Arbeidsinspectie
JaarPLAN 2002
JAARPLAN 2002
2
Inhoudsopgave Voorwoord Missie, taken en Organisatie Arbeidsinspectie Missie en Wettelijk kader Taken Organisatie
2 2.1 2.2 2.3
Speerpunten Handhaving Arbeidsomstandigheden Handhaving Wet arbeid vreemdelingen (Wav) Bestuurlijke boete
9 9 10 11
3 3.1 3.2 3.2.1
Primair Proces Inzet van capaciteit Handhaving Arbeidsomstandigheden en Arbeidstijden Prioritaire risico’s, belangrijke onderwerpen en toezeggingen Arbeidsomstandigheden en Arbeidstijden Arbozorgverplichtingen (P) Tillen (P) Repeterende bewegingen (RSI) (P) Werkdruk (P) Geluid (P+T) Kankerverwekkende stoffen(O) Organisch Psycho Syndroom (OPS) (T) Ioniserende straling (O) Biologische agentia, legionella (T) Machineveiligheid (P) Val- en knel- en pletgevaar (P) Werk- en rusttijden (O) Arboconvenanten Inspectiecapaciteit Arbeidsomstandigheden/Arbeidstijden Bedrijfstakcluster Landbouw en Industrie Bedrijfstakcluster Bouw Cluster Dienstverlening en Overheid Onderzoek Arbeidsongevallen en Klachtenbehandeling Handhaving Wet Arbeid Vreemdelingen Organisatie veranderingen handhaving Wav Strategische uitgangspunten handhaving Wav Capaciteitsverdeling 2002 handhaving Wav Landelijke projecten Multidisciplinaire fraudeteams Reactief Aanpak Wav in Uitzendbureaus Ondersteuning initiatieven land- en tuinbouw vanuit de sector Monitoring en beleidsinformatie. Overige informatieve Activiteiten Handhavingsbeleid en instrumentatie produktwetgeving (Wet gevaarlijke werktuigen WGW) Handhavingsbeleid en instrumentatie Bestrijdingsmiddelenwet Besluit risico’s zware ongevallen 1999 (BRZO’99) Vuurwerkbesluit Collectieve arbeidsvoorwaarden
13 13 13
3.2.2 3.2.3
3.3 3.4 3.4.1 3.4.2 3.4.3
3.4.4 3.4.5 3.5 3.6 3.7 3.8 3.9 3.10 3.11
5 7 7 7 7
15 15 15 15 15 15 15 16 16 16 16 16 16 17 17 18 18 21 23 24 24 24 24 25 25 25 25 26 26 27 27 28 28 28
3 JAARPLAN 2002
1 1.1 1.2 1.3
4 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6 4.7 4.8
Pensioenen Vrijstelling en ontheffing Arbeidstijdenwet (ATW) Melding Collectief ontslag Vergunningen Kernenergiewet (KEW) Farbo-regeling Wet Samen (Wet Stimulering Arbeidsdeelname Minderheden) Werktijdverkorting (WTV) Intern beleid en bedrijfsvoering Ontwikkeling en Implementatie van het bedrijfstaksgewijze aansturingsmodel Loopbaanontwikkeling en mobiliteit Opleidingen Kwaliteitszorg Voorlichting Planning en control Kennismanagement Internationale contacten
Bijlage 1 Capaciteitsinzet Bijlage 2 Toezeggingen aan het parlement
30 30 31 31 32 32 33 35 35 35 35 36 36 37 37 37
39 45
4 JAARPLAN 2002
3.12 3.13 3.14 3.15 3.16 3.17 3.18
Voorwoord De Arbeidsinspectie heeft als missie: “Wij pakken misstanden aan en leveren politiek relevante informatie”. Deze missie verbindt de belangrijkste taken van de Arbeidsinspectie met elkaar en is richtinggevend voor alle medewerkers in de organisatie. Het jaar 2002 brengt voor de Arbeidsinspectie een mengeling met zich mee van uitbouw en bestendiging van al eerder in gang gezette veranderingen en verbeteringen in organisatie en werkwijze en van voorbereiding op nieuwe veranderingen. Door de oprichting van de Sociale Inlichtingen- en Opsporingsdienst (SIOD) zal een gedeelte van de taken van de AI op het fraudeterrein (met name de zware opsporing) overgedragen worden aan deze nieuwe dienst. Daarnaast zal de organisatie van de AI aangepast worden om de inspectie-activiteiten meer bedrijfstakgewijs aan te sturen. In dit Jaarplan wordt op deze ontwikkelingen nader ingegaan. In het eerste hoofdstuk wordt in vogelvlucht het taakgebied van de Arbeidsinspectie geschetst. In het tweede hoofdstuk komen de belangrijkste prioriteiten aan de orde. Daarop wordt in het derde hoofdstuk meer uitgebreid ingegaan, waarna in het laatste hoofdstuk een aantal meer interne en ondersteunende activiteiten worden geschetst. Het Jaarplan is bedoeld om binnen de Arbeidsinspectie de gekozen prioriteiten en te bereiken resultaten steeds helder voor ogen te hebben. Voor de belanghebbenden buiten de Arbeidsinspectie geeft het een beeld van de organisatie en haar activiteiten en wat politiek en maatschappij daarvan kunnen verwachten. Kernwaarden bij de dagelijkse praktijk van de Arbeidsinspectie zijn handhaving, integriteit, deskundigheid en transparantie.
Paul Huijzendveld, Algemeen directeur Arbeidsinspectie
JAARPLAN 2002
5
JAARPLAN 2002
6
1 Missie, taken en Organisatie Arbeidsinspectie 1.1 Missie en Wettelijk kader De in het voorwoord genoemde missie wordt ontleend aan het wettelijk kader en vormt tegelijkertijd een leidraad om het brede takenpakket concreet in te vullen. Het wettelijk kader waarbinnen de Arbeidsinspectie opereert, wordt gevormd door onder andere de Arbeidsomstandighedenwet 1998, de Arbeidstijdenwet, de Wet Arbeid Vreemdelingen, de Wet Gevaarlijke Werktuigen, het Besluit Risico’s Zware Ongevallen, de Kernenergiewet, de Bestrijdingsmiddelenwet, de Wet SAMEN, de Farbo-regeling1 en regelgeving in verband met het Algemeen Verbindend Verklaren van CAO’s.
1.2 Taken Het takenpakket van de Arbeidsinspectie bestaat uit handhaving, uitvoering en informatievoorziening. De handhaving is te splitsen in toezicht en opsporing. Toezicht richt zich op naleving van de wettelijke bepalingen binnen het bovengenoemde wettelijk kader. De opsporing richt zich op het opsporen van strafbare feiten. Waar raakvlakken zijn wordt samengewerkt met andere inspectie- en opsporingsinstanties. De missie geeft richting aan de handhaving door de aandacht te concentreren op misstanden. Geen bemoeizuchtige overheid die zich met minder belangrijke details bezighoudt, maar een dienst die zich concentreert op de echte problemen. De hoofdproductgroepen zijn bedrijfsinterventies in het kader van de Arbeidsomstandighedenwet en de Arbeidstijdenwet, de bedrijfsinterventies in het kader van de Wet Arbeid Vreemdelingen, de behandeling van klachten en het ongevalsonderzoek De uitvoerende taak van de Arbeidsinspectie betreft naast het Algemeen Verbindend Verklaren van CAO’s een verzameling van activiteiten, waaronder het verlenen van vergunningen op grond van verschillende wetten, zoals van de Regeling Werktijdverkorting, en de Kernenergiewet. Het Algemeen Verbindend Verklaren van CAO-bepalingen kent een hoog politiek strategisch belang en is bovendien een directe bron voor monitoring. Bij de uitvoerende activiteiten heeft de Arbeidsinspectie een beperkte beleidsvrijheid, de toetsingscriteria zijn in regelgeving concreet vastgelegd. De handhaving en de uitvoering hebben met elkaar gemeen dat ze voor politiek en beleid relevante informatie opleveren over de mate waarin SZW beleid neerslaat in CAO’s en bedrijven. Daarmee is tevens de laatste taak aangeduid, namelijk het genereren van beleidsinformatie. De producten die hierbinnen onderscheiden kunnen worden zijn: monitoronderzoeken, nalevingsinformatie en -trends, beleidssignalering en de handhaafbaarheids- en uitvoerbaarheidstoets van regelgeving.
1
De Farboregeling staat voor het fiscaal op variabele wijze kunnen afschrijven van investeringen in arbeidsvriendelijke bedrijfsmiddelen.
7 JAARPLAN 2002
1.3 Organisatie De Arbeidsinspectie kent zes regiokantoren en een centrale vestiging in Den Haag. De regiokantoren staan in Groningen, Arnhem, Utrecht, Amsterdam, Rotterdam en Roermond. De inspecteurs in de regio verrichten de inspecties, de onderzoeken en beoordelingen in bedrijven en instellingen. Het Centraal Kantoor verzorgt de faciliterende, coördinerende, en evaluerende taken, de contacten met de beleidsdirecties en verricht het onderzoek en de overige activiteiten waarvoor bedrijfsbezoeken niet nodig zijn. Ook het Algemeen Verbindend Verklaren van CAO’s en het verlenen van vergunningen behoren tot de taak van het Centraal Kantoor. De Arbeidsinspectie heeft in totaal circa 800 medewerkers.
Figuur: verkort organisatieschema Arbeidsinspectie
Algemeen directeur Afdeling Planning, Control, Interne beleidsontwikkeling
Managementondersteuning
regio Oost regio Midden regio Noordwest regio Zuidwest regio Noord regio Zuid
Directeur Centraal Kantoor Afdeling Arbo handhaving
Cluster Landbouw en Industrie
Afdeling AMAV-handhaving
Cluster Bouw
Afdeling Beschikkingen
Cluster Overheid en Diensten
Afdeling Monitoring en beleidsinformatie
Cluster Arbeidsmarkt
Afdeling collectieve arbeidsvoorwaarden
Cluster BRZO (alleen in Zuidwest)
Afdeling Managementondersteuning en Informatievoorziening
8 JAARPLAN 2002
Regiodirecteur
2 Speerpunten In dit hoofdstuk wordt aangegeven aan welke speerpunten in 2002 door de Arbeidsinspectie een belangrijke prioriteit wordt gegeven.
2.1 Handhaving Arbeidsomstandigheden Om in 2002 de beschikbare inspectiecapaciteit overwogen en verantwoord in te zetten, zijn voor de handhavingstaken voor 2002 prioriteiten gesteld ontleend aan de missie: “het aanpakken van misstanden”. Voor Arbeidsomstandigheden en Arbeidsvoorwaarden wordt dit uitgangspunt geconcretiseerd door de inzet toe te spitsen op prioritaire onderwerpen gericht op de preventie van de grote ongevalsveroorzakers, ziekmakers en WAO-veroorzakers in werksituaties. Hiertoe behoren in ieder geval de onderwerpen die in de arboconvenanten aan de orde zijn: • werkdruk; • tillen; • RSI; • gevaarlijke stoffen (o.a. oplosmiddelen); • kankerverwekkende stoffen (o.a. asbest, kwarts); • geluid. Voorts betreft het de: • risico-inventarisatie en arbozorgverplichting; • val- , knel- en pletgevaar (dit zijn frequente ernstige ongevalsveroorzakers); • biologische agentia (legionella, hepatitis); • ioniserende (radioactieve) straling; • machineveiligheid (o.a. CE-markering). Ook de potentieel meest risicovolle industriële activiteiten blijven een prioritair aandachtsgebied vormen door aandacht voor risicobeheersing (Major Hazard Control). Op arbeidstijdengebied betreft het onacceptabel lange werktijden, kinderarbeid en indien uitvoerbaar bijbanen van scholieren. Deze prioritaire onderwerpen zijn in principe aandachtspunt in alle projecten, tenzij deze in de te onderzoeken sector aantoonbaar geen probleem vormen.
Grijze import machines Met de Europese Commissie vindt afstemming plaats over de nadere wijze waarop de Arbeidsinspectie haar handhavingstaak bij de handel in bouwmachines op veilingen kan inrichten. Het onderwerp zal deel uitmaken van het interdepartementaal programma “Handhaven op niveau”. Met de douane worden afspraken gemaakt die ertoe kunnen leiden dat kopers van producten getraceerd worden. Vuurwerk Volgens het nieuwe Vuurwerkbesluit dienen alle activiteiten bij het afsteken van vuurwerk op locatie beschreven te zijn in een werkplan. De Arbeidsinspectie heeft de taak gekregen om toezicht op het afsteken van vuurwerk te houden. Daarnaast zijn de toezichthoudende taken bij vuurwerkbedrijven (het opslaan en ver- of bewerken van vuurwerk), volgend uit de Arbowet- en regelgeving onverkort het werkterrein van de Arbeidsinspectie. In 2002 zal, al dan niet in samenwerking met andere bevoegde autoriteiten (bijv. Brandweer en bevoegd gezag ex Wet milieubeheer), het toezicht bij dergelijke vuurwerkbedrijven worden geïntensiveerd.
9 JAARPLAN 2002
Publieksveiligheid Als uitvloeisel van de te leren lessen uit de rampen in Enschede en Volendam zal er in de toekomst scherper gelet gaan worden op de samenhang tussen arbeidsveiligheid en publieksveiligheid. Daarbij is een pro-actieve houding essentieel. De AI zal tijdens de handhaving in verschillende sectoren (horeca, vervoer) zonodig optreden in samenwerking met het bevoegd gezag, al naar gelang de situatie.
Samenwerking inspectiediensten Er wordt in 2002 intensief samengewerkt met andere inspectiediensten. Voor de divisie Vervoer van de Inspectiedienst V&W en Staatstoezicht op de Mijnen wordt in 2002 door de Arbeidsinspectie de opleiding voor medewerkers gegeven op het gebied van inspectie op Arbeidsomstandigheden. Medewerkers van de AI zijn bij de directie Vervoer gedetacheerd om de uitvoering van Arbotaken op het gebied van vervoer te begeleiden. Door de Inspectie voor Milieuhygiëne en de Arbeidsinspectie wordt wederzijds zowel landelijk als regionaal het inspectieprogramma afgestemd. Handhaven op Niveau/Prostitutiesector In het kader van het “Stimuleringsproject Integrale Handhaving Prostitutiebeleid”, een voortvloeisel van het rapport Handhaven op Niveau (rapport Commissie Michiels) is onder regie van een stuurgroep (voorzitter Welschen, VNG) op 29-11-2001 een convenant afgesloten tussen de bewindslieden van JUST, VWS, BZK, FIN en SZW inzake een zestal pilotprojecten tussen de samenwerkende handhavers in deze sector. In een van deze projecten neemt de AI actief deel. In dat kader worden ca. 17 bordelen bezocht door AI, GAK en de Belastingdienst. De AI gebruikt deze bezoeken om voorlichting te geven aan exploitanten en prostituées. Daarnaast dienen deze bezoeken niet alleen om de feitelijke arbeidsomstandighedenproblematiek, maar ook de handhavingsmogelijkheden in kaart te brengen. In het bijzonder de vraag, wie degene is die de werkgeversverplichtingen uit de Arbowet moet nakomen. Dit lijkt in deze sector problematisch omdat de bordeel(vergunning)houder niet automatisch de werkgever in de zin van de Arbowet is, en veel prostituées als zelfstandige werkzaam zijn, dan wel onder gezag van anderen dan van de faciliterende bordeelhouder staan. De AI brengt medio 2002 verslag uit van deze bevindingen en doet op basis daarvan voorstellen voor eventuele noodzakelijke (wettelijke) instrumenten die voor de handhaving van de arboregelgeving in de bordeelsector nodig wordt geacht teneinde een actieve en effectieve handhaving mogelijke te maken. In het capaciteitsplan zal voor dit project een nader te bepalen capaciteit binnen de dienstensector worden vrijgemaakt.
2.2 Handhaving Wet arbeid vreemdelingen (Wav) Prioriteiten op het gebied van de handhaving van de Wav zijn de bestrijding van faciliteerders van illegale arbeid, de aanpak van notoire overtreders, de aanpak van illegale arbeid in de land- en tuinbouw, financieel rechercheren en samenwerking met andere diensten.
