ambtelijke Toelichting aan het college - 59557 steller: Esmeralda Stokebrook Gevraagd besluit Het college van Molenwaard besluit: 1. in te stemmen met de start van een regionale pilot, het haalbaarheidsonderzoek van het ‘Huis van de Waard’, onder voorwaarde dat de ondersteunende middelen van het zorgkantoor beschikbaar komen; 2. in te stemmen met de projectopdracht (inclusief projectbegroting) van de pilot; 3. het (eventuele) benodigde aanvullende budget vanuit de gemeente (€ 19.000,-) beschikbaar te stellen en te dekken vanuit het decentralisatiebudget 6622010/4424011; 4. betrokken organisaties uit te nodigen om de projectopdracht mede te ondertekenen; 5. in te stemmen met de start van de kwartiermaker per 1 september 2013; 6. dit besluit ter kennis te brengen van de gemeenteraad. Inleiding De rijksoverheid decentraliseert een aantal taken met een bezuinigingsopgave naar gemeenten. Centrale gedachte in de decentralisaties is dat ondersteuning aan kwetsbare inwoners anders moet worden georganiseerd. Dicht bij de inwoners, met meer inzet van het eigen netwerk. In de regio AV starten vier pilots waarin gemeenten, zorgkantoor en zorgverzekeraar, in samenwerking met partijen in de (ondersteunings-/zorg)keten, zoeken naar nieuwe vormen van ondersteuning. Om met elkaar te leren van ervaringen en zo innovatieve, effectieve, efficiënte, integrale en kostenbewuste vormen van ondersteuning te realiseren, waarmee de doelen van de transities worden behaald. In samenspraak met ketenpartijen is een pilot rond het thema combineren van doelgroepen voor gemeente Molenwaard uitgewerkt in een projectopdracht (bijlage). De pilot ‘Huis van de Waard’ is inmiddels zo ver uitgewerkt dat deze rijp is voor bestuurlijke besluitvorming. Met het oog op de invoeringsdatum van nieuwe wetgeving (1 januari 2015) is het wenselijk om snel met de pilot te starten, zodat voor 1 januari 2015 de effectiviteit kan worden geëvalueerd en vastgesteld of deze nieuwe werkwijze verder uitgerold kan worden over Molenwaard en de regio AV. Alle deelnemende partijen, ook gemeente Molenwaard, dragen bij aan de pilot via de inzet van menskracht en/of financiële middelen. Zodra het college heeft ingestemd met de pilot voor Molenwaard, kan de pilot starten. Kaders Per 1 januari 2015 worden gemeenten verantwoordelijk voor de ondersteuning van bepaalde groepen kwetsbare inwoners, die op dit moment zorg/ondersteuning ontvangen vanuit de AWBZ. De concept wettekst geeft duidelijk richting aan de ontwikkeling die de Rijksoverheid met deze decentralisaties wenst te realiseren. Gemeenten dienen ondersteuning op een andere manier te organiseren, waarbij de uitgangspunten voor het anders organiseren zijn: uitgaan van de eigen mogelijkheden en het sociale netwerk van mensen; zo lang mogelijk in de eigen leefomgeving; gekanteld organiseren, eerst collectief en generiek, dan pas gespecialiseerd en intensief; meer integraal. De decentralisaties gaan gepaard met een aanzienlijke bezuinigingsopgave (25%), die het anders organiseren van ondersteuning noodzakelijk maakt. De pilot sluit aan bij visie van de Rijksoverheid en probeert daarnaast ook bij te dragen aan de financiële bezuinigingsopgave.
Postbus 5
|
2970 AA Bleskensgraaf
|
T
14 0184
|
I
www.gemeentemolenwaard.nl
2 Afweging In de landelijke omgeving van Molenwaard staan zorg- en welzijnsvoorzieningen onder druk, om voldoende schaalomvang en financiële haalbaarheid (na 25% bezuiniging) te realiseren wordt het combineren van doelgroepen met optimale inzet van wederkerigheid en vrijwilligers als een deelantwoord gezien om het voorzieningenniveau te behouden. Huis van de Waard Met ruim 20 partijen (zorgaanbieders, welzijnsorganisaties, RSD, MEE, zorgkantoor en andere ketenpartners) en inwoners is een voorstel/projectopdracht voor een pilot in Molenwaard rond het thema combineren van doelgroepen uitgewerkt. Deelnemende organisaties willen een pilot starten, waarmee de maatschappelijke en financiële haalbaarheid wordt onderzocht van ‘Het huis van de Waard’. Een ontmoetingsplek dicht bij inwoners, waar (kwetsbare) inwoners (met en zonder indicatie) gedurende een aantal uren per dag/dagdelen per week terecht kunnen, samen met hun mantelzorger(s), met optimale inzet van vrijwilligers. Een ontmoetingsplek waar inwoners worden gestimuleerd om inclusief te denken en te doen, en met elkaar in beweging te komen en naar elkaar om te zien, geheel in lijn met het gedachtegoed van de Kanteling. De ondersteuning is gericht op het verbinden van mensen, het stimuleren en ondersteunen (niet overnemen) van inwoners en hun netwerk om de ideeën/behoeften van de kern/wijk te realiseren. Een plek waar kwetsbare en zelfredzame inwoners elkaar kunnen treffen. Deze ontmoetingsplek vormt het alternatief voor ondersteuning/begeleiding die nu individueel of in groep vanuit de AWBZ wordt geboden, maar is tevens een verrijking en versterking van de leefbaarheid in een kern en de sociale samenhang. Een van de uitgangspunten van de pilot is dat de ondersteuning vraaggestuurd is. Aansluiten bij de behoeften van inwoners en niet als professionele/betrokken partijen bedenken waar inwoners behoefte aan hebben. Ondersteuning voor inwoners en vrijwilligers vraaggericht ontwikkelen. De pilot werkt daarnaast vanuit een groeimodel, waarbij klein wordt gestart en gedurende de looptijd wordt uitgebouwd qua activiteiten, doelgroepen en betrokken partijen. Ditzelfde geldt voor de mogelijkheden voor het benutten van wederkerigheid en het inzetten van werkeloze inwoners, bijstand of Wsw-inwoners. Er wordt binnen de pilot ruimte geboden voor nieuwe initiatieven vanuit de gezamenlijke visie en uitgangspunten, waarbij de mogelijkheden niet op voorhand gedetailleerd worden uitgewerkt. Het wordt een traject van vraaggerichte ontwikkeling: we beginnen, bouwen uit en stellen bij, vraaggericht vanuit inwoners en vrijwilligers. Projectopdracht In de projectopdracht staan de uitgangspunten, resultaten, projectorganisatie en aanpak nader uitgewerkt. Met betrokken partijen en inwoners is in een aantal bijeenkomsten een gedeeld beeld van de pilot Huis van de Waard ontstaan. Een aantal zorgaanbieders heeft zich bereid verklaard te committeren aan de projectopdracht, door deze mede te ondertekenen (met zorgkantoor en gemeente). Er is financiering en bemensing voor de pilot gezocht en gevonden. Het zorgkantoor stelt een budget beschikbaar, de gemeente draagt bij vanuit de transitiemiddelen en de zorgaanbieders dragen bij via de beschikbare AWBZ-middelen van deelnemende cliënten. Stichting MEE stelt een projectleider/kwartiermaker voor tien uur per week beschikbaar, die wordt aangevuld met vier uur vanuit de projectbegroting. Inwoners in Oud-Alblas, georganiseerd in een overlegplatform, hebben zich bereid verklaard om zich in te zetten voor dit initiatief in de eigen kern. Het gesprek met inwoners van Ottoland en het dorpshuis Ottoland wordt na de zomervakantie voortgezet, om te onderzoeken of ook daar een pilot kan starten. Per 1 september is er een kwartiermaker beschikbaar die samen met partijen zorgdraagt voor de realisatie van de pilot vanuit de geformuleerde visie en uitgangspunten. In Oud-Alblas is in samenspraak met inwoners gekozen voor een pilot in de Hof van Alblas (dagbestedingslokatie van AV-zorggroep). Dit heeft tot gevolg (voordeel) dat er geen huurkosten voor de huisvesting ten laste van de pilot komen, waardoor er vooralsnog geen financiële belemmeringen zijn voor een tweede pilot in Ottoland.
