Actualiteiten in het arbeidsrecht Nieuwe vakantiewetgeving Opnemen van vakantie bij ziekte Voorheen was in Nederland de opbouw van vakantiedagen bij langdurig zieke werknemers beperkt tot het laatste zes maanden. De nieuwe wetgeving, die op 1 januari 2012 is ingegaan, zorgt er voor dat werknemers die langdurig ziek zijn recht houden op hetzelfde aantal vakantiedagen als niet-zieke werknemers. Deze wijziging is noodzakelijk geworden door uitspraken van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen. Deze nieuwe regel over volledige vakantieopbouw bij ziekte geldt alleen voor de wettelijke vakantiedagen. In een arbeidsovereenkomst of cao kunnen andere afspraken staan over eventuele extra vakantiedagen. Die worden ook wel bovenwettelijke vakantiedagen genoemd. Voor arbeidsongeschikte werknemers die gedeeltelijk hun eigen werk (de bedongen arbeid) kunnen verrichten, zullen bij het opnemen van de minimumvakantie de vakantiedagen voor de gehele arbeidsduur, en niet alleen voor de uren dat er daadwerkelijk arbeid wordt verricht, in mindering gebracht kunnen worden op de minimum vakantieaanspraken. Dit is het gevolg van het vervallen van de beperkte opbouw. Stimuleren van vakantieopname Voor de werkgever geldt de verplichting om de werknemer in de gelegenheid te stellen om zijn minimum aan vakantierechten (zijnde vier maal de overeengekomen arbeidsduur per week) op te nemen. Voor het opnemen van vakantie is en blijft het uitgangspunt dat de werkgever de vakantie vaststelt overeenkomstig de wensen van de werknemer, tenzij gewichtige redenen zich daartegen verzetten. Nieuwe vervaltermijn Vanwege het bevorderen van vakantieopname, houden de nieuwe vakantieregels bovendien in dat werknemers per 1 januari 2012 hun wettelijke vakantiedagen binnen 6 maanden (na afloop van het betreffende kalenderjaar) moeten opnemen, tenzij zij redelijkerwijs daar niet toe in staat waren (art. 7:640a BW vanaf 2012) . Vóór de inwerkingtreding op 1 januari 2012 bedroeg de termijn nog 5 jaar. Te lang uitstellen van vakantie kan de veiligheid en gezondheid van de werknemer immers in gevaar brengen. Werkgever en werknemer kunnen wel in onderling overleg besluiten de termijn te verlengen. De nieuwe vervaltermijn geldt alleen voor wettelijke vakantiedagen die de werknemer opbouwt vanaf 1 januari 2012. Voor vakantiedagen die al zijn opgebouwd voor die datum, blijven nog de ‘oude’ regels gelden. Bij de uitzonderingssituatie gaat het om werknemers die gedurende het hele opbouwjaar en de daarop volgende 6 maanden om medische redenen en in verband met andere bijzondere omstandigheden niet in staat zijn geweest om het minimum aan vakantierecht te benutten. Jongeren tot 27 jaar langer en vaker een tijdelijk contract Deze tijdelijke wet is per 1 januari 2012 vervallen.
AOW vanaf verjaardag
Het AOW-ouderdomspensioen is met ingang van 1 april 2012 niet meer in op de eerste dag van de maand waarin iemand de pensioengerechtigde leeftijd bereikt, maar met ingang van de dag waarop die leeftijd wordt bereikt. Verruiming onmisbaarheidscriterium
De tijdelijke verruiming is per 1 januari 2012 geëindigd. Het afspiegelingsbeginsel geldt derhalve weer onverkort.
