“De beste van het beste”1
Een historisch onderzoek naar de positie van Tuschinski’ s Passage Theater in Schiedam binnen zijn bioscoopconcern in de jaren dertig.
Naam: Saskia Smit Studentnummer: 0222658 Scriptiebegeleider: André van der Velden Tweede lezer: Thunnis van Oort Master thesis Film- en televisiewetenschap studiejaar 2005-2006 Universiteit van Utrecht Datum: 3 oktober 2006
1
“ Opening Passage Theater, Schiedam” , Nieuwe Weekblad van de Cinematografie 13, 29 december 1933.
Saskia Smit, oktober 2006
Voorwoord Toen ik ongeveer vier jaar geleden besloot om weer te gaan studeren was dit een hele grote en spannende stap. Zou ik het wel kunnen; zou het me wel lukken? Gelukkig vond ik de studie erg leuk en was blij dat ik de keuze had gemaakt om opnieuw te gaan studeren. ‘ Verplicht’ films kijken om te analyseren paste precies binnen wat ik altijd al had willen doen. De hele dag bezig zijn met film. Na de eerste fantastische stage-ervaring bij CineMart, onderdeel van het Internationale Filmfestival in Rotterdam, wist ik het zeker. De stage tijdens mijn Master jaar heeft me zelfs een leuke baan bij een bioscoopexploitant opgeleverd. Ondanks
dat
ik
blijkbaar
de
studie
Theater-,
film-
en
televisiewetenschap aankon, ging het niet altijd even moeiteloos, vooral het schrijven van wetenschappelijke stukken ging mij niet gemakkelijk af. Ik wil daarom Jan Hein Furnée bedanken voor zijn enthousiasme en alles wat hij mij heeft geleerd over wetenschappelijk schrijven. Verder ben ik Karel Dibbets en Mohamed Bouissaghouane dankbaar voor hun hulp tijdens het uitpluizen van de Cinema Context database. Even nog scriptie schrijven klinkt zo eenvoudig maar dat is het zeker niet. Ik wil daarom mijn studiegenoten en vrienden: Amy, Anneke, Patrick en Wietske bedanken voor hun support en de correcties. In het bijzonder wil ik Roos Groeneveld bedanken omdat wij samen hebben zitten zwoegen in het gemeentearchief van Schiedam om de filmprogrammering van drie jaar in een database in te voeren. Daarnaast wil mijn begeleider André van der Velden bedanken. Mijn familie en Vincent wil ik bij deze heel erg bedanken voor al hun steun en liefde. I did it! Schiedam, oktober 2006 Saskia Smit
Saskia Smit, oktober 2006
Inhoudsopgave Voorwoord Inhoudsopgave Inleiding ............................................................................................... 1 1
Bioscoopbedrijf in de jaren dertig ...................................................... 4
2
Het Tuschinski concern in de jaren 1930 ............................................ 9
3
Tuschinski in Schiedam...................................................................18
4
De filmprogrammering en promotie ..................................................28
5
Conclusie ......................................................................................38
Literatuurlijst .......................................................................................42 Bijlage 1: Films ....................................................................................45 Bijlage 2: Periode-indeling Tuschinski Theaters. .......................................47 Tabellen: Tabel 1 Bioscoopbezoek en –recettes in Amsterdam, Rotterdam en Den Haag, 1928-1935................................................................................ 6 Tabel 2 Statistische gegevens. ...............................................................21 Tabel 3: De stoelverdeling City in de oude situatie en de nieuwe situatie .....26 Tabel 4: Overeenkomstige films. ............................................................29 Figuren: Figuur 1: Bioscoopadvertentie, 7 oktober 1926.........................................13 Figuur 2: Bioscoopadvertentie, 14 oktober 1926 .......................................13 Figuur 3: Advertentie Tuschinski Theater. ................................................15 Figuur 4: Advertentiepagina...................................................................35 Figuur 5: Gevelreclame Passage Theater .................................................35 Figuur 6: Werklozen voor de ingang van de Passage. ................................35
Saskia Smit, oktober 2006
Inleiding In de boeken over Abraham Tuschinski en zijn bioscoopconcern worden de Tuschinski bioscopen in Rotterdam en Amsterdam uitvoerig besproken, met name de filmpaleizen Tuschinski Theater en Grand Théâtre. Zijn bioscoop in Schiedam, het Passage Theater, wordt vaak slechts terloops genoemd. Terwijl deze bioscoop één van de weinige Tuschinski bioscopen is geweest, nota bene midden in de crisis in de jaren dertig, die hij nieuw van de grond af aan heeft laten bouwen. In de jaren dertig was Abraham Tuschinski een hoofdrolspeler in het Rotterdamse bioscoopbedrijf. Hij was niet alleen actief in Rotterdam; vanaf 1922 ook met het Tuschinksi Theater in Amsterdam en in de jaren dertig in Schiedam. Na de Tweede wereldoorlog was het Tuschinskiconcern ook actief in een aantal andere plaatsen. Schiedam is weliswaar formeel geen onderdeel van
Rotterdam,
maar
praktisch
gezien
functioneerden
Rotterdam
en
Schiedam in veel opzichten wel als één aaneengesloten, stedelijk gebied. In de jaren dertig was er zelf sprake van dat Schiedam opgenomen zou worden in de gemeente Rotterdam. In de jaren twintig leverde Tuschinski een belangrijke bijdrage aan het proces van de modernisering van Rotterdam, althans volgens Tuschinski zelf in zijn vervolgverhaal Vijftien jaar van mijn leven gepubliceerd in Tuschinski Nieuws.2 Tijdens de eerste steenlegging van de nieuwe bioscoop in Schiedam zei de burgemeester van Schiedam, H. Stulemeijer dat de bioscoop “ …de stoffelijke welvaart van Schiedam kan vergrooten, daarbij belovend steeds 3 het beste van het beste te zullen geven.” Schiedam was de annexatiestrijd
met Rotterdam aangegaan door te investeren in stadsmodernisering en uitbreiding. Deze strijd was al gaande sinds het begin van jaren dertig. Hoewel de modernisering, industrialisering en de opbouw van de welvaart continueerden, staan de jaren dertig te boek als de crisisjaren waarin armoede en vooral werkloosheid hoogtij vierden. Voor een stad als Schiedam was dit niet anders.4 Midden in die economische crisis, in 1934, bouwde Abraham Içek Tuschinski een gloednieuwe en luxe bioscoop, het Passage Theater in Schiedam. De vraag waarom, is moeilijk te beantwoorden, maar door met name de programmering van de Tuschinski bioscopen te
2
André van der Velden, ‘ Vijftien jaar van het leven van Abraham Tuschinski (1886-1942). Tekst en context van een zogenaamde autobiografie.’ Tijdschrift voor sociale en economische geschiedenis, 1 (2004) , 88. 3 “ Ons Eigen Land” , Nieuwe Weekblad van de Cinematografie, 46, 18 augustus 1933. 4 Henk Slechte, Staken en Stempelen. Werken en werkloosheid in Schiedam 1890-1940 (Schiedam: Stichting Musis 2006): 356 e.v..
1
Saskia Smit, oktober 2006
onderzoeken, probeer ik een verklaring te geven voor deze ogenschijnlijke risicovolle zet. Daarnaast zal ik kijken naar de positie van het Passage Theater binnen het Tuschinski bioscoopconcern op basis van de programmering, de promotie, en de plaats binnen de stad Schiedam. De nadruk zal liggen op de vergelijking
met
de
andere
bioscopen
binnen
het
Tuschinskiconcern
halverwege de jaren dertig. Ik hoop een antwoord te vinden op de vraag op welke manier het Passage theater van Abraham Tuschinski in Schiedam zich verhield tot zijn overige bioscopen in Rotterdam en Amsterdam, kijkend naar de accommodatie, de programmering en promotie in de periode van 1934 tot en met 1936? De volgende deelvragen zullen de beantwoording van de onderzoeksvraag vergemakkelijken: Hoe zagen het interieur en exterieur van het Passage Theater eruit? Hoe verhield de bioscoop zich in dit opzicht tot de andere bioscopen van Tuschinski in Rotterdam en Amsterdam? Hoe past het Passage Theater in Schiedam binnen het bioscoopconcern van Tuschinski? Op welke manier kan het Passage theater worden geclassificeerd op het gebied van de actualiteit van het filmprogramma, de locatie van het theater en het genre van de vertoonde films? Wat waren de kenmerken van de programmering in het algemeen en in vergelijking met de Tuschinski bioscopen in Rotterdam en het Tuschinski Theater in Amsterdam? Hoe werd de filmprogrammering in Schiedam gepromoot? Mijn verwachtingen zijn dat Tuschinski een nieuw Grand Théâtre wilde bouwen in Schiedam zoals hij had getracht te doen in Den Haag. Hij was er van overtuigd dat iedereen naar een filmpaleis wilde, zelfs in de crisisjaren en zelfs in Schiedam. Schiedam was een stad met veel werklozen en weinig geld. Waarschijnlijk vonden de inwoners van Schiedam de nieuwe Tuschinski bioscoop
te
chic
voor
‘ zwart
Nazareth’ .5
Bovendien
veranderde
de
programmering van het Passage Theater gedurende de onderzoeksperiode. De periode waarop het onderzoek is gericht, begint vanaf 1933 tot en met 1936. De begindatum is geselecteerd omdat eind 1933 het Passage Theater werd geopend. De jaren dertig zijn voor de filmgeschiedenis interessant omdat in de beginjaren de geluidsfilm de bioscopen veroverde. Dit beïnvloedde de vertoningspraktijk onder andere op het gebied van techniek
5
De stad Schiedam heeft deze bijnaam gekregen vanwege de zwarte rook die er boven de stad hing, geproduceerd door de jeneverstokerijen.
2
Saskia Smit, oktober 2006
en programmering. Daarnaast werden veel bioscopen geopend terwijl het bezoekers aantal afnam. In 1936 vond de sanering van het Tuschinskiconcern plaats, waarbij de controle over het bedrijf grotendeels in handen van anderen dan Tuschinski en zijn familie kwam.6 Dit onderzoek sluit aan bij het onderzoek van André van der Velden, docent mediageschiedenis en onderzoeker aan de Universiteit Utrecht, naar de rol die bioscoopvermaak speelde in de herdefiniëring van noties van burgerschap binnen de Rotterdamse samenleving tijdens de eerste decennia van de twintigste eeuw. Zijn onderzoek maakt weer deel uit van een NWOonderzoeksprogramma onder leiding van prof. Bert Hogenkamp, getiteld ‘ Cinema, modern life and cultural identity in the Netherlands 1896-1940’ . In het kader van dit onderzoeksproject is een database op internet gepubliceerd met de naam Cinema Context. Onder leiding van Dr. Karel Dibbets is deze database gevuld met een grote hoeveelheid gegevens over bioscopen, filmbedrijven, personen, filmvoorstellingen en films in Nederland vanaf 1900. De database in nog niet compleet. Deze MA-thesis en met name de database met de Schiedamse filmprogrammering vormt een aanvulling voor de Cinema Context database. In mijn thesis leg ik de nadruk op de periode van 1934 tot en met 1936 vanwege de beschikbaarheid van een database met programmeringsgegevens van het Passage Theater van 1934, 1935 en 1936. Deze database is gevuld tijdens de cursus Europese Film onderdeel van de Bachelor opleiding Theater-, film- en televisiewetenschap in opdracht van Clara Pafort-Overduin. De bioscoopadvertenties in het lokale dagblad, de Schiedamsche Courant zijn als bron voor de programmering gebruikt. Deze database is later aangepast en voorzien van de filmcodes, gebruikt in de database van Cinema Context. Deze codes hebben betrekking op (met name) de programmering van de andere Tuschinski bioscopen: Grand Théâtre, Royal, Studio ’ 32, Olympia, Thalia en Roxy in Rotterdam, Theater Tuschinski, Passage Theater en Roxy in Amsterdam. Op basis van dit geheel aan gegevens, aangevuld met informatie uit de filmvakpers en secundaire literatuur is vervolgens de exploitatie van het Passage Theater vergeleken met de exploitatie van de andere Tuschinski bioscopen in de jaren 1934-1936. Voordat ik de programmeringsgegevens ga behandelen, zal ik de context rondom de film- en bioscoopbranche, Tuschinski’ s bioscopen en de bioscopen in Schiedam tijdens de jaren dertig in kaart brengen.
6
Henk van Gelder, Abraham Tuschinski (Amsterdam: Nijgh & Van Ditmar, 1996): 139-140.
3
Saskia Smit, oktober 2006
1
Bioscoopbedrijf in de jaren dertig
Binnen het film- en bioscoopbedrijf zijn de jaren dertig een periode geweest van tegenstrijdigheden. Het ging goed met de Nederlandse filmproductie, al kwam dit vooral door emigranten.7 Nederland werd op een positieve manier overspoeld met overwegend Joodse filmmakers; de meeste gevlucht uit NaziDuitsland. De Nederlandse film kwam hierdoor in opkomst.: bioscopen schoten als paddestoelen uit de grond, maar het bioscoopbezoek nam af of bleef stabiel terwijl de inkomsten gingen. Op het technisch vlak was de geluidsfilm een belangrijke nieuwe innovatie, verafschuwd door filmcritici en bioscoopmusici maar omarmd door het publiek. Naast het feit dat de bioscoopmusici nu overbodig waren, ontstond voor de bioscoopbezoeker aanvankelijk een taalprobleem, aangezien het merendeel van de vertoonde geluidsfilms uit het buitenland kwam. Om deze reden werd er vanaf 1932
definitief gekozen voor de ondertiteling van
8
buitenlandse films. De Nederlandse geluidsfilm was echter in opkomst. Na de eerste Nederlandse geluidsfilm WILLEM VAN ORANJE volgden er nog zeven lange Nederlandse geluidsfilms. In 1935 stond de branche in het teken van het 40jarige bestaan van de cinematografie. Door de bioscopen maar ook door de Nederlandse Bioscoopbond (NBB) werd hier veel aandacht aan besteed. In augustus 1935 stonden er veel artikelen in het vakblad van de film- en bioscoopbranche, het Nieuwe Weekblad voor de Cinematografie (NCW) over het ontstaan van de cinematografie. In 1934 bloeide de Nederlandse filmindustrie helemaal op. Als gevolg hiervan rees in 1935 een heus studiocomplex de grond uit, Loet C. Barnstijn's 'Filmstad' genaamd. Filmstad kon helaas de crisis niet overleven en was binnen een jaar al failliet.9 Toch waren de Nederlandse films populair blijkens de vele prolongaties: in 1934 draaide DE JANTJES dertien weken in Royal Rotterdam en veertien weken in Passage Amsterdam. HET MEISJE MET DEN BLAUWE HOED werd vier weken achter elkaar gedraaid in Thalia Rotterdam in 1935 en Passage Amsterdam vertoonde vijf weken lang MALLE GEVALLEN. Desondanks daalde het aantal bezoekers en de recette ten gevolge van de crisis.
7
Dittrich, ‘ De speelfilm in de jaren dertig’ ,in Karel Dibbets en Frank van der Maden, Geschiedenis van de Nederlandse film en bioscoop tot 1940. (Weesp: Het Wereldvenster, 1986), 108. 8 Dibbets, Sprekende films: de komst van de geluidsfilm in Nederland 1928 –1933. (Amsterdam: Cramwinckel, 1993), 131. 9 M. Linnemann, 'Cohen, Lodewijk (1880-1953)', in Biografisch Woordenboek van Nederland. 05september 2003,
(2 juni 2006).
