Actualiteiten verzekeringsrecht Mr. P.M. Verbeek Senior raadsheer gerechtshof Den Haag
Actualiteiten verzekeringsrecht A. B. C. D. E. F. G. H. I.
Europees Verzekeringsrecht Uitleg verzekeringsovereenkomst Meldings-/medewerkingsplicht verzekerde Mededelings-/waarschuwingsplicht verzekeraar Aansprakelijkheid assurantietussenpersoon Verjaring Samenloop en regres Overgang verzekerd belang Privacybescherming en verzekering
Europees verzekeringsrecht
Europees verzekeringsrecht • privaatrechtelijk verzekeringsrecht niet geharmoniseerd • Commission expert group on European Insurance Law (OJ 2013 C 16/6) • Task: “to carry out an analysis in order to assist the Commission in examining whether differences in contract laws pose an obstacle to crossborder trade in insurance products” • Final report January 2014: http://www.uibk.ac.at/zivilrecht/restatement/final_report.pdf
Europees verzekeringsrecht Verspreide regelgeving o.a. • motorrijtuigenverzekering • rechtsbijstandverzekering • toezichtregulering (Omnibus II en Solvency II) • algemene voorwaarden • privacybescherming • verkoop op afstand • IPR
Europees verzekeringsrecht HvJ EU 4 september 2014 (C162/13), RAV 2014/97 (VNUK/Zavarovalnica Triglav) •Omvat begrip ‘deelneming aan het verkeer van voertuigen’ (art. 3 lid 1 Richtlijn 72/166/EEG) ook de situatie waarin een tractor met aanhangwagen een ongeval veroorzaakt op de binnenplaats van een boerderij, bij poging hooischuur in te rijden? •Zaak uit Slovenië
Europees verzekeringsrecht Artikel 3, lid 1, van Richtlijn 72/166/EEG luidt: • “Iedere lidstaat treft (…) de nodige maatregelen opdat de wettelijke aansprakelijkheid met betrekking tot de deelneming aan het verkeer van voertuigen die gewoonlijk op zijn grondgebied zijn gestald, door een verzekering is gedekt. (…)”
Europees verzekeringsrecht HvJ EU: 1) een tractor met aanhangwagen moet worden beschouwd als een “voertuig” in de zin van art. 1, punt 1 Richtlijn 72/166 EEG 2) artikel 3, lid 1, van Richtlijn 72/166/EEG moet autonoom en uniform worden uitgelegd 3) de doelstelling van de Rtl. bestaat uit bescherming van slachtoffers van door motorrijtuig veroorzaakt ongeval en vrijmaking van het verkeer van personen en goederen met het oog op verwezenlijking van de interne markt.
Europees verzekeringsrecht • Begrip “deelneming aan het verkeer van voertuigen” dient aldus te worden uitgelegd dat het mede ziet op elk gebruik van een voertuig dat overeenstemt met de gebruikelijke functie ervan. Zo kan dit begrip zien op de manoeuvre die een tractor op de binnenplaats van een boerderij uitvoert om met de aanhangwagen waarmee deze tractor is uitgerust, een schuur binnen te rijden
Europees verzekeringsrecht Vergelijk artikelen 1, 2 en 3 WAM Vergelijk ook HR 7 februari 1986, NJ 1986/459 (Visser/Centraal Beheer): • de vraag is of de schade “…op een voor de vorkheftruck in het verkeer karakteristieke wijze was veroorzaakt”
Europees verzekeringsrecht • HvJ EU 26 maart 2015, C-556/13 (Litaksa/BTA) • Mag een verzekeraar in het kader van art. 2 van de derde WAM-richtlijn (90/232/EEG) onderscheid maken in het bedrag van de verzekeringspremie naar het grondgebied waarop het voertuig aan het verkeer deelneemt?
Europees verzekeringsrecht • HvJ EU 26 maart 2015: • bij uitleg geldt niet alleen tekst maar ook context en doelstelling regeling • de eis van één enkele premie en de territoriale omvang van de dekking ziet zowel op verhouding verzekeraar/slachtoffer als op verhouding verzekeraar/verzekerde • bescherming niet alleen van slachtoffers van verkeersongevallen, maar ook van verzekerden: werking interne markt en hoog beschermingsniveau van de consument
Europees verzekeringsrecht HR 3 oktober 2014, ECLI:NL:HR:2014:2901 (X/DAS) • Moet de ontslagprocedure bij het UWV worden aangemerkt als ‘administratieve procedure’ in de zin van art. 4 lid 1, aanhef en onder a, Richtlijn 87/344/EEG?
Europees verzekeringsrecht Hoge Raad noemt als gronden voor redelijke twijfel: • totstandkomingsgeschiedenis van de Rtl. • wijze van omzetting in diverse lidstaten • aanzienlijke financiële en bedrijfseconomische gevolgen en gevolgen voor de toegankelijkheid voor verzekeringnemers
Europees verzekeringsrecht • HvJ EU 23 april 2015, C-96/14 (woonlast verzekering): • valt een beding in een verzekeringsovereenkomst dat ertoe strekt de betaling van de aan de kredietgever verschuldigde aflossingen te garanderen in geval van volledige werkloosheid van de kredietnemer onder de uitzondering van art. 4 lid 2 van de Richtlijn oneerlijke bedingen (Rtl. 93/13/EEG)? (Kernbeding of niet?) • In definitie van volledige arbeidsongeschiktheid: betekenis begrip “al dan niet bezoldigde” (beroeps)activiteit
Europees verzekeringsrecht • HvJ EU 23 april 2015: voor toepassing van de uitzondering is vereist dat een beding: • ten eerste: gelet op de aard, de algehele opzet en de voorwaarden van het contractuele kader waarvan het deel uitmaakt, alsook op de juridische en feitelijke context ervan, een kernprestatie van dat contractuele kader vastlegt, die er als zodanig kenmerkend voor is en • ten tweede: duidelijk en begrijpelijk is geformuleerd (‘Transparantie’)
Europees verzekeringsrecht • • • • • • • •
•
HvJ EU 23 april 2015 (vervolg): Ten aanzien van de tweede eis (transparantie): normaal geïnformeerde, redelijk omzichtige en oplettende, gemiddelde consument niet kan worden uitgesloten dat de consument de draagwijdte van het beding niet heeft begrepen, ook al is het grammaticaal correct opgesteld de verzekeringsovereenkomst is gesloten met het doel de consument te beschermen tegen de gevolgen van de situatie waarin hij zijn leningen niet langer kan aflossen de overeenkomst maakt deel uit van een ruimer contractueel kader en is gekoppeld aan de kredietovereenkomsten (consument niet even oplettend als bij afzonderlijke contracten); heeft de consument de concrete werking van het mechanisme / de mechanismen wel begrepen? kan de consument op basis van duidelijke en begrijpelijke criteria de economische gevolgen inschatten die er voor hem uit het beding voortvloeien? bij onduidelijkheid prevaleert de voor de consument meest gunstige interpretatie
Europees verzekeringsrecht Rb. Amsterdam 23 juli 2014, RAV 2014/102 • Is beding in ongevallenverzekeringspolis waardoor aanspraak op uitkering wordt geschorst bij niet-tijdige betaling in strijd met art. 7:934 BW? Is dit beding onredelijk bezwarend als bedoeld in art. 6:233 sub b BW? Ambtshalve toepassing van Rtl. 93/13/EEG inzake oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten.
Europees verzekeringsrecht Tekst art. 7:934 BW: • Het niet nakomen van de verplichting tot betaling van de vervolgpremie kan eerst leiden tot beëindiging of schorsing van de verzekeringsovereenkomst of de dekking, nadat de schuldenaar na de vervaldag onder vermelding van de gevolgen van het uitblijven van betaling vruchteloos is aangemaand tot betaling binnen een termijn van 14 dagen, aanvangende de dag na aanmaning. De eerste zin geldt niet voor het geval bedoeld in artikel 83 , onder c, van Boek 6.
