Beste Esmeralda van Boon, Dank voor het interessante interview bij boekhandel Boomker in Haren. Het was voor mij aanleiding om mijn visie op de verslaggeving over de conflicten in het Midden-Oosten op te schrijven. Ik bestudeer oorlogspropaganda. Zonder propaganda kunnen mensen niet gemobiliseerd worden voor een oorlog. Het tegengaan van oorlogspropaganda is daarom een effectieve manier om vrede te bewerkstelligen. Omdat propaganda deels via nieuwsmedia wordt verspreid, liggen hier voor journalisten prachtige kansen. Een samenvatting van mijn bevindingen tot nu toe, lijkt mij daarom interessant voor u. Na het interview, tijdens de gelegenheid vragen te stellen, was er een mevrouw die een tirade hield tegen "het geloof". Het "geloof in God en Allah" zou dè oorzaak zijn van het geweld en "de middeleeuwse toestanden" in het MiddenOosten. Het is een gangbare visie, bevestigd door de vele berichten waarin steeds de woorden "moslim" en "extremist", "islam" en "terreur" in één zin voorkomen. Ik vertelde u kort iets over het onderzoek van de Guardian naar James Steele en de Salvador Option in Irak. Alleen al het feit dat het sektarische geweld in Irak is aangewakkerd door de doodseskaders van colonel James Steele, laat zien dat het met de oorzaken van het geweld in het Midden-Oosten ingewikkelder ligt. In het werk van Erasmus over oorlog, "Dulce Bellum Inexpertis" (Zoet is de oorlog voor wie hem niet heeft meegemaakt), kwam ik een gedachte-experiment tegen dat kan helpen ingewikkelde conflicten beter te begrijpen. Erasmus van Rotterdam schreef uitgebreid over het verschijnsel oorlog. Het voert te ver om Erasmus' visie hier weer te geven, maar het gedachte-experiment begint zo: Men stelle zich nu voor dat iemand van een andere planeet op onze aarde neerdaalde om eens te kijken hoe het hier toegaat. Tegenwoordig zouden we zeggen: stel, je bent journalist of antropoloog van een andere planeet. Je bezoekt de aarde en gaat onderzoek doen naar het verschijnsel oorlog. Zo'n onderzoeker heeft geen last van onze vele vooronderstellingen, mythen en dubbele standaarden. Hij observeert wat er op de grond gebeurt, zonder bij voorbaat allerlei conclusies te kunnen trekken. Erasmus' tijdgenoten beschreven oorlog alleen vanuit hun eigen politieke en theologische perspectief. Dat Erasmus met dit gedachte-experiment kwam, geeft al aan dat hij meer afstand kon nemen. Hij kwam tot inzichten die nu, 500 jaar later, nog steeds verrassend actueel zijn. Desiderius Erasmus reisde door conflictgebieden en had oog voor de gevolgen voor gewone mensen. Hij schreef over de wreedheden die werden begaan door de legers van de eigen christelijke vorst en wees op de hypocrisie.
Het gedachte-experiment van Erasmus lijkt een voor de hand liggende werkwijze voor objectieve verslaggeving, maar in de praktijk werkt het anders: "Het nieuws" dat veel mensen dagelijks volgen, heeft een aantal kenmerken van een soapserie. Een soap zoals "Goede Tijden, Slechte Tijden" bevat een aantal verhaallijnen. Alles wat je in zo'n serie ziet, heeft een functie binnen één van de verhaallijnen. Als er iets gebeurt in de wereld dat niet goed past bij een verhaallijn, dan krijgt dat weinig of geen aandacht. Dat wat wel goed bij een bestaande verhaallijn past, krijgt uitgebreide aandacht in "het nieuws". Een onbelangrijk onderwerp, zoals Joran van der Sloot, kan daardoor lange tijd erg veel aandacht krijgen. "Het nieuws" moet in de eerste plaats voldoende kijkers en lezers trekken voor advertentie inkomsten. Misdaad, terreur en oorlog zorgen voor de nodige sensatie en bieden dus kansen om publiek te trekken en vast te houden. Zo betekende de Golfoorlog een grote doorbraak voor nieuwszender CNN. Door de constante verhaallijnen met veel misdaad, terrorisme en geweld, ontstaat bij het publiek de indruk dat de hoeveelheid criminaliteit en terreur volledig uit de hand loopt. In de echte wereld is het tegendeel het geval. De afgelopen decennia zijn de criminaliteitscijfers in Nederland en veel andere landen juist gedaald. We hebben nog nooit eerder in de geschiedenis zo weinig geweld gebruikt. Wie het jaarlijkse rapport van Europol over terrorisme leest, weet dat er steeds minder terreur is. Wie echter "het nieuws" volgt, krijgt de indruk dat de beschaving wordt bedreigd. Bij een deel van het publiek ontstaan sentimenten als "het gaat helemaal mis en niemand die iets doet". Populisten kunnen zich daardoor gemakkelijk als "verlosser" presenteren. Zij hebben immers wèl aandacht voor de problemen in "de soap" en komen met eenvoudige, tot de verbeelding sprekende "oplossingen" als "moskeeën sluiten", "streng straffen" en "het leger er op af sturen". De voorkeur voor verhaallijnen met misdaad, geweld en conflict heeft meer kwalijke consequenties. Er zijn op de wereld groepen mensen aan wie groot onrecht wordt gedaan, maar die toch op volledig geweldloze wijze opkomen voor hun rechten. De oud-bewoners van Chagos zijn hiervan een voorbeeld. Toen Britten en Amerikanen een gigantische militaire basis gingen bouwen op het strategisch zo mooi liggende Diego Garcia, zijn alle inwoners gedeporteerd en gedumpt in de sloppenwijken van Mauritius twee duizend kilometer verderop. Ik ben nog nooit iemand tegengekomen die van de Chagossianen gehoord heeft. Stel dat een jongere generatie Chagossianen tot de conclusie komt dat er naar andere middelen gegrepen moet worden, omdat hun ouders langs geweldloze weg hun land niet terugkregen. Meteen na de eerste bomaanslag, zou er plotseling wèl aandacht zijn. In de selectie van wat wel en niet nieuwswaardig is, worden de Bin Ladens beloond en de Gandhi's bestraft.
