Grote Marktstraat 43 Postbus 66 2501 CB Den Haag Telefoon 088 5445 100 E-mail:
[email protected] Internet: www.mrdh.nl Bankrekeningnummer NL96 BNGH 0285 1651 43 KvK nummer:62288024
Agenda gezamenlijke vergadering Adviescommissies Economisch Vestigingsklimaat en Vervoersautoriteit Vergadering 15 juni 2016 Plaats Tijd
: MRDH, Grote Marktstraat 43, Den Haag, personeelsruimte, 5e verdieping : Let op gewijzigde tijd van 19:00 – 21:00 uur.
Een broodmaaltijd staat vanaf 18.30 uur voor u klaar. Aansluitend aan de reguliere vergadering vindt een netwerkborrel plaats om nader kennis te maken met de leden van de adviescommissie VA. 1. Opening • Op voorstel van beide voorzitters zal het Regionaal Investeringsprogramma MRDH door beide adviescommissies gezamenlijk behandeld worden om tot één gezamenlijk advies te komen. Het investeringsprogramma bevat immers onderwerpen die MRDH-breed worden opgepakt. • De vergaderingen van beide commissies zullen na de bespreking van het Investeringsprogramma verder gaan met de reguliere vergadering. • Na afloop van de reguliere vergadering is aansluitend de gelegenheid tot een borrel ter nadere kennismaking. • Op 27 mei jl. hebben de voorzitters van beide adviescommissies in het algemeen bestuur van de MRDH de notitie ‘voorstellen rol en functioneren adviescommissies’ toegelicht. De voorzitters blikken ter vergadering kort terug op hun bezoek aan het algemeen bestuur. 2. Gesprekstafels Regionaal Investeringsprogramma Bijlagen: 02.0 Adviesaanvraag, beschrijvingen 02.1 Connectiviteit, 02.2 Economische Vernieuwing, 02.3 Toonaangevende duurzaamheid, 02.4 Attractiviteit en 02.5 Indeling thema’s en projecten. Toelichting: Gestart wordt met een korte toelichting, waarna er uiteengegaan wordt in gesprekstafels om te spreken over het Regionaal Investeringsprogramma MRDH en de opbrengst van de raadsoplopen die hierover zijn georganiseerd. Gevraagd wordt om per tafel met een top drie van aandachtspunten te komen die van belang zijn voor economische structuurversterking van heel de Metropoolregio Rotterdam Den Haag. Hierna zal plenair worden teruggekoppeld over hetgeen besproken is aan de gesprekstafels. Tot slot zal, na de terugkoppeling per gesprekstafel, plenair besproken worden welke punten in het gezamenlijk advies aan het algemeen bestuur zullen worden opgenomen. Gemeenten en provincie hebben de afgelopen maanden hard gewerkt aan voorstellen voor projecten, die naar hun mening in aanmerking komen voor het Regionaal Investeringsprogramma. De gemeenten en provincie hebben ‘term sheets’ voor de projecten gemaakt. De ‘term sheets’ bevatten de kerngegevens van de projecten: karakterisering, te bereiken resultaat, bestuurlijk en ambtelijk verantwoordelijken, participanten, planning, huidige fase, bestuurlijke beslismomenten, afhankelijkheden, kosten, dekking en risico’s. Er is bewust nog niet voor gekozen om een poging te wagen tot prioritering te komen. Op dit moment zou dat ook niet mogelijk zijn, omdat verreweg de meeste projecten gewoonweg nog niet voldoende zijn uitgewerkt. Wel is het noodzakelijk keuzes te maken op de uitwerking van welke projecten we ons primair richten. Daarom is vanuit de vier invalshoeken van Pieter Tordoir beschreven welke projecten we ‘in the picture’ willen brengen. Voor het overgrote deel van de projecten zijn partners (rijk, EIB, Europese fondsen, private partijen) nodig om de realisatie ervan mogelijk te maken. Samen met partners moet worden bezien welke realisatiekansen er zijn door projecten samen met hen uit te werken. Vanzelfsprekend staat voorop dat de mogelijkheden van de eigen begrotingen van gemeenten, regio’s en provincie worden benut.
1
Het Regionaal Investeringsprogramma is op 1 juli aanstaande niet ‘af’. Dat zal het nooit zijn. Er wordt een heldere gezamenlijke ambitie geformuleerd. Projecten kunnen ook na 1 juli aanstaande nadere invulling krijgen. Nieuwe projecten kunnen worden opgevoerd, andere projecten kunnen worden afgevoerd. De ontwikkelingsdynamiek vereist dat het Regionaal Investeringsprogramma regelmatig wordt geactualiseerd. Het ligt in de rede dat het Regionaal Investeringsprogramma bijvoorbeeld jaarlijks ter bestuurlijke accordering wordt voorgelegd. In de bijgevoegde koepelnotitie vind u aanvullende informatie over het proces en de inhoud van het Regionaal Investeringsprogramma. Adviesaanvraag: 1. Kunt u aangeven wat de 23 gemeenteraden van het Algemeen Bestuur MRDH nodig hebben om na 1 juli gedegen hun zienswijzen te kunnen geven? 2. Kunt u reflecteren op de voorgestelde verdere uitwerking en richting van het Regionaal Investeringsprogramma via de vier invalshoeken van Tordoir, te weten: • Connectiviteit: o Volledige viersporigheid Den Haag – Rotterdam; o Schaalsprong metropolitaan openbaar vervoer Den Haag–ZoetermeerRotterdam; o Internationale spoorverbinding Duitsland; o Oeververbindingen Rotterdam; o Verbetering First & Last Mile; o Betrouwbaar wegennetwerk (onder andere Greenports, A12-corridor, N57, N44). • Next Economy / Vernieuwing economie: o Transformatie van de Greenports; o Transformatie van de Mainport (Bio based economy, Circular economy); o Ontwikkeling van het security cluster; o Campusontwikkeling Leiden en Delft; o Ontwikkeling van Innovation Districts Den Haag en Rotterdam; o Fieldlabs als aanjager voor crossovers en open innovatie. Uitwerking vindt plaats in samenhang met het traject Roadmap Next Economy. • Toonaangevende duurzaamheid/energietransitie o Warmte (inclusief geothermie); o Woningen; o CO 2 -opslag; o Wind; o Zon; o Mobiliteit. Uitwerking vindt plaats in samenhang met het traject Roadmap Next Economy. •
Attractiviteit o Samenhangend metropolitaan landschap Central Park–Voorne Putte IJsselmonde–Krimpenerwaard–Duin, Horst&Weide–Leidse Regio; o Slow lanes; o Vaarroutes; o Kustontwikkeling (zowel versterking als toeristisch perspectief); o Stedelijke attractiviteit.
3. Rondvraag en sluiting De adviescommissies Economisch Vestigingsklimaat en Vervoersautoriteit zetten de vergadering in eigen kring voort.
2
Agenda reguliere vergadering Adviescommissie Economisch Vestigingsklimaat Vergadering 15 juni 2016 Plaats Tijd
: MRDH, Grote Marktstraat 43, Den Haag, zaal G, 5e verdieping : 20:00 – 21:00 uur.
4. Opening en mededelingen 5. Ingekomen stukken a. 05.1 Conceptagenda BCEV 19 mei 2016 b. Ter kennisname: i. 05.2 Advies ontwerpbegroting 2017 MRDH aan het algemeen bestuur ii. 05.3 Advies samenwerkingsconvenant met pZH aan het algemeen bestuur 6. Concept-verslag vergadering 12 april 2016 Bijlage: 06.0 conceptverslag 12 april , 06.1 verkort verslag en 06.2 t/m 06.4 impressieverslagen vergadering 12 april 2016. Toelichting: In het voorstel van de voorzitters van de adviescommissies staat benoemd dat er een verkort verslag gemaakt wordt van de vergaderingen. Hierin worden alleen de besluiten en acties die ter vergadering zijn afgesproken opgenomen. Het verkorte verslag is bijgevoegd. Gevraagd: vaststelling van het concept-verslag en bespreken vorm van verslaglegging. 7. Rondvraag en sluiting U kunt uw eventuele inhoudelijke vragen die u bij de rondvraag wilt stellen van te voren aan ons mailen (
[email protected]). Uiteraard kunt u uw vragen en opmerkingen ook tijdens de rondvraag stellen.
21.00 uur: Afsluitende borrel samen met de leden van de adviescommissie VA
Belangstellenden die gebruik willen maken van het spreekrecht dienen dit tenminste 24 uur voor de aanvang van de vergadering kenbaar te maken (via
[email protected]) onder vermelding van hun naam en het onderwerp waarover gesproken zal worden en het belang dat daarbij aan de orde is. Het spreekrecht heeft uitsluitend betrekking op de in de agenda vermelde onderwerpen. Bij opening van de vergadering, wordt aan belanghebbenden het recht verleend in te spreken. Iedere spreker krijgt maximaal vijf minuten spreektijd. Indien er meerdere sprekers zijn bepaalt de voorzitter in overleg met de commissie de totale voor belanghebbende beschikbare spreektijd en de volgorde van sprekers.
3
Vergadering: Agendapunt:
Onderwerp: Datum: Contactpersoon: Telefoonnummer:
15 juni 2016
Adviesaanvraag Regionaal Investeringsprogramma 7 juni 2016 Tom Boot 06 28707617
Aan de adviescommissies Economisch Vestigingsklimaat en Vervoersautoriteit, Inleiding en leeswijzer Tijdens uw vergaderingen op 10 maart respectievelijk 13 april jl bent u op hoofdlijnen geïnformeerd over de procesgang en de inhoudelijke aanpak van het Regionaal Investeringsprogramma. Daarover heeft u advies uitgebracht. Inmiddels nadert het opstellen van het Regionaal Investeringsprogramma de eerste stap van besluitvorming door het Algemeen Bestuur MRDH. De planning is dat AB op 1 juli aanstaande, na voorafgaande bespreking in de bestuurscommissies Economisch Vestigingsklimaat en Vervoersautoriteit op 15 respectievelijk 16 juni aanstaande én na advisering van de beide adviescommissies, het Regionaal Investeringsprogramma vaststelt om de zienswijzenprocedure te kunnen doorlopen. Na deze eerste stap van besluitvorming door het AB, volgt dan de volgende stap van de formele zienswijzeprocedure van de 23 gemeenteraden en tegelijkertijd het voorbereiden van de verdere uitwerking van het Regionaal Investeringsprogramma. Met oog op de besluitvorming in het AB wordt de adviescommissies thans de gelegenheid geboden om vanuit de rol en positie van gemeenteraadsleden advies uit te brengen over het Regionaal Investeringsprogramma. Deze notitie behandelt daartoe de werkwijze voor het opstellen van het Regionaal Investeringsprogramma en de invulling daarvan. De bijlagen 1 tot en met 4 beschrijven op hun beurt de inhoudelijke onderbouwing. Bijlage 5 bevat tegelijkertijd de afzonderlijke thema’s en projecten. Volgens de standaard procedure ontvangen alleen de leden van de adviescommissies voor vergaderingen van de adviescommissies de stukken: deze notitie en 5 bijlagen. De leden van de adviescommissie worden zoals gebruikelijk wel nadrukkelijk uitgenodigd om deze stukken met hun collega’s te delen. Op 1, 3, 8 en 10 juni zijn raadsoplopen georganiseerd in Nissewaard, Schiedam, Den Haag, Rotterdam, Barendrecht en Delft, om ieder gemeenteraadslid te mogelijkheid te bieden inbreng te leveren op proces en inhoud. Van deze bijeenkomsten worden ter vergadering in de adviescommissie de gespreksverslagen uitgereikt, die vervolgens kunnen worden betrokken bij het advies. Inhoud Voor het Regionaal Investeringsprogramma is een overtuigende en eenduidige boodschap noodzakelijk, met daarbij aandacht voor twee vragen: • Waarom is investeren juist in onze regio noodzakelijk? • Welke projecten dragen bij aan de beoogde economische structuurversterking?
1
Voor het beantwoorden van de eerste vraag wordt de reactie van het Algemeen Bestuur op het OESO-rapport als basis gebruikt. Ter onderbouwing van de noodzaak tot investeren wordt ook andere beschikbare informatie gebruikt. We concentreren ons in deze notitie vooral op het beantwoorden van de tweede vraag. De 23 gemeenten, in nauwe samenwerking met de provincie Zuid-Holland en de Economische Programmaraad Zuidvleugel; en in goede afstemming met omliggende regio’s Drechtsteden en Leiden, hebben de afgelopen maanden hard gewerkt aan voorstellen voor projecten, die naar hun mening in aanmerking komen voor het Regionaal Investeringsprogramma. Parallel aan het opstellen van het Regionaal Investeringsprogramma wordt tevens gewerkt aan de uitwerking van de Uitvoeringsagenda Bereikbaarheid MRDH (UAB) en de Roadmap Next Economie MRDH. Dit zijn belangrijke voedingsbronnen geweest voor het regionaal investeringsprogramma dat nu voorligt. De 23 gemeenten, provincie en omliggende regio’s, hebben ten behoeve van het investeringsprogramma ‘term sheets’ voor projecten gemaakt. De ‘term sheets’ bevatten de kerngegevens van projecten: karakterisering, te bereiken resultaat, bestuurlijk en ambtelijk verantwoordelijken, participanten, planning, huidige fase, bestuurlijke beslismomenten, afhankelijkheden, kosten, dekking en risico’s. In totaal zijn 135 term sheets ontvangen. Uit de ‘term sheets’ is het volgende algemene beeld opgemaakt: • Er is bij de gemeenten en provincie grote bereidheid en veel energie om invulling te geven aan het Regionaal Investeringsprogramma. De oogst van de projecten is rijk aan ambitie voor de noodzakelijke regionaal economische structuurversterking. • De projecten hebben een sterk wisselende mate van uitwerking, detailniveau en tijdhorizon voor realisatie. • Sommige projecten zijn potentieel tegenstrijdig, andere projecten kunnen elkaar juist versterken. • Bij het overgrote deel van de projecten is er op dit moment nog geen zicht op realiseerbaarheid, in het bijzonder bekostiging/financiering. Met oog op het beeld is het noodzakelijk een ordening tot stand te brengen. De ordening betreft de top 25 van focusthema’s/-gebieden. De 135 projecten zijn daarop vervolgens onderverdeeld (zie onderstaande figuur ter verduidelijking). Het overzicht van de 25 focusthema’s/-gebieden en 135 onderliggende projecten (niveau van de ´term sheets´) is opgenomen als bijlage 5. Deze ordening is ook tijdens de zes raadsoplopen besproken.
2
135
1. Vier sporigheid
•Rijswijk ‐ Delft Zuid •Delft Zuid ‐ Schiedam •Schiedam ‐ Rotterdam •……
2. Next generation woonwijken
•Verstedelijkingsstrategie + maatschappelijke insteek herstructurering woonwijken •Verduurzamen woningen VVE´s •……
3 tm 24
Regionaal investerings‐ programma
135 onderliggende investeringsprojecten
25
25 focus thema´s
.3 tm 24
25. Metropolitaan Landschap
•Central Park ‐ Duin, Horst & Weide ‐ Voorne Putten •Slow/fast lanes •Vaarroutes •Rivierzone •…….
SEO en Rebel Group zijn gevraagd ondersteuning te verlenen bij het analyseren van de 135 ‘term sheets’. SEO heeft gekeken naar in het bijzonder de economische potentie van de projecten op basis van de volgende criteria: o Aanwezigheid en kwaliteit van onderliggende probleemanalyse: welk probleem blijft zonder investering bestaan, welke economische kans blijft onbenut? o Mate waarin de voorgestelde investering aansluit bij het probleem/de kans: probleem-oplossend vermogen. o Balans tussen omvang investering en positieve economische effecten (met als uiteindelijk doel het creëren van meer werkgelegenheid) van de investering a. risico’s dat deze balans de verkeerde kant uitslaat; b. kansen dat deze balans de juiste kant uitslaat. o Noodzaak om de overheid te laten uitvoeren of meefinancieren: overheidsrol. De Rebel Group heeft vooral gekeken naar de realiseerbaarheid, bekostiging c.q. financiering. Zelf analyseerde de MRDH de projecten op inhoudelijke aspecten, dat wil zeggen: o invulling van de invalshoeken van Pieter Tordoir (connectiviteit, vernieuwing economie, toonaangevende duurzaamheid/energietransitie en attractiviteit) o complementariteit en samenhang o maar ook op betekenis/herkenbaarheid/profijt voor meerdere/alle gemeenten.
