Zwolle
inzet
1 5 NOV2004 College van Burgemeester en Wethouders Bestuursadvisering
Het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties T.a.v. de Minister voor Bestuurlijke vernieuwing en Koninkrijksrelaties, dhr. Th. C. de Graaf Postbus 20011 2500 EA DEN HAAG
Behandeld door
C.J.
Datum Onderwerp
11 november 2004 Aanbieding MOP Zwolle 2005 -2009
Hanzeallee 2 Postbus 10007 8000 GA Zwolle Telefoon (038) 498 28 80
[email protected] www.zwolle.nl
Praamstra
Geachte heer De Graaf, Hierbij hebben wij het genoegen u het Zwolse Meerjaren Ontwikkelings Programma 2005 -2009 aan te bieden, conform het proces van indienen zoals beschreven in de uitwerking van het stelsel Grotestedenbeleid 2005 -2009 (GSB III). Zoals wij reeds in de voorgaande aanbiedingsbrief van het concept MOP hebben vermeld is het Zwolse MOP het resultaat van een intensief traject met burgers en raad over de koers en prioriteiten van de gemeente Zwolle voor de komende 5 jaren. Dit staat beschreven in deel A ('de kracht van Zwolle'). Wij hebben daarbij een nadrukkelijke verbinding aangebracht met het rijkskader Grotestedenbeleid. De uitwerking hiervan is op basis van 39 beoogde resultaten op de outputindicatoren verwerkt in deel B. Beide delen (A en B) zijn bij deze brief gesloten. Op dinsdag 9 november heeft de gemeenteraad van Zwolle unaniem haar goedkeuring verleend aan het MOP 2005 -2009 deel A en B. Tevens heeft de raad daarbij kennis genomen van het GSB convenant (2005 -2009) met de Provincie Overijssel en Zwolle Kampen Netwerkstad (bijgesloten als bijlage 3 in deel B). Wij hebben op basis van de zgn. bespreekpunten ons MOP aangepast, mede naar aanleiding van het gevoerde ambtelijk overleg op 22 september. Ook zijn de zgn. bijlagen 3 en 4 van de nota 'Samenwerken aan de krachtige stad" ingevuld en bijgevoegd in het MOP deel B. Tot slot wil ik nog het volgende onder uw aandacht brengen. In de brief van 2 november inzake basisindicatoren en aanvullende informatie wordt het verzoek gedaan om een advies- en steunpunt huiselijk geweld op te richten voor 1 januari 2006. Wij willen meewerken aan dit verzoek (en hebben dit ook nog aangepast in ons MOP), maar maken daarbij wel het voorbehoud zoals we dat ook hebben gedaan in de aanvraag ingediend bij VWS op basis van de Tijdelijke stimuleringsregeling advies- en steunpunten huiselijk geweld.
Op opdrachten die door gemeente Zwolle worden verstrekt, zijn de algemene inkoopvoorwaarden van gemeente Zwolle van toepassing, gedeponeerd bij KvK Zwolle onder nummer 3132.
inzet
Datum
11 november 2004
Wij hebben de machtiging van de gemeenteraad van Zwolle eventuele aanpassingen na de rijksbrede beoordeling te verrichten. Derhalve spreken we de wens en verwachting uit om nu snel tot definitieve besluitvorming over te gaan en het convenant in februari 2005 te kunnen ondertekenen.
Hoogachtend, Buroefneester en wethouders van Zwolle,
gemeester,
Drs. O. Dijkstra, secretaris
c.c. de provincie Overijssel Zwolle-Kampen Netwerkstad
2/2 Op opdrachten die door gemeente Zwolle worden verstrekt, zijn de algemene inkoopvoofwaarden van gemeente Zwolle van toepassing, gedeponeerd bij KvK Zwolle onder nummer 3132.
Zwolle
toekomst
Zwolle
De kracht van Zwolle Meerjaren Ontwikkelings Programma (MOP) 2005-2009
Zwolle
De kracht van Zwolle
Meerjaren Ontwikkelings Programma (MOP) 2005 - 2009
14 oktober 2004
Zwolle
Voorwoord Hierbij presenteert de Gemeente Zwolle het nieuwe Meerjaren Ontwikkelings Programma (MOP) voor de periode 2005-2009. Deze periode zal vooral in het teken staan van groei met behoud van onze unieke kwaliteiten Zwolle is een centrumstad met een groot verzorgingsgebied. De afgelopen jaren heeft Zwolle, mede onder invloed van rijks- en provinciaal beleid een belangrijke regionale opvangfunctie voor wonen, werken en voorzieningen vervuld. Die functie hebben we en zullen we ook blijven houden. Daarbij willen we, onder de voortdurende druk om als regionale centrumstad goed te blijven presteren, (nog) meer gebruik kunnen maken van onze potenties met inschakeling, meer dan tot nu toe, van onze natuurlijke partners in stad en regio. We hebben in de voorbereiding op dit MOP onderzocht hoe we als stad ons in de volle breedte kunnen profileren om zodoende zichtbaarder te worden in wat we willen zijn en bereiken. Tegelijkertijd hebben we benoemd wat we willen houden, welke waarden ons lief zijn. Want we willen niet uit het oog te verliezen waar we nu staan, en wat we bereikt hebben met z'n allen. Hoe zijn we te werk gegaan? •
Een identiteitsstudie laten schrijven door het Verwey-Jonker instituut - Moment, opname voor een stadsfoto-. Beelden van de Zwolse identiteit (april 2003).
•
In 2003 op grond van bovengenoemd rapport een omvangrijk stadsdebat georganiseerd over de toekomst van Zwolle, dat geresulteerd heeft in het rapport 'Uitgesproken'. In februari 2004 zijn de conclusies van het stadsdebat overgenomen door de raad als richtinggevende kaders voor het MOP en structuurplan.
•
Op basis van een aantal beleidsvisies en bovengenoemde rapporten is er een SWOTanalyse gemaakt die is besproken en aangescherpt in een 3-tal (afzondertijke)sessies met gemeenteraad, college van B&W en directieteam/e-managers.
•
Deze sessies hebben 6 prioriteiten opgeleverd waar Zwolle de komende jaren absoluut werk van wil maken. Keuzes maken en niet alles uitsmeren was daarbij het uitgangspunt;
•
De prioriteiten zijn vervolgens naast de GSB-kaders gelegd.
De uitkomst van deze exercitie is, kort samengevat, dat we willen doorgroeien en ontwikkelen, maar met behoud van onze kwaliteiten. "Groei met behoud van onze kwaliteiten" is dan ook te beschouwen als de rode draad die loopt door het Meerjaren Ontwikkelingsprogramma 2005-2009. Want of het nu gaat om de verdere ontwikkeling van de binnenstad, de versterking van de lokale economie of om het verder vormgeven van het voorzieningenniveau, belangrijk is dat we al het nieuwe dat we willen inbrengen zoveel mogelijk integreren in het goede dat er al is. We moeten dus investeren in duurzaamheid. Om zodoende te bereiken wat we met elkaar voor ogen hebben: een krachtige stad in balans. Met een belangrijke regionale functie op het terrein van wonen, vervoer en transport, zakelijke en maatschappelijke dienstverlening, (kennis)economie, cultuur en toerisme. Zwolle wil samen met haar partners werken aan de stad met durf, passie en inzicht. H.J. Meijer Burgemeester van Zwolle Oktober 2004
Inhoudsopgave Voorwoord inhoudsopgave Leeswijzer
1. De kop op het MOP 1.1 Inleiding
pagina 1
1.2 SWOT-analyse 1.3 De uitkomsten vertaald naar prioriteiten
pagina 4 pagina 7
2. Focus op zes prioriteiten 2.1 Inleiding
pagina 10
2.2 ledereen doet mee
pagina 11
2.3 Binden en activeren van jongeren
pagina 22
2.4 Beleef de Binnenstad
pagina 27
2.5 Vitaliseren van de economie
pagina 34
2.6 Verstede lij kingsopgave waarmaken
pagina 45
2.7 Zwolle cultureel
pagina 53
2.8 Integraal veiligheidsbeleid
pagina 56
3. Realisatievermogen versterken
pagina 63
4. Financiële paragraaf
pagina 64
MOP: Deel B: separate bijlage
LEESWIJZER Voor u ligt het Meerjaren Ontwikkelings Programma (MOP) 2005 -2009. Dit programma bestaat uit 2 delen. In de hoofdtekst (deel A) van ongeveer 70 pagina's wordt het MOP van de gemeente Zwolle voor de komende 5 jaren beschreven. In deel B wordt uitwerking gegeven aan 39 outputindicatoren waarover het Rijk met Zwolle afspraken gaat vastleggen. De lezer die zich wil beperken tot de hoofdlijnen kan volstaan met het lezen van deel A. Hoofdstuk 1 bevat in de inleiding (paragraaf 1.1) een beschrijving van de staat van de stad en in paragraaf 1.2 een beknopte weergave van de uitkomsten van de SWOT-analyse. In paragraaf 1.3 zijn de uitkomsten van de SWOT-analyse vertaald naar de prioriteiten waar het de komende jaren om moet gaan in Zwolle. Hoofdstuk 2 bevat de uitwerking van de 6 prioriteiten waarbij zoveel als mogelijk middels een uniforme opbouw wordt ingegaan op de probleem schets/uitdaging en reikwijdte van de prioriteit, de (abstracte) doelstellingen en de vertaling naar de bestaande begrotingsprogramma's. Vervolgens wordt zo 'SMART-t' (Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch, Tijdgebonden en Beïnvloedbaar) aangegeven per prioriteit welke prestaties in de komende 5 jaren geleverd zullen worden. In speciale kaders binnen de tekst zijn ook de landelijke GSB outputdoelstellingen en indicatoren hierbij vermeld. Vanwege de specifieke aanpak van het veiligheidsbeleid en GSB-rijksdoelstellingen is het thema veiligheid in hoofdstuk ook nader uitgewerkt. Tot slot is per prioriteit aangegeven welke strategie zal worden gevolgd en welke partners we onderscheiden in het proces om de resultaten te realiseren. Hoofdstuk 3 beschrijft hoe we ons realisatievermogen kunnen versterken door het beter benutten van onze partners (de krachten) in onze stad. Hoofdstuk 4 bevat de financiële paragraaf waarbij per BDU: sociaal, integratie en veiligheid; fysiek; en economie is weergeven hoe we de GSB-middelen van het Rijk gaan inzetten op de prioriteiten. Deel B (prioriteiten sluiten aan bij GSB-kader) bevat een uitwerking van de 39 outputindicatoren op de GSB outputdoelstelling.
De kracht van Zwolle
1. De kop op het Mop 1.1 INLEIDING Fwolle
is een stad met een aantal bijzondere en waardevolle potenties. De prachtige
.historische binnenstad. De vanouds strategische geografische ligging. De daarmee verbonden evenwichtig opgebouwde en goed ontwikkelde economie. Het aantrekkelijke groene buitengebied rondom Zwolle. De verzorgingsfunctie voor de wijde regio van tussen een half en 1 miljoen mensen. Daarbij zijn van belang de diensteneconomie, het onderwijs en de gezondheidszorg. Dit alles heeft meegebracht dat Zwolle een goede uitgangspositie heeft. Over het algemeen is Zwolle een stad waar het prettig wonen, werken en recreëren is. Door de regionale centrumfunctie, mede onder invloed van rijks- en provinciaal beleid, heeft Zwolle de afgelopen jaren een schaalsprong gemaakt. Dit heeft een grote druk meegebracht. Om de stad in de balans te houden die inwoners en regio verwachten van Zwolle, kan niet worden volstaan met uitbreiden en groot onderhoud. Van Zwolle wordt meer verwacht en dat is ook de ambitie van het stadsbestuur. Er staan vele plannen aan de vooravond van uitvoering of ze zijn in ontwikkeling zoals: ontwikkelingsprogramma Binnenstad, Grote Podium Accommodatie (GPA), Kamperpoort (en Ijsselhallen), Schaepmanterrein, FC Zwolle stadion, VMBO, Isala klinieken, Voorsterpoort en Hessenpoort, Stadshagen l en II, Park de Weezenlanden, bereikbaarheid (Ceintuurbaan, Hoofdinfrastructuur Stadshagen, Hanzelijn) . De stad is gegroeid en om die groei bij te houden (balans) zullen forse investeringen moeten plaatsvinden. Maar er moeten ook prioriteiten worden gesteld in de bestaande stad en in zijn relaties naar de regio en de landsdelen samen met provincie en rijk. Dat betreft dan het totale pallet van de fysieke, sociale, economische en culturele structuur. De inwoners van Zwolle zijn positief over hun stad (Verwey-jonker rapport, 2003). Zwollenaren koesteren hun stad en zijn bereid zich als vrijwilliger in te zetten. Het wijkgevoel wordt nadrukkelijk ervaren. De binnenstad is er voor het vertier (winkelen, horeca, cultuur, evenementen), maar het dagelijkse leven speelt zich in de wijken af, waar we boodschappen doen, samenhang vinden, elkaar ontmoeten en terecht kunnen voor primaire voorzieningen. De mooie binnenstad, de rust, ruimte en het groen in de stad, de voorzieningen (o.a. onderwijs en zorg), de goede werkgelegenheid, het aantrekkelijke buitengebied met de recreatiemogelijkheden in de omgeving, de centrale ligging zowel ten opzichte van het Noorden als de Randstad, de goede verbindingen per spoor en weg en dat alles op een overzichtelijke schaal, maken van Zwolle een prettige stad om te wonen. De uitdaging is om de genoemde kwalificaties vast te houden in relatie tot groei van de stad de komende jaren. Onderwijs (ROC, Windesheim/VU), gezondheidszorg (Issala klinieken), welzijn ontwikkelden zich de afgelopen jaren fors. De opvang van deze groei is binnen de bestaande stad via vrijkomende ruimte, uitbreiding bestaande locaties en stadsreconsUuctie tot stand gekomen. Na deze periode van de opvang van de groei is er nu vraag naar reallocatie van de voorzieningen en van consolidatie. Dit wordt mede ingegeven door de schaalvergroting in de onderwijssfeer via samenwerking en fusies en de ketenbenadering in de welzijnssector en de gezondheidssector. Deze reallocatie vraagt de komende jaren forse investeringen in nieuwe meer geconcentreerde locaties en de daarbij behorende infrastructuur en openbaar gebied. (Deltion, Landstede, Windesheim, VMBO, Isala, zorgboulevard e.d.)
De kracht van Zwolle
Zwolle vormt de economische motor van de regio (regionale werkgelegenheidsfunctie) en deze motor heeft het de afgelopen jaren goed gedaan. Door de ligging en positie in het nationale vervoersnetwerk vervult de stad een scharnierfunctie tussen West- en Noordoost-Nederland. De grote nationale transportassen kruisen elkaar hier: de Ijssel als noord-zuid vaarroute, de A28 en A50, de railverbindingen tussen de Randstad, Noord-Nederland en het noorden van Duitsland, waaronder de (nog aan te leggen) Hanzelijn, en tussen Zuid- en Noord-Nederland. De combinatie met een uitstekend woonklimaat en goed gepositioneerde bedrijventerreinen heeft de afgelopen jaren gezorgd voor een ongekende economische dynamiek. Zwolle is één van de economisch meest vitale centrumsteden van Nederland (2B plaats na Den Boschbureau Louter 2003). Deze dynamiek heeft er toe geleid dat Zwolle fors heeft geïnvesteerd de ontwikkeling van Hessenpoort voor m.n. grotere kavels. Het areaal uitgeefbare terreinen voor kleinere kavels is op een punt gekomen dat er in de komende MOP periode, bij een oplevende economie, snel voor een nieuwe lokatie gekozen moet worden omdat er anders een knelpunt gaat ontstaan die ongewenst is! Ook is door de toegenomen economische dynamiek de belasting op ons wegennet groot geworden. In een aantal gevallen leidend tot stagnatie. Een gebrek aan oude gebouwen, regelgeving van de gemeentelijk overheid en onvoldoende aandacht heeft ertoe geleid dat stadseconomie een onderbelicht issue is. Zowel in de nieuwbouw Stadshagen als bij stadsreconstructie is er nauwelijks aandacht geweest voor een diversiteit van behoefte aan werkplekken. Het culturele leven van Zwolle heeft een sterke impuls gekregen door diverse initiatieven uit de samenleving. Knelpunt is de achterblijvende infrastructuur en het gebrek aan geschikte accommodaties, zowel voor de grootschalige podiumkunst, galeries e.d. als voor startende kunstenaars. De beperkte aandacht van het rijk voor deze belangrijke regiofunctie noopt tot gezamenlijk optreden van provincie en gemeente om een deef van de achterstand weg in te halen. Zwolle is een jonge stad, de opleidingsinstituten trekken vele jongeren, die naast studeren willen uitgaan, wonen, bijverdienen en later willen werken, een bedrijfje willen starten etc. De vitaliteit van de stad is erbij gebaat deze jongeren te binden. Dat heeft gevolgen voor huisvesting, uitgaansmogelijkheden en werk. De stad heeft weinig mogelijkheden via oudere gebouwen ruimte te bieden aan initiatieven vanuit de jeugd, die mans genoeg is zelf te bepalen wat ze wil. De groei heeft ook zijn effecten op duurzaamheid en leefbaarheid. Het drukkere gebruik van de openbare ruimte, of het nu de binnenstad is of de wegen, heeft effect op hinder (geluid, lucht en sociaal) en veiligheid (verkeer en geweld). Dit vraagt om investeren in verkeersmaatregelen, aanpassen infrastructuur, inrichting openbaar gebied (w.o. parken), maar ook in de sociale structuur en veiligheidsprogramma's. Speciaal aandachtspunt is de zorg voor de specifieke doelgroepen die manifest aanwezig kunnen zijn in het straatbeeld van verslaafden, mensen met psychische en sociate problemen en in combinatie dak- en thuisloos zijn. Deze grote stadsproblematiek vraagt om stevige maatregelen gericht op hulp en regulering, een balans tussen persoonlijk en publiek belang, waarbij Zwolle ook een regiefunctie vervult. De kwaliteit van wonen, werken en leven in Zwolle wordt in hoge mate medebepaald door het niveau van veiligheid. Veiligheid geldt in Zwolle als basisvoorziening: voor ontwikkeling, welbevinden en omgang. Het tegengaan van (jeugd)criminaliteit door bijvoorbeeld veelplegers, van overlast door probleemjongeren en dak- en thuislozen, van onveiligheidbeleving bij de
De kracht van Zwolle
Zwolse burger en het verkleinen van de kans op onveiligheid door ongelukken staan daarbij voorop. Het jaarlijkse Veiligheidsbeeld geeft aan hoe onze stad ervoor staat: Zwolle doet het in vergelijking met andere steden niet slecht als het gaat om veiligheid. Dat willen we zo houden. Een goede veiligheidsbeleving in alle Zwolse wijken maar ook bij de bezoekers van onze stad, inzet op de Binnenstad samen met politie en de ondernemers, en ieders bijdrage aan nauwe samenwerking bij problemen en risico's staan daarbij voorop. Voorkomen is beter dan genezen. De groei van de voorzieningen, werk en wonen heeft ook zijn gevolgen voor het bestaande wegennet (m.n. ceintuurbaan en A28). De bereikbaarheid van Zwolle voor de regio en de bereikbaarheid van de binnenstad staan onder druk. De komende jaren moet fors geïnvesteerd worden om de bereikbaarheid voor zowel regio als eigen inwoners op peil te houden. Toekomst Het is voor de stad en de regio van belang dat gezamenlijk de regionale centrumpositie die in de afgelopen jaren is opgebouwd, versterkt wordt. Zwolle wil de komende periode de regionale opvangfunctie blijven vervullen. In samenwerking met de provincie ontwikkelt Zwolle zich met netwerkstadpartner Kampen tot een veelzijdig regionaal en landsdelig centrum voor Noord en Oost Nederland. Dit betekent een fors ontwikkelingprogramma voor zowel wonen, werken en voorzieningen. Maar de bestaande kwaliteiten van Zwolle zijn ook groot. Er is een grote potentie. Zwolle wil de komende jaren ook gaan investeren in het beter 'vermarkten' van die kwaliteiten via stadsmarketing, toerisme en promotie. Zwolle kiest daarbij voor de groei van binnen uit, het investeren in de bestaande stad en voor de uitleg. Zowel het draagvlak van de bestaande stad, de omvang van het programma en de aard van de vraag noopt tot deze dubbele strategie. De uitleg zal mede de investeringen in de bestaande stad en met name de binnenstad moeten betalen. Dat betekent een dubbele opgave: namelijk enerzijds een forse inbreidingsopgave met gezien de problematiek een lange doorlooptijd en anderzijds een uitbreidingsopgave waar na Stadshagen en Hessenpoort en De Marslanden nieuwe ruimte gevonden moet worden. Hoewel niet nieuw geven de plattelandsontwikkeling en het waterbeleid nieuwe mogelijkheden om stad en land te verbinden en tot meerwaarde te komen. Deze mogelijkheden gaan we uitnutten.
De kracht van Zwolle
1.2 SWOT ANALYSE Op basis van een aantal beleidsvisies, de identiteitsstudie Verwey-Jonker - Moment, opname voor een stadsfoto- en de conclusies van het stadsdebat ("Uitgesproken") is er een SWOTanalyse gemaakt die is besproken en aangescherpt in een 3-tal (afzonderlijke) sessies met gemeenteraad, college van B&W en directieteam/e-managers. In deze paragraaf wordt de SWOT-analyse beknopt weergegeven, op basis waarvan keuzes zijn gemaakt en de prioriteiten voor de komende 5 jaren zijn beschreven. De welvaart en ontplooiingskansen van Zwolle Wat opvalt is de sterke sociaal-economische positie van Zwolle, met name door haar gunstige ligging, in vergelijking met andere steden. De economische vitaliteit van Zwolle is zeer hoog te noemen. Het percentage lage inkomens ligt ruim onder het gemiddelde van de 40 steden (Nyfer). De werkloosheid is aan het stijgen maar nog relatief laag te noemen, de werkgelegenheidsgroei zal naar verwachting enigszins gaan afvlakken. Ondanks de aanwezigheid van grote aantallen MBO- en HBO-studenten slaagt Zwolle er niet in een aantrekkelijk klimaat voor jongeren te creëren. Het ontbreekt aan een dynamisch, energiek en creatief klimaat, is de klacht van velen. Ook het cultureel klimaat is onder het gewenste niveau. Wellicht wordt dit mede veroorzaakt door het ontbreken van beeldbepalende voortrekkende partners en individuen in de stad. De binding tussen bedrijfsleven, onderwijs en overheid is ook niet sterk ontwikkeld. Dit terwijl de ontwikkelingen positief en kansrijk zijn in het onderwijs (Zwols model en Windesheim) en de gezondheidszorg (Isala). De groei in dienstverlening (kantore n netwerk en grootschalige bedrijvigheid) is kansrijk. Evenals de mogelijkheden in het toerisme; met name het winkel- en horecapotentieel van de binnenstad, evenementen en het aantrekkelijke historische karakter van de stad.. Ondanks de beoordeling dat Zwolle een knikkerpotje is waar welhaast vanzelf de knikkers naar toe komen rollen, vragen de bestuurders, managers en inwoners van Zwolle om meer alertheid op de ontwikkelingen om Zwolle heen. Daarbij is het van belang onderwijs en gezondheidszorg meer vanuit economische principes te benaderen. Meer samenwerking te realiseren tussen instellingen in de zorg en onderwijs. Beter te plannen met het benutten van voorzieningen in de stad. En ook, het zo noodzakelijke netwerk van instituties beter onderhouden. Op lokaal, maar ook op provinciaal en nationaal niveau. Jongeren zijn van levensbelang voor de stad. We moeten de aantrekkingskracht vergroten in de keten studeren - wonen - werken. Marktpositie De sterke punten van Zwolle zijn logistiek, zakelijke dienstverlening, onderwijs, zorg, openbaar bestuur en detailhandel. Zwolle heeft een sterk MKB. Over het algemeen kan worden gesteld dat het vestigingsklimaat in Zwolle goed is. Zwakke punten zijn het startersklimaat, op termijn de beschikbaarheid van kleinere kavels, ICTinfrastructuur, onvoldoende aantrekkingskracht op hoofdkantoren van bedrijven. Zwolle is nu nog teveel een filialenstad. Kansrijke ontwikkelingen liggen rond de Hanzelijn, doorgaande, opgaande (maar wel afvlakkende) lijn werkgelegenheidsgroei, de binnenstad als koop- en toeristisch centrum, de toenemende concentratie van onderwijs, zorg en dienstverlening. Zwolle moet de komende jaren werken aan een meer onderscheidend uniek profiel, alsmede het ondernemend en innovatief vermogen. Nogmaals, het weglekken van goed opgeleide studenten is hier, voor wat betreft het laatste punt debet aan. Er zijn onvoldoende onderscheidende voorzieningen in de binnenstad (winkels, vrije tijd, cultureel, overnachtingaccommodatie) aanwezig om het toeristisch potentieel van Zwolle goed te benutten.
De kracht van Zwolle
Om de bestaande sterke positie vast te houden zal Zwolle goed moeten inspelen op externe ontwikkelingen: verschuivingen in de internationale concurrentieverhoudingen en ICT bedreigen de geografisch-economische sterke positie. Dus aandacht voor strategie en prioriteitsstelling. Ondanks de benuttingsmaatregelen op de A-28 is kans op congestie in en rondom de stad levensgroot aanwezig. Ondanks het feit dat de marktpositie van Zwolle in positieve zin doorslaat, zijn de volgende noties genoemd in de SWOT-analyse: Meer prioriteren; meer integraliteit in beleid; alert reageren op omgeving (ook acquistie), houdt de stad bereikbaar, toeristische organisatiestructuur is voor verbetering vatbaar. Creëer meer netwerken om de samenwerking te optimaliseren (organisatie, bestuur, externen). Nut de stad uit! Ontwikkel het instrument city marketing en stadsmarketing samen met de Zwolse ondernemers. Omgevingskwaliteit De kracht van Zwolle is de prachtig historische binnenstad, de aanwezigheid van het water (Ijssel, Vecht, grachten, Zwarte Water) de soepele overgang van stad naar het gevarieerde buitengebied, die veel recreatieve/toeristische mogelijkheden biedt. Focussen we in op m.n. ontwikkelingen op het gebied van wonen, dan kan worden gezegd dat Zwolle op dat gebied onvoldoende bijdraagt aan het behoud van een goede uitgangspositie voor de omgevingskwaliteit: Te weinig onderscheidende aantrekkelijke nieuwbouw; een tekort aan echt centrum-stedelijke woningen (dichtbij stedelijke voorzieningen). Tot slot zijn de fysieke verbindingen van binnenstad - buitenwijken sociaal onveilig. Als bedreigend wordt ervaren: het dichtslibben van de belangrijke doorstroomwegen, verlies aantrekkelijke woonpositie door teveel eentonigheid en middelmaat. Ook de dreigende verloedering van het buitengebied is een punt van zorg. Als kansrijk wordt gezien een onderscheidend woningbouwprogramma, nieuw imago en nieuwe (leisure) voorzieningen. Ook de ontwikkeling van de netwerkstad (met Kampen) biedt m.n. mogelijkheden door het sterker positioneren met het element water. De binnenstad als aanjager van ontwikkelingen. Zaken die Zwolle nu al goed oppakt (en behouden moeten worden) zijn: beheer en onderhoud en herstelprogramma's versterken nu al veel van de cultuurhistorische en groene kenmerken van Zwolle. Ontwikkelingen netwerkstad Zwolle-Kampen, dit biedt (beperkte) mogelijkheden om groei optimaal te accommoderen (woningen, bedrijventerreinen, toerisme). Inbreidingsmogelijkheden worden benut. De veiligheidprogramma's in de wijken zijn integraal, doordacht en tonen betrokkenheid van de de burgers. Waar we werk van moeten maken: krachtige aanpak van inbreiding; dat moeten we echt goed gaan organiseren. De spanning met de groene vingerstructuur is evident. Daarom ook kiezen voor hoogte. Hiermee moeten we een slag maken om vooral de zgn. verloedering van ons buitengebied te voorkomen. De groene infrastructuur is minstens zo belangrijk in de stad en omgeving. Ondanks de enigszins afnemende middelen voor beheer en onderhoud toch zorg dragen voor handhaven en waar mogelijk verbeteren van de kwaliteit. Snelheid in ontwikkeling voorzieningen nastreven. Bestemmingsplannen actueel maken. Ontwikkelingsvisie buitengebied maken. Aandacht voor achterstand in wegenonderhoud en groenbeheer. Veiligheid verankeren in beleid. Leefklimaat Wanneer we het leefklimaat van Zwolle beschouwen valt vooral de goede balans op tussen enerzijds de kwaliteit van de stad (goede voorzieningen, sociale binding), terwijl van een echt grootstedelijke problematiek geen sprake is. Zwolle wordt ervaren als een goede woonstad: groen, rustig en veilig met een relatief jonge bevolkingsopbouw. Zwolle wordt op die manier
De kracht van Zwolle
gewaardeerd, anderzijds geldt Zwolle ook als een 'brave' stad: weinig multiculturele dynamiek, tot basisniveau beperkt cultureel klimaat, weinig voeling met nieuwe jongerencultuur, introvert. Daarmee is Zwolle, en het is al eerder gezegd, een weinig aantrekkelijke stad voor mensen (jongeren) die wat meer dynamiek verwachten van een stedelijke omgeving. De sociale balans in de oude stadswijken is nog een punt van zorg, ondanks inmiddels ingezette acties. De mogelijkheid is aanwezig dat indien Zwolle niet bijstuurt in het huidige beeld van 'brave stad', dit alleen nog maar sterker zal worden, mede door de toenemende vergrijzing. De groei van de stad moet worden benut om meer voorzieningen voor inwoners te realiseren die bijdragen aan een meer dynamisch karakter. Met name het bestuur en raad hebben het gevoel dat de overheid de inwoners en partners meer verantwoordelijkheid voor het leefklimaat moet geven. Dat is nu onvoldoende ontwikkeld. Er wordt teveel geleund op het oplossend vermogen van de lokale overheid. De burger zou meer moeten optreden als producent van haar eigen welzijn. Het wijkgericht (o.a. Holterbroek) werken moet dan ook meer die kant op, het zelforganiserend vermogen versterken. Het sociaal beleid mag ook meer integraal worden opgepakt. De overheid moet zorgen dat ondanks afnemende financiële middelen toch voldoende faciliteiten worden geboden voor veiligheidsbeleving, zorg en welzijn, middels samenhang, allocatie en bereikbaarheid. Daarbij gebruik maken van partners. Het evenementenbeleid is een belangrijk verbeterpunt voor de komende tijd. Nu komt dat nog onvoldoende uit de verf.
De kracht van Zwolle
1.3. DE UITKOMSTEN VERTAALD NAAR PRIORITEITEN Zoals hierboven is weergegeven heeft het college van B&W samen met raad en management mede op basis van noties van de Zwolse bevolking gedebatteerd over de staat van de stad en de toekomst van Zwolle. En heeft daarbij uiteindelijk haar prioriteiten bepaald. Omdat we niet alles tegelijk kunnen doen. Omdat we van mening zijn dat prioriteren beter is dan uitsmeren, zijn er 6 prioriteiten gedefinieerd. Maar er is ook afgesproken dat de thema's bereikbaarheid en veiligheid in Zwolle van dermate belang zijn dat ze expliciet worden geïntegreerd binnen de 6 prioriteiten. Iedereen doet mee Burgers moeten meer verantwoordelijkheid nemen en krijgen voor hun eigen welzijn en leefklimaat. De overheid moet daarbij uit de rol dat ze alles wel regelt voor de burgers. We moeten toe naar een situatie waarbij we de verantwoordelijkheid daar leggen waar die werkelijk het zwaarst telt. Het betrekken van burgers is prioriteit binnen het sociale domein. We willen de participatie en het zelfoplossend vermogen van burgers vergroten. Met als adagium: "De burger is producent van zijn eigen welzijn". Belangrijk hierbij is dat we daadwerkelijk komen tot meer sociale samenhang in buurten en wijken. Randvoorwaarde hierbij is dat het sociale beleid zichtbaar, integraal en wijkgericht wordt vormgegeven. Streven is een flexibele inzet van voorzieningen in de wijken. Voorzieningen dienen zo dicht mogelijk bij de burger te worden gebracht. Zodat ook de betrokkenheid wordt vergroot en het vrijwilligersbeleid een stevige voet aan de grond krijgt. De Zwolse overheid zal zich de komende jaren moeten heroriënteren op haar regierol. Uitgangspunt daarbij is de kaderstellende overheid. Wie de jeugd heeft, heeft de toekomst Als we een bruisende en levendige stad willen zijn moeten we de jongeren letterlijk en figuurlijke meer ruimte geven. Zwolle moet voor jongeren een aantrekkelijke stad zijn. Om te wonen, te studeren, te werken, en om te ontspannen. Belangrijk is jongeren blijvend aan de stad te binden. Daarmee creëren we toekomst voor de stad, maar ook nieuwe impulsen die Zwolle lef en dynamiek oplevert. Zwolle is stad met relatief veel jongeren. Maar het lijkt of de 40-50 jarigen de toon zetten. Daarom vormen jongeren een specifiek aandachtspunt. In de eerste plaats door daar de juiste randvoorwaarden voor te realiseren. Er moet een voldoende en gevarieerd aanbod gecreëerd worden. Op het gebied van (jongeren)huisvesting, werkgelegenheid en met name op recreatief en cultureel gebied. Daarnaast moeten jongeren ook meer geactiveerd worden om hun eigen omstandigheden te verbeteren. Beleefde binnenstad! Uit alles is gebleken dat de binnenstad van Zwolle niet alleen voor onze eigen bewoners maar ook voor de regio een grote betekenis en potentie heeft. Uit de SWOT is gebleken dat daar een belangrijke kracht van Zwolle ligt, maar ook een forse ontwikkelopgave. Daarom kiezen we in de eerste plaats voor een (verdere) ontwikkeling van de binnenstad. De historische binnenstad heeft van oudsher meerdere functies: er wordt gewoond, gewinkeld, gewerkt en gerecreëerd en het is ook onze ontmoetingsplaats. Om deze centrumfunctie(s) te kunnen blijven vervullen, moet de binnenstad het bruisende en aantrekkelijke hart zijn van Zwolle. Om hier op in te spelen willen we de binnenstad verder tot bloei brengen door de kwaliteit van het winkel- en horeca aanbod te verbeteren, centrumstedelijke woonmilieus te ontwikkelen, het versterken en differentiëren van het recreatief en cultureel aanbod en het meer benutten van het toeristisch
De kracht van Zwolle
potentieel. Tegelijkertijd willen we houden wat we hebben: de historische gebouwen, een goede bereikbaarheid per auto, fiets en openbaar vervoer, rustige pleinen en een veilige omgeving. Zwolle, economische schakel tussen de Randstad en Noord-Oost Nederland Zwolle heeft, zoals gezegd, een goed ontwikkelde en brede productiestructuur met een belangrijke werkgelegenheidsfunctie voor de regio. Onze strategische ligging is daarbij van groot belang. Willen we die lijn en functie vasthouden dan zullen we moeten blijven investeren in de toekomst. Zeker nu de werkloosheid ook in Zwolle weer oploopt. Daarom moet er voldoende ruimte voor bedrijvigheid zijn, goede bereikbaarheid, een goed opgeleid arbeidspotentieel en een aantrekkelijk woonklimaat. Ook zullen we de lokale (kennis)economie bevorderen en faciliteren. Door het creëren van een nog beter vestigingsklimaat voor ondernemers, het verder ontwikkelen van netwerken en door een goede aansluiting te stimuleren tussen het onderwijs en de arbeidsmarkt. Hierbij wordt meer dan voorheen gebruik gemaakt van de aanwezigheid van de in Zwolle gevestigde kennisinstellingen. Het dynamiseren van de (kennis)economie vraagt om creativiteit en daadkracht. En het geven van de juiste impulsen, gericht op het mobiliseren van een (kennis)economische voorhoede en het creëren van ruimte voor starters en broedplaatsen. Zodat over Zwolle gesproken wordt als kennis- en dienstenstad en het voor ondernemers aantrekkelijk wordt om zich te vestigen. Wonen in en om de stad Uit de SWOT analyse en het stadsdebat is gebleken dat groei (verstedelijkingsopgave) nodig is, maar dat we meer in de bestaande (compacte) stad moeten investeren en de belasting van het zo gewaardeerde buitengebied zo beperkt mogelijk moeten houden. Dit betekent dat we efficiënt en creatief zullen moeten omgaan met de ruimte die er is. En een goed evenwicht moeten zien te vinden tussen woonfuncties, bedrijvigheid, mobiliteit, groene infrastructuur en voorzieningen, inbreiden en uitbreiden. Zwolle zal de komende jaren serieus werk gaan maken van fysieke investeringen in de bestaande stad waarbij ook over de huidige structuren zal gediscussieerd. Tegelijkertijd willen we ervoor zorgen dat de grootstedelijke problemen wegblijven en dat segregatie wordt voorkomen. Fysieke groei zal daarom in de pas moeten lopen met behoud en versterking van sociale cohesie. Meer aandacht voor verstedelijking in de bestaande stad, hoog voorzieningenniveau en leefbaarheid zijn hierbij sleutelbegrippen. Overigens kan Zwolle dit niet alleen. Het stedelijke woningbouwprogramma zal onder regie van de stad in samenwerking met partners (corporaties, ontwikkelaars, regio) worden uitgevoerd. Zwolle cultureel Zwolle heeft een grote culturele en toeristische potentie en daarmee ook een economische potentie. Die potentie komt voort uit de kwaliteiten van de historische binnenstad, de ligging in de IJsseldelta, nabij Vecht en Zwarte Water, de groene parken en singels. De vele kunstenopleidingen die in de stad aanwezig zijn of zeer binnenkort zullen volgen, de regionale en soms zelfs landelijke functie op het terrein van horeca, evenementen en cultuur. Deze potentie wordt door vriend en vijand onderschreven, maar zoals al uit het rapport van het Verweij-Jonkerinstituut bleek en uit de uitkomsten van het Stadsdebat, wordt zij nog lang niet ten volle uitgenut. Als Zwolle groeit gaat het om meer dan inwoners en bedrijven alleen. Juist ook daarom rept de SWOT-analyse van het beter benutten van de culturele en toeristische potentie. In deze tijd met grote financiële problemen en het om die reden moeten maken van keuzen ligt het bijna voor de hand, de ambities op dit onderwerp wat in de koelkast te zetten. Dat trekt echter een zware wissel op meer dan alleen maar de culturele ambities. Juist ook de wensen ten aanzien van de binnenstad en de economische pijler zijn gebaat bij een verdere
8
De kracht van Zwolle
ontwikkeling van het culturele profiel en het evenementenbeleid. Verschraling of stilstand op cultureel en toeristisch terrein zal men steeds blijven voelen. Want Zwolle is een aantrekkelijke stad, waar bewoners ook dicht bij huis goed bediend moeten worden met spannend, maar ook het huis-tuin en keuken vermaak. De wens om Zwolle meer in de kijker te spelen en een weinig spannend imago af te schudden leeft terecht breed.
De kracht van Zwolle
2.Focus op zes prioriteiten Inleiding
U
it de SWOT-analyse komt een zestal onderwerpen naar voren waarvoor het nodig is dat we de aanwezige potenties gaan benutten, teneinde onze missie waar te maken. We
hechten eraan om een sterke focus aan te brengen op deze zes prioriteiten om te voorkomen dat de initiatieven verwateren. De zes prioriteiten zijn: 1. Iedereen doet mee 2. Wie de jeugd heeft, heeft de toekomst 3. Beleef de binnenstad 4. Zwolle, economische schakel tussen Randstad en Noord-Oost Nederland 5. Wonen in en om de stad 6. Zwolle cultureel Overigens beschouwen we bereikbaarheid en veiligheid eveneens als belangrijke thema's die aandacht vragen. Deze zijn op onderdelen in de bovenstaande zes verwerkt. Het thema veiligheid is heeft bovendien nog een aparte paragraaf mede in het licht van de GSB-afspraken met het Rijk. De prioriteiten worden zo veel mogelijk als volgt beschreven: 1. Probleemschets op basis van SWOT en de reikwijdte van de prioriteit 2. Doelstellingen (abstract geformuleerd) 3. Vertaling naar de begrotingsprogramma's 4. Formuleren van meetbare prestaties (SMART) 5. Strategie 2005-2009 6. Welke partners doen mee
10
De kracht van Zwolle
2.2 IEDEREEN DOET MEE 'Burgers producent van hun eigen welzijn' 2.2.1 PROBLEEMSCHETS 'Het sociale beleid, het sociale profiel van de gemeente Zwolle'; een zin die veel gebruikt wordt, maar waarbij verschillende beelden gehanteerd worden. Hieronder een greep uit de termen en uitspraken die in de afgelopen jaren zijn gedaan. Het college akkoord uit 2002: 'We zetten in op het versterken van de sociale pijler.' Een uitgangspunt voor herijking II: 'Het sociale beleid mag niet verder worden aangetast dan bij de eerste herijking operatie van deze collegeperiode is gebeurd.' Nog een uitspraak uit herijking l: 'We gaan de komende jaren het profijtbeginsel toepassen.' Tijdens het stadsdebat vormden uitspraken als 'vasthouden aan de sociale cohesie in Zwolle', 'de groei van Zwolle moet gelijke tred houden met het sociale profiel van Zwolle' belangrijke ingrediënten. Uit de SWOT analyse blijkt dat Zwolle redelijk goed scoort op de terreinen leefbaarheid, omgevingskwaliteit, sociale samenhang en kwaliteit van wonen. Daarnaast lijkt het met de grootstedelijke problematiek in Zwolle over het algemeen mee te vallen, al scoort Zwolle ten opzichte van andere grote steden volgens de Atlas van gemeenten niet goed op bijvoorbeeld typisch grootstedelijke problemen als geweldsdelicten, vernielingen en onveiligheidsgevoelens in de buurt. In stadsdebat en SWOT wordt de betrokkenheid van de stad geroemd, even als het 'dorpse' karakter van Zwolle. Uit het stadsdebat bleek overigens dat Zwollenaren deze kwaliteiten graag willen behouden. In de dimensie realisatievermogen blijkt echter dat wij vinden dat er sprake is van te weinig eigen oplossend vermogen in de stad, te weinig eigen verantwoordelijkheid voor het leefklimaat en het sociale beleid is te weinig integraal. Er is vooral sprake van veel projecten, deels ontstaan in de vorige GSB periode. We doen van alles een beetje en er ontbreekt een integrale visie. Ten slofte zijn we vooral aanbodgericht. Dit alles wordt op dit moment ook nog eens geplaatst in een situatie waarin sprake is van economische laagconjunctuur, de sociale gevolgen van de nieuwe Wet Werk en Bijstand en het sociale perspectief van de komende Wet Maatschappelijke Ondersteuning.
2.2.2 MAATSCHAPPELIJKE EFFECTEN / DOELSTELLINGEN Procesdoelstellingen: •
Definiëring en invulling van de term sociaal beleid, hetgeen leidt tot een heldere, duurzame
•
Een heldere prioriteitstelling in programma's, vertaald naar projecten en producten die een
•
Een toetsingskader voor sociaal beleid dat te hanteren is bij de groei en ontwikkeling van
en discriminerende visie op sociaal beleid. bijdrage leveren aan onze doelstellingen. Zwolle.
11
De kracht van Zwolle
Inhoudelijke doelstellingen: •
Het verminderen van het beroep van inwoners van Zwolle op ondersteuning door de gemeente Zwolle en het bevorderen van hun zelfredzaamheid door: a. Het realiseren van de basisvoorzieningen als uitgangspunt te nemen en voor
b.
het overige te streven naar flexibiliteit van voorzieningen in wijken, gebaseerd op kennis van een wijk en de behoefte van een wijk en de noodzakelijkheid van de voorziening. Daarbij vooral in te zetten op preventie en signalering van kwetsbare groepen
c.
om te voorkomen dat zij een beroep doen op ondersteuning en zorg. Het uitgangspunt te hanteren dat het zelfoplossend vermogen en de kracht van inwoners van Zwolle aanwezig is dan wel versterkt wordt de komende vijf jaar.
Een heldere visie op sociaal beleid begint met de vooronderstelling dat niet alles wat wij in het verleden in 'de sociale pijler' hebben gerangschikt tot ons sociale beleid behoort. Dit klinkt procedureel, maar heeft in belangrijke mate een inhoudelijke achtergrond. Sociaal beleid richt zich primair op het versterken van de stad. Hoe minder een beroep op de (lokale) overheid hoeft te worden gedaan omdat mensen zich zelf niet redden, hoe sterker het sociale beleid is. Uit het stadsdebat blijkt dat veel mensen in Zwolle zichzelf prima kunnen redden. Ze hebben een huis, een baan, financiële middelen en voldoende perspectief voor de toekomst. Het versterken van deze kracht in de stad betekent dat basisrandvoorwaarden zoals een baan, een huis en voldoende inkomen ingevuld moeten zijn. Wij willen daar in ons sociale beleid ook van uitgaan en de eigen kracht van mensen, bijvoorbeeld in de wijken, verder versterken. Voor deze grote groep mensen in Zwolle geldt dat als de basisrandvoorwaarden en voorzieningen op orde zijn er niet of nauwelijks een beroep op ons wordt gedaan. Voor mensen die of geen baan, geen huisvesting, onvoldoende financiële middelen of onvoldoende perspectief voor de toekomst hebben of waarbij al die voorwaarden ontbreken, geldt dat zij zichzelf vaak niet kunnen redden en onze hulp nodig hebben. Op basis van quick scans van wijken maken we inzichtelijk welke voorzieningen verder nodig zijn om te kunnen voldoen aan de betekenis van een sociaal sterke stad. Dit hoeft niet altijd te betekenen dat alle voorzieningen in dezelfde mate in alle wijken aanwezig zijn. Ook kan dit in de loop van de tijd, bijvoorbeeld als gevolg van de zich wijzigende bevolkingssamenstelling in een wijk, veranderen. Enige flexibiliteit in het aanbod van voorzieningen is nodig en wenselijk. De quick scans hebben betrekking op de stad zoals hij nu is, maar we groeien de komende jaren verder. Juist bij het bouwen van nieuwe wijken, het herstructureren in de bestaande stad of de uit het stadsdebat gekomen wens om bebouwing vooral in de bestaande stad te realiseren, moeten wij goed kijken naar de woondifferentiatie in een wijk of stadsdeel, de voorzieningen die nodig zijn, de sociale veiligheid, de inrichting van het gebied, de verhuizing binnen de stad als gevolg van nieuwbouw en de mate van grootschaligheid die mogelijk is of kleinschaligheid die gewenst is, gelet op de sociale structuur van Zwolle. Pro-actie! Voorkomen dat de nieuwbouw van nu de herstructurering over 20 jaar wordt. Naast basisvoorzieningen in bestaande en nieuwe wijken vragen mensen in wijken ook andere zaken van ons. Juist daarvoor geldt dat we de kracht van een wijk en haar inwoners zelf willen versterken. Het principe: u vraagt en we kijken gezamenlijk wat u daar ook zelf aan kunt doen is voor ons leidend. Sociaal beleid in deze betekenis is dus bijvoorbeeld niet: zorgen voor een levendig cultureel klimaat, goede winkelvoorzieningen in de binnenstad en het behoud van ons mooie buitengebied. Vanuit andere ambities zoals de versterking van ons toeristisch profiel, de
12
De kracht van Zwolle
versterking van de topsport en de versterking van de binnenstad komt dit wel terug, maar we rekenen het niet tot de uitgangspunten van ons sociaal beleid. Belangrijkste verschil is misschien wel de rol die we moeten vervullen. Het primaat kan juist bij het versterken van elementen zoals cultuur, sport, toerisme en binnenstad liggen bij partners in onze stad (en daarbuiten). Wij kunnen dat partnerschap zoeken, stimuleren, maar wij alleen kunnen er niet voor zorgen dat het ook gebeurt. Overigens betekent het ook voor bijvoorbeeld cultuur dat onze basisvoorzieningen in de stad op orde moeten zijn. Daarin is onze verantwoordelijkheid groter. Bij het sociaal beleid zoals hierboven omschreven ligt de rolverdeling anders. Mensen die echt hulp nodig hebben, zijn vaak aangewezen op de overheid. Ook hier kunnen we partners zoeken, maar deze partners maken vaak ook deel uit van de overheid of worden in stand gehouden met overheidsmiddelen. Wel willen we in gesprek met partners in onze stad om vast te stellen wat primair tot ons sociale beleid hoort, welke basisvoorzieningen daarvoor nodig zijn en hoe het sociale beleid versterkt kan worden. Ook willen wij kijken wat deze partners veel beter kunnen doen dan wij zelf. Uitgangspunt is dan dat de randvoorwaarden en het beleid op hoofdlijnen worden vastgelegd, maar dat er in hoge mate vrijheid is voor partners bij het concreet invullen van de uitvoering. Partners die we al kennen, maar misschien ook wel partners die nieuw zijn.in het sociale veld.
2.2.3 STRATEGIE 2005 -2009 Wij onderscheiden twee onderdelen bij het formuleren van doelstellingen. Voor elk van deze onderdelen werken wij hieronder een strategie uit. A. Het realiseren van de basisvoorzieningen als uitgangspunt te nemen en voor het overige te streven naar flexibiliteit van voorzieningen in wijken, gebaseerd op kennis van een wijk en de behoefte van een wijk en de noodzakelijkheid van de voorziening. Voor een belangrijk deel richten de sociale basisvoorzieningen zich op preventie en signalering van kwetsbare groepen om te voorkomen dat zij een beroep moeten doen op ondersteuning en uiteindelijk (als sluitstuk) op ondersteuning voor mensen die zichzelf (al dan niet tijdelijk) niet meer kunnen redden. • Definiëring van basisvoorzieningen en 'kwetsbare groepen'. Wat heeft de stad in ieder geval nodig en voor welke groepen inwoners? • Quick scan voor de stad en per wijk. Welke basisvoorzieningen zijn er al, wat wordt nog gevraagd en hoe kunnen we deze basisvoorzieningen realiseren? Zowel voor de stad als geheet als per wijk. • Welke voorzieningen worden verder per wijk gevraagd en hoe kunnen we daarop inspelen? • Hoe realiseren we flexibiliteit in het aanbod aan voorzieningen en scherpte in de vraag naar voorzieningen? • Grenzen van de ondersteunende taak bepalen. • Sluitende aanpak voor kwetsbare groepen realiseren. B. Het uitgangspunt te hanteren dat het zelfoplossend vermogen en de kracht van inwoners van Zwolle aanwezig is dan wel versterkt wordt de komende vijfjaar. • Hoe gaan we de kracht van de stad, in wijken, de komende vijfjaar versterken dan wel continueren? 13
De kracht van Zwolle
2.2.4 UITWERKING Op de verschillende sociale beleidsvelden kunnen basisvoorzieningen worden gedefinieerd. Die beleidsvelden zijn: sport, onderwijs, maatschappelijke zorg, cultuur, welzijn en werk en inkomen. A. Basisvoorzieningen Wij verstaan onder basisvoorzieningen het sociale voorzieningniveau dat een stad als Zwolle met ruim 110.000 inwoners minimaal nodig heeft. We richten ons daarbij primair op basisvoorzieningen waarvoor de gemeente (mede) verantwoordelijkheid draagt. Voor een deel richten die basisvoorzieningen zich op alle inwoners (bijv. bibliotheekvoorziening, jeugdgezondheidszorg, sportvoorziening) en voor een deel op inwoners die (tijdelijk) ondersteuning nodig hebben (bijv. mensen in maatschappelijke opvang, voortijdig schoolverlaters, een deel van de ouderen).
Sport Sport is een bron van plezier en uitlaatklep voor veel burgers. Bovendien kan sport bijdragen aan onderlinge ontmoeting en omgang van inwoners en aan hun welbevinden en gezondheid. Wel is de ptek van sport in de samenleving aan het veranderen. De binding aan en het draagvlak van verenigingen neemt af, terwijl de vraag naar flexibele sportvoorzieningen toeneemt. Dit uit zich onder meer in de afname van leden bij verenigingen, de opkomst van commerciële sportscholen en de toenemende vraag naar sport- en bewegingsfaciliteiten in de openbare ruimte (b.v. skatebanen- of ATB-routes, fiets- en wandelvoorzieningen, trap- en basketbalveldjes). Om inwoners van Zwolle, individueel en in verenigingsverband, in staat te stellen om te sporten en te bewegen dient er voldoende ruimte (binnen en buiten) beschikbaar te zijn. Velden om op te voetballen, routes om veilig te kunnen fietsen of skaten, zwemfaciliteiten, sport- en gymzalen waarvan scholen, verenigingen én individuele burgers gebruik kunnen maken. Onze inzet op het gebied van ruimtes voor sport en bewegen zullen wij formuleren in het kader van het strategisch sportaccommodatiebeleid dat in 2005 zal worden vastgesteld. Daarbij zulten wij ons ook rekenschap geven van de functie en spreiding van voorzieningen voor wijk en stad. Het realiseren van een nieuwe zwemwatervoorziening en een nieuw stadion voor FC Zwolle staan hoog op onze agenda. In het gebruik van sportvoorzieningen én in het stimuleren van sport en bewegen speelt Sportservice Zwolle vanaf 2005 een belangrijke rol. Daarbij willen wij zoveel mogelijk aansluiten bij sportorganisaties en grote onderwijsinstellingen in Zwolle die actief zijn op het gebied van sport. Sportservice zal die intermediaire rol ook gaan vervullen voor het breedtesportbeleid. Wij zullen in 2006 op basis van een evaluatie van het programma breedtesport 2000-2005 een nader besluit nemen over de voortzetting van breedtesportactiviteiten die in dit kader zijn opgezet. Daarbij willen wij ons met name inzetten voor het stimuleren van sport en bewegen door jeugd. Onderwijs Scholen zorgen voor adequaat onderwijs, waarmee kinderen en jongeren zo goed mogelijk worden toegerust en overeenkomstig hun capaciteiten en talenten worden voorbereid op een
14
De kracht van Zwolle
plek in de samenleving. Ter ondersteuning van het onderwijs verzorgen wij drie belangrijke basisvoorzieningen. Wij dragen in de eerste plaats zorg voor adequate huisvesting van onderwijsvoorzieningen in de stad, zowel voor primair als voor voortgezet onderwijs. De komende jaren willen wij het streven naar goede doorlopende leerlijnen VMBO-MBO-HBO faciliteren door clustering van huisvesting van een aantal scholen voor voortgezet onderwijs en van de beide ROC's in Zwolle. Daarnaast willen wij de ontwikkeling naar huisvesting van speciaal onderwijs in de nabijheid van medische voorzieningen ondersteunen. Hierdoor kan specialistische kennis worden gebundeld en kan gebruik worden gemaakt van eikaars voorzieningen. Voldoende spreiding van basisscholen over de Zwolse woonwijken ts een voortdurend aandachtspunt. In de tweede plaats blijven wij ons inzetten om schooluitval te voorkomen. Daarom investeren wij de komende jaren in voor- en vroegschoolse educatie gericht op het voorkomen van taal- en leerachterstanden bij jonge kinderen (peuterspeelzalen), handhaving van de leerplicht en een adequate zorgstructuur rondom het primair en voortgezet onderwijs. Wat dit laatste betreft bereiden wij een convenant met de provincie Overijssel voor gericht op het realiseren van een goede aansluiting tussen gemeentelijke voorzieningen en provinciale jeugdzorg. In dit kader zullen wij nog in 2004 besluiten over de continuering van de buurtnetwerken jeugdhulpverlening of vervangende inzet in de vorm van school maatschappelijk werk. Uiteindelijk is ons streven erop gericht dat alle jongeren in Zwolle een startkwalificatie haalt of via een passende leerwerktraject een plaats op de arbeidsmarkt verwerft.
GSB-outputdoelstelling: Vergroten van ontwikkelingskansen van jeugdigen van 0-23 jaar door (a) voorkomen en verminderen van onderwijsachterstanden, (b) het vergroten van het aantal jongeren dat een startkwalificatie behaalt en (c) vergroten van het aantal deelnemers aan een educatief traject.
Outputindicatoren: a. Aantal (t.o.v. doelgroep achterstandsleerlingen) allochtone en autochtone peuters en kleuters dat deelneemt aan voor- en vroegschoolse programma 's b. Aantal in te richten schakelklassen c. Aantal (t.o.v. doelgroep voortijdigschoolveriaters) allochtone en autochtone schotieren dat herplaatst is en alsnog een startkwalificatie behaalt. d. Aantal deelnemers aan trajecten: Voortgezet Algemeen Volwassenenonderwijs (VA VO), Breed Maatschappelijk Functioneren / Toeleiding vervolgonderwijs. Sociale Redzaamheid (met onderscheid tussen NT2-onderwijs en Alfabetisering van autochtone Nederlanders) of Staatsexamen NT2ooleidinaen.