De aanpak van notoire overtreders vertaalt zich in het systematisch hercontroleren van bedrijven die een Wav-overtreding hebben begaan. Vanaf 2003 vindt een intensivering plaats van de bestrijding van illegale arbeid in de land- en tuinbouw ter ondersteuning van een tweetal initiatieven die door branche en vakbeweging zijn genomen: het betreft de instelling van een wervingsbureau en de certificering van loonbedrijven en uitzendbureaus. In 2002 wordt in de land en tuinbouw een omvangrijke capaciteit ingezet. Een vierde speerpunt is financieel rechercheren, dat gericht is op het in kaart brengen van het financiële voordeel dat een werkgever als gevolg van illegale tewerkstelling verkrijgt. De voordeelberekening stelt het OM in staat zwaardere straffen te eisen en in grotere zaken kan tot ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel worden overgegaan.
10 JAARPLAN 2002
Onder malafide faciliteerders worden personen of organisaties verstaan die werkgevers personeel aanbieden dat niet zonder vergunning in Nederland te werk gesteld mag worden, hetzij schijnconstructies in het leven roepen om de Wav te ontduiken. In dit speerpunt past de forse capaciteitsinzet op de aanpak van uitzendbureaus die doelbewust bemiddelen in illegaal personeel.
Tenslotte zal de AI nauw samenwerken met andere diensten die toezichthoudende dan wel opsporings– taken hebben op gebieden die raakvlakken vertonen met het werkterrein van de AI, zoals o.a. de Uitvoeringsorganisatie werknemersverzekeringen (UWV), de Belastingdienst en de Sociale Inlichtingenen OpsporingsDienst (SIOD). In 2002 zal de Arbeidsinspectie deelnemen in Bouw Interventie Teams (Bits). Bits zijn een samenwerkingsverband van onder andere de politie, de belastingdienst en opsporingsambtenaren in de Sociale Zekerheid. Deze teams zullen premie-belastingfraude, zwart werk en illegale tewerkstelling in de bouw opsporen en aanpakken.
2.3 Bestuurlijke boete Het nieuwe instrument bestuurlijke boete als handhavingsinstrument op het gebied van Arbeidsomstandigheden is nu bijna twee jaar beschikbaar. Boetes worden voornamelijk opgelegd aan werkgevers. Per bedrijfstak zullen potentiële misstanden ten gevolge van onverantwoord werknemersgedrag in kaart worden gebracht. Tevens zal de Arbeidsinspectie in haar contacten met branche-organisaties de aanpak van onverantwoord werknemersgedrag nadrukkelijk aan de orde stellen. De tussenevaluatie van het nieuwe instrument bestuurlijke boete Arbeidsomstandigheden is in april 2001 aan de Tweede Kamer aangeboden. Begin 2002 zal door de beleidsdirectie Arbeidsomstandigheden met medewerking van de Arbeidsinspectie een volgende tussenevaluatie worden uitgevoerd. Ook deze zal aan de Tweede Kamer worden aangeboden. Voorgenomen is dat ten aanzien van de Arbeidsomstandighedenwet 1998 in 2004 een algehele evaluatie zal worden uitgevoerd, waarvan een meting op het effect van bestuurlijke boetes in het veld onderdeel zal uitmaken.
JAARPLAN 2002
11
JAARPLAN 2002
12
3 Primair Proces 3.1 Inzet van capaciteit In onderstaande tabel is aangegeven hoe de inzetbare inspectiecapaciteit van de buitendienst van de Arbeidsinspectie in 2002 over de verschillende productgroepen is gepland. Ter vergelijking zijn de jaren 2001 en 2000 bijgevoegd. 2002 planning Percentage van de totale primaire inspectiecapaciteit 32%
2001 prognose Percentage van de totale primaire inspectiecapaciteit 31%
2000 realisatie Percentage van de totale primaire inspectiecapaciteit 35%
Verdeling van de inzetbare inspectieOnderverdeling capaciteit van de buitendienst van de per product Arbeidsinspectie 1. Inspecties -Arbo-ATW-projecten* w.v. Industrie/landbouw 23% Bouw 43% Overige Dienstverlening/Overheid 34% 2. Klachten 10% 8% 9% 3. Ongevallen 22% 20% 20% 4. Inspecties Wav/Fraude** 18% 23% 22% w.v. Uitzendbranche/loonbedrijven toezicht opsporing 18% Landelijke projecten Landen tuinbouw 37% Landelijke projecten Horeca 7% Bouw (inclusief Bouwinterventieteams) 5% Reactieve signalen 8% WIT (Westland Interventie team) 14% RIF’S (Regionale Interdisciplinaire Fraudeteams) 10% 5. Overig reactief exclusief BRZO 5% 6% 5% 6. Major Hazard Control inclusief het Besluit Risico’s Zware Ongevallen (BRZO, Seveso II) 8% 5% 4% 7. Monitoring (m.n. AVO onderzoek) 5% 7% 6% * Circa 17% capaciteit hiervan wordt ingezet op Arbeidstijdenwet (ATW) projecten. Daar bovenop worden in Arboprojecten in sectoren, waar arbeidstijdenproblematiek van toepassing is, ATW inspectiepunten meegenomen. ** De Zware Opsporingstaken in het kader van de WAV worden per 1 januari 2002 overgeheveld van de Arbeidsinspectie naar de nieuwe dienst SIOD (Sociale Inlichtingen- en Opsporingsdienst). Door de overdracht van de daarmee gemoeide fte’s verklaart dit de terugval van het percentage inzet op WAV fraudetaken binnen de Arbeidsinspectie van 2001 naar 2002. Het aantal in te zetten fte’s op toezicht en de lichte en middelzware opsporing WAV blijft gelijk aan 2001.
In 2002 zullen circa 50 fte extra inspecteurs op het terrein van Arbeidsomstandigheden en Arbeidstijden worden aangetrokken. De werving daartoe is eind 2001 gestart. Door de benodigde opleiding en voorafgaande inwerkperiode zal deze extra capaciteit eerst in 2003 ten volle effectief als extra inzetbare capaciteit voor Arbo en ATW projecten beschikbaar komen.
In bijlage 1 wordt een meer uitvoerig overzicht gegeven van de beschikbare inspectiecapaciteit (in uren) en de verdeling daarvan over de onderwerpen, de clusters en de bedrijfstakprojecten. 3.2 Handhaving Arbeidsomstandigheden en Arbeidstijden Handhaving door de Arbeidsinspectie is gericht op het bestrijden van overtredingen, op de aanpak van de achterliggende oorzaken daarvan en daarmee op het doen opheffen van tekortkomingen in de arbobeleidsvoering. Hierbij wordt geen onderscheid gemaakt tussen de voorschriften met betrekking tot concrete arbeidsomstandigheden en de organisatorische verplichtingen die de Wet eist, zoals de arbozorgverplichting en het hebben van een risico-inventarisatie. Die kunnen immers worden beschouwd als impulsen voor het struc-
13 JAARPLAN 2002
In de volgende paragrafen is per productgroep aangegeven welke prioriteiten zijn gesteld in de handhaving, uitvoering en informatievoorziening. Ook wordt in de paragrafen aangegeven hoe in het licht van de missie: “Het aanpakken van misstanden en leveren van politiek relevante informatie” de capaciteit daar zo effectief mogelijk op wordt ingezet. Dit gebeurt door deze inzet te concentreren op inspectieonderwerpen en -sectoren waar de grootste problematiek zich voordoet.
tureel voeren van arbobeleid door de werkgevers in samenwerking met de werknemers, en zijn daarmee preventief t.a.v. ongevallen, arbeidsongeschiktheid en ziekteverzuim.
Ontwikkelingen in de handhaving Arbowet 1998 en het boetebeleid Met de inwerkingtreding van de Arbowet 1998 is de bestuurlijke boete als nieuw handhavingsinstrument geïntroduceerd. Het nieuwe instrument wordt veelvuldig gehanteerd. Slechts in enkele specifieke gevallen wordt strafrechtelijk gehandhaafd, zoals dat vóór de wetswijziging gebruikelijk was, door middel van het (aanzeggen van een) Proces-Verbaal. Sinds de inwerkingtreding van de Arbowet 1998 geldt tevens een aangescherpt handhavingsbeleid, dat uitgaat van een ‘lik-op-stuk’-benadering. Door de inspecteur kan worden bevolen dat werkzaamheden worden gestaakt of niet mogen aanvangen in geval van ernstig gevaar voor personen. Tevens wordt bij geconstateerde ernstige en/of direct beboetbare feiten tegelijk een bestuurlijke boete aangezegd. Bij constatering van strafbare feiten wordt direct een proces-verbaal opgemaakt. Indien er sprake is van overtreding van overig beboetbare feiten wordt eerst een waarschuwing gegeven of een eis tot naleving gesteld. Naar verwachting zullen, evenals vorig jaar, relatief veel boeten worden aangezegd in de bouw. Dat hangt samen met de omvang van de bedrijfstak, de grote risico’s in die bedrijfstak en de extra inspectie-inzet in de bouw. Boetes worden voornamelijk opgelegd aan werkgevers. Daar waar overtredingen mede veroorzaakt worden door onverantwoord werknemersgedrag zijn, met ingang van 2002, de mogelijkheden in het handhavingsbeleid van de Arbeidsinspectie verruimd om ook hen een boete op te leggen. De door het Kabinet toegezegde tussenevaluatie over de eerste 12 maanden van het instrument bestuurlijke boete is inmiddels uitgevoerd en april 2001 aan de Tweede Kamer aangeboden. Het rapport “Tussenevaluatie systeem bestuurlijke boete” is verschenen onder nummer ISBN 90 5749 802 2. Begin 2002 zal door de beleidsdirectie Arbeidsomstandigheden met medewerking van de Arbeidsinspectie een volgende tussenevaluatie worden uitgevoerd. Een meting van het effect van boetes op werkgevers zal onderdeel van deze evaluatie uitmaken. Ook deze tweede tussenevaluatie zal aan de Tweede Kamer worden aangeboden. In 2004 zal een algehele evaluatie zal worden uitgevoerd van de Arbowet, waarvan een meting op het effect van bestuurlijke boetes in het veld onderdeel zal uitmaken.
Projecten op het gebied van ATW die de Arbeidsinspectie in 2002 zal gaan uitvoeren zijn: • ATW projecten in specifieke sectoren, zoals in 2002 werktijden arts-assistenten, justitiële inrichtingen en projecten die doorlopen uit 2001 zoals de projecten ATW politie en ATW machinisten. • Gecombineerde Arbeidsomstandigheden- en ATW-projecten zoals het project ambulancediensten en het project met betrekking tot audiovisuele diensten. • Bedrijfstakdoorsnijdende projecten zoals de “Monitor/inspectie arbeidstijden” en het vakantiewerkproject. In 2002 zal een geautomatiseerd hulpmiddel worden ontwikkeld als ondersteuning ten behoeve van ATW-controles, zodat deze minder arbeidsintensief worden.
14 JAARPLAN 2002
Arbeidstijdenwet Met de handhaving van de Arbeidstijdenwet dient een belangrijke bijdrage te worden geleverd aan de bevordering van de veiligheid, gezondheid en welzijn van werknemers in Nederland en dienen de ernstigste misstanden op dat terrein te worden bestreden. In 2002 zal mede als gevolg van de “Nota strategische uitgangspunten handhaving ATW” een substantiële inspectiecapaciteit worden ingezet op het onderwerp ‘arbeids- en rusttijden’. Al naar gelang van de keuze van de betreffende bedrijfstakcoördinator zal dit vorm krijgen door middel van specifieke projecten, dan wel worden uitgevoerd in de vorm van gecombineerde ATW/ Arboprojecten in bedrijfstakken waarin het risico van wetsovertreding groot is.
3.2.1 Prioritaire risico’s, belangrijke onderwerpen en toezeggingen Arbeidsomstandigheden en Arbeidstijden Voor 2002 zijn in deze paragraaf de onderwerpen beschreven, die voor de handhaving van Arbeidsomstandigheden en Arbeidstijdenwet als prioritaire risico’s zijn aangemerkt. Deze onderwerpen worden in de sectorgewijze inspectieprojecten meegenomen tenzij deze onderwerpen in de betreffende sector geen knelpunt vormen (P) (P). Daarnaast is er sprake van overige belangrijke onderwerpen, die in bepaalde sectoren worden meegenomen (O) (O). Een aantal van deze onderwerpen betreffen tevens onderwerpen die in 2002 in inspectieprojecten worden meegenomen op grond van toezeggingen aan de Tweede Kamer (T) (T).
Arbozorgverplichtingen (P) In ieder project zullen van de arbozorgverplichtingen, Risico Inventarisatie en Evaluatie (RI&E) en Bedrijfshulpverlening (BHV) onderwerp van de inspectie zijn. Deze onderwerpen zijn essentieel voor het structureel op een hoger niveau brengen van de arbeidsomstandigheden in alle ondernemingen en bedrijfstakken. Tillen (P) Met behulp van uitgewerkte casuïstieken zal aandacht worden besteed aan misstanden in de volgende bedrijfstakken: Voedingsmiddelen en dranken, Metaal, machines en apparaten, Hout- en meubelindustrie, Bouwrijpmaken van terreinen, Burgerlijke - en utiliteitsbouw, Afwerking van gebouwen, Wegenbouw, railbouw en natte waterbouw, Horeca en Gezondheids- en welzijnszorg. Repeterende bewegingen (RSI) (P) Met name zal de aanpak van risico’s beoordeeld worden in de bedrijfstakken: Voedingsmiddelen en dranken, het Bank- en verzekeringswezen, de elektrotechnische en metaalindustrie, de Bouwnijverheid, de Zakelijke dienstverlening en het Openbaar bestuur. Werkdruk (P) ‘Werkdruk’ zal een belangrijk aandachtspunt zijn bij de inspecties in met name: Metaalindustrie, Chemie, Uitgeverijen en drukkerijen, Burgerlijke - en utiliteitsbouw, Horeca, Onderwijs, Vervoer, Communicatie en de Gezondheids- en welzijnszorg.
Kankerverwekkende stoffen(O) • Asbest In 2001 is een handhavingsstrategie Asbest vastgesteld voor de jaren 2001-2004. Na een succesvol proefproject in Twente, zal de Arbeidsinspectie het speerpunt in de inspecties steeds meer verplaatsen naar een ketenaanpak van asbesthoudende afvalstromen. Dat betekent dat er regionale samenwerkingsovereenkomsten met het bevoegde gezag (gemeenten, provincies) en andere inspectiediensten (IMH, politie) worden gemaakt. De Arbeidsinspectie legt in dat kader gezamenlijk inspecties af, vanaf de asbestslooplocatie tot en met de verwerking van het asbesthoudende afval bij gemeentedepots en sorteer- en puinbreekinstallaties. Daarnaast zal de Arbeidsinspectie in aparte projecten blijven toezien op asbestsloop- en verwijderingssituaties, en op asbestsloopwerkzaamheden die zijn vrijgesteld van de strenge sloopbepalingen, behoudens enkele specifieke maatregelen.
15 JAARPLAN 2002
Geluid (P+T) Door de Staatssecretaris is aan de Tweede Kamer gemeld dat bij het uitvoeren van inspecties scherper zal worden toegezien op de wettelijk verplichte beoordeling en meting van het geluid op de werkplek vanaf 80 dB(A), gekoppeld aan het plan van aanpak. Er zal bovendien scherp worden toegezien op de naleving van de aangescherpte norm voor het verplicht dragen van gehoorbeschermingsmiddelen (vanaf 85 dB(A)). In 2002 zullen de resultaten van de inspecties op het gebied van het aangescherpte beleid in beeld worden gebracht.
