KENNIS JAARPLAN V&W 2002 18 maart 2002
C712
AGI
14 AUG 2002
Kennisjaarplan V&W 2002
18 maart 2002
Inhoudsopgave 1
Kennis en V&W Hoofdlijnen kennisstrategie V & W 1.1.1 De beleidskern 1.1.2 Uitvoeringsorganisatie R W S 1.1.3 Inspectie V & W 1.1.4 Corporate kennisstrategie 1.1.5 Corporate kennisthema's 1.2 Kennisinvesteringen 1.2.1 Kennisdomeinen: onderzoek, basisinformatie en advisering 1.2.2 Van onderzoeksjaarplannen naar V&W-kennisjaarplan 1.2.3 Doel Kennisjaarplan 1.3 Overzicht van kennisinvesteringen 1.3.1 Inleiding 1.3.2 Kennisinvesteringen V & W per kennisdomein en -categorie 1.3.3 Kennisdomeinen per bestuursonderdeel V & W 1.3.4 Kennisdomeinen per aandachtsgebied 1.4 Overzicht basisinformatie 1.5 Overzicht subsidies externe kennisinstellingen 1.6 Interne kennisinfrastructuur 2 Onderzoeksjaarplannen per DG 2.1 D G Personenvervoer 2.1.1 Inleiding 2.1.2 Begroting 2.1.3 Relatie onderzoeksdoelen en V B T B artikelen 2.1.4 Onderzoeksdoelen 2.1.5 Relatie met de corporate kennisthema's 2.1.6 Verantwoording politiek relevant onderzoek 2.2 D G Goederenvervoer 2.2.1 Inleiding 2.2.2 Begroting 2.2.3 Relatie onderzoeksdoelen en V B T B artikelen 2.2.4 Onderzoeksdoelen 2.2.5 Relatie met de corporate kennisthema's 2.2.6 Verantwoording politiek relevant onderzoek 2.3 D G Luchtvaart 2.3.1 Inleiding 2.3.2 Begroting 2.3.3 Relatie onderzoeksdoelen en V B T B artikelen 2.3.4 Onderzoeksdoelen 2.3.5 Relatie met de corporate kennisthema's 2.3.6 Verantwoording politiek relevant onderzoek 2.4 D G Telecommunicatie en Post 2.4.1 Inleiding 2.4.2 Begroting 2.4.3 Relatie onderzoeksdoelen en V B T B artikelen 2.4.4 Onderzoeksdoelen 2.4.5 Relatie met de corporate kennisthema's 2.4.6 Verantwoording politiek relevant onderzoek 2.5 D G Water 2.5.1 Inleiding 2.5.2 Begroting 2.5.3 Relatie onderzoeksdoelen en V B T B artikelen 2.5.4 Onderzoeksdoelen 2.5.5 Relatie met de corporate kennisthema's 2.5.6 Verantwoording politiek relevant onderzoek 1.1
4 4 4 5 5 6 6 6 6 8 8 9 9 9 11 13 14 17 18 19 19 19 19 20 20 22 22 23 23 23 24 24 25 25 26 26 27 27 28 28 29 29 29 29 30 30 31 31 32 32 32 33 33 34 34
2.6 2.6.1 2.6.2 2.6.3 2.6.4 2.6.5 2.6.6 2.7 2.7.1 2.7.2 2.7.3 2.7.4 2.7.5 2.7.6 2.8 2.8.1 2.8.2 2.8.3 2.8.4 2.8.5 2.8.6 2.9 2.9.1 2.9.2 2.9.3 2.9.4 2.9.5 2.9.6
Directie Strategie en Coordinatie Inleiding Begroting Relatie onderzoeksdoelen en V B T B artikelen Onderzoeksdoelen Relatie met de corporate kennisthema's Verantwoording politiek relevant onderzoek D G Rijkswaterstaat Inleiding Begroting Relatie onderzoeksdoelen en V B T B artikelen Onderzoeksdoelen Relatie met de corporate kennisthema's Verantwoording politiek relevant onderzoek Inspectie Verkeer en Waterstaat Inleiding Begroting Relatie onderzoeksdoelen en V B T B artikelen Onderzoeksdoelen Relatie met de corporate kennisthema's Verantwoording politiek relevant onderzoek KNMI Inleiding Begroting Relatie onderzoeksdoelen en V B T B artikelen Onderzoeksdoelen Relatie met de corporate kennisthema's Verantwoording politiek relevant onderzoek
35 35 35 36 36 36 36 37 37 37 38 39 42 42 43 43 43 43 44 44 44 46 46 46 47 47 48 48
3
K E N N I S I N V E S T E R I N G E N V & W , J A A R P L A N 2002
1
Kennis en V&W
Het Ministerie van Verkeer en Waterstaat laat jaarlijks veel onderzoek uitvoeren. Dit onderzoek is gericht op het verkrijgen van kennis die nodig is voor de ondersteuning van de bestuursonderdelen: beleid, uitvoering en inspectie en voor de taken van het KNMI. De laatste jaren is kennis als zelfstandige waarde in het openbaar bestuur zowel als in de private sector een steeds belangrijkere plaats gaan innemen. Dit is ook nadrukkelijk binnen V & W het geval. V & W is, zowel in absolute zin (omvang van het jaarlijkse onderzoeksbudget) als in relatieve zin (onderzoeksbudget in relatie tot het totaal van de departementale uitgaven), na het ministeries van EZ, O C & W en L N V het meest kennisintensieve vakdepartement. De verklaring hiervoor is onder meer gelegen in de snelle technologische en sociaal-economische ontwikkelingen op het werkterrein van V & W . Door een gecoordineerde ontwikkeling, een efficient beheer en een doelmatige toepassing van kennis kan V & W deze ontwikkelingen gebruiken, volgen en er op anticiperen. Vandaar dat kennis al enige jaren expliciet op de agenda van de bestuursraad staat. Met de aandacht voor kennis binnen V & W is ook het besef gegroeid dat er op het punt van onderzoeksbeleid nog het een en ander te verbeteren valt. Onderzoeksinspanningen zijn soms verkokerd en de resultaten van onderzoek worden niet altijd doelmatig gebruikt. Gezien het belang van kennis voor V & W heeft de bestuursraad in februari 2000 besloten tot het formuleren van een kennisstrategie. De hoofdlijnen voor deze V&W-brede kennisstrategie zijn in September 2001 door de bestuursraad vastgesteld. Tegelijk hiermee is een begin gemaakt met een V&W-brede actie voor de coordinatie van onderzoeksinspanningen. Het eerste resultaat daarvan is het V&W-Kennisjaarplan 2002 dat nu voor u ligt.
1.1 Hoofdlijnen kennisstrategie
V&W
De kennisstrategie V & W is opgebouwd uit een kennisstrategie voor de beleidskern, uitvoeringsorganisatie en de Inspectie V & W ; Daarnaast is er een corporate gedeelte. 1.1.1
de
De beleidskern
Voor de beleidskern ligt het nut van kennis in de eerste plaats bij een deugdelijke onderbouwing van het eigen beleid: omgevingkennis (maatschappelijke ontwikkelingen, wensen van burgers, internationale ontwikkelingen, e.d.), kennis van de effectiviteit van voorgenomen of bestaande maatregelen, kennis van de gehanteerde marges en onzekerheden, etc. Kennis is van nut voor een goede besluitvorming en voor de politieke verantwoording voor deze besluitvorming richting burgers en parlement ("heeft de minister dit wel goed onderzocht?"). Met name dit laatste aspect gaat in een hoog opgeleide samenleving met mondige burgers steeds zwaarder wegen.
Voorbeeld 1 - NVVP en kennis Het Nationaal Verkeer en Vervoersplan N W P geeft het beleidskader hoe wij de bereikbaarheid, veiligheid en de kwaliteit van de leefomgeving willen verbeteren. Dit vraagt politieke keuzen. Maar deze zijn onderbouwd door onderzoek. In het N W P zeggen we dat mobiliteit mag en dat we op de negatieve effecten willen sturen waarbij de gebruiker betaalt. Deze keuze is mede gestoeld op onderzoek waaruit blijkt dat sturen van de (auto)mobiliteit niet effectief genoeg is. Daarnaast is uitgebreid onderzoek verricht naar de effecten van mobiliteit en naar de mate waarin de verschillend gebruikers moeten betalen. Het N W P propageert een zakelijke afweging waarbij we oplossingen kiezen die werken. Daarbij hebben we in het N W P op basis van onderzoek geconcludeerd dat we bij een mix van maatregelen van benutten, bouwen en beprijzen van een basiskwaliteit van 60 km/uur op autosnelwegen kunnen garanderen. De maatschappelijke baten van deze maatregelmix wegen op tegen de kosten.
De kennisstrategie van de beleidskern geeft een aantal strategische lijnen: • Kennis wordt sterker aan het beleidsproces gekoppeld. • De kennisbehoefte verbreedt zich door de groeiende behoefte aan verantwoording over effecten van het beleid ('outcome') en door verbreding van de 'output'; het gaat niet alleen om infrastructuur, ook 'orgware' en 'software' zijn belangrijk. • Het proces van kennisvoortbrenging verandert onder invloed van technologische en maatschappelijke ontwikkelingen; kennisontwikkeling wordt steeds meer het resultaat van interactieve processen.
K E N N I S I N V E S T E R I N G E N V & W , J A A R P L A N 2002
•
• •
De beleidskern heeft behoefte aan een breder en pluriformer aanbod van kennis. Naast de Specialistische Diensten (SD-en) van Rijkswaterstaat (RWS) krijgen andere kennisaanbieders en duidelijker plaats in de kennishuishouding van de beleidskern. De beleidskern wil meer sturen op onderzoek mede op basis van zakelijke overwegingen (kwaliteit, prijs). Dit vergt een grotere inzet van de beleidskern. Onderzoeksprogrammering vindt plaats door de beleidsdirectoraten zelf, maar de behoefte groeit om gezamenlijke onderzoeksprogramma's op te zetten. Naast project-financiering is versterking van de meerjarige programmafinanciering nodig.
1.1.2
Uitvoeringsorganisatie RWS
Kennis is sterk vervlochten met alle onderdelen en stadia van het werk van R W S ; Zonder (nieuwe) kennis kan R W S haar taken op het gebied van aanleg, beheer en onderhoud niet goed uit blijven oefenen. Nu R W S een agentschap gaat worden zal ook de kennisbehoefte gaan veranderen. In de kennisstrategie voor de uitvoeringsorganisatie zijn vooruitlopend op de organisatieveranderingen een aantal strategische lijnen geschetst. Met de kanttekening dat R W S niet alleen vrager van kennis is maar tegelijk ook zelf kennis ontwikkelt.
Voorbeeld 2 - Kennis, economie en veiligheid In de afgelopen tien jaar is er door verscheidene diensten van Rijkswaterstaat ca. 45 miljoen euro uitgegeven aan de opbouw van kennis voor de veiligheid en de ontwikkeling van stormvloedmodellen Aan de batenkant staat: 1. Bij het optreden van zware stormen kunnen dankzij de huidige voorspellingsmethode van waterstanden en golven tijdig maatregelen getroffen worden om schade te beperken en slachtoffers te voorkomen. 2. Een juiste bepaling van ontwerpeisen waaraan zeekeringen moeten voldoen voorkomt overdimensiondenering en onderdimensionering. Een meter overdimensionering van de zeedijken in Nederland kost orde 2,3 miljard euro. Een meter onderdimensionering geeft een toename van schaderisico dat tenminste van dezelfde orde is. 3. De totale economische waarde van het gebied achter de dijken is circa 1800 miljard euro. Het opbouwen en up-to-date houden van kennis bedraagt 0,0025 procent hiervan. Dit kan worden gezien als een verzekeringspremie. Uw eigen inboedelverzekering is ongeveer 100 keerzo hoog.
De belangrijkste strategische lijnen zijn: • Lange termijn borgen van "beheerskennis", op korte termijn inspelen op de veranderende omgeving en organisatie door nieuwe expertise op te bouwen (zoals consumentengedrag), • Voortdurend verbetering van processen, producten met het oog op de gebruiker (innovatie) • De eigen kennisontwikkeling is verankerd in de Specialistische Diensten (specialistische kennis), de Regionale Directies (regiospecifieke kennis) en via (inter)nationale en regionale allianties met partners in de externe omgeving • Kennis wordt gedeeld met en is in principe vrij toegankelijk voor Beleid en Inspectie. De S D en hebben daarmee een belangrijke rol in het vergroten van de synergie binnen het departement bij kennisontwikkeling en -gebruik. • De expertise van R W S kan ook relevant zijn voor derden, zoals departementen en medeoverheden; met deze partijen kunnen contractrelaties worden aangegaan. 1.1.3
Inspectie V&W
Kennis is belangrijk voor de Inspectie V & W (IVW). Kennis vertegenwoordigt gezag. O m de toezichthoudende taak naar behoren te kunnen vervullen dient de inspectie te beschikken over voldoende hoogwaardige kennis. Dit vraagt om onafhankelijke oordeelsvorming, deskundigheid op het eigen werkterrein en zicht op wat er in de maatschappij gaande is. De IVW richt zich in eerste instantie sterk op het mobiliseren van haar eigen expertise zoals aanwezig bij de inspecteurs. Gewerkt wordt aan een lerende organisatie waarvan de interne kennis stroomt, ook ten behoeve van beleid en uitvoering. De expertise van de inspecteurs - zoals ze die in hun werk en in contact met de samenleving opdoen en onderhouden - wordt actief gedeeld. De belangrijkste principes zijn: • descriptie, het vastleggen van het gezamenlijke gedachtegoed, geaccepteerde taal en werkwijze • prescriptie, het signaleren van en investeren in nieuwe behoeften op het gebied van kennisontwikkeling en -toepassing De kennis op het gebied van risicoanalyse wordt verder ontwikkeld. De IVW wil ook de burgers als kennisbron aanboren.
5
K E N N I S I N V E S T E R I N G E N V & W , J A A R P L A N 2002
1.1.4
Corporate kennisstrategie
In de corporate kennisstrategie is een visie ontwikkeld over welke zaken er op corporate niveau geregeld moeten worden en hoe dit geregeld moet worden. In de kern betreft dit het bereiken van V&W-brede efficiency, kwaliteit, synergie en samenhang. Daarop stuurt de Bestuursraad door kaders af te spreken (kaderstelling), en door zicht en grip op de primaire processen te houden (control). Voor de nadere uitwerking en voor de implementatie van deze corporate kennisstrategie zijn een aantal vervolgacties afgesproken. Deze acties vallen uiteen in drie clusters: • Versterking transparantie en sturing. De essentie is dat op het niveau van de afzonderlijke organisatieonderdelen onderzoeksprogramma's inzichtelijk en toetsbaar worden vastgelegd in onderzoeksjaarplannen, die op hun beurt weer zijn opgehangen aan een meerjarige Kennisstrategie V & W . • Versterking corporate kennishuishouding. Inhoudelijk wordt dit ingevuld door voor te stellen V&W-brede kennisthema's ook V&W-breed op te pakken. Herorientatie kennisinfrastructuur. Hierbij gaat het om zowel de interne (eigen) • kennisinfrastructuur, als de externe kennisinfrastructuur. Het doel is om de verankering van en de werkrelaties met de SD-en verder uit te werken, en om de afspraken met externe instituten over financiele ondersteuning van ontwikkelingsprogramma's te evalueren en zo nodig te herzien. 1.1.5
Corporate kennisthema's
De inhoudelijke uitwerking van kennisthema's is over het algemeen iets dat het beste sectoraal kan gebeuren. Maar er zijn een paar uitzonderingen. Voor een aantal kennisthema's is het essentieel om die V&W-breed op te pakken en corporate aan te sturen. Dat geldt voor de programmering, maar ook voor de uitvoering van het programma. Ten behoeve van dit onderzoeksjaarplan is een consultatieronde gehouden bij de directoraten van V & W om de belangrijkste corporate kennisvragen te inventariseren. Na clustering heeft dit een drietal V & W brede kennisthema's opgeleverd: 1. Kennis van de burger (kennis van gedragreacties van burgers, consumenten en bedrijven, zowel wat betreft gedragseffecten als draagvlak voor beleidsmaatregelen). 2. Veiligheid (kennis van veiligheidsrisico's voor de samenleving en manieren om die te verminderen) 3. Organisatie van infrastructuren (kennis van de institutionele en organisatorische vormgeving van het infrastructuurbeleid). Deze drie thema's zijn voorgedragen aan de bestuursraad. Voor elk thema komt er een plan van aanpak en wordt een coordinerend D G aangewezen. Deze plannen van aanpak werken vervolgens door in de onderzoeksprogrammering voor de komende jaren.
1.2 1.2.1
Kennisinvesteringen Kennisdomeinen: onderzoek, basisinformatie en advisering
In dit rapport wordt een beeld geschetst van de kennisinvesteringen van V & W voor het jaar 2002. Kennis omvat in deze interpretatie zowel R&D (formeel volgens de O E C D definitie te omschrijven als "creatief werk dat op systematische basis verricht wordt teneinde de hoeveelheid kennis te vergroten, inclusief de kennis van de mensheid, cultuur en maatschappij, en het gebruik van deze kennis voor nieuwe toepassingen") als aan R&D aanverwante activiteiten als gegevensverzameling / informatievoorziening en advies (inzet bestaande kennis). Globaal zijn de activiteiten in de kenniscategorieen "onderzoeksprogramma's", "onderzoeksprojecten" en "externe kennisinstellingen" (totaalbudget ca. 163000 k€ in 2002) te kwalificeren als onderzoek terwijl de activiteiten in de categorieen basisinformatie en advisering (totaalbudget ca. 150.000 k€ in 2002) zijn te kwalificeren als aan onderzoek aanverwante activiteiten.
6
K E N N I S I N V E S T E R I N G E N V & W , J A A R P L A N 2002
De kenniscategoriefen geven aan wat de aard van het onderzoek is welke planningstermijn wordt gehanteerd en hoe de financiering is geregeld. kenniscategorie Onderzoeksprojecten Onderzoeksprogramma's Externe kennisinstellingen Basisinformatie
Advies en ondersteuning
Aard van het onderzoek Ad hoc onderzoeksopdrachten Samenhangend pakket van onderzoek Strategisch onderzoek
Termijn Kort (lang) Lang
Routinematig verzamelen, bewerken, beheren en beschikbaar stellen van data Bijdragen aan beleids- en uitvoerings- en inspectieprocessen
Lang
Programmafinanciering
Kort
Projectfinanciering
Lang
Financiering Projectfinanciering Programmafinanciering Basissubsidie
Kennisdomein onderzoek Onderzoeksprojecten Onderzoeksprojecten zijn op zichzelf staande onderzoeksinspanningen om operationele kennisvragen te beantwoorden. Voorbeelden van onderzoeksprojecten zijn studies naar de haalbaarheid en de gevolgen van maatregelen naar aanleiding van incidenten zoals overstromingsdreiging, treinvertragingen en verkeersongevallen. Vanwege het ad hoc karakter van kennisvragen lenen deze onderzoeksprojecten zich niet voor programmatische aansturing. Onderzoeksprojecten worden per organisatieonderdeel aangevraagd, beoordeeld en bestuurd. Ze hebben doorgaans een korte looptijd maar soms er ook sprake van een meerjarige projecten. Onderzoeksprogramma's Onderzoeksprogramma's zijn samenhangende clusters van onderzoeksprojecten die zijn geformuleerd rond beleidsthema's en maatschappelijke ontwikkelingen die meerdere jaren overspannen. Zo is het WONS-programma (Werkstructuur Onderzoek en Ondersteuning Natte Sector) geformuleerd om het waterbeleid van de Derde en Vierde Nota waterhuishouding te ondersteunen met technischwetenschappelijke diensten. Een ander voorbeeld is het onderzoeksprogramma "Flyland, luchthaven in zee". In dat onderzoeksprogramma zijn onderzoeksinspanningen samengebracht rond kennisvragen op het gebied van de technische en operationele mogelijkheden, en de gevolgen op het gebied van milieu en veiligheid, van een eiland in de Noordzee als lange termijn optie voor een luchthaven. De programmatische afstemming van onderzoeksprojecten zorgt voor samenhang tussen onderzoeksonderwerpen en synergie tussen onderzoeksinspanningen en -resultaten. Binnen de programmaorganisatie worden onderzoeksprojecten in samenhang bestuurd en gefinancierd. Externe kennisinstellingen (Externe) kennisinstellingen zijn externe onderzoeksinstituten die op een structurele wijze voorzien in de lange termijn kennisbehoeften van Verkeer & Waterstaat. Deze kennisinstellingen hebben de taak om in de huidige en toekomstige kennisbehoeften van overheid en bedrijfsleven te voorzien, voor zover deze taak noch bij de universiteiten, noch bij het bedrijfsleven kan worden belegd. Voorbeelden zijn het S W O V , een kennisinstituut op het gebied van verkeersveiligheid en Connekt, een publiekprivaat kennisinstituut op het gebied van verkeer en vervoer. In de begroting zijn de bedragen opgenomen die Verkeer & Waterstaat structureel bijdraagt aan deze kennisinstellingen. De bijdragen hebben de vorm van meerjarensubsidies die bij het einde van de subsidietermijn worden geevalueerd en eventueel verlengd. Kennisdomein Basisinformatie Basisinformatie omvat het verzamelen, bewerken, opslaan, beschikbaar stellen en rapporteren van gegevens. Basisinformatie is bedoeld voor zowel beleidsvoorbereiding als -uitvoering. Om redenen van efficiency en effectiviteit worden gegevens en informatieproducten die voor meerdere doelen nodig zijn, slechts eenmaal ingewonnen. Deze producten zijn in deelprogramma's van Basisinformatie ondergebracht: Basisinformatie Droge Infrastructuur en Basisinformatie Natte Infrastructuur die door RWS worden ingewonnen en beheerd en Basisinformatie Meteorologische data- en kennisinfrastructuur die door het KNMI wordt ingewonnen en beheerd. De producten worden breed toegepast en gebruikt binnen V & W en daarbuiten.
