Datum
1 septernber 2011
Van
P.J.C.T.M. Vergouwen
Aan
Afdeling
Grime voor de Raad,
Cc
De leden van de gemeenteraad en de duoburgerleden
Onderwerp Raadsrnededeling RMD11-0059 Strategische Agenda West-Brabant
Geachte dames en heren, Bijgaand treff u aan de raadsmededeling RMD11-0059StrategischeAgenda WestSrabant (peilen van zienswijjen), die op 29 augustus j.1. door het college is uitgebracht. Op 12 septernber 2011 is er een informatiebijeenkornstvoor u gepland in het Stadhuis (uitnodigingvolgt) over deze concept-strategischeagenda. De heer Reijlink (regio West-Brabant) is gevraagd een inleiding te verzorgen met toelichting op het concept. Daarnaast staat nog een subregionale bijeenkomstgepland voor 8 septernber aanstaande te Steenbergen (uitnodiging hiervoor is u toegezonden via de dagrnail; aanmelden via de griffie). Separaat ontvangt u nog een aanvullingsagenda om de raadsmededeling te bespreken in de cornmissievetgaderingBurger en Bestuur van 15 septernber 2011. Met vriendelijke groet,
Peter ~er~buwen, Raadsadviseur
INIIIIIlllllllI1 l lHl111111 lI111111Il1 RlWD l 1-0059
Datum
Nr.
RMDI 1-0059
Van
Het college van B&W
Aan
De raads- en duoburgerleden
Contactpersoon:J.L.V.M. Sengers Email:
[email protected] Tel: (0164) 277773
Onderwerp
Strategische Agenda West-Brabant
Doel
Beeldvormingllnformatie OordeelsvorminglPeilen van gevoelens [XI Zienswijzenlwensen en
bedenkingen Mededeling
Wij stellen u in de gelegenheid uw wensen en bedenkingen met betrekking tot dit ontwerpbesluit aan ons kenbaar te maken. Mochten wij uiterlijk op 30 september 2011 rriets van u hebben vernomen, dan gaan wij ervan uit dat u met ons voorgenomen besluit kunt instemmen. Wij zijn voornemens in te stemmen met de concept-StrategischeAgenda West-Brabant 2012-2020 visiedeel. De regio West Brabant actualiseert de strategische agenda. Het Algemeen Bestuur van de gemeenschappelijke regeling Regio West-Brabant heeft het visiedeel van de concept Strategische Agenda West Brabant 2012-2020 aangeboden voor consultatie. De gemeenteraden van de 19 deelnemende gemeenten hebben de gelegenheid een zienswijze te formuleren. Een eventuele zienswijze moet uiterlijk 1 oktober 2011 aan het Dagelijks Bestuur van de Regio West-Brabant zijn aangeboden. Op 12 september is er een informatiebijeenkomstvoor u gepland in het stadhuis over de concept strategische agenda. De heer Reijlink (Regio West Brabant) is gevraagd een inleiding te vetzorgen met toelichting op het concept. Daamaast staat nog een subregionale bijeenkomst gepland voor 8 septernber a s . De Strategische Agenda 2012-2020 bestaat uit twee delen. Enerzijds het visiedeel (hoofdstuk 1 en 2), als het inhoudelijke kader en de ambities voor West-Brabant voor de komende jaren. Andetzijds het uitvoeringsprogramma. Het uitvoeringsprogrammais overigens nog in bewerking en wordt na de zomer door de drie 0 ' s (ondernemers, onderwijs en overheid) verder ingevuld. De uitvoeringsagenda geeft de projecten en werkzaamheden aan die nodig zijn om de visie en ambities waar te kunnen maken. Om al enig beeld te geven waaraan bij de uitvoering gedacht moet worden, zijn de hoofdstukken 3 en 4 als bijlage bij het visiedeel gevoegd.
U bent het afgelopen jaar in de gelegenheid geweest uw bijdrage te leveren in de voorbereidiug van de Strategische Agenda. De voorbereidiug is regelmatig geagendeerd in de commissies van uw Raad. Daarnaast
taadsmededelina
zijn enkele regionale bijeenkomsten georganiseerd. Op 30 juni 2010 is een eerste regionale raadbijeenkomst geweest waarin het proces is toegelicht en waar suggesties voor onderwerpen konden worden aangedragen die in de strategische agenda zouden moeten komen staan. De resultaten daarvan zijn in oktober 2010 aan u gemeld. Een concept is in maart aan raadsleden en andere partners toegestuurd. In de brief van 4 maart 201 1 (U11-005389) hebben wij u daarover ge~nformeerd.Ook is toen aangegeven welke zaken naar het oordeel van het college zeker niet mogen ontbreken in de visie. Daarnaast is 15 maart 2011 weer een bijeenkomst over de strategische agenda voor de raadsleden geweest. Daama hebben wij u een mededeling (RMD11-0026) toegestuurd om de gevoelens te peilen ten aanzien van de inhoudelijke visie op het concept van maart 2011. Deze raadsmededeling is besproken in de vergadering van de commissie Burger en Bestuur van 19 mei 2011. In de commissie is onder meer gepleit voor multimodaliteit (0.a. de buisleidingen slag, Rijn Schelde verbinding en overslag). Ook een goede regionale ontsluiting is aangegeven. Wij hebben deze opmerkingen ook ingebracht in de Regio West Brabant en deze zijn verwerkt in het voorliggende concept. Het nu voorliggende concept van het visiedeel van de Strategische Agenda is naar ons oordeel een prima en werkbare basis voor het opstellen van de uitvoeringsagenda voor de komende jaren. Naar onze mening zijn de belangen van Bergen op Zoom en onze directe omgeving hier goed mee gediend. Daarnaast is er volgens ons een herkenbare balans tussen de sociaal maatschappelijke, ecologische en economische dragers. Zaken als biobased, maintenance, logistiek, de sociaal maatschappelijk aspecten, de cultuur als verbindend fundament van de regio en ecologische aspecten hebben de aandacht. In de bijbehorende randvoorwaarden om de dragers te ondersteunen, zijn zaken opgenomen zoals infrastructuur (A41A58, Robel), onderwijs en leefmilieu (onder andere Landschap van Allure, aandacht voor krimp, cultuur historische waarden). Het visiedocument sluit aan bij de input zoals de gemeente Bergen op Zoom deze heeft ingebracht in de Regio West Brabant.
Bijlagen De volgende bijlagen zijn, als onderdeel van deze raadsmededeling, bijgevoegd: -concept-StrategischeAgenda Regio West Brabant 2012-2020 -concept-uitvoeringsprogramma Hoogachtend, het college van burgemeester en wethouders van Bergen op Zoom,
CONCEPT STRATEGISCHE AGENDA WEST-BRABANT 2012-2020, visiedeel Vastgesteld door Algemeen Bestuur Regio West-Brabant d.d. 8 juli 2011
1
VOORWOORD
West-Brabantsterke regio in transitie In de zomer van 2008 hebben de colleges van burgemeester en wethouders van 18 West-Brabantse gemeenten en de Zeeuwse gemeente Tholen hun samenwerkingsambitie vastgelegd in de ‘Strategische Agenda West-Brabant 2008-2011’. In deze periode zijn via een aantal programmalijnen en concrete projecten zeer stevige stappen gezet in een verdergaande strategische samenwerking op de schaal van West-Brabant. In de WestBrabantse samenwerking hebben de negentien gemeenten aangetoond dat krachten efficiënt en effectief gebundeld kunnen worden. Succesvolle voorbeelden hiervan zijn onder meer: de Ruimtelijke Visie West-Brabant en de Strategische Visie Goederenvervoer. Beide visies geven antwoord op de vraag hoe West-Brabant haar toekosmt ziet op ruimtelijk gebied en op het gebied van mobiliteit.. In het toeristische meerjarenprogramma Brabant aan Zee bundelen gemeenten, onderwijs en ondernemers de krachten om watersportvoorzieningen verder te ontwikkelen met als doel West-Brabant op de kaart te zetten als belangrijk watersportgebied. Op gebied van Leefbaarheid is met de Integrale dorpsontwikkelingsplannen (Idops) en de pilot ‘regionale aanpak Leefbaarheid’ een duidelijk signaal afgegeven over hoe wij ons landelijk gebied met haar kleinekernen vitaal willen houden. Kortom: samenwerking loont dus voor klein en groot. Op 1 januari 2011 is aan de West-Brabantse samenwerking massa en slagkracht toegevoegd door het aangaan van een gemeenschappelijke regeling en het fysiek accommoderen van de ambtelijke capaciteit in het ‘West-Brabant Huis’ te EttenLeur. De 19 gemeenten willen hun succesvolle alliantie ook na 2011 verder uitbouwen en versterken. Omdat verandering de enige constante is en blijft, is een (periodieke) herijking van de Agenda noodzakelijk. De voorliggende ‘Strategische Agenda West-Brabant 2012-2020’ speelt in op actuele ontwikkelingen in West-Brabant en haar omgeving, bouwt voort op de bestaande bestuursopdrachten, en anticipeert op toekomstige vraagstukken en kansen. Wat ook steeds meer duidelijk wordt is dat West-Brabant alleen door wisselende allianties te sluiten de belangen van haar inwoners, bedrijven en instellingen het meest optimaal kan bedienen. Sociaaleconomisch en maatschappelijk tekent zich een nieuwe ordening af. Een ordening die voor WestBrabant steeds meer op de Noord-zuidas is georiënteerd. De relaties liggen op vrijwel alle terreinen, of het nu economisch is, arbeidsmarkt, infrastructuur, natuur en landschap, toeristisch, woningmarkt, etc., Onze regio maakt deel uit van de provincie Noord-Brabant en BrabantStad, maar een succesvolle regio zullen we alleen kunnen zijn als we samen met onze partners om ons heen optrekken. Daarom zijn de Stadsregio Rotterdam, Drechtsteden, Zeeland en Vlaanderen met provincie en stad Antwerpen steeds belangrijker wordende samenwerkingspartners. De ‘Strategische Agenda West-Brabant 2012-2020 schetst in de eerste twee hoofdstukken het beeld van West-Brabant, de historie en de huidige situatie. In het tweede hoofdstuk staan de ontwikkelingen die op ons afkomen geformuleerd. Ook de eigen ambities krijgen daarin een plaats. Met andere woorden: daar staat onze visie over de voor ons wenselijke toekomst. Vanuit dat visiedeel is al een eerste begin gemaakt met het benoemen van die zaken die dat toekomstbeeld werkelijkheid moeten laten worden. Nadrukkelijk markeert deze tweede generatie van de Strategische Agenda een transformatie van een overhedensamenwerking, welke in de afgelopen periode tot stand is gebracht, naar een ‘gouden driehoek’ tussen overheden, ondernemers (bedrijfsleven en de maatschappelijke ondernemers) en e onderwijs. Deze Agenda en dan met name ook het Uitvoeringsdeel er van (1 concept) is dan ook in nauwe samenwerking tussen deze 3 O’s tot stand gekomen. Daarmee is de Agenda niet langer een ‘exclusief’ manifest van vooral gemeenten, maar een gedeelde en breed gedragen,maatschappelijke Agenda voor West-Brabant. Onderschrijven van deze Agenda door andere partijen dan de 19 gemeenten waarmee het begon, lijkt in dit opzicht een kleine, symbolische daad, maar zal naar onze overtuiging wederom een historische sprong voorwaarts zijn, die West-Brabant duurzaam zal versterken! Dat onderschrijven van die agenda houdt ook in dat nader bepaald moet worden wie voor wat verantwoordelijk is voor uitvoering. In nogal wat gevallen zal dat niet de Overheid zijn, maar Onderwijsinstellingen en/of Ondernemers. De overheid is in de meeste gevallen wel minimaal faciliterend. De hoofdstukken 3 en 4, waarin die Uitvoeringsagenda komt te staan zijn nog in bewerking. Een concept treft u in de bijlage aan. Het visiedeel dat nu aan u wordt voorgelegd is ter
2
vaststelling. De drie O’s presenteren in de tweede helft van 2011 de concretisering van het Visiedeel, ofwel de Uitvoeringsagenda.
3
INLEIDING Vier leidende principes voor samenwerking in West-Brabant De samenwerking in West-Brabant zal zich tussen 2012 en 2020 zichtbaar laten leiden door vier dominante principes: 1. duurzame ontwikkeling (triple P) Geïnspireerd door de Telos-driehoek (Planet, People, Profit) staat de samenwerking in WestBrabant pal voor duurzame ontwikkeling, waarbij sprake is van een uitgebalanceerd ontwikkelingsproces gericht op het bevorderen van de veerkracht en kwaliteit van de natuur (ecologie), van het lichamelijke en geestelijke welzijn van zijn inwoners (sociaalmaatschappelijk) en een gezonde economische ontwikkeling (economie). Verbetering van het ene mag niet ten koste gaan van de andere(n). De ontwikkeling is dusdanig in balans en daardoor houdbaar dat er geen afwenteling in de tijd (toekomstige generaties) of ruimte (andere regio’s) plaatsvindt. De Agenda gaat daarom uit van een integrale benadering van maatschappelijke vraagstukken waarbij de drie perspectieven relevant zijn. 2. brede maatschappelijke alliantievorming (triple O) We doen de dingen in Brabant vanuit de triple Helix-gedachte: de 3 O’s van Onderwijs, Ondernemers en Overheid werken nauw samen en versterken elkaar. De overheid heeft in toenemende mate uitsluitend een regisserende rol, omdat bedrijfsleven, maatschappelijke instellingen en onderwijs redelijk autonoom hun investeringsbeslissingen kunnen bepalen. Opgave wordt dan dus om ieder, vanuit de eigen rol, verantwoordelijk te maken voor de toekomstige ontwikkelingen van onze regio en daarbij zo veel mogelijk aansluiting te zoeken bij de ambities van onze partners. 3. samenwerking in vier windrichtingen (NOZW) vanuit centrale ligging in de Zuidwestelijke Delta West-Brabant maakt binnen Nederland onlosmakelijk deel uit van de Zuidwestelijke Delta en internationaal van de Rijn-Schelde-Maas-Delta. De MIRT verkenning Antwerpen-Rotterdam, de Havenvisie van het Havenbedrijf Rotterdam, de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte positioneren ons iedere keer op die manier. Dat betekent dat de samenwerking primair ook op schaal van de Zuidwestelijke Delta moet. De provincie Noord-Brabant, Drechtsteden, Stadsregio Rotterdam, Zeeland, Vlaanderen en Midden-Brabant zijn dan natuurlijke samenwerkingspartners. West-Brabant draagt krachtig en herkenbaar bij aan de duurzame ontwikkeling van de RijnSchelde-Maas-Delta in ecologisch, sociaal-maatschappelijk en economisch opzicht en is daaraan complementair vanuit haar eigen kracht! 4. Samenwerking binnen de West-Brabantse regio Voor die opgaven waar samenwerking tussen de 19 noodzakelijk is doen we dat. Daar waar een kleiner schaalniveau voldoende is, wordt de samenwerking op dat niveau vorm gegeven. Ten allen tijde dus maatwerk. Het samen optrekken van de drie gemeenten in het Land van Altena is voor hen van belang, net als dat bij de Dongemondgemeenten het geval is. Volkshuisvestingvragen pakken we op in drie subregio’s. Dat is de juiste schaal. Ook op het gebied van bedrijfsvoering zijn er subregionale allianties. Die samenwerking is daarmee wel degelijk ook van groot belang voor West-Brabant. Immers, de 19 gemeenten individueel bepalen hoe sterk ze samen willen zijn.