• Kwarts Per 1 januari 2001 is de beleidsregel voor het doeltreffend beheersen van de blootstelling aan kwartsstof in de bouwnijverheid van kracht geworden. In 2001 is direct in de bouw toegezien op de naleving van deze beleidsregel. In 2002 zal dit naar verwachting een vervolg krijgen. Ook in de wegenbouw zal toegezien worden op verlagen van de blootstelling aan kwarts bij het frezen van asfalt. • Cytostatica In mei 2001 zijn beleidsregels voor het doeltreffend beheersen van de blootstelling aan cytostatica en narcosegassen in ziekenhuizen van kracht geworden. In 2002 start in de gezondheidszorg een project naar de naleving van deze beleidsregels. • Lasrook In 2002 zal een project in de metaalindustrie en scheepswerven worden afgerond naar de blootstellingsbeoordeling en -beheersing van lasrook (chroom VI), bij het RVS lassen. Organisch Psycho Syndroom (OPS) (T) In 2001 zijn de eerste inspectieprojecten naar de naleving van de vervangingsplicht voor vluchtige organische stoffen in de autoschadeherstelbranche en grafische industrie uitgevoerd. De inspecties in de grafische industrie waren beperkt tot de offsetdruk. Als in 2002 beleidsregels gereedkomen over de doeltreffende beheersing van restconcentraties vluchtige organische stoffen na vervanging zullen in 2002 de inspecties in de grafische industrie worden uitgebreid naar andere onderdelen in de grafische industrie. Ioniserende straling (O) Begin 2002 wordt het nieuwe Besluit Stralingsbescherming van kracht. Het handhavingsbeleid en de handhavingsinstrumentatie t.b.v. de uitvoering van inspecties op het terrein van de Kernenergiewet zijn daaraan aangepast. Het inspectieproject KEW 2001 zal in 2002 worden voortgezet, maar dan aangepast en gebaseerd op de nieuwe regelgeving. In 2002 zal eveneens een onderwerpstrategie KEW worden afgerond, op basis waarvan inspecties in 2003 e.v. mede zullen worden vormgegeven. Biologische agentia, legionella (T) Begin 2002 wordt gestart met het uitvoeren van inspectieprojecten naar het voorkomen en beheersen van het Legionella-risico bij koeltorens en luchtbehandelingsinstallaties.
Val- en knel- en pletgevaar (P) Valgevaar en knel- en pletgevaar zijn onderwerpen, die nog steeds veel aandacht behoeven. Met name in de bouwnijverheid worden nog steeds veel problemen in het omgaan met deze risico’s aangetroffen. Veel, vaak ernstige, ongevallen zijn hiervan het gevolg. Dit heeft er o.a. toe geleid, dat de inspectiecapaciteit in de afgelopen jaren in deze sector fors is uitgebreid. Werk- en rusttijden (O) In 1999 is door middel van de “Nota strategische uitgangspunten handhaving Arbeidstijdenwet de handhavingsstrategie ATW voor de jaren 2000-2004 vastgelegd. Deze houdt in dat de bedrijfstakcoördinatoren uit een 22-tal risicosectoren een selectie maken om in projecten bijzondere aandacht te besteden. De sectoren zijn:
16 JAARPLAN 2002
Machineveiligheid (P) Machineveiligheid speelt in een groot aantal bedrijfstakken. Door de Tweede Kamer zijn verschillende malen vragen gesteld over het handhavingsbeleid van de Arbeidsinspectie en er zijn door bewindslieden toezeggingen aan de Tweede Kamer gedaan. In de volgende bedrijfstakken zijn in 2002 in ieder geval inspecties noodzakelijk op dit onderwerp: Landbouw, Uitgeverijen, Vervaardiging van producten van metaal, Vervaardiging van machines en apparaten, Voedingsmiddelen en dranken, Kraanverhuurbedrijven, en Bouwrijpmaken van terreinen. Consequent zal worden geïnspecteerd op de aanwezigheid van certificaten op de werkplek, indien deze wettelijk verplicht zijn. Controle op juiste toepassing van CE markering is hierbij een bijzonder aandachtspunt.
Tuinbouw (bloemkwekerijen), Bakkerijen, Aardolie, Chemie, Metaal (toeleveringsbedrijven), Tentoonstellingsbouw, Bouw (liftenbranche), Groothandel in bloemen en veilingen, Detailhandel, Grootwinkelbedrijven, Horeca, Spoorwegen (machinisten), Dienstverlening t.b.v. vervoer, Kraanverhuurbedrijven, Informatietechnologie, Beveiliging, Regiopolitie, Ziekenhuizen, Welzijnssector, Recreatiesector, Podiumkunsten. 3.2.2 Arboconvenanten Een aantal van bovenstaande prioritaire onderwerpen (werkdruk, tillen, RSI, geluid, OPS, kwarts en allergene stoffen) vormt een belangrijke aandachtspunt bij het afsluiten van Arboconvenanten.. Deze taakstellende convenanten worden afgesloten tussen overheid (in casu de Staatssecretaris van SZW) en sociale partners ( werkgevers- en werknemersorganisaties) in een groot aantal hoogrisicobedrijfstakken. Eind 2001 zijn circa 20 arboconvenanten afgesloten; over ruim 30 convenanten wordt in 2002 nog onderhandeld in de tripartiete branche begeleidingscommissies, waarin namens SZW zowel de Directie Arbeidsomstandigheden als ook de Arbeidsinspectie vertegenwoordigd zijn. Deze arboconvenanten zijn er op gericht om via taakstellende en toetsbare afspraken het ziekteverzuim en de blootstelling van werknemers aan een of meer prioritaire risico’s per sector substantieel terug te dringen. Deze afspraken kunnen ook betrekking hebben op de ontwikkeling van normering en vertaling hiervan in handhaafbare beleidsregels. Uitgangspunt is dat convenantsafspraken nimmer de eigen verantwoordelijkheid van de AI op het gebied van wetshandhaving zal mogen doorkruisen en er in de branche-begeleidingscommissie geen afspraken kunnen worden gemaakt over een algemeen ‘gedoogbeleid’ tijdens de implementatieperiode. In de convenantssectoren kan dus onverkort worden gehandhaafd, projectmatig en als reactie op signalen, op de naleving van bestaande wettelijke voorschriften en de aanpak van misstanden. Een en ander laat onverlet dat tijdens de convenantsperiode rekening gehouden wordt met de afgesproken implementatieperiode m.b.t. de te treffen maatregelen op ondernemingsniveau (‘opgeduwde’ stand van de wetenschap). Hierbij wordt uitgegaan van wat redelijkerwijs (technisch, operationeel) mogelijk is. Het streven van SZW is er op gericht om nieuwe beleidsregels die hieruit voortvloeien op zo kort mogelijke termijn van kracht te laten worden, bij voorkeur nog tijdens de implementatieperiode van het convenant. De AI speelt in dit afwegingsproces een belangrijke rol. 3.2.3 Inspectiecapaciteit Arbeidsomstandigheden/Arbeidstijden De inspectiecapaciteit beschikbaar voor projectmatig werk op het terrein van de Arbeidsomstandighedenwet en de Arbeidstijdenwet (actieve bedrijfsinspecties Arbo en ATW) wordt verdeeld over drie bedrijfstakclusters.
Dit gebeurt met een model waarin de volgende factoren worden meegenomen: - sectoren waar de meeste prioritaire en klassieke risico’s voorkomen (zoals opgesomd in paragraaf 3.2.1 Prioritaire risico’s, belangrijke onderwerpen en toezeggingen Arbeidsomstandigheden en Arbeidstijden”); - sectoren waar zich de meeste ernstige arbeidsongevallen en klachten omtrent arbeidsomstandigheden voordoen; - sectoren waar in combinatie met de risico’s zinvol handhavingsinstrumentarium is in te zetten (effectief inzetten inspectiecapaciteit); - Aantallen bedrijven per sector met een onderscheid in kleine bedrijven (minder dan 10 werknemers), middelgrote bedrijven (tussen 10 en 100) en grote bedrijven (meer dan 100 werknemers).
17 JAARPLAN 2002
Om zoveel mogelijk invulling te geven aan de missie wordt de capaciteit van de Arbeidsinspectie ingezet volgens een risicomodel. In dit risicomodel wordt op grond van inschattingen van risico’s op het gebied van arbeidsomstandigheden en arbeidstijden een verdeling van de capaciteit over bedrijfstakken en sectoren bepaald. Hiermee wordt de capaciteit ook zoveel mogelijk ingezet in de sectoren waar de misstanden worden verwacht.
Overigens wordt dit risicomodel momenteel met externe deskundigheid tegen het licht gehouden en waar nodig explicieter en transparanter gemaakt. Hieronder wordt per bedrijfstakcluster uiteengezet op welke wijze de op bovenstaande wijze verdeelde capaciteit wordt ingezet in 2002.
Bedrijfstakcluster Landbouw en Industrie Binnen het bedrijfstakcluster Industrie en Landbouw is voor de periode 2001 tot en met 2004 een bedrijfstakstrategie vastgesteld. Deze strategie heeft als basis gediend bij het opstellen van het jaarplan 2002. Hieronder wordt per deelsector aangegeven welke activiteiten in 2002 zullen worden uitgevoerd. Landbouw In 2001 zullen de activiteiten in de landbouw toegespitst worden op de glastuinbouw glastuinbouw. Het gaat hierbij om een inspectieproject met een capaciteit van 1100 uur. De WAO-instroom alsook het aantal ongevallen binnen deze sector is hoog. In het inspectieproject zullen de onderwerpen fysieke belasting, bestrijdingsmiddelen en buisrailwagens een belangrijke plaats innemen. Eventuele dwarsverbanden met het legionella-project zullen onderzocht worden Voedingsmiddelenindustrie In de voedingsmiddelenindustrie zal 2330 uur worden besteed aan inspectieprojecten. In deze projecten zullen een viertal sectoren bezocht worden, te weten: groente- en fruitverwerking (550 uur), vervaardiging van dranken (500 uur), visverwerking (580 uur) en vervaardiging van overige voedingsmiddelen (700 uur). Inhoudelijk zullen de inspecties zich richten op Arbobeleidsvoering, fysieke belasting, werkdruk en veiligheid (intern transport). Naast handhaving op deze onderwerpen zal bezien worden of de nalevingsinformatie kan leiden tot nadere afspraken met de branche. Chemie In de chemische bedrijfstak zijn inspectieprojecten voorzien in de groothandel (706 uur) en de aardolie, chemie, kunststof en rubberindustrie, kortweg ACKR (1876 uur). De inspecties zullen zich richten op veroorzakers van ziekteverzuim en WAO-instroom te weten werkdruk en fysieke belasting. Deze onderwerpen worden binnen de groothandel aangevuld met veiligheid rond heftrucks en bij de ACKR-projecten worden de onderwerpen machineveiligheid, chemische veiligheid en blootstelling aan chemische stoffen hieraan toegevoegd.
Overige industrie In de bedrijfstak Overige industrie zullen in 2002 de sectoren bouwmaterialen en grondstofwinning bezocht worden. Binnen deze sectoren zal 600 uur besteed worden aan een inspectieproject. Voor beide sectoren geldt dat de WAO-instroom door fysieke belasting hoger dan het landelijk gemiddelde ligt. De fysische (lawaai) en chemische factoren (stof/kwarts) kenmerken zich door sluipende effecten op de gezondheid die na langere tijd tot ernstige gezondheidseffecten kunnen leiden. De inspecties zullen zich met name op deze onderwerpen richten. Metaal In de metaalsector is voorzien in een tweetal projecten. In het project Scheepsschilders zal 300 uur worden besteed en in het project Metaalveiligheid 600 uur aan inspecties. Naast de onderwerpen psychische-
18 JAARPLAN 2002
Textielindustrie In 2002 zal 1000 uur worden ingezet voor een inspectieproject binnen de textielindustrie textielindustrie. Vanuit de sectoranalyse WAO 1999 blijkt dat de gemiddelde instroomkans voor de textielindustrie hoog is. Het risico wordt veroorzaakt door psychische klachten of klachten betreffende het bewegingsapparaat. Deze onderwerpen zullen als inspectieonderwerp in het project worden opgepakt. Daarnaast blijkt dat relatief veel medewerkers langdurig ziek zijn (zonder dat dit direct tot WAO-instroom hoeft te leiden). Daarom zal ook het ziekteverzuimbeleid als inspectiepunt worden opgevoerd. Hiermee kan een bijdrage geleverd worden aan de terugkeer in het arbeidsproces.
en fysieke belasting zal in het project Scheepsschilders ook het inspectieonderwerp OPS centraal staan. In het project Metaalveiligheid zal het onderwerp machineveiligheid ook een belangrijke plaats innemen. Beide projecten zijn gericht op de naleving van wet- en regelgeving. De strategie richt zich verder op het bevorderen van de zelfwerkzaamheid binnen de branche. Hiertoe zullen nauwe contacten met de sociale partners worden onderhouden. Bovendien zal een bijdrage worden geleverd aan de totstandkoming van convenanten in de metaal over de grote ziekmakers en arbo-risico’s.
Legionella In het cluster Landbouw en Industrie zal 1200 uur besteed worden aan onderwerpinspecties in het project Legionella Legionella. In het voorjaar van 2000 is het “Handhavingsplan Legionella” naar de Tweede Kamer gestuurd. Hierin geven de verschillende overheden aan welke acties zullen worden ondernomen n.a.v. de massale besmetting in Bovenkarspel. Mede ter inlossing van toezeggingen door SZW zullen de volgende sectoren/installaties bezocht worden: (riool)waterzuivering, luchtbehandeling in gebouwen, industriële koelsystemen, agrarische sector en onderwijs. Tijdens de voorbereiding van de projecten zal duidelijk worden of, en in welke mate de andere betrokken ministeries bij de uitvoering betrokken (willen) zijn. De uitvoering zal niet beperkt blijven tot het cluster Industrie en Landbouw. Bedrijfstakcluster Bouw Binnen het bedrijfstakcluster Bouw zijn vier bedrijfstakstrategieën vastgesteld voor de periode 2001 tot en met 2004 (bouw, grond-, weg- en waterbouw, hout en meubel alsmede glazenwassen) en een onderwerpstrategie (asbest). In het kader van die strategieën zijn de jaarplannen voor 2002 vastgesteld. Onderstaand wordt per strategie hierop nader in gegaan. Bouw Centraal in de strategie staan de regels over bouwplaatsen in het Arbobesluit (BPAB). Toetsing hierop is bij uitstek geschikt is om de (basis)oorzaken van slechte arbeidsomstandigheden structureel aan te pakken. De aandacht voor BPAB BPAB-elementen wordt in 2002 structureel uitgebreid vooral in de richting van opdrachtgevende-, ontwerpende - en uitvoerende partijen. In dit kader zal een project worden uitgevoerd. Capaciteit 1440 uur. In de bouw vinden per jaar een groot aantal ernstige arbeidsongevallen plaats. Vallen van hoogte is nog steeds de belangrijkste oorzaak. Veel vooral kleinere bedrijven hebben de risico’s van vallen nog steeds niet structureel ingeperkt. Het handhavingsbeleid zal er op gericht zijn in dit laatste verbetering te bewerkstelligen.
Bij inspecties van arborisico’s op locatie blijkt vaak dat er geen sprake is van een adequate structurele beheersing van de benoemde risico’s, dan dient zoveel mogelijk opschakeling naar de zetel adressen van werkgevers respectievelijk opdrachtgevers plaats te vinden. In dit kader wordt een specifiek project uitgevoerd. Capaciteit 1200 uur. Het doel van het project installatiebedrijven is het inspecteren op de aanwezigheid van een systematische aanpak van de risico’s die bestaan bij de uitvoering van de werkzaamheden van deze bedrijven. Of deze risico’s verwerkt zijn in de risico-inventarisatie en -evaluatie en op welke wijze over deze risico’s voorlichting en onderricht is gegeven aan de werknemers zijn belangrijke aandachtspunten. Ook het feit of er een
19 JAARPLAN 2002
In 2002 wordt evenals in vorige jaren het algemeen bouwproject “Vinger aan de pols” uitgevoerd. In 2001 zijn voor verschillende branches in de bouw convenanten uitgewerkt. De onderwerpen waarop de convenanten zich toe spitsen zijn vooral fysieke belasting, werkdruk, kwarts en OPS. Afhankelijk van de afspraken die in het convenanten traject gemaakt worden, zal in “Vinger aan de Pols” ruimte ingepland worden om op bepaalde onderwerpen gerichte inspecties uit te voeren. Dit geldt met name voor het onderwerp tillen, kwarts en werkdruk. In 2002 zullen eveneens inspecties in enkele specifieke branches inspecties worden uitgevoerd (dakdekkers en stukadoors) en wordt de “stofkamactie”, die enkele jaren succesvol is gebleken, herhaald. Capaciteit 9200 uur.
wettelijk voorgeschreven contract met een Arbodienst is aangegaan is aandachtspunt. Vanzelfsprekend wordt opgetreden tegen misstanden die tijdens de werkplekinspecties geconstateerd worden. De geplande capaciteit voor dit project is 480 uur.
