5. BDU Fysiek BDU-Fysiek : de inzet blijft Leeuwarden vitaal houden. De in de eerste MOP-periode ingezette fysieke vernieuwing en ontwikkeling van de stad is en blijft een grote opgave. Leeuwarden vitaal houden is daarbij het motto. De sterke en zwakke punten van de stad zijn het uitgangspunt voor revitalisering {zie hoofdstuk 2). Per thema binnen de BDU-fysiek worden hieronder de conclusies weergegeven van de analyse uit hoofdstuk 2. Op basis van deze analyse worden keuzes gemaakt t.a.v. de gemeentelijke inzet voor de komende periode. Deze keuzes worden per thema vertaald in doelen en indicatoren. Ook worden daar waar van toepassing de afspraken met marktpartijen en/of andere overheden vermeld. In het overleg met de provincie en het rijk is bereikbaarheid van de stad als topprioriteit aangemerkt. De Gemeente Leeuwarden zal er alles aan doen om deze te verbeteren. Voor de hele ontwikkeling van de stad is bereikbaarheid een absolute randvoorwaarde.Op dit thema worden geen middelen vanuit de BDU-fysiek ingezet. Vanuit het rijk wordt de BDU-fysiek ook niet gevoed met middelen voor bereikbaarheid. Gezien de beperkt beschikbare middelen binnen de BDU-fysiek moeten keuzes worden gemaakt waarop de middelen zullen worden ingezet. Leidraad hierbij zijn de thema's uit het rijksbeleidskader, de uitkomsten van de analyse in dit MOP en de gemeentelijke programma's van de afgelopen periode. Naast de inzet van middelen vanuit de BDU-fysiek wordt op een aantal rijksthema's andere middelen ingezet, waardoor de noodzaak om vanuit de BDU-fysiek extra middelen in te zetten af neemt. Herstructurering van woonwijken is in navolging van de indeling uit het rijksbeleidskader niet als apart thema benoemd, maar geeft als activiteit invulling aan alle thema's uit het rijksbeleidskader. Dit zijn de thema's: wonen, fysieke ruimte voor voorzieningen, omgevingskwaliteit en zorgvuldig ruimtegebruik. De indeling van dit hoofdstuk volgt deze thema-indeling. In de eerste ISV-periode is gestart met de herstructurering van twee wijken in Leeuwarden. Bij aanvang van de eerste ISV-periode dachten we een groot deel van deze gebieden aangepakt te hebben vóór 2005. Dit is niet haalbaar gebleken, ook financieel niet. Bij de verantwoording van ISV-1 periode zullen we hier ook op in gaan. De kosten van de herstructureringsoperatie zijn verdeeld over de eerste en tweede periode. In de tweede periode wordt in de twee herstructureringswij ken nog 200 hectare openbare ruimte ingericht. In de Vrijheidswijk wordt 3775 m2 non-profitvoorzieningen gerealiseerd en 750 m2 zorgvoorzieningen. Naast de gemeentelijke inzet wordt onder het kopje samenwerking in paragraaf 5.1 ingegaan op de inzet van marktpartijen in de stedelijke vernieuwing. In de tweede ISV-periode worden in aansluiting op de eerste periode nog 190 woningen gesloopt in de herstructureringswijken.
5.1 Wonen Conclusies uit SWOT-analyse • Leeuwarden kent een eenzijdige samenstelling van de woningvoorraad. • In Leeuwarden wonen veel huishoudens met een laag inkomen. • De leeftijdsgroep tussen 35 en 54 jaar is ondervertegenwoordigd in de stad. • De omliggende gemeenten hebben in het verleden relatief veel gebouwd voor in Leeuwarden werkzame mensen, waardoor midden- en hoge inkomensgroepen uit de stad zijn vertrokken. • De beschikbaarheid van goedkope woningen om de primaire doelgroep te huisvesten laat te wensen over als gevolg van stagnerende doorstroming. • Er is een tekort aan studentenwoningen in de stad Leeuwarden.
Doelen • Het creëren van een evenwichtiger, concurrerende woningmarkt met een voldoende kwantitatief, kwalitatief en gedifferentieerd aanbod van woningen en woonmilieus. • Het creëren en /of behouden van een goed woonmilieu voor specifieke doelgroepen van beleid, in het bijzonder lage inkomensgroepen, studenten en ouderen.
35
MOP Leeuwarden 2005-2009
Indicatoren • De nieuwbouwproductie bedraagt 2600 woningen in de periode 2005-2010 (520 woningen per jaar) • In de uitleggebieden zullen 1500 woningen worden gerealiseerd in de periode 2005-2010. • In bestaand stedelijk gebied zullen 700 woningen worden toegevoegd in de periode 2005-2010 (uitbreiding) • In bestaand stedelijk gebied zullen 400 woningen als vervangende nieuwbouw worden gerealiseerd in de periode 2005-2010 • Het aantal te slopen woningen in de periode 2005-2010 is 340 woningen. • er zullen 100 particuliere woningen worden verbeterd. Toelichting Overeenkomstig het Woonplan valt de nieuwbouwproductie in de periode 2004-2007 binnen de bandbreedte van 400 tot 640 woningen per jaar. De productieaantallen worden in de periode tot 2010 met dezelfde aantallen doorgetrokken. Dit resulteert in een totaalproductie van 2600 woningen in de periode tot 2010. Hiermee wordt onze ambitieuze bouwdoelstelling doorgezet. De aantallen zijn echter tot reële getallen teruggebracht. Op basis van de huidige inzichten wordt gekozen voor een nieuwbouwproductie van 520 woningen per jaar. Er zijn geen indicatoren geformuleerd om de doelstelling voor de specifieke doelgroep van beleid te faciliteren. Om de doelgroep studenten te bedienen heeft de gemeente de huisvestingsverordening aangepast, waardoor het mogelijk is nieuwe kamerverhuurpanden (waar 3 of meer alleenstaanden wonen) aan de markt toe te voegen. Zodra op deze wijze 210 kamers zijn toegevoegd, vindt een evaluatie plaats, waarbij vraag- en aanbodontwikkeling met elkaar in verband worden gebracht. Ten aanzien van ouderenhuisvesting richt de gemeente zich op de ontwikkeling van woo n servicezones waarin wonen en zorg op zodanige wijze zijn gekoppeld dat ouderen in hun eigen woning diensten en zorg kunnen afnemen. Hiervoor is een masterplan ontwikkeld, waarin de transformatie van de bestaande verzorgings- en verpleeghuizen naar woningen waarin intensieve zorg kan worden geleverd bij voorkeur in woo n servicezones. In het masterplan is een planning opgenomen tot 2015, die mede gebaseerd is op de geprognotiseerde ontwikkeling van de doelgroep ouderen. In het woningmarktbeleid is geen specifiek beleid geformuleerd voor wat betreft de toename van het aantal volledig toegankelijke woningen. Er is hier derhalve geen indicator geformuleerd. Dit betekent niet dat er geen beleidsmatige aandacht is voor de toegankelijkheid of aanpasbaarheid van woningen. Binnen het project ontwikkeling woonzorgzones is de nuldrempelwoning een specifiek aandachtspunt. Een en ander zal nog nader geconcretiseerd worden en hierover worden met de corporaties in de nabije toekomst prestatieafspraken gemaakt. Er zijn geen indicatoren geformuleerd omtrent de omzettingen van huur naar koop, omdat dit geen beleidsuitgangspunt is. In Leeuwarden is de zogenaamde 'keuzewoning' geïntroduceerd door een van de corporaties. Dit betekent dat de klant kiest of hij/zij wil huren of kopen; er is hierdoor geen duidelijkheid vooraf over het te verkopen aantal woningen. Ook hierover worden met de corporaties in de nabije toekomst prestatieafspraken gemaakt. In de eerste ISV-periode is gestart met de herstructurering van de wijk Achter de Hoven en de Vrijheidswijk. Het verbeteren van het woon- en leefmilieu in deze wijken geschiedt door een integrale aanpak en transformatie. In de wijk Achter de Hoven/Vegelin is sprake van een breed opgezet sociaal programma, gekoppeld aan de stedelijke vernieuwing in de wijk. In de andere stedelijke vernieuwingswijk (Vrijheidswijk) wordt een intensief programma uitgevoerd om de bewoners meer te betrekken bij hun woonomgeving. De bewoners staan bij dit project centraal: het gaat hier om wijkontwikkeling gebaseerd op talenten en zelforganiserend vermogen van bewoners (onze buurt aan zet). Een heel pakket van sociaal-economische maatregelen is en zal op wijkniveau worden ingezet. De herstructureringsopgave in Achter de Hoven en Vrijheidswijk is zo omvangrijk dat ook in de tweede ISV-periode atle zeilen zullen worden bijgezet om deze operatie succesvol af te ronden. Dit betekent dat herstructurering prioriteit nummer 1 blijft. De gemeentelijke inzet zal zich met name richten op de inrichting van de openbare ruimte en het creëren en bundelen van non-profit en zorg-voorzieningen. Er worden in de tweede periode geen nieuwe herstructureringsgebieden in de stad aangepakt. De middelen ontbreken daarvoor. Wel zal nog een aantal projecten die vanuit de markt worden opgepakt met ISV-middelen worden gestimuleerd. Het zal daarbij vooral gaan om projecten die een bijdrage leveren aan de binnenstedelijke woningbouwopgave. De aan het ISV toegevoegde middelen vanuit VINAC zullen hiervoor worden ingezet. Met de woningcorporaties worden afspraken gemaakt over
36
MOP Leeuwarden 2005-2009
verbetering van de woonkwaliteit in 't Vliet. Hierbij wordt gekozen voor de uitvoering van kleinere projecten, die een meerwaarde hebben voor de zittende bewoners van de wijk. Gezien de omvang van de reservering zullen de middelen vooral dienen om projecten die door de markt worden opgepakt te stimuleren Samenwerking Met de omliggende gemeenten zijn, in het kader van het Ontwikkelingskader Leeuwarden (OKL), over de periode 1999-2010 afspraken gemaakt over de voortgang van de woningbouw. Omliggende gemeenten zijn bereid om hun woningproductie te temporiseren ter wille van Leeuwarden die daarmee de ruimte krijgt 'op stoom' te komen. Naast deze kwantitatieve afspraken zal in de komende periode op stadsregionaal niveau ook een regionaal woonplan worden opgesteld, waarin te realiseren kwaliteiten per gemeente zullen worden vastgelegd. In het kader van de woningbouwafspraken die met het ministerie VROM, de provincie en de regio worden gemaakt zullen de aantallen nog eens worden vastgelegd. In de ISV-1 periode zijn afspraken gemaakt met twee woningbouwcorporaties over hun rol in de Stedelijke Vernieuwing. Met de Corporatieholding Friesland (CHF) is een samenwerkingsovereenkomst afgesloten over hun rol in de prioritaire herstructureringswijk Achter de Hoven, deelgebied Vegelin. Daarbij is overeengekomen dat de gemeente Leeuwarden zorgdraagt voor de verwerving van de te saneren (woon)bebouwing en dat de CHF verantwoordelijk is voor de realisering van de woningbouwplannen in dit deelgebied. Het gaat hierbij om de bouw van ca. 100 grondgebonden eengezinswoningen die in de plaats komen van ongeveer 150 woningen in de oude situatie. Voor de naoorlogse prioritaire herstructureringswijk Vrijheidswijk zijn door de gemeente Leeuwarden in 2001 afspraken gemaakt met Nieuw Wonen Friesland (NWF) over kosten- en opbrengstenverdeling voor de ontwikkeling van het deelgebied Zuidwest. Leidraad daarbij was de verhouding in de grondeigendommen tussen beide partijen (60% gemeente en 40% NWF). De gemaakte afspraken zijn verder uitgewerkt in de vorm van een realisatieovereenkomst. De gemeente Leeuwarden is verder een samenwerkingsovereenkomst aangegaan met Consortium Noord B.V. waarin naast een viertal bouw- en ontwikkelingsbedrijven ook de CHF participeert. Deze samenwerking heeft geleid tot de gezamenlijke oprichting van een besloten vennootschap (PPS 3 PLUS B.V.). Oogmerk van deze samenwerking is het realiseren van minimaal 750 woningen tot 2015 in het stedelijk gebied. Door koppeling van projecten is het mogelijk geworden de positieve resultaten van projecten in te zetten voor de dekking van tekorten op onrendabele projecten. Met de belastinginspectie zijn afspraken gemaakt waardoor deze verrekening mogelijk wordt zonder dat het positieve resultaat wordt belast. Bedoelde samenwerking heeft ook een gunstig effect voor de prioritaire herstructureringsgebieden omdat de PPS 3 PLUS B.V. ook in deze gebieden projecten ontwikkelt. Zo wordt in het gebied Achter de Hoven het project Fruitstraat als (onrendabel) woningbouwproject mogelijk gemaakt mede door de inzet van het positieve projectresultaat van andere projecten buiten dit gebied. Verder is met Consortium Noord B.V. de afspraak gemaakt dat de stedelijke vernieuwing in het deelgebied Noordwest van de Vrijheidswijk als aparte tranche (cluster van projecten) wordt gezien binnen het afsprakenkader van 3 PLUS. Daarbij geldt als uitgangspunt dat het resultaat van deze tranche neutraal moet zijn. Naast woningverbetering en nieuwbouw valt ook de herinrichting van de openbare ruimte onder dit project. De financiële inbreng van de gemeente Leeuwarden in de herstructurering van deelgebied Vrijheidswijk-Noordwest beperkt zich tot de openbare ruimte en grondinbreng tegen een binnen 3 PLUS B.V. afgesproken grondwaarde voor de ontwikkeling van een aantal nieuwbouwwoningen. Voor de Vrijheidswijk is een samenwerkingovereenkomst afgesloten met de woningbouwcorporaties CHF en NWF. De insteek hierbij is de ontwikkeling van het Centrumgebied waarbij een nieuw Multifunctioneel Centrum, winkelcentrum, zorgvoorzieningen, zorgwoningen en huur- en koopwoningen worden gerealiseerd. Voor de uitvoering zullen aparte realisatieovereenkomsten voor deelprojecten worden afgesloten. Door koppeling van projecten in het Centrumgebied zullen de positieve resultaten van de ontwikkeling van commerciële voorzieningen en koopwoningen ingezet kunnen worden ter dekking van de onrendabele onderdelen van het plan. Daarnaast zullen door de gemeente Leeuwarden ISV-2 middelen worden ingezet om de resterende tekorten op de sociaalculturele voorzieningen en de kosten van de herinrichting van de openbare ruimte te kunnen dekken.
37
MOP Leeuwarden 2005-2009
Bij de herstructurering van de deelgebieden V rij he ids wij k-Noordoost, -Zuidoost en voormalig AZCterrein zijn en worden met de corporaties afspraken gemaakt waarbij zij de kosten dragen voor de aanpak van de gebouwde omgeving (woningverbetering, sloop en nieuwbouw woningen) en de gemeente Leeuwarden verantwoordelijk is voor de (her-)inrichting van de openbare ruimte. Met de woningcorporaties willen we naast de afspraken in het kader van herstructurering van de twee prioritaire wijken in ieder geval afspraken maken over verbetering van de woonkwaliteit in 't Vliet. We kiezen hierbij voor de uitvoering van kleinere projecten, die een meerwaarde hebben voor de zittende bewoners van de wijk. Gezien de omvang van de reservering zullen de middelen vooral dienen om projecten die door de markt worden opgepakt te stimuleren. In welke vorm een eventuele samenwerking wordt gegoten en welke partijen hierbij worden betrokken is op dit moment nog niet bekend. Ook worden in 2004 prestatieafspraken met corporaties gemaakt voor de doelgroepen van beleid over de benodigde omvang van de betaalbare en daarbinnen de goedkope h uurvoorraad, zowel op het niveau van de stad als op wijkniveau. Ook ten aanzien van bijzondere aandachtsgroepen als grote gezinnen, woonwagenbewoners, gehandicapten, psychiatrische patiënten, allochtonen en statushouder worden nog in 2004 prestatieafspraken gemaakt met de corporaties in het kader van de woo n r u i mteverdel i ng.
5.2 Fysieke ruimte voor voorzieningen Conclusies uit SWOT-analyse • Wijkbewoners nemen niet of nauwelijks deel aan de activiteiten van de buurtvereniging en zijn nauwelijks betrokken bij het organiseren van activiteiten in hun wijk • De herstructureringsoperaties in Leeuwarden, in de Vrijheidswijk en Achter de Hoven/Vegelinbuurt hebben een enorme sociale impact. Zowel persoonlijk als op buurtniveau: huishoudens verhuizen, huizen staan leeg en er wordt gesloopt. • Een integrale werkwijze in het proces van stedelijke vernieuwing biedt kansen om de sociale infrastructuur en het voorzieningenniveau te moderniseren en om deze aan te laten sluiten bij de inzet op fysiek en economisch terrein. Doelstellingen • Bevorderen van een gezonde, veilige en leefbare samenleving door te voorzien in een sociale infrastructuur met voldoende en goede voorzieningen voor opvang, zorgverlening, ontwikkeling, participatie en reïntegratie. Een dergelijke infrastructuur dient afgestemd te zijn op de fysieke en economische infrastructuur. • Onderhouden en versterken van een kwalitatief hoogwaardig pakket van basisvoorzieningen dat aansluit bij de behoeften van de gebruikers. Indicatoren • De waardering van wijk- en dorpsbewoners voor de manier waarop mensen in de eigen woonomgeving met elkaar omgaan. Op gemeentelijk niveau bedraagt het rapportcijfer 6,8 { zowel 2001 als 2003). Voor de gehele gemeente blijft de waardering minimaal behouden op een score van 6.8. Voor Achter de hoven (2001; 6.4 en 2003 6,25) stijgt de score minimaal naar het niveau van 2001. Voor de Vrijheidswijk (2001: 5,73 en 2003 5,95) stijgt de score naar het niveau van 6.2). • Voor de gehele gemeente wordt de huidige kwaliteit van de sociale relaties in wijken en dorpen minimaal behouden ( schaalscore 2000 en 2002 6,2).
