ARBEIDSINSPECTIE
JAARVERSLAG 2002
2
INHOUDSOPGAVE
VOORWOORD HFDST. 1 MISSIE, WETTELIJK KADER, TAKEN EN ORGANISATIE ARBEIDSINSPECTIE 1.1 Missie 1.2 Wettelijk Kader 1.2.1 Beleidsterreinen en resultaatgebieden 1.2.2 Handhaving van wet- en regelgeving (toezicht en opsporing) 1.2.3 Uitvoeren van wet- en regelgeving 1.2.4 Genereren van beleidsinformatie 1.3 Doelen 1.4 Organisatie Arbeidsinspectie 1.4.1 De nieuwe organisatie 1.4.2 De organisatie tot 1 april 2003
5
7 7 7 8 8 9 9 9 10 10 11
HFDST. 2 STRATEGISCHE ONTWIKKELINGEN 2.1 Maatschappelijke herwaardering van toezicht en handhaving 2.2 Ontwikkelingen die specifiek van belang zijn voor de Arbeidsinspectie 2.3 Communicatie met werkgevers en werknemers
13
HFDST. 3 SPEERPUNTEN 3.1 Handhaving arbeidsomstandigheden 3.2 Handhaving Wet arbeid vreemdelingen (WAV) 3.3 Bestuurlijke boete
17 17 20 21
HFDST. 4 PRODUCTEN EN PRESTATIES 4.1 Capaciteitsverdeling 4.2 Handhaven van arbeidsbeschermende wetgeving 4.2.1 Belangrijke risico’s, onderwerpen en toezeggingen 4.2.2 Inhoud arboprojecten 4.2.3 Onderzoeken klachten en arbeidsongevallen 4.2.4 Arboconvenanten en arbeidsrisico’s 4.2.5 Wet op de gevaarlijke werktuigen (WGW) 4.2.6 Besluit risico’s zware ongevallen 1999 (BRZO’99) 4.2.7 Vuurwerkbesluit 4.3 Arbeidsmarktfraude
23 23 23 28 31 42 43 44 46 47 48
13 13 15
4.3.1 4.3.2 4.4 4.5 4.6 4.7 4.8 4.9 4.10 4.11 4.12 4.13
Handhaving Wet arbeid vreemdelingen Landelijke Projecten Collectieve arbeidsvoorwaarden Pensioenen Wet Melding Collectief Ontslag Kernenergiewet (KEW) Farbo-regeling Arbeidstijdenwet (ATW) Wet SAMEN (Wet Stimulering Arbeidsdeelname Minderheden) Werktijdverkorting (WTV) Juridische Zaken Monitoring en beleidsinformatie
48 52 54 56 57 57 57 59 60 61 61 62
HFDST. 5 BEDRIJFSVOERING 5.1 Inleiding 5.2 Personeelsbestand 5.3 Loopbaanontwikkeling en mobiliteit 5.4 Opleidingen 5.5 Kwaliteitsmanagement 5.6 Communicatie 5.7 Planning & Control 5.8 Kennismanagement 5.9 Internationale zaken
63 63 63 64 66 67 68 70 71 71
HFDST. 6 MIDDELEN 6.1 Uitgaven 6.2 Ontvangsten
73 73 75
SAMENVATTING SUMMARY
77 81
Bijlagen 1. 2. 3. 4. 5. 6.
86 87 89 94 95 96
Organigram AI Nieuwe Organisatie van de AI Cijfermatige overzichten In 2002 gereedgekomen AI-rapportages Overzicht van door de AI te handhaven wetten Lijst met gebruikte afkortingen
3
4
VOORWOORD Het jaarverslag van Arbeidsinspectie over 2002 wordt gelijktijdig met de Financiële Verantwoording van het Ministerie van SZW op derde woensdag in mei aan de Tweede Kamer aangeboden. Het is zo opgebouwd dat het past binnen de zogenaamde VBTB-benadering, waarmee wordt vastgesteld of de met de activiteiten behaalde resultaten aansluiten op de gestelde doelen en wat dat gekost heeft. Deze rapportage sluit aan bij het streven om aan parlement en burger duidelijker te maken wat er van het overheidsoptreden verwacht mag worden. De branchegerichte inspectieprojecten, zoals de Arbeidsinspactie die al enkele jaren toepast, passen prima in dat planmatiger werken. Toch mag dat de mogelijkheid om soms op een minder voorspelbare manier te opereren niet in de weg staan. Een werkgever moet altijd in zijn achterhoofd hebben dat de Arbeidsinspectie op ieder moment bij hem kan aankloppen. Daarvan zal een preventieve werking uitgaan. In 2002 is een daling van het aantal dodelijke arbeidsongevallen opgetreden. Dat is hoopgevend. Door consequent en uniform te handhaven krijgt het optreden van de AI het meeste effect. Sinds de invoering van de bestuurlijke boete in november 1999 is bij overtredingen van de arboregels «lik op stuk» in feite pas goed mogelijk geworden. Uit dit jaarverslag blijkt dat er steeds meer bestuurlijke boetes worden opgelegd. Dat is hoogstwaarschijnlijk geen gevolg van een afnemend normbesef van werkgevers, wél van een bewust en gericht zoeken van de AI naar die branches en bedrijven waar overtredingen verwacht worden. Nalatige, onwetende of kwaadwillige werkgevers gaan de gevolgen van hun gedrag in toenemende mate in de portemonnee voelen. De bestuurlijke boete zal naar verwachting in 2004 zowel bij de Arbeidstijdenwet als bij de Wet arbeid vreemdelingen worden ingevoerd. Hierdoor zal de AI ook op deze terreinen effectiever kunnen gaan handhaven. «AI in beweging» was het motto waarmee de reorganisatie van de Arbeidsinspectie in 2002 is voorbereid. De invoering van de bedrijfstaksturing, waarbij de regionale besturingsstructuur van de AI verlaten wordt, en het in kleinere teams gaan werken zijn de voornaamste bestanddelen van die reorganisatie. Deze innovatie van de organisatie, samen met de invoering van competentiemanagement, intercollegiale toets en verdere kwaliteitsverbeteringen, maken deel uit van het INK-kwaliteitsproces waarin de AI zich bevindt. Half mei 2002 is het besluit over de nieuwe inrichting van de Arbeidsinspectie genomen. Het Strategisch Akkoord van de zomer 2002 heeft aan de ministeries een taakstelling opgelegd. De bezinning op de consequenties daarvan voor de organisatorische verandering van de AI bracht met zich mee dat de beoogde ingangsdatum van die reorganisatie verschoven is van januari naar april 2003. Tijdens deze «verbouwing» is de productie gewoon doorgegaan. Dit jaarverslag bewijst dat. De AI-medewerkers zijn nu eenmaal zeer sterk betrokken bij de inhoud van hun werk. Een jaarverslag is een terugblik. Deze terugblik geeft mij vooral veel vertrouwen in de toekomst. Paul Huijzendveld Algemeen directeur Arbeidsinspectie.
5
6
HOOFDSTUK 1 MISSIE, WETTELIJK KADER, POSITIONERING EN ORGANISATIE ARBEIDSINSPECTIE Dit is het jaarverslag over 2002 van de Arbeidsinspectie (AI). In dit verslag is opgenomen vanuit welke missie de AI handelt, welke acties de AI daartoe heeft ondernomen en wat de resultaten van die acties zijn geweest. Hoofdstuk 1 gaat over missie, doelen en organisatie van de AI. In de volgende hoofdstukken komen de strategische ontwikkelingen in het AI-werkveld en de speerpunten aan de orde, die de AI voor 2002 formuleerde. In het daarop volgende gedeelte wordt ingegaan op de producten en prestaties van de AI, zowel op het gebied van arbeidsomstandigheden en de arbeidsmarkt als op het gebied van arbeidsvoorwaarden en arbeidsverhoudingen. De handhavingactiviteiten en de ontwikkelingen op het terrein van het handhavingsbeleid komen in dit hoofdstuk ook aan de orde. Het laatste hoofdstuk is gewijd aan de bedrijfsvoering en de ontwikkelingen in de interne organisatie van de AI. Achter in het verslag is een samenvatting met de belangrijkste resultaten van 2002 opgenomen. Vanwege de internationale contacten van de AI is deze samenvatting ook in het Engels vertaald. De bijlagen bestaan uit het organisatieschema van de AI, de personalia van het management en de aanvullende cijfers en overzichten. 1.1 Missie De Arbeidsinspectie heeft als missie: het aanpakken van misstanden en het leveren van politiek relevante informatie. De missie bepaalt het denken en doen van de gehele organisatie, van managementniveau tot en met de uitvoering.
Een misstand kan worden gekwalificeerd als een situatie waarin direct of ernstig gevaar voor de veiligheid of gezondheid van personen aan de orde is, waar de rechtsorde ernstig wordt geschonden of waar sprake is van stelselmatige overtreding van wetten. Ook overtredingen die een ondermijning vormen van maatschappelijk belangrijk geachte waarden, worden als misstand gezien. Hieronder vallen bijvoorbeeld het bevorderen van werkgelegenheid en premieafdracht en het tegengaan van concurrentievervalsing door structurele inzet van illegale arbeid en uitbuiting. Gericht onderzoek, de uitvoerende taken en de inspecties en onderzoeken in de bedrijven, worden zodanig vormgegeven dat deze zoveel mogelijk relevante informatie voor de politiek opleveren. Op deze manier geeft de Arbeidsinspectie inhoud aan het tweede gedeelte van de missie. 1.2 Wettelijk kader Het wettelijke kader waarbinnen de Arbeidsinspectie opereert, wordt onder andere gevormd door de Arbeidsomstandighedenwet 1998, de Arbeidstijdenwet, de Wet Arbeid Vreemdelingen, de Wet Gevaarlijke Werktuigen, het Besluit Risico’s Zware Ongevallen, de Kernenergiewet, de Bestrijdingsmiddelenwet, de Wet SAMEN, de Farbo-regeling, het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen 1945 en de Wet op het algemeen
7
verbindend en onverbindend verklaren van CAO-bepalingen. Een volledige opsomming van de wetten die de AI dient te handhaven, staat in Bijlage 5.
1.2.1 Beleidsterreinen en resultaatgebieden Vanuit haar missie en door de ontwikkelingen rond het thema arbeid, opereert de Arbeidsinspectie op de volgende beleidsterreinen: + arbeidsomstandigheden (veiligheid en gezondheid op het werk) + arbeidsmarkt (illegale tewerkstelling) + arbeidsverhoudingen en arbeidsvoorwaarden (o.a. werk- en rusttijden, algemeen verbindend verklaren van CAO’s) Daarnaast valt een drietal resultaatgebieden te onderscheiden met de kerntaken, verantwoordelijkheden, en bevoegdheden van de AI: + wet- en regelgeving handhaven (toezicht en opsporing) + wet- en regelgeving uitvoeren (vergunningen en ontheffingen) + genereren van beleidsinformatie De Arbeidsinspectie maakt voor haar handhavende taak gebruik van bestuurlijke en strafrechtelijke instrumenten.
1.2.2 Handhaving van wet- en regelgeving (toezicht en opsporing) Volgens de missie wordt op dit resultaatgebied de aandacht geconcentreerd op misstanden. Het uitgangspunt is hierbij dat de AI zich niet opstelt als een bemoeizuchtige overheid die zich met kleinste details bezighoudt, maar een dienst die zich concentreert op de echte problemen. Waar raakvlakken zijn, wordt samengewerkt met andere opsporingsinstanties. De hoofdproductgroepen zijn: + bedrijfsinterventies in het kader van de Arbeidsomstandighedenwet en de Arbeidstijdenwet + bedrijfsinterventies in het kader van de Wet Arbeid Vreemdelingen + klachtbehandeling + ongevalsonderzoek + major hazard control In het handhavingsarrangement zijn kwalitatieve en kwantitatieve afspraken gemaakt over de handhaving binnen het SZW-domein. Dit domein bevat de AI, de UWV, de SVB en de SIOD van SZW en het functioneel parket i.o. en het College van Procureurs-generaal van het openbaar ministerie. In het handhavingsarrangement staan aantallen en termijnen. Daardoor is na afloop ook duidelijk of de gestelde doelen zijn gehaald. Er zijn bijvoorbeeld afspraken over criminaliteitsbeeldanalyses en aantallen, capaciteit en afhandeling van processen-verbaal. Voor de AI zijn de beleidsontwikkelingen op het gebied van de arbeidsmarktfraude van belang. De huidige regionale interventieteams (RIF’s) worden omgevormd tot landelijk dekkende interventieteams, die zich zullen richten op specifieke aandachtsgebieden zoals bijvoorbeeld de malafide uitzendbureaus. Om het lik-op-stuk-beleid kracht bij te zetten, werkt de AI aan de invoering van een bestuurlijke boete in de Wet arbeid vreemdelingen waardoor sneller gestraft kan worden. Naar verwachting wordt de boete in 2004 ingevoerd.
8
1.2.3 Uitvoeren van wet- en regelgeving Het algemeen verbindend verklaren van bepalingen van Collectieve Arbeidsovereenkomsten (CAO’s) is de belangrijkste uitvoerende taak. Voor de uitvoering bestaan intensieve contacten met de desbetreffende beleidsdirectie van het ministerie van SZW. Daarnaast is er sprake van een breed scala aan activiteiten, waaronder het verlenen van vergunningen op grond van verschillende wetten, zoals de Regeling werktijdverkorting en de Kernenergiewet. Bij de uitvoerende activiteiten heeft de AI een beperkte beleidsvrijheid, de toetsingscriteria zijn in regelgeving vastgelegd.
1.2.4 Genereren van beleidsinformatie De twee resultaatgebieden handhaving en uitvoering leveren beide relevante informatie op voor de politiek en het beleid. Zo zijn de gevolgen van het SZW-beleid voor de CAO-ontwikkelingen in de bedrijven te meten. Handhaving en uitvoering vormen daarmee de basis voor het derde resultaatgebied, het genereren van beleidsinformatie. De producten binnen dit resultaatgebied zijn: + + + +
monitoronderzoeken nalevingsinformatie en -trends beleidssignalering de handhaafbaarheid- en uitvoerbaarheidtoets op nieuw beleid en nieuwe regelgeving
1.3 Doelen De doelen die de AI nastreeft zijn een specificering en een concretisering van haar missie. Ze komen voort uit de taken die de AI zich heeft gesteld met betrekking tot het handhaven en uitvoeren van wet- en regelgeving en het genereren van beleidsinformatie. De AI opereert in een uiterst complex werkveld waar ze vanuit wet- en regelgeving te maken heeft met ruim vijfhonderd bepalingen. Wanneer er misstanden ontstaan in gevallen waarin de wet- of regelgeving geen uitsluitsel geeft, deelt de AI dat mee aan beleidsdirecties van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Het AI-management heeft de doelen vertaald naar speerpunten voor 2002. Dit heeft ze onder meer gedaan op basis van resultaten, uitkomsten van eerdere projecten, politieke toezeggingen, ontwikkelingen in de praktijk en signalen van werkgevers- en werknemersorganisaties. De speerpunten staan vermeld in het Jaarplan Arbeidsinspectie 2002. Op alle niveaus staat het sturen op output centraal, evenals transparantie in processen en prestaties. De AI-activiteiten zijn zoveel mogelijk geformuleerd in concrete en meetbare beleidsdoelen. Dit is in overeenstemming met de lijn die is uitgezet in het project bij de rijksoverheid «Van Beleidsbegroting Tot Beleidsverantwoording (VBTB)». Het jaarplan 2002 is het uitgangspunt voor de beschrijving van de activiteiten en resultaten van het afgelopen jaar. De VBTB-benadering is terug te vinden in dit jaarverslag. Per wetgevingsterrein is aangegeven welke activiteiten de Arbeidsinspectie heeft verricht en welke resultaten dat heeft opgeleverd. Uiteraard zoveel mogelijk concreet gekoppeld aan de AI-missie. De verantwoording voor de uitgaven is in de Financiële Verantwoording van het ministerie van Sociale Zaken op de Begroting 2002 opgenomen. In hoofdstuk 3 van dit
9
verslag staat wat de speerpunten van de Arbeidsinspectie voor 2002 waren en welke resultaten op die gebieden bereikt zijn. 1.4 Organisatie Arbeidsinspectie Per 1 april 2003 is de organisatie van de Arbeidsinspectie ingrijpend gewijzigd. De regionale indeling is verlaten. Hiervoor is een bedrijfstakgerichte indeling in de plaats gekomen. Omdat dit verslag uiteraard nog betrekking heeft op de situatie voor die reorganisatie wordt in dit verslag de oude structuur besproken, die in de bijlage 1 is opgenomen. In de bijlage 2 wordt bij de personalia ook de structuur na de reorganisatie weergegeven.
1.4.1 De nieuwe organisatie In 2002 heeft de Arbeidsinspectie veel energie gestoken in het vormgeven van een nieuwe organisatie. De Arbeidsinspectie kan per 1 april 2003 door de dan ingevoerde reorganisatie op bedrijfstakniveau beter onderbouwd, uniformer en dus met meer overtuigingskracht opereren. Ook de toegankelijkheid voor werkgeversen werknemersorganisaties, arbodiensten en andere organisaties op het gebied van de arbeid wordt hierdoor verbeterd. In plaats van de reeds lang gehanteerde regionale organisatiestructuur kent de Arbeidsinspectie vanaf die datum een bedrijfstakgeoriënteerde organisatie. De vier bedrijfstakdirecties van de Arbeidsinspectie zijn: Industrie, Bouw, Commerciële Dienstverlening en Publieke Dienstverlening (inclusief landbouw). Daarnaast komt er een aparte directie voor de aanpak van arbeidsmarktfraude (AMF). Ook voor het toezicht op bedrijven met bovengemiddelde risico’s, de zogeheten major hazard control (MHC), is een aparte directie opgericht. De reorganisatie verandert vrijwel niets aan de taken van de Arbeidsinspectie op het gebied van de CAO’s, de Kernenergiewet en de Farboregeling. In de nieuwe organisatie komen er medewerkers die verantwoordelijk zijn voor de opzet van inspecties in een bedrijfstak: de managers strategie Voor toezicht en handhavingsuitvoering arbeidsomstandigheden, arbeidsmarktfraude en major hazard control zijn de managers inspectie verantwoordelijk. De afdeling Concernbeleid, de Directie Inspectieondersteuning en de Directie Uitvoering, Juridische Zaken en Beleidsinformatie maken deel uit van het hoofdkantoor van de AI. Voor handhavingsbeleid en uitvoeringsbeleid is een nieuw Expertisecentrum binnen de Directie Inspectieondersteuning opgezet. In dit centrum zijn specialisten ondergebracht in de vijf vakgroepen: + arbeid en organisatie/arbeidsverhoudingen (arbeids- en rusttijden, arbozorg) + arbeidsbelasting (fysieke belasting en ergonomie) + arbeidshygiëne (giftige stoffen, geluid, straling) + algemene veiligheid (machine – en transportveiligheid) + chemische veiligheid (vuurwerk, gevaarlijke stoffen)
10
1.4.2 De organisatie tot 1 april 2003 Centraal Niveau De Arbeidsinspectie is onderdeel van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW). De centrale vestiging bevindt zich in Den Haag van waaruit de Algemeen Directeur opereert. Tot de ingangsdatum van de reorganisatie, 1 april 2003, zijn hier de Afdeling Planning & Control, Interne Beleidsontwikkeling en het Centraal Kantoor (CK) gevestigd. Het CK is verantwoordelijk voor de coördinerende, faciliterende en evaluerende taken en voor de contacten met de beleidsdirecties van het ministerie. Ook zorgt het CK voor onderzoek en voor activiteiten waar geen bezoeken voor worden afgelegd. Hieronder vallen bijvoorbeeld het registreren van CAO’s, het verstrekken van vergunningen en het verlenen van ontheffingen. Regio’s Er zijn zes regio’s. Elke regio staat onder leiding van een directeur. Het managementteam per regio bestaat verder uit hoofdinspecteurs en een hoofd managementondersteuning en informatievoorziening (MOI). Een hoofdinspecteur is verantwoordelijk voor een cluster van inspecteurs (de buitendienst). Dit cluster wordt ondersteund door de binnendienst. De hoofdinspecteur fungeert tevens als bedrijfstakcoördinator voor één of meer bedrijfstakken. De inspecteurs in de regio’s verrichten de inspecties, voeren de onderzoeken uit en beoordelen bedrijven en instellingen Al vanaf de oprichting van de Arbeidsinspectie in 1890 wordt het regionale indelingsprincipe gehanteerd. In dat jaar startten drie «inspecteurs» die ieder in een regio opereerden. Essentieel daarbij was dat de toenmalige Spoorwegen een goede verbinding kon garanderen met die regio’s. Evenals een gelijke territoriale verdeling van het land was een goede bereikbaarheid dus een belangrijk indelingsprincipe. Al in 1896 werd het aantal districten uitgebreid van drie naar zes en in 1900 werden dat er negen. Nieuwe wetten zoals de Phosphorluciferwet van 1901, de eerste wet die zich richtte op een beroepsziekte en de Mijnwet van 1903, de Caissonwet van 1905 en de Stuwadoorswet van 1914, waren de voornaamste oorzaken van de uitbreiding van de districten. Deze nieuwe wetten vergden meer personeel voor inspectie en dus een verandering in de organisatie. Bij Koninklijk Besluit van 1906 werd een nieuwe indeling van het land vastgesteld, met behoud van de inmiddels bestaande negen districten. Het gelijk houden van de werkdruk van de inspecteurs was daarbij een van de belangrijkste uitgangspunten. De eerste inspecteurs waren autonoom in hun handelen: ze werkten direct gerelateerd aan hun taak in de wet, zonder verdere directe aansturing. Ze rapporteerden aan de minister en de Kamer. Bij de reorganisatie van 1909 werd ook een Centrale Dienst toegevoegd die onder leiding stond van een Directeur-Generaal. Het uitgangspunt was een ondubbelzinnige uitvoering van de wetten onder een eenhoofdige leiding, maar waarbij de autonomie van de inspecteurs niet werd aangetast. In 1909 werd het woord «inspectie» veranderd in «district». Langzaamaan werd het aantal districten uitgebreid, naar tien in 1918 en zelfs naar elf districten in 1922. Bij de bezuinigingsronde van 1932 kwam het aantal districten weer uit op tien. Deze indeling van de districten heeft bijzonder lang bestaan. Tot 1987, met bijna dezelfde regionale indeling. Slechts kleine wijzigingen werden doorgevoerd. Af en toe sloot de AI aan bij de indeling van de KvK’s of andere regionale organen waar de AI (en de bedrijven) mee te maken hadden. Pas bij de reorganisatie van de Arbeidsinspectie als gevolg van het Project Ontwikkeling Arbeidsinspectie (POA) en het organisatietraject Arbo’91, is het aantal districten teruggebracht naar acht. POA en Arbo ’91 zorgden voor een wijziging in de aanpak van de
11
arbeidsinspectie. Van een inspectieaanpak die in grote mate door de inspecteur zelf bepaald werd, naar projectmatig opgezette en steeds meer bedrijfstakgerichte VGW-inspecties die ook steeds beter door het centrale apparaat werden ondersteund. Het motto was: slagvaardig, deskundig, aanspreekbaar én efficiënt. In 1995 werden de toenmalige drie inspectiediensten van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid geïntegreerd. Het aantal districten werd teruggebracht van acht naar zes en de benaming «regio» deed zijn intrede. Daarnaast werd de formele rol van het hoofd van het district gewijzigd van een functionaris met zelfstandig besluitvormende bevoegdheid in regiodirecteur die onder het gezag van de algemeen directeur stond.
Het werkveld Het werkveld van de Arbeidsinspectie beslaat in principe heel Nederland. In het hele land kan immers arbeid worden verricht. De activiteiten van de mijnbouwindustrie op het land en offshore vallen onder het toezicht van het Staatstoezicht op de Mijnen. Bij activiteiten in de offshore werkt het Staatstoezicht op de Mijnen samen met de divisie Luchtvaart en de divisie Scheepvaart van de Inspectie Verkeer en Waterstaat (IVW) en met het Korps Landelijke Politie Diensten (KLPD). Met deze diensten zijn afspraken gemaakt over de werkverdeling. Hetzelfde geldt voor het wegvervoer waar met de Divisie Vervoer van de IVW een werkverdeling is overeengekomen. De Arbeidsinspectie kan bij haar activiteiten te maken krijgen met alle vestigingen van bedrijven en organisaties in Nederland waar arbeid wordt verricht. De volgende tabel geeft het aantal vestigingen weer die de Arbeidsinspectie in haar geautomatiseerde bestand heeft opgenomen. Ze zijn onderverdeeld naar grootteklasse en bedrijfstak. Tabel 1.1 Aantal vestigingen bekend bij de AI op 31 december 2002, onderverdeeld naar grootteklasse en bedrijfstak Klasse werkzame personen Bedrijfstak
2
Oorzaken van de vervuiling zijn onder andere: ondernemingen die wel opgenomen zijn maar géén economische activiteit verrichten, ondernemingen die al zijn opgeheven of een andere hoofdactiviteit verrichten dan in het KvK-bestand is aangegeven. Ook zijn wegens verhuizing en dergelijke niet alle adressen juist.
2 t/m 9
10 t/m 99
>=100
totaal
Onbekend Landbouw Industrie Bouw Handel Vervoer Dienstverlening
1 168 24 009 24 700 30 618 163 445 18 778 185 553
619 3 512 12 314 10 187 30 061 6 172 42 028
161 94 1 972 588 1 278 750 5 340
1 948 27 615 38 986 41 393 194 784 25 700 232 921
Totaal
448 271
104 893
10 183
563 347
De kwaliteit van het vestigingenbestand, dat grotendeels is gebaseerd op het bestand van de Kamer van Koophandel, is niet optimaal. Een zekere vervuiling2 van een dergelijk groot adressenbestand is welhaast onvermijdelijk. Daarnaast is er sprake van definitieverschillen (meerdere b.v.’s op één adres; één onderneming met meerdere vestigingen). De hier gepresenteerde cijfers zijn daarom indicatief en niet absoluut.