Grond-, weg- en waterbouw De inspectiedruk op locatieniveau in de wegenbouw zal worden voortgezet, mogelijk met verschuiving van de aandacht naar kleinschaligere activiteiten - bermenmaaien, kantonniersactiviteiten, wegdekmarkering. Belangrijkste aandachtspunten zijn veilig werken aan de weg, en ATW. Capaciteit 1250 uur. Er zal naast werken langs snelwegen ook aandacht besteed worden aan stratenmakers stratenmakers. Belangrijkste knelpunt m.b.t de arbeidsomstandigheden voor stratenmakers is de fysieke (statische en dynamische) belasting. Hierop zal het stratenmakersproject zich dan ook vooral richten. Capaciteit 480 uur. De aandacht gericht op opdrachtgevers in de wegenbouw zal worden versterkt vanuit de interventies op locatie. Hiertoe wordt een inspectieproject uitgevoerd. Capaciteit 500 uur. Daarnaast zullen hiertoe voorlichtings- en informatieactiviteiten worden uitgevoerd. De afgelopen twee jaar is de doelgroep baggeraars niet actief benaderd. In 2002 zullen een aantal inspecties op locatie worden uitgevoerd, gericht op de arbeidshygiëne, de inrichting van de arbeidsplaats, de mechanische veiligheid en de werk- en rusttijden. In verband met de bereikbaarheid van de locaties (op het water) is samenwerking met de KLPD in dit project noodzakelijk. Capaciteit 300 uur. De meerjarenstrategie met betrekking tot infrastructurele werken is nadrukkelijk gericht op het aanspreken van de diverse partijen vanuit de bouwprocesverantwoordelijkheden die zij hebben. Hiertoe zal de werkwijze zodanig worden aangepast dat inspectieresultaten gebundeld worden ten behoeve van interventies op hoger organisatieniveau. Hiertoe wordt een project uitgevoerd gericht op de opdrachtgever/ uitvoerende partij. Capaciteit 600 uur. Er worden drie projecten uitgevoerd waarin de interventies op de werkplek centraal (blijven) staan. Deze zijn gericht op: • werkzaamheden bij het boren van tunnels (Veiligheid, en werk- en rusttijden, inzet buitenlanders en vreemdelingen). Capaciteit 1200 uur. • werkzaamheden op de ‘strekkende baan’ ( spoorveiligheid, bereikbaarheid, inzet groot materieel, vervuilde grond). Capaciteit 200 uur. • z.g. “Gekoppelde” interventies interventies, zoals in verband met aansluitende wegwerkzaamheden (verkeersveiligheid, bereikbaarheid - BHV in relatie tot onderhoudsdiensten), en de bouw van kunstwerken. Capaciteit 200 uur. 20 JAARPLAN 2002
Hout en meubel In 2001 is slechts beperkt aandacht besteed aan de bedrijfstak hout en meubel. In 2002 zullen de volgende inspectieprojecten worden uitgevoerd: Het project vestigingsadressen kleine bouwondernemingen (als onderdeel van het project “Vestigingsadressen B&U” dat eindigt per 31.12.2001) zal in de hout en meubel door lopen tot 1 maart 2002. Aandacht in dit project is gericht op arbozorg en werkplaatsinspecties. Capaciteit 200 uur. Vanaf 1 maart 2002 zal een algemeen project houtbewerking worden uitgevoerd in timmerfabrieken, kleine zagerijen (dorpszagerijen), aan de bosbouw gelieerde bedrijven, palletfabrieken en pallet-reparatiebedrijven. Aandacht in dit project is m.n. gericht op houtbewerking, fysieke belasting en arbozorg. Capaciteit 1080 uur. Van 1 oktober 2002 tot en met 1 maart 2003 zal een inspectieproject worden uitgevoerd gericht op interieur-, caravan- en standbouwers standbouwers. Aandacht zal vooral worden besteed aan de veiligheid van houtbewerkingsmachines, fysieke belasting en arbozorg. Capaciteit 430 uur.
Glazenwassen Er zal een inspectieproject glazenwassen worden uitgevoerd met als doelstellingen: Toezicht op uitvoering en toepassing van Document Gevelonderhoud, Supplement en het Convenant2. Doen ophouden van het gebruik van de klassieke bootmanstoel en de niet permanente hangladder. Dit moet blijken uit inspectie-activiteiten de komende jaren. Bevorderen van de zelfwerkzaamheid van de betrokken branches, dus daling van de noodzaak van actieve bemoeienis van de Arbeidsinspectie. De twee belangrijkste gevaren waaraan glazenwassers worden blootgesteld zijn valgevaar en fysieke belasting. Op deze risico’s zal nadrukkelijk geïnspecteerd worden bij de inspecties op locatie. Capaciteit 1200 uur. Communicatie naar de branche toe is geregeld overleg via de Stuurgroep Glazenwassen, waarin het project wordt aangekondigd, resultaten van het project worden neergelegd en belangrijke ontwikkelingen en signalen worden afgegeven. Voorts zal gebruikt worden gemaakt van publikaties en tijdschriften in de branche om gevaarlijke situaties dan wel misstanden, en gebreken in de naleving van de wet- en regelgeving door convenantspartijen aan de orde te stellen.
Asbest De in vervolg op de vastgestelde meerjarenstrategie zullen in 2002 de volgende activiteiten worden uitgevoerd: • De ketenbenadering zal veel meer gestalte krijgen. Er zal een project worden voorbereid waarbij zal worden voortgebouwd op de ervaringen die zijn opgedaan met de pilot, zoals die in 2001 in Twente is uitgevoerd (A 326). Wanneer een dergelijk project goed van de grond komt kan daarin ook het project Sloop en Verwijderen van Asbest in aangepaste vorm een plek krijgen, waarbij het in de rede ligt minder capaciteit in te zetten voor de controle van binnenkomende meldingen. Capaciteit 2700 uur. • Het project Sloop en Verwijderen van Asbest zal worden voortgezet, maar met een afnemende capaciteit. E.e.a. leidt tot een kleinere steekproef in de controle van meldingen van voorgenomen sloop. Capaciteit 3000 uur. • Om te voorkomen dat misbruik wordt gemaakt van de wettelijk toegestane uitzonderingen op het complex van maatregelen bij handelingen met asbesthoudende materialen blijft het nuttig de Vrijstellingsregeling projectmatig te volgen. In de afgelopen jaren is aandacht besteed aan de verwijdering van gas-, water-, riool- en mantelbuizen, aan de verwijdering van verwarmingstoestellen en vloerplaten en aan de vervanging van remvoeringen in liften. In de komende jaren zullen kleine, gerichte projecten op andere onderdelen worden uitgevoerd. Capaciteit 300 uur. Daarbij zal zeker ook gekeken worden naar de nieuwe vrijstelling t.a.v. beglazingskit bij het slopen van kassen. Cluster Dienstverlening en Overheid
De voor 2002 beschikbare capaciteit voor actieve inspectieprojecten in dit cluster wordt zodanig ingezet dat in een scala van bedrijfstakken toch een zo groot mogelijke effectiviteit wordt verwacht. Dit betekent enerzijds dat er geïnspecteerd gaat worden in branches waar de AI tot nu toe slechts incidenteel is geweest. Anderzijds wordt geprobeerd met het beperkte aantal inspecties in de branches veel meer te bereiken dan alleen inspecties bij onderzochte bedrijven. Door goed gebruik te maken van de netwerkcontacten in de diverse branches, maar zeker ook door gebruik te maken van een actieve publicatie van
2
Hierbij wordt er vanuit gegaan dat het Convenant Gevelonderhoud wordt voortgezet. Mocht het Convenant worden opgezegd, dan vervalt tevens het Supplement, en kan er alleen conform het Document Gevelonderhoud worden bewassen.
21 JAARPLAN 2002
In relatie tot het grote aantal bedrijven in deze sector is er in het jaar 2002 een relatief beperkt aantal uren beschikbaar voor inspectieprojecten in de diverse bedrijfstakken (totaal 11.000 uur). Overigens zal door een personele uitbreiding en verschuiving in de komende jaren meer capaciteit voor inspectieprojecten beschikbaar komen.
behaalde inspectieresultaten, wordt de branche gestimuleerd om haar verantwoordelijkheid voor de eigen arbeidsomstandigheden in de branche verder te ontwikkelen. In het kader van het rapport “handhaven op niveau” zal in de prostitutiesector een pilotproject plaatsvinden waarbij circa 17 bordelen zullen worden bezocht. Aan de hand van de uitkomsten daarvan zal bezien worden of een vervolgtraject in de tweede helft van 2002 zal plaatsvinden. P.M. Vanwege het zeer actueel opnemen van dit project in de planning zal nog een geringe verschuiving binnen de onderstaande projecten van het cluster dienstverlening en overheid plaatsvinden. In 2002 worden in het onderwijs de volgende inspectieprojecten uitgevoerd: - bij een aantal faculteiten van diverse universiteiten worden inspecties uitgevoerd (totaal 500 uur) op de problematiek van RSI bij beeldschermwerk; hierbij wordt aangesloten bij de geconstateerde explosieve stijging van het aantal RSI-klachten in deze sector. Opgemerkt kan worden dat leerlingen en studenten net als werknemers vallen onder de Arbowet. - het werken met en de aanwezigheid van chemicaliën en apparatuur wordt bezien in een inspectieproject natuurwetenschappen en techniek in het voortgezet onderwijs (500 uur). In de gezondheidszorg gaat het in 2002 om de volgende inspectieprojecten: - het werken met cytostatica en narcosegassen in de ziekenhuizen; hierover zijn recent beleidsregels opgesteld; via dit project (totaal 360 uur) wordt de naleving geïnspecteerd. - bij de werkgevers in ziekenhuizen en maatschappen worden de werktijden onderzocht van de arts-assistenten tenten; in het verleden waren er duidelijke problemen met de naleving van werktijden conform de bepalingen van de Arbeidstijdenwet (totaal 1800 uur) - bij ambulancediensten wordt geïnspecteerd op werktijden; daarnaast komen in dit project o.a. ook fysieke belasting, biologische agentia, agressie en geweld aan de orde (575 uur). Bij de overheid worden de arbeidsomstandigheden middels verkennende brede inspecties getoetst bij de provincies (totaal 240 uur), rechterlijke macht (totaal 600 uur) en marine (totaal 100 uur). Verder worden de in 2001 gestarte inspectieprojecten voortgezet die bij de controlerende overheidsdiensten en bij Rijkswaterstaat zijn aangevangen. In de diverse sectoren van het openbaar bestuur en overheidsdiensten zijn in afgelopen jaren de inspectieprojecten afgesloten met afspraken om op arboterrein te komen tot structurele verbeteringen. Met werkgevers, werknemersorganisaties en arbodiensten bij justitiële inrichtingen, politie, brandweer, marechaussee, landmacht en luchtmacht wordt de voortgang en uitvoering van speerpunten getoetst; dit kan leiden tot nieuwe gerichte inspecties in deze sectoren. In het inspectieproject justitiële inrichtingen (totaal 600 uur) gaat het m.n. om werktijden.
In de transportsector wordt in 2002 de fysieke belasting van stuwadoors geïnspecteerd (totaal 490 uur). Het inspectieproject gassingen besteedt aandacht aan gegaste ladingen die in Nederland worden uitgevoerd en elders gegaste ladingen (m.n. containers) die in Nederland worden verwerkt (totaal 360 uur). Bij onderhoudswerkzaamheden aan de railinfrastructuur lopen baanwerkers duidelijke risico’s. In 2001 heeft dit geleid tot een aantal stilleggingen. In het inspectieproject railinfrabeheer wordt hier in 2002 nader op ingegaan (totaal 300 uur). In de horeca wordt geïnspecteerd op veiligheid van werknemers (en bezoekers); hierbij wordt nader gekeken naar vluchtwegen, nooduitgangen, brandblusmiddelen en bedrijfshulpverlening (totaal 450 uur). In de detailhandel wordt in 2002 slechts een beperkt pilot-project in de bloemendetailhandel (totaal 50 uur) uitgevoerd; dit naar aanleiding van signalen over duidelijke misstanden in deze sector.
22 JAARPLAN 2002
In de afval- en recyclingbranche zal het project rioolreiniging worden uitgevoerd waarbij o.a. fysieke belasting en biologische agentia centraal staan (totaal 700 uur).
Zo vormden ook het stijgend aantal roofovervallen op benzinestations aanleiding voor een inspectieproject naar de veiligheid bij benzinestations (totaal 600 uur). In de zakelijke dienstverlening vindt in 2002 een vervolg plaats op inspectieprojecten die in 2001 al zijn gehouden in een beperkt aantal sectoren van deze bedrijfstak, t.w.: - callcenters callcenters, waarbij werkdruk, werktijden en de beschikbare werkplekken onderwerp van aandacht zijn (totaal 160 uur); - schoonmaakwerkzaamheden bij zorginstellingen zorginstellingen, waarbij het o.a. gaat om het inspecteren op werkdruk, biologische agentia en fysieke belasting (totaal 300 uur); - in de uitzendsector richt het inspectieproject zich op de concrete arbeidsomstandigheden van uitzendkrachten (totaal 350 uur); - daarnaast wordt een pilot-inspectieproject gehouden bij een beperkt aantal (post)sorteercentra (totaal 64 uur). De bedrijfstak cultuur, recreatie en sport bestaat uit een groot aantal deelsectoren. Gezien de beperkte capaciteit kan jaarlijks slechts een beperkt aantal worden geïnspecteerd. In 2002 worden de volgende inspectieprojecten uitgevoerd: - evenementen en festivals (totaal 350 uur); het gaat hierbij om een verkenning van de ernst van arboproblematiek, net als bij kermissen en circussen; - kermissen en circussen (totaal 350 uur); - audiovisuele sector sector, radio en tv (totaal 500 uur); in deze sector gaat het m.n. om werktijden en werkdruk, die van invloed zijn op het hoge ziekteverzuim en wao-instroom in deze sector. Aan de volgende arbo-convenanten wordt door de Arbeidsinspectie vanuit het cluster overheid en dienstverlening deelgenomen: - woningcorporaties, banken, ICT-sector, architectenbureaus, schoonmaaksector, uitzendbureausector - horeca, mobiliteitsbranche, wonenbranche; - intramurale zorg, thuiszorg, academische en algemene ziekenhuizen, verpleging en verzorgingsinrichtingen; - rijksoverheid, gemeenten, defensie, politie, sociale werkvoorziening; - transport, kappersbranche, linnenverhuur-, wasserij- en textielreinigingsbedrijven; - onderwijs (overkoepelende convenant) + convenanten per deelsector: beroepsonderwijs en volwasseneducatie, primair en voortgezet onderwijs, hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek.
23 JAARPLAN 2002
3.3 Onderzoek Arbeidsongevallen en Klachtenbehandeling Het onderzoek naar Arbeidsongevallen en de behandeling van klachten over Arbeidsomstandigheden zijn belangrijke producten van de Arbeidsinspectie in het licht van “aanpakken van misstanden”. Omdat in het belang van een zorgvuldige afwikkeling veel onderzoek nodig is kosten deze trajecten veel tijd. Ook een zorgvuldige rapportage naar belanghebbenden en het volledig afwikkelen van handhavingstrajecten is capaciteitsintensief. In principe worden alle ernstige arbeidsongevallen en alle klachten omtrent arbeidsomstandigheden onderzocht. Bekeken wordt hoe de beschikbare informatie over klachten en ongevallen op een meer systematische wijze kan worden aangewend. In het Jaarverslag 2001 zal gestreefd worden naar het opnemen van een eenduidig begrip van arbeidsongevallen. Daarnaast zal ook informatie worden opgenomen over het aantal klachten dat door medezeggenschapsorganen bij de Arbeidsinspectie wordt ingediend. In het kader van het binnen de Arbeidsinspectie vigerende kwaliteitstraject volgens het INK-model zijn de procedures klachtenbehandeling en ongevalsonderzoek in de regio’s geïmplementeerd en zijn kwaliteitsaudits op deze processen uitgevoerd. Dit laatste zal in 2002 leiden tot een verdere verbetering van de afhandeling van klachten en ongevallen.
