Zaaknr. : 10.ZK36924 Kenmerk : 10IT011152 Barcode :
10IT011152
Agenda voor opiniërend en besluitvormend algemeen bestuur op respectievelijk 10 november en 8 december 2010 Aanvang
:
19.30 uur
Plaats
:
Complex Bouvigne, kapel
Voorzitter :
J. Vos
PortefeuilleOnderwerp houder 1.
Opening
Opmerkingen Mondeling
Spreekrecht Bepaling primus bij hoofdelijke stemming
Notulen* en besluitenlijst
2.
Notulen en besluitenlijst (inclusief actie- en toezeggingenlijst) van de vergaderingen van het algemeen bestuur van 13 oktober en 10 november 2010 Besluit: het algemeen bestuur stelt de notulen en de besluitenlijsten vast.
Nota’s ter besluitvorming
3. 3.a.
Schots
Begroting waterschap Brabantse Delta 2011 De basis voor de begroting 2011 is de kadernota 2010-2013 en de daarin opgenomen programmaplannen. De kadernota is in de vergadering van 9 juni 2010 vastgesteld is. In 2009 heeft het waterschap de koers voor de komende jaren uitgezet in het Bestuursprogramma. De kadernota laat de vorderingen zien en brengt de eventuele bijstellingen van de gekozen koers in beeld. Nieuwe ontwikkelingen zijn daar in meegenomen. De kadernota geeft daardoor ook een actueel beeld van de ontwikkelingen en de gevolgen voor de (project)planning, de financiële situatie en de tariefsontwikkeling. De begroting 2011 is een verdere (financiële) uitwerking van de kadernota en heeft betrekking op de eerste jaarschijf van de in de kadernota gepresenteerde meerjarenbegroting zijnde 2011. Besluit: Het AB wordt geadviseerd om: 1. de begroting 2011 vast te stellen; 2. in te stemmen met de onttrekkingen aan de egalisatiereserves van de diverse taken zoals vermeld in de begroting. 3. in te stemmen met de aanpassing doorbelastingsystematiek en afschrijvingsbeleid 4. in te stemmen met de vaststelling van het subsidieplafond van € 95.000,5. mandaat verlenen voor het aantrekken van langlopende vaste geldleningen tot een bedrag van maximaal € 71.000.000,- conform de procedures die zijn vastgelegd in het treasurystatuut.
10IT011960 10IT011770 10IT011773 en 10IT011737 (Notulen en besluitenlijst 10 november zijn nazending)
PortefeuilleOnderwerp houder
Opmerkingen
3.b.
Schots
Wijzigingen belastingverordeningen 2011 (3 verordeningen) De tarieven voor 2011 worden opgenomen in de belastingverordeningen. De verordening zuiveringsheffing en verontreinigingsheffing worden tevens aangepast aan wijzigingen in de hogere regelgeving. Besluit: Het AB stemt in met het vaststellen van de wijzigingen van de belastingverordeningen conform de bijgevoegde besluiten.
10IT010385
3.c.
Schots
Vervanging telemetriesysteem rioolgemalen De ruim 80 rioolgemalen van het waterschap zijn voorzien van een systeem voor Beheer Op Afstand (BOA). Dit is een telemetrie systeem wat wordt gebruikt om het functioneren van de rioolgemalen te monitoren, deze op afstand aan- en uit te schakelen en om de storingen naar de wachtdienst door te melden. Het bestaande BOA-systeem dateert van begin negentiger jaren en is zodanig technisch verouderd dat betrouwbaarheid en beschikbaarheid niet meer te garanderen zijn. Vervanging van het systeem is onontkoombaar. In deze nota wordt u om een uitvoeringskrediet gevraagd waarmee de vervanging van het huidige BOA-systeem kan worden uitgevoerd. Tegelijk zal deze vervanging worden gebruikt om in te spelen op de nieuwste, maatschappelijke, ontwikkelingen. Als een tweetal majeure ontwikkelingen zijn te noemen de Samenwerking Water West-Brabant welke streeft naar een meer doelmatige afvalwaterketen in West-Brabant en de doorontwikkeling binnen het waterschap van het werkconcept “centrale regelkamer”. In dit werkconcept wordt gestreefd naar een persoon, tijd en locatie onafhankelijk beheer van de technische installaties. Te realiseren door een hoge mate van procesautomatisering en (inter-)netwerk ontsluiting. Hiermee ontstaat een natuurlijk moment van naast een technisch noodzakelijke vervanging ook een ontwikkelingsgerichte investering te doen. Besluit: Het AB stemt in met de vervanging van het telemetriesysteem rioolgemalen en stelt het daarvoor benodigde uitvoeringskrediet van € 1.370.000,- ter beschikking.
10IT009074
3.d.
Vos
Aanvraag uitvoeringskrediet voor uitwerking zoetwatervoor10IT008642 ziening Volkerak Zoommeer Vooruitlopend op een beslissing omtrent verzilting van het Volkerak-Zoommeer is het waterschap door Rijkswaterstaat gevraagd om een aantal maatregelen ten behoeve van een adequate en duurzame zoetwatervoorziening uit te werken. Dit dient te geschieden op basis van de vereisten genoemd in het RWS-projectplan tot het niveau van SNIP3 (Spelregels voor Natte Infrastructurele Projecten) ten behoeve van besluitvorming in het kader van MIRT (Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport). De kosten voor de vereiste uitwerking worden geraamd op € 300.000,-. Hierbij is uitgegaan van de aanvoerscenario’s (tracés en debieten) zoals besloten in het Bestuurlijk Overleg Krammer-Volkerak van 7 juli 2010. Besluit: Het AB stemt in met het beschikbaar stellen van een uitvoeringskrediet van € 300.000,- voor het uitwerken van een aantal maatregelen ten behoeve van een adequate en duurzame zoetwatervoorziening bij verzilting van het Volkerak-Zoommeer. Het betreft een studie waarvan de besluitvorming nog ongewis is. * Redactionele opmerkingen met betrekking tot de notulen kunt u tot 24 uur voor aanvang van de vergadering kenbaar maken bij de concernstaf -2-
PortefeuilleOnderwerp houder
Opmerkingen
3.e.
Vos
CAO waterschappen 2009-2011 De algemene besturen van de individuele waterschappen dienen het Onderhandelingsakkoord CAO waterschappen 2009-2011, zoals dit door de werkgevers- en werknemersvertegenwoordigers in het LAWA (Landelijk Arbeidsvoorwaardenoverleg Waterschappen) is overeengekomen en de gewijzigde SAW, versie juli 2010, formeel vast te stellen en van toepassing te verklaren voor het personeel van waterschap Brabantse Delta. Besluit: Het AB stemt in met de nota CAO waterschappen 2009–2011 en besluit het Onderhandelingsakkoord CAO waterschappen 2009–2011 en de SAW, versie juli 2010 vast te stellen en van toepassing te verklaren voor het personeel in dienst van waterschap Brabantse Delta.
10IT009508
3.f.
Vos
1.
Stand van zaken fusie Aquon Per 2011 wordt de Gemeenschappelijke Regeling (GR) Aquon opgericht. Hierin nemen voorlopig 7 waterschappen deel. Twee andere waterschappen zullen op korte termijn toe treden. In de nota wordt een overzicht gegeven van de stand van zaken van diverse aspecten die bij het traject om te komen tot Aquon een rol spelen. De GR Delta Waterlab zal door de oprichting van Aquon op termijn opgeheven worden. Besluit: Het AB neemt kennis van de ontwikkelingen rondom het proces om te komen tot oprichting van Aquon.
10IT10111
2.
Begroting Deltawaterlab 2011
Nazending
3.
Begroting Aquon 2011
Nazending
10IT010017 Beantwoording motie emissiebeheer Naar aanleiding van de presentatie van het emissiebeleid in het AB van 17 maart is op 14 april een motie ingediend om meer resultaat in het emissiebeheer te bereiken. In de nota zijn beleidsopties aan te geven met verschillende effecten en kosten bij de volgende thema’s: 1. het stimuleren van gemeenten bij de aanpak van diffuse bronnen; 2. de inzet door middel van handhaving en voorlichting bij de bestrijding van emissies door verboden soorten bestrijdingsmiddelen; 3. het verder inzetten van het akkerrandenbeheer; 4. het zo spoedig mogelijk tegengaan van de fosfaat inlaat uit het Wilhelminakanaal. De meest kosteneffectieve opties worden ter besluitvorming voorgelegd. Besluit: Het AB stemt in met de voorstellen per thema: 1. opnieuw een vergelijking van ambities en resultaten te maken over het duurzaam terreinbeheer bij de gemeenten en samen met gemeenten een communicatietoolbox ontwikkelen om het gedrag van burgers en bedrijven te beïnvloeden op momenten dat gemeenten op locatie actief onderhoud plegen; 2. een regionale inzamelingsactie van verboden middelen organiseren met de lokale leveranciers; 3. inzet om met de regionale partners de huidige regeling voort te zetten bij een scenario wanneer er geen landelijke regeling komt; 4. afwachten van de resultaten van het onderzoek naar * Redactionele opmerkingen met betrekking tot de notulen kunt u tot 24 uur voor aanvang van de vergadering kenbaar maken bij de concernstaf 3.g.
Coppens
-3-
PortefeuilleOnderwerp houder
Opmerkingen
3.h.
Coppens
Peilbesluit Gat van de Ham In de huidige situatie is in het gebied van het Gat van de Ham het peilbesluit Land van Nassau van kracht. Omdat dit peilbesluit ouder is dan 10 jaar moet het worden herzien. In de vergadering van het dagelijks bestuur van 20 april 2010 is het ontwerp peilbesluit vrijgegeven voor inspraak. Daarop heeft het van 6 mei 2010 tot en met 16 juni 2010 ter inzage gelegen. Hierop zijn 27 inspraakreacties (in totaal 92 zienswijzen) binnengekomen, die zijn verwerkt in een inspraaknotitie. Naar aanleiding hiervan zijn 10 ontwerppeilen gewijzigd en is het peilenplan naar aanleiding van 5 zienswijzen tekstueel aangepast. Na de vaststelling door het algemeen bestuur worden de benodigde maatregelen getroffen en worden de peilen geëffectueerd. Besluit: Het AB stemt in met het vaststellen van het peilbesluit Gat van de Ham inclusief de inspraaknota.
10IT010348
3.i.
Coppens
Peilbesluit Moerdijk Het peilbesluit Moerdijk omvat delen van het peilbesluit Land van Nassau alsmede het stedelijk gebied van Fijnaart en het gebied Bovensluis. Voor het stedelijk water Fijnaart en het gebied Bovensluis is tot op heden geen peilbesluit vastgesteld. In deze gebieden is het peil in de praktijk wel gereguleerd; bovendien liggen ze in een gebied waar het waterschap volgens het provinciaal waterhuishoudingsplan een peilbesluit dient te nemen. Om deze redenen zijn deze gebieden ook in dit peilbesluit opgenomen. In de vergadering van het dagelijks bestuur van 6 april 2010 is het ontwerp peilbesluit vrijgegeven voor inspraak. Daarop heeft het van 10 juni tot en met 21 juli 2010 ter inzage gelegen. Op 10 juni 2010 is een informatieavond gehouden. Hierop zijn 6 reacties (in totaal 13 zienswijzen) binnengekomen welke zijn verwerkt in de inspraaknotitie. Naar aanleiding daarvan zijn 3 peilen gewijzigd ten opzichte van het ontwerp peilbesluit. Na vaststelling door het algemeen bestuur worden de benodigde maatregelen getroffen en worden de peilen geëffectueerd. Besluit: Het AB stemt in met het vaststellen van het peilbesluit Moerdijk inclusief de inspraaknota.
10IT008831
3.j.
Coppens
Peilbesluit Halderberge Voor het plangebied zijn de vigerende peilbesluiten Hoevense Beemden en Heerjansland & Zellebergen van kracht. Het deelgebied Kapelberg waarvoor geen vigerend peilbesluit van kracht is, wordt eveens opgenomen in het peilbesluit Halderberge omdat het peil gehandhaafd kan worden met behulp van een gemaal. In de vergadering van het dagelijks bestuur van 20 april 2010 is het ontwerp peilbesluit vrijgegeven voor inspraak. Daarop heeft het van 10 mei 2010 tot en met 18 juni 2010 ter inzage gelegen. Hierop zijn 9 inspraakreacties binnengekomen, welke zijn verwerkt in een inspraaknotitie. Naar aanleiding van de inspraak zijn de peilvakken ME6 en ME7 samengevoegd en is het peilbesluit op één punt tekstueel aangepast. Er hebben geen peilwijzigingen plaatsgevonden. Na vaststelling door het algemeen bestuur worden de benodigde maatregelen getroffen en worden de peilen geëffectueerd. Besluit: het AB stemt in met het vaststellen van het peilbesluit Halderberge inclusief de inspraaknota.
10IT008736
de effecten van de alternatieve zoetwatervoorziening op de ecologische waterkwaliteit.
* Redactionele opmerkingen met betrekking tot de notulen kunt u tot 24 uur voor aanvang van de vergadering kenbaar maken bij de concernstaf -4-
PortefeuilleOnderwerp houder
Opmerkingen
3.k.
Dielissen
Inrichtingsplan Kleine beek voor vis
Nazending
3.l.
Dielissen
10IT011010 Aankoop perceel / EVZ Zwarte Sloot In de gemeente Rucphen ligt in totaal 7,1 kilometer aan te realiseren natte EVZ’s. In 2009 is in opdracht van het waterschap en de gemeente een visie (EVZ’s Rucphen en Kibbelvaart Halderberge) opgesteld en is een samenwerkingsovereenkomst ondertekend. Op basis van deze samenwerkingsovereenkomst is gestart met de grondverwerving voor onder andere EVZ Zwarte Sloot met een te realiseren lengte van 2,9 kilometer. Door verwerving van het gehele perceel van de heer Antonissen kan circa 1.10.00 ha over een lengte van circa 440 meter EVZ worden gerealiseerd, gecombineerd met waterberging. Het resterende oppervlak (8.44.95 ha) is zeer geschikt om in te zetten als compensatiegrond met andere, aangrenzende grondeigenaren. Mogelijk dat deze grond ook (gedeeltelijk) ingezet kan worden voor waterberging. Besluit: Het AB stemt in met de aankoop van het perceel aan de Achterhoeksestraat te Rucphen, kadastraal bekend gemeente Rucphen, sectie U, nummer 468, groot 9.54.95 ha, tegen de totale koopsom van € 512.000,- k.k.
3.m. Dielissen Hieltjes Van der Kallen
Herschikkingsvoorstel ontwikkelingsprojecten Op 9 juni 2010 is het AB geïnformeerd over de beperkte provinciale middelen voor aankoop en inrichting van de EHS en het gemeentelijk deel van de natte EVZ’s. Inmiddels is in beeld gebracht voor welke projecten van het waterschap dit consequenties heeft. Deze projecten zijn allen individueel beoordeeld, voorzien van advies en opgenomen in het bijgevoegde herschikkingsvoorstel. Besluit: het AB stemt in met: de voorgestelde herschikking van ontwikkelingsprojecten; de inzet van de ruimte die binnen het huidige IP ontstaat voor de realisatie van de waterbergingsopgave en de KRW-opgave binnen de planperiode; om de reeds gemaakte kosten van de projecten uit de categorie ‘verplaatsing buiten planperiode’ voor drie projecten te activeren en voor de overige vijf projecten af te schrijven.
4.
Mededelingen (te behandelen op 8 december 2010)
4.a.
Managementletter 2010-3 Besluit: het AB neemt de mededelingen voor kennisgeving aan.
5.
Ingekomen stukken (te behandelen op 8 december 2010)
5.a.
Brief mevrouw Dros ‘Parkeren langs de Bouvignedreef’ en antwoord dagelijks bestuur.
6.
Stand van zaken ‘Actie Storm’
10IT009609
Nazending
10IN024846 en 10UT010268
* Redactionele opmerkingen met betrekking tot de notulen kunt u tot 24 uur voor aanvang van de vergadering kenbaar maken bij de concernstaf -5-
7. 8.
PortefeuilleOnderwerp houder
Opmerkingen
Rondvraag Sluiting
Breda, 26 oktober 2010
* Redactionele opmerkingen met betrekking tot de notulen kunt u tot 24 uur voor aanvang van de vergadering kenbaar maken bij de concernstaf -6-
Zaaknr. : 10.zk21558 Kenmerk : 10IT011960 Barcode :
*10IT011960*
Vergadering algemeen bestuur op 10 november 2010 agendapunt 2
Verslag van de vergadering van het algemeen bestuur van Waterschap Brabantse Delta d.d. 13 oktober 2010 om 19.30 uur te Breda, Kapel, Bouvigne. Aanwezig: De voorzitter: J.A.M. Vos De leden: J.J.M. van der Aa, P.A. Aertssen, P.H.M van den Berg, W.J.H. de Boer, R. Boertjes, R.J.M. van den Broek, C.A.A. Coppens, J.H.C. Dielissen, C.B.M.E. Franssen, A.G.J. Haagh, H.B. Hieltjes, F. Jackson, E.J.M. de Jong-Stabel, L.H. van der Kallen, J.J. Kocx, F.C.J. van Noord, H.J.M. Poppelaars, A. Pijnenburg, J.A.J.P. van Riet, Th.J.J.M. Schots, C.G. Schreuders, J.A.M. Slenders, W. Spierings, A.J.C. Vanlaerhoven, B. van der Veer, L.C.A. Withagen, A.A.F.M. Wijnen Afwezig met kennisgeving: A.S. Verdaasdonk, M.P. Hage, J.J.M. van der Heijden De secretaris-directeur: H.T.C. van Stokkom Notulist: H. Mutsaerts van Het Notuleercentrum 1.
Opening
De voorzitter: Dames en heren, van harte welkom op deze vergadering van het AB. Bericht van verhindering is ontvangen van de heren Verdaasdonk, Hage en Van der Heijden. Het gebakje wordt u aangeboden door de heer Vanlaerhoven, die onlangs 25 jaar getrouwd was. U hebt een uitnodiging voor onze excursie voor volgende week ontvangen. Ik verzoek expliciet u aan- dan wel af te melden, zodat wij dertig (30) reacties hebben, want anders blijft het ongewis wat je moet organiseren. Spreekrecht: Er hebben zich geen insprekers aangemeld. Primus bij hoofdelijke stemming: Nummer 4, de heer Withagen. 2. Notulen en besluitenlijst van de vergadering van het algemeen bestuur van 15 september 2010 (inclusief de actie- en toezeggingenlijst) De voorzitter: Er zijn geen schriftelijke reacties binnengekomen op de notulen. Besloten: het algemeen bestuur stelt de notulen en de besluitenlijst vast. Nota’s ter besluitvorming 3.a
Subsidieverordening waterschap Brabantse Delta (inclusief toelichting op (aangepaste) verordening)
Besloten: Het algemeen bestuur stelt de “Subsidieverordening waterschap Brabantse Delta” (inclusief bijbehorende toelichting) vast. 3.b.
Aanvraag uitvoeringskrediet slibindikking rwzi Rijen
De heer Van den Berg: Een heel klein vraagje. Ik heb ook nog even gekeken naar de antwoorden van het DB op schriftelijke vragen van de fractie Bedrijven. Er wordt op een gegeven moment als antwoord gegeven “afname van personeel op termijn”. Kan het woord ‘termijn’ wat specifieker gemaakt worden? De heer Schots: Ik denk dat het niet specifiek is te maken in de zin van maand, jaar, dagen, uren en seconden. Het beheer van waterzuiveringsinstallaties en het onderhoud daarvan is een dynamisch proces. In
de beantwoording van vragen over Rijen hebt u gezien hoe daar het onderhouds- en beheersconcept in elkaar zit met de wat grotere onderhoudswerkzaamheden waarbij het accent verschuift in de minder directe en continue bediening en wat meer naar de onderhoudssfeer en dienovereenkomstig ook de flexibiliteit in het personeelsbestand. Dat is een continu proces waarbij wij met zeventien (17) waterzuiveringsinstallaties in ons bedrijf continue bezig zijn, dus het blijft een voortdurend proces om de personeelsbezetting aan dat stramien aan te passen en waar mogelijk niet uit te breiden of te vervangen als dat aan de orde is. Ik kan er niet een exacte datum aan verbinden. De heer Van den Berg: Dadelijk zal onze fractie instemmen met het voorstel met de kanttekening dat wij het nog steeds jammer vinden dat het DB niet specifieker kan zijn over de besparingen op het gebied van personeel. Dat hadden wij wel gehoopt, maar dat is er helaas niet van gekomen. Besloten: Het AB stemt in met de realisatie van project slibindikking rwzi Rijen en stelt hiervoor uitvoeringskrediet ter beschikking ten bedrage van twee miljoen zeshonderd duizend euro (€ 2.600.000). Het AB neemt ter kennisgeving aan dat dit project middels een geïntegreerde contractvorm (namelijk design & construct) wordt gerealiseerd. 3.c.
Gemeenschappelijke Regeling waterschap De Dommel en waterschap Brabantse Delta
Besloten: het AB stemt in met het wijzigen door het dagelijks bestuur van de gemeenschappelijke regeling uit 2005 tot de ‘Gemeenschappelijke regeling Waterschap De Dommel en Waterschap Brabantse Delta 2010’. 3.d.
Begroting Het Waterschapshuis
De heer Schreuders: Wij bedanken voor de heldere antwoorden op onze vragen en kunnen instemmen met het voorstel. Wij wensen het bestuur van het Waterschapshuis veel wijsheid toe. Besloten: Het AB stemt in met de diverse zienswijzen op de programmabegroting 2011 van het Waterschapshuis. 3.e.
Aanvraag uitvoeringskrediet aankoopplan Gat van den Ham (inclusief toelichting)
De heer Jackson: In de vorige vergadering heb ik een beetje gesputterd namens onze fractie en dat had met name te maken met het feit dat wij vonden dat de informatie vooraf te summier was en onduidelijke elementen bevatte. Ook de toelichting van de portefeuillehouder bracht op dat moment niet voldoende licht in de materie. Ik ben in ieder geval blij met het memo en complimenten daarvoor. Het uiteindelijke doel vinden wij positief en dat steunen wij en met de additioneel toegevoegde informatie kunnen wij leven. Een hartenkreet voor de toekomst is om voor dit soort zaken een degelijke onderbouwing te geven in de toekomst die meer uitleg geeft op voorhand. Dit was een moeilijk dossier met veel wisselingen en grote financiële consequenties. Wij gaan het voorstel zoals het hier ligt, steunen. De heer Van der Aa: Ook onze fractie kan instemmen met het voorstel en wij zijn door het memo dat de heer Jackson aanhaalt op het andere been gezet, maar de beantwoording van de aanvullende vragen geeft complete duidelijkheid. Daarvoor dank. De heer Van der Kallen: Wij zijn dankbaar dat de CDA- en de PvdA-fractie na de nadere uitleg alsnog instemmen. Wij zullen proberen de hartenkreet inhoud te geven door u de stukken zo goed mogelijk te doen toekomen. Besloten: Het AB stelt een krediet van twee miljoen euro (€ 2.000.000) beschikbaar voor het aankoopplan Gat van den Ham. 3.f.
Aanvraag aanvullend uitvoeringskrediet Natte Natuurparel Zonzeel
De heer Aertssen: De vorige keer hebben wij nogal wat kritiek gehad op het voorstel en ik wil drie punten naar voren halen. Op de eerste plaats de toon waarop dit stuk is geschreven en waar met name de verantwoording wordt weggeschoven richting de medewerker van het waterschap. En ten tweede wil ik iets zeggen over de fouten die gemaakt zijn en ten derde over de inhuur van personeel. Het is mij opgevallen en dat is ook in de behandeling de vorige keer naar boven gekomen, dat de wijze waarop de verantwoordelijkheid wordt weggeschoven naar mijn opvatting en zo heb ik het nog nooit meegemaakt, echt ongeremd is geweest richting de medewerker van het waterschap. Ongeacht of een medewerker ingehuurd of in vaste dienst is, het is niet aan de orde dat je iemand financieel verantwoordelijk kunt stellen voor wat er is misgegaan tijdens een project en die sfeer hing er de vorige keer wel in deze vergadering. Natuurlijk is
-2-
iemand verantwoordelijk voor een project, maar uiteindelijk ga je via een aantal stappen en kom je bij de top terecht. Daar zit de eindverantwoordelijkheid en de top zit in het DB en dan is het een gezamenlijke verantwoordelijkheid of het ligt bij een individueel DB-lid. Daar moet de verantwoordelijkheid gezocht worden en daar wil ik hem ook vinden. En al kon de portefeuillehouder het niet weten, hij hoort het gewoon te weten. Daar is hij verantwoordelijk voor en het is zijn portefeuille. Ik vind het geen pas hebben dat de verantwoordelijkheid wordt afgeschoven naar een medewerker van het waterschap. Op de tweede plaats over de Flora- en Faunawet. Ik heb mij daar nog eens in verdiept en ik ben tot de conclusie gekomen dat het DB toch een inschattingsfout heeft gemaakt met betrekking tot de termijnen. De aanvraag voor de ontheffing van de Flora- en Faunawet is verstuurd op 5 november 2009 en u schatte dat u er ongeveer dertien weken voor nodig had, dus dat u ongeveer begin februari aan de slag zou kunnen gaan. Als alles mee zou zitten, dan was dat een goede planning geweest, maar hoe gaat het met dat soort zaken? Dat zit niet altijd mee. Er kwamen wat extra vragen op u af die u allemaal moest beantwoorden en er werden kanttekeningen geplaatst en die termijn liep gewoon door. Uiteindelijk had u de ontheffing op 26 maart 2010 binnen. Met andere woorden, u kon pas starten met het werk twee maanden nadat u verwacht had te kunnen starten. Ik vind dat een ernstige inschattingsfout. Hier had ook het DB en met name de portefeuillehouder naar mijn mening bovenop moeten zitten. Op het moment dat er vertraging optreedt in de vergunningsafgifte had het DB aan de bel moeten trekken en bijvoorbeeld een telefoontje moeten plegen, dat is denk ik de kern van het functioneren van het DB-lid in zo’n geval. Ten derde over de inhuur van personeel. Ik ben er toch van geschrokken dat er nog zoveel mensen ingehuurd zijn om bepaalde taken te vervullen. Hoe zijn de verantwoordelijkheden met die mensen afgesproken? Mijn fractie zou hier meer inzicht in willen hebben en ook willen weten hoeveel mensen er nu precies ingehuurd zijn bij Brabantse Delta en hoe lang zij al werkzaam zijn voor het waterschap. Wij hebben toch met zijn allen afgesproken, dacht ik, dat wij toch moeten gaan bezuinigen wat dat betreft. Het lijkt erop dat mensen niet in vaste dienst zijn, maar via een achterdeur binnengehaald worden om werkzaamheden uit te voeren. Ik weet niet of dat een gewenste situatie is, naar de mening van mijn fractie niet. Ik zou hier graag van het DB en als het kan direct via de voorzitter van het waterschap, inzicht in willen hebben. De heer Van den Berg: Een eerste opmerking en dat is wellicht een beetje een herhaling omdat ook de PvdA een en ander heeft gezegd, ik kan in de notulen van de vorige vergadering niet expliciet vinden wie er nou bestuurlijk verantwoordelijk is voor hetgeen er is gebeurd rond dit dossier. Dat zou ik graag van u horen, mijnheer de voorzitter. Er is uitgebreid geantwoord op alle zaken die zijn voorgevallen en er is ook beterschap beloofd. Daar zijn wij heel blij mee. Ik hoop dat wij in de toekomst dit soort zaken niet meer hoeven mee te maken. Dit kan wat mij betreft gekoppeld worden aan onze stemverklaring. Wij zullen uiteindelijk wel instemmen met het voorstel. De heer Van der Kallen: Om te beginnen bij het wegschuiven van de verantwoording. Ik citeer uit mijn tweede termijn van de vorige vergadering: “Ik ben portefeuillehouder en in die zin moet ik hier verantwoording afleggen voor wat er in mijn portefeuille verkeerd gaat.” Het is heel helder, hier is een aantal zaken verkeerd gegaan en uiteindelijk komt dat op mijn bordje terecht als portefeuillehouder, maar wel in casu van het DB in totaliteit. In die zin zijn wij eindverantwoordelijk. Je kunt verschillend kijken naar hoe werkprocessen moeten plaatsvinden, maar het is in dit waterschap niet gebruikelijk dat een DB-lid bij iedere stap die een medewerker of iemand die namens het waterschap werkzaam is, doet, controleert of hij dat wel op een juiste manier doet. Helaas hebben wij geconstateerd dat op een aantal punten het bericht naar het DB en het ingrijpen door het DB niet tot ons is gekomen. Als meerwerk mondeling wordt goedgekeurd en dat wordt niet schriftelijk bevestigd, dan blijft het zitten in het hoofd van degene die het heeft goed gevonden richting de aannemer en bereikt dit niet de afdeling die het budget bewaakt en daarom kon deze informatie ook niet tijdig het DB en ondergetekende bereiken. Formeel ben ik absoluut verantwoordelijk en ik trek ook de verantwoordelijkheid in deze naar mij als individu toe en als portefeuillehouder en naar het DB toe. Voor het andere element ben je verantwoordelijk zonder dat je daar invloed op hebt kunnen uitoefenen. Voor de termijn heeft men dertien weken en die termijn is ruim overschreden. De heer Aertssen heeft het dossier ingekeken en dat heb ik ook gedaan en op basis van het dossier constateer ik dat de indruk was ontstaan dat het wel op tijd zou binnenkomen. Dat de behandelend ambtenaar die indruk heeft gekregen, is begrijpelijk op basis van het dossier. Daar komt bij dat tegenwoordig ook in deze situaties de termijnen wat harder zijn geworden tussen de oren van iedereen als het gaat over de wet dwangsom. Hierbij kwamen te elfder uren alsnog allerlei vragen van de vergunningverlener en die zijn beantwoord. Deze hebben geleid tot de vertraging en daar hebben wij van geleerd, namelijk dat ook andere overheden die vergunning moeten verlenen, net als wij in sommige gevallen meer tijd nodig hebben dan wij graag zouden zien. Wij hebben ervan geleerd dat wij voortaan vanaf dit moment niet meer tot aanbesteding overgaan, vooruitlopend op de vergunningverlening. Er zijn fouten gemaakt en daarvoor draag ik op zijn minst medeverantwoordelijkheid en die nemen wij ook. Wij zullen deze leermomenten in de toekomst invullen. Over de inhuur zijn concrete cijfers beschikbaar en die zullen wij aan u doen toekomen. Ook daarin hebben wij al betrokken dat wij deze wijze van inhuur niet meer willen toepassen en wij zullen naar een andere manier van inhuur gaan. Gezien het teruglopend aantal projecten – daar komen wij in de volgende vergadering op terug - zal alleen al daarom de inhuur verminderen. Over de exacte cijfers zult u op enig moment geïnformeerd worden.
-3-
De voorzitter: De verantwoordelijkheid is gesneden koek voor een ervaren politicus zoals u, maar er zijn drie dingen te onderscheiden. Staatsrechtelijk zijn wij collectief verantwoordelijk voor het beleid van het DB. In juridische zin kan een individueel DB-lid verantwoordelijk gesteld worden voor toezeggingen die worden gedaan. De tweede is puur politiek en dan bepaalt het AB in hoeverre men het DB in zijn geheel of een individuele portefeuillehouder erop wil afrekenen. Dat weet u allemaal wel. Als het gaat over de inhuur, dan kan het geen verrassing zijn dat zolang het waterschap bestaat, wij werken met een bepaalde formatie die door het AB formeel wordt vastgesteld in de begroting met daaromheen een flexibele schil van capaciteit die ingezet wordt als dat noodzakelijk en wenselijk wordt geacht. Dat is een soort expansievat dat meegroeit met de omvang van het werk op dat moment, vooral met de omvang van projecten. Binnen de projecten stelt u krediet beschikbaar en alles wat in het project aan werk zit, wordt uit dat krediet betaald en in belangrijke mate door eigen mensen gedaan, maar soms door inhuur. Het is, denk ik, ook verstandig om niet het volledige werk met vaste medewerkers in te vullen, want dan ben je zo flexibel als een loden deur en bij elk nul uur kun je dan de kosten niet kwijt. Op deze manier kunnen wij werken met een flexibele capaciteit en dat heeft veel geld opgeleverd. Ik zou u willen vragen om het DB deze ruimte te laten om de goede dingen op het goede moment te doen. Dat zegt niets over de verantwoordelijkheden die wij daarmee wel of niet bij externen neerliggen, maar daar heeft de heer Van der Kallen voldoende over gezegd en daarop zit in dit dossier een geweldig leerpunt waar wij vanaf het voorjaar al veel nadrukkelijker op zijn gaan sturen. De heer Aertssen: Wat u net zegt over inhuur van personeel, ik begrijp heel goed dat hier een bepaalde filosofie onder ligt en die kan ik ook heel goed begrijpen, maar ik vraag u toch ons inzicht te geven in de opbouw van de flexibele schil en hoe flexibel deze is. Dan kunnen wij verder praten over of dat bevredigend is of niet. Zoals het nu gaat, denk ik dat het ook anders zou kunnen. Ik ga daar niet bij voorbaat een oordeel over geven. Mijn concrete vraag is om inzicht te krijgen in de flexibele schil. Dan wil ik ook graag weten hoeveel mensen als flexibele kracht voor het waterschap werken en of er dan nog sprake is van flexibiliteit, want daar gaat het uiteindelijk om. Ik ga vanavond niet afrekenen, niet met het DB en ook niet met de heer Van der Kallen. Ik heb drie maanden geleden een motie ingediend, maar die haalde het bij lange na niet. Ik heb opgegeven om wat voor soort motie dan ook vanavond over de tafel te laten gaan. Dat doe ik niet, maar ik heb wel moeite met de manier waarop er met de verantwoordelijkheid wordt omgegaan. Ik blijf dit zeggen, omdat ik in het stuk lees: “Het waterschap kan de ingehuurde projectleider niet aansprakelijk stellen omdat hier sprake is van inhuur op urenbasis” en er staan nog wat van die zinnen in en die horen niet in zo’n stuk te staan, want dat wekt de indruk alsof er iets gebeurd is waarvoor het DB niet aansprakelijk is, omdat het aan de projectleider ligt. Ik vind dat dat niet kan. U moet voorstellen doen aan het AB waar dat soort zinsneden niet in voorkomen. Daarom ontstond een maand geleden de sfeer van of wij deze mijnheer niet konden aanpakken, maar dat is niet aan de orde. Ik denk niet dat dat kan, want u kunt uw vaste medewerkers ook niet aanpakken als ze fouten maken. U kunt ze misschien op het matje roepen, een indringend gesprek voeren of een promotie weigeren, ik kan van alles bedenken, maar u kunt ze financieel niet aansprakelijk stellen, dus u moet dat ook niet opschrijven of de indruk wekken dat u dat eventueel wel kunt doen. De heer Van den Broek: Mijn inbreng gaat over de inbreng van de PvdA-fractie. Wij hebben afgesproken dat wij twee vergaderingen hebben waarbij per agendapunt wordt bekeken of er besluiten kunnen worden genomen. Ik heb nu de indruk dat wij voor een deel – het percentage moet u zelf maar bepalen - bezig zijn met een herhaling van zetten en dat komt de efficiëntie niet ten goede. De heer Aertssen: Het allerlaatste wat ik net zei, is een nieuw element en daar heb ik het de vorige keer terloops over gehad en ik heb de reacties hier en alles wat er over de tafel is gegaan, eens laten bezinken en ik ben tot de conclusie gekomen dat dat dus niet goed is, dat is mijn reactie geweest. Ten tweede is daaraan ook nog de inhuur van personeel toegevoegd, dat is ook een nieuw element. De heer Van der Kallen: Ik moet er echt even over nadenken, want het gaat om de toon in het stuk. Wij leven in 2010. Degene die wij in dit verband ingehuurd hebben, was een persoon waar wij een bepaalde verwachting van hadden en die is niet uitgekomen. Wij hebben besloten om deze wijze van inhuur niet meer te doen, omdat wij in de toekomst organisaties die wij inhuren, wel willen kunnen afrekenen op hun prestaties. Ik kan mij voorstellen dat in de ambtelijke traditie de inhoud van dat stuk niet geheel passend is, maar wij leven in een tijd dat wij mensen en organisaties die wij inhuren, wel willen kunnen aanspreken op hun feitelijke prestaties, vooral als die een handelen betreffen dat volstrekt in strijd is met de voorschriften van het waterschap. Wij hebben niet de indruk willen wekken dat wij hier middelen zouden kunnen verhalen op de betrokkene, want wij hebben meteen gezien dat dat juridisch niet mogelijk is. Wij hebben een leermoment getrokken om bij een volgende inhuurfase wel te kunnen verhalen als medewerkers zich wel of niet opzettelijk niet houden aan de regels die binnen dit waterschap gelden. Ik neem kennis van uw stelling, ik begrijp deze in de zin van de ambtelijke traditie die wij tot nu toe hebben, maar deze mijnheer was gewoon ingehuurd om een job te doen. In de toekomst hebben wij als leermoment dat wij op een andere
-4-
manier willen inhuren, zodanig dat degene die wij inhuren om de job te doen, ook echt afgerekend kan worden als die job niet naar behoren wordt verricht. De voorzitter: Ten aanzien van uw vraag over de flexibele schil, naar mijn beleving moet er in de begroting de nodige informatie over staan. Binnenkort komt de nieuwe begroting naar u toe. Lees hem erop na en als u toch nog informatie mist, dan kunnen wij daar uiteraard een toelichting op geven. Wij kijken er even naar of die begroting toch niet het middel moet zijn om voor u voldoende inzicht daarin te hebben. Ik begrijp dat u conform besluit. Besloten: Het AB stemt in met het beschikbaar stellen van tweehonderd vijftienduizend euro (€ 215.000) aanvullend uitvoeringskrediet voor de afronding van het werk herstel natte natuurparel Zonzeel. 3.g.
Aanvraag uitvoeringskrediet Ecologische Verbindingszones Woensdrecht
Besloten in de AB-vergadering van 15 september 2010. 3.h.
Aanvraag uitvoeringskrediet hydraulische maatregelen Brabantse Wal
Besloten in de AB-vergadering van 15 september 2010. 3.i.
Aanvraag uitvoeringskrediet Spuisluis Vierlingh, revisie hydrauliek
Besloten in de AB-vergadering van 15 september 2010. 3.j.
Verkoop Hoofdstraat 49, ’s-Gravenmoer
Besloten in de AB-vergadering van 15 september 2010. 3.k.
Vaststellen verordening schadevergoeding
Besloten in de AB-vergadering van 15 september 2010. 3.l.
Uitvoeringsprogramma Zuidwestelijke Delta 2010-2015+
Besloten in de AB-vergadering van 15 september 2010. 3.m.
Communicatievisie 2010
Besloten in de AB-vergadering van 15 september 2010. 3.n.
Parkeren op en om Bouvigne
Voor kennisgeving aangenomen in de AB-vergadering van 15 september 2010. Mededelingen 4.a.
Afhandeling klacht maaien aardakker Molenplaat Bergen op Zoom
De heer Van Riet: Wij hebben als Water Natuurlijk in een vorige vergadering erom gevraagd. Wij kunnen zeggen dat wij tevreden zijn met die afhandeling en voor de toekomst willen wij meegeven om ook volgend jaar bijtijds en van tevoren toch even contact op te nemen met de betrokken man die er zoveel vanaf weet en ook met de natuurvereniging uit die regio. De heer Coppens: Bedankt voor deze reactie en wij zullen uw aanbeveling meenemen. 4.b.
Terugkoppeling projectgroep budgetbeheer
De heer Van den Broek: De projectgroep is tot stand gekomen en heeft de algemene vraagstelling proberen te beantwoorden in hoeverre het verschil te verklaren was met de hele tekst erbij. Nou lees ik een negental aanbevelingen en daaruit trek ik misschien voorbarig de conclusie dat de verklaring van het verschil eigenlijk moeilijk is, gegeven de negen aanbevelingen. Waar het gaat over gedrag- en cultuuraspecten – de eerste aanbeveling – zou ik graag een nadere toelichting wensen.
-5-
De heer Schots: Mijnheer Van den Broek, u hebt gelijk dat het grote verschil de aanleiding was om naar dit hele gebeuren te kijken en de aandacht is er in de eerste plaats op gericht geweest door welke factoren kunnen wij dat verschil verklaren. Wij hebben die gelegenheid te baat genomen om het niet incidenteel bij de verklaring van dat verschil te laten en vervolgens over te gaan tot de orde van de dag. Wij hebben gezegd, zo’n groot verschil – ook al is het achteraf verklaarbaar – is op zichzelf niet acceptabel en wat moeten wij doen aan onze bedrijfsprocessen. Dan heb je het zowel over techniek als werkwijze en procedure en gedragspatronen van mensen. Wat moeten wij aan al die facetten doen om hier een verbeterslag uit te halen. Het is dus geen kwestie van afrekenen in welke zin dan ook, maar kijken naar waar wij zodanige verbeteringen kunnen aanbrengen dat wij structureel een werkwijze hanteren die zoveel mogelijk dit soort dingen tijdig onderkent en verrassingen op het laatste moment kan voorkomen. In die zin moet u de opmerkingen onder punt 1 lezen bij gedrag- en cultuuraspecten. Het vraagt ook een zekere attitude van mensen om alert te zijn op verschillen en afwijkingen. Ook zie je dat daar leerprocessen kunnen zijn en verbeteringen kunnen optreden die wij als onderdeel van dit project dan ook graag ter hand genomen hebben. Dat is geen kwestie van afkeuren dat het altijd slecht gebeurd is, maar wel onderkennen dat het op een aantal punten anders en beter kan dan dat het tot nu toe geweest is in de sfeer van het continue verbeteren van de hele beheersing en met name de mensfactor, de sociale factor daarin. Mevrouw Pijnenburg: Naar aanleiding van het stuk bij punt 6, formatiebeheer. Bij de manier waarop het opgeschreven is, viel mij op dat het lijkt om de eerste doelstelling blijft om zo efficiënt mogelijk te werken en dat niet het doel moet zijn om zo dicht mogelijk op de cijfers uit te komen. Bij formatiebeheer staat “zodanig in beeld brengen dat de afdelingshoofden altijd op de hoogte zijn van de formatiekosten en beschikbare financiële middelen ten behoeve van de inhuur van personeel.” Dan lijkt het erop dat het doel zoveel geld is en zoveel is er beschikbaar voor inhuur, dus dat zal ik opmaken. Zo staat het hier een beetje omschreven en ik neem aan dat onze portefeuillehouder daarop ook kritisch zal zijn. De heer Schots: Het staat zoals het er staat en u interpreteert het zoals u het interpreteert. Het is niet de bedoeling van deze portefeuillehouder om het te leiden in de richting die u beschrijft en die uzelf ook niet wilt. Het is wel gericht op elke verantwoordelijke voor een beleidsgebied of een afdeling om duidelijker wellicht dan voorheen inzicht te geven in waar hij of zij staat met zijn personele kosten en dat is gewoon een basisonderdeel om te kunnen beslissen over de verdere inzet van personeel of niet. Dat is natuurlijk altijd taak- en efficiencygedreven en niet gericht op zorgen dat het budget aan het eind van het jaar helemaal vol is. 4.c.
Management letter 2010-2
Mevrouw De Jong: Wij hebben met belangstelling kennis genomen van deze management letter. Een heel duidelijk stuk, goed om te lezen en ook technisch zit het goed in elkaar. Daarvoor mijn complimenten. Wij hebben toch een paar vragen. Het zal u niet verbazen dat ik over de Switch-transactie begin. Er staat nu voor het eerst een positief verhaal bij de Switch-transactie, met name dat het licht positief voor de toekomst wordt. Zou u misschien nader kunnen toelichten wat hiermee bedoeld wordt? U stelt dat het stimuleren van de recreatie geen kerntaak is, maar dat u toch bij ieder voorstel kritisch afweegt of u dat aspect wel of niet meeneemt. Wij als Water Natuurlijk zijn er heel benieuwd naar of wij kunnen zien dat u die afweging maakt. Wij zien het nooit in de jaarrekening en wij zien het niet aan de voorkant, maar ergens maakt u de afwegingen en daar zijn wij heel nieuwsgierig naar. De peildatum is 1 juli 2010 geweest, maar nu weten wij dat er een nieuwe regering komt met een nieuw regeerakkoord. U hebt de consequenties voor de zoetwatervoorziening – laten wij maar iets noemen – voor het waterschap van dit regeerakkoord inzichtelijk, want het zal wel veranderen ten opzichte van wat er in de management letter staat. Dan ten aanzien van de vertraagde oplevering van de OAS-projecten. Dit levert nu even een voordeel op van achthonderd duizend euro (€800.000). Als wij het goed gelezen hebben, dan staat er eigenlijk dat het vooruitgeschoven wordt, dus dat houdt onzes inziens in dat u dit jaar hoogstwaarschijnlijk die achthonderd duizend euro (€800.000) overhoudt, maar gaan die dan weer naar 2011 als u projecten op gaat nemen? Dit waren onze voornaamste vragen. Bij programma 300 maakt u gewag van de bezuinigingen uit het bestuursakkoord. U zegt dat u gaat bezuinigingen op de belastingcommunicatie, maar wij hopen wel dat u richting de ingezetenen en alle partijen die belang hebben bij het waterschap, de juiste informatie blijft geven. Bezuinigen en efficiënt werken is goed, maar het moet inhoudelijk wel de juiste informatie zijn. De heer Van den Broek: Een tweetal vragen. De eerste betreft bladzijde 5, de spoedwet doelmatig waterbeheer, waarbij ik deze management letter gebruik om een vraag over de toekomst te stellen, die hoeft u dus niet te beantwoorden. Ik ben heel benieuwd naar het effect van de spoedwet op de begroting voor 2011. Dan heb ik nog wel een inhoudelijke vraag over de management letter. Ik lees op bladzijde 32 dat er voor een half miljoen euro (€500.000) een positief resultaat is geboekt met betrekking tot de afdracht van pensioenpremies. Gegeven het substantiële verschil wil ik graag een toelichting hebben op dit bedrag.
-6-
Mevrouw Franssen: Ik sluit mij aan bij de vragen van de heer Van den Broek en mevrouw De Jong. Over de zoetwatervoorziening op pagina 6 staat “te komen tot een keuze voor een alternatieve zoetwatervoorziening” maar wat is de invloed daarop. Ik kan mij voorstellen dat u daar niet meteen antwoord op kunt geven wat het nieuwe regeerakkoord en het terugdraaien van het kierbesluit betreft. Op pagina 9 hebben wij een vraag over de waterberging Volkerak-Zoommeer. Daar staat dat de beoogde stijging twee meter is en dat wij daar ook rekening mee houden in de Oosterschelde en Grevelingen. De vraag is of wij ons hebben gerealiseerd dat daar een veel grotere waterberging aanwezig is, waardoor die stijging niet twee meter zal bedragen, want dat is een forse stijging. Misschien kan daar nog het een en ander aan gewijzigd worden. Mevrouw Pijnenburg: Het was een goed en helder stuk. Het lijkt erop dat er ook op financieel vlak al vooruitgang geboekt is, het zit redelijk goed in lijn op een aantal afwijkingen na die net aan de orde geweest zijn. Ik vraag aandacht voor de formulering op een aantal punten, want die zou naar mijn idee wat scherper en strakker kunnen. Bij een groot aantal conclusies staat beschreven: “Alle doelstellingen zijn of worden opgepakt.” Opgepakt, maar wat gebeurt er dan? In de afzonderlijke beschrijvingen staat het vaak wel wat scherper, maar daar mag nog wat aandacht voor zijn. Over het algemeen een goed en helder stuk waardoor wij goed kunnen volgen wat er allemaal gebeurt De heer Withagen: Wij hebben een punt over waar wij in het algemeen iets over willen zeggen. Het feit dat het belastingsysteem pas in 2012 operationeel wordt vinden wij een fikse tegenvaller. Wij hadden gehoopt dat het in 2011 operationeel zou kunnen zijn, waardoor er een stuk bezuiniging gehaald zou kunnen worden. Wij vragen u om welke orde van grootte het hier gaat als het pas in 2012 operationeel is en niet in 2011. Dan nog een technische vraag, de rest is keurig beantwoord. De heer Van der Aa: Die vraag is niet bij de schriftelijke vragen doorgekomen, maar op bladzijde 21 gaat het over de aanpak van diffuse bronnen. U schrijft in het stuk dat in aanvulling op de bestaande subsidieregeling er in 2010-2011 een breed opgezette stimuleringsregeling milieu is ten behoeve van investeringen in veehouderijbedrijven. Welk bedrag is daarvoor in de begroting opgenomen en is dit al in de Marap II verwerkt en in welke mate? De heer Schots: Het doet mij deugt dat u in meerderheid spontaan zegt dat de kwaliteit van dit stuk aanzienlijk verbeterd is ten opzichte van de vorige versie en ik zal deze complimenten graag doorgeven aan de werkgroep waar wij het net al over hadden, die toch al doende lerend de afgelopen periode een aantal dingen wat scherper heeft aangezet. De resultaten daarvan hebt u terecht onderkend. De vragen over de effecten van het nieuwe regeerakkoord op de management letter en het resultaat van 2010, ik denk omdat wij nu al in het laatste kwartaal van 2010 zitten, dat de gevolgen voor 2010 niet meer zo geweldig groot kunnen zijn. Het is niet helemaal uit te sluiten, maar als ik de dingen hoor waar het over zou kunnen gaan en de besluitvormingsprocedures die daarvoor nog gelopen moeten worden, dingen die in het regeerakkoord staan zijn daarmee nog niet geaccepteerd en geïmplementeerd. Ik denk dat de effecten voor 2010 niet geweldig groot zullen zijn. Sommigen van u vragen naar de effecten van de spoedwet. De spoedwet heeft in elk geval geen budgettaire of begrotingseffecten op 2010, ook niet naar de waterschappen, omdat de spoedwet erop gericht is om een deel van het agreement dat de waterschappen destijds aan de vorige regering hebben aangeboden, te vertalen naar maatregelen die in 2011 van kracht worden. U vindt verderop in de stukken voor deze vergadering daar ook nog een document over. Ik begin bij de vragen van mevrouw De Jong met haar vraag over de Switch-transactie en wat wij moeten verstaan onder licht positief. Door de ontwikkelingen op de financiële markten bleek iedere keer dat de voorziening voor mogelijke tegenvallers in de Switch-transactie in onze boeken steeds te laag was op basis van calculaties die door professionals daarvoor gemaakt zijn. Intussen hebben wij de routine ingevoerd dat bij elke Marap die berekening opnieuw gemaakt wordt, geactualiseerd wordt. De laatste keer hebben wij kunnen constateren dat de voorziening die wij nu hebben, geacht wordt toereikend te zijn. 31 december is het uiteindelijke meetpunt en daar zijn wij nog niet. Maar met de verwachtingen die wij bij het opmaken van deze management letter hadden, tekent zich af dat er per 31 december niet nog een extra voorziening nodig zal zijn zoals in voorgaande jaren. Dat moet u zien achter de licht positieve uitlating in het stuk. Uw vraag waar wij de afwegingen doen wanneer recreatieve aspecten worden meegenomen in projecten die tot onze kerntaken behoren, ik denk dat dat een continu aandachtspunt is. Iedere keer als er een nieuw projectvoorstel in het DB komt en waar deze elementen meespelen, wordt bekeken of wij binnen de budgettaire kaders dit soort dingen mee kunnen nemen. Dat is misschien niet zo expliciet als u zou willen zien, maar ik kan u verzekeren dat het in de afwegingen steeds wordt meegenomen. Het temporiseren, voordeel en doorschuiven van het bedrag op de OAS-projecten. De doorwerking naar 2011 gaan wij meenemen in datgene wat wij rond de voortgang van de OAS-projecten voor de begroting 2011 neer zullen zetten in de activiteitenplanning. Rond de begroting van 2011 is opnieuw gekeken naar de OAS-projecten, de voortgang en de knelpunten daarin. Ik denk dat het verstandig is om dit element in de volgende vergadering bij de bespreking van de begroting 2011 mee te nemen. Dan spreekt u bij programmaveld 300 over de bezuinigingen op de informatie over de belastingen. Natuurlijk is het niet de bedoeling om minder of onduidelijke of slechte informatie aan de belastingplichtigen te geven, dat zou een hele slechte zaak zijn. De bezuiniging is er wel op gericht om de vormen waarin de
-7-
informatie verstrekt wordt en de kosten die daarmee gepaard gaan, efficiënter en zuiniger te doen. Het gaat over de informatiedragers en niet over de inhoud of kwaliteit van de informatie die wij naar de belastingplichtigen proberen over te brengen. De vraag van de heer Van den Broek over het voordeel bij afdrachten van pensioenpremies zal ik binnenkort schriftelijk beantwoorden. Dan kom ik bij mevrouw Franssen bij de vraag over bladzijde 6 en de effecten van het nieuwe regeerakkoord en de alternatieve zoetwatervoorzieningen en de kosten daarvan. Ik denk dat het op dit moment moeilijk is om hierop te anticiperen, dus ik durf daar op dit moment geen voorafgaande uitspraak over te doen. Bladzijde 9, waterberging Volkerak-Zoommeer. Daar is de situatie dat kijkend naar de nieuwe normen waar dijkhoogtes aan moeten voldoen, de conclusie is dat wij daar nog wat te doen hebben onder de uitgangspunten die daarvoor gelden en dat daarvoor extra kosten gemaakt zullen moeten worden om uiteindelijk aan de verplichtingen rond dijkhoogtes te kunnen voldoen. Ik kom bij mevrouw Pijnenburg en haar opmerking over het scherper formuleren. Dat zullen wij meenemen, dat blijft een continu aandachtspunt. De heer Withagen is teleurgesteld over het uitstel van de invoering van het belastingsysteem in 2012 in plaats van in 2011. Ook het waterschap en de gemeente en zeker de voorzitter van de belastingsamenwerking zijn daar buitengewoon teleurgesteld over. Wij hebben te maken met feiten die maken dat het geautomatiseerde systeem dat wij daarvoor in gebruik moeten gaan nemen ondanks alle inspanningen, niet in 2011 gereed zal zijn. Daar wordt al enige tijd met de leverancier en de ontwikkelaar van het systeem stevig over gestoeid, ook over de kostenconsequenties. Dat proces is op dit moment gaande, dus ik kan daar nog niet al teveel inhoudelijke informatie in de zin van cijfers over verstrekken. De uiteindelijke consequentie is dat de belastingsamenwerking voordelen gaat opleveren. Het zal alleen een jaartje later worden dan wij eerder gedacht hadden. De nagekomen vraag van de heer Van der Aa heeft mij zeer recent bereikt. Het enige antwoord dat ik daar nu op kan geven is dat in de begroting voor 2010 hiervoor geen echte bedragen geoormerkt zijn en dat zal wel het geval zijn voor de begroting van 2011. Ik zal ervoor zorgen dat de detailinformatie wordt nagestuurd. De voorzitter: Voor mij geldt dat wij misschien straks bij het onderwerp Storm nader kunnen stilstaan bij het nieuwe regeerakkoord, want dat gaat nu in elkaars verlengde lopen, maar ik probeer nu al een misverstand weg te nemen. Ik hoor iedereen daar nu al een beetje in meelopen. Het regeerakkoord zegt iets over het terugdraaien van het kierbesluit, maar dat gaat over het Haringvliet en dat heeft in directe zin niets te maken met het Krammer-Volkerak. In het regeerakkoord staat niets over de verzilting Krammer-Volkerak, niet negatief, niet positief. De projectorganisatie en de stuurgroep Zuidwestelijke Delta gaat ervan uit dat het onverkort doorgezet gaat worden en alle energie wordt daar onverkort op ingezet om dat proces verder te brengen. In de krant stond om een vreemde reden dat die dingen aan elkaar gekoppeld zijn en dat zowel het kierbesluit als het te verzilten Krammer-Volkerak was teruggedraaid. Dat wil ik even wegnemen, anders blijft het een eigen leven leiden. Ik kijk even naar de heer Coppens, want het budget voor die subsidieregeling zit bij mijn weten gewoon in de bestaande budgetten die wij daarvoor hadden. De heer Coppens: Een bedrag binnen de begroting - en als ik het fout zeg moet u mij niet op een duizend euro pakken – maar volgens mij is de bijdrage van het waterschap en van de andere Brabantse waterschappen veertigduizend euro (€40.000) binnen het budget van - ik meen - tweehonderd vijftigduizend euro (€250.000) voor diffuse bronnen. De heer van der Kallen: Naar aanleiding van de vraag van mevrouw Franssen over het Volkerak-Zoommeer en in aanvulling op het antwoord van de portefeuillehouder, de heer Schots. Die twee meter is een project in het kader van Ruimte voor de Rivieren. Het is een rekenexercitie dat onder bepaalde omstandigheden er maximaal circa twee meter geborgen kan worden op het Volkerak-Zoommeer. De kosten hiervan zijn inzichtelijk gemaakt en deze komen in overwegende mate, zo niet volledig als het aan het waterschap ligt, ten laste van de Rijksbegroting en niet ten laste van de waterschapsbegroting. Het is inderdaad zo dat twee meter heel veel is en als je de Grevelingen erbij betrekt, dan zou dat om dezelfde hoeveelheid water in kubieke meters te kunnen bergen, maar ongeveer een meter zijn. De Grevelingenvariant is nadrukkelijk door ons waterschap ingebracht, omdat dat de problematiek voor ons waterschap aanzienlijk zou verkleinen als het gaat over wat doen wij zelf met het water wat de Vliet en het Mark-Dintel-systeem produceren en dat is nog in studie, maar men gaat er vooralsnog vanuit om twee meter te realiseren voor eind 2015. Mevrouw Franssen: U hebt inderdaad begrepen dat ik nog niet helemaal tevreden was met het antwoord. Ik kan mij voorstellen dat wij hier goed naar kijken bij het opstellen van nieuwe begrotingen en de gelden die wij ter beschikking gaan stellen voor de maatregel die wij moeten treffen, want dan kan het er opeens helemaal anders uitzien natuurlijk. De heer Van der Kallen: Het moet duidelijk zijn dat de insteek van het waterschap is dat de landsregering iets wil in het kader van het bergen van twee meter om – om het maar heel kort door de bocht te zeggen – Rotterdam en Dordrecht meer speelruimte te geven. Ons uitgangspunt is dan dat de kosten daarvan volledig door de landsregering worden gedragen en niet door de inwoners van dit waterschap, die nog met aanvullende zaken geconfronteerd zouden kunnen worden.
-8-
4.d.
Besprekingsverslag commissie Watersystemen van 23 april 2010
De heer Van Riet: Het is een goede zaak dat het besprekingsverslag van de commissie Watersystemen naar het AB gestuurd wordt. Dat was eerder ook al het verzoek van de heer Van der Aa van het CDA, omdat er belangrijke dingen gebeuren die nuttig kunnen zijn voor de andere leden van het AB. Ik denk dat het wel een probleem is als wij pas na een half jaar het verslag ontvangen en ik wil vragen of daarvoor een slimmere procedure bedacht kan worden om het AB eerder te informeren over hetgeen is besproken door de commissie Watersystemen. Een tweede persoonlijke vraag is of u misschien een inhaalslag wilt maken door nu kort mondeling weer te geven wat er in de laatste vergadering besproken is. De heer Coppens: Het onmogelijke kun je niet nakomen. Ik vind dat het verslag naar aanleiding van een bijeenkomst in eerste instantie goedgekeurd moet worden door de deelnemers van de commissie en er is maar een aantal bijeenkomsten per jaar. Het lijkt mij lastig om dat te bespoedigen. Om een conceptverslag aan het AB ter kennis te brengen dat nog niet goedgekeurd is door de deelnemers aan de bijeenkomst, vind ik ook lastig. De heer Van den Broek: Mag ik u suggereren om via een mailprocedure binnen een paar dagen het verslag goed te keuren? De heer Coppens: Ik neem dit mee naar het DB en daar zullen wij het aan de orde stellen. Wij komen hierop terug. De heer Withagen: Ik denk dat wij in het fractievoorzitteroverleg nog eens moeten praten over of er niet een rechtstreeks systeem kan zijn dat mensen die niet in de commissie Watersystemen zitten en wanneer het een informatieve avond is over bepaalde onderwerpen, dat dan andere AB-leden welkom zijn. Het gaat voornamelijk over de informatiekant die voor meerdere mensen dan enkel de deelnemers aan de commissie interessant kan zijn. Het kost wel een avond, maar als de informatie interessant is, dan hebben velen dat ervoor over. De heer Coppens: Wij hebben met elkaar afgesproken dat er een bepaalde afvaardiging per fractie aanwezig kan zijn en dat functioneert goed. De heer Haagh heeft al eerder puur vanuit die informatievoorziening het verzoek gedaan om er een keer bij aanwezig te mogen zijn. Dat hebben wij opgenomen en als het niet om het totale AB gaat, dan zijn toehoorders welkom. Als de agenda bekend is en mensen zijn graag aanwezig bij bepaalde onderwerpen, dan zijn zij daarvoor bij deze als toehoorder uitgenodigd. De voorzitter: In de vorige bestuursperiode hadden wij het systeem waarbij de commissieverslagen bij de eerstvolgende AB-vergadering al beschikbaar waren, dus diezelfde systematiek zou men ook hier kunnen toepassen en dan zijn wij er volgens mij uit. De heer Haagh: Bedankt voor deze toezegging, maar het is wel handig dat mensen van de agenda in kennis gesteld worden. Dat is de afgelopen keer niet gebeurd. 4.e.
Acties waterschap inzake opslag kernafval in België
De heer Jackson: Ik las dat wij vandaag dit belangrijke agendapunt ter kennisgeving gaan aannemen, maar ik heb er een aantal vragen over. Als ik het stuk goed nalees, dan blijkt dat de minister van VROM in feite geïnformeerd is door de Belgische overheid en dat hij verder geen actie heeft ondernomen, ook niet richting ons of andere overheden. Wij vinden gelukkig de provincie aan onze zijde bij dit belangrijke onderwerp, want dit dossier kan een grote impact hebben. Hoe gaan wij in de toekomst bereiken dat de landelijke overheid onze belangen goed gaat behartigen? Dat wij niet weer een situatie krijgen dat men daar een mededeling van de Belgische overheid aanvaardt en dat wij daar te laat achterkomen en vervolgens niets meer kunnen doen? Dat vind ik een onwenselijke situatie. Ik las verder dat het DB de zaak actief wil gaan volgen, maar ik neem aan dat het niet radioactief is. De voorzitter: Het kan verkeren, want het was een journalist van een huis-aan-huisblad uit de grensstreek die hier als eerste bij uit is gekomen en BN De Stem heeft dat overgenomen en vervolgens is het gaan exploderen en is het hele land zich ermee bezig gaan houden tot en met Tweede Kamervragen toe. Het kan verkeren. Daarmee is het wel vreemd aan de orde gekomen, dat klopt. In hoeverre kunnen wij VROM daarop aanspreken? Dat kunnen wij doen, maar dat is maar ten dele een garantie. In Brabant hebben de relevante partijen met elkaar afspraken gemaakt en met name de provincie en Brabant Water zitten er dagelijks bovenop en zij zullen ons dagelijks informeren, zodat niet iedereen voor zich daar energie in moet stoppen, maar dat iedereen wel weet wat er aan de orde is. Ik denk dat wij zelf naar bevind van zaken moeten
-9-
handelen en niet alleen maar moeten kijken naar VROM, maar dat wij zelf ook actief zijn op het moment dat het nodig is. De heer Jackson: Daarmee ben ik het eens, maar bent u het ook met mij eens dat gezamenlijk optreden namens alle overheden in Nederland veel sterker is? Op het moment dat de landelijke overheid het signaal geeft aan de Belgische overheid dat het in kannen en kruiken is, dan zullen wij niet veel meer bereiken denk ik. De voorzitter: Als zo de vraag bedoeld is om te bundelen en zo krachtig mogelijk te maken, dan ben ik het ermee eens om de krachten te bundelen, maar wij willen niet afhankelijk zijn van informatiestromen vanuit het ministerie. Dat probeerde ik over te brengen. Beide zijn waardevol. Besloten: het AB neemt de mededelingen voor kennisgeving aan. 5.
Ingekomen stukken
5.a. Correspondentie fractie Vrienden Markdal Buitenplaats Bouvigne en antwoord dagelijks bestuur inzake ‘Knipselkrant en niet opgenomen artikel’ 5.b. Correspondentie fractie Vrienden Markdal Buitenplaats Bouvigne en antwoord dagelijks bestuur inzake ‘Parkeren Bouvigne’ De heer Van den Berg: Vooral voor de notulen willen wij bezwaar blijven maken tegen het feit dat het waterschap niet aantoonbaar kan of wil bewijzen dat het noordelijke eigen parkeerterrein van het waterschap zeventig (70) parkeerplaatsen kan bevatten. Wij stellen hier en nu vast dat zolang het waterschap dat niet aantoonbaar maakt, ervan uitgegaan mag en kan worden dat de noordelijke parkeerplaats minder dan zeventig (70) autoparkeerplaatsen kan bevatten. Dan goed nieuws. Wij danken het waterschap voor haar genomen en nog te nemen inspanningen inzake de parkeerproblematiek op en rond Bouvigne. Onze zorg is echter niet weggenomen, omdat het waterschap heeft aangegeven dat zij het eigenlijk doodnormaal en in ieder geval niet ongepast vindt dat er onontkoombaar kantoorauto’s van het waterschap geparkeerd zullen blijven worden in de beschermde natuur. Daarom zullen wij de evaluatie van het vervoersplan en de acties rondom het parkeren in 2011 en 2012 kritisch blijven volgen. Verder blijven wij geïnteresseerd in het benaderen van de gemeente Breda door het waterschap om het gesprek over het parkeren in en rond het Mastbos dit najaar weer op te pakken. Wij waarderen uw inspanningen in deze en worden graag nader geïnformeerd over het vervolg. De voorzitter: Bedankt. Na alles wat er de vorige keer over gezegd is, heb ik geen behoefte om daar nu nog op in te gaan. Schriftelijke vragen fractie Vrienden Markdal Buitenplaats Bouvigne inzake parkeren en antwoord dagelijks bestuur. 5.c. Beantwoording vragen naar aanleiding van het ter kennisname gezonden reglement van orde en het onderzoeksprotocol van de rekenkamercommissie. 5.d.
Jaarrekening en jaarverslag 2009 Delta Waterlab
5.e.
Kamervragen plus antwoorden kantoorkosten nieuwbouw waterschappen
5.f. Email fractie Algemene Waterschapspartij ‘Parkeren kantoor waterschap Brabantse Delta’ en antwoord dagelijks bestuur 5.g.
