Rijngoud
Ander werk van Elfriede Jelinek De pianiste (roman, 1986) Lust (roman, 1989) Wolken. Thuis (novelle, 1990) Uitgesloten (roman, 1991) De kinderen van de doden (roman, 1998) Geeft niet. Een kleine trilogie van de dood (2000) Hebzucht. Een amusementsroman (2003) De contracten van de koopman. Een komedie over de economie (2010)
Elfriede Jelinek
Rijngoud
vertaald door inge arteel
Amsterdam • Antwerpen Em. Querido’s Uitgeverij bv 2014
Deze uitgave is mede tot stand gekomen dankzij een subsidie van het Oostenrijks Bundesministerium für Unterricht, Kunst und Kultur.
Oorspronkelijke titel Rein Gold Copyright © 2013 by Rowohlt Verlag GmbH, Reinbek bei Hamburg Copyright vertaling © 2014 Inge Arteel / Em. Querido’s Uitgeverij bv, Singel 262, 1016 ac Amsterdam Omslag Brigitte Slangen Omslagbeeld Getty Images Foto auteur Isolde Ohlbaum isbn 978 90 214 5501 3 / nur 302 www.querido.nl
B: Brünnhilde W: Wotan, de reislustige
B: Oké, ik probeer te preciseren, het is een beetje een deli cate zaak, dat valt niet mee. Dus. Papa heeft die burcht la ten bouwen en nu kan hij de lening niet terugbetalen. Een situatie zoals in veel gezinnen. De afgedankte werk tuigen en machines zijn weggehaald, de reuzen hebben hun baggerschoppen van handen gebruikt, wat oor spronkelijk zeker niet in hun dromen paste. En wat heb ben ze in ruil ontvangen? Wat was hun prestatie? En wat hun betaling? Dat dachten ze wel, dat andere reislustigen daar vrolijk hun gang gaan, er rondhangen en schaamte loos ’t kromme recht maken. De reuzen zullen de laat sten zijn als het op betalen aankomt. Hun hand zullen ze als eerste hebben opgehouden. Het zal hen niet helpen. Wat een ander heeft gestolen, waarom zouden ze dat moeten teruggeven? Wat gratis meegenomen kan wor den, de mooie vrouw, waarom zouden ze die niet kunnen 5
hebben, waarom zouden zij dan niet met haar talenten kunnen woekeren? Want zij kopen er meer voor dan an deren, zij zijn zwaarder, woekeren hoeft niet eens, ofwel de vrouw ofwel de vrouw als warenvorm ofwel de vrouw in warenvorm. De tuinvrouw. Nee, de appelen laten we mooi liggen, zonder de tuinvrouw zullen zij geen meer waarde opleveren, de ruilwaarde van deze appelen, kent iemand die toevallig? Ze moet reusachtig zijn, alleen al omdat er niets is waarmee ze zich kunnen meten, zich tot elkaar kunnen verhouden. Gebruikswaarde nul. Want deze appelen kun je niet eten. Goud. Wie het heeft, geeft het niet terug. Eigendom is diefstal. Aldus de verkorte versie. Dat volstaat, zou je denken. Dinges, Fricka, vrouw van, maar dat is dan ook alles wat ze is, maakt papa ver wijten vanwege de lening. De sfeer in het slot ondraag lijk. Gekijf. Papa zegt: Jij wou dat nieuwe huis toch! Ma ma zegt: Ik heb het je vooraf gevraagd, jij hebt gezegd dat je het ook wou. We moeten toch ergens wonen. Ik moet toegeven dat ik blij was dat je dan niet zo vaak uithuizig zou zijn. Mis. We hadden niet aan de opofferingen ge dacht die ons dat zou kosten. Een eigen huis, dat was ver leidelijk, en wat is ervan gekomen? Duizenden vreemde creaturen die allemaal eisen stellen. Iedereen die eisen stelt, wordt er meteen ook de slaaf van. Ook een god wordt slaaf en in die rij heeft de allereerste al gestolen, maar stelen van een dief is ook diefstal. Papa. En heb je te ruggegeven wat je de dief hebt ontnomen? Je moet wel honderden schuldbewijzen ondertekend hebben, papa! 6
Weet je nog wel, tenminste ongeveer, aan wie je iets schuldig bent en hoeveel? Ben je nog wel goed bij? Wat vind je van de vroegtijdige tegenslag dat door het nieuwe huis jouw lot al uitgelopen is als melk uit een lekke fles of lekkers uit de kartonnen beker van een elegante koffieke ten waar je altijd de laatste in de rij bent, als eindverbrui ker die toch altijd alles betaalt? Ook als hij zijn beker laat vallen? Een nieuw huis onder gunstige voorwaarden, je hoeft alleen maar te betalen met een mens die er in wer kelijkheid helemaal geen is, anders zou ook geen haan naar hem kraaien, wie