3.4 Handhaving Wet Arbeid Vreemdelingen Met de handhaving van de Wet arbeid vreemdelingen dient een bijdrage te worden geleverd aan het bestrijden van de illegale tewerkstelling in Nederland, met als doel: • verdringing van prioriteitgenietend aanbod in Nederland en overige landen binnen de EU zoveel mogelijk te voorkomen en daarmee de arbeidsmarkt te reguleren; • fraude met belastingen en ontgaan van premies in samenhang met illegale tewerkstelling te bestrijden; • concurrentievervalsing tussen werkgevers en verloedering van bedrijfstakken - in de sfeer van arbeidsomstandigheden en arbeidsvoorwaarden - tegen te gaan. 3.4.1 Organisatie veranderingen handhaving Wav Per 1 januari 2002 zal de SIOD (Sociale Inlichtingen- en OpsporingsDienst) van start gaan en zijn daarmee de Wav-taken ontvlochten: zware opsporingszaken zullen primair door de SIOD in behandeling worden genomen, de toezichts- en lichte/middelzware opsporingstaak zullen in 2002 door de Arbeidsinspectie blijvend worden uitgevoerd. 3.4.2 Strategische uitgangspunten handhaving Wav Prioriteiten op het gebied van de handhaving van de Wav zijn de bestrijding van faciliteerders van illegale arbeid, de aanpak van notoire overtreders, de aanpak van illegale arbeid in de land- en tuinbouw, financieel rechercheren en samenwerking met andere diensten. Onder malafide faciliteerders worden personen of organisaties verstaan die werkgevers personeel aanbieden dat niet zonder vergunning in Nederland te werk gesteld mag worden, hetzij schijnconstructies in het leven roepen om de Wav te ontduiken. In dit speerpunt past de forse capaciteitsinzet op de aanpak van uitzendbureaus die doelbewust bemiddelen in illegaal personeel. De aanpak van notoire overtreders vertaalt zich in het systematisch hercontroleren van bedrijven die een Wav-overtreding hebben begaan. Vanaf 2003 vindt een intensivering plaats van de bestrijding van illegale arbeid in de land- en tuinbouw ter ondersteuning van een tweetal initiatieven die door branche en vakbeweging zijn genomen: het betreft de instelling van een wervingsbureau en de certificering van loonbedrijven en uitzendbureaus. In 2002 wordt in de land en tuinbouw een omvangrijke capaciteit ingezet. Een vierde speerpunt is financieel rechercheren, dat gericht is op het in kaart brengen van het financiële voordeel dat een werkgever als gevolg van illegale tewerkstelling verkrijgt. De voordeelberekening stelt het OM in staat zwaardere straffen te eisen en in grotere zaken kan tot ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel worden overgegaan.
In 2002 zal de Arbeidsinspectie deelnemen in Bouw Interventie Teams (Bits). Bits zijn een samenwerkingsverband van onder andere de politie, de belastingdienst en opsporingsambtenaren in de Sociale Zekerheid. Deze teams zullen premie-belastingfraude, zwart werk en illegale tewerkstelling in de bouw opsporen en aanpakken. 3.4.3 Capaciteitsverdeling 2002 handhaving Wav De strategische uitgangspunten zijn leidend bij de keuzes die gemaakt moeten worden in het jaarplan. Gezien de nadruk op notoire overtreders, wordt in alle activiteiten capaciteit ingepland voor hercontroles. De gemiddelde geplande zaaktijd is zo vastgesteld dat in iedere zaak waar dat mogelijk is, een gedegen voordeelberekening wordt opgesteld. De aanpak van malafide uitzendbureaus en faciliteerders
24 JAARPLAN 2002
Tenslotte zal de AI nauw samenwerken met andere diensten die toezichthoudende dan wel opsporingstaken hebben op gebieden die raakvlakken vertonen met het werkterrein van de AI, zoals o.a. de Uitvoeringsorganisatie werknemersverzekeringen (UWV), de Belastingdienst en de Sociale Inlichtingenen OpsporingsDienst (SIOD).
krijgt direct gestalte in het landelijk project uitzendbureaus. Daarnaast wordt ook bij andere activiteiten procesverbaal opgemaakt tegen uitzendbureaus als zij het illegaal tewerkgesteld personeel aan een werkgever hebben geleverd. De intensivering in de land- en tuinbouw krijgt in de eerste plaats gestalte door de capaciteitsverveelvoudiging op het landelijk project in deze branche. Daarnaast zijn veel bedrijven die in het kader van het project uitzendbureaus worden bezocht, primair gericht op de land- en tuinbouw en is het Wit actief in deze branche. De prioriteit voor samenwerking wordt zichtbaar in de forse inzet in multidisciplinaire fraudeteams. De inzet in het Westland Interventieteam (Wit) en in Regionale Interdisciplinaire Fraudeteams (Rif) blijft in 2002 op peil. De Arbeidsinspectie hanteert een bedrijfstakgewijze aanpak. Gezien het beperkt aantal beschikbare fte’s kan niet in alle bedrijfstakken, waar illegale tewerkstelling zich aandient, een landelijk project worden uitgevoerd. Gekozen is om in 2002 de nadruk te leggen op de bedrijfstak land- en tuinbouw en de inzet op uitzendbureaus. Bij deze keuze is mede uitgangspunt geweest dat de AI voldoende capaciteit beschikbaar stelt voor handhavingsactiviteiten die nodig zijn ter ondersteuning van het sectorale arbeidsmarktbeleid, dat is gericht op de bevordering van de legale personeelsvoorziening. Signalen met betrekking tot individuele gevallen van illegale tewerkstelling, zullen ook in andere sectoren in behandeling worden genomen. De zwaarste signalen zullen daadwerkelijk worden onderzocht. Bij deze activiteiten zal waar zinvol worden samengewerkt met het Uwv, de Belastingdienst, de SIOD en andere Bijzondere Opsporingsdiensten. De beschikbare capaciteit voor handhaving Wav in 2002 zal als volgt worden ingezet:
Landelijke projecten • uitzendbureaus/loonbedrijven 18%: toezicht (circa 4% van vestigingen in Nederland wordt a-select bezocht) en opsporingsonderzoeken gericht op uitzendbureaus en loonbedrijven, die zijn geselecteerd op basis van signalen uit onderzoeken door de AI en samenwerkingspartners (in paragraaf “3.4.4 Aanpak Wav in Uitzendbureaus” wordt dit nog nader toegelicht); • land- en tuinbouw 37%: gericht op land- en tuinbouw in Nederland met gerichte inzet op bepaalde oogsten ter ondersteuning van de certificering van loonbedrijven en uitzendbureaus door de branche en de instelling van een wervingsbureau (zie toelichting in 3.4.5); • horeca 7%: deels toezichtsinsteek op deelsectorniveau en deels opsporingsgericht; • bouw 5%: enerzijds multidisciplinaire controle van bouwplaatsen in samenwerking met SFB en Belastingdienst, deels gericht op signalen van bij Uvi ontvangen sv-meldingen dan wel signalen van derden.
Reactief 8 % van de beschikbare capaciteit wordt besteed aan afdoening van signalen van illegale tewerkstelling die niet passen in bovengenoemde projecten dan wel de multidisciplinaire fraudeteams. 3.4.4 Aanpak Wav in Uitzendbureaus De aanpak van uitzendbureaus staat centraal in het jaarplan 2002; om die reden wordt in deze paragraaf nader ingezoomd op de activiteiten van de AI in de uitzendbranche. Voortvloeiend uit de bevindingen van het project uitzendbureaus 2000 heeft de Arbeidsinspectie in 2001 een meerjarenplan van aanpak opgesteld voor de uitzendbranche. Dit plan van aanpak voorziet in drie onderdelen, die jaarlijks terugkeren:
25 JAARPLAN 2002
Multidisciplinaire fraudeteams • Westland Interventieteam 14%: voortgezette aanpak van illegaal tewerkstellende tuinders enerzijds en uitzendbureaus die actief bemiddelen in illegaal tewerkgestelde arbeidskrachten anderzijds, in samenwerking met Belastingdienst en Uvi’s; • Regionale Interdisciplinaire Fraudeteams (Rif’s) 10% : fenomeen- dan wel branchegerichte multidisciplinaire aanpak vanuit acht landelijke gespreide Rif’s, waarin AI, Uvi’s en Belastingdienst participeren.
• Een deelproject ‘Toezicht’ waarin de monitoring van uitzendbureaus plaatsvindt. Doel is tevens te inventariseren hoe vaak gebruik gemaakt wordt van valse/vervalste identiteitsbewijzen en misbruik van sofi-nummers om toegang tot de arbeidsmarkt te verkrijgen. • Op basis van de informatie uit het toezichtproject en andere bronnen vindt een prioritering plaats van malafide intermediairs, die in de opsporingsfase strafrechtelijk worden vervolgd. • Voor de handmatige loonbedrijven in de regio Den Haag is een apart project opgesteld, dat ook in 2002 zal worden voortgezet. Bij dit project zal samenwerking worden gezocht met activiteiten die plaatsvinden in het kader van het personeelsproject in de tuinbouw en het traject dat is gericht op de certificering van handmatige loonbedrijven. In alle andere projecten worden eveneens uitzendbureaus gecontroleerd als bij inleners illegale tewerkstelling wordt aangetroffen. Behalve de Arbeidsinspectie hebben ook de FIOD, de Belastingdienst, GUO en GAK projecten opgezet om malafide intermediairs en loonbedrijven in de Haagse regio aan te pakken. Er vindt regelmatig overleg plaats tussen deze organisaties waarbij informatie over de projecten wordt uitgewisseld. Hiermee wordt beoogd de malafide uitzendbureaus zo goed mogelijk aan te pakken. 3.4.5 Ondersteuning initiatieven land- en tuinbouw vanuit de sector Voor het eerste sinds jaren zijn er vanuit de sector - tuinbouwbranche en vakbeweging - gerichte initiatieven genomen om samen met de Minister de illegale arbeid en de hieraan gelieerde problematiek als belasting- en premie-ontduiking en onderbetaling daadwerkelijk aan te pakken. De branche start met certificering van loonbedrijven en uitzendbureaus zodat een witte lijst ontstaat met ondernemingen die wet- en regelgeving naleven. Tevens is een wervingsbureau voor tuinders van start gegaan, dat landelijk en voor alle oogsten de administratieve belasting van de tuinders overneemt (plaatsen advertenties, Eures-bemiddeling) en ook op korte termijn tewerkstellingsvergunningen kan regelen. Beide initiatieven hebben tot doel al het mogelijke te doen om ondernemers in deze sector een weg te bieden om op een legale wijze te produceren. Om te bevorderen dat gebruik wordt gemaakt van deze faciliteiten, zal de handhavingsdruk in deze sector maximaal worden opgevoerd.
Waadi Klachten over niet naleving van de Waadi door uitzendbureaus zullen worden onderzocht. Bovendien zal in het Arbo-project Uitzendkrachten de verplichting t.a.v. het verstrekken van de informatie over de RI&E (inlener moet informatie aan uitlener verstrekken t.b.v. de uitzendkracht) een inspectie item zijn. De AI zoekt waar mogelijk het overleg met de brancheorganisaties Nbbu en Abu om de handhavingsactiviteiten te ondersteunen.
Voor 2002 is aan de Arbeidsinspectie gevraagd om, naast het AVO-onderzoek, de mate van naleving te onderzoeken van de wettelijke minimumloonverplichting uit de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag. Een en ander overigens op basis van de internationaalrechtelijke verplichting om de naleving van genoemde wet periodiek in beeld te brengen. Met betrekking tot het beleidsterrein arbeidsomstandigheden voert de AI jaarlijks, dus ook in 2002, de arbobedrijvenmonitor uit. In dit inspectieproject wordt de mate waarin (jaarlijks te benoemen) majeure risico’s voorkomen geïnventariseerd.
26 JAARPLAN 2002
3.5 Monitoring en beleidsinformatie. Voortvloeiend uit haar toezichthoudende- handhavende- en uitvoerende taken voert de Arbeidsinspectie jaarlijks een groot aantal informatieprojecten uit op verzoek en ten behoeve van de beleidsdirecties van het ministerie van SZW. Het gaat daarbij om beleidsinformatie uit cao’s (de AI ontvangt ingevolge artikel 4 van de Wet op de loonvorming immers alle afgesloten cao’s) en binnen de AI aanwezige databestanden, maar ook om enquête-onderzoeken en inspectieprojecten die beogen een antwoord te geven op de vraag in welke mate wetgeving door de bedrijven wordt nageleefd . Bijzondere vermelding verdient het jaarlijkse Arbeidsvoorwaardenonderzoek (AVO) naar de feitelijke ontwikkeling van de belangrijkste arbeidsvoorwaarden in Nederland.
Eveneens jaarlijks terugkerend is het verzoek om de mate van naleving van de Arbeidstijdenwet door de bedrijven te onderzoeken. Overigens wordt bij de rapportage over de resultaten van dit inspectieproject ook betrokken de mate waarin in cao’s afspraken over te toepassing van de ATW worden gemaakt. Voor 2002 is de AI voorts gevraagd rekening te houden met de uitvoering van een bedrijfsleven brede enquête-onderzoek naar het voorkomen van RSI gerelateerde klachten. Over de resultaten van het in 2001 gestarte inspectieproject naar de effecten van het OPS-preventiebeleid zal in het eerste half jaar van 2002 worden gerapporteerd. Voorts zullen ook in 2002 de resultaten en de effecten van de bestuurlijke boete in beeld worden gebracht. Het in 2001 gestarte project ten behoeve van de inventarisatie van de belangrijkste kenmerken van de bij de AI gemelde ernstige arbeidsongevallen zal in 2002 tot een eerste rapportage leiden. Voor wat betreft het arbeidsvoorwaardenbeleid is voor 2002 een fors aantal verzoeken ingediend voor cao-onderzoek en secundaire analyses op het AVO-datamateriaal. Vaste onderdelen van het jaarprogramma zijn de voor- en najaarsrapportage cao-ontwikkelingen die door de AI, ten behoeve van het voor- en najaarsoverleg van het kabinet met de Stichting van de Arbeid, worden opgesteld. Centraal in deze rapportages staat de contractuele loonontwikkeling, maar ook thema’s als VUT en flexibele pensionering, flexibele beloning, arbeidsongeschiktheid en reïntegratie, employability en bovenwettelijke uitkeringen komen in deze rapportages aan de orde. Voorts zijn thematische cao-onderzoeken gevraagd met betrekking tot de volgende onderwerpen: Flexibilisering van de arbeidsmarkt, Arbeid en Zorg, de arbeidsmarktpositie van minderheden, Cao-fondsen, deeltijdarbeid, Wet medische keuringen, ICT-ontwikkelingen in CAO’s, onderscheid contracten voor bepaalde en onbepaalde tijd. Secundaire analyses zijn gevraagd m.b.t. de inventarisatie van beloningsverschillen tussen mannen/vrouwen, allochtonen/autochtonen, deeltijders/voltijders en cao-ers/niet cao-ers. 3.6 Overige informatieve Activiteiten Farbomonitor In 2001 zal een onderzoek worden gestart om m.b.t. de uitvoering van de Farbo-regeling de gegevens zodanig vorm te geven dat deze beter vatbaar zijn voor beleidsanalyse. Daarna zal jaarlijks, dus ook in 2002, worden gerapporteerd omtrent de belangrijkste kengetallen.
3.7 Handhavingsbeleid en instrumentatie productwetgeving (Wet gevaarlijke werktuigen WGW) Aan de hand van de ervaringen met projecten Aftaktussenassen in 2000 en 2001 worden de handhavingsinstrumenten voor de Wet op de gevaarlijke werktuigen (WGW), waaronder de interne instructie en het informatiesysteem van de AI aangepast en verder geoptimaliseerd. Voor de nieuwe Productwetgeving, waarin naar verwachting de WGW vanaf begin 2002 zal zijn opgegaan, wordt uitvoeringsbeleid ten behoeve van bestuursrechtelijke en strafrechtelijke handhaving ontwikkeld. De basis daarvoor ligt in de eerste plaats in feiten die voor de huidige WGW en het huidige Besluit Machines en Besluit Persoonlijke Beschermingsmiddelen zijn geformuleerd. Ook het containerbesluit en de Stoomwet worden in deze wetgeving geïntegreerd. Samen met het Britse ministerie van Economische Zaken is de Arbeidsinspectie een onderzoeksproject over grijze import van Machines gestart, waarvoor een subsidie-aanvraag is ingediend bij de Europese Commissie. In het verlengde daarvan is het onderwerp ingebracht bij het interdepartementaal programma “Handhaven op niveau”, waarin het Ministerie van Justitie het voortouw heeft.
