A m s t e r d a m s D a r m k a n a a l i s e e n u i t g a v e v a n H e t A m s t e r d a m s G a s t r o - e n t e r o l o g i s c h e G e n o o t s c h a p • JAARGANG 13 NUMMER 1 OKTOBER 2007
Amsterdams Darmkanaal Flatus De term is afkomstig van het Latijn en betekent letterlijk waaien, blazen, wind. Flatus is zo oud als de mensheid en waarschijnlijk nog veel ouder. In de huidige westerse maatschappij heerst echter nog altijd een taboesfeer rond het onderwerp. In vroeger tijden en in andere culturen was dit geenszins het geval. Zo beschreef rond 1890 Sir Richard Francis Burton, een Engelse ontdekkingreiziger en linguïst, Arabische bedoeïenstammen die een taal hadden ontwikkeld, waarbij geheimzinnige codes en waarschuwingssignalen middels ingewikkeld genuanceerde flatulentie konden worden doorgegeven. Le Pétomane Een tijdgenoot van Burton, een zekere Joseph Pujol, beter bekend onder zijn artiestennaam Le Pétomane, woonde en werkte in Parijs. Pujol debuteerde in 1892 in Le Moulin Rouge met een avondvullende variété show, waarbij hij middels flatulentie achtereenvolgens een fluit bespeelde, een sigaret rookte, diverse kaarsen uitblies en verzoeknummers ten gehore bracht zoals onweer of kanonschoten. Op het hoogtepunt van de avond flatuleerde Pujol ‘La Marseillaise’. Flatologie Pujol was echter niet de eerste persoon die het grote publiek met de flatus confronteerde. Zo maken flatulerende demonen in Dante's “Divina Comedia” in de achtste ring van de hel "hun achtersten tot trompetten”. Het schilderij "De Tuin der Lusten” van Jeroen Bosch toont een
U I T
D E
R E G I O
jonge vrouw die middels flatulentie rode rozen uit haar achterste “afvuurt”. Reeds in de tijd van Hippocrates bogen wetenschappers zich over het begrip flatulentie. Deze flatologen, zij die de leer der flatologie bestuderen, hielden levendige discussies over de vraag of intestinale gassen primair afkomstig zijn van ingeslikte lucht, of gevormd worden in het darmkanaal zelf. Het duurde echter tot halverwege de 20e eeuw totdat serieus wetenschappelijk onderzoek naar flatologie werd geïnitieerd. De Amerikaanse gastroenteroloog Michael D. Levitt kan, met een publicatie lijst van meer dan 220 artikelen over flatulentie in medische tijdschriften, zonder twijfel als een wereldautoriteit op het gebied van flatulentie worden beschouwd. Vanuit een klein
laboratorium op de derde verdieping van het Minneapolis Veterans Affairs Medical Center heeft Levitt in de loop der jaren baanbrekend onderzoek verricht naar genese, samenstelling en volumina van flatus. Middels ingenieuze gasuitwasstudies is door Levitt aangetoond dat flatus grotendeels het product is van intraluminale gasvorming en maar voor een klein gedeelte uit ingeslikte lucht bestaat. De mens produceert gemiddeld tussen de 400 en 1200 ml flatus per dag, welke in circa 10 episoden per dag worden geloosd. Natuurlijk zijn er uitzonderingen op deze norm. Levitt heeft in zijn gehele carrière twee patiënten behandeld die per dag meer dan 140 maal flatuleerden. Later bleek deze hoge frequentie bij beide patiënten te berusten op lactose-
verder op pagina 3
1
C
O
L
O
F
O
N
V A N
D E
R E D A C T I E
Amsterdams Darmkanaal is een uitgave van het Amsterdams Gastro-enterologisch Genootschap (AMSTERDAM GUT CLUB), opgericht in december 1987.
GAS!
Eindredacteur: Eric Wesdorp Redactie: Philip Friederich, Dimitri Heine, Nancy van Ooteghem, Pleun Snel, Hans Tuynman, Jet Tuynman
geschikt: draaien de boel om. Literatuur middels website, collega’s via de telefoon en
De uitgave van dit blad wordt mogelijk gemaakt door AstraZeneca. Het blad wordt gratis verspreid onder de leden van de Nederlandse Vereniging van Gastro-enterologie, huisartsen in de regio en Nederlandse Endoscopie assistenten. Redactie-adres: Van Eeghenstraat 115, 1071 GA Amsterdam, Telefoon: 020 - 679 35 39, E-mail:
[email protected] Samenstellers en uitgever proberen een zo betrouwbaar mogelijke uitgave te verzorgen. Zij kunnen echter geen aansprakelijkheid aanvaarden voor eventuele onjuistheden.
Gas in de buik, gas uit de roeper, gas uit de poeper. Geen polikliniek zonder gasprobleem. Hoe kom je eraan? Hoe kom je er vanaf? Petomanen raadplegen? Niet
interview over gasvorming. Dat allemaal in dit luchtige nazomernummer: eetgewoontes, remsporen in de broek, lactoseintolerantie en de geur van de wind blijken van belang. “Vergeet coeliakie niet” zegt wie anders dan Chris Mulder die in dit magazine ook aan de tand wordt gevoeld door onze rossige “Bibeb”: Michelle Vidacovic. Kinderen schijnen niet te winden maar ze kunnen wel naar poep geuren? Dr Bosman is weer terug en uiteraard weer in de problemen. Angelique hoorde veel in Parnassia en eindelijk hebben we een website: www.gutclub.nl. In december bestaan we 20 jaar en dat gaan we ruim vieren in februari. Meer daarover in ons dubbeldik lustrumnummer van het ADK in december.