3 Olievlek Naast een uitgewerkte projectopdracht heeft het proces ook geresulteerd in een samenwerkingsinitiatief tussen een aantal zorgaanbieders. Waarbij zij onderzoeken in hoeverre zij hun eigen bestaande voorzieningen kunnen omvormen naar het model van de projectopdracht en de voorziening met minimale professionele inzet/ enkel achterwacht kunnen organiseren. De ondersteuningsvraag cliënten ‘gekanteld’ heroverwegen en met inzet netwerk organiseren (ook van bestaande cliënten) en de voorziening openstellen voor een brede doelgroep. Plus hoe zij bestaande voorzieningen via samenwerking efficiënter kunnen benutten. Argumentatie Ondanks de onzekerheden die het wetgevingstraject nog kent, lijkt het evident dat de ingezette koers van de Rijksoverheid en de bezuinigingsopgave vroeg of laat een feit worden. Vooralsnog zijn er geen aanwijzingen dat de invoeringsdatum wordt uitgesteld. Vanaf 1 januari 2015 wordt de gemeente financieel verantwoordelijk voor de ondersteuning. Voor gemeenten geldt dat samenwerking en kennisdeling met het zorgkantoor en andere ketenpartijen (welzijnsorganisaties en zorgaanbieders) van wezenlijk belang zijn om de transities goed vorm te geven. Zoals in de inleiding gesteld, bieden deze regionale pilots de mogelijkheid om ons, als gemeenten en regio AV, voor te bereiden op de decentralisaties. Om met elkaar innovatieve, effectieve, efficiënte, integrale en kostenbewuste vormen van ondersteuning te realiseren, waarmee de doelen van de transities worden behaald. De pilot(s) sluiten aan bij visie van de Rijksoverheid en proberen daarnaast ook bij te dragen aan de financiële bezuinigingsopgave. Door eenvoudige ondersteuningsvragen met inzet van het eigen netwerk of dorpsbewoners op te vangen, blijft er meer budget over voor professionele ondersteuning bij meer complexe ondersteuningsvragen. Daarnaast levert het organiseren van de ondersteuning in het eigen dorp naast het voordeel voor betrokkene (minder reizen), ook minder vervoerskosten op. Daarnaast zien wij dat deze pilot ook de samenwerking tussen de deelnemende partijen buiten het bereik van de pilot stimuleert. Ook voor andere activiteiten wordt onderzocht of dit efficiënter en effectiever kan, door ondersteuning op elkaar af te stemmen. Door bijvoorbeeld cliënten van een woonvoorziening niet naar een eigen dagbesteding in een andere gemeente te vervoeren, maar deze aan de dagbesteding van een collega-aanbieder in dezelfde kern te laten deelnemen of door leer-werktrajecten voor cliënten in de woonplaats te realiseren bij een collega-aanbieder. De pilots blijken een katalysator te zijn voor deze initiatieven. Consequenties / risico’s Het zorgkantoor stelt een beperkt budget en menskracht beschikbaar voor de ondersteuning van de pilots. Voor de pilot Molenwaard is een bijdrage van € 10.000,- gevraagd. Door de keuze van de locatie in Oud-Alblas zijn de kosten voor deze pilot minimaal. Voor de pilot in Ottoland ligt dit waarschijnlijk anders. Mogelijk moet in Ottoland een locatie (bijv. dorpshuis) gehuurd worden. Daarnaast wordt er rekening gehouden dat er gedurende de pilot mogelijk vragen of knelpunten zijn waarvoor kosten worden gemaakt. Bijvoorbeeld scholing voor vrijwilligers. Plus er is budget gereserveerd om vrijwilligerswaardering (bijv. een BBQ) te organiseren. Mochten de kosten de € 10.000,- overschrijden, zijn er aanvullende middelen van de gemeente beschikbaar. In 2013 en 2014 is hiervoor tot maximaal € 19.000,- (in totaal) beschikbaar. Dit budget komt ten laste van het decentralisatiebudget 6622010/4424011, dat hiervoor beschikbaar is en voldoende ruimte heeft. Op voorhand staat vast dat we veel van de pilot verwachten te leren, maar het succes en de continuïteit zijn op voorhand niet te garanderen. Bij alle partijen, inwoners, zorgaanbieders, etc. is bekend dat het een proef betreft en dat na de evaluatie kan worden besloten deze niet voort te zetten. In de onverhoopte situatie dat blijkt dat de doelstelling van de pilot onvoldoende wordt behaald om de ontmoetingsplek in deze kernen te continueren, nemen de deelnemende organisaties de verantwoording om een passende oplossing te realiseren voor de AWBZgeïndiceerde cliënten, die vanuit hun organisatie in de pilot zijn ingestroomd. Er wordt in dat geval gezorgd voor een warme overdracht naar een passende alternatieve voorziening.
4 Indien uit evaluatie blijkt dat deze vorm van ondersteuning effectief is, de financiële en kwalitatieve doelstellingen behaalt, kan deze vorm van ondersteuning ook in andere kernen van Molenwaard en andere gemeenten navolging krijgen. Vervolgstappen Na de instemming door het college, worden: de afspraken met MEE en kwartiermaker vastgelegd, worden inwoners en betrokken organisaties geïnformeerd, wordt de projectorganisatie ingericht en de monitoring door JSO/Tympaan opgezet; per 1 september start de kwartiermaker voor de duur van zes maanden, waarna de voorziening nog zes maanden zelfstandig doordraait (met professionele achterwacht of minimale professionele ondersteuning), waarna evaluatie volgt; de kwartiermaker zal het concept plan van aanpak nader uitwerken en met deelnemende organisaties de toeleiding van cliënten organiseren/afstemmen; in afstemming met inwoners en organisaties wordt er een officieel start-/openingsmoment georganiseerd. Mogelijk wordt in Oud-Alblas ‘burendag’ op 21 september hiervoor benut. In Ottoland wordt het gesprek met inwoners begin september voortgezet en wordt een eigen moment gekozen. gedurende de pilot vindt periodiek afstemming en overleg plaats over de voortgang, resultaten en eventuele bijsturing van de pilot met portefeuillehouder en worden de verschillende platforms (project-/klankbord-/stuurgroep) naar behoefte bijeengeroepen. Communicatie De pilot is voor en door inwoners bedoeld en de inzet van inwoners zal de pilots tot een succes moeten maken. Communicatie van gemeente en professionele partijen over de pilots zal in nauwe afstemming met inwoners gebeuren. Kort na het begin zullen de ontmoetingsplekken/ inlopen feestelijk ‘geopend’ worden in aanwezigheid van de gemeente en deelnemende organisaties. Ook bij deze publiciteit worden inwoners nadrukkelijk betrokken. Publiciteit / communicatie over de pilot gedurende de looptijd is informeel (mond-tot-mond reclame voor inloop), tenzij anders besloten door betrokken inwoners. Medio 2014 wordt de pilot kwantitatief en kwalitatief geëvalueerd. Inwoners worden over de uitkomsten geïnformeerd, alvorens via de formele kanalen en pers over de uitkomsten wordt gecommuniceerd. De kwartiermaker zal na aantreden een communicatieplan uitwerken, dat in lijn met bovenstaande visie is.