12
HOOFDSTUK 2 STRATEGISCHE ONTWIKKELINGEN Voor de Arbeidsinspectie zijn op bestuurlijk gebied twee strategische ontwikkelingen van groot belang. Ten eerste is de maatschappelijke herwaardering van de rol van toezicht en handhaving en de eisen die daarmee aan toezichthouders worden gesteld belangrijk. Ten tweede is het herstellen van het vertrouwen tussen de burger en de overheid van grote betekenis. Zowel voor de handhaver als voor de toezichthouder is hiervoor een rol weggelegd. Beide zijn immers de ogen en oren van de overheid. 2.1 Maatschappelijke herwaardering van toezicht en handhaving In het verslagjaar zijn in het kabinetsbeleid speerpunten geformuleerd voor de modernisering van de Rijksdienst. Een aantal onafhankelijke onderzoeken, zoals die naar de toedracht van de rampen in Enschede en Volendam, het onderzoek van de Algemene Rekenkamer (ARK) naar acht rijksinspectiediensten (waaronder de Arbeidsinspectie) en andere recente rapporten over handhaving en toezicht, vormden hiervoor de aanleiding. Toezichtorganen moeten doorgroeien van outputsturing naar outcomesturing. Steeds vaker zal een maatschappelijke verantwoording worden verlangd over de bijdrage van handhaving in het behalen van beleidsdoelstellingen. Niet alleen de handhavingsprestaties (kwaliteit en kwantiteit) zullen worden beoordeeld, maar ook het effect van de handhavingsactiviteiten op het niveau van de naleving door burgers (werkgevers/ werknemers). In het Gemeenschappelijk Overlegplatform Inspectiediensten (GOI), waarin de inspecteurs-generaal en algemeen directeuren van alle rijksinspectiediensten en BZK zijn vertegenwoordigd, is een gezamenlijke beleidsagenda opgesteld. Het GOI is inmiddels omgevormd tot het officiële IG-beraad. In het rapport van de ARK «Handhaving door rijksinspecties» worden criteria genoemd waarmee de handhaving door rijksinspecties beoordeeld kan worden. Het rapport is in maart 2002 aan de Tweede Kamer toegezonden. De genoemde criteria zijn: + De inspectie behoort vast te stellen op welk niveau een wet gehandhaafd moet worden + De inspectie behoort een verband te leggen tussen het gewenste handhavingsniveau en de daarvoor te verrichten activiteiten + De inspectie behoort zicht te hebben op het totale opgedragen werkpakket + De inspectie behoort zicht te hebben op de effectiviteit van het handhavingsbeleid 2.2 Ontwikkelingen die specifiek van belang zijn voor de Arbeidsinspectie De Arbeidsinspectie was één van de acht diensten die door de ARK zijn onderzocht. De minister van SZW heeft naar aanleiding van de bevindingen een reactie opgesteld. Hierin stelt de minister dat de AI de conclu-
13
sies en de aanbevelingen van de ARK ter harte zal nemen. Deze conclusies zijn opgenomen in diverse verbetertrajecten, waarvan sommige al zijn gestart. De voornaamste trajecten zijn: + De organisatie van de Arbeidsinspectie. Op de nieuwe organisatie van de AI is in het eerste hoofdstuk van dit verslag al uitgebreid ingegaan. De invoering van deze reorganisatie is uitgesteld door de taakstelling die opgenomen was in het Strategisch Akkoord van de kabinetsformatie in de zomer van 2002. Als gevolg hiervan kreeg de AI een efficiencykorting opgelegd. Deze hield in dat de personeelsformatie in de komende vier jaar met vier procent moet worden ingekrompen. Dit betekent ook dat de uitbreiding van het personeelsbestand, die samenhangt met de reorganisatie, geen doorgang kon vinden. Door de formatie te herschikken, kon de beoogde reorganisatie doorgaan. + De ontwikkeling van een risicoanalysemodel. Hiermee kan het gehele werkterrein van de AI op het gebied van arbeidsomstandigheden in beeld worden gebracht. Ook zal in het model te zien zijn waar zich de grootste risico’s bevinden. Het model draagt bij aan het bepalen van de inzet van schaarse capaciteit voor de doelen, die er per sector moeten worden bereikt. + De uitwerking van het handhavingsbeleid bij wetten en regels waar dit nog ontbreekt is ter hand genomen. + Een betere registratie van objecten van toezicht. Daarvoor neemt de AI (via SZW) deel aan het in ontwikkeling zijnde Basisbedrijvenregister (BBR). + Via het Bureau Opsporingsbeleid van het Ministerie van SZW het bij het OM verkrijgen van meer zicht op de afhandeling van de zwaardere handhavingsinstrumenten. + Het samenwerken met andere inspecties en het voorkomen van overlap of witte plekken. + Het streng aanpakken van illegale tewerkstelling. Intensieve samenwerking met andere toezichthouders is hiervoor noodzakelijk. Op de SZW-begroting 2002 zijn middelen toegekend om de inspectiecapaciteit op dit terrein uit te breiden. De AI werkt op internationaal vlak samen met de Douane en de Keuringsdienst van Waren om de problematiek van grijze import van niet EU-conforme bouwmachines aan te pakken. Dit zijn machines die via veilingen in de Rotterdamse regio de EER binnenkomen. Met het Engelse Department of Trade and Industry wordt een samenwerkingsproject uitgevoerd om te kunnen vaststellen of grijs geïmporteerde machines inderdaad afwijken van de Europese eisen. Op het gebied van de arbeidsomstandigheden is de aandacht voor de rol van het toezicht op de preventie van grote risico’s sterk toegenomen. De kwetsbaarheid van een falende toezichthouder is op dit gebied evident. De vorming van een aparte directie Major Hazard Control en de kwaliteitsborging van de processen daarbinnen, sluiten bij die ontwikkeling aan. Op andere arbogebieden is de bestuurlijke boete een succesvol handhavingsinstrument. Het vergroot de effectiviteit van de handhaving en daarmee de impact van de Arbeidsinspectie.
14
2.3 Communicatie met werkgevers en werknemers De Arbeidsinspectie vervult een rol bij het herstellen van het vertrouwen dat de burger in de overheid heeft. De AI heeft hiervoor een aantal actielijnen ontwikkeld. + Bevorderen van effectief, efficiënt en niet-bureaucratisch optreden. + Investeren in uniformiteit van de handhaving, de beginselen van rechtsgelijkheid en rechtszekerheid indachtig + Zoveel mogelijk samenwerken met andere diensten en de één-loketgedachte zoveel mogelijk in praktijk brengen + Intensiveren van handhavingsondersteunende voorlichting over algemene verplichtingen (Arbo, WID, WAV, ATW), vooral gericht op het MKB, werknemers en startende ondernemers. Hiervoor is een persvoorlichter aangesteld die zich specifiek met het werkterrein en de activiteiten van de Arbeidsinspectie bezighoudt + Klanttevredenheidsonderzoeken uitvoeren. Deze zijn onderdeel van het INK-kwaliteits-model dat de Arbeidsinspectie hanteert. Er zijn operationele audits uitgevoerd naar de kwaliteit van onderzoeken die worden uitgevoerd naar aanleiding van binnengekomen klachten over de arbeidsomstandigheden. De audits leverden verbeterpunten op die ter harte zijn genomen + De signalen en opvattingen die AI-inspecteurs van werkgevers en werknemers opvangen, worden gespiegeld aan het beleid.
15
16
HOOFDSTUK 3 SPEERPUNTEN In dit hoofdstuk staat welke beleidsonderdelen de Arbeidsinspectie in 2002 voorrang heeft gegeven. 3.1 Handhaving arbeidsomstandigheden Om de voor 2002 beschikbare inspectiecapaciteit weloverwogen en verantwoord in te kunnen zetten, zijn voor de handhavingstaken prioriteiten gesteld. Deze zijn ontleend zijn aan de missie. Het aanpakken van misstanden stond hierbij voorop. Bij controle op arbeidsomstandigheden is de inzet gericht op de preventie van de grote ongevalveroorzakers, ziekmakers en WAO-veroorzakers in de werksituatie: + Werkdruk Eén van de belangrijkste veroorzakers van ziekte en arbeidsuitval is werkdruk. In 2002 zijn inspectieprojecten uitgevoerd in de metaalindustrie, in de technische groothandel en bij de callcenters. Bij 30% van de geïnspecteerde bedrijven worden door die bedrijven maatregelen genomen om de werkdruk te beheersen. + Tillen Dit onderwerp is bij 10% van de inspectieprojecten aan de orde gesteld. Zo bleek uit het inspectieproject «groothandel in dranken» dat er met relatief eenvoudige hulpmiddelen veel voordeel te behalen valt. Dit is bij de branche onder de aandacht gebracht. + RSI Bij het inspectieproject «universiteiten» is RSI nadrukkelijk aan de orde gekomen. Ook studenten vallen formeel onder de Arbowet. Naar aanleiding van de inspectieresultaten is er een onderhoud geweest met de VSNU (de Vereniging van Universiteiten). De universiteiten gaan de aanpak van de RSI-problematiek in hun begrotingscyclus opnemen. Dit onderwerp zal ook bij OC&W onder de aandacht worden gebracht. + Gevaarlijke stoffen (o.a. oplosmiddelen) De AI heeft geïnspecteerd op de naleving van twee regels: de vervangingsregeling lijmen en verven en de beleidsregel over de bescherming tegen narcosegassen. Uit de inspecties bij deze laatste groep bleek dat er in 15% van de ziekenhuizen nog geen verplichte afzuiging van de narcosegassen plaatsvindt. + Kankerverwekkende stoffen (o.a. asbest, kwarts) Naast een aantal inspectieprojecten met asbest als onderwerp, is ook een project gestart naar (gemeente)depots waar sloopafval wordt aangeboden dat regelmatig asbest bevat. Bij 30% van de inspecties op asbestgebied is een handhavingstraject ingezet. Dat percentage daalt de laatste jaren aanzienlijk. Op 1 januari 2002 is een nieuwe beleidsregel over kwarts van kracht geworden. Een pilotproject bij een freesbedrijf heeft ertoe geleid dat er technische maatregelen zijn genomen waardoor het vrijkomen van kwarts onder de wettelijke grenswaarde kwam te liggen.
17
+ Geluid Bij inspecties in de hout- en meubelbranche, de bouwmaterialenbranche, de tunnelbouw en bij bottelarijen, zijn nieuwe geluidsmeters ingezet. Daarbij kan de Arbeidsinspectie nu zelf vaststellen of gehoorbescherming al dan niet noodzakelijk is. In hoofdstuk 4 staat een nadere uitwerking van bovenstaande onderwerpen. Andere onderwerpen waaraan de AI aandacht besteedde: + Risico-inventarisatie en arbozorgverplichting Door het strikte handhavingsbeleid van de AI bezitten meer bedrijven een getoetste RI&E. Toch had nog 21% van de geconstateerde overtredingen betrekking op de RI&E. + Val- , knel- en pletgevaar In 2002 vonden er meerdere landelijke inspectieprojecten plaats waarbij de AI controleerde op veiligheid van machines (knel- en pletgevaar). Om te kunnen achterhalen of de werkgever de werknemers voldoende hadden geïnstrueerd over het gebruik van machines zijn ze door de inspecteurs geïnterviewd. De resultaten komen in de zomer van 2003 beschikbaar. Valgevaar komt vooral aan de orde bij inspecties in de bouw. In september 2002 heeft een landelijke bouwactie plaatsgevonden die speciaal gericht was op kleine bouwbedrijven. Daar is veelvuldig handhavend opgetreden. In de media is veel aandacht aan deze actie besteed. + Biologische agentia (legionella, hepatitis) De AI heeft bedrijven bezocht die over een industriële koeltoren of een luchtbehandelinginstallatie beschikken. Meer dan de helft van de luchtbehandelinginstallaties was nog nooit gecontroleerd op de aanwezigheid van legionella. + Ioniserende (radioactieve) straling Op 1 februari 2002 is het Besluit Stralingsbescherming van kracht geworden. Op het moment wordt het handhavingsbeleid in de KEW hierop aangepast. + Machineveiligheid (o.a. CE-markering) Bij de inspectieprojecten is in het bijzonder gelet op interne transportmiddelen, houtbewerkingsmachines en snijdgereedschappen. De AI heeft extra aandacht besteed aan de meest risicovolle industriële activiteiten. Inmiddels zijn 38 Major Hazard Control-specialisten bij de AI in dienst. De in 2001 opgelopen achterstand bij de beoordeling van AVR-rapporten is inmiddels ingelopen. Op het gebied van arbeidstijden kregen onacceptabel lange werktijden, kinderarbeid en bijbanen van scholieren prioriteit. Publieksveiligheid Na de rampzalige gebeurtenissen in Enschede en Volendam heeft SZW haar verantwoordelijkheden en handelingen opnieuw onder de loep genomen. Veiligheid en risico’s zijn grondig bekeken. Zowel met betrekking tot de interne organisatie als de werkwijze naar buiten toe. Uit de nieuwe oriëntatie volgde een grote diversiteit aan onderwerpen en
18
kabinetsactiepunten. Per 1 januari 2002 is de projectdirectie Relatie Arbeidsveiligheid en Publieksveiligheid (RAP) aangesteld: een duidelijk herkenbaar aanspreekpunt voor medewerkers van SZW én voor externe partijen. De Arbeidsinspectie heeft deelgenomen in werk- en stuurgroepen die voor dit onderwerp binnen SZW zijn opgericht. De inspanningen moeten de bestuurlijke verantwoordelijkheden verhelderen in situaties waarin de veiligheid bij de arbeid en van het publiek samenlopen. Ook worden er activiteiten geïnitieerd die het handelen van SZW moeten versterken als het gaat om optreden tijdens en na rampen, vergunningen, toezicht en kennisbeheer. In 2002 is, onder begeleiding van RAP, een aantal resultaten bekend gemaakt. In de brochures «Relatie arbeids- en publieksveiligheid: regelgeving en praktijk» en «Samenwerking als waarborg, de bescherming van hulpverleners tijdens en na rampen en zware ongevallen» zijn die resultaten voor externe partijen bekendgemaakt. Daarnaast zijn enkele interne werkdocumenten geproduceerd die bedoeld zijn om de interne werkwijze te stroomlijnen. Vuurwerk Volgens het nieuwe Vuurwerkbesluit dienen alle activiteiten bij het afsteken van vuurwerk op locatie beschreven te zijn in een werkplan. De Arbeidsinspectie heeft de taak gekregen om toezicht te houden op het afsteken van vuurwerk. Daarnaast zijn de toezichthoudende taken bij vuurwerkbedrijven (het opslaan en verof bewerken van vuurwerk), volgend uit de Arbowet- en regelgeving onverkort het werkterrein van de Arbeidsinspectie. In 2002 is het toezicht bij dergelijke vuurwerkbedrijven geïntensiveerd, regelmatig in samenwerking met andere bevoegde autoriteiten zoals de brandweer en bevoegd gezag ex de Wet milieubeheer. Samenwerking inspectiediensten In het verslagjaar is intensief samengewerkt met andere inspectiediensten. Voor de divisie Vervoer van de Inspectiedienst V&W en Staatstoezicht op de Mijnen heeft de Arbeidsinspectie voor haar medewerkers de opleiding op het gebied van inspectie op arbeidsomstandigheden verzorgd. AI-medewerkers zijn bij de directie Vervoer gedetacheerd om de uitvoering van arbotaken op het gebied van vervoer te begeleiden. De Inspectie VROM Milieuhygiëne en de Arbeidsinspectie stemmen wederzijds, zowel landelijk als regionaal, hun inspectieprogramma’s op elkaar af. In het IG-beraad is een gezamenlijke beleidsagenda opgesteld.
19
3.2 Handhaving Wet arbeid vreemdelingen (WAV) De bestrijding van faciliteerders van illegale arbeid, de aanpak van notoire overtreders en illegale arbeid in de land- en tuinbouw, het financieel rechercheren en de samenwerking met andere diensten, zijn de prioriteiten op het gebied van de handhaving van de WAV. Malafide faciliteerders zijn personen of organisaties die werkgevers personeel aanbieden dat niet zonder vergunning in Nederland te werk gesteld mag worden. Ook zijn er organisaties die schijnconstructies in het leven roepen om de WAV te ontduiken. De AI heeft een groot deel van haar capaciteit ingezet op de aanpak van uitzendbureaus die doelbewust bemiddelen in illegaal personeel. De aanpak van notoire overtreders vertaalt zich in het systematisch hercontroleren van bedrijven die een WAV-overtreding hebben begaan. Twintig procent van de totale capaciteit op arbeidsmarktgebied is in 2002 ingezet in de land- en tuinbouw. Het financieel rechercheren is gericht op het in kaart brengen van het financiële voordeel dat een werkgever als gevolg van illegale tewerkstelling verkrijgt. De voordeelberekening stelt het OM in staat zwaardere straffen te eisen. In grotere zaken is ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel mogelijk. De AI werkt nauw samen met andere diensten met toezichthoudende en opsporingstaken wier werkterreinen raakvlakken vertonen met die van de
20
AI. Deze diensten zijn onder andere de uitvoeringsorganisatie werknemersverzekeringen (UWV), de Belastingdienst en de Sociale Inlichtingen- en Opsporings Dienst (SIOD). 3.3 Bestuurlijke boete De bestuurlijke boete als handhavingsinstrument op het gebied van arbeidsomstandigheden was eind 2002 ruim drie jaar beschikbaar. Boetes zijn voornamelijk opgelegd aan werkgevers. Potentiële misstanden ten gevolge van onverantwoord werknemersgedrag zijn per bedrijfstak in kaart gebracht en de aanpak daarvan bij branche- en werknemersorganisaties nadrukkelijk aan de orde gesteld. Het bedrag aan opgelegde bestuurlijke boetes is van € 3,9 miljoen in 2001 gestegen naar € 5,1 miljoen in 2002. Daarvan is in 2002 € 5,0 miljoen geïnd. De tussenevaluatie van het nieuwe instrument bestuurlijke boete arbeidsomstandigheden is in april 2001 naar de Vaste Kamercommissie voor SZW gezonden. Evenals de daarop volgende tussenevaluatie die beleidsdirectie Arbeidsomstandigheden met de Arbeidsinspectie begin 2002 heeft uitgevoerd. In het verslagjaar is een conceptwetsvoorstel gemaakt voor de invoering van de bestuurlijke boete in de Arbeidstijdenwet (ATW). Naar verwachting kan de bestuurlijke boete ATW in 2004 worden ingevoerd.
21
22
HOOFDSTUK 4 PRODUCTEN EN PRESTATIES 4.1. Capaciteitsverdeling De totale inspectiecapaciteit bedroeg in 2002 circa 390 000 uur. De onderstaande tabel laat zien hoe deze capaciteit, in vergelijking met de twee voorafgaande jaren, voor de verschillende productsoorten is ingezet. De tabel vermeldt ook het aantal afgeronde zaken per soort. Tabel 4.1 Zaken naar productsoort (in aantallen) en naar bestede inspectiecapaciteit (in percentages) in 2000, 2001 en 2002 2000 Productsoort
2001
2002
Capaciteit in %
Zaken
Capaciteit in %
Zaken
Capaciteit in %*
Zaken
Arbo-Actief Monitoring Arbeidsmarkt Klachten Ongevallen MHC Overig Reactief
34,6 5,9 22,4 8,8 19,8 3,8 4,7
17 177 3 687 5 040 2 395 2 696 170 841
30,5 5,1 23,5 8,3 20,3 5,4 6,8
14 934 1 932 3 840 2 178 2 559 62 2 031
36,6 (32) 5,9 (5) 17,3 (18) 8,2 (10) 18,2 (22) 4,5 (8) 6,2 (5)
15 271 2 771 3 737 2 167 2 481 118 1 506
Totaal
100
32006
100
27 536
100
30 053
* De cursief gedrukte percentages geven de voor 2002 geplande capaciteit per productsoort weer. De betekenis van deze planning voor klachten, ongevallen en overig reactief (het reactieve werk) is betrekkelijk. Het aantal binnengekomen klachten, gemelde ongevallen, vergunningaanvragen en dergelijke is namelijk in hoge mate bepalend voor de capaciteit die daarvoor moet worden ingezet.
4.2 Handhaven van arbeidsbeschermende wetgeving De Arbeidsinspectie verricht verschillende activiteiten om de arbeidsbeschermende wetgeving te handhaven. De belangrijkste activiteiten vinden plaats op het terrein van de Arbeidsomstandighedenwet, de Wet Gevaarlijke Werktuigen, de Kernenergiewet, de Wet Milieugevaarlijke Stoffen, de Bestrijdingsmiddelenwet en het Besluit Risico’s Zware Ongevallen uit 1999 (BRZO’99). In deze wetten staan voorschriften voor de veiligheid, de gezondheid en het welzijn van de werknemers. De volgende tabel geeft een beeld van onze handhavende activiteiten bij de actieve arboinspecties.
23
Tabel 4.3 Aantal afgesloten arbozaken in 2002 en het percentage zaken met ingezette handhavingsinstrumenten bij eerste en bij de vervolginterventie. 2002
Afgesloten actieve arbo-zaken
waarvan met inzet handhavingsinstrumenten bij eerste interventie
Afgesloten zaken actieve arbozaken met een vervolginterventie
waarvan met inzet handhavingsinstrumenten bij vervolginterventie
Cluster Industrie en landbouw Bouw Dienstverlening
3 747 5 268 6 256
61% 63% 54%
2 284 3 320 3 358
9% 4% 11%
Grootteklasse Kleinbedrijf Middenbedrijf Grootbedrijf Onbekend
4 155 7 717 2 619 780
57% 62% 51%
2 380 4 821 1 345 416
8% 9% 7%
15 271
59%
8 962
8%
Totaal
De inzet van handhavingsinstrumenten bij eerste interventie geeft een goede indruk van de mate waarin er in de bezochte bedrijven sprake is van overtredingen of misstanden. Wanneer deze cijfers worden gecombineerd met de inzet van handhavingsinstrumenten bij vervolginterventie, dan geven ze een indicatie van de effectiviteit van de capaciteitsinzet van de Arbeidsinspectie. We spreken van effectieve capaciteit als aan twee voorwaarden is voldaan. Ten eerste moet de capaciteit daar worden ingezet waar veel overtredingen van de Arbowet worden gemaakt («vissen waar vis zit»). Daarnaast moet de inzet van deze capaciteit er toe leiden dat de betreffende overtredingen na het inspectiebezoek niet meer aanwezig zijn. Er is dus sprake van een hoge effectiviteit wanneer er een hoog percentage zaken met inzet van handhavingsinstrumenten bij eerste interventie is én een laag percentage bij hercontrole(s). In de bouwsector wordt het hoogste percentage geconstateerde overtredingen bij eerste interventie (63%) en het laagste percentage overtredingen bij vervolginterventies (4%) waargenomen. Bij het cluster industrie en landbouw liggen deze percentages op respectievelijk 61% en 9% en bij de dienstverlening op 54% en 11%. Volgens deze cijfers is de effectiviteit in de bouw hoger dan in de andere cluster. Dat er in de bouw relatief weinig overtredingen geconstateerd worden bij hercontrole kan samenhangen met twee verschijnselen. In de eerste plaats gaat het in de bouw vaak om andersoortige overtredingen die vanwege de ernst van de zaak vrij snel opgelost moeten zijn. In de tweede plaats wordt in de bouw vaak geïnspecteerd op locatie. Op locaties wordt slechts tijdelijk gewerkt, zodat er een redelijke kans bestaat dat er bij hercontrole niet meer op de betreffende locatie wordt gewerkt of de situatie op de locatie dusdanig is gewijzigd dat de eerder geconstateerde overtreding niet meer van toepassing is. Er zijn ook verschillen per grootteklasse. Middelgrote vestigingen hebben het hoogste percentage geconstateerde overtredingen bij eerste interventie (62%) en het hoogste percentage overtredingen bij vervolginterventies (9%). Deze percentages zijn het laagst bij grote vestigingen (namelijk respectievelijk 51% en 7%). Bij kleine vestigingen liggen deze percentages op 57% en 8%.
24
25
Figuur 4.1 Topvijf van de meest geconstateerde overtredingen1
RI&E en of PvA (1) (21%)
Overige (27%)
Inrichting arbeidsplaatsen (2) (19%)
Gevaarlijke stoffen (3) (12%)
Werk- en rusttijden (5) (10%)
Arbeidsmiddelen (4) (11%)
Exclusief overtredingen die betrekking hebben op de WAV.
Bij de interventies die in 2002 zijn gedaan, zijn in totaal ruim 15,5 duizend overtredingen geconstateerd waarop een instrument is ingezet (exclusief overtredingen die betrekking hebben op de WAV). Figuur 4.4 laat zien wat de vijf meest voorkomende overtredingen zijn. Zo blijkt dat 21% van de overtredingen betrekking te hebben op de risico-inventarisatie en evaluatie (RI&E) en het plan van aanpak (PvA), 19% op de inrichting van arbeidsplaatsen, 12% op gevaarlijke stoffen, 11% op arbeidsmiddelen en 10% op werk- en rusttijden. In de categorie «overige» springt de overtreding die betrekking heeft op arbozorg en organisatie van de arbeid (7%) er uit. Tabel 4.4 Topvijf van de meest geconstateerde overtredingen per cluster1 Overtredingen waarop instrumenten zijn ingezet per cluster (2002) Geen Inrichting Gevaarlijke RI&E/PvA arbeidsstoffen plaatsen Industrie en landbouw Bouw Dienstverlening
1
2
Arbeidsmiddelen
Werk- en rusttijden
Overige overtredingen
31% (1) 10% (5) 23% (1)
9% (5) 36% (1) 13% (4)
11% (4) 11% (3) 13% (3)
12% (2) 19% (2) 5% (7)
11% (3) 2% (9) 15% (2)
26% 22% 31%
21% (1)
19% (2)
12% (3)
11% (4)
10% (5)
27%
Exclusief overtredingen die betrekking hebben op de WAV.
In de categorie «overige» springt bij landbouw en industrie (7%) en bouw (10%) de overtreding die betrekking heeft op fysieke belasting er uit. Bij dienstverlening (9%) springt arbozorg en organisatie van de arbeid er in de categorie «overige» uit.
Wat opvalt in tabel 4.4 is dat de topvijf van de handhavingsinstrumenten verschilt per cluster2. In de bouw is het beeld het meest afwijkend. De meest geconstateerde overtreding in dit cluster is «de inrichting van de arbeidsplaats» (36%). De Arbeidsinspectie voert ook gerichte inspecties uit naar overtredingen van de Arbeidstijdenwet. De volgende tabel laat zien dat er bij 975 uitgevoerde inspecties tenminste één handhavingsinstrument vanwege een ATW-overtreding is ingezet.
26
Tabel 4.5 Aantal ATW-zaken in 2002 met een handhavingsinstrument Aantal ATW-zaken waarbij een handhavingsinstrument is ingezet
Aantal handhavingsinstrumenten licht: waarschuwing of eis
zwaar: stillegging of procesverbaal
totaal
Cluster Industrie en landbouw Bouw Dienstverlening Onbekend
324 49 600 2
348 69 925 1
195 29 289 1
543 98 1 214 2
Grootteklasse Kleinbedrijf Middenbedrijf Grootbedrijf Onbekend
283 427 198 67
336 592 310 105
141 172 182 19
477 764 492 124
Totaal
975
1 343
514
1 857
Tabel 4.5 laat zien dat in het verslagjaar bij 975 ATW-zaken een handhavingsinstrument is ingezet. In totaal zijn 1 857 handhavingsinstrumenten ingezet, waarvan 1 343 lichte en 514 zware. Bestuurlijke boetes Ook in 2002 is de lik-op-stukaanpak vaak toegepast. De Arbowet 1998 beoogt dit ook. Het aantal boeteopleggingen is ten opzichte van 2001 opnieuw toegenomen. Dit heeft ertoe geleid dat het begrotingsartikel voor 2002 is gerealiseerd. In 2002 is het aantal opgemaakte (ongevallen)boeterapporten gestabiliseerd ten opzichte van 2001. Hierdoor is de achterstand in de verwerking van de boeterapporten, die in 2001 was opgelopen, eveneens gelijk gebleven. Vanaf 1 januari 2002 is voor € 5 924 707 aan boetes opgelegd, waarvan € 2 373 aan werknemers (21 boetebeschikkingen). Vanaf 1 november 1999 tot op heden is in totaal voor € 12 149 491 (f 26 773 956) aan boetes opgelegd, waarvan inmiddels € 10 987 994 is betaald. Rond de 3 100 boeterapporten zijn binnengekomen naar aanleiding van een arbeidsongeval en iets meer dan 900 als gevolg van een klacht. Ongeveer 190 boeterapporten zijn opgemaakt naar aanleiding van overig reactieve zaken. In verband met actieve zaken zijn ruim 4 150 rapporten opgemaakt. In totaal zijn er sinds de invoering van de Arbowet 1998 ruim 8 350 (ongevallen)boeterapporten opgemaakt en ontvangen door het bureau Bestuurlijke Boete. Hiervan zijn er inmiddels 6 888 (82,4%) verwerkt. In totaal zijn ongeveer 203 bezwaarschriften in behandeling bij Juridische Zaken. Momenteel lopen er bij de bestuursrechter elf beroepszaken. In twee zaken loopt momenteel hoger beroep.