Ten slotte zijn er nog de voorzieningen op het gebied van educatie. Naast leerwerktrajecten en leerbanen (MKB) als randvoorwaarden voor het succesvol doorlopen van het onderwijs gaat het daarbij ook om inburgering van oud- en nieuwkomers. Wij willen in overleg met de ROC's, het MKB, de CWI's en de gemeenten in de regio de beschikbare instrumenten gericht op de aansluiting van educatie en arbeidsmarkt verder ontwikkelen teneinde werkloze en werkende jongeren zonder startkwalificatie alsnog een startkwalificatie te laten halen teneinde hun positie op de arbeidsmarkt te versterken. Daarnaast willen wij kritisch kijken naar de gevolgen van het nieuwe rijksbeleid voor educatieve activiteiten ten behoeve van oud- en nieuwkomers. Inburgeringcursussen moeten hen in staat stellen om zichzelf te redden in de Nederlandse en 15
De kradit van Zwolle
Zwolse samenleving. Beheersing van de Nederlandse taal is daarvoor een basisvoorwaarde. Wij zullen in de komende jaren met name inzetten op duale trajecten richting sociale en professionele redzaamheid.
GSB-outputdoelstelling: Verbetering beheersing Nederlandse taal en kennis van de Nederlandse samenleving onder etnische minderheden. Outputindicatoren: a.
Gegevens nieuwkomers volgens jaarlijkse monitor inburgering
b.
Gegevens oudkomers volgens jaarlijkse monitor inburgering.
Cultuur Onze verantwoordelijkheid op het gebied van cultuur ligt primair in ondersteuning van een aanbod van culturele voorzieningen en activiteiten die passen bij Zwolle als 100.000 plus stad met een belangrijke regionale functie. In het kader van sociaal beleid gaat het enerzijds over instandhouding van de daarvoor benodigde accommodaties en anderzijds over het activiteitenaanbod dat op dit terrein wordt gerealiseerd. Nog in 2004 willen wij in samenspraak met partijen uit het veld komen tot een nieuw cultuurprofiel van Zwolle. Hierin komt ook de vraag naar basisvoorzieningen in de cultuur aan de orde. Uitgangspunten daarbij zijn versterking van het culturele aanbod, bevordering van samenhang en ruimte voor makers van kunst. Wij willen ons daarbij rekenschap geven van de betekenis van de faculteiten muziek, drama en beeldende kunst van Hogeschool Constantijn Huygens in Zwolle, de verhouding met particuliere initiatieven in de stad en het bevorderen van cultuurparticipatie van jeugdigen. Zorg De gemeentelijke basisvoorzieningen op het gebied van de zorg richten zich vooral op (potentiële) kwetsbare groepen in Zwolle. We hebben het dan over jeugdige, oudere en gehandicapte inwoners met een ondersteuningsvraag en over meer specifieke groepen als daken thuislozen, slachtoffers van huiselijk geweld, prostituees en verslaafden. Het beroep van deze groepen op algemene voorzieningen neemt ook in Zwolle toe door de vermaatschappelijking van de zorg. Met de komst van de nieuwe Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) in 2006 krijgt de gemeente een nog grotere verantwoordelijkheid om te zorgen voor (tijdelijk) ondersteuning van die groepen. Een groot aantal voorzieningen die nu onderdeel uitmaken van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ), de Wet Voorzieningen Gehandicapten (WVG) en de Welzijnswet zullen hiervan onderdeel uitmaken. De wet zal aangeven welke voorzieningen minimaal in de stad aanwezig moeten zijn ('prestatievelden') en geeft daarnaast de mogelijkheid om aan te geven welke voorzieningen wij van belang vinden voor de stad. In verband met de invoering van de WMO zullen wij in 2006 het ondersteuningsaanbod voor inwoners die zichzelf (tijdelijk) niet zelfstandig kunnen redden vastleggen in een kadernota zorg. De groepen waarvoor wij deze voorzieningen treffen zullen wij daarin nader definiëren. Investeren in wat kwetsbare inwoners wel zelf kunnen, overleg met betrokken partners, vraaggericht werken en een integrale aanpak van wonen, welzijn en zorg zullen daarbij uitgangspunten zijn. Hierbij kunnen we voortbouwen op het reeds bestaande aanbod van zorg en welzijn voor ouderen en gehandicapten in onze stad. We moeten daarbij wel rekening houden met de groei (absoluut) van het aantal ouderen in de stad. Tegelijk met de invoering van de WMO neemt het rijk zelf verantwoordelijkheid voor de AWBZ. In dit verband zullen wij de verantwoordelijkheid voor indicatiestelling AWBZ (RIO Zwolle) met 16
De kracht van Zwolle
ingang van 2005 overdragen aan het nieuwe Landelijk Centnjm Indicatiestelling. Daarvoor in de plaats zullen wij in 2005 besluiten over de toegang tot individuele voorzieningen op grond van de WMO. Lokale zorgloketten kunnen daarin een functie vervullen. We willen met de veelal AWBZ gefinancierde zorgaanbieders in de stad in gesprek gaan over de aansluiting tussen het gemeentelijke ondersteuningsaanbod en de meer gespecialiseerde zorg en hulpverlening die nodig zijn wanneer ouderen en gehandicapten niet meer zelfstandig kunnen blijven wonen. Wij streven ernaar de wettelijke verplichte vierjaarlijkse nota gezondheidsbeleid voor de periode 2006-2009 te integreren in de kademota zorg. Speerpunten voor gezondheidsbeleid zullen worden uitgewerkt in actieplannen. Tot de speerpunten voor de komende periode behoort in elk geval de verdere ontwikkeling van de integrale jeugdgezondheidszorg 0-19 jaar (gezondheidsonderzoeken GGD, consultatiebureaus thuiszorg). Tevens zullen wij samen met de overige gemeenten in het werkgebied in 2006 het basispakket van de GGD opnieuw vaststellen voor de periode 2007-2010. In aansluiting op onze gezondheidstaken en ons jeugdbeleid is een belangrijk aandachtspunt de invulling van functies die binnen gemeenten aanwezig moeten zijn in aansluiting op de provinciale jeugdzorg (conform de nieuwe wet op de jeugdzorg die in 2005 in werking zal treden). Hiertoe worden momenteel afspraken voorbereid tussen de provincie Overijssel en de gemeente Zwolle die zullen worden vastgelegd in een bestuurlijk convenant. Bureau Jeugdzorg Overijssel is een belangrijke partner in deze. In het verlengde van onze taken in de openbare gezondheidszorg zetten wij ons in voor de beschikbaarheid en toegankelijkheid van curatieve zorg De komende jaren vraagt de eerstelijns gezondheidszorg, met name de huisartsenzorg, aandacht. Nog in 2004 maken wij afspraken met betrokken partijen over maatregelen om een toekomstig tekort aan huisartsen zoveel mogelijk te voorkomen. GSB-outputdoelstelling: Aanpak van overgewicht onder O-19 jarigen.
Outputindicator: Het aantal 0-19 jarigen met overwicht dat (1) via JGZ wordt opgespoord en (2) voor wie gezondheidsinterventies
worden ingezet.
De maatschappelijk opvang is eveneens een basisvoorziening op zorggebied. Uitgangspunt voor ons blijft de ketenaanpak Zorg voor overlast. Deze aanpak richt zich enerzijds op opvang, zorg en begeleiding voor dak- en thuislozen en anderzijds op voorkomen en bestrijden van overlast van en door dak- en thuislozen. In de afgelopen periode hebben wij een groot aantal (soms tijdelijke) voorzieningen voor deze doelgroep gerealiseerd. Wij streven de komende periode naar realisatie van definitieve huisvesting van tenminste dagopvang.en gebruiksruimte. Wij willen daarbij zo veel mogelijk aansluiten bij de ontwikkelingen in de gehele OGGZ-sector. Zowel landelijk als lokaal neemt de doelgroep steeds verder in omvang toe. Het is dan ook van steeds groter belang om te voorkomen dat mensen dak- en of thuisloos worden. Daarom willen we investeren in preventie. Als mensen uiteindelijk toch terechtkomen in maatschappelijke opvang en/of verslavingszorg zullen zorg en ondersteuning zodanig moeten worden ingezet dat mensen zich weer zelfstandig kunnen redden. Doorstroom naar andere voorzieningen (b.v. begeleid wonen) en uitstroom naar reguliere huisvesting, in combinatie met werk, zijn het doel. In veel gevallen is dan nog wel begeleiding benodigd om terugval te voorkomen.
17
De kracht van Zwolle
GS B-outputdoelstelli ng:
Verbetering van de doorstroming in de maatschappelijke opvang Outputindicator: Gemiddelde verblijfsduur in de maatschappelijke opvang
GSB-outputdoelstelling: Verbeteren van het bereik van de ambulante verslavingszorg. Outputtindicator: Het aantal cliënten (a) dat in behandeling is bij het CAD en (b) waarvan het traject regulier wordt afgerond.
Een specifiek aandachtspunt is huiselijk geweld. Veel vrouwen, en ook steeds vaker mannen, zijn slachtoffer van huiselijk geweld. Wij zullen inzetten op preventie en het bieden van zorg en hulpverlening voor de slachtoffers. De GGD heeft in 2004 opdracht gekregen om een plan van aanpak regionale aanpak huiselijk geweld op te stellen.
GSB-Outputdoelstelling: Vergroten van de capaciteit in de vrouwenopvang. Outputindicator: Het aantal plaatsen in de vrouwenopvang.
Welzijn Basisvoorzieningen op het gebied van welzijn raken soms aan basisvoorzieningen op andere terreinen als onderwijs (peuterspeelzalen, brede school), cultuur (bibliotheek) en zorg (welzijn ouderen), soms is sprake van specifieke welzijnsvoorzieningen als wijkaccommodaties. kinderopvang en sociaal-cultureel werk. Nu er verschillende brede scholen in Zwolle tot ontwikkeling komen, komt de vraag naar voren naar de positionering van het brede school concept. Wij willen in de periode 2005-2009 een evaluatie uitvoeren. Die moet antwoord geven op de vraag of voorzetting van het brede concept met voorzieningen voor alle betrokken kinderen, ouders en wijkbewoners gewenst is of dat de brede school juist moet focussen op voorzieningen voor kwetsbare kinderen en hun ouders. Voor de kinderopvang vervullen we uitsluitend een kwaliteitsrol. De komst van de Wet Basisvoorziening Kinderopvang in 2005 geeft aanleiding tot een evaluatie van het huidige beleid. Verder willen wij kritisch kijken naar de basisfunctie die het sociaal cultureel werk vervult (het toeleiden van mensen naar activiteiten) in relatie tot de rol van het opbouwwerk en die partijen die activiteiten organiseren. We willen het eigen initiatief van de burgers daarbij stimuleren en tegelijk voorkomen dat Zwollenaren buiten de boot vallen. De spreiding en mate van inzet van welzijnsactiviteiten wordt daarbij afgestemd op de behoefte in wijken. Specifieke aandacht willen wij geven aan het verkleinen van de afstand die wordt ervaren tussen allochtone en autochtone Zwollenaren. Voor het welbevinden van beide is wederzijdse inzet van allochtone én autochtone Zwollenaren nodig.
18
De kracht van Zwolle
-integratieDe Zwolse multi-etnische samenleving ziet er volgens de verschillende etnische groepen op dit moment uit als een samenleving waarbij er een zekere afstand bestaat tussen de verschillende groepen. Terwijl de allochtonen weinig afstand wensen te bewaren tot de autochtonen, wensen de autochtonen veel afstand te bewaren tot de etnische minderheidsgroepen. Dat terwijl autochtone Zwollenaren tegelijkertijd vinden dat 'contacten hebben met Nederlanders' nadrukkelijk onderdeel is van integratie. Zie ook hoofdstuk 2. Het bevorderen van sociale contacten wordt in Zwolle nader vorm gegeven aan de hand van de onderdelen 'Beeldvorming en interetnische contacten', 'culturele oriëntatie' en 'interculturalisatie' en 'anti-discriminatie'. Naast het onderdeel Sociale Contacten zijn de beheersing van de Nederlandse taal en spreiding essentieel (zie conclusies Integratieatlas). Deze vormen de speerpunten van het integratiebeleid voor de komende jaren. Zwolse stadspecifieke MOP doelstelling: Het verbeteren van de sociaal economische en sociaal-culturele integratie van allochtone en autochtone Zwollenaren. Outputindicatoren: -
Gegevens Integratieatlas (O-meting)
-
Gegevens Checklist Multiculturaiisering Gemeentelijk Beleid
Werk ernnkomen De basisvoorzieningen op het gebied van werk en inkomen hebben per definitie betrekking op kwetsbare groepen. Met de huidige economische situatie neemt het beroep op die voorzieningen fors toe. Met de invoering van de Wet Werk en Bijstand hebben wij onze ambities opnieuw geformuleerd. Wij willen maatschappelijke uitsluiting voorkomen, maar ook het bij standsvolume zoveel mogelijk beperken door alle cliënten in beweging te brengen. Onze inzet is daarbij gericht op weg naar reguliere arbeid, gericht op eigen verantwoordelijkheid en niet vrijblijvend. Het voorkomen en tegengaan van werkloosheid onder jongeren heeft voor ons prioriteit. B. Versterking stad Hoewel grootstedelijke problemen ook Zwolle niet voorbij gaan, valt ten aanzien van het leefklimaat de goede balans in de kwaliteit van de stad (goede voorzieningen, sociale binding) op. Nog altijd is Zwolle een vrijwilligers-, sport- en verenigingsstad, kent het sterke kerkelijke netwerken en heeft het een relatief jonge leeftijdsopbouw. De balans in de stad is in belangrijke mate te danken aan de inwoners. Waar vinden wij als gemeente onder deze burgers nu onze partners, hoe kunnen wij hun kwaliteiten aanspreken en omzetten in productieve energie voor de wijken en daarmee de stad om deze in balans te houden en zonodig te versterken? De kracht in wijken De ervaringen over de afgelopen jaren met wijkgericht werken hebben geleerd dat er veel energie in wijken aanwezig is. Dat Zwolle al ruim acht jaar wijkplatforms kent die goed bezocht worden, getuigd daarvan. Ook de activiteiten die uitgevoerd worden in het kader van 'Premie op actie', de opkomst bij trajecten voor wijkontwikkelingsplannen en de inzet van een groep
19
De kracht van Zwolle
wijkbewoners in een zogenaamd Kwaliteitspanel (Holtenbroek} zijn hiervan aansprekende voorbeelden. Dat een deel van de wijkbewoners ook best de handen uit de mouwen wil steken, blijkt als ingezoomd wordt op buurt- en straatniveau. Dan zijn er regelmatig bewoners te vinden die al dan niet gezamenlijk meewerken aan de leefbaarheid van wijk, buurt of straat: mee onderhouden van speelplekken en groen, bewonerstoezichthouders in a) zijn gedaanten, buurtbijeenkomsten of de projecten in het kader van Onze Buurt aan Zet (Kamperpoort en Diezerpoort). Vaak hebben initiatieven betrekking op zaken voor kinderen of actieve ouderen. De gemeente heeft de Zwolse burger als het om samenwerking gaat vooral aangesproken om mee te weten en mee te denken. De gemeente had en heeft de behoefte om wijkbewoners te informeren dan wel mee te laten denken over ontwikkelingen die de stad en/of hun wijk aan gaat. En dat wordt ook gewaardeerd. De uitdaging Als het gaat om het versterken van het zelfoplossend vermogen dan gaat het veel om samen doen, om het aanspreken van bewoners op hun eigen verantwoordelijkheid. Dit is een trendwijziging ten opzichte van de huidige inzet. Het vraagt niet alleen om een cultuurverandering binnen de gemeentelijke organisatie, maar ook om invulling van burgerschap ('de burger als producent van leefbaarheid en veiligheid'}. Wij signaleren daarbij een aantal spanningsvelden: • 'De burger van Zwolle of 'de' wijkbewoner bestaat niet. Zwolle kent een grote verscheidenheid onder de burgers, allen met hun eigen achtergrond, belangen en ideeën. Bestonden deze verschillen voorheen vooral tussen wijken, in toenemende mate is hiervan ook sprake op buurt- en zelf straatniveau {heterogeniteit, soms botsende levensstijlen). • De burgers worden steeds mondiger en zijn er steeds minder op ingesteld om uitvoering te geven aan dat wat door een ander (lees de overheid) voor hem bepaald is. Daadkracht wordt verwacht van de overheid. •
Het is maar de vraag of er zoiets bestaat als een gemeenschappelijke belang waarop burgers zich laten aanspreken en willen inzetten.
Met inachtneming van deze spanningsvelden is onze ambitie om de betrokkenheid en het zelfoplossend vermogen van deze burger verder te vergroten. Wij willen mensen medeverantwoordelijk maken voor zijn of haar eigen welzijn en leefklimaat en voor die van medeburgers. Dit vraagt om inzicht en beleid om de stad in handen te leggen ofte laten van burgers, al dan niet georganiseerd in verenigingen, vrijwilligerswerk etcetera. Of anders gezegd om het creëren van een modem actief burgerschap. Concreet willen wij ruimte laten voor initiatieven. Dit betekent: • Aansluiten bij speerpunten en belangen van wijkbewoners en hen hierin een eigen • •
verantwoordelijkheid geven ((deel)opdrachtgeverschap). Samenwerkingsprojecten als bewonerspanels, bewonerstoezichthouders etcetera. Flexibele inzet van middelen (x% van de begroting flexibel aanwenden).
Het kan nodig zijn om bewoners en wijken hierbij te ondersteunen. In een aantal wijken zullen bewoners zelf in staat zijn hun vraag aan ondersteuning te formuleren (afhankelijk van het onderwerp waar aan gewerkt wordt). In andere wijken zal ook hulp nodig zijn bij het formuleren van de vraag naar ondersteuning. Wijkplatforms blijven hiervoor van belang, maar daarnaast zal meer ingezoomd moeten worden op buurtniveau (buurtgesprekken}. Wij willen verder beter gebruik gaan maken van wijkanalyses.
20
De kracht van Zwolle
Kijken we naar de verschillende wijken dan liggen er bijvoorbeeld kansen in: •
Kamperpoort -»• Bewonerstatuut
•
Holtenbroek -> Beter benutten van Kwaliteitspanel
•
Zwolle Zuid -» de wens voor een leefbare wijk met buurten, waar mensen wonen en blijven wonen
•
Aalanden, Berkum, Zwolle Zuid en Assendorp: actieve werkgroep 'Ouderen1: niet over ons maar met en door ons.
•
Assendorp: broedplaats voor allerlei initiatieven.
2.2.5 VERANKERING IN BELEID De hernieuwde positionering van ons sociale beleid moet de drager vormen voor ons handelen in de komende jaren. We plaatsen het in het kader van het nieuwe MeerJarenOntwikkelingsplan (MOP), omdat dit als katalysator kan werken, maar zien deze positionering niet alleen vanuit dat kader. Zwolle heeft hoe dan ook behoefte aan een (herpositionering van ons sociale beleid, zoals haarscherp blijkt uit de SWOT-analyse. De uitwerking ervan krijgt dan ook zijn beslag op vrijwel alle terreinen waarop we nu beleid ontwikkelen of ontwikkeld hebben. Daarnaast hebben we te maken met een herijkingoperatie. Een scherpere definiëring van ons sociale beleid helpt niet alleen bij het stellen van prioriteiten, maar is ook leidraad voor het benoemen van zaken waar we niet meer op inzetten.
21
De kracht van Zwolle
2.3 BINDEN EN ACTIVEREN VAN JONGEREN 'Wie de jeugd heeft, heeft de toekomst'. 2.3.1 PROBLEEMSCHETS Zwolle zelf kent in vergelijking met de G26 een tets meer dan gemiddeld aantal jongeren. Daar komt elke dag een groot aantal studerende jongeren en scholieren bij op weg naar één van de vele middelbare scholen of scholen voor beroepsonderwijs in de stad. Zeker op onderwijsgebied,^maar ook op het gebied van cultuur, topsport en uitgaansleven heeft Zwolle dan ook een regiofunctie voor jongeren. Voor het merendeel van de jongeren is voldaan aan de basisvoorwaarden voor een gezonde sociale ontwikkeling. Tot die basisvoorwaarden rekenen wij huisvesting, stabiele thuissituatie, vrije tijdsbesteding en perspectief (onderwijs, werk). Dat is belangrijk voor jongeren zelf, maar ook voor de stad. Door de aantrekkelijke woonsituatie en de aanwezigheid van veel onderwijsinstellingen heeft Zwolle goede mogelijkheden om jonge, creatieve mensen aan de stad te binden en daarmee een innovatief sociaal, economisch en cultureel klimaat te bevorderen. Nu Zwolle zich meer en meer als grote stad ontwikkelt, willen wij de bijdrage van jongeren aan de stad dan ook blijvend versterken. Hierbij wordt vooral gedacht aan de groep van 12 tot 23 jaar. Wij willen ze uitdagen en in staat stellen om zelf actief mee te doen aan de samenleving. Kinderen van 0-12 jaar zien we in dit kader passen in 'iedereen doet mee'. Zij zijn in deze tevensfase meer gebonden aan hun ouders en minder aan de stad. Hoewel Zwolle de afgelopen jaren ook in de ogen van jongeren dynamischer is geworden en meer te bieden heeft, worden nog wel tekorten ervaren. Volgens de SWOT analyse biedt de stad jongeren nog onvoldoende ontplooiingsmogelijkheden op het gebied van wonen, werken en vrije tijd. Huisvesting is vooral voor studenten en starters een probleem. Om deze groepen voor langere tijd binnen de stad te houden, dienen er op korte termijn meer en betaalbare woningen en kamers beschikbaar te komen. Uitbouw van het hoger onderwijs met wetenschappelijke opleiding zou door onvoldoende studentenkamers en sociaal-culturele voorzieningen voor studenten gehinderd kunnen worden. Wat werkgelegenheid betreft profiteren hoog opgeleide jongeren mee van de sterke economische positie van Zwolle. Doordat Zwolle vooral een dienstenstad is, ligt dit voor laag opgeleide jongeren moeilijker. Uit onderzoek in de regio IJssel-Vecht blijkt dat een deel van de jongeren ervoor kiest om buiten de eigen woonplaats een opleiding te volgen en dan dagelijks heen en weer te pendelen om daarna aan het einde van de opleiding een baan in de eigen woonplaats te zoeken. Het gaat dan doorgaans om middelbaar opgeleiden, maar ook wel om hoger opgeleiden. Een ander deel volgt ook een opleiding elders, maar wil uitdrukkelijk niet meer terug. Voor zover dit Zwolse jongeren betreft, is er sprake van een braindrain. Aangezien jongeren belangrijke dragers zijn van creatief, innovatief en ondernemend klimaat in de stad en daarmee een stimulans voor economische ontwikkeling vinden wij het gewenst hen meer aan Zwolle te binden.
22
De kractit van Zwolle
Op het gebied van vrije tijd bestaat mede naar aanleiding van het stadsdebat een sterke indruk dat jongeren voldoende voorzieningen en een uitdagend cultureel klimaat in Zwolle missen en er weinig voeling met jeugdcultuur is. Opvallend genoeg vragen jongeren zelf overigens vooral aandacht voor de veiligheid op straat vóór zaken als studentenhuisvesting, ruimte om buiten te sporten en elkaar te ontmoeten, uitgaansmogelijkheden en activiteiten en evenementen voor jongeren.1 Jeugd 12-18 Binnen de groep jongeren van 12-23 jaar onderscheiden we de groep 12-18 jaar en de groep 18-23 jaar. Jongeren van 12-18 jaar zijn veelal scholieren op voortgezet onderwijs (waarvan 60% in VMBO) of middelbaar beroepsonderwijs. Meestal wonen ze nog gewoon thuis, in Zwolle zelf of in één van de omliggende gemeenten. De jongerencultuur binnen de groep 12-18 jaar is altijd sterk in ontwikkeling. Met die dynamiek willen wij zoveel mogelijk rekening houden. Flexibiliteit in beleid en voorzieningen voor jongeren zijn daarom een belangrijk aandachtspunt. Dit kan door voldoende activiteiten op het terrein van sport en bewegen, muziek en cultuur, voldoende vrije ruimte in wijken en rond het centrum (b.v. skate- of andere sportmogelijkheden, JOP's). Het actieplan cultuurbereik - dat zich de komende jaren vooral richt op jongeren van het VMBO - is door de koppeling met het vak Culturele en Kunstzinnige Vorming (CKV) in het middelbaar onderwijs een goed voorbeeld van een project om jongeren uit te dagen zelf actief bij te dragen aan de culturele ontwikkeling van Zwolle. Culturele instellingen krijgen hierdoor bovendien meer voeling met de jeugdcultuur in de stad. Ook de programmalijn 'Zwolse jeugd in beweging' binnen het breedtesportprogramma en het topsportproject 'talentherkenning, ontwikkeling en begeleiding' bieden kansen. Jeugd 18 en ouder Jongeren van 18 jaar en ouder zijn vooral MBO- (11.300) en HBO-studenten (11.500) en werkende jongeren. Anno 2004 zijn er 3.500 wooneenheden voor studenten in de stad (15% van aantal MBO- en HBO-studenten). Hoewel studerende jongeren een grote groep vormen, zijn er ook binnen die groep belangrijke verschillen. Jongeren die een MBO-opleiding volgen, zijn veelal jonger en hebben andere interesses en bezigheden dan HBO-studenten. Ook woont de eerste groep vaker thuis, terwijl uit de tweede groep een groter deel op kamers in de stad woont. HBO-studenten en MBO-scholieren zijn dan ook niet zomaar te vergelijken. Studerende jongeren kunnen een belangrijke bijdrage leveren aan het sociale, culturele en economische klimaat in Zwolle. Overigens zijn hedendaagse studerende jongeren over het algemeen heel mobiel. Zij laten zich niet gemakkelijk binden aan een bepaalde stad. Nu is vooral de aanwezigheid van enkele grote onderwijsinstellingen de reden voor jongeren om in Zwolle te gaan studeren. Om ze tijdens hun studie meer aan de stad te binden, zijn investeringen nodig in betaalbare studentenhuisvesting en andere (mede) op studerende jongeren gerichte voorzieningen, vooral rondom de campus van VU/Windesheim en rond de binnenstad. Om ze ook na hun studie vast te houden zal nadrukkelijk rekening gehouden moeten worden met deze groep, onder meer bij de verdere ontwikkeling van de binnenstad in Zwolle. Het winkel- en horeca-aanbod moet aansluiten bij hun vraag, er moeten meer centrum stedelijke woonmilieus worden ontwikkeld en het recreatief en cultureel aanbod moet worden versterkt. Voor wonen willen wij aansluiten bij de uitkomsten van het onderzoek naar de
23
De kracht van Zwolle
huisvestingsituatie uit 2002. In aanvulling daarop is een uitgebreid onderzoek nodig om ook op andere terreinen precies in beeld te brengen wat studerende jongeren van 18-23 jaar missen in Zwolle. Studenten van de beide ROC's, VU/Windesheim en de kunstopleidingen in Zwolle kunnen hier een belangrijke rol bij spelen. Inzet Om grip te krijgen op wat jongeren bindt aan de stad Zwolle en om hen actief bij de stad te betrekken, willen we: •
Rekening houden met de variëteit van groepen jongeren en de spreiding over verschillende wijken in de stad.
•
Zicht houden op eigen prioriteiten van jongeren: waar lopen zij warm voor, wat bindt hen
•
Vooral inzetten op initiatieven van jongeren zelf en hiervoor ruimte laten of scheppen.
•
Maatschappelijke instellingen en bedrijven stimuleren om te investeren in jongeren.
met de stad of kan hen met de stad verbinden?
2.3.2 DOELSTELLINGEN (abstract) •
Zwolle wordt meer en meer 'studentenstad' met onder meer op studerende jongeren gerichte (culturele) evenementen, goede aansluiting tussen onderwijs en bedrijfsleven (stages, sponsoring) en tussen onderwijs, vrijwilligerwerk/sport/zorg (maatschappelijke stages, vrijwilligers), meer betaalbare studentenhuisvesting en aantrekkelijke stedelijke woonmilieus én grotere betrokkenheid van studenten van Zwolse onderwijsinstellingen bij de ontwikkeling van de stad op het gebied van wonen, werken en verblijven. De samenwerking met VU/Windesheim draagt hier in belangrijke mate aan bij.
•
In Zwolle bestaat voldoende 'vrije ruimte' waar jongeren zelf invulling kunnen geven aan hun ideeën en ambities op het gebied van ondernemerschap en werk, vrije tijd, sport en bewegen, muziek en cultuur. Daarbij willen we ons rekenschap geven van spreiding van die ruimte over wijken. Initiatieven van jongeren worden gestimuleerd en ondersteund, bijvoorbeeld door bewust 'rafelranden' in de stad in de vorm van oude gebouwen in stand te houden en door de toegankelijkheid van de gemeente voor initiatieven van jongeren te vergroten.
2.3.3. VERTALING NAAR BEGROTINGSPROGRAMMA'S Wij zullen de inzet van de stad gericht op het binden en activeren van jongeren uitwerken in met name de volgende deelprogramma's: •
Cultuur (b.v. actieplan cultuurbereik)
•
Sport
•
Jeugdbeleid (b.v. studentenonderzoek i.s.m. VU/Windesheim, peilingen jongeren internet
•
Leefbaarheid en wijkgericht werken
•
Volkshuisvesting (b.v. uitbreiding betaalbare studentenhuisvesting, ontwikkeling stedelijk
panel)
woonmilieus) •
Ruimtelijke plannen (b.v. mogelijke bijdrage oudere gebouwen aan ondersteunen initiatieven op cultureel, economisch of recreatief gebied)
•
Recreatie (b.v. speelruimtekaart 12+)
24
De kracht van Zwolle
•
Toename arbeidsparticipatie (b.v. meer aandacht voor fysieke ruimte voor jonge, startende ondernemers)
Vanuit onze inzet om jongeren aan de stad te binden en actief te laten bijdragen aan de stad liggen er tevens aanknopingspunten bij de volgende rijksdoelstellingen uit het beleidskader GSBIII: •
Betere balans tussen vraag en aanbod op gebied van wonen. Hier liggen kansen voor uitbreiding van hutsvesting voor hier studerende jongeren en voor ontwikkeling van stedelijke woonmilieus om ze ook na hun studie te kunnen vasthouden.
•
Fysieke ruimte scheppen voor sociale voorzieningen. Hier liggen kansen voor het realiseren van vrije ruimte waar jongeren kunnen experimenteren.
Organisatie De inzet ten behoeve van de prioriteit binden en activeren van jongeren strekt zich uit over meerdere beleidsterreinen en maatschappelijke sectoren. Ten behoeve van de inzet op deze prioriteit zal een interne en externe afstemming rondom de prioriteit jongeren worden
-
gerealiseerd, gekoppeld aan de jaarlijkse begrotingscyclus. De coördinator jeugdbeleid is verantwoordelijk voor het organiseren van deze afstemming. 2.3.4. MEETBARE PRESTATIES •
Zwolse jongeren van 12-23 jaar voelen zich in 2009 meer betrokken bij de stad;
•
Het aantal in Zwolle studerende en wonende jongeren is toegenomen. In 2006 is er beter
•
in 2009 zijn er meer jongeren van 12-18 jaar tevreden over sport- en speelfaciliteiten;
•
inzet van jeugd- en jongerenwerk voor sociaal-culturele activiteiten is in 2009 goed
inzicht in de vragen en behoeften van jongeren en studenten in Zwolle;
afgestemd op de vraag van jongeren; •
in 2009 vinden er jaarlijks vier - mede of uitsluitend - op HBO-studenten gerichte festivals in Zwolle plaats;
•
in 2009 is er een samenwerkingsrelatie met het MBO, HBO en Universitair onderwijs waarbij we monitoren hoeveel jongeren uitstromen en een eigen bedrijf starten. En op welke wijze we dit kunnen stimuleren.
•
Een O-meting op deze indicatoren is nog niet beschikbaar.
Wordt nader uitgewerkt in deel B. 2.3.5. STRATEGIE 2005 -2009 Hoe gaan wij dit aanpakken? •
Geregeld en gericht bevragen van Zwolse jongeren: Wat bindt hen aan de stad Zwolle of wat is er nodig om hen aan de stad Zwolle te binden? Waar willen zij zich voor inzetten? Wat willen zij er zelf aan doen? Wat is er verder nodig? Kortom: zoveel mogelijk aansluiten bij initiatieven van jongeren zelf.
•
In aanvulling op de basisvoorwaarden die voor elke jongere gelden als huisvesting, veilige thuissituatie, vrijtijdsbesteding en perspectief (werk, onderwijs) zijn ook voor jongeren basisvoorzieningen nodig op het gebied van welzijn, onderwijs, zorg, sport en cultuur. Wij
25
De kracht van Zwolle
willen deze basisvoorzieningen die jongeren in staat stellen actief mee te doen aan de samenleving opnieuw definiëren. *
Met partners in de stad willen wij met inachtneming van voorgaande punten een visie op binding en activeren van jongeren aan de stad formuleren als basis voor gemeenschappelijk jeugdbeleid in de periode 2005-2009.
•
Vanuit die visie concrete programma's en projecten benoemen die een bijdrage leveren aan het realiseren van de doelstellingen en hieraan prioriteit geven voor de komende vijfjaar (gezamenlijke agenda). Dit kan tegelijkertijd aanleiding zijn voor herijking van huidige activiteiten op het gebied van jeugd en jongeren waarbij de gemeente (meestal als subsidiënt) betrokken is.
2.3.6. PARTNERS Tot de partners rekenen wij in de eerste plaats jongeren zelf. Wij spreken dan over jongeren die in Zwolle wonen, werken of een opleiding volgen. We maken daarbij onderscheid tussen jongeren van 12-18 jaar en jongeren van 18-23 jaar. Een specifieke doelgroep is de grote groep HBO-studenten. Met het in 2003 gestarte structurele overleg tussen gemeente, studentenverenigingen en HBO-instellingen is een goede start gemaakt (Studenten Overleg Orgaan Zwolle). Ter versterking van het cultureel klimaat voor jongeren zijn naast sterk op jongeren gerichte instellingen als poppodium Hedon, De Muzerie en festivalorganisaties enerzijds ook grote onderwijsinstellingen in de stad als Landstede, Deltion, VU/Windesheim, CALO, Hogeschool voor de Kunsten en studentenverenigingen (groep 18-23 jaar) en scholen voor voortgezet onderwijs en ROC's (groep 12-18 jaar) anderzijds belangrijke spelers. Met name voor groep HBO-studenten speelt Studentertainment een belangrijke intermediaire rol. Hierbij kunnen ook ondernemers in de horeca worden betrokken. Op het gebied van sport is naast de CALO ook het partnerschap van sportverenigingen en Sportservice Zwolle een belangrijke ontwikkeling. Projectontwikkelaars en woningcorporaties hebben het heft in handen als het gaat om uitbreiding van betaalbare studentenhuisvesting en het ontwikkelen van stedelijke woonmilieus om studerende jongeren ook na hun studie aan Zwolle te kunnen binden. De Kamer van Koophandel en MKB spelen een sleutelrol in het factliteren van initiatieven van jonge, startende ondernemers, arbeidsmarktbeleid voor jongeren en de afstemming met onderwijsinstellingen in de stad. Noten 1. In een eind 2003 gehouden peiling onder het jongeren internetpanel van de gemeente Zwolle (12-23 jaar) geeft 43% als hoogste prioriteit 'veiligheid op straat' aan vóór 'huisvesting van studerende jongeren' (18%), 'ruimte om buiten te sporten of elkaar te ontmoeten' (15%), 'uitgaansmogelijkheden' (14%) en 'activiteiten en evenementen voor jongeren' (11%).
26
De kracht van Zwolle
2.4 "BELEEF DE BINNENSTAD" 2.4.1. INLEIDING EN PROBLEEMSCHETS BINNENSTAD
Versterking als regionaal centrum Zwolle vervult een belangrijke regionale centrumfunctie. Die vertaalt zich in de opvang van woningzoekenden, groeiende bedrijvigheid en in een bijpassend voorzieningenapparaat. In tien jaar wordt de groei geraamd op ongeveer 15.000 inwoners; hiermee behoort Zwolle met ruim 125.000 inwoners in 2020 tot de vierde sterkst groeiende Nederlandse stad. De Zwolse binnenstad is van grote betekenis voor deze centrumfunctie. Ze is een belangrijke motor van de stedelijke economie en vormt de centrale blikvanger van de stad. Wil Zwolle ook in de toekomst een belangrijk regionaal koop- en ontmoetingscentrum blijven, dan zal het nodige verbeterd moeten worden door: - creatief in te spelen op de vraag naar en versterking van het aanbod van winkels en andere centrum voorzieningen; - vergroting van de bereikbaarheid (routing en parkeren); - en verbetering van het woon- en verblijfsklimaat met een verzorgd aanzien van pleinen-, straten en panden en met borging van veiligheid, een schone, duurzame binnenstad. Binnenstadsonderwerpen De volgende vier binnenstadsonderwerpen worden onderscheiden: 1. Structuur en inrichting openbaar gebied, zoals het verbeteren van de herkenbaarheid en inrichtingskwaliteit van het netwerk van pleinen, routes via straten en stadsentrees als poorten. 2. Structuur en kwaliteit centrumfuncties, zoals: - economische versterking: beter benutten van Zwolle als regionaal koopcentrum door in te spelen op de vraag naar en versterking van het aanbod van winkel- en horecafuncties; - beter benutten culturele potenties; - verbeteren van de toeristische potentie van de (binnen)stad, zoals verbeteren profilering en organisatie van toeristische sector gecombineerd met creëren van meer verblijfsmogelijkheden; - toevoegen stedelijke woonmilieus om een gevarieerder aanbod van woonmilieus te bewerkstelligen voor verschillende doelgroepen in de stad. 3. Bereikbaarheid, zoals verbeteren positie voetgangers en fietsers, expeditie, openbaar vervoer en parkeerbeleid voor de auto en fiets. 4. Leefklimaat: - verbeteren {sociale} veiligheid, zoals veiligheidsbeleving en bestrijden van overlast en winkelcriminaliteit; - schoon, heel en veilig, zoals: aandacht voor de kwaliteit en aanzien van bestaande panden, beheer en onderhoud van de openbare ruimte en verlichting.
27
De kracht van Zwolle
2.4.2. DOELSTELLINGEN Inrichting openbaar gebied Verbetering van de functionaliteit en het aanzien van pleinen en straten is cruciaal. Uitbreiding met pleinen vergroot de levendigheid en kan bezoekers verlokken de binnenstad nader te gaan ontdekken. Pleinen, straten en stegen dienen een continu netwerk van ruimten te vormen met een duidelijke structuur en identiteit: structuur door onderscheid te maken in een herkenbaar assenkruis Melkmarkt-Gasthuisplein/ Luttekestraat-Roggenstraat met de Grote Markt als Stadshart; identiteit door de ertussen gelegen wijken een eigen vorm- en functieprofiel te geven. Bebouwingswanden volgen de rooilijn en gevels refereren aan het historisch bebouwingsstramien. Pleinen krijgen hierbij bijzondere betekenis als maatschappelijk ontmoetingspunt door onderscheid te maken naar pleintype en thema. Versterking van het aanzien en inrichting van poorten en aanloopstraten is gewenst op plaatsen, waar de stadsrand doorbroken wordt. Ook is ontwikkeling van nieuwe poorten cruciaal via een brug bij Willemspoort en Diezerpoort in relatie tot herontwikkelen gebieden en bronpunten net buiten de singelgracht. Centrumfuncties De ambitie is om een stevigere en meer overzichtelijke winkelstructuur te maken. Dit kan door het feitelijke kernwinkelgebied uit te breiden richting Grote Markt en Gasthuisplein en ook andere plekken te intensiveren met nieuwe winkels. Winkels die ingevolge branchering, schaal en maat niet in het kernwinkelgebied passen, worden gesitueerd bij binnenstadsentrees. Er is een kwaliteitsslag nodig naar een grotere diversiteit in en vergroting van het horeca-aanbod. Dit kan door het aanwijzen van een groter horecaconcentratiegebied op de as MelkmarktNietzmaneiland. Het huidige aanbod in kunst en cultuur is breed, er ontbreekt echter een grote trekker. Het economisch belang van toerisme ligt in een toename van het aantal bestedingen van mensen die niet in Zwolle woonachtig zijn. Dit is uiteindelijk weer uit te drukken in werkgelegenheid. Het belang van toerisme is overigens bij uitstek meer dan alleen economisch. Het ligt met name in het vergroten van de bekendheid van de stad. Ook belangrijk is dat de eigen bevolking 'profiteert' van allerlei activiteiten op toeristisch gebied. Doelstellingen zijn het versterken van het evenementenbeleid, het vergroten van de hotelcapaciteit en voor (boot)passanten en het verstevigen van de congresfunctie. Ook dienen stadsmarketing en toerisme hand in hand te gaan. Meer stedelijke woonmilieus zijn van belang voor versterking van de vitaliteit, sociale veiligheid en sfeer van het centrum. Bereikbaarheid Het voetgangersgebied dient substantieel uitgebreid te worden. De toenemende druk op met name de Diezerstraat en omgeving kan deels worden tegengegaan door te stimuleren dat bezoekers meerdere 'lussen' door de stad kunnen maken. Daarbuiten zal de binnenstad geheel autoluw gemaakt worden. De looproutes vanaf de transferpunten dienen breed, obstakelvrij en aantrekkelijk te zijn. De positie van fietsers verdient versterking. Om het fietsgebruik blijvend te stimuleren is het noodzakelijk om te werken aan meer herkenbare duidelijke 'overstapplaatsen' bij de stallingen aan de randen van het kernwinkelapparaat. Afhankelijk van het op te stellen bèvoorradingsprofiel binnenstad, zijn maatregelen denkbaar wat betreft voertuigen, expeditie routes en stimulering van particuliere initiatieven van stadsdistributie. Het openbaar vervoer zal zijn functie voor de binnenstad dienen te behouden en waar mogelijk versterkt moeten worden. De bestaande busroutes en haltering blijven gehandhaafd. Het parkeeraanbod in de binnenstad neemt af ingevolge autoluw maken, opheffing accommodatie Noordereiland, alsmede minder vergunninghouders (200). De periferie zal deze afname van het binnenstadsaanbod op moeten vangen, alsmede een toename van de vraag
28
De kracht van Zwolle
ingevolge winkelgroei. Bestaande locaties dienen beter benut te worden, ook zullen nieuwe accommodaties nodig zijn. Tevens is het van belang, dat verkeer op de centrumring niet verder toeneemt. Leefklimaat Doelstellingen voor (sociale) veiligheid: - consolideren van het veiligheidsgevoelen van de Zwolse burger over de Binnenstad; - afname van criminaliteit en geweld in de Binnenstad; - afname van overlast; - wij zullen burgers, bedrijven en maatschappelijke organisaties stimuleren activiteiten te ondernemen om de leefbaarheid en veiligheid in de Binnenstad te bevorderen; - zorgdragen voor definitieve huisvesting voor de voorzieningen t.b.v. dak- en thuislozen, verslaafden. Op grond van de BOR-systematiek heeft de raad een streefbeeld voor 'schoon, heel en veilig' vastgesteld. Hierin staat o.a. dat de binnenstad op niveau 'hoog' onderhouden moet worden, terwijl voor het meubilair in de binnenstad niveau 'zeer hoog' geldt. Gezien de beschikbare middelen is er echter voor gekozen dat momenteel voor de gehele stad kwaliteitsniveau 'basis +' wordt gehanteerd, al zijn de reguliere budgetten niet geheel toereikend om voor alle onderdelen niveau 'basis' te halen. Een aspect dat apart aandacht verdiend is de verlichting in de Binnenstad. De huidige verlichting is deels verouderd en aan vervanging toe en deels voldoet de verlichting niet meer aan de eisen van de maatschappij van nu. 2.4.3 BEGROTINGSPROGRAMMA'S Er ligt een relatie met de volgende begrotingsprogramma's Participatie Veiligheid Economische structuurversterking Woon en leefomgeving Mobiliteit Duurzaamheid Ruimtelijke structuur Leefbaarheid en wijkgericht werken Groen
2.4.4 MEETBARE PRESTATIES ONTWIKKELING BINNENSTAD A. Meetbare prestaties inrichting openbaar gebied 1. Verbetering ruimtelijke structuur en inrichting openbaar gebied Door het creëren van continuïteit in het netwerk van openbare ruimten, meer pleinen, herkenbare stadsentrees en gebruik maken van eenduidig materiaal. > Meetbaar in cijfers: bepalen waardering bezoekers van de binnenstad. Opstarten monitor > Meetbaar via projecten: (herinrichting openbaar gebied al dan niet met belendend vastgoed) •
realisatie vernieuwing Grote Markt als nieuw stadshart in 2005
• •
vernieuwing Melkmarkt als centrale wandelstraat in 2006 realisatie Rode Torenplein als evenementenplein in 2006
•
realisatie Meerminneplein als stadsentree en winkelplein in 2007
29
De kracht van Zwolle
•
realisatie Tanerij als nieuw cultuurplein in 2006
•
realisatie opknap Diezerpoortenplas als stadsentree in 2006
•
realisatie Achter de Broeren als nieuw winkel en woonplein in 2005
•
realisatie plein Kraenbolwerk als woonplein in 2008
•
realisatie Nijkerckplein als nieuw woonplein in 2009
•
inrichten Luttekepoort als groene stadsentree in 2009
B. Meetbare prestaties centrumfuncties 1. Versterken van de positie van Zwolle als regionaal koop- en ontmoetingscentrum > Meetbaar via cijfers: •
Meting oriëntatie index (de verhouding van het draagvlak, bestaande uit klanten uit binding en toevloeiing ten opzichte van het inwoneraantal van een plaats). Dit wordt in het vijfjaarlijkse koopstromenonderzoek gemeten. In 2005 vindt weer zo'n onderzoek plaats: (index voor niet-dagelijkse artikelen moet groten zijn dan 157)
• Bepalen waardering (rapportcijfer) bezoekers van de binnenstad. Opstarten monitor > Meetbaar via projecten: •
uitbreiding kernwinkelgebied met circa 5.500 m2 bvo winkelruimte (o.a.: Melkmarkt Zuid (3000 m2), Rodetorenplein (250 m2), Xenosstrip (1250 m2), HEMA (1000 m2) en Luttekepoort (100m2).
•
uitbreiding 'niet kernwinkelgebied' met circa 2.500 m2 bvo winkelruimte (thematische winkels in Flevogebouw (1500 m2) en op Kraenbolwerk (1000 m2)).
•
uitbreiding horeca (excl. hotels) op de as Grote Markt-Melkmarkt-Maagjesbolwerk-eiland Nietzman
•
versterking cultuurvoorzieningen (stadstheater bij Tanerij, Odeon en B roeren kerkcomplex).
2. Versterken van de positie van Zwolle als toeristische stad > Meetbaar via cijfers: •
Toename bezoekersaantallen en aantal evenementen met regionale of landelijke uitstraling.
•
Toename bezoekersaantallen bij WV. (meten nulsituatie)
• Toename overnachtingen bij verblijfsaccommodaties (meten nulsituatie) > Meetbaar via projecten: • •
Ontwikkelen en uitvoeren eenduidige promotie en marketingstrategie Ondersteuning evenementen met regionale en/of landelijke uitstraling
•
Uitbreiding hotelcapaciteit (circa 50 bedden)
3. Toevoegen stedelijke woo.nmilieus ten einde een gevarieerder aanbod van woonmilieus te bewerkstelligen voor verschillende doelgroepen in de stad. > Meetbaar via projecten: •
toevoeging circa 160 woningen via wonen boven winkels (o.a. Korte Smeden en Jufferenwal)
•
toevoeging circa 200 woningen op Noordereiland locatie Nijkerckenbolwerk en Tanerij
• •
toevoeging circa 150 woningen op Noordereiland locatie Kraenbolwerk toevoeging circa 28 woningen op Melkmarkt
C. Meetbare prestaties bereikbaarheid 1. Autoluw maken van de binnenstad > Meetbaar door te kijken in welke delen van de binnenstad in 2009 auto's mogen komen 30
De kracht van Zwolle
> Meetbaar in cijfers: bepalen waardering bezoekers van de binnenstad. Opstarten monitor > Meetbaar via projecten: •
Autoluw maken binnenstad met per saldo circa 600 p.p. in 2009
2. Handhaven en verbeteren bereikbaarheid van de binnenstad per fiets > Meetbaar via cijfers: gemiddelde snelheid fietsers in centrum (via landelijke monitor stedelijke bereikbaarheid) > Meetbaar via projecten: •
toename aantal fietsparkeerplaatsen in binnenstad: 700 bewaakte (B an ken locatie Melkmarkt, Meerminnenplein) en 675 onbewaakte plaatsen (voor '08 verspreid in het
•
realisatie fiets- en voetgangersbrug tussen Kamperpoort/Pannenkoekendijk en
•
realisatie nieuwe verbinding voetgangersbrug ter plaatse van GPA
openbaar gebied) Maagjesbolwerk
3. Handhaven bereikbaarheid van de binnenstad voor distributie > Meetbaar via projecten: •
opstellen bevoorradingsprofiel, afhankelijk hiervan worden nadere maatregelen getroffen
4. Handhaven bereikbaarheid binnenstad per openbaar vervoer > Meetbaar via cijfers: gemiddelde snelheid OV gedurende spitsuren (via landelijke monitor stedelijke bereikbaarheid) > Meetbaar door na te gaan of consolidatie bestaande lijn voeringen en halteplaatsen openbaar vervoer daadwerkelijk heeft plaatsgevonden 5. Handhaven bereikbaarheid van de binnenstad voor de consument per auto > Meetbaar via projecten: •
benutten overcapaciteit van de Diezerpoortgarage (400), het provinciehuis (150), terrein
• •
inzetten van een pendelbus (300 p.) op zaterdag voor werkers realiseren van uitbreidingen, zoals op Emmadek (315 p.p.) en bij de Branie (250 p.p.).
Zamenhofsingel (150), Van Royensingel (50) en Turfmarkt (100).
• realiseren nieuwe accommodaties, zoals bij de Willemspoort (550 p.p.). •. mogelijk gaat per 1 januari 2005 de nieuwe tarieven en zonering voor betaald parkeren in. •
parkeer verwijssysteem op de Buitenring en dé A 28
D. Meetbare prestaties leefklimaat 1. Consolidatie van het veiligheidsgevoel van de Zwolse burger over de binnenstad > Meetbaar in cijfers: waardering burgers (subjectief) veiligheidsbeleving in uitgaanscentra (via het Omnibusonderzoek, wordt meegenomen in het jaarlijkse Veüigheidsbeeld). 2. Bevorderen van veilig uitgaan en het tegengaan van winkelcriminaliteit en zakkenrollerij > Meetbaar in cijfers: aantal aangiften bij politie, aantal meldingen van overlast bij politie/gemeente, aantal geregistreerde overlastgevers en veelplegers bij politie/zorginstellingen/gemeente > Meetbaar via projecten: • Aanpak zakkenrollerij (jaarlijks plan)
31
De kracht van Zwolle
• •
Project Veilig op Straat (convenant van de gemeente met politie, horeca en openbaar ministerie) Project doorstart winkelcriminaliteit (tweede helft 2004, in samenspraak met onder meer City Centrum, politie, Stichting Veiligheidszorg IJsselland, brandweer en Kamer van Koophandel)
3. Afname van criminaliteit en geweldsdelicten Specifieke doelgroepen: veelplegers. risico-jeugd. criminele Antillianen/Arubanen en overiastgevende dak- en thuislozen/d njgsgebnjikers.
> > • • • •
Meetbaar via cijfers: politie Meetbaar via projecten: De nieuwe Zwolse A/Anpak (Antillianen/Arubanen) Convenant Veelplegers (met Deventer, politie, Openbaar Ministerie en reclassering) Aanpak Loverboys Ketenaanpak Zorg voor Overlast
4. Tegengaan van overlast door problematische dak en thuislozen en drugsgebruikers > Meetbaar via cijfers: aantal aangiften bij politie, aantal meldingen van overlast bij politie/gemeente, aantal geregistreerde overlastgevers en veelplegers bij politie/zorginstellingen/gemeente > Meetbaar via projecten: • Zorgdragen voor definitieve huisvesting t.b.v. dak- en thuislozen • Toewerken naar een SER (sociale effect rapportage). 5. Kwaliteitsslag schoon, heel en veilig Realisatie streefbeeld: beheer en onderhoud van het openbaar groen, de verharding en het water met de oevers moet eind 2008 kwaliteitsniveau 'hoog' en meubilair 'zeer hoog' hebben > Meetbaar door eind 2009 te kijken of het kwaliteitsniveau gehaald is > Meetbaar door projecten: • Fase 1 van het project 'verbeteren openbare verlichting binnenstad' (realisatie zomer/najaar 2004). • Opstellen masterplan verlichting binnenstad • Realisering masterplan ondergrondse containers in 2006 • Opknappen Korte Smeden als cruciale loopverbinding naar Het Eiland in 2005
2.4.5 STRATEGIE 2005 -2009 De ontwikkeling en versterking van de binnenstad tot 2009, zoals in dit hoofdstuk beschreven, maakt deel uit van het Ontwikkelingsprogramma Binnenstad 2015. Dit programma geeft het ruimtelijk kader voor de integrale ontwikkeling van de binnenstad. Het geeft richting en de grenzen aan voor alle toekomstige beleidsnota's en initieert projecten, maar ook de daarmee samenhangende herzieningen van bestemmingsplannen. De ontwikkelingsstrategie is erop gericht om per collegeperiode tot 2015 afgestemd op elkaar projecten van ontwikkeling en beheer te programmeren. Deze projecten, voor zover van belang tot 2009, zijn reeds in hoofdstuk 3.2.4 uiteengezet.
32
De kracht van Zwolle
P rog ra m m a ma na g e ment, centrummanagement en centrale coördinatie wordt ingezet om ook daadwerkelijk daadkracht te tonen bij de uitvoering van alle binnenstadsprojecten. Naast het uitvoeren van de ontwikkelingsstrategie van het Ontwikkelingsprogramma Binnenstad zal specifiek voor de onderdelen toerisme en (sociale) veiligheid nog een integraal marketingplan en het Zwolse Veiligheidsprogramma 2005-2009 opgesteld gaan worden.