27 JAARPLAN 2002
Ondersteuning van bedrijfstakprojecten De door de Arbeidsinspectie uit te voeren inspectieprojecten dienen in toenemende mate kwantitatieve (handhavings)informatie te bevatten. Deze lijn dient in 2002 verder te worden ontwikkeld. De kwantitatieve component zal in ieder geval uitgewerkt bij: • in 2002 te starten specifieke ATW-projecten; • het project Vakantiewerk; • inspectieprojecten die in het kader van de convenantenaanpak in specifieke sectoren worden uitgevoerd.
Op het gebied van certificatie wordt veel energie gestopt in de ontwikkeling van certificatieschema’s voor arbeidsmiddelen en vakbekwaamheid. De effectiviteit van die inzet kan ondermeer aangetoond worden door het aantal afgegeven certificaten. Consequent zal worden geïnspecteerd op de aanwezigheid van certificaten op de werkplek, indien deze wettelijk verplicht zijn. Controle op juiste toepassing van CE markering zal hierbij een aandachtspunt zijn. 3.8 Handhavingsbeleid en instrumentatie Bestrijdingsmiddelenwet In 2001 is het handhavingsbeleid Bestrijdingsmiddelenwet door de Arbeidsinspectie vastgesteld. In de bedrijfstakplannen voor de landbouw, vervoer en gezondheidszorg zal voor de komende jaren bezien worden welke capaciteit wordt vrijgemaakt voor inspecties op de Bestrijdingsmiddelenwet, conform dit handhavingsbeleid. Het handhavingsbeleid Bestrijdingsmiddelenwet zal worden aangepast als gevolg van de implementatie van de Europese Richtlijn Chemische Agentia (98/24/EG) in de arbeidsomstandighedenregelgeving. 3.9 Besluit risico’s zware ongevallen 1999 (BRZO’99) In het BRZO’99 wordt een tweetal risico-categorieën onderkend. Het betreft op de eerste plaats een categorie bedrijven die een preventiebeleid zware ongevallen (PBZO) moeten voeren en ter uitvoering daarvan over een veiligheidsbeheerssysteem moeten beschikken (de zogenaamde PBZO-bedrijven). Het betreft op de tweede plaats een categorie bedrijven die, behalve dat zij aan de hierboven genoemde verplichtingen moeten voldoen, de bevoegde autoriteiten (Provincie of Gemeente, Arbeidsinspectie en Brandweer) ook uitgebreid moeten informeren over het te voeren veiligheidsbeleid door middel van een veiligheidsrapport (de VR bedrijven). Bij de bevoegde autoriteiten ligt de verplichting om, afhankelijk van de indeling in een risico-categorie, de bedrijven te inspecteren en het veiligheidsrapport te beoordelen. Tevens is in het BRZO’99 vastgelegd dat de veiligheidsrapporten samen met de oordelen van de bevoegde autoriteiten openbaar worden gemaakt. In 2001 is de eerste serie Veiligheidsrapporten ontvangen (van de bedrijven die al onder het besluit Risico’s Zware Ongevallen I VR en/of AVR plichtig waren). In 2002 zal het in 2001 geformuleerde oordeel van de Arbeidsinspectie betreffende de in die rapporten weergegeven risico’s verder worden onderbouwd. In februari 2002 zal de volgende serie Veiligheids Rapporten worden ontvangen (van bedrijven die onder het BRZO I niet VR en/of AVR plichtig waren). De beoordeling naar aanleiding van die rapporten zal in 2002 moeten worden afgehandeld. Ook zal in 2002 het beoordelen van de PBZO bedrijven door middel van het uitvoeren van periodieke inspecties verder vorm krijgen.
3.11 Collectieve arbeidsvoorwaarden Op grond van de wet op de Loonvorming wordt een ‘kennisgeving van ontvangst’ (kvo) verstuurd als een CAO is aangemeld. Op dat moment is een CAO rechtsgeldig. Notities worden samengesteld, waarin over
28 JAARPLAN 2002
3.10 Vuurwerkbesluit In 2002 zal het nieuwe Vuurwerkbesluit naar verwachting van kracht zijn. Het nieuwe vuurwerkbesluit verdeelt de toezicht- en handhavingstaken over een beperkt aantal inspectiediensten. De Arbeidsinspectie heeft daarbij de taak gekregen om toezicht te houden bij het afsteken van vuurwerk op locatie. De constructie die is gekozen sluit aan bij de reeds bestaande systematiek in de Arbowet- en regelgeving (gecertificeerde deskundigheid en het hanteren van een werkplan). Op de locatie moet het afsteken worden uitgevoerd door of onder toezicht van een gecertificeerde deskundige. Ook moeten alle activiteiten op locatie zijn beschreven in een werkplan. De Arbeidsinspectie houdt daarbij toezicht op het afsteken van vuurwerk. Daarnaast zijn de toezichthoudende taken bij vuurwerkbedrijven (het opslaan en ver- of bewerken van vuurwerk), volgend uit de Arbowet- en regelgeving onverkort het werkterrein van de Arbeidsinspectie. In 2002 zal worden bekeken op welke wijze, al dan niet in samenwerking met andere bevoegde autoriteiten (bijv, Brandweer en bevoegd gezag ex Wet milieubeheer), het toezicht bij dergelijke vuurwerkbedrijven kan worden geïntensiveerd.
de belangrijkste CAO-afspraken (zowel in het stadium van het principeakkoord als in het stadium van de definitieve afspraak) en de daarmee samenhangende kostenconsequenties op individueel CAO-niveau wordt gerapporteerd ten behoeve van onderzoek naar ontwikkelingen in de collectieve arbeidsvoorwaarden. Daarnaast worden besluiten tot algemeen verbindend verklaring (avv) van bepalingen van CAO’s voorbereid.
Doelstellingen inzake CAO en AVV Sinds de inwerkingtreding van het Besluit aanmelding van collectieve arbeidsovereenkomsten en het aanvragen van algemeen verbindend verklaring alsmede het Toetsingskader algemeen verbindend verklaring van CAO-bepalingen, nu drie jaar geleden, is veel gedaan aan de kwaliteit van de processen. Dit heeft geresulteerd in een vermindering van het aantal onderbrekingen in de procedure en een snellere oplevering van avv-besluiten. Toch gaat bij één op de vijf CAO-aanmeldingen niet zonder meer een kvo uit omdat de aanmelding niet volgens het besluit is gedaan. Bij de avv-verzoeken loopt zelfs 60% nog averij op vanwege procedurele of inhoudelijk onvolkomenheden. Indien het aantal interventies vermindert, dan is het ook mogelijk om vlotter avv-besluiten te nemen. Uit de evaluatie 2000 blijkt namelijk dat problemen in de procedurele fase, dat is de fase voorafgaand aan de ter visie legging van het verzoek, een negatieve invloed hebben op de doorlooptijd van een avv-verzoek. De nieuwe voorgenomen lijn in het Toetsingskader inzake fondsen, dat deze een zakelijke, heldere en transparante structuur moeten bevatten en de verplichting om de CAO-tekst aan te melden voorzien van een digitale tekst op diskette zal de doorlooptijd verder beïnvloeden. Gebleken is namelijk dat nieuwe vereisten eerst na enige tijd beklijven. In de meest optimale vorm is de doorlooptijd gelijk aan de netto termijn die de Arbeidsinspectie nodig heeft om het verzoek ter visie te leggen en te toetsen (maximaal 8 weken). Voor 2002 wordt daarom een instrumentenmix ingezet met als doel het aantal interventies terug te dringen tot één op de tien aanmeldingen en één op de drie avv verzoeken. Volgens een voorzichtige schatting is éénvijfde van de afgesloten CAO’s niet bij de Arbeidsinspectie aangemeld. Dit betreft voornamelijk kleinere ondernemings-CAO’s. Het doel is om via een actief beleid uiteindelijk een databank te realiseren waarin alle CAO-teksten zijn opgenomen.
Wat doet de AI in 2002 op het gebied van AVV De Arbeidsinspectie voert een instrumentenmix in om het aantal interventies in procedures te verminderen en de doorlooptijd te verkorten.
De ontwikkelingen inzake interactieve communicatie houden ook verband met het vereiste om vanaf 1 januari 2002 de aanmelding van de CAO te voorzien van een digitale tekst. De CAO-teksten zullen vanaf deze datum geladen worden in een CAO-databank en via de website beperkt toegankelijk zijn voor intern gebruik en gebruik door de uitvoeringsorganisaties sociale verzekeringen.
29 JAARPLAN 2002
Er wordt een meer pro-actieve houding aangenomen en - voor zover mogelijk - een strakke regie gevoerd over procedures. Voorlichting is hierbij een fundamenteel middel. Na het symposium in 2000 en de workshop in 2001 is een jaarlijkse bijeenkomst met partijen en indieners van CAO en AVV een vast terugkerend evenement geworden. Het thema voor 2002 zal aanknoping vinden bij de Evaluatie 2001 en is gericht op het verminderen van de interventies en het verbeteren van de doorlooptijd, waarbij nadruk wordt gelegd op inhoudelijke aspecten. Daarnaast biedt de bijeenkomst mogelijkheden voor bilaterale contacten tussen de Arbeidsinspectie, sociale partners en CAO-secretariaten. Met regelmaat zullen indieners en CAO-partijen op de hoogte gehouden worden van relevante ontwikkelingen op CAO- en AVV-terrein, zowel via de fysieke postbus als via de digitale weg, welke in 2002 vooralsnog beperkt blijft tot de website. Daarvoor wordt in 2002 de website van de Arbeidsinspectie optimaal benut. Alle relevante informatie moet goed gestructureerd toegankelijk zijn. Om ook het digitale verkeer minder statisch te doen verlopen worden voorbereidingen getroffen voor interactieve communicatie. De ontwikkelingen daarvoor moeten in 2002 tot concrete plannen leiden.
Met name het optimaliseren van de contacten met partijen en indieners wordt in 2002 verder vorm gegeven na de invoering van accounts in 2001. De accountmanagers zullen regelmatig contact hebben over procedurele en inhoudelijke punten bij de aanmelding en het avv-verzoek. Dit zal in ieder geval na afloop van een avv-procedure zinvol zijn. Gesprekken dragen bij aan een betere informatieoverdracht om de kwaliteit van CAO-teksten te verbeteren en daarom wordt eerder dan in het verleden gebruikelijk was de overweging gemaakt om een gesprek te arrangeren met partijen. Ondersteuning kan daarbij op vele fronten geboden worden met behoud van ieders verantwoordelijkheid, met als doel het verbeteren van het avv-verzoek. Bedenkingen zullen ook voor het komende jaar voor een belangrijk deel gericht zijn op overlappende werkingssferen en de representativiteit van partijen. Wat betreft het laatste zal het Toetsingskader nadere vormvereisten stellen, welke door de Arbeidsinspectie getoetst moeten worden. Bezien wordt door welke factoren de bedenkingenprocedures een lange afwikkelingsduur kennen en waar mogelijkheden liggen om die duur terug te brengen. Vanuit het oogpunt van het verzoek om avv, ligt de verantwoordelijkheid om te reageren op bedenkingen bij partijen. De AI zal - daar waar een reactie uitblijft - initiatief nemen richting partijen. Ook de administratie van jaarverslagen van fonds CAO’s vereist een doorontwikkeld administratief proces. Structuurproblemen, zoals de problematiek van de overlappende werkingssferen en de uitzendkwestie, beïnvloeden de doorlooptijd sterk. Ter zake van dit laatst genoemde probleem wordt een standpunt van de Stichting van de Arbeid verwacht. Dat de werkingssferen in de CAO’s bij avv voor problemen en dus vertragingen (kunnen) zorgen, is bij de AI een bekend verschijnsel. Onderzocht zal worden in hoeverre de AI overzichten van werkingssferen kan publiceren als hulpmiddel om de eigen werkingssfeer te bepalen.
750 170 40 130
3.12 Pensioenen De Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds (Wbpf) 2000 geeft de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid de bevoegdheid om op verzoek van sociale partners de deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds voor bedrijfsgenoten verplicht te stellen. De beleidsregels waaraan verzoeken tot verplichtstelling van een bedrijfstakpensioenregeling moeten voldoen alsmede het ministerieel besluit, waarin de procedurele voorschriften zijn vastgelegd, leiden tot nieuwe werkprocessen bij de Arbeidsinspectie. Deze nieuwe processen moeten in 2002 ontwikkeld en ingevoerd worden. De representativiteitstoets, om te beoordelen of de verplichtstelling nog door de bedrijfstak gedragen wordt, zal in het vervolg eens in de vijf jaar of bij tussentijdse wijziging van de verplichtstelling plaats vinden en wordt vergelijkbaar met de toets zoals deze in de avv-procedure plaats vindt. Prognose aantallen voor 2002 verplichtstellingen individuele vrijstellingen
15 15
3.13 Vrijstelling en ontheffing Arbeidstijdenwet (ATW) De directeur Centraal Kantoor heeft de bevoegdheid om namens de Minister te beslissen op verzoeken om een vrijstelling of een ontheffing in het kader van de Arbeidstijdenwet. De afdeling Beschikkingen behandelt de aanvragen en tracht deze binnen de termijnen van de Algemene Wet Bestuursrecht af te doen.
30 JAARPLAN 2002
Prognose aantallen voor 2002 CAO Kennisgeving van ontvangst AVV CAO genomen besluiten AVV CAO Bezwaarschriftennotities CAO Notities
Jaarlijks worden in dit verband ca. 18 beschikkingen opgemaakt, waarvan ca. 3 vrijstellingen in het kader van art. 5.13 ATW. Zo’n aanvraag kan ook aanleiding zijn het Arbeidstijdenbesluit aan te vullen. Deze vrijstellingsverzoeken worden ingediend door een collectief verband. De verzoeken om een ontheffing ex art 5.14 ATW zijn afkomstig van individuele personen. Prognose Vrijstellingen en ontheffingen ATW 2002: ca. 20 beschikkingen 3.1.4 Melding Collectief ontslag In de regel worden er ieder jaar van de Regio Directeuren van de Arbeidsvoorziening (RDA’s) ten behoeve van de Minister ca. 120 afschriften van meldingen collectief ontslag (voor >20 werknemers) ontvangen. Door de RDA kan aan de Minister toestemming worden gevraagd de maand wachttijd in het kader van de WMCO achterwege te mogen laten (dispensatieverzoek). Namens de Minister heeft de Algemeen Directeur van de Arbeidsinspectie de bevoegdheid op een dergelijk verzoek te beslissen. De vakorganisaties zijn daartoe sinds enige tijd ook bevoegd. De Arbeidsinspectie ontvangt per jaar ca. 120 afschriften van bij de RDA’s ingediende Meldingen Collectief ontslag en registreert deze. Bovendien wordt desgevraagd het verzoek begeleid van de RDA’s indien zij de Minister verzoeken de maand wachttijd in het kader van de WMCO achterwege te mogen laten. De Algemeen Directeur beslist namens de Minister op dit verzoek. Prognose WMCO 2002: 120 meldingen en 3 dispensatieverzoeken 3.15 Vergunningen Kernenergiewet (KEW) De vergunningen om ioniserende straling te mogen toepassen worden door de Arbeidsinspectie mede namens de betrokken ministeries verleend. Dit zijn behalve het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid: het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en het ministerie van Economische Zaken en in voorkomende gevallen het ministerie van Verkeer en Waterstaat en het ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij. De aanvragen worden door de afdeling Beschikkingen van het Centraal Kantoor beoordeeld en afgehandeld. Doel is het op adequate wijze afhandelen van meldingen en verzoeken om vergunning binnen de daarvoor geldende termijnen.
