Actualiteiten onderwijs Oktober 2011
Inleiding
Wet fusietoets in het onderwijs
In deze uitgave treft u een overzicht aan van belangrijke wijzigingen en ontwikkelingen binnen het onderwijs. Met deze bijdrage hebben wij niet de intentie om een volledig overzicht te geven van alle wijzigingen. Hiervoor is het aantal wijzigingen simpelweg te groot en deels buiten ons vakgebied. Wel geeft deze bijdrage de informatie die u nodig heeft voor het opstellen van de jaarrekening en uitoefenen van de financiële functie en interne beheersing binnen uw organisatie. Nadere informatie WGS informeert u graag nader over de informatie opgenomen in deze uitgave en de gevolgen voor uw organisatie. Inhoudsopgave Inleiding
2
Corporate governance
2
Wet fusietoets in het onderwijs
2
Wijzigingen externe verslaggeving
3
Belangrijke wijzigingen in het onderwijscontroleprotocol 2011
4
Overig actueel
5
Vanaf 1 oktober 2011 treden de Wet fusietoets in het onderwijs en de bijbehorende ministeriële regeling in werking. Hiermee heeft de minister van OCW een middel in handen om voorgenomen fusies van onderwijsinstellingen te beïnvloeden. Alle institutionele en bestuurlijke fusies die na inwerkingtreding van de wet worden geëffectueerd, dienen ter goedkeuring te worden voorgelegd aan de minister. De Wet fusietoets geldt voor alle fusies in het basisonderwijs (PO), (voortgezet) speciaal onderwijs, voortgezet onderwijs (VO), beroepsonderwijs en volwasseneneducatie BVE), alsmede het hoger onderwijs (HO). Het gaat nadrukkelijk niet om een fusiestop of een fusieverbod, maar om een voorafgaande ministeriële toestemming bij voorgenomen institutionele en bestuurlijke fusies. De nieuwe wet voorziet op hoofdlijnen in een zorgvuldig proces en draagvlak binnen de onderwijsinstelling en een beoordeling door een onafhankelijke adviescommissie. Bij een voorgenomen fusie zullen onderwijsinstellingen een fusie-effectrapportage moeten opstellen, waarin onder meer moet worden opgenomen de motieven, alternatieven, doelen en effecten van de voorgenomen fusie. Voorts dient burgemeester en wethouders van de betrokken gemeenten adviesgevraagd worden. Op basis van de fusie-effectrapportage kunnen alle inspraak hebbende belanghebbenden een oordeel vormen over de fusie en zal de minister over de fusie beslissen.
Corporate Governance De wet ‘goed onderwijs, goed bestuur’ voor het onderwijs (PO/VO) is inmiddels een jaar geleden in werking getreden.
Daarnaast stelt de wet ook eisen op het terrein van goed bestuur. Zo is de functiescheiding tussen bestuur en intern toezicht verplicht gesteld.
Deze wet geeft aan de ene kant de overheid de mogelijkheid op te treden wanneer de kwaliteit op een school ernstig of langdurig tekortschiet of wanneer sprake is van bestuurlijk wanbeheer. In de wet staan namelijk eisen voor de minimumkwaliteit waar iedere po- en vo-instelling aan moet voldoen.
Bij alle schoolbesturen moet sinds 1 augustus 2011 het interne toezicht op het bestuur goed geregeld zijn. Dit kan bijvoorbeeld door het algemeen bestuur toezicht te laten houden op het dagelijks bestuur of de toezichthoudende functie door een Raad van Toezicht te laten uitvoeren.