"Waar blijft de Palestijnse Gandhi?" lees ik in commentaren. Het gaat dan over de "soap", want in de echte wereld zijn wel degelijk bruggenbouwers die geweldloos, inspirerend werk doen om Joden en Palestijnen dichter bij elkaar te brengen. Ze worden bestraft met een afwezigheid van media aandacht. Alleen toen de dochters van Izzeldin Abuelaish werden gedood, was er heel eventjes een beetje aandacht voor deze Palestijnse Gandhi. De Joodse vredesactiviste Emily Henochowicz was alleen nieuwswaardig op het moment dat zij gewond raakte en haar oog verloor. Zelfs als het gaat om mensen die zich inzetten voor vrede, is er alleen aandacht op het moment dat er grof geweld wordt gebruikt. Geweld kan echter ook tè grof zijn voor "het nieuws". Soms sneuvelt goede journalistiek bij een eindredacteur, omdat beelden juist tè heftig zijn: Journalist Robert Fisk waagde zijn leven om beelden te kunnen maken van de gevolgen van een bombardement op Irak. Zijn eindredacteur weigerde de beelden te gebruiken: "It's pornographic to show these pictures. We've got people at breakfast time; they will be puking over their cornflakes. We can't show this". Het publiek krijgt een gesaniteerd beeld van oorlog. Dulce bellum... Het "Kill Team" kreeg in 2011 weinig aandacht. De 4000 foto's en video's waren tè gruwelijk. Alleen Der Spiegel besteedde er uitgebreid aandacht aan. Sinds 2001 heet een belangrijke verhaallijn in onze dagelijkse "soap": "de strijd tegen het terrorisme". Amerikaanse en Europese militairen worden naar het MiddenOosten gestuurd om het "terrorisme" te bestrijden, zo gaat althans de verhaallijn. Als militairen gedrag vertonen dat net zo weerzinwekkend is als dat van de "terroristen", dan wordt de "soap" verwarrend en te ingewikkeld. Bovendien paste het "Kill Team" niet bij een andere verhaallijn: Sinds 2009 hebben we Obama die, zo gaat de heel knap door hem neergezette verhaallijn, een eind maakte aan de excessen van Bush. Het schrijven van alle tekst voor de verhaallijnen in een dagelijkse soapserie is veel werk. Vooral nieuwszenders die de hele dag uitzenden, hebben gigantisch veel tekst en beeldmateriaal nodig. Het zou een uiterst kostbare zaak zijn om al dat materiaal zelf te produceren. De nieuwsindustrie zou dan waarschijnlijk niet of nauwelijks meer winst maken. Gelukkig voor de "soap schrijvers" krijgen zij veel hulp, zeker als het gaat om nieuws over conflicten. Voor het Pentagon werken maar liefst 27.000 mensen voor "recruitment, advertising and public relations". Dit enorme leger van PR medewerkers is graag bereid om gratis en voor niets pakkende teksten te schrijven en sensationeel beeldmateriaal te produceren. Daarnaast zijn leden van denktanks, spindoctors van politici en lobbyisten van de defensie-industrie, heel graag bereid om in de rol van "de deskundige" kosteloos alle beelden van uitleg te voorzien. Het is de droom van elk bedrijf: een mooie opbrengst en lage productiekosten, omdat derden die kosten voor hun rekening nemen. Het gevolg is dat in de Verenigde Staten alle grote spelers in de nieuwsindustrie alleen het officiële regeringsstandpunt vertolken als het gaat om belangrijke
onderwerpen zoals een oorlog. PR medewerkers van overheden en bedrijven grijpen uiteraard de kans om hun boodschap op een geloofwaardige manier te kunnen brengen. Oorlogspropaganda, zoals de gesuggereerde betrokkenheid van Saddam Hoessein bij de aanslagen op 11 september, kon op deze manier gebracht worden als zijnde "nieuws" en werd door een groot deel van het publiek voor waar aangenomen. In de belangrijke media van de VS waren slechts enkele journalisten kritisch tijdens de Irak oorlog: Phil Donahue, Peter Arnett en Ashleigh Banfield. Alle drie werden ontslagen vanwege hun kritische houding ten aanzien van de propaganda van het Pentagon. In het ene land geven mensen hun leven voor de persvrijheid, maar in de VS, waar de pers vrij ìs, gedraagt een groot deel van de journalistiek zich alsof men in een dictatuur werkt. Voordat de Sovjet-Unie uit elkaar viel, bezocht een groep Russische schrijvers de Verenigde Staten. Na het lezen van kranten en het kijken van televisie, waren de russen stomverbaasd te moeten constateren dat de opinies over alle belangrijke onderwerpen hetzelfde waren. "In our country", zei een van hen, "to