EINDRAPPORT SPORT- EN BEWEGINGSMOGELIJKHEDEN VOOR PERSONEN MET EEN HANDICAP IN HET BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE GEWEST actieonderzoek uitgevoerd in 2000
Veerle Wouters 8 februari 2001
in samenwerking met het overlegplatform Aangepast Sporten Brussel
INHOUDSTAFEL
INHOUDSTAFEL ................................................................................................................................... LIJST VAN FIGUREN......................................................................................................................... 1 LIJST VAN GRAFIEKEN ................................................................................................................... 1 LIJST VAN TABELLEN ..................................................................................................................... 1 1. HISTORIEK VAN HET PROJECT .............................................................................................. 2 2. DOELSTELLINGEN VAN HET ONDERZOEK......................................................................... 3 3. ACTIEONDERZOEK ..................................................................................................................... 4 3.1. BESCHRIJVING VAN HET ONDERZOEK .......................................................................................... 4 3.1.1. PARTICIPERENDE INSTELLINGEN .................................................................................................. 4 3.1.2. METHODEN ................................................................................................................................... 4 3.2. INVENTARIS EN BEHOEFTEONDERZOEK ...................................................................................... 6 3.2.1. INVENTARIS .............................................................................................................................. 6 3.2.2. BEHOEFTEONDERZOEK.......................................................................................................... 7 3.2.3. DISCUSSIE ................................................................................................................................... 10 3.3. KNELPUNTEN BIJ HET ORGANISEREN VAN SPORT- EN BEWEGINGSACTIVITEITEN ................. 12 3.3.1. THEORETISCH KADER ........................................................................................................... 12 3.3.2. RESULTATEN........................................................................................................................... 12 3.3.3. DISCUSSIE ................................................................................................................................. 14 3.4. KNELPUNTEN BIJ DEELNAME AAN SPORT- EN BEWEGINGSACTIVITEITEN .............................. 16 3.4.1. THEORETISCH KADER ........................................................................................................... 16 3.4.2. RESULTATEN ........................................................................................................................... 17 3.4.3. DISCUSSIE ................................................................................................................................. 18 4. HUIDIGE SITUATIE IN ANDERE VLAAMSE PROVINCIES.............................................. 20 5. CONCLUSIE EN AANBEVELINGEN ....................................................................................... 21 BIJLAGEN .......................................................................................................................................... 23
LIJST VAN FIGUREN
FIGUUR 1: FACTOREN DIE HET ORGANISEREN VAN SPORT- EN BEWEGINGSACTIVITEITEN BEÏNVLOEDEN ............... 12 FIGUUR 2: FACTOREN WAAROP DE OVERHEID INVLOED KAN HEBBEN BIJ DE ORGANISATIE VAN SPORT- EN BEWEGINGSMOGELIJKHEDEN ................................................................................................................ 14 FIGUUR 3: FACTOREN DIE DE DEELNAME AAN SPORT- EN BEWEGINGSACTIVITEITEN BEÏNVLOEDEN ...................... 16 FIGUUR 4: FACTOREN WAAROP DE OVERHEID EEN INVLOED KAN HEBBEN BIJ DE DEELNAME AAN SPORT- EN BEWEGINGSACTIVITEITEN ..................................................................................................................... 19
LIJST VAN GRAFIEKEN
GRAFIEK 1: HET VERBAND WAARIN PERSONEN MET EEN HANDICAP SPORT- EN BEWEGINGSACTIVITEITEN WENSEN TE BEOEFENEN ........................................................................................................................................ 9 GRAFIEK 2: DE FREQUENTIE WAARMEE PERSONEN MET EEN HANDICAP WENSEN DEEL TE NEMEN AAN SPORT- EN BEWEGINGSACTIVITEITEN .................................................................................................................... 10 GRAFIEK 3: IMPACT VAN DE VERSCHILLENDE DREMPELS OP DE ORGANISATIE VAN SPORT- EN BEWEGINGSACTIVITEITEN ..................................................................................................................... 13 GRAFIEK 4: IMPACT VAN DE VERSCHILLENDE DREMPELS OP DE DEELNAME AAN SPORT- EN BEWEGINGSACTIVITEITEN ..................................................................................................................... 17
LIJST VAN TABELLEN
TABEL 1: INTERESSEVELD VAN PERSONEN MET EEN MENTALE HANDICAP .............................................................. 8 TABEL 2: INTERESSEVELD VAN PERSONEN MET EEN FYSIEKE HANDICAP ................................................................. 8 TABEL 3: INTERESSEVELD VAN PERSONEN MET EEN SENSORIËLE HANDICAP ........................................................... 9 TABEL 4: QUOTERING DIE DE RESPONDENTEN GEVEN AAN DE VERSCHILLENDE KNELPUNTEN BIJ DE ORGANISATIE VAN SPORT- EN BEWEGINGSACTIVITEITEN ............................................................................................ 13 TABEL 5: QUOTERING DIE DE RESPONDENTEN GEVEN AAN DE VERSCHILLENDE DREMPELS BIJ DEELNAME AAN SPORT- EN BEWEGINGSACTIVITEITEN .................................................................................................... 17
1
Het verhogen van sport- en bewegingsmogelijkheden voor personen met een handicap in het Brusselse hoofdstedelijke gewest
1.
HISTORIEK VAN HET PROJECT
Over het algemeen is men het erover eens, dat personen met een handicap een deel van de maatschappij uitmaken. Zij hebben dus het recht om hun vrije tijd op een gelijkwaardige manier door te brengen als valide personen. De invulling van de vrije tijd blijkt nochtans voor sommige personen met een handicap een probleem. bewegingsmogelijkheden.
Er is vooral vraag naar een groter aanbod van sport- en
Personen met een handicap willen om diverse redenen sporten.
Sommigen genieten van het samenzijn met de anderen, anderen zouden het om gezondheidsredenen doen en nog een andere groep wenst uit te blinken in een bepaalde sport en neemt deel aan competities en wedstrijden. We moeten echter vaststellen dat de sportmogelijkheden voor personen met een handicap zeer beperkt zijn in het Brusselse hoofdstedelijke gewest. Dit euvel werd al verscheidene malen aangehaald tijdens het Brussels Regionaal Overleg Gehandicaptenzorg (BROG) van de Brusselse Welzijnsraad. Op initiatief van deze raad werden twee partners gezocht die konden bijdragen tot een opvolging van dit probleem. De sportdienst van de Vlaamse Gemeenschapscommissie (VGC) heeft sinds enkele jaren een budget voor sport- en bewegingsactiviteiten van bijzondere doelgroepen. Sport voor personen met een handicap slorpt een deel van dit budget op. Mede onder impuls van staatssecretaris Delathouwer wenst de VGC-sportdienst een accent te leggen op sport- en bewegingsactiviteiten voor deze doelgroep. De tweede instantie die gecontacteerd werd, was de Vlaamse Liga Gehandicaptensport (V.L.G.). Zij is een door het Bestuur voor Lichamelijke Opvoeding, Sport en Openluchtleven (B.L.O.S.O.) erkende sportfederatie die zich bezighoudt met sport voor personen met een handicap en dit in competitief, recreatief en schoolsportverband. Deze drie organisaties hebben de koppen bij elkaar gestoken met als resultaat het actieonderzoek “Het verhogen van sport en bewegingsmogelijkheden voor personen met een handicap in het Brusselse hoofdstedelijke gewest”. In dit rapport zullen we de resultaten van het onderzoeksproject toelichten.