2
Wijzigingen externe verslaggeving Wijzigingen Regeling Jaarverslaggeving Onderwijs De 'Regeling jaarverslaggeving onderwijs‘ (RJO) is op een aantal punten gewijzigd. Deze wijzigingen zijn ingegeven door wijzigingen in andere regelgeving die gevolgd wordt. De wijzigingen hebben betrekking op; de nieuwe regeling OCW-subsidies. Als gevolg de nieuwe regeling is model G, zijnde een bijlage bij hoofdstuk RJ 660, aangepast. de tijdelijke voorschriften voor de verantwoording van de BAPO- en SOP-lasten. In aanvulling op hoofdstuk 271 Personeelsbeloningen van de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving worden de lasten op basis van de BAPO en de SOP in de staat van baten en lasten verantwoord als periodelasten. In dit kader vervalt ook bijlage 2 van de regeling. het in jaarverslag 2011 doen van opgave van beurzen die op uit het profileringsfonds aan nietEER studenten zijn verstrekt. de aanleveringvoorschriften voor het jaarverslag en de jaarrekening door de instellingen bij DUO. De aanleverprocedure staat uitsluitend aanleveren in schriftelijke vorm toe. De wijzigingen gelden vanaf het verslagjaar 2011. De wijzigingsregeling werkt daarom terug tot en met 1 januari 2011. Wijzigingen RJ 660 Onderwijsinstellingen Er is een nieuwe RJ Uiting uitgekomen, waarin enkele wijzigingen in RJ 660 zijn aangegeven. De belangrijkste wijzigingen behandelen wij hierna. Vordering op ministerie van OCW Vanaf juli 2011 is het voor onderwijsinstellingen vallend onder de WVO op basis van de Regeling 'Onvoorziene gevallen bij invoering vereenvoudiging bekostiging voortgezet onderwijs' weer toegestaan een vordering op te nemen op de minister van OCW. Stond de Raad voor de Jaarverslaggeving aanvankelijk afwijzend tegenover het opnemen van een dergelijke vordering, nu is het opnemen van een dergelijke vordering weer toegestaan. De instelling heeft de keuze om de overlopende vordering op te nemen op de balans dan wel deze vordering op te nemen in de
toelichting als ‘niet in de balans opgenomen actief’ op te nemen. De onderwijsinstelling dient haar keuze in de jaarrekening toe te lichten en daarbij de omvang van de post te vermelden. Wijziging Model G Op basis van de nieuwe Regeling OCW-subsidie (ROS) wordt het huidige model G vervangen. Het vernieuwde model G maakt onderscheid tussen subsidies met en zonder verrekeningsclausule. Voor subsidies met verrekeningsclausule maakt het model voorts nader onderscheid tussen subsidies die ultimo verslagjaar aflopend zijn en subsidies die doorlopen tot in een volgend verslagjaar. Dit model moet met ingang van het verslagjaar 2011 worden toegepast.
RJ 390 Overige in de toelichting op te nemen informatie Naar aanleiding van een wetswijziging is aan RJ 390 Overige in de toelichting op te nemen informatie een paragraaf toegevoegd. In de paragraaf is opgenomen dat een rechtspersoon in de toelichting bij de jaarrekening informatie dient op te nemen over de aard, het zakelijk doel en de financiële gevolgen van niet in de balans opgenomen regelingen. Uit deze regelingen dienen risico’s of voordelen voort te vloeien die van betekenis zijn en voor zover de openbaarmaking van dergelijke risico’s of voordelen noodzakelijk is voor de beoordeling van de financiële positie van de rechtspersoon. Wijzigingen RJ 400 Jaarverslag De gewijzigde Richtlijn 400 is van toepassing op boekjaren die aanvangen op of na 1 januari 2011. Maatschappelijke verslaggeving Het verdient aanbeveling om in het jaarverslag een toelichting te geven op de hoofdzaken van relevante maatschappelijke aspecten van ondernemen, aansluitend op het Global Reporting Initiative (GRI); algemene maatschappelijke aspecten, milieu-aspecten, sociale aspecten, economische aspecten.
3
Corporate governance Er is een verduidelijking en uitwerking gegeven van de voornaamste risico’s en onzekerheden waar de rechtspersoon mee wordt geconfronteerd. Er kan gedacht worden aan de categorieën; strategie; operationeel; financieel; financiële verslaggeving; wet- en regelgeving.
Minimaal te behandelen onderwerpen voor in het jaarverslag
Prestatieindicatoren (incl MVO*) Risico’s en onderzekerheden
Financiële analyse
Jaarverslag Toekomstparagraaf
Corporate governance*
Aanvullende uitleg posten jaarrekening
Gebruik financiële instrumenten
* = nieuw
Belangrijke wijzigingen in het controleprotocol 2011 In juli is het concept controleprotocol OCW/EL&I 2011 uitgebracht. Het definitieve controleprotocol zal in december beschikbaar komen en vastgesteld worden bij ministeriële regeling. Het controleprotocol is de schakel tussen de wet- en regelgeving en de werkzaamheden die de accountant uitvoert. Het geeft een toelichting op het referentiekader, de controle op de jaarrekening, het onderzoek naar de bekostigingsgegevens en de gewenste accountantsproducten. Het aantal wijzigingen ten opzichte van voorgaand jaar is beperkt.
