Auteur KPMG Belgian Newsletter www.kpmg.be
Onderwerp Directe belastingen: belangrijkste fiscale maatregelen in 2009
Datum Januari 2010
Copyright and disclaimer Gelieve er nota van te nemen dat de inhoud van dit document onderworpen kan zijn aan rechten van intellectuele eigendom, die toebehoren aan bepaalde betrokkenen, en dat er u geen recht wordt verleend op die desbetreffende rechten. M&D Seminars wil u met dit document de nodige informatie verstrekken, zonder dat de in dit document vervatte informatie bedoeld kan worden als een advies. Bijgevolg geeft M&D Seminars geen garanties dat de informatie die dit document bevat, foutloos is, zodat u dit document en de inhoud ervan op eigen risico gebruikt. M&D Seminars, noch enige van haar directieleden, aandeelhouders of bedienden zijn aansprakelijk voor bijzondere, indirecte, bijkomstige, afgeleide of bestraffende schade, noch voor enig ander nadeel van welke aard ook betreffende het gebruik van dit document en van haar inhoud. © M&D Seminars - 2010
M&D CONSULT BVBA Eikelstraat 38 - 9840 DE PINTE Tel. 09/224.31.46 - Fax 09/225.32.17
[email protected] - www.mdseminars.be
Belgian Newsletter Januari 2010
AUDIT - TAX & LEGAL - ADVISORY - ACCOUNTANCY
Directe belastingen: belangrijkste fiscale maatregelen in 2009 In dit nummer bieden we u een (nietexhaustief) overzicht van de belangrijkste fiscale maatregelen op het vlak van de directe belastingen die in 2009 werden aangenomen of waarvan de parlementaire procedure momenteel nog loopt. Deze bijlage is opgevat als een katern (p.5-8) die u apart kunt bewaren. Een overzicht van de maatregelen die worden besproken:
In dit nummer: 2 Studie van KPMG International over kasmiddelenbeheer 2 Overdracht van een algemeenheid van goederen of een bedrijfsafdeling: nieuwe btwcirculaire 3 KPMG Fiduciaire voert scanning facturen in 4 KPMG IT Advisory’s IT Cost Management Survey 5 Directe belastingen: belangrijkste fiscale maatregelen in 2009 9 Economische neergang: heropleving fraude 11 Benchmark onderzoek naar S-O 404 compliance-kwesties
En meer...
• notionele interestaftrek; • definitief belaste inkomsten; • aftrek voor octrooi-inkomsten;
• verplichting om transacties met belastingparadijzen aan te geven; • sociale voordelen en voordelen van alle aard; • autokosten gemoduleerd; • forfaitaire beroepskosten van bedrijfsleiders; • vrijstelling van betaling van de bedrijfsvoorheffing; • trends op internationaal vlak. Ook in 2010 zullen we veel aandacht blijven besteden aan fiscale maatregelen zodat u steeds op de hoogte bent van de laatste ontwikkelingen.
2 Belgian Newsletter, Januari 2010
CFO’s richten zich op cashgeneratie en werkkapitaalbeheer Blijkt uit studie van KPMG International over kasmiddelenbeheer Voor meer informatie en/of een exemplaar van de studie: Bart Deckers Partner KPMG CFO Advisory E-mail:
[email protected] Tel.: +32 2 708 45 08 Patrick Vercammen Senior Manager KPMG CFO Advisory E-mail:
[email protected] Tel.: +32 2 708 49 89
Uit KPMG International’s tweede jaarlijkse onderzoek (in juni 2009) naar kasmiddelen- en werkkapitaalbeheer blijkt dat CFO’s een prioriteit hebben gemaakt van het genereren van voldoende kasmiddelen. De belangrijkste oorzaken van deze grotere focus op cash management is de toegenomen druk van interne en externe stakeholders en de beperkte toegang tot schuldfinanciering. Hieronder bespreken we enkele cijfermatige trends bij de Belgische deelnemers aan het onderzoek: • 75% van de deelnemers plaatst cash management binnen de top vijf van de strategische prioriteiten van de onderneming; • om cash prognoses te maken, gebruikt de helft van de respondenten een 13 weken ‘rolling forward’ prognose van inkomende en uitgaande kasstromen, terwijl 35% van de respondenten gebruik maakt van een dagelijkse thesaurieprognose (horizon van twee tot vier weken); • de helft van de deelnemers heeft de voorbije vijf jaar een programma voor bedrijfskapitaalverbetering geïmplementeerd waarbij de consequente steun van het management, een transparante rapportering en relevante KPI’s inzake bedrijfskapitaal de
belangrijkste succesfactoren bleken te zijn; • ten slotte onderzoekt ongeveer de helft van de deelnemers de mogelijkheden om kasmiddelen te genereren door kapitaaluitgaven te bevriezen of door hun betalingsvoorwaarden aan klanten te verstrengen. Economisch herstel Bart Deckers, Partner bij KPMG CFO Advisory in België, plaatst enkele kanttekeningen bij deze trends: “De vraag is of financiële analisten en ratingkantoren bij hun beoordelingen nog evenveel belang zullen hechten aan een strikt en dynamisch kasmiddelenbeheer, eens het economisch herstel eraan komt. Uiteindelijk zal het gedrag in vele raden van bestuur sterk worden beïnvloed door het oordeel van financiële analisten, kredietverleners en ratingkantoren. Ons onderzoek laat uitschijnen dat goede cash management praktijken niet noodzakelijk in het DNA van bedrijven zitten ingebakken, zo koppelt amper 33% incentives aan de gedefinieerde cashflowdoelstellingen. Cash is en blijft de belangrijkste slagader van een bedrijf, maar de geschiedenis leert ons dat dit in goede tijden al te gemakkelijk over het hoofd wordt gezien. De toekomst zal uitwijzen in hoeverre cash management deze keer als strategisch objectief zal blijven fungeren.”