Beëindigingsovereenkomsten vallen onder de Wet melding collectief ontslag De regels van de Wet melding collectief ontslag (Wmco) zijn per 1 maart 2012 aangepast. Vanaf die datum geldt dat ook ontslagen die een werkgever met een zogenoemde beëindigingsovereenkomst (vaststellingsovereenkomst) wil realiseren onder de deze wet komen te vallen. Het gevolg van deze wijziging is dat het voor de toepassing van de Wmco niet meer uitmaakt of de werknemer via het UWV, de kantonrechter of door middel van een vaststellingsovereenkomst einde van het contract krijgt. Tijdelijke aanpassing werktijden na ouderschapsverlof mogelijk Een werknemer die het recht op ouderschapsverlof volledig heeft gebruikt, kan de werkgever verzoeken om tijdelijke aanpassing van het werkpatroon in verband met de zorg voor het kind. Het verzoek moet drie maanden voor afloop van het verlof bij de werkgever worden ingediend. De werkgever is verplicht uiterlijk vier weken voor de afloop van het ouderschapsverlof hierop te beslissen. Implementatie van een Europese richtlijn resulteerde in deze wijziging van de Arbeidstijden per 12 april 2012. Dezelfde richtlijn heeft geleid tot wijziging van de Wet arbeid en Zorg: het is een werkgever niet toegestaan een werknemer die ouderschapsverlof opneemt of wil opnemen te benadelen. Verlaging AOW-partnertoeslag De AOW-partnertoeslag gaat met ingang van 1 augustus 2011 met 10 procent omlaag. Huishoudens met een gezamenlijk inkomen tot circa € 30.000 vallen buiten deze maatregel. De Eerste Kamer heeft ingestemd met dit wetsvoorstel. De maatregel is onderdeel van een breder pakket van het kabinet om de overheidsfinanciën op orde te brengen. De partnertoeslag is een inkomensaanvulling voor AOW-gerechtigden met een partner jonger dan 65 jaar. De toeslag bedraagt maximaal vijftig procent van het nettominimumloon en is afhankelijk van de inkomsten van de jongere partner. De AOWpartnertoeslag wordt in 2015 afgeschaft voor mensen die na die datum 65 jaar worden. Het kabinet Kok-I besloot dit al in 1995 vanwege de verdergaande individualisering, de emancipatie van vrouwen en het grotere belang van aanvullende pensioenen naast de AOW.
Tijdelijke wet pilot loondispensatie Deze regeling houdt in dat de werkgever minder dan het wettelijk minimumloon mag betalen als een werknemer door zijn arbeidsbeperking minder productief is. Naast het loon ontvangt de werknemer dan een aanvullende uitkering welke betaald wordt door de gemeente. Uitgangspunt daarbij is dat werken moet lonen. Het inkomen is altijd hoger dan het uitkeringsniveau. Als deze werknemers op termijn naar vermogen werken krijgen zij een aanvulling tot het wettelijk minimumloon. Het kabinet heeft deze regelgeving ingevoerd om mensen met een arbeidsbeperking een betere kans te geven op een reguliere baan. In een proefproject wordt gekeken of de inzet van loondispensatie hiertoe bijdraagt. Voor werkgevers moet loondispensatie het aantrekkelijker maken om mensen met een arbeidsbeperking, die minder productief zijn, toch in dienst te nemen. Met loondispensatie krijgen mensen met een arbeidsbeperking de kans om zich bij een gewone werkgever te ontwikkelen. Het loon in combinatie met de aanvullende uitkering zorgt ervoor dat het ook voor mensen met een arbeidsbeperking loont om aan de slag te gaan en zich verder te ontwikkelen. Op dit moment staan er namelijk nog teveel mensen op de wachtlijst voor werk in het kader van de Wet sociale werkvoorziening. Ook lukt het nog te weinig mensen om met een arbeidsbeperking via gewoon werk optimaal te laten meedoen op de arbeidsmarkt. Deze tijdelijke wet pilot loondispensatie is op 9 juni 2010 in werking getreden en vervalt op 1 januari 2013. Spreekrecht ondernemingsraden Ondernemingsraden hebben thans spreekrecht tijdens aandeelhoudersvergaderingen van de naamloze vennootschap. Deze wetswijziging is per 1 juli 2010 ingegaan. Ze mogen hun standpunt kenbaar maken over benoemingen, ontslag en beloningen van bestuurders en commissarissen: • • •
•
Goedkeuring van belangrijke bestuursbesluiten in de zin van artikel 2:107a lid 1 BW (nieuw artikel 2:107a lid 3 BW); Vaststelling van het bezoldigingsbeleid ten aanzien van bestuurders (nieuw artikel 2:135 lid 2 BW); Benoeming, schorsing en ontslag van bestuurders en commissarissen in een NV waarop het structuurregime niet van toepassing is (nieuw artikel 2:134a respectievelijk 2:144a BW); Benoeming van commissarissen op voordracht van de Raad van Commissarissen in een NV waarop het structuurregime van toepassing is (nieuw artikel 2:158 lid 4 BW).
