Strategische agenda 2015
Strategische agenda 2015 Met meer dan 16.000 leden is de LAD, Landelijke vereniging van Artsen in Dienstverband, de grootste en meest invloedrijke werknemersorganisatie voor (a.s.) artsen, apothekers en physician assistants in dienstverband. De Strategische agenda beschrijft de beleidsintenties van de LAD voor 2015. Naast ons primaire werkterrein ‘onderhandelen over arbeidsvoorwaarden’ en ‘verlenen van individuele rechtshulp’, legt de LAD extra accenten op vijf thema’s. De thematiek wordt beïnvloed door actuele ontwikkelingen binnen het zorgveld met betekenis voor het werk van de leden en door traditionele arbeidsvoorwaarden-thema’s die door het veranderend landschap aan belang toenemen. Vijf centrale thema’s komen in de Strategische agenda 2015 aan bod: 1. Positionering van artsen binnen het veranderend zorglandschap. 2. Decentralisatie van zorg naar gemeenten. 3. Veranderende arbeidsmarkt en arbeidsmarktpatronen. 4. Ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid. 5. Arbeidstijden.
1. Positionering van artsen binnen het veranderend zorglandschap De totale zorguitgaven stijgen nog altijd, ofschoon de groei afvlakt: nu € 94,2 miljard; dat is 15,6 procent van het bruto binnenlands product, bbp (bron: CBS, 14-05-2014). Een nieuwe financieringsstructuur dient deze stijging om te buigen. In de politiek wordt marktwerking gezien als een van de instrumenten hiervoor; het moet de zorg doelmatiger maken. Dit vraagt om vernieuwingsgerichtheid en flexibiliteit van zorginstellingen en zorgverleners. Veel instellingen hebben moeite om zich in te stellen op deze nieuwe situatie. Zij moeten een inhaalslag maken op strategisch vlak en qua vermogen om tegenvallers op te vangen, zonder dat de continuïteit van de instelling in gevaar komt. Vindt deze aanpassing niet plaats, dan betekent dit onzekerheid voor de achterban van de LAD; fusies, reorganisaties en faillissementen komen al veelvuldig voor. Zorginstellingen zullen een marktgeoriënteerde strategie moeten nastreven. In de zorg moet steeds meer onderhandeld worden, onder meer met zorgverzekeraars. Instellingen, en daarmee ook zorgverleners, zijn medeverantwoordelijk voor het beheersen van de kosten. Voor een succesvolle bedrijfsvoering is belangrijk dat afspraken met verzekeraars verantwoorde patiëntenzorg borgen en werkbaar en haalbaar zijn voor de arts.
De manier waarop artsen werken, verandert door de ontwikkelingen in de gezondheidszorg. De LAD deelt de visie van de politiek dat zorg doelmatiger kan en moet plaatsvinden. De arts heeft hierin ook een verantwoordelijkheid. De LAD vindt van groot belang dat de arts meedenkt en -praat over de veranderingen in de zorg. Artsen in dienstverband zijn geen directe gesprekspartner voor bijvoorbeeld zorgverzekeraars. Daarom is belangrijk dat zij als groep op instellingsniveau positie nemen. Zorginstellingen komen, mét de inbreng van goed georganiseerde artsen, beslagen ten ijs in
Strategische agenda LAD 2015 2/8
onderhandelingen met stakeholders. Voor borging van goede patiëntenzorg is input van artsen onmisbaar. Afspraken tussen politiek, zorgverzekeraars en zorginstellingen krijgen pas draagvlak als zorgprofessionals zich hier medeverantwoordelijk voor voelen. Dit is sowieso niet het geval wanneer zij achteraf op de hoogte worden gesteld van wat anderen hebben bepaald. Artsen zijn immers eindverantwoordelijk in het primaire zorgproces. Het is contra-productief dat veel beslissingen over de zorg worden genomen zonder raadpleging van de artsen, die vanuit inhoud en ervaring weten wat goed is voor de patiënt en de organisatie van de zorg. Aanpak LAD De LAD is van mening dat inspraak van artsen in dienstverband via de werkgever moet worden geregeld door in cao’s randvoorwaarden hiervoor vast te leggen. De arts moet naast zijn patiëntgerelateerde werkzaamheden ruimte hebben om beleidstaken uit te voeren, bijvoorbeeld gericht op de bedrijfsvoering van zijn werkomgeving. Artsen moeten een eigen regie voeren om hun inspraak te vergroten. Hiertoe organiseert de LAD trainingen over hoe zij het best positie kunnen nemen binnen hun organisatie. Ook wordt de achterban geïnformeerd over de verschillende vormen van georganiseerde invloed. Zo kunnen artsen in dienstverband zitting nemen in de ondernemingsraad of een vereniging oprichten waarin zij zich organiseren als gesprekspartner van de werkgever. Wanneer zorginstellingen besluiten tot fusie of reorganisatie zet de LAD zich in voor een sociaal plan voor haar leden. Uitgangspunten hierbij zijn: Geen gedwongen ontslagen. Salarisgarantie. (Her-)plaatsingsprocedure op basis van objectieve criteria.
