Auteur FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg
Onderwerp Het gezondheidstoezicht op stagiairs: commentaar bij het gewijzigde koninklijk besluit van 21 september 2004
Datum 13 oktober 2005
Copyright and disclaimer Gelieve er nota van te nemen dat de inhoud van dit document onderworpen kan zijn aan rechten van intellectuele eigendom, die toebehoren aan bepaalde betrokkenen, en dat er u geen recht wordt verleend op die desbetreffende rechten. M&D Seminars wil u met dit document de nodige informatie verstrekken, zonder dat de in dit document vervatte informatie bedoeld kan worden als een advies. Bijgevolg geeft M& D Seminars geen garanties dat de informatie die dit document bevat, foutloos is, zodat u dit document en de inhoud ervan op eigen risico gebruikt. M&D Seminars, noch enige van haar directieleden, aandeelhouders of bedienden zijn aansprakelijk voor bijzondere, indirecte, bijkomstige, afgeleide of bestraffende schade, noch voor enig ander nadeel van welke aard ook betreffende het gebruik van dit document en van haar inhoud.
© M&D Seminars – 2005
M&D CONSULT BVBA ARTHUR VERHAEGENSTRAAT 26 – 9000 GENT TEL 09/224 31 46 – FAX 09/225 32 17 – E-mail:
[email protected] – www.mdseminars.be
Het gezondheidstoezicht op stagiairs: commentaar bij het gewijzigde koninklijk besluit van 21 september 2004.
De wetgever heeft twee belangrijke wijzigingen aangebracht op het vlak van de organisatie van het gezondheidstoezicht op stagiairs1. Het betreft : − de mogelijkheid voor de werkgever die de stagiair tewerkstelt om een beroep te doen op de arbeidsgeneesheer van de dienst voor preventie en bescherming op het werk van de onderwijsinstelling; − de rechtstreekse financiering door de federale overheid van het gezondheidstoezicht dat door deze arbeidsgeneesheer van de externe dienst wordt uitgevoerd, zodat noch de onderwijsinstellingen, noch de werkgevers, noch de leerlingen hiervan de kosten dragen. Deze nota heeft tot doel deze wijzigingen te beschrijven in het licht van de algemene regeling betreffende het gezondheidstoezicht dat op deze stagiairs van toepassing is. Afdeling I.- Toepassingsgebied. De wetgeving betreffende de bescherming van stagiairs2 is van toepassing op de werkgever, de stagiairs en de onderwijsinstellingen. Het begrip stagiair wordt omschreven als volgt: “elke leerling of student die in het kader van een leerprogramma georganiseerd door een onderwijsinstelling, daadwerkelijk arbeid verricht bij een werkgever, in gelijkaardige omstandigheden als de werknemers in dienst van die werkgever, en dit met het oog op het opdoen van beroepservaring.” Door deze begripsomschrijving worden alleen deze stageactiviteiten in aanmerking genomen, waarbij de stagiair daadwerkelijk prestaties levert bij de werkgever. Dit betekent dat de stagiair dezelfde activiteiten verricht als de andere werknemers van die werkgever. M.a.w indien de stagiair bij de werkgever geen stage zou verrichten, zou hij er tewerkgesteld zijn krachtens arbeidsovereenkomst. Dit impliceert dat de wetgeving en dus ook het gezondheidstoezicht niet van toepassing is op: − observatiestages: in dat geval kijkt de stagiair toe hoe het werk wordt gedaan, maar verricht hij zelf geen arbeid. Dit is bijvoorbeeld het geval voor bepaalde stages in de chemische sector, waarbij de stagiair een medewerker van het bedrijf volgt bij de uitvoering van het werk, maar zelf geen gevaarlijke producten behandelt en dus zelf ook geen werk uitvoert; − bedrijfsbezoeken. In de voormelde gevallen wordt de stagiair immers niet belast met het uitvoeren van concreet werk. De werkgever bij wie de stagiair zijn stage uitvoert wordt voor de toepassing van de wetgeving als de werkgever van de stagiair beschouwd. De verplichtingen die voort-