De aandeelhoudersvergadering is niet verplicht het standpunt van de ondernemingsraad over te nemen. Het gaat dus om een recht voor de ondernemingsraad om zijn mening te geven voordat de aandeelhouders een besluit nemen. Een spreekrecht van de ondernemingsraad in de aandeelhoudersvergadering kan ertoe bijdragen dat belangen van werknemers door de aandeelhoudersvergadering voldoende worden meegewogen in de besluiten die genomen worden. Dat draagt bij aan een versterking van de positie van werknemers. Bij de bevordering van een evenwichtige inkomensverdeling is van belang dat ook de zienswijze van de werknemersvertegenwoordigers betrokken kan worden bij de vaststelling van het beloningsbeleid van bestuurders.
Regeling kleine banen Deze regeling is met ingang van 1 januari 2012 komen te vervallen. Snel tewerkstellingsvergunning voor seizoenarbeiders Seizoenswerkers van buiten de Europese Unie kunnen sneller terugkeren naar Nederland voor een tewerkstellingsvergunning, aangezien de wachttijd is verlaagd van 28 weken naar 14 weken. Dit betekend dat zij na een eerder seizoen, eerder terug kunnen keren om wederom in Nederland in seizoenwerk werkzaam te worden. Deze wet is op 18 november 2010 in werking getreden.
Eenvoudige RI&E voor kleine werkgevers Kleine werkgevers kunnen afzien van het inschakelen een deskundige bij het opstellen en evalueren van risico's in hun bedrijf als zij gebruik maken van een door de branche erkend systeem voor de 'Risico-inventarisatie en Evaluatie (RI&E)'. Voorheen gold deze mogelijkheid alleen voor bedrijven die gebruik maakten van een in hun cao opgenomen standaard RI&E. Het is nu voor alle werknemers mogelijk om de Risico-inventarisatie van hun bedrijf in te zien. De wijziging is op 1 april 2011 in werking getreden.
Pensioenregister Er is een nieuw nationaal pensioenregister waarin iedereen die dat wil een overzicht van de opbouw van zijn AOW en aanvullend pensioen kan vinden. De wet regelt dat pensioenfondsen en de SVB de benodigde gegevens aan het register leveren. Iedereen kan zijn eigen gegevens vervolgens elektronisch opvragen in het register met behulp van het burgerservicenummer en het digID. Om de privacy te waarborgen zijn de gegevens alleen beschikbaar voor de mensen zelf. Sinds 27 januari 2011 is de Wet tot wijziging van de Pensioenwet en de Wet verplichte beroepspensioenregeling in verband met de inrichting en het beheer van het pensioenregister van kracht. Het pensioenregister is al per 1 januari 2011 van start gegaan.
Wijziging werkkostenregeling Fiscaal kunnen bepaalde vergoedingen en verstrekkingen belastingvrij of tegen een gereduceerd tarief of bedrag verleend worden aan medewerkers. Het systeem betekent dat per werknemer en omstandigheid gekeken dient te worden of die verstrekking of vergoeding mogelijk is. Dat betekent dat er per soort verstrekking of vergoeding er speciale regels gelden. De overheid vindt dit te complex en ook moeilijk toetsbaar, waarin aanleiding wordt gevonden om deze werkkostenregeling ingrijpend te gaan veranderen, ingaande per 1 januari 2011. Daarop vooruitlopend dienen werkgevers hun arbeidsvoorwaardenpakket aanzienlijk te veranderen.