Het nieuwe Besluit stralingsbescherming, dat eind 2001 van kracht is geworden, zal de nodige consequenties hebben. Alle stukken die handelen over dit Besluit, dus ook de hiervoor genoemde brochure, zullen dan moeten zijn aangepast. Dit zal ook voor de eerste maanden van 2002 betekenen dat alle zeilen bijgezet moeten worden om alle veranderingen zo soepel mogelijk in te voeren. Omdat de vergunningsplichtige grenzen voor het moeten hebben van een Kernenergiewet-vergunning veranderen, is het nog onduidelijk wat hiervan de consequenties zullen zijn voor het aantal te ontvangen aanvragen. Daarnaast zullen er meldingen worden ontvangen die gaan over werkzaamheden met stoffen die van nature radioactiviteit bevatten. Duidelijk is dat er veel vragen zullen worden gesteld door de aanvragers over de consequenties van de wijzigingen in de wetgeving. Het maken van nieuwe procedures, formulieren en vergunningsteksten zal bij de inwerkingtreding van het Besluit afgerond moeten zijn.
31 JAARPLAN 2002
Vanaf 1999 is er een traject ingezet om de kwaliteit in het gehele proces van vergunningverlening te verbeteren. Nadat in dat jaar op grote schaal de brochure ‘Vereiste informatie bij een aanvraag om vergunning ingevolge artikel 29 en 34 Kernenergiewet’ is verspreid, bleek langzamerhand dat de binnenkomende vergunningsaanvragen beter en completer werden. In 2000 is een tweede herziene druk van deze brochure verschenen. De duidelijke brochure, die een gezamenlijke uitgave is van de betrokken ministeries, doet het aantal aanvragen waarover nadere informatie gevraagd moet worden beduidend afnemen. Een beter gebruik van de beschikbare informatie- en communicatietechnologie verbetert de kwaliteit van het eindproduct: de vergunning.
Daarnaast zal ook veel extra energie worden gestoken in het opzetten en onderhouden van het elektronisch beheer van het vergunningenbestand. Prognose aantallen 2002 (KEW) Aanvragen om vergunning 500 Meldingen 500 Vergunningen 450 Intrekkingen vergunning 50 3.16 Farbo-regeling De overheid wil ondernemers en non-profitinstellingen stimuleren te investeren in arbo-vriendelijke bedrijfsmiddelen. Daarom heeft het Ministerie de Regeling arbo-investeringen (de Farbo-regeling) in het leven geroepen. Alle ondernemingen die in Nederland inkomsten- of vennootschapsbelasting verschuldigd zijn, kunnen van deze regeling gebruik maken. Vanaf 1 januari 2001 is voor instellingen en organisaties in de non-profitsector die loonbelasting/premie volksverzekeringen afdragen een vergelijkbare regeling van kracht (Regeling arbo-afdrachtvermindering of Farbo-A-regeling). De AI adviseert de Belastingdienst over de aanvragen om gebruik te maken van de regelingen Het aantal binnengekomen meldingen voor de Farbo-regeling over 2000 bedroeg 6314. Dit aantal overtreft veruit de prognose, zoals verwoord in het Jaarplan 2001. Hieruit blijkt dat deze regeling zich nog steeds in een grote en toenemende belangstelling uit alle lagen van het bedrijfsleven mag verheugen. De Regeling arbo-investeringen sinds is 1 januari 2001 ook van toepassing op de non-profitsector. Blijkens de gevraagde (telefonische) informatie is hiervoor veel belangstelling. Halverwege juni 2001 was de brochure voor de non-profitsector nog niet gereed. Het gevolg hiervan is vertraging bij de voorlichting en uitvoering van de regeling. In verband met een verwacht tekort aan menskracht bij de uitvoering, is met het ministerie van Financiën is afgesproken om met ingang van 2001 meldingen van bedrijfsmiddelen goedkoper dan f 25.000,-- aan een z.g. lichte toets te onderwerpen. Verwacht wordt dat deze werkwijze tot een sterke werkvermindering zal leiden. Helaas kon nog niet worden overgegaan tot vermelding van veel voorkomende bedrijfsmiddelen op SZW-internetloketten. Door de grote toeloop van meldingen heeft dit voornemen een lagere prioriteit moeten krijgen. Zodra de capaciteit dit toelaat zal e.e.a. ter hand worden genomen.
3.17 Wet Samen (Wet Stimulering Arbeidsdeelname Minderheden) Op de lange weg naar een substantiële verbetering van de positie op de arbeidsmarkt van etnische minderheden, zijn inmiddels een aantal stappen genomen. De Arbeidsinspectie draagt daaraan bij door toezicht te houden op de naleving - en waar nodig informatie te geven over de uitvoering - van de wet Stimulering Arbeidsdeelname Minderheden. Deze wet legt aan werkgevers van 35 of meer werknemers de verplichting op een jaarverslag in te dienen bij Arbeidsvoorziening. De Arbeidsinspectie verzendt tweemaal per deponeringsjaar een rappelbrief aan werkgevers die niet voor de peildatum (1 juni) een jaarverslag hebben gedeponeerd. Hierna wordt aan werkgevers die niet aan hun deponeringsplicht hebben voldaan een bevindingenbrief gezonden, waarin zij op hun nalatigheid worden gewezen. Na vaststelling van de bevindingenlijst stelt de Arbeidsinspectie deze beschikbaar aan de toekomstige CWI-organisatie ten behoeve van plaatsing op de website www.wetsamen.nl.
32 JAARPLAN 2002
De prognose bij het begin van 2001 was dat 12000 (profit en non-profit) meldingen in dit jaar zouden worden ontvangen. Gezien de aanloopproblemen bij de voorlichting voor de non-profitsector zal dit aantal waarschijnlijk pas in 2002 gehaald worden.
Ook derden, zoals het medezeggenschaporgaan, de werkgevers- en werknemersorganisaties en het regionaal depot van Arbeidsvoorziening worden hiervan in kennis gesteld. De naleving van de deponeringsplicht verbetert tot nu toe, zij het minimaal, nog elk jaar. De Arbeidsinspectie gaat in 2002 naast bovengenoemde activiteiten, in samenwerking met AMRIT, ARBVO en AM, verder met de verbetering van de adresbestanden. Prognose Wet SAMEN 2002 : 13.000 jaarverslagen over het jaar 2001. 3.18 Werktijdverkorting (WTV) WTV wordt verleend op grond van artikel 8, 3e lid Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen 1945 (BBA 1945). De ontheffing in het kader van de WTV geeft bedrijven die daarvoor in aanmerking komen de toestemming om tijdelijk de werknemer(s) minder te laten werken tegen evenredige vermindering van het loon. Vervolgens wordt over de niet gewerkte uren door de UVI’s 70% WW uitgekeerd. De werkgever vult daarna meestentijds aan tot 100% van het nettoloon. In het verleden bleek de waarde van het instrument werktijdverkorting (WTV) o.a. tijdens uitbraak van Mond- en Klauwzeer (MKZ) in 2001, de vuurwerkramp te Enschede in mei 2000 en de gevolgen van de varkenspest en extreme wateroverlast aan het einde van de 90’er jaren. Door snelle vergunningverlening werd stabiliteit gebracht in de inkomenssituatie van de slachtoffers bij deze calamiteiten. Ook werd het instrument veelvuldig ingezet bij de oliecrisis in 1974 en de economische recessie rond 1982. In 2002 wordt het per 1 mei 1998 vernieuwde WTV-beleid geëvalueerd en zullen maatregelen worden genomen om bij massale WTV-aanvragen, zoals bij de MKZ-crisis in de regio’s, door middel van verdere professionalisering de snelheid en uniformiteit van de afhandeling te optimaliseren. Daartoe behoort ook een uitdieping van de mogelijkheden van ICT-gebruik. In “normale” WTV-jaren kan op basis van statistische gegevens landelijk worden uitgegaan van 1000 tot 1500 vragen om informatie. Daarvan mondt ca. 50% uit in een echte aanvraag. Van dit totaal wordt in de regel 2/3 toegewezen en 1/3 afgewezen. Om de WTV-behandeling bij calamiteiten (bijv. MKZ) snel te kunnen oppakken zal, indien zo’n calamiteit zich voordoet een standaardbezetting moeten worden gerealiseerd. Onderzocht wordt of een aparte WTV applicatie daarbij behulpzaam kan zijn. Voor 2002 geldt, dat, indien er sprake blijft van een sterke economie en krappe arbeidsmarkt, alleen bij calamiteiten gebruik zal worden gemaakt van het WTV-instrument. WTV aanvragen met een aantoonbare relatie tot de aanslagen in de Verenigde Staten worden in principe toegekend. De verwachting is dat dit met name in de reis- en vliegtuigbranche tot aanvang 2002 uitwerking zal hebben op de omvang en inhoud van WTV-aanvragen. Over een eventueel sneeuwbaleffect valt weinig te zeggen. Een eventuele conjuncturele achteruitgang is op zich geen reden voor WTV-verlening. 33 JAARPLAN 2002
Prognose WTV 2002 Toegewezen verzoeken 500 Afgewezen verzoeken 250 Bezwaarschriften 15 Bij calamiteiten PM (zoals bijv. MKZ en gevolgen van aanslagen in de VS)
JAARPLAN 2002
34
4 Intern beleid en bedrijfsvoering Om de uitvoering van de taken van de Arbeidsinspectie zo goed mogelijk te ondersteunen en aan te kunnen sturen is de ontwikkeling van passend intern beleid en een goede bedrijfsvoering onontbeerlijk. Voor de Arbeidsinspectie geldt dat zij als directie van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid voor veel ondersteunende activiteiten (personeelsbeleid, formatie, huisvesting, automatisering, middelenvoorziening) binnen de begrotingsregels, de beleidsruimte en de voorzieningen van het departement valt. Binnen die kaders wordt een actief beleid gevoerd om maximaal rendement uit de beschikbare middelen te halen. Speerpunten in de ontwikkeling van het interne beleid en bedrijfsvoering voor de Arbeidsinspectie in 2002 zijn: • • • • • • • •
Ontwikkeling en Implementatie van het bedrijfstakgewijze aansturingsmodel en teamgericht werken; Loopbaanontwikkeling en mobiliteit; Opleiding; Externe Voorlichting; Voortzetten en uitbouwen INK Kwaliteitzorgtraject; Bedrijfstakgewijze Planning en Control; Kennismanagement; Internationale contacten.
4.1 Ontwikkeling en Implementatie van het bedrijfstakgewijze aansturingsmodel De gecombineerde regio/bedrijfstaksturing binnen de Arbeidsinspectie zal vanaf 2003 omgezet worden naar een volledige bedrijfstaksturing. Het belangrijkste doel van deze wijzigingen is een heldere en eenduidige wijze van aansturing van het primaire proces te bewerkstelligen en tot een betere aansluiting te komen op de wijze waarop het externe veld is georganiseerd. Per bedrijfstak zal met een landelijke dekking in de vorm van operationele inspectieteams worden gewerkt, waardoor een meer flexibele inzet mogelijk is, rekening houdend met inhoudelijke prioriteiten en een evenredige verdeling van de werklast. Binnen de bedrijfstakken zal gewerkt worden in een vorm van “teamgericht werken” waar de eigen verantwoordelijkheid en de taakvolwassenheid van medewerkers en teams worden gestimuleerd. De feitelijke overgang van regiosturing naar bedrijfstaksturing zal per 1 januari 2003 plaats gaan vinden, maar de meeste voorbereidende activiteiten vinden al in 2002 plaats. Er zal al in 2002 op projectbasis een afzonderlijke landelijke directie binnen de Arbeidsinspectie worden ingericht waarin de beoordeling en het toezicht op de major hazards worden ondergebracht. De aard en omvang van deze taak heeft zich vanwege het belang van een adequate handhaving van de regels m.b.t. het omgaan met gevaarlijke stoffen en installaties zodanig ontwikkeld, dat dit een meer geconcentreerde aansturing en kennisuitwisseling rechtvaardigt.
4.3 Opleidingen Binnen het personeels- en organisatiebeleid levert opleiding, in velerlei vorm en op verschillende plaatsen, een bijdrage aan de competenties van medewerkers en managers om taken, nu en in de toekomst, adequaat te kunnen vervullen.
35 JAARPLAN 2002
4.2 Loopbaanontwikkeling en mobiliteit Het realiseren van een actief loopbaanbeleid is omsloten in de implementatie van competentiemanagement (CM) binnen de Arbeidsinspectie. Een van de doelstellingen van CM is een betere fit te realiseren tussen de organisatiedoelen en de wensen, verwachtingen en motieven van medewerkers, waardoor kwaliteiten van medewerkers beter worden benut. Deze doelstelling komt overeen met wat de AI met loopbaanbeleid wil bereiken en waarmee in 2002 een start zal worden gemaakt. Vanaf het moment dat een medewerker de Arbeidsinspectie instroomt zullen mogelijkheden worden geboden voor ontwikkeling van competenties, zowel binnen de functie als op een wat langere termijn binnen de loopbaan. Zicht hebben en houden op de ontwikkeling van competenties en voorkeuren van een medewerker (wat kan en wat wil een medewerker) is daarbij een belangrijke voorwaarde. Uitgangspunt is dat een medewerker zelf initiatieven ontplooit om zich te ontwikkelen; Iedere medewerker is verantwoordelijk voor de eigen loopbaan. Doordat er (beter) zicht is op de ontwikkeling van competenties van personeel binnen de AI, kan ook beter zicht worden verkregen op de (potentiële) mobiliteit. Deze informatie kan worden ingezet bij het bepalen wat de AI in de toekomst nodig heeft en welke activiteiten daarvoor moeten ondernomen.
Het gaat hierbij om competenties die nodig zijn voor: • het realiseren van de strategische beleidsdoelen van de dienst; • het leveren van de beoogde, kwalitatieve en kwantitatieve output. Sterker nog dan in 2001 zal de primaire opleiding van een groot aantal nieuw in dienst tredende inspecteurs (naar verwachting 74) één van de hoofdactiviteiten in het kader van opleiding vormen. Daarnaast zullen de activiteiten vooral gericht zijn op de volgende speerpunten: • Beleid actualiseren van het opleidingsbeleid en verder uitwerken van innovatieve thema’s zoals E-learning. • Uitvoering ontwikkelen, organiseren en uitvoeren van AI-opleidingen ter ondersteuning van de uitvoering van bestaand en nieuw beleid. • Kwaliteit consolideren en borgen van de in voorgaande jaren gerealiseerde kwalitatieve verbeteringen in de dienstverlening. 4.4 Kwaliteitszorg De afgelopen jaren is veel geïnvesteerd in de inrichting van een integraal kwaliteitssysteem volgens het model van het Instituut Nederlandse Kwaliteit (INK). De activiteiten in het kader van integraal kwaliteitsmanagement in 2002 bouwen voort op de in 2001 behaalde resultaten. In 2001 is de beschrijving, accordering en implementatie van de belangrijkste werkprocessen gereed gekomen. In 2002 zal de in 2001 ontwikkelde auditsystematiek worden toegepast op alle geïmplementeerde procesbeschrijvingen. In 2002 zal de nadruk van de uitbouw van de kwaliteitszorg liggen op het meten van de resultaten van de organisatie (tevredenheid van klanten, werknemerstevredenheid, vaststelling en meting van prestatieindicatoren). Eveneens in 2002 zal een organisatiediagnose worden uitgevoerd volgens de richtlijnen van het INKmanagementmodel. 4.5 Voorlichting Voorlichting is een belangrijk instrument ter ondersteuning van de (handhavings)doelstellingen van de organisatie.