Eric Wesdorp
(advertentie) De GUT-club Online! In een ver verleden had Eric Wesdorp, één van de oprichters van de Gutclub, het visionaire idee om een domeinnaam voor de Amsterdam GUT-club vast te leggen. Jaren later is na voorwerk van enkele jeugdleden van de GUT-club de website daadwerkelijk gelanceerd. De website zal in de nabije toekomst dienstdoen als digitaal medium, waarin uitgebreide GUT-club gerelateerde onderwerpen kunnen worden geraadpleegd. De website zal up-to-date informatie bevatten over GUT-club bijeenkomsten, lopende studies en GUT-club geassocieerde ziekenhuizen. Ook komt er een link naar het Amsterdams Darmkanaal waarbij actuele en eerdere versies van het ADK kunnen worden gedownload. Een belangrijk onderdeel van de website is het forum. Op het forum worden GUT-club leden uitgenodigd om casuïstiek voor te leggen, eventueel in combinatie met beeldvorming, waarbij de bezoekers van het forum vervolgens commentaar kunnen leveren op de vraagstellingen. Tot slot zal de website een archief bevatten waarin alle casuïstiek die bij de GUT-club bijeenkomsten is gepresenteerd, kan worden nagezocht en becommentarieerd. Op dit moment is de website nog onder (zware) constructie, maar wij zouden eenieder toch willen uitnodigen om alvast een kijkje te gaan nemen op www.gutclub.nl Tot slot zouden wij u van harte willen aanmoedigen suggesties voor verbetering van de website aan ons door te geven, zodat we de site zo snel mogelijk kunnen optimaliseren. Namens de werkgroep Gutclub-online, Philip Friederich & Vijay Jarbandhan, e-mail:
[email protected]
2
Verkorte productinformatie Nexium® 20, Nexium® 40, Nexium® i.v. (29 juni 2007) Farmaceutische vorm en samenstelling oraal: Nexium® 20 en Nexium® 40 maagsapresistente tabletten bevatten respectievelijk 20 en 40 mg esomeprazol (als magnesium trihydraat) per tablet. Indicatie oraal: Gastro-oesofageale refluxziekte (GORZ): behandeling van erosieve refluxoesofagitis; onderhoudsbehandeling van genezen oesofagitispatiënten ter voorkoming van recidieven; behandelen van symptomen van gastro-oesofageale reflux. Eradicatie van Helicobacter pylori in combinatie met geschikte antibiotica: ter genezing van een met H.pylorigeassocieerd ulcus duodeni; ter voorkoming van recidieven van met H.pylori geassocieerde peptische ulcera. Patiënten die een voortdurende behandeling met NSAID’s nodig hebben: genezing van NSAID-geassocieerde gastrische ulcera; preventie van NSAID-geassocieerde gastro-duodenale ulcera bij risicopatiënten. Behandeling van het zollinger-ellisonsyndroom. Dosering oraal volwassenen en jongvolwassenen vanaf twaalf jaar: GORZ: behandeling van erosieve refluxoesofagitis: éénmaal daags 40 mg gedurende 4-8 weken; onderhoudsbehandeling ter voorkoming van recidieven: éénmaal daags 20 mg; behandeling van symptomen van gastrooesofageale reflux: éénmaal daags 20 mg bij patiënten zonder oesofagitis. Dosering oraal volwassenen: Eradicatie van Helicobacter pylori in combinatie met geschikte antibiotica: tweemaal daags gedurende 7 dagen: 1 tablet Nexium 20 plus 1000 mg amoxicilline plus 500 mg claritromycine. Patiënten die een voortdurende behandeling met NSAID’s nodig hebben: genezing van NSAID-geassocieerde gastrische ulcera: éénmaal daags 20 mg gedurende 4-8 weken en preventie van NSAID-geassocieerde gastro-duodenale ulcera bij risicopatiënten: éénmaal daags 20 mg. Behandeling van het zollinger-ellisonsyndroom: tweemaal daags 40 mg. De gebruikelijke dosering ligt tussen 80 mg en 160 mg per dag. Bij doses van meer dan 80 mg per dag, dient de dosering verdeeld te worden en tweemaal daags te worden toegediend. Farmaceutische vorm en samenstelling i.v.: Nexium® i.v. poeder voor oplossing voor injectie en intraveneuze infusie bevat 40 mg esomeprazol (als natriumzout) per ampul. Indicatie i.v.: voor een maagzuurremmende behandeling wanneer orale toediening niet mogelijk is, zoals bij: gastro-oesofageale refluxziekte bij patiënten met oesofagitis en/of ernstige refluxsymptomen; ter genezing van NSAID-geassocieerde gastrische ulcera; ter preventie van NSAID-geassocieerde gastro-duodenale ulcera bij risicopatiënten. Dosering i.v.: 20-40 mg éénmaal daags. Patiënten met reflux oesofagitis: 40 mg éénmaal daags. Patiënten met refluxsymptomen: 20 mg éénmaal daags. Voor de genezing van NSAID-geassocieerde gastrische ulcera: 20 mg éénmaal daags. Ter preventie van NSAID-geassocieerde gastro-duodenale ulcera bij risicopatiënten: 20 mg éénmaal daags. Farmacotherapeutische groep: protonpompremmer. Contra-indicaties: Overgevoeligheid voor het actieve bestanddeel esomeprazol of voor andere gesubstitueerde benzimidazolen of voor één van de hulpstoffen van dit geneesmiddel. Esomeprazol mag, net als andere protonpompremmers, niet met atazanavir worden gegeven. Waarschuwingen en voorzorgen: Bij alarmsymptomen (zoals bijvoorbeeld fors en onbedoeld gewichtsverlies, veelvuldig braken, dysfagie, haematemesis of melaena) en bij een vermoed of aanwezig ulcus ventriculi, moet een maligne aandoening worden uitgesloten. Patiënten op onderhoudsbehandeling met Nexium (met name langer dan 1 jaar) moeten met enige regelmaat worden gevolgd. Patiënten die Nexium zo nodig (‘on demand’) gebruiken, moet worden aangeraden contact op te nemen met hun arts, indien de aard van hun klachten verandert. Interacties: De absorptie van ketoconazol en itraconazol kan verminderd zijn tijdens gelijktijdige behandeling met Nexium. Esomeprazol inhibeert CYP2C19. Dit betekent dat wanneer esomeprazol wordt gecombineerd met andere middelen die eveneens via CYP2C19 worden afgebroken, zoals diazepam, citalopram, imipramine, clomipramine, fenytoïne, etc, de plasmaconcentraties van deze middelen kunnen toenemen en een verlaging van de dosering kan dan nodig zijn. Het wordt aangeraden de plasmaspiegels van fenytoïne te controleren wanneer met de behandeling met esomeprazol wordt begonnen of gestopt. Het wordt tevens aanbevolen om patiënten, bij het initiëren en beëindigen van gelijktijdige toediening van esomeprazol gedurende behandeling met warfarine of andere coumarine derivaten, nauwlettend te volgen. Protonpompremmers, inclusief esomeprazol, mogen niet gelijktijdig met atazanavir worden toegediend. Bijwerkingen: Vaak 1:10 – 1:100: hoofdpijn, abdominale pijn, obstipatie, diarree, flatulentie, misselijkheid/braken. Soms 1:100 – 1:1.000: perifeer oedeem, slapeloosheid, duizeligheid, paresthesieën, slaperigheid, visusstoornis, vertigo, droge mond, toename in leverenzymen, dermatitis, pruritus, huiduitslag, urticaria. Zelden 1:1.000 – 1:10.000: leukopenie, trombocytopenie, overgevoeligheidsreacties waaronder koorts, angio-oedeem en anafylactische reactie/shock, hyponatriëmie, onrust, verwardheid, depressie, smaakstoornis, bronchospasmen, stomatitis, gastro-intestinale candidiasis, hepatitis met of zonder geelzucht, alopecia, fotosensibiliteit, gewrichtspijn, myalgie, malaise, toegenomen transpiratie. Zeer zelden < 1:10.000: agranulocytose, pancytopenie, agressie, hallucinaties, leverinsufficiëntie, encefalopathie bij patiënten met een al bestaande leverziekte, Erythema multiforme, Stevens-Johnson syndroom, toxische epidermale necrolyse (TEN), spierzwakte, interstitiële nefritis, gynaecomastie. Afleverstatus: Nexium® 20, Nexium® 40, Nexium® i.v.: UR. Uitgebreide productinformatie: Voor de volledige productinformatie wordt verwezen naar de IB1-tekst op www.astrazeneca.nl. IB1 tekst Nexium® 20, Nexium® 40 en Nexium® i.v. goedgekeurd 12 juni 2007. Voor overige informatie en literatuurservice: bel 0800-NEXIUM (0800-2356394). GASTRO-ENTEROLOGIE AstraZeneca BV, Postbus 599, 2700 AN Zoetermeer.
