Actualiteiten Arbeidsrecht Mr. dr. P. (Pascal) Kruit
Programma • Actualiteiten WWZ • Ontbindende voorwaarde • Collectieve acties
2
Actualiteiten WWZ Ontbinding wegens disfunctioneren Pro-forma ontbinding 96-Rv procedure Voorwaardelijke ontbinding na oosv Proeftijd Aanzegverplichting
3
Ontbinding op grond van disfunctioneren Ktr. Leeuwarden 22 juli 2015, ECLI:NL:RBNNE:2015:3611 • Ontbinding arbeidsovereenkomst wegens disfunctioneren werknemer. - Ktr. oordeelt dat voldoende vast is komen te staan dat werknemer niet heeft kunnen voldoen aan de eisen die aan een directeur worden gesteld, zoals omschreven in het functiebouwwerk. - Werknemer is in voldoende mate in de gelegenheid gesteld zijn functioneren te verbeteren en hem is daartoe ook voldoende tijd gegeven. Vanaf 2007 tot 2008 hebben verschillende coachingstrajecten plaatsgevonden en in 2014 is wederom een verbetertraject gestart.
•
Herplaatsing is niet mogelijk, nu werknemer andere passende functies meermalen heeft geweigerd.
4
Pro-forma ontbinding: ontslagvergoeding (1) Ktr. Rotterdam 31 juli 2015, ECLI:NL:RBROT:2015:5563 • Werkgever verzoekt ontbinding op de g-grond. Partijen zijn het erover eens dat een zinvolle samenwerking niet langer mogelijk is: de kantonrechter ontbindt de arbeidsovereenkomst wegens een verstoorde arbeidsverhouding (artikel 7:671b lid 1 sub a jo. 7:669 lid 3 sub g BW). •
Partijen zijn een vergoeding van € 40.000 overeengekomen. - Ktr: Geen sprake van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten, waardoor de vergoeding niet kan worden toegekend. - Maar: Het dictum vermeldt dat de ktr. ‘verstaat’ dat de werkgever aan de werknemer een vergoeding betaalt ter hoogte van €40.000, incl. TV.
5
Pro-forma ontbinding: ontslagvergoeding (2) Ktr. Den haag 6 augustus 2015, ECLI:NL:RBDHA:2015:9289 • Ktr.: er is geen sprake van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten, zodat geen billijke vergoeding kan worden toegekend. Partijen zijn een vergoeding van €3.750 overeengekomen ten behoeve van outplacement en rechtsbijstand : - Ktr. veroordeelt de werkgever tot betaling van een bedrag van €3.750. - Ktr. zegt niets over de transitievergoeding. Komt het bedrag van €3.750 naast de transitievergoeding? Ktr. Leeuwarden 22 juli 2015, ECLI:NL:RBNNE:2015:3638 • Ontbinding op de d-grond, werknemer erkent het disfunctioneren. • Nu niet is gesteld of gebleken dat sprake is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever ontbreekt de grondslag voor het toewijzen van de door de werkgever aangeboden vergoeding. Overeengekomen vergoeding wordt niet toegekend.
6
Pro-forma ontbinding: opzegtermijn (1) Ktr. Amersfoort 30 juli 2015, ECLI:NL:RBMNE:2015:5761 • Ontbinding wegens een verstoorde arbeidsverhouding, nu partijen het er met elkaar over eens zijn dat sprake is van een verstoorde arbeidsverhouding. •
Op grond van artikel 7:671b lid 8 BW moet de kantonrechter het einde van de arbeidsovereenkomst bepalen op het tijdstip waarop de arbeidsovereenkomst bij regelmatige opzegging zou zijn geëindigd, waarbij de duur van de procedure in mindering mag worden gebracht.
•
Ktr.: ‘nu de verzochte eindigingsdatum verder weg ligt, kan dit deel van het verzoek worden toegewezen’.
7
Pro-forma ontbinding: opzegtermijn (2) Ktr. Almelo ECLI:NL:RBOVE:2015:3663 • Ontbinding wegens een verstoorde arbeidsverhouding, nu partijen het er met elkaar over eens zijn dat sprake is van een verstoorde arbeidsverhouding. •
Partijen verzoeken de ktr. de arbeidsovereenkomst te ontbinden met inachtneming van een langere termijn dan de van toepassing zijnde opzegtermijn.
•
Ktr.: ‘De wettekst schrijft ‘de kantonrechter bepaalt’, hetgeen weinig ruimte laat voor een van het wettelijk systeem afwijkende ontbindingstermijn (…) Het verzoek lijkt derhalve te moeten worden afgewezen. De kantonrechter zal evenwel een mondelinge behandeling plannen om dit met partijen te bespreken.