Overdracht van een algemeenheid van goederen of een bedrijfsafdeling Nieuwe btw-circulaire Een overdracht van een algemeenheid van goederen of bedrijfsafdeling wordt onder bepaalde voorwaarden niet onder-
worpen aan btw. Zo wordt vermeden dat de overnemer in het kader van een herstructurering onnodig zou worden
3 Belgian Newsletter, Januari 2010
Voor meer informatie: Herman Driessen Tax Adviser KPMG Belastingconsulenten E-mail:
[email protected] Tel.: +32 2 708 44 30 Karen Truyers Supervising Senior Tax Adviser KPMG Belastingconsulenten E-mail:
[email protected] Tel.: +32 2 708 44 48 Ellen Geeraerts Manager Tax Adviser KPMG Belastingconsulenten E-mail:
[email protected] Tel.: +32 3 821 19 52
geconfronteerd met een substantiële voorfinanciering van btw. Onlangs werd over dit onderwerp een nieuwe circulaire gepubliceerd welke de oude strikte interpretatie van de administratie aanpast aan de Europese Rechtspraak. De Belgische btw-administratie aanvaardt voortaan formeel dat in geval de overnemer met de overgedragen elementen een autonome economische activiteit kan uitoefenen, het niet langer vereist is dat alle elementen worden overgedragen. De circulaire bevestigt dat het niet langer vereist is dat de overdracht het gebouw of de zakelijke rechten op het gebouw dient te omvatten. Opvallend standpunt De ontwikkelingen zijn echter niet allemaal in het voordeel van de belastingplichtige. Zo bevat de circulaire een opvallend standpunt over de overdracht van een nieuw gebouw als element van een algemeenheid van goederen of bedrijfsafdeling.
Niettegenstaande er geen btw verschuldigd was op de overdracht, diende de overdrager nietberoepsoprichter alsnog de nodige formaliteiten in orde te brengen bij een overdracht met een nieuw gebouw. Deze formaliteiten zijn echter zinloos en de regeling vervalt waardoor de overdrager niet meer kan kiezen voor het stelsel van de btw. Deze wijziging maakt het meteen onmogelijk voor de overdrager om een positieve btw-herziening door te voeren bij de overdracht van het gebouw. Nieuw is ook dat de overdrager in de toekomst kan geconfronteerd worden met btw-herzieningen in zijn nadeel wanneer slechts een huurcontract wordt afgesloten met de overnemer voor het gebouw. De kwalificatie als algemeenheid van goederen of een bedrijfsafdeling blijft een feitenkwestie. Voor elke overdracht dient u na te gaan of de overdracht zonder btw kan plaatsvinden.
KPMG Fiduciaire voert scanningsprocedure facturen in Voor meer informatie: Dirk Noeninckx Partner KPMG Fiduciaire E-mail:
[email protected] Tel.: +32 3 821 19 47 Bea Binst Manager Accounting KPMG Fiduciaire E-mail:
[email protected] Tel.: +32 2 708 48 29
KPMG Fiduciaire heeft beslist om in het kader van een ‘papierloos kantoor vanaf 2010’ de scanningprocedure betreffende in- een uitgaande facturatie in te voeren. Dit zal enkele belangrijke voordelen met zich meebrengen. Voordelen Aangezien aankoop- en verkoopdocumenten via scanning worden verwerkt, zal ten eerste de verwerkingstijd worden gereduceerd. Ten tweede zal door middel van diverse controles de ‘menselijke fout’ worden
vermeden. Een derde voordeel is dat de gescande facturen niet enkel kunnen geraadpleegd worden vanuit de respectievelijke aan- en verkoopdagboeken, maar eveneens vanuit de grootboeken. Dit creëert inzagemogelijkheden bij de tussentijdse en/of jaarrapportering. Ten slotte vermelden we nog dat het systeem voorzien is van een module rond de elektronische facturatie, maar hiervoor dient de markt eerst verder in deze richting te evolueren.