vervolg van pagina 1 intolerantie. Een zuivelarm dieet bleek de oplossing. Astronautenvoedsel Een andere autoriteit op het gebied van flatulentie is Doris H. Calloway. Zij begon haar wetenschappelijke carrière als diëtiste met onderzoek naar de invloed van verschillende diëten op intestinale gasvorming. Later werd zij zelfs door NASA gevraagd om astronautenvoedsel aan te passen in een poging de enorme flatulentie die ruimtereizigers buiten de dampkring ondervinden in te dammen. De studies van Levitt en Calloway hebben laten zien dat een flatus voor 70% uit stikstof bestaat, en voor de resterende 30% uit koolstofdioxide, waterstof, methaangas en een indrukwekkend aantal niet nader te benoemen andere gassen. Er zijn meerdere factoren waardoor sommige mensen frequenter flatuleren dan anderen. Factoren die hierbij een rol spelen zijn onder andere verschillen in kool-
hydraat consumptie, het slikken van lucht tijdens de maaltijd of verschillen in efficiëntie tussen intestinale bacteriën bij het verteren van koolhydraten. Bovendien heeft de samenstelling van het dieet grote invloed op de hoeveelheid flatus. Niet alleen bonen en uien maar ook bloemkool, spruitjes, koolzuurhoudende dranken en kauwgom vergroten het flatusvolume aanzienlijk. Soms kan ook het gebruik van antibiotica de commensale flora in de darm verstoren, waardoor vertering van bepaalde voedselbestanddelen afneemt en aldus een toename van flatulentie ontstaat. Misverstanden Zijn er nog misverstanden over flatulentie? Jazeker! Onderzoek van Levitt heeft geen onderscheid kunnen aantonen tussen het geluidsvolume van een flatus en de bijbehorende geur. Mensen die beweren dat zij nooit flatuleren zijn leugenaars. Voorts is het in een Chinees restaurant not done om publiekelijk tijdens of
na de maaltijd te flatuleren als compliment voor de kok. Tot slot heeft het afsteken van een lucifer ter verdrijving van een onaangename geur slechts een tijdelijk, camouflerend effect. Philip Friederich Bronnen: Inaugurele reden Professor dr. G.N.J. Tytgat, Wikipaedia en Stephen G. Bloom
Gutegutegutgut Angelique Jullie hebben dit keer wat langer moeten wachten op de laatste roddels van GE-Nederland, maar uw Angelique heeft niet stil gezeten! Zo hoorde ik dat Rene van der Hulst zichzelf heeft uitgeroepen tot één van de (zo niet dé) beste ERCPisten van Nederland. Wij feliciteren hem hierbij van harte.
Sjoerd Kuyken, aio MDL, kreeg onlangs een dochtertje. Hij heeft haar Izzy (afkorting voor Isabelle) genoemd. Uit vertrouwde bron weet uw Angelique dat zij vernoemd is naar de dochter van Eric Wesdorp, die hij ooit probeerde te versieren, wat jammerlijk mislukte. We waren allemaal erg geschrokken toen Hans Tuynman plots opgenomen lag met een subduraal haematoom. Gelukkig gaat het al weer veel beter met hem. Angelique vernam dat, toen de diagnose nog onbekend was, patiënten tegen de poliassistente zeiden dat dokter Tuynman wel “een beetje raar” deed. De assistente schijnt geantwoord te hebben dat dit gebruikelijk was. GE aan de Zee was weer erg gezellig.
Naast de casuïstiek was ook het sociale aspect weer van hoog niveau! Een groep MDL dames concludeerden dat je als man best grijs mag zijn, maar dat je er dan wel voor moet zorgen altijd bruin te zijn. Vooral de wat oudere MDL mannen werden wat onrustig van ene Barbara die dienst had en tijdens de casus vaak het zaaltje in en uit moest lopen. Ten slotte wil uw Angelique steun betuigen aan Bert Baak; zijn hele vakantie schijnt vertroebeld te zijn door extreme winderigheid! Gelukkig bleek de oorzaak het eten van gigantische hoeveelheden All-Bran en is hij na het staken hiervan enorm opgelucht….. Angelique
3
Interview met Chris Mulder “Ik denk dat ik het leuk zou vinden nog 30 à 35 jaar op deze aarde rond te lopen.”
Ik ben in het VUmc en heb een afspraak met Chris Mulder. Ik kan hem horen, maar nog niet zien. Vanzelfsprekend moet ik even wachten en ondertussen proef ik de bruisende dynamiek van zijn wereld: patiënten, aio's, polikliniek, overleg, belafspraken, nog net geen bloeding! Chris, waarom wilde je eigenlijk hoogleraar worden? Ik ben in 1989 bewust vertrokken uit het AMC omdat het AMC op dat moment in een krachtenspel verwikkeld was: MDL met management. Een deel van de internisten wilde gewoon niet dat ik daar zou komen. Ik kwam toen in de zomer Gerard van Bergen tegen en die vroeg of ik naar Arnhem kwam. Ik had toen een benoeming voor Maastricht op zak, dus in wezen had ik toen al academisch door kunnen gaan. Maar ik dacht dat werken in een groot algemeen ziekenhuis, met later de opleiding erbij, leuk zou zijn. Ik vond dat heel spannend. Ik dacht daar veel onderzoek te kunnen doen en dat is ook goed gelukt. Bij elkaar heb ik zo'n 6 tot 7 promoties gehad.