Europees verzekeringsrecht Rechtbank Adam verwijst ambtshalve naar HvJ EU 30 mei 2013, nr. C-488/11, RCR 2013/60 , RVR 2013/78 , NJ 2013/487 (Brusse en Gabarito/Jahani): • doel van Richtlijn 93/13/EEG is een einde te maken aan het gebruik van oneerlijke bedingen in overeenkomsten met consumenten • een nationale rechter die heeft vastgesteld dat een boetebeding in een overeenkomst tussen een verkoper en een consument oneerlijk is in de zin van art. 6 lid 1 Rtl. mag er niet mee volstaan (…) de hoogte van de ingevolge dat beding aan die consument in rekening gebrachte boete te matigen, maar is zonder meer verplicht dat beding voor de consument buiten toepassing te laten
Europees verzekeringsrecht • •
•
HvJ EU 29 april 2015, C-51/13 (NN vs Van Leeuwen) Staat art. 31 lid 3 van de Derde Levensverzekeringsrichtlijn (Rtl. 92/96/EEG) eraan in de weg dat een verzekeraar o.g.v. algemene beginselen van intern recht (open en/of ongeschreven regels) gehouden is de verzekeringnemer bepaalde informatie te verstrekken in aanvulling op de informatie vermeld in bijlage II van de richtlijn? Is hetgeen naar nationaal recht het gevolg is van het niet verstrekken van de aanvullende informatie in de zin van art. 3 lid 3 Rtl. van belang voor de beantwoording van de eerste vraag?
Europees verzekeringsrecht • •
•
HvJ EU 29 april 2015: Artikel 31, lid 3, van richtlijn 92/96/EEG moet aldus worden uitgelegd dat het niet eraan in de weg staat dat een verzekeraar op grond van algemene beginselen van intern recht, zoals de in het hoofdgeding aan de orde zijnde „open en/of ongeschreven regels”, gehouden is de verzekeringnemer bepaalde informatie te verstrekken in aanvulling op die vermeld in bijlage II bij die richtlijn, mits – het is aan de verwijzende rechterlijke instantie om dit te verifiëren – de verlangde informatie duidelijk en nauwkeurig is en noodzakelijk voor een goed begrip door de verzekeringnemer van de wezenlijke bestanddelen van de verbintenis en zij voldoende rechtszekerheid waarborgt. Hetgeen naar nationaal recht het gevolg is van het niet verstrekken van die informatie is in beginsel irrelevant voor de vraag of de informatieplicht in overeenstemming is met artikel 31, lid 3, van richtlijn 92/96.
Uitleg verzekeringsovereenkomst
Uitleg verzekeringsovereenkomst In veel verzekeringszaken staat uitleg van de polis centraal: • volgens Haviltex-maatstaf • subjectief of objectief? • vloeiende overgang (HR 24 februari 2004, NJ 2005, DSM Chemie/Fox)
Uitleg verzekeringsovereenkomst
• HR 16 januari 2015, ECLI:NL:HR:2015:83 (zie conclusie A-G ECLI:NL:PHR:2014:1859) • Uitleg clausule in WAM-verzekering waarin schade veroorzaakt door “voorwaardelijk opzet” van de verzekerde is uitgesloten.
Uitleg verzekeringsovereenkomst • voorwaardelijk opzet van verzekerde, aangezien hij willens en wetens de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat er een aanrijding zou plaatsvinden door na het nuttigen van een aanzienlijke hoeveelheid alcoholhoudende drank in zijn auto te stappen en daarmee te gaan rijden? • verzekerde heeft aan de politie verklaard dat het gedurende een jaar of drie zijn gewoonte was op donderdag- en vrijdagavond met de auto naar de kroeg in Oudehaske te gaan, daar tussen de 15 en 20 biertjes te drinken en vervolgens met de auto terug te rijden naar zijn woonplaats.
Uitleg verzekeringsovereenkomst • HR 16 januari 2015: • HR 13 januari 2006, ECLI:NL:HR:2006:AU3715, NJ 2006/282 is hier niet van toepassing (wettelijke bevoegdheid motorvoertuig te besturen) • Hier: alle omstandigheden van het geval inclusief de maatstaf DSM/FOX en (indien het om een consument gaat) de contra-proferentem regel • Geen alcoholclausule opgenomen in de WAM-polis
Uitleg verzekeringsovereenkomst • Hof Den Haag ECLI:NL:GHDHA:2015:1088 (brandschade): • Hof past DSM/Fox maatstaven en contra proferentem regel toe bij uitleg van een woonhuisverzekering • begrippen “leegstand” en “buiten gebruik zijn” • begrip “voornemen tot afbraak gebouw” • begrip “schriftelijke mededeling” herbouw of herstel binnen 12 maanden
Uitleg verzekeringsovereenkomst Vaak geen onderhandelingen over inhoud polis Dus veelal geen uitleg volgens subjectieve factoren (partijbedoelingen), maar volgens objectieve factoren • Welke objectieve factoren? • Sluiten de stellingen van partijen hierop aan?
Uitleg verzekeringsovereenkomst • Uitlegfactoren in voorkomende gevallen ook wel in combinatie met contra proferentem-regel van art. 6:238 lid 2 BW of het contra-proferentem beginsel • Rol van assurantietussenpersoon kan ook van belang zijn
Uitleg verzekeringsovereenkomst Verschillende in jurisprudentie toegepaste objectieve factoren, afhankelijk van stellingen en omstandigheden van het geval: 1. grammaticaal (normaal spraakgebruik) 2. tekst en toelichting in het licht van het geheel (“CAO-norm”) 3. ontstaansgeschiedenis regeling c.q. branche-opvattingen 4. aard en strekking van de verzekering 5. (rechts)systematische uitleg
Uitleg verzekeringsovereenkomst 1. Grammaticaal • •
•
•
Rechtbank (ktr.) Overijssel 17 februari 2015, ECLI:NL:RBOVE:2015:755 Twee studenten maken aanspraak op hun studenten(inboedel)verzekering na diefstal van onder andere een laptop, horloges, kleding en schoeisel uit hun studentenhuis in Amsterdam. Verzekeraar ABN AMRO weigert uit te keren omdat volgens de polis alleen de eigen (slaap)kamer onder de verzekering zou vallen: “Wij verzekeren diefstal alleen als er sprake is van inbraak. Dit betekent dat er inbraakschade aan uw kamer of aan de centrale toegangsdeur moet zijn toegebracht. Bij uw schade zijn geen sporen van inbraak aangetroffen. Ik kan uw schade daarom niet vergoeden.” Kunnen de twee studenten toch aanspraak maken op hun (studenten)inboedelverzekering na diefstal van deze zaken uit het studentenhuis, dat door meerdere studenten wordt bewoond?
Uitleg verzekeringsovereenkomst •
Rb. Overijssel 17 februari 2015:
• •
Voor een zuivere taalkundige uitleg zoekt de kantonrechter aansluiting bij de betekenis volgens Van Dale Van Dale geeft als betekenis voor woning: “huis of deel van een huis waarin men woont”; als betekenis van woongedeelte: “gedeelte van een pand waarin gewoond wordt (bv. van een doktershuis (tegenover praktijkgedeelte) of van een winkelhuis)” Uit de polisvoorwaarden van ABN AMRO valt niet eenduidig op te maken dat in een studentenhuis waarin meerdere studenten de woning - behoudens een bij een ieder in gebruik zijnde (slaap-)kamer - delen, de eigen kamers afzonderlijk dienen te worden afgesloten, omdat alleen die eigen slaapkamer als het bij de verzekerde in gebruik zijnde woongedeelte wordt gezien, en alleen bij een inbraak in die eigen (slaap)kamer de schade aan de inboedel door diefstal is verzekerd. Juist omdat het om een studentenverzekering gaat en het in studentenhuizen allerminst ongebruikelijk is dat panden door meerdere studenten worden bewoond, zonder dat er nu sprake is van afzonderlijke wooneenheden, behoefden de verzekerden artikel 2.A.10 niet aldus op te vatten.