3
Op basis van de analyse van SEO, Rebel Group en MRDH hebben alle indieners van projecten feedback op hun voorstellen gekregen. Het aantal van 135 projecten is te groot om tot een slagvaardige aanpak te komen. Toch is er bewust niet voor gekozen om een poging te wagen tot prioritering te komen. Het is van belang dat de gemeenten, de provincie en omliggende regio’s de projecten zelf hebben ingediend. Zij hechten er dus betekenis aan. Maar niet alle projecten kunnen - en hoeven ook niet - direct tot realisatie te komen. Wel is het noodzakelijk keuzes te maken op de uitwerking van welke projecten we ons primair richten. Daarom is vanuit de vier invalshoeken van Pieter Tordoir beschreven welke projecten we ‘in the picture’ willen brengen (urgent pakket). Dit wil trouwens niet zeggen dat de projecten enkel een toegevoegde waarde hebben binnen één van de vier invalshoeken. Dit zijn er dikwijls meerdere. Er is voor ordening gekozen voor de dominante invalshoek per project. Het gaat om de volgende beschrijvingen: Connectiviteit (bijlage 1); Vernieuwing economie (bijlage 2); Toonaangevende duurzaamheid/energietransitie (bijlage 3); Attractiviteit (bijlage 4). Voor het overgrote deel van de projecten zijn partners (rijksoverheid, NIA, EIB, Europese fondsen, private partijen) nodig om de realisatie ervan mogelijk te maken. De ontwikkeling van de rijksinvesteringen is de afgelopen jaren sterk achtergebleven ten opzichte van vóór de crisis1. Het Fonds Economische Structuurversterking is als gevolg van de teruglopende aardgasbaten uitgeput. Het Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing bestaat niet meer. Er is dus alle reden een appel op het Rijk te doen. Samen met onze partners zullen we moeten bezien welke realisatiekansen er zijn door projecten samen met hen uit te werken. Vanzelfsprekend staat voorop dat we de mogelijkheden van de eigen begrotingen van 23 gemeenten, regio’s en provincie benutten. Duidelijk mag zijn dat het Regionaal Investeringsprogramma op 1 juli as niet ‘af’ is. Dat zal het nooit zijn. We formuleren op 1 juli aanstaande wel een heldere gezamenlijke ambitie. Projecten kunnen dus ook na 1 juli aanstaande nadere invulling krijgen. Nieuwe projecten kunnen worden opgevoerd, andere projecten kunnen worden afgevoerd. De ontwikkelingsdynamiek vereist dat we het Regionaal Investeringsprogramma dus regelmatig actualiseren. Het ligt in de rede dat bijvoorbeeld jaarlijks ter bestuurlijke accordering wordt voorgelegd. Daarbij moeten steeds voor ogen worden gehouden dat wij dit primair doen om een extra impuls te geven aan onze 23 gemeenten in de Metropoolregio Rotterdam-Den Haag, voor het verbeteren en vernieuwen van de economie en de werkgelegenheid van onze burgers. Dit is niet alleen een financieel-economisch belang voor de overheden, maar bovenal voor de burgers zelf. Het hebben van werk is van groot belang voor de zelfstandigheid en ontplooiing van mensen. Daarbij is ook blijvende aandacht nodig voor het sociale verhaal in de wijken rond leefbaarheid in de ruimste zin het woord. Centraal staat dat het Regionaal Investeringsprogramma de economische structuur van de regio moet versterken. Het Regionaal Investeringsprogramma zal het verschil moeten maken. In de nadere uitwerking van de 135 projecten zal het regionaal belang van de investeringen verder moeten worden beargumenteerd en zal per project duidelijk moeten worden gemaakt wat de resterende vragen zijn aan welke partij(en).
1
Ontwikkeling Rijksinveteringen, SEO, februari 2016 4
Adviesaanvraag 1. Kunt u aangeven wat de 23 gemeenteraden van het Algemeen Bestuur nodig hebben om na 1 juli gedegen hun zienswijzen te kunnen geven? 2. Kunt u reflecteren op de gezamenlijke ambitie van het Regionaal Investeringprogramma en de voorgestelde uitwerking en richting via de vier invalshoeken van Tordoir, te weten:
Connectiviteit: Volledige viersporigheid Den Haag – Rotterdam; Schaalsprong metropolitaan openbaar vervoer Den Haag–ZoetermeerRotterdam; Internationale spoorverbinding Duitsland; Oeververbindingen Rotterdam; Verbetering Fist & Last Mile; Betrouwbaar wegennetwerk (onder andere Greenports, A12-corridor, N57, N44).
Next Economy / Vernieuwing economie: Transformatie van de Greenports; Transformatie van de Mainport (Bio based economy, Circular economy); Ontwikkeling van het security cluster; Campusontwikkeling Leiden en Delft; Ontwikkeling van Innovation Districts Den Haag en Rotterdam; Fieldlabs als aanjager voor crossovers en open innovatie. Uitwerking vindt plaats in samenhang met het traject Roadmap Next Economy.
Toonaangevende duurzaamheid/energietransitie Warmte (inclusief geothermie); Woningen; CO2-opslag; Wind; Zon; Mobiliteit. Uitwerking vindt plaats in samenhang met het traject Roadmap Next Economy.
Attractiviteit Samenhangend metropolitaan landschap Central Park – Voorne Putten IJsselmonde – Krimpenerwaard – Duin, Horst & Weide – Leidse Regio; Slow lanes; Vaarroutes; Kustontwikkeling (zowel versterking als toeristisch perspectief); Stedelijke attractiviteit?
5
Bijlage 1: Connectiviteit Waarom de connectiviteit verbeteren? Het draait om de steden In 2050 woont 70% van de wereldbevolking in steden. De kenniseconomie heeft de stad als haar productiedomein. De internationale concurrentiestrijd is in toenemende mate een strijd tussen steden en stedelijke regio’s. De agglomeratiekracht is hierbij een belangrijke troef. De agglomeratiekracht is de stedelijke massa aan inwoners, arbeidsplaatsen en voorzieningen, die binnen een bepaalde reistijd te bereiken is, Regio’s met een hoge agglomeratiekracht, hebben belangrijke economische voordelen: een grotere arbeids- en afzetmarkt, meer uitwisseling van kennis, meer economische specialisatie en een hogere kwaliteit van metropolitane voorzieningen. Versterken van de agglomeratiekracht De steden in de regio zijn in internationaal opzicht relatief klein. In vergelijking met andere Europese metropolen en stedelijke regio’s van vergelijkbare omvang blijft de vestiging van metropolitane functies als grote bedrijven en instituten, universiteiten, culturele instellingen en attracties met circa 6% achter. Hiermee laat de regio economische ontwikkelpotentie onbenut. Deze kan worden ontgonnen door het vergroten van de agglomeratiekracht door de onderlinge connectiviteit te verbeteren. Betere verbindingen op drie niveaus Een belangrijke stap hierin is met Randstadrail gezet. De agglomeratiekracht is verbeterd door een betere verbinding tussen Rotterdam en Den Haag. Verder verbeteren van de connectiviteit kan worden bereikt door het verbeteren van de verbindingen in van en naar de regio op drie schaalniveaus: binnen de metropool door betere verbindingen tussen de steden onderling en tussen de steden en de regionale woon- en werkgebieden tussen de regio en omliggende stedelijke regio’s zoals de metropoolregio Amsterdam, de regio Utrecht en de Brabantse Stedenrij de internationale connectiviteitdoor het verbeteren van de relaties met België en Duitsland, met Schiphol en het beter ontsluiten van de Rotterdam The Hague Airport. Met meer nadruk op grote steden en campuslocaties De regio kent een gedifferentieerd economisch profiel. Voor de Mainport Rotterdam en de Greenport is de kwaliteit en betrouwbaarheid van de logistieke verbindingen over de weg belangrijk. Voor de Mainport Rotterdam is daarnaast ook de ontwikkeling van betere verbindingen voor het spoorgoederenvervoer, met name naar Oost Europa van groot belang. De kennis-gerelateerde economische functies in de regio concentreren zich in steeds sterkere mate in de grotere steden en op campuslocaties in Rotterdam, Den Haag, Leiden en Delft. Deze economische toplocaties concentreren zich allemaal op de zogenoemde ‘kennisas’, die wordt gedragen door de Oude Lijn. En meer ruimte voor aantrekkelijke steden Door de ICT-ontwikkelingen verandert de manier van werken in de kenniseconomie fundamenteel. Ontmoeten op goed bereikbare locaties wordt steeds belangrijker. In de internationale concurrentiestrijd om talentvolle kenniswerkers groeit daarbij ook het belang van ‘quality of life’ als vestigingsplaatsfactor. In een globaliserende wereld is identiteit en eigenheid een sleutelfactor voor succes. Trends als gezond leven, beschikbaarheid van groene ruimten en een groei van duurzame mobiliteit als fiets en trein passen hierin. Tegelijkertijd dient de kwaliteit van de openbare ruimte in centra van steden en campuslocaties naar een hoger plan te worden gebracht. Vanuit oogpunt van de doelstelling ‘connectiviteit’ is de kern van de opgave om de verbindingen te verbeteren en de
groeiende mobiliteit in, van en naar de steden op te vangen. Dit vraagt om meer nadruk op fiets en openbaar vervoer, gekoppeld aan ruimtelijke intensivering en flankerend mobiliteitsbeleid.
Focusprojecten connectiviteit Volledige viersporigheid Den Haag - Rotterdam De Oude Lijn is met het uitvoeren van de verbreding tussen Rijswijk en Delft Zuid, nagenoeg volledig viersporig tussen Rotterdam en Leiden, met uitzondering van het gedeelte tussen Delft Zuid en Schiedam. Het doel is om de verbindingen over de Oude Lijn op verschillende schaalniveaus te verbeteren: snellere (inter-) nationale verbindingen naar Belgie en via Brabant naar Duitsland snellere en frequentere verbindingen vanuit Den Haag naar Schiphol frequentere verbindingen naar de omliggende stedelijke regio’s Amsterdam en Brabant met een goede verknoping in de stedelijke regio’s in de Zuidelijke Randstad op knooppunten als Rotterdam Zuid, Blaak, Schiedam, HS, Delft en NOI frequentere regionale railverbindingen met meer halten/ stations, gekoppeld aan het beter verknopen of vervangen van weinig gebruikte ontsluitende busverbindingen. Al deze verbeteringen kunnen alleen worden bereikt door op de Oude Lijn het regionale spoor structureel te ontvlechten van het nationale spoor. Op het nationale spoor komt dan ruimte voor een hogere snelheid in het vervoer van hart-tot-hart (Rotterdam, Den Haag, Leiden) en hogere frequenties voor de overige intercity-verbindingen. Op het regionale spoor komt ruimte voor meer stations in Delft en Schiedam en hogere frequenties. Ook kan het regionale spoor op termijn met RandstadRail geïntegreerd worden, waarmee rechtstreekse verbindingen naar de economische centra kunnen worden geboden. Projectomschrijving Het project omvat drie deeltrajecten: 1. Rijswijk – Delft Zuid: Bekostiging van dit deel is rond. Tracébesluit moet nog worden genomen. 2. Delft Zuid – Schiedam: Hiervoor zal de planvorming nog volledig moeten plaatsvinden. 3. Schiedam – Rotterdam Centraal: Voor dit trajectdeel is er het plan Koman. Uitwerking vindt op dit moment plaats. Schaalsprong metropolitaan OV Den Haag-Zoetermeer-Rotterdam Met de ombouw van de Zoetermeerlijn en de Hofpleinlijn naar RandstadRail en het verbinden van deze lijnen met Den Haag en Rotterdam is een enorme slag in het versterken van de agglomeratiekracht van de metropoolregio Rotterdam Den Haag gemaakt. Het gebruik van de RandstadRail ligt meer dan 50% hoger dan oorspronkelijk geraamd. Voor Den Haag is om verschillende redenen, net als eerder op de as Grote Marktstraat, nu een Schaalsprong op de Centrale As nodig: het structureel verbeteren van de regionale bereikbaarheid van bestaande belangrijke economische en recreatieve zwaartepunten in de stad zoals het Centraal Innovation District, de Koningskade, Scheveningen en de Internationale Zone de ruimtelijke intensivering op de Centrale As in deze locaties en de herontwikkeling en ontsluiting van de Binckhorst het geven van een structurele oplossing voor bestaande en toekomstige capaciteitsknelpunten op stedelijke railtrajecten, zoals tussen Leidschenveen en Laan van Noi, het traject HS/ Rijswijkseplein/ Bierkade, de Grote Markstraattunnel en de Koningskade naast capaciteitsuitbreiding op de stedelijke railtrajecten is er mogelijk potentiele vervoerbehoefte op relaties die nu nog niet door RandstadRail bedient worden. In de toekomst is bij doorzetten van de wenselijke groei een
-
uitbreiding van het netwerk in de driehoek Den Haag-Zoetermeer-Rotterdam wellicht noodzakelijk.
Projectomschrijving In het project wordt de ontwikkeling van de een directe regionale railas beoogd tussen de A12zone en Internationale Zone Den Haag/Scheveningen. Hiermee worden verschillende doelen gediend die de agglomeratiekracht versterken: De RandstadRailverbinding van en naar Rotterdam/ Zoetermeer direct met Scheveningen/ Internationale Zone verbinden De reistijd vanuit Rotterdam naar Den Haag Centrum bekorten. Internationale Zone/ Scheveningen beter verbinden met Den Haag Centraal Het oplossen van het capaciteitsknelpunt tussen Leidschenveen – Laan van NOI Het ontsluiten van de Binckhorst Uitbreiding van het RandstadRail netwerk in de driehoek Den Haag-ZoetermeerRotterdam Oeververbindingen Rotterdam Recent is het nieuwe Verkeersplan voor Rotterdam door het college vastgesteld. In dit verkeersplan wordt sterk ingezet op een belangrijkere rol voor fiets en openbaar vervoer in het centraal stedelijk gebied en het beter verbinden van beide stadsoevers. Daarmee wordt een aantal doelen nagestreefd: het creëren van een metropolitaan vestigingsmilieu met een hoge verblijfskwaliteit in het centrum, levendige stadswijken die aansluiten aan het centrum en ruimte bieden aan innovatiemilieus en het versterken van de sociale cohesie in de stad. De Maas komt centraal in de stad te liggen en de potenties van de Maasoevers kunnen beter worden benut. Een belangrijk onderdeel van het plan is het creëren van multimodale oeververbindingen voor auto, fiets en OV, zoals op dit moment alleen de Erasmusbrug dit kent. De potentie van de Willemsbrug moet beter worden benut. De Maastunnel krijgt hierin een multimodaal karakter door deze ook te benutten voor een snelle railverbinding en minder intensief voor het autoverkeer. Daarnaast zijn twee nieuwe oeververbindingen voorzien: een westelijke stadsbrug die ruimte biedt om de Maascorridor te ontlasten en tegelijkertijd de westflank van de stad te ontwikkelen een oostelijke stadsbrug die de samenhang tussen de stadswijken in Oost versterkt en de ruimtelijk-economische ontwikkeling van Zuid vergroot. Projectomschrijving Het project omhelst de realisatie van een multimodale derde stadsbrug en tegelijkertijd de transformatie van de Maastunnel. Hiermee worden verschillende doelen bereikt: de creatie van een westelijke ontwikkelingsflank in Rotterdam het ontlasten van de verkeersdruk op de Maascorridor, waarmee ruimte ontstaat voor de transformatie van deze corridor het terugbrengen van de verkeersdruk op de Maascorridor tot 1/3 van het huidige niveau het realiseren van een snelle railverbinding van Centraal via het Erasmus Medisch Centrum naar Zuidplein (en op termijn door naar Stadionpark) het aan elkaar hechten van verschillende stadsdelen in West en Zuid het verbeteren van de toegang tot arbeid vanuit Zuid Verbetering ‘first- & last mile’ De mobiliteitsmarkt voor het openbaar vervoer is in transitie. Het gebruik van de fiets neemt een vlucht. Nieuwe mobiliteitsaanbieders komen op de markt die met gebruik van innovatieve technologie sneller en goedkoper kunnen opereren. Ketenmobiliteit en het huren van (deel-)fiets of (deel-)auto wordt steeds gemakkelijker. Nieuwe aandrijftechnologie maakt ook het gebruik van de fiets voor langere afstanden aantrekkelijker. Onder invloed van al deze ontwikkelingen staat het
gebruik van het traditionele lijn gebonden ontsluitende openbaar vervoer onder druk. Het kan in een groot aantal gevallen in zijn huidige vorm niet meer voldoende frequent worden aangeboden. Projectomschrijving De regio wil vol inzetten op het succesvol transformeren van deze zogenoemde ‘first&last-mile’. Ten aanzien van de ‘first-mile’: Het lijn gebonden collectieve vervoer wordt frequent, snel en betrouwbaar aangeboden op gebundelde assen die niet altijd op loopafstand kunnen worden aangeboden. Vanaf de knooppunten kunnen innovatieve mobiliteitsdiensten zich ontwikkelen, zowel in stedelijk als landelijk gebied. In het landelijk gebied kiezen we voor een pilotregio in onder andere Voorne Putten. Ten aanzien van de ‘last-mile’ in het stedelijk gebied kiezen we voor zeven pilotlocaties, waar ruimte wordt geboden voor innovatieve vormen van mobiliteit, waaronder zelfrijdend vervoer. Elke pilot kent specifieke omstandigheden en wordt daarom ook locatie specifiek nader uitgewerkt: - RandstadRailstation Meijerplein – Rotterdam The Hague Airport - treinstation Delft Zuid TU Campus Delft - treinstation Rijswijk – Plaspoelpolder - metrostation Schiedam Vijfsluizen – Vijfsluizen en Wilhelminahaven - metrostation Capelsebrug – Rivium - treinstation Den Haag CS/Randstadrail Voorbrug - Binckhorst - treinstation Leiden – Biosciencepark Deze projecten zijn niet alleen vanuit mobiliteitsoogpunt van belang, maar genereren ook kansen voor bedrijfsleven en kennisinstellingen. Naast deze innovatieve projecten gericht op geautomatiseerd vervoer zijn er ook diverse ‘first&lastmile’ projecten waar andere maatregelen voor denkbaar zijn: deelfietsen, deelauto’s, P&R, fietsroutes e.d. Deze worden in een volgend stadium nader uitgewerkt. Betrouwbaar wegennetwerk Uit oogpunt van connectiviteit en de belangen van de logistieke sector in de regio is de betrouwbaarheid van de verbindingen het belangrijkste thema. Door structurele en incidentele congestie wordt deze negatief beïnvloed. Tegelijkertijd is door de maatschappelijke ontwikkelingen de onzekerheid omtrent de groei van vrachtverkeer en auto relatief groot. Dit maakt adaptief plannen belangrijk. Projectomschrijving In het wegennetwerk zijn in het recente verleden enkele grote projecten gerealiseerd, zoals de A4 Delft – Schiedam, verbreding A15 en staan nog enkele grote projecten op stapel, waaronder de A16 en de Blankenburgertunnel. Tevens staan de Rotterdamsebaan en de A4 Passage Poorten & Inprikkers op de planning. De congestieproblematiek zal zich mede hierdoor meer naar de onderliggende wegen en de aansluitingen op de hoofdwegen verplaatsen, zoals de N57, N44,de A15 en de A20. Voor de langere termijn staan de verbreding van de A20, de A15 en de Brienenoordcorridor en mogelijk ook de A4 Zuid op de onderzoeksagenda die in het kader van het MIRT Bereikbaarheid Rotterdam Den Haag samen met het Rijk wordt uitgevoerd. Verder zijn ook maatregelen voor de (herstructurering van de) Greenports (bijvoorbeeld Veilingroute, Nieuw Reijerwaard) en voor de A12-corridor (logistiek knooppunt) dringend gewenst. De next economy met de Internet of Things werpt zijn schaduw vooruit voor ook de wegen. In relatie met het traject Roadmap Next Economy dienen zich projecten aan voor de (haven)logistiek en voor de mobiliteit op de stedelijke as (real life testing ground voor connected/automated mobiliteit).
