Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap
Handinfo handige informatie voor personen met een handicap
Vijfde herziene uitgave Teksten bijgewerkt tot oktober 2010
Deze gids is te verkrijgen bij: Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap Communicatiedienst Sterrenkundelaan 30 1210 Brussel T 02 225 85 97 F 02 225 84 05 E
[email protected] www.vaph.be
© Niets uit deze uitgave mag gereproduceerd worden, tenzij met de uitdrukkelijke vermelding van: ‘uit: Handinfo – Handige informatie voor personen met een handicap, een uitgave van het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap, 2010’.
INHOUDSTAFEL
Handinfo
Voorwoord 1 Leven met een handicap 1. De diagnose: de vaststelling van de handicap 2. Het statuut: de erkenning van de handicap
3 4 11
2
Inkomen 1. Sociale verzekeringen 2. Sociale bijstand 3. Oorlogsinvaliden en -slachtoffers 4. Vermindering op inkomensbelasting
21 22 29 36 36
3
Kinderbijslag 1. Gewone kinderbijslag 2. Kinderbijslag voor kinderen met een handicap 3. Kinderbijslag voor kinderen van ouders met een handicap 4. Toeslag voor eenoudergezinnen
39 40 41 43 44
4
Onderwijs 1. De rol van het CLB 2. Leerplicht 3. Buitengewoon onderwijs 4. Geïntegreerd onderwijs 5. Inclusief onderwijs 6. Onderwijs aan huis 7. Hulpmiddelen of aanpassingen in het onderwijs 8. Andere vormen van ondersteuning
47 48 49 49 52 52 53 55 56
5
Werk en beroepsopleiding 1. Werk en gelijke kansen 2. Maatregelen van de Vlaamse overheid 3. Tegemoetkomingen, uitkeringen en loon
61 62 63 70
6 Ziekte- en zorgverzekering 1. Ziekteverzekering 2. Vlaamse zorgverzekering
75 76 84
7
87 88 91 94 96
Wonen 1. Huren van een (sociale) woning 2. Een woning kopen: goedkoper lenen 3. Uw woning aanpassen 4. Andere steunmaatregelen
Handinfo
8
Zorg: opvang, begeleiding en assistentie 1. Opvang- en begeleidingsvormen van het VAPH 2. Persoonlijke-assistentiebudget 3. Revalidatiecentrum 4. Thuiszorg
99 100 110 114 114
9 Vrije tijd
119
10 Mobiliteit 1. Gratis en goedkoper reizen met het openbaar vervoer 2. Toegankelijk openbaar vervoer 3. Georganiseerd vervoer 4. Vervoer van en naar school, werk of opleiding 5. Vervoer van en naar de voorziening 6. Persoonlijke mobiliteit 7. Andere maatregelen
131 132 139 142 143 144 144 151
11 Hulpmiddelen en aanpassingen 1. In de leefsituatie 2. In de werkomgeving 3. Op school 4. De rol van het Kenniscentrum Hulpmiddelen 5. Uitleen- en aankoopdiensten
153 154 159 159 160 161
12 Juridische beschermingsstatuten 1. De verlengde minderjarigheid 2. Het voorlopige bewindvoerderschap 3. Gedwongen opname 4. Internering
163 164 165 166 166
13 Fiscale en sociale maatregelen 1. Fiscale maatregelen 2. Sociale maatregelen
169 171 182
14 Non-discriminatie, gelijke kansen en toegankelijkheid 1. Non-discriminatie en gelijke kansen 2. Toegankelijkheid
199 200 206
15 Provinciale en gemeentelijke initiatieven 1. Provinciale initiatieven 2. Gemeentelijke initiatieven
213 214 222
16 Adressen
225
Trefwoordenlijst
VOORWOORD De levenskwaliteit van mensen met een handicap wordt sterk bepaald door de mate van participatie aan het maatschappelijk leven. Het gaat dan bijvoorbeeld over comfortabel wonen, gaan werken, een zinvolle vrijetijdsbesteding, zich vlot kunnen verplaatsen, een voldoende inkomen hebben, enz. Mensen met een handicap hebben soms tegemoetkomingen en aanpassingen nodig om een zo kwalitatief mogelijk leven te kunnen leiden. Drempels dienen hiertoe soms letterlijk te worden weggewerkt. De overheid speelt hierin een voortrekkersrol. Voor personen met een handicap en hun netwerk is het niet evident om pasklare antwoorden te vinden op de vele vragen die er leven. Diverse overheden en overheidsdiensten zijn bevoegd voor de zorg (of maatregelen) voor personen met een handicap. Dat resulteert in veel verschillende reglementen en tegemoetkomingen. Deze gids