zou er in dat geval z’n slag niet slaan? Dat was jouw plan. Geen wonder. Mensen zijn er genoeg maar zij is er maar één keer, deze godin, waar had je de reuzen anders mee moeten inpakken? De verpau perde arbeider die jij natuurlijk niet in dienst hebt geno men, tenzij ver beneden de collectieve arbeidsovereen komst, anders was hij ook geen pauper, hem wou je niets beloven, nee, hem zou je nooit iets hebben beloofd, je hebt meteen reuzen in dienst genomen die alle andere ar beiders sparen, uitsparen, vervangen, elke reus duizen den arbeiders (hoewel je al vanaf het begin, ja, ik zie het: hoewel je het speciaal hebt opgeschreven, wilde je je er niet aan houden, geen contracten, geen loonafspraken, geen huurcontracten, geen leasecontract, geen huwe lijkscontract, want daar begint het al, tussen haakjes!), en die twee waren de sullen, de reuzen, vooraf al dom, tus sendoor niets geleerd, achteraf nog altijd dom, de univer sele arbeider, bijvoorbeeld: die daar, een arbeider zoals er 7
zo veel zijn, alleen hebben wij momenteel slechts hem binnengekregen, iemand die niemand meer ziet en al ve le jaren niet meer heeft gezien, hem heb je bijvoorbeeld al niet in dienst genomen, hoewel hij zijn arbeidskracht al zo ver beneden de waarde had laten zakken dat hij intus sen al volledig verdwenen is. Al jaren heeft niemand meer een echte arbeider gezien! Waarschijnlijk heb je daarom de reuzen genomen, de reuzen heb je ook het een of an der beloofd, daar ben ik zeker van, want jij doet voortdu rend beloftes die je niet na hoeft te komen. Anderen had den machines ingezet, die zouden geen eisen hebben gesteld, kom nou, hun bazen misschien, maar zij niet! Maar waar de machine het productieterrein verovert, ver oorzaakt zij een chronische ellende onder de met deze machine concurrerende groep arbeiders, die verdwenen is om elders zijn strijd uit te vechten, wat had je gedacht?, die moeten toch altijd vechten voor tarief‑ en loonover eenkomsten, gelukkig niet hier, gelukkig daar waar je hen niet ziet, hun werk moet zichtbaar zijn maar zij niet, ook kinderen mag je zien maar niet horen, zelf zijn ze net kinderen, het heeft geen zin hen in dienst te nemen, er zijn er te veel, overal en nergens tegelijk, aan ons onttrok ken, die moeten zich bovendien nog aan wetten houden, ik weet het, ik weet het, papa. Wij hierboven moeten al leen zeggen dat we dat doen. Die daarbeneden, de mis lukkelingen, die moeten het echt doen. Daarom de reu zen? Ja? Omdat de dwergen met elkaar overhoopliggen, zeg je? Wanneer hadden ze overhoop moeten liggen, als 8
ze blijkbaar voortdurend moeten werken? Dat ze het nooit eens worden en jij je schulden niet hoeft te betalen? Dat hun vakbondsleiders allang in een gekkenhuis zit ten? Hun lievelingspartij hebben ze meteen meegeno men, juist! En jij, reislustige, die recht maakt wat krom is? Wel, hoe zit het? Je zult nog raar opkijken als je ziet waarmee ze komen aanzetten, papa. Met hun smeed kunst zullen ze snoeven, natuurlijk, smeden, dat kun jij niet, dat kunnen alleen zij. Er zijn zo veel soorten dwer gen en ze zijn allemaal spinnijdig op elkaar, en zelfs klei ne verbeteringen in hun metaalverwerkende nijverheid, alles waar zij specialist in zijn, alles waar zij handelingen voor hebben die een grote bekwaamheid en een vaste hand bij het smeden vereisen, lopen op niets uit wanneer je hen wegneemt bij de lichtgeraakte en moeilijk in te to men vakarbeider om er een speciaal mechanisme mee te belasten, bijvoorbeeld: een machine. Zo fijn gebouwd, deze machine, maar iets fijns brengt zij niet echt tot stand, behalve misschien voor de vrouw, bij het naaien. Concurrentie onder de vaklui, ook dwergen maar dan iets grotere, logisch. En zo specialiseren ze zich alsmaar meer en verdienen ze alsmaar minder. Moeten al een be roep doen op schutmantels, loodzware ringen die hun vingers breken en andere zinloze zaken, moeten hun handen die gemakkelijk tot allerhande onregelmatighe den neigen met absurde afspraken beschermen, voor als hun handen niet meer zouden functioneren en door ma chines vervangen moeten worden, die natuurlijk geen 9