Je krijgt, al of niet latent, meer tegenwerking en op een goed moment ga je je afvragen of je toch niet terug zal gaan naar de academie. Dan word je onrustig en je denkt: “wat doe ik nou eigenlijk.” En toen was daar de advertentie van het VUmc. Aanvankelijk niet op geschreven maar na een telefoontje ben ik gaan praten. Op een goed moment is het niet zozeer dat je hoogleraar wil worden, maar je wilt vooruit. Niet dat ik als ik sterf opgebaard moet liggen in een zwart pak en een baret op! Aan Kees Huybrechts vroeg ik, toen hij nog geen professor was, “hoe erg is het om beroemd te zijn en nog geen professor?” Waarop hij antwoordde dat het niet erg is om geen professor te zijn maar dat het vervelend is dat die anderen het wel worden. Ja, ik begrijp nu wel wat hij bedoelde. Je bent hartelijk en vrouwvriendelijk; waarom heb je voornamelijk mannelijke aio's?
Ik heb op dit moment 13 assistenten in opleiding waarvan 5 vrouwen. Dat is nog een minderheid en ik kan je melden dat er nu al 1 of 2 zwanger zijn. Ik wil wel meer vrouwen in opleiding hebben, maar niet alleen omdat ze vrouw zijn en niet als ze alleen parttime een beetje het vak willen 'doen', maar die ook een voorbeeld kunnen zijn voor andere vrouwen. Ik denk dat wij nu zo langzamerhand een aantal vrouwen hebben met ballen, als je begrijpt wat ik bedoel. Hoe voelt het om een soort lat-relatie te hebben met zo'n appartementje in de stadionbuurt? Ik heb geen lat-relatie. Ik slaap maar 1 nacht per week alleen, mijn vrouw is 4 dagen in de week gaan werken en die verlaat Arnhem op maandagmiddag en vertrekt op woensdagmorgen. Dat betekent dat ik maandag en dinsdag gezelschap heb; op woensdag of donderdag ga ik toch nog even naar Arnhem en als wij dienst hebben zitten wij hier samen. Het is dus eigenlijk wonen op 2 locaties.
Vragen van Michelle 4
Wat is je grootste passie? Ik heb het gevoel dat MDL het waard is om carrière in te maken, dus mijn passie is wel mijn werk. Binnen mijn vak heb ik meer passies, ik heb de ellende van al die coeliaken gezien die dood gaan aan de lymfomen. Ik hoop dat, voordat ik met pensioen ga, de colonscreening adequaat loopt. En ik heb een enorme passie voor zuidelijk Afrika. Ik werk samen met veel mensen daar. Ook houd ik van Oost-Europa, na de val van de muur. Verder mag ik ontzettend graag een beetje klooien met hout, iets met mijn handen doen. Je hebt veel over voor jonge mensen, met name uit minder bedeelde landen. Heb je een zendingsdrang? Ik denk dat Guido Tijtgat ons allemaal tot zendelingen van MDL heeft gemaakt. Vanuit Oost-Europa hebben we vanaf 1993 in Arnhem een aantal collega's gehad voor 3 à 4 maanden; ik heb gezien dat je met een heel klein zetje die mensen een enorme push vooruit kan geven. Ze zijn allemaal hoofden geworden van afdelingen daar in Boekarest, Temisvara, Sofia en Tsjechië. Via Artsen zonder Grenzen kom ik vluchtelingen uit Iran tegen, die voor mijn deur gedropt worden onder het mom van: Mulder helpt ze wel. Van alle medische studenten in het VUmc is 20 procent allochtoon; maar wij zien die allochtonen niet meer terug in het ziekenhuis bij de specialisten in opleiding. Waarom niet? Bij ons wordt een kind van een hoogleraar, als hij een wetenschappelijke stage doet, door paps en mams zo gestuurd dat hij een betere cv opbouwt. Allochtonen hebben minder interessante cv's. Ik zet me ervoor in dat ze betere cv's krijgen en naar het buitenland gestuurd worden. Buitenlanders vechten veel harder - dat weet je ook wel - om een plek in de samenleving. Ze hebben soms wat korte
lontjes, omdat ze het gevoel hebben dat ze gediscrimineerd worden. Ik ben van kinds af aan opgevoed dat iedereen gelijke kansen moet hebben, en als je kijkt binnen al die specialistenopleidingen, dan hebben osm-mensen het een stukje makkelijker in deze samenleving. Wat is je grootste wens? Ik denk dat ik het leuk zou vinden nog 30 à 35 jaar op deze aarde rond te lopen, liefst in aanwezigheid van mijn vrouw. Ik wil verder kijken hoe het de komende tijd gaat. Of er in godsnaam vrede in het Midden-Oosten komt en die idiotie rondom de bezetting van Palestina stopt. Ik vind het intrigerend te volgen wat er met het milieu gebeurt. Sommige mensen zeggen: hoe lang moet je nog? Ik zeg liever: hoelang mag je nog! Daarnaast zijn er andere dingen die ik zou willen doen; bij voorbeeld een paar maanden werken in ziekenhuizen in het buitenland. Wat heeft je het grootste plezier opgeleverd het afgelopen jaar? Privé: ik zie dat mijn kinderen het goed doen, ze gaan samenwonen, ze hebben huizen gekocht. En op het werk: dat een aantal assistenten gepromoveerd is, dat we een nieuwe afdeling hebben betrokken en dat er een enorme spirit in de groep zit. Je kan alles, je houdt van problemen en het oplossen daarvan. Is er ook iets wat je niet kan? Ik denk dat ik een kort lontje heb, niet zozeer binnen de groep maar wel tegen mensen buiten de groep en dat ik daarin misschien wat meer geduld moet hebben. Verder kan ik heel slecht helemaal niets doen in het weekend. Dat is misschien mijn grootste probleem. Ik moet ook af en toe 'nee' leren zeggen, dingen op een stapel laten liggen.
