Auteur Koen De Bock
Onderwerp De pré-contractuele verplichting tot voorlichting en informatieverstrekking in hoofde van de franchisegever
Datum november 2001
Copyright and disclaimer Gelieve er nota van te nemen dat de inhoud van dit document onderworpen kan zijn aan rechten van intellectuele eigendom, die toebehoren aan bepaalde betrokkenen, en dat er u geen recht wordt verleend op die desbetreffende rechten. M&D Seminars wil u met dit document de nodige informatie verstrekken, zonder dat de in dit document vervatte informatie bedoeld kan worden als een advies. Bijgevolg geeft M& D Seminars geen garanties dat de informatie die dit document bevat, foutloos is, zodat u dit document en de inhoud ervan op eigen risico gebruikt. M&D Seminars, noch enige van haar directieleden, aandeelhouders of bedienden zijn aansprakelijk voor bijzondere, indirecte, bijkomstige, afgeleide of bestraffende schade, noch voor enig ander nadeel van welke aard ook betreffende het gebruik van dit document en van haar inhoud. © M&D Seminars - 1 december 2001
M&D CONSULT BVBA HUBERT-FRERE-ORBANLAAN 47 – 9000 GENT TEL 09/224 31 46 – FAX 09/225 32 17 – E-mail:
[email protected] – www.mdseminars.be
INHOUDSTABEL VI.
DE PRE-CONTRACTUELE VERPLICHTING TOT VOORLICHTING EN INFORMATIEVERSTREKKING IN HOOFDE
VAN DE FRANCHISEGEVER
VII.1
............................................................................................................................. 2
In hoofde van de franchisegever................................................................................................. 6
VII.1.1 Het meedelen van know-how door de franchisegever .............................................................................. 6 VII.1.2 Bijstand verlenen bij het opstarten van de zaak........................................................................................ 9 VII. 1.3
Het verlenen van bijstand gedurende de franchiseovereenkomst aan de franchisenemer ................. 9
VII.1.4
Het ter beschikking stellen van de handelsnaam, het uithangbord en de merknaam....................... 10
VII.1.5 Bijkomende contractuele verplichtingen ................................................................................................ 11 VII.1.6 Sanctie in hoofde van de franchisinggever ............................................................................................. 13
KOEN DE BOCK Advocaat-vennoot Laga, Leterme & Vennoten te Kortrijk
VI. De pre-contractuele verplichting tot voorlichting en informatieverstrekking in hoofde van de franchisegever 42. Eén van de belangrijkste problematieken in het kader van franchiseovereenkomsten, betreft de voorafgaande voorlichting en informatie die beide partijen en vooral de franchisegever aan kandidaat-franchisenemers dienen te verschaffen. De franchisenemer doet immers bij de opstart van zijn franchisezaak heel vaak een belangrijke investering onder meer door de betaling van een hoog instaprecht, zich hierbij baserend op de succesformule, de rentabiliteitsverwachtingen en de knowhow van de franchisegever. De franchisenemer is dan ook heel sterk afhankelijk van de franchisegever en heeft vanzelfsprekend recht op een volledige en correcte informatieverstrekking vóór de ondertekening van de franchiseovereenkomst.
43. Ook in de Europese gedragsregels inzake franchising vindt men richtlijnen terzake terug : “3.1 Publiciteit voor de werving van individuele franchisenemers dient ondubbelzinnig en zonder misleidende verklaringen te zijn. 3.2 Alle wervingsadvertenties en reclamemateriaal waarin direct of indirect verwezen wordt naar resultaten, cijfers of te verwachten inkomsten voor de individuele franchisenemer, dienen objectief en controleerbaar te zijn. 3.3 Om toekomstige individuele franchisenemers in staat te stellen met volledige kennis van zaken een bindende overeenkomst aan te gaan, zal hen een exemplaar van deze Erecode verstrekt worden en volledige en correcte schriftelijke informatie en documentatie met betrekking tot de clausules van de franchiseovereenkomst, binnen redelijke tijd voor het sluiten van deze overeenkomsten. 3.4 Wanneer de franchisegever de kandidaat-franchisenemers brengt tot sluiting van een voorovereenkomst zal de franchisegever de volgende regels naleven :
2
• Voorafgaand aan het tekenen van enige voorovereenkomst zal de individuele kandidaat-franchisenemer schriftelijke informatie ontvangen over de inhoud ervan en betreffende de vergoeding die hij aan de franchisegever zal moeten betalen ter dekking van de kosten tijdens en met betrekking tot de voorovereenkomstfase. • Indien de franchise-overeenkomst wordt gesloten zal de bovengenoemde vergoeding door de franchisegever terugbetaald worden of in mindering gebracht op een mogelijk door de franchisenemer te betalen ingangsgeld. • De voorovereenkomst dient bepalingen te bevatten omtrent de duur alsook de wederzijdse opzeggingsvergoeding ervan. • De franchisegever kan clausules inzake concurrentieverbod en geheimhouding opleggen ter bescherming van zijn know-how en identiteit gegeven tijdens de duur van de voorovereenkomst."