Bijlage 2: Next Economy / Economische Vernieuwing Economische en technologische vernieuwing is een van de belangrijkste opgaven van de regio. Dit wordt onderschreven in ondermeer de analyses van Tordoir en de OESO. Deze economische urgentie wordt al langer gevoeld en was een van de hoofdredenen voor het oprichten van de regionale ontwikkelingsmaatschappij IQ en de economische samenwerking in de MRDH en de Economische Programmaraad Zuidvleugel. De regio kenmerkt zich door een groot aantal dominante en zeer productieve sectoren – denk aan de petrochemie, de logistiek, de maritieme maakindustrie en de tuinbouw. Daarnaast is de publieke sector met de rijksoverheid en de internationale instellingen sterk vertegenwoordigd. In deze sectoren is werkgelegenheidsgroei niet vanzelfsprekend, sterker nog, de afgelopen periode is het aantal banen in de meeste van deze sectoren afgenomen. Dit heeft te maken met de fase van de economische levenscyclus waar in deze sectoren zich bevinden. Al deze sectoren kenmerken zich door een hoge arbeidsproductiviteit, zijn kapitaalintensief en arbeidsextensief. Met andere woorden: er wordt veel geld verdiend met inzet van relatief weinig mensen, waarbij door de grootte van gedane investeringen in kapitaalgoederen de flexibiliteit en vernieuwingskracht achterblijft. Dit heeft tot gevolg dat innovatie en vernieuwing onvoldoende tot stand komen, met afnemende werkgelegenheid tot gevolg. De publieke sector heeft een andere dynamiek en functie, maar kent per saldo stagnatie van de werkgelegenheidsontwikkeling; voor de internationale sector is er wel perspectief op groei, maar deze is mede afhankelijk van de concurrentiepositie van de regio en de mate waarin het segment ‘vrede en recht’ kan worden verbreed (ngo’s, startups in impact economy, etc.). De economische geschiedenis laat zien dat in zo’n fase voor een sector het moment aanbreekt om zichzelf opnieuw uit te vinden en is de urgentie om te innoveren en nieuwe markten aan te boren hoog. Juist de ontwikkeling van nieuwe producten door ongedachte combinaties tussen verwante sectoren kan hier de gewenste innovatie opleveren. In deze tijd geldt de noodzaak tot gerichte economische vernieuwing nog sterker dan voorheen. Nieuwe technologie zorgt voor ingrijpende veranderingen in de wijze waarop activiteiten en economische ketens zijn georganiseerd en gecoördineerd. Er is sprake van een kanteling naar een ‘next economy’ , gekenmerkt door intelligentie en verduurzaming van productiesystemen. De next economy heeft veel impact op onze regio. Niet alleen op de van oudsher sterke en kenmerkende sectoren zoals het maritieme cluster en de Greenport, maar ook op jonge groeisectoren zoals bijvoorbeeld het hightech- en securitycluster. Hier liggen in de regio grote kansen voor innovatie en economische vernieuwing. De aanwezige sterke ecomische sectoren bieden mogelijkheden voor kruisbestuiving tussen sectoren als (bio)chemie en tuinbouw, tussen ICT en veiligheid, tussen voedselproductie en gezondheid. De aanwezigheid van toonaangevende bedrijven met grote R&D-budgetten (twaalf van de dertig grootste R&D-bedrijven zijn in de regio gevestigd ), drie universiteiten, twee academische medische centra, kennisinstellingen als Deltares en TNO, en meerdere hogescholen zorgen voor een in potentie zeer goede basis voor innovatie. Dit gaat alleen niet vanzelf. Naast het op orde hebben van de essentiële basisinfrastructuur op gebied van bereikbaarheid, dataconnectiviteit en energie, en het bieden van een aantrekkelijk woon- en leefklimaat, vraagt het om een ruimtelijkeconomische structuur die ontmoeting en kennisuitwisseling bevordert, zodat een innovatieklimaat ontstaat waarin op creatieve en open wijze samengewerkt wordt aan nieuwe producten en marktkansen gericht op het oplossen van maatschappelijke opgaven. Daarnaast vraagt een nieuwe economie om nieuwe werklocaties, op campussen én in sterke, multifunctionele stadscentrumgebieden (central innovation districts). Daarnaast is het van belang om de potentie te benutten die samenhangt met een belangrijke herontwikkelings- en transformatieopgave, bijvoorbeeld op grootschalige monofunctionele kantoorlocaties als Rivium en Plaspoelpolder.
Het regionaal investeringsprogramma richt zich expliciet op het versterken van het innovatieklimaat door specifiek in te zetten op de volgende opgaven: 1. Transformatie van de greenports 2. Transformatie van de mainport 3. Ontwikkeling van het security cluster 4. Campusontwikkeling 5. Ontwikkeling van ‘innovation districts’ 6. Fieldlabs als aanjager voor crossovers en open innovatie 1. Transformatie van de greenports De Nederlandse tuinbouw is wereldwijd koploper, met de Greenport Westland-Oostland (GreenportWO) als belangrijkste vaandeldrager. In de regio Rotterdam Den Haag is de sector qua omvang het grootst en zijn de meest innovatieve bedrijven gevestigd. De ligging centraal in een van de meest verstedelijkte deltaregio’s ter wereld is uniek. GreenportWO is hoe efficiënte en duurzame stadslandbouw er in de praktijk uit kan zien. De next economy – met innovaties in medische zorg, voedselvoorziening, logistiek, energieproductie en maakindustrie – biedt uitgelezen kansen voor nieuwe bedrijvigheid en banen op alle beroepsniveaus. Juist de nabijheid van de stad met zijn diversiteit aan economische sectoren is hier een groot voordeel. Om dit potentieel te verwezenlijken zet het regionale investeringsprogramma in op samenwerking in de hele keten om kennis, scholing en onderzoekstrajecten te richten op vragen vanuit het bedrijfsleven. Fieldlabs spelen hierin een cruciale rol. Crossovers met de medische, food- en logisitieke sector zijn hier nadrukkelijk onderwerp. Daarnaast richt het propgramma zich op een transitie naar duurzame energie, waarbij slimme warmtenetten een belangrijke drager zijn. Tot slot zet het investeringsprogramma in op strategische gebiedsontwikkeling in de GreenportWO , waarbij opschaling, modernisering en herstructurering van de glastuinbouw centraal staan. De ontwikkelingen in Westland, Oostland en Nieuw-Reijerwaard bieden hierin allen specifieke kansen. Deze opschaling, modernisering en herstructurering wordt in samenhang met de investeringen voor energie en bereikbaarheid bezien. 2. Transformatie van de mainport De Mainport Rotterdam is een brandpunt van de economische transitie. De wereldwijde energietransitie van fossiel naar hernieuwbaar zal het petrochemische cluster en de energiesector onherkenbaar veranderen. De concepten Bio based en Circulair zullen de dragers vormen voor de transformatie van de Mainport. Het regionaal investeringsprogramma (en met name de Road Map Next Economieprojecten waarvan een groot deel binnenkort nog zal worden toegevoegd) zet hier sterk op in. Door te investeren in ‘carbon capture and storage’ (CCS, afvangen en opslaan van CO2) en het hergebruiken van restwarmte wordt de tussenfase van de energietransitie op zo duurzaam mogelijke wijze ingevuld. Met de investeringen die nu gedaan worden in infrastructuur voor gebruik van restwarmte en CO2 wordt een backbone gelegd die ook in de toekomst bijdraagt aan het businessmodel van de main- en greenport. Op termijn worden de fossiele warmtebronnen uitgefaseerd en vervangen door geothermie en restwarmte uit biochemische processen. Daarnaast wordt ingezet op betere bereikbaarheid van de mainport, met investeringen in spoor en verdiepingen van waterwegen, en in betere doorstroming door verbetering van de wegontsluiting van Voorne-Putten. Op de zuidrand van de mainport wordt op het snijvlak van natuur en industrie een nieuw economisch profiel ontwikkeld. 3. Ontwikkeling van het security cluster Het security cluster in de regio Rotterdam Den Haag heeft de potentie zich te ontwikkelen tot een toonaangevende sector van wereldwijde betekenis. Het verbindt de in Den Haag gevestigde internationale organisaties op gebied van veiligheid van VN tot NAVO, de in Den Haag sterk aanwezige data- en telecomsector, de ICT sector die sterk in Den Haag, Delft, Zoetermeer en Rijswijk te vinden is, en het spacecluster van Noordwijk. In gebiedsbeveiliging rondom internationale organisaties in de Haagse internationale zone zijn big data oplossingen een belangrijke marktontwikkelkans. Vanzelfsprekende links zijn er verder te leggen met het
havenindustrieel complex en de maritieme en logistieke sector. In de transitie naar de next economy is databeveiliging meer en meer gelijk aan fysieke beveiliging. Dit maakt dat de economische potentie en betekenis van de sector moeilijk te overschatten is. In de MRDH is een Nationaal Cyber Testbed Centrum (NCTC) voor vitale infrastructuur in ontwikkeling. Het NCTC test en valideert (ICT) componenten, installaties, organisaties en smart city onderdelen op cyberkwetsbaarheden. De bevindingen van het testcentrum hebben verbeteracties als software aanpassingen, IT architectuur wijzigingen en trainingen voor personeel tot gevolg. Het NCTC als open innovatie faciliteit zal een unieke vestigingsfactor zijn voor nieuwe bedrijvigheid op gebied van cybersecurity. In de next economy wordt ingezet op zelfsturende voertuigen, rijdend of vliegend. ‘Unmanned systemen’ zijn dragers van informatie, een hoeveelheid aan informatie en dus daarmee ook een big data vraagstuk. Als deze informatie gedeeld wordt dat dient dat op een veilige wijze te gebeuren. Als voertuigen via internet zijn verbonden dan betekent dit automatisch ook extra digitale kwestbaarheden voor cyber aanvallen. Daarnaast kunnen unmanned systemen ingezet worden voor openbare orde en veiligheidsvraagstukken, zoals crowdcontrol bij events of opsporing van criminelen. Dit thema verbindt Robovalley in Delft met Unmanned Valley in Katwijk, big data van de Universiteit Leiden, Den Haag en Zoetermeer en de downstream activiteiten van Noordwijk. Een goede testfaciliteit voor unmanned systemen is een belangrijke vestigingsvoorwaarde voor bedrijven die actief zijn in dit veld. In de security sector wordt innovatie gedreven door startups en snelle groeiers. De stichting The Hague Security Delta (HSD) heeft in samenwerking met InnovationQuarter de ambitie om een publiek privaat investeringsfonds op te richten, ter versterking van het nationale security innovatie cluster HSD met een kern in de MRDH regio. Hiervoor wordt directe samenwerking gezocht met de regio’s Brabant (BOM) en Twente (PBM Oost). Het fonds investeert in de security start ups met de beste potentie om internationaal door te breken. 4. Campusontwikkeling In de regio Rotterdam Den Haag / zuidelijke randstad zijn twee ‘campussen van nationaal belang’ te vinden: de campus van de TU Delft en het Leiden Bioscience Park. Goed functionerende campussen zijn een onmisbare schakel in het innovatie-ecosysteem van elke innovatieve regio. Op campussen komen onderzoek, hoger onderwijs en kennisvalorisatie in een aantrekkelijke en goed bereikbare omgeving samen. Ze vormen zo een sluitend systeem voor onderzoekers en bedrijven voor technologische ontwikkeling en productinnovatie. Doordat onderzoekers, ondernemers en onderwijzers regelmatig meerdere van deze rollen in één persoon verenigen wordt direct de koppeling gelegd tussen onderwijsaanbod en arbeidsmarktvraag. Daarnaast bieden de campussen de ruimte voor studentondernemerschap en betrokkenheid van studenten bij op de campus gevestigde bedrijvigheid. Hiervoor is behoefte aan goed bedrijfsruimte voor startende en doorgroeiende bedrijven, met bijbehorende coachings- en ontwikkelprogramma’s op gebied van ondernemerschap voor onderzoekers en studenten. In de Leidse en Delftse campussen wordt deze start-up/scale-up infrastructuur met het investeringsprogramma versterkt. Beide campussen kennen op het gebied van bereikbaarheid vergelijkbare opgaven. In beide campussen is de first/last mile bereikbaarheid nog niet op orde. Hiervoor wordt in het investeringsprogramma op verbetering door projecten voor zelfrijdend vervoer en investeringen in hoogwaardig OV en busvervoer. Daarnaast is verbetering van de fietsontsluiting op beide campussen een belangrijk punt van aandacht. Goed functionerende campussen kennen een aantrekkelijk verbijfsklimaat. Het zijn omgevingen die slimme mensen aantrekken, vasthouden en uitdagen tot interactie en kennisuitwisseling. Om deze reden wordt op beide campussen geïnvesteerd in aantrekkelijke buitenruimte en voorzieningen. Ook zijn de twee campussen nog onvoldoende geïntegreerd in de stedelijke structuur. Hier wordt met het verbeteren van de first/last mile verbindingen ook op ingezet.
5. Ontwikkeling van innovation districts Innovation districts zijn hoogstedelijke werk- én woongebieden waar vooruitstrevende kennisinstellingen en bedrijven clusteren en zich verbinden met start-ups, bedrijfsincubators en bedrijfsversnellers. Deze gebieden kennen een aantal randvoorwaarden: hoge leefkwaliteit, uitstekende fysieke en digitale verbindingen, schone energiesystemen, aanwezigheid van onderzoeksfaciliteiten (fieldlabs, research centers), kleinschalige vestigingsmogelijkheden voor bedrijven en instellingen (campussen, bedrijfsverzamelgebouwen) en attractieve ontmoetingsruimte. De schaal en de diverse mix aan functies onderscheiden innovation districts van campussen. In de regio Rotterdam Den Haag /zuidelijke randstad zijn twee innovation districts in wording: het Rotterdam Innovation District (Merwe-Vierhavens en RDM Campus) en het Central Innovation District (dit district omvat de Haagse binnenstad, het Beatrixkwartier en de Binckhorst/Laakhaven). Beide districts kennen een grote bereikbaarheidsopgave. Zo wordt het Rotterdamse district doorsneden door de Maas, en het Haagse district door de Utrechtsebaan en het spoor. Daarnaast zijn de first/last mile verbindingen in beide gebieden niet op orde. Beide gebieden hebben grote ‘brownfield’-locaties (Merwe-Vierhavens, Binckhorst) met alle potentie voor transformatie tot aantrekkelijk hoogstedelijk gebied nabij hoogwaardig OV en stadscentra. Dit vraagt in beide gevallen wel om aanzienlijke investeringen. Het investeringsprogramma voorziet hier op belangrijke onderdelen in, met de plannen voor een nieuwe westelijke stadsbrug (Rotterdam), vervanging van het Schenkviaduct (Den Haag), verbetering van fietsverbindingen en aansluiting op lightrail. De ontwikkeling van Fieldlabs in de innovation districts versterkt het potentieel van economische vernieuwing dat in de gebieden besloten ligt. 6. Fieldlabs als aanjager voor crossovers en open innovatie Een belangrijk instrument in al deze opgaven is het ‘Fieldlab’. Voor het regionale bedrijfsleven is het een hele uitdaging om de kansen die de next economy biedt te benutten in hun innovatieprocessen. Het vraagt om specifieke kennis van nieuwe technologieën, nieuwe klanten en nieuwe markten. Het is, met name voor het MKB, onmogelijk om al deze kennis zelf in huis te halen. Innovatienetwerken rondom specifieke sectoren of clusters bieden hiertoe een oplossing. Het regionaal investeringsprogramma richt zich op de stimulering en realisatie van deze innovatienetwerken in de vorm van Fieldlabs. Een Fieldlab is een binnen Europa unieke, open toegankelijke faciliteit of omgeving waarin experimenteerruimte wordt gecreëerd voor het ontwikkelen, testen, demonstreren en valideren van nieuwe (disruptieve) technologieën (robotisering, 3d printing, big data processing, sensortechnologie), producten en innovaties. Dit gebeurt op basis van intensieve samenwerking tussen het regionaal bedrijfsleven en kennisinstellingen in deze regio. De doelstelling van de fieldlab-investeringsstrategie is drieledig: 1.