8
Pro-forma ontbinding: 96 Rv Ktr. Gouda 31 juli 2015, 4329802 \ EJ VERZ 15-84458 • Nu tussen partijen vaststaat dat de arbeidsverhouding – zonder dat dit aan verwerende partij is te wijten – dusdanig verstoord is geraakt dat verdere samenwerking niet mogelijk is, dient de arbeidsovereenkomst te eindigen. •
Partijen zijn het erover eens dat sprake is van een opzegtermijn van drie maanden. Daarvan uitgaande wordt de arbeidsovereenkomst ontbonden met ingang van 1 november 2015.
•
Partijen zijn het erover eens dat de werknemer aanspraak maakt op een beëindigingsvergoeding van €90.346,67. Ktr. kent deze vergoeding (niet zijnde de transitievergoeding) toe aan de werknemer, zonder te onderzoeken of sprake is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werknemer.
9
Pro-forma ontbinding op de a-grond? Ktr. Amsterdam 10 augustus 2015, ECLI:NL:RBAMS:2015:5256 • Werkgever verzoekt (pro-forma) ontbinding op grond van artikel 7:669 lid 3 sub a BW en is bereid een beëindigingsvergoeding van €349.825 te betalen. •
Ktr. wijst het verzoek af. - Werkgever heeft niet gesteld en niet is gebleken dat de toestemming bedoeld in art. 7:671a BW (van het UWV) is geweigerd. - Ook is geen sprake van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd die niet tussentijds kan worden opgezegd.
10
Voorwaardelijk ontbindingsverzoek na oosv Ktr. Alkmaar 30 juli 2015, ECLI:NL:RBNHO:2015:6703 • Werknemer is op 10 juni 2015 op staande voet ontslagen, omdat hij in strijd met concurrentiebeding een concurrerende onderneming heeft opgericht. Werkgever dient op 9 juli voorwaardelijk ontbindingsverzoek in op de e- en g-grond. •
Ktr.: Het ontbindingsverzoek wordt beoordeeld onder het per 1 juli 2015 geldende recht. Het is geen geding dat betrekking heeft op de opzegging i.d.z.v. art. XXII Overgangsrecht, omdat de ontbindingsprocedure ziet op een andere manier van beëindiging, met een ander beoordelingskader.
•
Ktr.: ook onder de WWZ kan een werkgever een gerechtvaardigd belang hebben bij voorwaardelijke ontbinding, namelijk voor het geval de arbeidsovereenkomst blijkt niet te zijn geëindigd door dat ontslag (zie HR 21 oktober 1983, ECLI:NL:HR:1983:AG4670; NJ 1984/296).
11
Voorwaardelijk ontbindingsverzoek na oosv Ktr.: ‘Los van de vraag of werknemer al daadwerkelijk activiteiten met Retailexpress heeft verricht, verhoudt enkel het oprichten van een met de eigen werkgever concurrerende vennootschap zich niet met goed werknemerschap. Een goed werknemer zal een dergelijke handeling in ieder geval niet zonder toestemming van zijn werkgever verrichten. Het handelen van werknemer is bovendien in strijd met artikel 7.6.a van de cao. Het handelen van werknemer is dermate verwijtbaar dat van De Zwaluw in redelijkheid niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren.’ ‘Hoewel een dringende reden niet zonder meer samenvalt met ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werknemer, valt bij gebreke aan een dringende reden en de hiervoor vastgestelde feiten en omstandigheden niet in te zien dat het eindigen van de arbeidsovereenkomst het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werknemer’. Werknemer maakt aanspraak op de transitievergoeding.
12
Voorwaardelijk ontbindingsverzoek Ktr. Amsterdam 19 augustus 2015, ECLI:NL:RBAMS:2015:5388 • Werkneemster is op 2 juni 2015 op staande voet ontslagen. Werkgever verzoekt na 1 juli voorwaardelijke ontbinding, wegens primair een dringende reden, subsidiair verandering in omstandigheden i.d.z.v. art. 7:685 (oud) BW. •
Ktr: het ontbindingsverzoek moet worden beoordeeld onder het voor 1 juli 2015 geldende recht. - Het is ingediend op basis van hetzelfde feitencomplex als hetgeen aan het oosv ten grondslag is gelegd en ingediend voor het geval het oosv niet rechtsgeldig blijkt te zijn. - Beide procedures zien dus op het oosv en hebben betrekking op de opzegging i.d.z.v. art. XXII Overgangsrecht. - Verzoek wordt afgewezen, omdat het verband houdt met de ziekte (en zwangerschap) van werkneemster.
