G27G32 G27 SAMEN OP WEG MET ALMERE, APELDOORN, EDE, HAARLEMMERMEER EN ZOETERMEER NAAR G32
DENHAAG090909
Alkmaar Almelo Amersfoort Arnhem Breda Deventer Dordrecht Eindhoven Emmen Enschede Groningen Haarlem Heerlen
Hengelo ‘s-Hertogenbosch
Het beste van de steden
Leeuwarden Leiden Lelystad Maastricht Nijmegen Schiedam Sittard-Geleen Tilburg Venlo Zaanstad Zwolle
G27 IS EEN SAMENWERKINGSVERBAND VAN 27 GROTE STEDEN DIE BETROKKEN ZIJN BIJ HET GROTESTEDENBELEID
Helmond
G27G32 5 Inleiding
G27 SAMEN OP WEG MET ALMERE, APELDOORN, EDE, HAARLEMMERMEER
6 Lezing 1.0
EN ZOETERMEER NAAR G32
Stedelijke ontwikkeling 10 Lezing 2.0 Veiligheid 16 Lezing 3.0 Stedelijke vernieuwing
Inhoud
in crisistijd 20 Lezing 4.0 Boegbeelden in innovatie en ondernemerschap 24 Lezing 5.0 Participatie hard nodig, juist nu! 31 Slotwoord
2
3
Inleiding
Beste lezer, nog meer uitgaat van samenhang en kracht en inhoudelijk enthousiasmeert.
Voor u liggen gebundeld vijf lezingen vanuit het stedelijk netwerk G32. Deze lezingen hebben plaatsgevonden tijdens een ontbijtbijeenkomst met leden van het kabinet en de Kamer op 9 september 2009 in Den Haag. Doel van de bijeenkomst is naast ontmoeting en contact ook inhoudelijk van gedachte wisselen over aantal actuele stedelijke vraagstukken.
4
De G32 zijn: Alkmaar, Almelo, Almere, Amersfoort, Apeldoorn, Arnhem, Breda, Deventer, Dordrecht, Ede, Eindhoven, Emmen, Enschede, Groningen, Haarlem, Haarlemmermeer, Heerlen, Helmond, Hengelo, ’s-Hertogenbosch, Leeuwarden, Leiden, Lelystad, Maastricht, Nijmegen, Schiedam, Sittard-Geleen, Tilburg, Venlo, Zaanstad, Zoetermeer, Zwolle.
De G32 staat voor krachtige steden die gezamenlijk optrekken. In dit boekje vindt u daarvan inhoudelijke voorbeelden maar ook getallen die overduidelijk inzichtelijk maken wie we zijn en waarvoor we als G32 gezamenlijk staan. Spraken we tot voor kort nog over de G27, met de Ortega gemeenten erbij, zijn we samen op weg naar een stedelijk netwerk dat
Bijgevoegd dus vijf lezingen. Al deze lezingen hebben in ieder geval één overeenkomst. Ze zijn allen gebaseerd op een gedragen visie van de overheid op het aanpakken van hardnekkige problemen in de samenleving, maar zeker ook over het creëren en verzilveren van kansen. Verhalen waarin multilevel-government gecombineerd wordt met het mobiliseren van onze maatschappelijke partners: burgers, bedrijven en maatschappelijkeorganisaties. Nog meer dan in het verleden wil de G32 samen met het rijk op zoek naar nieuwe vormen van samenwerking die bijdragen aan het oplossen van problemen en verzilveren van kansen in onze steden. De bijeenkomst op 9 september 2009 is slechts een begin van een nieuwe fase in onze samenwerking.
Ik wens u veel leesplezier toe. Namens de G32 Hubert Bruls Voorzitter G32
5
Lezing 1.0 INSPREKER HUBERT BRULS, VOORZITTER DAGELIJKS BESTUUR G32
Belang van de G27 (+ new towns) in vergelijkend perspectief Op een aantal kenmerken is gekeken wat het belang is van de G27-steden plus de ‘new towns’ in vergelijkend perspectief. Als vergelijkend perspectief is voor de G4-steden en voor alle overige steden (niet G4, niet G27 en geen ‘new town’) met meer dan 50.000 inwoners gekozen. De laatste groep betreft ook 32 gemeenten: Alphen aan den Rijn, Amstelveen, Assen, Barneveld, Bergen op Zoom, Capelle aan den Ijssel, Delft, Den Helder, Doetinchem, Gouda, Hardenberg, Heerhugowaard, Hilversum, Hoogeveen, Hoorn, Katwijk, Lansingerland, Leidschendam-Voorburg, Nieuwegein, Oosterhout, Oss, Purmerend, Roermond, Roosendaal, Smallingerland, Spijkenisse, Terneuzen, Veenendaal, Velsen, Vlaardingen, Westland en Zeist.
6
De resultaten zijn afgebeeld in grafieken en zijn op meerdere pagina’s in deze bundel weergegeven.