2 vloeien uit de specifieke regeling inzake de stage liggen dus in eerste instantie bij deze werkgever. Dit neemt niet weg dat ook de onderwijsinstelling, d.w.z. elke instelling die regulier onderwijs verstrekt, moet betrokken worden bij de bescherming van de stagiairs wanneer zij op een stageplaats activiteiten verrichten. Het gaat hier hoofdzakelijk om een ondersteunende of coördinerend rol, gesteund op informatie-uitwisseling, maar de onderwijsinstelling kan voortaan ook betrokken worden bij de uitoefening van het gezondheidstoezicht. Afdeling II.- Gezondheidstoezicht Uit de risicoanalyse kan blijken dat: geen risico's aanwezig zijn, dan is het gezondheidstoezicht evenmin nodig; de stagiair blootgesteld wordt aan risico's, dan is een gezondheidstoezicht nodig, waarvoor in beginsel de werkgever instaat (zie echter afdeling III). Het (A.R. 29.9.2005)gezondheidstoezicht kan twee vormen aannemen. Enerzijds kan het gaan om een blootstelling aan risico’s waarvoor ook voor de gewone werknemers van de onderneming of instelling gezondheidstoezicht geldt. Dit gezondheidstoezicht wordt uitgeoefend volgens de regels vastgesteld in het koninklijk besluit van 28 mei 2003 betreffende het gezondheidstoezicht op de werknemers. Dit impliceert dat het gezondheidstoezicht van toepassing is op de volgende categorieën van personen: − Personen in een veiligheidsfunctie, zoals bijvoorbeeld het bedienen van gevaarlijke machines; − Personen in een functie met verhoogde waakzaamheid, zoals bijvoorbeeld het uitoefenen van activiteiten in een controlekamer van een kerncentrale; − Personen die een activiteit uitoefenen met een welbepaald risico: het gaat hier onder meer om de blootstelling aan fysische (hoge of lage temperatuur), chemische en biologische (virussen, bacteriën) agentia; − Personen die een activiteit verbonden aan voedingswaren uitoefenen: d.w.z. elke activiteit die een behandeling of een onmiddellijk contact inhoudt met voedingswaren of –stoffen die bestemd zijn voor consumptie ter plaatse of voor verkoop en die kunnen worden besmet of bezoedeld. Anderzijds kan het gaan om een gezondheidstoezicht dat voortvloeit uit het feit dat de stagiair: − op het ogenblik van zijn tewerkstelling de leeftijd van 18 jaar nog niet bereikt heeft; − nachtarbeid verricht; − in toepassing van de afwijkingsbepalingen wordt blootgesteld aan ernstige risico’s waarvoor er normaal een verbod tot tewerkstelling geldt. De wetgeving3 bepaalt uitdrukkelijk welke werkgever verantwoordelijk is voor het gezondheidstoezicht en welke de frequentie is van dit gezondheidstoezicht.
3 Deze regels kunnen als volgt samengevat worden: 1. Voor stagiairs bestaat er enkel een voorafgaande gezondheidsbeoordeling. Deze beoordeling wordt uitgevoerd voor het begin van de tewerkstelling en heeft tot doel vast te stellen of de betrokken persoon effectief geschikt is voor de functie die hij zal uitoefenen. Rekening houdend met de aard van hun activiteiten en de duur ervan heeft de toepassing van de andere vormen van gezondheidsbeoordeling weinig zin. Derhalve zijn noch de periodieke gezondheidsbeoordeling, noch het onderzoek bij werkhervatting, noch het voortgezet gezondheidstoezicht van toepassing4. De stagiair heeft echter wel het recht om een spontane raadpleging te vragen, dit is een onderzoek op vraag van de stagiair omdat hij gezondheidsklachten heeft die hij toeschrijft aan de werkomstandigheden. 2. De voorafgaande gezondheidsbeoordeling gebeurt op het ogenblik dat de stagiair voor de eerste keer stage zal doen. Het formulier van gezondheidsbeoordeling dat naar aanleiding van dit medisch onderzoek wordt afgeleverd door de arbeidsgeneesheer, blijft in principe onbeperkt geldig. Hierop bestaat één uitzondering: wanneer de stagiair elders wordt tewerkgesteld aan een activiteit met een totaal nieuw of een ander risico dat voordien niet gedekt was door het vroegere gezondheidstoezicht, wordt dit gezondheidstoezicht herhaald en wordt een nieuw formulier van gezondheidsbeoordeling afgeleverd door de arbeidsgeneesheer. Dit zal bijvoorbeeld steeds het geval zijn wanneer verpleegkundigen na de schoolvakantie een nieuwe stage beginnen of de stage hervatten. 