Brief IVN Mark & Donge ‘Natuurjubileumwandelprijsvraag’ en antwoord dagelijks bestuur
5.h. Email fractie Vrienden Markdal Buitenplaats Bouvigne ‘Verlichting tuinen en fietsenstalling’ en antwoord dagelijks bestuur 5.i. Brief rekenkamercommissie waterschap Brabantse Delta ‘Het gekozen onderzoeksbureau en onderzoeksopdracht van de rekenkamercommissie’ De heer Jackson: Dit is het eerste onderzoek dat onze rekenkamercommissie gaat uitvoeren en onze fractie kijkt er met grote belangstelling naar uit. Onze fractie denkt dat het gekozen onderwerp absoluut meerwaarde kan hebben voor het AB. Wij zijn daar blij mee, het is denk ik goed om grote projecten
-10-
periodiek te evalueren, met name de effectiviteit ten opzichte van de oorspronkelijke doelstellingen goed in het vizier te houden en dat te meten. Wij kijken naar het onderzoek uit. De heer De Boer: Als ik het goed heb, dan zit er volgens mij een doublure in het onderzoeksvoorstel ten aanzien van de accountantscontrole. Onderaan de pagina bij 1 staat “inzicht verkrijgen in de doelmatigheid, doeltreffendheid en rechtmatigheid”, maar volgens mij is rechtmatigheid ook een aspect dat in de accountantscontrole meegenomen wordt en uit dien hoofde denk ik dat het leidt tot extra kosten en doublures moeten sowieso vermeden worden. Graag uw reactie daarop. De voorzitter: Ik kijk naar de portefeuillehouder, maar ik kijk ook naar de twee leden uit het AB die lid zijn van de rekenkamercommissie om te vragen of zij daarop willen reageren. De heer Withagen: Ik voel mij niet geroepen om hierop te reageren. In die zin is er een briefwisseling geweest met de voorzitter van de rekenkamer en ik vind dat het daar langs moet lopen. Als u een vraag van het AB krijgt, dan moet u die doorspelen naar de rekenkamer. Ik vind dat wij daar als intern lid niet tussen moeten gaan staan. De heer Schots: Ik zit een beetje in dezelfde positie. Het is de verantwoordelijkheid van de rekenkamer om binnen de kaders die wij afgesproken hebben, haar onderzoeken uit te voeren. Zij heeft binnen die kaders een zekere autonomie. Ik neem aan dat de leden van de rekenkamer verstandig genoeg zijn om te beseffen dat doublures met andere onderzoeken geen zin hebben. De voorzitter: Wij zullen uw vraag doorgeleiden naar de voorzitter van de rekenkamercommissie. 5.j. Vragen IVN over voortoets in relatie tot peilbesluit Steenbergen – Brabantse Wal en antwoord dagelijks bestuur De heer Van der Aa: Informatief. In de mail van Wim de Haan schrijft hij dat hij beroep gaat instellen. Is er beroep ingezet en is er meer zicht op de beroepen ten aanzien van het peilbesluit Oosterhout-Waalwijk? De heer Coppens: Ik kan beide vragen niet beantwoorden, omdat ik het simpelweg niet weet. Ik denk dat er op dit moment nog niets over bekend is, maar wij zullen ze beantwoorden. De voorzitter: Ten aanzien van het ingestelde beroep rondom het peilbesluit Waalwijk heb ik meegekregen dat het wel twee jaar kan duren voordat het voorkomt. Ik weet niet of er hier beroep is ingesteld. 5.k. Emailwisseling fractie Vrienden Markdal Buitenplaats Bouvigne en de heer Van Stokkom inzake parkeren en antwoord dagelijks bestuur Email fractie Vrienden Markdal Buitenplaats Bouvigne “Bedrijfswagen waterschap” en antwoord dagelijks bestuur De heer Van den Berg: Ik zal het kort houden. In de eerste plaats dank voor uw brief, waarbij wij toch wederom moeten vaststellen dat u wel een brief schrijft, maar ons geen antwoord geeft op alle separate vragen. Wij hebben u dit al vele malen eerder aangegeven. Wij vragen niet om een brief met uw visie op zaken en een beperkte en onvolledige beantwoording van onze vragen, maar wij vragen u om al onze vragen separaat te beantwoorden. Dit verzoek blijven wij herhalen. Als voorbeeld verwijs ik u naar agendapunt 4.e, daar ziet u een brief met vragen van de SP en keurig de antwoorden namens de voorzitter van de Tweede Kamer die gewoon alle vragen nummert en daar keurig antwoord op geeft. Dat mis ik elke keer in uw brieven, die weliswaar aangenaam zijn om te lezen, maar niet de antwoorden bevatten op de vragen die wij u hebben gesteld. Ik vraag u nogmaals met terugwerkende kracht onze brief te bekijken en alle openstaande vragen alsnog te beantwoorden. Verder in het kader van dit agendapunt verbaast het ons dat u op 9 september niet wist dat een wagen met het genoemde kenteken voorzien was van bordjes van het waterschap. Wij vragen ons af hoe het waterschap op correcte wijze kan reageren richting ingezetenen als ingezetenen vragen of opmerkingen zouden hebben over deze wagen. Deze wagen, zo blijkt uit uw brief van 9 september, is in eerste instantie gewoonweg niet achterhalen. Wij vragen ons af wat ingezetenen zouden moeten denken over de professionaliteit van hun waterschap bij een dergelijke reactie van het waterschap. Daarom vragen wij u om een lijst bij te gaan houden van niet-bedrijfsauto’s die waterschapsbordjes mogen voeren, zodat u slagvaardiger kunt reageren op vragen en opmerkingen hieromtrent van derden. De voorzitter: Wij hebben de vorige keer mede op uw verzoek een notitie hier aan de orde gehad en wij hebben er uitvoerig over gesproken. Ook nu staan op de agenda vele vragen van u en antwoorden van het DB rondom het thema parkeren. Het DB heeft de vorige keer samen met de overgrote meerderheid van het AB geconcludeerd dat wij het voldoende hebben uitgesproken en dat de aanpak genoeg is gewisseld en dat er over een of twee jaar wordt geëvalueerd. Daarmee stel ik het AB voor om de discussie over het parkeren
-11-
even te laten rusten en niet elke keer weer vragen te stellen. Het lost niets op, wij kennen de situatie en wij werken eraan zoals afgesproken. U zult het hiermee moeten doen. De heer Van den Berg: Ik ben het met u eens om het parkeren te parkeren totdat zaken geëvalueerd gaan worden, maar deze brief ging over een andere kwestie, namelijk over het feit dat er auto’s rondrijden met bordjes van het waterschap. Daar heb ik vragen over gesteld en dat betreft een andere kwestie die nog nooit aan de orde is geweest bij het waterschap. Ik mag verwachten dat u vragen daarover normaal beantwoordt. Daarnaast heb ik u een vraag gesteld of het niet handig zou zijn om een lijst bij te gaan houden van auto’s die geen bedrijfsauto zijn, maar wel bordjes voeren. Bij eventuele vragen van ingezetenen als er iets gebeurt met zo’n auto, dan kunt u daarop reageren. Nu moest u onze fractie op 9 september vertellen dat u van het hele bestaan van die auto en het in die auto zitten van een bordje van het waterschap niets wist en dat vind ik zorgelijk. De heer Boertjes: Ik ben het met de voorzitter eens, de vorige vergadering hebben wij uitvoerig over dit onderwerp gesproken en ik vind dat de heer Van den Berg het onderzoek, dat hij in principe niet ondersteunt maar de grote meerderheid van het AB wel, moet afwachten. Ik wil daarover geen discussie meer voeren en ik sluit mij aan bij de woorden van de voorzitter. De heer Van den Berg: Wij ondersteunen het onderzoek en de evaluatie zeker, dus dat moet een misvatting zijn. De voorzitter: Als u vraagt dat deel van uw vraag te beantwoorden, dan lees ik in onze brief gewoon dat er antwoord op gegeven is en dat is dat wij geen lijst bijhouden en niet voornemens zijn om een lijst bij te gaan houden. Dat is ons antwoord en daar zult u het mee moeten doen, eens of niet eens, dat is ons antwoord op uw vraag. Daar wil ik het mee afronden. De heer Van den Berg: Er staan ook nog andere vragen in. Hele praktische zoals wat er gebeurt er, mogen medewerkers in hun privétijd met eigen auto’s rijden met bordjes van het waterschap erin, mogen echtgenotes of kinderen erin rijden. Het heeft te maken met het imago van het waterschap. U moet daarover nadenken vind ik, en u hebt daar geen antwoord op gegeven. Ik vraag u nogmaals om die openstaande vragen alsnog te beantwoorden. De voorzitter: Ik stel het AB voor die vragen als afgewikkeld en afgerond te beschouwen. 5.l.
Brief de heer Jansen “Verzoek om informatie” inclusief memo
Besloten: het AB neemt de ingekomen stukken voor kennisgeving aan. 6.
Stand van zaken ‘Actie Storm’
De voorzitter: Het onderwerp krijgt langzaam maar zeker een iets ander karakter. Wij zijn per vergadering bijgepraat. De actuele elementen zijn nu als volgt. De trajecten die uit Storm voortkomen, krijgen onverminderd voortgang, zij het dat de Unie van Waterschappen daar niet meer een projectorganisatie met allerlei werkgroepen voor heeft, maar dat het nu conform de structuur van de Unie verder wordt opgepakt. Dan heb ik het over de commissies die de Unie kent en die de verschillende onderwerpen behandelen. De acties zijn onverminderd intensief, maar niet meer via specifieke lijnen, maar via de autonome besluitvormingsstructuur zoals de Unie die kent. U kent die lijst met actiepunten om de novemberbrief verder uit te werken. Ik denk dat het goed is te melden dat de aanpak afvalwaterketen landelijk nog veel aandacht krijgt bij de Unie en VNG, maar dat wij dat in onze eigen regio nu ook actief hebben opgepakt. Vorige week hebben wij alle wethouders met water in hun portefeuille, hier bijeen gehad en alle wethouders hebben uitgesproken graag samen, gemeenten onderling en met het waterschap, om het traject afvalwaterketenoptimalisatie ter hand te willen nemen. Er wordt nu gewerkt aan een zekere indeling van ons gebied, waardoor de vraagstukken meer behapbaar zullen zijn. Wij beogen 2011 duidelijk richtinggevende uitspraken te kunnen doen over hoe de optimalisatie inhoud kan krijgen en hoe wij ons deel van de winst die berekend is, kunnen incasseren, evenals door gemeenten en een deel door het waterschap. Dat geldt ook voor alle andere trajecten, dat er voortgang is op landelijk en provinciaal niveau en binnen het waterschap zelf. Ik kijk dan even naar de samenwerking tussen de waterschappen. De drie waterschappen in NoordBrabant hebben daar nu een ambtelijke aanpak voor, waarbij successievelijk wordt onderzocht waar voordeel kan worden behaald door intensiever samen te werken. Wij hebben ook een traject waterschap/provincie om te kijken op welke terreinen er voordeel te halen is. Dat loopt allemaal door. De externe wereld is wel veranderd. Het vorige kabinet had aangegeven graag samen met de waterschappen inhoud te geven aan de Stormbrief. Door de val van het kabinet is daar een streep door gezet. Wij zien nu dat het huidige demissionaire kabinet nog wel een spoedwet heeft ingediend bij de Tweede Kamer, die in feite de krenten uit de Stormbrief haalt en honderd miljoen euro (€100.000.000) incasseert, terwijl de inverdienmogelijkheden
-12-
nog even achterblijven. Daar is binnen de Unie over gesproken en afgesproken is dat er vanuit de Unie hier een reactie op komt, in de zin van, het was altijd beoogd een package deal te zijn en het kan niet zo zijn dat de Tweede Kamer die honderd miljoen euro (€100.000.000) incasseert en niets doet met de overige elementen. Er wordt ingezet op een paar dingen, enerzijds dat in de spoedwet, al dan niet in de toelichting, komt te staan dat dit vooruitloopt op de integrale aanpak zoals met het kabinet is vastgesteld en wij hopen dat te bereiken middels acties richting Tweede Kamerleden en anderzijds probeert de Unie op verzoek van de waterschappen te komen tot een bestuursakkoord met het nieuwe kabinet waarin wij afspreken wat wij de komende jaren wel en niet met elkaar gaan doen. In het regeerakkoord staat toch een aantal zaken over waterbeheer en de waterschappen. De algemene conclusie die de ledenvergadering van de Unie vorige week trok, was er een van een zekere instemming. Instemming dat door het intensieve werk van velen in de waterschapswereld toch het bestaan van waterschappen onverkort overeind staat in het regeerakkoord, dat de taken die toebedacht worden aan de waterschappen behoorlijk zijn en misschien nog wel toenemen ten opzichte van tot nu toe, dat de tweelagenfilosofie zoals de Unie die zelf in het voortraject heeft ingebracht, helemaal overgenomen is, met andere woorden, er gaan maar twee overheden over hetzelfde onderwerp en dat ook helder is wat de taak van de provincie zal zijn. Daaruit kan de conclusie worden getrokken dat dus op waterterrein de taken van het waterschap eerder groter dan kleiner worden. Er is wel gezegd, wees nou voorzichtig en denk niet dat dit de finale was, want dit regeerakkoord is hooguit een startschot van veel bewegende panelen in de komende jaren en wij moeten er uiterst alert op zijn om dit uiteindelijk te verzilveren. Er zit een element in en dat hebt u uiteraard ontdekt neem ik aan, en dat is dat het kabinet iets zegt over verkiezingen en uitspreekt dat er indirecte verkiezingen zullen zijn door het gebruikmaken van gemeenteraadsleden als kiesmannen. Dat is een punt waar in het voortraject de ledenvergadering van de Unie vanwege de standpunten in de algemene besturen van de waterschappen afstand van heeft genomen en dat is ook een punt – en dat ziet u in de reactie van onze voorzitter, de heer Glas – daar wordt ook nu afstand van genomen. Alles overziende, redelijke tevredenheid over wat er in het regeerakkoord over water is opgenomen en de spoedwet die daaraan voorafgaat of zeg maar, op vooruit loopt, daar moeten wij wel integraliteit zien te vinden. Door beide bij elkaar te pakken zou de gedachte van een bestuursovereenkomst zoals ook de Unie en de VNG dat in het verleden bereikt hebben, ook voor de waterschappen interessant zijn en ik heb al een uitnodiging gelezen van de voorzitter van IPO, de vereniging van provincies, om dat vooral ook samen te doen, VNG, provincies en waterschappen. Wij stonden natuurlijk een beetje met de ruggen tegen elkaar als het gaat over provincies en waterschappen. Je ziet nu gelukkig dat wij aan het bijdraaien zijn en hopelijk wordt het samen sterker. Ten slotte de effecten van de spoedwet – ik weet niet in hoeverre wij het AB daarover geïnformeerd hebben – die zult u terugvinden in de begroting 2011, maar u weet dat wij een zekere voorziening hebben getroffen in de kadernota voor 2011, zodat dit niet hoeft te leiden tot een tariefstijging. Hoe wij het structureel gaan inpassen, is een vraagstuk dat wij nader moeten beschouwen, want het gaat niet over de honderd miljoen euro (€100.000.000) die nu in de spoedwet staat, maar in het regeerakkoord staat dat dit richting 2015 oploopt naar tweehonderd miljoen euro (€200.000.000) voor de waterschappen collectief in Nederland. Ik moet nu wel aangeven dat er in de Unie, gezien dit gegeven, er een hevige discussie woedt over wat de waterschappen uiteindelijk willen zijn en doen. Er is een aantal waterschappen dat vindt dat het hele hoogwaterbeschermingsprogramma eigenlijk een verantwoordelijkheid zou moeten zijn ook qua financiering van de waterschappen. Dan heb je het over substantieel andere bedragen per jaar die dan ook weer verevend zullen moeten worden. Dan komt de vraag op of de huidige kostentoedelingsystematiek adequaat is om dit soort behoorlijke tariefstijgingen nog eerlijk te verdelen. Hier zitten nog veel vragen achter, maar ik denk dat wij er niet mee weg komen om hier inhoudelijk ook een keer iets van te vinden met elkaar. Die discussie popt elke keer weer op. De heer Van den Broek: Ervan uitgaande dat er indirecte verkiezingen zullen komen- ik denk dat dat vrij hard in het regeerakkoord staat - is daar een wetswijziging voor nodig? Hoeveel tijd neemt dat in beslag? De heer Jackson: Ik begreep u niet helemaal, u zei, de Unie heeft afstand genomen van het kiesmannenvoorstel of hebben zij afstand genomen van indirecte verkiezingen? Dat is niet helemaal duidelijk uit uw opmerkingen. Het is jammer dat het kabinet selectief is gaan winkelen uit de package deal. Wij waren hier al bang voor en hebben ervoor gewaarschuwd en er in dat kader voor gepleit om de kadernota inclusief Storm op te stellen. Het is helaas exclusief geworden. Misschien is het goed om daar in een volgend AB op terug te komen en duidelijker te schetsen wat precies de impact is en hoe u dat wilt gaan oplossen. De informatie hierover was vrij summier. De heer Withagen: U had het over een samenwerkingsovereenkomst met de wethouders van deze regio. Nu bevat optimalisatie twee elementen, namelijk de technische optimalisatie van het watersysteem als zodanig over gemeenten en grenzen van gemeenten heen. Het tweede is dat de aanleg en onderhoudswerkzaamheden aan afvalwaterleidingen tot op het fijnste niveau bovengemeentelijk zouden worden gecoördineerd waardoor er grote voordelen ontstaan. Is het tweede element ook ter sprake gekomen en waren de wethouders daar ook positief over?
-13-
De heer Aertssen: Naar aanleiding van het in uw ogen foutieve bericht in de krant over het feit dat VolkerakZoommeer zoet water houdt, dat was de kop van het verhaal. Er wordt ook een reactie van de directeur van de Zeeuwse Milieufederatie gevraagd die er ook op reageert. U zegt dat het niet in het regeerakkoord staat en dus is het niet aan de orde. Dat klinkt heel helder, maar is het wel zo helder? Zit het niet ergens verborgen of komt het binnenkort wel aan de orde? De voorzitter: Indirecte verkiezingen zijn alleen mogelijk als de Waterschapswet gewijzigd wordt, dus ja, er moet een wetswijziging komen. Daarmee hangt samen de vraag of in alle redelijkheid 2012 te halen is. Er zijn twee stromingen volgens mij. Een die zegt dat je op elk moment gemeenteraadsleden kunt vragen om als kiesman op te treden, dus dat kan ook medio 2012, maar er is ook een stroming die zegt dat je vanuit de politieke actualiteit direct na de gemeenteraadsverkiezingen de gemeenteraadsleden moet vragen als kiesman op te treden. Als je de laatste redering volgt, dan betekent dit dat het pas in 2014 aan de orde kan zijn. Het kan ook nog zijn dat wij uiteindelijk uitstel zullen krijgen ten aanzien van verkiezingen. Ik weet dat niet, maar dat is wel een variabele die voor mij nog niet helemaal scherp is op dit moment. De Unie neemt afstand van het fenomeen indirecte verkiezingen, of het nou via de provincie of gemeente gaat. De spoedwet en de effecten hiervan voor het waterschap kunnen wij zonder tariefstijgingen in 2011 opvangen vanuit de reserves, zoals ook al aangekondigd in de kadernota. De effecten op langere termijn zullen immens zijn, maar moeten hun plek vinden in de volgende kadernota, waarin wij dan weer alle afwegingen kunnen maken. In de begroting kunt u het voor 2011 lezen en op langere termijn zult u het via de kadernota vinden. Wij, vijf wethouders en ikzelf die het voorwerk hebben gedaan, hebben gevraagd om het slotmanifest te accorderen. Dat betreft in beginsel een heel pakket, maar in dit stadium is het niet zo dat ik kan zeggen dat zij zich eraan gebonden hebben om dat deel ook inhoud te geven. Er zijn geen voorbehouden gemaakt dat het alleen maar over investeringen zou mogen gaan. Daar zit ook veel winst in het beheer en onderhoud, maar ook in het aansturen van pompen en gemalen zodat je de capaciteiten bij de gemeenten en het waterschap maximaal benut. Wat betreft Krammer-Volkerak heb ik de natuurlijke neiging te zeggen, er staat niets over in het regeerakkoord, dus het gaat gewoon door, maar er staat in die paar pagina’s meer niet in over wat mogelijk wel gaat komen. In die zin durf ik het niet zo zwart-wit te zeggen. Het krantenartikel en dat is begonnen bij Waterforum, een site waar die twee dingen vermengd zijn en je ziet dat alle kranten het klakkeloos overnemen en ook mensen die erop reageren. Als je teruggaat naar de tekst van het regeerakkoord, daar staat wel expliciet in om het kierbesluit terug te draaien, maar er staat niets vermeld over Krammer-Volkerak. In de begroting van Verkeer en Waterstaat zijn ook geen gelden gereserveerd voor Krammer-Volkerak, dus in die zin is het geen gelopen race. De heer Hieltjes: Als Uniebestuurder wil ik een enkel aspect aanvullen. Voor indirecte verkiezingen is een wetswijziging nodig en dit heeft een doorlooptijd. De voorbereidingen vragen geruime tijd. In vergelijking met de vorige keer is een periode van anderhalf tot twee jaar nodig. Als je het efficiënt wilt doen met alle waterschappen samen, dan moet je dat eerst weer Europees aanbesteden en een hele planning maken. Dat betekent dat wij als waterschappen begin volgend jaar moeten kiezen of wij gaan starten met de voorbereidingen van de verkiezingen volgens het huidige wettelijke regime of dat wij wachten op een wetswijziging. Dat op zichzelf kan een argument zijn richting kabinet om te pleiten voor uitstel. Dien nu eerst een wetsvoorstel in om de datum uit te stellen, dan hoef je in ieder geval niet twee parallelle trajecten te doorlopen. Dat is een overweging die ik met u wil delen. Wat betreft het wetsvoorstel voor honderd miljoen (€100.000.000), is het zo dat de Unie daarop gereageerd heeft en actief met Kamerfracties en ook met departementen bezig is. Inmiddels is er ook een verslag van de Kamercommissie gekomen en hierin blijkt sprake te zijn van het doorklinken van een aantal zorgen van de waterschappen. Wat dat betreft behandelt de Tweede Kamer dit wetsvoorstel niet als iets dat zij even met een pennenstreek afdoet, maar zij deelt duidelijk de zorgen. Zij haalt een aantal elementen uit het pakket en hoe verhoudt dit zich, is 2011 niet te snel? Al dit soort aspecten komt naar voren in de vragen die in de Kamer worden gesteld. Het is aan de nieuwe minister om erop te reageren. 6.a.
Consequenties spoedwet Doelmatig waterbeheer voor de begroting 2011
Zie het vorige agendapunt. Besloten: het AB neemt de mededelingen voor kennisgeving aan. 7.
Rondvraag
De heer Van den Broek: Ik wil graag het volgende onder de aandacht van het DB brengen, ervan uitgaande dat dit al gebeurd is. Als gevolg van de kredietcrisis krijgen de banken strengere eisen opgelegd en die worden genoemd naar de plaats waar het allemaal gebeurt, de Basel III-normen. Het effect hiervan zal zijn – zo is de verwachting en dat heeft ook het Financieel Dagblad gehaald - dat de Waterschapsbank de komende jaren gegeven het kernkapitaal dat aangehouden mag worden en de definitie van kernkapitaal, waarschijnlijk
-14-
geen dividend meer zal uitkeren. Is hier in Unieverband aandacht aan besteed? In hoeverre doen wij daar als Waterschap voor West-Brabant iets mee? De voorzitter: Het is geen Uniezaak, want de aandelen die waterschappen hebben bij de Waterschapsbank zijn zo divers. Een aantal heeft geen aandelen, een aantal een beetje en sommigen veel. De heer Schots: Het geluid heeft ons natuurlijk ook bereikt dat dit verschijnsel speelt en dat dit mogelijk effect zou kunnen hebben op de dividendbetaling van de Waterschapsbank aan de aandeelhouders. Hoe dat precies uitpakt is nog een punt van overweging en overleg. Daar zijn op dit moment nog geen definitieve standpunten over. Het heeft onze zorg en aandacht. De heer Van der Veer: Het waterschap heeft onlangs een prijs gekregen van de landelijke stichting Historische Sluizen en Stuwen. Dat is een prijs voor het voorbeeldig restaureren van een aantal historische stuwen in de Zoom. Ik wil het waterschap hier van harte mee feliciteren en het wellicht in ontvangst nemen van deze prijzen. Ik hoop dat het in ontvangst nemen van deze prijs een stimulans is voor het waterschap om voortvarend op deze weg door te gaan en een voorbeeld te zijn voor anderen om het eigen erfgoed zorgvuldig te beheren. Er zijn mensen die zeggen dat de zorg voor het historisch erfgoed geen taak is van een waterschap; dat behoort niet tot de kerntaken. Bent u het met mij eens dat de toekenning van deze prijs een stimulans is voor dit DB om voort te gaan met het zorgvuldig beheren en onderhouden van het eigen historisch en cultureel erfgoed? De heer Van der Kallen: Ik was aanwezig bij de prijsuitreiking en dat was een echte opsteker, want er zijn zes genomineerden en dat betreffen allemaal prachtige sluizencomplexen, de een nog mooier en grootser dan de ander en dan valt een aantal relatief bescheiden stuwen in de gemeente waar ik ook raadslid mag zijn, in de prijzen. Het zag er prachtig uit. Ik deel uw inzet en uw woorden dat het een stimulans mag zijn voor het behoud van culturele elementen in onze samenleving, voor zover het waterschapswerken betreft. Hier zullen wij zorgvuldig en terughoudend mee omgaan. Dat betekent dat wij niet iedere stuw die behandeling kunnen geven, maar cultuurbehoud en het uitdragen van de identiteit van het waterbeheer door de eeuwen heen zou een onderdeel moeten en kunnen zijn van onze organisatie, dat is zo. De prijs blijkt een waardering te zijn, maar het blijkt ook dat het klaarblijkelijk op een goede manier in de genen van de organisatie zit. Het DB zal zeker trachten dat verder uit te dragen, wel binnen de budgettaire kaders die wij met zijn allen hebben te dragen. Het is geen vrijbrief om op alle plekken dat op deze manier te doen, maar de prijs is wel degelijk een stimulans en een bewijs dat het in onze genen zit. De heer Van der Veer: Ik ben blij met deze warme uiting van zorgzaamheid voor het culturele erfgoed en ik hoop dat straks te kunnen blijven ervaren, ook al is er soms discussie over de engheid van de kerntaken. De heer Vanlaerhoven: Vorig jaar zijn wij met het AB op excursie geweest naar de Overdiepse Polder, anderhalf jaar terug. Is daar al een oplossing gevonden voor de bedrijven ter plaatse? Hoever zijn wij? De heer Van der Kallen: Ik heb toevallig, ik denk vanochtend, mijn akkoord gegeven voor een nieuwsbrief die ook naar het AB komt, waarin helder staat beschreven wat er tot nu toe is bereikt. De aanbesteding is succesvol afgerond en de contracten zijn getekend. De aannemer gaat nog dit jaar aan de slag. De munitieopruimwerkzaamheden worden ook dit jaar afgerond. In het westelijk deel van de polder gaat men voortvarend aan de slag, zodat ook de ondernemers meer zekerheid krijgen. Een aantal aspecten moet nog nader ingevuld en afgerond worden, zoals het feit dat nog niet alle verkrijgingen rond zijn, maar dat is een taak waar vooralsnog de provincie voor is gesteld. De eerste aanzetten zijn gemaakt. Er zijn twee restanten gevonden van militairen die in de strijd om het Kapelse Veer het leven hebben gelaten. Die zijn op een goede manier geruimd en er wordt getracht hen te identificeren om daarna in samenspraak met de families en de organisatie die het betreft, te komen tot een definitieve afronding. De nieuwsbrief hebt u van ons tegoed en die zal u binnenkort via de email bereiken. De heer Spierings: Is de verkoop van het kantoor ’s-Gravenmoer doorgegaan? Wat is de stand van zaken? De voorzitter: Er was één ontbindende voorwaarde en die is nog niet ingevuld. Dit betrof het feit dat de koper het bestemmingsplan gewijzigd moet krijgen en daar stond de gemeente positief in. Daar moet een procedure voor doorlopen worden en tot een bepaalde datum geldt de ontbindende voorwaarde. Ik heb daar verder geen nieuws over te melden. De heer Aertssen: De krantenknipsels die wij toegestuurd krijgen, roepen soms ook vragen op en vanavond gaat dat over een visveilige pomp, een artikel dat wij kregen toegestuurd. Volgens mij is dit nog niet eerder aan de orde geweest in het waterschap. Het artikel gaat over visveilige pompen, omdat veel pompen de neiging hebben om vissen die er doorheen gaan, in stukken te hakken enzovoorts. Wat doet het waterschap
-15-
Brabantse Delta op dit moment? Zijn er plannen om dit soort pompen in de toekomst te vervangen als zij aan vervanging toe zijn of sowieso te vervangen door dit soort type pompen? De heer Coppens: Het waterschap heeft het afgelopen jaar intensief meegewerkt aan een landelijke proef om te kijken of inderdaad de gemalen wel zo schadelijk zijn voor vissen zoals iedereen dat vooringenomen idee heeft. Wij hebben op Tonnekreek een gemaal onderzocht in het landelijke kader en het onderzoek kan toegestuurd worden als u daar belangstelling voor hebt. Hieruit blijkt dat dit gemaal Tonnekreek een van de meest visveilige gemalen van Nederland is. Het onderzoek wordt geëvalueerd en met deze kennis worden andere gemalen veiliger gemaakt in de toekomst. Er is binnen het waterschap wel degelijk aandacht voor de gemalen en de pompen die gebruikt worden om tot verbetering te komen. De heer Van den Berg: Ik dank u ervoor dat er inmiddels licht brandt in de fietsenstalling, zodat wij onze fietsen goed kunnen vinden. Wel wil ik u er nogmaals op attenderen dat in de avond, ook deze avond, het gehele hoofdgebouw, het nieuwbouwkantoor, verlicht is. Dit resulteert in lichtvervuiling voor de omgeving en het is energieonzuinig. Ik wil u nogmaals vragen om zo snel mogelijk nadat er is schoongemaakt, de verlichting te dimmen. Nu staat de verlichting op alle etages te branden en dat was zojuist rond 21.00 uur nog steeds het geval. De voorzitter: Dat is een zinvolle oproep en wij moeten kijken of wij dat kunnen verbeteren. De heer Van der Aa: Ik doe de suggestie aan de heer Aertssen. Als hij op de STOA-site kijkt, dan vindt hij daar veel informatie over de pompen die u zo graag ziet en daar staat de Tonnekreek ook bij. Twee vragen. De eerste is dat wij eigenlijk verwacht hadden om in de najaarsvergadering een informatie of nota te ontvangen omtrent een herprioritering van gebiedsgerichte projecten in het kader van de herschikking van de beperkte budgetten voor verwerving van gronden en de inrichting van de provincie, zowel voor de EHS, natte natuurparels als ook voor de EVZ. Wij hebben dit punt niet op de agenda aangetroffen. Wij bepalen de agenda niet, maar hoe is de stand van zaken? Komt er dit jaar nog een voorstel? Een tweede vraag heeft een relatie met uw mededelingen. Wij lazen op extranet dat er bijeenkomsten zijn geweest met nieuwe raadsleden in de inliggende gemeenten. Was hier belangstelling voor? Is dit goed gelopen? Hadden die bijeenkomsten nog meer dan enkel een informatief karakter? De voorzitter: De volgende vergadering staat de nota Herprioritering op de agenda. Wij hebben ook deze keer drie avonden georganiseerd voor gemeenteraadsleden. Dat heeft vooral het karakter van kennismaken met het waterschap en proberen om vragen die leven, te beantwoorden. De opzet is om rond een uur of vijf bij elkaar te komen en een korte excursie te organiseren. Deze avonden zijn op locatie georganiseerd, een keer bij een zuivering, een keer bij het persstation in Bergen op Zoom en een keer bij het gemaal Keizersveer. Dan laten wij ook die locatie bekijken en geven er een toelichting bij. Daarna een enkele inleiding, ik geef de algemene inleiding en een van de DB-leden geeft vervolgens een inleiding die gebaseerd is op belangstelling van de raadsleden voor bepaalde onderwerpen. Daarna geeft de wethouder een toelichting op hoe hij of zij de relatie met het waterschap ziet, dan nog een half uurtje met elkaar praten, een beetje eten en vervolgens gaat iedereen weer vroeg in de avond naar huis. Wij ontvangen hier veel positieve reacties op, dus ik denk dat de mensen het fijn vinden om kennis te maken met het waterschap en er iets meer over te horen en wat vragen kwijt te kunnen. De heer Van der Aa: Is het aspect van samenwerking in de waterketen met West-Brabantse gemeenten aan de orde geweest? De voorzitter: Uiteraard heb ik dat onderwerp behandeld, maar geen richtinggevende uitspraken gevraagd, want dat is niet de positie van de raadsleden op dat moment. 8.
Sluiting
De voorzitter: Ik sluit de openbare vergadering 21.20 uur. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van het algemeen bestuur op 10 november 2010, De dijkgraaf
De secretaris-directeur
J.A.M. Vos
ir. H.T.C. van Stokkom
-16-
Zaaknr. : 10.zk21558 Kenmerk : 10IT011770 Barcode :
*10IT011770*
Actielijst algemeen bestuur 13 oktober 2010 , agendapunt 2 (U vindt deze ook terug op extranet) Uit vergadering
AB 14 oktober 2009
Actie
Timing/behandeling van de managementletters nader bezien
Tijdstip
Bij nieuwe P&C cyclus AB mededeling november /december 2010
AB 17 februari 2010
Informatiemoment organiseren voor het AB over de ontwikkelingen bij SNB.
Loopt
AB 9 juni 2010
AB informeren over aanpak grondaankoop nu provincie zich terugtrekt
AB 10 november/ 8 december 2010
AB 9 juni 2010
Thema onderhoud primaire keringen agenderen voor Thema-AB
November 2010
AB 21 juli 2010
Toesturen AB rapport calamiteit rwzi Bath.
Zodra beschikbaar
AB 15 september 2010
Meenemen suggesties AB over parkeren in uitvoering vervoersplan.
Is verwerkt
AB 15 september 2010
Het waterschap benadert de gemeente Breda om het gesprek over parkeren in en om het Mastbos weer op te pakken
Najaar 2010
AB 13 oktober 2010
Opmerkingen AB-lid De Boer over onderzoek rekenkamercommissie toesturen aan de commissie. Reactie via DB aan AB terugmelden.
AB november / december 2010
AB 13 oktober 2010
Nieuwsbrief Overdiepse Polder verspreiden
Op extranet
afgehandeld
afgehandeld
AB 13 oktober 2010
Agenderen verslag commissie watersystemen nader beschouwen
Via DB
AB 13 oktober 2010
2 openstaande technische vragen inzake ML-2 (“pensioenpremies’ en ‘stimuleringsregeling milieu binnen de veehouderij” nog beantwoorden
Antwoordengeplaatst op extranet afgehandeld
Zaaknr. : 10.zk21558 Kenmerk : 10IT011773 Barcode :
*10IT011773*
Toezeggingenlijst algemeen bestuur 13 oktober 2010 , agendapunt 2 U vindt deze ook terug op extranet AB 14 april 2010
AB November / december Motie Emissiebeheer van Water Natuurlijk Het DB neemt de motie over voor zover het DB hier uitvoering aan kan geven en voor zover het past binnen Afgehandeld de kaders van het bestuursprogramma.
AB 9 juni 2010
Spelregels algemeen bestuur evalueren
AB 9 juni 2010
Communicatie tariefstijging ongebouwd bij facturatie 2011
Bij uitsturen facturen 2011 Loopt
AB 9 juni 2010
Website extern laten toetsen
Loopt: voorjaar 2011
AB 21 juli 2010
In bestuurlijk overleg met de gemeente Bergen op Zoom aandacht vragen voor realisatie waterbergingslocaties bij Halsteren.
Loopt: najaar 2010
AB 15 september 2010
Na 1 of 2 jaar evaluatie van het vervoersplan en de acties rondom parkeren
2011 of 2012
AB 15 september 2010
Wanneer het samenwerkingsprotocol Zuidwestelijke Delta leidt tot extra acties of uitgaven, dan zal dit aan het AB worden voorgelegd.
Loopt
zomer 2011
Zaaknr. : 10.zk21558 Kenmerk : 10IT011737 Barcode :
*10IT011737*
Vergadering algemeen bestuur 10 november 2010, agendapunt 2 Agendapunt 1.
AB Besluitenlijst 13 oktober 2010 Opening Spreekrecht: Bepaling primus bij hoofdelijke stemming: de heer L. Withagen
2.
Notulen en besluitenlijst Notulen en besluitenlijst van de vergadering van het algemeen bestuur van 15 september 2010 (inclusief de actie- en toezeggingenlijst) Besloten: het algemeen bestuur stelt de notulen en de besluitenlijst van 15 september vast.
3.
Nota’s ter besluitvorming
3.a.
Subsidieverordening waterschap Brabantse Delta (inclusief toelichting op (aangepaste) verordening) Het waterschap verstrekt subsidies. In de Algemene wet bestuursrecht is voorgeschreven dat subsidies, die niet van incidentele aard zijn, gebaseerd moeten zijn op een wettelijk voorschrift, de zogenaamde subsidieverordening. In deze nota is voorgesteld een subsidieverordening vast te stellen voor door het waterschap te verstrekken subsidies. Vooralsnog betreft het subsidies voor de aanpak van emissies uit diffuse bronnen. Uitbreiding van de subsidieverordening in de toekomst met andere subsidies is mogelijk. Besloten: Het algemeen bestuur stelt de “Subsidieverordening waterschap Brabantse Delta” (inclusief bijbehorende toelichting) vast.
3.b.
Aanvraag uitvoeringskrediet slibindikking rwzi Rijen Op rwzi Rijen wordt het eigen slib en dat van een aantal omliggende kleine zuiveringen verwerkt op een sterk verouderde en storingsgevoelige installatie. Voortkomend uit het besluit om op de rwzi Nieuwveer een nieuwe slibverwerking te bouwen en de vervolgstudie naar de toekomst voor de slibverwerking op de rwzi Rijen, is besloten om het ingedikte slib van de rwzi Rijen op rwzi Nieuwveer te behandelen. Daarom zal de slibverwerking op de rwzi Rijen worden gerenoveerd en omgebouwd. De uitvoering zal plaatsvinden middels een innovatieve aanbestedingvorm (de bouworganisatie is design & construct). Middels deze adviesnota wordt uitvoeringskrediet aangevraagd voor de realisatie van deze ombouw. Besloten: Het AB stemt in met de realisatie van project slibindikking rwzi Rijen en stelt hiervoor uitvoeringskrediet ter beschikking ten bedrage van € 2.600.000,-. Het AB neemt ter kennisgeving aan dat dit project middels een geïntegreerde contractvorm (namelijk design & construct) wordt gerealiseerd.
3.c.
Gemeenschappelijke Regeling waterschap De Dommel en waterschap Brabantse Delta In de huidige gemeenschappelijke regeling tussen De Dommel en Brabantse Delta uit 2005 is bepaald dat vijfjaarlijks, met ingang van 1 januari 2010, een evaluatie plaatsvindt van het tarief dat over en weer wordt betaald voor het zuiveren van het gebiedsoverschrijdend afvalwater. Daarnaast is door nieuwe en gewijzigde wetten aanpassing van de gemeenschappelijke regeling noodzakelijk. De regeling gaat over het zuiveren van gebiedsoverschrijdend afvalwater en de onderlinge rolverdeling hierbij. Dit laatste betreft met name het houden van toezicht, het geven van adviezen bij milieuvergunningen van de gemeente en provincie en het opleggen van heffing. Besloten: het algemeen bestuur stemt in met het wijzigen door het dagelijks bestuur van de gemeenschappelijke regeling uit 2005 tot de ‘Gemeenschappelijke regeling
Waterschap De Dommel en waterschap Brabantse Delta 2010’. 3.d.
Begroting Het Waterschapshuis Per 1 januari 2011 wijzigt Het Waterschapshuis (HWH) van een stichting in een gemeenschappelijke regeling (GR). Het bestuur van Het Waterschapshuis biedt u haar begroting 2011 aan. Deze begroting zal worden goedgekeurd door het algemeen bestuur van de gemeenschappelijke regeling. U wordt in de gelegenheid gesteld uw zienswijze aan HWH kenbaar te maken. De totale HWH begroting 2011 bedraagt € 23.061.958,- (exploitatielasten en investeringsuitgaven). Daarvan dient Brabantse Delta een bedrag van € 1.535.885,- bij te dragen. Daarvan heeft € 907.885,= betrekking op de directe bijdrage in de exploitatiekosten en € 628.000,- aan investeringsbijdrage voor het belastingsysteem Tax-i. Besloten: Het AB stemt in met de diverse zienswijzen op de programmabegroting 2011 van Het Waterschapshuis.
3.e.
Aanvraag uitvoeringskrediet aankoopplan Gat van den Ham (inclusief toelichting) Het waterschap heeft in het verleden de coördinerende rol opgenomen voor het aankoopplan Gat van den Ham. Het waterschap kon via coördinatie en voorfinanciering van kavelruil de noodzakelijke grondverwerving voor haar doelen grotendeels realiseren. Voor deze voorfinanciering is gebruik gemaakt van het krediet voor strategische en anticiperende grondaankopen. De voorfinanciering drukt dusdanig zwaar op het beschikbare krediet voor strategische en anticiperende grondaankopen, dat er thans vrijwel geen ruimte meer is voor grondaankoop ten behoeve van waterschapsdoelen elders in het waterschapsgebied. Om deze reden is in de kadernota van 2011-2015 een investeringproject opgenomen ten behoeve van de aankoopplan Gat van den Ham. Door een administratieve verschuiving van de gronden en hieraan gekoppelde waarde naar het krediet aankoopplan Gat van den Ham, komt er weer ruimte voor strategische en anticiperende grondaankopen. Besloten: Het AB stelt een krediet van € 2.000.000,- beschikbaar voor het aankoopplan Gat van den Ham.
3.f.
Aanvraag aanvullend uitvoeringskrediet Natte Natuurparel Zonzeel Tijdens de uitvoering van het bestek Herstel natte natuurparel Zonzeel zijn meerkosten ontstaan. De redenen voor het meerwerk zijn besteks- en scopewijzigingen. Voor de wijzigingen is geen schriftelijke opdracht verleend door het waterschap, waardoor een onrechtmatigheid is ontstaan. Gevraagd wordt aanvullend krediet te verlenen om de geconstateerde gebreken te kunnen herstellen. Besloten: Het AB stemt in met het beschikbaar stellen van € 215.000,-- aanvullend uitvoeringskrediet voor de afronding van het werk herstel natte natuurparel Zonzeel.
4.
Mededelingen
4.a.
Afhandeling klacht maaien aardakker Molenplaat Bergen op Zoom
4.b.
Terugkoppeling projectgroep budgetbeheer
4.c.
Managementletter 2010-2
4.d.
Besprekingsverslag commissie Watersystemen van 23 april 2010
4.e.
Acties waterschap inzake opslag kernafval in België Besloten: het AB neemt de mededelingen voor kennisgeving aan.
5.
Ingekomen stukken
5.a.
Correspondentie fractie Vrienden Markdal Buitenplaats Bouvigne en antwoord dagelijks bestuur inzake ‘Knipselkrant en niet opgenomen artikel’
5.b.
Correspondentie fractie Vrienden Markdal Buitenplaats Bouvigne en antwoord dagelijks bestuur inzake ‘Parkeren Bouvigne’. Schriftelijke vragen fractie Vrienden Markdal Buitenplaats Bouvigne inzake parkeren en antwoord dagelijks bestuur.
-2-
5.c.
Beantwoording vragen naar aanleiding van het ter kennisname gezonden reglement van orde en het onderzoeksprotocol van de rekenkamercommissie.
5.d.
Jaarrekening en jaarverslag 2009 Delta Waterlab (het complete verslag ligt ter inzage bij de concernstaf en wordt geplaatst op extranet)
5.e.
Kamervragen + antwoorden kantoorkosten nieuwbouw waterschappen
5.f.
Email fractie Algemene Waterschapspartij ‘Parkeren kantoor waterschap Brabantse Delta’ en antwoord dagelijks bestuur
5.g.
Brief IVN Mark & Donge ‘Natuurjubileumwandelprijsvraag’ en antwoord dagelijks bestuur
5.h.
Email fractie Vrienden Markdal Buitenplaats Bouvigne ‘Verlichting tuinen en fietsenstalling’ en antwoord dagelijks bestuur
5.i.
Brief rekenkamercommissie waterschap Brabantse Delta ‘Het gekozen onderzoeksbureau en onderzoeksopdracht van de rekenkamercommissie
5.j.
Vragen IVN over voortoets in relatie tot peilbesluit Steenbergen – Brabantse Wal en antwoord dagelijks bestuur
5.k.
Emailwisseling fractie Vrienden Markdal Buitenplaats Bouvigne en de heer Van Stokkom inzake parkeren en antwoord dagelijks bestuur Email fractie Vrienden Markdal Buitenplaats Bouvigne ‘Bedrijfswagen waterschap’ en antwoord dagelijks bestuur
5.l.
Brief de heer Jansen ‘Verzoek om informatie’ inclusief memo. Besloten: het AB neemt de ingekomen stukken voor kennisgeving aan.
6.
Stand van zaken ‘Actie Storm’
6.a.
Consequenties spoedwet Doelmatig waterbeheer voor de begroting 2011 Besloten: het AB neemt de mededeling voor kennisgeving aan.
7.
Rondvraag
8.
Sluiting om 21.30 uur
-3-
Adviesnota aan het algemeen bestuur Zaaknummer Kenmerk
: 10.ZK36914/10.B0419 : 10IT011128
Barcode Onderwerp Sector en afdeling Datum behandeling Agendapunt Ter inzage bij de concernstaf Bijlage(n)
: : : : : : :
10IT011128 begroting 2011 financiën en ict, afdeling financieel economische zaken 10 november / 8 december 2010 3a bijlagenboek begroting 2011 begroting 2011
Aan het algemeen bestuur Aanleiding Het dagelijks bestuur van waterschap Brabantse Delta biedt u hierbij de begroting 2011 van waterschap Brabantse Delta aan. De basis voor de begroting 2011 is de kadernota 2010-2013 en de daarin opgenomen programmaplannen. De kadernota is in de vergadering van 9 juni 2010 vastgesteld is. In 2009 heeft het waterschap de koers voor de komende jaren uitgezet in het Bestuursprogramma. De kadernota laat de vorderingen zien en brengt de eventuele bijstellingen van de gekozen koers in beeld. Nieuwe ontwikkelingen zijn daar in meegenomen. De kadernota geeft daardoor ook een actueel beeld van de ontwikkelingen en de gevolgen voor de (project)planning, de financiële situatie en de tariefsontwikkeling. De begroting 2011 is een verdere (financiële) uitwerking van de kadernota en heeft betrekking op de eerste jaarschijf van de in de kadernota gepresenteerde meerjarenbegroting zijnde 2011. Context Zoals bovengemeld geeft de kadernota de vorderingen weer van de plannen en opgaven die in het bestuursprogramma zijn vastgesteld. In het kort kan gesteld worden dat het bestuur van het waterschap voor de komende jaren pas op de plaats maakt met de uitgaven, onder andere door de uitzonderlijke economische situatie. Het accent komt nog meer dan voorheen te liggen op de kerntaken. De ambitie blijft zo voor de komende jaren betaalbaar. Verdere professionalisering van de organisatie en een betrouwbaar bestuur krijgen extra aandacht. De meerjarenraming is als onderdeel van de kadernota al aan de orde geweest en wordt daarom niet meer bij de begroting gepresenteerd. De begroting 2011 is de basis voor het vaststellen van de tarieven voor de waterschapsbelastingen 2011. Naast de begroting is een bijlagenboek met detailstaten opgesteld. Het bijlagenboek is niet meegezonden maar wordt voor belangstellenden apart ter inzage gelegd. In deze aanbiedingsbrief wordt kort ingegaan op de ontwikkelingen en uitgangspunten van het uit te voeren beleid in het begrotingsjaar 2011. Bestuurlijke besluitvorming Na de kadernota 2010 is de begroting 2011 het volgende document dat een groot bestuurlijk belang heeft. De begroting 2011 is de financiële uitwerking van de eerste jaarschijf van de meerjarenraming en is de basis voor de tariefberekeningen van de waterschapsbelastingen. Enerzijds bepaalt dit het budget waarmede het dagelijks bestuur de uitvoering van de geplande werkzaamheden moet doen anderzijds bepaalt het mede de lasten waarmee de burgers, eigenaren van het ongebouwd en gebouwd onroerend goed en bedrijven het komende jaar mee te maken krijgen. Tussen deze grootheden moet een balans gevonden worden. Gezien de complexiteit wordt de begroting 2011 na akkoord door het dagelijks bestuur aan de Voorbereidingscommissie Financiële Jaarstukken voorgelegd voor een advies op financieel technische vlak aan het dagelijks bestuur. De begroting 2011 wordt ook gedurende minimaal 2 weken voor een ieder ter inzage gelegd. Daarna zal het algemeen bestuur de begroting eerst in de opiniërende en vervolgens in de besluitvormende vergadering behandelen. De begroting wordt na vaststelling binnen twee weken aan Gedeputeerde Staten van de Provincie Noord-Brabant gezonden.
AB-leden kunnen feitelijke en technische vragen tot maandagochtend 09.00 uur voorafgaand aan de opiniërende vergadering stellen aan de secretaris:
[email protected] of via EXTRANET: “Vraag het de secretaris”.
Vraagstelling Kan het algemeen bestuur zich verenigen met de begroting 2011 en deze vaststellen, alsmede mandaat verstrekken voor het aantrekken van geldleningen tot maximaal een bedrag van € 71.000.000,- de aanpassing van doorbelastingsystematiek, de wijziging van het afschrijvingsbeleid en het vaststellen van het subsidieplafond van € 95.000,-? Strategie Algemeen Het waterschap heeft de afgelopen jaren veel nieuwe taken en wettelijke verplichtingen op zich af zien komen. De implementatie van de Kaderrichtlijn Water, het grondwaterbeheer, de muskusrattenbestrijding en actie Storm zijn daar voorbeelden van. Deze ontwikkelingen leiden onherroepelijk tot hogere lasten. Door inzet van extra egalisatie reserves leidt dit niet tot hogere tarieven. Het bestuur heeft in het bestuursprogramma aangegeven dat het de lastenstijging tot een minimum wil beperken. Burgers en bedrijven hebben het, vanwege de recessie, financieel zwaar. Vanuit het bestuursprogramma kan worden geconcludeerd dat het bestuur de lasten en de tarieven in evenwicht wil brengen rekeninghoudend met het niveau van de egalisatiereserves. Het bestuur legt de nadruk op het beperken van de lasten door te focussen op de kerntaken. De tarieven voor de begroting 2011 zijn lager of gelijk aan de geraamde tarieven in de kadernota 2010. De begroting 2011 beschrijft de voorgenomen activiteiten in de diverse programma’s. In de nota op het financieel beheer wordt nader ingegaan op de ontwikkeling die leiden tot de tarieven zowel op beleidsmatig als financieel economisch gebied. Bij het samenstellen van de begroting 2011 is rekening gehouden met de jaarrekeningcijfers 2009 en de inschatting van de bedrijfsresultaten over 2010 per september 2010. De begroting 2011 laat een bruto-omzet zien van € 121 miljoen. Na aftrek van diverse opbrengsten, geactiveerde lasten en geraamde onttrekkingen aan de reserves blijft er netto een bedrag over van ongeveer € 99,3 miljoen. Dit bedrag is als geraamde belastingopbrengst, verdeeld over de diverse taken, opgenomen. Het investeringvolume wordt voor 2011 geraamd op € 89 miljoen. Dit bedrag is grof weg in te delen in € 25 miljoen nieuw beleid voor instandhoudinginvesteringen, 30 miljoen ontwikkelingsinvesteringen en 34 miljoen investeringen als gevolg van bestaand beleid. In de betreffende paragraaf wordt hier nader op in gegaan. Op verzoek van de provincie Noord Brabant is in de nota op het financieel beheer nadrukkelijk aandacht besteed aan de planning en de voortgang van activiteiten in het kader van het Waterbeheerplan. Economische situatie-Aktie Storm Na de economische crisis van de afgelopen jaren komt de economie moeizaam uit het dal. Vooralsnog is het vertrouwen in de economie, mede door de schuldencrisis in de Zuid Europese landen en de gevolgen voor de Euro, niet erg groot. De economische situatie van de afgelopen jaren heeft inmiddels ook zijn weerslag op de beschikbare middelen voor de rijksbegroting. Op 4 november 2009 heeft de Unie van Waterschappen op verzoek van het Kabinet een pakket aan maatregelen voorgesteld om de Rijksbegroting structureel te ontlasten met € 100 miljoen per jaar zonder de lokale lastendruk te verhogen (de Actie Storm). De Unie heeft een reeks aan wetswijzigingen voorgesteld die zowel de ontlasting van de Rijksbegroting als het mitigeren van de lastendruk mogelijk doen maken. De (voormalig) staatssecretaris van V&W heeft in december 2009 namens het Kabinet positief gereageerd op dit pakket. De val van het kabinet Balkenende IV heeft ertoe geleid dat het voorstel ('doelmatig waterbeheer') controversieel is verklaard. Vervolgens heeft het ministerie van V&W een spoedwet in procedure gebracht om de overdracht van de muskusrattenbestrijding (van provincies naar waterschappen) en de financiële bijdrage van de waterschappen aan het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP) alsnog voor 1-1-2011 te regelen. Indien de spoedwet wordt vastgesteld, levert dit extra lasten op voor de waterschapsbegroting 2011. In de begroting 2011 is deze extra last al meegenomen. Bij de vaststelling van de kadernota heeft het bestuur besloten uit te gaan van het scenario exclusief Storm, omdat werd verwacht dat de benodigde wetswijzigingen niet voor 2011 vastgesteld zouden zijn. De extra lasten die de spoedwet met zich mee zou brengen zijn (verwerkt in begroting 2011): jaarlijks € 550.000,- extra lasten op de watersysteemtaak door het wegvallen van de bijdrage voor de muskusrattenbestrijding; een jaarlijkse verplichting voor het waterschap om € 3,5 miljoen bij te dragen aan het HWBP. In de kadernota is ervan uitgegaan dat deze bijdrage wordt geactiveerd en afgeschreven in de termijnen die gebruikelijk zijn voor waterkeringen. Dit leidt tot een extra last op de watersysteemtaak van € 253.000,- in 2011 (op afschrijvingsbasis en met een volle jaarafschrijving). De extra lasten zouden op termijn worden gecompenseerd door efficiencyvoordelen (bv in de waterketen, samenwerking waterschap zowel op landelijk als regionaal niveau), waardoor de Actie Storm ook op termijn geen lastenstijging voor de burger met zich meebrengt.
-2-
Het bestuur heeft besloten om het positieve verschil van € 4,4 miljoen tussen Managementletter 3 van 2009 en de jaarrekening 2009, voor de watersysteemtaak, als buffer te gebruiken voor onvoorziene omstandigheden in het kader van actie Storm. Deze buffer neemt af met € 803.000,-. In 2011 zijn er daardoor geen effecten op de tarieven. Herschikking projecten Op 9 juni 2010 is het AB geïnformeerd over de beperkte provinciale middelen voor aankoop en inrichting van de EHS en gemeentelijke EVZ’s. Inmiddels is in beeld gebracht voor welke projecten van het waterschap dit consequenties heeft. Deze projecten zijn allen individueel beoordeeld, voorzien van advies en opgenomen in een herschikkingsvoorstel dat voor besluitvorming op 8 december 2010 aan het AB zal worden voorgelegd. De financiële consequenties van dit voorstel zijn: 8 projecten worden volledig buiten de planperiode geplaatst. Dit leidt tot eenmalige afschrijvingskosten van € 54.000,- ten laste van de rekening 2010; de herschikking leidt tot verschuivingen in de kapitaallasten in de jaren 2011-2015. Over de jaren heen ontstaat er in de periode 2011-2015 een positief verschil van € 698.000,- in de kapitaallasten van deze projecten. Het advies aan het AB is om deze ruimte niet terug te laten vloeien naar de algemene middelen, maar in te zetten voor de realisatie van de waterbergingsopgave en KRWopgave binnen de planperiode. in 2011 zal deze verschuiving leiden tot hogere kapitaalslasten dan voorzien in de kadernota 2010 ( 39.000). Voorgesteld wordt de egalisatiereserves watersysteembeheer hiervoor eenmalig in te zetten, zodat geen effecten op de tarieven ontstaan. Vanaf 2012 leidt deze herschikking tot een positief effect op de lastenontwikkeling De herschikking vindt zodoende plaats binnen de financiële kaders van de kadernota 2010. Aanpassing gemeenschappelijke regeling de Dommel In 2005 hebben de waterschappen De Dommel en Brabantse Delta een gemeenschappelijke regeling getroffen voor het zuiveren van gebiedsoverschrijdend afvalwater. Vanaf 1 januari 2010, gaan beide waterschappen 100% betalen van het dan geldende zuiveringstarief. Het besluit over de nieuwe gemeenschappelijke regeling met waterschap De Dommel zal in de vergadering van het Algemeen Bestuur van 13 oktober 2010 genomen worden. Inhuur van Externe krachten Het waterschap hanteert een integrale kostprijs voor doorberekening van personeel naar de diverse producten en de taken. Het inhuren van personeel is daardoor aan strikte budgettaire regels gebonden. Voor reguliere werkzaamheden kan slechts ingehuurd worden als er sprake is van onderbezetting door vertrek van werknemers ( Inhuur binnen de formatie) of bij vervanging als gevolg van (langdurige) ziekte van een medewerker. De kosten voor deze vormen van inhuur van personeel mogen in principe niet meer zijn dan de kosten van de te vervangen medewerker. Het waterschap huurt tijdelijk personeel in om desintegratiekosten te voorkomen. Er wordt in dat geval geen vast personeel aangetrokken maar tijdelijk personeel. Dit is het geval in situaties waarbij personeel, door samenwerking of samengaan van andere organisaties, overgaat naar een nieuwe organisatie ( bijvoorbeeld in het geval van de belastingafdelingen). De kern van vaste medewerkers wordt dan in principe zo klein mogelijk gehouden om het proces van samenwerking te bespoedigen en zo gedwongen ontslagen te voorkomen. Voor uitvoeren van investeringsprojecten maakt het waterschap in voorkomende gevallen gebruik van inhuur van externe projectleiders of specifieke ingenieursbureaus. Voor vaak complexe projecten wordt allereerst intern beoordeeld of de capaciteit en/of de gewenste expertise aanwezig is voordat een externe projectleider of extern bureau wordt geselecteerd. Voor de dekking van de kosten van inhuur is hierbij over het algemeen voorzien bij het voteren van de kredieten Belangrijkste speerpunten voor 2011 Onderstaand zijn de belangrijkste ontwikkelingen die spelen in de planperiode 2011-2015 kort aangestipt. Dit is vooral bedoeld om snel een globaal beeld te hebben van de belangrijkste ontwikkelingen. Deze zijn voor de beeldvorming hier gerangschikt naar thema (b.v. nieuwe wetgeving, samenwerking etc.) In hoofdstuk 1 van het begrotingsboek zijn deze ontwikkelingen verder uitgeschreven en per programma opgesomd. Wet Modernisering Waterschapsbestel In het voorjaar 2010 is de jaarrekening 2009 opgesteld volgens de nieuwe regelgeving. Het waterschap heeft zowel voor getrouwheid als rechtmatigheid een goedkeurende accountantsverklaring gekregen. Het waterschap streeft steeds naar verbetering van de producten en interne processen om ook in de toekomst een goedkeurende verklaring te kunnen ontvangen. Verbonden partijen In de begroting is in hoofdstuk 11 een overzicht van de verbonden partijen opgenomen. Gezien het belang dat het waterschap heeft in verbonden partijen is dit jaar extra aandacht aan dit overzicht besteed. Binnen de organisatie is een project opgestart dat er toe moet leiden dat zowel bestuurders als ambtelijke
-3-
ondersteuning elkaar van de juiste, tijdige en volledige informatie voorzien ten einde de belangen van het waterschap bij de verbonden organisaties zo goed mogelijk te behartigen en de risico’s te beheersen. Verbetering Budgetbeheer Als gevolg van de grote verschillen tussen de uitkomsten van Marap 3 van 2009 en de uiteindelijke resultaten in de jaarrekening 2009 heeft het dagelijks bestuur een project organisatie opgezet om het budgetbeheer en de planning en control in het waterschap te verbeteren. Diverse werkgroepen zijn onder leiding van een projectgroep aan de slag om de organisatie te kunnen opleiden, waarmogelijk vereenvoudigingen door te voeren of anderszins het budgetbeheer en de planning en control te verbeteren zodanig dat betrouwbare informatie wordt verstrekt aan het dagelijks en algemeen bestuur. De eerste resultaten worden in het vierde kwartaal van 2010 verwacht. Aan de accountant is een opdracht verstrekt een onafhankelijke toets uit te voeren om te beoordelen of het bereiken van de doelstelling met de in uitvoering zijnde acties voldoende is geborgd. Aanspreekbaar voor de regio Het bestuur vindt dat burgers en andere partijen een duidelijk aanspreekpunt moeten hebben als zij vragen hebben over het waterbeheer. Het waterschap wil regelmatig communiceren met de actieve (georganiseerde) burgers en ingelanden. In 2010 is het waterschap gestart met het organiseren van zogenaamde ''waterschapskringen''. Dit zijn bijeenkomsten in gebieden waar een samenhangende problematiek speelt op een van de terreinen van het waterschap. De bijeenkomsten spelen een belangrijke rol in het omgevingsmanagement in elk van de regio's. Belangrijke beleidsontwikkelingen Er dient bij het vorm geven van het beleid en de uitvoering daarvan steeds meer aandacht te zijn voor elkaar snel opvolgende situaties van wateroverlast en waterschaarste. Afspraken zoals die onder meer zijn vastgelegd in het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW), de (1e en 2e) bestuursovereenkomst met de Provincie en overige afspraken met de partners vormen in belangrijke mate het vertrekpunt. In de nota financieel beheer worden per programmaplan de belangrijkste speerpunten vermeld. Er zijn belangrijke ontwikkelingen op het gebied van de waterkeringen, het watersysteembeheer en de afvalwaterketen. In 2011 start een proces van inventarisatie en toetsing van regionale waterkeringen. Daarnaast worden in 2011 diverse dijkverbeteringsprojecten voortgezet waaronder de Overdiepse Polder en de dijkring 35 Amer-Donge die door het Rijk worden gefinancierd. In 2011 zal op het gebied van de inrichting en onderhoud van de watersystemen een visie worden opgesteld voor een verdere optimalisatie en automatisering van het beheer door onder andere de ontwikkeling van een centrale bedieningskamer. In het bestuursprogramma is de doelrealisatie met betrekking tot de KRW en de 2-de bestuursovereenkomst opgenomen. Inzetten op grondverwerving is hiervoor van grootbelang. Het waterschap neemt deel in reguliere grondoverleggen en sluit aan bij diverse aankoopplannen. Dit is een belangrijke voorwaarde bij het realiseren van de wateropgave. Bij “zuiveren met Ambitie” gaat het om kringloopsluiting, energiebesparing, innovatie en samenwerking. Ook in 2011 zal nader invulling worden gegeven aan de destijds in de notitie “zuiveren met Ambitie” geschetste ambities. Uitgangspunt bij het uitvoeren van de zuiveringstaak is dat de resultaten moeten voldoen aan interne en externe normen en het handelen moet voldoen aan wet- en regelgeving. Op investeringsniveau wordt dit vertaald door onder andere het renoveren van diverse slibverwerkingsinstallaties (Bath en Rijen), het renoveren van de rwzi’s Lage Zwaluwe, Bergen op Zoom, Kaatsheuvel, Chaam en Waspik, en het uitbreiden van de capaciteit van het rioolgemaal Huijbergen en rwzi Waalwijk. Een project dat veel impact heeft op de organisatie van het waterschap is de uitvoering van de herinrichting van de Overdiepse Polder. Deze polder maakt onderdeel uit van het programma Ruimte voor de Rivier. Het Rijk betaalt de kosten van in totaal € 111 miljoen. Het doel van de herinrichting is dat het gebied gemiddeld eens in de 25 jaar in werking treedt als meestromende waterberging. De planning is dat het project eind 2015 gereed zal zijn. GAS In 2009 is gestart met de implementatie van een Geïntegreerde Applicatie Suite (GAS) voor de ondersteunende processen waartoe het Algemeen Bestuur een uitvoeringskrediet heeft verleend in de vergadering van 25 juni 2008. In de vergadering van 21 juli 2010 heeft het algemeen bestuur besloten een aanvullend krediet te verstrekken. Samenwerking en dienstverlening Samenwerking en dienstverlening zijn kernwaarden van ons waterschap. Zowel intern als extern ligt hierop een grote focus en zijn er vele ontwikkelingen. Dit sluit ook aan op de landelijke discussies over de samenwerking tussen overheden, de 1-loket gedachte (de dienstverlening centraal), e-governement etc. Een goed relatiebeheer is hierbij randvoorwaardelijk.
-4-
Er zijn inmiddels vele voorbeelden van samenwerking zowel in de reguliere bedrijfsvoering als in de voorbereiding en uitvoering van projecten. Denk bijvoorbeeld aan samenwerking met de gemeenten op fronten als de OAS-en en belastingen en samenwerking t.a.v. inkoop, ICT en laboratorium. Om de dienstverlening qua klachten- en meldingenafhandeling te verbeteren wordt een contactcentrum ingericht. Dit contactcentrum (met een front- en een backoffice), zal in eerste instantie worden ingericht voor de afhandeling van meldingen die rechtstreeks bij het waterschap binnenkomen. Afhankelijk van de ontwikkelingen op dit gebied door gemeenten, zal dit contactcentrum aansluiting krijgen met de door gemeenten in te stellen waterloketten / meldpunten. Dit alles met als doel onze taken, doelstellingen en ambities tijdig waar te kunnen maken tegen de laagst mogelijke maatschappelijke kosten. Belastingsamenwerking Het waterschap werkt met de gemeenten Bergen op Zoom, Breda, Etten-Leur, Oosterhout en Roosendaal aan de gezamenlijke heffing en invordering van de belastingen. Op 1 maart 2010 is een gemeenschappelijke regeling belastingsamenwerking West-Brabant (BWB) opgericht. Naar verwachting zal de nieuwe belastingorganisatie vanaf 1 januari 2012 van start gaan. Inmiddels hebben twee andere gemeenten (Halderberge en Woensdrecht) ook besloten tot deelname aan de gemeenschappelijke regeling. In de huidige begroting is, behoudens de projectkosten, met de financiële consequenties van de belastingsamenwerking nog geen rekening gehouden. Samenwerking laboratoria Delta Waterlab is een gemeenschappelijke regeling van de waterschappen Hollandse en Brabantse Delta en Delfland voor het verrichten van laboratoriumwerkzaamheden. Delta Waterlab is gestart op 1 mei 2008. Het doel van de samenwerking is om in de toekomst sterker te staan op het gebied van kwaliteit, innovatie en efficiëntie. Eind 2008 is besloten om op basis van een nader onderzoek over te gaan tot een verdere opschaling van de laboratoria. Dat betekent dat Delta Waterlab zal opgaan in Aquon. Aquon is een nieuwe gemeenschappelijke regeling van de waterschappen Hollandse Delta, Brabantse Delta, De Dommel en Aa en Maas, Rijnland, Schieland en Krimpenerwaard en Delfland die in 2011 van start zal gaan. De verwachting is dat waterschap Rivierenland en Stichtse Rijnlanden ook zullen gaan deelnemen. (besluit oktober 2010) Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO) Het waterschap heeft de ambitie om de principes van maatschappelijk verantwoord ondernemen toe te passen in de bedrijfsvoering. Dit betekent dat het waterschap evenwichtig aandacht geeft aan de belangen van samenleving, milieu en economie ( people, planet, profit). Het bestuur kiest voor vernieuwende oplossingen die indien mogelijk budgetneutraal zijn. In 2011 krijgen o.a. de volgende onderwerpen de aandacht: duurzaam inkopen en vervoersplan. Organisatieontwikkelingen De vele genoemde in- en externe ontwikkelingen leggen ook hun beslag op de (inrichting van) de organisatie. Zowel vanuit de nieuwe regelgeving en bijbehorende samenwerking (b.v. vergunningverlening) als vanuit eigen ontwikkelingen en ambitie (b.v. laboratorium, ICT, inkoop, stroomlijnen bedrijfsprocessen, structuur volgt processen etc. ) wordt er voortdurend beoordeeld wat de beste koers is en welke consequenties dit heeft voor de organisatie. Dit om de organisatie optimaal te laten functioneren bij het uitvoeren van de taken en projecten. Ten aanzien van de bedrijfsvoering zijn, de afgelopen jaren, de nodige verbeteringen gerealiseerd. Na de fusie zijn er forse synergievoordelen geboekt. Ook is er een grote efficiency- en kwaliteitsslag gemaakt met het project ‘stroomlijnen bedrijfsprocessen’. Als uitwerking hiervan is een start gemaakt met het verder optimaliseren en borgen van het proces kwaliteitsmanagement (met de bijbehorende administratieve organisatie en de interne controle). Er is veel aandacht voor managementontwikkeling en competentiemanagement. Door te sturen op competenties kunnen kwaliteiten/competenties van medewerkers beter benut worden en kan waar nodig beter worden ingezet op het aantrekken of ontwikkelen van deze competenties. Waterschap Brabantse Delta vindt het belangrijk om deel te nemen aan diverse vormen van bedrijfsvergelijking of benchmarks. In de vergelijking tussen waterschappen zijn dit producten zoals de Waterschapspeil en de Bedrijfsvergelijkingen Zuiveringsbeheer. Daarmee wordt een beeld verkregen, hoe het waterschap presteert, wat de ambities zijn en welke kosten daartegenover staan. Dit steeds ten opzichte van de collega waterschappen en met als doel enerzijds transparantie en verantwoording en anderzijds leren en verbeteren. Binnen het waterschap is een continue focus op de kwaliteit en efficiency van de organisatie en daarmee ook naar de dienstverlening. Dit is een proces wat ook de komende jaren verder wordt doorgezet. Als gevolg van de actie Storm houden de Brabantse waterschappen de onderlinge samenwerking tegen het licht. Onderzocht wordt op welke termijnen en op welke wijze samenwerking kan leiden tot een
-5-
efficiencyvoordeel of verbetering van de doeltreffendheid. Daarnaast kan de samenwerking leiden tot een eenduidig beleid bij de waterschappen waardoor men in de toekomst beter bestand kan zijn tegen ontwikkelingen van buitenaf. Ook de landelijke ontwikkelingen worden nauwlettend in de gaten gehouden. Vaststellen subsidieplafond Met ingang van 1 januari 2011 treedt de Subsidieverordening waterschap Brabantse Delta in werking. Voor de subsidies genoemd in deze verordening stelt het waterschap in de begroting een subsidieplafond vast. Het subsidieplafond is het bedrag dat gedurende een bepaald tijdvak ten hoogste beschikbaar is voor de verstrekking van een bepaalde subsidie. Met het vaststellen van het subsidieplafond in de begroting is de subsidie opengesteld om te verstrekken voor de periode waar de begroting betrekking op heeft. Het subsidieplafond voor de "Subsidie voor aanpak van emissies uit diffuse bronnen" (artikel 2.1 Subsidieverordening waterschap Brabantse Delta) is vastgesteld op € 95.000,-. (op basis gemiddelde ervaringscijfers) Kostentoedelingsverordering Op basis van de kostentoedelingsverordening 2008 en de eerste wijziging daarop zijn de tarieven voor de omslagen van het watersysteembeheer bepaald. De tarieven voor watersysteembeheer zijn gebaseerd op het aantal inwoners (categorie ingezetenen), de economische waarde ( categorie gebouwd), en de belastbare hectaren grond en wegen( categorie ongebouwd en natuur). In 2009, bij begroting 2010, heeft een technische aanpassing van de verordening plaatsgevonden. Watersysteembeheer
Categorie
-ingezetenen -gebouwd -ongebouwd * -natuur
Verdeling volgens omslagverordening in percentage
30 60,4 9,5 0,1
* Voor verharde openbare wegen wordt een gedifferentieerd tarief gehanteerd dat 100% hoger is dan het tarief dat voor ongebouwde onroerende zaken, niet zijnde natuurterreinen, geldt. Tarieven 2011 De tarieven voor 2011 voor de watersysteemheffing en de zuiveringsheffing zijn hieronder weergegeven. Ter vergelijking zijn ook de tarieven van de begroting 2010 en het kadernota 2010 opgenomen. De tarieven van ingezetenen en gebouwd in de begroting 2011 zijn lager dan in de kadernota door aanpassing van eenheden en als gevolg van een evenredige inzet van de egalisatiereserve voor het watersysteembeheer. Begroting 2010
Kadernota 2010 voor 2011
Begroting 2011
Watersysteemhefing Ingezetenen Gebouwd (op basis €2.500) Overig ongebouwd Verharde Openbare wegen Natuur
€ 41,81 € 0,61 € 31,19 € 62,38 € 1,62
€ 42,63 € 0,64 € 35,79 € 71,57 € 1,76
€ 42,29 € 0,61 € 35,79 € 71,57 € 1,76
Zuiveringsheffing
€ 47,00
€ 47,95
€ 47,95
* met ingang van 1 januari 2009 zal het tarief voor de heffing gebouwd worden gesteld op een vast percentage van de woz- waarde ( voor 2011 is dit percentage 0,0243%)
-6-
Ontwikkeling van de egalisatiereserves in 2010 kadernota Watersysteem- Zuiveringsbeheer beheer Verwachte stand per 1-1-2011 € 9.409 € 6.158 Verwacht resultaat 2011 Onttr.egal.res naar calamiteitenreserve Verwachte stand per 31-12-2011
-/-€ 2.432
-/-€
258
Begroting 2011 Watersysteem Zuiveringsbeheer beheer € 10.983
-/-€ 1.973
-/-€ 100 € 6.977
€ 6.025
-/-€
881
-/-€ 100
€ 5.773
€ 9.011
€ 5.044
Bij de berekening van de egalisatiereserves voor de begroting 2011 is rekening gehouden met de jaarrekening 2009 en de inschatting van de bedrijfsresultaten over 2010 op grond van de per september 2010 bekende feiten.