4 Belgian Newsletter, Januari 2010
KPMG IT Advisory’s IT Cost Management Survey De resultaten! Voor meer informatie en/of een exemplaar van de studie: Dirk Bruyndonckx Senior Manager Advisor KPMG Advisory E-mail:
[email protected] Tel.: +32 3 821 19 40 Bartosz Balcerowicz Senior Advisor KPMG Advisory E-mail:
[email protected] Tel.: +32 2 708 42 14
In het huidige economische klimaat blijven IT-kosten een zeer actueel onderwerp voor discussie onder C-level executives. Om na te gaan hoe bedrijven hun IT-kosten beheren en optimaliseren, heeft KPMG IT Advisory daarom de ‘IT Cost Management Survey’ uitgevoerd. Dit onderzoek heeft als specifiek doel inzicht te verkrijgen in de recente initiatieven met betrekking tot IT-kostenoptimalisatie, en na te gaan of bedrijven voordelen genereren (of net niet) dankzij deze initiatieven.
Enkele belangrijke bevindingen:
markten, maar maken ze integraal deel uit van de langetermijnstrategieën; • indien goed ontworpen en geïmplementeerd, kunnen IT-optimalisatie initiatieven (bijna) de verwachte kostenbesparingen opleveren, hoewel de verwachtingen soms te hoog liggen en dus niet altijd op één lijn zitten met de gerealiseerde kostenbesparingen; • opvallend is dat een aantal initiatieven meer voordelen genereren dan aanvankelijk verondersteld, bv. Green IT; • virtualisatie en cloud-computing, uitvoerig besproken op IT-fora en andere media, behoren niet tot de meest populaire IT-optimalisatie initiatieven genoemd door de respondenten, evenmin als outsourcing. In het geval van outsourcing is de reden wellicht dat outsourcing een reeds langer gekende en beproefde kostenoptimalisatie maatregel is (wat niet noodzakelijk betekent dat er automatisch kostenbesparingen mee worden gegenereerd).
• in de meeste gevallen zijn de uitgevoerde IT-optimalisatie initiatieven niet enkel een reactie op de kredietcrisis en de huidige onrust op de
De resultaten van het onderzoek zijn in detail geanalyseerd en zullen worden gepubliceerd in een studie die op aanvraag beschikbaar is.
Het onderzoek werd uitgevoerd onder 27 nationale en internationale bedrijven die hoofdzakelijk actief zijn in België en die een breed scala van marktsegmenten vertegenwoordigen (financiële diensten, industrie, media en gezondheidszorg). De respondenten zijn voornamelijk (maar niet uitsluitend) Chief Information Officers van grote bedrijven (meer dan 1000 werknemers) en van KMO’s (minder dan 100 werknemers).
5 Belgian Newsletter, Januari 2010
Directe belastingen: belangrijkste fiscale maatregelen in 2009 Voor meer informatie: Jos Goubert Head of Tax Knowledge & Research Center KPMG Belastingconsulenten E-mail:
[email protected] Tel.: +32 2 708 46 80
We bieden u hieronder een (nietexhaustief) overzicht van de belangrijkste fiscale maatregelen op het vlak van de directe belastingen die in 2009 werden aangenomen of waarvan de parlementaire procedure momenteel nog loopt1. 1. N otionele interestaftrek beperkt tot 3,8% gedurende twee jaar Bij het opstellen van de begroting 2010-2011 heeft de federale regering beslist om de notionele interestaftrek voor de aanslagjaren 2011 en 2012 (boekjaren 2010 en 2011) te beperken tot maximaal 3,8%. De verhoging van dit percentage met 0,5% voor ondernemingen die als kleine ondernemingen worden beschouwd conform de criteria bepaald in artikel 15 van het Wetboek van vennootschappen blijft toepasbaar. Voor deze kleine ondernemingen wordt het maximumpercentage dus beperkt tot 4,3%. 2. D efinitief belaste inkomsten: diverse wijzigingen In 2009 kwam het stelsel van de definitief belaste inkomsten (DBI) meermaals in de fiscale actualiteit. Om te beginnen was er het probleem van de DBI-overschotten: volgend op de beslissingen van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen (HJEG) in de zaken Cobelfret (12 februari 2009) en KBC Bank en Beleggen, Risicokapitaal, Beheer (4 juni 2009) heeft de administratie zich inderdaad vrij soepel opgesteld ten opzichte van de DBIoverschotten. In een omzendbrief van 23 juni 2009 aanvaardt de administratie de overdracht van DBI-overschotten voor de
1
dividenden van dochterondernemingen gevestigd in de EER en in België. Volgend op de beschikking van het HJEG van 4 juni 2009 betreffende de dividenden van buiten de EU gevestigde dochterondernemingen, aanvaardt de administratie ook de overdracht van DBI-overschotten voor de dividenden die zijn verleend of toegekend door een vennootschap die op het moment van de toekenning ervan is gevestigd: • in een derde staat waarmee België een dubbelbelastingverdrag (DBV) heeft gesloten waarin een clausule van gelijke behandeling van dividenden is opgenomen; • of, in een derde staat, indien het vrij verkeer van kapitaal van toepassing is. Vervolgens op wetgevend vlak. De voorwaarde van de minimumparticipatie was het voorwerp van twee wijzigingen: • ten eerste zal deze voorwaarde door de wet houdende fiscale en diverse bepalingen vanaf het aanslagjaar 2010 ook van toepassing zijn voor kredietinstellingen, verzekeringsmaatschappijen en beursvennootschappen; • vervolgens wijzigt het ontwerp van programmawet de participatievoorwaarde door het minimumbedrag van de participatie op 2.500.000 EUR te brengen (in plaats van 1.200.000 EUR). Het DBI-stelsel zal dus enkel toepasbaar zijn voor dividenden die worden toegekend of verleend vanaf 1 januari 2010 indien de begunstigde vennootschap in de dochteronderneming een participatie bezit van ten minste 10% of waarvan de investeringswaarde ten minste 2.500.000 EUR bedraagt.