2.
Versterking van de regionale economie: Samenwerking binnen fieldlabs leidt tot sterkere bedrijven door verbeterde producten, slimmere productiemethoden en effectievere marktbewerking. Samenwerking tussen fieldlabs leidt tot crosssectorale innovaties en economische spillovers. Het bijdragen aan het oplossen van maatschappelijke vraagstukken: Onderzoek, ontwikkeling en preproductie binnen een fieldlab richt zich op productontwikkeling voor een specifieke maatschappelijke vraagstelling of kans. Denk daar bij aan de productie van voldoende en verantwoord voedsel voor de inwoners van een grote stad of het veilig leven in een industriële omgeving. De oplossingen voor deze vraagstukken die binnen fieldlabs worden ontworpen zijn zo niet alleen van meerwaarde voor alle inwoners van deze regio, maar vormen tevens een exportproduct naar verstedelijke deltagebieden elders ter wereld. Fieldlabs geven daarmee invulling aan de internationale brandingsstrategie ‘Real Life Testing Ground’.
3.
Het verbeteren van de aansluiting van onderwijs en arbeidsmarkt: De transitie naar de next economy heeft een groot effect op de arbeidsmarkt. Oude beroepen verdwijnen, nieuwe beroepen ontstaan. Dat vraagt om vernieuwing van onderwijscurricula op alle niveaus. Dit thema wordt binnen de Roadmap Next Economy in het transitiepad Next Society geadresseerd, en staat nadrukkelijk in verband met de activiteiten binnen de Fieldlabs waar kennis en vaardigheden (‘skills’) in relatie tot de next economy ontwikkeld worden.
Regionale Investeringsstrategie Fieldlabs In het kader van het regionaal investeringsprogramma en de Roadmap Next Economy werkt een kernteam vanuit MRDH, PZH, IQ en TNO samen aan het opstellen van een investeringsstrategie rondom de Fieldlabs in onze regio. Bestuurlijk trekkers zijn gedeputeerde Adri Bom en wethouder Ferrie Förster. De inzet loopt langs 2 lijnen: 1) 2)
Het in kaart brengen van de (investerings)behoefte van reeds bestaande fieldlabs Het ontwerpen van een regionale innovatieinfrastructuur (als invulling van het RNE transitiepad ‘Entrepreneurial Region’)
Dit gebeurt in samenspraak met de projectleiders van de vijftien Fieldlabs die deel uitmaken van de eerste tranche van het investeringsportfolio. Dit zijn: Freshteq.nl Green Village, Smart, Safe & Resilient Mainport, TIMA Additive Manufacturing Robovalley Dutch Windwheel SMASH Smart Integrator 4 Aero / Space Dutch Optic Centre (DOC) Medical Delta Living Labs ACA Smart Delta Big Data Innovatiehub Automatisch vervoer (AVLM) Innoport Scheveningen (in ontwikkeling) Naast het in kaart brengen van de businesscases van deze vijftien fieldlabs (aan de hand van termsheets, interviews en intervisie-sessies), wordt voor de zomer een ontwerp opgeleverd voor een flexibele innovatie-infrastructuur met bijhorende investeringsstrategie. Een structuur die bestaande fieldlabs in hun doorontwikkeling blijft ondersteunen, maar ook toekomstige fieldlabs mogelijk maakt. Dat betekent dat Fieldlabs die nu geen onderdeel uitmaken van deze koploperploeg, alsnog kunnen aanhaken. Beoogd neveneffect is de realisatie van een lerend netwerk dat zich richt op kennisuitwisseling op het gebied van inhoud, organisatie en funding, cross-sectorale samenwerking, het gezamenlijk optrekken richting (Europese) subsidieregelingen/investeerders en het creëren van een platform waarop vragen en behoeften in relatie tot de rol van de overheid gearticuleerd kunnen worden, bijvoorbeeld op het gebied van vergunningen en wet- en regelgeving (regelluwe zones).
Bijlage 3: Toonaangevende duurzaamheid Een toekomstbestendig, betaalbaar, betrouwbaar en duurzaam energiesysteem in de regio creëert kansen voor economische groei en werkgelegenheid en versterkt de leefbaarheid van de samenleving. In feite gaat het om een energietransitie. Om dat gewenste energiesysteem te creëren zijn aanzienlijke investeringen noodzakelijk. Het versneld realiseren van een echt duurzaam energiesysteem vindt plaats met de constatering dat dit alleen stapsgewijs kan plaatsvinden en dat ook fossiele energie een voorlopig een belangrijke rol blijft spelen voor het behouden en versterken van een goed economisch vestigingsklimaat in de regio. De meest kansrijke investeringen waarmee de komende jaren op dit vlak resultaten kunnen worden geboekt zijn onder de noemer ‘toonaangevende duurzaamheid’ opgenomen in het regionale investeringsprogramma. Dat zijn investeringen die zorgen voor opwekking van duurzame energie (geothermie, wind, zon) en investeringen die zorgen voor het een beter gebruik van de beschikbare energie in de industrie, glastuinbouw, bebouwde omgeving of mobiliteitssector (benutten reststromen, verminderen gebruik). Het zijn zowel kleinschalige projecten zoals het beter isoleren van een individueel woningcomplex of het plaatsen van een laadpaal voor elektrische voertuigen als grootschalige investeringen in een infrastructuur om vraag en aanbod van warmte goed te kunnen koppelen.Deze investeringen zullen naar verwachting positieve effecten hebben op werkgelegenheid in de regio. Het uiteindelijke energie (infrastructuur) systeem moet een optimale inzet, verdeling, omvorming en opslag van onze energie stromen mogelijk maken. Waarbij zowel lokale als regionale (innovatieve) ontwikkelingen worden ondersteund, zolang deze bijdragen aan de transitie naar minder energie verbruik, het hergebruik van reststromen (efficiency) en/of het hernieuwbaar opwekken van energie. En hiermee dus de emissies (CO2, NOx, SOx) en de afhankelijkheid van fossiele brandstoffen laten afnemen. Dit is een belangrijk onderdeel van de Next Economy. Het Energierapport maakt een onderscheid in hoe wij energie gebruiken in vier zogenoemde energiefuncties: energie wordt gebruikt voor ruimteverwarming, voor proceswarmte in de industrie, voor vervoer en voor kracht en licht. De Nederlandse electriciteitsvraag is 119miljard kWh/ jaar (bron CBS). Dit is 13% van de totale energie vraag in Nederland (dat in totaal dus circa 915 miljard kWh/jaar) is. Het PBL heeft de windpotentie voor land (20miljard kWh/jr) en zee (130miljard kWh/jr) berekend. Het mag duidelijk zijn dat hiermee niet de totale energie vraag van Nederland kan worden voorzien. Ook het energie rapport van Minister Kamp gaat er vanuit dat alle opties onderzocht moeten worden en gaat ook uit van de inzet van warmte. Tabel 5.3 “Potentiëlen van CO2-arme opties in Nederland.” geeft een indicatie van de grote onzekerheid over de toekomstige opgave en laat zien dat op dit moment nog geen opties kunnen worden uitgesloten voor het bereiken van het doel in 2050. In dit overzicht wordt bijvoorbeeld uitgegaan van 200-550 PJ warmte uit hernieuwbare bronnen (dit is inclusief een aandeel restwarmte). Het beeld is dus dat er brede inzet nodig is, zowel op het vlak van de verschillende energiefuncties, in opwek, gebruik, omvorming en opslag is zichtbaar in investeringen in de regio Warmte Warmte omvat ruim de helft van het energieverbruik in de regio en vormt daarom een belangrijk onderdeel van het investeringsprogramma . Deze regio biedt bij uitstek kansen voor realisering van warmteprojecten, op basis van een hoog aanbod (industriële restwarmte, aardwarmte) en een hoge vraag (stedelijk gebied, glastuinbouw). Het op grote schaal benutten van het potentieel vergt grote investeringen. Zowel het aantal in te zetten warmtebronnen als het deelnemend volume illustreert deze stevige ambitie. Dit wordt gefaseerd en slim gecombineerd uitgevoerd. Tracés voor
het koppelen van bronnen en afnemers worden gefaseerd aangelegd waardoor stap voor stap een slim netwerk van warmte infrastructuur wordt gecreëerd. Parallel worden lokale warmtenetten verder uitgebreid en aangelegd. In de loop van de tijd kunnen nieuwe warmtenetten gekoppeld worden aan de hoofdinfrastructuur indien haalbaar en gewenst. Daarnaast wordt ook gewerkt naar meer directe voeding door nieuwe duurzame bronnen. Leidend is het principe te werken naar steeds meer warmtebronnen met steeds lagere emissies. Waardoor de afhankelijkheid van enkele fossiel gedreven warmte bronnen met hogere emissies steeds minder wordt. In de praktijk wordt voor de warmte-opgave gewerkt aan een combinatie van lokale- en hoofdinfrastructuur, het benutten van restwarmte, opslagmogelijkheden (al dan niet gecombineerd met omvorming (denk aan power to heat) en het ontwikkelen van geothermie en andere warmtebronnen. Twee projecten die voorzien in een belangrijk deel van de hoofdinfrastructuur voor het transport van warmte zijn ‘cluster west’ en ‘cluster oost’. In het project cluster west worden drie leidingdelen onderzocht, die aanvullend op bestaande leidingdelen Rotterdam, Delft, Westland en Den Haag met elkaar kunnen verbinden en grootschalige warmte uitwisseling mogelijk maken. Voor cluster oost ( de aansluiting van Leiden en Heineken (Zoeterwoude) met Rotterdam) zijn vergevorderde plannen, Voor het tussengelegen gebied Pijnacker-Nootdorp, Lansingerland, Zuidplas, Waddinxveen, Alphen, Zoetermeer) is verkend wat de warmtevraag en aanbod is. Aanvullend wordt onderzocht hoe het MRDH gebied het beste van warmte kan worden voorzien, ofwel waar is welke oplossing het meest kosten efficiënt (all-electric, warmtenet of biogas, alle in combinatie met isolatie). Dit wordt in 2016 uitgevoerd om mogelijk dit deels te koppelen aan het reeds lopende projecten. Voor Leiding over Oost (warmtelevering aan Leiden en Heineken) waarvoor momenteel ook gewerkt wordt aan de business case. Alsmede voor Cluster West, aan de hand van de warmtekansen atlas wordt inzicht verkregen in de potentie van warmte vraag en aanbod in de regio. De vele betrokken partijen werken nauw samen aan de verdere realisatie van deze projecten waarbij de volgende aspecten een belangrijke rol spelen: techniek (o.a. welke temperatuur warmte wordt geleverd) financieel & organisatorisch (wie investeert, hoe zijn de taken en verantwoordelijkheden verdeeld en welke wat zijn (on)rendabele aspecten) planning (welke gebieden moeten en kunnen op welk moment van warmte worden voorzien) bronnen (welke bronnen willen en kunnen wanneer worden aangekoppeld) De ambitie is ook om in de regio vanaf 2017 jaarlijks 2 à 3 aardwarmteboringen te realiseren om het proces van de energietransitie te versnellen. Het einddoel is dat er in totaal in de regio ruim 30 aardwarmtebronnen zijn opgespoord en gerealiseerd. Daarmee wordt de regio koploper in Europa als het gaat om toepassing van aardwarmte. Niet alleen in hoeveelheden gerealiseerde duurzame warmte maar ook in kennis en techniek. Woningen Een essentiële bijdrage aan de energietransitie wordt geleverd door het beperken van de energievraag, onder andere van woningen. Energiebesparende maatregelen kunnen per gebied en woning verschillen. Sommige woningen zijn geschikt om naar het niveau van ‘nul op de meter’ gerenoveerd te worden. In andere woongebieden ligt de ontwikkelingen van een collectief warmtenet meer voor de hand. Ook het creëren van financieringsmogelijkheden voor kleine verenigingen van eigenaren, die nu nog ontbreken, draagt daar aan bij. De investeringsmogelijkheden van woningcorporaties op dit vlak zijn ook bepalend voor het ambitieniveau in veel stedelijke woongebieden van de regio. CO2 opslag Ook fossiele energie blijft nog voor een langere periode een belangrijke rol spelen. Om de CO2uitstoot daarbij te beperken wordt gewerkt aan de totstandkoming van het ROAD-project waarbij grootschalig afvang en opslag van CO2 in de praktijk moet wordt getest. Dit is een initiatief van de energiebedrijven Uniper en Engie. Met het project wordt bij de kolencentrale van Uniper op de
Maasvlakte een CCS-installatie (carbon capture and storage, CCS) gebouwd die CO2 kan afvangen en via een pijpleiding (ca 15km) in een gasveld voor de Maasvlakte kan opslaan. Wind Voor de windenergie opgave in de gehele provincie Zuid-Holland moet 735,5 MW eind 2020 gerealiseerd te zijn. Eind 2015 was 350 MW gerealiseerd. Hoewel een groot deel van de resterende opgave goed vordert en in 2020 wordt gerealiseerd, bevindt een deel van de opgave (ca. 150-200 MW) zich op een kritisch pad. Zon De strategie voor de binnenstedelijke zonne-energieopgave is om zoveel mogelijk daken en andere kansen te benutten voor het opwekken van energie via zonnepanelen en -collectoren. Burgers, bedrijven, energiebedrijven en gemeenten spelen daarin een cruciale rol. De provincie wil onder voorwaarden ruimte bieden voor grootschalige zonnevelden in het buitengebied. Ervaringen hiermee zijn bepalend voor het vervolg. De MRDH is met haar gemeenten eigenaar van 54 metroen 25 lightrailstations en diverse remises en werkplaatsen. Op alle daken zijn zonnepanelen te plaatsen en is stroom te leveren aan de stations of het OV-systeem. Gestart wordt met een eerste pilot op 4 metrostations met realisatie voor 2018. Onderzocht wordt of dit opgeschaald kan worden voor alle 'assets' in het tram/metronetwerk. Mobiliteit De regiogemeenten van de MRDH hebben de bestuurlijke ambitie een bijdrage te leveren aan de uitbreiding van het netwerk van laadpalen, om daarmee de kostenverlaging en groei van het elektrische wagenpark mogelijk te maken en een bijdrage te leveren aan het versterken van de regionale kenniseconomie. Hiertoe is met elkaar de ambitie afgesproken de laadinfrastructuur de komende 3 jaar met 3.000 uit te breiden.