•
Uitleg verzekeringsovereenkomst Grammaticaal (vervolg) Hof Den Haag 12-9-2008, LJN AZ4036 • reisverzekering: diefstal koffers uit auto • betekenis begrip ‘bagage’ in normaal spraakgebruik: ‘Koffers kisten, zakken en tassen en dergelijke die men op reis meeneemt.’ • combinatie met contra proferentem-regel van art. 6:238 lid 2 BW
Uitleg verzekeringsovereenkomst 2. Tekst en toelichting HR 31 januari 2014, RAV 2014/40 • Dient arbeidsongeschikte ook bij hernieuwde toekenning WAO-uitkering voor particuliere aanvullende WAO-uitkering (het zogeheten invaliditeitspensioen) nog verzekerd te zijn via een werkgever in de metaalbranche?
Uitleg verzekeringsovereenkomst Art. 43a lid 1 WAO houdt onder meer in dat indien degene wiens arbeidsongeschiktheidsuitkering wegens afneming van arbeidsongeschiktheid op grond van art. 43 lid 1 WAO is ingetrokken, binnen vijf jaar na de datum van die intrekking opnieuw arbeidsongeschikt wordt en deze arbeidsongeschiktheid voortkomt uit dezelfde oorzaak als de arbeidsongeschiktheid ter zake waarvan de uitkering werd ingetrokken, toekenning van een arbeidsongeschiktheidsuitkering steeds plaatsvindt zodra die arbeidsongeschiktheid vier weken onafgebroken heeft geduurd.
Uitleg verzekeringsovereenkomst Hoge Raad: • nu het uitkeringsreglement recht vormt in de zin van art. 79 RO onderzoekt de Hoge Raad de uitleg van het hof op juistheid • bij de uitleg van de in het geding zijnde bepalingen is mede van belang welke betekenis naar objectieve maatstaven volgt uit de bewoordingen waarin de bepalingen zijn gesteld, gelezen in het licht van de gehele tekst van de cao en de eventuele toelichting daarbij (CAO-norm) • de bepalingen van de aanvullende verzekering voorzien niet met zoveel woorden in de situatie waarin een WAO-uitkering op grond van art. 43a lid 1 WAO wordt toegekend • volgens de art. 3 en 8 van het uitkeringsreglement was voor de hoedanigheid van uitkeringsgerechtigde vereist dat betrokkene op het moment van de toekenning van de WAOuitkering op grond van art. 43a lid 1 WAO, (nog steeds) verzekerd was via een werkgever in de metaal en techniek. Het doel van de aanvullende verzekering geeft hier niet de doorslag: uitkeringsreglement is na wijziging art. 43a niet gewijzigd; dat was aan de CAO-partijen, niet aan de rechter (AG Wuisman)
Uitleg verzekeringsovereenkomst Hof Amsterdam 25 februari 2014, RAV 2014/65 • Geldt objectieve uitleg voorwaarden als uitgangspunt bij zogeheten makelaarspolis? Zijn beursgebruiken en -gewoonten van belang?
Uitleg verzekeringsovereenkomst Hof Amsterdam: •
•
•
Over de exacte tekst van (…) een makelaarspolis wordt in de praktijk in het algemeen niet uitvoerig onderhandeld. Daarom geldt bij een makelaarspolis als uitgangspunt voor de uitleg dat deze met name afhankelijk is van objectieve factoren zoals de bewoordingen waarin de relevante bepalingen zijn gesteld, gelezen in het licht van de polisvoorwaarden als geheel. Dit uitgangspunt kan bijvoorbeeld uitzondering lijden als partijen op concrete, voor het geschil relevante onderdelen van de tekst van de verzekering wel overleg hebben gehad en/of als daarover onderhandelingen hebben plaatsgevonden. Verder is de verzekering gesloten door een assurantiemakelaar met een beursverzekeraar op de assurantiebeurs, zodat bij de uitleg de ter beurze geldende gebruiken en opvattingen dienen te worden betrokken.
Uitleg verzekeringsovereenkomst • Hof Amsterdam 21 april 2015, ECLI:NL:GHAMS:2015:1510 • Uitleg makelaarspolis in het kader van gevorderde vergoeding naar herbouwwaarde. • Dient de verzekerde de herbouw zelf ter hand te nemen?
Uitleg verzekeringsovereenkomst • Hof Amsterdam 21 april 2015: • Bij uitleg makelaarspolis geldt als uitgangspunt dat deze met name afhankelijk is van objectieve factoren, zoals de bewoordingen waarin de relevante bepalingen zijn gesteld, gelezen in het licht van de polisvoorwaarden als geheel. • Dit uitgangspunt kan bijvoorbeeld uitzondering lijden als partijen op concrete, voor het geschil relevante onderdelen van de tekst van de verzekering wel overleg hebben gehad en/of als daarover onderhandelingen hebben plaatsgevonden (stelplicht) • Verder is de verzekering gesloten op de assurantiebeurs, zodat bij de uitleg de ter beurze geldende gebruiken en opvattingen dienen te worden betrokken.
Uitleg verzekeringsovereenkomst • Rb. Rotterdam 4 maart 2015, ECLI:NL:RBROT:2015:1397 • Uitleg indexeringsclausule Nederlandse Beursvoorwaarden voor zaak- en bedrijfsschadeverzekering (NBZB). Naast bewoordingen van de polis zijn o.a. ook beursgebruiken en –opvattingen van belang
• Rb. Rotterdam 4 maart 2015 • Om over de vorderingen van verzekerde een oordeel te kunnen vellen is het van belang om te weten wat het marktgebruik is ten aanzien van dergelijke clausules, in het bijzonder of een ‘vangnetbepaling’ als in de laatste zin van de indexeringsclausule normaal gesproken wordt toegepast op het totaal verzekerde bedrag of slechts op de categorie waar een tekort aan dekking is ontstaan. De rechtbank acht het noodzakelijk hierover een deskundigenbericht in te winnen.
Uitleg verzekeringsovereenkomst Doel en strekking van de verzekering Rb. Noord-Holland 20 november 2014, ECLI:NL:RBNHO:2013:14091 • Neemt huurder van fruitopstand bollen die zich in de grond bevinden “in opzicht” onder zich?