fouten maken maar wel gemakkelijk stukgaan. En wat dan? Reparatiedwergen? Intussen is de automatische werking ervan zodanig geregeld dat een kind de machine kan bedienen. Zelfs Siegfried, die technisch echt wel een nul is, kan het, terwijl hij het helemaal niet hoeft te kun nen. Hij werkt met spookachtige afstandseffecten, het ef fect alleen volstaat om ontzet te zijn. Hij is eropuit ge trokken om te leren wat vrees is, maar ontzet is hij nooit. Kan nooit ingezet worden. Terwijl zijn machine werkt, praat hij met de vogels of vogelt zelf, sorry. Hoe zou jij ie mand noemen die niet eens weet wie hij vogelt? Nou, ik weet hoe ik die noem. Al zit je tot aan je nek in de schul den, papa. Je hebt een reusachtige som nodig voor de reu zen. Volgens rekenmeester Adam Riese kun je dat nooit afbetalen. De machine vervangt een aantal volwassen te werkgestelden door een nog groter aantal behoeftigen die nu niets meer te doen hebben. Ze vormen niet eens een vervangingsleger, een ontzettingsleger, maar ze zijn gewoon ontzet omdat ze niets meer zijn en niets meer waard zijn en geen geld hebben. Opgeleide handarbei ders, zelfs al zijn ze alleen in dwergvorm voorhanden of totaal onhandig, als reuzen van wie je in de nevelen het andere einde niet meer ziet als je hen van onder tot boven beziet – dat is overigens net zoals in ons nieuwe huis, het is zo groot dat je van beneden zijn dak in de nevelen niet meer ziet, in het nevelhuis, wat heb je aan een huis als je het nooit helemaal kan zien?, als vooral de anderen het niet zien en er ons om benijden? –, welja, reuzen, dwer 10
gen, machines, water, nevelen, regen, woud, dieren, al deze wezens worden vervangen door ongeschoolde ar beiders aan machines die niet eens kunnen zingen als een woudvogeltje. Die kunnen helemaal niets, de machines. De mensen worden in elk geval vervangen, ook als er niets is dat hen zou kunnen vervangen, de een door anderen, velen door allen, allen door enkelen, opgeleiden door niet-opgeleiden en omgekeerd, van de niet-opgeleiden tot de opgeleiden, volwassenen door kinderen, geschool den door ongeschoolden en omgekeerd, van de onge schoolden tot de geschoolden, al naargelang het uit komt, niemand van hen wikt maar iemand beschikt. Zegt wat ze moeten doen. Velen doen, één verdient. Ik weet wel: jij niet, papa! Jij hebt meer schulden dan haren op je hoofd. Jij wilt inpikken wat jouw mensheidmachine uit gespuwd heeft. Jij wilt je schulden niet betalen en zegt ook nog dat het de schuld is van anderen. Niet van jou. Altijd van anderen, jij maakt schulden maar bestraft de schuld die anderen dan hebben. Jij doet wat je wilt. Jij wilt van alles de winst in eigen zak steken, nadat de enen door de anderen vervangen zijn. Mannen door vrouwen, vrouwen door mannen, kinderen door toestellen waaruit hun stemmen te horen zijn, maakt niet uit, in elk geval tot niemand meer weet waar zijn plaats is maar zich daar ook geen zorgen over maakt want hij zal het wel te horen krijgen. En jij denkt dat niemand dan nog zal weten aan wie je wat schuldig bent! De reusachtige berg geld, de ring, de schoonzus, de opbrengst van de appelplantage, 11
weet ik veel! De stormmars die je de mensheid schuldig bent opdat zij hem niet hoeft te spelen! Donner zorgt daarbij voor gedonder, Froh voor vrolijkheid. Maar over hun domheid zegt niemand iets. Maar zoiets als de schuld, de schuld, de schuld die je hebt, die kun je niet zomaar in een koffer stoppen en wegdragen zoals het geld dat je nodig hebt om hem te vereffenen. Je bent nooit effen, ook niet met jezelf. Onzinnige afspraken die elkaar nog tegenspreken ook, wie kan daar iets zinnigs over zeggen! Ik zie advocaten! Ik zie de drie oude wijven van onder de grond komen, één was voor mij al genoeg geweest, ik had meteen de ruwbouw er zo bij laten staan dat het binnen regent, zij niet ook