Het ontwerp van programmawet en het ontwerp houdende fiscale en diverse bepalingen zijn nog niet door het Parlement goedgekeurd. De fiscale bepalingen die daarin zijn opgenomen hebben dus nog geen kracht van wet bij het afsluiten van deze bijdrage op 4 december 2009.
6 Belgian Newsletter, Januari 2010
Tot slot wijzen we er nog op dat de Europese Commissie aan België heeft gevraagd om zijn wetgeving te wijzigen, omdat die een bijkomende voorwaarde oplegt waarin niet wordt voorzien door de moeder-dochterrichtlijn en die de toepassing van het DBI-stelsel afhankelijk maakt van de voorwaarde dat de participatie de aard heeft van een ‘financieel vast actief’. Indien België geen voldoende gevolg geeft aan het verzoek van de Commissie, zou deze laatste de zaak aanhangig kunnen maken bij het HJEG. 3. A ftrek voor octrooi-inkomsten: nieuwe verduidelijkingen van de administratie In juli 2009 heeft de belastingadministratie op haar website een nieuwe reeks vragen/antwoorden (FAQ) gepubliceerd betreffende de aftrek voor octrooi-inkomsten. Deze maatregel maakt het voor vennootschappen mogelijk om 80% van de inkomsten uit hun octrooien af te trekken van hun belastbare basis. Deze nieuwe ‘FAQ’ geeft toelichting bij het begrip ‘uitvindingsoctrooi’, verduidelijkt dat de bedoelde octrooien zowel nationale als internationale of Europese octrooien mogen zijn, en bepaalt de reikwijdte van de aftrek naargelang het octrooi het product of het procédé beschermt in het land van productie of in het land van commercialisering. De ‘FAQ’ zijn online toegankelijk via de link http://fiscus.fgov. be/interfaoifnl/Vragen/Deduction-pourrevenus-brevet/index.htm. 4. V erplichting om transacties met belastingparadijzen aan te geven Vanaf het aanslagjaar 2011 (voor verrichtingen gerealiseerd vanaf 1 januari 2010) zullen vennootschappen gehouden zijn om alle betalingen aan te geven die rechtstreeks of onrechtstreeks worden verricht aan personen die gevestigd zijn in belastingparadijzen die de OESO-normen inzake de uitwisseling van informatie niet toepassen of in Staten waar het nominaal tarief van de vennootschapsbelasting lager is dan
10%. De lijst van deze laatste Staten zal bij koninklijk besluit worden opgesteld en om de twee jaar worden bijgewerkt. Deze verplichting tot aangifte zal alleen van toepassing zijn indien het totaal van de betalingen die tijdens het belastbaar tijdperk worden verricht ten minste 100.000 EUR bedraagt. Bovendien zal de vennootschap deze bedragen alleen kunnen aftrekken voor zover ze kan aantonen dat de betalingen worden verricht in het kader van reële en oprechte transacties en met personen indien het geen kunstmatige constructies zijn. 5. S ociale voordelen: opname van het belastingstelsel van de maaltijdcheques in het Wetboek De wet houdende fiscale en diverse bepalingen voert in het Wetboek van de inkomstenbelastingen een wettelijke basis in voor het belastingstelsel van de maaltijdcheques, de sport-/ cultuurcheques en de ecocheques die worden toegekend aan werknemers en bedrijfsleiders. Voor zover diverse voorwaarden worden nageleefd die eigen zijn aan elke categorie van cheques, worden die cheques beschouwd als sociale voordelen die niet belastbaar zijn voor hun begunstigde en die als niet-aftrekbaar worden beschouwd voor de werkgever of de vennootschap die ze toekent. Wat betreft de maaltijdcheques merken we echter op dat een bedrag van 1 EUR per maaltijdcheque die sinds 1 februari 2009 wordt toegekend, aftrekbaar is voor de werkgever/vennootschap die ze toekent. Deze nieuwe bepalingen zijn van toepassing op de voordelen die worden ontvangen sinds 1 januari 2009, terwijl de niet-aftrekbaarheid in werking treedt vanaf het aanslagjaar 2010. Met betrekking tot de sport-/cultuurcheques wordt, op basis van de omzendbrief van 2 juni 2009, door de administratie de regelgeving retroactief toegepast vanaf 1 juli 2006.