27
Tabel 4.6 Aantal zaken waarbij in 2002 minstens een boeterapport is opgemaakt (onderverdeeld naar cluster en werksoort) 2002
Cluster Industrie en landbouw Bouw Dienstverlening onbekend Totaal
Actief
Reactief
Totaal
Arbo
Klacht
Ongeval
Overig
385 626 458 1
54 133 86
325 221 157 2
28 23 12
792 1 003 713 3
1 470
273
705
63
2 511
Zoals tabel 4.6 laat zien, bedraagt het totaal aantal zaken waarbij in 2002 minstens één boeterapport opgemaakt is, 2 511. Hiervan hebben 1 470 betrekking op actieve arbozaken en 1 041 op reactieve zaken, die onder te verdelen zijn in klachten (273), ongevallen (705) en overig reactief (63).
4.2.1 Belangrijke risico’s, onderwerpen en toezeggingen Arbozorgverplichtingen Het kunnen laten zien van een getoetste RI&E is een belangrijk inspectieonderwerp en één van de arbozorgverplichtingen van geïnspecteerde bedrijven. Zowel de strikte handhaving als de aandacht van de arbodiensten hebben er voor gezorgd dat steeds meer bedrijven over een RI&E beschikken. Binnen een integraal management vormt de RI&E de basis voor preventie van arbeidsrisico’s, het voorlichten van het personeel over potentiële risico’s in de werksituatie en het organiseren van de noodzakelijke bedrijfshulpverlening in verband met restrisico’s. Werkdruk Werkdruk of psychosociale arbeidsbelasting is een van belangrijkste veroorzakers van ziekte en arbeidsuitval in Nederland. SZW stimuleert de reductie van werkdruk binnen diverse branches via arboconvenanten. Maar daarnaast blijft ook toezicht en handhaving door de AI nodig. De Arbeidsinspectie besteedt al enkele jaren aandacht aan dit risico. Werkdruk of psychosociale arbeidsbelasting is een complex begrip. Werkdruk vormt, net zoals lawaai, een potentieel arbeidsrisico. Hoe langer of intenser de blootstelling aan lawaai, des te groter de kans op doofheid, maar niet iedereen wórdt doof. Zo ook bij langdurige en intensieve blootstelling aan werkdruk: de kans op overspannenheid of een burnout neemt toe, maar niet iedereen stort in. Werkdruk is afhankelijk van allerlei aspecten van het werk. Binnen de wettelijke bevoegdheden kijkt de Arbeidsinspectie naar de volgende mogelijke oorzaken: inhoud van het werk, contactmogelijkheden, werktempo, inspanning, hoeveelheid werk, afwijkende werktijden, overwerk en mogelijkheden om pauze en verlof op te kunnen nemen. De Arbeidsinspecteur brengt tijdens een inspectie de omvang van het risico in kaart. De AI heeft hiervoor een interne instructie opgesteld. Uiteindelijk is de belangrijkste vraag of er een beleid is om werkdruk te voorkomen. Dit moet blijken uit de RI&E. Bij onvoldoende aandacht schrijven we een nader onderzoek voor.
28
In 2002 zijn in de metaalindustrie, bij een technische groothandel en bij callcenters inspectieprojecten uitgevoerd. Ongeveer 30% van de geïnspecteerde bedrijven neemt zelf maatregelen om de werkdruk te beheersen. In de metaalindustrie (bij de functie lasser) moest bij 16% van de bedrijven handhavend worden opgetreden. In de technische groothandel (bij de functie magazijnmedewerker) en de callcenters (bij de functie callcenter agent) was dat respectievelijk 7 en 29%. Onderstaande tabel schetst het aangetroffen werkdrukprofiel van deze functies. Tabel 4.7 Werkdrukprofielen voor de functies lasser, magazijnmedewerker en callcenteragent
Lasser Magazijn medewerker Callcenter-agent
Inhoud werk Contacten
Hoeveelheid werk
Inspanning
Werktempo
f f f
v v v
v v v
f v v
V V f
Overwerk
Afwijkende werktijden
Pauze
Verlof
f f V
V V V
V V v
V V f
(Veroorzaker van werkdruk: v = sterk, f = matig, V = weinig)
Arbeidsbelasting Wanneer de Arbeidsinspectie misstanden aantreft ten aanzien van de fysieke belasting als gevolg van tillen, wordt er handhavend opgetreden. Het gaat dan om situaties waarbij de maximale grenzen voor aanvaardbare tilgewichten met meer dan de factor twee worden overschreden. Wanneer de overschrijding minder groot is, en de risico’s niet of onvoldoende zijn geïnventariseerd, ontvangt de overtreder een waarschuwing. De Arbeidsinspectie treedt ook handhavend op wanneer werksituaties worden aangetroffen waarbij sprake is van ernstige fysieke belasting. Deze belasting kan bijvoorbeeld ontstaan door een ongunstige of ongezonde werkhouding of door een ergonomisch onverantwoord ingerichte werkplek, al dan niet in combinatie met repeterende handelingen die een medewerker moet verrichten. Geluid In 2002 heeft de Arbeidsinspectie de beschikking gekregen over 50 geluidsmeters. Deze geluidsmeters zijn door de inspecteurs ingezet bij inspecties in de hout- en meubelbranche, bottelarijen, bouwmaterialenbranche en tunnelbouw. De inspecteurs keken of er geluidsniveaus voorkwamen waarbij het beschikbaar stellen en het dragen van gehoorbescherming noodzakelijk is. Kankerverwekkende stoffen + Asbest In 2002 zijn er weer een aantal asbestinspectieprojecten uitgevoerd. In een van de projecten is gecontroleerd op de naleving van regels voor het slopen en verwijderen van asbest uit gebouwen en objecten. Er is ook een project gestart waarbij het aanbod van sloopafval en puin in gemeente- en andere depots wordt onderzocht. Hier wordt regelmatig asbest aangeboden. Daarnaast is de Arbeidsinspectie begonnen met een project waarbij de behandeling van asbestverontreinigde grond en bagger wordt gecontroleerd. + Kwarts Op 1 januari 2001 is de beleidsregel «Doeltreffende beheersing van
29
blootstelling aan kristallijn, inhaleerbaar kwarts in de bouw» van kracht geworden. Voor sommige toepassingen bleek de apparatuur die nodig is om geheel volgens de beleidsregel te kunnen handelen, nog niet beschikbaar te zijn. Verschillende partijen hebben inmiddels actie ondernomen om deze situatie te verbeteren. Eind 2002 zijn de inspecties op het terugdringen van de kwartsstofblootstelling in de bouw hervat. + Cytostatica In 2001 is een beleidsregel van kracht geworden die medewerkers doeltreffend beschermt tegen blootstelling aan cytostatica in ziekenhuizen. Om de naleving ervan te controleren, zijn in 2002 inspecties uitgevoerd in de ziekenhuizen. De projectrapportage volgt in 2003. + Lasrook In 2002 is samen met het Nederlands Instituut voor Lastechniek gewerkt aan het opstellen van de praktijkrichtlijn lasrook. De gewijzigde beleidsregel voor het reduceren van lasrookblootstelling verwijst al naar deze praktijkrichtlijn. Per 1 januari 2003 wordt de wettelijke grenswaarde voor lasrook verlaagd. + Dieselmotorenemissie De Arbeidsinspectie is in 2002 intensiever gaan toezien op de beperking van blootstelling aan de emissie van dieselmotoren in binnenruimtes. Inspecteurs hebben aangedrongen op het vervangen van dieselaangedreven vorkheftrucks (met een laadvermogen minder dan vijf ton). Waar vervanging (nog) niet mogelijk is, moeten tenminste roetfilters worden aangebracht.
Gevaarlijke stoffen + Narcosegassen In 2001 is een beleidsregel van kracht geworden die werknemers doeltreffend beschermt tegen blootstelling aan narcosegassen in ziekenhuizen. In 2002 zijn inspecties uitgevoerd in ziekenhuizen om te kijken of de regel wordt nageleefd. De rapportage over het project volgt in 2003. + Oplosmiddelen Er waren in 2002 geen beleidsregels geformuleerd over een doeltreffende beheersing van restconcentraties vluchtige organische stoffen. Door de
30
«vervangingsregeling vluchtige organische stoffen» zijn met name in de grafische industrie en in de autoschadeherstelbranche minder oplosmiddelhoudende producten gebruikt. Door het ontbreken van beleidsregels, konden in deze branches geen inspecties worden uitgevoerd, wel op het gebied van lijmen en verven.
Ioniserende straling Sinds 1 februari 2002 is het Besluit Stralingsbescherming van kracht. In 2001 is daarom begonnen met het ontwikkelen van een vernieuwd handhavingsbeleid KEW. De Arbeidsinspectie wil dit beleid zoveel mogelijk te laten aansluiten bij het handhavingsbeleid Arbowet 1998. Voor de Arbeidsinspectie zal zich de handhaving van de KEW uitsluitend strafrechtelijk afspelen. De AI streeft naar een zo kort mogelijk handhavingstraject. Waar nodig zal er een lik-op-stukbeleid worden gevoerd. Dit betekent direct procesverbaal en zo nodig staken van activiteiten. Er zullen lijsten worden opgesteld waarop bepaalde vergunningvoorschriften en directe en ernstige strafbare feiten kunnen worden vermeld. Aangezien het toezicht op naleving van de KEW in handen is van inspectiediensten van verschillende ministeries, wordt het handhavingsbeleid afgestemd met de betreffende departementen en het Openbaar Ministerie.
Biologische agentia + Legionella In 2002 heeft de Arbeidsinspectie bedrijven bezocht die beschikten over een industriële koeltoren en/of een luchtbehandelingsinstallatie. Uit eerder onderzoek, uitgevoerd door SZW, bleek dat de legionellabacterie zich in deze systemen kan vermenigvuldigen. De resultaten van dit project worden in 2003 gepresenteerd. Machineveiligheid In 2002 vonden er meerdere landelijke inspectieprojecten plaats waarbij de veiligheid van machines onderdeel was van de inspectie. Vooral interne transportmiddelen, zoals vorkhef- en reachtrucks, houtbewerkingsmachines en hun snijdgereedschappen zijn onder de loep genomen. Zowel de intrinsieke veiligheid van de machine tijdens het gebruik, als het nazien, het onderhoud en de veiligheid van de bediener werden beoordeeld. 4.2.2 Inhoud Arboprojecten In deze paragraaf staan de arboinspectieprojecten die in het verslagjaar door de drie bedrijfstakclusters zijn uitgevoerd. Bedrijfstakcluster landbouw en industrie
Glastuinbouw In juni 2002 is het project glastuinbouw gestart. Het project loopt tot en met mei 2003. In 2002 zijn 130 bedrijven geïnspecteerd. In totaal zullen er 300 bedrijven worden bezocht. Het nieuwe project heeft voor veel deining gezorgd in de sector vanwege de aandacht die het vestigt op de risico’s bij hervatting van het werk nadat bestrijdingsmiddelen zijn gebruikt. Er zijn inmiddels initiatieven genomen om werknemers meer duidelijkheid te verschaffen en bescherming te bieden bij het werken in bespoten gewas.
31
Daarnaast is er intensief overleg gevoerd met de sector over bestrijdingsmiddelen en over de veiligheid van het werken op buisrailwagens.
Bouwmaterialen Kwarts, fysieke belasting en geluid zijn de onderwerpen van inspectie in de glas- en bouwmaterialen. In 2002 zijn 61 inspecties uitgevoerd. Tot en met maart 2003 zullen in totaal 90 bedrijven worden bezocht. Het project is een follow-up van kwartsinspectieprojecten die hebben plaatsgevonden in de betonproducten- en de betonmortelsector. Nutssector Jarenlang is er met de sector overlegd over veilig werken op hoogte. In 2002 zijn de eerste hoogspanningsmasten voorzien van permanente valbeveiligingen. Inspectieproject Vervaardiging van Dranken In de periode van maart tot september 2002 is een inspectieproject uitgevoerd in de sector waar dranken worden gemaakt. De inspecteurs keken of de wettelijke normen en regels van de Arbeidsomstandighedenwet ten aanzien van arbobeleidsvoering, de organisatie van de bedrijfshulpverlening, de fysieke belasting, het geluid en de machineveiligheid werden overtreden. Bij 31 van de 68 geïnspecteerde bedrijven zijn in totaal 87 overtredingen geconstateerd. Hierbij zijn zes boeterapporten opgemaakt. Er zijn 80 waarschuwingen uitgedeeld en eenmaal is het werk preventief stilgelegd. Bij zeven bedrijven was geen risico-inventarisatie beschikbaar en bij een zelfde aantal bedrijven was geen plan van aanpak aanwezig. Slechts bij vier bedrijven werd in de RI&E geen aandacht besteed aan fysieke belasting. In 20% van de gevallen bleek dat draaiende delen niet goed genoeg waren afgeschermd.
Inspectieproject Groothandel in Dranken Van november 2001 tot april 2002 voerde de Arbeidsinspectie in de Groothandel in Dranken een inspectieproject uit. Daar is gecontroleerd of de bedrijven in deze sector zich aan de regels van de Arbeidsomstandighedenwet (ten aanzien van arbobeleidsvoering), de fysieke belasting en de veiligheid van het interne transport houden. Bij 78 van de 122 geïnspecteerde bedrijven zijn in totaal 116 overtredingen geconstateerd. Er zijn 99 waarschuwingen en zeventien boeterapporten aangezegd. Ruim 40% van de overtredingen had betrekking op het arbobeleid; een risico-inventarisatie of een plan van aanpak ontbrak. Het was opmerkelijk dat bij een deel van de geïnspecteerde kleine bedrijven die niet in het bezit van een risico-inventarisatie waren, geen andere overtredingen zijn geconstateerd. Bij achttien van de geïnspecteerde bedrijven zijn geen beoordelingen uitgevoerd op het gebied van fysieke belasting (tillen, duwen en trekken). Tijdens de inspecties bleek dat met relatief eenvoudige hulpmiddelen veel voordeel is te halen. Jammer genoeg zijn niet alle bedrijven bekend met de hulpmiddelen die er op de markt beschikbaar zijn. Dit euvel is binnen de branche aangekaart. In negentien gevallen was er sprake van risico’s als gevolg van instabiele stellingen. Wat bijzonder opviel was de grote hoeveelheid beschadigde dragers van stellingen als gevolg van aanrijdingen.
32
Inspectieproject Groente en Fruitverwerking In 2002 voerde de AI van maart tot juni een inspectieproject uit in de Groente- en Fruitverwerking. Inspecteurs controleerden of de regels van de Arbeidsomstandighedenwet ten aanzien van de arbobeleidsvoering, de arbeidstijden, de fysieke belasting bij sorteerwerkzaamheden en de machineveiligheid in acht worden genomen. Zomer 2003 verschijnt het verslag van dit project. Inspectieproject VISitatie Van juli 2002 tot januari 2003 heeft de Arbeidsinspectie in de visverwerkende sector een inspectieproject uitgevoerd. In hoeverre de regels van de Arbeidsomstandighedenwet ten aanzien van arbobeleidsvoering, het opsporen van mogelijke risico’s op werkdruk bij fileerders, de fysieke belasting bij sorteer- en fileerwerkzaamheden en de fysische belasting worden overtreden, is nog niet te zeggen. Definitieve resultaten zijn nog niet bekend omdat het project kort voor het maken van dit verslag is afgesloten. Bedrijfstak Metaal De Arbeidsinspectie voerde van mei 2001 tot augustus 2002 een project uit in de metaalindustrie. Inspecteurs controleerden op het naleven van de regels van de Arbeidstijdenwet en de Arbeidsomstandighedenwet ten aanzien van de werkdruk en de fysieke belasting. Bij de 250 bezochte bedrijven werden in totaal 481 overtredingen geconstateerd. Daarbij zijn vijftien boeterapporten en twee processen-verbaal aangezegd. Eén op de vijf bedrijven heeft het risico van fysieke belasting niet door middel van de risico-inventarisatie en -evaluatie in kaart gebracht. Ten aanzien van de werk- en rusttijden hebben twintig procent van de bedrijven de registratie niet goed op orde of wordt er te lang gewerkt. Voor het eerst binnen een project van de Arbeidsinspectie is gekeken naar het risico «werkdruk». Bij één op de zes bedrijven bleek dit risico zodanig groot dat het bedrijf door middel van een waarschuwing is gesommeerd dit nader te onderzoeken. Het feit dat een groot percentage bedrijven niets of te weinig doet aan de werkdruk- en fysieke belastingproblematiek, is ingebracht in het overleg met de sociale partners in de metaal.
Technische Groothandel Gedurende de eerste helft van 2002 is een inspectieproject uit in de technische groothandel uitgevoerd. Inspecteurs letten op de handhaving van de regels van de Arbeidsomstandighedenwet ten aanzien van de werkdruk en de fysieke belasting. Er is ook gekeken of de regels van de Arbeidstijdenwet niet werden geschonden. Bij 129 bedrijven zijn in totaal 208 overtredingen geconstateerd. Er zijn 23 boeterapporten aangezegd en een aantal waarschuwingen uitgedeeld. Het overgrote deel (70%) van de overtredingen had betrekking op de werkdruk, de fysieke belasting, de werk- en rusttijden en het arbobeleid. Een groot aantal bedrijven is nog niet in het bezit van een schriftelijke risico-inventarisatie en -evaluatie. Waar dit wel het geval is, is deze niet compleet en/of niet actueel. Een plan van aanpak, de verplichte toets van de Arbodienst of een inventarisatie van de in het bedrijf aanwezige risico’s, ontbreekt vaak. Veegproject Metaal In 2000 zijn binnen twee sectoren van de metaalbranche, de metaalproductenindustrie en de scheepswerven inspectieprojecten uitgevoerd. Het project had een dubbele doelstelling: nagaan welke voortgang een
33
blootstellingbeoordeling binnen een bedrijf heeft gekregen en vaststellen hoe het met de kwaliteit en de betrouwbaarheid daarvan is gesteld. In een groot aantal gevallen bleken de blootstellingbeoordelingen niet te voldoen. Vooral in de verdiepende onderzoeken, die in het kader van de risicoinventarisatie en -evaluatie moeten worden uitgevoerd, zijn overtredingen geconstateerd. Met name aan de verplichting om blootstellingbeoordelingen uit te voeren naar geluid en hinderlijke/schadelijke stoffen, werd vaak niet voldaan. De in gebreke gebleven bedrijven zijn aan het werk gezet en over dit onderwerp is een overleg gestart met de arbodiensten. Op grond van deze resultaten is besloten om in een nieuw project nader in te gaan op de blootstellingbeoordelingen die zijn uitgevoerd na voorgaande projecten.
Machineveiligheid en geluid Eind 2002 startte de Arbeidsinspectie met het project Machineveiligheid en Geluid in de metaal. Het project loopt door in 2003. In het project zal worden gekeken naar machineveiligheid, geluid en arbobeleid. In de metaal gebeuren veel ongevallen door gebrekkige voorlichting, slecht onderricht en onvoldoende toezicht. De AI heeft daarom besloten om werknemers die aan gevaarlijke machines werken te interviewen. Op deze manier is te achterhalen of er binnen bedrijven voldoende aandacht wordt besteed aan voorlichting, onderricht en toezicht. De machines waar in het project de aandacht naar uit gaat zijn de excenterpers met draaispiekoppeling, de metaalfrees en de hydraulische kantbank. Er zullen in totaal 364 bedrijven worden geïnspecteerd. Naar verwachting zal het eindverslag medio juni 2003 gereed zijn.
Aardolie, chemie, kunststof en rubber Na een succesvol project ACKR 2001 (Aardolie, Chemie, Kunststof en Rubber) is dit project herhaald in 2002. Er zijn bijna 300 bedrijven in de ACKR bezocht in zeven deelprojecten. De gesprekken met de brancheorganisaties naar aanleiding van de resultaten in 2001 hebben hun vruchten afgeworpen. Er was duidelijk een verbetering zichtbaar. De werkdruk en de fysieke belasting, twee hoofdoorzaken van ziekteverzuim en WAO-toetreding, waren zowel in 2001 als 2002 de speerpunten
34
van het project. Daarnaast was er per deelproject een wisselend derde onderwerp. In 2002 was dit machineveiligheid, chemische stoffen of chemische veiligheid. Er zijn 48 boetes en 150 waarschuwingen gegeven. Voornamelijk omdat een risico-inventarisatie en -evaluatie en/of een plan van aanpak ontbrak. Het werk is 26 keer stilgelegd, vrijwel altijd vanwege een onveilige machine. Een overmatige werkdruk werd 22 keer geconstateerd. In ruim een derde van de bedrijven werd fysieke overbelasting vastgesteld. Hoewel het niet tot de speerpunten van het project behoorde, troffen inspecteurs opvallend vaak onveilige machines aan in de rubber- en kunststofindustrie en in de chemie.
Legionella Maatregelen om groei van de legionellabacterie in koelsystemen te voorkomen, ontbraken vaak bij de bezochte bedrijven. In totaal controleerde de inspectiedienst vorig jaar 240 ondernemingen. Bij ruim tachtig bedrijven was er sprake van een luchtbehandelinginstallatie (zoals airco) of industrieel koelsysteem met een legionellarisico. Tachtig procent van deze bedrijven had verzuimd de risico’s van groei en verspreiding van de legionellabacterie in kaart te brengen. De inspecties vonden plaats in kantoorgebouwen en bij industriële bedrijven en besloegen minder dan vijf procent van het totaal aantal bedrijven in deze sectoren. Een vijfde deel van de onderzochte industriële koelsystemen werd door de eigenaars niet op de aanwezigheid van legionella gecontroleerd. Ook bij de helft van de bekeken luchtbehandelinginstallaties bleef controle achterwege. Figuur 4. 2
Nooit Anders 1 x Jaar 1 x Half jaar
Luchtbehandelingsinstallaties n=37
1 x Kwartaal
IndustrIële koeltorens n=47
1x Maand 1 x 2 Weken 1 x Week 0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
Bij installaties die gedurende langere tijd nat worden stilgezet, is de situatie zorgelijk. Stilstaand water bevordert de groei van legionella. Acht installaties stonden een maand of langer stil. De Arbeidsinspectie gaat met de brancheorganisaties van de betrokken bedrijven overleggen om tot naleving van de regels te komen. Zij zal gerichte inspecties voortzetten bij bedrijven met een koel- of luchtbevochtigingssysteem. In de loop van 2003 komt het ministerie van SZW met een arbobeleidsregel die de ondernemer houvast kan bieden. Daarin wordt
35
omschreven aan welke eisen een goede risico-inventarisatie voldoet en hoe het legionellarisico verkleind kan worden. Bedrijfstakcluster bouw
Woning- en utiliteitsbouw Uit diverse publicaties blijkt dat de veiligheid in de bouw de laatste jaren toeneemt. Het strikte handhavingsbeleid van de Arbeidsinspectie heeft hieraan ongetwijfeld een bijdrage geleverd. Toch blijkt ook uit de in 2002 uitgevoerde projecten dat het naleven van de wettelijke voorschriften op een aantal terreinen nog te wensen overlaat. Primaire veiligheidsmaatregelen bijvoorbeeld, worden nog te weinig genomen. Vallen is nog steeds een groot probleem en oorzaak van veel ernstige ongevallen. Vallen komt het vaakst voor in een vloersparing, van een verdiepingsvloer, van een steiger, bij montage of demontage van bekistingwerk en van ladders en trappen. De meeste tekortkomingen in de bouw hadden betrekking op het ontbreken van veilige voorzieningen om valgevaar te voorkomen, zoals vloeren, steigers en leuningen. Bijna de helft (48%) van de handhavinginstrumenten is ingezet in situaties waarin onvoldoende maatregelen waren genomen om valgevaar te voorkomen. Vallen van hoogte zal zowel nationaal als in Europees verband een van de speerpunten zijn voor acties in 2003. In september heeft de AI een landelijke bouwactie gehouden. Het inspectieprogramma richtte zich voornamelijk op kleine aannemers die bezig zijn met kleine nieuwbouw, verbouw en renovatie. Groepjes van inspecteurs brachten in bepaalde steden of wijken systematisch korte inspectiebezoeken aan zo veel mogelijk werken. In veel van die bedrijven moest handhavend worden opgetreden. Omdat zowel de regionale als landelijke media veel aandacht aan deze actie besteedde, kwam het thema «arbeidsomstandigheden in de bouw» opnieuw onder de aandacht. Uit een inspectieproject gericht op aannemers met timmerwerkplaatsen zijn in meer dan een derde van de bezochte bedrijven overtredingen geconstateerd ten aanzien van arbeidsmiddelen, het snijdgereedschap en de afscherming van machines. Andere onderwerpen die tijdens de inspectieprojecten aandacht kregen waren fysieke belasting en de blootstelling aan kwarts en asbest: zaken die tot grote gezondheidsproblemen kunnen leiden. Afgelopen jaar zijn er ook inspectieprojecten uitgevoerd die gericht waren op de wettelijke eisen van het bouwproces. Door opdrachtgevers, architecten en constructeurs wordt vaak onvoldoende aandacht geschonken aan de kwaliteit van arbeidsomstandigheden tijdens de bouw- en gebruiksfase. Daarom zijn in 2002 inspecties uitgevoerd bij opdrachtgevers en op de vestigingenadressen van aannemers. De handhavinginstrumenten die daar zijn ingezet, hadden voornamelijk betrekking op de bouwprocesbepalingen van het arbobesluit, zoals coördinatieverplichting, V&G-plan en fysieke belasting.