nog!, ja, precies, die met haar haakwerk, en wat moet dat worden? Niet eens een sjaal, niet eens een pannenlap! Een dof gemompel, natuurlijk aangespoord door hun moeder, de goede aar de, ik ben haar gaan bezoeken, jawel, ’k weet niet wat er scheelt, voortdurend beledigd, zomaar, en ik bezoek de aarde nog altijd, haar dochters op de achtergrond, ze dra gen hun deelwerktuigen in hun strottenhoofd en maken er gebruik van. Voor mijn part mogen ze zich meteen op hangen aan hun koorden. Wat zij zeggen kan mij geen reet schelen. Ik had daar toch ergens nog een zwaard, daar sla ik prompt hun gouden touw mee doormidden en daarna henzelf, ik sla ze allemaal kapot, maakt niets meer uit. Alle andere dingen heb ik al gedaan. Anderen doen meer, maar brengt dat iets op? De arbeider is niet te koop maar zijn waar kan iedereen krijgen. Waarom dan de con 12
tracten? Ik antwoord in jouw plaats: omdat je ze niet hoeft na te leven. Dat had je echt eerder kunnen zeggen! Het is zo ingewikkeld. De arbeid is er wel maar de arbei der kan, zoals papiergeld dat uit de circulatie is genomen, niet verkocht worden en jouw contracten worden ook ongeldig, papa, alleen omdat jij het zo wilt. Er staat nie mand meer boven jou, op jouw bevel ontbranden vuren, zwoegen reuzen, slaan dwergen elkaar op hun smoel. Maar dat zal niet goed aflopen, papa! We weten allemaal dat je de lening, die overigens nooit uitbetaald, alleen maar beloofd werd, nooit terug kunt betalen. Je zult je moeten laten helpen door je rijke vrienden. Lagere ren tes. Maar dat je zulke louche zaakjes opzet en nog een grote mond ook, papa, dat had ik niet gedacht. Dat je in de kredietval trapt alleen omdat je je met de verkeerde vrienden hebt ingelaten en intussen totaal niet meer weet wie nu de verkeerde zijn. Ach wat, je bent toch niet van plan iets te betalen en als schuldenaar geef jij niet thuis omdat je altijd op stap bent, op reis, eerst heb je dat huis gebouwd en nu ben je er nooit. De juiste vrienden interesseren jou trouwens niet. Klets niet uit je nek! Wie iets verdient, krijgt het niet. Ook wie de bruid het hof maakt, krijgt haar niet, hoewel ze hem toekomt. Witte al ven, zwarte alven, schaduwalven, blauwalgen, er zijn dui delijk meer dwergen‑ dan hondenrassen! En je bent hun allemaal geld schuldig of iets anders of de schuld zelve! Ik kan alleen maar zeggen, proficiat, papa. Een hele presta tie dat je hun allemaal iets schuldig bent, zelfs jezelf, en 13
toch geen schuldgevoel hebt. Jij hebt gewoon geen gevoel voor je schulden! Je kredietwaardigheid zal nog verlaagd worden, al weet ik niet door wie! Waardigheid is beslist voor iedereen te hoog gegrepen, alhoewel, voor jou mis schien niet, je zou er nog net goed afkomen. Waar jij niet bent, is alleen nog de dood. Waar jij bent ook. Dood ge noeg, op het eind voor ons allemaal, anders was het niet het einde. Jij bent de droom, de troost, de hoop van de lij denden, maar als ik eenmaal slaap, achter jouw vuur dat zelfs jou zal beletten dichterbij te komen, zal ook dat mij worst wezen. Als je de president niet was, zou je je dat al lemaal niet kunnen permitteren. Als je god niet was, zou je tenminste door een vuur kunnen lopen dat je zelf hebt aangestoken. Nu een zee van verbitterde hulpeloosheid, aangeleerde zorgeloosheid. Je hebt altijd gedacht, al toen je de opdracht gaf voor de bouw van je kolossale eenge zinswoning in dat gat waarvan ik de naam ben vergeten, een naam waar je van denkt, die bestaat toch niet, meneer de president, pas wanneer dat allemaal ten onder gaat, zal ik het me weer herinneren, je hebt dus altijd gedacht dat je je alles kon permitteren, papa, alleen omdat je god bent, een verwoestende god die de wet omverwerpt die hij zelf heeft gemaakt! Ik had niet gedacht dat je de men sen die je iets schuldig bent allemaal van kant zou maken, dat je er in elk geval voor zou zorgen dat dit zou gebeu ren, de dood is immers het enige waar jij zorg voor draagt. Da’s helemaal geen slechte methode, alleen komt er na tuurlijk ooit een eind aan, als er niemand meer over is. De 14