Bijlage 4: Attractiviteit Aantrekkelijke Metropool Onze regio is één van de dichtstbevolkte stedelijke regio’s in Europa, gelegen in de Delta van kust en rivieren. De aantrekkelijkheid van onze regio, van zowel het stedelijk gebied als het landelijke ommeland, is een belangrijke voorwaarde voor economische ontwikkeling. De (internationale) battle for talent gaat over aantrekkelijk zijn voor kenniswerkers en hoger opgeleiden, door het bieden van de juiste voorzieningen en een hoge kwaliteit van het regionale woon- en verblijfsklimaat. In onze verstedelijkte delta liggen de handels- en havensteden met een internationale economische betekenis. Daarnaast zijn er veel grotere en kleinere steden tot grote bloei gekomen. Het is van evident belang dat op regionale schaal gestuurd moet worden op stedelijke attractiviteit. De economische ontwikkeling heeft geleid tot een grote aantrekkingskracht voor bedrijven en personen. De trek naar de stad is echter nog niet ten einde waardoor de ruimtelijke kwaliteit (steeds verder) onder druk komt te staan. De steden vormen inmiddels een stedelijk netwerk met een belangrijke functie op het gebied van economie, cultuur, kennis en innovatie. Sinds de jaren 60/70 is de noodzaak om de economische en ruimtelijke ontwikkeling te sturen en de leefbaarheid te waarborgen erkend en wordt gewerkt aan de realisatie van een robuuste stedelijke groenblauwe structuur in onze regio, dat we nu aanduiden met Metropolitaan Landschap. Om het leefklimaat van de regio op internationaal topniveau te brengen zijn echter investeringen nodig in nieuwe verbindingen tussen stad en land, in het opheffen van (infrastructurele) barrières en het aanleggen van nieuwe attracties. De landschappen in onze regio zullen zich moeten ontwikkelen als belangrijk onderdeel van het vestigingsklimaat en hun eigenstandige economische betekenis vergroten. In het stedelijk gebied wordt ingezet op het versterken van de binnenstedelijke centra, de interactiemilieus waar wonen, werken en recreëren sterk verweven zijn. In de suburbane milieus staat de woonkwaliteit centraal en in het landelijk gebied wordt gekenmerkt door een hoge kwaliteit van wonen gekoppeld in een productielandschap met hoge recreatieve waarden en betekenis. Ontwikkelpunten voor het landschap De groene longen zullen we optimaal moeten inrichten. Het gaat om het ‘Central Park’ in samenhang met Duin, Horst & Weide, Leidse Regio, Krimpenerwaard, IJsselmonde en Voorne Putten. De opgave voor onze regio is om de landschappen beter aan elkaar te smeden en de verbinding met de steden te vergroten. Hierbij is een goede bereikbaarheid van de landschappen voor de inwoners essentieel zodat de landschappen onderdeel worden van de dagelijkse woonomgeving. Als producten en diensten van het landelijke gebied rechtstreeks naar de stad worden gebracht, wordt de stad weer herkenbaar als afzetmarkt. De plattelander en stedeling komen zo direct met elkaar in contact en voelen zich onderling betrokken. Voor de jeugd moet de landelijke omgeving een bekend terrein worden waar ze natuur, landbouw en landschap leren kennen. Naast rust en duurzame voedselproductie biedt het landelijke gebied op bijzondere locaties ruimte voor nieuwe activiteiten: van opera bij de boer tot datsja’s aan de rivier. Dit trekt niet alleen inwoners van de regio, maar ook mensen van buitenaf waarmee het toeristisch en recreatie potentieel van onze regio, dat nog vele ontwikkelkansen biedt, kan worden benut. Een zeewaardse uitbreiding van de Delflandse kust is een van de ontwikkelingskansen waarmee de aantrekklijkheid van de regio voor inwoners en toeristen kan worden versterkt. Recreatie is in toenemende mate een inkomstenbron in het landelijke gebied. Het Metropolitaan Landschap is een groenblauw netwerk op het niveau van de regio Rotterdam Den Haag. Het groenblauwe netwerk vormt een samenhangende structuur, onlosmakelijk verbonden met het stedelijke netwerk. Het groenblauwe netwerk loopt diep door in de steden, en
verbindt de grote landschapseenheden van de delta met elkaar: kust, rivieren, deltapolders en het veenweidegebied. Het groenblauwe netwerk vervult vele functies: het geeft identiteit en structuur aan de regio, als contramal van het stedelijk netwerk. Het groenblauwe netwerk heeft een functie voor water(berging), recreatie, natuur en landbouw dichtbij de steden. Verder heeft het groenblauwe netwerk een functie als leefruimte, bewegingsruimte en als gezonde, vitale omgeving voor de stedeling. Investeren in aantrekkelijkheid Om de attractiviteit van de regio te vergroten zal worden geïnvesteerd in de kwaliteit van de leefomgeving. In de verbinding tussen stad en land gaat het om het realiseren van slow lanes: brede fiets- en wandelverbindingen tussen stad en ommeland met een hoge landschappelijke kwaliteit voor zowel recreatief gebruik als woon-werkverkeer. Een slow lane kent een (waar mogelijk) breed en herkenbaar en self-explaining profiel dat de identiteit van de regio ondersteunt. Op Voorne-Putten wordt de slow lane gerealiseerd op het tracé van de voormalige tramlijn van Spijkenisse naar Hellevoetsluis, bekend als het Moordenaartje. Over IJsselmonde loopt de slow lane die Rotterdam en Dordrecht met elkaar verbindt. Op de noordelijke Maasoever worden de economische hotspots uit het maritieme clusters in Schiedam en Rotterdam met elkaar verbonden middels een slow lane en verbindt de slow lane van Hofvijver tot Euromast Rotterdam en Den Haag via de Schie. Voor het gebied van de landschapstafel Duin- Horst en Weide zijn twee slow lanes nader uitgewerkt: van Zoetermeer naar Zee het tracé langs de Vliet van Rijswijk naar het centrum van Leiden. In het investeringsprogramma worden meerdere tracé opgenomen, de hierboven genoemde tracés zijn geïdentificeerd als kansrijk, identiteitsbepalend en relatief simpel te realiseren door de mogelijke koppeling met projecten als snelfietsroutes. Het aanwezige watersysteem is typerend voor onze regio, het verbindt van oudsher stad en land met elkaar. Het ingewikkelde stelsel van rivieren, kanalen, boezemwateren en poldersloten zijn herkenbaar aanwezig en geven een beeld van het landschap en de manier waarop het land is gemaakt en drooggelegd. Wat betreft de waterrijkdom doet de regio niet onder voor Friesland. Toch wordt dit niet zo ervaren doordat het water voor de pleziervaart slecht toegankelijk is en nauwelijks verbonden. Het verbeteren van de waterinfrastructuur voor toer- en recreatievaart kan een enorme ‘boost’ geven aan het imago van onze regio en de economische potentie van de regio op dit gebied vergroten. Door de aanleg, soms restauratie, van sluizen en doorvaarten ontstaat een aaneengesloten watersysteem, waardoor meerdaagse tochten en het bezoeken van attracties buiten de eigen omgeving mogelijk worden. Dit biedt kansen voor ondernemers met uitspanningen aan of nabij het water om arrangementen aan te bieden. Op Voorne-Putten gaat het om het bevaarbaar maken van de Bernisse en op IJsselmonde zijn de Waaloevers benoemd als project om de kwaliteitsimpuls te verzorgen. De getijdenatuur aan de oevers van de Nieuwe Waterweg en de Nieuwe Maas wordt hersteld en recreatie (na)bij het water wordt mogelijk gemaakt. Door de boezemsystemen van de hoogheemraadschappen van Schieland en de Krimpenerwaard en Rijnland te verbinden wordt de Rotte met de Rijn en de Vliet verbonden. Dit kan in samenhang worden opgepakt met de kwaliteitsimpuls voor de groengebieden en de routes langs de Rotte. Een zeewaardse uitbreiding van de de Delflandse Kust gekoppeld aan een (light) railverbinding kan zich ontwikkelen tot een Unique Selling Point voor onze regio. Daar zijn wel grote investeringen mee gemoeid. Een concreet project voor de totale omvang van het traject is op dit moment niet realistisch. Wel zijn de mogelijkheden voor een uitbreiding van de kust van Schevingen in beeld gebracht, inclusief het doortrekken van de randstadrail naar de kust en worden de mogelijkheden voor het totale traject onderzocht. Versterking van de economische kracht van de landschappen wordt mogelijk gemaakt door het toevoegen van nieuwe recreatieve bestemmingen door groenblauwe gebiedsontwikkeling. De
basis wordt gevormd door de agrarische cultuurlandschappen, die herinneren aan de ontginningsgeschiedenis van vóór de verstedelijking van het gebied. Daarmee heeft Metropolitaan Landschap betekenis in de beleving van tijd/ruimte, als een cultuurhistorisch monument. De aanwezigheid van landgoederen versterkt de cultuurhistorische betekenis. De opgave is om de landgoederen van een nieuw economisch perspectief te voorzien. De groene gebiedsontwikkeling van de Noordrand van Voorne-Putten wordt verbonden met de ontwikkeling van hoogwaardige bedrijfsfuncties. De haalbaarheid van de herontwikkeling van landgoederen zoals de Tempel of Huis ten Donck worden vergroot door deze te verbinden met fiets- of vaarverbindingen. Realiseren van de voor onze regio benodigde kwaliteitsimpuls ligt voor de hand op die locaties die vanuit een andere opgave al ‘op de schop’ gaan. Zo wordt het Molenvlietpark gerealiseerd in samenhang met de aanleg van de Rotterdamse Baan. En wordt het versterken van de oost-west verbinding in het Hof van Delfland mogelijk als de viersporigheid wordt gerealiseerd.
1
2
3
4
5 6 7
8 9
10
11 12 13 14
1.1 1.2 1.3 1.4 2.1 2.2 2.3 3.1 3.2 3.3 3.4 4.1 4.2 4.3 4.4 5.1 6.1 6.2 7.1 7.2 7.3 7.4 8.1 9.1 9.2 9.3 9.4 9.5 9.6 9.7 10.1 10.2 10.3 10.4 10.5 10.6 11.1 11.2 12.1 12.2 13.1 14.1 14.2 14.3 14.4 14.5 14.6 14.7 14.8 14.9 14.11 14.12 14.13 14.15 14.17 14.18 14.19
Programma/thema Vier sporen Den Haag - Rotterdam Vier sporen Den Haag - Rotterdam Vier sporen Den Haag - Rotterdam Vier sporen Den Haag - Rotterdam Next generation woonwijken Next generation woonwijken Next generation woonwijken Energieinfrastructuur, waaronder warmtenet Energieinfrastructuur, waaronder warmtenet Energieinfrastructuur, waaronder warmtenet Energieinfrastructuur, waaronder warmtenet Opwekking duurzame energie Opwekking duurzame energie Opwekking duurzame energie Opwekking duurzame energie Glasvezel regio (uitbreiding en toegankelijkheid) Last mile/vervoer op maat/automatische voertuigen Last mile/vervoer op maat/automatische voertuigen Energietransitie mobiliteit Energietransitie mobiliteit Energietransitie mobiliteit Energietransitie mobiliteit Transformatie kantoren en winkels Bereikbaarheidspakket Rotterdam Bereikbaarheidspakket Rotterdam Bereikbaarheidspakket Rotterdam Bereikbaarheidspakket Rotterdam Bereikbaarheidspakket Rotterdam Bereikbaarheidspakket Rotterdam Bereikbaarheidspakket Rotterdam Vernieuwing Haven Industrieel Complex Vernieuwing Haven Industrieel Complex Vernieuwing Haven Industrieel Complex Vernieuwing Haven Industrieel Complex Vernieuwing Haven Industrieel Complex Vernieuwing Haven Industrieel Complex Schaalsprong metropolitaan openbaar vervoer Centrale As Den Haag Schaalsprong metropolitaan openbaar vervoer Centrale As Den Haag Verbinding Den Haag ZW - Rijswijk - Delft - Pijnacker-Nootforp - Lansingerland -Rotterdam Verbinding Den Haag ZW - Rijswijk - Delft - Pijnacker-Nootforp - Lansingerland -Rotterdam Verbinding Zoetermeer-Rotterdam Campus Leiden Campus Leiden Campus Leiden Campus Leiden Campus Leiden Campus Leiden Campus Leiden Campus Leiden Campus Leiden Campus Leiden Campus Leiden Campus Leiden Campus Leiden Campus Leiden Campus Leiden Campus Leiden
Projecten/investeringen Rijswijk - Delft Zuid Delft Zuid- Schiedam Schiedam - Rotterdam Centraal Internationaal: verbinding met Ruhrgebied Verstedelijkingsstrategie + maatschappelijke insteek herstructurering woonwijken (samen met woningbouwcorporaties) Verduurzaming woningen VVE's Verduurzaming maatschappelijk vastgoed Cluster West Cluster Oost Lokale distributienetwerken Energie Systeem Integratie (incl opslag) Zon Wind Geothermie Fondsvorming geothermie (afdekking risico's) Glasvezel regio (uitbreiding en toegankelijkheid) Automatisch vervoer op de last mile Vervoer op maat/onderkant ov/doelgroepenvervoer Zero emissie openbaar vervoer Zonne-energie tram en metro Laadpalen electrisch vervoer Proeftuinen energietransitie N470 en N211 Transformatie kantoren en winkels Extra oeververbindingen Station Stadionpark Tram Willemsbrug Tram Maastunnel Technieksprong metro automatisch rijden A20 verdubbeling Zevenhuizen Brienenoordcorridor Verdieping Nieuwe Waterweg Calandspoorlijn Biobased Refinery A4 Zuid Aansluitingen A15 en N57 CCS/Road Binckhorst-CID-Scheveningen Samenloop Randstadrail E met Zoetermeerlijn 3/4 HOV Delft - Oostland HOV 37 Verbinding Zoetermeer-Rotterdam Uitvoering Leidse Ring Noord (ongel.vl.kr. Plesmanlaan-Darwinweg-Vondellaan) Aanleg 'hartlijn campus BSP' naar historisch centrum van 2 km door reconstructie openbare ruimte Opwaarderen 5 snelfietsroutes naar/van Den Haag, Katwijk, Zoetermeer, Leiderdorp, Teylingen Uitbreiden fietsenstallingen nabij CS Gefaseerde bouw P-garage 1000 pp in 2017-2022 en 700 pp in 2022-2027 Ontwikkeling, aanschaf en exploitatie van 10 cityshuttlebusjes in 2020 Verplaatsen busstation naar westzijde CS en integreren in compacte, moderne (emissievrije) OV-terminal Leiden - Utrecht (+ aansluitig HSL-Oost)1. Invoering R-net in 2020; frequwntieverhoging door toevoeging 2 sprinters/u en region Bedrijfsruimte voor 50 (door)startende ondernemers 1. 2.000 m2 horeca op plein betacampus2. 2.000 m2 horeca in Entreegebied Uitbreiding/aanpassing sportcentrum met 1500 m2 Bouw 2e fase Betacampus Instituut voor Regeneratieve Geneeskunde Herontwikkeling Stationsgebied: realiseren bouwkavels en vastgoed voor in totaal ca 60.000 m2 kantoor, 8500 m2 retail, 760 wo 1500 extra woningen voor huisvesting expats en (internationale) docenten en studenten Uitbreiding Lakenhal
15
16 17 18 19 20
21
22
15.1 15.2 15.3 15.4 15.5 15.6 15.7 15.8 15.9 15.10 15.11 15.12 15.13 15.14 15.15 15.16 15.17 15.18 15.19 15.20 15.21 16.1 17.1 18.1 19.1 20.1 20.2 20.3 20.4 20.5 20.6 20.7 20.8 20.9 20.10 20.11 20.12 20.13 20.14 21.1 21.2 21.3 22.1 22.2 22.3 22.4 22.5 22.6 22.7 22.8 22.9 22.10 22.11 22.12 22.13 22.14 22.15 22.16
Campus Delft Campus Delft Campus Delft Campus Delft Campus Delft Campus Delft Campus Delft Campus Delft Campus Delft Campus Delft Campus Delft Campus Delft Campus Delft Campus Delft Campus Delft Campus Delft Campus Delft Campus Delft Campus Delft Campus Delft Campus Delft StadshavensInnovation District M4H-RDM, Rijn- en Maashaven Central Innovation District/Security Delta Den Haag, inclusief verkeer & vervoer Central Business District Rotterdam Scheveningen Kustontwikkeling Fieldlabs Fieldlabs Fieldlabs Fieldlabs Fieldlabs Fieldlabs Fieldlabs Fieldlabs Fieldlabs Fieldlabs Fieldlabs Fieldlabs Fieldlabs Fieldlabs Versnelling Economische Transitie Versnelling Economische Transitie Versnelling Economische Transitie Greenport Modernisering glastuinbouw Greenport Modernisering glastuinbouw Greenport Modernisering glastuinbouw Greenport Modernisering glastuinbouw Greenport Modernisering glastuinbouw Greenport Modernisering glastuinbouw Greenport Modernisering glastuinbouw Greenport Modernisering glastuinbouw Greenport Next step food Greenport Next step food Greenport Next step food Greenport Next step food Greenport Next step food Greenport Next step food Greenport Next step food Greenport Next step food
Aerospace Innovation Centre Dutch Offshore Technology Centre Biotech campus Delft Flood Proof Holland Warmtenet (Delft) Proeftuin multi commodity smart grid S-Strip collectieve voorzieningen Fietsparkeren Stations Delft A13 aansluiting science park A13 vierde rijstrook Kruithuisplein vergroten capaciteit Kruithuisweg - Voorhofdreef ongelijkvloers Gelatine fietsbrug Gelatine fietstunnel spoor Faradaybrug Faraday fietstunnel spoor Beatrixlaan - Nijhofflaan ongelijkvloers De laatste kilometer fiets A13 fietstunnel Ruyven Bedrijfsverzamel gebouw voor doorgroeiers Parkeergarage TU Delft Science Park StadshavensInnovation District M4H-RDM, Rijn- en Maashaven Central Innovation District/Security Delta Den Haag, inclusief verkeer & vervoer Central Business District Rotterdam Scheveningen Kustontwikkeling Smart Delta Big Data Innovatiehub TIMA Additive manufacturing Green Village Robovalley Smart Integrator 4 Aero/Space Smart, Safe & Resilient Mainport Dutch Optic Centre (DOC) Freshteq.nl Dutch wind wheel SMASH Medical Delta Living Labs Airborne Siemens Aanpak VET Rotterdam The Hague Emergency Airport Virtual power plant Oranjepolder Verdubbeling Veilingroute Centrale As incl. HOV-verbinding Ontsluiting glastuinbouwgebied Pijnacker West Ontsluiting glastuinbouwgebied Pijnacker Oost Delft Blue Water Op- en afritten A20 Food Innovation Academy Foodcenter Reijerwaard - Verwaarden reststromen Foodcenter Reijerwaard - Productielocatie Duurzame Energie Foodcenter Reijerwaard - Parkmanagement nieuwe stijl Foodcenter Reijerwaard - Sociaal Bedrijf Arbeidspool Foodcenter Reijerwaard - Freshcentre/Centre of expertise Food Innovation Fund Bio Base Greenport Kas als Apotheek
23
24 25
22.17 22.18 22.19 23.1 23.2 23.3 23.4 23.5 24.1 25.1 25.2 25.3 25.4 25.5 25.6 25.7
Greenport Next step food Greenport Next step food Greenport Next step food A12 Corridor/Bleizo A12 Corridor/Bleizo A12 Corridor/Bleizo A12 Corridor/Bleizo A12 Corridor/Bleizo Herstructurering Schiedamse Zeehaven Metropolitaan Landschap Metropolitaan Landschap Metropolitaan Landschap Metropolitaan Landschap Metropolitaan Landschap Metropolitaan Landschap Metropolitaan Landschap
Onderwijs & Arbeidsmarkt Coolport westland Personalised food Transportium Logistieke hotspot Capaciteitsuitbreiding A12 en verbeteren uitstraling tussen Zoetermeer en Prins Clausplein Multimodale ontsluiting Corridor A12 (Railterminal) Verbeteren ontsluiting bedrijvenparken en glastuinbouwgebieden van en naar rijkswegennet (A12) Herstructurering Schiedamse Zeehaven Central Park - Duin, Horst & Weide - Voorne Putten Groenstructuur Holland-Rijland Hart van groen blauwe netwerk Holland Rijnland/ Singelpark leiden Slow/fast lanes Vaarroutes Rivierzone Verbinding groen N44
Grote Marktstraat 43 Postbus 66 2501 CB Den Haag Telefoon 088 5445 100 E-mail:
[email protected] Internet: www.mrdh.nl Bankrekeningnummer NL96 BNGH 0285 1651 43 KvK nummer:62288024
Concept Agenda Bestuurscommissie Economisch Vestigingsklimaat Vergadering 16 juni 2016 Plaats Tijd
: MRDH, Grote Marktstraat 43 Den Haag, 5e verdieping, zaal G : 14:00-16:00 uur
PUNTEN VAN BEHANDELING - OPENBAAR 1. Opening 2. Mededelingen en vaststellen agenda Een korte terugkoppeling uit AC EV van 15 juni jl. Een korte samenvatting van deze vergadering wordt z.s.m. rondgestuurd. 3. Vaststellen conceptverslag 19 mei 2016 Bijgevoegd: het conceptverslag van 19 mei Gevraagd besluit: De bestuurscommissie wordt gevraagd het conceptverslag van het openbare gedeelte van de bestuurscommissie Economisch Vestigingsklimaat van 19 mei 2016 vast te stellen.