7 Belgian Newsletter, Januari 2010
6. V oordelen van alle aard: aanpassing van de forfaitaire waardering voor bedrijfswagens en levering van elektriciteit en/of verwarming Voor bedrijfswagens zal het belastbaar voordeel vanaf 1 januari 2010 niet langer worden bepaald in functie van het vermogen (in fiscale pk), maar in functie van de CO2-uitstoot van het voertuig. Om het voordeel te berekenen zal de volgende formule worden toegepast: Aantal km voor persoonlijke doeleinden x CO2-uitstoot/km x ‘vervuilingsgraad’ De ‘vervuilingsgraad’ (CO2EUR) zal 0,00210 EUR/gr CO2 bedragen voor voertuigen die op benzine, LPG of aardgas rijden en 0,00230 EUR/gr CO2 voor dieselvoertuigen2. Zoals voorheen mag het voor persoonlijke doeleinden gereden aantal kilometer niet lager zijn dan 5.000. Bovendien mag het bedrag van het voordeel per in aanmerking genomen kilometer niet lager zijn dan 0,10 EUR. Het belastbaar voordeel van alle aard zal dus ten minste 500 EUR bedragen. Met betrekking tot de levering van elektriciteit en verwarming zullen de momenteel toepasbare jaarlijkse forfaitaire bedragen in twee tijden worden verhoogd. Directiepersoneel en bedrijfsleiders Vandaag
Vanaf
Vanaf
01/01/2010
01/01/2011
Verwarming
1.180 EUR
1.480 EUR
1.640 EUR
Elektriciteit
590 EUR
740 EUR
820 EUR
Andere begunstigden Vandaag
Vanaf
Vanaf
01/01/2010
01/01/2011
Verwarming
590 EUR
740 EUR
820 EUR
Elektriciteit
295 EUR
370 EUR
410 EUR
Deze bedragen zijn niet onderworpen aan jaarlijkse indexatie.
2
Deze bedragen worden jaarlijks geïndexeerd.
7. A utokosten gemoduleerd om ecologisch verantwoord gedrag te bevorderen Het ontwerp van programmawet voert een beperking in op de aftrek van brandstofkosten. De aftrek daalt van 100% nu, naar 75% vanaf 1 januari 2010. Voor de overige autokosten die vennootschappen dragen, voorziet de programmawet in een aanpassing van de aftrekbaarheidsschalen voor de kosten die worden gemaakt of gedragen vanaf 1 januari 2010: van 120% voor de minst vervuilende wagens (wagens die 0 gram CO2 per kilometer uitstoten) tot 50% voor de wagens met de grootste CO2-uitstoot. 8. F orfaitaire beroepskosten van bedrijfsleiders Het ontwerp van programmawet omvat ook een bepaling die de forfaitaire beroepskosten van bedrijfsleiders vanaf het aanslagjaar 2011 zal verminderen van 5% tot 3%. Het maximaal aftrekbare bedrag wordt dan weer verminderd tot 1.550,50 EUR (niet geïndexeerd bedrag) 9. V rijstelling van betaling van de bedrijfsvoorheffing De maatregelen inzake vrijstelling van betaling van de bedrijfsvoorheffing maken het voor de werkgever mogelijk om aan de fiscus slechts een deel te betalen van de bedrijfsvoorheffing betreffende de bezoldigingen van de betrokken werknemers, op voorwaarde echter dat 100% van deze bedrijfsvoorheffing wordt afgehouden van de bezoldigingen. De economische herstelwet heeft sommige van deze vrijstellingen uitgebreid. Voor de premies voor ploegen- en nachtarbeid is het percentage van vrijstelling van betaling van de bedrijfsvoorheffing sinds 1 juni 2009 gestegen
8 Belgian Newsletter, Januari 2010
tot 15,6%. De vrijstelling van betaling voor de overuren, die enkel toepasbaar was op de eerste 65 overuren die jaarlijks werden gewerkt, is sinds 1 januari 2009 toepasbaar op de eerste 100 overuren en zal vanaf 1 januari 2010 toepasbaar zijn op de eerste 130 overuren. De vrijstelling betreffende de bezoldigingen van wetenschappelijke onderzoekers, die betrekking heeft op sommige categorieën van werkgevers, is sinds 1 januari 2009 gestegen van 65% tot 75%. De volgende categorieën van werkgevers zijn het voorwerp van deze maatregel: • universiteiten en hogescholen gevestigd binnen de Europese Economische Ruimte, het Fonds de la Recherche Scientifique-FNRS en het Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek-Vlaanderen; • erkende wetenschappelijke instellingen; • bedrijven die een partnerschapsovereenkomst hebben gesloten met universiteiten of hogescholen van de Europese Economische Ruimte; • ‘Young Innovative Companies’; • bedrijven die onderzoekers tewerkstellen die een doctoraat of een master hebben op bepaalde wetenschappelijke domeinen of die een diploma van burgerlijk ingenieur hebben. De algemene vrijstelling voor de werkgevers van de privé-sector, die 0,25% bedroeg van het bruto bedrag van de bezoldigingen vóór de afhouding van de persoonlijke socialezekerheidsbijdragen, werd sinds 1 juni 2009 verhoogd tot 0,75% en zal vanaf 1 januari 2010 1% bedragen. Bovendien kunnen ook sommige autonome overheidsbedrijven deze vrijstelling genieten: Belgacom, de NMBS Holding, de NMBS en Infrabel sinds 1 januari 2009 en De Post vanaf 1 januari 2010. Voorts heeft de belastingadministratie in een omzendbrief van 3 november 2009 bevestigd dat werkgevers die geen gebruik zouden hebben gemaakt