4
Saskia Smit, oktober 2006
Mede vanwege deze achteruitgang in bezoekersaantallen hield de NBB in de jaren dertig het groeiende aantal bioscopen nauwkeurig in de gaten. In 1935 werd daarom een maatregel van kracht: een jaar lang mochten er geen nieuwe bioscopen worden geopend. In 1936 stapte de NBB over op een vergunningstelsel voor de bioscoopexploitatie.10 In 1933 werden er nog een aantal andere bioscopen geopend.11 Het bouwen en het (her)openen van nieuwe bioscopen was niet uniek voor midden jaren dertig. In andere bedrijfstakken vond ook innovatie en uitbreiding plaats. Het waren vooral de kleinere bedrijven die ten onder gingen aan de gevolgen van de economische crisis. Na de beurscrash in Amerika in 1929 hield de Nederlandse regering vast aan de zogenaamde ‘ gouden standaard’ . De gulden behield zijn waarde terwijl in andere landen de valuta devalueerde. Volgens economisch-historicus professor J.W. Drukker werd “ de uitzonderlijk hoge en hardnekkige werkloosheid” echter vooral door andere factoren veroorzaakt,
zoals
kapitaalgoederen.
12
een
langdurige
daling
van
de
omvang
van
de
Een feit is wel dat de massale werkloosheid een groot
onderdeel vormt van de crisis van de jaren dertig. De werkloosheid trof ook het bioscoopbedrijf. De crisis was hier niet alleen de oorzaak van. De komst van de geluidsfilm bracht behoorlijke investeringen met zich mee voor de installatie van een geluidsysteem en op andere posten – waaronder het personeel - moest daarom worden bezuinigd. Juist dankzij de geluidsfilm deden zich daartoe ook goede mogelijkheden voor: de grote bioscooporkesten verdwenen gedurende de jaren dertig, waardoor veel bioscoopmuzikanten op straat kwamen te staan.13 Tuschinski had voor Schiedam gekozen voor een Standaart bioscooporgel in plaats van een orkest of ensemble. Volgens historicus Karel Dibbets werd door de toevoeging van geluid, het product film steeds onafhankelijker van waar en aan wie het werd vertoond. “ Deze ontwikkeling naar een grotere autonomie heeft door de komst van de geluidsfilm een nieuwe impuls gekregen. De film veranderde
10
Dibbets, “ Bioscoopbedrijf tussen twee oorlogen”in Geschiedenis van de Nederlandse film en bioscoop tot 1940, red. Karel Dibbets en Frank van der Maden. (Weesp: Het Wereldvenster, 1986), 257. 11 In maart 1934 was Cinema “ De Haan”in Wieringen geopend. In augustus van hetzelfde jaar werd Lumière heropend. Desmet opende een nieuwe bioscoop in Geldorp en Hartman in Leiden, ook allebei in augustus 1934. Rotterdam werd op 15 november 1935 een nieuwe buurtbioscoop rijker, Victoria Theater. Zie respectievelijk: “ Ons Eigen Land” , Nieuwe Weekblad voor de Cinematografie, 24, 16 maart 1934; 47, 24 augustus 1934; 48, 31 augustus 1934; 7, 15 november 1935. 12 J.W. Drukker, Waarom de crisis hier langer duurde. Over de Nederlandse economische ontwikkeling in de jaren dertig (Amsterdam: Neha, 1990), 221. 13 Dibbets, Sprekende films, 109.
5
Saskia Smit, oktober 2006
14 van een halffabrikaat in een eindprodukt.” Deze ‘ autonome’film maakte in
de jaren dertig nog deel uit van een filmprogramma waarbij nog vaak een voorprogramma werd vertoond dat bestond uit een actualiteitenjournaal eventueel aangevuld met korte filmpjes. Daarnaast werd het publiek, zoals in Schiedam, voorafgaand aan het programma en in de pauzes getrakteerd op orgelmuziek en/of variété. De crisis was de grootste oorzaak voor het dalende bioscoopbezoek. Uit onderstaande tabel is af te lezen dat in 1930 het bioscoopbezoek in Amsterdam,
Rotterdam
en
Den
Haag
een
piek
bereikte.
Het
totale
bezoekersaantal nam vanaf 1933 weliswaar toe maar het aantal bezoekers per bioscoop daalde. Dit geldt ook voor de recette. De oorzaak voor de daling in recettes werd verklaard door de toenemende gang naar de goedkopere rangen. Het bioscooppubliek gaf dus minder uit aan een bioscoopkaartje. In het NWC werd ook een andere verklaring gegeven: De daling der recettes in het afgeloopen jaar mag echter niet voor de volle honderd procent geboekt worden op rekening van de economische crisis, waaronder het bioscoopbedrijf in de afgeloopen 3 jaar te lijden heeft, daar de warme zomermaanden in het bijzonder de zomersche Zondagen in de maanden Juni, Juli, Augustus en September, alsmede de ijsperiode in de eerste helft van December op den geconstateerden achteruitgang van groote invloed zijn geweest.15
Net als tegenwoordig was de gang naar de bioscoop afhankelijk van het weer.
Jaar
1928 1929 1930 1931 1932 1933 1934 1935 Tabel 1
Aantal bioscopen
Bezoekers Aant. Bez. X 1.000.000
Bez. Per bios 1928=100
Recettes Totale recette x f 1.000.000
Recette per bios 1928=100
51 13,6 100 9,0 100 54 14,2 99 9,9 104 56 15,2 102 10,6 107 57 14,6 96 10,1 100 59 13,9 88 9,0 86 64 14,3 84 8,7 77 70 15,5 83 9,1 74 74 17,6 89 8,7 66 Bioscoopbezoek en –recettes in Amsterdam, Rotterdam en Den Haag,
1928-193516
14
Dibbets, 136. ‘ Algemeene Jaarlijkse Ledenvergadering van de Afdeeling Amsterdam van den Nederlandsche Bioscoop-Bond’ , Nieuwe Weekblad voor de Cinematografie 18, (2 februari 1933). 16 Dibbits, 129; aldaar bron: Bureau voor Statistiek van de gemeente Amsterdam, Rotterdam, DenHaag; Jaarverslagen NBB 1927-1935. 15
6
Saskia Smit, oktober 2006
Uit het jaarverslag van de Rotterdamse afdeling van de Bioscoopbond komt naar voren “ dat het bioscoopbezoek te Rotterdam over 1933 met een kleine 300.000
bezoekers
is
toegenomen.
De
opbrengst
17
vermakelijkheidsbelasting steeg met 10.000,-.”
van
de
In datzelfde jaarverslag
staat dat Rotterdam in 1933 over 13.984 zitplaatsen beschikte. Ook in deze stad daalde de gemiddelde toegangsprijs van 63 cent in 1931 tot 54 cent in 1933. De afdeling vond dit een “ duidelijk bewijs van een zeer groote verschuiving van het publiek naar de goedkoopere rangen.” . Bovendien staat er vermeld dat er een overeenkomst was gesloten over de minimum entreeprijzen. Blijkbaar was het maken van afspraken over de prijzen geen geheim.
Deze
afspraken
vermakelijkheidsbelasting
hadden (deze
geen
werd
effect betaald
op
de
over
Rotterdamse elk
verkocht
bioscoopkaartje) want in 1934 was deze fl. 239.088,86 ten opzichte van fl. 236.111, 47 in 1933.18 In het jaar 1934 werden drie Rotterdamse bioscopen overgenomen en wel te weten, Lumière, Corso en Roxy. De laatste werd door Abraham Tuschinski
overgenomen.
Al
waren
er
geen
of
weinig
faillissementen
dergelijke overnames geven toch aan dat de kleinere bioscoopondernemer het hoofd moeilijk boven water kon houden. De grotere bioscoopconcerns profiteerden hiervan. Met een groeiend aantal bezoekers was het onderwerp van discussie binnen de branche in 1935 verschoven naar de dalende recette. De NBB zag de oplossing hiervoor in de afschaffing van de vermakelijkheidsbelasting. Verzoeken van de Rotterdamse afdeling van de bond tot het verlagen van deze belasting van 20% naar 15% werden afgewezen.19 In 1935 was er een lichtpuntje door het succes van het kindersterretje Shirley Temple. In NWC staat zowel in nummers 28 en 29 een artikel genaamd ‘ De geschiedenis van mijn leven door Shirley Temple’ .20 In totaal draaiden het Passage Theater negen Shirley Temple films tussen 1934 en 1937, waarvan één keer in voorprogramma. De film CURLY TOP draaide drie weken achtereen in Grand in maart 1936. Het Tuschinski Theater vertoonde THE LITTLEST REBEL drie weken achter elkaar in juli 1936. De succesvolle Nederlandse en Shirley Temple films konden niet voorkomen dat er toch steeds minder geld binnen kwam bij de bioscopen. De 17
“ Afdeeling Rotterdam” , Nieuwe Weekblad voor de Cinematografie 20 (16 februari 1934). “ Rotterdam, ‘ s- Gravenhage en de vermakelijkheidsbelasting” , Nieuw Weekblad voor de Cinematografie 35 (1 juni 1934). 19 “ Uit de Organisatie” , Nieuwe Weekblad voor de Cinematografie 46 (16 augustus 1935). 20 Nieuwe Weekblad voor de Cinematografie 28 (12 april 1935) en 29 (19 april 1935). 18
7
Saskia Smit, oktober 2006
bioscoopexploitanten zaten hierover in want ze hadden de entreeprijzen al drastisch verlaagd. De prijzen voor een loge-plaats waren bijvoorbeeld in Thalia ‘ het oudste moderne bioscoopbedrijf in de stad [Rotterdam]’van fl. 1,25 tot fl. 0,60 à 0,70 gedaald.21 Het bioscoopconcern van Tuschinski voelde dus mee met de problemen binnen
het
bioscoopbedrijf.
Desalniettemin
was
Abraham
Tuschinski
schijnbaar een optimistische ondernemer want in de jaren dertig breidde hij een groot deel van zijn bioscopenpark uit. De bioscopen die deel uit maakten van zijn concern in de jaren dertig, worden in de volgende paragraaf besproken.
21
“ Ons Eigen Land” , Nieuwe Weekblad voor de Cinematografie 16 (augustus 1935).
8
Saskia Smit, oktober 2006
2
Het Tuschinski concern in de jaren 1930
In de jaren dertig opende Tuschinski vier van zijn tien bioscopen, actief in de periode van 1933 tot en met 1936 geopend. In deze paragraaf zal ik een beeld schetsen van het Tuschinski bioscoopconcern in het algemeen en in het bijzonder
in
de
jaren
dertig.
Nieuwe
informatie
over
bioscopen,
rechtspersonen, filmprogrammering, films en distributiebedrijven voegt een extra dimensie toe aan de al bestaande informatie rondom Abraham Tuschinski en zijn bioscopen. In de jaren dertig ging het financieel bergafwaarts met zijn bioscoopbedrijf. De vraag waarom is vooral interessant, omdat Tuschinski eind 1933, ondanks de dreigende economische problemen een nieuwe bioscoop opende, het Passage Theater in Schiedam. Tot de jaren dertig ging het echter voorspoedig met de Poolse immigrant, Abraham Içek Tuschinski geboren in 1886 in Polen. Hij kwam op achttienjarige leeftijd in 1904 naar Rotterdam, waar hij aanvankelijk als kleermaker de kost verdiende. In 1908 liet hij het kleermakersvak achter zich en nam de leiding over van een migrantenhotel dat een jaar eerder door zijn schoonvader was gesticht. In 1911 opende Tuschinski zijn eerste bioscoop: Thalia aan de Coolvest.22 Tuschinski runde zijn bedrijf samen met zijn zwager Hermann Gerschtanowitz, getrouwd met een zuster van Tuschinski’ s vrouw, en Hermann Ehrlich, de broer van Manja Tuschinski-Ehrlich. Het Tuschinskiconcern was dus een echt familiebedrijf met Abraham aan het hoofd. Over de oprichting van Tuschinski’ s bioscopen zijn al vele boeken en artikelen geschreven door bijvoorbeeld Henk van Gelder, Jesse Goossen, Nelleke Manneke en Arie van der Schoor en André van der Velden. Ik zal mij daarom niet richten op de geschiedenis voor 1930. Evenmin zal ik over alle bioscopen van het concern even uitvoerig schrijven, maar de bioscopen die het meest relevant zijn voor mijn onderzoek zullen worden benadrukt. In de periode van 1934 tot en met 1936 bestond Tuschinski’ s concern uit tien theaters: zes Rotterdamse en vier Amsterdamse bioscopen, inclusief Roxy in Rotterdam (1935-1936) en Royal in Rotterdam dat in 1935 de tweede Cineac bioscoop werd.23 Daarnaast was Tuschinski
verwikkeld in een
langlopend project voor een nieuwe bioscoop in Den Haag. Net als vandaag de dag zag de bioscoopexploitant kennelijk maar één manier om dalende
22
André van der Velden, [nog te publiceren stuk zonder titel]. Hierin onderzoekt Van der Velden de eerste jaren van Tuschinski als bioscoopexploitant in het licht van zijn zogenaamde autobiografie Vijftien jaar van mijn leven. 23 Tuschinski bioscopen in de periode 1934 en 1936 <www.cinemacontext.nl> (12 juli 2006).
9
Saskia Smit, oktober 2006
bezoeken en inkomsten te lijf te gaan, door te investeren. In augustus 1933 kregen Tuschinski, Ehrlich en Gerschtanowitz in de Haagse binnenstad een stuk
gemeentegrond
tussen
de
Kalvermarkt,
de
Turfmarkt
en
de
Brouwerstraat in erfpacht, waarop zij een grote moderne bioscoop wilden bouwen.24 Naast Rotterdam en Amsterdam zou Den Haag de derde stad worden
waar
een
Tuschinski
bioscoop
zou
worden
geopend.
Echter,
uiteindelijk werd niet Den Haag, maar werd Schiedam deze derde Tuschinski stad. Wat de nieuwste Tuschinski bioscoop had moeten worden in Den Haag, liep uit op een debacle wat bijna de kop koste aan het triumviraat Tuschinski en zijn twee zwagers. In 1936 was de schuld aan de Haagse gemeente zo opgelopen dat een voorstel voor het aanvragen van het faillissement voor de drie heren werd voorgelegd. Om de ondergang van Tuschinski’ s concern te voorkomen hebben onder andere de heren A. van Dam, directeur van de Bank voor Onroerende Zaken, David Hamburger, voorzitter van de NBB, J.S. Hartog, directiesecretaris van het Cartonhotel en de accountant mr. K. Blom zorg gedragen voor het behoud van het concern. Er werden twee nieuwe vennootschappen opgericht: N.V. Maatschappij Tuschinski onder leiding van Koop Blom verantwoordelijk voor het beheer van de onroerende goederen en N.V.
Tubem
onder
leiding
van
J.
van
Santen
opgericht
voor
de
bioscoopexploitatie. Tuschinski, Ehrlicht en Gerschtanowitz waren niet langer persoonlijk aansprakelijk maar waren daardoor ook geen officieel lid meer van de directie.25 Bovendien werd Roxy in Amsterdam, de laatste bioscoop die aan het
concern
werd
filmverhuurbedrijf.