3. Het is de werkgever bij wie de stagiair eerst wordt tewerkgesteld die het gezondheidstoezicht moet uitvoeren. De volgende werkgevers zijn vrijgesteld van de uitvoering van een nieuwe gezondheidsbeoordeling, voor zover de stagiair niet aan een nieuw of ander risico wordt blootgesteld. Uiteraard is deze volgende werkgever evenmin vrijgesteld van de uitvoering van de gezondheidsbeoordeling indien de werkgever bij wie de stagiair eerst werd tewerkgesteld deze gezondheidsbeoordeling niet heeft doen uitvoeren. 4. In een aantal gevallen zal de werkgever, overeenkomstig de toepasselijke wetgeving, eveneens moeten instaan voor de inentingen en in de gevallen waarbij er een blootstelling aan ioniserende stralingen nodig is, moet bovendien een dosimetrische controle worden toegepast. 5. De arbeidsgeneesheer die het gezondheidstoezicht uitoefent kan in toepassing van artikel 29 van het koninklijk besluit van 28 mei 2003 betreffende het gezondheidstoezicht van de werknemers de stagiair vrijstellen van bepaalde medische onderzoeken, indien hij deze onlangs heeft ondergaan. Dit zal steeds het geval zijn voor de stagiair die op het ogenblik van de tewerkstelling de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt, indien uit de risicoanalyse blijkt dat de stagiair, behalve aan de risico’s verbonden aan de leeftijd, aan geen enkel ander risico is blootgesteld en deze stagiair het medisch schooltoezicht heeft ondergaan volgens de vigerende onderwijswetgeving. Dit is eveneens het geval voor de stagiairs die uitsluitend worden blootgesteld aan het werken met beeldschermen en eveneens het medisch schooltoezicht volgens de vigerende onderwijswetgeving hebben gekregen. Het is de bedoeling om in de toekomst deze regeling expliciet in het koninklijk besluit betreffende de bescherming van stagiairs op te nemen. In dat geval zal het medisch schooltoezicht op zich volstaan.
4 Deze regeling heeft tot gevolg dat het aantal medische onderzoeken van stagiairs in aanzienlijke mate wordt beperkt. Afdeling III. De uitoefening van het gezondheidstoezicht door bemiddeling van de onderwijsinstelling. Het gezondheidstoezicht wordt in principe uitgevoerd door het departement of de afdeling belast met het medisch toezicht van de interne of externe dienst voor preventie en bescherming op het werk van de werkgever. Dit impliceert dus dat het gezondheidstoezicht in principe wordt uitgevoerd door de arbeidsgeneesheer van de werkgever. De werkgever mag voor de uitvoering van het gezondheidstoezicht op de stagiairs voortaan echter ook een beroep doen op de arbeidsgeneesheer van de interne of externe dienst voor preventie en bescherming op het werk waarop de onderwijsinstelling een beroep doet. In dat geval en enkel in dat geval neemt de federale overheid de kosten ten laste die aangerekend worden door de externe dienst voor preventie en bescherming op het werk (zie afdeling IV). De intentie van de werkgever om een beroep te doen op deze arbeidsgeneesheer moet uitdrukkelijk opgenomen worden in de stageovereenkomst. In dat geval bezorgt de arbeidsgeneesheer een exemplaar van het formulier voor de gezondheidsbeoordeling aan de werkgever en een afschrift ervan aan de onderwijsinstelling Afdeling IV. Bijdragen te betalen aan de externe dienst voor preventie en bescherming van de onderwijsinstelling. Wanneer de werkgever een beroep doet op de externe dienst voor preventie en bescherming op het werk van de onderwijsinstelling, is aan deze dienst een bijdrage verschuldigd die gelijk is aan ongeveer 33 €. Deze bijdrage is verschuldigd per medisch onderzoek dat een stagiair effectief ondergaat. Voor het schooljaar 2005-2006, zal het Fonds voor de Beroepsziekten dit bedrag rechtstreeks storten aan de externe diensten voor preventie en bescherming op het werk, zodat noch de onderwijsinstellingen, noch de leerlingen-stagiairs, noch de werkgevers deze kosten dragen. De specifieke tariefregeling vastgesteld in de wetgeving betreffende de bescherming van stagiairs5 geldt dus niet, wanneer de werkgever een beroep doet op de externe dienst voor preventie en bescherming op het werk van de onderwijsinstelling.