wil u een totaalbeeld bieden van alle tegemoetkomingen, maatregelen en initiatieven die er bestaan voor mensen met een handicap. We trachten een zo volledig mogelijk overzicht te geven van de huidige regelgeving en procedures, de bestaande structuren en organisaties in Vlaanderen en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Deze wegwijzer wil u helpen bij uw speurtocht naar een gepaste zorg, een geschikt hulpmiddel, een tegemoetkoming, enz. Uiteraard is het onmogelijk om op alle mogelijke vragen een antwoord te formuleren. We beperken ons daarom tot een opsomming van alle tegemoetkomingen en initiatieven, zonder hierbij alle voorwaarden en cijfers in detail te vermelden. Hebt u een concrete vraag, dan neemt u best contact op met de daartoe bevoegde dienst. De contactinformatie vindt u in het hoofdstuk zelf, of in hoofdstuk 16, waar een uitgebreide adressenlijst is opgenomen. Nieuw in vergelijking met de vorige uitgave is de uitgebreide trefwoordenlijst. Deze lijst is een handige wegwijzer om u snel bij uw gewenste onderwerp te brengen De basisstructuur van dit boek is opgebouwd uit diverse hoofdstukken die een logisch geheel vormen. Sommige hoofdstukken beschrijven de tegemoetkomingen van één levensthema (bijvoorbeeld vrije tijd); andere hoofdstukken behandelen een specifieker thema. Deze structuur kan de indruk wekken dat de materie voor personen met een handicap een mooi afgebakend gebied bestrijkt, waarbinnen zij gemakkelijk hun weg zullen vinden. De praktijk wijst echter uit dat dit soms niet eenvoudig is. Wij hopen u met deze gids alvast een eind op weg te helpen. Deze brochure is een momentopname. Daardoor beschrijft de informatie het tegenwoordige en specifieke aanbod. Tegenwoordig staat voor november 2010 en specifiek voor het aanbod dat zich richt naar personen met een handicap. De zaken veranderen soms heel snel. Daarom is het aangewezen om met de verschillende diensten in kwestie contact op te nemen, indien u een antwoord wenst op een persoonlijke situatie. 15 november 2010 Laurent Bursens Administrateur–generaal VAPH
Jo Vandeurzen Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin
1 Leven met een handicap
1
Leven met een handicap
Het woord ‘handicap’ is een overkoepelende term voor aangeboren en nietaangeboren functiebeperkingen. De beperkingen kunnen van lichamelijke, verstandelijke, psychische en/of sociale aard zijn. De handicap kan de dagdagelijkse activiteiten en de deelname aan het sociale leven belemmeren. Een handicap kan aangeboren zijn, maar kan ook het gevolg zijn van een ziekte of een ongeval. In beide gevallen maken de betrokkenen een aanvaardingsproces door. Dikwijls is het ook zoeken naar alternatieven om de levenskwaliteit optimaal te maken of te houden. Een aantal diensten hebben hierbij een functie als doorverwijzer. Een aantal andere, gespecialiseerde centra kunnen de diagnose van de handicap stellen. Een aantal overheidsdiensten, zowel federaal als regionaal, bepalen het beleid voor personen met een handicap en nemen de hoofdmoot van de subsidiëring van de sector van personen met een handicap voor hun rekening.
1. De diagnose: de vaststelling van de handicap Een vroegtijdige diagnose en behandeling kan de ontwikkelingskansen en ontplooiingsmogelijkheden van een persoon met een handicap in belangrijke mate beïnvloeden. Hoe vroeger de diagnose, hoe sneller een gerichte behandeling en begeleiding kan volgen. De hierna beschreven diensten bieden een gerichte doorverwijzing, ze helpen de problematiek van de handicap inschatten of zorgen voor informatie, begeleiding en ondersteuning.
1.1. Doorverwijzers Hebt u een kind met een (vermoeden van) handicap of wordt uzelf op latere leeftijd met een handicap geconfronteerd, dan kunnen de hierna vermelde diensten u voor een diagnose doorverwijzen naar de juiste instanties.
