Cheffie bijt door
Ander werk van Kaat Vrancken Wimperwensen, klavertjesvier () Boekenwelp Het grote boek van Hannah () waarin zijn opgenomen: Zing maar Hannah (), Hannah, kom je dansen? (), Tsjau, Hannah! () en Hannah en het raadsel van de stilte (, Zilveren Griffel ) Cheffie is de baas () Zilveren Griffel , Boekenleeuw
Kaat Vrancken
Cheffie bijt door Met tekeningen van Martijn van der Linden
Q Amsterdam /Antwerpen Em. Querido’s Uitgeverij ..
www.kaatvrancken.com www.queridokind.nl
De schrijver ontving voor het schrijven van dit boek een werkbeurs van het Vlaams Fonds voor de Letteren
Copyright text © by Kaat Vrancken. Copyright illustrations © by Martijn van der Linden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt in enige vorm of op welke wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Em. Querido’s Uitgeverij .. , Singel , Amsterdam. Vormgeving: Nancy Koot ⁄
Inhoud Alles is anders Sheba Kippetje Wedstrijd Vechtpartij Teek Dansen Nacht Tips van de teckels Chef probeert Wie wint? Wandelen Zwemmen Niet betrouwbaar? Emma! Thuis
Alles is ander s Het is stil in de auto. De teckels blaffen niet. Chef, de oudste, staat rechtop op de achterbank. Hij drukt zijn snuit tegen het raam. Puf, de slaapkop, ligt voorin. Hij snurkt. En Boogie? Die springt van de achterbank op de hoedenplank en weer terug. Hij is de jongste van de drie en helemaal opgewonden. Dat komt omdat vandaag alles anders is. De dingen die gebeuren ruiken anders. Emma’s moeder zit achter het stuur. Emma zit niet naast haar. Zij is thuis. Met Herder. De mand van de teckels staat rechtop in de auto. Hun eetbakjes en hun riemen zitten in een plastic tas. Kippetje, de knuffel, hangt half uit de tas. Boogie kijkt nerveus naar Chef.
‘Wat gaat er gebeuren?’ jengelt hij. ‘Waar zijn Herder en Emma? Waarom staat onze mand in de auto? Waar gaan we naartoe?’ Chef zucht. ‘Herder is thuis bij Emma. Hij helpt haar zien. Je weet toch dat ze blind is.’ ‘Maar waarom komen ze niet mee?’ zeurt Boogie. ‘De auto zit al vol,’ antwoordt Chef. Zijn staart steekt als een antenne omhoog. Alsof die aftast wat er zal gebeuren. Chef maakt zich zorgen. Maar hij laat dat niet zien. Hij is tenslotte de oudste, de slimste en de knapste. Chef houdt zich sterk. ‘Wat gaan we doen?’ vraagt Boogie. ‘Weet ik niet,’ gromt Chef. Puf doet één oog open. ‘Maak toch niet zoveel lawaai. Zo kan ik niet slapen.’ ‘Het enige wat jou interesseert is slapen,’ gromt Chef. ‘En eten,’ zegt Puf. ‘Eten is ook belangrijk.’ ‘Watje,’ zucht Chef. Boogie springt weer op de hoedenplank. ‘Weet jij waar we naartoe gaan, Puf ?’ Puf geeuwt. ‘Dat maakt toch niets uit. We zullen wel zien.’ ‘Wat spannend,’ giechelt Boogie.
Chef tuurt nog steeds naar buiten. De autorit duurt lang. Te lang. Bomen en huizen flitsen voorbij. ‘Chef, weet jij waar we naartoe gaan?’ zeurt Boogie. ‘Jij bent toch de slimste? Jij weet toch alles?’ Chefs staart trilt. ‘We gaan géén wandeling maken, dat is duidelijk. En hou nu toch eens je bek.’