7
K E N N I S I N V E S T E R I N G E N V & W , J A A R P L A N 2002
Kennisdomein Advies en ondersteuning Onder advies en ondersteuning worden bedragen begrepen die worden besteed aan het inhuren van in of externe kennis ter ondersteuning van beleids- en uitvoeringsprocessen en inspectie. Evenals bij onderzoeksprojecten gaat het hierbij om kennisbehoeften met een ad hoc karakter. Waar onderzoeksprojecten zijn gericht op operationele kennisvragen die tot nieuwe kennis leiden, wordt bij advies en ondersteuning slechts gebruik gemaakt van bestaande kennis. Voorbeelden zijn capaciteitsinzet vanuit Specialistische Diensten bij beleidsontwikkeling of bij grote uitvoeringsprojecten.
1.2.2
Van onderzoeksjaarplannen naar V&W-kennisjaarplan
Dit jaarplan kennisinvesteringen is samengesteld op basis van de afzonderlijke onderzoeksjaarplannen van de verschillende Directoraten-generaal, de Inspectie V & W en het KNMI. De totstandkoming van dit jaarplan is gecoordineerd door de Directie Kennis & Ontwikkeling van R W S . De Directie Kennis & Ontwikkeling heeft aan alle V & W directoraten gevraagd hun voorgenomen onderzoeksinvesteringen voor het jaar 2002 en de daarvoor begrote budgetten te rapporteren en om daarbij in het bijzonder aandacht te besteden aan: toetsing van de onderzoeksjaarplannen aan de vier criteria: efficiency, kwaliteit, synergie en samenhang verantwoording waarom is besloten tot bepaalde onderzoeksinspanningen, en voor wie het onderzoek wordt gedaan de verdeling van onderzoeksbudgetten over verschillende onderzoekscategorieen de koppeling van onderzoek met V B T B doelen en de aansluiting bij de drie corporate kennisthema's. Gaande het proces werd duidelijk dat het bij de onderzoeksjaarplannen over veel meer gaat dan alleen onderzoek. In de eindrapportage wordt dan ook het begrip kennisinvesteringen gebruikt. In hoofdstuk 2 wordt een cijfermatig overzicht gegeven van de kennisinvesteringen van V & W . In hoofdstuk 3 worden de afzonderlijke onderzoeksjaarplannen samengevat, waarbij de oorspronkelijke indeling naar onderzoekscategorieen gehandhaafd is.
1.2.3
Doel Kennisjaarplan
Het Kennisjaarplan-V&W 2002 is een operationele uitwerking van de V & W kennisstrategie. Het jaarplan moet inzicht en overzicht bieden van kennisinvesteringen die onder verantwoordelijkheid van V & W worden gedaan. Belangrijk is dat voor alle kennisinvesteringen duidelijk wordt waarom wordt besloten tot het opdoen van kennis, en voor wie de kennis wordt verzameld. Door de hoofdlijnen van de onderzoeksplannen op te nemen in een gezamenlijk boekwerk wordt bovendien de interne samenwerking versterkt. Maar bovenal bevordert het de dialoog met de buitenwacht van V & W : zowel kennisaanbieders als medegebruikers van kennis.
In het kader van het amendement van de kamerleden Dijsselbloem en Eurlings, nr. 6 TK 28000 H XII, moet er nog een dekking gevonden worden van 9 miljoen Euro. Mogelijke effecten van deze dekking op de kennisinvesteringen voor 2002 zijn nog niet duidelijk en zijn dus niet verwerkt in deze versie van het Kennisjaarplan 2002.
8
K E N N I S I N V E S T E R I N G E N V & W , J A A R P L A N 2002
1.3 Overzicht van
1.3.1
kennisinvesteringen
Inleiding
Het Kennisjaarplan-V&W 2002 heeft als belangrijk doel om een compleet overzicht te geven van de kennisinspanningen van het Ministerie. In dit hoofdstuk worden de cijfers van de verschillende kennisbudgetten van het Ministerie in tabellen en grafieken samengevat en toegelicht. Bij deze overzichten worden indelingen gebruikt die de kennisinspanningen verdelen over verschillende bestuursonderdelen en verschillende beleidsonderwerpen. De lezer die naar aanleiding van deze geaggregeerde overzichten nadere toelichting op de cijfers wenst, wordt verwezen naar hoofdstuk 3 waarin de onderzoeksjaarplannen per directoraat zijn samengevat.
1.3.2
Kennisinvesteringen V&W per kennisdomein en -categorie
In de volgende tabel met bijbehorende grafiek wordt een compleet overzicht gegeven van de budgetten van V & W per kenniscategorie en per kennisdomein. De kennisdomeinen zijn in de grafiek aangeduid met een kleurcodering (blauw voor onderzoek, rood voor basisinformatie en wit voor advisering) die in alle grafieken in dit jaarplan consistent wordt gehanteerd. Kennisinvesteringen V&W 2002 in k€ per kennisdomein Onderzoeksprojecten Onderzoek Onderzoeksprogramma's Externe kennisinstellingen
56499 68230 38805
Basisinformatie
72508
Advies en ondersteuning
76370
9
K E N N I S I N V E S T E R I N G E N V & W , J A A R P L A N 2002
Kennisinvesteringen V&W 2002 in k€ per kenniscategorie
90000 -j 80000 -
Kenniscategorie
Naast het overzicht per kennisdomein / -categorie kunnen kennisbudgetten ook volgens andere indelingen worden gepresenteerd. De volgende tabel geeft een overzicht waarin de kennisbudgetten zijn getotaliseerd per beleidsveld (conform de V & W begroting 2002). Kennisinvesteringen V&W 2002, in k€, per beleidsveld en kenniscategorie BELEIDSVELD Duurzaam goederenvervoer Efficient goederenvervoersysteem
Goederenvervoer algemeen Netwerk goederenvervoer
Veilig goederenvervoer Duurzame luchtvaart Efficient luchtvaartbestel Luchtvaart algemeen
Luchtvaartnetwerk
KENNISCATEGORIE Kennisinstellingen Onderzoeksprojecten Basisinformatie Kennisinstellingen Onderzoeksprojecten Kennisinstellingen Onderzoeksprojecten Advies en ondersteuning Basisinformatie Kennisinstellingen Onderzoeksprojecten Basisinformatie Onderzoeksprojecten Advies en ondersteuning Advies en ondersteuning Onderzoeksprogramma's Advies en ondersteuning Kennisinstellingen Onderzoeksprogramma's Advies en ondersteuning Kennisinstellingen
Budget, in k€ 9 246 264 1469 444 454 1278 308 335 136 1206 359 1195 631 737 3022 200 136 706 470 22914
10
K E N N I S I N V E S T E R I N G E N V & W , J A A R P L A N 2002
Veilige luchtvaart Duurzaam personenvervoer Netwerk personenvervoer Personenvervoer algemeen Personenvervoermarkt Veilig personenvervoer Telecom algemeen Telecommunicatie en post
Veiligheid water Water algemeen Waterbeheer Inspectie V&W Ruimtevaart Weer, klimaat, seismologie KNMI - inwinning basisgegevens Droge infrastructuur - uitvoering
Natte infrastructuur - uitvoering
Uitvoering algemeen
V&W algemeen
Advies en ondersteuning Onderzoeksprojecten Onderzoeksprojecten Kennisinstellingen Onderzoeksprojecten Onderzoeksprojecten Onderzoeksprojecten Kennisinstellingen Advies en ondersteuning Onderzoeksprogramma's Onderzoeksprojecten Onderzoeksprogramma's Onderzoeksprogramma's Onderzoeksprogramma's Onderzoeksprogramma's Onderzoeksprojecten Onderzoeksprogramma's Onderzoeksprogramma's Onderzoeksprojecten Basisinformatie Advies en ondersteuning Basisinformatie Onderzoeksprojecten Advies en ondersteuning Basisinformatie Onderzoeksprogramma's Advies en ondersteuning Kennisinstellingen Onderzoeksprogramma's Advies en ondersteuning Kennisinstellingen Onderzoeksprojecten
TOTAAL 1.3.3
630 606 2442 284 3645 2826 2845 136 694 291 1789 16382 363 18106 4877 723 3167 6297 3346 12249 21965 23526 32672 45869 35775 7624 4515 12972 7397 351 295 1236 312412
Kennisdomeinen per bestuursonderdeel V&W
Het navolgende overzicht geeft de begrotingscijfers per kennisdomein / -categorie en per bestuursonderdeel volgens de indeling: beleid, uitvoering, inspectie en het KNMI. De beleidstaken van het Ministerie zijn ondergebracht bij de beleidsdirectoraten: D G Goederenvervoer, D G Personenvervoer, D G Luchtvaart, D G Telecommunicatie en Post, D G Water en de Directie Strategie & Coordinatie. Onder onderzoek ten behoeve van het bestuursonderdeel Uitvoering wordt in deze indeling de gehele kennisportefeuille van R W S begrepen. De Inspectie van Verkeer en Waterstaat vertegenwoordigt het derde bestuursonderdeel van V & W . Tenslotte is er een aparte categorie opgenomen voor het KNMI waarvan het onderzoek niet direct tot een van de drie bestuursonderdelen te herleiden is.
11
K E N N I S I N V E S T E R I N G E N V & W , J A A R P L A N 2002
TOTAAL Advies / BasisOnderzoeks- Onderzoeks- Externe ondersteuning informatie project kennisinfra programma 4021 958 25833 89440 38870 19758 Beleid 59301 72349 12972 15020 192314 32672 Uitvoering O 0 0 4877 5600 723 Inspectie 12249 0 0 9464 25059 3346 KNMI 72508 76370 38805 312413 68231 56499 TOTAAL 1
Kennisinvesteringen V&W 2002 in k€ per bestuursonderdeel, kenniscategorie en kennisdomein
80000 70000
•
Onderzoeksproject
60000
S Onderzoeksprogramma
50000
• Externe onderzoeksinst. •
40000
Basisinformatie
• Advies en ondersteuning
30000 20000 10000 0 Beleid
Uitvoering
Inspectie
KNMI
Uit de overzichten blijkt dat de uitvoeringsorganisatie R W S met 192.314 K € het grootste aandeel (ca. 60%) in het V&W-kennisbudget heeft. Een belangrijk deel hiervan (ca. 70%) betreft advies en ondersteuning ten behoeve van operationele taken en de omvangrijke taak van het verzamelen en beheren van basisinformatie dat voor het grootste deel tot het takenpakket van R W S behoort. Verder blijkt onder meer uit het overzicht dat het onderzoek van de beleidskern deels plaatsvindt via onderzoeksprogramma's (ca. 4 0 % van het budget, vooral bij DG-Water) en deels (ca. 2 0 % van het budget) via onderzoeksprojecten (m.n. bij D G G , D G P en D G T P ) .
1
De term basisinformatie in de tabel met begrotingscijfers op deze pagina slaat op de basisinformatieprogramma's nat en droog van RWS en van het KNMI. De nulwaarde bij de combinatie IVW en basisinformatie in de tabel wil niet zeggen dat IVW geen basisinformatie gebruikt of anderszins zelf niet over basisinformatie beschikt. Zo maakt IVW weldegelijk gebruik van bijvoorbeeld veiligheidsstatistieken. Die basisinformatie is binnen de inspectie echter niet binnen een apart programma ondergebracht.
12
K E N N I S I N V E S T E R I N G E N V & W , J A A R P L A N 2002
1.3.4
Kennisdomeinen per aandachtsgebied
In aanvulling op de hiervoor gepresenteerde overzichten van kennisbudgetten is het vanuit het perspectief van beleidsverantwoording nog van belang om kennisbudgetten te relateren aan de aandachtsgebieden die in de rijksbegroting als voornaamste beleidsonderwerpen zijn genoemd. In de volgende tabel en de bijbehorende grafiek worden de kennisbudgetten per aandachtsgebied gepresenteerd. De relatief omvangrijk budgetten voor de aandachtsgebieden uitvoering natte en droge infrastructuur betreffen zoals hiervoor al gesteld vooral advies en ondersteuning voor beleidsontwikkeling, uitvoering (aanleg, beheer en onderhoud) en inspectietaken. AANDACHTSGEBIED Goederenvervoer Luchtvaart
Budget, in k€ 7703 29446
Personenvervoer Telecom en post Water/ veiligheid Water/beheren
12648 2910 16382 18469 18828 78163 89268 24883 5600 25059
Strategie V&W-breed Uitvoering/droge infra Uitvoering/natte infra Uitvoering/algemeen Inspectie V & W Weer/klimaat/ruimtevaart
Kennisinvesteringen V&W 2002 in k€ per aandachtsgebied en kennisdomein 100000
1
90000 80000 • Onderzoek 70000 • 60000 O) CD
•o m
Basisinformatie
• Advisering
50000 40000 30000 20000 10000 0
!•
'III! Aandachtsgebied
13
K E N N I S I N V E S T E R I N G E N V & W , J A A R P L A N 2002
1.4
Overzicht
basisinformatie
In deze paragraaf wordt een nader overzicht gegeven van de begroting voor het verzamelen van basisinformatie door R W S . Een andere belangrijke speler binnen V & W op het terrein van basisinformatie is het KNMI. De begroting van het KNMI voor de inwinning van basisgegevens bedraagt 12.249 k€. De basisgegevens en de bijbehorende kennis en expertise zijn een onderdeel van de meteorologische data- en kennisinfrastructuur. Deze infrastructuur is beschikbaar voor de meteorologische activiteiten van het KNMI zelf maar ook voor extern gebruik (weerbureaus, onderzoeksinstellingen, overheid, etc.) Basisinformatie R W S wordt onderverdeeld in natte en droge infrastructuur. De volgende tabellen geven de onderzoeksbudgetten voor respectievelijk de droge en de natte infrastructuur per onderzoeksthema. De budgetten hiervoor zijn afkomstig uit het Infrastructuurfonds. Basisinformatie wordt verzameld voor beleidsvoorbereiding, beleidsuitvoering en inspectietaken. Per onderzoeksthema is inhoudelijk een koppeling gemaakt naar de V B T B doelen die in hoofdzaak door de betreffende basisinformatie worden ondersteund. Basisinformatie droge infrastructuur Thema Voorbereiding coordinatie Basisbestanden
Ontsluitingen dienstverlening Basisinstrumenten
Begrotingsartikel en IF 01.01.06
IF 01.01.06
en IF 01.01.06
IF 01.01.06
VBTB' netwerk personenvervoer Versterking (5); Efficient werkend goederenvervoersysteem (3);Veilig goederen/personenvervoer (1 en 5); Versterking netwerk personenvervoer (5);Efficient werkend goederenvervoer-systeem (3);Veilig goederen/personenvervoer (1 en 5); netwerk personenvervoer Versterking (5); Efficient werkend goederenvervoer- systeem (3);Veilig goederen/personenvervoer (1 en 5); Versterking netwerk personenvervoer (5);Effici8nt werkend goederenvervoer-systeem (3); Veilig goederen/personen-vervoer (1 en 5);
Totaal
Budget 2002 (K€) 4953
12209 3927
2437 23526
Toelichting thema's Basisinformatie droge infrastructuur Voorbereiding en codrdinatie Het opstellen van het programma en het evalueren van basisinformatieproducten en de afstemming tussen opdrachtgever, gebruikers en opdrachtnemers; Innovatie (incl. visieproject), Europese samenwerking en Onderzoek. Basisbestanden • Netwerken. Dit betreft o.a. het NWB-wegen en het vaarwegennetwerk • Basisgegevens kenmerken. Naast bovengenoemde wegbestanden worden ook de diverse kenmerken, zoals wegbreedten, doorrijhoogten, etc., van de Rijkswegen verzameld, beheerd en gedistribueerd. Er is ook een uitgebreide gegevensverzameling met betrekking tot de Nederlandse vaarwegen. Hierbij zijn onder meer opgenomen de openingstijden van (spoor)bruggen en sluizen. • Basisgegevens verkeersgegevens. Het betreft hier de gegevens met betrekking tot congestie, snelheid en benutting van Rijkswegen, alsmede de gegevens met betrekking tot de Nederlandse en Europese binnenvaartschepen en de intensiteiten op de Nederlandse vaarwegen. • Basisgegevens vervoersgegevens. Deze gegevensgroep is onder te verdelen in goederen- en personenvervoer. • Basisgegevens veiligheid (verkeersongevallengegevens). De producten uit dit thema, gebaseerd op verkeersongevallen die door R W S worden ingewonnen en verwerkt, zijn toegesneden op de diverse gebruikersbehoeften. Tevens is er een bestand met gegevens over de ongevallen die plaatsvinden op de Nederlandse binnenwateren, alsmede m.b.t. andere incidenten, zoals vastlopen en water maken.
2
In deze kolom worden de onderwerpen van onderzoek inhoudelijk gekoppeld aan VBTB doelen.