2.4.6 WELKE PARTNERS DOEN MEE? Het daadwerkelijk realiseren van de ambities, doelstellingen en projecten is mede afhankelijk van de samenwerking met diverse betrokken partijen en organisaties. De gemeente vervult hierbij met name de regisserende en stimulerende rot. ADMA Consultants Nederland Bewonersvereniging Binnenstad Zwolle Zwolle Binnenstadsperspectief Stadsgeschiedenis BPF Bouwinvest Zwolle Centrale Vereniging Ambulante Handel Citycentrum Tielbeke Transport Nederland De Stad als Theater DLH Projectontwikkeling Fietsersbond Zwolle Zwolle Historisch Centrum Overijssel Kamer van Koophandel Regionale VW Kampen -Zwolle - Overijssels Vechtdal Politie - Stichting Veiligheidszorg IJsselland Recron
33
- Koninklijke Horeca - Stichting Evenementen - Stichting Levende - Stichting Stadsherstel - Stichting Zwolle Groenstad - Ten Hag Makelaardij - Transport en Logistiek - Vrienden van de Stadskern -VW - Woonschepen Overleg - Zwolse Gehandicaptenraad - De Muzerie. - Projectontwikkelaars
De kracht van Zwolle
2.5 Vitaliseren van de economie 'Zwolle, economische schakel tussen Randstad en Noord-Oost Nederland' 2.5.1
PROBLEEMSCHETS
De economie van Zwolle is in de kern gezond. Zwolle heeft een veelzijdige economische structuur en telt ruim 77.000 arbeidsplaatsen. Dit is meer dan de potentiële beroepsbevolking van Zwolle. Uit economische analyses van bureau Louter (2004) blijkt dat Zwolle en regio een belangrijke scharnierfunctie vervult binnen het nationaal stedelijke systeem. Dat geldt zowel voor logistiek en transport als voor de kantorensector. Tevens bleek Zwolle en regio binnen een wijde omtrek de belangrijkste economische groeipool te vormen en daarmee ook een economische en verzorgende kernpositie in te nemen in een (landsdelige) regio die delen van Gelderland, Overijssel, Flevoland, Friesland en Drenthe omvat. Het kunnen blijven vervullen van de twee rollen zal leiden tot verdere groei. Dat vergt evenwel aanzienlijke investeringen op het vlak van infrastructuur, bedrijven- en kantoorterreinen, voorzieningen en hoogwaardig wonen. De impact van die investeringen overstijgt het lokale/regionale niveau. Ondanks de vele sterke punten zijn er wel degelijk een aantal bedreigingen aanwezig. De belangrijkste zijn: • Binnen vier jaar heeft Zwolle geen vestigingsmogelijkheden meer voor bedrijven kleiner dan 1 ha; • De relatief goede bereikbaarheid van Zwolle komt steeds meer onder druk te staan; • Ondanks het uitgebreide aanbod aan winkels is de toekomstige positie van de Zwolse binnenstad niet onomstreden c.q. veiliggesteld; • Door de beperkte aanwezigheid van kennisoverdracht van onderwijsinstellingen naar bedrijfsleven en omgekeerd, vernieuwt de productiestructuur van Zwolle en de regio zich onvoldoende; • Door de - in vergelijking met andere grote steden - minder positieve beoordeling van de gemeentelijke dienstverlening, zouden bedrijven iets minder snel voor Zwolle kunnen kiezen; • Door het tekort aan overnachtingsmogelijkheden en onvoldoende organisatie van de toeristische sector profiteert Zwolle onvoldoende van de economische potentie van die sector; • Door de relatieve onbekendheid van Zwolle en het ontbreken van een samenhangende marketing strategie lopen we bedrijven en potentiële toeristen mis. Het is nodig om deze bedreigingen zo veel mogelijk het hoofd te bieden, zodat onze sterke economische positie niet in het geding komt. 2.5.2
DOELSTELLINGEN
De doelstellingen zijn geformuleerd op basis van de stand van zaken van de economie en de sterkte-zwakte analyse. Algemene doelstelling is het tot stand brengen van een vitale economische structuur met een soepel functionerende arbeidsmarkt en voldoende werkgelegenheid. Dit willen we tezamen met onze partners bereiken door:
34
De kracht van Zwolle
* realiseren van voldoende vestigingslocaties voor bedrijven en instellingen. * stimuleren van de vernieuwing van de economie. * verbeteren van de dienstverlening aan bedrijven en instellingen. * versterken van de positie van Zwolle als toeristische stad. * versterken van de positie van Zwolle als regionaal koopcentrum. * versterken van de bereikbaarheid van Zwolle. * beter vermarkten van Zwolle. * versterken van de regionale samenwerking. Met uitzondering van de laatstgenoemde (is een instrument om de doelen te bereiken) worden de doelstellingen onderstaand beknopt uitgewerkt. A. Realiseren van voldoende vestigingslocaties voor bedrijven en instellingen Een succesvol economisch beleid valt of staat met het kunnen aanbieden van geschikte vestigingslocaties voor bedrijven en instellingen. Succes op economisch gebied is namelijk voor een groot deel afhankelijk van de mate van groei van bestaande en nieuwe bedrijven en instellingen. Als bestaande Zwolse bedrijven niet kunnen uitbreiden en bedrijven die een vestigingsplaats in Zwolle zoeken zich onmogelijk kunnen vestigen, zal er geen of slechts een geringe werkgelegenheidsgroei optreden. Uitgangspunt is het streven om de veelzijdige productiestructuur zo veel mogelijk te handhaven. Als we daarbij tegelijkertijd kijken naar de belangrijkste bedrijfssectoren van de Zwolse economie dan richten we ons hierbij vooral op: • Het faciliteren van zakelijke diensten, onderwijs, zorg, detailhandel en logistiek vanuit kracht • het faciliteren van industrie en assemblage om de brede productiestructuur te handhaven Ten aanzien van de programmering van bedrijventerreinen vindt afstemming met Kampen plaats. Nieuwe bedrijventerreinen Uit onderzoek blijkt dat Zwolle de komende jaren rekening moet houden met een gemiddelde jaarlijkse vraag van 16 ha (12 ha voor kavels groter dan 1 ha en 4 ha voor kavels kleiner dan 1 ha).
Op dit moment beschikt Zwolle over ruim 65 ha bedrijventerrein, dat terstond kan worden uitgegeven. Op Hessenpoort l is nog circa 40 ha vrij uitgeefbaar (niet gereserveerd en/of in optie uitgegeven) en op Marslanden nog bijna 20 ha. Hessenpoort is bedoeld voor bedrijven groter dan 1 ha en Marslanden voor bedrijven kleiner dan 1 ha. Op Autopark de Vrolijkheid resteert nog circa 1,5 hectare. De planvoorbereiding voor de uitbreiding van Hessenpoort (170 hectare bruto) is inmiddels gestart. Verwacht wordt dat in 2006 Hessenpoort 2 uitgeefbaar is. Het proces om te komen tot een opvolger voor Marslanden G is echter nog niet gestart. Dit terwijl Marslanden G nog maar voor enkele jaren uitgeefbare voorraad tot haar beschikking heeft. Dit betekent dat de voorbereiding van een opvolger van Marslanden een acuut vraagstuk vormt en prioriteit dient te hebben.
35
De kracht van Zwolle
Bestaande bedrijventerreinen Naast de ontwikkeling van nieuwe bedrijventerreinen zijn ook de bestaande bedrijfslocaties van essentieel belang voor een gezonde economische ontwikkeling. In Zwolle loopt sinds enige jaren het project "Duurzame Versterking Bedrijventerreinen Zwolle". Het doel van het project is om samen met het bedrijfsleven te komen tot een duurzame kwaliteitsverbetering van de bedrijventerreinen Voorst en Marslanden. De samenwerking is gericht op het verbeteren van het bedrijfseconomisch resultaat, de vermindering van milieubelasting en een efficiënter ruimtegebruik. Woon-werk locaties De beleidsopgave voor de komende jaren is er op gericht om ruimte te bieden voor functiemenging in de te herstructureren (Holtenbroek, Kamperpoort) en nog te ontwikkelen Zwolse wijken (Stadshagen). Daarbij zal wel nadrukkelijk rekening moeten worden gehouden met de volgende aspecten: « Hoe, en op welke locaties ondernemersdoelstellingen kunnen worden verenigd met woonwensen? Welke flexibiliteit in het gebruik van ruimte voegt kwaliteit toe en wordt door de markt ondersteund? • Het ontwerp van woonwerkeenheden en de woonomgeving waarin ze zijn opgenomen vraagt om een adequate afweging van de belasting van de openbare ruimte en het gewenste kwaliteitsniveau; • Specifieke woonwerkeen heden blijken voor een deel van de doelgroepen financieel niet haalbaar. De oorzaak is dat een woonlocatie duurder is dan werkruimte op een bedrijfsterrein. Het realiseren van functiemenging heeft daarmee een prijs; • Regulering en flexibiliteit zijn vaak strijdig. Voor toekomstige projecten is het van belang te zoeken naar systemen die gelijktijdig flexibel gebruik mogelijk maken en onveilige en onleefbare situaties uitsluiten en tenslotte voldoende houvast bieden voor een uitvoerbare controle en naleving. Kantoorlocaties Medio 2004 bedroeg de voorraad kantoorruimte in Zwolle ongeveer 600.000 m2 bvo. Dit reflecteert het karakter van Zwolle als een dienstenstad. Want Zwolle is na Groningen de tweede kantorenstad van Noordoost Nederland. Het totale Zwolse metrage is vergelijkbaar met steden als Amersfoort, Apeldoorn en Breda en zelfs groter dan dat van Nijmegen, Enschede of Tilburg. Geschat wordt dat er ruim 24.000 kantoorbanen in de gemeente Zwolle zijn. Dit betreft éénderde van de Zwolse werkgelegenheid. Evenals bij de bedrijventerreinen die ook éénderde van de werkgelegenheid accommoderen, onderstreept dit het belang van de kantorensector voor de Zwolse economie. Ter voorkoming van een directe concurrentie tussen locaties richt Zwolle zich de aankomende jaren daarom op een beperkt aantal nieuwe locaties. Voor de beleidsopgaven die spelen in de periode tot 2009, vervullen de locaties Hanzeland, Oosterenk/Watersteeg en Voorsterpoort dan óók een centrale rol. Verwacht wordt dat gemiddeld genomen over deze periode de jaarlijkse opname van 27.000 m2 kantoor kan worden gecontinueerd in de periode 2004-2009. In onderstaand schema zijn de opgaven met betrekking tot de vestigingslocaties in de periode 2004-2009 samengevat.
36
De kracht van Zwolle
GSB-outputdoelstelling: Vemiinderen aantal verouderde bedrijventerreinen en verbeteren aanbod van nieuwe bedrijventerreien Outputindicator: 1 Aantal hectare geherstructureerde bedrijventerreinen 2 Aantal hectare nieuw aangelegde bedrijventerreinen Outputafspraak: 1 Eind 2009 is het aantal verouderde bedrijventerreinen afgenomen met 55 ha Voorst
40 ha bruto
Marslanden 15 ha bruto 2 Eind 2009 is planologisch geregeld: Hessenpoort II, Opvolger Marslanden G
100 ha netto 40 ha netto
Zwolse opgaven voor vestigingslocaties Bedrijventerrein
Situatie
Opgaven
Hessenpoort l
Alle courante kavels zijn naar verwachting in
Verdere uitgifte Hessenpoort l
2006 uitgegeven. In 2007/ 2008 alleen minder courante kavels onder hoogspanningsleidingen (13 ha) Hessenpoort II
Marslanden
De voorraad van Hessenpoort l noopt ons om
Planvorming en R.O. procedures voor
eind 2006 een opvolger beschikbaar te
Hessenpoort II zijn in 2005 merendeels
hebben: Hessenpoort II
afgerond
Op dit Modern Gemengde terrein is nog
In het nieuwe structuurplan 2005 -2010 wordt
slechts voldoende voorraad voor circa 4 jaar.
hoge prioriteit gegeven aan de ontwikkeling van
Er bestaat na 2004 een acute behoefte aan
een nieuw terrein.
een nieuw Modern Gemengd bedrijventerrein ter grootte van 40 - 60 ha. Bedrijventerrein
Participatie in de ontwikkeling van het
Activiteiten zijn gericht op eerste uitgifte in
Zuiderzeehaven in Kampen
watergebonden bedrijventerrein
2006.
Zuiderzeehaven Publiekslocaties (detailhandel)
De planuitwerking voor SpoolderwerkA/oorst
De uiteindelijke reservering voor
B (Voorsterpoort) is in een vergevorderd
publieksfuncties (meubelboulevard en leisure)
stadium.
bedraagt 5 - 7 ha. Voor de autohandel is concentratie op de Vrolijkheid voorzien.
Duurzame versterking van
Voorst, Marslanden
bestaande terreinen
Uitwerken Masterplannen Marslanden en Voorst. Starten met aanpak bedrijventerrein Vrolijkheid
Woon-werklocaties
Beleid m.b.t. woon-werklocaties ontbreekt.
Structureel ruimte bieden voor functiemenging
Op ad-hoc basis wordt in programma's dit
in de bestaande en nog te ontwikkelen wijken.
wel meegenomen. Kantoorlocaties Hanzeland
Voor het P&R terrein zijn er bouwplannen
Start realisatie P&R terrein 30.000 m1
Oosterenk/Watersteeg
Naar verwachting wordt bestemmingsplan in
Gefaseerde uitgifte, rekening houden met
2004 goedgekeurd
segment 2.000-4.000 m2
Beoogd programma 235.000 m* kantoren,
Invulling geven aan gefaseerde ontwikkeling
Reserveren laatste perceel (20.000 m*)
Voorsterpoort
37
De kracht van Zwolle
105.000 m3 detailhandel en
van het programma
40.000 m1 overige functies A28 zone/burg Roelenweg
Plannen voor herstructurering bestaand
Bestaande pand Groene Land/Achmea
kantoorpand
vervangen door nieuwbouw (18.000 m2)
B. Stimuleren van de vernieuwing van de economie GSB Outputdoelstelling: Vergroten aantal breedbandaansluitingen GSB Outputindicator: Vraagbundelingstraject, gericht op het aansluiten van (semi-)publieke instellingen op breedband, afgerond met een aanbestedingsronde Outputafspraak: Eind 2009 is de aanbestedingsronde van het Vraagbundelingstraject, gericht op het aansluiten van (semi-) publieke instellingen op een fysiek netwerk, dat voorziet in de huidige en toekomstige behoefte, afgerond
GSB-outputdoelstelling (open): Verbeteren innovatief vermogen bedrijfsleven GSB-outputindicator: Aantal kenniskringen Outputafspraak: Stimuleren project Zwolle Kennispoort. Dit moet eind 2009 leiden tot de oprichting van minimaal 6 kenniskringen
GSB-outputdoelstelling (open) Verminderen mismatch arbeidsmarkt GS B-outputindicator Gemeente heeft in overleg met het Rijk een zgn. O-ambitie opgenomen.
Vergroten kennisoverdracht van onderwijsinstellingen naar bedrijfsleven en omgekeerd Zwolle is een beroepsonderwijsstad met een eerste aanzet tot universiteitsstad (VUWindesheim). In de regio zijn enkele bedrijven gevestigd met hoogwaardige kennis (Wehkamp, JE Stork Air, Scania, Abbott). Het systematisch uitwisselen van kennis, aanwezig bij onderwijsinstellingen als bij (delen van) het bedrijfsleven is nog onvoldoende ontwikkeld. Hierbij speelt een rol dat het regionale bedrijfsleven onvoldoende is georganiseerd. Voor een verdere versterking van de regionale economie is een intensivering van kennisoverdracht gekoppeld aan een hogere organisatiegraad van het bedrijfsleven noodzakelijk. Bij het bedrijfsleven, bij onderwijsinstellingen, bij de provincie Overijssel en bij de gemeente Zwolle leeft de wens om deze verandering te bewerkstelligen. Tussen de gemeente en VU/Windesheim zijn afspraken gemaakt over de voor Zwolle belangrijke kennisclusters. Het betreft o.a. logistiek en ICT en gezondheidszorg. De lectoraten zullen mede op deze terreinen worden ingezet. Verder is afgesproken dat tussen onderwijsinstellingen en het bedrijfsleven komende jaren kenniskringen worden ontwikkeld. Eind 2004 zal het project Kennispoort Zwolle van start gaan.
38
De kracht van Zwolle
Initiatiefnemer is de Kamer van Koophandel, overige participanten zijn: VU/Windesheim, gemeente Zwolle, Provincie Overijssel en Syntens. Op basis van een groeimodel zullen meerdere kenniskringen moeten ontstaan. De kringen worden getrokken door bedrijven met expertise, de kennisinstellingen en -intermediairs zijn aanwezig bij de bijeenkomsten. Het kenniscentrum logistiek is inmiddels gestart. Digitale bereikbaarheid (breedband) Het bedrijfsleven heeft breedband nodig voor hun zakelijke en commerciële dienstverlening. Het kunnen beschikken over een hoogwaardige, betaalbare en altijd beschikbare breed bandinfrastructuur is in toenemende mate noodzakelijk voor het primaire productieproces en de communicatie met leveranciers en klanten. De meerwaarde van breedband wordt optimaal benut als zowel bewoners, publieke instellingen en bedrijven zijn aangestoten op breedband. De lokale overheid kan operen als 'vraag bundelaar", financiële stimulator en launching customer om de verdere ontwikkeling te stimuleren. Met name voor het komende GSB periode dringt het ministerie van Economische Zaken aan op een actieve rol van de gemeente als vraagbundelaar voor publieke instellingen. De provincie Overijssel wil een open glasvezelring realiseren tussen de vijf grote steden in Overijssel, in onze regio geldt dit voor de Netwerkstad Zwol Ie-Kampen. Naast het fysiek realiseren van meer breedbandverbindingen willen wij in de komende GSBperiode aandacht geven aan het versterken van de elektronische dienstverlening door de gemeente en het stimuleren van breedbanddiensten. Voor de ontwikkeling van nieuwe terreinen zoals Hessenpoort 2 en Voorsterpoort is digitale ontsluiting door het aanleggen van de daarvoor benodigde infrastructuur nodig. Dit mede om het hoogwaardig karakter van deze locaties te onderstrepen. Starters Het startersbeleid van de gemeente Zwolle kan omschreven worden als het initiëren van dan wel meedoen met diverse projecten voor starters zonder dat er sprake is van synergie. De vraag dient zich aan of er een actiever startersbeleid gevoerd dient te worden. De eerst indruk is dat dit niet het geval is. Uit de gesprekken met de zogenaamde stakeholders die zijn betrokken bij de het opstellen van de nota economisch beleid is namelijk gebleken, dat zij slechts een beperkte rol zien voor de gemeente. Alleen het faciliteren van starters voor wat betreft de gemeentelijke taken, is wenselijk (uitvoering BBZ, adviseren over locaties, vergunningverlening etc}. Bij het begeleiden van starters voorziet men geen rol voor de gemeente. Ook moet de gemeente zelf geen (fysieke) starterscentra opzetten. Dit moet men overlaten aan de markt. Stimulering van huisvesting via het ondersteunen van marktinitiatieven is wel wenselijk. We zullen met alle betrokkenen op starters gebied in gesprek blijven over onze meest logische (marktgerichte) positionering. Verbeteren van de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt Het is de komende jaren van belang, dat er een intensiever contact ontstaat tussen regionaal bedrijfsleven en onderwijsinstellingen om meer zicht te krijgen op de gevraagde competenties, de mate waarin de feitelijke uitstroom van studenten hieraan voldoet, en de wijze waarop discrepanties kunnen worden vermeden. Daarnaast is
39
De kracht van Zwolle
een intensiever contact tussen bedrijfsleven en onderwijsinstellingen van belang om de kennis en vaardigheden van het zittend personeel op peil te houden. De rol van de gemeente is die van initiatiefnemer. C. Verbeteren van de dienstverlening aan bedrijven en instellingen Als het gaat om de waardering van het ondernemingsklimaat in zijn algemeenheid scoort Zwolle goed Met name de fysieke zaken hebben we redelijk voor elkaar. De waardering voor onze dienstverlening aan bedrijven en instellingen is volgens het meetsysteem echter minder positief. We nemen de 18e plaats in (van de 25 grote steden). We zullen derhalve nog veel inspanningen moeten verrichten om waar dat mogelijk is bedrijven en instellingen zo goed en zo soepel mogelijk van dienst te zijn. Een belangrijk project voor de komende jaren is de aansluiting bij het virtueel ondernemersloket van kamer van koophandel en belastingdienst. Tevens gaat het om signalen te vernemen over vraagstukken waarbij de gemeente de helpende hand kan bieden. Dat past binnen de doelstelling om bedrijvigheid aan Zwolle te binden, deze voor de stad te behouden en zoveel mogelijk uit te laten groeien. GSB-outputdoelstelling: Verbetering dienstverlening aan ondernemers
GSB-outputindicator 1 Aansluiting bij nationaal elektronisch bedrijvenloket 2 Tevredenheid ondernemer (verbetering oordeel in de Benchmark gemeentelijk ondernemingsklimaat) Outputafspraak: 1
Zwolle sluit zich per 1-1-2005 aan bij het ondernemersloket van kamer van koophandel en
2
Eind 2009 is het rapportcijfer dat Zwolle heeft gekregen van bedrijven en instellingen voor de
belastingdienst volgens poortmodel B
gemeentelijke dienstverlening aan ondernemers gestegen met 0,5. In 2002 was het rapportcijfer 5,8, in 2009 moet het derhalve een 6,3 zijn.
•
Zwolse Prioriteiten bij het relatiebeheer Aandachtsveld
Situatie
Opgaven
Begeleiden van klanten door de gemeentelijke organisatie
Er werkt een vestigingsteam
Verdere professionalisering vestigingsteam, procesgerichte
Verbetering van de dienstverlening w.b.
Eenheden en afdelingen kennen nog
Vergunningenverlening (bouw-, milieu-, Parkee rvergunningen)
te veel eigen rollen, belangen, prioriteiten
Optimalisering van de dienstverlening aan bedrijven en stellingen. Tot stand brengen van een virtueel ondernemersloket, met gegevens van de KvK, belastingdienst en gemeente
Gebiedsgericht overleg
Er bestaat regulier overleg met de
Tot stand brengen van overleg
Ondernemersverenigingen van City Centrum, Marslanden en Voorst, Hessenpoort en Oosterenk-VrolijkhieidBerkum. Daarnaast is er het project Centrummanagement. Branchegericht overleg
Er bestaat regulier overleg met de Branches detailhandel en transport & distributie en toerisme
40
Tot stand brengen van overleg met de zakelijke diensten en de (para-) medische bedrijven en instellingen
De kracht van Zwolle
D. Versterken van de positie van Zwolle als toeristische stad GSB-outputdoelstelling: . Versterken van de positie van Zwolle als toeristische stad GSB output!ndicator: Aantal toeristische dagbezoeken (volgens het continue vakantieonderzoek) Outputafspraak Het aantal bezoeken aan Zwolle is eind 2009 met 5% gestegen. Volgens het continue vakantieonderzoek was in 2003 het aantal bezoeken 4.214.000. Eind 2009 moet dit aantal derhalve toegenomen zijn tot 4.424.700. NB: we hebben nog meer meetbare ambities geformuleerd. Deze zullen de komende jaren in de begrotingscyclus worden meegenomen. Het betreft: a. Het uitbouwen van de bestaande evenementen en de ontwikkeling van 2 nieuwe evenementen met regionale of landelijke uitstraling b. Vergroten bekendheid van Zwolle als toeristische stad c. Toename overnachtingen in hotels d. Toename aantal overnachtingen (schepen) in de passantenhavens Eigen ambities 2005 -2009 a. Eind 2009 is het aantal evenementen met regionale of landelijke uitstraling toegenomen met 2 (situatie in 2004 = 3 evenementen) b. Eind 2009 is het aantal informatiecontacten van de VW met 25% toegenomen. Situatie 1 november 2003: Aantal bezoekers:
44.888
Telefonische aanvragen: 14.783 E-mail: c.
2.500
Eind 2009 is het aantal overnachtingen in Zwolse hotels gestegen met 30%. situatie 2004: aantal overnachtingen ± 120.000
d. Toename aantal overnachtingen (schepen) met 15% Situatie 2003 Passante n h ave n Katerveer: 1.000 Passante n h ave n binnenstad: 2.200
Het economisch belang van toerisme ligt in een toename van het aantal bestedingen van mensen die niet in Zwolle woonachtig zijn. Dit is uiteindelijk weer uit te drukken in werkgelegenheid. Het belang van toerisme is overigens bij uitstek meer dan alteen economisch. Het ligt met name in het vergroten van de bekendheid van de stad. Het kan 'smoel'geven aan de stad. Ook belangrijk is dat de eigen bevolking 'profiteert' van allerlei activiteiten op toeristisch gebied. Daarom liggen de toeristische belangen in het verlengde van bredere economische belangen. Wij hebben er baat bij dat de toeristische uitstraling past in de wijze waarop wij de stad verder vermarkten. Kortom, stadsmarketing en toeristische promotie horen hand in hand te gaan. Uit diverse analyses blijkt dat Zwolle veel potentie heeft (historische stad die toeristen veel te bieden heeft gelegen in de nabijheid van verblijfsgebieden als Noord-Veluwe, Vechtdal en Noord-Oost-Overijssel).
41
De kracht van Zwolle
De toeristische sector in Zwolle heeft derhalve nog steeds groeiperspectieven, mede omdat ze tot nu toe nog onvoldoende tot wasdom is gekomen. Onvoldoende profilering, onbekendheid van Zwolle, onvoldoende organisatie van de toeristische sector gecombineerd met onvoldoende verblijfsmogelijkheden zijn hier aan debet. Toeristische speerpunten voor de stad Zwolle in de periode 2004-2009 zijn: - Afstemmen en verder uitbouwen evenementenaanbod -
Profileren kunst, cultuur en evenementen
-
Vergroten van de hotelcapaciteit
-
Vergroten van de capaciteit voor (boot)passanten.
-
Verstevigen congresfunctie (congrestoerisme)
Er ligt een sterke relatie met andere thema's die in het binnenstadsprogramma aan de orde komen zoals versterken van de cultuurhistorische uitstraling, verlevendigen van winkel- en horecafunctie (funshoppen, terrassen, uitbuiten culinaire uitstraling), verbeteren van de openbare ruimte, bereikbaarheid en bewegwijzering. Organisatie en promotie Het daadwerkelijk realiseren van toeristische ambities, visies en projecten is afhankelijk van de slagkracht en het aanjagend vermogen dat uitgaat van de toeristische organisaties in de stad. Effectieve samenwerking tussen alle betrokken partijen en organisaties is essentieel. De gemeente kan daarin een initiërende rol vervullen. Het versterken van de productontwikkeling en het afstemmen van promotionele activiteiten staat in de komende periode voor ons centraal. In de uitvoering speelt de regionale VW Kampen -Zwolle - Overijssels Vechtdal een belangrijke
rol. E. Versterken van de positie van Zwolle als regionaal koopcentrum De nadruk ligt hierbij vooral op de binnenstad. De binnenstad is de meest dynamische plek van onze economie. Om de centrumfunctie te blijven vervullen, moet de binnenstad echter vitaal en aantrekkelijk blijven. In het onderdeel Binnenstad van dit meerjarig ontwikkelingsprogramma worden alle maatregelen opgenoemd. F. Verbeteren van de bereikbaarheid van Zwolle Gezien de toenemende drukte op de wegen rondom Zwolle als gevolg van de groei van Zwolle (meer inwoners en meer bedrijven) gecombineerd met nog steeds toenemende automobiliteit zijn substantiële verbeteringen nodig. Voor het economisch goed kunnen functioneren van bedrijven is primair de bereikbaarheid per auto of vrachtwagen het belangrijkste. Het gaat hierbij voornamelijk om de toegang tot de stad Zwolle (A 28), de buitenring waaraan een groot deel van de bedrijven- en kantoorterreinen ligt en de toegang tot de binnenstad (zowel voor het bevoorradend verkeer maar meer nog voor de consument uit de regio). Om de bereikbaarheid van Zwolle de komende jaren te verbeteren staan diverse concrete maatregelen op stapel die zich voornamelijk richten op de A 28, de Hanzelijn, de N35, de Ceintuurbaan en de afwikkeling van het verkeer van Stadshagen. Binnen de bdu-economie is het verbeteren van de bereikbaarheid als O-ambitie opgenomen. Dit betekent niet dat er in Zwolle niets gebeurt. Hiervoor verwijzen we naar MOP deel B, onderdeel stadsspecjfieke ambities, mobiliteit.
42
De kracht van Zwolle
G. Beter vermarkten van Zwolle Bij veel Nederlanders is het matig bekend, dat Zwolle een gunstige plek is voor de vestiging van een bedrijf of voor een toeristisch bezoek. Hierdoor loopt Zwolle veel bezoekers en bedrijven mis en daarmee ook de inkomsten. Het is daarom wenselijk, dat het multifunctionele product Zwolle sterker onder de aandacht wordt gebracht. Daarbij kan gebruik worden gemaakt van marketing principes en - technieken die gericht zijn op het profileren van Zwolle onder de gebruikers (bewoners, toeristische bezoekers, investeerders, ondernemers). Hierbij dient sprake te zijn van een modelmatige aanpak. Het helder benoemen van product/markt combinaties en de ingrediënten hiervan (product, prijs, plaats, promotie en politiek). Al veel jaren wordt gesproken over het belang van een integraal marketing en promotieplan voor de stad Zwolle/ Dit heeft echter nog niet geresulteerd in een samenhangend en eenduidig plan. Vanuit het economische en toeristische beleidsveld willen we hiervoor een aanzet geven. Dit zullen we mede doen met onze partners op het economische beleidsterrein. Zij zijn immers belangrijke ambassadeurs voor de stad Zwolle.
2.5.3 Outputafspraken en inzet financiële middelen van het Rijk (zie ook kaders) Op basis van overleg met het ministerie van EZ waarbij beider wensen aan de orde zijn gekomen stellen we voor de financiële middelen voor de periode 2005-2009 (ad € 1.800.000) in te zetten op herstructurering bedrijventerreinen (50%) *
verbeteren van de dienstverlening aan ondernemers (15%)
*
stimuleren van de vernieuwing van de economie met name verbeteren kennisklimaat en
*
versterken van de positie van Zwolle als toeristische stad met name in relatie tot de
ontsluiting breedband (15%) binnenstad (20%) In de tabel op de volgende pagina zijn ook de output doelstellingen en GSB-afspraken met het Ministerie van EZ samengevat..
43
De kracht van Zwolle
Tabel: outputafspraken en inzet financiële middelen van het Rijk Outputdoetstellinq
Outputafspraken en bijdrage uit BDU Economie
Vestigingslocaties 1 Verbeteren aanbod nieuwe bedrijventerreinen
1 Eind 2009 is planologisch geregeld: -
Hessenpoort II,
100 ha netto
Opvolger Marslanden G 2 Verminderen aantal verouderde
2
40 ha netto
Eind 2009 is het aantal verouderde bedrijventerreinen Afgenomen met 55 ha
bedrijventerreinen
Voorst
40 ha bruto
Marslanden 15 ha bruto
BDU: €900.000 Vernieuwing economie 1 Vergroten kennisoverdracht van onderwijs
1 Stimuleren project Zwolle Kennispoort. Dit moet eind 2009 leiden tot de oprichting van minimaal 6 kenniskringen
naar bedrijfsleven en omgekeerd 2 verbeteren digitale bereikbaarheid
2 Eind 2009 is de aanbestedingsronde van het vraagbundelingstraject, gericht op het aansluiten van (semi-) publieke instellingen op een fysiek netwerk, dat voorziet in de huidige en toekomstige behoefte, afgerond. BDU: €270.000
Dienstverlening aan ondernemers 1 Toename tevredenheid
1
ondernemers over de
Eind 2009 is het rapportcijfer dat Zwolle heeft gekregen van bedrijven en instellingen voor de gemeentelijke
gemeentelijke dienstverlening
dienstverlening aan ondernemers gestegen met 0,5. In 2002 was het rapportcijfer 5,8, in 2009 moet het derhalve een 6,3 zijn.
2 Aansluiting bij het nationaal elektronisch loket
2
Zwolle sluit zich per 1-1-2005 aan bij het ondernemersloket van kamer van koophandel en belastingdienst volgens poortmodel B
BDU: € 270.000 Toerisme (en binnenstad) Toename aantal toeristische dag bezoeken
Het aantal bezoeken aan Zwolle is eind 2009 met 5% gestegen. Volgens het continue vakantieonderzoek was in 2003 het aantal bezoeken 4.214.000. Eind 2009 moet dit aantal dethalve toegenomen zijn tot 4.424.700. BDU:€ 360.000
44
De kracht van Zwolle
2.6 Verstedelijkingsopgave waarmaken. "Wonen in en om de stad'. 2.6.1 PROBLEEMSCHETS De context. Zwolle is de centrumstad voor een regio van tussen een half en 1 miljoen mensen. De opgave van de stad is de kwalitatieve en kwantitatieve groei zodanig te accommoderen dat de stad aantrekkelijk is voor de Zwollenaren en voor zijn bezoekers. In "de kop op het Mop"( paragraaf 2) is de veelzijdigheid en complexiteit van de opgave al aangegeven. Het is een spannend traject met grote uitdagingen die samen met de partners in de stad, met provincie en rijk opgepakt wordt. De opgave heeft betrekking op ruimte in de bestaande stad en aan de rand van de stad. Wenken in de bestaande stad met zijn grote verschillen in belangen is een emotievolle opgave die vraagt om visie, durf en draagvlak. Specifiek voor Zwolle is de ligging in de IJsse! en Vecht Delta en daarmee de relatie van de ruimteopgave met dit interessante kansen en bedreigingen biedende watersysteem. De geografische ligging op de verbindingen van Zuid met Noord Nederland voor zowel rail als wegverkeer werkt voor Zwolle zelfs als een richtinggevende context. Relatie planvorming, stnjctuurplan De Verstedelijkingsopgave komt niet zomaar uit de lucht vallen. Op het niveau van visievorming en programma is inmiddels het nodige gereed (economische beleidsnota's binnenstadsprogramma, programma infrastructuur en parkeren) of in wording zoals woonvisie, milieuvisie, structuurplan. Als voorloper op het structuurplan zijn er stadsdebatten gevoerd. De structuurplanperiode heeft qua realisatie nauwelijks invloed op de MOP opgave omdat nieuw beleid eerst uitgewerkt moet worden in plannen. De opgave De opgave betreft wonen, werk, voorzieningen op het gebied van onderwijs, sport, recreatie, cultuur, gezondheidszorg, winkelen, uitgaan etc en het bereikbaar houden en maken zowel qua infrastructuur als qua veiligheid. Voor de periode 2005-2009 zijn veel van de plannen, als het om realisatie gaat, gereed of in een vergevorderd stadium. Wonen GSB outputdoelstelling: •Wonen Betere balans vraag en aanbod op gebied van wonen GSB outputindicator: Mutaties in de woningvoorraad, uitgesplitst naar: 1. Aantallen nieuwbouw: a. op uitleg locaties; b. op locaties binnen bestaand bebouwd gebied van 2000 i.v.m. de uitbreidingsbehoefte; c. op locaties binnen bestaand bebouwd gebied van 2000 i.v.m. vervangingsbehoefte; 2. Aantallen omzettingen: a. mzetting huurwoningen in koopwoningen; b. vernietigde woningen 3. Aantallen ingrijpende woningverbeteringen 4. Toename aantal volledig toegankelijke woningen.
45
De kracht van Zwolle
Woningbouw omvat ruim 4500 woningen, waarvan 870 binnenstedelijk, in vijfjaar. Dat is een gigantische opgave gezien de recente productie in een stagnerende economie. De economie stagneert nog steeds, maar door in te spelen op de gewijzigde vraag door de diverse partijen moet het gaan lukken. De woningbouw zal voor ca. 2/3 deel plaatsvinden in de uitleglocatie Stadshagen l en vanaf 2006 in Stadshagen II. De opgave in enge zin zal zijn om voldoende en op de vraag afgestemde woningen te bouwen; in brede zin is de opgave Stadshagen te ontwikkelen tot een volwaardig dynamisch stadsdeel, waar gewoond, gewerkt en gerecreëerd wordt. In Stadshagen zijn er voorzieningen voor eigen inwoners, voor andere bewoners van en mogelijk voor de regio. De ontwikkeling van de hoofdinfrastructuur voor auto, openbaar vervoer en de fiets is een belangrijke randvoorwaarde. Spannend wordt het financieel rond krijgen van de Hoofd Infrastructuur Stadshagen (HIS), die zorgt dat Stadshagen bereikbaar is en een aantrekkelijk leefklimaat biedt. De overige woningbouw zal plaatsvinden in enkele kleinere uitlegprojecten waar het initiatief bij derden ligt en verder via een groot aantal locaties binnen bestaand stedelijk gebied. De grootste locaties betreffen Holterbroek en Kamperpoort. Bij Holterbroek loopt de stedelijke herstructurering, dit zal afgerond worden in de onderhavige periode en er zal een vervolg komen. Kamperpoort zal vanuit een nota van uitgangspunten in fases worden herontwikkeld en daarnaast wordt gewerkt aan het verder uitlijnen en concretiseren van de inhoudelijke opgave en de ontwikkelingsstrategie. Werk en bedrijvigheid zullen hun plaats vinden op de bedrijventerreinen Hessenpoort l met als vervolg Hessenpoort II voor de grote, regionale bedrijven en op De Marslanden voor de middelgrote bedrijven. Naast deze uitleglocaties zal er ook het nodige gebeuren qua herstructurering en optimalisering van de bestaande bedrijventerreinen zoals Voorsterpoort. Voorst, de Marslanden en De Vrolijkheid, gericht op verduurzaming, verdichting, vernieuwing. Belangrijk afweging is functiewisseling van bedrijfsterrein naar andere functies, waarbij zowel economische- en milieuaspecten, de stedelijke structuur en de ruimtelijke, sociale kwaliteit van de stad als geheel een rol spelen. In het structuurplan in wording zullen belangrijke keuzes gemaakt moeten worden. Voor de werkgelegenheid, maar ook de maatschappelijke ontwikkeling, het binden van mensen is stadseconomie belangrijk. Dat heeft gevolgen hoe we als gemeente omgaan met de bestaande stad en de nieuwbouw van woningen cq woningen plus. Gevaar is dat ambitie blijft steken in beleid door niet op de ambitie afgestemde regelgeving en houding. Voorzieningen GSB outputdoelstelling: Omgevingskwaliteit: cuttuurimpuls Verbeteren van de kwaliteit van de leefomgeving door het integraal benutten en borgen van culturele kwaliteiten in de praktijk van de stedelijke vernieuwing. GSB output indicator:
Aantal wijken waar fysieke culturele kwaliteiten aantoonbaar en integraal deel uitmaken van de gebiedsontwikkeling, en de mate waarin deze kwalliteiten zijn geborgd in lokale planfiguren en beleid.
GSB outputdoelstelling: Omgevingskwaliteit^ openbare ruimte De verbetering van de kwaliteitvan de (semi-)openbare ruimte GSB outputindicator: Oppervlak (in m2 of ha) openbare ruimte waarbij sprake is van een kwaliteitsimpuls
46
De kracht van Zwolle
Voorzieningen in brede_zin zijn aanwezig en worden vernieuwd en samengevoegd of er komen nieuwe voorzieningen, passend bij de functie en schaal van Zwolle als centrumstad voor 1 miljoen mensen. Met uitzondering van Stadshagen zullen deze mutaties plaats vinden binnen de bestaande stad. Dat zijn ingewikkelde langlopende trajecten. Randvoorwaardelijk is dat de bereikbaarheid verzekerd is en de openbare ruimte afgestemd op toenemende aantallen gebruikers. De binnenstad en de ring daarom heen zijn de belangrijkste gebieden. Voor de bereikbaarheid is de infrastructuur en vooral het parkeren (auto, fiets) van essentieel belang en daarnaast de kwaliteit van de openbare ruimte. Het binnen stadsprogram ma geeft de koers aan en het programma gericht op realisatie. Maar er zijn meer concentratiegebieden zoals ISALA ziekenhuis, FC Zwolle stadion en in relatie daarmee de aanpassing van de weginfrastructuur, De Deltion unilocatie, VU Windesheim en in relatie daarmee de aanpassing van de infrastructuur. Voor nieuwe ontwikkelingen op wat langere termijn zal het structuurplan ruimte moeten geven. Randvoorwaarden In samenhang met de opgave van deze primaire functies zijn er drie functies die zowel randvoorwaardelijk als op zichzelf van belang zijn, te weten de groenstnjctuur, het milieu en de infrastructuur GSB outputdoelstelling: Orngevinqskwalltejt groen in de stad De verbetering van grootschalig groen in de stad. GSB output!ndicator: Het aantal grootschalige groenprojecten met bijbehorend oppervlak (ha). De groenstructuur vervult veel functies, het bepaalt het gezicht van de stad, geeft structuur, verbindt de stad met zijn omgeving en biedt ruimte voor natuur en mensen die er recreëren. Groen kan in dit verband ook verbreed worden tot water. De groene vingersstructuur wordt hogelijk gewaardeerd en is van belang om daar op voort te bouwen. Specifiek is er de opgave om meer ruimte te geven aan het water. De groei van de stad leidt tot druk op de bestaande structuur enerzijds qua gebruik en anderzijds tot de vraag of er niet gebouwd mag worden. De toename van gebruik leidt ertoe waar mogelijk te investeren in parken en groenstructuur, zo mogelijk in combinatie met water. Een afweging of op plaatsen toch niet gebouwd kan worden op plaatsen waar nu groen is moet mogelijk blijven met inachtneming van het voorgaande. Concreet ontstaat er een nieuw hoofdinfrastructuur groen in Stadshagen en wordt er geïnvesteerd in park Weezenlanden en delen van het tracé Westerveldse A. Hoewel niet nieuw geeft de plattelandsontwikkeling en het waterbeleid nieuwe mogelijkheden om stad en land te verbinden en tot meerwaarde te komen. Deze mogelijkheden gaan we benutten.
47
De kracht van Zwolle
Milieu GSB outputdoelstelling: Omgevingskwaliteit: bodemsanering Sanering van de bodemverontreiniging in het stedelijk gebied (inclusief nazorg en asbest) GSB output! ndicator: Aan te pakken deel van de werkvoorraad gerelateerd aan het landsdekkende beeld bodemsanering in aantallen (sanering en onderzoek), m2 en m3 (oppervlakte en in de bodem aanwezige ernstig verontreinigde grond) en m3 (te saneren verontreinigd) grondwater en bpe's (bodemsaneringsprestatieeenheden) Vermelden welk deel hiervan door sanering in eigen beheer tot stand zal komen (zonder overheidsbijdrage in de financiering)
GSB outputdoelstelling: Omgevingskwaliteit: geluidssanering Verbetering van de geluidsisolatie bij de zgn. A- en railwoningen. GSB output indicator: Aantal A- en railwoningen (absoluut en als percentage van het totaal in de gemeente) waar de saneringssituatie aan het eind van het ISV2 tijdvak is opgelost
GSB outputdoelstelling: Omgevingskwa liteit: luchtkwa liteit Verbetering van de binnenstedelijke luchtkwaliteit. GSB outputindicator: Het aantal meters wegvak dan naar redelijke verwachting onder de normen uit het Besluit luchtkwaliteit
wordt gebracht.
Het milieu kent vele gezichten. Aan de ene kant maken we bij onze verstede lijking sopgave gebruik van het bestaande prettige milieu: landschap, natuur, watersysteem en proberen we aantrekkelijke leefmilieus te scheppen en aan de andere kant heeft de verstedelijking negatieve effecten op ons 'grijze' en 'groen-blauwe'milieu. In het kader van de stedelijke ontwikkeling leidt de vraag naar binnenstedelijk bouwen bijvoorbeeld tot een hogere prioriteit voor bodemsanering; het toenemende gebruik van de infrastructuur, al of niet in combinatie met binnenstedelijk bouwen ,leidt tot problemen mbt geluidhinder, luchtkwaliteit en externe veiligheid. Dit vraagt enerzijds om maatregelen en slim omgaan met functies, maar ook de acceptatie dat in de afweging van voor en nadelen van een plek de milieusituatie niet overal optimaal hoeft te zijn voor de gebruikers / bewoners. Op basis van milieukaarten zaf de milieukwaliteit van de stad gedifferentieerd in beeld worden gebracht en via de milieuvisie en de watervisie zal de raad richting bepalen en prioriteiten stellen. Vooralsnog wordt voortgegaan op eerder ingezet beleid.
Infrastructuur \$ in een groeiende stad een essentiële randvoorwaarde, die vanuit de financiële problematiek vaak te laat wordt ingevuld. Wil Zwolle aantrekkelijk blijven voor de Zwollenaren en voor haar bezoekers. Er is een helder beeld voor wat er nodig is in de stad voor wat betreft de infrastructuur voor de auto, het openbaar vervoer en de fiets, inclusief het parkeren. De
48
De kracht van Zwolle
komende jaren zal fors geïnvesteerd moeten worden en zal vanwege de regionale functie nauw samengewerkt worden met de provincie. Naast het investeren in de infrastructuur zal ook het gebruik van de infrastructuur en het sturen daarop in regionaal verband (verkeersmanagement) opgepakt worden. De uit te voeren projecten in de periode 2005 -2009 richten zich met name op 1) Reconstructie van de Ceintuurbaan/N35 2) Hoofdinfrastructuur Stadshagen 3) Regionale projecten met participatie van de gemeente Zwolle a) Bereikbaarheid Regio Zwolle (BREZ. trekker provincie Overijssel) b) Bereikbaarheidsvisie Netwerkstad ZKP (trekker Netwerkstad) c) Benuttingenmaatregelen Hattemerbroek Zwolle en Afslag Ommen-Lankhorst ("ZSM 2", trekker Rijkswaterstaat) d) Planstudie A28 (trekker Rijkswaterstaat) e) HOV Kamperlijn (trekker provincie Overijssel) f) Realisatie Hanzelijn (trekker Rijkswaterstaat) Toekomst Het huidig ruimtelijke kader geeft geen antwoord op alle ruimtevragen; daarom wordt er gewerkt aan een nieuw structuurplan en gelijktijdig aan een woonvisie, parkeerbeleid, verkenning ontwikkeling landelijk gebied, een milieuvisie, een watervisie, recreatievisie e.d. Deze exercities moeten leiden tot een nieuw ruimtelijk kader voor de middellange termijn en tot (aktie) programma's. Duidelijk is dat een belangrijk deel van de ruimte gevonden moet worden binnen de bestaande stad door functieverandering, intensiever grondgebruik, slimme oplossingen wat betreft meervoudig ruimtegebruik etc. Dat zijn lastige en veelal langdurige trajecten, die vragen om andere werkwijzen gezamenlijk met partners in de stad, om een investeringsstrategie voor qua vastgoed etc. Daarom is er een nadere verkenning van het fenomeen inbreiden, c.q. intensiveren grondgebruik in Zwolle. Inbreiding GSB outputdoelstelling: Zorgvuldig ruimtegebruik: Per saldo intensiveren van woningbouw binnen bestaand bebouwd gebied GSB outputindicator:
'•
Saldo toe te voegen woningen in bestaand bebouwd gebied 2000.
De inbreidingsopgave. Wat is inbreiden nu eigenlijk? Inbreiden wil zeggen dat er binnen de grenzen van de bebouwde kom gebouwd wordt. De ene locatie leent zich hier beter voor dan de andere. Het is niet zo dat er in de stad 'lege plekken' zijn, waar eenvoudig gebouwd kan worden. Elke plek in de stad heeft één of meerdere functies. Bij inbreiden zal daarom altijd sprake zijn van het (deels) opheffen, dan wel verplaatsen van de bestaande functie. Omdat er een fors programma in de bestaande stad ingebreid moet worden, zal er ook sprake zijn van intensief en meervoudig ruimtegebruik. Inbreiding zal gepaard moeten gaan met kwaliteitsverbetering en structu u rverste rki n g.
49
De kracht van Zwolle
Voorbeelden van locaties in Zwolle die zich lenen voor inbreiding zijn: -
-
Open plekken met een park-, sport-, plein- of parkeerfunctie. Bij parkeerplaatsen (bijv. Turfmarkt) zal er altijd sprake moeten zijn van verplaatsen van de functie. Bij parken en pleinen ligt het aan het gewicht dat aan de functie wordt toegekend, dat is een afweging. Bestaande woonwijken. In de bestaande wijken kan sprake zijn van herstructurering; sloop en nieuwbouw waardoor de sociale, fysieke en soms economische wijkstructuur verbeterd wordt. In de meeste gevallen is hier echter geen sprake van verdichting, tenzij de bebouwing aaanzientijk hoger wordt Het is ook mogelijk dat m wijken op 'open plekken' van beperkte omvang woningen of voorzieningen (bijv. multifunctionele accommodaties) worden gebouwd.
-
-
-
-
Verouderde bedrijventerreinen kennen we nauwelijks in Zwolle, voorbeelden zijn het DSM terrein en het terrein Oude Almelose kanaal. Hierbij is sprake van functieverandering en verdichting. Bestaande bedrijventerreinen (bijv. Vrolijkheid, Voorst A, delen Marslanden) worden wel geherstructureerd worden, waarbij de functie niet veranderd, maar er sprake is van verdichting, kwaliteitsverbetering en duurzame ontwikkeling. De resultaatverplichting is hiervoor opgenomen in de prioriteit "Vitalisering van de economie". Locaties langs de hoofdinfrastructuur (A28, Zwartewaterallee). Op deze locaties zijn verschillende functies aanwezig, vooral bedrijvigheid en voorzieningen. Deze locaties lenen zich nadrukkelijk voor intensivering en meervoudig ruimtegebruik van voornamelijk economische programma's. Wellicht kunnen deze ook een rol voor wonen spelen. Locaties rond de binnenstad (bijv. ziekenhuis Weezenlanden, belastingkantoor). Deze locaties lenen zich voor stedelijke functies, zoals stedelijk wonen, waar Zwolle een tekort aan heeft. Spoorzone. Deze zone kan een rol spelen bij het vestigen van alle programma's. De mate van dichtheid en functiemenging is afhankelijk van de uiteindelijke inbreidingsopgave.
Inbreidingsopgaven zijn zeer complex en tijdrovend. Er is meestal geen sprake van gemeente eigendommen, maar wel van meerder eigenaren, met diverse belangen. Functies moeten verplaatst worden, naast dat dit kostbaar is, zal er ook een vervangende locatie beschikbaar moeten zijn. Inbreiding betekent ook een intensiever gebruik van de bestaande infrastructuur. De vraag is in hoeverre de bestaande infrastructuur deze toename aan kan. Staat de bereikbaarheid van de inbreidingslocaties niet bij voorbaat al onder druk? De bereikbaarhetdsproblemen moeten vooraf worden opgelost, niet achteraf. De leefomgevingskwaliteit mag door de inbreiding niet in het geding zijn. Het stedelijk groen is een belangrijk aspect van de leefomgevingskwaliteit. Het ligt dan ook niet voor de hand de parken voor inbreiding op te offeren. De parken zullen wel anders en intensiever gebruikt gaan worden. Er zal sprake zijn van meervoudig groengebruik. Bij inbreiding is er per definitie sprake van meervoudige milieuproblematiek. Denk maar aan bodemvervuiling, geluidhinder, externe veiligheid etc. Er zal een creatieve manier gevonden moeten worden om met de verschillende milieuaspecten om te gaan. Inbreiding zal ook leiden tot verandering van de sociale cohesie in de stad. De inwoners van Zwolle zijn positief over hun stad (Verwey-jonker rapport, 2003). Zwollenaren koesteren hun stad en zijn bereid zich als vrijwilliger in te zetten. Het wijkgevoel wordt nadrukkelijk ervaren. De binnenstad is er voor het vertier (winkelen, horeca, cultuur, evenementen), maar het dagelijkse leven speelt zich in de wijken af, waar we boodschappen doen, samenhang vinden, elkaar ontmoeten en terecht kunnen voor primaire voorzieningen. De mooie binnenstad, de rust, ruimte en het groen in de stad, de voorzieningen (o.a. onderwijs en zorg), de goede
50
De kracht van Zwolle
werkgelegenheid, het aantrekkelijke buitengebied met de recreatiemogelijkheden in de omgeving, de centrale ligging zowel ten opzichte van het Noorden als de Randstad, de goede verbindingen per spoor en weg en dat alles op een overzichtelijke schaal, maken van Zwolle een prettige stad om te wonen. In hoeverre kunnen we de genoemde kwalificaties vasthouden als er fors wordt ingebreid? Dat er sprake zal zijn van een forse inbreidingsopgave is evident. Ook in de Nota Ruimte wordt aangegeven dat de bestaande stad benut moet worden voor een groot deel van de programma's. De vraag is hoe ver moeten we gaan. Welke gevolgen zijn nog aanvaardbaar? Hoe wegen we de sociale en fysieke kwaliteiten? Het is vrijwel uitgesloten dat het totale programma voor wonen, werken en voorzieningen in de bestaande stad is in te breiden. Er zal dan ook altijd behoefte blijven aan uitleg locaties. Ook al omdat de complexiteit van de inbreidingsopgave niet strookt met het aantal jaarlijks op te leveren woningen Zwolse doelstelling i n brei den. Voortzetten van de bestaande herstructureringsprojecten en voorsorteren op nieuwe herstructurering Plannen maken voor verdichten van bestaande woonwijken en meervoudig grondgebruik in de stad Intensivering en functieverandering en -menging in de schil rond de binnenstad Visie ontwikkelen voor transformatie van de spoorzone gericht op intensivering en functieverandering
2.6.2 DOELSTELLINGEN (abstract) Verstedelijking De verstedelijkingsopgave richt zich op de doorontwikkeling van Zwolle naar een krachtige centrumstad. Het betreft een evenwichtige ontwikkeling in de zin van een complete stad waarin het goed wonen werken en verblijven is. De opgave richt zich op de bestaande stad en op uitbreiding van de stad en inbedding van de in zijn omgeving. De verstedelijking vindt plaats op basis van visie, programma en project met op ieder niveau een goede afstemming met betrokkenen en op basis van betrokkenheid.
2.6.3 VERTALING NAAR DE BEGROTINGSPROGRAMMA'S De vertaling is terug te vinden bij de programma's van de pijler fysiek
51
De kracht van Zwolle
2.6.4 Formuleren van meetbare prestaties De Zwolse en GSB opgaven zijn opgenomen tussen de verschillende opgaven. In bijlage B zijn prestaties nader uitgewerkt. GSB outputdoelstelling: Open doelstejjjng: fysieke voorwaarden voor aantrekkejjjke sociale en veilige omgeving. Fysieke ruimte scheppen voor sociale voorzieningen
GSB outputindicator: samen met rijk opstellen
2.6.5 STRATEGIE 2005 -2009
De strategie voor de kortere termijn is opgenomen onder de diverse lopende programma's, zowet facet of themaprogramma's (bijvoorbeeld parkeren) als gebiedsprogramma's (bijvoorbeeld binnenstad). Voor de langere termijn zal het programma voor het structuurplan maatgevend zijn. In ieder geval zal samenwerken met diverse publieke en private partners een must zijn om de ambitieuze doelstellingen te halen.
2.6.6 WELKE PARTNERS DOEN MEE -
Private partijen
-
Provincie
- Rijk. Bijzonder punt is de samenwerking in de netwerkstad Zwolle-Kampen en de samenwerking op regionaal niveau gezien de centrumpositie van Zwolle.
52
De kracht van Zwolle
2.7 ZWOLLE CULTUREEL 2.7.1 PROBLEEMSCHETS In de bestuurlijke reactie op het het rapport stadsdebat staan de volgende uitgangspunten: " Meer dynamiek en kwaliteit als het gaat om cultuur en evenementen vinden ook wij belangrijk. Wij gaan dat ook zoveel mogelijk stimuleren en faciliteren, maar het is iets dat ook uit de stad zelf moet komen. Wij zien veel in het stimuleren'van kleinschalige initiatieven, evenementen (groot en klein) en cultuuruitingen in de hoop dat ze kunnen uitgroeien tot activiteiten met een promotionele waarde voor onze stad. Wij kiezen voor het van onderop stimuleren en faciliteren van cultuur en evenementen, zonder gericht in te zetten op het aantrekken van een grootschalig evenement van buitenaf." "Het toeristisch profiel van onze stad kan met het beter benutten van de huidige kwaliteiten versterkt worden en daar gaan wij dan ook op inzetten." Analyse. Uit het stadsdebat en de SWOT-analyse blijkt dat inwoners van Zwolle over het algemeen heel tevreden zijn over Zwolle. Eén van zorgpunten is echter dat het wel dynamischer en fiitsender mag, met name in en rondom de binnenstad. Culturele uitingen op kleine schaal, grote evenementen met regionale dan wel landelijke uitstraling, jongeren die Zwolle intenser beleven. Het is er allemaal tot op zekere hoogte wel, maar het mag meer! Wij zien daarnaast in de SWOT nog een aantal elementen die van belang zijn voor dit thema: •
Zwolle heeft soms nog te weinig lef voor bijzondere evenementen.
•
Zwolle heeft in de breedte veel kwaliteiten te bieden, maar deze worden nog niet ten volle benut.
•
Zwolle kan nog een culturele impuls gebruiken, los van het theater dat in ieder geval
•
Zwolle maakt te weinig gebruik van haar inwoners bij het op de kaart zetten van Zwolle, het
•
Het bestuur moet meer oog hebben voor haar eigen rol. Niet alles zelf willen doen, maar
gerealiseerd wordt. nemen van initiatieven. vooral faciliteren, randvoorwaarden schappen en mobiliseren.
De onlangs uitgekomen Atlas voor Gemeenten 2004 meldt bovendien dat uit cijfers blijkt dat de aanwezigheid van veel creatieve mensen in een stad de beste garantie is voor een toename van de werkgelegenheid. De economische groei in de noordvleugel van de Randstad houdt er rechtstreeks verband mee. Onderzoek vanuit deze Atlas toont aan dat niet zozeer hoogopgeleiden de motor achter de moderne economie zijn, maar mensen met innovatieve ideeën. Hoe omvangrijker de creatieve klasse, des te groter de werkgelegenheidsgroei. Die creatieve klasse waardeert een rijk cultureel aanbod, een historische binnenstad en een goede bereikbaarheid. Als deze basisvoorwaarden aanwezig zijn, zal men meer moeite doen zich blijvend te vestigen in de gemeente, wat weer een zeer gunstig effect heeft op de lokale economie en de waardering van het klimaat in de stad. Overigens geldt dit ook voor bijvoorbeeld het investeren in betaalbare woningen op acceptabele afstand van de binnenstad.