4
HOOFDSTUK 1
Het DNA van West-Brabant Aan duurzame ontwikkeling en toekomstbestendige versterking van West-Brabant kan geen richting worden gegeven zonder het heden en verleden te kennen. Verleden..waar water, zand en klei elkaar kussen Een belangrijke eeuwenoude bouwsteen voor het DNA van West-Brabant wordt letterlijk gevormd door haar ondergrond. De overgangszone tussen hoog gelegen zandgrond en laaggelegen veen- en kleigronden en de naad daartussen met daarop een later gevormde rij van verschillende steden, heeft gezorgd voor verschillen in landgebruik, maar ook in nuances in volksaard. Daar waar het noordwesten zich voornamelijk karakteriseert door strakke verkaveling van herwonnen klei- en poldergronden (met een agrarisch productielandschap van dorpen georiënteerd op dijken en kerk) worden in het overige deel van West-Brabant zandgronden door beekdalen doorsneden en was het gemengde, kleinschalige agrarische bedrijf dominant, totdat in de 20ste eeuw specialisatie, vooral in de intensieve veehouderij daarvoor in de plaats kwam. Voor West-Brabant kwam daar nog bij de specialisatie naar de glastuinbouw en de boomteelt. Tot heel lang lag West-Brabant aan de rand van Holland. Breda en Bergen op Zoom vormden de belangrijkste steden met vooral een belangrijke militaire betekenis. Vanaf de Middeleeuwen was West-Brabant rijk door vooral landbouw en turfvaart. Na een tijd van armoede door de vele oorlogen in verschillende perioden, waar vestingsteden en de forten van de Hollandse Waterlinie een overblijfsel van zijn, wordt de regio weer rijker en welvarender e in de loop van de 19 eeuw. Maar pas echt na de Tweede Wereldoorlog. Dan groeien ook de gemeenten Roosendaal, Etten-Leur, Oosterhout, Geertruidenberg, Moerdijk en Werkendam uit tot economische centra voor West-Brabant. De overige gemeenten pakken hun West-Brabantse rol onder andere op in de sfeer van agrarische bedrijvigheid, en op het gebied van toerisme en recreatie. Heden de positie en kracht van West-Brabant anno 2011 West-Brabant maakt in de huidige tijd deel uit van de Rijn-Schelde-Maas-Delta met haar beide mainports Rotterdam en Antwerpen. Aan haar strategische ligging ontleent West-Brabant enorme kracht en potentie. De regio is goed ontsloten en multimodaal (weg, water, buis en spoor) bereikbaar. Door de menselijke maat en diversiteit van de steden en de pracht van de dorpen, de buitengebieden en de afwisselende natuur- en (water-)landschappen van allure (Brabantse wal, Biesbosch, Brabantse Delta en Baronie/Markiezaat) kent West-Brabant een hoogwaardige kwaliteit van leven en biedt zij een aantrekkelijk vestigingsmilieu voor mens en bedrijf. Met deze kwaliteiten is West-Brabant een sterke regio binnen de Delta. Een kralensnoer van steden/stedelijk gebied verbonden via een efficiënt verkeers- en vervoersysteem . Een sterke regio die goed zorgt voor het wel en wee van de inwoners. De gekoppelde steden zijn dankzij groene schakels niet aaneengegroeid en onderscheiden zich ieder met hun eigen identiteit. Gezamenlijk beschikken ze over aanbod van gevarieerde werkgelegenheid, hoogwaardige onderwijs, sociale en culturele voorzieningen. De sociale samenhang in de dorpen en kernen is hecht, het verenigingsleven bruisend. De kernen, dorpen en steden hebben allemaal hun eigen identiteit en de diversiteit in het geheel maakt West-Brabant.
West-BrabantStad in de Rijn-Schelde-Maas-Delta
Toekomst..transities Om de regio West-Brabant duurzaam te versterken, bieden ontwikkelingen op mondiale, (inter)nationale en provinciale schaal grote kansen en uitdagingen, maar zijn er tegelijk zeer belangrijke maatschappelijke
5
ontwikkelingen, die om houdbare antwoorden en verantwoorde keuzes roepen. West-Brabant staat de komende jaren voor een drietal transities: a. Demografische transitie Ook in West-Brabant zal de komende jaren de samenstelling van de bevolking qua leeftijd veranderen, ook wel de vergrijzing of “verzilvering” genoemd. De beschikbaarheid van personeel komt door de demografische ontwikkelingen onder druk te staan. Nu al moeten sectoren grote moeite doen om gekwalificeerd personeel te vinden. Na 2015 zijn er meer arbeidsplaatsen dan werknemers in West-Brabant. De liberalisering van de Europese arbeidsmarkt leidt tot nieuwe vraag en aanbod. Een ontwikkeling die zich zal voortzetten is de al of niet tijdelijke vestiging van werknemers ofwel arbeidsmigranten uit andere landen (bijvoorbeeld de vergrote Europese Unie). Mede door de vergrijzing zal de behoefte aan goede en passende voorzieningen op gebied van zorg en welzijn toenemen. Ook zal de vraag naar woningen veranderen en veel meer verschuiven van kwantitatief naar kwalitatief. b. Economische transitie De opkomst van nieuwe economische machten (bijv. BRIC) noodzaken Westerse/Europese landen tot innovatie van hun ‘oude’ economieën en het ontwikkelen van nieuwe. Zo ook in West-Brabant. Nationaal en internationaal bestaan er enorme kansen als het gaat om economische clustervorming op World Class Maintenance, Logistiek/Transport en Biobased Energy. De komst van steeds meer senioren maakt de zorgsector tot een groeisector (Care&Cure). Toerisme&Recreatie en de Agrosector kunnen en zullen West-Brabant enorme impulsen geven. Een sterke West-Brabantse economie vraagt ook om de beschikbaarheid van kwalitatieve cultuur- en sportvoorzieningen. De ontwikkeling van de economische structuur en dynamiek in West-Brabant is de afgelopen jaren regelmatig onderzocht en neergelegd in rapportages van Kamer van Koophandel Zuid-west Nederland en SES West-Brabant (inmiddels opgegaan in de Regio West-Brabant). In het Regioprofiel van West-Brabant van voorjaar 2010 zijn de volgende constateringen en trends vermeld: Industrie, zorgsector en zakelijke dienstverlening zijn de belangrijkste werkgevers in WestBrabant. In de periode 2000-2009 groeide het aantal vestigingen (+28%) sneller dan het aantal arbeidsplaatsen (+7%). Vooral in de industrie, landbouw en financiële dienstverlening zijn de afgelopen jaren banen verloren gegaan. De zorgsector en zakelijke diensten zijn sterke groeiers. Ongeveer 44% van werkgelegenheid is te vinden bij 50-plus bedrijven (2%). Het aantal nieuw opgerichte bedrijven is sterk gestegen (+32%); het aantal opheffingen is echter ook gestegen (+35%). Het groeisaldo is echter nog duidelijk in de plus (+716). Sinds 2004 is er een sterke stijging van het aantal startende ondernemingen (+67%). De meeste starters zijn te vinden in de bouw, adviesdiensten en persoonlijke dienstverlening. Bergen op Zoom, Breda en Woensdrecht scoren binnen West-Brabant in de periode 20002008 het hoogst op het gebied van nieuw ondernemerschap (starters). Het werkgelegenheidsbelang van recreatie en toerisme bedraagt ca. 5%. Alphen-Chaam en Baarle-Nassau kennen binnen de regio het hoogste percentage. Sinds 2000 het aantal r&t gerelateerde banen met 11% gestegen. Van de R&T gerelateerde banen heeft ruim 55% betrekking op eten en drinken. Het aantal beschikbare bedden in West-Brabant voor overnachtingsmogelijkheden (67 per 10.000 inwoner) ligt ver onder het landelijke (126) gemiddelde. De procentuele stijging van het aantal winkelgerelateerde arbeidsplaatsen (+7,2%) over de periode 2004-2008 is aanzienlijk hoger dan die van het aantal vestigingen (+3,6%). De helft van de verkoopvloeroppervlakte komt voor rekening van verkooppunten “in en om huis” (= ca. 550.000 m²), dit is vrijwel gelijk aan het landelijk gemiddelde. Om een integraal regionaal detailhandelsbeleid op te zetten, is het aan te bevelen om het uit 2005 daterende “koopstromenonderzoek” te actualiseren. c. Ruimtelijk-ecologische transitie De functieverandering van ruimte/resources zal bij ongewijzigd beleid zich blijven voordoen, ook in West-Brabant. De Havenvisie 2030 schetst in dat opzicht een boeiend beeld. In het bijzonder komen bereikbaarheid en leefbaarheid daarmee sterk onder druk te staan. Zowel de noord-zuid-verbindingen als de oost-westverbindingen doorkruisen onze regio. Het toenemende goederenvervoer over de weg, in het bijzonder door de groei van de Rotterdamse haven, zal met name op bepaalde wegvakken op de A58, de A17, de A27, en de A59 nog meer congestie gaan vertonen. De realisering van de A4 in
6
2014 dwingt ons na te denken of en zo ja op welke wijze we deze snelste verbinding tussen Rotterdam en Antwerpen, langs het traject Willemstad-Belgische grens, ook economisch willen benutten voor onze regio. Vervoer van goederen over spoor neemt toe. Capacitair wellicht nog niet direct een knelpunt, maar uit oogpunt van leefbaarheid al wel. Een robuuste spoorverbinding van Rotterdam naar België/Frankrijk (RoBel) vraagt om gebundelde inzet richting Den Haag en Brussel. Voor wat betreft het spoor is de ontbrekende schakel in het nationale hoofdrailnet, te weten Utrecht – Breda, een voor personenvervoer voor Brabant belangrijke opgave. Om de druk op wegvervoer te verminderen is een stelsel van Inlandterminals nodig. West-Brabant kent al dergelijke terminals in Oosterhout en Bergen op Zoom. De vierde zeehaven van Nederland, Moerdijk, is als zeehaven en hub van steeds groter belang voor Rotterdam aan het worden. Behoud en versterking van de kracht en pracht van agrarische cultuurlandschappen, natuur, landschap en ecologische kwaliteit blijft een grote opgave. Met de Biesbosch en de Oosterschelde is West-Brabant omgeven door twee schitterende nationale parken. e De Brabantse Wal en de directe omgeving kan in samenspraak met de provincie de komende jaren getransformeerd worden tot een landschap van allure. Maar ook de rest blijft om aandacht vragen, zoals bijvoorbeeld het Landschapspark Oosterhout-Teteringen en de Chaamse bossen. Tenslotte, maar niet in de laatste plaats bieden de wateropgaven ook geweldige uitdagingen. Het klimaatproof maken van onze Delta, vraagt grote inspanningen. Tegelijkertijd biedt dat mogelijkheden om in het kader van versterking van de veiligheid die oplossingen ook hun ecologische en economische waarde te laten hebben. Tenslotte, maar niet in de laatste plaats bieden de wateropgaven ook geweldige uitdagingen en kansen. Deze wateropgaven betreffen zowel een kwaliteits- als kwantiteitsverbetering, met als ultieme doel binnen 5 tot 10 jaar zowel het hoofd- als regionale watersysteem klimaatproof te maken. Deze wateropgave biedt kansen om ook de ecologische en economische waarde (toerisme en recreatie) van het watersysteem te laten toenemen. Het behoud en de versterking van de diversiteit binnen het watersysteem is hierbij een belangrijk uitgangspunt. Zo geldt niet alleen voor de ondergrond dat WestBrabant kan worden gezien als een Nederland in het klein, maar geldt dit zeker ook voor het watersysteem.