Stel, jouw secretaresse is weg en niemand vervangt haar. Hoe voelt dat? Mijn secretaresse wordt ontzettend moe van mij, maar zonder secretaresse word ik ontzettend moe. De financiën van de researchfondsen kan ik niet hanteren als zij er niet is. Vroeger was ik goed in dia's maken, maar tegenwoordig doet zij het, want ik moet veel te lang nadenken om ze zelf te maken. Als mijn secretaresse er niet is, dan weet ik me eigenlijk geen raad. Heb je iets met chaos? Ik houd van chaos. Ik word compleet rustig van zo'n fantastische bloeding of nabloeding bij een poliep en kan dan in alle rust roepen: 'geef mij een paar klipjes hier'. Ik kan dan enorm genieten terwijl ik alle mensen in paniek zie raken. Maar dan moet ik wel een heel goede broeder of zuster hebben die snapt wat ik bedoel, want anders raak ik ook ik de stress. Ik heb hier goede verpleegkundigen. Laatste vraag: hoe ontspan je? Ik probeer elk weekend 2 à 3 uur op de racefiets te zitten en ik ga 1 à 2 keer per maand naar het Concertgebouw. Het mooiste vind ik een bombastische symfonieorkest, dat vind ik waanzinnig: violen en paukenslagen, dat vind ik top. De mooiste vind ik Shostakovich. Bij zo'n geweldig concert met een hetze van oorverdovende muziek kan ik complete rust vinden. Hadden jullie misschien Mahler verwacht? Ik niet, want Chris is Chris zullen we maar zeggen. We nemen afscheid en ik bedank Chris voor dit amusante gesprek. Michelle Vidakovic-Vukic
5
Ludmilla “Het is bij mij thuis zo’n rommel, ik kan niets terugvinden” riep dokter Bosman tijdens de lunch. Eén van zijn collega’s wist wel iemand voor hem. “laat ze morgenochtend maar komen” had Bosman overmoedig geroepen. Ballonkuiten Ludmilla sprak een moeilijk verstaanbare mix van Duits en Nederlands en reactiveerde in haar eentje Bosman’s stereotiepe beeld van de Oostblokvrouw van vóór de val van de muur. Zwaar ademend stond ze in de deurpost; een pasteus gelaat, slecht gebit, dubbele onderkin en een zeer ruim bemeten boezem gespannen in een
6
halflange bloemetjesjurk die overging in twee harige ballonkuiten die eindigden in bruine suède laarsjes met witte nep bontrand. “Gghallooo Llllljjjoedmielllla” sprak ze, Bosman een bankschroef aanbiedend en ze schoof langs hem naar binnen. In zijn beste Servo-Kroatisch legde Bosman, die de invasie al niet meer kon keren, uit wat de bedoeling was. “Ghaalles koet rainieken” vatte Ludmilla samen terwijl ze voor Bosman’s Bösendorfer stonden. Bosman begreep dat subtiliteiten niet doorkwamen en schakelde in wanhoop over naar Engels. Maar terwijl Bosman sprak over “abrasive properties of detergents” begonnen de eerste transpiratiedampen zijn keuken al te vullen omdat Ludmilla al was begonnen met dweilen. Toch had ze wel gemerkt dat Bosman Engels sprak, want terwijl hij de deur achter zich dichttrok hoorde hij Ludmilla zeggen “ Gghai klien ghhevrietingk”.
Zetpillen Na de overdracht had Bosman een scopieersessie met de opleidingsassistent. Vlak voor de lunch liep Bosman, die een licht afwezige indruk maakte, samen met de assistent nog even langs de gesedeerde patiënten. “Je hebt een majeure colitis” sprak hij breed gebarend tegen een jonge vrouw, “maar we gaan je enorm beter maken. Je krijgt lekker wat zetpi...” vervolgde Bosman, maar de vouw onderbrak hem. “Dokter u hebt mijn bril op”. Bosman nam de inderdaad wel erg modieuze bril van zijn neus en gaf hem met een elegante zwaai aan de vrouw terwijl hij uit een van zijn zakken een veel fletsere bril opviste. “We gaan je weer enorm beter maken met zetpillen” maakte hij zijn zin af. Het was de laatste tijd wel vaker voorgekomen dat een patiëntenbril op zijn neus belandde al had hij dit dan meestal tijdig bemerkt, omdat de meeste oude
mannenbrillen al snel vettig van zijn neus gleden.“De verpleging legt die brillen ook zomaar overal neer” zei Bosman tegen de assistent terwijl ze de zaal afliepen. Bösendorfer ’s Avonds spoedde Bosman zich snel met zijn Twingootje huiswaarts, benieuwd als hij was naar Ludmilla’s verrichtingen. Het viel niet mee: het mens had de Bösendorfer flink met Jif gepolitoerd zodat de klep een doffe indruk maakte. Zuchtend liet hij zich op de pianokruk zakken, en als vanzelf gleden zijn vingers over de toetsen. De evocatie van een zacht ruisend bergbeekje stemde zijn geest via zijn bewegende vingers weer rustig. “De ziel is onbeschadigd” dacht hij grootmoedig. “Het is slechts de buitenkant waar men zich druk om maakt”. Toch vond hij herstel van de glans noodzakelijk. Dit zou weliswaar een bedrag vergen waarvoor Ludmilla driemaal retour Abchazië zou kunnen vliegen, maar hij had haar al vergeven: zijn eigen kinderen hadden in het
verleden ook eens een varen in een zware pot over de vleugel heen en weer geschoven. Brillo Bosman liep naar boven om zijn pianodealer te gaan mailen. Toen hij achter zijn 24 inch computerscherm wilde plaatsnemen, zag hij onmiddellijk dat er iets mis was: zijn hele bureau was ontruimd: de stapel papier was bruusk in een boekenkast gelegd. Toch nam hij nog monter plaats. In een flits zag hij dat zijn scherm, zijn trots, zijn “brillanlly transflective polycoated superbright 24 inch screen” met Brillo was bewerkt. Woedend was hij. Ziedend sloeg hij een glas wijn achterover en besloot uit pure ellende maar stripboeken te gaan lezen op bed. Dit was zijn vaste remedie als hij zich ziek of niet goed voelde. Om half vier schrok hij wakker van het “calamiteitenalarm”. Bosman fungeerde als meldcentrale voor zijn buurman die ernstige MS had. In geval van nood kon de man via het alarm Bos-
man altijd bereiken.“Eens kijken wat Emiel heeft” sprak Bosman alweer monter. De slaap had hem goed gedaan. Eenmaal aan het bed van de vrijwel volledig geïmmobiliseerde Emiel bleek het om vals alarm te gaan. “Geeft niks” zei Bosman en hij keerde weer huiswaarts. Maar net nadat hij de deur achter zich had gesloten, realiseerde hij zich dat hij zijn sleutelbos bij Emiel had laten liggen. De reservesleutel lag niet op de gebruikelijke plaats onder de flagstone. Op zichzelf scheldend vond hij uiteindelijk een oude tuinstoel in zijn garage waarop hij moeizaam in slaap viel. Hij werd gewekt door Ludmilla die hem hoofdschuddend uit de tuinstoel hielp. “Manierr, kain droeppel mier” sprak Ludmilla, nog voordat Bosman kon beginnen over de Bösendorfer en het beeldscherm. Met de reservesleutel opende zij de deur en duwde Bosman dwingend naar binnen. Otto Neckerman
S C I E N C E
Boeren Iedereen laat boeren. De frequentie hiervan bepaalt meestal de mate van hinder die mensen hiervan ondervinden. Ingeslikte lucht zal door relaxatie van de onderste slokdarmsphincter (LES) in de maag terechtkomen. Door daaropvolgende transiente LES relaxatie kan deze lucht weer ontsnappen, hetgeen tot boeren leidt. Er wordt een hogere frequentie van boeren bij patiënten met reflux waargenomen. Inderdaad is reflux vaak het gevolg van transiente LES relaxatie. Impedantiemeting toont echter aan dat boeren niet de oorzaak is van reflux. En de mate van lucht inslikken en de hoeveelheid lucht in de maag correleren niet met reflux. Refluxziekte dient uiteraard behandeld te
worden met PPI’s, maar of de klachten van boeren hierop reageren is niet adequaat onderbouwd. Aerofagie is het inslikken van lucht met daaropvolgend boeren, vaak in hoge frequentie. Organische afwijkingen worden hierbij vrijwel nooit gevonden. In vergelijking met gezonde vrijwilligers blijkt er echter geen verschil te zijn wat betreft frequentie van lucht inslikken of lucht in de maag. De lucht blijkt bij aerofagie na het inslikken direct vanuit de slokdarm weer opgeboerd te worden zonder de maag te bereiken. Dit mechanisme wordt dan ook door logopedisten gebruikt om patiënten na een laryngectomie slokdarmspraak aan te leren. Therapie voor aerofagie is beperkt. Medicamenteus zijn geen goede opties bekend.