53
De kracht van Zwolle
Bij zoveel artistieke en kunstzinnige studenten als Zwolle binnen zijn stadsmuren ontvangt is het hebben van ruimte om te werken een minstens zo belangrijke voorwaarde. Ambitie: In 2010 zijn wij er zichtbaar in geslaagd de dynamiek van Zwolle te vergroten en het culturele klimaat te versterken vanuit onze rol als facilitator en stimulator. 2.7.2 DOELSTELLINGEN 1. Continueren en verder versterken van het in gang gezette cultuurbeleid 2000-2004 in het volgende culturele profiel 2005-2008. 2. Inzetten pp het continueren en versterken van evenementen / festivals in en rondom de Binnenstad gebaseerd op een nieuwe nota Evenementenbeleid. 3. Vergrote van culturele potentie in de Zwolle. Meer dynamiek, evenementen en cultuur in de stad realiseren we niet alleen door cultuurbeleid te voeren en evenementen stimuleren. De inrichting van de binnenstad, de aanwezigheid van creatieve mensen in de stad, de aanwezigheid van jongeren en vooral studenten dragen hieraan ook in belangrijke mate bij. Maar ook de combinatie van dingen in de stad maakt dat het levendig, dynamisch en cultureel wordt. Goede restaurants met landelijke uitstraling, theater (klein- en grootschalig), horeca en een creatief alternatief winkelaanbod moeten elkaar versterken. Dat zorgt voor extra dynamiek. Dit betekent dat het vergroten van de culturele potentie veel te maken heeft met een aantal andere prioriteiten uit het MOP (dynamiseren economie, jongeren en binnenstad). Het is duidelijk dat wij als overheid vooral randvoorwaarden kunnen creëren en stimuleren van bepaalde activiteiten. Uitstralen dat we het belangrijk vinden en dat, daar waar mogelijk, met concrete acties ondersteunen. De echte kracht echter moet vooral uit de stad zelf komen. 2.7.3 MEETBARE PRESTATIES Continueren en versterken van het in gang gezette cultuurbeleid •
Vaststellen culturele profiel 2005-2008
2004
•
Realiseren van museum voor moderne en hedendaagse kunst
2004
•
Realiseren GPA
2006
•
Realiseren Tanerij als nieuw cultuurplein
2006
Inzetten op continueren en versterken van evenementen/festivals •
Nota evenementenbeleid
2005
•
Manifestatieterrein park de Weezen landen realiseren
2005
•
Realiseren Rode Torenplein als evenementenplein
2006
•
Horecamogelijkheden in binnenstad vergroten
2007
•
Inzetten op continueren van evenementen als bevrijdingsfestival, Straatfestival en stad als theater
2005-2008
Vergroten culturele potentie in Zwolle •
Continueren van de culturele werkplaats
2005-2009
•
Broedplaatsen voor kunst en cultuur verder stimuleren
2005-2009
54
De kracht van Zwolle
•
Ontwikkelen van culturele strategie voor nieuwbouwlocaties
2006
•
Realiseren van stimuleringsbudget kleinschalige cultuuruitingen
2007
•
Versterken van het netwerk "creatieve klasse"
2008
2.7.4 STRATEGIE In feite kent het vergroten van de culturele potentie twee strategieën Enerzijds zoveel mogelijk de goede dingen die de afgelopen jaren zijn gerealiseerd, behouden. Het op peil houden van de voorzieningen en daar waar mogelijk verder uitbouwen. De ontwikkelingen rond de Broerenkerk, de festivals, Hedon en de Culturele Werkplaats dragen bij aan een aantrekkelijk profiel voor Zwolle, maar ook het hebben van een aantal goede basisvoorzieningen, zoals het Filmhuis, Odeon een GPA moet niet worden onderschat. Hetzelfde geldt voor de festivals en evenementen. Het bevrijdingsfestival is belangrijk voor Zwolle, evenals een festival als de stad als theater. Ook het straatfestival trekt ontzettend veel bezoekers. Een goede nota evenementenbeleid is een belangrijk vertrekpunt. Niet alleen vanuit het willen reguleren van beleid, maar juist ook om zichtbaar te maken hoe we kunnen facifiteren en stimuleren.. Aan de andere kant willen we investeren in de potentie van de stad. Hoe versterken we de initiatieven. Wij denken door stimuleringsbudgetten beschikbaar te hebben, maar ook door actief op zoek te gaan naar de creatieve klasse, waar in het rapport Atlas voor gemeenten over wordt gesproken. Hoe we dat gaan doen werken we het komende jaar verder uit.
55
De kracht van Zwolle
2.8 Integraal veiligheidsbeleid 2.8.1 Probleemschets en reikwijdte De kwaliteit van wonen, werken en leven in Zwolle wordt in hoge mate medebepaald door het niveau van veiligheid. Veiligheid geldt in Zwolle als basisvoorziening: voor ontwikkeling, welbevinden en omgang. Het tegengaan van (jeugd)criminaliteit, van overlast, van onveiligheidsbeleving en het verkleinen van de kans op onveiligheid staan daarbij voorop. Voorkomen en aanpakken, maar ook het inschakelen van zorg en inzet voor een weer normaal functioneren bij bijvoorbeeld "draaideurcriminelen'' en overlastgevende dak- en thuislozen moeten daarbij uitgebalanceerd hand in hand gaan. Er wordt nauw samengewerkt door alle betrokken partijen om, stedelijk waar dat moet en in de wijk waar dat kan, veiligheid te verbeteren. Daarbij vinden wij het belangrijk wat de Zwolse burger en ondernemer van die inspanningen windt, hoe het staat met het "veiligheidsgevoel". Die objectieve cijfers laten zien dat het beeld van Zwolle als geheel, vergeleken met de .veiligheid in andere grote gemeenten, relatief gunstig is. De inzet van de afgelopen jaren werpt vruchten af. Goede voorbeelden zijn de integrale aanpak van overlastgevende dak- en thuislozen en harddrugsgebruikers, de inzet op jeugd via het programma jeugd & veiligheid en de op veiligheid en leefbaarheid gerichte activiteiten in het kader van veilig wonen, veilig ondernemen en veilig voelen. Ook tegengaan van huiselijk geweld en loverboy-praktijken zijn gestart, en er zijn goede resultaten behaald bij de aanpak van criminele Antillianen en Arubanen en veelplegers, waarbij de inzet van de gemeente zo veel mogelijk is gericht wordt op voorkomen en begeleiden. Ook de Binnenstad van Zwolle doet het relatief goed ten opzichte van de binnensteden van 15 vergelijkbare Nederlandse gemeenten. Er wordt bijvoorbeeld al meer dan 10 jaar nadrukkelijk ingezet op veilig uitgaan. Samen met horeca en politie is camerabewaking gerealiseerd, het horecapersoneel heeft anti-agressiecursussen gevolgd, vrijwillige horecascans in het kader van veilig ondernemen worden uitgevoerd en er is een jaarlijkse campagne 'Outgaan in Zwolle' (tegen overmatig alcoholgebruik) in het uitgaansleven onder jongeren. Met een fors aantal ondernemers zijn acties uitgevoerd om de winkelcriminaliteit tegen te gaan, bijvoorbeeld via onderlinge alarmering en trainingen. De verlichting wordt verbeterd. Tijdens de zomermaanden en bij openlucht-festiviteiten zoals de Blauwvingerdagen wordt de zakkenrollerij ook preventief bestreden. "Niets erin, niets eruit" geldt als slogan bij het aanpakken van autocriminaliteit en waar jeugdoverlast de kop op steekt volgt gezamenlijke actie. Andere activiteiten bij het tegengaan van verloedering van de Binnenstad zijn de geplaatste piaszuilen, veiligheid rond pinautomaten en de actie "Stappen kan rustig". Dit alles komt ook aan de bezoekers uit de regio ten goede. Wij beschouwen de Binnenstad als een "smeltkroes" die bepalend is voor het gezicht van Zwolle: wij hechten veel belang aan het hebben én houden een veilige Binnenstad en willen daar de komende jaren specifiek op inzetten. Al met al hebben wij een redelijk optimistisch beeld onze stad Zwolle.
56
De kracht van Zwolle
Maar dat kan veranderen, bijvoorbeeld door de stevige groei van de stad de komende jaren en overloop uit andere steden, met als effect een ongewenste 'inhaalslag'. Daarom zullen wij nadrukkelijk blijven inzetten op de integrale aanpak van veiligheid.
2.8.2 Doelstellingen Stedelijk: •
Toename van de veiügheidsbeleving bij de Zwolse burger (op stedelijk niveau, in de wijken en in de Binnenstad)
•
Afname van criminaliteit en geweldsdelicten door volwassenen en jeugdigen met speciale aandacht voor veelplegers, risico-jeugdigen, criminele Antillianen/Arubanen, loverboys en problematische dak- en thuislozen/drugsgebruikers
•
Afname van (herhaling van) huiselijk en relationeel geweld
•
Voldoene inzet toezichthouders waarborgen
•
Uitwerken en versterken van de ketenaanpak externe (fysieke) veiligheid/rampenbestrijding
•
Kwalitatieve verbetering registratie doelgroepen en monitoring
Gebiedsgericht: •
Afname van criminaliteit in risicogebieden door een gebiedsgerichte aanpak: veilig ondernemen: beveiliging van bedrijventerreinen; afname van criminaliteit tegen bedrijven en ondernemers, afname van winkelcriminatiteit in met name winkelcentra en winkelstraten; veilig wonen: het bevorderen van inbraakpreventie; beveiliging van parkeerterreinen en vermindering autocriminaliteit; afname van fietsendiefstal
•
Afname van overlast door problematische dak- en thuislozen/harddrugsgebruikers: uitvoering van beheersplannen; een laagdrempelige voorziening waar burgers terecht kunnen met klachten; het ontwikkelen van instrumenten voor activering van de doelgroep
•
Bevorderen van leefbaarheid en veiligheid ; het bevorderen van burgerschap en sociale samenhang en handhaving; toename verkeersveiligheid; afname jeugdoverlast
Binnenstad •
Afname van criminaliteit en geweld in de Binnenstad: bevorderen veilig uitgaan (Veilig op Straat); afname van winkelcriminaliteit, zakkenrollerij en
fietsendiefstal •
Het verbeteren van de stadsverlichting
•
Afname van overlast: aanpak problematische dak- en thuislozen, problematische jongeren en stappers tegengaan van verloedering, bijvoorbeeld graffiti
De doelstellingen worden gemeten via het jaarlijkse Veiligheidsbeeld, waarin onder meer de uitkomsten van het Omnibus-onderzoek en de politiegegevens worden opgenomen.
2.8.3 Vertaling naar de begrotingsprogramma's De inzet ten behoeve van veiligheid strekt zich uit over meerdere begrotingsprogramma's en organisatieonderdelen van de gemeente Zwolle: • programma Veiligheid • programma Leefbaarheid en Wijkgericht werken, deelprogrogramma Leefbaarheid • programma Volksgezondheid en Zorg, deelprogramma Maatschappelijke Opvang en Zorg.
57
De kracht van Zwolle
2.8.4 Meetbare prestaties GSB -outputdoelstelling: Het verminderen van de criminaliteit gepleegd door volwassen en jeugdige veelplegers, mede door de realisatie van preventieve maatregelen en een sluitend systeem van nazorg ten behoeve van deze doelgroep. GSB outputindicatoren: Het percentage jeugdige en volwassen allochtonen en autochtone veelplegers waarvoor door een stad nazorg- en/of resocialisatietrajecten worden a.aangeboden en b. afgerond ten opzichte van het totale aantal geregistreerde jeugdige en volwassen veelplegers (in HKS)
GSB -outputdoelstelling: Het verminderen van overlast op straat veroorzaakt door personen, mede door de realisatie van een sluitende aanpak van sociale opvang en hulpverlening gericht op overlastgevende personen. GSB outputi ndicatoren: Het percentage overlastgevenden dat in maatschappelijke opvang (24 uur per dag beschikbaar in crisissituaties) kan worden geplaatst ten opzichte van het totale aantal geregistreerde overlaslgevenden,
GSB -outputdoelstelling: Het verbeteren van de aanpak van huiselijk geweld, leidend tot een vermindering van (herhaling van) huiselijk geweld. GSB outputi ndicatoren: Aanwezigheid van een convenant/arrangement tussen alle lokale partijen betrokken bij de aanpak van huiselijk geweld. De aanwezigheid van een advies- en meldpunt huiselijk geweld (uiterlijk geregeld in 2008). Het aantal (eerste) meldingen van huiselijk geweld en van herhaling van huiselijk geweld (bron AMHG, bij ontbreken)
GSB -outputdoelstelling: Het verminderen van criminaliteit in risicogebieden en in de woonomgeving mede door een gebiedsgerichte aanpak. GSB outputi ndicatoren: Gegevens Trend rapportage en Veiligheidsbeeld
GSB -outputdoelstelling: Open Zwolse doelstelling Voorkomen en bestrijden van jeugdcriminaliteit
Outputi ndicatoren: De sores op geprioriteerde risicofactoren in Zwolle-Zuid in het onderzoek naar risicofactoren en beschermende factoren (onderzoek Communities that Care) De score op de probleemgedragingen 'jeugddelinquentie' in het stedelijk onderzoek 'Communities that Care". Het aantal minderjarige verdachten (12-24 jaar) per 1000 jeugdige inwoners zoals dat blijkt uit de politiecijfers Het percentage jongeren dat in het gemeentelijk onderzoek aangeeft de afgelopen 12 maanden wel eens criminaliteit te hebben gepleegd.
58
De kracht van Zwolle
2.8.5 Strategie 2005-2009 Meer programmatische aanpak De veiligheidsaanpak krijgt gestalte via het Programma Veiligheid, dat jaarlijks waar nodig wordt bijgesteld, met als onderdelen: •
Stedelijk: het ontwikkelen van actieprogramma's ten aanzien van bepaalde (categorieën van) daders en delicten. Daarbij gaat het om veelplegers, risico-jeugd, huiselijk geweld, criminele Antillianen/Arubanen en overlastgevende dak- en thuislozen. De verwachting is dat door het toepassen van deze aanpak op bovengenoemde groepen.de criminaliteit en overlast in de stad fors kan dalen.
•
Gebiedsgebonden: het ontwikkelen van gebiedsgerichte programma's Er zijn locaties die onder druk staan door een grotere mate van criminaliteit en overlast. Hierbij is een integrale aanpak nodig.
•
Binnenstad: specifiek veiligheidsprogramma: het op peil brengen en houden van de veiligheid in de binnenstad. Dit is een apart programma omdat er sprake is van een complexe problematiek, grote toestroom van bezoekers en vele samenwerkingspartners.
Er wordt een concreet actieprogramma opgesteld per doelgroep of gebied met realistische doelen, wijze van uitvoering, resultaatmeting en inzicht in financiën. Deze doelgroepen- en gebiedsaanpak komt niet in de plaats van bestaand beleid. Recht overeind blijft dat het in de wijken en woonbuurt leefbaar, heel en veilig moet blijven. Dit geldt eveneens voor voldoende en effectief toezicht. Zo'n werkwijze wordt ook uitgevoerd bij fysieke veiligheid: een ketenaanpak waarbij pro-actie (risico's voor zijn via bestemmingsplannen/beleid van de brandweer), preventie (vergunningen en handhaving) preparatie en repressie (rampenbestrijding in brede zin) en nazorg. Omdat niet alle veiligheidsproblemen op stadsniveau kunnen worden aangepakt, maar vooral ook omdat burgers zelf een bijdrage kunnen en moeten leveren aan de veiligheid en leefbaarheid van hun omgeving kiezen wij voor een werkwijze waarbij stedelijke veiligheidsinitiatieven worden aangevuld met initiatieven op wijkniveau en omgekeerd. Bewoners worden hier actief bij betrokken en hebben een grote mate van invloed op te nemen maatregelen.
Veiligheidsgevoel verbeteren Het verminderen van het verschil tussen veiligheidsgevoel en objectieve cijfers wordt aangepakt via het programma Dit is Zwolle. Via beïnvloeding en bewustwording wordt de beleving van onveiligheid geanalyseerd en vervolgens verminderd. Concreet gaat het daarbij onder meer om buurtgesprekken, de aanpak van bromfietsoverlast, toezicht door bewoners en handhavingsacties. Ook wordt voorzien in aanpak van specifieke doelgroepen door (verslaafde) dak- en thuislozen en risicojongeren een actieve bijdrage te laten leveren aan de kwaliteit van leven in de stad. Wij willen deze aanpak versterken via gerichte communicatie over een duidelijke toedeling van verantwoordelijkheid van de overheid en verantwoordelijkheid van de burger bij de aanpak van onveiligheid Daarbij hoort ook duidelijkheid over wat de gemeente doet, wat van de gemeente mag worden verwacht en waarvoor de andere partners in de veilig heidsketen verantwoordelijk zijn.
59
De kracht van Zwolle
Ketenaanpak veiligheid in balans Mede ingegeven door het kabinetsbeleid is er een sterkere behoefte aan repressie te zien. Recent zijn regioconvenanten afgesloten tussen betrokken ministers, korpsbeheerders en politie. Dit heeft in binnen de politieregio Usselland geleid tot een kerntakendiscussie. Inzet is dat de politie zich op een aantal terreinen terugtrekt wat betreft pro-actie en preventie, en mogelijk niet-probleemgerichte toezicht-houdende taken. Wij hechten veel belang aan een goede balans in de ketenaanpak veiligheid en het cruciale belang van preventieve actie om criminaliteit terug te dringen en overlast tegen te gaan. Onze inspanningen zullen erop gericht zijn de balans in de ketenaanpak veiligheid te behouden, zo nodig door andere-partners ontstane lacunes te laten opvullen. Als uitwerking van deze kerntakendiscussie zullen wij met de betrokken partners duidelijk maken wat de gevolgen zijn van herpositionering van partners en hoe die worden opgevangen. Wij willen ook nagaan in hoeverre preventieve taken door de samenleving zelf kunnen worden gedaan, door Zwolse burgers, bedrijven of andere organisaties. Daarnaast blijft de inzet van toezichthouders van belang. De invoering van de wet bestuurlijke boete is overigens ook een uitwerking van de prestatieafspraken ingevolge het Grote Stedenbeleid III. In het kader van de veiligheid moeten de gemeenten meer optreden tegen kleine ergernissen in de openbare ruimte. De politie trekt zich terug op haar kerntaken en zal mogelijk niet meer optreden tegen dit soort zaken. Daarom krijgen de gemeenten de bevoegdheid tot het opleggen van de bestuurlijke boete.
Samenwerking verbeteren Een krachtige samenwerking en coördinatie is nodig bij doelgroepen zoals risicojongeren: -
versterking van de wisselwerking tussen netwerken op wijk- en stadsniveau om goed te kunnen insteken op plekken en situaties waar problemen de kop opsteken
-
zorgen voor gelijke gebiedsindeling bij de gebiedsgerichte aanpak van met name gemeente en politie; de teamwerkplannen van de politie en het gemeentelijk veiligheidsbeleid moeten naadloos op elkaar aansluiten nagaan of instellingen in de stad op het terrein van de reclassering en de kinderbescherming nauwer kunnen gaan samenwerken om zo de schaarse capaciteit optimaal te benutten, de wederzijdse wetenschap over risicojongeren beter te delen en het overleg met bestuur en politie te vereenvoudigen.
Regie en krachtenbundeling De gemeente krijgt steeds meer een rol als het gaat om nazorg danwei maatschappelijke reïntegratie van problematische (overlastgevende} groepen, bijvoorbeeld dak- en thuislozen en veelplegers. Om invulling te geven aan de regierol en de inzet van de andere partners zullen daarbij maatschappelijke convenanten worden afgesloten voor samenwerking, maar ook bij bijvoorbeeld huiselijk geweld, en zo mogelijk met ondernemers van winkelbedrijven in de Binnenstad (als eerder met de horeca) voor de aanpak van winkelcriminaliteit. Dit om de ketenaanpak op deze speerpunten te versterken.
60
De kracht van Zwolle
Onderbouwen Het Veiligheidsprogramma moet goed onderbouwd worden met informatie, om evaluatie mogelijk te maken. Hierbij gaat het niet alleen om informatie over de aard, omvang en de ontwikkeling van de veiligheidsproblemen in (delen van) de stad, maar ook om de activiteiten die instellingen en organisaties uitvoeren om die problemen te verhelpen. Voor de evaluatie van ontwikkelingen en projecten wordt ook een beroep gedaan op derden.
2.8.6. Welke partners doen mee ƒ taken en verantwoordelijkheden Onmisbare veiligheidspartners zijn politie, openbaar ministerie en brandweer. Om tot een goede balans tussen zorg en repressie te komen zijn echter meer partners nodig. Bijvoorbeeld verslavingszorg, maatschappelijke opvang, reclassering en jeugdzorg. Om preventie goed in te bedden in de ketenaanpak van veiligheid zijn met name sociale dienst, woningcorporaties, scholen, horeca en ondernemers belangrijk. Als medebeleidsbepaler en medefinancier zijn rijk, de provincie spelen en omliggende gemeenten onze partners. En last but not least: de Zwolse burgers en de bezoekers van Zwolle. Voor de Zwolse burger geldt een medeverantwoordelijkheid voor het niveau van de veiligheid in Zwolle, door instelling en gedrag, waar mogelijk door actieve inzet. Bij iedere activiteit zullen waar mogelijk de inzet en verantwoordelijkheid van de trekker en uitvoerenden worden aangegeven bij de door hen te leveren (deel)prestatie. Regie en organisatie Het Zwolse Integraal Veiligheidsbeleid is overkoepelend voor het beleid en de maatregelen van de diverse (gemeentelijke) partners op het terrein van veiligheid. Binnen dat veiligheidsbeleid is sprake van een gedeelde verantwoordelijkheid. Politie, Openbaar Ministerie en gemeente spelen een bijzondere rol die tot uitdrukking komt in het "driehoeksoverleg". Daarnaast neemt het aantal organisaties dat zich met veiligheid bezig houdt toe en zijn burgers, ondernemers en maatschappelijke instellingen vanuit bijvoorbeeld onderwijs, zorg en sport meer bereid verantwoordelijkheid te dragen voor veiligheid. Tegelijkertijd vraagt de samenleving met meer nadruk om concrete en snelle resultaten. In dat proces herdefiniëren partijen hun rol; goed voorbeeld is de huidige kerntakendiscussie bij de politie. De gemeente wil de verantwoordelijkheid voor de regierol veiligheid sterker invullen. Dat betekent dat de gemeente de problemen definieert en zorgt voor goede beleidsafstemming. Daarbij streven wij ernaar dat deze thema's ook worden geprioriteerd door onze partners. Vooral bij de politie gebeurt dat al. Op deze manier proberen wij te komen tot bundeling en toespitsing van krachten met als doel een sluitende veiligheidsketen (van pro-actie tot nazorg) te realiseren. Het veiligheidsbeleid van de gemeente en de teamwerkplannen moeten naadloos in elkaar grijpen; daarbij zal de gemeente concreet aangeven wat zij van de politie verwacht. Hierbij kan de wijkwethouder een meer regisserende rol vervullen bij de vaststelling van de wijkplannen, ter voorbereiding van de formele vaststelling in de driehoek. Convenanten spelen bij deze samenwerking een belangrijke rol. Het past ook bij de rol van de gemeente als regisseur om er voor te zorgen dat afspraken worden vastgelegd en ook
61
De kracht van Zwolle
daadwerkelijk worden uitgevoerd. Afspraken die meer dan voorheen concrete en meetbare resultaten bevatten, en duidelijke afspraken over verantwoordelijkheden. De regierol betekent niet dat de gemeente altijd trekker is of acties moet ondernemen. Het is juist van belang partners afhankelijk van het onderwerp leading te laten zijn en dat de gemeente partners stimuleert hun rol in de veiligheidsketen op te pakken en daaraan invulling te geven. In het kader van de gebiedsgerichte aanpak streven wij ernaar de inwoners van Zwolle meer invloed te geven op de inzet van acties als ook de wijze waarop de inzet wordt uitgevoerd. De bestuurlijke regie van het integrale veiligheidsbeleid ligt op programma niveau bij de burgemeester. De burgemeester heeft tot taak om tot afstemming te komen met de verschillende vakwethouders. Daarnaast is de burgemeester verantwoordelijk voor de repressie in het kader van het IVB en de openbare orde. De vakwethouders zijn verantwoordelijkheid voor de programma's en projecten op uitvoeringsniveau. De Stuurgroep IVB geeft de bestuurlijke richting, realiseert de randvoorwaarden, geeft advies over het IVB en beoordeelt de voortgang en de resultaten. Deelnemers zijn de burgemeester, de portefeuillehouders wijkzaken en handhaving/zorg, de eenheidsmanagers Ontwikkeling en Wijkzaken, hoofd Openbare Orde en Veiligheid, de districtschef politie, de brandweercommandant en de coördinator IVB. Anderen kunnen aanschuiven als dat nodig is. De inhoudelijke voorbereiding van de Stuurgroep geschiedt via het Beleidsoverleg IVB (zowel fysiek en sociaal).
62
De kracht van Zwolle
3.Realisatievermogen versterken
O
m de gestelde doelen te bereiken en te komen tot een effectieve en efficiënte uitvoering van beleid is het van belang dat er voldoende realisatiekracht is. Betekent dat de
gemeente kiest voor een bestuursstijl die aansluit op de wijze waarop we onze doelen willen bereiken. Uitgangspunt voor onze bestuursstijl is het faciliteren, mobiliseren en stimuleren van krachten in de stad. Om de potenties van de stad beter te benutten en zodoende de dynamiek van Zwolle te versterken. Want zonder burgers en strategische partners zal het niet lukken om de gestelde doelen te bereiken. De gemeente wil dan ook inzetten op een versterking van de externe samenwerking. Met als motto: partners zoeken, vinden, benutten en behouden. In de eerste plaats gaat het daarbij om strategische partners, die mogelijkheden hebben om te investeren of anderszins kunnen bijdragen aan de ontwikkeling van de stad. Zoals woningcorporaties, projectontwikkelaars, instellingen, verenigingen, weizijns- en zorgorganisaties, de politie. Uitgangspunt is dat we waar mogelijk en zinvol strategische partners verantwoordelijkheden willen overdragen of met hen willen delen. Door een beroep te doen op hun maatschappelijke verantwoordelijkheid en hen te betrekken bij de ontwikkeling en de daadwerkelijke uitvoering van beleid en de realisatie van prioriteiten. Maar ook willen we de actieve betrokkenheid vergroten van de burger, de gewone man op straat. Door het zelfoplossend vermogen van de burger te vergroten, maar ook door de burger te betrekken bij het vergroten van het sociale en culturele klimaat. En hem of haar daarmee medeverantwoordelijk te maken voor zijn of haar eigen welzijn en leefklimaat en die van medeburgers, waar onder kwetsbare groepen. 3.1 ACTOR-NETWERK BENADERING In de benadering van de gemeente om partners te mobiliseren en te activeren staat externe netwerkontwikkeling centraal. Doel is: Het beter benutten van bestaande netwerken en het ontwikkelen van nieuwe netwerken; Het faciliteren van samenwerking tussen gemeente en externe partners en externe partners onderling. Aandachtspunten bij elk van de prioriteiten: -
Vaststellen belangrijkste (beoogde) partners/ steakholders en het niveau waarop de gemeente de partners wenst te betrekken;
-
in gesprek komen met noodzakelijke, maar nog ontbrekende partijen; hierin helder zijn over doel samenwerking; Helder formuleren posities, verantwoordelijkheden en rollen betrokken partijen; Organiseren van effectieve en doelmatige overlegvormen; Zorgdragen voor goede informatievoorziening, communicatie en promotie;
3.2 AANSTURING Om als gemeente daadkrachtig te kunnen opereren, partners te mobiliseren en van daaruit de regie ter hand te nemen is een verankering in de bestaande organisatie van eminent belang. Centraal hierin staat een praktische aansturing vanuit een programmatische aanpak.
63
De kracht van Zwolle
4. Financiële paragraaf 4.1 INLEIDING Aan het eind van dit jaar (2004) stoppen de trajecten GSB II. Het gaat in deze paragraaf primair om de keuze voor de aanwending van de nieuwe GSB middelen van het Rijk voor de periode 2005-2009. Dit zal onze inzet richting het Rijk zijn. Nadat keuzes op hoofdlijnen gemaakt zijn,, zullen wij deze verder uitwerken ten behoeve van definitieve besluitvorming in november van dit jaar. Het MOP wordt dan definitief vastgesteld. Evenals bij de PPN zullen de hoofdlijnen van keuzes in juni voorliggen. In het kader van GSB III is door het Rijk gekozen voor 3 brede doeluitkeringen, die naast de door onszelf gekozen prioriteiten binnenstad, jongeren en cultuur in grote lijnen (moeten) aansluiten bij de thema's: dynamiseren economie, sociaal beleid en verstedelijkingsopgave Zwolle (fysiek). • BDU sociaal, integratie en veiligheid: Dit is de breedste BDU. Het betreft een tal van onderwerpen samenhangend met criminaliteit, overlast, integratie en sociaal beleid. • BDU fysiek: Met name beleidskwesties rondom huisvesting, milieukwaliteit, water en watersystemen en bereikbaarheid • BDU economie: Met name revitalisering, innovatie, werkgelegenheid en bedrijfsleven. Wij hebben binnen de reikwijdte van de BDU-regeling, de vrijheid de middelen naar eigen inzicht in te zetten gericht op het behalen van resultaten. Overigens wel gebaseerd op de door het rijk geformuleerde output-doelstellingen en resultaten. Dit laatste beperkt de bewegingsvrijheid aanzienlijk. De BDU's zijn onderling niet uitwisselbaar. Ten aanzien van de Rijksmiddelen geldt, met name bij sociaal, dat wij in de afgelopen periode structurele activiteiten met deze incidentele middelen hebben gefinancierd. Dit schept verplichtingen. Daarnaast is het, vanzelfsprekend zo, dat we na vier jaar ook niet een totaal andere richting in zullen gaan. Dit blijkt ook uit de door het rijk gekozen output-doelstellingen. Veelal zullen we dus het in gang gezette beleid verder uitbouwen, doorontwikkelen en beheersen. Daar waar mogelijk (geen verplichtingen en gewenst breuk in het beleid) zullen wij de inzet van middelen zoveel mogelijk koppelen aan de gekozen thema's en prioriteiten uit het MOP. 4.2 BDU sociaal, integratie en veiligheid In de periode 2000-2004 is voor dit onderdeel ongeveer € 55 miljoen, beschikbaar. Voor de periode 2005-2009 is dat ongeveer € 46 miljoen. Dit is een groot verschil dat voor een belangrijk deel verklaard kan worden door: Inzet inburgering en integratie is nog niet toegevoegd aan de middelen 20052009. Wordt later dit jaar bepaald. Algemeen maatschappelijk werk zat wel in GSB II is nu opgenomen in de algemene uitkering gemeentefonds. Middelen onderwijsachterstanden worden fors afgebouwd door het Rijk in GSB III periode. Deels worden deze middelen rechtstreeks aan het onderwijs gegeven.
64
De kracht van Zwolle
Aantal incidenteel gefinancierde projecten die gerealiseerd zijn en dus in GSB III niet terugkomen: digitale trapvelden, criem en stimuleringsprojecten • allochtone groepen. Het zal duidelijk zijn dat juist bij deze BDU de invulling van de nieuwe middelen voor een belangrijk deel bestaat uit de vraag wat wel kan worden voortgezet en wat niet. Bovendien zijn in deze BDU middelen opgenomen die in de afgelopen periode vooral aan doeluitkeringen waren gekoppeld (dus: verplichte inzet voor dat beleidsterrein). Juist hier zijn we langer lopende verplichtingen aangegaan die gecontinueerd moeten worden. Niet alleen vanuit financiële binding, maar ook vanuit de wenselijkheid van beleid. De BDU is gevuld met geldstromen op terreinen van Maatschappelijke Zorg, Jeugd en Onderwijs, Veiligheid en Integratie. Onderdeel BDU
Maatschappelijke opvang,
Beschikbaar budget Inzet periode 2005-2009
2005-2009 € 29.552.000
Bevorderen doorstroom en uitstroom Maatschappelijke
verslavingszorg en vrouwenopvang
Opvang en extra capaciteit vrouwenopvang
{inclusief intensivering)
Uit dit budget worden veel
Knelpunten + oplossingsrichtingen
Voor het realiseren van definitieve voorzieningen MO/VSZ is een tekort voorzien. Wij stellen voor dit te dekken binnen de bestaande middelen
structurele voorzieningen betaald. Geen vrije keuzeruimte over. Inlopen
€171.763
Voorkomen van overgewicht 0-
gezondheidsachtersta
19 jarigen.
nden (nieuwe middelen)
Aansluiten bij pilot GGD
N.v.t.
Output doelstelling Rijk en daardoor verplichte inzet. Wij kiezen voor zeer beperkte inzet en indien mogelijk middelen over voor eerstelijns gezondheidszorg
Jeugd en onderwijs A. Onderwijsachtersta A. Inzet nden 2004/2005 is B. Voortijdig schoolverlaten C. Wet educatie en beroepsonderwijs (WEB)
A. Vanaf 2005/2006 beperkte inzet
bekend (is GSB
onderwijsachterstanden.
Met name bij het onderdeel onderwijsachterstanden zullen we fors moeten inleveren op onze ambities. We
II). Zie jaarplan
Geen additionele lokale
creëren bewust geen knelpunt naar de
onderwijskansen.
middelen toevoegen. Inzet
toekomst hetgeen gedeeltelijk afbouwen
Daarna geringere
wordt bepaald door
van onze inzet betekent.
bijdrage Rijk + beschikbare GSB rechtstreeks naar middelen. scholen Onze primaire inzet onderwijs: Ruwe schatting: - Huisvesting € 3.550.000
- Voorkomen schooluitval
B. €1.454.873
Gericht op continueren beleid en beheer
C. €4.734.081 .-
65
De kracht van Zwolle
Inburgering en integratie
Betreft regelingen
Vanaf 2005 inzetten op duale
Inzet gericht op het binnen de
trajecten met doe! perspectief.
beschikbare middelen aanbieden van
nieuwkomers en
Koppeling maken met middelen trajecten.
oudkomers.
in het kader van WEB en WWB. Het tekort wordt mede veroorzaakt door
BDU-middelen
de + uit onze nota Inburgering en
vanaf 2006.
Integratie. Uitvoeren wettelijke taak zou
Budget 2005 = 2004 en dat
binnen budget mogelijk moeten zijn. Dit
levert een tekort
bestaand beleid niet honoreren, maar
betekent aangeleverde knelpunt in
in 2004 op van €
indien nodig terugkomen op de
500.000 (aangemeld als
geformuleerde ambities in de nota l&l.
knelpunt) Veiligheid en
€ 6.966.370
Inzet gericht op:
leefbaarheid A. Stedelijke veiligheid: - Huiselijk geweld
A. € 875.000 (incl. maatjes project) + € 3.000.000 jeugd en veiligheid
- Veelplegers
(inclusief loverboys, CtC, veilige school
- Jeugd en veiligheid B. Binnenstad
etc.
C. Wijkveiligheid
C. €1.750.000
B. €275.000 D. Stadswachten €1.000.000 Dit laatste levert i.v.m. gevolgen Wet werk en bijstad een knelpunt op. Witwassen van een aantal stadswachten. Uitgewerkt bestedingsvoorstel wordt later aan u voorgelegd. Wij gaan ervan uit dat de gewenste inzet voor veiligheid binnen de financiële kaders kan plaatsvinden.
66
De kracht «an Zwolle
4.3 BDU FYSIEK
In de lopende periode 2000-2004 is voor deze BDU € 10.427.000 beschikbaar gesteld. Voor de komende periode is dat € 7.974.775,-. Een vermindering van € 2.452.225,-. Nadrukkelijk is door het Rijk gesteld dat er bij de verdeling van het ISV-budget weliswaar met deelbudgetten en deelsleutels is gewerkt, maar dat het resultaat 1 ongedeeld budget is, bij de besteding waarvan de gemeenten niet binnen de grenzen van de deelbudgetten hoeven te blijven. In de volgende tabel wordt een vergelijking gemaakt tussen de budgetten van de ISV-perioden 1 en 2. De bedragen voor de periode 2005-2009 zijn indicatief.
ISV 2000-2004
ISV 2005-2009
Verschil
GIOS
862.000 .
180.000
-
682.000
Geluidsanering
548.000
1.133.000
+
585.000 .
Bodemsanering
2.255.000
904.000
- 1.351.000
Stedelijke vernieuwing
6.762.000
5.757.775
- 1.004.225
7.974.775
- 2.452.225
Totaal
10.427 Toelichting: Budget grootschalig groen (GIOS)
Het landelijk beschikbare budget is op basis van een nieuwe behoefteraming anders verdeeld. Het resultaat is dat een groter deel in het westen van het land neerstaat. Het zeer lage budget voor Zwolle heeft gevolgen voor het tempo waarin de herinrichting van park De Weezenlanden kan worden uitgevoerd. Het volledige GlOS-bedrag wordt voor dit project gereserveerd. In de nieuwste ramingen voor De Weezenlanden is overigens al rekening gehouden met de lagere GlOS-bijdrage. Budget geluidsanering In het ISV budget 2000-2004 zit voor slechts twee jaar (2003 en 2004) budget voor de sanering van de zogenaamde A- en Raillijstwoningen. Voor de komende periode is in ISV-verband voor elk van de vijfjaar een geluidbudget beschikbaar. De verdeelsleutel is aangepast aan de per 1 januari 2005 becijferde restant-opgave. De restant-opgave voor Zwolle is nog niet bekend. Dit wordt verder uitgezocht. De eerste indruk is dat het budget toereikend zal zijn voor de komende periode. Budget bodemsanering Het voorlopig bekend gemaakte budget voor bodemsanering in de ISV-periode 2005-2010 is fors lager dan het bedrag dat nodig is om het gemeentelijk bodemsaneringsprogramma te kunnen uitvoeren. Met dit bedrag kunnen we afmaken waar we mee bezig zijn (=Dellen Wuyts) en er kunnen geen nieuwe projecten worden gestart.
67
De kracht van Zwolle
Budget stedelijke vernieuwing Dit budget is in de huidige ISV-periode grotendeels ingezet / gereserveerd voor de herstructurering Holtenbroek en Kamperpoort, de herinrichting van woonwagenstandplaatsen, de aanleg van nieuwe woonwagenstandplaatsen, particuliere woningverbetering en restauratie gemeentelijke monumenten. Duidelijk is dat het lagere budget voor stedelijke vernieuwing gevolgen heeft voor de gemeentelijke inzet bij de genoemde onderdelen. De prioriteitstelling zal moeten plaatsvinden in het kader van het MOP 2005-2009. 4.4 BDU ECONOMIE In de periode 2000-2004 was voor dit onderdeel (fysiek € 1,3 en niet fysiek € 0,6} een bedrag van € 1.973.900 beschikbaar. Voor de nieuwe periode 2005-2009 is € 1.840.400 beschikbaar gesteld. Een vermindering van € 133.500.
Voorstel GS8 Outputdoelstelfing
Outputafspraken met EZ
Projecten 2005-2009
Financiële middelen
Hessenpoort II
Exploitatie
Vestigingslocaties 1. Verbeteren aanbod nieuwe
1 Planologisch geregeld:
bedrijventerreinen
Hessenpoort II,
100
Opvolger Marslanden G
ha netto
€ 900.000
Opvolger Marslanden G
40
ha netto 2. Verminderen aantal verouderde bedrijventerreinen
3. Verbeteren aanbod
2 Bedrijventerreinen
Duurzame versterking Voorst en
-
Marslanden
Voorst
40 ha bruto
Exploitatie
Marslanden 15 ha bruto
3 Geen outputafspraak met EZ
kantoorterreinen
•Afbouw Hanzeland Oosterenk Watersteeg Voorste rpoort Overige locaties
Vernieuwing economie 1 Vergroten kennisoverdracht
1 Realisatie van minimaal één
Nader te bepalen, gemeente
van onderwijs naar
nieuw kennisplatform of
initiatiefnemer
bedrijfsleven en omgekeerd
kenniscentrum in de regio Zwolle, met een participatie van minimaal 1 5 bedrijven
2 verbeteren digitale bereikbaarheid
2 vergroten van het aantal
€ 270.000
Vraag bundelingstraject
breedbandaansl uitingen Outputafspraak wordt nader bepaald
3. stimuleren starters
S.Geen outputafspraak met EZ
Faciliteren starters ondersteuning startersprojecten
68
De kracht van Zwolle
4. Verbetering aansluiting
5. Geen outputafspraken met EZ
Stimuleren intensiever overleg onderwijs bedrijfsleven
Onderwijs arbeidsmarkt Dienstverlening aan ondernemers 1. nader bepalen aan de hand van
Optimalisering van de
ondernemers over de
de benchmark gemeentelijk
dienstverlening aan de
gemeentelijke dienstverlening
ondernemingsklimaat (rapportcijfer)
publieksbalies van het
1 Toename tevredenheid
stadskantoor - Tot stand brengen van overleg Hanzeland - Tot stand brengen van overleg met de zakelijke diensten en de
€ 270.000
(para-) medische bedrijven en instellingen - Verdere professionalisering vestigingsteam - Aansluiiting bij het ondernemersloket van kvk en belastingdienst
2 Aansluiting bij het nationaal elektronisch loket
2.aansluiting bij het ondernemersloket van Kvk en belastingdienst
Toerisme (en binnenstad) 1 Toename bezoekersaantallen 1 en aantal grote evenementen met regionale of landelijke
aantal evenementen: nader te bepalen (1 of 2)
Bezoekersaantallen: nader
Ontwikkelen en uitvoeren eenduidige promotie en marketingstrategie
uitstraling
onderzoeken of dit mogelijk is
2. Toename
2
bezoekersaantallen bij VW
van nulsituatie
regionale of landelijke uitstraling
3 Toename overnachtingen bij
3.nader te bepalen aan de hand
Uitbreiding hotelcapaciteit
verblijfsaccomodaties
van nulsituatie
nader te bepalen aan de hand
€ 360.000
Ondersteuning evenementen met
4.4 RELATIE GSB - PRIORITEITEN MOP
Wij hanteren als algemeen uitgangspunt, zoals ook in de PPN staat omschreven, dat onze prioriteiten en ambities met de op dit moment beschikbare middelen (eigen dan wel Rijks of andere derden) en binnen de financiële kaders van de meerjarenraming worden uitgevoerd. Dit betekent dat inzet op nieuwe prioriteiten zoals in het MOP geformuleerd ten koste kunnen gaan van "oude" prioriteiten. Oud voor nieuw is in dit opzicht ons motto. Hierop maken wij vooralsnog slechts één uitzondering en dat is de binnenstad. In de huidige collegeperiode hebben wij nog € 3 miljoen beschikbaar voor het uitvoeren van het Rode Torenplein en de Melkmarkt. In de volgende collegeperiode zetten wij in op het creëren van een werkbudget van € 1,2 miljoen in de jaren 2007 en 2008 voor het realiseren van onze ambities in de binnenstad.
69
De kracht van Zwolle
Zoals wij in de inleiding op deze paragraaf al schreven komen de BDU uitkeringen van het Rijk overeen met de grote lijnen van sociaal beleid, verstedelijkingsopgave en dynamiseren van de economie. Er zijn echter nog meer specifieke verbanden te leggen tussen onze prioriteiten en de beschikbare GSB middelen. In de BDU economie worden middelen gekoppeld aan de thema's culturele potentie en binnenstad, met name daar waar het gaat om city-markering, toerisme en evenementen binnenstad. In de BDU sociaal worden middelen aan het thema jongeren gekoppeld, met name daar waar het gaat om onderwijs. In de BDU fysiek worden middelen aan het thema verstedelijkingsopgave gekoppeld door de inzet op stedelijke vernieuwing. Daarnaast worden middelen ingezet voor het verbeteren van park de Weezenlanden. Deels voor het groen, maar ook om een manifestatieterrein te realiseren waarmee onze culturele potentie kan worden vergroot.
70
CD CD
U L686V(8eO)uooj9|ai ailOMZ V9 0008
Zwolle
toekomst
Zwolle
MOP Deel B
MOP DEEL B
Uitwerking resultaatafspraken MOP/ GSB ambities Het sociale domein Fysiek Economie
- 14 oktober 2004-
LEESWIJZER
Voor u ligt deel B van het Meerjaren Ontwikkelings Programma (MOP) 2005 -2009. In dit deel wordt uitwerking gegeven aan de GSB III outputdoelstellingen in relatie tot de door Zwolle geformuleerde prioriteiten in deel A. Om redenen van leesbaarheid en herkenbaarheid is aangesloten bij de termen en nummering van de uitwerking van het stelsel Grotesteden beleid 2005 -2009 - Samenwerken aan de krachtige stad-. In de kaders (grijs gearceerd) zijn de rijks outputdoefstellingen en outputindicatoren weergegeven. Hieronder zijn steeds de ambities van Zwolle 2005 -2009 (vet)opgenomen plus een toelichting. Waar mogelijk is in de tekst een link gelegd met deel A van het MOP {de kracht van Zwolle). In bijlage 1 zijn alle outputdoelstellingen en ambities in één tabel samengevat. Tenslotte bevat bijlage 3 de tekst en ambities van het GSB convenant dat de gemeente Zwolle met de Provincie Overijssel gaat afsluiten voor de periode 2005-2009.
INHOUDSOPGAVE
Het sociale domein
1. 2. 3. 4. 5.
Dossier inburgering en integratie Dossier jeugd en onderwijs Dossier maatschappelijk opvang/verslavingsbeteid en vrouwenopvang Dossier inlopen gezondheidsachterstanden Dossier Veiligheid 1. veelplegers 2. Overlast op straat 3. Huiselijk geweld 4. Criminaliteit in risicogebied 5. Jeugdcriminaliteit
pagina
4 8 12 18 22 25 27 29 31
Het Fysieke domein
1. 2.
Wonen Omgevingskwaliteit openbare ruimte groen in de stad Cultuurimpuls Bodemsanering Geluidssanering Luchtkwaliteit Zorgvuldig ruimtegebruik 3. Stadsspecifieke ambities: Mobiliteit Mobiliteitsbeleid en bereikbaarheid Parkeren Beheer, onderhoud en verkeersveiligheid
Het Economische domein
35 40 41 43 45 48 49 51 53 54 55
57
Bijlage 1: (Tabel totaaloverzicht resultaten) conform bijlage 3 uit het Rijks GSB III beleidskader'Samenwerken aan de krachtige stad'
60
Bijlage 2: (Format financiële paragraaf) conform bijlage uit het Rijks GSB III beleidskader Samenwerken aan de krachtige stad
67
Bijlage 3: Tekst convenant Zwolle Kampen netwerkstad met de provincie Overijssel m.b.t. de Overijssels GSB beleidskader voor de periode2 2005-2009
69
HET SOCIALE DOMEIN 1. DOSSIER INBURGERING EN INTEGRATIE 'gedeeld burgerschap'
Stand van zaken Per 1 januari 2004 telt Zwolle 16.544 allochtonen (15,0%), waarvan 7.714 (7%) etnische minderheden. Met 2.382 inwoners vormden de Turken in 2003 de grootste groep etnische minderheden. Andere groepen zijn Antillianen (1.243), Surinamers (1.133) en Marokkanen (596). Anno 2004 is er een concentratie van allochtonen in de wijken Holtenbroek, Dieze West en Dieze Oost en in iets mindere mate Indische Buurt. Zo'n 60% van de etnische minderheden woont in deze vier wijken. Hoewel het aantal allochtonen toeneemt door een naar verhouding hoog geboortecijfer, is het aandeel van allochtonen in Zwolle in 2002 laag te noemen. Oorzaak is dat Zwolle nooit een echte industriestad is geweest en daardoor in de zestiger en zeventiger jaren van de vorige eeuw weinig gastarbeiders trok. In Zwolle functioneren ca. 28 zelforganisaties van diverse allochtone bevolkingsgroepen.
Wiik
% Allochtonen (2004)
% Etnische minderheden f2004)
Binnenstad Dieze West Dieze Oost Indische Buurt Wipstrik Assendorp Kamperpoort Veerallee Westenholte Stadshagen Holtenbroek Aalanden Berkum Schelle Ittersum Buitengebied
13,9 22,8 21,1 16,9 10.6 11,4 11,9 10,5 6,3 15,9 34,0 17,6 7,7 10.4 13,3
3,5 14,8 12,1 10.9 3,6 3,8
4,4
8,5 21,6 7,5 1,1 3,9 5,5 0,1
Zwolle totaal
15,0
7,0
4,2 1,6 1,7
Van de nieuwkomers in Zwolle die deelnemen aan een inburgeringtraject behaalt ca. 50% het gewenst, minimale taalniveau. Ca. 50-60% van de nieuwkomers haalt het maatschappelijk beoogde einddoel. De monitor oudkomers over de eerste helft van 2003 laat de volgende resultaten zien: • Het aantal deelnemers aan inburgeringprogramma's bedroeg 96 oudkomers, waarvan 66 starters. In de periode daarvoor (tweede helft 2002) ging het nog om 75 oudkomers, allen starters. • Qua prioritaire doe^roepen is de verdeling 70% werklozen, 19% opvoerders en 11% overig. Ten opzicht van het gemiddelde van de G21 is het aandeel van de groep werklozen hoog (70% vs. 32%). Ten opzichte van de tweede helft 2002 is sprake van een lichte daling (70% vs. 76%). • Van de 96 deelnemers hebben er 6 (6%; G21 11%) hun traject afgerond, 14(15%; G21 16%) zijn er uitgevallen en 76 (79%; G21 70%) zitten nog in het programma. • De 6 deelnemers die hun programma afronden realiseerden vrijwel allemaal een verbetering van taalbeheersing (lezen, schrijven, spreken, luisteren) van minimaal één niveau.
Sterkten Integratieraad Zwolle (m.i.v. 2003). Nota Samen werken aan samen leven, beleidskader inburgering (2003). Notitie Een nieuwe Zwolse A/Anpak (over doelgroep Antillianen/Arubanen, 2003). Goed zicht op de groep oudkomers/nieuwkomers met bijstandsuitkering. Geen wachtlijsten voor NT2-onderwijs. Goede uitvoering procedure Wet Inburgering Nieuwkomers (WIN). Duale trajecten richting werk, zowel voor nieuwkomers als voor oudkomers. Verschillende succesvolle projecten op het gebied van inburgering en begeleiding naar werk of sociale zelfredzaamheid. Zwakten Nog geen aanvullend integratiebeleid vastgesteld (we! concept nota beschikbaar). Afstemming en regie van initiatieven gericht op inburgering en integratie in Zwolle. Correcte uitvoering van de WIN is geen garantie voor resultaat. Onvoldoende inzicht in samenstelling, omvang en vraag van de doelgroep en - mede daardoor in de resultaten van inburgering oudkomers. Onvoldoende mogelijkheden voor begeleiding van nieuwkomers die het einddoel van hun inburgering niet hebben gehaald; geen ketenaanpak. Beperking middelen voor uitvoering WIN en oudkomersregeling. Kansen Relatief jonge bevolkingsopbouw, ook onder allochtonen. Weinig verandering in bevolkingssamenstelling op middenlange termijn. Bedreigingen Sluipende uitsluiting allochtone Zwollenaars (SD), met name ouderen en moeilijk bereikbaren. Op zichzelf staande, qua omvang niet krachtige en naar binnen gerichte allochtone zelforganisaties (VJ). Geen doelgroepenbeleid SoZaWe. Gevolgen bezuiniging WWB voor gesubsidieerde arbeid bij welzijnsaccomodaties (ontmoetingsfunctie voor allochtonen in de wijken) Rijksöutpüidoétstelling 1 (gedeeld burgerschap): Verbetering beheersing Nederlandse taal en kennis van de Nederlandse samenleving onder etnische minderheden. Output!ndicatoren: Gegevens nieuwkomers volgens jaarlijkse monitor inburgering. Gegevens oudkomers volgens jaarlijkse monitor inburgering. Relatie MOP Zwolle deel A: - Iedereen doetmee (par. 2.2)
^_^^^^_^_^^^^_
Relatie onderwijs: Uit de Zwolse Integratieatlas blijkt dat beheersing van de Nederlandse taal van groot belang is voor de mate van integratie. In Zwolle wordt hierop ingezet. Het beleid voor de komende jaren gaat uit van verbeteracties ten aanzien van het inburgerings- en integratiebeleid. Doelstelling is het bevorderen van de educatieve, professionele of maatschappelijke redzaamheid van nieuwkomers en oudkomers. Zwolle werkt toe naar vraaggerichte duale trajecten met doelperspectief voor inburgeraars (nieuwkomers en oudkomers) per 2005. Taalonderwijs is binnen de duale trajecten een vast onderdeel. Afstemming met trajecten in het kader van onderwijs (WEB) en werkgelegeheid (WWB) heeft aandacht. Landelijk zal het inburgeringstelsel gaan veranderen, dit kan van invloed zijn op het Zwolse beleid. Ook zet Zwolle in op de beheersing van taalonderwijs van kinderen. In de Voor en vroegschoolse periode is dit een belangrijk speerpunt. Daarnaast is een ouderpunt ingezet als middel voor het verbeteren van de relatie school-ouders-leerling. Het gaat uit van de eigen kracht en
verantwoordelijkheid van de ouders uit etnische minderheidsgroepen en is bedoeld als instrument ter ondersteuning van hun streven naar emancipatie en integratie. Nulmetingen Nieuwkomers: »
Aantal overeenkomsten naar doelperspectief, afgesloten in 2003 Professioneel 102 Educatief 32 Sociaal 13 Totaal 147
•
Afgerond trajecten in 2003, verdeeld naar startjaar 2003 20 2002 123 2001 4
•
Uitvallers in 2003, verdeeld naar startjaar 2003 2 2002 8 2001 ' O
Reden: bij alle 10 intergemeentelijke verhuizing. Daarnaast zijn in de nieuwkomers monitor gegevens opgenomen over de toename van de beheersing van de vaardigheid van lezen, schrijven, luisteren en spreken.
Nulmetingen Oudkomers: •
•
Deelnemende oudkomers in 2003 Werkloos Gestart in 2003 50 Gestart in 2002 10
Opvoeder 21 6
Overig 10 1
Totaal 81 17
Resultaten oudkomers in 2003 Werkloos Gestart in 2003 Afgerond 13 Uitgevallen 5
Opvoeder Afgeronde Uitgevallen 1
Overig Afgerond 7 Uitgevallen 1
Totaal Afgerond 28 Uitgevallen 7
Ambitie Zwolle 2005-2009. In de notitie Inburgering & Integratie (2003) zijn twee centrale doelstellingen opgenomen: 1. In 2006 is 80% van de nieuwkomers en oudkomers na een traject van maximaal 24 maanden educatief, professioneel of maatschappelijk (als opvoerder) zelfredzaam; 2. In 2006 zijn met 80% van de relevante, betrokken instellingen en voorzieningen in subsidiecontracten, inkoopcontracten, convenanten etcetera afspraken gemaakt over interculturalisering van de eigen organisatie. Deze doelstellingen gelden in elk geval tot aan de invoering van het nieuwe integratiebeleid van het rijk per 1 januari 2006. Die doelstellingen staan overigens onder druk door de bezuiniging op de rjiksuitkering op grond van de Wet Inburgering Nieuwkomers. Gegeven de contourennota van minister Verdonk heeft de gemeentelijke bemoeienis met inburgeringtrajecten vanaf 2006 naar verwachting alleen nog betrekking op de doelgroepen inwoners met een uitkering en vrouwen. Daarnaast krijgt de gemeente waarschijnlijk een rol als toezichthouder op inburgering van de totale groep oud- en
nieuwkomers. Rekening houdend met deze ontwikkeling en met de beschreven stand van zaken kunnen wij naar verwachting pas in 2005 onze ambitie voor de periode 2006-2009 concretiseren.
Zwolse stadspecifieke doelstelling: Het verbeteren van de sociaal-economische en sociaal-culturele integratie van allochtone en autochtone Zwollenaren. Outputindicatoren: Gegevens Integratieatlas (O-meting). Gegevens Checklist Multicultural isering Gemeentelijk Beleid. Relatie Mop Zwolle deel A: - ledereen doet mee (par. 2.2) Ambitie Zwolle 2005-2009 In 2009 is de sociaal-economische en sociaal-culturele integratie van allochtone inwoners van Zwolle naar het oordeel van allochtonen en autochtonen verbeterd ten opzichte van 2004 (0meting Integratieatlas}.
Toelichting op Zwolse stadsspecifieke doeiststellinq. In 2003 is in Zwolle een onderzoek gestart naar de integratie van Turkse, Marokkaanse, Antilliaanse en Surinaamse Zwollenaren. Het onderzoek gaat in op sociaal-economische factoren (onderwijs, arbeid, inkomen, huisvesting) en op sociaal-culturele factoren (beeldvorming, interetnische contacten, recreatieve participatie en culturele oriëntatie). Het onderzoek De Integratieatlas is in mei 2004 afgerond en geeft inzicht in de integratiepositie van etnische minderheden in Zwolle en probeert waar mogelijk de positie te verklaren. Op basis van dit onderzoek wordt in 2004 een nota integratie vastgesteld in aanvulling op de nota inburgering Samen werken aan samen leven (2003).