2. Decentralisatie van zorg naar gemeenten Er vindt decentralisatie plaats van taken naar gemeenten op drie terreinen: de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo), de Participatiewet en de jeugd-GGZ. Dit betekent overheveling van een deel van de jeugd- en gehandicaptenzorg en de ouderengeneeskunde naar de gemeenten. Basisgedachte is dat deze dichterbij de inwoners staan en de zorg effectief kunnen leveren, met minder bureaucratie en goedkoper. De LAD heeft vooral zorgen of het inderdaad effectiever kan mét behoud van kwaliteit en of bureaucratie daadwerkelijk zal afnemen. De decentralisatie zorgt ervoor dat de aanspraak op extramurale zorg op grond van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) vervalt, de Wmo wordt aangepast en de bijbehorende budgetten worden overgeheveld naar de gemeenten. Deze krijgen grote beleidsvrijheid om het budget naar eigen inzicht te besteden. Men kan, anders dan aan de AWBZ, geen verzekerde rechten ontlenen aan de Wmo. Het ministerie van VWS schept de kaders waarbinnen iedere gemeente na de decentralisatie haar eigen beleid maakt. De continuïteit van zorg loopt hierdoor gevaar en er kunnen regionale verschillen ontstaan in de inrichting van de zorg.
Strategische agenda LAD 2015 3/8
Voor artsen is van belang dat de verschillende systemen waarbinnen de zorg is georganiseerd op elkaar aansluiten zodat ook gemeente-overstijgende samenwerking mogelijk blijft. Visie LAD -> Decentralisatie roept veel vragen op, zowel inhoudelijk als arbeidsvoorwaardelijk. Belangrijk voor de zorgverleners is of de zorg die zij leveren via dezelfde aanbieder blijft lopen of dat deze wordt uitbesteed, bijvoorbeeld aan een commerciële aanbieder. Het risico bestaat dat nieuwe zorgaanbieders buiten de invloedssfeer van cao’s willen blijven om zo voor een lagere prijs zorg te kunnen leveren. Artsen die werken voor een organisatie die niet onder een cao valt, kunnen te maken krijgen met versoberde arbeidsvoorwaarden. De LAD wil dit voorkomen. Essentieel is dat bestaande cao’s niet worden uitgehold en de belangen van artsen in het transitieproces zijn gewaarborgd. De arts in dienstverband moet ook omgaan met de bezuinigingen die gepaard gaan met de decentralisatie van zorgtaken naar de gemeenten. Waar en hoe precies wordt bezuinigd, is nog onduidelijk. Duidelijk is wel dat de bezuinigingen invloed hebben op de werkgelegenheid. De LAD vindt dat zorgprofessionals door deze decentralisatie niet langs de zijlijn mogen komen te staan. Daar waar voor de één de vraag is of er door de bezuinigingen nog werk is, betekent dit voor anderen extra werk. De LAD vreest dat uitholling van de preventieve en geestelijke gezondheidszorg verschuiving naar de eerste- en tweedelijns somatische zorg zal betekenen. Het is voor de LAD van groot belang dat artsen een eigen professionele niet-overdraagbare beroepsverantwoordelijkheid hebben ten opzichte van de patiënt/cliënt. Zij moeten zich hierbij houden aan wettelijke kaders en professionele standaarden. Borging van de professionele autonomie van de arts is cruciaal, ook als zorg wordt gedecentraliseerd. Aanpak LAD De LAD zet zich in voor goede cao’s voor haar leden. Wanneer gemeenten besluiten gaan samenwerken met commerciële partijen lopen werknemers in GGZ, jeugd- en gehandicaptenzorg, verpleeg- en verzorgingshuizen en thuiszorg het risico buiten de invloedssfeer van de cao’s te vallen. Om dit te voorkomen overlegt de LAD met werkgevers en met eventuele nieuwe zorgaanbieders om te waarborgen dat cao’s worden gerespecteerd en de professionele autonomie van de arts wordt geborgd. Om helderheid te krijgen over de effecten van het decentralisatieproces op de arbeidsmarkt werkt de LAD via de Federatie van Beroepsorganisaties in de Zorg en daaraan gerelateerd onderwijs en onderzoek1 (FBZ) mee aan de Arbeidsmarkteffectrapportage. Deze rapportage vloeit voort uit het zorgakkoord. Vervolgens worden met de opleidings- en ontwikkelingsfondsen (O&O-fondsen) initiatieven gezocht die mobiliteit stimuleren zodat artsen niet langs de zijlijn komen te staan.