Wegenbouw In 2002 is voortgeborduurd op het beleid voor wegenbouwinspecties dat twee jaar eerder is geformuleerd. De uitgangspunten daarvan zijn een differentiatie in de aanpak naar verschillende doelgroepen en doelstellingen. De hoofdmoot van de aanpak blijft het inspecteren op wegen-
36
bouwlocaties. Vooral de veilige inrichting van de werkplek is een belangrijk inspectieonderwerp. In ongeveer een kwart van de geïnspecteerde situaties moest een zwaar handhavingsinstrument worden ingezet. Dit verschilde niet noemenswaardig van eerdere jaren. Bij het frezen van asfalt kunnen diverse gevaarlijke stoffen vrijkomen, zoals kwarts en – afhankelijk of het asfalt teer bevat – PAK. Bij een pilotproject bij een van de freesbedrijven is ontdekt dat het door vaststellen van technische maatregelen het vrijkomen van deze gevaarlijke stoffen aanzienlijk kan worden gereduceerd. De hoeveelheid vrijkomend kwarts duikt onder de wettelijke grenswaarde en het vrijkomend PAK is tot zeer lage, nauwelijks meetbare, concentraties terug te brengen. De AI bereidt activiteiten voor zodat deze technische maatregelen in 2003 in de gehele branche kunnen worden ingevoerd. In 2002 is een begin gemaakt met het inspecteren op de naleving van de bouwprocesbepalingen bij de opdrachtgevers. De opdrachtgever, veelal de wegbeheerder, heeft bij uitstek de mogelijkheden om reeds in de ontwerpfase een veilige werkplek voor de werkers aan de weg te creëren. Afgelopen jaar heeft de AI een aantal overheidsorganisaties – op rijks, provinciaal en gemeentelijk niveau – op de toepassing van een dergelijke aanpak geïnspecteerd. Deze inspecties worden begin 2003 voortgezet.
Bagger In 2002 is een uniek samenwerkingsproject van de Arbeidsinspectie met de KLPD uitgevoerd. Er zijn gezamenlijke inspecties van baggerlocaties gedaan, vooral gericht op het baggeren van verontreinigde waterbodem. In het najaar vonden veertig controles plaats op de naleving van de arbeidsomstandighedenwet, de arbeidstijdenwet, milieuwetgeving en nautische wetten. Hierbij is een aantal specifieke misstanden vastgesteld. Vooral maatregelen tegen blootstelling aan gevaarlijke stoffen werden niet juist toegepast. Infrastructurele werken In 2002 is de aparte inspectieaanpak van de grote infrastructurele werken verder uitgebouwd. Op de projecten Betuweroute en HSL is een aantal algemene inspecties uitgevoerd. Er is geïnspecteerd op de algemene opbouw van de V&G-systematiek door projectorganisaties. Ook controleerden inspecteurs of de arbeidstijden van specifieke doelgroepen als bedieners van de tunnelboormachine en de duikers die voor het boorschild worden ingezet, werden overschreden. Ook aan diverse fysische factoren, zoals klimaat en geluid werd aandacht besteed. De algehele aanpak en de V&G-systematiek zijn met de projectorganisaties in aparte bijeenkomsten besproken. Op het terrein van arbeidstijden zijn diverse ernstige overtredingen vastgesteld. Er is een vervolgonderzoek naar gecombineerde duikactiviteiten op verschillende locaties gestart. Op het gebied van klimaat heeft de Arbeidsinspectie eisen gesteld om kankerverwekkende dieselmotorenemissies (DME’s) terug te dringen. Op diverse tunnellocaties is gecontroleerd op illegale tewerkstelling. Er zijn momenten dat er zo’n twintig verschillende nationaliteiten gelijktijdig op een locatie werkzaam zijn. Daarbij zijn enkele overtredingen vastgesteld.
Gevelonderhoud/glazenwassen Het afgelopen jaar zijn 203 inspecties uitgevoerd bij glazenwasbedrijven. Daarbij zijn 52 inspecties verricht op het vestigingsadres van de glazen-
37
wasser. De controles waren gericht op het te voeren arbobeleid. Daarnaast zijn 151 gebouwen geïnspecteerd. Er is gecontroleerd of de glazenwasser de juiste werkwijze toepast bij het bewassen van het gebouw en of alle voorzieningen aanwezig zijn om de werkzaamheden veilig te kunnen uitvoeren. Bij de helft van alle inspecties weden 169 overtredingen geconstateerd. Ongeveer 40% daarvan had betrekking op valgevaar. Een actieve benadering van deze branche op dit punt blijft noodzakelijk.
Hout en meubel De hout- en meubelindustrie kenmerkt zich door een aantal specifieke risico’s zoals geluid, houtstof, fysieke belasting, werkdruk en machineveiligheid van met name snijdgereedschap. In de projecten die in 2002 in deze bedrijfstak zijn uitgevoerd, kregen deze risico’s bijzondere aandacht. Een RI&E ontbreekt in veel kleinere bedrijven nog steeds. In 2002 voerde de AI overleg met werkgevers- en werknemersorganisaties over de opzet, de resultaten en het handhavingsbeleid in deze bedrijfstak. Deze aanpak werd zeer gewaardeerd waardoor het draagvlak voor de activiteiten van de Arbeidsinspectie groter is geworden. De AI nam ook deel aan het overleg dat heeft geleid tot de totstandkoming van arboconvenanten met de meubel- en de timmerindustrie.
Asbest Het project «slopen en verwijderen van asbest» is in 2002 opnieuw uitgevoerd. Sinds 1998 verloopt deze inspectie in vergelijkbare vorm. Dit project neemt het grootste deel van de aan asbest te besteden capaciteit in beslag. In 30% van de bezochte werken is een handhavingsinstrument ingezet. In 2002 zijn nog twee projecten uitgevoerd: asbest bij gemeentedepots en asbest bij puinbrekers en sorteerbedrijven. Deze projecten vloeien rechtstreeks voort uit het strategisch plan 2001 t/m 2004, waarin de ketenbenadering centraal staat. Het laatstgenoemde project voert de AI in samenwerking met VROM Inspectie uit. Het loopt door tot eind februari 2003. In het blad «Bewerken» van de branchevereniging voor de puinbrekers is uitvoerig aandacht besteed aan de inhoud van het project. Het handhavingspercentage bij het project «asbest bij gemeentedepots» was hoger dan tachtig procent. In de meeste gevallen gingen daar gemeenten in de fout. Beide zaken kregen veel aandacht in de landelijke en regionale (radio)pers. In het blad «Gram» van de Nederlandse Vereniging van Reinigingsdirecteuren is na afloop van het project een artikel verschenen over de projectresultaten.
38
Bedrijfstakcluster dienstverlening
Veiligheid bij werkzaamheden aan het spoor De veiligheid bij werkzaamheden aan het spoor is een bron van zorg. Dodelijke ongevallen bij baanwerkers waren aanleiding om in 2002 een gericht inspectieproject te houden. Met Prorail overlegt de Arbeidsinspectie over een fundamenteel andere werkwijze waarbij treinen niet op het werktraject kunnen komen. De AI werkt hierbij intensief samen met de Inspectie Verkeer en Waterstaat divisie Rail. In 2003 volgt er nog een project om de aandacht op deze zaak vast te houden.
39
Gassingen Afgelopen jaar is vooral aandacht besteed aan containers die voor het kwaliteitsbehoud van de lading zijn gegast. Hierbij vormen zich regelmatig concentraties van gas die boven de maximaal aanvaardbare waarden liggen. Een ernstig knelpunt hierbij is dat bedrijven die deze containers ontvangen, zoals meubel- en grootwinkelbedrijven, zich veelal niet bewust zijn van de risico’s voor de werknemers. Bij de inspectie van schepen met (bulk)ladingen die mogelijk onder gas staan, werken de AI in Rotterdam nauw samen met het Havenbedrijf. Visserijbranche In 2002 heeft de AI een project stuwadoorbedrijven gehouden. Daaruit bleek dat fysieke belasting een groot probleem is in de visserijbranche. De Arbeidsinspectie wil dit probleem, in overleg met de visserijbranche, bij de bron aanpakken. Er wordt nu bekeken of de vis op een andere manier kan worden aangevoerd. Cytostatica en narcosegassen Afgelopen jaar voerde de AI inspecties uit in de gezondheidszorg. Ze waren gericht op de toepassing van cytostatica en narcosegassen in ziekenhuizen en in de ambulancezorg. Eerder onderzoek toonde aan dat er negatieve effecten optreden bij medewerkers die met cytostatica en narcosegassen in aanraking komen, zoals verpleegkundigen in operatiekamers en op oncologieafdelingen. In de ambulancezorg en in ziekenhuizen is inmiddels een beleidsregel opgesteld. In het inspectieproject is nagegaan hoe met deze beleidsregel wordt omgegaan. In vijftien procent van de ziekenhuizen vindt nog geen verplichte bronafzuiging van de narcosegassen plaats. Bij het omgaan met cytostatica in de ziekenhuizen zijn diverse tekortkomingen geconstateerd. Speciale afvalbakken ontbreken dikwijls en de primaire verpakking van cytostatica wordt vaak niet gereinigd. Ambulancezorg In het project Ambulancezorg besteedde de AI vooral aandacht aan de fysieke belasting, de werktijden en de opvang van mensen met een traumatische ervaring. Veel risicoinventarisaties in de gezondheidszorginstellingen voldoen aan de norm. Callcenters Bij callcenters werd nog niet eerder een inspectieproject uitgevoerd. Deze eerste keer zijn met name het beeldschermwerk en de werkplekoppervlakte onder de loep genomen. Medewerkers pauzeerden soms onvoldoende en de oppervlakte van de werkplek was in een paar gevallen te klein, maar van grote misstanden was geen sprake. Schoonmaakbranche Het ziekteverzuim en het aantal medewerkers dat in de schoonmaakbranche in de WAO terecht komt is relatief hoog. Het inspectieproject in deze sector richtte zich op schoonmaakwerkzaamheden in de zorginstellingen. Het werkgeverschap op afstand is hierbij een complicerende factor. Horecabranche In de horecabranche inspecteerde de AI vooral op veiligheid. Er zijn met name overtredingen vastgesteld bij de opslag van en het werken met kooldioxide. Ook op de punten bedrijfshulpverlening, vluchtwegen, nooduitgangen en brandblusmiddelen noteerden inspecteurs tekortkomingen.
40
Steeds meer grotere horecabedrijven beschikken over een risicoinventarisatie en -evaluatie die door een arbodienst is getoetst.
Detailhandel en de benzinestations Binnen de detailhandel en de benzinestations dragen agressie en geweld aanzienlijk bij aan het ziekteverzuim. Dit vormde dan ook het belangrijkste inspectiepunt. In veertien procent van de bezochte bedrijven in de detailhandel en vijf procent van de benzinestations ontbrak hiervoor een vastgesteld beleid. Ernstige misstanden zijn niet aangetroffen, maar er is een flink aantal verbeterpunten voor de branches genoteerd. De resultaten van dit verkennende inspectieproject zijn aanleiding om de inspecties in deze sector in 2003 uit te breiden. Universiteiten In het onderwijs is een inspectieproject bij alle universiteiten van het land gehouden. De directe aanleiding voor de inspecties waren signalen die de AI ontving over toenemende problemen bij medewerkers en studenten die met beeldschermen werken. Per universiteit is een beperkt aantal faculteiten geïnspecteerd. Ook studenten zijn bij deze inspecties betrokken, formeel vallen ook zij onder de Arbowet. Beeldschermwerkplekken bleken zeker niet altijd te voldoen aan geldende normen. Er is meer voorlichting nodig op dit punt. Technieklokalen In het project «technieklokalen bij het voorbereidende en middelbare beroepsonderwijs» is vooral gelet op de wijze waarop er wordt gewerkt met gevaarlijke houtbewerkingsmachines. Ook het toezicht hierop door de verantwoordelijke docenten is aan de kaak gesteld. Dit project is in 2002 gestart. De resultaten worden medio 2003 verwacht. Podiumkunsten en evenementen In de cultuursector zijn inspectieprojecten uitgevoerd naar podiumkunsten en evenementen. Bij inspectie van twintig grootschalige dans- en muziekevenementen kwam naar voren dat betrokken medewerkers hoge geluidsrisico’s lopen. Ze maken onvoldoende gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen en doen te weinig aan valgevaar bij het op- en afbouwen van evenementen. Kermissen Samen met de Keuringsdienst van Waren bracht de AI inspectiebezoeken aan kermissen. Geluid en valgevaar waren hierbij de belangrijke aandachtspunten. Audiovisuele sector De AI verrichtte verkennende inspecties in de audiovisuele sector bij producenten en facilitaire bedrijven die betrokken zijn bij tv-producties. Er is hoofdzakelijk gekeken naar de werkdruk en de fysieke belasting. Het project krijgt in 2003 een vervolg en wordt uitgebreid naar regionale omroepbedrijven. Inspectiediensten Het project inspectiediensten was één van de drie projecten die in 2002 in het openbaar bestuur zijn uitgevoerd. Acht departementale inspectie- en keuringsdiensten zijn onderzocht. De belangrijkste onderwerpen waren
41
agressie en geweld en arbeidstijden. Per inspectiedienst is nog één specifiek risico onderzocht. De aandacht werd vooral gevestigd op medewerkers in de buitendienst.
Rijkswaterstaat Bij een inspectie van Rijkswaterstaat werden zes regionale directies (inclusief dienstkringen) vier specifieke diensten onder de loep genomen. Rijkswaterstaat werd hierbij benaderd zowel in de rol van werkgever als opdrachtgever. Niet alleen het kantoorpersoneel werd geïnspecteerd, ook de medewerkers uit de buitendienst zijn gecontroleerd. Provincies Voor het eerst zijn in een actief project de provincies geïnspecteerd. Daarbij is in het bijzonder aandacht besteed aan de risico’s van provinciemedewerkers in de buitendienst, zoals brug- en sluiswachters, muskusrattenbestrijders, kantonniers en medewerkers milieudienst. Metaalrecycling In de milieudienstverlening zal de AI de verschillende afvalstromen in de komende jaren nader inspecteren. In 2002 is het project metaalrecycling afgerond. Veel werkgevers in deze sector zijn zich nog onvoldoende bewust van de risico’s die verbonden zijn aan het verwerken van asbesthoudend en radioactief schroot. In het nu lopende project rioolwerkzaamheden ligt de nadruk op risico’s als biologische agentia, werken in besloten ruimten en veiligheid. 4.2.3. Onderzoeken klachten en arbeidsongevallen De Arbeidsinspectie voert twee soorten inspecties uit: actieve en reactieve. Actieve inspecties worden uitgevoerd in arboprojecten, reactieve inspecties worden uitgevoerd naar aanleiding van binnengekomen klachten en ongevalmeldingen. Klachten met betrekking tot arbeidsomstandigheden worden altijd behandeling genomen, tenzij de klacht niet ligt op het werkterrein van de dienst. Tabel 4.8 Aantal onderzochte klachten KLACHTEN Gestarte zaken Afgesloten zaken (gestart in 2002 of eerder) Gemiddelde zaaktijd (in uren) Aantal interventies per afgesloten zaak % afgesloten zaken met handhavingsinstrumenten % afgesloten zaken met zwaar handhavingsinstrument
REALISATIE
PLANNING
1 959 2 167 10,7 2,7 67% 25%
2 314 2 314 9,9
Het aantal binnengekomen klachten lag in 2002 iets lager dan in 2001. Toen startte de AI 2008 zaken naar aanleiding van een binnengekomen klachten. Het percentage van zaken met een handhavingsinstrument ligt met 67% hoger dan bij de actieve inspecties, waar dat bij 59% het geval is. Zware handhavinginstrumenten worden in een kwart van de gevallen toegepast, in 2001 was dat nog 21%. Arbeidsongevallen van werknemers kunnen duiden op misstanden. Daarom hanteert de Arbeidsinspectie bij gemelde arbeidsongevallen de volgende lijn:
42
De AI inspecteert indien: + er sprake is van een dodelijk ongeval; + het ongeval heeft geleid tot ernstig lichamelijkof geestelijk letsel, tot een ziekenhuisopname (voor observatie of behandeling) binnen 24 uur, of; + er een redelijk vermoeden bestaat van blijvend lichamelijk letsel. Tabel 4.9 Aantal onderzochte ongevallen ONGEVALLEN Gestarte zaken Afgesloten zaken (gestart in 2002 of eerder) Gemiddelde Zaaktijd (in uren) Aantal interventies per afgesloten zaak % afgesloten zaken met handhavingsinstrumenten % afgesloten zaken met zwaar handhavingsinstrument
REALISATIE
PLANNING
2 270 2 481 21,3 3,9 55% 47%
2 496 2 496 19,9
Het aantal gestarte zaken na melding van een ongeval is met 2270 lager dan in 2001. Toen startte de Arbeidsinpectie 2468 zaken na een melding. Er worden relatief wel meer (zware) handhavingsinstrumenten ingezet. In 2002 zijn er in totaal 83 dodelijke ongevallen gemeld, waarbij 85 slachtoffers te betreuren waren. De Arbeidsinspectie onderzocht, conform het beleid, 74 van deze dodelijke ongevallen met in totaal 75 slachtoffers. De politie onderzocht zeven verkeersongevallen en de scheepvaartinspectie en de rivierpolitie onderzochten de twee overige ongevallen. Uit eerdere rapportages blijkt dat in de periode 1997 tot en met 2000 er gemiddeld honderd dodelijke slachtoffers door arbeidsongevallen vielen. In het jaar 2001 waren er 85 ongevallen met 86 slachtoffers. Er is dus sprake van een daling. Of deze daling zich zal doorzetten is nog onzeker.
4.2.4 Arboconvenanten en arbeidsrisico’s Het kabinet en de Stichting van de Arbeid hebben de werkgevers en werknemers opgeroepen arboconvenanten af te sluiten. Het doel hiervan is om de arbeidsomstandigheden te verbeteren en de WAO-instroom te beperken. In de convenanten worden afspraken gemaakt over inperking van blootstelling aan een aantal ernstige risico’s. Het gaat hierbij om tillen, werkdruk, RSI, schadelijk geluid, organisch psychosyndroom (OPS) en werken met allergene en carcinogene stoffen en kwarts. Dit zijn ook de risico’s waarop de Arbeidsinspectie zich vooral richt in het kader van de aanpak van misstanden. Eind 2002 heeft de Arbeidsinspectie een besluit genomen over de voorgenomen terugtrekking van haar vertegenwoordigers uit de branchebegeleidingscommissie van de arboconvenanten. Deze terugtrekking vloeit voort uit het kabinetsbesluit tot inkrimping van het aantal ambtenaren bij de Rijksoverheid. Daarom is de inzet van middelen en mensen herzien. De Arbeidsinspectie moet in ieder geval ieder jaar weer opnieuw een zorgvuldige afweging maken over de inzet van menskracht voor haar primaire taken toezicht en opsporing. De AI geeft voorrang aan haar kern-
43
taak: het inspectiewerk zelf. Dit neemt niet weg dat de deskundige inbreng van andere medewerkers van het ministerie verzekerd blijft.
4.2.5 Wet op de gevaarlijke werktuigen (WGW)
Algemeen De Arbeidsinspectie houdt onder andere toezicht op arbeidsmiddelen die vallen onder de EG-productrichtlijnen zoals bijvoorbeeld de Machinerichtlijn 98/37/EC en de Richtlijn Liften 95/16/EC. Daarnaast controleert de AI ook de naleving van technische apparaten die uitsluitend nationale wetgeving betreffen zoals bijvoorbeeld schiethamers op basis van het eveneens onder de WGW vallende Besluit Schiethamers. De Arbeidsin-
44
spectie voert dus inspecties uit waarbij gekeken wordt of er aan de fundamentele veiligheidseisen en de administratieve verplichtingen wordt voldaan.
Markttoezicht De Europese Gemeenschap heeft de Machinerichtlijn uitgevaardigd voor producenten en handelaren/importeurs. Deze richtlijn brengt de basiseisen die aan de veiligheid van een machine voor alle EER-landen (Europese Economische Ruimte) worden gesteld op hetzelfde niveau. De AI heeft een onderzoek ingesteld naar de mate waarin de machinehandelaren/importeurs van machines die worden gebruikt bij het uitvoeren van grondwerken, voldoen aan de verplichtingen die uit deze Europese richtlijn voortvloeien. Totaal zijn 161 bedrijven bezocht. Bij 68 van deze geïnspecteerde bedrijven zijn zodanige tekortkomingen geconstateerd dat een handhavingstraject is gestart. De tekortkomingen varieerden van het niet bijleveren van de verplichte Nederlandstalige gebruiksaanwijzing tot het geheel niet voldoen aan de veiligheidseisen en administratieve bepalingen van de richtlijn. Bij nieuwe machines die niet door de fabrikant of zijn gevolmachtigde zijn geïmporteerd, ontbrak veelal de juiste schriftelijke documentatie (verklaring van overeenstemming, gebruiksaanwijzing). Bij tweedehands machines die binnen de gemeenschap worden verhandeld die CE-gemarkeerd moeten zijn, waren de documenten veelal niet meer bij de machine aanwezig. Tweedehands machines die van buiten de EER zijn geïmporteerd, ontbeerden vrijwel allemaal de verplichte CE-markering. Dat machines, ongeacht het bouwjaar, bij import in de EG aan de Machinerichtlijn moeten voldoen, bleek algemeen onbekend. De resultaten geven aan dat meer energie gestoken zal moeten worden in de voorlichting over de Europese productrichtlijnen. Ook zullen de inspectieactiviteiten moeten worden geïntensiveerd.
Grijze import De Arbeidsinspectie heeft in afgelopen jaar stappen gezet tegen het grijs importeren van machines die niet aan de Europese eisen voldoen. Enerzijds is een restrictief ontheffingenbeleid ontwikkeld dat de import van niet EU-conforme machine ontmoedigt. Anderzijds worden niet-conforme machines via inspecties opgespoord en via een handhavingstraject tot conformiteit gebracht. De AI heeft met de douane de afspraak gemaakt om gegevens over de aangevers (importeurs) van bepaalde machines uit te wisselen. Het actieve AI-programma wordt zo ondersteund. In het najaar van 2002 is begonnen met de opzet van onderzoek naar een beperkt aantal hydraulische graafmachines, die via grijze import op de markt zijn gebracht. Uit het onderzoek moet de mate van non-conformiteit van de machines blijken. De onderzoeken worden in het eerste kwartaal van 2003 uitgevoerd. Warenwet In de zomer van 2003 zal de nieuwe Warenwet in werking treden. De AI werkt samen met het Ministerie van VWS (Keuringsdienst van Waren) omdat zij reeds veel ervaring heeft op dit non food-terrein. Er is onder andere gesproken over de huidige verdeling in beroepsmatige toepassing (AI) en het consumentengebruik (Keuringsdienst van Waren), verdeling van de verantwoordelijkheid en de afbakening van de werkgebieden.Voor machines waar beide inspectiediensten mee te maken hebben, is een onderverdeling van activiteiten voorgesteld.
45
Interdepartementaal overleg De AI neemt deel aan het halfjaarlijks overleg productrichtlijnen waarbij de overheid (EZ/VWS/V&W/SZW) en marktpartijen betrokken zijn. De bijeenkomsten dienen om de uitvoering van deze richtlijnen af te stemmen en zonodig bij te sturen. 4.2.6 Besluit risico’s zware ongevallen 1999 (BRZO’99) In 1999 is het Besluit Risico’s Zware Ongevallen 1999 (BRZO 1999) van kracht geworden. Het Besluit is de Nederlandse implementatie van de Europese Seveso II-richtlijn. Het doel van het besluit en de richtlijn is om mens en milieu te beschermen tegen ernstige ongevallen met gevaarlijke stoffen. Het gaat erom dergelijke ongevallen zoveel mogelijk te voorkomen. Mocht er zich onverhoopt een ernstig ongeval voordoen, dan moeten de gevolgen daarvan zoveel mogelijk worden beperkt. Een ander doel van het BRZO’99 is om burgers te informeren over de risico’s van zware ongevallen en over het oordeel van de bevoegde autoriteiten daarover. Deze autoriteiten zijn de Arbeidsinspectie, het Bevoegd Gezag ex Wet Milieubeheer, de brandweer en in bijzondere gevallen de waterkwaliteitsbeheerder. Het BRZO 1999 schrijft voor alle betrokken bedrijven een Preventiebeleid Zware Ongevallen (PBZO) voor. Om dit preventiebeleid uit te voeren, dienen de bedrijven in kwestie ook een veiligheidsbeheerssysteem (VBS) te bezitten. Bedrijven die tot de hoogste risicocategorie behoren, zijn verplicht om een Veiligheidsrapport (VR) op te stellen. Door middel van dat VR moet een bedrijf vier zaken kunnen aantonen. Allereerst moet er een preventiebeleid zware ongevallen en een veiligheidsbeheerssysteem zijn ingevoerd. Daarnaast moeten alle gevaren van zware ongevallen geïdentificeerd zijn en de benodigde maatregelen zijn getroffen om zware ongevallen te voorkomen en de gevolgen daarvan voor mens en milieu te beperken. Ook het ontwerp, de constructie, de exploitatie en het onderhoud van alle met de werking van de inrichting samenhangende installaties, opslagplaatsen, apparatuur en infrastructuur moeten voldoende veilig en betrouwbaar zijn. Bovendien moet er een intern noodplan zijn. In het BRZO’99 staat dat de bevoegde autoriteiten verplicht zijn te oordelen over het VR, de risico’s die daar in staan en over het bedrijfsnoodplan. Om tot een juiste beoordeling te komen is een inspectie bij het bedrijf vereist. De bevoegde autoriteiten moeten het VR en het oordeel van de betrokken toezichthouders openbaar maken. Voor een zo efficiënt mogelijke uitvoering van het BRZO 1999 werken de betrokken overheden nauw samen. Voor een goede communicatie tussen bedrijf en overheid is gekozen voor een één-loket-aanpak. Deze aanpak is in het BRZO’99 vastgelegd. De bedrijven dienen al hun stukken op te sturen naar het bevoegd gezag ex Wet milieubeheer. De betrokken overheden, het bevoegd gezag ex Wet milieubeheer, de waterkwaliteitsbeheerder, de brandweer en de Arbeidsinspectie beoordelen deze documenten en veiligheidsrapporten. Zij oordelen ook over de kwaliteit van de beheersing van de risico’s. Vervolgens stemmen brandweer, Arbeidsinspectie, milieuvergunningverlener en waterkwaliteitsbeheerder hun beoordeling op elkaar af, elk vanuit eigen verantwoordelijkheden en bevoegdheden. De specialisten van Major Hazard Control (MHC) die vanuit de Arbeidsinspectie verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van de BRZO’99-taken,
46
zijn in 2002 volledig vrijgemaakt van andere taken. In 2002 is het aantal specialisten MHC uitgebreid tot 38. Een gedeelte van deze formatie is nog in opleiding. Gezien de complexe samenwerkingsstructuur met mede-bevoegde autoriteiten en het grote aantal specialisten, is in 2002 veel aandacht besteed aan procedures en afstemming. De AI heeft ook meegewerkt aan de totstandkoming van beleid en de verdere ontwikkeling van het instrumentarium op het gebied van grote arbeidsveiligheidsrisico’s. De beoordelingen van BRZO-bedrijven, zowel de bedrijven die onder de algemene verplichtingen vallen als de VR-plichtige bedrijven, is in 2002 voortgezet. Achterstanden die in 2001 door de piekbelasting zijn opgelopen, zijn zoveel mogelijk weggewerkt. In 2002 is een belangrijke start gemaakt met de implementatie van een specifiek kwaliteitssysteem voor de MHC-groep. Daarbij is geanticipeerd op de vorming van de nieuwe MHC-directie die in 2003 haar opwachting maakt. Er is begonnen met procesbeschrijvingen en met het opstellen van de landelijk te hanteren handhavingsnota.
