VERSLAG VAN DE OORDEELSVORMENDE RAADSBIJEENKOMST OVER DE STRATEGISCHE AGENDA WESTBRABANT van 31 augustus 2011 Aanwezig: Voorzitter:
dhr. H. Kessens
Fungerend griffier:
P. Piket
Panel:
dhr. P. Rüpp dhr A.van Beers dhr. G. van der Wolde dhr. H. Polman
Avans DSV Solutions/BZW Moerdijk Vrijetijdshuis Brabant burgemeester Bergen op Zoom
Raadsleden
dhr B. Adank mevr. E. van Hasselt-Blankers dhr. D. Quaars dhr. P. Ernst mevr. H. van Maanen mevr. R. Giebels mevr. M. Heerkens mevr. S. Bijlsma mevr. M. Haagh
- VVD - VVD - VVD - VVD - VVD - PvdA - PvdA - PvdA - PvdA
dhr. A. Lips mevr. L. van Beek dhr. E. Ücerler mevr. I. Verkuijlen dhr. G. de Jong dhr. J. Stubenitsky dhr. P. de Beer dhr. P. Bos mevr. M. de Bie dhr. R. Kluijtmans dhr. O. Akinci. mevr. A. Koger mevr. S.Schokker
- CDA - CDA - CDA - CDA - ToN - Leefbaar Breda - D66 - D66 - D66 - D66 - GroenLinks - GroenLinks - GroenLinks
dhr P. van Lunteren dhr.B. van der Berg dhr. D. Vuijk
- SP - Breda ‘97 - Breda ‘97
College:
burgemeester P. van der Velden wethouder W. Willems
Strategische agenda West-Brabant 31 aug. 2011
-1-
1. Opening De voorzitter opent de vergadering en heet de aanwezigen van harte welkom. Ter voorbereiding van de raadsvergadering van 22 september kan vanavond informatie verschaft worden voor de oordeelsvorming over de Strategische Agenda. Volgende week zal de werkgroep een oordeel voorbereiden voor de raadsvergadering. Het verloop van de avond wordt geschetst.
2. Achtergrondschets West- Brabantse Samenwerking Burgemeester van der Velden complimenteert de raad met haar betrokkenheid bij de ontwikkeling in de regio en schetst kort de samenwerking in de regio sinds 2006. Het was duidelijk dat de krachten gebundeld moesten worden. De eerste Strategische Agenda 2007-211 heeft haar werk gedaan. Er zijn tastbare resultaten te noemen: de gelden voor Idop, het hoog op de politieke agenda zetten van de A27 en de spoorlijn Utrecht-Breda, de komst van Dinalog, het Landschapspark Teteringen-Oosterhout, Brabant aan Zee, de verbinding watersport in West-Brabant/Zeeland, de Internationale School, het Dutch Institute World Class Maintenance, de belastingsamenwerking en de HRM agenda voor 6800 medewerkers. Het heeft geresulteerd in het van start gaan van de regio West-Brabant waarin 7 afzonderlijke regelingen onderdak hebben gevonden. De regio is geaccepteerde gesprekspartner geworden voor het bedrijfsleven en het onderwijs. Daarom zijn ook de partners bij de nieuwe Strategische Agenda betrokken. De uitdaging ligt bij de overheid die de randvoorwaarden formuleert, de gemeenteraden die erover beslissen en de ondernemers en onderwijsinstelling die hierover meepraten. Geprobeerd zal worden om eind dit jaar de Strategische Agenda af te ronden, waarbij getracht wordt om op 1 januari een uitvoeringsorganisatie te laten starten die het programma zal realiseren en omzetten in resultaten. Het is krachtenbundeling van Onderwijs, Ondernemers en Overheid. De noodzaak van de actualisering van de Strategische Agenda ligt in de economische ontwikkelingen, zoals de groei van de Antwerpse en Rotterdamse haven, de consequenties voor de infrastructuur, leefklimaat, bedrijventerrein en arbeidsmarkt; de krimp van de bevolking, zorg voor natuur- en landschap, de wateropgave, windenergie, volkshuisvestingsopgave, uitbouwen van de logistiek, maar ook de bio-based economy, toerisme en tuinbouw, decentralisatie van Jeugdzorg en AWBZ. Dit stelt ons voor enorme uitdagingen. De schaal waarop gemeenten opereren is niet het meest adequaat voor de opgaven waarvoor zij staan. Tegelijkertijd moet uitgegaan worden van de drie bestuurslagen, het huis van Thorbecke, en dit betekent dat het op regionaal niveau beperkt wordt tot een hulpconstructie. Veranderingen zijn vooral voorbehouden op landelijk niveau. Wel zal pragmatisch gehandeld moeten worden. Communicatie is van groot belang; de raden blijven verantwoordelijk. Het college moet de raad informeren en verantwoording afleggen. De gemeentes hebben gekozen voor een gemeenschappelijke regeling tussen de colleges. De regio zal uiteindelijk klaar moeten zijn om de uitdaging voor de komende 10 jaar op te pakken. De raad van Breda kan en zal hier een zeer belangrijke rol in vervullen.