Uitleg verzekeringsovereenkomst Rb. Noord-Holland: •
•
•
Nu gesteld noch gebleken is dat de opzichtclausule onderwerp van onderhandeling tussen partijen is geweest, zijn bij de uitleg met name objectieve factoren van belang, zoals de bewoordingen waarin de desbetreffende bepaling is gesteld, gelezen in het licht van de polisvoorwaarden als geheel. Ook de aard en strekking van de betreffende clausule spelen daarbij een rol De aard van de opzichtclausule - een uitsluiting van de dekking voor aansprakelijkheid in bepaalde gevallen – brengt mee dat aan de bepaling geen uitleg mag worden gegeven die verder gaat dan noodzakelijk is om het doel van de opzichtclausule te bereiken. Dit doel, de strekking, van de opzichtclausule is om het quasi-eigenaarsrisico van dekking uit te sluiten Nu niet gezegd kan worden dat de zorg over de bollen aan Westfriesland Fruit is toevertrouwd, is geen sprake van een situatie waarin de feitelijke macht die verzekerde is gaan uitoefenen, zo groot is dat de kans op schade vergelijkbaar is met de kans dat de eigenaar schade toebrengt aan zijn eigen zaken
Uitleg verzekeringsovereenkomst Rechtssystematische uitleg Hof Amsterdam 21 september 2010, LJN BO5273 •Definitie 'onvrijwillige werkloosheid' in woonlastverzekering: 'de situatie waarin de verzekerde als gevolg van gedwongen ontslag een uitkering ontvangt op grond van de Werkloosheidswet wegens het onvrijwillig en niet te verwijten volledig verlies van een betaalde dienstbetrekking‘ • Art. 24 WW in 2006 echter gewijzigd: aanvaarden afvloeiingsregeling door werknemer niet langer beletsel voor WW-uitkering
Uitleg verzekeringsovereenkomst • • • •
Zie ook: Hof Amsterdam 31 maart 2015, ECLI:NL:GHAMS:2015:1219 Uitleg voorwaarden beurspolis (machineschadeverzekering). ‘plotselinge en onvoorziene materiële beschadiging aan de verzekerde zaak ontstaan door onverschillig welke oorzaak’
Uitleg verzekeringsovereenkomst • •
• •
•
Hof Amsterdam 10 maart 2015, ECLI:NL:GHAMS:2015:797 Uitleg CAR-verzekering. Is het weghalen van wapeningsmatten door de aannemer als schade ten gevolge van de werkzaamheden te beschouwen? Het werk ‘a. het door verzekerde(n), gedurende de contracttermijn uit te voeren werk, conform de omschrijving op het polisblad b. de bouwcomponenten die voor rekening en risico van een verzekerde op het bouwterrein aanwezig zijn en eventueel ter beschikking zijn gesteld. De bouwcomponenten dienen bestemd te zijn om blijvend in het op het polisblad omschreven werk te worden verwerkt’ Beschadiging ‘Fysieke aantasting, die zich manifesteert in een blijvende verandering van vorm of structuur, die naar verkeersopvattingen de gaafheid kenmerkt’
Uitleg verzekeringsovereenkomst •
•
•
In het licht van de tekst en systematiek van de verzekeringsvoorwaarden waren de betonmatten daarmee naar het oordeel van het hof onderdeel van het verzekerde werk geworden. Het gaat om wapeningsmatten die door de aannemer op de daarvoor bestemde plek en op zodanige wijze in de in aanbouw zijnde woning waren geplaatst dat de vloer stortklaar was. De wapeningsmatten zijn aldus in het verzekerde werk verwerkt ‘om blijvend daarvan onderdeel uit te maken’ De reeds geplaatste betonwapening is vervolgens verwijderd en meegenomen en de achtergebleven wapening is deels verbogen. Het werk is daarmee fysiek aangetast, en blijvend van vorm veranderd. Dit betreft een fysieke aantasting van het werk zoals omschreven in de definitie van ‘beschadiging’ in de verzekeringsvoorwaarden. De schade die door deze beschadiging van het werk is ontstaan, komt in beginsel voor uitkering onder de verzekering aanmerking.
Uitleg verzekeringsovereenkomst Uitleg van de verzekeringsovereenkomst in verband met de positie van derden Hoge Raad 27 juni 2014, RAV 2014/79 • Zijn dochtervennootschappen van verzekeringnemer die na beëindiging van oorspronkelijke onderneming (een groothandel in poot- en consumptieaardappelen), de loodsen als opslagruimte gaan verhuren, als verzekerden aan te merken onder de aansprakelijkheidsverzekering? • Is er in casu sprake van wijziging van de verzekerde hoedanigheid die gevolgen heeft voor de dekking?
Uitleg verzekeringsovereenkomst Uitleg van de verzekeringsovereenkomst in verband met de positie van derden Hoge Raad 27 juni 2014: • doorslaggevend dat er een wijziging van activiteiten was en dat eiseressen onvoldoende omstandigheden hebben aangedragen die meebrengen dat Aegon moest begrijpen dat mede dekking werd verzocht voor de activiteiten van de dochtervennootschappen als verhuurder respectievelijk eigenaar van opslagruimte aan particulieren en van opslag van boten • indien Aegon premie heeft geïnd voor een risico dat achteraf niet blijkt te hebben bestaan, kan dat meebrengen dat zij gehouden is tot premierestitutie (art. 7:938 BW). De enkele inning van premie leidt echter niet tot de conclusie dat Aegon op grond van art. 6:248 lid 2 BW dekking moet verlenen voor schade als gevolg van de (opslag)activiteiten
Uitleg verzekeringsovereenkomst Uitleg van de verzekeringsovereenkomst in verband met de positie van derden Vergelijk 19 april 2013, RAV 2013/70 Hoge Raad (Alheembouw) • De vraag of, en zo ja in welke omvang, in een verzekeringspolis mede dekking wordt verleend aan derden (…), moet worden beantwoord aan de hand van hetgeen de verzekeraar en de verzekeringnemer dienaangaande zijn overeengekomen. (…) De derde kan bescherming ontlenen aan art. 3:35 BW, als hij op grond van de bewoordingen van de polis, eventueel in samenhang met (andere) door de verzekeraar gedane mededelingen of gewekte verwachtingen, erop heeft vertrouwd en erop heeft mogen vertrouwen, dat hem dekking zou worden verleend.
Uitleg verzekeringsovereenkomst • • • • • • • •
Rb. Amsterdam 11 maart 2015, ECLI:NL:RBAMS:2015:1362 Positie van derden/belanghebbenden bij uitleg van de polis Uitleg ongevallenverzekering. Partijen twisten over de vraag of overledene ‘deel uitmaakte van de bemanning’ Is dekkingsuitsluiting voor degenen die deel uitmaken van de bemanning van toepassing? Makelaar van verzekeringnemer (een bedrijf, geen consument) stelde de polis op Geen contra proferentem-regel X bevond zich ten tijde van het ongeval in de cockpit van het vliegtuig teneinde het vliegtuig te besturen, waartoe hij ook bevoegd was, en om daarover het bevel te voeren. Daarmee maakt hij deel uit van de bemanning
Meldingsplicht/medewerkingsplicht verzekerde
Meldingsplicht/medewerkingsplicht verzekerde Artikel 7:941 BW. 1. Zodra de verzekeringnemer of de tot uitkering gerechtigde van de verwezenlijking van het risico op de hoogte is, of behoort te zijn, is hij verplicht aan de verzekeraar de verwezenlijking te melden. Dit geschiedt zo spoedig als redelijkerwijs mogelijk is. 2. De verzekeringnemer en de tot uitkering gerechtigde zijn verplicht binnen redelijke termijn de verzekeraar alle inlichtingen en bescheiden te verschaffen welke voor deze van belang zijn om zijn uitkeringsplicht te beoordelen. 3. Indien door de tot uitkering gerechtigde een verplichting als bedoeld in de leden 1 of 2 niet is nagekomen, kan de verzekeraar de uitkering verminderen met de schade die hij daardoor lijdt. 4. De verzekeraar kan het vervallen van het recht op uitkering wegens niet-nakoming van een verplichting als bedoeld in de leden 1 en 2 slechts bedingen voor het geval hij daardoor in een redelijk belang is geschaad. 5. Het recht op uitkering vervalt indien de verzekeringnemer of de tot uitkering gerechtigde een verplichting als bedoeld in de leden 1 en 2 niet is nagekomen met het opzet de verzekeraar te misleiden, behoudens voor zover deze misleiding het verval van het recht op uitkering niet rechtvaardigt.
Meldingsplicht/medewerkingsplicht verzekerde HR 7 maart 2014, RAV 2014/50 (SRK) • In hoeverre dient sprake te zijn van schending van belangen van verzekeraar voor succesvol beroep op verval van dekking nadat verzekerde niet heeft voldaan aan zijn medewerkingsplicht in het kader van een rechtsbijstandverzekering?