Het beoordelen van arbeidsveiligheidsrapporten (AVR) Voor het tegengaan van grote risico’s voor de interne veiligheid als gevolg van gevaarlijke stoffen is de AVR-regeling opgesteld, een onderdeel van de Arbeidsomstandighedenwet. Op basis hiervan zijn bedrijven verplicht om voor aangewezen installaties een AVR-rapport op te stellen. Daarna geeft de Arbeidsinspectie een oordeel over de kwaliteit van de beheersing van de (grote) veiligheidsrisico’s. Deze beoordelingen moeten worden uitgevoerd door de MHC-specialisten. Een groot aantal bedrijven is door het van kracht worden van het BRZO’99 vrijgesteld van het maken van een AVR. In 2002 is het volgende aantal trajecten uitgevoerd: + VR-beoordelingen: 120 + 1e PBZO-inspecties: 67 + Periodieke inspecties: 73 + AVR-trajecten: 13 + Ongevalsonderzoeken: 32 Deze trajecten hebben geleid tot de inzet van het volgende aantal handhavingsinstrumenten: + Proces-verbaal (PV): 4 + Eis tot naleving: 12 + Waarschuwing: 92 + Ongevalsboeterapporten: 4 Van de bij de AI beschikbare VR’en (161) zijn er inmiddels 109 afgerond met een ambtelijk oordeel (= 68%).Van de bij de AI gemelde PBZOplichtige bedrijven (105) zijn er 79 door middel van een eerste inspectie bezocht en met een inspectie-rapport afgerond (= 75%).
4.2.7 Vuurwerkbesluit Het nieuwe Vuurwerkbesluit is in 2002 van kracht worden. De Arbeidsinspectie heeft deelgenomen aan diverse werkgroepen die onderdelen van het implementatieproces van het nieuwe Vuurwerkbesluit uitwerkten. Het opleidingsplan, de uitvoeringsorganisatie Landelijk meld- en informatie-
47
punt vuurwerk (LMIP) en het handhavingsbeleid zijn enkele zaken die daar zijn aangepakt. Dit laatste punt heeft geleid tot een «Handhavingdocument Vuurwerk 2002» waarin, volledig in overeenstemming met de voor vuurwerk gekozen ketenbenadering, voor alle betrokken toezichthouders een handhavingparagraaf is opgenomen. In het verslagjaar is de groep specialisten Chemische Veiligheid op volledige sterkte gebracht. Zij voeren inspecties uit bij het afsteken van vuurwerk. In iedere regio is een specialist Chemische Veiligheid volledig inzetbaar. Het afgelopen jaar zijn al diverse inspecties bij vuurwerkevenementen uitgevoerd en zijn vergaande afspraken gemaakt over inspectie en handhaving. 4.3. Arbeidsmarktfraude
4.3.1. Handhaving Wet arbeid vreemdelingen (WAV) Organisatie en strategie handhaving Als gevolg van de oprichting van de SIOD zijn in 2002 de WAV-taken van de AI ontvlochten. De AI houdt toezicht op de naleving van de WAV en onderzoekt lichte tot middelzware opsporingszaken. De SIOD neemt de zware opsporingszaken en de sectoroverstijgende zaken voor haar rekening. De Arbeidsinspectie heeft ook haar opsporingstaak op het gebied van fraude met Europese Arbeidsmarktsubsidies overgedragen aan de SIOD.
48
Bovengenoemde taken zijn per 1 april 2003 ondergebracht bij een AI directie Arbeidsmarktfraude. Deze directie is binnen de AI verantwoordelijk voor de handhaving WAV, de Waadi en de Wet Samen. Strategische uitgangspunten De aanpak van illegale tewerkstelling in de land- en tuinbouw was een van de strategische uitgangspunten in 2002. Notoire overtreders en bedrijven die voorzien in illegale tewerkstelling werden aangepakt. Ook het financieel rechercheren en de samenwerking met andere diensten waren speerpunten in het beleid. In juli 2002 kwam daar de bestrijding van fraude met identiteitsdocumenten bij.
Faciliteerders De AI heeft een meerjarenplan opgesteld voor het controleren van uitzendbureaus op de naleving van de WAV. Het aantal controles dat de AI in 2002 bij uitzendbureaus, loonbedrijven en arbeidsbemiddelingsbureaus heeft verricht, is ten opzichte van 2001 toegenomen van 346 naar 368. De handhavingsdruk is hiermee licht toegenomen. De controles hebben geleid tot het opmaken van 52 processen-verbaal. Aanpak illegale tewerkstelling in de land- en tuinbouw In 2002 heeft de AI in de land- en tuinbouw een forse capaciteit ingezet. Deze inzet is een onderdeel van de brede aanpak voor de bestrijding van de illegale tewerkstelling in de land- en tuinbouw, waarbij wordt samengewerkt met de sector. Deze aanpak, die in 2003 wordt voortgezet, is tweeledig. Enerzijds worden werkgevers gestimuleerd om alleen op legale wijze arbeidskrachten tewerk te stellen. Bijvoorbeeld door certificering van handmatige loonbedrijven en ondersteuning van de personeelswerving. Anderzijds blijft een stringente handhaving nodig om overtreders aan te pakken en ook de reeds aan de projecten deelnemende werkgevers te motiveren om zich aan de wetten en regels te houden. In 2002 zijn bij 937 tuinbouwbedrijven controles uitgevoerd (2001: 819). In 2002 zijn 134 processen-verbaal naar het Openbaar Ministerie (OM) verzonden. Daarvan zijn er 107 door het Westland Interventieteam opgemaakt. Aanpak notoire overtreders Een ander aspect van het handhavingsbeleid is de aanpak van notoire overtreders door het verrichten van hercontroles. Iedere overtreder wordt binnen drie maanden opnieuw gecontroleerd. Dit genereert meer informatie voor de voordeelberekening in het geval de AI weer een overtreding constateert. Het registreren van hercontroles is in oktober 2002 mogelijk geworden. In 2003 kunnen resultaten van dit aspect van het handhavingsbeleid weergegeven worden. Financieel rechercheren De AI brengt ten behoeve van het Openbaar Ministerie in kaart wat het financiële voordeel is dat een werkgever als gevolg van illegale tewerkstelling verkrijgt. In 2001 heeft een nulmeting plaatsgevonden. In 2003 zullen de effecten van deze voordeelberekening op de hoogte van de strafeis van de officier van justitie worden gemeten. Samenwerking met andere organisaties De AI heeft in 2002 samengewerkt met diverse organisaties waaronder UWV (Uitvoeringsorganisatie Werknemersverzekeringen), Belastingdienst, Vreemdelingenpolitie en SIOD (Sociale Inlichtingen en Opsporingsdienst). De AI heeft geparticipeerd in meerdere multidisciplinaire interventieteams
49
zoals het Westland Interventieteam, het Confectie Interventieteam, het Bouw Interventieteam en de Regionale interdisciplinaire fraudeteams. De AI heeft in 2002 haar samenwerking met UWV geïntensiveerd, met als doel de handhaving op het gebied van de Wet arbeid vreemdelingen en de opsporing van premiefraude te verbeteren. Jaarplannen worden op elkaar afgestemd en er wordt operationeel samengewerkt. Daarnaast is het convenant gegevensuitwisseling tussen AI, UWV en Belastingdienst in 2002 voortgezet. Resultaten In 2002 zijn 688 processen-verbaal in het kader van de Wet arbeid vreemdelingen (WAV) aan het Openbaar Ministerie verzonden. Ten opzichte van 2001 betekent dit een daling van circa zeven procent. Deze daling is te verklaren door een vermindering van de inspectiecapaciteit in 2002. De oprichting van de SIOD betekende voor de AI dat een aantal taken per 1 januari 2002 zijn overgedragen aan deze nieuwe opsporingsdienst. Hieraan is een overdracht van 35 formatieplaatsen gekoppeld. In oktober 2002 is de AI gestart met het werven van WAV-inspecteurs. In 2003 zullen nog twee wervingsrondes plaatsvinden, zodat de WAV-inspectiecapaciteit van de AI in 2004 weer op sterkte zal zijn (circa 100 fte’s). Het aantal processen-verbaal dat in 2002 naar het Openbaar Ministerie is verzonden, is uitgesplitst naar bedrijfstak en terug te vinden in tabel 4.10.
50
Tabel 4.10. Verzonden processen-verbaal Wet arbeid vreemdelingen in de jaren 2002, 2001 en 2000 jaar Bik-code
Bedrijfstak
1 112 11211 11213 11214 1412
landbouw tuinbouw kweken van groenten kweken van bloembollen – knollen kweken van snijbloemen dienstverlening voor de akker- en tuinbouw
15 t/m 37 15
55
151 158102 18
industrie vervaardiging van voedingsmiddelen en dranken slachterijen en vleesverwerking detailhandel in brood en banket vervaardiging van kleding
45 452
bouwnijverheid burgerlijke bouw en utiliteitsbouw
33
50 t/m 52
Handel en raparatie van consumentenartikelen handel in en reparatie van auto’s groothandel en handelsbemiddeling landbouwprodukten en levende dieren voedings- en genotmiddelen detailhandel en reparatie van consumentenart. voedings- en genotmiddelen in winkel
50 51 512 513 52 522 55 55301 553011 553012 553014 553018 553015/16 55302 553022 553024 554
Logies-, maaltijden- en drankenverstrekking restaurants Nederlands Chinees-Indisch Italiaans Indiaas Grieks/overig Zuideuropees cafetaria’s, lunchrooms, snackbars, eetkramen e.d. cafetaria’s, snackbars shoarmazaken cafe’s e.d.
60 t/m 64 60242 61
vervoer, opslag en communicatie goederenvervoer over de weg vervoer over water
70, 71 en 74
overig zakelijke dienstverl./ verhuurbedrijven uitzendbureaus/uitleenbedrijven/ bemiddeling reiniging van gebouwen en transportmiddelen
74501/2/3 747
91 t/m 93 93
overige en milieudienstverl., cultuur en recreatie overige dienstverlening overig TOTAAL
2002* 127
2001 190
90
132 134
29 4 18
95
42 13 40
27
28
28 65
52
2 19
47
13 30
10
7 28
4
6
35 22
19 19
66
8
79 14 38
89 13 41
9 17
17 40
16 13
14
8 13
25
6 254
32
18 240
187
17 285
172
20 88 28 5 21
185
14 95 19 3 14
53
13 93 33 11 13
47
18 24
71
21 20
11
27 28
11 23
8 2
91
21 19 24
39 72
17
2000
22 28
9 6
64
13 5
68
47
52
27
10
6
12
10
15 7
19 8
13
5
21
13
658
739
718
* De uitsplitsing op subcodes in de bedijfsklasse indeling (BIK) is niet volledig omdat ook op hoofdcodes geboekt kan worden. Dit heeft tot gevolg dat de totalen in de eerste kolom per jaar niet tot het zelfde totaal in de subkolommen per jaar optellen.
51
4.3.2 Landelijke projecten Land- en tuinbouw In 2002 is een landelijk inspectieproject in de land- en tuinbouw uitgevoerd. Het aantal controles is toegenomen van 819 in 2001 naar 937. In het Westland werd door het Westland Interventieteam (WIT) gecontroleerd. De aanpak van illegale tewerkstelling in de land- en tuinbouw is dan ook één van de speerpunten van het WAV-handhavingsbeleid. Het aantal processen-verbaal (134) in de land- en tuinbouw is in 2002 gedaald ten opzichte van 2001. Maar het aandeel processen-verbaal in deze sector is nog steeds relatief hoog: 20% van het totaal aantal processen-verbaal. De daling van dit aantal is terug te voeren op een daling van het aantal processen-verbaal in het WIT. Het WIT voert sinds september 1999 controles uit bij werkgevers in de agrarische sector in het Westland, met name tuinders, uitzendbureaus en loonbedrijven. Daarbij wordt illegale tewerkstelling, uitkeringsfraude en belasting- en premiefraude aangepakt. Het WIT heeft in 2002 in totaal op 86 dagen controles uitgevoerd. Op 21 dagen werd het WIT daarbij ondersteund door de Vreemdelingenpolitie. In 2002 zijn 376 werkplekcontroles uitgevoerd bij ondernemingen. Van 284 aangetroffen personen is vastgesteld dat zij niet gerechtigd waren te werken. Dit heeft geleid tot 82 processen-verbaal in het kader van de WAV. Het aantal controles en het aantal opgespoorde gevallen van illegale tewerkstelling is achtergebleven bij het jaar 2001. Dit is onder meer het gevolg van capaciteitsproblemen en een intensievere aandacht voor identiteitscontrole van werknemers, zowel preventief als tijdens de werkplekcontroles. De informatie die het WIT verzamelt, bleek ook in 2002 een waardevolle bron te zijn voor andere (opsporings)diensten. Met name de SIOD, maar ook de FIOD, de UWV en de Belastingdienst, hebben voor hun analyses en onderzoeken gebruik gemaakt van gegevens van het WIT.
Uitzendbureaus/Waadi De AI heeft 19% van haar capaciteit ingezet om de naleving van de WAV bij uitzendbureaus te controleren. In 2000 is een vier jaar durend inspectieproject gestart, waarbij zowel toezichts- als opsporingsonderzoeken worden verricht. Een administratief onderzoek is onderdeel van het toezichtonderzoek. Het hoofddoel daarvan is om vast te stellen of er gebruik wordt gemaakt van valse dan wel vervalste identiteitsdocumenten en/of er misbruik wordt gemaakt van sofi-nummers bij het verschaffen van toegang tot de Nederlandse arbeidsmarkt. Op basis van een steekproef wordt jaarlijks 5% van de uitzendbureaus bezocht. Wanneer de Arbeidsinspectie signalen ontvangt die aanleiding geven tot een opsporingsonderzoek, dan wordt een inspectie uitgevoerd. In 2002 zijn 52 processen-verbaal opgemaakt tegen uitzendbureaus en loonbedrijven. Dit is evenveel als in 2001. Het aantal controles is toegenomen van 346 in 2001 naar 386 in 2002. Dit betekent een toename van circa tien naar twaalf procent van het totaal aantal zaken. In het kader van het toezicht op de naleving van de Waadi (Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs) heeft de AI onderzoek gedaan naar aanleiding van ingediende klachten. Er is gekeken of de bepalingen op het gebied van de loonverhoudingsnorm door intermediairs juist werden nageleefd.
52
Horeca In de horeca is het aantal processen-verbaal toegenomen van 240 in 2001 naar 258 in 2002. Net als in 2001 worden in deze sector de meeste overtredingen van de WAV geconstateerd (gemeten naar het aantal processenverbaal, 38% van het totaal). Het aantal onderzoeken is percentueel gezien heel licht gedaald. Evenals voor de uitzendbranche heeft de AI voor deze sector een meerjarenplan opgesteld dat het toezicht op de naleving van de WAV verbetert. Bouw In 2002 heeft de AI met UWV geparticipeerd in het Bouw Interventieteam (BIT). In de Bouw is een geringe stijging te zien van het aantal processenverbaal. In deze bedrijfstak zijn door het BIT 39 processen-verbaal opgemaakt. Het aantal controles van de AI is gedaald van 180 (2001) naar 154 (2002). Ten opzichte van het totaal aantal zaken is dit een daling van ongeveer een half procent.
53
4.4 Collectieve arbeidsvoorwaarden
CAO’s en het algemeen verbindend verklaren van CAO-bepalingen De AI verricht uitvoerende taken op het gebied van CAO’s en het algemeen verbindend verklaren van bepalingen van CAO’s. Met behulp van CAO-gegevens kan de overheid de ontwikkelingen op het gebied van lonen en andere arbeidsvoorwaarden goed volgen. Door het algemeen verbindend verklaren van CAO-bepalingen wordt de werkingssfeer van de CAO uitgebreid van alleen CAO-partijen tot alle werkgevers en werknemers in de bedrijfstak. Centrale doelstelling is de bescherming van de CAO en het bevorderen van het collectief overleg. Zo wordt concurrentie op lonen en andere arbeidsvoorwaarden voorkomen.
54
De aanmelding van CAO’s is ook uit een oogpunt van rechtszekerheid van belang, omdat een CAO eerst in werking kan treden met ingang van de dag volgend op die waarop de ontvangstbevestiging is verzonden. In 2002 zijn 864 CAO’s aangemeld. Er zijn 755 Kvo’s (Kennisgeving van ontvangst) verzonden. Bij een onvolledige aanmelding vindt er procedureonderbreking plaats.Hiervan zijn er in 2002 194 geweest. In 2002 zijn 193 Avv-verzoeken (Algemeen verbindend verklaren) ingediend en 159 Avv-besluiten genomen. 158 Avv-verzoeken zijn in 2002 ter visie gelegd. Het aantal procedurele en inhoudelijke onderbrekingen bedraagt 102. Het aantal bedenkingen tegen Avv-verzoeken bedraagt 34. Bij vier Avv-verzoeken is overleg gevoerd met de Stichting van de Arbeid (StvdA). Er zijn aanpassingen in het Toetsingskader inzake de bedenkingen ingevoerd waardoor ingediende bedenkingen inzake dispensatie vanwege het hebben van een eigen CAO ook buiten de tervisieleggingstermijn in behandeling kunnen worden genomen. Bij het eerst volgend Avv-besluit zijn partijen bij de desbetreffende CAO van dat Avv-besluit gedispenseerd. Daarvoor is een nieuw dictum ontworpen, genaamd het automatische dispensatie dictum.
Voorlichting en communicatie Door de inzet van de instrumentenmix voorlichting en communicatie wil de AI de kwaliteit van de CAO-teksten verbeteren en de doorlooptijden verkorten. De relatie met de sociale partners is in 2002 verder geïntensiveerd. Aan de FNV en de AWVN is voorlichting gegeven over CAO-aanmeldingen en Avv-verzoeken. Om het aantal CAO-aanmeldingen te vergroten zijn er ook afspraken gemaakt over periodieke matching van de wederzijdse CAO-bestanden. Aan het einde van het jaar is er weer een symposium voor de sociale partners gehouden. Deze bijeenkomst stond in het teken van de wijzigingen in het Toetsingskader Avv dat op 1 januari 2003 ingaat. Er zijn mailings uitgegaan over de wijzigingen in het Toetsingskader Avv, het Besluit aanmelding en de verplichting om jaarverslagen van fondsen aan de AI toe te sturen. Verder overlegde de AI regelmatig met de StvdA. Op de website van de afdeling collectieve arbeidsvoorwaarden (CAV), die geïntegreerd is in het AI-loket, is algemene informatie over CAO, Avv en pensioenen te vinden. Maar ook specifieke informatie over de stand van zaken van Avv-dossiers, de Wet BPF 2000, een nieuwsrubriek en een overzicht van de mailings staat op de site. In 2003 zal de aandacht gevestigd worden op het weergeven van meer inhoudelijke informatie. Om de specifieke externe contacten te intensiveren zijn accountmedewerkers aangesteld. Daarnaast vinden er geregeld evaluerende gesprekken plaats met sociale partners. In het begin van dit jaar zijn de rapportages «Evaluatie duur Avv-proces 2001» en «Bedenkingen 2001» opgesteld en op de website geplaatst. Met de ingevoerde gegevens (die met terugwerkende kracht tot januari 2001 in de Avv-monitor te zien zijn) kan in de «evaluatie duur Avv-proces 2002» meer inhoudelijke informatie worden verschaft over de kwaliteit van de Avv-verzoeken en de eventuele knelpunten bij de implementatie van het Toetsingskader. Ten aanzien van de Avv heeft zich het afgelopen jaar een aantal inhoudelijke ontwikkelingen voorgedaan. Zo zijn de fondsvereisten in het Toetsingskader Avv gewijzigd. De regel dat de werkingssfeer van het fonds niet ruimer mag zijn dan de werkingssfeer van de CAO, vergroot de trans-
55
parantie. Om de helderheid nog verder te vergroten zijn ook de vormvereisten representativiteit en de fondsen aangepast. Op de website is aandacht besteed aan deze veranderingen. Om de sociale partners op de hoogte te brengen van de inhoudelijke gevolgen van de wijzigingen is er een symposium georganiseerd en een mailing verstuurd.
Jaarverslag fondsen Een van de nieuwe voorwaarden van het Toetsingskader op het gebied van de CAO-fondsen is dat het financieel jaarverslag van de (algemeen verbindend verklarende) CAO-fondsen, voorzien van een verklaring door een registeraccountant of een accountant-administratieconsulent met certificerende bevoegdheid, naar de Arbeidsinspectie gestuurd moet worden. In 2002 is een mailing uitgegaan waarin CAO-partijen verzocht worden te voldoen aan de verplichting tot toezending aan CAV van het financieel jaarverslag over het boekjaar 2001. Digitalisering van het CAO/Avv-proces Digitalisering moet zorgen voor een ondubbelzinnige, transparante en efficiënte behandeling van aanmeldingen en verzoeken binnen het Centraal Kantoor van de Arbeidsinspectie. In de aanloop naar dat project moet er bij het aanmelden van een CAO sinds 1 januari 2002 een digitale versie van die CAO worden bijgevoegd. Het project verloopt volgens plan en wordt verder uitgewerkt in 2003. 4.5 Pensioenen De wet schrijft verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds voor. Begin 2001 zijn de procedurele regels van kracht geworden. Eind 2001 werden de beleidsregels voor het aanvragen van derdenbinding van kracht (Toetsingskader wet BPF 2000). In 2002 zijn negentien verzoeken binnengekomen die betrekking hadden op verplichtstelling tot deelname in een bedrijfs-pensioenfonds. Vijftien verzoeken zijn ter visie gelegd. In 2002 zijn tegen zes verplichtstellingverzoeken zienswijzen binnengekomen. De zienswijzen hebben betrekking op de omschrijving van de werkingssferen, dispensatie van verplichtstellingen en representativiteit van partijen. Er zijn in 2002 in totaal negen besluiten inzake verplichtstelling tot deelname in een bedrijfstakpensioenfonds genomen (tegenover zeven in 2001). Er zijn elf beschikkingen tot individuele vrijstellingsbeschikkingenontheffing afgegeven (tegenover vier in 2001). In 2002 zijn drie verklaringen van geen bedenkingen bezwaar tegen een beroepspensioenregeling op wijzigingen van statuten/reglementen van een beroepspensioenregeling afgegeven (1 in 2001). Ingevolge de wet BPF 2000 worden vanaf 1 januari 2001 geen verklaringen van geen bezwaar meer afgegeven. Na overleg met de Pensioen- en Verzekeringskamer zijn de vormvereisten die zijn opgenomen in de regeling voor aanvragen op grond van de Wet BPF 2000 in de praktijk aangescherpt. Alle benodigde stukken bij aanvraag of wijziging van de verplichte deelneming, moeten in definitieve vorm worden aangeleverd. De bedrijfstakpensioenfondsen zijn hiervan door middel van een mailing op de hoogte gesteld. Procesinformatie over de pensioentaak is opgenomen op de website van de Arbeidsinspectie.
56
4.6 Wet melding collectief ontslag (WMCO) In 2002 zijn in totaal 173 meldingen WMCO binnengekomen. In 2001 kwamen 99 meldingen binnen. Uit de toename van het aantal meldingen (74) kan worden opgemaakt dat de economische activiteit is afgenomen. 4.7 Kernenergiewet (KEW) De sector KEW van de afdeling Beschikkingen beoordeelt onder andere de aanvragen voor vergunningen voor toepassingen met radioactieve stoffen en röntgentoestellen. Verder komen er verzoeken binnen om vergunningen in te trekken. De aanvragen en verzoeken worden geheel zelfstandig binnen de sector afgehandeld volgens daarvoor bestaande procedures. De sector KEW bereidt zowel vergunningen voor de invoer van radioactieve stoffen in Nederland voor als vergunningen voor het vervoer van splijtstoffen in Nederland. Deze vergunningen worden door de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer verleend. Het nieuwe Besluit Stralingsbescherming van de Kernenergiewet is in 2002 met succes ingevoerd. De modelvergunningen zijn aangepast aan de uitgangspunten van het besluit. In 86% van de gevallen zijn aanvragen voor een vergunning afgehandeld binnen de termijnen van de Algemene Wet Bestuursrecht. Dat is een vooruitgang in vergelijking met voorgaande jaren. Door een nieuwe werkwijze die op 1 januari 2002 binnen de sector is ingevoerd, kon een kortere doorlooptijd van de aanvragen worden gerealiseerd. In 2002 zijn de volgende aantallen vergunningen verleend en ingetrokken: Aantal afgegeven vergunningen voor toepassingen: 276 Aantal ingetrokken vergunningen: 49 Aantal vergunningen voor invoer: 52 Aantal vergunningen voor splijtstoffen: 42 4.8 Farboregeling Binnen de sector Farbo van de afdeling Beschikkingen is in 2002 gewerkt aan meldingen die betrekking hebben op de Farbojaren 2000, 2001 en 2002. De controles betreffen zowel technisch-administratieve controles als controles in bedrijven of instellingen. De meldingen leiden tot een «positief», «gedeeltelijk positief» of «negatief» advies aan de Belastingdienst in verband met de te verlenen fiscale faciliteit. De werkzaamheden voor het Farbojaar 2000 zijn in 2002 afgerond. In totaal zijn 6334 meldingen met een bruto investeringsbedrag van ± € 136 miljoen gecontroleerd. Voor 4465 meldingen is een positief advies aan de Belastingdienst uitgebracht. De Farbojaren 2001 en 2002 zijn nog in bewerking. De stand van zaken is als volgt: Farbojaar 2001 Profitsector In dit jaar zijn 8 656 meldingen, met een bruto investeringsbedrag van ruim €180 miljoen, in behandeling genomen. Inmiddels zijn 8578 meldingen gecontroleerd en is voor 7 096 meldingen een positief advies aan de Belastingdienst uitgebracht.
57
Non-profitsector Van de non-profitsector zijn dit jaar 681 meldingen ontvangen met een bruto investeringsbedrag van ruim € 18 miljoen euro (is 630 000 euro afdrachtvermindering). Inmiddels zijn 668 meldingen gecontroleerd en is voor 486 meldingen een positief advies uitgebracht. Farbojaar 2002 Op 31 december waren in totaal 10 415 meldingen ontvangen, met een bruto investeringsbedrag van ± € 165 miljoen. Profitsector Van de 10 003 meldingen zijn er inmiddels 4 211 gecontroleerd en is voor 3 777 meldingen een positief advies uitgebracht. Non-profitsector Van de 412 meldingen zijn er 272 gecontroleerd en is voor 227 meldingen een positief advies uitgebracht. De stijgende trend in het aantal meldingen heeft zich in 2002 doorgezet. In de loop van 2002 heeft de Arbeidsinspectie ondersteuning verleend aan de Farbomonitor, een rapportage over de uitvoering van de Farboregeling over de periode 1998–2001. Deze rapportage is op 24 oktober 2002 aangeboden aan de beleidsdirectie Arbeidsveiligheid & Gezondheid. In 2003 zal de regeling worden geëvalueerd. Met enige vertraging kwam in het najaar van 2002 een Access-applicatie gereed, waarin een aantal gegevens uit de Farboregeling kunnen worden ondergebracht. Uit efficiencyoverwegingen is de behandeling van de meldingen over het Farbojaar 2002 pas na het gereedkomen van de applicatie hervat. Hierdoor is de verwerking van de meldingen eveneens vertraagd. In overleg met de beleidsdirectie en het ministerie van Financiën is eind 2002 de lijst van bedrijfsmiddelen voor het Farbojaar 2003 voltooid. De lijst is in de Staatscourant gepubliceerd. De staatssecretaris van Financiën verklaarde de regeling voor de profitsector met ingang van 15 november 2002 tot 1 januari 2003 buiten toepassing. In die periode konden bedrijven dus geen beroep doen op de regeling. Een en ander hield verband met een overschrijding van het budget.