1.
De FBZ onderhandelt namens de LAD over arbeidsvoorwaardelijke onderwerpen. Daarbij werkt FBZ samen met andere werknemersorganisaties, zoals AbvakaboFNV, CNV Publieke Zaak en NU’91. Ook voert de federatie overleg met werkgevers, bijvoorbeeld over de personele gevolgen van fusies en reorganisaties.
Strategische agenda LAD 2015 4/8
3. Veranderende arbeidsmarkt en arbeidsmarktpatronen De arbeidsmarkt voor artsen laat zich moeilijk als één geheel samenvatten. Heeft de ene specialisatie of sector te kampen met een tekort aan artsen; elders is sprake van een overschot. Ook zijn er grote regionale verschillen. Op dit moment zijn er vooral tekorten aan specialisten ouderengeneeskunde, seh-artsen, artsen verstandelijk gehandicapten en psychiaters. Vacatures voor deze ‘dienstverbandspecialisaties’ zijn er dan ook bovengemiddeld. Bij medisch specialisten is met name werkloosheid onder kinderartsen, (orthopedisch) chirurgen en internisten (bron: Arbeidsmarktmonitor MC, 31-07-2014). Door de ontwikkelingen, hiervoor beschreven bij ‘Positionering van artsen binnen het veranderend zorglandschap’ en ‘Decentralisatie van zorg naar gemeenten’, verandert de arbeidsmarkt voor medici. Naar verwachting leiden reorganisaties en fusies, naast decentralisatie van zorg en geplande bezuinigingen, tot enig verlies van werkgelegenheid. Het tweede kwartaal van 2014 laat overigens weer een groei zien van vacatures, met name voor (medisch) specialisten, profielartsen en aios (bron: Arbeidsmarktmonitor MC, 31-07-2014). Toename van het aantal deeltijders, taakherschikking en de ontwikkeling dat artsen langer doorwerken omdat vervroegd uittreden afneemt spelen eveneens een rol bij de volatiele arbeidsmarktsituatie voor de medische beroepsgroep. Op de middellange termijn is de verwachting dat de arbeidsmarkt verder verandert. De bevolking vergrijst waardoor de zorgvraag toeneemt. De beroepsgroep zal aan deze vraag moeten voldoen. Met beleid, gericht op preventie, zelfmanagement, informele zorg en ondersteuning, wil de overheid het beroep op professionele zorg verminderen. Nochtans stijgt de vraag naar artsen. Visie LAD -> De LAD vindt zeer belangrijk dat het aantal opleidingsplaatsen in verhouding staat tot het aantal beschikbare arbeidsplaatsen om te voorkomen dat hoogopgeleiden werkloos worden. Een werkloze arts betekent een enorm kapitaalverlies, met name ook gezien de kostbare opleiding. Daarnaast lopen artsen het risico dat zij hun vaardigheden niet op peil kunnen houden als zij het vak niet kunnen uitoefenen en daardoor op termijn hun registratie verliezen. Het is dan ook belangrijk dat artsen hun baan behouden bij reorganisaties en fusies. En, is dit niet het geval, dat zij snel weer aan het werk kunnen. Aanpak LAD In samenwerking met de federatie KNMG, overheid, medische beroepsverenigingen, werkgevers en arbeidsmarktfondsen spant de LAD zich in voor het terugdringen van artsentekorten en overschotten. Door participatie in het Capaciteitsorgaan voor medische en tandheelkundige vervolgopleidingen is de LAD nauw betrokken bij de arbeidsmarkt voor artsen. Ook wendt de LAD haar invloed aan in de cao-gerelateerde arbeidsmarktfondsen. Hier bespreken werkgevers en werknemers maatregelen die de arbeidsmarkt, ook voor artsen, positief beïnvloeden. Daarnaast werkt de LAD via de FBZ mee aan de Arbeidsmarkteffectrapportage om inzicht te krijgen in de arbeidsmarktsituatie en worden samen met O&O-fondsen plannen gemaakt om mobiliteit te stimuleren.