HAMERSTUKKEN 4. Bijdrage EPZ 2016 Bijgevoegd: Toelichting: De EPZ gaat zich herpositioneren, doorontwikkelen in de woorden van de EPZ-secretaris. In de EPZ van 13 juni wordt het voorstel besproken. Met het loslaten van de actielijnen verdwijnt de ambivalentie rondom de rol van de EPZ: het is geen beleidsvormend orgaan, noch een uitvoerder van acties. Het is in het voorstel zoals het voorligt veel meer een club die zaken agendeert, reflecteert op initiatieven van de deelnemers en waar nodig met kennis en netwerk de realisatie van deze initiatieven ondersteunt. Met betrekking tot huisvesting, wij kunnen ons vinden in het voorstel zoals dat door Linco gedaan wordt. Op deze wijze komt er minder het stempel ‘PZH’ op de EPZ te staan, en krijgt het hele construct veel meer een publiek-private uitstraling.
1
Daarnaast herkennen we de opmerking met betrekking tot ‘persoonlijke ontwikkeling en welbevinden’ – IQ is een dynamischere werkomgeving, en geeft makkelijker verbinding met andere partijen. Het idee om het secretariaat te beperken tot een secretaris met één inhoudelijk ondersteunende medewerker, dat dan gebruik maakt van communicatie en secretariaat van de inhuizende organisatie lijkt efficiënt. De meer specialistische ondersteuning (public affairs, woordvoering, etc.) wordt dan vanuit MRDH/PZH geleverd. Dit voorkomt versnippering in de boodschap en inefficiëntie in de uitvoering. Vanuit de MRDH overwegen we om een bijdrage te doen aan de financiering van het EPZ secretariaat. De EPZ is voor ons een nuttig instrument om in gezamenlijkheid met bedrijfsleven en kennisinstellingen de economische ontwikkeling vorm te geven. Zeker gezien de voorstellen tot doorontwikkeling kan de EPZ die taak op goede wijze, zonder dubbelingen of ruis vervullen. Daarnaast is cofinanciering van de EPZ door de MRDH een sterk gevoelde wens van PZH, en lijkt ons ook opportuun omdat dit ons ook in de aansturing meer positie geeft. Hierover komt nog een voorstel in de bestuurscommissie.
Gevraagd besluit: 5. Werkgelegenheidsregister Bijgevoegd: agendapost, notitie Toelichting: De gemeenten Den Haag, Delft en Rotterdam hebben een voorstel opgesteld over de financiering van het werkgelegenheidsregister MRDH. Zij stellen voor dat de MRDH opdrachtgever wordt voor het werkgelegenheidsregister MRDH. Dit betekent ook dat gemeenten in de toekomst rekeningen gaan ontvangen (op basis van een bepaald bedrag per vestiging). Gevraagd besluit:
BESPREEKPUNTEN 6. Definitieve convenant Samenwerking Provincie Zuid-Holland -MRDH Bijgevoegd: agendapost, definitieve convenant, adviezen adviescommissie Va en EV en reacties op deze adviezen Toelichting: Het concept van het samenwerkingsconvenant is in maart jl. in de bestuurscommissies en het AB besproken. Daaruit voortkomende opmerkingen zijn in nauw overleg met GS PZH verwerkt. Het AB MRDH en GS PZH ZH hebben het samenwerkingsconvenant vervolgens op 7 april jl. openbaar gemaakt om in alle openheid met de beide adviescommissies MRDH en de Statencommissie PZH in gesprek te gaan. Deze besprekingen zijn positief verlopen en geven geen aanleiding tot aanpassing van het convenant. Daarnaast hebben de 23 gemeenten de afgelopen maanden het convenant in hun eigen gremia desgewenst kunnen bespreken. Dat geeft op dit moment geen aanleiding tot aanpassing van het convenant.
2
Gevraagd besluit: De bestuurscommissie stemt in met het definitieve convenant Samenwerking Provincie Zuid-Holland - MRDH 7. RNE: afronden fase 2 en starten fase 3 Bijgevoegd: Toelichting: Het contract tussen de MRDH en TIR CG voor de Roadmap Next Economy RNE) is opgebouwd uit een aantal fasen. De bestuurscommissie heeft op 4 februari besloten te starten met fase 2 van de Roadmap Next Economy. De voorliggende stukken bieden een overzicht van de resultaten van de tweede fase van de RNE. De BC EV wordt gevraagd kennis te nemen van de opgeleverde resultaten uit fase 2 en te besluiten tot het afronden van fase 2 van de RNE.. Ook wordt gevraagd te besluiten om te starten met fase 3 van de RNE. Gevraagd besluit: 8. Ter informatie a. Contouren jaarafspraken IQ InnovationQuarter is een belangrijke uitvoeringsorganisatie op het vlak van acquisitie, branding en innovatiebevordering op regionaal niveau. In 2015 en 2016 hebben we op projectbasis veel samengewerkt, op het vlak van de Investor Relations, de regionale brandingstrategie, acquisitie en clusterontwikkeling/Fieldlabs. Deze afspraken willen we op meer gestructureerde wijze maken, op jaarbasis. We bekijken dan per jaar welke activiteiten IQ en MRDH gezamenlijk ontplooien, waarbij we steeds scherp in de gaten houden in hoeverre activiteiten tot het reguliere takenpakket van IQ behoren, of dat deze additioneel zijn. In geval dat een taak wel tot het pakket behoort, maar wel om een intensivering vraagt, kan dat ook ene reden zijn om extra inzet vanuit de MRDH te rechtvaardigen. Contouren van de jaarafspraken in 2017: • Investor Relations (onder voorbehoud van cofinanciering Ministerie EZ en PZH) • Uitvoering brandingstrategie (bijdrage t.o.v. 2016 naar beneden bijgesteld, daar ontwikkelkosten m.n. in 2016 vallen) • Business Development mbt Field Labs, dit is zo’n onderwerp dat tot het reguliere takenpakket behoort, maar waarop een intensivering nodig is. Door de regionale inzet op fieldabs en economische vernieuwing komt er veel op gang op dit vlak. Dit betekent fors meer inzet. Door deze centraal, vanuit IQ te laten leveren, wordt er geborgd dat er een goede verbinding tussen de field labs ligt, en dat de partij met overzicht en expertise deze levert. Het is wel aanbevelenswaardig om te zien hoe deze vraag zich in de aankomende periode ontwikkelt. Hier ligt wellicht een meer structurele opgave voor IQ. 9. Rondvraag en sluiting van het openbare gedeelte
3
Grote Marktstraat 43 Postbus 66 2501 CB Den Haag Telefoon 088 5445 100 E-mail:
[email protected] Internet: www.mrdh.nl KvK nummer: 62288024 Retouradres: Postbus 66 2501 CB Den Haag
Het Algemeen Bestuur van de Metropoolregio Rotterdam Den Haag T.a.v. de heer ing. A. Aboutaleb Postbus 66 2501 CB Den Haag
Bankrekeningnummer NL96 BNGH 0285 1651 43 contactpersoon Cees Stoppelenburg uw kenmerk pm ons kenmerk 22087
Datum
23 mei 2017
doorkiesnummer 06 288 37 3250
Onderwerp
e-mail
[email protected]
concept-ontwerpbegroting 2017/meerjarenbeeld 2018-2020
bijlage(n) -
Geachte heer Aboutaleb, Op 12 april jl heeft de adviescommissie Economisch Vestigingsklimaat de conceptontwerpbegroting 2017 en meerjarenbeeld 2018-2020 besproken. De adviescommissie mist de criteria die worden toegepast bij de selectie van projecten. Voor raadsleden is dit belangrijk vanuit haar kaderstellende en toetsende rol. Wij adviseren dan ook de gehanteerde criteria, zoals opgenomen in de bijdrageregeling ‘versterking economisch vestigingsklimaat Metropoolregio Rotterdam Den Haag 2015’, expliciet op te nemen in de tekst. Verder is het belangrijk om in te gaan op het (beoogde) effect van de in te zetten middelen in termen van regionale structuurversterking. De adviescommissie beseft dat de middelen voor stimulering van het economisch vestigingsklimaat marginaal zijn in verhouding tot de grote opgaven die er liggen. Het gegeven dat de agenda economische vestigingsklimaat 8 werkvelden betreft, maakt dat het van het grootste belang dat deze gelden steeds zo effectief mogelijk worden ingezet. Hoe gerichter de focus binnen de agenda, hoe groter de (relatieve) impact kan zijn van het economisch budget. In dat verband adviseren wij ook om helder te maken op welke wijze bijdragen aansluiten op andere externe geldstromen vanuit de overheid en/of Europa. Bundeling van de verschillende geldstromen draagt positief bij aan de gewenste structuurversterking. Verder is opgemerkt dat het wellicht logischer is om de inzet op bereikbaarheid (vanuit de economische invalshoek) direct te koppelen aan de inzet vanuit de Vervoersautoriteit. Binnen de adviescommissie zijn de meningen hieromtrent uiteenlopend. Samenvattend adviseren wij de begroting/meerjarenbeeld zodanig op te stellen dat gelden kunnen worden gerelateerd aan concrete projecten én dat de motivering voor die uitgaven (de gehanteerde criteria) helder en toetsbaar zijn.
Albrandswaard, Barendrecht, Brielle, Capelle aan den IJssel, Delft, Den Haag, Hellevoetsluis, Krimpen aan den IJssel, Lansingerland, Leidschendam-Voorburg, Maassluis, Midden-Delfland, Nissewaard, Pijnacker-Nootdorp, Ridderkerk, Rijswijk, Rotterdam, Schiedam, Vlaardingen, Wassenaar, Westland, Westvoorne, Zoetermeer.
Met inachtneming van de voorgaande opmerkingen adviseert de adviescommissie positief over de concept-ontwerpbegroting 2017 en het meerjarenbeeld 2018-2020. Met vriendelijke groet,
Anouk van Eekelen, voorzitter Adviescommissie Economisch Vestigingsklimaat
2
Grote Marktstraat 43 Postbus 66 2501 CB Den Haag Telefoon 088 5445 100 E-mail:
[email protected] Internet: www.mrdh.nl KvK nummer: 62288024 Retouradres: Postbus 66 2501 CB Den Haag
Algemeen bestuur MRDH t.a.v. de heer ing. A. Aboutaleb Postbus 66 2501 CB Den Haag
Bankrekeningnummer NL96 BNGH 0285 1651 43 contactpersoon Cees Stoppelenburg uw kenmerk
ons kenmerk 22088 Datum
23 mei 2016
doorkiesnummer 06 288 37 350
Onderwerp
e-mail
[email protected]
Ontwerp samenwerkingsconvenant MRDH-pZH
bijlage(n)
Geachte heer Aboutaleb, Op 12 april jl. heeft de adviescommissie Economisch Vestigingsklimaat gesproken over het ontwerp-Samenwerkingsconvenant PZH-MRDH. In september 2015 is een concrete start gemaakt met acht concrete Samenwerkingsprojecten. Drie van deze onderwerpen zijn inmiddels door de adviescommissie inhoudelijk besproken. Daarnaast wordt er actief samen met de provincie Zuid-Holland gewerkt aan een regionaal investeringsprogramma. Het voorliggende ontwerp is een vervolgstap om via bestuurlijke afspraken de samenwerking verder te versterken. Dit is ook in lijn met de aanbevelingen, zoals deze zijn gedaan door de OECD in haar review ‘The metropolitan regio of Rotterdam-The Hague, Netherlands’ van 1 februari jl. De adviescommissie vindt het een goede zaak dat de gemeenten binnen de metropoolregio Rotterdam Den Haag en de provincie Zuid-Holland de samenwerking met elkaar zoeken, los van bestuurlijke geschiedenis, maar gericht op de toekomst en het versterken van de regio. De economische en bereikbaarheidsopgaven in dit gebied zijn van dien aard dat goede samenwerking meer dan noodzakelijk is. Samenwerking met overheden én met bedrijfsleven, onderwijsinstellingen en kennisorganisaties. De adviescommissie merkt wel op dat het meer in samenhang programmeren van de financiële middelen niet kan betekenen dat dit af doet aan de eigenstandige afwegingen van de metropoolregio Rotterdam Den Haag om de economische en bereikbaarheidsagenda te realiseren. Bestuurlijke afspraken over samenwerking gaan dus per definitie over afstemming van de inhoudelijke agenda’s.
Albrandswaard, Barendrecht, Brielle, Capelle aan den IJssel, Delft, Den Haag, Hellevoetsluis, Krimpen aan den IJssel, Lansingerland, Leidschendam-Voorburg, Maassluis, Midden-Delfland, Nissewaard, Pijnacker-Nootdorp, Ridderkerk, Rijswijk, Rotterdam, Schiedam, Vlaardingen, Wassenaar, Westland, Westvoorne, Zoetermeer.
De adviescommissie adviseert positief over het overgelegde ontwerp met de constatering dat samenwerking vooral een zaak van ‘doen’ is. In dat verband hebben wij ook afgesproken dat wij in ons overleg van 16 november 2016 de voortgang van de samenwerkingsprojecten agenderen, als ook de wijze waarop beide overheden hierbij hebben samengewerkt en daarmee het convenant gestalte heeft gekregen. De betrokken bestuurders vanuit de provincie Zuid-Holland en de metropoolregio Rotterdam Den Haag worden hiervoor uitgenodigd. Met vriendelijke groet,
Anouk van Eekelen, voorzitter Adviescommissie Economisch Vestigingsklimaat MRDH
2
Verslag Adviescommissie Economisch Vestigingsklimaat Vergadering 12 april 2016 in het gebouw van TNO Delft Aanwezig: Capelle aan den IJssel, Nico van Buren, Delft, Marlies Swart en Bart Smals, Den Haag, Abderrahim Kajouane en Martin Wörsdörfer, Hellevoetsluis, Cilia Meerman-van Benthem, Krimpen aan den IJssel, Coen Derickx en Bert Luijendijk, Lansingerland, Jurjen Dieleman, LeidschendamVoorburg, Arnoud Breedijk, Maassluis, Klarie Oosterman-Feenstra, Midden-Delfland Fred Plooij, Pijnacker-Nootdorp Bianca van Petegem en Richard van Oevelen, Rijswijk Jos Bolte, Rotterdam Lars Sörensen en Jan Willem Verheij, Schiedam Arie Villerius, Wassenaar Anouk van Eekelen (voorzitter), Zoetermeer Paul Diederen Verhinderd: Albrandswaard Vera Spruijt en Rob van Zijl, Barendrecht Cerano Bakker en Arno Schippers, Brielle Wim Smit, Capelle aan den IJssel Arwin van Buuren, Hellevoetsluis Henk Joosten, Lansingerland Gerard Bovens, Leidschendam-Voorburg Delroy Blokland, Maassluis Gerard van der Wees, Midden-Delfland Elly de Jong-Hoogendoorn, Nissewaard G. Alberts en Pieter de Vos, Ridderkerk Farahnaz Fräser en Karin Kayadoe, Rijswijk Mark Storm, Schiedam John van Sliedregt, Wassenaar Eva Kernkamp, Westland Nico de Gier en Cor van der Mark, Westvoorne Emma van Blom, Zoetermeer Ivan Beij Staf: Lucas Vokurka (secretaris), Cees Stoppelenburg (MRDH), Henk Reuten (MRDH), Kirsten Meijer (MRDH), Rogier Brinkhof (MRDH), Victor Dobbe (MRDH), Eveline Fokkema (MRDH), Linda Frinking (MRDH), Elske Janssens (MRDH), Joke Volkereijk (MRDH). Gasten: Tom van der Horst (TNO), Ferry Förster (BCEV MRDH), Alexander van Steenderen (BCEV MRDH), Maarten Struijvenberg (BCEV MRDH)
Tom van der Horst (TNO) verzorgt een korte introductie over TNO en de ontwikkeling van de fieldlabs (zie bijgevoegde presentatie). De fieldlabs komen terug in één van de gesprekstafels in het tweede deel van dit overleg. 1. Opening en mededelingen De voorzitter bedankt Tom van der Horst voor de gastvrijheid en de inleidende woorden en opent de vergadering. Zij heet de aanwezigen welkom, in het bijzonder de wethouders Maarten Struijvenberg (Rotterdam), Alexander van Steenderen (Schiedam) en Ferry Förster (Delft). Ten aanzien van het Regionaal Investeringsprogramma deelt de voorzitter mee dat er 6 raadsoplopen worden gepland. Verder geeft zij aan dat de raadsleden worden uitgenodigd voor een inspiratie-/werkconferentie Roadmap Next Economy op 26 mei 2016 in Zoetermeer. De uitnodiging volgt deze week. Tenslotte koppelt ze kort terug op het bezoek dat zij, samen met Alexander van Steenderen, heeft gebracht aan de Drechtraad van de Drechtsteden. Hier hebben ze de MRDH gepresenteerd en zijn nader ingegaan op de rol van de raadsleden in de adviescommissie. Zij heeft de leden van de Drechtraad uitgenodigd voor een tegenbezoek. 2. Ingekomen stukken De concept-agenda BCEV van 14 april 2016 wordt voor kennisgeving aangenomen.
