ARRANGEMENTKAART maart 2013 VSO-‐ AFDELING Standaarden VSO Leeftijd à Gevorderd Voldoende Minimum
13
14
15
16
17
18
19
25% 75% 90%
10 7 3
10 7 4
11 8 4
11 8 4
11 9 5
12 9 5
12 10 5
Arrangementen dagbesteding VSO Oriëntatiefase Leerjaar 1 (de leerling wordt Leerjaar 2, 13 jaar) 14 Jaar
Leeftijd à Verdiept Basis Intensief
% % %
5-‐6 3-‐4 1-‐2
6 4 2
Verdiepingsfase
Integratiefase
Leerjaar 3, 15 Jaar
Leerjaar 4, 16 jaar
Leerjaar 5, 17 jaar
Leerjaar 6, 18 jaar
Leerjaar 7, 19 Jaar
6-‐7 4-‐5 2-‐3
7 5 3
7-‐8 5-‐6 3-‐4
8 6 4
8-‐9 6-‐7 4-‐5
Leerjaar 8, 20 jaar 9 7 5
Arrangementen arbeid VSO Oriëntatiefase Leerjaar 1 (de leerling wordt Leerjaar 2, 13 jaar) 14 Jaar
Leeftijd à Verdiept Basis Intensief
% % %
9 7-‐8 5-‐6
Arrangementkaart VSO Rekenen
9 8 6
Verdiepingsfase
Integratiefase
Leerjaar 3, 15 Jaar
Leerjaar 4, 16 jaar
Leerjaar 5, 17 jaar
Leerjaar 6, 18 jaar
Leerjaar 7, 19 Jaar
10 8-‐9 6-‐7
10 9 7
11 9-‐10 7-‐8
11 10 8
12 10-‐11 8-‐9
Leerjaar 8, 20 jaar 12 11 9
Mondelinge taal Leerjaar 1 en 2 arbeid oriëntatiefase Standaarden VSO Leeftijd à Gevorderd Voldoende Minimum
13
14
15
16
17
18
19
25% 75% 90%
10 7 3
10 7 4
11 8 4
11 8 4
11 9 5
12 9 5
12 10 5
LEERJAAR 1 en 2
Standaard (minimum beheersings-‐ niveau aan het einde van dit jaar)
Arrangementkaart VSO Rekenen
Streefniveau en Aanbod
Aantal belangrijke doelen uit deze fase
Methodes en materialen Welke materialen, leerstof, middelen zet ik in?
Aanpak/methodiek (hoe) Hoe geef ik instructie en begeleiding?
Leertijd Hoeveel lestijd staat voor dit vak op het rooster?
Evaluatie Hoe, waarmee. Resultaat.
LEERJAAR 1 en 2
Verdiept arrangementBasisarrangement + extra
8
Arrangementkaart VSO Rekenen
9
Niveau 9 1.2 Gebruikt het bezittelijke voornaamwoord onze, jullie en hun -‐ Gebruikt de ontkenning nergens -‐ Gebruikt zinnen met een toekomende tijd (hij zal gaan fietsen) -‐ Gebruikt de woorden zo meteen, na, ervoor met de juiste werkwoordstijd 1.4 Vindt de weg na een aanwijzing van een ander waarbij tijd en plaats worden gecombineerd (de eerste weg links) 2.2 Generaliseert en sluit uit en beredeneert dit (een paard en een koe zijn boerderijdieren, een hond is geen boerderijdier maar een huisdier) 3.1 Vertelt een duidelijk verhaal over een onderwerp buiten het hier en nu, zoals bij een spreekbeurt 3.2 Uit in een gesprek met een onbekende of ongelijkwaardige gesprekspartner op een correcte manier gevoelens of wensen 3.3 Hanteert de juiste aanspreekvorm voor bekende en onbekende gesprekspartners, bijv. jij/u 6.3 Benoemt zelf een voorbeeld van een homoniem (kop, kop) -‐ Legt uit wat een woord betekent door het uit te beelden
Coaching door een volwassene naar zelfredzaamheid in alle leef millieus. Positieve bekrachtiging Concrete, procesgerichte feedback (gericht op inzicht en op weg naar zelfstandigheid) aanspreken op verantwoordelijkheden Mentor als centraal aanspreekpunt. Visuele ondersteuning (bijvoorbeeld stappenplan) verlengde instructie (helpen bij de juiste oplossingsstrategie, extra ophalen van voorkennis, uitvragen van zojuist gegeven instructie, directe instructie, preteaching, reteaching) Feedback op uitvoering van opdrachten
CITO ZML kaart
LEERJAAR 1 en 2
Basisarrangement
7
Arrangementkaart VSO Rekenen
7-‐8
