SCHRIFTELIJKE VRAAG
nr. 177 van MIRANDA VAN EETVELDE datum: 11 december 2015
aan PHILIPPE MUYTERS VLAAMS MINISTER VAN WERK, ECONOMIE, INNOVATIE EN SPORT
NEET-jongeren - Initiatieven NEET-jongeren (not in education, employment or training) zijn jongeren tussen 15 en 24 jaar die de schoolbanken hebben verlaten, werkloos zijn en geen opleiding volgen. Ze krijgen geen andere vorm van begeleiding en zijn niet altijd bekend bij de VDAB. NEETjongeren zijn ook veel minder geïnteresseerd in politiek, weinig of niet sociaal en politiek geëngageerd en worden heel wantrouwig tegenover de maatschappij waarin ze leven. Eurofound wijst voorts op de financiële en sociale gevolgen van deze verloren jongerengeneratie. In 2011 kostte ze de Europese Unie 3 miljard euro per week of 153 miljard euro op jaarbasis. Dat is goed voor 1,2 procent van het Europese bruto binnenlands product. De minister wil daarom alle jonge werkzoekenden binnen de vier maanden een aanbod op maat doen en zet verder in op competentieversterking, zeker in deze groep van ongekwalificeerde uitstroom en NEET-jongeren. De minister heeft, samen met zijn collegaminister bevoegd voor Onderwijs, verscheidene voornemens en acties aangekondigd om de groep van NEET-jongeren beter op te sporen en te begeleiden. Om ze te kunnen identificeren, zullen bijvoorbeeld onderwijsdata gekoppeld worden aan de databanken van de VDAB. Ook het vernieuwde stelsel van duaal leren en werken moet jongeren vanuit een positieve keuze de kracht geven om een kwalificatie te halen en hun weg te vinden op de arbeidsmarkt. 1. Kan de minister een overzicht geven van de concrete acties en maatregelen die het laatste jaar genomen zijn voor het opsporen en het begeleiden van deze NEETjongeren? Welke van deze acties zijn reeds in werking getreden? Wat is het budget dat hiervoor werd vrijgemaakt? 2. Hoeveel NEET-jongeren werden in 2015 opgespoord? Hoeveel van deze NEET-jongeren kregen een begeleiding op maat? Graag een verdeling tussen de verschillende provincies en de grootsteden. 3. Wat is de specifieke aanpak voor het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest? 4. De stad Antwerpen zorgt via een complementaire aanpak reeds voor een specifieke aanpak en zoektocht van de NEET-jongeren. Kan deze Antwerpse aanpak als voorbeeld dienen voor andere centrumsteden?
5. Ziet de minister een rol weggelegd voor sportclubs om te helpen bij het opsporen van deze NEET-jongeren? 6. Hoe evalueert de minister tot nu toe de aanpak en de opsporing van deze NEETjongeren?
PHILIPPE MUYTERS VLAAMS MINISTER VAN WERK, ECONOMIE, INNOVATIE EN SPORT
ANTWOORD
op vraag nr. 177 van 11 december 2015 van MIRANDA VAN EETVELDE
1. Bij ESF Vlaanderen werden in 2015 voortrajecten aan kwetsbare groepen gefinancierd. Deze projecten realiseren voortrajecten voor een aantal kwetsbare groepen die niet of onvoldoende bereikt worden door reguliere begeleidingsinstanties. Deze voortrajecten moeten ertoe leiden dat deelnemers zich in een sterkere positie bevinden om toegeleid te worden naar de arbeidsmarkt of om de arbeidsmarkt te betreden. Maatwerk en de inschakeling van een breed netwerk zijn hierbij twee cruciale elementen. Er worden geïntegreerde trajecten op maat aangeboden binnen een multidimensioneel kwalitatief netwerk van organisaties. Budgettair wordt er voor de voortrajecten aan kwetsbare groepen 1.080.000,00 euro voorzien door het ESF-agentschap, de Vlaamse cofinanciering bedraagt 1.320.000,00 euro. Daarnaast werd een tweede oproep WerkInleving voor Jongeren! (WIJ!) geoperationaliseerd met projecten gedurende 3 jaar vanaf juni 2015. Binnen deze projecten die een sterke begeleiding bieden aan ongekwalificeerde jongeren, worden ook vindplaatsgerichte acties door de uitvoerders gefinancierd. Hiermee worden om, naast het gedeelte toeleiding vanuit VDAB, ook NEET-jongeren te bereiken uit activiteiten, evenementen of infosessies van de uitvoerders of lokale netwerken waarmee men samenwerkt. Het budget voor de tweede oproep WIJ! bedraagt 7.212.555,50 euro vanuit het ESFagentschap en 10.818.833,25 euro vanuit Vlaamse cofinanciering. ESF Vlaanderen neemt ook deel aan een Europees netwerk rond Youth. Het netwerk startte in 2015 en zal een transnationale oproep opzetten met als focus NEET-jongeren. 2. Er werden eind november 2015 1.073 opgestarte voortrajecten aan kwetsbare groepen geteld binnen de ESF-oproep. 612 ervan werden opgestart in 2015. Al deze trajecten zijn begeleiding op maat. 2014-2015 Antwerpen Stad Antwerpen Limburg Oost-Vlaanderen Stad Gent Vlaams-Brabant West-Vlaanderen
211 207 178 180 92 112 93 1.073
2015 Antwerpen Stad Antwerpen Limburg Oost-Vlaanderen Stad Gent Vlaams-Brabant West-Vlaanderen
123 100 113 98 34 81 63 612