Watersysteembeheer (bedragen x € 1.000,-) NR.
1000 2000 3000 5000 6001 6002 6501 6502 7000 8000 9000
PROGRAMMA
PLANVORMING AANLEG EN ONDERH.WATERKER. INRICHTING EN ONDERH.WATERSYST INRICHT/ONDERHOUD VAARWEGEN EN HAVENS VERGUNNINGVERLENING HANDHAVING KEUR BEHEERSEN LOZINGEN HANDHAVING WVO HEFFING EN INVORDERING BESTUUR EN COMMUNICATIE DEKKINGSMIDDELEN EN SALDO OPBRENGST VERONTREINIGINGSHEFFING BESPAARDE RENTE
Begroting
Kadernota
Begroting
2010
2010 jaar 2011
2011
3.480 3.789 25.795 1.470 1.494 1.105 1.124 1.671 3.962 3.692 (1.698) (353)
3.223 3.890 27.076 1.697 1.534 1.208 1.240 1.811 3.907 2.813 (1.735) (347)
spoedwet doelmatig waterbeheer
3.175 4.065 26.375 1.518 1.589 1.174 995 1.746 3.663 2.958 (1.842) (360) 803
TOTALE NETTO-LASTEN stijging (daling) netto lasten tov voorg.jaar OPBRENGST OMSLAGEN (ONTTR)./TOEV. EGALISATIERESERVE
45.531
46.317 2%
45.859 1%
(42.824)
(43.885)
(43.886)
(2.707)
(2.432)
(1.973)
Taak vaarwegenbeheer Deze taak omvat alle lasten die worden gemaakt voor het vaarwegenbeheer dat voor de provincie NoordBrabant wordt uitgevoerd. Voor het grootste deel betreft dit zaken die onder de zogenaamde dubbelfunctieregeling vallen (50% provincie en 50% watersysteembeheer). Daarnaast zijn er posten die alleen maar voor het vaarwegenbeheer worden uitgevoerd en voor 100% worden doorberekend aan de provincie.
-7-
Vaarwegenbeheer (bedragen x € 1.000,-) NR.
1000 5000 6001 6002
PROGRAMMA
PLANVORMING INRICHT/ONDERHOUD VAARWEGEN EN HAVENS VERGUNNINGVERLENING HANDHAVING KEUR TOTAAL netto lasten bijdrage provincie Noord Brabant
-8-
Begroting
Kadernota
Begroting
2010
2011
2011
42 1.382 64 57 1.545
37 1.580 71 63 1.751 13%
57 1.479 73 71 1.680 9%
(1.545)
(1.751)
(1.680)
Taak Zuiveringsbeheer Zuiveringsbeheer (bedragen x € 1.000,-)
NR.
1000 4000 6501 6502 7000 8000 9000
PROGRAMMA
Begroting
Kadernota
Begroting
2010
2011
2011
PLANVORMING BOUW EN EXPLOITATIE ZTW BEHEERSEN VAN LOZINGEN HANDHAVING HEFFING EN INVORDERING BESTUUR EN COMMUNICATIE DEKKINGSMIDDELEN EN SALDO RENTE RESERVE
873 48.727 1.124 1.265 2.888 1.513 (1.936)
591 47.875 1.240 1.498 3.156 1.209 (1.761)
1.159 49.199 995 1.319 3.176 1.327 (1.896)
TOTALE NETTO LASTEN stijging (daling) netto lasten tov voorg.jaar
54.454
53.808 -1%
55.280 2%
53.416 (1.039)
53.524 (284)
54.399 (881)
OPBRENGST verontreinigingsheffing OPBRENGST HEFFINGEN (ONTTR)./TOEV. EGAL RESERVE
Beschouwing voorgenomen investeringen Op het moment dat investeringsprojecten worden opgeleverd, ontstaan kapitaallasten die in de begroting/meerjarenraming tot uitdrukking komen. Kapitaallasten bestaan uit afschrijving- en rentekosten. De ramingen zijn opgenomen conform het vastgestelde investeringsplan 2011-2015. Bij de berekening van de lasten in het begrotingsjaar en de meerjarenraming is rekening gehouden met een tegenraming van 30%. De ervaring leert dat projecten vaak later starten dan gepland en een langere doorlooptijd kennen. De jaarlijkse lasten vallen daarom vaak lager uit dan voorzien, zeker in het eerste jaar. Het waterschap vermindert de geraamde lasten die voortvloeien uit de investeringen dan ook standaard met 30 % in het eerste jaar en neemt dit verlaagde bedrag op in de begroting Voor een nadere beschouwing van de voorgenomen investeringen wordt verwezen naar het investeringsschema in de begroting en naar het afzonderlijke investeringsplan 2011 t/m 2015 De beschouwing op deze plaats beperkt zich tot de vermelding van de totale volumes en de bijbehorende lasten van nieuwe projecten. De in het investeringsplan opgenomen investeringen veroorzaken in totaal een stijging van de lasten oplopend tot circa € 17.108.000,- in 2015. Voor de projecten die met ingang van 2011 en volgende jaren nieuwe lasten veroorzaken is rekening gehouden met een tegenraming van 30%. Die tegenraming is in de genoemde extra lasten verrekend. Voor 2011 is de totale tegenraming € 208.000,-. Het totaal van de kapitaallasten die verband houden met nieuw beleid bedraagt in 2011 € 1.373.000,-. Onderstaand ziet u in cijfers en grafieken wat de voorgenomen investeringen en de bijbehorende lasten zijn in periode 2011-2015. Hierbij is onderscheid gemaakt tussen bestaand en nieuw beleid, waarbij nieuw beleid weer is uitgesplitst in ontwikkelings- en instandhoudinginvesteringen. Bestaand beleid betreft investeringen en kapitaallasten waarvoor het bestuur al kredieten heeft gevoteerd. Nieuw beleid betreft de investeringen en kapitaallasten waar de kredieten nog niet voor zijn gevoteerd Het investeringsplan is behandeld in de vergadering van het Algemeen Bestuur van juni 2010. De tabellen en grafieken zijn hiervan ongewijzigd overgenomen. Het investeringsplan wordt in de kadernota 2011 opnieuw herzien.
-9-
Investeringen 2011-2015 Nieuw beleid ontwikkeling Nieuw beleid instandhouding Bestaand beleid Totaal
€ € € €
2011 29.741 25.146 33.803 88.690
€ € € €
2012 38.409 38.807 15.681 92.897
€ € € €
2013 41.801 25.813 2.740 70.354
€ € € €
2014 47.143 15.881 806 63.830
€ € € €
2015 27.416 14.464 526 42.406
Opbouw investeringen
€ 100.000 € 90.000 € 80.000
x € 1.000,-
€ 70.000 Nieuw beleid ontw ikkeling
€ 60.000 € 50.000
Nieuw beleid instandhouding
€ 40.000 € 30.000
Bestaand beleid
€ 20.000 € 10.000 €2011
2012
2013
2014
2015
NB: Het zwaartepunt van de investeringen ligt in de jaren 2011 en 2012. Dit wordt met name veroorzaakt door de projecten slibverwerking Nieuwveer (16 mln 2011-2012) en Overdiepse polder (68 mln 2011-2015). Het laatstgenoemde project is overigens 100% subsidiabel en brengt dus geen kapitaallasten met zich mee
-10-
Kapitaallasten 2011-2015 Nieuw beleid ontwikkeling (incl.tegenraming) Nieuw beleid instandhouding (incl.tegenraming) Bestaand beleid (incl. tegenraming) Totaal
€ € € €
2011 252 906 35.948 37.106
€ € € €
2012 896 2.348 39.212 42.456
€ € € €
2013 2.087 5.254 34.754 42.095
€ € € €
2014 3.995 8.317 33.338 45.650
€ € € €
2015 6.355 10.753 30.789 47.896
Opbouw kapitaallasten
€ 60.000
€ 50.000
x € 1.000,-
€ 40.000
€ 30.000
Nieuw beleid ontw ikkeling (incl. tegenraming)
€ 20.000
Nieuw beleid instandhouding (incl. tegenraming)
€ 10.000
Bestaand beleid (incl. tegenraming)
€2011
2012
2013
2014
2015
Treasury In de treasuryparagraaf van de begroting wordt geadviseerd om voor 2011 een maximumbedrag voor de aan te trekken geldleningen van € 71 miljoen vast te stellen. Op grond van het treasurystatuut en de daarbij behorende machtigingen is de bevoegdheid hiertoe doorlopend gedelegeerd aan het dagelijks bestuur. Aanpassing doorbelastingsystematiek voor de ondersteunende producten huisvesting en ICT Het waterschap streeft naar vereenvoudiging van de doorberekening van de kosten van ondersteunende producten naar de programmaplannen. Met ingang van de begroting 2011 is deze vereenvoudiging in gang gezet mede als gevolg van de inrichting van het nieuwe financieel systeem. De belangrijkste wijzigingen zijn dat de kosten van Huisvesting met ingang van de begroting 2011 op basis van FTE’s (uren) direct worden doorgerekend naar de primaire beheerproducten in plaats via de afdelingen. Door het vaststellen van de begroting wordt tevens goedkeuring verleend aan bovengenoemde wijziging van de doorbelastingsystematiek. Aanpassing afschrijvingsbeleid Daarnaast is bij de inrichting van het nieuwe financiële systeem beoordeeld of de berekening van de kapitaallasten eenvoudiger kan. Momenteel worden afschrijvingen en rentelasten ten laste van de exploitatie gebracht met ingang van de maand waarin de investering in gebruik wordt genomen. Dit is vereenvoudigd door terug te gaan naar twee momenten van ingebruikname. Afschrijving en rente starten met ingang van de begroting 2011 op 1 januari of op 1 juli van het jaar van ingebruikname. Door het vaststellen van de begroting wordt goedkeuring verleend aan deze wijziging. Na vaststelling zal deze wijziging in de beleidsnota “waardering en afschrijving van activa” worden verwerkt.
-11-
Beoordeling ∗ Financiële gevolgen Ja, namelijk zie begrotingsboek voor de tarieven ∗
Juridische gevolgen niet van toepassing
∗
Personele gevolgen niet van toepassing
∗
Overig niet van toepassing
Communicatieparagraaf De begroting 2011 en de daarbij behorende stukken dienen voorafgaand aan de vaststelling door het Algemeen Bestuur op 8 december 2010 gedurende minimaal 2 weken ter inzage te liggen voor belanghebbenden. De begroting is tevens kosteloos te downloaden van de website van het waterschap. Voor medewerkers wordt de begroting op het Waterweb geplaatst. Advies: Het AB wordt geadviseerd om: 1. de begroting 2011 vast te stellen; 2. in te stemmen met de onttrekkingen aan de egalisatiereserves van de diverse taken zoals vermeld in de begroting. 3. in te stemmen met de aanpassing doorbelastingsystematiek en afschrijvingsbeleid 4. in te stemmen met de vaststelling van het subsidieplafond van € 95.000,5. mandaat verlenen voor het aantrekken van langlopende vaste geldleningen tot een bedrag van maximaal € 71.000.000,- conform de procedures die zijn vastgelegd in het treasurystatuut. Het dagelijks bestuur, De dijkgraaf
De secretaris-directeur
J.A.M. Vos
ir. H.T.C. van Stokkom
-12-
Adviesnota aan het algemeen bestuur Zaaknummer Kenmerk
: 10.B0411 : 10IT010385
Barcode Onderwerp Sector en afdeling Datum behandeling Agendapunt Ter inzage bij de concernstaf Bijlage(n)
: : : : : : :
10IT010385 wijzigingen belastingverordeningen 2011 financiën en ict, afdeling backoffice belastingen 8 december 2010 3b -- tweede wijziging zuiveringsheffing (10IT010616) - eerste wijziging verontreinigingsheffing (10IT010719) - tweede wijziging watersysteemheffing (10IT010729)
Aan het algemeen bestuur Aanleiding De begroting 2011 leidt ertoe dat de tarieven van de watersysteemheffing ongebouwd, ingezetenen, natuur en het tarief per vervuilingseenheid van de zuiveringsheffing en verontreinigingsheffing moeten worden gewijzigd in de betreffende belastingverordeningen. Ook worden de definitiebepalingen in de verordening verontreinigingsheffing waterschap Brabantse Delta 2010, de heffing over lozingen op oppervlaktewateren, en de verordening zuiveringsheffing waterschap Brabantse Delta 2009, de heffing over lozingen op zuiveringstechnische werken, aangepast aan wijzigingen in de Waterschapswet. Context A. Wijziging verordeningen zuiveringsheffing en verontreinigingsheffing 1. Door de inwerkingtreding van de Drinkwaterwet wijzigt het begrip ingenomen water in beide verordeningen. In de Drinkwaterwet is geregeld dat warm tapwater anders dan nu niet als drinkwater wordt beschouwd. Hierdoor zou warm tapwater buiten het begrip ingenomen water komen te vallen en niet kunnen worden meegenomen bij het berekenen van de vervuilingswaarde. Ook de Waterschapswet wordt aan de Drinkwaterwet aangepast. 2. In Bijlage I, onderdeel C Berekeningsvoorschriften van beide verordeningen wordt de getalswaarde in de factor voor het berekenen van het aantal benodigde meetdagen voor de vaststelling van het zuurstofverbruik aangepast aan de wijziging van 136 gram naar 150 gram in de Waterschapswet/Waterwet. Het aantal meetdagen wordt berekend indien wordt verzocht om beperkt te mogen meten, bemonsteren en analyseren voor de vaststelling van de vervuilingswaarde. 3. Het tarief voor 2011 van € 47,95 per vervuilingseenheid wordt in beide verordeningen opgenomen. B. Wijziging verordening watersysteemheffing De tarieven voor 2011 worden in de verordening opgenomen. De tarieven 2011 volgen uit de begroting 2011 (agendapunt…) en zijn voor het belastingjaar 2011: Tarief ingezetenen € 42,29 per woonruimte; Tarief ongebouwd € 35,79 per hectare; Tarief natuurterreinen € 1,76 per hectare; Tarief gebouwd 0,0243 % van de WOZ waarde (wordt niet gewijzigd); Tarief wegen € 71,57 per hectare. Bestuurlijke besluitvorming De tarieven 2011 volgen uit de begroting 2011 zoals vastgesteld door het algemeen bestuur. Door de formele wijzigingen van de verordeningen verkrijgen de tarieven 2011 rechtskracht. Vraagstelling Kan het AB instemmen met de bijgevoegde wijzigingen van de belastingverordeningen en de daarin opgenomen tarieven?
AB-leden kunnen feitelijke en technische vragen tot maandagochtend 09.00 uur voorafgaand aan de opiniërende vergadering stellen aan de secretaris:
[email protected] of via EXTRANET: “Vraag het de secretaris”.
Strategie De Waterschapswet en de Drinkwaterwet zijn hogere regelgeving. De wijziging van deze wetten dienen te worden verwerkt in de verordeningen zuiveringsheffing en verontreinigingsheffing. Voor de inwerkingtreding van deze wijzigingen van de verordeningen wordt voor de heffing aangesloten bij het tijdstip van inwerkingtreding van de Drinkwaterwet. Voor de tarieven 2011 en de wijzigingen van het berekeningsvoorschrift in Bijlage I (zie context A, 2) geldt de datum van heffing van 1 januari 2011. Beoordeling ∗ Financiële gevolgen Ja, namelijk door de formele opname van de tarieven 2011 in de belastingverordeningen kunnen de aanslagen 2011 met de nieuwe tarieven worden opgelegd. ∗
Juridische gevolgen Ja, namelijk door vaststelling en bekendmaking gaan de wijzigingen van de verordeningen gelden.
∗
Personele gevolgen niet van toepassing
∗
Overig niet van toepassing
Communicatieparagraaf De wijzigingen van de verordeningen worden op de wettelijk voorgeschreven wijze bekendgemaakt. Advies Het AB stemt in met het vaststellen van de wijzigingen van de belastingverordeningen conform de bijgevoegde besluiten. Het dagelijks bestuur, De dijkgraaf
De secretaris-directeur
J.A.M. Vos
ir. H.T.C. van Stokkom
-2-
Zaaknr. : 10.B0411 Kenmerk : 10IT010616 Barcode :
*10IT010616*
Het algemeen bestuur van waterschap Brabantse Delta;
gelezen het voorstel van het dagelijks bestuur over de tweede wijziging van de Verordening zuiveringsheffing waterschap Brabantse Delta 2009 van 19 oktober 2010, nummer 10IT010385;
gelet op de artikelen 110, 113 en hoofdstuk XVIIb van de Waterschapswet en hoofdstuk 6 van het Waterschapsbesluit;
BESLUIT:
de Verordening zuiveringsheffing waterschap Brabantse Delta 2009, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 9 december 2009, als volgt te wijzigen (tweede wijziging):
Artikel I A Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd: 1. Onderdeel h komt te luiden: drinkwater: drinkwater als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Drinkwaterwet; 2. Onderdeel i komt te luiden: ingenomen water: geleverd drink- en industriewater, warm tapwater, onttrokken grond- en oppervlaktewater en opgevangen hemelwater; 3. Onderdeel j komt te luiden: drinkwaterbedrijf: drinkwaterbedrijf als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Drinkwaterwet; 4. Aan het eind van onderdeel k wordt “.” vervangen door: “ ;”; 5. Na onderdeel k wordt een nieuw onderdeel toegevoegd, luidende: l. warm tapwater: warm tapwater als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Drinkwaterwet. B In artikel 18 wordt “ € 47,00 ” vervangen door “ € 47,95 ”. C In Bijlage I, onderdeel C Berekeningvoorschriften, onder III wordt in de definitie van het begrip tso de 0,000175*VeO ” 0,000193*VeO ” formule “ 35/e vervangen door: “ 35/e .
Artikel II 1. Dit besluit treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking en de ingang van de heffing is 1 januari 2011, met uitzondering van artikel I, onderdeel A. 2. Artikel I, onderdeel A, treedt in werking op en de ingang van de heffing is op het tijdstip dat de Drinkwaterwet, Staatsblad 2009, 370, in werking treedt. 3. Deze verordening wordt aangehaald als de tweede wijziging van de Verordening zuiveringsheffing waterschap Brabantse Delta 2009.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van het algemeen bestuur van 8 december 2010, De dijkgraaf
De secretaris-directeur
J.A.M. Vos
ir. H.T.C. van Stokkom
-2-
Toelichting op de tweede wijziging van de Verordening zuiveringsheffing waterschap Brabantse Delta 2009 Artikel I A Op 3 september 2009 is de Drinkwaterwet in het Staatsblad geplaatst. Op het moment van inwerkingtreding van deze wet wordt de Waterleidingwet ingetrokken. In een aantal begripsbepalingen in artikel 122c van de Waterschapswet wordt naar de Waterleidingwet verwezen. Die bepalingen moeten daarom worden gewijzigd en afgestemd op de Drinkwaterwet. Het daartoe strekkende wetsvoorstel is op 7 juni 2010 aangeboden aan de Tweede Kamer (Tweede Kamer, vergaderjaar 2009-2010, 32 403). De van artikel 122c Waterschapswet afgeleide begripsbepalingen zoals die zijn opgenomen in artikel 1 van de verordening zuiveringsheffing moeten daardoor eveneens worden aangepast. Door de inwerkingtreding van de Wet modernisering waterschapsbestel (Staatsblad 2007, 208) is in artikel 122c Waterschapswet een begripsomschrijving opgenomen voor ingenomen water. In die omschrijving wordt gesproken van opgevangen regenwater, terwijl tot dan toe opgevangen hemelwater de gebruikelijke terminologie was. Ook ontstond een verschil met onder andere de Waterwet, waar wel gesproken wordt van hemelwater. Met het op 7 juni 2010 ingediende wetsvoorstel, en in het verlengde daarvan deze wijziging van de verordening, wordt dit verschil opgeheven. Voorts wordt met de inwerkingtreding van de Drinkwaterwet het begrip warm tapwater geïntroduceerd. Dit is water voor huishoudelijk gebruik dat door een leverancier wordt opgewarmd alvorens het aan de consument wordt geleverd. Door de Drinkwaterwet wordt warm tapwater nadrukkelijk uitgezonderd van het begrip drinkwater. Het is echter wel water dat na gebruik wordt afgevoerd en valt daarom binnen de ratio van ingenomen water. De wijziging van artikel 1, onderdeel k, is van redactionele aard. Als gevolg van het toevoegen van een nieuw onderdeel l moet het leesteken punt worden vervangen door een puntkomma. B Het tarief zoals opgenomen in de begroting 2011 leidt tot aanpassing van het tarief in artikel 18. C Dit is het herstel van een omissie. Als gevolg van de wijziging in de getalswaarde van het zuurstofverbruik per 1 januari 2009 had deze factor moeten worden aangepast. Met deze wijziging wordt dit verzuim hersteld. Artikel II Dit onderdeel regelt de inwerkingtreding van het besluit en de datum van ingang van de heffing. Ten aanzien van de met de Drinkwaterwet verband houdende wijzigingen is de inwerkingtreding en ingang van heffing gerelateerd aan de inwerkingtreding van de Drinkwaterwet.
-3-
Zaaknr. : Kenmerk : 10IT010719 Barcode :
*10IT010719*
Het algemeen bestuur van waterschap Brabantse Delta;
gelezen het voorstel van het dagelijks bestuur over de eerste wijziging van de Verordening verontreinigingsheffing waterschap Brabantse Delta 2010 van 19 oktober 2010, nummer 10IT010385;
gelet op de artikelen 110 en 113 van de Waterschapswet, hoofdstuk 7 van de Waterwet en hoofdstuk 6 van het Waterschapsbesluit;
BESLUIT:
de Verordening verontreinigingsheffing waterschap Brabantse Delta 2010, zoals vastgesteld bij besluit van 9 december 2009, als volgt te wijzigen (eerste wijziging):
Artikel I
A Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd: 1. Onderdeel k komt te luiden: drinkwater: drinkwater als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Drinkwaterwet; 2. Onderdeel l komt te luiden: ingenomen water: geleverd drink- en industriewater, warm tapwater, onttrokken grond- en oppervlaktewater en opgevangen hemelwater; 3. Onderdeel m komt te luiden: drinkwaterbedrijf: drinkwaterbedrijf als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Drinkwaterwet; 4. Aan het eind van onderdeel m wordt “.” vervangen door “ ;”; 5. Na onderdeel m wordt een nieuw onderdeel toegevoegd, luidende: n. warm tapwater: warm tapwater als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Drinkwaterwet. B In artikel 16 wordt “ € 47,00 ” vervangen door “ € 47,95 ”. C In Bijlage I, onderdeel C Berekeningvoorschriften, onder III wordt in de definitie van het begrip tso de 0,000175*VeO ” 0,000193*VeO ” formule “ 35/e vervangen door: “35/e .
Artikel II
1. Dit besluit treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking en de ingang van de heffing is 1 januari 2011, met uitzondering van artikel I, onderdeel A. 2. Artikel I, onderdeel A, treedt in werking op en de ingang van de heffing is op het tijdstip dat de Drinkwaterwet, Staatsblad 2009, 370, in werking treedt. 3. Deze verordening wordt aangehaald als de eerste wijziging van de Verordening verontreinigingsheffing waterschap Brabantse Delta 2010.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van het algemeen bestuur van 8 december 2010, De dijkgraaf
De secretaris-directeur
J.A.M. Vos
ir. H.T.C. van Stokkom
-2-
Toelichting op de eerste wijziging van de Verordening verontreinigingsheffing waterschap Brabantse Delta 2010 Artikel I A Op 3 september 2009 is de Drinkwaterwet in het Staatsblad geplaatst. Op het moment van inwerkingtreding van deze wet wordt de Waterleidingwet ingetrokken. In een aantal begripsbepalingen in artikel 122c van de Waterschapswet wordt naar de Waterleidingwet verwezen. Die bepalingen moeten daarom worden gewijzigd en afgestemd op de Drinkwaterwet. Het daartoe strekkende wetsvoorstel is op 7 juni 2010 aangeboden aan de Tweede Kamer (Tweede Kamer, vergaderjaar 2009-2010, 32 403). In de Waterwet is geregeld dat die bepalingen voor de zuiveringsheffing ook van toepassing zijn op de verontreinigingsheffing. De van artikel 122c Waterschapswet afgeleide begripsbepalingen zoals die zijn opgenomen in artikel 1 van de verordening verontreinigingsheffing moeten daardoor eveneens worden aangepast. Voorts wordt met de inwerkingtreding van de Drinkwaterwet het begrip warm tapwater geïntroduceerd. Dit is water voor huishoudelijk gebruik dat door een leverancier wordt opgewarmd alvorens het aan de consument wordt geleverd. Door de Drinkwaterwet wordt warm tapwater nadrukkelijk uitgezonderd van het begrip drinkwater. Het is echter wel water dat na gebruik wordt afgevoerd en valt daarom binnen de ratio van ingenomen water. De wijziging van artikel 1, onderdeel m, is van redactionele aard. Als gevolg van het toevoegen van een nieuw onderdeel n moet het leesteken punt worden vervangen door een puntkomma. B Het tarief zoals opgenomen in de begroting 2011 leidt tot aanpassing van het tarief in artikel 16. C Dit is het herstel van een omissie. Als gevolg van de wijziging in de getalswaarde van het zuurstofverbruik per 1 januari 2009 had deze factor moeten worden aangepast. Met deze wijziging wordt dit verzuim hersteld. Artikel II Dit onderdeel regelt de inwerkingtreding van het besluit en de datum van ingang van de heffing. Ten aanzien van de met de Drinkwaterwet verband houdende wijzigingen is de inwerkingtreding en ingang van heffing gerelateerd aan de inwerkingtreding van de Drinkwaterwet.
-3-
Zaaknr. : Kenmerk : 10IT010729 Barcode :
*10IT010729*
Het algemeen bestuur van waterschap Brabantse Delta; gelezen het voorstel van het dagelijks bestuur over de tweede wijziging Verordening watersysteemheffing Brabantse Delta 2009 van 19 oktober 2010, nummer 10IT010385; gelet op de artikelen 110, 113 en 117 Waterschapswet; BESLUIT: de Verordening watersysteemheffing Brabantse Delta 2009, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 9 december 2009, als volgt te wijzigen (tweede wijziging): Artikel I A In artikel 4 Tarief ingezetenen wordt “ € 41,81 per woonruimte ” vervangen door “ € 42,29 per woonruimte ”. B In artikel 6 Tarief ongebouwde onroerende zaken worden: in lid 1 “ € 31,19 per hectare ” vervangen door “ € 35,79 per hectare ” en in lid 2 “ € 62,38 per hectare ” vervangen door “ € 71,57 per hectare ”. C In artikel 8 Tarief natuurterreinen wordt “ € 1,62 per hectare ” vervangen door “ € 1,76 per hectare ”. Artikel II 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking. 2. De datum van ingang van heffing is 1 januari 2011. 3. Deze verordening wordt aangehaald als de tweede wijziging van de Verordening watersysteemheffing waterschap Brabantse Delta 2009.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van het algemeen bestuur van 8 december 2010. De dijkgraaf
De secretaris-directeur
J.A.M. Vos
ir. H.T.C. van Stokkom
Toelichting bij de tweede wijziging van de Verordening watersysteemheffing waterschap Brabantse Delta 2009. De begroting 2011 zoals vastgesteld door het algemeen bestuur van het waterschap leidt ertoe dat de tarieven van de watersysteemheffing ingezetenen, ongebouwd en natuurterreinen wijzigen met ingang van 1 januari 2011.
-2-
Adviesnota aan het algemeen bestuur Zaaknummer Kenmerk
: 10.ZK22753 : 10IT009074
Barcode Onderwerp Sector en afdeling Datum behandeling Agendapunt Ter inzage bij de concernstaf Bijlage(n)
: : : : : : :
10IT009074 Vervanging telemetriesysteem rioolgemalen zuiveringsbeheer, afdeling bouwzaken 8 december 2010 3c -toetsingslijst (10IT010032) en investeringsbesluit (10IT010031)
Aan het algemeen bestuur Aanleiding De ruim 80 rioolgemalen van het waterschap zijn voorzien van een systeem voor Beheer Op Afstand (BOA). Dit is een telemetrie systeem dat wordt gebruikt om het functioneren van de rioolgemalen te monitoren, deze op afstand aan- en uit te schakelen en om de storingen naar de wachtdienst door te melden. Het bestaande BOA-systeem dateert van begin negentiger jaren en is zodanig technisch verouderd dat betrouwbaarheid en beschikbaarheid niet meer te garanderen zijn. Vervanging van het systeem is onontkoombaar. In deze nota wordt u om een uitvoeringskrediet gevraagd waarmee de vervanging van het huidige BOA-systeem kan worden uitgevoerd. Tegelijk zal deze vervanging worden gebruikt om in te spelen op de nieuwste, maatschappelijke, ontwikkelingen. Als een tweetal majeure ontwikkelingen zijn te noemen de Samenwerking Water West-Brabant welke streeft naar een meer doelmatige afvalwaterketen in WestBrabant en de doorontwikkeling binnen het waterschap van het werkconcept “centrale regelkamer”. In dit werkconcept wordt gestreefd naar een persoon, tijd en locatie onafhankelijk beheer van de technische installaties. Te realiseren door een hoge mate van procesautomatisering en (inter-)netwerk ontsluiting. Hiermee ontstaat een natuurlijk moment van naast een technisch noodzakelijke vervanging ook een ontwikkelingsgerichte investering te doen. Context De (bestuurlijke) omgeving vraagt dat er goed rekening wordt gehouden met samenwerking in de afvalwaterketen. Een en ander is recentelijk nog eens bekrachtigd in de slotverklaring van Samenwerking Water West-Brabant. De samenwerking tussen gemeentes en het waterschap zijn gericht op optimalisaties, waardoor efficiëntie en schaalvoordeel te behalen zijn. Daarbij kan gedacht worden aan: optimale berging van afvalwater in het systeem, een zo effectief mogelijk gebruik van de aanwezige capaciteit van het leidingstelsel en de gemalen en het vinden van creatieve oplossingen voor mogelijke knelpunten. Om deze voordelen te kunnen behalen, moet er een goede basis gelegd worden in de vorm van goede besturingsmogelijkheden van de rioolgemalen. De ruim 80 rioolgemalen waarvan nu het huidige BOAsysteem moet worden vervangen, zullen met de nieuwe voorzieningen geschikt zijn om vanaf elke willekeurige werkplek, via een internetverbinding, te worden bediend en gemonitord. De technische mogelijkheden zullen bij nadere implementatie van het concept “centrale regelkamer”, dat aansluitend zal plaatsvinden, goed tot zijn recht komen. Met een nieuw BOA-systeem kan invulling gegeven worden aan de betrouwbaarheid en beschikbaarheid van de afname van afvalwater, een van de hoofdverplichtingen die het waterschap heeft. Het huidig BOA-systeem heeft een robuuste basis en heeft jarenlang zijn diensten en nut bewezen. Het huidige systeem dateert van 1994 (met afschrijvingstermijn van ca. 10 jaar) maar is nu duidelijk toe aan vervanging. De technische invulling is in lijn met de uniforme afspraken zoals daar zijn de beleidsvisie op de procesautomatisering. Voor het nieuwe BOA systeem zijn ook nieuwe communicatielijnen nodig, waarmee de systeemmogelijkheden optimaal kunnen worden benut. De contractvorming voor een nieuwe datacommunicatie valt buiten de scope van het project; dit wordt parallel aan het project uitgevoerd door de afdeling ICT van het waterschap. Om de integratie tussen kantoor en procesautomatisering goed te laten verlopen maakt ICT standaard deel uit van de projectgroep BOA. Dit is ook relevant voor het latere (applicatie) beheer.
AB-leden kunnen feitelijke en technische vragen tot maandagochtend 09.00 uur voorafgaand aan de opiniërende vergadering stellen aan de secretaris:
[email protected] of via EXTRANET: “Vraag het de secretaris”.
Vervanging van het systeem biedt een aantal nieuwe mogelijkheden en kansen: • Met de vervanging wordt een betere technische mogelijkheid geboden aan de ambities voor ketensamenwerking. Daarbij wordt gedacht aan integrale besturing van gemalen van zowel gemeentes als waterschap Brabantse Delta. • Binnen het waterschap wordt in gezamenlijkheid tussen de sector Zuiveren en Watersystemen gekeken naar het concept van de centrale verkeerstoren cq. verbeterde besturing van rioolgemalen, poldergemalen en stuwen. De zogenaamde telemetrie systemen zijn namelijk bij beide taakuitoefeningen een onontbeerlijk stuk gereedschap geworden. De binnen dit project opgedane ervaring en kennis wordt waterschapsbreed (en mogelijk ook afvalwaterketen breed) ingezet. • In de huidige situatie is het BOA-systeem een opzichzelfstaand automatiseringssysteem. In het ontwerp voor het nieuwe systeem wordt uitgegaan van een BOA-systeem dat geheel geïntegreerd is in de (kantoor) ICT-structuur, waardoor gebruik kan worden gemaakt van reeds aanwezige gemeenschappelijke voorzieningen voor beveiliging (virussen, hacken), autorisatie en virtualisering van software. • Ongetwijfeld zal er op termijn behoefte ontstaan aan een hogere autonome automatiseringsgraad voor de beheersing van het afvalwatertransport. Hier wordt nu reeds rekening mee gehouden met de zogenaamde Real Time Control (RTC); de actuele bedrijfssituatie van het transportsysteem wordt continu bemeten en op basis hiervan worden procesparameters aangepast, dit alles met als doel maximale capaciteitsuitnutting. In het investeringsprogramma is een concreet RTC project opgenomen rond de Afvalwaterpersleiding (AWP). Het nieuwe BOA-systeem, alsmede de bijbehorende dataverbindingen, zijn voor deze latere uitbouw geschikt. • Het BOA systeem richt zich van oorsprong specifiek op het afvalwatertransport. Inmiddels is met een reeds gerealiseerd investeringsproject BOAZ (beheer op afstand voor zuiveringen) een systeem opgezet voor de besturing van de kleine rwzi’s. Dit BOAZ systeem is opgezet rond de inzichten van de beleidsvisie procesautomatisering. Met het nieuwe BOA systeem – wat ook wordt opgezet rond deze inzichten - wordt daarmee als “vanzelf” de aansluiting verkregen met het BOAZ systeem. Ook naar de gebruikers toe lijken deze systemen (look and feel) op elkaar. • Door het natuurlijk moment wordt ook de techniek weer naar de huidige stand van zaken gebracht. Hierbij wordt ernaar gestreefd om maximaal gebruik te maken van markpakketten en partijen. Daar waar in de jaren 90 deze pakketten nog weinig in de markt verkrijgbaar waren en slechts met veel maatwerk geprogrammeerd moesten worden (met alle kosten en beheersproblemen van dien) zijn er nu voldoende marktpartijen die degelijke pakketten/systemen aanbieden. Gedwongen door wereldwijde ontwikkelingen hebben ook deze marktpakketten en systemen een veel opener structuur en programmatuur aan moeten nemen. Dit komt de inpasbaarheid, de beheersbaarheid en de uitwisselbaarheid ten goede. Bestuurlijke besluitvorming Gezien de interactie met de omgeving en de importantie van het project, wordt deze nota voorgelegd aan het algemeen bestuur. Vraagstelling Kan het AB instemmen met de realisatie van project 5090 (zuiveringsbeheer, Beheer Op Afstand) en daarvoor het benodigde uitvoeringskrediet van € 1.370.000,= ter beschikking stellen? Strategie Het project past in de strategie en beleidsontwikkelingen van het waterschap. Daarbij kan genoemd worden: mogelijkheid bieden tot verregaande optimalisatie en samenwerking in de afvalwaterketen; voldoen betrouwbaarheid en beschikbaarheid met betrekking tot de afnameverplichting; beleidvisie procesautomatisering. De benodigde financiën zijn opgenomen in het vastgestelde investeringsprogramma, als bijlage bij de laatst vastgestelde kadernota. De benodigde middelen komen daarmee geheel overeen. Het project (inclusief garantieperiode) is 1 december 2012 gereed.
-2-
Beoordeling ∗
Financiële gevolgen Ja, conform het investeringsprogramma 2011-2015. In het gevraagde uitvoeringskrediet van € 1,37 miljoen zijn alle voorbereidingskosten (€ 100.000,=) ten behoeve van dit project opgenomen. In het investeringsplan 2011-2015 is dit project opgenomen voor € 1.370.000,=. De hoogte van het thans gevraagde uitvoeringskrediet is gelijk aan de IP-raming. Het effect op de heffing is in bijgaande toetsingslijst weergegeven. De lasten ten gevolge van de nieuwe datacommunicatie zijn meegenomen in de lastenberekening in de toetsingslijst.
∗
Juridische gevolgen Niet van toepassing, want de afname van het afvalwater zal ook tijdens het project ongehinderd plaatsvinden.
∗
Personele gevolgen Nihil, want de bedienbaarheid wordt met name in technische en functionele zin verbeterd.
∗
Overig Neen.
∗
MVO gevolgen Niet van toepassing, behoudens dat ten behoeve van het project duurzaam wordt ingekocht, een en ander in lijn met de productgroepen van Agentschap NL (voorheen SenterNovem).
Communicatieparagraaf Het project leent zich om intern en extern over te communiceren. De nieuwe technische mogelijkheden komen ten dienste van een verregaande optimalisatie van, en samenwerking binnen de afvalwaterketen. Zo nodig zal op operationeel niveau afstemming met de betrokken gemeentes plaatsvinden, zodat de gemeentes goed geïnformeerd zijn over de te verrichten werkzaamheden en daarbij optredende risico’s (deze risico’s hebben overigens een plaats gekregen in de risico-inventarisatie van het waterschap en zijn vertaald naar beheersmaatregelen). In uiterlijke zin zullen de gemalen niet of nauwelijks veranderen en dat betekent dat het project in bouwtechnische zin zo veel mogelijk geruisloos plaats kan vinden met minimale hinder voor de omgeving. Ten behoeve van de uitvoering zal uiteraard een nauwe afstemming en samenwerking plaatsvinden met marktpartijen die door middel van aanbestedingsprocedures geselecteerd zullen worden. Advies Het AB stemt in met de vervanging van het telemetriesysteem rioolgemalen en stelt het daarvoor benodigde uitvoeringskrediet van € 1.370.000,- ter beschikking.
Het dagelijks bestuur, De dijkgraaf
De secretaris-directeur
J.A.M. Vos
ir. H.T.C. van Stokkom
-3-
TOETSINGSLIJST
Nummer : *10IT010032* Barcode : *10IT010032*
Activiteitnr.: 5090 Beheerproduct:
Naam activiteit:
Beheer op afstand
4110 Bouw en verwerving transportstelsels
Projectleider:
W. Diepstraten
Soort investering:
Instandhoudinginvestering
Investeringsbesluit: 2010-19 Alle hierna genoemde bedragen zijn inclusief BTW) Algemeen - functie (kostendrager): - beleidsveld: - uitvoeringsperiode van het werk: - verwacht tijdstip oplevering: - effect op het milieu: - wijze van aanbesteding: - opdrachtgever: Financieel a. investeringsbedrag: b. subsidie/inkomsten: c. afschrijvingstermijnen: d. rentepercentage: e. nauwkeurigheidsmarge: Gemiddelde lasten over een vol jaar: f. kapitaallasten op basis van annuïteit: g. (hogere) overige exploitatiekosten: h. wegvallende/verminderde kosten: i. inkomsten: j. netto jaarlijkse lasten (f tot en met i): k. effect op de heffing: % aandeel tarief % daling/stijging tarief t.o.v. kadernota l. te ramen netto lasten voor 2010: m. wijze van dekking van de jaarlijkse lasten:
100 % zuiveringsbeheer 4000 Bouw en exploitatie zuiveringstechnische werken 2011 1 december 2012 in stand houden bedrijfszekerheid conform aanbestedingsbeleid R. Lambregts
€ 1.370.000,n.v.t. 5 jaar software (25% investering) 10 jaar proces automatisering (50%) 10 jaar proces electro technisch (25%) 4,50% 20-30% (voorbereidingsfase) € 208.000,€ -,€ -,€ 208.000,Zuiveringsbeheer 0,4 % Zuiveringsbeheer -/- 0,05 % n.v.t. Zijn opgenomen in kadernota 2010
Afstemming op Meerjarenraming/Investeringsplan In het Investeringsplan 2011-2015 is dit project opgenomen voor € 1.370.000,-; datum gereed 1 december 2012. Besluitvorming Het betreft een instandhoudinginvestering, waarvan de uitvoering gemandateerd is aan het dagelijks bestuur. Hoewel dit project een instandhoudinginvestering is, is er toch voor gekozen om de kredietaanvraag via het Algemeen Bestuur te laten lopen in plaats van via mandatering aan het Dagelijks Bestuur.
INVESTERINGSBESLUIT
Nummer : *10IT010031* Barcode : *10IT010031*
Projectnr.: 5090
Projectnaam:
Beheer op afstand
Beheerproduct: 4110 Bouw en verwerving transportstelsels BESLUITNUMMER: 2010-19 Het algemeen bestuur van het waterschap Brabantse Delta; gezien het voorstel van het dagelijks bestuur van 19 oktober 2010 (10IT009074);
gelet op de Verordening beleids- en verantwoordingsfunctie Waterschap Brabantse Delta (08I0003208); BESLUIT: te voteren een uitvoeringskrediet groot € 1.370.000,- ten behoeve van beheer op afstand Zuiveringsbeheer Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van het algemeen bestuur van 8 december 2010. De dijkgraaf
De secretaris-directeur
J.A.M. Vos
ir. H.T.C. van Stokkom
Adviesnota aan het algemeen bestuur Zaaknummer Kenmerk
: 10.B0323 : 10IT008642
Barcode Onderwerp
: 10IT008642 : aanvraag uitvoeringskrediet voor uitwerking zoetwatervoorziening Volkerak-Zoommeer : watersystemen, afdeling ontwerp & realisatie : 10 november / 8 december 2010 : 3d : RWS-projectplan (10IT008647) : - overzichtskaart - toetsingslijst - investeringsbesluit
Sector en afdeling Datum behandeling Agendapunt Ter inzage bij de concernstaf Bijlage(n)
Aan het algemeen bestuur Aanleiding Reeds jaren is onderzoek en studie gedaan naar de mogelijkheden om de overlast van blauwalgen op het Volkerak-Zoommeer te bestrijden. Dit heeft uiteindelijk geresulteerd in een (voorlopig) milieueffectrapport Waterkwaliteit Volkerak-Zoommeer waarin de verschillende oplossingsrichtingen met mitigerende maatregelen zijn beschouwd en afgewogen. Het weer zout maken van het Volkerak-Zoommeer en het toelaten van een beperkte getijdendynamiek bleek de enige duurzame en effectieve oplossing voor de blauwalgenproblematiek. Daarbij is onderkend dat deze maatregel verstrekkende gevolgen heeft voor de zoetwatervoorziening in de zuidwestelijke delta. Daarom is afgesproken dat het Volkerak-Zoommeer alleen mag verzilten als er eerst maatregelen zijn getroffen om de zoetwatervoorziening in de getroffen gebieden op peil te houden. De stuurgroep Zuidwestelijke Delta, waarin naast ons waterschap ook de provincies Zeeland, Zuid-Holland, Noord-Brabant en de waterschappen Zeeuwse Eilanden en Hollandse Delta zijn vertegenwoordigd, heeft in haar advies (mei /juni 2009) een pakket van maatregelen genoemd om de nadelige gevolgen van verzilting tegen te gaan. Dit pakket van maatregelen is het resultaat van de zogenaamde brede discussie die in het gebied heeft plaatsgevonden. Deze maatregelen hebben hun beslag gekregen in een projectplan dat is geschreven door Rijkswaterstaat Zeeland, die in dit project, in opdracht van het Directoraat-Generaal Water, een coördinerende rol vervult. In dit rijkswaterstaat-projectplan (bijlage 1) is per instantie, en dus ook voor ons waterschap, aangegeven welke maatregelen dienen te worden voorbereid en uitgewerkt. Tegelijkertijd zijn er afspraken gemaakt omtrent de financiële bijdrage van Rijk en provincie om de maatregelen te kunnen voorbereiden en uit te werken. Het resultaat van voorbereiding en uitwerking is een concreet ontwerp van de uit te voeren maatregelen met een raming van kosten, planning en waar relevant een inventarisatie van vereiste vergunningen. Dit resultaat wordt opgenomen in de Rijkswaterstaat-projectnota op basis van de vereisten genoemd in SNIP3 (Spelregels voor Natte Infrastructurele Projecten) ten behoeve van besluitvorming in het kader van MIRT (Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport). Vervolgens zal de minister / staatssecretaris het definitieve projectbesluit nemen in 2011. Laatstgenoemde projectnota zal daartoe medio 2011 gereed moeten zijn. In opdracht van RWS zal DHV ons begeleiden bij de planning en het risicomanagement. Context Momenteel is de Zuidwestelijke Delta voor de zoetwatervoorziening voor een deel afhankelijk van het zoete water uit het Volkerak-Zoommeer. Verzilting zal deze zoetwatervoorziening onmogelijk maken waardoor er moet worden gezocht naar alternatieven. Op hoofdlijnen zijn deze uitgewerkt in een aantal maatregelen en werkzaamheden die vermeld zijn in het zogenaamde “Spoorboekje Zoetwater Zuidwestelijke Delta”. Deze zijn verder beschreven in het door rijkswaterstaat Zeeland opgestelde projectplan “Planstudie Waterkwaliteit Volkerak-Zoommeer; opstellen projectnota” (bijlage 1). In dit Rijkswaterstaat-projectplan is, mede op basis van de door betrokken partijen gedane opgaven, ingeschat hoeveel inzet en geld benodigd zijn om de voorgestelde maatregelen in die mate van detail uit te werken, dat er voldoende informatie beschikbaar is voor het nemen van een projectbesluit in 2011 en een uitvoeringsbeslissing in 2012.
AB-leden kunnen feitelijke en technische vragen tot maandagochtend 09.00 uur voorafgaand aan de opiniërende vergadering stellen aan de secretaris:
[email protected] of via EXTRANET: “Vraag het de secretaris”.
Het waterschap heeft bij brief van 30 november 2009 ingestemd met het financieringsvoorstel en is akkoord gegaan met de te leveren inzet en inspanning, die nodig wordt geacht om de realisatie van de maatregelen voor te bereiden. In grote lijnen en in globale zin betreft het voor het waterschap Brabantse Delta de volgende maatregelen: het aanbrengen van een luchtbellenscherm en beweegbare drempel in de schutkolk van Dintelsas; (C) het aanbrengen van een luchtbellenscherm in de schutkolk Benedensas; (C) het aanpassen van debietmeetapparatuur bij de sluis Dintelsas + centrale bediening; (C) het ontmantelen van 2 inlaatpunten langs Schelde-Rijnkanaal; (F) het bouwen van een nieuw gemaal bij sluis Roode Vaart; (H) het maken van een aanvoerleiding door /om Zevenbergen naar de Mark; (H) het aanpassen van het inlaatpunt in Oosterhout; (I) het aanpassen van het watergangenstelsel in het westelijk deel van het beheersgebied voor de doorvoer van water richting Nieuw-Vossemeer, Auvergnepolder, Tholen en Sint-Philipsland; (K) het verplaatsen van 2 inlaatpunten nabij Dintelsas en Benedensas; (J) het aanwenden van effluent van RWZI Bath voor de watervoorziening in Zeeland; (P) Noot: de letters tussen de haakjes verwijzen naar de ingrepen en maatregelen zoals genoemd in het RWS-projectplan. Het uitwerken van de kruising van de aanvoerleidingen naar Tholen en St-Philipsland met de Eendracht/Schelde-Rijnkanaal geschiedt door waterschap Scheldestromen i.o.
In het rijkswaterstaat-projectplan is aangegeven welke mate van detail wordt verwacht bij de verdere uitwerking en is tegelijkertijd een tijdpad opgenomen. Bestuurlijke besluitvorming • Het waterschap is vertegenwoordigd in de Stuurgroep Zuidwestelijke Delta (SG ZwD) en in het Bestuurlijk Overleg Krammer Volkerak (BOKV). Deze stuurgroepen hebben in hun adviezen een pakket van maatregelen genoemd om de nadelige gevolgen van verzilting tegen te gaan. Dit pakket van maatregelen is opgenomen in het rijkswaterstaat-projectplan dat nu als vertrekpunt dient voor de vereiste detailuitwerking. • Het waterschap heeft bij brief van 30 november 2009 ingestemd met het financieringsvoorstel van kosten voor de uitwerking van bovengenoemde maatregelen onder voorwaarde dat behalve RWS ook de provincie Noord-Brabant zijn financiële bijdrage levert. Beide bijdragen zijn inmiddels toegezegd in de decembervergadering van 2009 van de Stuurgroep Zuidwestelijke Delta. Schriftelijke bevestiging door de provincie is nog niet ontvangen. • In het Bestuurlijk Overleg Krammer-Volkerak (BOKV) van 7 juli 2010 is besloten om 4 scenario’s uit te (laten) werken voor de aanvoer van water vanuit het Hollands Diep en/ of het Wilhelminakanaal, uitgaande van een aanvoer van 20 m3/s en 22,5 m3 /s. Deze scenario’s zullen worden uitgewerkt. Vraagstelling Kan het algemeen bestuur instemmen met het ter beschikking stellen van een uitvoeringskrediet (UVK) van € 300.000,- voor het uitwerken van bovengenoemde maatregelen? Strategie De te verrichten werkzaamheden maken deel uit van een groter geheel en vormen als zodanig een bouwsteen voor de projectnota die als basis moet dienen voor het projectbesluit dat eind 2011 door de staatssecretaris zal worden genomen. De aard en omvang, alsmede de mate van detailuitwerking van de maatregelen, is in het eerdergenoemde rijkswaterstaat-projectplan “Planstudie Waterkwaliteit Volkerak-Zoommeer” beschreven. Tegelijkertijd is een planning voorgesteld teneinde een projectbesluit eind 2011 te kunnen garanderen. Het waterschap heeft zich gecommitteerd aan deze planning. Het waterschap is vertegenwoordigd in het Bestuurlijk Overleg Krammer-Volkerak (BOKV) en de Stuurgroep Zuidwestelijke Delta (SG ZwD)en heeft daarmee, samen met andere partijen, zeggenschap omtrent het verloop van het proces en de wijze van besluitvorming. Daarbij gaat het met name over de besluitvorming omtrent uitgangspunten voor de technische en financiele uitwerking van varianten voor de alternatieve aanvoer van zoet water. De keuze van aanvoerscenario’s door BOKV en SG ZwD wordt als uitgangspunt genomen voor de detailuitwerking. Rijkswaterstaat Zeeland (RWS ZLD) is opdrachtnemer van DG-Water en is als zodanig verantwoordelijk voor het eindproduct. Het waterschap, als waterbeheerder in het gebied, reikt enkele bouwstenen aan voor het eindproduct. Deze werkwijze biedt de beste waarborg voor een eindproduct dat zoveel mogelijk aan onze wensen voldoet. De resultaten van de detailuitwerking zullen uiteindelijk op de gebruikelijke wijze de bestuursroute binnen het waterschap doorlopen.
-2-
Voor de uit te voeren werkzaamheden is door rijkswaterstaat en de provincie Noord-Brabant respectievelijk een bijdrage van € 165.000,- en € 100.000,- toegezegd in de vergadering van de Stuurgroep Zuidwestelijke Delta (december 2009). De toezegging van de provincie Noord-Brabant wordt nog schriftelijk bevestigd. De bijdrage wordt beschikbaar gesteld op basis van gereedgekomen producten. Voor de bijdrage van de provincie geldt als voorwaarde dat de inzet van eigen personeel niet wordt vergoed. In het reeds opgestelde interne projectplan is rekening gehouden met een combinatie van eigen inzet en uitbesteding. Detailuitwerking vindt plaats op basis van het rijkswaterstaat-projectplan en de eerdergenoemde aanvoerscenario’s. Beide worden beschouwd als uitgangspunt voor de uitwerking. Wijziging/aanpassing van aanvoerscenario’s (scopewijziging) kan echter leiden tot vertraging en stijging van kosten. Een eventuele kostenstijging tengevolge van een scopewijziging door RWS zal echter door RWS zelf gefinancierd moeten worden. Mocht blijken dat de reeds eerder genoemde raming van kosten voor deze detailuitwerking te laag blijkt en wordt overschreden dan zal hierover tijdig overleg volgen met RWS ZLD. Het verzilten van het Volkerak-Zoommeer is een spraakmakend project. Voor het imago van het waterschap is het van belang, dat het waterschap goede producten aflevert aan rijkswaterstaat, zodat het aanzien van het waterschap niet aangetast wordt. Beoordeling ∗ Financiële gevolgen: Ja, namelijk als de kosten voor de detailuitwerking hoger blijken dan eerder begroot. In dat geval zal overleg volgen met RWS ZLD. Een scopewijziging als gevolg van wijziging van uitgangspunten zal ten laste van RWS worden gebracht. Door bovengenoemde subsidie van rijkswaterstaat en provincie NoordBrabant resteert voor rekening van het waterschap een bedrag van € 35.000,∗
Juridische gevolgen niet van toepassing
∗
Personele gevolgen Voor het uitvoeren van de werkzaamheden zijn voor 2010 en 2011 veel interne uren benodigd en begroot van de verschillende afdelingen (onder andere ontwerp & realisatie, bouwzaken, onderhoud, bediening & beheer, kennis & advies).
∗
Overig niet van toepassing
Communicatieparagraaf De detailuitwerking van de maatregelen maakt deel uit van de planstudie Waterkwaliteit VolkerakZoommeer waarvoor reeds een milieueffectrapport (MER) in procedure is gebracht. Het Spoorboekje Zoetwater zuidwestelijke delta, uitgebracht onder verantwoording van de stuurgroep Zuidwestelijke Delta is totstandgekomen in nauw overleg met de streek. De bestuursbeslissing, die thans voorligt, gaat op ingeslagen weg verder. Er vindt uitwerking plaats van scenario’s die zijn in het Bestuurlijk Overleg KrammerVolkerak en de Stuurgroep Zuidwestelijke Delta zijn besproken en vastgesteld en waarmee het waterschap heeft ingestemd. Stakeholders worden via bovenstaande gremia betrokken. Daarbij wordt de communicatie met de streek in eerste instantie plaats gevoerd door RWS, als initiatiefnemer van het project Planstudie Volkerak-Zoommeer. Advies Het AB stemt in met het beschikbaar stellen van een uitvoeringskrediet van € 300.000,- voor het uitwerken van een aantal maatregelen ten behoeve van een adequate en duurzame zoetwatervoorziening bij verzilting van het Volkerak-Zoommeer. Het betreft een studie waarvan de besluitvorming nog ongewis is. Het dagelijks bestuur, De dijkgraaf
De secretaris-directeur
J.A.M. Vos
ir. H.T.C. van Stokkom
-3-
A A /
rCo-o ott_ (/a^AyU
TOETSINGSLIJST Nummer : *10IT008827* Barcode : *10IT008827*
Projectnr.: 235
Projectnaam:
Detailuitwerking maatregelen planstudie Volkerak-Zoommeer
Beheerproduct: 3720 Monitoring waterkwaliteit Projectleider:
K. Verbart
Soort investering:
ontwikkelingsinvestering
Investeringsbesluit: 2010-17 Alle hierna genoemde bedragen zijn inclusief BTW) Algemeen - functie (kostendrager): - beleidsveld: - uitvoeringsperiode van het werk: - verwacht tijdstip oplevering: - effect op het milieu: - wijze van aanbesteding: - opdrachtgever:
100 % watersysteembeheer 3000 Inrichting en onderhoud watersystemen 2010-2011 1 januari 2012 positief effect conform aanbestedingsbeleid A. Meuleman
Financieel a. investeringsbedrag: b. subsidie/inkomsten: c. afschrijvingstermijnen: d. rentepercentage: e. nauwkeurigheidsmarge:
€ 300.000,€ 265.000,5 jaar 4,5 % Realisatiefase (5% à 10%)
Gemiddelde lasten over een vol jaar: f. kapitaallasten op basis van annuïteit: g. (hogere) overige exploitatiekosten: h. wegvallende/verminderde kosten: i. inkomsten: j. netto jaarlijkse lasten (f t/m i): k. effect op de heffing: % aandeel tarief 2011 % daling/stijging tarief t.o.v. Kadernota 2010 l. te ramen netto lasten voor 2010: m. wijze van dekking van de jaarlijkse lasten:
€ 7.972,71 n.v.t. n.v.t. n.v.t. € 7.972,71 watersysteembeheer watersysteembeheer
0,02% 0,00%
n.v.t. Opnemen in de begroting 2012.
Afstemming op Meerjarenraming/Investeringsplan In het Investeringsplan 2011-2015 is het project onder nummer 99032 opgenomen met een raming van € 240.000,- (€ 60.000,- wordt in 2010 uitgegeven) ; een verwachte bijdrage van derden van € 265.000,- en een datum gereed van 01-01-2012. Besluitvorming Deze investering betreft een ontwikkelingsinvestering: goedkeuring door het algemeen bestuur is daarom vereist.
INVESTERINGSBESLUIT
Nummer : *10IT008825* Barcode : *10IT008825*
Projectnr.: 235
Projectnaam:
Detailuitwerking maatregelen planstudie Volkerak-Zoommeer
Beheerproduct: 3720 Monitoring waterkwaliteit BESLUITNUMMER: 2010-17 Het algemeen bestuur van het waterschap Brabantse Delta; gezien het voorstel van het dagelijks bestuur van 5 oktober 2010 (10IT008642);
gelet op de Verordening beleids- en verantwoordingsfunctie Waterschap Brabantse Delta (08I0003208); BESLUIT: te voteren een uitvoeringskrediet groot € 300.000,- ten behoeve van de detailuitwerking van de maatregelen uit de planstudie Volkerak-Zoommeer. Hierbij wordt een bijdrage van derden verwacht van € 265.000,-. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van het algemeen bestuur van 8 december 2010.
De dijkgraaf
De secretaris-directeur
J.A.M. Vos
ir. H.T.C. van Stokkom
Adviesnota aan het algemeen bestuur Zaaknummer Kenmerk
: 10.ZK30268/10.B0395 : 10IT009508
Barcode Onderwerp Sector en afdeling Datum behandeling Agendapunt Ter inzage bij de concernstaf Bijlage(n)
: : : : : : :
10IT009508
CAO waterschappen 2009–2011 middelen, afdeling personeel & organisatie 10 november / 8 december 2010 3e SAW en/of LAW onderhandelingsakkoord
Aan het algemeen bestuur Aanleiding Op 7 juli 2010 hebben de Unie van Waterschappen als werkgeversvertegenwoordiger en de vakbonden ABVAKABO FNV, CNV Publieke Zaak en CMHF het onderhandelingsakkoord ondertekend over de CAO waterschappen 2009–2011. Na de ondertekening moeten de algemene besturen van de individuele waterschappen het ondertekende akkoord nog formeel vaststellen en van toepassing verklaren voor het personeel in dienst van waterschap Brabantse Delta. Inhoud De onderhandelaars willen met deze CAO op sectoraal niveau invulling geven aan het Sociaal Akkoord dat door het kabinet en sociale partners is vastgesteld, waarin werk boven inkomen wordt gesteld en naar koopkrachtbehoud, ook voor medewerkers in de publieke sector, wordt gestreefd. Daarnaast is in de CAO rekening gehouden met de gevolgen van operatie Storm (bezuiniging in de waterschapssector van 100 miljoen euro) en is er oog voor ontwikkeling en duurzame inzetbaarheid van medewerkers. Ook willen de onderhandelaars door de invoering van een 36-urige werkweek een bijdrage leveren aan behoud van werkgelegenheid, flexibilisering van arbeidsverhoudingen en een moderne manier van werken. Belangrijkste inhoudelijke CAO-afspraken zijn: a) Geen structurele procentuele loonsverhogingen gedurende de looptijd van de CAO van 1 oktober 2010 tot 1 januari 2012. b) Invoering van een 36-urige werkweek (was 37 uur). c) Investering in opleiding, ontwikkeling en loopbaan van medewerkers door het invoeren van een loopbaanbudget als onderdeel van het reeds bestaande opleidingsbudget. d) Verbeteren van de duurzame inzetbaarheid van medewerker door invoering van het Individueel Keuzebudget (IKB) per 1 januari 2012 en specifieke stimuleringsmaatregelen voor medewerkers van 62 tot 65 jaar die door willen blijven werken. e) Invoering van een regeling voor telewerken en mantelzorg. f) Flexibiliseren van werktijden met invoering van een (nog landelijk uit te werken) regeling voor plus- en minuren, een verruiming van de bandbreedte van het keuzesysteem (meer of minder werken met evenredige correctie van het salaris en managementtoets). g) Nieuwe model-Regeling woon- werkverkeer, waarin fiets- en openbaar vervoergebruik gestimuleerd worden. h) Eenmalige uitkeringen in augustus 2010, december 2010 en december 2011 van respectievelijk € 400,00 (koopkrachtbehoud in 2010 en invoering 36-urige werkweek per 1 januari 2011) en 1,68% van het jaarsalaris (2X) (door vervallen van de collectieve resultatendeling en seniorenregeling). De volledige tekst van het onderhandelingsakkoord is als bijlage 1 bijgevoegd. Afspraken uit het onderhandelingsakkoord worden vervolgens verwerkt in de Sectorale Arbeidsvoorwaardenregelingen Waterschapspersoneel (SAW). De versie juli 2010 SAW ligt bij de Concernstaf ter inzage of is via de website van het waterschap (www.brabantsedelta.nl) of Waterweb te downloaden.
AB-leden kunnen feitelijke en technische vragen tot maandagochtend 09.00 uur voorafgaand aan de opiniërende vergadering stellen aan de secretaris:
[email protected] of via EXTRANET: “Vraag het de secretaris”.
Bestuurlijke besluitvorming Op grond van artikel 82 van de Waterschapswet en artikel 125 van de Ambtenarenwet moet het algemeen bestuur een arbeidsvoorwaardenakkoord dat is bereikt tussen de Unie van Waterschappen en de centrales van overheidspersoneel nog formeel vaststellen. Omdat het waterschap zich bij toetreding tot de werkgeversvereniging van de Unie van Waterschappen verbonden heeft om de uitkomsten van de onderhandelingen te aanvaarden, heeft het besluit van het algemeen bestuur een formeel karakter Vraagstelling Kan het algemeen bestuur instemmen met het Onderhandelingsakkoord CAO waterschappen 2009–2011 en met de gewijzigde versie van de SAW? Strategie Op landelijk niveau wordt naar aanleiding van de CAO-afspraken over verschillende detailuitwerkingen (denk aan de managementtoets voor meer- en minder werk, Regeling telewerken, plus- en minurensystematiek, uitwerking IKB) nader overleg gevoerd. Ook op lokaal niveau wordt gewerkt aan detailuitwerkingen (bijvoorbeeld arbeidsomstandigheden, werktijden, opleidingen, lokale feestdag en prestatiebeloningen), waarover instemming van de Ondernemingsraad of overeenstemming in de Commissie voor het georganiseerd overleg nodig is. Daar waar voorgeschreven wordt het algemeen bestuur bij de besluitvorming betrokken. Beoordeling ∗ Financiële gevolgen In de kadernota 2010 wordt er vanuit gegaan dat de totale personeelslasten met gemiddeld 1,5% stijgen. De financiële gevolgen van de CAO 2009 – 2011 zullen hierbinnen worden opgevangen. ∗
Juridische gevolgen niet van toepassing
∗
Personele gevolgen De verlaging van de arbeidsduur van 37 uur naar 36 uur leidt tot een vermindering van de personele capaciteit van het waterschap. Dit wordt deels gecompenseerd doordat medewerkers 2 verlofdagen inleveren en doordat deeltijders gebruik maken van het recht om kun deeltijdfactor op te plussen (aangenomen wordt dat 50% van de deeltijders dit doet). Een en ander leidt tot een vermindering van de bruto personele capaciteit met 9,4 fte (bestaande uit directe en indirecte uren). In de personeelsbegroting zijn geen mogelijkheden om deze vermindering op te vangen door bijvoorbeeld inhuur, overwerk of het verkopen van verlof. Dit betekent dat de capaciteitsvermindering met name door efficiencymaatregelen opgevangen moet worden. Er zal gestuurd worden op het terugdringen van de indirecte uren (werkoverleg, personeelsbijeenkomsten enz). De vermindering van het aantal directe uren – en daarmee het netto effect op de productiviteit – worden daarmee zo veel als mogelijk beperkt.
∗
Overig niet van toepassing
Communicatieparagraaf Medezeggenschapsorganen, management, leidinggevenden en medewerkers zijn inmiddels al geïnformeerd over het Onderhandelingsakkoord CAO-waterschappen en de gevolgen ervan. Advies Het AB stemt in met de nota CAO waterschappen 2009–2011 en besluit het Onderhandelingsakkoord CAO waterschappen 2009–2011 en de SAW, versie juli 2010 vast te stellen en van toepassing te verklaren voor het personeel in dienst van waterschap Brabantse Delta. Het dagelijks bestuur, De dijkgraaf
De secretaris-directeur
J.A.M. Vos
ir. H.T.C. van Stokkom
-2-
-3-
-4-
-5-
-6-
-7-
-8-
-9-
-10-
-11-
-12-
-13-
-14-
-15-
Adviesnota aan het algemeen bestuur Zaaknummer Kenmerk
: 10.B0405 : 10IT010111
Barcode Onderwerp Sector en afdeling Datum behandeling Agendapunt Ter inzage bij de concernstaf Bijlage(n)
: : : : : : :
10IT010111 stand van zaken fusie Aquon watersystemen, afdeling kennis & advies 10 november / 8 december 2010 3f ---
Aan het algemeen bestuur Aanleiding Eind 2008 is ingestemd met de verder opschaling van de laboratoriumactiviteiten van 7 waterschappen tot de nieuwe laboratoriomorganisatie Aquon. Bundeling om te komen tot vermindering van de kwetsbaarheid, benutting van de mogelijkheden tot continue kwaliteitsborging en kwaliteitsverbetering, versterking van de innovatiekracht en vergroting van efficiency. Onder verantwoordelijkheid van een gezamenlijke stuurgroep en in overleg met de verschillende ondernemingsraden is een concept Gemeenschappelijke Regeling tot stand gebracht en wordt er hard gewerkt om Aquon daadwerkelijk te kunnen oprichten. Hierbij moet aan vele aspecten aandacht worden geschonken. In deze nota wordt een integraal beeld geschetst van alle facetten en de stand van zaken daarvan. De informatie in deze nota is actueel tot en met de besluitvorming in stuurgroep van 13 oktober jl. Context De waterschappen Aa en Maas, De Dommel, Brabantse Delta en Hollandse Delta, en de Hoogheemraadschappen Delfland, Rijnland en Schieland en De Krimpenerwaard hebben op basis van een businesscase uit 2008 besloten om een nieuwe gezamenlijke laboratoriumorganisatie op te richten in de vorm van een gemeenschappelijk openbaar lichaam in de zin van de Wet gemeenschappelijke regelingen. Op dit moment zijn er voor de genoemde waterschappen nog 3 organisatievormen actief: Gemeenschappelijk Waterschapslaboratorium (GWL), werkzaam voor Aa en Maas en De Dommel; Delta Waterlab (DWL) voor Brabantse Delta, Delfland en Hollandse Delta; en het laboratorium van het HHS Rijnland voor Rijnland en Schieland en de Krimpenerwaard. Per 2011 wordt formeel opgericht de nieuwe organisatie Aquon, Instituut voor Wateronderzoek en Advies. De operationele zaken starten, in verband met de noodzakelijke voorbereidingstijd, op 1 juli 2010. Hierover meer verderop in deze nota. Bestuurlijke besluitvorming Op 3 december 2008 heeft het AB ingestemd met de verdere opschaling van laboratoria (08I004061 en 08I004691). Op 9 juni 2010 heeft het AB ingestemd met de Concept Gemeenschappelijke Regeling Aquon (10IT002005). Tevens heeft het AB toestemming gegeven aan het DB om te besluiten tot definitieve vaststelling van de gemeenschappelijke regeling en daarmee tot oprichting van de laboratoriumorganisatie Aquon, conform art. 50 lid 2 van de Wet gemeenschappelijke regelingen. Het DB heeft dit besluit genomen op 29 juni 2010. De verwachting is dat voor eind oktober alle DB’s het benodigde besluit hebben genomen. Vraagstelling Neemt het algemeen bestuur voor kennisgeving aan de ontwikkelingen rondom het proces om te komen tot oprichting van Aquon?
AB-leden kunnen feitelijke en technische vragen tot maandagochtend 09.00 uur voorafgaand aan de opiniërende vergadering stellen aan de secretaris:
[email protected] of via EXTRANET: “Vraag het de secretaris”.