Stedelijke ontwikkeling
De samenleving wordt de laatste decennia steeds complexer en lijkt steeds sneller te veranderen. Het SCP onderscheidt vijf maatschappelijke processen van lange duur: individualisering, internationalisering, informatisering, informalisering en intensivering. In principe nemen hiermee de emancipatiemogelijkheden van mensen toe maar de diepte, de veelomvattendheid en de verwevenheid ervan leiden ook tot onzekerheid. De filosoof en socioloog Zygmund Bauman ontwikkelde voor de moderne samenleving de term ‘liquid modernity’, een concept dat verder gaat dan benaderingswijzen die uitgaan van systemen of netwerken. Volgens Bauman zijn we overgegaan van een ‘vaste fase’ van de moderniteit naar een ‘vloeibare fase’, Het verdwijnen van oude herkenbare structuren leidt bij mensen tot onzekerheid. De diepte en de veelomvattendheid van de cumulatie en verwevenheid van de vijf processen van het SCP leidt tot grote onzekerheid. Het zijn vooral de steden waar deze ontwikkeling van de complexiteit en de moderniteit zich sterk manifesteert. In de steden worden we geconfronteerd met de gevolgen van mondiale problemen (internationale migratie, liberalisering van markten) maar steden zijn ook de
7
plaatsen waar constant nieuwe dingen worden ontwikkeld. De ongelijk verdeelde capaciteiten van verschillende sociale groepen om in de huidige samenleving te kunnen functioneren, brengt een polarisering van in- en uitgesloten burgers met zich mee. Verschillen rond opleiding, leeftijd, gender en etniciteit komen aan de oppervlakte en veroorzaken spanningen. De belangrijkste tegenstelling is die tussen de kosmopolitische kansrijken en de plaatsgebonden kansarmen. De kosmopolitische elite, die dagelijks in verbinding staat met de hele wereld (functioneel, sociaal en cultureel) staat tegenover de lokale gemeenschappen, die vasthouden aan hun plekken en plaatsen. Het groeiende economisch belang van de steden gaat gepaard met een groeiende druk op de samenleving. Het creëren en hervinden van de optimale balans tussen al deze verschijningsvormen van de stad is misschien de belangrijkste opgave voor de komende jaren. Een goede samenwerking tussen steden en rijk is in deze onmisbaar.
Samenwerking tussen rijk en steden
8
Rijk en steden hebben in de afgelopen jaren op verschillende manieren met elkaar samengewerkt. Deze samenwerking kende vele verschijningsvormen. Wanneer we kijken naar het Grotestedenbeleid heeft dit de afge-
lopen jaren steeds meer het karakter gekregen van een subsidierelatie: steden kregen geld van het rijk en in ruil daarvoor committeerden zij zich aan het leveren van concrete prestaties. Terecht constateert de minister dat deze vormen van verticale sturingsrelaties niet langer passend zijn. In de krachtwijkenaanpak zie je al een beweging dat rijk en steden meer gezamenlijk met elkaar optrekken om de ontembare problemen in de wijken aan te pakken. Met het afsluiten van het bestuursakkoord tussen rijk en VNG wordt een fundamentele beweging ingezet naar verdergaande decentralisatie naar steden. Dit vind je ook terug in de contouren van het nieuwe stedenbeleid. De decentralisatiebeweging gaat ons inziens verder dan alleen maar geld via het Gemeentefonds uitkeren (waarbij de introductie van de decentralisatie-uitkering overigens aangeeft dat het rijk vooralsnog op financieel gebied de beweging wat halfslachtig inzet). Decentralisatie gaat met name over een fundamenteel andere manier waarop rijk en gemeenten (in steden in het bijzonder) zich met elkaar gaan verhouden. Het gaat uit van taakvolwassen steden met een eigen inhoudelijke agenda, die uitstekend in staat zijn om lokale maatwerkoplossingen te bieden voor de vragen, die spelen in de stad. Het gaat uit van Raden en Colleges, die eigen afwegingen maken en (financiële)
prioriteiten stellen en die elkaar aanspreken op voortgang en resultaten. Tegelijkertijd heeft ook het rijk een eigen verantwoordelijkheid in het aanpakken van vraagstukken. Nationaal worden thema’s geagendeerd. Belangrijke en breed levende vraagstukken worden geïdentificeerd en oplossingsrichtingen worden door Kabinet en Kamer over het land en de steden uitgerold. De uitdaging voor de komende jaren zit er in om een nieuw samenwerkingsmodel te vinden waarin rijk en steden vruchtbaar met elkaar kunnen samenwerken, dat recht doet aan ieders rol en verantwoordelijkheid en die er toe leidt dat rijk en steden als één overheid naar de burger toe hardnekkige vraagstukken oppakken. Voorkomen moet worden dat overheden rollend over straat gaan, zoals recent terecht opgemerkt door de vice-voorzitter van de Raad van State. Niet-vruchtbaar samenwerkende overheden vormen knagen aan het vertrouwen van onze burgers en daarmee aan de wortels van de democratie. Naar mijn mening hoort bij een vloeibare samenleving een vloeibare samenwerking. Licht en flexibel, met een hoog niveau van professionaliteit. Met afspraken op hoofdlijnen, met samenhang in het schakelen tussen de verschillende niveaus (wijken, stad, regio waarop aan stedelijkheid gerelateerde vraagstukken aangepakt
worden) en met maatschappelijke partners. Dit sluit aan bij het recente advies van de VROM Raad dat ik u van harte aan kan bevelen. Belangrijk daarbij is een gedeelde visie op het belang en de uitdaging van de stad en de stedelijkheid in Nederland. Een gedeeld verhaal geeft richting, maakt de afstemming makkelijker, helpt de verkokering slim te maken en helpt dus bij de uitvoering van het beleid. Kiezen voor stedelijkheid is kiezen voor een krachtig Nederland. Het vindt zijn basis in de vloeibare samenleving. De stad als metafoor, als magneet en als brandpunt van de liquid modernity. De stad ook die kansen ziet in de globalisering, in de aanwezigheid van mensen uit andere delen van de wereld in haar wijken. Die erin slaagt het publieke domein in stand te houden als plaats van ontmoeting waar vreemden elkaar tegen komen en tot uitwisseling komen; de kern van de stedelijkheid. Laten wij de komende periode de inzet voor de stad verder uitwerken!