44. Ook in Frankrijk bestaat er geen specifieke wetgeving voor franchiseovereenkomsten.1 Wel heeft de zogenaamde Wet-Doubin van 31 december 1989 terzake één en ander gewijzigd. Door deze wetgeving wenste de Franse wetgever te garanderen dat de meest zwakke partij bij het afsluiten van een contract zoals een franchiseovereenkomst, over voldoende en correcte informatie beschikt om zich met kennis van zaken te verbinden : "Toute personne qui met à la disposition d'une autre personne un nom commercial, une marque ou une enseigne, en exigeant d'elle un engagement d'exclusivité ou de quasi-exclusivité pour l'exercice de son activité, est tenue préalablement à la signature de tout contrat conclu dans l'intérêt commun des deux parties, de fournir à l'autre partie un document donnant des informations sincères, qui lui permette de s'engager en connaissance de cause." 2 Een uitvoeringsbesluit bepaalt in detail de gegevens die aan de kandidaat-franchisenemer dienen overgemaakt te worden 3 : algemene informatie omtrent de identiteit van de franchisegever, een historiek van de onderneming en inlichtingen omtrent de markt en de te verwachten evolutie, inlichtingen met betrekking tot de franchiseketen met onder meer een lijst van de zaken die deel uitmaken van de keten, een overzicht van de kosten en de te verrichten investeringen.
1
Behalve een Besluit van 29 november 1973 waarbij de term "franchising" verfranst werd door het te vertalen als
"franchisage". Tevens werd geopteerd voor de termen "franchisé" en "franchiseur" in plaats van de Engels begrippen "franchisee" en "franchisor" (J.O., 3 januari 1974). 2
Artikel 1, eerste lid van de Franse Wet nr. 89-1008 van 31 december 1989, de zogenaamde Wet Doubin.
3
Artikel 1 van het Decreet dd. 4 april 1991.
3
Deze gegevens, alsook het ontwerp van franchiseovereenkomst dienen minstens 20 dagen voor de ondertekening van het contract aan de franchisenemer worden overgemaakt. De ratio legis van deze termijn ligt voor de hand : de kandidaat-franchisenemer dient immers de tijd te hebben om zich te laten bijstaan door externe adviseurs zoals advocaten, accountants, financieel adviseurs edm. Bovendien moet hij in de mogelijkheid worden gesteld om contact op te nemen met en informatie in te winnen bij andere franchisenemers. Deze Wet die via het uitvoeringsdecreet zelfs strafrechtelijk gesanctioneerd wordt, is van openbare orde zodat partijen hiervan niet kunnen afwijken, zelfs niet in onderling akkoord. Indien de overgemaakte gegevens achteraf niet correct blijken te zijn, zal de franchisenemer zich hierop kunnen beroepen om eventueel de nietigheid van de franchiseovereenkomst in te roepen wegens bedrog of wegens gebrek aan oorzaak of voorwerp van de overeenkomst.4
45. Ook in de Verenigde Staten is sinds 21 oktober 1979 de federale Full Disclosure 5 Act in werking getreden die specifiek met betrekking tot franchiseovereenkomsten bepaalt dat de kandidaat-franchisenemer voor het afsluiten van de overeenkomst zo duidelijk en volledig mogelijk moet worden geïnformeerd omtrent de franchisingketen en het bedrijf van de franchisegever.6 Voorts voorziet deze regeling onder meer dat de kandidaatfranchisenemer wordt ingelicht omtrent de financiële aspecten en consequenties van de franchising.7 Deze wetgeving kwam er nadat een aantal schandalen aan het licht waren gekomen waarbij argeloze kandidaat-franchisenemers een instapvergoeding betaalden aan een franchisegever en nadien dienden vast te stellen dat de bewuste franchisingformule niets voorstelde en de franchisegever over geen enkele specifieke know-how beschikte.