7
HOOFDSTUK 2
In 2020 is West-Brabant, een sterke stad met een vitaal en eigen buitengebied West-Brabant is zich bewust van haar kwaliteiten en werkt in toenemende mate samen om het gebied verder te profileren voor bewoners en bedrijven en omliggende regio’s. De samenwerkende regio zal zich verder ontwikkelen tot een “sterke stad” met een vitaal ommeland, goed gepositioneerd in de provincie Noord-Brabant, liggend tussen het stedelijk gebied van Rotterdam, Dordrecht en Antwerpen en de open ruimte van Zeeland. Kansen voor West-Brabant en aandachtspunten In dit hoofdstuk wordt verdere verdieping aangebracht. De kansen en bedreigingen op basis van de analyse zijn daarvoor een belangrijke basis. Maar ook het behoud en verstevigen van de eigen kwaliteit en de identiteit van de regio zijn dragers voor concretisering van ambities en opgaven. Het is goed wonen en toeven in mooi West-Brabant. De regio ligt centraal binnen de economisch belangrijke delta en levert met haar kwaliteiten ook een belangrijke bijdrage aan de verdere ontwikkeling van deze delta. Er is een gevarieerd aanbod van bedrijvigheid (chemie, logistiek, maintenance, zorg, dienstverlening, toerisme en agrarisch). Dorpen en steden worden omarmd door hoogwaardige agrarische landschappen, natte en droge natuur. De natuur is gevarieerd: heide, hoogveen, uitgebreide bossen, plassen, beken, kreken, vennen, meren, vaarten, polders met brede horizonnen en grenzend aan zeearmen. Voor een regio in transitie is de aanwezigheid van kwalitatief hoogstaand onderwijs op verschillende niveaus een basisvoorwaarde om op effectieve wijze te kunnen investeren in de kenniseconomie, de topgebieden verder te ontwikkelen en te innoveren. In de regio zijn grote onderwijsinstellingen gehuisvest (ROC en Avans) en gespecialiseerde (NHTV en NLDA (voormalige KMA)). Het zijn alle vier instellingen die een sterke focus hebben op kwaliteit, direct aansluiten op de economische bedrijvigheid in de regio en zo een impuls kunnen geven aan de ontwikkeling van de arbeidsmarkt. Bovendien liggen er in een straal van 100 km om West-Brabant een groot aantal universiteiten (UvT, Erasmus, Universiteiten van Antwerpen en Leuven en de Technische Universiteiten van Eindhoven en Delft en de Wageningen Universtity en Research). Er is veel potentie. Deze kwaliteiten zullen in balans versterkt moeten worden. Er zijn ook aandachtspunten waarin energie gestoken moet worden. Het meer landelijke gebied zal sociaal-maatschappelijk vitaal gehouden moeten worden. De economische, landschappelijke en cultuurhistorische kwaliteiten zijn daarvoor aanwezig. Nadrukkelijk is het belangrijk de bestaande cultuurhistorische en recreatieve kwaliteiten ten minste in stand te houden en waar mogelijk in samenhang te versterken. Vaak blijkt dat afzonderlijke doelstellingen niet geheel samen kunnen gaan. Denk bijvoorbeeld aan ecologie, landschap en cultuurhistorie rondom de kreken in het kleigebied. In dergelijke gevallen zijn duidelijke keuzes noodzakelijk om specifieke waarden optimaal te kunnen laten renderen. Er is aandacht nodig om voldoende arbeidskrachten te behouden en op te leiden. Arbeidskrachten op alle niveaus. Operators, mensen in de zorg in combinatie met slimme zorg van betekenis, arbeiders in de agrarische sector, en technisch personeel voor productie en onderhoud. Balans tussen de Sociaal Maatschappelijk, Ecologie en Economie Er zijn talloze plannen. Het ruimtelijke toekomstbeeld is ingekaderd in de planologische visies van diverse gemeenten, regio en provincie. Voor de verdere toekomst bieden de Meerjarenprogramma’s Ruimte en Transport Verkenning Antwerpen Rotterdam (MIRT VAR) en de Havenvisie 2030 handvatten. Passende pakketten zullen in samenspraak moeten worden ontwikkeld. Iedereen doet er toe en iedereen verdient dan ook kansen. Dit alles maakt één ding duidelijk: alleen door de handen ineen te slaan zullen we in staat zijn om die opgaven te tackelen. Zeker als onze ambitie is om economie, ecologie en de sociaal- maatschappelijke kant in balans tot ontwikkeling te brengen. Wat zijn dan die sociaal-maatschappelijke, ecologische en economische dragers?
•
8
Sociaal Maatschappelijke dragers in de regio Regio’s en zeker veel gemeenten daarin zien zich in de (nabije) toekomst geconfronteerd worden met ontgroening en vergrijzing en daardoor een tekort aan passende arbeidskrachten. De regio West-Brabant is hierop geen uitzondering. De functies van de kleinere kernen voor de kwaliteit
•
•
•
•
•
•
9
van de leefbaarheid van het landelijk gebied staan onder druk. De pilot regionale aanpak Leefbaarheid, die de 19 gemeenten samen met GS van Brabant uitvoeren, is bedoeld om voor dit vraagstuk antwoorden te formuleren. Samen met diverse instellingen zal deze inspanning gepleegd worden. Tegelijkertijd lopen kosten in de zorg verder op en is spreiding van voorzieningen kostbaar. Dit alles wordt nog versterkt door overheveling van taken op sociaal-maatschappelijk gebied.vanuit rijk en provincie naar lokaal niveau. Als regio is het belangrijk tijdig te anticiperen op de trends die zich aandienen. Dat vraagt om gerichte en slimme oplossingen alsmede betrokkenheid en verantwoordelijkheid van alle partners (zorgsector, overheid, onderwijs en bedrijfsleven) en van burgers zelf. Technologie kan hierbij ondersteunend zijn. De inzet moet naast reguliere zorg, ook gericht zijn op preventie. Preventieve zorg zal ertoe bijdragen dat het ziekteverzuim minder wordt en burgers langer mee kunnen draaien in het arbeids- en in het sociale proces. Vanuit deze aspecten is het belangrijk dat er binnen de regio vanuit een zo optimaal mogelijke samenwerking op een aantal prioriteiten wordt ingezet: De jeugd. Ontgroening betekent dat we elke jongere hard nodig hebben. Dat elke jongere zijn mogelijkheden optimaal ontwikkelt en inzet. Gemeenten zullen via gebundelde inzet van leerplichtfuncties, integrale jeugdgezondheidszorg en de decentralisatie van de jeugdzorg hieraan bijdragen. Daarmee kan de jeugd in staat zijn een goed inkomen te verwerven, zijn eigen leefomstandigheden in te richten en op deze wijze bijdraagt aan de samenleving. Er moet ook wel werk voor onze jonge mensen zijn en dan niet alleen kijken naar HBO en WO-niveau. Immers, 70% van onze jeugd komt met een VMBO of MBO kwalificatie van school. De ouderen en mensen met een beperking. Vergrijzing betekent dat we elke oudere hard nodig zullen hebben. Een goede gezondheid stelt de oudere in staat zijn competenties ook na de 65e optimaal in te zetten. Daarmee de leefomstandigheden naar eigen wens zo goed mogelijk kan inrichten en bijvoorbeeld als vrijwilliger een bijdrage kan leveren aan een vitale samenleving. De Wet “werken naar vermogen” verplicht de gemeenten het maximale uit iedere mens te halen. Gemeenten krijgen een steeds grotere rol in het zorgen voor de zelfstandigheid van mensen in het kader van de wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Middels de Wmo worden mensen gestimuleerd om zelfstandig keuzes te maken en wordt ook de civil society meer en meer aangesproken. Op zich is dit een goede ontwikkeling. Het is echter dan wel belangrijk dat er goede aandacht is voor voldoende alternatieven en ook juist opgeleid personeel voor die groep die aangewezen blijft op zorg door professionals. De arbeidsmigranten. Krapte op de arbeidsmarkt betekent dat er vanuit andere delen van Europa arbeidskrachten hier in bijvoorbeeld het productieproces, de zorg, het onderhoud en in agrarische sector zullen komen werken. We zullen de mogelijkheid moeten bieden om deze zogenaamde arbeidsmigranten goed te ondersteunen binnen de bestaande arbeidsmarkt en binnen onze leefomgeving met aandacht voor hun eigen cultuur.. Huisvesting voor tijdelijke en permanente arbeidsmigranten vraagt aandacht. Wel en wee van de bewoners. De krimp zal het eerste en het hardst voelbaar zijn in de meer landelijke gebieden in de regio. Echter dorpen en kernen hebben juist ook een geheel eigen dynamiek. Dat moeten we proberen te behouden.. Deze dynamiek vindt plaats op eigen kracht van mensen (de bestaande en de nieuwe bewoners) en moet vooral gebeuren. Zet beperkte middelen in op deze dynamiek en niet op conservering. Care and Cure. Zorg dichtbij, samen met de huisartsen, vooral voor de chronische patiënten in de toekomst, maar daarnaast ook de introductie van nieuwe technologische ontwikkelingen, vormt een concrete uitdaging. Het ziekenhuisaanbod zal veranderen de komende jaren. Hierbij kan gedacht worden aan minder kernen met een ziekenhuisfunctie dan nu, met daaromheen wel bevolkingskernen waarin bijvoorbeeld de spoedzorg een plaats zal krijgen. De drie ziekenhuizen hebben deze intentie al in een samenwerkingsovereenkomst neergelegd. Ten aanzien van het onderwijs zal de aansluiting gezocht worden om goed gekwalificeerd personeel op te (laten) leiden en hen een goede werkomgeving te bieden. Daarbij is gezamenlijk optrekken met de cure and care-sector een uitgangspunt. De zorgvragende staat daarbij centraal. In Roosendaal hebben aanbieders van de zorg, onderwijs en overheid besloten om hiervoor een ‘proeftuin’ te starten. Het versterken van het ketendenken in de zorg, de introductie van nieuwe technologische ontwikkelingen, sociale innovaties binnen de zorgeconomie en de opleiding van huidig en toekomstig personeel, zijn daarvan belangrijke onderdelen. Cultuur als verbindend fundament van de regio. Cultuur wordt wel eens uitgelegd als “leuke dingen voor de mensen”. Die visie is te beperkt, want cultuur is meer dan dat. De betekenis van
cultuur is veelzijdig: cultuur staat voor kwaliteit van leven, cultuur verbindt, cultuur is economie en cultuur vormt imago. Cultuur werkt als motor voor ontwikkeling op allerlei terreinen, ook economisch. Daarom is het belangrijk dat West-Brabant aansluiting vindt bij ambities en plannen rond “2018 BrabantStad Culturele Hoofdstad” (‘Kunst van het samenleven’) en de daarop betrekking hebbende onderdelen van de “Agenda van Brabant”Uit onderzoek blijkt bovendien dat hoogwaardige cultuurbeleving in gemeenschappen en steden een positief effect heeft op de veiligheid. Onze samenleving vindt zijn grondslag in vertrouwen en het delen van culturele waarden. In Brabant – en zeker in West-Brabant - is gemeenschapszin een kernkwaliteit. Het wordt uitgedrukt in sociaal-culturele waarden als traditie, samenwerkingszin en innovatiekracht. West-Brabant combineert cultuurhistorische waarden met landschappelijke waarden en stedelijke voorzieningen. •
Ecologische dragers in de regio De West-Brabantse steden en dorpen worden omarmd door hoogwaardige natte en droge natuur en prachtige (agrarische) landschappen en vergezichten. De natuur is divers. Water in alle soorten en vormen, uitgebreide bossen, prachtige coulissen, polders met brede horizonnen, maar ook weilanden en akkerlanden. Kwaliteiten die we moeten koesteren en benutten. Wat de ecologische dragers betreft is er een aantal speerpunten: - Water als ordenend principe. Dit betekent een veerkrachtig en robuust watersysteem, waarmee ook de klimaatbestendigheid wordt bevorderd (ruimte voor de rivieren). Het gaat om zowel zoet- als zoutwater. In landschappelijke context zijn de waterlopen van groot belang. Dit geldt naast de Biesbosch, het Hollands Diep en het Krammer-Volkerak ook voor de vele kleinere waterlopen en vaarten (bijvoorbeeld Mark en Dintel). Oftewel naast het hoofdwatersysteem gaat het ook om het regionale watersysteem. Vanuit cultureel-historisch (en recreatief) perspectief bestaat hiervoor al een verbinding als zone van forten en Spaanse Linie (Hollandse en West-Brabantse Waterlinies). - Waterkwaliteit voor natuur en woongenot. Voldoende zoet water is belangrijk voor de landbouw, maar ook voor de drinkwatervoorziening. Verzilting van sommige wateren is weer noodzakelijk voor de waterkwaliteit, ecologie en leefbaarheid. Duidelijke keuzes zijn hierbij noodzakelijk en moeten passen binnen een goed werkend watersysteem; in de Ruimtelijke Visie West-Brabant “Watermachine” genoemd. Concreet moet worden gedacht aan het herstel van de kwel in de overgang van zand naar klei, daar waar mogelijk en gewenst behoud/herstel van historische peilhoogtes of het robuuster maken van de kreken. Verder moet worden gezocht naar alternatieve aanvoer en bronnen van zoetwater teneinde voldoende water voor de landbouw te bewerkstelligen. Daarmee kan de grondwateropname uit de Brabantse Wal worden teruggedrongen. Dit is noodzakelijk omdat het een zeer verdroogd gebied betreft en daarmee de kwaliteit van dit provinciaal landschap kan worden ondermijnd. Als alternatieve bronnen moet bijvoorbeeld gedacht worden aan het inzetten van effluent van rioolwaterzuiveringsinstallaties als het hergebruik van het kwel- en afstromende water van de Brabantse Wal. - Voor de Deltawateren (Krammer-Volkerak, Binnenschelde, Markiezaatsmeer) ligt een belangrijke water(kwaliteits)opgave. Voor het Krammer-Volkerak wordt naar verwachting in 2012 een besluit genomen over het al dan niet verzilten. Een eventuele verzilting biedt kansen voor toerisme en recreatie, voor natuur en bijvoorbeeld voor de ontwikkeling van schelpdierkwekerij. Voor de Binnenschelde en het Markiezaatsmeer worden in de periode tot 2015 verkenningen uitgevoerd naar de noodzakelijke maatregelen voor een structurele waterkwaliteitsverbetering, waarbij zowel zoete als zoute varianten evenwichtig worden beoordeeld. Bij deze grote waterstaatswerken is het van belang om de Bergse Diepsluis te renoveren. - Klimaatbestendigheid van ons handelen. Bij al ons economisch en menselijk handelen is het noodzakelijk dat dit CO2 neutraal en vanuit de Cradle to Cradle (C2C)gedachte gebeurt. Zowel op vlak van bedrijvigheid, transport, volkhuisvesting, bedrijventerreinen, etc. is dit het ‘leitmotiv”. - Biodiversiteit, koppeling natuur en recreatie. Met de Biesbosch en de Oosterschelde, twee nationale landschapsparken en de Brabantse Wal als provinciaal landschap heeft de regio drie gebieden die ook door andere overheden als belangwekkend gezien worden. Maar daarmee wordt de regio te kort gedaan. Door de regio lopen vele ecologische (hoofd)structuren. In de praktijk blijkt het meestal te gaan om relatief kleinschalige, meer
10
-
•
lokale ingrepen zoals natuurvriendelijke oevers. Zowel in de Brabantse Wal als in de regionale ecologische structuur ligt nog een forse opgave voor de regio. Landbouw als duurzame ontwikkeling. De regio heeft vruchtbare grond. De grondgebonden landbouw neemt in West-Brabant een belangrijke positie in. Verreweg het grootste deel van het landelijk gebied wordt in feite beheerd door agrariërs. In relatie met de ontwikkeling van BioBased Economy zijn er mogelijkheden voor grondgebonden landbouw. Investeren in gezinsbedrijven en bevorderen van regionalisering van de markten past daarbij. Het verwerken in de directe omgeving van landbouwproducten als halffabricaat voor BioBased Economy kan bijdragen aan het vitaal houden van het meer landelijke gebied in de regio en de regio in totaliteit versterken. Zowel de land- en tuinbouw als ook de verwerkende industrie kunnen een bijdrage leveren aan de Biobased Economy. De ondernemers in de land- en tuinbouw kunnen een potentiële bijdrage leveren in de opwekking van duurzame energie (wind, zon en vergisting). Een belangrijke keuze biedt de verbreding van landbouwbedrijven waaronder de versterkte relatie met de regionale markt (streekproducten, regionale afzet, zorg en recreatie).