Strategie Bij het traject om te komen tot de oprichting van Aquon spelen vele zaken een rol. Deze worden in deze nota belicht. Bestuur van Aquon Het algemeen bestuur van Aquon zal bestaat uit 7 leden, één lid per deelnemend waterschap. Het dagelijks bestuur van Aquon zal bestaan uit drie leden: één vanuit GWL, één vanuit DWL en één vanuit het laboratorium van Rijnland. Dijgraaf J. Vos is de beoogd voorzitter van het bestuur van Aquon. Na afronding van de formele procedure tot oprichting van Aquon zal de bestuurlijke invulling direct worden gestart zodat de betreffende gremia direct kunnen starten met hun werkzaamheden. Rol van het bestuur van Brabantse Delta Het algemeen bestuur heeft ook hier een kaderstellende en controlerende rol. Het AB heeft eerder zijn zorgen geuit over de mate van inzicht in en sturing op ‘verbonden partijen’, bijvoorbeeld in een gemeenschappelijke regeling. Het dagelijks bestuur heeft daarop een uniforme werkwijze afgesproken om de ontwikkelingen bij verbonden partijen te volgen en het AB tijdig te informeren. Afgesproken is om met accountmanagers te werken. Ook voor Aquon is een accountmanager actief die ervoor zorgt dat het AB tijdig wordt geïnformeerd en over voldoende informatie beschikt. Start Aquon Na definitieve besluitvorming door alle dagelijkse besturen uiterlijk per eind oktober en toestemming van de provincie kan de nieuwe gemeenschappelijke regeling formeel starten. Dat is nodig om de verdere voorbereidingen (waaronder de plaatsing van het personeel) te kunnen uitvoeren. Aangezien de voorbereiding tot op heden meer tijd in beslag heeft genomen dan aanvankelijk gepland is operationeel starten op 1 januari 2011 los gelaten. Besloten is dat de operationele organisatie Aquon start op 1 juli 2011. Tot dat moment zal de projectorganisatie Aquon in stand blijven. Verderop in deze nota wordt aandacht besteed aan de procedures die op korte termijn doorlopen moeten worden om e.e.a. tijdig gereed te hebben. Personele zaken Op het moment van schrijven van de nota (14 oktober 2010) is duidelijk dat het plaatsingsproces van de medewerkers in de nieuwe organisatie niet vóór 1 januari 2011 wordt afgerond en de operationele organisatie zal starten per 1 juli 2011. Na de formele oprichting van Aquon zal het plaatsingsproces worden gestart. Met voorrang zal worden gestart met het aantrekken van een adjunct-directeur en controller zodat zij samen met de directeur de verdere voorbereiding en opstart van Aquon kunnen begeleiden. Afhankelijk van verder te maken keuzes kunnen personeelsleden (op termijn) te maken krijgen met een andere werklocatie. Op dit moment vind er overleg plaats over het nog vast te stellen sociaal plan. Toetreding Rivierenland en Stichtse Rijnlanden Met Rivierenland en Stichtse Rijnlanden worden gesprekken gevoerd over toetreding tot de GR Aquon. De laboratoriumactiviteiten van Stichtse Rijnlanden worden op dit moment uitgevoerd door het laboratorium van Rivierenland. Beide waterschappen hebben aangegeven zo snel mogelijk, volwaardig deelnemer te willen worden binnen de Gemeenschappelijke Regeling met hun volledige laboratoriompakket. Stichtse Rijnlanden is daarbij nog doende met de afronding van een marktverkenning. Daarna moet bij alle deelnemers de procedures worden doorlopen tot aanpassing van de gemeenschappelijke regeling en aanpassing van de begroting 2011. Afgesproken is dat het lopende proces van de 7 zonder verdere vertraging afgerond moet worden, maar dat de nieuwe toetreders volledig meedraaien in de voorbereiding en zo snel mogelijk aanhaken. Er wordt binnen Aquon een besluitvormingsschema gemaakt om dit proces bij Aquon en alle deelnemers te stroomlijnen. Bij toetreding neemt de meetvraag voor Aquon toe, waarmee een (fors) grotere efficiencywinst gaat ontstaat. Locatie onderzoek De discussie over de locaties van het nieuwe laboratorium zijn al sinds de vroegste besluitvorming een gevoelig punt. De stuurgroep heeft een uitgebreide analyse laten maken van de voor- en nadelen van verschillende mogelijkheden. In deze analyse zijn vele aspecten met elkaar gewogen: huisvestingskosten (nieuwbouw, verbouw), het verwachte verloop van personeel als gevolg van toename in reistijd, risico dat personeel ervoor kiest om niet mee te verhuizen, kennisborging, frictiekosten etc.
-2-
De analyse schetste een fundamentele keuze: Bij 7 waterschappen 1. keuze voor één lablocatie (nieuw te bouwen) leidt tot groter structureel voordeel alsmede op korte termijn grotere frictiekosten en meer personele consequenties; 2. keuze voor 2 lablocaties (bestaand) leidt tot kleiner structureel voordeel alsmede op korte termijn lagere frictiekosten en minder personele risico’s. Bij 9 waterschappen 1. keuze voor één lablocatie (nieuw te bouwen) leidt tot groter structureel voordeel alsmede op korte termijn grotere frictiekosten en meer personele consequenties; 2. keuze voor 3 lablocaties (bestaand) leidt tot kleiner structureel voordeel alsmede op korte termijn lagere frictiekosten en minder personele risico’s. In de stuurgroep van 13 oktober a.s. heeft hierover (voorlopige)besluitvorming plaats gevonden. Ten behoeve van het af kunnen ronden van het besluitvormingsproces van de 7 waterschappen met bijbehorende begroting is daarbij de principekeuze gemaakt voor één centrale huisvesting per 1 januari 2015 (Dit is een soort theoretische besluit ten behoeve van de afronding van de begroting voor de 7 waterschappen). Bij definitieve besluitvorming tot deelname door de 2 extra waterschappen wordt er gekozen voor huisvesting op 3 locaties (Leiden, Breda en Tiel). Aandachtspunt daarbij is nog de overdracht van eigendom aan Aquon dan wel huur door Aquon van de locatie Breda. Hierover zal later nog besluitvorming plaats vinden. Financiële zaken Op basis van de afspraken in de stuurgroep van 13 oktober jl. is beoordeeld hoe een en ander procedureel verder moet lopen en welke aanpassingen nog nodig zijn om tot een begroting 2011 te komen. Ook voor DWL is een versneld traject opgestart om te komen tot een begroting 2011. Duidelijk is dat de oorspronkelijk berekende voordelen voor Aquon als totaal nog steeds in het verschiet liggen waarbij de omvang van de voordelen mede afhankelijk zijn van de keuzes, verdeelsleutels en deelname van 7 of 9 waterschappen en de huidige situatie van het betreffende waterschap. Nadere toelichting hierover volgt bij aanbieding van de begroting. BTW vrijstelling Een belangrijk punt bij het samenstellen van de begroting was de BTW vrijstelling. Duidelijk is geworden dat Aquon in ieder geval in de voorfase (= tot en met de oprichting van Aquon) kan rekenen op BTW vrijstelling voor de deelnemende waterschappen. Over de periode daarna wordt op korte termijn definitief uitsluitsel verwacht. Dit is belangrijk voor de deelnemers aangezien dit per saldo een prijsopdrijvend effect zou hebben van circa 10%. Op basis van de afstemming tot op heden, de doelstelling en het feit dat maar op beperkte schaal werk voor derden wordt uitgevoerd is de verwachting dat er een positief besluit van de belastingdienst volgt. Inbreng activa en passiva Hiervoor is een inventarisatie opgesteld van wat mee over gaat naar Aquon en de verrekening daarvan tussen de deelnemers. Ook dit wordt bij de begroting en project en frictiekosten etc. toegelicht. Procedurele zaken Met bovenstaande is duidelijk geworden dat ten behoeve van een tijdige besluitvorming niet overal de reguliere procedure doorlopen kan worden. Om die reden is onderstaand in beeld gebracht hoe en wanneer de benodigde stappen kunnen worden gezet en wat het effect is op de procedure en planning. Kennisname van de begrotingen van Aquon en DWL kan daarbij niet aan de orde komen in de opiniërende AB maar alleen in de besluitvormende AB. Wij gaan er vanuit dat met hetgeen hieronder is verwoord toch een adequate informatievoorziening/besluitvorming kan plaats vinden in de komende periode. Datum 26-10-2010 10-11-2010 16-11-2010 18-11-2010 08-12-2010 Medio december Begin 2011
Actie Verzending AB-stukken incl. deze nota. Opiniërend AB incl. kennisname van deze nota. Kennisname begrotingen Aquon en DWL in DB Verzending begrotingen Aquon en DWL aan AB Kennisname begrotingen Aquon en DWL in AB Vaststelling begrotingen in de algemene besturen van Aquon en DWL Besluitvorming over toetreding Rivierenland en Stichtse Rijnlanden inclusief aanpassing van de gemeenschappelijke regeling en de begroting 2011.
De fracties worden verzocht met bovenstaande rekening te houden bij de voorbereidingen van de betreffende algemene vergaderingen.
-3-
Beoordeling ∗ Financiële gevolgen Ja, de projectkosten zijn hoger dan bij aanvang geraamd. Hiervoor wordt dekking gezocht binnen de bestaande begroting van waterschap Brabantse Delta. De reguliere exploitatiekosten voor 2011 liggen zoals verwacht bij aanvang van Aquon in lijn met de situatie bij DWL en zijn binnen het waterschap opgenomen in de conceptbegroting voor 2011. ∗
Juridische gevolgen Ja, de GR Delta Waterlab zal te zijner tijd worden opgeheven. De GR Aquon wordt per 2011 opgericht. Beide conform daarvoor geldende procedures. Hier wordt centraal vanuit de projectgroep de regie over gevoerd.
∗
Personele gevolgen Ja, het personeel van DWL moet nog worden geplaatst binnen Aquon. Afhankelijk van de keuzes kan een aantal van hen (op termijn) mogelijk met een andere werklocatie te maken krijgen. Hierover worden afspraken gemaakt in het nog vast te stellen sociaal plan.
∗
Overig Niet van toepassing.
Communicatieparagraaf Bij de opheffing van DWL en de oprichting van Aquon zijn officiële bekendmakingen nodig. Hiervoor worden centraal de voorgeschreven procedures gevolgd. Intern verloopt de communicatie via de accountmanager. Daarnaast wordt communicatie zoveel mogelijk geregisseerd vanuit Aquon. Advies Het AB neemt kennis van de ontwikkelingen rondom het proces om te komen tot oprichting van Aquon. Het dagelijks bestuur, De dijkgraaf
De secretaris-directeur
J.A.M. Vos
ir. H.T.C. van Stokkom
-4-
Adviesnota aan het algemeen bestuur Zaaknummer Kenmerk
: 10.ZK19181/10.B0382 : 10IT010017
Barcode Onderwerp Sector en afdeling Datum behandeling Agendapunt Ter inzage bij de concernstaf Bijlage(n)
: : : : : : :
10IT010017 beantwoording motie emissiebeheer watersystemen, afdeling beleid 8 december 2010 3g rapport evaluatie milieuvluchten 2008-2009 (10IT001846) nadere toelichting huidige situatie aanpak diffuse bronnen (10IT010377)
Aan het algemeen bestuur Aanleiding Naar aanleiding van de presentatie van het emissiebeleid in het AB van 17 maart is op 14 april een motie ingediend om meer resultaat in het emissiebeheer te bereiken. Hierbij is gevraagd om beleidsopties aan te geven met verschillende effecten en kosten bij de volgende thema’s: 1. het stimuleren van gemeenten bij de aanpak van diffuse bronnen zodat de geconstateerde achterstanden weggewerkt kunnen worden; 2. de inzet door middel van handhaving en voorlichting bij de bestrijding van emissies door verboden soorten bestrijdingsmiddelen; 3. het verder –mede op basis van de pilots ‘Chaamse beken’ en ‘Rietkreek’ – inzetten van het kosteneffectieve middel van het akkerrandenbeheer, dat voordelen heeft voor de waterkwaliteit, de landschappelijke kwaliteit en de recreatieve beleving; 4. het zo spoedig mogelijk tegengaan van de fosfaat inlaat uit het Wilhelminakanaal. Het dagelijks bestuur heeft deze motie overgenomen onder de voorwaarde dat de uitvoering van de beleidsvoorstellen dient te passen binnen het bestuursprogramma 2009-2012. Vraagstelling Welke beleidsopties om meer resultaat in het emissiebeheer te bereiken zijn voldoende effectief en leiden tot geringe extra kosten? Strategie De voorgestelde strategie is per thema uitgewerkt. Daarbij is telkens aandacht voor de kosteneffectiviteit, zoals ook aan de orde is geweest in de thema bijeenkomst van 17 maart 2010. De huidige situatie is per thema zeer beknopt weergegeven. Voor een meer uitgebreide beschrijving wordt, indien relevant, verwezen naar de bijlage. 1.
Stimuleren aanpak diffuse bronnen door gemeenten Bij de aanpak van diffuse bronnen door gemeenten ligt de focus op het reduceren van het gebruik van bestrijdingsmiddelen in de openbare ruimte. Het is vooral belangrijk dat gemeenten als medeoverheid het goede voorbeeld geven, zodat we vervolgens ook burgers en bedrijven kunnen aanspreken op hun gedrag. Gemeenten die nog glyfosaat op verhardingen gebruiken zijn overigens verplicht om in 2011 een certificaat te hebben. Het waterschap gebruikt al geen glyfosaat meer en is bezig met de certificering voor het duurzame terreinbeheer (meer over de huidige situatie: zie bijlage). Voorstel: Het waterschap gaat opnieuw een vergelijking van ambities en resultaten te maken over het duurzaam terreinbeheer bij de gemeenten. Vervolgens ontwikkelt het waterschap samen met gemeenten een toolbox met communicatie middelen (folderteksten, webteksten, advertentie banners) die ingezet kunnen worden om het gedrag van burgers en bedrijven te beïnvloeden op momenten dat gemeenten op locatie actief onderhoud plegen.
AB-leden kunnen feitelijke en technische vragen tot maandagochtend 09.00 uur voorafgaand aan de opiniërende vergadering stellen aan de secretaris:
[email protected] of via EXTRANET: “Vraag het de secretaris”.
Een vergelijking van ambities tussen gemeenten op het gebied van duurzaam terreinbeheer is al eerder (in 2007) uitgevoerd, ter voorbereiding op de stroomgebiedsbeheerplannen. Het is een relatief eenvoudige benchmark, die op draagvlak van gemeenten kan rekenen. Het past goed in de uitstraling van een groen imago. Door gezamenlijk met gemeenten het communicatiemateriaal te gaan ontwikkelen kunnen de kosten voor het waterschap laag blijven (circa € 5.000,- te financieren uit de exploitatiebegroting voor aanpak van diffuse bronnen). Bij de planvorming voor de Stroomgebiedsbeheerplannen voor de Kaderrichtlijn Water is met gemeenten afgesproken om hier budget voor te reserveren. Kosteneffectiviteit Het effect van communicatiemiddelen op gedragsverandering is doorgaands zeer klein en neem niet veel verder toe naarmate de communicatiecampagne groter wordt opgezet (hooguit de bekendheid). De koppeling van communicatie met concrete activiteiten is het meest effectief. Regelgeving op producten die wel of door een beperkte groep gebruikt mogen worden is veelal effectiever. Hierin hebben waterschappen alleen een agenderende rol, die samen met de drinkwaterbedrijven al wordt ingevuld. Gelet op de beperkte verwachte gedragsverandering bij bedrijven en burgers zal het effect van het voorstel niet meetbaar zijn terug te vinden in het oppervlaktewater. Andere beleidsopties om gemeenten te bewegen tot duurzaam terreinbeheer zijn bijvoorbeeld: • het organiseren van bijeenkomsten voor uitwisseling van ervaringen (opzetten van een praktijknetwerk): dit blijkt in de praktijk niet erg effectief. De bijeenkomsten van het Brabantse praktijknetwerk (dat gestart is in oost-Brabant) worden slechts matig bezocht volgens de organisator (http://www.dob-verhardingen.nl/nl/Praktijknetwerken/PN+Noord-Brabant.htm). • het persoonlijk begeleiden van gemeenten in het milieuvriendelijk beheer met een externe adviseur. De kosten hiervoor bedragen minimaal 15.000,- . Hierbij is het onzeker of de gemeente daadwerkelijk zal besluiten tot een ander beheer. Vanwege de beperkte kosteneffectiviteit zijn deze alternatieven niet voorgesteld. 2.
Handhaving en voorlichting ter bestrijding van emissies van verboden gewasbeschermingsmiddelen en biociden. De afdeling Handhaving heeft vanaf 2010 de samenwerking met de Algemene Inspectie Dienst (AID; inmiddels opgenomen in de Voedsel en Waren Autoriteit) geïntensiveerd. Hiermee wordt ervaring opgedaan met de nieuwe rol als toezichthouder van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (meer over de huidige situatie: zie bijlage). Voorstel: Op korte termijn wordt een regionale inzamelingsactie van verboden middelen georganiseerd in samenwerking met de lokale leveranciers van gewasbeschermingsmiddelen en biociden. In de afgelopen jaren zijn zeer veel middelen normoverschrijdend gemeten die inmiddels op dit moment verboden zijn. De leveranciers, gebruikers en het waterschap zijn erbij gebaat als deze middelen in de uitgebreide meetcampagne van 2011 niet meer worden gemeten. Er zal voldoende draagvlak zijn om een actie op te zetten, waarbij de leveranciers bij hun afnemers op bezoek komen om de bestrijdingsmiddelenkast na te lopen op middelen die inmiddels verboden zijn of die binnenkort worden verboden. Deze kunnen dan direct, kosteloos worden ingeleverd. Deze actie kan worden gecombineerd met extra publiciteit zoals een artikel in “Nieuwe Oogst” over de meetcampagne en de inzamelingsactie. Een dergelijke actie ‘Bezem door de middelenkast’ is in 2009 in Drenthe uitgevoerd en in 2010 in OostBrabant. Bij het project “Boomkwekerij Zundert voor een betere waterkwaliteit” kunnen de boomkwekers hun verboden middelen inleveren bij de leverancier (de CLTV). Dit blijkt beter te werken dan inzameling door de gemeente. Bij deze actie is het niet nodig om handhavend op te treden. Kosteneffectiviteit De kosten van het voorstel zullen beperkt zijn, mede door de samenwerking met de provincie, de leveranciers, de ZLTO en mogelijk ook de AID/VWA. Hierdoor kan de financiering gedekt worden door de bestaande exploitatiebegroting voor aanpak van diffuse bronnen. Het is echter nog niet zeker of het lukt om op korte termijn tot een gezamenlijk gefinancierd project te komen. Het intensiveren van de handhavingscontroles op het naleven van regels voor toepassing van gewasbeschermingsmiddelen is een alternatieve beleidsoptie, die niet is voorgesteld vanwege de extra (personele) kosten die hiermee gemoeid zijn. Een verschuiving van prioriteiten voor inzet binnen de afdeling is geen optie aangezien er op alle vlakken sprake is van capaciteitstekort en achterstanden. Er wordt hiertoe al gewerkt aan een verbeterplan. Het eventueel intensiveren van de handhavingscontroles zal wel leiden tot een betere naleving, maar met het huidig beleid, waarbij men gericht is op de gebieden met de meeste bespuitingen is naar verwachting het optimum wel bereikt.
-2-
3.
Uitbreiden van het akkerrandenbeheer. Het huidige project akkerrandenbeheer werkt met langjarige contracten, die over het algemeen eind 2014 aflopen. Op dit moment kunnen er binnen het project geen nieuwe deelnemers meer aangemeld worden. Alleen bestaande deelnemers (agrariërs) kunnen de lengte van akkerranden nog wijzigen. Vanuit de stuurgroep van het project akkerrandenbeheer, waar wij als waterschap ook in vertegenwoordigd zijn, wordt aangedrongen op een landelijke regeling na 2014. Als dit niet lukt, zal de regeling waarschijnlijk stopgezet worden. Voorstel Het waterschap zal zich inzetten om een gezamenlijke financieringsbasis te zoeken met de regionale partners om de huidige regeling voort te zetten bij een scenario wanneer er geen landelijke regeling komt. Medefinanciering van de provincie is, naast de financiering van het Rijk of de Europese Unie, een noodzaak om de regeling regionaal voort te kunnen zetten. Gelet op de huidige prioriteiten in de ‘Agenda van Brabant’ is het onzeker of dit gaat lukken. Kosteneffectiviteit Het akkerrandenbeheer is onvoldoende kosteneffectief wanneer alleen gelet wordt op de effecten op de waterkwaliteit. Juist de positieve effecten op meerdere vlakken (biodiversiteit, recreatieve waarde) maakt de regeling waardevol voor de maatschappij. Vergroting van het budget zal met de huidige wervingsmethode niet tot vergroting van het aantal deelnemende akkerranden leiden. Pas bij persoonlijke benadering kan een toename van deelnemers bereikt worden, zo bleek uit de gebiedspilot Rietkreek. Deze persoonlijke benadering is echter arbeidsintensief. Naast een verdubbeling van het budget is er dan ook verdubbeling van personele inzet nodig (enerzijds voor de werving en anderzijds voor de administratie en controle).
4. Het zo spoedig mogelijk tegengaan van de fosfaat inlaat uit het Wilhelminakanaal. In het licht van de alternatieve zoetwatervoorziening bij een zout Volkerak Zoommeer is in 2010 een nadere analyse van de waterkwaliteit van de Mark-Vliet, het Hollands Diep en het buitenpand van het Wilhelminakanaal gemaakt. Hierbij is gekeken naar alle stoffen. Het Hollands Diep bleek hierbij de beste overall waterkwaliteit te hebben. Voor wat betreft het fosfaat gehalte blijkt dat de kwaliteit van het Hollands Diep en de Mark-Vliet vergelijkbaar is: beide gemiddelde concentraties liggen rond de richtwaarde voor natuurlijke wateren van 0,14 mg/l. De kwaliteit van het buitenpand van het Wilhelminakanaal is slechter (0,17 mg/l), maar al wel een stuk beter dan waarover eerder is gerapporteerd tijdens het thema AB van 17 maart 2010. We beschikken nu over meer recente en nauwkeurigere cijfers. Deze chemische kwaliteitsanalyse vormt een bouwsteen voor de inschatting van het effect van de alternatieve zoetwatervoorziening op de ecologische waterkwaliteit van het Mark Vliet systeem. De effecten van een eventuele verschuiving van de waterinlaat (naar de Roode Vaart) op de vismigratieroutes worden daarbij tevens onderzocht. Voorstel Afwachten van de resultaten van het onderzoek naar de effecten van de alternatieve zoetwatervoorziening op de ecologische waterkwaliteit. De noodzaak tot reductie van fosfaat voor het Mark-Vliet systeem is momenteel nog onvoldoende duidelijk. In de huidige situatie voldoet de Mark aan de natuurlijke richtwaarde voor fosfaat van 0,14 mg P/l. De problemen in de waterkwaliteit met blauwalgenoverlast worden met name veroorzaakt door een tekort aan stroming. In de ecologische beoordeling van rivieren worden algen normaal niet meegenomen, maar wordt vooral gelet op het voorkomen van stromingsminnende soorten. Bij de genoemde analyse van de ecologische waterkwaliteit in de Mark en Vliet zal vanwege de lage stroming in het systeem tevens gekeken worden naar effecten op algengroei. Eind 2010 zal het resultaat hiervan beschikbaar zijn. Kosteneffectiviteit reductie inlaat van fosfaat Indien de reductie van fosfaat uit het inlaatwater via het Markkanaal wenselijk blijkt, zijn er vier beleidsopties in beeld. Een spoedige reductie van fosfaat uit het inlaatwater kan in theorie bereikt worden door (1) minder in te laten, of door (2) het inlaatwater te defosfateren. Deze alternatieven worden echter als minder kosteneffectief beschouwd dan (3) het verschuiven van het inlaatpunt. Het extra defosfateren bij de rwzi Dongemond (4) lijkt de meest kosteneffectieve optie.
-3-
Het verminderen van de waterinlaat is een eenvoudig uitvoerbare maatregel, met een ongewenst effect. Het huidige doorspoelbeleid is gericht op extra doorstroming om zo de groei van blauwalgen minder kans te geven. Bij een mindere doorstroming wordt de fosfaatconcentratie wel iets lager, maar niet laag genoeg om de groei van blauwalgen terug te dringen. Het huidige doorspoelbeleid is in 2006 juist ingezet vanwege de effectiviteit op de waterkwaliteit (algengroei). Het reduceren van het fosfaatgehalte in het inlaatwater met chemische defosfatering is voor deze nota in beeld gebracht: Het gaat hier om een forse ruimtelijke ingreep (bezinking in een meer met een oppervlak vergelijkbaar met de Ter Aalsterplas) en daarmee samenhangende investering in de ordegrootte van tientallen miljoenen euro’s. Dit beeld wordt ingebracht bij de uitwerking van de alternatieven voor de zoetwatervoorziening. De kosten van defosfatering liggen daarmee in dezelfde orde van grootte als de realisatie van het inlaatpunt bij Zevenbergen. De ruimtelijke inpassing van de alternatieve waterinlaat wordt echter meer kansrijk geschat. Bovendien voorkomt men dan een extra milieubelasting om het fosfaat chemisch te verwijderen (biologische verwijdering vergt een nog grotere investering en ruimtebeslag). Het verplaatsen van het inlaatpunt van het buitenpand van het Wilhelminakanaal naar de Roode Vaart (via Zevenbergen-Oost of door het centrum van Zevenbergen) zal tot een verbetering van de waterkwaliteit leiden van 10-20%. Het traject tussen Het Markkanaal en de nieuwe inlaat bij Zevenbergen zal dan wel minder stroming hebben, maar dit traject is minder gevoelig voor blauwalgenoverlast. Met de plannen voor de alternatieve watervoorziening voor een zout Volkerak Zoommeer is verplaatsing van de gehele waterinlaat naar de Roode Vaart een haalbare optie. Het algemeen bestuur heeft in het thema AB van 17 maart ook aangedrongen om rekening te houden met een scenario dat het Volkerak Zoommeer zoet blijft. In een dergelijk scenario zal er veel minder draagvlak zijn voor het verplaatsen van de waterinlaat, waardoor partners niet snel bereid zullen zijn tot medefinanciering. De rwzi Dongemond heeft een significante invloed op de waterkwaliteit van het buitenpand van het Wilhelminakanaal. Indien bij deze rwzi de fosfaatconcentratie in het effluent wordt gehalveerd met extra chemische defosfatering, dan zal de kwaliteit van het water in het buitenpand van het Wilhelminakanaal met 0,02 mg/l dalen (van gemiddeld 0,17 mg/l naar gemiddeld 0,15 mg/l). De kosten van deze extra defosfatering bedragen dan ongeveer € 35.000,- per jaar (met de extra defosfatering alleen in het zomerhalfjaar). Na het gereed komen van de studie naar de ecologische effecten van de alternatieven in de zoetwatervoorziening eind 2010 zal een besluit genomen worden om in 2011 mogelijk al te starten met deze extra defosfatering als praktijkproef. De rwzi Dongemond zal op korte termijn moeten worden uitgebreid vanwege knelpunten in de capaciteit. Bij een uitbreiding kan de extra defosfatering dan op een meer kosteneffectieve wijze worden gerealiseerd. Hiertoe zal dan een voorstel aan het algemeen bestuur worden voorgelegd. Beoordeling ∗ Financiële gevolgen mogelijk: de kosten voor de inzameling van gewasbeschermingsmiddelen kunnen binnen de exploitatiebegroting worden uitgevoerd, mits er voldoende draagvlak voor medefinanciering is. Indien besloten wordt om in 2011 te starten met een proef voor extra defosfatering op rwzi Dongemond, zal de exploitatiebegroting voor het zuiveringsbeheer met € 35.000,- moeten worden verhoogd. ∗
Juridische gevolgen niet van toepassing
∗
Personele gevolgen niet van toepassing
∗
Overig Voor zover van toepassing zijn die per thema beschreven.
-4-
Communicatieparagraaf De voorstellen in de aanpak van diffuse bronnen worden uitgewerkt in overleg met de relevante actoren, zoals gemeenten, provincie, AID en de ZLTO. Advies Het AB stemt in met de voorstellen per thema: 1. opnieuw een vergelijking van ambities en resultaten te maken over het duurzaam terreinbeheer bij de gemeenten en samen met gemeenten een communicatietoolbox ontwikkelen om het gedrag van burgers en bedrijven te beïnvloeden op momenten dat gemeenten op locatie actief onderhoud plegen; 2. een regionale inzamelingsactie van verboden middelen organiseren met de lokale leveranciers; 3. inzet om met de regionale partners de huidige regeling voort te zetten bij een scenario wanneer er geen landelijke regeling komt; 4. afwachten van de resultaten van het onderzoek naar de effecten van de alternatieve zoetwatervoorziening op de ecologische waterkwaliteit.
Het dagelijks bestuur, De dijkgraaf
De secretaris-directeur
J.A.M. Vos
ir. H.T.C. van Stokkom
-5-
Zaaknr. : 10.ZK19181 Kenmerk : 10IT010377 Barcode :
*10IT010377*
Nadere toelichting huidige situatie bij stimulering aanpak diffuse bronnen; Bijlage nota beantwoording motie emissiebeheer Voor twee thema’s uit de nota beantwoording motie emissiebeheer wordt in onderstaande tekst een nadere toelichting gegeven op de huidige situatie. 1. Stimuleren aanpak diffuse bronnen door gemeenten Bij de aanpak van diffuse bronnen door gemeenten ligt de focus op het reduceren van het gebruik van bestrijdingsmiddelen in de openbare ruimte. Het is vooral belangrijk dat gemeenten als mede overheid het goede voorbeeld geven, zodat we vervolgens ook burgers en bedrijven kunnen aanspreken op hun gedrag. Gemeenten zelf zijn geen grote bron van vervuiling in het totale stroomgebied. Vrijwel alle gemeenten doen wel iets aan milieuvriendelijk onkruidbeheer. Gemeenten Breda, Bergen op Zoom en roosendaal doen zelfs mee aan een KRW-project gericht op innovaties in Duurzaam Terreinbeheer. Het milieuvriendelijk beheer wordt nog niet vaak gekoppeld aan milieutips die de inwoner van gemeenten zelf kunnen doen. Er is echter nog geen enkele gemeente in ons beheergebied gecertificeerd. Er is wel aandacht voor dit onderwerp bij de bijeenkomsten met raadsleden die het waterschap organiseerd. Het onderwerp leent zich ook wel voor profilering als duurzame gemeente. Ons waterschap heeft in 2009 en 2010 geen bestrijdingsmiddelen meer toegepast en heeft een folder met milieutips voor burgers verspreid. Het certificeringstraject voor Duurzaam Terreinbeheer is inmiddels gestart. 2. Handhaving en voorlichting ter bestrijding van emissies van verboden gewasbeschermingsmiddelen en biociden. Handhaving Handhaving van bestrijdingsmiddelen wordt gedaan met heterdaad controles van gebruik van middelen in de avonduren en met vliegtuigcontroles samen met de Algemene Inspectie Dienst (AIDDe afdeling handhaving heeft de samenwerking met de AID geïntensiveerd. Hiermee wordt ervaring opgedaan met de nieuwe rol als toezichthouder van gewasbeschermingsmiddelen en biociden. De capaciteit met vliegtuigcontroles wordt nu beperkt door de capaciteit bij de AID. De frequentie is gedaald van 4 keer per jaar in 2008 naar 3 keer per jaar in 2009, met een focus naar de gebieden waar de naleving het slechtste is (de polders) Voor de vliegtuigbespuitingen was in 2009 een budget van 2.500,- gereserveerd. In het Handhavings Uitvoerings Programma is voor controle op de gewasbeschermingswet 120 uur inzet van eigen personeel voorzien. Ons beheergebeid bestaat uit ongeveer 130.000 ha landbouwgrond. Per vlucht kan maximaal 15.000 ha worden bekeken. Er zijn dus ongeveer 8 vluchten nodig om het gehele gebied te bekijken. Voorlichting Er is om dit moment nog geen algemene voorlichting opgezet over verboden middelen. Wel zijn er diverse projecten waarin de landbouwsector wordt gestimuleerd om tot een reductie van de milieubelasting van bestrijdingsmiddelen te komen. Op de zakelijke website van het waterschap staan resultaten van diverse projecten beschreven http://www.brabantsedelta.nl/zakelijk/projecten/items_projecten/aanpak_diffuse In de afgelopen jaren zijn zeer veel middelen normoverschrijdend gemeten die inmiddels op dit moment verboden zijn (abamectine, diuron, endosulfan (som alfa- en beta-isomeer), esfenvaleraat, ethylazinfos, fenitrothion, fenthion, heptenofos, methylazinfos, methyl-metsulfuron, methyloxydemeton, metolachloor, mevinfos, monolinuron, teflubenzuron, tributyltin (kation), pirmfC1y, coumfs). Het zou mooi zijn, wanneer deze middelen in de meetcampagne, die gepland staat voor 2011 ook daadwerkelijk niet meer normoverschrijdend worden gemeten.
Waterschap Brabantse Delta Postbus 5520, 4801 DZ Breda T 076 564 10 00 F 076 564 10 11 E
[email protected] l www.brabantsedelta.nl Bankrekening 63.67.59.202
Adviesnota aan het algemeen bestuur Zaaknummer Kenmerk
: 10.B0321 : 10IT010348
Barcode Onderwerp
: 10IT010348 : peilbesluit Gat van de Ham
Sector en afdeling Datum behandeling Agendapunt Ter inzage bij de concernstaf Bijlage(n)
: : : : :
watersystemen, afdeling ontwerp en realisatie 8 december 2010 3h Peilenplan Gat van de Ham A. Overzicht gebied met peilvakken B. Definitief peilbesluit Gat van de Ham C. Inspraaknota (incl. bijlage C1 en C2). D. Overzicht met gewijzigde peilen ten opzichte van vigerend peil
Aan het algemeen bestuur Aanleiding Het gebied Gat van de Ham is in het Waterhuishoudingsplan West-Brabant 2 opgenomen als peilbesluitgebied. Dit betekent dat voor het gebied een peilbesluit genomen moet worden. In de huidige situatie is een gedeelte van het peilbesluit Land van Nassau van kracht, dat destijds is vastgesteld door het algemeen bestuur van het voormalige waterschap Land van Nassau. Het westelijk deel van het peilbesluit Land van Nassau wordt herzien in peilbesluit Moerdijk. In 2008 is het waterschap gestart met het proces om te komen naar een nieuw peilbesluit ter vervanging van het bovengenoemde vigerende peilbesluit. Ten behoeve hiervan is het peilenplan Gat van de Ham opgesteld dat de hydrologische onderbouwing vormt voor de herziening van het peilbesluit. Dit ligt ter inzage bij de concernstaf. Context In de Verordening water Noord-Brabant is bepaald dat een peilbesluit ten minste éénmaal in de tien jaar moet worden herzien. Het vigerende peilbesluit moest daarom worden herzien. Om de peilbesluiten volgens de GGOR-methode (Gewenst Grond- en Oppervlaktewater Regime) op te kunnen stellen, heeft de provincie Noord-Brabant in december 2005 uitstel verleend voor het vaststellen van de peilbesluiten tot uiterlijk 2010. Bestuurlijke besluitvorming In de vergadering van het dagelijks bestuur van 20 april 2010 is het ontwerp peilbesluit vrijgegeven voor inspraak. Vraagstelling Kan het definitief peilbesluit Gat van de Ham inclusief de inspraaknota worden vastgesteld? Strategie Peilenplan Het waterschap heeft de taak om de peilen zodanig vast te stellen dat alle bij het (grond)watergebruik betrokken belangen zo goed mogelijk worden behartigd. Het waterschap heeft vervolgens de inspanningsverplichting om de vastgestelde peilen te handhaven. Aan de basis van de herziening van de vigerende peilbesluiten liggen de Integrale Gebieds Analyses (IGA's). De hydrologische uitwerking hiervan ten behoeve van de peilbesluiten is neergelegd in het peilenplan Gat van de Ham. Dit ligt ter inzage bij de concernstaf. Het peilenplan vormt de hydrologische onderbouwing van het nieuwe peilbesluit, waarin zowel is uitgegaan van theoretische berekeningen met behulp van modellen, als praktijkinformatie vanuit peilbeheer. In de peilenplannen is de integrale belangenafweging gemaakt voor de meest optimale situatie voor alle in het gebied aanwezige gebruiksfuncties. De concept peilenplannen zijn besproken in een klankbordgroepoverleg waarvoor alle partijen met belangen in het gebied zijn uitgenodigd.
AB-leden kunnen feitelijke en technische vragen tot maandagochtend 09.00 uur voorafgaand aan de opiniërende vergadering stellen aan de secretaris:
[email protected] of via EXTRANET: “Vraag het de secretaris”.
Peilbesluit Uitgangspunt voor het opstellen van peilbesluiten is de relevante wet- en regelgeving, aangevuld met specifieke beleiduitgangspunten zoals vastgesteld door ons waterschap. Deze heeft het waterschap integraal vastgelegd in onze ‘Handleiding Peilbesluiten’ (Waterschap Brabantse Delta, vastgesteld door ons dagelijks bestuur op 21 februari 2006, met kenmerk 06i000458) en in de mededeling ‘Algemene werkwijze peilbesluiten ten aanzien van toekomstige ontwikkelingen' aan het dagelijks bestuur van 12 januari 2010, met kenmerk 10i000015. Inspraakprocedure Het ontwerp peilbesluit is in de vergadering van het dagelijks bestuur van 20 april 2010 vrijgegeven voor inspraak. Daarop heeft het van 6 mei tot en met 16 juni 2010 ter inzage gelegen. Op 17 mei is een informatieavond gehouden. Hierop zijn 26 ontvankelijke reacties (in totaal 91 zienswijzen) binnengekomen welke zijn verwerkt in de inspraaknotitie in bijlage c. Hieronder wordt de aard en inhoud van de zienswijzen samengevat en de behandelwijze nader toegelicht. Voor de volledige behandeling van de zienswijzen wordt verwezen naar de inspraaknotitie. 1. In deze inspraaknota is een reactie 0 opgenomen waarin is beschreven hoe is omgegaan met de zienswijzen op de ontwerppeilen. 2. Voor 24 peilvakken zijn zienswijzen op het ontwerppeil binnengekomen. Het betreft 23 verzoeken om verlaging en 1 om peilverhoging van het ontwerppeil. In 10 peilvakken wordt naar aanleiding van de ingebrachte zienswijzen het peil verlaagd. Het betreft de peilvakken OA02 De Hillen, OA03 Crauwelingse Polder, OB02 Arenberg-Schenkeldijkse Polder, OC3a Hooglandse Polder, OC6a Nieuwelandse Polder, OH03b Houtse Steeg Laag, OI04 Hoog Zonzeel, OJ14 Vaartkant, OK01a Derde Weg en OK01b Blauwe Sluis. De aanpassingen zijn verwerkt in het peilenplan en definitief peilbesluit. Voor de overige 14 peilvakken wordt het verzoek om aanpassing onderbouwd afgewezen. 3. Naast de bovengenoemde peilwijzigingen is het peilenplan naar aanleiding van vier zienswijzen tekstueel aangepast. Dit betreffen zienswijze 2i, 2o, 8e en 9. 4. Voor een aantal zienswijzen geldt dat deze buiten het peilbesluittraject worden behandeld. Het gaat om de zienswijzen 1, 9, 13, 15, 22, 23b en 26. Ad 1. peilaanpassingen Voor het gebied Gat van de Ham zijn in het ontwerp peilbesluit relatief veel peilverhogingen voorgesteld, namelijk 41. Daarvan werden er 15 al in de praktijk gehanteerd. Een peilverhoging kan meerdere doelen dienen, zoals natuur, hydrologische randvoorwaarden enzovoort en in het geval van dit peilbesluit ook vaak de landbouw (31 peilvakken). Uit de modelberekeningen blijkt namelijk dat de vigerende situatie voor de landbouw op veel plaatsen te droog is. Mede om deze situatie te verbeteren zijn de betreffende peilverhogingen voorgesteld. Gelet op het aantal wijzigingen (peilverhogingen) die worden voorgesteld, zijn relatief veel zienswijzen binnengekomen vanuit de landbouw die hebben betrekking op die peilverhogingen. Het gaat hier voornamelijk om de zomerpeilen, winterpeilen zijn nauwelijks een probleem, in het kleigebied tussen Lage Zwaluwe en Zevenbergen. Verzocht wordt het peil niet te verhogen en gelijk te houden aan het vigerend peil. Anderzijds verzoeken veel zienswijzen om het verlagen van het vigerend peil, waar dat in het ontwerp peilbesluit gelijk bleef. Naar aanleiding van de informatie in de zienswijzen blijkt dat het aannemelijk is dat dit kleigebied in de praktijk wellicht natter is dan met het model is berekend. Een model is en blijft een benadering van de praktijk. Dit betekent dat peilverhogingen in dit gebied ten opzichte van de vigerende situatie een achteruitgang voor de landbouw zouden kunnen betekenen. Dit is ongewenst. Peilverlagingen kunnen op hun beurt weer een achteruitgang zijn voor andere doelen zoals natuur. Dit is tevens ongewenst. Gelet op het bovenstaande zijn de zienswijzen beoordeeld en heeft een hertoetsing van de ontwerppeilen plaatsgevonden. Deze in nader uitgewerkt in de inspraaknota met bijlagen. Als gevolg van deze hertoetsing zijn de peilen in 10 peilvakken aangepast ten opzichte van het ontwerppeil. Het peilenplan en peilbesluit zijn hierop aangepast. Ad 2. Tekstuele wijzigingen Naar aanleiding van de zienswijzen bleek dat op vier punten de beschrijvingen en/of kaarten in het peilenplan niet helemaal volledig waren. Het peilenplan is aangevuld. Ad 3 Behandeling buiten peilbesluit
-2-
Zes zienswijzen worden buiten het peilbesluit om opgepakt. De reden hiervoor is dat het allemaal reeds lopende zaken betreft. Ook is het niet mogelijk deze zaken binnen de tijdspanne van de peilbesluitprocedure af te ronden. Ten aanzien van alle punten zijn wel reeds afspraken gemaakt, zodat een goede opvolging en afronding is geborgd. Inventarisatie van de effecten van peilbesluit Gat van de Ham op de Natura2000-gebieden Aanvullend op de nota's van de vorige peilbesluiten, heeft voor dit peilbesluit een inventarisatie plaatsgevonden van de mogelijke effecten die het peilbesluit kan hebben op de Natura2000-gebieden waaraan het grenst. In deze paragraaf zijn de bevindingen opgeschreven. Peilbesluit Gat van de Ham bevat voor een klein deel het Natura2000-gebied Hollands Diep. Het deel dat grenst aan peilbesluit Gat van de Ham omvat alleen vogelrichtlijngebied. De doelsoorten van het vogelrichtlijngebied betreffen watervogels. De voorgestelde peilveranderingen hebben geen significant negatieve invloed op de omvang van de populatie. Verder ligt het Natura2000-gebied Biesbosch tegen het gebied van peilbesluit Gat van de Ham aan. Aan deze zijde is de Biesbosch aangewezen als habitatrichtlijngebied. Binnen en/of aangrenzend aan het peilbesluitgebied komt enkel het habitattype H6430 Ruigten en Zomen voor. Dit habitattype zal geen significante negatieve invloeden ondervinden van het te nemen peilbesluit. Verder betreft de Biesbosch een vogelrichtlijngebied. De doelsoorten betreffen watervogels. De voorgestelde peilveranderingen hebben geen significant negatieve invloed op de omvang van de populatie. Gelet op bovenstaande wordt met het nemen van peilbesluit Gat van de Ham geen significant negatieve invloed verwacht op de natura2000-gebieden Hollands Diep en De Biesbosch. Beoordeling ∗ Financiële gevolgen: de kosten van de maatregelen worden geraamd op circa € 290.000,--. Voor de maatregelen is uitvoeringskrediet beschikbaar gesteld door het dagelijks bestuur van 27 juli 2010. Voor de benutting ervan zijn door het dagelijks bestuur randvoorwaarden gesteld. ∗
Juridische gevolgen: Overeenkomstig het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht, artikel 8:1 eerste lid, kan beroep ingesteld worden tegen het besluit van het algemeen bestuur bij de rechtbank, sector Bestuursrecht.
∗
Personele gevolgen Niet van toepassing.
∗
Overig Niet van toepassing.
∗
MVO Niet van toepassing.
Communicatieparagraaf De communicatie rondom de inspraak is geregeld in de door ons waterschap vastgestelde inspraakverordening (conform Afdeling 3.4 Awb). Tijdens de inspraakprocedure heeft een informatieavond plaatsgevonden. Na de goedkeuring van het dagelijks bestuur zullen de indieners van zienswijzen geïnformeerd worden over het feit dat het dagelijks bestuur met het besluit heeft ingestemd, en dat het algemeen bestuur wordt verzocht het peilbesluit 8 december 2010 vast te stellen. Na de vaststelling van het definitieve peilbesluit en inspraaknota door het algemeen bestuur zullen de indieners van zienswijzen over het besluit worden geïnformeerd. Advies Het AB stemt in met het vaststellen van het peilbesluit Gat van de Ham inclusief de inspraaknota. Het dagelijks bestuur, De dijkgraaf
De secretaris-directeur
J.A.M. Vos
ir. H.T.C. van Stokkom
-3-
OD01a / De Bruin Laag zp -1,10 wp -1,30
OC07 / Schuddenbeursepolder zp -2,30 wp -2,50
OB08 / Kern Moerdijk zp -1,60 wp -1,60
OC04 / Moerdijkpolder zp -1,90 wp -2,20
OB07 / Klaverpolder Ketelpolder zp -1,80 wp -2,20
OD01b / Harmonie fietspad zp -0,70 wp -1,10 OF01 / Vloedspui OD02 / Steenplaats zp -0,55 zp -1,20 wp -0,65 wp -1,40
OC06b / Oude Weg zp -2,10 wp -2,30
OC06c / Kern Lage Zwaluwe zp -1,60 wp -1,60 OD03 / Nieuwe Zwaluwe polder OC06a / Nieuwlandse Polder zp -1,75 zp -2,00 wp -2,15 wp -2,20
OC03b / Jonkershoef zp -1,55 wp -1,75 OC05 / Oudland zp -1,70 wp -2,00
OC03a / Hooglandse Polder zp -1,35 wp -1,65
OE01 / Ruilverkavelingsweg West zp -1,10 wp -1,40
OB04 / Koekoeksedijk Barel zp -1,50 wp -1,65
OK01c / HSL wijk zp -0,50 wp -0,50
OB02 / Arenberg-schenkeldijkse polder zp -1,20 wp -1,60
OG13 / Polder moerbos zp -1,70 wp -1,95
OK01a / Derde Weg zp -0,75 wp -1,15
OK02 / Honderd Roeden zp -1,00 wp -1,45
OA01 / Oudland van Zevenbergen zp -0,85 wp -1,20
OA12 / stedelijk water Zevenbergen zp -1,20 wp -1,30
OA11 / Bosselaar zp -1,90 wp -1,90
OK03a / Domineese weg zp -1,35 wp -1,65
OI03 / Zuidveren zp -0,30 wp -0,60
OB05 / Barel Hoog zp -1,30 wp -1,50
OB01 / Koekkoekpolder zp -1,60 wp -1,60
OA04 / Crauwelgorsche polder noord zp -0,90 wp -1,30
OA09 / Spiepolder zp -1,55 wp -1,90
OA10 / Hokkenberg zp -0,95 wp -1,15
OA03 / Crauwelgorsche polder zp -1,35 wp -1,65
OG08 / Doorbraak zp -1,45 wp -1,75
OG09 / Malleland OK13 / Kwaaien Hoek zp -1,10 zp -1,60 wp -1,45 wp -1,80 OK11 / Boezem Hooge Zwaluwe zp -1,20 wp -1,20 OK09 / Staatsbosbeheer, Zoutendijk OG06 / Dahliastraat OK12 / Wiel Hooge Zwaluwe OK07 / Vrije Kavelen zp -1,50 zp -0,70 zp -1,70 zp -1,40 wp -1,30 wp -1,00 wp -1,70 wp -1,70 OK08 / Staatsbosbeheer, Reeweg OG10 / Zanddijk zp -1,50 OG12 / Oude Moeren zp -0,95 wp -1,40 zp -1,30 wp -1,30 OK10 / Laag Zonzeel wp -1,60 OK06 / Zuurbrood, spoor zp -1,70 zp -1,40 OK03b / De Wetering wp -1,90 wp -1,75 zp -1,50 wp -1,70 OK04 / Zuurbrood, Reeweg OG11 / Helkantse dijk zp -1,55 OK05 / Zuurbrood, Pootweg zp -1,00 wp -1,75 zp -1,00 wp -1,20 wp -1,45
OC01 / Landekes Polder zp -1,20 wp -1,50
OB03 / Blokpolder zp -1,50 wp -1,85
OG03 / Drimmelen zp -1,00 wp -1,10
OE02 / Brandpolder (laag) zp -1,55 wp -1,85
OK01b / Blauwe Sluis zp -0,90 wp -1,25
OB06 / Blokpolder zuid-west zp -1,30 wp -1,60
OF02 / Koekoek zp -0,80 wp -1,20
OA02 / Hillen zp -0,90 wp -1,10
OI04 / Hoog Zonzeel zp -0,75 wp -1,05
OG07 / Oud Drimmelen zp -1,00 wp -1,50
OG04 / Zandvaart zp -0,70 wp -1,00
OL02 / Middelschans zp -0,65 wp -0,95
OL03 / De Vest zp -0,05 wp -0,05
OG02 / Vinkenland zp -0,80 wp -1,15
OH07 / Plukmade zp -0,60 wp -0,80
OH06a / Herstelpolder zp -0,80 wp -0,80
OI02 / Brandestraat zp -0,20 wp -0,50
OJ11 / Zeggepolder Noord zp -0,55 wp -0,75 OJ10 / Rode weel zp -0,75 wp -0,95 OJ12 / Zeggepolder zp -1,20 OI07 / Zwemput/Kerkstraat wp -1,50 zp -0,90
OL01 / Standhazense dijk zp -0,80 wp -0,80
OH06b / Weststadweg zp 0,00 wp -0,30 OI08 / Conservering zp -0,05 wp -0,25
OH02a / Moerstraat zp 0,50 wp 0,15
OH02b / Eind van den Hout zp 0,85 wp 0,40
wp -0,90 OJ16b / Zeggepolder Zuid OJ13 / Lage Weg zp -1,70 OJ03 / Witteweg noord-west zp -1,40 wp -1,80 zp -0,40 OJ16a / Heiligen Geest wp -1,55 wp -0,80 zp -2,00 OJ09 / Binnenpolder (kooibos) OJ14 / Vaartkant wp -2,10 zp -1,90 zp -0,90 wp -1,90 OJ06 / Schimmer wp -1,10 zp -1,00 OJ15 / De Laak wp -1,30 OI05 / Schuivenoordse Polder zp -2,30 zp -0,90 OJ16c / Schimmerlseweg wp -2,40 OJ08 / Terheijden (oost) wp -1,25 zp -1,70 zp -0,80 OJ17b / Terheijden (ijsbaan) wp -1,80 OJ04 / Witteweg zuid-west wp -0,90 zp -0,10 zp -0,20 wp ijsbaan OJ05 / Witte Weg wp -0,50 OJ07 / Munnikenhof zp -0,80 OI06 / Bergboezem Laakdijk zp -1,10 wp -1,05 OJ17a / Terheijden (west) zp -0,70 OI01 / Houtsche Akkers wp -1,45 zp -0,10/+0,15 wp -1,10 zp -0,10/+0,15 wp -0,10/+0,15 wp -0,10/+0,15 OJ02 / Klein Munnikenhof zp -0,40 wp -0,65
OH05 / Proostensteeg zp 0,20 wp -0,05 OH04 / Houtse Steeg (hoog) zp 0,95 wp 0,75
OH03b / Houtse steeg (laag) zp 0,60 wp 0,35
OH03a / Vrachelen zp 0,50 wp 0,50
OJ01 / De Bergen zp -0,10/+0,15 wp -0,50 OA07 / Blaak zp -0,10/+0,15 wp -0,45 OA08 / Afgebrande hoef zp -0,90 wp -1,20
OA05 / Ophoging langs Zuiddijk (oost) zp 0,40 wp 0,40 OA06 / Ophoging langs Zuiddijk (west) zp -0,10 wp -0,30
Top10Vector © 2006, Dienst voor het kadaster en openbare registers, Apeldoorn
Watersysteem bij toekomstige peilen
Legenda plangebiedgrens peilvak (toekomstige peilen in m. NAP) geen peilbesluit legger waterloop overige waterloop
Kunstwerken gemaal inlaat stuw Bemalingsgebied Brandpolder (OE)
De Bruin (OD)
Middelschans (OL)
Den Biggelaar (OA)
Moerdijk (OB)
Eendracht (OB)
Plukmade (OH)
Emilia (OG)
Schuddebeurs (OC)
Hamse Polders (OF)
Schuivenoord (OJ)
Horsten (OH)
Zonzeel (OK)
Laakdijk (OI)
Peilenplan Gat van de Ham Opdrachtgever:
Datum:
15-03-10 Gec.: LBN
Cartograaf:
Projectleider:
NC8020110
Status:
DEFINITIEF
P:\Project\Wbrabant\NC8020110 Gat van den Ham\8. GIS + Sobek\
Formaat: Postbus 75 4140 AB Leerdam Telefoon |0345| 639696 Fax |0345| 639666
Arnold Osté
Projectnummer: Bestand:
Cartografie:
Karin Bouman
www.rps.nl
Schaal:
Kaartnummer:
A3
1:50.000
15
Definitief peilbesluit Gat van de Ham
Nummer : *10IT008351* Barcode : 10IT008351 Het algemeen bestuur van waterschap Brabantse Delta; overwegende dat: ≠
in verband met de gewenste waterbeheersing in het gebied Gat van de Ham het noodzakelijk wordt geacht het peil van de waterstanden vast te stellen;
≠
in artikel 6.1.1. van de Verordening waterhuishouding Noord-Brabant 2005 was bepaald dat voor het bovengenoemde gebied een peilbesluit diende te worden vastgesteld;
≠
gelet op het verstrijken van de herzieningsdatum van het in 1996 door zijn rechtsvoorganger, de Vergadering van hoofdingelanden van het waterschap Land van Nassau, genomen besluit tot vaststelling van het peilbesluit Land van Nassau 1996, het noodzakelijk was de peilen in het gebied Gat van de Ham te herzien;
≠
op 2 december 2005 door Gedeputeerde Staten van Noord Brabant op grond van artikel 6.1.7 van de Verordening watershuishouding Noord-Brabant 2005 vrijstelling is verleend van de verplichting het peilbesluit te herzien tot uiterlijk 2010;
≠
bij de onderhavige herziening van de peilen een afweging is gemaakt op basis van het Gewenste Gronden Oppervlaktewater Regiem (GGOR) een en ander uitgewerkt in het peilenplan Gat van de Ham dat dient ter onderbouwing van het herziene peilbesluit;
≠
bij de voorbereiding van het peilbesluit conform de Verordening waterhuishouding Noord-Brabant 2005/Verordening water Noord-Brabant overleg heeft plaatsgevonden met het besturen van gemeente Drimmelen/Made, gemeente Oosterhout, gemeente Moerdijk en gemeente Geertruidenberg, Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant, de betrokken hoofdingenieur-directeur van Rijkswaterstaat en de terreinbeheerders binnen het gebied waarop het besluit betrekking heeft;
≠
op 22 december 2009 de Waterwet in werking is getreden alsmede de verordening water Noord-Brabant, en gelijktijdig de Verordening waterhuishouding Noord-Brabant 2005 is ingetrokken
gezien: ≠
het rapport peilenplan Gat van de Ham d.d. september 2010
≠
de nota van inspraak peilbesluit Gat van de Ham inclusief bijlagen d.d. augustus 2010;
gelet op artikel hoofdstuk 5, paragraaf 2 van de verordening Water Noord-Brabant;
BESLUIT: I.
vast te stellen het Peilbesluit Gat van de Ham
Artikel 1 a) Dit peilbesluit geldt voor het gebied dat is aangegeven op de bij dit besluit behorende gewaarmerkte tekening(en). b) Binnen het gebied als bedoeld onder a worden aparte peilvakken onderscheiden, de begrenzing ervan is eveneens aangegeven op de tekeningen als bedoeld onder a.
Artikel 2 Voor de peilvakken worden de volgende peilen met bijbehorende marges, waarbinnen zowel onder- als overschrijdingen van het peil kunnen voorkomen, vastgesteld:
peilvak nr.
naam
OA01 OA02 OA03
Oudland van Zevenbergen De Hillen Crauwelgorsche polder Crauwelgorsche polder noord Ophoging langs Zuiddijk (oost) Ophoging langs Zuiddijk (west) Blaak Afgebrande hoef Spiepolder Hokkenberg Bosselaar Stedelijk water Zevenbergen Koekkoekpolder Arenberg-schenkeldijkse polder Blokpolder Koekoeksedijk Barel Barel hoog Blokpolder zuid-west Klaverpolder Ketelpolder Kern Moerdijk Landekes Polder Hooglandse Polder Jonkershoef Moerdijkpolder Oudland Nieuwlandse Polder Oude Weg Kern Lage Zwaluwe Schuddenbeursepolder De Bruin Laag Harmonie fietspad Steenplaats Nieuw Zwaluwe polder Ruilverkavelingsweg West Brandpolder (laag) Ruilverkavelingsweg Oost Vloedspui Koekoek Vinkenland Drimmelen Zandvaart Dahliastraat Oud Drimmelen Doorbraak Malleland
OA04 OA05 OA06 OA07 OA08 OA09 OA10 OA11 OA12 OB01 OB02 OB03 OB04 OB05 OB06 OB07 OB08 OC01 OC03a OC03b OC04 OC05 OC06a OC06b OC06c OC07 OD01a OD01b OD02 OD03 OE01 OE02 OE03 OF01 OF02 OG02 OG03 OG04 OG06 OG07 OG08 OG09
Definitief peil (m NAP) Winter Zomer peil peil -1,20 -0,85 -1,10 -1,00 -1,65 -1,40
beheersmarge (cm) 10 10 10
-1,30
-0,90
10
0,40
0,40
10
-0,30
-0,10
10
-0,45 -1,20 -1,90 -1,15 -1,90
-0,10 tot +0,15 -0,90 -1,50 -0,95 -1,90
10 10 15 15 15
-1,30
-1,20
10
-1,60
-1,60
15
-1,60
-1,25
15
-1,50 -1,50 -1,30 -1,30 -1,80 -1,60 -1,20 -1,40 -1,55 -1,80 -1,70 -2,10 -2,10 -1,60 -2,30 -1,10 -0,70 -1,20 -1,75 -1,10 -1,55
10 15 10 10 15 10 10 10 10 10 10 10 10 10 15 10 10 10 15 10 15
-0,55 -0,80 -0,80 -1,00 -0,70 -0,70 -1,00 -1,45 -1,10
10 15 10 10 10 10 10 10 10
-1,85 -1,65 -1,50 -1,60 -2,20 -1,60 -1,50 -1,65 -1,75 -2,20 -2,00 -2,20 -2,30 -1,60 -2,50 -1,30 -1,10 -1,40 -2,15 -1,40 -1,85 toegevoegd aan OF02 -0,65 -1,20 -1,15 -1,10 -1,00 -1,00 -1,50 -1,75 -1,45
-2-
peilvak nr.
naam
OG10 OG11 OG12 OG13 OH02a OH02b OH03a OH03b OH04 OH05 OH06a OH06b OH07 OI01 OI02 OI03 OI04 OI05 OI06 OI07 OI08 OJ01 OJ02 OJ03 OJ04 OJ05 OJ06 OJ07 OJ08 OJ09 OJ10 OJ11 OJ12 OJ13 OJ14 OJ14a OJ15 OJ16a OJ16b OJ16c OJ17a OJ17b OK01a OK01b OK01c OK02 OK03a OK03b OK04 OK05 OK06 OK07 OK08 OK09 OK10
Zanddijk Helkantse dijk Oude Moeren Polder Moerbos Moerstraat Eind van den Hout Vrachelen Houtsche Steeg (laag) Houtsche Steeg (hoog) Proostensteeg Herstelpolder Weststadweg Plukmade Houtsche Akkers Brandestraat Zuidveren Hoog Zonzeel Schuivenoordse Polder Bergboezem Laakdijk Zwemput/Kerkstraat Conservering De Bergen Klein Munnikenhof Witteweg noord-west Witteweg zuid-west Witte Weg Schimmer Munnikenhof Terheijden (oost) Binnenpolder (kooibos) Rode Weel Zeggepolder Noord Zeggepolder Lage weg Vaartkant Lageweg/Fietstunnel De Laak Heiligen Geest Zeggepolder Zuid Schimmerlseweg Terheijden (west) Terheijden (schaatsbaan) Derde Weg Blauwe Sluis HSL wijk Honderd Roeden Domimeeseweg De Wetering Zuurbrood Reeweg Zuurbrood Pootweg Zuurbrood spoor Vrije Kavelen Staatsbosbeheer Reeweg Staatsbosbeheer Zoutendijk Laag Zonzeel
Definitief peil (m NAP) Winter Zomer peil peil -1,30 -0,95 -1,20 -1,00 -1,60 -1,30 -1,95 -1,70 0,15 0,50 0,40 0,80 0,50 0,50 0,25 0,25 0,75 0,95 -0,05 0,20 -0,80 -0,80 -0,30 0,00 -0,80 -0,60 -0,10 tot +0,15 -0,50 -0,60 -1,05 -1,25 -1,10 -0,90 -0,25 -0,50 -0,65 -0,80 -0,50 -1,05 -1,30 -1,45 -0,90 -1,90 -0,95 -0,75 -1,50 -1,55 -1,10 -1,30 -2,40 -2,10 -1,80 -1,80 0,15 ijsbaan -1,15 -1,25 -0,50 -1,45 -1,65 -1,70 -1,75 -1,45 -1,75 -1,70 -1,40 -1,30 -1,90
-3-
-0,10 tot +0,15 -0,20 -0,30 -0,80 -0,90 -0,70 -0,90 -0,05 -0,10 tot +0,15 -0,40 -0,40 -0,20 -0,80 -1,00 -1,10 -0,80 -1,90 -0,75 -0,55 -1,20 -1,40 -0,90 -1,10 -2,30 -2,00 -1,70 -1,70 -0,10 -0,10 -0,80 -1,00 -0,50 -1,00 -1,35 -1,50 -1,55 -1,00 -1,40 -1,40 -1,50 -1,50 -1,70
beheersmarge (cm) 10 10 10 15 10 10 10 10 10 10 15 10 15 10 10 10 10 15 10 10 10 10 10 10 10 10 10 10 10 10 10 10 10 10 10 10 15 15 10 10 10 10 10 10 10 10 10 10 10 10 10 10 10 10 15
peilvak nr.
naam
OK11 OK12 OK13 OL01 OL02 OL03
Boezem Hooge Zwaluwe Wiel Hooge Zwaluwe Kwaaien Hoek Standhazensedijk Middelschans De Vest
Definitief peil (m NAP) Winter Zomer peil peil -1,20 -1,20 -1,70 -1,70 -1,80 -1,60 -0,80 -0,80 -0,95 -0,65 -0,05 -0,05
beheersmarge (cm) 10 10 10 10 15 10
Artikel 3 De omschakeling van het winter- naar het zomerpeil zal geleidelijk plaatsvinden in de periode 1 april tot 15 mei. De omschakeling van het zomer- naar het winterpeil zal geleidelijk plaatsvinden in de periode 15 augustus tot 1 oktober. Artikel 4 Onverminderd de marges op grond van artikel 2 zullen de peilen worden gehandhaafd op de vastgestelde peilen waarbij een extra over- en onderschrijden van de peilen kan voor komen in geval van: a) Het beschikbaar hebben van extra water ten behoeve van de nachtvorstbestrijding in de bloesemtijd bij fruitteelt. Hierbij geldt een overschrijding met maximaal 20 centimeter ten opzichte van het vastgestelde peil; b) Indien kan worden geanticipeerd op verwachte weersomstandigheden (zoals droogte of hevige neerslag). Hierbij geldt een over- of onderschrijding met maximaal 20 centimeter ten opzichte van het vastgestelde peil. Artikel 5 a) Van de peilen in dit peilbesluit kan worden afgeweken in bijzondere omstandigheden. Hieronder worden in elk geval verstaan: ≠ extreme klimatologische omstandigheden; ≠ calamiteiten; ≠ situaties waarbij het inlaten van water om aan het peil te voldoen niet mogelijk is. b) eveneens kan tijdelijk worden afgeweken van de vastgestelde peilen indien dit noodzakelijk is voor het uitvoeren van onderhoudswerkzaamheden aan waterstaatswerken of wanneer er sprake is van bloesemtijd voor 1 april en kans op dreigende nachtvorst. te bepalen dat dit peilbesluit in werking treedt met ingang van de dag waarop het onherroepelijk geworden peilbesluit door het dagelijks bestuur is bekend gemaakt onder gelijktijdige intrekking van een deel van het Peilbesluit Land van Nassau van 1996. Het ander deel zal bij de goedkeuring van Peilbesluit Moerdijk worden ingetrokken. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van het algemeen bestuur van 8 december 2010 De dijkgraaf
De secretaris-directeur
J.A.M. Vos
ir. H.T.C. van Stokkom
-4-
Nr 0
Er is op het peilbesluit door meerdere indieners een zienswijze geplaatst ten aanzien van de verhoging van de (zomer)peilen. Vanwege het overzicht en de eenduidige behandeling is er in deze inspraaknota voor gekozen in deze eerste alinea de algemene werkwijze ten aanzien van deze zienswijzen te beschrijven.
Reactie van: Algemeen
Bijlage C
Nummer: *10UT008141* Barcode : 10UT008141
Reactie op argumenten a. Uit de informatie in de zienswijzen blijkt dat het aannemelijk is dat de situatie ten aanzien van drooglegging en ontwatering in de praktijk in een aantal gevallen wellicht natter is dan de modelresultaten in het ontwerp peilenplan weergeven, zodat met de peilen in het ontwerpbesluit geen sprake is van een voor de landbouw gelijkblijvende of meer optimale situatie ten opzichte van de praktijksituatie, zoals tot op heden het uitgangspunt was. Gelet hierop vindt hertoetsing van de ontwerppeilen plaats. Noot: het verlagen van het peil heeft niet alleen positieve gevolgen in natte tijden, maar tevens negatieve gevolgen voor de aanvoer van water in droge tijden. In extreme
Gelet op de binnengekomen zienswijzen wordt dit laatste in de praktijk in een aantal gevallen anders ervaren. Hieronder wordt eerst ingegaan op de argumenten die in zijn algemeenheid worden aangevoerd tegen de peilverhoging, en daarna wordt ingegaan op de criteria die het waterschap heeft gehanteerd bij de hertoetsing van de ontwerppeilen.
Met het huidige peilenplan is er derhalve een goede integrale afweging gemaakt, waarbij het streven is aan alle criteria te voldoen. Dit is in de praktijk echter niet altijd mogelijk, waardoor per definitie niet altijd iedereen tevreden kan worden gesteld. Aanvullend geldt dat veel peilverhogingen in de ontwerppeilen juist zijn voorgesteld omdat dit volgens de modelberekeningen positief is voor de landbouw (verkleining van het areaal ‘te droog’).
Beoordeling waterschap Het peilbesluit betreft de geoptimaliseerde peilen welke het resultaat zijn van een integrale afweging tussen landbouw, natuur en stedelijk gebied. Hierin wordt uiteraard ook de verhouding tussen de verschillende grondgebruiken binnen een peilvak meegenomen (hoofdstuk 5.3 peilenplan). Verder worden de hydrologische criteria die bij het peilbeheer van belang zijn (waterdiepte, verval, verschil zomer- en winterpeil) en het beheerdersoordeel meegenomen in de afweging.
Pagina 1 van 25
Bij de individuele zienswijzen wordt verwezen naar de reactie en criteria zoals hier vermeld en naar de tabel in bijlage C1. Verder wordt aangeven of de zienswijze al dan wordt gevolgd, en wordt het ontwerppeil en het definitief peil weergeven.
De daadwerkelijke toetsing per peilvak is weergegeven in tabelvorm in bijlage C1.
Inhoud reactie De ontwerppeilen waartegen zienswijzen zijn ingediend, zijn allen opnieuw getoetst. De algemene criteria van deze aanvullende toetsing worden hiernaast inhoudelijk beschreven en toegelicht.
Inspraaknotitie Peilbesluit Gat van de Ham
Nr
Reactie van:
Inhoud reactie
Inspraaknotitie Peilbesluit Gat van de Ham
Pagina 2 van 25
Criteria hertoetsing nav inspraakprocedure We hebben voor de peilvakken waarop zienswijzen zijn binnengekomen aan de hand van de informatie die in de zienswijzen naar voren is gebracht de ontwerppeilen heroverwogen. Hierbij is de geldende wet- en regelgeving, het waterschapsbeleid, en geen achteruitgang ten opzichte van het vigerend peil het uitgangspunt. Als gevolg van deze heroverweging en verdere optimalisatie als resultaat van de inspraak, kan het definitieve peil in het definitieve peilbesluit wat nu voorligt afwijken van het ontwerppeil.
Beoordeling waterschap (calamiteiten)gevallen in de huidige warme zomers is de mogelijkheid tot aanvoer van water bij een lager peil kritischer dan bij een iets hoger peil. Dit betekent dat eerder sprake kan zijn van een calamiteuze situatie waarin moet worden afgeweken van het peilbesluit omdat aanvoermogelijkheden ontbreken. Deze consequentie, die inherent is aan het verlagen van het peil, dient terdege te worden meegewogen. b. De peilafweging wordt uitgevoerd op basis van de normale, dagelijkse omstandigheden. Calamiteiten zoals extreme neerslag en droogte zijn geen uitgangspunt voor het vaststellen van het dagelijks peil. Dit argument is derhalve niet meegenomen in de afweging. Noot: Wat natuurlijk niet wegneemt dat het water ook tijdens calamiteiten goed moet worden afgevoerd. Het waterschap heeft naar aanleiding van de hoogwatersituaties in 1998, 2002 en 2007 inmiddels verschillende maatregelen getroffen. c. Alhoewel het drukverschil in drainage onder het oppervlaktewaterpeil (en dus doorgaans ook onder grondwaterpeil) kleiner wordt, wordt naast regenwater ook grondwater afgevoerd. Verder is drainage onder water minder gevoelig voor roestvorming vanwege de afwezigheid van zuurstof aan de buitenzijde van de drains. Tot slot bestaat de mogelijkheid om het waterpeil binnen de marges tijdelijk te verlagen om onderhoud aan de drainages te kunnen uitvoeren. Gelet hierop is het argument van verminderde werking van drainage niet meegenomen in de afweging. d. Peilverhoging is zeker geen middel om investeringen uit te stellen. Wij kennen geen situaties waar dit eventueel aan de orde zou zijn. In tegendeel: in meerdere peilvakken worden juist maatregelen genomen om knelpunten in het watersysteem op te lossen, zelfs wanneer het peil niet veranderd. Dit argument is derhalve niet meegenomen in de afweging.
Nr
Reactie van:
Inhoud reactie
Inspraaknotitie Peilbesluit Gat van de Ham
Pagina 3 van 25
Noot: benadrukt wordt, zoals ook eerder vermeld, dat het ook in de herafweging gaat om een integrale afweging. Per peilvak zijn de
Natuur: o Geen peilverlagingen in de natte natuurparels, GHS natuur, GHS landbouw en AHS landschap. o 75% van het areaal voldoet aan de doelrealisatie (70%) of is optimaal, indien hieraan in de vigerende situatie ook werd voldaan. Indien in de vigerende situatie hieraan niet werd voldaan, is verdere achteruitgang niet acceptabel. In dat geval blijft het peil gelijk aan het vigerend peil. Landbouw: o 75% van het areaal voldoet aan de doelrealisatie (70%) of is optimaal, indien hieraan in de vigerende situatie ook werd voldaan. Indien in de vigerende situatie hieraan niet werd voldaan, is verdere achteruitgang niet acceptabel. In dat geval blijft het peil gelijk aan het vigerend peil. Stedelijk gebied: o Voldoet aan de doelrealisatie (70 cm), indien daar in de vigerende situatie ook aan werd voldaan. Indien in de vigerende situatie hieraan niet werd voldaan, is verdere achteruitgang niet acceptabel. In dat geval blijft het peil gelijk aan het vigerend peil. Hydrologische criteria: o De waterdiepte blijft voldoen aan de norm van minimaal 30 cm diepte (zomerpeil) en 10% een diepte van 1 m (winterpeil) indien deze daar in de vigerende situatie ook aan voldeed; o Het verschil tussen het zomer- en winterpeil blijft voldoen aan het uitgangspunt van maximaal 30 cm indien deze daar in de vigerende situatie ook aan voldeed; o Het verval blijft voldoen aan het uitgangspunt van maximaal 20 cm indien deze daar in de vigerende situatie ook aan voldeed; o indien in de vigerende situatie niet aan een van de bovengenoemde normen en uitgangspunten werd voldaan, is verdere achteruitgang niet acceptabel. In dat geval blijft het peil gelijk aan het vigerend peil. Beheerdersoordeel Het definitieve peil moet in de praktijk haalbaar en handhaafbaar zijn, gelet op bijvoorbeeld de aanvoermogelijkheden van water.