voorraad arbeiders is onuitputtelijk, tenminste, zo lijkt het omdat we er geen meer zien, de niet-opgeleiden ster ven niet uit, alleen van de reuzen zijn er maar twee stuks. Die zijn zeldzaam. Binnenkort nog maar één, die ook ge broken zal worden, door de held, nee, door zichzelf, door de andere reus, het geslacht is hiermee uitgestorven, dat verklaren we, gebroken maar voor één keer niet door de wet. Hen krijg je wel klein, ze zijn immers al verzwakt! Zijn uitgeteld. Jij hebt niet uitbetaald. Dat zal voor ons niet tellen. Kijk maar hoe ze als wormen rondkruipen, zeulen, stapelen, metselen, waterpassen, waterplassen! Ook voor de laatste verfraaiingswerken aan het huis zul je nog een sul vinden! Da’s altijd zo. De president in zijn kantoor: één grote maffia! De god met zijn reisstaf: één grote absurditeit! Terwijl hij toch zijn nieuwe huis heeft, en waarom, waarvoor? De eigen wil als meester over de mens, zijn lust als zijn enige wet? Belachelijk! De eigen kracht als enige eigendom? Nou, we hebben gezien waar dat toe leidt. Volkeren, hoor, hoor tenminste één keer!, zo, en ze hebben het al gehoord, en wat dan nog? Ik kan eindelijk gaan slapen. Geen wonder dat je niet naar huis wilt gaan, papa, naar je pas gebouwde eigen huis! Naar je eigendom natuurlijk. Als de mens dan al vernietigd wordt, met al zijn scheppingskracht, mijn god, ik schrijf dat hier werkelijk op!, maar als ik het gewoon zeg luister je niet, papa, als de mens dus met inbegrip van zijn kracht vernietigd wordt, dan moet hij wel het geweld van zijn eigendommen breken. Dat moet hij vooraf absoluut 15
doen, niet vergeten! Alleen reuzen kunnen dat. En van hen is er ook maar één over. Maar jij, een god, wie moet jij dan breken? Wat zou dat opleveren? Met mij zul je het wel doen, dat zie ik al. En een mens, natuurlijk een held, voor minder doen we het niet, die mens moet me daaruit weer bevrijden, een vrije mens, een heilige, die moet jouw shit dan naar het station brengen of meteen in de beerput gooien, papa, een verlosser! Hier ermee, en snel een beet je!, we liggen al achter met het verlossingswerk, maar des mensens werk is en blijft levenloos. Zijn orde kan je kapotmaken, alles kan je hem ontnemen, tot alles kan je hem aanzetten, maar de dood, die komt, hij komt even zeer voor de slaaf als voor de meester, maar het is niet ge lijk wie wie is, fundamenteel ongelijk zijn ze, hij komt voor mij en de meester, de verlosser die geen vrees kent hoewel hij hem graag zou leren kennen, hij is immers heel sociaal, hoe meer hoe liever: hij die zal komen, ach ik weet het ook niet, en dan komt de dood voor ons alle maal. Waarom dan al dat gedoe? Ik weet zelfs niet eens wat waarom. Ik weet het ook niet, wat geen wonder is. De verlosser zal wel weten waar hij wat kan verlossen. Geen wonder! Niets een wonder. Bovendien: de coup om reu zen in dienst te nemen omdat die geen machines nodig hebben, ik weet niet of dat zo verstandig was. Op het mo ment zelf wel, maar achteraf? Machines vallen ooit stil, de mensen nooit. Natuurlijk waren de dwergen pissig om dat ze niet voldeden aan de voorwaarden, je weet wel wel ke, en omdat men hun voortdurend alles afpakte wat ze 16
gesmeed hadden. Hoe graag hadden ze dat allemaal niet gehouden, maar dat is niet het doel van arbeid, dat je het alleen voor jezelf doet. Dan zou niets nog vooruitgaan! De arme dwergjes! Je zou er honderd van op elkaar heb ben moeten zetten om een enkele steen te metselen. Nee, dat was niet gelukt, hoewel er vooraf zeker geïnvesteerd had kunnen worden in ladders en brandweerwagens, die zijn immers beursgenoteerd en doen het lang niet slecht. Goud smeden op grote schaal is verstandiger. Goud heb je altijd nodig. Moment, waar staat het precies, oké, is een beetje gedaald maar nog altijd heel vet. Is zelf ook vet. Mooi niet. Goud is het vetste. Weet je wat, we ontvoeren het gewoon! Maar zo gewoon gaat dat niet, dus