Hypnose en biofeedback therapie zijn beschreven om aerofagie te verminderen. Logopedie is tenslotte een mogelijkheid om patiënten het omgekeerde van de slokdarmspraak bij laryngectomiepatiënten aan te leren. Concluderend kan boeren voorkomen in combinatie met refluxziekte, hetgeen dan eerst behandelt dient te worden met maagzuurremming. Aerofagie op zich kent meestal geen onderliggende pathologie en dient met gedragstherapie danwel logopedie benadert te worden. Samenvatting van: Bredenoord et al, NtvG 2006;150:1385-9 Frank Hoentjen, AIO MDL
7
T H E R A P I E
Fysiotherapiebehandeling bij incontinentie voor flatus Het komt niet vaak voor dat een patiënt zich bij de bekkenbodemfysiotherapeut meldt met als belangrijkste klacht: incontinentie voor flatus. Zoals bij zo veel bekkenbodemproblematiek maakt het wel vaak deel uit van een complex aan symptomen zoals bij IBS of bij obstipatie met anale laesies. Uitzondering hierop is de toestand na een bevalling die met veel bekkenbodemschade gepaard is gegaan. De patiënte heeft nog geen of slechts enkele malen ongewenst ontlastingverlies gehad, maar is bezorgd over haar toekomst. Dat de bekkenbodemfunctie niet in orde is merkt zij aan het niet kunnen beheersen van winden. Ook wanneer incontinentie voor faeces ontstaat als late/postmenopausale partusschade kan flatusincontinentie het eerste symptoom zijn. De fysiotherapeut zal in alle gevallen veel aandacht besteden aan het verhelderen van de hulpvraag. Wat ervaart de patiënt als het probleem? Te vaak winden laten? Dat het hoorbaar is voor anderen, of dat het stinkt? Binnen welke sociale situatie is het een probleem? Bij gebrek aan een algemeen geldende norm voor flatulentie is het zaak de klacht meetbaar te maken zodat evaluatie van de behandeling mogelijk is. Via het bijhouden van een 24 uurs dagboekje kunnen duidelijke afspraken gemaakt
8
worden met de patiënt over het na te streven resultaat. Vervolgens wordt gezocht naar oorzaken voor de klacht welke met fysiotherapie te beïnvloeden zijn. Hoe is de functie van externe anale sfincter en de m puborectalis en hoe is de gewaarwording van vulling van het rectum en van de aard van de vulling? Bij welke activiteiten treedt de klacht op? Hierbij moet men met name alert zijn op de slechte gewoonte activiteiten uit te voeren met onnodig hoge buikdruk, wat de kans op verlies vergroot. Hoe gaat de patiënt om met de psychosociale consequenties van deze klacht? Tenslotte wordt in kaart gebracht welke zaken het herstel in de weg kunnen staan. Veelvuldige hoge buikdruk die de zenuwvoorziening (opnieuw) beschadigt, treedt op bij persen met obstipatie, bij veel hoesten met COPD en bij zware werkzaamheden uitgevoerd met buikpersdruk. Slechte eet- en drinkgewoonten beïnvloeden onder andere de geur van de flatus. De veelzijdigheid van bovengenoemde factoren heeft tot gevolg dat de behandeling ook betrekking heeft op gebieden die gedeeld worden met andere disciplines, zoals Diëtetiek en Psychologie of Seksuologie. Afhankelijk van de mogelijkheid tot samenwerking en delegeren zal de bekkenbodem fysiotherapiebehandeling voor een belangrijk deel bestaan uit informatie, uitleg geven en gedragsverandering bevorderen op het gebied van defaecatiegewoontes, vocht- en vezelintake en een gezonde leefstijl. Om flatus (tijdelijk) te kunnen ophouden moet men zich de aandrang bewust worden en vervolgens voldoende anale sluitdruk kunnen opbrengen. Trainbaar daarin is de bekkenbodemmusculatuur en de rectale gevoeligheid. Daarbij moet in
gedachten gehouden worden dat de externe anale sfincter slechts voor 20% bijdraagt in de rustdruk. Ook de m puborectalis zal bijdragen aan het sluitmechanisme. Om de spierkracht te verbeteren zijn frequente (kortdurende maar dagelijkse) oefensessies nodig, die de patiënt zelfstandig, als huiswerk, moet kunnen uitvoeren. Deze oefeningen dienen een half jaar te worden gecontinueerd. Daaraan voorafgaand is intensieve instructie nodig om nauwkeurig de juiste spieren met de juiste techniek te kunnen contraheren. Ook moet voorkomen worden dat de patiënt een hyperactieve bekkenbodem ontwikkelt met de kans op onder andere IBS klachten. De gevoeligheid van het rectum en de interpretatie van lichamelijke sensaties kan getraind worden met rectale ballontherapie. Wanneer de sensibiliteit ernstig tekort schiet, zoals postpartum het geval kan zijn, heeft een patiënt grote moeite met het aanleren van deze motorische vaardigheden bij gebrek aan sensorische feedback. In dit geval kan myofeedback apparatuur tijdelijk ondersteuning bieden. Wanneer een patiënt aangeeft “niets te voelen” zonder dat daar een neurologische verklaring voor is, dient men terughoudend te zijn met inwendige therapie. Een deel van deze patiënten heeft een seksueel trauma doorgemaakt en dissocieert van het genitale gebied. Men dient een herbeleving van het trauma te voorkomen en de patiënt te motiveren geleidelijk aan het contact met het lichaam te herstellen. Hermien Bouma Bekkenbodemfysiotherapeut, Sint Lucas Andreas Ziekenhuis
Interview met Marc Benninga, kindermaagdarm arts in het AMC. Bekend van de tv als de dokter van de poeppoli. Hoe waait een wind op de kinderafdeling? Hoe zit dat met flatulentie bij kinderen, is het een klacht bij binnenkomst? (Kijkt verbaasd, misschien wel omdat het echt nooit bij hem opkwam als mogelijkheid.) Nee, winderigheid is NOOIT een primaire klacht bij kinderen. Ook niet een primaire klacht van de ouders? (Lacht, denkt na? Het blijft stil.) Nee. Komt het wel vanzelf ter sprake of moet jij het onderwerp aansnijden? Ik vraag er wel naar. Meestal vraag ik: “Wie is de grootste trompetspeler thuis, jij of je vader?” Voor mannen is winden laten prestige, hoe harder hoe beter. Ze kunnen het ook het beste en ik spreek uit eigen ervaring. Moeders praten graag over de scheten van vader en hoe erg het stinkt. Moeders zijn van onschatbare waarde. Ik vertel altijd aan studenten en co-assistenten dat een goede anamnese kansloos is als de vader meekomt met het kind. ???Echt??? O ja, vaders herinneren zich niets van wat langer dan een week geleden gebeurd is. Moeders weten alles van hun kind alsof het gisteren was. Kinderen worden bijna altijd aangemeld met buikpijn en er is dan vaak al een hele lange voorgeschiedenis. Maar vieze stinkende winden laten is geen belangrijk symptoom.