PROJECTOPDRACHT PILOT MOLENWAARD Huis van de Waard
Verkenning haalbaarheid Combineren van doelgroepen
Versie 18 juli 2013
1. Aanleiding en achtergrond De rijksoverheid decentraliseert een aantal taken met een bezuinigingsopgave naar gemeenten, onder andere de dagbesteding. ZZP1-4 worden in stappen geëxtramuraliseerd, waardoor mensen langer thuis moeten blijven wonen en daarvoor zullen niet enkel woningaanpassingen nodig zijn. Deze maatregelen treffen niet alleen ouderen, ook andere kwetsbare inwoners als bijvoorbeeld GGZ-cliënten en LVG worden hierdoor getroffen. Geheel in lijn met de geest van de decentralisaties wordt binnenkort meer dan voorheen bij kwetsbare inwoners gekeken of zij via (gedeeltelijke) arbeidsparticipatie (SW, leerwerktrajecten etc.) structuur en zinvolle dagbesteding kunnen realiseren. Maar dit is niet voor alle kwetsbare inwoners haalbaar of van toepassing. Om te voorkomen dat, door het wegvallen van dagbesteding of het uitblijven van een intramurale indicatie, ouderen vereenzamen, mantelzorgers overbelast raken en kwetsbare jongeren of andere kwetsbare groepen gaan rondhangen en voor overlast zorgen, zullen de mogelijkheden voor een alternatieve voorziening á la dagbesteding worden onderzocht. In de landelijke omgeving van Molenwaard staan zorg- en welzijnsvoorzieningen onder druk, om voldoende schaalomvang en financiële haalbaarheid te realiseren wordt het combineren van doelgroepen met optimale inzet van wederkerigheid en vrijwilligers overwogen.
2. Proces Er zijn begin 2013 verkennende gesprekken met zorgaanbieders en welzijnsorganisaties gevoerd over de decentralisaties. Deze gesprekken hebben geleid tot een ‘praatstuk’ dat met ruim 20 organisaties (zorgaanbieders, welzijnsorganisaties, RSD, MEE, zorgkantoor en andere ketenpartners1) uit de keten is besproken. Met deze partijen is in een aantal bijeenkomsten een gedeeld beeld van de pilot Huis van de Waard ontstaan. Dit beeld is uitgewerkt in deze projectopdracht. Daarnaast zijn er verkennende gesprekken geweest met inwoners in twee kernen. Partijen en inwoners hebben geconcludeerd dat de pilot een (deel)antwoord op de decentralisatieopgave vanuit de Rijksoverheid kan zijn. In deze projectopdracht vindt u de weerslag van bovenstaand proces. Om recht te doen aan het proces en de inbreng van de diverse organisaties, is het een omvangrijk document geworden met de visie, uitgangspunten en een groot aantal praktische afspraken met en tussen deelnemende partijen. Deze pilot is één van de pilots, die onderdeel vormt van het convenant dat de regio AV met het zorgkantoor en zorgverzekeraar VGZ heeft afgesloten.
3. Doelstelling Deelnemende organisaties willen een pilot starten, waarmee de maatschappelijke en financiële haalbaarheid wordt onderzocht van: Het realiseren van een omgeving of (ontmoetings)plek dicht bij inwoners, waar (kwetsbare) inwoners (met en zonder indicatie) gedurende een aantal uren per dag/dagdelen per week terecht kunnen, samen met hun mantelzorger(s), met optimale inzet van vrijwilligers. Het realiseren van een omgeving waar inwoners kunnen binnenlopen voor koffie en een praatje, om elkaar te ontmoeten of datgene te doen waar ze behoefte aan hebben
1
Zie bijlage 1
2
(activiteit/ maaltijd). Starten met een kop koffie en zo in contact komen met mensen om hen met elkaar verbinden. Het realiseren van een omgeving waar inwoners gestimuleerd worden om met elkaar in beweging te komen en naar elkaar om te zien. Waar bezoekers gestimuleerd worden inclusief te denken en te doen, iedereen te accepteren zoals hij/zij is. Een omgeving die mensen stimuleert om waar mogelijk/binnen de grenzen van het eigen vermogen hulp te bieden en waar nodig om hulp te vragen. Een plek waar kwetsbare en zelfredzame inwoners elkaar kunnen treffen. De ondersteuning is gericht op het verbinden van mensen, het stimuleren en ondersteunen (niet overnemen) van inwoners en hun netwerk om de ideeën/behoeften van de kern/wijk te realiseren. Er wordt samengewerkt met bestaande welzijnsactiviteiten (bijv. ouderencomités) en er wordt gestreefd naar optimale benutting van de aanwezige infrastructuur van zorgaanbieders, gemeente, verenigingen, scholen en particulieren (combineren gebouwen, kennis en kunde) en waar mogelijk wordt wederkerigheid/inzet gevraagd van deelnemers/het netwerk. In de pilot wordt onderzocht wat binnen het financiële kader (25% budget) de kleinst mogelijke schaal is, waarop dit kan worden georganiseerd/gerealiseerd en welke vrijwilligersinzet hierbij mogelijk/haalbaar is. Deze ontmoetingsplek is voor alle inwoners, maar wij verwachten dat vooral kwetsbare groepen als ouderen, dementerenden, LVG, GGZ-cliënten en hun mantelzorgers van deze voorziening gebruik zullen maken. Het bereiken van de doelgroep zorgmijders en (kwetsbare) jongeren en hun ouders/verzorgers is daarbij aandachtspunt. Deze voorziening komt (op termijn) niet alleen in de plaats van een deel van de AWBZgefinancierde dagbesteding en/of individuele begeleiding door professionele zorgverlener, maar is tevens een verrijking en versterking van de leefbaarheid in een kern en de sociale samenhang.
4. Visie en uitgangspunten Deze pilot wordt uitgewerkt in lijn met de uitgangspunten van de Strategische Visie en de visie van gemeente Molenwaard op het sociaal domein. -
Dienstverlening zo dicht mogelijk bij de burger en ondersteuning in en met de omgeving en persoon zelf. Zelfsturing van gemeenschappen en kerngerichte inzet gemeente Gemeente is een eigentijdse participant, vanuit de gedachte: van zorgen voor, naar zorgen dat.