3. Paneldiscussie met 4 externe sprekers (incl. vragen stellen door fracties aan sprekers) De heer G. van der Wolde (directeur Vrijetijdshuis) licht allereerst de werkzaamheden van het Vrijetijdshuis toe: een uitvoeringsorganisatie voor de Provincie Noord-Brabant voor de domeinen toerisme/recreatie, cultuur, natuur en sport. De Strategische Agenda ziet er goed uit; er is kritisch gekeken naar de kansen voor de regio, bijvoorbeeld het binden van de buitenlandse toerist; hiervoor moeten de iconen van de regio worden benoemd (Van Gogh bijv.), die iets toevoegen waardoor er hier overnacht gaat worden. Brabant heeft een sterk imago, de positionering van de regio's is belangrijk en daar houdt het Vrijetijdshuis zich mee bezig, in samenwerking met de locale VVV's. Er zit groei in de werkgelegenheid voor de vrijetijdssector, op alle niveaus. De vrijetijdssector kan dienen als verbinder, een voorbeeld hiervan is de boomteeltsector (verhalen en activiteiten rond cultuurhistorische bomen). Aangesloten kan worden bij de bestaande vrijetijdsagenda. Het vrijetijdshuis is projectleider van Natuurpoorten, dit zou verbonden kunnen worden met andere activiteiten. Ook met streekproducten kan de regio zich profileren, als verbinding tussen cultuur, agro en economie. Voortdurend wordt geprobeerd om de vrijetijdseconomie te verbinden met andere activiteiten. De regio is rijk aan water; gezorgd moet worden voor de verbinding tussen land en water, de toerist kan langer vastgehouden worden. Ook cultuurhistorisch kunnen verbindingen gemaakt worden, bijvoorbeeld het onderbrengen van de dijken van de Delta in de Waterlinie. Het is van belang om voor goede allianties te zorgen zodat er goede kruisbestuiving kan ontstaan. Randvoorwaarden zijn een goed aanbod van cultuur, natuur en sport. Vragen uit de raad: Strategische agenda West-Brabant 31 aug. 2011
-2-
De fractie VVD acht de Strategische Agenda erg breed geformuleerd en informeert waar Breda de focus op zou moeten leggen, bijvoorbeeld 3 speerpunten. De heer Van der Wolde: aangehaakt moet worden bij de sterke punten; wel is het belangrijk dit onder de paraplu van heel Brabant te doen. In kaart is gebracht wat het onderscheidend vermogen van de regio is: de Brabantse Wal, de Biesbosch, de Baronie, Breda en Van Gogh. Dit moet veel meer uitgebuit worden. Deze regio heeft in 2009 1,4 miljard omgezet aan bestedingen in de vrijetijdssector en is daarmee koploper in Brabant. Om dit vast te houden moet gezorgd worden voor goede marketing en communicatie. De fractie PvdA informeert wat dan het imago van West-Brabant is, binnen de rest van de Provincie. De heer Van der Wolde: daar zou over gebrainstormd moeten worden, over de USP's van de regio; op dit ogenblik wordt druk overlegd met de Provincie over de positionering van Brabant, centraal staat de vraag: vermarkten of branden? De fractie GroenLinks acht de opsomming van de iconen te algemeen en vraagt naar nadere specificatie. De heer Van der Wolde: uit de trendrapportage die driemaal per jaar wordt opgesteld is het genoemde lijstje naar voren gekomen. De fractie SP is van mening dat de provincie de regio goed promoot en vraagt of dit niet zo kan blijven. De heer Van der Wolde: het Vrijetijdshuis is een uitvoeringsorgaan van de provincie, krijgt een basissubsidie van de provincie, maar haalt ook opdrachten uit de markt. Het Vrijetijdshuis is verantwoordelijk voor de Brabant-brede marketing. De regio moet zichzelf vermarkten op een goede manier en daarvoor de kennis van de instanties in de regio zelf gebruiken, maar wel onder de Brabantse paraplu. De fractie CDA informeert of de visie gedeeld wordt dat in West-Brabant veel kleinschalige evenementen plaatsvinden en juist daar de kracht van de regio ligt. Gevraagd wordt hoe dit beter gefaciliteerd kan worden. De heer Van der Wolde kijkt niet op lokaal niveau, maar op Provinciaal niveau en daarbuiten en kan daar geen antwoord op geven, want er is geen onderzoek naar gedaan. De fractie PvdA vraagt of het Vrijetijdshuis een rol zou kunnen spelen in het bewust maken van andere gemeente van hun toeristische potenties. De heer Van der Wolde: daar wordt volop aan gewerkt; binnenkort gaat er naar alle gemeentes in de Provincie een voorstel uit hoe er gezorgd kan worden dat toeristisch recreatieve visies op een goede manier in beeld kunnen worden gebracht. Vanuit het Vrijetijdshuis wordt Brabant gepromoot en zo is te bereiken dat Brabanders in Brabant blijven en zoveel mogelijk mensen van buiten Brabant hier naartoe komen. Dhr A. van Beers (dir. DSV Solutions (het voormalige Frans Maas) /BZW Moerdijk) stelt dat de kracht van de Strategische Agenda ligt in het document waarin door de regionale bundeling