Economische dragers in de regio Op (inter)nationaal economisch gebied zijn binnen West-Brabant drie sectoren die er toe doen. -
World Class Maintenance; Maintenance is een multidisciplinaire en crosssectorale activiteit die alleen op wereldniveau te brengen is door een goede en duurzame samenwerking van alle spelers in de waardeketen. Daarbij gaat het zowel om asset-owners (eigenaren) asset-providers (leveranciers) asset-maintainers (onderhouders), onderwijs- en onderzoekinstellingen en overheden (nationaal, regionaal en lokaal). Alleen gezamenlijk kunnen zij de ketens optimaliseren, kennis ontwikkelen en valoriseren in het kader van het plegen van efficiënt, effectief en slimmer onderhoud tegen minimale kosten, en daarmee maintenance tot een internationaal export product maken. Nederland heeft in de afgelopen decennia een ongekend sterke reputatie opgebouwd in civiel en militair onderhoud van dure hoogwaardige goederen en installaties. Nederland wordt daarbij gekenmerkt door de aanwezigheid van kapitaalintensieve maak- en productiebedrijven en zeer gespecialiseerde en vakkundige onderhoudsfirma's. Mede door toedoen van het Dutch Institute World Class Maintenance erkennen zowel het bedrijfsleven, als de politiek en het onderwijs de toegevoegde waarde van het vakgebied. Het besef dat een competitieve sector van groot belang is voor een kennis- en techniekgedreven economie als de Nederlandse, is nog altijd groeiende. De Nederlandse onderhoudssector telt momenteel zo'n 150.000 directe arbeidskrachten en is jaarlijks goed voor een omzet van 18 miljard euro (exclusief de vastgoedsector). Het zwaartepunt ligt in Zuid-Nederland - inclusief de regio Rotterdam -waar alleen al meer dan 1.500 bedrijven actief zijn. Maar ook zijn de instandhoudingactiviteiten voor Energy Valley in Noord-Nederland en de luchtvaartactiviteiten rond KLM/Air France op Schiphol Oost van groot belang om het WCM initiatief verder te (laten) ontwikkelen. De overheid heeft in de initiatieffase de trekkende rol vervult. Nu is dat overgenomen door bedrijfsleven en onderwijs. Zij zullen dit moeten gaan vermarkten, waarbij de overheid in randvoorwaardelijke zin een belangrijke rol blijft spelen.
-
Logistiek; Met een bijdrage van 40 mld aan het Bruto Nationaal Product (BNP) van Nederland is de Logistieke sector goed voor ongeveer 8.5% van het BNP. De concentratie daarvan bevindt zich in de Logistieke Rijn-Schelde-Maas-Delta met de mainports Rotterdam en Antwerpen als centrale polen. In 2020 wil Nederland Europese marktleider zijn in het managen van goederenstromen door Europa, een soort Eurocontrol voor Europees goederentransport . De bijdrage van supply chain control en gerelateerde logistieke activiteiten groeit van 3 mld in 2007 naar 10 mld in 2020. Innovatie is daarvoor een absolute randvoorwaarde. Met het Dutch Institute of Advanced Logistics (DINALOG) in Breda heeft West-Brabant het topinstituut binnen haar grenzen wat daar onder andere aan werkt. Ook hiervoor heeft de overheid de aanjagende rol vervuld. De overheid stelt nu de randvoorwaarden, maar is verder. ondersteunend aan het bedrijfsleven en onderwijs om van DINALOG t een economisch succes te maken.
11
-
Biobased Economy.. In 2015 is West-Brabant goed op weg om op de schaal van Zuidwest- Nederland (the green chemistry delta) tot de top 3 regio’s in Europa binnen de Biobased Economy te gaan behoren. De focus zal met name gericht zijn op “Agro meets Chemistry”, waarbij agroreststromen voor chemietoepassingen zoals bioplastics geschikt worden gemaakt Biobased Zuidwest-Nederland heeft 3 ontwikkelingslijnen geformuleerd: • Groene bouwstenen voor de chemie in markten zoals performance materialen, coatings en performance chemicals (vlamvertragers, stabilisatoren, agrochemicals). • Vergroening van de procesindustrie door middel van benutten van warmte/CO2/water/ afvalstromen en verkrijgen van bio-energie via vergisting. • Nieuwe en betere agrarische en aquatische grondstoffen via specifieke teelt, veredelen, algen en wieren. De ontwikkeling van toplocaties en topkennisinstituten zijn daarbij speerpunten. Het onderwijs zorgt voor een doorlopende leerlijn van MBO via HBO naar WO..
Op meer regionale schaal, en van groot belang, zijn de ontwikkelingslijnen: zorgeconomie, toerisme&recreatie en agro (glastuinbouw en boomteelt). Daarnaast zijn dienstverlening en onderwijs aanvullende economische peilers die binnen de regio zijn gepositioneerd. Initiatieven binnen deze economische dragers moeten ruimte krijgen en verder doorontwikkeld worden. Vanuit economisch perspectief is het belangrijk dat er voldoende werkgelegenheid is, waarmee WestBrabanders in hun eigen inkomen kunnen voorzien en op die manier zelf verantwoordelijkheid kunnen nemen voor hun welzijn, en er voldoende financieel draagvlak is voor een goed woon- en leefmilieu. Maar zeker zo belangrijk is voldoende (geschoold) personeel om de vraag naar arbeid in te kunnen vullen. Dat betekent adequaat personeel en passende scholing. Ruimte om personeel van elders te betrekken en te faciliteren. Daarnaast is het belangrijk dat er een aantal randvoorwaarden wordt ingevuld, zoals goede bereikbaarheid, afgestemde opleidingen, goede huisvesting en een prettige omgeving. Regelgeving zal kritisch moeten worden bezien en we zullen meer gezamenlijk als eenheid moeten optrekken naar hogere overheden als dat nodig is. Dit zijn veelal terreinen waarop de overheid de leidende rol speelt, maar dat ook wenst te doen in nauwe samenwerking met bedrijfsleven en onderwijs.
Randvoorwaarden om die drie dragers te ondersteunen Elk van de dragers kent belangrijke randvoorwaarden om tot goede ontwikkeling te komen. Meer concreet gaat het om de volgende randvoorwaarden: Een goed ontsloten en slim georganiseerde arbeidsmarkt, waarbij balans is tussen vraag en aanbod. Hierbij zal nadrukkelijk de balans met onderwijs en bedrijfsleven gevonden moeten worden. Binnen het thema ‘Krimp’ is schaarste op de arbeidsmarkt een belangrijk aandachtspunt. WestBrabant heeft de volgende ambities: Een verbeterde kwalificering van de beroepsbevolking. Richten op kennis aansluitend op de economische dragers, innovatie en doorlopende leerlijnen in regionale speerpuntensectoren. Zoeken naar slimme verbindingen van bedrijven met onderwijs en overheid, via onder andere de inzet van leerwerkplekken, stages en vrijwilligers en mensen aan de onderkant van de participatieladder. Vergroten van de arbeidsparticipatie en het bevorderen van mobiliteit/ flexibiliteit op de arbeidsmarkt. Aandacht voor ontschotting van regelgeving en omvorming naar het systeem van werken naar vermogen. De overheid zet ook in op “iets doen voor je uitkering”: actief zijn in welke vorm dan ook. Zorg voor inpassen en scholing van arbeidsmigranten, met aandacht voor onze cultuur, maar ook aandacht voor de eigen cultuur van de arbeidmigranten.
12
Een (multimodale) bereikbaarheid over weg, water, spoor en buis. Ambitie is ook om in te zetten op Modal Shift (van weg naar water of spoor). Goede bereikbaarheid is van belang voor een goed vestigingsklimaat met een positieve doorwerking naar de regionale economie. Door het gebied loopt zware infrastructuur, die deels bedoeld is voor doorgaande stromen. Goede afwikkeling van doorgaande stromen betekent ook een goede aan- en afvoer van regionale behoeften. Omdat deze infrastructuur ook van nationaal
en Europees belang is, zijn er meerdere bronnen voor financiering voor realisatie mogelijk. De grote zeehavenbedrijven direct buiten de regio hebben groot belang bij efficiënte achterlandverbindingen. Dat geldt ook voor de ontsluiting van Zeeland als belangrijke (inter)nationale toeristische regio. Investeren in nieuwe infrastructuur is van cruciaal belang. Echter het is minstens zo belangrijk om de bestaande infrastructuur in goede staat te houden en optimaal te benutten met name vaarwegen en buisleidingen. Er moet slim vervoerd worden in compacte stromen, meer vervoer met minder bewegingen.
Kwalitatief hoogwaardige leefmilieus met passende voorzieningen op het gebied van wonen, zorg, scholing, recreatie, vrijetijdsbesteding en cultuur. De regio beschikt over een gedragen regionale Ruimtelijke Visie, als schakel tussen de provinciale- en rijksvisies en de eventuele lokale structuurvisies. Belangrijke ambities vanuit regionaal perspectief betreffen: - Gevarieerd woningaanbod binnen de regio verspreid, van kwantiteit naar kwaliteit. Daarin is extra aandacht nodig voor de positionering en huisvesting van (noodzakelijke) arbeidsmigranten; - Eventuele nieuwe (boven-)regionale werklocaties kunnen alleen op die plaatsen komen die trimodaal ontsloten zijn; - Een integrale aanpak op het krimpvraagstuk (arbeid, voorzieningen, volkshuisvesting), met als uitgangspunt: krimp als kans; Gebiedsgerichte en themagerichte profilering van de regio, met behoud van variëteit en identiteit van de diverse gebieden (Nationale parken Biesbosch en Oosterschelde, Brabantse Wal, Brabant aan Zee, Delta, Baronie en de lokale uitloopgebieden) en een sterke inzet op de kwaliteits(verbetering) van natuur en landschap in steden om de aantrekkelijkheid van de steden binnen de Brabantse stedenrij als woonplaats te bewaren. Koesteren van cultuurhistorische waarden. Hierbij gaat het om investeringen in bijzondere plekken van de regio (de identiteit), zoals kloosters, industriële complexen, landgoederen. - De kwaliteit en de uitstraling van kunst en cultuur in brede zin versterken het imago, de aantrekkingskracht en de internationale concurrentiepositie van regio’s en steden. Kunst en cultuur vormen daarom steeds meer een (omgevings-)factor die de doorslag geeft bij vestigingsbeslissingen van bedrijven en werknemers. Het belang van kunst en cultuur neemt onder meer toe doordat binnen Europa de harde vestigingsfactoren (bereikbaarheid, arbeidsmarkt en dergelijke) voor veel regio’s grotendeels gelijk zijn. De beschikbaarheid van voorzieningen vraagt om permanente aandacht van de partners. De discussie over de spreiding van de ziekenhuizen in Nederland bijvoorbeeld is voor West-Brabant met haar drie topvoorzieningen relevant. In een convenant hebben zij hun intenties en ambities verwoord. Maar ook het onderzoek van de Hogescholen om op de schaal van ZuidwestNederland te komen tot kleinschalig en residentieel onderwijs (University Colleges) is als vestigingsfactor voor onze regio van belang, net als de realisering en uitbouw van de Internationale School in Breda/West-Brabant. Tenslotte zal ook de cultuurinfrastructuur in onze regio tegen het licht gehouden gaan worden met het oog op de wens om in 2018 als Brabant Culturele Hoofdstad van Europa te zijn. De provincie Noord-Brabant zet met ‘De Agenda van Brabant’ in op het vestigings- en leefklimaat in Brabant zodat de provincie tot de top van de (industriële) kennis- en innovatieregio’s in Europa blijft behoren.
Investeren in netwerksamenwerking, onderling en met bedrijven en hun organisaties, instellingen (onderwijs, maatschappelijke organisaties), en andere overheden, is essentieel. Dit vraagt per opgave dat deze door de meest gerede “O” opgepakt wordt. Dit betekent dat gemeenten / regio ook zaken moeten durven loslaten en voldoende vertrouwen hebben in elkaar en in de partners en uiteraard omgekeerd. Informeren en terugmelden. Belangrijk is steeds opnieuw de juiste groef te vinden en de aanvliegroute.
Hoe verder? De visie en aandachtspunten op economisch, ecologisch en sociaal-maatschappelijk gebied, die het kader voor het komend decennium aanreiken, moeten vervolgens een vertaling krijgen in projecten, activiteiten en processen. De hoofdstukken 3 en 4 van de Strategische Agenda gaan daar antwoord op geven. Op dit moment wordt al hard gewerkt om eind 2011 de Uitvoeringsagenda klaar te hebben. De drie
13
O’s geven de komende maanden hun zienswijze over het visiedeel in de hoofdstukken 1 en 2. Zij geven aan of dit het juiste kader is waarmee gewerkt moet worden om de balans tussen economie, ecologie en sociaal-maatschappelijk te realiseren. Voor onderbouwing van de soms wat abstracte uitgangspunten is ter informatie wel de concepttekst van de hoofdstukken 3 en 4 als bijlage bijgevoegd ,onder de nadrukkelijke voorwaarde dat dit nog niet definitief is. In de komende maanden zullen de colleges met hun externe partners tot die invulling komen. Daarbij is ook aangegeven wie als trekker van het betreffende onderdeel aangemerkt wordt. Dit zal de partij zijn die voor de realisering de meest gerede is. Ook zal er sprake zijn van fasering, gelet op de capaciteit en de beschikbare middelen. De bijlage geeft wel een redelijk inzicht in de projecten, activiteiten en processen die nodig zijn om de visie uit de hoofdstukken 1 en 2 te realiseren.