De ondersteuning is vraaggestuurd: niet als partijen bedenken waar inwoners behoefte aan hebben maar ondersteuning vraaggericht ontwikkelen. Ondersteunen bij het realiseren van een antwoord op een vraag vanuit de gemeenschap. Inwoners met elkaar verbinden, zodat zij in staat zijn het antwoord op hun vraag te vinden en/of hun doel te realiseren. Professionele- en vrijwilligersorganisaties scheppen slechts de basisvoorwaarden om inwoners de ruimte te bieden hun doelen te bereiken, waarbij ruimte is om initiatieven te laten ontstaan. Vrijwilligers worden vraaggestuurd ondersteund. Er wordt vooraf geen aanbod ontwikkeld. Op het moment dat vrijwilligers behoefte aan ondersteuning onderkennen/uiten, wordt er een antwoord op de vraag ontwikkeld. Er wordt dus niets ontwikkeld zonder dat er een vraag is vanuit vrijwilligers. Vrijwilligers hebben een belangrijke taak in de toekomstige opzet van deze ontmoetingsplek. Ze geven hierin zelf aan wat ze denken nodig te hebben om hun taak goed te kunnen doen. Dit is input voor vrijwilligersbeleid van de gemeente Molenwaard. Het begeleiden en ondersteunen van de vrijwilligers vraagt daarom een veilig klimaat waar de vrijwilliger met zijn vragen durft te komen. Het moet voor hen duidelijk zijn wie voor hen aanspreekpunt is.
3
Naast gemeente, zorgaanbieders, welzijns- en vrijwilligersorganisaties worden ook kerken, huisartsen en het bedrijfsleven bij de pilot betrokken. Er wordt gekozen voor een groeimodel, waarbij klein wordt gestart en gedurende de looptijd, indien gewenst, wordt uitgebreid qua activiteiten, doelgroepen en betrokken partijen. Ditzelfde geldt voor de mogelijkheden voor het benutten van wederkerigheid en het inzetten van werkeloze inwoners, bijstand of Wsw-inwoners. Waarbij geldt dat niet alle activiteiten op één locatie moeten plaatsvinden, ook daar wordt flexibiliteit betracht en aangesloten bij bestaande situaties/activiteiten, ontwikkelingen en de wensen van de bezoekers/bewoners van de kern. Er wordt binnen de pilot ruimte geboden voor nieuwe initiatieven vanuit de gezamenlijke visie en uitgangspunten, waarbij de mogelijkheden niet op voorhand gedetailleerd worden uitgewerkt. Het wordt een traject van vraaggerichte ontwikkeling: we beginnen, bouwen uit en stellen bij, vraaggericht vanuit inwoners en vrijwilligers. Wij realiseren ons dat bovenstaande verandering wordt ingegeven vanuit een veranderende financiering en dat dit spanning kan geven met de huidige wijze van organiseren en verwachtingen van inwoners. Inwoners hebben niet gevraagd om deze verandering en zij zullen de verandering mogelijk voelen als een verslechtering. Er moet dus geïnvesteerd worden in communicatie met inwoners. Uitgangspunten voor de uitwerking van de pilot: -
-
-
-
Inwoners centraal Uitgaan van vraag van inwoners, wat heeft de wijk/kern nodig en daarbij het aanbod laten aansluiten. Geen aanbod bedenken, maar laten ontstaan met en door inwoners. Eigen kracht, eigen mogelijkheden en eigen kunnen staan voorop Dit analoog aan De Kanteling in de Wet maatschappelijke ondersteuning. Inzetten op preventie en vroegsignalering Door in te zetten op preventie en vroegsignalering is er een grotere kans dat minder intensieve/geïndiceerde ondersteuning nodig is. Zowel de inwoner/cliënt en zijn omgeving als de overheid hebben baat bij vroegtijdige signalering. Betrokkene kan (langer) in de eigen omgeving blijven en het sociale netwerk kan (een deel van de) ondersteuning bieden. Wat leidt tot versterking van de sociale binding en leefbaarheid in de kern en waarmee er minder intensieve ondersteuning nodig is en de maatschappelijke kosten beheersbaar blijven. Laagdrempelige voorziening Als inwoners ondersteuning nodig hebben, mag er geen drempel zijn. De benodigde ondersteuning moet integraal, toegankelijk, eenduidig en duidelijk zijn. Dus men moet zonder indicatie, voor alle ondersteuningsvragen binnen kunnen lopen. Regionale en lokale samenwerking, we doen het samen Gemeenten en instanties zullen efficiënter met elkaar moeten samenwerken en zullen voorzieningen zo dicht mogelijk bij inwoners organiseren. Bedrijfsleven en kennisinstellingen worden betrokken om te komen tot oplossingen die de zorgkosten helpen beheersen. In de uitvoering en implementatie wordt voor maatwerk op het niveau van de gemeente of desgewenst kern/wijk gekozen, om op deze wijze zo dicht mogelijk bij de leefwereld van de inwoners aan te kunnen sluiten. Financieel houdbaar De financiële middelen die vanuit de AWBZ naar gemeenten worden overgeheveld zijn kaderstellend voor de beleidsontwikkeling en uitvoering. Dicht bij inwoners/Kleinst mogelijke schaalgrootte Om de eigen kracht van het individu en zijn omgeving maximaal te benutten en te mobiliseren zijn nabijheid, laagdrempeligheid en bereikbaarheid nodig en die zijn het beste te realiseren in de directe leefomgeving. Aansluiten bij samenleving
4
-
De pilot richt zich op het verbinden van mensen en het aansluiten bij hun vragen en behoeften. Het verbinden van bestaande activiteiten met de nieuwe doelgroepen van de Wmo. Dus daar waar al initiatieven bestaan wordt aangesloten op die initiatieven. Worden er nieuwe activiteiten ontwikkeld, dan sluiten die aan bij dat wat er al is.