14
K E N N I S I N V E S T E R I N G E N V & W , J A A R P L A N 2002
•
•
•
Basisgegevens geometrische infrastructuur. Betreft het implementeren van ontwikkelde hulpmiddelen en systemen, het uitwerken van de informatiebehoeften tot eisen aan meetprogramma's, het ontwerp en evaluatie van meetnetten, het inwinnen en valideren van gegevens, het beschikbaar stellen van de gegevens. Actueel hoogtebestand Nederland. Toepassingen: monitoring kustafslag en -aanwas; invoer voor hydrologische modellen; ruimtelijke weergave van overstromingsrisico's; ruimtelijke analyses van zichtbaarheid- en geluidshinderstudies; planning van grote infrastructurele werken; vergunningen. Digitaal Topografisch bestand vliegvelden/hindernismetingen. Toepassingen: digitale bestanden van de situatie van vier luchthavens (Schiphol, Rotterdam, Eelde, Maastricht);
Ontsluitingen en dienstverlening • Personenvervoer: kostenbarometer verkeer en vervoer; onderzoek verplaatsingsgedrag; statistiek inkomend toerisme; trends in woon-werkverkeer; wegwijzer personenvervoer. • Goederenvervoer: feiten en cijfers van het goederenvervoer; jaarrapport goederenvervoer; Nederland en de scheepvaart op de binnenwateren; wegwijzer goederenvervoer. • Netwerken en infrastructuur: actuele wegenlijst; basisnetwerk; bestand werk in uitvoering; thematische kaarten; nationaal wegenbestand vaarwegen; nationaal wegenbestand wegen; VG+; weggegevens. • Verkeer en bereikbaarheid: filekosten in Nederland; filerapportage; inschattingen wegvakintensiteiten; inschattingen wegvakintensiteiten vracht; jaarrapport verkeersgegevens; kwaliteit verkeersafwikkelingen; kwaliteitsrapportage snelheden; maandelijkse telpuntenrapportage; topdruktekalender. • Verkeersveiligheid: beleidsinformatie verkeersveiligheid; bestand ongevallen en netwerk; blackspotlocaties in kaart; gebruik van beveiligingsmiddelen in personen- en bedrijfsauto's; jaarrapport verkeersongevallen; kerncijfers verkeersonveiligheid; microafdrukken ongevallen; peilgetallen; rij- en drinkgewoonteonderzoek; VOR-bulletin op internet. • Diversen: draagvlakonderzoek bij de bevolking; handboek verzamelen verplaatsingsgegevens. • Diensten (Informeren): activiteiten die verricht worden met als doel klant- en resultaatgericht te kunnen opereren. Hieronder wordt verstaan: marketing, relatie- en accountmanagement, servicedesk. Basisinstrumen ten • Modellen verkeer en vervoer. Betreft de modellen: V E V , TEM-modelontwikkeling, BIS-B: update bestanden, Silence, E W , B E R - M , BIS-M, E E B , BIS-V, update F A C T S , TIGRIS K A N , internationale filemonitor, monitoring mobiliteit, kostenbarometer, vrachtautomatrix, Smile, Attack, N R M , B&O, B A S M A T , L M S , Backcasting. Basisinformatie natte infrastructuur
Cluster Voorbereiding en evaluatie
BegrotingsArtlkel IF 02.02.06
Cluster Meten en verzamelen gegevens
IF 02.02.06
Veiligheid water (13); Waterbeheer (14);
16549
Cluster Rapporteren en informatieproducten IF 02.02.06
Veiligheid water (13); Waterbeheer (14);
4226
IF 02.02.06
Veiligheid water (13); Waterbeheer (14);
Thema
Cluster Infrastructuur en faciliteiten
VBTB" Veiligheid water (13); Waterbeheer (14);
Totaal
3
Budget 2002 (K€) 2347
11518 34641
In deze kolom worden de onderwerpen van onderzoek inhoudelijk gekoppeld aan VBTB doelen.
15
K E N N I S I N V E S T E R I N G E N V & W , J A A R P L A N 2002
Toelichting thema's Basisinformatie natte infrastructuur Voorbereiding bepalen beleid en randvoorwaarden Het opstellen van het programma en het evalueren van basisinformatieproducten en de afstemming tussen opdrachtgever, gebruikers en opdrachtnemers; herijken van de informatiebehoefte; evalueren en optimaliseren van meetprogramma's; vertegenwoordiging in Nederlandse en Europese organisaties. Meten en verzamelen van gegevens • Middels meetnetten inwinnen van gegevens, deze valideren en in basisbestanden opnemen (basisbestanden voor ecologische parameters, chemische parameters, fysische parameters, grondwater, geometrische infrastructuur); • Ontsluiten van informatie over het gebruik van watersystemen; • Ontwikkelen en innoveren van van meet-, inwin- en opslagsystemen met als doel de meetnetten efficienter uit te kunnen voeren; Rapporteren en informatieproducten • Het beschikbaar stellen van gegevens binnen en buiten het Ministerie V & W via helpdesk en internet; • Gebruikersondersteuning N A P en A G R S ; • Operationele berichtgeving, zoals scheepvaartberichtgeving en bijzondere berichtgeving bij hoogwater en calamiteiten • Nationale, internationale en regionale rapportages ; •
Kennisontwikkeling m.b.t. methoden van data-evaluaties en presentatiemethoden;
Infrastructuur • • • •
•
en faciliteiten
Beheer, onderhoud en ontwikkeling van centrale opslagfaciliteit voor alle gegevens over watersystemen; Beheer remote sensing gegevens; Beheer A G R S en N A P gegevens; Beheer, onderhoud en ontwikkeling van infrastructuur van meetnetten (Aqualarm, Monitoring Systeem Waterhoogten, Meetnet Noordzee, Automatisch waterkwaliteitsmeetnet, landelijk Instrumentenbestand, Laboratoria) Borging van de kwaliteit van externe laboratoria die chemische en/of biologische analyses uitvoeren;
16
K E N N I S I N V E S T E R I N G E N V & W , J A A R P L A N 2002
1.5 Overzicht subsidies externe
kennisinstellingen
De volgende tabel bevat een overzicht van bijdragen van V & W aan externe kennisinstellingen. Instituut SWOV
Verantwoorde- Recente besluitvorming lijk Directoraat m.b.t. bijdrage / subsidie herpositionering SWOV / RWS nieuwe subsidieregeling m.i.v. 1999
RWS
WL / Delft Hydraulics GeoDelft
RWS
COB
RWS
MARIN
DGG
NLR
DGL
Connekt
SenC
SenC NAI SenC CPB Kennisnetwerken RWS met universiteiten
kabinetsstandpunt AWTadvies (1999) kabinetsstandpunt AWTadvies (1999) ICES-besluitvorming (1999/2000) kabinetsstandpunt AWTadvies (1999) kabinetsstandpunt AWTadvies !999) / regeringsstandpunt t.a.v. herstructurering en stimulering luchtvaartsector (1997) ICES-besluitvorming (1999/2000)
Looptijd Subsidie 2002 in k€ regeling 3805 t/m 2002
Evaluatie
3903 t/m 2004
ja (1-1-2002), daarna beslissing over nieuwe regeling, t/m 2006 ja (in 2004)
2632 t/m 2004
ja (in 2004)
817 t/m 2004 1469 t/m 2002
ja (2004) ja
22914 structureel periodieke evaluatie programma's subsidies
1645 t/m 2003
ja (periodiek i.k.v. ICES-KIS)
182 113 726
Met betreffende instellingen bestaan formeel meerjarige afspraken onder andere wat betreft het verstrekken van bijdragen / subsidies vanuit de overheid, i.e. V & W . Voor een aantal instellingen is ook wat betreft het niveau van de bijdragen een meerjarig perspectief neergelegd (bijv. t.a.v. GeoDelft, W L / Delft Hydraulics en MARIN in het kabinetsstandpunt n.a.v. het AWT-advies GTI's en t.a.v. Connekt in het kader van de ICES-KIS-besluitvorming). Veelal betreft het bovendien afspraken in overeenstemming met andere betrokken departementen, en vastgesteld op kabinetsniveau. De (formele) looptijd van vigerende regelingen varieert.
17
K E N N I S I N V E S T E R I N G E N V & W , J A A R P L A N 2002
1.6
Interne
kennisinfrastructuur
In de loop van de tijd is door V & W een interne kennisinfrastructuur opgebouwd door (specialistische) kennis uit de uitvoeringsorganisatie te bundelen in specialistische diensten (SD-en). V & W heeft nu een zestal van deze SD-en, te weten: A W , MD, BD, RIZA, RIKZ en D W W . Met de bundelingen van kennis wordt invulling gegeven aan de doelstellingen van samenhang, synergie en efficiency zoals die in de corporate kennisstrategie zijn verwoord. De SD-en zijn gevormd door bundeling van expertise op het gebied van onderzoek, advisering en projectmanagement ten behoeve van beheer, onderhoud en aanleg van de weg- en waterhoofdinfrastructuur. Op grond daarvan ligt het zwaartepunt van de SD-en bij uitvoering. De mate waarin verschilt per dienst (van 6 0 % tot 90%, gemiddeld 75%). SD-en zijn daarnaast belangrijk als "adviseur" voor beleidsdirecties van V & W en sinds kort ook voor het Inspectoraat V & W . Ze werken dus voor de hele beleidscyclus: beleidsontwikkeling, beleidsuitvoering (aanleg, beheer en onderhoud) en handhaving. Hiermee is de basis gelegd voor synergie in "de driehoek" beleid, uitvoering en inspectie (B,U en I). O m hun taken op het gebied van kennisontwikkeling en kennisoverdracht voor B, U en I naar behoren te kunnen blijven uitoefenen, hebben de SD-en mede als taak te zorgen voor basisinformatie. Deze basisinformatie wordt in opdracht van het hoofdkantoor van R W S verzameld, beheerd, verwerkt en verspreid. Daarnaast vervullen de SD-en ten behoeve van B, U en I de rol van "deskundig opdrachtgever" naar de markt. Meer dan 4 0 % van de kennisbudgetten wordt door de SD-en uitbesteed aan externe kennisinstellingen en consultants. (Voor de totale kennisinvesteringen ligt dit percentage op ca. 60%.) In de interne kennisorganisatie van V & W wordt een bijzondere rol vervuld door het KNMI. Het KNMI is in hoofdzaak een onderzoeksinstituut dat wetenschappelijk onderzoek verricht ten behoeve van de veiligheid in de Nederlandse samenleving, voor zover die wordt bepaald door meteorologisch omstandigheden en omstandigheden op andere geofysische terreinen. Vanuit haar expertiserol heeft het KNMI daarnaast de verantwoordelijkheid gekregen voor het verzamelen van basisinformatie door middel van satellietwaarneming. Deze basisinformatie wordt door B, U en I van V & W en door derden gebruikt voor, onder meer, navigatie en plaatsbepaling.
18
K E N N I S I N V E S T E R I N G E N V & W , J A A R P L A N 2002
2
Onderzoeksjaarplannen per DG
Als onderdeel van de begrotingsvoorbereiding stellen de afzonderlijke D C s onderzoeksplannen op, met de VBTB-doelen als vertrekpunt. Daarnaast moeten zij zich richten op de meerjarige Kennisstrategie V & W . Uit de onderzoeksplannen moet blijken waarom wordt besloten tot bepaalde onderzoeksinspanningen, en voor wie het onderzoek wordt gedaan. In dit hoofdstuk zijn de hoofdlijnen van de onderzoeksplannen van de afzonderlijke directoraten weergegeven Ter completering van het beeld zijn daaraan de onderzoeksjaarplannen van S & C , IVW en het KNMI toegevoegd. Omdat de onderzoeksjaarplannen sterk van elkaar verschillen zijn ze hier in een bewerkte, samengevatte vorm opgenomen. Daarbij is gebruik gemaakt van een vaste paragraafindeling die overeenkomt met de voorgeschreven hoofdpunten van aandacht. De paragrafen zijn ingevuld met tekstdelen en gegevens die zoveel mogelijk in ongewijzigde vorm uit de onderzoeksjaarplannen zijn overgenomen. W a a r nodig zijn de gegevens en de teksten samengevat om een evenwichtige behandeling en vergelijking mogelijk te maken. Voor de volledige onderzoeksbegrotingen van de directoraten verwijzen we naarde originele onderzoeksjaarplannen.
2.1 DG Personenvervoer 2.1.1
Inleiding
Hierbij wordt een samenvatting op hoofdlijnen gegeven van het D G P onderzoeksprogramma 2002. Hieronder vallen de onderzoeken die ten laste komen van het D G P onderzoeksbudget. Voor het D G P onderzoeksprogramma vormen het N W P en de V B T B doelen de belangrijkste leidraden. Meer gedetailleerde informatie over het D G P onderzoeksprogramma 2002 is te vinden op de D G P intranetsite voor onderzoek: www.dgp.venwnet.minvenw.nl. 2.1.2
Begroting
Op de begroting van D G P waarop in 2002 voor 1.446.822 k€ uitgaven staan gepland, is 12.648 k€ voor kennisinvesteringen gereserveerd. Alle kennisinvesteringen vallen in het kennisdomein onderzoek. Kennisinvesteringen als deel van de totale D G P
uitgaven in 2002
Het onderzoeksbudget van D G P is verdeeld over vier V B T B artikelen. Hierbij dient te worden opgemerkt dat de financiele verdeling van de projecten over de artikelen niet altijd gelijk loopt met met de inhoudelijke verdeling. Dit komt doordat veel onderzoeksprojecten zich richten op meerdere beleidsdoelen, en niet slechts een enkele. Het beschikbare budget voor het onderzoek op artikel 5. veilig personenvervoer is € 2.844.748. Op artikel 6 is € 2.442.245 beschikbaar voor onderzoeksprojecten en ondersteunend advies. O p artikel 7 wordt er naast ruimte voor onderzoek, ook ruimte gepland voor advies en ondersteuning van beleid. Het gaat hierbij om participatie van A W in verschillende projecten, zoals Metaphor N S R . Het budget voor de onderzoeken op artikel 7 is € 2.825.689. O p artikel 8 Duurzaamheid personenvervoer is € 6 0 5 . 7 9 7 beschikbaar voor onderzoek. Dit budget wordt besteed aan strategisch en verkennend onderzoek voor D G P brede onderwerpen
19
K E N N I S I N V E S T E R I N G E N V & W , J A A R P L A N 2002
In de volgende tabel worden de onderzoeksbudgetten voor de verschillende onderzoeksdoelen samengevat.
BELEIDSVELD Personenvervoer algemeen Personenvervoer algemeen Veilig personenvervoer Netwerk personenvervoer Personenvervoermarkt Duurzaam personenvervoer
2.1.3
ARTIKEL XII 21 XII 22 XII 5 XII 6 XII 7 XII 8
THEMA Bijdragen Connekt PMA-inzet SD-en (AW) voor DGP Veilig personenvervoer Versterking netwerk personenverv. Klantgerichte personenvervoermarkt Duurzaam personenvervoer
KENNISCATEGORIE Externe kennisinst. Onderzoeksprojecten Onderzoeksprojecten Onderzoeksprojecten Onderzoeksprojecten Onderzoeksprojecten TOTAAL
BUDGET 2002 in k€ 284 3645 2845 2442 2826 606 12648
Relatie onderzoeksdoelen en VBTB artikelen
De missie van DGP staat voor een mobiliteit die de Nederlandse samenleving in alle opzichten verrijkt. Dit gebeurt op verschillende manieren: • • •
Door verplaatsingen van personen mogelijk te maken; Door infrastructuur, voertuigen en menselijk handelen bijeen te laten komen; Met een evenwicht tussen individuele vrijheid, vrij ondernemerschap en algemeen maatschappelijk belang.
Het D G P onderzoeksprogramma 2002 is gerelateerd aan deze algemene beleidsdoelen, en het N W P . In het kader van het S G - D G contract, zijn een aantal beleidsprioriteiten voor D G P geidentif iceerd. Deze prioriteiten zijn ook terug te zien in het D G P onderzoeksprogramma 2002: • Aansturing RIB • Uitplaatsen taakorganisaties • Kilometerheffing • I B O exploitatie • Spoorweg-/concessiewet • Gdu • Monitor verbeterplan N S • Prestatiecontract N S Ter voorbereiding van de begrotingsvoorstellen 2003-2001 heeft het DT D G P (operationele) beleidsdoelen vastgesteld die aansluiten bij het D G P beleid. De DGP-begroting bestaat uit vier beleidsartikelen: • • • •
Artikel Artikel Artikel Artikel
2.1.4
5. 6. 7. 8.
Veilig Personenvervoer Versterking netwerk personenvervoer Klantgerichte personenvervoermarkt Duurzaam personenvervoer
Onderzoeksdoelen
De onderzoeksdoelen van D G P worden besproken per beleidsartikel. Artikel 5. Veilig personenvervoer De algemene beleidsdoelstelling voor dit artikel is het bereiken van optimale veiligheid van personen in of als gevolg van mobiliteit. Het onderzoek dat in het kader van dit artikel wordt uitgevoerd, is gericht op de drie aspecten van veiligheid. 1. Gedragsbe'fnvloeding Het doel is om een veiliger verkeersgedrag van de verkeersdeelnemers te bewerkstelligen. In 2001 is hiertoe een vernieuwing van het beleidspakket ingezet door te onderzoeken wat de mogelijkheden zijn van een innovatiever, effectiever en efficienter gedragsgericht beleid in het personenvervoer.
20
K E N N I S I N V E S T E R I N G E N V & W , J A A R P L A N 2002
Het voorgenomen onderzoek voor 2002 moet aanvullende fundamentele kennis verschaffen waarmee door het Rijk, andere overheden, bedrijfsleven en/of maatschappelijke organisaties concrete maatregelenpakketten kunnen implementeren. 2. Voertuig Het doel is door middel van maatregelen aan het voertuig de verkeersveiligheid te verhogen. De ontwikkeling van dergelijke maatregelen gebeurt door de voertuigindustrie en de onderzoekswereld, het verankeren ervan in regelgeving gebeurt voornamelijk op EU-niveau. O m op het ontwikkelen van besluitvormingsprocessen invloed te kunnen uitoefenen is het voor het nationale voertuigbeleid van belang deze ontwikkelingen actief te monitoren en met andere lidstaten en de Europese Commissie samen te werken in internationale onderzoeksprojecten. 3. Bestuurlijke verhoudingen Uitgangspunt bij het verkeersveiligheidsbeleid is dat er samenwerking benodigd is tussen overheden, maatschappelijke en particuliere organisaties. O m die samenwerking te optimaliseren wordt onder meer onderzoek verricht naar de doorwerking van de nationale verkeersveiligheidsdoelstellingen op regionaal niveau, maar ook naar de doorwerking van het maatregelenpakket van Duurzaam Veilig bij maatschappelijke en particuliere organisaties. Artikel 6. Versterking netwerk personenvervoer De beleidsdoelstelling voor dit artikel is het verbeteren van het netwerk ten behoeve van het behoud en de verbetering van de bereikbaarheid zodanig dat de verbindingen over weg en spoor positief gewaardeerd worden door burgers en bedrijven. Bereikbaarheid is de kwaliteit van het verkeers- en vervoerssysteem in termen van tijd, kosten en het gemak waarmee gebruikers of goederen hun bestemmingen kunnen bereiken. Het onderzoek dat ter ondersteuning van deze beleidsdoelstelling wordt uitgevoerd, kan worden onderverdeeld naar vier kennisvragen. 1. Onderhoud infrastructuur Onderzoeken gericht op het beheer- en onderhoudsprogramma bevat enerzijds projecten die de onderliggende modellen trachten te verbeteren, zoals de onderzoeken Nieuwe Regionale Modellen en OEEI en KBA. Anderzijds vindt beleidsvoorbereidend en beleidsevaluatief onderzoek plaats, waarbij de benuttingstrategie en het N W P leidend zijn. Tenslotte vindt onderzoek plaats naar het ontwikkelen van vrijwaringszones langs de hoofdinfrastructuur. 2. De gebruiker betaalt Onderzoek betreffende de variabilisering van de kosten van mobiliteitsgebruik vallen onder het project kilometerheffing. De precieze inhoud wordt binnen dit project verder vormgegeven. 3. Bewuste vervoerswijzekeuze Onder dit subdoel vallen onderzoeken die erop gericht zijn de reiziger te stimuleren een optimaal gebruik te maken van infrastructuur en vervoermiddelen, zodat aan de mobiliteitsbehoefte tegemoet kan worden gekomen met minder nadelen. Een belangrijk deel van de onderzoeken op dit artikel vindt plaats in het kader van mobiliteitsmanagement. De onderzoeken binnen dit kader richten zich voornamelijk op parkeerbeleid, vervoersmanagement en fietsbeleid. Naast de onderzoeksprojecten wordt er binnen het programma ook ruimte gemaakt voor advies en ondersteuning van de beleidsprocessen. Hierbij valt te denk aan de projecten advies (i.k.v. visie) en stappenplan (i.k.v. gemeentelijk beleid) Korte Ritten, Ontwikkeling communicatiestrategie mobiliteitsmanagement en het Advies woon-werkverplaatsingen. 4. Capaciteitsverhoging infrastructuur door aanleg Een aantal onderzoeken is gericht op het vergroten van de capaciteit van het bestaande netwerk. Voorbeelden hiervan zijn o.a. de benuttingstudie spoor, het project overkluizingen en onderzoek naar knooppuntontwikkeling. Naast de bovengenoemde thema's wordt een aantal onderzoeken uitgevoerd die een duidelijke relatie hebben met artikel 8 Duurzaam personenvervoer.