Historiek van het project
2
Het verhogen van sport- en bewegingsmogelijkheden voor personen met een handicap in het Brusselse hoofdstedelijke gewest
2.
DOELSTELLINGEN VAN HET ONDERZOEK
Het onderzoek rond sport- en bewegingsmogelijkheden bij personen met een handicap moet de basis vormen voor alle latere acties. Om een zo volledig mogelijk beeld te krijgen, heeft het huidige onderzoek twee doelstellingen.
Ten eerste wil het onderzoek een volledige en gedetailleerde inventaris opmaken van de bestaande sport- en bewegingsmogelijkheden voor Nederlandstalige personen met een handicap in het Brusselse hoofdstedelijke gewest. Ten tweede wordt een behoefteonderzoek uitgevoerd om de terkortkomingen in het sportaanbod en de noodzakelijke omkadering te bepalen en te specifiëren. Streefdoel is het interesseveld van de doelgroep en de knelpunten te inventariseren en mogelijke oplossingen naar voren te schuiven.
De onderzoeksvragen zijn: 1. Wat is het huidige aanbod in het Brusselse hoofdstedelijke gewest voor Nederlandstalige personen met een handicap? 2. In welke sport- en bewegingsactiviteiten zijn personen met een handicap geïnteresseerd? 3. Wat zijn de knelpunten bij de organisatie van sport- en bewegingsactiviteiten voor personen met een handicap? 4. Wat zijn de knelpunten bij de deelname van personen met een handicap aan sport- en bewegingsactiviteiten?
Dit onderzoek moet leiden tot zeer concrete en verantwoorde realisaties en tot de opzet van een gediversifieerd aanbod voor Nederlandstalige personen met een handicap in het Brusselse hoofdstedelijke gewest.
Gelijklopend wordt de werking rond gehandicaptensport in de andere Vlaamse provincies geanalyseerd
en
worden
contacten
gelegd
met
de
personen
verantwoordelijk
voor
gehandicaptensport op provinciaal vlak.
Doelstellingen van het actieonderzoek
3
Het verhogen van sport- en bewegingsmogelijkheden voor personen met een handicap in het Brusselse hoofdstedelijke gewest
3.
ACTIEONDERZOEK
3.1. BESCHRIJVING VAN HET ONDERZOEK 3.1.1. PARTICIPERENDE INSTELLINGEN
Voor het onderzoek werden 93 organisaties aangeschreven, waarvan er 71 zich binnen de gehandicaptenzorg situeren.
Dit gebeurde op basis van het “Brussels
zakboekje 1999 - 2000:
adressengids voor welzijn en gezondheid”. De aangeschreven instellingen en organisaties waren zeer 1
divers (dagcentra, vrijetijdsorganisaties, sportclubs,…) Ook werden de 22 gemeenschapscentra aangeschreven. De taak van een gemeenschapscentrum bestaat uit het verstrekken van informatie en diensten aan burgers en verenigingen. Daarnaast zetten zij culturele en educatieve programma’s op en ondersteunen zij de gemeenschapsopbouw.
De gemeenschapscentra zijn bovendien een
aanspreekpunt voor de Nederlandstalige Brusselaars. betrekken bij het onderzoek.
Het werd opportuun geacht om hen te
Een gedetailleerde lijst van de aangeschreven instellingen en
organisaties is bijgevoegd als bijlage. We wensen hierbij een kanttekening te maken.
De vragenlijst werd opgestuurd naar de
contactpersonen van de instellingen en organisaties. De antwoorden zijn niet rechtstreeks van de personen met een handicap bekomen maar via de contactpersoon. Wij gingen van de veronderstelling uit dat de contactpersoon het huidige aanbod van sport- en bewegingsmogelijkheden kende en ook op de hoogte was van de noden en wensen van personen met een handicap op het gebied van sport. Van de 93 opgestuurde vragenlijsten werden er 57 ingevuld teruggestuurd. Dit is een respons van 61%.
3.1.2. METHODEN
De vragenlijst (bijlage 2) werd opgestuurd naar de organisaties. In deze vragenlijst werd gepeild naar bestaande sport- en bewegingsinitiatieven die de organisatie zelf organiseert of waar de organisatie met haar leden aan deelneemt. Ook werd gepeild naar het interesseveld van de personen met een handicap. In het tweede luik werd er gepolst naar de drempels bij de organisatie van sport- en bewegingsactiviteiten. Een laatste deel van de bevraging spitste zich toe op de deelname aan de activiteiten. Een aantal organisaties werden enkele dagen na het opsturen van de vragenlijst telefonisch gecontacteerd om te controleren of ze de vragenlijst ontvangen hadden en om eventuele onduidelijkheden op te klaren. Deze strategie werd gekozen om er zeker van te zijn dat de vragenlijst bij de contactpersoon terecht gekomen was en om de respons te verhogen. Indien bleek dat de contactpersoon de vragenlijst niet ontvangen had, werd een nieuw exemplaar verstuurd of een gestructureerd telefonisch interview afgenomen. 1
Brusselse Welzijnsraad (1999). Brussels zakboekje 1999-2000: adressengids voor welzijn en gezondheid.
Beschrijving van het onderzoek
4
Het verhogen van sport- en bewegingsmogelijkheden voor personen met een handicap in het Brusselse hoofdstedelijke gewest
Na het verstrijken van de terugzenddatum werden de organisaties met een non-respons telefonisch gecontacteerd met de vraag de vragenlijst alsnog te versturen.
Evaluatievergadering
Na de verwerking van de resultaten werd op 10 oktober 2000 een vergadering gepland waarvoor alle contactpersonen van de organisaties en de vertegenwoordigers van de overheid uitgenodigd waren. Tijdens deze vergadering werden de onderzoeksresultaten bekendgemaakt en toegelicht. Ook was er ruimte voor reacties en vragen van de aanwezigen. Met deze reacties werd rekening gehouden bij de interpretatie van de resultaten.