58
4.9 Arbeidstijdenwet (ATW)
In 2002 zijn in totaal 21 aanvragen om «ontheffing nachtarbeid» binnengekomen. Daarvan zijn twaalf beschikkingen artikel 5.14 ATW opgemaakt, waarvan er zeven werden toegewezen en vier afgewezen. Een afgewezen aanvraag is later in bezwaar alsnog toegewezen. Eén aanvraag werd ingetrokken. Aan het eind van 2002 zijn nog negen aanvragen art. 5.14 ATW in behandeling. In het kader van de evaluatie van de ATW wordt overwogen om de mogelijkheid tot vrijstelling van artikel 5.13 ATW (de paragraaf over arbeidsduur) op te heffen.
59
4.10 Wet SAMEN De Wet SAMEN (Stimulering Arbeidsdeelname Minderheden) verplicht werkgevers met 35 of meer werknemers een jaarverslag in te dienen bij de regionale kantoren van het Centrum voor Werk en Inkomen (CWI). Het jaarverslag moet inzicht bieden in het aantal minderheden dat in een bedrijf of instelling werkzaam is. Dit aantal wordt vergeleken met de gepubliceerde streefcijfers. In het verslag moet ook staan welk beleid het bedrijf of de instelling op dit vlak voert. De Arbeidsinspectie houdt toezicht op de naleving van deze wet. Om werkgevers en medezeggenschapsorganen in te lichten over de uitvoering van de deponeringsplicht, heeft de AI informatiebladen ontwikkeld. Werkgevers die niet voor een bepaalde peildatum een verslag hebben gedeponeerd bij het CWI ontvangen een rappelbrief. Na twee rappelbrieven en een bevindingenbrief worden nalatige bedrijven op het internet geplaatst. Over de jaren 1997, 1998, 1999 en 2000 voldeed respectievelijk 39%, 63%, 69% en ongeveer 77% van de deponeringsplichtige werkgevers aan de verplichting om een jaarverslag in te dienen. Het aantal deponeringen neemt dus jaarlijks toe. Bij de vaststelling van de deponeringsplicht maakt de AI gebruik van de Centrale Database Wet Samen (CDWS), waarin ook reacties van werkgevers worden verwerkt. De Centrale Organisatie voor Werk en Inkomen (COWI) beheert deze database. Het is in 2002 niet gelukt om de Centrale Database Wet SAMEN (CDWS) technisch op orde te krijgen. De systeembeheerder werkt aan oplossingen voor de geïnventariseerde knelpunten. De sector hield zich in 2002 bezig met het toezicht op de deponering van jaarverslagen over de jaren 2000 en 2001. Dit leidde tot de volgende resultaten:
Verslagjaar 2000 In april 2002 is de bevindingenbrief 2000 verzonden waarop massaal is gereageerd (zo’n 850 brieven, 800 telefonische reacties, 400 faxberichten en 200 mailberichten). Door moeilijkheden bij de verwerking van al deze reacties in het CDWS, is de bevindingenlijst over 2000 nog niet opgemaakt. Volgens de planning zullen alle lijsten tot en met 2001 in mei 2003 op internet worden geplaatst. De AI zal de werkgevers- en werknemersorganisaties hierover inlichten. Verslagjaar 2001 Half september 2002 is de eerste mailing 2001 (circa 12 500 brieven) verzonden. Tot 1 november 2002 heeft ongeveer 60% van de werkgevers een jaarverslag gedeponeerd. Dit valt af te leiden uit de rapportages vanuit het CDWS en vanuit de Centrale Organisatie voor Werk en Inkomen. Deze mailing is met opzet later verstuurd om binnen de sector Wet SAMEN nog een schoonmaakactie te kunnen uitvoeren. Op eerdere mailings kwamen zeer vele, overigens vaak terechte, reacties binnen (circa 1 500 telefoontjes en circa 1 000 brieven en faxberichten). Op 12 december 2002 is er uiteindelijk een testmailing verzonden om te kijken of de aanpassingen het beoogde effect hebben gehad. Er zijn ongeveer 1400 brieven verstuurd (circa 17% van het totale rappelbestand). Na een goed resultaat zal begin januari 2003 de verlate tweede rappelactie worden verzonden.
60
4.11 Werktijdverkorting (WTV) Het Centraal Kantoor adviseerde de regiodirecteuren 121 maal door middel van een schriftelijk bindend advies. Daarnaast is landelijk informatie verspreid over specifieke kwesties ten behoeve van een uniforme uitvoering van de WTV. De ontheffingen, die in de regio’s zonder tussenkomst van het Centraal Kantoor zijn verleend, zijn achteraf aan een toetsing onderworpen. In de eerste vier maanden van het jaar was er als gevolg van de aanslagen in de VS sprake van een economische teruggang. Met name in de high tech industrie nam het aantal gecompliceerde WTV-aanvragen toe. De beleidsdirecties van ministerie van SZW en het ministerie van EZ hebben over dit onderwerp intensief overleg gevoerd. Andere oorzaken voor WTV-aanvragen waren besmet veevoer, de teruggang in de architecten- en ICT-branche, de oorlogsdreiging in Irak en de problemen bij toeleveringsbedrijven in de bouw door een staking. Binnen de AI is nagedacht over de toepassing van «interne flexibiliteit» binnen bedrijven. De AI voerde besprekingen met het UWV en met het platform «Drieslag» van de high tech sector in Zuidoost-Brabant. Er zijn relatief meer aanvragen afgewezen dan normaal. Dit komt omdat veel ondernemers conjuncturele achteruitgang niet zien als een normaal ondernemingsrisico. Ook het aantal bezwaarschriftprocedures (17) nam ten opzichte van voorgaande jaren toe. 4.12 Juridische Zaken Naast het geven van juridisch advies en het functioneren als juridische vraagbaak, is het voeren van bezwaar- en beroepsprocedures de belangrijkste taak van de afdeling Juridische Zaken. In 2002 zijn 327 bezwaarschriften ingediend, tegenover 335 in 2001. Het aantal afgehandelde bezwaarschriften in 2002 bedroeg 302. Van dit aantal afgehandelde bezwaarschriften werden er 37 (gedeeltelijk) gegrond en 203 ongegrond bevonden. De overige afgehandelde bezwaarschriften bleken niet-ontvankelijk of werden door de appellant tijdens de procedure ingetrokken. Omdat er in 2002 meer bezwaarschriften werden ingediend dan afgehandeld, groeide het aantal openstaande zaken per 31 december van 258 (2001) naar 270 (2002). Van alle 327 bezwaarschriften die in 2002 werden ingediend betrof het leeuwendeel (270) bezwaar tegen beschikkingen op grond van de Arbowet 1998. Tegen beschikkingen op grond van de Arbeidstijdenwet werden 29 bezwaarschriften ingediend. Juridische Zaken ontving twintig bezwaarschriften tegen beschikkingen op grond van artikel 8, derde lid, van het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen 1945 (werktijdverkorting). De overige acht bezwaarschriften betroffen de Kernenergiewet (zes) en de Wet gevaarlijke werktuigen (twee). De behandeling van een bezwaarschrift leidt uiteindelijk tot een Beslissing op Bezwaar, een nieuwe beslissing waarin alle relevante feiten nog eens worden heroverwogen. Tegen een dergelijke Beslissing op Bezwaar kan beroep worden ingesteld. Bezwaarschriftenprocedures leiden slechts sporadisch tot beroep bij de administratieve rechter. In 2002 is in 22 zaken beroep ingesteld, tegenover 34 in 2001. Tegen de beslissing van de rechtbank staat hoger beroep open bij de Raad van State. In het verslagjaar
61
werd in tien zaken hoger beroep ingesteld bij de Afdeling Rechtspraak van de Raad van State, tegenover zeven zaken in 2001. 4.13 Monitoring en beleidsinformatie Het jaarlijkse Arbeidsvoorwaardenonderzoek (AVO) en de Voor- en Najaarsrapportage CAO-ontwikkelingen blijven belangrijke producten. Het eerste onderzoek brengt de feitelijke ontwikkeling van lonen en andere financiële arbeidsvoorwaarden in kaart. Dit onderzoek wordt gehouden in de marktsector en in een aantal overheidssectoren. Het unieke van het AVO-onderzoek is de koppeling tussen de ontwikkeling van arbeidsvoorwaarden en persoons- en functiekenmerken van werknemers. Hierdoor ontstaat een duidelijk beeld van arbeidsvoorwaardenontwikkeling in afzonderlijke werknemerscategorieën. De Voor- en Najaarsrapportage CAO-ontwikkelingen geven inzicht in de ontwikkeling van de contractlonen en in een aantal andere belangrijke onderwerpen als employability, arbeidsongeschiktheidsregelingen, reïntegratiebepalingen, VUT en flexibele pensioenen. Deze rapportages worden gebruikt bij de voorbereiding van het voor- en najaarsoverleg van het kabinet met de Stichting van de Arbeid. Verder zijn er thematische CAO-onderzoeken, onder meer naar de mate waarin in CAO’s afspraken worden gemaakt op het gebied van arbeid en zorg, deeltijdarbeid werving en selectie en CAO-fondsen. In het verslagjaar zijn door de Arbeidsinspectie 19 onderzoeks-/monitorrapportages afgerond (waarvan 5 in concept). In Bijlage 4 is de volledige lijst met rapportages en verslagen opgenomen.
62
HOOFDSTUK 5 BEDRIJFSVOERING 5.1 Inleiding De Arbeidsinspectie kan haar taken alleen uitvoeren als het personeel gemotiveerd, adequaat opgeleid en gezond is. Het is essentieel dat de organisatie de noodzakelijke voorwaarden schept, zodat de werkzaamheden zo goed mogelijk uitgevoerd kunnen worden. Ook moet de aanwezige kennis van het werkterrein direct toegankelijk zijn. Om te kunnen bepalen of de kwantitatieve en kwalitatieve doelen die door de leiding van de AI zijn vastgesteld, bereikt worden, is een planning en controlsysteem onmisbaar. De Arbeidsinspectie opereert niet alleen in een nationaal kader. Het werk van de AI wordt ook bepaald door de regels die de Europese Unie, de Internationale Arbeidsorganisatie (ILO) en andere internationale organisaties stellen. In dit hoofdstuk komen de volgende zaken aan de orde: de omvang en samenstelling van het personeelsbestand, het ziekteverzuim, de loopbaanontwikkeling en de mobiliteit, opleidingen kwaliteitszorg, communicatie, planning en control, kennismanagement en internationale zaken. 5.2 Personeelsbestand
Samenstelling Bij de Arbeidsinspectie waren eind december 2002 in totaal 878 personen in dienst (2001: 844). Van hen was 34,4% vrouw. 6,7% van de medewerkers was van allochtone herkomst. De gemiddelde bezetting in personen was 873,3. Hiervan waren er 114,3 jonger dan 35 jaar en 242 tussen de 35 en 44jaar. Van 322 personen lag de leeftijd tussen 45 t/m 54 jaar en 194 medewerkers waren 55 jaar of ouder. De groei van het personeelsbestand heeft zich in het verslagjaar vooral binnen de jongste categorie voorgedaan; deze groeide met 26 personen. Bijna 450 inspecteurs en specialisten, waarvan 383 op arbogebied, werkten in de buitendienst. Van de inspecteurs waren bijna 22% vrouw. Ziekteverzuim Het ziekteverzuimpercentage bij de Arbeidsinspectie komt voor 2002 uit op 7,53. Dit is 0.21 procentpunt hoger dan in 2001. Bij de vrouwelijke medewerkers ligt dit percentage op 9,32. Bij het mannelijke personeel op 6,71. Tabel 5.1 Ziekteverzuimpercentage in 2001 en 2002 naar leeftijdscategorie 25–34j.
35–44j
45–54j.
55+
Totaal
2001
2002
2001
2002
2001
2002
2001
2002
2001
2002
5,89
4,09
6,66
7,05
7,42
7,74
8,79
9,74
7,32
7,53
63
Uit deze tabel blijkt dat het ziekteverzuim het laagst is in de jongste leeftijdscategorie en het hoogst in de oudste leeftijdscategorie. In 2002 heeft de AI maatregelen genomen om het ziekteverzuim te beperken. 5.3 Loopbaanontwikkeling en mobiliteit
De Arbeidsinspectie streeft naar een personeelsbeleid dat de doelen van de AI ondersteunt, ook in een steeds veranderende omgeving. Om adequaat in te kunnen spelen op interne en externe ontwikkelingen, voert de AI een actief loopbaanbeleid. Zo is er bijvoorbeeld geïnvesteerd in «oudere medewerkers» (45+’ers), die een groot deel van de AI-populatie vormen. Velen werken al langer in een zelfde functie, en zijn nog steeds enthousiast en geïnspireerd. Bij sommige oudere medewerkers is het
64
enthousiasme en de inspiratie echter weggezakt. Het gevoel bestaat dat ze zijn «vastgelopen» in hun functie. De Arbeidsinspectie wil deze ontwikkeling keren. Daarnaast spant de AI zich in om de instroom van vrouwelijke medewerkers in hogere en/of leidinggevende functies te bevorderen. In de afgelopen jaren heeft de instroom van vrouwen bij de AI zich in positieve zin ontwikkeld. Verhoudingsgewijs blijft deze instroom echter achter bij die van mannen in hogere en/of leidinggevende functies. De AI wil op de hoogte blijven van hoe medewerkers en managers denken over verschillende aspecten van hun werk, zoals bijvoorbeeld loopbaanmogelijkheden. Door de wijzigingen in de organisatie per 1 april 2003 zullen er nieuwe carrièrekansen ontstaan. Naast de reguliere contacten tussen medewerker en leidinggevende blijkt het regelmatig uitzetten van een enquête een geschikt middel om de verticale (promotie) en horizontale (taakverbreding) loopbaanmogelijkheden in kaart te brengen. Een aantal AI-medewerkers zal na 1 april 2003 doorgroeien naar de nieuwe functie van teamleider. Ook zal de mobiliteit bij de AI toenemen doordat nieuwe medewerkers instromen, als gevolg van de fraudenota. Door de invoering van competentiemanagement en Management & medewerker-gesprekken (M&M) nieuwe stijl, is een actief loopbaanbeleid ontwikkeld. In M&M-gesprekken worden onder andere op basis van competenties afspraken gemaakt voor de toekomst. Welke competenties er worden ontwikkeld hangt af van de groeimogelijkheden van de medewerker op lange termijn. Dit betekent dat de persoon zowel binnen de functie of organisatie kan groeien als daarbuiten. In de vorm van curatieve en preventieve pilotprojecten krijgen «oudere» medewerkers zicht op voorkeuren en competenties. De projecten bevatten coachinggesprekken en workshops. De leidinggevenden zijn onmisbaar voor het slagen van de projecten. Zij zijn er dan ook nauw bij betrokken. Er is een start gemaakt met programma «Vrouw in Beeld». Het programma is gericht op vrouwen met minimaal een afgeronde hbo-opleiding die een leidinggevende functie ambiëren. Het programma heeft als doel de deelnemers duidelijkheid te geven over wat ze willen en kunnen. Onderdelen van het programma zijn een 360 graden feedback, een tweedaagse workshop, intervisiebijeenkomsten, een spiegeltraject en individuele coaching. Vanaf begin 2002 is een medewerkersbelevingsonderzoek (MBO) voorbereid. Via verschillende kanalen is hieraan bekendheid gegeven. De enquête is in november aan alle medewerkers verstuurd. In het najaar van 2002 zijn twee interne werving- en selectieprocedures van start gegaan. Eén voor de functie van Teamleider en één voor Inspecteurs Fraudebestrijding/Wav. Vanaf het laatste kwartaal van 2002 is met een groot deel van de medewerkers M&M-startgesprekken gevoerd. De M&M-gesprekken met managers zijn grotendeels opgeschort tot april 2003. Vanaf die datum vervullen zij een nieuwe functie met een andere taakinhoud, waarvoor andere competentieprofielen gelden. De twee trajecten voor «oudere medewerkers» zijn in het laatste halfjaar van 2002 gestart. De afronding, de evaluatie en de totale afrekening van beide trajecten zullen in het eerste halfjaar van 2003 plaatsvinden. In totaal hebben twaalf medewerkers deelgenomen aan het programma «Vrouw in Beeld». Een evaluatie van het programma geeft aan dat de deelnemers zeer enthousiast waren over het resultaat van het traject; zij
65
hebben beter zicht op wat zij willen en kunnen. Vier medewerkers hebben inmiddels gesolliciteerd op een hogere en/of leidinggevende functie binnen de AI (bijvoorbeeld Teamleider) of elders. Ook het management oordeelde positief en heeft toegezegd het programma voor alle vrouwen van de AI beschikbaar te stellen, afhankelijk van beschikbare financiële middelen. In november en december 2002 is het medewerkersbelevingsonderzoek (MBO) uitgezet onder alle medewerkers en managers van de AI. Met de respons van 49% kan de Arbeidsinspectie tevreden zijn. In 2003 zullen resultaten van het MBO bekend worden gemaakt. De wervingsactie voor teamleider was eind 2002 nog in volle gang. 5.4 Opleidingen Opleidingen zijn een belangrijk onderdeel binnen het personeels- en organisatiebeleid van de AI. De verschillende opleidingen dragen bij aan de competenties van medewerkers en managers waardoor ze hun taken nog adequater kunnen vervullen. Het gaat hierbij om competenties die nodig zijn voor het realiseren van de strategische beleidsdoelen van de dienst en voor het leveren van de beoogde, kwalitatieve en kwantitatieve output. De actiespeerpunten in 2002 waren: + Beleid – fundamentele herziening van de VGW-opleiding en innovatie van nieuwe leervormen bij de Arbeidsinspectie (met name distance learning). + Uitvoering – ontwikkelen, organiseren en uitvoeren van AI-opleidingen ter ondersteuning van de uitvoering van bestaand en nieuw beleid. + Kwaliteit – consolideren en borgen van de in voorgaande jaren gerealiseerde kwalitatieve verbeteringen in de dienstverlening.
Beleid In 2002 is gestart met de fundamentele omvorming van de zogenaamde VGW-opleiding tot een nieuwe Arbo-opleiding. De VGW-opleiding is een belangrijk onderdeel van het primaire opleidingstraject van zowel nieuwe arboinspecteurs als binnendienstmedewerkers. De opleiding reikt kennis en inzicht aan van veiligheids-, gezondheids-, en welzijnsrisico’s en van de belangrijkste beheersprincipes van deze risico’s. De beoogde nieuwe arbo-opleiding zal in 2004 gereed zijn. De oriëntatie op de toepassingsmogelijkheden van geavanceerde leervormen is in 2002 afgerond. Er zijn voorstellen gedaan over de invoering van «distance learning». Een definitief besluit over de toepassingen is afhankelijk van de beproeving van een e-learningmodule van de nieuwe arbo-opleiding. Als gevolg van bezuinigingsmaatregelen van het kabinet viel het budget weg, waardoor de pilot van deze module in 2002 niet door kon gaan. Het cluster Personeelsontwikkeling heeft voorstellen gedaan en opleidingsplannen ontwikkeld voor de implementatie van «Arbeidsinspectie in beweging», de organisatieverandering van de dienst die in 2003 gaat plaatsvinden.
Uitvoering Door een grootschalige wervingscampagne zijn in het verslagjaar 74 nieuwe inspecteurs aangesteld. Hun primaire opleiding zal in het voorjaar
66
van 2003 zijn afgerond. Deze opleiding bestaat uit een reeks cursussen en trainingen, afgewisseld met «lerend werken en werkend leren in de praktijk». In 2002 zijn twee specialistische opleidingen ontwikkeld en uitgevoerd. Een voor de specialistisch inspecteurs Major Hazard Control en een voor de specialisten Arbeidsverhoudingen. Circa honderd inspecteurs volgden de verplichte vijfjaarlijkse herhalingscursus BOA (Buitengewoon Opsporingsambtenaar). Deze cursus is een voorwaarde voor het behoud van de opsporingsbevoegdheid. Ten behoeve van de Inspectiedienst Verkeer en Waterstaat en het Staatstoezicht op de Mijnen, die mede toezicht houden op de naleving van de arbeidsomstandighedenwet, zijn groepen inspecteurs opgeleid voor arbohandhavingstaken.
Kwaliteit De afgelopen jaren is de dienstverlening aan managers en medewerkers in hoog tempo verbeterd. In 2002 was de aandacht vooral gericht op het consolideren en borgen van het kwaliteitsniveau. Met de inrichting van drie hoogwaardige eigen opleidingslokalen in het kantoor van AI Midden te Utrecht, is een nieuw «kwaliteitsinitiatief» met succes afgerond. Door het toenemende aantal opleidingsactiviteiten werd het vinden van goede accommodatie in het centrum van het land steeds belangrijker. De nieuwe accommodatie is voor medewerkers uit het gehele land uitstekend bereikbaar. 5.5 Kwaliteitsmanagement Voor het kwaliteitstraject was 2002 een veelbewogen jaar. Veel activiteiten stonden in het teken van de reorganisatie van de Arbeidsinspectie. De overgang van een regionale inrichting naar een bedrijfstaksgewijze aansturing en de introductie van teamgericht werken, raken de organisatie in al haar facetten. Dat maakte omvangrijke aanpassingen in de beschrijvingen van de werkprocessen noodzakelijk. De AI maakte van de gelegenheid gebruik om alle procesbeschrijvingen nog eens goed tegen het licht te houden. Daarnaast is door het nieuwe beleid, door de uitkomsten van de verbeteraudit en door de introductie van een hogere versie van de programma’s voor kantoorautomatisering, een aantal wijzigingen doorgevoerd. Deze hogere versies zijn uitvoerig getest en beoordeeld door medewerkers en afdelingen die op de nieuwe manier zullen gaan werken. Het vaststellen en introduceren van de nieuwe werkwijzen zal in de eerste maanden van 2003 worden afgerond. De geplande organisatiediagnose werd in dit overgangsjaar niet zinvol geacht en is doorgeschoven naar 2003. Het geplande medewerkersbelevingsonderzoek is uitgevoerd. Daarbij is gebruik gemaakt van een uitgebreide vragenlijst waarin alle aspecten van de kwaliteit van de arbeid aan bod kwamen. De resultaten worden opgevat als een nulmeting. Op een later moment zal de vragenlijst opnieuw worden verspreid om de effecten van de reorganisatie in beeld te kunnen brengen.
67
De afdeling Operational Audit van de Accountantsdienst heeft een operational audit uitgevoerd om een beheerssystematiek voor procesbeschrijvingen te kunnen ontwerpen. Het werkproces «Klachtenonderzoek door de Arbeidsinspectie» is onder de loep genomen. Hierbij is de nadruk gelegd op de aansturing, de beheersing en de uniforme uitvoering van het proces van klachtenonderzoek. De conclusies en aanbevelingen zullen worden gebruikt om het onderhoud van de werkprocessen ook op dat niveau te borgen. De Arbeidsinspectie heeft voor de Inspectie Academie (in oprichting) een opleidingsmodule «Kwaliteitsmanagement voor Toezichthouders» ontwikkeld en uitgevoerd. In vier cursusdagen worden de belangrijkste ontwikkelingen, kwaliteitsmodellen en toepassingen bij de verschillende toezichthouders behandeld. Ook voor de interne bedrijfsopleiding is een bijdrage over het kwaliteitsmanagement bij de AI ontwikkeld en toegepast. De belangstelling voor van deze programma’s was groot en de evaluatie ervan prima. Beide programma’s worden in 2003 herhaald. 5.6 Communicatie Belangrijke componenten in de communicatiedoelstellingen van de Arbeidsinspectie zijn maximale transparantie, duidelijkheid en volledigheid, zowel binnen de eigen organisatie als naar werkgevers, werknemers, arboprofessionals, pers en dergelijke. Speerpunten in de communicatieen informatievoorziening in het jaar 2002 waren: + verwezenlijken van een AI-internetsite + intensiveren van de contacten met de media en de doelgroep + bewerkstelligen van een optimale interne communicatie rond het reorganisatietraject + opstarten van het project «renovatie intranetsite» (www.arbeidsinspectie.nl) + vernieuwen van de huisstijl
Internetsite Zowel het belang als het bereik van de elektronische informatievoorziening nemen in snel tempo toe. Ook de Arbeidsinspectie heeft zich gerealiseerd dat steeds meer burgers toegang hebben tot internet. De digitale snelweg is een belangrijk, soms zelfs onmisbaar communicatiemiddel geworden. Eind 2001 is dan ook het project «AI-internetsite» opgestart. Een projectteam heeft ervoor gezorgd dat de site in het verslagjaar is gebouwd, ontwikkeld en getest. In oktober is de site officieel voor het publiek opengesteld. De Arbeidsinspectie beschikt sindsdien over een snel digitaal medium waarmee doelgroepen over haar taken, plannen en resultaten kunnen worden geïnformeerd. De «digitale» bezoeker krijgt zo inzicht in de wettelijke verplichtingen voor werkgevers en werknemers en rechten ten aanzien van de arbeidsbescherming. Ook kan de bezoeker vragen stellen en interne handhavinginstructies raadplegen. Dit laatste is een noviteit omdat de bezoeker zo kan zien hoe de inspecteur van de arbeid zich in zijn handhavende taken dient op te stellen. Stapsgewijs zullen er interactieve functies aan de site worden toegevoegd. Intensiveren van mediacontacten Vanaf de zomer van 2002 heeft de Arbeidsinspectie, middels de aanstelling van een eigen persvoorlichter, haar contacten met de pers geïntensiveerd. De AI onderkent het belang van free publicity en verwacht daarmee haar doelstellingen beter te kunnen verwezenlijken. Een van de belangrijkste doelstellingen is om werkgevers en werknemers het belang van
68
veilige en gezonde arbeidsomstandigheden in te laten zien. En dat een adequaat arbobeleid daarbij een onmisbaar middel is. Daarnaast wil de AI werkgevers en werknemers bewustmaken van de arbeidsrisico’s en misstanden, waarbij de nadruk ligt op sectoren die als bovenmatig risicovol te boek staan. Als derde wil de AI illegale tewerkstelling zoveel mogelijk tegengaan. Mede door het aanhalen van de banden met de pers heeft aan een aantal zaken media-aandacht gekregen. Voorbeelden hiervan zijn een inspectieproject met mobiele teams van de Arbeidsinspectie op kleinere bouwlocaties, controles bij gemeentelijke asbestdepots, waarbij onder andere onaanvaardbaar veel rondslingerend asbest is aangetroffen en de presentatie van de nieuwe AI-website. De algemeen directeur van de AI nam deel aan «Rondom Tien»: een televisie-uitzending die illegale arbeid als thema had.