Niveau 7 1.1 Luistert en reageert tijdens een kringgesprek op het juiste moment 1.2 Gebruikt de woorden morgen, gisteren, vandaag met de juiste werkwoordstijd 1.4 Begrijpt de woorden dichtbij, veraf, dichterbij, verder af -‐ Gebruikt de woorden links en rechts 2.2 Begrijpt meer complexe oorzaak en gevolg redenaties (Ik krijg straf en jij niet: eerlijk-‐ oneerlijk) 3.1 Geeft informatie aan een onbekende, met ondersteuning van een volwassene, waarbij de te geven informatie heel duidelijk is 3.2 Vertelt op een correcte manier over zijn ongenoegen, boosheid of frustratie of andere negatieve gevoelens Niveau 8 1.1 Schat tijdens een vrije situatie (bijvoorbeeld op de gang of op het schoolplein) in wat een juist moment van het beginnen van een gesprek is en luistert en reageert op het juiste moment 1.4 Begrijpt de woorden even ver, dichtst bij, verst weg 2.2 Legt vier plaatjes met oorzaak-‐ gevolg-‐middel-‐doel in de juiste volgorde en beredeneert dit 3.4 Gebruikt woorden om een ander uit te nodigen, welkom te heten en iets aan te bieden -‐ Stelt iemand anders voor
Coaching door een volwassene naar zelfredzaamheid in alle leef millieus. Positieve bekrachtiging Concrete, procesgerichte feedback (gericht op inzicht en op weg naar zelfstandigheid) aanspreken op verantwoordelijkheden Mentor als centraal aanspreekpunt. Visuele ondersteuning (bijvoorbeeld stappenplan) verlengde instructie (helpen bij de juiste oplossingsstrategie, extra ophalen van voorkennis, uitvragen van zojuist gegeven instructie, directe instructie, preteaching, reteaching) Feedback op uitvoering van opdrachten
CITO ZML kaart
LEERJAAR 1 en 2
Intensief arrangement Basisarrangement + extra aanbod
5
Arrangementkaart VSO Rekenen
5-‐6
Niveau 5 1.1 Laat een ander uitspreken tijdens een gesprek -‐ Blijft gefocust op de leerkracht in de kring als deze aan het woord is 1.4 Begrijpt de voorzetsels voorbij, verder, middenin -‐ Begrijpt zinnen met de voorzetsels naast, onder, naartoe, hierheen 2.1 Begrijpt zinnen met de woorden later, eerder, vorige, vandaag, gisteren, morgen en de bijbehorende veranderde persoonsvorm (Bijvoorbeeld: Gisteren deed ik …, vandaag doe ik…) 2.2 Legt een logische reeks van vier plaatjes in tijdopbouw op goede volgorde -‐ Kent het verschil tussen vroeg-‐laat, kort-‐lang en weinig-‐ veel 3.1 Stelt een vraag 3.4 Gebruikt meerdere begrippen rondom bedanken 6.2 Zegt het als hij iets niet snapt Niveau 6 1.1 Luistert en reageert op het juiste moment in een één-‐op-‐ ééngesprek 1.2 Maakt vijfwoordzinnen Gebruikt de woorden nu, straks, vanochtend, vanmiddag, vanavond met de juiste werkwoordstijd 1.5 Spreekt goed verstaanbaar voor onbekenden wat is veel suiker in de cake)
2.2 Koppelt de begrippen vroeg-‐laat, kort-‐lang, weinig-‐veel aan verschillende situaties (wat is veel suiker in de thee en 3.3 Blijft bij het onderwerp van het gesprek 6.2 Vraagt om verduidelijking van de betekenis van een woord
Visuele ondersteuning (bijvoorbeeld pictogram) Totale communicatie Instructie vanuit ervaring en herhaling Iemand die hem/haar vaardigheden voordoet (model leren) Ondersteunende lesmaterialen Van korte naar verlengde instructie (van allen bespreking opdracht, naar herhaling van basisinstructie, helpen bij keuze juiste oplossingsstrategie) Intensief contact nodig voor leerrendement Praktisch, handelend leren Feedback op uitvoering van opdrachten
CITO ZML kaart
Leerjaar 3 en 4 verdiepingsfase Standaarden VSO Leeftijd à Gevorderd Voldoende Minimum
13
14
15
16
17
18
19
25% 75% 90%
10 7 3
10 7 4
11 8 4
11 8 4
11 9 5
12 9 5
12 10 5
LEERJAAR 3 en 4
Standaard (minimum beheersings-‐ niveau aan het einde van dit jaar)
Arrangementkaart VSO Rekenen
Streefniveau en Aanbod
Aantal belangrijke doelen uit deze fase
Methodes en materialen Welke materialen, leerstof, middelen zet ik in?