van een vrijstelling waarop ze recht hebben, hun situatie kunnen regulariseren door uiterlijk op 31 augustus van het jaar dat volgt op het inkomstenjaar de tweede – negatieve – aangifte in de bedrijfsvoorheffing in te dienen. Vanaf 1 september van het jaar dat volgt op het inkomstenjaar kan de toestand alleen nog worden geregulariseerd door een ‘bezwaarschrift’ in te dienen binnen een termijn van vijf jaar vanaf 1 januari van het jaar waarvoor de voorheffing is verschuldigd. 10. Internationaal: uitwisseling van inlichtingen Op internationaal vlak is er de voorbije maanden een ommekeer gekomen in de positie van België ten opzichte van de uitwisseling van inlichtingen op fiscaal vlak: • op 1 januari 2010 geeft België immers het stelsel van de woonstaatheffing op en zal ons land de automatische uitwisseling van inlichtingen toepassen m.b.t. de betaling van interesten in België aan natuurlijke personen die in andere Lidstaten van de EU verblijven; • na in maart 2009 zijn voorbehoud te hebben opgegeven over de OESOnormen betreffende de uitwisseling van inlichtingen, is België heel actief geweest en heeft ons land aan meer dan 100 landen voorgesteld om protocollen te sluiten met het oog op het actualiseren van artikel 26 betreffende de uitwisseling van inlichtingen in de dubbelbelastingverdragen die al van kracht waren of om nieuwe akkoorden betreffende de uitwisseling van gegevens te sluiten. In november waren dergelijke akkoorden al gesloten met de volgende landen: het Verenigd Koninkrijk, Australië, Denemarken, Finland, Frankrijk, IJsland, Luxemburg, Nederland, Noorwegen, Oostenrijk, San Marino, de Seychellen, Singapore en ook met Andorra, Liechtenstein en Monaco. Tot slot zijn in 2009 nieuwe dubbelbelastingverdragen in werking getreden met Marokko en Tunesië.
9 Belgian Newsletter, Januari 2010
Global Construction Survey 2009 van KPMG International Hoe de bouwsector aan de toekomst werkt Voor meer informatie en/of een exemplaar van de studie: Koen Maerevoet Partner KPMG Belastingconsulenten en Juridische Adviseurs Head of KPMG Real Estate & Infrastructure E-mail:
[email protected] Tel.: +32 2 708 3 867
Na een aantal jaren van sterke groei in de wereldwijde bouwnijverheid verwachtten velen een sterke terugval, vooral in de huidige turbulente economische tijden. Volgens de ‘Global Construction Survey 2009’ van KPMG International heeft de bouwsector echter nog steeds redenen om optimistisch te zijn, ondanks de dalende vraag en het feit dat commerciële en residentiële bouwprojecten steeds grotere financieringsproblemen ondervinden als gevolg van de financiële crisis. Enkele belangrijke resultaten van de studie: • 53% van de respondenten wereldwijd verklaarden dat het aantal nog onuitgevoerde werken is gestegen of op niveau is gebleven; • 44% van de respondenten stelden een daling in de huidige orderportefeuille vast; • 35% van de respondenten hebben hun personeelsbestand helemaal
niet verkleind. In feite hebben zeer weinig aannemers ervoor gekozen om op arbeidskosten te besparen door middel van salarisverlagingen, verkorting van de arbeidsduur, of onbetaald sabbatsverlof. 28% van de respondenten heeft zelfs geen enkele maatregel genomen; • wat betreft het concurreren in een meer competitieve markt, antwoordde de meerderheid van de respondenten dat duurzaamheid een ‘must-have’ is om cliënten en toezichthouders tevreden te stemmen. De enquête toont ook aan dat de recessie niet heeft geleid tot gedwongen bezuinigingen (wat voor de hand zou liggen) maar in feite aannemers ertoe heeft aangezet om meer inspanningen te leveren op het gebied van projectrisicobeheer. Wat dus ooit werd beschouwd als een zwakte in de sector, is nu een belangrijk aandachtspunt geworden.
Economische neergang: heropleving fraude Het antwoord van KPMG Forensic De gevolgen van de huidige financiële crisis zijn overal ter wereld merkbaar. Over de ernst en de duur van de crisis wordt veel gediscussieerd. Maar wat de toekomst ook in petto heeft, het is noodzakelijk dat organisaties meer professionele scepsis aan de dag leggen en een grotere gevoeligheid ontwikkelen voor het potentiële gevaar van fraude en wangedrag dat voortvloeit uit het huidige turbulente economische klimaat. Uit de geschiedenis leren we dat de recente ‘high profile’ fraudezaken zoals het Madoff ‘Ponzi’-plan en de Satyam ‘zwart gat’ fraudezaak (ook
gekend als ‘India’s Enron’), weleens de eerste in een reeks van vele zouden kunnen zijn die aan het licht komen als gevolg van de moeilijke economische omstandigheden. Aangezien bedrijven en hun personeel in toenemende mate onder druk komen te staan (zowel persoonlijk als professioneel), zullen er steeds meer gevallen van fraude ontmaskerd en geïdentificeerd worden. In dit artikel wordt nagegaan waarom het aantal gevallen van fraude zal toenemen op de korte tot middellange termijn, en wat bedrijven daaraan kunnen doen.