Sheba Chef niest als Emma’s moeder het autoportier opent. Verschillende geuren bedwelmen hem. Hij steekt zijn snuit omhoog. Hij ruikt... honden... reuen... teven... en... een mens. Chef twijfelt. Is het een mens met een hondengeur of een hond met een mensengeur? Ruikt hij een vrouw met honden of een teef met mensen? Chef draait zijn kop in alle richtingen. Alsof hij de wind zoekt. Puf steekt ook zijn snuit omhoog. En Boogie ook al. Ze draaien hun kop op dezelfde manier als Chef. ‘Opsnuiven die lucht,’ roept Chef. ‘Nu!’ Chef rent naar een poort. Die staat voor een huis met een grote tuin. Een vrouw opent de poort. Ze geeft Emma’s moeder een hand. ‘Zo begroeten mensen elkaar,’ zegt Chef tegen Boogie. De vrouw praat met Emma’s moeder. Ze kijkt niet naar de teckels. Puf snuffelt aan haar tenen, Boogie gaat op zijn rug liggen en Chef loopt rondjes om haar heen.
Chef ruikt een vleugje vrouw en verder allemaal luchtjes van honden. Wau-wau-wau! ‘Ze is oké,’ roept Chef. De vrouw is klein en heeft lang, grijs haar. Het hangt los op haar rug. ‘Ze heeft het haar van een Afghaanse windhond, de snuit van een mopshond en de ogen van een Engelse setter,’ gromt Chef. ‘En het lijf van een buldog,’ vindt Puf. ‘We noemen haar Hondenvrouw,’ zegt Chef. Hij kwispelt met zijn staart. Hij kan het niet laten. Hondenvrouw buigt door haar knieën. ‘Zo, jij bent Cheffie.’
Chef likt de hand van Hondenvrouw. Ze noemt hem Cheffie. Net zoals Emma. Chef vindt de geur van Hondenvrouw onweerstaanbaar.
‘Jij bent knap,’ zegt ze. Chef jodelt van trots. ‘En wie hebben we daar...’ Hondenvrouw strekt haar hand uit. ‘Wat een gezellige dikkerd.’ Puf kruipt haar richting uit en plast een paar druppels. Zij betovert hem. ‘En dit is...?’ vraagt Hondenvrouw. ‘Boogie,’ antwoordt Emma’s moeder. ‘De jongste.’ Boogie blijft op zijn rug liggen en tikt met zijn pootjes tegen de hand van Hondenvrouw. Hij houdt zijn bek half open, alsof hij lacht. ‘Wat een gekke jongen,’ zegt Hondenvrouw. Ze streelt Boogie over zijn buik. Chefs neusgaten bewegen. Hij hoort wel vijf andere honden janken achter de poort. De honden jodelen een welkomstlied en doen een dansje. ‘Wat een drukte,’ zucht Puf. ‘Wat spannend,’ keft Boogie. ‘Wat moeten we hier?’ gromt Chef. ‘Ik zit nog liever tussen de katten.’ Chefs neusgaten worden groter. De geur van een teef prikt in zijn neus. Een sterke geur van een bazige teef. Wau-wau-wau! Chefs snuit wijst recht naar een grote, roze poedel. Sheba. Sheba danst en zingt niet mee. Ze zit statig te
wachten tot de teckels langskomen. Sheba is de koningspoedel van Hondenvrouw. Zij is de baas van de andere honden. Dat ruikt Chef. Boogie wil Sheba vrolijk begroeten en loopt dansend naar haar toe. Maar Sheba laat haar tanden zien. Boogie deinst achteruit. ‘Waarom mag ik niet aan haar kontje ruiken?’ vraagt hij. ‘Domkop,’ zegt Chef. ‘Je ziet toch dat zij hier de baas is. Kijk naar haar staart. Kijk naar haar oren en haar bek. Dat is toch duidelijk.’ ‘Maar ik dacht...’ ‘Niks te denken, je doet wat ik zeg. Anders overleef je hier niet.’ Puf doet niet mee aan de kennismaking. Hij snuffelt liever. Misschien vindt hij wel iets te vreten. Puf plast tegen de poort, tegen de muur en tegen de appelboom. Dat is voorlopig genoeg. En Chef ? Die begroet Sheba zoals het hoort. Onderdanig. Zijn oren plat naar achteren en zijn staart laag.