5. Resultaten Het doel is de haalbaarheid vast te stellen van een laagdrempelige voorziening dicht bij inwoners door: In september 2013 in de kernen Oud-Alblas en/of Ottoland voor alle doelgroepen en inwoners een toegankelijke open ontmoetingsplek te starten, met bij de behoefte en vraag passende activiteiten, die toekomstbestendig en financieel houdbaar is. Een ontmoetingsplek waar inwoners gestimuleerd worden om met elkaar in beweging te komen en naar elkaar om te zien. Ondersteuning is gericht op het verbinden van mensen. Een omgeving waar bezoekers gestimuleerd worden inclusief te denken en te doen, iedereen te accepteren zoals hij/zij is. Bezoekers zijn niet alleen zorgvrager maar hebben ook iets te bieden, binnen de grenzen van het eigen vermogen. Een ontmoetingsplek met als resultaat: -
-
Zo min mogelijk of minder kwetsbare inwoners (ook mantelzorgers) die tussen wal en schip raken, vereenzamen of waarbij hun situatie anderszins escaleert door de wijzigingen in de AWBZ. Er ontstaat een omgeving gericht op het verbinden van mensen. Een plek waar mensen elkaar kunnen ontmoeten en sociale netwerken worden opgebouwd/versterkt. Mantelzorgers worden waar nodig ontlast. Een betere afstemming van activiteiten (niet dezelfde activiteiten door verschillende partijen bijna tegelijkertijd) wordt bereikt, waardoor efficiëntere inzet van capaciteit van alle betrokken partijen, zoals zorg-, welzijnsaanbieders en vrijwilligers. Een betere aansluiting van professionele ondersteuning op vrijwillige inzet wordt bereikt. Professionele zorg is achterwacht. Een betere benutting en combinatie van beschikbare infrastructuur wordt gerealiseerd (gebouwen, kennis en kunde), beperking van vervoersbewegingen. Door realisatie van deze voorziening is er minder inzet van Begeleiding Individueel, omdat de voorziening ook voorziet in signaleringsfunctie voor terugval/verslechtering. Er ontstaat een voorziening waar burgers verantwoordelijkheid nemen voor beheer en activiteiten en een plaats krijgen in besluitvorming die de voorziening aangaan
6. Betrokken partijen Er zijn veel partijen betrokken bij dagbesteding en inloopfuncties. Het project wordt met onderstaande partijen besproken/afgestemd. De intensiteit van de betrokkenheid en deelname varieert. - Inwoners, vrijwilligers - Huisartsen (zijn uitgenodigd, maar nog niet bereikt, een aparte afspraak wordt voorbereid) - Aanbieders (AV-zorggroep, Rivas, Yulius, Syndion, Philadelphia, ASVZ, Eleos, zorgboeren, etc.) - Welzijnsorganisaties (L. en N. Smit’s Stichting, Vrijwillige Hulpdienst Graafstreek, Stichting Maaltijden Thuis Liesveld, diverse bejaardencomités, Met Elkaar Voor Elkaar) en vrijwilligerscoördinatoren - Bedrijfsleven
5
-
Signaleringsnetwerken (Woningcorporaties, nog uit te nodigen) MEE Wmo-raad/Cliëntenraden GGZ, LVG, zorgcentra RSD, Avelingen (wederkerigheid) JSO/Tympaan (voor evaluatie) Zorgkantoor Loket Wonen, Zorg en Welzijn gemeente en adviseurs
7. Structuur/projectorganisatie Bovenstaande partijen worden/zijn uitgenodigd om deel te nemen aan het project en vormen een brede pilotgroep. Uit deze pilotgroep is een kopgroep geformeerd, die bestaat uit vertegenwoordigers van MEE, welzijnsorganisatie/L. en N. Smit’s Stichting, Philadelphia, AV-zorggroep, Eleos, het zorgkantoor en gemeente Molenwaard. De kopgroep fungeert als werkgroep en heeft de projectopdracht/plan uitgewerkt. Tussenproducten van de kopgroep zijn afgestemd met de brede pilotgroep. De kopgroep is met inwoners over de ontwikkelingen en de pilot in gesprek getreden. Hieruit is een inwoners-overlegplatform ontstaan, dat op gelijke wijze wordt betrokken en geïnformeerd als de pilotgroep/het platform met ketenorganisaties. De projectopdracht wordt ter besluitvorming voorgelegd aan het college van gemeente Molenwaard en als bijlage toegevoegd aan het convenant dat de regio AV binnenkort afsluit met het zorgkantoor. Deelname aan de pilot(s) staat open voor organisaties die betrokken zijn bij ondersteuning aan kwetsbare inwoners in de kernen waar de pilot(s) draaien. Na bestuurlijke besluitvorming over de projectopdracht wordt de kopgroep ontbonden en wordt voor de volgende projectfase een projectgroep ingesteld. In deze projectgroep zitten vertegenwoordigers/uitvoerders van de deelnemende organisaties en de pilotkernen, gemeente en zorgkantoor. De kwartiermaker is voorzitter van de projectgroep. De kwartiermaker kan bij knelpunten/vragen een beroep doen op (leden van) de projectgroep of desgewenst de brede pilotgroep. Tijdens de opstart (eerste drie maanden) vindt er regelmatig (1 keer per 14 dagen) voortgangsoverleg plaats tussen de kwartiermaker, gemeente en/of zorgkantoor. De kwartiermaker legt verantwoording af aan een stuurgroep, waarin bestuurders van gemeente en zorgkantoor zitting hebben. In de stuurgroep vindt afstemming en overleg plaats over de voortgang, resultaten en eventuele bijsturing van de pilot en wordt naar behoefte bijeengeroepen. Gedurende de gehele looptijd van het project, van de voorbereidingsfase tot en met de evaluatie vormt een brede pilotgroep het klankbord voor kwartiermaker, de kopgroep dan wel de projectgroep. Na de bestuurlijke besluitvorming wordt met pilotgroep en inwonersplatform afgestemd of het inwonersoverlegplatform aansluit bij de pilotgroep of een zelfstandig overlegplatform blijft. De pilotgroep komt 1, 3 en 6 maanden na de start van de pilot bijeen en voor de eindevaluatie aan het einde van de pilot. Zo nodig kan de pilotgroep ook op andere momenten gedurende de pilot bijeenkomen. De pilot in gemeente Molenwaard is één van de pilots, die in de regio AV start en onderdeel vormt van het convenant dat de regio AV met het zorgkantoor en zorgverzekeraar VGZ heeft afgesloten. Tussen de vertegenwoordigers van het Zorgkantoor, Zorgverzekeraar en de projectleiding van de afzonderlijke projecten vindt regelmatig overleg plaats. De projecten zijn verankerd in de gemeentelijke (management-)structuur en de regionale werkgroep Wmo-AWBZ.
6
Rollen, taken en verantwoordelijkheden In de initiatief en definitiefase heeft de gemeente een regisseursrol vervuld. Daarbij is ingezet om een klimaat te creëren waarin de professionele zorgverleners en welzijnsorganisaties met vrijwilligers in co-creatie met elkaar samenwerken om de pilot te realiseren. Het uitgangspunt daarbij is aan te sluiten bij de lokale vraag en mogelijkheden. Het eventueel noodzakelijke aanvullende aanbod daarop wordt gezamenlijk afgestemd, aansluitend en aanvullend op de eigen kracht. Benutting van de eigen kracht vraagt ook een verandering bij inwoners. Inwoners zullen hierin ondersteund moeten worden. Iedere aanbieder die op basis daarvan een gewenste en noodzakelijke bijdrage kan leveren, is daartoe bereid en verantwoordelijk voor de kwaliteit, de aansluiting op de vraag en de afstemming met betrokken partners. De brede pilotgroep vormt daarvoor het platform. De bijdrage van de verschillende partijen in de pilot verschilt. De rollen, taken en verantwoordelijkheden zijn in samenspraak uitgewerkt. Rollen/verwachte inzet Rol deelnemende zorgaanbieders - Actief uitdragen/ondersteunen concept - Toestroom cliënten van deelnemende organisaties - Leveren achterwachtfunctie - Ondersteunen deskundigheidsbevordering vrijwilligers - Via bestaande AWBZ-middelen inzet/achterwacht financieren - Communicatie naar eigen medewerkers (in samenspraak met andere deelnemende zorgaanbieders) Rol welzijnsorganisaties/vrijwilligersorganisaties - Actief ondersteunen inloop/uitdragen concept - Koppeling van activiteiten (integreren, niet separaat) - Informeren en stimuleren vrijwilligers Rol MEE - Meedenken, faciliteren ontwerp - Toeleiden cliënten - Ondersteunen deskundigheidsbevordering vrijwilligers - Mantelzorgondersteuning - Medefinancier via inzet kwartiermaker Rol bedrijfsleven - Maatschappelijk betrokken ondernemen, waarbij actief wordt meegedacht in het begeleiden van (werkeloze) vrijwilligers naar werk. Rol gemeente - Medefinancier - Faciliteren/regie (ambtelijke inzet) - Actief ondersteunen communicatie - Vrijwilligerscoördinator - Adviseurs Wzw/Signaleringsnetwerk Rol RSD/Avelingen - Actief meedenken en doen in verbinden van activiteiten RSD/Avelingen met pilot. - Toeleiden cliënten Rol zorgkantoor - Medefinancier - Meedenken, faciliteren ontschotten financiering - Faciliteren financieringsstromen bestaande budgetten van cliënten
7
Rol JSO - Meedenken, faciliteren ontwerp - Monitoren en meten resultaten Rol Kwartiermaker - Zelfstandig werkend projectleider voor het opzetten van de pilot. - Neemt de leiding, verbindt professionele, vrijwillige organisaties en inwoners aan de pilot - Draagt zorg voor de realisatie van de pilot vanuit de geformuleerde visie en uitgangspunten. - Continu bezig de structuur zo neer te zetten dat er een zelfregulerende organisatie ontstaat met en voor inwoners. - Verslaglegging proces, leerpunten en afspraken pilot. - Ten aanzien van de pilot ‘omvormen bestaande voorzieningen’, agenderen, signaleren en faciliteren van aandachtspunten.