Aanpak/methodiek (hoe) Hoe geef ik instructie en begeleiding?
Leertijd Hoeveel lestijd staat voor dit vak op het rooster?
Evaluatie Hoe, waarmee. Resultaat.
LEERJAAR 3 en 4
Verdiept arrangementBasisarrangement + extra
9
Arrangementkaart VSO Rekenen
10
Niveau 10 1.2 Gebruikt zinnen met een meewerkend voorwerp (Ik geef de beker aan jou) -‐ Gebruikt de voegwoorden zoals, want, omdat, als, waardoor, voordat, nadat -‐ Gebruikt bijzinnen -‐ Gebruikt middel-‐doelrelaties met het woord om (Ik ga naar de winkel om een broek te kopen) 1.4 Legt de weg uit in een beperkte, bekende omgeving (bijvoorbeeld de school) met behulp van een aanwijzing waarbij tijd en plaats worden gecombineerd (de eerste deur links) 2.1 Begrijpt oorzaak-‐gevolgrelaties 2.2 Motiveert een antwoord 3.1 Voert een 1:1 gesprek over een onderwerp, met gangbare communicatie regels, zoals niet in de rede vallen en reageren op vragen 3.3 Neemt deel aan een gesprek met meer dan twee ongelijkwaardige gesprekspartners/relatief onbekenden 3.4 Geeft kritiek en compliment op product of uiterlijk (Ik vind je broek heel mooi, maar de kleuren van het shirt een beetje fel) -‐ Accepteert op een rustige manier feedback van medeleerlingen en past gedrag eventueel aan -‐ Past sociale vaardigheden, zoals aangeleerd, toe in situaties buiten de groep (Transfer dagelijks leven – weet zich te gedragen) 6.2 Vraagt hulp om achter de betekenis van een woord te komen en gebruikt het woord
Coaching door een volwassene naar zelfredzaamheid in alle leef millieus. Positieve bekrachtiging Concrete, procesgerichte feedback (gericht op inzicht en op weg naar zelfstandigheid) aanspreken op verantwoordelijkheden Mentor als centraal aanspreekpunt. Visuele ondersteuning (bijvoorbeeld stappenplan) verlengde instructie (helpen bij de juiste oplossingsstrategie, extra ophalen van voorkennis, uitvragen van zojuist gegeven instructie, directe instructie, preteaching, reteaching) Feedback op uitvoering van opdrachten
CITO ZML kaart
LEERJAAR 3 en 4
Basisarrangement
8
Arrangementkaart VSO Rekenen
8-‐9
Niveau 8 2.1 Begrijpt zinnen en bijzinnen met de voegwoorden, zoals, want, omdat, als, waardoor 2.2 Legt vier plaatjes met oorzaak-‐ gevolg-‐middel-‐doel in de juiste volgorde en beredeneert dit 3.3 Neemt deel aan een eenvoudig gesprek met meerdere mensen 6.1 Weet wat er bedoeld wordt met het woord voorbeeld (Geeft zelf een voorbeeld als daarom gevraagd wordt) -‐ Zoekt de betekenis van onbekende woorden op of vraagt ze na Niveau 9 1.2 Gebruikt het bezittelijke voornaamwoord onze, jullie en hun -‐ Gebruikt de ontkenning nergens -‐ Gebruikt zinnen met een toekomende tijd (hij zal gaan fietsen) -‐ Gebruikt de woorden zo meteen, na, ervoor met de juiste werkwoordstijd 1.4 Vindt de weg na een aanwijzing van een ander waarbij tijd en plaats worden gecombineerd (de eerste weg links) 3.1 Vertelt een duidelijk verhaal over een onderwerp buiten het hier en nu, zoals bij een spreekbeurt