van de drie O's tot gemeenschappelijke keuzes en prioriteiten wordt gekomen. Een aantal van die keuzes sluit aan bij het topsectorenbeleid van de overheid: Logistiek, Maintenance en Biobased Economy. De keuzeproblematiek zal zich echter pas manifesteren wanneer de uitvoeringsagenda op tafel wordt gelegd; een zorgpunt ligt ook bij het abstractieniveau en het niet gelijktijdig uitvoeren van de agenda. De drie topsectoren passen in de regio en gekoppeld zullen ze elkaar versterken en er zullen innovaties uit voorkomen , nieuwe bedrijfjes zullen ontstaan. Onderwijs speelt hierin een belangrijke rol. Maatschappelijke belangen vormen een integraal onderdeel van het document en worden ook volledig door de ondernemers onderschreven. West-Brabant is een levensvatbare entiteit, mits er opgeschaald kan worden binnen de Delta en naar interregionaal (Zeeland en Rotterdam) niveau en opschaling naar internationaal niveau (Antwerpen en Gent) is wenselijk. Samenwerking op kleine schaal moet zeker niet vergeten worden. Ook voor het Midden- en kleinbedrijf ligt een taak voor de regio. Ook op het gebied van bedrijventerreinen liggen kansen voor intergemeentelijke samenwerking. Gevraagd naar de associaties met West-Brabant wordt de regio gezien als een niet verstedelijkt onderdeel van de Delta met een geïntegreerd regionaal bestuur, de Verenigde West-Brabantse gemeenten. Er moet afstemming plaatsvinden met het onderwijs: waar wordt wat en hoe aangeboden en inrichting van shared servicecentra is noodzakelijk, de problematiek van de Sociale Werkvoorziening kan gezamenlijk beter ingebed worden. Keuzes kunnen gemaakt worden op het gebied van bedrijfsontwikkeling. Het is een vitale regio waarin de drie P-belangen in balans worden beschouwd, en tegelijkertijd is de regio een topspeler op Biobased Economy, Logistiek en Maintenance, wat voor draagvlak zorgt. Ingestoken moet worden op het binnenhalen van internationale bedrijven die een trekkersrol zouden kunnen spelen. Dit alles moet in balans zijn, iedereen in de regio moet een passende kwaliteit van leven geboden worden. Er liggen kansen op het gebied van duurzaamheid en innovatie Duurzaamheid is onderdeel van het dagelijks handelen, met elkaar zullen daarover sluitende afspraken gemaakt moeten worden. Ook van consumenten zal een ander gedrag gevergd worden. Gestuurd zal moeten worden op de keuzes mbt gebiedsallocaties. En afgestapt moet worden van de intergemeentelijke concurrentie bij het binnenhalen van de grote nieuwe bedrijven.
Strategische agenda West-Brabant 31 aug. 2011
-3-
Vragen uit de raad: De fractie VVD vraagt naar de visie op de meer dan gemiddelde vergrijzing. Ook wordt gevraagd of er voldoende opleidingen zijn en genoeg studenten die die opleidingen straks gaan volgen. Geïnformeerd wordt hoe het vraagstuk van de verdeling van nieuwe bedrijven is te tackelen. Dhr Van Beers: het vraagstuk van de vergrijzing is de grootste zorg bij de bedrijven, de beschikbaarheid van medewerkers, een telkens terugkerend onderwerp, en onderwijs zijn daaraan gerelateerd. Er zal gewerkt moeten worden aan een beter arbeidsimmigratiebeleid, en opleidingen van deze mensen zal gericht moeten zijn op de drie topsectoren. De grootste problematiek ligt op VMBO en MBO-niveau en dit geldt ook voor het onderwijs. Keuzes voor bedrijfsvestiging zullen gestuurd moeten worden door bovenlokaal beleid. De fractie CDA ondersteunt het pleidooi voor het gezamenlijk regionaal kijken naar bedrijventerreinen. Aan de topsectoren is landelijk een sector toegevoegd, nl. de hoofdkantoren. Gevraagd wordt hoe WestBrabant interessant kan zijn (buiten de bedrijventerreinen) voor de Benelux-kantoren. Dhr Van Beers onderschrijft de aantrekkelijkheid van de regio voor Benelux-kantoren, maar niet voor internatonale hoofdkantoren. Gekozen wordt voor Nederland vanwege de fiscaliteit en niet op basis van de onderliggende structuren. Belangrijk is dat er blijvend benadrukt wordt dat Breda rijk is aan kennisinstituten, een internationale school en een rijk cultureel aanbod. De fractie SP informeert welke bestuurlijke structuur ontwikkeld moet worden om de afstemming over de werkverdeling tussen de gemeentes te maken. Dhr Van Beers benadrukt dat bedrijven zullen kiezen op basis van een aantal omgevingsfactoren. Wel moet vastgehouden worden aan de keuzes die door de regio gemaakt zijn. Gekozen kan dan worden voor de door de regio aangegeven locaties. De klant kiest, maar wel op basis van het voorliggende concept vanuit de regio. Gekozen is voor een Strategische Agenda en samengewerkt moet allereerst worden op de hoofdregels. De heer Rüpp voegt hieraan toe dat in de Strategische Agenda een aantal thema's aangereikt worden waarin