Beschrijving van het onderzoek
5
Het verhogen van sport- en bewegingsmogelijkheden voor personen met een handicap in het Brusselse hoofdstedelijke gewest
3.2. INVENTARIS EN BEHOEFTEONDERZOEK 3.2.1. INVENTARIS
Alvorens men een actieplan kan opstellen om de sport- en bewegingsmogelijkheden in het Brusselse gewest te verhogen, is het belangrijk om het huidige aanbod te kennen. Uit de resultaten van de vragenlijst kan onderstaande lijst gedistilleerd worden.
Sportclubs voor personen met een handicap in het Brusselse gewest Handy Dance Brussels te Koekelberg biedt danslessen in recreatief en in competitief verband aan voor alle personen met een handicap. ’t Vosje is een omnisportclub voor personen met een mentale handicap. De leden trainen wekelijks en nemen deel aan competities. B.G.S. Brussel is een sportclub voor personen met een fysieke handicap waar vooral atletiek wordt beoefend. De clubwerking staat momenteel op een laag pitje. Torbalclub D.O.S. Woluwe staat open voor personen met een visuele handicap.
Zij trainen op
dinsdagavond in de turnzaal van het Koninklijk Instituut voor Doven en Blinden te Sint-LambrechtsWoluwe. Sommige respondenten geven aan dat personen met een handicap ook deelnemen aan sportactiviteiten in een valide sportvereniging maar de respondenten hebben geen beeld over welke sportclubs het gaat.
2
Activiteiten georganiseerd door sportfederaties (landelijke werking) De activiteiten van Stichting Vlaamse Schoolsport (SVS) staan open voor alle doelgroepen. Ook de sportinitiatieven van de Vlaamse Federatie Gehandicaptensport (VFGS) staan open voor alle personen met een handicap maar, in tegenstelling tot andere regio’s, hebben zij geen sportclubs in het Brusselse gewest. Sommigen instellingen nemen deel aan hun nationale sportdag. De Vlaamse Liga Gehandicaptensport (VLG) biedt sportactiviteiten aan die openstaan voor alle personen met een handicap. 3
Drie Nederlandstalige Brusselse instellingen nemen deel aan de activiteiten georganiseerd door Special Olympics Belgium.
Lessenreeksen en eenmalige initiatieven Het Gemeenschapscentrum “De Pianofabriek” (Sint-Gillis) organiseert Afrikaanse dans voor personen met een mentale handicap.
2
Na de deadline en de verwerking van de gegevens reageerden nog twee organisaties die ook sportactiviteiten organiseren
voor personen met een mentale handicap, namelijk vzw DIAS en vzw CAD De Kapruin. Met de antwoorden van deze twee organisaties werd geen rekening gehouden in de verwerking gezien hun laattijdig reageren. 3
namelijk ’t Vosje, dagcentrum Delta en dagcentrum De Lork
Inventaris en behoefteonderzoek
6
Het verhogen van sport- en bewegingsmogelijkheden voor personen met een handicap in het Brusselse hoofdstedelijke gewest
Jaarlijks neemt Kasterlinden, een school voor personen met een visuele en auditieve handicap te SintAgatha-Berchem, deel aan de “Scholenveldloop Sint-Agatha-Berchem”. In 2000 was Kasterlinden medeorganisator van dit evenement. De jaarlijkse Zoniënmars, die georganiseerd wordt door het gemeenschapscentrum WABO, is aangepast voor rolstoelgebruikers (5 of 10 km). Het is echter niet zeker dat dit initiatief voortgezet zal worden omdat dit op veel organisatorische problemen stuit.
Initiatieven in de schoot van de instellingen zelf
Binnen
de
verschillende
instellingen
worden
regelmatig
sport-
en
bewegingsactiviteiten
geprogrammeerd. Zwemmen is zeer populair (7 keer opgegeven door de respondenten).
Ook
bowling (3 keer), tafeltennis (2 keer), petanque (2 keer) en wandelen (2 keer) zijn geliefde sporten. Er bestaat een samenwerkingsverband tussen 7 Brusselse bicommunautaire dagcentra.
Zij
organiseren op regelmatige tijdstippen sportactiviteiten voor hun doelgroep (personen met een mentale handicap). Delta organiseert jaarlijks een tafeltennistornooi waaraan ongeveer 60 personen met een mentale handicap deelnemen. Er zijn nog andere initiatieven tussen de verschillende centra, maar op kleinere schaal.
Zo organiseert Medori ieder kwartaal een petanquetornooi en ieder semester een
bowlingtornooi.
3.2.2. BEHOEFTEONDERZOEK
In een latere fase moet de mogelijkheid bestaan om het aanbod af te stemmen op de vraag van de personen met een handicap. Daarom namen we in de vragenlijst drie factoren op die de deelname aan sport- en bewegingsactiviteiten kunnen bepalen.
Deze factoren zijn: ♦
de sporten waar de personen met een handicap in geïnteresseerd zijn
♦
het niveau waarop personen met een handicap aan sport wensen te doen
♦
de frequentie waarmee ze sport wensen te beoefenen
Wat zijn de interesses van de personen met een handicap?
Als eerste factor bekijken we het interesseveld van personen met een handicap. Deze inventaris biedt de mogelijkheid om het aanbod af te stellen op de vraag.
Inventaris en behoefteonderzoek
7
Het verhogen van sport- en bewegingsmogelijkheden voor personen met een handicap in het Brusselse hoofdstedelijke gewest
1. Personen met een mentale handicap In tabel 1 wordt weergegeven welke sport- en bewegingsactiviteiten personen met een mentale handicap interesseren. Zwemmen en bowling werden door 5 respondenten opgegeven, gevolgd door dans, waarbij aerobics en volksdans ook als dans wordt beschouwd. Tabel 1: Interesseveld van personen met een mentale handicap
Personen
met
een
mentale
handicap
hebben
interesse voor … zwemmen en watersporten
meest frequent
bowling dans (aerobics, volksdans) balsporten atletiek paardrijden tafeltennis petanque wandelen turnen en relaxatie wielrennen en fietsen darts hockey
minst frequent
2. Personen met een fysieke handicap
In tabel 2 wordt weergegeven voor welke sport- en bewegingsactiviteiten personen met een fysieke handicap interesse hebben. Tabel 2: Interesseveld van personen met een fysieke handicap
Personen
met
een
fysieke
handicap
hebben
interesse voor … balsporten
meest frequent
atletiek fietsen fitness dansen wandelen
Inventaris en behoefteonderzoek
minst frequent
8
Het verhogen van sport- en bewegingsmogelijkheden voor personen met een handicap in het Brusselse hoofdstedelijke gewest
3. Personen met een visuele handicap
In tabel 3 wordt weergegeven voor welke sport- en bewegingsactiviteiten personen met een visuele handicap interesse hebben. Tabel 3: Interesseveld van personen met een sensoriële handicap
personen
met
een
visuele
handicap
hebben
interesse voor … dans en aerobic
meest frequent
fitness gevechtssport geïntegreerde sport zwemmen
minst frequent
Op welk niveau zouden personen met een handicap sport- en bewegingsactiviteiten willen beoefenen?