8. Afbakening Het project voorziet in een decentralisatie- en doelgroepoverschrijdende aanpak en voorziening in de directe leefomgeving. De uitdaging voor de komende periode is om de schotten tussen de diverse financieringsstromen te vermijden en al werkende zoveel als mogelijk weg te nemen. Daarom is afstemming nodig met relevante partners, waaronder het zorgkantoor, over de gehele linie. De brede pilotgroep heeft deze functie. Dit zal vooral lokaal worden gezocht en waar nodig wordt bovenlokaal opgeschaald. Ontwikkelingen zoals scheiden van wonen en zorg, het voorzieningen- en vastgoedbeleid van de gemeente en de gevolgen daarvan worden betrokken bij de pilot. Hetzelfde geldt voor relevante ontwikkelingen bij directe deelnemers en partners en de overige pilots in regio Alblasserwaard/ Vijfheerenlanden en Drechtsteden. De uitkomsten van de pilot worden beschikbaar gesteld aan en benut door de gehele regio Alblasserwaard/Vijfheerenlanden en Drechtsteden.
9. Randvoorwaarden Voor een succesvolle uitvoering van de pilot zijn een aantal randvoorwaarden noodzakelijk: 1. Vraaggerichte inzet alle betrokken partners, waarbij kantelingsgericht wordt gedacht en gewerkt. 2. Focus op partnerschap en samenwerking. Concurrentie en marktwerking worden geparkeerd. 3. Betrokkenheid pilot-kernen. Volwaardig en vanaf begin betrekken. 4. Budget, waarbij ook beroep wordt gedaan op de creatieve inzet van bestaande en ontschotte middelen 5. Voldoende capaciteit van projectgroep, pilotgroep en begeleiding van pilot 6. Zoveel mogelijk informele communicatie en publiciteit met betrokken inwoners/kernen en overige partijen (door gemeente en leden pilotgroep). Zorgen voor een positieve uitstraling/imago. 7. Partners detecteren en committeren (via intentieverklaring/bestuurlijke instemming met projectopdracht?) 8. Goede monitoring doelstelling (0-meting en evaluatie) 9. Creativiteit en buiten kaders/ ‘out of the box’ denken. 10. Kennis van doelgroepen en hun behoeften 11. Heldere afspraken over financiering, toeleiding cliënten, rollen en verantwoordelijkheden (via intentieverklaring). 12. Ondersteuning voor cliënten bij stopzetten / na pilot borgen.
8
10. Projectrisico’s Risico
Kans
Gevolgen
Maatregelen
eigenaar
(groot, gemiddeld , klein) Capaciteit
Gemiddeld
Project komt niet van de grond. Vertraging
Monitoren deadlines
Gemeente tot kwartiermaker is aangesteld
Tijdsdruk
Groot
Onzorgvuldigheid/ Kwalitatief minder goede uitwerking, onvoldoende communicatie, afhaken
Monitoren behalen deadlines en op signalen letten
Kopgroep tot kwartiermaker
Wetgevingstraject en besluitvorming 2e en 1e kamer
Groot
Aanpassen van pilot
Plan zo flexibel mogelijk maken zodat je bij kan sturen indien nodig
Rijksoverheid
Onvoldoende deelname partners
Gemiddeld
Te weinig begeleiders
Afspraken vastleggen in intentieverklaring
Kwartiermaker en betrokken partijen
Weinig draagvlak en betrokkenheid
Met elkaar in gesprek blijven Monitoren en feedback geven
Onvoldoende draagvlak inwoners/ urgentiebesef
Groot
Geen deelnemers Te weinig betrokkenheid en inzet van de omgeving
Goed en intensief communiceren/ gevoel van urgentie en draagvlak creëren
Allen Kwartiermaker
Bewoners, sleutelfiguren vroegtijdig betrekken, verantwoordelijkheid geven Vraaggericht werken. Onvoldoende draagvlak vrijwilligersorganisaties
Groot
Te weinig vrijwilligers met de benodigde vaardigheden. Pilot wordt niet of onvoldoende bemand.
Vroegtijdig betrekken en intensieve, duidelijke communicatie van verwachtingen richting organisaties.
Vrijwilligerscoördinatoren Molenwaard en kwartiermaker
Organisaties zelf laten bedenken waar behoeften van vrijwilligers liggen. Concurrentiebelangen deelnemende partijen
Gemiddeld
Stagnatie Partijen gaan ´knokken voor eigen toko´ en verliezen het doel van de pilot uit het oog Onvoldoende bereidheid
Goede procesbegeleiding traject door neutrale buitenstaander
Kwartiermaker
Intentieverklaring die helderheid biedt over rollen en financiën
9
om zaken los te laten. Suboptimale oplossingen Bereikbaarheid/ vervoer cliënten
Gemiddeld
Minder deelnemers Mensen komen niet Cliënten kunnen geen gebruik maken van voorziening
Monitoring
Groot
Monitoring niet adequaat op projectdoelstellingen
Als pilot loopt vervoersvraagstuk inventariseren en zo nodig Kantelingstraject hierop zetten, organiseren van oplossingen met elkaar/Vrijwilligersvervoer regelen.