46. In het Belgisch recht bestaat er geen specifieke wettelijke regeling die de franchisegever verplicht vooraf bepaalde inlichtingen of een informatiedossier mee te delen aan de kandidaat-franchisenemer. Dit betekent echter niet dat partijen zich gedurende de precontractuele fase volledig vrijblijvend kunnen gedragen en dat de franchisegever er zich toe kan beperken om een kandidaat-franchisenemer een franchisingovereenkomst ter ondertekening voor te leggen. Ook tijdens onderhandelingen rusten er immers op beide partijen bepaalde verplichtingen, bijv. aangaande het verstrekken of inwinnen van informatie. 4
CLEMENT, J.-P., "Le contrat de franchise en droit français", Les contrats de distribution commerciale en droit belge et
en droit français, eds. PINCHART, B. en TRIAILLE, J.-P., De Boeck-Larcier, Brussel, 1996, p. 134. 5
GAST, O., "Aperçu général de la loi américaine sur le franchising", R.T.D.C., 1982, 225.
6
Het zogenaamde basic disclosure document.
7
Het zogenaamde earning claim document.
4
De grondslag van de informatieplicht blijft echter omstreden : sommigen zijn van oordeel dat dit teruggaat op de goede trouw, anderen verwijzen als uitgangspunt naar de algemene zorgvuldigheidsnorm vervat in artikel 1382 van het B.W.8
47. Indien de franchisegever bepaalde essentiële gegevens voor zijn medecontractant bij het afsluiten van de overeenkomst verzwegen heeft of verdraaid heeft, kan eventueel de nietigheid van de overeenkomst worden gevorderd wegens dwaling of bedrog. Ook kan in bepaalde gevallen de nietigheid van de overeenkomst gevorderd worden wegens gebrek aan oorzaak of wegens een valse of ongeoorloofde oorzaak.9 In geval van onvoldoende of onjuiste informatie, zijn er, naast de hierboven vermelde burgerlijke sancties, ook strafrechtelijke sancties mogelijk. Eventueel kunnen deze feiten onder het toepassingsgebied van artikel 496 van het Strafwetboek ressorteren en als oplichting gekwalificeerd worden.
48. Ter illustratie van de hierboven vermelde principes kan verwezen naar een arrest van het Hof van Beroep te Parijs dd. 3 december 1994. In deze zaak werd de franchisegever veroordeeld tot betaling van een schadevergoeding aan zijn franchisenemer omdat na 12 maanden uitbating van de handelszaak door de franchisenemer bleek dat de marktstudie en de voorafgaandelijke analyse van de markt op basis waarvan partijen hun franchiseovereenkomst hadden afgesloten, niet realistisch bleken te zijn en de werkelijk gerealiseerde omzet slechts de helft was van hetgeen vooropgesteld.10
Zie in dit verband : KRUITHOF, R., BOCKEN, H., DE LY, F. en DE TEMMERMAN, B., "Overzicht van rechtspraak
8
(1981-1992). Verbintenissen", T.P.R., 1994, (p. 171), p. 279, nr. 75. 9
Zie in dit verband : DE LAT, J. en MAES, B., a.w., p. 53 e.v.
10
VAES, O., "Franchising. De precontractuele informatie en de zaak But International : keerpunt in de rechtspraak ?",
DAOR, nr. 35, p. 49.
5
VII.
DE CONTRACTUELE RECHTEN EN PLICHTEN VAN BEIDE PARTIJEN.