Met de werkkostenregeling zullen vanaf 2011 een groot aantal regels rondom de vergoedingen en verstrekkingen in de loonsfeer verdwijnen. Het wordt mogelijk om een vast percentage van de loonsom per bedrijf onbelast te vergoeden en te verstrekken. Werkgevers hoeven niet meer op individuele basis de vergoedingen en verstrekkingen te toetsen, waardoor volstaan kan worden met verantwoording op werkgeversniveau. De opzet hiervan is een forse administratieve lastenverlichting voor bedrijven en een besparing op de uitvoeringskosten. Aangezien het een versimpeling betreft van de regelgeving zal het tevens een vergroving zijn, het algehele forfait zal voor het ene bedrijf toereikend zijn terwijl een ander bedrijf eraan tekort komt en daardoor geconfronteerd kan worden met de eindheffing. De periode 2011 t/m 2013 wordt een overgangsregeling, waarbij werkgevers de mogelijkheid hebben om te kiezen voor het huidige of nieuwe regime van vergoedingen en verstrekkingen.
Overgang van levensloop naar vitaliteitssparen Na 1 januari 2012 is de mogelijkheid om deel te nemen aan de levensloopregeling komen te vervallen. De regeling wordt wel open gehouden voor deelnemers die op 31 december 2011 een positief saldo hebben staan. Hierin is wel een verdeling aangebracht. Het is namelijk niet mogelijk om bij een saldo van minder dan € 3.000,– op 31 december 2011 nog in 2012 en 2013 bij te storten. Als het saldo hoger is, dan is dit wel mogelijk. Vanaf 2013 is het ook alleen voor de deelnemers die een hoger saldo dan € 3.000,– hebben op 31 december 2011 mogelijk om van de regeling gebruik te blijven maken, totdat de AOW-gerechtigde leeftijd is bereikt. Voor alle deelnemers, saldo maakt hierbij niet uit, is het mogelijk om vanaf 2013 het saldo om te zetten en deel te nemen aan de nieuwe vitaliteitsregeling. De omzetting gebeurt zonder belastingheffing. Als het saldo minder dan € 3.000,– bedraagt en 31 december 2013 heeft er geen omzetting plaatsgevonden, dan zal het saldo worden belast als loon. Vanaf 2014 is het alleen nog mogelijk om maximaal € 20.000,– belastingvrij om te zetten van de levensloopregeling naar de vitaliteitsregeling. Was het saldo van de levensloopregeling meer dan € 20.000,– dan moet over het meerdere belasting worden betaald. Op het moment dat de levensloopregeling is omgezet naar de vitaliteitsregeling is het niet mogelijk om te terug te keren. Overgang van spaarloon naar vitaliteitssparen Per 1 januari 2012 is de mogelijkheid om deel te nemen aan de spaarloonregeling komen te vervallen. De tegoeden die op dat moment op de geblokkeerde rekeningen staan zijn dan belastingvrij opneembaar. Het is mogelijk om de tegoeden in één keer volledig op te nemen. Ook is het mogelijk om het tegoed (gedeeltelijk) te laten staan. Tot 1 januari 2016 kan namelijk gebruik worden gemaakt van de vrijstelling. Wel zal elk jaar een deel van de vrijstelling komen te vervallen. Het is dus niet mogelijk het bedrag van de spaarloonregeling over te zetten naar de vitaliteitsregeling. Intrekking van de Wet werk en inkomen kunstenaars Het voorstel tot intrekking van de Wet werk en inkomen kunstenaars per 1 januari 2012 is reeds aangekondigd in het Regeerakkoord. De regering wil de overheidsbemoeienis met kunst en cultuur beperken. Naar het oordeel van de regering past het niet dat er voor kunstenaars met een specifieke uitkeringsregeling andere regels gelden dan voor overige
ondernemers en/of werknemers. Kunstenaars kunnen net als anderen een beroep doen op de WWB of de WIJ als vangnet. De regering wil uitzonderingen op vangnetregelingen als de WWB zoveel mogelijk beperken. De intrekking is per 1 januari 2012 een feit.