Coaching door een volwassene naar zelfredzaamheid in alle leef millieus. Positieve bekrachtiging Concrete, procesgerichte feedback (gericht op inzicht en op weg naar zelfstandigheid) aanspreken op verantwoordelijkheden Mentor als centraal aanspreekpunt. Visuele ondersteuning (bijvoorbeeld stappenplan) verlengde instructie (helpen bij de juiste oplossingsstrategie, extra ophalen van voorkennis, uitvragen van zojuist gegeven instructie, directe instructie, preteaching, reteaching) Feedback op uitvoering van opdrachten
CITO ZML kaart
LEERJAAR 3 en 4
Intensief arrangement Basisarrangement + extra aanbod
6
Arrangementkaart VSO Rekenen
6-‐7
Niveau 6 1.1 Luistert en reageert op het juiste moment in een één-‐op-‐ ééngesprek 1.5 Spreekt goed verstaanbaar voor onbekenden 2.2 Koppelt de begrippen vroeg-‐laat, kort-‐lang, weinig-‐veel aan verschillende situaties (wat is veel suiker in de thee en wat is veel suiker in de cake) Niveau 7 1.1 Luistert en reageert tijdens een kringgesprek op het juiste moment 1.3 Past de verkleinwoordregel toe op alle woorden (-‐je, -‐kje, -‐pje, -‐ tje, -‐etje) 1.4 Begrijpt de woorden dichtbij, veraf, dichterbij, verder af -‐ Gebruikt de woorden links en rechts 2.1 Begrijpt zinnen en bijzinnen met de voegwoorden als, zodat, waarmee, wanneer, en dan, waarna, toen, nadat, voordat 3.1 Geeft informatie aan een onbekende, met ondersteuning van een volwassene, waarbij de te geven informatie heel duidelijk is 3.4 Gebruikt woorden om beleefdheid uit te drukken (bijvoorbeeld dank u, sorry, mag ik iets vragen)
6.3 Verzint woorden die bij een voorwerp passen (bijvoorbeeld bij een auto hoort een band, een stuur, een radio)
Visuele ondersteuning (bijvoorbeeld pictogram) Totale communicatie Instructie vanuit ervaring en herhaling Iemand die hem/haar vaardigheden voordoet (model leren) Ondersteunende lesmaterialen Van korte naar verlengde instructie (van allen bespreking opdracht, naar herhaling van basisinstructie, helpen bij keuze juiste oplossingsstrategie) Intensief contact nodig voor leerrendement Praktisch, handelend leren Feedback op uitvoering van opdrachten
CITO ZML kaart
Leerjaar 5 en 6 integratiefase Standaarden VSO Leeftijd à Gevorderd Voldoende Minimum
13
14
15
16
17
18
19
25% 75% 90%
10 7 3
10 7 4
11 8 4
11 8 4
11 9 5
12 9 5
12 10 5
LEERJAAR 5 en 6
Standaard (minimum beheersings-‐ niveau aan het einde van dit jaar)
Arrangementkaart VSO Rekenen
Streefniveau en Aanbod
Aantal belangrijke doelen uit deze fase
Methodes en materialen Welke materialen, leerstof, middelen zet ik in?
Aanpak/methodiek (hoe) Hoe geef ik instructie en begeleiding?
Leertijd Hoeveel lestijd staat voor dit vak op het rooster?
Evaluatie Hoe, waarmee. Resultaat.