get that result, we have a dictatorship. We imprison people. We tear out their fingernails. Here you have none of that. How do you do it? What's the secret?" Gelukkig zijn er ook nieuwsmedia die wel degelijk het publieke belang voor ogen hebben. Wat dat betreft heeft u een geweldige werkgever. Bij de VPRO is inderdaad ruimte voor zeer interessante documentaires. Ook bij de Guardian werken journalisten die soms maandenlang een onderwerp onderzoeken voordat ze met hun artikel komen. En in de VS heb je natuurlijk ook journalisten als Seymour Hersh. De beste stuurlui staan aan wal: Vaak bewonder ik journalisten, maar ik kan me ook enorm ergeren aan de oppervlakkigheid, dubbele standaarden en partijdigheid in de verslaggeving over het Midden-Oosten. Soms lijkt men verslag te doen van een heel andere planeet. Klakkeloos worden allerlei uitdrukkingen overgenomen die bedacht zijn door PR mensen. Er wordt in verslaggeving gesproken over "oorlog tegen terreur", "humanitaire interventie", "vredesproces", "opbouwmissie" en vele andere orwelliaanse uitdrukkingen. Als journalisten de propaganda taal van Noord-Korea zouden overnemen, zouden we dat onacceptabel vinden, maar als journalisten de taal gebruiken die zorgvuldig is geconstrueerd door reclamebureaus en spindoctors, vinden we dat geen probleem. Terwijl er volop ruimte is voor wat Daniel Boorstin "pseudo-events" noemde, worden soms belangrijke feiten uit de echte wereld in diskrediet gebracht: Wanneer onderzoekers van de Johns Hopkins University komen met aantallen slachtoffers van epidemieën, natuurrampen en oorlogen in Afrika, worden die aantallen terecht als nieuwsfeit gebracht. Toen echter de onderzoekers met gebruikmaking van dezelfde verantwoorde methodiek, kwamen op een aantal van 655.000 slachtoffers als gevolg van de inval in Irak, vonden nieuwsmedia
het plotseling nodig zo'n onderzoek in twijfel te trekken. Wanneer er al een aantal slachtoffers van de Irak oorlog wordt vermeld, wordt er een erg laag getal genoemd. Ook het VN rapport over de ruim 4 miljoen Irakese vluchtelingen als gevolg van de oorlog kreeg weinig aandacht. Bij Pauw en Witteman deed Tineke Ceelen verslag van haar bezoek aan vluchtelingenkampen in Irak. Ze schetste een beeld waaruit bleek dat de Irakezen er nog slechter aan toe waren dan onder Saddam Hoessein. Ik heb me verbaasd over hoe snel en agressief Tineke Ceelen verbaal werd neergesabeld door de aanwezige journalisten en politici. Die waarheid mag blijkbaar niet op TV. Het impliceert dat ons beleid nog misdadiger is dan het beleid van Saddam Hoessein en dat is een te ongemakkelijke waarheid. Na het werk van de Commissie-Davids werd deze waarheid nog ongemakkelijker. Ons kabinet bleek steun te hebben gegeven aan een oorlogsmisdaad van het ergste soort: een "war of aggression". De oorlog in Irak als "strategische blunder" of "enorme domheid van Bush", die waarheid kunnen we nog wel aan, en dit wordt dan ook eindeloos herhaald. Het lijkt soms op harde kritiek, maar het is geen fundamentele kritiek. In de Sovjet Unie kon in de Pravda hetzelfde worden geschreven. De Russische inval in Afghanistan werd in de Pravda beschreven als "een strategische blunder". In werkelijkheid gaat het hier om oorlogsmisdaden van Nürnberger proporties. Voor die waarheid was in de Pravda geen plaats. Voor die waarheid is bij Pauw en Witteman geen plaats. Oorlogsmisdaden plegen wij niet, dat doen alleen anderen. Bovendien is het ook helemaal geen praktische waarheid. Cheney, Rumsfeld, Bush, Blair en al die andere grote oorlogsmisdadigers arresteren en berechten in het strafhof in Den Haag, het is niet haalbaar. Laat staan iemand als Henry Kissinger, die verantwoordelijk is voor miljoenen slachtoffers in Indochina. De buitenaardse antropoloog van Erasmus zou zich continu verbazen over het irrationele geloof in de eigen exceptionaliteit en de hypocrisie die daarmee gepaard gaat. Veel aandacht voor de misdaden van anderen, weinig aandacht voor onze eigen oorlogsmisdadigers. Het "internationaal recht" is daardoor in de praktijk helaas nog steeds het "recht van de sterkste". Verliezers worden aangeklaagd, winnaars gaan vrij uit. Het signaal dat uitgaat van het internationale strafhof in Den Haag is dan ook niet: zorg dat je de mensenrechten respecteert, integendeel, de boodschap is: zorg dat je de sterkste bent, hoe wreed je daarvoor ook moet zijn. Zorg er in ieder geval voor dat je aan de kant van de sterkste staat. De sterkste zal zich immers nooit hoeven te verantwoorden voor een tribunaal. Wanneer onze antropoloog de geschiedenis bestudeert, zal hij ontdekken dat het geloof in de eigen exceptionaliteit geen nieuw verschijnsel is. Het is klassiek