In de tweede oproep WIJ! is voorzien dat de uitvoerders over een periode van 2 jaar 1.669 jongeren bereiken via vindplaatsgerichte acties. Antwerpen Limburg OostVlaanderen VlaamsBrabant WestVlaanderen
649 168 335 153 364 1.669
3. ESF Vlaanderen lanceerde in 2015 samen met Actiris en VDAB Brussel het Youth Employment Initiative (YEI). De oproep heeft als doel Brusselse jongeren tussen 18 en 30 jaar die noch onderwijs volgen, noch in opleiding zijn, noch aan het werk zijn (NEET’s), te begeleiden naar een beter passende (kwalificerende) opleiding, of naar een stageplaats of naar werk. Projecten die intekenen op de oproep moeten de structuur van de FIND-MIND-BINDmethodologie toepassen: de eerste fase van het project, de FIND-fase, bestaat uit outreachend of vindplaatsgericht werken. Dit houdt in dat de promotor jongeren gaat zoeken in hun omgeving. Dit kan op plaatsen zijn waar jongeren rondhangen (station, sportpleintjes, jeugdhuis, buurthuis, jongerenadviescentrum, etc.), bij de doelgroep thuis, op evenementen en infosessies van organisaties die werken met jongeren, op sociale netwerksites, etc. Om in contact te komen met de jongere is het cruciaal om het project bij een zo breed mogelijk netwerk van organisaties bekend te maken. De betrokken organisaties kunnen de jongeren of de ankerfiguren van de jongeren (ouders, partners, vrienden, …) doorverwijzen naar of op de hoogte brengen van het project; de tweede fase van het project, de MIND-fase, is de fase waarin de NEET een oriëntatie krijgt. De promotor vraagt de NEET naar zijn kunnen, willen, noden en wensen. De promotor maakt samen met de NEET een actieplan op met specifieke aandacht voor de competenties (zowel generiek als technisch) en de randvoorwaarden; de derde fase van het project, de BIND-fase, houdt in dat de promotor vanuit het actieplan een gepaste begeleidingsactie naar werk, stage of opleiding aanbiedt. 4. VDAB, stad Antwerpen en OCMW Antwerpen hebben al een lange traditie van samenwerking m.b.t. de aanpak van jeugdwerkloosheid. In vergelijking met andere steden kent Antwerpen een grotere NEET groep. Maar hoe groot precies was onvoldoende gekend. Daarom bestelden VDAB, Stad en OCMW in 2015 samen een kwalitatieve en kwantitatieve studie over NEET Jongeren in Antwerpen. Op basis van
de bevindingen uit deze studie willen ze verder versterkte en geïntegreerde initiatieven op maat van de behoeften van deze doelgroep kunnen nemen. Wetende dat NEET problematiek vaak oorzaken kent en gevolgen heeft in meerdere levensdomeinen (onderwijs, welzijn, …) dan alleen het niet hebben of vinden van werk, is een afgestemde inzet vanuit verschillende beleidsdomeinen wenselijk. De Antwerpse aanpak kan andere centrumsteden inspireren. In de VDAB strategie tot een versterkte samenwerking met lokale besturen zal de problematiek van NEET jongeren zeker samen met lokale besturen bekeken worden, indien deze problematiek zich in de betreffende gemeente stelt. 5. Ook sportclubs kunnen hun steentje bijdragen tot de maatschappelijke integratie van kwetsbare jongeren. Een samenwerking met werk is een mogelijke piste waar nu binnen de werkinlevingsprojecten voor jongeren op wordt ingezet. Binnen de werkinlevingsprojecten voor laaggeschoolde jongeren tussen 18 en 25 jaar is het mogelijk om vindplaatsgericht te werken. Dit betekent dat de projectuitvoerders zelf jongeren kunnen aanleveren die nog niet gekend zijn door de VDAB. Dit gebeurt via activiteiten, evenementen en infosessies van de promotor, partners of overige organisaties waarmee men samenwerkt. Binnen de zelfde projecten wordt sport geïntroduceerd als methodiek voor de toeleiding, begeleiding en competentieversterking. Dit betekent dat sportclubs en sportactoren een partner worden binnen de projecten. Indien er binnen deze clubs NEET-jongeren aanwezig zijn kunnen zij deze doorverwijzen naar de projectuitvoerders. Indien jongeren toegeleid worden door vindplaatgericht werken, moet de inschrijving bij VDAB in orde gebracht worden. Er is bij de VDAB een procesbegeleider aangesteld om de samenwerking tussen sportclubs en tewerkstellingstrajecten te optimaliseren. 6. VDAB en ESF hebben in samenwerking met partners een lange traditie om kwetsbare jongeren op te sporen en hen toe te leiden naar een op maat geschreven dienstverlening. In samenwerking met onderwijs (duaal leren, samen tegen schooluitval) zetten we meer en meer in om elke jongere vanuit onderwijs warm over te dragen aan VDAB. In de conceptnota ‘samen tegen schooluitval’ zet ik dan ook, samen met de beleidsdomeinen Onderwijs en WVG, in op een betere aansluiting onderwijs-arbeidsmarkt en op het remediëren van vroegtijdig schoolverlaten door preventief beleid inzake spijbelen uit te werken. Bijvoorbeeld door schoolgaande jongeren reeds in te schrijven in “MijnLoopbaan” zorgen we ervoor dat ze snel geactiveerd kunnen worden en niet onder de radar verdwijnen.