Vinexvrouwen
Ander werk van Naima El Bezaz De weg naar het noorden (roman, 1995) Minnares van de duivel (verhalen, 2002) De verstotene (roman, 2006) Het gelukssyndroom (roman, 2008)
Naima El Bezaz
Vinexvrouwen
Q Amsterdam . Antwerpen Em. Querido’s Uitgeverij bv 2010
Copyright © 2010 Naima El Bezaz Voor overname kunt u zich wenden tot Em. Querido’s Uitgeverij bv, Singel 262, 1016 ac Amsterdam. Omslag Brigitte Slangen Omslagbeeld Crystal Cartier Photography / Corbis Foto auteur Paul Malherbe Binnenwerk Hannie Pijnappels isbn 978 90 214 3908 2 / nur 301 www.querido.nl www.naimaelbezaz.nl
Voor Paul Malherbe en mijn trouwe lezerskring
‘L’enfer, c’est les autres.’ Jean-Paul Sartre, Huis clos
1
Ik ben een Marokkaan in een vinexwijk. Een Marokkaan die het in de ogen van andere Marokkanen heeft gemaakt, omdat ik in een wijk woon vol blanke autochtonen. Maar die laatsten hadden wat bezorgd gekeken toen ze zagen dat er gekleurde mensen naast hen kwamen wonen. Gaan daardoor de huizenprijzen in de buurt omlaag? Ja, vooral nu het crisis is. Meer allochtonen zoeken deze rustige, mooie en kindvriendelijke buurten. Wat zijn vinexwijken eigenlijk? Het zijn woonplekken met fantasieloze, razendsnel gebouwde huizen die gemaakt lijken van karton. Als de buurman tien deuren verderop boort, is het net alsof de tandarts met mijn verstandskies bezig is. Ik woon in een groot huis, met veel trappen. Het is een zogenaamde drive-inwoning. Ik dacht dat mijn moeder nu wel trots op me zou zijn. Maar dat was wel heel naïef van me. Ze begreep er niets van. Normale mensen kopen een huis met een tuin en een huiskamer op de begane grond en dus niet met daar een garage en een studiekamer. ‘Die trappen,’ zegt ze. ‘Die trappen van jou worden mijn dood nog eens.’ Ik ben expres heel ver bij mijn familie vandaan gaan wonen, maar toch weten ze me steeds te vinden. Iedere keer
7
krijg ik te horen dat ik een ander huis moet zoeken, of in ieder geval een lift in mijn woning moet installeren. Het is verdomme geen villa! ‘Ik ben te oud voor die trappen,’ blijft mijn moeder zeggen. ‘En je vader ook.’ ‘Laat mij erbuiten, ik heb niks tegen die trappen, ik moet van mijn dikke buik af,’ zegt hij dan. Mijn moeder kijkt hem daarop heel venijnig aan en zegt: ‘Wat weet jij hier nou van? Als ik zeg dat die trappen levensgevaarlijk zijn, dan zijn ze het ook. Begrepen?’ Mijn vader heeft nooit zin in ellenlange discussies die hij, net als al zijn kinderen, toch wel zal verliezen, dus buigt hij zijn hoofd en loopt naar de bank, om vanaf daar naar de enorme tv te kijken die ik heb gekocht met een lening van een inmiddels failliete kredietbank. Mijn moeder heeft altijd een grote pan couscous bij zich, omdat ik volgens haar niet kan koken, en tassen vol met groenten, fruit en andere boodschappen die in de aanbieding waren. Want dat is haar levensmissie. Je moet namelijk alle reclamefolders bewaren en dan gericht kijken wat het goedkoopst is en waar. Ook al moet je daarvoor naar Friesland reizen. En dat is ver voor iemand uit Alphen aan den Rijn. Maar het gaat om het principe, begrijp je wel? Als ik geld heb, ga ik naar Albert Heijn en koop ik allemaal dingen die nutteloos zijn, maar wel verschrikkelijk lekker. Ach, we gaan toch allemaal een keertje dood. Dat zeg ik om me niet schuldig te voelen, want de stem van mijn moeder is hoorbaar tot in het diepst van mijn wezen.
8
Overigens heeft mijn moeder me onlangs aangemeld bij een Jellinek-kliniek. Ik ben namelijk depressief, en daarom slik ik Prozac. Een gekkenmedicijn volgens haar, dus moet ik van haar afkicken. Ik zei tegen haar: ‘Als je wilt dat ik van de Prozac af kom, dan wil ik wel naar die luxekliniek op Curaçao voor zeshonderd euro per dag. Handig, want dan ga ik van de Prozac over op de bolletjes. Daar kan ik ook nog wat aan verdienen.’ ‘Nee,’ zegt ze. ‘Veel te duur. Die zeshonderd euro kun je ook aan familieleden in Marokko geven, die echt niks hebben.’ ‘O, je hebt dus zeshonderd euro en toch wil je me in een gewone afkickkliniek plaatsen zodat je familieleden, die ik helemaal niet ken, dat geld kunnen krijgen. Ben ik je nu zoveel waard?’ Mijn moeder zwijgt, kijkt me aan en schudt haar hoofd, kijkt dan naar mijn man en vraagt aan hem: ‘Hoe ben je in ’s hemelsnaam bij haar terechtgekomen? Je ziet toch dat ze niet helemaal spoort?’ Ze kan blijkbaar nog steeds niet geloven dat ik getrouwd ben en twee kleine meisjes heb. Volgens mij dacht ze dat ik zou eindigen als een eenzame oude vrijster. Maar dat is dus niet gebeurd. Ik ben nu de Marokkaan in een vinexwijk.
9