9
Lezing 2.0 Juist nu de recessie onze veiligheid onder druk zet, moeten gemeenten met steeds kleinere budgetten steeds meer veiligheidsmaatregelen nemen. Het kabinet maakt zich de komende jaren sterk voor een vermindering van overlast en verloedering. Dat is niet genoeg, vindt de G32. Om te voorkomen dat de veiligheidssituatie verder verslechtert, moeten ook nieuwe stappen worden gezet in de aanpak van jeugdcriminaliteit, vindt het bestuurlijke samenwerkingsverband van 32 Nederlandse steden.
INSPREKER HUBERT BRULS, VERTEGENWOORDIGER WERKGROEP VEILIGHEID G32
Veiligheid Totale bevolking G4
2.124.194
25,6 %
G27 + new towns
4.052.733
48,8 %
Overige steden > 50.000 inwoners
2.131.220
25,7 %
Omvang beroepsbevolking
10
G27 + new towns
G4
1.013.200
26,0 %
G27 + new towns
1.905.700
48,8 %
Overige steden > 50.000 inwoners
984.000
25,2 %
G4
Overige steden > 50.000 inwoners
Met de ondertekening van het manifest tegen overlast en verloedering op 7 september 2009 geven het kabinet en de G32 aan dat zij zich de komende jaren blijvend inzetten voor de verbetering van de leefomgeving van burgers. De G32 hebben daartoe concrete maatregelen geselecteerd die in 2010 en 2011 met volle kracht in de praktijk worden gebracht, zodat hun burgers zich in veilige buurten thuis kunnen voelen. Te denken valt aan intensieve gezinscoaching bij multiprobleemgezinnen en straatcoaches die zich richten op Marokkaanse en Antilliaanse risicojongeren.
11
Er is meer nodig dan de aanpak van overlast en verloedering Naast de bestrijding van overlast en verloedering waarop het kabinet nu focust, vraagt de G32 blijvende politieke aandacht voor twee veiligheidsthema’s die voor de steden hoge prioriteit en blijvende urgentie bezitten.
I Er is bijzondere aandacht nodig voor de aanpak van jonge veelplegers. De Veiligheidshuizen die zich richten op deze doelgroep, moeten daarom doorontwikkeld worden. De meest recente landelijke monitor veelplegers laat zien dat het aantal geregistreerde zeer actieve veelplegers in 2006 weliswaar is gedaald ten opzichte van 2003, maar dat het aantal jeugdige veelplegers groeit. Ook blijkt uit de monitor dat veelplegers in toenemende mate worden aangehouden voor andere overtredingen dan de vermogensdelicten die doorgaans met deze vorm van recidive worden geassocieerd. Vooral vernieling, openbare ordedelicten en geweldsmisdrijven komen vaker voor.
12
Om adequaat te reageren op de zorgwekkende situatie rond jonge veelplegers – die de belangrijkste doelgroep van de Veiligheidshuizen vormen – is een efficiënte samenwerking binnen deze nieuwe organisaties een must. In grote steden zijn gemeente, justitie en zorginstellingen tevreden over
de resultaten die de Veiligheidshuizen tot nu toe hebben behaald, blijkt uit onderzoek dat het Instituut voor Maatschappelijke Veiligheidsvraagstukken van de Universiteit Twente dit jaar in opdracht van Nicis Institute uitvoerde. Toch signaleert de studie ook knelpunten, zoals de suboptimale informatie-uitwisseling tussen verschillende hulpverlenende instanties en het ontbreken van een onafhankelijke coördinator. De doorontwikkeling van Veiligheidshuizen vereist daarom nog een bijzondere inspanning. Daar komt bij dat de aanpak van Marokkaanse criminele jongeren, waaraan door het kabinet sinds kort prioriteit is toegekend, nog vorm moet krijgen binnen de Veiligheidshuizen. Ook is het denkbaar dat – mede als gevolg van recente incidenten met hooligans – notoire ordeverstoorders onder het veelplegerregime worden gebracht. Bovendien is het voor de problematiek van álle jonge veelplegers van belang dat een breed scala aan publiek-private maatregelen wordt ingezet, zowel binnen als buiten de Veiligheidshuizen.
II High-tech veiligheidsmaatregelen, zoals slimme camera’s, zijn populair. Maar laten we niet vergeten dat andere preventieve aanpakken ook effectief kunnen zijn. Het is opvallend dat vanuit de landelijke overheid dit jaar vooral is geïnvesteerd in (de uitbreiding van) high-
tech veiligheidsmaatregelen. Minister Ter Horst heeft aangekondigd dat de komende drie jaar 50 miljoen euro wordt uitgetrokken om ondernemers te steunen die technologische innovaties op veiligheidsgebied ontwikkelen. Daarnaast zijn in 2009 experimenten gestart met cameratoezicht op ambulances en camerahelmen voor politiepersoneel. Ook hebben ministers Ter Horst en Hirsch Ballin bekendgemaakt dat ondernemers die camera’s gebruiken om hun panden te beveiligen, daarbij ook de openbare weg en de gebouwen en terreinen van anderen in beeld mogen brengen. Het begrijpelijke enthousiasme voor high-tech veiligheidsinstrumenten gaat helaas ten koste van de broodnodige aandacht voor andere preventieve aanpakken. De inzet van straatverlichting, buurtbemiddeling, gedragscodes, straatcoaches en huismeesters klinkt niet sexy, maar kan wel effectiever zijn dan de nieuwste elektronische snufjes. Vooral op het vlak van jeugdcriminaliteit is nog veel te winnen. Zo is het de vraag of de Mosquito – een apparaatje dat een voor jongeren irritante pieptoon verspreidt – een aanvaardbare en effectieve oplossing biedt voor problemen met hinderlijke hangjongeren. Vereist de problematiek niet eerder een preventieve strategie, waarin toezicht in de openbare ruimte het sluitstuk vormt van interventies gericht op onder andere on-
derwijs, werk, buurtvoorzieningen en ouderbegeleiding? De brede, preventieve aanpak die de G32 voorstaat, is zeker geen onrealistische opgave. De effectevaluatie van het Nederlandse veiligheidsbeleid die het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) vorig jaar publiceerde, biedt volop handreikingen voor een effectieve veiligheidszorg waarin de menselijke maat centraal staat. Tot de kansrijke interventies op het gebied van jeugdcriminaliteit behoren volgens het SCP bijvoorbeeld mentorbegeleiding bij opleiding en werk, sociale vaardigheidstrainingen, en naschoolse activiteiten waarbij probleemjongeren en niet-probleemjongeren betrokken zijn.