Als tweede factor bespreken we het niveau waarop personen met een handicap aan sport wensen te doen. Ongeveer 70% van de respondenten constateert een vraag naar sport- en bewegingsactiviteiten op recreatieve basis. Indien we in het Brusselse gewest de sport- en bewegingsmogelijkheden voor personen met een handicap willen verhogen, moet er bijgevolg aandacht besteed worden aan recreatieve initiatieven.
In een latere fase kan ingegaan worden op de nood aan competitieve
initiatieven, met eventueel de oprichting van nieuwe sportclubs of met het openstellen van valide sportclubs voor personen met een handicap. Grafiek 1: Het verband waarin personen met een handicap sport- en bewegingsactiviteiten wensen te beoefenen (N=33 respondenten)
recreatief
23
recreatief en competitief
7
recreatief en schoolsport
3
0
5
Inventaris en behoefteonderzoek
10
15
20
25
9
Het verhogen van sport- en bewegingsmogelijkheden voor personen met een handicap in het Brusselse hoofdstedelijke gewest
Wat is de gewenste frequentie om sport en bewegingsactiviteiten te beoefenen?
Een laatste aspect in dit actieonderzoek was de frequentie waarmee men aan sport- en bewegingsactiviteiten wenst te doen. Zijn personen met een handicap erin geïnteresseerd om elke week aan sport te doen of wensen zij slechts af en toe te sporten?
Het blijkt dat 80% (23
respondenten) wekelijks en/of maandelijks sport wenst te beoefenen. 20% (6 respondenten) wenst halfjaarlijks aan een activiteit deel te nemen. Drie ervan zijn scholen, die wekelijks lessen lichamelijke opvoeding organiseren.
Ze wensen wel halfjaarlijks aan externe
activiteiten deel te nemen. Grafiek 2: De frequentie waarmee personen met een handicap wensen deel te nemen aan sporten bewegingsactiviteiten (N= 29 respondenten)
wekelijks
12
wekelijks en maandelijks
7 6
semestrieel maandelijks
4
0
2
4
6
8
10
12
14
3.2.3. DISCUSSIE
Op dit moment is er een klein aanbod aan actieve Nederlandstalige sportclubs voor personen met een handicap. Voor elke doelgroep is er slechts één sportclub, namelijk één omnisportclub voor personen met een mentale handicap, één omnisportclub voor personen met een fysieke handicap en één torbalclub voor personen met een visuele handicap. Daarnaast is er nog een dansclub die openstaat voor alle personen met een handicap. Sommige personen met een handicap zijn lid van een sportclub voor valide personen, maar uit de antwoorden kon niet opgemaakt worden welke clubs hiervoor openstaan. In een latere fase kan een rondvraag gebeuren bij valide clubs om te bekijken of zij personen met een handicap wensen op te nemen in hun clubwerking. Lessenreeksen voor personen met een handicap worden zelden georganiseerd. Er is slechts één dergelijk initiatief gekend, namelijk Afrikaanse dans voor personen met een mentale handicap. Eenmalige initiatieven voor personen met een handicap, gekoppeld aan initiatieven voor valide personen of sportfederaties, worden sporadisch georganiseerd.
Inventaris en behoefteonderzoek
10
Het verhogen van sport- en bewegingsmogelijkheden voor personen met een handicap in het Brusselse hoofdstedelijke gewest
Sport- en bewegingsinitiatieven worden vooral binnen de instellingen georganiseerd en dus enkel voor hun basis. De activiteiten vinden niet op regelmatige tijdstippen plaats en worden zeer zelden door sporttechnisch bekwame lesgevers begeleid. Vanuit de gehandicaptensector is er een duidelijke vraag naar meer sport- en bewegingsactiviteiten. Er is veel interesse voor recreatieve initiatieven.
Als voornaamste reden wordt opgegeven dat
recreatieve sportactiviteiten een lagere drempel hebben dan competitieve activiteiten. Een recreatief aanbod uitbouwen is onontbeerlijk. Dit kan door de reeds bestaande initiatieven te stimuleren en door het opstarten van nieuwe recreatieve initiatieven. Het accent enkel leggen op recreatieve initiatieven is onvoldoende.
Een tweesporenbeleid lijkt
onontbeerlijk. Naast de recreatieve activiteiten mag ook het competitieve aspect niet verwaarloosd worden. Het is steeds mogelijk dat bepaalde personen met een handicap zich in competitief verband wensen te meten met een tegenstander. Aan de wensen van deze personen kunnen we niet voorbij gaan. Naast de uitbouw van sportclubs voor personen met een handicap kunnen ook initiatieven die ontstaan vanuit valide sportclubs aangemoedigd worden. Sportclubs voor validen zouden geïnformeerd en gesensibiliseerd moeten worden om hun clubwerking open te stellen voor personen met een handicap en dit in recreatief als competitief verband. Uit het behoefteonderzoek blijkt dat personen met een handicap vooral vraag hebben naar traditionele sporten (zoals zwemmen, dans, fitness, balsporten,…). Deze sporten kunnen prioritair uitgebouwd worden.
Toch zouden ook minder gekende sporten gepromoot kunnen worden bij de doelgroep
tijdens eenmalige initiatieven. Verder merken we op dat er nu vooral eenmalige initiatieven aangeboden worden maar dat de overgrote meerderheid (80% van de respondenten) de voorkeur geeft aan activiteiten die plaatsvinden op regelmatige tijdstippen (wekelijks en/of maandelijks).
Daarom is het belangrijk de bestaande
sportclubs te ondersteunen zodat ze hun huidig aanbod kunnen handhaven en, indien gewenst, uitbreiden. Ook kan het opstarten van nieuwe lessenreeksen gepromoot worden. Deze resultaten zijn zeer zinvol voor de verdere uitbouw van de sport- en bewegingsmogelijkheden in het Brusselse gewest.