21
K E N N I S I N V E S T E R I N G E N V & W , J A A R P L A N 2002
Artikel 7. Klantgerichte personenvervoermarkt Het doel van dit artikel is een verbetering van de personenvervoermarkt ten behoeve van het behoud en de verbetering van bereikbaarheid, zodanig dat verbindingen over weg en spoor positief gewaardeerd worden door burgers en bedrijven. Ter ondersteuning van deze beleidsdoelstelling zijn de volgende onderzoeksinspanningen geprogrammeerd: 1. Spoorvervoer Onder het operationele doel voor spoorvervoer vallen projecten die de verbetering van de prestaties van spoorvervoer nastreven. In concreto gaat het hier om de groei in 2005 van het aantal reizigers in de ochtendspits naar 12 steden en Schiphol met 2 3 % t.o.v. 2000, punctualiteit van 88 % in 2001 en van 92% in 2005. Hierbinnen vallen projecten met diverse onderwerpen zoals Spoorvervoer vanuit de klant bezien, Basisgegevens spoorvervoer en Benchmarking Spoorvervoer E U 2. Regionaal Openbaar Vervoer Onder dit doel vallen projecten die gericht zijn op de verbetering van de prestaties van het regionaal OV. Het gaat hier om een verhoging van de reizigersbijdrage O V tot 41 % in 2010. Deze projecten richten zich dus enerzijds op de financiele status, zoals bijvoorbeeld Productiekosten O V en Thema Chipkaart OV, en anderzijds op de verbetering van de klanttevredenheid, zoals thema sociale veiligheid O V en Innovatie collectief vervoer. 3. Taxivervoer Dit operationele doel is gericht op de realisatie van een ruimer aanbod en verbeterde prijskwaliteitverhouding op de taximarkt. Onderzoeken zijn zowel gericht op het verbeteren van de p/kverhouding, bijvoorbeeld uitwerking boordcomputer taxi, als op het evalueren van beleid, bijvoorbeeld Review resultaten monitor taxi 2001. Artikel 8. Duurzaam personenvervoer Het doel van duurzaam personenvervoer is het bewaken, waarborgen en waar mogelijk verbeteren van de kwaliteit van de leefomgeving, gegeven de toename van de mobiliteit. Het uitvoeren van onderzoek is een van de middelen om de doelstellingen op het gebied van Duurzaam personenvervoer naderbij te brengen. Zo ligt er een toezegging van de Minister aan de Tweede Kamer om een rapport te doen opstellen, waarmee invulling kan worden gegeven aan het 'leefbaarheidsbeleid' uit het N W P . Dit rapport zal dit jaar worden opgeleverd. Verder zal ook een Meerjarenprogramma Ontsnippering worden opgesteld. Ten behoeve van dit programma zal in 2002 onderzoek worden uitgevoerd, bijvoorbeeld naar de precieze leefbaarheidsknelpunten, of naar de betekenis van het begrip 'recreatieve kwaliteit'. Naast onderzoek in het kader van Duurzaam personenvervoer, wordt op dit artikel strategisch en verkennend onderzoek uitgevoerd, dat voornamelijk een D G P brede orientatie heeft. Hieronder vallen bijvoorbeeld onderzoeken in het kader van de uitwerking van decentralisatie, grote stedenbeleid, en internationale benchmarking. 2.1.5
Relatie met de corporate kennisthema's
Bij het opstellen van de 'Agenda voor de Toekomst ' heeft de B S R daar het onderwerp "Kennis" op gezet. Om grip te krijgen op het kennisbeleid van V & W is als eerste stap binnen D G P een uitwerking gemaakt van de zogenaamde kenniskaarten. Deze kaarten geven de status quo van kennis binnen D G P . Voortvloeiend uit de kenniskaarten heeft D G P een proeve van een kennisstrategie ontwikkeld. Het heeft het karakter van een denkmodel, waarin uiteenlopende acties die op uiteenlopende plaatsen in de organisatie uitgevoerd worden met elkaar in verband gebracht worden. Het moet het management in staat stellen om verbindingen te leggen en sturing te geven aan de acties. De proeve van de kennisstrategie voor D G P zal verder uitgewerkt en verankerd worden in de werkwijze. 2.1.6
Verantwoording politiek relevant onderzoek
Op verzoek van de Bestuursraad is het D G P onderzoeksprogramma gescand op mogelijke politiek relevante onderwerpen: • Evaluatie vervoermanagement door decentrale overheden; • Taxistandplaatsen Schiphol; • Taxi boordcomputer; • Evaluatie onderzoek aanbestedingen trein en s/s vervoer;
22
K E N N I S I N V E S T E R I N G E N V & W , J A A R P L A N 2002
• • • •
Thema Chipkaart; Thema sociale veiligheid; Thema Bekostiging (produktiekosten OV, onderzoek naar structuurkenmerken); Grote Stedenbeleid.
2.2 2.2.1
DG
Goederenvervoer
Inleiding
De volgende samenvatting van het D G G onderzoeksjaarplan 2002 bevat een overzicht van onderzoek dat in 2002 wordt gestart en van onderzoekssubsidies. De onderzoeksactiviteiten van D G G zijn het best te karakteriseren als onderzoeksprojecten die een sterke relatie hebben met specifieke beleidsprogramma's. Daarnaast is een deel van de onderzoeksinspanningen gericht op basisinformatie. V a n subsidie aan een kennisinstituut is sprake bij het Maritiem Research Instituut Nederland. Dit instituut speelt een belangrijke rol bij de versterking van de concurrentiekracht van de Nederlandse maritieme sector. De DGG-onderzoeksactiviteiten hebben echter ook kenmerken van onderzoekscategorieen Onderzoeksprogramma en Advies & Ondersteuning. D G G werkt met beleidsprogramma's gebaseerd op de N W P Gespreksagenda. Hiermee wordt D G G breed samenhang gebracht in beleidsactiviteiten ten behoeve van diverse operationele doelen. Deze beleidsprogramma's brengen ook samenhang in de programmering van onderzoek. 2.2.2
Begroting
In de begroting van D G G worden in 2002 voor 60.008 k€ uitgaven voorzien waarvan 7.703 k€ is bestemd voor kennisinvesteringen. De kennisinvesteringen zijn verdeeld over de kennisdomeinen in de verhouding: 6.437 k€ voor onderzoek, 958 k€ voor basisinformatie en 308 k€ voor advisering. Kennisinvesteringen als deel van de totale DGG uitgaven in 2002
Verdelingen van de DGG kennisinvesteringen in 2002 over de kennisdomeinen
• Onderzoek D G G • Begroting D G G Overig
• Basisinformatie DGG
• Kennisinvesteringen DGG
•Advisering D G G
In het D G G onderzoeksjaarplan is ingevolge V B T B artikel 1, Veilig goederenvervoer, € 1554000 opgenomen voor onderzoeksprojecten en het verzamelen van basisinformatie. Het budget voor onderzoek bij artikel 2, Versterking netwerk goederenvervoer, bedraagt € 1985000. Naast onderzoeksprojecten en basisinformatie is in het onderzoeksbudget van dit artikel ook ruimte gepland voor advies en ondersteuning. Onder de artikelen 3, Efficient werkend goederenvervoersysteem, en 4, Duurzaam goederenvervoer, zijn respectievelijk voor €2.177.000 en € 2 5 5 . 0 0 0 aan onderzoek begroot in de vorm van projecten, het verzamelen van basisinformatie en kennisinstellingen. Tenslotte zijn er twee algemene beleidsartikelen 21 en 22 uit hoofde waarvan voor € 454.000 aan bijdragen aan Connekt wordt uitgetrokken en voor € 1.278.000 aan onderzoeksprojecten die worden uitgezet bij de specialistische diensten van V & W ( A W ) . In de volgende tabel worden de onderzoeksbudgetten voor de verschillende onderzoeksdoelen samengevat.
BELEIDSVELD
BUDGET 2002 in k€
ARTIKEL THEMA
KENNISCATEGORIE
Veilig goederenvervoer
XII 1
Interne veiligheid wegverkeer
Onderzoeksprojecten
593
Veilig goederenvervoer
XII 1
Interne veiligheid spoor
Onderzoeksprojecten
40
23
K E N N I S I N V E S T E R I N G E N V & W , J A A R P L A N 2002
Veilig goederenvervoer
XII 1
Interne veiligheid water
Onderzoeksprojecten
135
Veilig goederenvervoer
XII 1
Interne veiligheid water
Basisinformatie
150
Veilig goederenvervoer
XII 1
Externe Veiligheid
Basisinformatie
209
Veilig goederenvervoer
XII 1
Externe Veiligheid
Onderzoeksprojecten
427
Netwerk goederenvervoer
XII 2
Mainports en zeehavens
Onderzoeksprojecten
23
Netwerk goederenvervoer
XII 2
Mainports en zeehavens
Basisinformatie
Netwerk goederenvervoer
XII 2
Mainports en zeehavens
Advies en ondersteuning
254
Netwerk goederenvervoer
XII 2
Functioneren knooppunten
Externe kennisinst.
136
Netwerk goederenvervoer
XII 2
Functioneren knooppunten
Onderzoeksprojecten
68
Netwerk goederenvervoer
XII 2
Kwaliteit verbindingen
Onderzoeksprojecten
1115
Netwerk goederenvervoer
XII 2
Kwaliteit verbindingen
Basisinformatie
Netwerk goederenvervoer
XII 2
Kwaliteit verbindingen
Advies en ondersteuning Externe kennisinst. Onderzoeksprojecten
1278
XII 3
Bijdragen Connekt PMA-inzet SD-en (AW) voor DGG Betere marktwerking/markttoegang
Onderzoeksprojecten
230
XII 3
Gezonde vervoersectoren
Basisinformatie
264
XII 3
Gezonde vervoersectoren
Onderzoeksprojecten
XII 3
Bijdrage MARIN
Externe kennisinst.
XII 3
Logistieke efficiency
Onderzoeksprojecten
132
Duurzaam goederenvervoer XII 4
Stil en schoon vervoer
Onderzoeksprojecten
246
Duurzaam goederenvervoer XII 4
Verantwoord ondernemen
Externe kennisinst. TOTAAL
Goederenvervoer algemeen XII 21 Goederenvervoer algemeen Efficient goederenvervoersysteem Efficient goederenvervoersysteem Efficient goederenvervoersysteem Efficient goederenvervoersysteem Efficient goederenvervoersysteem
2.2.3
XII 22
52
283 54 454
82 1469
9 7703
Relatie onderzoeksdoelen en VBTB artikelen
De beleidsactiviteiten van D G G zijn gebaseerd op de volgende in de VBTB-systematiek verankerde algemene beleidsdoelen: • Artikel 1. Veilig goederenvervoer: bevorderen van veilig vervoer van goederen op het logistieke netwerk. • Artikel 2. Versterking netwerk goederenvervoer: bevorderen van een samenhangend logistiek en infrastructuurnetwerk. • Artikel 3. Efficient werkend goederenvervoer systeem: bevorderen van een efficient werkend goederenvervoersysteem. • Artikel 4. Duurzaam goederenvervoer: bevorderen van een milieuvriendelijk goederenvervoersysteem. De zwaartepunten van het onderzoekprogramma liggen bij veilig goederenvervoer en versterking netwerk goederenvervoer. Veel onderzoek draagt deels ook bij aan de andere algemene doelen, maar dat komt door toepassing van de V B T B systematiek minder goed tot uiting. De toedeling van onderzoek aan operationele doelen is mogelijk en verhelderend maar werkt tevens vertekening in de hand. Onderzoek draagt meestal bij aan meerdere operationele doelen terwijl slechts gekozen kan worden voor het sterkst aanwezige operationele doel. 2.2.4
Onderzoeksdoelen
Het Beleidsvoornemen N W P geeft het lange termijn beleid weer voor het totale verkeer en vervoer inclusief het goederenvervoer. Om gezamenlijke discussie met burgers en bedrijfsleven te stimuleren is de zogenoemde Gespreksagenda Goederenvervoer uitgebracht. De Gespreksagenda sluit aan bij de wens om het goederenvervoerbeleid uit het N W P meer sectoroverstijgend en integraal op te pakken. De Gespreksagenda is een samenvatting en uitwerking van het N W P rondom 7 gespreksonderwerpen. De gespreksonderwerpen zijn binnen DGG georganiseerd als beleidsprogramma en worden getrokken door een programmamanager met een netwerk door de hele organisatie heen.
24
K E N N I S I N V E S T E R I N G E N V & W , J A A R P L A N 2002
1. Prijsbeleid Het programma is gericht op realisatie van zakelijke verhoudingen waarin de vervuiler betaalt. Het programma is vooral gericht op het operationele doel "Betere marktwerking/-toegang". Het programma is vooral betrokken bij het V&W-brede project Kilometerheffing. 2. Verantwoord ondernemen en marktordening: Het programma start een ontwikkeltraject naar evenwichtiger verdeling van verantwoordelijkheden. De vervoersmarkt wordt aangesproken op eigen verantwoordelijkheden ten aanzien van milieu en veiligheid. Het programma draagt vooral op integrerende wijze bij aan de hoofddoelen veilig en duurzaam goederenvervoer. Aan het programma is het onderzoeksthema S A F E T Y C U L T U R E gekoppeld. De kwaliteit van de dienstverlening in een bedrijf wordt voor een belangrijk deel bepaald door de safety culture. Bedrijven die voldoen aan voorwaarden voor safety culture kunnen bijvoorbeeld ruimer van venstertijden gebruik maken. Dit soort incentive systems kunnen safety culture bevorderen. Uitwerking van deze concepten vindt plaats in een cluster samenhangende onderzoeksprojecten. 3. Regionaal en lokaal goederenvervoer Het programma wil bereiken dat regionale overheden en marktpartijen het goederenvervoer kwalitatief goed en in samenhang met andere beleidsterreinen uitwerken en implementeren. Het programma is betrokken bij enkele regionaal georienteerde onderzoeken die gericht zijn op versterking van het netwerk. 4. Bereikbaarheid Het programma vormt een koepel boven alle bereikbaarheidsprojecten inclusief onderzoek. 5. Nederland Innovatieland Het programma streeft naar een betere benutting van innovatieve kansen die bijdragen aan beleidsdoelen. De output van het programma draagt derhalve bij aan alle beleidsdoelen. De overheid wil innovatie een impuls geven door middelen gerichter in te zetten. O m hier de juiste keuzes te maken is een aanzienlijke onderzoeksinspanning nodig. Vanuit het programma worden vragen geformuleerd voor een aantal onderzoeken naar trends en internationale vergelijking en innovatieve kenmerken en prestaties. De onderzoeksresultaten zullen dienen als input voor het beleidsprogramma. 6. (Inter)nationale agenda: milieu, veiligheid en economie Het programma moet een koepel gaan vormen boven een aantal issues met een internationaal karakter. 7. Maatschappelijke betekenis van goederenvervoer Het programma moet zorgen voor de verankering van het N W P - b e l e i d binnen en buiten V&W. Goederenvervoer is geen doel op zich maar moet gericht zijn op wensen van consument en producent. Het programma draagt bij aan alle beleidsdoelen en formuleert vragen voor een aantal onderzoeken. 2.2.5
Relatie met de corporate kennisthema's
De D G G onderzoeksplannen worden aan V & W brede thema's gekoppeld via de V B T B begrotingsdoelen en de N W P gespreksagenda. In het onderzoeksjaarplan van D G G wordt geen expliciet verband gelegd met de corporate kennisthema's van V & W . De beschrijving van onderzoeksdoelen laat echter zien dat de onderzoeksplannen duidelijk overeenstemmen met de corporate kennisthema's. 2.2.6
Verantwoording politiek relevant onderzoek
De onderzoeksplannen van D G G bevatten een aantal dossiers die door het directoraat als politiek relevant worden gekarakteriseerd: Safety culture De veiligheid in het wegverkeer is een onderwerp dat veel politieke belangstelling heeft. Dit vertaalt zich enerzijds in clustering van een aantal onderzoeken in het overkoepelende onderzoeksthema safety culture teneinde de onderzoeksinspanningen een meer structurele dimensie te geven. Anderzijds is sprake van een aantal onderzoeksprojecten die deel uitmaken van specifieke beleidsdossiers. Zo is de veiligheid van het bestelverkeer een politiek relevant onderwerp. Externe veiligheid Externe veiligheid staat sterk in de politieke belangstelling. De volgende onderwerpen komen aan de orde in zeven onderzoeken: • Routes voor vervoer van gevaarlijke stoffen en opslag. • Rekenmodellen voor beoordeling van externe veiligheid. • Vaartijdenwetgeving in de binnenvaart.
25
K E N N I S I N V E S T E R I N G E N V & W , J A A R P L A N 2002
Mainports en zeehavens Uitwerking van de mainportstrategie is dringend gewenst in verband met gewenste versterking van de mainports. De discussie over verdieping van de Westerschelde heeft politieke prioriteit en vergt nadere analyse van kosten en baten. Kwaliteit van verbindingen Het operationele onderzoek omtrent de kwaliteit van verbindingen betreft de volgende onderwerpen die soms nadrukkelijk op de politieke agenda staan. Het betreft: • Ontwikkeling van een uitvoeringsvorm voor een dynamisch inhaalverbod. • Evaluatie van de WIM-VID systemen waarmee overbelading kan worden teruggedrongen. • Optimalisering van het goederenvervoer Nederland-Duitsland. • Ontwikkeling van hulpmiddelen voor goederenvervoerbeleid op lokaal niveau. • Capaciteit van vaarwegen. Deze onderzoeken dragen alle bij aan de verbetering van de doorstroomsnelheden op de betrokken verbindingen. Gezonde vervoerssectoren De z e s onderzoeken voor het operationele doel van gezonde vervoerssectoren, komen vooral uit de maritieme hoek en kennen een stevige politieke relevantie. De volgende onderwerpen zijn aan de orde: • Mogelijkheden voor vermindering van overheidsfinanciering voor zeemanswelzijn. • Monitoring van gegevens over effectiviteit van het beleid en functioneren van de arbeidsmarkt. • Missiesubsidies ter bevordering van innovatief vermogen van de maritieme sector (MARIN). Schoon en stil vervoer In vier onderzoeken omtrent schoon en stil vervoer komen de volgende onderwerpen aan de orde waarbij een forse politieke relevantie aan de orde is: • Transitiemanagement voor hardnekkige milieuproblemen. • Schonere dieselmotoren. • Financiering verwijdering scheepsafval.
2.3 2.3.1
DG Luchtvaart Inleiding
Sinds de oprichting van D G Luchtvaart is een start gemaakt met een eigen onderzoeksbeleid en de verantwoording van beleid volgens de V B T B systematiek. De onderzoeks- en adviesactiviteiten, die voor het D G L worden uitgevoerd betreffen onderzoeksprogramma's, kennisinstellingen en advies en ondersteuning. Advies en ondersteuning zijn gericht op het tot stand brengen van de beleidsproducten van D G L . Zij vormen een onmisbare schakel bij het ontwikkelen, bijstellen en evalueren van beleidsnota's, de advisering daarover naar de top van het departement en de communicatie met de andere departementsonderdelen, die verantwoordelijk zijn voor uitvoering en handhaving en met de luchtvaartsector. In onderzoeksprogramma's als "Flyland, luchthaven in zee" worden verschillende thematisch samenhangende onderzoeksprojecten uitgevoerd. Tenslotte levert D G L bijdragen aan kennisinstellingen zoals Connekt en NLR.
26
K E N N I S I N V E S T E R I N G E N V & W , J A A R P L A N 2002
2.3.2
Begroting
De omvang van de uitgaven van D G L voor 2002 is begroot op 133.520 k€. V a n dit bedrag wordt 29.446 k€ besteed aan kennisinvesteringen, verdeeld in 26.778 k€ voor onderzoek en 2.668 k€ voor advisering. Kennisinvesteringen als deel van de totale DGL uitgaven in 2002
Verdeling van de DGL kennisinvesteringen in 2002 over de kennisdomeinen
• Begroting D G L Overig
• Onderzoek D G L
•
•Advisering D G L
Kennisinvesteringen DGL
Het Directoraat Generaal Luchtvaart heeft 4 V B T B artikelen met beleidsopdrachten op basis waarvan uitgaven voor onderzoek worden gebudgetteerd. Op basis van artikel 10, Faciliteren Luchtvaartnetwerk, wordt € 2 3 . 3 8 4 begroot voor bijdragen aan kennisinstellingen en advies en ondersteuning. Artikel 11, Efficient luchtvaartbestel geeft aanleiding tot uitgaven voor advies en ondersteuning, onder meer aan onderzoek naar de toekomst van de luchthaven Schiphol, en het programma "Flyland, luchthaven in zee" waarin onderzoek wordt verricht naar de mogelijkheid van een eiland in de Noordzee ten behoeve van een luchthaven op de lange termijn. Ten behoeve van de beleidsopdracht van artikel 12, Duurzame luchtvaart wordt € 6 3 1 . 0 0 0 begroot voor advies en ondersteuning. Aan artikel 9, Veilige luchtvaart, wordt € 6 3 0 . 0 0 0 uitgegeven voor advies en ondersteuning. Het algemene beleidsartikel 21 geeft dekking aan verschillende onderzoeksinspanningen ten bedrage van € 1.042.000 die hoofdzakelijk anticiperend en strategisch van aard zijn. BUDGET 2002 in k€
BELEIDSVELD
ARTIKEL THEMA
KENNISCATEGORIE
Luchtvaartnetwerk
XII 10
Bijdragen NLR exploitatie
Externe kennisinst.