26
toegevoegd,
afgestoten
net
als
Tuschinski’ s
In 1939 werden Tuschinski’ s bioscopen verhuurd aan
Tobis Intercinema n.v..27 Tobis bleek echter nauwe contacten te hebben met de nazi-partij. Vlak voor het bombardement van de vier Rotterdamse Tuschinski bioscopen was de schuld aan de gemeente Den Haag afbetaald.28
24
Van Gelder, Abraham Tuschinski, 115. Van Gelder, 139-141. 26 De laatste film in de filmdistributielijst van Tuschinski was KOMEDIE OM GELD.: http://www.cinemacontext.nl, (24 september 2006). 27 Nelleke Manneke en Arie van der Schoor, Het grootste van het grootste: leven en werk van Abraham Tuschinski (1886-1942) (Capelle aan den IJssel: Voet, 1997), 57. 28 Van Gelder, 158. 25
10
Saskia Smit, oktober 2006
Met het Passage Theater in Schiedam als uitgangspunt, behandel ik de Rotterdamse en Amsterdamse bioscopen binnen het Tuschinski concern die actief waren tussen 1933 tot 1937.29 Ik begin met de oudste Tuschinski bioscoop namelijk Thalia. Op 1 augustus 1911 vond de openingsvoorstelling van Tuschinksi’ s eerste Thalia plaats aan de Coolvest 44.30 Het theater met 400 zitplaatsen moest op 30 juni 1912 al weer dicht vanwege de bouw van het nieuwe stadhuis op deze plek.31 Een paar maanden later, op 24 augustus opende Tuschinski alweer Thalia nummer twee in de winkelstraat, de Hoogstraat. Een jaar later na een verbouwing, werd het theater opnieuw geopend. Het theater bevatte nu 500 zitplaatsen, goudkoperen lichtkronen, een met spiegels bedekte buiten vestibule en dik tapijt op de vloer.32 Ook in 1918 en 1919 onderging de bioscoop verbouwingen. De verbouwing van 1919 had als reden dat Tuschinski, het nieuwe WB-theater van Karl Weisbard aan de Nieuwe-Binneweg de loef af wilde steken. Tuschinski wilde de mooiste en beste bioscoop in Rotterdam blijven houden. Jesse Goossens beschrijft de opknapbeurt in haar boek Tuschinski. Droom, legende en werkelijkheid: “ De zaal van het Rotterdamse theater laat hij bekleden met mahoniehout, afgezet met randen van ebbenhout. Er wordt nieuwe verlichting aangebracht en Pieter 33 den Besten schildert nieuwe friezen en decoreert het plafond van de zaal.”
In 1929 was het aantal zitplaatsen uitgebreid tot 800 stuks. Na Thalia nam Tuschinski in 1914 Cinéma Royal Elite Bioscoop aan de Coolsingel over van zijn directe concurrent Jean Desmet. Na een verbouwing werd de bioscoop heropend als Cinéma Royal op 11 april van hetzelfde jaar. In 1933 besloot Tuschinski de bioscoop te restaureren om vervolgens op 4 augustus te heropenen. Het zal trachten dezelfde cliëntèle te veroveren, welke de oude Royal zoo talrijk stelde, dat zeer speciale publiekje van goede Rotterdamsche families, welke, ver van de feestelijke atmosfeer van de groote bioscoop-theaters, een avond rustig intiem vermaak zoeken en weten, dat zij hier altijd een programma vinden, waar zonder aarzeling, het geheele gezin, met inbegrip van gasten en logé’ s mee naar toe genomen toe worden.34
29
Zie Bijlage 2: Periode-indeling Tuschinski Theaters. Nieuwe Rotterdamsche Courant, Avondblad C2, 1 augustus 1911. 31 Henk Berg, Over stalles en parket. Rotterdam en het witte doek. Een populair-historisch overzicht van de Rotterdamse en Schiedamse bioscopen (1896-1996) (Rotterdam: Ad. Donker, 1996),174 en Manneke, Het grootste van het grootste, 29. 32 Manneke, Het grootste van het grootste, 32. 33 Jesse Goossens, Tuschinski, droom, legende en werkelijkheid, de geschiedenis van het theater. ’ s Gravenhage: BZZtôH, 2002. (23 mei 2006). 34 Alex de Haas, “ Restauratie Cinema Royal Rotterdam. Opening 4 augustus” , Nieuwe Weekblad van de Cinematografie 45 (1933). 30
11
Saskia Smit, oktober 2006
Er moet wel in het achterhoofd worden gehouden dat deze lovende woorden van de hand kwamen van Alex de Haas, cabaretier en ‘ huisconférencier’van het Tuschinski theater.35 De hoofdfilm van de (her)openingsavond was in ieder geval gericht op families; een film met het populaire komische Watt en Halfwatt: HAN, HUN OG HAMLET. Op basis van de programmering, waarbij ik steekproefsgewijs naar de leeftijdskeuring van de film heb gekeken, kan worden gesteld dat Royal inderdaad een familiebioscoop was.36 In de periode 1934 tot en met 1936 prolongeerden veel films in deze bioscoop. DE JANTJES werd 13 weken achtereenvolgend vertoond in Royal van 27 maart 1934 tot en met de week 20 juli 1934. Tuschinski adverteerde met het filmprogramma van Royal in onder andere het Rotterdams Nieuwsblad en de Schiedamsche Courant (SC). Regelmatig was de advertentie voor Royal gezamenlijk met Olympia en Thalia opgemaakt. Dit kan een kostenbesparende overweging zijn geweest, omdat advertenties in een dagblad kostbaar waren. Tuschinski adverteerde minstens in drie dagbladen met zeven bioscopen - inclusief het Passage Theater in Schiedam. Het was toen wel één van de beste manieren om je wekelijks wisselend filmprogramma kenbaar te maken aan het publiek, naast de uithangborden, filmposters, en filmfoto’ s opgehangen aan de bioscoop zelf. Over de accommodatie van Royal aan de Coolsingel is niet heel veel bekend behalve dat in 1929 de zaal 500 plaatsen bevatte.37 Royal bezat geen toneel voor het optreden van artiesten. Tuschinski noemde het theater ‘ Elite bioscope’zelfs toen hij de toegangsprijzen verlaagde. “ Hij had liever twee bezoekers die elk 75 cent betaalden dan één die schoorvoetend voor een 38 gulden naar binnenging.” Tuschinski had de bioscoop verkocht aan Cineac
BV en dus sloot de bioscoop op 29 april 1935 om vervolgens een paar maanden laten als Cineac NRC verder te gaan. Olympia, de bioscoop die Tuschinski letterlijk in hetzelfde rijtje plaatste als Royal en Thalia, nam Tuschinski over in 1916. De bioscoop aan de Binnenweg
werd
op
21
oktober
1916
heropend
na
de
gewoonlijke
35
Alex de Haas was samen met Max Tak liedjesschrijver voor de films DE OUDE STAD (Will Tuschinski, 1932) en VRIENDINNETJE (1936). Wim Ibo, 'Nederveen, Alexander (1896-1973)', in Biografisch Woordenboek van Nederland, 5 september 2003. (29 augustus 2006). 36 Uit Cinema Context database: van de 42 unieke filmtitels heb ik er 17 bekeken en hiervan hadden 9 het oordeel voor alle leeftijden gekregen. Karel Dibbets, Cinema Context Films (28 augustus 2006). 37 N.V. Bioscoop-Maatschappij “ Luxor” Rotterdam. Bilanz per 31 Anlage 6, dd. mei 1929, Bundesarchiv, R 109/I 487/a. 38 Herman Romer, Fantasie, illusie en betovering, herinneringen aan Rotterdamse bioscopen 1896-2004. (Zaltbommer: Aprilis, 2004), 103.
12
Saskia Smit, oktober 2006
opknapbeurt. In 1926 vond er opnieuw een grondige verbouwing plaats waarna de bioscoop op 15 oktober39 heropende en nu met 900 zitplaatsen.40 Opvallend is dat de filmprogrammering gewoon door ging in september en oktober.41 In slechts 3 dagen (van dinsdag tot vrijdag) was Olympia helemaal gerestaureerd.
Figuur 1: Bioscoopadvertentie, 7 oktober 1926.42
Figuur 2: Bioscoopadvertentie, 14 oktober 192643
Het was weer Alex de Haas die Olympia een classificatie gaf in het weekblad Film en Toneel: ‘ volksbioscoop’ . De aanduiding in de advertenties ‘ Geen toegang voor kinderen’geeft aan dat Olympia zeker geen familiebioscoop was. De Haas schreef “ De petjesklanten van de Oude Binnenweg, waaraan 39
Henk Berg, Over stalles en parket, 177. N.V. Bioscoop-Maatschappij “ Luxor” Rotterdam. Bilanz per 31 Anlage 6, dd. mei 1929, Bundesarchiv, R 109/I 487/a. 41 Voorstellingen van Olympia vanaf 1 september tot en met 1 november 1926 <www.cinemacontext.nl> (8 september 2006). 42 Nieuwe Rotterdamsche Courant, 7 oktober 1926, avondblad A4. <www.kranten.kb.nl> (8 september 2006). 43 Nieuwe Rotterdamsche Courant, 14 oktober 1926, avondblad A4. <www.kranten.kb.nl> (8 september 2006). 40
13
Saskia Smit, oktober 2006
het was gelegen noemden het ‘ de Plump’ ” .44 In de periode van 1934 tot 1937 waren er in de bioscoop vooral Amerikaanse films te zien. Van de 140 filmtitels waren er 125 afkomstig uit de Verenigde Staten. Door de filmcritici werden
de
meeste
Amerikaanse
filmproducties
bestempeld
als
volksamusement. In 1918 vond Tuschinski het tijd worden voor een nieuw groots filmpaleis, niet in zijn eigen stad, Rotterdam, maar in Amsterdam. De bouw nam een behoorlijke tijd in beslag, want het Tuschinski Theater werd op 29 oktober 1921 aan de Regulierbreestraat geopend met THE OLD NEST. Het theater bood toen aan 1620 mensen een zitplaats45 en decoraties en wandschilderingen van de hand van Pieter den Besten. Een kap- en kleedzaal van
marmer,
eikenhout 46
vrouwelijke publiek.
en
spiegels was speciaal
gebouwd
voor het
Op dat moment was het Tuschinski Theater het
grootste filmpaleis. Misschien was het schuldgevoel, maar Tuschinski vond dat hij nu ook Rotterdam zo’ n mooi filmpaleis moest geven. (zie figuur 3) Hij bouwde echter geen compleet nieuw theater, maar nam het in 1922 opgeleverde Grand Théâtre aan de Pompenburgsingel over van zijn concurrent Karl Weisbard. Na een ingrijpende verbouwing heropende het Grand Théâtre op 21 december 1923. Het Rotterdamse filmpaleis beschikte over 1500 zitplaatsen.47 In 1924 voegde Tuschinski er bovendien het chique cabert-dansant La Gaité aan toe dat zich bevond op de eerste verdieping van het Grand Théâtre.48 Grand en La Gaité zouden een compleet uitgaanscentrum moeten worden. In Amsterdam had Tuschinski precies dezelfde constructie; een bioscoop met een cabaret erboven. In Rotterdam was het cabaret geen succes. Volgens Alex de Haas voelde het Rotterdamse publiek zich er niet thuis.49 Bovendien kreeg Tuschinski’ s filmpaleis de bijnaam ‘ de rooi kerk’onder andere doordat een socialistische organisatie, de Kunstzinnige Propaganda Commissie, er zondag ’ s ochtends orgelconcerten gaf.50 De arbeiders van Rotterdam eigende zich het chique filmpaleis toe.
44
Berg, 51-52 aldaar noot 8: het Weekblad Film en Toneel, 2e jaargang, nummer 13, juni 1949. Aantal zitplaatsen Tuschinski Theater <www.cinemacontext.nl/> (20 april 2006). 46 Manneke, 47. 47 Aantal zitplaatsen Grand Théâtre <www.cinemacontext.nl> (20 april 2006). In het Bundesarchiv R 109/I 487/a wordt echter een aantal van 1230 plaatsen in 1929 genoemd. 48 Berg, 177 49 Manneke, 50-51 50 Romer, 110. Vermoedelijk voor 1930. 45
14
Saskia Smit, oktober 2006
Figuur 3: Advertentie Tuschinski Theater.51
Vier jaar later breidde de bioscooptycoon zijn concern verder uit in Amsterdam door in 1928 samen met Jef Croeze en Max Bosman van filmverhuurbedrijf Croeze en Bosman NV, de Roxy bioscoop in de Kalverstraat te gaan exploiteren. In 1927 had de bioscoop 525 zitplaatsen.52 Tuschinski verstevigde zijn positie in Amsterdam nog verder door eind februari 1931 het Passage Theater, gebouwd op de Nieuwendijk in 1919, over te nemen, te verbouwen en te heropenen.53 De zaal had een capaciteit van 450 plaatsen.54 Passage Amsterdam werd een paar maanden voor het 10 jarig bestaan van het Tuschinski Theater geopend. Een jaar na de opening van zijn Amsterdamse Passage Theater toverde Tuschinski zijn Rotterdamse cabaret-dansant La Gaîte om in Studio ’ 32 met 377 zitplaatsen. De (indirecte) aanleiding voor de komst van deze bioscoop was, naast te weinig clientèle, de boycot van advertenties in het Nieuwe Rotterdamsche Courant (NRC) door Rotterdamse afdeling van de NBB, Die duurde van 21 november 1929 tot 30 oktober 1930. De NBB was namens de Rotterdamse bioscoopexploitanten van mening dat de redactie van de filmrubriek van het NRC onder leiding van Coen J. Graadt van Roggen, eigenlijk altijd negatief schreef over de Rotterdamse films en bioscopen. Alleen de besloten filmvoorstellingen van de Filmliga kwamen positief uit de verf. De exploitanten verwachtten in ruil voor hun duurbetaalde advertenties
51
Nieuwe Rotterdamsche Courant, zaterdag 29 oktober 1921, Avondblad A4. (28 mei 2006). 52 Roxy, Amsterdam, Kalverstraat 224 <www.cinemacontext.nl> (20 april 2006). 53 Het Vaderland, zondag 22 februari 1931, ochtendblad BI. < kranten.kb.nl/ (28 mei 2006). 54 Passage, Amsterdam, Nieuwendijk 186 (20 april 2006).