gedrag in een imperium. Terwijl de Romeinen oorlog voerden, slaven maakten, roofden en plunderden, zoals gebruikelijk bij wereldrijken, spraken de spindoctors van die tijd over de "Pax Romana". Vele imperia later, spraken de Britten over de "Pax Brittanica". Vlak na de Engelse Opium Oorlogen die de levens van miljoenen Chinezen hebben verwoest, werden in het Britse parlement prachtige woorden gesproken over het Britse Rijk dat overal vrede en veiligheid bracht. In 1917 veroverden de Britten ook al eens Irak. De retoriek van toen is vrijwel dezelfde als nu. Generaal Stanley Maude in Bagdad in 1917: "We come here not as conquerors but as liberators to free you from generations of tyranny". Wat nu gebeurt in Irak is herhaling van zetten met weer dezelfde rampzalige uitkomst. Omdat we onvoldoende kennis van de geschiedenis hebben, zijn we toch weer verbaasd over de uitkomst. Terwijl in Fallujah het aantal geboorteafwijkingen hoger is dan in Hiroshima, terwijl Obama Jemen en Pakistan terroriseert met drone strikes en double taps, wordt ook in de "Pax Americana" door intellectuelen en journalisten de indruk gewekt dat het onze beleidsmakers, ondanks hun "domme fouten", te doen is om het brengen van vrede, mensenrechten en democratie in de wereld. Dat Engeland en de VS de democratie in Iran met een staatsgreep beëindigden en de gekozen president Mossadeq vervingen door een wrede dictator, is één van de vele feiten uit de geschiedenis die we op wonderbaarlijke wijze over het hoofd zien. We willen zó graag geloven dat wij het heil brengen in de wereld, dat we het zicht op de werkelijkheid verliezen. Stel dat een alien een lang leven is beschoren en de antropoloog van Erasmus het Midden-Oosten al een eeuw observeert. Wat hij ziet, is dat Engelse, Franse, Italiaanse en later ook Amerikaanse legers straffeloos dood en verderf zaaien. In 1911 vielen Italiaanse bommen op Libië. Het was de eerste keer dat mensen bommen uit vliegtuigen lieten vallen. In 1917 lieten de Britten de eerste gifgas granaten vallen op Gaza. In de twintiger jaren vielen soms dagenlang Franse bommen op Syrië. Het allereerste bombardement van een stad in de geschiedenis was in 1925. Een squadron Amerikaanse piloten onder Frans bevel bombardeerde Chechaouen (Marokko). Op dat moment waren de mannen niet in de stad. Niet "de terroristen", maar vrouwen, kinderen en ouderen waren het slachtoffer. Voortdurend zijn vooral gewone burgers het slachtoffer van het Midden-Oostenbeleid, ook in onze tijd. Denk bijvoorbeeld aan de dood van een half miljoen Irakese kinderen als gevolg van de boycot in de jaren negentig, door VN-topman Denis Halliday als genocide aangeduid. De Nederlander Peter van Walsum gaf leiding aan de boycot. Voor zover ik kon vinden, heeft alleen een Australische journalist (John Pilger) hem daarover enkele vragen gesteld. Ook de slachtoffers zijn grotendeels genegeerd. Het uit politieke motieven massaal laten doodgaan van jonge kinderen is iets dat "beschaafde landen" niet doen en dus zien we het niet, wanneer het toch gebeurt. De antropoloog zou zich
blijven verbazen over de gigantische "elephant in the room" die wij niet zien. Wij zien niet, wat een buitenstaander direct zou opvallen. De definitie van terrorisme is volgens het Amerikaanse ministerie van defensie: "The calculated use of violence or the threat of violence to attain goals that are political, religious or ideological in nature." In oktober 2001 zei Admiral Boyce dat de bombardementen op Afghanistan door zouden gaan "until the people of the country themselves recognize that this is going to go on until they get the leadership changed" (NYT 28/10 p1). De antropoloog van Erasmus zou het onmiddellijk zien: dit is een schoolvoorbeeld van terrorisme. Maar wij zien niet, wat een buitenstaander direct zou opvallen. Journalisten zouden de woorden "terrorisme" en "terrorist", of niet meer