Auteur Allen & Overy www.allenovery.com
Onderwerp De Europese Verordening betreffende Insolventieprocedures – Wat u zeker moet weten (Restructuring)
Datum 7 februari 2003
Copyright and disclaimer Gelieve er nota van te nemen dat de inhoud van dit document onderworpen kan zijn aan rechten van intellectuele eigendom, die toebehoren aan bepaalde betrokkenen, en dat er u geen recht wordt verleend op die desbetreffende rechten. M&D Seminars wil u met dit document de nodige informatie verstrekken, zonder dat de in dit document vervatte informatie bedoeld kan worden als een advies. Bijgevolg geeft M& D Seminars geen garanties dat de informatie die dit document bevat, foutloos is, zodat u dit document en de inhoud ervan op eigen risico gebruikt. M&D Seminars, noch enige van haar directieleden, aandeelhouders of bedienden zijn aansprakelijk voor bijzondere, indirecte, bijkomstige, afgeleide of bestraffende schade, noch voor enig ander nadeel van welke aard ook betreffende het gebruik van dit document en van haar inhoud.
© M&D Seminars - februari 2003
M&D CONSULT BVBA HUBERT-FRERE-ORBANLAAN 47 – 9000 GENT TEL 09/224 31 46 – FAX 09/225 32 17 – E-mail:
[email protected] – www.mdseminars.be
RESTRUCTURING
DE EUROPESE VERORDENING BETREFFENDE INSOLVENTIEPROCEDURES - WAT U ZEKER MOET WETEN Inhoud
Februari 2003
Inleiding .......................................................................................................................................2 1.
Praktijkvoorbeelden..................................................................................................2
2.
Toepassingsgebied......................................................................................................3
(1)
Schuldenaar in de Europese Unie ..............................................................................3
(2)
Enkel liquidatie- en reorganisatieprocedures ..........................................................3
(3)
Welke schuldenaars worden niet geviseerd?...........................................................4
3.
Waar kunnen welke insolventieprocedures geopend worden?......................4
4.
De hoofdinsolventieprocedure bepaalt het toepasselijk recht .......................5
5.
Bescherming van schuldeisers ................................................................................5
6.
Erkenning van insolventieprocedures ..................................................................5
7.
Aangifte van schuldvordering.................................................................................6
Besluit ..........................................................................................................................................6
De Europese verordening betreffende insolventieprocedures Februari 2003
INLEIDING Op 31 mei 2002 is de Europese verordening betreffende insolventieprocedures (Verordening (EG) nr 1346/2000 van de Raad van 29 mei 2000 betreffende insolventieprocedures, Pb. L 160 van 30 juni 2000, 1) (de "Insolventieverordening") in werking getreden in alle landen van de Europese Unie met uitzondering van Denemarken. De Insolventieverordening dient insolventieprocedures, die in verschillende landen van de Europese Unie gevolgen sorteren, vlotter en efficiënter te laten verlopen. De verordening streeft evenwel geen harmonisering van nationale insolventiewetgevingen na, maar verschaft een kader binnen hetwelk de nationale wetgevingen kunnen opereren en met elkaar in wisselwerking treden. Door de algemene opvatting dat de Insolventieverordening een gemiste kans is, hebben ondernemingen er te weinig aandacht aan besteed en dreigen ze bijgevolg een aantal gevolgen en opportuniteiten te onderschatten. Daarom in dit bulletin nog eens een overzicht. Het bulletin bevat een aantal tips zowel voor ondernemingen in moeilijkheden als voor schuldeisers. Allen & Overy heeft met de hulp van een aantal andere leidende Europese advocatenkantoren een uitgebreide publicatie uitgebracht onder de titel "European Cross-Border Insolvency: A Guide to Insolvency Procedures Across the European Union" (Marshall, J. (General Editor), published by Allen & Overy, 2002, 460 p.). Deze publicatie bevat: •
een overzicht van de belangrijkste bepalingen van de Insolventieverordening;
•
een analyse van de belangrijkste effecten die deze zal hebben op grensoverschrijdende gevallen;
•
een gedetailleerd inzicht in de insolventieregimes en de kenmerken van de rechtspraak van elke lidstaat;
•
overzichtelijke rechtsvergelijkende tabellen over sleutelvragen van insolventie.
Daarenboven organiseert Allen & Overy in samenwerking met Infotopics op 18 maart 2003 een seminarie over de Insolventieverordening.
1.