VII.1 In hoofde van de franchisegever
VII.1.1 Het meedelen van know-how door de franchisegever 49. Bij de bespreking van de definitie en kenmerken van de franchiseovereenkomst stond de overdracht van know-how door de franchisegever aan de franchisenemer centraal.11 In de Groepsvrijstelling werd know-how gedefinieerd als "een geheel van nietgeoctrooieerde praktische kennis die voortvloeit uit ervaring en onderzoek door de franchisegever en die geheim, wezenlijk en bepaald is" 12 : •
•
•
"geheim" : de know-how is als geheel of wat de precieze samenhang en onderlinge verhouding van de verschillende componenten betreft, niet algemeen bekend of gemakkelijk toegankelijk ; de term is niet bedoeld in de enge zin dat elke individuele component van de know-how geheel onbekend of buiten het bedrijf van de franchisegever onbeschikbaar moet zijn ;13 "wezenlijk" : de know-how omvat informatie die belangrijk is voor de verkoop van goederen of de verrichting van diensten aan eindgebruikers en met name voor de opmaak van goederen voor de verkoop, de verwerking van goederen in verband met de verrichting van diensten, methoden van contact met klanten, adminstratie en financieel beheer ; de know-how moet nuttig zijn voor de franchisenemer in die zin dat deze dank zij die know-how zijn concurrentiepositie bij de sluiting van de overeenkomst kan versterken, met name doordat hij zijn prestaties kan verbeteren of gemakkelijker toegang kan verkrijgen tot een nieuwe markt ;i14 "bepaald" : de know-how moet voldoende gedetailleerd zijn beschreven om te kunnen beoordelen of hij aan de criteria inzake het geheime en wezenlijke karakter voldoet : de beschrijving van de know-how kan worden opgenomen in de franchiseovereenkomst, neergelegd in een afzonderlijk document of vastgesteld in een andere geschikte vorm.15
Deze definitie werd enigszins aangepast in de Verordening nr. 2790/1999 dd. 22 december 1999 :
11
Cf. supra randnr. 11.
12
Artikel 1, §3, f van de Groepsvrijstelling.
13
Artikel 1, §3, g) van de Groepsvrijstelling.
14
Artikel 1, §3, h) van de Groepsvrijstelling.
15
Artikel 1, §3, i) van de Groepsvrijstelling.
6
““knowhow” betekent een geheel van niet-geoctrooieerde practische informatie, voortvloeiend uit de ervaring van de leverancier en de door deze uitgevoerde proeven, die geheim, wezenlijk en geïdentificeerd is ; in dit verband betekent “geheim” dat de knowhow in zijn geheel o fin de precieze configuratie en samenstelling van de componenten ervan niet algemeen bekend of gemakkelijk verkrijgbaar is ; “wezenlijk” betekent dat de knowhow informatie omvat die voor de afnemer onmisbaar is voor het gebruik van, de verkoop van of de wederverkoop van de contractgoeeren of –diensten ; “geïdentificeerd” betekent dat de knowhow zodanig volledig beschreven is, dat kan worden nagegaan of hij aan de criteria van geheim zijn en wezenlijkheid voldoet” 16
50. De over te brengen know-how heeft niet alleen betrekking op de wijze waarop producten dienen te worden gefabriceerd 17 of gecommericaliseerd 18, of diensten dienen te worden geleverd.19 Zij kan ook slaan op het financieel beheer van de handelszaak, de boekhouding ervan, het stockbeheer, het personeelsbeleid edm. Het gaat bijgevolg om kennis en informatie in de meest ruime zin van het woord : algemene informatie omtrent het uitbaten van de betrokken handelszaak en omtrent de bedrijfstak of sector waarin de franchisenemer actief zal zijn ; informatie die een confidentieel karakter heeft en die de franchisenemer een concurrentieel voordeel verschaft op de andere bedrijven en handelaars actief in dezelfde sector ; gegevens eigen aan de franchiseketen waarover de franchisenemer dient te beschikken en die hem dienen toe te laten zich zonder problemen in te schakelen in het franchisenetwerk.
51. Door deze kennisoverdracht dient de franchisenemer, zelfs indien hij nieuw in de sector en onervaren is, in staat te worden gesteld om van meetaf aan de franchisezaak met succes te kunnen uitbaten. Het spreekt voor zich dat het hier niet om een éénmalige verplichting gaat op het ogenblik van de ondertekening van de franchiseovereenkomst, maar dat de franchisegever gedurende de ganse duur van de samenwerking deze verplichting dient na te leven en zijn
16
Artikel 1, f) van de Verordening nr. 2790/1999 betreffende de toepassing van artikel 81, lid 3 van het Verdrag
op groepen verticale overeenkomsten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen. 17
In geval van een industriële franchising, cf. supra randnr. 33.