De veiligheidspraktijk ziet zich voor grote uitdagingen gesteld De G32 streeft ernaar om – naast het uitbouwen van activiteiten om steden schoon, heel en veilig te maken – ook stappen te maken in de aanpak van jonge veelplegers en in het benutten van kansrijke instrumenten tegen jeugdcriminaliteit. Maar de omstandigheden waaronder deze initiatieven worden ontwikkeld zijn verre van optimaal. De recessie doet veiligheidsrisico’s toenemen. De kans bestaat dat de economische malaise – en de groeiende (jeugd)werkloosheid die er mee gepaard gaat – de criminaliteit doet
13
toenemen. Deskundigen, onder wie de landelijke overvalcoördinator en de Stichting Fraude Aanpak Detailhandel, waarschuwen al dat de stijging van overvallen, winkeldiefstallen, woninginbraken en oplichting die in de eerste helft van 2009 is gesignaleerd, te maken heeft met de economische crisis. Ook is het denkbaar dat huiselijk geweld, vastgoedfraude en drugsdelicten zullen toenemen naarmate de economische situatie in ons land verslechtert.
Gemeenten krijgen steeds meer veiligheidstaken op hun bord De verantwoordelijkheden van gemeenten voor de sociale veiligheid nemen toe. Burgemeesters hebben steeds meer bevoegdheden gekregen om op te treden tegen overlast, verloedering en onveiligheid. Denk aan het beboeten van overtredingen zoals graffiti, het opleggen van huisverboden aan plegers van huiselijk geweld en het instellen van gebiedsverboden of avondklokken om ernstige overlast tegen te gaan. Met de inwerkingtreding van nieuwe wetten (zoals de ‘Maatregelen bestrijding voetbalvandalisme en ernstige overlast’) worden de veiligheidstaken van gemeenten nog verder uitgebreid. En binnenkort krijgt de gemeentelijke regierol op het gebied van veiligheid, via de ‘Wet regierol gemeenten’, ook een wettelijke verankering. 14
De groeiende veiligheidstaken en burgemeestersbevoegdheden geven de G32 nieuwe kansen om zich sterk te maken voor veilige steden. Maar daarnaast betekent het inzetten van de nieuwe instrumenten natuurlijk ook een extra werklast voor gemeentebesturen die, mede als gevolg van bezuinigingen bij de politie, al een groeiend aantal veiligheidstaken op hun bord krijgen. Bovendien ontbreekt nogal eens een doorzettingsmacht voor burgemeesters. Tegelijkertijd beschikken gemeenten over minder financiële middelen om hun rol in de verbetering van veiligheid(sgevoelens) vorm te geven. Het budget dat de G32 tot nu toe ontving in het kader van het grotestedenbeleid, wordt immers met ingang van 2010 - als gevolg van een herverdeling van de middelen en het wegvallen van incidenteel rijksbudget - afgeslankt. Dit leidt in 2011 tot een budgetverkleining van zo’n 40% ten opzichte van de gelden die in de periode 20052009 beschikbaar werden gesteld.
ligheid en het veiligheidsgevoel van burgers. De ambitieuze veiligheidsdoelstelling van het kabinet – een reductie van criminaliteit met 25% in 2010 ten opzichte van 2002 – vergt nog steeds een bijzondere bijdrage van de G32. Daarom moeten op veiligheidsgebied nu alle zeilen worden bijgezet. De G32 is daar al druk mee bezig. Het is niet meer dan logisch dat het rijk en de steden zich daar gezamenlijk sterk voor maken.
Literatuurverwijzingen Ineke Bakker, Van goede wil en samenwerking, Universiteit Twente, Enschede, juni 2009. Integrale Veiligheidsmonitor 2009, Centraal Bureau voor de Statistiek, Den Haag, maart 2009.
De G32 zetten op veiligheidsgebeid alle zeilen bij
Lonneke van Noije en Karin Wittebrood, Sociale veiligheid ontsleuteld. Veronderstelde en werkelijke effecten van
Met de uitbreiding van het bestuurlijke netwerk van de G27 naar de G32 is de slagkracht van de betreffende gemeenten toegenomen. De G32 wil zich nu dan ook ten volle inzetten om te voorkomen dat de economische crisis ten koste gaat van de lokale vei-
veiligheidsbeleid, Sociaal en Cultureel Planbureau, Den Haag, juli 2008. N. Tollenaar, J. van Dijk, J.W. Alblas, Monitor veelplegers 2003-2006. Cijfermatige ontwikkelingen, Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum, Den Haag, 2009.
