ARRANGEMENTKAART REKENEN maart 2013 VSO-‐ AFDELING Standaarden VSO Leeftijd à Gevorderd Voldoende Minimum
13
14
15
16
17
18
19
25% 75% 90%
10 7 3
10 7 4
11 8 4
11 8 4
11 9 5
12 9 5
12 10 5
Arrangementen dagbesteding VSO Oriëntatiefase Leerjaar 1 (de leerling wordt Leerjaar 2, 13 jaar) 14 Jaar
Leeftijd à Verdiept Basis Intensief
% % %
5-‐6 3-‐4 1-‐2
6 4 2
Verdiepingsfase
Integratiefase
Leerjaar 3, 15 Jaar
Leerjaar 4, 16 jaar
Leerjaar 5, 17 jaar
Leerjaar 6, 18 jaar
Leerjaar 7, 19 Jaar
6-‐7 4-‐5 2-‐3
7 5 3
7-‐8 5-‐6 3-‐4
8 6 4
8-‐9 6-‐7 4-‐5
Leerjaar 8, 20 jaar 9 7 5
Arrangementen arbeid VSO Oriëntatiefase Leerjaar 1 (de leerling wordt Leerjaar 2, 13 jaar) 14 Jaar
Leeftijd à Verdiept Basis Intensief
% % %
9 7-‐8 5-‐6
9 8 6
Arrangementskaart VSO, Dagbesteding, Rekenen
Verdiepingsfase
Integratiefase
Leerjaar 3, 15 Jaar
Leerjaar 4, 16 jaar
Leerjaar 5, 17 jaar
Leerjaar 6, 18 jaar
Leerjaar 7, 19 Jaar
10 8-‐9 6-‐7
10 9 7
11 9-‐10 7-‐8
11 10 8
12 10-‐11 8-‐9
Leerjaar 8, 20 jaar 12 11 9
Rekenen Leerjaar 1 dagbesteding oriëntatiefase Standaarden VSO Leeftijd à Gevorderd Voldoende Minimum
13
14
15
16
17
18
19
25% 75% 90%
10 7 3
10 7 4
11 8 4
11 8 4
11 9 5
12 9 5
12 10 5
LEERJAAR 1
Verdiept arrangeme ntBasisarra ngement + extra
Standaard (minimum beheersings-‐ niveau aan het einde van dit jaar)
Streefniveau en Aanbod
Aantal belangrijke doelen uit deze fase
Methodes en materialen Welke materialen, leerstof, middelen zet ik in?
Aanpak/methodiek (hoe) Hoe geef ik instructie en begeleiding?
Leertijd Hoeveel lestijd staat voor dit vak op het rooster?
Evaluatie Hoe, waarmee. Resultaat.
5
5-‐6
Niveau 5 1.1 -‐ Gebruikt de woorden zwaarder, lichter, zwaarst(e), lichtst(e),hoger, lager en hoogst(e), leegst(e), meer, minder, meest(e), minst(e),langer, korter, langst(e), kortst(e) -‐ Gebruikt het woord middelst(e) -‐ Begrijpt het woord evenveel 2.1 -‐ Telt synchroon t/m 10 met getekende voorwerpen 2.5 -‐ Maakt optelsommen/ aftreksommen met getallen t/m 5 met behulp van concreet materiaal 3.1 -‐ Leest hele uren af Niveau 6 1.2 -‐ Brengt volgorde aan in concrete voorwerpen van hoog naar laag -‐ Brengt volgorde aan in concrete voorwerpen van voller naar leger 2.1 -‐ Telt mentaal (in het hoofd) t/m 5
Maatwerk Rekenboog Promotie (geldrekenen, meten/wegen > arbeid) Lowstress (stroom 4) 2.3 -‐ Herkent het symbool voor plus, min en is gelijk aan (+, -‐ en =) 2.5 -‐ Maakt aftreksommen en optelsommen met getallen t/m 5 op papier 3.1 -‐ Leest hele en halve uren af
Visuele ondersteuning (bijvoorbeeld pictogram) Totale communicatie Instructie vanuit ervaring en herhaling Iemand die hem/haar vaardigheden voordoet (model leren) Ondersteunende lesmaterialen Van korte naar verlengde instructie (van allen bespreking opdracht, naar herhaling van basisinstructie, helpen bij keuze juiste oplossingsstrategie) Intensief contact nodig voor leerrendement Praktisch, handelend leren Feedback op uitvoering van opdrachten
CITO ZML kaart / CITO speciale leerling
Arrangementskaart VSO, Dagbesteding, Rekenen
LEERJAAR 1
Basisarran gement
3
3-‐4
Niveau 3 1.1 -‐ Begrijpt de woorden lang en kort, zwaar en licht, vol en leeg -‐ Begrijpt het woord middelst(e) 2.1 -‐ Overziet groepjes van twee voorwerpen zonder deze te tellen 3.1 -‐ Weet dat de tijd van een activiteit op een klok af te lezen is 3.3 -‐ Benoemt de juiste volgorde van de activiteiten opstaan, naar school, naar huis, naar bed Niveau 4 1.2 -‐ Brengt volgorde aan in vier concrete voorwerpen van groot naar klein 2.3 -‐ Leest actief de cijfersymbolen t/m 5 3.2 -‐ Benoemt de dagdelen en de dagen van de week -‐ Benoemt welke dag het is 4.3 -‐ Doet ervaring op bij het “meten” van voorwerpen met een zelfgekozen maateenheid. (meten met voetstappen, vijf bekers in 1 fles) 5.1 -‐ Benoemt de 1 en de 2 euromunt
Arrangementskaart VSO, Dagbesteding, Rekenen
Maatwerk Rekenboog Promotie (geldrekenen, meten/wegen > arbeid) Lowstress (stroom 4)
Visuele ondersteuning (bijvoorbeeld pictogram) Totale communicatie Instructie vanuit ervaring en herhaling Iemand die hem/haar vaardigheden voordoet (model leren) Ondersteunende lesmaterialen Van korte naar verlengde instructie (van allen bespreking opdracht, naar herhaling van basisinstructie, helpen bij keuze juiste oplossingsstrategie) Intensief contact nodig voor leerrendement Praktisch, handelend leren Feedback op uitvoering van opdrachten
CITO ZML kaart
LEERJAAR 1
Intensief arrangeme nt Basisarrang ement + extra aanbod
1
1-‐2
Niveau 1 1.1 -‐ Neemt verschillen van voorwerpen passief waar (ervaart het verschil tussen groot-‐klein en zwaar-‐ licht) 2.1 -‐ Ervaart het tellen en de telrij in relatie tot het lichaamsschema (tellen op je vingers) 3.3 -‐ Benoemt met behulp van het dagritme pakket welke activiteit nu aan de gang is 5.1 -‐ Weet dat je zuinig moet zijn op geld (geld niet verliezen) Niveau 2 3.1 -‐ Weet dat de tijd van een activiteit op een klok af te lezen is 3.3 -‐ Begrijpt het verschil tussen dag en nacht gebruikmakend van het verschil tussen licht en donker -‐ Stopt en begint met een activiteit als dat gevraagd wordt 5.1 -‐ Weet dat je (nep)geld uit je portemonnee haalt en aan een ander geeft om te betalen
Arrangementskaart VSO, Dagbesteding, Rekenen
Maatwerk Rekenboog Promotie (geldrekenen, meten/wegen > arbeid) Lowstress (stroom 4)
Visuele ondersteuning (zowel in materiaal als pictogram) Totale communicatie Instructie vanuit ervaring en herhaling Iemand die hem/haar vaardigheden voordoet (model leren) Ondersteunende lesmaterialen Verkorte instructie in reële context (alleen bespreking opdrachten, korte aanduiding van oplossings strategie) Actief leren (doe opdrachten).