Willen de kinderen er ook niet over praten, het lijkt me voor hen een luchtig onderwerp? Kinderen hebben zoveel schaamte opgebouwd. De belangrijkste klacht is vieze broeken, overloop diarree door vreselijke obstipatie, vocht dat langs de harde keutels doorsijpelt. Die kinderen stinken niet alleen door hun vieze onderbroek, zij ruiken gewoon uit hun poriën naar poep. Direct als ze de spreekkamer binnenkomen ruik je het al. Soms hoor je het ook van de moeder dat ze naar poep ruiken uit hun mond. Vreselijk voor die kinderen! Ik probeer het gesprek makkelijker te maken door ze te laten tekenen hoe het eruit ziet in de pot. Nee, dit is zeker geen luchtig onderwerp voor kinderen. Bij welke ziektebeelden hoor je het meest over flatulentie? Fructose intolerantie, lekker veel appelsap drinken, dan wil het wel. Lactose intolerantie zie ik niet veel. Coeliakie? Welnee, echt bijna nooit. Kauwgomkauwen? Aerofagie, dat begint al bij zuigelingen. Ook een belangrijke oorzaak voor buikpijn op latere leeftijd, ik herinner me twee kinderen die er zoveel last van hadden dat ze een PEG sonde kregen om ze van de lucht te verlossen. Zijn er cultuurverschillen te merken in buikpijn en obstipatie? Niet echt, het komt net zoveel voor bij Turkse en Marokkaanse kinderen, maar
daar heerst wel meer taboe rondom het zindelijk worden. Moeilijker aan te pakken daardoor. Trouwens, hoe meer ik me erin verdiep en hoe meer onderzoek ik doe, hoe minder ik ervan begrijp. Niets klopt. Bijvoorbeeld het aandrang gevoel bij barostat metingen, het doet er allemaal niet toe! Wat wel erg interessant is, dat is de therapie voor buikpijn en obstipatie. Laxeren van boven of van onder bijvoorbeeld, het maakt niets uit. Hoe zit het dan met anale fixatie, dagelijks klysma therapie bij kinderen? O ja, in Amerika worden we daarvoor als criminelen aangekeken maar voor kinderen is dat geen enkel probleem, ook op latere leeftijd niet. Maar weet je wat echt helpt…? Hypnotherapie, geweldig! In vergelijkbare groepen kinderen heeft hypnotherapie een succespercentage van 85 % en de kinderen die gewoon door mij behandeld worden slechts 25%. Zes sessies hypnotherapie en ze zijn van hun buikpijn af…… De toekomst ligt in de hersenen, wacht maar af. Heb je nog een take home message voor de volwassen MDLers? Tsja, de wind waait over. Wat ik bij jullie altijd mis, jullie vragen nooit naar vieze broeken! Jet Tuynman
9
Weer Chris Mulder: coeliakie Vrij regelmatig zie ik mensen waarbij wij de diagnose coeliakie stellen op eigenlijk maar één klacht. Zij gaan bij anderen en/of op het werk niet naar het toilet voor defaecatie of hebben een spuitbus bij zich om hun geur na flatuleren te maskeren. Deze patiënten klagen niet over hun defaecatie, die in hun ogen verder niet abnormaal is. Zij weten vaak al 20 à 30 jaar niet beter, maar hebben één hoofdprobleem; “het stinkt naar rotte eieren”. Remsporen Ieder van ons is aan zijn eigen geur gewend en een deel van u vindt het misschien nog wel prettig ook. Coeliaken hebben een gigantische hekel aan hun eigen geur, of het nu de flatus is of hun defaecatie; “het rot”. Sommige van hen hebben hiervoor de huisarts bezocht die constateert dan of er al dan niet wat aan de hand is, maar overweegt zelden iets wat hout snijdt. Een aantal vragen wordt
nooit gesteld. De vraag aan de patiënten of er sprake is van drijvende ontlasting, remsporen op het toilet of dat men toiletpapier deponeert in het toilet voor men defaeceert, opdat men later niet hoeft te borstelen. Veel van deze mensen hebben altijd remsporen op het toilet. Zij zijn er aan gewend om het toilet te bekleden met toiletpapier. U vraagt zelden of patiënten remsporen hebben op het toilet, of zij toiletpapier in of op het toilet deponeren vóór defacatie. Dit gevoegd met vragen over geuren zou u kunnen helpen. Opgezette buik Veel coeliaken hebben last van een opgezette buik. Soms zie je eerst de buik en dan de patiënt. Dit jaar vergaloppeerde ik me bij een meisje van 22 jaar. Ik vroeg hoeveel maanden zij zwanger was. Zij begon acuut te huilen. Dat vroeg iedereen nou steeds de laatste jaren. Zij was niet zwanger. Haar buik was altijd zo geprononceerd aanwezig. Soms kon ze zo flatuleren, dan stonk ze enorm, durfde daardoor eigenlijk geen relatie aan, want flatuleren in het bed bij je partner met zo’n geur, dat was te veel van het goede. Een opgezette buik, waarbij een riem die niet normaal is aan te trekken is. Mensen die altijd losse kleding of een lage heupbroek hebben, worden vaak het bos ingestuurd; “IBS”. Toch geldt de trias: remsporen op het toilet, extreem stinkende defaecatie en een opgezette buik meer en meer als een gids naar coeliakie. Verdikte dunne darm Waarom is die buik bij coeliakie eigenlijk opgezet? Die buik is opgezet omdat de dunne darm niet dunner is dan normaal. Velen van u denken dat omdat de vlok-
10