Beoordeling waterschap De heroverweging is uitgevoerd conform de volgende criteria:
Reactie van:
Gemeente Moerdijk De heer L. van Bastelaren Postbus 4 4760 AA ZEVENBERGEN
ZLTO afd. Drimmelen, Moerdijk en Oosterhout P/a Voorstraat 18 4921 SJ MADE
Nr
1
2
De doelrealisatie ten aanzien van de landbouw ontbreekt.
d.
d.
c.
b.
Ten aanzien van de landbouw is in het peilbesluit onderscheid gemaakt naar akkerbouw en grasland. Verdere onderverdeling achten we niet zinvol omdat teelten wisselen, en omdat er binnen één peilvak sowieso meerdere verschillende teelten voorkomen, zodat het specifiek op één gewas afstemmen van het peil niet mogelijk is. Aanvullend wordt verwezen naar punt 0. In het peilbesluit is rekening gehouden met dynamisch peilbeheer ten behoeve van oa. nachtvorstbestrijding. In artikel 5 is opgenomen dat dynamisch peilbeheer reeds vanaf 15 maart kan worden toegepast. Dit is correct geconstateerd voor dit peilbesluit. Binnen het peilenplan is wel getracht de doelrealisatie te berekenen, maar dit is niet mogelijk gebleken. De oorzaak is gelegen in de verscherpte, landelijk gehanteerde, interpolatieregels voor de modellering (hoofdstuk 5.1 peilenplan). Het ontbreken van de doelrealisatie heeft echter geen gevolgen voor de peilafweging,
Het probleem is bekend. Erkend wordt dat in één van de twee betreffende peilvakken de peilen ter plaatse enerzijds en de ontwerpgegevens van de waterberging anderzijds niet goed op elkaar zijn afgestemd. Dit vereist inderdaad een structurele oplossing. Gelet op de aard van het probleem in relatie tot de planning voor het definitieve peilbesluit is het niet mogelijk het probleem binnen de peilbesluitprocedure op te lossen en wordt buiten dit traject opgepakt. De gemeente, de aannemer en het waterschap zijn hierover inmiddels in overleg. Naar verwachting dienen technische maatregelen te worden getroffen om de waterberging goed te laten funtioneren. In het geval het peilbesluit dient te worden aangepast naar aanleiding van eventuele maatregelen, zal dit door het waterschap worden geïnitieerd. a. Hiervoor verwijzen wij naar punt 0.
De zienswijze heeft betrekking op de peilvakken OA01 Oudland van Zevenbergen en OB07 Klaverpolder/Ketelpolder.
Beoordeling waterschap belangen opnieuw bekeken en de daarbij behorende toetsingscriteria gewogen, waarbij in geval van strijdige belangen uiteindelijk het zwaarst wegende belang de doorslag geeft. In de tabel in bijlage C1 zijn per peilvak alle belangen getoest en is aangegeven welk belang de doorslag heeft gegeven in de afweging.
Pagina 4 van 25
Er dient in het peilbesluit rekening te worden gehouden met peilopzet ten behoeve van nachtvorstbestrijding vanaf 15 maart.
Gelet op de dominantie van de landbouw binnen het peilgebied vinden wij de het peilbesluit op onderdelen niet goed afgewogen. Wij vragen om een betere afweging en een meer op maat gesneden peilbeleid. De beschrijving van de huidige landbouwsituatie en diversiteit in teelten ontbreekt. Wanneer dit beter was beschreven was het meegenomen in de afwegingen ten aanzien van de peilen, wateraanvoer en waterafvoer en waren veel peilverhogingen niet opgenomen. Wij vragen u hier nadrukkelijker bij stil te staan.
c.
b.
a.
Recentelijk hebben wij geconstateerd dat er water in tegenovergestelde richting in het regenwaterstelsel stroomt van het gebied bedrijventerrein Oude Moerdijkseweg te Zevenbergschen Hoek (van de Klundert e.o.). Uit een waterpassing, uitgevoerd door Rasenberg, is gebleken dat op enkele cm na de peilen van overstortdrempel en stuw correct zijn aangebracht. Uit stukken die door Rasenberg beschikbaar zijn gesteld blijkt dat zomer- en winterpeil resp. 1.80-- en 2.20-- NAP zouden moeten bedragen. Hierop is het gehele watersysteem ter plaatse gebaseerd. In de praktijk blijkt echter het zomerpeil op 0.90-NAP te zijn ingesteld. Dit verklaart weliswaar de huidige problemen maar vraagt wél om een structurele oplossing want op deze wijze kan geen gebruik worden gemaakt van de aangebrachte retentie.
Inhoud reactie
Inspraaknotitie Peilbesluit Gat van de Ham
Nr
Reactie van:
Wij verzoeken de marges van dynamisch peilbeheer te vergroten met 10 cm zodat beter op lokale omstandigheden van worden ingespeeld.
De aansturing van de stuwen via de telemetrie kan verbeterd worden zodat problemen niet vooruit geschoven worden.
Het gebied van Lage Zwaluwe tot aan Zevenbergen betreft goede opdrachtige klei. In dit gebied is geen draagvlak voor de voorgestelde zomerpeilverhoging. Wij verzoeken u deze te heroverwegen waarbij de onderstaande argumenten worden meegenomen: o Goede ontwatering is van belang voor de bewortelbaarheid van de bodem o Vraag naar waterberging om situaties als die van 1998, 2002 en 2007 te voorkomen o Voldoende drooglegging om de bereidbaarheid van de percelen te garanderen o Drainages komen onder water te liggen. o Peilverhoging mag geen middel zijn om investeringen in het watersysteem uit te stellen. Het gebied rondom Den Hout heeft geen problemen met de voorgestelde peilverhoging.
f.
g.
h.
i.
Bij gemaal Moerdijk, de Hille en Schuddebeurs kan inderdaad
Beoordeling waterschap omdat de daadwerkelijke peilafweging ten aanzien van de landbouw niet op basis van de doelrealisatie, maar op basis van de onderliggende gegevens wordt gemaakt, die wel beschikbaar zijn (percentage te droog/te nat, de ontwateringsdiepte en de drooglegging). e. Er is hier geen sprake van een fout. De (toekomstige) functie van de betreffende percelen is inderdaad natuur, zoals is aangegeven op de plankaart bij het waterhuishoudingsplan van de provincie (kaartbijlage 6 peilenplan). Dit hoeft echter niets te zeggen over het huidige gebruik van het perceel. Dit kan in afwijking van de (toekomstige) functie op dit moment nog steeds landbouw zijn. Het huidig gebruik is weergegeven in de tabel grondgebruik in de beschrijvingen per peilvak(hoofdstuk 6 peilenplan). De huidige situatie, dus deze tabel, is uitgangspunt voor het vaststellen van de peilen (hoofdstuk 5.1 peilenplan). f. De marges voor het dynamisch peilbeheer bedragen 20 cm, voor het hele beheersgebied van het waterschap en zijn derhalve niet per peilvak/peilgebied vrij in te vullen. Alleen in uitzonderlijke gevallen wanneer deze marges voor nachtvorstberegening ten behoeve van fruitteelt onvoldoende zijn, kan tot afwijkende marges worden besloten door ons bestuur. Dat is hier niet het geval. g. Continu wordt er verder geoptimaliseerd in de besturing en bediening van onze objecten en worden steeds meer gebiedsregelingen in de telemetrie ingevoerd. Het heeft dus terdege onze aandacht. h. Wij gaan er vanuit dat u met deze zienswijze de visie van de agrariers in de door u genoemde gebieden vertegenwoordigd en u derhalve belanghebbende bent. De peilen in de door u genoemde peilvakken zijn heroverwogen, hiervoor wordt verwezen naar punt 0 en bijlage C1. In punt 2.i tot 2.o is voor de specifieke door u genoemde peilvakken het resultaat van de heroverweging weergegeven.
Pagina 5 van 25
In Zonzeel en de Contreie zijn percelen die nog steeds een landbouwkundige functie hebben ingetekend als natuur. Wij verzoeken deze fout te herstellen.
e.
Inhoud reactie
Inspraaknotitie Peilbesluit Gat van de Ham
Nr
Reactie van:
Hooglandse Polder (OC03a) In een gedeelte van het peilvak zou het peil worden verlaagd omdat het huidige praktijkpeil als te nat wordt ervaren. Dit is niet gebeurd, wij verzoeken u dat alsnog door te voeren. Oud Drimmelen (OG07) Vooral langs het kanaal wordt gevraagd om peilverlaging, echter blijft het peil nu vooralsnog gelijk omdat onderzoek wordt uitgevoerd. Hoe lang duurt dit onderzoek en zijn tijdelijk maatregelen mogelijk?
Peilgebied Oudland van Zevenbergen (OA01) In het gebied tussen Zevenbergen en Langeweg is de drooglegging minder dan in de rest van het gebied. Het huidige zomerpeil –0,90 mNAP is al te hoog. Verzoek is om hier het peil te verlagen naar –1,00 mNAP, en in het oostelijk deel het huidige peil te handhaven. Verder geldt aan de oostzijde een hoger winterpeil vanwege de aanwezigheid van een afvalwaterpersleiding .Dit leidt niet tot problemen, verzoek dit te formaliseren binnen het
o.
Beoordeling waterschap water worden ingelaten. Dit is tekstueel opgenomen in het peilenplan en zal alsnog worden aangegeven op de kaart. Uiteraard heeft ook het inlaten van water de aandacht van het waterschap. Inlaten is in bepaalde perioden immers nodig om de het vastgestelde peil te voeren. j. Voor de herafweging van het peil verwijzen wij naar punt 0 en bijlage C1. Het ontwerp zomerpeil in peilvak OC03a betrof – 1,35 mNAP, het definitief zomerpeil wordt vastgesteld op – 1.40 mNAP. k. Het onderzoek is inmiddels afgerond. Voor de maatregelen wordt verwezen naar onze reactie bij punt 9. Omdat het probleem wordt opgelost zijn tijdelijke maatregelen niet van toepassing. Voor de herafweging van het peil verwijzen wij naar punt 0 en bijlage C1. Het definitief zomerpeil in peilvak OG07 wijzigt niet ten opzichte van het ontwerp zomerpeil en wordt vastgesteld op –1.00 mNAP l. Voor de herafweging van het peil verwijzen wij naar punt 0 en bijlage C1. Het ontwerp zomerpeil in peilvak OK01a betrof – 0.75 mNAP, het definitief zomerpeil wordt vastgesteld op – 0.80 mNAP. De capaciteit van de duiker onder de Bloemendaalse Zeedijk is hierop gedimensioneerd, en heeft derhalve voldoende capaciteit om het peilvak van extra water te voorzien ten tijden van nachtvorstberegening en droogte. m. Voor de herafweging van het peil verwijzen wij naar punt 0 en bijlage C1. Het ontwerp zomerpeil in peilvak OC06a betrof – 2.00 mNAP, het definitief zomerpeil wordt vastgesteld op – 2.10 mNAP. n. Voor de herafweging van het peil verwijzen wij naar punt 0 en bijlage C1. Het ontwerp zomerpeil in peilvak OK01b betrof – 0.90 mNAP, het definitief zomerpeil wordt vastgesteld op – 1.00 mNAP. o. Voor de herafweging van het peil verwijzen wij naar punt 0 en bijlage C1. Het definitief zomerpeil in peilvak OA01 wijzigt niet ten opzichte van het ontwerp zomerpeil en wordt vastgesteld op –0.85 mNAP De aanwezigheid van de afvalwaterpersleiding zal expliciet vermeld worden in het peilenplan.
Pagina 6 van 25
Blauwe Sluis (OK01b) We verzoeken hier geen zomerpeilverhoging door te voeren en het praktijkpeil te handhaven.
n.
Derde Weg (OK01a) De grond is minder droogtegevoelig dan berekend. Wij verzoeken het zomerpeil niet te verhogen. 80% van de drainage komt dan ook onder water te staan. Door de koppeling met peilvak Landekespolder zal voor nachtvorstberegening meer water door peilvak Derde Weg moeten worden gevoerd. Is het watersysteem hier wel op berekend? m. De Nieuwelandse Polder (OC06a) We verzoeken hier geen zomerpeilverhoging door te voeren.
l.
k.
j.
Inhoud reactie i. De Hille, Schuddebeurs en gemaal Moerdijk zijn tevens inlaten die niet als zodanig op de kaart staan. In zijn algemeenheid mag het inlaten van water ten behoeve van het peilbeheer meer aandacht.
Inspraaknotitie Peilbesluit Gat van de Ham
Reactie van:
F.J.J. van Geel Zwaluwse Pootweg 5 4926 PJ LAGE ZWALUWE
Nr
3
f.
We verwijzen voor een reactie op deze zienswijze naar punt 2.b
Voor de herafweging van het peil verwijzen wij naar punt 0 en bijlage C1. Het definitief zomerpeil in peilvak OA09 wijzigt niet ten opzichte van het ontwerp zomerpeil en wordt vastgesteld op –1.50 mNAP
f.
e.
Voor de herafweging van het peil verwijzen wij naar punt d.
0 en bijlage C1. Het ontwerp zomerpeil in peilvak OK01b betrof –0.90 mNAP, het definitief zomerpeil wordt vastgesteld op – 1.00 mNAP. We verwijzen voor een reactie op deze zienswijze naar punt 0.a
Voor de herafweging van het peil verwijzen wij naar punt
0 en bijlage C1. Het ontwerp zomerpeil in peilvak OK01a betrof –0.75 mNAP, het definitief zomerpeil wordt vastgesteld op – 0.80 mNAP.
U wordt vanwege het ontbreken van een rechtstreeks belang voor het gehele door u genoemde gebied niet aangemerkt als belanghebbende. Zodoende vindt geen inhoudelijke behandeling van de zienswijze plaats. Voor zover u wel als belanghebbende aangemerkt zou moeten worden, wordt verwezen naar de reactie bij zienswijze 0 en 2.
c.
b. We verwijzen voor een reactie op deze zienswijze naar punt 2.e
a.
p.
Beoordeling waterschap
Pagina 7 van 25
Ten slotte: een paar dagen wateroverlast heeft een veel grotere negatieve invloed als jaren watertekort.
Inhoud reactie peilbesluit. p. Spiepolder (OA09) Hier geeft het huidige peil al problemen. Drainage ligt in de zomer onder water. In het peilbesluit moet nadrukkelijker rekening worden gehouden met de laagst liggende gebieden. We verzoeken een verlaging tot –1,80 mNAP. a. De beschrijving van de huidige landbouwsituatie en diversiteit in teelten ontbreekt. Wanneer dit beter was beschreven was het meegenomen in de afwegingen ten aanzien van de peilen, wateraanvoer en waterafvoer en waren veel peilverhogingen niet opgenomen. Wij vragen u hier nadrukkelijker bij stil te staan. b. Wij verzoeken de marges van dynamisch peilbeheer te vergroten met 10 cm zodat beter op lokale omstandigheden van worden ingespeeld. c. Het gebied van Lage Zwaluwe tot aan Zevenbergen betreft goede opdrachtige klei. In dit gebied is geen draagvlak voor de voorgestelde zomerpeilverhoging. Wij verzoeken u deze te heroverwegen waarbij de onderstaande argumenten worden meegenomen: ≠ Goede ontwatering is van belang voor de bewortelbaarheid van de bodem ≠ Vraag naar waterberging om situaties als die van 1998, 2002 en 2007 te voorkomen ≠ Voldoende drooglegging om de bereidbaarheid van de percelen te garanderen ≠ Drainages komen onder water te liggen. ≠ Peilverhoging mag geen middels zijn om investeringen in het watersysteem uit te stellen. d. Derde Weg (OK01a) De grond is minder droogtegevoelig dan berekend. Wij verzoeken het zomerpeil niet te verhogen. 80% van de drainage komt dan ook onder water te staan. Door de koppeling met peilvak Landekespolder zal voor nachtvorstberegening meer water door peilvak Derde Weg moeten worden gevoerd. Is het watersysteem hier wel op berekend? e. Blauwe Sluis (OK01b) We verzoeken hier geen zomerpeilverhoging door te voeren en het praktijkpeil te handhaven.
Inspraaknotitie Peilbesluit Gat van de Ham
Reactie van:
Landbouwbedrijf Firma Gebr. Havermans Zwaluwse Pootweg 16 4926 PJ LAGE ZWALUWE
J.C.J.M Romme Hamseweg 3 4927 SG HOOGE ZWALUWE
Nr
4
5
h.
g.
f.
e.
We verwijzen voor een reactie op deze zienswijze naar punt 0.
We verwijzen voor een reactie op deze zienswijze naar punt 2.f.
g. We verwijzen voor een reactie op deze zienswijze naar punt 2.g. h. De zienswijze met betrekking tot de heroverweging van het zomerpeil heeft betrekking op alle peilvakken tussen Lage Zwaluwe en Zevenbergen. Betrokkene wordt door het ontbreken van een rechtstreeks belang niet aangemerkt als belanghebbende voor dit gehele gebied. Zodoende vindt geen inhoudelijke behandeling van de zienswijze plaats. Voor zover betrokkene wel als belanghebbende aangemerkt zou moeten worden wordt verwezen naar de reactie bij zienswijze 0 en 2.
f.
In het peilbesluit is rekening gehouden met dynamisch peilbeheer ten behoeve van oa. nachtvorstbestrijding. Hiervoor wordt tevens verwezen naar punt 2c. d. We verwijzen voor een reactie op deze zienswijze naar punt 2.d. e. We verwijzen voor een reactie op deze zienswijze naar punt 2.e.
c.
b. We verwijzen voor een reactie op deze zienswijze naar punt 2.a
a.
De zienswijze betreft peilvak OC03a Hooglandse polder. Voor de herafweging van het peil verwijzen wij naar punt 0 en bijlage C1. Het ontwerp zomerpeil bedroeg –1.35 mNAP, het definitief zomerpeil wordt–1.40 mNAP. Het definitief winterpeil wijzigt niet ten opzichte van het ontwerp winterpeil en wordt vastgesteld op –1.65 mNAP.
Beoordeling waterschap
Pagina 8 van 25
In Zonzeel en de Contreie zijn percelen die nog steeds een landbouwkundige functie hebben ingetekend als natuur. Wij verzoeken deze fout te herstellen. Wij verzoeken de marges van dynamisch peilbeheer te vergroten met 10 cm zodat beter op lokale omstandigheden van worden ingespeeld. De aansturing van de stuwen via de telemetrie kan verbeterd worden zodat problemen niet vooruit geschoven worden. Het gebied van Lage Zwaluwe tot aan Zevenbergen betreft goede opdrachtige klei. In dit gebied is geen draagvlak voor de voorgestelde zomerpeilverhoging. Wij verzoeken u deze te heroverwegen waarbij de onderstaande argumenten worden meegenomen: a. Goede ontwatering is van belang voor de bewortelbaarheid van de bodem b. Vraag naar waterberging om situaties als die van 1998, 2002 en 2007 te voorkomen c. Voldoende drooglegging om de berijdbaarheid van de
De drainage zit continu onder water waardoor er snel structuurschade ontstaat. In dit gebied komt regelmatig hevige neerslag voor zoals in 1998, 2002, 2007. Met het oog op de klimaatsverandering neemt de wateroverlast alleen maar toe. Reeds in 2003 is toegezegd peilen te verlagen. Mede door de nieuwe inlaat aan de Bloemendaalse Zeedijk moet peilverlaging mogelijk zijn. Wij vragen u wp. en zp. met 15 cm. te verlagen. Door deze peilverlaging zal er nog geen schade door droogte ontstaan. a. Gelet op de dominantie van de landbouw binnen het peilgebied vinden wij de het peilbesluit op onderdelen niet goed afgewogen. Wij vragen om een betere afweging en een meer op maat gesneden peilbeleid. b. De beschrijving van de huidige landbouwsituatie en diversiteit in teelten ontbreekt. Wanneer dit beter was beschreven was het meegenomen in de afwegingen ten aanzien van de peilen, wateraanvoer en waterafvoer en waren veel peilverhogingen niet opgenomen. Wij vragen u hier nadrukkelijker bij stil te staan. c. Er dient in het peilbesluit rekening te worden gehouden met peilopzet ten behoeve van nachtvorstbestrijding vanaf 15 maart. d. De doelrealisatie ten aanzien van de landbouw ontbreekt.
Inhoud reactie
Inspraaknotitie Peilbesluit Gat van de Ham
Nr
Reactie van:
We verwijzen voor een reactie op deze zienswijze naar punt 0 en 2.j.
We verwijzen voor een reactie op deze zienswijze naar punt 0 en 2.k.
We verwijzen voor een reactie op deze zienswijze naar punt 0 en 2.l.
j.
k.
l.
p. We verwijzen voor een reactie op deze zienswijze naar punt 0
o. We verwijzen voor een reactie op deze zienswijze naar punt 0 en 2.o.
m. We verwijzen voor een reactie op deze zienswijze naar punt 0 en 2.m. n. We verwijzen voor een reactie op deze zienswijze naar punt 0 en 2.n.
We verwijzen voor een reactie op deze zienswijze naar punt 2.i.
i.
Beoordeling waterschap
Pagina 9 van 25
Inhoud reactie percelen te garanderen d. Drainages komen onder water te liggen. e. Peilverhoging mag geen middels zijn om investeringen in het watersysteem uit te stellen. Het gebied rondom Den Hout heeft geen problemen met de voorgestelde peilverhoging. i. De Hille, Schuddebeurs en gemaal Moerdijk zijn tevens inlaten die niet als zodanig op de kaart staan. In zijn algemeenheid mag het inlaten van water ten behoeve van het peilbeheer meer aandacht. j. Hooglandse Polder (OC03a) In een gedeelte van het peilvak zou het peil worden verlaagd omdat het huidige praktijkpeil als te nat wordt ervaren. Dit is niet gebeurd, wij verzoeken u dat alsnog door te voeren. k. Oud Drimmelen (OG07) Vooral langs het kanaal wordt gevraagd om peilverlaging, echter blijft het peil nu vooralsnog gelijk omdat onderzoek wordt uitgevoerd. Hoe lang duurt dit onderzoek en zijn tijdelijk maatregelen mogelijk? l. Derde Weg (OK01a) De grond is minder droogtegevoelig dan berekend. Wij verzoeken het zomerpeil niet te verhogen. 80% van de drainage komt dan ook onder water te staan. Door de koppeling met peilvak Landekespolder zal voor nachtvorstberegening meer water door peilvak Derde Weg moeten worden gevoerd. Is het watersysteem hier wel op berekend? m. De Nieuwelandse Polder (OC06a) We verzoeken hier geen zomerpeilverhoging door te voeren. n. Blauwe Sluis (OK01b) We verzoeken hier geen zomerpeilverhoging door te voeren en het praktijkpeil te handhaven. o. Peilgebeid Oudland van Zevenbergen (OA01) In het gebied tussen Zevenbergen en Langeweg is de drooglegging minder dan in de rest van het gebied. Het huidige zomerpeil –0,90 mNAP is al te hoog. Verzoek is om hier het peil te verlagen naar –1,00 mNAP, en in het oostelijk deel het huidige peil te handhaven. Verder geldt aan de oostzijde een hoger winterpeil vanwege de aanwezigheid van een afvalwaterpersleiding .Dit leidt niet tot problemen, verzoek dit te formaliseren binnen het peilbesluit. p. Spiepolder (OA09)
Inspraaknotitie Peilbesluit Gat van de Ham
Boomkwekerij van Dongen F. van Dongen
7
8
H.T.P. en T.H. van Oosterhout Witteweg 3 4844 PL TERHEIJDEN
6
Brabantse Milieufederatie Postbus 591 5000 AN TILBURG Mede namens Staatsbosbeheer
4844 AG TERHEYDEN
Lageweg 41
Reactie van:
Nr
b.
b.
a.
Het uitgangspunt voor het waterschap is het provinciaal beleid
Het waterschap hanteert het uitgangspunt dat peilvakken met de functie NNP, GHS natuur, GHS landbouw en AHS landschap eventuele peilwijzigingen geen negatief effect mogen hebben op de natuur. Concreet betekent dit dat de peilen niet worden verlaagd. Echter omdat er nog geen goedgekeurd inrichtingsplan is, kunnen de peilen ook nog niet worden aangepast aan toekomstige ontwikkelingen. Het klopt dus inderdaad dat in beschreven gevallen het vigerend peil gehandhaafd blijft. Deze werkwijze is conform het beleid van het waterschap zoals beschreven in bijlage C2.
Om deze peilen te kunnen voeren zal een vlotterinlaat worden geplaatst.
Het peilvak wordt gesplitst waarbij uw percelen worden afgesplitst en peilvak OJ14a ontstaat. Voor de herafweging van het peil verwijzen wij naar punt 0 en bijlage C1. Het definitief peil voor het nieuwe peilvak wordt vastgesteld op wp –1.30 mNAP /zp –1.10 mNAP.
De betreffende stuw staat wel aangegeven op de kaart.
Voor de herafweging van het peil verwijzen wij naar punt 0 en bijlage C1. De definitieve peilen wijzigen niet ten opzichte van de ontwerp peilen en worden als volgt vastgesteld: zomerpeil mNAP winterpeil mNAP ontwerp definitief ontwerp definitief OJ05 -0.80 -0.80 -1.05 -1.05 OJ06 -1.00 -1.00 -1.30 -1.30 OJ16c -1.80 -1.80 -1.70 -1.70
De zienswijze heeft betrekking op peilvak OJ05 Witte Weg, OJ06 Schimmer en het genoemde peilvak van OJ06 tot aan de rondweg betreft het peilvak OJ16c Schimmerlseweg.
Beoordeling waterschap en 2.p.
Pagina 10 van 25
Bij volledige verwerving van de EHS kan niet altijd een echt
Ik verzoek u peilvak 0J14 te splitsen waarbij mijn percelen van de rest van het peilvak worden afgesplitst zodat er een nieuw apart peilvak ontstaat waarin mijn percelen vallen. Het nieuwe peil voor dit te vormen peilvak zou mijns inziens moeten worden -1,10mNAP voor het zomer peil en -1,30mNAP voor het winterpeil. Zoals met uw medewerkers besproken. De reden hiervoor is dat wanneer het nieuwe voorgestelde peil gehandhaafd gaat worden er onvoldoende ontwatering mogelijk is op mijn percelen waardoor mijn teelt onmogelijk wordt. Het peil dat we in praktijk hebben getest, is zo hoog dat drainage niet meer werkt en het water te kort onder maaiveld komt te staan waardoor er wateroverlast ontstaat! a. In de peilenplannen is opgenomen dat indien peilvakken de bestemming EHS hebben, maar nog niet geheel verworven zijn en er geen vastgesteld inrichtingsplan is, het landbouwpeil gehandhaafd blijft. Het landbouwbelang wordt hiermee dominant verklaard boven het natuurbelang, draagt niet bij aan het voldoen aan de verdrogingsdoelstellingen en geeft onvoldoende invulling aan de bestuursovereenkomst. Het waterschap dient natuurbelangen in haar afwegingen mee te nemen.
Inhoud reactie Hier geeft het huidige peil al problemen. Drainage ligt in de zomer onder water. In het peilbesluit moet nadrukkelijker rekening worden gehouden met de laagst liggende gebieden. We verzoeken een verlaging tot –1,80 mNAP. Door het te hoge zomer- en winterpeil is de draagkracht van de grond slecht, waardoor de percelen moeilijker te berijden zijn zonder de bodemstructuur te beschadigen, terwijl hier juist al voor is geïnvesteerd in machines en toebehoren om de schade aan de bodemstructuur zoveel mogelijk te beperken. Wij verzoeken u de zomer- en winterpeilen in peilvak OJ05 en OJ06 te verlagen met 20 cm. Verder staat aan het eind van de Schimmerlseweg een nieuwe stuw, deze staat nog niet op de kaart. Het peil moet vanaf J06 tot aan de rondweg verlaagd worden met 30 cm. Deze maatregelen zorgen er tevens mede voor dat er bij hevige regenval voldoende berging is om wateroverlast te voorkomen.
Inspraaknotitie Peilbesluit Gat van de Ham
Nr
Reactie van:
e.
d.
c.
e.
d.
Het peilbesluit dient de optimale peilen vast te leggen, gegeven de aanwezige gebruiksfunctie, het vigerend beleid en wet- en
Voor peilvakken die in de AHS landbouw liggen geldt dat het peil optimaal dient te worden afgestemd op de landbouw. Gelet hierop prevaleren in deze gebieden de landbouwbelangen.
Beoordeling waterschap zoals dat is vastgelegd in het PWP en voorheen in het Waterhuishoudingsplan 2+. Dat beleid gaat uit van het nemen van maatregelen tot aan de rand van natte natuurparels, maar ook dat de omliggende gronden in agrarisch gebruik blijven en dat daar flankerende maatregelen genomen worden om de uitstralingseffecten tegen te gaan. Dit beleid is basis voor de afwegingen in het peilbesluit. Dit kan inderdaad betekenen dat niet overal in de EHS het peil optimaal is voor de gewenste natuurdoelen. Anderzijds is het landbouwpeil in de nabijheid van natte natuurparels ook niet overal optimaal voor de landbouw. Er is gezocht naar het best mogelijke compromis die past bij de situatie zo die nu is. Uiteraard bestaat de mogelijkheid tot andere oplossingen zoals specifieke maatregelen of afspraken (op perceelsniveau) tussen agrariërs en natuurinstanties. Het doel van de maatregelen in een peilbesluit is echter niet het optimaliseren van het watersysteem of het realiseren van natuurdoelen, maar het vaststellen en voldoen aan de optimale, vastgestelde peilen. Uiteraard mogen de maatregelen uit een peilbesluit niet strijdig zijn met andere doelen, en er wordt derhalve rekening gehouden met wet- en regelgeving, beleid en concrete toekomstige ontwikkelingen. Echter het nemen van maatregelen ten behoeve van andere doelen dan het voldoen aan de optimale vastgestelde peilen valt buiten het kader van een peilbesluit en dienen binnen een eventueel project of toekomstige ontwikkeling plaats te vinden. Een peilbesluit wordt, indien noodzakelijk, vervolgens op deze ontwikkeling aangepast. (zie ook bijlage C2). c. Maatregelen in het kader van de kaderrichtlijn water vallen niet binnen de doelstelling van een peilbesluit, en worden in dit kader dan ook niet genomen. Hiervoor wordt tevens naar punt 9.b verwezen.
Pagina 11 van 25
In de peilenplannen dient aandacht te worden geschonken aan het principe van niet afwentelen dat vanuit de KRW aan waterplannen worden opgelegd (kwaliteit en kwantiteit). Wij verzoeken u concreet beleid hieromtrent uit te werken en hieraan in de peilenplannen invulling te geven. Wij geven u in overweging ook klimaatverandering onderdeel uit te laten maken van de voorgestelde maatregelen. Ten aanzien van natuurgebieden die in peilvakken met overwegend landbouw liggen, wordt niet ingegaan op de waterbehoefte van deze gebieden. Ook wordt niet aangetoond dat de situatie op orde is of aanpassing behoeft. Wij betreuren deze onevenwichtigheid en verzoeken om een adequaat maatregelenpakket. Het waterschap hanteert in een aantal peilvakken praktijkpeilen die afwijken van het vigerend, door de
Inhoud reactie noodzakelijk natuurlijk waterpeil worden voorgestaan. De kwel kan niet hoog genoeg in het maaiveld komen vanwege de mogelijke schade aan omliggend landbouwgebied of vanwege diepe ontwatering in de naastgelegen landbouwgronden. Ook in die gevallen dat de natuurbelangen eigenlijk dienen te prevaleren conform het beleid, wordt het landbouwbelang impliciet dominant verklaard. Andere oplossingen zoals groen-blauwe diensten worden niet genoemd of overwogen. Waar wij wel tevreden over zijn is dat correct wordt vastgehouden aan het stand-still beginsel rond natte natuurparels.
Inspraaknotitie Peilbesluit Gat van de Ham
Nr
Reactie van:
Knelpunt is de relatie waterkwaliteit met herstel natte
h.
h.
g.
f.
Wij verwijzen voor een reactie naar punt 0 en bijlage C1. Het definitief peil wijzigt niet ten opzichte van het ontwerppeil en wordt vastgesteld op te weten: wp –1.75 mNAP en zp –1.45 mNAP. De worp betreft geen apart peilvak. Dit maakt onderdeel uit van peilvak OG08 Doorbraak. In dit peilvak is zowel het vigerend, praktijk als peilvoorstel: zp –1.45 mNAP, wp –1.75 mNAP. Aanvullend geldt dat er sprake is van opstuwing over twee duikers onder de Koekoeksweg en de Buitendijk. In de praktijk betekent dit dat bij hoge afvoeren het peilvak (de Worp en een aantal landbouwpercelen) in de wintersituatie te maken heeft met verhoogde waterstanden. Voor natuur gelegen in de Worp is dit een goede, en wenselijke situatie, voor de landbouwgebieden niet. Gelet op het feit dat sprake is van EHS en hier het standstill beginsel ten aanzien van de waterstanden geldt, is het uitgangspunt dat deze situatie ten aanzien van de Worp gehandhaafd blijft. Om echter de situatie voor de landbouw ten zuiden van de Worp te verbeteren, worden de eerder genoemde twee duikers verlaagd, in combinatie met het plaatsen van twee lopstuwen om de waterstand in de Worp gelijk te houden aan de huidige situatie. Omdat in de Worp ook een aantal landbouwpercelen zijn gelegen, wordt het peil niet verder verhoogd en zal de huidige situatie worden gehandhaaft Zoals bij punt 8.b besproken is, worden in het kader van het
Noot: de kop van tabel 1 in het peilenplan is onjuist gebleken. Hierin wordt gesproken over ‘attentiegebieden’. Dit betreffen alleen de gebieden rond de natte natuurparels (waar overigens geen peilverlaging plaatsvindt). De juiste term is ‘ Beperkt of volledig beschermd gebied van de keur’, dit zal worden aangepast.
Beoordeling waterschap regelgeving. Dit is ook gebeurd tijdens deze peilbesluitprocedure.
Pagina 12 van 25
Peilvak De Worp. Hier wordt voor kwetsbare EHS een landbouwpeil gehanteerd dat voor landbouwwater in de kreek zorgt en daarnaast in de zomerperiode voor het wegtrekken van water door een diepe ontwaterende watergang. Hiervoor moet een maatwerkoplossing komen die recht doet aan de natuurwaarden
g.
Inhoud reactie provincie goedgekeurd, peilbesluit uit 1996. Het waterschap voert dus haar eigen besluit niet goed uit. De procedure zou een actualisatie van het vigerend peilbesluit moeten zijn alvorens andere peilen worden ingesteld. Het beleid is er op gericht verslechtering van de hydrologische omstandigheden in en om natte natuurgebieden (-parels) te voorkomen (bijvoorbeeld door peilverlaging). Daarbij moet het vigerend peilbesluit voor het waterschap als referentie dienen, niet de praktijkpeilen. Het waterschap moet de effecten van peilwijzigingen ter plaatse en in de directe omgeving in beeld brengen en mee te laten wegen in hun besluitvorming. Worden echter (afwijkende) praktijkpeilen als referentie genomen dan zijn de effecten van het besluit niet goed in beeld gebracht. Wij verzoeken u de praktijkpeilen aan te passen aan de peilen uit het vigerende peilbesluit en deze als uitgangspunt te gebruiken voor het nieuwe, thans voorliggende, peilbesluit. f. Bij peilvak OG08 Doorbraak, moet een toekomstig peil van 1,45 NAP voor zowel zomer/ als winterpeil worden ingesteld om verdroging van de kreken te voorkomen.
Inspraaknotitie Peilbesluit Gat van de Ham
Reactie van:
Van den Heuvel Advocaten Liesbosstraat 45 Postbus 2005 4800 CA BREDA namens de heer C.S.P. Nuijten Bergseweg 15 te Made
Nr
9
Beheer en onderhoud worden slechts daar in het peilenplan besproken waar de wijze of intensiteit van het onderhoud effect heeft op het peil. Wanneer deze, ondanks de reguliere onderhoudsbeurten, te ver oploopt, kan niet worden voldaan aan het vastgestelde peil. In dat geval is een aanwijzing met betrekking tot een afwijkend onderhoudsregime opgenomen. Afspraken met betrekking tot regulier of gedifferentieerd onderhoud of onderhoud ten behoeve van natuur- en landschapswaarden maken geen onderdeel uit van het peilbesluit. Los hiervan wordt het onderhoud van een watergang uiteraard wel aangepast indien sprake is van een bijvoorbeeld een ingerichte EVZ.
Van de genoemde oppervlaktewaterpeilverhoging en natuurontwikkeling is in dit peilvak geen sprake, wat dit punt aangaat is er geen grond voor de zienswijze. In het betreffende peilvak is wel sprake van een stijging van het grondwaterpeil als gevolg van het destijds aanleggen van het Amerkanaal. Gelet hierop is door Rijkswaterstaat onderzoek uitgevoerd en is tussen u, Rijkswaterstaat en het waterschap gesproken over: ≠ Het compenseren van uw schade door Rijkswaterstaat. Dit traject loopt buiten dit peilbesluit om. ≠ Peilverlaging. Voor de herafweging van het peil verwijzen wij naar punt 0 en bijlage C1. Het definitief zomerpeil wijzigt niet ten opzichte van het ontwerp zomerpeil en wordt vastgesteld op –1.00 mNAP. ≠ Met het nieuwe peilbesluit verdwijnt het vaste tussenpeil wat jaarlijks inging op 1 april en wordt in plaats daarvan het peil ergens tussen 1 april en 15 mei omgezet naar zomerpeil. Het is dan mogelijk meer flexibel te anticiperen
De zienswijze betreft peilvak OG07 Oud Drimmelen Voor een reactie op deze zienswijze wordt verwezen naar punt 2k.
i.
Beoordeling waterschap peilbesluit alleen maatregelen genomen die nodig zijn voor het voeren van een optimaal vastgesteld peil. Gelet hierop worden geen maatregelen ten behoeve van de waterkwaliteit in natte natuurparels genomen. Bij het opstellen van inrichtingsplannen voor de inrichting van de natte natuurparels wordt de waterkwaliteit van de natte natuurparels echter wel meegenomen.
Pagina 13 van 25
Sinds een aantal jaren constateert cliënt dat het grondwaterpeil van zijn percelen stijgt. Dit heeft tot gevolg dat de percelen niet meer goed te bewerken zijn. Cliënt heeft een aantal maatregelen getroffen om de afloop van het water op de percelen te vergroten. In dat kader heeft hij drainages aangelegd om het overtollige water in de sloten te laten vloeien, dit alles met het oogmerk om de waterstand op de percelen te stabiliseren en mogelijk terug te brengen naar het peil van een aantal jaren geleden. Waterstand in de omringende sloten zal worden verhoogd. Client heeft er uiteraard begrip voor dat het Waterschap de mogelijkheden onderzoekt om het gebied als natuurgebied verder te ontwikkelen, hij kan zich echter niet verenigen met de aangekondigde plannen.
Inhoud reactie natuurparels. Herstel hangt samen met herstel van de oorspronkelijke kwelstroom of het voorkomen van de toestroom van nutrientenrijk water. Natte bufferstroken en verondiepen van de ontwateringsbasis zijn hiervoor oplossingen. Wij zijn ons ervan bewust dat hiervoor medewerking van andere partijen nodig is, maar dat kan geen reden zijn om dit zo summier in de plannen op te nemen. i. Wij vragen aandacht voor de natuur en landschapswaarden. Slechts hier en daar worden opmerkingen gemaakt over beheer en onderhoud. Wij verzoeken u in de peilenplannen nadrukkelijker aandacht te geven aan deze waarden en in het onderhoudsprogramma niet alleen op afwatering te focussen maar ook aan de ontwikkeling en instandhouding van natuur- en landschapswaarden.
Inspraaknotitie Peilbesluit Gat van de Ham
Reactie van:
D. en M.J. Burgers Bloemendaalse Zeedijk 41 4765 TB ZEVENBERGSCHEN HOEK
Nr
10
d.
c.
b.
a.
d.
c.
b.
Dynamisch peilbeheer wordt juist voor de landbouw gedaan, en heeft dus per definitie een positief effect voor de landbouw. Denk hierbij aan het opvangen van hevige buien, buffering ten behoeve van beregening in drogere tijden en tijdens nachtvorst. Het toepassen van dynamisch peilbeheer heeft geen relatie met een eventuele peilverhoging. Los hiervan dient uiteraard alvorens dynamisch peilbeheer wordt toegepast in de individuele situaties wel beoordeeld te worden of op dat
We verwijzen voor een reactie op deze zienswijze naar punt 2.f.
Het ontwerp zomerpeil in peilvak OB02 betrof –1,20 mNAP, het definitief zomerpeil wordt vastgesteld op – 1.25 mNAP, Het ontwerp winterpeil in peilvak OB02 betrof –1,60 mNAP, het definitief winterpeil wordt vastgesteld op – 1.65 mNAP.
Het ontwerp zomerpeil in peilvak OC03a betrof–1,35 mNAP, het definitief zomerpeil wordt vastgesteld op – 1.40 mNAP.
Het ontwerp zomerpeil in peilvak OK01a betrof –0,75 mNAP, het definitief zomerpeil wordt vastgesteld op – 0.80 mNAP.
Voor de herafweging van het peil verwijzen wij naar punt 0 en bijlage C1.
Beoordeling waterschap op lokale en weersomstandigheden dan in de huidige situatie. De peilbeheerder heeft de mogelijkheid, als de omstandigheden daar om vragen, het peil bijvoorbeeld in principe pas 15 mei om te zetten, zodat de zaaiperiode voorbij is. Deze mogelijkheid zal nadrukkelijk bij de beschrijving van peilvak OG07 worden aangehaald. Het peilenplan wordt tekstueel aangepast op dit punt. a. We verwijzen voor een reactie op deze zienswijze naar punt 0.
Pagina 14 van 25
Ik verzoek u de landbouwkundige belangen beter af te wegen en te verwerken in het peilbesluit. Ik doe een dringend verzoek om uw plannen voor peilverhoging van 5 of 10 cm in de peilvakken Derde Weg (OK01a), Hooglandse polder (OC03a) en Arenbergse Schenkeldijkse polder (OB02) te heroverwegen. Met een hoger zomerpeil is de bergingscapaciteit van de bodem kleiner. De drainbuizen liggen permanent onder water. Hevige regen zal een groter beslag leggen op de afvoercapaciteit van de gemalen. Er wordt algemeen aangenomen dat het risico op meer en heviger regenval toeneemt. Dit betekent een groter risico op gewasschade. Ook de draagkracht van de bodem zal kleiner zijn met meer kans op structuurschade. Een goed doorlatende bodem is nodig voor een goede productie, voldoende waterberging en beperking van emissies. Enkele peilvakken liggen zo laag dat zelfs het huidige zomerpeil al problemen oplevert. Verder willen wij u vragen een meer flexibel peil te gebruiken, in een droge periode heeft niemand er problemen mee dat een peil nog 5 of 10 cm hoger wordt dan de nu geldende maxima, maar zodra regen voorspeld wordt moeten deze peilen omlaag. Dit moet met de technieken van tegenwoordig toch goed mogelijk zijn! Want goede mogelijkheden voor beregening zijn nodig om de intensieve teelten die dit gebied kenmerken te kunnen handhaven. Voldoende waterinlaatmogelijkheden zijn nodig voor intensieve akkerbouw, groenteteelt en nachtvorstberegening in de fruitteelt. Dynamisch peilbeheer is alleen mogelijk als de huidige zomerpeilen gehandhaafd blijven.
Inhoud reactie
Inspraaknotitie Peilbesluit Gat van de Ham
Reactie van:
V.o.f. van DongenKuijpers A.C. van Dongen Steelhovensedijk 2 4921 SV MADE
Nr
11
d.
d.
c.
De zienswijze met betrekking tot de heroverweging van het zomerpeil heeft betrekking op alle peilvakken tussen Lage Zwaluwe en Zevenbergen. Betrokkene wordt door het ontbreken van een rechtstreeks belang bij het gehele gebied niet aangemerkt als belanghebbende. Zodoende vindt geen inhoudelijke behandeling van de zienswijze plaats. Voor zover
We verwijzen voor een reactie op deze zienswijze naar punt 2.g.
Beoordeling waterschap moment de landbouw erbij is gebaat. Derhalve is ons inziens geen grond voor dit bezwaar. e. De sloten worden gemaaid conform het maaibestek en het Algemeen Beheer- en Onderhoudsplan Waterschap Brabantse Delta te vinden op de website van het waterschap: http://www.brabantsedelta.nl/algemene_onderdelen/maaien/m aaien_waterlopen . Dit houdt globaal in dat de leggerwatergangen twee maal per jaar worden gemaaid. Indien daar aanleiding voor is, worden lokaal aanvullende onderhoudsmaatregelen getroffen. f. We verwijzen voor een reactie op deze zienswijze naar punt 2.g. a. In de berekeningen is uitgegaan van een gemiddeld begroeide watergang. Overwogen is om de berekeningen zowel met een relatief begroeide en relatief schone watergang uit te voeren. Echter omdat het gaat om een model, zijnde een goede benadering van de werkelijkheid met daarentegen wel een aantal aannamen en afwijkingsmarges, zou de toegevoegde waarde van deze berekening minimaal zijn. Daarom is ervoor gekozen dit niet te doen. Wel is in het peilenplan het beheerdersoordeel meegenomen en zijn de kritische plekken aangemekt die aandacht verdienen op basis van onderhoud. Wat uw twijfels over het functioneren van het dynamisch peilbeheer betreft, in de praktijk zijn hiervoor geen aanwijzingen. Indien u dit in voorkomend geval wel bemerkt, verzoeken wij u dat te melden bij de betreffende peilbeheerder van ons waterschap, zodat daar adequaat op gereageerd kan worden. b. We verwijzen voor een reactie op deze zienswijze naar punt 2.f.
Pagina 15 van 25
Wij kunnen ons vinden in de visie van de ZLTO om de marges voor het dynamisch peilbeheer te vergroten met extra 10 cm zodat beter op de lokale omstandigheden kan worden ingespeeld. Randvoorwaarde hierbij is wel dat de huidige zomerpeilen die nu gelden gehandhaafd moeten worden. Van belang is ook dat de stuwen in de diverse peilgebieden meer in samenhang worden bediend zodat problemen niet vooruit worden geschoven. Met betrekking tot de zomerpeilverhoging willen we u vragen de geplande peilverhoging te heroverwegen en we vragen u hierbij de volgende argumenten te betrekken: o In deze gronden is een goede ontwatering van belang om de bewortelbaarheid van de bodem te vergroten. o In deze gebieden is er meer vraag naar waterberging
b.
c.
In de modelberekeningen van het peilbeheer is geen rekening gehouden met de begroeiing in de waterlopen en in het water. Het gebied kenmerkt zich door veel begroeiing in de waterlopen. Hierdoor twijfelen wij of het dynamisch peilbeheer zoals wordt voorgesteld in het peilenplan zal functioneren.
En is er meer samenhang nodig in de bediening van stuwen.
f.
a.
Ook is een voorwaarde dat begroeiing tijdig uit de sloten wordt verwijderd.
e.
Inhoud reactie
Inspraaknotitie Peilbesluit Gat van de Ham
Reactie van:
Dhr. J.J.G. Toebak Groenendijk 30 4926 RG LAGE ZWALUWE
Mts. van Stokkom C. van Stokkom Bergsepolder 2 4924 EE Drimmelen
P. van Beek Sluizeweg 76 4924 EB DRIMMELEN
Nr
12
13
14
a.
De zienswijze betreft peilvak OC06a Nieuwelandse Polder. Voor de herafweging van het peil verwijzen wij naar punt 0 en bijlage C1. Het ontwerp zomerpeil in peilvak OC06a betrof – 2,00 mNAP, het definitief zomerpeil wordt vastgesteld op – 2.10 mNAP.
b.
a.
De zienswijze betreft peilvak OG08 Doorbraak. De door u gevraagde voorziening wordt reeds genomen, en staat nader beschreven bij punt 8.g.
De zienswijze betreft peilvak OG07 Oud Drimmelen in plaats van peilvak OG02 Vinkenland. Voor de herafweging van het peil verwijzen wij naar punt 0, 2, 9, en bijlage C1. Het definitief zomerpeil wijzigt niet ten opzichte van het ontwerp zomerpeil en wordt vastgesteld op –1.00 mNAP.
De zienswijze betreft peilvak OC03a Hooglandse Polder. Voor de herafweging van het peil verwijzen wij naar punt 0 en bijlage C1. Het ontwerp zomerpeil in peilvak OC03a betrof – 1,35 mNAP, het definitief zomerpeil wordt vastgesteld op – 1.40 mNAP.
We verwijzen voor een reactie op deze zienswijze naar punt 9.
a.
e.
Beoordeling waterschap betrokkene wel als belanghebbende aangemerkt zou moeten worden wordt verwezen naar de reactie bij zienswijze 0 en 1.
Pagina 16 van 25
Het natuurgebied nabij Drimmelen, de Worp, is een nat natuurgebied met een hoge waterstand, met als gevolg dat nabij gelegen percelen bouwland zeer nadelige gevolgen kunnen ondervinden bij een hoge waterstand in combinatie met hevige neerslag in een kort tijdsbestek. Een oplossing
In gebied OG02 is een te hoog zomerpeil vastgesteld. Eerder heb ik uw collega's geïnformeerd over het feit dat het zomerpeilbesluit in het genoemde gebied veel te hoog staat voor de activiteiten die uitgevoerd worden in het gebied. Ik verzoek u het huidige zomerpeil te verlagen met 30 cm.
Inhoud reactie in de bodem in de zomer om onverwachte gebeurtenissen met hevige neerslag beter op te kunnen vangen o Voldoende drooglegging is van belang om de berijdbaarheid van de percelen te garanderen o Drainages komen met de voorgestelde nieuwe zomerpeilen veelal onder water te liggen. o Peilverhoging dient ons inziens niet te worden ingezet om investeringen in het watersysteem uit te stellen zoals profielen van sloten. e. Eerder hebben wij met een aantal agrarische collega's in het gebied Oud-Drimmelen (peilvak OG07) schriftelijk bij u aangegeven aan te willen dringen op peilverlaging in de zomer en winter in dit gebied. a. Ik maak bezwaar tegen het voorgenomen peilbesluit van 1.35 mNAP voor het peilvak Laag Landeke Hoogland, daar dit in het verleden bij flinke regenval tot wateroverlast heeft geleid. Dit komt omdat bij deze waterstand geen buffer in de grond zit om flinke regenval op te vangen. Daarom vraag ik u om het peil te verlagen naar -1.45 mNAP., wat mogelijk is door de nieuwe inlaat via de Bloemendaalse Zeedijk te Zevenbergsche Hoek. b. Verder maak ik bezwaar tegen het voorstel om het waterpeil in polder Nieuwland met 10 cm te verhogen, daar dit op lager gelegen gronden tot wateroverlast zal leiden. Het argument van verdroging is volgens mij voor deze gronden, gezien de profielopbouw, niet van toepassing.
Inspraaknotitie Peilbesluit Gat van de Ham
Reactie van:
J.P.G.M. Broeders Zonzeelseweg 8 4927 RC HOOGE ZWALUWE
Akkerbouwbedrijf Pals H. en K. Pals Hoge Zeedijk 30 4765 BM ZEVENBERGSCHEN HOEK
A. Pals Groenendijk 14 4926 RG LAGE ZWALUWE
Nr
15
16
17
Voor de herafweging van het peil verwijzen wij naar punt 0 en bijlage C1. Het ontwerp zomerpeil in peilvak OC03a betrof –1,35
De zienswijze betreft peilvak OC03a Hooglandse Polder
Het ontwerp zomerpeil in peilvak OC03a betrof –1,35 mNAP, het definitief zomerpeil wordt vastgesteld op – 1.40 mNAP.
Het definitief zomerpeil in peilvak OA10 wijzigt niet ten opzichte van het ontwerp zomerpeil en wordt vastgesteld op –0.95 mNAP.
Voor de herafweging van het peil verwijzen wij naar punt 0 en bijlage C1.
Het ontwerppeil is gelijk aan het vigerende en praktijkpeil, te weten: wp –1.75 mNAP/ zp –1.45 mNAP. Het peil in peilvak OG08 wordt niet verhoogd, en derhalve is geen grond voor de deze zienswijze. De zienswijze betreft peilvak OK03a Domineeseweg Uw schadeclaim wordt, volgens de procedures die hiervoor staan, buiten dit peilbesluit om afgehandeld. Ten aanzien van de herafweging van het peil verwijzen wij naar punt 0 en bijlage C1. Het definitief zomerpeil wijzigt niet ten opzichte van het ontwerp zomerpeil en wordt vastgesteld op –1.35 mNAP. Het definitief winterpeil wijzigt niet ten opzichte van het ontwerp winterpeil en wordt vastgesteld op –1.65 mNAP. De zienswijze betreft peilvakken OA10 Hokkenberg en OC03a Hooglandse Polder.
De duiker onder de Koekoeksweg wordt verlaagd. Zie ook punt 8.g.
c.
d.
De betreffende sloot is opgenomen in het onderhoudsbestek van ons waterschap. We verwijzen tevens naar de reactie bij punt 10e.
b.
Beoordeling waterschap
Pagina 17 van 25
Het gaat over de polder hooglandse polder. Uit het ontwerp lees ik dat het zomerpeil 10 cm verhoogd gaat worden. Aangezien wij in het verleden grote problemen hebben gehad bij grote neerslaghoeveelheden, maak ik bezwaar tegen de peilverhoging.
Wij verzoeken u de landbouwkundige belangen beter te wegen en te verwerken in het peilbesluit. Met het voorgestelde hogere zomerpeil is de bergingscapaciteit van de bodem kleiner. De drainbuizen liggen permanent onder water. Hevige regen zal een groter beslag leggen op de afvoercapaciteit van de gemalen. In de afgelopen 12 jaar is het 3 keer voorgekomen dat dit gebied met wateroverlast te maken kreeg. Er wordt algemeen aangenomen dat het risico op meer en heviger regenval toeneemt. Dit betekent een groter risico op gewasschade. Ook de draagkracht van de bodem zal kleiner zijn met meer kans op structuurschade. Een goed doorlatende bodem is nodig voor een goede productie, voldoende waterberging en beperking van emissies. Enkele peilvakken die onze percelen aangaan liggen zo laag dat zelfs het huidige zomerpeil al problemen oplevert.
Aangezien er al meerdere malen wateroverlast is geweest (zie onze schadeclaim, die nog steeds loopt), in het verleden doordat er water van hoger gelegen gebieden richting mijn boerderij/gewassen komt, ben ik niet akkoord met dit nieuwe peilbesluit.
Inhoud reactie voor dit probleem zou mijn inziens kunnen zijn het plaatsen van stuwen zodat het waterpeil in, en dan alleen in het natuurgebied De Worp, hoger zou kunnen blijven en het waterpeil in de nabij gelegen percelen lager. b. Verder van belang is het feit dat de waterafvoerende sloot naar de Doorbraak goed schoon blijft, dus regelmatig word opgeschoond met een maaikorf. c. Bij deze wil ik U nogmaals verzoeken om de duiker onder de Koekoeksweg aan te passen en/of te verlagen zodat het slootwaterpeil beter beheersbaar wordt. d. Graag wil ik u verzoeken zowel het zomer als het winterpeil NIET te verhogen. Betreft perceel sectie T nr 424 en omstreken.
Inspraaknotitie Peilbesluit Gat van de Ham
N. en P.C.J. Lucas Groenendijk 37 4926 RE LAGE ZWALUWE
18
Mts. Keller-den Dunnen
R.J. Huijbregts
19
20
P. en C. Francois Bloemedaalsche Zeedijk 28 4926 PB LAGE ZWALUWE OK01AF
en
Reactie van:
Nr
Eigendomsgrenzen zijn niet per definitie een criterium voor het vaststellen van een peilvakgrens daarmee de locatie van de stuw. De hydrogische situatie is dat wel. De huidige peilvakgrens, en daarmee de locatie van de stuw, is afgestemd op de hydrologische situatie ter plaatse en wordt derhalve niet verplaatst.
Wij verwijzen voor de herafweging van het peil naar punt 0 en
bijlage C1. Het ontwerp zomerpeil in peilvak OC03a betrof – 1,35 mNAP, het definitief zomerpeil wordt vastgesteld op – 1.40 mNAP.
b. Voor de herafweging van het peil verwijzen wij naar punt 0 en
a.
De zienswijze betreft peilvak OC03a.
Het ontwerp zomerpeil in peilvak OK01a betrof – 0.75 mNAP, het definitief zomerpeil wordt vastgesteld op – 0.80 mNAP. De noodzaak tot het plaatsen van de gevraagde stuw vervalt hiermee.
Voor de herafweging van het peil verwijzen wij naar punt 0 en bijlage C1.
Uit de kaart bij de zienswijze blijkt dat het niet peilvak OK07 Vrije kavelen, maar OK01a Derde Weg betreft.
Beoordeling waterschap mNAP, het definitief zomerpeil wordt vastgesteld op – 1.40 mNAP.
Pagina 18 van 25
Inhoud reactie Dit kon niet verwerkt worden door de bestaande waterafvoer. Met het gevolg grote schade op ons perceel. Als het zomerpeil verhoogd wordt, is de kans dat dit zich weer voordoet een stuk groter. Wij dienen bezwaar in tegen verhoging van het zomerpeil in de vijfde weg OK07 vrije kavelen. In dit gebied is het bodem profiel heel goed vochtopgevend. Een goede ontwatering is hier van belang om de bewortelbaarheid van de bodem te vergroten. Hier is meer vraag naar waterberging in de grond in de zomer om eventuele hevige neerslag zoals in 1998, 2002 en 2007 beter op te kunnen vangen. Het verhogen van het peil verkleint de waterberging in de bodem en verhoogt de kans op wateroverlast in kritische periodes. De schade van wateroverlast in dit gebied is veel groter dan de schade van droogte. Ook is de verhoging van het zomerpeil een groot gevaar voor de structuurschade bij het berijden van de grond. Deze verdichting heeft tot gevolg een slechte doorwortelbaarheid. De drainage van dit gebied ligt nu al 20 a 30 cm onder water. De drainage ligt om de 5 meter, bij verhoging van het zomerpeil helpt hier bij calamiteiten geen drainage meer aan. Wij verzoeken u dringend het peilenplan voor dit gebied te herzien en het zomerpeil 5 a 10 cm te verlagen door een stuw te plaatsen bij de boomgaard van dhr. A. Lambregts. In het nieuwe peilbesluit betekent het voorgenomen zomerpeil in de polder Elderens het volgende voor onze bedrijfsvoering: 1. bij calamiteiten, die helaas met enige regelmaat voorkomen het water niet naar behoren af kan voeren met als gevolg: a. waterschade aan de gewassen; b. schade aan bodem en gewas waardoor er niet meer kan worden geoogst. 2. perceel in eigendom in deze polder ligt in twee verschillende peilvakken binnen een watersysteem wat wij zeer betreuren. 3. de drainagebuizen staan nu al bijna het gehele jaar onder water wat extra nadelige gevolgen heeft bij calamiteiten. Helaas is ook dit al diverse malen aan de orde gesteld. We maken ons betreft het functioneren van het watersysteem (huidig en toekomstig) ernstig zorgen en hebben het waterschap daar afgelopen jaren al diverse malen van op de hoogte gesteld Wij verzoeken u daarom: a. De stuw in westelijke richting naar Zevenbergschen Hoek te verplaatsen. b. Het huidige zomerpeil te handhaven en bij voorkeur met 5 cm te verlagen. Ik verzoek u het zomerpeil peil in het peilvak C05 Oudland te
Inspraaknotitie Peilbesluit Gat van de Ham
Reactie van: Oudlandse Reeweg 3 4926 RP LAGE ZWALUWE
A.P.A. Toebak Bloemendaalse Zeedijk 12 4765 TB ZEVENBERGSCHEN HOEK
A.J.C. Rasenberg Zandstraat 5 4927 RH HOOGE ZWALUWE
Nr
21
22
Voor de herafweging van het peil verwijzen wij naar punt 0 en bijlage C1.
Het bezwaar heeft betrekking op de waterafvoer ter plaatse van de hoek van de Reeweg en de capacteit van de duiker onder de spoorlijn bij de Reeweg. Deze punten zijn inderdaad door de ZLTO reeds eerder gesignaleerd. Enkele jaren geleden is tijdens een overleg met de ZLTO (evaluatie wateroverlastlocaties Waterschap –
Het ontwerp zomerpeil in peilvak OC03a betrof –1,35 mNAP, het definitief zomerpeil wordt vastgesteld op – 1.40 mNAP.
Het ontwerp zomerpeil in peilvak OC06a betrof –2,00 mNAP, het definitief zomerpeil wordt vastgesteld op – 2.10 mNAP.
Het ontwerp zomerpeil in peilvak OK01a betrof – 0.75 mNAP, het definitief zomerpeil wordt vastgesteld op – 0.80 mNAP.
a.
Ten aanzien van de genoemde stuwhoogte wordt het volgende opgemerkt: Op 15 juni rond 10.00 uur was de stuwstand –1.81 mNAP en het oppervlaktewaterpeil –1.76 mNAP. In dit peilvak is sprake van een beheersmarge van 10 cm boven en onder het vastgestelde peil, wat betekent dat het oppervlaktewaterpeil tussen de –1.60 en – 1.80 mNAP fluctureert. Omdat altijd sprake is van verval binnen een peilvak, is het peil nabij de stuw doorgaans wat onder het vastgestelde peil, en aan het einde van het peilvak ligt het peil wat hoger, om ook aan het einde van het peilvak binnen de beheersmarge te blijven en gemiddeld een peil van –1.70 mNAP te kunnen voeren. Gelet hierop wordt op het door u genoemde tijdstip juist volledig voldaan aan het vigerende peilbesluit, en is er geen grond om het peil op basis van dit feit aan te passen.
Beoordeling waterschap bijlage C1. Het definitief zomerpeil in peilvak OC05 wijzigt niet ten opzichte van het ontwerp zomerpeil en wordt vastgesteld op –1.70 mNAP.
Pagina 19 van 25
Ik maak bezwaar tegen verhoging van het peil in peilvak OK01a derde weg en peilvak OC06a nieuwlandse polder. De verhoging van het zomerpeil van 5 cm en 10 cm is niet gewenst, omdat het waterbergend vermogen van de sloten word verkleind en bij veel regen ontstaan er daardoor problemen met de afvoer. Zeker ook omdat er in de zomer begroeiing in de sloten aanwezig is die de afvoer belemmeren, het nieuwe peilbesluit voorziet hierin niet. Drainage buizen komen onder water te staan, zodat ik nog meer vernatting krijg op mijn perceel. Het argument dat peilverhoging goed is tegen verdroging is in dit gebied naar mijn inziens niet van toepassing. Peilvak OC03a hooglandse polder is in het peilbesluit zomerpeil 1,35 mNAP opgenomen. Dit is een verhoging van 10 cm ten opzichte van het voorgenomen plan voor dit gebied, door verhoging van 10 cm komt de waterafvoer in gevaar. Hierdoor ontstaat er een niet wenselijke situatie voor dit gebied. Mijn voorstel is om het oorspronkelijke plan te handhaven, namelijk 1.45 mNAP Ik maak bezwaar aangaande de peilvakken: - OK05 Zuurbrood Pootweg - OK06 Zuurbrood Spoor - OK04 Zuurbrood Reeweg - OK10 Laag Zonzeel.
Inhoud reactie verlagen van -1,70 naar -1,80 mNAP. Dit omdat bij een zomerpeil van -1,70 mNAP de drainagebuizen in de Oudlandpolder onder water liggen en hierdoor niet goed kunnen functioneren. Bij een peil van -1,80 liggen de buizen gedeeltelijk in het water. In de huidige praktijk wordt de maximale marge die je mag afwijken van het zomerpeil gebruikt, dit betreft 10 cm, waardoor het peil in de praktijk al op -1,80 staat, zoals op 15 juni 2010 om 10:00 uur. Mocht er een droge periode zijn dan is het peil van -1,80 ruimschoots voldoende om water uit de sloten te ontrekken om te beregenen. In de Oudlandpolder, peilvak C05 is het bodemprofiel vochtopgevend. In deze gronden is een goede ontwatering van belang om de bewortelbaarheid van de bodem te vergroten. Daarnaast wordt deze bewortelbaarheid ook steeds belangrijker om met de invoering van steeds strengere bemestingsnormen een goede efficiënte benutting van de toegediende mineralen door de gewassen te bewerkstelligen.
Inspraaknotitie Peilbesluit Gat van de Ham
Reactie van:
Gemeente Oosterhout A. van Goch Postbus 10150 4900 GB Oosterhout
Nr
23
Functieverandering door planontwikkeling Ten behoeve van de ontwikkeling van de Contreie is door de gemeente het bestemmingsplan aangepast. Hierin is rekening gehouden met de peilen zoals ze in de praktijkd worden gehanteerd, te weten van wp +0.25 mNAP en zp +0.50 mNAP. Het bestemmingsplan is op 19 januari 2010 door de gemeente Oosterhout vastgesteld. Er is weliswaar beroep aangetekend bij de Raad van State, dit heeft echter geen betrekking op de peilvakken Houtse Steeg Hoog en Houtse Steeg Laag. Tevens is geen voorlopige voorziening aangevraagd. Het plan heeft daarmee een definitieve status, en het is niet de verwachting dat er ten aanzien van de genoemde peilvakken wijzigingen gaan optreden. Gelet op dit definitieve bestemmingsplan is volgens het beleid van ons waterschap (mededeling dagelijks bestuur d.d. 12 januari 2010) voldaan aan het criterium voor een concrete toekomstige ontwikkeling, en dient hiermee met de vaststelling van het peil rekening te worden gehouden. Dit is in de ontwerpfase reeds gebeurd. Echter op basis van de meetgegevens aangeleverd door de gemeente blijkt dat de situatie ter plaatse natter is dan in het peilenplan is berekend. Gelet hierop wordt het definitief winterpeil in peilvak OH03b verlaagd van +0.35 mNAP naar +0.25 mNAP en het definitief zomerpeil van +0.60 mNAP naar +0.50 mNAP. b. Het toekomstig watersysteem In een deel van het peilvak wordt in de toekomst een ecologische verbindingszone (moeraszone) gerealiseerd waarin de gemeente een zomer- en winterpeil van +0.5 mNAP wil voeren. Dit wordt op dit moment door de gemeente in
a.
Beoordeling waterschap ZLTO) afgesproken dat deze punten niet in het kader van een peilenplan, maar in andere onderhouds- of projectmatige trajecten zouden worden onderzocht/opgepakt. Wij zijn het met u eens dat het niet correct is dat hier nog niet voldoende opvolging aan is gegeven, en zullen dit, buiten de kaders van dit peilenplan opnieuw oppakken. Inhoudelijk merken wij op dat uit eerder onderzoek is gebleken dat de capaciteit van het watersysteem ter plaats voldoende zou zijn. Echter gelet op de aanhoudende signalen uit de praktijk zullen de berekeningen opnieuw worden bekeken/heroverwogen. Daarin zal de capaciteit van de waterafvoer op de genoemde hoek Reeweg en duiker onder de spoorweg (Reeweg) worden onderzocht en zullen indien nodig maatregelen worden voorbereid.
Pagina 20 van 25
Peilgebied Houtse Steeg Laag Dit peilgebied ligt ten noorden van de Vrachelse Straat en heeft thans een winterpeil van NAP +0,25 m. en een zomerpeil van +0,50 m. Deze peilen worden te droog bevonden voor de landbouw. Met het ontwerp peilbesluit wordt een formele vastlegging voor het toekomstige winterpeil van NAP +0,35 m en een zomerpeil van +0,60 m voorbereid. In het ontwerp peilbesluit is geen rekening gehouden met de planontwikkeling van De Contreie en de functieveranderingen die dit met zich mee zal brengen. Vanwege de functieveranderingen (sportvelden en woningbouw) is een peilverhoging niet gewenst. Verder wordt in het waterhuishoudkundig plan van De Contreie voor de moeraszone op dit moment rekening gehouden om geen tegen natuurlijk peilbeheer meer toe te passen. We gaan hier uit
Ten aanzien van de planontwikkeling speelt het volgende: a. Er is onvoldoende rekening gehouden met de functieverandering door de planontwikkeling; b. Er is geen rekening gehouden met het beoogde toekomstig watersysteem.
Hierbij willen wij u laten weten dat de Gemeente Oosterhout bezwaar wil maken tegen het ontwerp peilbesluit dat aan ons gepresenteerd is. De reden hiervan is het volgende: - In het peilbesluit is onvoldoende rekening gehouden met de planontwikkeling van De Contreie. - De in het peilbesluit aangehouden gemiddelde hoogste grondwaterstand (GHG) wijkt sterk af van lokaal gemeten grondwaterstand.
Inhoud reactie Het gebied heeft in lengte van jaren geen wateroverlast gehad. Het water liep vroeger rechtstreeks van zuid naar noord. (van hoog naar laag, zonder obstakels) Na de ruilverkaveling zijn de waterlopen opnieuw ingedeeld. De waterlopen lopen niet rechtstreeks meer van zuid naar noord en dit geeft problemen. Dit heeft tot gevolg gehad dat we al een aantal jaren (3) bij de geringste regenval last hebben van wateroverlast. Over dit probleem hebben we al diverse keren gepraat met verschillende mensen van uw waterschap. Ook de ZLTO heeft een actieplan opgezet, maar er is tot heden niets mee gedaan. Het peilbesluit heeft zowel direct als indirect invloed op wateroverlast als er obstakels zijn. Het obstakel is de duiker onder de spoorlijn - hoek Reeweg - Zuurbrood Spoor, Laag Zonzeel.