10 Belgian Newsletter, Januari 2010
Voor meer informatie: Els Hostyn Partner KPMG Advisory Internal Audit, Risk and Compliance Services and Forensic E-mail:
[email protected] Tel.: +32 2 708 43 62 William Oelofse Senior Manager Advisor KPMG Advisory Internal Audit, Risk and Compliance Services and Forensic E-mail:
[email protected] Tel.: 32 2 708 42 85
Waarom fraude zal stijgen op de korte tot middellange termijn? Ondernemingen staan onder steeds toenemende druk als gevolg van de kredietcrisis en de economische neergang. Dit zal ertoe leiden dat ondernemingen fraudegevallen aan het licht zullen brengen die in het verleden verborgen bleven. Ook riskeren steeds meer bedrijven het slachtoffer te worden van nieuwe fraudegevallen doordat sommigen het risico van betrapt worden niet vinden opwegen tegen de beloning die het plegen van fraude kan opleveren. De ‘Fraude Driehoek’ (fig. 1) kan helpen verklaren waarom meer fraudegevallen aan het licht zullen komen, zowel op korte als op langere termijn.
Hoe kan KPMG Forensic helpen? KPMG Forensic heeft een evaluatieinstrument ontwikkeld dat de frauderisicomanagement strategie van organisaties in kaart brengt. Dankzij de grading-methodologie van KPMG is dit evaluatie-instrument in staat om de volledigheid van de totale frauderisicomanagement strategie te toetsen. Ook is het mogelijk om — volledig gratis en vrijblijvend — een gedetailleerd verslag op te maken van de volledigheid van de afzonderlijke elementen. Om toegang te krijgen tot het gratis evaluatie-instrument kan u een mail sturen naar
[email protected].
Fraude Driehoek
Meer gelegenheid Downsizing/ re-engineering van het risico, inclusief dubbele controle en scheiding van taken; Management heeft een vals gevoel van loyaliteit of vertrouwen
GELEGENHEID
RATIONALISATIE
Motivatie Inflatie, persoonlijke schuldenlasten, druk om de werkgelegenheid te behouden; angst om niet langer ‘de eindjes aan elkaar te kunnen knopen’; Onrealistische winsten, doelen en groei; Onmogelijkheid om financiering te verkrijgen
MOTIVATIE
Rationalisatie Lagere beloning, moreel, incentives, waargenomen onrechtvaardigheid en persoonlijke groeikansen Note: Source:
fig. 1
Fraud Triangle Donald Cressey 1953
11 Belgian Newsletter, Januari 2010
Benchmark onderzoek naar S-O 404 compliance-kwesties Maintaining Your Control Environment in Turbulent Times Voor meer informatie en/of een exemplaar van de studie: Els Hostyn Partner KPMG Advisory Internal Audit, Risk and Compliance Services and Forensic E-mail:
[email protected] Tel.: +32 2 708 43 62
De opzet van dit benchmark onderzoek van het 404 Instituut van KPMG is enerzijds nagaan op welke wijze organisaties risico‘s en compliance beheren, en anderzijds een licht werpen op de vooruitgang die organisaties maken in de huidige economische omgeving. Het onderzoek gaat dieper in op de belangrijkste S-O 404 compliance-kwesties, zoals de compliance-kosten, de middelen die worden gebruikt bij het testen, en de resultaten van al deze inspanningen. De onderzoeksresultaten van 2009 laten zien dat een groep van toonaangevende bedrijven zich blijft onderscheiden van de rest op het gebied van efficiëntie en effectiviteit van hun inspanningen om compliance met S-O 404 te bereiken. Een korte samenvatting van de resultaten: • toonaangevende bedrijven bereiken compliance in aanzienlijk minder tijd, en besteden daarvoor maar half zoveel middelen in vergelijking met sectorgenoten; • de economische omstandigheden zullen volgens de respondenten een gemengd effect hebben op de personeelsbezetting en het controletoezicht; • toonaangevende ondernemingen rapporteren minder gebreken in interne controle en besteden min-
der uren aan het uitvoeren van de belangrijkste controletesten. Het onderzoek stelt dat automatisering een belangrijk onderdeel vormt van de verklaring waarom toonaangevende bedrijven erbovenuit steken. Over het algemeen is het aantal geautomatiseerde controles bij toonaangevende bedrijven namelijk procentueel groter dan bij andere organisaties. Blik op de toekomst: de invloed van de economische omgeving In vergelijking met hun sectorgenoten verwachten toonaangevende bedrijven een kleinere impact op hun controleomgeving als gevolg van de economische neergang. Hoewel ze een aanhoudende daling van het ondernemingsklimaat voorspellen, zijn toonaangevende bedrijven van plan om het aantal controles dat ze in 2009 testten in overeenstemming te houden met de totalen van 2008. Alle andere respondenten verwachten een vermindering van het aantal geteste controles in 2009. Over het 404-instituut van KPMG Het 404-instituut heeft als doel organisaties op de hoogte te houden van alle compliance-kwesties met betrekking tot Sarbanes-Oxley sectie 404 (S-O 404). Het 404-instituut omvat een veelvoud aan thought leadership en kan organisaties bijstaan met betrekking tot financiële kwesties.