15
Saskia Smit, oktober 2006
in de krant, lovende filmrecensies. De exploitanten beklaagden zich bij de NRC hoofdredactie de journalistieke vrijheid van Graadt van Roggen en de zijnen niet wenste in te perken. De Rotterdamse bioscoopexploitanten weigerden nog langer in die krant te adverteren. De advertentieboycot duurde bijna een jaar, van 21 november 1929 tot 30 oktober 1930. Dat er toch een einde aan kwam, was mede te danken aan de inspanningen van Tuschinski. Vooral zijn informele contacten met NRC-redacteur Buitenland Huijts, die tevens secretaris was van de Rotterdamse Filmliga, hielpen het ijs te breken. Tuschinski begreep dat er een potentiële groep (kunst)filmliefhebbers in Rotterdam aanwezig was die hij zou kunnen bedienen met een eigen bioscoop. Tijdens een voorvertoning op 20 november kondigden de Rotterdamse Filmliga en Tuschinski hun samenwerkingsovereenkomst aan en presenteerde plannen voor een avant-gardetheater. De Amsterdamse Filmliga moest niets van een samenwerking met een commerciële bioscoop hebben. De bouw van Studio ’ 32 werd daarom uitgesteld, maar de voorvertoningen gingen nog wel door.55 Pas twee jaar na het einde van het conflict werd op 21 oktober Studio ’ 32 geopend met de film A NOUS LA LIBERTÉ (1931) van de in het NRC veel besproken Franse filmmaker, René Clair. De week erna werd de film geprolongeerd en in de advertentie stonden ook de prijzen vermeld. Voor een matinee betaalde men 40 tot 80 cent en voor de avondvoorstelling 50 tot 125 cent.56 Tuschinksi zette die tendens voort door elk jaar een nieuwe bioscoop toe te voegen aan zijn bioscoopbedrijf. Na de opening eind december 1933 van het Passage Theater in Schiedam, dat verderop uitvoerig wordt beschreven, nam Abraham Tuschinski midden 1934 het Roxy Theater aan de Westkruiskade over van Karl Weisbard. Weer nam Tuschinski een bioscoop over van zijn concurrent, die vanaf dat moment geen bioscopen meer in zijn bezit had. Na een renovatie heropende Tuschinski Roxy op 23 november met de film DER SCHWARZE WALFISCH. De bioscoop had 1000 zitplaatsen57 en was ontworpen in de aard van architectuur stromingen als ‘ De Stijl’en ‘ Het nieuwe Bouwen’ . Het theater werd ‘ het meest comfortabele amusementsgebouw, voor sprekende films, orgelconcerten, kleine operettes en revue’ s’genoemd. Het gebouw bevatte een moderne ruime foyer en vergaderzalen.58 Tuschinski exploiteerde Roxy slechts korte
55
Vanetta Smit, “ Later ga ik alle dagen naar de bioscoop. Gij ook? Een onderzoek naar de Rotterdamsche Filmliga 1927-1933” , (Doctoraalscriptie Universiteit Utrecht, 2005): 49-51. 56 Rotterdamsch Nieuwsblad, 27 oktober 1932. (23 mei 2006). 57 Aantal zitplaatsen in Roxy Rotterdam in 1930. (20 april 2006). 58 Romer, 79.
16
Saskia Smit, oktober 2006
tijd. In 1936 stootte hij het theater alweer af, waarschijnlijk als gevolg van de sanering van zijn bedrijf. Zoals eerder vermeld zijn niet alle Tuschinski bioscopen even relevant voor vergelijkend
onderzoek
met
het
Passage
Theater
in
Schiedam.
De
Rotterdamse bioscopen Roxy, Royal en Studio ’ 32 blijken minder relevant vanwege de periode waarin ze actief waren of vanwege de programmering. Het Passage Theater was dus de een na laatste bioscoop waarin Tuschinski investeerde. De bioscoop zou als een laatste redmiddel gezien kunnen worden om het hoofd boven water te houden. Echter Tuschinski’ s bedrijf ging niet rechtstreeks ten onder aan de economische problemen als gevolg van de crisis. Het prestigieuze en risicovolle project voor een Haagse bioscoop heeft Tuschinski uiteindelijk de das omgedaan. Tuschinski schuwde het nemen van risico’ s niet. Was het Passage Theater in Schiedam ook een te groot risico voor Tuschinski?
17
Saskia Smit, oktober 2006
3
Tuschinski in Schiedam
De filmvertoningsgeschiedenis in Schiedam is niet begonnen met Tuschinski, maar gaat terug tot 1900 naar de Eerste Christelijke Bioscope, waar naar het schijnt voor het eerst film werd vertoond in het gebouw van Musis Sacrum. Daarna
ging
op
1
Vereenigingsgebouw
maart
aan
de
1901
de
Broersvest
American in
Bioscope
Schiedam
van
in
het
start
met
filmvertoningen. Deze bioscoop werd in 1919 weer gesloten.59 Sociëteit de Vereeniging was in 1912 gehuisvest in de Schiedamsche Bioscope aan de Nieuwe Haven 283, wat vermoedelijk de eerste permanente bioscoop was in de stad. In 1915 ging deze bioscoop verder onder de naam Flora Theater. In 1920 sloot en verhuisde Flora naar de Broersvest 55. Drie jaar later vond de heropening plaats na een verbouwing en de bioscoop kreeg nu de naam Luxor theater. In 1921 zag de Pandora bioscoop het licht. Het Luxor Theater ging in 1932 dicht. Na deze korte voorgeschiedenis van filmvertoningen in Schiedam worden
Pandora,
de
enige
bioscoop
die
naast
het
Passage
Theater
voortbestond, en natuurlijk Tuschinski’ s nieuwste aanwinst behandeld. Er is niet veel geschreven over Tuschinski’ s Passage Theater in Schiedam omdat de andere Tuschinski bioscopen zoals het Tuschinski Theater in Amsterdam en het Grand Théâtre in Rotterdam als de paradepaardjes werden en worden beschouwd. Toch besteedde het Nieuwe Weekblad voor de Cinematografie de nodige aandacht aan Tuschinski’ s nieuwste aanwinst. De bouw werd nauwlettend gevolgd vanaf de opdracht van de heer P. Bodegom van het onroerend goedbedrijf N.V. Nonius Studio aan bouwbedrijf C. Korsten, waarbij werd gesteld dat de bioscoop- en concertzaal in juni 1933 in gebruik zou worden genomen.60 Ook het slaan van de eerste paal was groot nieuws. Het vakblad vermeldde dat de theaterzaal 18 bij 24 meter zou worden en het toneel 14 meter diep. De zaal zou 12 meter hoog worden en 1200 zitplaatsen krijgen waarvan een deel op het balkon, waar een loge zou worden gebouwd. “ De ingang van het theater komt in de Passage en wordt ongeveer 10 Meter breed. Achter den ingang komt een vestibule, waarbij de garderobes zijn 61 gevestigd.” Het winkelcentrum inclusief bioscoop was gevestigd aan de
59
Berg, 159. Waarschijnlijk gaat het hier niet om permanente bioscoopexploitatie aangezien deze pas rond 1910 opkwamen. 60 ‘ Nieuwe bioscoop- en concertzaal te Schiedam’ , Nieuw Weekblad van de Cinematografie 14, 6 januari 1933. 61 “ Het theater van Tuschinski te Schiedam” , Nieuw Weekblad van de Cinematografie 37, 16 juli 1933. Er is hiervan zelfs een Polygoonfilm in opdracht gemaakt op 14-06-1932: ‘ De eerste paal wordt geslagen voor bouw van nieuw Tuschinski theater’te zien in het archief van Beeld en Geluid.
18
Saskia Smit, oktober 2006
Broersvest midden in het centrum van Schiedam net voor de Koemarkt waar de trams van en naar Rotterdam stopten. Het nieuwe winkelcentrum van Schiedam, ook Passage genaamd, werd op 29 juli 1932 met veel commotie geopend. De winkelpassage had toen al een naam gekregen.62 Het aanwezige publiek begon te dringen en te joelen en begreep niet waarom er wel geld was voor een luxueus winkelcentrum maar geen geld voor steun voor de vele werklozen. Burgemeester Stulemeyer zag echter de voordelen van een nieuw winkelcentrum. In zijn speech, die hij na een charge van de politie op de menigte kon hervatten, impliceerde hij een tegengestelde annexatie van Rotterdam door Schiedam. De gemeente Schiedam was namelijk al een aantal jaren verwikkeld in een annexatie strijd met Rotterdam. Met de aanleg van een eigen winkelpassage, de bouw van de nieuwe HAV-bank ontworpen door Dudok en de aanleg van nieuwe woonwijken probeerde de gemeente Schiedam de strijd aan te gaan. “ Misschien zullen de Rotterdammers zich spoedig tot echte Schiedammers assimileren” , aldus de burgemeester.63 De Passage bevond zich (en bevindt zich nu nog steeds) met een hoofdingang aan de Broersvest/Koemarkt. Aan de linkerkant van de ingang was (en is nog steeds) IJssalon La Venezia gevestigd en aan de rechterkant Van Meer & Schoep.64 Bij gebrek aan beeldmateriaal, zoals de huidige artist impressions, bespraken kranten en tijdschriften doorgaans nauwkeurig hoe de bioscoop eruit zou komen te zien. De volgende beschrijving van het Passage Theater is op artikelen in de kranten gebaseerd. Op zaterdag 23 december 1933 is het Passage Theater feestelijk geopend met een voorstelling voor genodigden van de film HET VERLIEFDE HOTEL (1933). Op dat moment telde het theater geen 1200 maar 944 zitplaatsen (eerste rang 84, parket 194, stalles 224, loge 142, fauteuil de balcon 252 en balconloge 48). De oppervlakte van het toneel was ook een stuk kleiner dan eerder vermeld: 13 x 20m. Piet Sanders was verantwoordelijk voor de architectuur van het hele winkelcentrum. Pieter den Besten
had
de
hal
van
het
theater
versierd
met
“ symbolische
wandschilderingen” , zoals hij dit ook had gedaan voor het Tuschinski Theater
62
Cees van der Geer en Jan Droge, “ Eenige versiering zou echter wel gewenscht zijn”Leven en werk van architect Piet Sander (1882-1937) (Schiedam: Fonds Historische Publicaties, 1995), 36. 63 Cees van der Geer en Jan Droge, “ Eenige versiering zou echter wel gewenscht zijn” : 40-41. 64 Zie Figuur 5. IJssalon La Venezia (9 juli 2006). Alleen Schoep is lezen in de foto maar Van Meer & Schoep hadden ook in Rotterdam bakkerijen. Daarnaast adverteerden ze later samen met Tuschinski in één advertentie.
19
Saskia Smit, oktober 2006
en het Passage Theater in Amsterdam en Roxy en Thalia in Rotterdam.65 Verder was het theater voorzien van een dubbele kassa en in de hal zat in het midden een trap naar beneden naar de zaal en aan beide zijkanten een trap naar het balkon. Het interieur bestond uit rode stoelen, directe en indirecte decoratieve gele, witte en rode verlichting. Het rode licht bleef altijd branden als noodverlichting. In de zaal was bruinachtig Afrikaans notenhout verwerkt. De boven- en benedenzaal van wat voorheen de Passage lunchroom was, deed dienst als foyer.66 De burgemeester noemde het “ … een theater à la 67 Tuschinski, en dat zegt alles.”
De SC schreef daarnaast: “ De acoustiek in het Passage Theater is voortreffelijk; de geluidsinstallatie van het Philips filmapparaat voldoet aan hooge eischen; over het voorname rustige interieur was bij de gasten van Zaterdagavond maar één roep: bijzonder geslaagd!” Het geluid speelde blijkbaar nog steeds een grote rol in de filmbeleving. De heer Huizinga stond vermeld als chef. Hierbij veronderstel ik dat het gaat over de chef van het theater, die de dagelijkse leiding had.68 De opening had een bijzondere waarde vooral voor de gemeente maar blijkbaar ook voor de branche. Het NWC schreef: “ Voor Schiedam was deze opening een moment van beteekenis. Allen hebben verbaasd gestaan van den bioscooptempel, dien deze stad rijk is geworden en niet ten onrechte, want hier heeft Tuschinski een filmtheater gebouwd, dat wij tot de allermooiste in 69 den lande durven rekenen.” De muziek voor de voorstelling en de pauzes
werd verzorgd door Joop Walvis die speelde op een groot bioscooporgel, gemaakt door het bedrijf Standaart in Schiedam. Tijdens de opening was Pierre Palla de organist, maar Joop Walvis was de vaste orgelbespeler van het Passage Theater. Walvis pendelde vaak op de fiets, maar geregeld ook per auto met chauffeur tussen het Grand Théâtre en het Passage Theater. 70 Ondanks de groeiende werkloosheid, zie onderstaande tabel, was de gemeente ervan overtuigd dat investeringen in de stad de oplossing waren voor de economische teruggang. Na oktober 1929 kreeg ook Nederland te maken met de wereldwijde economische crisis. In Nederland waren de gevolgen later merkbaar, maar de crisis duurde wel langer voort in
65
Nieuwe Schiedamsche Courant, 23 december 1933, voorpagina. Piet Sanders heeft meerdere panden ontworpen in Schiedam in de jaren dertig. Pieter den Besten was Tuschinski’ s vaste decorateur en heeft wandschilderingen gemaakt in: Thalia, Tuschinski, Roxy, Passage en Cineac Beurs. 66 Nieuwe Schiedamsche Courant, 23 december 1933, voorpagina. 67 Nieuwe Schiedamsche Courant, 27 december 1933, voorpagina. 68 ‘ Het Passage-theater’Schiedamsche Courant, 21 december 1933,2e pagina. 69 ‘ Opening Passage Theater Schiedam’ , Nieuwe Weekblad van de Cinematografie 13, 29 december 1933. 70 C. van der Wel, De eerste vijftig jaar Passagetheater (Schiedam: s.n., 1983, 16.
20
Saskia Smit, oktober 2006
vergelijking met andere landen. In Schiedam waren de effecten van de crisis groot. Met de vroegere hoofdindustrie van Schiedam, alcoholbranderijen en – stokerijen, ging het al jaren slecht, maar nu kreeg ook de andere grote Schiedamse industrie, de scheepsbouw, een klap. “ Het was een technische hoogwaardige industrie die, los van de crisis, door de rationalisatie en mechanisatie benodigde
van
het
productieproces
arbeidsplaatsen
te
al
jaren
probeerde
verminderen.” , volgens
het
historicus
aantal Henk
71
Slechte.
Landelijke werkloosheidcijfers: aantal werklozen x 1000 Jaar
Laagste maandcijfer
Hoogste maandcijfer
1929
Jaargemiddelde 50 (raming)
1930
Juni 47,4
Dec. 136,0
73,6
1931
Mei 94,3
Dec. 246,0
138,2
1932
Mei 240,8
Dec. 350,8
271,1
1933
Aug. 274,9
Jan. 398,6
322,9
1934
Juni 291,9
Dec. 414,3
332,8
1935
Juni 333,7
Jan. 471,9
384,7
1936
Juli 375,7
Jan. 475,9
414,5
72
Tabel 2 Statistische gegevens.