38
MOP Leeuwarden 2005-2009
Toelichting In "Leeuwarden naar een complete stad" is geconstateerd dat de gemeentelijke inzet gericht op sociale ondersteuning op wijkniveau, voortgezet moet worden, vooral in de stedelijke vernieuwing. Stedelijke vernieuwing moet ingezet worden om sociale problemen te voorkomen. Daarbij moet verplaatsing van problemen worden voorkomen. Bij het vergroten van de diversiteit aan woonmilieus moet extra zorg worden besteed aan alle inkomensklassen en niet alleen de hogere. Er moet gebruik worden gemaakt van de sociale infrastructuur en de bestaande formele en informele netwerken om behoeften en wensen van mensen te achterhalen en deze in te zetten bij de invulling van stedelijke opgaven. Verder moeten er logische ontmoetingsplekken komen voor de verschillende bewonersgroepen van de stad. De wijken moeten weer "een kloppend hart" krijgen voor alte groepen van de bevolking. Dit krijgt gestalte door het bij elkaar brengen van de wijkbasisvoorzieningen in een multifunctionele setting samen met de woonservicezones. In het voorjaar van 2004 is een masterplan woonservicezones vastgesteld. De woonservicezone biedt een alternatief voor mensen die nu nog in verzorgingshuizen en verpleeginrichtingen zijn gehuisvest. Door een combinatie van voorzieningen, zorg- en dienstverlening en een beschut woonmilieu ontstaat een wijk die aantrekkelijk is voor mensen die extra zorg en veiligheid nodig hebben. In de stedelijke vernieuwingswijken worden multifunctionele centra gekoppeld aan woonservicezones gerealiseerd. In de uitbreidingsgebieden wordt er voor gezorgd dat voorzieningen op tijd, op niveau en op maat worden gerealiseerd. Daarnaast wordt, daar waar zich mogelijkheden voordoen, gestreefd naar realisatie van multifunctionele centra gekoppeld aan woonservicezones. Ook wordt het politiekeurmerk veilig wonen in herstructureringswijken ingezet ter preventie en terugdringing van criminaliteit en onveiligheidsgevoelens in deze wijken. Samenwerking In de wijken waar fysieke ingrepen/of sociale maatregelen worden genomen om de leefbaarheid op een hoger plan te brengen is de afstemming met bewonersorganisaties een eerste vereiste. Wijkpanels, buurthuisbesturen en huurdersverenigingen worden door de gemeente middels buurtopbouwwerk betrokken bij de ontwikkelingen in de buurt. Om voorzieningen te verbeteren {multifunctionele centra) en woonzorgzones in te richten, wordt met een groot aantal organisaties samengewerkt in de wijk en betrokken bij de opstelling van het plan van eisen. Ook over de inrichting van de openbare ruimte worden de verschillende bevolkingsgroepen (ouderen, jongeren, allochtonen) betrokken bij het gezamenlijke gebruik van het publieke domein (speelruimte e.d.).
5.3 Omgevingskwaliteit Conclusies uit SWOT-analyse • De monumentale binnenstad heeft grote betekenis voor de stadseconomie, als centrum van werkgelegenheid, als provinciaal winkelcentrum, als podium van (boven)regionale culturele voorzieningen en als toeristisch-recreatief verblijfsgebied. • In de binnenstad worden in vergelijking met andere stedenbouwkundig- en architectuurhistorisch waardevolle ensembles de cultuurhistorische waarden in sterke mate belast door intensief ruimtegebruik en functieverschuivingen en -verlies. • In perifere delen van de binnenstad en de achterzijde van het kernwinkelgebied bestaat een hardnekkige onderhoudsachterstand van monumentale gebouwen. • De gemiddelde positieve beoordeling van de Leeuwarder inwoner inzake zijn of haar leefomgeving, is sinds 1999 afgenomen van 24%, 19% in 2001 naar 17% in 2003. • Het gebruik van de groengebieden ( de onderlinge afstemming van de functies en de invoeging van nieuwe functies) is niet overal optimaal. • Water heeft volop aandacht in Leeuwarden vanuit een brede invalshoek. Ruim1800 locaties in de gemeente Leeuwarden zijn (potentieel) ernstig verontreinigd. Een deel van deze locaties betreft bedrijfsterreinen waarvoor een specifieke financieringsregeling bestaat. • Op ongeveer 500 locaties is sprake van (mogelijke) milieu-urgentie. • In Leeuwarden zijn 67 saneringswoningen op basis van de wet geluidhinder met een geluidsbelasting groter dan 64 dB(A). • In Leeuwarden worden de normen voor de luchtkwaliteit momenteel niet overschreden.
39
MOP Leeuwarden 2005-2009
Doelen • Het verbeteren van de kwaliteit van de leefomgeving door het integraal benutten en borgen van culturele kwaliteiten in de praktijk van de stedelijke vernieuwing, met name in de binnenstad en in beschermde stadsgezichten. • Het onderhouden van de openbare buitenruimte op een wijze die door de gebruikers als voldoende wordt ervaren. • Het behoud en ontwikkeling van de diversiteit aan landschappen in de stadsregio Leeuwarden en de relatie van deze landschappen met de stad. • Het versterken van de toegankelijkheid en de bereikbaarheid van het landschap rondom de stad Leeuwarden, zodat de identiteit van de landschappen ook daadwerkelijk beleefd kan worden. • De bodemkwaliteit in Leeuwarden is zodanig dat er geen risico's voor de volksgezondheid en het milieu bestaan en er geen stagnatie optreedt in de ontwikkeling van de stad. • De bodemsaneringsoperatie is voor 2030 beheersbaar, dat wil zeggen de (milieuhygiënisch) urgente locaties zijn gesaneerd en bodemsanering is geen hindermacht meer in de (stedelijke) ontwikkeling. • Situaties waar ernstige geluidhinder optreedt worden voor 2020 gesaneerd en nieuwe geluidhindersituattes worden voorkomen Indicatoren • In de binnenstad en het nieuwe kanaalgebied zullen fysieke culturele kwaliteiten aantoonbaar en integraal deel uitmaken van de gebiedsontwikkeling, geborgd in lokale planfiguren en beleid. • In de periode 2005-2010 zal aan 200 ha openbare ruimte een kwaliteitsimpuls worden gegeven. • In de wijken waar stedelijke vernieuwing plaats vindt (Vrijheidswijk en Achter de Hoven), stijgt het percentage burgers dat tevreden is met de openbare ruimte de eerste 5 jaar na afronding van de Stedelijke Vernieuwingsactiviteiten, elk jaar met 1%. • Klachten via de melddesk over de openbare ruimte zullen afnemen (totaal aantal meldingen 3220 in 2003). Vanaf 2005 zal nader worden gespecificeerd of het over een klacht of een wens gaat in het meldsysteem. Het streven is om het aantal klachten over de openbare ruimte te laten afnemen met 2,5% per jaar. • In de periode 2005-2010 wordt minimaal één groengebied verbeterd, hetzij een kwalitatieve aanpak van het groengebied zelf of het verbeteren van de bereikbaarheid van een groengebied. • Aantal bodem sa neringsprestatie-een heden (b.p.e.'s) (worden nader bepaald in overleg met rijk) • In de periode 2005-2010 worden 10 A- en raillijstwoningen gesaneerd waarmee het percentage van het totaal gesaneerde woningen van de A-lijst en raillijst op 58% komt. • 4 % opwekking van duurzame energie in de totale energieproductie. • Er zullen in de periode 2005-2010 tenminste 4 projecten worden gerealiseerd samen met marktpartijen met een extra inspanning op het gebied van energiebesparing of duurzame energie. Toelichting Cultuur We richten ons in de periode 2005-2010 op de ontwikkeling van de binnenstad en het Nieuwe kanaalgebied. De binnenstad is een vitaal gebied dat vele ontwikkelingen doormaakt, maar ook een gebied wat sterk onderhevig is aan 'slijtage'. Om de gevolgen hiervan voor dit historisch en economisch waardevolle deel van de stad voor te zijn, is continue ontwikkeling, onderhoud en regeneratie noodzakelijk. Het Nieuwe Kanaalgebied is samen met de Hollanderwijk en Noordelijke en Westelijke Singel één van de jonge beschermde stadsgezichten dat relatief gaaf gebleven is. Nadat de Hollanderwijk de afgelopen periode een belangrijke cultuurimpuls heeft gekregen, is het nu zaak dat ook de hoge cultuurhistorische en stedenbouwkundige waarden van het Nieuwe Kanaalgebied gewaarborgd worden. We zullen in deze ontwikkelingsgebieden vooral inzetten op een aanpak van monumentale waarden in combinatie met beeldende kunst. Daar waar mogelijk en waar aanwezige cultuurhistorische waarden daartoe aanleiding geven, worden beeldende kunst en vormgeving ingezet om de kwaliteit van de openbare ruimte te versterken. De directe aanleidingen voor de inschakeling van kunstenaars en vormgevers zullen steeds worden gezocht in projecten ter revitalisering van historische bebouwing. De kosten van duurzame restauratie, herbestemming en functieversterking van monumentale bebouwing zijn relatief hoog. Voor het financieel haalbaar maken ervan bestaat een aantal mogelijkheden. Voor eigenaren van die rijksmonumenten die fiscaal relevant zijn, geldt sinds anderhalf jaar de Restaurantiefinancieringsregeling, waarbij Rijksbelastingen en het Nationaal
40
MOP Leeuwarden 2005-2009
Restauratie Fonds nauw samenwerken. Eigenaren van rijksmonumenten waarvan de fiscus vaststelt dat ze voor onderhoudswerkzaamheden fiscaal relevant zijn, laat de gemeente gebruikmaken van de laatstgenoemde regeling. Het onderhoud voor deze eigendomscategorie is dus gefiscaliseerd. Van deze nieuwe regeling zal een stimulans uitgaan en verwacht wordt dat per saldo meer eigenaren zullen overgaan tot restauratie. Voor eigenaren van bepaalde categorieën monumenten, waarvan de fiscus heeft vastgesteld dat ze niet fiscaal relevant zijn (eigenaren van kerken en molens, NV Stadsherstel en Vereniging Hendrick de Keyser) bestaan de rijksregelingen BRRM (restauratie) en BROM (onderhoud). Deze regelingen zijn volop in ontwikkeling - over enkele jaren worden ze vervangen door een nieuwe, het BRIM (instandhouding). De Gemeente is het loket voor de BRRMsubsidies. In ISV-verband zal Leeuwarden zich richten op het stimuleren van rehabilitaties van beeldbepalende panden. Dit betekent een continuering van het beleid in de voorgaande iSV-periode. Een bijkomende faciliteit is dat opdrachtgevers gebruik kunnen maken van de samenwerkingsovereenkomst die wij in november 2003 hebben gesloten met het Nationaal Restauratie Fonds. Openbare Ruimte Leeuwarden zal zich vooral richten op de aanpassing van de inrichting van de openbare ruimte zodat met minder middelen toch de gekozen onderhoud kwaliteitsniveaus kunnen worden behaald. Dit geldt voor nieuwe uitleg en voor bestaande gebieden. Vanuit ISV-2 richten we ons op de herinrichting van de openbare ruimte in de twee herstructureringswijken. Groen Leeuwarden heeft de afgelopen jaren veel geïnvesteerd in de ontwikkeling van het groen in en om de stad en heeft hiermee inmiddels veel bereikt. Het groen is een integraal onderdeel van de reguliere planvorming geworden. Voorbeelden hiervan zijn de uitbreidingswijken Zuiderburen en de Zuidlanden, waar groen als integraal planonderdeel is meegenomen. De onderbouwing om in te steken op Groen om de Stad is gebaseerd op het Landschapsontwikkelingsplan 2004 (LOP). De afgelopen jaren werd, uitgaande van het in 1994 vastgestelde Groenbeleidsplan, met name ingezet op het verduurzamen van de verschillende onderdelen van de hoofdgroenstructuur. Recent werd, n.a.v. ontwikkelingen op basis van het GlOS-beleid en de ontwikkelingen n.a.v. de Flora+Faunawet, de aandacht gefocust op met name de bereikbaarheid en het gebruik van de groengebieden. In het recent gereedgekomen LOP staat op lange termijn de instandhouding van de verschillende landschapstypen rond Leeuwarden centraal. Op korte termijn is een aantal projecten op basis van dit plan geformuleerd, waarin het ontwikkelen van routes in en uit de stad en de bereikbaarheid van de groengebieden rond de stad wordt bevorderd. Binnen het stedelijke vernieuwingsbudget heeft een sterke vermindering van het budget voor het thema Groen in en om de stad plaatsgevonden. Met de middelen die worden ingezet voor Groen zal aansluiting worden gezocht bij het op dit moment gevormde Investeringsbudget Landelijk Gebied (ILG) om de projecten uit het LOP aan te jagen en uit te voeren. Het is op dit moment niet mogelijk om concretere doelen aan te geven, omdat de uitvoering van de projecten uit het LOP in samenwerking met de regio opgepakt zal worden. Met deze partijen uit de regio moeten nog concrete afspraken worden gemaakt welke projecten definitief zullen worden uitgevoerd. Water Omdat er vanuit de gemeente en andere participanten al zo veel aandacht is voor water en watersystemen bij planontwikkeling gaan wij vanuit de BDU-fysiek in de tweede periode geen extra middelen reserveren voor dit onderdeel. Bodem De primaire gemeentelijke verantwoordelijkheid ligt bij de (potentieel) milieu-urgente gevallen van bodemverontreiniging. In verband met de sterke budgetreductie is het programma noodgedwongen toegesneden op dat deel van de saneringsopgave. Het beschikbare ISV-budget zal worden besteed aan sanering van urgente gevallen, lopende verplichtingen (monitoring en beheersmaatregelen) en zo spoedig mogelijke reductie en rubricering van de werkvoorraad. Monitoring van de grondwaterkwaliteit zal onder andere plaatsvinden op de voormalige stortplaatsen, waar geen ontwikkelingen worden voorzien. Op bijna 500 locaties is sprake van (mogelijke) milieu-urgentie. In de periode 2005-2009 zal met betrekking tot die dossiers op een slimme manier verificatie plaatsvinden. Op een methodische en efficiënte manier zal het beschikbare materiaal met betrekking tot die lokaties moeten worden beoordeeld. Daarbij zal aanvullend aandacht zijn voor mogelijke verontreiniging met asbest. Hoewel in
MOP Leeuwarden 2005-2009
de gemeente geen primaire asbestproductie heeft plaatsgevonden is asbest ten gevolge van het toepassen op diverse lokaties als (neven)verontreiniging aangetroffen/te verwachten. Door feitelijk gebruik, bodemopbouw, elders opgedane kennis en ervaring te betrekken in de conclusies zal het inzicht verder worden vergroot. Vervolgens worden de verantwoordelijken {bijv. veroorzakers) of anderszins belanghebbenden (eigenaren, gebruikers) getraceerd. Aldus kan het aandeel van de werkvoorraad, waarbij ISV-(mede)financiering noodzakelijk, is nauwkeuriger worden bepaald en nader worden geprioriteerd. Veldwerk kan slechts selectief en op beperkte schaal plaatsvinden. Aangetekend wordt dat landelijk nieuw beleid met betrekking tot saneringsurgentie {zgn. saneringscriterium) in de maak is. De impact daarvan is echter nog onduidelijk. In aanvulling op de generieke criteria kan en zal Leeuwarden lokale ambities omtrent de te bereiken bodemkwaliteit bepalen. De beschreven aanpak is cijfermatig weergegeven in onderstaande tabel. In het bovenste deet zijn de voornemens uitgedrukt in absolute eenheden. In de gecumuleerde bodemsaneringsprestatieeenheden (b.p.e.'s) - zie onderste rij - zijn de eenheden gecorrigeerd. Het Rijk hanteert daarbij de volgende factoren: m2 oppervlakte * 1, m3 verwijderde grond * 3 en m3 gezuiverd grondwater * 0,4. Toetsbare prestaties
Totaal
waarvan ISVWaarvan marktgefinancier gefinancierd (stedelijk gebied) d
waarvan Wbbgefinancierd (landelijk gebied)*
Aantal onderzoeken Aantal saneringen Aantal m^ verontreinigd oppervlak Aantal mj verontreinigde grond Aantal mj verontreinigd grondwater
550
82
460
8
30 54.000
27
2
1
40.400
13.600
33.000
30.360
2.640
297.000
11.980
140.160
144.860
Totaal aantal b.p.e.'s
271.800
136.272
77.584
57.944
•
Voor het landelijk gebied wordt, op basis van de Wet bodembescherming, een separaat budget ter beschikking gesteld. VROM heeft verzocht dit deelprogramma integraal te vermelden in het MOP. Er wordt echter een autonome aanvraag bij VROM voor ingediend.
Om deze aanpak tot stand te brengen zal een uitgekiende mix van instrumenten worden benut. Het financiële draagvlak voor bodemsanering kan worden verbreed door bijvoorbeeld: gebiedsgerichte aanpak, samenloop, samenwerking met (risicodragende)partners, opschalen, benutten van grondpolitieke mogelijkheden (verrekening in verwerving, bestemmingswijziging, exploitatie), fiscale opties. Waar nodig zal aanvullend flankerend beleid (bevelsinstrumentarium) worden ingezet. In sommige situaties kan sanering worden getemporiseerd door het treffen van tijdelijke beveiligingsmaatregelen in afwachting van een ontwikkeling. Dat pakket zal worden aangevuld met communicatieve en organisatorische hulpmiddelen. Daarbij wordt het accent gelegd op procesbenadering, het al opgestarte kwaliteitszorgtraject en verdere vergroting van de kenbaarheid van bodemkwaliteitsgegevens (informatievoorziening en communicatie). Geluid De gemeente heeft een inspanningsverplichting om woningen van de A- en railfijst voor 2020 zodanig aan te passen dat het geluidsniveau in de woningen aan de hiervoor geldende normen voldoet. Het Ministerie van VROM stelt via het ISV middelen beschikbaar om de kosten voor maatregelen te betalen. Van de A-lijst zijn tot en met de eerste ISV-periode 29 woningen gesaneerd.
42
MOP Leeuwarden 2005-2009
Milieukwaliteit Leeuwarden kiest voor haar milieubeleid voor een beperkt aantal speerpunten, waaronder energie/klimaatbeleid. Leeuwarden heeft de Kyoto-doelstelling als lokale doelstelling geformuleerd voor haar Klimaatbeleid. De BANS- aanpak van VROM wordt gehanteerd, om deze reden zijn woningbouw en duurzame energie als prioritaire thema's benoemd. De door VROM gewenste koppeling tussen ISV en klimaatbeleid binnen deze thema's is van belang om integratie van energie en stedelijke vernieuwing te verankeren. Bij ongewijzigd beleid haalt Leeuwarden de Kyotodoelstelling niet. Door de integrale koppeling te leggen tussen ISV en klimaatbeleid zullen projecten gerealiseerd worden met marktpartijen die als voorbeeld gaan dienen voor de aanpak van klimaatbeleid voor de totale Leeuwarder woningbouw. In deze aanpak is integraal opgenomen: duurzaam bouwen; waterbesparing, gezonder binnenklimaat en meer comfort, gekoppeld aan een doelstelling om lagere maandlasten voor bewoners te realiseren.
Samenwerking Cultuur Door in ISV-verband rehabilitaties van beeldbepalende monumentale panden te stimuleren, blijft de Provincie Fryslan subsidies verstrekken voor restauraties van zgn. onrendabele rijksmonumenten (kerken, orgels, molens e.d.) op Leeuwarder grondgebied. In november 2003 heeft de gemeente Leeuwarden een samenwerkingsovereenkomst gesloten met het Nationaal Restauratie Fonds. Opdrachtgevers kunnen daardoor gebruik maken van dit fonds. Groen Een gedegen visie op de landschappelijke ontwikkeling is een noodzakelijke basis om van daaruit projecten te kunnen definiëren en tot uitvoering te brengen. Daarom heeft het Bestuurlijk Overleg Stadsregio Leeuwarden (BOSL) samen met de provincie Fryslan opdracht gegeven om het LOP uit te werken. De Stadsregio Leeuwarden bestaat uit de gemeenten Leeuwarden, Leeuwarderadeel, Menaldumadeel, Littenseradeel, Tystjerksteradiel en Boarnsterhim. Bij de uitwerking zal tevens aansluiting worden gezocht bij het toekomstige Investeringsbudget Landelijk Gebied. Water Het waterplan "Blauwe Diamant" schetst een toekomstvisie waarbij alle mogelijkheden van het water in en om Leeuwarden worden benut. Het waterplan is opgesteld door de gemeente, de provincie Fryslan, het Wetterskip Fryslan en de voormalige waterschappen Lauwerswalden, Marne Middelsee en Waadkant. Bodem Met betrekking tot deze discipline vindt structureel strategische- en beleidsmatige afstemming plaats met de provincie. Deze samenwerking is voorafgaand aan de overdracht van taken en bevoegdheden geïntensiveerd en zal ook de komende jaren worden voortgezet. Geluid Er zijn reeds afspraken met het Rijk gemaakt over te behalen doelstellingen, waarmee afstemming reeds heeft plaatsgevonden. Milieukwaliteit Leeuwarden wil koploper zijn (blijven) op het gebied van klimaatbeleid. Daarvoor heeft zij besloten toe te treden tot het BANS-akkoord van het ministerie VROM. De gemeente heeft een klimaatnota opgesteld waarin de inspanningen worden beschreven voor de periode 2004-2007 op het gebied van klimaatbeleid. In deze nota zijn "energie in de woningbouw" en "duurzame energie" aangewezen als de speerpunten. Met de twee Leeuwarder Corporaties wordt in 2004 een haalbaarheidsstudie uitgevoerd voor grootschalige aanpak van de energiekwaliteit van de bestaande woningvoorraad. Doel is het formuleren en uitvoeren van een kwaliteitsimpufs-energie bij renovatieprojecten/nieuwbouw. De provincie en Energy-Valley participeren in dit traject.