de regio zich wil profileren. Dat betekent dat de regio zich aan elkaar verbindt om ontwikkelingen in gang te zetten om het profiel invulling te geven, dat betekent ook dat de regio terreinen gaat ontwikkelen waar dat profiel tot uitdrukking moet komen en thematisch gericht ontwikkelingen gaan plaatsvinden. Afhankelijk van het bedrijventerrein wat er ligt en wat het bestemmingsplan toestaat kan een bedrijf dat valt buiten het thema daar al dan niet komen. In de praktijk blijkt dat bedrijven elkaar opzoeken op basis van een profiel en een thema. In de bestuursstructuur moet met elkaar tot overeenstemming gekomen worden en daarop moet men elkaar ook aanspreken. Vertrouwen is de basis voor samenwerken. In de Strategische Agenda zitten voldoende handvaten om de profielen te ontwikkelen. De heer Polman benadrukt dat besturen mensenwerk is. Er zijn situaties denkbaar dat na vaststellen van de profielen meerdere locaties in aanmerking komen voor een nieuw te vestigen bedrijf. Het is uiterst belangrijk dat wethouders elkaar hierover informeren, er zijn met Rewin ook gedragslijnen afgesproken. Maar uiteindelijk kiest de klant. De fractie Trots op Nederland vraagt of indien er naar bovenregionaal en internationaal niveau wordt gekeken ook geen afspraken gemaakt moeten worden, net als op regionaal niveau. Dhr Van Beers: ja dat is nodig, maar op beperkte schaal. Gerefereerd wordt aan de Havenvisie van Rotterdam. Het eigenstandig belang van de regio zal overeind gehouden moeten worden. Duidelijke profielen zijn daarvoor noodzakelijk, ook al om uitspeling tegen elkaar te voorkomen. De fractie D66 informeert hoe belangrijk de schaalgrootte is, ook bij het door nieuw te vestigen bedrijven uitspelen van gemeenten tegen elkaar. Geopperd wordt dat het misschien tijd wordt voor een regionaal grondprijzenbeleid. Dhr Van Beers: idealiter krijgt een nieuw te vestigen bedrijf geen offerte meer vanuit een gemeente, maar vanuit RWB, de Verenigde West-Brabantse gemeenten. Iedereen is gebonden aan de uitgangspunten. Op basis van de profielen kan het prijsbeleid gevoerd worden. De fractie GroenLinks is blij met het pleidooi voor samenwerking op het gebied van bedrijventerreinen. Gevraagd wordt welke bijdrage het bedrijfsleven zou kunnen leveren om de kloof tussen het abstractieniveau van de Strategische Agenda en de uitwerking te overbruggen. Dhr Van Beers betoogt dat hoe specifieker de Strategische Agenda wordt, hoe groter de wens tot wijziging. Er is voor gekozen om ook een uitvoeringsagenda in concept toe te voegen, waarin de mate van detaillering eerst naar voren komt; de keuzes – en mogelijke pijnpunten- komen aan de orde bij de concrete projecten, De heer P. Rüpp, (voorzitter College van Bestuur Avans) acht de Strategische Agenda een helder stuk, maar is van mening dat men er niet in is geslaagd om een echte focus aan te brengen op de zaken die er toe doen. Er zijn verschillende niveaus waarop samenwerking noodzakelijk is. West-Brabant is historisch en geografisch verbonden met de havens en de landbouw; daar liggen de sterke punten ook in de komende jaren, temeer daar het leef- en woonklimaat buitengewoon goed is. De Logistiek, Maintenance en Strategische agenda West-Brabant 31 aug. 2011
-4-
Biobased Economy zijn de belangrijkste punten die economisch spelen en hebben hun inbedding in de regio, in de bedrijven en in het onderwijs. In het Hoger Onderwijs wordt hierover met de Universiteiten van Eindhoven, Tilburg, Fontys, NHTV, de HAS en de Design Academy gesproken. Ook verticale afstemming (met de ROC's) vindt plaats. Er is samen met Zeeland een opleiding in Maintenance gestart, in de ROC's loopt dit al enkele jaren. Het onderwijsnetwerk zit goed in elkaar. Ook de verbindingen met het bedrijfsleden zijn op orde. De samenwerking tussen de drie O's krijgt steeds meer gestalte. Maar het focussen, keuzes maken in de Strategische Agenda, is uiterst belangrijk. Voor het onderwijs is dat Logistiek, Maintenance en Biobased Economy. Eerder gezegd is dat de recreatieve en vrijetijdssector kansen biedt aan de regio en Zeeland, die ingebed liggen tussen de zuidelijke Randstad en het verstedelijkt gebied van Vlaanderen. Op het moment dat de keuze gemaakt is, moet daaraan vastgehouden worden. Investeren in opleidingen kost tijd. De verantwoordelijkheden moeten liggen bij de partijen die ervoor verantwoordelijk zijn, maar er zijn wel randvoorwaarden nodig. Voor het gebied zijn boegbeelden uit de kennis- en onderwijswereld nodig die het geheel moeten trekken. Gewezen wordt op het voorbeeld van de regio Eindhoven. Vragen uit de raad: De fractie PvdA stelt dat voor nieuwe opleidingen aansluiting vanuit vooropleidingen noodzakelijk is, net als