14
BIJLAGE A Vertrekpunt voor de strategische keuzen voor 2012-2020 zijn de huidige sterkten (en zwakten) van onze regio:
Sterkte -
-
Zwakte Strategische ligging in de Dynamische Delta Sterke economische pieken (Maintenance, Logistiek en Biobased economy) Hoogwaardige kwaliteit van wonen en leven: aantrekkelijke woon- en vestigingsmilieus voor mens en bedrijf Uitstekende (inter-)nationale bereikbaarheid via weg, water en spoor Groot aantal historische vestingsteden en vestingwerken; Rijke cultuurhistorie Triple helix samenwerking; Beschikbaarheid in nabijheid van topvoorzieningen op vlak van cultuur en onderwijs (o.a. Internationale School) De afwisselende (water-)landschappen en natuurgebieden van allure: Brabantse wal, Biesbosch, Oosterschelde, Brabantse Delta en Baronie/Markiezaat Grondwater- en bodemkwaliteit zijn relatief goed De beken, kreken en rivieren vormen een schitterende belevingswereld De culture voorzieningen zijn allemaal binnen handbereik De sociale samenhang in de dorpen en kernen is groot Verenigingsleven in dorpen en kernen is bruisend De kernen, dorpen en steden hebben allemaal hun eigen identiteit en de diversiteit in het geheel maakt West-Brabant
Kansen -
-
15
-
Onvoldoende klimaatbestendigheid, zowel vanuit oogpunt natuur (biodiversiteit) en water Onvoldoende internationale allure Regio/Breda Te weinig toonaangevende marktleidende bedrijven aanwezig in regio Mismatch aanbod en beschikbaarheid voldoende geschoold personeel in maintenance en zorgsector Luchtkwaliteit is onder de maat Visuele kwaliteit landschappen staat onder druk Externe veiligheid irt spoorzones en havengebied Moerdijk Het opleidingsniveau is lager dan elders West-Brabant vormt geen natuurlijke geografische entiteit Lastig om (jonge) bewoners blijvend te binden
Bedreigingen Versterken kennisinfrastructuur aan de hand van de drie excellente sectoren: maintenance, logistiek en biobased economy Studenden en toptalent binden en talent in regio ontwikkelen Maatschappelijke opgaven aangrijpen voor nieuwe bedrijvigheid (slimme zorg, bereikbaarheid basisvoorzieningen, energie, water en klimaat) Versterken onderscheidend regioprofiel WestBrabant in Dynamische Zuidwestelijke Delta Verdere uitbouw cultuurhistorische kwaliteiten en toeristisch aantrekkelijke gebieden
-
Vergrijzing en ontgroening en daardoor krapte op arbeidsmarkt Mismatch aanbod en beschikbaarheid personeel in sectoren Maintenance, logistiek, biobased economy en zorg Ruimtelijke krapte voor nieuwe bedrijvigheid op het vlak van Logistieke dienstverlening (VAL-bedrijven) Leefbaarheid kernen in landelijk gebied door demografische ontwikkelingen Wegvallende financiering realisering ecologische hoofdstructuur Betaalbaarheid investeringsopgaven
-
-
-
16
Investeringen waterveiligheid ZW-Delta gericht economisch inzetten voor Watersportontwikkeling (Brabant aan Zee) Op de schaal van Zuidwest Nederland kleinschalig en residentieel onderwijs (University Colleges) realiseren met mogelijke uitkomst: derde specialistische of themauniversiteit Maatschappelijke opgaven aangrijpen voor nieuwe bedrijvigheid (slimme zorg, bereikbaarheid basisvoorzieningen, energie, water en klimaat) Middelen klimaatbestendig maken Delta inzetten om biodiversiteit te vergroten Landschappen van allure verder uitbouwen Draagvlak voorzieningen versterken door vestiging werknemers van buiten WB in WB
-
Strategische Agenda West-Brabant Externe veiligheid irt spoorzones en havengebied Moerdijk Realisering havenvisies Rotterdam en Antwerpen zet bereikbaarheid via weg en spoor zwaar onder druk Luchtkwaliteit komt meer onder druk te staan Hoeveelheid areaal natuur en landschap komt verder onder druk te staan Integratie werknemers uit andere europese provincies in West-Brabantse samenleving
BIJLAGE B
Proces totstandkoming Visiedocument en deelnemers, Het proces van totstandkoming van het Visiedocument is de volgende geweest. Op 28 en 30 juni 2010 is het proces gestart met twee bijeenkomsten met de externe partners (ongeveer 50 personen) en de raadsleden van de 19 gemeenten (ongeveer 60 personen). Met de uitkomsten van die twee overleggen hebben de diverse portefeuillehoudersoverleggen hun bouwstenen aangeleverd voor de actualisering. Deze zijn op 27 november ambtelijk getoetst door een plenaire bijeenkomst van de gemeentelijke contactambtenaren en op 7 december 2010 als bouwstenen vastgesteld door de betreffende portefeuillehoudersoverleggen. Op 15 maart 2011 hebben de West-Brabantse raadsleden (ongeveer 80 personen) zich gebogen over die Bouwstenennotitie. De externe partners hebben op de voor hen meest relevante onderdelen hun inbreng geleverd. Met vertegenwoordigers vanuit bedrijfsleven, onderwijs, welzijns- en zorginstellingen, BMF, Waterschap, ZLTO en Cultuur, is op 14 maart, 27 april, 17 mei en 9 juni j.l. overlegd. Genodigde externe partners voor de bijeenkomsten op 30 juni 2010 en 14 maart 2011 Allee Wonen/Aramis
PON
Amphia Ziekenhuis
Provincie Noord-Brabant
Avans Hogeschool
Rabobank Amerstreek
Bedrijfscorporatie Integrale JGZ
Rabobank Breda
Bosch Security Systems
Red River Van Eck
Brabants Landschap
ROC West Brabant
Brabantse Delta
Sabic GE
Brabantse Milieufederatie
Shell Moerdijk
Brabantse Ontwikkelingsmaatschappij
Singelveste Alleewonen
BZW
Sita Reenergie Roosendaal
DSV Solutions
SIW Roosendaal
Cosun
STEC Groep
Dinalog
Stichting Groenhuysen
Doe Duurzaam
Stichting ZET Brabant
Essent New Energy
Surplus
Franciscus Ziekenhuis
Telos
Gemeentelijke Krediet Bank Breda
Tempo-team
GGZWNB
Tennet Zuid
Groenhuysen Roosendaal
Thuisvester
Hogeschool Zeeland
TLN Zuid
Kamer van Koophandel Zuidwest Nederland
Traverse Westelijk Noord-Brabant
KICZ West-Brabant Kunstbalie Tilburg Lensen Management
UWV Waterschap Brabantse Delta
Lievensberg Ziekenhuis
Waterschap Rivierenland
MEE West-Brabant
Wonen West-Brabant
Mepavex
Woningstichting Woensdrecht
MKB Zuid
Woonservice Meander
NHTV
World Class Maintenance
NV Rewin
Wst. Land van Altena
Philip Morris
ZLTO
Philips Lighting
Zorgverzekeraar CZ
17
In de maanden april, mei en juni hebben de drie O’s in gezamenlijkheid zich gebogen over het visiedeel en een begin gemaakt met het Uitvoeringsprogramma. In een drietal overlegmomenten is het voorliggende stuk tot stand gekomen. Deelnemers waren: Vanuit de ondernemers waren dat: Mw. Ir. Drs. J.Driessen, directeur Shell Moerdijk Dhr. Ir. W. Sederel, directeur Sabic Plastics Dhr. A.M. van Beers, directeur DSV Solutions Dhr. H.Brons, directeur Groenhuysen Dhr. Drs. B.J.J. van Loon, directeur Surplus Welzijn Breda Vanuit het onderwijs waren dat: Mw. Drs. M.J.J. Kamsma, RvB Avans Dhr. Drs. H.Uijterwijk, RvB NHTV Vanuit belangenorganisatie waren dat: Dhr. N.Verdaasdonk, directeur BMF Dhr. C.A.A. Coppens, bestuurder ZLTO Dhr. J. Brosens, Sectordirecteur Amateurkunst Kunstbalie Tilburg Vanuit de overheden waren dat: Dhr. J.Vos, dijkgraaf Brabantse Delta Dhr. Drs. J.M.M. Polman, Dagelijks Bestuur RWB Dhr. Mr. Drs. S.W.Th. Huisman, Dagelijks Bestuur RWB Dhr.J.J. Hoogendoorn, Dagelijks Bestuur RWB Dhr. P.A.C.M. Van der Velden, Dagelijks Bestuur RWB
18
BIJLAGE: concept d.d. 30 juni 2011 uitvoeringsprogramma. (Eind 2011 als onderdeel invoegen in Strategische Agenda)
1
HOOFDSTUK 3
Inrichten Welke organisatorische randvoorwaarden moeten er ingevuld zijn om tot een succesvolle uitvoering te komen? Moeten we werken met programma’s en projecten langs de lijnen van project- en programmamanagement? Welke kwaliteitseisen stellen we aan de project- en programmaleiders? Welke kwaliteiten willen we in de projectteams vanuit de gemeenten, onderwijsinstellingen en het bedrijfsleven? Moet er een specifieke uitvoeringsorganisatie komen met relatie naar Zeeland en Zuidvleugel? Wordt er voor dit proces een ‘programmacommissie’ geformeerd bestaande ui de drie O’s die de taak heeft om het Inrichten en straks het Verrichten te bewaken? Etc. NB: dit hoofdstuk zal verdieping krijgen in het najaar 2011 met de externe partners en de overheden. Voor dit moment dus niet relevant.
2
HOOFDSTUK 4
VERRICHTEN De ambitie, de stip op de horizon, moet een vertaling krijgen in programma’s, projecten en activiteiten. Van daaruit wordt duidelijk welke partner voor wat aan de lat staat. De ene keer zal (een vertegenwoordiger uit) het bedrijfsleven de trekker zijn, een andere keer het onderwijs en voor sommige opgaven zal de overheid de leadpartner zijn (gemeente, provincie, waterschap). Uitgangspunt is daarbij, dat de andere twee partners zeer nauw er bij betrokken zijn en blijven. Deze uitvoeringsagenda zal in de tweede helft van 2011 invulling moeten krijgen. Duidelijk is dat de drie O’s in principe in alle programma’s , projecten, activiteiten en processen aanwezig zijn. De trekker kan steeds één van de drie zijn, maar participatie en verantwoordelijkheid nemen door de andere twee O’s is een gegeven. Vanuit de Telosgedachte opererend is het ook een uitgangspunt dat bij ieder programmaplan, projectdefinitie of activiteitenplan ingegaan wordt op de gevolgen voor “economie”, “ecologie” en “sociaal-maatschappelijk”. Op die manier kan vanuit iedere “Telos-pijler” de balans in de gaten gehouden worden.
Om tot een adequate uitvoering te komen is door de drie O’s uitgesproken dat er een uitvoeringsorganisatie moet zijn, die ook voldoende geëquipeerd is om de uitvoering ter hand te nemen. Model hiervoor staat de werkwijze van het economisch ontwikkelingsprogramma Pieken in de Delta. Een programmacommissie, samengesteld uit vertegenwoordigers van de drie O’s, beoordeelde de projecten, die veelal door BOM en Rewin geïnitieerd en voorbereid waren, op hun bijdrage aan de programmadoelen en op basis daarvan of middelen toegekend konden worden. Zo’n werkwijze kan ook voor de uitvoering van de Strategische Agenda gevolgd worden. De Strategische Agenda is het vertrekpunt voor het op te stellen uitvoeringsprogramma. Wat bij het Piekenprogramma bleek, dat er behoefte is aan project- en programmaleiders voor het voor de wal weg roeien van programma’s en projecten. De structuur van die projecten en programma’s is een eenvoudige: vanuit de drie O’s wordt de beoordelende capaciteit aangereikt, zonder dat daar een rekening tegenover staat. Dit hoort bij hun werk. De voeding komt via de projectleider of programmaleider, die in staat moet zijn om de inhoudelijk benodigde capaciteit te organiseren. De middelen daarvoor moeten in een op te zetten of in een bestaande uitvoeringsorganisatie geconcentreerd worden. De drie O’s zijn verantwoordelijk voor de financiering van die organisatie. De voorstellen die hieruit voort komen worden ter besluitvorming voorgelegd aan het bestuur van die organisatie, bestaande uit vertegenwoordigers van de drie O’s met een onafhankelijk voorzitter.
UITVOERINGSPROGRAMMA BIJ STRATEGISCHE AGENDA WEST-BRABANT Opbouw van het programma is als volgt: • De drie pijlers van de agenda (Economie, ecologie en sociaal-maatschappelijk) worden gevuld door aan te geven per speerpunt wat de ambitie is, de resultaten die behaald gaan worden.
3
•
•
De benodigde middelen en fasering en de benodigde organisatie zal daarna per programma en project een invulling krijgen. Door daaraan prestatie-indicatoren te verbinden laten we zien of we doen wat we zeggen. De randvoorwaarden voor de realisering van de speerpunten onder 1 worden gevuld door aan te geven welke speerpunten gekozen zijn, wat de ambitie is, welke resultaten behaald gaan worden. De benodigde middelen en fasering en de benodigde organisatie zal daarna per programma en project een invulling krijgen. Door daaraan prestatie-indicatoren te verbinden laten we zien of we doen wat we zeggen. Het resultaat hieronder is nog niet het eindresultaat. Met name het faseren, prioriteren en inrichten moet in de tweede helft van 2011 gestalte krijgen. De drie O’s hebben aangegeven hier gezamenlijk verantwoordelijkheid voor te willen nemen voor in ieder geval hun eigen aandeel daarin, maar ook voor het geheel.