Meldingsplicht/medewerkingsplicht verzekerde Hoge Raad: • de verzekeraar moet gemotiveerd stellen dat hij door de niet-nakoming van zijn verplichtingen uit de verzekeringsovereenkomst in zijn redelijke belangen is geschaad. • het hof had aan de hand van hetgeen de verzekeraar had aangevoerd, moeten onderzoeken of de verzekeraar door de handelwijze van verzekerden in haar redelijke belangen was geschaad. Niet is gebleken dat dit onderzoek is verricht, althans er is geen toereikende motivering voor het oordeel dat de door de verzekeraar aangevoerde nadelen (dat zij door het uitblijven van een reactie meer werk moest verrichten en dat de vertraging de kans op een schikking verkleinde) voldoende klemmend waren • zie ook HR 5 oktober 2007, RAV 2007/59 , ECLI:NL:HR:2007:BA9705. In die kwestie had de verzekerde zijn schade te laat gemeld en was dus sprake van schending van de meldingsplicht (art. 7:941 lid 1 BW)
Meldingsplicht/medewerkingsplicht verzekerde • •
•
•
Hof Amsterdam 12 mei 2015, ECLI:NL:GHAMS:2015:1840 Rechtsbijstandsverzekering. Vervolg op HR 7 maart 2014 (ECLI:NL:HR:2014:522, NJ 2014, 333) Bezwaren verzekeraar onvoldoende klemmend, niet meewerken verzekerde brengt géén verval van dekking mee: bij gebreke van stellingen die tot een ander oordeel kunnen leiden, moet worden aangenomen dat de gestelde extra werkzaamheden van de verzekeraar beperkt van omvang zijn en derhalve als onvoldoende bezwarend moeten worden aangemerkt verder zijn de stellingen van verzekeraar dat een vertraging ertoe leidt dat de wederpartij de aanspraak ter discussie zal stellen en dat de kans op een schikking door de vertraging niet wordt vergroot, slechts speculaties
Meldingsplicht/medewerkingsplicht verzekerde Hof Amsterdam 14 januari 2014, RAV 2014/51 • Kan verzekeraar beroep doen op algeheel verval van dekking wegens schending mededelingsplicht indien de nakoming daarvan de verwezenlijking van het risico niet had kunnen voorkomen?
Meldingsplicht/medewerkingsplicht verzekerde Hof Amsterdam 14 januari 2014: • • •
• •
de verzekerde had het niet verstrekken van de wissel door de wederpartij aan de verzekeraar moeten melden, zodat verzekeraar in beginsel een beroep toekomt op het vervalbeding in de polisvoorwaarden dit is een andere situatie dan de situatie waarin het gaat om (een schending van) de verplichting de verwezenlijking van het verzekerde risico te melden, in welk geval ex art. 7:941 lid 4 BW geldt dat een verzekeraar het vervallen van het recht op uitkering slechts kan bedingen voor zover hij daardoor in een redelijk belang is geschaad dit neemt niet weg dat (ook) in de onderhavige situatie het beroep op het vervalbeding onder omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar kan zijn. Dat is onder andere het geval als onvoldoende verband bestaat tussen het niet-naleven van de contractuele verplichting en het verzekerde risico zoals zich dat uiteindelijk heeft verwezenlijkt op verzekerde rust in dit verband de stelplicht en bewijslast dat de niet-naleving van de verplichting niet de oorzaak of de mede-oorzaak kan zijn geweest van de ingetreden schade en evenmin van invloed is geweest op de hoogte daarvan. de niet-nakoming van de meldingsplicht rechtvaardigt het verval van de dekking. Algeheel verval van dekking is echter niet aangewezen, omdat het verzekerde risico zich deels ook zou hebben verwezenlijkt indien verzekerde haar meldingsplicht wel zou zijn nagekomen (vergelijk HR 17 februari 2006, NJ 2006/378 , ECLI:NL:HR:2006:AU9717 – Royal Sun/Polygram).
Meldingsplicht/medewerkingsplicht verzekerde Hof Amsterdam 12 augustus 2014, RAV 2014/101 • Heeft vennoot van verzekerde vof zijn medewerkingsplicht na verwezenlijking risico geschonden met het opzet verzekeraar te misleiden?
Meldingsplicht/medewerkingsplicht verzekerde Hof Amsterdam 12 augustus 2014: De verzekerde heeft zijn medewerkingsplicht geschonden met het opzet de verzekeraars te misleiden: i. door uit zichzelf onvoldoende inzicht te geven in de gestelde schadeomvang; ii. door de verzekeraars, nadat zij daarom hadden verzocht, onvoldoende gelegenheid te geven om de door hem gestelde schade te onderzoeken iii. door de verzekeraars er niet van op de hoogte te stellen dat de digitaal opgeslagen informatie waarmee de schade kon worden begroot ook op een andere manier dan via de computer – die volgens de vennoot kapot was gegaan – verkregen kon worden iv. door op de aan verzekeraars verstrekte voorraadlijst goederen op te nemen die tijdens de brand niet in de winkel aanwezig waren geweest
Meldingsplicht/medewerkingsplicht verzekerde Rb. Den Haag 11 december 2013, RAV 2014/44 • Kan verzekeraar beroep doen op schending mededelingsplicht van verzekerde als risicowijziging kenbaar is uit eerder opgetreden schade?
Meldingsplicht/medewerkingsplicht verzekerde Rb. Den Haag 11 december 2013: •
•
de verzekerde mocht er redelijkerwijs op vertrouwen dat Reaal na de melding van de leegstand op het schadeformulier en aan de expert alsmede na de afwikkeling van de eerste brandschade op de hoogte was, althans redelijkerwijs kon zijn van de leegstand van de woning. Reaal was dan ook vanaf dat moment en binnen de termijn van drie maanden in staat om het verzekerd risico en de premie opnieuw te beoordelen het is naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar dat Reaal een beroep zou toekomen op een schending door de verzekerde van zijn mededelingsplicht.
Meldingsplicht/medewerkingsplicht verzekerde
• Rb. Midden-Nederland 25 maart 2015, ECLI:NL:RBMNE:2015:1828 • Medewerkingsplicht verzekerde. Verzekerde verlaat plaats verkeersongeval, waardoor er geen alcoholonderzoek kon plaatsvinden. Weigering uitkering en opzegging verzekering gerechtvaardigd?
Medewerkingsplicht verzekerde • •
•
Rb. Midden-Nederland 25 maart 2015: Verzekerde voert aan, met een beroep op de wetsgeschiedenis, dat ASR geen redelijk belang bij medewerking heeft wanneer de feiten ook op een andere manier kunnen worden vastgesteld, maar het probleem is nu juist dat dat niet mogelijk is. Doordat geen onderzoek heeft plaatsgevonden, kan niet worden vastgesteld of verzekerde gedronken had of niet. Getuigen kunnen hoogstens verklaren dat hij niet in hun bijzijn gedronken heeft, en uit de eigen verklaringen van verzekerde blijkt al dat zelfs zijn vader niet iedere minuut van die dag bij hem geweest is Verzekerde heeft dus de belangen van ASR geschaad door weg te gaan, en dat nadeel is voldoende klemmend om daaraan het verval van het recht op uitkering te mogen verbinden
Mededelingsplicht/waarschuwingsplicht verzekeraar
Mededelingsplicht/waarschuwingsplicht verzekeraar Hof ’s-Hertogenbosch 12 november 2013, RAV 2014/25 • Kan verzekeraar beroep doen op beding in MSV-polis dat verzekerde pas tot sanering mag overgaan nadat verzekeraar het saneringsplan heeft goedgekeurd?
Mededelingsplicht/waarschuwingsplicht verzekeraar Hof ’s-Hertogenbosch 12 november 2013: • saneringsplan is goedgekeurd door verzekeraar in de zin van polisvoorwaarden • verzekeraar vervulde kennelijk een bepaalde regierol en was op de hoogte van het besluit tot saneren • verzekeraar heeft nooit bezwaar gemaakt tegen de uiteindelijke uitvoering van de sanering
Mededelingsplicht/waarschuwingsplicht verzekeraar Hof Den Haag 25 februari 2014, RAV 2014/83 • Moet verzekeraar dekking verlenen onder brandverzekering wanneer verzekerde heeft nagelaten bestemmingswijziging pand tijdig te melden, terwijl verzekeraar hem niet tijdig op zogeheten na-risico van hennepkwekerij en de consequenties daarvan heeft gewezen?