CITO ZML kaart
Rekenen Leerjaar 2 dagbesteding oriëntatiefase Standaarden VSO Leeftijd à Gevorderd Voldoende Minimum
13
14
15
16
17
18
19
25% 75% 90%
10 7 3
10 7 4
11 8 4
11 8 4
11 9 5
12 9 5
12 10 5
LEERJAAR 2
Verdiept arrangeme ntBasisarra ngement + extra
Standaard (minimum beheersings-‐ niveau aan het einde van dit jaar)
Streefniveau en Aanbod
Aantal belangrijke doelen uit deze fase
Methodes en materialen Welke materialen, leerstof, middelen zet ik in?
Aanpak/methodiek (hoe) Hoe geef ik instructie en begeleiding?
Leertijd Hoeveel lestijd staat voor dit vak op het rooster?
Evaluatie Hoe, waarmee. Resultaat.
5
6
Niveau 6 1.2 -‐ Vergelijkt hoeveelheden door tellend te vergelijken t/m 5 2.2 -‐ Telt synchroon af vanaf 10 met tastbare en getekende voorwerpen 3.1 -‐ Koppelt dagelijkse activiteiten aan hele en halve uren 3.2 -‐ Geeft aan welke dag ergens voor / na komt (Vandaag is het donderdag, over twee dagen is het….). 5.1 -‐ Ordent biljetten op uiterlijke kenmerken -‐ Weet dat je voor 1 euro / 2 euromunten meer krijgt dan voor munten van 5, 10, 20 en 50 cent.
Maatwerk Rekenboog Promotie (geldrekenen, meten/wegen > arbeid) Lowstress (stroom 4)
Visuele ondersteuning (bijvoorbeeld pictogram) Totale communicatie Instructie vanuit ervaring en herhaling Iemand die hem/haar vaardigheden voordoet (model leren) Ondersteunende lesmaterialen Van korte naar verlengde instructie (van allen bespreking opdracht, naar herhaling van basisinstructie, helpen bij keuze juiste oplossingsstrategie) Intensief contact nodig voor leerrendement Praktisch, handelend leren Feedback op uitvoering van opdrachten
CITO ZML kaart / CITO speciale leerling
Arrangementskaart VSO, Dagbesteding, Rekenen
LEERJAAR 2
Basisarran gement
3
4
Niveau 4 1.1 -‐ Begrijpt de woorden zwaarder, lichter, zwaarst(e), lichtst(e) -‐ Begrijpt de woorden hoger, lager, hoogst(e), leegst(e) -‐ Begrijpt de woorden meer, minder, meest(e), minst(e) -‐ Begrijpt de woorden langer, korter, langst(e), kortst(e) -‐ Gebruikt actief de woorden groter, kleiner, grootst(e) en kleinst(e) 2.1 -‐ Telt synchroon t/m 5 met tastbare en getekende voorwerpen 2.2 -‐ Loopt akoestisch de telrij af met de hele klas van 10 tot 0 (meetellen) 2.3 -‐ Leest actief de cijfersymbolen t/m 5 3.1 -‐ Koppelt de dagelijkse activiteiten aan de hele uren (b.v. 12.00 uur eten) 3.2 -‐ Benoemt de dagdelen en de dagen van de week -‐ Benoemt welke dag het is 4.3 -‐Doet ervaring op bij het “meten” van voorwerpen met een zelfgekozen maateenheid. (meten met voetstappen, vijf bekers in 1 fles)
Arrangementskaart VSO, Dagbesteding, Rekenen
Maatwerk Rekenboog Promotie (geldrekenen, meten/wegen > arbeid) Lowstress (stroom 4)
Visuele ondersteuning (bijvoorbeeld pictogram) Totale communicatie Instructie vanuit ervaring en herhaling Iemand die hem/haar vaardigheden voordoet (model leren) Ondersteunende lesmaterialen Van korte naar verlengde instructie (van allen bespreking opdracht, naar herhaling van basisinstructie, helpen bij keuze juiste oplossingsstrategie) Intensief contact nodig voor leerrendement Praktisch, handelend leren Feedback op uitvoering van opdrachten
CITO ZML kaart
LEERJAAR 2
Intensief arrangeme nt Basisarrang ement + extra aanbod
1
2
Niveau 2 1.1 -‐ Neemt verschillen van voorwerpen passief waar (ervaart het verschil tussen lang-‐kort en hoog-‐laag, groot-‐ klein) 2.1 -‐ Zegt akoestisch de telrij op met de hele klas tot 5 (meetellen) 3.1 -‐ Weet dat activiteiten aan tijd gekoppeld worden 3.3 -‐ Begrijpt het verschil tussen dag en nacht gebruikmakend van het verschil tussen licht en donker -‐ Stopt en begint met een activiteit als dat gevraagd wordt -‐ Benoemt m.b.v. het dagritmepakket de volgende activiteit 5.1 -‐ Herkent van munten als geld -‐ Herkent biljetten als geld -‐ Weet dat je dat je op biljetten extra zuinig moet zijn (geld niet verliezen)
Arrangementskaart VSO, Dagbesteding, Rekenen
Maatwerk Rekenboog Promotie (geldrekenen, meten/wegen > arbeid) Lowstress (stroom 4)
Visuele ondersteuning (zowel in materiaal als pictogram) Totale communicatie Instructie vanuit ervaring en herhaling Iemand die hem/haar vaardigheden voordoet (model leren) Ondersteunende lesmaterialen Verkorte instructie in reële context (alleen bespreking opdrachten, korte aanduiding van oplossings strategie) Actief leren (doe opdrachten).