18
In geval van een distributiefranchising, cf. supra randnr. 35.
19
In geval van een dienstenfranchising, cf. supra randnr. 34.
7
medecontractant op de hoogte dient te houden van nieuwe ontwikkelingen en evoluties inzake de sector en de producten of diensten waarop de franchising betrekking heeft. De franchiserelatie noopt beide partijen immers door haar karakter tot een permanente communicatie via allerlei kanalen zoals nieuwsbrieven, omzendbrieven, cursussen, vormingsessies edm.
52. Dit impliceert meteen ook de verplichting in hoofde van de franchisegever om zijn medecontractant op te volgen en te verifiëren of de betrokkene de know-how die de franchisegever ter beschikking heeft gesteld, heeft overgenomen én correct toepast. De draagwijdte van deze verplichting hangt vanzelfsprekend af van de aard van de producten en de diensten, van de cliënteel waarvoor zij bestemd zijn, van de wijze waarop zij gecommercialiseerd worden, van de wijze waarop de franchiseketen gestructureerd en georganiseerd is edm.
53. Vanzelfsprekend heeft de franchisegever het recht, en zelfs de plicht, zijn concept en commercieel imago aan te passen aan de evolutie van de markt. Indien de franchisegever echter een dergelijke wijziging van zijn concept doorvoert dat zijn specifieke logo en benaming verdwijnen en hij als het ware een bestaand concept eenzijdig gaat vervangen door een ander, pleegt hij een grove tekortkoming aan zijn contractuele verplichtingen.20
54. Doordat de franchisegever een aantal vertrouwelijke bedrijfsgeheimen en -gegevens dient mee te delen aan zijn medecontractant zal hij zich vaak indekken door laatstgenoemde een geheimhoudingsovereenkomst te laten ondertekenen.
55. Niettegenstaande de franchisegever de verplichting heeft om zijn know-how aan de franchisegever over te dragen en hij er voor dient te zorgen dat de franchisenemer van meetaf aan de sleutels van het succes van de franchisingformule in handen krijgt, is het aan de franchisenemer om zijn handelszaak met succes uit te baten. De franchisegever garandeert door het afsluiten van een franchiseovereenkomst geenszins dat de zaak van de franchisenemer rendabel zal zijn. Dit hangt immers in belangrijke mate af van de persoonlijke kwaliteiten van de franchisenemer en van een aantal economische factoren die de franchisegever niet in de hand heeft.
20
Kh. Brussel, 3 juli 1998, T.B.H., 1999, p. 291.
8
Het gaat dus om een middelenverbintenis in hoofde van de franchisegever en niet om een resultaatsverbintenis.21
VII.1.2 Bijstand verlenen bij het opstarten van de zaak 56. De franchisenemer moet op de assistentie en bijstand van zijn franchisegever kunnen rekenen bij het opstarten van zijn zaak. Deze assistentie en bijstand kan de meest diverse vormen aannemen : een studie en analyse van de markt waarop de franchisenemer actief zal zijn, het zoeken naar een geschikte vestiging, assistentie bij het aankopen of huren van een pand, bijstand bij de inrichting en decoratie van de handelszaak, bijstand bij het negotiëren van de vereiste financieringen voor het opstarten van de nieuwe zaak, ….22
57. Dit impliceert meteen ook dat de franchisegever er voor zorgt dat vooral gedurende de eerste dagen en weken na het opstarten van de nieuwe zaak alles vlot verloopt. De franchisegever kan de franchisenemer in deze periode bijvoorbeeld bijstaan door ervaren personeel ter beschikking te stellen of door hem advies te verlenen in verband met succesvolle publiciteitscampagnes om de nieuwe zaak bekend te maken.