Op 2 januari 1934 stonden 5.692 personen ingeschreven als werkloos in Schiedam, dat op dat moment ruim 61.000 inwoners telde.73 Daar bovenop ging Schiedam mee in de landelijke steunverlaging van 1934. Dit leidde landelijk tot rellen en ook in Schiedam sloeg de vlam in de pan. Sommige werklozen gingen er wel fl. 2,- per week op achteruit.74 De rellen hadden een impact op de stad en ook Passage werd erbij betrokken. Een gevolg van de rellen was dat de SDAP (Sociaal Democratische Arbeiders Partij) en de SBB (Schiedamsche Bestuurders Bond) die in het Volkspark een protestbijeenkomst tegen de steunverlaging wilden houden, het park niet mochten gebruiken. … De socialisten weken voor hun vergadering uit naar het Passage Theater.75
71
Slechte, Staken en Stempelen, 355. Jan Beishuizen en Evert Werkman De magere Jaren. Nederland in de crisistijd, 1929-1939 (Alphen aan den Rijn : Sijthoff, 1980). 231 aldaar Keesing/CBS. 73 Slechte, 398. 74 Slechte, 383. 75 Slechte, 384. 72
21
Saskia Smit, oktober 2006
In de multifunctionele zaal van Tuschinski zaten toen ongeveer 700 mannen en vrouwen. De zaal werd vaker voor dergelijke bijeenkomsten gehuurd. De economie in Schiedam begon zich weer enigszins te herstellen vanaf 1935. De werkgelegenheid in de scheepsbouw verbeterde. Het Passage Theater kon ook haar steentje bijdragen door de ingebruikstelling van een nieuwe scheepsdok van Wilton door koningin Wilhelmina op 3 oktober 1936, gefilmd door Polygoon, twee dagen later voor genodigden te vertonen.76 Tuschinski merkte niet veel van dit herstel. Blijkbaar vonden de Schiedammers zijn bioscoop te prijzig want hij benadrukte dat de ‘ Entrée77 prijzen binnen IEDERS BEREIK’ waren. Tuschinski leek de wanhoop nabij
toen hij de volgende tekst plaatste bij zijn advertentie in de SC een half jaar na opening: De Directie richt een woord tot de inwoners van Schiedam en omstreken. Moeite noch kosten hebben wij gespaard om het mooiste en meest comfortabele theater van Nederland voor U in Schiedam te bouwen. Wilt u dit theater behouden dan is iedere burger, klein of groot, rijk of arm V E R P L I C H T ons theater elke week een bezoek te vereeren. De entreeprijzen zijn binnen ieders bereik 78
Alleen in een advertentie van het Passage Theater een week na opening op werden de ‘ prijzen der plaatsen’vermeld.79 Dit is de enige keer dat alle prijzen uitgebreid werden genoemd tot 1937. Deze prijzen golden vanaf vrijdag 29 december 1933: Balcon-loge Loge Fauteuil de Balcon Stalles Parket 1e Rang
De
Weekavonden Fl 1,20 0,90 0,80 0,70 0,50 0,40
matineeprijzen
per
Zondagavond Fl 1,25 1,00 0,90 0,80 0,60 0,50
plaats
(alleen
op
woensdag-
zaterdag-
en
zondagmiddag): Balcon-loge Loge Fauteuil de Balcon Stalles Parket 1e Rang
Fl
0,70 0,60 0,50 0,40 0,30 0,25
76
Henk Slechte Staken en Stempelen. Werken en werkloosheid in Schiedam 1890-1940 (Schiedam: Stichting Musis 2006): 474-475. 77 Advertentie, Schiedamsche Courant, 4 januari 1934. 78 GS, Schiedamsche Courant, 4e pagina 7-6-1394. 79 Nieuwe Schiedamsche Courant, 28 december 1933.
22
Saskia Smit, oktober 2006
Deze prijzen van Passage waren lager in vergelijking met de eerder genoemde matineeprijzen van de veel kleinere avantgarde bioscoop, Studio ’ 32: fl. 0,40 tot fl. 0,80. Toch was die relatief lage toegangsprijs kennelijk niet voldoende om het Schiedamse publiek massaal zijn theater binnen te krijgen want bijna een jaar na de opening verlaagde Tuschinski de prijzen voor het Passage Theater in Schiedam naar fl. 0,30 tot fl. 0,80 op weekavonden in plaats van fl. 0,40 tot fl. 1,20. Op zon- en feestdagen kostte een bioscoopkaartje van fl. 0,40 tot fl. 1,- in plaats van fl. 0,50 tot fl. 1,25. Op een doordeweekse dag was een kaartje voor de balcon-loge fl. 0,40 goedkoper geworden terwijl dit voor de zondag slecht 25 cent was. Hieruit kan de conclusie worden getrokken dat de bezoekersaantallen doorweeks lager lagen dan in het weekend. Tuschinski gaf zelf een reden voor de prijsverlaging: “ Om iedereen in de gelegenheid te stellen ons theater 80 wekelijks te kunnen bezoeken.” Blijkbaar waren de prijzen toch te hoog voor
de Schiedamse bevolking. Volgens Henk Berg, zelf bedrijfsleider van de Passage vanaf 1969, hadden de Schiedammers drempelvrees. Het theater zou te luxueus zijn geweest voor de gewone mens. Hij stelt dat het regelmatig voorkwam dat een voorstelling slecht 25 gulden aan bruto-totaalrecette opleverde.81 Helaas is vooralsnog niet te achterhalen of dit daadwerkelijk een lage recette was. De eerste twee maanden van 1934 van het theater had ‘ N.V. Tuschinski’ s Expl. Mij.’fl. 5.683,- aan vermakelijkheidsbelasting afgedragen over ruim 63.000 coupons.82 Omdat Tuschinski in Schiedam net als Rotterdam 20% belasting afdroeg, had hij in twee maanden tijd een bedrag van fl. 28.415,- aan toegangsbewijzen ontvangen. In vergelijking met Rotterdam zijn die eerste twee maanden na opening zeker niet slecht geweest. Daar droeg elke bioscoop namelijk de eerste twee maanden van 1934 ongeveer en gemiddeld fl. 1353,- af aan belasting.83 Op één of andere manier was de situatie voor Tuschinski in Schiedam een paar maanden later veranderd. Tuschinski ging zijn Passage Theater verhuren als een andere bron van inkomsten. Op 20 juni 1934 vond er bijvoorbeeld een filmvertoning plaats
80
Schiedamsche Courant, 20 december 1394. Berg, 151-152. 82 Belasting op Vermakelijkheden, 3 maart 1934, Gemeentearchief Schiedam (GS), Stukken betreffende de verlening van exploitatie- en aanverwante vergunningen aan bioscopen, 1922 – 1969 Pandora – Respectievelijk City – respectievelijk Monopoletheater aan de Hoogstraat, 19221966, Passagetheater aan de Broersvest, 1933-1969, Inv. Nr. 4152. 83 De totale vermakelijkheidsbelasting (fl. 391.258,43) over het hele jaar 1934 in Rotterdam verdeeld over 21 bioscopen. Nieuwe Weekblad voor de Cinematografie 46, 16 augustus 1935. Totaal aantal bioscopen in Rotterdam in 1934, (10 september 2006). 81
23
Saskia Smit, oktober 2006
voor zogenaamde werklozencursisten – dat waren werklozen die een omscholingcursus volgden - met de film ANTONY VAN LEEUWENHOEK.84 Het theater werd regelmatig opengesteld voor deze werklozenvoorstellingen die werden georganiseerd door Bureau Onderwijs met dr. W.J. Smit als cursusleider.85 Daarnaast vonden er ook andere voorstellingen plaats naast filmvertoningen. Zo werd de orkestbak uitgebreid ter gelegenheid van een operette-uitvoering op donderdag 21 november 1935 door het Dilettanten Symphonie Orkest ‘ L. van Beethoven’ .86 Alvorens de programmering van het Passage Theater nader wordt bekeken, is een uiteenzetting van de directe concurrentie van Tuschinski in Schiedam aan de orde. Iedereen,
de
plaatselijke
bioscoopcommissie,
het
publiek
en
de
bioscoopeigenaars, was het er over eens dat de Pandor/City bioscoop en het Passage Theater, allebei een ander imago hadden. Toch kan Pandora als de meest directe concurrent van Tuschinski’ s Passage Theater in Schiedam worden beschouwd. Pandora bestond al sinds eind september 1921, gebouwd in opdracht van de heer Dettmeijer. Het Pandora Theater (het pand bestaat nog steeds) staat op de hoek van de Hoogstraat en de Appelmarkt in het centrum van Schiedam. De N.V. tot Exploitatie van Lichtbeeldkunst kocht in 1920 een voormalig veilinggebouwtje op, om na de sloop begin 1921 hier de nieuwe bioscoop te bouwen.87 Pandora en Passage verschilde alleen al qua accommodatie van elkaar. In 1921 werd het gebouw als het hoogste particuliere gebouw van de gemeente betiteld. De ingang op de hoek van de Hoogstraat en de Appelmarkt was voorzien van ‘ een fraai ijzeren hek’ . Aan de linkerkant van de hal bevond zich de kassa met het kantoor en aan de rechterkant een kiosk waar bonbons en sigaretten
te
koop
waren.
Het
pand
had
plafondverlichting
en
twee
eikenhouten draaideuren die toegang gaven tot een wachthal, waarop een trap uitkomt die naar de zaal leidde. In deze hal stonden chesterfield banken en op de vloer lag een paars tapijt.88 De wanden in de zaal waren decoratief beschilderd. De plafondverlichting scheen op te vallen door hangende
84
Bert Hogenkamp, 'Mol, Jan Cornelis (1891-1954)', in Biografisch Woordenboek van Nederland 5 september 2003 (9 juli 2006). 85 Slechte, 412 e.v. 86 Bouwaanvraag 19 november 1935, GS, Stukken betreffende de verlening van exploitatie- en aanverwante vergunningen aan bioscopen, 1922 –1969, inv. nr. 4152. Meer informatie over het Dilettanten Symphonie Orkest PSO programma archief (11 september 2006). 87 Berg, 148. Zowel de sloop als de nieuwbouw zijn gefilmd. Bij de opening van de bioscoop op 30 september 1921 is deze ‘ bouwfilm’in het voorprogramma vertoond. 88 Nieuwe Schiedamsche Courant, 29 september 1921.
24
Saskia Smit, oktober 2006
elektrische bollen die “ niet alleen een fraaie ‘ illuminatie’ vormden maar 89 bovendien een prachtige verlichting brachten.” Volgens de NSC waren dit
meer dan 200 grote en kleinere elektrische lampen.90 Verder waren er pitrieten armstoeltjes, een buffet, ventilatoren, centrale verwarming en artiestenkleedkamers (voor cabaretvoorstellingen). Op de bovenste etage had de heer Dettmeijer zijn fotoatelier en elders in het pand had hij nog werk- en woonvertrekken gehuisvest. Bij de opening in 1921 had het theater 326 zitplaatsen en was van buiten gezien groot en statig.91 In juni 1927 is de bioscoopvergunning van Pandora overgeschreven van de heer Dettmeijer op de heer Louis Daniëls, die deelgenoot in de exploitatie werd en zou optreden als directeur en leider van de bioscoop. Louis Daniëls was de toneelnaam van de variétéartiest die de geboortenaam Daniël Grimmelikhuijsen heeft.92 In 1928 trok Dettmeijer zich terug uit de exploitatie en Louis Daniëls bleef tot 1957 eigenaar van de bioscoop. Op 15 september 1934 doopte Daniëls het Pandora na een korte sluiting om tot het City Theater. Alleen een paar kleine wijzigingen zoals de vloerbedekking en de verlichting exterieur waren doorgevoerd. Blijkbaar vond Daniëls het nodig om zijn bioscoop op te knappen in de concurrentiestrijd met het Passage Theater, dat toen negen maanden in bedrijf was. Wellicht wist Daniëls niet dat de bezoekersaantallen ook bij Tuschinski achteruit gingen. Hij hoopte dat “ City Theater een macht van oude, trouwe bezoekers zou mogen 93 trekken.” Vanaf augustus 1932 was waarschijnlijk de plaatsing van de
zitplaatsen veranderd. Oorspronkelijk waren er twee looppaden in de benedenzaal en was het de bedoeling om één breed looppad in het midden van de zaal te maken. Daarnaast had de oorspronkelijke loge boven op het balkon één middenpad met aan weerszijden rijen stoelen van drie. In deze loge wilde Louis Daniëls twee paadjes aanbrengen, tussen drie rijen van twee fauteuils.94
89
Schiedamsche Courant, 29 september 1921. Nieuwe Schiedamsche Courant, 29 september 1921. 91 GS, Stukken betreffende de verlening van exploitatie- en aanverwante vergunningen aan bioscopen, 1922 –1969, inv. Nr. 4152. 327 stoelen na telling van de bouwtekening. In krantenartikelen werd 300 zitplaatsen genoemd. 92 GS, Stukken betreffende de verlening van exploitatie- en aanverwante vergunningen aan bioscopen, 1922 – 1969, inv. nr. 4152. Aanvraag op 2 februari 1928 van Daniel Grimmelikhuijsen, geboren 6 juni 1890 te Utrecht, wonende 218a te Schiedam betreffende wijziging vergunningkaart, op 30 november 1928 was een beschikking gekomen. 93 Schiedamsche Courant, 15 september 1934. Toespraak Louis Daniëls tijdens de heropening: “ Tot zijn spijt had hij, behoudens enkele kleine wijzigingen, als vloerbedekking, verlichting en exterieur, nog niets kunnen veranderen, doch dat is nog in petto, beloofde hij.” 94 Aanvraag bouwvergunning van 1931, GS, Stukken betreffende de verlening van exploitatie- en aanverwante vergunningen aan bioscopen, 1922 –1969, inv. nr. 4152. 90
25
Saskia Smit, oktober 2006
Oud 1e rang:
Nieuw 70 1e rang: 21x 2 = 70 2e rang: 17x2 = Parket: 132 Parket: 49x2 = Ben. Loge: 48 Ben. –loge: 42x2 = Balcon: 15 Balcon: 15 Zijbalcon: 44 Zijbalcon: 22x2= Loge: 17 Bov. Loge M.: 6x3= Totaal: 326 Totaal Tabel 3: De stoelverdeling City in de
42 34 98 84 15 44 18 335 oude situatie en de nieuwe situatie
Niet alleen was City veel kleiner dan het Passage Theater, ook de programmering en het imago verschilden. De plaatselijke bioscoopcommissie bevestigde dat, door tijdens een vergadering in de notulen te laten opnemen: “ dat de Pandora een z.g. volksbioskoop zal worden, zodat de heer Daniëls niet naar Tuschinski zal overgaan. De spreker [waarschijnlijk voorzitter H. v.d. 95 Toorn; SS] deelt zijn ervaring mede,[…]” Louis Daniëls trad vaak samen met
zijn vrouw in zijn eigen bioscoop op als variété-act. In de weinige vergaderingen van de Schiedamse bioscoopcommissie kwam regelmatig een overtreding van de leeftijdsrestrictie bij City naar voren. In een prentenboekje over Schiedam staat dat er in Pandora met pinda’ s en proppen papier werd gesmeten door ‘ de heffe des volks’ .96 De bioscoop stond ook bekend als een goedkopere bioscoop, maar vanwege het gebrek aan informatie over de prijzen is moeilijk te achterhalen of dat klopt. Voor de zondagmatinee van HUDDLE moest de bezoeker afhankelijk van de zitplaats fl. 0,10 en fl. 0,25 betalen en vanaf vijf tot zeven uur, fl. 0,25 en fl. 0,40. De leden van de plaatselijke
voetbalverenigingen
kregen
echter
50%
reductie
op
de
balkonplaatsen van 80 naar 40 cent op vrijdag 5, zaterdag 6 en maandag 8 januari.97 Eind 1933 legde de bezoeker van het Passage Theater fl.1,20 neer voor een balkonplaats op een doordeweekse avond. Dit is nogal een prijsverschil dat Tuschinski eind 1934 had rechtgetrokken.