Strategische agenda LAD 2015 5/8
4. Ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid Werkstress is een van de risicofactoren voor ziekteverzuim. Onduidelijkheid over de gevolgen van het veranderend zorglandschap kan bijdragen aan toename van de werkstress die artsen ervaren. De ziekteverzuimcijfers van de Inspectie SZW (voorheen: Arbeidsinspectie) tonen dat het ziekteverzuim in de gehele zorgsector hoger is dan het landelijk gemiddelde. Psychosociale arbeidsbelasting en fysieke belasting blijken de belangrijkste veroorzakers. Voorbeelden van psychosociale arbeidsbelasting zijn werkdruk, onregelmatige werktijden, agressie en andere ongewenste omgangsvormen, zoals seksuele intimidatie. Exacte cijfers over ziekteverzuim van artsen zijn niet bekend, maar liggen lager dan het gemiddelde van de zorgsector. Artsen hebben over het algemeen een groot verantwoordelijkheidsgevoel. Dit is op zich positief, maar ze zijn hierdoor geneigd klachten te negeren en bezoeken niet snel een arts. Deze instelling is ook terug te zien wanneer artsen te maken krijgen met psychosociale arbeidsbelasting, zoals agressie of seksuele intimidatie. Agressie op de werkvloer stelt artsen voor een dilemma. De afweging tussen zo goed mogelijke zorg- en hulpverlening voor de patiënt en bewaken van de eigen veiligheid is niet eenvoudig. Artsen stellen het belang van de patiënt vaak boven eigenbelang en ondernemen in veel situaties dan ook geen actie als ze te maken krijgen met agressie. Zij moeten lastige afwegingen maken over melden, aangifte doen, sancties, of in het uiterste geval het staken van de zorgverlening. Ook bij seksuele intimidatie op de werkvloer blijkt dat (toekomstig) artsen terughoudend zijn dit te melden. Onderzoek van het KNMG Studentenplatform (2013)leert dat 18,4% van de coassistenten te maken heeft gehad met seksuele intimidatie, waarvan bijna 60% zich geïntimideerd voelde door de patiënt, 56% door stafleden of specialisten en 16% door a(n)ios. Zij maken hier echter nauwelijks melding van. Visie LAD -> Het is belangrijk om de invloed van psychosociale arbeidsbelasting op het arbeidsgerelateerde verzuim te erkennen. Die erkenning moet zowel bij de arts zelf als bij de werkgevers plaatsvinden. De kaders voor een gezonde werkomgeving zijn onder andere vastgelegd in arbocatalogi. Deze beschrijven methoden en oplossingen die werkgevers en werknemers hebben afgesproken om bij te dragen aan een gezonde werkomgeving. Technieken, praktische oplossingen, handleidingen en normeringen die bijdragen aan gezond en veilig werken maken hiervan deel uit. Het is belangrijk dat de Arbocatalogus bekend(er) wordt bij artsen. Hierin hebben ook werkgevers een rol. Aanpak LAD De LAD start een campagne ‘Gezond Werken’ waarvan een preventieprogramma psychosociale arbeidsbelasting onderdeel is. Zo wil de LAD bijdragen aan een gezonde werkomgeving voor de arts in dienstverband. Specifieke aandachtsgebieden zijn: aanpak van werkdruk, seksuele intimidatie, agressie en geweld. Is al sprake van arbeidsgerelateerd verzuim en/of psychosociale arbeidsbelasting, dan moet de arts handvatten krijgen om hier zelf mee om te gaan. De dialoog met de werkgever is hier onlosmakelijk mee verbonden. De LAD biedt handreikingen en richtlijnen aan om dit gesprek constructief te laten
Strategische agenda LAD 2015 6/8
verlopen. Zaken mogen niet zó escaleren dat een beroep moet worden gedaan op rechtshulp. Soms is dit echter onontkoombaar; ook dan kan de arts vanzelfsprekend bij de LAD terecht.