CITO ZML kaart
Rekenen Leerjaar 3 verdiepingsfase Standaarden VSO Leeftijd à Gevorderd Voldoende Minimum
13
14
15
16
17
18
19
25% 75% 90%
10 7 3
10 7 4
11 8 4
11 8 4
11 9 5
12 9 5
12 10 5
LEERJAAR 3
Verdiept arrangeme ntBasisarra ngement + extra
Standaard (minimum beheersings-‐ niveau aan het einde van dit jaar)
Streefniveau en Aanbod
Aantal belangrijke doelen uit deze fase
Methodes en materialen Welke materialen, leerstof, middelen zet ik in?
Aanpak/methodiek (hoe) Hoe geef ik instructie en begeleiding?
Leertijd Hoeveel lestijd staat voor dit vak op het rooster?
Evaluatie Hoe, waarmee. Resultaat.
6
6-‐7
Niveau 6 1.1 -‐ Gebruikt het woord evenveel 1.2 -‐ Vergelijkt hoeveelheden door tellend te vergelijken t/m 5 2.1 -‐ Telt synchroon t/m 10 met de getallenlijn -‐ Telt resultatief met getekende voorwerpen t/m 5 2.4 -‐ Splitst en voegt cijfersymbolen samen t/m 5 2.5 -‐ Maakt optelsommen met getallen t/m 5 op papier -‐ Maakt aftreksommen met getallen t/m 5 op papier Niveau 7 1.1 -‐ Begrijpt de woorden tweede, derde, vierde (t/m tiende) 1.2 -‐ Vergelijkt hoeveelheden door tellend te vergelijken t/m 10
Maatwerk Rekenboog Promotie (geldrekenen, meten/wegen > arbeid) Lowstress (stroom 4) Niveau 7 2.1 Telt resultatief met getekende voorwerpen t/m 10 2.4 -‐ Splitst en voegt getallen samen in tientallen en eenheden 3.1 -‐ Leest kwart voor en over af 3.2 -‐ Wijst de datum van eergisteren en overmorgen aan 4.3 -‐ Vergelijkt schattend de snelheid van voertuigen (lopen, step, boot, auto, bus, vliegtuig)
Visuele ondersteuning (bijvoorbeeld pictogram) Totale communicatie Instructie vanuit ervaring en herhaling Iemand die hem/haar vaardigheden voordoet (model leren) Ondersteunende lesmaterialen Van korte naar verlengde instructie (van allen bespreking opdracht, naar herhaling van basisinstructie, helpen bij keuze juiste oplossingsstrategie) Intensief contact nodig voor leerrendement Praktisch, handelend leren Feedback op uitvoering van opdrachten
CITO ZML kaart / CITO speciale leerling
Arrangementskaart VSO, Dagbesteding, Rekenen
LEERJAAR 3
Basisarran gement
4
4-‐5
Niveau 4 1.2 -‐ Vergelijkt twee groepen voorwerpen met een duidelijk verschil in aantal en geeft passief aan welke groep meer of minder voorwerpen telt 2.1 -‐ Overziet groepjes van drie voorwerpen zonder deze te tellen 2.3 -‐ Leest actief de cijfersymbolen t/m 5 3.2 -‐ Benoemt de dagdelen en de dagen van de week -‐ Benoemt welke dag het is 5.1 -‐ Benoemt de 1 en de 2 euromunt Niveau 5 1.1 -‐ Gebruikt de woorden zwaarder, lichter, zwaarst(e), lichtst(e),hoger, lager en hoogst(e), leegst(e), meer, minder, meest(e), minst(e),langer, korter, langst(e), kortst(e) -‐ Gebruikt het woord middelst(e) -‐ Begrijpt het woord evenveel 1.2 -‐ Vergelijkt twee groepen voorwerpen met een duidelijk verschil in aantal en geeft actief aan welke groep meer of minder voorwerpen telt 2.1 -‐ Telt synchroon t/m 10 met de getallenlijn 4.3 -‐ “Meet” met een zelfgekozen maateenheid (iets is 5 voetstappen lang)
Arrangementskaart VSO, Dagbesteding, Rekenen
Maatwerk Rekenboog Promotie (geldrekenen, meten/wegen > arbeid) Lowstress (stroom 4)
Visuele ondersteuning (bijvoorbeeld pictogram) Totale communicatie Instructie vanuit ervaring en herhaling Iemand die hem/haar vaardigheden voordoet (model leren) Ondersteunende lesmaterialen Van korte naar verlengde instructie (van allen bespreking opdracht, naar herhaling van basisinstructie, helpen bij keuze juiste oplossingsstrategie) Intensief contact nodig voor leerrendement Praktisch, handelend leren Feedback op uitvoering van opdrachten
CITO ZML kaart
LEERJAAR 3
Intensief arrangeme nt Basisarrang ement + extra aanbod
2
2-‐3
Niveau 2 1.1 -‐ Neemt verschillen van voorwerpen passief waar (ervaart het verschil tussen lang-‐kort en hoog-‐laag, klein-‐ groot) 2.1 -‐ Beseft het tellen in relatie tot concrete voorwerpen (tellen met blokjes) 3.1 -‐ Weet dat activiteiten aan tijd gekoppeld worden 5.1 -‐ Herkent van munten als geld -‐ Herkent biljetten als geld -‐ Weet dat je dat je op biljetten extra zuinig moet zijn (geld niet verliezen) Niveau 3 2.1 -‐ Zegt akoestisch de telrij op met de hele klas tot 10 (meetellen) -‐ Overziet groepjes van twee voorwerpen zonder deze te tellen 2.3 -‐ Koppelt het tellen aan cijfersymbolen (1-‐5) -‐ Herkent de cijfersymbolen 0 t/m 5 (Wijs de 5 maar aan) 2.4 -‐ Splitst concrete voorwerpen met het besef d.m.v. tellen dat het totaal hetzelfde blijft (8 splitsen in 2 en 6)
Arrangementskaart VSO, Dagbesteding, Rekenen
Maatwerk Rekenboog Promotie (geldrekenen, meten/wegen > arbeid) Lowstress (stroom 4)
Visuele ondersteuning (zowel in materiaal als pictogram) Totale communicatie Instructie vanuit ervaring en herhaling Iemand die hem/haar vaardigheden voordoet (model leren) Ondersteunende lesmaterialen Verkorte instructie in reële context (alleen bespreking opdrachten, korte aanduiding van oplossings strategie) Actief leren (doe opdrachten).