Jaarverslag (BVE/HO) Met betrekking tot het jaarverslag stelt de accountant enerzijds vast dat deze aan de wettelijke bepalingen voldoet en anderzijds dat deze verenigbaar is met de jaarrekening. Vanaf 2011 geldt voor de sectoren Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie (BVE) en Hoger onderwijs (HO) dat, indien van toepassing, in het jaarverslag aandacht besteed moet worden aan de ratio achter publiek-private arrangementen (PPA), de risico's en risicobeheer van PPA en de feitelijke resultaten van de PPA in relatie tot de beoogde resultaten (innovatie, kwaliteit etc.) en de missie c.q. lange termijn doelstelling van de instelling.
4
Overig actueel Wij verwijzen voor meer informatie naar de handreiking voor de inrichting van onderwijskundige publiek-private arrangementen. Ontslagvergoedingen aan personeelsleden (PO/VO) Ontslagvergoedingen aan personeelsleden worden aangemerkt als onrechtmatige besteding van de bekostiging. Indien dit het geval is, neemt de accountant dit op in een rapport van bevindingen. Hierin vermeldt de accountant het bruto bedrag dat het bevoegd gezag aan of ten behoeve van een personeelslid ter beschikking heeft gesteld. Overigens merken wij op dat dit onderdeel naar verwachting in het definitieve controle protocol zal wijzigen aangezien de minister haar standpunt heeft herzien. Zie ook verder op in de nieuwsbrief. Verklaringen omtrent het gedrag (PO/VO/BVE) Vanaf 2011 is het toepassingsgebied verengd en zijn de rapportagevoorschriften verduidelijkt. De accountant stelt vast dat de verklaring omtrent het gedrag (VOG) is opgenomen in het personeelsdossier voor alle personeelsleden in loondienst bij het bevoegd gezag of de instelling, waarvoor dit wettelijk vereist is. Indien dit niet het geval is dan neemt de accountant dit op in een rapport van bevindingen. Hierin vermeld de accountant het aantal ontbrekende VOG’s per categorie personeel (directie, onderwijsgevend personeel en overig personeel) en de reden voor het ontbreken. Controle FSR (HO) Op grond van artikel 3 lid 9 RJO is de FSR (Financiële Specifieke Rijkssubsidieverantwoording) verplicht. Ondanks deze wettelijke verplichting heeft het ministerie van OCW in de brief met kenmerk AD/288975 van 29 maart 2011 aan de instellingen in het Hoger Onderwijs meegedeeld dat is besloten het verplichtende karakter van de FSR-tabel als bijlage bij de jaarrekening voor de verslagjaren 2010 en 2011 tijdelijk op te schorten.
Ontslagvergoedingen In een brief van 6 december 2010 heeft de minister van OCW de gevallen waarin een rechtvaardiging voor een ontslagvergoeding sterk verkleind. Ontslagvergoedingen die buiten de rechter om toegekend worden, werden als onrechtmatig aangemerkt. In een brief van 21 juni 2011 is de minister op dit principe teruggekomen. De kern van de brief is dat ontslagvergoedingen toegestaan zijn, mits aan bepaalde voorwaarden voldaan is. De minister geeft aan dat in sommige situaties een ontslagvergoeding is te verdedigen vanuit het oogpunt van efficiënt omgaan met overheidsmiddelen of kwaliteitsbeleid. Als er sprake is van een weloverwogen en goed onderbouwde beslissing en de kosten die eruit voortvloeien niet bovenmatig zijn, zal er geen aanleiding bestaan om over te gaan tot het terugvorderen van bekostiging. Bij de zorgvuldige afweging zal het bevoegd gezag moeten betrekken dat het onderwijspersoneel over het algemeen een rechtspositie heeft met voorzieningen in geval van ontslag, te weten een (bovenwettelijke) werkloosheidsuitkering. Een extra voorziening in de vorm van een ontslagvergoeding boven op de ontslaguitkering is in principe niet nodig. Vereenvoudiging regeling ouderbijdragen De Tweede Kamer heeft besloten om de regeling ouderbijdrage te vereenvoudigen. Dit betekent dat niet meer jaarlijks met elke ouder een overeenkomst voor de ouderbijdrage hoeft te worden afgesloten en dat de politiek zich niet langer tot in detail bemoeit met hoe scholen de vrijwillige ouderbijdrage regelen. Wel blijven de criteria gelden dat; de ouderbijdrage is vrijwillig, de toelating tot de school is er niet van afhankelijk en er wordt duidelijk over gecommuniceerd met de ouders. Op dit moment regelt de Wet Voortgezet Onderwijs (WVO) tot in detail hoe een overeenkomst met ouders over de ouderbijdrage er uit moet zien en hoe scholen zich daarover moeten verantwoorden. Totdat de Eerste Kamer haar goedkeuring heeft gegeven en de wet is gepubliceerd, geldt de bestaande regeling.