PRAKTIJKVOORBEELDEN
De hiernavolgende praktijkvoorbeelden tonen het praktisch belang aan van de Insolventieverordening: (a)
U verkrijgt maar geen betaling van een vennootschap met maatschappelijke zetel in Griekenland. U wenst de rompslomp van een faillissementsprocedure in Griekenland te vermijden. Alle bestellingen worden behandeld binnen de belangrijke Belgische vestiging (geen dochtervennootschap) van de Griekse vennootschap, alle bestuurders zijn woonachtig in België en de bestuursvergaderingen vinden in de Belgische kantoren plaats. U start een faillissementsprocedure in België omdat het centrum van de voornaamste belangen van de Griekse vennootschap in België gelegen is.
(b) U verkrijgt maar geen betaling van een Belgische vennootschap. U weet dat deze vennootschap bankrekeningen en waardevolle roerende goederen in verschillende buurlanden heeft, maar u kan deze niet lokaliseren. U dagvaardt uw schuldenaar in België in faillissement, want u anticipeert dat de curator de buitenlandse bankrekeningen en roerende goederen snel zal kunnen opsporen en opeisen en er de faillissementsschuldeisers mee zal kunnen betalen. (c)
U bent één van de weinige Belgische schuldeisers van een Franse vennootschap en u krijgt maar geen betaling van uw factuur ingevolge levering van een machine. De Franse vennootschap boert slecht en heeft weinig activa in Frankrijk, maar u weet dat zij een vestiging heeft in België met een waardevolle stock. Voordat uw schuldenaar in Frankrijk failliet gaat opent u snel een "territoriale insolventieprocedure" in België. Op deze manier slaagt u erin uw schuldvordering grotendeels betaald te krijgen met de opbrengsten van de waardevolle stock van de Belgische vestiging, terwijl de andere schuldeisers na de latere opening van een hoofdinsolventieprocedure vermoedelijk in Frankrijk in de kou zullen blijven staan.
ALLEN & OVERY
2
De Europese verordening betreffende insolventieprocedures Februari 2003
(d) U staat een belangrijk krediet toe aan een Nederlandse vennootschap die u als zekerheid roerende goederen in pand geeft en u een hypotheek verschaft op haar onroerend goed in Brussel. U hoeft zich geen zorgen te maken over het Nederlandse insolventierecht, vermits uw zakelijke rechten op goederen die zich in België bevinden ook na een Nederlands faillissement onaangetast zullen blijven. (e)
Uw internationale groep is geïnteresseerd in een waardevol actiefbestanddeel dat zij aan zeer interessante voorwaarden zou kunnen kopen van een Belgische vennootschap. Het risico is echter groot dat de Belgische vennootschap binnenkort failliet zal worden verklaard en u weet dat de curator in dat geval naar Belgisch recht niet gebonden zal zijn door de transactie en het actiefbestanddeel zal kunnen terugvorderen. U laat de transactie afsluiten door een vennootschap uit de groep met zetel in een ander Europees land en onderwerpt de koopovereenkomst aan dit recht. U weet immers dat volgens het recht van dat land de verkoop niet ongedaan kan gemaakt worden in geval van faillissement en de Belgische curator door dit recht van een ander Europees land gebonden zal zijn.
2.
TOEPASSINGSGEBIED
(1)
Schuldenaar in de Europese Unie
De Insolventieverordening is enkel toepasselijk wanneer het "centrum van de voornaamste belangen" van een schuldenaar in de Europese Unie gelegen is. De Insolventieverordening verstrekt geen alomvattende definitie van dit begrip, maar verduidelijkt dat "Het centrum van de voornaamste belangen dient overeen te komen met de plaats waar de schuldenaar gewoonlijk het beheer over zijn belangen voert en die daardoor als zodanig voor derden herkenbaar is." Wanneer de schuldenaar een vennootschap is, wordt vermoed dat het centrum van haar voornaamste belangen de plaats is van haar maatschappelijke zetel, maar dit vermoeden is weerlegbaar (zie supra praktijkvoorbeeld (a)). Het centrum van de voornaamste belangen is geen statisch concept en kan na verloop van tijd wijzigen. Bij het structureren van transacties met vennootschappen die belangrijke vestigingen in ander Europees land hebben of zullen hebben, dient men er dus rekening mee te houden dat het recht van deze andere landen toepasselijk zou kunnen zijn op een toekomstige insolventieprocedure.