43
MOP Leeuwarden 2005-2009
5.4 Zorgvuldig ruimtegebruik Conclusies uit de SWOT-analyse •
•
Ten aanzien van woningbouw is er sprake van een ambitieuze binnenstedelijke opgave door functieverandering van bedrijfsterreinen en onderwijs- en zorginstellingen en door vernieuwing en optimalisering van de bestaande woningvoorraad en het stimuleren van wonen in de binnenstad. Leeuwarden kiest voor haar ontwikkeling nadrukkelijk voor een optimalisatie en intensivering van het gebruik van het binnenstedelijk gebied naast de ontwikkeling van uitlegiocaties.
Doelstelling • In bestaand stedelijk gebied wordt per saldo de woningvoorraad verdicht. Indicator We hebben hier geen indicator op geformuleerd, omdat we hier geen middelen insteken vanuit de BDU-Fysiek. Toelichting Ten aanzien van woningbouw is er sprake van een ambitieuze binnenstedelijke opgave: enerzijds door functieverandering van met name bedrijfsterreinen en onderwijs-en zorgsinstellingen, anderzijds door vernieuwing en optimalisering van de bestaande woningvoorraad (stedelijke vernieuwingsprojecten) en het stimuleren van wonen in de binnenstad. Concrete projecten zijn ondermeer Steensma veilingterrein, Bonifati us hospitaal, Faber haarden terrein en centrum zone Bilgaard. Kwalitatieve verbeteringen zijn de SV projecten Vrijheidswijk en Achter de Hoven. Ook ten aanzien van andere functies wordt geïnvesteerd in het binnenstedelijk gebied. Prioritaire thema's in de vastgestelde stadsvisie zijn versterking van de Binnenstad en intensivering van de Kantorenhaak, de Kenniscampus en het MCL-zuid gebied. Met investeringen als parkeergarage Oldehoofsterkerkhof, Nieuw Zaailand en de herinrichting van de binnenstad is er feitelijk ook sprake van een intensivering. De kenniscampus en het FEC/stationsgebied zijn in planstadium/deels in uitvoering. Het gemeentelijk verkeer- en vervoerplan is gericht op het vergroten van de bereikbaarheid van de binnenstad en een verbetering van de binnenstedelijke verkeersafwikkeling. Ook hierin wordt geanticipeerd op betere gebruiksmogelijkheden van het binnenstedelijk gebied. De aanleg van de Haak en de Westelijke ontsluitingsweg is randvoorwaardelijk voor de totale verstedelijk*ngsopgave. Gevolg van de intensivering door gebouwde functies is een beperking van de openbare ruimte waaronder groenvoorzieningen. Waar mogelijk wordt een herontwikkeling met bebouwing aangewend om ook een aangrenzend of deels te bebouwen groengebied en groene ruimte op te waarderen of een toekomstvaste nieuwe invulling te geven. Dit is ondermeer gebeurd in het Hof singelproject (Prinsentuin), het Vijverpark en de Potmargezone en is een opgave voor de bouwplannen rond het Zamenhofpark, in het Rengersparkgebied, Kalverdijkje, Bonifatius-ziekenhuis en Bilgaard. Per saldo moet wel worden gesteld dat het binnenstedelijk groenoppervlak terugloopt maar dat er waar mogelijk wel een kwatiteitsslag van parkgebieden plaatsvindt. Zorgvuldig ruimtegebruik vergt een complete en integrale aanpak van wonen, werken en recreëren. Voor dit thema hebben wij geen extra middelen gereserveerd vanuit de BDU-fysiek. Het thema bereikbaarheid kent zijn eigen geldstromen. Binnen de BDU-fysiek zijn hiervoor geen middelen gereserveerd. Hoewel wij bereikbaarheid een uiterst belangrijk thema vinden, zijn in het kader van dit MOP geen ambities geformuleerd op het thema bereikbaarheid. De aanleg van de Haak en de Westelijke ontsluitingsweg zijn echter absoluut randvoorwaardelijk voor de totale verstedelijk!ngsopgave zoals die in dit MOP voor Leeuwarden wordt geschetst. Bij de uitvoering van het MOP wordt het bereikbaarheidsaspect continue meegenomen. Samenwerking In het kader van de won ing bouwafspraken die met het ministerie VROM, de provincie en de regio op niet al te lange termijn worden gemaakt zullen de aantallen nog eens worden vastgelegd.
44
MOP Leeuwarden 2005-2009
Financiën BDU Fysiek. Het in onderstaand overzicht opgenomen bedrag voor de BDU-Fysiek bestaat uit 16,4 miljoen (overgenomen uit de laatste indicatieve verdeling van het ministerie op basis van de voorjaarsnota 2004 ) en tussen de 580.000 en de 670.000 euro (aan ISV-2 toegevoegde middelen voor VINACbodem, waarover nog overeenstemming moet worden bereikt met de provincie. De gesprekken hierover zitten in een afrondende fase.). De te verwachte opbrengsten staan in de tabel vermeld onder het kopje Derden en bedragen naar schatting 66.000.000 euro. De in de eerste periode (2000-2005) ingezette herstructurering van de wijken Achter de Hoven en Vrijheidswijk blijft prioriteit nummer 1 bij de verdeling van de middelen in de tweede periode (20052010). In bijlage 4 wordt per fysieke doelstelling de inzet van BDU-middelen benoemd.
f
.BDU laam) ysiek
2. Totale kosten 3. Gemeente * 4. Provincie 5. Rijk (BDU 86.000.000,- + p.m.
2.000.000,+p.m.
financiering) Circa. 17.000.000,-
PM
45
6. Rijk Overig ** 900.000,+p.m.
7. EU 8. Derden"1 -
66.000.000,+ p.m.
MOP Leeuwarden 2005-2009
6. BDU Sociaal, integratie en veiligheid In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de verschillende thema's uit de BDU sociaal, integratie en veiligheid. Per thema worden de relevante conclusies uit de 'Staat van de stad' aangegeven, de doelen, indicatoren en de toelichting op de gemaakte keuzen.
6.1 Jeugd, onderwijs en educatie Conclusies uit SWOT-analyse • • • •
De taalachterstanden zijn in Friesland aanzienlijk. Er is geen ondergebruik van voor- en vroegschoolse opvangvoorzieningen door allochtone peuters en kleuters. Er bestaan geen schakelklassen in Leeuwarden. De sluitende aanpak moet verbeterd worden.
Doelen • • •
Het vergroten van het aantal jongeren dat een startkwalificatie behaalt. Voorkomen en verminderen taalachterstanden. Vergroten van het aantal deelnemers aan een educatief traject.
Indicatoren • •
• •
Geen schakelklassen {zie toelichting) Aantal (ten opzichte van de doelgroep voortijdig schoolverlaters) allochtone en autochtone scholieren dat herplaatst is en alsnog een startkwalificatie behaalt: 50% {zowel preventief als curatief, zie toelichting). Van alle 2-5 jarige kinderen met een achterstand neemt in 2009 50% deel aan een VVEprogramma. Aantal deelnemers aan trajecten Voortgezet Algemeen Volwassenenonderwijs (VAVO): in 2005: 100. Na 2005 is het afhankelijk van wat er met de WEB middelen (ten behoeve van inburgering) gebeurt.
Toelichting Voor- en vroegschoolse educatie In Leeuwarden is in het schooljaar 2001/2002 gestart met het VVE-programma Kaleidoscoop op de twee bestaande buurtscholen inclusief drie peuterspeelzalen. De resultaten tot nu toe zijn positief: de samenwerking tussen peuterspeeIzaalwerk, basisonderwijs en overige betrokken instellingen als jeugdgezondheidszorg zijn verbeterd. Het programma Kaleidoscoop zal de komende jaren dan ook voortgezet worden in beide buurtscholen, mede omdat het effect van Kaleidoscoop pas op langere termijn zichtbaar zal zijn. Om het effect van Kaleidoscoop te versterken wordt de gehanteerde methodiek in beide buurtscholen fasegewijs ingevoerd in de midden- en bovenbouwgroepen. In het schooljaar 2003/2004 is een start gemaakt met een 'smaller' WE -programma, namelijk taaibegeleiding bij peuters en kleuters, op drie nieuwe buurtscholen waar ook drie peuterspeelzalen aan verbonden zijn. De gemeente Leeuwarden heeft hier bewust voor gekozen. Het programma 'taaibegeleiding bij peuters en kleuters' is goedkoper waardoor meer kinderen en ouders die het nodig hebben kunnen deelnemen. Vanaf het schooljaar 2003-2004 zal in de meting onderscheid worden gemaakt in autochtone en allochtone peuters en kleuters.
46
MOP Leeuwarden 2005-2009
Daarnaast wil de gemeente Leeuwarden weten wat de effecten van deze twee verschillende taaiprogramma's zijn. Het GCO Fryslan (schoolbegeleidingsdienst) ontwikkelt daarom een instrument om de effecten hiervan op de langere termijn te meten aan de hand van de taaiprestaties van leerlingen uit groep 4. De scholen waar geen specifiek taaiprogramma wordt uitgevoerd worden ook bij het onderzoek betrokken. Voor de toeleiding naar de VVE-programma's wordt nauw samengewerkt met Thuiszorg het Friese Land Qeugdgezondheidszorg 0-4 jarigen). Hierbij wordt gebruikt gemaakt van vroegsignalering op basis van de risicoregistraties die sinds 2004 structureel worden uitgevoerd. Voor- en vroegschoolse educatie inclusief het hele O - 12 jarigen beleid (preventie, vroegsignalering, doorgaande lijn) zal een belangrijk onderdeel zijn van de Jeugdagenda die de gemeente Leeuwarden aan het ontwikkelen is en die in 2004 ter vaststelling aan de gemeenteraad wordt voorgelegd. In het schooljaar 2002/2003 is de nulmeting verricht: Aantal Aantal nietgewichten kinderen gewichten kinderen Peuterspeelzaalwerk 127 (14.8%) 727 (85.2 %) (1) 2 en 3 jarigen Basisscholen (2) 501 (25%) 1502 (75%) 4 en 5 jarigen Totaal 628(24.6%) 2108(74.4%)
Totaal 854 2003 2857
1) Peildatum peuterspeelzaalwerk: 2002 Bij het peuterspeelzaalwerk vallen onder gewichtenkinderen alleen allochtone peuters. Er is niet gekeken naar opleiding van ouders e.d. Het aantal gewichten kindere n zal daardoor waarschijnlijk hoger zijn. Bron: Stichting Partoer, Voorschoolse voorzieningen in Leeuwarden, gebruik door allochtone kinderen. 2) Peildatum scholen: 1 oktober 2002 Bron: leerlingentellingen per 1 oktober 2002 Aantal deelnemers VVE schooljaar 2002/2003 Peuterspeelzaalwerk Basisscholen Totaal
Aantal deelnemers 105 110 215
Schakelklassen Op dit moment wordt door de basisschoolbesturen onderzocht hoe aan een dergelijke voorziening vorm zou kunnen worden gegeven. Ook van de zijde van het voortgezet onderwijs is belangstelling getoond. Zonder op dit moment aan te kunnen geven om hoeveel schakelklassen het in 2009 zal gaan, kan wel gesteld worden dat er in 2009 'schakelvoorzieningen' in Leeuwarden bestaan, door het basisonderwijs gedragen, mogelijk in samenwerking met het voortgezet onderwijs en gebaseerd mede op de uitkomsten van de uit te voeren pilots in den lande. De uitwerking daarvan zal de gemeente met zowel basisscholen als voortgezet onderwijs ontwikkelen. Voortijdig schoolverlaten. In Leeuwarden is er de afgelopen jaren extra aandacht besteed aan het voorkomen en bestrijden van voortijdige schooluitval. Die extra aandacht heeft met name vorm gekregen via het versterken van de schoolinterne zorgstructuur, via het ontwikkelen en implementeren van een zorgmonitor en het instandhouden van een bovenschoolse 'time-out' voorziening (de zogenoemde 'Sluisgroep') waar kinderen tijdelijk worden opgevangen met het oog op terugkeer in het onderwijs dan wel gericht op een ander perspectief. Daarnaast is er aandacht besteed aan versterking van de leerplichtfunctie en het RMC-beleid. Het beleid moet in algemene zin leiden tot de zogenoemde 'sluitende aanpak', met als algemene doelstelling dat alle O - 23-jarigen bij een aantal centrale instellingen/organisaties in beeld zijn (consultatiebureaus, peuterspeelzalen, onderwijsinstellingen, RMC).
47
MOP Leeuwarden 2005-2009
Bovenstaande beleidsinzet ten behoeve van het voorkomen en bestrijden van het voortijdig schoolverlaten, zal in de komende periode worden voortgezet. De aandacht zal worden gericht op het verder versterken van de schoolinterne zorgstructuur, het uitbreiden van de zorgmonitor naar instellingen buiten de onderwijssector, op de relaties tussen de onderwijsinstellingen en externe (hulpverlenings-)instellingen en organisaties en op het uitbreiden van de mogelijkheden van de bestaande 'time-out' voorziening(en). Met het onderwijsveld en andere betrokken instellingen (op het terrein van de zorg voor jeugdigen) wordt overlegd op welke wijze leerlingen die (tijdelijk, een langere periode) niet meer te handhaven zijn in het onderwijs, kunnen worden opgevangen in een zinvolle setting (dat leidt inmiddels tot initiatieven vanuit het veld om te komen tot allianties met een preventief karakter. Door in te zetten op dergelijke interventies kan het aantal schoolverlaters "aan de voorkant1' worden beperkt). Op basis van de evaluatie van de sluitende aanpak en de aanbevelingen daarop is door het College van Burgemeester en Wethouders besloten het projectmatige beleid met betrekking tot de sluitende aanpak om te zetten in structureel beleid en tegelijkertijd met alle betrokkenen te werken aan het doorvoeren van de voorgestelde verbeteringen (dagbesteding voor 17 - 23-jarigen, een groepsvorm voor observatie, een vorm van schuldsanering en vormen van begeleid wonen). Het RMC blijft daarbij de spil in het beleid. In aansluiting op deze ontwikkelingen wordt er ook naar gestreefd de sluitende aanpak te verbreden naar de leeftijdsgroep O - 12-jarigen. Leeuwarden is centrumgemeente voor de RMC-regio Friesland-Noord. Bij RMC gaat het derhalve niet alleen om de cijfers van Leeuwarden maar om die van de gehele regio. De regiocijfers laten de laatste jaren een grillig beeld zien wat betreft VSV-ers: 569 (2000-2001), 370 (2001-2002), 528 (2002-2003). Over de periode 2000-2003 bedroeg het aantal herplaatste VSV-ers gemiddeld ongeveer 8%. Bij deze schommelingen is het moeilijk om een percentage te geven voor het aantal te herplaatsen VSV-ers in 2009. De ontwikkelingen in uitval alsmede de capaciteit trajectcoördinatte (dus de caseload) zijn bepalend. Op dit moment wordt ervan uitgegaan dat de formatie traject coördinatie wordt uitgebreid, gelet op de grote aantallen uitvallers en gelet op de toegenomen problematiek waarmee de uitvallers kampen. Leerlingen uit de regio gaan na de basisschool voor een groot deel naar Leeuwarden voor vervolgonderwijs. Leeuwarden heeft derhalve groot belang bij een goede onderwijskwaliteit in de regio (zie bovenvermelde resultaten van het provinciaal onderzoek) en een goede handhaving van de leerplicht in de regio. Problemen op termijn in Leeuwarden (uitval, overlast, criminaliteit) kunnen mede daarmee worden voorkomen. In de regionale Stuurgroep RMC is de intentie uitgesproken om te komen tot 1 voorziening waarin leerplicht en RMC-functie worden gebundeld vanuit de gedachte dat daarmee de kwaliteit van leerplicht, de flexibele inzet van menskracht, gestroomlijnde registratie en heldere ketenafspraken tussen onderwijs-, zorg- en reïntegratiebedrijven worden versterkt. De vorming van bedoeld regionaal bureau is onder druk komen te staan nu gemeenten geconfronteerd worden met de (financiële) consequenties ervan. Er wordt op dit moment wel uitwerking gegeven aan versterking van de kwaliteit van de leerplicht alsmede de afstemming van de registratie. Op bestuurlijk niveau wordt verder gewerkt aan de totstandkoming van effectieve samenwerkingsvormen leerplicht en RMC. Conclusie: omdat de schommelingen in VSV-ers aanzienlijk zijn, dient te worden uitgegaan van de capaciteit die de trajectcoördinatie gemiddeld op jaarbasis weet te bieden. Wanneer het gemiddeld aantal VSV-ers op jaarbasis beperkt blijft tot 490 (huidige trend) dan kan met de voorziene uitbreiding van de formatie trajectcoördinatie alsmede inzetten op preventieve arrangementen uitgegaan worden van een percentage voorkomen/herplaatsen VSV-ers van 50% in 2009. Educatie Uit de WEB-middelen wordt een deel ingezet ten behoeve van de inburgering van nieuwkomers. Het resterende deel wordt ingezet voor het tweede kansenonderwijs voor volwassenen. Op deze wijze kunnen gemiddeld 100 volwassenen alsnog een startkwalificatie behalen. Hiertoe draagt de gemeente onderstaande bedrag bij aan de provinciale voorziening VAVO.
48
MOP Leeuwarden 2005-2009
Financiële middelen Jeugd, Onderwijs en Educatie 2005-2009 1.BDU Sociaal WE VSVDpvang Totaal
2. Totale 3. Gemeente 4. Provincie 5. Rijk (BDU- 5. Rijk » financiering) Overig kosten €1.582.297 €1.502.297 € 3.700.000 € 3.700.000
Educatie in 2005 Jeugd
€ 5.282.297
7. EU B. Derden
€ 5.282.297
€ 361 .938 € 680.000
De gemeentelijke G SB-middelen worden ingezet op jeugdbeleid/ jongerenwerk (in combinatie met veiligheid) in de wijken. In de zomerperiode rijdt de Loca Busa.