moeten gebruiken, of consequent moeten gebruiken, of zij zouden duidelijk moeten maken dat we eigenlijk een heel andere definitie hanteren: "Als anderen geweld gebruiken met politieke doelen, noemen we dat terrorisme, als wij hetzelfde doen, noemen we dat terrorismebestrijding". Het is klassiek taalgebruik binnen een imperium. Ook in het Derde Rijk werd de eigen terreur "terrorismebestrijding" genoemd. Onze antropoloog zou zich verbazen over de enorme kloof tussen retoriek en realiteit. In werkelijkheid is het westerse beleid een reëel gevaar voor de landen in het Midden-Oosten. De VS waren betrokken bij de aanvallen op Iran met chemische wapens in de jaren tachtig. Westerse landen steunen al tientallen jaren terreurgroepen, nu vooral in Syrië, maar ook in Iran, zoals de Mujahadeene-Khalq. Er zijn aanslagen op Iraanse wetenschappers. Presidents-kandidaten zoals McCain pleitten zelfs openlijk voor het bombarderen van Iran. Toch horen we in "het nieuws" dat Iran een bedreiging vormt voor het westen, in plaats van andersom. Mijn arme oude buren van in de 90 jaar, decennia lang trouwe achtuurjournaal kijkers, beleven de dertiger jaren opnieuw en praten over Iran en "de islam" als het nieuwe fascistische gevaar dat Europa bedreigt. Van welke planeet doen journalisten verslag als mensen die trouw "het nieuws" volgen een dergelijk wereldbeeld hebben? Het regent al honderd jaar westerse granaten en raketten in het Midden-Oosten, maar in het journaal kan worden gezegd dat Europa een rakettenschild nodig heeft, alsof dat vanzelfsprekend is. Wanneer journalisten verslag doen over een land in het Midden-Oosten, horen we zelden de historische achtergrond van een onderwerp. Neem de nucleaire ontwikkelingen in Iran: In de jaren zeventig werd door Europese bedrijven technologie aan Iran geleverd voor het maken van kernwapens. De nu zo gevaarlijk geachte nucleaire installatie Bushehr is gebouwd door het Duitse Siemens. Na de revolutie werden de Iraanse nucleaire programma's stopgezet, omdat ze als onislamitisch werden beschouwd. Nadat Iran door Irak en de VS was aangevallen met massavernietigingswapens, drongen hoge Iraanse militairen er bij de geestelijken op aan het nucleaire programma te hervatten.
Toen viceminister van defensie Wolfowitz werd gevraagd waarom eerst Irak werd aangevallen, antwoordde hij: "because it's do-able". Irak heeft een zwakke defensie en daarom vallen we eerst Irak aan. Qadhafi gaf zijn massa vernietigings-wapens op en werd daardoor "do-able". De Israëlische strateeg Martin van Creveld merkte terecht op dat dit beleid landen als Iran en Syrië dwingt om zich tot de tanden te bewapenen. Alleen zo kun je voorkomen dat je als "do-able" wordt beschouwd en je eindigt als een failed state zoals Irak. Het is slechts een voorbeeld van de achtergrondinformatie die ik zelden hoor. Wel horen we de verhaallijn uit de soap: over gevaarlijke islamitische geestelijken die met een kernbom een bedreiging vormen voor het westen. Journalisten beginnen in het midden van een verhaal en gooien het begin weg. De rol van het westerse buitenlandbeleid bij het ontstaan van de problemen in het Midden-Oosten, wordt daardoor systematisch onderschat, vaak helemaal buiten beschouwing gelaten. Ik geef "het westen" niet de schuld van alle problemen, want in de eerste plaats zijn de mensen in het Midden-Oosten zelf verantwoordelijk voor hun eigen situatie. Wel vraag ik me af hoe West-Europa er aan toe zou zijn, als gedurende de afgelopen 100 jaar een groep rijke, machtige landen in "het oosten", hetzelfde beleid hadden gevoerd in Europa: als "het oosten" extreem links of rechts had voorzien van veel geld en wapens; als Jamal Steele met zijn doodseskaders bevolkingsgroepen tegen elkaar opzette; als Europa om de zoveel jaar zou zijn gebombardeerd door "het oosten"; als we miljoenen vluchtelingen uit buurlanden hadden moeten opvangen; als "het oosten" de democratie in Nederland had beëindigd met een staatsgreep, omdat de Nederlandse regering had besloten onze gasvelden te nationaliseren; als "het oosten" een topcrimineel als Klaas Bruinsma aanstelde als president; als gevangenen naar ons land werden gebracht om ze hier te laten martelen; als een opgelegd neoliberaal economisch beleid voedsel veel te duur maakte; als de aardgasopbrengsten