Inspraaknotitie Peilbesluit Gat van de Ham
Nr
Reactie van:
Beoordeling waterschap samenspraak met het waterschap nader uitgewerkt in het waterhuishoudkundig plan. Dit plan bevat naast de inrichting van het toekomstig systeem tevens de bijbehorende hydrologische onderbouwing van de nieuwe peilen. Het betreft op dit moment echter nog geen vastgesteld plan, en is derhalve geen concrete toekomstige ontwikkeling waarbij het vaststellen van dit peilbesluit rekening mee dient te worden gehouden. Conform ons beleid worden nu dus nog geen hogere peilen voorgesteld. Na vaststelling van het waterhuishoudkunig plan kan een wijziging van het peilbesluit worden voorbereid, of kan, in dit geval, mogelijk middels een korte procedure een ontheffing worden verleend ten aanzien van het peil in de moeraszone. Gelet hierop wordt peilvak OH3b niet opgesplitst en wordt het winterpeil in de toekomstige moeraszone niet verhoogd.
Pagina 21 van 25
Metingen grondwaterstanden Verder bevelen wij aan dat voor het peilbesluit en een goed inzicht in de gemiddelde hoogste grondwaterstanden (GHG) ook rekening wordt gehouden met de metingen uit het grondwatermeetnet van de gemeente. In bijlage I zijn de door u aangehouden GHG waarden voor de toekomstige situatie na uitvoering van het peilbesluit opgenomen. Wij verwachten dat de GHG in het peilbesluit gebaseerd is op modelberekeningen. Het peilbesluit gaat er van uit dat ter hoogte van de locaties van de toekomstige sportvelden GHG's heersen van 0,80 m -mv tot 2,00 m -mv (in de toekomstige situatie na het nemen van de maatregelen van het peilbesluit). Gemiddeld genomen zijn de GHG's in het noorden hoger dan in het zuiden. Hiermee gaat u er van uit dat de ontwateringsdiepte ter plaatse van de sportvelden voldoende is. In bijlage II zijn de meetpunten uit het gemeentelijk grondwatermeetnet opgenomen. De volgende peilbuizen liggen in de omgeving van De Contreie en liggen in het gebied van het peilbesluit: - Peilbuis 41 bij de Houtse Steeg 5 (filterdiepte 2,1 - 3,1 m. mv). - Peilbuis 64 bij de Vrachelsestraat (filterdiepte 2,6 - 3,6 m. mv). Bij deze peilbuizen heeft de gemeente Oosterhout sinds 2006 de grondwaterstanden gemeten (2 x per dag). In bijlage III zijn de gemeten grondwaterstanden bij deze peilbuizen opgenomen. Op basis van de metingen op de 14e en 28e van de maand hebben wij de GHG afgeleid. Hierbij hebben we de 3 hoogst gemeten jaarlijkse waarden aangehouden en deze gemiddeld. Het jaar 2010 hebben we niet meegenomen omdat deze slechts 5 maanden is gemeten (zie bijlage III). In de onderstaande tabel worden de meetresultaten samengevat. De meetperiode is korter dan de 8 jaar die nodig zijn voor een GHG. Desondanks betreft net hier gemeten waarden, die ons inziens meer betrouwbaar zijn dan GHG's op basis van modelberekeningen. Op basis van de metingen blijkt dat de gemeten waarden ca. 50 cm hoger liggen dan de waarden die aangehouden worden. Hierbij is dan rekening gehouden
Inhoud reactie van een peil van +0,50 m. Bij dit advies is ook rekening gehouden met de gemeten grondwaterstanden in de omgeving van net plangebied (zie verder onder de kop "metingen grondwaterstanden").
Inspraaknotitie Peilbesluit Gat van de Ham
Reactie van:
D. Schrauwen Achterdijk 107 4771 RT Langeweg
Nr
24
a.
c.
Het ontwerp zomerpeil in peilvak OB02 betrof –1,20 mNAP, het definitief zomerpeil wordt vastgesteld op – 1.25 mNAP, Het ontwerp winterpeil in peilvak OB02 betrof –1,60 mNAP, het definitief winterpeil wordt vastgesteld op – 1.65 mNAP.
Het definitief zomerpeil in peilvak OA09 wijzigt niet ten opzichte van het ontwerp zomerpeil en wordt vastgesteld op –1.50 mNAP.
Voor de herafweging van het peil verwijzen wij naar punt 0 en bijlage C1.
De verificatie van de grondwaterkaarten heeft plaatsgevonden aan de hand van peilbuisgegevens vanuit DINO. Hieruit blijkt dat grondwaterstanden op een goede wijze zijn gemodelleerd. De verschillen tussen de berekende en gemeten grondwaterstanden zijn meestal klein. Uit een statistische analyse van de calibratieresultaten blijkt het model redelijk betrouwbaar. Daarnaast zijn de modelresultaten herkend door de gebiedskenners. Het model is vooral gebruikt om te kijken naar de relatieve verschillen in grondwaterstanden tussen de huidige en toekomstige situatie. Een geringe afwijking in de absoluut berekende grondwaterstanden is daarom acceptabel. De zienswijze heeft betrekking op de peilvakken OA09 Spiepolder en OB02 Arensberg-Schenkeldijkse Polder.
Beoordeling waterschap
Pagina 22 van 25
Ik verzoek u de landbouwkundige belangen beter te wegen en verwerken in het peilbesluit. Voor een voldoende bedrijfsresultaat voor de agrarische bedrijven in de regio zijn de volgende zaken van belang: a. zomerpeilverhoging is ongewenst. Met een hoger zomerpeil is de bergingscapaciteit van de bodem kleiner. De drainbuizen liggen permanent onder water. Hevige regen zal een groter beslag leggen op de afvoercapaciteit van de gemalen. In de afgelopen 12 jaar is het 3 keer voorgekomen dat dit gebied met wateroverlast te maken kreeg. Er wordt algemeen aangenomen dat het risico op meer en heviger regenval toeneemt. Dit betekent een groter risico op gewasschade. Ook de draagkracht van de bodem zal kleiner zijn met meer kans op structuurschade. Een goed doorlatende bodem is nodig voor een goede productie, voldoende waterberging en beperking van emissies. Enkele peilvakken liggen zo laag dat zelfs het huidige zomerpeil al problemen oplevert. Ik doe een dringend verzoek om uw plannen voor verhoging te heroverwegen.
Inhoud reactie met de toekomstige peilwijzigingen. Ten opzichte van de bestaande situatie zal de afwijking nog groter zijn. Omdat de afwijking bij de peilbuizen ca. 50 cm is, verwachten we dat de afwijking bij de sportvelden ook 50 cm is. Daarom is de door het waterschap voorgenomen peilverhoging in het Peilgebied Houtse Steeg Laag ongewenst. Tenslotte willen we u er op wijzen dat de gemeente beschikt over een intensief grondwater meetnet (zie bijlage II). Wij adviseren het waterschap om de metingen van dit meetnet optimaal te benutten voorafgaand aan het treffen van peilwijzigingen (in het meetnet zitten ook peilbuizen die sinds 2003 worden gemeten). Wij constateren nu immers een foutmarge in het peilbesluit ten aanzien van de grondwaterstanden van 0,5 m. c Verder willen we graag weten: op welke wijze de huidige verificatie van de grondwaterkaarten uit het peilbesluit heeft plaatsgevonden en wat de foutmarge is bij de grondwaterkaarten (met statistische onderbouwing).
Inspraaknotitie Peilbesluit Gat van de Ham
Reactie van:
CFA van Beek Achterdijk 16 4761 RE Zevenbergen
J.P. van de Korput Zonzeelseweg 6 4926 RC HOOGE ZWALUWE
Nr
25
26
De zienswijze met betrekking tot de heroverweging van het zomerpeil heeft betrekking op alle peilvakken. Betrokkene wordt door het ontbreken van een rechtstreeks belang niet aangemerkt als belanghebbende. Zodoende vindt geen inhoudelijke behandeling van de zienswijze plaats. Voor zover betrokkene wel als belanghebbende aangemerkt zou moeten worden wordt verwezen naar de reactie bij zienswijze 0 en 2.
We verwijzen voor een reactie op deze zienswijze naar punt 10.d. We verwijzen voor een reactie op deze zienswijze naar punt 2.g en 10.e.
De zienswijzen hebben betrekking op de peilvakken OK05 Zuurbrood Pootweg, OK06 Zuurbrood Spoor, OK04 Zuurbrood Reeweg en OK10 Laag Zonzeel en hebben betrekking op hetzelfde gebied als waarover zienswijze 22 gaat.
We verwijzen voor een reactie op deze zienswijze naar punt 10.d. d. We verwijzen voor een reactie op deze zienswijze naar punt 2.g en 10.e.
c.
b. We verwijzen voor een reactie op deze zienswijze naar punt 0 en 2.i en punt 10.c.
a.
d.
c.
Beoordeling waterschap b. We verwijzen voor een reactie op deze zienswijze naar punt 0, 2.i en 10.c.
Pagina 23 van 25
Inhoud reactie b. goede mogelijkheden voor beregening zijn nodig om de intensieve teelten die dit gebied kenmerken te kunnen handhaven. Voldoende waterinlaatmogelijkheden zijn nodig voor intensieve akkerbouw, groenteteelt en nachtvorstberegening in de fruitteelt. c. dynamisch peilbeheer is alleen mogelijk als de huidige zomerpeilen gehandhaafd blijven. d. Ook is een voorwaarde dat begroeiing tijdig uit de sloten wordt verwijderd en is er meer samenhang nodig in de bediening van stuwen Ik verzoek u de landbouwkundige belangen beter te wegen en verwerken in het peilbesluit. Voor een voldoende bedrijfsresultaat voor de agrarische bedrijven in de regio zijn de volgende zaken van belang: a. zomerpeilverhoging is ongewenst. Met een hoger zomerpeil is de bergingscapaciteit van de bodem kleiner. De drainbuizen liggen permanent onder water. Hevige regen zal een groter beslag leggen op de afvoercapaciteit van de gemalen. In de afgelopen 12 jaar is het 3 keer voorgekomen dat dit gebied met wateroverlast te maken kreeg. Er wordt algemeen aangenomen dat het risico op meer en heviger regenval toeneemt. Dit betekent een groter risico op gewasschade. Ook de draagkracht van de bodem zal kleiner zijn met meer kans op structuurschade. Een goed doorlatende bodem is nodig voor een goede productie, voldoende waterberging en beperking van emissies. Enkele peilvakken liggen zo laag dat zelfs het huidige zomerpeil al problemen oplevert. Ik doe een dringend verzoek om uw plannen voor verhoging te heroverwegen. b. goede mogelijkheden voor beregening zijn nodig om de intensieve teelten die dit gebied kenmerken te kunnen handhaven. Voldoende waterinlaatmogelijkheden zijn nodig voor intensieve akkerbouw, groenteteelt en nachtvorstberegening in de fruitteelt. c. dynamisch peilbeheer is alleen mogelijk als de huidige zomerpeilen gehandhaafd blijven. d. Ook is een voorwaarde dat begroeiing tijdig uit de sloten wordt verwijderd en is er meer samenhang nodig in de bediening van stuwen a. Wij maken bezwaar tegen het ontwerp peilbesluit. Het betreft voornamelijk het peil in de Domineeseweg die afhankelijk is van de duiker onder het spoor nabij perceel voorheen J. Thijssen- Zwaluwseweg.
Inspraaknotitie Peilbesluit Gat van de Ham
Nr
Reactie van:
b.
b. Het bezwaar heeft betrekking op de capaciteit van de duiker onder de spoorlijn bij de Reeweg. Deze punten zijn inderdaad door de ZLTO reeds eerder gesignaleerd. Enkele jaren geleden is tijdens een overleg met de ZLTO (evaluatie wateroverlastlocaties Waterschap – ZLTO) afgesproken dat deze punten niet in het kader van een peilenplan, maar in andere onderhouds- of projectmatige trajecten zouden worden onderzocht/opgepakt. Wij zijn het met u eens dat het niet correct is dat hier nog niet voldoende opvolging aan is gegeven, en zullen dit, buiten de kaders van dit peilenplan opnieuw oppakken. Inhoudelijk merken wij op dat uit eerder onderzoek is gebleken dat de capaciteit van de duiker ter plaats voldoende zou zijn. Echter gelet op de signalen uit de praktijk, zullen de berekeningen opnieuw worden bekeken/heroverwogen. Daarin zal de capaciteit van de waterafvoer op de genoemde hoek Reeweg en duiker onder de spoorweg (Reeweg) worden onderzocht en zullen indien nodig maatregelen worden voorbereid.
a. Dit heeft betrekking op de afstelling van de stuw en op de capaciteit van de duiker onder de spoorlijn, beide bij de Domineeseweg. Enkele jaren geleden is tijdens een overleg met de ZLTO (evaluatie wateroverlastlocaties Waterschap – ZLTO) afgesproken dat deze punten niet in het kader van een peilenplan, maar in andere onderhouds- of projectmatige trajecten zouden worden onderzocht/opgepakt. Wij zijn het met u eens dat het niet correct is dat hier nog niet voldoende opvolging aan is gegeven, en zullen dit, buiten de kaders van dit peilenplan opnieuw oppakken. Inhoudelijk merken wij op dat de stuw aan de Domineeseweg inmiddels geautomatiseerd is, en dit probleem derhalve is opgelost. Verder is uit eerder onderzoek is gebleken dat de capaciteit van de genoemde duiker bij de Domineseweg voldoende zou zijn. Echter gelet op de aanhoudende signalen uit de praktijk, zullen de berekeningen opnieuw worden bekeken/heroverwogen. Daarin zal opnieuw de capaciteit van de duiker onder de spoorweg (Domineseweg) worden onderzocht en zullen indien nodig maatregelen worden voorbereid.
Beoordeling waterschap
Pagina 24 van 25
Ook duiker achter bedrijf Zuurbrood nabij hobby vliegveld is eveneens te klein of te traag in afvoer. Door gebruiksverandering van diverse percelen is grasland veranderd in bouwland (zelfs in tuinbouw) hierdoor is het zeer wenselijk dat het bestaande peil wordt verlaagd en de bovengenoemde duikers worden aangepast v oor snellere afvoer,indien noodzakelijk. Peilverlaging van 15 a 20cm zou wenselijk zijn i.v.m. boven waterspiegel uitloop drainage buizen. Indien er plaatselijk veel regenval plaats vindt is het wenselijk om een buffer te hebben in het peil besluit omdat het gemaal in de ruilverkavelingsweg in hetzelfde peilvlak functioneert en de nodige tijd nodig heeft om weer op het juiste peil te stoppen met pompen, indien alle aanvoersloten schoon genoeg zijn.
Inhoud reactie
Inspraaknotitie Peilbesluit Gat van de Ham
Reactie van:
AgriNU BV Hazeldonkse Zandweg 91 4762 PA Zevenbergen
Nr
27
Opgemerkt wordt dat er meerdere zienswijzen ten aanzien van het betreffende peilvak zijn binnengekomen. Hiervoor wordt verwezen naar punt 2.p.
Beoordeling waterschap Aanvullend wordt opgemerkt dat gelet op het bovenstaande, en het gestelde bij punt 0 en bijlage 1 wordt het peil in de genoemde peilvakken niet wordt verlaagd. Deze zienswijze is binnengekomen op 17 juni 2010. Omdat dit buiten de inspraakperiode valt, is de zienswijze hiermee niet ontvankelijk.
Pagina 25 van 25
Om deze reden tekenen wij bezwaar aan tegen het besluit van peilverhoging.
Ik heb kennis genomen van uw voornemen om het zomerpeil in de Spiepolder te verhogen met 5 cm. Meerdere malen heeft de waterstand in de Spiepolder hoog gestaan. 24 Augustus 2002 is voor ons een zwarte dag in de geschiedenis. De capaciteit van de polder was toen veel te klein waardoor de teelt op ons bedrijf volledig verlopen is gegaan.
Inhoud reactie
Inspraaknotitie Peilbesluit Gat van de Ham
2
zp -0,90 m (=vp en pp)
0
0
0
0
0
OA02 OA03 OA09 OA10
De Hillen Crauwelgorsche polder Spiepolder Hokkenberg
-1,15 -1,70 -1,90 -1,25
-1,00 -1,40 -1,50 -1,05
-1,15 -1,70 -1,90 -1,25
-1,00 -1,40 -1,55 -1,05
-1,10 -1,65 -1,90 -1,15
-0,90 -1,35 -1,50 -0,95
+ + + +
+
+ +
+ +
+
-1,10 -1,65 -1,90 -1,15
-0,90 -1,35 -1,50 -0,95
2 2 2 16
zp -1,00 m (=vp en pp) zp -1,40 m (=vp en pp) zp -1,80 m (=verlaging 30 cm) zp -1,05 m (=vp en pp)
0 0 + 0
n.v.t. n.v.t. 0 n.v.t.
0 0 -0
0 0 -0
0 0 ++ 0
Bemalingsgebied B: Eendracht OB02 Arenberg-schenkeldijkse polder
-1,65
-1,25
-1,65
-1,25
-1,60
-1,20
+
+
+
-1,60
-1,20
10
zp -1,25 m / wp -1,65 m (=vp en pp)
0
n.v.t.
0
0
0
0
0
Bemalingsgebied C: Schuddebeurs OC01 Landekes Polder
-1,50
-1,20
-1,50
-1,20
-1,50
-1,20
-1,50
-1,20
19
peilvak splitsen, oostkant verlaging zp en wp
+/-
n.v.t.
n.v.t.
--
0
-
OC03a Hooglandse Polder
-1,65
-1,45
-1,65
-1,35
-1,65
-1,35
-1,65
-1,35
2
peilvak splitsen, deel lager peil
+
0
+
--
0
4
zp -1,60 wp -1,80 m
+
0
+
--
+
0
0
10, 12, zp -1,45 m (=vp) 16, 17, 21
OC04 OC05
Moerdijkpolder Oudland
-2,20 -2,00
-1,80 -1,70
-2,20 -2,00
-1,90 -1,70
-2,20 -2,00
-1,80 -1,70
+
+
OC06a Nieuwlandse Polder
-2,55
-2,10
-2,30
-2,10
-2,20
-2,00
+
+
OC07
-2,55
-2,40
-2,50
-2,30
-2,50
Bemalingsgebied G: Emilia OG07 Oud Drimmelen
-1,50
-1,00
-1,50
-1,00
OG08
-1,75
-1,45
-1,75
0,25
0,50
-1,05 -1,05
Schuddenbeursepolder
Doorbraak (incl de Worp)
Bemalingsgebied H: Horsten OH03b Houtsche Steeg (laag) Bemalinggebied I: Laakdijk OI04 Hoog Zonzeel Bemalingsgebied J: Schuivenoord OJ05 Witte Weg
nee
-1,20
-0,85
0
-
Peilbeheer: Aanvoer van water staat onder druk. Natuur: multifunctioneel bos wat is gebaat bij peilverlaging (AHS).
Peilbeheer
nee
-1,20
-0,85
0 0 0 0
0 0 0 -
Landbouw. Landbouw. Natuur Peilbeheer
ja ja nee nee
-1,10 -1,65 -1,90 -1,15
-1,00 -1,40 -1,50 -0,95
Natuur: multifunctioneel bos wat is gebaat bij peilverlaging (AHS).
Landbouw.
ja
-1,65
-1,25
-
Landbouw: alleen voordelig voor de laagste percelen, verder nadelig Peilbeheer: opsplitsen is ongewenst
Landbouw, Peilbeheer, waterdiepte en verval
nee
-1,50
-1,20
0
-
Natuur: multifunctioneel bos wat is gebaat bij peilverlaging (AHS). Peilbeheer: opsplitsen is ongewenst en aanvoer water staat onder druk Landbouw: omdat reeds lang een praktijkpeil wordt gevoerd, wordt vasthouden aan dit peil gezien als stand still
Compromis tussen landbouw, peilbeheer en waterdiepte
ja
-1,65
-1,40
0
-
-
Natuur: multifunctioneel bos wat is gebaat bij peilverlaging (AHS). Peilbeheer: opsplitsen is ongewenst en aanvoer water staat onder druk Landbouw: omdat reeds lang een praktijkpeil wordt gevoerd, wordt vasthouden aan dit peil gezien als stand still
Compromis tussen landbouw, peilbeheer, waterdiepte en verval
ja
-1,65
-1,40
0
0
0
-
Natuur: multifunctioneel bos wat is gebaat bij peilverlaging (AHS). Peilbeheer: opsplitsen is ongewenst en aanvoer water staat onder druk Landbouw: omdat reeds lang een praktijkpeil wordt gevoerd, wordt vasthouden aan dit peil gezien als stand still
Compromis tussen landbouw, peilbeheer en waterdiepte
ja
-1,65
-1,40
ja
-1,65
-1,40
nee nee
-2,20 -2,00
-1,80 -1,70
ja
-2,20
-2,10
Natuur: beperkt/volledig beschermd gebied (GHS) Natuur: multifunctioneel bos wat is gebaat bij peilverlaging (AHS). Peilbeheer: Aanvoer van water staat onder druk.
19
zp -1,50 m (verlaging 5 cm)
+
0
+
--
0
0
-
Natuur: multifunctioneel bos wat is gebaat bij peilverlaging (AHS). Peilbeheer: opsplitsen is ongewenst en aanvoer water staat onder druk Landbouw: omdat reeds lang een praktijkpeil wordt gevoerd, wordt vasthouden aan dit peil gezien als stand still
Compromis tussen landbouw, peilbeheer en waterdiepte
2 20
zp -1,90 m (= pp) zp -1,80 m (verlaging 10 cm)
+ 0
n.v.t. 0
-n.v.t.
--
++ 0
0 0
0 0
Natuur: beperkt/volledig beschermd gebied (GHS) Landbouw: stuwstand is geen aanleiding om peil aan te passen
Natuur Landbouw, waterdiepte
0
0
n.v.t.
0
0
0
0
0
0
-
0
0
0
-
Natuur: beperkt/volledig beschermd gebied (GHS) Natuur: omdat reeds lang een praktijkpeil wordt gevoerd, wordt vasthouden aan het vigerend peil gezien als peilverlaging Peilbeheer: Aanvoer van water staat onder druk
Natuur, peilbeheer
nee
-2,50
-2,30
0
0
-
-
++
0
-
Landbouw: obv aanvullend onderzoek blijkt peilberlaging geen voordeel Peilbeheer: peilverlaging vereist plaatsing nieuw gemaal
Peilbeheer
nee
-1,50
-1,00
-
-
+
+
0
+
0
Natuur: beperkt/volledig beschermd gebied (GHS) Natuur: nieuwe lopstuwen houden peil natuur gelijk aan huidige situatie Landbouw: nieuwe duikers verhelpen opstuwing
Landbouw.
nee
-1,75
-1,45
n.v.t.
+
n.v.t.
0
0
0
0
ja
0,25
0,50
-1,80 -1,70
-2,20
-2,00
-2,30
-2,50
-2,30
-1,50
-1,00
-1,50
-1,00
-1,45
-1,75
1,45
-1,75
-1,45
8
wp -1,45 m
0,25
0,50
0,35
0,60
+
+
0,35
0,60
23
zp 0,50 (=vp en pp) wp 0,25 (=vp en pp)
-0,80
-1,10
-0,80
-1,05
-0,75
+
+
-1,05
-0,75
2
zp -0,80 m (=vp en pp)
0
n.v.t.
n.v.t.
0
0
0
0
ja
-1,05
-0,80
-0,80
-1,05
-0,80
-1,05
-0,80
-1,05
-0,80
6
zp -1,00 m / wp -1,25 m (verlaging 20 cm)
+
n.v.t.
--
-
0
-
0
Natuur: beperkt/volledig beschermd gebied (GHS en NNP)
Natuur
nee
-1,05
-0,80
nee
-1,30
-1,00
ja
-1,10 -1,30
-0,90 -1,10
nee
-1,80
-1,70
ja
-1,15
-0,80
2, 12, zp -2,10 m (=vp en pp) 21 2
zp-2,40 m (=vp)
2, 9, 11, zp -1,30 m 13 (verlaging 30 cm)
Landbouw.
Stedelijk
Landbouw.
OJ06
Schimmer
-1,15
-0,90
-1,30
-1,00
-1,30
-1,00
-1,30
-1,00
6
zp -1,10 m / wp -1,35 (verlaging 20 cm)
+
n.v.t.
--
-
0
0
0
Natuur: beperkt/volledig beschermd gebied (GHS en NNP)
Natuur
OJ14
Vaartkant
-1,20
-0,90
-1,20
-0,90
-1,10
-0,90
-1,10
-0,90
7
Peilvak splitsen zp -1,10 m / wp -1,30 m (verlaging zp 20 en wp 10 cm)
+
n.v.t.
n.v.t.
-
0
0
-
Peilbeheer: peilvak wordt opgesplitst in OJ14 en OJ14a
Landbouw
OJ16c
Schimmerlseweg
-2,10
-2,00
-1,80
-1,70
-1,80
-1,70
-1,80
-1,70
6
peilverlaging
+
n.v.t.
--
-
0
0
0
Natuur: beperkt/volledig beschermd gebied (GHS en NNP) Natuur: omdat reeds lang een praktijkpeil wordt gevoerd, wordt vasthouden aan het praktijkpeil gezien als stand still
Natuur
-1,20
-0,80
-1,20
-0,80
-1,15
-0,75
+
+
-1,15
-0,75
2, 3, 10, zp -0,80 m (=vp en pp) 18, 21
0
0
n.v.t.
0
0
0
0
+
+
Bemalingsgebied K: Zonzeel OK01a Derde Weg
Defin itief
Peilbeheer
Defin itief
Natuur: multifunctioneel bos wat is gebaat bij peilverlaging (AHS). Peilbeheer: Aanvoer van water staat onder druk. Peilbeheer: opsplitsen is ongewenst
Do o rslag geve argu nd men t
-
++
erkin g
0
-
opm
+
vers chil zp-w p
natu ur
0
wate rdiep te
sted elijk
+
-2,20 -2,00
+
+
land bou
naam
wate rdiep te zo
+
peilvak splitsen, west: zp -1,00 m (=verlaging 10 cm)
zom erpe il
2
behe erde rso peilb ehee ordeel r
-0,85
verv al
-1,20
w
+
Nr. Z iens wijze wen speil uit insp raak reac tie
+
wate rberg ing
+
verv al
-0,85
vers chil zp-w p
-1,20
natu ur
-0,90
mer wate rdiep te w inter
prak tijkp eil zo mer
-1,25
eil
prak tijkp eil w inter
-0,90
peilv ak
-1,25
peilv ak
Bemalingsgebied A: Den Biggelaar OA01 Oudland van Zevenbergen
definitief peil
winte rpeil
(In inspraaknota)
Volg en zie nsw ijze?
Integrale afweging zienswijzen tbv vaststellen definitief peil
ontw erp (verg peil win ter ad april ering DB 2010 20 ) ontw erpp eil zo (DB mer verg ade april 2010 ring 20 )
Integrale afweging tbv vaststellen ontwerp peil (In peilenplan)
vige rend zom erp
Peilv oo peile rstel win ter in npla n peilv oors tel z peile ome npla r in n land bouw
BIJLAGE C1
vige rend winte rpeil
HERTOETSING PEILEN NAAR AANLEIDING VAN ZIENSWIJZEN INTEGRALE AFWEGING DEFINITIEVE PEILEN
Landbouw.
OK01b Blauwe Sluis
-1,70
-1,40
-1,35
-1,00
-1,25
-0,90
-1,25
-0,90
2, 3
zp -1,00 m (=pp)
0
0
n.v.t.
0
++
0
0
Landbouw: omdat reeds lang een praktijkpeil wordt gevoerd, wordt vasthouden aan dit peil gezien als stand still
Landbouw.
ja
-1,25
-1,00
OK03a Domimeeseweg
-1,65
-1,35
-1,65
-1,35
-1,65
-1,35
-1,65
-1,35
15
peilverlaging
+
0
-
-
0
0
0
Natuur: beperkt/volledig beschermd gebied (GHS)
Natuur
nee
-1,65
-1,35
OK10
-1,90
-1,70
-1,90
-1,70
-1,90
-1,70
-1,90
-1,70
26
zp -1,50 m (verlaging 20 cm)
+
0
--
-
0
0
0
Natuur: beperkt/volledig beschermd gebied (GHS en NNP)
Natuur
nee
-1,90
-1,70
Laag Zonzeel
vp = vigerend peil pp = praktijkpei
++ = gaat aan norm voldoen + = positief effect
zp = zomerpeil wp = winterpeil
0 = geef effect - = negatief effect -- = voldoet niet meer aan norm
Nummer : ** Barcode : ** Mededeling voor het dagelijks bestuur van 12 januari 2010
Algemene werkwijze peilbesluiten ten aanzien van toekomstige ontwikkelingen Naar aanleiding van het goedkeuringsbesluit van de provincie Noord-Brabant op het peilbesluit OosterhoutWaalwijk (inkomende brief d.d. 18 november 2009) welke is behandeld in de vergadering van het dagelijks bestuur van 1 december jl., is door u verzocht om onderhavige mededeling waarin de algemene werkwijze ten aanzien van toekomstige ontwikkelingen in peilbesluiten wordt vastgelegd. Uitgangspunt voor het opstellen van peilbesluiten is de relevante wet- en regelgeving, aangevuld met specifieke beleiduitgangspunten zoals vastgesteld door ons waterschap. Deze hebben wij integraal vastgelegd in onze ‘Handleiding Peilbesluiten’ (Waterschap Brabantse Delta, vastgesteld door ons dagelijks bestuur op 21 februari 2006, geactualiseerd feb. 2007, met kenmerk 07I000529). Deze handleiding ligt aan de basis van de totstandkoming van alle peilenplannen en peilbesluiten. In de handleiding is het volgende opgenomen: ‘Voor het landgebruik en functies wordt uitgegaan van de huidige situatie, aangevuld met vastgestelde concrete ontwikkelingen in reconstructie- of revitaliseringsplannen’. Onder het begrip ‘vastgestelde concrete ontwikkelingen’ wordt verstaan: Een vastgesteld projectplan (inrichtingsplan), een vastgesteld bestemmingsplan, of een ander vastgesteld plan met ruimtelijke consequenties (bv een tracébesluit). De nieuwe peilen dienen in het plan op zodanige wijze te zijn onderbouwd dat het waterschap hierop een peilbesluit kan nemen. Na vaststelling van het plan kan een verzoek tot wijziging van het peilbesluit worden ingediend. Wanneer het waterschap zelf (mede)initiatiefnemer is, zullen wij op eigen initiatief de wijzigingsprocedure starten. Tegelijk dient, voor zover nog niet afgerond, sterk te worden ingezet op de grondverwerving. De nieuwe peilen treden pas daadwerkelijk in werking nadat de gronden zijn verworven. Alleen wanneer het gaat om slechts enkele nog niet verworven percelen waarvan de onteigeningsprocedure reeds is gestart, kan het waterschap besluiten de nieuwe peilen, vooruitlopend op de verwerving, te effectueren.
Nancy Ceelen 6 januari 2010
-1,25 -1,15 -1,70 0,15 -1,25 -1,90
-1,65 -1,65 -1,60
-1,95 -2,20
-1,65 -1,65 -2,55 -2,55 -2,55 -2,55
-1,10 -1,30
-1,15
-0,95 -1,35 -1,20 -1,25 -1,60
0,05 0,05 0,65 -0,15 -0,80 -0,80 -0,75
-0,80 -1,35 -1,20 -1,55 -0,50
-0,75 -0,90 -0,70 -1,15 -1,35 -1,00 -1,05 -1,20 -1,20 -2,30 -2,10 -2,10
-1,20 -1,70 -1,20 -1,35 -1,65 -1,75 -1,30 -1,90
peilvlak naam peilvak Bemalingsgebied A: Den Biggelaar OA01 Oudland van Zevenbergen OA02 De Hillen OA03 Crauwelgorsche polder OA05 Ophoging langs Zuiddijk (oost) OA10 Hokkenberg OA12 Stedelijk water Zevenbergen Bemalingsgebied B: Eendracht OB01 Koekkoekpolder OB04 Koekoeksedijk Barel OB05 Barel hoog Bemalingsgebied B: Moerdijk OB03 Blokpolder OB08 Kern Moerdijk Bemalingsgebied C: Schuddebeurs OC03a Hooglandse Polder OC03b Jonkershoef OC06a Nieuwlandse Polder OC06b Oude Weg OC06c Kern Lage Zwaluwe OC07 Schuddenbeursepolder Bemalingsgebied D: de Bruin OD01a De Bruin Laag OD02 Steenplaats Bemalingsgebied E: Brandpolder OE01 Ruilverkavelingsweg West Bemalingsgebied G: Emilia OG06 Dahliastraat OG09 Malleland OG10 Zanddijk OG11 Helkantse dijk OG12 Oude Moeren Bemalingsgebied H: Horsten OH02a Moerstraat OH02b Eind van den Hout OH04 Houtsche Steeg (hoog) OH05 Proostensteeg OH06a Herstelpolder OH06b Weststadweg OH07 Plukmade Bemalinggebied I: Laakdijk OI03 Zuidveren OI05 Schuivenoordse Polder OI06 Bergboezem Laakdijk OI07 Zwemput/Kerkstraat OI08 Conservering Bemalingsgebied J: Schuivenoord OJ02 Klein Munnikenhof OJ03 Witteweg noord-west OJ04 Witteweg zuid-west OJ06 Schimmer OJ07 Munnikenhof OJ08 Terheijden (oost) OJ10 Rode Weel OJ14 Vaartlant OJ14a Lageweg/Fietstunnel OJ15 De Laak OJ16b Zeggepolder Zuid OJ16c Schimmerlseweg Bemalingsgebied K: Zonzeel OK01a Derde Weg OK01b Blauwe Sluis OK01c HSL wijk OK02 Honderd Roeden OK03b De Wetering OK06 Zuurbrood spoor OK09 Staatsbosbeheer Zoutendijk OK13 Kwaaien Hoek
-1,00 -1,60 -1,00 -1,20 -1,50 -1,45 -1,40 -1,80
-0,65 -0,70 -0,70 -1,00 -1,35 -0,95 -1,00 -1,05 -1,05 -2,30 -2,05 -2,05
-0,75 -1,10 -1,10 -1,55 -0,35
-0,70
0,30 0,30 0,75 0,00
-0,80 -1,20 -1,05 -1,15 -1,45
-1,00
-0,90 -1,20
-1,55 -1,55 -2,35 -2,35 -2,35 -2,50
-1,75 -2,00
-1,65 -1,50 -1,40
-1,10 -1,10 -1,55 0,15 -1,15 -1,70
vigerend peil (m NAP) winterpeil tussenpeil
Bijlage D bij nota definitief peilbesluit Gat van de Ham
-0,80 -1,40 -0,80 -1,00 -1,35 -1,15 -1,40 -1,70
-0,50 -0,40 -0,40 -0,90 -1,10 -0,90 -0,90 -0,90 -0,90 -2,20 -2,00 -2,00
-0,30 -0,90 -0,70 -1,40 -0,20
0,50 0,50 0,85 0,10 -0,40 -0,40 -0,60
-0,70 -1,00 -0,85 -1,00 -1,25
-0,80
-0,70 -1,10
-1,45 -1,45 -2,10 -2,10 -2,10 -2,40
-1,50 -1,80
-1,65 -1,30 -1,20
-0,90 -1,00 -1,40 -0,10 -1,05 -1,50
zomerpeil
-1,20 -1,35 -0,50 -1,45 -1,70 -1,75 -1,30 -1,80
-0,75 -0,90 -0,60 -1,30 -1,45 -0,90 -1,05 -1,20 -1,20 -2,40 -1,80 -1,80
-0,70 -1,35 -1,20 -0,90 -0,30
0,05 0,40 0,75 -0,15 -0,80 -0,40 -0,75
-1,00 -1,45 -1,30 -1,25 -1,60
-1,40
-1,30 -1,40
-1,65 -1,75 -2,30 -2,30 -1,60 -2,50
-1,95 -1,60
-1,65 -1,65 -1,50
-1,25 -1,15 -1,70 0,40 -1,25 -1,40
-1,55 -1,40
-1,00
-1,35 -0,85 -1,00 -1,05 -1,05
-0,65 -0,70 -0,35
-1,10 -1,10
-0,70
0,85 0,00 -0,80
0,30
-0,80 -1,25 -1,15 -1,15 -1,45
-1,30
-1,20 -1,30
-2,40
-1,55 -1,65 -2,15 -2,15
-1,75 -1,60
-1,65 -1,50 -1,40
-1,10 -1,10 -1,55 0,40 -1,15 -1,35
praktijkpeil (m NAP) winterpeil tussenpeil
-0,80 -1,00 -0,50 -1,00 -1,50 -1,40 -1,50 -1,60
-0,50 -0,40 -0,25 -1,00 -1,10 -0,80 -0,90 -0,90 -0,90 -2,30 -1,70 -1,70
-0,30 -0,90 -0,70 -0,90 -0,10
0,50 0,80 0,95 0,10 -0,80 -0,20 -0,60
-0,70 -1,10 -0,95 -1,00 -1,30
-1,10
-1,10 -1,20
-1,35 -1,55 -2,10 -2,10 -1,60 -2,30
-1,50 -1,60
-1,65 -1,50 -1,30
-0,90 -1,00 -1,40 0,40 -1,05 -1,30
zomerpeil
-1,15 -1,25 -0,50 -1,45 -1,70 -1,75 -1,30 -1,80
-0,65 -0,80 -0,50 -1,30 -1,45 -0,90 -0,95 -1,10 -1,30 -2,40 -1,80 -1,80
-0,60 -1,25 -1,10 -0,90 -0,25
0,15 0,40 0,75 -0,05 -0,80 -0,30 -0,80
-1,00 -1,45 -1,30 -1,20 -1,60
-1,40
-1,30 -1,40
-1,65 -1,75 -2,20 -2,30 -1,60 -2,50
-1,85 -1,60
-1,60 -1,65 -1,50
-1,20 -1,10 -1,65 0,40 -1,15 -1,30
-0,80 -1,00 -0,50 -1,00 -1,50 -1,40 -1,50 -1,60
-0,40 -0,40 -0,20 -1,00 -1,10 -0,80 -0,75 -0,90 -1,10 -2,30 -1,70 -1,70
-0,30 -0,90 -0,70 -0,90 -0,05
0,50 0,80 0,95 0,20 -0,80 0,00 -0,60
-0,70 -1,10 -0,95 -1,00 -1,30
-1,10
-1,10 -1,20
-1,40 -1,55 -2,10 -2,10 -1,60 -2,30
-1,50 -1,60
-1,60 -1,50 -1,30
-0,85 -1,00 -1,40 0,40 -0,95 -1,20
toekomstig peil (m NAP) winterpeil zomerpeil
Adviesnota aan het algemeen bestuur Zaaknummer Kenmerk
: 10.B0359 : 10IT008831
Barcode Onderwerp
: 10IT008831 : peilbesluit Moerdijk
Sector en afdeling Datum behandeling Agendapunt Ter inzage bij de concernstaf
: : : :
Bijlage(n)
watersystemen, afdeling beleid 8 december 2010 3i Peilenplan Tonnekreek-Keenehaven Peilenplan Niervaart-Bloemendaal : A1. Overzichtskaart Tonnekreek-Keenehaven A2. Overzichtskaart Niervaert-Bloemendaal B. Definitief peilbesluit Moerdijk C. Inspraaknota inclusief bijlagen D. Overzicht met gewijzigde peilen ten opzichte van vigerend peil
Aan het algemeen bestuur Aanleiding Het gebied waarvoor het peilbesluit Moerdijk is opgesteld, is in het Waterhuishoudingsplan West-Brabant 2 opgenomen als peilbesluitgebied. Dit betekent dat voor het gebied een peilbesluit genomen moet worden. In de huidige situatie is in een groot deel van dit gebied het peilbesluit Land van Nassau 1996 van kracht. Voor het stedelijk water in Fijnaart en het gebied Bovensluis is tot op heden geen peilbesluit vastgesteld. Het peil is in de praktijk wel gereguleerd. Om deze redenen zijn deze gebieden ook in dit peilbesluit opgenomen. In 2007 is het waterschap gestart met het proces om te komen tot een nieuw peilbesluit ter vervanging van de bovenstaande vigerende peilbesluiten. Ten behoeve van het nieuwe peilbesluit zijn twee peilenplannen (Niervaert-Bloemendaal en Tonnekreek-Keenehaven) opgesteld die de hydrologische onderbouwingen vormen voor het herzien van het peilbesluit. Deze peilenplannen liggen ter inzage bij de concernstaf. Basis voor de peilenplannen zijn de reeds eerder opgestelde Integrale Gebiedsanalyses. Naast de gegevens die voortkomen uit de peilenplannen, is ook de inbreng vanuit de praktijk (peilbeheerders) en de lokale klankbordgroep meegewogen. Context In de Verordening water Noord-Brabant is bepaald dat een peilbesluit ten minste éénmaal in de tien jaar moet worden herzien. Het vigerende peilbesluit moest daarom worden herzien. Om de peilbesluiten volgens de GGOR-methode (Gewenst Grond- en Oppervlaktewater Regime) op te kunnen stellen heeft de provincie Noord-Brabant het waterschap in december 2005 uitstel verleend voor het vaststellen van de peilbesluiten tot uiterlijk 2010. Bestuurlijke besluitvorming Het ontwerp peilbesluit is door het dagelijks bestuur op 6 april 2010 vrijgegeven voor de inspraak. Vraagstelling Kan het definitief peilbesluit Moerdijk inclusief de inspraaknota worden vastgesteld? Strategie Peilenplan Het waterschap heeft de taak om de peilen zodanig vast te stellen dat alle bij het (grond)watergebruik betrokken belangen zo goed mogelijk worden behartigd. Het waterschap heeft vervolgens de inspanningsverplichting om de vastgestelde peilen te handhaven. Aan de basis van de herziening van de vigerende peilbesluiten liggen de Integrale Gebieds Analyses (IGA's). De hydrologische uitwerking hiervan ten behoeve van de peilbesluiten is neergelegd in de peilenplannen Niervaert-Bloemendaal en TonnekreekKeenehaven. Deze liggen ter inzage bij de concernstaf. Deze peilenplannen vormen de hydrologische onderbouwing van het nieuwe peilbesluit, waarin zowel is uitgegaan van theoretische berekeningen en modellen, als van praktijkinformatie van peilbeheer.
AB-leden kunnen feitelijke en technische vragen tot maandagochtend 09.00 uur voorafgaand aan de opiniërende vergadering stellen aan de secretaris:
[email protected] of via EXTRANET: “Vraag het de secretaris”.
In de peilenplannen is de integrale belangenafweging gemaakt voor de meest optimale situatie voor alle in het gebied aanwezige gebruiksfuncties. De concept peilenplannen zijn besproken in een klankbordgroepoverleg waarvoor alle partijen met belangen in het gebied zijn uitgenodigd. Peilbesluit Uitgangspunt voor het opstellen van peilbesluiten is de relevante wet- en regelgeving, aangevuld met specifieke beleiduitgangspunten zoals vastgesteld door ons waterschap. Deze heeft het waterschap integraal vastgelegd in onze ‘Handleiding Peilbesluiten’ (Waterschap Brabantse Delta, vastgesteld door ons dagelijks bestuur op 21 februari 2006 met kenmerk 06I000458) en in de mededeling ‘Algemene werkwijze peilbesluiten ten aanzien van toekomstige ontwikkelingen' aan het dagelijks bestuur d.d. 12 januari 2010, met kenmerk 10I000015. Inspraakprocedure Het ontwerp peilbesluit is in de vergadering van het dagelijks bestuur van 6 april 2010 vrijgegeven voor inspraak. Daarop heeft het van 10 juni 2010 tot en met 21 juli 2010 ter inzage gelegen. Op 10 juni 2010 is een informatieavond gehouden. Hierop zijn 6 reacties (in totaal 13 zienswijzen) binnengekomen welke zijn verwerkt in de inspraaknotitie in bijlage C. Hieronder wordt de aard en inhoud van de zienswijzen samengevat en de behandelwijze nader toegelicht. Voor de volledige behandeling van de zienswijzen wordt verwezen naar de inspraaknotitie. 1. Voor peilvakken zijn zienswijzen op het ontwerppeil binnengekomen. Het betreffen 6 verzoeken om het ontwerppeil aan te passen. In 3 peilvakken wordt naar aanleiding van de ingebrachte zienswijzen het peilbesluit aangepast. In de peilvakken W-X02 en W-X14 wordt naar aanleiding van de ingebrachte zienswijzen het winterpeil verlaagd ten opzichte van het ontwerp peilbesluit. In peilvak W-X26 wordt het peil verhoogd ten opzichte van het ontwerp peilbesluit. De aanpassingen zijn verwerkt in het definitief peilenplan en peilbesluit. Voor de overige peilvakken wordt het verzoek om aanpassing onderbouwd afgewezen. 2. Voor een aantal zienswijzen geldt dat deze buiten het peilbesluittraject worden behandeld. Het gaat om de zienswijzen 4a, 4c, 4e en 4g. Ten aanzien van alle punten zijn reeds afspraken gemaakt, zodat een goede opvolging en afronding is geborgd. Inventarisatie van de effecten van peilbesluit Moerdijk op de Natura2000-gebieden Aanvullend op de nota’s van de vorige peilbesluiten, heeft voor dit peilbesluit een inventarisatie plaatsgevonden van de mogelijke effecten die het peilbesluit kan hebben op de Natura2000-gebieden waaraan het grenst. In deze paragraaf zijn de bevindingen opgeschreven. Het Natura2000-gebied Hollands Diep grenst aan en overlapt voor een klein deel het peilbesluitgebied Moerdijk. Het Natura2000-gebied Hollands Diep is voor dit deel aangewezen als vogelrichtlijngebied. De doelsoorten van het vogelrichtlijngebied betreffen watervogels. Met de voorgestelde peilen wordt volledig voldaan aan de wensen van de natuur. De voorgestelde peilveranderingen hebben geen significant negatieve invloed op de omvang van de populatie in het Natura2000-gebied Hollands Diep. Het Natura2000-gebied Krammer-Volkerak grenst aan en overlapt voor een klein deel het peilbesluitgebied Krammer-Volkarak. Het Natura2000-gebied Krammer-Volkerak is aangewezen als vogelrichtlijngebied en habitatrichtlijngebied. Met de voorgestelde peilen wordt optimaal aan de wensen voor de natuur voldaan. Het gebied is geschikt als foerageergebied voor de doelsoorten van het vogelrichtlijngebied en zal dat blijven, daarom wordt hier geen significant negatieve invloed op de omvang van de populatie in het Natura2000gebied verwacht. De voorgestelde peilwijzigingen voor het peilbesluit Moerdijk kunnen in beperkte mate de kwelstromen richting de polders beïnvloeden. Dit heeft op de grote watermassa’s van het Krammer-Volkerak en het Hollands Diep echter geen significante invloed. Gelet op bovenstaande wordt met het nemen van peilbesluit Moerdijk geen significant negatieve invloed verwacht op het natura2000-gebieden Krammer-Volkerak en Hollands Diep.
-2-
Beoordeling ∗ Financiële gevolgen: De kosten van de maatregelen worden geraamd op ongeveer € 120.000-. In de ontwerpfase werd dit nog geschat op 237.300,-. Echter als gevolg van zienswijze 2 is een stuw komen te vervallen. Voor de maatregelen is uitvoeringskrediet beschikbaar gesteld door het AB en gemandateerd aan het DB. Voor de maatregelen is uitvoeringskrediet beschikbaar gesteld door het dagelijks bestuur in de vergadering van 27 juli 2010. Voor de benutting ervan zijn door het dagelijks bestuur randvoorwaarden gesteld. ∗
Juridische gevolgen: Overeenkomstig het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht, artikel 8:1 eerste lid, kan beroep ingesteld worden tegen het besluit van het algemeen bestuur bij de rechtbank, sector Bestuursrecht.
∗
Personele gevolgen Niet van toepassing.
∗
Overig Niet van toepassing.
Communicatieparagraaf De communicatie rondom de inspraak is geregeld in de door ons waterschap vastgestelde inspraakverordening (conform Afdeling 3.4 Awb). Tijdens de inspraakprocedure heeft een informatieavond plaatsgevonden. Na de goedkeuring van het dagelijks bestuur zullen de indieners van zienswijzen geïnformeerd worden over het feit dat het dagelijks bestuur met het besluit heeft ingestemd, en dat het algemeen bestuur wordt verzocht het peilbesluit 8 december 2010 vast te stellen. Na de vaststelling van het definitieve peilbesluit en inspraaknota door het algemeen bestuur zullen de indieners van zienswijzen over het besluit worden geïnformeerd. Advies Het AB stemt in met het vaststellen van het peilbesluit Moerdijk inclusief de inspraaknota. Het dagelijks bestuur, De dijkgraaf
De secretaris-directeur
J.A.M. Vos
ir. H.T.C. van Stokkom
-3-
W-N01 Willemstad (kern) WP -0,15 ZP -0,15 Beheersmarge: 15
W-W04 Vlaakenhoek WP 0,5 ZP 0,5 Beheersmarge: 10 W-W02 St. Antoniegorzen west WP 0,3 ZP 0,3 Beheersmarge: nvt W-W02 St. Antoniegorzen west WP 0,3 ZP 0,3 Beheersmarge: nvt
W-W01 Sabina Henrica Polder west WP -0,8 ZP -0,55 Beheersmarge: 10
W-X20 Ruigenhil Helwijk WP -1,7 ZP -1,45 Beheersmarge: 10
W-X23 Gorzen Willemstad oost WP 0,1 ZP 0,3 Beheersmarge: 10
W-O01 Polder Buitendijk WP 0 ZP 0,2 Beheersmarge: 15
W-X26 Ruigenhil oost WP -2 ZP -1,9 Beheersmarge: 15
W-X15 Oranjeoord WP -1,1 ZP -0,9 Beheersmarge: 10
W-W05 Sabina Henrica Polder WP -1,1 ZP -0,8 Beheersmarge: 15
W-X22 Gorzen Willemstad west WP -0,2 ZP 0,1 Beheersmarge: 10 W-X25 Ruigenhil noord WP -1,8 ZP -1,7 Beheersmarge: 15
W-X11 Droge Dijk-west WP -1,7 ZP -1,5 Beheersmarge: 10 W-X10 Oude Fijnaart noord-west WP -1,4 ZP -1,2 Beheersmarge: 10 W-X09 Oude Fijnaart, Nieuwe Molen WP -1,2 W-X05 ZP -1 stedelijk water Fijnaart oost Beheersmarge: 15 WP -0,45 ZP -0,45 Beheersmarge: 10 W-X04 Eerste Kruisweg Fijnaart WP -1,1 W-X02 ZP -0,8 Prins Henrik, Henrietta, Keene Beheersmarge: 10 WP -0,7 W-W07 ZP -0,7 Oude Appelaar Beheersmarge: 10 WP -1,15 ZP -0,85 Beheersmarge: 10 W-W06 Kleine Torenpolder WP -0,7 ZP -0,7 W-W08 Beheersmarge: 10 Groote Torenpolder W-X01 WP -0,85 Prins Henrikpolder ZP -0,7 WP -0,7 Beheersmarge: 10 ZP -0,3 Beheersmarge: 10
W-X16 Oude Heijningen WP -1,65 ZP -1,4 Beheersmarge: 10 W-X14 Oude Heijningsedijk WP -1,1 ZP -0,8 Beheersmarge: 10 W-W10 Elisabethpolder WP -1,25 ZP -0,95 Beheersmarge: 15
W-W09 Angelina Polder WP -0,8 ZP -0,55 Beheersmarge: 10
Gemalen
W-W06, Kleine Torenpolder
W-X06, stedelijk water Fijnaart midden
W-X20, Ruigenhil Helwijk
Stuwen
W-W07, Oude Appelaar
W-X07, stedelijk water Fijnaart west
W-X21, stedelijk water Willemstad
Waterloop (Profiel)
W-W08, Groote Torenpolder
W-X09, Oude Fijnaart, Nieuwe Molen
W-X22, Gorzen Willemstad west
W-N01, Willemstad (kern)
W-W09, Angelina Polder
W-X10, Oude Fijnaart noord-west
W-X23, Gorzen Willemstad oost
W-O01, Polder Buitendijk
W-W10, Elisabethpolder
W-X11, Droge Dijk-west
W-X24, Bovensluis
W-W01, Sabina Henrica Polder west
W-X01, Prins Henrikpolder
W-X14, Oude Heijningsedijk
W-X25, Ruigenhil noord
W-W02, St. Antoniegorzen west
W-X02, Prins Henrik, Henrietta, Keene
W-X15, Oranjeoord
W-X26, Ruigenhil oost
W-W03, St. Antoniegorzen oost
W-X03, Barlaque
W-X16, Oude Heijningen
Waterschapsgrens
W-W04, Vlaakenhoek
W-X04, Eerste Kruisweg Fijnaart
W-X18, Vesten Willemstad binnenring
W-W05, Sabina Henrica Polder
W-X05, stedelijk water Fijnaart oost
W-X19, Vesten Willemstad buitenring
Bijlage ...: Peilvakken met ontwerppeilen en beheersmarge Peilenplan Tonnekreek Keenehaven Getekend
Afd. Geo-Info/KJ
Versie
Gecorrigeerd
Datum
Gezien
Tek.nr.
01-09-2010
Schaal 1:45.000 N
0
1,8 km
G:\SBO-GeoInformatie\Projecten\Kennis en Advies\20090922_Peilvakken West\Docs\20100901_TK_toekomstige peilen.mxd
! !
!
! ! !!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
W-P01 Roode Vaart WP -0.90 ZP -0.90 Beheersmarge: 10!
! W-Y11 Keensche Gorzen WP -0.90 ZP -0.70 Beheersmarge: 10
!
!
! ! !
Bijlage B: Peilbesluit Moerdijk
Nummer : 10IT010003 Barcode : Het algemeen bestuur van waterschap Brabantse Delta; overwegende dat: ≠
In verband met de gewenste waterbeheersing in het gebied Moerdijk het noodzakelijk wordt geacht het peil van de waterstanden vast te stellen;
≠
In artikel 6.1.1. van de Verordening waterhuishouding Noord-Brabant 2005 was bepaald dat voor het bovengenoemde gebied een peilbesluit dient te worden vastgesteld;
≠
Gelet op het verstrijken van de herzieningsdata van de in 1996, door zijn rechtsvoorganger genomen besluiten tot vaststelling van het peilbesluit Land van Nassau, het noodzakelijk is de peilen in het gebied Moerdijk te herzien;
≠
Op 2 december 2005 door Gedeputeerde Staten van Noord Brabant, op grond van artikel 6.1.7 van de Verordening watershuishouding Noord-Brabant 2005, vrijstelling is verleend van de verplichting het peilbesluit te herzien tot uiterlijk 2010;
≠
Bij de onderhavige herziening van de peilen een afweging is gemaakt op basis van het Gewenste Gronden Oppervlaktewater Regiem (GGOR), een en ander uitgewerkt in de peilenplannen NiervaertBloemendaal en Tonnekreek-Keenehaven, die dienen ter onderbouwing van het herziene peilbesluit. Om technische redenen hiervan wordt afgeweken in 5 peilvakken, in de onderstaande tabel ‘wijzigingen op het peilenplan’ weergegeven;
≠
Dat bij de voorbereiding van het peilbesluit conform de Verordening waterhuishouding Noord-Brabant 2005/ Verordening water Noord-Brabant overleg heeft plaatsgevonden met het bestuur van gemeenten Moerdijk, Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant, de betrokken hoofdingenieur-directeur van Rijkswaterstaat en de terreinbeheerders binnen het gebied waarop het besluit betrekking heeft;
≠
Op 22 december 2009 de Waterwet in werking is getreden alsmede de Verordening water Noord-Brabant 2005 en gelijktijdig de Verordening waterhuishouding Noord-Brabant 2005 is ingetrokken.
Gezien: ≠
Het rapport peilenplan Niervaert-Bloemendaal van 8 mei 2008;
≠
Het rapport peilenplan Tonnekreek-Keenehaven van 28 augustus 2009;
≠
De nota van Inspraak peilbesluit Moerdijk;
gelet op artikel hoofdstuk 5, paragraaf 2 van de verordening Water Noord-Brabant;
BESLUIT: I.
vast te stellen het Peilbesluit Moerdijk
Artikel 1 a) Dit peilbesluit geldt voor de gebieden die zijn aangegeven op de bij dit besluit behorende gewaarmerkte tekeningen, 10IT005213 voor Tonnekreek-Keenehaven en 10IT005212 voor Niervaert-Bloemendaal; b) Binnen deze gebieden als bedoeld onder a worden aparte peilvakken onderscheiden. De begrenzing ervan is aangegeven op de bovengenoemde tekeningen. Artikel 2 Voor de peilvakken worden de volgende peilen met bijbehorende marges, waarbinnen zowel onder- als overschrijdingen van het peil kunnen voorkomen, vastgesteld: Lijst met peilen tbv peilbesluit Moerdijk Peilenplan Tonnekreek-Keenehaven
naam peilvak Willemstad (kern) Polder Buitendijk Roode Vaart Sabina Henrica Polder west
St. Antoniegorzen west *) ***) St. Antoniegorzen oost ***) Vlaakenhoek **) Sabina Henrica Polder Kleine Torenpolder Oude Appelaar ***) Groote Torenpolder Angelina Polder Elisabethpolder Prins Henrikpolder Prins Henrik, Henrietta, Keene Barlaque Eerste Kruisweg Fijnaart stedelijk water Fijnaart oost stedelijk water Fijnaart midden stedelijk water Fijnaart west Oude Fijnaart, Nieuwe Molen Oude Fijnaart noord-west Droge Dijk-west Oude Heijningsedijk Oranjeoord Oude Heijningen Vesten Willemstad binnenring Vesten Willemstad buitenring Ruigenhil Helwijk ***) stedelijk water Willemstad Gorzen Willemstad west Gorzen Willemstad oost Bovensluis Ruigenhil noord Ruigenhil oost
code peilvak W-N01 W-O01 W-P01 W-W01
winterpeil ( m tov NAP) -0,15 0,00 -0,90 -0,80
zomerpeil (m tov NAP) -0,15 0,20 -0,90 -0,55
beheersmarge (cm) 15 15 10 10
W-W02 W-W03 W-W04 W-W05 W-W06 W-W07 W-W08 W-W09 W-W10 W-X01 W-X02 W-X03 W-X04 W-X05 W-X06 W-X07 W-X09 W-X10 W-X11 W-X14 W-X15 W-X16 W-X18 W-X19 W-X20 W-X21 W-X22 W-X23 W-X24 W-X25 W-X26
min 0,00 streef +0,30 max +0,40 0,20 0,50 -1,10 -0,70 -1,15 -0,85 -0,80 -1,25 -0,70 -0,85 -0,50 -1,10 -0,45 -0,50 -0,70 -1,20 -1,40 -1,70 -1,10 -1,10 -1,65 -0,60 -0,75 -1,70 -1,30 -0,20 0,10 -1,45 -1,80 -2,00
min 0,00 streef +0,30 max +0,40 0,20 0,50 -0,80 -0,70 -0,85 -0,70 -0,55 -0,95 -0,30 -0,70 -0,30 -0,80 -0,45 -0,50 -0,70 -1,00 -1,20 -1,50 -0,70 -0,90 -1,40 -0,60 -0,75 -1,45 -1,30 0,10 0,30 -1,35 -1,70 -1,90
nvt 10 10 15 10 10 10 10 15 10 10 10 10 10 10 10 15 10 10 10 10 10 10 10 10 10 10 10 10 10 15
Peilenplan Niervaert-Bloemendaal
naam peilvak Zomerpolder west Oudland van Standdaarbuiten west Molenstraat Oudland van Standdaarbuiten zuid Oudland van Standdaarbuiten midden Molendijk Oudland van Standdaarbuiten noord Mancia Winterpolder zuid Mancia Winterpolder noord Bloemendaalsepolder west Keensche Gorzen oost Slikpolder Keensche Gorzen NRD Keensche Gorzen west Markdijk stedelijk water Zevenbergen Noordt, Toren, Oost en West Meerenpolder Nieuwe Fijnaartpolder zuid-oost Nieuwe Fijnaartpolder zuid-west ***) Keene noord Lokkerspolder Klundert (vesting) Mooye Keene Klundert Aalskreek ***) Klundert (Molenvliet) Klundert (Molenvliet noord) Klundert (Blauwe Hoef) Grootte Polder N.W. Kreek Noordschans Canada Groote Polder ***)
code peilvak W-Y01 W-Y02 W-Y03 W-Y04 W-Y05 W-Y06 W-Y07 W-Y08 W-Y09 W-Y10 W-Y11 W-Y12 W-Y13 W-Y14 W-Y15 W-Y16 W-Y17 W-Z01 W-Z02 W-Z03 W-Z04 W-Z05 W-Z06 W-Z07 W-Z08 W-Z10 W-Z11 W-Z12 W-Z13 W-Z14 W-Z15
winterpeil ( m tov NAP) -0,75 -1,05 -0,50 -1,10 -1,25 -0,80 -1,65 -1,00 -1,25 -1,50 -0,90 -1,20 -0,70 -1,20 -1,00 -1,00 -1,80 -1,25 -1,80 -1,20 -1,40 -1,15 -0,80 -1,35 -1,90 -2,05 -1,90 -2,35 -2,00 -0,80 -2,45
zomerpeil (m tov NAP) -0,50 -0,80 -0,30 -0,80 -1,00 -0,55 -1,40 -0,70 -1,00 -1,35 -0,70 -0,90 -0,70 -1,00 -0,80 -1,00 -1,65 -1,20 -1,60 -1,00 -1,20 -1,15 -0,80 -1,35 -1,90 -2,05 -1,90 -1,90 -2,00 -0,50 -2,25
beheersmarge (cm) 10 10 10 15 15 10 10 10 10 10 10 15 10 10 10 10 15 10 15 15 10 10 10 10 15 10 10 10 10 10 15
*) voor dit peilvak geldt een natuurlijk peilbeheer, een beheersmarge is hierbij niet van toepassing; **) het weergegeven peil is een streefpeil, wateraanvoer is niet mogelijk. ***) Wijzigingen op het peilenplan: code peilvak
fout in peilenplan
Aalskreek
WZ07
praktijkpeil -1,45 en zonder stedelijk water Kundert
stedelijk water Klundert Groote Polder
WZ09 WZ15
St. Antoniegorzen west
WW02
St. Antoniegrozen oost
WW03
peilvak
moet zijn: praktijkpeil -1,35 en één geheel met stedelijk water Klundert
reden:
gemeten tijdens probleem met functioneren vistrap peilvakken bleken in praktijk reeds één geheel, feitelijk gemeten in februari 2008 en bevestigd in november 2009. In de praktijk samenvoegen met zal het peil niet wijzigen, om deze reden apart peilvak, Aalskreek, worden geen problemen tav de praktijkpeil -1,45 praktijkpeil -1,35 waterhuidhouding verwacht. marge 10 cm marge 15 cm gemaal in peilvak gaat om natuurlijk peilbeheer, maximum is +0,40, streefpeil +0,30. Omdat maximum en streefpeil +0,40 en streefpeil +0,30 en minimum peilen aangegeven is marge niet marge 10 cm marge nvt van toepassing ontwerppeil jaarrond ontwerppeil jaarrond in overleg met Staatsbosbeheer blijven -0,20 +0,20 huidige peilen gehandhaafd
-3-
***) vervolg wijzigingen op peilenplan: Peilvak Code Oude Appelaar Ruigenhil-Helwijk Nieuwe Fijnaartpolder zuidoost
W-W07 W-X20 W-Z02
Toegestane marge bij nachtvorstbestrijding (cm) 25 37 25
Artikel 3 Het omschakelen van het winter- naar het zomerpeil zal geleidelijk plaats vinden in de periode van 1 april tot 15 mei. Het omschakelen van het zomer- naar het winterpeil zal geleidelijk plaats vinden in de periode van 15 augustus tot 1 oktober. Artikel 4 Onverminderd de marges op grond van artikel 2 zullen de peilen worden gehandhaafd op de vastgestelde peilen waarbij een extra over- en onderschrijden van de peilen kan voor komen in geval van: a) Het beschikbaar hebben van extra water ten behoeve van de nachtvorstbestrijding in de bloesemtijd bij fruitteelt. Hierbij geldt een overschrijden van de vastgestelde marge met maximaal 20 cm. Voor vier in de tabel aangeduide peilvakken is een ruimere marge vastgesteld van 25 tot 37 cm. b) Indien kan worden geanticipeerd op verwachte weersomstandigheden (zoals droogte of hevige neerslag). Hierbij geldt een over- of onderschrijden van de vastgestelde marge met maximaal 20 cm. Artikel 5 a) Van de peilen in dit peilbesluit kan worden afgeweken in bijzondere omstandigheden. Hieronder worden in elk geval verstaan: ≠ extreme klimatologische omstandigheden; ≠ calamiteiten; ≠ situaties waarbij het inlaten van water om aan het peil te voldoen niet mogelijk is. b) eveneens kan tijdelijk worden afgeweken van de vastgestelde peilen indien dit noodzakelijk is voor het uitvoeren van onderhoudswerkzaamheden aan waterstaatswerken of wanneer er sprake is van bloesemtijd voor 1 april en kans op dreigende nachtvorst.
II.
te bepalen dat dit peilbesluit in werking treedt met ingang van de dag waarop het onherroepelijk geworden peilbesluit door het dagelijks bestuur is bekend gemaakt onder gelijktijdige intrekking van het Peilbesluit Land van Nassau, d.d. 1997.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van het algemeen bestuur van 8 december 2010
De dijkgraaf
De secretaris-directeur
J.A.M. Vos
ir. H.T.C. van Stokkom
-4-
: *10IT008821*
NR 1.
Tel. 0168-472660
[email protected]
Landbouwbedrijf Knook-Maris Oostdijk 18 4797 SC WILLEMSTAD
Reactie van: MyCorsa stuknr: 10IN017800
b. “Het peilvak Gorzen Willemstad west en oost zijn bestempeld als natuur. Ons verzoek is dan ook het water langer vast te houden en de beheersmarge in de peilvakken Gorzen Willemstad groter te maken. Hierdoor hebben deze peilvakken geen invloed op het peil in het peilvak Ruigenhil oost bij langdurige regenval.”
a. “In het peilbesluit wordt gesproken over een marge waarbinnen het peil mag fluctueren in het peilvak. Voor de peilvakken Gorzen Willemstad west en oost en Bovensluis geldt een marge van 10 cm. Voor het peilvak Ruigenhil Oost geldt een marge van 15 cm. Bij langdurige regelval kan dit inhouden dat de Peilvakken Gorzen Willemstad west en oost en Bovensluis eerder ontwateren op het peilvak Ruigenhil Oost dan dat het water uit dit peilvak wordt afgevoerd. Het peilvak Ruigenhil Oost wordt hierdoor onnodig belast.”
Reactie / Zienswijze
Bijlage C: Inspraaknotitie Peilbesluit Moerdijk Inspraakprocedure Algemene wet Bestuursrecht, van 10 juni 2010 t/m 21 juli 2010
Barcode
Nummer : *10IT008821*
b. De betreffende peilvakken worden gereguleerd met handmatig bediende stuwen waarvan de stand 2 maal per jaar wordt aangepast (bij de overgang van winter- naar zomerpeil en omgekeerd). Als er sprake is van langdurige neerslag worden deze stuwen niet naar beneden toe bijgesteld, zoals in grotere peilvakken met een landbouwfunctie wel het geval zal zijn. Dit veroorzaakt voor deze peilvakken geen overlast en hierdoor wordt het water al langer vastgehouden. Nog langer water vasthouden door de stuwen bij langdurige
De capaciteit van het gemaal Tonnekreek is berekend op een bemalingsgebied waarin de Gorzen Willemstad en Bovensluis zijn meegenomen en leidt dus niet tot een onnodige belasting van peilvak Ruigenhil Oost.
a. Het klopt dat de peilvakken Gorzen Willemstad west en oost en Bovensluis een beheersmarge van 10 cm hebben en het peilvak Ruigenhil Oost een beheersmarge van 15 cm heeft. De reden van dit verschil in beheersmarge is dat de eerste twee genoemde peilvakken gestuwd zijn en peilvak Ruigenhil Oost wordt bemalen. Wanneer een peilvak wordt geregeld met een stuw zal het peil bij de stuw weinig afwijken van het ingestelde peil. Bij een peilvak dat geregeld wordt met een gemaal zal de fluctuatie bij het gemaal groter zijn vanwege het aan- en afslagpeil. Daarvoor is 5 cm extra marge nodig. Daarom wordt de totale marge bij dagelijks peilbeheer plus en min 15 cm als het om een peilvak gaat dat door een gemaal wordt bemalen. Bij een stuw is deze marge de normale marge van 10 cm.
Beoordeling Overwegingen Betreft peilvakken: W-X22 Gorzen Willemstad west W-X23 Gorzen Willemstad oost W-X24 Bovensluis W-X26 Ruigenhil Oost
MyCorsa stuknr: 10IN019508
2.
A. Dane Noordlangeweg 8 4797 SE Willemstad
J.L. van der Slikke Noordlangeweg 9 4797 SE Willemstad
L. Dane Noordlangeweg 5 4797 SE Willemstad
Reactie van:
NR
“Bij de huidige peilen is het onderhoud aan de drainage soms al een probleem, omdat tijdens het winterpeil in sommige sloten al zo weinig water staat, dat de drainspuit niet genoeg kan aanzuigen. Bij een verlaging van het zomerpeil met 30 cm en een beheersmarge van 15 cm is er dan niet genoeg water voor onderhoud aan de genoemde drains en ook niet voor beregening van de gewassen bij droogte. Sommige sloten zullen in de winter zelfs droog komen te liggen. Graag zouden wij zien dat zomer en winterpeil 20 cm lager zijn dan het huidige en dat daarbij een beheersmarge wordt aangehouden van 20 cm. Zo blijft er in alle sloten in de zomer voldoende water staan om ook eventueel te kunnen beregenen en voor onderhoud aan drainage. Mocht dit niet realiseerbaar zijn dan verwachten wij van uw zijde voldoende voorzieningen om genoemde werkzaamheden te kunnen uitvoeren. Hierbij wordt gedacht aan voorzieningen om de sloot af te dammen en om vol te pompen met voldoende water voor de betreffende werkzaamheden.”