CITO ZML kaart
Rekenen Leerjaar 4 verdieppingsfase Standaarden VSO Leeftijd à Gevorderd Voldoende Minimum
13
14
15
16
17
18
19
25% 75% 90%
10 7 3
10 7 4
11 8 4
11 8 4
11 9 5
12 9 5
12 10 5
LEERJAAR 4
Verdiept arrangeme ntBasisarra ngement + extra
Standaard (minimum beheersings-‐ niveau aan het einde van dit jaar)
Streefniveau en Aanbod
Aantal belangrijke doelen uit deze fase
Methodes en materialen Welke materialen, leerstof, middelen zet ik in?
Aanpak/methodiek (hoe) Hoe geef ik instructie en begeleiding?
Leertijd Hoeveel lestijd staat voor dit vak op het rooster?
Evaluatie Hoe, waarmee. Resultaat.
6
7
Niveau 7 2.2 -‐ Telt af naar 0 vanaf een willekeurig getal onder de 10 2.3 -‐ Geeft het verschil aan tussen tientallen en eenheden (1 tiental en 2 losse eenheden) 2.5 -‐ Maakt optelsommen met getallen t/m 10 op papier -‐ Maakt aftreksommen met getallen t/m 10 op papier 3.1 -‐ Koppelt activiteiten aan de kwartieren (pauze begint om kwart over drie) 3.2 -‐ Wijst de datum van eergisteren en overmorgen aan
Maatwerk Rekenboog Promotie (geldrekenen, meten/wegen > arbeid) Lowstress (stroom 4) Niveau 7 4.2 -‐ Gebruikt voor lengte het begrip centimeter en meter 5.1 -‐ Begrijpt de begrippen sparen, uitgeven -‐ Herkent de biljetten (Wijs aan 10 euro)
Visuele ondersteuning (bijvoorbeeld pictogram) Totale communicatie Instructie vanuit ervaring en herhaling Iemand die hem/haar vaardigheden voordoet (model leren) Ondersteunende lesmaterialen Van korte naar verlengde instructie (van allen bespreking opdracht, naar herhaling van basisinstructie, helpen bij keuze juiste oplossingsstrategie) Intensief contact nodig voor leerrendement Praktisch, handelend leren Feedback op uitvoering van opdrachten
CITO ZML kaart / CITO speciale leerling
Arrangementskaart VSO, Dagbesteding, Rekenen
LEERJAAR 4
Basisarran gement
4
5
Niveau 5 2.1 -‐ Herkent gestructureerde getalbeelden t/m 6 (dobbelsteen/ domino, doos eieren, sixpack) (Overzien van geordende hoeveelheden) 3.1 -‐ Leest hele uren af 3.3 -‐ Gebruikt de tijdbegrippen nu, straks vanochtend, vanmiddag, vanavond 4.1 -‐ Langs een liniaal tellen tot 10 (zonder cm begrip) 5.1 -‐ Benoemt munten van 1 en 2 euro -‐ Weet dat hij voor een 2 euromunt meer kunt kopen dan voor een 1 euromunt -‐ Weet dat je als je betaalt ook geld terug kunt krijgen
Arrangementskaart VSO, Dagbesteding, Rekenen
Maatwerk Rekenboog Promotie (geldrekenen, meten/wegen > arbeid) Lowstress (stroom 4)
Visuele ondersteuning (bijvoorbeeld pictogram) Totale communicatie Instructie vanuit ervaring en herhaling Iemand die hem/haar vaardigheden voordoet (model leren) Ondersteunende lesmaterialen Van korte naar verlengde instructie (van allen bespreking opdracht, naar herhaling van basisinstructie, helpen bij keuze juiste oplossingsstrategie) Intensief contact nodig voor leerrendement Praktisch, handelend leren Feedback op uitvoering van opdrachten
CITO ZML kaart
LEERJAAR 4
Intensief arrangeme nt Basisarrang ement + extra aanbod
2
3
Niveau 3 1.2 -‐ Classificeert voorwerpen naar groot-‐ klein -‐ Classificeert voorwerpen naar vol-‐ leeg -‐ Brengt volgorde aan in drie concrete voorwerpen van groot naar klein 2.1 -‐ Overziet groepjes van twee voorwerpen zonder deze te tellen 2.4 -‐ Splitst concrete voorwerpen met het besef d.m.v. tellen dat het totaal hetzelfde blijft (8 splitsen in 2 en 6) 3.1 -‐ Weet dat de tijd van een activiteit op een klok af te lezen is 4.3 -‐ Geeft aan of iemand langer of kleiner dan hij is 5.1 -‐ Ordent 1 en 2 euromunten op vorm -‐ Gebruikt de begrippen meer/minder in relatie tot betalen (dit kost meer, dit kost minder) -‐ Weet dat geld een ruilmiddel is (ruilt geld voor producten in speelsituaties, zonder waardebesef)
Arrangementskaart VSO, Dagbesteding, Rekenen
Maatwerk Rekenboog Promotie (geldrekenen, meten/wegen > arbeid) Lowstress (stroom 4)
Visuele ondersteuning (zowel in materiaal als pictogram) Totale communicatie Instructie vanuit ervaring en herhaling Iemand die hem/haar vaardigheden voordoet (model leren) Ondersteunende lesmaterialen Verkorte instructie in reële context (alleen bespreking opdrachten, korte aanduiding van oplossings strategie) Actief leren (doe opdrachten).