doorstroming en het beschikbaar zijn van goede stageplaatsen. Geïnformeerd wordt hoe het daarmee staat. Verder wordt gesteld dat, in het kader van Jeugdzorg, passend onderwijs ook een regionale aanpak noodzakelijk maakt. Hierover wordt in de Strategische Agenda weinig teruggevonden. Hoe is de visie daarop? De heer Rüpp is van mening dat de jeugdproblematiek op zich niet in deze Strategische Agenda thuishoort, wel is het een aandachtpunt waar het gaat om demografische ontwikkelingen. Over de afstemming en de doorstroming wordt continu overlegd. Binnenkort wordt selectie van studenten toegestaan, waardoor ook het HBO studenten die onvoldoende niveau hebben, wat nu de grootste uitval veroorzaakt, geweigerd kunnen worden. Specifieke afstemmingen van opleidingen op elkaar wordt continu besproken door ROC's, hogescholen en Universiteiten. Bovendien wordt nu al veel gedaan aan het opvullen van lacunes met gerichte cursussen. De fractie VVD vraagt waar de regio of de gemeente Breda kiezen moet voor de aansluiting op de actualiteit en de ontwikkelingen die buiten de regio gebeuren en waar gefocust moet worden om de regio daar direct naast te zetten. De heer Rüpp: aansluiting op internationaal gebied moet zich richten op het logistieke aspect (toegangspoort tot West Europa), gekoppeld aan Maintenance en Biobased Economy. De fractie D66 vraagt of er met de campusgedachte ook voor het onderwijs nieuwe kansen ontstaan voor innovatieve onderwijsvormen, omdat daar clustering plaatsvindt en zo ja welke zijn dat? De heer Rüpp: een HBO-instelling kan niet zomaar een opleiding beginnen, ROC's kunnen dat wel. Wel kan een deel van een opleiding op een andere locatie worden gegeven, bijvoorbeeld onderzoek. Dit biedt mogelijkheden om onderzoekscapaciteit op de campus in Bergen op Zoom neer te zetten met een stuk begeleiding en onderwijs en tevens mensen vanuit het bestaande bedrijfsleven op te leiden. Dit biedt nieuwe ontwikkelingsmogelijkheden omdat nauw samengewerkt kan worden met het bedrijfsleven. De heer H. Polman constateert dat binnen de intergemeentelijke verhoudingen drie zaken van belang zijn: de bijzondere positie van Breda in de West-Brabantse samenwerking, de rol van de raden en de rol die de raad van Breda hierin kan spelen, en de vormgeving van de samenwerking. Er komen veel uitdagingen op de gemeenten af, de belangrijkste maatschappelijke opgaven zijn gemeentegrens en organisatiegrens overstijgend. Er is in de samenwerking een drieslag te onderscheiden: op strategisch en subregionaal terrein en op het niveau van de bedrijfsvoering. Het is zaak om slim te delen met elkaar. Er is perspectief op een aantal strategische terreinen, neergelegd in de Strategische Agenda, de koers waarin de samenwerking in de komende jaren inhoud wordt gegeven. Nieuw is nu ook dat dit samen gemaakt en besproken is met Onderwijs en Ondernemers. Het is gelukt om de argwaan tegenover Breda als grote stad weg te nemen; Breda heeft gezag verworven in de regio door burgemeester, wethouders en raad door uit te gaan van een gelijkwaardige opstelling, ingegeven door het resultaat dat het regionaal belang ook het grotestads belang van Breda is. Aandacht verdient de relatie met de B5, die in de visie van de B5 zich aan het ontwikkelen is naar een R4, 4 regio's in Brabant: Den Bosch, Eindhoven, Tilburg/Midden-Brabant en West-Brabant en aangedrongen wordt op het delen van de B5-agenda in de regio. Er zijn al afspraken gemaakt dat zaken die worden gewisseld in het B5-netwerk ook in de Poho's worden besproken en dat ook gebruik gemaakt kan worden van dat netwerk, maar dat ook Breda gebruik kan maken van de regio. Het gaat bij dit alles om vertrouwen. De rol van de gemeenteraad is het aanspreken van het college op het oppakken van kansen in de regio, voorbeelden zijn grondbedrijven, acquisitie en het omgaan met Bedrijventerreinen; ontmoeting tussen raden is belangrijk en Breda kan hierin een voorbeeld zijn. Tenslotte ligt de vraag hoe de vrijblijvendheid Strategische agenda West-Brabant 31 aug. 2011
-5-