Voorlichting aan de doelgroep De Arbeidsinspectie streeft naar een goed contact met de doelgroep. De AI koppelt de uitvoeringstaken, de wijzigingen daarin en de inspectieresultaten zoveel mogelijk terug naar de branche. De resultaten van de inspectieprojecten worden via verschillende kanalen (verslagen, persberichten, bijeenkomsten, website) bekendgemaakt. De AI geeft ook voorlichtingsbijeenkomsten. De bijeenkomst over de wijzigingen in het toetsingskader Algemeen Verbindend Verklaren van CAO’s in december, werd uitstekend bezocht. Communicatie rond het reorganisatietraject «AI in beweging» Het jaar 2002 stond in het teken van een intensief en ingrijpend reorganisatietraject «AI in beweging». Het traject heeft op 1 april 2003 zijn beslag gekregen. Iedere AI-medewerker is hierbij in meer of mindere mate betrokken. Terwijl het aanvankelijk nog om de grote (en voor velen wellicht nog wat abstracte) lijnen ging, is het proces in de loop van het jaar steeds concreter geworden. De impact van «AI in beweging» nam geleidelijk toe. Zoals bij de meeste reorganisaties het geval is, gaat zo’n proces gepaard met onzekerheid en onrust. Om deze gevoelens zoveel mogelijk weg te nemen of in positieve zin te keren, was het van het
69
grootste belang dat de communicatie en informatievoorziening rond het proces zorgvuldig, helder en adequaat verliep. De werkgroep communicatie «AI in beweging» ontwikkelde een paar passende acties. De algemeen directeur heeft een aantal voorlichtingsrondes, inclusief workshops, gedaan langs de AI-kantoren. Het informatiebulletin Discus, dat volledig aan de reorganisatie is gewijd, is periodiek uitgegeven. Op de AI-intranetsite verscheen een speciaal aan de reorganisatie gewijde rubriek. Wanneer er snel bijzondere mededelingen moesten worden gedaan, stuurde de algemeen directeur aan alle AI-medewerkers persoonlijk een e-mail.
Intranetsite In oktober 2002 is het project «renovatie en migratie AI-intrantesite» gestart, waarbij de volgende doelstellingen zijn geformuleerd. + Zodanige aanpassing van de intranetsite dat deze per 1 april 2003 bij de dan gewijzigde AI-organisatie aansluit. Dit betekent een radicale wijziging van de structuur en herpositionering van de content + Migratie en bewerking van de intranetsite, zodanig dat ze binnen het in 2002 ingevoerde SZW-brede intranetconcept past en functioneert + «Groot onderhoud» van de AI-intranetsite De vernieuwde site is per 1 april 2003 opgeleverd.
Huisstijl Gelijktijdig met de ontwikkeling van de nieuwe huisstijl van SZW en de AI-internetsite, is de nieuwe AI-huisstijl ontwikkeld. De met goedkeuring geassocieerde AI-krul behoort daarmee tot het verleden. Hiervoor in de plaats is een uitroepteken geïntroduceerd, dat kordaatheid uitstraalt. 5.7 Planning & Control Voor Planning & Control (P&C) is 2002 een enerverend jaar geweest. De reguliere producten die P&C voortbrengt zijn onder andere een jaarplan, een jaarverslag, maandelijkse en viermaandelijkse voortgangsrapportages en een rapportage over prestaties en uitputting van het budget en de ondersteuning van de regio’s bij diverse financiële vraagstukken. Ook levert Planning & Control een bijdrage aan de SZW-begroting en bereidt ze jaarcontracten voor. Dit jaar heeft P&C zich goed voorbereid op de financiële en P&C-consequenties die de geplande reorganisatie en de efficiencytaakstelling in het kader van de rijksbrede bezuinigingen met zich meebrengen. Als uitwerking van VBTB (Van Beleidsbegroting Tot Beleidsverantwoording) zijn in 2002 prestatie-indicatoren vastgesteld, genormeerd en geïmplementeerd. Op basis van de belangrijkste genormeerde prestatieindicatoren is een contract afgesloten tussen de Secretaris Generaal van SZW en de Algemeen Directeur van de Arbeidsinspectie. Dat contract vormde de basis voor specifieke contracten tussen de Algemeen Directeur en de regiodirecteuren. In overleg met de regionale P&C-medewerkers zijn managementrapportages opgesteld. Deze sluiten aan op het contract en de rapportage tussen de Algemeen Directeur en de Secretaris Generaal. Het model waarmee de uitgaven worden toegerekend aan de producten van de Arbeidsinspectie is verder ontwikkeld. Dit model wordt zowel in de
70
planning (begroting en jaarplan) als in de verantwoording (financiële verantwoording en jaarverslag) gebruikt. In 2002 is web-based Powerplay geïntroduceerd. Door deze webtoepassing wordt de distributie van stuurinformatie sterk verbeterd. Op basis van een inventarisatie van de informatiebehoefte in diverse geledingen van de organisatie, zijn overzichten ontwikkeld die op elk moment via het AI-intraweb benaderbaar zijn. De overzichten worden wekelijks geactualiseerd. 5.8 Kennismanagement
Doelstelling Door de invoering van kennismanagement zal de aanwezige kennis beter in de organisatie worden verankerd. Bovendien kan die kennis actief en bewust worden ingezet om organisatiedoelen te bereiken. Kennismanagement biedt individuele medewerkers mogelijkheden zich verder te ontwikkelen en bekwamen. Bovendien verhoogt kennismanagement de kwaliteit van de organisatie en de resultaten in het veld. Kennismanagement moet een vast onderdeel zijn van de AI-werkwijze. In 2002 is dan ook een aantal activiteiten ontplooid. Uitgevoerde activiteiten Voor de begeleiding van de activiteiten is eerder een projectgroep kennismanagement in het leven geroepen. In 2002 zijn onder regie van deze projectgroep de volgende activiteiten uitgevoerd: + De in 2001 gestarte pilots kenniskringen/competence centers zijn afgerond. Daarin is een werkwijze overeengekomen die tot het delen van kennis en tot kennisvernieuwing moet leiden. De conclusie is dat deze vorm goed bruikbaar is, alsvoor het oplossen van een probleem binnen de eigen organisatie niet voldoende kennis aanwezig is. Er is voor dit doel is een handleiding opgesteld die met name aan vakspecialisten zal worden overgedragen. + Er is een innovatieraad (innovation board) ingevoerd. Deze raad stimuleert en faciliteert de competence centers en zal nu in de staande organisatie worden ondergebracht. + De interne AI Website is als kennisbank uitgebouwd. Daarbij is vooral het accent gelegd op de volledigheid van het aangeboden materiaal, de actualiteit en de ontsluiting. + De Arbeidsinspectie heeft bijgedragen aan een SZW-pilot kennismanagement, waarbij (project)groepen met specifieke software (een ICT-tool) worden ondersteund bij de kennisuitwisseling. Voor de AI is dat gekoppeld aan het project «stoffen in de industrie». Na evaluatie en een goed resultaat zal uitbreiding naar andere groepen mogelijk worden. De AI vindt de invoering en ontwikkeling van kennismanagement binnen de organisatie erg belangrijk. Een van de vakspecialisten op het gebied van arbeid en organisatie heeft opgedragen gekregen dit proces gedurende de komende twee tot drie jaar fulltime te ondersteunen. 5.9 Internationale Zaken Op het gebied van internationale zaken heeft de Arbeidsinspectie de volgende activiteiten ontplooid.
71
Ondersteuning van Arbeidsinspecties uit kandidaat EU-lidstaten In 2002 zijn drie zogenaamde Phare twinningprojecten met Arbeidsinspecties van kandidaat EU-landen naar wederzijdse tevredenheid afgerond. In 2002 werd één nieuw Phare twinningproject gestart. De afgeronde projecten betroffen twee twinningprojecten met Tsjechië en één twinning met Slovenië. In oktober 2002 is een nieuw twinningproject gestart met drie Hongaarse Arbeidsinspecties. Wederzijds Auditen van Arbeidsinspecties Nederland heeft in 2001 en 2002 meegewerkt aan het auditen/doorlichten van de Arbeidsinspecties van Tsjechië, Slovenië, Bulgarije en Letland. Deze wederzijdse audits vinden plaats in het kader van het Comité van Hoge Functionarissen van Arbeidsinspecties. Samenwerking met Arbeidsinspecties van EU-lidstaten Ter bevordering van een consistente naleving van arbowetgeving heeft de EU in 1982 het Comité van Hoge Functionarissen van de Arbeidsinspectie (CHFA) ingesteld. Onder respectievelijk Spaans en Deens voorzitterschap hebben de halfjaarlijkse bijeenkomsten in 2002 plaatsgevonden. De Nederlandse AI heeft in 2002 meegewerkt aan de CHFA-werkgroepen bouw (voorzitter), CHFA-werkgroep Machex (over toezicht op naleving van de machinerichtlijn) en de CHFA-werkgroep Grensoverschrijdend Handhaven. Het CHFA heeft uitwisselingsstages voor arbeidsinspecteurs mogelijk gemaakt. Eén inspecteur is een maand werkzaam geweest bij de Portugese Arbeidsinspectie en drie inspecteurs zijn ieder één week op studiebezoek geweest in Duitsland, Engeland en België. Het studieonderwerp was «toezicht op werken aan het spoor».
Ondersteuning Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) In 2002 heeft de AI medewerking verleend aan opleidingsprogramma’s over internationale arbeidsorganisaties. Deze zijn georganiseerd voor hoofden van arbeidsinspecties uit landen van de Gemeenschap van Onafhankelijke Staten (landen die voorheen tot de Sovjet Unie behoorden) en voor Afrikaanse en Caraïbische landen. Ondersteuning Internationale Vereniging van Arbeidsinspecties (IALI) In februari 2002 organiseerde de Nederlandse Arbeidsinspectie, met steun van de ILO, een IALI-wereldconferentie in Den Haag. Het thema was de bestrijding van de ergste vormen van kinderarbeid. Expertise uitwisseling Op verzoek van de directie Internationale Zaken van SZW (IZ) heeft de AI zijn medewerking verleend aan het informeren van bezoekende delegaties.
72
HOOFDSTUK 6 MIDDELEN 6.1 Uitgaven Personele uitgaven In 2002 gaf de Arbeidsinspectie meer dan € 52 miljoen uit aan personele en materiële kosten. Ten opzichte van het begrotingsjaar 2001 is dit een stijging van ongeveer € 4,2 miljoen. De stijging van de uitgaven is toe te schrijven aan een verhoging van de personele lasten en de materiële kosten. Om de inspectiecapaciteit van de AI op aanvaardbaar niveau te handhaven en te voldoen aan de algemene doelstelling de veiligheid en gezondheid op het werk te bevorderen, is voor 2002 formatieve uitbreiding toegekend. Daarnaast is een toename van de gemiddelde bezetting gerealiseerd. Beide feiten veroorzaakten een stijging van de personele uitgaven.
73
Overige personele uitgaven Ook in 2002 was er binnen de AI onvoldoende capaciteit beschikbaar om de beoordeling van veiligheidsrapporten, die op grond van het BRZO99 door bedrijven zijn ingediend, binnen de wettelijke gestelde termijn te beoordelen. Daardoor was de assistentie van externe MHC-specialisten noodzakelijk. Doordat de verplichtingen die zijn aangegaan voor de inzet van MHC-specialisten in 2001 niet geheel zijn uitgefinancierd, is er een kasoverloop ontstaan. Dit heeft geleid tot een overschrijding van het budget. De inzet van externe MHC-specialisten heeft geresulteerd in een tijdige beoordeling van de ingediende rapporten.
74
Materiële uitgaven
Opleiding Een aantal opleidingen is in de laatste vier maanden van 2002 (tertaal) wel verplicht, maar deze lopen door in 2003. De eindafrekeningen worden in het eerste vier maanden van 2003 verwacht. Het betreft doorlopende trainingen interventievaardigheden, werkplekmanagement en VGW-opleidingen waarvoor totaal circa € 95 000,– aan kasgeld is doorgeschoven naar 2003. Overige materiële uitgaven Voor de werving en selectie van inspecteurs is bij begrotingsuitvoering € 85 000 toegevoegd aan het beschikbare begrotingsbedrag. Huisvesting In het regiokantoor Utrecht zijn permanente leslokalen ingericht. De verbouwing – inclusief klimaatregeling – is in 2002 afgerond. Voor de verbouwingskosten en de inrichting van de lokalen is € 235 000 toegevoegd aan het beschikbare begrotingsbedrag voor huisvesting. Tijdens de begrotingsuitvoering is € 3 607 000 toegevoegd voor personele en materiële uitgaven. Het geraamde begrotingsbedrag voor 2002 was € 46 750 000. 6.2 Ontvangsten De ontvangsten zijn ten opzichte van 2001 met € 2,2 miljoen gestegen. De meeropbrengsten komen uit bestuurlijke boetes die vanaf november 1999 opgelegd kunnen worden. In 2002 is voor € 5 122 000,– aan bestuurlijke boetes opgelegd. Tussen de boeteoplegging en de ontvangst zit een betalingstermijn van zes weken (aanmaningen, dwangbevelen enz.). Omdat de AI een betalingstermijn van zes weken aanhoudt is een aantal opgelegde boetes in de laatste weken van 2002 niet betaald. Tabel 6.1. Realisatie 2001 en 2002 t.o.v. begroting 2002 van uitgaven en ontvangsten Uitgaven in € 1000,–
Realisatie 2001
Realisatie 2002
Begroting 2002
Actief regulier personeel Overige personele uitgaven Materieel Huisvesting regio’s Materiële uitgaven regio’s Ad hoc onderzoek
40 222 585 5 403 1 004 579 15
42 694 852 6 356 1 390 661 100
42 144 704 6 690 1 393 714 100
Totaal
47 808
52 053
50 352
Ontvangsten in € 1000,–
2001
2002
2002
Vergunningen stralingsbescherming Overig ontvangsten Ontvangsten bestuurlijke boetes
638 90 2 113
28 31 4 986
0 30 5 084
Totaal
2 842
5 045
5 114
75
Daar staat tegenover dat de inkomsten uit de vergunningen stralingsbescherming grotendeels zijn vervallen. Dit komt door de overgang van de Kernfysische Dienst naar het Ministerie van VROM. Een klein deel aan inkomsten resteert nog voor het verlenen van vergunningen voor kleine apparatuur. Tabel 6.2 Begrote en gerealiseerde uitgaven per traject van de bij de AI onderscheiden producten Begroting
Realisatie
Aantal trajecten
Uitgaven x €1000
Uitgaven per traject x€1
Aantal Trajecten
Uitgaven X €1000
Uitgaven per traject x €1
Arbotrajecten ATW-trajecten Klachtbehandeling Ongevalonderzoek Overig reactief Monitoronderzoeken Arbeidsmarkt MHC CAO’s Beschikking/vergunningen
13 987 1 554 2 246 2 425 989 1 882 4 069 165 1 100 640
16 391 1 736 3 754 7 407 1 731 3 219 8 102 2 001 1 271 1 137
1 172 1 117 1 671 3 054 1 750 1 710 1 991 12 127 1 155 1 777
13 929 1 263 2 167 2 481 1 506 2 770 3 737 118 980 551
17 938 1 544 4 007 89 207 2 912 3 881 8 508 2 166 1 100 1 100
1 288 1 223 1 849 3 596 1 934 1 401 2 277 18 355 1 123 1 997
Totaal
29 057
46 745
n.v.t.
29 502
52 077
n.v.t.
Product
De gerealiseerde personele en materiële uitgaven hebben het oorspronkelijk begrote bedrag met € 5,3 mln. overschreden. In mei 2002 is een claim van de Arbeidsinspectie van € 1,9 mln. gehonoreerd, die bestemd was voor extra instroom aan WAV-inspecteurs en voor Arbo-opleidingen. Dit komt tot uiting in de overschrijdingen op de productgroepen Arbeidsmarkt (ca. € 400 000) en Arboprojecten (ca. € 1,5 mln.). Daarnaast laten met name de productgroepen «ongevalsbehandeling» en «overige signalen» een overschrijding van de begroting zien (resp. € 1,5 mln. en € 1,2 mln.). De overschrijding bij «Overige Signalen» kan verklaard worden door de nasleep van de in 2001 ingediende werktijdverkortingaanvragen, veroorzaakt door de MKZ-crisis en de aanslagen op 11 september 2001. Deze aanvragen zijn, nadat in veel gevallen de WTV-periode is verlengd, pas in 2002 afgesloten. Ze hebben daarom ook in 2002 capaciteit gekost die niet was begroot. Dat laatste geldt ook voor de productgroep «ongevalsbehandeling». De oorzaak voor de overschrijding van het capaciteitsbudget was hier het grote aantal complexe ongevallen dat de productgroep behandelde.
76
SAMENVATTING De Arbeidsinspectie (AI) is onderdeel van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW). De AI heeft als missie: het aanpakken van misstanden en het leveren van politiek relevante informatie met betrekking tot het thema arbeid. De missie bepaalt het denken en doen van de gehele organisatie. Door gericht onderzoek, uitvoeren van taken en inspecties in de bedrijven, bevordert de AI werkgelegenheid en premieafdracht en gaat ze concurrentievervalsing door structurele inzet van illegale arbeid en uitbuiting tegen. De AI is op de volgende beleidsterreinen actief: + arbeidsomstandigheden (veiligheid en gezondheid op het werk) + arbeidsmarkt (illegale tewerkstelling) + arbeidsverhoudingen en arbeidsvoorwaarden (o.a. werk- en rusttijden, algemeen verbindend verklaren van CAO’s) Daarnaast valt een drietal resultaatgebieden te onderscheiden met de kerntaken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de AI: + wet- en regelgeving handhaven (toezicht en opsporing) + wet- en regelgeving uitvoeren (vergunningen en ontheffingen) + genereren van beleidsinformatie De Arbeidsinspectie maakt voor haar handhavende taak gebruik van bestuurlijke en strafrechtelijke instrumenten.
Doelen De doelen zijn vertaald naar speerpunten voor 2002. Dit doet de AI op basis van resultaten van eerdere projecten en toezeggingen aan het parlement. Maar ook door de ontwikkelingen in de praktijk te volgen en de signalen van werkgevers- en werknemersorganisaties te registreren en in het beleid in te bedden. De speerpunten staan vermeld in het Jaarplan Arbeidsinspectie 2002. Op alle niveaus staat het sturen op output centraal, evenals transparantie in processen en prestaties. De AI-activiteiten zijn geformuleerd in concrete en meetbare beleidsdoelen, in overeenstemming met het project «Van Beleidsbegroting Tot Beleidsverantwoording (VBTB)». Organisatieveranderingen In 2002 heeft de Arbeidsinspectie veel energie gestoken in de voorbereidingen van de nieuwe organisatiestructuur die per 1 april 2003 ingrijpend is gewijzigd. De regionale indeling heeft plaats gemaakt voor een bedrijfstakgerichte indeling. De Arbeidsinspectie kan vanaf 1 april 2003 beter onderbouwd, uniformer en met meer overtuigingskracht opereren. Ook de toegankelijkheid voor werkgevers- en werknemersorganisaties, arbodiensten en andere organisaties op het gebied van de arbeid zal hierdoor verbeteren. Het werkveld en de productie De Arbeidsinspectie kan bij haar activiteiten te maken krijgen met alle vestigingen van bedrijven in Nederland waar arbeid wordt verricht. Eind 2002 waren er 563 347 vestigingen waar tenminste twee personen werkzaam waren bij de AI bekend. De totale inspectie capaciteit bedroeg 390 000 uur. Er werden door de arbeidsinspectie 30 053 zaken afgerond.
77
Bestuurlijke boetes De bestuurlijke boete als handhavingsinstrument op het gebied van arbeidsomstandigheden bestaat eind 2002 ruim drie jaar. Boetes zijn voornamelijk opgelegd aan werkgevers. Potentiële misstanden ten gevolge van onverantwoord werknemersgedrag zijn per bedrijfstak in kaart gebracht en de aanpak daarvan bij branche- en werknemersorganisaties nadrukkelijk aan de orde gesteld. De tussenevaluatie die beleidsdirectie Arbeidsomstandigheden met de Arbeidsinspectie begin 2002 heeft uitgevoerd, is naar de Vaste Kamercommissie voor SZW gezonden. Het bedrag aan opgelegde bestuurlijke boetes is van € 3,9 miljoen in 2001 gestegen naar € 5,1 miljoen in 2002. In het verslagjaar is een conceptwetsvoorstel gemaakt voor de invoering van de bestuurlijke boete in de Arbeidstijdenwet (ATW). Handhaving Om de voor 2002 beschikbare inspectiecapaciteit weloverwogen en verantwoord in te kunnen zetten, zijn voor de handhavingstaken prioriteiten gesteld. Het aanpakken van misstanden stond voorop. + Arbeidsomstandigheden Bij controle op arbeidsomstandigheden is de inzet gericht op de preventie van de grote ongevalveroorzakers, ziekmakers en WAO-veroorzakers in werksituaties, zoals werkdruk, val-, knel- en pletgevaar, tillen, RSI, narcosegassen, kankerverwekkende stoffen en geluid. Risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E) Door het strikte handhavingsbeleid van de AI bezitten nu meer bedrijven dan in 2001 een getoetste RI&E. Toch had nog 21% van de geconstateerde overtredingen betrekking op de RI&E.
78
Publieksveiligheid SZW heeft haar verantwoordelijkheden en handelingen opnieuw onder de loep genomen. Veiligheid en risico’s zijn grondig bekeken en er zijn actiepunten geformuleerd. Per 1 januari 2002 is een projectdirectie Relatie Arbeidsveiligheid en Publieksveiligheid (RAP) aangesteld. De Arbeidsinspectie heeft deelgenomen in werken stuurgroepen die zijn opgericht om de bestuurlijke verantwoordelijkheden te verhelderen in situaties waarin de veiligheid bij de arbeid en van het publiek samenlopen. Enige resultaten zijn in twee brochures bekendgemaakt.
79
Vuurwerk De Arbeidsinspectie heeft de taak gekregen om toezicht te houden op het afsteken van vuurwerk. In 2002 is het toezicht bij vuurwerkbedrijven die vuurwerk opslaan, verwerken of bewerken geïntensiveerd. Major Hazard Control De AI heeft extra aandacht besteed aan de meest risicovolle industriële activiteiten. Inmiddels zijn 38 Major Hazard Control-specialisten bij de AI in dienst. De in 2001 opgelopen achterstand bij de beoordeling van AVR-rapporten is inmiddels ingelopen. + Arbeidsmarkt Op het gebied van arbeidsmarkt/Wet arbeid vreemdelingen (WAV) kregen de bestrijding van faciliteerders van illegale arbeid, de aanpak van notoire overtreders en illegale arbeid in de land- en tuinbouw voorrang. Twintig procent van de totale inspectiecapaciteit is in deze sector ingezet. Ook werd veel aandacht besteed aan het financieel rechercheren en de samenwerking met andere diensten. De AI heeft een groot deel van haar capaciteit benut om uitzendbureaus terecht te wijzen die doelbewust bemiddelen in illegaal personeel. Notoire overtreders zijn aangepakt door ze systematisch te hercontroleren. In het verslagjaar zijn 688 processen-verbaal in het kader van de Wet arbeid vreemdelingen (WAV) aan het Openbaar Ministerie verzonden. Ten opzichte van 2001 betekent dit een daling van circa zeven procent. Een aantal taken is per 1 januari 2002 overgedragen aan SIOD, een nieuwe opsporingsdienst. Hieraan is een overdracht van 35 formatieplaatsen gekoppeld. In oktober 2002 is de AI gestart met het werven van WAVinspecteurs. + Arbeidsverhoudingen en arbeidsvoorwaarden Op het werkterrein van arbeidstijden kregen onacceptabel lange werktijden, kinderarbeid en bijbanen van scholieren prioriteit. In 2002 zijn 864 CAO’s aangemeld en 755 kennisgevingen van ontvangst verzonden. Het aantal procedure-onderbrekingen bedraagt 194 en heeft over 2002 een dalende tendens. In 2002 zijn 193 verzoeken tot algemeen verbindend verklaren ingediend en 159 Avv-besluiten genomen.
80
SUMMARY The Health and Safety Inspectorate («AI») forms part of the Ministry of Social Affairs and Employment («SZW»). AI’s mission is: dealing with abuses and providing politically relevant information relating to the topic of employment. The mission determines the thinking and acting of the overall organisation. By oriented research, the carrying out of tasks and inspections in businesses the AI encourages employment and payment of premiums and prevents unfair competition by structural deployment and exploitation of illegal labour forces. The AI is active in the following policy areas: + working conditions (health and safety at work) + employment market (illegal employment) + labour relations and employment conditions (for instance working hours and periods of rest, declaration of compulsorily applicable collective labour agreements («CAO»)) In addition three result areas can be distinguished each with AI’s core duties, responsibilities and powers: + enforcing legislation and regulations (supervision and investigation) + carrying out legislation and regulations (permits and exemptions) + generating policy information For its implementing duties the Health and Safety Inspectorate uses administrative and criminal tools.
Aims The aims are translated into key aims for 2002. The AI does this not only on the basis of results and indications from political life but also by following developments in practice and by registering the signals from employers’ and employees’ organisations and embedding them into the policy. The key aims are stated in the Health and Safety Inspectorate Annual Plan 2002. At all levels the core aim is to steer towards output as well as transparency in processes and performance. AI’s activities are formulated in concrete and measurable policy objectives in accordance with the «From Policy Budget to Policy Accountability» project’ («VBTB») Organisational changes The Health and Safety Inspectorate has invested a lot of energy in the preparation of the new organisational structure which changed thoroughly from 1 April 2003. The regional division has been replaced by an industry-oriented division. From 1 April 2003 onwards the Health and Safety Inspectorate will be able to operate with better support, more uniformly and with greater powers of persuasion. This will also improve accessibility for employers’ and employees’ organisations, occupational health services and other labour organisations. The work area and production In carrying out its activities the Health and Safety Inspectorate may have dealings with any business location in the Netherlands where employees carry out work. At the end of 2002 there were as far as AI could tell, 563,347 establishments employing at least two persons. In 2002 AI concluded 30 053 cases (cases is the collective term for inspections, monitor examinations and visits for a permit application, etc.). This represents a 9% rise compared with the number of concluded cases in 2001.
81
Over half of these cases were carried out within the scope of inspection projects in the field of working conditions. In the area of the employment market 3737 cases were concluded. 2167 cases carried out as a result of complaints received were concluded. 2481 cases concluded involved inspections carried out as a result of industrial accidents with a duty to report.