3. Concept-verslag vergadering 10 maart 2016 Mevrouw Oosterman geeft aan dat gemaakte opmerkingen over de criteria voor projecten duidelijker opgenomen hadden kunnen worden. Het voornaamste is echter dat er iets mee gedaan wordt. Lucas Vokurka geeft aan dat dit het geval is. Vervolgens wordt het verslag vastgesteld. 4. Vervolgstappen Van, voor, door 23 gemeenten Fred Plooy benadrukt het belang van het ‘kijken over de eigen grenzen’. In plaats van een lokale benadering moet er gekeken worden met een regionale blik. Bert Luyendijk merkt op dat clustervorming ook belangrijk is, c.q. kan zijn. Het is zijns inziens niet nodig dat bij ieder onderwerp iedereen meepraat. Anouk van Eekelen wijst erop dat de adviescommissies EV en VA kunnen uitspreken dat bepaalde onderwerpen indien gewenst kunnen worden besproken in aparte ‘tafels’ (deelsessies en/of thematische bijeenkomsten). Lucas Vokurka geeft aan dat in contacten met wethouders vooral op inhoud wordt gesproken waarbij gemeenten aansluiten naar gelang zij inhoudelijk betrokken zijn. Abderrahim Kajouane vraagt zich af hoe het zit met de evaluatie MRDH eind 2016. Anouk van Eekelen meldt dat hierop in een van de volgende vergaderingen zal worden teruggekomen en dat de opzet zal worden besproken in de adviescommissie. Het memo van de voorzitters van beide adviescommissies wordt vastgesteld en zal worden doorgeleid naar het algemeen bestuur van 27 mei. De voorzitters zijn uitgenodigd voor een nadere toelichting tijdens dit algemeen bestuur. 5. Adviesaanvraag Begroting 2017 MRDH Uit de vergadering komen de volgende opmerkingen/vragen/suggesties: • •
• • • • • • •
Branding: Hoe verhoudt zich de branding van Voorne Putten tot de brandingsstrategie en kan de MRDH hierbij een rol vervullen? In de begroting is aandacht voor het onderwerp ‘Onderwijs/Arbeidsmakt’. Dit richt zich nogal op MBO-niveau’s 3 en 4. Is er ook aandacht voor MBO-niveau’s 1 en 2, aangezien daar veel banen dreigen te verdwijnen? Welk multiplier-effect kan de MRDH bij het Rijk (en eventueel in Brussel) realiseren d.m.v. samenwerking met andere overheden? Aandacht voor het landelijk gebied Krimpen a/d IJssel (deels buiten het gebied van de MRDH); Pleidooi om aantal wegbeheerders in MRDH (thans ca. 70) te verminderen; dit wordt doorgegeven aan de VA. Criteria (blz. 44) zijn belangrijk voor raden. Verzoek om bijdrageregeling (inclusief criteria) toe te sturen; Verzoek om meer ‘focus’, duidelijk maken wat er met de middelen uit de bijdrageregeling gebeurd Extra aandacht voor bereikbaarheid als belangrijke factor binnen regionale economie; Rendement 8 programma’s voor MRDH, uitgaande van 3,2 miljoen beschikbare middelen.
Lucas Vokurka deelt mee alle gemeenten te hebben uitgenodigd om van gedachten te wisselen over de brandingstrategie en gevraagd zijn om de toolkit voor de brandingstrategie
aan te vullen. Hij zegt toe dat de betrokken MRDH-ambtenaar richting Voorne Putten hiervoor nogmaals aandacht zal vragen. Bij onderwijs/arbeidsmarkt ligt er vooral een taak voor de wethouders Onderwijs. De rol van de MRDH is beperkt, desalniettemin zal er aandacht geschonken worden in de economische ontwikkeling van Voorne Putten. Het multipliereffect is belangrijk. In gevallen van co-financiering wordt soms wel een effect van 3 tot 4 bereikt. Joke Volkerijk, controller bij de MRDH, verklaart dat de rekeningcommissie op 24 mei 2016 bijeenkomt. De jaarrekening 2015 zal daar aan de orde komen. Lucas Vokurka zegt toe de vraag over de wegbeheerders schriftelijk te zullen laten beantwoorden via de Vervoersautoriteit. Met bestuurders van gebieden buiten de MRDH (Krimpener Waard) zijn goede contacten. De voorzitter geeft concluderend aan dat er met inachtname van de opmerkingen positief geadviseerd wordt. Een concept-advies zal worden opgesteld en ter reactie worden gestuurd aan de adviescommissie. 6. Adviesaanvraag Samenwerkingsconvenant met PZH De heer Sörensen heeft de indruk dat de provincie zich ondanks de gemaakte afspraken en gemelde goede verhoudingen toch opstelt als een ‘machtsfactor’. Lucas Vokurka wijst erop dat de samenwerking puur op inhoud plaatsvindt. De vergadering adviseert positief op het ontwerp. Er wordt afgesproken dat in de adviescommissie van 16 november a.s. inhoudelijk gesproken zal worden over de 8 samenwerkingsprojecten. Bij de bespreking in de commissie zullen de betrokken bestuurders van PZH en MRDH worden uitgenodigd. In het verlengde van dit agendapunt zijn drie gesprekstafels georganiseerd over Fieldlabs, Aantrekkelijke Metropolitane Landschappen en Kantoren. De impressies hiervan worden bij het verslag gevoegd. 7. Rondvraag en sluiting Van de rondvraag wordt geen gebruik gemaakt. De voorzitter sluit de vergadering
Bijlagen bij dit verslag: impressieverslagen gesprekstafels Bestuurlijke opdracht kantoren, Aantrekkelijke metropolitane landschappen en Fieldlabs
Kort verslag en besluitenlijst van de Adviescommissie Economisch Vestigingsklimaat van de Metropoolregio Rotterdam Den Haag 12 april 2016, TNO Delft Aanwezige leden: Capelle aan den IJssel, Nico van Buren, Delft, Marlies Swart en Bart Smals, Den Haag, Abderrahim Kajouane en Martin Wörsdörfer, Hellevoetsluis, Cilia Meerman-van Benthem, Krimpen aan den IJssel, Coen Derickx en Bert Luijendijk, Lansingerland, Jurjen Dieleman, Leidschendam-Voorburg, Arnoud Breedijk, Maassluis, Klarie Oosterman-Feenstra, Midden-Delfland Fred Plooij, Pijnacker-Nootdorp Bianca van Petegem en Richard van Oevelen, Rijswijk Jos Bolte, Rotterdam Lars Sörensen en Jan Willem Verheij, Schiedam Arie Villerius, Wassenaar Anouk van Eekelen (voorzitter), Zoetermeer Paul Diederen Verhinderd: Albrandswaard Vera Spruijt en Rob van Zijl, Barendrecht Cerano Bakker en Arno Schippers, Brielle Wim Smit, Capelle aan den IJssel Arwin van Buuren, Hellevoetsluis Henk Joosten, Lansingerland Gerard Bovens, Leidschendam-Voorburg Delroy Blokland, Maassluis Gerard van der Wees, Midden-Delfland Elly de Jong-Hoogendoorn, Nissewaard G. Alberts en Pieter de Vos, Ridderkerk Farahnaz Fräser en Karin Kayadoe, Rijswijk Mark Storm, Schiedam John van Sliedregt, Wassenaar Eva Kernkamp, Westland Nico de Gier en Cor van der Mark, Westvoorne Emma van Blom, Zoetermeer Ivan Beij Staf: Lucas Vokurka (secretaris), Cees Stoppelenburg (MRDH), Henk Reuten (MRDH), Kirsten Meijer (MRDH), Rogier Brinkhof (MRDH), Victor Dobbe (MRDH), Eveline Fokkema (MRDH), Linda Frinking (MRDH), Elske Janssens (MRDH), Joke Volkereijk (MRDH). Gasten: Tom van der Horst (TNO), Ferry Förster (BCEV MRDH), Alexander van Steenderen (BCEV MRDH), Maarten Struijvenberg (BCEV MRDH) 1. Opening en mededelingen De heren Förster, van Steenderen en Struijvenberg worden welkom geheten door de voorzitter. Daarnaast bedankt de voorzitter Tom van der Horst voor zijn presentatie. 1.1 Stand van zaken Regionaal Investeringsprogramma. Het conceptadvies is verstuurd aan het algemeen bestuur. In juni worden 6 bijeenkomsten voor de raadsleden in de regio georganiseerd. 26 mei is de bijeenkomst voor RNE gepland, een uitnodiging volgt zo spoedig mogelijk. Deze week is een vooraankondiging, via de griffiers, gemaild. 2. Ingekomen stukken De concept-agenda BCEV van 14 april wordt voor kennisgeving aangenomen. 3. Vaststellen verslag 10 maart 2016 Arnoud Breedijk was wel aanwezig tijdens de vergadering. Criteria van projecten binnen het Regionale Investeringsprogramma zijn in het advies verwerkt. De adviescommissie stelt het verslag van 10 maart 2016 vast. 4. Vervolgstappen Van, voor en door 23 gemeenten Het memo van de voorzitters van beide adviescommissies wordt vastgesteld en zal worden doorgeleid naar het algemeen bestuur van 27 mei. De voorzitters zijn uitgenodigd voor een nadere toelichting tijdens dit algemeen bestuur. Er wordt toegezegd het onderwerp evaluatie MRDH terug te laten komen wanneer het moment daar is.
5. Adviesaanvraag ontwerpbegroting 2017 MRDH Opmerkingen gemaakt tijdens de vergadering worden hierin meegenomen en van te voren aan de leden gestuurd. De adviescommissie geeft, met inachtneming van de opmerkingen, een positief advies op de ontwerpbegroting 2017. Acties: • Doorgeven verzoek aan de Vervoersautoriteit dat het aantal wegbeheerders misschien vermindert kan worden? • Toesturen bijdrageregeling, inclusief criteria aan de leden 6. Adviesaanvraag samenwerkingsconvenant PZH De adviescommissie geeft een positief advies op het samenwerkingsconvenant met de provincie Zuid-Holland. Acties: • Inhoudelijk bespreken 8 samenwerkingsprojecten met de provincie Zuid-Holland in de vergadering van november. De betrokken bestuurders worden hiervoor uitgenodigd. 7. Rondvraag en sluiting Hier wordt geen gebruik van gemaakt. Vastgesteld in de vergadering van de Adviescommissie d.d. 15 juni 2016. namens de Adviescommissie Economisch Vestigingsklimaat MRDH,
L.P. Vokurka secretaris
A. van Eekelen voorzitter
Bijlagen bij dit verslag: Impressieverslagen gesprekstafels Bestuurlijke opdracht Kantoren, Fieldlabs en Aantrekkelijke metropolitane landschappen
Pagina 2 van 2
Impressie gesprekstafel Aantrekkelijke Metropolitane landschappen Adviescommissie 12 april 2016 Aanwezig: Alexander van Steenderen (lid BCEV en wethouder Schiedam), Linda Frinking (MRDH), Kirsten Meijer (MRDH) en raadsleden. Inleiding Bij de opstart van de MRDH is door burgemeester Aboutaleb en burgemeester van Aartsen de nadruk gelegd op het belang van Groen in de MRDH. De ontwikkeling van de metropolitane landschappen is belangrijk als vestigingsfactor voor inwoners en bedrijven in de regio. Binnen de provincie Zuid-Holland zijn de landschapstafels de plek waarin samengewerkt wordt om in samenhang groengebieden te ontwikkelen. In deze tafels zijn de gemeenten vertegenwoordigd die binnen dat bepaalde gebied liggen en zij stemmen met de terreinbeheerders en ondernemers de inzet van middelen af voor de ontwikkeling en het beheer van het landschap. De provincie ZuidHolland is niet bestuurlijk vertegenwoordigd in de landschapstafels, maar richt zich meer op het strategische niveau. De Provincie co-financiert via de zogenaamde uitvoeringsprogramma Groen, maar ook via de Europese plattelandsmiddelen (POP), delen van de uitvoeringsprogramma’s van de Landschapstafels. De MRDH heeft West8, het landschapsarchitecten bureau van Adriaan Geuze, vorig jaar gevraagd om te helpen met de analyse op het landschap als vestigingsfactor. Om het vestigingsklimaat te versterken is het nodig om de verbinding stad-land te verbeteren, bijvoorbeeld door het realiseren van slowlanes en het creëren van bestemmingen. Daarnaast kan het vestigingsklimaat worden verbeterd door het toevoegen van landschappen zoals bij de Delflandse Kust en het vergroten van het wateroppervlak om en nabij de Rottemeren door het verbinden van (bestaande) plassen. Het toevoegen van landschappen is ambitieus en is vooralsnog een lange termijn ambitie, die gefaseerd wordt aangepakt. In het kader van de samenwerking MRDH-Provincie op Aantrekkelijke Metropolitane landschappen hebben de verantwoordelijke bestuurders, Alexander van Steenderen (wethouder Schiedam en lid van de bestuurscommissie EV) en Han Weber (gedeputeerde provincie Zuid-Holland), het voorstel gedaan om onderstaande projecten in 2016 verder te brengen, in overleg met, onder andere, de landschapstafels. Speerpunten: • Ontwikkeling van slowlanes, multifunctionele fietspaden met allure als verbinding van stadskern naar buitengebied • Ontwikkeling van de Rottemeren, • Ontwikkeling van de kust van Delfland. Prioriteit ligt op dit moment bij het ontwikkelen van slowlanes zodat voor de zomer 4 projecten meegenomen worden in het Regionale Investeringsprogramma van de MRDH. Daarnaast wordt als eerste stap voor de ontwikkeling van de Rotte verkend wat de kosten en baten zijn voor een vaarverbinding tussen de Rotte,de Rijn en de Vliet. Ontwikkeling kustgebied staat nu even geparkeerd.
Na de zomer komt er een bestuurlijke conferentie waar met name economische activiteiten in het landelijk gebied verder uitgediept gaan worden. Highlights uit de gesprekstafel: • Het groenbeheer is geen taak van de MRDH, dit wordt gedaan en blijft bij de partijen die het beheer doen. • Zorg voor, in samenwerking, verbreding van de MRDH naar gemeenten buiten de MRDH, wanneer het thema/onderwerp hierom vraagt en communiceer hier ook over. Uitstraling is belangrijk. Een voorbeeld hiervan zijn de vaarroutes naar Kinderdijk, dit is ook goed voor de MRDH. • Het samenwerkingsconvenant met PZH biedt veel mogelijkheden, juist omdat PZH meer gemeenten bevat dan de MRDH. • De samenleving wordt steeds meer een netwerksamenleving waardoor partijen ook meer integraal afstemmen. • Het OESO-rapport geeft aan dat er meer verbinding moet komen tussen de grote steden, staat de ontwikkeling van een Central Park daar niet haaks op? De verbinding tussen de steden kan vorm worden gegeven met respect voor het landschap, waardoor het groen, immers van belang als vestigingsfactor, behouden blijft. • De provincie gaat aan de slag met de nieuwe omgevingswet en heeft een ruimtelijke rol. Ook daarom is samenwerking met de provincie belangrijk. De provincie zal steeds minder een sturende rol pakken en meer in samenspraak met gemeenten de ruimtelijke verantwoordelijkheid invulling geven. • Zorg voor focus om te zorgen dat er mooie landelijke gebieden zijn zodat mensen en bedrijven zich willen vestigen in de regio, hierdoor versterk je de economie. De MRDH steekt in op het verbinden van ondernemers en plekken in de regio zodat er economische ontwikkeling plaatsvindt. • Er zijn 5 unieke landschappen in deze regio, het is belangrijk om deze uniek te houden zodat ze allen aantrekkelijk zijn en elkaar niet hoeven te beconcurreren. • Zorg ook voor afstemming met de Vervoersautoriteit wanneer er knelpunten ontstaan tussen vervoersvragen en het ontwikkelen van Metropolitane Landschappen.