4
A: DRIE PIJLERS A1: ECONOMIE Maintenance West Brabant (2012-2020) A1.1
Ambitie
Aansluiting NationaleTopgebied(en)
Resultaat
In 2020 staat West Brabant nationaal en internationaal bekend als de Dutch Maintenance Delta. Maintenance sluit aan bij de topgebieden chemie, logistiek en high tech systems . Zo noemt het top gebied chemie o.a. de noodzaak van gekwalificeerde onderhoudsmedewerkers als prioriteit. Het Topgebied Logistiek kent het speerpunt Service logistiek, waar onderhouden als een essentieel onderdeel van de after sales service processen wordt gezien. Het Topgebied High Tech systemen kent enerzijds het onderwerp aerospace, waarbij kansen liggen voor Luchtvaartonderhoud, anderzijds liggen hier veel kansen voor het doorontwikkelen van onderhoudstechnologie. Status Op dit moment werken ruim 11.000 medewerkers in de West Brabantse maintenance-markt, verdeeld over de volgende spelers : Eigenaren (commercieel) 4.100 mdw’s Eigenaren (overheid) 1.200 mdw’s Onderdelenleveranciers 2.400 mdw’s Onderhoudsbedrijven 3.300 mdw’s Groeiperspectief Als trends wordt geprojecteerd op de regio West Brabant, zijn 5 potentiële groeimarkten geïdentificeerd met totaal 1000 nieuwe FTE in 2015, tw: Levensduurverlenging. Het toepassen van levensduurverlenging op de verouderende installaties zal een groeiimpuls geven aan maintenance-markt, met een werkgelegenheidsgroei van ca. 400 FTE in 2015. Condition Monitoring tools & technieken. De opkomst van mechatronica en de toenemende noodzaak om de installatie-toestand te kunnen bewaken levert kansen voor start ups en huidige aanbieders van Condition Monitoringoplossingen, leidend tot een werkgelegenheidgroei in 2015 van ca. 400 FTE. Maintenance management centra. De professionalisering van het onderhoudsvak vraagt om externe aanbieders van maintenance management-oplossingen en van binnen het bedrijf (maintenance excellence divisies), die een werkgelegenheidsgroei van ca. 250 FTE geven in 2015 Internationale revisieworkshops. De regio is het kansrijk om internationale revisieworkshop voor hoogwaardige equipments voor industrieën op te zetten, wat en werkgelegenheidsgroei in 2015 van ca. 130 FTE oplevert. Bio-based maintenance. De groei van de bio-based industrie zal in de komende jaren leiden tot de bouw van
5
trekker: Ondernemers (on), Onderwijs (ow), Overheid (oh) on ow oh
nieuwe bio-based fabrieken en verbouw van bestaande fabrieken in West Brabant. Het onderhoud aan deze fabrieken (bio-based maintenance) zal in 2015 tot ca 200 FTE nieuwe werkgelegenheid opleveren. Bij doorzetting van dit beleid zal de maintenance-markt in 2020 met ruim 3.000 onderhoudsmedewerkers zijn toegenomen toe ten opzichte van 2010. Toplocaties: Aviolanda Woensdrecht is een top locatie die nationale status heeft. Op deze locatie wordt een MRO, Aviation en Technology park ontwikkeld, waar innovatieve en startende bedrijven zich gaan vestigen en waar nieuwe technologieën worden ontwikkeld Onderdelen hiervan zijn ontwikkeling Aviolanda, nieuwbouw LCW, Regional Support Center en een Bedrijfsverzamelgebouw en Incubator alsmede een verdere samenwerking met de NLR en de TU Delft. De binnenhaven van Werkendam vormt binnen het maritieme cluster van Rotterdam tot Gorinchem een belangrijke speler op het gebied van afbouw en onderhoud van binnenschepen. Het Dutch Institute World Class Maintenance (DI-WCM) in Breda kan uitgroeien als toplocatie voor kennisontwikkeling op het vlak van Maintenance. Samen met Universiteit van Tilburg (bijzonder Hoogleraar), de Nederlandse Defensie Academie en de Technische Universiteiten van Delft , Eindhoven en Twente wordt vorm gegeven aan een onderzoek en research programma voor Maintenance (Maintenance University) Vanuit Bergen op Zoom wordt rondom het Markiezaat College van het ROC West Brabant een ‘real life’ concept vorm gegeven aan de Techniek Boulevard, waarin centraal in het procesindustrie cluster van Antwerpen en Rotterdam een nieuwe afdeling voor Engineering Construction & Maintenance wordt opgezet dat een toplocatie wordt voor World Class (maintenance) onderwijs en toegepast onderzoek op MBO en MBO+ niveau. Gezamenlijke uitvoering van werkprogramma’s De agenda van grote private ondernemingen (o.a. Shell, Dow, Sabic) geven richting aan de werkprogramma’s. Om de landelijke ambitie te realiseren dient gezamenlijk met andere stakeholders (o.a. DI-WCM, MEC Aviolanda, etc) te worden samengewerkt. Kennis & onderwijs Voor World Class Maintenance onderwijs is opgezet door Avans en Hogeschool Zeeland en ROC WB. Luchtvaart gerelateerd onderwijs zal vanuit de World Class Aviation Academy worden aangeboden. Verder is er Centrum voor Innovatief vakmanschap (CIV) op maintenance, reliabilty & condition monitoring. De aanwezigheid van een Maintenance University wordt een onderscheidende factor voor de kracht van West Brabant als maintenance-regio. Hiervoor zal intensief samengewerkt worden met o.a. DIWCM en MEC en de landelijke kennisinstellingen.
6
Regiobranding & acquisitie De branding van West Brabant als Dutch Maintenance Delta vereist een gebalanceerd brandingpakket en gerichte acquisitie. Hier zal REWIN samenwerken met o.a BOM en anderen. Financieringsinstrumentarium Doorslaggevend is het ter beschikking hebben en toegang hebben tot investerings- en innovatie financieringsinstrumenten. In de maintenance is in ZW NL de afgelopen 5 jaar voor ruim € 44 mln geïnvesteerd door ruim 300 bedrijven. Voor realisatie van de ambities is voortzetting en versnelling noodzakelijk.
trekker A1.2
Logistiek
Ambitie
In 2015 is West-Brabant een Europese logistieke hotspot. Waar hoogwaardige logistiek en supply chain management een van de belangrijkste pijlers van de regionale economie is. De positie is gebaseerd op: • Dinalog Campus als magneet voor kennis en bedrijvigheid; • Voldoende goed gekwalificeerd personeel; • Logistieke kennis vertaald naar hoger rendement bij bedrijven en investeringen in de regio; werkgelegenheid; • Duurzame ontwikkeling logistieke sector: lagere CO2 footprint, grotere waarde creatie; • West-Brabant maakt deel uit van de Logistieke Delta als verwoord in de Havenvisie 2030 Havenbedrijf Rotterdam..
on
De regionale ambitie voor logistiek wordt voor een belangrijk deel ondersteunt door het nationale beleid in ontwikkeling. Daarin staan drie hoofdthema’s centraal: Nederland als Logistiek netwerk; Ketenregie; Innovatie en vestigingsklimaat. Aansluiting nationaal topgebied(en) beleid
Resultaat
Dit betekent een inzet op voor West Brabant herkenbare thema’s als bijvoorbeeld synchromodaal transportsysteem, mainport en achterlandverbindingen, stimuleren van projecten gericht op slimme logistiek en ketenregie, innovatie en onderzoek, kennisverspreiding naar MKB en onderwijs en arbeidsmarkt.
Status Op dit moment zijn 42.300 personen werkzaam in de logistieke sector in West-Brabant. De gecreëerde toegevoegde waarde is € 2,9 mrd euro. Groeiperspectief De voorziene autonome groei tot 2020 is ruim 5000 arbeidsplaatsen en € 0,8 mrd toegevoegde waarde.
7
ow
oh
Specifieke inzet op kansen, waaronder de ontwikkeling van de Supply Chain campus, leveren een extra banengroei op van 4000 tot 8000 banen. West-Brabant heeft voor de ontwikkeling van de logistieke sector t/m 2020 een goede uitgangspositie. Kansen liggen vooral op het vlak van blijvend aantrekken van EDC’s, waarbij er gewerkt moet blijven worden aan aantal en vakkennis (toekomstige) werknemers. Locaties daarvoor moeten trimodaal ontsloten zijn (Bergen op Zoom, Roosendaal, Oosterhout en Moerdijk). Als naar voorwaarden en succesfactoren voor clusters gekeken wordt, moet er aandacht komen voor risicokapitaal, markten, branding en quality of life in de regio. Ook technologie is een issue. Het is belangrijk om de ICT-infrastructuur te hebben voor bedrijven om logistieke ketenregie te verrichten. Innovatieve en creatieve IT-bedrijven moeten zich kunnen ontwikkelen. Toplocaties De regionale partners willen ervoor zorgen dat de Supply Chain Campus en het innovatieprogramma een extra impuls krijgen. Indicatief is berekend dat door de aantrekking van buitenlandse bedrijven een groei zal optreden van € 1-2 miljard op jaarbasis vanaf 2020. Naast de Campus zal het topinstituut Dinalog zich ontwikkelen als een netwerkorganisatie met substantiële impact in de regio, haar MKB en kennisinstellingen. De gemeente Zundert ontwikkelt een regionaal bedrijventerrein voor de boomteelt sector. Hier is plaats voor handelsbedrijven en dienstverleners uit de regio die willen uitbreiden, maar ook voor nieuwe vestigers uit de agrologistiek en boomteeltsector. Een USP voor het terrein wordt een boomteelt business centre dat een dienstverleningspakket aan kwekers en handelaren biedt. Logistiek park Moerdijk biedt de komende jaren ruimte aan logistieke dienstverleners. Hier wordt gewerkt aan een duurzaam terrein oa door een businesscase uit te werken voor een buisleidingen net voor reststoffen en grondstoffen. Gezamenlijke uitvoering van werkprogramma’s Door de ontwikkeling van innovatieprojecten in samenwerking met regionale partners, maar vooral met bedrijven wordt gewerkt aan de versterking van het logistiek cluster in de regio. Met als doel het uitlokken van investeringen in productontwikkeling en hoogwaardige werkgelegenheid in de regio. Dit langs de lijnen van het innovatieprogramma: service logistiek, regie van goederenstromen, ontwikkeling achterland knooppunten. Een belangrijke basis hiervoor is gelegd met het, mede door REWIN ontwikkelde, door OP Zuid goedgekeurde project Logistic Accelerator. De regio wordt hierdoor aantrekkelijk voor nieuwe vestigers, niet alleen op basis van geografische locatie en kosten niveau, maar ook op basis van beschikbaarheid van een relevant kennisnetwerk, een top vestigingslocatie met een open innovatie omgeving en goed geschoold personeel.
8
Kennis en onderwijs Realiseren van een krachtige regionale logistieke gemeenschap. Een netwerk waarin logistiek MKB, kennisinstellingen (Erasmus universtiteit, TuE, NHTV, Avans, NDLA (voorheen KMA) en ROC WB) en overheden participeren en elkaar ontmoeten op regionale schaal. Hiermee draagt het zogenaamde logistiek kennis DC bij aan: • aansluiting onderwijs- arbeidsmarkt • vitalisering (gezond, energiek en duurzame innovatiekracht) van het logistieke werkveld; • versnelling van “time to market” van innovaties; • versnelling van “knowledge to market”. Regiobranding & Acquisitie De regio als logistieke hotspot moet blijvend in de markt worden gezet. Hieraan wordt in de komende jaren de dimensie van kennis en innovatie hotspot toegevoegd. In de acquisitie wordt samengewerkt met onder andere Stichting Nederland Distributie Land en Dinalog. Financieringsinstrumentarium Beschikbaarheid van (risico)kapitaal is een van de succesvoorwaarden voor de realisatie van het genoemde werkprogramma en het ondersteunen van startende en groeiende bedrijven in de sector. Een slimme combinatie van bestaande fondsen en nieuwe middelen moeten zorgen voor voldoende middelen voor het invullen van de behoefte in de markt.
trekker A1.3
Biobased West Brabant
Ambitie
In 2015 behoort West Brabant op de schaal van Zuid West Nederland (the green chemistry delta) tot de top 3 regio’s in Europa voor Agro meets Chemie (agroreststromen voor chemietoepassingen).
Aansluiting topgebied(en)
De propositie Biobased Zuid West NL 2011-2020 is aangeboden aan de topsectoren Chemie en Agro & Food. Biobased loopt als een rode draad door alle topgebieden heen. Topgebied chemie heeft zich het trekkerschap voor biobased toegeëigend. Zij coördineren het businessplan biobased. De focus van Zuid West NL op “agro meets chemy” sluit hier naadloos op aan. Onder de noemer samen de schouders er onder wil de chemische industrie in 2050 naar 50% hernieuwbare grondstoffen. Hiervoor zijn 4 actiepakketten genoemd: 1. Versterken ondernemerschap en innovativiteit 2. Versterken onderzoek & onderwijs 3. Intensiveren van interactie en samenwerking 4. Creëren juiste randvoorwaarden voor level playing field Er zijn 3 ontwikkellijnen geformuleerd: 1. groene bouwstenen voor de chemie
Resultaat
on
9
ow
oh
2. vergroening procesindustrie 3. agrarische en aquatische grondstoffen Investeringsbevordering gerealiseerd rondom:
Biobased
West
Brabant
wordt
• Toplocaties: Theodorushaven in Bergen op Zoom en de Green Chemistry Campus in het bijzonder wordt de toplocatie voor de ontwikkeling en toepassing van building blocks voor de markt van performanced materials en coatings. Nieuw Prinsenland te Steenbergen wordt met de ontwikkeling van het Agro & Foodcentrum, de glastuinbouw en de grootschalige biovergister in West Brabant de toplocatie voor agrarische grondstoffen. In symbiose met elkaar door ketens te sluiten en kennis en faciliteiten te delen wordt een duurzaam en economisch geheel gevormd. In het havengebied van Moerdijk wordt een grootschalig energienet gevormd, waarmee warmte, CO2 en water onderling wordt uitgewisseld en ook met haar omgeving (o.a. Logistiek Park Moerdijk en Glastuinbouw Spiepolder). De basisinfrastructuur van de buisleidingenstraat biedt daarnaast mogelijkheden om locale kansen (boven)regionaal te verbinden. • Gezamenlijke uitvoering van werkprogramma’s De bedrijven actief binnen het biobasedplatform BiobasedInnovations nemen het voortouw tot de ontwikkeling van meerjaren werkprogramma’s rondom de ontwikkeling en toepassing van biobased building blocks. Sabic en Cargill hebben het voortouw genomen voor een eerste werkprogramma building blocks voor performanced materials. Kennisinstellingen zoals WuR, U Gent, TuDelft, TUE en TNO zitten in Kennisdenktank en worden obv hun expertise geselecteerd en betrokken. • Kennis & onderwijs Het onderwijs is verantwoordelijk voor het aanbieden van voldoende en juist gekwalificeerd personeel binnen de Biobased ambities van West Brabant. Avans Hogeschool is gestart met het Center of Expertise Biobased Economy waar nieuwe afgestemde biobased opleidingen worden gegeven en via het lectoraat invulling wordt gegeven aan practica en onderzoek met inzet van stagiaires. Via Centers of innovatief vakmanschap neemt ROC het voortouw richting het bedieningspersoneel van nieuwe processen. • Regiobranding & acquisitie Op basis van de regiofocus wordt een brand gekozen, zoals de Green Chemistry Delta of the Dutch Biobased Delta. De acquisitie wordt proactief gericht gevoerd om de juiste bedrijven naar West Brabant te halen, die het ecosysteem versterken. • Financieringsinstrumentarium De groeiambities van bedrijven en de werkprogramma’s moeten gefinancierd worden. Het biobased venturefonds (10 mln euro provincie) zal met private partners en publieke
10
e
partners (Europese Investeringsbank en 2 tranche energie agenda provincie) groeien naar een venture fonds van 75 mln euro. Via rijk, provincie en europa zal cofinanciering voor de werkprogramma’s gerealiseerd moeten worden (indicatie 1 mln euro per jaar per werkprogramma).
trekker A1.4
Zorgeconomie
Ambitie
Zorgaanbieders, onderwijs en overheden (lokaal en provinciaal) spannen zich in om in 2020 voldoende en adequaat zorgaanbod voor de West-Brabanders beschikbaar is. • Het BZW platform zorgaanbieders biedt een positionpaper aan met daarin voorstellen hoe te reageren op de voorziene groei met 30% van het aantal ouderen met een chronische ziekte; • De in het convenant van 31 mei 2011 neergelegde intenties en ambities om te komen tot samenwerking tussen de ziekenhuisinstellingen Amphia, Franciscus en Lievensberg worden uitgewerkt; • Investeringen in betere woonkwaliteit (vervangings- en uitbreidingscapaciteit) voor kwetsbare ouderen; • Op het gebied van technologie, zoals de inzet van telematica,communicatiemiddelen, communitybuilding, worden proeven uitgevoerd in de regio; • De drie ziekenhuizen in West-Brabant komen in overleg met Onderwijs en Overheid tot voorstellen voor een toekomstbestendige spreiding van deze voorziening met minder ziekenhuisfunctiekernen dan nu, met daaromheen wel satellieten in de bevolkingskernen waarin ook de spoedzorg een plaats zal krijgen; • Het Kennis- en Innovatiecluster Zorgeconomie (KICZ: kennisinstellingen, ondernemers, zorginstellingen en overheden) komt met voorstellen voor werken in de zorg (10.000 tekort), zorg dichtbij en ondernemerschap in de zorg.