1.1.1. Kind en Gezin Kind en Gezin (K&G) richt zich tot gezinnen met jonge kinderen. K&G volgt de groei en ontwikkeling van kinderen tijdens de eerste levensjaren en staat de ouders daarin bij.
4
Consultatiebureau U kunt bij een consultatiebureau van K&G gratis terecht voor preventieve onderzoeken, voor vaccinaties en voor medisch, verpleegkundig en opvoedkundig advies. De arts en de regioverpleegkundige volgen de groei en ontwikkeling van uw kind op en verwijzen u eventueel door. U vindt de adressen van de consultatiebureaus in uw buurt op www.kindengezin.be. U kunt ze ook bij K&G opvragen. Regioverpleegkundige Bij de geboorte van uw kind komt de regioverpleegkundige van K&G in de eerste maanden een aantal keren bij u op huisbezoek. Hebt u een kind met een handicap, dan worden de huisbezoeken van de regioverpleegkundige van K&G langer aangehouden en is de begeleiding intensiever. De regioverpleegkundige volgt de verschillende fases van het diagnosticeren op en helpt u bij de verdere stappen. Hij verwijst, indien nodig, door naar andere diensten en hulpverleners zoals het OCMW, een thuisbegeleidingsdienst of een zelfhulpgroep. De regioverpleegkundige kan medische informatie in een begrijpelijke taal uitleggen. Hij kan u ook verzorgingstechnieken aanleren en helpen om de aanbevelingen van een thuisbegeleidingsdienst uit te voeren. Regiohuis Het regiohuis van K&G is het centraal dienstverleningspunt in uw streek. U kunt er terecht voor informatie of voor een afspraak voor een consultatie of huisbezoek. U vindt het adres van het regiohuis in uw streek op www.kindengezin.be. U kunt het ook bij K&G opvragen.
INFO Kind en Gezin Hallepoortlaan 27 1060 Brussel T 02 533 12 11 T 078 15 01 00 F 02 534 13 82 E
[email protected] www.kindengezin.be
5
1
Leven met een handicap
1.1.2. Centrum Algemeen Welzijnswerk U kunt bij een Centrum Algemeen Welzijnswerk (CAW) terecht voor al uw vragen over welzijn. Dat kan gaan om relationele of psychosociale problemen, financiële moeilijkheden of materiële problemen. Het CAW helpt u met informatie, advies, doorverwijzing, opvang, praktische hulp, crisishulp en begeleiding. Na de eerste contacten kan het CAW u verder een ambulante psychosociale begeleiding aanbieden of zelfs bemiddelen in conflictsituaties zoals bij een scheiding of in het geval van schuldoverlast. De CAW’s streven naar een versterkt welzijn voor u, voor uw omgeving en voor de bredere samenleving. U vindt het adres van het CAW in uw buurt op www.caw.be. U kunt het ook opvragen bij het Steunpunt Algemeen Welzijnswerk.
INFO Steunpunt Algemeen Welzijnswerk Diksmuidelaan 36a 2600 Berchem T 03 366 15 40 F 03 385 57 05 E
[email protected] www.caw.be www.steunpunt.be
1.1.3. Trajectbegeleiding Hebt u het moeilijk om zelf inzicht te verkrijgen in de voor u aangewezen soort(en) ondersteuning, al dan niet vanwege het VAPH? Of vindt u uw weg niet in het ondersteuningsaanbod van het VAPH of van aanverwante diensten? Dan kan trajectbegeleiding iets voor u zijn. Trajectbegeleiding wordt aangeboden vanuit door het VAPH erkende diensten voor begeleid wonen en diensten voor thuisbegeleiding. U vindt de contactgegevens van die diensten op de website www.vaph.be. U kunt die ook bij het VAPH opvragen. Meer informatie over trajectbegeleiding vindt u in hoofdstuk 8 ‘Zorg’.
6
INFO Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH) Communicatiedienst Sterrenkundelaan 30 1210 Brussel T 02 225 85 97 F 02 225 84 05 E
[email protected] www.vaph.be
1.1.4. Andere doorverwijzers Dokters, ziekenfondsen, centra voor leerlingenbegeleiding (CLB’s), OCMW’s en andere diensten kunnen u ook op weg helpen om de gepaste hulp te vinden. Ook de verenigingen voor personen met een handicap kunnen u adviseren en ondersteunen.
1.2. Centra voor diagnose Voor de diagnose van een handicap moet u meestal een beroep doen op een van de volgende gespecialiseerde diensten.