LEERJAAR 5 en 6
Verdiept arrangementBasisarrangement + extra
10
Arrangementkaart VSO Rekenen
11
Niveau 11 1.2 Gebruikt oorzaak-‐gevolgrelaties (bijvoorbeeld dat komt doordat, dus) -‐ Gebruikt zinnen met een bepaling van tijd (morgen kom ik langs) 1.3 Gebruikt onregelmatige vormen van vergelijking (vergrotende en overtreffende trap. Goed, beter, best) 1.4 Vindt de weg na uitleg van een ander waarbij meerdere plaatsbepalingen en tijdsbepalingen worden genoemd (eerst naar links, dan naar rechts) 2.2 Verzint hoe een gegeven situatie kan aflopen 3.2 Uit in een gesprek met meerdere personen zijn eigen mening of wensen en maakt de motivatie voor die mening of wensen kenbaar, bijvoorbeeld bij een gezamenlijke besluitvorming 3.4 Geeft (geen) toestemming -‐ Reageert op een verontschuldiging -‐ Durft bij samenwerking met medeleerlingen kritiek te geven op andermans werkwijze -‐ Is in staat om bij gekregen kritiek aan te geven of hij het er wel of niet mee eens is. 6.2 Kiest in een woordenboek of een andere hulpbron de juiste betekenis van een woord wanneer de hulpbron op de juiste pagina opengeslagen is en gebruikt het woord op de juiste manier 6.3 Geeft een synoniem van een woord
Coaching door een volwassene naar zelfredzaamheid in alle leef millieus. Positieve bekrachtiging Concrete, procesgerichte feedback (gericht op inzicht en op weg naar zelfstandigheid) aanspreken op verantwoordelijkheden Mentor als centraal aanspreekpunt. Visuele ondersteuning (bijvoorbeeld stappenplan) verlengde instructie (helpen bij de juiste oplossingsstrategie, extra ophalen van voorkennis, uitvragen van zojuist gegeven instructie, directe instructie, preteaching, reteaching) Feedback op uitvoering van opdrachten
CITO ZML kaart
LEERJAAR 5 en 6
Basisarrangement
9
Arrangementkaart VSO Rekenen
9-‐10
Niveau 9 1.3 Gebruikt onregelmatige vormen van vergelijking (vergrotende en overtreffende trap, bijv. meer, meest) 2.2 Generaliseert en sluit uit en beredeneert dit (een paard en een koe zijn boerderijdieren, een hond is geen boerderijdier maar een huisdier) 3.3 Neemt deel aan een formeel gesprek met één gesprekspartner (Mentor, stagebegeleider) -‐ Hanteert de juiste aanspreekvorm voor bekende en onbekende gesprekspartners, bijv. jij/u Niveau 10 1.2 Gebruikt zinnen met een meewerkend voorwerp (Ik geef de beker aan jou) -‐ Gebruikt de voegwoorden zoals, want, omdat, als, waardoor, voordat, nadat -‐ Gebruikt bijzinnen -‐ Gebruikt middel-‐doelrelaties met het woord om (Ik ga naar de winkel om een broek te kopen) 1.4 Legt de weg uit in een beperkte, bekende omgeving (bijvoorbeeld de school) met behulp van een aanwijzing waarbij tijd en plaats worden gecombineerd (de eerste deur links) 2.2 Motiveert een antwoord 3.1 Voert een 1:1 gesprek over een onderwerp, met gangbare communicatie regels, zoals niet in de rede vallen en reageren op vragen 3.4
Coaching door een volwassene naar zelfredzaamheid in alle leef millieus. Positieve bekrachtiging Concrete, procesgerichte feedback (gericht op inzicht en op weg naar zelfstandigheid) aanspreken op verantwoordelijkheden Mentor als centraal aanspreekpunt. Visuele ondersteuning (bijvoorbeeld stappenplan) verlengde instructie (helpen bij de juiste oplossingsstrategie, extra ophalen van voorkennis, uitvragen van zojuist gegeven instructie, directe instructie, preteaching, reteaching) Feedback op uitvoering van opdrachten
CITO ZML kaart
LEERJAAR 5 en 6
Intensief arrangement Basisarrangement + extra aanbod
7
Arrangementkaart VSO Rekenen
7-‐8