verbannen kan worden. De overheid heeft niet het primaat op de West-Brabantse samenleving, maar is faciliterend voor de ontwikkelingen die geschetst zijn. Samenwerking met de andere partners moet nadere vorm krijgen. Er is een behoefte aan een Strategisch Beraad, met een aantal wezenlijke trekkers. Er moeten netwerkachtige samenwerkingsvormen komen die in de bestuurlijke afspraken niet vrijblijvend zijn. De raad heeft hierin een belangrijke rol, in de kaderstelling en het geven van ruimte aan het college. Vragen uit de raad: De fractie SP stelt dat uiteindelijk 19 raden moeten beslissen over de Strategische Agenda; dit lijkt een wankele basis. De heer Polman: de meeste raden zijn betrokken bij de Strategische Agenda hebben, dat betekent dat het vaststellen van de Strategische Agenda, al dan niet na het aanbrengen van wijzigingen door ingediende zienswijzen een kader is waarop het college ter verantwoording is te roepen. De fractie Breda '97 constateert dat het besef leeft dat er begrip moet zijn voor andere gemeenteraden en laat weten dat een aantal raadsleden op bezoek gaat bij collega-raadsleden van voornamelijk kleine raden om kennis te nemen van hun problematiek. Opgeroepen wordt om mee te werken aan het kweken van begrip. De fractie SP informeert welke sanctiemiddelen er zijn om de gemeentes te houden aan de gemaakte afspraken. De heer Polman stelt dat het in collegiaal overleg elkaar aanspreken erg belangrijk is; dit gebeurt steeds meer in Poho's. Er is ook een cultuur ontstaan dat zaken transparanter bespreekbaar worden. Ook vindt onderling overleg tussen wethouders steeds frequenter plaats. Het is wel een proces van vallen en opstaan, maar er is wel enorme verbetering in samenwerkingscultuur ontstaan. De heer Rüpp voegt daaraan toe dat er weliswaar geen wettelijke sancties zijn, maar er wel degelijk sancties mogelijk zijn door bij het niet nakomen van afspreken een gemeente uit het samenwerkingsverband te gooien.
4. Eerste termijn (algemene beschouwing) door de raadsfracties De voorzitter stelt voor om in deze eerste termijn aan te geven wat echt relevante zaken zijn voor de zienswijzen van de raad, vervolgens wordt het college gevraagd hierop kort te reageren. Of er daarna een tweede termijn nodig is zal vervolgens worden besproken. De fractie Leefbaar Breda vraagt aandacht voor de opleidingen onder aan de ladder waarbij problemen voorzien worden en specifiek voor die van vrachtwagenchauffeur, aangezien ook het vrachtverkeer over de weg sterk zal toenemen. De fractie Trots op Nederland brengt de ontgroening van de arbeidsmarkt ter sprake. Hoe wordt deze problematiek opgelost? De fractie Breda '97 gaat akkoord met het stuk; uit vergadersessies met raden van buurgemeenten blijkt dat individueel denken en doen een gevaar is voor de hele strategie. Dit zou moeten benadrukt worden in het document. De fractie SP acht schaalvergroting tot regioniveau wenselijk. Zolang de controle en de sanctiemogelijkheden niet goed geregeld zijn, gaat het mis. Uitwerking van de paragraaf bestuurlijke organisatie zou opgenomen moeten worden in de zienswijze. De fractie GroenLinks is van mening dat het visiedeel van de Strategische Agenda, wat nu hier onderwerp van gesprek is, niet te scheiden is van het uitvoeringsprogramma. Het visiedeel geeft geen duidelijk beeld van de gewenste doelen; het is een opsomming van de ontwikkelingen die op de regio afkomen, aangevuld met eigen ambities; een doorkijk na 2020 is ook nodig. Gesuggereerd wordt om de komende tijd samen met de partners te werken aan een integraal toekomstbeeld. Op het visiedeel zijn verbeteringen mogelijk; zo wordt verwezen naar de Ruimtelijke Regiovisie, die gebaseerd is op gegevens van vóór de crisis; aanpassing is dus wenselijk. Er kan meer gedaan worden aan regionale samenwerking voor bedrijventerreinen, kantoren, maar ook bij de woningverdeling. Er ontbreekt een integrale visie op de landbouw; het is onduidelijk welke rol de reconstructiecommissies in West-Brabant gaan spelen in relatie tot de Strategische Agenda. Onduidelijk is of alle genoemde knelpunten van de sociaal economische drager in 2020 zijn opgelost. Er zullen concretere doelstellingen geformuleerd worden voor de arbeidsmarkt. Ook moet er een visie ontwikkeld worden voor de voorzieningen die in de dorpen onder druk komen te staan. Het zou wenselijk zijn dat het complete stuk nog eens terugkomt naar de raden, zodat zij nog eens dit hele stuk kunnen bespreken. Voorgesteld wordt om de aanhef van hfdst 2 te formuleren als volgt: In 2020 is West-Brabant een regio met sterke steden en een vitaal buitengebied. Ook wordt voorgesteld om de visie van de Provincie mbt de biodiversiteit op te nemen in hfdst 2: de achteruitgang in de ontwikkeling van de biodiversiteit wordt omgebogen in een positieve ontwikkeling; de natuur en watersystemen zijn daarom beschermd en worden verbeterd door deze goed met elkaar te verbinden (aldus vastgesteld door Provinciale Staten in dec. 2010) Strategische agenda West-Brabant 31 aug. 2011
-6-