95
Notulen 22 november 1933, GS, Plaatselijke Commissie van Toezicht op Bioscopen, inv. nr. 140. 96 Hans van der Sloot, Schiedam verleden tijd(Rijswijk: Elmar, 1981), 101. 97 Schiedamsche Courant, 4 januari 1934.
26
Saskia Smit, oktober 2006
Onderstaande herinnering van de heer Harreman geboren in Schiedam in 1926 bevestigt de indruk dat City de goedkopere bioscoop was en suggereert bovendien dat het publiek van City het theater ook bezocht voor een ander soort vermaak dan wat er op het doek en het toneel verscheen: Daar kwam natuurlijk het laagste looi naar binnen want dat was stukke goedkoper natuurlijk. Want daar gingen we boven in de loge zitten en je nam een vriendinnetje mee. Normaal mocht het niet maar dan gaf je die vent een paar centen dan ging ie op de gang staan. Meestal stond er een wacht om alles in de gaten te houden. Door een fooitje in zijn hand te drukken, deed hij de deur dicht en ging hij op de gang staan.98
Ondanks dat de City bioscoop en het Passage Theater relatief dicht bij elkaar waren gevestigd, allebei in het centrum van Schiedam, verschilden de theaters zoveel van elkaar qua accommodatie en programmering dat ze nauwelijks als directe concurrenten kunnen worden beschouwd.
98
Interview door mij afgenomen op 28 oktober 2004.
27
Saskia Smit, oktober 2006
4
De filmprogrammering en promotie
In deze paragraaf wordt een poging ondernomen het Schiedamse Passage Theater nader te positioneren binnen Tuschinski’ s bioscoopketen door de programmering ervan te vergelijken met de programmering van andere Tuschinski-bioscopen in de periode 1934 tot en met 1936. De vergelijking is deels gebaseerd op een zelf aangelegde database met gegevens over de programmering van het Schiedamse Passage Theater.99
De gegevens zijn
ontleend aan bioscoopadvertenties verschenen in de lokale Schiedamse dagbladen SC en NSC.100 Beide kranten hebben geen uitdrukkelijke signatuur. De Cinema Context-database is gebruikt als bron voor de filmprogrammering van de overige Tuschinski bioscopen. De filmprogrammering van de jaren 1934, 1935 en 1936 van het Passage Theater in Schiedam vormt de basis van de vergelijking met de programmering van de andere bioscopen. De normale draaitijd van films in het Passage Theater was een hele week, dus zeven dagen. In 1936 was dit soms verkort naar vier, vijf of zes dagen.101 Het theater werd namelijk regelmatig verhuurd aan andere partijen zoals omroepen en lokale culturele instellingen. Voorbeelden hiervan zijn een gala-avond ter gelegenheid van het 20-jarige bestaan van de Schiedamsche Vereeniging tot Bescherming van Zuigelingen en het 25-jarig bestaan van de Schiedamsche Tooneelvereeniging. De toneelgroep “ Utile Dulci” bracht het stuk “ Mijlpalen’ op het toneel.102 Op 24 november hield de Vara een zogenaamde propaganda-avond, op 19 november de K.R.O., en op 2 december 1936 de A.V.R.O.. De zaal van het Passage Theater werd zelfs al in 1935 verhuurd. Op 30 en 31 januari was er een uitvoering van vereniging D.O.K., op 7 februari huurde de V.A.R.A. de zaal, op 20 februari de K.R.O. en op 28 februari was er weer een theateruitvoering, dit keer van de gymnastiekvereniging O.D.O.103 Blijkbaar was met de verhuur van het theater meer te verdienen dan met het vertonen van een filmprogramma. Een filmprogramma bestond in de jaren dertig doorgaans uit een voorprogramma gevuld met een bioscoopjournaal van een firma als Polygoon 99
De database is gevuld tijdens de cursus Europese film aan de Universiteit van Utrecht in 2004 in samenwerking met Roos Groeneveld. Voor deze scriptie heb ik de database aangepast en gecorrigeerd op basis van de database van Cinema Context. 100 De Nieuwe Schiedamsche Courant was een dagblad met een Rooms-katholieke signatuur. Dit zou het gebrek aan advertenties en fotopagina’ s kunnen verklaren. De Schiedamsche Courant had meer een liberale achtergrond. 101 Bijvoorbeeld: ONDER TWEE VLAGGEN UNDER TWO FLAGS (1936) 18 september 1936, van vrijdag tot woensdag of DE ZWARTE KAMER Black Room, The (1935) 30 oktober 1936 slechts 6 dagen of DE SPIONNE VAN STAMBOUL Stamboul quest (1934) 20 november 1936, voor slechts 4 dagen van vrijdag tot en met maandag. 102 ‘ Gala-avond bij U.D.” , Stadsnieuws, Schiedamsche Courant, 6 november 1936, voorpagina. 103 Bijvoorbeeld: “ Agenda” , Schiedamsche Courant, 25 januari 1935, pagina 3.
28
Saskia Smit, oktober 2006
en een tweede film. Voor het filmprogramma en tijdens de pauzes zorgde een organist of een orkest voor een muzikale invulling. Door de komst van de geluidsfilm ontsloegen veel bioscoopexploitanten hun bioscooporkest en vervingen deze door slechts enkele muzikanten of een orgel. Voor het Passage theater in Schiedam adverteerde Tuschinski doorgaans met de hoofdfilm, een ‘ prima verzorgd bijprogramma’met de nieuwste actualiteiten, en soms werd een tweede attractie of tweede hoofdfilm expliciet vermeld in de advertentie. Een
enkele keer stond er een
revue artiest in het
bijprogramma zoals Heintje Davids met een ‘ speciaal gekozen repertoire, o.a.: “ Draaien, altijd maar draaien” .104 In totaal zijn 153 filmvoorstellingen en 4 revuevoorstellingen gevonden over de jaren 1934, 1935 en 1936 in de advertenties van het Passage Theater zoals gepubliceerd in de SC.105 Dit aantal is ongeveer gelijk aan het aantal reguliere filmvoorstellingen van het Grand Théâtre en Roxy in Amsterdam (allebei 155 filmvoorstellingen). De Rotterdamse bioscopen Roxy en Royal zijn qua voorstellingsaantallen moeilijk te vergelijken met Passage omdat Tuschinski, Roxy slechts één jaar binnen zijn concern heeft gehad en Royal in 1935 heeft verkocht aan de NRC die er een Cineac in vestigde. Kijkend naar de films die zowel in Schiedam als in een andere bioscoop van Tuschinski hebben gedraaid in de onderzoeksperiode, ontstaat de volgende tabel. Hierin staan het aantal films vermeld, die zowel in het Passage Theater zijn vertoond als in de andere Tuschinski-bioscopen. Daarnaast zijn het totaal aantal films vertoond in de desbetreffende bioscoop af te lezen en het percentage overeenkomstige films van het totale filmaanbod van de desbetreffende bioscoop in de periode 1934-1936: Bioscoop
Aantal overeenkomstige
films Tuschinski 70 Grand 65 Passage Amsterdam 59 Thalia 40 Roxy Amsterdam 32 Royal 29 Roxy 28 Olympia 22 Studo ‘ 32 5 Tabel 4: Overeenkomstige films.
Totaal aantal
Percentage
unieke films 133 145 108 140 140 66 70 140 93
53% 45% 55% 29% 23% 44% 40% 16% 5%
104
Filmprogramma vanaf 4 mei 1934 voor de film FOOTLIGHT PARADE. Schiedamsche Courant, 3 mei 1934. 105 Fouten is de database daargelaten. Een reguliere filmvoorstelling is de gehele voorstelling dus niet alleen het bijprogramma en geen zondagochtendvoorstellingen. Dit geeft anders een scheve verhouding aangezien in het Passage Theater in Schiedam geen zondagochtendvoorstellingen zijn gevonden.
29
Saskia Smit, oktober 2006
Uit de voorgaande tabel valt op te maken dat het Passage Theater in Amsterdam,
gevolgd
door
het
Tuschinski
Theater,
de
meeste
films
overeenkomstig hadden met de programmering van het Passage Theater in Schiedam. Dus 70 films waren zowel in het Tuschinski theater als in het Passage Theater te zien en dat is 53% van het totaal aantal films vertoond in het Tuschinski Theater. Met 45% had het Grand Théâtre minder films die overeenkwamen met de programmering van Schiedam. Ondanks het feit dat de programmering van Royal slechts tot en met 1935 liep, werden veel films ook vertoond in Schiedam. Eén film steekt er met kop en schouder bovenuit. ONE NIGHT OF LOVE is in het jaar 1935 een film die niet alleen in Schiedam is vertoond, maar vrijwel in al Tuschinski’ s bioscopen op Olympia en Studio 32 na. Deze musical met Grace Moor en Tullio Carminati in de hoofdrollen en geregisseerd door Victor Schertzinger, wordt aangehaald door Alfons Doorson, piccolo in het Tuschinski Theater in de jaren dertig: Ik heb ook een keer rondgereden met een koets met een buikspreker om reclame te maken voor een film. En in de RAI heb ik reclame voor One night of love moeten maken, de film met Grace Moore. Daar was toen de damesbeurs en met meneer Schippers, de portier van Tuschinski stond ik in een mooie stand in de RAI. We hadden daar een grammofoon achter staan. We draaiden steeds de plaat met liedjes van Grace Moore en we moesten pamfletten uitdelen.106
De database van Cinema Context bevat 52 voorstellingen met de film ONE NIGHT OF LOVE, hiervan waren tien voorstellingen in een Tuschinski bioscoop vertoond, exclusief de voorstelling op 7 juli 1935 in het Passage Theater in Schiedam. Het filmverhuurbedrijf, Croeze en Bosman, verzorgde de distributie van deze door Columbia geproduceerde film. De heren Croeze en Bosman maakten tot en met 1935 ook deel uit van de directie van Roxy in Amsterdam, waar de film twee keer werd geprolongeerd. Distributie en exploitatie waren op deze manier in elkaar verstrengeld. Tuschinski werkte veel
samen
met
Croeze
en
Bosman
maar
had
ook
een
eigen
filmverhuurbedrijf. Naast ONE NIGHT OF LOVE draaiden nog vier andere films in zowel het Tuschinski, Passage en het Roxy theater in Amsterdam als in Passage Schiedam, namelijk: MY LIPS BETRAY, DE FAMILIE VAN MIJN VROUW, ANNE KARENINA, THE LITTLE REBEL. Opvallend is dat er geen enkele film overeenkwam met alle 106
Goossens, Tuschinski, droom, legende en (23 mei 2006).
werkelijkheid.
30
Saskia Smit, oktober 2006
Rotterdamse bioscopen. De reden hiervoor zou kunnen zijn dat Tuschinski zoveel mogelijk verschillende films wilde laten zien aan zijn publiek; voor elk wat wils. Het kan ook zijn dat Tuschinski het Passage theater beschouwde als een integraal onderdeel van zijn bioscooppark in de regio Rotterdam en dus de programmering van zijn andere theaters op elkaar stemde. Dit zou in een later stadium nog nader kunnen worden onderzocht. Zoals eerder vermeld, was Studio ’ 32 geopend als theater voor de betere films of zoals het in NRC werd genoemd, filmkunst. Van de 93 hoofdfilms die er werden vertoond in de periode van 1934 tot en met 1936, waren er 31 uit Frankrijk en 39 uit Amerika. Er werden 58 films één of meerdere weken lang vertoond. In vergelijking met de andere Tuschinski bioscopen was het aantal Franse films uitzonderlijk hoog waardoor de conclusie dat Studio ’ 32 een soort genrebioscoop was, gegrond is. Of de Franse films daadwerkelijk allemaal als kunstfilms bestempeld konden worden, is nog de vraag. Met Studio ’ 32 heeft het Passage Theater slechts 5 films die overeenkomstig zijn. Hieruit kan niet direct de conclusie worden getrokken, dat het Passage Theater (vrijwel) geen kunstzinnige films vertoonde, want niet alle Franse films werden als kunstzinnig bestempeld. Vooral de Filmliga had een voorkeur voor bepaalde Franse regisseurs en hun filmstijl. Van Olympia is uit de secundaire literatuur bekend dat er veel westerns werden gedraaid.107 Dit trok een bepaald soort publiek naar de bioscoop. Uit een vergelijking van de programmering met die van het Passage Theater valt op te maken dat 22 films in beide bioscopen hebben gedraaid in de periode van 1934 tot en met 1936, maar dat hiervan ‘ slechts’elf uit Amerika afkomstig waren tegenover zeven uit Nederland. Over het algemeen kwamen westerns uit Amerika , dus de eerder genoemde classificatie was in de jaren dertig niet juist. Wellicht gold deze benaming voor een periode voor de jaren dertig. Na de twee genrebioscopen zijn ook de programmeringen van Tuschinski’ s twee belangrijkste premièrebioscopen - Tuschinski Theater in Amsterdam en Grand Théâtre - aan een vergelijking met de programmering van het Passage Theater in Schiedam onderworpen. De meeste films die tussen 1934 en 1937 in Tuschinski in première gingen, waren ook een premièrefilm in Grand. Abraham Tuschinski hield voor beide steden ongeveer dezelfde
programmering
aan.
Beide
bioscopen
hadden
ook
zondagochtendvoorstellingen. Alleen, bij het Theater Tuschinski betrof het 107
Manneke, 40; Van Gelder, 47.
31
Saskia Smit, oktober 2006
non-fictie film met de opmerking populair wetenschappelijke voorstelling terwijl in Grand bijna uitsluitend fictiefilms op zondagochtend werden vertoond zoals MONTE CARLO of DIE FLEDERMAUS.108 Door het grote aantal filmtitels in de onderzoeksperiode, 133 voor Tuschinski en 145 voor Grand, ligt het aantal overeenkomstige films dat tevens in het Passage Theater in Schiedam werd gedraaid, hoger dan bij de andere bioscopen, namelijk respectievelijk 70 en 65 films. De film WILLEM VAN ORANJE werd tegelijk vertoond in het Tuschinski Theater, het Grand Théâtre en het Schiedamse Passage Theater twee weken nadat de laatste was geopend. Deze film en de Nederlandse film DE BIG VAN HET REGIMENT waren de enige twee filmpremières in Schiedam van 1934 tot en met 1936. Het Passage Theater in Schiedam was dus geen premièrebioscoop. De ligging in het centrum van Schiedam sluit uit dat het Passage Theater een buurtbioscoop was, tenzij Schiedam gezien werd als een buurt van Rotterdam. De Broersvest en de Koemarkt waaraan het Passage Theater was gevestigd, was een belangrijk verkeerspunt. Hier maakte de tram de lus weer terug naar Rotterdam. Bovendien vertoonde Tuschinski er regelmatig actuele films die slechts één of twee weken ervoor in Tuschinski of het Grand Théâtre hadden gedraaid, terwijl de meeste buurtbioscopen oudere films vertoonden.