15
Lezing 3.0 INSPREKER JAN HAMMING VOORZITTER FYSIEKE PIJLER, LID DAGELIJKS BESTUUR G32
Omvang beroepsbevolking opleidingsniveau laag G4
205.800
23,4 %
G27 + new towns
425.700
48,4 %
Overige steden > 50.000 inwoners
248.500
28,2 %
Stedelijke vernieuwing in crisistijd
De G32 staat voor een grote stedelijke investeringsopgave. De maatschappelijke noodzaak tot het versterken van onze steden als brandpunt van sociaal-economische stijging voor mensen is meer dan genoeg benadrukt de afgelopen jaren, door meerdere ministers achtereen. Daar zijn we het dus over eens. Helaas zijn we het er ook over eens dat de resultaten (nog) achterblijven. Er is een begin gemaakt met de wijkenaanpak, maar we zijn er nog niet. Vele integrale transformatieprojecten worden uitgevoerd of zitten “in de pijplijn”, maar verkeren in een kwetsbare fase. Zeker, dat komt ook door de crisis. Maar minstens zo belangrijk, stedelijke vernieuwing is een zaak van lange adem. Van langdurige relaties en lange- termijninvesteringen. En daarin tekent zich onder dit Kabinet een breuklijn af.
Analyse Omvang beroepsbevolking opleidingsniveau hoog
16
G27 + new towns
G4
445.400
32,1 %
G27 + new towns
663.600
47,8 %
Overige steden > 50.000 inwoners
278.100
20,0 %
G4
Overige steden > 50.000 inwoners
Al voor de crisis is door het kabinet geconstateerd dat de investeringen tekort dreigen te schieten. Van private én publieke partijen. Ook daar zijn G32 en Kabinet het eens. De stedelijke vernieuwing en transformatie wordt de komende jaren complexer en daarmee duurder. Makkelijke locaties zijn “op”, eenvoudige methoden
17
voldoen niet meer. Dat vereist actie op meerdere terreinen tegelijk. Ook dat lijkt onweersproken.
“Wat te doen”? Naar inzicht van de G32 is een combinatie nodig van maatregelen die op korte termijn het vertrouwen bij de consument terugbrengen en het vertrouwen bij de banken en het vertrouwen in de gehele sector herstellen. Op de middellange termijn dient er een structureel investeringsbeleid te worden opgezet dat meerjarig vertrouwen biedt. De G32 heeft hier in het voorjaar een uitvoerige agenda met concrete maatregelen voor gepresenteerd. De overheden nemen nu ook hun verantwoordelijkheid. Door Rijk en gemeenten is gezamenlijk vól ingezet op het adagium ‘bouwend de crisis door’. De G32 halen waar mogelijk allerhande investeringen naar voren, geven koperssteun, zetten lokale constructies op tussen overheid en private sector om projecten doorgang te kunnen laten vinden.
Urgent
18
De G32 zitten op dit moment met ca. 21.000 woningen in projecten die door de crisis stil zijn komen te liggen. Dat is ruim een derde van de voorziene bouwproductie van dit jaar!. De totale opgave van de enerzijds complexe problematiek en de anderzijds grote omvang gaat de span-
kracht van de afzonderlijke steden te boven. De steden worden hierbij gelukkig gesteund door Minister van der Laan. Door de Minister is een scala aan acties ondernomen: versnelling van financiële inzet via stimuleringsregelingen, verhoging van de Nationale Hypotheek Garantie, (tijdelijk) verhoging van de borgingsgrens van het WSW, versoepeling van het verhuurregime van koopwoningen, steun voor energiebesparende renovaties van de woningvoorraad, de Crisis- en Herstelwet, etc.. Wij hebben als G32 op al deze punten zeker waardering voor de inzet van Minister van der Laan. (Het breed gedragen idee voor een stedelijk woningbouwfonds/inkoopfonds is helaas niet ingesteld, naar wij vermoeden als gevolg van een opmerkelijk boekhoudkundige i.p.v. macro-economische benadering). Met buitengewone aandacht volgt de G32 de daadwerkelijke invulling door Kabinet en Kamers van de stadsgerichte ‘R’ van het MIRT (Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport) en in het kader van de FESmiddelen (Fonds Economische Structuurversterking). Het gaat hier immers om cruciale bedragen voor de grote projecten in steden waar de “ BV Nederland” als geheel bij is gebaat! We blijven van opvatting dat de gezamenlijke investeringsagenda van gemeenten, corporaties en marktpar-
tijen structurele steun verdient vanuit een robuuste rijksinvesteringsagenda: een “ISV-nieuwe stijl” met voldoende langjarig perspectief om het vertrouwen van alle partners duurzaam te herstellen en investeringen daadwerkelijk te laten renderen.
Vertrouwen versterken De G32 roept Kabinet en Kamers op de brede economische benadering voort te zetten en het boekhouden achter zich te laten:stedelijke vernieuwing wordt immers steeds lastiger en complexer, en daarmee duurder. Doordat de gebieden en locaties steeds ingewikkelder worden (herstructurering, transformatie) en doordat de sociaal-economische problematiek zelf ook weerspanniger wordt. De opgave is groot. Hoe langer de crisis duurt (enig herstel wordt door de meeste economen niet verwacht voor 2011) hoe sneller onder meer de stadsontwikkelingsopgave in omvang groeit. Op langere termijn (tekorten, stagnatie) zal dit tot nadelige gevolgen blijven leiden, zoals forse haperingen in sociale stijging juist ook bij hen die de door het Kabinet en ons allen zo vurig gehoopte sociale stijging kunnen maken. Het feit dat marktpartijen en banken naar verwachting de komende tijd nog in een kwetsbare positie verkeren draagt daaraan niet bij. Het vertrou-
wen heeft forse deuken opgelopen. Bij uitstek heeft de overheid getoond dat ze vertrouwen nieuw leven kan inblazen!