Inventaris en behoefteonderzoek
11
Het verhogen van sport- en bewegingsmogelijkheden voor personen met een handicap in het Brusselse hoofdstedelijke gewest
3.3. KNELPUNTEN BIJ HET ORGANISEREN VAN SPORT- EN BEWEGINGSACTIVITEITEN Op
basis
van
de
voorgaande
resultaten
blijkt
dat
de
uitbouw
van
de
sport-
en
bewegingsmogelijkheden in het Brusselse gewest nog veel energie vraagt. Om tot deze uitbouw te komen, moeten er personen of instanties bereid zijn om activiteiten te organiseren. In dit deel zullen we dieper ingaan op de knelpunten die men ervaart bij de organisatie van sport- en bewegingsactiviteiten in het Brusselse gewest.
3.3.1. THEORETISCH KADER
Wanneer activiteiten georganiseerd worden, gebeurt dit vanuit de intentie van een persoon of een organisatie. De organisatie kan gebeuren op vrijwillige of professionele basis. Er zal dus steeds iemand het heft in handen moeten nemen om tot een meer uitgebreid sportaanbod te komen. Gelijklopend moeten een aantal omgevingsvoorwaarden aanwezig zijn. Een organisator moet onder andere over de gepaste accommodatie beschikken. Ook is er steeds nood aan financiële middelen, gekwalificeerde lesgevers, informatie en promotie voor de activiteit. Daarnaast moet de organisator steeds rekening houden met de vraag van de doelgroep. Figuur 1: Factoren die het organiseren van sport- en bewegingsactiviteiten beïnvloeden
INTENTIE TOT HET ORGANISEREN VAN SPORTEN BEWEGINGSACTIVITEITEN
ORGANISATIE VAN SPORT- EN BEWEGINGSACTIVITEITE N
OMGEVINGSFACTOREN
3.3.2. RESULTATEN In de vragenlijst werd nagegaan welke de knelpunten zijn bij het organiseren van sport- en bewegingsactiviteiten in het Brusselse gewest.
Er werd gepeild naar omgevingsfactoren zoals
infrastructuur, informatiedoorstroming en promotie, begeleiding en lesgevers, financiële middelen en vervoersmogelijkheden. Bij elke factor hadden de respondenten vijf keuzemogelijkheden gaande van “weinig belangrijke drempel” tot “zeer belangrijke drempel”. Sommige respondenten gaven enkel de meest belangrijke drempel op en gaven geen quotering aan de andere factoren.
In onderstaande tabel vindt u in
absolute cijfers het aantal keren dat de verschillende drempels werden opgegeven. Er werd rekening gehouden met de antwoorden van 57 respondenten.
Knelpunten bij het organiseren van sport- en bewegingsactiviteiten
12
Het verhogen van sport- en bewegingsmogelijkheden voor personen met een handicap in het Brusselse hoofdstedelijke gewest
Tabel 4: Quotering die de respondenten (N=57 respondenten) geven aan de verschillende knelpunten bij de organisatie van sport- en bewegingsactiviteiten
geen
1
2
3
4
5
quotering *
Begeleiding
7
2
4
1
8
35
Infrastructuur
2
0
1
6
15
33
Informatie
7
2
3
3
4
38
Financieel
6
3
4
6
8
30
Transport
5
6
1
1
9
35
‘1‘ weinig belangrijke drempel ‘5’: zeer belangrijke drempel ‘*’: geen quotering gegeven aan het item door de respondent
Om de impact van de verschillende items op de organisatie van sport- en bewegingsactiviteiten beter te kunnen interpreteren, bekijken we procentueel hoe vaak de drempels als belangrijk werden ervaren. Bij de berekening van de percentages werden de categorieën ‘4’ en ‘5’ samen genomen. Dit werd gedaan omdat dit de categorieën ‘belangrijk’ en ‘zeer belangrijk’ zijn en deze twee categorieën samen een duidelijk beeld geven van de problematiek.
Grafiek 3: Impact van de verschillende drempels op de organisatie van sport- en bewegingsactiviteiten
Drempels voor organisatie van sportactiviteiten Infrastructuur
34%
Financiële middelen
25%
Transport
18%
Begeleiding
17%
Informatieoverdracht
12%
Andere
19% 0%
5%
10%
15%
20%
25%
30%
35%
40%
Onaangepaste sportinfrastructuur en het tekort eraan vormt voor een derde van de respondenten een zeer belangrijk knelpunt. Voor een vierde van de respondenten is een tekort aan financiële middelen een reden om geen activiteiten te organiseren.
Knelpunten bij het organiseren van sport- en bewegingsactiviteiten
13
Het verhogen van sport- en bewegingsmogelijkheden voor personen met een handicap in het Brusselse hoofdstedelijke gewest
Naast de vooraf bepaalde drempels werden door de respondenten nog bijkomende drempels aangegeven. Een van de redenen houdt verband met de intentie van de organisatoren. Sommige respondenten gaven aan dat ze geen vragen van personen met een handicap ontvangen en bijgevolg ook geen activiteiten organiseren. Daarnaast zijn er instellingen en organisaties die wel de intentie hebben om sport- en bewegingsactiviteiten te organiseren, maar die binnen hun takenpakket geen tijd vinden om zelf initiatieven op te starten. Tenslotte zijn er instellingen die de tijd hebben om te organiseren, maar die moeilijk gekwalificeerde lesgevers vinden. 3.3.3. DISCUSSIE
Uit de resultaten kunnen een aantal actiepunten gedistilleerd worden. De overheid kan hiervan een aantal taken op zich nemen. De omgevingsfactoren zouden zo veel mogelijk geoptimaliseerd moeten worden. Het is reeds lang geweten dat de totale beschikbare sportinfrastructuur niet toereikend genoeg is om aan de vraag te voldoen. Dit is ook een probleem binnen de valide sport. Rekening houdend met de extra aanpassingen die nodig zijn voor personen met een handicap, is het zeer moeilijk om een geschikte en aangepaste sportinfrastructuur te vinden. Op dit moment is er echter geen inventaris van de toegankelijke sportinfrastructuren in het Brusselse gewest. Een dergelijke inventaris zou zeer zinvolle informatie kunnen verschaffen en zou inzicht geven aan de meest acute problemen.