(2)
Enkel liquidatie- en reorganisatieprocedures
De Insolventieverordening is enkel toepasselijk op collectieve insolventieprocedures die ertoe leiden dat de schuldenaar het beheer en de beschikking over zijn vermogen geheel of ten dele verliest en dat een "curator" wordt aangewezen. De betekenis van het woord curator in de insolventieverordening is breder dan die naar Belgisch recht en omvat bv. ook een Belgische commissaris inzake opschorting. De Insolventieverordening onderscheidt hoofdinsolventie-procedures van secundaire insolventieprocedures. De hoofdinsolventieprocedures die voor België in aanmerking komen zijn het faillissement, het gerechtelijk akkoord en de collectieve schuldenregeling. Als secundaire insolventieprocedure komt voor België enkel het faillissement in aanmerking. De hoofdinsolventieprocedures omvatten zowel liquidatieprocedures (faillissement) als reorganisatieprocedures (gerechtelijk akkoord), terwijl de secundaire insolventieprocedures beperkt zijn tot liquidatieprocedures. Bijgevolg kunnen de type procedures verschillen van land tot land. Opmerking: Dit maakt de organisatie van de redding van een vennootschap met vestigingen in verschillende lidstaten moeilijk.
ALLEN & OVERY
3
De Europese verordening betreffende insolventieprocedures Februari 2003
Tip: Alvorens een hoofdinsolventieprocedure gestart wordt in de lidstaat waar de vennootschap haar centrum van de voornaamste belangen heeft, kan een reorganisatieprocedure gestart worden in een andere lidstaat waar de vennootschap enkel een vestiging heeft. Voorts kan ook de "curator" in de hoofdprocedure een herstelplan, een akkoord of een vergelijkbare maatregel voorstellen in het kader van een secundaire procedure wanneer het recht van het land waar de secundaire procedure is geopend dit voorziet. Op verzoek van de "curator" van de hoofdprocedure kan de (territoriale) liquidatieprocedure geschorst worden.
(3)
Welke schuldenaars worden niet geviseerd?
De Insolventieverordening is niet toepasselijk op verzekeringsondernemingen, krediet-instellingen en beleggingsondernemingen, aangezien deze het voorwerp uitmaken van een aparte Europese regelgeving.
3.
WAAR KUNNEN WELKE INSOLVENTIEPROCEDURES GEOPEND WORDEN?
De Insolventieverordening voorziet twee soorten insolventieprocedures: (1)
Hoofdinsolventieprocedures kunnen geopend worden in de lidstaat waar de schuldenaar zijn centrum van voornaamste belangen heeft. De juridische gevolgen van de hoofdinsolventieprocedure moeten in alle andere lidstaten erkend worden en de "curator" van de hoofdinsolventieprocedure zal zijn bevoegdheden in alle lidstaten kunnen uitoefenen zonder dat hij de plaatselijke rechter om machtiging moet verzoeken (zie supra praktijkvoorbeeld (b)).
(2)
Secundaire insolventieprocedures kunnen geopend worden in elke lidstaat waar de schuldenaar een "vestiging" heeft. De Insolventieverordening definieert een vestiging als elke plaats van handeling waar de schuldenaar met behulp van mensen en goederen een economische activiteit uitoefent die niet van tijdelijke aard is. Aldus zal als "vestiging" aanzien worden een filiaal of een bijhuis, doch niet de enkele aanwezigheid van activa zoals een bankrekening. Een secundaire procedure kan zowel gestart worden door de "curator" in de hoofdprocedure of door elke andere persoon die conform de wetgeving van het land waar de vestiging gevestigd is een insolventieprocedure kan starten. De gevolgen van een secundaire insolventieprocedure zijn beperkt tot de activa die zich bevinden in de lidstaat waar de vestiging gelegen is. Enkel liquidatieprocedures (in België enkel het faillissement) komen in aanmerking als secundaire procedure.
Opmerking: Het is niet uitgesloten dat de opening van een hoofdinsolventieprocedure van eenzelfde vennootschap met belangrijke activiteiten in verschillende landen tegelijkertijd in deze verschillende landen gevorderd wordt. Het is dan evenmin uitgesloten dat rechters in deze verschillende landen oordelen dat het "centrum van de voornaamste belangen" van de vennootschap in hun land gelegen is. De Insolventieverordening voorziet echter niet in een oplossing wanneer aldus meer dan één hoofdinsolventieprocedure geopend wordt. Tip: Een bedrijf met één of meer "vestigingen" in het buitenland kan het risico dat een territoriale -of hoofdinsolventieprocedure gestart wordt tegen één van haar vestigingen uitsluiten door haar buitenlandse vestigingen onder te brengen in dochtervennootschappen. Op deze wijze creëert zij tussenschotten waardoor een insolventieprocedure in het ene land niet kan overslaan naar een ander land. Een beslissing tot overbrenging van buitenlandse vestigingen in dochterondernemingen moet echter ook in het licht van andere implicaties (vb. fiscaal, vennootschapsbelang, kost, ..) beoordeeld worden.