Mededelingsplicht/waarschuwingsplicht verzekeraar Hof Den Haag 25 februari 2014: • verzekeraar (althans haar gevolmachtigde) wist of had redelijkerwijs kunnen weten dat het pand na de ontmanteling van de hennepkwekerij leeg stond • gesteld noch gebleken is dat zij destijds onverwijld aan verzekerde duidelijk heeft gemaakt dat zij, gezien die leegstand, in afwachting van de resultaten van haar onderzoek nog slechts voorwaardelijk dekking zou verlenen
Mededelingsplicht/waarschuwingsplicht verzekeraar Rb. Rotterdam 30 augustus 2014, RAV 2014/17 • Wat zijn de gevolgen van het door verzekeraar niet in acht nemen van de mededelingsplicht van art. 7:934 BW bij onbetaalde premie inboedelverzekering?
Mededelingsplicht/waarschuwingsplicht verzekeraar Rb. Rotterdam 30 augustus 2014: •
•
•
Nu de 30 dagen termijn voor de vervolgpremie was verstreken, had verzekeraar de verzekerde opnieuw dienen aan te manen tot betaling en te wijzen op de mogelijkheid van schorsing van de verzekeringsdekking ex art. 7:934 BW. Door dit niet te doen kan de verzekeraar zich niet beroepen op de schorsing van de verzekering vanaf de nieuwe termijn Gelet op de omstandigheid dat de eerste drie maanden premie waren betaald, is er een extra klemmende reden om absolute duidelijkheid te betrachten. Juist om verwarring te voorkomen wordt door de wetgever de eis gesteld dat eerst duidelijk moet worden aangemaand voordat tot schorsing van de verzekering kan worden overgegaan
Mededelingsplicht/waarschuwingsplicht verzekeraar • Hof Amsterdam 23 september 2014, ECLI:GHAMS:2014:3960 (Agoranomos) • Waterschade. Heeft de verzekeraar de verzekerde voldoende geïnformeerd over de verminderde dekking wegens leegstand in het kader van een gebouwenverzekering?
Mededelings- /waarschuwingsplicht verzekeraar Hof Amsterdam 23 september 2014: • Verzekeraar heeft toereikende, en in het kader van de op haar rustende informatieplicht ook noodzakelijke informatie verstrekt over de gevolgen van leegstand voor de dekkingsomvang van de verzekering • bij lezing valt in één oogopslag op dat de dekkingsomvang met betrekking tot object 3 afwijkt van die van de andere objecten en ook waaruit die afwijking bestaat. Dat vervolgens de artikelen 2.2.1. tot en met 2.2.6. van de verzekeringsvoorwaarden erop moeten worden nageslagen om de precieze dekking vast te stellen doet daar niet aan af, nu is vermeld dat de dekking is beperkt tot brand/vlieg/stormschade; waterschade is niet vermeld • nu deze informatie beknopt maar duidelijk is, is voor het aannemen van een verdergaande informatie- of waarschuwingsplicht geen grond
Aansprakelijkheid assurantietussenpersoon
Aansprakelijkheid assurantietussenpersoon Aansprakelijkheid, causaal verband, eigen schuld, voordeelstoerekening en aansprakelijkheid van meerdere tussenpersonen
Aansprakelijkheid assurantietussenpersoon HR 22 november 2013, RAV 2014/21 (art. 81 lid 1 RO) Het hof Amsterdam achtte geen causaal verband (art. 6:98 BW) aanwezig: • de assurantietussenpersoon mocht, na het overnemen van de verzekeringsportefeuille door B, niet worden verwacht dat hij nog nadere actie zou ondernemen teneinde eiser te behoeden voor onderverzekering • de verzekerde heeft, hoewel inmiddels bekend met het gegeven van onderdekking, niet tijdig vóór de inbraak stappen ondernomen om te voldoen aan de door de verzekeraar gestelde beveiligingseisen
Aansprakelijkheid assurantietussenpersoon Hof Amsterdam 21 oktober 2014, ECLI:NL:GHAMS:2014:4330/ ECLI:NL:GHAMS:2014:151 • Is schade door vertraging in uitkering toe te rekenen aan assurantietussenpersoon wanneer deze niet heeft gecontroleerd of verzekeraar de benodigde informatie had verkregen om tot uitkering over te gaan, dan wel of schaderekening was goedgekeurd? Is sprake van eigen schuld van verzekerde?
Aansprakelijkheid assurantietussenpersoon Hof Amsterdam 21 oktober 2014: • De tussenpersoon heeft niet gecontroleerd of de verzekeraar de benodigde informatie had gekregen om tot uitkering over te gaan, dan wel of de schaderekening was goedgekeurd. Schade als gevolg van de vertraging in de uitkering is aldus toe te rekenen aan de tussenpersoon • Verdeling in verband met eigen schuld: 65-35%
Aansprakelijkheid assurantietussenpersoon Hof ’s-Hertogenbosch 20 mei 2014, RAV 2014/35 • Is voordeelstoerekening in verband met een pensioenuitkering redelijk bij aansprakelijkheid assurantietussenpersoon?
Aansprakelijkheid assurantietussenpersoon Hof ’s-Hertogenbosch 20 mei 2014: • voordeelsverrekening vindt volgens art. 6:100 BW slechts plaats "voor zover dit redelijk is“ • voordeelsverrekening hier niet redelijk, omdat verzekerde de verzekering mede heeft gesloten voor pensioenuitkering waarvoor hij substantiële premie heeft betaald naast de arbeidsongeschiktheidspremie, en voordeelsverrekening ertoe zou leiden dat hij minder arbeidsongeschiktheidsuitkering zou krijgen dan waarop hij mocht rekenen zonder de beroepsfout
Aansprakelijkheid assurantietussenpersoon Rb. Rotterdam 12 maart 2014, RAV 2014/76 • Heeft assurantietussenpersoon en/of beursmakelaar bij totstandkoming verzekering de zorgvuldigheid van een redelijk bekwaam en redelijk handelend beroepsgenoot in acht genomen?
Aansprakelijkheid assurantietussenpersoon Rb. Rotterdam 12 maart 2014: •
•
•
De assurantietussenpersoon dient erop toe te zien dat aan verzekerde tijdig wordt doorgegeven dat zich een situatie voordoet waarvan zij als redelijk bekwaam en redelijk handelend tussenpersoon behoort te begrijpen dat die verzekeraars aanleiding zou kunnen geven een beroep te doen op het in de polis opgenomen voorbehoud van adequate inbraakbeveiliging beursmakelaar heeft verzuimd nader uit te werken wat onder “adequate inbraakbeveiliging” diende te worden verstaan en daarmee haar zorgplicht jegens de assurantietussenpersoon geschonden. Dit levert ook een onrechtmatige daad ten opzichte van de verzekerde op beiden hoofdelijk aansprakelijk jegens verzekerde en in de vrijwaring (onderlinge verdeling) elk voor 50%
Aansprakelijkheid assurantietussenpersoon • Hof ’s-Hertogenbosch 7 april 2015, ECLI:NL:GHSHE:2015:1268 • Geen afspraak of toezegging aanpassing polis/geen tekortschieten als redelijk handelend of redelijk bekwaam assurantietussenpersoon
Aansprakelijkheid assurantietussenpersoon • •
• •
Hof ’s-Hertogenbosch 7 april 2015: In de gegeven omstandigheden kan niet worden geoordeeld dat betrokkene als redelijk bekwaam en redelijk handelend assurantietussenpersoon richting ondernemer (verzekerde), die op de hoogte was van de op tafel liggende keuzes (wel of geen andere verzekeraar met ruimere dekking dan de tot dan toe bestaande dekking ) en tevens als ondernemer als geen ander op de hoogte was of behoorde te zijn van de risico’s van en voor zijn bedrijf, niet had mogen voorstellen de aanpassing van de bestaande, in beginsel niet ontoereikende, dekking op korte termijn nader te bezien, welke termijn ten tijde van de brand overigens nog niet was voltooid In de gegeven omstandigheden bestond er evenmin een bijzondere waarschuwingsplicht Dat met de kennis van achteraf, in het bijzonder wetenschap van de brand en de daarvan door verzekerde ervaren nasleep, verzekerde liever een andere keuze had gemaakt, maakt dit niet anders
Aansprakelijkheid assurantietussenpersoon
• Hof Arnhem–Leeuwarden 17 februari 2015, ECLI:NL:GHARL:2015:1150 (portier nachtclub) • Mocht de assurantietussenpersoon afgaan op de door zijn opdrachtgever verstrekte inlichtingen over zijn strafrechtelijk verleden?