De overheid zou een dergelijke inventaris kunnen laten
opstellen door een gespecialiseerde instantie. Nadien kan sommige sportinfrastructuur toegankelijk gemaakt worden, rekening houdend met de resultaten van de bovenvermelde inventarisatie. Aangezien er een grote interesse is voor zwemmen bij personen met een handicap kan er prioritair gekeken worden naar de toegankelijkheid van zwembaden. Figuur 2: Factoren waarop de overheid invloed kan hebben bij de organisatie van sport- en bewegingsmogelijkheden
Intentie tot het organiseren van sport- en bewegingsactiviteiten
Organisatie van sport- en bewegingsactiviteit en
Omgevingsfactoren infrastructuur financiële middelen begeleiding vervoer informatie
OVERHEID
Knelpunten bij het organiseren van sport- en bewegingsactiviteiten
14
Het verhogen van sport- en bewegingsmogelijkheden voor personen met een handicap in het Brusselse hoofdstedelijke gewest
Het tekort aan financiële middelen wordt ervaren als een zeer grote drempel bij de organisatie van sport-en bewegingsactiviteiten. Ook hierin kan de overheid initiatieven nemen door middel van een nieuwe reglementering of door aanpassing van een bestaande subsidiëringreglementering. Nog een belangrijk knelpunt bleek de begeleiding tijdens de organisatie van activiteiten en het vinden van gekwalificeerde lesgevers. Via het inrichten van kadervorming zou deze drempel weggewerkt kunnen worden. Deze kadervorming kan zowel gericht zijn op personen die werkzaam zijn in de gehandicaptensector en die zich wensen bij te scholen om sport- en bewegingsactiviteiten te begeleiden, als op trainers en lesgevers die zich wensen bij te scholen om in de gehandicaptensport te werken. De problematiek van de transportmoeilijkheden zal besproken worden in een volgend hoofdstuk. Naast het werken aan de omgevingsfactoren en het ondersteunen van bestaande sportclubs kan de overheid ook werken aan de eigen organisatie van sport- en bewegingsactiviteiten. De sportdienst van de Vlaamse Gemeenschapscommissie zou enkele sport- en bewegingsinitiatieven kunnen opstarten voor personen met een handicap. Dit kunnen zowel eenmalige initiatieven zijn als initiatieven op regelmatige tijdstippen. Er kan gedacht worden aan sportdagen en/of lessenreeksen. Deze sport- en bewegingsactiviteiten moeten steeds complementair zijn aan bestaande initiatieven ingericht door derden. Naast het opzetten van nieuwe initiatieven zouden enkele reeds bestaande activiteiten, georganiseerd door de sportdienst van de Vlaamse Gemeenschapscommissie, uitgebreid kunnen worden voor personen met een handicap rekening houdend met de specifieke noden en behoeften. Op deze manier zullen de instellingen met tijdsgebrek niet meer verplicht zijn om zelf activiteiten te organiseren. De taak van de instellingen zal er dan vooral uit bestaan personen met een handicap te motiveren om deel te nemen aan de sport- en bewegingsactiviteiten.
Knelpunten bij het organiseren van sport- en bewegingsactiviteiten
15
Het verhogen van sport- en bewegingsmogelijkheden voor personen met een handicap in het Brusselse hoofdstedelijke gewest
3.4. KNELPUNTEN BIJ DEELNAME AAN SPORT- EN BEWEGINGSACTIVITEITEN Niet alleen organisatoren van sport- en bewegingsactiviteiten hebben te kampen met een aantal knelpunten. Ook de personen met een handicap worden geconfronteerd met problemen. In dit deel gaan we dieper in op dit aspect.
3.4.1. THEORETISCH KADER
In Nederland werd er reeds onderzoek gedaan naar de factoren die de deelname aan sport van 4
personen met een handicap beïnvloeden . Individuen moeten een positieve attitude hebben om te sporten. 1. Zij kunnen intrinsiek gemotiveerd zijn. Hieronder wordt verstaan dat ze willen sporten omdat het bv. goed is voor hun gezondheid, of omdat ze genieten van het contact met de anderen of omdat ze wensen uit te blinken in een bepaalde sporttak. 2. De persoon met een handicap heeft daarnaast ook vertrouwen nodig in zijn eigen mogelijkheden. Deze determinant wordt persoonlijke effectiviteit genoemd. Jongeren die niet genoeg vertrouwen hebben in hun eigen lichamelijke vaardigheden zullen zich in hoofdzaak op extrinsieke wijze laten motiveren. Zij zullen proberen om aan de eisen van personen uit de omgeving te voldoen en om daar een beloning voor te krijgen. Uit het voorgaande blijkt dat de omgeving een invloed heeft op de intentie om te sporten. Familie en/of zorgverleners kunnen stimulerend werken. Naast het motivationele aspect, treden ze ook op als intermediair doordat ze de knelpunten bij sportparticipatie kunnen wegwerken. Door sensibiliseringscampagnes en informatiecampagnes, gestuurd vanuit de maatschappij, kunnen personen met een handicap bewust gemaakt worden van de voordelen van het regelmatig bewegen en sporten. Gelijklopend aan de intentie tot het beoefenen van sport- en bewegingsactiviteiten moeten ook de omgevingsfactoren geoptimaliseerd worden. De omgeving moet aangepast zijn aan de wens van personen met een handicap om te sporten. Figuur 3: Factoren die de deelname aan sport- en bewegingsactiviteiten beïnvloeden Persoonlijke attitude tegenover sport- en bewegingsactiviteiten en persoonlijke effectiviteit Sociale invloed die uitgeoefend wordt op het individu
4
Intentie tot het beoefenen van sporten bewegingsactiviteiten
HET BEOEFENEN VAN SPORT- EN BEWEGINGSACTIVITEITEN
Omgevingsfactoren
Baken W (1995). Factoren die de deelname van lichamelijke gehandicapten aan sport beïnvloeden. Bewegen en
hulpverlenen. 12,88-104.
Knelpunten bij deelname aan sport- en bewegingsactiviteiten
16
Het verhogen van sport- en bewegingsmogelijkheden voor personen met een handicap in het Brusselse hoofdstedelijke gewest
3.4.2. RESULTATEN
De verwerking van de gegevens gebeurde op dezelfde manier zoals bij het onderdeel ‘Organisatie van sport- en bewegingsactiviteiten’. De respondenten konden de belangrijkheid van de drempels weergeven door een score van 1 tot 5. Tabel 5 geeft weer hoe vaak een bepaalde score aan een drempel werd toebedeeld.