naar de familie Bruinsma en terug naar "het oosten" gingen, omdat Klaas er voor tientallen miljarden aan wapens kocht om daarmee vooral zijn eigen volk onder de duim te houden. Zou West-Europa zich in dergelijke omstandigheden tot een stabiele en democratische regio hebben kunnen ontwikkelen? De mensen die godsdienst als dè oorzaak van het geweld zien, zouden er wel eens naast kunnen zitten. Stel dat het Midden-Oosten grotendeels geseculariseerd zou zijn. We zouden misschien wel elke maand een 11 september hebben. Een geloof kan mensen ook passiever, berustender maken, vredelievender zo u wilt. Tijdens het project Winter Soldier vertelde een Amerikaanse soldaat over een indrukwekkende ervaring: Op zijn bevel, vuurde zijn eenheid een granaat in een huis. Toen ze het huis inspecteerden, troffen ze in stukken gereten kinderen aan. Alleen de moeder had de aanslag overleefd. "Het is Gods wil", zei ze. De soldaat brak op dat moment. "No, it wasn't Gods will. It was my fucking order!"
Een religie zet soms mensen aan om geweld te gebruiken, maar kan mensen, zoals de Irakese vrouw, ook aanmoedigen om lijdzaam het lot te ondergaan. Hoe onrechtvaardig en wreed dat lot ook is, "het is Gods wil". Iemand die niet gelooft in een "Koninkrijk der Hemelen", zal misschien juist eerder geneigd zijn om zijn lot, desnoods met geweld, hier en nu te veranderen. Toen Robert Fisk in Libanon werd gevraagd: "Wat gaat er nu gebeuren in de Arabische wereld?", antwoordde hij: "Zolang jullie die vraag aan westerlingen blijven stellen, gaat er niets veranderen". Volgens Fisk heeft ook de honderdjarige overheersing er voor gezorgd dat veel mensen in het MiddenOosten een passieve, afwachtende houding aannemen. Door de "Arabische Lente" hebben mensen ervaren dat ze hun lot in eigen handen kunnen nemen. Om te voorkomen dat dat alleen maar tot nog meer bloedvergieten leidt, is tegelijkertijd ook in westerse landen een "revolutie" noodzakelijk: een omslag in ons buitenlandbeleid. We moeten inzien dat ruim een eeuw van kortzichtige gewelddadige bemoeienis met het Midden-Oosten alleen voorspoed heeft gebracht voor het fundamentalisme, de oorlogsindustrie, de energiesector en de opiumhandel. Verandering in het buitenlandbeleid kan er pas komen als mensen zien hoe cynisch en roekeloos het in werkelijkheid is. Nog veel te weinig mensen weten dat het beleid er op gericht is politieke ontwikkeling juist tegen te houden, zoals blijkt uit interne beleidsnota's en uit de praktijk van het steunen en zelfs bewapenen van dictators. Dat mede daardoor in de afgelopen 60 jaar het religieuze fundamentalisme in de kaart werd gespeeld, vormde, ondanks alle retoriek, geen echt bezwaar voor westerse beleidsmakers. Terwijl al decennia lang de ene kolossale blunder de andere opvolgt, wordt de indruk gewekt als zou het beleid rationeel en in het belang van stabiliteit zijn. Er zijn meer journalisten als Seymour Hersh nodig, die ook de ongemakkelijke waarheden als My Lai en Abu Ghraib durven te onderzoeken, ook al halen die de heersende verhaallijnen helemaal overhoop. Begin 2007 kwam Hersh met aanwijzingen dat de VS soennitische terreurgroepen steunen, zelfs groepen met banden met Al Qaida, om zo Hezbollah, Syrië, maar uiteindelijk vooral Iran te verzwakken. Seymour Hersh waarschuwde al in 2007 dat werd afgekoerst op een oorlog. Hezbollah en een meedogenloze dictator als Assad zouden zich niet zomaar gewonnen geven en alle middelen in de strijd gooien. Dat men dat enorme risico willens en wetens nam, laat weer eens zien dat het belang van de bewoners van het Midden-Oosten geen rol speelt in het westerse MiddenOostenbeleid. In diezelfde jaren werden terreurverdachten naar landen als Syrië gebracht om ze daar te laten martelen. Ik kan me geen duidelijker aanmoediging aan dictators als Assad indenken om vooral door te gaan hun repressie en mensenrechtenschendingen. De verhaallijnen in "de soap" zijn zo dwingend, dat belangrijke onthullingen zoals die van Hersh vaak nauwelijks aandacht krijgen of pas na lange tijd. Het