CITO ZML kaart
Rekenen Leerjaar 5 integratiefase Standaarden VSO Leeftijd à Gevorderd Voldoende Minimum
13
14
15
16
17
18
19
25% 75% 90%
10 7 3
10 7 4
11 8 4
11 8 4
11 9 5
12 9 5
12 10 5
LEERJAAR 5
Verdiept arrangeme ntBasisarra ngement + extra
Standaard (minimum beheersings-‐ niveau aan het einde van dit jaar)
Streefniveau en Aanbod
Aantal belangrijke doelen uit deze fase
Methodes en materialen Welke materialen, leerstof, middelen zet ik in?
Aanpak/methodiek (hoe) Hoe geef ik instructie en begeleiding?
Leertijd Hoeveel lestijd staat voor dit vak op het rooster?
Evaluatie Hoe, waarmee. Resultaat.
7
7-‐8
Niveau 7 2.3 -‐ Schrijft de cijfersymbolen t/m 10 -‐ Leest de cijfersymbolen t/m 20 3.2 -‐ Gebruikt het begrip volgende 4.1 -‐ Meet en geeft de lengte aan van voorwerpen tot 12 cm (hele cm) 5.1 -‐ Herkent de biljetten (Wijs aan 10 euro) -‐ Contant betalen van kleine bedragen met 1 en 2 euromunten (Wat geef je als iets 5 euro kost?) Niveau 8 1.2 -‐ Vergelijkt hoeveelheden (meer/minder) door tellend te vergelijken t/m 20 2.1 -‐ Telt handig met sprongen van 2 met tastbare, getekende voorwerpen en met de getallenlijn onder de 20
Maatwerk Rekenboog Promotie (geldrekenen, meten/wegen > arbeid) Lowstress (stroom 4) Niveau 8 2.2 -‐ Telt af naar 0 vanaf een willekeurig getal onder de 20 2.3 -‐ Schrijft de cijfersymbolen t/m 20 2.5 -‐ Maakt aftreksommen met getallen t/m 20 (niet over het tiental heen, 15 -‐ 3 =…) 3.1 -‐ Leest op vijf minuten nauwkeurig de tijd af
Visuele ondersteuning (bijvoorbeeld pictogram) Totale communicatie Instructie vanuit ervaring en herhaling Iemand die hem/haar vaardigheden voordoet (model leren) Ondersteunende lesmaterialen Van korte naar verlengde instructie (van allen bespreking opdracht, naar herhaling van basisinstructie, helpen bij keuze juiste oplossingsstrategie) Intensief contact nodig voor leerrendement Praktisch, handelend leren Feedback op uitvoering van opdrachten
CITO ZML kaart / CITO speciale leerling
Arrangementskaart VSO, Dagbesteding, Rekenen
LEERJAAR 5
Basisarran gement
5
5-‐6
Niveau 5 3.1 -‐ Leest hele uren af 3.2 -‐ Bepaalt m.b.v. de weekkalender welke activiteiten gedaan zijn en welke nog komen 3.3 -‐ Gebruikt de tijdbegrippen nu, straks vanochtend, vanmiddag, vanavond 5.1 -‐ Weet dat hij voor een 2 euromunt meer kunt kopen dan voor een 1 euromunt -‐ Weet dat je als je betaalt ook geld terug kunt krijgen Niveau 6 2.3 -‐ Leest de cijfersymbolen t/m 10 -‐ Legt de getalsymbolen 0 tot en met 5 op de juiste volgorde (Getallenlijn) -‐ Schrijft de cijfersymbolen t/m 5 2.5 -‐ Maakt aftreksommen en optelsommen met getallen t/m 5 op papier -‐ Maakt aftreksommen en optelsommen met getallen t/m 10 met behulp van concreet materiaal 3.1 -‐ Koppelt dagelijkse activiteiten aan hele en halve uren 3.2 -‐ Leest de datum van vandaag af (deze wordt aangewezen of is gemarkeerd)
Arrangementskaart VSO, Dagbesteding, Rekenen
Maatwerk Rekenboog Promotie (geldrekenen, meten/wegen > arbeid) Lowstress (stroom 4)
Visuele ondersteuning (bijvoorbeeld pictogram) Totale communicatie Instructie vanuit ervaring en herhaling Iemand die hem/haar vaardigheden voordoet (model leren) Ondersteunende lesmaterialen Van korte naar verlengde instructie (van allen bespreking opdracht, naar herhaling van basisinstructie, helpen bij keuze juiste oplossingsstrategie) Intensief contact nodig voor leerrendement Praktisch, handelend leren Feedback op uitvoering van opdrachten
CITO ZML kaart / CITO speciale leerling
LEERJAAR 5
Intensief arrangeme nt Basisarrang ement + extra aanbod
3
3-‐4
Niveau 3 1.1 -‐ Begrijpt de woorden lang en kort, zwaar en licht, vol en leeg -‐ Begrijpt het woord middelst(e) 2.1 -‐ Overziet groepjes van twee voorwerpen zonder deze te tellen 3.1 Weet dat de tijd van een activiteit op een klok af te lezen is 5.1 -‐ Ordent 1 en 2 euromunten op vorm -‐ Gebruikt de begrippen meer/minder in relatie tot betalen (dit kost meer, dit kost minder) Niveau 4 1.1 -‐ Begrijpt de woorden zwaarder, lichter, zwaarst(e), lichtst(e) -‐ Begrijpt de woorden hoger, lager, hoogst(e), leegst(e) -‐ Begrijpt de woorden meer, minder, meest(e), minst(e) -‐ Begrijpt de woorden langer, korter, langst(e), kortst(e) 2.1 -‐ Overziet groepjes van drie voorwerpen zonder deze te tellen 3.1 -‐ Koppelt de dagelijkse activiteiten aan de hele uren (b.v. 12.00 uur eten) -‐ Herkent de secondenwijzer, grote wijzer en kleine wijzer 3.2 -‐ Benoemt de dagdelen en de dagen van de week -‐ Benoemt welke dag het is
Arrangementskaart VSO, Dagbesteding, Rekenen
Maatwerk Rekenboog Promotie (geldrekenen, meten/wegen > arbeid) Lowstress (stroom 4)
Visuele ondersteuning (zowel in materiaal als pictogram) Totale communicatie Instructie vanuit ervaring en herhaling Iemand die hem/haar vaardigheden voordoet (model leren) Ondersteunende lesmaterialen Verkorte instructie in reële context (alleen bespreking opdrachten, korte aanduiding van oplossings strategie) Actief leren (doe opdrachten).