VII. 1.3 Het verlenen van bijstand gedurende de franchiseovereenkomst aan de franchisenemer 58. Hierboven werd reeds vermeld dat de franchisegever bij de aanvang van de samenwerking al meteen zijn know-how aan zijn medecontractant dient over te dragen zodat laatstgenoemde zijn handelszaak volgens de succesformule van de franchisegever kan uitbaten. De overdracht van know-how is essentieel in het kader van een franchisingovereenkomt, maar volstaat op zich niet. De franchisegever dient daarenboven zijn medecontractant constant gedurende de duur van de samenwerking de nodige bijstand te verlenen en hem op te volgen.23
21
MATRAY, C., a.w., p. 27 ; CRAHAY, P., "Le contrat de franchise", La distribution commerciale dans tous ses
états, DELCORDE, A.C., Editions du jeune barreau de Bruxelles, 1997, p. 146, nr. 8. 22
MATRAY, C., a.w., nr. 37.
23
Artikel 1, §3, b van de Groepsvrijstelling.
9
VII.1.4Het ter beschikking stellen van de handelsnaam, het uithangbord en de merknaam. 59. In het kader van een franchiseovereenkomst stelt de franchisegever zijn handelsnaam, uithangbord en merknaam ter beschikking van de franchisenemer. Deze uiterlijke tekenen zijn immers dé instrumenten bij uitstek om klanten te lokken en duidelijk te maken dat de franchisenemer tot een franchiseketen behoort. Deze kentekenen zijn dermate belangrijk voor de franchisenemer dat een aantal auteurs stellen dat de beslissing van de franchisegever om de franchisenemer niet langer het recht te verlenen om deze te gebruiken, gelijkstaat met contractbreuk.24
60. De handelsnaam is de benaming waaronder de handelsonderneming gekend is of waaronder zij wordt uitgebaat.25 De franchisenemer krijgt dus het recht om de handelsnaam van de franchisegever te gebruiken gedurende de duur van de franchiseovereenkomst. De handelsnaam is ingevolge het Unie-verdrag van Parijs van 20 maart 1883 beschermd, zonder dat een depot of een eventuele inschrijving in één of ander register vereist is.26 Het uithangbord is het materieel en uitwendig teken ter onderscheiding van de handelszaak.27 Het kan een tekening, een afbeelding, letters, cijfers, een kernspreuk, de benaming van een groep, een kleur of een streep zijn. Het uithangbord is vaak beschermd op grond van de Beneluxwet inzake tekeningen en modellen of de Benelux Merkenwet.
61. Heel vaak worden in het kader van franchiseovereenkomsten door de franchisegever licenties verleend aan de franchisenemer met betrekking tot de intellectuele eigendomsrechten. De meest voorkomende licenties zijn : knowhowlicentie, merklicenties, modellen- en tekeningenlicenties en octrooilicenties. Ingevolge een merklicentie krijgt de franchisenemer de toelating om het merk te gebruiken en om eventueel goederen onder dit merk te produceren en te commercialiseren. Dit brengt voor de franchisegever de verplichting mee dat hij het nodige dient te doen om de 24
MATRAY, C., a.w., p. 68 ; BOURGOIGNIE, T., "Le contrat de franchising", J.T., 1974, p. 18.
25
FREDERICQ, L. en FREDERICQ, S., Handboek van Belgisch handelsrecht, Brussel, Bruylant, 1976, (p. 702),
404. 26
DE VISSCHER, F., "La protection du nom commercial étranger", B.R.H., 1980, p. 226; BOGAERT, G., “De juridische bescherming van de handelsnaam in het licht van de recente rechtspraak (1978-1983)”, B.R.H, 1984, 5.
27
FREDERICQ, L. en FREDERICQ, S., a.w., I, 404.
10
geldigheid van het merk te waarborgen en het merk in stand te houden. Bovendien impliceert dit dat hij de franchisenemer dient te vrijwaren tegen derden die een inbreuk plegen op het merk. In het kader van industriële franchising worden vaak octrooilicenties verleend. Een octrooi is een uitsluitend en tijdelijk recht van exploitatie verleend voor iedere uitvinding die nieuw is, op uitvinderswerkzaamheid berust en vatbaar is voor toepassingen op het gebied van de nijverheid.28
VII.1.5 Bijkomende contractuele verplichtingen 62. Dikwijls neemt de franchisegever in de franchiseovereenkomst bijkomende contractuele verplichtingen op zich waarbij het de bedoeling is een aantal activiteiten voor de franchiseketen uniform en centraal te laten verlopen en tezelfdertijd de franchisenemer van een aantal taken te ontlasten zodat hij zich ten volle op de uitbating van zijn zaak kan concentreren. Zo worden vaak de boekhouding, het ontwerpen en lanceren van reclamecampagnes en mailings, het personeelsbeleid edm. gecentraliseerd en uitgevoerd door de franchisegever.
