Arbobeleidskader Lucas t.b.v de scholen voor VO van de Lucas 1.
Uitgangspunten
Het bestuur van Lucas en de directie(s) van de aangesloten scholen zijn verantwoordelijk voor het schoolbeleid. Het arbobeleid maakt hier deel van uit. Het bestuur van de onderwijsinstelling streeft naar optimale arbeidsomstandigheden voor haar personeel en leerlingen. Het arbobeleid is gericht op waarborging van de veiligheid en gezondheid van medewerkers en leerlingen, en op de bevordering van hun welzijn. Om dit te bereiken, organiseert het bestuur de school op zo’n manier dat onaanvaardbare risico’s in principe zijn uitgesloten. Verzuim door ziekte en arbeidsongeschiktheid wordt zo veel mogelijk tegengegaan. Seksuele intimidatie, agressie, geweld, pesten en discriminatie worden actief bestreden. Verder is het streven om personeelsleden zo goed en breed mogelijk in te zetten.
1.1
Arbobeleid in essentie
Behalve op genoemde grondslagen rust het arbobeleid uiteraard op de Arbowet, het Arbobesluit en andere relevante wet- en regelgeving. De doelstellingen van het arbobeleid worden in samenhang met de schooldoelstellingen geformuleerd. Dit gebeurt in overleg met de (G)PMR. De resultaten zijn onderwerp van het reguliere schooloverleg en worden vastgelegd in een arbobeleidsplan. De doelstellingen worden eveneens vermeld in het jaarlijks op te stellen Plan van aanpak. Dit plan wordt opgesteld op basis van de RI&E (Risico-inventarisatie en –evaluatie).
2.
Preventieve zorg
Het bestuur wil risico’s voor veiligheid, gezondheid en welzijn zo veel mogelijk in de kiem smoren. Het bestuur laat zich daartoe bij de zorg voor de veiligheid, gezondheid en welzijn van het personeel ondersteunen door deskundige medewerkers (preventiemedewerkers). De taken van deze medewerkers omvatten tenminste de medewerking aan het verrichten en opstellen van een RI&E, het uitvoeren van arbomaatregelen en het adviseren aan en overleggen met de medezeggenschapsraad. Voor de preventie van arborisico’s zijn verschillende middelen beschikbaar, zoals een adequaat aankoopbeleid en onderhoudscontracten. Bij de bouw en inrichting van schoolgebouwen verdienen de arbeidsomstandigheden extra aandacht. In de omschrijving van de opdracht voor bouw- en inrichtingswerkzaamheden houdt het bestuur uitdrukkelijk rekening met de arboregelgeving. Als de verantwoordelijkheid hiervoor bij de gemeente ligt, zal het bestuur deze belangen inbrengen in het overleg met de verantwoordelijke functionaris.
3.
Intentieverklaring Lucas 1. Het bestuur waakt ervoor dat het arbobeleid integraal onderdeel uitmaakt van het totale beleid van de scholen. 2. Het bestuur is eindverantwoordelijk voor het arbeidsomstandighedenbeleid op de scholen maar heeft de uitvoering van dat beleid opgedragen aan directie van de betreffende school. Deze opdracht van het bestuur wordt vastgelegd in een managementcontract. 3. Het bestuur verwacht van de directie van zijn scholen dat er op systematische en preventieve wijze aandacht wordt besteed aan de arbeidsomstandigheden, opdat zoveel mogelijk de risico’s op de school voor het personeel en de leerlingen beperkt worden en de arbeidsomstandigheden zoveel mogelijk gericht zijn op het welbevinden van het personeel. 4. Het bestuur hanteert een beleid dat alle vormen van (seksuele) intimidatie, agressie, geweld en racistisch gedrag tegengaat. 