Lange termijn visie De G32 roept Kabinet en Kamers met klem op deze ingeslagen weg naar herstel van vertrouwen niet te verlaten: halverwege talmen terwijl het pad omhoog reeds is ingeslagen leidt pas werkelijk tot inzakkend vertrouwen,weglopende consumenten en een nog verder teruglopende productie van de zo noodzakelijke vernieuwingsopgave. De G32 vraagt het Kabinet dan ook nadrukkelijk nog in deze regeerperiode een robuuste lange-termijn-investeringsvisie (horizon tot ca.2025) op de stedelijke vernieuwing (in meest brede zin) vast te stellen opdat de BV-Nederland met herwonnen vertrouwen aan het werk kan. G32 zal graag partner van het Kabinet zijn in het ontwikkelen van deze visie.
19
Lezing 4.0 Het aflopen van de BDU na 2009 heeft de steden en het ministerie van EZ gedwongen samen na te denken over de betrokkenheid van het Rijk bij het toekomstig stedelijk economisch beleid.
INSPREKER, ERIC HELDER VOORZITTER PIJLER ECONOMIE & WERK, LID DAGELIJKS BESTUUR G32
Aantal woningen G4
1.043.760
27,9 %
G27 + new towns
1.782.530
47,6 %
Overige steden > 50.000 inwoners
919.982
24,6 %
250.000 225.000
210.000 205.000
G4
203.750
G27 + new towns
205.375
Overige steden > 50.000 inwoners
225.438
200.000
G27 + new towns
Wij proberen met het ministerie van EZ een strategische economische samenwerkingsagenda te sluiten. Een agenda met concrete afspraken over samenwerking tussen de Steden en het Rijk. Maar u weet, net zoals ik, hoe moeilijk het is om meerjarige afspraken te maken zonder financiële meerjarige zekerheid.
Gemiddelde woningwaarde (euro)
220.000
20
Boegbeelden in innovatie en ondernemerschap
De kracht van de Nederlandse economie zit ingebed in de stedelijke economie. Steden en de economische structuur van steden groeien en bloeien als deze het sociale, culturele, fysieke en economisch kapitaal weten te benutten. De sleutel voor succes zit in het vermogen om het nationale, het stedelijke beleid en het wijkgerichte beleid meer en sterker te verweven.
G4
Overige steden > 50.000 inwoners
De G27 steden staan voor ondernemerschap, innovatie, vernieuwing en dynamiek die nodig zijn om een toekomst voor ons en voor onze kinderen te kunnen garanderen. Hierin moeten we nu samen investeren om de oogst van de toekomst te verzekeren. Door te investeren in stedelijk-
21
heid en in schakels en verbindingen in de stad. Dit kan door stedelijkheid en een meerjarige zekerheid voor een programma stedelijke economie. Het doet dus zeer als ik in de kranten lees dat het kabinet miljoenen euro’s aan subsidies niet kwijt kan voor onderzoeksprojecten in de periode 2009 – 2014. Ik zou bijna willen roepen, hier met dat geld! De stad, daar gebeurt het. Als stadsbestuurders leggen wij dagelijks de verbindingen tussen beleidsdossiers en de alledaagse praktijk van onze inwoners en bezoekers. Als voorbeeld, ondernemerschap en innovaties stimuleren wij door jongeren op te leiden hoe ze daken, wanden en vloeren van huizen in onze wijken van betere isolatie-materialen te voorzien. Als stadsbestuurder moet je ook als boegbeeld willen zijn. Dat doe je door te laten zien dat schakelen, verbinden en verankeren van oude en nieuwe instrumenten in je sociaal-economische strategie tot ieders wederzijds profijt is.
We can’t solve problems by using the same kind of thinking we used when we created them Albert Einstein
22
Decentralisatie vanuit het rijk van het economisch beleid kan een sterk instrument zijn. Maar het moet niet blijven bij een leegheid van visie en een beperkte blik op beleidskaders en instrumenten. Er liggen niet alleen maatschappelijke uitdaginen in de wijken, maar ook kansen op het hogere schaalniveau van stad en regio die we integraal willen aanpakken.
ven die mensen het gevoel geven dat ze bij kunnen dragen met de kennis die ze in huis hebben of van elkaar kunnen leren. Verbinden met slimme combinaties.
Ik nodig daarom niet alleen het ministerie van EZ uit, maar ook de andere leden van het kabinet en de Tweede Kamer om te investeren in een samenhangend programma voor de stedelijke economie. In partnerschap gaan we verbindingen leggen in de strategieën om het economische klimaat duurzaam te versterken. De mogelijkheden voor economische participatie moeten we niet alleen voor ons en maar ook voor onze kinderen zeker te stellen. Laten we ze geen vangnet maar een springplank naar een gouden toekomst.
Wij moeten innoveren om vooruit te komen. Daar worden we op lange termijn alleen maar beter van.
Vernieuwing gaat niet zonder het leggen van verbindingen tussen disciplines, sectoren en generaties. Een evenwichtige verdeling va investeringen in de economische, de sociale, de fysieke en de virtuele infrastructuur van de stad is dus aan de orde. Het gaat om investeringen in schakels en verbindingen via boegbeelden: plekken en initiatieven die netwerken vergroten en mensen met elkaar in contact komen. Plekken, en initiatie-
Ik sluit af met een quote vanuit een onverdachte hoek en die is uit het hart gegrepen:
Tineke Huizinga Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat
23
Lezing 5.0 INSPREKER, MYRA KOOMEN LID BESTUURLIJKE KERN SOCIALE PIJLER G32
Aantal banen 2008 G4
1.293.090
28,6 %
G27 + new towns
2.225.240
49,2 %
Overige steden > 50.000 inwoners
1.006.110
22,2 %
5,0% 4,0%
Groei aantal banen 2004-2008
3,0% 2,0% 1,0%
G4
4,8 %
G27 + new towns
1,5 %
Overige steden > 50.000 inwoners
1,1 %
0,0%
24
G27 + new towns
G4
Overige steden > 50.000 inwoners
Participatie hard nodig, juist nu!