Niveau 7 2.2 Legt drie plaatjes met oorzaak-‐ middel-‐doel in de juiste volgorde en beredeneert dit 3.4 Neemt een boodschap aan en brengt deze duidelijk over in een rustige situatie, zoals na een les. -‐ Stelt zich voor aan een onbekende na aansporing van de leerkracht 6.1 Merkt het als de woordkeuze van de leerkracht niet klopt (Reageert als de leerkracht een boek als schrift benoemt) -‐ Begrijpt synoniemen (kop, mok) -‐ Begrijpt hononiemen (kop, kop) Niveau 8 1.1 Schat tijdens een vrije situatie (bijvoorbeeld op de gang of op het schoolplein) in wat een juist moment van het beginnen van een gesprek is en luistert en reageert op het juiste moment 1.2 -‐ Gebruikt het persoonlijke voornaamwoord wij, jullie en zij -‐ Gebruikt de woorden eerst… dan, straks, daarna, eerste, laatste, volgende met de juiste werkwoordstijd 1.5 Spreekt met het juiste volume 2.1 Begrijpt zinnen en bijzinnen met de voegwoorden, zoals, want, omdat, als, waardoor
3.2 Vertelt op een correcte manier over wat zijn wensen zijn of weigert een bepaalde situatie bijvoorbeeld om zich niet meer boos, of teleurgesteld te voelen
Visuele ondersteuning (bijvoorbeeld pictogram) Totale communicatie Instructie vanuit ervaring en herhaling Iemand die hem/haar vaardigheden voordoet (model leren) Ondersteunende lesmaterialen Van korte naar verlengde instructie (van allen bespreking opdracht, naar herhaling van basisinstructie, helpen bij keuze juiste oplossingsstrategie) Intensief contact nodig voor leerrendement Praktisch, handelend leren Feedback op uitvoering van opdrachten
CITO ZML kaart
Arrangementkaart VSO Rekenen
Leerjaar 7 en 8 integratiefase -‐ uitstroom Standaarden VSO Leeftijd à Gevorderd Voldoende Minimum
13
14
15
16
17
18
19
25% 75% 90%
10 7 3
10 7 4
11 8 4
11 8 4
11 9 5
12 9 5
12 10 5
LEERJAAR 7 en 8
Standaard (minimum beheersings-‐ niveau aan het einde van dit jaar)
Arrangementkaart VSO Rekenen
Streefniveau en Aanbod
Aantal belangrijke doelen uit deze fase
Methodes en materialen Welke materialen, leerstof, middelen zet ik in?
Aanpak/methodiek (hoe) Hoe geef ik instructie en begeleiding?
Leertijd Hoeveel lestijd staat voor dit vak op het rooster?
Evaluatie Hoe, waarmee. Resultaat.
LEERJAAR 7 en 8
Verdiept arrangementBasisarrangement + extra
11
Arrangementkaart VSO Rekenen
12
Niveau 12 1.2 Communiceert met grammaticale zinnen in vrije communicatieve situaties 1.3 Maakt zelden of nooit fouten in woordvorming 1.4 Legt de weg uit in een bekende omgeving met behulp van plaatsbepalingen en tijdsbepalingen (eerst naar links, dan naar rechts) 2.1 Begrijpt tijdsaanduidingen met de woorden, totdat, sinds, zodra, zolang 2.2 Maakt een samenvatting van de inhoud -‐ Lost een probleem op met behulp van taal (Bijvoorbeeld: Een reden geven voor gedrag of situatie) 3.1 Neemt actief deel aan een gesprek met een onbekende volwassene in een formele situatie waarbij informatie gevraagd en gegeven wordt, zoals informatie vragen bij een gemeentehuis of huisarts 3.3 Neemt een besluit op basis van een eigen mening (Kan meestemmen in besluitvormende vergaderingen) 6.2 Komt achter de betekenis van een onbekend woord en gebruikt het nieuwe woord vervolgens op de juiste manier 6.3 Zorgt er door omschrijvingen van woorden voor dat hij begrepen wordt
Coaching door een volwassene naar zelfredzaamheid in alle leef millieus. Positieve bekrachtiging Concrete, procesgerichte feedback (gericht op inzicht en op weg naar zelfstandigheid) aanspreken op verantwoordelijkheden Mentor als centraal aanspreekpunt. Visuele ondersteuning (bijvoorbeeld stappenplan) verlengde instructie (helpen bij de juiste oplossingsstrategie, extra ophalen van voorkennis, uitvragen van zojuist gegeven instructie, directe instructie, preteaching, reteaching) Feedback op uitvoering van opdrachten