Chef gaat zelfs op zijn rug liggen. Dat heeft hij nog nooit gedaan voor een andere hond. ‘Jij ook liggen!’ roept Chef tegen Boogie. En Boogie doet hem na. Sheba komt dichterbij. Ze buigt zich over Chef en snuffelt aan zijn achterlijf. Daarna doet ze hetzelfde bij Boogie. Dan draait Sheba zich om en wandelt weg. Nu is het de beurt aan de andere honden. Jack, een terriër, snuffelt aan Boogies snuit. ‘Hoe vaak lik jij je balletjes?’ vraagt hij aan Boogie. ‘Hou je kop, Jack,’ zegt Joe, een cocker.
Joe legt zijn poot op Boogies rug. ‘De teckel is nog nieuw. Je maakt hem bang.’ Rita, een dalmatiër, toont Boogie haar kontje. ‘Leuk,’ giechelt Boogie. Jack snuffelt aan Boogies linkeroor. ‘Ik lik ze vier à vijf keer per dag,’ fluistert Jack. ‘En in het weekend vaker.’ Chef staat oog in oog met Rambo. Rambo is een zwarte dobermann. Hij ruikt naar vechten. Rambo leunt voorover en kijkt van Chef naar Boogie. ‘Zijn jullie ratten of honden?’ grijnst hij. Hij trekt zijn bovenlip op en laat zijn tanden zien. Chef kijkt Rambo strak aan. Het haar op zijn rug staat rechtop. Chefs oren zijn naar voren gericht. Zijn voorhoofd is gerimpeld. Chef is klaar om aan te vallen.
Plotseling komt Puf tussen Chef en Rambo staan. ‘Waar kan ik hier een dutje doen?’ vraagt Puf. Hij geeuwt. Chef ruikt nu de geuren van Rambo en Puf tegelijk. Chef ademt diep. Hij wordt rustiger. En Rambo? Die snapt er niks meer van. Hij kijkt naar Puf. Nóg een rat op hoge poten? Nóg een hotdog? Drie in totaal? Emma’s moeder haalt de mand uit de auto. Ze loopt ermee naar een aanbouw. De teckels volgen haar op de voet. ‘Dat belooft niet veel goeds,’ gromt Chef. ‘Misschien mogen we hier logeren,’ zegt Boogie. ‘Mogen? Móéten, bedoel je,’ gromt Chef. Even krijgt hij een naar gevoel. Zijn staart hangt slap naar beneden. Maar dan spreekt Chef zichzelf moed in. Een teckel is toch niet bang zeker? In de slaapzaal staan wel tien kooien naast elkaar. Hondenvrouw zet de mand in een kooi en legt hun kussen er in. ‘Hier kan ik eindelijk een dutje doen!’ zegt Puf. ‘Ben je gek,’ gromt Chef. ‘Wij blijven hier niet.’ Maar hij weet dat het niet waar is. Chef kijkt van Puf naar Boogie. ‘Jullie zien toch
dat het hier niet leuk is. We kunnen niets kapotbijten, niet op de bank springen en niet tegen de bloempotten plassen.’ ‘Maar wel slapen,’ zegt Puf. Hij krabt al in het kussen. ‘Ik vind het best spannend!’ keft Boogie. ‘En de andere honden zijn cool.’ ‘Watjes!’ blaft Chef. ‘Een teckel moet zich verzetten. Jullie moeten grommen, bijten en vechten als een pitbull.’ Chef kijkt vol verwachting naar Puf en Boogie. ‘Maar het wordt zeker leuk,’ zegt Boogie. Hij kwispelt met zijn staart. ‘We zullen lekkere brokken krijgen,’ zegt Puf. Hij legt zijn kop op zijn voorpoten en sluit zijn ogen. Chef heeft zich nog nooit zo slecht gevoeld.