6.2 Maatschappelijke opvang/vrouwenopvang en verslavingszorg Conclusies uit SWOT-analyse •
Toename complexiteit problemen van cliënten in de maatschappelijke opvang, vrouwenopvang en verslavingszorg. • De doorstroming in de maatschappelijke opvang is niet bekend. • Uit aangiften bij de politie blijkt dat een op de vijf aangiften van geweld onder de noemer huiselijk geweld valt.
Doelen Verbetering van de doorstroming in de maatschappelijke opvang. Behouden capaciteit vrouwenopvang. Verbeteren van het bereik van de ambulante verslavingszorg. Deconcentratie van voorzieningen. Het verbeteren van de aanpak van huiselijk geweld, leidend tot een vermindering van (herhaling van) huiselijk geweld. Indicatoren Prognose is gemiddeld een 5% kortere verblijfsduur in 2009 {verblijfsduur wordt vanaf 2005 geregistreerd via REGAS-systeem). Op basis van de gegevens uit het registratiesysteem kan de midterm review leiden tot een bijstelling van de prognose. Het aantal plaatsen in de vrouwenopvang wordt gehandhaafd op 30 plaatsen vrouwenopvang en 10 plaatsen Asja. Het aantal afsluitingen van be ha nde (trajecten verslavingszorg (430) wordt minimaal gehandhaafd. Realisering van minimaal 1 kleinschalige opvang- en woonvoorziening in Drachten, Sneek of Heerenveen. Er is een convenant/arrangement tussen alle lokale partijen betrokken bij de aanpak van huiselijk geweld. De mogelijkheden voor een advies- en meidfunctie huiselijk geweld worden onderzocht. Uitgangspunt is dat er zoveel als mogelijk wordt aangesloten bij bestaande structuren zoals het project eerste hulp bij huiselijk geweld en de sociale teams. Een prognose voor het aantal meldingen van huiselijk geweld: Voor 2004 circa 250 meldingen met 150 doorverwijzingen naar de hulpverlening Voor 2005 circa 350 meldingen met 210 doorverwijzingen naar hulpverlening Voor 2006 circa 450 meldingen met 270 doorverwijzingen naar hulpverlening. Voor 2007 circa 450 meldingen met 270 doorverwijzingen naar hulpverlening
MOP Leeuwarden 2005-2009
Uit de registratie van het aantal meldingen van huiselijk geweld in de komende jaren zal blijken of deze prognose klopt. Toelichting De gemeente Leeuwarden is als centrumgemeente de regievoerder van het project Regionaal Maatschappelijke Zorg (RMZ) voor de provincie Friesland. Dit project is de uitwerking van de regiovisies Maatschappelijke opvang/ Vrouwenopvang en Verslavingszorg zoals deze in 2002 door de gemeente Leeuwarden (gehoord de deelnemende gemeenten) zijn vastgesteld. In het kader van dit project is er een regionale overlegstructuur gecreëerd. Eén keer per jaar is er een Bestuurlijk Overleg met alle 31 gemeenten. Dit overleg vindt plaats in een overleg van de Vereniging Friese Gemeenten en is dus structureel ingebed. Daarnaast komt 5 keer per jaar het Klein Bestuurlijk Overleg bij elkaar. Hierin participeren 7 gemeenten en wordt de voortgang van het project RMZ besproken. Op ambtelijk niveau is het overleg Zorg & Welzijn ingesteld, waarin 7 Friese gemeenten zijn vertegenwoordigd. Ten slotte is de Projectraad ingesteld. De betrokken MO/VO en VZ instellingen participeren hierin. Speerpunten in het project RMZ zijn: eenduidige registratie; preventie en nazorg, inzet sociale teams bij meervoudige problematiek en deconcentratie van voorzieningen over de provincie Friesland. Verbetering doorstroom MO De gemeente Leeuwarden wil, net als het rijk, inzetten op de verbetering van de doorstroom vanuit de MO. Zodra de benodigde beleidsinformatie binnen is, zal hiervoor een concrete ambitie worden geformuleerd. Op dit moment stellen we als prognose een verkorting van de gemiddelde verblijfsduur met 5% in 2009. Achtergronden hierbij zijn: • Er is op dit moment geen eenduidige informatie over de doorstroom in de Maatschappelijke Opvang beschikbaar. Er is wel een aantal losse gegevens bekend. Zo is de gemiddelde verblijfsduur in de crisisopvang van Limor voor 2003 gemiddeld 56 dagen. De Nachtopvang van de Terp geeft voor 2003 aan dat 57% van de bezoekers van de nachtopvang 1-10 nachten per jaar gebruikt maakt van de nachtopvang; 39% doet dit tussen de 11 en 183 nachten en 5% tussen de 184 en 365 nachten. De dagopvangen registreren niet op doorstroom. De instellingen maakten gebruik van verschillende registratiesystemen en hanteerden eigen definities voor het in kaart brengen van de verblijfsduur. Als reactie hierop heeft de gemeente ingezet op het invoeren van één registratiesysteem voor alle MO en VO instellingen. Afgelopen zomer is dit gereed gekomen: het Regas systeem draait nu bij alle instellingen voor Maatschappelijke Opvang en Vrouwenopvang. Voor deze operatie heeft de gemeente Leeuwarden € 120.000 beschikbaar gesteld. Daarnaast heeft de gemeente voor een betere sturing op de benodigde beleidsinformatie een format voor de aan te leveren gegevens voor de MO, VO en VZ instellingen ontwikkeld. Door de komst van het REGAS-systeem en het format voor beleidsinformatie is het mogelijk in 2005 eenduidige gegevens over de verblijfsduur in de Maatschappelijke Opvang te verstrekken. • Een belangrijk instrument om doorstroom te bevorderen is woonondersteuning. Dit valt onder het speerpunt preventie en nazorg van het Project Regionaal Maatschappelijke Zorg. Door woonondersteuning kan huis uitzetting bij woonproblemen worden voorkomen, kan de overlast door personen met woonproblemen voor de omgeving worden verminderd en kan de herhuisvesting van cliënten uit de Maatschappelijke opvang en Vrouwenopvang verbeterd worden. Binnen het project RMZ streven we er in 2005 naar dat woningcorporaties in Friesland 1 pro mille van hun woningvoorraad beschikbaar stellen voor pensioncontracten voor cliënten uit de MO. De MO instelling huurt de woning en onderverhuurd deze aan de oud bewoner van de MO instelling. Het aanbod aan woningen dat beschikbaar komt voor de algemene uitstroom (dus ook mensen die al zelfstandig kunnen wonen) zal groter zijn. Daarnaast wordt het aantal plaatsen voor woonbegeleiding uitgebreid. Dit jaar heeft er een uitbreiding van 25% plaatsgevonden. • Ter voorkoming van dat mensen in de maatschappelijke opvang terechtkomen, werken we in Leeuwarden met sociale teams (eveneens onderdeel van project RMZJ.JHierin participeren maatschappelijk werk, woningbouwcorporaties, sociale dienst, politie, GGZ en de verslavingszorg. In april 2004 zijn er 4 sociale teams in Leeuwarden gestart. Ook in de rest van de provincie zijn diverse sociale teams ingesteld. Deze zijn specifiek voor mensen met een meervoudige problematiek. Het sociaal team ontvangt meldingen en bespreekt de meervoudige problemen. Voorts worden er afspraken gemaakt over de rol- en taakverdeling, er wordt een probleemeigenaar aangewezen en de te bereiken resultaten worden benoemd. Voor elke situatie wordt een zorgplan opgesteld en
50
MOP Leeuwarden 2005-2009
contractueel vastgelegd. Met de sociale teams wordt een eind gemaakt aan de versnippering en de slechte afstemming van de dienstverlening. In de komende jaren wordt gewerkt aan een dekkend netwerk van sociale teams binnen Leeuwarden, waarin ten minste 80% van de dreigende woninguitzettingen wordt aangemeld. Behouden capaciteit Vrouwenopvang De gemeente Leeuwarden en de Vrouwenopvang Fryslan leggen de nadruk op het vergroten van de preventie en nazorg, zoals ook verwoord in het project Regionaal Maatschappelijke Zorg, in plaats van op het realiseren van extra plaatsen. • Een belangrijke achtergrond hierbij is dat er in 2000 in de Vrouwenopvang al een forse uitbreiding van het aantal plaatsen heeft plaatsgevonden: van 23 naar 30 plaatsen. • Voor Asja geldt een uitbreiding in 2001 van 4 naar 10 bedden. • Daarnaast gaat een groot deel van de cliënten van de Vrouwenopvang binnen 14 dagen weer terug naar hun oude situatie. Het is daarom effectiever om te investeren in preventie en zo snel mogelijk in te grijpen bij huiselijk geweld (Project eerste hulp bij huiselijk geweld) en een goede nazorg. Door een goede ambulante hulpverlening kan voorkomen worden dat vrouwen (weer) een beroep op de vrouwenopvang moeten doen. Vandaar de keuze voor het ten minste behouden van het aantal plaatsen vrouwenopvang en extra inzet op preventie en nazorg. Logischerwijs kan verwacht worden dat er door een goed werkend preventiebeleid in de regio, minder instroom vanuit de regio komt en er meer plaatsen beschikbaar zijn voor landelijke instroom. • Voor de ambitie op preventie wordt verwezen naar de ambitie bij het onderdeel huiselijk geweld. • De nazorg is vorig jaar gestart. Inmiddels zijn 21 nazorgtrajecten afgerond. Voor volgend jaar is de ambitie om alle vrouwen/ gezinnen en meiden van de VÖ en Asja een nazorgtraject aan te bieden. Verbeteren bereik ambulante verslavingszorg De prestaties van de ambulante verslavingszorg worden in de gemeente Leeuwarden uitgedrukt in het aantal afsluitingen van hulpverleningen en waar zij naar toe gaan. Er is op dit moment geen deugdelijke informatie beschikbaar over het aantal cliënten van wie de toestand verbeterd is. Het aantal afgesloten behandelingen bedraagt 430. Het percentage regulier in overleg afgesloten behandelingen is 44%. Daarnaast is 8% van de cliënten intern doorverwezen, 24% van de behandelingen is eenzijdig door cliënt afgesloten en 16% van de cliënten is weggebleven zonder bericht. Op basis van deugdelijke registratie worden volgend jaar verdere ambities geformuleerd, met name op de al dan niet verbeterde toestand van cliënten. Met de Sociale Verslavingszorg worden vooral via outreachende werkwijzen de lastigste groepen bediend. Zie hiervoor Veiligheid (overlastgevende (verslaafde) dak- en thuislozen). Deconcentratie van voorzieningen over de provincie. Eén van de speerpunten van het project Regionaal Maatschappelijke Zorg is de deconcentratie van voorzieningen. Momenteel zijn bijna alle instellingen op het terrein van Maatschappelijke Opvang in Leeuwarden gesitueerd. Vanuit de gedachte om mensen zo gemakkelijk en snel mogelijk weer deel te laten nemen aan de maatschappij, is het belangrijk om cliënten zo dicht mogelijk in de eigen omgeving op te vangen. Daarnaast zijn grootschalige voorzieningen door de vermaatschappelijking van de zorg niet meer van deze tijd. Voor Fryslan wordt gedacht aan kleinschalige opvang- en woonvoorzieningen in Drachten, Sneek of Heerenveen. Met de betrokken gemeenten wordt overleg gevoerd. Huiselijk geweld Preventie met betrekking tot huiselijk geweld vindt plaats in het project eerste hulp bij huiselijk geweld. De Vrouwenopvang Fryslan heeft samen met de gemeente, de politie, reclassering, algemeen maatschappelijk werk en het bureau Thuisfront een aanpak ontwikkeld om zo snel mogelijk in te kunnen grijpen. Er is een convenant/arrangement tussen de verschillende instellingen voor de aanpak van huiselijk geweld. Zodra er signalen bij de politie binnenkomen, wordt contact gezocht met het gezin. De eerste meldingen worden door de politie geregistreerd. Er is een duidelijk protocol voor melding en advies. Het project eerste hulp bij huiselijk geweld is in het poli tied i strict Midden Friesland (waar Leeuwarden onder valt) in januari 2004 van start gegaan. Vanaf 1 januari tot en met augustus 2004 zijn er voor Friesland 118 meldingen van huiselijk geweld geregistreerd. De ambitie met betrekking tot het aantal meldingen is moeilijk vast te stellen omdat er nog maar net geregistreerd wordt. We doen de volgende prognose van (eerste en herhaalde) meldingen:
51
MOP Leeuwarden 2005-2009
Voor Voor Voor Voor
2004 circa 250 2005 circa 350 2006 circa 450 2007 circa 450
meldingen meldingen meldingen meldingen
met 150 doorverwijzingen naar de hulpverlening met 210 doorverwijzingen naar hulpverlening met 270 doorverwijzingen naar hulpverlening. met 270 doorverwijzingen naar hulpverlening.
De gemeente Leeuwarden onderzoekt op dit moment of er mogelijkheden zijn voor het in leven roepen van een apart advies- en meldpunt voor huiselijk geweld (de frontoffice). De backoffice zal bestaan uit bestaande hulpverleningstructuren. Het gaat hier om het protocol zoals is ontwikkeld in het project eerste hulp bij huiselijk geweld. Vervolgens zal er aansluiting gezocht worden bij de sociale teams. Juist ook omdat huiselijk geweld vaak onderdeel is van een grotere complexe problematiek. Financiële middelen Maatschappelijke opvang, Vrouwenopvang en Ambulante verslavingszorg In het overzicht is de inzet van de middelen over 2005 aangegeven. In 2006 zal de Wet Maatschappelijke Ondersteuning van kracht worden. Of deze wet gevolgen zal hebben voor de verdeling van de inzet van de middelen is nog niet te overzien. 1.BDU 2. Totale 3. Gemeente 4. Provincie 5. Rijk (BDU- 6. Rijk 7. EU B. Derden*** * financiering) Overig ** Sociaal kosten MO € 20.000 € 4.774.426 € 4.964.426 Maximaa € 170.000 (eenmalig; Dag€ 379.600 € 379.600 opvang Prost. € 25.800 € 25.800 Beleid VO €1.085.607 €468.637 €1.554.244 (asja) Huiselijk € 54.900 € 54.900 geweld Amb. € 2.095.209 €46.181 € 2.049.028 Incl. SIV Versl. zorg € 90.000 Totaal
€9.074.179
€471.581
Maximaal € 170.000
€ 7.963.961 €468.637
eigen middelen, gemeentefonds enz.
52
MOP Leeuwarden 2005-2009
6.3 Integratie en inburgering Conclusies uit SWOT analyse • • • •
In Leeuwarden is 15 % allochtoon. allochtonen in Leeuwarden zijn geconcentreerd in aantal wijken. Inburgeringstrajecten worden zoveel mogelijk duaal ingezet. Vanaf 2006 is er nieuw rijksbeleid inzage inburgering.
Doelen • •
Verbetering beheersing Nederlandse taal en kennis van de Nederlandse samenleving onder etnische minderheden. Vergroten van het aantal deelnemers aan een educatief traject (zie jeugd, onderwijs en educatie).
Indicatoren •
In 2005 zullen alle nieuwkomers (naar schatting 160) een inburgeringstraject (inclusief NT2 onderwijs) volgen.* • In 2005 zullen naar schatting 80 bijstandsgerechtigde oudkomers deelnemen aan een duaal traject voor inburgering* • Naar schatting 50 oudkomers zonder uitkering (allochtone vrouwen) zullen trajecten opvoedingsondersteuning en ouderparticipatie volgen." 'Naar schatting omdat deze aantallen vooraf niet bekend zijn. Deze aantallen zijn gebaseerd op ervaringen van de laatste jaren. De insteek is, dat iedereen een traject volgt.
Toelichting Vanaf 2003 verbindt de gemeente het aanbod naar werk voor de bijstandsgerechtigde oud- en nieuwkomers waar mogelijk met de inburgering via een duaal traject. Het is de inzet van de gemeente om deze verbinding te blijven handhaven. Onderdeel van deze duale trajecten is de aandacht voor het Breed maatschappelijk functioneren, 'Sociale redzaamheid' en 'NT2'. Vanaf 2006 zal het wettelijk stelsel van inburgering aanzienlijk veranderen, waarbij de eigen verantwoordelijkheid van de inburgeraar uitgangspunt wordt. Onduidelijk is nog hoe straks de reïntegratie en inburgering met elkaar kunnen worden verbonden. Het wettelijk verplichte inburgeringprogramma voor niet-uitkeringsgerechtigde nieuwkomers bestaat uit praktisch-maatschappelijke oriëntatie, taalonderwijs en beroepsoriëntatie.Voor nietuitkeringsgerechtigde oudkomers wordt taalonderwijs veelal gecombineerd met een programma gericht op opvoedingsondersteuning of participatie door ouders op de school van hun kinderen. Er worden geen middelen besteed aan alfabetisering van autochtone Nederlanders.
53
MOP Leeuwarden 2005-2009
Financiële middelen Inburgering en integratie In 2005: 3. Gemeente 4. Provincie 5. Rijk (BDU- 6. Rijk 1.BDU 2. Totale 7. EU 8. Derden*** k financiering) Overig ** Sociaal kosten Oudkomers € 544.000 Nieuwkomers PM* WEB €521.473** WWB €193.735 * De rijksmiddelen voor de inburgering zijn nog niet bekend (in 2004 was € 600.000 beschikbaar). De verwachting is dat hierop voor 2005 een korting zal plaatsvinden. ** Een deel van de WEB-middelen is overgeheveld naar het inburgeringsbudget {hoe groot dit bedrag voor Leeuwarden zal zijn is nog niet bekend). De WEB-middelen worden vanaf 1 januari 2007 onderdeel van de BDU.
6.4 Gezond en wel in de stad Conclusie uit SWOT analyse Net als elders in het land nemen ook in Leeuwarden de gezondheidsrisico's toe, waarbij de lagere sociaal economische milieus een groter risico lopen
Doelen • •
Aanpak van overgewicht onder 0-19 jarigen. Aanpak van overgewicht en lichamelijke inactiviteit onder 19-55 jarigen met een lage sociaal economische positie.
Indicatoren • Bij alle kinderen van O - 19 jaar die gezien worden door de JGZ wordt overgewicht opgespoord. Voor minimaal 70% van de kinderen bij wie dreigend overgewicht is gesignaleerd, wordt een interventie ingezet (individueel of collectieve, preventieve aanpak). • Voor minimaal 5% van de 19-55 jarigen met een lage sociale economische positie worden in de periode 2005 - 2009 interventies ingezet gericht op een gezonde leefstijl met nadruk op overgewicht en lichamelijke inactiviteit. De interventies bestaan uit gezamenlijke en preventieve activiteiten. Toelichting De gemeente Leeuwarden hanteert vier uitgangspunten voor haar gezondheidsbeleid: •
Vergroten van kansen op gezondheid voor mensen met een lage sociaal economische positie. De kansen op een gezond leven zijn niet gelijk verdeeld. Door allerlei factoren lopen sommige mensen meer gezondheidsrisico's dan anderen, zijn minder goed in staat voor zichzelf te zorgen en maken minder gebruik van voorzieningen. De gemeente wil zich met name richten op diegenen die minder kansen hebben en meer bedreigingen ondervinden als het gaat om hun gezondheid. • Stimuleren van een gezonde leefstijl bij de bevolking. Veel mensen vertonen ongezond gedrag zoals roken, te weinig bewegen en slechte voedingsgewoonten met een negatieve gezondheidsontwikkeling tot gevolg. Bevolkingsgroepen met een naar verhouding ongezond gedrag of een hoge kwetsbaarheid op dit punt zijn onder meer jongeren en personen met een lage sociaal-economische status. Belangrijkste aangrijpingspunten voor de gemeente om een gezonde leefstijl te stimuleren zijn preventie en voorlichting.