De belangrijkste activiteiten om de bovenvermelde doelstellingen dichterbij te brengen bestaan uit: a. het beschikbaar stellen van informatie via het doelgroeploket “www.arbeidsinspectie.nl” en via dat loket ook informatie van andere Internetloketten, zoals minszw.nl, arbo.nl en overheid.nl. b. het via de bedrijfstaklijn rond strategie en inspectieprojecten actief communiceren met doelgroepen, die een bijdrage kunnen of moeten leveren aan de doelstelling “naleving van wettelijke eisen en regels”. Via de bedrijfstaklijn zullen voor elk project afzonderlijk concrete communicatieplannen worden ontwikkeld en uitgevoerd. De mix van in te zetten middelen zal hier worden bepaald. Vaste elementen van deze mix zijn: • persbericht bij de aanvang van projecten waarin branche, belangrijkste inspectiepunten en verwachte doorlooptijd worden vermeld; • persbericht na afloop van het project, waarin de belangrijkste resultaten en conclusies worden vermeld;
36 JAARPLAN 2002
De algemene doelstelling van de voorlichting door de Arbeidsinspectie is gericht op het vergroten van de naleving door werkgevers en werknemers van de wettelijke eisen en regels en het bevorderen van een efficiënte en effectieve onderlinge communicatie tussen doelgroepen en Arbeidsinspectie. De doelgroepen moeten meer informatie en kennis kunnen “halen” en deze informatie en kennis zal zodanig beschikbaar moeten zijn dat het zo veel mogelijk bijdraagt aan “zelfhandhaving”.
• publicatie van het projectverslag op Internetloket AI, SZW en arbo.nl • actieve benadering van werkgevers- en werknemersorganisaties in de branche. Voor enkele projecten zal aanvullend met distributieve vormen van voorlichting worden gewerkt, waarbij (eenvoudige) folders of brochures bij doelgroepen worden verspreid, advertenties of artikelen worden aangeboden aan vak- of branchebladen en/of via Internet ook gedurende de looptijd van het project informatie wordt aangeboden. 4.6 Planning en control De veranderingen in de organisatie en met name de bedrijfstakgewijze aansturing zullen belangrijke invloed uitoefenen op de planning- en controlfunctie. Waar afgelopen jaren nog zowel een planning per regio als per bedrijfstak gemaakt werd, komt in 2002 de regionale planning te vervallen. Ook zal de aansturing (in de vorm van jaarcontracten en voortgangsrapportages per 4 maanden) alleen nog via de bedrijfstaklijn richting Algemeen Directeur verlopen. De informatiebehoefte van teams op het gebied van planning en control zal een belangrijke factor worden bij de aansturing van de buitendienst. In 2002 zal die behoefte verder worden uitgewerkt en gefaciliteerd. Naar aanleiding van de bespreking van het Jaarplan en Jaarverslag in de Vaste Kamercommissie SZW is toegezegd het Jaarplan en Jaarverslag op een VBTB leest te schoeien. Dit past in het traject dat is ingezet om in 2002 verder invulling te geven aan de koppeling van de eigen P&C-cyclus met de begrotingscyclus. 4.7 Kennismanagement De Arbeidsinspectie heeft een traject ingezet in de eigen organisatie kennismanagement in te voeren en daarmee ondermeer de kwaliteit van het werk te ondersteunen. De belangrijkste speerpunten in 2002 zijn: • uitbouw van de toepassing van kenniskringen/competence centers als werkwijze om tot kennis delen en kennis vernieuwen te komen, welke past bij de doelen van de organisatie nu en straks; • uitbouw van de “innovation board” (de innovatieraad van de AI) die de kenniskringen stimuleert en faciliteert; • uitbouw van de AI Website als kennisbank en kennisatlas, met gebruikmaking van departementale ontwikkelingen en -faciliteiten en van RYX (het rijksoverheidsintranet); • start met de consequente toepassing van kennismanagementscans om witte plekken in de vereiste kennisdomeinen op te sporen en aan te kunnen pakken; • uitbouw van vormen van collegiale toetsing binnen en tussen teams en bedrijfstakclusters; • verdere bewustmaking van de medewerkers in het belang van kennismanagement.
Begin 2002 komt de eindevaluatie beschikbaar van de bijdrage van de Nederlandse Arbeidsinspectie aan de Twinning tussen Duitsland (GVG) en Slovenië. Evaluatie vindt plaats tegen de in het Twinningconvenant vastgelegde benchmarks. In de eerste helft van 2002 wordt het Twinningsprogramma met de Tsjechische Arbeidsinspectie uitgevoerd. In de tweede helft van 2002 vindt de evaluatie plaats tegen de benchmarks zoals opgenomen in de convenanten. In Februari 2002 vindt de wereldconferentie van Arbeidsinspecties over kinderarbeid plaats. Deze conferentie moet bijdragen aan blijvende regionale samenwerking tussen Arbeidsinspecties in de wereld bij het implementeren van richtlijn 182 tegen de ergste vormen van kinderarbeid.
37 JAARPLAN 2002
4.8 Internationale contacten In het kader van de voorgenomen toetreding van een aantal landen tot de Europese Unie vinden zogenaamde Twinning projecten plaats. Hierbij helpt een lidstaat van de Europese Unie deze landen in een projectmatige aanpak om regelgeving en organisatie op orde te brengen om te voldoen aan het voor toetreding vereiste niveau.
JAARPLAN 2002
38
JAARPLAN 2002
Restant voor Bedrijfstakprojecten
Totaal Ingepland Clusteroverstijgend
. Asbest/Vrijstellingsregeling
. Asbest/Ketenproject
. Asbest/Sloop en verwijderen
. ATB Vervoer
. KEW
. Vakantiewerk
. Arbo in bedrijf
. ATW
Clusteroverstijgende projecten
Arbo/Atw Projecten (Totaal beschikbaar)
w.v. Major Hazard Control
w.v. Arbeidsmarkt
w.v. Monitoring
w.v. Arbo/ATW Overig
w.v. Arbo/ATW Ongevallen
w.v. Arbo/ATW Klachten
w.v. Arbo/ATW Projecten
onderzoeken
Totaal beschikbare capaciteit AI voor inspecties en
Oost
37.727 16.368 3.918 6.402 1.289 2.112 6.003 1.635
Oost 16.368
1.276 1.070 998 720 540 755 680 75
6.114 10.254
Zuid
33.884 5.466 5.159 8.434 1.911 1.800 8.284 2.830
Zuid 5.466
1.096 914 656 500 540 279 251 28
4.264 1.202
6.943
4.210
37
331
368
540
0
734
1.000
1.200
11.153
Zuidwest
9.365
8.404
2.000
2.770
13.680
5.400
11.153
52.772
Zuidwest
9.267
4.948
50
449
499
540
400
887
967
1.156
14.215
Midden
615
8.404
1.855
1.037
8.048
3.657
14.215
37.831
Midden
6.890
4.511
58
522
581
540
200
850
800
960
11.401
Noordwest
1.940
7.203
1.900
1.600
7.500
2.400
11.401
33.944
Noordwest
11.226
3.692
52
466
519
216
100
698
747
894
14.918
Noord
1.382
3.001
1.475
1.663
5.635
2.454
14.918
30.528
Noord
45.782
27.739
300
2.699
3.001
2.916
1.920
4.823
5.498
6.582
73.521
Landelijk
17.767
41.300
11.142
10.270
49.699
22.988
73.521
226.687
Landelijk
62%
38%
100%
%
8%
18%
5%
5%
22%
10%
32%
100%
%
BIJLAGE 1
Capaciteitsinzet Arbeidsinspectie 2002
39
10.254
3.149 811 381
1.202
-221 697 918
JAARPLAN 2002
Totaal ingepland nieuwe projecten 2002 Cluster 1
Textielindustrie
ACKR 2002 (8 deelprojecten)
Groothandel ACKR 2002
doorloop naar 2003 Metaalveiligheid
Metaalveiligheid
doorloop naar 2003 Glastuinbouw
Glastuinbouw
Legionella
Bouwprod. en grondstofwinning
Vervaard. van ov. voedingsmid.
Visverwerking
Vervaardiging van dranken
Groente- en fruitverwerking
Metaalproducten (doorloop van 2001)
Scheepswerven (doorloop van 2001)
100 150 100 250
60 160 200 250
360
2.463
335
140
210
80
-75
-75
1.859
200
200
150
150
524
-105
-45
216
350
150
412
60
27
80
50
26
13
90
27
26
13
59
150
1.884
264
502
2.122
9.267
Midden
190
14
13
58
Voeding en Genot Groothandel Dranken (doorloop van 2001) 198
125
150
Technische Groothandel (doorloop van 2001)
62
647
1.028
6.943
Zuidwest
443
0
Oost
Zuid
2.719
Beschikbaar voor nieuwe projecten 2002 Landbouw en Industrie
Bij: Overloop naar 2003
Af: Overloop uit 2001
Beschikbare capaciteit 2002
Cluster 1 Landbouw en Industrie
Beschikbare Capaciteit Bedrijfstakprojecten
40
1.358
120
200
-50
100
-66
220
200
100
140
90
80
27
13
59
125
642
90
603
1.155
6.890
Noordwest
3.090
240
630
260
-100
200
-90
300
350
200
320
260
150
70
27
14
59
200
3.207
449
580
3.338
11.226
Noord
9.517
1.000
1.770
610
-300
600
-306
1.020
1.100
600
630
560
380
430
160
80
433
750
8.895
2.164
3.840
10.571
45.782
Landelijk
23%
100%
%
Totaal ingepland Cluster 2
. Wegenbouw/stratenmakers
. Installatiebedrijven
. Bagger
. Glazenwassen
JAARPLAN 2002
. B&U/Vestigingsadressen (incl hout en meubel)
. B&U/Opdrachtgevers
. B&U/Vinger aan de pols (incl. dakdekkers/stucadoors)
. Wegenbouw/Opdrachtgevers
. Wegenbouw/Locatie
. Hout en Meubel/Interieur
. Hout en Meubel/Algemeen
. Infrastructurele Werken/Overig (doorloop 2001)
. Infrastructurele Werken/Strekkend (doorloop 2001)
. Infrastructurele Werken/Locatie (doorloop 2001)
. Infrastructurele Werken/Opdrachtgevers (doorloop 2001)
Beschikbaar voor projecten Bouw
Bij: Overloop naar 2003
Af: Overloop van 2001
Beschikbare capaciteit 2002
Cluster 2 Bouw
41
4.166
897 3.193
200
50
50
897 4.166
96
100
400
200 100
300
200
100
3.193
96
96
100
360
360
120
128
136
3.707
96
100
200
200
120
1.671
325
335
1.856
112
116
577
280
50
50
250
125
3.707
232
259
3.734
Midden
292
991
50
50
500
260
56
349
250
313
467
3.342
250
4.219
1.308
Zuidwest
125
Oost
Zuid
3.185
96
192
100
200
100
120
1.526
68
175
60
148
50
50
200
100
3.185
199
416
3.402
Noordwest
3.834
96
192
100
200
300
360
1.503
168
415
140
360
3.834
240
273
3.867
Noord
18.982
480
480
600
1.200
1.200
1.440
8.124
500
1.250
428
1.080
200
200
1.200
600
18.982
1.187
2.077
19.872
Landelijk
43%
JAARPLAN 2002
Cluster 3 Dienstverlening en Overheid Beschikbare Capaciteit 2002 Af: Overloop uit 2001 Bij: Overloop naar 2003 Beschikbaar voor nieuwe projecten 2002 Dienstverlening en Overheid . Metaalrecycling (doorloop 2001) . Inspectiediensten . Rijkswaterstaat . ATW Politie . Rangeren (doorloop van 2001) . ATW machinisten . Werktijden Arts-assistenten . Ambulancediensten . Cytostatica, narcosegassen . Veiligheid Horeca . Fys. psych. bel. bloemendetailhandel . Agr. en gew. detailhandel en garagebedr. . Schoonmaak . Callcenters . Uitzenkracht . Sorteercentra . Evenementen . Kermissen/circussen . Audiovisuele sector doorloop naar 2003 Audiovisuele sector . Universiteiten . Natuurwetenschappen in het onderwijs doorloop naar 2003 natuurwetensch. onderwijs . Gassingen . Stuwadoors en fysieke belasting doorloop naar 2003 Stuwadoors . Railinfrabeheer . ATW justitiële inrichtingen . Marine . Provincies . Rioolreiniging doorloop naar 2003 Rioolreiniging . Rechterlijke macht doorloop naar 2003 Rechterlijke macht Totaal Ingepland nieuwe projecten 2002 Cluster 3
42
498
80 140 -47 160 -80 2529
200
-84 100 125 -42 120 163 -25
125 125
70
2.513 10 80 112 150 75 40 360 115 72 90 25 120 150
0 10 32 112 60
284
2.886 725 352
Oost
115 671 556
Zuid
60 140 -47 110 -55 2394
100 125 -42 120 163 -25 100
250
75
120 250 80 70
90
2.426 10 48 112 60 75 30 260 115
2.573 487 340
Zuidwest
280 -94 140 -70 3067
100
-84 100 125 -42
80 820 115 216 90 25 120 528 160 70 64
3.063 10 112 112 90
3.411 777 429
Midden
1707
200 100
120 163 -25
100
75 100 250
70
120
90
115
75
1.409 10 32 112
2.333 1.121 197
Noordwest
100 140 -47 190 -95 2527
100 200
100 125 -42
75 125
70
120 329
144 128 40 75 13 360 115 72 90
4.046
4.021 541 566
Noord
13.457 50 448 688 400 300 163 1800 575 360 450 50 600 1541 240 350 64 350 350 500 -168 500 500 -168 360 489 -75 300 600 100 240 700 -235 600 -300 12722
15.339 4.322 2.440
Landelijk
34%
Rifs
Wit
reactief
LP bouw
LP horeca
LPL land- en tuinbouw
LP UZB opsporing
LP UZB toezicht
JAARPLAN 2002
Beschikbare inspectiecapaciteit WAV-projecten
Arbeidsmarktprojecten
43
Oost
6.003 310 1.000 2.640 504 370 525 0 650
Zuid
8.284 420 1.500 3.720 720 520 750 0 650 1.200
2.936
420
300
416
2.130
750
250
8.404
Zuidwest
650
2.944
510
350
488
2.415
750
300
8.404
Midden
650
0
645
460
616
3.210
1.250
370
7.203
Noordwest
250
0
270
200
264
1.365
500
160
3.001
Noord
4.050
5.880
3.120
2.200
3.008
15.480
5.750
1.810
41.300
Landelijk
10%
14%
8%
5%
7%
37%
14%
4%
100%
%
JAARPLAN 2002
44
BIJLAGE 2 Openstaande toezeggingen aan het Parlement Toezegging
Plaats in jaarplan
Cytostatica (reproductie toxische effecten bij ziekenhuispersoneel: Handhaving Beleidsregels).
Blz. 16 onder “Kanker verwekkende stoffen”.
Brief van 07-09-1999 25720 nr.13.
OPS-preventiebeleid (monitoronderzoek).
Blz. 16, onder “OPS”.
AO 2701-200 en Stcrt. 1999 nr. 216.
Resultaten onderzoek naar wijziging regelgeving geluid (Schadelijk geluid).
Blz. 15, onder “Geluid”.
1156 Aanhangsel van de Handelingen. Kamervragen De Wit over asbest in sloopafval.
N.a.v. het ketenproject in Twente zal een landelijk ketenproject worden uitgevoerd.
Blz. 15 onder “Kankerverwekkende stoffen”/ blz 21 onder “Asbest”.
Brief Min.van Justitie aan Tw. Kamer d.d. 19-6- 2001.
Project werk- en rusttijden in Penitentiaire inrichtingen en jeugdinrichtingen uitvoeren.
Blz. 22, onder “Justitiële inrichtingen”.
VKC SZW 4 oktober 2001
Aantal door medezeggenschapsorganen bij de AI ingediende klachten in jaarverslag AI 2001 op nemen.
Blz. 23 onder “3.3. Onderzoek Arbeidsongevallen en Klachtenbehandeling”.
VKC SZW 4 oktober 2001
Jaarplan en -verslag van de Arbeidsinspectie zullen op VBTB leest worden geschoeid.
Blz. 37 onder “4.6. Planning en Control”
VKC SZW 4 oktober 2001
In Jaarverslag 2001 een eenduidige presentatie van ongevalscijfers opnemen
Blz. 23, onder “3.3 Onderzoek Arbeidsongevallen en Klachtenbehandeling”
VKC SZW 4 oktober 2001.
In het belevingsonderzoek i.h.k.v. de evaluatie Bestuurlijke Boete zal effect op werkgevers worden meegenomen.
Blz. 14, onder “Ontwikkelingen in de Handhaving Arbowet ’98 en het boetebeleid”.
brief 14-04-1998, 2 6800XV, nr. 7.
45 JAARPLAN 2002
Vindplaats