ALLEN & OVERY
4
De Europese verordening betreffende insolventieprocedures Februari 2003
4.
DE HOOFDINSOLVENTIEPROCEDURE BEPAALT HET TOEPASSELIJK RECHT
De Insolventieverordening omvat bepalingen omtrent het toepasselijke recht in het kader van insolventieprocedures die gevolgen sorteren in verschillende landen van de Europese Unie. De algemene regel is dat het recht van de lidstaat waar de hoofdinsolventieprocedure wordt geopend alle gevolgen van die procedure zullen bepalen, met inbegrip van de voorwaarden voor het starten van de procedure, het verloop en de afsluiting ervan.
5.
BESCHERMING VAN SCHULDEISERS
Op de algemene regel van de toepasselijkheid van het recht van de lidstaat waar de insolventieprocedure is geopend, voorziet de Insolventieverordening een aantal belangrijke uitzonderingen ter bescherming van de rechtszekerheid van rechtshandelingen gesteld in andere lidstaten: •
zakelijke rechten van derden: het recht van de lidstaat waar het goed zich bevindt ;
•
de schuldvergelijking: het recht van de lidstaat dat op de vordering van de schuldenaar van toepassing was;
•
overeenkomsten betreffende een onroerend goed: het recht van de lidstaat van de ligging van dat goed;
•
arbeidscontracten: uitsluitend recht dat op de overeenkomst van toepassing is;
•
nadelige rechtshandelingen: specifieke regeling.
Wat betreft de voor de insolvente schuldenaar nadelige rechtshandelingen worden de nietigheid, vernietigbaarheid of niet-tegenwerpbaarheid bepaald door het recht van de staat waar de insolventieprocedure is geopend. Deze regeling is evenwel niet van toepassing wanneer: • •
6.
de handeling onderworpen is aan het recht van een andere lidstaat dan die waar de procedure is geopend; en wanneer dat recht in het gegeven geval niet voorziet in de mogelijkheid om die handeling te bestrijden (zie supra praktijkvoorbeeld (e)).
ERKENNING VAN INSOLVENTIEPROCEDURES
Elke beslissing tot opening van een insolventieprocedure in een lidstaat wordt erkend in alle andere lidstaten zonder verder onderzoek of formaliteiten. De curator kan in andere lidstaten alle bevoegdheden uitoefenen die hem zijn verleend door het recht van de lidstaat waar de procedure is geopend, op voorwaarde dat: •
geen secundaire insolventieprocedure is geopend in die lidstaat; en
•
deze bevoegdheden niet conflicteren met de regels die in bepaalde gevallen strekken tot bescherming van schuldeisers (zie hierboven titel 5).
Meer bepaald kan een curator de activa van de schuldenaar die zich in een andere lidstaat bevinden gaan ophalen met inachtneming van de regeling inzake de zakelijke zekerheden en de eigendomsvoorbehouden die gelden in die lidstaat (zie supra praktijkvoorbeeld (b)). Bij de uitoefening van zijn bevoegdheden dient de curator het recht van de lidstaat op het grondgebied waarvan hij wil optreden, te eerbiedigen, meer bepaald wat betreft de voorschriften inzake het te gelde maken van de goederen. Die bevoegdheden mogen niet de aanwending van dwangmiddelen, noch het recht om uitspraak te doen in gedingen of geschillen behelzen.
ALLEN & OVERY
5
De Europese verordening betreffende insolventieprocedures Februari 2003
7.