13
Schriftelijke aanzegging Ktr. Rotterdam 5 juni 2015, ECLI:NL:RBROT:2015:3883 • Werkneemster heeft een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd tot 3 februari 2015. Werkgever heeft op 15 januari 2015 mondeling aan de werkneemster medegedeeld dat de arbeidsovereenkomst niet wordt verlengd. • Ktr.: nu de aanzegging schriftelijk moet plaatsvinden, komt aan deze mondelinge aanzegging geen betekenis toe. Werkgever is een vergoeding van één maandsalaris verschuldigd. Ktr. Amsterdam 10 juni 2015, ECLI:NL:RBAMS:2015:3968 • Werkgever heeft d.m.v. een whatappbericht (waarop werkneemster heeft gereageerd) voldaan aan de aanzegverplichting.
14
Concurrentiebeding in bepaalde tijdcontract Ktr. Amsterdam 23 juli 2015, ECLI:NL:RBAMS:2015:4864 • Werknemer is voor bepaalde tijd in dienst bij DPA (een detacheringsbureau). In de arbeidsovereenkomst is een concurrentie- en relatiebeding opgenomen. Werknemer zegt tussentijds op en treedt in dienst bij een ander detacheringsbureau. •
Ktr: ‘Voorshands wordt geoordeeld dat DPA de genoemde zwaarwegende bedrijfsbelangen onvoldoende concreet heeft gemaakt. Het genoemde ‘opgebouwde netwerk, marktgebied, de behoeften en de werkwijze van DPA’ zijn niet nader ingevuld. Een omschrijving ontbreekt welke specifieke kennis en/of (vertrouwelijke) bedrijfsinformatie de Consultant Banking & Insurance bij DPA zal verwerven die beschermd moet worden door het concurrentiebeding. In dit verband is van belang dat DPA een detacheringsbureau is en dat zijn werknemers bij verschillende opdrachtgevers te werk worden gesteld en feitelijk doorgaans niet bij DPA zelf.’
15
Ontbindende voorwaarde
16
Ktr. Maastricht 3 augustus 2015, ECLI:NL:RBLIM:2015:6597 •
Ontbindende voorwaarde: arbeidsovereenkomst eindigt als de no-riskpolis van het UWV komt te vervallen. Per 1 juni 2015 is de no-riskpolis van werknemer niet verlengd. Is de arbeidsovereenkomst van rechtswege geëindigd?
•
Ktr.: arbeidsovereenkomst is rechtsgeldig geëindigd door het intreden van de ontbindende voorwaarde, nu het UWV de no-riskpolis niet heeft verlengd. - ‘Werkt een werkgever ten behoeve van anders op de reguliere arbeidsmarkt betrekkelijke kansloze werknemers zoals werknemer mee aan een regeling als deze om in casu werknemer een baan aan te bieden, dat is het met het wettelijk stelsel van het ontslagrecht verenigbaar dat die werkgever zich ervan verzekert dat de beëindiging van de no-riskpolis voor hem geen nadelige gevolgen heeft.’
17
Collectieve acties
18
HR 19 juni 2015, ECLI:NL:HR:2015:1687 •
FNV organiseert collectieve actie bij Amsta (zorgaanbieder), nadat de onderhandelingen over de arbeidsvoorwaarden niet het gewenste resultaat opleverden. Amsta vordert een verbod op de collectieve acties. FNV beroept zich op art. 6 lid 4 ESH.
•
HR: er is sprake van een collectieve actie i.d.z.v. art. 6 lid 4 ESH indien de actie redelijkerwijs kan bijdragen tot de doeltreffende uitoefening van het recht op collectief onderhandelen. Een collectieve actie kan dan slechts worden beperkt op grond van art. G ESH.
•
Bij die beoordeling zijn de ‘spelregels’ (aanzegplicht) en het ultimum remedium niet langer een zelfstandige maatstaf om de rechtmatigheid van een collectieve actie te beoordelen, maar nog wel een gezichtspunt bij de beoordeling of de actie moet worden beperkt of verboden.
19
Rb. Midden Nederland 20 juli 2015, ECLI:NL:RBMNE:2015:5373 •
Zelfstandige pakketbezorgers bij PostNL staken door de toegang tot depots te blokkeren en hun werkzaamheden te staken. PostNL vordert een verbod t.a.v. de collectieve acties. De zelfstandigen beroepen zich op artikel 6 lid 4 ESH.
•
Ktr.: zelfstandige ondernemers kunnen zich in beginsel niet beroepen op artikel 6 ESH, tenzij de groep zelfstandige ondernemers schijnzelfstandigen zijn. - Dit kan de ondernemers echter niet baten, nu de acties niet onder de reikwijdte van het stakingsrecht in artikel 6 ESH vallen. - Het is niet aannemelijk dat de acties waartoe X met zijn WhatsApp-berichten heeft opgeroepen redelijkerwijs kunnen bijdragen tot de doeltreffende uitoefening van het recht op collectief onderhandelen. De acties lijken veel op een 'flashmob' waar geen of nauwelijks grip op is.
20
Bedankt voor uw aandacht