Iedereen doet mee. Zo klinkt al enkele jaren eensgezind de boodschap van rijk en gemeenten. Alle burgers actief (laten) participeren en bijdragen aan de samenleving. We hebben iedereen nodig, om in te spelen op vergrijzing en ontgroening, en straks om de economie weer op stoom te helpen. We vinden dat mensen RECHT hebben op participatie. Recht om een rol te spelen in de samenleving. Recht om bij te dragen aan de samenleving. Dat recht geldt niet alleen voor degenen die dat moeiteloos doen. Dat recht geldt ook voor burgers die daarvoor hindernissen moeten overwinnen en een steuntje in de rug kunnen gebruiken. Deze principiële opvatting dat iedereen mee doet en dat participatie zowel recht als morele plicht is - deze gedeelde inzet van rijk en gemeenten - mag en kan niet conjunctuurgevoelig zijn. Wij als G32 vinden het vanzelfsprekend dat deze inzet ook in tijden van economische recessie overeind blijft. Juist om de maatschappelijke en economische participatie van mensen te bevorderen is de inzet van het participatiebudget zo belangrijk. Dankzij de bundeling van voorheen gescheiden financieringsstromen zijn wij nu nog beter in staat om integraal en op maat te werken. Deze steun van het rijk in combinatie met de gemeentelijke kennis van lokale kansen en
25
netwerken vormen een gouden combinatie. In dat licht moeten ook de resultaten van de Commissie de Vries worden gezien. We willen – net als het Kabinet – toe naar een toekomst waarin iedereen naar vermogen deelneemt aan de maatschappij, in economisch én in maatschappelijk opzicht. Daartoe zijn de dossiers Wwb, Wsw, Wmo en Integratie steeds meer met elkaar verbonden tot een integraal pakket, waardoor mensen en mogelijkheden echt centraal kunnen staan.
Goede resultaten
26
De G32 gemeenten hebben in de afgelopen jaren niet alleen zeer goede resultaten geboekt met uitstroom naar betaalde arbeid. Ook voor mensen waarvoor betaalde arbeid (nog) een stap te ver is, hebben we goed lopende trajecten ontwikkeld. Het gaat hierbij om duurzaam activeren, minder afhankelijkheid, meer bijdragen aan de samenleving, vrijwilligerswerk, andere vormen van betrokkenheid en het vergroten van kansen op regulier werk. Een gecombineerde aanpak waarmee het welzijn van mensen een flinke impuls krijgt. Een aanpak waardoor collectieve besparingen worden gerealiseerd. Een aanpak waardoor minder beroep wordt gedaan op andere voorzieningen. Dat is echt ‘social return on investment’! Wij zijn trots op de wijze waarop we als gemeenten lokaal met maatwerk invulling geven aan de mogelijkhe-
den die het Participatiebudget biedt. De gemeente Leeuwarden bijvoorbeeld ontwikkelde traineebanen voor schoolverlaters en jongeren zonder startkwalificatie. De gemeente Schiedam bereikt goede resultaten bij de moeilijkste doelgroep, die lang ‘het granieten bestand’ werd genoemd, door de aanpak Koersen op eigen Kracht. De gemeente Groningen biedt deze doelgroep eveneens echte kansen met hun aanpak Meedoen. De gemeente Tilburg heeft aan de wieg gestaan van het project Wonen Zorg en Service in de Wijk, dat inmiddels door tal van andere gemeenten wordt overgenomen, en waarin activering en reintegratie worden gekoppeld aan de Wmo: kleinschalige dienstverlening waardoor mensen langer thuis kunnen blijven wonen. Enschede en Hengelo ontwikkelden samen de Regionale Organisatie Zelfstandigen Twente, dat zelfstandig ondernemerschap stimuleert door middel van advisering, scholing, coaching en financiering. In diverse steden, waaronder Almelo en Enschede, werken we daarnaast met Maatschappelijke Activeringscentra. Zomaar een greep uit het brede scala aan aanpakken waarmee gemeenten het voor iedere burger mogelijk willen maken te participeren naar vermogen. Naast re-integratie en sociale activering bekostigen gemeenten vanuit het participatiebudget ook de volwasseneneducatie en inburgering. Binnen het participatiebudget hebben ge-
meenten gelukkig de mogelijkheid om daarbij de participatievraagstukken en -opgaven integraal te benaderen. We slagen er steeds beter in om onze klanten samenhangend en op maat te bedienen. Daarvoor zijn we in de afgelopen jaren ook meer gaan samenwerken met het UWV Werkbedrijf, zichtbaar in de werkpleinen. De commissie de Vries adviseert ons om nog een stap verder te gaan met deze samenwerking en integraliteit. We zijn als gemeenten druk bezig die aanbevelingen echt in de praktijk te brengen. Dit doen we in alle openheid en transparantie, naar de Gemeenteraad, naar onze collega gemeenten en ook naar u als Kamer en Kabinet. Daarom participeren we ook in verschillende benchmarks, zoals de Benchmark Re-integratie. We willen laten zien wat we allemaal doen en welke goede resultaten we boeken.
Toenemend beroep Ondanks een zekere trots over wat gemeenten in de afgelopen paar jaar hebben bereikt en verbeterd maken wij ons op dit moment grote zorgen. Door de recessie staat de werkgelegenheid onder druk en hebben we te maken met mensen die hun baan verliezen. Mensen die leven in onzekerheid over hun toekomst. Voor kansarmen worden de kansen veel slechter. Voor schoolverlaters is het al zeer moeilijk om een baan te vinden. En voor leerlingen is het buitenge-
woon lastig om een werkleerplaats of stageplaats te vinden. Gemeenten bieden deze mensen ondersteuning om langdurige uitval te voorkomen. We zetten op dit moment alle zeilen bij. Dat blijkt ook uit de aanpakken voor jeugdwerkloosheid die recent geformuleerd zijn. Onze rol gaat echter verder dan de jongere werkloze. Het gaat om alle mensen die we straks weer heel erg hard nodig zullen hebben. Maar het gaat ook om mensen die het straks weer moeilijk zullen hebben. Daarom is het - juist nu - belangrijk in te blijven zetten op de onderkant van de arbeidsmarkt, zodat we straks weer sterk staan en mensen erbij houden in onze samenleving.