MOP Leeuwarden 2005-2009
•
Bevorderen van de sociale en geestelijke gezondheid van de bevolking. Bevolkingsgroepen met een relatief hoge kwetsbaarheid op dit terrein zijn onder andere jongeren, ouderen, daklozen, verslaafden en (ex) psychiatrische patiënten. De gemeente wil de gezondheid van deze groepen bevorderen via een vangnet voor 'zorgmijders' en sociale teams voor mensen met meervoudige problematiek. • Verbeteren van de levenskwaliteit van mensen met een beperking of een chronische ziekte. De gemeente wil via de WVG belemmeringen voor deze groep mensen zoveel mogelijk wegnemen en daardoor hun functioneren verbeteren. De gemeente Leeuwarden wil voor het thema Gezond en Wel in de stad aansluiten bij de eerste twee beleidsuitgangspunten. De komende jaren wordt een extra impuls gegeven via effectieve interventies om de gezondheid van jeugdigen {0-19 jaar) met een lage sociaal economische positie te verbeteren. Belangrijk onderdeel hierin is het aanpakken van overgewicht en te weinig beweging. De komende jaren wordt vooral via preventie en voorlichting (cursussen) een gezonde leefstijl gestimuleerd bij mensen met een lage sociaal-economische positie. De nadruk zal hierbij liggen op overgewicht en lichamelijke inactiviteit. In de vijf aandachtswijken wonen ruim 16.000 mensen in de leeftijd 19-55 jaar. Het is de bedoeling dat in 2009 minimaal 800 mensen deel hebben genomen aan een van de activiteiten georganiseerd door met name de GGD Fryslan en Thuiszorg het Friese Land. De mensen zullen benaderd worden via huis aan huis, bladen, folders bij huisartsen/supermarkten/scholen. In het najaar 2004 vindt overleg plaats met de GGD Fryslan en Thuiszorg het Friese Land over de uitwerking van de open doelstelling; welke activiteiten hiervoor plaats moeten vinden en wat de nulmeting dient in te houden. Op basis hiervan kan de nulmeting gaan plaats vinden. De inschatting is dat de nulmeting begin 2005 klaar kan zijn (periode januari - maart 2005).
Financiële middelen inlopen gezondheidsachterstanden 1.BDU Sociaal
Gezond en Wel
2. Totale kosten
7. EU B. Derden*** 3. Gemeente 4. Provincie 5. Rijk (BDU- 6. Rijk k Financiering) Overig ** €179.021
Totaal
€179.021
6.5 Veiligheid Conclusies uit de SWOT-analyse • Uit de veiligheidsindex blijkt dat er twee wijken met de code rood zijn, de Binnenstad, de • Vrijheidswijk, waar zich een cumulatie van (veiligheids)problemen voordoet; • Er zijn acht wijken met de code geel waar veelal één of twee grote deelproblemen zijn op het • terrein van veiligheid; • (Verslaafde) veelplegers en dak- en thuislozen zorgen in Leeuwarden voor veel overlast en criminaliteit waarbij iedere categorie haar eigen kenmerken en problemen heeft; • Jongerenoverlast is een groeiend probleem hetgeen blijkt uit een groei van het aantal gehoorde • verdachten, schuldigverklaringen en meldingen; • De jeugdcriminaliteit in het algemeen en meer in het bijzonder de criminaliteit gepleegd door • Antilliaanse jongeren is een groot probleem in Leeuwarden.
55
MOP Leeuwarden 2005-2009
Doelen • Het verminderen van de criminaliteit door volwassen en jeugdige veelplegers. • Het verminderen van overlast op straat veroorzaakt door personen, mede door de realisatie van een sluitende opvang en hulpverlening, gericht op overlastgevende personen. • Verminderen van overlast op straat veroorzaakt door jongeren. • Verminderen van criminaliteit en overlast in risicogebieden en in de woonomgeving mede door een gebiedsgerichte aanpak. • Realisatie van een individuele aanpak van risicojongeren en hun sociaal systeem, in eerste instantie gericht op Antilliaanse en allochtone jongeren en jong volwassenen in Leeuwarden, waarbij vermindering van criminaliteit en uitval tot stand komt. Indicatoren Veelplegers • Alle minderjarige veelplegers komen in traject, dit betreft 100%. • 50% van de minderjarige veelplegers rondt een resociatisatietraject af.' • Jaarlijks wordt aan minimaal 35% (meerderjarige, autochtone en allochtone) veelplegers een resocialisatietraject aangeboden. • Jaarlijks wordt minimaal 35 % van de (meerderjarige, autochtone en allochtone) veelplegers in de stelselmatige daderaanpak opgenomen. • 50 % van de (meerderjarige, autochtone en allochtone) veelplegers die een resocialisatietraject krijgt aangeboden, rondt dit traject af.* • Afronden van het traject is in overleg met het AJB Fryslan en het ministerie van Justitie betiteld als een traject waarbij alle betrokken instellingen hun inzet hebben geleverd. Dit houdt een inspanningsverplichting in om die activiteiten (kwalitatief goed) te bieden die voor een betrokken veelpieger zijn geïndiceerd (hierbij kan worden gedacht aan: (jeugd)reclasseringtoezicht, huisvesting, individuele trajectbegeleiding, schuldsanering, werk- en scholingstrajecten, inzet op gezondheid). Overlast • Jaarlijks wordt aan 30 Vav-'ers een resociaiisatietraject aangeboden, dit betreft circa 45% van het momenteel geregistreerde aantal Vav'ers. • Op wijkniveau bedraagt het aandeel van de bevolking dat aangeeft overlast te hebben ervaren van drugsgebruikers, drugsdealers, alcoholisten en/of 'enge' mensen niet meer dan 30% (vgl. 2003: Vrijheidswijk 43%, Oranjewij k-Tulpenburg 35%); voor de Binnenstad wordt een percentage van 35% gehanteerd (vgl. 2003: 44%); • Het aandeel van de bevolking dat aangeeft overlast te hebben van rondhangende jongeren daalt van 16% (2003) naar 12%. • Jaarlijks worden alle overlastgevende jeugdgroepen in kaart gebracht en voor iedere categorie wordt een plan van aanpak ontwikkeld en uitgevoerd. Aanpak aandachtswijken • Als gevolg van het op te stellen en uit te voeren plan van aanpak gaan de 'code rood wijken' met minimaal 0,5 punt omhoog. • De huidige 'code geel wijken' blijven minimaal code geel houden en de huidige 'code blauw wijken' blijven minimaal code blauw houden. • Jaarlijks worden 15 Antilliaanse jongeren in een intensief traject opgenomen van wie 60% (= 9 jongeren) dit traject afrondt. Jongeren • Jaarlijks worden in het kader van een sluitende aanpak 00 jongeren individueel begeleid naar wonen, scholing en werk ter voorkoming van uitval (waarmee de kans op verval in criminaliteit vermindert). • Elke Leeuwarder school voor VO heeft een schoolveiligheidsplan geïmplementeerd. • Alle jongeren van 12-17 worden in het casusoverleg besproken en krijgen snel en consequent een maattraject aangeboden m.u.v. Haltzaken en voorgeleidingszake n. Het contract tussen de straf ketenpartners is reeds opgesteld. Het contract tussen de strafketenpartners en de lokale partners wordt opgesteld in 2005, hetgeen betekent dat de begeleidingstrajecten kwalitatief verbeteren en de kans op recidive afneemt.
56
MOP Leeuwarden 2005-2009
Aanpak Voetbalvandalisme * Het aantal stadionverboden (SV) zit op gemiddeld 10 per jaar; 50% van de personen met een SV krijgt individuele begeleiding. Alle Leeuwarder scholen voor BO en VO zijn bezocht in het kader van preventie voetbalvandalisme, waarden, normen en groepsgedrag.
Toelichting
Aanpak wijken Uitgangspunt bij de aanpak van overlast en criminaliteit in de wijken is dat wordt ingezoomd op de achterliggende oorzaken van de problemen op buurtniveau. Op die manier worden niet alleen symptomen bestreden. Een actieplan veiligheid zal integraal onderdeel uitmaken van de op te stelten wijkplannen. Geïnvesteerd wordt op de fysieke en sociale infrastructuur, het beheer en onderhoud, evenals op toezicht en handhaving. Ten aanzien van dit laatste punt worden handhavingsarrangementen opgesteld waarin op elkaar afgestemde prestatieafspraken worden opgenomen over inzet van medewerkers stadstoezicht, milieupolitie en politie. De afspraken hebben onder meer betrekking op een snelle en adequate gezamenlijke aanpak van drugsoverlast en jongerenoverlast tijdens de zomermaanden in de openbare ruimte door operationele teams. In de Binnenstad worden reeds allerlei maatregelen toegepast, maar het is nu van belang dat de afzonderlijke onderdelen en inspanningen tot een geheel worden gebracht. In de Vrijheidswijk vindt stedelijke vernieuwing op grote schaal plaats. Uiteraard moet dit leiden tot verbetering op diverse onderdelen maar daardoor is het tijdelijk een kwetsbare wijk. Sociale aspecten dienen voldoende te worden meegenomen, zoals voorzieningen voor jongeren. Met name voor deze wijken is een integrale aanpak onder de noemer 'schoon, heel en veilig' essentieel. Dit gaat uiteraard ook op voor andere wijken, maar in de wijken met code geel zal vooral aandacht worden besteed aan één of twee in die wijk prominent voorkomende veiligheidsproblemen. Gemeentebreed wordt prioriteit gelegd bij de aanpak van veelplegers, overlast veroorzaakt door daken thuislozen en jongeren, jeugdcriminaliteit en (huiselijk) geweld. Ook dat heeft zijn weerslag op wijkniveau. Het kan noodzakelijk zijn maatwerk te leveren in wijken of zelfs in buurten en straten. Een doelgroepgerichte daderaanpak en een gebiedsgerichte benadering vormen hierbij de invalshoek, niet de delicten. Veelplegers Voor veelplegers wordt een toegesneden aanpak toegepast met als kenmerken: resocialisatie, zorg op maat, harde aanpak voor veetpiegers die hun leven niet willen beteren en een nauwe samenwerking tussen de ketenpartners politie, OM, reclasseringsinstellingen, penitentiaire instellingen en de sociale teams. De instellingen die in de sociale teams zijn vertegenwoordigd geven voorrang aan personen die bij hen worden aangemeld v.w.b. wonen, werken, zorg etc. Noodgedwongen richt de aanpak van politie en OM zich op een selectie van veelplegers die zich relatief het meest vaak schuldig maken aan criminaliteit. Het gaat hierbij om 37 personen die zeer intensief worden gevolgd, begeleid en/of aangepakt. Jeugdige veelplegers, komend uit detentie, worden onmiddellijk opgevangen in een sluitend systeem waarbij de Raad voor de Kinderbescherming de regie voert in een veld waarop vele spelers actief zijn. In 2004 worden nadere afspraken over deze aanpak gemaakt en vindt verdere implementatie plaats. Daarbij zal ook een cliëntregistratiesysteem worden ingevoerd waarvoor de reeds ontwikkelde Zorgmonitor Leeuwarden een passend instrument is. Overlast De aanpak van overlastgevende en ordeverstorende dak- en thuislozen wordt gecontinueerd en uitgebreid waarbij de lacunes in de aanpak worden opgevuld. Om de opgelegde straffen in het kader van de werkwijze Versnelde Afhandeling Verslaafden ten uitvoer te kunnen brengen zijn aanvullend twee cellen binnen een penitentiaire inrichting nodig. Deze cellen moeten beschikbaar worden gesteld door het Ministerie van Justitie. Voor personen die door hun problematiek vooralsnog niet geactiveerd kunnen worden richting werk is aanvullend intensieve/actieve trajectbegeleiding noodzakelijk, waarbij een integraal zorgpakket wordt geboden. Daarnaast wordt geïnvesteerd in het verbeteren van de
MOP Leeuwarden 2005-2009
aansluiting van justitiële trajecten op maatschappelijke vervolgvoorzieningen en worden voorbereidingen getroffen om te komen tot woon-/opvangvoorzieningen voor hardd rugsvers laaf den (met een psychiatrisch ziektebeeld). Veelplegers veroorzaken veel overlast op straat, de aanpak van veelplegers heeft dan ook effecten op het terugdringen van overlast op straat. Jongeren De aanpak van overlast veroorzaakt door jongeren verdient apart aandacht en heeft prioriteit. Overlastgevende jeugdgroepen worden in kaart gebracht om vervolgens actie te kunnen ondernemen. Daarvoor werkt de gemeente Leeuwarden nauw samen met het jongerenwerk, de BV Sport, de buurten wijkcentra en de straf ketenpartners. Met de laatste partners komen we al op het terrein van de jeugdcriminaliteit, waarvoor een samenhangend programma van preventie en repressie moet worden gerealiseerd. Vooral de samenhang is belangrijk, omdat er nu veel losse projecten lopen. Samenwerking met scholen is daarbij van groot belang, waarbij er zeker aandacht wordt besteed aan schoolveiligheid. De maatregelen gericht op de terugdringing van criminaliteit en verstoring van de openbare orde door allochtone en met name Antilliaanse jongeren, bestaan uit het realiseren van een sluitende aanpak voor risicojongeren en jongvolwassenen, waarbij overigens ook autochtone jongeren aan bod komen. Dat behelst maatwerk voor de categorie 0-12 jarigen met het sociaal netwerk daaromheen en een sluitende aanpak voor de categorie van 12-30 jarigen. De aanpak die in het project Full Colour {intensieve begeleiding van met name Marokkaanse en Antilliaanse jongeren en hun sociaal systeem, is ontwikkeld) wordt na afloop van de projectperiode geïmplementeerd. De afgelopen jaren hebben vele activiteiten in het kader van schoolveiligheid op de scholen plaatsgevonden en er wordt intensief ingezet op onder andere de AntiHianenproblematiek met intensieve scholings- en begeleidingstrajecten. Aanpak voetbalvandalisme Voetbalvandalisme. Al 5 jaar wordt het voetbalvandalisme in Leeuwarden met succes bestreden door de ketenpartners. Helaas moet worden geconstateerd dat de aandacht hierin niet kan verslappen, omdat dit fenomeen, soms in een nieuwe vorm en met nieuwe groep hooligans, elk jaar weer de kop opsteekt. Veel maatregelen die betrekking hebben op de GSB-thema's zijn reeds in gang gezet. Door de GSB-middelen kunnen deze maatregelen gecontinueerd en op onderdelen uitgebreid worden. De gemeente Leeuwarden heeft er daarom voor gekozen niet allerlei nieuwe initiatieven te ontwikkelen , maar de goed lopende trajecten te continueren en in te zetten op verbetering en intensivering waar nodig. Draagvlak/samenwerking Het thema veiligheid is uitgebreid besproken in en de gemeentelijke insteek is goedgekeurd door het Arrondissementaal Justitioneel Beraad (AJB) en de lokale driehoek in juni 2004 Op basis van de adviezen vanuit het Rijk vindt eind september een tweede gesprek plaats met het AJB over het definitieve MOP.
58
MOP Leeuwarden 2005-2009
Schema financiën BDU sociaal Extra middelen veiligheid
3. Gemeente 4. 5. Rijk 6. Rijk Overig Totale Provincie (BDUkosten GSB middelen * financiering) ** 2.
aanpak overlast op straat (volwassenen) aanpak overlast jeugd SIV budget (zie v eel pleger s)
€ 58.000,(extra budget Veiligheid)
aanpak jeugdige veelplegers en jeugdcriminaliteit (incl. overlast)
Aanpak risicogebieden
58.000.Rietkerk-
€ 136.000,(jongerenwerk)
aanpak huiselijk geweld aanpak volwassen veelplegers /resocialisatie
7. 8. EU Derden***
€ 30.000,f C * t \ I\ (SIV} pm
€ 100.000,(extra budget veiligheid) € 54.000,(SIV oud)
€ 90.000,PM (jongerenwerk) dagbesteding
€ 90.000,(SIV nieuw) € 110.000.extra budget veiligheid
€ 90.756.Meldpunt/binnenstad)
€ 10.000,(SIV) Open doelstelling Aanpak risicojongeren
pm
€ 270.000,(SIV nieuw) € 104.000,indirect SIV nieuw
aanpak geweld op specifieke gebieden jeugd: scnoolveiligheid voetbalgeweld
€ 75.000.(SIV)
pm
22.500 Cambuur (in fte)
59
MOP Leeuwarden 2005-2009
7. Uitvoering, organisatie en samenwerking Randvoorwaarden In dit MOP worden ambities voor een periode van vijf jaar neergelegd op basis waarvan het Rijk en de stad een convenant sluiten. Vijf jaar is echter een lange periode. Inzichten in de wijze van aanpak kunnen veranderen. Tevens doen zich te allen tijde ontwikkelingen voor die nopen tot een andere aanpak. Als voortschrijdend inzicht leidt tot een andere aanpak en dit weer leidt tot het bijstellen van ambities zal dit beargumenteerd aangegeven dienen te worden en vastgesteld. De wijzigingen zullen daarom worden voorgelegd aan de gemeenteraad en het Rijk. Het behalen van de ambities hangt in hoge mate af van de beschikbare financiële middelen. De in dit MOP vastgelegde ambities kunnen alleen uitgevoerd worden indien de toegezegde middelen door het Rijk ook daadwerkelijk beschikbaar komen. Dit betekent dat bezuinigingen van rijkszijde leiden tot het bijstellen van de ambities. Ook indien andere partners niet aan hun financiële verplichtingen kunnen voldoen, zal dit leiden tot bijstelling van de ambities.
Werkwijze: MOP is onderdeel van de normale uitvoering Leeuwarden heeft als sturingsfilosofie 'De goede dingen goed doen'. Daarin wordt onderkend dat de gemeente geen bedrijf is en altijd te maken heeft met beperkte middelen. Zij dient zich te allen tijde de vraag te stellen: welke producten en/of diensten moeten worden geleverd, van welke kwaliteit moeten die zijn en hoe veel mogen ze kosten? Dit wordt vastgelegd in de begroting. Met ingang van 2004 heeft Leeuwarden een program ma begroting ingevoerd. In de programmabegroting worden de doelen en resultaten van de gemeentelijke inzet weergegeven. De Leeuwarder stadsvisie 'Varen onder eigen vlag" vormt hiervoor het richtsnoer. De in dit MOP opgenomen ambities en afspraken worden opgenomen in de programmabegroting. De programmabegroting wordt vervolgens vertaald in sectorplannen en projectplannen. De sectorplannen zijn het contract tussen dienstdirecteuren en sectormanagers. Hiermee is de programmabegroting en daarmee het MOP verankerd in de uitvoering.
Gebiedsgericht werken/burgerparticipatie In de wijken wordt gewerkt met zogenaamde wijkpanels. Deze wijkpanels bestaan uit actieve bewoners uit de wijken. De panels beschikken over een budget voor verbetering van de leefbaarheid in hun wijk. Momenteel worden er voorstellen uitgewerkt om het gebiedsgericht werken te verbeteren waarbij er naar wordt gestreefd de wijkpanels meer invloed te geven op het gemeentelijk beleid. De panels krijgen naast een budget voor de wijk ook een budget voor organisatie en communicatie en er ligt een vrije keuze in de ondersteuning in het verschiet.