Kippetje ‘Zo, jongens. Voelen jullie je al een beetje thuis?’ Emma’s moeder komt Chef, Puf en Boogie een aai geven. Ze ruikt naar afscheid. ‘Ze gaat weg,’ hijgt Chef. ‘Ze laat ons hier achter. Houd haar tegen!’ Chef gaat op de voeten van Emma’s moeder liggen. Maar zij bukt zich en pakt Chef op. ‘Vooruit, watjes!’ roept Chef vanuit de hoogte. ‘Springen!’ Maar Puf en Boogie houden Emma’s moeder niet tegen. Puf likt de tenen van Emma’s moeder. Boogie gaat op zijn rug liggen. Nog één aai en dan loopt Emma’s moeder weg. Naar de deur, naar de poort, naar de auto. Terug naar Emma. Chef spurt haar na. Hij probeert zich tussen haar benen door naar buiten te wringen. Het lukt hem niet. Bam! De deur van de slaapzaal valt voor Chefs snuit dicht. Chef kan het niet geloven. Plotseling zitten ze hier opgesloten. In een vreemde omgeving. Bij vreemde
honden en bij een vreemde vrouw. Emma’s moeder heeft hen hier achtergelaten. Niets is nog hetzelfde. Alles is anders. Chef snapt er niks van. Hij wil huilen als een wolf. Maar hij durft niet. Hij mag niet bang zijn. Plotseling schiet Puf rechtop. ‘Kippetje! Ik heb Kippetje vergeten,’ roept Puf. ‘Domkop,’ mompelt Chef. ‘Huilen!’ roept hij. ‘Nu!’ Chef huilt om Kippetje. Maar hij huilt vooral om Emma en om Emma’s moeder. En om Herder. Puf doet Chef na en Boogie volgt. Drie kleine wolven staan naast elkaar te janken. Drie koppen omhoog, drie snuiten in de lucht. Ze huilen omdat ze moeten. Omdat alles anders is. Plotseling gaat de deur open. Hondenvrouw komt binnen. Ze heeft Kippetje in haar hand. Twee slappe poten bengelen naar beneden. ‘Het is gelukt,’ roept Chef. ‘Jodelen! Nu!’ Het gejank wordt gejodel. De drie wolven worden weer teckels. ‘Rustig, jongens,’ sust Hondenvrouw. Ze legt Kippetje tussen Pufs voorpoten. Die snuffelt aan zijn knuffel. Chef komt er ook bij. Hij ruikt Hondenvrouw...
Herder... Emma’s moeder en... Emma. Chef zucht. Maar dan vermant hij zich. ‘Gaan we naar buiten?’ vraagt hij. De deur staat op een kier. De geur van Rambo bevalt Chef niet. Maar een teckel is toch niet bang van een dobermann! Met zijn snuit tegen de grond loopt Chef in de richting van de deur. Boogie volgt hem. Puf blijft op zijn kussen liggen. Chef draait zich om. ‘Je blijft daar toch niet de hele middag liggen!’ roept hij. Puf doet zijn ogen toe. ‘Ik kom alleen als Kippetje mee mag.’ ‘Sufkop!’ roept Chef. ‘Je maakt ons ras belachelijk.’ Maar Puf doet gewoon waar hij zin in heeft. Hij sleept Kippetje over de grond mee naar buiten. Jack en Joe stuiven meteen op Kippetje af. Puf begrijpt er niets van. Zoveel aandacht voor zijn knuffel! ‘Wat een bijzonder geurtje,’ hijgt Jack. ‘We kunnen Kippetje-trek doen,’ keft Joe. ‘Die lange poten liggen goed in de bek.’ ‘Goed idee,’ roept Jack. Jack pakt Kippetjes linkerpoot in zijn muil. De
rechterpoot is voor Joe. Wie het langst aan de poot blijft trekken, wint. Maar daar is Sheba. Ze staat plotseling voor Jack en Joe. Ze steekt haar kop omhoog. Haar oren zijn gespitst en haar staart staat rechtop. Sheba kijkt Joe recht in de ogen. Joe druipt af. Jack wacht niet eens tot hij aan de beurt is. Hij rent meteen Joe achterna. Met zijn staart tussen zijn achterpoten. Kippetje is voor Sheba. Heel even toch. Puf kijkt haar strak aan. Naast hem staan Chef en Boogie. Onbeweeglijk. Alle drie zijn ze klaar om aan te vallen. ‘Pfff,’ zegt Sheba. ‘Drie hansworsten op een rij doen alsof ze wolven zijn.’ Ze snuffelt aan Kippetje. Dan geeft ze de knuffel een duw met haar snuit. ‘Bedrog,’ blaft Sheba. ‘Kip zonder kippengeur.’ Ze draait haar kontje naar de teckels en wandelt langzaam weg.