1.2.1. Centrum voor ontwikkelingsstoornissen De centra voor ontwikkelingsstoornissen (COS) richten zich vooral tot kinderen met een (vermoeden van) een ontwikkelingsstoornis, met een hoog risico op een handicap of met (een vermoeden van) autismespectrumstoornis. Een COS heeft als taak om ontwikkelingsstoornissen bij kinderen zo vroeg mogelijk op te sporen. Het moet de handicap diagnosticeren, de graad en de ernst ervan vaststellen en eventueel bijkomende problemen opsporen en identificeren. Het centrum evalueert de mogelijkheden van het kind en geeft advies over de beste therapeutische aanpak. Het adviseert eventueel het gebruik van hulpmiddelen. Tenslotte oriënteert het ook naar de geschikte voorzieningen voor behandeling, begeleiding en onderwijs.
7
1
Leven met een handicap
INFO Centrum voor Ontwikkelingsstoornissen (COS) Antwerpen Gouverneur Kinsbergencentrum Doornstraat 331 2610 Wilrijk T 03 830 73 10 F 03 828 69 64 E
[email protected] www.vzwkinsbergen.be
Centrum voor Ontwikkelingsstoornissen (COS) Gent UZ Gent De Pintelaan 185 2K5 9000 Gent T 09 332 57 44 F 09 332 38 06 E
[email protected] www.cosgent.be
Centrum voor Ontwikkelingsstoornissen (COS) Brussel UZ Brussel Laarbeeklaan 101 1090 Jette T 02 477 56 95 F 02 477 57 86 E
[email protected] www.cosbrussel.be
Centrum voor Ontwikkelingsstoornissen (COS) Leuven UZ Leuven Kapucijnenvoer 33 3000 Leuven T 016 33 75 07 F 016 33 75 00 E
[email protected] www.uzleuven.be/20jaarCOS
1.2.2. Observatie- en behandelingscentrum De observatie- en behandelingscentra (OBC) heten voluit Centra voor Observatie, Oriëntering en Medische, Psychologische en Pedagogische Behandeling (zie ook hoofdstuk 8 ‘Zorg’). Zij richten zich tot minderjarigen met gedragsmoeilijkheden, al dan niet in combinatie met een verstandelijke handicap, bij wie er onduidelijkheid heerst over de aard van de problematiek. De betrokken minderjarigen kunnen tot maximaal 3 jaar in een OBC opgenomen worden. Het centrum diagnosticeert de problematiek en geeft advies over de behandeling en ondersteuning. Om gebruik te kunnen maken van een OBC moet een kind hiertoe de goedkeuring hebben van het VAPH. U vindt de contactgegevens van de OBC’s op www.vaph.be. U kunt ze ook opvragen bij het VAPH.
8
INFO Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH) Communicatiedienst Sterrenkundelaan 30 1210 Brussel T 02 225 85 97 F 02 225 84 05 E
[email protected] www.vaph.be
1.2.3. Revalidatiecentrum In een revalidatiecentrum worden kinderen en volwassenen met functionele/structurele beperkingen gediagnosticeerd en behandeld. De revalidatie is gericht op het herstel of de verbetering van de stoornis en op een zo goed mogelijk functioneren van de persoon in zijn omgeving (het gezin, de school, het werk, de vrije tijd,…). Sommige revalidatiecentra zijn verbonden aan een ziekenhuis, terwijl andere enkel ambulante revalidatie aanbieden. (Zie ook hoofdstuk 6 ‘Ziekte- en Zorgverzekering’ en hoofdstuk 8 ‘Zorg’.) U vindt de contactgegevens van alle revalidatiecentra op www.riziv.be. U kunt die ook opvragen bij het RIZIV of bij uw ziekenfonds. U vindt de contactgegevens van de revalidatiecentra die erkend zijn door het VAPH op www.vaph.be. U kunt die contactgegevens ook opvragen bij het VAPH.
INFO Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering (RIZIV) Tervurenlaan 211 1150 Brussel T 02 739 71 11 F 02 739 72 91 E
[email protected] www.riziv.fgov.be
Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH) Communicatiedienst Sterrenkundelaan 30 1210 Brussel T 02 225 85 97 F 02 225 84 05 E
[email protected] www.vaph.be
9
1
Leven met een handicap
1.2.4. Centrum voor geestelijke gezondheidszorg De centra voor geestelijke gezondheidszorg (CGG) bieden hulp aan personen met psychische, psychosociale of psychiatrische problemen. Dat kan onder meer gaan om drugsproblemen, problemen met sociale vaardigheden of eetstoornissen. De leeftijd speelt daarbij geen rol. De CGG’s diagnosticeren de problematiek en bieden ondersteuning.