Samenwerking met andere overheden In de Nota Ruimte zal Leeuwarden, als tweede hoofdstad van het noorden, financieel-economisch en ruimtelijk instrumenteel op gelijke voet worden behandeld als_Groningen en Assen. Leeuwarden is de hoofdstad en de belangrijkste stad van de Provincie Fryslan. In het provinciaal beleid heeft dit vooral de laatste jaren een nadrukkelijke vertaling gekregen. Onder regie van de provincie zijn kort voor de eeuwwisseling afspraken gemaakt tussen Leeuwarden, omliggende gemeenten en de Provincie, ter versterking van de positie van Leeuwarden. Deze afspraken hadden betrekking op woningbouw, op de vorming van een Fonds Stadsregio Leeuwarden en op het sluiten van een Stadsconvenant tussen Provincie en Leeuwarden. In 2004 wordt het stadsconvenant tussen Leeuwarden en de provincie vernieuwd.
60
MOP Leeuwarden 2005-2009
Een hoofdthema is de verbetering van de bereikbaarheid. Ook het MOP II wordt hierbij betrokken. Gezamenlijk met de provincie Fryslan heeft Leeuwarden zich recent en met succes ingespannen de nationale status van de stad in de Nota Ruimte te verwerven. In het in voorbereiding zijnde Streekplan Fryslan kiest de Provincie nadrukkelijk voor een versterking van de positie van Leeuwarden op tal van terreinen en als hoofdstad. Met de Provincie en de omliggende gemeenten, heeft Leeuwarden recent de Regiovisie Stadsregio Leeuwarden en Westergozone ontwikkeld, een visie waarin versterking van de positie van Leeuwarden op het gebied van wonen, werken, cultuur, zorg en onderwijs een belangrijk accent heeft.
De Stadsregio betreft het samenwerkingsverband tussen Leeuwarden en 5 omliggende gemeenten: Tytsjerksteradiel, Boarnsterhim, Littenseradiel, Menaldumandeel, Leeuwarderadeel. De Westergozone (samenwerkingsverband tussen de gemeenten Harlingen, Franekeradeel, Menaldumadeel en Leeuwarden) is één van de 5 noordelijke economische kernzones. In nauwe samenwerking met de provincie Fryslan (en vaak ook met overige partners) werkt Leeuwarden aan de ontwikkeling en financiering van enkele majeure projecten: zoals Haak om Leeuwarden, Kenniscampus en Nieuw Zaailand. Kortgeleden heeft de Provincie Fryslén het samenhangende project Zuidlanden/De Haak aangemeld bij het Ministerie van VROM als voorbeeldproject voor ontwikkelingsplanologie. Op het gebied van cultuur wordt in noordelijk verband intensief samengewerkt met de drie noordelijke provincies en de stad Groningen. De regiovisie Maatschappelijke opvang/v ro u we nopvang in de provincie Fryslan is opgesteld door werkgroep bestaande uit vertegenwoordigers van de Friese gemeenten, de provincie en instellingen.
Publiek-Private Samenwerking In toenemende mate werkt de gemeente Leeuwarden samen met private partners. In thematisch opzicht (woningbouw); binnen Drie Plus (samenwerking gemeente, corporatie en cluster bouwondernemingen); gebiedsgericht voor wat betreft De Zuidlanden, samen met drie ontwikkelende private partijen. Projectgericht bijvoorbeeld bij de voorbereiding van Nieuw zaailand. Het project Nieuw Zaailand komt overigens in aanmerking voor een bijdrage uit het Budget Investeringen Ruimtelijke Kwaliteit (BIRK).
61
MOP Leeuwarden 2005-2009
Monitoring en verantwoording In bijlage 4 worden alle doelen en indicatoren gepresenteerd en gekoppeld aan de beschikbare financiële middelen. De voortgang van het MOP wordt gemeten in de reguliere P&C-cyclus van de gemeente. In de jaarlijkse stadsgesprekken tussen rijk en stad zal ingegaan worden op de voortgang. Naast het uitvoeren van de GSB-monitor wordt om de twee jaar een meting in het kader van het wijksignaleringssysteem uitgevoerd. In 2007 zal door het rijk een "midtermreview" worden gehouden. Op basis van de dan verstrekte beleidsinformatie zullen eventueel tussentijds resultaten en middelen worden aangepast. Aan het einde van de convenantperiode wordt verantwoording afgelegd over de realisatie van de afgesproken resuftaten.
Financiën Per paragraaf is een overzicht gemaakt van de kosten. In bijlage 4 is een verdeling gemaakt per doelstelling. In dit hoofdstuk wordt volstaan met een overzicht op hoofdlijnen. Totaal 1.BDU
2. Totale kosten
Economie Fysiek
pm 86 +
3. Gemeente
pm 2 + pm
4. Provinc ie pm -
5. Rijk (BDUfinanciering)
0,2
56,5
3,6
0,2+pm
75,4
4,5+pm
1.8 17
6. Rijk Overig
pm 0,9+pm
7. EU
pm -
8. Derden
pm 66 + pm
pm Sociaal (incl veilig hei s)
4,6
0,1
65
6,6+ pm
Totaal
pm
66,1+pm
151+pm Bedragen in miljoenen De BDU's worden als volgt ingezet: BDU economie Verdeling middelen Totaal Inzet op thema's beschikbaar 1 .800.000 Revitalisering en bereikbaarheid 500.000 Innovatie 250.000 ICT en Breedband 300.000 Promotie en leisure 500.000 • Promotie 250.000 • Leisure 250.000 Startersklimaat 250.000 Noten: 1. Het bedrag voor de BDU economie wordt vooral beschouwd als aanjaaggeld voor initiatieven vanuit de markt. Dit maakt meer co-financiering mogelijk (multiplier) door overheden en de markt. 2, Voor een overzicht van de inbreng van derden wordt verwezen naar hoofdstuk 4 BDU fysiek Totaal beschikbaar 17.000.000
Inzet op thema's
Verdeling middelen
Herstructurering Vrijheidswijk en achter de hoven Groen in en om de stad Monumenten Particuliere woningverbetering
12.500.000
62
400.000 700.000 700.000
MOP Leeuwarden 2005-2009
Milieu Ontwikkelingssubsidie
1.900.000 800.000
BDU sociaal
Totaal beschikbaar €56.500
Inzet op thema's
Verdeling middelen
Jeugd en onderwijs (VSV + GOA*) en educatie (WEB) Maatschappelijke opvang/v rouwenopvang en verslavingszorg Inclusief huiselijk geweld
5.200.000 1.800.000 39.800.000
Inburgering: Gezond en wel in de stad
5.300.000 179.000 4.200.000
Veiligheid Draagvlak De stadsvisie
'Varen onder eigen vlag' is ontwikkeld met behulp van atelierbijeenkomsten waarbij zowel ambtenaren als sleutelfiguren uit de Leeuwarder samenleving (wijkpanels, corporaties, vertegenwoordigers uit diverse maatschappelijke instellingen) aanwezig waren. De conceptstadsvisie is vervolgens gepresenteerd aan de provincie, de Stadsregiogemeenten en de Westergozonegemeenten. Tevens zijn er inspraakbijeenkomsten gehouden en kon een ieder zijn reactie gegeven. De stadsvisie is in oktober 2002 vastgesteld door de gemeenteraad. Regiovisie De regiovisie is ontwikkeld door de gemeenten Boarnsterhim, Franekeradeel, Harlingen, Leeuwarden, Leeuwarderadeel, Littenseradiel, Menaldumadeel en Tytjerksteradiel en de provincie Fryslan samen met de Friese waterschappen, vertegenwoordigd door het Wetterskip Fryslan. In eerste instantie is een voorontwerp gemaakt waarover in december 2002 met belangstellenden in een brede raadpteegronde van gedachten is gewisseld. Ook is een aantal keren met de Raads- en Statenleden over de regiovisie gesproken. Het op basis van de gespreksronden opgestelde Defintieve Ontwerp is in mei 2003 ter inzage gelegd. Een ieder is in de gelegenheid gesteld mondeling (in elke gemeente een inspraakavond) of schriftelijk zijn zienswijze naar voren te brengen. Mede op basis van deze zienswijzen en opmerkingen is een reactienota opgesteld die, tezamen met het definitief Ontwerp, in september 2003 aan de gemeenteraden en provinciale staten ter bestuitvorming is voorgelegd. De gemeenteraden en Provinciale staten hebben begin 2004 de regiovisie vastgesteld als beleidskader resp. bouwsteen voor het Streekplan. De regiovisie Maatschappelijke oovanQ/vrouwenopvang De regiovisie Maatschappelijke opvang/vrouwenopvang in de provincie Fryslan is opgesteld door werkgroep bestaande uit vertegenwoordigers van de Friese gemeenten, de provincie en instellingen. OveriQ gemeentelijk beleid De diverse onderliggende kadernota's waarin het beleid voor de komende jaren is neergelegd, zijn eveneens interactief tot stand gebracht. De brede kadernota veiligheid wordt momenteel in samenspraak met burgers en gemeenteraad opgesteld. Het thema veiligheid zoals omschreven in het concept MOP is goedgekeurd door het Arrondissementaal Justitioneel Beraad en de lokale driehoek in juni 2004. Eind september vindt overleg met het Arrondissementaal Justitioneel Beraad plaats over het aangepaste MOP. Het in dit MOP weergegeven beleid past binnen de bovengenoemde visies en kaders.
MOP Leeuwarden 2005-2009
Bijlage 1: Samenstelling werkgelegenheid gemeente Leeuwarden naar sectie (per mei 2003, in banen van 15 uur per week en meer) 2003 milieu, cult.&recr. ov. d. 4%
landbouw 1%
industrie 10%
gezondh. en welzijn 16%
onderwijs 8%
vervoer&comm. 4%
openbaar bestuur 15% ov. zak. dnstv. 10%
financ. inst. 12%
Concept MOP Leeuwarden 2005-2009
Bijlage 2: De staat van de aandachtswijken Inleiding In de navolgende paragrafen worden de door de gemeente gehanteerde wijkindelingen verklaard en wordt kort de stand van zaken geschetst in de vijf GSB-aandachtswijken van Leeuwarden. Doel hiervan is enerzijds in het kort op een paar hoofdlijnen de stand van zaken in de wijken te schetsen. Daarnaast geven de cijfers een eerste indruk van de effecten van reeds genomen beleidsmaatregelen. De wiikindelingfen) Met betrekking tot de gebiedsindeling(en) van Leeuwarden is het volgende te melden. Bij de start van het Grotestedenbeleid is conform de landelijke uitgangspunten gekozen voor een vijftal aandachtswijken en vier referentie wij ken of -gebieden. Op dit niveau konden en kunnen enquêtegegevens verzameld worden met een respectabele betrouwbaarheid tegen aanvaardbare kosten. Omwille van het volgen van trends (en het handhaven van de gewenste reële verhouding kostenbetrouwbaarheid) wordt aan deze indeling vastgehouden. Dit wil niet zeggen dat er geen andere indelingen bestaan en geen andere informatie verzameld wordt. Er bestaat binnen Leeuwarden een verfijndere indeling in 27 wijken (inclusief industrie- en buitengebieden: 31) en 77 buurten. Onder deze recent vernieuwde CBS-wijkindeling en (in Leeuwarden ook wel wijksignaleringsindeling genoemd) valt bijvoorbeeld als aparte wijk de Vrijheidswijk {net als bij het GSB dus een aparte wijk). Maar ook Achter de Hoven is daarbij bijvoorbeeld een aparte wijk (in het GSB is deze wijk onderdeel van het uit meer 'CBS-wijken' bestaande aandachtswijk Schil-Oost!). Laatst genoemde wijken (Vrijheidswijk en Achter de Hoven) zijn in ISV-verband prioritaire wijken. Voor alle duidelijkheid, de gemeente Leeuwarden heeft ervoor gekozen eens in de twee jaar gegevens op het niveau van de 9 GSB-wijken te verzamelen middels de telefonische GSBteefbaarheid en veiligheidsvragenlijst. Daarnaast wordt eveneens eens in de twee jaar een bredere en op de actualiteit afgestemde schriftelijke wijksignaleringsvragenlijst gehouden op het niveau van de 27 wijken. Beide vragenlijsten worden waar mogelijk en wenselijk op elkaar afgestemd. Beide instrumenten samen zorgen ervoor dat enerzijds landelijke vergelijkbare en wat meer wetenschappelijke informatie beschikbaar komt (uit de GSB-vragenlijst en landelijke informatiebronnen) en anderzijds beleidsactuele, verfijnde (en soms meer indicatieve) informatie op het niveau van 27, duidelijke voor de eigen bewoners herkenbare wijken (uit de wijksignaleringsvragenlijst en diverse lokale bronbestanden). Waar de cijfers of andere signalen daar aanleiding toe geven, zal natuurlijk altijd, indien mogelijk, op wijk gerelateerde problematiek gereageerd worden, aandachtswijk of geen aandachtswijk, kleine buurt of grote buurt binnen een wijk. De stad en het zich daarbinnen (plaatselijk) voordoen van problematiek is een dynamisch geheel. Het begrip aandachtswijk moet dan ook niet te absoluut genomen worden, ook binnen de vier GSBreferentie-gebieden kunnen wijken of buurten aanwezig zijn, of ontstaan, die vanwege zich voordoende problematiek (of kansen) om meer dan gemiddelde aandacht vragen. Zo komen binnen het GSB-referentiegebied 'Binnenstad/Schil-West' bijvoorbeeld de Binnenstad en het Valeriuskwartier soms naar voren als wijken met een meer dan gemiddelde problematiek dan wel kansen. Maar over het algemeen zijn de midden jaren negentig door de gemeente geformuleerde vijf 'GSBaandachtswijken' en daarbinnnen weer de afzonderlijke 'CBS-wijken' die wijken waar de sociaaleconomische en veiltgheidsstructuur (nog altijd) het zwakst is. Hieronder treft u het aantal inwoners aan dat in deze vijf wijken woonachtig is en andere feitelijke informatie over juist de vijf aandachtswijken. In de analyses per pijler worden waar relevant ook feiten met betrekking tot de (verfijndere) 'CBS-wijken' aangehaald. Bevolkingssamenstelling In de vijf aandachtswijken wonen in totaal ruim 30.000 inwoners, een derde van de Leeuwarder bevolking. Het aantal inwoners per aandachtswijk ziet er als volgt uit: Bilgaard (inclusief Havankpark): 6.800 Vrijheidswijk: 3.800 Schil-Oost: 13.800 Heechterp & Schieringen: 4.100 Wielenpölle & Schepenbuurt: 1.650 Leeuwarden (hele gemeente) 91.000
Concept MOP Leeuwarden 2005-2009
Leeuwarden is in stedelijk perspectief een stad met een relatief beperkt aandeel inwoners die zelf of waarvan een of beide ouders niet in Nederland geboren zijn (ongeveer éénvijfde). De verdeling van de verschillende etnische groepen over de wijken is ongelijkmatig. In de Vrijheidswijk is de helft van de bewoners zelf of de ouder(s) in het buitenland geboren. In Bilgaard geldt dat voor twee op de vijf personen, in Heechterp/Schieringen Wielenpölle/Schepenbuurt is dit één op de drie. In mede aandachtswijk Schil-Oost is iets meer dan 4 van de 5 personen autochtoon (zelf en beide ouders in Nederland geboren). Dit zit nog licht boven het stedelijk gemiddelde. Overigens neemt de spreiding van de verschillende etnische groepen over de stad wel iets toe. Werkloosheid De werkloosheid is niet in iedere wijk van Leeuwarden even hoog. De aandachtswijken kennen een werkloosheidspercentage dat beduidend boven het gemiddelde ligt. In de aandachtswijken {met uitzondering van Schil-Oost) beweegt de werkloosheid als percentage van de beroepsbevolking zich door de jaren heen (en ook nu) tussen de twintig en dertig procent (cijfers van het CWI). In heel Leeuwarden is dit op zijn laagst 13% geweest aan het begin van de eeuwwisseling en thans bedraagt deze 17%. De daling van de werkloosheid die zich eind jaren negentig voorgedaan heeft hield in de aandachtswijken gelijke tred met de daling van werkloosheid van de stad als geheel. Verloedering en onveiligheid Conform de G rotestedenbeleidv ragen lijst Leefbaarheid en Veiligheid wordt eens per twee jaar de graad van verloedering in de verschillende wijken van Leeuwarden in kaart gebracht. Hierbij gaat het om scores op basis van het voigens bewoners voorkomen van bekladding van muren en gebouwen, rommel op straat, hondenpoep op straat en vernieling van telefooncellen, bushokjes e.d.. Wat opvalt is dat in twee aandachtswijken een dusdanige vooruitgang is geboekt, dat de graad van verloedering van ruim boven het stedelijk gemiddelde (in 1996) naar ruim beneden het gemiddelde is gezakt (in 2002). Dit zijn Heechterp & Schieringen en Wielenpölle & Schepenbuurt. De Vrijheidswijk is onverminderd de wijk met de slechtste score. Ook wat betreft het veiligheidsgevoel is het de Vrijheidswijk die veruit het slechtst scoort. Ruim de helft van de bewoners (56%) voelt zich wel eens onveilig in de eigen buurt in 2002. Op afstand volgen Schil-Oost en Heechterp & Schieringen, waar ruim één op de drie zich niet altijd veilig voelt. Bilgaard en Wielenpölle & Schepenbuurt zitten meer in de buurt van het stedelijk gemiddelde van 26%. Heechterp & Schieringen is overigens de wijk waar de afgelopen jaren het veiligheidsgevoel het meest vooruitgegaan is, met twintig procentpunt. Het is deze wijk waar eind jaren negentig stedelijke vernieuwing heeft plaatsgevonden en waar sinds enige jaren een poli tie-wijkpost is gevestigd. Feitelijk slachtofferschap van verschillende delicten is in Heechterp & Schieringen, met uitzondering van woninginbraken, niet afgenomen. Over het algemeen kennen de aandachtswijken hogere slachtofferschapspercentages voor de diverse delictsoorten. Maar bijvoorbeeld Bilgaard en de Vrijheidswijk kwamen in 2002 met het percentage slachtofferschap woningdelicten onder het stedelijk gemiddelde. Sowieso is het percentage woninginbraken in de aandachtswijken gezamenlijk meer gedaald dan in de rest van de stad. Daarentegen nam slachtofferschap van autodelicten, vernielingen en geweldsdelicten er meer toe dan in de rest van de stad. Sociale kwaliteit Over de gehele linie is de totale waardering voor de sociale kwaliteit van de wijk in Leeuwarden nagenoeg gelijk gebleven sinds het midden van de jaren negentig. Ook tussen de wijken hebben zich geen grote verschuivingen voorgedaan. Positieve verbeteringen in de sociale kwaliteit van de wijk deden zich voor in de aandachtswijken Heechterp/Schieringen, Bilgaard en Wielenpölle/Schepenbuurt. Al is, op Bilgaard na, tussen 2000 en 2002 weer sprake van een lichte terugval. Tenslotte valt de zeer lage (en door de jaren heen nog wat lager wordende) sociale kwaliteit van de Vrijheidswijk op.