5
Incidentenregistratie
Einde dislocaties voortgezet onderwijs
Onderwijsinstellingen in het basis-, speciaal-, voortgezet en middelbaar beroepsonderwijs worden verplicht (gewelds-) incidenten eenduidig te registreren.
Vóór 1 augustus 2013 moeten alle dislocaties in het voortgezet onderwijs zijn beëindigd. DUO kan bestaande dislocaties op aanvraag omzetten naar een nevenvestiging of een tijdelijke nevenvestiging. Hiervoor is deelname aan een Regionaal plan onderwijsvoorzieningen (RPO) niet vereist.
Dat staat in het wetsvoorstel van de minister waarmee de ministerraad heeft ingestemd. Het registratiesysteem draagt bij aan een veiliger schoolklimaat en geeft inzicht in de landelijke ontwikkelingen van incidenten en veiligheid binnen onderwijsinstellingen. Het kabinet streeft ernaar dat de verplichte incidentenregistratie per 1 september 2012 van kracht is. Registratie is beperkt tot het feit én of de betrokkene een leerling, docent of een derde is. Scholen moeten zich houden aan de Wet bescherming persoonsgegevens. De registratiegegevens van de incidenten blijven nadrukkelijk in het bezit van de school. De gegevens zijn dus niet openbaar. De Inspectie van het Onderwijs krijgt wel inzage in deze gegevens tijdens haar schoolbezoek. Wetsvoorstel onderwijstoezicht Het wetsvoorstel onderwijstoezicht (WOT) is met enkele wijzigingen aangenomen. De belangrijkste wijziging betreft risicogericht toezicht. Inspectie voert dit al uit maar het is nu ook wettelijk geregeld. Risicogericht toezicht betekent dat de Inspectie eerst naar de opbrengsten kijkt en als deze achterblijft pas naar het onderwijsproces en de kwaliteit van het onderwijspersoneel mag kijken.
Een bevoegd gezag kan vóór 1 november 2011 en vóór 1 november 2012 een aanvraag indienen. Wanneer een bevoegd gezag niet tijdig een aanvraag indient, worden de dislocaties per 1 augustus 2013 automatisch in de Basis Registratie Instellingen (BRIN) beëindigd. Dit betekent dat DUO onderwijs aan leerlingen op deze locaties niet meer bekostigt. Leerlingen inschrijven op een (bekostigde) vestiging waar zij niet feitelijk onderwijs volgen is niet toegestaan. Wetsvoorstel Normering uit publieke middelen gefinancierde beloning Topfunctionarissen Het wetsvoorstel “Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semi-publieke sector” (WNT) ligt op dit moment ter behandeling bij de Tweede Kamer. De Raad van State heeft in januari 2011 aan de minister van BZK advies uitgebracht over dit wetsvoorstel. Na aanvaarding door de Tweede Kamer zal deze wet ook van toepassing zijn op de bezoldiging van bestuurders en toezichthouders in het onderwijs. Er is bepaald dat alle onderwijssectoren onder het wettelijke bezoldigingsmaximum vallen. In artikel 2.5 van het wetsvoorstel is de mogelijkheid opgenomen om voor bepaalde sectoren /instellingen een lager maximum dan de wettelijke norm uit de WNT vast te leggen. De minister maakt hiervan gebruik. De hoogte van het maximum is afhankelijk van de vraag of de bestuurder een volledige rechtspositie heeft incl. een bovenwettelijke ww-uitkering, een 36urige werkweek en een contract voor onbepaalde tijd. In dat geval stelt de minister de volgende maxima voor; PO: € 103.000 en VO: € 121.000. Is er geen sprake van een volledige rechtspositie, dan kan het maximum hoger liggen.
6