5 Afdeling V.- Risicoanalyse en preventiemaatregelen. a) Risicoanalyse. De toepassing van deze specifieke regeling inzake gezondheidstoezicht doet geen afbreuk aan de verplichting om een risicobeoordeling uit te voeren en op grond daarvan de nodige preventiemaatregelen te treffen. De werkgever bij wie de stagiair wordt tewerkgesteld moet een analyse uitvoeren van de risico’s waaraan de stagiair bij zijn arbeid kan worden blootgesteld, met het oog op het beoordelen van alle risico’s voor de veiligheid, de lichamelijke en geestelijke gezondheid of de ontwikkeling, ten gevolge van een gebrek aan ervaring, doordat zij zich van risico’s niet bewust zijn of doordat hun ontwikkeling nog niet is voltooid. Deze analyse vindt plaats voordat de stagiairs met hun arbeid beginnen en moet ten minste één maal per jaar worden hernieuwd of gewijzigd, alsook bij elke belangrijke wijziging van de werkpost. Die analyse moet het in elk geval mogelijk maken de agentia, procédés en werkzaamheden te herkennen die opgenomen zijn in de bijlage bij het koninklijk besluit van 3 mei 1999 betreffende de bescherming van de jongeren op het werk. Dit betekent meer concreet dat : − wanneer de stagiair wordt blootgesteld aan dezelfde risico’s als de andere werknemers van de werkgever, de riscioanalyse die voor deze werknemers werd uitgevoerd kan worden gebruikt; − wanneer de stagair wordt blootgesteld aan risico’s die eigen zijn aan zijn statuut (nl. jong en onervaren of in principe verboden werkzaamheden) de voor de andere werknemers bestaande risicoanalyse moet worden aangevuld met de elementen die betrekking hebben op de specifieke toestand van de stagiair; − wanneer de stagiair niet wordt blootgesteld aan een risico dit expliciet wordt vermeld. Dit is bijvoorbeeld het geval bij kantoorwerk waaraan geen risico’s verbonden zijn, zodat er ook geen gezondheidstoezicht nodig is. Stagemeesters (zelfstandigen) zonder werknemers, kunnen eventueel beroep doen op de dienst voor preventie en bescherming op het werk van de onderwijsinstelling van de stagiair, zodat zij niet verplicht zijn zich aan te sluiten bij een externe dienst voor preventie en bescherming op het werk. b) Preventiemaatregelen. Op grond van de risicoanalyse, treft de werkgever de preventiemaatregelen voor de bescherming van de gezondheid en de veiligheid van de stagiairs, zodat zij beschermd zijn tegen elk risico dat hun veiligheid, lichamelijke of geestelijke gezondheid, of ontwikkeling kan schaden. Deze preventiemaatregelen hebben tot doel de risico’s te voorkomen, de schade te voorkomen of de schade te beperken.