Resultaat
on
ow
oh
trekker A1.5
Toerisme, recreatie en vrijetijdsbesteding
Ambitie
In 2015 wordt in West-Brabant ten opzichte van 2009 een groei van 5% in de bestedingen in de toeristisch-recreatieve sector gerealiseerd. Regie in de regio: vrijetijdsaanbod in de regio en de communicatie daarover is (beter) afgestemd met de verschillende betrokken partijen; Het toeristisch-recreatieve aanbod wordt in West-Brabant vraaggericht verbeterd (kwantitatief en kwalitatief) en verbonden op de gebieden routegebonden recreatie, waterrecreatie (o.a. Brabant aan Zee), culturele infrastructuur, topsportevenementen en verblijfsrecreatie; Gebiedsgerichte en themagerichte profilering van de regio.
Resultaat
11
on
ow
oh
Hierbij wordt ingezet op de variëteit aan thematisch aanbod en het verbinden van de profilering van de diverse gebieden met een eigen identiteit (Baronie, Brabantse Wal, Brabantse Delta, Brabant aan Zee, Nationaal Park Oosterschelde en Brabantse Biesbosch). De gezamenlijk (Ondernemers, onderwijs (NHTV en Hogeschool Zeeland) en overheden) opgestelde Vrijetijdsagenda kent een groot aantal acties waarvoor per jaarschijf een uitvoeringsparagraaf opgesteld wordt. Regionaal evenementenbeleid met als opgave professionaliseren en afstemmen. trekker A1.6
Agro
Ambitie
Boomteelt en Agrofood zijn twee belangrijke West-Brabantse economische accenten • Businessplan regionaal bedrijventerrein boomteelt Zundert (Treeport Zundert) wordt gerealiseerd; • Businessplan Agro Food Cluster Prinsenland wordt gerealiseerd • Zuidwest Nederland (Provincies NB en Zld en Bergen op Zoom en Tholen) stellen een verkenning op naar de mogelijkheden voor de Floriade 2022 in nauw overleg met bedrijfsleven en onderwijs
Resultaat
on
ow
oh
A2. ECOLOGIE trekker A2.1
Water on
Ambitie
Water is vanzelfsprekend een belangrijke drager voor ecologische doelen, maar tegelijkertijd kan ecologie ook meeliften op waterdoelen die niet primair op ecologie gericht zijn. De belangrijkste waterdoelen zijn: 1. Veiligheid en beperken wateroverlast als gevolg van inundaties; 2. Realiseren zoetwatervoorziening en droogtebestrijding; 3. Ecologisch herstel waterlopen en inrichting ecologische verbindingszones; 4. Een goede waterkwaliteit. 5. Eén van de belangrijke randvoorwaarden voor de West-Brabantse economie
Resultaat
De drie O’s zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor het realiseren van de volgende resultaten: • watersysteem wordt robuuster gemaakt door het lokaal aanpassen van waterkeringen, ruimte creëren voor waterberging en waterconservering en het toestaan van natuurlijke processen. • In het zandgebied/beeksysteem (zuid West-Brabant) wordt water langer vastgehouden in de beken van het zandgebied. Het vasthouden van water in deze beken vraagt om het realiseren van een brede zone rond de beek waar natuurlijke beekprocessen leidend zijn. Dit biedt nieuwe kansen voor natuur en
12
ow
oh
•
• •
natuurontwikkeling. In het kleigebied/kreeksysteem (noord West-Brabant) ligt het accent eveneens op een robuuster watersysteem en een verbetering van de zoetwatervoorziening door middel van herstel van het krekensysteem. Herstel zoet-zoutovergangen, daar waar mogelijk. In het overgangsgebied van zand- naar kleigebied wordt het kwelsysteem hersteld
trekker A2.2
Biodiversiteit
Ambitie
Kwaliteit en kwantiteit van water, bodem, lucht, natuur en landschap zijn en blijven de diamantjes van West-Brabant De drie O’s zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor het realiseren van de volgende resultaten: • Biesbosch, Brabantse Wal en het Landschapspark Teteringen – Oosterhout vormen de WestBrabantse landschappen van allure; • Overheden en waterschappen en natuurbeheerders komen met een voorstel voor de realisering van de Ecologische Hoofdstructuur. • De gezamenlijke partners olv de overheid komen met een gezamenlijk West-Brabants plan voor de verbetering van de luchtkwaliteit. • Bij aanpak fysieke infrastructuur, daar waar mogelijk, herstel van ecologische verbindingen; • Herstel van de groen-blauwe dooradering in WestBrabant.
Resultaat
on
ow
oh
trekker A2.3
Klimaat
Ambitie
In West-Brabant staat duurzaamheid centraal bij de keuzes die we maken. De gevolgen van ons doen en laten wordt niet afgewenteld in tijd of ruimte. De drie O’s zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor het realiseren van de volgende resultaten: 1. Vanaf 2014 wordt de duurzaamheidstoets, die aangeeft wat een beleidsvoornemen of een project betekent voor de drie Telos-kapitalen, toegepast. 2. Bij elk besluit wordt inzicht gegeven wat het voorgenomen besluit betekent voor klimaatbestendigheid (adaptatie en mitigatie) en hoe vervolgens klimaatneutraliteit gewaarborgd wordt. 2. Vanaf 2014 wordt elke twee jaar een duurzaamheidsmonitor opgesteld. 3. de CO2-uitstoot is in 2020 met 30% gedaald. 4. in 2020 is 20% van het energiegebruik duurzaam opgewekt. 5. De regio beschikt in 2012 over een regionaal windlocatie plan. 6. de energiebesparing is tot 2020 gemiddeld 2% per jaar. 7. de cradle to cradle gedachte is in 2020 gemeengoed. 8. De regio West-Brabant is in 2020 dé innovatieve regio voor
Resultaat
on
13
ow
oh
duurzaam bouwen
A3. SOCIAAL-MAATSCHAPPELIJK trekker A3.1
Zorg (cure and care)
Ambitie
Aanbod (chronische) zorg (voor ouderen) is primair in de directe omgeving (van die ouderen) beschikbaar • BZW platform zorgondernemers werkt het positionpaper van eind 2011 uit in concrete projecten activiteiten en processen. • Zorgondernemers en gemeenten sluiten een partnership wat moet leiden tot resultaatgerichte afspraken over verantwoordelijkheden voor solidariteit tussen burgers in gemeenschappen en betaalbaarheid irt beschikbare rijksmiddelen; • De gemeente Roosendaal wil met de Focusgroep Zorgeconomie voorop lopen in de regio waar het gaat om de kwaliteit en de kwantiteit van de zorg voor nu en in de toekomst. Het versterken van het keten denken in de zorg, de introductie van nieuwe technologische ontwikkelingen en de opleiding van huidig en toekomstig personeel zijn daarvan belangrijke onderdelen. • Er komen proeftuinen waarin innovatieve samenlevingsen samenwerkingsvormen uitgeprobeerd worden uitgaande van de eigen kracht van ouderen. • Aanbod specialistische zorg ziekenhuizen in WestBrabant is gewaarborgd • Project “de wijkzuster terug” wordt uitgevoerd • De gemeenten bekijken gezamenlijk op welke wijze de mantelzorg, de dagbesteding en de decentralisatie van de AWBZ opgepakt kunnen gaan worden.
Resultaat
on
ow
oh
trekker A3.2
Welzijn
on
Ambitie
1. Jeugd en opvoeders in eigen kracht zetten en via preventie de jeugdzorg zo laat mogelijk en zo licht mogelijk inschakelen; 2. Ook na 2015 is er een goede match tussen vraag en aanbod op de arbeidsmarkt van welzijn en zorg, kwantitatief en kwalitatief. Er zijn dan voldoende mensen beschikbaar met de juiste competenties voor de nieuwe taken. 3. Mensen met beperkingen (in veel gevallen ouderen) benutten eigen kracht en hun sociaal netwerk om zorg (gehandicapten- en/ of ouderenzorg) zo laat mogelijk en zo licht mogelijk in te schakelen. 4. Leefbaarheid landelijk gebied (kernen en omgeving) blijft op acceptabel niveau.
Resultaat
1. *Gemeenten, jeugdzorg, onderwijs en welzijn ontwikkelen een programma en projecten/activiteiten gericht op voorkoming uitval en verbetering
14
ow
oh
2.
3.
4. 5.
6.
7.
studieresultaten. *Zelfstandigheid, eigen verantwoordelijkheid, geestelijke en lichamelijke gezondheid, zorg op maat, ingebed in een te versterken sociaal netwerk, zijn daarbij te bereken resultaten. * In 2012 worden drie pilots uitgevoerd; eind 2012 wordt de verdere uitrol ingepland. De gemeenten in West-Brabant zetten in op een naadloze aansluiting van de jeugdgezondheidszorg voor 0-4 jaar en 4-19 jaar; De gemeenten ontwikkelen de Centra voor Jeugd en gezin met als speerpunten: zorg voor jeugd; virtueel CJG, hulpaanbod jeugd 2011-2012; Gemeenten werken de ontwikkelde transitieagenda jeugdzorg af; *Gemeenten, onderwijs, welzijn en zorg ontwikkelen voor eind 2011 een programma en projecten/activiteiten gericht op de ontwikkeling van nieuwe beroepsprofielen, nieuwe opleidingen om nieuwe medewerkers op basis hiervan te scholen en huidige medewerkers om-, her- of bij te scholen. * Binnen dit programma wordt ook voor 1 juli 2012 een ‘flexcentrum’ ontwikkeld waarbij ‘weglekken’ van de huidige medewerkers in verband met bezuinigingen wordt voorkomen en werving van nieuwe medewerkers wordt bevorderd. *Gemeenten, gehandicapten- en ouderenzorg en welzijn ontwikkelen een programma en projecten/activiteiten gericht op voorkoming stijging kosten voor de zorg, in elk geval verlaging van de kosten per cliënt. * Zelfstandigheid, eigen verantwoordelijkheid, geestelijke en lichamelijke gezondheid, zorg op maat, ingebed in een versterken sociaal netwerk, zijn daarbij te bereiken resultaten. * In 2012 worden drie pilots uitgevoerd; eind 2012 wordt de verdere uitrol ingepland. De pilot Leefbaarheid landelijk gebied (kernen en omgeving) komt met concrete oplossingen op gebied van voorzieningen, de bereikbaarheid en de kwaliteit er van. Het project “kansen voor de regio: hoe om te gaan met krimp” geeft een deel van die antwoorden.
trekker A3.3
Kunst, cultuur, (top-)sport
Ambitie
West-Brabant is een zelfbewuste regio waar op gebied van kunst, cultuur en (top-)sport rekening mee gehouden wordt Kunst en cultuur: Een evenredig aantal West-Brabantse projecten maakt op 1 januari 2012 deel uit van het Bidbook BrabantStad Culturele Hoofstad 2018 , met een focus op:: • Het versterken van het concurrerend vermogen van onze regio: het benoemen van toeristische, recreatieve en culturele voorzieningen die van bovenlokaal dan wel regionaal belang worden geacht en een gezamenlijke zorg/verantwoordelijkheid voor deze voorzieningen
Resultaat
15
on
ow
oh
• •
• • • •
•
Verhogen van de verblijfskwaliteit in de regio en gezamenlijke campagnevoering. Verder de ontwikkeling van cultureel erfgoed: ontsluiten en beleefbaar maken van de grote gezamenlijke cultuurhistorie, zoals bijvoorbeeld de Hollandse- en Zuiderwaterlinie; Brabants mozaïek: ondernemingszin, kunst en creativiteit basis voor de relatie stad en platteland; Aandacht voor de kwaliteit van het leven: duurzaamheid en concept Citta Slow als model; Grootschalige evenementen: wat speelt er in de regio, waar kunnen gemeenten elkaar aanvullen; Kennismanagement: een professionaliseringsslag van culturele organisaties op het gebied van (Europese) subsidieaanvragen, organisatie, publiciteit, vrijwilligers, samenwerking e.d. Thematische ontwikkeling; bijvoorbeeld Van Gogh.
(Top-)sport • West-Brabant sluit aan bij het Olympisch plan Brabant en de Agenda van Brabant met een focus op en jaarlijks per onderdeel minimaal één topsportevenement: o Wielersport; o Hippische sport; o Atletiek; o Aangepaste sporten. • Op basis van WB-Wielercultuur wordt het project “De Wielerwereld” uitgevoerd.