De fractie D66 constateert dat Breda al decennialang de samenwerking heeft opgezocht in de regio en daarbuiten, op uitvoerings- en strategisch gebied. De huidige schaalgrootte van gemeente en provincie matchen niet meer met de schaal waarop problemen zich voordoen. In deze visie geeft de raad kaders aan waarmee het college aan de slag kan: het zoeken naar verbindingen tussen overheid, markt en in het veld en het stimuleren van de relevante organisaties onderling. De fractie is tevreden met de voorliggende visie, maar de tekst is te vaak beschrijvend. Het uitvoeringsprogramma mag een sterkere prioritering bevatten. Ook mogen inspanningsverplichtingen worden vervangen door resultaatsverplichtingen. Aandachtspunten wat betreft de 3 P's: een externe oriëntatie op de economie (te weinig focus op externe verbinding op ondernemerschap), onderwijs (steviger verbinding met de arbeidsmarkt noodzakelijk) en milieu (verbinding met externe veiligheid). Voorgesteld wordt om het gezamenlijk optreden in een regionaal grondbeleid op te nemen in de visie. De fractie CDA steunt de visie grotendeels. Het is een breed kader, waar echter weinig keuzes in worden gemaakt. Vervolgstappen zijn noodzakelijk. Bij de uitwerking van de prioriteiten wordt naast de 3 O's de Civil Society gemist, het middenveld en de maatschappelijke organisaties zijn ook gesprekspartners. De fractie is voorstander van een onderzoek naar een gemeenschappelijk grondbeleid. Gepleit wordt voor meer aandacht voor vestiging van Benelux-kantoren. Ook de landbouw hoort in de visie thuis, de agrosector biedt veel kansen. Voor de sociale cohesie is het van belang om aandacht te besteden aan de dorpen en de ouderen, de GWI gedachte kan ook op West-Brabants niveau een rol spelen. Gevraagd wordt om in de regio samen op te trekken voor het versnellen van de komst van de shuttle naar Antwerpen. Gevraagd wordt of veiligheid in de visie een plek moet krijgen, vooral mbt de evenementen die worden gehouden. Bundeling van krachten van de overheid om efficiency te bereiken in de vorm van een backoffice levert veel besparing op; gevraagd wordt om dit op te nemen in de uitvoeringsagenda. De fractie PvdA acht deze versie een verbetering tov de vorige. Jeugdzorg hoort wel in de Strategische Agenda thuis. Gevraagd wordt naar de bezieling van de visie: waar staat West-Brabant nu voor en waar in 2020? Wellicht is de kloof te groot tussen de abstracte visie en het Uitvoeringsprogramma. Er is een heldere indeling nodig van de diverse partijen in de verschillende overlegstructuren. Samenwerking is zeer belangrijk om de Strategische Agenda te laten slagen. Overwogen moet worden om vertegenwoordigers vanuit Ondernemers en Onderwijs ook zitting te laten nemen in de strategische bestuurlijke organen. Ook is zekerheid noodzakelijk dat er met de juiste partij aan tafel gezeten wordt, bijv. op het gebied van de zorgeconomie. Samen optrekken op de arbeidsmarkt is noodzakelijk. Bij het onderdeel sport wordt de watersport en het hockey gemist. Wat betreft cultuur wordt gefocust op de Culturele Hoofdstad, dit is pas in 2018; gevraagd wordt of niet gefocust moet worden op theatherfestivals of culturele marketing in samenwerking met de NHTV. Belangrijkste vraag is hoe alle neuzen dezelfde richting op te krijgen: een sterk, fijn en onnavolgbaar West-Brabant een glimmend parelsnoer van het Zuiden. De fractie VVD pleit ervoor de aandacht te beperken tot die onderwerpen waar de regie in handen is en de structuren te gebruiken die voorhanden zijn. Dat betekent dat er slim gedeeld moet worden. Dit college is in staat om de belangen van Breda te verdedigen zonder die van de regio te schaden. Voor de fractie zijn de economie, onderwijs, infrastructuur en toerisme en recreatie de belangrijkste pijlers. Niet duidelijk is hoeveel tijd en hoeveel geld erin wordt gestoken. Gepleit wordt om er niet een te groot document van te maken, maar te focussen op de belangrijkste punten. De fractie Breda '97 roept op te starten vanuit het vertrouwen en niet teveel uit te gaan van de individuele wensen van de partijen en gemeenten. Reactie van het panel De heer Polman constateert dat veel gemaakte opmerkingen relevant zijn voor het verdere uitvoeringstraject. Geadviseerd wordt om deze adviezen mee te geven, want het uitvoeringsprogramma zal nog gedetailleerder uitgewerkt moeten worden; de colleges zullen hierover verantwoording moeten afleggen tegenover de raden. De heer Van Beers geeft aan verrast te zijn over de geboden diepgang van de vragen en de zorgen die worden uitgesproken. Het belang van het in gedachten houden van een eindfocus is erg belangrijk. Geadviseerd wordt om zich te beperken tot die zaken die onder de eigen bevoegdheid vallen. De heer Van der Wolde sluit zich hierbij aan en benadrukt dat er wat betreft de vrijetijdseconomie veel kansen liggen voor deze regio. Het opzoeken van de samenwerking maakt de regio sterk. De voorzitter dankt de panelleden voor hun inbreng en tijd; deze dank gaat vergezeld van een stoffelijke blijk van waardering.