5. De zorg voor de arbeidsomstandigheden dient gericht te zijn op het terugdringen van de risico’s ter verbetering van de veiligheid, de bevordering en bescherming van de gezondheid en de bevordering van het welzijn in de school. Elke school is verplicht tot: • het schriftelijk (laten) vastleggen welke risico’s personeel en leerlingen op school lopen in een inventarisatie en evaluatie. Deze RI&E bevat tevens een beschrijving van de gevaren en risico-beperkende maatregelen en een registratie van arbeidsongevallen die geleid hebben tot ziekteverzuim. Ook als er sprake is van letsel zonder verzuim wordt het ongeval vastgelegd. De RI&E kan middels een Algemene School Verkenning door de school opgesteld worden. • het (laten) opstellen van een plan van aanpak, onderdeel van de RI&E, waarin is aangegeven welke maatregelen redelijkerwijs zullen worden genomen in verband met de bedoelde risico’s. Over de uitvoering van het plan van aanpak wordt jaarlijks gerapporteerd aan de medezeggenschapsraad. • het laten goedkeuren van de RI&E en het plan van aanpak door de Arbodienst. • het organiseren van een periodiek arbeidsgezondheidskundig onderzoek (pago) waarbij het gaat om gezondheidsaspecten die met het werk samenhangen en om risico’s die aan het werk verbonden zijn. Het onderzoek wordt gedaan aan de hand van het RI&E. Waarbij het personeel niet verplicht is deel te nemen aan het onderzoek. 6. Het bevoegd gezag voert overleg met de (gemeenschappelijke) medezeggenschapsraad over de uitvoering van het arbeidsomstandighedenbeleid. Het bestuur voert overleg met de GPMR inzake de inschakeling van een Arbodienst en beleidskaders zoals bedoeld in punt 4. De directie voert overleg met haar medezeggenschapsraad. Hierbij komt in ieder geval aan de orde het al of niet actueel zijn van de RI&E, de inschakeling van een Arbo-dienst en bedrijfshulpverleners. De directie van de school zendt een afschrift van de RI&E aan de medezeggenschapsraad. De medezeggenschapsraad de mogelijkheid geboden aanwezig te zijn bij het bezoek van de Arbeidsinspectie aan de school.
7. Het bestuur schakelt een Arbo-dienst in voor: • het begeleiden van werknemers die door ziekte verzuimen; • het houden van periodiek arbeidsgezondheidskundig onderzoek (pago); • het inventariseren en evalueren van de risico’s (ri&e); • het opstellen van een plan van aanpak op grond van ri&e; • het medisch onderzoek van werknemers die specifieke risico’s lopen; 8. Het bestuur biedt de mogelijkheid aan zijn werknemers om op vrijwillige basis een periodiek arbeidsgezondheidskundig onderzoek te ondergaan. 9. Het bestuur biedt de mogelijkheid aan medewerkers om een arbeidsdeskundige te bezoeken. 10. Op de scholen worden bedrijfshulpverleners en preventiemedewerkers aangewezen. De directies overleggen met de medezeggenschapsraad over het aantal, de deskundigheid en de ter beschikking te stellen van hulpmiddelen (artikel 2.16 tot 2.22 van het arbeidsomstandighedenbesluit) afhankelijk van de schoolspecifieke situatie. 11. Op scholen worden preventiemedewerkers aangesteld. Hierbij behoren directies te overleggen met de medezeggenschapsraad over het aantal, de deskundigheid en de ter beschikking stellen van hulpmiddelen. 12. Omdat de werkgever verplicht is tot overleg met het personeel over het arbeidsomstandighedenbeleid op de werkplek zal per school een Arbo-werkgoep worden ingesteld. In deze werkgroep zijn deskundige medewerkers van de school (preventiemedewerkers) vertegenwoordigd. De Arbo-werkgroep verleent medewerking aan het opstellen van een RI&E, het daaruit volgend een plan van aanpak en de uitvoering van de maatregelen. De Arbo-werkgroepen signaleren punten die verbetering verdienen op het gebied van arbeidsomstandigheden, ziekteverzuim, agressie en geweld. 13. Bij het vaststellen van de budgetten voor de verschillende beleidsterreinen in de school dient, hoewel door het departement geen extra middelen beschikbaar worden gesteld, rekening te worden gehouden met de goede uitoefening van de taken in het kader van het arbobeleid. Ter bevordering van veiligheid, gezondheid en welzijn kunnen (zonodig) vanuit het schoolbudget middelen beschikbaar worden gesteld ten behoeve van de vergroting van de interne deskundigheid en het aanwenden van externe deskundigheid.
4.