Aansprakelijkheid assurantietussenpersoon Hof Arnhem-Leeuwarden 17 februari 2015: • De reikwijdte van de zorgplicht van de assurantietussenpersoon is afhankelijk van de concrete omstandigheden van het geval, waarbij uitgangspunt is dat de tussenpersoon in het algemeen mag afgaan op de door zijn opdrachtgever verstrekte inlichtingen • Het hof acht van belang dat de aspirant verzekerde in dit geval uit eigen beweging met de informatie over zijn strafrechtelijke verleden kwam juist omdat hij, zoals hij aangaf, wilde voorkomen dat hem nogmaals een verzekering zou worden opgezegd wegens het verstrekken van onvoldoende gegevens. Daaruit blijkt genoegzaam dat hij zich bewust was van het belang van het verstrekken van juiste en volledige informatie. De assurantietussenpersoon mocht er naar het oordeel van het hof in de gegeven omstandigheden dan ook op vertrouwen dat de aspirant verzekerde hem volledig informeerde.
Aansprakelijkheid assurantietussenpersoon • Rb. Rotterdam 24 december 2014, ECLI:NL:RBROT:2014:10673 (Aurora) • Heeft de assurantietussenpersoon gehandeld in strijd met zijn zorgplicht door niet te wijzen op een in de polis vermelde “classification warranty”? Eigen schuld verzekerde?
Aansprakelijkheid assurantietussenpersoon Rb. Rotterdam 24 december 2014: • Alhoewel op de tussenpersoon een zorgplicht rust (…), mag van de verzekeringnemer worden verwacht dat zorgvuldig met vragen van de tussenpersoon wordt omgegaan en dat de tussenpersoon van correcte informatie wordt voorzien. Door de lichtvaardige beantwoording van de bewuste vraag door Aurora op basis van een vermoeden is Aon ten onrechte in de veronderstelling blijven/gaan verkeren dat aan de classification warranty was voldaan. Dit is een omstandigheid die aan Aurora kan worden toegerekend. • Naar het oordeel van de rechtbank hebben de fouten van enerzijds Aon en anderzijds Aurora in de verhouding 2:1 tot de schade bijgedragen. Vanwege de uiteenlopende ernst van de fouten eist de billijkheid evenwel een andere verdeling van de (eventuele) schade. Aon kan – als professionele makelaar in assurantiën – van het ontstaan van de schade naar het oordeel van de rechtbank een groter verwijt worden gemaakt dan Aurora. De rechtbank ziet daarin aanleiding te bepalen dat van de (eventuele) schade 20% voor rekening van Aurora dient te blijven.
Verjaring
Verjaring Hof Arnhem-Leeuwarden 1 juli 2014, ECLI:GHARL:2014:5259 • De eis van ondubbelzinnige afwijzing door verzekeraar van aanspraak verzekerde bij aangetekende brief, met ondubbelzinnige vermelding van het in art. 7:942 lid 3 BW vermelde rechtsgevolg, is een eenmalige eis
Verjaring Ingevolge artikel 7:942 lid 1 BW-oud verjaart een rechtsvordering tegen de verzekeraar tot het doen van een uitkering door verloop van drie jaren na de aanvang van de dag, volgende op die waarop de tot uitkering gerechtigde met de opeisbaarheid daarvan bekend is geworden. Ingevolge lid 2 wordt de verjaring gestuit door een schriftelijke mededeling, waarbij op uitkering aanspraak wordt gemaakt. Een nieuwe verjaringstermijn begint te lopen met de aanvang van de dag, volgende op die waarop de verzekeraar hetzij de aanspraak erkent, hetzij bij aangetekende brief ondubbelzinnig heeft medegedeeld de aanspraak af te wijzen onder eveneens ondubbelzinnige vermelding van het in lid 3 vermelde gevolg. In lid 3 is bepaald dat in geval van afwijzing de rechtsvordering verjaart door verloop van zes maanden.
Verjaring Hof Arnhem-Leeuwarden 1 juli 2014, ECLI:GHARL:2014:5259 (vervolg): • het beroep van verzekeraar op verjaring is niet naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar. Dat partijen met elkaar in overleg waren over het verkrijgen van een deskundigenrapportage is daarvoor onvoldoende
Verjaring Hof Arnhem-Leeuwarden 20 mei 2014, RAV 2014/80: • Wanneer is een rechtsvordering tegen de verzekeraar tot het doen van een uitkering opeisbaar? Komt aan een schadeaangifteformulier stuitende werking toe?
Verjaring Hof Arnhem-Leeuwarden 20 mei 2014: •
• • •
bij ‘het bekend zijn geworden met de opeisbaarheid van de uitkering’ gaat het om daadwerkelijke bekendheid van de tot uitkering gerechtigde met de feiten en omstandigheden die betrekking hebben op de schade en de daarvoor aansprakelijke persoon. Daarvoor is nodig dat de benadeelde daadwerkelijk in staat is een rechtsvordering in te stellen er kan in beginsel pas sprake kan zijn van een opeisbare verbintenis in de zin van art. 7:942 lid 1 BW nadat het verzekerde risico zich heeft verwezenlijkt de uit art. 7:941 BW voorvloeiende meldings- en informatieplicht staat niet in de weg aan opeisbaarheid van de rechtsvordering Art. 7:942 lid 2 BW bepaalt dat de verjaring wordt gestuit door “een schriftelijke mededeling” waarbij op uitkering aanspraak wordt gemaakt. Gelet daarop, en in aanmerking genomen dat het op 1 maart 2006 aan verzekeraar gezonden schadeaangifteformulier blijkens de bewoordingen ervan onder meer strekt tot vaststelling van de omvang van de schade en het recht op uitkering, is het hof van oordeel dat daarin tevens een aanspraak op uitkering van verzekerden ligt besloten.
Samenloop en regres
Samenloop en regres HR 11 juli 2014, RAV 2014/98 • Kan verzekeraar uitsluitingsgronden in polisvoorwaarden die niet aan benadeelde kunnen worden tegengeworpen wel tegenwerpen aan regresnemende WAM-verzekeraar?
Samenloop en regres HR 11 juli 2014: ja, tegenwerping is mogelijk: •
•
Aegon is hier aangesproken door een benadeelde. Er is geen grond om te oordelen dat onder deze omstandigheden met succes verhaal door Aegon kan worden gezocht op de grond dat Goudse die benadeelde (ingevolge art. 6 lid 1 en 11 lid 1 WAM) de ingeroepen dekkingsuitsluiting niet had kunnen tegenwerpen. Die omstandigheid hangt immers niet samen met de in de polisvoorwaarden geformuleerde dekking, maar is een gevolg van de door de WAM bij wijze van beschermingsmaatregel aan een benadeelde toegekende bijzondere rechtspositie Een geslaagd regres zou Aegon uiteindelijk ook niet baten indien Goudse ingevolge art. 15 WAM op haar beurt regres neemt op de verzekerde en deze vervolgens weer verhaal zoekt op Aegon (waar het aansprakelijkheidsrisico is verzekerd) wier harde samenloopclausule bij het slagen van het dekkingsverweer van Goudse geen effect zou hebben
Samenloop en regres HR 28 november 2014, ECLI:NL:HR:2014:3461(Anderzorg / X) • Omvat het begrip ‘degene die in dienst staat tot dezelfde werkgever als de verzekerde’ in art. 7:962 lid 3 BW ook ingeleend personeel? Wat is het tijdstip waarnaar de toepasselijkheid subrogatieverbod moet worden beoordeeld?