Het
Passage
Theater
is
in
mijn
oogpunt
daarom
geen
buurttheater. Deze overwegend actuele filmprogrammering geeft tevens aan dat het Passage
Theater
ook
niet
tot
de
zogenaamde
navertoningsbioscopen
behoorde. Olympia was een navertoningsbioscoop. De film DE KLEINSTE REBEL (1935) met de populaire ster van dat moment, Shirley Temple, draaide vanaf 24 juli 1936 twee weken in Tuschinski en Grand. Daarna vertoonde Passage de film een week. Vervolgens was de film vanaf 21 augustus twee weken in Roxy Amsterdam en vanaf 28 augustus één week in Thalia te Rotterdam en in Passage Amsterdam te zien. Als laatste was Olympia in Rotterdam aan de beurt waar de film vanaf 4 september 1936 nog een week lang werd vertoond. Zoals eerder vermeld viel ook het Passage Theater in Amsterdam onder de categorie van de navertoningsbioscopen. Zestien films hebben zowel in Passage Schiedam, Amsterdam als Olympia gedraaid. Hiervan vertoonde Passage Amsterdam vijf films eerder dan in Schiedam en Olympia vertoonde vier films eerder.
108
Uit de gegevens in de Cinema Context database is niet op te maken of deze voorstellingen werden gegeven onder de verantwoordelijkheid van Tuschinski of dat een organisator het theater had gehuurd voor de zondagochtend.
32
Saskia Smit, oktober 2006
Het Passage Theater in Amsterdam en in Schiedam hadden niet alleen overeenkomsten in het filmprogramma, maar ook in de films die vaak hetzelfde waren. Op Tuschinski en Grand na kwamen in het Passage Theater in Schiedam de meeste films overeen met de naamgenoot in Amsterdam. Van de films die zowel in Passage Schiedam en als Amsterdam hadden gedraaid, werden er 31 voorstellingen eerder vertoond in Schiedam dan in Amsterdam. Dit betekent dat Passage Schiedam, vergeleken met de andere Tuschinski theaters, vóór Passage Amsterdam zat in de filmroulatie van Tuschinski. In 1932 was het standaardcontract dat tussen filmverhuurders en bioscoopexploitanten in 1923 was afgesloten, aangepast met een filmhuur op percentagebasis. Dit betekende dat de distributeur en de exploitant de recette deelden, daarbij moest de huur uiterlijk de dinsdag na de vertoningsweek zijn betaald.109 Tegenwoordig worden er afspraken gemaakt tussen distributeurs en exploitant over de hoogte van het percentage naarmate de film langer wordt vertoond. Mochten deze afspraken ook in de jaren dertig zijn gemaakt, dan was het rendabeler om een film zo lang mogelijk te huren om zo veel mogelijk recette op de film binnen te krijgen tegen een zo laag mogelijk percentage. Een duidelijke classificatie blijft voor Tuschinski’ s Passage Theater in Schiedam lastig te geven. Maar omdat Passage Amsterdam qua plaats in de filmroulatie, als een zogenaamde navertoningsbioscoop zou kunnen worden bestempeld, zou het Passage Theater in Schiedam ook deze indeling kunnen behoren. Met een programmering dat enkele keren gelijk was aan het Grand Théâtre en/of het Tuschinski Theater heeft Tuschinski de eerste maanden echter geprobeerd om de Schiedamse bioscoop meer status te geven. Op promotioneel gebied bleef hij echter achter in vergelijking met Tuschinski Theater en Grand Théâtre. Tuschinski was een begrip in het filmbedrijf, omdat hij zichzelf telkens weer in de kijker speelde. Hij organiseerde nachtelijke galapremières, reclamecampagnes, in het oogspringende bioscoopaankleding, zoals een vliegtuig in het midden van de foyer, passé-partouts en kortingsacties.110 Abraham Tuschinski liet geen kans onbenut om reclame te maken en publiciteit te genereren voor zijn bioscopen. Naast allerlei evenementen en acties gaf het bioscoopconcern vanaf begin 1927 het wekelijkse blad Het Tuschinski Nieuws uit waarin het weekprogramma was opgenomen van diverse Tuschinski bioscopen met informatie over de hoofdfilm, sterren en
109 110
Dibbets, ‘ Bioscoopbedrijf tussen twee oorlogen’ , 256. Goossens, (23 mei 2006).
33
Saskia Smit, oktober 2006
mode. Van de grote premièrebioscopen Tuschinski en Grand is informatie beschikbaar over de promotionele activiteiten van Tuschinski. Helaas is er over zijn kleinere bioscopen weinig bekend. Bronnen als bioscoopadvertenties, affiches, artikeltjes in de vakpers en kranten en foto’ s van gevelreclame creëren toch een behoorlijk beeld van de promotionele activiteiten voor het Passage Theater. De bioscoopreclame was en is een belangrijk onderdeel van die promotionele activiteiten. Het Schiedamse Passage theater lag ongeveer 50 meter in de Passage, verborgen van de straat. Desondanks was aan de buitenkant duidelijk de aanwezigheid van een theater in het winkelcentrum te zien en welke film er die week speelde(Zie Figuur 5). Zoals in Figuur 6 is te zien, was de bioscoopreclame ook voor de ingang van het winkelcentrum zichtbaar. De ingang van de bioscoop zelf was natuurlijk aangekleed met filmreclame. Het Passage Theater kreeg niet de uitbundigheid van het Grand of Tuschinski theater met de grootste neonlichtreclame van Nederland. De buitenreclame van de naamgenoot in Amsterdam werd geroemd in het NWC: “ Drukte voor het Passage Theater, Amsterdam van het Tuschinski Concern. De buitengewone buitenreclame van Passage werd verzorgd door den heer Eilers. De Lumina-film “ Ein Stern Fällt vom Himmel”was alle Pinksterdagen in 111 dit Theater besproken uitverkocht.” Ook in Schiedam werd de Oostenrijkse
komische film, EEN STER VALT VAN DEN HEMEL, blijkbaar goed bezocht. De film werd nog weken geprolongeerd in juli 1935.112 Naast
gevelreclame
communicatiemedium om
was
de
bioscoopadvertentie
een
de bioscoopbezoeker te informeren
belangrijk over de
wekelijkse filmprogrammering. De bioscoopadvertenties staan voornamelijk in één van de twee lokale dagbladen van de stad, de Schiedamsche Courant en de Nieuwe Schiedamsche Courant waar vrijwel geen advertenties in werden geplaatst. Elke donderdag gaven de bioscoopadvertenties in de SC het wekelijkse filmprogramma vanaf vrijdag weer. De advertentie bevatte meestal een afbeelding van de film, een pakkende aankondiging en de benodigde informatie zoals aanvangstijden en leeftijdsrestrictie. De krant hield ook een agenda met activiteiten in de stad bij waarbij ook de Rotterdamse bioscopen heel
kort
werden
benoemd
samen
met
de
film
die
ze
die
week
111
NWC 37 (14 juni 1935). Het Passage Theater in Schiedam was hiermee de een na laatste van de Tuschinski bioscopen waar de film te zien was. Eerst vertoonde Tuschinski de film twee weken in zijn Tuschinski Theater in Amsterdam en een week in het Rotterdamse Grand. Daarna waren Thalia en Passage Amsterdam aan de beurt met respectievelijke twee en zeven weken prolongatie. Vervolgens verhuisde de film naar Schiedam en toen weer naar Rotterdam voor twee weken in Roxy. Van de zeventien weken dat de film in roulatie was bij Tuschinski bioscopen, zat het Passage Theater in Schiedam zat tussen Roxy en Thalia in en midden in de prolongaties van Passage Amsterdam. 112
34
Saskia Smit, oktober 2006
draaien.draaiden. Ze staan in deze volgorde in de agenda: Capitol, Grand, Lumière, Luxor, Olympia, Princes, Royal, Studio ’ 32 en Thalia.
Figuur 4: Advertentiepagina113
Figuur 5: Gevelreclame Passage Theater114
Figuur 6: Werklozen voor 115 ingang van de Passage.
de
113
Schiedamsche Courant, 6 juni 1935. Deel van een ansicht uit de collectie van R. Wiegel (9 juli 2006). 115 Hans van der Sloot,. Schiedam verleden tijd.Rijswijk: Elmar, 1981. De film POLENBLOED draaide in een besloten voorstelling volgens Van der Sloot. Volgens de Schiedamse programmeringsdatabase werd POLENBLOED tijdens de filmvoorstellingen vanaf 22 februari 1935 vertoond. In deze Oostenrijkse film geregisseerd door Carl Lamac speelde Anny Ondra de hoofdrol. 114
35
Saskia Smit, oktober 2006
Op donderdag 28 december 1933 stond de advertentie van het Passage Theater op de derde pagina van de Schiedamsche Courant tussen de advertenties van Princes Theater en Luxor. Op de vierde pagina stonden advertenties van Capitol, Pandora, Studio ’ 32 en Lumière. Een pagina verder zijn
de
advertentie
van
Grand
en
gezamenlijke
advertentie
van
Thalia/Olympia/Royal te zien. De advertentie van Passage viel op. Vanaf 24 mei 1934 ging Tuschinski adverteren in het Rotterdamsche Nieuwsblad met de Passage bioscoop. Daar kreeg Passage echter geen grote advertentie in en vanaf 1935 verscheen nog maar af en toe een illustratiefoto. In 1935 waren de advertenties van Passage zelfs soms kleiner dan die van de Rotterdamse concurrenten, zoals in de advertentie voor de eerder genoemde film ONE NIGHT OF
LOVE (zie Figuur 4). Na de bestuursovername bij Tuschinski in 1936 stond er een
advertentie met ‘ Tips voor a.s. Zondag’in de Schiedamsche Courant. Hierin werd reclame gemaakt voor Van de Meer & Schoep, taxi’ s, Schop’ s Vleeschwaren en de bioscopen in deze volgorde: Grand, Thalia, Olympia, Studio ’ 32 en ‘ Passage Theater (SCHIEDAM)’ .116 Bij Passage stond als enige het voorprogramma vermeld. Deze volgorde geeft de plaats van het Passage theater aan in 1936 nadat Roxy was afgestoten en Royal was verkocht. Hieruit kan wellicht worden afgeleid dat Tuschinski in 1936 Passage Schiedam was gaan beschouwen als een buurttheater, in de periferie van Rotterdam. De doelstellingen van Tuschinski om een echt Tuschinski theater van het Schiedamse Passage Theater te maken en van de gemeente Schiedam om zich met deze aanwinst te profileren als een zelfstandige stad, zouden dan niet bereikt zijn. Niet iedere burger van Schiedam vond de weg naar het Passage Theater of in ieder geval niet voor een filmvoorstelling. Van promotionele acties zoals het verkopen van passe-partouts of het uitgeven van een wit miniatuur paard te gebruiken als broche, horlogehanger of boutonnière, is weinig bekend over het Schiedamse Passage Theater.117 Tijdens de winkelweek rond 12 oktober 1934 werd door het passage-comité aan elke honderdste bezoeker een prachtig cadeau aangeboden.118 Bovendien werden begin 1936 Stan Laurel of Oliver Hardy maskers uitgedeeld bij de speciale zondag jeugdmatinees van de film BONNIE SCOTLAND met Stan Laurel en Oliver Hardy.119
116
Schiedamsche Courant, 24 oktober 1936, laatste blad. Een knoopsgatsieraad dat de directie van het Tuschinski Theater had laten maken in samenwerking met White Horse Whiskey als reclame voor de film IN ’ T WITTE PAARD. “ Een originele reclame” , Nieuwe Weekblad van de Cinematografie 12, 27 december 1935. 118 Schiedamsche Courant, 11 oktober 1934. 119 Schiedamsche Courant, 24 januari 1936. 117
36
Saskia Smit, oktober 2006
Dit zouden de laatste stuiptrekkingen kunnen zijn van een Abraham Tuschinski die ten onder ging met zijn concern. Hij wilde de Schiedammers laten zien dat het Passage Theater echt voor iedere Schiedammer - jong en oud, arm en rijk –was en dat de bioscoopmagnaat er ook zijn best voor wilde doen om een bioscoopbezoek zo interessant mogelijk te maken. Met een modern theater, actuele films, Joop Walvis op het orgel, redelijk lage toegangsprijzen en af en toe een actie. Tot slot zal deze thesis worden afgesloten met een korte samenvatting en een conclusie.
37
Saskia Smit, oktober 2006
5
Conclusie
Met als doel een antwoord te geven op de vraag op welke manier het Passage theater van Abraham Tuschinski in Schiedam zich verhield tot zijn overige bioscopen in Rotterdam en Amsterdam in de periode van 1934 tot en met 1936, zal ik een korte samenvatting geven van de voorgaande paragrafen. Hierin
komen
zaken
zoals
de
positie
van
Tuschinski
binnen
de
bioscoopbranche, de positie van het Passage Theater in Schiedam binnen Tuschinski’ s bioscooppark, de accommodatie, de programmering en de promotie van film aan bod. De basis voor dit historisch onderzoek vormt de filmprogrammering van de jaren 1934 tot en met 1936 dat in een context is geplaatst, voortkomend uit vakliteratuur, advertenties en secundaire literatuur. De database
Cinema
Context,
gevuld
met
informatie
over
bioscopen,
filmbedrijven, personen, voorstellingen en is gebruikt voor de vergelijking van de programmering van Tuschinski’ s andere bioscopen met het Passage Theater. Het vergelijken van beide databases heeft veel voeten in aarde gehad maar leverde wel interessante uitkomsten. Deze uitkomsten worden voorafgegaan
door uitgebreide contextinformatie over de
branche, de
bioscopen en het Passage Theater in Schiedam. De jaren dertig waren roerige tijden voor de bioscoopbranche door de komst van de geluidsfilm, de economische crisis en de opkomst van de Nederlandse geluidsfilm. De geluidsfilm vereiste een flinke investering van de bioscoopexploitanten in geluidssystemen. Dit ging veelal ten koste van bioscooporkesten en ensembles. De Nederlandse filmindustrie profiteerde van deze nieuwe technische innovatie in de bioscopen. Door de vele buitenlandse films was er voor het publiek een taalprobleem ontstaan ondanks de ondertiteling van films. Abraham Tuschinski speelde in op deze trend door veel Nederlandse films in zijn bioscopen te vertonen. Films als DE JANTJES waren een groot succes, maar toch daalde het aantal bezoekers en de recettes. Het bioscoopbezoek nam vanaf 1935 weer toe terwijl de inkomsten nog steeds bleven dalen doordat de bezoeker koos voor de goedkopere rangen. Tuschinski verlaagde ook zijn prijzen. Tegelijkertijd investeerde hij moedig in de filmbranche door zijn bioscoopconcern continue uit te breiden. Begonnen met de Rotterdamse Thalia in 1911 had de Poolse immigrant Abraham Içek Tuschinski in 25 jaar tijd zijn bioscoopbedrijf uitgebreid tot acht à tien bioscopen in zowel Rotterdam, Amsterdam en Schiedam. Tuschinski’ s poging om ook in Den Haag een groot en modern Tuschinski Theater te
38
Saskia Smit, oktober 2006
vestigingen liep bijna uit op een faillissement. In 1936 kon Tuschinski’ s concern door een sanering worden gered, dit had wel tot de consequentie dat Tuschinski en zijn compagnons en zwagers Hermann Gerschtanowitz en Hermann Ehrlich officieel geen directielid meer waren. De bedrijfsvoering ervoer ook de gevolgen van de sanering van, de laatste aanwinst, de Roxy bioscoop in Amsterdam, die moest worden afgestoten. Indirect ondervond het Passage Theater de consequenties van de veranderingen in Tuschinski’ s bedrijf. In 1933 opende het Passage Theater in een nieuw winkelcentrum in het hart van Schiedam. Wellicht zag Tuschinski het Passage Theater als vervanger voor de bioscoop die hij had gepland voor De Haag. Schiedam investeerde in nieuwe woonwijken en ook een winkelcentrum plus bioscoop annex
schouwburg
om
annexatie
met
Rotterdam
te
voorkomen
en
zelfstandigheid te claimen. Een bioscoop in Tuschinski stijl; veel pluche, speciale lichtarmaturen en handgeschilderde decoraties zou een belangrijke aanwinst zijn voor Schiedam. De stad, met de bijnaam ‘ zwart Nazareth’ , had op dat moment al een zogenaamde volksbioscoop, geopend in 1921. Volgens de
plaatselijke
bioscoopcommissie
zou
er
echter
geen
concurrentie
plaatsvinden vanwege het verschil in clientèle en programmering. Dit verschil maakte Tuschinski blijkbaar wanhopig om van zijn theater in Schiedam een succes te maken. Het publiek bleef weg na een paar succesvolle maanden. Het Passage Theater bleek te chic voor de burger van Schiedam, alwaar in 1934 een grote werkloosheid en armoede heerste. Tuschinski stelde dat de prijzen wel degelijk binnen ieders bereik waren en dat iedere burger verplicht was om elke week een bezoek te brengen aan het theater. Aan de programmering van de films had de slechte opkomst in Schiedam niet gelegen. De filmprogrammering van het Passage Theater is overgenomen uit bioscoopadvertenties die verschenen in de lokale Schiedamse dagbladen de Schiedamsche Courant en de Nieuwe Schiedamsche Courant. Over het algemeen was een film zeven dagen lang te zien. Het hele programma bestond uit een hoofdfilm voorafgegaan door een bioscoopjournaal en een tweede film. Voor het programma en tijdens de pauze verzorgde de bekende organist
Joop
Walvis
het
muzikale
programma
op
het
Standaart
bioscooporgel. Het Passage Theater in Schiedam had de meeste films overeenkomstig met het Passage Theater in Amsterdam. Op basis van de roulatie van de films is hieruit af te leiden dat beide Passage Theaters zouden kunnen worden
39
Saskia Smit, oktober 2006
beschouwd
als
navertoningstheaters.