17495
Luchtvaartnetwerk
XII 10
Bijdragen NLR investeringen
Externe kennisinst.
5419
Luchtvaartnetwerk
XII 10
Faciliteren luchtvaartnetwerk
Advies en ondersteuning
470
Efficient luchtvaartbestel
XII 11
Efficientwerkend luchtvaartbestel
Advies en ondersteuning
737
Efficient luchtvaartbestel
XII 11
Efficientwerkend luchtvaartbestel
Onderzoeksprogramma's
3022
Duurzame luchtvaart
XII 12
Duurzame luchtvaart
Advies en ondersteuning
631
Anticiperend onderzoek luchtvaart Advies en ondersteuning Bijdragen Connekt Externe kennisinst.
200
Luchtvaart algemeen
XII 21
Luchtvaart algemeen
XII 21
Luchtvaart algemeen
XII 21
Duurzame luchtvaart
Onderzoeksprogramma's
706
Veilige luchtvaart
XII 9
Veiligheid luchtvaart
Advies en ondersteuning
630
TOTAAL
2.3.3
136
29446
Relatie onderzoeksdoelen en VBTB artikelen
De onderzoeksdoelen van D G L zijn op de volgende manier gekoppeld aan V B T B begrotingsartikelen: •
•
Artikel 9. Veilige Luchtvaart: Deze beleidsdoelstelling betreft het bevorderen van veiligheid van verkeer en vervoer op luchtvaartgebied. De onderzoeksactiviteiten zijn gericht op het integreren van kennis en inzichten van interne en externe veiligheid tot integrale veiligheid. Daarnaast wordt de kennis op het gebied van externe veiligheid op een aantal punten verbeterd en verdiept. Artikel 10. Faciliteren Luchtvaartnetwerk: Deze beleidsdoelstelling betreft het beschikbaar zijn van een op de vraag aangepast, doeltreffend en doelmatig logistiek luchtvaartnetwerk, bestaande uit de nationale luchthaven en het luchtruim.
27
KENNISINVESTERINGEN V&W,
•
•
JAARPLAN 2002
Artikel 1 1 . Effectief werkend luchtvaartbestel: Deze beleidsdoelstelling betreft het voorzien in een effectief werkend luchtvaartbestel door bij te dragen aan de ontwikkeling en bestendigheid van een goed functionerende luchtvaartmarkt. Artikel 1 2 . Duurzame Luchtvaart: Deze beleidsdoelstelling betreft het bewerkstelligen en instandhouden van een duurzame ontwikkeling van de luchtvaart. Bij een duurzame ontwikkeling wordt op een evenwichtige wijze rekening gehouden met de belangen van de consumenten, alsmede met de economische- en de milieubelangen.
Naast de hierboven beschreven onderzoeksactiviteiten kent DGL nog een aantal onderzoeksgerelateerde inspanningen die niet direct aan een V B T B doel te koppelen zijn. Deze onderzoeksactiviteiten betreffen met name strategisch lange termijn onderzoek ten behoeve van D G L als geheel en departementale bijdragen aan de nationale kennisinfrastructuur, zoals de bijdragen aan NLR. Onder de laatste categorie vallen ook de bijdragen aan Connekt. Connekt kent een luchtvaartprogramma dat van belang is voor de private partijen uit de luchtvaartsector.
2.3.4
Onderzoeksdoelen
Veilige luchtvaart Het beleidsdoel van het bevorderen van veiligheid van verkeer en vervoer op luchtvaartgebied geeft aanleiding tot veiligheidstudies op verschillende gebieden. D G L neemt deel in V & W breed onderzoek naar veiligheidsbeleid en laat zelf onder meer studies uitvoeren op het gebied van groepsrisico's, de evaluatie van risicoberekeningsmodellen en de ontwikkeling van causale modelleringsinstrumenten. Deze onderzoeken moeten tevens input leveren voor de nieuwe beleidsnota inzake luchtvaartveiligheid. Faciliteren luchtvaartnetwerk Ten behoeve van het beschikbaar zijn van een op de vraag aangepast, doeltreffend en doelmatig logistiek luchtvaartnetwerk, bestaande uit de nationale luchthaven en het luchtruim laat D G L onderzoek uitvoeren door deskundige vliegtuiggeluid en de ontwikkeling van de luchthaven Schiphol. Effectief werkend luchtvaartbestel DGL laat onderzoek uitvoeren om te voorzien in een effectief werkend luchtvaartbestel door bij te dragen aan de ontwikkeling en bestendigheid van een goed functionerende luchtvaartmarkt. De onderzoeksplannen hebben onder meer betrekking op de voorbereiding van beleidsnota's en regelgeving ten aanzien van regionale en kleine luchtvaart en decentralisatie. Verschillende onderzoeken hebben betrekking op marktwerking, de verbetering van de luchtvaartdienstverlening en op milieueffecten. Duurzame luchtvaart Ten behoeve van het bewerkstelligen en instandhouden van een duurzame ontwikkeling van de luchtvaart ondersteunt D G L zowel in nationaal als internationaal verband onderzoek naar milieueffecten van luchtvaart (zoals geluidsoverlast en brandstofemissies). Beleidsvernieuwing en toekomstverkenning Luchtvaart Het lange termijn onderzoek van D G L dat niet direct aan V B T B doelen kan worden gerelateerd omvat anticiperend onderzoek t.b.v. de strategische beleidsagenda Luchtvaart. 2.3.5
Relatie met de corporate kennisthema's
In de D G L onderzoeksplannen komen twee van de corporate kennisthema's nadrukkelijk aan de orde: Veiligheid en Organisatie van infrastructuren. Veiligheid in de luchtvaart is een van de belangrijkste randvoorwaarden voor het op lange termijnkunnen accommoderen van de luchtverkeersgroei. Het uitvoeringsprogramma van de eerste nota Veiligheidsbeleid Burgerluchtvaart (NVB), is inmiddels grotendeels afgerond en de vervolgnota veiligheidsbeleid ( 2 0 0 2 / 2 0 0 3 ) zal met name een nieuw veiligheidskader, beleidsdoelen en uitvoeringsprogramma moeten formuleren voor de komende 5 jaar gericht op de sector en de overheid zelf. Verschillende voorgenomen onderzoeksinspanningen zijn gericht op methoden voor de bepaling van veiligheidsrisico's en op integrale benadering van de gehele veiligheidsketen in internationaal verband.
28
K E N N I S I N V E S T E R I N G E N V & W , J A A R P L A N 2002
Het onderzoek van D G L in rond het thema van Organisatie van infrastructuren heeft betrekking op de ontwikkeling van de nationale luchthaven en kleinere regionale luchthavens en op het gebruik van marktwerking om het dienstenaanbod van vliegverkeer te optimaliseren. 2.3.6
Verantwoording politiek relevant onderzoek
In het onderzoeksjaarplan van D G L zijn de volgende voorgenomen onderzoeken als politiek relevant gemarkeerd: • • •
•
•
• •
Integrale veiligheid, onderzoek t.b.v. nieuwe beleidsnota inzake luchtvaartveiligheid Externe veiligheid, groepsrisicobeleid korte en lange termijn Beschikbaarheid luchthavencapaciteit • onderzoek t.b.v.Schiphol 2003 • onderzoek t.b.v. Schiphol 2010 • onderzoek Commissie Deskundigen Vliegtuiggeluid • Flyland bijdrage V & W Overdracht regionale en kleine luchthavens • onderzoek t.b.v. Beleidsnota regionale en kleine luchtvaart • onderzoek t.b.v. Partiele Herziening Structuurnota BurgerLuchtvaart • MER/milieurapportage regionale en kleine luchthavens • Wet Luchtvaart; aanpassing i.r.t. decentralisatie • onderzoek t.b.v. beleidsnota Decentralisatie Aansluiting op mondiale netwerk • economische gevolgen van Studies Open Skies and Beyond • een meer op marktwerking gericht slotallocatiesysteem • studie fusiescenario's luchtvaartmaatschappijen Beperken geluidhinder, hinderbeleving en gezondheid i.r.t. luchtvaart Uitstoot geur, stoffen en gassen, G E S gezondheidsevaluatie Schiphol
2.4 2.4.1
DG Telecommunicatie
en Post
Inleiding
Het onderzoeksplan D G T P 2002 omvat die onderzoeken die ten laste komen van het onderzoeksbudget van D G T P voor 2002, totaal € 2.264.000. Tevens worden de als onderzoek te typeren activiteiten vermeld die ten laste komen van het stimuleringsbudget van de afdeling Telematica, waardoor het totaal van de onderzoek/stimuleringsuitgaven op € 2.774.000 uitkomt. Ook worden er onderzoeken vermeld waarbij D G T P (mede) optreedt als opdrachtgever, maar de financiering uit een andere bron komt (bijv. de budgetten voor veilingen of voor Kenniswijk). In de paragraaf onderzoeksbegroting 3.4.3 worden de cijfers gegeven van relevant onderzoek uit andere budgetten, waar D G T P bij betrokken is. 2.4.2
Begroting
D G T P heeft in haar begroting voor 2002 uitgaven voorzien ter grootte van 21.867 k€. Hiervan wordt 2.910 k€ besteed aan kennisinvesteringen in de verhouding: 2.216 k€ onderzoek en 694 advisering k€. Kennisinvesteringen als deel van de totale D G T P uitgaven in 2002
Verdelingen van de D G T P kennisinvesteringen in 2002 over de kennisdomeinen
• Begroting D G T P Overig •
Kennisinvesteringen DGTP
• Onderzoek D G T P • Advisering D G T P
29
K E N N I S I N V E S T E R I N G E N V & W , J A A R P L A N 2002
Een groot deel van het D G T P onderzoek bestaat uit projecten en adviezen, ter voorbereiding op operationele beleidsdoelen en beleidsvoornemens (totaal €2.112.000). Een aantal van de projecten heeft een meer strategisch en verkennend karakter en is gericht op ontwikkelingen op de Iangere termijn (totaal € 371.000). D G T P streeft naar een betere kennisopbouw en meer lange termijn in haar onderzoek en onderzoeksplanning. Zo zullen in 2002 enkele onderzoeksprogramma's worden opgezet, voor een deel in samenwerking met andere departementen, bijv. met E Z , O P T A en Nma rond marktwerking en regulering en met het N A P rond 'management van netwerk van netwerken' (€ 290.500). BUDGET 2002 In k€
BELEIDSVELD
ARTIKEL
THEMA
KENNISCATEGORIE
Telecommunicatie en post
XII 15
Frequentiebeleid
Onderzoeksprojecten
114
Telecommunicatie en post
XII 15
Frequentiebeleid
Onderzoeksprojecten
227
Telecommunicatie en post
XII 15
Frequentiebeleid
Advies en ondersteuning
114
Telecommunicatie en post
XII 15
Digitalisering ether
Onderzoeksprojecten
23
Veiligheid telecom
Onderzoeksprojecten
190 350
Telecommunicatie en post
XII 15
Telecommunicatie en post
XII 15
Veiligheid telecom
Onderzoeksprojecten
Telecommunicatie en post
XII 15
Veiligheid telecom
Advies en ondersteuning
37 200
Telecommunicatie en post
XII 15
Marktwerking telecom
Onderzoeksprogramma's
Telecommunicatie en post
XII 15
Marktwerking telecom
Onderzoeksprojecten
23
Telecommunicatie en post
XII 15
Marktwerking telecom
Onderzoeksprojecten
500
Telecommunicatie en post
XII 15
Informatiemaatschappij
Onderzoeksprogramma's
Telecommunicatie en post
XII 15
Informatiemaatschappij
Onderzoeksprojecten
45
Telecommunicatie en post
XII 15
Informatiemaatschappij
Onderzoeksprojecten
318
91
Telecommunicatie en post
XII 15
Informatiemaatschappij
Advies en ondersteuning
34
Telecommunicatie en post
XII 15
Telematica
Advies en ondersteuning
510
Telecom algemeen
XII 21
Bijdragen Connekt
Externe kennisinst. TOTAAL
2.4.3
136 2912
Relatie onderzoeksdoelen en VBTB artikelen
De algemene beleidsdoelstelling van V & W / D G T P is zorgdragen voor hoogwaardige en maatschappelijk verantwoorde voorzieningen op het terrein van informatieen communicatietechnologie en post in een concurrerende omgeving. Alle onderzoek dat D G T P in 2002 zal (laten) verrichten is gerelateerd aan deze algemene beleidsdoelstelling en aan het enige begrotingsartikel van D G T P : artikel 15 Effectieve telecommunicatie- en postmarkt. 2.4.4
Onderzoeksdoelen
De hierboven gegeven beleidsdoelstelling wordt gerealiseerd door de beleidsinspanningen te richten op het creeren van evenwicht tussen vraag en aanbod, het bevorderen van concurrentie, het doen ontstaan van een level playing field, het stimuleren van innovatie en het waarborgen van maatschappelijke belangen. Aangezien de markt en internationale verbanden een belangrijke rol vervullen in het tot stand brengen van een effectieve telecommunicatie- en postmarkt zijn de sturingsmogelijkheden van V & W beperkt. V&W/DGTP heeft ten aanzien van de operationele beleidsdoelstellingen een systeemverantwoordelijkheid. Doelstellingen: 1. Zorgdragen voor zodanige voorwaarden dat een aanbod van eersteklas infrastructuur en diensten op het gebied van telecommunicatie, telematica en post tot stand komt, inclusief zorg dragen voor een infrastructuur met innovatiepotentie. Gerelateerde onderzoeksactiviteiten zijn: Alle onderzoeken onder het thema frequentiebeleid en het thema digitalisering van de ether
30
K E N N I S I N V E S T E R I N G E N V & W , J A A R P L A N 2002
•
Beleidsvoorbereidend onderzoek rond ontwikkeling en ordening van telecommunicatieinfrastructuur: bijvoorbeeld verdeelinstrumenten bij schaarste, technisch onderzoek Zero-base, waardering frequentietoepassingen. • Beleidsvoorbereidend onderzoek naar technische en maatschappelijke haalbaarheid van beleidsvoornemens zoals nationaal frequentieplan, vergunningvrij W L A N enzovoorts. • Verkenningen naar technologische ontwikkelingen (Next Generation Networks). Een deel van de onderzoeken onder het thema Informatiemaatschappij: • Beleidsvoorbereidend onderzoek naar haalbaarheid demonstratieprojecten en pilots (breedband, Kenniswijk) en andere vormen van stimuleringsbeleid gericht op aanwezigheid infrastructuur met innovatiepotentie (Breedband, Kenniswijk, ontwikkeling 3G). 2. Zorgdragen voor zodanige randvoorwaarden dat maatschappelijke belangen bij toegang tot, het gebruik van en inpassing van telecommunicatie-, telematica en postvoorzieningen gewaarborgd blijft. Gerelateerde onderzoeksactiviteiten: Alle onderzoeken onder het thema veiligheid: • Beleidsvoorbereidend onderzoek rond justitiele veiligheid (fraudebestrijding, informatiebeveiliging; aftapbeleid, TTP) • Beleidsvoorbereidend onderzoek rond kwetsbaarheid van het net en nationale veiligheid (KWINT, Nacotel, aanpassing noodnet) • Monitoring effecten (epidemiologisch onderzoek) Een belangrijk deel van de onderzoeken onder het thema informatiemaatschappij: • Verkennend onderzoek naar toegangsvraagstukken (toegang tot informatiemaatschappij; gebruikersbelangen) • Monitoring ontwikkelingen gebruikers in demonstratieprojecten (Kenniswijk, Breedband. • Monitoring fysieke omgeving 3. Zorgdragen voor optimale marktcondities en voor zodanige randvoorwaarden marktcondities in een zo groot mogelijk aantal landen ontstaan.
dat
optimale
Gerelateerde onderzoeksactiviteiten: Alle onderzoeken onder het thema marktwerking: • Monitoring en analyse van ontwikkelingen in de markt (netwerken in cijfers, investeringsklimaat) • Onderzoeksprogramma rond marktwerking en regulering. • Beleidsvoorbereidend onderzoek ten behoeve van regulering (tariefbeheersing Post, O P T A ) Alle onderzoeken onder het thema Telematica: • Stimuleren van nieuwe diensten en open architecturen in verkeer en vervoer. Een deel van het onderzoek onder thema Informatiemaatschappij • Onderzoeksprogramma's om kennis rond technologie en economie te verbeteren (management netwerk van netwerken, next generation infrastructures) 2.4.5
Relatie met de corporate kennisthema's
In het onderzoeksjaarplan van D G T P worden onderzoeksplannen niet expliciet gekoppeld met de drie corporate kennisthema's. Alleen bij de bijdrage aan ICES/KIS vanuit het D G T P budget wordt aangegeven dat deze op een corporate kennisthema berust. Het leidt overigens geen twijfel dat veel onderzoeksthema's zoals, Digitalisering van de ether, Marktwerking telecom en Informatiemaatschappij een direct verband houden met het corporate kennisthema: Organisatie van infrastructuur. 2.4.6
Verantwoording politiek relevant onderzoek
De politieke relevantie van het onderzoek is over het algemeen gerelateerd aan de politieke relevantie van het desbetreffende beleidsdossier. Enkele onderzoeken die zijn gepland dan wel worden uitgevoerd onder het thema frequentiebeleid kunnen politiek relevant zijn. Met name geldt dit voor het onderzoek naar verdeelinstrumentarium, waarvan het resultaat door de Staatssecretaris zal worden ingebracht in de High Level conferentie (18 april 2003). Ook het onderzoek naar frequentiewaardering kan, vanwege de belangstelling voor financiele instrumenten, relevant zijn.
31
K E N N I S I N V E S T E R I N G E N V & W , J A A R P L A N 2002
Het monitoren van doelmatig frequentiegebruik is op zich niet politiek relevant, maar achterwege blijven van het onderzoek en de relevante gegevens kan een evaluatie van het frequentiebeleid, en daarmee een toezegging aan de T K in gevaar brengen. In dit kader zou het onderzoek naar W L A N / S D R problemen kunnen oproepen. Veiligheid en kwetsbaarheid zijn eveneens potentieel relevante onderwerpen. Dit geldt in het bijzonder voor het onderzoek naar aftapbeleid. De onderzoeken naar T T P en KWINT kunnen informatie opleveren die politiek relevant is. Het onderzoek naar Noodnet geeft opvolging aan een van de actiepunten opgesteld naar aanleiding van de ramp in Enschede, en staat als zodanig in de politieke belangstelling. De gezondheidseffecten van mobiele telefonie liggen relevant vanwege de vaak emotionele reacties in de publieke opinie. Het epidemiologisch onderzoek kan om die reden politiek relevant zijn. Onder het thema marktwerking worden enkele onderzoeken uitgevoerd die politiek relevant kunnen zijn, afhankelijk van het resultaat. Het onderzoek naar investeringsklimaat kan leiden tot zorg over continui'teit van de dienstverlening en het zeker stellen van de universele diensten. Het onderzoek naar tariefbeheersing kan leiden tot een beleid dat ingrijpt op de postmarkt. De projecten 'Breedband' en 'Kenniswijk' kunnen leiden tot politieke discussies, maar deze worden eerder veroorzaakt door verschillende visies op de rol van de overheid dan door het met deze projecten verbonden onderzoek.