Samenloop en regres HR 28 november 2014: • het subrogatieverbod van art. 7:962 lid BW geldt niet ten opzichte van ingeleend personeel • de arbeidsmarkt heeft zich in die zin ontwikkeld, dat meer werkzaamheden dan voorheen worden verricht op flexibele basis. Voor zover deze ontwikkeling uitbreiding van het subrogatieverbod wenselijk maakt is dit een kwestie die zozeer losstaat van de achtergrond van art. 7:962 lid 3 BW dat het aan de wetgever is om daarin te voorzien • de vraag of het subrogatieverbod geldt, moet beantwoord worden naar het tijdstip van de schadetoebrengende gebeurtenis
Samenloop en regres Hof Amsterdam 26 mei 2015, ECLI:NL:GHAMS:2015:2043 (‘La Place’) • Is een buitenlandse verzekeraar gebonden aan de Bedrijfsregeling Brandregres 2000 (BBr) indien hij een bijkantoor in Nederland heeft dat niet valt aan te merken als een zelfstandige entiteit?
Samenloop en regres • • •
Hof Amsterdam 26 mei 2015: Ook uitgaande van subrogatie krachtens Engels recht, staat art. 6:197 BW aan verhaal door de verzekeraar op grond van art. 173 BW in de weg Uit hetgeen Zurich stelt, blijkt niet dat haar Nederlandse bijkantoor een zelfstandige entiteit is. Dit brengt mee dat moet worden aangenomen dat Zurich en haar Nederlandse bijkantoor dezelfde rechtspersoon zijn. Dat volgt overigens ook uit de Europeesrechtelijke regelgeving en rechtspraak op grond waarvan onder een bijkantoor van een verzekeraar slechts wordt verstaan elke aanwezigheid, met uitzondering van de zetel. Een en ander brengt mee dat Zurich aan de BBr is gebonden en ook op grond daarvan haar vordering niet kan baseren op artikel 6:173 in verbinding met 6:181 BW.
Overgang verzekerd belang • Hof Den Haag 24 maart 2015, ECLI:NL:GHDHA:2015:589 • Is sprake van overgang van het verzekerd belang ex art. 7:948 BW in het kader van een faillissementssituatie?
Overgang verzekerd belang • •
•
•
Hof Den Haag 24 maart 2015: Art. 7:948 lid 1 BW geeft vorm aan de regel dat de verzekering het belang volgt dat aan een zaak kleeft. Voor overgang van de rechten en plichten uit de verzekering is vereist dat de verkrijger de vervreemder in zijn door de verzekering gedekte belang moet zijn opgevolgd. In genoemd artikellid is uitdrukkelijk bepaald dat bij overdracht van een zaak de rechten en plichten uit de verzekering die het belang van de vervreemder bij het behoud van de zaak dekt, met het risico op de verkrijger overgaan, ook indien het risico al voor de overdracht overgaat Uit het voorgaande volgt dat voor de overgang - van rechtswege - van de rechten en plichten uit de verzekering de datum van de voornoemde koopovereenkomst van 6 januari 2009, niet bepalend is. (…) vast staat dat het risico met betrekking tot de onderhavige machines al vanaf 27 november 2008 te 00.00 uur van de curator is overgegaan op (de) verkrijger van de machines, derhalve al vóór het optreden van de schade in het weekend van 28 november tot 1 december 2008. (…) de overgang van het risico met betrekking tot (…) de machines vanaf 27 november 2008 te 00.00 uur (is) niet pas achteraf overeengekomen, maar berust (…) op een daaraan voorafgaande mondelinge overeenkomst tussen de curator en Regma met betrekking tot de overname van het betrokken bedrijf (…) per genoemd tijdstip
Overgang verzekerd belang • Hof Amsterdam 21 april 2015, ECLI:NL:GHAMS:2015:1510 • Brand na verkoop van het pand, maar voorafgaand aan de levering aan de koper. Cessie van het recht op uitkering onder de brandverzekering. Koper heeft in beginsel recht op uitkering op basis van de herbouwwaarde
Overgang verzekerd belang Hof Amsterdam 21 april 2015: • Generali kan alleen een beroep doen op Clausule SB 805 of artikel 11 van de verzekeringsvoorwaarden als een verzekerd gevaarsobject teniet gaat of wordt beschadigd als gevolg van een schadevoorval dat plaatsvindt na de overdracht van die zaak, maar niet bij de overdracht van een vordering tot uitkering op grond van een gedekt schadevoorval, zoals in het onderhavige geval
Privacybescherming en verzekering
Privacybescherming en verzekering HR 18 april 2014, RAV 2014/69 • Is persoonlijk onderzoek door verzekeraar bij arbeidsongeschiktheidsverzekering, verricht in strijd met Gedragscode Persoonlijk Onderzoek, onrechtmatig jegens verzekerde?
Privacybescherming en verzekering HR 18 april 2014: • een persoonlijk onderzoek als het onderhavige is in beginsel onrechtmatig is (want in strijd met het grondrecht op eerbiediging van de persoonlijk levenssfeer), tenzij er een rechtvaardigingsgrond aanwezig is. Of een rechtvaardigingsgrond aanwezig is hangt af van een belangenafweging waarbij het belang dat met de inbreuk is gemoeid (waarheidsvinding) en het belang van eerbiediging van de privacy tegen elkaar moeten worden afgewogen • uitgangspunt is dat wanneer een verzekeraar een persoonlijk onderzoek laat uitvoeren in strijd de Gedragscode (GPO), daarmee onrechtmatig wordt gehandeld jegens de verzekerde • slechts indien sprake is van bijkomende omstandigheden, is terzijdelegging van het onrechtmatig verkregen bewijs gerechtvaardigd • het strookt niet met het doel van de Gedragscode dat in de gegeven omstandigheden, in strijd daarmee verkregen bewijsmateriaal toch door de verzekeraar kan worden gebruikt
Privacybescherming en verzekering Voor uitsluiting bewijs in procedure is dus nodig: 1) dat het bewijs onrechtmatig is verkregen, en 2) dat er (concrete) bijkomende omstandigheden zijn die uitsluiting van dat bewijs rechtvaardigen.
Privacybescherming en verzekering Vergelijk recentelijk HR 11 juli 2014, RAV 2014/89: • uit de gegeven omstandigheden blijkt niet dat het bewijs door werknemers onrechtmatig is verkregen (dat wordt niet anders omdat de advocaat in dienstbetrekking van FNV Bouw die het onderzoek heeft aangevraagd ook de werknemers bijstaat) • ook indien zou worden vastgesteld dat bewijsmateriaal door de partij die zich erop beroept onrechtmatig is verkregen geldt, gelet op het bepaalde in art. 152 Rv niet als algemene regel dat de rechter daarop geen acht mag slaan • in beginsel wegen het algemene maatschappelijke belang dat de waarheid in rechte aan het licht komt, alsmede het belang dat partijen erbij hebben hun stellingen in rechte aannemelijk te maken, zwaarder dan het belang van uitsluiting van bewijs • slechts indien sprake is van bijkomende omstandigheden, is uitsluiting van dat bewijs gerechtvaardigd.
Actualiteiten verzekeringsrecht
Slot