moeten anderen het maar weer doen. Zuiver en onschuldig waren ze allemaal, dat beweren ze tenminste, voor het goud ge smeed werd. Wat ze nodig hadden hebben ze gekregen, de ander schaden is wat ze nu doen. Slaan elkaar dood, de reuzen zijn daar niet mee begonnen, die staan zelf op een berg doden terwijl ze zich niet groter hoeven te maken dan ze zijn. Dat ze liever meteen goud maken als stelen zo gevaarlijk is, zoiets bezwaart het geweten, maar daar kun je je eengezinswoning ook niet mee betalen, papa! Jouw geweten is niemand van nut, papa! En van de speer waar je helaas alles op hebt geschreven – ik zeg het je keer op keer: alsjeblieft niets op papier! –, kan niemand die fat soenlijk fraude wil plegen iets leren. Ieder zijn eigen mis daad! Onze erftante Freya, die eigenlijk geen erftante is omdat ze nooit zal sterven, daar kan je gif op innemen, 17
die zal misschien betalen. ’t Zou onverstandig zijn haar van kant te maken als ze toch niet kan sterven, maar ’t zou minstens even onverstandig zijn haar te laten gaan om dat jullie daardoor je belangrijkste kapitaal verliezen en plastische chirurgie nodig zullen hebben om je leeftijd te verdoezelen, gij geschminkte lijken! Wat naar buiten gaat moet ook weer binnenkomen. De jeugd gaat, de ou derdom komt, Freya gaat naar de vrijers en daarna naar de nog vrijeren, sorry, en onmiddellijk rimpelt jullie ge zicht. Maar goed. Jij hoeft in elk geval niet te betalen en je zult ook niet betalen. De dwergen produceren het geld en andere nichten, ik bedoel wichten, bewaren het voor hen. Tot het hun ontnomen wordt, zoals alles. Van jou stammen de helden af, en wat dan nog? Je blaast meer adem uit je borst dan de helden ooit zouden kunnen in ademen. Fraaie spullen, juwelen, rariteiten ook, onge twijfeld. Maar die ring! Ja. Alleen die ring. Een unicaat. Maar ze zullen het niet mogen houden, hoewel ze het verdiend hebben, de dwaze ikken. Welke arbeider heeft ooit mogen houden wat hij verdient? Die hebben snel bijgeleerd, de alpen, nee, de alven, ze hebben zich verza meld, in het alvenalbum hebben ze zich verzameld als al pinistenfoto’s van verheven hoogtes, dat kon er nog mee door maar toen begonnen ze meteen weer op elkaar te slaan. Hebben zwaarden gesmeed die telkens weer uit el kaar vielen, in hun vak waren ze misschien niet tiptop maar de anderen waren nog slechter. Zelfs jij, papa, hebt niet goed genoeg opgelet in de les smeedkunst. Je hebt 18
het vak niet geleerd. Anderen hebben ’t moeten doen. Een god hoeft niets te leren, hij is, en dat volstaat. Voor hem althans. Voor de rest: iedereen tegen iedereen, dat is de hoofdzaak! Altijd! In plaats van eensgezind tegen jou te zijn. Ze hebben een voorgevoel dat maar één iemand het zwaard voor elkaar krijgt, en die held zal helaas een stommeling zijn. En waar zal hij eindigen? Bij mij na tuurlijk, typisch! Ik ben de vuilnishoop voor helden. Dat er zelfs dwergen zijn die voor hem omvallen, wat voor hen niet veel verschil maakt want klein zijn ze toch – on nodig! Levert niets op. De dwerg maakt hij koud. Alsof dat een prestatie is. En jij betaalt niet. Gelukkig voor jou, papa, dat zij allemaal zo met elkaar overhoopliggen of nog niet eens bestaan omdat jij hen eerst moet verwek ken! Voortdurend hebben ze iemand iets ontnomen wat dan weer de nieuwe eigenaars wordt ontnomen enzo voort enzovoort. Diefstal om te beginnen, diefstal om te eindigen, tussendoor bedrog. Eigendom – diefstal. Een eindeloze rij onteigeningen, alleen om ons nieuwe huis te krijgen. Mij een zorg. Ik ben toch liever in de natuur dan thuis. Ben liever in de stal bij mijn paard, zoals alle meisjes. Mij een zorg dat jij voor het huis moet dokken, papa. Je blijft maar stotteren terwijl je gewoon één oog te kort hebt dat nu aan de hemel schittert, waar je het nu echt niet kunt gebruiken. Meer tekorten heeft een god niet nodig die liever verteert of door de vlammen ver teerd wordt. Nee, het andere oog zegt ook niets. Nee, dat zegt mij nu helaas echt niets. Het kijkt alleen maar. Ik zie 19