2.5
DG Water
2.5.1
Inleiding
De onderzoeksplanning van het DG-Water krijgt gestalte binnen het W O N S - p r o g r a m m a . In dit programma wordt het onderzoek afgestemd met R W S . Daarmee wordt afstemming van beleidsmatig en uitvoeringsgericht onderzoek gerealiseerd. Aangezien de besluitvorming over het programma W O N S 2002 is afgerond v66r de vorming van D G W is het onderscheid beleid / uitvoering niet expliciet aangebracht. Met de vorming van D G W zijn er afspraken gemaakt over de verdeling van de budgettaire inzet in het gemeenschappelijke programma. Deze bedragen worden hierna gehanteerd. Daarbij moet worden beseft dat voor de afgesproken verdeling in een aantal gevallen overheveling van Infrafonds naar de begroting noodzakelijk is. Op basis van de budgetverdeling zal in de toekomst een meer helder onderscheid tussen beleidsmatig en operationeel onderzoek ontstaan. Inzet daarbij is de bestaande synergie te handhaven. 2.5.2
Begroting
De kennisinvesteringen van D G W zijn op basis van de genaakte afspraken inzake de boedelscheiding D G W en D G R W S begroot op 34.850. Alle kennisinvesteringen vallen in het kennisdomein Onderzoek. Binnen het W O N S programma zijn de volgende bedragen gebudgetteerd voor de verschillende beleidsvelden en onderzoeksthema's.
BELEIDSVELD Veiligheid water Veiligheid water Veiligheid water Veiligheid water Waterbeheer Waterbeheer Waterbeheer Waterbeheer Waterbeheer Waterbeheer Waterbeheer Waterbeheer Waterbeheer Waterbeheer Water algemeen
ARTIKEL XII 13 XII 13 XII 13 XII 13 XII 14 XII 14 XII 14 XII 14 XII 14 XII 14 XII 14 XII 14 XII 14 XII 14 XII 21
THEMA KENNISCATEGORIE Waterkeringen Onderzoeksprogramma's Kust Onderzoeksprogramma's Rivieren Onderzoeksprogramma's Bouwgrondstoffen Onderzoeksprogramma's Waterverkenningen Onderzoeksprogramma's Organisatie en Instrumentarium (O&l) Onderzoeksprogramma's Preventie Onderzoeksprogramma's Onderzoeksprogramma's Toxische stoffen Waterbodems Onderzoeksprogramma's Eutrofiering Onderzoeksprogramma's Herstel en Inrichting (H&l) Onderzoeksprogramma's Gebiedsgericht beleid / verdroging Onderzoeksprogramma's Laagwaterverdeling Onderzoeksprogramma's Landelijke modellen Onderzoeksprogramma's Bijdrage antarctica-onderzoek Onderzoeksprogramma's TOTAAL
BUDGET 2002 in k€ 11753 1906 499 2224 1860 1134 3449 2042 2904 1225 1452 726 1770 1543 363 34850
32
K E N N I S I N V E S T E R I N G E N V & W , J A A R P L A N 2002
2.5.3
Relatie onderzoeksdoelen en VBTB artikelen
Het volledig onderzoeksprogramma is gericht op bijdrage aan de hoofddoelstelling van het waterbeheer van N W 4 : het hebben en houden van een veilig en bewoonbaar land en het instandhouden en versterken van gezonde en veerkrachtige waterstemen, waarmee een duurzaam gebruik blijft gegarandeerd. Het eerste deel van de hoofddoelstelling heeft betrekking op V B T B artikel 13, Veiligheid water. Het tweede deel van deze doelstelling wordt behandeld in beleidsartikel 14, Waterbeheer. De volgende paragraaf beschrijft de onderzoeksdoelen die worden geadresseerd in achtereenvolgens de onderzoeksprogramma's voor Veiligheid, Bouwgrondstoffenvoorziening en Waterbeheer. Hierbij wordt de relatie gelegd met de begrotingsopzet. Afgesloten wordt met de programma's die voor de drie thema's relevant zijn. 2.5.4
Onderzoeksdoelen
Veiligheid water Het op peil houden en versterken waterkeringen Dit onderzoeksdoel is afgeleid van het beleidsdoel: Voldoen aan de veiligheidsnormen uit de W o W . Ten behoeve van aanleg, beheer, onderhoud voor de vijfjaarlijkse toetsing en voor de regelmatige vastlegging van de hydraulische randvoorwaarden worden voor de beheerders leidraden en technische rapporten gemaakt. Deze worden vemieuwd als ontwikkelingen in kennis en beleid dat vereisen. Verlagen hoogwaterstanden op de grote rivieren Dit onderzoeksdoel is afgeleid van het beleidsdoel: in 2015 de verwachte verhoogde maatgevende afvoer van de Rijn naar 16.000 m3/s veilig te verwerken. Adequate kennis van het afvoerregime en de hydrologie van het gehele stroomgebied gewenst. Hierop wordt de komende jaren gefocust met nationale en internationale samenwerking. Bestrijden van de structurele kusterosie Dit onderzoeksdoel is afgeleid van het beleidsdoel: Handhaven kustlijn op niveau 1990 (basiskustlijn). Speciale aandacht vraagt de uitwerking van het beleid voor de zwakke schakels in de kustverdediging en de veiligheid in de kustplaatsen. Hier is tijdelijk extra budget voor beschikbaar gesteld. De ontwikkeling van kentallen voor de kustlijnzorg moet het mogelijk maken de resultaten van gevoerd beleid helder en kwantitatief te rapporteren. Bouwgrondstoffenvoorziening Door een toenemende weerstand bij de provincies tegen nieuwe ontgrondingen zal meer inspanning moeten worden gestoken in het aandragen van alternatieven, om te kunnen blijven voldoen aan de maatschappelijke wens voor tijdig en voldoende bouwgrondstoffen. Waterbeheer Het instandhouden en versterken van gezonde en veerkrachtige waterstemen, waarmee een duurzaam gebruik blijft gegarandeerd vergt verbreding naar de Ruimtelijke Ordening, actoren in de maatschappij, verbreding naar de natuur. Bovendien wordt vernieuwing gestimuleerd door de Europese Kaderrichtlijn Water. Waterkwaliteit / waterbodems Operationele doelen: • Bereiken streefwaarden: bereiken streefwaarden zoals vastgelegd in N W 4 op Iangere termijn Verwaarloosbaar risico; • Voor 2006 overschrijding M T R voor zoveel mogelijk stoffen voorkomen. • Goede uitvoering W V O en W B B • Sanering historische Waterbodemverontreiniging voor 2025 • Toename hergebruik baggerspecie
33
K E N N I S I N V E S T E R I N G E N V & W , J A A R P L A N 2002
Ten behoeve van deze doelen wordt onderzoek gedaan verdeeld over een viertal thema's: • Preventie (Voorkomen van verontreiniging). Het onderzoek heeft betrekking op het voorkomen en beperken van verontreiniging van grond- en oppervlaktewater, ofwel, be'fnvloeding naar duurzaamheid. • Toxische stoffen (Beoordeling waterkwaliteit). Voor de komende jaren ligt het accent op een tweetal aspecten. In de eerste plaat het komen tot een meer effectgerichte beoordeling van waterkwaliteit. • Eutrofiering (Aanpak nutrientenbelasting). Het "klassieke" eutrofieringsonderzoek, gericht op o.m. kwantificering van de nutrientenbelasting en herstel van sterk vermeste watersystemen vormt een beperkt aandeel van het totale programma. Het programma richt zich vooral op het 'op maat' bei'nvloeden van processen via gebiedsgerichte maatregelen en het meer gebruik maken van natuurlijke processen. • Waterbodems. In N W 4 is met betrekking tot de waterbodemproblematiek een aantal beleidsvoornemens geformuleerd. Hieraan wordt al sinds 1999 hard gewerkt (effectgerichte beoordelingsmethoden (i.s.m. Toxische stoffen), herziening klassenindeling, toepassen eenvoudige verwerkingstechnieken, stimuleren hergebruik, enz.). Vanuit de ervaring van het Tienjaren scenario is een aantal nieuwe elementen aan het onderzoeksprogramma toegevoegd. Inrichting watersystemen / infrastructuur Dit onderzoeksdoel is afgeleid van het beleidsdoel: Het watersysteem kan de toegekende functies wat betreft infrastructuur en inrichting vervullen. Het programma is gericht ondersteunen van de beleidsvorming op het gebied van herstel en inrichting van rijkswateren en regionale wateren. Kwantiteitsbeheer Dit onderzoeksdoel is afgeleid van het beleidsdoel: Het handhaven van veiligheid, het voorkomen van wateroverlast en een optimale waterverdeling voor de toegekende functies. VBTB doelen overschrijdend Naast onderzoek dat direct aan het realiseren van V B T B doelen is gekoppeld wordt er nog een drietal thema's onderscheiden. Waterverkenningen: gericht op beleidsvernieuwing, Organisatie & Instrumentarium gericht op verbetering doorwerking beleid door ontwikkelen nieuwe instrumenten en Modellen gericht op tijdig gereed hebben ondersteunend instrumentarium voor doorrekenen beleidsopties. • Waterverkenningen. Het doel van Waterverkenningen kan worden samengevat als: het inspireren en ondersteunen van beleid en beheer. Nieuwe inzichten worden verkregen door enerzijds het verzamelen van kennis van de nieuwe thema's in het waterbeheer (ruimte, baten van water) en anderzijds het verkennen van het maatschappelijke decor waartegen het waterbeleid zich afspeelt. • Organisatie & Instrumentarium. W O N S O&l concentreert zich op de sturingsvraagstukken van het waterbeheer en heeft tot doel bijdragen te leveren in de kennis, het inzicht en de mogelijkheden van de waterbeheerder (beleid en uitvoering) om zijn regisserend vermogen en sturingsmogelijkheden en sturingsmiddelen te vergroten c.q. beter te gebruiken en daarbij de burger te betrekken. • Landelijke modellen. Landelijke modellen worden ontwikkeld om vragen te kunnen beantwoorden op alle deelterreinen van het integraal waterbeheer. De doelstelling is een bepaalde set basisinstrumenten klaar te hebben staan, die met een geringe inspanning snel en flexibel kunnen worden ingezet bij uiteenlopende vragen in het integraal waterbeheer 2.5.5
Relatie met de corporate kennisthema's
De relatie van onderzoeksplannen met de corporate kennisthema's van V & W wordt in het onderzoeksjaarplan van D G W niet gelegd. De beschrijving van onderzoeksdoelen laat echter zien dat er op veel punten duidelijke overeenstemming met de corporate kennisthema's bestaat. 2.5.6
Verantwoording politiek relevant onderzoek
Het onderzoeksprogramma is verdeeld in verschillende langlopende thema's. Binnen elk thema worden kort lopende projecten onderscheiden. De politieke relevantie van onderwerpen wordt per project beoordeeld. Binnen een thema kunnen zowel minder relevante als zeer relevante aspecten aan de orde zijn.
34
K E N N I S I N V E S T E R I N G E N V & W , J A A R P L A N 2002
Tot de meer relevante onderzoeken kunnen worden gerekend: • Overstromingsrisicobenadering; • Mogelijkheden opschaling verwerkingstechnieken baggerspecie; • Institutionele aspecten waterketen; • Verantwoorde waterverdeling bij laagwater. Maar ook studies naar sterkte van dijken, het berekenen van hydraulische randvoorwaarden voor het toetsen van primaire waterkeringen of waterkwaliteitsnormen kunnen leiden tot politieke discussie. De communicatie over politiek relevante projecten vindt zowel intern en extern plaats op basis van projecten.
2.6 2.6.1
Directie Strategie en Coordinatie Inleiding
De directie Strategie heeft als kerntaak het ontwikkelen van beleid op: (1) corporate V&W-thema's, (2) facetbeleid, (3) integraal verkeer- en vervoersbeleid, (4) kennisbeleid en (5) samenhang tussen beleid - uitvoering - en inspectie. Naast de beleidsontwikkeling staat het adviseren en ondersteuning van de departementale leiding centraal. Bij het verrichten van deze werkzaamheden staat een zakelijke benadering centraal: doen wat werkt, nuttig en effectief is. Om deze zakelijke werkwijze vorm te geven is het vereist dat op basis van feiten en kennis beslissingen worden genomen. Kennisontwikkeling en onderzoek behoren dan ook tot de werkzaamheden van de directie. Het onderzoeksprogramma staat ten dienste aan de genoemde kerntaken. Het is dan ook een integraal onderdeel van het beleids- en begrotingsplan 2002 en iedere medewerker wordt aangesproken op de kennisontwikkeling. De onderzoeksactiviteiten vinden plaats in opdracht van S & C als ze een bijdrage kunnen leveren aan de genoemde kerntaken en zelfs dan nog nadat meerdere directoraten het belang hebben bevestigd. Bij de uitvoering worden de directoraten ook nauw betrokken. Voor de gewenste kennisontwikkeling binnen het departement is immers de verspreiding van de kennis minstens zo belangrijk als het generen van deze kennis. 2.6.2
Begroting
De totale uitgaven van S & C blijken niet uit de begroting omdat de directie geen eigen begrotingsartikelen heeft. Het totale bedrag van de kennisinvesteringen is 1778 k€. Dit bedrag wordt verdeeld in k€ 1.500 voor onderzoek en k€ 278 voor advisering. Verdeling van de S&C kennisinvesteringen in 2002 over de kennisdomeinen
• Onderzoek S & C •Advisering S & C
35
K E N N I S I N V E S T E R I N G E N V & W , J A A R P L A N 2002
De budgetten die worden gereserveerd voor de hiervoor samengevat in de volgende tabel:
beschreven onderzoeksdoelen zijn
BELEIDSVELD V&W algemeen
ARTIKEL XII 21
THEMA Kennisopbouw
KENNISCATEGORIE Onderzoeksprojecten
BUDGET 2002 In k€ 257
V&W algemeen
XII 21
Verkenningen
Onderzoeksprojecten
80 23
V&W algemeen
XII 21
Krachtenveldanalyse
Onderzoeksprojecten
V&W algemeen
XII 21
Beleidsevaluatie
Onderzoeksprojecten
75
V&W algemeen
XII 21
Internationale benchmark
Onderzoeksprojecten
23
V&W algemeen
XII 21
Communicatie
Onderzoeksprojecten
V&W algemeen
XII 21
Beleidsadvisering
Advies en ondersteuning
V&W algemeen
XII 21
NWP
Onderzoeksprojecten
V&W algemeen
XII 21
Nederlands Architectuur Instituut
Externe kennisinst.
V&W algemeen
XII 21
Centraal Planbureau (CPB)
Externe kennisinst.
V&W algemeen
XII 22
PMA-inzet SD-en (AW) voor SenC Onderzoeksprojecten TOTAAL
2.6.3
73 278 77 182 114 596 1778
Relatie onderzoeksdoelen en VBTB artikelen
Gegeven de taken van S & C van integrale beleidsontwikkeling en ondersteuning staan de onderzoeksinspanningen ook ten dienste van het algemene V & W beleid. Het onderzoek van S & C vindt plaats in het kader van de beleidsopdrachten van begrotingsartikel 21. 2.6.4
Onderzoeksdoelen
Het onderzoek dat S & C laat verrichten valt onder te verdelen in: • Kennisinstellingen: Financieren van instellingen waar niet direct concreet onderzoek tegenover staat, maar die plaatsvindt omdat het departement als geheel wel profiteert van de onderzoeken die de instellingen verrichten. Het betreft hier het Nederlands Architectuur Instituut en het Centraal Planbureau; • Onderzoeksprojecten: De meeste onderzoeken zijn te zien als afzonderlijke projecten die ten dienste staan aan de kerntaken en de corporate agenda van het departement; • Advisering en ondersteuning: Voor deze werkzaamheden verricht S & C aanvullende onderzoeken. De afzonderlijke onderzoeksprojecten en activiteiten voor advies en ondersteuning zijn onder te verdelen in vier categorieen: 1. Kennisopbouw. S & C draagt bij aan de kennisopbouw voor corporate kennisthema's, strategische issues en corporate beleidsthema's. 2. Verkenningen. Ten behoeve van omgevings- en toekomstverkenningen worden deskundigen ingeschakeld om hun kennis en inzicht in te brengen. 3. Krachtenveldanalyses en internationale benchmarks. Ten behoeve van de beleidsvorming op strategische issues en op corporate beleidsthema's maakt S & C gebruik van focusgroepen, die inzicht geven in hoe er in de samenleving wordt gedacht over het betreffende onderwerp. 4. Opzet en uitvoering van beleidsevaluatie. S & C laat (onafhankelijke) evaluaties uitvoeren van activiteiten om de voortgang te monitoren en om de beleidsontwikkeling te stimuleren. 2.6.5
Relatie met de corporate kennisthema's
De onderzoeken die door S & C worden uitgezet zijn voor een belangrijk deel te zien als afzonderlijke projecten die ten dienste staan aan de corporate kennisstrategie van het departement. 2.6.6
Verantwoording politiek relevant onderzoek
In haar onderzoeksjaarplan heeft S & C een aantal voorgenomen onderzoeksprojecten gemarkeerd die wat betreft sturing extra aandacht vergen vanwege de hoge politieke- en bestuurlijke relevantie. De volgende onderzoeksplannen zijn voorzien van de betreffende markering: • Verkenning beleidsconcurrentie. Deze verkenning moet theoretisch inzicht en een praktische toets opleveren op afwegingen in beleid om een concurrentiemodel dan wel coOrdinatiemodel te hanteren t.o.v. buitenlandse infrastructuur.
36
K E N N I S I N V E S T E R I N G E N V & W , J A A R P L A N 2002
• • • •
•
Klimaatverkenning. Het verkennen van strategische opties voor het klimaatbeleid. Vijfde Nota Ruimtelijke Ordening. Advisering ten behoeve van besluitvorming binnen V & W in verband met voorbereiding kabinetsformatie. Veiligheidsbeleid. Advisering bij noodzaak beleidsvorming over veiligheidsbeleid V & W . Verbonden netwerken. Advisering bij opstellen 'position papers' over netwerken in combinatie met watervisie. Inzicht in de gevolgen van verstedelijking, ICT, marktontwikkeling voor de rol van de overheid bij beheer van infrastructuur. Basis voor voorbereiding op kabinetsformatie en ter bepaling standpunt V & W voor regeerakkoord. OEEI. Versterking van beleidsvoorbereiding op basis van transparante informatie over kosten en effecten van infrastructurele projecten.
2.7 2.7.1
DG Rijkswaterstaat Inleiding
Deze paragraaf geeft een samenvatting van het onderzoeksplan 2002 van het Directoraat-Generaal Rijkswaterstaat. Het onderzoeksplan is het eerste plan van D G - R W S dat na accordering van de V & W kennisstrategie in September 2001 geschreven is. Het formuleren van onderzoeksdoelstellingen en uitwerken van plannen is een lang proces - de planning voor 2002 is reeds begin 2001 aangevangen. Dit betekent, dat het R W S onderzoeksplan voor het overgrote deel een aggregatie is van de plannen die in de loop van het afgelopen jaar gemaakt zijn. Het is verder van belang om vooraf te vermelden dat de afsplitsing van het beleidsdirectoraat D G W van de uitvoeringsorganisatie van R W S nog niet geheel is voltooid. De onderzoeksplannen en de bijbehorende budgetten die hier worden gepresenteerd zijn gebaseerd op afspraken over de verdeling van de budgettaire inzet in het gemeenschappelijke onderzoeksprogramma. O p basis van de budgetverdeling zal in de toekomst een meer helder onderscheid tussen beleidsmatig en operationeel onderzoek ontstaan. 2.7.2
Begroting
De uitgaven voor onderzoek, advies en basisinformatie bedragen in totaal respectievelijk 59.6 M€, 67.9 M€ en 59.3 M€. Afgezet tegen de uitgaven van het Infrastructuurfonds in de R ijks beg rating 2002 voor de Rijkswegen en Natte infrastructuur, samen 2.3 miljard euro, betekent dit dat er aan onderzoek, advies en basisinformatie respectievelijk 2.6 %, 3.0% en 2.6% uitgegeven wordt. Kennisinvesteringen als deel van de totale RWS uitgaven in 2002
Verdeling van de RWS kennisinvesteringen in 2002 over de kennisdomeinen
• Onderzoek R W S • Begroting R W S Overig •
• Basisinformatie RWS
Kennisinvesteringen RWS
• Advisering R W S
BUDGET 2002 in k€
BELEIDSVELD Uitvoering droog
ARTIKEL Divers
THEMA KENNISCATEGORIE Wegen naar de Toekomst pilotprojecten Onderzoeksprojecten
Uitvoering droog
IF divers
Advies SD-en aan regionale directies
Uitvoering droog
IF 01.01.02 Aanleg wegen -real
Onderzoeksprojecten
8168
Uitvoering droog
IF 01.01.02 Aanleg wegen-benutting
Onderzoeksprojecten
9076
Uitvoering droog
IF 01.01.03 Beheer en onderhoud - Rijkswegen
Onderzoeksprojecten
Uitvoering droog Uitvoering droog Uitvoering droog
IF 01.01.06 Basisbestanden IF 01.01.06 Basisinstrumenten IF 01.01.06 Ontsluitingen en dienstverlening
Basisinformatie Basisinformatie Basisinformatie
9076 12209 2437
Advies en ondersteuning
6353 21965
3927
37
K E N N I S I N V E S T E R I N G E N V & W , J A A R P L A N 2002
Uitvoering droog Uitvoering nat Uitvoering nat
IF 01.01.06 Voorbereiding en coordinatie IF divers Advies SD-en aan regionale directies IF 02.01.03 Veiligheid / leidraden
Advies en ondersteuning Onderzoeksprogramma's
Uitvoering nat Uitvoering nat
IF 02.01.03 Kust IF 02.01.03 Rivieren
Onderzoeksprogramma's Onderzoeksprogramma's
Uitvoering nat
IF 02.01.03 Bouwgrondstoffen
Onderzoeksprogramma's
318
Uitvoering nat
IF 02.02.03 Waterverkenningen
Onderzoeksprogramma's
227
Uitvoering nat
IF 02.02.03 Organisatie en Instrumentarium (O&l)
Onderzoeksprogramma's
136
Uitvoering nat
IF 02.02.03 Preventie
Onderzoeksprogramma's
Uitvoering nat Uitvoering nat Uitvoering nat Uitvoering nat Uitvoering nat Uitvoering nat Uitvoering nat Uitvoering nat Uitvoering nat Uitvoering algem. Uitvoering algem. Uitvoering algem. Uitvoering algem. Uitvoering algem. Uitvoering algem. Uitvoering algem. Uitvoering algem Uitvoering algem. Uitvoering algem. Uitvoering algem. Uitvoering algem. Uitvoering algem. Uitvoering algem. Uitvoering algem. Uitvoering algem. Uitvoering algem.