beleid van de VS, Qatar en Saoedi-Arabië kan daardoor al jarenlang ongestoord doorgaan. Er is in Syrië niet genoeg militaire steun voor een snelle overwinning van de opstandelingen, maar wel net genoeg om een jarenlange oorlog met Assad en Hezbollah gaande te houden. Wat dat betreft was het beleid t.a.v. Bahrein misschien iets minder wreed. In Bahrein waren de demonstranten sjiitisch, dus daar werd de dictator gesteund in plaats van de mensen die demonstreerden voor meer democratie; Voor de koning van Bahrein was wel zeer uitgebreide militaire steun, zodat hij de opstand keihard en snel kon neerslaan. Er waren talloze doden en gewonden, maar het volk bleef een lange burgeroorlog zoals in Syrië bespaard. Seymour Hersh laat zien dat een journalist bij het verslag doen van de conflicten in het Midden-Oosten niet krampachtig de illusie hoeft te wekken objectief en onpartijdig te zijn, als hij of zij maar altijd aan de kant staat van de slachtoffers. Robert Fisk: Stel dat journalisten de kans hadden gehad om verslag te doen van de concentratie kampen. We zouden het onacceptabel vinden als de perswoordvoerder van de SS uitgebreid het woord doet en er weinig aandacht is voor de overlevenden. Toch is dat precies wat vaak gebeurt in de verslaggeving over het Midden-Oosten: Veel spreektijd voor spindoctors van oorlogsmisdadigers. Weinig aandacht voor de slachtoffers. Weinig serieus onderzoek naar de werkelijke oorzaken van hun situatie. Tot die slachtoffers behoren ook de militairen die we naar het Midden-Oosten sturen en waarvan velen met ernstige trauma's terugkeren. De eerder genoemde soldaat uit Winter Soldier moet nu leven met het feit dat hij de kinderen van de diepgelovige Irakese vrouw heeft gedood. Hij is slachtoffer. Dankzij propaganda kon hij in die situatie worden gebracht. "We were told we were fighting terrorists. The real terrorist was me." Zeker als het gaat om zaken als buitenlandbeleid, zien beleidsmakers propaganda als noodzakelijk; als "nobele leugen" in de woorden van Plato. Obama's favoriete theoloog Reinhold Niebuhr verwoordde het zo: The cool observers must recognize the stupidity of the average man, and must provide the necessary illusion and the emotionally potent oversimplifications that will keep the naive simpletons on course. (Niebuhr's vele artikelen over "christelijk geloof en politiek" en "de rechtvaardige oorlog" hadden grote invloed op de architecten van het Amerikaanse buitenlandbeleid; mensen als George Kennan.) Gewone mensen zijn niet in staat om geopolitiek te begrijpen en moeten van het te voeren beleid overtuigd worden met "noodzakelijke illusie" en "emotioneel krachtige oversimplificaties". Gedurende de zogenaamde "war on terror" zagen we veel voorbeelden van die "emotioneel krachtige oversimplificaties".
Een allegorie van Plato gaat over de Ring van Gygès. Met deze ring kan de eigenaar zichzelf onzichtbaar maken. Hij kan daardoor zijn gang gaan. Zijn gedrag wordt door niets en niemand meer gecorrigeerd, want niemand ziet wat hij doet. Uiteindelijk gaat hij zich monsterlijk gedragen: hij begaat een moord. Als het kon, zou ik met Plato graag van gedachten willen wisselen over de vraag of de "nobele leugen" niet kan gaan functioneren als een "ring van Gygès". Dankzij propaganda, wordt beleid "onzichtbaar". Als het onzichtbaar wordt, kan niemand het meer kritisch beschouwen, laat staan corrigeren. Propaganda maakt daardoor misdadig beleid mogelijk. Terwijl iedereen gelooft dat de wereld beschaving en vrede wordt gebracht, kunnen empires ondertussen roven en plunderen. Niet alleen andere volken, maar ook de eigen bevolking kan zo enorme schade worden toegebracht: dankzij de Irakoorlog kon het inmiddels grotendeels geprivatiseerde militaire apparaat op zeer grote schaal de staatskas plunderen. De oorlog gaat uiteindelijk zo'n drie duizend miljard kosten. De ouddirecteur van de Wereldbank, econoom Joseph Stiglitz, beschouwt de Irakoorlog als een belangrijke oorzaak van de huidige financiële crisis. Het feit dat veel soldaten getraumatiseerd terugkomen, betekent ook grote schade voor de samenleving. Denk aan de spanningen die mensen met PTSS in gezinnen brengen en de grote aantallen zelfmoorden onder veteranen. Beleidsmakers zijn ook maar mensen en gaan vaak uiteindelijk ook zelf geloven in de "necessary illusion". We krijgen vervolgens beleid dat is gebaseerd op illusie, wat gemakkelijk kan leiden tot levensgevaarlijke situaties. De Japanner Satoshi Sato van TEPCO vertelde dat de Japanse nucleaire industrie tien keer zoveel