CITO ZML kaart
Rekenen Leerjaar 6 integratiefase Standaarden VSO Leeftijd à Gevorderd Voldoende Minimum
13
14
15
16
17
18
19
25% 75% 90%
10 7 3
10 7 4
11 8 4
11 8 4
11 9 5
12 9 5
12 10 5
LEERJAAR 6
Verdiept arrangeme ntBasisarra ngement + extra
Standaard (minimum beheersings-‐ niveau aan het einde van dit jaar)
Streefniveau en Aanbod
Aantal belangrijke doelen uit deze fase
Methodes en materialen Welke materialen, leerstof, middelen zet ik in?
Aanpak/methodiek (hoe) Hoe geef ik instructie en begeleiding?
Leertijd Hoeveel lestijd staat voor dit vak op het rooster?
Evaluatie Hoe, waarmee. Resultaat.
7
8
Niveau 8 2.1 -‐ Telt structurerend en telt herhaald op met gelijke hoeveelheden t/m 5 (3, 6, 9, 12) en (5, 10, 15, 20) 2.3 -‐ Geeft het verschil aan tussen het honderdtal, tientallen en eenheden (10 en 2 lossen) 2.4 -‐ Splitst en voegt getallen samen door het tiental heen (12 splitsen in 8 en 4) 2.5 Maakt optelsommen over het tiental heen (8 + 4 = …) 3.1 -‐ Leest op een digitale klok de hele uren tot 12 uur
Maatwerk Rekenboog Promotie (geldrekenen, meten/wegen > arbeid) Lowstress (stroom 4) 3.2 -‐ Geeft het doel van een eigen agenda aan (dagritme staat in eigen agenda) 4.2 -‐ Geeft aan dat 100 centimeter een meter is 5.1 -‐ Begrijpt de begrippen bank / pinnen / pin-‐. bankpas / spaarrekening
Visuele ondersteuning (bijvoorbeeld pictogram) Totale communicatie Instructie vanuit ervaring en herhaling Iemand die hem/haar vaardigheden voordoet (model leren) Ondersteunende lesmaterialen Van korte naar verlengde instructie (van allen bespreking opdracht, naar herhaling van basisinstructie, helpen bij keuze juiste oplossingsstrategie) Intensief contact nodig voor leerrendement Praktisch, handelend leren Feedback op uitvoering van opdrachten
CITO ZML kaart / CITO speciale leerling
Arrangementskaart VSO, Dagbesteding, Rekenen
LEERJAAR 6
Basisarran gement
5
6
Niveau 6 2.3 -‐ Herkent het symbool voor plus, min en is gelijk aan (+, -‐ en =) 2.4 -‐ Splitst en voegt cijfersymbolen samen t/m 5 3.2 -‐ Leest de datum van vandaag af (deze wordt aangewezen of is gemarkeerd) -‐ Wijst de datum van gisteren en morgen aan 4.2 -‐ Gebruikt voor lengte het begrip centimeter 4.3 -‐ Schat van voorwerpen in hoe zwaar ze zijn (1 pak suiker is 1 kilo) 5.1 -‐ Ordent biljetten op uiterlijke kenmerken -‐ Weet dat je voor 1 euro / 2 euromunten meer krijgt dan voor munten van 5, 10, 20 en 50 cent.
Arrangementskaart VSO, Dagbesteding, Rekenen
Maatwerk Rekenboog Promotie (geldrekenen, meten/wegen > arbeid) Lowstress (stroom 4)
Visuele ondersteuning (bijvoorbeeld pictogram) Totale communicatie Instructie vanuit ervaring en herhaling Iemand die hem/haar vaardigheden voordoet (model leren) Ondersteunende lesmaterialen Van korte naar verlengde instructie (van allen bespreking opdracht, naar herhaling van basisinstructie, helpen bij keuze juiste oplossingsstrategie) Intensief contact nodig voor leerrendement Praktisch, handelend leren Feedback op uitvoering van opdrachten
CITO ZML kaart / CITO speciale leerling
LEERJAAR 6
Intensief arrangeme nt Basisarrang ement + extra aanbod
3
4
Niveau 4 1.2 -‐ Brengt volgorde aan in vier concrete voorwerpen van groot naar klein -‐ Brengt volgorde aan in vier concrete voorwerpen van zwaar naar licht -‐ Vergelijkt twee groepen voorwerpen met een duidelijk verschil in aantal en geeft passief aan welke groep meer of minder voorwerpen telt 2.1 -‐ Telt synchroon t/m 5 met tastbare voorwerpen 3.1 -‐ Koppelt de dagelijkse activiteiten aan de hele uren (b.v. 12.00 uur eten) 3.2 -‐ Benoemt de dagdelen en de dagen van de week -‐ Benoemt welke dag het is 3.3 -‐ Gebruikt de dagdelen ochtend, middag, avond correct -‐ Geeft globaal het dagritme van de dag aan zonder het dagritmepakket 4.3 Vergelijkt de snelheid van voorwerpen (auto is snel, lopen gaat langzaam) 5.1 Benoemt de 1 en de 2 euromunt
Arrangementskaart VSO, Dagbesteding, Rekenen
Maatwerk Rekenboog Promotie (geldrekenen, meten/wegen > arbeid) Lowstress (stroom 4)
Visuele ondersteuning (zowel in materiaal als pictogram) Totale communicatie Instructie vanuit ervaring en herhaling Iemand die hem/haar vaardigheden voordoet (model leren) Ondersteunende lesmaterialen Verkorte instructie in reële context (alleen bespreking opdrachten, korte aanduiding van oplossings strategie) Actief leren (doe opdrachten).