INFO Federatie van Diensten voor Geestelijke Gezondheidszorg Martelaarslaan 204 B 9000 Gent T 09 233 50 99 F 09 233 35 89 E
[email protected] www.fdgg.be
1.2.5. Centrum voor menselijke erfelijkheid De centra voor menselijke erfelijkheid onderzoeken het erfelijk karakter van aandoeningen en ontwikkelen technieken om erfelijke ziekten en/of handicaps te voorkomen. Ze verlenen advies, verduidelijken onderzoeksresultaten en begeleiden bij het verwerkingsproces.
10
INFO Centrum Medische Genetica Universiteit Antwerpen Prins Boudewijnlaan 43 2650 Edegem T 03 275 97 74 F 03 275 97 23 http://webh01.ua.ac.be/cmg/home.htm
Centrum Medische Genetica UZ Gent De Pintelaan 185 0K5 9000 Gent T 09 332 36 03 F 09 332 49 70 http://medgen.ugent.be/CMGG/
Centrum Medische Genetica UZ Brussel Laarbeeklaan 101 1090 Jette T 02 477 60 71 F 02 477 68 60 E
[email protected] www.brusselsivf.be/cmg
Centrum Menselijke Erfelijkheid UZ Leuven Herestraat 49 3000 Leuven T 016 34 59 03 T 016 34 59 04 T 016 34 59 05 F 016 34 60 60 E
[email protected] www.uzleuven.be/cme/
2. Het statuut: de erkenning van de handicap door de overheid 2.1. Het beleid voor personen met een handicap België vormde 150 jaar lang een eenheidsstaat met drie niveaus: nationaal, provinciaal en gemeentelijk. Sinds 1993 is België een federale staat met gemeenschappen en gewesten. De bevoegdheid over het beleid voor personen met een handicap is versnipperd over meerdere beleidsniveaus. De federale overheid regelt materies als inkomensvervangende of inkomensaanvullende tegemoetkomingen, pensioenen, kinderbijslag, gezondheidszorg en revalidatie, juridische bescherming en belastingen. Onderwijs, huisvesting, welzijn, cultuur en vrije tijd zijn Vlaamse materies. De provinciale en gemeentelijke overheden hebben nog andere bevoegdheden.
11
1
Leven met een handicap
Voor de aanvraag van tegemoetkomingen, voor de verschillende compensatiemaatregelen en voor uw zoektocht naar de gepaste bijstand en zorg moet u dus bij verschillende overheidsinstanties aankloppen. U leest hierna meer over de twee voornaamste overheidsdiensten, met name de Federale Overheidsdienst (FOD) Sociale Zekerheid en het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH).
Opmerking
Is uw handicap het gevolg van een ongeval, een beroepsziekte of een medische fout? In dat geval is het op de eerste plaats aan de verzekeringsmaatschappij of aan het bevoegde fonds, zoals het Fonds voor Arbeidsongevallen of het Fonds voor Beroepsziekten, om de schadevergoeding op zich te nemen. Daarbij geldt het principe dat u, normaal gezien, slechts eenmaal vergoed kunt worden voor de geleden schade. Dat heeft als gevolg dat u voor eenzelfde bijstand niet tegelijk van de verzekering of het betrokken fonds een schadevergoeding én vanwege het VAPH, de FOD Sociale Zekerheid of het RIZIV een tegemoetkoming kunt ontvangen. Is de schadevergoeding vanwege de verzekering of het fonds echter ontoereikend, dan is het mogelijk dat bijvoorbeeld het VAPH u een aanvullende vergoeding toekent.
2.2. Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid Binnen de Federale Overheidsdienst (FOD) Sociale Zekerheid is de Directie-generaal Personen met een Handicap bevoegd voor de handicapspecifieke aangelegenheden. U kunt bij de Directie-generaal terecht voor de volgende tegemoetkomingen of andere vormen van dienstverlening: 3
De inkomensvervangende tegemoetkoming, de integratietegemoetkoming en de tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden. (Zie ook hoofdstuk 2 ‘Inkomen’.)