5. Arbeidstijden Psychosociale arbeidsbelasting, en daarmee ziekteverzuim, kan onder meer voorkomen worden door redelijke werktijden te hanteren en werknemers regelruimte te geven. De wensen van artsen ten aanzien van hun werktijd zijn veranderd. Zowel mannen als vrouwen vinden een goede combinatie van werk en privé van groot belang en werken in deeltijd komt onder artsen steeds meer voor. Daarnaast zijn de behoeften van de patiënt ook veranderd. Steeds meer artsen spelen hierop in en houden spreekuur buiten kantoortijd. In de praktijk blijkt dat niet altijd wordt tegemoetgekomen aan de wensen van artsen ten aanzien van werktijden. Dit kan veroorzaakt worden door de ‘veelurencultuur’, die soms ook door artsen zelf in stand wordt gehouden, of door verkeerde toepassing van de arbeidstijdenregelgeving. Wanneer daarnaast de productiviteitseisen niet in verhouding staan tot het aantal arbeidsuren, leidt ook dit tot te hoge werkdruk. Het wettelijk kader voor arbeidstijden wordt gevormd door de Arbeidstijdenwet (ATW), het Arbeidstijdenbesluit (ATB) en cao’s. Met name voor artsen (niet) in opleiding tot medisch specialist (a(n)ios) en medisch specialisten zijn werktijden een belangrijk thema. Voor a(n)ios zijn regels vastgesteld voor het aantal geoorloofde werkuren per dag/week en de duur en hoeveelheid van bijzondere diensten (aanwezigheid en bereikbaarheid). In de praktijk worden deze regels nogal eens overtreden. Veel a(n)ios vinden het moeilijk om dit bespreekbaar te maken gezien de afhankelijkheidspositie ten opzichte van hun (toekomstig) opleider. Van medisch specialisten krijgt de LAD veelvuldig signalen over hoge werkdruk. Met name de dienstendruk die hoog is voor een aantal specialismen, is punt van zorg. Verantwoorde, fatsoenlijke roostering is een essentiële randvoorwaarde voor patiëntveiligheid en kwaliteit van zorg. Fatsoenlijke roostering draagt bij aan een gezonde werksituatie. Bovendien voorkomt dit knelpunten in de privésfeer voor artsen met een jong gezin, terwijl ouderen vitaler en met plezier kunnen blijven werken.
Visie LAD -> De LAD is tegen het opleggen van een excessief aantal werkuren en pleit voor fatsoenlijke en verantwoorde roostering. De risico’s van te lange werkdagen moeten niet worden onderschat, door werkgevers noch door artsen zelf. Bij onverantwoorde, lange arbeidstijden is niet alleen het welzijn van de zorgprofessional in het geding. Het kan ook negatieve invloed hebben op diens werk. Afspraken over arbeids- en rusttijden, nacht- en aanwezigheidsdiensten kunnen de werkdruk die artsen ervaren, verlichten; mits de productiviteit in evenwicht is met de arbeidstijden. Lagere werkdruk komt de kwaliteit van zorg ten goede en vermindert het verzuimrisico. Daarnaast draagt naleving van cao-afspraken en arbeidstijdenwetgeving bij aan een goede balans tussen werk en privé. Ook wil de LAD de ‘veelurencultuur’ bespreekbaar maken en daarmee een gezonde werksituatie voor haar leden creëren met ruimte voor de arts om desgewenst flexibele werktijden te hanteren.
Strategische agenda LAD 2015 7/8
Aanpak LAD De LAD vraagt permanente aandacht voor het thema ‘Arbeidstijden’, zowel bij werknemers als werkgevers. Het gaat om het creëren van bewustzijn over de gevolgen van het niet naleven van de arbeidstijdenwetgeving en cao-bepalingen. Dit doet de LAD door middel van de campagne ‘Gezond Werken’. Onderdeel zijn themabijeenkomsten over arbeidstijden. De LAD adviseert haar achterban over de manier waarop problemen rondom de handhaving van de Arbeidstijdenwet en regels uit de cao bespreekbaar kunnen worden gemaakt. De juristen individuele rechtshulp beantwoorden geregeld vragen over werktijden. Deze lopen uiteen van checks op roosters tot vragen over diensttypes en vergoedingen. Deze zijn met name afkomstig van a(n)ios en medisch specialisten. De LAD adviseert a(n)ios die problemen ervaren op het gebied van werktijden om gezamenlijk het gesprek aan te gaan met hun opleider, maar wil tevens nagaan waarom werkgevers en opleiders het moeilijk vinden de regels te handhaven.
Strategische agenda LAD 2015 8/8