niet waar je het voor hebt gegeven, je oog, bij de bron een oog gegeven, nee, niet voor een beschikking, voor een kwijting, voor een kwijtschelding van alle doden, daar zou jij niet aan denken, bij de bron voor de poort een oog, voor niets, voor niemendal, want wijs kan ik je beschik kingen niet noemen. Jouw raven geven al helemaal geen commentaar. Begrijp ik volledig. Nee, de wolven ook niet. Die komen hier niet eens voor. Maar Fricka babbelt, en wel zonder ophouden. Haar gebabbel gaat over in schril gekrijs. Een sterke vrouw, helemaal volgens de hui dige maatstaven. Het is te gek om los te lopen dat je haar voortdurend bedriegt. Je was toch ooit zo gek van haar dat je je oog hebt opgeofferd! Iedereen leeft in een hel nu, in plaats van in het nieuwe huis. Was dat nodig? Je onder werpen aan dat grillige gebroed onder de aarde, dat on tucht noch ondergeschiktheid kent, nee, zelfs dat niet! Die hele toverzwik. Heb jij dat nodig? Je bent tenslotte president of hoe je het ook noemt. Of een paar verdiepin gen hoger, maakt niet uit, in de nevelen ben je toch niet te zien, zo hoog daarboven, jij die recht maakt wat krom is, maar dat wil nog niet zeggen dat je met je voortduren de reislust je vrouw op stang moet jagen! De goden heb ben altijd al van gedaante kunnen veranderen, niets houdt nog zijn eigen gedaante, dat klopt alleen maar in zake leeftijd, maar jullie, goden, zijn altijd al iemand an ders geweest en geworden, wanneer men jullie wilde aan bidden. Of rekenschap eiste, alleen: rekenen konden jullie altijd beter dan alle anderen. Hadden jullie niet je 20
zelf kunnen blijven, zodat de debielen, eh, de debiteuren (maar niet de crediteuren!) jullie vonden? Schenk haar liever een ring, je weet wel welke! Wie gooi je een schuld voor de voeten als hooi voor een dier? De wereld regeren maar niet eens een fatsoenlijke ring kunnen smeden, daar mag je trots op zijn, papa! Een ring, da’s nu toch echt eenvoudig. Je neemt een stuk goud, maakt er een gat in, en klaar. Daarna gooi je hem in het water zodat hij een meerwaarde krijgt, zonder veel inspanning, en dan trek je hem er met een forse investering weer uit, of beter ge zegd, je laat de een of andere sul dat voor jou afmaken en maakt dan hem af. Alleen om hem weer weg te kunnen geven, de ring. Regel gewoon alles zo dat het jou winst oplevert, en basta. Waarom nog betalen? Wat kan het jou schelen of de waarde van je nieuwe eengezinswoning nu geproduceerd werd door het arbeidsproces van de bouw ervan, door haar mooie ligging op de berg of door tovena rij? Aan dat laatste heeft zelfs Marx niet gedacht en die heeft aan alles gedacht! Wat is er niet allemaal naar dat huis gestroomd dat jullie absoluut wilden hebben, Fric ka en jij? De productieve arbeid van twee mafkezen van reuzen is ernaartoe gestroomd zoals het water van de Rijn, met die reusachtige onderbouw die je in de stro ming niet ziet, oeroude troep, ten dele vloeibaar, vloei baar gemaakt, ten dele een stroom vol troep, gouden grofvuil dat de waarde van je huis niet doet stijgen omdat je de bouwers die gouden troep schuldig bent gebleven? Ik kan er niets zinnigs meer over zeggen, ik denk dat je 21
het toch terug zult moeten geven, dank u, u ook niet, u mij ook, laat maar, ik blijf maar praten, dank u voor het applaus, ik verkoop onzin, dank u dat het applaus nu aanzwelt zoals de Rijn elk jaar bij hoogwater, dank u, eh, waar was ik gebleven, al die zwaaiende armpjes van de dwergsmeden, de loodzware passen van de reuzen in het productieproces, alle dode helden die we met ons mee moeten slepen zodat jij je therapie met levende cellen kunt krijgen, papa, en de helden ook natuurlijk, voor het leger is er altijd wel geld, dat is allemaal als een zielsver huizing van wezens die jij voor jou laat werken. De arbeid van al die wezens, hetzij goudvormig, vast, druppelend of vloeibaar of ten overvloede, om het even, de arbeid van al die reusachtige aantallen wezens en