Impressie gesprekstafel Bestuurlijke opdracht Kantoren Adviescommissie 12 april 2016
Aanwezig: Rogier Brinkhof (MRDH), Cees Stoppelenburg (MRDH) en raadsleden Eind 2015 is de ‘Agenda Kantoren MRDH 2015-2025’ vastgesteld in het Algemeen Bestuur van de MRDH. Dit is een kwantitatieve rapportage, waarin wordt aangetoond dat de door gemeenten opgevoerde prognoses passen binnen de voor de Provincie gehanteerde behoefteraming. Deze agenda is door de provincie in maart 2016 aanvaard als regionaal afgestemde agenda. Er is behoefte aan een meer kwalitatieve kijk op de kantorenmarkt door de relatie met de economische clusters te leggen. Daardoor wordt ook de afstemming met de bedrijventerreinen- en winkelprogrammering noodzakelijk en is de ambitie om een visie werklocaties te ontwikkelen verklaard. Provincie Zuid-Holland en MRDH hebben afgesproken om gezamenlijk te verkennen hoe deze agenda verder uitgewerkt kan worden. Dit relateert aan de clusteraanpak, de investeringsstrategie, de Roadmap Next Economy (RNE) en de verbinding met het ruimtelijk domein. De volgende stappen zijn voorzien in 2016: • Nader in kaart brengen van de economische clusters, de vestigingslocaties en een kwalitatieve concurrentieanalyse; • Opstelling en toetsing van locatiestrategieën in afstemming op de clusteraanpak; • Formuleren van een brede aanpak conform de ladder van duurzame verstedelijking: goed beheer bestaande voorraad, transformatie, herontwikkelingen/vernieuwbouw en nieuwbouw. De adviescommissieleden hebben zich over een drietal vragen gebogen: • Wat zijn leidende aspecten bij een ‘gezonde’ kantorenmarkt? • Waar stopt de verantwoordelijkheid van de gemeenten en begint die van de Provincie én de marktpartijen? • Op welke wijze en op welke plaats in het proces ziet de adviescommissieleden een raadsrol? Gezonde kantorenmarkt Een belangrijk element voor een gezonde kantorenmarkt is geen leegstand boven de noodzakelijke frictieleegstand. Er moet ook focus zijn op de goede plekken, dus fysieke bereikbaar in combinatie met de OV-knooppunten. Dit betekent direct ook dat je een aantal herontwikkelingslocaties hebt waar je over andere functies moet nadenken. We moeten daarbij uitkijken dat we niet te veel leunen op de kennis van nu, maar een goede analyse hebben over de verwachte toplocaties voor kantoren. Een goede analyse waarin de trends goed zijn doorvertaald naar de langere termijn is essentieel (thuiswerken, de relatie met kennisinstellingen). Deze analyse moet breder zijn dan sec kantoren. Als voorbeeld wordt genoemd het steeds schonere en stillere autoverkeer. Wat betekent dit in planologische zin voor de snelweglocaties. Dergelijke nieuwe ontwikkelingen moeten een plaats krijgen in een dergelijke trendanalyse.
Op basis van een dergelijk – waardevrij – verhaal kun je uiteindelijk komen tot een indeling in kantorenlocaties voor de toekomst en plekken waar herontwikkeling aan de orde zal zijn. Sowieso moet er – naast de locatie – ook aandacht zijn voor de kwaliteit van kantoren zelf. Immers staan sommige kantoren wel op een goede plek, maar zijn ze verouderd, vanwege energieprestaties, (te kleine) plattegronden etc. Adaptief bouwen moet steeds een opgave zijn, waarbij het duurzaamheidsaspect steeds een belangrijke rol moet spelen. Rol Wanneer we spreken over de rol van de overheid, zit deze vooral aan de voorkant. De overheid moet – in gesprek met experts en gebruikers – een lange termijnvisie neerleggen op de ontwikkeling van kantoren – en idealiter breder dan dat. Immers moet vanuit een breed beeld ook een perspectief geboden worden voor de herontwikkellocaties via andere functies (detailhandel, bedrijventerreinen, wonen etc.). Als uitgangspunt moet je daarbij zeker de hoofdwegen- en OVstructuur nemen. En waar nodig moet er ook afscheid genomen worden van locaties. Dat zal pijn doen, maar is noodzakelijk. De overheden moeten dat voor hun eigen panden doen, en ontwikkelaars voor hun voorraad. Hierbij wordt wel opgemerkt dat veel eigenaren vanuit een ander perspectief kijken. Veel eigendom is onderdeel van grote beleggingsportefeuilles, waarbij leegstand niet als een knellend probleem wordt ervaren. Het fiscale regime versterkt dit soms. Hoewel dit niet aan de gemeenten is, is het wel denkbaar dat er richting rijk nadrukkelijk wordt gesignaleerd dat leegstand fiscaal onaantrekkelijk(er) moet worden. Door een langetermijn-visie neer te leggen voorkom je ook planschade richting gemeenten. 1 Eerdere ideeën als ‘sloopfondsen’ worden niet als een goede weg gezien. Een dergelijk keuzeproces moet geënt zijn op een robuust toekomstbeeld. Alle visies ten spijt moet er ook wel een zekere mate van ruimte zijn voor nieuwe ontwikkelingen, omdat niet alles nu eenmaal voorzienbaar is, maar wel van belang voor de economische regionale structuur. Als voorbeeld werd hier de vervanging van European Patent Office (EPO) in Rijswijk genoemd. Een andere rol van de overheid is het vergemakkelijken van transformatie van panden. Dit moet wel vanuit een visie gebeuren. Gemeenten kunnen bij ‘verpaupering’ eigenaren aanschrijven. De praktijk leert echter dat dit weinig effectief is en pas in een laatste stadium juridisch haalbaar is. Één van de aanwezige adviescommissieleden is nauw betrokken bij PLABEKA. 2 Hier zijn goede ervaringen opgedaan met het gezamenlijk regionaal kiezen. Het is echter een proces van lange adem en onderling vertrouwen. Juist dat onderling vertrouwen is ook cruciaal voor gemeenten om elkaar zaken te gunnen. Het kiezen geeft winnaars (al dan niet in kantoren of andere functies) en verliezers (locaties waarvoor geen of onrendabele functies denkbaar zijn). Er wordt in dat verband ook aangestipt dat
1
http://www.platform31.nl/uploads/media_item/media_item/36/63/ArjanBregman_21jan20151423218536.pdf 2 http://www.metropoolregioamsterdam.nl/economie/plabeka
verevening op regionaal niveau kan helpen, zonder al concrete ideeen te hebben over hoe dit kan worden toegepast.
Betrokkenheid gemeenteraden Een visie die uiteindelijk kan leiden tot keuzes, omdat voor herontwikkellocaties perspectief wordt geboden. Dit vraagt dus om een bredere blik dan alleen kantoren. In dat verband kun je ook het komende proces van de omgevingsvisie gebruiken. Feit is dat de planologische vertaling van een dergelijke visie in bestemmingsplannen landt. Een rol die aan gemeenteraden toekomt. Gemeenteraden moeten daarom goed worden meegenomen in de ontwikkeling van de kantorenmarkt. Allereerst moet je dus een gemeenschappelijk toekomstbeeld ontwikkelen. Dat beeld moet je ook benutten om de discussie binnen raden op een hoger plan te tillen. Pas daarna moet je het met elkaar hebben over het keuzeproces.
BIJLAGE: Uit: ‘Agenda Kantoren MRDH 2015-2025. Een gezonde kantorenmarkt met sterke vestigingsmilieu’
Impressie gesprekstafel Fieldlabs Adviescommissie EV 12 april 2016
Aanwezig: Tom van der Horst (TNO), Elske Janssens (MRDH), Ferry Förster (Delft), Henk Reuten (MRDH) + raadsleden Inleiding Elske: Een fieldlab laat zich kenmerken door een binnen Europa unieke, open toegankelijke faciliteit of omgeving waarin experimenteerruimte wordt gecreëerd voor het ontwikkelen, testen, demonstreren en valideren van nieuwe (disruptieve) technologieën (robotisering, 3d printing, big data processing, sensortechnologie), producten en innovaties. Dit gebeurt op basis van triple helix samenwerking, met een consortium van regionaal bedrijfsleven in de lead. De doelstelling van het fieldlab investeringsportfolio is drieledig: een versterking van de regionale economie; het bijdragen aan het oplossen van maatschappelijke vraagstukken; en het verbeteren van de aansluiting van onderwijs en arbeidsmarkt. In het kader van de Regionale Investeringsstrategie en de Roadmap Next Economy werkt een kernteam vanuit MRDH, PZH, IQ en TNO samen aan het opstellen van een investeringsstrategie rondom de Fieldlabs in onze regio. Bestuurlijke ambassadeurs zijn gedeputeerde Adri Bom (PZH) en wethouder Ferrie Förster (namens MRDH). De inzet loopt langs 2 lijnen: 1) het in kaart brengen van de (investerings)behoefte van reeds bestaande fieldlabs 2) het ontwerpen van een regionale innovatieinfrastructuur (‘entepreneurial ecosystem’) Op 12 april in de ochtend zijn de projectleiders van 14 fieldlabs bijeen gekomen voor een gedachtenwisseling. Dat was een goede sessie waarin veel kennis werd uitgewisseld. De aanwezigen zijn benieuwd naar een omschrijving van deze 14 fieldlabs, Elske geeft aan deze rond te sturen (nb: toegevoegd als bijlage van dit verslag). Vergelijking MRDH/Silicon Valley: Silicon V gaat sneller dan MRDH. Verklaring: investeringsklimaat in VS is anders dan in Nl. Advies: om investeerders te lokken: meer smoel naar buiten toe tonen (niet te bescheiden zijn: er is bijv. een supercomputer in Delft, die mensen uit de hele wereld trekt). Alles gekoppeld aan de regionale brandingsstrategie; dit is een ‘Real Life Testing Ground’ en oplossingen die hier bedacht worden voor metropolitane vraagstukken kunnen overal ter wereld worden toegepast. Forster (Delft) geeft voorbeelden van innovaties die ontstaan binnen de fieldlabs. Zal als onderdeel van het bestuurlijk duo zich hard maken om dit regionale verhaal op de juiste plaatsen en op het juiste niveau, zoals het Rijk, te agenderen. Dit heeft meer impact dan wanneer een gemeente alleen aanklopt voor een individueel Fieldlabinitiatief. Probeert start-up’s in Delft in verbinding te brengen met bijv. Flora. De kracht van de fieldlabs zit in het leggen van cros sectorale verbindingen. (voorbeelden: robotisering in tuinbouw kan ook in zorg). Conclusie: met uitkomsten fieldlab kun je zaken duidelijk in beweging krijgen. Vraag bij al deze ontwikkelingen: wat zou rol overheid hierbij kunnen zijn? Bijvoorbeeld het gerichter inzetten van middelen? Dat is zeker een onderdeel van de regionale investeringsstrategie, vooral als het de kwartiermakersfase betreft. Daarnaast vooral voorwaardenscheppend/faciliterend:
• • • • •
sectoren bij elkaar brengen/crosssectorale verbanden leggen/beschikbare data beschikbaar stellen; meer personen/bedrijven proberen te betrekken bij fieldlab’s Proberen om bepaalde innovatie regio-overstijgend te laten zijn (niet beperken tot alleen regio). Projecten/ontwikkelingen ook aankaarten in Brussel. 14 juni vindt er een EPZ werkbezoek plaats in Brussel waar de Fieldlabs centraal staan. Fieldlabs integraal onderdeel laten zijn van de Road Map Next Economy.
Er is een vraag over de rol van PZH in dit traject. Het kernteam bestaat uit 5 leden vanuit MRDH, PZH, TNO en IQ. Elske geeft aan dat het van groot belang is om vanuit de inhoud tot dit eenduidige verhaal van de regio als broedplaats voor innovatie te komen dat we vervolgens op verschillende plekken zullen agenderen. Op verzoek de lijst met 14 Fieldlabs die op dit moment de ‘koplopersploeg’ vormen. Dit is nadrukkelijk een momentopname, de club waarmee we nu aan de slag gaan. Inherent aan het concept Fieldlab is dat we nu niet kunnen voorspellen welke technologische doorbraken de huidige economische sectoren de komende jaren zullen beïnvloeden. Vandaar ook de aandacht voor een innovatieinfrastructuur die de bestaande fieldlabs in hun ontwikkeling faciliteert, maar het ook mogelijk maakt nieuwe initiatieven rondom fieldlabs te laten ontstaan. Meer informatie:
[email protected]. Koploperploeg field labs Zuid-Holland Field lab Freshteq (voedsel)
Green Village (energie)
Toegepaste Innovaties Maritieme Automatisering, TIMA (maritiem)
3D printing/ Additive
Doel Het is de ambitie van het fieldlab Freshteq om een transitie van de Nederlandse tuinbouwsector te bewerkstelligen: van leverancier van vers voedsel tot leverancier van systemen en kennis om overal ter wereld veilig, betrouwbaar en betaalbaar voldoende voedsel te produceren. De combinatie van teeltkennis en technologie maakt de uitgangspositie van ZuidHolland uniek. Green Village brengt gevestigde bedrijven, MKB, start-ups, onderzoeksgroepen, belangenorganisaties, financiers, gebruikersgroepen en klantgroepen samen om samen te werken op het gebied van energie en duurzaamheid. Via cocreatie wordt gewerkt aan nieuwe ontwikkelingen, paradigmaveranderende systemen en innovaties. Drie Future Labs zijn momenteel in ontwikkeling: Car As Power Plant, ACDC en LED Revolution. Binnen TIMA worden oplossingen ontwikkeld met de inzet van robotica om het bouwen van schepen en de voortstuwingstechnieken van schepen sneller, efficiënter en duurzamer te maken. Door middel van een integrale producten kennisontwikkeling richt het project zich op rendementsverbeteringen door het koppelen (automatiseren en robotiseren) van verschillende innovatieve deelsystemen. Op RDM Rotterdam komen metaalprinters en een centrum
Manufacturing (maritiem) SMASH (maritiem)
Dutch Optic CentreApplication lab NanoSats (o.a. satelieten)
Living Labs Medical Delta (zorg)
Smart, Safe & Resilient Mainports (safety, duurzaamheid)
Smart Delta (waterbeheer)
Smart Integrator 4 AeroSpace Robovalley
voor het ontwikkelen van kennis op het gebied van metaal printen, 3D scannen, 3D ontwerpen en certificering. Het fieldlab heeft tot doel dat kansrijke innovaties die nu bij één organisatie ontwikkeld zijn, bij meerdere organisaties getest, doorontwikkeld en ingezet worden om onderhoud in de maritieme sector voorspelbaar en daarmee optimaliseerbaar te maken. DOC heeft als doelstelling om de concurrentiepositie van het MKB in de Zuidvleugel op het gebied van optomechatronica te versterken. Hierbij worden in een open innovatie omgeving (het Nanosats application labs) samen met de eindgebruiker (technologische) toepassingen bedacht, ontwikkeld, ontworpen, getest en geëvalueerd voor maatschappelijke opgaven waar economische potentie in zit. Medical Delta brengt zorginstellingen, bedrijven, kennisinstellingen, overheden en zorginstellingen bij elkaar om voor belangrijk opgaven op het gebied van zorg in living labs gezamenlijk tot oplossingen te komen. Het gaat dan o.a. om health robotics, e-health, de onderzoeks ok en nieuwe medische instrumenten Het realisatielab biedt een fysieke plek waar innovaties kunnen worden getest om mainports veiliger, schoner en efficiënter te maken door het ontwikkelen van beveiligde koppelingen en toepassingen met sensorplatforms en het gebruik van big data. Doel van SS&RM is producten en diensten snel(ler) te kunnen ‘vermarkten’ en zo economisch rendement en veiligere mainports te realiseren, zoals de Rotterdamse haven. Binnen Smart Delta ligt de focus op effectief en efficiënt waterbeheer door de inzet van ICT, sensoren en slimme crosssectorale combinaties van functies. Door slimme inzet van ICT zijn soms dure fysieke ingrepen niet nodig. Naast de inzet van ICT en sensoren vallen binnen Smart Delta ook de crossovers naar andere topsectoren, zoals het slim koppelen van waterbeheer aan de opwekking van duurzame energie of het inzetten van serious gaming en apps voor waterbeheervraagstukken. Dit Fieldlab stimuleert de transitie in de aerospace sector op het gebied van o.a. miniaturisatie, verduurzaming en digitalisering. Het is de ambitie van RoboValley om dè internationale hub te worden voor de Next Generation Robotics. Daarvoor ligt de basis bij de TU Delft (Het Robotica Instituut en het Robo Service Centre), TNO en een groot aantal bedrijven in de regio, zowel bedrijven die robots ontwikkelen en vermarkten (OEM’s), bedrijven die daar kennis en onderdelen aan toeleveren, bedrijven die robots gebruiken en bedrijven die robotica zullen gaan gebruiken.
ACA
Dutch Windweel
Big Data Innovatiehub
Aardobservatie
Waar in de wereldwijde composietensector handmatige fabricage nu nog de standaard is, wordt door Airborne en Siemens gewerkt aan automatisering en digitalisering van het productieproces. Het FieldLab op de locatie van Airborne bestaat uit drie onderdelen: een businesscase voor de productie van composieten, een knowledge hub en experience center, waar onderwijs, workshops, plenaire meetings en demonstraties worden gehouden. De Dutch Windwheel moet een showcase en accelerator worden voor innovatie, duurzame energieopwekking en circulaire economie. Eerste stap in de ontwikkeling van de Dutch Windwheel is het opstarten van een innovatieprogramma, op het snijvlak van energie, water, technologie en bouwtechniek. Zo zullen de mogelijkheden worden onderzocht voor de ontwikkeling van lokale energieopwekking, een gesloten watersysteem, een smart grid en dynamisch materiaalgebruik. Een van de innovaties waarvan de toepassingsmogelijkheden worden onderzocht is de EWICON techniek, een windenergieconvertor die elektriciteit genereert uit windenergie, zonder draaiende delen. Deze toepassing maakt van de Dutch Windwheel de meest innovatieve ‘windmolen’ ter wereld. Dit regionale samenwerkingsverband richt zich op het oplossen van maatschappelijke vraagstukken en ontwikkelen van nieuwe businessmodellen (diensten en producten) met behulp van data science en aanverwante technologie (Internet of Things, sensoring, enz). Fysiek landt dit in het Dutch Innovation Park in Zoetermeer met medewerking van de Dutch Innovation Factory en het big data datacenter van Atos. Informatie gewonnen uit satellietdata, UAV's en grondgebonden systemen biedt ongeëvenaarde toepassingsmogelijkheden op vele terreinen, waarbij ook toepassingen in vitale infrastructuren en het veiligheidsdomein een potentiële groeimarkt is in Nederland.