Afnemend budget In het bestuursakkoord is afgesproken dat in een tijdsbestek van 4 jaar (2007 – 2011) het werkdeel, als onderdeel van het participatiebudget, met een bedrag van ruim 300 miljoen naar beneden wordt bijgesteld. Voor het komende jaar komt dit neer – als vastgelegd in de meerjarenbegroting – op een terugloop van circa 8% ten opzichte van 2009. Dit akkoord is tot stand gekomen in een tijd waarin verwacht werd dat het beroep op bijstand nog verder zou dalen. De wereld is sindsdien ingrijpend veranderd. In plaats van een afname, hebben we te maken met een toename van problematiek. Als bovenop de terugloop van middelen die we in het
27
bestuursakkoord hebben afgesproken nog meer ingrepen in het participatiebudget plaatsvinden, dan kunnen gemeenten de komende jaren fors minder doen voor mensen die niet op eigen kracht de aansluiting met arbeidsmarkt en samenleving vinden en houden. Het participatiebudget wordt nu precies daar ingezet waar mensen het hardst getroffen worden door de recessie, waar de pijn van de recessie het meest wordt gevoeld. Juist nu moeten we investeren in de kwaliteit van het arbeidsaanbod, moeten we mensen erbij houden, actief houden, kansen en perspectief blijven bieden. Verdere verlaging van het budget maakt dit niet mogelijk. Dat moeten we niet willen.
Aantal vestigingen G4
145.440
29,4 %
G27 + new towns
229.040
46,3 %
Overige steden > 50.000 inwoners
120.710
24,4 %
25,0% 20,0%
Groei aantal vestigingen 2004-2008
15,0% 10,0% 5,0%
G4
20,6 %
G27 + new towns
14,6 %
Overige steden > 50.000 inwoners
12,5 %
0,0%
28
G27 + new towns
G4
Overige steden > 50.000 inwoners
29
Tenslotte Voor nadere informatie, achtergronden of toelichtingen staan we graag tot uw beschikking.
Belang van de G27 (+ new towns) in vergelijkend perspectief naar BBP Het belang van de G27-steden plus de ‘new towns’ in vergelijkend perspectief kan, met enige bewerking, ook vastgesteld worden naar hun aandeel in het regionale BBP. Het BBP is alleen voor COROP-gebieden beschikbaar. Voor alle steden in de vergelijking zijn de BBP’s van de COROP-gebieden geselecteerd waarin de desbetreffende (grote) stad valt. Als meerdere steden in één COROPgebied vallen, is het COROP-BBP met behulp van het inwonersaantal verdeeld over “de steden”. Zo is het COROP-BBP van bijvoorbeeld Groot-Rijnmond met behulp van de inwonersaantallen verdeeld over Rotterdam (G4), Schiedam (G27) en de overige steden > 50.000 inwoners: Capelle a.d. Ijssel, Lansingerland, Spijkenisse en Vlaardingen. Uit deze analyse blijkt dat de G27 en de new towns 51% van het regionale BBP van alle COROP-gebieden waarin een stad van 50.000 inwoner of meer ligt voor hun rekening nemen. De G4-steden zijn goed voor bijna 23% van dit BBP en de overige steden zorgen voor bijna 27%.
Bbp. mln. euro (marktprijzen) 2007
30
G27 + new towns
G4
121.802
22,6 %
G27 + new towns
275.163
51,0 %
Overige steden > 50.000 inwoners
142.926
26,5 %
G4
Overige steden > 50.000 inwoners
Dagelijks Bestuur, Hubert Bruls ( voorzitter), Theo Weterings (vice voorzitter), Jan Hamming (fysieke pijler), Lenie Scholten (Sociale Pijler en Eric Helder (Pijler Economie en Werk)
De G32 is een stedelijk netwerk van krachtige steden. Een netwerk dat laagdrempelig toegankelijk is en in alle fasen van beleid actief wil zijn. Een netwerk waarbinnen bestuurders elkaar ontmoeten, kennis delen zowel op terrein van trends en ontwikkelingen, uitvoering en innovatieve oplossingen en samenwerken. Het netwerk wordt ondersteund door hoogwaardige beleidsmedewerkers met verstand van zaken. Kortom van zowel bestuur en ondersteuning, het beste van de steden. Het netwerk is licht georganiseerd, flexibel en kan snel inspelen op actuele zaken en omstandigheden.
Het Ambtelijk bestuur bestaat uit: Harry Smeets (voorzitter), Kees Raas (fysieke pijler), Hans Loef (Sociale Pijler) en William Sanchez (Pijler Economie en Werk) en Bas van den Akker (secretaris / adviseur). De G32 is bereikbaar via
[email protected] algemeen of via 077-3596490 (Harry Smeets of Bas van den Akker). De bijeenkomst van 9 september is tot stand gekomen door inzet en kwalitatieve bijdragen van bestuurders en medewerkers die actief zijn binnen het G32 stedelijk netwerk. Bijzondere waardering voor deze inzet en betrokkenheid. Het cijfermateriaal waarin de kracht van het stedelijk netwerk ten opzichte van andere netwerken in beeld is gebracht is afkomstig van het Nicis, het kennisinstituut van de steden. 31
G27G32