Belangrijke conclusies uit het onderzoek zijn: • Gemeten naar sociaal-economische indicatoren als opleidingsniveau, arbeidssituatie, inkomenspositie en woonsituatie zijn Surinamers en Marokkanen in Zwolle het meest geïntegreerd. Turken en Antillianen lopen op deze punten veel meer achter bij de autochtone bevolking. • Gemeten naar sociaal-culturele factoren als identiteit, beeldvorming, interetnische contacten, culturele oriëntatie, recreatieve participatie en beheersing en gebruik van de Nederlandse taal zijn Surinamers over het algemeen het meest geïntegreerd. • Vergeleken met landelijke cijfers hebben allochtone groepen in Zwolle over het algemeen een betere sociaal-economische en sociaal-culturele positie. • • Autochtonen en allochtonen zien kennis van de Nederlandse taal als kenmerk van integratie. Autochtone Zwollenaren vinden daarnaast belangrijk dat allochtonen contacten hebben met Nederlanders en Nederlandse normen en waarden overnemen. • Alle allochtone groepen hebben in meerdere of mindere mate contacten met autochtonen, Surinamers het allermeest. Autochtonen geven echter aan niet of nauwelijks contact te hebben met allochtonen. Antillianen en Surinamers hebben meer contact met Nederlanders dan met leden uit de eigen groep, bij Turken en Marokkanen is dat juist niet het geval. • Integratie is voor autochtone Zwollenaren dat allochtone inwoners (meer) contacten hebben met autochtone Zwollenaren. Tegelijkertijd willen veel autochtonen echter niet méér contact met allochtonen. Surinamers en Marokkanen hoeven niet meer contact met autochtonen, Turken en Antillianen hebben daar meer behoefte aan.
2. DOSSIER JEUGD EN ONDERWIJS: 'GEEN LEERLING ZONDER DIPLOMA VAN SCHOOL'!
Stand van zaken
1. Volgens de Onderwijsmonitor 2002 kent Zwolle de volgende groepen gewichtenleerlingen in het Primair Onderwijs: 10,5% 1.9 leerlingen (leerlingen van wie één van de ouder maximaal VBO heeft de meest verdienende ouder arbeider is of geen inkomen uit arbeid heeft en één van de ouders van allochtone herkomst is); 1,6% 1.7 en 1.4 leerlingen (leerlingen van ouders die een trekkend bestaan leiden respectievelijk leerlingen die in een internaat of pleeggezin verblijven en van wie de ouders het schippersbedrijf uitoefenen of hebben uitgeoefend); 8,4% 1.25 leerlingen (leerlingen van wie één van de ouders maximaal VBO heeft en de meest verdienende ouder arbeider is of geen inkomen uit arbeid heeft); 79,4% 1,0 leerlingen (leerlingen zonder 'gewicht'). Zwolle heeft met 20,6% in vergelijking met de G26 een relatief laag aantal gewichtenleerlingen in het Primair Onderwijs hoger dan 1,0. Voor het Voortgezet Onderwijs is alleen het percentage allochtone leerlingen bekend, te weten 12,8%. Programma's als Boekenpret, Ouderactiviteiten of Piramide zijn gericht op kinderen (en hun ouders) die behoren tot de doelgroep van het Zwolse Onderwijskansenplan, te weten alle leerlingen met een gewicht hoger dan 1.0. Alle gewichten leerling en in de leeftijd van 4 t/m 6 jaar in het basisonderwijs behoren tot de doelgroep. De genoemde programma's worden echter alleen ingezet op scholen met meer dan 50% gewichtenleerlingen. In 2001/2002 nam 45% van de vierjarigen en 50% van de vijf- en zesjarigen die behoren tot de doelgroep van het Zwolse onderwijskansenpian deel aan vroegschoolse programma's. Bijna honderd driejarigen namen in 2001/2002 in peuterspeelzalen deel aan het voorschoolse programma. Aantal deelnemers (WE) Boekenpret, Ouderactiviteiten, Piramide (BOP): 3 jarigen 4 jarigen 5 jarigen 6 jarigen
'
98 deelnemers 104 deelnemers (doelgroep: 230) 118 deelnemers (doelgroep: 229) 118 deelnemers (doelgroep: 232)
De omvang van de doelgroep 3 jarigen is niet bekend omdat peuterspeelzalen niet met een gewichtenregistratie o.i.d. werken. Volgens de Handreiking outputindicatoren in de MOP's bedraagt het totaal aantal achterstandsleerlingen in 2003 in de vroegschoolse leeftijd (1e en 2e groep) in Zwolle 435(16,3%). Het BOP-project is een Zwolse variant van een doorgaande ontwikkelingslijn voor 0-6 jarigen. Voor de deelnemende peuters en kleuters is sprake van een significante vermindering van de taalachterstand. Boekenpret wordt door Icare Ouder en Kindzorg vanuit twee consultatiebureaus verzorgd. Er zijn zeven peuterspeelzalen en vijf basisscholen die werken met Piramide en in meer of mindere mate ouderactiviteiten organiseren. In 2003/2004 is c.q. wordt het programma Piramide ook ingevoerd op de basisscholen met een percentage doelgroepleerlingen tussen 30% en 50% en de toeleverende peuterspeelzalen. Het gaat om een minder intensieve variant van Piramide die momenteel wordt uitgevoerd op vijf scholen en tien peuterspeelzalen. Het betreft hier tijdelijke inzet van middelen tot 1 augustus 2005. Er wordt gewerkt aan verbetering van de signalering en doorverwijzing van consultatiebureau's naar peuterspeelzalen en kinderopvang en de overdracht van deze instellingen naar basisscholen. Zwolle kent binnen het primair onderwijs op dit moment geen schakelklassen binnen de nieuw geformuleerde definitie. Wel wordt er in het kader van de eerste opvang regeling asielzoekers voor de opvang van nieuwkomers en zij-i n stro m e rs binnen het openbaar onderwijs extra remedial teaching ingezet op de basisscholen waar deze leerlingen met name zitten. Voor kinderen van asielzoekers heeft het openbaar onderwijs nog aparte opvangklassen. Daarnaast heeft het protestants-christelijk en katholiek basisonderwijs wel gekozen voor een bovenschoolse opvang van deze leerlingen.
2. Uit de Onderwijsmonitor 2002 blijkt dat in de 2001-2002 833 leerlingen in de regio IJssel-Vecht de school voortijdig hadden verlaten. Het gaat hier om het aantal leerlingen dat vóór het behalen van een startkwalificatie de school verlaat. In verreweg de meeste gevallen (88%) gaat het om leerlingen van 17 tot 22 jaar. Ten opzichte van het schooljaar 2000-2001 is het aantal vroegtijdig schoolverlaters iets afgenomen. Het aantal 16-jarigen dat de school zonder startkwalificatie verliet, is sterk verminderd. Het grootste percentage vroegtijdig schoolverlaters is afkomstig uit het mbo (349), c.q. de hogere klassen van de Beroeps Ondersteunende Leerweg (194). Het aantal vroegtijdige schoolverlaters vanuit het vmbo (79) is aanmerkelijk hoger dan dat uit havo/vwo (33). In de meeste gevallen (80%) gaat het om autochtone leerlingen. Ongeveer de helft van de leerlingen die de school voortijdig verlieten, is vervolgens herplaatst op een andere school. Voortijdig schoolverlaters die zich niet inschrijven op een andere school komen vaak terecht in werk of soms in een opvangvoorziening. In 2001-2002 is er een aanmerkelijke stijging van het aantal leerlingen dat zonder startkwalificatie aan het werk gaat.
De cijfers van voortijdig schoolverlaters uit de regio IJssel-Vecht schooljaar 2002/2003 Totaal aantal VSV 862 Allochtoon 67 (12%) Autochtoon 505(88%) Herplaatste voortijdig schoolverlaters naar onderwijs 41%, naar werk 51%, overig 8%.
3. In 2003 waren er in totaal 1.055 deelnemers die deelnamen aan het Volwasseneneducatie, waarvan 243 deelnemers aan het Voortgezet Algemeen Volwassenenonderwijs (VAVO), 318 deelnemers Sociale Redzaamheid/Breed Maatschappelijk Functioneren en 211 deelnemers NT2 (exclusief Inburgering). Tot 2004 is het educatiebudget met name ingezet voor het inkopen van producten bij één ROC. In 2004 is hierin verandering gebracht. Passend binnen de kaders van de WEB proberen wij als gemeente meer inzicht krijgen in de educatieve vraag van onze burgers en willen wij vooral zicht krijgen op die groepen die een vorm van educatie het hardst nodig hebben om zo optimaal mogelijk deel te nemen aan de samenleving. Omdat wij voor de doelgroepen passende trajecten willen kopen, hebben wij vanaf 2004 voor een deel van het educatiebudget offertes opgevraagd bij de beide in Zwolle gevestigde ROC's. De wijze van offertes opvragen is nieuw en daarom is met de betrokken partijen afgesproken om het proces als leertraject te beschouwen met het doel om in 2005 op basis van de door de gemeente vastgestelde educatieve vraag leertrajecten voor geprioriteerde doelgroepen in te kopen.
Sterkten Zorgstructuur rondom Primair en Voortgezet Onderwijs. Goede samenwerking onderwijsveld en gemeente. Ruime ervaring opgebouwd met onderwijskansenprojecten, met name op het gebied van Voor- en Vroegschoolse Educatie (WE). Groot bereik onder 0-4 jarigen. Zwakten Bezuinigingen waardoor goed lopende projecten onder druk komen te staan. Geen zicht op de verdeling tussen autochtone en allochtone peuters en kleuters in kader beleid voor- en vroegschoolse educatie Instellingen kennen eikaars aanbod onvoldoende. Samenhang onderwijs, jeugd- en arbeidsmarkt. In de groep VSV'ers zijn allochtonen oververtegenwoordigd (20% van de VSV'ers vs. 13,4% van de Zwolse bevolking). Geen zicht op aantallen deelnemers aan (onderdelen van) Breed Maatschappelijk Functioneren / Toeleiding vervolgonderwijs en Sociale Redzaamheid. Kansen Decentralisatie van middelen naar schoolbesturen kan scholen slagvaardiger maken. Realisatie integrale JGZO-19 jaar. Versterking aansluiting jeugdbeleid en jeugdzorg.
Brede schoolontwikkeling. Prioritering doelgroepen en trajecten in kader besteding educatiemiddelen. Prioriteiten jeugdbeleid Bedreigingen Wegvallen gemeentelijke verantwoordelijkheid in onderwijsachterstandbeleid en daardoor versnippering van middelen en minder mogelijkheden voor aansturen op aansluiting jeugdbeleid. Gevolgen invoering Wet Werk en Bijstand voor gesubsidieerde arbeidsplaatsen in peuterspeelzaalwerk.
Rijks outputdoelstelling 2 (geen leerling zonder diploma van school): -:: s < Vergroten van ontwikkelingskansen van jeugdigen van 0-23 jaar door (1) voorkomen en verminderen van onderwijsachterstanden, (2) hetyérgroten van het aantal jongeren dat een startkwalificatie behaalt en (3) vergroten van het aantal deelnemers aan een educatief traject. (a) Aantal (t.o.v. dedolgroep achterstandsleerlingen) allochtone en autochtone peuters en kleuters dat deelneemt aan voor- en vroegschoolse programma 's. ( b ) Aantal ï nt è l r i c h t è nschakelklassen. " ... (c), Aantal!/tp.y,j tf|ijrfoe/gfö;0pyooffyc//g schoolverlaters) allochtone en autochtone scholieren dat /ïe/p/aaifst/siënjatónög een startkwalificatie behaalt. (d) ^Aanta/l^^aïng^ë^aan'frajecten ;T Voortg&et Mlgeméeh iyolwassènenonderwijs (VAVO) - Breed Maaischapfflijk ^ / Toeleiding vervolgonderwijs - Sociale Redzaamheid (met onderscheid tussen NT2-onderwijs en Alfabetisering van autochtone Nederlanders) • ; : ! :.-.; - Staatsexamen NT2-öpleidingen Relatie MOP Zwolle deel A: -jongeren (par. 2.3) - iedereen doet mee (par. 2.2) --• - economie (par. 2.'5j ^ •••';'>' • • '
.
. _
Ambitie Zwolle 2005-2009 (a) Voorkomen en verminderen onderwijsachterstanden: In overleg met de Stuurgroep onderwijsachterstandenbeleid (met vertegenwoordigers uit onderwijs en welzijn) kiest Zwolle ervoor om de ontwikkelde activiteiten in de voor- en vroegschoolse educatie zoveel mogelijk op hetzelfde niveau voort te zetten. Deze keuze is gebaseerd op de zichtbare resultaten die met het BOP-project gerealiseerd worden en op de veronderstelling dat bestrijding van achterstanden in de eerste levensjaren ook op termijn de meeste positieve effecten heeft. Daarmee wordt recht gedaan aan de doelstelling en doelgroep, maar ook aan de inzet van betrokken scholen en peuterspeelzalen en aan het waarborgen van de behaalde resultaten en opgebouwde expertise. De huidige doelstelling voor voor- en vroegschoolse educatie is dat 75% van de 3-6 jarige doelgroepleerlingen deelneemt aan een effectief WE-programma in 2006. Gegeven de bezuinigingen op het onderwijsachterstandenbeleid is de komende periode minder budget beschikbaar. Dit noodzaakt tot bijstelling van de ambitie voor 2009. Zwolle kiest er voor om de doelstelling voor 2009 vast te stellen in lijn met de landelijk voorgestelde ambitie: 50% van alle kinderen met een gewicht groter dan 1.0 in de leeftijd van 25 jaar neemt deel aan een WE-programma Van deze kinderen is 40% autochtoon en 60% allochtoon. (b) Zwolle wil de mogelijkheid om deel te nemen aan een pilot in het kader van GSB III benutten om die kinderen die dat nodig hebben een kans te bieden zich verder te ontwikkelen. Wij zetten in op vorming van één schakelklas waarin achterstandsleerlingen gedurende één jaar intensief taalonderwijs wordt geboden. We gaan daarbij uit van een budget van € 40.000,-- aan rijksmiddelen en van de volgende randvoorwaarden: • Er is voldoende draagvlak bij de schoolbesturen;
10
•
Er is voldoende ruimte om in overleg met de scholen zelf te kiezen voor de meest effectieve vormgeving van de schakelklas. Het overzicht van bestaande varianten van schakelklassen, geïnventariseerd door Sardes biedt daarvoor aanknopingspunten.
Over de invulling van de pilots schakelklassen vindt in oktober 2004 nader overleg plaats met het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen. Vooralsnog gaan wij er vanuit dat in dit overleg overeenstemming wordt bereikt over de vormgeving van één schakelklas in Zwolle (pilot). (c) Vergroten van het aantal jongeren dat een startkwalificatie behaalt: Zwolle kiest ervoor om de winst die tijdens GSB II op deze indicator is geboekt te consolideren. .Concreet wordt de komende jaren ingezet op versterking van de zorgstructuur rondom primair en voortgezet onderwijs met oog op gezonde ontwikkeling jongeren. Het gaat hierbij om het realiseren van sluitende zorg structuren waarbij leerlingen die zorg krijgen die ze nodig hebben en waarmee voorkomen wordt dat leerlingen voortijdig de school verlaten. Hierover worden ook afspraken gemaakt met de provincie Overijssel in kader van de aansluiting lokaal jeugdbeleid vs. geïndiceerde jeugdzorg. In de aanpak van voortijdig schoolverlaten zetten wij vooral in op preventie. Naast versterking van de zorg structure n rondom het onderwijs ondersteunen wij de komende periode het streven naar doorlopende leerlijnen VMBO-MBO-HBO door clustering van een aantal scholen voor voortgezet onderwijs en de beide Regionale Opleidings Centra (ROC). Wij streven er concreet naar om in 2009 30% minder voortijdig schoolverlaters te hebben dan in 2004. Om dit goed te kunnen volgen wordt in het najaar van 2004 een nieuwe uitgebreide meting gedaan naar het aantal voortijdig schoolverlaters in Zwolle en de regio Ijssel-Vecht. In deze meting worden ook de gegevens van het Centrum voor Werk en Inkomen (CWI) en sociale zaken meegenomen. De curatieve aanpak van schoolverlaten zal zich vooral richten op het realiseren van voldoende passende onderwijs- en werktrajecten voor herplaatste voortijdig schoolverlaters. Concreet: van alle voortijdig schoolverlaters haalt in 2009 75% via herplaatsing in een onderwijs- en/of werktraject alsnog een startkwalificatie. (d) Vergroten van het aantal deelnemers aan een educatief traject: Over dit onderdeel vindt nog overleg plaats. Bezien wordt of educatie meer kan worden ingezet voor 'kwetsbare' groepen door te verhelderen welke groepen dit zijn en gericht in te zetten op competenties die zij nodig hebben (breder dan educatieve vaardigheden). De uitkomsten van dit overleg worden uiterlijk in augustus 2004 verwacht. Op grond daarvan kan de Zwolse ambitie voor 2005-2009 worden vastgesteld. De ambitie voor het vergroten van het aantal deelnemers aan een educatief traject is voor de trajecten voor VAVO om deze op hetzelfde niveau te houden. Voor de trajecten voor Breed Maatschappelijk Functioneren/ toeleiding vervolgonderwijs en Sociale Redzaamheid willen wij in 2009 een toename van 5% realiseren
3. DOSSIER MAATSCHAPPELIJKE OPVANG/VERSLAVINGSBELEID EN VROUWENOPVANG: 'VAN DE STRAAT EN VEILIG'!
a. Maatschappelijke opvang Stand van zaken Volgens onderzoek van de GGD kende Zwolle in 2001 293 dak- en thuislozen, waarvan 207 mensen ook feitelijk dakloos waren. Het ging daarbij om de volgende subgroepen: mensen met problematisch druggebruik, mensen met chronisch psychiatrische problemen, jongeren, tienermoeders, gezinnen. Deze schatting is naar verwachting aan de lage kant. Dak- en thuislozen die marginaal gehuisvest zijn (b.v. nog niet gemelde vervuilde huishoudens, mensen die verblijven op een camping of in een caravan) en diegenen die gebruik maken van een of andere woonvoorziening zijn niet meegeteld. Cijfers van het Leger des Heils wijzen uit dat de groep de afgelopen jaren is gegroeid. Die groei zal naar verwachting doorzetten, onder meer als gevolg van vermaatschappelijking van de zorg. Op het gebied van maatschappelijke opvang kent de centrumgemeente Zwolle per 31 december 2003 de volgende voorzieningen. Ten behoeve van deze outputindicator worden uitsluitend de voorzieningen gepresenteerd die zullen worden betrokken bij de realisatie van de ambitie. Voorzieningen als sociaal pensions en vormen van begeleid wonen zijn voor een grote groep een eindstation (verdere mogelijkheden tot terugkeer in de samenleving hebben zij niet). Het is dan ook niet wenselijk de verblijfsduur in deze voorzieningen zonder meer te beperken. Voor de dagopvang geldt dat hier geen verblijfsduur van toepassing is, maar dat deze wel benut zal worden bij het bevorderen van de uitstroom. Locatie
Instelling Soort opvang (definitie monitor MO)
Zwolle
Leger des Crisisopvang
Zwolle
Leger des Dak- en
Heils Heils
Verblijfs
Verblijfs
Verblijfs
Capaciteit
Verblijfs
per
duur 2000 duur 2001 duur 2002 duur 2003
31.12.2003
35
Onbekend 92
66 (-28%)
95 (+44%)
60 (20 per
54
23 (-21%)
34 (+46%)
residentieel thuislozenopvang
20.8.2003, 20
residentieel (excl
winteropvang)
30 (-45%)
SP)
Nun s peet
Arcuris
Harderwijk
Arcuris
Crisisopvang
15
Onbekend
Dak- en
10
Onbekend
40
Onbekend
thuislozenopvang residentieel 't Harde
EBC
Gecombineerd (incl begeleid wonen)
Voor 60% van de beschikbare capaciteit is een nulmeting beschikbaar, waarbij nog een beperkt aantal plaatsen tot begeleid wonen zullen worden gerekend bij de midterm review. Verder blijkt dat de realisatie van 20 overlastplekken dak- en thuislozenopvang residentieel in Zwolle met een verlenging van de verblijfsduur gepaard gaat: deze bedraagt al meer dan het dubbele dan van de overige opvang (74 tegen 32 nachten). Waarbij de kanttekening op zijn plaats is dat de capaciteit nog niet volledig werd benut in 2003 en dat deze slechts 4 maanden operationeel was. Uitgangspunt is versterking van de bestaande sluitende keten zorg vóór overlast. Met de {soms tijdelijke) voorzieningen die in de afgelopen periode zijn gerealiseerd is de keten sluitend (24 uurs opvang). In capaciteit komt Zwolle op onderdelen van de keten nog tekort. Van verstopping van de keten is op dit moment slechts in beperkte mate sprake.
12
Sterkten Samenwerking met betrokken partners in keten Zorg vóór Overlast. Gemeentelijke regie: beleidsontwikkeling in overleg met betrokken partners. Balans tussen verbetering zorg en bestrijding overlast (Ketenaanpak Zorg voor Overlast) 24-uurs opvang (dag en nacht) beschikbaar) Gescheiden dagopvanglocaties voor harddrugsverslaafden en overige dak- en thuislozen. Totstandkoming gebruiksruimte op tijdelijke locatie in 2003 Goed zicht op de doelgroep dak- en thuislozen door GGD-onderzoek Zwakten Regie gemeente nog niet erg resultaatgericht. Interne afstemming (volkshuisvesting, arbeidsmarktparticipatie) is nog onvoldoende. Gebrekkig informatie- en registratiesysteem dak- en thuislozen. Geen of geen gestructureerd aanbod van hulp bij sociale activering, wonen, werk en inkomen voor (ex) dak- en thuislozen. Ontbreken visie op regionale spreiding voorzieningen. Kansen AMW, RIBW en Leger des Heils zijn actief bezig met maatschappelijk herstel van (ex) psychiatrisch patiënten en (ex) dak- en thuislozen. Nieuwe Wet Maatschappelijke Ondersteuning. Verbetering samenwerking met regiogemeenten. Verbetering samenwerking met woningcorporaties. Plannen zorgboulevard in Zwolle. Realisatie van nachtopvanglocatie in Kampen. Actualisering beleidsnota (regiovisie) uiterlijk begin 2005. Bedreigingen Verstoring evenwicht in de keten van voorzieningen voor dak- en thuislozen. Slechte samenwerking met reclasseringsinstellingen. Toenemend aantal doelgroepers (overloop uit regio). Toenemend aantal 'multiproblem' doelgroepers. Maatschappelijke weerstand tegen (voormalig) dak- en thuislozen.
Rijksoutputdoelsteiling 3a: Verbetering van de doorstroming in de maatschappelijke opvang. Outputindicator: Gemiddelde verblijfsduur in de maatschappelijke opvang. Relatie Mop Zwolle deel A: -•;. iedereen doet mee (par. 2.2) binnenstad (par 2.4) Integraal veiligheidsbeleid (par. 2.8)
Ambitie Zwolle 2005-2009 De Gemeente Zwolle zet voor 2009 in op een stabilisering van de gemiddelde verblijfsduur in de maatschappelijke opvang op het niveau van 2003. Wij verwachten dat de gemiddelde verblijfsduur de eerste jaren nog verder zal toenemen, waarna het uit te zetten beleid zijn vruchten moet af gaan werpen en de dalende lijn zal inzetten. Gezien het beeld dat uit de nulmeting naar voren komt (2 jaar daling verblijfsduur, 1 jaar stijging) is het nog niet mogelijk een goed onderbouwde verwachting te presenteren met betrekking tot de autonome groei. Onze verwachting met betrekking tot de verdere stijging is gebaseerd op de landelijke trend en de aanname dat de daling in Zwolle over 2001 en 2002 incidenteel zal zijn geweest. De beschikbare nulmeting is nog beperkt tot 60% van de capaciteit die onder deze ambitie wordt geschaard. Met de midterm review zal deze voor 100% beschikbaar komen. Bij de realisatie van de ambitie gaat Zwolle uit van:
13
Door de (centrum)gemeente mede gefinancierde capaciteit Handhaving van het huidige aantal van buiten de centrumgemeenteregio opgevangen personen, geen aanzuigende werking van buiten de regio. Indien hier een stijging merkbaar zou zijn wordt de verblijfsduur van deze plaatsen buiten de GSB-doelstellingen gelaten. Plaatsen die beschikbaar komen voor overlastgevende personen worden buiten beschouwing gelaten voor deze ambitie. Vanzelfsprekend zal daarbij de zorg voor de betreffende doelgroep optimaal worden ingezet teneinde (uiteindelijke) uitstroom te bevorderen. Wij kiezen er echter voor met betrekking tot deze plaatsen in eerste instantie te sturen op het wegnemen van overlast en het zoeken naar aanknopingspunten voor zorg. Sluitende afspraken met het rijk over de wijze waarop de instellingen hun registratie moeten inrichten volgens de regeling MO, zodat adequate monitoring mogelijk wordt en de voor de gemeente beschikbare gegevens vergelijkbaar zijn met de landelijk beschikbare cijfers (momenteel is dit niet mogelijk). Op basis van een meer exacte definitie van de verblijfsduur moeten vanuit de registratie cijfers te verkrijgen zijn. Afspraken met het zorgkantoor om langdurige zorg via de AWBZ te kunnen regelen. Afspraken met de corporaties ten behoeve van de in- en uitstroom. Realisatie van een permanente locatie voor de op dit moment tijdelijk beschikbare locaties.
b. Vrouwenopvang Stand van zaken Een groot aantal vrouwen wordt momenteel geweigerd als gevolg van plaatsgebrek. De landelijke cijfers zijn echter sterk vervuild (veel dubbeltellingen) waardoor over het exacte aantal geen uitspraken zijn te doen. Feit is dat de opvang vrijwel volledig bezet is en er veel vragen moeten worden afgewezen. Op • • •
het gebied van vrouwenopvang zijn in de regio IJssel-Vecht de volgende voorzieningen: Crisisopvang: 18 plaatsen; Noodbedden: 6 plaatsen; 24 uursvoorziening met partiële begeleiding: 35 plaatsen.
Verder zijn er enkele ambulante voorzieningen: • Steunpunt Kampen; • Begeleid wonen: 25 plaatsen, waarvan 12 voor tienermoeders. Sterkten Deskundigheid op terrein van Vrouwenopvang is op peil. Goede samenwerking tussen gemeente Zwolle en Stichting Vrouwenopvang Overijssel en met Enschede als andere centrumgemeente in Overijssel. Zwakten Regie gemeente nog niet sterk en te weinig resultaatgericht Interne afstemming (volkshuisvesting, arbeidsmarktparticipatie) is nog onvoldoende. Informatie die geregistreerd en gerapporteerd wordt is in Zwolle (net als elders) te beperkt. Kansen De samenwerking in de keten van opvang, zorg en veiligheid krijgt steeds beter vorm. -. Vrouwenopvang Overijssel heeft de afgelopen jaren - na twee achtereenvolgende fusies - een organisatorische en professionele verbeterslag gemaakt (huis op orde). Vrouwenopvang Overijssel is op zoek naar nieuwe huisvesting waardoor uitbreiding relatief eenvoudig in het plan van eisen kan worden opgenomen. Doordat de instelling te maken heeft met twee centrumgemeenten (Zwolle en Enschede) kan in deze afstemming gezocht worden om te trachten de extra plaatsen te realiseren op de locatie(s) waar dat fysiek ook mogelijk is. Vrouwenopvang en huiselijk geweld hebben hoge prioriteit in het rijksbeleid. Ambtelijk is aangegeven dat over de exacte omvang van te realiseren extra capaciteit te praten valt.
14
Bedreigingen Het beschikbare bedrag is slechts voldoende voor een beperkt aantal plaatsen. Het beschikbare bedrag is onvoldoende om kwalitatief goede plaatsen te realiseren die aan de vraag tegemoet komen. Binnen de bestaande huisvesting van Vrouwenopvang Overijssel is toevoeging van extra plaatsen moeilijk. Door de landelijke functie van de vrouwenopvang is het lokale effect niet meetbaar waardoor het lastig is lokaal politiek draagvlak te creëren. Groei van de doelgroep, al is onduidelijk met welk aantal. Zwaardere problematiek met steeds belangrijker interculturele aspecten. Adequate hulpverlening vereist meer betrokkenheid van keten partners, die echter door anderen (zorgkantoor, provincie, andere ministeries) worden gefinancierd. Rijksputputdoelstelling 3b: Vergroten van de capatiteit in de vrouwenopvang. Outputindicator: Het aantal plaatsen in de vrouwenopvang. Relatie MOP Zwolle deel A. - Iedereen doet mee (par. 2.2)
j=f ïi;:;;
Hè;
;;
^
'. -
.
Ambitie Zwolle 2005-2009 Zwolle zet in op het realiseren van vier extra 'systeemplaatsen' bij Vrouwenopvang Overijssel op basis van de huidige kostprijs per plaats. Voor de helft zullen deze als anoniem adres worden ingevuld waarvoor wisselend tijdelijk woningen zullen worden gehuurd bij corporaties teneinde de veiligheid te waarborgen. De overige twee plaatsen zullen worden ingevuld in de residentiële vrouwenopvang. Bij deze ambitie maken wij het voorbehoud dat de uitkomsten van het lopende onderzoek van Vrouwenopvang Overijssel naar de behoefte aan crisisplaatsen moet aansluiten bij voornoemde ambitie. Tevens zal dit najaar nog overleg gevoerd worden over de exacte kostprijs per plaats en de hulpverlening die geboden kan worden. Afhankelijk van deze discussie kan dan worden aangegeven welke doelgroep(en) in aanmerking komen op deze plaatsen te worden opgevangen. Voor wat betreft het aantal plaatsen zal verder gelden dat normaliter een 'systeem' bestaat uit een vrouw met maximaal twee kinderen. Indien een vrouw met meer dan twee kinderen een beroep doet op de opvang zal (mogelijk) gebruik moeten worden gemaakt van bedden, die dan niet meer beschikbaar zijn voor een ander systeem. Aandachtspunt. Indien het kabinet besluit in te stemmen met afspraken die een aantal gemeenten willen maken met betrekking tot uitbreiding van preventie, in plaats van capaciteit, behouden wij ons het recht voor onze ambitie tevens in die zin aan te passen. Wij zijn niet bereid (uitsluitend) extra capaciteit te creëren voor een voorziening met een landelijke functie indien andere gemeenten vooral regionale/lokale activiteiten willen financieren.
15
c. Ambulante verslavingszorg Stand van zaken {cijfers van IV2 te Houten, bevolkingscijfers van CBS): Regio
2001
2002
2003
IJssel Vecht Noord West Veluwe Nederland Alcohol IJssel Vecht Noord West Veluwe Nederland Opiaten IJssel Vecht Noord West Veluwe Nederland Cocaïne IJssel Vecht Noord West Veluwe Nederland Cannabis IJssef Vecht Noord West Veluwe Nederland Gokken IJssel Vecht Noord West Veluwe Nederland Overig IJssel Vecht Noord West Veluwe Nederland Bevolking IJssel Vecht Noord West Veluwe Nederland Bereik per IJssel Vecht 1.000 Noord West Veluwe inwoners Nederland Regulier IJssel Vecht afgesloten Noord West Veluwe behandelingen Nederland
789 261 53.738
682 285 55.783 342 139 23.849 184 88 16.043 58 26 7.774 38 11 3.701 43 8 2.635 17 13 1.781 420.615 161.021 16.105.285 1,62 1,77 3,46 54% 71% 68%
896 316 60.707 477 153 26.874 177 86 15.195 91 31 9.216 75 15 4.485 50 10 2.820 26 21 2.117 423.897 161.560 16.192.572 2,11 1,96 3,75 • 68% 54% onbekend
Primaire problematiek Algemeen
Verschil 2003 tov 2002 31% 11% 9% 39% 10% 13% -4% -2% -5% 57% 19% 19% 97% 36% 21% 16% 25% 7% 53% 62% 19% 2,62% van NL 1,00% van NL 30% 11% 8% 26% -24% Onbekend
Uit bovenstaande cijfers blijkt dat het bereik van het CAD meer is gestegen dan het landelijk gemiddelde voor alle verslavingszorginstellingen. Dit komt deels doordat voor de regio IJssel Vecht 2002 een a-typisch jaar was (daling in plaats van stijging conform het landelijke beeld). Het aantal cliënten dat door de verslavingszorg in onze centrumgemeente/regio bereikt wordt per 1.000 inwoners ligt lager dan het landelijk gemiddelde. Trendmatig wijkt vooral de stijging van het aantal cannabisverslaafden dat in behandeling is sterk af van het landelijke beeld (voor de regio IJssel Vecht gecorrigeerd voor het totale verschil 28% stijging, Noord West Veluwe 29%, 21% landelijk). Voor het overige voldoet de trend redelijk aan het landelijke beeld, of gaat het om te kleine aantallen om conclusies te trekken (gokken, overig). Regulier afgesloten behandelingen worden volgens de tekst van de rijksindicator in Ladis geregistreerd. Gezien het feit dat deze indicator pas in een zeer laat stadium (30 september 2004) bij ons bekend werd gemaakt, was het niet mogelijk te bepalen onder welke noemer de regulier afgesloten trajecten worden geregistreerd. Er wordt vooralsnog in de nulmeting van uit gegaan dat het bij de regulier afgesloten trajecten de doorverwezen en niet doorverwezen cliënten betreft. In deze veronderstelling is alles dat onder anderszins wordt geregistreerd niet regulier afgesloten. Uiterlijk met de midterm review verwachten wij hierover meer zekerheid te presenteren. Uit de nulmeting komt een divers beeld naar voren. Ten eerste zijn de landelijke cijfers over 2003 op dit punt nog niet door het IVZ gepresenteerd. Ten tweede verschillen de beide regio's sterk van elkaar in percentage en verschil tussen 2002 en 2003. Een eenduidig beeld ontbreekt derhalve op dit punt.
16
Er is geen reden te veronderstellen dat er geen knelpunten bestaan in de hulpverlening van de instelling voor verslavingszorg (CAD Zwolle). Helaas ontbreekt het exacte beeld door gebrekkige inhoudelijke informatie van de instelling en multi-interpretabele en deels nog niet verder geanalyseerde cijfers vanuit Ladis (deze zijn pas kort beschikbaar). Zwolle kiest er derhalve voor een ambitie te formuleren, maar realiseert zich dat deze de komende tijd nog 'versmart' dient te worden. Rijksoutputdoelstelling 3c: Verbeteren van het bereik van de ambulante verslavingszorg. Outputindicatorlndicatorbereik ambulante verslavingszorg. f •: De indicator is verder uitgewerkt in drie elementen. In ieder geval moet worden aangegeven 'aantal cliënten in behandeling'. Daarnaast het percentage regulier afgesloten behandelingen en op termijn ook het aantal cliënten wiens toestand is verbeterd. Dit zijn alle gegevens die nu al door het IVZ in LADIS (het registratiesysteem) voor de ambulante verslavingszorg) worden geregistreerd. De ,v Welzijnswet kent die wettelijke registratieplicht al. HettADIS is volledig en accuraat, dus instellingen leveren deze gegevens nu al goed aan. Met uitzondering van het laatste element: aantal cliënten wiens toestand is verbeterd. Maar aangezien hier sprake mag zijn van een groeitraject, gaan we er voorlopig vanuit dat in ieder geval de eerste twee elementen worden aangeleverd.
Relatie MOPZwolle deel'A;; -
3;:
;
v
ledereen doet mee (par. 2.2) Binnenstad (par. 2.4) Veiligheid (par. 2.8)
Ambitie Zwolle 2005-2009 Zwolle kiest voor de volgende ambitie: 1: In 2009 is het aantal cliënten in behandeling bij het CAD gestegen van 2 naar 21/3 per 1.000 inwoners (met het huidige aantal inwoners zijn dat omstreeks 1400 cliënten, een stijging van 17%). 2: In 2009 wordt 75% van alle in dat jaar uitgeschreven cliënten het traject regulier afgerond. Aandachtspunten: De indicatoren zoals deze door het rijk zijn geformuleerd zijn eenzijdig op kwantiteit gericht. Het doel van de gemeente Zwolle is zo veel mogelijk van de verslavingsproblemen in onze regio weg te nemen. Wij willen de problemen oplossen. Op basis van de schattingen die door het IVZ per primaire problematiek op landelijke schaal worden gepresenteerd mag worden verwacht dat ook het CAD Zwolle nog niet de gehele potentiële doelgroep in behandeling heeft. Vandaar dat wij voornemens zijn te sturen op een groter bereik van de verslavingszorg onder de potentiële doelgroep. Het bereik van de verslavingszorg heeft de afgelopen jaren mede kunnen stijgen vanwege de vrij forse financiële impuls van Rijk en gemeenten. De komende periode is veel minder extra geld beschikbaar en zal derhalve een beperktere stijging dan de afgelopen jaren te verwachten zijn. Over de aanname dat alles dat onder anderszins staat geregistreerd bij afgeronde trajecten, de niet regulier afgeronde trajecten betreft, zal met de midterm review meer bekend zijn. Bij de midterm review willen wij trachten het begrip succesvolle behandeling (toestand verbeterd) in een meetbare indicator te vangen. Naast het totaal aantal cliënten willen wij met name gaan sturen op het succesvol afronden van de behandeling van cliënten. Indien blijkt dat het in dit kader noodzakelijk is de behandelduurte verlengen zullen wij onze ambitie op het aantal cliënten in behandeling naar beneden bijstellen. Wij willen de instelling niet sturen op het realiseren van een zo hoog mogelijke productie waarbij met een beperkte mate van het verbeteren van de toestand het traject afgesloten dient te worden. Op termijn zal het recidivegehalte dan gaan toenemen.
17
4. DOSSIER INLOPEN GE2ONDHEIDSACHTERSTANDEN: 'GEZOND EN WEL IN DE STAD'!
Stand van zaken De negatieve invloed van leefstijlfactoren is een belangrijk aandachtspunt voor gezondheidsbeleid, ook bij het voorkomen en tegengaan van voedingsstoornissen als overgewicht. Het RIVM becijferde de directe kosten van overgewicht voor de gezondheidszorg in Nederland op ruim 500 miljoen euro per jaar. De indirecte kosten komen naar schatting neer op 2 miljard euro per jaar, aldus de Raad voor de Volksgezondheid en Zorg. Daarbij komt dat de levensverwachting van mensen met ernstig overgewicht (obesitas) volgens de Gezondheidsraad gemiddeld 6 tot 7 jaar minder is dan van mensen met een gezond gewicht. En gedurende die kortere levensverwachting zijn zij ook nog eens meer jaren ziek. Uit de eerste cyclus van vier gezondheidsmonitoren die zijn uitgevoerd door de GGD Regio IJsselVecht (gezondheidsmonitor 12-24 jaar 1999, gezondheidsmonitor 1-11 jaar 2001, gezondheidsmonitor ouderen 2002, gezond heidsprofiel 2003) kwam naar voren dat hart- en vaatziekten in de regio IJsselVecht en in ook Zwolle zowel voor mannen (37%) als voor vrouwen (41%) de belangrijkste doodsoorzaak zijn. Dit percentage is significant hoger dan gemiddeld in Nederland. In het algemeen komen ook risicofactoren voor hart- en vaatziekten zoals overgewicht, te hoge bloeddruk, roken, te hoog cholesterolgehalte en minder bewegen relatief vaak voor. Voor preventie en bestrijding van overgewicht is met name de combinatie van beweging, voeding en psychosociaal welbevinden van belang. Ten aanzien van deze punten vielen de volgende uitkomsten van genoemde .onderzoeken op: • In de leeftijdsgroep 20-79 jaar sport 60% van de mannen en 59% van de vrouwen niet of nauwelijks; • Er wordt relatief veel vet gegeten en de hoeveelheid vezels in voeding is relatief gering; • Het percentage 12-23 jarigen met overgewicht bedroeg in 1999 op basis van ze Ifg e rapporteerde lengte en gewicht 11 %, voor de groep 0-11 jarigen is uit het onderzoek in 2001 geen percentage bekend. Blijkens het projectvoorstel 'Actie in gewicht en gewicht in actie' (2003) signaleren praktijkwerkers ook in de regio IJssel-Vecht een toename van kinderen en adolescenten met overgewicht. Dit beeld wordt bevestigd door de recente uitkomsten van de gezondheidsmonitor 12-23 jarigen uit 2003, de eerste van een nieuwe cyclus. Overgewicht is volgens dit onderzoek 'één van de grootste bedreigingen van de gezondheid van jongeren in Zwolle'. In tegenstelling tot de eerste monitorcyclus staan in de jongste monitor de uitkomsten voor de afzonderlijke gemeenten centraal. Het percentage kinderen met overgewicht in Zwolle is sinds de eerste gezondheidsmonitor 12-23 jaar (1999) gestegen van 11% naar 15% (voorde hele regio IJssel-Vecht is dit 16%). Dit komt overeen met de vierde landelijke groeistutiie van TNO waaruit blijkt dat één op de zeven kinderen te dik is. Bovendien blijkt landelijk en ook in Zwolle sprake ten zijn van een snelle stijging van het aantal kinderen en jongeren met overgewicht. Belangrijke uitkomsten van de gezondheidsmonitor 12-23 jaar (2004) op het gebied van bewegen, voeding en overgewicht: • 85% van de jongens en 68% van de meisjes van 12-15 jaar sport meerdere malen per week. Bij de 16-23 jarigen gaat het om 52% van de jongens en 39% van de meisjes. Sporten neemt dus flink af naarmate jongeren ouder worden. Wel sporten in 2004 (46%) meer 16-23 jarigen meerdere keren per week dan in de gezondheidsmonitor 1999 (38%). Ook sporten meer meisjes (49%) meerdere keren per week dan in 1999 (42%). • Voor jongeren tot en met 17 jaar geldt een beweegnorm van dagelijks één uur matig intensief bewegen, voor mensen vanaf 18 jaar is de norm 5 dagen per week minstens een half uur matig intensief bewegen. Van de jongeren 12-23 jaar in Zwolle voldoet 37% aan deze norm voor gezond bewegen. Jongeren in de leeftijdsgroep 12-17 jaar voldoen daar minder vaak aan dan 18-23 jarigen. • Van de jongens in Zwolle ontbijt 20% niet dagelijks, van de meisjes zelfs 25%. Het percentage 1623 jarigen dat niet dagelijks ontbijt (29%) is hoger dan bij 12-15 jarigen (15%). • 28% van de Zwolse jongeren 12-23 jaar vindt zichzelf te zwaar. In de gezondheidsmonitor 1999 was dit percentage nog 22%. Van de meisjes en jongens van 12-15 vindt in 2004 respectievelijk 32% en 13% zichzelf (veel) te zwaar; van de 16-23 jarigen respectievelijk 40% en 19%. • In de leeftijdsgroep 16-23 jaar is het percentage jongeren met overgewicht in de gezondheidsmonitor 2004 (17%) hoger dan in 1999 (13%).
18
Uit de gezondheidsmonitor 1-11 jaar (2001) bleek overigens dat ouders het gewicht van hun kinderen in deze leeftijdsgroep meestal als normaal beschouwen. Slechts 4% van de kinderen werd toen te zwaar of veel te zwaar gevonden, hetgeen niet overeen komt de eerder genoemde onderzoeksgegevens van TNO. Uit het pilotonderzoek van de GGD in 2004 blijkt bovendien dat ouders vaak wel de risico's van overgewicht kennen, maar zich hier nauwelijks druk om maken. Wanneer zij dit wel doen, betreft het voornamelijk psychosociale problemen als gevolg van overgewicht zoals pesten. Sterkten In de nota Zwolle een gezonde stad. Lokaal gezondheidsbeleid 2002-2005 zijn het terugdringen van sociaal-economische gezondheidsverschillen door het verbeteren van leefbaarheid, veiligheid en sociale cohesie in wijken en het bevorderen van gezond gedrag speerpunten. Project integrale jeugdgezondheidszorg 0-19 jaar; samenwerking GGD en thuiszorg Icare. Breedtesportprogramma Zwolle, met name prioriteit 'Zwolse jeugd in beweging'. Zwakten Onvoldoende zicht op omvang en ontwikkeling overgewicht bij doelgroep 0-19 jarigen en ernst problematiek, met name bij 0-11 jarigen. Onvoldoende zicht op gezondheidsproblemen van risicogroepen. Effecten preventief beleid in termen van geformuleerde indicator zijn lastig aan te tonen. Kansen Landelijke erkenning voor bijdrage preventief gezondheidsbeleid aan volksgezondheid in nota Gezond leven (2003) en in GSB III. GGD Regio IJssel-Vecht voert in 2004 een pilotproject uit voor de invulling van een succesvolle preventiestrategie gericht op het voorkomen c.q. tegengaan van overgewicht bij jeugdigen. GGD Regio IJssel-Vecht registreert sinds oktober 2003 elektronisch gewicht en lengte van kinderen en jongeren bij periodieke gezondheidsonderzoeken in de groepen 2 en 7 van het basisonderwijs en klas 2 van het voortgezet onderwijs waardoor het overgewicht gemakkelijker kan worden gesignaleerd. GGD Regio IJssel-Vecht en Thuiszorg Icare werken aan afstemming van de registratie van gegevens uit het gezondheidsonderzoek bij 0-4 en 4-19 jarigen VU/Windesheim is in september 2004 gestart met de inrichting van een preventiecentrum overgewicht. Bedreigingen Bezuinigingen bij de Regio IJssel-Vecht en herschikking van taken binnen de GGD leiden tot vermindering van beschikbare capaciteit voor jeugdgezondheidszorg. Landelijk tekort aan jeugdartsen. Thuis Icare legt gewicht en lengte van 0-4 jarigen die het consultatiebureau bezoeken wel vast in persoonlijke dossiers, maar beschikt nog niet over een elektronische registratie waardoor de mate van overgewicht bij 0-4 jarigen niet gemakkelijk kan worden vastgesteld. Gezondheidsinterventies in overgewicht zijn nog in ontwikkelingsfase. Thuiszorg en GGD plegen wel individuele interventies wanneer (dreigend) overgewicht wordt geconstateerd bij de uitvoering van reguliere periodieke gezondheidsonderzoeken bij 0-19 jarigen (b.v. doorverwijzing, bewegingsadvies), maar een eenduidige classificatie van interventies én een structurele registratie daarvan ontbreken nog.
Rijksoutputdoelstelling 5: Aanpak van overgewicht onder 0-19 jarigen. Outputindicator: Het aantal 0-19 jarigen met overgewicht dat (1) via de JGZ wordt opgespoord en (2) voor wie gezondheidsinterventies worden ingezet Relatie MOP Zwolle deel A: ledereen doet mee (par. 2.2) Jongeren (par. 2.3)
19
Ambitie Zwolle 2005-2009 Zwolle wil de komende periode een bijdrage leveren aan het voorkomen en bestrijden van overgewicht bij jongeren. Door elektronische registratie van gewicht en lengte door GGD en Thuiszorg is uiterlijk in 2009 bekend hoeveel van alle kinderen die het consultatiebureau bezoeken en alle leerlingen die deelnemen aan periodieke gezondheidsonderzoeken in de groepen 2 en 7 van het basisonderwijs en klas 2 van het voortgezet onderwijs kampen met overgewicht (op basis van BMI). Overigens geldt hetzelfde voor kinderen en jongeren die kampen met ondergewicht. De nadruk op het voorkomen en tegengaan van overgewicht zou - mede gezien het grote aantal meisjes dat zichzelf blijkens de gezondheidsmonitor 12-23 jarigen (2004) te zwaar vindt, maar het op basis van hun BMI niet is - onbedoeld kunnen leiden tot to&name van een voedingsstoornis als anorexia. De landelijke doelstelling is om in de periode 2005-2009 verdere stijging van overgewicht onder 0-19 jarigen tegen te gaan. Dit is - onder meer in het licht van een recente RIVM scenariostudie die een sterke verdere stijging van overgewicht bij volwassenen voorspelt - een ambitieuze doelstelling. De volgende afwegingen zijn voor een realistische doelstelling van belang: • Uit de recente gezondheidsmonitor 12-23 jaar blijkt het aantal jongeren met overgewicht in deze leeftijdsgroep te zijn gestegen van 11% in 1999 naar 15% in 2004, een stijging van 4% in slechts vijf jaar tijd! • Voor de groep 0-11 jarigen is het percentage jongeren met overgewicht niet meegenomen in het onderzoek uit 2001. In de gezondheidsmonitor 0-11 jaar die in 2005 wordt uitgevoerd, zal aan de hand van door de ouders gerapporteerde lengte en gewicht wel inzicht worden verkregen in het percentage overgewicht in deze leeftijdsgroep. • Gedragsinterventies leiden pas op langere termijn tot gewenste resultaten. Dit geldt in versterkte mate voor interventies die zich richten op (primaire) preventie van overgewicht. Bovendien zitten veel interventies nog in een ontwikkelingsfase; er zijn weinig interventies bekend die al hebben bewezen succesvol te zijn in de strijd tegen overgewicht. Een periode van vijfjaar is in dit perspectief kort. • Wij willen inzetten op een gezamenlijke aanpak met de partners rondom het preventiecentrum overgewicht bij VU/Windesheim, in het bijzonder via verdere uitwerking van het door de GGD ontwikkelde pilotproject voor een wijkgerichte, community-based aanpak van overgewicht (primaire preventie). Beide trajecten zijn nog in het beginstadium, maar bieden op termijn wel kansen voor een succesvolle aanpak van overgewicht onder 0-19 jarigen in Zwolle (en regio). • De beschikbare (extra) financiële middelen voor de aanpak van overgewicht in de periode 20052009 zijn relatief beperkt. Wij willen voor de periode 2005-2009 een zo reëel mogelijke ambitie formuleren. Rekening houdend met genoemde overwegingen zetten wij in op ombuiging van de stijgende trend van het aantal 0-19 jarigen met overgewicht. Vooralsnog gaan we er daarbij van uit dat de omvang van de problematiek bij de doelgroep 0-11 jaar vergelijkbaar is met die van de doelgroep 12-23 jaar. Uitgaande van de trend over de afgelopen vijfjaren (van 11% naar 15%) en de verwachte verdere groei van het aantal 0-19 jarigen met overgewicht stelt Zwolle zich daarom ten doel om het aantal jongeren van 0-19 jaar met overgewicht in 2009 lager te laten zijn dan 19%. Daartoe formuleren wij de volgende concrete ambitie: 1. in 2009 is in alle Zwolse risicowijken - wijken waar aantal jongeren 0-11 en/of 12-23 jaar met overgewicht hoger is dan gemiddeld voor heel Zwolle - voor de ouders van alle 4-9 jarigen een collectief preventieprogramma beschikbaar; 2. in 2009 worden voor 75% van de Zwolse 0-19 jarigen met (dreigend) overgewicht één of meer individuele gezondheidsinterventies ingezet. In 2005 komen de resultaten beschikbaar van de tweede gezondheidsmonitor 0-11 jaar, evenals de eerste jaarcijfers uit de elektronische registratie van reguliere jeugdgezondheidszorgonderzoeken door de GGD. Tevens verwachten wij uiterlijk begin 2005 nadere afspraken te kunnen maken met andere (regionale) partijen in het preventiecentrum overgewicht. Genoemde ontwikkelingen kunnen bij de midterm review ïn 2007 aanleiding geven tot een aanscherping van de geformuleerde ambitie.
20
5. DOSSIER VEILIGHEID: 'NAAR EEN VEILIGER SAMENLEVING'!
1. veelpleqers Stand van zaken Zwolle en Deventer werken samen met Regiopolitie IJsselland, Openbaar Ministerie en de drie reclasseringsinstellingen Stichting Cad, Reclassering Nederland en Leger des Heils conform het Convenant Project Veelptegers (2003) aan de aanpak van jeugdige en volwassen veelplegers en meerplegers. Dit zijn personen die veelvuldig strafbare feiten plegen, die volharden in hun crimineel gedrag, en die daardoor stelselmatig met de politie in aanraking komen. De verwachting is dat de doelstelling om per 1 januari 2004 de in Zwolle bekende groep veelplegers met 20% te verminderen (afname van de bij de start vastgestelde groep van 88 naar 70) wordt gehaald. Per 1 mei 2004 is de uitrol naar de regio gerealiseerd. Ambities {mede afhankelijk van evaluatie van de huidige aanpak) in 2004: persoonsgerichte aanpak voor de hele groep mogelijke verbreding naar Antillianen/Arubanen problematiek afsluiten van convenanten tussen alle bij de nazorg van stelselmatige daders betrokken lokale partijen. Deze convenanten omvatten de aspecten: registratie, nulmeting, informatie-uitwisseling, prioriteiten, onderlinge taakverdeling, arbeid en inkomen, scholing, (verslavingszorg huisvesting en schuldsanering. De gemeente is daarbij verantwoordelijk voor de regie van de nazorg en het aanbod van resocialisatietrajecten, het OM is verantwoordelijk voor de regie van de daaraan voorafgaande justitiële inspanning met name voor de effectieve totstandkoming van afstemming en samenwerking bij de gezamenlijke inzet en het afsluiten van convenanten nazorg vragen wij de bijdrage deelname van de gemeente aan het casusoverleg veelplegers. Doelstelling 2004: op 31 december 2004 is het aandeel van de controlegroep in de, in het BPSsysteem van de politie IJsselland geregistreerde, criminaliteit ten opzichte van 1 januari 2004 met 20% verminderd. De controlegroep betreft de groep van momenteel als zodanig betitelde Zwolse en Deventer veelplegers, die als zodanig ook voorkomen op de naar aanleiding van de nieuwe landelijke definities aangepaste lijst veelplegers (maximaal 2 x 40 personen). Het project veelplegers heeft bij aanvang van het project (2e helft 2002) gekozen voor een 'IJssellandse' definitie van veelplegers: 'personen die de afgelopen twee jaar tien of meer keren bij de politie als dader van enig misdrijf staan geregistreerd of personen die de afgelopen twee jaar vijf of meer keren bij de politie als dader staan geregistreerd met betrekking tot bepaalde aandachtsgebieden'. Begin 2003 bleek dat de lijst met veelplegers veelvuldig veranderde. De ene maand voldeed een veelpleger niet meer aan de definitie (i.v.m. tijdslimiet tweer jaar) en verdween van de lijst, terwijl hij de ander maand weer in zicht kwam. Ook personen die de afgelopen twee jaar langdurig gedetineerd hadden gezeten kwamen niet op de lijst voor. In het najaar van 2003 hebben wij daarom gekozen voor een vaste groep veelplegers (77 personen). Zes veelplegers waren gedetineerd. Gezegd kan worden dat over hele jaar 2003 in Zwolle 86 veelplegers zijn aangehouden waarvan 49 personen in verzekering zijn gesteld (voor lichtere feiten als vernieling, eenvoudige mishandeling e.d. en onherroepelijke vonnissen is geen in verzekering stelling mogelijk). 44 van hen zijn voorgeleid bij de Rechter Commissaris. 5 zijn er niet voorgeleid door foutieve afhandeling door politie of doordat de Officier van Justitie afzag van voorgeleiding. Per 1 mei 2004 hanteren wij de landelijke definitie stelselmatige dader (zeer actieve veelpleger, veelpleger en meerpleger, harde kernjongere, jeugdige meerpleger). Op basis van deze definitie zijn voor Zwolle de onderstaande gegevens bekend: Zeer actieve veelpleger Veelpteger Meerpleger Jeugdige veelpleger Jeuadiqe meeroleaer Totaal
40 149 502 6 56 753
22
Toelichting: Peiljaar is 1 maart 2003 tot 1 maart 2004. De groep van harde kernjongeren is niet expliciet bekeken. Zij zijn of jeugdige veelpleger of vallen onder de groep meerderjarigen. Als casusgroep project veelplegers is eerst gekozen voor de aanpak van 55 personen (alle zeer actieve veelplegers en een aantal veelplegers). Over minderjarigen is er contact met de Raad voor de Kinderbescherming. Sterkten Convenant aanpak veelplegers afgesloten voor Regio IJsselland: goede samenwerking betrokken partners: politie, OM, gemeenten, Reclassering Nederland en Raad voorde Kinderbescherming Alle veelplegers {veelal met drank- en drugsproblemen, at dan niet daskloos, overlastgevend) zijn in beeld en individuele plannen van aanpak voor de "top 15" opgesteld Groot deel veelplegers inmiddels voorgeleid / gedetineerd: in 2003 52 van de 59 Specifieke aanpak (o.a. politieteam) zorgt voor minder overlast en incidenten Plannen van aanpak jeugdige veelplegers in eerste kwartaal van 2004 beschikbaar Zwakten Vooralsnog enige onduidelijkheid over financiering van reclasseringsproducten in 2004 Samenwerking reclasseringsinstellingen (Reclassering Nederland, Stichting Cad en Leger des Heils) weliswaar verbeterd maar nog niet optimaal Kansen Het maken van afspraken met organisaties die reïntegratie-diensten bieden: wonen, werk, opleiding, begeleiding. Deze afspraken worden in 2004 neergelegd in een convenant (GSBafspraak 2004). Opstellen individuele plannen van aanpak voor de hele groep veelplegers Bestendigen goede samenwerking tussen met name reclasseringsinstellingen Introduceren vernieuwde methodieken middels de Beleidsgroep Veelplegers IJsselland Bedreigingen Nog geen ambtelijke inzet beschikbaar voor de beoogde praktische regierol Gemeente Zwolle bij reïntegrati e-projecten (nb: benodigde inzet ook nog niet in beeld gebracht op grond van vraag vanuit OM / reclassering).