Strategische agenda West-Brabant 31 aug. 2011
-7-
5. Reactie college van B&W Wethouder Willems merkt op dat de Strategische Agenda een product is waaraan het college heeft meegewerkt en tevreden is over wat hier voorligt. Uit de gemaakte opmerkingen wordt afgeleid dat ook de raad wil meegaan in de keuzes die gemaakt zijn. Onderscheid tussen wat er bij de visie hoort en wat er bij de uitvoeringsagenda, is belangrijk. De visie geeft het kader waar binnen de verschillende partijen, de 3 O's aan de slag gaan. Veel hier vanavond genoemde punten zullen een weerslag moeten krijgen in de agenda van de drie partijen. Een sterke uitvoeringsorganisatie, gedragen door de drie partijen is nodig om de agenda tot realisatie te laten komen. De hoofdlijnen, de 4 leidende principes geven aan op welke basis met elkaar samengewerkt gaat worden en dat is veel meer dan totnutoe met elkaar is afgesproken. De visie wordt verder vastgelegd in het uitvoeringsprogramma en uiteraard wordt bekeken met welke middelen dit gaat gebeuren. Dat komt terug in de begrotingen. De visie is het document waarover de raden zich moeten uitspreken; de colleges zorgen daarna voor de uitwerking en die moeten verantwoording afleggen bij hun eigen raad. De gemaakte opmerkingen zullen meegenomen worden en zullen in de uitvoeringsagenda terugkomen. De tekstvoorstellen van de fractie GroenLinks zullen meegenomen worden. Goed moet worden gekeken naar het voorstel voor een gezamenlijk grondbedrijf, al eerder is afgesproken om in het BOEL-overleg hiervoor verkenningen te doen, en dit kan breder getrokken worden, al is het niet logisch om hier ook het Land van Heusden en Altena bij te betrekken. Burgemeester van der Velden stelt dat veranderingen wat betreft bestuurlijke organisatie uit Den Haag moeten komen, daarmee kan niet geëxperimenteerd worden. De raad is het kaderstellend orgaan dat het college kan corrigeren; in deze fase moet geïnvesteerd worden in omgangsvormen en op basis van inhoud tot afspraken komen en aanpakken van de opgaven. Wel zal meer dan ooit gezien de complexiteit van vraagstukken de bestuurlijke organisatie moeten veranderen, er treedt een enorme stagnatie op. Veiligheid wordt vooral gedeeld in de veiligheidsregio. In de komende tijd zal bekeken worden hoe in de regio de decentralisatie van de jeugdzorg en de onderwijskundige kanten verder verdeeld zullen kunnen worden. De voorzitter deelt mee dat discussie en verslag van deze avond op 14 september door de werkgroep besproken zal worden, wat zal leiden tot een voorstel dat aan de raad op 22 september zal worden voorgelegd. De fractie VVD benadrukt dat het maken van afspraken over segmenteren naar grootte en soort van bedrijvigheid een prima zaak is, maar dat één grondbedrijf of het maken van prijsafspraken een stap te ver. De fractie GroenLinks brengt naar voren dat het gemakkelijker zou zijn als zienswijzen van Breda door andere gemeente ondersteund zouden kunnen worden en stelt voor om een avond te organiseren om met raadsleden van andere gemeenten over de zienswijzen te kunnen praten. De griffier stelt voor om na een belronde hierover naar andere gemeenten hiervoor een modus te vinden in de komende vergadering van de werkgroep regio. De fractie SP begrijpt dat bestuurlijke veranderingen uit Den Haag moeten komen, maar dat als de 19 West-Brabant gemeenten een voorstel tot samenvoegen indienen dan zal hier in de Tweede kamer zeer serieus naar gekeken worden, dan is er straks één gemeente West-Brabant. Burgemeester van der Velden daagt de fractie SP uit om zich hiervoor sterk te maken. Wethouder Willems benadrukt dat er wel een deadline afgesproken is waarop alle gemeenten hun zienswijze geven, rond 1 oktober, dus er zal snel gecommuniceerd moeten worden en stelt voor dit via de griffies te bespreken.
6.
Sluiting
De voorzitter dankt de aanwezigen voor hun inzet en energie en wenst de raad veel succes met het vervolg en sluit de vergadering. De voorzitter van de werkgroep regio dankt de heer Kessens voor het leiden van deze vergadering. De dank gaat vergezeld van een presentje.
Strategische agenda West-Brabant 31 aug. 2011
-8-