Administrative fines By the end of 2002 the administrative fine as an enforcement tool in the field of working conditions had been in existence for over three years. Fines are mainly imposed on employers. Potential abuses as a result of irresponsible employee behaviour are mapped per industry and the need to address these was explicitly raised with branch and employee organisations. The interim evaluation carried out at the beginning of 2002 by the Working Conditions policy board with the Health and Safety Inspectorate was sent to the Permanent Parliamentary Commission for SZW. The amount of administrative fines imposed increased from € 3.9 million in 2001 to € 5.1 million in 2002. A draft legislative proposal has been formulated in the financial year for the introduction of the administrative fine in the Working Hours Act («ATW»). Enforcement In order to being able to deploy the inspection capacity available for 2002 in a well-considered and responsible manner, priorities have been put for the enforcement tasks. Dealing with abuses was first and foremost. + Working conditions When checking working conditions, the input aims to prevent the causes of major accidents, the causes of illnesses and the causes of occupational disability in work situations. Some examples are cited below.
Work pressure In 2002 inspection projects were carried out in the steel industry, in the technical wholesale business and at call centres. Measures are being taken with respect to 30% of the business inspected in order to control the work pressure. Danger of falling, getting trapped and crushed In the financial year more national inspection projects took place whereby the AI checked the safety of machines (for danger of being trapped, crushed). The results will become available in the summer of 2003. In September 2002 a national action took place specially aimed at the danger of falling in small construction companies. Enforcement action was taken with respect to these on many occasions. This action received a lot of media attention. Lifting This subject has been raised in a number of inspection projects. It appeared for instance from the «wholesale business in drinks» industry that a lot of benefits can be achieved with relatively simple devices. This has been brought to the notice of the branch. RSI RSI came up urgently as a result of the «universities» inspection project. As a result, the universities are going to include the RSI issue in their budget cycle.
82
Anaesthesia gases The AI carried out inspections on the compliance of the policy rule concerning protection against anaesthesia gases. It appeared from the inspection that in 15% of the hospitals there is not yet mandatory extraction of anaesthesia gases. Carcinogenic substances As well as a number of inspection projects with asbestos as the subject, another project was started up regarding (municipal) depots where demolition waste is offered which often contains asbestos. In 30% of the asbestos inspections an enforcement route was set up. This percentage has decreased considerably in the last few years. On 1 January 2002 a new policy rule concerning quartz became effective. A pilot project at a milling business resulted in technical measures being taken so that the release of quartz was reduced to below the statutory limits. Noise The new noise meters were deployed during inspections in the wood and furniture branch, the building materials branch, in the tunnel construction and bottling plants. In doing so, it was determined whether or not ear protectors were required. Risk assessment and evaluation («RI&E») Because of AI’s strict enforcement policy, more companies currently have a checked RI&E than in 2001. Nevertheless, 21% of the transgressions found still related to the RI&E.
Public safety SZW reconsidered its responsibilities and actions. Safety and risk were examined thoroughly and action points were formulated. From 1 January 2002 onwards a Relation Employment Safety and Public Safety project board («RAP») has been appointed. The Health and Labour Inspectorate took part in work and steering groups set up in order to clarify administrative responsibilities in situations in which safety at work converges with public safety. Some results have been announced in two brochures.
83
Fireworks The Health and Labour Inspectorate was instructed to supervise firework displays. In 2002 the supervision of fireworks businesses storing, processing or working with fireworks has been intensified. Major Hazard Control The AI has given extra attention to the most risky industrial activities. In the meantime 38 Major Hazard Control specialists are employed at the AI. The backlog occurring in 2001 in the assessment of AVR reports has in the meantime been made up. + Employment market In the area of employment/Foreign Nationals Employment Act («WAV») the fight against the facilitation of illegal employment, dealing with notorious transgression and illegal employment in agriculture and market gardening received priority. Twenty percent of the total inspection capacity was deployed in this sector. A lot of attention was also given to financial investigation and co-operation with other departments. The AI has used a large part of its capacity to bring to justice employment agencies who intentionally mediate in illegal employees. Notorious transgressors have been dealt with by re-checking them systematically. In the financial year 688 official reports were sent to the Public Prosecutions Department in connection with the Foreign Nationals Employment Act («WAV»). This means a drop of approx. seven percent compared with 2001. A number of tasks have been transferred to the SIOD (a new investigation department) from 1 January 2002 onwards. 35 FTE jobs were transferred in connection with this. In October 2002 the AI started recruiting WAV inspectors. + Labour relations and employment conditions In the field of working hours, unacceptably long working hours, child labour and schoolchildren’s sidelines were prioritised. In 2002 864 collective labour agreements were reported and 755 notices of receipt were sent. The number of procedural interruptions amounted to 194 and has a decreasing tendency in 2002. In 2002 193 applications to declare collective labour agreements compulsorily applicable were submitted and 159 AVV decisions (order declaring a collective agreement binding) were taken.
84
Bijlagen
85
Bijlage 1
Organigram Arbeidsinspectie (tot 1april 2003)
Algemeen directeur
Afdeling Planning, Control Interne beleidsontwikkeling
Regio Noord
Regio Noord-West
Regio Midden
Regio Oost
Regio zuid
Directeur Centraal Kantoor
Regio Zuid-west Afdeling Arbo Handhaving
Afdeling AMAV-handhaving
Afdeling Beschikkingen
Afdeling Monitoring en Beleidsinformatie
Afdeling Collectieve arbeidsvoorwaarden Afdeling Managementondersteuning Informatievoorziening
86
Bijlage 2
Nieuwe organisatie Arbeidsinspectie met de namen van de desbetreffende managers. (per 1 april 2003) Algemeen Directeur. drs.ing. P. J. Huijzendveld Afdeling Concernbeleid. Hoofd: ir. P. M. Weeda. Directie Inspectieondersteuning. Directeur: P. M. A. Bruls Expertisecentrum. Hoofd: Dr. P. B. Koster Bureau Bestuurlijke Boete Hoofd: Mevr. I. Mantjes-Schubarth Afdeling Informatievoorziening; Hoofd: drs. A. D. J. Walschots Afdeling Personeelsontwikkeling; Hoofd: C. J. E. Beukers Landelijk Hoofd Administratie: T. Westerhof Landelijk hoofd bedrijfsvoering: A. F. J. Heijnen (Tijdelijke) Directie Uitvoering, Juridische Zaken, Beleidsmonitoring. Interim Manager: Mr. M. H. M. van der Goes. Afdeling Collectieve Arbeidsvoorwaarden Hoofd G. J. G. van de Poll Afdeling Juridische zaken: Hoofd: Mr. M. H. M. van der Goes. Afdeling Beschikkingen Hoofd: drs. A. L. van Nimwegen Afdeling Monitoring en Beleidsinformatie Hoofd: drs. G. Wiggers Directie Arbeidsmarktfraude Directeur: Drs. A. van Dijk. Managers Inspecties. R. Bakels, H. Koenders. Manager Strategie: H. A. Wessels (arts), Directie Major Hazard Control. Directeur: A. J. Duymaer van Twist. Manager Inspecties: ing. G. Oostveen, P. L. van Lieshout Manager Strategie: ir. R. in’t Veld Directie Bouw Directeur: Mr. J. P. Laemers Manager Inspecties: ir. H. Straatsma Manager Strategie: ir. J. A. M. Blok. Directie Industrie Directeur: ir. F. G. Janssen Manager Inspecties; ir. T. J. B. van der Hoeven, Manager Strategie; drs. J. A. G. M. Dirks. Directie Commerciële Dienstverlening Directeur: drs. D. Wallenburg Manager Inspecties; drs. J. A. Jol Manager Strategie: ir. C. A. W. A. Husmann
87
Directie Publieke Dienstverlening Directeur: drs. H. T. Bor. Manager Inspecties: drs. E. G. T. van der Poel. Manager Strategie: drs. J. M. Vaneman.
88
Bijlage 3
Cijfermatige overzichten
Tabel I. Het aantal bezochte vestigingen in het kader van actieve arbo-zaken in relatie tot het totale aantal vestigingen in Nederland (inspectiedichtheid op afgesloten actieve arbo-zaken) 2002 Inspectiedichtheid op afgesloten actieve arbo-zaken (2002) Kleinbedrijf
Middenbedrijf
Grootbedrijf
Totaal
Cluster Industrie en landbouw Bouw Dienstverlening
1,8% 2,7% 0,5%
9,7% 15,9% 3,6%
25,6% 45,4% 15,4%
4,4% 6,7% 1,4%
Totaal
0,9%
6,3%
19,4%
2,4%
Aantal vestigingen (*1000) Percentage vestigingen
448 79%
105 19%
10 2%
563 100%
Aantal werknemers (*1000) Percentage werknemers
1 162 17%
1 809 26%
3 918 57%
6 889 100%
Toelichting: Tabel I. laat voor de in 2002 afgesloten actieve arbo-zaken zien hoe het aantal bezochte vestigingen zich verhoudt tot het totale aantal vestigingen in Nederland volgens de gegevens van de Kamers van Koophandel (KvK). In totaal is gemiddeld 2,4% van de vestigingen bezocht (tegenover 2,3% in 2001). Gemiddeld is 0,9% van de kleine bedrijven (2 tot 10 werknemers), 6,3% van de middelgrote vestigingen (10 tot 100 werknemers) en 19,4% van de grote vestigingen (100 en meer werknemers) bezocht. Ook per cluster verschilt de inspectiedichtheid. Gemiddeld wordt de laagste inspectiedichtheid aangetroffen in de dienstverlening (namelijk 1,4%) en de hoogste in de bouw (namelijk 6,7%). De industrie en landbouw zit hier met een inspectiedichtheid van 4,4% tussenin. De inspectiedichtheid bij grote bouwvestigingen is gemiddeld 45,4%, wat betekent dat iets minder dan de helft van deze vestigingen is bezocht. Tabel I laat ook zien dat er volgens de telling van de KvK in Nederland 563 duizend bedrijven zijn met twee of meer werkzame personen2. Kleine vestigingen zijn met 79% oververtegenwoordigd en grote vestigingen met 2% ondervertegenwoordigd. Bij de grote vestigingen die dus 2% van het totale aantal vestigingen vormen, werkt 57% van de bijna 6,9 miljoen werknemers. Op basis van deze cijfers kan globaal berekend worden, dat ongeveer 13% van de werknemers werkzaam is in de vestigingen die jaarlijks door de Arbeidsinspectie bezocht worden.
2
Het begrip twee of meer werkzame personen komt redelijk overeen met het begrip één of meer werknemers in loondienst zoals het CBS die hanteert. De telling van de KvK komt hoger uit (563 duizend) dan die van het CBS (355 duizend), omdat uitgegaan is van een andere grootheid. Het CBS telt het aantal economische eenheden (die uit meer dan één vestiging kunnen bestaan). Het KvK telt het aantal vestigingen (563 duizend).
89
Tabel II Het percentage bezochte bedrijven in het kader van arbo-zaken waarbij een overtreding is geconstateerd (=overtredingspercentage op afgesloten actieve arbo-zaken 2002) Percentage bezochte bedrijven met een overtreding (op afgesloten actieve arbo-zaken) 2002 Kleinbedrijf Middenbedrijf Cluster Industrie
Grootbedrijf
Totaal
laagrisico hoogrisico
52% 62%
64% 67%
43% 53%
56% 63%
Bouw
laagrisico hoogrisico
57% 67%
58% 74%
50% 73%
55% 72%
Dienstverlening
laagrisico hoogrisico
47% 72%
58% 66%
54% 62%
54% 66%
Totaal
laagrisico hoogrisico
49% 66%
60% 71%
52% 63%
54% 69%
56%
65%
57%
60%
Totaal
Toelichting: Tabel II laat zien dat in het kader van actieve arbo-zaken er in 2002 gemiddeld bij 60% van de bezochte bedrijven tenminste één overtreding is geconstateerd (tegenover 63% in 2001). Deze percentages verschillen per cluster en grootteklasse. Uit tabel II blijkt dat dit percentage in het grootbedrijf (57%) en kleinbedrijf (56%) lager is dan in het middenbedrijf (65%) en dat dit percentage in de bouw (71%) hoger is dan in de industrie en landbouw (59%) en dienstverlening (55%). In tabel II is het onderscheid tussen laag- en hoogrisico sectoren aangegeven. Deze tabel laat duidelijk zien dat het percentage overtredingen in hoogrisico sectoren hoger is dan in laagrisico sectoren. Tabel III Het percentage bezochte bedrijven in het kader klachtenmeldingen waarbij een overtreding is geconstateerd (=overtredingspercentage op afgesloten klachtenmeldingen 2002) Percentage bezochte bedrijven met een overtreding (op afgesloten klachtenmeldingen) 2002 Kleinbedrijf Middenbedrijf
Grootbedrijf
Totaal
Cluster Industrie en landbouw Bouw Dienstverlening
73% 68% 70%
74% 67% 69%
66% 67% 60%
73% 66% 67%
Totaal
69%
70%
63%
68%
Toelichting: Tabel III laat zien dat in het kader van klachtenmeldingen er in 2002 gemiddeld bij 68% van de bezochte bedrijven tenminste één overtreding is geconstateerd (tegenover 69% in 2001). Deze percentages verschillen per cluster en grootteklasse. Zo is dit percentage in het grootbedrijf (63%) lager dan in het kleinbedrijf (69%) en middenbedrijf (70%) en is dit percentage in de industrie en landbouw (73%) hoger dan in de bouw (66%) en dienstverlening (67%).
90
Tabel IV Het percentage bezochte bedrijven in het kader van ongevallenmeldingen waarbij een overtreding is geconstateerd (=overtredingspercentage op afgesloten ongevallenmeldingen 2002) Percentage bezochte bedrijven met een overtreding (op afgesloten ongevallenmeldingen) 2002 Kleinbedrijf Middenbedrijf
Grootbedrijf
Totaal
Cluster Industrie en landbouw Bouw Dienstverlening
58% 45% 44%
65% 60% 49%
65% 59% 49%
63% 55% 48%
Totaal
48%
59%
58%
56%
Toelichting: Tabel IV laat zien dat in het kader van ongevallenmeldingen er in 2002 gemiddeld bij 56% van de bezochte bedrijven tenminste één overtreding is geconstateerd (tegenover 52% in 2001). Deze percentages verschillen per cluster en grootteklasse. Zo is dit percentage in het kleinbedrijf (48%) lager dan in het middenbedrijf (59%) en grootbedrijf (58%) en is dit percentage in de industrie en landbouw (63%) hoger dan in de bouw (55%) en dienstverlening (48%). Tabel V Het aantal afgesloten actieve arbo-zaken 2002 gegroepeerd naar het aantal ingezette instrumenten Afgesloten arbo-zaken met en zonder inzet van een handhavingsinstrument 2002 Aantal afgewaarvan zaken waarvan zaken sloten zaken in zonder inzet van met inzet van 2002 een instrument een instrument
Cluster Industrie en landbouw Bouw Dienstverlening
waarvan zaken met inzet van twee instrumenten
waarvan zaken met inzet van drie of meer instrumenten
3 747 5 268 6 256
39% 37% 46%
29% 39% 25%
14% 11% 13%
18% 13% 16%
15 271
41%
31%
13%
15%
Toelichting: Uit tabel V blijkt dat er 15 271 actieve arbo-zaken in 2002 zijn afgesloten. Bij 41% van de afgesloten zaken zijn geen instrumenten ingezet, bij 31% is één instrument ingezet, bij 13% zijn twee instrumenten ingezet en bij 15% zijn drie of meer instrumenten ingezet. Het relatieve aantal zaken zonder inzet van een instrument is in de dienstverlening (46%) lager dan in de industrie en landbouw (39%) en bouw (37%). Ten opzichte van de andere clusters komen in de bouw relatief meer zaken voor met inzet van één instrument.
91
Tabel VI De inspectiedichtheid gemeten op zowel actieve als reactieve zaken1, waarbij rekening gehouden is met KvK-nummers die vaker voorkomen. Inspectiedichtheid (op afgesloten actieve en reactieve zaken)
Aantal vestigingen (*1000)
Kleinbedrijf
Middenbedrijf
Grootbedrijf
Totaal
Industrie en landbouw
laagrisico hoogrisico
65 21
1,7% 3,9%
10,1% 17,0%
33,1% 47,1%
4,1% 10,7%
Bouw
laagrisico hoogrisico
9 46
4,1% 3,7%
17,1% 20,1%
86,0% 59,9%
7,9% 9,0%
Dienstverlening
laagrisico hoogrisico
390 30
0,6% 0,8%
4,3% 4,3%
19,4% 25,3%
1,6% 2,7%
Totaal
laagrisico hoogrisico
0,8% 2,8%
5,5% 15,6%
22,2% 40,4%
2,1% 7,4%
Totaal
1,1%
7,8%
27,2%
3,0%
Aantal vestigingen (*1000) Percentage vestigingen
448 79%
105 19%
10 2%
563 100%
Aantal werknemers (*1000) Percentage werknemers
1 162 17%
1 809 26%
3 918 57%
6 889 100%
1 Actieve zaken = actieve arbo-inspecties Reactieve zaken = klachten en ongevallen
Tabel VII. Verdeling van het aantal beroepsziektemeldingen per bedrijfstak. Aantal meldingen 2000
Aantal meldingen per 100 000 werkenden in 2000
Aantal meldingen 2001
Aantal meldingen per 100 000 werkenden in 2001
Omvang sector (CBS, 2000)
Industrie Gezonds-en welzijnszorg Verhuur en handel, roerend en onroerend goed en zakelijke dienstverlening Vervoer, opslag en communicatie Bouwnijverheid Openbaar bestuur, Overheidsdiensten Reparatie, consumentenartikelen en handel Onderwijs Milieudienstverlening, cultuur, recreatie en overige dienstverlening Financiële instellingen Productie distributie elektra, aardgas water Landbouw en visserij Horeca Winning van delfstoffen Onbekend
1 574 751
148 81
1 468 742
138 80
1 065 000 932 000
644 449 664 422 384 373
75 103 144 87 36 86
557 476 471 442 354 338
63 109 102 91 33 78
858 000 435 000 462 000 487 000 1 074 000 433 000
169 179 32 99 51 7 265
55 66 91 46 26 –
147 118 106 65 43 27 239
48 43 302 31 22 –
308 000 272 000 35 000 213 000 195 000 –
Totaal
6063
5593
92
Ontleend aan: Signaleringsrapport Beroepsziekten ’02 van het Nederlands Centrum voor Beroepsziekten, Coronel instituut, Academisch Medisch Centrum, Amsterdam. In het kader van een ILO verplichting is deze tabel in het verslag opgenomen.
93
Bijlage 4
In 2002 gereedgekomen AI-rapportages In 2002 zijn door de Arbeidsinspectie de volgende 19 onderzoeks- en/of monitorrapportages afgerond. + + + + + + + + + + + + + + + + + + +
WTV 2001 Arbomonitor 2001 ATW 2001 Flexibiliteit en zekerheid 2001 Arbeid en zorg 2000 Contracten voor bepaalde tijd/onbepaalde tijd 2001 Evaluatie bestuurlijke boete 2001 Minderheden 2001 Deeltijd in CAO’s 2001 Beleidsrapportage 2001 WTV 1e half jaar 2002 Beleidsrapportage 1e tertaal 2002 Voorjaarsrapportage CAO-afspraken 2002 Evaluatie ongevallen 2000 De arbeidsmarktpositie van werknemers in 2000 Najaarsrapportage CAO-afspraken 2002 Beleidsrapportage 2e tertaal 2002 FARBO-monitor 2001 Meldingsplichtige en dodelijke arbeidsongevallen 2001
De volgende projectrapportages zijn in 2002 door de AI opgesteld. + + + + + + + + + + + + + + + + + + +
Aftaktussenassen Ambulancezorg Benzinestations, Agressie en geweld Bloemendetailhandel Bouw-actie Callcenters Detailhandel, Agressie en geweld Dranken, groothandel Rubberverwerkende industrie, Nitrosoaminen Horeca Veiligheid Kermissen Metaalrecycling Prostitutie Rangeren TBS-inrichtingen Universiteiten Vakantiewerk Vervaardiging van dranken Vuurwerkevenementen
94
Bijlage 5
Overzicht van door de Arbeidsinspectie te handhaven wetten De Arbeidsinspectie heeft met name (toezichthoudende) taken met betrekking tot de volgende wet- en regelgeving: + + + + + + + + + + + + + + + + + + + + + + + + + + + +
de Algemene wet gelijke behandeling de Arbeidsomstandighedenwet 1998 de Arbeidstijdenwet de Arbeidswet 1919 de Bestrijdingsmiddelenwet 1962 de Binnenschepenwet het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen 1945 het Delegatiebesluit 1993 de Kernenergiewet het Rijtijdenbesluit het Schepenbesluit 1965 de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs de Wet arbeid gehandicapte werknemers de Wet arbeid vreemdelingen de Wet betreffende verplichte deelneming in de bedrijfspensioenfonds de Wet betreffende verplichte deelneming in een beroepspensioensregeling de Wet gelijke behandeling mannen en vrouwen de Wet goederenvervoer over de weg de Wet melding collectief ontslag de Wet milieugevaarlijke stoffen de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag de Wet op het algemeen verbindend en onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten de Wet op de gevaarlijke werktuigen de Wet op de loonvorming de Wet op de Ondernemingsraden de Wet stimulering arbeidsdeelname minderheden de Wet vaartijden en bemanningssterkte binnenvaart Ziektewet
95
Bijlage 6
Lijst met afkortingen ACKR AI AO Arbo ARK ATW AVO AVR Avv BPF BPR BIK BOA BOB BRL BRZO BTC BZK CAO CDWS CE CK COWI CWI DME DP-H EER ESF EZ Farbo FIOD FNV GISAI GOI HSL IZ IMH INK IZ IWV KVO KEW LI LIMP LISV MHC OM OPS OR
Aardolie, Chemie, Kunststoffen en Rubber-sector Arbeidsinspectie Administratieve Organisatie Arbeidsomstandigheden Algemene Rekenkamer Arbeidstijdenwet Arbeidsvoorwaardenonderzoek Arbeidsveiligheidsrapport Algemeen verbindend verklaren (van bepalingen van CAO’s) de Wet betreffende verplichte deelneming in het bedrijfspensioenfonds de Wet betreffende verplichte deelneming in een beroepspensioensregeling Bedrijfsindeling Kamers van Koophandel Buitengewoon opsporingsambtenaar Bureau Opsporingsbeleid Beoordelings Richtlijn Besluit Risico’s Zware Ongevallen Bedrijfstakcoördinator Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksaangelegenheden Collectieve arbeidsovereenkomst Centrale Database Wet Samen Conformé Europeènne Centraal Kantoor van de Arbeidsinspectie Centrale Organisatie Werk en Inkomen Centrum voor Werk en Inkomen Dieselmoterenemissie Departementaal Projectbureau Handhavingsbeleid Europese Economische Ruimte Europees Sociaal Fonds Ministerie van Economische Zaken Fiscale aftrekmogelijkheid van investeringen in arbeidsomstandigheden Fiscale Inlichtingen- en Opsporingsdienst Federatie Nederlandse Vakbeweging Geïntegreerd informatiesysteem voor de Arbeidsinspectie Gemeenschappelijk Overlegplatform Inspectiediensten Hoge snelheidslijn Internationale Zaken Inspectie Milieuhygiëne Instituut Nederlandse Kwaliteit Directie Internationale Zaken van het Ministerie van SZW Inspectie Verkeer en Waterstaat Kennisgeving van Ontvangst Kernenergiewet Luchtvaartinspectie Landelijk Meld- en Informatiepunt Landelijk instituut sociale verzekeringen Major Hazard Control Openbaar Ministerie Organisch Psycho Syndroom Ondernemingsraad
96
PAK PBZO PV PvA RAP RDA RIF RSI RVI SAMEN SIOD SodM SZW TBA uvi UWV V&G VGB VNSU VPL VR VROM V&W VWS Waadi WAO WAV WGW WIT WMCO WML WOR
Polycyclische Aromatische Koolwaterstoffen Preventie Beleid Zware Ongevallen proces-verbaal Plan van Aanpak Relatie Arbeidsveiligheid en Publieksveiligheid Regionaal Directeur Arbeidsvoorziening Regionaal interdisciplinair fraudeteam. Repetitive Strain Injuries. Rijksverkeersinspectie (Wet) Stimulering Arbeidsdeelname Minderheden Sociale Inlichtingen- en Opsporings Dienst Staatstoezicht op de Mijnen Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Ter beschikkingstelling arbeidskrachten (algemene maatregel van bestuur) uitvoeringsinstellingen sociale verzekeringen Uitvoeringsinstelling Werknemersverzekeringen Veiligheid en Gezondheid Verklaring geen Bezwaar Vereniging van Universiteiten Verplichtstelling Veiligheidsrapport Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu Ministerie van Verkeer en Waterstaat Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering Wet arbeid vreemdelingen Wet Gevaarlijke Werktuigen Westland Interventie Team Wet melding collectief ontslag Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag Wet op de ondernemingsraden
97
Adressen Arbeidsinspectie. Hoofdkantoor Laan van Nieuw Oost Indië, 2593 BM ’s-Gravenhage. Postbus 90 801, 2509 LV ’s-Gravenhage. Algemeen Directeur tel. 070–3 335 034, fax. 070–3 336 612 Afdeling Concernbeleid tel. 070–3 335 642, fax. 070–3 336 612 Directie Inspectieondersteuning Postbus 93 070, 2509 AB ’s-Gravenhage tel. 070–3 335 709, fax. 070–3 334 002 (Tijdelijke) Directie Uitvoeringstaken, Juridische Zaken en Beleidsinformatie tel. 070–3 335 709, fax. 070–3 334 002 Directie Arbeidsmarktfraude tel. 070–3 335 312, fax. 070–3 334 002 Kantoor Groningen Engelse Kamp 4, 9722 AX Groningen. Postbus 30 016, 9700 RM Groningen. tel. 050–5225 880, fax. 050–5 267 202 Kantoor Arnhem Janspoort 2, 6811 GE Arnhem. Postbus 9018, 6800 DX Arnhem. tel. 026–3 557 111, fax. 026–4 424 046 Kantoor Utrecht Oudenoord 6, 3513 ER Utrecht. Postbus 820, 3500 AV Utrecht. tel. 030–2 305 600, fax. 030–2 305 680 Kantoor Amsterdam Radarweg 60, 1043 NT Amsterdam. Postbus 58 366, 1040 HJ Amsterdam. tel. 020–5812 612, fax. 020–6 864 703 Kantoor Rotterdam Stadionweg 43 C, 3077 AS Rotterdam. Postbus 9580, 3007 AN Rotterdam. tel. 010–4 798 300, fax. 010–4 797 093 Kantoor Roermond Godsweerdersingel 10, 6041 GL Roermond Postbus 940, 6040 AX Roermond, tel. 0475–356 666, fax. 0475–356 660 Informatietelefoon SZW 0800–9051 (gratis)
98
Voor algemene vragen over wet- en regelgeving van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid kunt u terecht bij de informatietelefoon SZW. De 6 kantoren zijn de aanspreekpunten voor klachten, tips en melding van ongevallen.
99
Colofon Uitgave van de Arbeidsinspectie, onderdeel van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Tekst: De Nieuwe Lijn Grafisch ontwerp en drukwerk: Sdu uitgevers. Fotografie: Erno Wientjes
100