Rijksoutputdoelstelling 7: ; Het verminderen van de criminaliteit gepleegd door volwassen en jeugdige veelplegers, mede door de realisatie van preventieve maatregelen en een sluitend systeem van nazorg ten behoeve van deze doelgroep. Outputindicatoren: Het percentage jeugdige en volwassen allochtone en autochtone veelplegers waarvoor door de stad nazorg- en/of resocïalisatietrajecten wordt aangeboden ten opzichte van het totale aantal geregistreerde jeugdige en volwassen veelplegers (in HKS). Het percentage jeugdige en volwassen allochtone en autochtone veelplegers waarvoor door de stad nazorg- en/of resocialisatietrajecten wordt afgerond ten opzichte van het totale aantal geregistreerde jeugdige en volwassen veelplegers (in HKS). Relatie MOP Zwolle deel A: Integraal veiligheidsbeleid (par. 2.8) Jongeren (par. 2.3) Nulmeting De controlegroep betreft de vastgestelde groep van momenteel als zodanig betitelde Zwolse (40 personen) en Deventer (40 personen) veelplegers, die als zodanig ook voorkomen op de naar aanleiding van de nieuwe landelijke definities aangepaste lijst veelplegers.
23
Op 31 december 2004 is het aandeel van de controlegroep in de, in het BPS-systeem van de politie IJsselland geregistreerde, criminaliteit ten opzichte van 1 januari 2004 met 20% verminderd. Doelgroep project veelplegers Als casusgroep project veelplegers kiezen wij voor de aanpak van 55 personen (alle zeer actieve veelplegers en een aantal veelplegers}. Daarvan zijn 18 personen geboren buiten Nederland waaronder 5 Antillianen. Van deze 18 hebben 6 personen momenteel een andere nationaliteit dan de Nederlandse. De andere 12 hebben inmiddels een Nederlandse nationaliteit, al dan niet in combinatie met een andere. Overigens heeft meer dan driekwart van de gehele groep verslavingsproblematiek. Over minderjarigen is er contact met de Raad voor de Kinderbescherming. Er maken geen minderjarigen deel uit van de casusgroep. Via de aanpak Jeugd & Veiligheid en Leerplicht wordt nadrukkelijk ingezet op preventie bij en trajecten voor problematische jeugdigen die potentiële veelplegers zijn. Ambitie Zwolle 2005-2009 Het aantal geregistreerde volwassen en jeugdige veelplegers wordt jaarlijks geactualiseerd. ledere veelpleger wordt besproken in het casusoverleg met onder meer politie, Openbaar Ministerie en Reclassering Voor alle (55) veelplegers van de casusgroep is een plan van aanpak beschikbaar. Alle veelplegers van de casusgroep krijgen een traject aangeboden. 80% van deze trajecten wordt met goed gevolg doorlopen. Er is een convenant veelplegers voor zowel de repressieve als de zorgkant. De gemeente heeft een coördinatiepunt voor de nazorg van veelplegers ingesteld. De criminaliteit van de controlegroep is over 2008 met 20% afgenomen ten opzichte van 2004. Wij zijn (nog) niet voornemens concrete doelstellingen wat betreft de verhouding allochtonen/autochtonen op te nemen omdat dit in het project veelplegers niet als een specifieke problematiek naar voren komt. Wel zullen wij deze verhouding periodiek meten en zonodig later tot een doelstelling komen.
De inspanningen worden in eerste instantie gericht op de 55 meest problematische veelplegers (meting mei 2004).
24
2. Overlast op straat Stand van zaken In de Ketenaanpak Zorg vóór Overlast (raadsbesluit december 2002) is het gemeentelijk beleid vastgelegd voor dak- en thuislozen/harddrugsgebruikers/mensen met psychische problematiek die overlast geven in de openbare ruimte. Hierbij wordt uitgegaan van vijf fasen: preventie en signalering, opvang, zorg, maatschappelijk herstel en repressie (zie ook dossier Maatschappelijke opvang/verslavingsbeleid en vrouwenopvang: 'van de straat en veilig'!) Bij het voorkomen en bestrijden van die overlast zijn met name van belang: het Meldpunt Ernstige Overlast, de samenwerking tussen betrokken organisaties als politie, GGZ, GGD, maatschappelijke opvang, verslavingszorg, woningcorporaties, openbaar ministerie, zelforganisaties doelgroepen, enkele particuliere initiatieven (met name WRZV-hallen) en gemeente, en de uitvoering van de diverse beheersplannen rondom de betrokken voorzieningen Bonjour (dagopvang, 2001), Nel Banninkhuis (nachtopvang, 1998), Willemskade (methadonverstrekking, voormalig dienstencentrum problematische harddrugsgebruikers, 1996), Pannekoe ken d ij k (gebruiksruimte/nachtopvang/methadonverstrekking, 2003), alsmede aandacht voor andere (mogelijke) overlastlocaties in de stad zoals Park de Weezenlanden. Al enkele jaren nemen de partijen deel in de Stuurgroep Zorg vóór Overlast, die de beleidskoers aangeeft. De overlast-aanpak van Zorg vóór Overlast richt zich met name op de niet-woongebonden overlast door mensen zonder vast woonadres. 3 tot 4 keer per jaar komen de diverse beheersgroepen die de beheersplannen uitvoeren bij elkaar om zonodig maatregelen te nemen danwei voor te stellen. Sterkten Balans tussen verbetering zorg <-> bestrijding overlast (Ketenaanpak Zorg vóór Overlast) Specifieke benadering overlastgevende dak- en thuislozen / harddrugsgebruikers / mensen met psycho-sociale problematiek, onder andere via beheersplannen bij locaties waar zorg wordt verleend Volledige opvang (dag en nacht) beschikbaar Goed zicht op doelgroep dak- en thuislozen (zie dossier Maatschappelijke Opvang) Veiligheid op Straat (VOS): afspraken tussen politie, horeca en gemeente over aanpak veiligheid en overlast in de Binnenstad VOS: diverse voorzieningen (zoals cameratoezicht en piaszuilen) gerealiseerd Gemeentelijke regie: beleidsontwikkeling in overleg met betrokken partners Gebiedsgebonden aanpak overlast jeugd Zwakten Kennelijk onvoldoende opvangplekken gelet op de doelgroep dak- en thuislozen Beperken instroom (vanwege huisuitzettinge,n / schuldenproblematiek / uit detentie komen etc) in Ketenaanpak Zorg vóór Overlast en versterken uitstroom (naar reïntegratie-trajecten wonen, werk, uitkering etcetera) Jarenlange controverse, mede via de pers, over de wijze van opvang en belangen van de doelgroep door de aanwezigheid van 2 circuits in Zwolle: WRZV-hallen en professioneel aangestuurde opvangvoorzieningen VOS: communicatie over wijziging van beleid door met name de politie naar horeca kan beter Veel maatschappelijke partners met bijbehorende belangentegenstellingen Veel activiteiten: doelstellingen / te behalen resultaten zijn veelal niet duidelijk (genoeg) omschreven Kansen Voldoende opvangplekken op langere termijn Realiseren van een geïntegreerde voorziening voor dak- en thuislozen op termijn Versterking samenwerking tussen partners via gemeentelijke regie
25
Meer programmatische werkwijze: duidelijke doelen en bijstelling van activiteiten op basis van behaalde resultaten Verbeteren communicatie naar de burger over bestrijding overlast en resultaten daarvan Verbetering registratie doelgroepen Regionale aanpak dak- en thuisloosheid Doorstart aanpak Huiselijk geweld Bedreigingen Voortdurende belangentegenstellingen tussen betrokken (zorg-)instellingen Sterke aanwas aantal dak- en thuislozen Onduidelijke gemeentelijke regie door te weinig programmatische werkwijze Nadrukkelijke aanpak van problemen op de ene plek betekent vaak dat de problemen zich op een andere plek openbaren (waterbed-effect)
Rijksoutputdoelstelling 8: ; j Het verminderen van overlast pp straat veroorzaakt door personen, mede door de realisatie r van een sluitende aanpak van sociale opvang en hulpverlening gericht op overlastgevende J personen. -.., ', •; -. * ' ' : :.''.' Öutputindicator: Het percentage overlastgevenden dat in maatschappelijke opvang (24 uur per dag beschikbaar in crisissituaties) kan worden geplaatst ten opzichte van het totale aantal geregistreerde iJ overlastgevenden. V Relatie MOP Zwolle deel A: / Binnenstad (par. 2.4) • >; " Integraal veiligheidsbeleid (par. 2.8) Iedereen doet mee (par. 2.2) ;
: '-
Ambitie Zwolle 2005-2009 In 2009 is het aantal meldingen ernstige overlast niet-woongebonden lager dan 15 per jaar. Totaal aantal meldingen ernstige overlast: 1999: 18, 2000: 37.-2001: 47, 2002: 17, 2003: 32 NB: hiervan is jaarlijks 20-25% niet-woongebonden. bron: Afdeling Leefbaarheid, Veiligheid en Bijzondere doelgroepen In 2009 is voor 90% van de acuut overlastgevenden (zonder woonadres/niet woninggebonden) opvang beschikbaar. NB: de registratie van onder meer deze doelgroep is in ontwikkeling. Wij verwachten medio 2005 over deze registratie te kunnen beschikken. Vooralsnog geldt: het aantal overtast-gevende "doelgroepers" waarover, bij gebrek aan een eenvormige registratie, in de Stuurgroep Zorg vóór Overlast overeenstemming is bedraagt 80-90 personen, waarvan ca. 20 met ernstige psychische problematiek. In 2005 zijn sluitende afspraken tussen alle betrokken instellingen en politie gemaakt over de praktische aanpak van deze groep (doorverwijzing, sanctionering, registratie).
26
3. Huiselijk geweld Stand van zaken Vanaf 2001 tot medio 2003 is in Zwolle ingezet op het project 'Integrale Aanpak Huiselijk Geweld'. Belangrijke samenwerkingspartners daarbij zijn naast politie en Openbaar Ministerie de Vrouwenopvang Overijssel, RIAGG, Zwolse Poort, Reclassering Nederland, Slachtofferhulp Nederland, Raad voorde Kinderbescherming, Stichting Cad en De Kern (maatschappelijk werk). Doel was: coördinatie van vraag en aanbod door maatschappelijke organisaties, bevorderen van te rug va l preventie en het voortzetten van het telefonisch meldpunt Huiselijk en Seksueel Geweld. Bij de evaluatie is gebleken dat er weliswaar goed wordt samengewerkt maar dat het (vooraf) stellen van doelen en resultaten alsmede de organisatie en verantwoordelijkheidstoedeling van de samenwerking gebreken vertoonde. Niettemin willen wij gebruik maken van de opgebouwde positieve praktische samenwerking en zo spoedig mogelijk tot een doorstart komen. Daartoe hebben wij inmiddels de GGD Regio IJssel-Vecht opdracht gegeven om: te adviseren over de doelstellingen pp korte termijn (2004) en middellange (3 jaar daarna) termijn de randvoorwaarden te benoemen voor samenwerking tussen betrokken organisaties te adviseren over een heldere organisatiestructuur met extra aandacht voor de opdrachtgever/opdrachtnemer rollen alsmede de regierol van de gemeente Zwolle een voorstel te doen voor totstandkoming van regionale samenwerking, mede vanuit onze rol als centrumgemeente vrouwenopvang. Dit advies kwam begin 2004 beschikbaar. Mede op basis van dit advies is een projectopdracht geformuleerd waarin de GGD IJssel Vecht wordt gevraagd een regionale integrale systeemgerichte aanpak huiselijk geweld te ontwikkelen met behulp van: Een regionaal convenant Een advies- en steunpunt huiselijk geweld Een zorgprogramma conform Privé geweld publieke zaak, waarbij enkele extra doelgroepen zijn benoemd (onder meer gezinnen waarin combinaties van huiselijk geweld plaatsvindt) Anticipatie op de wet die het mogelijk maakt daders uit huis te plaatsen Afspraken met instellingen in het kader van de subsidierelatie Een handelingsprotocol met een beschrijving van de werkwijze voor en samenwerking tussen instellingen en voorzieningen betrokken bij aanpak huiselijk geweld Een beschrijving van de informatievoorziening en informatie-uitwisseling tussen alle betrokken partijen, resulterend in een regionale monitor OGGZ (in samenwerking met Trimbos instituut) Een programma gericht op deskundigheidsbevordering van alle betrokken partijen, met name in de 1e lijnsgezondheidszorg Inbedding van succesvolle aanpakken, zoals aanpak loverboys Sterkten Al beleid en samenwerking opgebouwd: in Zwolle heeft van 2001 tot medio 2003 het Project integrale aanpak huiselijk geweld Zwolle gelopen met diverse activiteiten. In het najaar is deze aanpak geëvalueerd (terwijl betrokken organisaties doorgingen met de samenwerking). Inmiddels wordt de aanpak voor de komende jaren uitgewerkt De regiogemeenten en instellingen staan positief tegenover een doorstart op regionale schaal. Zwakten Bij de evaluatie van de eerdere aanpak bleek dat met name in de sfeer van doelstellingen / te behalen resultaten en aansturing / regie niet voldoende duidelijkheid was. Toename overlast door burenruzie, relatieproblemen (mannen-/vrouwenmishandeling) en jeugd Ontbreken betrouwbare O-meting aantal eerste meldingen van huiselijk geweld. Politie IJsselland registreert pas sinds mei 2004 apart op huiselijk geweld. Kansen Doorstart aanpak Huiselijk geweld in de tweede helft van 2004, op basis van rapportage GGD Regio IJssel-Vecht. Speciale aandacht hierbij voor onder meer organisatiestructuur en gemeentelijke regie, randvoorwaarden voor samenwerking en de totstandkoming van regionale samenwerking.
27
Het onderwerp huiselijk geweld staat op de politieke agenda. Bedreigingen Verschillende inzichten rond de totstandkoming van regionale samenwerking. Onduidelijkheid van de kant van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de invulling (financieel en inhoudelijk) van de specfieke regeling Advies en Meldpunt Huiselijk Geweld. Lange periode {1 jaar) ontbreken van projectleider.
Rijksoutputdoelstelling 9: : Het verbeteren van de aanpak van huiselijk geweld, leidend tot een vermindering van (herhaling van) huiselijk geweld. , Outputindicatoren: , , , Aanwezigheid vaneen convenant/arrangement tussen alle lokale partijen betrokken bij de aanpak van huiselijk geweld. -De aanwezigheid van een advies- en meldpunt huiselijk geweld (uiterlijk gereed in 1-12006). : Het aantal (eerste) 'meldingen van huiselijk geweld en:van herhaling van huiselijk geweld (bron: AM HG, bijontbrekendaarvan:politie). Relatie MQP Zwolle deel A:' J^V r,. Integfaal veiligheidsbeleid (par. 2.8) ledereeh doet mee'(par 2.2) P'
, _________
'
Ambitie Zwolle 2005-2009 Zwolle ontwikkelt in 2004 in samenspraak met de overige gemeenten in de regio IJssel-Vecht mogelijkheden om de aanpak van huiselijk geweld te versterken. Voor de Noord West Veluwe komt het overleg momenteel ook op gang. Zwolle is van plan om in dit kader de aard en omvang van huiselijk geweld in de regio te gaan monitoren. Tot 2009 stellen wij ons het volgende ten doel: a. Alle partijen betrokken bij de aanpak van huiselijk geweld sluiten uiterlijk in 2005 een convenant. b. Er is uiterlijk 1 januari 2006 een advies- en steunpunt voor de gehele doelgroep huiselijk geweld (inclusief kindermishandeling) voor de centrum gemeente regio Vrouwenopvang (IJssel Vecht en Noord West Veluwe).* c. Het aantal (eerste) meldingen van huiselijk geweld bij de politie door de in de monitor gedurende een jaar geschatte populatie slachtoffers van huiselijk geweld neemt elk jaar gemiddeld met 5% toe.** d. Het aantal meldingen van herhaling van huiselijk geweld bij de politie door de in de monitor gedurende een jaar geschatte populatie slachtoffers van huiselijk geweld neemt elk jaar gemiddeld met 3% af.** De exacte invulling is afhankelijk van de financiering via een specifieke stimuleringsregeling waarvoor voor 1 oktober 2004 een aanvraag is ingediend. Over een aantal zaken vindt nog overleg plaatst met het ministerie van VWS. Bij de realisatie van het advies- en steunpunt zijn wij tevens afhankelijk van vele niet door de gemeente gefinancierde instellingen, regiogemeenten, 2 provincies, politie en OM. ** Bij de midterm review in 2007 zal op basis van de registratiecijfers van de politie een gefundeerde nulmeting kunnen worden gepresenteerd. Door het momenteel ontbreken van cijfers over meerdere-jaren kan geen uitspraak worden gedaan over het aantal meldingen dat momenteel wordt gedaan en in hoeverre dit aantal een betrouwbare weergave is van de stand van zaken op dit moment (mogelijkheid van statistische of toevallige uitschieters in een bepaald jaar). Vanzelfsprekend zullen wij de cijfers over 2004 van de politie opvragen, analyseren en deze benutten voor nadere afspraken met instellingen in 2005 en 2006. Met het aanstellen van een projectleider huiselijk geweld is het onderwerp bij de betrokken instellingen weer onder de aandacht. De daling van het aantal meldingen huiselijk geweld is mede gebaseerd op de ambitie uitdeZorgnota 2003 van VWS (p. 100) dat jaarlijks 2% minder vrouwen terug zouden keren in de vrouwenopvang. *
28
4. Criminaliteit in risicogebieden Stand van zaken Er is gedurende GSB II een groot aantal projecten en activiteiten ontwikkeld met als doel onveiligheid terug te dringen en mede daardoor de leefbaarheid te bevorderen. De projecten en activiteiten kenmerken zich door een hoge mate van resultaatgerichtheid en een zoveel als mogelijk gebiedsgerichte aanpak. Sterkten Reconstructie Holtenbroek l gaande; tijdens de herstructurering wordt toezicht gehouden door risicojongeren in het kader van het project Watch Out Speciale jongerenwerkers/jeugdhulpverleners Jeugd & Veiligheid in Noord en Zuid, om kansen te scheppen voor probleemjongeren Breed scala van resultaatgerichte acties waaronder woninginbraakpreventie, aanpak fietsendiefstal, aanpak autocriminaliteit, aanpak winkelcriminaliteit, oud-en nieuwactiviteiten gericht op het voorkomen van overlast en vernieling ledere wijk krijgt zijn wijkveiligheidsplan Beheersplannen ten aanzien van voorzieningen voor overlastgevende dak- en thuislozen en harddruggebruikers Daadwerkelijk terugdringen criminaliteit
Zwakten Wijkveiligheidsplannen moeten integraler Kansen Meer integrale aanpak vanuit gemeentelijke regie {met name voor binnenstad) Intensiveren van de uitvoeringsacties (b.v. groenbeheer) Grotere burgerparticipatie via het experiment wijkbudgetten Toekomstige herinrichting Kamperpoort en Dieze-Oost Bedreigingen Uitvoering wijkveiligheidsacties staan onder druk door het ontbreken van middelen Voorzieningen voor dak- en thuislozen worden moeilijk geaccepteerd in de directe omgeving en leggen een grote druk op het sociale en fysieke beheer van die omgeving Het blijkt lastig ondernemers te mobiliseren voor de aanpak van winkelcriminaliteit Bezuinigingen op welzijn kunnen integrale aanpak verzwakken Uitkomsten kerntakendiscussie politie kunnen integrale aanpak verzwakken Bezuiniging op de Stichting Stadswacht kunnen van invloed zijn op veiligheidsprojecten
Rijksoutputdoelstelling 10: Het verminderen van criminaliteit in risicogebieden en in de woonomgeving mede door een gebiedsgerichte aanpak. Outputindicator: Gegevens Trendrapportage en Veiligheidsbeeld. Relatie MOP Zwolle deel A: Integraal veiligheidsbeleid (par. 2.8) ledereen doet mee (par. 2.2} Binnenstad (par. 2.3) Verstedelijkingsopgaaf (par. 2.6)
;
;/
29
•
Ambitie Zwolle 2005 -2009 Zwolle scoort op het gebied van veiligheid ten opzichte van vergelijkbare andere steden vooralsnog redelijk goed. Ingezet beleid wordt daarom voortgezet met als doel afname van het aantal misdrijven, ondanks de groei van de stad. Naast de continuering van bestaande activiteiten worden een aantal nieuwe initiatieven ontwikkeld met inzet van problematische doelgroepers op het gebied van wonen, surveillance en dagbesteding. Naast een bijdrage aan sociale cohesie en tegengaan van overlast op straat en verloedering, is daarmee ook een afname van criminaliteit te verwachten. De maatregelen zullen met name worden genomen op de diverse "hotspots" in Zwolle als de binnenstad, winkelcentra, delen van Zwolle-Zuid en Holtenbroek, maar ook rond de diverse opvangvoorzieningen voor dak- en thuislozen/harddrugsgebruikers. In onderstaande tabel is onder de kolom '2003' de huidige stand van zaken in cijfers uitgedrukt. Deze dient tevens als nulmeting. Ten opzichte van de nulmeting laat de kolom 'Ambitie 2009' de verwachte resultaten zien van de aankomende GSB-periode. Misdrijven in 2003 per 100 eenheden 2003
Ambitie 2009
MISDRIJVEN Woninginbraken
0,89
0.80
Voertuigcriminaliteit
1,72
l ,65
2.21
2,00
Diefstal van brom-, snor-,
fietsen
Diefstal af/uit bedrijven
12,13
] 1,00
Winkeldiefstal
57.99
55,00
Aantasting openbare orde/ruimte
l ,84
l ,75
Uitleg: Aangiften In de tabel worden de aangiften uitgedrukt in relatieve aantallen voor Zwolle als geheel. Het gaat hierbij om het aantal gevallen per 100 eenheden. Bij woninginbraken, diefstal af/uit bedrijven en winkeldiefstal zijn de absolute aantallen afgezet tegen respectievelijk de woningvoorraad, het aantal bedrijven en het aantal detail h andels vestigingen in die wijk. De resterende aangiften (zoals geweldsdelicten) zijn gerelateerd aan het aantal inwoners van 12 jaar of ouder. Het aantal aangiften wordt dan uitgedrukt per 100 inwoners van 12 jaar of ouder. De peildatum van die aantallen is 1 januari 2004.
30
5. jeugdcriminaliteit Stand van zaken Politiecijfers geven aan dat na een stijging in 2002 de jeugdcriminaliteit in 2003 weer wat gedaald is. De cijfers uit recente jeugdonderzoeken geven echter aan dat deze positieve wending nog geen duurzaam karakter lijkt te hebben. Zowel in het gemeentelijke jeugdonderzoek als een onderzoek naar risicofactoren van jeugdcriminaliteit in Zwolle-Zuid blijkt dat de jeugdcriminaliteit tussen 2000 en 2004 een lichte stijging vertoond. Ook in de periode 2005-2009 wil Zwolle daarom investeren in het voorkomen van jeugdcriminaliteit. Wij willen lokale accenten leggen bij deze doelgroep. Naast aandacht voor jeugdige veelplegers en het voorkomen van jeugdcriminaliteit willen wij nadrukkelijk de aandacht intensiveren voor jongeren die in de criminaliteit dreigen te belanden. Continuering en borging van de gedurende GSB II ingezette ketenaanpak 'Jeugd en Veiligheid', gericht op het voorkomen en bestrijden van jeugdcriminaliteit, achten wij daarvoor noodzakelijk. In het Actieplan Jeugd en Veiligheid (2002) zijn nieuwe accenten vastgelegd ten aanzien van het beleid gericht op het voorkomen en bestrijden van jeugdcriminaliteit. De inzichten die in de afgelopen periode zijn opgedaan in stadsdeel Zwolle Zuid met de integrale aanpak Communities that Care (CtC) rechtvaardigen een verbreding van onderdelen van deze aanpak voor preventie van jeugdcriminaliteit naar de hele stad. Wel ontbreekt hiervoor nog een goede analyse. Een gedifferentieerde aanpak naar risicofactoren van jeugdcriminaliteit in combinatie met een gebiedsgerichte aanpak kon daardoor nog niet worden gerealiseerd. Dit is de uitdaging voor de komende periode waarbij tevens verwacht mag worden dat de ontwikkelde lange termijn aanpak in Zwolle Zuid zijn vruchten gaat afwerpen. Verwacht mag worden dat de geconstateerde lichte stijging van jeugdcriminaliteit onder andere in dit stadsdeel een halt kan worden toegeroepen. Sterkten Samenwerking politie, jongerenwerk en hulpverlening in wijken. Aandacht voor continuering en versterking van effectief gebleken aanpakken. Ervaring met uitvalnetwerken is groot. Samenwerking en communicatie met jeugd partners. Succesvolle aanpak 'Loverboys'. Zwakten Monitoring van projecten en activiteiten nog onvoldoende. Vooralsnog heeft geen effectonderzoek plaatsgevonden. Programmatische regievoering gemeente nog in ontwikkeling. Beleidssignalering vanuit uitvoerende netwerken is nog niet adequaat vormgegeven. Kansen Verhelderen en versterken van de gemeentelijke regierol. Doorvoeren van CtC als methodische onderlegger voor aanpak jeugdcriminaliteit. Leggen van een betere relatie met aanpak voortijdig schoolverlaten. Versterken aansluiting preventief beleid met jeugdzorg en straf reen tkete n. Effecten hele progra'mmatische aanpak meetbaar maken. Bedreigingen Preventieve aanpak vergt lange adem. Kerntakendiscussie bij politie, jeugdzorg en over welzijnsbeleid. Wijzigingen in de inzet van gesubsidieerde arbeid in welzijnswerk door invoering van de Wet Werk en Bijstand.
31
Open doelstelling Zwolle: Naar een veiliger samenleving: Voorkomen en bestrijden van jeugdcriminaliteit. Outputindicator: - De scores op geprioriteerde risicofactoren in Zwolle-Zuid in het onderzoek naar risicofactoren en beschermende factoren (onderzoek Communities that Care). - De score op de probleemgedraging jeugddelinquentie' in het stedelijk onderzoek naar risicofactoren en beschermende factoren (onderzoek Communities that Care). - Het percentage minderjarige verdachten (12 tot en met 17 jaar) zoals dat blijkt uit de politiecijfers ten opzichte van het totaal aantal Zwolse jongeren. Het percentage jongeren dat in het gemeentelijk jeugdonderzoek aangeeft de afgelopen 12 maanden wel eens criminaliteit te hebben gepleegd. Relatie Mop Zwolle deel A: ledereen doet mee (par. 2.2) Jongeren (par. 2.3) Integraal veiligheidsbeleid (par. .8)
Ambitie Zwolle We willen de komende periode verder gaan met het in gang gezette beleid waarbij wij met vaststelling van het Actieplan Jeugd & Veiligheid (2002) de ontwikkelingsrichting hebben uitgezet. Wij zetten daarbij in op preventie en signalering én maatwerk per gebied/wijk. Dit stuit aan bij onze keuze om in te zetten op wetenschappelijk bewezen achtergrondoorzaken van jeugdcriminaliteit (de beschermende en risicofactoren). Op basis van gericht onderzoek en analyse wordt maatwerk geleverd met doelgerichte en effectief gebleken preventieve projecten. De inzichten vanuit Communities that Care (CtC) - waarvan een rijkspilot loopt in stadsdeel Zwolle Zuid - zullen hierbij worden benut. Wij willen dan ook de komende GSB Ill-periode gerichte accenten leggen. Prioriteit ligt daarbij bij activiteiten die wijkgericht ingezet worden in het kader van CtC Zwolle-Zuid. Wij willen in GSB III de ketenaanpak versterken door te investeren in de aansluiting tussen preventie van jeugdcriminaliteit en de jeugdzorgketen en de jeugdstrafrechtketen. Ambulant jongerenwerkers die problemen met jongeren snel kunnen signaleren in uitvalnetwerken zijn hiervoor voorwaarde. Met de provincie Overijssel maken wij voor de periode 2005-2009 afspraken over de aansluiting tussen gemeentelijk jeugdbeleid en provinciale jeugdzorg. In dit kader zetten wij in op continuering van de inzet van vindplaatsgerichte jeugdhulpverlening in wijken waarbij wij de inzichten vanuit evaluaties laten meewegen. Voor wat betreft de jeugdstrafrechtketen zien wij ook de toenemende noodzaak ons preventieve beleid af te stemmen met meer repressief beleid en projecten. Daarbij wordt ook de financiële inzet voor de specifieke doelgroep jeugdige veelplegers meegewogen. Daarnaast willen wij versterkt inzetten op vermindering van criminaliteit van etnische jongeren. Daartoe willen wij onder andere het jongerenwerk versterken door inbedding van de ontwikkelde methodiek in het jongerenwerk om uitval en marginalisering van Antilliaanse en Arubaanse jongeren tegen te gaan.
32
O-meting outputindicatoren •.
In Zwolle-Zuid zijn conform de Communities that Care methodiek een 5-tal risicofactoren. De onderstaande grafiek geeft de meting aan in 2004 {in vergelijking met 2000).
Problemen met gezinsmanagement: toezicht
Problemen met gezinsmanagement: discipline
Gebrek aan organisatie in de wijk
Weinig binding met de wijk
Vroeg begin van probleemgedrag
10
20
30
40
50
D2000 H2004
60
70
80
.
In het stedelijk onderzoek naar risicofactoren en beschermende factoren (CtC-onderzeek) van . probleemgedrag van jongeren wordt een score op de probleemgedraging 'jeugddelinquentie' gemeten. De onderstaande grafiek geeft de ontwikkeling in het stadsdeel Zuid aan. De uitkomsten van de overige stadsdelen volgen begin 2005.
deelgenomen aan een vechtpartij met de politie in aanraking gekomen iets uit een winkel gestolen
iets op straat vernield > 10 keer uit de klas gestuurd
D2000 H2004 In 2002 zijn er 513 jongeren in de leeftijdscategorie van 12 t/m 17 jaar als verdachten door de politie gehoord. Dit is 6,7% van het totaal aantal Zwolse jongeren van 12 t/m 17 jaar in dat jaar. In 2003 zijn er in totaal 475 jongeren in de leeftijdscategorie van 12 t/m 17 jaar als verdachten door de politie gehoord. Dit is 6,0% van het totaal aantal Zwolse jongeren van 12 t/m 17 jaar in dat jaar. Het percentage in 2004 is logischerwijs nog niet bekend, maar zal in het voorjaar van 2005 bekend worden.
De scores van percentages jongeren dat in het gemeentelijk jeugdonderzoek (2004) aangeeft de afgelopen 12 maanden wel eens criminaliteit te hebben gepleegd zijn hieronder weergegeven (in vergelijking met 2000). Heb jij in de afgelopen 12 maanden iets van het onderstaande gedaan?
iemand geslagen of geschopt BHB] «M*| anderen gepest opzettelijk iets vernield iets anders gedaan iets beklad / graffiti aangebracht iets anders gestolen
i k
E 12 t/m 17 jaar/ 2000
B i
fiets of een brommer gestolen
l
anderen bedreigd
l
Bl2t/m17jaar/2004
iemand ongewenst betast O&S juli 2004
%
°
10
20
30
40
50
60
70
80
90 100
Met onze inzet willen we concreet bereiken dat: • De in Zwolle-Zuid ge priori teerde risicofactoren in het onderzoek naar risicofactoren en beschermende factoren (CtC-onderzoek) in 2008 zijn gestabiliseerd ten opzichte van de meting in 2004. • De probleemgedraging 'jeugddelinquentie' is gestabiliseerd in 2008 ten opzichte van 2004 in het onderzoek naar risicofactoren en beschermende factoren (CtC-onderzoek). • Het percentage minderjarige verdachten (12 t/m 17 jaar) ten opzichte van het totaal aantal Zwolse jongeren is gestabiliseerd in 2008 ten opzichte van het percentage in 2004. • Het percentage jongeren dat in het gemeentelijk jeugdonderzoek van 2008 aangeeft de afgelopen 12 maanden wel eens criminaliteit te hebben gepleegd is gestabiliseerd ten opzichte van de meting in 2004.
34
II Fysiek 1. WONEN Doel: betere balans tussen vraag en aanbod
Stand van zaken. Zwolle groeit dóór. Volgens de Primosprognose komen er in totaal 7600 Zwollenaren bij in de komende vijfjaar; dit is het saldo van geboorte en sterfte, alsmede vestiging en vertrek. Om dit mogelijk te maken zijn ruim 4000 nieuwe woningen nodig plus nog eens 400 woningen extra om het woningtekort nog verder terug te dringen tot 1,5%. De bedoeling hiervan is, dat voor iedereen die in Zwolle woont of wil wonen, is op tijd een passende woning naar eigen keuze beschikbaar is. Te onderscheiden doelgroepen (starters, lagere inkomens, ouderen, jongeren/studenten, gehandicapten, woonwagenbewoners etc.) moeten behoorlijk worden bediend. Dat betekent consument gericht bouwen: bouwen voor de vraag en niet andersom (klanten zoeken bij het programma). De ruimtelijke mogelijkheden voor de woningbouw worden thans verkend in het kader van de opstelling van een nieuw structuurplan. Leidraad is: inbreiden voor zover mogelijk, uitbreiden voor zover nodig. Vooralsnog gaan we er van uit dat méér gebruik gemaakt gaat worden van de mogelijkheden in bestaand stedelijk gebied. Zo mogelijk/wenselijk transformatie van n iet-woo n locaties tot woonlocaties. Er is spanning met het beoogde behoud en versterking van de groenstructuren in bestaand stedelijk gebied; de tegenstelling tussen de belangen van hen die al wonen en die (nog) op zoek zijn naar een woning. Uitbreiden voor zover nodig: Stadshagen 1 en 2 en nog een verdere uitbreidingslocatie, die echter pas na 2009 aan de orde kan komen. Het kwalitatieve beleid zal uiteengezet worden in de Woonvisie (gereed medio 2004). We willen naar meer differentiatie naar woonmilieu, vooral in bestaande woonwijken en op inbreidingslocaties. Hoe dichter bij de binnenstad, hoe stedelijker het woonmilieu. Daar ook meer functiemenging met werken en voorzieningen die horen bij een meer stedelijke leefstijl. Stedelijk wonen is overigens niet automatisch synoniem met 'appartementen' en anonieme openbare ruimten. Productverbreding (doelgroep- en woonstijlspecifiek bouwen). Meer differentiatie bij de appartementenbouw: klein = goedkoop, duur = ruim en van gemakken voorzien. Duurdere huur is een (beperkte) groeimarkt. Afspreken met de regiogemeenten dat zij ook bouwen voor hun eigen starters en senioren, en dat zij bijzondere groepen zoals dak- en thuislozen en woonwagenbewoners niet aan de centrale stad overlaten. Zwolle-kennisstad (onderwijs, gezondheidszorg, dienstverlening) betekent meer aandacht voor de huisvesting van jongeren, die we bovendien vast willen houden door ook voldoende doorstromingskansen te bieden. Economisch toekomstperspectief is ook een belangrijke aantrekkelijkheid. Woonzorgzönes in elk stadsdeel; het aantal 65+ers neemt immers niet relatief maar wel absoluut toe (tot 2020 met 8000 personen). Herstructurering in de zin van sloop en vervangende nieuwbouw dient om imperfecties op de woningmarkt te verhelpen (wegnemen slechte en/of niet-gewilde woningen en vervangen door goed en gewilde woningen) en is dus geen doel op zich. De bestaande Zwolse woningvoorraad is voor 80% van na de oorlog en dus relatief jong. Ook van de sociale huursector is de helft jonger dan 30 jaar. De bestaande voorraad staat er gemiddeld bouwtechnisch goed bij. Woontechnisch zijn er hier en daar wel achterstanden maar die moeten ook tegen de achtergrond van de prijs worden gewaardeerd. Momenteel is er geen significante leegstand. We gaan door met de herstructureringoperaties zoals die zijn gepland c.q. in ontwikkeling zijn (Holtenbroek, Kamperpoort), terwijl voor de Diezerpoort en (delen van) Zwolle-zuid zal worden
35
bekeken in hoeverre met bijbouwen (verdichting) en herinrichting van openbare ruimten kan worden ingespeeld op de veranderende vraag.
Sterkten • De gemeente heeft beslissingen genomen over bouwlocaties in de nieuwe uitleg, met een (rest) capaciteit van circa 8000 woningen, alsmede over de prioritering van de stedelijke herstructurering. Hiervoor is politiek en maatschappelijk draagvlak. • De gemeente neemt signalen uit de markt goed op en stroomlijnt zijn organisatie gericht op een projectmatige aanpak en bekorting van de procedures . • We gaan in de Woonvisie (in concept gereed juni 2004) meer aandacht geven aan de verschillen in woonmilieus, vooral in de programma's voor bestaand stedelijk gebied. Hierdoor wordt niet alleen op de actuele vraag ingespeeld, maar wordt ook op toekomstwaarde gemikt. Zwakten • De sturingsmogelijkheden richting markt, zowel t.a.v. snelheid als qua differentiatie zijn beperkt vanwege lopende contracten of grondpositie. • Voor een aantal doelgroepen moet het beleid nog herzien worden zoals het woonschepenbeleid. Kansen (externe ontwikkelingen) • Bij de corporaties is de bereidheid tot het nemen van initiatieven, het ontwikkelen van projecten inclusief het zonodig doen van onrendabele investeringen de afgelopen periode duidelijk toegenomen. • Overheden en ontwikkelaars willen méér ruimte bieden maatwerk zowel op projectniveau (dus inclusief verkaveling en woonomgeving) als op woningniveau. Deregulering en ontbureaucratisering bieden hiertoe kansen. Bedreigingen (externe ontwikkelingen) • De Zwolse woningbouw is door het gebrek aan flexibiliteit (te) afhankelijk van de economische situatie. • De financiële draagkracht van de gemeenten laten de komende MOP2-periode (2005 t/m 2009) geen grootschalige herstructureringsoperaties toe in de wijken / buurten met een laag investerings- (rendements) potentieel. Hierdoor wordt dit potentieel niet omgebogen naar . 'kansrijk'.
Rijks outputdoelstelling 1: ,5
Wonen .. ^ " : "A''-\" ; "'' '" Njft^f-'^' ï-'^i^;-; •'•.< ? " ' : - ' : ." -v/V"^'^Tl^.^-;V-':j :X%S-'=-.'':':''"'V'-J'"'-.'.v'-';V ' ' ' ' '' • •'" V"''"^Y:-7 "'• .•Mutaties in de woningvoorraad^ uitgesplitst naar: .: ~;; : ; . 1. Aantallen nieuwbouw: a!,ópiuitleg locaties; b. op locaties binnen bestaand bebouwd gebied van 1996 i.v.m. de uitbreidingsbehoëfte; c. .op locaties binnen bestaand bebouwd gebied van 1996 i.v.m. vervangingsbehoefte; 2 Aantallen omzettingen: a. omzetting huurwoningen in koopwoningen; b. vernietigde woningen 3. Aantallen ingrijpende woningverbeteringen 4. Toename aantal volledig toegankelijke woningen. Relatie MOP Zwolle deel A: Verstedelijking (par. 2.6) Economie (par. 2.5) Jongeren (par. 2.3)
,' '
'-*
' ,
• .
,
:
--
,
; '.',t- • ••''
Ambities Zwolle 2005 t/m 2009 1. Aantallen nieuwbouw
a. Nieuwbouw op uiïleglocaties b. Uitbreidingsnieuwbouw in bestaand stedelijk gebied * c: Overige nieuwbouw in bestaand stedelijk gebied * TOTAAL
Middelduur <€225.000 pp2003
Duur >225.000 PP2003
TOTAAL
Huur
koop
Goedkoop <€1 35000 PP2003
860
2730
990
1150
1450
3590
260
300
170
140
250
560
130
170
70
140
90
300
1250
3200
1230
1430
1780
28%
72%
27%
33%
40%
4450
80% 13%
7%
• Onder Bestaand Stedetijk Gebied (BSG) wordt verstaan: het Bestaand Stedetijk Gebied 1996. Het gevraagde onderscheid voor wat betreft-de bouw in BSG tussen 'Uitbreidingsnieuwbouw' en 'overige nieuwbouw' heeft volgens het Beleidskader te maken met de toepasselijkheid van het BLS: • • •
bij rubriek a gaat het om BLS-locaties, de hier genoemde aantallen zijn dus niet l SV-af reken baar bij rubriek b gaat het om woningen op binnenstedelijke locaties waar voorheen geen woningen stonden (bijvoorbeeld bedrijfsterreinen, groen etc); hiervoor ontvangt de gemeente BLS {en dus geen ISV) bij rubriek c gaat het om binnenstedelijke locaties waar voorheen ook al woningen stonden (in feite dus vervangende nieuwbouw); deze woningen zijn ISV-afrekenbaar, maar geen BLS.
BLS is dus bestemd voor de aantallen genoemd in de rubrieken a en b. De hier genoemde aantallen zijn vooruitlopend op, en onder voorbehoud van het Verstedeliikinqsconvenant 2004 met het ministerie van VROM. Dit verstedelijkingsconvenant was ten tijde van de opstelling van bovenstaand overzicht nog niet gesloten was. Bovenstaand programma komt neer op een jaargemiddelde van 890 woningen per jaar. De ambitie van de gemeente ligt feitelijk hoger dan de aannamen in de Primosprognose (namelijk ca 1000 woningen per jaar in totaal 5000 woningen voor de totale periode), Bovendien willen we eigenlijk streven naar 30% goedkoop, 40% middelduur en 30% duur. Gezien al langer bestaande contracten met partijen en de projecten in de pijplijn, zijn we er niet zeker van dat we differentiatie van 30-40-30 ook echt gaan halen. Holtenbroek is één van de 56 wijken die medio 2003 door de minister van VROM zijn geselecteerd voor de prioritaire wijkaanpak om het proces van de stedelijke vernieuwing te versnellen. Inmiddels is een start gemaakt met de herstructurering. In deze aanpak staan drie onderdelen centraal: herstructurering Holtenbroek 1, de herstructurering van de voorzieningen en de nieuwbouw van het Deltion College (ROG). In het kader van de herstructurering van de woningvoorraad worden 450 woningen gesloopt en 210 grondgebonden woningen en 130 appartementen teruggebouwd. De aanpak van de voorzieningen bestaat uit uitbreiding van het bestaande winkelcentrum tot in totaal 5.700 m2, de ontwikkeling van een woonzorgcomplex, het versterken van de gebruiksmogelijkheden van het aanwezige groen en de bouw van een multifunctionele wijkaccommodatie. Het concentreren van alle onderdelen van het Deltion College in Holtenbroek en het daarmee stevig accentueren van de centrale entree van de wijk gaat gepaard met het realiseren van ca. 50.000 m2 nieuw vloeroppervlak. Voor de herstructurering van de Kamperpoort is in het kader van het Innovatieprogramma stedelijke vernieuwing (IPSV) eind 2003 een rijksbijdrage van vijf miljoen euro toegekend. 2; Omzettingen • Sloop en andere onttrekkingen: 375 woningen (d.w.z. gemiddeld 75 per jaar). • Verkoop bestaande huurwoningen: circa 400 woningen in de hele vijfjaren period e. Verkoop van huurwoningen is overigens geen (ideologisch) doel op zichzelf, maar een middel voor de corporaties om de benodigde middelen te verwerven voor voortdurende 'verversing' van het eigen woningbestand. Het aanbod is momenteel groter dan de vraag. Het verhuren van koopwoningen (ook omzetting, maar in tegenovergestelde richting) is een groeimarkt.
37
3: ingrijpende woningverbetering (>€50.000/woning) • Zie corporatieprogramma's. Afhankelijk van een aantal afwegingen (sloop of renovatie) op projectniveau, gaat het bij de ingrijpende woningverbetering om ongeveer 150 woningen in de hele vijfjarenperiode. 4: Toename volledig toegankelijke woningen (geschikt maken van bestaande woningen) • Nieuwbouw: 25 per jaar, maar afhankelijk van vraag en realisatiemogelijkheden. • Bestaande voorraad: woonzorgzones, opplusregeling. saldo toe te voegen woningen binnen bestaand bebouwd gebied (b + c-d) (zie ook zorgvuldig ruimtegebruik - p. 53) • 860 (nieuwbouw) - 250 (sloop & andere onttrekkingen) = 610 woningen netto toevoeging in bestaand stedelijk gebied.
Huisvesting doelgroepen Ouderen • Ca 25% van de nieuw te bouwen woningen is geschikt voor ouderen: een compleet woonprogramma op één bouwlaag • Realisatie van een aantal specifieke seniorencomplexen; Wythmen, Rivierenhof, seniorenappartementen in Stadshagen, Wavinlocatie, Rozenweg, Dommel, Nieuwe Haven. • Verdergaande realisatie van (pilot) woonzorgzones door opplussen bestaande woningen en aanpassingen in de woonomgeving Studenten • Beleidsdoel is de jaarlijkse structurele toevoeging van 75 studenteneenheden aan de voorraad woonruimte voor studenten, alsmede (incidenteel) 200 eenheden op tijdelijke basis. • Realisatie van een drijvende studentenhuisvesting (40 eenheden) aan de Buismankade. • Om niet aan studenten verhuren van te slopen woningen in Holtenbroek: 90%, met een minimum van 75 (tijdelijke maatregel) • Bouw van méér studentenhuisvesting: 64 studenteneenheden aan het Bachplein, huisvesting voor 80 studenten in het project Oldermannenlaan, verbouw van het voormalige LNV-kantoor tot 80 studenteneenheden, en i.h.a. bezien van zich nog aandienende bouwmogelijkheden'Op de geschiktheid voor studentenhuisvesting. De onderkant van de markt (w.o. starters) • De 'onderkant van de markt' (lagere inkomens, starters) wordt het best gediend met bevordering van de doorstroming en ook door het direct bouwen voor deze doelgroepen. Doelen zijn derhalve: • Verbeteren doorstroming verbeteren door de nteuwbouwproductie op te voeren waardoor meer mensen kunnen verhuizen; deze verhuisketens moeten aan de onderkant goedkopere woonruimte vrijmaken. • Opvoeren van het aandeel goedkoop (zowel koop als huur) binnen de; de bouwprogramma's voorzien daar deels al in. Bezien zal worden in hoeverre in Stadshagen-2 nog aanvullende mogelijkheden zijn. • Er wordt in overleg met de corporaties nog gestudeerd op de mogelijkheid van de invoering van de zg starterslening, als één van de instrumenten om doorstroming te bevorderen; in de loop 2004 moet een besluit vallen over al dan niet invoeren. • . Eind 2003 is de woonruimteverdeling gewijzigd, waarbij het woonduurbeginsel is vervallen. Voor de onderkant van de markt heeft het nieuwe systeem tot gevolg dat de goedkopere woningen specifiek voor huishoudens zijn gereserveerd die qua inkomen een beroep op de huursubsidie kunnen doen. De verwachting is dat als gevolg van de nieuwe systematiek de doorstroming bevorderd wordt. Immers de 'rem' die het gevolg was van het woonduurbeginsel is komen te vervallen.
38
Woonwagen- en woonschipbewoners
•
• •
Woonwagens De komende jaren gaan we door met ons beleid, gericht op het uitbreiden van het aantal woonwagenstandplaatsen (wegwerken tekort) en de herstructurering / verbetering van bestaande standplaatsen in de stad, die in 1999 aan de corporaties zijn overgedragen (leefbaarheid, brandveiligheid); concreet: Nieuwe standplaatsen / locaties: Eemlaan (6), Stadshagen-1 (23) en Stadshagen-2 Aanpak bestaande standplaatsen/locaties: Usselcentraleweg, Glanerbeek, Rechterland. Separaat verplaatsing van bedrijvigheid naar werkgelegenheidsterreinen.
Woonschepen Het in voldoende mate kunnen (blijven) aanbieden van ligplaatsen voor verschillende typen woonschepen past in het beleid om.ruimte te bieden aan diverse woonvormen en woonmilieus. Dit betekent behoud en verbetering van de bestaande ligplaatsen en tevens uitbreiding van het aanbod van ligplaatsen. In het kader van de ontwikkeling van het structuurplan zal worden bezien waar en hoe uitbreiding van het aantal ligplaatsen mogelijk is. Beleid en regelingen voor woonschepen hebben alleen zin als ze daadwerkelijk gehandhaafd (kunnen) worden. Aan de handhaving wordt meer aandacht besteed. Bij veel aspecten van het te ontwikkelen ligplaatsenbeleid is het uiteindelijke uitgangspunt het streven naar vergroting van rechtszekerheid op dit beleidsterrein, zowel voor de bewoner als voor de gemeente. Er zal een nieuwe ligplaatsen verordening worden vastgesteld. Bij de bestaande lig plaats locaties wordt nagegaan of het voorzieningenpeil bij de woonschepen voldoet. De volgende stap is het realiseren van de ontbrekende voorzieningen. Tegelijkertijd wordt ook een einde gemaakt aan illegaal gebruik van de kade. yoor bestaande (gedoogde) woonschepen die zich nu bevinden op daartoe niet bestemde of geschikte locaties worden alternatieve ligplaatsen gezocht. De te saneren ligplaatsen zijn Friese Wal (2), Haerst (6), Berkummerkolk (1) en Hasselterdijk (3).
39
2. Omgevingskwaliteit a. Omgevingskwaliteit: openbare ruimte Stand van zaken Prioriteit is gegeven aan het verbeteren van de kwaliteit in de openbare ruimte in de binnenstad. Het Ontwikkelingsprogramma Binnenstad gaat in op de vraag wat de beste plekken zijn om te wonen, werken, winkelen, recreëren en er te wandelen, fietsen of te parkeren? Het Structuurbeeld 2015 geeft hiervoor een herkenbare stedenbouwkundige structuur van pleinen, routes, poorten en transferpunten aan. Vanuit deze ordening wordt per plek of aspect aangegeven welke structuurverbeteringen nodig als specifieke opgave voor 18 ontwikkelingsprojecten tot 2015, verdeeld naar vastgoed ontwikkel ing en naar herinrichting van openbare ruimten. Hiernaast is ook uit beheersoogpunt een algehele verbetering nodig: onder de noemer Kwaliteitsdag schoon, heel en veilig staat dit als project 19 op het programma (kwaliteit en aanzien panden, beheer en onderhoud openbare ruimte, verlichting, schoon en verzorgd, veilig en ordentelijk). Sterktes • Het herinrichtingsprogramma versterkt de centrumfunctie binnenstad wat betreft winkel-, woon-, evenementen- en uitgaansklimaat, alsmede wat betreft bereikbaarheid en routing; • Ook versterking beschermd stadsgezicht met breed gedragen onderkenning van de grote waarde van de historische binnenstad. Zwaktes • Huidige structuur heeft weinig samenhang: een te langgerekte winkelstraat, zonder herkenbare routing naar andere aardige pleinen en straten; geen mogelijkheid om rondjes te lopen. • Thans vele rommelig ingerichte pleinen en straten, niet eenduidig en met weinig verblijfswaarde {teveel overlast van auto's en fietsers). Kansen • Zwolle trekt thans nog steeds relatief veel bezoek van buiten. Door onder meer kwaliteitsverbetering openbare ruimten kan dit geconsolideerd worden. • Realisering herinrichtingsprogramma prikkelt vastgoedeigenaren ook tot initiatieven. Bedreigingen • Bij economische recessie mogelijk achterblijven van publieke en private investeringen en beheer Rjjks outputdoelstelling 2a: Omgevingskwaliteit: openbare ruimte De verbetering van de kwaliteit van de (semi-)openbare ruimte GSB outputindicator: Oppervlak (in m2 of ha) openbare ruimte waarbij sprake is van een kwaliteitsimpuls Relatie MOP Zwolle deel A: Verstedelijking (par. 2.6) Binnenstad (par.2.4) • Cultuur (par. 2.7) • Veiligheid (par 2.8) Ambitie Zwolle 2005 - 2009 Wat betreft de herinrichting van de openbare ruimten kunnen tot 2009 als belangrijkste pleinen en straten worden genoemd: • •
Grote Markt als het stadshart (2660 m2). Uitbouw Rodetorenplein tot het evenementenplein (5192 m2).
40
Tanerij als nieuw cultuurplein (3335 m2). Realisatie Achter de Broeren als nieuw woon- en winkelplein (1740 m2). Melkmarkt als centrale wandeistraat (5471 m2). Meerminneplein/Roggestraat als centrale wandeistraat en winkelplein (1675 m2} Korte Smeden als wandeistraat. (400 m2} Realisatie plein Kraenbolwerk als woonplein. (13.050m2) Realisatie Nijkerkplein als nieuw woonplein. (18.760m2) Inrichten Luttekepoort als groene stadsentree. (2.020m2)
b. Omgevingskwaliteit: groen in (en om) de stad Stand van zaken. De gestage groei van Zwolle leidt tot een toename van het groenareaal om aan de behoeften te voldoen. Dit is met name het geval bij de nu lopende stadsuitbreidingen Stadshagen en Hessenpoort Verder wordt gewerkt aan de gefaseerde realisatie van andere projecten uit het vastgestelde Groenbeleidsplan. Binnen de stad wordt vooral ingezet op de kwaliteitsverbetering van het groen en het vergroten van de recreatieve g e bru i ks mogelijkheid (na herinrichting van park Eekhout is nu onder meer stadspark Wezenlanden aan bod). Mede voor het handhaven van een acceptabel kwaliteitsniveau van het groen in de wijken is het Beheerssysteem Openbare Ruimte ontwikkeld en wordt dit toegepast. Om achterstand situaties in te lopen is er een speciaal reconstructieprogramma 'Licht op groen' gestart. Grenzend aan de stad wordt een aantal in gang gezette projecten gecontinueerd die tot verbetering leiden van aantal stadsrandgebieden (Buurtschap IJsselzone Zwolle, Herfte-Wijthmen en Lang en holte). Het structuurplan zal uitspraken doen over de koers voor het platteland zowel qua landschap, gebruik als sociaal-economisch. Sterkten 1. De huidige groenstructuur vertoont een sterke samenhang met de landschappelijke ondergrond, weerspiegelt de historische ontwikkeling en is beeldbepalend. 2. De stad wordt geleed door "groene vingers", die landschappelijke, recreatieve en ecologische betekenis hebben en relaties met het omringende buitengebied vormen. Zwakten 1. De kwaliteit van de "groene vingers" staat onder druk door verlies in samenhang, matige bereikbaarheid en verouderde gebruiksmogelijkheden. 2. Water wordt niet voldoende benut qua gebruik en ter versterking van de structuur. Kansen 1. Stedelijke uitbreiding, infrastructurele werken en herstructurering kunnen al of niet als compensatie benut worden voor het nemen van maatregelen die recreatie en natuurontwikkeling bevorderen. 2. De inwerkingtreding van de Flora- en Faunawet (zorgvuldige afweging natuurbelangen) en de Europese regelgeving zoals de Vogel rich t! ij n en de Habitatrichtlijn (natuurgebiedbescherming) en de Kaderrichtlijn water (verbetering ecologische kwaliteit van wateren). 3. Vergrote betrokkenheid en bereidheid tot participatie biedt mogelijkheden tot het ontwikkelen van "Buurtschap-achtige" organisatievormen (duurzame coalities met bewoners, natuurbeheerders, agrariërs en recreanten organisaties) voor het leefbaar houden en ontwikkelen van de groene stadsrandgebieden. Bedreigingen 1. De bezuinigingen op het vlak van het onderhoud van openbaar groen en beperkte budget voor groenreconstructies (Licht op Groen). 2. De opgave om meer in de stad te bouwen. Deze vormt zowel een bedreiging (het in weerwil van beleidsuitspraken bebouwen van openbaar groen) als een kans (intensiever gebruik van het groen noodzaakt tot verbetering van het inrichtingsniveau, betaald uit dé opbrengsten: "rood voor groen")
41
3.
De afnemende financiële bijdrage vanuit rijk en provincie voor groen in en om de stad; de focus is vooral gericht op de EHS en de reconstructiegebieden.