63. Heel vaak worden in franchiseovereenkomsten tevens clausules ingelast waarbij de franchisenemer gegarandeerd wordt dat hij gedurende de duur van de franchiseovereenkomst in een bepaald gebied de enige franchisenemer zal zijn. Het spreekt vanzelf dat in voorkomend geval de franchisegever deze contractuele exclusiviteit dient te respecteren en hij er zich dient van te onthouden om in dit gebied een andere franchisenemer aan te stellen of om in dit gebied zelf een gelijkaardige zaak uit te baten.29 Indien de franchisegever deze contractuele verplichting niet zou nakomen, begaat hij een zware fout op grond waarvan de franchisenemer de ontbinding van de overeenkomst kan vorderen en tevens een schadevergoeding kan eisen. Het spreekt vanzelf dat de franchisegever evenmin deze verplichting mag uithollen door deze via een zusterfirma te ontduiken.30
28
Artikel 2 van de Wet van 28 maart 1984 op de uitvindingsoctrooien, B.S., 9 maart 1985.
29
Gent, 12 oktober 1994, T.B.H., 1995, 501.
30
Gent, 12 oktober 1994, T.B.H., 1995, 501.
11
64. Voor de geldigheid van een franchiseovereenkomst is territoriale exclusiviteit in geen geval een geldigheidsvereiste. Indien partijen geen gebied zijn overeengekomen of niks contractueel hebben voorzien omtrent exclusiviteit in het voordeel van de franchisenemer, kan de franchisegever in principe een gelijkaardige zaak openen of een franchiseovereenkomst met betrekking tot een gelijkaardige handelszaak afsluiten in de nabijheid van de franchisenemer. Deze stelling dient echter te worden genuanceerd : de verplichting om een overeenkomst te goeder trouw uit te voeren die vastgelegd is in artikel 1134 van het Burgerlijk Wetboek, impliceert immers dat beide partijen dienen samen te werken. Het openen van een zaak in de onmiddellijke nabijheid van de franchisenemer kan dan ook in bepaalde omstandigheden als contractbreuk worden aanzien nu de franchisegever het zijn medecontractant hierdoor onmogelijk maakt om zijn zaak met succes uit te baten en zijn contractuele verplichtingen na te komen.31
65. In principe is er niets op tegen dat de franchisegever commissielonen of andere vergoedingen ontvangt van derden die aan de franchisenemers leveren. Indien het echter gaat om geheime commissielonen of vergoedingen waaromtrent de franchisegever zijn medecontractanten niet heeft ingelicht, is er sprake van een ernstige tekortkoming in hoofde van de franchisegever.32
66. Wanneer de franchiseovereenkomst betrekking heeft op de verdeling van producten, dient de franchisegever er tevens voor te zorgen dat de goederen waarop de franchising slaat, aan de franchisenemer worden geleverd. Het is mogelijk dat de franchisegever zelf instaat voor de levering van deze producten, dan wel dat hij er dient voor te zorgen dat de franchisenemer hetzij door een aankoopcentrale, hetzij door andere leveranciers wordt beleverd. De franchisenemer kan zich op zijn beurt geldig verplichten om zijn franchisingzaak enkel vanuit het overeengekomen verkooppunt uit te baten, om geen klanten buiten zijn gebied actief te prospecteren en om geen concurrerende producten (tenzij wisselstukken en accessoires) te verkopen, te fabriceren of te gebruiken.
31
Luik, 4 juni 1991, Rev. Rég. Dr., 1992, p. 241 ; MATRAY, C., a.w., nr. 40.
32
Arb. Beschikking, 15 februari 1994, J.T., 1995, 267, noot MATRAY, C., “Franchise et commissions occultes”.
12
VII.1.6 Sanctie in hoofde van de franchisinggever 67. Indien de franchisegever zijn contractuele verplichtingen in dit verband niet nakomt, kan hij een ernstige contractuele tekortkoming begaan op grond waarvan de franchisenemer overeenkomstig artikel 1184 van het Burgerlijk Wetboek de ontbinding van de overeenkomst kan vorderen.
13