CITO ZML kaart
Rekenen Leerjaar 7 integratiefase -‐ uitstroom Standaarden VSO Leeftijd à Gevorderd Voldoende Minimum
13
14
15
16
17
18
19
25% 75% 90%
10 7 3
10 7 4
11 8 4
11 8 4
11 9 5
12 9 5
12 10 5
LEERJAAR 7
Verdiept arrangeme ntBasisarra ngement + extra
Standaard (minimum beheersings-‐ niveau aan het einde van dit jaar)
Streefniveau en Aanbod
Aantal belangrijke doelen uit deze fase
Methodes en materialen Welke materialen, leerstof, middelen zet ik in?
Aanpak/methodiek (hoe) Hoe geef ik instructie en begeleiding?
Leertijd Hoeveel lestijd staat voor dit vak op het rooster?
Evaluatie Hoe, waarmee. Resultaat.
8
8-‐9
Niveau 8 3.1 -‐ Koppelt activiteiten aan minuten (duurt tot vijf over half) 3.2 -‐ Ordent eigen activiteiten op dagen en dagdelen (vanochtend gespeeld, maandag gezwommen) 4.1 -‐ Meet en geeft de lengte aan van voorwerpen tot 20 cm (hele cm) 5.1 -‐ Betaalt op euro’s afgeronde bedragen gepast met biljetten en munten (Betaal 18 euro: 10 euro biljet, 5 euro biljet, 2 euromunt, 1 euromunt) 5.2 Leest prijzen afgerond op 50 cent onder de 20 euro (€14, 50 is 14 euro en 50 cent) Niveau 9 2.2 -‐ Telt verkort terug met sprongen van 2 met tastbare, getekende voorwerpen en met de getallenlijn onder de 20
Maatwerk Rekenboog Promotie (geldrekenen, meten/wegen > arbeid) Lowstress (stroom 4) 2.3 -‐Leest actief de cijfersymbolen t/m100 2.4 -‐ Typt op-‐ en aftelsommen in op de rekenmachine en ervaart zodoende de werkwijze 2.5 -‐ Deelt handelend concrete voorwerpen door 2 3.1 -‐ Leest op een digitale klok de hele en halve uren tot 12.00
Visuele ondersteuning (bijvoorbeeld pictogram) Totale communicatie Instructie vanuit ervaring en herhaling Iemand die hem/haar vaardigheden voordoet (model leren) Ondersteunende lesmaterialen Van korte naar verlengde instructie (van allen bespreking opdracht, naar herhaling van basisinstructie, helpen bij keuze juiste oplossingsstrategie) Intensief contact nodig voor leerrendement Praktisch, handelend leren Feedback op uitvoering van opdrachten
CITO ZML kaart / CITO speciale leerling
Arrangementskaart VSO, Dagbesteding, Rekenen
LEERJAAR 7
Basisarran gement
6
6-‐7
Niveau 6 3.1 -‐ Leest hele en halve uren af -‐ Koppelt dagelijkse activiteiten aan hele en halve uren 4.2 -‐ Gebruikt voor lengte het begrip centimeter 4.3 -‐ Schat van voorwerpen in hoe zwaar ze zijn (1 pak suiker is 1 kilo) 5.1 -‐ Betaald gepast met 1 en 2 euromunten Niveau 7 2.3 -‐ Leest de cijfersymbolen t/m 20 2.4 -‐ Splitst en voegt getallen samen in tientallen en eenheden 2.5 -‐ Maakt optelsommen en aftreksommen met getallen t/m 20 met behulp van concreet materiaal 3.1 -‐ Leest kwart voor en over af 3.2 -‐ Wijst de datum van eergisteren en overmorgen aan -‐ Zet dag, week, maand op de juiste volgorde van tijdsduur 5.1 -‐ Begrijpt de begrippen sparen, uitgeven
Arrangementskaart VSO, Dagbesteding, Rekenen
Maatwerk Rekenboog Promotie (geldrekenen, meten/wegen > arbeid) Lowstress (stroom 4)
Visuele ondersteuning (bijvoorbeeld pictogram) Totale communicatie Instructie vanuit ervaring en herhaling Iemand die hem/haar vaardigheden voordoet (model leren) Ondersteunende lesmaterialen Van korte naar verlengde instructie (van allen bespreking opdracht, naar herhaling van basisinstructie, helpen bij keuze juiste oplossingsstrategie) Intensief contact nodig voor leerrendement Praktisch, handelend leren Feedback op uitvoering van opdrachten
CITO ZML kaart / CITO speciale leerling
LEERJAAR 7
Intensief arrangeme nt Basisarrang ement + extra aanbod
4
4-‐5
Niveau 4 2.1 -‐ Overziet groepjes van drie voorwerpen zonder deze te tellen 2.3 -‐ Leest actief de cijfersymbolen t/m 5 2.4 -‐ Splitst hoeveelheden op plaatjes met het besef dat het totaal hetzelfde blijft (8 splitsen in 2 en 6) 3.2 -‐ Benoemt de dagdelen en de dagen van de week -‐ Benoemt welke dag het is 3.3 -‐ Benoemt de juiste volgorde van de activiteiten opstaan, naar school, naar huis, buiten spelen/ tv kijken, avondeten, naar bed Niveau 5 1.2 -‐ Vergelijkt twee groepen voorwerpen met een duidelijk verschil in aantal en geeft actief aan welke groep meer of minder voorwerpen telt 2.1 -‐ Telt synchroon t/m 10 met tastbare en getekende voorwerpen 2.5 -‐ Maakt optelsommen/ aftreksommen met getallen t/m 5 met behulp van concreet materiaal 3.2 -‐ Bepaalt m.b.v. de weekkalender welke activiteiten gedaan zijn en welke nog komen 5.1 -‐ Weet dat hij voor een 2 euromunt meer kunt kopen dan voor een 1 euromunt -‐ Weet dat je als je betaalt ook geld terug kunt krijgen
Arrangementskaart VSO, Dagbesteding, Rekenen
Maatwerk Rekenboog Promotie (geldrekenen, meten/wegen > arbeid) Lowstress (stroom 4)
Visuele ondersteuning (zowel in materiaal als pictogram) Totale communicatie Instructie vanuit ervaring en herhaling Iemand die hem/haar vaardigheden voordoet (model leren) Ondersteunende lesmaterialen Verkorte instructie in reële context (alleen bespreking opdrachten, korte aanduiding van oplossings strategie) Actief leren (doe opdrachten).