GSB outputdoe(stelling 2b: Omgevingskwaliteit: groen in de stad Dé verbetering van grootschalig groen in de stad. GSB outputindicator: Het aantal grootschalige groenprojecten met bijbehorend oppervlak (ha). Relatie MOP Zwolle deel A: Verstedelijking (par. 2.6) Binnenstad (par. 2.4) ledereen doet mee (par. 2.2)
Ambitie Zwolle 2005 -2009. De verbetering van het grootschalig groen in de stad. Dit concreet te bereiken door te werken aan de realisatie van: - Herinrichting Binnenstadsparken (15 ha) - Ontwikkeling Parklandschap Berkum-Wijthmen (8 ha natte natuur, 10 ha bos) - Aanleg groenstructuur Stadshagen en ontwikkeling van bijbehorende noordelijke stadsrand (35 ha natte natuur, 15 ha stedelijk groen en 20 ha recreatiegebied) - Aanleg groen in Vechtcorridor (6 ha bos en struweel, 7 ha natte natuur als struinwaard) - Effectueren organisatievorm Buurtschap (500 ha)
Groen in (en om) de stad (projecten) Bij de onderstaande opsomming van groenprojecten die de komende 4 jaar spelen, zijn ook stads rand projecten genoemd, omdat die van wezenlijke invloed zijn op het functioneren van de groenstructuur in de stad. Bij deze projecten wordt mogelijk anticiperende grondverwerving ingezet als instrument. 1.
2.
3. 4.
5.
Park de Wezenlanden 15 ha; uitvoering van de 4 prioriteiten van het herinrichtingsplan park de Wezenlanden en uitvoering van de andere deelprojecten afhankelijk van beschikbare middelen Revitalisering van de Westerveldse Aa in deelprojecten, qua uitvoering gekoppeld aan projecten die spelen binnen het stroomgebied (ca 8 ha). Bijvoorbeeld het ontwikkelen van water- groen- en recreatie structuren, bij waterretentie Zalné, ter hoogte van FC Zwolle, bestemmingsplan Oosterenk Watersteeg, bedrijventerrein de Vrolijkheid etc, verbetering Ceintuurbaan/A28 en Beter met BOS& Recreatie. Planvorming groenstructuur en recreatief uitloopgebied voor Stadshagen II in relatie tot ontwikkeling Belvédère-gebied polder Mastenbroek Buurtschap IJsselzone Zwolle (500 ha) binnen het kader van de IJsseldelta versneld oppakken; organisatievorm, fondsvorming (tbv investeringen en exploitatie) en uitvoering enkele gemeentelijke deelprojecten (herinrichting verkeer uitspanning EW, autoluw maken Schellerdijk, aanleg voet/fietspaden). Het actief steunen van andere deelprojecten dan wel gericht meewerken aan gelieerde projecten als Ruimte voor de Rivier (RWS) en Gedeeltelijke Verplaatsing Drinkwaterwinning Engelse Werk (Vitens) ter bevordering van het project Buurtschap. Ontwikkelingsplan Deelgebied Hasselt-Zwolle; uitvoering geven aan deelprojecten van het regionaal Vecht-Regge project (zoals Beter met Bos & Recreatie, Kwaliteitsimpuls Langenholte en Struinwaard Berkum).
42
Groen in de wijken (omgevingskwaliteit) In Zwolle is als instrument om de kwaliteit van de openbare ruimte meetbaar en inzichtelijk te maken het Beheerssysteem Openbare Ruimte (BOR) ingevoerd. Deze BOR systematiek maakt onderscheid tussen verschillende kwaliteitsniveaus van de openbare ruimte, variërend van 'zeer laag' tot 'zeer hoog'. Per onderdeel is de kwaliteit geobjectiveerd en meetbaar gemaakt. In rapportcijfers uitgedrukt krijgt niveau 'laag' een 4, 'basis' een 6 en 'hoog' een 8. Op grond van de systematiek heeft de raad een streefbeeld vastgesteld. Op de korte termijn moet overal {behalve in de binnenstad) niveau 'Basis-plus' worden gehaald. 'Basis-plus' wil zeggen niveau 'basis', aangevuld met enkele opvallende plekken met een hoge inrichtings- en onderhoudskwaliteit (de plus). 1. Gezien het belang van een vitale en aantrekkelijke binnenstad is BOR-niveau 'basis' hier niet voldoende. Voor de binnenstad moet de door de raad vastgestelde ambitie namelijk 'hoog' en 'zeer hoog' voor meubilair worden gerealiseerd. Dat betekent voor het beheer en onderhoud van al het openbaar groen, de verharding en het water met de oevers eind 2008 kwaliteitsniveau 'hoog' en voor meubilair kwaliteitsniveau 'zeer hoog' bereikt moet zijn (zie MOP binnenstad). 2. Voor de overige wijken geldt niveau basis-plus. Antwoord zal gegeven worden op de vragen rond toekenning van zg. plus-punten groen: waarom plus-punten, wat zijn plus-punten en waar komen de plus-punten. Daarbij zat de huidige situatie in beeld worden gebracht en het ambitieniveau. 3. Om de achterstand in onderhoud weg te werken is een renovatieplan voor afgeschreven bomen en heesters opgesteld voor de periode 2003/2020 (Licht op Groen). Voor 2005 en daarna voor elk volgend jaar binnen de planperiode wordt een concreet werkplan Licht op Groen opgesteld. 4. Gefaseerd zal in een Bomenplan beleid en beheer rond bomen in de stad aan de orde komen, nl. inventarisatie van alle bomen, missie, samenhang tussen beleid en beheer resulterend in het inzichtelijk maken van de knelpunten de kosten en de benodigde procedures.
c. Omgevingskwaliteit: Cultuurimpuls Stand van zaken Zwolle is een evenwichtige stad. De gestage groei heeft veel doen veranderen, maar de oorspronkelijke structuur en de kwaliteiten van stad en ommeland zijn goed bewaard gebleven. Over de rijke bewoningsgeschiedenis is veel bekend. De binnenstad kan zich, hoewel relatief onbekend, meten met tal van prachtige historische binnensteden in Nederland. De verschillende uitbreidingswijken zijn stuk voor stuk naar stedenbouwkundige structuur en architectuur herkenbaar in de tijd te plaatsen. Het ommeland is rijk aan landgoederen, monumentale boerderijen en variatie in landschappen. De polder Mastenbroek is in historisch- geografisch opzicht zelfs uniek te noemen. In de binnenstad gaan dynamiek en de be leefbaarheid van de historie goed samen. Met de inwerkingtreding van het bestemmingsplan Beschermd Stadsgezicht in 2001 is een helder kader gegeven voor de ontwikkelingsmogelijkheden. Behoud en herstel van de historische kwaliteiten en benutting van de culturele potentie staan in het beleid voorop. Met de investeringen in culturele voorzieningen (podiumaccomodatie, museum) en met het ontwikkelingsprogramma voor de binnenstad geven we de stad een krachtige impuls, die andere partijen uitnodigt te investeren en te participeren. Doorgaan in de ingeslagen richting en vasthouden. Sterktes • Groot en gevarieerd monumentenbestand en een beschermd stadsgezicht • Breed gedragen onderkenning van de grote waarde van de historische binnenstad • Een concreet ontwikkelingsprogramma voor de binnenstad • Een grote lokale archeologische kennis (gedetailleerde archeologische verwachtingenkaart)
Zwaktes • •
Plaatselijk is in de binnenstad de historische ruimtelijke samenhang verloren gegaan Financiering van archeologisch onderzoek is problematisch
Kansen • Uitvoering ontwikkelingsprogramma binnenstad prikkelt monumenteneigenaren tot initiatieven
43
• •
Nieuwbouw podiumaccommodatie geeft impuls voor herontwikkeling monumentale gebouwen in de omgeving (Noordereiland) De Stadsherstelorganisatie ontwikkelt slagkracht en organiserend vermogen
Bedreigingen • Grote afhankelijkheid van vrijwilligers bij instandhouding grote monumenten (bv kerkgebouwen, openluchtbad) . • Functieverlies van monumentale gebouwen • Ontwikkelingen in buitengebied tasten het beeld aan GSB outputdoelstelling 2c: Omgevingskwaliteit: cultuurimpuls Verbeteren van de kwaliteit van de leefomgeving door het integraal benutten en borgen van culturele kwaliteiten in de praktijk van de stedelijke vernieuwing. GSB output! ndicator: Aantal wijken waar fysieke culturele kwaliteiten aantoonbaar en integraal deel uitmaken van de gebiedsontwikkeling, en de mate waarin deze kwaltiteiten zijn geborgd in lokale planfiguren en beleid. Relatie MOP Zwolle deel A: Verstedelijking (par. 2.6) Binnenstad (par. 2.4) ledereen doet mee (par. 2.2) Cultuur (par. 2.7)
; -
;
: :
' •
Zwolse ambitie 2005 -2009 Overzicht projecten • Herinrichting van een aantal straten en pleinen in de binnenstad tot aantrekkelijke openbare verblijfsruimtes (zie overzicht op pag. 31) • Herbestemming van een monumentaal schoolgebouw (Ambachtschool) door ontwikkeling van ateliers en een museum • Herbestemming van monumentaal voormalig gerechtsgebouw aan de B l ij markt door vestiging van een museum voor moderne en hedendaagse beeldende kunst • Plan maken en fondsen werven voor de inrichting van een archeologische toplocatie (kasteelterrein) m.b.v. landschapskunst in VIN EX-wij k • Plan maken en fondsen werven voor de ontwikkeling van het monumentale Broerenkerkkloostercomplex tot een multifunctioneel cultureel centrum rond het conservatorium • Herbestemming van een enorme monumentale boerderij (Oude Mars) aan de stadsrand tot zorg boerderij Integraal benutten en borgen van cultuurhistorische kwaliteiten en culturele ambities, in een gebiedsen ontwikkelingsgerichte herstructurering van naoorlogse wijken (1945-1970) De woonwijk Holtenbroek is een uitgesproken voorbeeld van een uitbreidingswijk uit de wederopbouwperiode (CIAM-gedachte).Het betreft een stedenbouwkundige structuur met veel groen en ruimte. Enkele architectonische composities zijn zeer geslaagd door inzet van bijzondere accenten. In de wijk is sprake van diffuse, ongebruikte en anonieme ruimte die verloedering in de hand werkt. Ook de woningtypes sluiten niet meer aan bij hedendaagse woonwensen. Bij de herstructurering van de wijk Holtenbroek zal de krachtige stedenbouwkundige structuur worden benut. Overzicht projecten in Holterbroek •
Realisering nieuw winkelcentrum Bachplein (betreft samenvoeging van twee kleinere centra zonder toekomst). Benutting en versterking van de functionele stedenbouwkundige structuur.
44
Herstructurering oudste deel Holtenbroek I. Vervanging van oudere, slecht in de woningmarkt liggende woningen en renovatie van andere, cultuurhistorisch interessante trapjeswoningen. Opnieuw inrichten van het openbare gebied met behoud en versterking van de karakteristieke orthogonale structuur.
Besteding ISV-middelen monumenten en archeologie (S x € 153.000) Uitvoering Subsidieverordening Stedelijke Vernieuwing (onderdelen onderhoud en ingrijpende verbetering gemeentelijk monument, jaarlijks circa 40 subsidies): jaarlijks € 60.000. Incidentele projectsubsidies voor het opheffen van knelpunten bij de uitvoering van strategisch belangrijke restauratie-of opgravingsprojecten (jaarlijks 1a2 subsidies): jaarlijks €99.000. De bij de cultuurimpuls genoemde projecten kunnen met de inzet van deze middelen slechts flankerend worden ondersteund. Voor de realisatie zijn zij afhankelijk van andere, nog aan te boren geldstromen.
d. Omgevingskwaliteit: Bodemsanering Stand van zaken Sinds 1 januari 2000 is de gemeente Zwolle verantwoordelijk voor de bodemsaneringsoperatie in haar stedelijk gebied. Deze bodemsaneringsoperatie moet volgens landelijke afspraken zijn afgerond in 2030. De afgelopen periode is hard gewerkt om de totale problematiek in Zwolle in beeld te brengen, zodat de bodemsaneringsoperatie kan worden geprogrammeerd. Deze inventarisatie is uitgevoerd volgens een landelijke systematiek ("Landsdekkend Beeld Spoor 1", de zogenaamde werkvoorraad). Uit de inventarisatie bleek dat er in Zwolle ongeveer 1800 locaties zodanig worden verdacht van bodemverontreiniging dat verder onderzoek en/of sanering in de toekomst nodig is. Daarvan zullen ongeveer 800 locaties door de gemeente moeten worden aangepakt in het kader van ISV. In de komende periode wordt een deel van deze werkvoorraad verder doorgelicht, onderzocht en eventueel geprogrammeerd, mits voldoende budget wordt toegekend. Zwolle is op een aantal locaties gestart met de (voorbereidingen van de) sanering: Groeneweg 71-75 (Dellen Wuijts), Groeneweg 45 (Tadema), diep grondwater NS-emplacement, Schildersbuurt. Daarnaast heeft de gemeente de sanering van de gasfabriek op het Noordereiland voorbereid en heeft die momenteel voor een deel in uitvoering genomen (Zwolle heeft hiervoor een convenant afgesloten met dé provincie Overijssel als budgethouder van de rijksbijdrage). In de periode 2005-2009 zal een deel van deze saneringen doorlopen. Bij voldoende budget wordt ook gestart met (de voorbereidingen van de) saneringen Hertenstraat, Sweelinckplein, Thorbeckegracht, Hanenrick, Buisman en Frankhuis. Voor de drie laatstgenoemden worden VINACmiddelen ingezet. De onderhandeling met de provincie over de hoogte van de bijdrage uit deze middelen zijn nog niet afgerond. Sterkten • Zwolle is van origine geen industriestad en kent geen militaire locaties. De bodemverontreiningsproblematiek is relatief overzichtelijk • Op planniveau een geintegreerde aanpak en een zuivere scheiding tussen uitvoering en handhaving. • Er is een bodembeleidsplan aanwezig. Zwakten • De bodemopbouw in Zwolle en de aanwezigheid van een grote drinkwaterwinning maakt de saneringsoplossingen complex.
45
• •
De implementatie van het bodembeleid is nog niet afgerond. De kost gaat voor de baat uit leidt tot e enorme investeringen dop het gebied van bodemonderzoek, inventarisaties, implementatie van nieuw beleid etc. in verhouding tot de daadwerkelijke sanering.
Kansen • Per 1 januari 2005 zijn wij bevoegd gezag Wet bodembescherming. Dit zal zorgen voor meer eenheid op het gebied van beleid, stimulering en uitvoering. • Het nieuwe landelijke bodembeleid geeft gemeenten de ruimte om maatwerk te leveren op het gebied van ambities, normen en beleid. • Door de Rijksbezuinigingen op de bodemsaneringbudgetten zullen de uitvoeringsprojecten minder tijd vragen en kunnen wij ons in de komende periode concentreren op de implementatie van het nieuwe landelijk bodembeleid, het stimuleren van derden, de bevoegd gezagtaken etc, dit is tevens een bedreiging qua uitvoering Bedreigingen • De voortgang van de bodemsaneringsoperatie wordt bedreigd door wisselend rijksbeleid, • De verplaatsing van de drinkwaterwinning geeft onzekerheden voor de te kiezen saneringsoplossingen. • De verdere ontwikkeling van de binnenstad kan stagnatie ondervinden door de aanwezige bodemverontreiniging. Rijks outputdoelstelling 2d: Omgevingskwaliteit: bodemsanering Sanering van de bodemverontreiniging in het stedelijk gebied (inclusief nazorg en asbest) GSB outputindicator: Aan te pakken dee! van de werkvoorraad gerelateerd aan het landsdekkende beeld bodemsanering in aantallen (sanering en onderzoek), m2 en m3 (oppervlakte en in de bodem aanwezige ernstig verontreinigde grond) en m3 (te saneren verontreinigd) grondwater en bpe's (bodemsaneringsprestatie-eenheden) Vermelden welk deel hiervan door sanering in eigen beheer tot stand zal komen (zonder overheidsbijdrage in dé financiering) Relatie MOP Zwolle deel A; Verstedelijking (par. 2.6) Binnenstad (par. 2.4)
:
In tabel 1a is aangegeven welk deel van de werkvoorraad wij willen aanpakken in de periode 20052009, inclusief de toetsbare prestaties. In tabel 1 b is aangegeven wat wij op basis van het door VROM opgegeven indicatieve budget kunnen uitvoeren. Programma 2005-2009 • Van de ongeveer 1800 locaties (die zodanig worden verdacht van bodemverontreiniging, dat verder onderzoek en/of sanering in de toekomst nodig is) zullen ongeveer 800 locaties door de gemeente moeten worden aangepakt in het kader van ISV. De overige ongeveer 1000 locaties worden vermoedelijk door derden aangepakt. Dit betekend overigens niet dat alle gevallen tot daadwerkelijk sanering ijden. In de komende periode wordt een deel van deze werkvoorraad verder doorgelicht, onderzocht en eventueel geprogrammeerd. De hoeveelheid onderzoeken hangt af van het budget dat wordt toegekend. • In de komende ISV-periode worden naar verwachting 235 saneringen door derden (SEB) afgerond en 5 nadere onderzoeken. Dit betreft naar verwachting 375.840 bpe's (30.700 m2 gesaneerd oppervlak, 81.500 m3 gesaneerde grond, 251.600 m3 gesaneerd grondwater). De multiplier voor de komende periode is ingeschat op 4,54. • Enkele saneringen (o.a. gasfabriek Noordereiland en diep grondwater NS-emplacement) die voor 2005 zijn opgestart, zullen nog niet voor 2009 zijn afgerond. • De werkvoorraad voor het landelijk gebied wordt nader inzichtelijk gemaakt, waarbij ook slootdempingen, ophogingen e.d. worden meegenomen.
46
•
•
Het aantal bpe's is de komende periode beperkt. Dit wordt enerzijds veroorzaakt doordat de gemeente de komende periode wil inzetten op onderzoek (onderzoek telt niet mee in de telling voor bpe's}. Anderzijds is er weinig (indicatief) budget beschikbaar gesteld door het Rijk waardoor alleen lopende saneringen kunnen worden afgemaakt en geen nieuwe saneringen kunnen worden opgestart. Tenslotte: het oppakken van nieuwe saneringen (bij voldoende budget) leidt niet automatisch tot de realisatie van bpe's in dezelfde fSV-periode. In Zwolle wordt op dit moment een nieuw bodem informatiesysteem geïmplementeerd. Het nieuwe bodem informatiesysteem is niet alleen bedoeld voor de verbetering van het gegevensbeheer, de bodemkwaliteitskaarten, programmering en monitoring. Nadat dit basissysteem op orde is, wil de gemeente verder werken aan een (vorm van) bodemfoket, waarmee de informatie ook voor het publiek beter toegankelijk wordt.
Ambties Zwolle 2005 -2009 op basis van gewenst programma Tabel la Outputindicator
Totale programma 20052009 4
Waarbij in het Landelijk gebied (Wbb)
Aantal afgeronde saneringen (evaluatie) 0 Aantal onderzoeken Historisch/Oriënterend onderzoek 116 0 Nader onderzoek 20 0 3200 Verontreinigd oppervlak fnV) 0 4950 Verontreinigde qrond (m ) 0 Verontreinigd grondwater (mj) 5091200 0 2054530 0 Bodemprestatie eenheden hierin is doorloop vanuit voorafgaande fasen niet meegenomen hierin is een deel van de doorloop vanuit voorafgaande fasen (meegenomen)
Totale werkvoorraad per 1/1/2004, (exclusief saneringen door derden)
4 778 60"
Nvt Nvt Nvt '
Nvt
Op basis van indicatieve budget Tabel 1b Outputindicator
Totale programma 20052009 4
Waarbij in het Landelijk gebied (Wbb)
Aantal afgeronde saneringen (evaluatie) 0 Aantal onderzoeken Historisch/Oriënterend onderzoek 46 0 Nader onderzoek 0 0 3040 Verontreinigd oppervlak (m") 0 4870 Verontreinigde grond (mj) 0 Verontreinigd grondwater (m3) 5090200 0 2053730 Bodemprestatie eenheden 0 hierin is doorloop vanuit voorafgaande fasen niet meegenomen hierin is een deel van de doorloop vanuit voorafgaande fasen (meegenomen)
47
Totale werkvoorraad per 1/1/2004, (exclusief saneringen door derden) 4
778 60" Nvt Nvt Nvt Nvt
e. Omgevingskwaliteit: Geluidssanering Stand van zaken. Met betrekking tot de geluid wordt in het kader van ISV de verplichte saneringsopgave op grond van de A- en raillijst bedoeld (megabeschikking VROM). Navolgend is de stand van zaken anno 2004 weergegeven. 1250 376 (30%)
Saneringsopgave totaal Gesaneerd tot 2005 (% van het totaal)
Uit de bovenstaande tabel blijkt dat 30% van de totale saneringsopgave is voltooid. Het navolgende wordt hierbij opgemerkt. Bij realisatie van woningbouw moet worden getoetst aan de Wet geluidhinder die in 1982 van kracht is geworden. Er werd vanuit gegaan dat vanwege deze toetsing de saneringsopgave niet groter zou worden dan de woningen die op A- en raillijst staan. Echter, door autonome groei van de stad blijken er in Zwolle woningen te zijn die momenteel te zwaar worden belast, in sommige gevallen zelfs zwaarder dan woningen die op de A- en raillijst staan. Deze woningen mogen niet op de A- en raillijst worden geplaatst. Wel kunnen ISV gelden worden aangewend om de geluidsbelasting terug te dringen door bijvoorbeeld de plaatsing van geluidsschermen. Om hoeveel woningen het gaat is vooralsnog onbekend. In werkelijkheid kan worden gesteld dat er meer woningen voor sanering of andersoortige bescherming tegen geluidsoverlast in Zwolle in aanmerking komen dan het aantal als genoemd op de A- en raillijst. Navolgend is een SWOT analyse uitgevoerd voor het beleidsterrein Geluid. Het is derhalve breder dan enkel de saneringsopgave in het kader van de A- en raillijst. Sterk • Sterke verbetering kaders via op te stelen nota industrielawaai, vastleggen werkelijke contouren zones rond spoorwegen, opstellen normen evenementenbeleid en .geactualiseerde geluidsniveaukaart verkeerslawaai; • de gemeente voert een actief zonebeheer; • uitvoering sanering op contractbasis. Zwak • met betrekking tot de organisatie van evenementen wordt niet altijd overeenstemming bereikt tussen organisatoren en gemeente voor wat betreft de geluidsnorm; • sanering geschiedt op basis van vrijwilligheid en is daarmee sterk van invloed op het resultaat • •
•
• •
•
Kansen Voor de ISV2 periode is een indicatief budget beschikbaar gesteld van €1.133.000. Uitgaande van een bedrag van gemiddeld € 10.000 per te saneren woning kunnen 100 woningen worden gesaneerd; het voeren van een milieubeleid conform Stad en Milieu en MILO (Milieukwaliteit in de leefomgeving) draagt bij aan de kwaliteit van de leefomgeving via een integrale gebiedsgerichte benadering; Bedreigingen Steeds toenemende automobiliteit en de groei van Zwolle en de komst van de Hanzelijn zorgen voor een hoger aantal geluidsgehinderde woningen dan momenteel is opgenomen op de A- en raillijst; door het ministerie van VROM zijn de zones rond spoorwegen opnieuw vastgesteld. Hierbij de zone met 3 dB(A) verlaagd naar 57 dB(A). Het gevolg hiervan is dat in een groot deel van Zwolle een onderzoeksplicht zal gaan gelden, terwijl vooraf bekend is dat de voorkeursgrenswaarde niet overschreden zal worden;
48
stap 3 uit Stad en Mi|ieu kan ervoor zorgen dat grenswaarden stelselmatig overtreden gaan worden. Dit leidt tot toenemende hinder.
Rijks outputdoelstelling 2e: Omgevingskwaliteit: qeJuidssanerinq Verbetering van de geluidsisolatie bij de zgn. A- en railwoningen. GSB outputindicator: Aantal A- en railwoningen (absoluut en als percentage van het totaal in de gemeente) waar de saneringssituatie aan het eind van het ISV2 tijdvak is opgelost Relatie MOP Zwolle deel A: Binnenstad (par. 2.4) Verstedelijking (par. 2.6) Economie (par. 2.5)
•
Ambitie Zwolle 2005 -2009 Saneringsopgave totaal Gesaneerd tot 2005 (% van het totaal) Te saneren tussen 2005-2009 Gesaneerd tot en met 2009 (% van het totaal)
1250 376 (30%) 113 489 (39%)
Programma Geluid 2005-2009 1. Sanering van 100 woningen als opgenomen in de A- en raillijst (2005-2009); 2. opstellen en uitvoeren Nota Industrielawaai, koppeling met uitwerking milieuvisie (gebiedsgericht, koppeling met functies) (opstellen 2005, uitvoeren 2005-2009); 3. adequaat zonebeheer continueren (continu); 4. werkelijke contouren rond de spoorwegen in Zwolle vastleggen om onnodige akoestische onderzoeken te voorkomen (2005); 5. geluidsniveaukaart voor verkeerslawaai actualiseren (2005); 6. werkwijze ontwikkelen hoe om te gaan met Stad en Milieu aanpak (opstellen 2005, uitvoeren continu); 7. ontwikkeling en uitvoeren evenementenbeleid waarbij het geluidsaspect wordt betrokken aanpak (opstellen 2005, uitvoeren continu);
f. Omgevingskwaliteit: luchtkwaliteit Stand van zaken. Met betrekking tot de luchtkwaliteit wordt in het kader van ISV het aantal meters wegvlak bedoeld waarbij overschrijding plaatsvindt voor de stoffen die worden genoemd in het Besluit luchtkwaliteit. Navolgend is de stand van zaken weergegeven. Hierbij wordt opgemerkt dat uit is gegaan van de situatie in 2002. De rapportage voor 2003 is nog niet gereed. Stof
Meters overschrijding 15401 60596
Jaargemiddelde NO2
Grenswaarde PM10 Plandrempel PM10
702
Geconcludeerd kan worden dat de luchtkwaliteit in de gemeente Zwolle in zijn algemeenheid goed is. Alleen ten aanzien van de grenswaarde voor NO2 en de PM10 (fijn stof) is op een aantal locaties overschrijding geconstateerd. Overschrijding van de grenswaarde van NO2, in de nabijheid van de A28 en de hoofdwegen rond de binnenstad, heeft niet direct tot gevolg dat Zwolle maatregelen moet nemen. Echter bij nieuwe ruimtelijke plannen dient Zwolle hier wel rekening mee te houden. Voor een achttal locaties wordt voor fijn stof de plandrempel overschreden (in de nabijheid van een achttal wegen rond de binnenstad). Gezien de problematiek is een lokaal gerichte aanpak niet mogelijk of toereikend. Reden hiervoor is dat de bronnen die verantwoordelijk zijn voor de hoge
49
concentraties veelal of onbekend (= ver weg) of diffuus van aard zijn. De rijksoverheid (VROM) heeft de taak om plannen op te stellen om de concentratie voor fijn stof omlaag te brengen. De gemeente dient bij het opstellen van nieuwe ruimtelijke plannen wel rekening te houden met de overschrijding van de normen. SWOT Sterk • Er heerst een goed inzicht in de luchtkwaliteit in Zwolle voor de stoffen die zijn opgenomen in het . Besluit luchtkwaliteit; • door middel van een softwareprogramma (mits het goed functioneert, zie zwak) kan bepaald worden hoe de luchtkwaliteit zich ontwikkelt in Zwolle. Zwak • De gemeente Zwolle heeft geen geformaliseerd beleid omtrent de toepassing van het Besluit luchtkwaliteit; • luchtkwaliteit wordt onvoldoende betrokken bij ontwikkeling; • de gemeente Zwolle beschikt over een softwareprogramma Sensor+ waarmee uitspraken gedaan kunnen worden over de luchtkwaliteit. Het programma functioneert echter nog niet naar tevredenheid; • . De gemeente heeft geen invloed op PM10 (fijn stof), dit is een rijksaangelegenheid. Kansen • ' voor wegen waar meer dan 30 km per uur gereden mag worden gelden geluidszones. Mogelijk vallen deze gelijk met de contouren met betrekking tot de streefwaarde in het kader van het Besluit luchtkwaliteit. In dat geval kan ervan uit worden gegaan dat wanneer met woningbouw wordt voldaan aan de geluidszone er tevens wordt voldaan aan het Besluit luchtkwaliteit. • • •
Bedreigingen Steeds toenemende automobiliteit en de groei van Zwolle kunnen in de toekomst zorgen voor een vergroting van de problematiek o.a. PM1Q; stap 3 uit de Stad en Milieu benadering (soepeler optreden op locatie)(zie hiervoor Geluid).
Rijks outputdoelstelling 2f: Omgevingskwaliteit: luchtkwaliteit Verbetering van de binnenstedelijke luchtkwaliteit. GSB outputindicator: Het aantal meters wegvak dan naar redelijke verwachting onder de normen uit het Besluit luchtkwaliteit wordt gebracht. Relatie MOP Zwolle deel A: Verstedelijking (par. 2.6) Binnenstad (par. 2.4) Economie (par. 2.5) •
Ambities Zwolle 2005 -2009 Huidig Stof Jaargemiddelde NO2 Grenswaarde PM10 Plandrempel PM10
2009 Meters Stof Meters overschrijding overschrijding 15401 Jaargemiddelde Geen* NO2 60596 Grenswaarde 61587** PM10 702 Plandrempel PM10
50
*
een verklaring waarom er in 2009 geen overschrijding meer is, ondanks dat er gerekend is met een verwachte toename in verkeersintensiteit is moeilijk te geven. Waarschijnlijk vanwege aannames ten aanzien van meteorologische omstandigheden waarmee wordt gerekend ** in 2009 is de plandrempel = streefwaarde, betekent dus een grotere overschrijding dan in de huidige situatie Programma 2005-2009 1. Onderhouden softwareprogramma, zodat te allen tijde inzichtelijk is hoe de luchtkwaliteit zich ontwikkeld in Zwolle (continu); 2. werkwijze/beleid ontwikkelen (opstellen 2005, uitvoering na 2005) in verband met de toepassing van het Besluit luchtkwaliteit voor wat betreft: a. Berekeningsmethodiek; b. hoe om te gaan met plandrempel versus streefwaarde (ambitieniveau); c. het betrekken van luchtkwaliteit bij ruimtelijke ontwikkeling en -studies (zoals bereikbaarheidsstudies) d. hoe om te gaan met de openbare ruimte rondom de verkeersaders in relatie tot luchtkwaliteit. 3. werkwijze ontwikkelen hoe om te gaan met Stad en Milieu aanpak (opstellen 2005, uitvoeren continu).
3. Zorgvuldig ruimtegebruik (zie ook deel A, par. 2.6) Stand van zaken De inwoners van Zwolle zijn positief over hun stad (Verwey-jonker rapport, 2003). Zwollenaren koesteren hun stad en zijn bereid zich als vrijwilliger in te zetten. Het wijkgevoel wordt nadrukkelijk ervaren. De binnenstad is er voor het vertier (winkelen, horeca, cultuur, evenementen), maar het dagelijkse leven speelt zich in de wijken af, waar we boodschappen doen, samenhang vinden, elkaar ontmoeten en terecht kunnen voor primaire voorzieningen. De mooie binnenstad, de rust, ruimte en het groen in de stad, de voorzieningen (o.a. onderwijs en zorg), de goede werkgelegenheid, het aantrekkelijke buitengebied met de recreatiemogelijkheden in de omgeving, de centrale ligging zowel ten opzichte van het Noorden als de Randstad, de goede verbindingen per spoor en weg en dat alles op een overzichtelijke schaal, maken van Zwolle een prettige stad om te wonen. In hoeverre kunnen we de genoemde kwalificaties vasthouden als er fors wordt ingebreid? Dat er sprake zal zijn van een forse inbreidingsopgave is evident. Ook in de Nota Ruimte wordt aangegeven dat de bestaande stad benut moet worden voor een groot deel van de programma's. De vraag is hoe ver moeten we gaan. Welke gevolgen zijn nog aanvaardbaar? Hoe wegen we de sociale en fysieke kwaliteiten? Het is vrijwel uitgesloten dat het totale programma voor wonen, werken en voorzieningen in de bestaande stad is in te breiden. Er zal dan ook altijd behoefte blijven aan uitleg locaties. Ook al omdat de complexiteit van de inbreidingsopgave niet strookt met het aantal jaarlijks op te leveren woningen.
Rijks outputdoelstelling 3: Zorgvuldig ruimtegebruik: Per satdo intensiveren van woningbouw binnen bestaand bebouwd gebied GSB outputindicator: Saldo toe te voegen woningen in bestaand bebouwd gebied 2000. Relatie MOP Zwolle deel A: Binnenstad (par. 2.4) Economie (par. 2.5) Verstedelijking (par. 2.6)
Zwolse doelstelling inbreiden. Voortzetten van de bestaande herstructureringsprojecten en voorsorteren op nieuwe herstructurering Plannen maken voor verdichten van bestaande woonwijken en meervoudig grondgebruik in de stad
51
Intensivering en functieverandering en -menging in de schil rond de binnenstad Visie ontwikkelen voor transformatie van de spoorzone gericht op intensivering en functieverandering Zwolse ambitie 2005 -2009 Het saldo toe te voegen woningen in bestaand gebied 1996 {zie 11-1. Wonen); 610
52
3. STADSSPECIFIEKE AMBITIES Mobiliteit Zoals in deel A van het MOP is aangegeven is bereikbaarheid voor Zwolle van groot belang. Door de 6 prioriteiten van Zwolle heen is bereikbaarheid een belangrijk thema. Met name in de prioriteiten: vitaliseren binnenstad, vitaliseren van de economie en verstedelijkingsopgave waarmaken zijn de elementen van onderstaande uitwerking terug te vinden.
1. Mobiliteitsbeleid en Bereikbaarheid Dit deelprogramma is erop gericht om door middel infrastructurele dan wel niet-infrastructurele maatregelen de bereikbaarheid van Zwolle te verbeteren, met in acht neming van de leefbaarheid, veiligheid en milieukwaliteit in de stad. Sterktes • Zwolle heeft voor het verkeer binnen de stad een zeer hoog fietsgebruik (38%). • Zwolle ligt aan een belangrijke ov-as naar de randstad en is het middelpunt van een groot aantal regionale treinlijnen en busverbindingen. • De bereikbaarheid van Zwolle voor het autoverkeer is in vergelijking tot de randstad goed. • De bundeling van landelijke, lokale en regionale verkeersroutes leidt tot efficiënt ruimtegebruik. Zwaktes • Zwolle wordt aan veel kanten ingesloten door spoor- en waterwegen. Dit maakt de realisatie van nieuwe infrastructuur kostbaar en het verkeerssysteem gevoelig voor verstoringen. • De sterke groei van de stad heeft zich niet in gelijke mate vertaald in de verbetering van de infrastructuur. • De diverse partijen in de regio (overheden maar ook bedrijfsleven) bekijken de problematiek te veel vanuit een eigen deelbelang, waardoor een samenhangende aanpak wordt bemoeilijkt. Kansen Het vasthouden van het hoge lokale fietsgebruik en het versterken van het fietsgebruik, niet name op de regionale relaties en ten aanzien van fietsparkeren, kan zorgen voor een duurzame en leefbare groei van de stad. • Het stimuleren van het gebruik van het openbaar vervoer op met name de regionale relaties door de bestaande spoorinfrastructuur beter te benutten, betekent dat er minder ingrepen nodig zijn om de groei van het autoverkeer te kunnen opvangen. • Een goede regionale samenwerking kan leiden tot een samenhangend regionaal beleid en een samenhangend pakket van investeringen. • De komst van de Hanzelijn en de ontwikkeling van hoogwaardig openbaar vervoer geeft een extra impuls aan de positie van het openbaar vervoer. Een betere afstemming tussen ruimtelijke ontwikkeling en infrastructuur biedt de mogelijkheid om onnodig (auto)mobiltteit te voorkomen en de mogelijkheden voor fiets en openbaar vervoer optimaal te benutten. Bedreigingen • Door de verdergaande groei van de stad staat Zwolle met betrekking tot infrastructuur voor een schaalsprong. Dit heeft bij een verdere groei meer dan proportionele investeringen in de infrastructuur tot gevolg. • Het hoge aandeel fietsgebruik en het gebruik van het openbaar vervoer staan onder druk als gevolg van algemene maatschappelijke ontwikkelingen. Het gaat daarbij om de toename van ketenmobiliteit (het aaneenschakelen van meerdere ritten). Hiervoor zijn het openbaar vervoer en bij langere verplaatsingen de fiets minder geschikt dan de auto. Schaalvergroting van voorzieningen leidt daarnaast tot grotere verplaatsingsafstanden en daarmee meer autogebruik. • Een verdere groei van de stad vergroot ook de intensiteit van het gebruik van de bestaande stad, bijvoorbeeld de binnenstad.
53
Prioritaire projecten voor 2005 t/m 2009 1) Reconstructie van de Ceintuurbaan/N35 a) Reconstructie Bajonet Meppelerstraatweg-Ceintuurbaan-Oude Meppelerweg (2005-2006) b) Reconstructie op- en afritten A28 afslag Zwolle Noord-Ceintuurbaan-Zwartewaterallee (20052006) c) Reconstructie kruispunt Dr. Van Heesweg-Ceintuurbaan-Tesselschadestraat (2006-2007) d) Reconstructie kruispunt Dr. Spanjaardweg-Ceintuurbaan-Zuidbroeklaan (2008-2009) 2) Hoofdinfrastructuur Stadshagen a) Omlegging Voorsterweg b) Westen holterallee c) Omlegging Hasselterweg 3) Regionale projecten met participatie van de gemeente Zwolle a) Bereikbaarheid Regio Zwolle (BREZ, trekker provincie Overijssel) b) Bereikbaarheidsvisie Netwerkstad ZKP (trekker Netwerkstad) c) Benuttingenmaatregelen Hattemerbroek Zwolle en Afslag Ommen-Lankhorst ("ZSM 2", trekker Rijkswaterstaat) d) Planstudie A28 (trekker Rijkswaterstaat) e) HOV Kamperlijn (trekker provincie Overijssel) f) Realisatie Hanzelijn (trekker Rijkswaterstaat) g) Verdubbeling N50 (trekker Rijkswaterstaat)
2. parkeren Dit deelprogramma is erop gericht om het (betaald) parkeren in met name de binnenstad van Zwolle en de directe invloedssfeer van de binnenstad op een effectieve en klantvriendelijke wijze te regelen. Sterktes • Onlangs is het Koersdocument Parkeren vastgesteld. Dit document geeft richting aan de invulling van het parkeerbeleid voor de komende jaren; • De afgelopen jaren is het aantal parkeerplaatsen sterk toegenomen door de bouw van een aantal hoogwaardige parkeervoorzieningen; •.' Er is een geavanceerd par keerverwijssysteem: • Aandacht voor alternatieven als fietsparkeren en openbaar vervoer (Zwolle Retour); • De eigen parkeeropbrengsten hebben het mogelijk gemaakt te investeren in hoogwaardige nieuwbouw en flankerende maatregelen. Zwaktes • Door de menging van private en publieke parkeervoorzieningen is het complex om tot een samenhangend parkeerproduct te komen; Een groot deel van de parkeerplaatsen ligt binnen de grachten. Dit heeft een hoge verkeersdruk op de toegangswegen en de bruggen tot gevolg en een negatief effect op de leefbaarheid en ver blijfskwa lite it van de binnenstad; • Fietsparkeren nog slecht ontwikkeld gezien het hoge stedelijk gebruik van de fiets als vervoersmiddel; • Geen dubbelgebruik mogelijk in de vergunninghoudersgebieden. Kansen • Door middel van een goede samenwerking en heldere afspraken kan met de private partijen tot een eenduidig en hoogwaardig parkeerproduct worden gekomen; • Het parkeren buiten de binnenstad opvangen (langs invalwegen naar de binnenstad en aan de stadsrand); • Betere benutting van bestaande parkeervoorzieningen door eerder te verwijzen; • Meer aandacht voor P.R./communicatie; • Door het stimuleren van alternatieve vervoerwijzen en met name maatregelen voor het fietsparkeren kunnen de investeringen in extra parkeerplaatsen worden beperkt.
54
Bedreigingen • Realisatie van vervangende parkeervoorziening voor de parkeerplaatsen in de binnenstad en uitbreiding van het aantal plaatsen is steeds kostbaarder (onrendabele investeringen, ondergronds parkeren); • De uitbreiding van parkeerregulering is kostbaar vanwege de geringe kostendekkingsgraad. De uitbreiding van de parkeerregulering heeft de neiging zich over de stad uit te breiden als een olievlek.; • Private exploitanten zijn alleen geïnteresseerd in de rendabele parkeervoorzieningen (de krenten uit de pap); • De groei van het bezoek aan de binnenstad leidt tot hoge verkeersdruk en congestie op en rond de binnenstad; • Hoge tarieven leiden tot concurrentie van andere steden en omliggende kleinere kernen. Prioritaire projecten voor 2005 t/m 2009 1) Uitvoering uitwerkingsplannen schilwijken a) Assendorp b) Dieze-West c) Kamperpoort 2} {Start van de) uitvoering van het uitwerkingsplan Binnenstad {auto en fiets) 3) Stedelijke distributie binnenstad (de aanpak is afhankelijk van de uitkomsten van de te nemen nulmeting en de beschikbare middelen)
3 Beheer, Onderhoud en Verkeersveiligheid Dit deelprogramma is erop gericht om door civiel onderhoud aan de infrastructuur de bereikbaarheid van Zwoile veilig en comfortabel te houden. Sterktes • Het operationeel worden van het nieuwe Rationeel Weg be heersysteem (RAWEB). • Redelijk inzicht in de kwaliteit van de verhardingen door regelmatige weg inspecties. Zwaktes • De gekozen minimale inspanning m.b.t. Duurzaam Veilig • Stijging aantal verkeersdoden in 2003 ten opzichte van voorgaande jaren.
Kansen • . Met behulp van RAWEB een beter inzicht in de huidige onderhoudstoestand van de Zwolse infrastructuur kunnen geven. Hiermee kan een actuele financiële onderbouwing van de onderhoudsbehoefte en - achterstand worden gegeven. • Door het in goed overleg combineren van reconstructies en onderhoud een hoger rendement bereiken. Bedreigingen • Er zijn geen grootschalige schades zichtbaar, waarbij het comfort en de veiligheid van de weggebruiker in het geding komt. Het wel degelijk aanwezige achterstallige onderhoud is dus niet duidelijk merkbaar. Hierdoor ligt acceptatie van de achterstand voor de hand. Omdat de structurele achterstand ook nog jaarlijks oploopt, zal deze op enig moment onoverbrugbaar worden. • Door de groei van de stad en de verkeersintensiteit ontstaat een zwaardere belasting van de hoofdinfrastructuur en een daarbij horende grotere onderhoudsbehoefte. • Prioritering zal zich richten op de hoofdinfrastructuur. Dit zal ten koste gaan van de leefbaarheid en veiligheid van de (woon)wijken.
55
Prioritaire projecten voor 2005 t/m 2009 • Opstellen wijze van prioritering onderhoud wegen i.v.m. de structurele toename van de onderhoudsbehoefte. • Op grond van de prioritering kan een meerjaren onderhoudsprogramma worden opgesteld. • Afhankelijk van subsidies (GOU) terugdringen van aantal VOC-locaties (Verkeersongeval Ie nConcentraties) • Naast infrastructurele maatregelen aandacht voor verkeerseducatie en -informatie
56
Ill Economie Voor de onderbouwing en de analyse van deze ambities verwijzen wij u naar deel A van het MOP, paragraaf 2.5 (pag. 34). Hier geven wij voor de volledigheid de outputdoelstellingen nogmaals weer.
Rijks outputdoelstelling 1: Verminderen aantal verouderde bedrijventerreinen en verbeteren aanbod van nieuwe bedrijventerreinen Outputindicator: a. Aantal hectare geherstructureerde bedrijventerreinen b. Aantal hectare nieuw aangelegde bedrijventerreinen Zwolse ambities 2005 -2009 a. 55 ha (Voorst, 40 ha en Marslanden 15 ha) b. eind 2009 is planologisch geregeld Hessenpoort II (100 ha) en opvolger Marslanden (40 ha) Relatie MOP Zwolle deel A: - Economie (par. 2.5) - Verstedelijking (par. 2.6)
Rijks outputdoelstelling 2: Verminderen criminaliteit tegen bedrijven en ondernemers Outputindicator a. Aantal delicten tegen bedrijven en ondernemers b. Onveiligheidsgevoel van het lokale bedrijfsleven c. Aangiftebereidheid ondernemers Zwolse ambitie 2005 -2009 Nuloptie Motivering: Op alle bedrijventerreinen in Zwolle lopen collectieve beveiligingsprojecten. De Zwolse bedrijventerreinen hebben dan ook het keurmerk veilig ondernemen gekregen. Uit landelijk te vergelijken cijfers (aangiften bedrijven 2002) blijkt dat Zwolle op de 1e plaats komt wat betreft veiligheid op bedrijventerreinen en winkelgebieden. De waardering van ondernemers is ook positief. Uit de. benchmark gemeentelijk ondernemingsklimaat komt dit terug: de Zwolse ondernemers voelen zich, na de Almelose ondernemers, het meest veilig. De projecten in Zwolle zullen komende jaar worden voortgezet. Ten aanzien van het thema veilig ondernemen zullen we geen afspraken met het ministerie van EZ maken. Relatie MOP Zwolle deel A: - Integraal veiligheidsbeleid (par. 2.8) - Economie (par. 2.5) - binnenstad (par. 2.4)
57
Rijks outputdoelstelling 3: Vergroten aantal breedbandaansluitingen GSB outputindicator: Vraagbundelingstraject, gericht op het aansluiten van (semi-)pubh'eke instellingen op breedband, afgerond meteen aanbestedingsronde Zwolse ambitie 2005 -2009 Eind 2009 is de aanbestedïngsronde van het Vraagbundelingstraject, gericht op het aansluiten van (semi-) publieke instellingen op een fysiek netwerk, dat voorziet in de huidige en toekomstige behoefte, afgerond. Relatie MOP.Zwolle deel A: - Economie (par. 2,5) - Verstedelijking (par. 2.6) - Binnenstad (par. 2.4)
, : ; S
>
Rijks outputdoelstelling 4: Verbetering dienstverlening aan ondernemers GSB-outputindicator a. Aansluiting bij nationaal elektronisch bed r ij ven loket b. Tevredenheid ondernemer (verbetering oordeel in de Benchmark gemeentelijk ondernemingsklimaat) Zwolse ambitie 2005-2009 a. Zwolle sluit zich per 1-1-2005 aan bij het ondernemers loket van de kamer van koophandel en de belastingdienst volgens het poortmodel B. b. Eind 2009 is het rapportcijfer dat Zwolle heeft gekregen van bedrijven en instellingen voor de gemeentelijke dienstverlening aan ondernemers gestegen met 0,5 punt In 2002 was het rapportcijfer 5,8, in 2009 moet het derhalve een 6,3 zijn. Relatie MOP Zwolle deel A: Economie (par. 2.5) Verstedelijking (par. 2.6) Binnenstad (par. 2.4)
58
Open Zwolse outputdoelstelling Versterken van de positie van Zwolle als toeristische stad GSB Outputindicator Aantal dagbezoeken (volgens het continue vakantieonderzoek) Ambities Zwolle 2005-2009 Het aantal bezoeken aan Zwolle is eind 2009 met 5% gestegen. Volgens het continue vakantieonderzoek was in 2003 het aantal bezoeken 4.214.000. Eind 2009 moet dit aantal derhalve toegenomen zijn tot 4.424.700 NB: we hebben nog meer meetbare ambities geformuleerd. Deze zullen de komende jaren in de begrotingscyclus worden meegenomen. Het betreft: a. Het uitbouwen van de bestaande evenementen en de ontwikkeling van 2 nieuwe evenementen met regionale of landelijke uitstraling b. Vergroten bekendheid van Zwolle als toeristische stad c. Toename overnachtingen in hotels d. Toename aantal overnachtingen (schepen) in de passantenhavens Eigen ambities 2005 -2009 a.
Eind 2009 is het aantal evenementen met regionale of landelijke uitstraling toegenomen met 2. (situatie in 2004 = 3 evenementen b. Eind 2009 is het aantal informatiecontacten van de VW met 25% toegenomen. Situatie 1 november 2003: Aantal bezoekers: 44.888 Telefonische aanvragen: 14.783 E-mail: 2.500 c. Eind 2009 is het aantal overnachtingen in Zwolse hotels gestegen met 30%. situatie 2004: Aantal overnachting ± 120.000 d. Toename aantal overnachtingen (schepen) met 15% Situatie 2003 Passantenhaven Katervee r: 1.000 Passantenhaven binnenstad: 2.200 Relatie MOP Zwolle deel A: Economie (par. 2.5} Binnenstad (par. 2.4) Verstedelijking (par. 2.6)
Open Zwolse doelstelling: Verbeteren innovatief vermogen bedrijfsleven Zwolse ambitie 2005 -2009 Stimuleren project Zwolle Kennispoort. Dit moet eind 2009 leiden tot de oprichting van minimaal 6 kenniskringen. Open Zwolse doelstelling Verminderen mismatch arbeidsmarkt: O-optie Open Zwolse doelstelling Verbeteren van de bereikbaarheid van Zwolle: O-optie Relatie MOP Zwolle deel A: -
Economie (par.2.5) Jongeren (par. 2.3)
59
Bijlage l
Totaaloverzicht resultaten - conform bijlage 3 uit het rijksbeleidskader 'samenwerken aan de stad'. BDU - Sociaal, Integratie en Veiligheid (SIV) Outputdoelstelling
Indicator
Stedelijke nulsituatie
Stedelijk resultaat in 2009
Nulmeting voorjaar 2004 indien nodigtbv
(ambitie)*
Rijksgeld per indicator t.b.v. sancticregime**
eind verantwoording*
Pm
Gedeeld burgerschap Verbetering beheersing Nederlandse taal en kennis van de Ned. Samenleving
a. Gegevens nieuwkomers Totaal aantal vlg. jaarlijkse monitor overeenkomsten inburgering afgesloten in 2003: 147
onder etnische minderheden
In 2006 is 80% v.d. nieuwkomers en oudkomers na een traject van max. 24 maanden educatief. professioneel, of maatschappelijk zelfredzaam
b. Gegevens oudkomers vlg. jaarlijkse monitor inburgering
Deelnemende oudkomers
Idem, zie hierboven. Vanaf 2006
gestart in 2003: 81
zullen nieuwe ambities worden geformuleerd, rekening houdend met de invoering van het nieuwe integratiebeleid per 1-1-2006
Zwolse stadspecifieke doelstelling; Het verbeteren van de sociaal economische en sociaal culturele integratie van allochtone en autochtone Zwollenaren
a. Gegevens
In 2009 is de sociaal-economische
Integratieatlas (O-meting)
en soc-culturele integratie van
b. Gegevens checklist Mulliculturalisering Gemeentelijk beleid
allochtone inwoners van Zwolle naar het oordeel van allochtonen en autochtonen verbeterd t.o.v. 2004 (O-meting)
Geen leerling zonder
£ 9.738.954.,-
diploma van school a.
Voorkomen en verminderen van onderwijsachterstand
en
b.
Vergroten van het aantal jongeren dat
a. Aantal (t.o.v. de doelgroep achterstandsleerlingen) allochtone en autochtone peuters en kleuters dat
(236)van de 5-en 6-jarigen deel aan vroegschoolse
deelneemt aan voor- en vroegschoolse programma's)
programma's voor de doelgroep van het Zwolse onderwijskansenplan, 3-
een startkwalificatie
haalt
c.
Vergroten van het aantal deelnemers ' aan een educatief traject
In 2001/2002 nam 45%(104)vande vierjarigen en 50%
50% van alle kinderen met een gewicht groten dan 1.0 in de leeftijd van 2-5 jaar neeml deel aan een VVE-programma (van deze kinderen is 40% autochtoon en 60% allochtoon.)
jarigen: 98 deelnemers De vorming van 1 schakelklas. Wij
b. Aantal in te richten schakelklassen
gaan daarbij uit van een budget van €40.000,- en een aantal randvoorwaarden (zie tekst 1-2)
c. Aantal (t.o.v. de
Schooljaar regio
In 2009 30% minder
doelgroep voortijdig
IjsscIVecht 2002/2003: Totaal aantal VSV: 862 Allochtoon: 67 (12%) Autochtoon: 505 (88%)
schoolverlaters dan in 2004. Van alle VVS-ers haalt in 2009 75% via herplaatsing in een ondcrwijsen/of werktrajcct alsnog een
Herplaatste VSV-ers: naar onderwijs: 41%
startkwalificatie.
schoolverlaters) allochtone en autochtone scholieren dat herplaatst is en alsnog een startkwalificatie behaall.
naar werk 5 1 % Overig: 8%.
*
60
'
d.
Aantallen deelnemers aan trajecten Voortgezet Algemeen Volwassenonderwijs (VAVO), of Breed maatschappelijk functioneren/toeleid i
"g vervolgonderwijs, of Sociale
In 2003 war en er in totaal 1.055 deelnemers aan het VAVO 3 18 deelnemers sociale
De ambitie voor het vergroten van hel aantal deelnemers aan een educatief traject is voor de trajecten voor VAVO om deze op hetzelfde niveau te houden. Voor de trajecten voor Breed
redzaamheid/Breed
Maatschappelijk
maatschappelijk functioneren En 211 deelnemers NT2 (exclusief inburgering.
functioneren/toeleiding vervolgonderwijs en Sociale redzaamheid willen wij in 2009 een toename van 5% realiseren.
redzaamheid(met onderscheid tussen NT2 -onderwijs en Alfabetisering van autochtone Nederlanders Of Staatsexamen NT2 -opleidingen Van de straat en veilig
€31.172.000,-
a. Verbetering van de doorstroming in de maatschappelijke opvang
Gemiddelde verblijfsduur in de maatschappelijke opvang
Voor 60% van de beschikbare capaciteit zijn de volgende gegevens bekend per 2003: Crisisopvang: 95 Dak en thuislozen residentieel (excl.SP):34 Herziening bij Midterm review.
Stabilisering op het niveau van 2003.
b. Vergroten van de capaciteit en de vrouwen op van g
Het aantal plaatsen in de vrouwenopvang
In de regio IjsselVecht: Crisisopvang: 18 plaatsen Noodbedden: 6 plaatsen 24 uursvoorziening met partiële begeleiding: 35
4 extra systeemplaatsen bij Vrouwenopvang Overijssel. (2 anoniem en 2 in de residentiele opvang)
plaatsen Ambulant: Steunpunt Kampen Begeleid wonen: 25 plaatsen waarvan 12 voor tienermoeders c. Verbeteren van het bereik van de ambulante verslavingszorg
Indicator bereik ambulante verslavingszorg
Bereik per 1000 inwoners: 2,11 (2003)
1.
2.
Gezond en wel in de stad
In 2009 is het aantal cliënten in behandeling bij het CAD gestegen van 2 naar 2V' per 1000 inwoners (stijging 17%) In 2009 wordt 75% van alle in dat jaar uitgeschreven cliënten het traject regulier afgerond. €171.763,--
61
Aanpak van overgewicht
Het aantal 0-19 jarigen
onder 0-19 jarigen.
met overgewicht dat(l)
risicowijken voor de ouders van
via de JGZ wordt
alle 4-9 jarigen een collectief preventieprogramma beschikbaar;
Niet bekend
opgespoord en (2) voor wie
1 )In 2009 is in alle Zwolse
2) In 2009 worden voor 75% van
gezondheidsinterventies
de Zwolse 0- 1 9 jarigen met
wordt ingezet
•(dreigend) overgewicht 1 of meer individuele gezondheidsinterventies ingezet.
Naar een veiliger samenleving Het verminderen van de
€ 6.. 966.3 70,— I ). Het percentage
criminaliteit gepleegd door jeugdige en volwassen allochtone en autochtone volwassenen en jeugdige
De controlegroep betreft
1.
De lijst wordt jaarlijks
de vastgestelde groep van 40 Zwolse en 40 Deventer
2.
veelplegers, mede door de realisatie van preventieve
veelplegers waarvoor door een stad nazorg-
veelplegers die voorkomen op de lijst van
geactualiseerd. Voor alle 55 veelplegers is een PvA beschikbaar.
3.
Alle 55 veelplegers krijgen
maatregelen en een
en/of
sluitend systeem van
rcsocialisatietrajecten
veelplegers. De groep zal zijn
4.
80% van deze trajecten wordt
nazorg t.b.v. deze doelgroep
worden aangeboden t.o.v. het totale aantal
5.
met goed gevolg doorlopen Er is een convenant veelplegers voor zowel de
een traject aangeboden
verminderd per 31-122004 met 20%. geregistreerde jeugdige en Als casusgroep wordt volwassen veelplegers (in gekozen voor de aanpak HKS) van 55 personen. Waarvan
6.
2). Het percentage jeugdige en volwassen allochtone en autochtone
7.
veelplegers waarvoor door een stad nazorgen/of
repressieve als de zorgkant
1 8 personen geboren buiten Nederland. Er maken geen minderjarigen deel uit van de casusgroep.