het eerder kleine aantal reuzen, twee stuks maar, heel binnenkort nog maar één, waar was ik gebleven, dus die hele productieve arbeid van de spookwezens-arbeiders, om het even in welke vorm of grootte ze optreden, die jouw nieuwe pro duct gemaakt hebben, je eengezinswoning, al die vor mende elementen voor de woningbouw van een god of president of weet ik veel, die arbeid, al die arbeid komt al leen jou ten goede en jouw medegoden, eigenlijk afgo den, want over hen horen we maar weinig, en met al die dingen, met hen allemaal voltrekt zich dus, komaan!, die zielsverhuizing waar ik het over had. De zielsverhuizing vindt plaats, ze is niet, zoals verkeerdelijk werd meege deeld, afgezegd, integendeel, ze vindt doorlopend plaats, u kunt op elk moment naar binnen of naar buiten, u zult 22
alles kunnen meepikken. De ruilwaarde wandelt binnen, ze wandelt buiten, ze wandelt binnen, ze wandelt buiten. Binnen, buiten, binnen, buiten, al naargelang, maar naargelang van wat precies, dat kan ik niet zeggen. Het verbrandt in mijn mond, ik moet zeggen: ik weet het niet, maar ik zeg heel wat meer hoewel ik van niets ver stand heb, wat mijn gebruikswaarde niet bepaald doet stijgen, maar mijn ruilwaarde: hoho! Niet slecht! De ont wikkeling van mijn maatschappelijke productiviteit heb ik goed gebruikt, ook al hebben mensen mij daarbij ge holpen. Praat ik verder, dan vertel ik verder niets, dus ver tel ik verder zomaar iets. Maakt niet uit. En de waarde van al die elementen, van al dat gebroed, die jij, tussen haak jes, ook nog niet betaald hebt omdat het zichzelf zou moeten financieren doordat de eigenaars elkaar van kant maken, en zo zijn er steeds minder schulden; wat is de waarde, hoe gebeurt het ruilproces, hoe verloopt het?, sta me toe: de waarde, ’k wacht er nog op welke, dat is dus al lemaal gebaseerd op de toe-eigening van de vreemde waar door het afstaan van de eigen waar, en de rechtsver houding daarvoor is het contract; de mensen, de rechts personen, bestaan voor elkaar slechts als vertegenwoor digers van de waar en dus als bezitters van de waar, ze bestaan (en dan sterven ze af samen met de staat en ko men met hem in het familiegraf terecht, hoewel de staat zich nooit als een familie heeft gedragen tegenover hen, alhoewel, misschien wel zoals de mijne tegenover mij), tot de waar weg is of tot slechts één iemand nog iets heeft, 23
maar dat zul jij niet zijn, die ene die iets heeft, uiteinde lijk zul jij die persoon niet zijn, dat zeg ik je, papa, god!, ik kan je precies vertellen wat er met het huis zal gebeu ren, je zult eerst en vooral terug moeten treden, nee, zul je niet, ja, zul je wel, op het moment dat ik dit schrijf is dat nog niet duidelijk, toch wel, nu wel, teruggetreden!, ik, een opportuniste, zal het resultaat later inzetten wan neer het mij bezorgd is, al gebeurd!, wat wou ik nog meer zeggen, ik heb al zo veel gezegd, ja, wat?: wel, de nog on betaalde waarde waarvan je de betaling ook in de toe komst zult proberen te vermijden, papa, dat verteerde, vertekende lichaam van een waarde die geproduceerd werd door onbedankten, onbetaalden, jij denkt natuur lijk dat je je als god alles kunt permitteren, papa, dus dat vertekende lichaam van een nieuw geproduceerde waar de in de gedaante van een huis – ja, kranten, schrijf dit ge rust op, mij maakt het niets uit, toestellen, verkondig het!, ik lees toch alleen maar de postings waar mensen mee kunnen leren denken; maakt allemaal niets uit, ook al ben ik familie van jou en valt het op mij terug –, papa, dus de waarde, de verteerde waarde die in arbeid overge gaan is, nee, de vertekende arbeid die een waarde gewor den is die echter helemaal geen echte waarde is, althans niet voor ons die haar moeten betalen, gaat over in het nieuwgevormde lichaam van het product, dus van het nieuwe huis dat we ook moeten betalen en dat jij mijdt, al bijna sinds het er staat. En met het huis de echtgenote. Papa, je bent goed gek. Doordat de reuzen dus een waar 24