CITO ZML kaart
Rekenen Leerjaar 8 integratiefase -‐ uitstroom Standaarden VSO Leeftijd à Gevorderd Voldoende Minimum
13
14
15
16
17
18
19
25% 75% 90%
10 7 3
10 7 4
11 8 4
11 8 4
11 9 5
12 9 5
12 10 5
LEERJAAR 8
Verdiept arrangeme ntBasisarra ngement + extra
Standaard (minimum beheersings-‐ niveau aan het einde van dit jaar)
Streefniveau en Aanbod
Aantal belangrijke doelen uit deze fase
Methodes en materialen Welke materialen, leerstof, middelen zet ik in?
Aanpak/methodiek (hoe) Hoe geef ik instructie en begeleiding?
Leertijd Hoeveel lestijd staat voor dit vak op het rooster?
Evaluatie Hoe, waarmee. Resultaat.
8
9
Niveau 9 3.1 -‐ Leest de klok op de minuut nauwkeurig af 3.2 -‐ Noteert activiteiten in een eigen kalender (feestdagen, verjaardag, uitje) 4.1 -‐ Weegt pakken van exact 1 kilo af met een keukenweegschaal 5.1 -‐ Ordent biljetten van 5, 10, 20, 50, 100 euro op waarde -‐ Betaalt bedragen tot 20 euro gepast met alle soorten biljetten en munten (Betaal €12,05: 10 euro biljet, 2 euromunt, 5 eurocent)
Maatwerk Rekenboog Promotie (geldrekenen, meten/wegen > arbeid) Lowstress (stroom 4) 5.2 -‐ Leest prijzen afgerond op 50 cent boven de twintig euro -‐ Leest prijzen afgerond op 10 en 20 cent 5.3 -‐ Vergelijkt op 50 cent afgeronde prijzen t/m 20 euro (€12.-‐ is meer dan €11,50)
Visuele ondersteuning (bijvoorbeeld pictogram) Totale communicatie Instructie vanuit ervaring en herhaling Iemand die hem/haar vaardigheden voordoet (model leren) Ondersteunende lesmaterialen Van korte naar verlengde instructie (van allen bespreking opdracht, naar herhaling van basisinstructie, helpen bij keuze juiste oplossingsstrategie) Intensief contact nodig voor leerrendement Praktisch, handelend leren Feedback op uitvoering van opdrachten
CITO ZML kaart / CITO speciale leerling
Arrangementskaart VSO, Dagbesteding, Rekenen
LEERJAAR 8
Basisarran gement
6
7
Niveau 7 1.1 -‐ Begrijpt de woorden tweede, derde, vierde (t/m tiende) 3.1 -‐ Geeft aan wat de drie wijzers aanwijzen (grote wijzer -‐ uren, kleine wijzer -‐ minuten, secondenwijzer -‐ seconden) 4.1 -‐Meet en geeft de lengte aan van voorwerpen tot 12 cm (hele cm) 4.2 -‐ Gebruikt voor lengte het begrip centimeter en meter 5.1 -‐ Contant betalen van kleine bedragen met 1 en 2 euromunten (Wat geef je als iets 5 euro kost?) 5.2 -‐ Leest prijzen geschreven in hele euro’s onder de tien (€5.00 en €5,-‐ zijn 5 euro)
Arrangementskaart VSO, Dagbesteding, Rekenen
Maatwerk Rekenboog Promotie (geldrekenen, meten/wegen > arbeid) Lowstress (stroom 4)
Visuele ondersteuning (bijvoorbeeld pictogram) Totale communicatie Instructie vanuit ervaring en herhaling Iemand die hem/haar vaardigheden voordoet (model leren) Ondersteunende lesmaterialen Van korte naar verlengde instructie (van allen bespreking opdracht, naar herhaling van basisinstructie, helpen bij keuze juiste oplossingsstrategie) Intensief contact nodig voor leerrendement Praktisch, handelend leren Feedback op uitvoering van opdrachten
CITO ZML kaart / CITO speciale leerling
LEERJAAR 8
Intensief arrangeme nt Basisarrang ement + extra aanbod
4
5
Niveau 5 2.1 -‐ Herkent gestructureerde getalbeelden t/m 6 (dobbelsteen/ domino, doos eieren, sixpack) (Overzien van geordende hoeveelheden) 3.1 -‐ Leest hele uren af -‐ Geeft aan welke van de drie wijzers het snelste en welke het langzaamste gaat. 3.2 -‐ Bepaalt m.b.v. de weekkalender welke activiteiten gedaan zijn en welke nog komen -‐ Weet welke maand het is -‐ Geeft aan dat een week zeven dagen duurt 3.3 -‐ Gebruikt de tijdbegrippen nu, straks vanochtend, vanmiddag, vanavond 4.1 -‐ Langs een liniaal tellen tot 10 (zonder cm begrip) 5.1 -‐ Begrijpt de begrippen zakgeld, spaarpot -‐ Benoemt munten van 1 en 2 euro -‐ Weet dat hij voor een 2 euromunt meer kunt kopen dan voor een 1 euromunt -‐ Weet dat je als je betaalt ook geld terug kunt krijgen
Arrangementskaart VSO, Dagbesteding, Rekenen
Maatwerk Rekenboog Promotie (geldrekenen, meten/wegen > arbeid) Lowstress (stroom 4)
Visuele ondersteuning (zowel in materiaal als pictogram) Totale communicatie Instructie vanuit ervaring en herhaling Iemand die hem/haar vaardigheden voordoet (model leren) Ondersteunende lesmaterialen Verkorte instructie in reële context (alleen bespreking opdrachten, korte aanduiding van oplossings strategie) Actief leren (doe opdrachten).
CITO ZML