12 Belgian Newsletter, Januari 2010
Herstructureringsprojecten Change Management kan de slaagkansen helpen verhogen Voor meer informatie: Emmanuel De Moyer Partner KPMG Advisory - People & Change E-mail:
[email protected] Tel.: + 32 2 708 44 86
Regelmatig verschijnen in de media berichten over grote herstructureringsprojecten (zowel in de private als in de publieke sector) die falen, of in ieder geval toch niet de verhoopte resultaten opleveren.
Luc Verstraete Director KPMG Advisory – People & Change E-mail:
[email protected] Tel.: +32 2 708 45 58
Dit kan een aantal mogelijke oorzaken hebben. Ten eerste worden de vereisten en/of verwachtingen waaraan herstructureringsprojecten moeten voldoen, altijd maar groter. Projecten moeten in alsmaar kortere tijdspannes voltooid worden, en tegelijk duurzaam zijn, wat soms moeilijk met elkaar te verzoenen is. Daarenboven zijn de projecten zelf steeds complexer geworden omdat ze juridische, fiscale, organisatorische, HR en ICTaspecten omvatten. In de privésector hebben de meeste projecten ook een globale (‘cross border) dimensie waarbij rekening moet gehouden worden met verschillende culturen, werkwijzen en manier van denken en handelen, enz.
Rekening houden met de eind gebruiker Het risico bestaat er dan ook in dat al deze elementen zodanig veel aandacht vergen dat er onvoldoende rekening wordt gehouden met de vragen, noden en praktische overwegingen van de eindgebruiker — de man of de vrouw die in deze omgeving moet functioneren. Daardoor vergroot de kans dat deze eindgebruiker, die reeds een natuurlijke weerstand tegen verandering voelt, zich tegen het project gaat afzetten. Aandacht voor Change Management KPMG Advisory helpt organisaties dergelijke scenario’s te vermijden door veel aandacht te geven aan Change Management. Op basis van hun praktijkervaring beschikken onze professionals over een reeks tools en methodologieën die ertoe bijdragen dat alle betrokken partijen tijdig worden ingeschakeld en opgeleid, en bijgevolg volledig vertrouwd zijn met hun nieuwe omgeving, nog voor een project ‘live’ gaat.
Onze kantoren Bourgetlaan 40 B-1130 Brussel Tel.: +32 2 708 43 00 Fax: +32 2 708 43 99
Bollebergen 2b Bus 13 B-9052 Gent Tel.: +32 9 241 88 00 Fax: +32 9 241 88 99
Avenue Albert Einstein 2A B-1348 Louvain-la-Neuve Tel.: +32 10 68 54 11 Fax: +32 10 68 54 39
Prins Boudewijnlaan 24d B-2550 Kontich Tel.: +32 3 821 17 00 Fax: +32 3 825 20 25
Ilgat Business Park Ilgatlaan 7 B-3500 Hasselt Tel.: +32 11 28 66 10 Fax: +32 11 28 66 19
Clos Chanmurly 13 B-4000 Liège Tel.: +32 4 225 53 11 Fax: +32 4 225 53 99
De informatie die deze Belgian Newsletter bevat, is van algemene aard en beoogt geenszins de behandeling van de specifieke situatie van een bepaalde persoon of entiteit. Hoewel wij ons uiterste best doen om accurate en tijdige informatie te verschaffen, kunnen wij niet garanderen dat deze informatie ook accuraat is op het moment dat zij ontvangen wordt of dat ze in de toekomst nog accuraat zal zijn. Het is niet aan te raden deze informatie te gebruiken zonder passend professioneel advies na een grondig onderzoek van de specifieke situatie. Deze newsletter is eveneens verkrijgbaar in het Engels en het Frans. Indien u in de toekomst geen gelijkaardige elektronische post meer wenst te ontvangen, gelieve dit dan te melden op het e-mailadres
[email protected] toebehorend aan KPMG Support Services ESV, met maatschappelijke zetel gevestigd te B-1130 Brussel, Bourgetlaan 40. De vennootschappen van het KPMG netwerk hechten een groot belang aan de privacy van hun contacten en de reglementering m.b.t. bescherming hiervan. Voor meer details, raadpleeg http://www.kpmg.be/index.thtml/en/about/privacy/index.html.
©2010 KPMG Support Services ESV, een Belgisch Economisch Samenwerkingsverband dat diensten verleent aan de Belgische leden van het KPMG netwerk van onafhankelijke vennootschappen aangesloten bij KPMG International, een Zwitserse coöperative. Alle rechten voorbehouden.