ken verdwenen zijn. De crypthyperplasie geeft een toegenomen dikte aan de dunne darm. Als u een CT-scan maakt met oraal contrast, vervolgens de methode “Mallant” toepast (World Journal of Gastroenterology 2007), dan zult u bij herhaling zien dat de dunne darm dikker is. Ik vergelijk het bij patiënten wel eens als volgt: “Als je 100 pieren in een potje doet, heb je 100 pieren in een potje; als die pieren dun zijn, is het potje pieren niet zo goed gevuld. Zijn de pieren dikker, dan is het potje meer gevuld”. En dit is precies waar coeliakiepatiënten last van hebben. Vaak duurt het normaliseren van de dunne
darm jaren. Iets wat u vaak zult zien als u een CT-scan maakt bij coeliakie mét oraal contrast. Er is een jejuno-ileo reversal qua plooien. De darmen zijn dikker. Het mesenterium is dikker. Dat die mensen klagen over een opgezette buik, is volstrekt normaal. Denken aan IBS is leuk, maar een deel van uw patiënten heeft de trias; geur, remsporen en een verdikte dunne darm. Wij hopen dat u bij uw eigen spreekuur als hulpverlener hier af en toe eens aan gaat denken. Chris Mulder
Van A(nus) tot Z(ucht): GAS! Het klinisch probleem van gasvorming is voor velen herkenbaar, maar eensluidendheid over uitleg en behandeling lijkt ver te zoeken. Het zoveel geprezen evidencebased medicine is in deze hoek van de MDL nog niet volledig doorgedrongen. Welke informatie is on-line beschikbaar? Via www.google.nl komen wij als eerste bij de Maag-lever-darm stichting uit. Deze hebben een uitgebreide website met uitleg en tips voor behandeling van gasvorming voor de patiënt. Er bestaat zelfs een heuse www.rennie.nl website waarin Bayer hun product aanprijst. Uit veterinair oogpunt is www.konijnen.nl/ziekten/gas een site die het konijn met gasvorming centraal stelt. Zelfs een konijntje blijkt baat te kunnen hebben bij aeropax of buikmassage. Welke strategie volgt de Nederlandse MDL-arts? Wij maakten een telefonische rondgang voor een inventarisatie van strategieën m.b.t. gasvorming. Dit deden wij aan de hand van casuïstiek, die u ongetwijfeld bekend in de oren zal klinken.
Casus 1: “Dokter, ik heb elke dag zo’n opgezette buik. Ze vragen steeds of ik zwanger ben.”
Snel, Amsterdam: “Dit is een lastig probleem, met name op te lossen door een goede uitleg. Ik adviseer mensen hun taille op te meten. Zo zien ze dat ze niet echt “opgezet” zijn. Verder adviseer ik ze op het toilet te gaan zitten en de tijd te nemen om hun lucht kwijt te raken. Dan leg ik uit dat het voor een deel een drogeffect is. De darm is gevoelig voor rek en strek. Met een ballon kun je meten vanaf welke mate van strek het pijn gaat doen. Bij de een is dat al bij 30 cc en bij een ander pas vanaf bijvoorbeeld 50 cc. Dit fenomeen wordt prikkelbare darm genoemd en is compleet onschuldig. En het gaat allemaal snel over. Dit in tegenstelling tot bijvoorbeeld een zwangerschap. Goede medicatie ervoor bestaat niet.” Engels, Sittard: “Ik leg gewoon uit dat het om een prikkelbare darm gaat. Hierover geef ik uitleg en ik tref de geëigende maatregelen.”
Casus 2: “Ik laat op de meest onverwachte momenten enorme winden en durf dan ook niet naar sociale evenementen als recepties te gaan. Een gewoon thuisbezoekje boezemt mij al angst in”
Westerveld, Zwolle: “Ik vertel mensen dat er een paar opties zijn die in de buik kunnen zitten: water, vet, lucht, of een kind. Een echo werkt die DD verder uit en bij lucht geef ik nog wel eens een neomycine of flagyl kuur”
Westerveld, Zwolle: “Flagyl 1-2 dagen wil nog wel eens helpen. Ook stop ik een eventuele statine op proef.”
Van Dullemen, Groningen: “Zwanger? Therapie is met leef/eetadvies en sportschool.”
Van Dullemen, Groningen: “Gericht op functie en controle kringspier, voedsel en eetgewoontes wat gasvorming doet verminderen. Spannende detectivefilms zijn niet evidence-based.”
name
Snel, Amsterdam: “Ik geef ze de tip hun buik te masseren. Dit kan soms helpen. Verder is het goed om het met de omgeving te bespreken. Het komt namelijk ook in de beste vorstenhuizen voor. Helaas is het hier geen China en mag je niet ongegeneerd boeren. Een andere tip is te letten op het dieet. Bepaalde plantaardige producten geven meer last. Ook bepaald laxantia kunnen deze klachten geven. Ik heb de ervaring dat probiotica wel eens kunnen helpen. Als mensen nog steeds niet overtuigd zijn probeer ik d.m.v. percussie te laten horen dat het puur om lucht gaat. Eventueel zou je nog een buikoverzicht kunnen maken om de lucht te laten zien.” Engels, Sittard: “Bij deze patiënt wordt het interessanter om de anamnese nog wat uit te diepen. Ik ben namelijk toch wel benieuwd naar die recepties. Welke hapjes en drankjes zijn dat dan die ze daar serveren? Misschien moet hij of zij dáár dan maar niet meer heen gaan! Overigens moet je wel altijd nadenken of er een indicatie voor een H2-ademtest is!” Streekproevers: Frank Hoentjen en Rob Slangen, AIO’s MDL.
11
Als refluxziekte je dagelijks leven ontregelt
HET IS TIJD OM JE WEER GOED TE VOELEN
GASTRO-ENTEROLOGIE