16
B. RANDVOORWAARDEN TER ONDERSTEUNING DRIE PIJLERS trekker B.1
Mobiliteit en Bereikbaarheid
Ambitie
De regio West-Brabant duurzaam bereikbaar en leefbaar houden. • Autosnelwegen meer richten op doorstroming doorgaand verkeer met extra aandacht voor de aanwezige knelpunten inclusief de consequenties op het onderliggend wegennet tbv. het lokaal-/ regionaal verkeer; • Spoornet primair voor personenvervoer en secundair voor goederenvervoer. Robuuste spoorverbinding Rotterdam – Belgie met de bocht naar Zeeland (veza) zijn daarvoor absolute randvoorwaarden; • Modalshift via water,- spoor en buis als overheid nadrukkelijker bepleiten en faciliteren: capaciteit vergroten van sluizencomplexen Volkerak, Krammer, Kreekrak, met het oog op zowel de Schelde-Rijn verbinding als de Schelde-Seineroute en voor de recreatievaart de Bergse Diepsluis; • De bereikbaarheid van de regio via de lucht krijgt door vliegveld Seppe een duidelijke impuls; • Openbaar vervoer buitengebied omvormen van aanbod- naar vraaggestuurde systemen • De buisleidingenstraat moet als onderdeel van het multimodaal netwerk binnen de regio optimaal gestimuleerd en benut worden; • Leefbaarheid is randvoorwaarde voor nationale en regionale wegennet; • Basisnet spoor op orde in verband met veiligheidsgaranties voor de regio; • Internetbereikbaarheid landelijk gebied verbeteren; • Verminderen mobiliteit door o.a. thuiswerken te stimuleren; • glasvezelnet uitbreiden; • Upgrade A58 (incl. A4 deel Zoomland-Markiezaat) langs lijn die Stichting A58 voorstelt uitwerken. Knelpunten A27 en A59 prioriteit geven. • Een gezamenlijke aanpak van gemeente, provincie en waterschap in het stimuleren van zowel beroeps- als recreatievaart op het Mark-Dintel-Vliet-stelsel.
Resultaat
on
ow
oh
trekker B.2
Arbeidsmarkt
Ambitie
1. Verbeterde kwalificering van de beroepsbevolking 2. Het beschikbare aanbod zo breed mogelijk benutten 3. Bevordering van mobiliteit en flexibiliteit op de
on
arbeidsmarkt
4. Focus op tekortsectoren en excellente sectoren 5. Versterken en verduurzamen netwerkstructuur WestBrabant
6. Bevorderen instroom leerlingen naar opleidingen voor technische beroepen Resultaat
De eerste vier ambities worden als volgt gerealiseerd: - 80% van de werknemers beschikt over minimaal een
17
ow
oh
startkwalificatie Ontwikkeling van “softskills”bij lager opgeleiden 50% van werknemers met mbo niveau 2 is doorgestroomd naar minimaal mbo 3 - het verhogen van de (netto)participatiegraad tot 80% in 2016 en 85% in 2020 - Stimulering van werknemers om meer dan 12 uur per week te werken - Behoud van werknemers binnen de regio - Uniform regionaal HRM werkgeversbenadering door gemeenten, uwv en kenniscentra - Arbeidsmigranten en kennismigranten gericht inzetten De vijfde en zesde ambitie wordt gerealiseerd door duurzame en blijvende samenwerking tussen de drie O’s : 1. overheid: blijvende inzet op een grotere arbeidsparticpatie bij toenemende vergrijzing a. ontschotten van regelgeving en omvorming naar systeem van „werken naar vermogen‟ b. inzet op „iets doen voor je uitkering‟: actief zijn in welke vorm dan ook c. Wet werken naar vermogen maximaal toepassen voor arbeidsparticipatie; 2. ondernemers: sociale innovatie als succesgenerator bij de schaarste aan beschikbaar talent a. kijk kritisch naar het functiegebouw en hergroepeer waar mogelijk taken (jobcarving) b. maak verbindingen met de inzet van leerwerkplekken/ stages/ vrijwilligerswerk 3. onderwijs: blijvende inzet op kennis en innovatie en doorlopende leerlijnen en inzet op verhoogde instroom opleidingen technische beroepen -
trekker B.3
Onderwijs
Ambitie
De West-Brabantste onderwijskolom (MBO, HBO, WO) wil • Een stevig onderwijsfundament vormen wat de regio aantrekkelijker als vestigingsplaats voor internationale ondernemingen die op hun beurt weer kenniswerkers uit andere delen van de wereld aantrekken; • Talenten ontwikkelen door toekomstige beroepsbeoefenaren op te leiden tot hoog gekwalificeerde professionals, die zichzelf en hun beroep voortdurend blijven ontwikkelen en zich bewust zijn van hun maatschappelijke verantwoordelijkheid ook internationaal gezien; • sociaal-culturele en economische ontwikkelingen in de regio mede ontwerpen en realiseren door voor regionale bedrijven, overheden en organisaties een partner te zijn in het ontwikkelen, delen en creëren van kennis en het doen van praktijkgericht onderzoek; • Schooluitval tot een minimum beperken. 1. De West-Brabantse onderwijskolom (MBO-HBO-WO): • creëert voor de Nederlandse studenten een internationale omgeving; • stimuleert inkomende mobiliteit van docent en student waardoor het internationale karakter wordt bevorderd. • bestaande partnerschappen met internationale partneruniversiteiten worden uitgebreid en zoeken nieuwe partnerschappen, passend bij de
Resultaat
on
18
ow
oh
kwaliteitsambities. Vormen via lectoraten en expertisecentra met de lectoren, docenten en studenten de verbinding naar het MKB, grotere bedrijven en publieke instellingen in de regio en maatschappelijke organisaties buiten de regio; • leiden meer potentiële ondernemers op die hun eigen onderneming kunnen starten bv Starterislift; • Leidt d.m.v. onderzoek en kennisvalorisatie via het Transfer Office, dat NHTV, Avans en UvT delen, tot nieuwe bedrijvigheid als spinn off of start up voortkomend uit de kennis binnen de onderwijsinstellingen. • Doorontwikkelen van het beroepsonderwijs op verschillende niveaus van voldoende kwantitatieve en kwalitatieve omvang met daaraan gekoppeld onderzoeks- en kennisinstituten; • Start in Breda een University College, kleinschalig intensief en residentieel onderwijs; • In het breder verband van de deltaregio kan er aansluiting worden gezocht bij de Hogeschool Zeeland en de Roosevelt Academie. • Maakt onderdeel uit van de realisering en uitbouw van de Internationale School in Breda/West-Brabant. • de ontwikkeling van een academische koepel door NHTV, Avans en NLDA ten behoeve van de economische dragers in de regio bijvoorbeeld in samenwerking met Dinalog op logistiek gebied; • Komt met een plan van aanpak om de toestroom van studenten naar het beroepsonderwjis te vergroten (m.n. op gebied van maintenance, logistiek en zorg) 2. De gemeenten en de onderwijsinstellingen realiseren op basis van het projectplan voortijdig schoolverlaten een substantiële vermindering van voortijdig schoolverlaten. 3. De drie O’s komen via gerichte inspanningen tot een verhoogde instroom van leerlingen in opleidingen voor technische beroepen •
trekker B.4
Ruimtelijke ontwikkeling
Ambitie
In 2030 zijn de meest belangrijke opgaven en programma’s van de uitvoeringsagenda van de Ruimtelijke visie WestBrabant zodanig uitgevoerd en gerealiseerd dat er blijvend evenwicht is tussen bestaande ruimtelijke ambities en strategische keuzes ten aanzien van majeure opgaven op langere termijn, dat het nog steeds goed toeven is in de regio. Het betreft de volgende majeure programma’s: Economie • Herstructurering en revitalisering van bestaande bedrijventerreinen bepaalt mede de vraag naar nieuwe bedrijventerreinen; • Ruimte voor bedrijvigheid wordt bezien op de schaal van DelTri (Stadsregio Rotterdam, Drechtsteden en West-Brabant); • Toekomstige vraag grootschalige bedrijvigheid alleen daar accommoderen waar er sprake is van tenminste trimodale ontsluiting;
Resultaat
19
on
ow
oh
Een plan van aanpak voor tegengaan leegstand kantoren en mogelijke herbestemming wordt gemaakt; • Regionaal worden de afspraken over grootschalige detailhandel uitgewerkt • De economische potenties van vliegveld Seppe worden onderzocht. Landschap en water: • versterken regionale profilering van de Biesbosch • behoud en herstel van belangrijke (natte) cultuurhistorische waarden (bv Zuidelijke waterlinie en turfvaarten) • benutten van natuurlijke kwel ten noorden van de stedenband • ontwikkelen van een adequate zoetwater strategie in de noordwestflank • versterken van het zoetwaternetwerk • ontwikkelen landschapsstrategie in de stedelijke geledingszones Krimp: • ontwikkelen lange termijn strategie krimp/groei (project “Kansen voor de regio – tijdig inspelen op een ander demografisch perspectief voor West-Brabant”) Gebiedsontwikkeling: • integrale gebiedsontwikkeling A4-zuid ook in relatie tot het Schelde-Rijn-kanaal. • integrale gebiedsontwikkeling A27 • havenvisie opstellen voor havens Moerdijk, Bergen op Zoom en Oosterhout in relatie tot havenvisie Rotterdam • versterken regionale profilering Waterpoort optimaliseren van het beekdalsysteem op internationaal niveau • versterken regionale profilering de Brabantse Wal en Grenspark Zoom - Kalmthoutse Heide Wind: • uitwerken regionale visie op windenergie •
trekker B.5
Wonen
Ambitie
Het woningbouwbeleid richting zich primair op de kwalitatieve vraag. • Woningcorporaties, zorginstellingen en overheden werken als “partners’ samen bij het oplossen van de vraag naar woningen; • De oplossing van de kwalitatieve vraag naar woningen zowel binnen de bestaande voorraad als in de nieuw te bouwen woningen wordt per te duiden subregionale woningmarkt neergelegd in een woonvisie; • Deze woonvisie is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van woningbouwcorporaties, zorginstellingen en overheden; • De (sub) regionale woonvisies schenken zowel aandacht aan zorg en welzijn als aan het creëren van een aantrekkelijk vestigingsklimaat.
Resultaat
on
20
ow
oh
trekker B.6
lobby en Public Affairs
Ambitie
West-Brabant is in 2015 een zelfbewuste regio waar rekening mee gehouden wordt! • De lobbyagenda West-Brabant maakt per jaar duidelijk welke lobbyactiviteiten in en door West-Brabant worden verricht. De agenda heeft als vertrekpunt de eigen West-Brabantse beleidsdoelen die raken aan provinciale, landelijke, en/of Brusselse ontwikkelingen. De agenda brengt de West-Brabantse zichtbaarheid in Nederland en Europa in beeld. • Voor lobby en PR sluit de regio aan op de in de regio georganiseerde grotere evenementen, die voor relatiebeheer en netwerken van belang zijn. • Jaarlijks organiseert de Regio West-Brabant zelf een evenement voor haar relaties aansluitend op een dat jaar relevant thema. • sterk uitvoeringsorgaan aangestuurd door drie O’s. • De lobbyactiviteiten van West-Brabant worden geprofessionaliseerd. Enerzijds door het opstellen van een lobbyagenda en anderzijds door de coördinatie van deze activiteiten adequaat te regelen. • Evenementen worden ingezet als middel voor lobby en PR. Dit gebeurt zowel bij bestaande regionale evenementen als met het nieuw op te zetten WestBrabant event.
Resultaat
on
ow
oh
trekker B.7
Middelen
Ambitie
Doelstelling: de 19 gemeenten kiezen voor de meeste effectieve en efficiënte wijze van (samen-) werken teneinde kwetsbaarheid terug te dringen, het verbeteren van de kwaliteit en het versterken van de regio als systeem.
Resultaat
De komende bestuursperiode richt West-Brabant zich op de volgende zes pijlers: 1. Shared services; 2. Verbonden partijen; 3. HRM-projecten; 4. ICT-projecten; 5. Inkoop-projecten; 6. Dienstverlening.
B.8
Governance
Ambitie
De drie O’s nemen, onder regie van de overheid, de verantwoording op zich voor actualisering en de uitvoering van de Strategische Agenda West-Brabant 2012-2020 1. Er komt een Strategisch Overleg met deelnemers uit de drie O’s, onder leiding van een onafhankelijk voorzitter, wat minimaal twee keer per jaar de stand van zaken van de uitvoering van de Strategische
on
ow
oh
trekker
Resultaat
on
21
ow
oh
Agenda beoordeeld; 2. De Regio West-Brabant verzorgt het secretariaat; 3. De drie O’s richten (een) uitvoeringsorganisatie(s) in waarin kennis en deskundigheid aanwezig is om programma’s, projecten en activiteiten ter realisering van de Strategische Agenda te initiëren en zo nodig uit te voeren; 4. Het bestuur van die organisatie heeft een koppeling met het Strategisch Overleg;
22
De raad van de gemeente Bergen op Zoom, in vergadering bijeen op 22 september 201 1; Gezien de raadsmededeling RMDI 1-0059 inzake de Strategische Agenda West-Brabant; Overwegende dat: Het Algemeen Bestuur van de gemeenschappelijke regeling Regio West-Brabant het visiedeel van de concept Strategische Agenda West-Brabant 2012-2020 voor consultatie heeft aangeboden aan de gemeenteraden; In de Strategische Agenda West-Brabant geen heldere prioriteiten en projecten staan opgenomen; Er gezien de financiele omstandigheden waarin gemeenten verkeren heldere keuzes gemaakt moeten worden; Regionale ambities vorrn krijgen in regionale projecten in het uitvoeringsprogramma; Het belangrijk is de raden mogelijkheden te bieden voor het uitbrengen van zienswijzen over dit uitvoeringsprogramma gezien de impact van mogelijke projecten; Het uitvoerir~gsprogrammaen de financiele paragraaf volgend zijn aan de Strategische Agenda WestBrabant 2012-2020; Besluit: Een zienswijze in te dienen bij het Algemeen Bestuur van de gemeenschappelijke regeling Regio West-Brabant om:
. . .
. .
Bij het opstellen van het uitvoenngsprogramma behorende bij de Strategische Agenda West-Brabant, een prioritering en tijdslijn op te nemen (bv. top 3 per thema); Bij de diverse keuzes (prioriteiten) aan te geven hoe deze worden gesynchroniseerd met naast- en bovenliggende strategische agenda's dan we1 (Rijks)notals; Bij het opstellen van het hierboven bedoelde uitvoeringsprogrammade gemeenteraden in de gelegenheid te stellen om zienswijzen in te dienen; De gekozen prioriteiten(projecten) op te nemen in een aangescherpte Strategische Agenda WestBrabant; De uitvoeringsparagraaf en de financiele paragraaf in overeenstemming te brengen met de prioritering in de aangescherpte Strategische Agenda West-Brabant;
en gaat over tot de orde van de dag.
I