AANGIFTE VAN SCHULDVORDERING
Schuldeisers kunnen zowel aangifte van schuldvordering doen in de hoofdinsolventieprocedure als in elke secundaire procedure. Wanneer de belangen van de schuldeisers dit vereisen, moeten de curatoren van de hoofdprocedure en van een secundaire procedure de vorderingen die reeds zijn ingediend in de procedure waarvoor ze zijn aangewezen, indienen in de andere procedure. Zodra in een lidstaat een insolventieprocedure wordt geopend, dient de aangewezen curator de bekende schuldeisers uit een andere lidstaat hiervan onverwijld in kennis te stellen. Opmerking: Er bestaat nog geen Europese publiciteit inzake insolventie: de bekendmaking van de insolventie van een onderneming is enkel gegarandeerd in het land waar de insolventie geopend wordt. De praktijk wijst dat dikwijls niet alle schuldeisers door de curator op de hoogte gesteld worden van de insolventie. Tip: Als schuldeiser is het aangeraden de situatie van schuldenaars met betalingsproblemen ook in het buitenland op te volgen. Wanneer een schuldeiser zijn vordering in meer dan één insolventieprocedure indient, voorziet de verordening in een systeem van aanrekening zodat die schuldeiser die in een insolventieprocedure reeds een uitkering op zijn vordering heeft ontvangen, pas aan uitdelingen in een andere procedure kan deelnemen wanneer de schuldeiseres van dezelfde categorie in die andere procedure een gelijkwaardige uitkering hebben ontvangen. Opmerking: Ondanks de bovenvermelde aanrekening, is het nog steeds mogelijk dat schuldeisers die bijvoorbeeld hun vordering ingediend hebben in een territoriale insolventieprocedure een hoger dividend uitbetaald krijgen dan de schuldeisers die hun vordering enkel in een daaropvolgende hoofdprocedure indienden (zie ook praktijkvoorbeeld (c)). Tip: Schuldeisers die hun vordering onmiddellijk indienen in alle insolventieprocedures die ergens in Europa tegen hun schuldenaar gestart, verzekeren zich van het hoogste dividend.
BESLUIT De Europese Unie had duidelijk behoefte aan een efficiënte en soepele afhandeling van grensoverschrijdende insolventieprocedures. De Insolventieverordening is een eerste stap in de goede richting door middel van het uitvaardigen van bevoegdheidsregels, van een aantal uniforme verwijzingsregels en zelfs enkele uniforme materieelrechtelijke regels. Bijgevolg zal de Insolventieverordening een impact hebben op de afwikkeling van internationale insolventieprocedures.
ALLEN & OVERY
6
De Europese verordening betreffende insolventieprocedures Februari 2003
Voor alle verdere inlichtingen kan u terecht bij het Restructuring Team: Banking & Finance: Peter Bienenstock Tel. +32 2 780 24 34
[email protected]
Filip Tanghe Tel. +32 3 287 74 08
[email protected]
Corporate: Dirk Meeus Tel. +32 2 780 24 63
[email protected]
Karel De Wilde Tel. +32 2 780 24 70
[email protected]
Commercial law & Litigation: Koen Van den Broeck Tel. +32 2 780 26 16
[email protected]
Sophie Jacmain Tel. +32 2 780 26 21
[email protected]
Employment: Pieter De Koster Tel. +32 2 780 22 12
[email protected]
Karin Rasschaert Tel. +32 3 287 74 45
[email protected]
Tax: Peter Drijkoningen Tel. +32 3 287 74 01
[email protected]
Ann Soetaert Tel. +32 3 287 74 01
[email protected]
Allen & Overy
Allen & Overy
Uitbreidingstraat 80 B-2600 Antwerpen
Tervurenlaan 268 A B-1150 Brussel
Tel: +32 3 287 72 22 Fax: +32 3 287 72 44
Tel: +32 2 780 22 22 Fax:+32 2 780 22 44 www.allenovery.com
Allen & Overy is een internationaal advocatenkantoor met circa 2 500 advocaten, waarvan ongeveer 420 vennoten, verspreid over 26 belangrijke centra in de hele wereld. In België telt Allen & Overy meer dan 150 advocaten die vanuit Brussel en Antwerpen een volledige juridische dienstverlening aanbieden aan bedrijven Allen & Overy gebruikt uw persoonsgegevens om u op de hoogte te houden van ontwikkelingen in de juridische sfeer en om u uit te nodigen op seminaries en evenementen. U heeft het recht tot toegang tot uw gegevens en tot verbetering ingeval van fouten. Voor meer informatie kan u terecht bij de Privacy Commissie, Waterloolaan 115, 1000 Brussel. Om uw gegevens uit ons bestand te laten schrappen volstaat het een e-mail te sturen naar
[email protected].
Allen & Overy Februari 2003. Dit Bulletin verstrekt enkel algemene informatie en houdt geen advies in.
ALLEN & OVERY
7