Concept MOP Leeuwarden 2005-2009
Bijlage 3: Score veiligheidsindex Leeuwarden wijken en dorpen 2003 versie I6si-pt. 2(X>4
positionering
••^H Fuortendaliks aksjeü
Wijk Binnenstad Vrijheidswijk
score 3.6 4.1
Heechterp 't Vliet Schieringen & De Centrale Wielenpólle Tjerk Hiddes & Cambuursterhoek Oranjewijk & Tulpenhurg Valeriuskwartier& Magere Weide Huizum-Oost
5.0 5.1 5.3 5.3 5.5 5.6 5.6 5.9
Oldegalileën & Bloemenbuurt Achter de Hoven Schepenbuurt Bilgaard & Havankpark e.o. Aldlan Wirdum & Swichum e.o. Vogelwijk & Muziekwijk
6.2 6.2 6.6 6.8 7.3 7.3 7.4
Transvaalwijk & Rengerspark
7.5
Hui/um-West Nijlan Camminghaburen Vossepark & Heiicon Lekkum e.o. Hempens/Teems e.o. & Zuiderburen Westeinde Goutum & De Zuidlanden Wytgaard e.o.
7.6 7.8 7.9 8.1 8.3 8.8 9.0 9.0 9.2
(onmiddellijk actie)
Code geel
Doch der wat oan! (doe er wat aan)
^^^^H Wêz w ach (wees waakzaam)
^^^^H Yn 'e gaten halde (in de gaten houden)
Concept MOP Leeuwarden 2005-2009
Kaartje met per code de daarbij horende wijken
VPI-score 2004
B
3-6 tot 5.0 5-0 tot 6.0
*§g] 6.0 tot 7.6
—: 7.6 tot 9.3
Concept MOP Leeuwarden 2005-2009
Bijlage 4 : overzicht te behalen resultaten Outputdoelstelling
Indicator
Stedelijke nulsituatie
Stedelijk resultaat in 2009
Rijksgeld per doelstelling
ECONOMIE 1 Leeuwarden beschikt over goed bereikbare, gerevitaliseerde bedrijventerreinen
a. aantal gerevitaliseerde, nieuw uit te geven ha. bedrijventerrein
2003: 0
190 ha.
€ 500.000
2 Leeuwarden beschikt over hecht en goed functionerend kennisnetwerk met sterk innoverend bedrijfsleven en maakt optimaal gebruik van ICT en breedbanddiensten en -kennis
a. spin-off vernieuwende activiteiten bij kennisinstellingen leidt gemiddeld tot 5 nieuwe bedrijven per jaar
2004: 1
25 nieuwe bedrijven
€ 550.000
a. er werken 30 Leeuwarder bedrijven en instellingen volgens netwerkeconomische concepten, gebruikmakend van breedbanddiensten (en bijbehorende faciliteiten) b. er zijn 10 nieuwe breedbanddiensten ontwikkeld en vermarkt voor de desbetreffende doelgroepen, in a. Leeuwarden, b. de regio en c. daarbuiten (ook export)
€ 300.000
b. aantal bedrijven en instellingen die volgens netwerkeconomische concepten werken, gebruikmakend van breedbanddiensten (en bijbehorende faciliteiten)
c. aantal nieuwe breedbanddiensten ontwikkeld en vermarkt voor de desbetreffende doelgroepen, in a. Leeuwarden, b. de regio en c. daarbuiten (ook export)
Concept MOP Leeuwarden 2005-2009
Outputdoelstelling
Indicator
3. Leeuwarden staat landelijk bekend als stad met grote leisuremogelijkheden
a. aantal leisureproducten gerealiseerd op gebied van informatievoorziening en evenementen
4. Leeuwarden wordt door het eigen bedrijfsleven beschouwd als stad met een goed starterklimaat
Stedelijke nulsituatie
b. aandeel bezoekers met positief oordeel promotie Leeuwarden
2002: 27% (eigen enquête)
waardering startersbeleid
2002:6,1
Stedelijk resultaat in 2009
Rijksgeld per doelstelling
a. er worden drie nieuwe € 250.000 leisureproducten gerealiseerd op gebied van informatievoorziening en evenementen 50% van de bezoekers € 250.000 heeft een positief oordeel over Leeuwarden Waardering rapportcijfer in benchmark 6,6
€ 300.000
Concept MOP Leeuwarden 2005-2009
Outputdoelstelling
Indicator
Stedelijke nulsituatie
Stedelijk resultaat in 2009
Rijksgeld per doelstelling
a. aantal nieuwbouwwoningen per jaar
Nieuwbouw van 520 woningen per jaar
Totaal: € 5.620.000
b. aantal nieuwbouwwoningen in uitleglocaties
Nieuwbouwvan 1500 woningen in de periode 2005-2010
c. aantal nieuwe woningen in bestaand stedelijk gebied
Nieuwbouw van 700 woningen in bestaand stedelijk gebied in de periode 2005-2010
d. aantal vervangende nieuwbouw in bestaand stedelijk gebied
e. aantal gesloopte woningen per jaar
Realisatie van 400 woningen als vervangende nieuwbouw in bestaand stedelijk gebied in de periode 2005-2010 Sloop van 340 woningen in de periode 2005-2010
f. aantal verbeterde particuliere woningen
Verbetering van 100 particuliere woningen
FYSIEK Wonen 1 . Het creëren van een evenwichtiger, concurrerende woningmarkt met een voldoende kwantitatief, kwalitatief en gedifferentieerd aanbod van woningen en woonmilieus en het creëren en/of behouden van een goed woonmilieu voor specifieke doelgroepen van beleid, in het bijzonder lage inkomensgroepen, studenten en ouderen.
Concept MOP Leeuwarden 2005-2009
Outputdoelstelling
Indicator
Stedelijke nulsituatie
Stedelijk resultaat in 2009
Rijksgeld per doelstelling
Gemeente:
De waardering van wijk- en Totaal: dorpsbewoners voor de manier waarop mensen in de eigen woonomgeving met elkaar omgaan blijft voor de hele gemeente behouden op een score van 6,8. Voor Achter de Hoven stijgt de waardering naar 6,4 en voor de Vrijheidswijk stijgt de score naar 6,2 € 4.530.000
Fysiek ruimte voor sociale voorzieningen 1. Bevorderen van een gezonde, veilige en leefbare samenleving door te voorzien in een sociale infrastructuur met voldoende en goede voorzieningen voor opvang, zorgverlening, ontwikkeling en reïntegratie. Een dergelijke infrastructuur dient afgestemd te zijn op de fysieke en economische infrastructuur. Onderhouden en versterken van een kwalitatief hoogwaardig pakket van basisvoorzieningen dat aansluit bij de behoeften van de gebruikers.
a. De waardering van wijk- en dorpsbewoners voor de manier waarop mensen in de eigen woonomgeving met elkaar omgaan
2001:6,8 2003: 6,8 Achter de Hoven: 2001 : 6,4 2003: 6,25 Vrijheidswijk: 2001:5,73 2003: 5,95
b. score voor de kwaliteit van de sociale relaties
2000: 6,2
Voor de hele gemeente wordt de kwaliteit van de sociale relaties behouden op een score van 6,2
Concept MOP Leeuwarden 2005-2009
Outputdoelstelling
Indicator
Stedelijke nulsituatie
Groen 1. Het behoud en ontwikkeling van a. aantal verbeterde de diversiteit aan landschappen in groengebieden de stadsregio Leeuwarden en de relatie van deze landschappen met de stad. Het versterken van de toegankelijkheid en de bereikbaarheid van het landschap rondom de stad Leeuwarden, zodat de identiteit van de landschappen ook daadwerkelijk beleefd kan worden.
Stedelijk resultaat in 2009
Rijksgeld per doelstelling
Er wordt één groengebied Totaal: 1 verbeterd, hetzij middels € 400.000 een kwalitatieve aanpak van het groengebied, hetzij middels het verbeteren van de bereikbaarheid van het groengebied
Bodem 1. De bodemkwaliteit in Leeuwarden is zodanig dat er geen risico's voor de volksgezondheid en het milieu bestaan en er geen stagnatie optreedt in de ontwikkeling van de stad. De bodemsaneringsoperatie is voor 2030 beheersbaar, d.w.z. de milieuhygiënisch urgente locaties zijn gesaneerd en bodemsanering is geen hindermacht meer in de stedelijke ontwikkeling.
a. aantal m2 te saneren verontreinigd oppervlak Aantal m2 gesaneerde verontreinigde grond Aantal m3 gesaneerd verontreinigd grondwater
Er zijn 1036 potentieel verontreinigde locaties per 1 mei 2004 ~
54.000
Totaal:
€1.700.000 33.000 297.000 271.800
Totaal aantal b.p.e.'s
Concept MOP Leeuwarden 2005-2009
Outputdoelstelling
Indicator
Stedelijke nulsituatie
Stedelijk resultaat in 2009
Rijksgeld per doelstelling
53% van de A- en raillijst is gesaneerd per 31-12-2004
Sanering 10 A- en raillijstwoningen gesaneerd, waarmee het percentage gesaneerde woningen van de A- en raillijst op 58 % komt
Totaal: €148.000
Geluid 1. Siluaties waar ernstige a. aantal gesaneerde A- en geluidshinder optreedt worden voor raillijstwoningen 2020 gesaneerd. Nieuwe geluidhindersituaties worden voorkomen.
Luchtkwaliteit Nulambitie, we hebben geen specifieke luchtkwaliteitsproblemen
Energie 1 . Besparen op energie en stimuleren duurzame energieproductie.
a. percentage opwekking van duurzame energie in de totale energieproductie
4 % opwekking van duurzame energie in de totale energieproductie
b. aantal gerealiseerde projecten op het gebied van energiebesparing of duurzame energie
4 gerealiseerde projecten op het gebied van energiebesparing of duurzame energie
Totaal: €150.000
Concept MOP Leeuwarden 2005-2009
Outputdoelstelling
Indicator
Stedelijke nutsituatie
Stedelijk resultaat in 2009
Rijksgeld per doelstelling
Nulmeting in jaar van afronding herstructurering.
in de herstructureringswijken Achter de Hoven en Vrijheidswijk stijgt het percentage burgers dat tevreden is met de openbare ruimte de eerste 5 jaar na afronding van de herstructurering elk jaar met 1%
Totaal: € 3.000.000
3220 klachten in 2003.
Afname van het aantal klachten via de melddesk over de openbare ruimte met 2,5% per jaar
Openbare ruimte 1 . De beoordeling van de fysieke a. af- of toename van het leefomgeving door bewoners neemt percentage burgers dat tevreden toe. is met de openbare ruimte van de eerste 5 jaar na afronding van de herstructurering in de wijken Achter de Hoven en Vrijheidswijk
b. af- of toename van het aantal klachten over de openbare ruimte
Cultuurimpuls 1 . Het verbeteren van de kwaliteit van de leefomgeving door het integraal benutten en borgen van culturele kwaliteiten in de praktijk van de stedelijke vernieuwing, met name in de binnenstad en in beschermde stadsgezichten.
aantal wijken waar fysieke culturele kwaliteiten aantoonbaar en integraal deel uitmaken van de gebiedsontwikkeling, geborgd in lokale planfiguren en beleid.
In 2 wijken zullen fysieke culturele kwaliteiten aantoonbaar en integraal deel uitmaken van de gebiedsontwikkeling, geborgd in lokale planfiguren en beleid.
Totaal: € 700.000
Water- en water-systemen Nulambitie
Concept MOP Leeuwarden 2005-2009
•*•»•»
•• Outputdoelstelling
Indicator
Stedelijke nulsituatie
Stedelijk resultaat in 2009
Rijksgeld per doelstelling
25% van de jaarlijkse bruto toevoeging aan de woningvoorraad zal in binnenstedelijk gebied plaatsvinden
€0,0
Zorgvuldig ruimtegebruik 1. In bestaand stedelijk gebied wordt per saldo de woningvoorraad verdicht.
Percentage jaarlijkse bruto toevoeging aan de woningvoorraad in binnenstedelijk gebied
Concept MOP Leeuwarden 2005-2009
Outputdoelstetling
Indicator
Stedelijke nulsituatie
Stedelijk resultaat in 2009
Rijksgeld per doelstelling
In 2005 verwacht: (inzet van WIN-, oudkomers(SIVoud)-enWEBmiddelen): € 1.989.523 Onbekend na 2005
SOCIAAL, INTEGRATIE EN VEILIGHEID Inburgering en integratie: gedeeld burgerschap 1. Verbetering beheersing Nederlandse taal en kennis van de Nederlandse samenleving onder etnische minderheden
a. Gegevens nieuwkomers volgens de jaarlijkse monitoring inburgering
Ca. 160 nieuwkomers (2004)
2005: alle nieuwkomers volgen een inburgeringstraject 2006 e. v.: onbekend
b. Gegevens oudkomers volgens de jaarlijkse monitoring inburgering
Ca. 130 oudkomers, waarvan 80 bijstandsgerechtigde oudkomers en 50 oudkomers zonder uitkering (2004)
2005: 80 bijstandsgerechtigde oudkomers volgen een duaal traject voor inburgering; 50 oudkomers zonder uitkering volgen trajecten opvoedingsondersteuning en ouderparticipatie 2006 e.v.: onbekend
Jeugd, onderwijs en educatie: geen leerling zonder diploma van school 1 . Voorkomen en verminderen van 1. Aantal (t.o.v. doelgroep a. Aantal deelnemers 2-5 onderwijsachterstanden achterstandsleerlingen) jarigen aan WE is in 2002allochtone en autochtone peuters 2003: 21 5 (=34%) en kleuters dat deelneemt aan voor- en vroegschoolse educatie 2. Het vergroten van het aantal jongeren dat een startkwalificatie behaalt
2. Aantal in te richten schakelklassen
b. Er zijn geen schakelklassen
a. Percentage 2/5-jarigen Inzet VVE- en VSV-middelen: € met achterstandsgewicht dat deelneemt aan VVE zal 5.282.297 in 2009 50% zijn
Afhankelijk van overleg met De VVE-middelen het veld worden pas per auaustus 2006 aan BDU toegevoegd
Concept MOP Leeuwarden 2005-2009
Outputdoelstelling
Indicator
Stedelijke nulsituatie
Stedelijk resultaat in 2009
Rijksgeld per doelstelling
3. Vergroten van het aantal deelnemers aan een educatief traject
3. Aantal (t.o.v. de doelgroep voortijdig schoolverlaters) allochtone en autochtone scholieren dat herplaatst is en alsnog een startkwalificatie behaalt. 4. Aantallen deelnemers aan trajecten VAVO
c.8% van het totaal aantal VSV'ers is in het schooljaar 2002-2003 herplaatst (regionaal)
c. 50 % van het totaal aantal VSV'ers is in 2009 herplaatst (regionaal)
In 2005 verwacht: WEB: €399.251 Onbekend na 2005
d. 100
d. 2005: 100 2006 e.v.: onbekend
Maatschappelijke opvang/vrouwenopvang en verslavingzorg: van de straat en veilig 1. Verbetering van de doorstroming a. Gemiddelde verblijfsduur in de a. Nulmeting nog te verrichten maatschappelijke opvang in de maatschappelijke opvang (MO)
a. 5% kortere verblijfsduur
MO: € 4.774.426
2. Vergroten van de capaciteit in de b. Het aantal plaatsen in de vrouwenopvang (VO) vrouwenopvang
b.30 plaatsen vrouwenopvang 10 plaatsen Asja
b. Registratiesysteem wordt ontwikkeld. Het aantal plaatsen vrouwenopvang en Asja wordt gehandhaafd
V O : € 1.100.234 (exclusief Asja: €454.000)
3. Verbeteren van het bereik van de c. Het aantal afsluitingen van ambulante verslavingszorg (VZ) behandeltrajecten
c. 430 afsluitingen van behandeltrajecten, waarvan: - regulier in overleg: 44% - interne verwijzing: 8% - eenzijdig door de cliënt: 24% - weggebleven zonder bericht: 16% d. Er zijn geen gedeconcentreerde voorzieningen
c. Van minimaal 430 cliënten wordt een behandeltraject afgesloten.
V Z : € 2.049.028 (incl. € 92.000 SIVoud)
d. Minimaal 1 kleinschalige voorziening in Drachten of Sneek of Heerenveen
Deconcentratie uit middelen MO/VO en VZ
4. Deconcentratie van opvangvoorzieningen maatschappelijke opvang
d. Gerealiseerde gedeconcentreerde opvangvoorzieningen
Concept MOP Leeuwarden 2005-2009
Outputdoelstelling
Indicator
Stedelijke nulsituatie
Stedelijk resultaat in 2009
Rijksgeld per doelstelling
1. Aanpak van overgewicht 0-19 jarigen
Het percentage 0-19 jarigen met overgewicht dat via de JGZ wordt opgespoord en voor wie gezondheidsinterventies worden ingezet
Nulmetingen nog te verrichten (begin 2005, periode januarimaart) In het najaar 2004 vindt overleg plaats met de GGD Fryslan en Thuiszorg het Friese Land over de uitwerking van de doelstelling; welke activiteiten hiervoor plaats moeten vinden en wat de nulmeting dient in te houden.
Bij alle kinderen van 0-19 jaar die gezien worden door de JGZ wordt overgewicht opgespoord. Voor minimaal 70% van de kinderen bij wie dreigend overgewicht is gesignaleerd, wordt een interventie ingezet (individueel of collectieve preventieve aanpak)
Totaalbedrag voor aanpak gezondheid 0-55 jarigen: €179.021
2. Aanpak van overgewicht en lichamelijke inactiviteit onder 19-55 jarigen met een lage economische positie
Het aantal gezondheidsinterventies gericht op volwassenen met een lage sociale economische positie
Nulmetingen nog te verrichten (begin 2005, periode januarimaart) In het najaar 2004 vindt overleg plaats met de GGD Fryslan en Thuiszorg het Friese Land over de uitwerking van de doelstelling; welke activiteiten hiervoor plaats moeten vinden en wat de nulmeting dient in te houden.
Doelstelling 19-55 jarigen Voor minimaal 5% van de 19-55 jarigen met een lage sociale economische positie worden interventies ingezet gericht op een gezonde leefstijl met nadruk op overgewicht en lichamelijke inactiviteit. De interventies bestaan uit gezamenlijke en preventieve activiteiten.