IF 02.02.03 Toxische stoffen IF 02.02.03 Waterbodems IF 02.02.03 Eutrofiering IF 02.02.03 Herstel en Inrichting (H&l) IF 02.02.03 Modellen IF 02.02.06 Infrastructuur en faciliteiten IF 02.02.06 Meten en verzamelen gegevens IF 02.02.06 Rapporteren en informatieproducten IF 02.02.06 Voorbereiding en evaluatie XII 21 Bijdragen Connekt XII 22 Kennisoverdracht water XII 22 De komst van de Kenniseconomie XII 22 Dienstspecifiek onderzoek XII 22 Gedrag en Beleid XII 22 ICT als eigen modaliteit XII 22 Internationalisering XII 22 <erend Tij XII 22 Strijd om Ruimte XII 22 Technologie en Mobiliteit XII 22 Waarde van Water XII 22 Wegen naar de Toekomst Kll 22 Bijdrage COB Kll 22 Bijdrage GeoDelft Kll 22 Bijdrage SWOV Kll 22 Bijdrage WL/ Delft Hydraulics Kll 22 Kennisnetwerken met Universiteiten
Onderzoeksprogramma's Onderzoeksprogramma's Onderzoeksprogramma's Onderzoeksprogramma's Onderzoeksprogramma's Basisinformatie Basisinformatie Basisinformatie Basisinformatie Externe kennisinst. Advies en ondersteuning Onderzoeksprogramma's Onderzoeksprogramma's Onderzoeksprogramma's Onderzoeksprogramma's Onderzoeksprogramma's Onderzoeksprogramma's Onderzoeksprogramma's Onderzoeksprogramma's Onderzoeksprogramma's Onderzoeksprogramma's Externe kennisinst. Externe kennisinst. Externe kennisinst. Externe kennisinst. Externe kennisinst. TOTAAL
408 227 1543 408 1906 1044 12653 16549 4226 2347 1089 4515 454 1271 771 545 545 454 726 771 726 1134 817 2632 3805 3903 726 192316
2.7.3
Basisinformatie
4953 46869 454 635 318
Relatie onderzoeksdoelen en VBTB artikelen
De kennisontwikkeling vindt plaats op verschillende artikelen en hoofdgroepen. De onderzoeksbudgetten zijn hoofdzakelijk afkomstig uit het Infrastructuurfonds. Vandaar dat onderzoeksplannen direct gekoppeld zijn aan Infrafonds begrotingsartikelen. Het is daarnaast wel mogelijk om een inhoudelijke koppeling te maken tussen onderzoeksthema's en V B T B artikelen. V B T B doelen R W S onderzoek droge sector: • Onderzoek en advies voor beheer, onderhoud en aanleg: Art. 6 Versterking netwerk infrastructuur • Opdrachten Regionale Directies aan specialistische diensten: V B T B divers • Basisinformatievoorziening voor beheer & onderhoud en beleid: Art. 1 Veilig goederenvervoer, art. 5 Veilig personenvervoer en art. 3 Efficient werkend goederenvervoersysteem V B T B doelen R W S onderzoek natte sector: • Onderzoek en advies voor beheer, onderhoud en aanleg: Art. 13 Veiligheid water en art. 14 Waterbeheer • Opdrachten Regionale Directies aan specialistische diensten: Art. 13 Veiligheid water en art. 14 Waterbeheer • Basisinformatievoorziening voor beheer & onderhoud en beleid: Art. 13 Veiligheid water en art. 14 Waterbeheer
38
K E N N I S I N V E S T E R I N G E N V & W , J A A R P L A N 2002
V B T B doelen R W S anticiperend onderzoek: • Innovaties en risicodragend vernieuwend onderzoek: Art. 22 Algemeen uitvoeringsorganisatie • Subsidies aan externe onderzoeksinstellingen: Art. 22 Algemeen uitvoeringsorganisatie 2.7.4
Onderzoeksdoelen
De hoofdtaken van R W S zijn beheer & onderhoud en aanleg van de droge en natte infrastructuur. In het kader van deze hoofdtaken heeft R W S behoefte aan onderzoek dat in drie hoofdgroepen verdeeld kan worden: 1. De infrastructuur moet recht doen aan de belangen van mens, milieu, economie en maatschappij. De belangen van maatschappij, economie en milieu zijn vaak conflicterend. R W S doet onderzoek naar de maatschappelijke, economische en milieu factoren die van belang zijn voor de afwegingen die gemaakt moeten worden bij beslissingen in het kader van de hoofdtaken van R W S . R W S werkt aan technologische ontwikkelingen, daar technologische innovaties nieuwe mogelijkheden bieden om de belangen van maatschappij, milieu en economie met elkaar in balans te brengen. R W S investeert in onderzoek dat het maatschappelijk draagvlak voor infrastructurele werken te vergroten. 2. De infrastructuur moet kosteneffectief aangelegd, en beheerd worden. Teneinde de totale kosten voor aanleg, onderhoud en beheer te reduceren doet R W S onderzoek naar het verder ontwikkelen en verfijnen van de levenscyclus benadering voor aanleg, beheer en onderhoud en verricht R W S technologisch onderzoek naar materialen, constructies en bouwmethoden en ontwerpen. 3. De infrastructuur moet kosteneffectief gebruikt worden. R W S werkt aan technologische innovaties die een betere benutting mogelijk maken en verricht maatschappelijk onderzoek dat het samenspel met de gebruikers verbetert. Toelichting onderzoek / advies voor beheer, onderhoud en aanleg Toelichting hoofdlijnen onderzoek / advies in de droge sector Onderzoek en advies voor beheer, onderhoud en aanleg in de droge sector kent twee componenten. Onderzoek voor generieke, niet regiogebonden onderzoek wordt gefinancierd en gecoOrdineerd door het Hoofdkantoor van R W S . Veel van dit onderzoek wordt uitgevoerd c.q. uitbesteed door de Specialistische diensten. Opdrachten voor regio- of projectgebonden advieswerkzaamheden worden door de Regionale Directies aan de SD-en gegeven. Dergelijk advies kan een regionale operationalisering inhouden van kennis die SD-en hebben opgedaan in opdracht van HK of kan een dienst zijn die in het verlengde ligt van taken die centraal bij SD-en geconcentreerd zijn. De thema's voor het onderzoek en advies van beide componenten zijn gelijk. De dominante ontwikkeling in het verkeer en vervoer is de verwachte sterke groei in de komende jaren. In het N W P wordt beleid uitgestippeld dat deze groei accommodeert binnen randvoorwaarden van veiligheid, leefbaarheid en vlotheid. Het N W P heeft een grote invloed op de taken en het onderzoek van D G - R W S met thema's als b.v. benutting, beprijzing en nieuwe infrastructuur (aanleg). Benutting Met betrekking tot benutting staan de netwerkbenadering van verkeersmanagement, waarbij het verkeer over bestuurlijke grenzen en wellicht over modaliteiten heen wordt geoptimaliseerd, en een betere benutting van het asfalt door smallere rijstroken/ spitsstroken/ dynamische markering centraal. De invoering van de Architectuur voor VerkeersBeheersing, geeft de voorgestane netwerkbenadering een sterke impuls. Van belang hierbij is de verdere ontwikkeling van verkeersmanagement op (delen van) de niet-autosnelwegen. Veel aandacht gaat uit naar onderzoek dat een nieuwe invulling van de richtlijnen voor wegontwerp moet opleveren. Automatische voertuiggeleiding en in-car systemen krijgen aandacht vanwege hun toekomstige belangrijke rol. Voor de kortere termijn gaat de aandacht uit naar in wegkant gebonden verkeersmanagement- en informatiesystemen. Nieuwe communicatie- technologieen zorgen voor een veelheid aan innovatieve inwinnings- en distributiemethoden voor reisinformatie. De mogelijkheden hiervan worden verkend. Een interessante ontwikkeling is de flexibilisering van infrastructuur.
39
K E N N I S I N V E S T E R I N G E N V & W , J A A R P L A N 2002
Beprijzing Beprijzing is een ander speerpunt uit het N W P . Voor de eerste fase van kilometerheffing wordt een voertuigafhankelijke heffing voorzien. Mogelijk wordt deze naderhand uitgebreid met differentiatie naar tijd en plaats, waarbij het zeer wenselijk is dat deze goed wordt ingebed in het verkeersmanagement (als instrument van benutting). Innovatieve contractvormen voor aanleg, beheer en onderhoud In 2002 wordt geexperimenteerd met werken aanbesteed op basis van innovatieve aanbestedingen en contractvormen, zoals P P S , Design-and-Construct-(and-Maintain), prestatiecontracten en bouwteam/bouwalliantievormen. Verkeersveiligheid Dit betreft onderwerpen als elementaire voorwaarden voor een veilig gebruik van de weg, zoals stroefheid, dwars- en langsvlakheid, invloed van verloren lading op de cohesie van het wegdek, gladheidsbestrijding op Z O A B , markeringen etc. Ook ten behoeve van ontwerp van constructies wordt veel onderzoek aan veiligheidsaspecten besteed. Naast technologische aspecten is de begrijpelijkheid van de vormgeving (het geometrisch ontwerp) belangrijk. Onderzoek, modelstudies en praktijkproeven worden uitgevoerd om te komen tot richtlijnen voor een uniforme vormgeving van de weg. Leefbaarheid Binnen de kaders van het Nationaal Verkeer- en Vervoersplan ( N W P ) vult R W S doelstellingen op het gebied van de kwaliteit van de leefomgeving nader in. Het gaat hierbij om geluid, luchtkwaliteit, bodemsanering, ontsnippering, Habitat- en vogelrichtlijn, vrijwaringzones en inpassing en vormgeving van wegen in de ecologische hoofdstructuur. Consumentengedrag Onderzoek wordt uitgevoerd om de behoeften en gedrag van gebruikers van (vaar-)wegen beter te kennen, om deze kennis te vertalen in begrijpelijke, bruikbare, beschikbare en betrouwbare services, maatregelen en systemen ter ondersteuning van de taken van de regionale beheerders en -waar vereist- ten behoeve van landelijke uniformiteit. Materialen, constructies en ontwerpmethoden Onderzoek op dit terrein wordt uitgevoerd om meerdere doelen te bereiken. Voor wegen, bijvoorbeeld, is materiaalonderzoek noodzakelijk om zo goed mogelijk tegemoet te komen aan eisen vanuit veiligheid (b.v. door oppervlaktekarakteristieken van wegen als aanvangsstroefheid en gladheid bij ijzelvorming), leefbaarheid (b.v. reductie geluidsoverlast), duurzaamheid (of instandhouding: onderhoudsarme materialen die lang meegaan) en benutting (of bereikbaarheid: weinig onderhoud impliceert een hogere graad van benutting). Veel aandacht wordt besteed om de technologische innovaties zo goed mogelijk te laten aansluiten bij het geheel aan economische, maatschappelijke en milieu factoren en - e i s e n . Kwaliteit en duurzaamheid van de weginfrastructuur Onderzoek wordt uitgevoerd naar innovatieve en efficiente onderhoudstechnieken, -richtlijnen en procedures en aan het optimaliseren van de aanleg- en onderhoudskosten van de weg (Life Cycle Management- LCM). Hiertoe worden kennis en kunde vanuit diverse disciplines/kennisgebieden (wegverharding, geotechniek, natuurtechniek etc) gei'ntegreerd betrokken in samenhang met de aspecten milieu, duurzaamheid, kosten en veiligheid. Extra aandacht wordt besteed aan de economische waardering van externe effecten bij ontwerp, aanleg, beheer en onderhoud en gebruik. Het in geld uitdrukken van milieubaten en -kosten krijgt aandacht. Er wordt rekening gehouden met de ontwikkelingen van vervoersstromen en wegbelasting. Dit resulteert in een meer integrale afweging van de kosten voor aanleg, beheer en onderhoud (minimalisatie van kosten over de levensduur van de weg). Toelichting hoofdlijnen onderzoek / advies in de natte sector Onderzoek en advies voor beheer, onderhoud en aanleg in de natte sector kent ook twee componenten. Onderzoek voor generieke, niet regiogebonden onderzoek wordt gefinancierd en gecoordineerd door het Hoofdkantoor van R W S in het kader van het W O N S (Werkstructuur Onderzoek en Ondersteuning Natte Sector) programma. Veel van dit onderzoek wordt uitgevoerd c.q. uitbesteed door de Specialistische diensten.
40
K E N N I S I N V E S T E R I N G E N V & W , J A A R P L A N 2002
Opdrachten voor regio- of projectgebonden advieswerkzaamheden worden door de Regionale Directies aan de S D - e n gegeven. Dergelijk advies kan een regionale operationalisering inhouden van kennis die SD-en hebben opgedaan in opdracht van HK of kan een dienst zijn die in het verlengde ligt van taken die centraal bij SD-en geconcentreerd zijn.De thema's voor het onderzoek en advies van beide componenten zijn gelijk. Al het onderzoek wordt in grote tot zeer grote mate uitbesteed aan marktpartijen en/of universiteiten. Water Keren: Veiligheid Inspelend op beleidsvoornemens in WB21 vindt voorbereiding plaats van de overstromingsrisicobenadering geent op overstromingskansen en de gevolgen voor gehele dijkringgebieden. Daartoe worden de overstromingkansen voor alle dijkringen bepaald in de komende jaren. Nauwe samenwerking tussen nationale overheid, provincies en waterschappen wordt ook teruggevonden in het opzetten van een HoogwaterlnformatieSysteem, nodig in geval van calamiteiten (dreiging). De focus van de kennisontwikkeling in de komende jaren ligt op alternatieve dijkverbeteringen bijvoorbeeld in de vorm van ondergrondse dijkversterking, op een beter begrip van golven onder extreme omstandigheden daar golven in belangrijke mate bepalend zijn voor de hoogte en sterkte van de waterkering langs de kust en op de methodiekontwikkeling voor een goede bepaling van overstromingskansen en -gevolgen. Kust De kennisontwikkeling richt zich op het beter begrijpen van de morfologie van het kustsysteem, teneinde onder andere de onderwatersuppleties verder te ontwikkelen en onzekerheden in modeluitkomsten te kunnen vertalen in maatschappelijke risico's. Ook het onderwerp klimaatsverandering vraagt in de komende jaren veel aandacht, met name om de gevolgen van nieuwe inzichten in klimaatsscenario's voor het kustbeleid en de consequenties voor de hydraulische condities in het kustgebied te kunnen bepalen. Rivieren Adequate kennis van het afvoerregime en de hydrologie van het gehele stroomgebied is gewenst. Hierop wordt de komende jaren gefocust met nationale en internationale samenwerking. Intussen moeten we voorbereid zijn op dreigende calamiteiten. Om dan tijdig maatregelen te kunnen nemen is een goede hoogwatervoorspelling en -waarschuwing van groot belang. Ingezet wordt om het instrumentarium hiertoe verder te verbeteren. O m de effectiviteit en consequenties van bijvoorbeeld maatregelen als noodoverloopgebieden en rivierverruimende maatregelen te kunnen bepalen wordt daarvoor onderbouwende kennis ontwikkeld. Bouwgrondstoffen Voor de bouw van huizen, kantoren, dijken, (spoor)wegen enz. en daarmee voor de economische ontwikkeling, zijn bouwgrondstoffen als zand, grind en klei onontbeerlijk. Een groot deel van deze grondstoffen (ca. 100 miljoen ton per jaar) komt beschikbaar door winning van oppervlaktedelfstoffen in ons land. De ruimtelijke mogelijkheden daarvoor zijn vaak beperkt, terwijl tevens sprake kan zijn van aantasting van natuur en landschap. De weerstand bij de provincies tegen nieuwe ontgrondingen neemt toe. Hierdoor moet meer inspanning worden gestoken in het aandragen van alternatieven, om te kunnen blijven voldoen aan de maatschappelijke wens voor tijdig en voldoende bouwgrondstoffen Water Beheren: Het negental thema's binnen W O N S Waterbeheren kan geclusterd worden tot vier hoofdthema's die de samenhang tussen de thema's beter zichtbaar maken: • Anders omgaan met water (Waterverkenningen en Organisatie & Instrumentarium). • Gezonde en bruikbare watersystemen (Preventie, Toxische stoffen, Waterbodems, Eutrofiering en Herstel en Inrichting). • Gebiedsgericht beleid en verdroging. • Landelijke modellen.