6 Eén van deze preventiemaatregelen betreft het verbod van tewerkstelling aan bepaalde activiteiten, die eveneens opgenomen zijn in de bijlage bij het koninklijk besluit van 3 mei 1999. Leerlingen en studenten worden evenwel opgeleid om een bepaald (soms gevaarlijk) beroep uit te oefenen, waarvoor het nodig is dat zij met gevaarlijke stoffen en preparaten omgaan of gevaarlijke machines bedienen. Zij kunnen tijdens de stage dan ook dergelijk risicovolle activiteiten verrichten onder de volgende voorwaarden: − De werkgever vergewist er zich van dat de preventiemaatregelen effectief zijn; − Een lid van de hiërarchische lijn controleert ze; − De activiteiten gebeuren steeds in aanwezigheid van een ervaren werknemer. Een andere preventiemaatregel heeft betrekking op het onthaal en de begeleiding van de stagiairs in de onderneming of instelling. De werkgever moet de nodige maatregelen vaststellen inzake onthaal en begeleiding van de stagiairs. Het doel hiervan is dat de aanpassing van de stagiairs aan en hun integratie in het beroepsleven wordt bevorderd en dat zij in staat worden gesteld hun arbeid naar behoren uit te oefenen. Dit kan bijvoorbeeld bereikt worden aan de hand van een systeem van “peterschap” Deze maatregelen worden vastgesteld na advies van de interne dienst voor preventie en bescherming op het werk of van de externe dienst voor preventie en bescherming op het werk van de werkgever of voor de stagmeesters (zelfstandigen) zonder werknemers, van de dienst voor preventie en bescherming op het werk van de onderwijsinstelling van de stagiair en in voorkomend geval na advies van het comité voor preventie en bescherming op het werk. Afdeling VI.- Informatie-uitwisseling De werkgever informeert de onderwijsinstelling over de resultaten van de risicoanalyse waarbij hij in het bijzonder preciseert of er gezondheidstoezicht noodzakelijk is en over welk gezondheidstoezicht het gaat. Hij vermeldt tevens of de stagiair bepaalde inentingen moet krijgen en of het noodzakelijk is onmiddellijk maatregelen te treffen die verband houden met de moederschapsbescherming. De onderwijsinstelling moet deze informatie ontvangen opdat zij er zich redelijkerwijze zou kunnen van vergewissen of de stagiair in goede handen is. Bij tewerkstelling op een werkpost of activiteit waarvoor gezondheidstoezicht vereist is, moet er bovendien door de werkgever bijkomend informatie worden gegeven aan zowel de onderwijsinstelling als aan de stagiair. Deze informatie moet schriftelijk worden verstrekt en heeft betrekking op: − De beschrijving van de werkpost of activiteit die gezondheidstoezicht vereist, evenals de aard van het risico; − Alle toe te passen preventiemaatregelen; − De aangepaste opleiding, met het oog op de toepassing van de preventiemaatregelen; − De verplichtingen die de stagiair moet naleven in verband met de risico’s eigen aan de werkpost of activiteit. Door dit document te verstrekken zijn alle partijen op de hoogte van hun rechten en plichten.
7 De onderwijsinstelling houdt per stagiair een dossier bij waarin de volgende elementen worden opgenomen : − de stagecontracten; − documenten bij te houden betreffende de risicoanalyse van de opeenvolgende werkgevers stagegevers; − de formulieren van gezondheidsbeoordeling van de stagiairs die aan gezondheidstoezicht onderworpen werden. Dit dossier wordt meegedeeld aan de arbeidsgeneesheer van de dienst waarop de school een beroep doet en die het gezondheidstoezicht uitoefent. Om de samenwerking tussen de verschillende arbeidsgeneesheren gestroomlijnd te laten verlopen vermeldt de werkgever-stagegever in de documenten betreffende de risicoanalyse eveneens de coördinaten van zijn arbeidsgeneesheer.
1 Het koninklijk besluit van 30 september 2005 tot wijziging van het koninklijk besluit van 21 september 2004 betreffende de bescherming van stagiairs 2 Het koninklijk besluit van 21 september 2004 betreffende de bescherming van stagiairs 3 Artikel 7 van het koninklijk besluit van 21 september 2004 4 De periodieke gezondheidsbeoordeling : deze heeft tot doel vast te stellen of de gezondheid van de werknemer niet werd aangetast door de uitgeoefende functie om vervolgens vast te stellen welke maatregelen kunnen worden genomen; Het onderzoek bij werkhervatting : dit onderzoek heeft tot doel vast te stellen of de betrokkene opnieuw in staat is zijn vroegere functie op te nemen; Het voortgezet gezondheidstoezicht : dit onderzoek geldt voor zeer risicovolle beroepen en heeft tot doel er voor te zorgen dat een werknemer die zijn activiteit heeft stopgezet verder onder medisch toezicht blijft. Dit toezicht is vereist om tijdig maatregelen te treffen wanneer de gezondheidstoestand van de werknemer is aangetast ingevolge het werk; 5
de artikelen 9 tot 13 van het koninklijk besluit van 21 september 2004