LEERJAAR 7 en 8
Basisarrangement
10
Arrangementkaart VSO Rekenen
10-‐11
Niveau 10 1.4 Legt de weg uit in een beperkte, bekende omgeving (bijvoorbeeld de school) met behulp van een aanwijzing waarbij tijd en plaats worden gecombineerd (de eerste deur links) 3.4 Geeft kritiek en compliment op product of uiterlijk (Ik vind je broek heel mooi, maar de kleuren van het shirt een beetje fel) -‐ Accepteert op een rustige manier feedback van medeleerlingen en past gedrag eventueel aan -‐ Past sociale vaardigheden, zoals aangeleerd, toe in situaties buiten de groep (Transfer dagelijks leven – weet zich te gedragen) 6.1 Vraagt hulp om achter de betekenis van een woord te komen 6.3 Legt uit wat een woord betekent met behulp van de context, nadat de leerkracht nadrukkelijk heeft verwezen naar de context waarin het woord voorkomt Niveau 11 1.2 Gebruikt oorzaak-‐gevolgrelaties (bijvoorbeeld dat komt doordat, dus) -‐ Gebruikt zinnen met een bepaling van tijd (morgen kom ik langs) 2.1 Begrijpt oorzaak-‐gevolgrelaties 2.2 Motiveert een antwoord 3.1 Neemt actief deel aan een gesprek met meerdere personen waarbij er bijv. een gezamenlijk
Coaching door een volwassene naar zelfredzaamheid in alle leef millieus. Positieve bekrachtiging Concrete, procesgerichte feedback (gericht op inzicht en op weg naar zelfstandigheid) aanspreken op verantwoordelijkheden Mentor als centraal aanspreekpunt. Visuele ondersteuning (bijvoorbeeld stappenplan) verlengde instructie (helpen bij de juiste oplossingsstrategie, extra ophalen van voorkennis, uitvragen van zojuist gegeven instructie, directe instructie, preteaching, reteaching) Feedback op uitvoering van opdrachten
CITO ZML kaart
LEERJAAR 7 en 8
Intensief arrangement Basisarrangement + extra aanbod
8
Arrangementkaart VSO Rekenen
8-‐9
Niveau 8 1.4 Gebruikt de voorzetsels in combinatie met rechts en links (rechtsachter, enzovoort) om aan te geven waar een bepaald voorwerp is -‐ Begrijpt de woorden even ver, dichtst bij, verst weg 1.5 Spreekt met het juiste volume 3.1 Geeft en vraagt informatie aan een onbekende, met ondersteuning van een volwassene 3.4 Accepteert feedback van de groepsleiding en past gedrag eventueel aan 6.1 Weet wat er bedoeld wordt met het woord voorbeeld (Geeft zelf een voorbeeld als daarom gevraagd wordt) -‐ Zoekt de betekenis van onbekende woorden op of vraagt ze na Niveau 9 1.2 Gebruikt de woorden zo meteen, na, ervoor met de juiste werkwoordstijd 2.2 Generaliseert en sluit uit en beredeneert dit (een paard en een koe zijn boerderijdieren, een hond is geen boerderijdier maar een huisdier) 3.1 Vertelt een duidelijk verhaal over een onderwerp buiten het hier en nu, zoals bij een spreekbeurt manier gevoelens of wensen
3.2 Uit in een gesprek met een onbekende of ongelijkwaardige gesprekspartner op een correcte 3.3 Neemt deel aan een formeel gesprek met één gesprekspartner (Mentor, stagebegeleider) -‐ Hanteert de juiste aanspreekvorm voor bekende en onbekende gesprekspartners, bijv. jij/u
Visuele ondersteuning (bijvoorbeeld pictogram) Totale communicatie Instructie vanuit ervaring en herhaling Iemand die hem/haar vaardigheden voordoet (model leren) Ondersteunende lesmaterialen Van korte naar verlengde instructie (van allen bespreking opdracht, naar herhaling van basisinstructie, helpen bij keuze juiste oplossingsstrategie) Intensief contact nodig voor leerrendement Praktisch, handelend leren Feedback op uitvoering van opdrachten
CITO ZML kaart
Arrangementkaart VSO Rekenen