geld aan Public Relations uitgaf dan aan echte veiligheidsmaatregelen. De PR werkte zo goed, dat de CEO's van TEPCO ook zelf gingen geloven in de illusie dat kerncentrales op een breuklijn in de aardkorst volkomen veilig zijn. Pas na de kernramp van Fukushima werd duidelijk dat natuurwetten zich niets aantrekken van gerenommeerde reclamebureaus. Ook wat betreft het Midden-Oosten lijken beleidsmakers te gaan geloven in hun eigen "nobele leugens". Je weet dat natuurlijk nooit zeker, maar ik kreeg de indruk dat mensen als Douglas Feith ook zelf gingen geloven dat de "bevrijding" van Irak een "cakewalk" zou gaan worden. De "necessary illusion" leidt tot "stupidity" bij de policymakers. Albert Einstein hield zich veel bezig met oorlog- en vredesvraagstukken en één van zijn conclusies was: "We moeten de mensen immuun maken voor propaganda". Wanneer mensen weerbaarder worden tegen oorlogspropaganda, wordt het mobiliseren van mensen voor een aanvalsoorlog moeilijker. In eerste instantie lijkt dat een onmogelijke opgave, maar er zijn al lang veel journalisten, ik noemde Robert Fisk, maar er zijn er veel meer, die heel duidelijk laten zien hoe propaganda functioneert. Familie van mijn vrouw werkt bij Radio La Benevolencija, een organisatie die precies doet wat Einstein voor ogen had. Propaganda op radiozenders in Rwanda speelde een grote rol bij het ontstaan van de oorlog. De uitzendingen van La
Benevolencija in Rwanda, Congo en Burundi zijn nu met succes een tegengif tegen de propaganda op de "hate radio stations". "Mensen immuun maken voor oorlogspropaganda" is een zaak van lange adem, maar datzelfde gold voor veel andere doelen die aanvankelijk moeilijk haalbaar leken. Voor bijvoorbeeld vrouwenrechten is al heel lang en hard gewerkt. Zo pleitte Mary Wollstonecraft al in 1792 voor het vrouwenkiesrecht. Generaties vrouwen hebben er hard voor moeten werken, maar uiteindelijk werd het kiesrecht voor vrouwen in veel landen gerealiseerd. Ook het mensen weerbaarder maken tegen oorlogspropaganda door onderzoek, educatie en activisme, wordt nog veel werk voor veel mensen. We zijn al verder dan wordt gedacht. Toen Kennedy in 1962 begon met het op grote schaal sturen van troepen en het bombarderen van Vietnam, was daarover vrijwel geen kritiek te horen. Dat kwam pas jaren later. Wat dat betreft zien we in 40 jaar tijd een spectaculaire ontwikkeling. Al voordat de inval in Irak plaatsvond, hadden miljoenen mensen twijfels over de oorlogspropaganda. Het protest op 15 februari 2003 ging de geschiedenis in als "the largest protest event in human history". In 600 steden werd gedemonstreerd. De drie miljoen demonstranten in Rome haalden het Guinness Book of World Records. Terwijl het ging om een oorlog die nog niet eens was begonnen! Dankzij een zeer intensieve propagandacampagne, waarbij de meest grove leugens en angstwekkende dreigementen ("mushroom cloud") niet werden geschuwd, kon de inval in Irak toch plaatsvinden. Zelfs mensen als Cheney en Rumsfeld beseften echter, dat een oorlog à la Vietnam niet meer mogelijk is. Uit interne beleidsstukken blijkt dat men nu uiterst bezorgd is over de publieke opinie, vooral wanneer het gaat om het bombarderen van burgerdoelen. Zo massaal als dat bijvoorbeeld in Laos nog gebeurde, zouden veel beleidsmakers nu niet meer durven. Er is dus al grote vooruitgang geboekt. Pessimisten die beweren dat het vechten tegen de bierkaai is of vechten tegen windmolens, zijn niet goed geïnformeerd. We hebben zelfs de "wind mee". In artikel 20 van het VN verdrag ICCPR wordt oorlogspropaganda expliciet verboden: "Any propaganda for war shall be prohibited by law". Bijna alle landen van de wereld hebben dit verdrag inmiddels geratificeerd. Zelfs de noodzakelijke wetgeving is er dus al. Helaas is er nog geen organisatie die er serieus op toeziet dat dit verbod wordt nageleefd. Het wordt dan ook nog massaal overtreden. In het proces zoals voorgesteld door Albert Einstein, "mensen immuun maken voor propaganda", spelen journalisten een grote rol, positief dan wel negatief. Wellicht was u zich al bewust van deze belangrijke rol en de kansen die het biedt. Ik hou mij van harte aanbevolen als u suggesties heeft voor het herkennen en tegengaan van oorlogspropaganda. David Hulleman
[email protected] april 2013