Tabel 5: Quotering die de respondenten geven aan de verschillende drempels (N= 57 respondenten) bij deelname aan sport- en bewegingsactiviteiten
geen
1
2
3
4
5
quotering *
Begeleiding
7
1
4
5
11
29
Infrastructuur
6
1
4
3
6
37
Informatie
2
3
3
2
9
38
Financieel
3
3
5
5
9
32
Transport
3
2
1
5
17
29
(‘1’: weinig belangrijke drempel ‘5’: zeer belangrijke drempel ‘*’: geen quotering gegeven aan het item door de respondent)
Om de impact van de verschillende items op de deelname aan sport- en bewegingsactiviteiten beter te kunnen interpreteren, bekijken we procentueel hoe vaak de drempels als belangrijk werden ervaren. Bij de berekening van de percentages werden de categorieën ‘4’ en ‘5’ samen genomen. Dit werd gedaan omdat dit de categorieën ‘belangrijk’ en ‘zeer belangrijk’ zijn en deze twee categorieën samen een duidelijk beeld geven van de problematiek die gepaard gaat met de deelname aan sport- en bewegingsactiviteiten. Grafiek 4: Impact van de verschillende drempels op de deelname aan sport- en
Drempels voor deelname aan sportactiviteiten Transport
39%
Begeleiding
28%
Financiële middelen
25%
Informatieoverdracht
18%
Infrastructuur
16%
Andere 0%
14% 5%
10%
15%
20%
Knelpunten bij deelname aan sport- en bewegingsactiviteiten
25%
30%
35%
40%
45%
17
Het verhogen van sport- en bewegingsmogelijkheden voor personen met een handicap in het Brusselse hoofdstedelijke gewest
bewegingsactiviteiten
Voor meer dan een derde van de respondenten blijkt het transportprobleem het belangrijkste knelpunt. Om beroep te doen op de minibus van de MIVB moeten personen met een visuele handicap in het bezit
zijn van een nationale reductiekaart voor gemeenschappelijk vervoer.
Personen met een
fysieke handicap hebben de kaart “kosteloze begeleider” van de NMBS nodig. Deze kaarten kunnen slechts bekomen worden door personen met een ernstige handicap. Hierdoor blijft een grote groep in de kou staan die niet in aanmerking komen voor de MIVB-minibus Daarnaast rijden de bussen niet altijd. Vooral ’s avonds en tijdens het weekend kunnen personen met een handicap geen gebruik maken van de bussen van de MIVB. privévervoer.
Daardoor zijn zij genoodzaakt om beroep te doen op
Dit privévervoer is echter zeer duur.
Tenslotte werd aangegeven dat de
aanvraagtermijn voor het MIVB-vervoer 2 à 3 dagen bedraagt.
Deze termijn wordt als lang
aangevoeld door personen met een handicap. De deelname aan sport- en bewegingsactiviteiten wordt naast het vervoer nog beïnvloed door het tekort aan begeleiding (28%) of financiële middelen (25%). 18% geeft aan dat ze te weinig informatie krijgen over de mogelijkheden die er bestaan om aan sport te doen. Naast de vooropgestelde drempels kwamen nog een aantal andere knelpunten naar voren in het onderzoek. Zo blijkt dat sommige personen met een handicap niet gemotiveerd zijn voor sport- en bewegingsactiviteiten. Ook de ouders spelen hierin een belangrijke rol. Het is dus noodzakelijk om hen te sensibiliseren en te informeren over
het nut van
en aanbod aan sport-
en
bewegingsmogelijkheden. Het tijdstip van de ingerichte activiteiten vormt soms een probleem. Bepaalde instellingen zijn er voorstander van om overdag deel te nemen aan sportactiviteiten. Op deze manier kunnen ze met een grote groep vanuit de instelling deelnemen. Individuen prefereren het weekend en de avonduren om aan sportactiviteiten deel te nemen. Idealerwiis zou er dus een parallelle werking opgezet moeten worden.
3.4.3. DISCUSSIE
Het grootste knelpunt bij de deelname aan sport- en bewegingsactiviteiten is het tekort aan beschikbaar en betaalbaar vervoer. De MIVB probeert hiervoor een oplossing te bieden, maar toch blijken er nog enkele noden te bestaan. De overheid zou een mogelijke oplossing kunnen zoeken en overleg kunnen opstarten met de verschillende instanties (De Lijn, MIVB, Sociaal Vervoer Brussel,…). Personen met een handicap zijn niet altijd in staat om zich op individuele basis te verplaatsen naar de sport- en bewegingsactiviteiten.
Zij zijn aangewezen op personen die hen begeleiden naar de
activiteiten. Deze begeleiders -vaak vrijwilligers- zijn soms moeilijk te vinden. Het lijkt ons daarom zinvol om op lange termijn een vrijwilligersnetwerk uit te bouwen. De kostprijs van de activiteiten werd ook aangegeven als een knelpunt. Deze problematiek hangt nauw samen met de organisatie van activiteiten. In het vorige hoofdstuk werd hierop ingegaan. Wel wensen we op te merken dat sommige personen met een handicap verwachten en soms eisen dat alles gratis is. Tijdens de evaluatievergadering (10 oktober 2000) vonden de aanwezigen dat men
Knelpunten bij deelname aan sport- en bewegingsactiviteiten
18
Het verhogen van sport- en bewegingsmogelijkheden voor personen met een handicap in het Brusselse hoofdstedelijke gewest
rekening moet houden met de financiële toestand van de individuen maar dat het niet ideaal is om alles gratis te maken.
Figuur 4: Factoren waarop de overheid een invloed kan hebben bij de deelname aan sport- en bewegingsactiviteiten
OVERHEID Persoonlijke attitude tegenover sport- en bewegingsactiviteiten en persoonlijke effectiviteit
Intentie tot het beoefenen van sporten bewegingsactiviteiten
Sociale invloed die uitgeoefend wordt op het individu
Het beoefenen van sporten bewegingsactiviteiten
Omgevingsfactoren infrastructuur begeleiding vervoer informatie financiële middelen
OVERHEID
Naast het optimaliseren van omgevingsfactoren zouden er vanuit de overheid initiatieven genomen moeten worden om de informatieoverdracht beter te laten verlopen. Personen met een handicap zouden geïnformeerd moeten worden over het Nederlandstalige sportaanbod in het Brusselse hoofdstedelijke
gewest
en
over
randvoorwaarden
zoals
de
toegankelijkheid
van
de
sportinfrastructuren, beschikbaarheid van het openbaar vervoer of ander aangepast vervoer,… Deze informatie zou binnen een informatiepunt moeten gebundeld worden. Ook de uitgave van een informatiebrochure kan invloed hebben op de intentie van personen met een handicap om te participeren aan sport- en bewegingsactiviteiten.
Knelpunten bij deelname aan sport- en bewegingsactiviteiten
19
Het verhogen van sport- en bewegingsmogelijkheden voor personen met een handicap in het Brusselse hoofdstedelijke gewest
4.