41
K E N N I S I N V E S T E R I N G E N V & W , J A A R P L A N 2002
Anders omgaan met water Het doel van het onderzoeksprogramma Waterverkenningen kan worden samengevat als: het inspireren en ondersteunen van beleid en beheer. Nieuwe inzichten worden verkregen door enerzijds het verzamelen van kennis van de nieuwe thema's in het waterbeheer (ruimte, baten van water) en anderzijds het verkennen van het maatschappelijke decor waartegen het waterbeleid zich afspeelt. Vervolgens worden op basis van die nieuwe inzichten consequenties voor strategische beleidskeuzen en voor het dagelijks beheer van watersystemen beschouwd. Van belang voor R W S is het onderdeel Strategische Verkenningen met de projecten Waterbewustzijn, Stroomgebiedbeheersplan, Schakelpunt Water en Ruimte, Meervoudig ruimtegebruik en Baten van Water. W O N S O&l concentreert zich op de sturingsvraagstukken van het waterbeheer en heeft tot doel bijdragen te leveren in de kennis, het inzicht en de mogelijkheden van de waterbeheerder (beleid en uitvoering) om zijn regisserend vermogen en sturingsmogelijkheden en sturingsmiddelen te vergroten c.q. beter te gebruiken en daarbij de burger te betrekken. Het belang van R W S ligt vooral bij de programma's Watersysteembeheer en Bestuur en Burger. Gezonde en bruikbare watersystemen Het streven naar schone, veerkrachtige en gezonde watersystemen, waarmee een duurzaam gebruik blijft gegarandeerd", blijft onverminderd de aandacht vragen is de conclusie uit vele nationale beleidsnota's (NW4, Over Stromen, W B 21). Hierbij staan twee denklijnen centraal. Ten eerste op een zo natuurlijke wijze omgaan met de watersystemen en een verdere verdieping en uitwerking van de watersystemen en stroomgebiedsbenadering zowel nationaal als internationaal. Daarvoor is kennis nodig over het functioneren van watersystemen. Gedrag van stoffen en hun invloed op de waterkwaliteit en de ecologische gezondheid maar ook over de belasting van de watersystemen met stoffen en om historische verontreinigde situaties te saneren. Voor de onderbouwing van het beleid en de uit te voeren beheersmaatregelen, is kennis nodig over de mate waarin het functioneren van watersystemen wordt gestuurd door nutrienten. Het programma richt zich vooral op het 'op maat' bei'nvloeden van processen via gebiedsgerichte maatregelen en het meer gebruik maken van natuurlijke processen. Voortvloeiend uit de derde en vierde nota waterhuishouding bestaat sinds het begin van de negentiger jaren het programma Herstel & Inrichting rijkswateren (H&l). Met de hiervoor beschikbare middelen voeren regionale directies van R W S maatregelen voor ecologisch herstel uit. Landelijke modellen In dit programma wordt het integrale modelleninstrumentarium t.b.v. het integraal waterbeheer en beleid, beheerd, onderhouden en ontwikkeld. De volgende hoofdproducten worden onderscheiden: Integraal Modelinstrumentarium Waterhuishoudkundig Hoofdsysteem, Integraal Modelinstrumentarium Landelijk Gebied, Integraal Modelinstrumentarium Estuaria en Noordzee, Standaard IT-raamwerk voor modellen, Interactieve Besluitvorming en Ruimtegebruiksmodellen. 2.7.5
Relatie met de corporate kennisthema's
R W S is, als uitvoeringsorganisatie, vrager van kennis maar tegelijk ook ontwikkelaar van kennis (innovatie), en leverancier van expertise aan de beleidskern, de inspectie en richting de regionale, nationale en internationale omgeving. Het opzetten van onderzoek voor de uitvoeringsorganisatie vindt plaats in een samenspraak van het Hoofdkantoor, de Regionale Directies en de Specialistische Diensten. Via de opdrachten die de Specialistische Diensten en Regionale Directies voor de beleidskern en Inspectie uitvoeren wordt V & W brede samenhang en synergie bereikt. De corporate kennisthema's van V & W zijn in verschillende onderzoeksthema's van het R W S onderzoeksjaarplan te herkennen, overigens, zonder dat dit verband expliciet wordt aangegeven. 2.7.6
Verantwoording politiek relevant onderzoek
Het voornamelijk technologische karakter van onderzoek en advies binnen de uitvoeringsorganisatie R W S maakt dat slechts een zeer beperkt deel als politiek relevant is aan te merken. Daarbij komt dat advies met potentiele problemen als b.v. planstudies en M E R studies direct aan projecten gekoppeld zijn en derhalve niet binnen de scope van het onderzoeksjaarplan vallen. Mogelijk relevante onderwerpen liggen bij studies met betrekking tot ruimtelijke ordeningsproblemen (water en ruimte, aanleg infrastructuur), leefbaarheid en bereikbaarheid, de chemische en ecologische toestand van de Nederlandse wateren, benuttings- en beprijzingsvraagstukken en veiligheidsvraagstukken. De Beleidskern is in vrijwel alle gevallen opdrachtgever voor dergelijk onderzoek en verantwoordt de mate van politieke relevantie.
42
K E N N I S I N V E S T E R I N G E N V & W , J A A R P L A N 2002
Binnen R W S is de lijn, en met name de opdrachtgevende HID en bij uitbestedingen aan of via specialistische diensten de opdrachtnemende HID, verantwoordelijk voor de wijze van communicatie rond resultaten van advies en onderzoek. De noodzaak voor een adequate bewaking van politiek relevant onderzoek zal nogmaals onder de aandacht van de verantwoordelijken gebracht worden.
2.8 2.8.1
Inspectie Verkeer en Waterstaat Inleiding
De Inspectie Verkeer en Waterstaat (IVW) heeft als taak het bewaken en bevorderen van een veilig en duurzaam gebruik van lucht, water en land voor transport van personen, goederen en telecommunicatie door burgers en ondernemers. Zo werkt de Inspectie aan een veilig, leefbaar en bereikbaar Nederland, met zo weinig mogelijk ongelukken, incidenten, milieuvervuiling en overlast met voldoende mogelijkheden voor economische expansie. Om de toezichthoudende taak naar behoren te kunnen uitoefenen dient de Inspectie te beschikken over voldoende hoogwaardige kennis. De voorgenomen onderzoeksinspanningen van IVW worden gepland en uitgevoerd met het oog op de ontwikkeling van IVW als lerende organisatie waar ruimte is voor onafhankelijke oordeelsvorming en het ontwikkelen van competenties zoals het opnemen van kennis, het verspreiden van kennis, het genereren van nieuwe kennis en het toepassen van aanwezige kennis. 2.8.2
Begroting
De kennisinvesteringen van IVW in 2002 bedragen 5.600 k€ op een begroting waarin voor 72.360 k€ uitgaven staan gepland. De kennisinvesteringen worden verdeeld over onderzoeksprojecten en onderzoeksprogramma's ten behoeve van toezichtstaken voor de verschillende vervoersmodaliteiten en vallen dus volledig in het kennisdomein Onderzoek. Kennisinvesteringen als deel van de totale IVW uitgaven in 2002
• Begroting IVW Overig •
Kennisinvesteringen IVW
BELEIDSVELD
ARTIKEL
THEMA
KENNISCATEGORIE
BUDGET 2002 in k€
Inspectie V&W
XII 18
Toezicht transport
Onderzoeksprojecten
180
Inspectie V&W
XII 18
Toezicht scheepvaart
Onderzoeksprojecten
85
Inspectie V&W
XII 18
Toezicht luchtvaart
Onderzoeksprojecten
458
Inspectie V&W
XII 18
Toezicht transport
Onderzoeksprogramma's
700
Inspectie V&W
XII 18
Toezicht scheepvaart
Onderzoeksprogramma's
964
Inspectie V&W
XII 18
Toezicht luchtvaart
Onderzoeksprogramma's
2446
Inspectie V&W
XII 18
IVW-breed
Onderzoeksprogramma's TOTAAL
2.8.3
767 5600
Relatie onderzoeksdoelen en VBTB artikelen
IVW kent een begrotingsartikel, art. 18. Alle onderzoek binnen IVW is, binnen het kader van dit ene artikel, toegedeeld aan de 4 beleidsthema's te weten: veiligheid, milieu/leefbaarheid, economie/marktwerking en infrastructuur&netwerken.
43
K E N N I S I N V E S T E R I N G E N V & W , J A A R P L A N 2002
2.8.4
Onderzoeksdoelen
In het volgende overzicht wordt een kwalitatieve toelichting gegeven op de strategische onderzoeken van IVW die voor V & W van belang zijn: 1. Risicoanalyse, waarin begrepen een causale modellering (in internationaal verband) voor beter inzicht in veiligheidsrisicofactoren. Vanwege het cruciale belang van veiligheid en veiligheidsbeleving die tot de kernactiviteiten van V & W behoren worden deze onderzoeksonderwerpen IVW- en V&W-breed aangepakt.. 2. De burger als toezichthouder. Doel van dit thema is een antwoord te vinden op de vraag hoe burgers en bedrijfsleven zelf een belangrijke rol kunnen spelen in het uitoefenen van toezicht en het bijdragen aan handhaving. 3. Consistentie regelgeving. IVW is gebleken dat de toegankelijkheid en toepassing van wet- en regelgeving vragen oproept ten aanzien van eenduidige uitleg bij beleid, uitvoering en handhaving. Daarom wordt een actie gestart om mogelijke lacunes bij uitleg en toepassing van wet- en regelgeving snel in kaart te brengen en afspraken te maken over eenduidige, V & W brede uitleg en toepassing. 4. Ranking van vervoerders/vervoersondernemingen. Binnen D S is men begonnen met een systeem van ranking van rederijen. Op die manier kan bij veiligheids- en risicoanalyses extra worden gekeken naar veiligheidsprestaties van vervoerders. Een dergelijke benadering is bij alle modaliteiten te gebruiken en waardevol bij beleidsontwikkeling. 5. Internationale benchmarking van autoriteiten. Ten behoeve van sturing en verantwoording zet IVW een actie in om de werkzaamheden van toezichthoudende en handhavende autoriteiten meetbaar te maken. De eerste start met benchmarking van autoriteiten die wordt gemaakt bij de divisie Scheepvaart wordt relevant geacht voor IVW-brede aanpak, in samenwerking met beleid. 6. Goede en betrouwbare veiligheidsstatistieken. 7. De effecten van het gebruik van alcohol/drugs/medicijnen op personeels- en bemanningsleden. Het onderzoek richt zich op het vaststellen van effecten en het vinden van beleidswegen en bestuursacties om daar als wetgever en handhaver adequaat op te reageren. 8. Deregulering en zelfregulering. door de branches en sectoren. Dit onderzoek is er op gericht om binnen V & W overeenstemming te bereiken over de betekenis en de invulling van de begrippen deregulering en zelfregulering. Human factors. Is binnen de IVW bij vrijwel alle divisies (DL;DS;DV) een hoofdonderwerp. 9. Intensivering van de samenwerking en goede afstemming met beleid is essentieel. 10. Effectiviteit van handhaving. Dit onderwerp krijgt binnen diverse IVW-divisies meer aandacht. Door samenwerking en coordinatie binnen IVW wordt beoogd handhavingsbeleid af te stemmen en de effectiviteit van handhaving meetbaar te maken. Naast deze strategische onderzoeken vinden binnen IVW tal van operationele onderzoeken plaats waarbij normaliter (zeer) korte termijn vragen, gerelateerd aan het dagelijkse werk, om onderzoek en oplossing vragen. 2.8.5
Relatie met de corporate kennisthema's
In de strategische onderzoeken die in subparagraaf 3.8.3 Onderzoeksdoelen zijn besproken, klinkt een duidelijke overeenstemming met de V & W corporate kennisthema's door. De voorgestelde onderzoeksinspanningen roepen overeenkomstig de kennisstrategie op tot afstemming en synergie binnen V & W met betrekking tot onderzoek. Daarnaast komen de corporate kennisthema's (Kennis van burgers, Veiligheid en Organisatie infrastructuren) terug in de onderzoeksplannen: 2. Burger als toezichthouder, 4. Ranking vervoersondernemingen en 6. Veiligheidsstatistieken. 2.8.6
Verantwoording politiek relevant onderzoek
Binnen IVW heeft intern per divisie een analyse plaatsgevonden op politiek- en mediarelevante onderzoeksplannen. Op basis van die analyse zijn ruim 10 IVW-onderzoeken gemarkeerd: Divisie Scheepvaart: • Verminderen van ongevallen & incidenten als gevolg van menselijk handelen aan boord van vissersvaartuigen. Risico: uitkomst van het onderzoek kan zijn dat DS niet voldoet aan internationaal gestelde eisen; • Ranking van vervoerders/vervoersondernemingen. Risico: uitkomsten kunnen confronterend zijn voor Nederlandse vervoerders;
44
K E N N I S I N V E S T E R I N G E N V & W , J A A R P L A N 2002
• •
Consistentie in wetgeving, normen en waarden. Uitkomst kan zijn dat er flinke lacunes kunnen zijn in kennis en kwaliteit bij toezicht; Internationale benchmarking van autoriteiten. Risico: uitkomst kan zijn dat de Divisie Scheepvaart in vergelijking tot de buitenlandse Scheepvaartinspecties onvoldoende dienstverlening biedt.
Divisie Luchtvaart: • Security, met name na 11 September. Belang: herijking van doelstellingen en inzet van mensen en middelen; • Risicometing in relatie tot effectiviteit handhaving. Belang: vaststelling nieuwe handhavingsprioriteiten. • Handhaafbaarheidstoets Schipholnormen 2003. Belang: de toepassing van de nieuwe wet wordt bepaald door een effectief, onafhankelijk, omgevingsbewust en transparant handhavingsbeleid; • Alcohol, drugs, medicatie en luchtvaartveiligheid. Belang: thema speelt belangrijke rol in veiligheid en veiligheidsbeleving luchtvaart; Divisie Vervoer: • Monitoring van inspecties. Belang: uitkomsten onderzoek bepalen keuze voor inzet middelen en menskracht; • Veiligheid bij vervoer van gevaarlijke stoffen in tunnels, over bruggen en door de lucht. Belang: essentiele input voor tunnelveiligheid; • Technologie voor ladingidentificatie. Belang: ladingidentificatie is bij alle ongevallen en de bestrijding van bijvoorbeeld branden essentieel. Een groot probleem bij de Bijlmerramp en enquete was het boven water tillen van ladinginformatie; • Risicoprofielen (zee-)containers met gevaarlijke stoffen. Belang: arbeidsveiligheid, follow-up actie vuurwerkramp. Divisie Telecommunicatie: • "Zero base", onderzoek voor herverkaveling/-verdeling politiek/publiek zeer relevant.
van F M - en AM-frequenties. Risico:
45
K E N N I S I N V E S T E R I N G E N V & W , J A A R P L A N 2002
2.9 2.9.1
KNMI Inleiding
De taken van het KNMI zijn gericht op de veiligheid van de Nederlandse samenleving, voor zover die wordt bepaald door meteorologische omstandigheden en omstandigheden op andere geofysische terreinen. Daartoe verzamelt het gegevens door internationale uitwisseling en uit eigen waarneming van geofysische verschijnselen in de dampkring, aan het oppervlak van en in de aarde, en in de zee, interpreteert deze gegevens en bewerkt deze zodanig dat een algemeen weerbeeld van Nederland kan worden gegeven en bewerkt deze tot informatie die geschikt is door gebruik door deskundigen op het terrein van de meteorologie en andere geofysische terreinen, onderzoek en beleid. 2.9.2
Begroting
In 2002 heeft het KNMI voor 44.148 k€ uitgaven begroot waarvan 25.059 k€ voor kennisinvesteringen. De kennisinvesteringen vallen in de kennisdomeinen Onderzoek en Basisinformatie.
Kennisinvesteringen als deel van de totale KNMI begroting in 2002
Verdeling KNMI kennisinvesteringen in 2002 over de kennisdomeinen
I Begroting KNMI overig
I Basisinformatie KNMI
I Kennisinvesteringen KNMI
I Onderzoek KNMI
De begroting van KNMI voor weeronderzoek bedraagt € 1.708.000. Voor klimaatonderzoek is op de begroting € 6.822.000 ingeruimd en voor seismologisch onderzoek € 1.113.000. De begroting voor de inwinning van basisgegevens bedraagt € 12.249.000. Binnen het ruimtevaartonderzoeksprogramma van het KNMI is voor € 3.167.000 aan onderzoeken gebudgetteerd. De onderzoeksinspanningen zijn georganiseerd in de vorm van onderzoeksprojecten en onderzoeksprogramma's. BELEIDSVELD
ARTIKEL
THEMA
KENNISCATEGORIE
BUDGET 2002 in k€ 854
Weer, klimaat, seismologie
XII 16
Weer
Onderzoeksprogramma's
Weer, klimaat, seismologie
Weer Weer
Onderzoeksprojecten
Weer, klimaat, seismologie
XII 16 XII 16
Weer, klimaat, seismologie
XII 16
Klimaat
Onderzoeksprogramma's
4775
Weer, klimaat, seismologie
XII 16
Klimaat
Onderzoeksprojecten
2047
Weer, klimaat, seismologie
XII 16
Seismologie
Onderzoeksprogramma's
668
XII 16 XII 17
Seismologie
Onderzoeksprojecten
445
Ruimtevaart
Onderzoeksprogramma's
Weer, klimaat, seismologie Ruimtevaart
Basisinformatie
TOTAAL
854 12249
3167 25059
46
K E N N I S I N V E S T E R I N G E N V & W , J A A R P L A N 2002
2.9.3
Relatie onderzoeksdoelen en VBTB artikelen
De onderzoeksdoelen van het KNMI worden uitgevoerd ingevolge de begrotingsartikelen 16. Weer, klimaat en seismologie en 17. Ruimtevaart. 2.9.4
Onderzoeksdoelen
Op basis van de beleidsopdracht geformuleerd in de begrotingsartikelen doet het KNMI onderzoek op het gebied van weer, klimaat, seismologie, ruimtevaart en het bewaken van het wetenschappelijk kennisniveau. Weer Het meteorologische onderzoek op het KNMI is primair gericht op het ontwikkelen van waarnemingssystemen en modellen t.b.v de operationele productie van verwachtingen van het weer en van de bijbehorende toestand van het land- en zeeoppervlak. De belangrijkste doelstellingen van het meteorologische onderzoek zijn: • Het verbeteren van de kwaliteit van waarnemingen, weersanalyses en weersverwachtingen voor Nederland en directe omgeving, conform internationale standaarden. • Het beter toesnijden van meteorologische informatie op de behoeftes van belangrijke gebruikersgroepen. •
Het verhogen van de toegankelijkheid van meteorologische gegevens voor gebruikers.
Klimaat Het klimaatonderzoek is geprogrammeerd rond de drie hoofdvragen die worden gesteld vanuit overheid en samenleving: • Hoe verandert het klimaat: vragen naar waarneming en beschrijving van het huidige en het verleden klimaat; • Waardoor verandert het klimaat: begrijpen we de oorzaak van natuurlijke en door de mens veroorzaakte klimaatveranderingen; • Hoe ziet het toekomstig klimaat eruit: korte termijn klimaatverwachtingen van seizoenen tot enkele jaren, en verwachtingen op Iangere termijn vooral op West-Europese ruimtelijke schaal. Seismologie Seismologisch onderzoek aan het KNMI is gericht op de seismologische aspecten die voor Nederland van belang zijn. De centrale vragen zijn: • wat bepaalt het seismische risico in Nederland; • hoe kunnen we dit risico kwantificeren. Daarnaast is de advisering aan de Nederlandse Overheid belangrijk, met name op het gebied van de antropogene invloeden op aardbevingen door de gasindustrie in Noord-Nederland als de detectie en identificatie van kernexplosies. Ruimtevaart De activiteiten van het KNMI op dit terrein dragen bij aan het garanderen van de beschikbaarheid van de informatie, afkomstig van satellietprogramma's, nodig voor de uitvoering van de V&W-taken op het gebied van aardobservatie, navigatie en plaatsbepaling. Dit krijgt gestalte binnen (inter)nationale satellietmissies en het beschikbaar maken en gebruiken van de data. De V & W verplichtingen ten aanzien van het nationale aardobservatiebeleid, te weten, betalingen aan ESA-programma's, EUMETSAT-contributie en -programma's (bijvoorbeeld M E T E O S A T ) en de bijdrage aan het Nationaal Programma Gebruikersondersteuning (te betalen aan N I V R / S R O N voor de uitvoering), vallen onder XII, art. 17. De verplichtingen ten behoeve van onderzoek (gebruik gegevens, wetenschappelijke ondersteuning bij instrumentontwikkeling) zijn opgenomen onder XII art. 16.
47
K E N N I S I N V E S T E R I N G E N V&W,
J A A R P L A N 2002
Bewaken wetenschappelijk niveau Het strategisch en toegepast wetenschappelijk onderzoek van weer, klimaat en seismologie verschaft het KNMI het kennisfundament dat nodig is voor het waarmaken van zijn maatschappelijke functies. Het KNMI streeft een hoog wetenschappelijk niveau na, waardoor het in staat is de kwaliteit van extern gegenereerde onderzoeksresultaten te beoordelen en deze resultaten optimaal te benutten. Via externe audits wordt dit niveau bewaakt en gestuurd. Verbetering van bestaande producten en de ontwikkeling van nieuwe en efficientere werkwijzen vereisen een intensieve samenwerking tussen operationele meteorologen en onderzoekers en ontwikkelaars. Deze krijgt vorm in een platform, het "kenniswiel", waar meteorologen en onderzoekers hun kennis en ervaring samenbrengen voor het ontwikkelen van producten en tools. 2.9.5
Relatie met de corporate kennisthema's
Het KNMI heeft een taakopdracht en een doelstelling als onafhankelijk wetenschappelijk onderzoeksinstituut met een maatschappelijke functie. Vanuit deze positie moet het KNMI zelfstandig zijn strategie en zijn kennisthema's kunnen bepalen. De beleidsdoelstellingen die aan de formulering van een V & W kennisstrategie ten grondslag liggen hebben een te korte planningshorizon voor de sturen van de onderzoeksactiviteiten van het KNMI dat zich onder meer met klimaatveranderingen bezighoudt. 2.9.6
Verantwoording politiek relevant onderzoek
In het onderzoeksjaarplan van het KNMI wordt geen melding gemaakt van politiek onderzoeksactiviteiten.
relevante
48
Cn