Overige
classificaties
als
premièrebioscoop, buurtbioscoop en genrebioscoop vielen af. Het Passage Theater vertoonde slechts één keer een echte premièrefilm samen met het Grand
Théâtre
en
het
Tuschinski
Theater.
Bovendien
programmeerde
Tuschinski geen specifieke genrefilms in het Schiedamse Passage Theater zoals in Studio ’ 32 (min of meer kunstzinnige films) en het Olympia theater (western films). Het is discutabel of Tuschinski het Passage Theater wellicht zag als een soort buurttheater vanwege de ligging dichtbij de stad Rotterdam. De filmprogrammering gaf hier niet direct aanwijzingen voor. De promotie van de films en het Passage Theater gaven deze aanwijzingen evenmin. Tuschinski promootte zijn theater in Schiedam zoals hij al zijn theaters promootte. Hij maakte gebruik van gevelreclame en bioscoopadvertenties in de Schiedamse dagbladen en een Rotterdamse dagblad. Er zijn slechts enkele promotie-acties voor het Passage Theater gevonden. Wellicht zou meer diepgaand onderzoek in de lokale pers tot meer informatie leiden. Hiermee kom ik tot aanbevelingen voor verder onderzoek. Er blijven namelijk nog vragen open als het gaat om de verhouding van het Schiedamse Passage Theater tot de andere Tuschinski bioscopen in de periode van 1934 tot 1937. De conclusie dat Tuschinski’ s beide Passage Theaters veel gemeen hadden,
zou
verder
moeten
worden
onderzocht.
Hierbij
zouden
de
programmering en de filmvertoningscontext van het Amsterdamse Passage Theater meer centraal moeten staan. Bovendien zou de filmprogrammering van alle Tuschinski theaters in de jaren dertig niet alleen op basis van het Passage Theater moeten worden vergeleken. Dit onderzoek heeft zeker een aantal beperkingen. De door mij onderzochte films draaiden niet alleen in Tuschinski bioscopen, maar misschien ook in dezelfde stad in andere bioscopen. Dit was helaas niet gemakkelijk te onderzoeken, want de database van Cinema Context is nog niet
gebruiksvriendelijk
genoeg
om
informatie
vanuit
meerdere
uitgangspunten te analyseren. Er is een gedegen kennis van databases en xml voor nodig. Ik vond het echter zeer leerzaam en interessant om op deze manier - de vergelijking en analyse van databasegegevens betreffende filmprogrammering - een micro-onderzoek naar de filmvertoningsgeschiedenis van Schiedam te verrichten. Cinema Context heeft inderdaad de grondstoffen geboden waardoor er beter inzicht is verkregen in de lokale filmcultuur van het Passage Theater in vergelijking met de andere theaters van Tuschinski.
40
Saskia Smit, oktober 2006
Tuschinski had een risico genomen om een echt Tuschinski theater te bouwen in Schiedam. De bioscoop zou het beste van het beste moeten worden, maar het filmtheater dichtbij Rotterdam gesitueerd, had uiteindelijk nog het meeste weg van een navertoningstheater.
41
Saskia Smit, oktober 2006
Literatuurlijst Beishuizen, Jan en Evert Werkman. De magere Jaren. Nederland in de crisistijd, 1929-1939. Alphen aan den Rijn : Sijthoff, 1980. Berg, Henk. Over stalles en parket. Rotterdam en het witte doek. Een populair-historisch overzicht van de Rotterdamse en Schiedamse bioscopen (1896-1996). Rotterdam: Ad. Donker, 1996. Dibbets, Karel en Frank van der Maden. Geschiedenis van de Nederlandse film en bioscoop tot 1940. Weesp: Het Wereldvenster, 1986. Dibbets, Karel. Sprekende films: de komst van de geluidsfilm in Nederland 1928 –1933. Amsterdam: Cramwinckel, 1993 Drukker, J.W. Waarom de crisis hier langer duurde. Over de Nederlandse economische ontwikkeling in de jaren dertig. Amsterdam: Neha, 1990. Geer, Cees van der en Jan Droge. ‘ Eenige versiering zou echter wel gewenscht zijn’Leven en werk van architect Piet Sanders (1882-1937). Schiedam: Fonds Historische Publicaties, 1995. Gelder, Henk van. Abraham Tuschinski. Amsterdam: Nijgh & Van Ditmar, 1996. Goossens,
Jesse.
geschiedenis
Tuschinski, van
het
droom, theater.
legende
en
werkelijkheid,
’ s Gravenhage:
BZZtôH,
de
2002.
(23 mei 2006.) Manneke, Nelleke en Arie van der Schoor. Het grootste van het grootste: leven en werk van Abraham Tuschinski (1886-1942). Capelle aan den IJssel: Voet, 1997. Romer,
Herman.
Fantasie,
illusie
en
betovering,
herinneringen
aan
Rotterdamse bioscopen 1896-2004. Zaltbommer: Aprilis, 2004.
42
Saskia Smit, oktober 2006
Slechte Henk. Staken en Stempelen. Werken en werkloosheid in Schiedam 1890-1940. Schiedam: Stichting Musis 2006. Sloot, Hans van der. Schiedam verleden tijd.Rijswijk: Elmar, 1981. Smit, Vanetta. “ Later ga ik alle dagen naar de bioscoop. Gij ook? Een onderzoek
naar
de
Rotterdamsche
Filmliga
1927-1933.”
Doctoraalscriptie Universiteit Utrecht, 2005. Velden, André van der. “ Vijftien jaar van het leven van Abraham Tuschinski (1886-1942). Tekst en context van een zogenaamde autobiografie”in Tijdschrift voor sociale en economische geschiedenis, 1 (2004) nr. 3: 82-102. Wel, C. van der. De eerste vijftig jaar Passagetheater. Schiedam: s.n., 1983. Lijst van archivalia Archief Filmmuseum Nieuw weekblad voor de cinematografie, jaargangen 1933 t/m 1936. Banden: XI/1-52 (1932/1933); XII/1-52 (1933/1934); XIII/1-52 (1934/ 1935); XIV/1-52 (1935/1936); XV/1-52 ( 1936/1937), informatiecentrum, studiezaal. Gemeentearchief Schiedam Archief van de Plaatselijke Commissie van Toezicht op de bioscopen 19281941 Inv. nr. 140, notulen. Archief van het Stads- en resp. Gemeentebestuur van Schiedam Inv. nr. 4152, Stukken betreffende de verlening van exploitatie- en aanverwante
vergunningen
aan
bioscopen,
1922
– 1969
Pandora
–
Respectievelijk City – respectievelijk Monopole Theater aan de Hoogstraat, 1922-1966 en Passage Theater aan de Broersvest, 1933-1969. Nieuwe Schiedamsche Courant, jaargangen 1921 en 1933 t/m 1936. [microfiche] Schiedamsche Courant, jaargangen 1921 en 1933 t/m 1936. [microfiche]
43
Saskia Smit, oktober 2006
www.bundesarchiv.de N.V. Bioscoop-Maatschappij “ Luxor”Rotterdam. Bilanz per 31 Anlage 6, dd. mei 1929, Bundesarchiv, R 109/I 487/a. (met dank aan André van der Velden) Websites: www.bundesarchiv.de www.cinemacontext.nl www.inghist.nl www.itoa.nl/pso/archief.htm www.jessegoossens.nl kranten.kb.nl home.tiscali.nl/josvddool/Schiedam59/Paginas/Locaties_new.htm home.wxs.nl/~wiege191/scans/schiedam Kranten en tijdschriften Nieuwe Schiedamsche Courant Nieuwe Rotterdamsche Courant Nieuwe Weekblad voor Cinematografie Rotterdamsch Nieuwsblad Schiedamsche Courant Illustraties voorblad Cees van der Geer en Jan Droge, “ Eenige versiering zou echter wel gewenscht zijn”Leven en werk van architect Piet Sanders (1882-1937) (Schiedam: Fonds Historische Publicaties, 1995), 40. ‘ Portret van A. Tuschinski’beeldnummer 24622 beelddatum 15-10-1931 <www.anpfotoarchief.nl> (29 september 2006). Afkortingen tijdschrifttitels NCW
Nieuwe Weekblad voor de Cinematografie
SC
Schiedamsche Courant
NSC
Nieuwe Schiedamsche Courant
NRC
Nieuwe Rotterdamsche Courant
44
Saskia Smit, oktober 2006
Bijlage 1: Films De genoemde films met de titel zoals deze in het filmprogramma stond en de datum van de vertoningsweek in het Passage Theater in Schiedam MY LIPS BETRAY (John G. Blystone, 1933)
01-06-1934
DE 200PK VAN ZIJNE MAJESTEIT ANNE KARENINA (Clarence Brown, 1935)
03-07-1936
ANTONY VAN LEEUWENHOEK (Jan Cornelis Mol, 1924)
20-06-1934
BIG VAN HET REGIMENT, DE (Max Nosseck, 1935)
19-04-1935
THE BLACK ROOM, THE (Roy William Neill, 1935)
30-10-1936
ZWARTE KAMER, De BONNIE SCOTLAND (James W. Horne, 1935)
24-01-1936
SCHOTS EN SCHEEF CURLY TOP (Irving Cummings, 1935)
08-05-1936
KRULLEKOPJE DE FAMILIE VAN MIJN VROUW (Jaap Speyer, 1935)
29-03-1935
FLEDERMAUS, Die (Carl Lamac, 1931) FOOTLIGHT PARADE (Lloyd Bacon, 1933)
04-05-1934
FOOTLICHTPARADE HAN, HUN OG HAMLET (Lau Lauritzen, 1932) WATT EN HALFWATT ALS KOMEDIANTE HUDDLE (Sam Wood, 1932)
(in City) 05-01-1934
Voetbalkampioen, De JANTJES, DE (Loet Barnstijn,1934)
30-03-1934
LITTLEST REBEL, THE (David Butler, 1935)
14-08-1936
KLEINSTE REBEL, DE KOMEDIE OM GELD (MAX OPHÜLS, 1936) MALLE GEVALLEN (Jaap Speyer, 1934)
12-10-1934
MEISJE MET DEN BLAUWE HOED, HET (Rudolf Meinert, 1934)
01-02-1935
MONTE CARLO (Ernst Lubitsch, 1930) OLD NEST, THE (Reginald Barker, 1921) OUDE NEST, HET OUDE STAD, DE (Will Tuschinski, 1932) POLENBLUT (Carl Lamac, 1934)
22-02-1935
POLENBLOED
45
Saskia Smit, oktober 2006
WILLEM VAN ORANJE (Jan Teunissen, 1934)
05-01-1934
PRINS WILLEM VAN ORANJE (WILLEM DE ZWIJGER) SCHWARZE WALFISCH, DER (Fritz Wendhausen, 1934) ZWART WALVISCH, DE STAMBOUL QUEST (Sam Wood, 1934) SPIONNE VAN
20-11-1936
STAMBOUL, DE
STERN FÄLLT VOM HIMMEL, EIN (Max Neufeld,1934) STER VALT VAN DEN HEMEL,
12-07-1935
EEN
UNDER TWO FLAGS (Frank Lloyd, 1936)
18-09-1936
ONDER TWEE VLAGGEN VERLIEBTE HOTEL, DAS (Carl Lamac, 1933) VERLIEFDE
HOTEL, Het VRIENDINNETJE (Will Tuschinski, 1936)
46
47
Saskia Smit, oktober 2006
Bijlage 2: Periode-indeling Tuschinski Theaters. Korte weergave van de bioscopen die in de periode van 1934 tot 1937 onderdeel waren van het Tuschinski concern. De begin datum is de datum waarop Tuschinski de bioscoop heeft geopend of heeft overgenomen. De datum waarop de bioscoop niet meer onderdeel van het concern was, is de einddatum. Tuschinski’ s bioscoopconcern in de jaren dertig Rotterdam
Schiedam
Amsterdam
Periode
Reden uit Tuschinski
Bioscoop
Periode
Reden uit Tuschinski
Bioscoop
Periode
Reden uit Tuschinski
Bioscoop
1912 -1940
weggebombardeerd
Thalia
1933-1940
Overname Tobis
Passage Theater
1921-1991
overname Pathé
Tuschinski Theater
1916-1940
weggebombardeerd
Olympia
1931-1959
sluiting
Passage Theater
1914-1935
Overgenomen door NRC
Royal
1927-1940
overname Tobis
Roxy
1923-1940
Weggebombardeerd
Grand Théâtre
1932-1940
weggebombardeerd
Studio 32
1935-1936
afstoting
Roxy
Thalia
(Coolveste) Hoogstraat
Tuschinski
Regulierebreestraat (hier 3 bioscopen actief: Nögg. Cineac)
Olympia
Oude Binnenweg
Passage
Nieuwendijk (hier 4 bioscopen actief: Parisien, Luxor, C. Royal)
Royal
Coolsingel
Roxy
Kalverstraat (3 bioscopen actief: Corso, De Munt
Grand/Studio ‘ 32
Pompenburgsingel
Roxy
Westkruiskade