HUIDIGE SITUATIE IN ANDERE VLAAMSE PROVINCIES
De laatste jaren bestaat een tendens dat de overheid meer aandacht besteedt aan sportactiviteiten voor personen met een handicap. Vooral op provinciaal en regionaal niveau beweegt er iets. De provincie Limburg speelt hierin een voortrekkersrol. Reeds in 1997 wierf de provinciale sportdienst Limburg een sportfunctionaris aan, specifiek voor gehandicaptensport. In 1998 werd de provinciale Gehandicaptensportraad geïnstalleerd. Deze raad is het officiële adviesorgaan van de Limburgse gehandicaptensector en is de schakel tussen de gehandicapte sportbeoefenaar en de provinciale overheid. In 1999 werd een grootschalig sportinfrastructurenonderzoek opgezet dat 49 sporthallen en 14 zwembaden onderzocht. Ook in Oost-Vlaanderen begon de bewustwording dat er nood was aan meer sportmogelijkheden voor personen met een handicap. In ’99 werd een Coördinatiecel Aangepast Sporten (CAS) opgericht op initiatief van het provinciebestuur Oost-Vlaanderen. In tegenstelling tot de provincie Limburg waar de nadruk vooral op coördinatie ligt, organiseert CAS Oost-Vlaanderen zelf een aantal activiteiten. In samenwerking met diverse partners willen ze nieuwe impulsen geven aan de gehandicaptensport in Oost-Vlaanderen. In de andere Vlaamse provincies is er binnen de provinciale sportdiensten niemand specifiek aangesteld voor gehandicaptensport. De provinciale sportdienst van Vlaams-Brabant heeft momenteel wel de toestemming van de bestendige deputatie om een overlegplatform Gehandicaptensport Vlaams-Brabant op te richten. In de provincie Antwerpen zou men graag een inventaris en behoefteonderzoek uitvoeren over de sportmogelijkheden voor personen met een handicap.
Wel willen we opmerken dat de stad
Antwerpen in het kader van het Contract Jeugdsport het project ”Handi-kid” uitwerkt.
Zij zullen
gedurende het schooljaar 2000-2001 wekelijks sporten aanbieden aan jongeren met een motorische handicap. In West-Vlaanderen vinden eenmalige initiatieven sporadisch plaats vb. jaarlijkse sportdagen. Wel zijn er in West-Vlaanderen een groot aantal gehandicaptensportclubs werkzaam die sport voor personen met een handicap aanbieden.
Huidige situatie in andere Vlaamse provincies
20
Het verhogen van sport- en bewegingsmogelijkheden voor personen met een handicap in het Brusselse hoofdstedelijke gewest
5.
CONCLUSIE EN AANBEVELINGEN
Uit het actieonderzoek kunnen verschillende conclusies getrokken worden. -
Het huidig sportaanbod voor de doelgroep in het Brussels hoofdstedelijk gewest is gering.
-
Bij personen met een handicap is er vooral een vraag naar recreatieve initiatieven op regelmatige basis
-
De voorkeur van personen met een handicap gaat vooral uit naar de traditionele sporten zoals zwemmen, balsporten, atletiek, dansante sporten….
-
Organisatoren melden de volgende knelpunten : een tekort aan aangepaste en toegankelijke sportinfrastructuur, een tekort aan financiële middelen en te weinig deskundige sportbegeleiding.
-
De personen met een handicap (potentiële en huidige sportbeoefenaars) melden de volgende knelpunten : te weinig aangepast vervoer, een tekort aan begeleiding en te weinig financiële middelen.
Rekening houdend met de conclusies kunnen een aantal acties voorgesteld worden.
De acties
kaderen in een van de volgende doelstellingen: •
Het ontwikkelen van overleg met betrekking tot sport en personen met een handicap
•
Het uitbreiden van het bestaande sportaanbod voor personen met een handicap
•
Het uitbreiden van het bestaande reguliere sportaanbod met een sportaanbod voor personen met een handicap
•
Het organiseren van concrete acties
•
Het informeren over het sportaanbod en de omgevingsfactoren van personen met een handicap, hun familie en zorgverleners
•
Het optimaliseren van omgevingsfactoren
Op korte termijn wordt voorgesteld een overlegplatform ‘Gehandicaptensport Brussel’ op te richten. De taak van dit overlegplatform kan bestaan uit het aanbrengen van ideeën, knelpunten en problemen, het opstellen van actiepunten en prioriteiten en het meehelpen aan de concrete uitwerking van het project. Voor de verschillende doelgroepen kunnen sportdagen georganiseerd worden op initiatief van de Vlaamse Gemeenschapscommissie. Ook kan een inventaris van valide sportclubs die openstaan voor personen met een handicap opgemaakt worden. Het lijkt zeer interessant om de informatie bekomen uit het actieonderzoek, en de informatie over de valide sportclubs te bundelen en te verspreiden aan de personen met een handicap, hun families en zorgverleners. Tenslotte kan bekeken worden in welke mate een uitbreiding van bestaande reglementen of het creëren van nieuwe reglementen inzake subsidiëring van sportinitiatieven voor personen met een handicap mogelijk is.
Aanbevelingen
21
Het verhogen van sport- en bewegingsmogelijkheden voor personen met een handicap in het Brusselse hoofdstedelijke gewest
Op middellange termijn zou gerichte promotie kunnen gebeuren voor activiteiten die openstaan voor personen met een handicap. Uitbreiding van bestaande eenmalige activiteiten voor validen (vb. Stadskriebels, Sportacademie,…) voor personen met een handicap is mogelijk. Voor kadervorming specifiek rond sporten met personen met een handicap bestaat een vraag.
De mogelijkheden
hierrond kunnen met de verschillende instanties bevoegd voor deze materie, bekeken worden. Verder wordt voorgesteld om het toegankelijk maken van sportinfrastructuur te stimuleren. Vooreerst lijkt het opportuun om de huidige toestand te analyseren.
Daarvoor kan een infrastructuuronderzoek
uitgevoerd worden. Daaruit zouden concrete acties kunnen voortvloeien om de toegankelijkheid van diverse sportinfrastructuren en zwembaden te optimaliseren. Op lange termijn wordt aanbevolen om de vervoersproblematiek aan te pakken. Overleg met de betrokken instanties kan een basisvoorwaarde zijn tot de verbetering van het vervoer voor personen met een handicap.
Op het vlak van het organiseren van sportactiviteiten kunnen nieuwe
lessenreeksen en sportclubs ontstaan, eventueel vanuit valide clubs. Al deze voorgestelde acties kunnen ervoor zorgen dat de sport- en bewegingsmogelijkheden voor personen met een handicap in het Brusselse hoofdstedelijke gewest verhoogd worden. De opvolging van de acties is tijdinvesterend en zou een voltijdse opdracht kunnen zijn. Aan de Vlaamse Liga Gahandicaptensport kan voorgesteld worden om in een eerste fase de bestaande overeenkomst te verlengen zodat de continuïteit van het project gegarandeerd kan worden.
Aanbevelingen
22
Het verhogen van sport- en bewegingsmogelijkheden voor personen met een handicap in het Brusselse hoofdstedelijke gewest
Bijlagen
Bijlage 1:
Lijst van aangeschreven organisaties
Bijlage 2:
Vragenlijst
Bijlagen
23