Reactie / Zienswijze
2
Mogelijke oplossingen: • Het voorstel van de inspreker, slechts peilverlaging van 20 cm in de zomer en 20 cm beheersmarge. Die optie is niet gewenst omdat er dan een te grote beheersmarge wordt gebruikt. Dat doet afbreuk aan de duidelijkheid en zekerheid die met een peilbesluit wordt gegeven. • Herziening van het voostel voor de peilvakindeling en de oude peilvakindeling volledig behouden. Dit betekent dat er
In de huidige situatie is in delen van het peilvak de waterdiepte in de zomer 50 tot 60 cm en in de grotere doorgaande watergangen is de waterdiepte meer dan 90 cm. Met de peilverlaging in de zomer zal er in een aantal zijwatergangen van de doorgaande watergangen een te geringe waterdiepte ontstaan. Dit is een aspect waarmee bij het opstellen van het peilenplan bij nader inzien onvoldoende rekening is gehouden. De mogelijkheden voor het onttrekken uit het oppervlaktewater nemen af als gevolg van de voorgestelde peilverlaging van 30 cm in de zomer. De Ruigenhil is overigens wel een gebied waar slechts beperkt beregend wordt, aangezien de grond weinig beregening nodig heeft om genoeg vocht te bevatten.
Overwegingen Betreft peilvak W-X26: Ruigenhil Oost
Advies Deze reactie geeft geen aanleiding het peilbesluit aan te passen.
Beoordeling neerslag hoger op te zetten heeft weinig effect op peilvak Ruigenhil, aangezien de peilvakken Gorzen Willemstad west, Gorzen Willemstad oost en Bovensluis slechts 2% van het totale bemalingsgebied van gemaal Tonnekreek beslaan. Dit effect staat niet in verhouding met de extra inspanning die het kost om telkens de stuwen te verstellen.
MyCorsa stuknr: 10IN019788
3.
P.A den Engelse Zevenbergseweg 11 4791 AG Klundert Tel 06-22778610
Reactie van:
NR
“Bij deze maak ik bezwaar tegen de verhoging van het peilenplan van peilvak W-X02 in de polder Prins Hendrik Henrietta Keene. Het oude peil was in de winter -0,95 en in de zomer - 0,70. Het nieuwe plan is zomer en winter -0,70. Ik hoop dat dit niet doorgaat want ik heb twee percelen, waarvan vooral perceel 2 erg laag ligt (zie bijgevoegde kaart). In het voorjaar kan ik al bij beide percelen later beginnen dan andere boeren omdat het moeilijk te bewerken grond. Dat komt omdat deze grond zo lang vocht vast houdt (het zijn namelijk gorren gronden). Tevens liggen de draineer buizen bijna het gehele jaar door onder water en dit beïnvloedt de afvoer capaciteit nadelig. Ik hoop dat u contact met mij opneemt en de situatie ter plaatse wilt bekijken.”
Reactie / Zienswijze
3
Reden om het winterpeil gelijk te maken aan het zomerpeil is het feit dat het om een kreek gaat waarbij gedurende het gehele jaar een vast peil past. De kreek heeft de functie ecologische verbindingszone in een peilvak dat verder volledig de functie AHS Landbouw heeft, dus primair op landbouw gericht is. Met deze peilverhoging neemt het areaal van landbouwgronden die te droog zijn af. Dit effect is echter dermate gering dat de doelrealisatie voor
In het peilbesluit is voorgesteld het vigerend winterpeil te verhogen van NAP –0.95 m naar NAP –0.70 m en het zomerpeil gelijk te houden op NAP –0.70 m. In de praktijk werd in het verleden een winterpeil van NAP –0.85 m gehandhaafd. Dit heeft niet tot klachten geleid.
Overwegingen Betreft peilvak W-X02, Polder Prins Hendrik Henrietta Keene
Advies Het peilbesluit aanpassen aan de hand van de bijgevoegde kaart in bijlage I.
Conclusie Het gedeeltelijk behouden van de oude peilvakindeling blijkt de beste oplossing. In deze variant blijven de voordelen (zoals bevorderen vismigratie en tegengaan wateroverlast) behouden, maar vervallen de nadelige gevolgen die de inspreker heeft op gemerkt.
Beoordeling geen verbetering is op het punt van de vismigratie, de wateroverlast en het aantal peilvakken. • De oude peilvakindeling gedeeltelijk behouden: als stuw Oostmiddelweg noord behouden blijft en stuw Steenpad ook behouden blijft, kan voor het gedeelte Ruigenhil Noord het peil beperkt verlaagd worden naar –1.70/-1.80. Daarmee worden de neerslagpieken in de zomer beter opgevangen en blijft beregening mogelijk. Het gedeelte van het peilvak dat aan Ruigenhil-Helwijk toegevoegd zou worden blijft dan bij Ruigenhil Noord, waarmee een stuw uitgespaard wordt. De peilvakindeling zoals voorgesteld voor Oude Heijningen en het zuidelijk deel van Ruigenhil oost blijven bestaan (zie bijlage I).
MyCorsa stuknr: 10IN019830
4.
Provincie Noord Brabant F.A.M. Helmich Brabantlaan 1 Postbus 90151 5200 MC ’sHertogenbosch Tel 073 681 28 12
[email protected]
Reactie van:
NR
b. Dit is de reden waarom wij gebruik maken van een grondwatermodel. Daarin worden de effecten van wijzigingen in het oppervlaktewaterpeil op het grondwater berekend, ook buiten de begrenzing van het peilvak.
b. “Wijzigingen van het peilbeheer in oppervlaktewateren hebben niet alleen een effect op het grondgebruik binnen een peilvak, maar ook op het grondgebruik in de directe omgeving van zo'n peilvak (bijvoorbeeld door veranderende
4
a. Dit wordt in de toekomst geborgd middels het opzetten van een beheerproces voor alle peilbesluiten.
Overwegingen Betreft diverse peilvakken
Advies Het peilbesluit aanpassen door voor peilvak W-X02 het winterpeil vast te stellen op NAP –0.85 m en het zomerpeil op NAP –0.70 m.
De aanleiding om naar één peil te gaan, was de ontwikkeling van de ecologische verbindingszone. Een ecologische verbindingszone kan zich echter ook goed ontwikkelen bij kleine fluctuaties, dus ook als het winterpeil 15 cm lager is dan het zomerpeil. Aanzien het peilvak overwegend een primaire agrarische functie heeft en de ontwikkeling van de ecologische verbindingszone nog steeds mogelijk is wordt voorgesteld het winterpeil vast te stellen op NAP –0.85 m en het zomerpeil op NAP –0.70 m.
Omdat de laagste delen in het peilvak vrijwel geconcentreerd op dit perceel liggen, zal het nadelig effect (vernatting) zich hier concentreren. De vernatting komt hierdoor onevenredig zwaar bij de inspreker te liggen.
Het perceel van de inspreker ligt laag in het peilvak. Het laagste maaiveld ligt rond 0 m NAP, de drooglegging in de winter wordt met het voorgestelde peil 70 cm. Dit is voor akkerbouw weinig.
Beoordeling de landbouw niet tot nauwelijks toeneemt.
a. “Uit de twee peilenplannen blijkt dat in sommige peilvakken al geruime tijd afwijkende peilen worden gehandhaafd (praktijkpeilen). Een tussentijdse (partiële) herziening van een vigerend peilbesluit ligt in zo’n situatie voor de hand. Wij verzoeken u daarom dit nieuwe peilbesluit actueel te houden.”
Reactie / Zienswijze
NR
Reactie van:
e. Het peilbesluit wordt op dit moment herzien omdat de wettelijke geldigheidsduur ten einde loopt. Dit neemt niet weg dat er nog de nodige maatregelen voor verdrogingsbestrijding gepland zijn, waarop thans nog geen voorschot genomen kan worden. Het waterschap zal nog verdere invulling geven aan de doelrealisatie natuur middels inrichtingsplannen en daar indien nodig te zijner tijd het peilbesluit op aanpassen. f. Bij het opstellen van het vorige peilbesluit waren de peilen en exacte waterhuishoudkundige situatie onvoldoende bekend. In het kader van de herziening van dit peilbesluit zijn de peilen in stedelijk gebied opnieuw ingemeten en getoetst. In het geval van stedelijk water in Zevenbergen betreft het één watergang die bemalen wordt en die in het vorige peilbesluit niet als apart peilvak is meegenomen. Peilvak Klundert (vesting) was voorheen één geheel met peilvak Klundert (Blauwe Hoef) maar uit controle bleek het systeem uit 2 niet met elkaar verbonden watergangen te bestaan die ieder een verschillend peil hadden. Daarom is het peilvak nu gesplitst in 2 afzonderlijke peilvakken. In de praktijk is er om deze reden geen sprake van peilverlaging. g. Het waterschap is zich er van bewust dat deze ontwikkeling er aankomt. Het is op dit moment onduidelijk hoe dit uitgewerkt zal gaan worden. Hierop kan dan ook nog niet geanticipeerd worden en wordt in het peilbesluit uitgegaan van de huidige situatie. Wanneer duidelijk is hoe deze ontwikkeling uitgewerkt wordt, zal daarvoor
e. “In enkele peilvakken met natuurwaarden wordt een peilverhoging voorgesteld. In enkele andere peilvakken scoort natuur onvoldoende doelrealisatie. Wij verzoeken het waterschap zich te blijven inspannen om via maatwerk binnen de peilvakken de doelrealisatie natuur te verhogen.”
f. “In enkele peilvakken is sprake van een forse verlaging van de waterpeilen ten opzichte van het oude peilbesluit (stedelijk water Zevenbergen, Klundert-vesting). Is bekend hoe groot de hydrologische effecten zijn van deze forse verlagingen op de omgeving?”
g. “Houdt het waterschap rekening met wateraanvoer via Zevenbergen bij een mogelijke verzilting van het VolkerakZoommeer?”
5
d. Daar waar huidige problemen bekend zijn, is bij het opstellen van het peilbesluit rekening gehouden. Daarnaast heeft het waterschap regelmatig contact met alle gemeenten (zowel ambtelijk als bestuurlijk) over ondermeer stedelijk waterbeheer.
c. Dit is inmiddels opgepakt binnen het waterschap. De afdeling Kennis en Advies van waterschap Brabantse Delta zal het peilbeheer monitoren en daarvan eenmaal in de twee jaar verslag te doen. Hiervoor zullen de bestaande peilschalen gebruikt worden en indien nodig zullen er extra peilschalen worden aangelegd.
Beoordeling
d. “In diverse peilvakken scoort stedelijke ontwatering onvoldoende doelrealisatie (zonder dat er sprake hoeft te zijn van problemen). Wij verzoeken het waterschap om de wateroverlastproblematiek in stedelijke gebieden nauw nauwlettend te volgen en daar waar stedelijke belangen geschaad worden via maatwerk te zoeken naar oplossingen en te bevorderen dat nieuw in te richten stedelijke gebieden voldoende drooglegging krijgen.”
Reactie / Zienswijze grondwaterstromingen). Zo kan peilverlaging leiden tot verdroging van natuurwaarden elders. Wij verwachten dat de effecten van afwijkende peilen cq het aanpassen van een peilbesluit steeds meegenomen worden in het handelen van uw waterschap.” c. “Het is van belang dat het waterschap, ook naar buiten toe, inzichtelijk maakt dat een peilbesluit daadwerkelijk wordt uitgevoerd. Wij verzoeken u daarom het peilbeheer te monitoren en daarover verslag te doen.”
MyCorsa stuknr: 10IN019929
5.
J.W. van Sprang Oude Heijningsedijk 26 4794 RE Heijningen
Reactie van:
NR
“Ik heb enige zorgen over het peilbesluit voor wat betreft peilvak nummer W-X14 Oude Heijningsedijk. Uit het peilbesluit wordt het mij niet helemaal duidelijk of dit bekend is, maar een aanzienlijk deel van onze boomgaard staat in verbinding met dit peilvak. Voor ons bedrijf staat 's winters het peil hier nu al te hoog. Het voorstel in het ontwerp peilbesluit is om het zomer- en winterpeil met 10 cm te verhogen. Voor wat betreft het zomerpeil kan ik hier in meegaan, het winterpeil wordt mijns inziens veel te hoog.”
Reactie / Zienswijze
Advies
6
Hoewel het areaal landbouwgronden dat te droog is afneemt, is die afname dermate gering dat de doelrealisatie niet tot nauwelijks toe neemt met de peilverhoging. Omdat ervan uitgegaan kan worden dat de peilverhoging voor de fruitteelt een toename van natschade oplevert, betekent dit per saldo een negatief effect. Aangezien fruitteelt een kapitaalintensieve teelt is, wordt voorgesteld het winterpeil niet te verhogen. Voor wat betreft het zomerpeil kan de inspreker instemmen met de peilverhoging. Dit betekent dat de verbetering van de aanvoer behouden blijft. Hiermee wordt het verschil tussen winter- en zomerpeil 40 cm. Dit is meer dan in principe gewenst in verband met de stabiliteit van de taluds. Wanneer de peilverandering van zomer- naar winterpeil echter getrapt wordt doorgevoerd zal verhoging van het zomerpeil geen schadelijke gevolgen voor de stabiliteit van de taluds hebben.
De peilvakbegrenzing ligt precies langs de watergang aan de Oude Heijningsedijk. Bij het opstellen van het peilenplan is ervan uitgegaan dat het gebied aan de noordkant van peilvak Oude Heijningsedijk afwaterde op peilvak W-X16 Oude Heijningen, dat een lager peil heeft. Naar aanleiding van deze zienswijze is een veldbezoek uitgevoerd. Daaruit is gebleken dat een deel van de boomgaard afwatert op peilvak W-X14 Oude Heijningsedijk. Op basis van naastgelegen gronden kan worden ingeschat dat de drooglegging op de lager gelegen delen in de boomgaard ongeveer 0.90 tot 1 meter wordt. Voor fruitbomen is dat weinig.
In het ontwerp peilbesluit wordt het peil van peilvak W-X14 in de zomer en winter met 10 cm verhoogd. Door deze peilverhoging neemt het areaal landbouwgronden dat te droog is af en verbetert de aanvoer naar peilvak W-X15 Oranjeoord. Deze aanvoer wordt belemmerd door een hoog liggende duiker onder de snelweg.
Overwegingen Betreft peilvakken W-X16 Oude Heijningen W-X14 Oude Heijningsedijk
Advies Deze reactie geeft geen aanleiding het peilbesluit aan te passen.
Beoordeling (indien dat noodzakelijk blijkt) het peilbesluit aangepast worden.
MyCorsa stuknr: 10IN019825
6.
Mts van Strien Blaaksedijk 13 4793 RN Fijnaart Tel. 0168-462563 / 0623213260
Reactie van:
NR
“Bij deze maak ik bezwaar tegen de verhoging van het peilenplan van peilvak W-X 02 in de polder Prins Henrik, Henrietta, Keene. Het oude peil was in de winter -0,95m NAP en in de zomer -0,70m NAP. Het nieuwe plan is zomer en winter -0,70m NAP. Ik hoop dat dit niet doorgaat, want ik heb 1 perceel van 25,65 ha wat erg laag ligt (zie bijgevoegde kaart). In het voorjaar kan ik later op het perceel beginnen dan andere boeren, omdat het moeilijk te bewerken grond is. Dit komt omdat deze grond zolang vocht vast houdt (het zijn namelijk gorren gronden). Tevens liggen de drainage buizen bijna het gehele jaar door onder water en dit beïnvloedt de afvoer capaciteit nadelig. Ik hoop dat U contact met mij opneemt en de situatie ter plaatse wilt bekijken.”
Reactie / Zienswijze
7
Advies Het peilbesluit aanpassen door voor peilvak W-X02 winterpeil vast te stellen op NAP –0.85 m en het zomerpeil op NAP –0.70 m (zie ook zienswijze 3).
Deze reactie betreft hetzelfde peilvak als zienswijze 3. Gelet op het feit dat voor de inspreker van zienswijze 3 een negatief effect zou optreden bij de voorgestelde peilverhoging, wordt bij die zienswijze voorgesteld het winterpeil vast te stellen op NAP –0.85 m en het zomerpeil op NAP –0.70 m. Hiermee wordt ook toegekomen aan de wens van de inspreker van zienswijze 6.
Betreft peilvak WX02 Prins Hendrik, Henrietta, Keene
Beoordeling Het peilbesluit aanpassen door voor peilvak W-X14 winterpeil vast te stellen op NAP –1.10 m en het zomerpeil op NAP –0.70 m en de peilvakbegrenzing aan te passen volgens bijgevoegde figuur in Bijlage II.
Bijlage I: Aanpassing peilvak naar aanleiding van inspraakreactie nr 2.
8
Bijlage II: Aanpassing peilvakbegrenzing naar aanleiding van inspraakreactie nr 5
9
Bijlage D: Peilvakken met gewijzigde peilen t.o.v. vigerend peilbesluit
naam peilvak Oudland van Standdaarbuiten west Molendijk Keene noord Trade park zuid oost Slikpolder Noordt, Toren, Oost en West Meerenpolder stedelijk water Zevenbergen Nieuwe Fijnaartpolder zuid-oost Klundert (vesting) Aalskreek Groote Polder Klundert (Molenvliet) Groote Polder Oost Klundert (Molenvliet noord) stedelijk water Klundert Grootte Polder N.W. Willemstad (kern) Sabina Henrica Polder
St. Antoniegorzen west St. Antoniegorzen oost Prins Henrik, Henrietta, Keene stedelijk water Fijnaart oost stedelijk water Fijnaart midden stedelijk water Fijnaart west Eerste Kruisweg Fijnaart Ruigenhil zuid Heijningse Polder N.W. Oranjeoord Oude Heijningsedijk Ruigenhil zuid-west stedelijk water Willemstad Ruigenhil noord Bovensluis
code peilvak W-Y02 W-Y06 W-Z03 W-Y12 W-Y17 W-Y16 W-Z01 W-Z05 W-Z07 W-Z15 W-Z08 W-Z15 W-Z10 W-Z12 W-N01 W-W05
W-W02 W-W03 W-X02 W-X05 W-X06 W-X07 W-X04 W-X12 W-X13 W-X15 W-X14 W-X17 W-X21 W-X25 W-X24
vigerend peilbesluit
peilbesluit 2010
winterpeil -1,10 -0,80 -1,15 -1,40 -1,10 -1,80 -1,80 -1,35 -1,90 -1,35 -2,40 -1,95 -2,50 -1,95 -1,50 -2,40 -0,15 -1,10
winterpeil zomerpeil -1,05 -0,80 -0,80 -0,55 -1,20 -1,00 nvt nvt -1,20 -0,90 -1,80 -1,65 -1,00 -1,00 -1,25 -1,20 -1,15 -1,15 -1,35 -1,35 -2,45 -2,25 -1,90 -1,90 nvt nvt -2,05 -2,05 nvt nvt -2,35 -1,90 -0,15 -0,15 -1,10 -0,80 min 0,00 min 0,00 streef +0,30 streef +0,30 max +0,40 max +0,40 0,20 0,20 -0,85 -0,70 -0,45 -0,45 -0,50 -0,50 -0,70 -0,70 -1,10 -0,80 nvt nvt nvt nvt -1,10 -0,90 -1,10 -0,70 nvt nvt -1,30 -1,30 -1,80 -1,70 -1,45 -1,35
0,00 -0,30 -0,95 nvt nvt nvt -1,20 -1,85 -1,65 -1,20 -1,10 -1,70 -1,45 -1,80 nvt
zomerpeil -0,80 -0,60 -1,00 -1,20 -0,90 -1,60 -1,60 -1,20 -1,90 -1,30 -2,20 -1,95 -2,30 -1,95 -1,50 -1,90 -0,10 -0,90
0,10 -0,10 -0,70 nvt nvt nvt -0,90 -1,70 -1,20 -0,90 -0,80 -1,50 -1,45 -1,60 nvt
Adviesnota aan het algemeen bestuur Zaaknummer Kenmerk
: 10.B0334 : 10IT008736
Barcode Onderwerp
: 10IT008736 : peilbesluit Halderberge
Sector en afdeling Datum behandeling Agendapunt Ter inzage bij de concernstaf Bijlage(n)
: : : : :
watersystemen, afdeling ontwerp en realisatie 8 december 2010 3j peilenplan Halderberge A. overzicht gebied met peilvakken B. definitief peilbesluit Halderberge C. inspraaknota D. overzicht met gewijzigde peilen ten opzichte van vigerend peil
Aan het algemeen bestuur Aanleiding Het plangebied valt onder twee vigerende peilbesluiten: peilbesluit Hoevense Beemden en peilbesluit Heerjansland en Zellebergen. Voor het gebied Kapelberg is geen vigerend peilbesluit van kracht. Dit gebied wordt opgenomen in het peilbesluit omdat het peil gehandhaafd kan worden met behulp van een gemaal. Het peilbesluit van de Hoevense Beemden wordt eerder herzien dan de geldende termijn van 10 jaar omdat destijds de GGOR-methodiek (Gewenst Grond- en Oppervlaktewater Regime) nog niet werd toegepast. Door deze herziening zijn in 2010 alle peilenplannen in het beheersgebied volgens dezelfde methode geactualiseerd. In 2005 is het waterschap gestart met het proces tot het komen naar een nieuw peilbesluit ter vervanging van de vigerende peilbesluiten Hoevense Beemden en Heerjansland en Zellebergen. Het nieuw besluit omvat de bemalingsgebieden Kapelberg, Heerjansland, Zellebergen, Goudbloem en Endekweek. Ten behoeve van het nieuwe peilbesluit is het peilenplan Hoevense Beemden opgesteld, dat de hydrologische onderbouwing vormt voor de herziening van het peilbesluit. Dit plan ligt ter inzage bij de concernstaf. Context In de Verordening waterhuishouding Noord-Brabant 2005 is bepaald dat een peilbesluit tenminste éénmaal in de tien jaar moet worden herzien. Het vigerende peilbesluit Heerjansland en Zelbergen moest daarom worden herzien. Om de peilbesluiten volgens de GGOR-methode op te kunnen stellen, heeft de provincie Noord-Brabant in december 2005 uitstel verleend voor het vaststellen van de peilbesluiten tot uiterlijk 2010. Bestuurlijke besluitvorming Het ontwerp peilbesluit is door het dagelijks bestuur op 20 april 2010 vrijgegeven voor de inspraak. Vraagstelling Kan het definitief peilbesluit Halderberge inclusief de inspraaknota worden vastgesteld? Strategie Peilenplan Het waterschap heeft de taak om de peilen zodanig vast te stellen dat alle bij het (grond)watergebruik betrokken belangen zo goed mogelijk worden behartigd. Het waterschap heeft vervolgens de inspanningsverplichting om de vastgestelde peilen te handhaven. Aan de basis van de herziening van de vigerende peilbesluiten liggen de Integrale Gebieds Analyses (IGA's). De hydrologische uitwerking hiervan ten behoeve van de peilbesluiten is neergelegd in het peilenplan Halderberge dat ter inzage ligt bij de concernstaf.
AB-leden kunnen feitelijke en technische vragen tot maandagochtend 09.00 uur voorafgaand aan de opiniërende vergadering stellen aan de secretaris:
[email protected] of via EXTRANET: “Vraag het de secretaris”.
Het peilenplan vormt de hydrologische onderbouwing van het nieuwe peilbesluit. Daarbij is gebruik gemaakt van theoretische berekeningen en modellen en van praktijkinformatie vanuit peilbeheer. In de peilenplannen is de integrale belangenafweging gemaakt voor de meest optimale situatie voor alle in het gebied aanwezige gebruiksfuncties. Het concept peilenplan is besproken in een klankbordgroepoverleg waarvoor alle partijen met belangen in het gebied zijn uitgenodigd. Peilbesluit Uitgangspunt voor het opstellen van peilbesluiten is de relevante wet- en regelgeving, aangevuld met specifieke beleiduitgangspunten zoals vastgesteld door ons waterschap. Deze heeft het waterschap integraal vastgelegd in onze ‘Handleiding Peilbesluiten’ (Waterschap Brabantse Delta, vastgesteld door ons dagelijks bestuur op 21 februari 2006, met kenmerk 06i000458) en in de mededeling ‘Algemene werkwijze peilbesluiten ten aanzien van toekomstige ontwikkelingen' aan het dagelijks bestuur van 12 januari 2010, met kenmerk 10i000015. Inspraakprocedure Het ontwerp peilbesluit is in de vergadering van het dagelijks bestuur van 20 april 2010 vrijgegeven voor inspraak. Op 24 maart is een informatieavond gehouden. Het ontwerp peilbesluit heeft van 10 mei 2010 tot en met 18 juni 2010 ter inzage gelegen. Hierop zijn 9 reacties binnengekomen welke zijn verwerkt in de inspraaknotitie in de bijlage. Hieronder wordt de aard en inhoud van de zienswijzen samengevat en de behandelwijze nader toegelicht. Voor de volledige behandeling van de zienswijzen wordt verwezen naar de inspraaknotitie. 1. In deze inspraaknota is een reactie 0 opgenomen waarin is beschreven hoe is omgegaan met de zienswijzen op de ontwerppeilen 2. Naar aanleiding van zienswijze 1.b is de marge in het peilbesluit aangepast overeenkomstig de marge vermeld in het peilenplan; 3. Naar aanleiding van zienswijze 4.f zijn de peilvakken ME6 en ME7 samengevoegd. Voor het samengevoegde peilvak wordt het peil van ME6 aangehouden. Voor peilvak ME7 (onderbemaling Braspenning) bestaat reeds een ontheffing die voorziet in de mogelijkheid om af te kunnen wijken van het peil van ME6; 4. Voor een aantal zienswijzen geldt dat deze buiten het peilbesluittraject worden behandeld. Het gaat om de zienswijzen 4g en 9f. Ad 1. tekstuele wijzigingen Naar aanleiding van een zienswijze bleek dat in het peilenplan en peilbesluit voor peilvak MA2 verschillende marges worden vermeld. De marge vermeld in het peilbesluit was onjuist en is aangepast. Ad 3. Behandeling buiten peilbesluit Twee zienswijzen worden buiten het peilbesluit om opgepakt. De reden hiervoor is dat het reeds lopende zaken betreffen. Ook is het niet mogelijk om deze zaken binnen het tijdsbestek van de peilbesluitprocedure af te ronden. Ten aanzien van alle punten zijn wel reeds afspraken gemaakt zodat een goede opvolging en afronding is geborgd. Inventarisatie van de effecten van peilbesluit Moerdijk op de Natura2000-gebieden Aanvullend op de nota's van de vorige peilbesluiten, heeft voor dit peilbesluit een inventarisatie plaatsgevonden van de mogelijke effecten die het peilbesluit kan hebben op de Natura2000-gebieden waaraan het grenst. Uit de inventarisatie is naar voorgekomen dat in of nabij het gebied waarvoor het peilbesluit Halderberge is opgesteld, geen Natura 2000 gebieden liggen. Hierdoor is er geen voortoets noodzakelijk.
-2-
Beoordeling ∗ Financiële gevolgen: de kosten van de maatregelen worden geraamd op circa € 37.000,-. Voor de maatregelen is uitvoeringskrediet beschikbaar gesteld door het dagelijks bestuur van 27 juli 2010. Voor de benutting ervan zijn door het dagelijks bestuur randvoorwaarden gesteld. ∗
Juridische gevolgen: Overeenkomstig het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht, artikel 8:1 eerst lid, kan beroep ingesteld worden tegen het besluit van het algemeen bestuur bij de rechtbank, sector Bestuursrecht.
∗
Personele gevolgen: Niet van toepassing.
∗
Overig: Niet van toepassing.
Communicatieparagraaf De communicatie rondom de inspraak is geregeld in de door ons waterschap vastgestelde inspraakverordening (conform Afdeling 3.4 Awb). Tijdens de inspraakprocedure heeft een informatieavond plaatsgevonden. Na de goedkeuring van het dagelijks bestuur zullen de indieners van zienswijzen geïnformeerd worden over het feit dat het dagelijks bestuur met het besluit heeft ingestemd, en dat het algemeen bestuur wordt verzocht het peilbesluit 8 december 2010 vast te stellen. Na de vaststelling van het definitieve peilbesluit en inspraaknota door het algemeen bestuur zullen de indieners van zienswijzen over het besluit worden geïnformeerd. Advies Het AB stemt in met het vaststellen van het peilbesluit Halderberge inclusief de inspraaknota.
Het dagelijks bestuur, De dijkgraaf
De secretaris-directeur
J.A.M. Vos
ir. H.T.C. van Stokkom
-3-
Definitief-peilbesluit Halderberge
Nummer : *10IT008813* Barcode : *10IT008813* Het algemeen bestuur van waterschap Brabantse Delta; overwegende dat: •
in verband met de gewenste waterbeheersing in het gebied Halderberge het noodzakelijk wordt geacht het peil van de waterstanden vast te stellen;
•
in artikel 6.1.1. van de Verordening Waterhuishouding Noord-Brabant 2005 was bepaald dat voor het bovengenoemde gebied een peilbesluit diende te worden vastgesteld;
•
gelet op het verstrijken van de herzieningsdatum van het in 1999 door zijn rechtsvoorganger, de Vergadering van hoofdingelanden van het waterschap Scheldekwartier, genomen besluit tot vaststelling van het peilbesluit Hoevense Beemden 2005 en peilbesluit Heerjansland en Zellebergen 1999, het noodzakelijk is de peilen in het gebied Halderberge te herzien;
•
op 2 december 2005 door Gedeputeerde Staten van Noord Brabant op grond van artikel 6.1.7 van de Verordening water Noord-Brabant vrijstelling is verleend van de verplichting het peilbesluit te herzien tot uiterlijk 2010;
•
bij de onderhavige herziening van de peilen een afweging is gemaakt op basis van het Gewenste Gronden Oppervlaktewater Regiem (GGOR) een en ander uitgewerkt in het peilenplan Hoevense Beemden dat dient ter onderbouwing van het herziene peilbesluit;
•
bij de voorbereiding van het peilbesluit conform de Verordening waterhuishouding Noord-Brabant 2005/Verordening water Noord-Brabant overleg heeft plaatsgevonden met de besturen van de gemeente Halderberge, Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant, de betrokken hoofdingenieur-directeur van Rijkswaterstaat en de terreinbeheerders binnen het gebied waarop het besluit betrekking heeft;
•
Op 22 december 2009 de Waterwet in werking is getreden alsmede de Verordening water NoordBrabant.
• gezien: •
het rapport peilenplan Hoevense Beemden van 3 september 2010;
•
de nota van Inspraak peilbesluit Halderberge van september 2010;
gelet op artikel hoofdstuk 5, paragraaf 2 van de verordening Water Noord-Brabant;
BESLUIT: I.
vast te stellen het Peilbesluit Halderberge
Artikel 1 a) Dit peilbesluit geldt voor het gebied dat is aangegeven op de bij dit besluit behorende gewaarmerkte tekening(en) d.d. 26-2-2010. b) Binnen het gebied als bedoeld onder a worden aparte peilvakken onderscheiden, de begrenzing ervan is eveneens aangegeven op de tekeningen als bedoeld onder a. Artikel 2 Voor de peilvakken worden de volgende peilen met bijbehorende marges, waarbinnen zowel onder- als overschrijdingen van het peil kunnen voorkomen, vastgesteld:
code Winterpeil Zomerpeil beheersmarge peilvak (m tov NAP) (m tov NAP) (cm) Barlaques Oost MA1 -1,40 -1,05 15 Kaas en Brood MA2 -0,70 -0,50 10 P.C. Keetweg MB1 -0,95 -0,75 10 Gastels Laag MB2 -1,00 -0,75 10 Bossche Laag MB3 -1,20 -0,75 15 Buitenloos en Groote MC1 -1,10 -0,70 10 Zilveren Hoek Maartenspolder West MC2 -1,50 -1,10 15 Kapelberg MD1 -0,70 -0,40 15 Maartenspolder Oost ME1 -1,70 -1,40 10 Polder Goudbloem ME2 -0,90 -0,60 10 Eerste Molenweg ME3 -2,05 -1,75 10 Suikermans Maden ME4 -2,05 -1,55 10 Laakse vaart ME5 -1,40 -0,90 10 d'-Endekweek ME6 -2,35 -1,90 15 Balrouwse Vaart ME8 -1,80 -1,45 10 Brede Molenweg ME9 Samengevoegd met ME4 Palingstraat ME10 -1,55 -1,10 10 Hoog Balrouw ME11 -1,10 -0,70 10 Oude Dijk oost ME12 Samengevoegd met ME10 Kruisstraat ME13 -1,30 -1,00 10 Oude Dijk West ME14 Samengevoegd met ME10 Naam peilvak
-2-
Artikel 3 De omschakeling van het winter- naar het zomerpeil zal geleidelijk plaatsvinden in de periode 1 april tot 15 mei. De omschakeling van het zomer- naar het winterpeil zal geleidelijk plaatsvinden in de periode 15 augustus tot 1 oktober. Artikel 4 Onverminderd de marges op grond van artikel 2 zullen de peilen worden gehandhaafd op de vastgestelde peilen waarbij een extra over- en onderschrijding van de peilen kan voorkomen in geval van: a) Het beschikbaar hebben van extra water ten behoeve van de nachtvorstbestrijding in de bloesemtijd bij fruitteelt. Hierbij geldt een overschrijding van de vastgestelde marge met maximaal 20 cm; b) Indien kan worden geanticipeerd op verwachte weersomstandigheden (zoals droogte of hevige neerslag). Hierbij geldt een over- of onderschrijding van de vastgestelde marge met maximaal 20 cm. Artikel 5 a) Van de peilen in dit peilbesluit kan worden afgeweken in bijzondere omstandigheden. Hieronder worden in elk geval verstaan: • extreme klimatologische omstandigheden; • calamiteiten; • situaties waarbij het inlaten van water om aan het peil te voldoen niet mogelijk is. b) eveneens kan tijdelijk worden afgeweken van de vastgestelde peilen indien dit noodzakelijk is voor het uitvoeren van onderhoudswerkzaamheden aan waterstaatswerken of wanneer er sprake is van bloesemtijd voor 1 april en kans op dreigende nachtvorst.
te bepalen dat dit peilbesluit in werking treedt met ingang van de dag waarop het onherroepelijk geworden peilbesluit door het dagelijks bestuur is bekend gemaakt onder gelijktijdige intrekking van het Peilbesluit Hoevense Beemden 2005 en Heerjansland en Zellebergen 1999. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van het algemeen bestuur van 8 december 2010, De dijkgraaf
De secretaris-directeur
J.A.M. Vos
ir. H.T.C. van Stokkom
-3-
Nr 0
Er is op het peilbesluit door meerdere indieners een zienswijze geplaatst ten aanzien van de verhoging van de (zomer)peilen. Vanwege het overzicht en de eenduidige behandeling is er in deze inspraaknota voor gekozen in deze eerste alinea de algemene werkwijze ten aanzien van deze zienswijzen te beschrijven.
Reactie van: Algemeen
Bijlage C
Reactie op argumenten a. Uit de informatie in de zienswijzen blijkt dat het aannemelijk is dat de situatie ten aanzien van drooglegging en ontwatering in de praktijk in een aantal gevallen wellicht natter is dan de modelresultaten in het ontwerp peilenplan weergeven, zodat met de peilen in het ontwerpbesluit geen sprake is van een voor de landbouw gelijkblijvende of meer optimale situatie ten opzichte van de praktijksituatie, zoals tot op heden het uitgangspunt was. Gelet hierop vindt hertoetsing van de ontwerppeilen plaats. Noot: het verlagen van het peil heeft niet alleen positieve gevolgen in natte tijden, maar tevens negatieve gevolgen voor de aanvoer van water in droge tijden. In extreme (calamiteiten)gevallen in de huidige warme zomers is de
Gelet op de binnengekomen zienswijzen wordt dit laatste in de praktijk in een aantal gevallen anders ervaren. Hieronder wordt eerst ingegaan op de argumenten die in zijn algemeenheid worden aangevoerd tegen de peilverhoging, en daarna wordt ingegaan op de criteria die het waterschap heeft gehanteerd bij de hertoetsing van de ontwerppeilen.
Met het huidige peilenplan is er derhalve een goede integrale afweging gemaakt, waarbij het streven is aan alle criteria te voldoen. Dit is in de praktijk echter niet altijd mogelijk, waardoor per definitie niet altijd iedereen tevreden kan worden gesteld. Aanvullend geldt dat veel peilverhogingen in de ontwerppeilen juist zijn voorgesteld omdat dit volgens de modelberekeningen positief is voor de landbouw (verkleining van het areaal ‘te droog’).
Beoordeling waterschap Het peilbesluit betreft de geoptimaliseerde peilen welke het resultaat zijn van een integrale afweging tussen landbouw, natuur en stedelijk gebied. Hierin wordt uiteraard ook de verhouding tussen de verschillende grondgebruiken binnen een peilvak meegenomen. Verder worden de hydrologische criteria die bij het peilbeheer van belang zijn (waterdiepte, verval, verschil zomer- en winterpeil) en het beheerdersoordeel meegenomen in de afweging.
Pagina 1 van 13
Bij de individuele zienswijzen wordt verwezen naar de reactie en criteria zoals hier vermeld. Verder wordt een onderbouwing gegeven en aangeven of de zienswijze al dan wordt gevolgd, en wordt het ontwerppeil en het definitief peil weergeven.
De daadwerkelijke toetsing per peilvak is bij behandeling van de zienswijze.
Inhoud reactie De ontwerppeilen waartegen zienswijzen zijn ingediend, zijn allen opnieuw getoetst. De algemene criteria van deze aanvullende toetsing worden hiernaast inhoudelijk beschreven en toegelicht.
Nummer : *10UT007623* Barcode : *10UT007623*
Inspraaknotitie Peilbesluit Halderberge
Nr
Reactie van:
Inhoud reactie
Inspraaknotitie Peilbesluit Halderberge
Pagina 2 van 13
Criteria hertoetsing nav inspraakprocedure We hebben voor de peilvakken waarop zienswijzen zijn binnengekomen aan de hand van de informatie die in de zienswijzen naar voren is gebracht de ontwerppeilen heroverwogen. Hierbij is de geldende wet- en regelgeving, het waterschapsbeleid, en geen achteruitgang ten opzichte van het vigerend peil het uitgangspunt. Als gevolg van deze heroverweging en verdere optimalisatie als resultaat van de inspraak, kan het definitieve peil in het definitieve peilbesluit wat nu voorligt afwijken van het ontwerppeil.
Beoordeling waterschap mogelijkheid tot aanvoer van water bij een lager peil kritischer dan bij een iets hoger peil. Dit betekent dat eerder sprake kan zijn van een calamiteuze situatie waarin moet worden afgeweken van het peilbesluit omdat aanvoermogelijkheden ontbreken. Deze consequentie, die inherent is aan het verlagen van het peil, dient bij de keus voor een lager peil terdege te worden meegewogen. b. De peilafweging wordt uitgevoerd op basis van de normale, dagelijkse omstandigheden. Calamiteiten zoals extreme neerslag en droogte zijn geen uitgangspunt voor het vaststellen van het dagelijks peil. Dit argument is derhalve niet meegenomen in de afweging. Noot: Wat natuurlijk niet wegneemt dat het water ook tijdens calamiteiten goed moet worden afgevoerd. Het waterschap heeft naar aanleiding van de hoogwatersituaties in 1998, 2002 en 2007 inmiddels verschillende maatregelen getroffen. c. Alhoewel het drukverschil in drainage onder het oppervlaktewaterpeil (en dus doorgaans ook onder grondwaterpeil) kleiner wordt, wordt naast regenwater ook grondwater afgevoerd. Verder is drainage onder water minder gevoelig voor roestvorming vanwege de afwezigheid van zuurstof aan de buitenzijde van de drains. Tot slot bestaat de mogelijkheid om het waterpeil binnen de marges tijdelijk te verlagen om onderhoud aan de drainages te kunnen uitvoeren. Gelet hierop is het argument van verminderde werking van drainage niet meegenomen in de afweging. d. Peilverhoging is zeker geen middel om investeringen uit te stellen. Wij kennen geen situaties waar dit eventueel aan de orde zou zijn. In tegendeel: in meerdere peilvakken worden juist maatregelen genomen om knelpunten in het watersysteem op te lossen, zelfs wanneer het peil niet veranderd. Dit argument is derhalve niet meegenomen in de afweging.
Nr
Reactie van:
Inhoud reactie
Inspraaknotitie Peilbesluit Halderberge
Pagina 3 van 13
Natuur: o Geen peilverlagingen in de natte natuurparels, GHS natuur, GHS landbouw en AHS landschap. o 75% van het areaal voldoet aan de doelrealisatie (70%) of is optimaal, indien hieraan in de vigerende situatie ook werd voldaan. Indien in de vigerende situatie hieraan niet werd voldaan, is verdere achteruitgang niet acceptabel. In dat geval blijft het peil gelijk aan het vigerend peil. Landbouw: o 75% van het areaal voldoet aan de doelrealisatie (70%) of is optimaal, indien hieraan in de vigerende situatie ook werd voldaan. Indien in de vigerende situatie hieraan niet werd voldaan, is verdere achteruitgang niet acceptabel. In dat geval blijft het peil gelijk aan het vigerend peil. Stedelijk gebied: o Voldoet aan de doelrealisatie (70 cm), indien daar in de vigerende situatie ook aan werd voldaan. Indien in de vigerende situatie hieraan niet werd voldaan, is verdere achteruitgang niet acceptabel. In dat geval blijft het peil gelijk aan het vigerend peil. Hydrologische criteria: o De waterdiepte blijft voldoen aan de norm van minimaal 30 cm diepte (zomerpeil) en 10% een diepte van 1 m (winterpeil) indien deze daar in de vigerende situatie ook aan voldeed; o Het verschil tussen het zomer- en winterpeil blijft voldoen aan het uitgangspunt van maximaal 30 cm indien deze daar in de vigerende situatie ook aan voldeed; o Het verval blijft voldoen aan het uitgangspunt van maximaal 20 cm indien deze daar in de vigerende situatie ook aan voldeed; o indien in de vigerende situatie niet aan een van de bovengenoemde normen en uitgangspunten werd voldaan, is verdere achteruitgang niet acceptabel. In dat geval blijft het peil gelijk aan het vigerend peil. Beheerdersoordeel Het definitieve peil moet in de praktijk haalbaar en handhaafbaar zijn, gelet op bijvoorbeeld de aanvoermogelijkheden van water. Noot: benadrukt wordt, zoals ook eerder vermeld, dat het ook in de herafweging gaat om een integrale afweging. Per peilvak zijn de belangen opnieuw bekeken en de daarbij behorende
Beoordeling waterschap De heroverweging is uitgevoerd aan conform de volgende criteria:
Reactie van:
Linssen cs Advocaten Postbus 246 5000 AE Tilburg namens L.A.P.C. Akkermans Standdaarbuitensedijk 1 4751 SG Oud Gastel
Nr
1
g) Voor een reactie op deze zienswijze wordt verwezen naar nr. 1.c.
Voor de herafweging van het peil verwijzen wij naar punt 0. Het peil is in de huidige situatie optimaal afgestemd op het landbouwkundige gebruik. Er worden geen peilaanpassingen voorgesteld. De drooglegging is ruim voldoende; er komen geen lage delen voor in combinatie met hoog zomerpeil. Advies Het definitief zomerpeil in peilvak MA2 wijzigt niet ten opzichte van het ontwerp zomerpeil en wordt vastgesteld op 0,50 mNAP. d) De marges voor het dagelijks peilbeheer bedragen 10 cm (15 cm in nabijheid gemaal) en gelden voor het gehele beheergebied van het waterschap en zijn derhalve niet per peilvak/peilgebied vrij in te vullen. e) Voor een reactie op deze zienswijze wordt verwezen naar nr. 1.c. f) Voor een reactie op deze zienswijze wordt verwezen naar nr 0.c.
c)
Beoordeling waterschap toetsingscriteria gewogen, waarbij in geval van strijdige belangen uiteindelijk het zwaarst wegende belang de doorslag geeft. Overwegingen De zienswijze betreft peilvak MA2 Kaas en Brood. a) Het ontwerpbesluit is conform artikel 3:12 van de Algemene wet bestuurrecht op 5 mei 2010 gepubliceerd in de Halderbergse Bode. Alle andere manier van bekendmaken (via websites e.d.) zijn een extra service richting de betrokken burgers maar geen wettelijke verplichting. Overigens is het ontwerpbesluit wel gepubliceerd op vernoemde bronnen maar om technische redenen niet gedurende de volledige inzagentermijn. b) Dit is juist. De marge in het peilenplan is correct: +10/-10 cm. De marge in het peilbesluit zal worden aangepast overeenkomstig de marge vermeld in het peilenplan namelijk +10/-10 cm.
Pagina 4 van 13
e) Als gevolg van het hoge zomerpeil ondervinden cliënten schade aan hun gronden en gewassen; f) Als gevolg van het vastgestelde peil staan de drainagebuizen onder water, waardoor de afvoer van water van het land stagneert, de structuur van de grond achterblijft, waardoor grondbewerking wordt bemoeilijkt en de drainagebuizen dichtslibben. Hierdoor ontstaat grote schade die toeneemt als gevolg van gebrekkig onderhoud (niet te wijten aan cliënten) en extra opstuwing in de sloten; g) Het huidige peil is niet optimaal afgestemd op het landbouwkundig gebruik. Ten onrechte zijn tov het vorige peilbesluit geen peilaanpassingen voorgesteld;
d) Voor zover marges worden gehanteerd om het zomerpeil omhoog te krijgen, kunnen cliënten zich ook daarin niet vinden;
b) Er bestaat een discrepantie tussen de vastgestelde marges in het peilbesluit en de marges die worden vermeld in het peilenplan; het peilbesluit gaat uit van een marge van +15/15 cm, terwijl in het peilenplan wordt gesproken van +10/10 cm. c) Er is onvoldoende rekening gehouden met het bestaande landgebruik en de bijbehorende belangen. Meer in het bijzonder achten cliënten het zomerpeil te hoog;
a) Ontwerpbesluit is niet conform de daartoe geldende wetgeving bekendgemaakt. Op de website van het waterschap, noch op www.peilenplan.nl is dit ontwerpbesluit gepubliceerd.
Inhoud reactie
Inspraaknotitie Peilbesluit Halderberge
Reactie van:
Mts. Blom Galgestraat 2a 4731 SJ Oudenbosch
Nr
2
Cliënten verzoeken het peil aan te passen teneinde deze optimale waterhuishouding te bewerkstelligen.
Advies Stuw KST01201 aan de langeweg 765 m stroomopwaaarts verplaatsen.
Conclusie Het voorgestede winterpeil verhoging kan worden gehandhaafd. Voorwaarde hiervoor is dat Stuw KST01201 wordt verplaatst. Het definitief winterpeil in peilvak MC1 wijzigt daardoor niet ten opzichte van het ontwerp winterpeil en wordt vastgesteld op -1,10 mNAP.
Uit nader (veld)analyse blijkt er ten gevolge van de ruilverkaverling een kortsluiting te bestaan tussen de peilvakken MC1 en MC2. Hierdoor is de zienswijze gegrond. Dit kan worden opgelost door stuw KST01201 aan de langeweg 765 m stroomopwaaarts te verplaatsen. Hierdoor heeft een peilverhoging in MC1 geen invloed op peilvak MC2. Daarnaast komt een laaggelegen gedeelte van MC1 onder MC2 te vallen waardoor de drooglegging aan de Boutweg aanzienlijk verbeterd.
Advies Deze reactie geeft geen aanleiding het peilbesluit aan te passen met uitzondering van de marge; deze zal in het peilbesluit worden aangepast overeenkomstig de marge vermeld in het peilenplan namelijk +10/-10 cm. Overweging De zienswijze betreft peilvak MC1 Buitenloos en Groote Zilveren Hoek. Het perceel betreft perceel no. 361 gelegen in het peilvak MC2 Maartenspolder West.
Beoordeling waterschap h) Dit is correct geconstateerd. Binnen het peilenplan is wel getracht de doelrealisatie te berekenen, maar dit is niet mogelijk gebleken. De oorzaak is gelegen in de verscherpte, landelijk gehanteerde, interpolatieregels voor de modellering (hoofdstuk 5.1 peilenplan). Het ontbreken van de doelrealisatie heeft echter geen gevolgen voor de peilafweging, omdat de daadwerkelijke peilafweging ten aanzien van de landbouw niet op basis van de doelrealisatie, maar op basis van de onderliggende gegevens wordt gemaakt, die wel beschikbaar zijn (percentage te droog/te nat, de ontwateringsdiepte en de drooglegging). i) Voor een reactie op deze zienswijze wordt verwezen naar nr. 1.c.
Pagina 5 van 13
Bezwaar tegen verhoging van het winterpeil met 20 cm ivm aanwezigheid drainage aan de Boutweg; verhoging betekent dat de drainagebuizen in de winter gedeeltelijk onder water komen staan. Doordat de grond zeer ijzerhoudend is, slempen de drainagebuizen heel snel dicht waardoor de grond slecht opdroogt en zeer laat bewerkbaar is.
i)
h) Peilafweging is slechts gebaseerd op de drooglegging en de ontwatering, zonder dat er een doelrealisatie is berekend;
Inhoud reactie
Inspraaknotitie Peilbesluit Halderberge
Reactie van: C. Rubbens Langeweg 7 4731 TS Oudenbosch
Achmea Rechtsbijstand Postbus 10100 5000 JUC Tilburg namens • maatschap Braspenning • J.A. Buijs • E.J.C. Buijs • J.M. Brans • Maatschap Cappetijn-Burgers
Nr 3
4
Voor een reactie op deze zienswijze wordt verwezen naar nr 2.
g) Voor peilvakken die in de AHS liggen geldt dat het peil optimaal dient te worden afgestemd op de landbouw. Gelet hierop prevaleren in deze gebieden de landbouwbelangen. Ondanks dat er vanuit landbouwkundig gebruik er geen aanleiding is om het peil te verhogen ondervindt de landbouw ook geen nadeel bij peilverhoging.Advies Deze reactie geeft geen aanleiding het peilbesluit aan te passen Overwegingen a) Voor een reactie op deze zienswijze wordt verwezen naar nr 0.
e) Het is juist dat er vanuit het landbouwkundig gebruik er geen aanleiding is om het peil te wijzigen. Echter vanwege het grote prijsverschil tussen zomer en winter (60 cm) en het droogvallen van veel sloten door het lage winterpeil, is voorgesteld om het winterpeil met 20 cm te verhogen. f) De redenen voor het maximaliseren van het peilverschil tussen zomer- en winterpeil is naast stabiliteit van het talud ook ten behoeve van de flora en fauna in de sloot.
d) Voor een reactie op deze zienswijze wordt verwezen naar nr 0.
c)
b) Voor een reactie op deze zienswijze wordt verwezen naar nr 2.
a) Voor een reactie op deze zienswijze wordt verwezen naar nr 2.
Beoordeling waterschap Overwegingen De zienswijze betreft het huisperceel gelegen in peilvak MC1.
Pagina 6 van 13
Algemene gevolgen/zienswijzen: a) Cliënten maken bezwaar tegen de voor de landbouw negatieve afweging dat het belang vanuit de landbouw onvoldoende wordt meegewogen ten opzichte van het belang van natuur en recreatie. Percelen worden te nat en blijven ook te nat, regelmatig staan (delen van) de percelen zelfs onder water. Mogelijkheden om een goed gewas te telen op de betrokken percelen wordt steeds moeilijker en soms zelfs onmogelijk. Percelen vergen dan ook steeds meer inspanningen en kosten om toch tot een rendabele bedrijfsvoering te komen;
Huidige zomer en winterpeil bestaat al meer dan 20 jaar; inzakken taluds door het verschil in zomer en winterpeil is te verwaarlozen, omdat de hoofdwatergang betuind zijn en het op grote schaal inzakken van taluds in dit gebied geen sprake is; g) Gebied valt onder Agrarische hoofdstructuur (AHS).
f)
e) Niemand ontevreden over huidig winterpeil of wenst dat het met 20 cm omhoog moet gaan;
Inhoud reactie Bezwaar tegen verhoging van het winterpeil met 20 cm ivm inundatie van de lager gelegen percelen grond met de daarin gelegen drainage gedurende het hele jaar. Hierdoor ontstaat: a) Vernatting percelen door capillaire werking (vroege teelten niet meer mogelijk); b) Meer structuurschade door grotere en zwaardere plant, zaai, oogst en bemestingsmachines waardoor de opbrengst onder druk komt te staan; c) Controle draineer buizen op goede werking niet meer mogelijk door continue inundatie buizen; d) Onderhoud drainagebuizen is niet meer mogelijk;
Inspraaknotitie Peilbesluit Halderberge
Nr
Reactie van: • W.J.J. Rombouts • B.J.P.M. van Riet • A.G.C. Rombouts • A.J.C. en R.M.J. van Tetering • J. Wijnen • M. vd Bos • Gebr. Brouwers • M.J.M. Buijs Voor een reactie op deze zienswijze wordt verwezen naar nr 1.d.
Het gebied van Peilvak ME7 is peilbesluitplichtig en kan dus niet uit het ontwerpbesluit worden gehaald. Aangezien de heer Braspenning de enige belanghebbende is binnen peilvak ME7, kan de onderbemaling geregeld worden middels een ontheffing. In theorie is het voorgestelde peilvak ME7 een onderbemaling van peilvak ME6. Voorgesteld wordt om peilvak ME7 bij peilvak ME6 te voegen en de heer Braspenning een ontheffing te verlenen om een afwijkend peil te handhaven t.o.v. ME6. In deze ontheffing dient een minimaal peil van NAP –2,60 m te worden opgenomen om de belangen van het naastgelegen natuurgebied De Mosman te waarborgen. Hiermee wordt voorkomen dat de waterstand in de onderbemaling wordt verlaagd ten opzichte van de huidige situatie waardoor verdroging van het naastgelegen natuurgebied wordt voorkomen. Dit wordt in het definitief peilbesluit aangepast. g) Voor de herafweging van het peil verwijzen wij naar punt 0. Het peilvak kent voornamelijk de functie AHS-landschap naast
f)
d) De marges voor het dagelijks peilbeheer bedragen 10 cm (15 cm in nabijheid gemaal) en gelden voor het gehele beheergebied van het waterschap en zijn derhalve niet per peilvak/peilgebied vrij in te vullen. e) Voor een reactie op deze zienswijze wordt verwezen naar nr 0.
c)
Beoordeling waterschap b) Voor een reactie op deze zienswijze wordt verwezen naar nr 0.
Pagina 7 van 13
g) Peilvak ME6: Te hoog zomerpeil en een te kleine beheersmarge. In het
e) Cliënten vinden dat het WBD op een onzorgvuldige wijze tot het voorliggende ontwerpbesluit is gekomen, het peilenplan bevat volgens cliënten gelet op hun belangen een onvoldoende dragende motivering van het ontwerpbesluit. De belangen van cliënten worden op een voor heb onevenwichtige wijze meegenomen en meegewogen in het peilenplan en vervolgens in het ontwerpbesluit. Cliënten vinden dat zij onevenredig zwaar getroffen worden in hun belangen. De keuze van de overheid om natuur en recreatie steeds meer belang toe te dichten en in de belangenafweging steeds meer gewicht toe te kennen, vinden cliënten niet aanvaardbaar. Specifieke gevolgen/zienswijzen/cliënt of groep van cliënten: f) Peilvak ME7: Maatschappij Braspenning wil aangeven dat zij net als voorheen op basis van de aan hen verleende ontheffing van 27 april 1989 zelf de volledige zeggenschap over het peilbeheer in het peilvak wil behouden. Verzoekt om peilvak ME7 uit het ontwerpbesluit te halen.
Inhoud reactie b) WBD wil een peilbeheer vaststellen dat cliënten enorm in hun bedrijfsbelangen worden geschaad en hun bedrijfsvoering wordt bedreigd door het ontwerpbesluit met enorme financiële gevolgen; c) Cliënten bepleiten een grotere beheersmarge (35 cm ipv voorgestelde 15 cm) om bij (normale) neerslaghoeveelheden van 20-50 mm/etmaal de waterafvoer te waarborgen; d) De mogelijkheden van een flexibel peilbeheer dienen hier in de praktijk te worden uitgevoerd;
Inspraaknotitie Peilbesluit Halderberge
Nr
Reactie van:
Mogelijke oplossingen: * De duiker verlagen. Dit is afhankelijk van de technisch haalbaarheid (Kabels- & leidingen); * Het verbinden van de sloot langs de Vierde Molenweg met
De duiker onder de AB-weg Eerste Molenweg is opnieuw ingemeten; de binnenkant onderkant buis (b.o.b.) ligt op –2,033/2,018NAP. Het voorgestelde winterpeil van –2,05NAP komt daarmee nagenoeg overeen met de b.o.b. Gezien de hoge ligging van de duiker kan de beheersmarge in ME 4 moeilijk worden gehaald.
Noot: Het is bekend dat het bemalingsgebied Endekweek gevoelig is voor wateroverlast. Hiervoor is het Waterschap Brabantse Delta een aantal maatregelen aan het uitwerken die in 2010-2011 zullen worden geëffectueerd. Een daarvan is een verbeterde doorvoercapaciteit onder de spoordijk. Dit maakt geen deel uit van het peilbesluit. Het peilbesluit stelt een peil vast voor het dagelijkse peilbeheer. Een peilbesluit is geen instrument om wateroverlast te voorkomen die optreedt door extreme buien. Wel wordt er zoveel mogelijk op extreme neerslag ingespeeld door gebruik te maken van dynamisch peilbeheer. Hiermee kan, evenmin als met het verlagen van het streefpeil, niet alle wateroverlast worden voorkomen. h) Voor de herafweging van het peil verwijzen wij naar punt 0. Het peilvak heeft geheel de functie AHS Landschap wat inhoud dat geen peilverlagingen zijn toegestaan (stand still). Het peil is zo goed als mogelijk afgestemd op het landbouwkundig gebruik. Het westelijk gedeelte van het peilvak is vrij nat. Het peilvak kenmerkt zich door grote hoogteverschillen (ca. 1,5 m) maar is te klein om te splitsen. Door het peilvak samen te voegen met ME4 wordt de drooglegging aanzienlijk verbeterd.
Ten aanzien van de beheersmarge verwijzen wij naar onze reactie bij punt 1.d.
Beoordeling waterschap GHS-natuur en een gering gedeelte in het oosten AHSlandbouw . Dit betekent dat er geen peilverlagingen zijn toegestaan ten opzichte van het vigerend peil (stand still). Advies Het definitief zomerpeil in peilvak ME6 wijzigt niet ten opzichte van het ontwerp zomerpeil en wordt vastgesteld op 1,90 mNAP.
Pagina 8 van 13
De afvoer langs de Papenweg en de A-B weg wordt bemoeilijkt door een te hoge ligging en is ontstaan bij den ruilverkaveling. De duiker onder de kruising 1e Molenweg moet zakken en lager komen te liggen. Cliënten vinden dat de natuurlijke afwatering hersteld dient te worden zoals vroeger voor de ruilverkaveling, te weten langs de kavelsloot parallel aan de 1e Molenweg zodat de drooglegging van het westelijke deel van het peilvak kan worden gerealiseerd.
h) Peilvak ME9 Brede Molenweg: Slechte waterhuishouding; beperkte/onvoldoende drooglegging en onvoldoende waterafvoer waardoor veelvuldig inundaties optreden. Zomerpeil dient verlaagd te worden met 15 cm.
Inhoud reactie verleden hebben zich te vaak inundaties voorgedaan door te hoge zomerpeilen, door te krappe beheersmarges en door onvoldoende doorvoercapaciteit onder de spoordijk. Cliënten willen een verlaging van het zomerpeil van –10 cm en een grotere beheersmarge van 35 cm zodat het verschil in zomer- en winterpeil wordt verkleind naar 35 cm.
Inspraaknotitie Peilbesluit Halderberge
Nr
Reactie van:
Peilvak ME12 en ME 14 Oudedijk Oost/West: 1) Onvoldoende drooglegging van de percelen tegen de Oude Dijk door een te hoog zomerpeil. De voorgestelde samenvoeging van Oude Dijk Oost met Oude Dijk West geeft volgens cliënten een verlaging van het zomerpeil van –10 cm voor Oost. Echter verlaging van het zomerpeil voor zowel West als ook Oost is wenselijk tot een minimaal peil voor de opvoerpomp van – 1,35 m ipv –1,20. Dus winterpeil –1,55 en zomerpeil –1,35;
j)
j)
i)
Voor de herafweging van het peil verwijzen wij naar punt 0. De stuw in zuidelijk richting verplaatsen voor 0,5 ha (in plaats van de genoemde 5 ha) wordt als niet zinvol geacht. Omdat de drooglegging in de winter beperkt is, is een verlaging van het winterpeil met 10 cm voorgesteld ten opzichte van vigerend peil. Hierdoor wordt zowel de drooglegging als de ontwatering aanzienlijk verbeterd; de drooglegging neemt gemiddeld ca. 15 cm toe en de ontwatering 5 tot 10 cm waardoor ruim aan de richtlijnen wordt voldaan. Advies Het definitief winterpeil in peilvak ME11 wijzigt niet ten opzichte van het ontwerp zomerpeil en wordt vastgesteld op 1,10 mNAP. 1) Voor de herafweging van het peil verwijzen wij naar punt 0. Voor het samengevoegde peilvak wordt het peil van het laagste peilvak voorgesteld. Hierdoor krijgen de lage delen van peilvakken Palingstraat en Oude Dijk Oost een drooglegging die beter is afgestemd op het landbouwkundig gebruik; de laagste drooglegging in peilvak ME12/ME14 wordt ca. 0,70 respectievelijk 0,90 m. De gemiddelde drooglegging in peilvak ME12/ME14 wordt hierdoor ca. 1,50 respectievelijk 1,20 m wat ruimschoots voldoet. Het definitief zomerpeil in peilvak ME12/ME14 wijzigt niet ten opzichte van het ontwerp zomerpeil en wordt vastgesteld op -1,10 mNAP. 2) Dat is correct geconstateerd. Het achterstallig baggerwerk is echter inmiddels reeds uitgevoerd waardoor de winterpeilen weer kunnen worden gerealiseerd.
Advies De duiker onder de AB-weg Eerste Molenweg verlagen. Indien dit technisch niet haalbaar is kan een verbinding worden gemaakt met een sloot die in noordelijke richting afwatert.
Conclusie Op voorwaarde dat de duiker wordt verlaagd geeft deze reactie geen aanleiding het peilbesluit aan te passen. Het definitief zomerpeil in peilvak ME9 wijzigt niet ten opzichte van het ontwerp/vigerend zomerpeil en wordt vastgesteld op 1,55 mNAP.
Beoordeling waterschap een sloot die in noordelijke richting afwatert. Hierdoor zou niet al het water via de duiker afgevoerd hoeven te worden.
Pagina 9 van 13
2) Door te weinig baggerwerken worden de afgesproken winterpeilen de laatste jaren niet meer gerealiseerd;
Peilvak ME11 Hoog Balrouw: Onvoldoende drooglegging van het noord-oostelijke deel van dit peilvak door de lage ligging. Maatschappij Braspenning stelt voor om de stuw nabij Brede Balrouw te verplaatsen naar de Brede Molenweg, zodat 5 ha van het peilvak kan worden samengevoegd met de Brede Molenweg.
i)
Inhoud reactie
Inspraaknotitie Peilbesluit Halderberge
Nr
Reactie van:
Pagina 10 van 13
n) Wensen in verband met de nodige flexibiliteit marges van +30/-30 cm; o) De analyse maaiveldhoogte/drooglegging en ontwatering op diverse plaatsen en de resultaten van het veldbezoek van 412-2009 met de peilbeheerder en ZLTO zijn niet terug te vinden in dit peilbesluit;
m) Cliënten vinden formulering van art. 5 van het ontwerpbesluit niet toereikend. Voorgesteld wordt dit artikel aan te vullen met een lid c inhoudende dat ook kan worden afgeweken als er sprake is van verleende ontheffingen/vergunningen die dergelijke afwijkingen toestaan;
Voor een reactie op deze zienswijze wordt verwezen naar nr 1.d. Aangezien in het betreffende peilvak geen gemaal is gesitueerd, geldt een vaste marge van +/- 10 cm. Los hiervan is het ons niet duidelijk hoe J. Wijnen komt aan +15/-15 cm. In het ontwerp peilbesluit wordt gesproken over +10/- 10 cm, wat de correcte waarden zijn. m) In de Keur waterschap Brabantse Delta is in artikel 4.1.1., eerste lid onder e geregeld dat het zonder vergunning verboden is de waterstand op een peil te brengen of te houden, anders dan het peil dat daarvoor in het betreffende peilbesluit is opgenomen of dat normaal wordt aangehouden. Daarmee is dus de mogelijkheid geopend om een vergunning te verlenen waarmee kan worden afgeweken van het geldende peil. Dit hoeft dus niet meer geregeld te worden in het peilbesluit omdat de Keur hier al in voorziet. n) Voor een reactie op deze zienswijze wordt verwezen naar nr 1.d. o) In de klankbordgroepbijeenkomst van 12 november 2009 is gesproken over hoe het waterschap omgaat met het peil onder normale en bijzondere omstandigheden. Naar aanleiding van de op- en aanmerkingen uit de klankbordgroep heeft er een analyse plaatsgevonden van de maaiveldhoogte/drooglegging en ontwatering op diverse plaatsen. Daar waar dit tot wijzigingen heeft geleid is het concept peilenplan/besluit hierop aangepast. Een voorbeeld hiervan is de samenvoeging van de peilvakken ME10, 12 en 14 waarbij voor het samengevoegde peilvak het peil van het laagste peilvak is voorgesteld.
l)
l)
Peilvak ME13 Kruisstraat: De door het waterschap voorgestelde marge van +15/-15 cm is volgens J. Wijnen onvoldoende en stelt marges voor van +30/-30 cm;
Beoordeling waterschap k) Voor de herafweging van het peil verwijzen wij naar punt 0. Het peilvak heeft geheel de functie AHS Landschap wat inhoudt dat geen peilverlagingen zijn toegestaan (stand still) en de voorgestelde afsplitsing, zijnde een peilverlaging in het betreffende deel van het peilvak, niet mogelijk is. Los hiervan heeft het noordelijk deel in de zomer een drooglegging tussen de 50 en 70 cm waardoor er ook vanuit landbouwkundig gebruik geen directe aanleiding is om het peil te wijzigen en/of de stuw te verplaatsen. Advies Het definitief winter/zomerpeil in peilvak ME8 wijzigt niet ten opzichte van het ontwerp/vigerend zomerpeil en wordt vastgesteld op -1,80 mNAP/-1,45 mNAP.
Inhoud reactie k) Peilvak ME8 Balrouwse Vaart: Onvoldoende drooglegging van het noordelijk deel van dit peilvak. Voorgesteld wordt om een deel van het peilvak af te koppelen en samen te voegen met het peilvak ME6 (Endekweek) door de stuw in de noordoost-hoek te verplaatsen in zuidelijke richting.
Inspraaknotitie Peilbesluit Halderberge
Aanvulling door Achmea Rechtsbijstand Postbus 10100 5000 JUC Tilburg namens A.J.C. en R.M.J. van Tetering
Dhr. Cees Boomaerts 1e Molenweg 6 Hoeve J.C. Slooters Gors 64 4741 TE Hoeven
J.A. Buijs Klinkstraat 21 4731 DL Oudenbosch
Doorenburg VOF P/a Achter ‘t Hof 48b 4741 TN Hoeven
5
6
8
9
7
Reactie van:
Nr
Sluit zich aan bij zienswijze nr 4.h.
b) Voor een reactie op deze zienswijze wordt verwezen naar nr 0.
b) Voor een reactie op deze zienswijze wordt verwezen naar nr 4k. a) Voor een reactie op deze zienswijze wordt verwezen naar nr 0.
Overweging De zienswijze betreft peilvak ME8 Balrouwse Vaart. a) Voor een reactie op deze zienswijze wordt verwezen naar nr 0c en 4k.
Pagina 11 van 13
a) Heeft bezwaar voor de situering van de stuw. Wil stuw verplaatsen in zuidelijk richting (van plaats 1 naar plaats 2) aangezien de drainage heel de zomer (groeiseizoen) ver onder water ligt zodat het perceel niet voldoende kan betelen; b) Zomerpeil is te hoog. a) Maken bezwaar tegen de voor de landbouw negatieve afweging dat het belang vanuit de landbouw onvoldoende wordt meegewogen ten opzichte van het belang van natuur en recreatie. Percelen worden te nat en blijven ook te nat, regelmatig staan (delen van) de percelen zelfs onder water. Mogelijkheden om een goed gewas te telen op de betrokken percelen wordt steeds moeilijker en soms zelfs onmogelijk. Percelen vergen dan ook steeds meer inspanningen en kosten om toch tot een rendabele bedrijfsvoering te komen. b) WBD wil een peilbeheer vaststellen waarbij de agrariër enorm
De zienswijze betreft peilvak ME6 Endekweek. Het zomerpeil is afgestemd op het huidige landgebruik. Voor een verdere reactie op deze zienswijze wordt verwezen naar nr 4.g.
Overweging
Advies Deze reactie geeft geen aanleiding het peilbesluit aan te passen. Voor een reactie op deze zienswijze wordt verwezen naar nr 4.h.
Bezwaar tegen het sinds 2005 gehanteerde zomerpeil van de vaart dat op ca. 0,3 m-mv. staat. Bij het huidige waterpeil zijn gronden al verzadigd zodat ze geen water meer op kunnen nemen en er gelijk plassen op staan. Bij hevige regenval, het te laat wegpompen en de toestroom van water uit hoger gelegen gebieden (kern Hoeven e.d.) staat het water op de kant zodat je er met tractoren en maaimachines niet op kunt en het hooi ligt te rotten zoals in 2007. Voorstel om het zomerpeil met 20 cm te verlagen.
Beoordeling waterschap p) Het genoemde artikel heeft betrekking op kosten die worden gemaakt in de bezwaarfase. Dit artikel is dus niet van toepassing bij het indienen van zienswijzen. De kosten komen dus niet in aanmerking voor vergoeding. Overweging De zienswijze betreft peilvak ME9 Brede Molenweg. De zienswijze is na afloop van de inspraakperiode binnengekomen. De grondwaterspiegel fluctueert momenteel tussen –1,55NAP (zomerpeil)—2,35NAP (praktijk winterpeil). Het voorgesteld winterpeil van –2,05NAP ligt hier tussenin. Een aanvullende inklinking van het veen ligt daarom niet in de verwachting.
Inhoud reactie p) Vraag om op grond van art. 7:15 van de Algemeen wet bestuursrecht om de door de Stichting Achmea Rechtsbijstand gemaakte kosten voor rechtsbijstand te vergoeden. Voor het perceel grenzend aan de Oude Dijk (RMJ van Tetering) zijn de gebr. Van Tetering het niet eens met de voorgestelde peilverlaging voor het peilvak grenzend aan de westzijde van de Oude Dijk omdat dan mogelijk het veen in de diepere lagen zou kunnen inklinken. Cliënten stellen voor dat het waterschap in de betreffende sloot een dam dient aan te brengen, zodat er twee peilhoogtes ontstaan in hetzelfde peilvak.