Kwartiermaker
Werkgroep monitoring instellen
Kwartiermaker
11. Aanpak Het project kent de volgende fasering
Projectopdracht
Initiatieffase
Definitiefase
Rapportage / evaluatie
Uitvoerings -fase
R
Afronding evaluatie
Inloop ‘draait’ 2013
Kwartaal 1 Kwartaal 2
Kwartaal 3
Kwartaal 4 2014
Kwartaal 1 Kwartaal 2 Kwartaal 3 Kwartaal 4
Verkennende individuele gesprekken met organisaties Voorbereiden (april, mei verkenning/definitiefase keten, juni verkenning inwoners/potentiële pilotkernen, waarna bestuurlijke besluitvorming, afstemming zorgkantoor, juli-augustus start voorbereiden (plan van aanpak, communicatieplan uitwerken, kwartiermaker aanstellen) Bestuurlijke besluitvorming, ondertekening projectopdracht door deelnemende organisaties, ondertekening convenant zorgkantoor Start pilot, looptijd pilot 3e kwartaal 2013 – 3e kwartaal 2014 Monitoren pilot Pilot draait zelfstandig door, zonder kwartiermaker Evaluatie Besluitvorming over vervolg/voortzetten/aanpassen voorziening/betrokken partijen, uitbreiden aantal locaties. Vervolg pilot: aanpassing o.b.v. evaluatie, eventuele uitbreiding aantal locaties
10
Op basis van uitkomsten van de verkenning/definitiefase worden na bestuurlijke besluitvorming, in samenspraak met betrokken inwoners en partijen, de uitvoerings- en volgende fasen nader uitgewerkt.
Pilotlocatie(s) In de verkenning, voorafgaand aan de bestuurlijke besluitvorming, is ook de inbreng van inwoners meegenomen. Daarvoor was het noodzakelijk om in de verkenning een selectie te maken waar dit gesprek start en waar de pilots mogelijk worden georganiseerd. Er is besloten om in de pilot op zoek te gaan naar de uitdaging en niet te kiezen voor ‘laaghangend fruit’. Waarbij een grotere kern met een bestaande woon-zorgvoorziening als laaghangend fruit werd benoemd. Voor de pilot is gezocht naar: een kleinere kern waar geen bestaande woon-zorgvoorziening is, maar wel een dorpshuis/neutrale ruimte beschikbaar is voor de pilot. Daarbij wordt niet gezocht naar de meest optimale uitgangssituatie en wordt niet gekeken of bewoners-/vrijwilligersparticipatie door andere ontwikkelingen/projecten negatief wordt beïnvloed. De verkenning is gestart in Ottoland en Oud-Alblas. Dit zijn kleine kernen met weinig voorzieningen van zorgaanbieders en uit gegevens blijken in deze kernen relatief veel inwoners ondersteuning of zorg vanuit de Wmo en AWBZ te ontvangen. Deze kernen lijken geschikt om de kleinst mogelijke schaal, de mogelijkheden om groepen te combineren en mogelijkheden van de inzet van vrijwilligers via de pilot te verkennen. In deze verkenning is het gesprek gestart met de leden van de klankbordgroep, waarna het gesprek is uitgebreid met sleutelfiguren uit de kern. Daarbij is de klankbordgroep gevraagd andere/aanvullende sleutelfiguren te zoeken/benoemen. Zowel in Oud-Alblas als in Ottoland is er bereidheid van inwoners om zich in te zetten om een dergelijke ontmoetingsplek in de kern te realiseren. Naast de pilot in Oud-Alblas en/of Ottoland zijn deelnemende organisaties uitgenodigd om vooruitlopend op 1 januari 2015 een bestaande voorziening/dagbesteding om te vormen naar het model van de projectopdracht en voorzieningen beter op elkaar af te stemmen. Daarbij zijn de uitdagingen om: De ondersteuningsvraag van cliënten ‘gekanteld’ te bezien/heroverwegen De voorziening open te stellen voor een bredere doelgroep. Ondersteuning met inzet van het netwerk te organiseren (ook van bestaande cliënten). Een voorziening met minimale professionele inzet/ enkel achterwacht te organiseren. Ook deze initiatieven kunnen binnen de projectorganisatie van de pilot worden geïntegreerd. De deelnemende organisaties zullen zelf de projectorganisatie op zich nemen, waarbij gemeente, zorgkantoor en kwartiermaker beschikbaar zijn als deelnemer om mee te denken, te signaleren en te verbinden.
12. Monitoring De resultaten van de pilot worden gemeten, via een voormeting en nameting. De metingen betreffen zowel proces, kosten en informatie op cliëntniveau en worden uitgevoerd door JSO. In onderstaande tabel zijn de verschillende elementen van meetmomenten beschreven, tevens is aangegeven op welke wijze de gegevens verzameld kunnen worden. Een tijdsplanning wordt gemaakt wanneer de pilot daadwerkelijk is gestart. Onderdeel Beschrijving doelgroep
Wijze van gegevens verzameling Beknopt dossieronderzoek van de achtergrond gegevens van deelnemers aan de pilot. Er kan gekozen worden voor het opstellen van een eenvoudige checklist met basisgegevens. Denk aan
11
Zorgkaart op cliëntniveau (kwantitatief)
Kostenberekening
Procesevaluatie
Casestudies (kwalitatief)
leeftijd, geslacht, inkomen, werk en dergelijke. Dit kan zowel ingevuld worden voor vrijwilligers als voor ‘cliënten’. Eventueel kan er gekeken worden of de doelgroep in categorieën kan worden beschreven. Aandachtspunten bij de beschrijving van de doelgroep zijn: - Diversiteit in doelgroep. - Mantelzorgers in beeld - Deelname bereidheid, motivatie voor deelname. Per cliënt wordt in kaart gebracht welke aanspraken zij op zorg of publieke voorzieningen maken. Denk hierbij aan aanvragen binnen de AWBZ en/of WMO. Dit wordt gedaan op het moment van binnenkomst. Uiteindelijk wordt dit ook gedaan als trajecten (indien hier over gesproken wordt) zijn afgerond. Deze twee gegevens worden met elkaar vergeleken. Wat hebben cliënten bij de start? En wat voor aanspraak op professionele zorg wordt er nog gedaan bij afronding. Om een goed overzicht te krijgen over de kosten (besparing) van een dergelijk project is het van belang een zo compleet mogelijk beeld te creëren. Dat betekent: - Wat kost het om het project te draaien? - Wat zijn de kosten van professionele zorg die mensen nu hebben? (AWBZ en WMO aanspraken) - Wat zijn de kosten van professionele zorg die mensen op het einde van de pilot nog hebben? (AWBZ en WMO aanspraken) - Welke kosten zijn er verbonden aan vrijwilligers of netwerk sleutelpersonen? - Check op 25% besparing op huidige uitgaven op de te decentraliseren AWBZ-zorg. - Concrete afname van kosten als: begeleiding, vervoerskosten en dergelijke. In interviews met sleutelpersonen worden specifieke elementen van het proces van de pilot naar voren gehaald. Denk hierbij aan: - Ervaringen in combineren doelgroepen, welke mogelijkheden zijn er om diverse doelgroepen te combineren met de inzet van vrijwilligers. - Wijze van oprichten en uitvoeren van project. - Loslaten van professionele zorg en uit handen geven aan het sociale netwerk of vrijwilligersomgeving, maar ook wat daar voor georganiseerd moet worden om dit te bereiken. - Sfeer en omgeving van het project, voelt het bijvoorbeeld als aantrekkelijke en veilige omgeving. - Ervaringen in het draaien van het project. - Werkzame elementen. - Leerpunten voor de toekomst. - Innovatieve kant van het project. - Eigenaarschap bij lokale samenleving; in hoeverre voelt het als een ‘eigen’ plek van lokale bewoners. Wie de belangrijke sleutelpersonen zijn, dient later bepaald te worden bij de daadwerkelijke start van de pilot. Naast kosten besparing is er ook sprake van maatschappelijk rendement als bewoners meer in hun eigen kracht worden gezet en meer sociale steun ontvangen. Het gaat dan ook om de beleving van het project. Hoe hebben deelnemers het ervaren? Wat zijn de
12
pluspunten? Wat zijn eventuele knelpunten of verbeterpunten? Om dit duidelijk te maken worden er enkele casestudies gemaakt. Casestudies zijn kwalitatieve verhalen van betrokken deelnemers. Dit zijn zowel de cliënten als het (sociale) netwerk / mantelzorgers er om heen. Afhankelijk van het aantal deelnemers kan het aantal casestudies worden vastgesteld, bijvoorbeeld 10. In de casestudies komen vragen aan de orde als: - Welke verandering is er voor de deelnemers ontstaan? - Welke ontlasting is er voor de mantelzorgers? - Welke zorg hebben de deelnemers in hun eigen beleving niet meer nodig? - Verbetering of behoud kwaliteit van leven. - Effecten op sociale isolatie of vereenzaming. - Tevredenheid over de pilot.