Aandachtspunten bestuur arbo-beleid Lucas
Het bestuur is er verantwoordelijk voor dat: 1. ze is aangesloten bij een gecertificeerde Arbo-dienst; 2. er een contract is met de Arbo-dienst dat in overleg met de directies van de scholen en GPMR wordt opgesteld en geevalueerd; 3. elke school een RI&E en plan van aanpak heeft getoetst door de Arbo-dienst; 4. alle werknemers voldoende voorgelicht zijn omtrent de risico’s aan het werk; 5. in een reglement mogelijke risico’s voor- en verplichtingen van personeel en leerlingen zijn opgenomen;
6. de verantwoordelijkheden, bevoegdheden en middelen juist zijn gedelegeerd; 7. de benodigde beleidskaders zijn ontwikkeld om een goed arbobeleid op de scholen kunnen voeren; 8. elke school een arbeids- en rusttijdenregeling en beschikbaarheidsregeling heeft. 5.
Aandachtspunten school arbo-beleid Lucas
De directies van de scholen zorgen er voor dat 1. risico’s in kaart worden gebracht; 2. risico en inventarisatie wordt opgesteld door of in overleg met de Arbo-dienst en de preventiemedewerker, mogelijk aan de hand van de Algemene school verkenning. Het RI&E wordt aangepast zo vaak als nodig is (geen jaar is genoemd) door gewijzigde omstandigheden; 3. plan van aanpak wordt gemaakt, hierin worden maatregelen genoemd in verband met de risico’s op de school in samenhang met onder meer het ziekteverzuimbeleid, seksuele intimidatie, agressie en geweld en veiligheid. 4. een Voortgangsrapportage plan van aanpak wordt gemaakt. Deze moet jaarlijks geëvalueerd worden in overleg met de PMR; 5. de PMR wordt geïnformeerd over het RI&E, de organisatie van deskundige bijstand, de inschakeling van personen, arbodienst en bedrijfshulpverlening en kan aangeven. (instemming); 6. het plan van aanpak jaarlijks besproken wordt met de PMR en relatie tot het RI&E en daarbij aangeven of het RI&E nog actueel is (instemming) 7. (bijna) ongevallen geregistreerd worden; 8. de PMR kan indien gewenst aanwezig zijn bij het bezoek van de inspectie aan de school; 9. het personeel en leerlingen doeltreffend ingelicht worden over de te verrichten werkzaamheden en de daaraan verbonden risico’s, alsmede de maatregelen die erop gericht zijn deze risico’s te voorkomen of te beperken. De directie is verplicht er op toe te zien dat instructies en voorschriften worden nageleefd. Dit betekent niet dat de directie kan volstaan met het feit dat het personeel een cursus heeft gevolgd en op de hoogte is van de risico’s. Men is verplicht zelf instructies te (laten) geven en erop toe te zien dat deze nageleefd worden. Daarnaast is het personeel maar ook de leerlingen verplicht persoonlijke beschermingsmiddelen te gebruiken en aangebrachte beveiligingsmiddelen te laten zitten en niet te veranderen; 10. de directie zal bedrijfshulpverleners en preventiemedewerkers aanwijzen en zonodig mensen hiervoor opleiden. Welke hulpverleners en hoeveel is afhankelijk van de specifieke organisatie van de school.
Bijlage 1:
Ongevallenmeldingsformulier t.b.v. arbeidsinspectie
Gegevens ten behoeve van de schriftelijke mededeling van een ongeval, bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de Arbeidsomstandighedenwet 1998 (formulier zoals opgenomen in de arboregeling). 1. Werkgever (bevoegd gezag) Naam: Adres: (geen Postbusnummer) Postcode en plaats: Registratienummer Kamer van Koophandel: (voor zover van toepassing) Aantal werkzame personen: Naam melder: Telefoon: 2. Getroffene(n) Naam: Adres: Postcode en woonplaats: Geboortedatum en geslacht: Nationaliteit: De getroffene is: werknemer/stagiair/uitzendkracht/ leerling/student/overig Datum indiensttreding: Soort letsel: Plaats van het letsel: Noodzaak ziekenhuisopname: ja/nee* Dodelijke afloop: ja/nee* Vermoedelijke verzuimduur: 3. Omstandigheden van het ongeval Plaats van het ongeval: Naam school: Adres: Postcode en plaats: Datum en tijdstip ongeval: Direct voorafgaand aan het ongeval door getroffene verrichte werkzaamheden: Aard van het ongeval: Eventueel betrokken arbeidsmiddelen of stoffen: * Doorhalen wat niet van toepassing is. Indien er sprake is van arbeidsongevallen die geleid hebben tot de dood, blijvend letsel of ziekenhuisopname dan dient dit direct te worden gemeld bij de Arbeidsinspectie Regio Midden telefoonnummer 030-2305600. Plaats: Datum: Handtekening aanmelder: