SA 2008-0034
ARBITRALE BESLISSING VAN DE GESCHILLENCOMMISSIE REIZEN TE BRUSSEL
ZITTING VAN 24 JUNI 2008
Inzake De heer A en zijn echtgenote mevrouw B, beide wonende te xxx Eisers, Ter zitting vertegenwoordigd door de heer en mevrouw A-B - eisers
t/
RO, met maatschappelijke zetel te xxx, en ondernemingsnummer xxx. verweerster Ter zitting vertegenwoordigd door Meester xxx, loco Meester xxx, kantoor houdende te xxx. Hebben ondergetekenden: -
De heer xxx, jurist, wonende te xxx, in zijn hoedanigheid van voorzitter van het arbitrale college.
-
De heer xxx, wonende te xxx, in zijn hoedanigheid van vertegenwoordiger van de verbruikers;
-
De heer xxx, wonende te xxx, in zijn hoedanigheid van vertegenwoordiger van de reissector.
Allen in hun hoedanigheid van scheidsrechters van de Geschillencommissie Reizen, met zetel te 1000 Brussel, Koning Albert II-laan 16 (Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie),
Volgende arbitrale sententie geveld:
1
SA 2008-0034 1. WAT DE RECHTSPLEGING BETREFT: De stukken van rechtspleging werden onderzocht, meer in het bijzonder het vragenformulier door het Secretariaat van de Geschillencommissie voor ontvangst afgestempeld op 05 december 2007. De partijen hebben hun akkoord met betrekking tot de arbitrale procedure schriftelijk bevestigd. Uit een eerste onderzoek is gebleken dat het Arbitraal College bevoegd is om van onderhavig geschil kennis te nemen. Door eisers werd een bundel ingediend op 6 december 2007. Conclusies werden door eisers ingediend op 24 juni 2008. Verweerster diende conclusies in op 29 april en aanvullende conclusies op 12 juni 2008. Partijen werden behoorlijk opgeroepen per aangetekend schrijven van 26 februari 2008, en per gewone brief op 10 juni 2008, om te verschijnen op de zitting van 24 juni 2008, te Brussel, North Gate II, Koning Albert II - laan, 16, om 13.30 uur. Ter zitting verschenen partijen zoals hierboven aangegeven.
2. WAT DE GROND VAN DE ZAAK BETREFT. 2.1. DE FEITEN Eisers boekten op 8 september 2006 bij reisbemiddelaar RB (xxx) een vliegreis met rondreis uit de brochure van verweerster naar MEXICO CITY voor de periode van 20 november tot 7 december 2006. Hotel: hotel Y – All inclusive Prijs: 3.540 euro’s Verweerster trad op in haar hoedanigheid van reisorganisator. Eisers beklagen zich – samengevat – over het volgende (zie o.a.hoofdzakelijk het vragenformulier rubriek 17 en het reisverslag): -
Het uur van de heenvlucht vanuit ZAVENTEM voorzien op 20 november om 08.15 uur werd gewijzigd naar 19.35 uur. Het gevolg hiervan was dat eisers slechts de volgende dag in MEXICO aankwamen om 07.05 uur i.p.v. dezelfde dag om 17.45 uur. De uurwijziging werd aan eisers kenbaar gemaakt op 10 november. Aangekomen in het hotel moesten eisers zich haasten om na een vermoeiende nachtreis, de voorziene rondrit door de stad mee te maken samen met een groep die wel tijdig was aangekomen. De rondrit werd hierdoor slechts aangevangen anderhalf uur later dan voorzien in de planning maar kon toch volledig worden afgewerkt.
2
SA 2008-0034 -
Het hotel, Y, in MEXICO CITY bleek een bouwwerf en was in een onveilige buurt gelegen. Het hotel was niet verwarmd niettegenstaande het koude weer.
-
Geen overnachting te OAXACA waardoor het bezoek aan MONTE ALBAN niet kon doorgaan.
-
Het bleek dat er een vergissing was begaan met de reisdocumenten voor de terugreis. Hieraan werd verholpen na veel over en weer geloop en zorgen.
-
Eisers vinden dat hun klacht niet “serieus” werd behandeld.
Eisers vorderen dan ook een schadevergoeding voor een totaal bedrag van € 1.813, als volgt verantwoord: - Annulering vlucht heenreis 2 x € 600 = € 1.200 ( Eisers steunen zich hiervoor op een Europese richtlijn) - Een nacht gemist bij de aanvang van de reis ingevolge de wijziging van de vluchtschema: € 121 - Logeren op een bouwwerf € 121 x 2 = € 242. - Forfait aan kosten allerhande + morele schadevergoeding.: € 250 Verweerster stelt in haar besluiten – samengevat: -
dat de uurwijziging van de heenvlucht het gevolg was van het feit dat de toewijzing van het aantal plaatsen op de aanvankelijke voorziene heenvlucht volgeboekt was. Eisers werden hiervan – via de reisbemiddelaar - op de hoogte gesteld op 10 november. In casu is er geen sprake van annulering van de vlucht. Verweerster steunt zich op art. 16.1 van de algemene Voorwaarden van de Geschillencommissie Reizen (Indien de reiziger vóór de afreis een klacht heeft moet hij deze zo snel mogelijk per aangetekend schrijven of tegen ontvangstbewijs indienen bij de reisbemiddelaar of reisorganisator) en art. 20 van de Bijzondere Voorwaarden (Voor zover de vertrek – en retourdagen voorzien in het contract worden gerespecteerd kan geen schadevergoeding geëist worden door de reiziger voor uurwijzigingen zowel voor de heen – als de retourreis).
-
Voor wat betreft de opmerking het “logeren op een bouwwerf” en het ontbreken van verwarming in het hotel Y: dit wordt niet aangetoond door eisers. Eisers hebben ook geen klacht neergelegd zoals voorzien in art. 13 van de bijzondere voorwaarden en art. 16 van de Algemene Voorwaarden van de geschillencommissie reizen.
-
Voor wat betreft de forfaitaire kosten stelt verweerster dat de kosten van verdediging eigen zijn en daarenboven ook niet bewezen zijn. Verweerster biedt, uit commerciële overwegingen, een financiële tussenkomst van € 50. Dat bod werd door eisers verworpen.
3
SA 2008-0034
2.2. BESPREKING en BEOORDELING. Het contract dat ter beoordeling voorligt, is een contract van reisorganisatie en de Reiscontracten – wet bepaalt o.a. de wettelijke inhoud van dit contract (Wet 16 februari 1994, tot regeling van het contract tot reisorganisatie en reisbemiddeling, “Reiscontracten – wet”, verkort RCW genoemd, B.S., 1 april 1994). Na inzage te hebben genomen van de stukken uit het dossier en de verklaringen van partijen tijdens de zitting is het Arbitraal College van oordeel dat eisers geen aanspraak kunnen maken op de vergoedingen voorzien bij de EG verordening nr. 261/2004 immers werd de vlucht niet geannuleerd en ook niet op basis van “instapweigering” omdat eisers zich niet voor de eerst voorziene vlucht waren “ingecheckt”. Art 7,2° RCW stelt: “Vóór aanvang van de reis, en ten laatste 7 kalenderdagen vóór de vertrekdatum moet de reisorganisator en/of de reisbemiddelaar de dienstregelingen, tussenstops en aansluitingen aan de reiziger schriftelijk kenbaar maken.” Eisers werden 10 dagen vóór de voorziene vertrekdatum van de uurwijziging op de hoogte gesteld en hebben hiertegen blijkbaar geen opmerkingen geformuleerd. Wel is het zo dat eisers een nacht later ter bestemming zijn aangekomen en het billijk is dat aan verweerster deze nacht terugbetaald wordt zijnde een som van € 121. Eisers hadden ook klachten in verband met hun hotel waar bouwwerken bezig waren en de verwarming te wensen overliet. Het Arbitraal College stelt ook vast dat eisers op hun vraag een andere kamer hebben gekregen. Art.17 RCW bepaalt o.a.:” De reisorganisator is aansprakelijk voor de goede uitvoering van het contract, overeenkomstig de verwachtingen die de reiziger op grond van de bepalingen van het contract tot reisorganisatie redelijkerwijs mag hebben, en voor de uit het contract voortvloeiende verplichtingen, ongeacht of deze verplichtingen zijn uit te voeren door hemzelf dan wel door andere verstrekkers, van diensten”. Art. 19§4 voegt eraan toe:”De reisorganisator is, zo hem een tekortkoming in een van zijn verbintenissen kan worden toegerekend, eveneens gehouden tot een billijke vergoeding van derving van het reisgenot” Het Arbitraal College is van oordeel dat het comfort dat eisers van het hotel konden verwachten niet beantwoordde aan wat zij redelijk hadden mogen verwachten, en vindt de vergoeding – nl. de som van € 242 - door eisers gesteld billijk en redelijk. Eisers beklagen zich ook over het feit dat ze geen overnachting hebben gehad in OAXACA waardoor het bezoek aan MONTE ALBAN niet kon doorgaan. Het bezoek werd geannuleerd om veiligheidsredenen en eisers verklaarden tijdens de zitting wel een volwaardig alternatief te hebben gekregen mede dank – zij de goede opvang door de gids. Het Arbitraal College stelt vast dat eisers voor deze specifieke klacht geen schadevergoeding vorderen.
4
SA 2008-0034 Voor wat betreft de klacht i.v.m. problemen met de documenten voor de terugreis stelt het Arbitraal College vast dat deze uiteindelijk in orde werden gebracht en eisers hiervoor geen schadevergoeding vorderen. Voor wat betreft de forfaitaire vordering is het Arbitraal College, eenparig, van mening dat ze niet is bewezen en wijst deze af. Voor wat betreft de verdeling van het klachtengeld - € 181,40 - is het Arbitraal College van oordeel dat eisers moeten instaan voor een deel ervan nl. € 81,40 om reden van hun te hoog gestelde eis en het saldo voor een bedrag van € 100 – ten laste van verweerster moet worden gelegd..
OM DEZE REDENEN HET ARBITRAAL COLLEGE Verklaart zich bevoegd om van de vordering kennis te nemen. Verklaart de vordering toelaatbaar en in de hierna bepaalde mate gegrond. Veroordeelt verweerster tot het betalen aan eisers de som van 363 (drie honderd drie en zestig) euro’s binnen de maand na de ontvangst van deze sententie. Legt de kosten van het geding, met name het door eisers betaalde klachtengeld, voor een deel begroot op 100 (honderd) euro ten laste van de tweede verweerster. Legt het ander deel van het klachtengeld begroot op 81,40 (een en tachtig euro en veertig cent) ten laste van de eisers. Aldus uitgesproken met eenstemmigheid te Brussel op 24 juni 2008. Het Arbitraal College,
5