Gezond en wel in de stad
Concept MOP Leeuwarden 2005-2009
Outputdoelstelling
Indicator
Stedelijke nulsituatie
Stedelijk resultaat in 2009
Rijksgeld per doelstelling
Veiligheid: naar een veilige samenleving 1 Het verminderen van de criminaliteit gepleegd door volwassen en jeugdige veelplegers
Het percentage jeugdige en volwassen allochtone en autochtone veelplegers waarvoor door een stad nazorg- en/of resocialisatietrajecten worden aangeboden ten opzichte van het totale aantal geregistreerde jeugdige en volwassen veelplegers
aantal minderjarige veelplegers: alle minderjarige 6 (bron: HKS/KLPD 2002), veelplegers komen in waarvan 50% allochtoon traject: 100%
aantal veelplegers: 106 (bron: HKS/KLPD 2002), waarvan 39,2% allochtoon
Het percentage jeugdige en volwassen allochtone en autochtone veelplegers veelplegers waarvoor door een stad nazorg- en/of resocialisatietrajecten wordt afgerond ten opzichte van het totale aantal geregistreerde jeugdige en volwassen veelplegers (in HKS)
€ 90.000 (SlV-oud) € 100.000,-extra middelen veiligheid
jaarlijks wordt aan minimaal 35% van de veelplegers een resocialisatietraject aangeboden
50% van de minderjarige veelplegers rondt het traject af 50% van de meerderjarige veelplegers die een traject krijgt aangeboden, rondt het traject af
Concept MOP Leeuwarden 2005-2009
Outputdoelstelling
Indicator
2" Het verminderen van overlast op straat veroorzaakt door personen, mede door de realisatie van een sluitende aanpak van sociale opvang en hulpverlening gericht op overlastgevende personen
Het percentage volwassen allochtone en autochtone overlastgevende en ordeverstorende dak- en thuislozen waarvoor een nazorgen/of resocialisatietraject wordt aangeboden ten opzichte van het totale aantal geregistreerde volwassen overlastgevende en orderverstorende dak- en thuislozen
Stedelijke nulsituatie
in de periode 1-1-2004 tot 1-52004 zijn 65 tot 70 personen geregistreerd die een proces verbaal in het kader van de Vav-aanpak hebben gekregen en intensieve begeleiding krijgen aangeboden vanuit de verslavingszorg; hiervan is naar schatting 7% van allochtone afkomst. Per 01-01-2005 invoering ReGAS met exacte registratiegegevens. Aandeel van de bevolking op In de binnenstad (44%), de wijkniveau dat aangeeft de Vrijheidswijk (43%) en de OranjewijkATulpenburg (35%) afgelopen 12 maanden in de eigen woonomgeving overlast te ligt het aandeel van de hebben ervaren van bevolking dat in 2003 heeft drugsgebruikers, drugsdealers, aangegeven de afgelopen 12 alcoholisten en/of 'enge' mensen maanden regelmatig tot vaak overlast te hebben ervaren in de eigen woonomgeving van drugsgebruikers, drugdealers, alcoholisten en/of 'enge'mensen' boven de 30%. 't Vliet (27%) en Tjerk Hiddes/Cambuursterhoek (28%) scoren net onder de 30%. Het aandeel van de bevolking dat O-meting wijksignaleringsaangeeft de afgelopen 12 systeem 16% (was in 2001 9%) maanden in de eigen woonomgeving regelmatig en vaak overlast te hebben ervaren van rondhangende jongeren
Stedelijk resultaat in 2009
Rijksgeld per doelstelling
jaarlijks wordt aan 30 Vavers een resocialisatietraject aangeboden; dit betreft 45% van het totaal van overlastgevende en ordeverstorende dak- en thuislozen in het kader van de Vav maatregel
€ 58.000 uit extra veiligheidsmiddelen € 58.000,- uit SIV (oud)
op wijkniveau bedraagt het aandeel van de bevolking dat aangeeft in de eigen woonomgeving regelmatig tot vaak overlast te hebben ervaren van drugsgebruikers, drugsdealers, alcoholisten en/of 'enge' mensen niet meer dan 30%; voor de Binnenstad wordt een percentage van 35% gehanteerd
het aandeel van de bevolking dat aangeeft overlast te ervaren van rondhangende jongeren wordt teruggebracht naar 12%
Concept MOP Leeuwarden 2005-2009
Outputdoelstelling
Indicator
Stedelijke nulsituatie
Het aantal ontwikkelde en in 2004 12 jeugdgroepen, 2 uitgevoerde pva's voor hinderlijke, criminele, 5 overlastgevende en overlastgevende en criminele 5 hinderlijke jeugdgroepen in de wijken
3. Het verbeteren van de aanpak van huiselijk geweld, leidend tot een vermindering van (herhaling van) huiselijk geweld
Stedelijk resultaat in 2009
Rijksgeld per doelstelling
jaarlijks worden alle overlastgevende jeugdgroepen in kaart gebracht en voor iedere categorie wordt een plan van aanpak ontwikkeld en uitgevoerd
a. Aanwezigheid van een convenant/arrangement tussen alle lokale partijen betrokken bij de aanpak van huiselijk geweld
Er is een convenant tussen Vrouwenopvang, gemeente, politie, reclassering, algemeen maatschappelijk werk en bureau Thuisfront
a. reeds gerealiseerd
b. De aanwezigheid van een advies- en meldpunt huiselijk geweld (uiterlijk gereed in 2008)
Er is geen afzonderlijk advies en meldpunt huiselijk geweld
b. mogelijkheden voor het in het leven roepen van een apart advies- en meldpunt voor huiselijk geweld (de frontoffice) worden onderzocht. De backoffice zal dan bestaan uit bestaande h u Ipve r Ie n i ng str u ctu ren Vooreerst wordt aangesloten bij de bestaande structuren en de protocollen opgesteld ten behoeve van het project Thuisfront en de sociale teams
€ 84.900 BDU sociaal plus SIV (oud)
Concept MOP Leeuwarden 2005-2009
Outputdoelstelling
4. Het verminderen van criminali in risicogebieden en in de woonomgeving mede door een gebiedsgerichte aanpak
Indicator
Stedelijke nulsit
Stedelijk resultaat in 2009
c. Het aantal (eerste) meldingen van huiselijk geweld en van herhaling van huiselijk geweld
Begin 2005 zal de nulmeting voor het aantal meldingen beschikbaar komen. In de periode van 1 januari tot en met augustus 2004 zijn er 118 meldingen geregistreerd bij de politie (betreft cijfers van de politie regio Midden-Friesland)
c. Sinds begin 2004 is er een uitgebreide registratie van aangiftes van huiselijk geweld ontwikkeld. Aan de hand van de nulmeting zullen de ambities worden bepaald. Prognoses: 2004: 250 meldingen met 150 doorverwijzingen 2005: 350 meldingen met 210 doorverwijzingen 2006: 450 meldingen met 270 doorverwijzingen 2007: 450 meldingen met 270 doorverwijzingen
Er zijn twee wijken met code a. Gemeente stelt in samenwerking met Rijk een eigen rood (onder 5.0), 8 wijken met meetbare indicator op code geel en 17 wijken met code blauw of groen
Rijksgeld per doelstelling
voor de wijken met code €110.000,rood wordt een plan van Extra middelen aanpak opgesteld en als veiligheid gevolg van de daarin weergegeven maatregelen zijn de scores van de wijken met code rood met minimaal 0,5 punt gestegen in 2009
Concept MOP Leeuwarden 2005-2009
• ** Outputdoelstelling
Indicator
Stedelijke nulsituatie
b. voorstel Leeuwarden: veilig heidsindex
5. Open doelstelling: realisatie van a. Het aantal Antilliaanse een individuele aanpak van jongeren dat in een intensief risicojongeren en hun sociaal traject wordt opgenomen systeem, in eerste instantie gericht op Antilliaanse en allochtone jongeren en jong volwassenen in Leeuwarden, waarbij vermindering van criminaliteit en uitval tot stand komt
Schoo (veiligheid
1/3 van het de Antillianen in Leeuwarden komt voor in het politieregistratiesysteem HKS
Stedelijk resultaat in 2009 de huidige 'code geel wijken' blijven minimaal code geel houden en de huidige 'code groen en blauw wijken' blijven minimaal code groen c.q. blauw houden jaarlijks worden 15 Antilliaanse jongeren in een intensief traject opgenomen van wie 60% (= 9 jongeren) dit traject afrondt
b. Het aantal jongeren dat jaarlijks in het kader van een sluitende aanpak individueel wordt begeleid naar wonen, scholing en werk ter voorkoming van uitval (waarmee de kans op verval in criminaliteit vermindert). Zie ook par. inzake Jeugd&Onderwijs: implementatie zorgmonitor t.b.v. individuele aanpak van probleemleerlingen
In schooljaar 2003/2004 zijn bij de sluitende aanpak Leeuwarden (consultatieteams) 60 12-17 jarigen en 84 18-24 jarigen aangemeld
jaarlijks worden in het kader van een sluitende aanpak 80 jongeren individueel begeleid naar wonen, scholing en werk ter voorkoming van uitval (waarmee de kans op verval in criminaliteit vermindert)
Aanwezigheid van schoolveiligheidsplannen op scholen voor VO
In 2003 en 2004 zijn alle Leeuwarden scholen voor VO geanalyseerd op gebied van veiligheid en maken plannen om problemen aan te pakken
Op alle scholen voor VO zijn de schoolveiligheidsplannen geïmplementeerd
Rijksgeld per doelstelling
€ 270.000 SIV (oud) ingezet voor a, b, e e n d
Concept MOP Leeuwarden 2005-2009
Outputdoelstelling
Indicator
Stedelijke nulsituatie
Stedelijk resultaat in 2009
c. Het aantal minderjarige en 1824 jarige autochtone en allochtone verdachten uitgesplitst naar first-offenders, lichte criminelen en harde kern jongeren neemt af
O-meting, instroomcijfers 2003 van het Openbaar Ministerie: -12-17 jaar 202 rechtbankzaken -18-24 jaar 492 rechtbankzaken (Cijfers geheel Fryslan)
Alle jongeren van 12-17 worden in het casusoverleg besproken en krijgen snel en consequent een maattraject aangeboden m.u.v. Haltzaken en voorgeleidingszaken.
d. In het kader van de sluitende aanpak wordt een contract opgesteld tussen de straf ketenpartners en de lokale partners t.b.v. intensieve samenwerking
Intensief overleg tussen de diverse partners wordt reeds gevoerd.
Het contract tussen de strafketenpartners is reeds opgesteld; het contract tussen de strafketenpartners en de lokale partners wordt opgesteld in 2005, hetgeen betekent dat de begeleidingstrajecten kwalitatief verbeteren en de kans op recidive afneemt.
Aantal stadionverboden (SV) en begeleidingstrajecten risicosupporters met SV. Aantal scholen BO en VO dat door project bezocht wordt t.b.v. preventie.
Project helden rond de Velden en integrale aanpak gemeente, politie, OM en de BVO Cambuur loopt al geruime tijd en aanpak wordt gecontinueerd. Stadionverboden zijn afgenomen van 57 in 1999 naar 7 in 2004.
Het aantal stationverboden zit op gemiddeld 10 per jaar. 50% van de personen met een SV krijgt individuele begeleiding. Alle Leeuwarder scholen voor BO en VO zijn bezocht.
Rijksgeld per doelstelling
Concept MOP Leeuwarden 2005-2009
'* Verklaring bij de door Leeuwarden gehanteerde outputdoelstelling en outputindicator 2: Outputindicator 2 uit "samenwerken aan de krachtige stad": het percentage overlastgevenden dat in maatschappelijke opvang (24 uur per dag beschikbaar in crisissituaties) kan worden geplaatst ten opzichte van het totaal aantal geregistreerde overlastgevenden. De gemeente Leeuwarden wil graag een andere indicator hanteren omdat bij de instroom in de Maatschappelijke Opvang (MO)voorzieningen niet wordt geïndiceerd op de term 'overlastgevende'. Bovendien is het beleid zoveel mogelijk gericht op preventie en nazorg. Vanuit die zienswijze is uitbreiding van capaciteitsplaatsen in Leeuwarden niet het streven. Voorgestelde outputindicatoren 2 voor de gemeente Leeuwarden: zie format
Concept MOP Leeuwarden 2005-2009
Bijlage 5: Literatuurlijst 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. 20. 21. 22. 23. 24. 25. 26. 27. 28. 29. 30. 31. 32. 33. 34. 35. 36.
Leeuwarder visie op 2030, gemeente Leeuwarden, 1999 Meerjarenontwikkelingsprogramma 2000 t/m 2003, gemeente Leeuwarden, mei 2000 Leeuwarden, naar een complete stad; agenda voor een regiovisie, gemeente Leeuwarden, december 2000 Collegeprogramma Werk in uitvoering, 2002 Stadsvisie Varen onder eigen vlag, gemeente Leeuwarden, 2002 Stadsmarketingplan, gemeente Leeuwarden, 2003 Regiovisie Stadsregio Leeuwarden en Westergozone, stadsregiogemeenten, Westergozonegemeenten, provincie en Waterschap, februari 2004 Naar een veiliger samenleving, ministeries van BZK en Justitie, oktober 2002 Jeugd terecht, ministerie van Justitie, januari 2003 Kadernota Integrale Veiligheid, gemeente Leeuwarden, 2000-2004 Evaluatie kadernota Integrale Veiligheid, gemeente Leeuwarden, maart 2004 Jaarprogramma Politie, district Midden Fryslan, 2004 Waterplan 'De blauwe diamant', Gemeente Leeuwarden, 2000. Duurzaamheidplan 'De volgende zet', Gemeente Leeuwarden, 2001. Woonplan 'Optimaal wonen voor iedereen', Gemeente Leeuwarden, 2004. Kaderplan Stedelijke vernieuwing, Gemeente Leeuwarden, 1999. Stadsvisie, 'Varen onder eigen vlag', Gemeente Leeuwarden, 2002 Kantorennota, Gemeente Leeuwarden, 2001. Gemeentelijk Verkeer-en Vervoersplan, Gemeente Leeuwarden, 2003. Groenbeleidsplan, Gemeente Leeuwarden, 1994. Bomenbeleidsplan, Gemeente Leeuwarden, 1999. Beheer Openbare Ruimte in beeld, Gemeente Leeuwarden, 2001. Raamwerk "Sociaal investeren in Achter de Hoven", Gemeente Leeuwarden, 2004. Masterplan woo n service zo nes, Gemeente Leeuwarden, 2004. Lokaal sociaal beleid, gemeente Leeuwarden, 1997 Buurtschool, hoe nu verder. Gemeente Leeuwarden, 2003. Lokaal beleid en strategische wijkaanpak, Gemeente Leeuwarden, 2002. Nota accomodatiebeleid, Gemeente Leeuwarden, 2004. Klimaatplan Leeuwarden 2003-2006, Gemeente Leeuwarden, 2002. Handhaving in de openbare ruimte, Gemeente Leeuwarden, 2003. Werken aan toerisme, Gemeente Leeuwarden, 1998 Regiovisie Maatschappelijke opvang/Vrouwenopvang,, gemeente Leeuwarden, 2002 Regiovisie Ambulante verslavingszorg, , gemeente Leeuwarden, 2002 Uitvoeringsprogramma Regiovisies MO/VO en Verslavingszorg, gemeente Leeuwarden, 2002 Rapportage deconcentratie MO-voorzieningen, , gemeente Leeuwarden, 2002 Gemeentelijke Nota Gezondheidszorg 2004-2007, gemeente Leeuwarden, 2004
Concept MOP Leeuwarden 2005-2009
37. 38. 39. 40. 41. 42. 43. 44. 45. 46. 47. 48. 49.
Uitvoeringsplan Integratie in multicultureel Leeuwarden, gemeente Leeuwarden, 2003 Uitvoering Inburgering 2004, gemeente Leeuwarden Beleidsnota Gemeentelijk Onderwijsachterstandenbeleid 2002-2006, gemeente Leeuwarden Kaderstellende nota VMBO/MBO/HBO/WO (2005), , gemeente Leeuwarden Projectplan Sluitende aanpak voor jongeren 12-23 jaar, gemeente Leeuwarden, 1999 Projectplan Zorgmonitor, gemeente Leeuwarden, 2001 Rapport Zorg- en risicoleerlingen in Leeuwarden, gemeente Leeuwarden, 2001 Beleidsnota Buurtschool en hoe verder? Gemeente Leeuwarden, 2003 Leeuwarden van alle markten thuis, Bedrijfsplan team Economie, 2002 Outputindicatoren in de MOP's, Ministerie van Binnenlandse Zaken, 2004 Beleidskader GSB III, Ministerie van Economische Zaken, 2004 Kerncijfers sociaal-economische ontwikkeling Leeuwarden versus Noord-Nederland en Nederland, Gemeente Leeuwarden, 2004 Strategisch kader wijkaanpak, gemeente Leeuwarden, 1999
Concept MOP Leeuwarden 2005-2009
Bijlage 6 AJB AMHG AMK AMW AMvB APV AWBZ B&W BOA BDU BIRK BLS BOS Bpe BVK BZK CBS CCV CJIB CWI DT EU EZ FIB GCO GGD GGZ Globis GOA GSB GVVP HA HKS
Gebruikte afkortingen
Arrondissementaal justitieel beraad Advies- en meldpunten huiselijk geweld Advies- en meldpunt kindermishandeling Algemeen maatschappelijk werk Algemene Maatregel van Bestuur Algemene Politie Verordening Algemene wet bijzondere ziektekosten Burgemeester en Wethouders Bijzondere opsporingambtenaar Brede doeluitkering Beleidsregeling Subsidies Budget Investeringen Ruimtelijke Kwaliteit Besluit locatiegebonden subsidies Buurt, Onderwijs, Sport Bodemsaneringsprestatie-eenheid Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Centraal Bureau voor de Statistiek Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid Centraal Justitieel Incasso Bureau Centrum voor Werk en Inkomen Digitaal Trapveld Europese Unie Economische Zaken Financieel Instrumentarium Bedrijventerreinen Gemeenschappelijk Centrum voor Onderwijsbegeleiding Gemeentelijke Gezondheidsdienst Vereniging Geestelijke Gezondheidszorg Nederland Geografisch landelijk overheids bodeminformatiesysteem Gemeentelijk Onderwijsachterstandenbeleid Grotestede n be Ie id Gemeentelijk Verkeers- en Vervoersplan Hoofdlijnenakkoord Herkenningssysteem Concept MOP Leeuwarden 2005-2009
IBO ICES ILG IPO ISD ISV JGZ JIB KCGS KLPD LNV MBI MCL MKB MO MOP NAP NWO OCW OM PG PV R&D RDMZ RFV RIVM RMC RMC ROC SGR SIV SMART Stip SZW
Interdepartementaal Beleidsonderzoek Interdepartementale Commissie Economische Structuur Investeringsbudget Landelijk gebied Interprovinciaal overleg Inrichting stelselmatige dader Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing Jeugdgezondheidszorg Justitie in de buurt Kenniscentrum Grote Steden Korps landelijke politiediensten Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit Monitor Bedrijven en Instellingen Medisch Centrum Leeuwarden Midden en kleinbedrijf Maatschappelijke opvang Meerjaren Ontwikkelingsprogramma Nationaal Actieprogramma elektronische snelwegen Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Openbaar Ministerie Procureur-Generaal Proces Verbaal Research and development Rijksdienst voor de Monumentenzorg Raad voor de Financiële Verhoudingen Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu Regionaal Meld- en Coördinatiepunt voortijdig schoolverlaters Regionaal meld- en coördinatiepunt vroegtijdig schoolverlaten Regionaal opleidingencentrum Structuurschema Groene Ruimte Bijdrageregeling Sociale Integratie en Veiligheid Specifiek, meetbaar, Acceptabel, Realistisch, Tijdgebonden en Beïnvloedbaar Stedelijk innovatieprogramma Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Concept MOP Leeuwarden 2005-2009
TIPP UvW V en l VenW VNG VO VROM VVE WK VWS VZ WEB WGR+ WOZ WSDV WVG WWB
Tender Investeringsprogramma's provincies Unie van Waterschappen Vreemdelingenzaken en Integratie Verkeer en Waterstaat Vereniging van Nederlandse Gemeenten Vrouwenopvang Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer Voor- en vroegschoolse educatie Vereniging van Kamers van Koophandel Volksgezondheid, Welzijn en Sport Verslavingszorg Wet educatie en beroepsonderwijs Wet gemeenschappelijke regelingen Wet waardering onroerende zaken Wet op de stads- en dorpsvernieuwing Wet Voorzieningen Gehandicapten Wet werk en bijstand
Concept MOP Leeuwarden 2005-2009