13. Begroting Ruimte/huur locatie € 12.000,Basisfaciliteiten (koffie, thee) regulier AWBZ Startbudget (overige kosten tot start) € 5.000,Ontwikkelbudget (voor oplossen vraagstukken, groei na start) € 5.000,Waardering vrijwilligers (BBQ of ..) € 2.000,Kwartiermaker (6 mnd, 2dgn p wk) € 5.000,- + MEE Professionele inzet/begeleiding/achterwacht regulier AWBZ Totaal
€
29.000,-
Dekking kosten Voor begroting (€ 29.000,-) wordt budget aangevraagd bij Zorgkantoor (€ 10.000,-), gemeente Molenwaard en regionaal project SIP (€ 19.000,-). De kwartiermaker wordt gefinancierd door MEE, aangevuld door € 5.000,- uit de projectbegroting. Via MEE zijn 10 uur per week beschikbaar. Dit wordt aangevuld met 4 uur vanuit de € 5.000,-. De overige financiering komt vanuit bestaande AWBZ-middelen van deelnemende partijen, door de instroom van cliënten met een AWBZ-indicatie.
14. Waarborgen Deze projectopdracht omvat pilots. Op voorhand staat vast dat we hier veel van verwachten te leren, maar het succes en de continuïteit zijn op voorhand niet te garanderen. Daarom zullen er in de projectorganisatie en voor cliënten waarborgen voor na de pilot moeten worden georganiseerd. Voortgang na kwartiermakers De kwartiermaker is gedurende de eerste zes maanden van de pilot projectleider, waarna de pilot zelfstandig doorloopt. Kwartiermaker legt het proces, de leerpunten en gemaakte afspraken vast en dragen dit document aan het einde van de zes maanden over aan de vertegenwoordiging van gemeente en zorgkantoor in de projectgroep. Continuïteit ondersteuning cliënten In de onverhoopte situatie dat blijkt dat de doelstelling van de pilot onvoldoende wordt behaald om de ontmoetingsplek en ondersteuning van AWBZ-geïndiceerde cliënten te continueren, nemen de deelnemende organisaties de verantwoording om een passende oplossing te realiseren voor de cliënten die vanuit hun organisatie in de pilot zijn ingestroomd. Er wordt in dat geval gezorgd voor een warme overdracht naar een passende alternatieve voorziening. Wij spreken hier bewust niet over terugkeer van
13
cliënten naar de voorziening van voor de pilot, aangezien de voorziening van voor de pilot niet per definitie een passende voorziening na de pilot (in 2015) hoeft te zijn. Indien deze vorm van ondersteuning na de pilot stopt, wordt de invulling van de ondersteuning in de pilotkernen, gelijk als voor de overige kernen, via het regionale decentralisatieprojecten van SIP georganiseerd. Sowieso biedt de pilot mogelijk een deelantwoord op de decentralisaties en wordt er binnen SIP naast de pilot een aanvullend ondersteuningsaanbod voor inwoners ontwikkeld. Uitrol regio AV Medio 2014 voert JSO/Tympaan een evaluatie uit en rapporteert de uitkomsten en leerpunten van de pilot. Indien uit de evaluatie blijkt dat deze vorm van ondersteuning effectief is, de financiële en kwalitatieve doelstellingen worden behaald, kan deze vorm van ondersteuning in andere kernen van Molenwaard navolging krijgen, desgewenst aangepast op basis van de ervaringen/uitkomsten van de pilot. In welke kernen de pilot navolging krijgt, wordt voor een belangrijk deel bepaald door de bereidheid van inwoners van een kern om zich voor een dergelijke ontmoetingsplek in te zetten. Het welslagen van de pilot betekent dus niet dat de pilot automatisch in alle kernen navolging krijgt. Daarnaast is de pilot een regionale pilot en kan dus ook buiten Molenwaard in bijvoorbeeld AV of Drechtsteden navolging krijgen. Gemeente Molenwaard stelt daarvoor de kennis die zij met de pilot heeft opgedaan beschikbaar aan collega-gemeenten en andere partijen.
Ondertekening De totstandkoming van deze projectopdracht is een gezamenlijk proces geweest van de deelnemende organisaties (zie bijlage 1). Om uitdrukking te geven aan deze gezamenlijke inspanning hebben onderstaande partijen deze projectopdracht mede ondertekend. Hiermee geven zij aan de projectopdracht Huis van de Waard te onderschrijven en spreken zij de intentie uit om de doelstelling van deze projectopdracht binnen de looptijd van de pilot te realiseren. Aldus uitgesproken en getekend op ….. september 2013. Gemeente Molenwaard Dhr. Burgemeester/Wethouder
…………………………………………
Zorgkantoor Dhr. ….. Functie
…………………………………………
MEE AV Mw. Manager …..
…………………………………………
Zorgaanbieders, VHG, RSD/Avelingen etc.
14
Bijlage 1 Deelnemers pilotgroep
Organisatie
Vertegenwoordigers
ASVZ
Esther de Vogel Claudia Karels Corine van Gasteren (Bea de Bont)
AV Zorggroep
Monique Bouter
Avelingen en RSD
Caroline van Wijgerden
Eleos
Trudy van der Boom Hanna Versteeg
JSO
Vincent Aalbers
Leger des Heils
Marco Oudshoorn
L. & N. Smit’s Stichting
Klarieke Ambachtsheer
MEE
Ilse van Mierlo
Meve
Marius de Wit
Philadelphia
Martin Balfoort Leny Hamoen
Rivas
Henk-Jan Misbeek
Slag+S
Teuni de Graaf
VHG
Johan de Kruijk
Wmo-raad
Willie Groenemeijer Ria Verheij
Yulius
Pim Stumpe
Zorgboeren
Arie-Jan Meerkerk Gerda van Beijnum
Zorgkantoor
Hans van den Heuvel
Gemeente Molenwaard
Piet Vat Jan-Peter van Zoelen Brenda Kooijman Ada de Heer Esmeralda Stokebrook
15