Inspraaknotitie Peilbesluit Halderberge
Nr
Reactie van:
Voor een reactie op deze zienswijze wordt verwezen naar nr 1d.
Voor een reactie op deze zienswijze wordt verwezen naar nr 4.g.
h)
g) Voor een reactie op deze zienswijze wordt verwezen naar nr 4.j.
f)
e) Voor een reactie op deze zienswijze wordt verwezen naar nr 0.
d) Voor een reactie op deze zienswijze wordt verwezen naar nr 4d.
c)
Beoordeling waterschap
Pagina 12 van 13
h) Peilvak ME8 Balrouwse Vaart: 1) Onvoldoende drooglegging van het noordelijk deel van dit
Inhoud reactie in zijn bedrijfsbelangen worden geschaad en zijn bedrijfsvoering wordt bedreigd door het ontwerpbesluit met enorme financiële nadelen tot gevolg. c) Bepleiten een grotere beheersmarge (35 cm ipv voorgestelde 15 cm) om bij (normale) neerslaghoeveelheden van 2050 mm/etmaal de waterafvoer te waarborgen. d) Mogelijkheden van een flexibel peilbeheer dienen hier in de praktijk uit ten voeren; e) Wij vinden dat het WBD op een onzorgvuldige wijze tot het voorliggende ontwerpbesluit is gekomen, het peilenplan bevat volgens ons gelet op onze belangen een onvoldoende dragende motivering van het ontwerpbesluit. Onze belangen worden op een voor ons onevenwichtige wijze meegenomen en meegewogen in het peilenplan en vervolgens in het ontwerpbesluit. Wij vinden dat wij onevenredig zwaar getroffen worden in onze belangen. De keuze van de overheid om natuur en recreatie steeds meer belang toe te dichten en in de belangenafweging steeds meer gewicht toe te kennen, vinden wij niet aanvaardbaar. Enkele concrete peilvakken:Peilvak ME6: Te hoog zomerpeil en een te kleine beheersmarge. In het verleden hebben zich te vaak inundaties voorgedaan door te hoge zomerpeilen, door te krappe beheersmarges en door onvoldoende doorvoercapaciteit onder de spoordijk. Willen een verlaging van het zomerpeil van –10 cm en een grotere beheersmarge van 35 cm zodat het verschil in zomer- en winterpeil wordt verkleind naar 35 cm; g) Peilvak ME12 en ME 14 Oudedijk Oost/West: 1) Onvoldoende drooglegging van de percelen tegen de Oude Dijk door een te hoog zomerpeil. De voorgestelde samenvoeging van Oude Dijk Oost met Oude Dijk West geeft volgens ons een verlaging van het zomerpeil van – 10 cm voor Oost. Echter verlaging van het zomerpeil voor zowel West als ook Oost is wenselijk tot een minimaal peil voor de opvoerpomp van – 1,35 m ipv – 1,20. Dus winterpiel –1,55 en zomerpeil –1,35; 2) Door te weinig baggerwerken worden de afgesproken winterpeilen de laatste jaren niet meer gerealiseerd;
Inspraaknotitie Peilbesluit Halderberge
Nr
Reactie van:
3) Voor een reactie op deze zienswijze wordt verwezen naar nr 1.d.
2) Voor een reactie op deze zienswijze wordt verwezen naar nr 4.m.
Beoordeling waterschap 1) Voor een reactie op deze zienswijze wordt verwezen naar nr 4.k.
Pagina 13 van 13
Inhoud reactie peilvak. Voorgesteld wordt om een deel van het peilvak af te koppelen en samen te voegen met het peilvak ME6 (Endekweek) door de stuw in de noordoost-hoek te verplaatsen in zuidelijke richting. 2) Formulering van art. 5 van het ontwerpbesluit niet toereikend. Voorgesteld wordt dit artikel aan te vullen met een lid c inhoudende dat ook kan worden afgeweken als er sprake is van verleende ontheffingen/vergunningen die dergelijke afwijkingen toestaan; 3) Wensen in verband met de nodige flexibiliteit marges van +30/-30 cm.
Inspraaknotitie Peilbesluit Halderberge
QYW
QYW
SHLOYODN QDDPSHLOYDN %HPDOLQJVJHELHG&*RXGEORHP 0& %XLWHQORRVHQ*URRWH=LOYHUHQ+RHN
%HPDOLQJVJHELHG'.DSHOEHUJ 0' .DSHOEHUJ
%HPDOLQJVJHELHG((QGHNZHHN 0( 2QGHUEHPDOLQJ%UDVSHQQLQJ 0( %UHGH0ROHQZHJ 0( 3DOLQJVWUDDW 0( +RRJ%DOURXZ 0( 2XGH'LMN2RVW
YLJHUHQGSHLOP1$3 ZLQWHUSHLO WXVVHQSHLO
QYW
QYW
]RPHUSHLO
SUDNWLMNSHLOP1$3 ZLQWHUSHLO WXVVHQSHLO
]RPHUSHLO
%LMODJH'2YHU]LFKWJHZLM]LJGHSHLOHQWRYYLJHUHQGSHLOEHKRUHQGHELMSHLOEHVOXLW+DOGHUEHUJH
WRHNRPVWLJSHLOP1$3 ZLQWHUSHLO ]RPHUSHLO
Adviesnota aan het algemeen bestuur Zaaknummer Kenmerk
: 10.B0414 : 10IT011010
Barcode Onderwerp Sector en afdeling Datum behandeling Agendapunt Ter inzage bij de concernstaf Bijlage(n)
: : : : : : :
10IT011010 aankoop perceel voor EVZ Zwarte Sloot middelen, afdeling juridische zaken & vastgoed 8 december 2010 3l visie EVZ’s Rucphen en Kibbelvaart Halderberge (10IT001115) Kadastrale kaart (10IN024713)
Aan het algemeen bestuur Aanleiding Het waterschap en de gemeentes hebben de taak om ecologische verbindingszones (EVZ) te realiseren. In de gemeente Rucphen ligt in totaal 7,1 kilometer aan te realiseren natte EVZ’s. Op een aantal locaties is de EVZ functie goed te combineren met waterberging. Omdat bij natte EVZ’s beide partijen een taak hebben is gekozen om de realisatie van de EVZ’s gezamenlijk aan te pakken. In 2009 is in opdracht van het waterschap een visie opgesteld (“Visie EVZ’s Rucphen en Kibbelvaart Halderberge”) en is een samenwerkingsovereenkomst met de gemeente ondertekend. Op basis van deze samenwerkingsovereenkomst, waarin afgesproken is dat het waterschap een trekkende en regisserende rol op zich neemt, is gestart met de grondverwerving voor onder andere EVZ Zwarte Sloot met een te realiseren lengte van 2,9 kilometer. De grondverwerving voor EVZ de Zwarte Sloot is uitbesteed aan Michielsen Rentmeesters te Bergen op Zoom. Alle belanghebbenden zijn vooraf schriftelijk geïnformeerd en nadat alle aanliggende grondeigenaren persoonlijk door Michielsen Rentmeesters waren bezocht is een informatiebijeenkomst georganiseerd, waarin alle mogelijkheden voor het beschikbaar stellen van grond (o.a. verkoop en groen blauwe diensten) uiteengezet zijn. De grondverwerving verloopt zeer moeizaam, onder andere doordat het veel huiskavels betreft, waarvan de eigenaren niet bereid zijn een deel ervan te verkopen ten behoeve van de EVZ. Context In de gemeente Rucphen ligt in totaal 7,1 kilometer aan te realiseren natte EVZ’s. Omdat bij natte EVZ’s beide partijen een taak hebben is gekozen om de realisatie van de EVZ’s gezamenlijk aan te pakken. In een overeenkomst zijn afspraken gemaakt over rol- en taakverdeling tussen waterschap en gemeente. Bestuurlijke besluitvorming In 2009 is in opdracht van het waterschap en de gemeente een visie (EVZ’s Rucphen en Kibbelvaart Halderberge) opgesteld en is een samenwerkingsovereenkomst ondertekend. Het benodigde krediet voor de waterschapstaakstelling is door het AB in december 2008 beschikbaar gesteld. De gemeente heeft ten behoeve van de grondverwerving een voorschot ontvangen in het kader van de provinciale subsidieregeling. Vraagstelling Kan het AB instemmen met de aankoop van het perceel aan de Achterhoeksestraat te Rucphen, kadastraal bekend gemeente Rucphen, sectie U, nummer 468, groot 9.54.95 ha, tegen de totale koopsom van € 512.000,- k.k.
AB-leden kunnen feitelijke en technische vragen tot maandagochtend 09.00 uur voorafgaand aan de opiniërende vergadering stellen aan de secretaris:
[email protected] of via EXTRANET: “Vraag het de secretaris”.
Strategie Door Michielsen Rentmeesters is met de heer Antonissen onderhandeld, op basis van het vooraf opgestelde taxatierapport en in principe is er overeenstemming bereikt over de aankoop van het gehele perceel aan de Achterhoeksestraat te Rucphen, kadastraal bekend gemeente Rucphen, sectie U, nummer 468, groot 9.54.95 ha, tegen de totale koopsom van € 512.000,- k.k. In de onderhandelingen is door verkoper bedongen dat door het waterschap aan verkoper een eenjarige pachtovereenkomst aangeboden wordt voor het gebruik van het verkochte (dit onder de voorwaarden van het waterschap en voor een pachtprijs van totaal € 5.730,--). Daarnaast is een kettingbeding overgenomen van een voorgaande akte ter voorkoming van latere heffing overdrachtsbelasting. Dit kettingbeding houdt in dat het waterschap verklaart het agrarische gebruik (als bedoeld in artikel 15 lid 1 sub q van de Wet op belastingen van rechtsverkeer) van het verkochte, te rekenen vanaf datum aktepassering, tenminste tot 6-8-2017 voort te zullen zetten, dan wel de cultuurgrond in te zullen zetten ten behoeve van de ontwikkeling (en instandhouding) van natuur en landschap ingevolge beleid van het waterschap. Door verwerving van het gehele perceel van de heer Antonissen kan circa 1.10.00 ha over een lengte van circa 440 meter EVZ worden gerealiseerd. De EVZ kan op deze locatie gecombineerd worden met waterberging. Het resterende oppervlak (8.44.95 ha) kan mogelijk ingezet worden voor aanvullende waterberging en is bovendien uitermate geschikt om in te zetten als compensatiegrond met andere, aangrenzende grondeigenaren. Ten behoeve van de inrichting zal eveneens op korte termijn een subsidieaanvraag voorbereid en ingediend worden, zodat nog gebruik gemaakt kan worden van extra middelen die de provincie naar verwachting beschikbaar stelt voor EVZ’s. Het waterschapsdeel wordt via de Tweede Bestuursovereenkomst van provinciale subsidiemiddelen (50%) voorzien. Beoordeling ∗ Financiële gevolgen Ja, namelijk het perceel worden door het waterschap aangekocht tegen de totale koopsom van € 512.000,-. Deze koopsom, samen met de overdrachtskosten, komt deels ten laste van het project 202 EVZ Rucphen en deels ten laste van project 6685 anticiperend grondaankoop. Op basis van de samenwerkingsovereenkomst met gemeente Rucphen zal verrekening plaatsvinden voor het deel (60%) dat onder de gemeentelijke taakstelling valt. ∗
Juridische gevolgen Ja, namelijk door aankoop wordt het waterschap juridisch eigenaar van het perceel.
∗
Personele gevolgen niet van toepassing
∗
Overig niet van toepassing
Communicatieparagraaf Alle belanghebbenden ten aanzien van EVZ de Zwarte Sloot zijn persoonlijk benaderd door de grondverwerver. Na verwerving zal vanuit de afdeling Ontwerp en Realisatie gecommuniceerd worden over de voorbereiding en de uitvoering van het project. Advies Het AB stemt in met de aankoop van het perceel aan de Achterhoeksestraat te Rucphen, kadastraal bekend gemeente Rucphen, sectie U, nummer 468, groot 9.54.95 ha, tegen de totale koopsom van € 512.000,- k.k. Het dagelijks bestuur, De dijkgraaf
De secretaris-directeur
J.A.M. Vos
ir. H.T.C. van Stokkom
-2-
D SEN ROO
at renstra Hoeza
EVZ Zwarte sloot
an e ba das Bre
aan stb
Legenda
Ecologische verbindingszones
A058
id eg-Zu
aan aseb Bred
WEG NSE
A058
Categorie B waterloop Categorie C waterloop Aan te kopen perceel d Lin
-Z uid
N
RU
CP HE
N
K Can
Rucphe ns ew eg
BO SP AD
Perceelsgrens
est r aat
Populierenstraat
eg
a stra ada t
RPN00U468
aa n
tra jes an t as
at
str es rb e t t ijs aa L str s rbe ste Lij
z Ha
M ol en b
a el
ra st ar
t aa
at
0
225
300 m
Etten-Leur
Breda
Zundert
Gaste lsebaan
PROJECTOMSCHRIJVING
Aankoop perceel EVZ Zwarte sloot
o terh
eg
Ach
ew Gastels
M. Stavleu
str ekse
n
aat
Si
tM ar
OPDRACHTGEVER
in
t
OPDRACHTNEMER
us
AFDELING
Geo-Informatie
en veld Baan
en
VERSIE
VOLGNUMMER
FORMAAT
SCHAAL
1.0
i rthe Spo
t aa
traat eides Bosh
str
st ard rnh Be
K. Jochems
t raa
A3 ho
1
DATUM
28-09-2010
1:7.500
ek
zij n
Postba an
re ef
150
Roosendaal
else baa n
d H e i molen
75
Ko
Gas t
Categorie A waterloop
Bremstraat
d Br e
po as e
Aankoop perceel RPN00U468
G SEW
Rijksw
aan aseb
RUC P HE
Rij k s w
de Ou
Bred
Ro o sen d aa
l
n b aa se
AAL
G:\SBO-GeoInformatie\0610278\01\07\10.ZK00613 JZ\gis\maps\20100813_Aankoop percelen\RPN00U468.mxd
Adviesnota aan het algemeen bestuur Zaaknummer Kenmerk
: 10.B0424/10.ZK33664 : 10IT009609
Barcode Onderwerp Sector en afdeling Datum behandeling Agendapunt Ter inzage bij de concernstaf Bijlage(n)
: : : : : : :
10IT009609 herschikkingsvoorstel ontwikkelingsprojecten watersystemen, afdeling beleid/ontwerp en realisatie 8 december 2010 3m -voorstel herschikking projecten (10IT011387)
Aan het algemeen bestuur Aanleiding Begin 2010 heeft de provincie bekendgemaakt dat de beschikbare middelen voor het verwerven van EHSgronden als gevolg van voortvarende grondaankopen volledig zijn uitgeput. Nog niet alle benodigde gronden zijn echter verworven, ook liggen veel gronden niet op de juiste plek (ruilgronden). Het waterschap is van deze aankopen afhankelijk voor het kunnen realiseren van de natte natuurparels (NNP), die als EHS begrensd zijn. Deze natte natuurparels kunnen, zoals afgesproken met de provincie, pas worden ingericht wanneer de provincie de gronden heeft verworven. Daarnaast heeft de provincie in 2010 bekendgemaakt dat de middelen voor de inrichting van EHS en de realisatie van gemeentelijk deel van de natte EVZ’s zijn uitgeput. Beide opgaven maken in veel gevallen onderdeel uit van integrale projecten die door het waterschap worden uitgevoerd (in combinatie met o.a. waterberging). De budgetten voor EHS en EVZ’s zijn dan ook noodzakelijk om de projecten geheel te kunnen uitvoeren. Op 9 juni 2010 is het AB geïnformeerd over de beperkte provinciale middelen voor aankoop en inrichting van de EHS en gemeentelijke EVZ’s (10IT004843). Inmiddels is in beeld gebracht voor welke projecten van het waterschap dit consequenties heeft. Deze projecten zijn allen individueel beoordeeld, voorzien van advies en opgenomen in het bijgevoegde herschikkingsvoorstel. Context De provincie is verantwoordelijk voor de aankoop van EHS-gronden. De inrichting vindt plaats door middel van integrale projecten die worden getrokken door een waterschap, een terreinbeheerder of (DLG in opdracht van) de provincie. Het waterschap of een terreinbeheerder kan voor het realiseren van de EHS doelstellingen subsidie aanvragen bij de provincie. Overige inrichtingsdoelen worden betaald uit andere middelen zoals de Tweede Bestuursovereenkomst en uit eigen budget gefinancierd. Veel projecten zijn door het waterschap in voorbereiding genomen in de verwachting dat de benodigde gronden bijtijds beschikbaar zouden zijn. Eerder dit jaar heeft Provinciale Staten besloten om te stoppen met de grondverwerving voor de EHS. Voor tien prioritaire projecten is hierop een uitzondering gemaakt. Voor deze projecten worden alsnog gelden vrijgemaakt om de benodigde gronden te kunnen verwerven. De lijst met tien projecten is tot stand gekomen in overleg met het Bestuurlijk Overleg Grond (BOG), waarin de waterschappen zijn vertegenwoordigd. Drie van de tien projecten vallen onder de verantwoordelijkheid van waterschap Brabantse Delta, namelijk Noordpolder, Jagersrust en Noordrand Midden. Voor de overige projecten met een EHS-/NNP-opgave is in een aantal gevallen al voldoende grond beschikbaar. Waar dat niet het geval is, is gekeken of de benodigde gronden beschikbaar kunnen komen door inzet van beschikbare ruilgronden. Indien ook dat niet mogelijk is, is een aanpassing van het project (in kwalitatieve of in kwantitatieve zin) de enige mogelijkheid. Aanpassing van het project kan ook betekenen dat er geen aankoop van de gronden plaatsvindt, maar dat de doelen door middel van particulier natuurbeheer of blauwgroene diensten worden gerealiseerd.
AB-leden kunnen feitelijke en technische vragen tot maandagochtend 09.00 uur voorafgaand aan de opiniërende vergadering stellen aan de secretaris:
[email protected] of via EXTRANET: “Vraag het de secretaris”.
Wat betreft de ecologische verbindingszones, is het voor de provincie niet meer mogelijk de volledige 100% van grondaankoop en inrichting van de gemeentelijke 15m van de natte EVZ’s te honoreren/financieren. Het waterschap heeft in het verleden aangegeven voor natte ecologische verbindingszones van de volledige 25m uit te gaan (dus inclusief de 15m van de gemeente). Indien deze 15m niet door de provincie of de gemeente wordt gefinancierd, moet ook hier een aanpassing van het project plaatsvinden of extra financiering worden gezocht. Overigens hebben in de Statenvergadering van 9 juli 2010 verschillende fracties een motie ingediend om de realisatie van ecologische verbindingszones in de periode 2010-2011 veilig te stellen. Deze motie is aangenomen en Provinciale Staten hebben Gedeputeerde Staten opgedragen om €18 miljoen te vinden voor de realisatie van gemeentelijke ecologische verbindingzones in 2010-2011. Er is vooralsnog geen besluit genomen over extra middelen. Recente geluiden zijn dat niet het totale bedrag (€ 18 miljoen) beschikbaar zal komen, maar wel een substantieel deel hiervan. Voor welke EVZ’s en onder welke voorwaarden deze middelen beschikbaar komen, is nog niet bekend. Bestuurlijke besluitvorming De bestuurlijke besluitvorming over de EHS- en EVZ-middelen vindt plaats op het niveau van Provinciale Staten. Het is vervolgens aan het waterschap om te bepalen hoe zij om wil gaan met de consequenties van deze besluitvorming. De afgelopen jaren heeft het algemeen bestuur verschillende keren een besluit genomen over herpriortitering van projecten, namelijk bij het opstellen van het bestuursprogramma (en de daarbij horende herschikking van uitvoeringskredieten in juli 2009) en bij de vaststelling van de kadernota 2010. Het waterschap streeft daarbij steeds naar een zo hoog mogelijke doelrealisatie (vastgelegd in BO2-, KRW- en WBP-doelen) binnen een acceptabel lastenniveau. Een complicerende factor hij het opstellen van een herschikkingsvoorstel is dat het waterschap haar projecten niet onafhankelijk uitvoert, maar afhankelijk is van partners en externe financieringsbronnen. De huidige ontwikkelingen vereisen opnieuw een herschikking van de projecten van het waterschap. Het bijgevoegde voorstel is in opdracht van en in samenspraak met het DB opgesteld. In het voorstel is een zo realistisch mogelijk pakket aan projecten voor de komende jaren opgenomen. Dit neemt niet weg dat nieuwe ontwikkelingen er toe kunnen leiden dat bij het vaststellen van de kadernota in 2011 en volgende jaren opnieuw afwegingen over projecten gemaakt kunnen worden. Vraagstelling Stemt het AB in met: de voorgestelde herschikking van projecten (en de bijbehorende doelrealisatie); de inzet van de vrijkomende middelen om de waterschapsdoelen en de KRW-opgave zo goed mogelijk te kunnen realiseren; om de reeds gemaakte kosten van de projecten uit de categorie ‘verplaatsing buiten planperiode’ voor drie projecten te activeren en voor de overige vijf projecten af te schrijven? Strategie Processtappen projectinventarisatie In juni is het met het bestuur afgesproken dat de consequenties van de uitputting van de middelen voor EHS en het gemeentelijk deel van natte EVZ’s voor het AB in het najaar van 2010 in beeld gebracht zouden worden. In overleg met het DB zijn daartoe de volgende stappen ondernomen. 1. Allereerst heeft er een projectinventarisatie met behulp van Gis plaatsgevonden. Hierbij zijn de beschikbare gronden (bij het waterschap zelf of bij DLG) in beeld gebracht en vergeleken met de actuele projectgegevens. Daarnaast is gekeken of er voor de projecten waarvoor de gronden beschikbaar zijn ook voldoende EHS-inrichtingsmiddelen beschikbaar zijn. Op basis hiervan is beoordeeld voor welke projecten de uitputting van de EHS-middelen leidt tot tekorten aan grond en/of inrichtingsmiddelen. 2. Om te kunnen bepalen voor welke projecten de uitputting van provinciale middelen voor het gemeentelijk deel van EVZ’s een risico met zich meebrengt is zicht nodig op de beschikkingen die hiervoor door het coördinatiepunt van Brabants Landschap zijn afgegeven. Uit navraag is gebleken dat een aantal gemeenten al een beschikking hebben. Veel andere gemeenten hebben al wel een aanvraag ingediend, maar deze is nog niet beschikt. Het is zodoende voor verschillende EVZ’s momenteel onzeker of er voldoende middelen beschikbaar komen voor de realisatie van het gemeentelijk deel van natte EVZ’s. Naar verwachting zal na het besluit van Provinciale Staten over de extra middelen voor gemeentelijke EVZ’s (de €18 miljoen die hierboven is genoemd) duidelijkheid komen over de beschikbaarheid van middelen. Wanneer dit besluit wordt genomen is nog niet bekend.
-2-
3. Het resultaat van stap 1 en 2 zijn twee lijsten met projecten: een lijst met blauwe projecten die geen risico ondervinden als gevolg van uitputting van EHS- of EVZ-middelen en een lijst met paarse projecten waar wel risico’s spelen. De blauwe lijst bevat 51 projecten, waarvan er 26 reeds zijn afgerond en 25 nog niet. De paarse lijst bevat 33 projecten. 4. De paarse projecten zijn vervolgens allen individueel beoordeeld aan de hand van de criteria die in de DB vergadering van 15 juni ’10 zijn vastgesteld. Deze criteria zijn: financiële risico’s, bestuurlijke consequenties en consequenties voor de doelrealisatie. Hierbij is een hoge prioriteit toegekend aan de realisatie van de waterbergingsopgave en de KRW-opgave. Ook is afgesproken dat de uit te voeren maatregelen duurzaam moeten zijn, ‘geen spijt maatregelen’. De 33 paarse projecten zijn naar aanleiding van deze weging in drie categorieën ingedeeld: projecten waarvan wordt geadviseerd ze geheel door te laten gaan (9), projecten die deels door kunnen (16) en projecten waarvan wordt geadviseerd ze buiten de planperiode te plaatsen (8). Voor de projecten die niet in de planperiode worden gerealiseerd blijft de opgave overigens staan. Bij de projecten in de categorie ‘deels doorgaan’ is in de bijlage aangegeven of de splitsing van het project te maken heeft met een splitsing van het gebied (deel van het gebied wordt ingericht en een deel niet), een splitsing naar doelen (de waterdoelen worden wel gerealiseerd, maar andere doelen zoals EHS inrichting niet) of een combinatie van beide. 5. Voor de paarse projecten met alleen een EVZ-doelstelling is vanwege de nadrukkelijke samenhang met het gemeentelijk deel van de EVZ een aanvullende afweging gemaakt. Voor deze projecten wordt aan het AB voorgesteld om ze, zolang de financiering van het gemeentelijk deel niet geregeld is, de realisatie van de 10m van het waterschap tijdelijk uit te stellen. Zodra de middelen voor het gemeentelijk deel beschikbaar zijn kan het project in zijn geheel worden gerealiseerd. In de onderstaande figuur is de afweging weergegeven.
Worden er in het project behalve de EVZ ook andere waterdoelen gerealiseerd?
ja
Beoordeling als alle andere projecten
nee
Is de uitvoering van het waterschapsdeel (10m) realistisch?
Zijn de middelen voor het gemeentelijke deel van de EVZ (15m) geregeld /beschikbaar?
ja
nee
ja
Uitvoering gaat gewoon door
nee
Paars project categorie buiten planperiode
Project voorlopig niet uitvoeren. Zodra de financiering van het gemeentelijk deel op een later moment alsnog wordt geregeld wordt ook het 10m deel van het waterschap uitgevoerd (paars project categorie doorgaan of deels doorgaan).
In totaal zijn er vijf projecten die volgens deze criteria tot het oordeel ‘project voorlopig niet uitvoeren zonder financiering van het gemeentelijke deel’ leiden, namelijk Molenbeek 2b, Bleekloop, Stapsteen Eldersche Turfvaart, EVZ gebied De Ham en Zundert EVZ herinrichten waterlopen. Bij elkaar opgeteld hebben de projecten gezamenlijk een investeringsbedrag van €3,6 miljoen en een doelrealisatie van 24 km EVZ. Bij de lastenberekening is er vanuit gegaan dat deze projecten op de oorspronkelijke realisatiedatum zijn uitgevoerd. In de praktijk zullen een aantal van deze projecten naar verwachting vertraging oplopen, omdat de provinciale subsidie aan de betreffende gemeenten pas later of tegen een lager percentage wordt afgegeven.
-3-
6. Na bespreking met het DB van deze indeling, is gestart met het doorrekenen van de financiële consequenties. De projecten in de categorie deels doorgaan, zijn afgesplitst in een deel dat doorgaat (als apart project), en een deel dat voorlopig niet doorgaat (met een realisatiedatum buiten de planperiode). De volgende projecten zijn meegenomen in de lastenberekening: de blauwe projecten, de paarse projecten die doorgaan en de afgesplitste delen van paarse projecten uit de categorie deels doorgaan. Van de projecten waarvan wordt geadviseerd ze volledig buiten de planperiode te plaatsen (8 in totaal) dient te worden besloten op welke wijze de reeds gemaakte kosten worden verwerkt. Voor drie van de acht projecten is een inrichtingsplan opgesteld. Dit leidt ertoe dat reeds gemaakte kosten geactiveerd kunnen worden. De kosten van overige de vijf projecten dienen te worden afgeschreven. Dit leidt tot eenmalige afschrijvingskosten van €54.000,- ten laste van de rekening 2010. Indien de projecten waar inrichtingsplannen voor zijn opgesteld worden afgeschreven in plaats van geactiveerd levert dat een eenmalige last van €313.000,- op voor 2010. Het betreft de projecten Landgoederenzone Chaamse Beken, Kavelruil Chaamse Beek Ulvenhout-Galder en Koolhoven en Dongen. De totale afschrijvingskosten die ten laste van de rekening 2010 komen van de projecten die worden stilgelegd bedragen in dat geval €367.000,-. Het bestuur wordt geadviseerd de kosten van de drie projecten waarvoor een inrichtingsplan is opgesteld te activeren en de kosten van de overige vijf projecten af te schrijven ten laste van de rekening 2010. Bij de doorrekening van de projecten waarin EVZ’s worden gerealiseerd is uitgegaan van een gemiddeld subsidiepercentage van 75%, (i.v.m. de subsidie voor het gemeentelijk deel). Voor alle overige projecten is uitgegaan van een subsidiepercentage van 50%. Voor de projecten die onder de Tweede Bestuursovereenkomst (BO2) worden uitgevoerd kan het waterschap 50% of 75% subsidie aanvragen. Indien er ILG doelen worden gerealiseerd geldt het subsidiepercentage van 75% (o.a. voor natte natuurparels en beek- en kreekherstel binnen een natte natuurparel). Voor de overige doelen onder BO2 geldt een percentage van 50%. Als het waterschap meer doelen realiseert dan is afgesproken onder BO2, moet er worden gezocht naar aanvullende subsidies. Met name voor waterbergingsprojecten bestaat het risico dat niet alle projecten onder BO2 gesubsidieerd kunnen worden. Of er voor deze projecten aanvullende subsidie kan worden gevonden is op voorhand niet zeker. 7. Uit de doorrekening is gebleken dat als gevolg van de voorgestelde herschikking de kapitaallasten (van de projecten die onderdeel uitmaken van de herschikking) in 2011 stijgen ten opzichte van de kadernota 2010, maar in de daarop volgende jaren t/m 2015 lager zijn. Over de jaren heen ontstaat er in de periode 20112015 een positief verschil van € 698.000,- in de kapitaallasten van deze projecten. Het lijkt merkwaardig dat er maar beperkt ruimte in de kapitaallasten ontstaat (en dat er in 2011 zelfs een stijging is), terwijl er verschillende projecten worden getemporiseerd. Daar liggen de volgende redenen aan ten grondslag: van een aantal paarse projecten in de categorie ‘buiten de planperiode’ is reeds een inrichtingsplan opgesteld. In dat geval wordt voorgesteld de reeds gemaakte kosten niet direct af te schrijven, maar te activeren. De lasten van deze projecten komen zodoende eerder (door het stilleggen van het project) dan voorzien bij de kadernota; een aantal paarse projecten in de categorie ‘deels doorgaan´ wordt eerder afgerond dan voorzien in de kadernota, omdat een deel van het project is afgesplitst bij de herschikking. De kosten van deze projecten worden zodoende eerder geactiveerd; er is gerekend met een gemiddeld subsidiepercentage, maar mogelijkheden voor stapeling van subsidies zijn nog niet meegenomen; tijdens de doorrekening van de herschikking is gebleken dat bij de kadernota 2010 is gerekend met onjuist subsidiebedrag voor het project Noordrand Midden. Bij de herschikking in 2009 is het investeringsbedrag van dit project teruggebracht van € 6,3 miljoen naar € 4 miljoen. De verwachte subsidie is echter op € 5,6 miljoen blijven staan. Deze fout is bij de doorberekening hersteld. Dit leidt tot hogere lasten vanaf 2013, het jaar waarin het project wordt afgerond. De extra last bedraagt voor de jaren 2013-2015 ruim € 400.000,-.
-4-
In de onderstaande tabellen is aangegeven om welke wijzigingen in de kapitaallasten het gaat. De tabellen geven alleen de kapitaallasten weer van de projecten die in deze herschikking zijn meegenomen (zie bijlage 1). De eerste tabel laat de kapitaallasten zien van deze projecten zoals ze zijn meegenomen in de kadernota 2010. Tabel twee laat de kapitaallasten zien zoals deze zijn berekend na de herschikking. In de onderste tabel is het verschil in kapitaallasten weergegeven.
Totale kapitaallasten
KN 2011
KN 2012
KN 2013
KN 2014
KN 2015
Totaal KN 2011-2015
1.390.000
1.699.000
1.925.000
2.305.000
2.590.000
9.909.000
Tabel 1. Kapitaallasten 2011-2015 van de blauwe en paarse projecten conform kadernota 2010 (KN= kadernota 2010)
Totale kapitaallasten
HS 2011
HS 2012
HS 2013
HS 2014
HS 2015
Totaal HS 2011-2015
1.430.000
1.619.000
1.843.000
2.000.000
2.320.000
9.211.000
Tabel 2. Kapitaallasten 2011-2015 van de blauwe en paarse projecten na herschikking (HS= herschikking december 2010)
Verschil kapitaallasten (KN-HS)
2011
2012
2013
2014
2015
Totaal 20112015
-39.000
80.000
82.000
305.000
270.000
698.000
Tabel 3. Verschil in kapitaallasten 2011-2015 van de blauwe en paarse projecten na herschikking t.o.v. kadernota 2010
NB: de kapitaallasten zijn exclusief de eenmalige afschrijving van € 54.000,- in 2010. 8. Naast de financiële consequenties van de herschikking is het ook belangrijk om in beeld te brengen wat de consequenties zijn voor de doelrealisatie. Deze wijzigingen zijn ten opzichte van de kadernota in de onderstaande tabel weergegeven. In de kolommen BO2, KRW en WBP staan de aantallen zoals afgesproken in deze programma’s. In de kolom Kadernota 2010 staan de aantallen zoals opgenomen in de kadernota. De laatste kolom (Herschikking 2010) laat zien wat de doelrealisatie is opgeteld uit de blauwe projecten en de paarse projecten die (deels) doorgaan. De doelen die onder de ILG-regeling vallen dienen onder de huidige ILG-regeling vóór 31-12-2013 afgerond te zijn om de projecten voor subsidiering onder BO2 en ILG in aanmerking te laten komen. Vandaar dat er in de tabel onderscheid is gemaakt tussen de projecten die volgens de herschikking eind 2013 zijn afgerond en de projecten die daarna geheel zijn afgerond. Alleen de verdrogingsbestrijdingsprojecten vallen onder ILG. Het betreft alle NNP’s en delen opgaven voor beek- en kreekherstel, vispassages en vennen (alleen de delen in NNP’s). BO2 KRW WBP Kadernota ’09-‘13 ’10-‘15 ’10-‘15 2010 ** ** * Natte natuurparels (ha) Regionale waterberging (ha) Beek- en kreekherstel (km)
3.068
1.958
Herschikking Herschikking Herschikking 2010-2013 2010-2015 totaal
3.797
5563
2580
1268
Geen ILG
Geen ILG
78,1
8,9
3848 355
317 85
49
50
508 85
Vispassage (st)
28
26
34
28
37
4
41***
EVZ (km)
75
120
194
191
Geen ILG
Geen ILG
148
Vennen (st)
14
25
35
31
20
4
24
87
* Voor het bepalen van de doelrealisatie ten tijde van de kadernota 2010 zijn per abuis de doelen van de toentertijd nog lopende BO1-projecten meegenomen in de doelrealisatie BO2. Deze doelen tellen niet mee voor de doelrealisatie BO2. Het verschil tussen de doelrealisatie Kadernota 2010 en Herschikking 2010 wordt zodoende niet alleen veroorzaakt door de herschikking van projecten, maar ook doordat de BO1 doelen niet meer zijn meegenomen. ** Een aantal projecten onder de Eerste Bestuursovereenkomst is opgeleverd tijdens de looptijd van BO2 (begin 2010). De projecten tellen niet mee voor de doelrealisatie BO2, maar mogen in principe wel worden meegerekend voor de doelrealisatie KRW en WBP. Het gaat om de volgende doelen: 53 ha NNP, 35 ha waterberging, 2 km beek- en kreekherstel, 2 vispassages, 15 km EVZ en 1 ven. *** Het totaal aantal vispassages is in deze tabel fors hoger dan in de kadernota 2010 is gerapporteerd. Dit verschil is ontstaan doordat bij de realisatie van het project Chaamse beken meer vismigratieknelpunten zijn opgelost dan vooraf was
-5-
voorzien. In het Waterbeheerplan staat een opgave van 16 knelpunten in het Chaamse bekenstelsel, terwijl er in de praktijk 25 knelpunten zijn opgelost. Alle 25 opgeloste knelpunten tellen mee voor de doelrealisatie vispassages, ondanks dat sommige maatregelen relatief eenvoudig zijn (bv. het verwijderen van een stuw). Door deze maatregelen is het gehele Chaamse bekenstelstel visoptrekbaar geworden. Tabel 4. Consequenties doelrealisatie als gevolg van herschikking
Uit de tabel blijkt dat voor de meeste doelen de overprogrammering ten opzichte van BO2 afneemt. De doelrealisatie voor waterberging is bijvoorbeeld sterk achteruit gegaan, omdat het realiseren van waterberging vaak meelift met andere projecten, zoals het herstel van natte natuurparels. Het DB stelt voor om voor wat betreft waterberging vast te houden aan de NBW-afspraken, namelijk: in 2015 het watersysteem op orde. Er zal daarom worden gezocht naar aanvullende manieren om waterberging te realiseren, met name buiten de EHS. Voor zover dit leidt tot een overprogrammering ten opzichte van de BO2 afspraken, is er geen provinciale subsidie beschikbaar voor deze projecten. Het waterschap zal bij de formulering van deze projecten nadrukkelijk zoeken naar mogelijkheden voor groenblauwe diensten en aanvullende subsidies. Voor EVZ’s ontstaat als gevolg van de herschikking een onderprogrammerering ten opzichte van het WBP (tekort van 46 km) en wordt het twijfelachtig of de KRW-doelstelling voor EVZ’s tijdig wordt gerealiseerd, mede gelet op de vertraging die kan ontstaan indien er minder subsidie beschikbaar komt voor het gemeentelijk deel van EVZ’s. Het AB wordt gevraagd om de ruimte die binnen het IP door deze herschikking ontstaat zowel in te zetten voor de realisatie van de waterbergingsopgave als de KRW-opgave. Ten aanzien van vispassages stelt de DB voor om eind 2011 te evalueren hoe de realisatie van vispassages verloopt. De huidige inzet is om zoveel mogelijk te kiezen voor natuurlijke oplossingen (bijvoorbeeld bypasses). Indien in 2011 blijkt dat de doelrealisatie achterblijft, bijvoorbeeld als gevolg van grondverwervingsproblemen zal worden gezocht naar alternatieve, haalbare oplossingen. Hierbij wordt ook gekeken in hoeverre het oplossen van individuele knelpunten bijdraagt aan het visoptrekbaar maken van grotere gebieden. 9. Tijdens de besprekingen met het DB is nadrukkelijk gekeken naar de mate van overprogrammering ten opzichte van BO2. De doelen die het waterschap extra realiseert bovenop BO2 zijn niet subsidiabel onder BO2. In de berekening van lasten wordt echter steeds uitgegaan dat voor alle projecten 50% of 75% subsidie wordt ontvangen. Mogelijke oplossingen om extra lasten als gevolg van lagere subsidies te voorkomen zijn: het realiseren van dubbelfuncties (op één locatie meerdere doelen tegelijkertijd realiseren); combinaties met reeds verkregen andere subsidies; zoeken naar nieuwe subsidiemogelijkheden. Overigens wordt opgemerkt dat een beperkte mate van overprogrammering ten opzichte van BO2 ook noodzakelijk is omdat de ervaring leert dat niet alle projecten exact volgens planning worden opgeleverd.
-6-
10. De vergelijking tussen de ruimte onder BO2 en de verwachte doelrealisatie behorende bij de blauwe en de paarse projecten die geheel of gedeeltelijk doorgaan leidt tot het volgende overzicht ten aanzien van onderen overprogrammering: Doel
Over (-) of onder (+) programmering
Opmerking
3.068 ha
Blauwe projecten + paarse projecten (deels) doorgaan 3.848 ha
- 780 ha
Waterberging
317 ha
355 ha
- 38 ha
Beek- en kreekherstel
85 km
87 km
- 2 km
28 st
41 st (- 22 Chaamse bekenstelsel)
+ 9 st
75 km
148 km
- 73 km
14 st
24 st
- 10 st
Deze mate van overprogrammering wordt acceptabel geacht, aangezien er een aantal grote projecten wordt uitgevoerd die waarschijnlijk niet allemaal tijdig (31-122013) worden gerealiseerd. Waterberging behoort tot de kerntaken van het waterschap Zeer beperkte overprogrammering De vismigratieknelpunten die in het Chaamse bekenstelsel zijn opgelost worden niet allemaal gedeclareerd onder BO2 (dubbelfunctie). Deze ruimte blijft zodoende beschikbaar onder BO2. Volgens de huidige planning zijn in 2015 zowel de Bovenmark, de Aa of Weerijs (inclusief Kleine Beek) als het Chaamse bekenstelsel visoptrekbaar. Waarbij de passages zoals nu opgenomen wel gerealiseerd moeten worden. Risico waarvoor oplossingen gezocht dienen te worden Er is een nieuwe subsidieregeling voor vennen, waardoor financieel risico overprogrammering waarschijnlijk wegvalt
Natte natuurparels
Vispassages
EVZ
Venherstel
Afspraak BO2
Tabel 5. Overprogrammering t.o.v. de Tweede Bestuursovereenkomst
Uit de bovenstaande tabel kan worden geconcludeerd dat alleen op het gebied van EVZ’s sprake is van een forse overprogrammering ten opzichte van BO2 waarvoor oplossingen gezocht dienen te worden. Daarbij wordt echter opgemerkt dat de overprogrammering voor EVZ’s ten opzichte van de KRW-doelstelling beperkt is en dat er voor het WBP zelfs sprake is van een onderprogrammering. Daarom wordt geadviseerd om het aantal kilometers dat wordt gerealiseerd niet verder naar beneden bij stellen, maar te zoeken naar andere manieren om het financiële risico dat ontstaat door overprogrammering t.o.v. BO2 te beperken. Het normbedrag voor 10m brede EVZ’s bedraagt €100.000,-. Het financieel risico van 73 km overprogrammering bedraagt daarmee €3.650.000,- (50% van 73*100.000). De volgende oplossingen komen in aanmerking om dit risico terug te dringen: EVZ zoveel mogelijk laten meeliften met andere functies (dubbelfuncties); Aanlegkosten voor EVZ verminderen door instelling groenblauwe diensten, zodat geen grondverwervingskosten noodzakelijk zijn; De grondenaankopen voor EVZ’s worden zo veel mogelijk gedeclareerd onder een eerder verkregen beschikking (1,9 miljoen);
-7-
Er worden aanvullende subsidies gezocht, zoals bijvoorbeeld een nieuwe POP-regeling waaronder 6,5 km EVZ zal worden ingediend. Daarnaast gaat de doelrealisatie voor EVZ’s waarschijnlijk omlaag, omdat een aantal projecten tijdelijk wordt stilgelegd totdat de middelen voor het gemeentelijk deel van de EVZ zijn geregeld (zie onder punt 5). Op deze manier wordt het financieel risico als gevolg van overprogrammering stevig teruggebracht. Tot slot wordt opgemerkt dat bij het opstellen van de kadernota jaarlijks wordt stilgestaan bij de voortgang van de doelrealisatie. Vanaf 2011 wordt expliciet aandacht besteed aan de mate van over- en onderprogrammering, zodat tijdig kan worden bijgestuurd indien dat noodzakelijk is. -
Omgang met ruimte die ontstaat Het advies aan het AB is om het budget dat binnen de begroting vrijvalt binnen de planperiode in te zetten voor de realisatie van de waterbergingsopgave en de KRW-opgave. Vervolgstappen Indien het AB instemt met de voorgestelde herschikking van projecten worden de wijzigingen verwerkt in het investeringsplan. Daarnaast zal voor ieder project afzonderlijk worden bepaald op welke wijze de partners en andere belanghebbenden worden geïnformeerd. Tot nu toe is door de provincie steeds aangegeven dat communicatie rondom de uitputting van de middelen voor EHS en EVZ’s vanuit de provincie wordt gecoördineerd. Naast deze algemene communicatie vanuit de provincie heeft het waterschap gelijktijdig met de verzending van de AB-stukken de partners per brief geïnformeerd over de voorgenomen herschikking van projecten (zie Communicatieparagraaf). Daarnaast heeft de provincie DLG gevraagd om voor alle integrale projecten die te maken hebben met EHS grondverwerving een strategische grondverwervingsplan dan wel grondruilplan op te stellen, in samenspraak met de betrokken partners. In deze plannen legt de projectleider vast aan welke aankopen en ruilen DLG als grondverwerver namens de provincie prioriteit gaat geven om de projecten zo snel mogelijk uit te kunnen voeren en de beperkte middelen voor grondverwerving verantwoord in te zetten. De provincie heeft deze plannen in oktober vastgesteld. Het waterschap is strategiebepalend bij de opstelling en uitvoering van de strategische grondverwervingsplannen voor zover het projecten betreft waar het waterschap de projectleiding heeft. Overig Bij de forumlering en uitwerking van projecten worden de mogelijkheden voor particulier natuurbeheer en samenwerking met bedrijven steeds nadrukkelijk onderzocht. Dit soort oplossingen Denk hierbij ook aan de verschillende golfbanen waar waterberging wordt gerealiseerd. Enkele voorbeelden: Halstersch Laag: verschillende percelen worden ingericht door particuliere eigenaren, daarnaast worden achterblijvende eigenaren op de hoogte gesteld van de mogelijkheden voor particulier natuurbeheer. Tevens is de afgelopen jaren gekeken hoe de begrenzing aangepast kan worden zodat grondeigenaren die dat willen (met of zonder bedrijf) eigendommen binnen de natte natuurparels kunnen behouden zonder dat dit negatieve effecten heeft op de hydrologische doelstellingen. EVZ's Rucphen en Etten-Leur: grondaankopers zijn nadrukkelijk op pad gestuurd met als eerste opgave om te kijken wat er met inrichting en beheer mogelijk is op gronden die niet aangekocht worden. In Etten-Leur wordt met een projectontwikkelaar die huizen aan het water wil bouwen de mogelijkheid onderzocht om een deel van de wateroverlast op te lossen. Turfvaart Bijloop: met een landgoedeigenaar wordt overlegd of deze in plaats van door ruiling of verkoop een (agrarisch) stuk van het landgoed in eigen beheer wil omzetten naar (natte) natuur. Derriekreek: een groot deel van de EVZ's worden gerealiseerd in overleg met/met financiële ondersteuning van het AgroFoodCluster Kleine Beek voor vis: met de aanliggende eigenaren wordt de inrichting geoptimaliseerd.
-8-
Beoordeling ∗ Financiële gevolgen Ja, namelijk: het stilleggen 8 projecten leidt tot eenmalige afschrijvingskosten. Voor drie van de acht projecten is reeds een inrichtingsplan opgesteld. Dit leidt ertoe dat gemaakte kosten geactiveerd kunnen worden. De kosten van overige de vijf projecten dienen te worden afgeschreven. Dit leidt tot eenmalige afschrijvingskosten van €54.000,- ten laste van de rekening 2010. De opgave van deze 8 projecten zal in een later stadium gerealiseerd moeten worden; de herschikking leidt tot verschuivingen in de kapitaallasten in de jaren 2011-2015. Over de jaren heen ontstaat er in de periode 2011-2015 een positief verschil van € 698.000,- in de kapitaallasten van deze projecten. Het advies aan het AB is om deze ruimte niet terug te laten vloeien naar de algemene middelen, maar in te zetten voor de realisatie van de waterbergingsopgave en KRWopgave. De herschikking vindt zodoende plaats binnen de financiële kaders van de kadernota 2010. ∗
Juridische gevolgen Ja, namelijk: voor de projecten waar een inrichtingsplan ter inzage heeft gelegen en is vastgesteld bestaat de kans op schadeclaims indien een dergelijk project wordt stilgelegd. Naar verwachting is dit risico beperkt, omdat er slechts enkele projecten worden stilgelegd; het niet realiseren van de KRW-doelen kan juridische consequenties met zich meebrengen. Prioritering van KRW-doelen kan, mits voldoende onderbouwd, mogelijk zijn. Dit neemt niet weg dat realisatie van deze doelstelling een resultaatverplichting is. In dit verband wordt gewezen op de wet Naleving Europese regelgeving publieke entiteiten, waarmee de Tweede kamer onlangs heeft ingestemd. Deze wet geeft ministers op het beleidsterrein waarop zij verantwoordelijk zijn, de beschikking over instrumenten (zoals een aanwijzingsbevoegdheid of de mogelijkheid tot het opleggen van een dwangsom of boete) om de naleving van Europese regelgeving door ‘publieke entiteiten’, indien noodzakelijk, af te dwingen. Onder publieke entiteiten worden onder meer gemeenten, provincies en waterschappen verstaan. De wet moet nog behandeld worden in de Eerste kamer.
∗
Personele gevolgen Niet van toepassing.
∗
Overig Ja, de herschikking leidt tot een gewijzigde doelrealisatie.
Communicatieparagraaf De provincie heeft verzocht om de communicatie over de uitputting van EHS en EVZ middelen vanuit een centraal punt te laten plaatsvinden (vanuit de provincie). Nu de consequenties voor de afzonderlijke projecten duidelijk worden zal per project een afweging worden gemaakt welke projectspecifieke communicatie noodzakelijk is. De gebiedscommissies, gemeenten, andere Brabantse waterschappen, provincie, terreinbeheerders, Brabantse Milieufederatie en ZLTO zijn tegelijkertijd met de verzending van de AB stukken per brief geïnformeerd over de voorgestelde herschikking. Verder zal voor ieder project waar sprake is van een gewijzigde doelrealisatie het waterschap hier over communiceren met partners en burgers. Ook in de nieuwe cyclus van bestuurlijke overleggen met de gemeenten (gestart na de zomer) is het onderwerp op de agenda geplaatst. Op die manier is al met de helft van de gemeenten op bestuurlijk niveau over de ontwikkelingen gesproken. Met de overige gemeenten vinden in de eerste helft van 2011 de bestuurlijke overleggen plaats. Advies Het AB stemt in met: de voorgestelde herschikking van ontwikkelingsprojecten; de inzet van de ruimte die binnen het huidige IP ontstaat voor de realisatie van de waterbergingsopgave en de KRW-opgave binnen de planperiode; om de reeds gemaakte kosten van de projecten uit de categorie ‘verplaatsing buiten planperiode’ voor drie projecten te activeren en voor de overige vijf projecten af te schrijven. Het dagelijks bestuur, De dijkgraaf
De secretaris-directeur
J.A.M. Vos
ir. H.T.C. van Stokkom -9-
Projectnaam Waterberging Ruilverka.Zundert Vispassage Aa of Weerijs Verdrogingsbestrijding Mastbos Leiloop Goorloop Waterberging Vijf Eiken Noordrand Midden IGA Realisatie natte EVZ Groene Schakel Castelre Chaamse bossen verdrogingsbest Ulicoten Noord Landinrichting Landinr Chaam 5 Deelgebieden Inr.Voorbos / Broekloop Ulvenh Hazenmeren/Langematenloop Zund de Drenk/Lokker Het Zwaluws Getij Kosten-baten analyse De Ham EVZ spoorzone Hooge-Zwaluwe Knelp.analyse viswaterf.r.West Integrale aanpak Tonnekreek Beek en kreekhers Lange Wat SK Cluster K1: Mark-Vlietkanaal Kletterwater Breda 4e bergboezem Haagse Bee Rietkreek Nieuw-Vossemeer Tkv+real.Oud Prinslandse Polde EVZ Leursche haven, (aangepaste naamgeving)
Onderzoek waterberging Luijenhoek Onderzoek EVZ/waterberging Vossenbergsevaart Kleine Beek voor Vis De Oude Leij Ooievaarsnest herstel 3 Halse Wielen onderzoeksproject versnelling NRM Onderzoek EVZ en waterberging Kibbelvaart Merkske Oost B.Nassau Bremer B.Nassau Chaamse beken 2 Landinrichting Herst natte nat.parel Zonzeel Verdr.bestrijding Matjes MW Waterberging Hoevense Beemden Interregproject invasieve Exoten waterberging onder andere Loopje Wouw Kl. Melanen Ganzenvijver BoZ Dal van de Molenbeek B.op Zoom West-Brab. Waterlinie zuid Cluster K2: Steenb.VlieT Overi Hydrologische maatregelen Brabantse Wal Waterberging / EVZ Molenbeek Rissebeek Staaltjes Rozenven Lobelia
Herinrichting Weerijs Zuid Dongen EVZ, fase 1, 2 en 3 Waterberging Rielse Dijk Real.proj.uit IGA Noordr midd TKV Moseven-Heiloop (Jagersrust) Noordpolder Ossendrecht Brab.W EVZ gebied De Ham Stapsteen Eldersche Turfvaart Integrale aanpak Keenehaven
inrichting dal Bovenmark Evz Molenschotse Heide-Pr.bosc Weerijs Noord (kavelruil) Proj. Turfvaart - Bijloop Zuid Waterberging en EVZ's Kibbelvaart, Brandsevaart Zundert evz herinricht.waterlo Real.proj.IGA De Leijen Balleman Galderse-kersels Beek Inrichting Cruijslandse Kreken Het Laag en Oudland Halst-BoZ Molenbeek 2b Bleekloop Inr Derriekreek Breda Lage Vughtpolder waterm Gat van den Ham- de Worp Verdroging W.Langstraat Sp.Cap
Real.proj.uit IGA De Donge Landgoederenzone Chaamse Beken (Strijbeekse heide) EVZ, waterberging Koolhoven Real.proj.uit IGA Rietkreek TKV Mark&Vliet corridors Cluster k3 terheijden-zwartenb Molenbeek fase 3 Natte of Eldersche Turfvaart (Rucphen)
Projectnumme r 6739 8229 166 6755 168 6726 220 7984 1629 180 157 6320 179 161 172 187 8239 6723 154 7900 8034 194 7813 6209 6212 7807
218 217 6337 209 248 216 219 183 184 181 170 6682 6738 6035 190 6221 6765 6220 8041 224 7901 197 199 193 6746
158 8063 7995 174 7985 7988 169 8078 188
6748 6763 165 164 202 6753 177 6749 189 7913 191 198 152 6308 7986 6733
175 156 7991 176 8070 8062 192 195
Paars deelsdoorgaan (gedeelte dat doorgaat) Paars verplaatsing buiten planperiode
Blauw afgerond projecten Blauw lopende projecten Paars doorgaan
€ € € € € € € €
€ € € € € € € € € € € € € € € €
€ € € € € € € € €
€ € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € €
30.198 554.262 40.453 180.000 2.130.000 2.613.000 330.000 238.000
500.000 500.000 750.000 2.100.000 2.500.000 600.000 3.970.800 1.000.000 2.500.000 700.000 234.000 180.000 900.000 800.000 540.000 12.000.000
10.000.000 1.974.423 800.306 3.668.000 2.764.295 1.113.462 2.250.000 349.513 2.550.000
200.000 360.000 1.000.000 100.000 100.000 250.000 180.000 2.563.049 1.834.561 2.970.038 660.000 751.803 759.634 120.000 1.200.000 3.030.000 750.000 350.000 3.363.000 170.000 2.674.074 1.957.850 45.000 45.000 96.000
Investeringsbedrag € 3.735.500 € 1.256.706 € 362.500 € 1.107 € 140.000 € 238.000 € 55.000 € 1.316.298 € 600.000 € 1.900.444 € 1.745.075 € 790.000 € 307.000 € 962.465 € 1.316.298 € 100.000 € 1.064.000 € 60.000 € 1.308.292 € 293.027 € 711.745 € 147.000 € 11.554.506 € 1.400.000 € 285.000 € 1.974.423
nvt nvt nvt nvt nvt nvt nvt nvt
2015 2015 2010 2015 2013 2015 2015 2011 2015 2015 2015 2015 2015 2013 2010 2016
2015 2012 2014 2013 2015 2012 2012 2013 2013
2011 2010 2011 2011 2010 2010 2010 2010 2010 2010 2011 2012 2013 2013 2011 2012 2011 2011 2013 2015 2013 2011 2013 2012 2009
Jaar afgerond 2010 2009 2010 2009 2010 2010 2010 2008 2009 2010 2010 2009 2010 2010 2010 2010 2010 2009 2010 2010 2008 2010 2010 2010 2009 2010
0 737 0 0 0 0 0 0
0 0 0 550 0 0 463 0 0 80 0 0 0 0 0 600
18 0 0 700 130 160 0 0 0
0 0 0 0 25 0 0 207 0 374 56 152 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
1 0 2 5 0 0 0 0
0 11 0 0 15 0 5 1,2 0 0 0 0 0 30 0 0
119 1 4 2 0 0 0 0 0
0 0 0 0 0 0 0 3 3 4,6 0 0 32 0 1 0 20 15 0 0 8 0 0 0 0
0 0 0 0 0 0 0 0
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 2 1 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Opgave project Vispassage binnen TOP
0 0 0 0 0 0 0 0 5,5
0 0 0 0 0 0 0 0
0 0 0 0 0 0 0 0
0 0 0 0 0 0 2 0 0 0 0 0 0 0 0 0
0 0 0 0 0 0 0 0 0
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 22 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
0 0 0 0 0 3 0 0 0 0 0 0 6,5 0 0 1,8 0 4 1 0 0 0 0 0 0 1,5 0 0 0 0 0 0
0 2,4 0 0 0 0
2,3 0
0 0 0 0 0 0 0 5,1 0 29 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Opgave project Natte natuurparels
Opgave project Beek- en kreekherstel binnen TOP
0 29 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 268 0 0,25 0 0 0 0 7 4,7 52,6 11,3 2,3 100 50 1,4 80 0 0 150 24 2 27 0 4,7 0 0 0 0 3,7 0 0 0 0 13 10 5 31 23 5,4 0 0 0 0 0 0 0 4 0 32 3,3 2,7 0 0 0 0 0 0
Opgave project Regionale waterberging
Opgave project Beek- en kreekherstel buiten TOP
Bijlage 1 Voorstel herschikking projecten Zaaknummer: 10.B0424/10.ZK33664 Kenmerk: 10IT011387
Opgave project EVZ
Opgave project Vispassage buiten TOP 0 0 4,8 0 0 0 0 4,4 4,8 2 0 0 0 0 0 0 1,5 0 3,4 0 7 6,7 0 0 0
0 0 1 0 0 0 0 0
2 0 0 0 0 0 0 1 0 0 0 0 0 0 0 0
1,4 0 1 0 19 16 2 0,9
0 2 3 0 10 5 7,5 1,6 2 0,4 1,8 1,8 4 0 0 0
0 19 0 6 0 0,85 0 5 0 0 0 0 0 9 0 6,5 0 7
0 0 4 0 0 0 0 0 4 0 0 0 0 0 0 0 1 0 0 0 3 0 0 0 0
0 3,2 4 0,4 0 0 0 0 0 0 0 0 0 1,7 0 0,25 0 0 1 4,4 0 3,2 0 0 0 0 0 0 0 4 0 0 0 10,4 0 0 0 2 0 0 0 6 2 2,2 0 2,4 0 2,4 0 0 0 0
Venherstel 0 3 0 1 0 0 0 0
0 0 0 10 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
0 0 0 6 3 0 0 0 0
0 0 0 0 2 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 2 0 0 0 0 0 0 0 1 0
0 0 1 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Gemeente(n) Dongen Alphen-Chaam Tilburg Steenbergen Steenbergen, Halderbergen, Moerdijk, Steenbergen Drimmelen Roosendaal Rucphen
Breda, Alphen-Chaam Gilze en Rijen, Breda Breda, Zundert Zundert Etten-Leur Zundert Gilze en Rijen, Alphen-Chaam, Baarle Nassau Alphen-Chaam Steenbergen Steenbergen, Bergen op Zoom, Roosendaal Roosendaal Bergen op Zoom, Roosendaal Steenbergen Breda Drimmelen Waalwijk
Zundert, Breda Dongen Goirle, Tilburg Etten-Leur, Breda Woensdrecht Woensdrecht Drimmelen Roosdendaal Moerdijk
Rucphen Etten-Leur Zundert Goirle Etten-Leur Etten-Leur, Breda Etten-Leur Baarle-Nassau Baarle-Nassau Alpen-Chaam Drimmelen Zundert Halderbergen nvt divers Bergen op Zoom Bergen op Zoom Bergen op Zoom Steenbergen Woensdrecht Roosendaal Roosendaal Roosendaal Roosendaal Tilburg, Loon op Zand
Zundert Zundert Breda Zundert Oosterhout Etten-Leur, Breda Etten-Leur Baarle-Nassau Alphen-Chaam Alphen-Chaam, Baarle-Nassau Alphen-Chaam Breda Zundert Zundert Drimmelen Drimmelen Drimmelen Moerdijk Moerdijk Moerdijk Steenbergen, Halderbergen, Roosendaal Roosendaal Breda Steenbergen Steenbergen Etten-Leur
waterdoelen waterdoelen totaal combinatie combinatie combinatie totaal totaal totaal combinatie totaal totaal waterdoelen waterdoelen waterdoelen totaal
bij deels doorgaan totaal splitsen, enkel water doelen of co
10IN024846
Agendapunt 5a
immomu - 1 0 K T . 2010 T.a.v. het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur van het Waterschap Brabantse Delta Persoonlijk afgegeven aan kantoor Bouvigne Breda, 30 September 2010 Geachte voorzitter, Na ons protest tegen het parkeren in het Mastbos tijdens de opening van j.l.23 September van Uw [en mijn] waterschap gebouw schrijf ik U deze brief. We waren niet met veel mensen bij het protest maar we waren er wel namens veel mensen.Donderdagmiddag zijn de meeste mensen aan het werk. In ons land zijn we gezegend met wetten en regels, toch wordt ons gedrag traditioneel voornamelijk bepaald door een ingebouwd, vaak door vorige generaties ingegeven, fatsoen. Sommige dingen doe jewel en andere dingen doeje gewoon niet omdat het je eigen gevoel van fatsoen overschrijdt. Zo is het niet bij de wet verboden om s'morgens 60 kantoorauto's in het mastbos te parkeren en ze daar als dode dingen te laten staan tot het avond is, maar U weet, en wij weten, dat het Mastbos daar niet voor bedoeld is. Van oudsher [ al sinds 1550 ] zijn het vooral de lanen van het Mastbos die bezocht en bewonderd worden. Nu zijn het de auto's van Uw medewerkers die het zicht belemmeren en bederven. Tijdens het dagelijkse tellen van de auto's heb ik veel van Uw medewerkers gesproken en ook zij vinden het niet passend om daar te parkeren. De dijkgraaf heeft toegezegd om naar een oplossing te zoeken, wie zijn wij om daar geen vertouwen in te hebben. Toch zal ik de komende maanden weer dagelijks tellen en kijken waar de mensen naar toe gaan die op de Bouvignedreef parkeren. Te zijner tijd zal ik het waterschap informeren over de resultaten. Ik, en velen met mij, hopen en verwachten op een redelijke oplossing van dit probleem. We willen graag trots zijn op ons waterschap, maar als het waterschap bouwt in het net opgeknapte Markdal en parkeert in het ernaast gelegen beschermde natuurgebied Het Mastbos, dan wordt dit gevoel wel ondermijnd.
Met dank voor Uw aandacht wacht ik Uw reactie met interesse af. Met vriendelijke groet, Tineke Dros Burgemeester Serrarislaan 77 4835lg Breda tel. 076 5602134 of 06 10822806
CIP
Waterschap
?SM>Brabantse Delta
Water kleurt het leven
Uw schrijven van Uw kenmerk Zaaknummer Ons kenmerk
Mevrouw C. Dros Burg.Serrarislaan 77 4835 LG BREDA
Barcode Behandeld door Doorkiesnummer Datum Verzenddatum
ifli'r'lii'WM'I'M
30 September 2010 10.ZK37071 10UT010268 de heer mr. A. Merks 076 564 10 62 6 oktober 2010 7 oktober 2010
Onderwerp: parkeren langs de Bouvignedreef Geachte mevrouw Dros, Wij hebben kennis genomen van uw boven aangehaalde brief waarin u uw verontrusting uit over parkeren door medewerkers van het waterschap langs de Bouvignedreef tegenover complex Bouvigne. Vooraf merken wij op dat wij uw mening dat het parkeren in het Mastbos door medewerkers van het waterschap door u als hinderlijk wordt gezien en als verstoring van de omgeving, respecteren. Wij delen uw mening evenwel niet noch zien wij hierin een overschrijding van ongeschreven fatsoensnormen. Met betrekking tot uw brief merken wij het volgende op. In de vergadering van het algemeen bestuur van het waterschap van 15 September jl. is het parkeren op en bij complex Bouvigne uitgebreid behandeld. Het dagelijks bestuur heeft toen aan het algemeen bestuur een overzicht gegeven van al uitgevoerde acties en nog komende acties die het waterschap onderneemt om de openbare ruimte zo min mogelijk te belasten bovenop de door de gemeente Breda opgelegde parkeernorm. Acties tot nog toe De parkeernorm van de gemeente Breda verplicht om minimaal 104 parkeerplaatsen aan te leggen op eigen terrein. Omdat het waterschap zich bewust is van haar maatschappelijke positie en zich verantwoordelijk voelt om in het kader van Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen de openbare ruimte zo min mogelijk te belasten, zijn er verschillende extra inspanningen gedaan. Door 118 parkeerplaatsen bij het kantoor te realiseren heeft het waterschap meer gedaan dan verplicht was. Daarnaast zijn er afspraken gemaakt met de uitbater van het restaurant Bouvigne Paradijs om de parkeerplaats random het restaurant zo goed mogelijk in te zetten. Hier zijn 70 a 90 plaatsen beschikbaar. Medewerkers van het waterschap en eventueel bezoekers van het Mastbos parkeren er overdag. 's Avonds is het gedeelte dat in eigendom is van het waterschap beschikbaar voor de restaurantgasten. In totaal zijn er op de twee parkeerterreinen zo'n 200 parkeerplaatsen beschikbaar voor de 350 medewerkers die in het pand werken en voor de bezoekers. Vanaf het moment dat de plannen voor de nieuwbouw op Bouvigne concreet werden, is door het waterschap aangegeven dat zij meer wil doen dan de regelgeving voorschrijft en dat de organisatie actief wil meedenken en meehelpen om het parkeren in de openbare ruimte, met name het Mastbos, te verminderen. Zo is er aangeboden om buiten kantooruren beide parkeerterreinen ter beschikking te stellen aan bezoekers van het bos.
Waterschap Brabantse Delta Postbus 5520, if801 DZ Breda T 076 564 10 00 F 076 564 10 11 E
[email protected] I www.brabantsedelta.nl Bankrekening 63.67.59.202
Komende acties Naast de verschillende acties die het waterschap tot nog toe al heeft ondernomen, wil het dagelijks bestuur mede vanuit oogpunt van maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO) en om gehoorte geven aan negatieve gevoelens vanuit de omgeving, een extra bijdrage leveren. Hieronder staan ze kort beschreven. 1. Het vervoersplan Allereerst door het inzetten van ondermeer een vervoers- en mobiliteitsplan. Met dit vervoersplan wil het dagelijks bestuur het fietsen/carpoolen, het telewerken en het temperen van het aantal autoritten van medewerkers van en naar Bouvigne bevorderen. Hiertoe is een onderzoek gedaan naar de woonplaats en vervoerwijze van medewerkers. Ook is geTnventariseerd wat medewerkers kan overhalen om een andere vervoerwijze te kiezen. Het vervoersplan is op 7 September 2010 goedgekeurd door het dagelijks bestuur en ook besproken door het algemeen bestuur. Naast enkele suggesties bij de uitvoering van het vervoersplan heeft het algemeen bestuur het dagelijks bestuur ook verzocht weer de gemeente Breda te benaderen om het gesprek over parkeren in en om het Mastbos nogmaals op te pakken. 2. Overige maatregelen om de openbare ruimte zo min mogelijk te belasten Naast het vervoersplan wordt nog een aantal andere maatregelen in ogenschouw genomen die ertoe moeten leiden dat de openbare ruimte zo min mogelijk wordt belast. Bezoekers komen over het algemeen per auto naar Bouvigne. Op de website van het waterschap staat een routebeschrijving en slechts summiere informatie over het openbaar vervoer. Dit wordt aangepast en bezoekers worden opgeroepen gebruik te maken van andere wijzen van vervoer zoals de bus of de fiets. Ook wordt gekeken op welke andere manieren kan worden gecommuniceerd over waar kan worden geparkeerd en hoe bezoekers op een andere manier dan met de auto naar Bouvigne kunnen komen. In de afgelopen maanden is er het beeld ontstaan dat er vanwege de twee aanwezige parkeerterreinen niet in het Mastbos langs de Bouvignedreef zou hoeven te worden geparkeerd. Dit beeld lijkt voor u zelfs de realiteit te zijn. Het waterschap heeft echter altijd duidelijk gecommuniceerd over het aantal parkeerplaatsen en het voldoen aan de opgelegde parkeernorm. Bij de bepaling van de parkeernorm is er uitgegaan van 5% bezoekers en daarom diende bij Bouvigne in 104 parkeerplaatsen te worden voorzien. Een parkeernorm veronderstelt dat de overige voertuigen aan de openbare weg geparkeerd worden. Het is toegestaan om te parkeren aan de openbare weg. Het waterschap kan daarom bezoekers of personeelsleden niet verbieden om in de Bouvignedreef te parkeren. Wei is er door het management aan de medewerkers al voorafgaand aan de verhuizing dringend verzocht bij voorrang beide parkeerterreinen te benutten en pas als deze volledig bezet zijn, langs de openbare weg te parkeren in de Bouvignedreef en Bouvignelaan. In de praktijk blijkt men bij die keuze in de Bouvignedreef te parkeren en niet langs de Bouvignelaan. Wij willen uw telwerk niet bagatelliseren maar wij verwachten niet dat het parkeren in de omgeving van landgoed Bouvigne in de komende maanden een ander zal beeld zal laten zien dan het huidige. De maatregelen van het vervoersplan moeten nog worden uitgevoerd en zullen pas na enige tijd effect sorteren. Aan het algemeen bestuur is toegezegd na een of twee jaar het vervoersplan te evalueren. Ondanks alle geleverde en nog te leveren inspanningen verwachten wij dat er altijd in de Bouvignedreef geparkeerd zal worden. Wij beseffen dat het u moeilijk zal vallen maar toch verzoeken wij u zich bij deze realiteit neer te leggen. Dit zal de benodigde rust geven aan alle betrokken partijen. Uw brief en dit antwoord zullen wij agenderen voor de vergadering van het algemeen bestuur van november/december 2010. Hoogachtend, Het dagelijks bestuur, De dijkgraaf i
De De secretaris-directeur secretaris-directeur
ir. H.T.C. van Stokkom
Algemeisri bestuur Waterschap Brabantse Delta