Er is een coördinatiepunt voor de nazorg van
veelplegers ingesteld De criminaliteit van de controlegroep is over 2008
met 20% afgenomen t.o.v. 2004.
rcsocialisatietrajecten
8.
Geen concrete doelstelling
m.b.t. de verhouding
wordt afgerond ten opzichte van het totaal
allochtonen/autochtonen om dit niet als specifieke
aantal geregistreerde jeugdige en volwassen
problematiek naar voren komt. Wel zullen we dit
veelplegers (in HKS)
blijven signaleren.. Het verminderen van
Het percentage overlastgevenden dat in overlast on straat veroorzaakt door personen, maatschappelijke opvang mede door de realisatie van (24 uur per dag beschikbaar in een sluitende aanpak van crisissituaties) kan sociale opvang en hulpverlening gericht op overlastgevende personen
1 (Ernstige Overlastgevenden niet woongebonden 2003: 8 (totaal: 32)
l)In 2009 is het totaal aantal meldingen ernstige overlast niet woongebonden lager dan 1 5 per jaar. 2) In 2009 is voor 90% van de acuut overlastgevenden opvang beschikbaar.
worden geplaatst t.o.v.het totale aantal geregistreerde overlastge venden.
3)In 2005 sluitende afspraken tussen betrokken instellingen, politie.
62
Het verbeteren van de
1 ). Aanwezigheid van een
a)Alle partijen sluiten uiterlijk
aanpak van huiselijk geweld, leidend lot een
convenant/arrangement
2005 een convenant.
tussen lokale partijen
vermindering van
betrokken bij de aanpak
b) Uiterlijk 1 - 1 -2006 een advies en meldpunt huiselijk geweld
(herhaling van) huislcijk
van huiselijk geweld 2). De aanwezigheid van
geweld
c). Het aantal (eerste) meldingen
een advies- en meldpunt huiselijk geweld (uiterlijk
van huiselijk geweld bij de politie neemt elk jaar gemiddeld met 5% toe.
gereed in 2008)
d) het aantal meldingen van
3). Het aantal (eerste) meldingen van huiselijk
herhaling van huiselijk geweld bij
geweld en van herhaling
gemiddeld 3% af.
de politie neemt elk jaar met
van huiselijk geweld (bron: AMHG, bij ontbreken daarvan: politie) Het verminderen van criminaliteit in risicogebieden en in de woonomgeving mede door
Gemeente stelt in samenwerking met Rijk
een eigen meetbare indicator op: Gegevens een gebiedsgerichte aanpak Trend rap portage en Veiligheidsbeeld
Misdrijven in 2003 per 100 eenheden: -Woningbinbraken: 0,89 -Voertuigcriminaliteil: 1,72 -Diefstal van brom-,snor-
- . 0,80 1,65
2,00
.fietsen: 2.21 -Dierfstal af/uit bedrijven: 12,13 -winkeldiefstal: 57.99 -Aantasting openbare orde/ruimte: 1.84 Open doelstelling Zwolle: Voorkomen en bestrijden van jeugdcriminaliteit
1 ) de scores op
Nog in te vullen
geprioriteerde risicofactoren in ZwolleZuid in het onderzoek
11,00 55.00
1,75 1 )Dc in Zwolle Zuid geprioriteerde risicofactoren in het CtCondcrzoek in 2008 zijn gestabiliseerd t.o.v. de meting in 2004.
Communities that Care 2) De score op probleemgedragingen 'jeugddelinquentie 'in het stedelijk onderzoek
2)De probleemgedragingen 'jeugdclinquentie' in 2008 is gestabiliseerd Lo.v. 2004. 3)Het aantal minderjarige verdachten is gestabiliseerd in 2008 t.o.v. de situatie in 2004.
Communities that Care 3)Het aantal minderjarige verdachten ( 1 2-24 jaar) per 1000 jeugdige
4) Het percentage jongeren dat in hel CtC onderzoek aangeeft wel
inwoners zoals dat blijkt uit de politiccijfers
eens criminaliteit te hebben gepleegd is gestabiliseerd t.o.v. de meting in 2004
4) Het percentage jongeren dat in het gemeentelijk jcugdonderzoek aangeeft de afgelopen 12 maanden wel eens criminaliteit te hebben gepleegd.
63
BDU Fysiek
Outputdoelslelling
Indicator
Stedelijke nulsituatie
Stedelijk resultaat in 2009
Rijksgeld per indicator
Nulmeting voorjaar 2004
(ambitie)*
t.b.v. sanctieregime**
indien nodig tbv eindverant-woording* ! . Wonen
Mutaties in de
1)
3590
€ 4.488.000,-
Betere balans vraag en
woningvoorraad
2)
560
Verdeling:
aanbod op gebeid van
uitgesplitst naar:
3)
300
Kamperpoort: 1.435.000
wonen
1. Aantallen nieuwbouw
Herstruct:
a) op uillcglocaties;
Part. woning
823.000
b) op locaties binnen
Verbetering:
1 .530.000
bestaand bebouwd gebied
App. kosten:
480.000
van 2000 i.v.m. de
Algemeen:
220.000
uitbreidingsbehoefte; c) op locaties binnen bestaand bebouwd gebied van 2000 i.v.m. vervang! ngsbehoefte 2.. Aantal omzettingen:
a)
400
a) omzettingen
b)
375
huurwoningen in koopwoningen; b)vernictigde woningen 3. Aantallen ingrijpende
150 woningen
woningvcrbctcri ngen 4. Toename aantal
25 per jaar (totaal , maar
volledig toegankelijke
afhankelijk van vraag en
woningen
realisatiemogelijkheden 125)
Openbare ruimte:
Oppervlak (in m2 of ha)
20.473 m2
De verbetering van de
openbare ruimte waarbij
kwaliteit van de (semi-)
sprake is van een
openbare ruimte
kwaliteitsimpuls.
2 .Omsevi nsskwal iteit
€ 180.000,»
Groen in de stad:
Met aantal grootschalige
5 projecten waarbij het een totale
De verbetering van
groenprojecten met
oppervlakte betreft van 616 ha.
grootschalig groen in de
bijbehorend oppervlak
stad
(ha)
Cultuurimputs:
Aantal wijken waar
5 wijken waar deelprojecten
Binnenstad:
479.000
Verbetering van de
fysieke culturele
worden uitgevoerd.
Monumenten:
765..000
kwaliteit van de
kwaliteiten aantoonbaar
leefomgeving door het
en integraal deel uitmaken
integraal benutten en
van de
borgen van culturele
gcbicdsoiilwtkkcling, en
kwaliteiten in de praktijk
de mate waarin deze
van de stedelijke
kwaliteiten zijn geborgd
vernieuwing
in lokale planfiguren en beleid
64
Bodemsanering:
Aan te pakken deel van de
Op basis van indicatieve budget:
Sanering van de
werkvoorraad gerelateerd
Aantal afgeronde saneringen: 4
bodemverontreiniging in
aan het landsdekkende
Aantal onderzoeken: 46
hel stedelijk gebied (incl.
beeld bodemsanering in
Verontreinigd oppervlak: 3040 m2
nazorg en asbest
aantallen (sanering en
Verontreinigde grond: 4870m1
onderzoek), m2 en m3
Verontreinigd grondwater:
(oppervlakte en in de
5.090.200 m3
bodem aanwezige ernstig
BPE's: 2053730 m3
€ 904.000,--
verontreinigde grond en M3 (te saneren verontreinigd grondwater enBPE's Geluidssanering:
Aantal A- en
Saneringsopgave totaal:
100 woningen als opgenomen in de
Verbetering van de
railwoningen (absoluut en
1250
A- en raillijst.
geluidssituatie bij de
als percentage van het
Gesaneerd tot 2005: 376
zogenaamde A- en
totaal in de gemeente)
(30% van het totaal)
rail woningen
waar de saneringssitualie
€ 1.133.000,"
aan het eind van het ISV2-tijdvak is opgelost Luchtkwaliteit:
Het aantal meters wegvak
Jaargemiddelde: NO2
NO2: geen
Verbeteren van de
dal naar redelijke
15.401 overschrijding
PMIO: 61587
binnenstedelijke
verwachting onder de
Grenswaarde PM10:
luchtkwaliteit
normen uit het Besluit
60596 overschrijding
luchtkwaliteit wordt
PlandremperlPM10702
gebracht
overschrijding
3. Zorgvuldig
Saldo toe te voegen
ruimtegebruik
woningen in bestaand
Per saldo intensiveren van
bebouwd gebied 2000.
610
woningbouw binnen bestaand bebouwd gebied
65
(zie 1)
BDU Economie Ou tpu {doelstelling
Indicator
Stedelijk resultaat in 2009 (ambitie)*
Rijksgeld per indicator t.b.v. sanctieregime**
1 . Verminderen aantal
a. Aantal hectare geherstructureerde bedrijventerreinen
Verouderde bedrijventerreinen afgenomen: Voorst: 40 ha bruto Marslanden 15 ha. Totaal 55 ha
e 900.000,-
b. Aantal hectare nieuw aangelegde bedrijventerreinen
Eind 2009 is planologisch geregeld Hessenpoort II ( 1 00 ha) en opvolger Marstanden (40ha)
a. Aantal delicten tegen bedrijven en ondernemers
Nuloptie (motivering zie p. 56)
b. Onveiligheidsgevoel van het lokale bedrijfsleven
Nuloptie
c. Aangiftebereidheid van ondernemers
Nuloptie
3. Vergroten aantal breedbandaansluitingen
a. Vraagbundelingstraject, gericht op het aansluiten van (semi-) publieke instellingen op breedband, afgerond met een aanbestedingsronde
Eind 2009 is de aanbestedingsronde van ht vraagbundelingstraject, gericht op het aanlsuiten van (semi-) publieke instellingen op een fysiek netwerk, dat voorziet in de huidige en toekomstige behoefte, afgerond.
e 170.000,--
Verbetering dienstverlening aan
a)Aansluitng bij nationaal elektronisch bedrijvenloket b). Tevredenheid ondernemer (verbetering oordeel in de benchmark gemeentelijk ondernemingsklimaat)
b) In 2002 was het rapportcijfer een 5,8 voor de gemeentelijke dienstverlening
a)Zwolle sluit zich per 11-2005 aan bij het ondememersloket van de KvK en belastingdienst volgens het poortmodel B. b) Eind 2009 is het rapportcijfer dat Zwolle heeft gekregen van bedrijven en instellingen voor de gemeentelijke dienstverlening aan ondernemers gestegen met 0,5 punt. (6,3)
€ 270.000,»
Aantal dagbezoeken (volgens het continue vakantieonderzoek
In 2003 was het aantal bezoeken aan Zwolle volgens het Continue Vakantieonderzoek 4.214.000.
Het aantal bezoeken aan Zwolle is eind 2009 met 5% gestegen. Eind 2009 moet het aantal zijn toegenomen tot 4.424.700
e 360.000,--
Aantal kenniskringen: 0
Eind 2009 is het aantal kenniskringen met 6 toegenomen:
€100.000,-
verouderde bedrijventerreinen en verbeteren aanbod van nieuwe bedrij venlerreinen
2. Verminderen criminaliteit tegen bedrijven en ondernemers
ondernemers
Open Zwolse doelstelling: Versterken van de positie van Zwolle als toeristische stad Open Zwolse doelstelling:
Stedelijke nulsituatie Nulmeting voorjaar 2004 indien nodig tbv eindverant-woording*
Verbeteren innovatief vermogen bedrijfsleven
66
"
Bijlage 2 Financieel Format GSB III periode l januari 2005 - 31 december 2009 3+4+5+6+7+8=2
l.BDU (naam) SIV Fyiek
2. Totale kosten
3. Gemeente * 4. Provincie
€ 400.1 90.000,€328.139.775,--
Economi €227.918.000,-e Totaal € 956.247.775,--
€310.000.000,- €1.990.000,-
5. Rijk(BDUfmanciering) € ±47.000.000,-
6. Rijk 7. EU 8. Derden*** Overig ** 22.000.000 1.200.000 €18.000.000
61 55.000.000
€ 365.000,(incl. kosten netwerkstad) €225.368.500,- € 709.500,-
€ 7.974.775,-
€2.300.000
€690.368.500,-
€56.814.775,--
€3.614.500
€162.500.000
-
€1.840.000,24.300.000
1.200.000 €180.500.000
* eigen middelen, gemeentefonds enz. ** rijksbijdragen anders dan BDU's (bijv. specifieke uitkeringen) *** woningbouwcorporaties, private partijen enz. Noot: de opgave in de kolommen 2, 3, 6, 7 en 8 zijn geëxtrapoleerd van de begroting 2005.
Overzicht gemeentelijke bijdrage(n) en bijdrage(n) van externe partijen voor de uitvoering van MOP, onderdeel economie Algemeen Voor het overgrote deel is nu nog moeilijk aan te geven welke bijdrage er vanuit de gemeente komt. Dit wordt jaarlijks bepaald tijdens de begrotingsbehandelingen. Wat wel duidelijk is, is dat er voor het uitvoeren van projecten, verrichten van onderzoek, promotie etc. op economisch gebied (en bevorderen arbeidsparticipatie) jaarlijks € 105.000 beschikbaar is, in totaal derhalve € 525.000. Een dee! hiervan zal ingezet worden als co-financiering voor het realiseren van de prestatieafspraken met EZ. Welk deel is nog niet aan te geven. Vestigingslocaties Zwolle ontwikkeld op dit moment Hessenpoort l en Oosteren k-Watersteeg en is bezig met de planologische voorbereiding van Hessenpoort II. Dit zijn nieuwe terreinen. Daarnaast is Zwolle bezig met de herstructurering c.q. transformatie van een deel van het bestaande bedrijventerrein Voorst naar een locatie voor kantoren en grootschalige detailhandelsvoorzieningen (Voorsterpoort). Ook vindt de planvorming plaats ten aanzien van de duurzame versterking van bedrijventerreinen Marslanden en het overige deel van Voorst. Verder faciliteert Zwolle een herontwikkeling (door een derde partij), van de zogenaamde Schaepmanlocatie, die het vertrek van Schaepman's Lakfabriek BV uit het centrum van Zwolle mogelijk maakt.
67
Onderstaand een indicatie van de huidige gemeentelijke bijdragen dan wel de verwachte bijdragen voor de periode 2005-2009: Hessenpoort 1 Hessenpoort II Oosterenk Watersteeq
1 Voorste rpoort: transformatie en herstructurering (deel van) Voorst 2 Planvoorbereiding duurzame versterking Marslanden / Voorst A Herontwikkeling Schaepman
Uitvoeringskrediet Voorbereidingskrediet Uitvoeringskrediet Ambtelijke inzet, die niet gedekt wordt uit de kredieten:! 1fte Uitvoeringskrediet
€ 99,432.000 € 2.058.000 € 13.170.000 € 750.000
Reserve Ambtelijke inzet: ±1fte
€ €
34.000 750.000
Voorbereidingskrediet
€
150.000
€104.110.000
Voor Hessenpoort l (en toekomstig Hessenpoort II) en Oosterenk Watersteeg is de verwachting dat de exploitatie sluitend en wellicht licht positief is. Voor Voorsterpoort is het streven de exploitatie sluitend te laten zijn. Met bovengenoemde voorbeelden willen we duidelijk maken dat de gemeente Zwolle, maar ook private partijen (die investeren immers op bovengenoemde terreinen), erg veel investeren in nieuwe en bestaande vestigingslocaties. Vernieuwing economie Het gaat hierbij om het vergroten van de kennisoverdracht van onderwijs naar bedrijfsleven (en omgekeerd) en de vraagbundeling inzake breedband dat moet leiden tot een afgeronde aanbestedingsprocedure. De grootste gemeentelijke bijdrage zit op dit moment in te verwachten ambtelijke inzet (0,6 fte). Omgerekend is hiermee een bedrag gemoeid van € 450.000. Daarnaast is de verwachting dat een substantieel deel van de beschikbare 'algemene' middelen van EZ ingezet worden voor ondersteuning Van projecten op dit thema. Dienstverlening aan ondernemers Het grootste deel van de gemeentelijke inzet betreft formatie: 2 relatiebeheerders/accountmanagers ten behoeve van bedrijven en instellingen. Tevens is er vanuit EZ specifiek ambtelijke inzet voor de binnenstad (centrummanagement). Omgerekend betekent dit € 1.875.000 voor de periode 20052009. Daarnaast bestaat er nog een aparte reserve voor projecten, waar voor een deel al uit geput is: eenmalig € 90.000 Toerisme (en binnenstad) Op de volgende pagina is de nu bekende gemeentelijke bijdrage (2005-2009) voor toerisme en evenementen/festivals weergegeven: Budget voor ondersteuning toeristische projecten Budget voor festivalbeleid Ambtelijke inzet toerisme en evenementenbeleid Bijdrage aan de VW
€ 125.000 € 700.000 € 750.000 € 1.075.000
Bijdrage van de provincie Overijssel Met de provincie Overijssel is ook een GSB convenant worden gesloten. De middelen ad. € 1.259.500 worden ingezet op de versterking van de binnenstad, evenementen en bereikbaarheid: • parkeren binnenstad € 350.000 verlichting binnenstad €200.000 • evenementen € 209.500 • bereikbaarheid € 300.000 • gezamenlijke acquisitie € 200.000
68
Bijlage 3
Overijssels grotesteden bel e id en netwerkstede n be lei d 2005-2009
'Voorbij de grenzen van de Stad'
Convenant Zwolle, Zwolle Kampen Netwerkstad & Provincie Overijssel
DEEL 1: Pre-ambule
69
1. Overwegingen Stedelijke ontwikkelingen eindigen niet bij de grenzen van een stad, zoals ze ook niet ophouden bij de grens van de provincie. De stad is onlosmakelijk een onderdeel van haar omgeving. Sommige stedelijke vraagstukken zijn dan ook niet zonder deze omgeving op te lossen. In dezelfde omgeving liggen tegelijkertijd ook kansen en ontwikkelingsmogelijkheden die een stad kan benutten. Dit besef bepaalt in sterke mate de nieuwe werkwijze van de provincie. Het gebiedsgericht werken vormt de aanpak voor het integraal benaderen van stedelijke vraagstukken. De provincie wil daarmee het grensoverschrijdend en inclusief denken stimuleren. Daar waar de afgelopen convenantperiode vooral per stad afspraken werden gemaakt, kijken we in deze nieuwe convenanten naar de wisselwerking tussen netwerkstad en de individuele grote stad. Daarmee wordt een belangrijke vernieuwing gegeven van zowel het grotestedenbeleid als het beleid ten aanzien van de netwerksteden voor de nieuwe periode 2005 - 2009. Door het aangaan van samenwerkingsverbanden tussen stad en regio worden de ontwikkelingskansen vergroot. Onderwerpen als onderwijs en opleidingsmogelijkheden, de fysieke leefomgeving, verkeer en vervoer, voorzieningen, wonen en werken, krijgen ruimte voor ontwikkeling en groei als deze ook op het niveau van de netwerkstad worden bezien. Daarbij komt dat de Overijsselse netwerksteden trekkers van formaat zijn voor de provincie en het hart vormen van culturele en economische ontwikkelingen. De assen Randstad-Zwolle-Noorden en Randstad-Deventer-Twente-Duitsland, vormen ook belangrijke (inter)nationale assen van economische ontwikkeling. De Nota Ruimte erkent deze belangrijke assen en noemt specifiek de A28. Een hoofdverbindingsas die een belangrijke rol kan spelen om het faseverschil van Noord-Nederland met de andere delen van Nederland weg te werken. Hoewel Zwolle of Zwolle Kampen Netwerkstad niet is opgenomen als economische kernzone, of nationaal stedelijk netwerk, wordt Zwolle en omgeving wel erkend als scharnierpunt in ruimtelijk, economisch en logistiek opzicht tussen Randstad en Noordoost Nederland. De Nota Ruimte hecht belang aan regionale afstemming. Bestuurlijk zijn provincies en WGR+ regio's (nationaal stedelijke netwerken) verantwoordelijk voor regionale afstemming tussen gemeenten. Via de gebiedsgerichte manier van werken wil de provincie Overijssel invulling geven aan de bovenregionale samenhang. Overijssel onderschrijft echter nog steeds de waarde en het belang van de regionale stedelijke netwerken (Stedelijke Netwerk Stedendriehoek en Zwolle Kampen Netwerkstad). Verder is het gebied Zwolle Kampen Zwartewaterland door de provincie opgevoerd als voorbeeld project voor ontwikkelingsplanologie. Voor de afzonderlijke grote steden binnen Overijssel geldt dat ontwikkelingskansen pas optimaal kunnen worden benut als de steden een aantal basisvoorwaarden kunnen bieden. Burgers en bedrijven investeren immers niet zomaar in de stad. Voorwaarden voor de benutting van ontwikkelingskansen, zijn daarom veilige, leefbare en aantrekkelijke steden om in te wonen, werken, studeren, recreëren en te ondernemen. Het provinciale grotestedenbeleid is nodig om de steden te steunen en te versterken in hun rol als motoren voor sociale, culturele en economische ontwikkeling. Het Overijssels provinciale grotestedenbeleid levert hieraan, samen met de vijf GSB-steden, een bijdrage. Provinciale prioritaire thema's zijn in dit beleid hierbij de volgende: • •
Versterken van de sociale samenhang; Vergroten van de veiligheid;
70
• •
Wonen in de stad; Economie als motor.
2. Doelstellingen Dit convenant geeft concrete invulling aan de bijdrage van Gedeputeerde Staten, hierna te noemen de provincie, aan de verdere ontwikkeling van Zwolle Kampen Netwerkstad en de stad Zwolle. Doelstelling van deze afspraken betreffen: a.
Het versterken van de sociale en economische positie van de afzonderlijke grote stad in relatie tot de ontwikkelingskansen en -mogelijkheden vanuit de omliggende netwerkstad. b. Dit gestalte te geven door middel van extra aanjaag-impulsen in het grotestedenbeleid bovenop de inspanningen die de stad zelf met haar lokale partners verricht. c. Deze extra aanjaag-impulsen vanuit provinciaal perspectief met nadruk in te zetten op de terreinen waarop de provinciale toegevoegde waarde het grootst kan zijn binnen de prioritaire thema's wonen in de stad, vergroten van de veiligheid, versterken van de sociale samenhang en economie als motor. d. Naast deze extra aanjaag-impulsen ook, waar van toepassing, reguliere provinciale instrumenten en middelen gericht in te zetten ter realisatie van de gezamenlijke beleidsagenda. e. Deze afspraken concreet en afrekenbaar te formuleren en daarover op afgesproken momenten rekenschap over te geven. Waar het om gaat is dat het grotestedenbeleid die extra "duw" geeft om de beoogde resultaten ook daadwerkelijk te kunnen realiseren. Het gaat om inzet die als het ware randvoorwaardelijk is en waarop met name de provincie haar rol en toegevoegde waarde kan leveren.
3. Verantwoording van de keuze van de GSB-thema's in Zwolle Op basis van de sterktezwakte analyse van Zwolle en op basis van de prioritaire thema's van het provinciale grotestedenbeleid heeft Zwolle voor de periode 2005-2009 het accent gelegd bij drie prioriteiten waarover ze met de provincie afspraken wil maken. Deze prioriteiten zijn waarmogelijk op het niveau van de Netwerkstad uitgewerkt. 1. 2. 3.
Wonen in de stad en vergroten van de veiligheid; aanpak van de binnenstad Versterken van de sociale samenhang; ketenaanpak in de (jeugd)zorg en maatschappelijke opvang; Economie als motor: regionale bereikbaarheid
Deze samenwerkingsthema's sluiten tevens aan bij de 5 doelstellingen van het Rijks-beleidskader GSBHI. 1. Hef verbeteren van de objectieve en subjectieve veiligheid Dit is een basisvoorwaarde voor een leefbare en veilige stedelijke samenleving. 2. Het verbeteren van de kwaliteit van de leefomgeving Deze verbeteringen zijn nodig om de stad aantrekkelijk te houden als stad om te wonen, werken en recreëren. 3. Het verbeteren.van de sociale kwaliteit van de samenleving Dit is een voorwaarde voor een stabiele samenleving, waarin de overheid (groepen van) mensen in staat stelt zoveel mogelijk eigen verantwoordelijkheid te nemen. 4. Hef binden van de midden- en hogere inkomens aan de stad Deze doelstelling is van belang voor een gezond financieel-economisch draagvlak voor de stad en voor een stabiele ontwikkeling van de stedelijke samenleving. 5. Het vergroten van de economische kracht van de stad De steden zijn belangrijke motoren van de economie, daarom is het van belang juist de
71
economische groei in de steden te vergroten. Anderzijds is economische groei een voorwaarde voor het oplossen van sociale, fysieke en veiligheidsproblemen. Het Rijk heeft afspraken met Zwolle gemaakt over bovenstaande doelstellingen. De provincie sluit hier vanuit haar eigen doelstellingen bij aan en volgt zoveel mogelijk de systematiek van monitoring en verantwoording. De provincie Overijssel wil Zwolle versterken en ondersteunen in het behalen van de doelstellingen en waar mogelijk verbreden en verbinden naar Zwolle Kampen Netwerkstad. Dit doet zij daar waar de provincie daadwerkelijk meerwaarde kan bieden. Hiertoe zijn in deel 2 van dit convenant afspraken gemaakt.
DEEL 2: AFSPRAKEN
I. Bepalingen vooraf:
0. Het Convenant 2005-2009 Zwolle is geldig van 1 januari 2005 tot en met 31 december 2009. Samen werkingsthema 1: Aanpak van de binnenstad Zwolle heeft voor de komende jaren de upgrading van de binnenstad als grootste prioriteit op de agenda staan: De Zwolse binnenstad met haar historisch karakter is van grote betekenis voor de regionale en landsdelige centrumfunctie van de Overijsselse hoofdstad. Als belangrijke motor van de stedelijke economie en als centrale blikvanger van de stad. Om dat in de toekomst nog waar te kunnen maken zal het nodige verbeterd moeten worden. Hierbij kan gedacht worden aan versterking van het winkel- en voorzieningenaanbod en verbetering van het woon- en verblijfsklimaat. Het evenementenbeleid voor Zwolle moet van de grond komen, waarbij de binnenstad alsook park de Weezenlanden hiervoor de aangewezen locaties bieden. De bereikbaarheid van de binnenstad (in brede zin) gekoppeld aan voldoende parkeerplaatsen zijn hierbij een randvoorwaarde voor de verdere ontwikkeling van de binnenstad. In het Ontwikkelingsprogramma Binnenstad wordt een kader gegeven voor de stapsgewijze realisering van binnenstedelijke projecten tot 2015. Ontwikkeling, maar ook het beheer, van de binnenstad vraagt duidelijke regie in verband met de complexiteit van de binnenstad (sociaal, fysiek, veilig, cultureel, economisch) Probleemstelling Ondanks de vele mooie plekken in de binnenstad van Zwolle is deze niet direct herkenbaar en niet onderscheidend. Tevens zijn er plekken zoals de Melkmarkt waar het gevoel van veiligheid soms te wensen overlaat. Het openbaar gebied is onsamenhangend zonder duidelijke looplijnen en er is veel overlast van fietsers en auto's. De win kei structuur is nog te beperkt en het winkelgebied is te lintvormig en kent een beperkte routing. Wil Zwolle regionaal topcentrum blijven dan is naast vergroting van het aantal winkel meters, een gevarieerder aanbod van hotels, restaurants en cafe's van belang. Het bestaande aanbod van kunst en cultuur is breed maar toch van een te beperkte kwaliteit en tamelijk versnipperd. Op toeristisch gebied is vergroting van de bekendheid vereist. De Zwolse binnenstad is een gewilde woonplek maar kent een te eenzijdig woonmilieu. Het aanbod van woningen dient vergroot te worden, gevarieerd te zijn en toegespitst op de verschillende doelgroepen in de binnenstad. Uitdaging is om de binnenstad herkenbaar te maken. Tevens zal de binnenstad zich in functioneel opzicht voor de wijde
72
regio moeten onderscheiden, Het moet de ontmoetings-, winkel- en uitgaansplek worden van de regio, waarbij het van belang is dat er niet alleen leven is in de binnenstad tijdens de openingstijden van de verschillende voorzieningen. Door juist het wonen in de binnenstad te stimuleren zal er meer sociale samenhang en veiligheid ontstaan. Het stimuleren van evenementen in de binnenstad zal de levendigheid ook versterken. Inzet van het GSB en integraal beleid De inzet vanuit het provinciale GSB richt zich op het versterken van het onderscheidende vermogen van de Zwolse binnenstad. Hiertoe zijn afspraken gemaakt over de woon-, de culturele-, en de winkelfunctie van de binnenstad waar ruimte is voor toerisme en evenementen. Afspraken over voorwaardenscheppende maatregelen zijn meegenomen, zoals bereikbaarheid en ruimte in de binnenstad. • Naast deze primaire inzet vanuit het provinciale GSB, wordt ook vanuit het reguliere provinciale beleid ondersteuning beoogd op de vraagstukken binnen de aanpak van de binnenstad. De inzet van dit reguliere beleid (inclusief middelen en instrumenten), zal plaatsvinden op momenten dat dit opportuun is. Daartoe hebben de provincie en de gemeente afgesproken om jaarlijks te overleggen over welke vraagstukken actueel worden en welke inzet de provincie vanuit het reguliere beleid zal inzetten. In onderliggende afspraken is deze inzet geconcretiseerd naar instrumenten, middelen en planning. De afspraken binnen het samenwerkingsthema aanpak van de binnenstad zijn te plaatsen binnen de provinciale prioritaire thema's: "Wonen in de stad" en "Vergroten van de veiligheid".
II. Afspraken binnen het prioritaire thema "Wonen in de stad"
1. Provincie en gemeente willen het wonen in de binnenstad stimuleren. Het Noordereiland is door gemeente en provincie benoemd tot pilot-project in het kader van het provinciale project versnelling woningbouw en deregulering; Resultaatafspraken: => Gemeente en provincie willen een zo spoedig mogelijke realisering van minimaal 250 woningen in het plangebied Noordereiland; => In 2004 zal een gezamenlijke analyse worden gemaakt van de problemen en belemmeringen die zich voordoen op het gebied van procedures, samenwerking tussen betrokkenen en de beschikbaarheid van middelen; => Waar nodig zal ook gebruik gemaakt worden van mogelijkheden die de rijksoverheid beschikbaar stelt, bijvoorbeeld in de vorm van aanjaagteams en/of het inzetten van interne of externe deskundigheid. De gemeente zal daarbij prestatieafspraken met de woningbouwcorporaties maken, waarin opgenomen afspraken over financiering, planning en wijze van samenwerking; =. Waar nodig zal de gemeente ook voor de wijk Kamperpoort in overleg treden met de provincie wanneer zich problemen voordoen die een voorspoedige realisering van de herstructurering in de weg staan.
2. Om de inrichting van het openbare gebied te kunnen verbeteren, de binnenstad geleidelijk autoluw te maken en om functies, als winkels, horeca en evenementen, toe te voegen aan de binnenstad, maar vooral om een groei van het aantal woningen te waarborgen, zullen een aanzienlijk aantal parkeerplaatsen in de binnenstad verdwijnen. Specifiek gaat het hierbij om de realisatie van woningbouw op de locatie van de huidige parkeergarage {650 parkeerplaatsen) op het Noorderetland, Door de Zwolse raad is vastgelegd dat de woningbouw niet eerder gerealiseerd mag worden dan wanneer elders vervangende parkeergelegenheid is
73
gerealiseerd. Dit maakt het noodzakelijk om in de periode 2005-2009 onder andere versneld een nieuwe parkeeraccommodatie voor circa 500 auto's te realiseren aan de westzijde van de binnenstad. Het gaat hierbij om een investering van € 6,5 min. waarvan €3,25 miljoen onrendabel. Aan de Provincie wordt een bijdrage gevraagd, waarmee een vroegtijdige realisering kan worden bereikt en daarmee de benodigde woningbouw kan worden gerealiseerd; Resultaatafspraken: => De provincie zet een eenmalige bijdrage van < > in voorde periode 2005-2009 om een parkeergelegenheid te realiseren, waarmee ruimte wordt geboden voor de bouw van woningen op het Noordereiland en aan het autoluw maken van de binnenstad en de integrale aanpak van de binnenstad {cultuur, wonen, evenementen, winkels, etc.}.
3. Provincie wil waar nodig gezamenlijk optrekken naar het rijk om financiering van bodemsanering te bevorderen, als daarmee bereikt wordt dat de stedelijke woningbouwprogramma's versneld worden.
^_^_
I. Afspraken binnen het prioritaire thema "Vergroten van de Veiligheid" 4.
Gemeente en provincie willen de fysieke en subjectieve veiligheid van de binnenstad vergroten; Resultaatafspraken: => Gemeente en provincie zullen zich inspannen om tot een spoedige verplaatsing van de verffabriek Schaepman te komen. Voor een financiële bijdrage, om deze verplaatsing te realiseren, zal na goedkeuring in Brussel aanspraak gedaan worden op het fonds bed rijf s verplaats ing (maximaal €250.000), dan wel op andere middelen van de provincie Overijssel; => Ten behoeve van de veiligheid van de openbare ruimte in de binnenstad, wordt er door de gemeente Zwolle gewerkt aan een verlichtingsplan. Met name in het uitgaansgebied heerst momenteel een gevoel van onveiligheid. De politie constateert problemen met het geïnstalleerde cameratoezicht. Op diverse plaatsen waar camera's zijn opgehangen is er of te weinig straatverlichting om een goed beeld te verkrijgen van het geen er op straat gebeurt, dan wel heeft de opstelling van de openba're verlichting een verblindend effect op de camera's zodat van een goed beeld evenmin sprake is. Door het verbeteren van de verlichting worden de voorwaarden geschapen om het gebied met cameratoezicht uit te breiden. In 2009 zal het verlichtingsplan in de gehele binnenstad gerealiseerd zijn.
5. Voor de verbetering van de groene openbare ruimte in en bij de binnenstad zet de gemeente, na het herstel van park Eekhout, nu in op de herinrichting van park de Wezenlanden. Dit om de huidige verloedering om te buigen in een opwaartse spiraal, waarbij het een groen en bruisend stadspark wordt met betekenis voor de stad als geheel. Uitvoering vindt plaats in deelprojecten en de totale kosten zijn €4,5 miljoen. De gemeente zet in eerste instantie in op de verbetering van het manifestatieveld en de omgeving van het provinciehuis. Resultaatsafspraak: => Door de verbetering van de fysieke inrichting in de nabije en ruimere omgeving van het provinciehuis, zal het verblijfsklimaat en het positieve gebruik van het park nadrukkelijk toenemen. Tevens wordt ingezet op de verbetering van het manifestatieveld. Hierdoor
zullen meer manifestaties en culturele evenementen kunnen worden gehouden die enerzijds het woon- en leefklimaat in de binnenstad verbeteren en anderzijds de stedelijke aantrekkelijkheid aanmerkelijk verbeteren. De provincie zal in samenhang met de renovatie van het provinciehuis meewerken aan de uitvoering van de verbetering van het park ten behoeve van het vergroten van de (sociale) veiligheid.
Samenwerkingsthema 2: Maatschappelijke opvang en Ketenaanpak in de jeugdzorg Provincie, de gemeente Zwolle en de Netwerkstad Zwolle Kampen zetten zich in voor vergroting van de veiligheid en sociale samenhang in de netwerkstad door middel van gezamenlijke inspanningen gericht op het verbeteren van de ketenzorg in de maatschappelijke opvang en de jeugdzorg. Toelichting: In alle grotere gemeenten neemt de problematiek als gevolg van verslaving en dak- en thuisloosheid toe, zeker in een gemeente met een centrumfunctie op het gebied van maatschappelijke opvang en verslavingszorg zoals Zwolle. De gemeenten zijn voorts verantwoordelijk voor het preventieve jeugdbeleid en de provincie is verantwoordelijk voor de jeugdzorg. Probleemstelling: De problemen zijn ernstig omdat het aantal dak- en thuislozen en zwerfjongeren toeneemt en het reguliere preventie- en zorgbeleid niet toegesneden is op de problematiek. Het gaat namelijk om problemen op het snijvlak van huisvesting, jeugdzorg, maatschappelijke opvang, verslavingszorg, reguliere zorg, geestelijke gezondheidszorg en veiligheid. Centrumgemeenten als Zwolle zijn de eerste beleidsverantwoordelijke, maar kunnen het niet zonder andere partijen. De provincie heeft als eerstverantwoordelijke voor de jeugdzorg een bijzondere verantwoordelijkheid voor de aansluiting met het lokale preventiebeleid. Inzet van het GSB en integraal beleid: Provincie, de gemeenten Zwolle en Kampen in netwerkstadverband en de gemeente Zwolle als centrumgemeente in het bijzonder richten zich op de totstandkoming van sluitende ketens in de opvang van zwerfjongeren en dak- en thuislozen en de verslavingszorg. Voor de aansluiting tussen preventief jeugdbeleid en jeugdzorg wordt een afzonderlijk convenant gemeenten-provincie ontwikkeld. Uitgangspunt van het convenant is dat het lokale jeugdbeleid en de jeugdzorg niet zonder elkaar kunnen en dat zowel wat betreft bestuurlijke verantwoordelijkheden als in de uitvoeringspraktijk sprake is van complementair en overlappend domein. Vanuit de gedachte dat sommige specifieke doelgroepen minder gemakkelijk gebruikmaken van reguliere voorzieningen en deze soms actief mijden, is de overtuiging verwoord dat outreachend werken en alternatieve werkvormen of specifieke projecten nodig zijn. In de aanzet tot het convenant wordt maatwerk voor specifieke doelgroepen dan ook voorgesteld, zoals schooluitvallers en zwerfjongeren. In onderliggende afspraken is deze inzet geconcretiseerd naar instrumenten, middelen en planning.
IV. Afspraken binnen het prioritaire thema "Versterken van de sociale
75
samenhang" 6. Zwolle, Kampen en de provincie willen een sluitende keten in de (jeugd)zorg en maatschappelijke opvang realiseren. Resultaatafspraken: => Om een sluitende keten in de zorg te bereiken zullen de partners, naast de projecten die Zwolle (en Kampen) uitvoeren ten behoeve van de uitvoering van het sociale beleid, het jeugdbeleid en de bevordering van de veiligheid, onder andere de volgende zaken uitvoeren: => Provincie, Zwolle en Kampen, sluiten nog voor 1 januari 2005 een ethisch convenant tussen alle betrokkenen op het gebied van jeugdzorg en maatschappelijke opvang (GGZ, woningstichtingen, bureau jeugdzorg, GGD, leger des Heils, CAD, RIBW, RIAGG etc.). In dit convenant worden afspraken opgenomen over de keten van maatschappelijke opvang, huisvesting en zorg. Deze afspraken zullen tijdens de convenantperiode verder worden uitgewerkt en aangescherpt. => Uiterlijk begin 2008 richt Zwolle een zorgboulevard in, waarin de aansluiting van voorzieningen voor maatschappelijke opvang, verslavingszorg, GGZ en OGGZ organisatorisch en bouwkundig gestalte krijgt. De fysieke nabijheid biedt optimale mogelijkheden tot samenwerking en afstemming tussen voorzieningen en biedt de cliënt (vrijwel) alle hulp in één gebouw. => De provincie zal zich inspannen en waar nodig lobby voeren voor de noodzakelijke bodemsanering op het terrein bij de toekomstige zorgboulevard aan de locatie Pannenkoekendijk. => Gedurende de convenantperiode zal worden ingezet op het versterken van de zorgstructuur rond het voortgezet onderwijs via preventieteams en school maatschappelijk werk. ^> De veiligheid in en rond het onderwijs is een actueel thema, waar ook in Zwolle nog verbeteringen wenselijk zijn. Met projecten in het kader van de veilige school wordt hier op ingezet. => De ketenaanpak jeugdbeleid en jeugdzorg wordt de komende periode versterkt, waarbij ook de positie van de ambulante verslavingszorg aandacht krijgt. Met ambulant jongerenwerk wordt ingezet op het dichten van bestaande lacunes Zwolle zal de komende periode zorgdragen voor de inbedding van de tot dusver succesvol gebleken aanpak van loverboys en de hulpverlening aan hun slachtoffers. Voor de slachtoffers wordt hieraan gewerkt binnen het beleidsterrein huiselijk geweld. De provincie draagt bij aan de coördinatie van de werkgroep hulpverlening en opvang van slachtoffers in de keten.
7. Zwolle, Kampen en de provincie willen de maatschappelijke opvang van (minderjarige) dak- en thuislozen in Zwolle en Kampen verbeteren, waarbij aandacht is voor huisvesting en zorg. Resultaatafspraken: => Binnen de convenantperiode zal een nachtopvangvoorziening specifiek voor dak- en thuislozen uit Kampen gerealiseerd worden, passend binnen de ketenaanpak maatschappelijke opvang/ verslavingszorg van de netwerkstad Zwolle-Kampen. De gemeente Kampen draagt de hoofdlasten van de voorziening en zal na afloop van de convenantperiode zorgdragen voor de vervolgfinanciering. => Zwolle start met initiatieven die zich richten op het bevorderen van de
76
uitstroom vanuit de maatschappelijke opvang, onder meer door (sociale) activering. Concreet wordt hierbij gedacht aan de realisatie van een uitzendbureau voor dak- en thuislozen. Het eerste initiatief zal in de loop van 2005 van start gaan. Zwolle en Kampen zetten een regionaal bemoeizorgteam in specifiek voor zwerfjongeren (T-team). In 2007 zal de ketenaanpak geëvalueerd worden, net als de voorzieningen die de ketenzorg moeten faciliteren, zoals de zorgboulevard en de voorzieningen voor maatschappelijke opvang in Zwolle en Kampen.
Samenwerkingsthema 3: Regionale Bereikbaarheid Probleemstelling De Netwerkstad Zwolle-Kampen dreigt de komende jaren van een infrastructureel knooppunt een infrastructureel knelpunt te worden. Structurele verbeteringen (zoals aan de A28, N50/A50 en N35) zijn pas op langere termijn financieel haalbaar en realiseerbaar. Daarom zijn op korte termijn maatregelen nodig, die door betere benutting van de huidige infrastructuur de regio bereikbaar houden. Toelichting Door een goede onderlinge afstemming van het hoofdwegennet met het onderliggende regionale en lokale wegennet kan de verkeersafwikkeling op het verkeersnetwerk als geheel verbeterd worden en omgevormd worden tot een integraal stelsel. Naast benuttingmaatregelen om de capaciteit van het net op te rekken is capaciteitsmanagement in het bijzonder ook gericht op het op peil houden van de capaciteit bij bijzondere omstandigheden, bijvoorbeeld tijdens werk in uitvoering of bij calamiteiten. Maatregelen kunnen bestaan uit: dynamisch verkeersmanagement, vraagbeïnvloeding en kleine infrastructurele maatregelen. Inzet van het GSB en integraal beleid De inzet vanuit het provinciale GSB richt zich op de regionale bereikbaarheid van Zwolle en omgeving. Hiertoe zijn ook in het uitvoeringsprogramma voor 2004 van Zwolle Kampen afspraken gemaakt. Naast de regionale bereikbaarheid via vervoerswegen is ook een afspraak opgenomen over de digitale bereikbaarheid van de regio. In onderliggende afspraken is de inzet geconcretiseerd naar instrumenten, middelen en planning. De afspraken binnen het Samenwerkingsthema regionale bereikbaarheid is te plaatsen binnen de provinciale prioritaire thema "Economie als motor".
V. Afspraken binnen het prioritaire thema "Economie als motor"
___ Het gebiedsgerichte project Regionale Bereikbaarheid Zwolle-Kampen wordt uitgevoerd door Rijk, provincie en de gemeenten Zwolle en Kampen. Naast de gezamenlijke overheden worden o.a. ook het bedrijfsleven en vervoermaatschappijen betrokken, om medeverantwoordelijkheid te dragen en daadkrachtig tot uitvoering te kunnen komen. Resultaatafspraak: => Om dit project op korte termijn te kunnen uitvoeren, levert de provincie een bijdrage van <... bedrag...> aan de totaalkosten van het project. Totale doorlooptijd van het project (voorbereiding en uitvoering maatregelen) is 4 jaar.
77
Provincie en Zwolle Kampen Netwerkstad willen de regionale digitale bereikbaarheid verbeteren. Resultaatafspraken: => door middel van vraagbundeling worden op 8 -12 locaties in het (semi-) publieke segment in Zwolle en 2 - 4 locaties in Kampen voor het eind van 2006 breedbandaansluitingen gerealiseerd. Deze aansluiting maakt bij voorkeur deel uit van de.te realiseren provinciale breedbandring. Hierbij treden beide partijen op als "launching customer". => De gemeente Zwolle spant zich in voor het realiseren van ten minste één nieuwe innovatieve elektronische dienst in één van de volgende (semi-) publieke segmenten: Onderwijs, Zorg. Cultuur/Toerisme of openbaar bestuur. ___
Samenwerking binnen Zwolle Kampen Netwerkstad (overige afspraken) Toelichting In de convenantperiode 2005-2009 wil de provincie met Zwolle en Kampen, de samenwerking binnen Netwerkstad Zwolle Kampen verder versterken. Een van de doelen daarbij is daar waar mogelijk stadsspecifieke prioriteiten met Netwerkstedelijke prioriteiten verbinden (zoals hierboven is weergegeven). Daarnaast wordt via dit convenant aangesloten bij de prioriteiten die in de samenwerking tussen Zwolle Kampen Netwerkstad en de provincie al zijn benoemd. De samenwerking binnen Zwolle Kampen Netwerkstad is begonnen met het uitvoeren van concrete netwerkstedelijke projecten. Elk jaar wordt hiervoor een integraal uitvoeringsprogramma opgezet. Momenteel wordt er een Netwerkstad visie geschreven. Op basis van deze integrale visie zal begin 2005 een uitvoeringsprogramma ter besluitvorming aangeboden worden. Naast afspraken op het niveau van de netwerkstad zoals In dit stadium is het daarom alleen mogelijk om op basis van het huidige uitvoeringsprogramma intentieafspraken te maken. Een nadere provinciale invulling op basis van de Netwerkstad vis ie zal in latere convenant) a ren geëffectueerd worden. Voor het gebied Zwolle Kampen ligt een complex aan opgaven die nodig zijn om de landsdelige positie van het netwerk Zwolle Kampen verder te versterken, kansen te verzilveren en de kwaliteit van het netwerkstadsgebied in samenhang met het totale IJsseldeltagebied te versterken. De komende jaren zijn de volgende thema's in ieder geval aan de orde: Groen in en om de stad De landschappelijke kwaliteit van de stadsranden is van groot belang t.b.v. de functies wonen, werken en recreatief medegebruik. Versterking van de groenstructuur rondom de steden (GIOS) draagt in belangrijke mate bij aan deze landschappelijke kwaliteit. Gemeenten en Provincie zullen zich . gezamenlijk inspannen om de groenstructuur binnen de netwerksteden te versterken. Instrumenten die hiervoor ingezet kunnen worden zijn o.a. reconstructie, landinrichting, rood voor groen (nieuwe landgoederen) en rood voor rood. Waterproblema tiek Om de IJsseldelta en met name de steden Kampen en Zwolle veilig te houden is op lange termijn (2050-2100) een aantal ingrijpende rivierverruimende maatregelen noodzakelijk, zoals dijkverleggingen en een bypass in de IJssel. Op korte termijn (2015) zou volstaan kunnen worden met buitendijkse maatregelen. Echter met de laatste maatregel wordt een belangrijke kans gemist ten aanzien van de ruimtelijke kwaliteit en ruimtelijke ontwikkeling, zoals een combinatie van een bypass met stedelijke ontwikkeling en de realisatie van een nieuw landgoed in combinatie met een dijkverlegging. Binnen de Netwerkstad vis ie zal hierover een principe besluit genomen moeten worden.
78
Bereikbaarheid versus verstedelijking en verstedelijkingsrichting Momenteel wordt er een samenhangende Netwerkstad visie bereikbaarheid opgesteld voor de langere termijn (2020). Aan de basis hiervan liggen de structuurplannen van Zwolle en Kampen en het Provinciaal Verkeers- en vervoersplan. De nieuwe en reeds bestaande plannen worden op elkaar afgestemd en voor de Netwerkstad relevante onderdelen worden vervolgens op een logische wijze geordend. Zaken als de ontwikkeling van stadshagen in Zwolle en het Plan Onderdijks van Kampen en bijbehorende verkeersstromen (capaciteitsmanagement), de grote rol van de A28 voor het gebied en de rol van de Hanzelijn en de daaruit volgende kansen voor de Kamperlijn als hoogwaardige openbaar vervoersvoorziening komen aan de orde. Pijler sociaal De samenwerking binnen de sociale pijler zal zich voornamelijk richten op de voorzieningen in de Netwerkstad. Samenwerken van de drie partners kan leiden tot het naar boven bijstellen van de wensen en mogelijkheden. Naast de veranderende samenstelling van de bevolking, zorgt ook de verwachte bevolkingsgroei tot een toename in de vraag naar voorzieningen. Afstemming en spreiding van voorzieningen zijn belangrijk, waarbij de ontwikkelingswensen van Kampen en Zwolle van belang blijven. Naast afspraken over voorzieningen is in 2004 reeds afgesproken dat Zwolle en Kampen aftemming zoeken binnen de thema's 'ketenaanpak voor overlastbestrijding', 'het transferpunt Zorg', 'huiselijk geweld/kindermishandeling' en samenwerking op het gebied van kunst en cultuur. Economie als Motor Contacten tussen Zwolle en Kampen op economisch gebied zijn van oudsher goed geweest. De economische samenwerking heeft echter wel een impuls gekregen door het afsluiten van de samenwerkingsovereenkomst in 2000. Onderwerpen waar de economische samenwerking nu al duidelijk wordt zijn de vestigingslocaties voor bedrijven, promotie en acquisitie van bedrijven, en toerisme. Samenwerking heeft voor beide gemeenten grote voordelen zoals een verbetering van de marktpositie van beide steden, mogelijkheden tot het uitbouwen van de sterke punten van beide steden, vermindering van de onderlinge concurrentie en economische schaalvergroting. Het samen optrekken wint op dit moment extra aan kracht door de minder gunstige economische. Thema's voor de komende periode zijn, de spin off van de Zuiderzeehaven, gezamenlijke acquisitie van bedrijven, duurzame versterking bedrijventerreinen en uitvoering van het Masterplan Toerisme.
Inzet vanuit het GSB en integraal beleid De provincie Overijssel draagt aan bovenstaande ontwikkeling zowel ambtelijk als bestuurlijk bij en heeft daarmee een essentiële inbreng in de regionale samenwerking Zwolle Kampen Netwerkstad. De provincie Overijssel zal haar bijdrage voor de periode 2005-2009 op drie manieren inzetten. Een financiële bijdrage ten behoeve van projecten op het niveau van de Netwerkstad (verbreding vanuit de stedelijke thema's), een mogelijke, nog nader te bepalen personele inzet (in het kader van het gebiedsgericht werken) en een bedrag ten behoeve van de proces en ontwikkelkosten binnen Zwolle Kampen Netwerkstad. In het kader van het uitvoeringsprogramma 2005 e.v. zullen de afspraken binnen bovenstaande thema's tussen Zwolle, Kampen en de provincie worden vastgelegd. Verder werkt de provincie in het kader van de Nota Ruimte aan het voorbeeldproject l Jsseldelta. Een project vanuit de ontwikkelingsplanologie met grote raakvlakken met de Netwerkstad v is ie. Vanuit het pilot project zal aandacht besteedt worden aan ruimtelijke vraagstukken bereikbaarheid versus verstedelijking en verstedelijkingsrichting; waterproblematiek; stadsranden/stedelijke uitbreidingen versus Mastenbroekerpolder en Kampereiland.
79
Uiteraard zal dit project nauw gelieerd zijn aan de op te stellen netwerkstad v i si e. Hierin wordt op evenwichtige wijze aandacht besteed aan zowel de fysieke als de sociale en economische pijlers.
VI. Afspraken in het kader van Zwolle Kampen Netwerkstad __ De provincie, Zwolle en Kampen zetten zich de komende periode ambtelijk en bestuurlijk in voor het versterken van de samenwerking binnen Zwolle Kampen Netwerkstad.
11. De provincie draagt jaarlijks een bedrag bij van €45.000 ten behoeve van de proces en ontwikkelkosten van het programmabureau Zwolle Kampen.
12. De provincie Overijssel reserveert een bijdrage voor projecten uit het uitvoeringsprogramma Netwerkstadvisie Zwolle-Kampen. Overige afspraken over inzet en samenwerking in het kader van Zwolle Kampen Netwerkstad voor de periode 2005 e.v. zullen gemaakt worden via een jaarlijks op te stellen uitvoeringsprogramma. Bij passende projecten kan gekeken worden naar de mogelijke inzet vanuit andere (sectorale) subsidiestromen binnen de provincie Overijssel. ___
VI. Overige afspraken in het kader van het grotestedenbeleid 13. De gemeente Zwolle en de provincie Overijssel besluiten hun lidmaatschap van de vereniging Kennisinstituut Stedelijke Samenleving (KISS) te verlengen tot en met 2007.
14. In samenwerking tussen gemeente, provincie en KISS zal bekeken worden hoe KISS kan aansluiten bij de thema's en afspraken zoals verwoord in dit convenant.
15. Zwolle en Zwolle Kampen Netwerkstad kunnen gebruik maken van het Huis der Nederlandse Provincies in Brussel voor beïnvloeding van Europese wet- en regelgeving en voor het verbinden van Europese steden en stedelijke gebieden met de Overijsselse steden.
16. Zwolle en Zwolle Kampen Netwerkstad kunnen voor het leggen van contacten met, en het verwerven van financiële middelen van, de Europese Unie respectievelijk de Rijksoverheid gebruik maken van de ondersteuning van het Gelders-Overijssels steunpunt in Brussel respectievelijk het provinciale Lobbyhuis In Den Haag.
VII. Afspraken rondom verantwoording en eindafrekening _ Provincie en Zwolle voeren jaarlijks tweemaal bestuurlijk en ambtelijk overleg over de voortgang van het Meerjarig uitvoeringsprogramma van de gemeente en de uitvoering van het Convenant 2005-2009 Zwolle.
80
De provincie stelt een bedrag van € 3.114.500 beschikbaar, waarvan €225.000 uit de post "openbare orde en veiligheid" ten behoeve van projecten in de binnenstad en €300.000 uit de post "Jeugdzorg" ten behoeve van verbetering van de ketenaanpak in de jeugdzorg. De precieze aanwending van dit bedrag over de verschillende, in dit convenant opgenomen, thema's (evenals de inzet van andere, reguliere provinciale middelen) wordt tijdens dit bestuurlijke overleg vastgesteld.
18. Zwolle, Zwolle Kampen Netwerkstad en de provincie stellen jaarlijks een monitoring verslag op ten behoeve van het beschikbaar stellen van de jaarschijf. Hierin zal gerapporteerd worden over de afspraken zoals verwoord in dit convenant. Het monitoringverslag bevat kwantitatieve en kwalitatieve gegevens over de resultaten en effecten, gemeten aan de hand van de vooraf bepaalde resultaatafspraken, landelijke doelstellingen in het kader van GSBIII en bijhorende indicatoren. Zwolle en Zwolle Kampen Netwerkstad leveren tevens een financieel overzicht van de besteding van de provinciale GSB-middelen. Jaarlijks zal bekeken worden hoe zo concreet en effectief mogelijk invulling gegeven kan worden aan de resultaat- en intentieafspraken tussen Zwolle, provincie en Zwolle Kampen Netwerkstad. De provincie stelt hiervoor een format op.
__ Op uiterlijk 1 juli 2010 wordt een eindrapportage overhandigd aan het Rijk en de provincie, waarin de afspraken met de provincie expliciet worden genoemd. Hierin wordt ook aangegeven waar de provinciale middelen zijn ingezet en of er al dan niet sprake is van onderuitputting. Het Rijk vraagt een accountantsverklaring: in deze verklaring krijgt de besteding van de provinciale middelen eveneens een plaats. De provincie ontvangt deze accountantsverklaring eveneens. Met dit convenant wordt niet beoogd in rechte afdwingbare bepalingen in het leven te roepen. Geschillen worden besproken in het bestuurlijk overleg tussen Gemeente en GS en zo veel mogelijk in onderling overleg opgelost. 19.1 Zwolle Kampen Netwerkstad verzorgt een eindrapportage voor het deel van de afspraken betreffende de Netwerkstad en legt verantwoording af over de provinciale middelen die in verschillende projecten van de Netwerkstad zijn ingezet
20.
De provincie ontvangt, indien gewenst, aanvullende financiële informatie. De provincie houdt zich het recht voor om op onderdelen een accountantsverklaring te vragen, indien zij daar aanleiding toe ziet. Dit geldt zowel voor de tussentijdse monitoringverslagen als voor de eindrapportage in 2010.
81
CD CD