3
Het medisch onderzoek met het oog op de inkomensvervangende tegemoetkoming, de integratietegemoetkoming, de tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden, de bijkomende kinderbijslag en, tenslotte, een aantal fiscale en sociale maatregelen. (Zie ook hoofdstuk 2 ‘Inkomen’, hoofdstuk 3 ‘Kinderbijslag’ en hoofdstuk 13 ‘Fiscale en sociale maatregelen’.)
3
De parkeerkaart voor personen met een handicap en de Nationale verminderingskaart voor het openbaar vervoer voor blinden en slechtzienden. (Zie ook hoofdstuk 10 ‘Mobiliteit’.)
12
3
Attesten voor de kinderbijslag voor kinderen van een persoon met een handicap en voor een aantal fiscale en sociale maatregelen, zoals de vermindering van de personenbelasting, de vermindering van de onroerende voorheffing, de vermindering van de registratierechten, de belastingvoordelen voor de auto van een persoon met een handicap en de sociale maximumprijs voor gas en elektriciteit. (Zie ook hoofdstuk 3 ‘Kinderbijslag’ en hoofdstuk 13 ‘Fiscale en sociale maatregelen’.)
De sociale dienst van de FOD Sociale Zekerheid helpt u bij de aanvragen voor de verschillende tegemoetkomingen en andere vormen van dienstverlening. Die dienst heeft zitdagen in de provincies. Ook voor de medische onderzoeken door de Centra voor Medische Expertise kunt u in de provincie terecht.
tip
Handinfo is een uitgave van het VAPH. De FOD Sociale Zekerheid heeft ook een overzicht gemaakt van de diverse maatregelen voor personen met een handicap. Het heet ‘De maatregelen voor personen met een handicap in vogelvlucht’. Het bestaat echter enkel in elektronische vorm en is te raadplegen op www.handicap.fgov.be. Dat overzicht omvat de maatregelen in heel België.
INFO FOD Sociale Zekerheid Directie-generaal Personen met een Handicap Kruidtuinlaan 50/150 1000 Brussel T 0800 987 99 (gratis telefoonnummer) F 02 509 81 85 E
[email protected] www.handicap.fgov.be
Voor klachten kunt u terecht bij de klachtendienst.
FOD Sociale Zekerheid Directie-generaal Personen met een Handicap Klachtendienst Kruidtuinlaan 50/150 1000 Brussel T 0800 987 99 (gratis telefoonnummer) F 02 509 85 50 E
[email protected] http://klachten.dghandicap.be/
13
1
Leven met een handicap
2.3. Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap 2.3.1. Doelstelling en doelpubliek Het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH) bestaat sinds 1 april 2006. Het is de voortzetting van het vroegere Vlaams Fonds voor Sociale Integratie van Personen met een Handicap (VFSIPH). Het VAPH heeft als taak de sociale integratie van personen met een handicap te bevorderen. Zo komt het tussen in de meerkosten waarmee personen met een handicap in hun leven te maken krijgen ten opzichte van personen zonder handicap in gelijkaardige situaties. Om van de dienstverlening van het VAPH gebruik te kunnen maken moet u een handicap hebben die overeenstemt met de volgende, ruime definitie van het begrip handicap: "Elk langdurig en belangrijk participatieprobleem van een persoon dat te wijten is aan het samenspel tussen functiestoornissen van mentale, psychische, lichamelijke of zintuiglijke aard, beperkingen bij het uitvoeren van activiteiten en persoonlijke en externe factoren."
2.3.2. Aanbod De dienstverlening van het VAPH bestaat uit drie delen: Zorg Het VAPH maakt voor personen met een handicap begeleiding door een ambulante dienst of opvang in een (semi-)residentiële voorziening mogelijk. Het VAPH erkent en subsidieert die voorzieningen (zie ook hoofdstuk 8 ‘Zorg’). Tegemoetkomingen voor hulpmiddelen en aanpassingen Het VAPH verstrekt financiële tegemoetkomingen waarmee u zelf hulpmiddelen, woningaanpassingen en wagenaanpassingen kunt financieren. (Zie ook hoofdstuk 11 ‘Hulpmiddelen en aanpassingen’.) Persoonlijke-assistentiebudget U kunt via het VAPH een budget krijgen waarmee u, in de hoedanigheid van werkgever, één of meerdere assistenten in dienst kunt nemen voor uw dagelijkse, persoonlijke assistentie. (Zie ook hoofdstuk 8 ‘Zorg’.)
14
2.3.3. Residuariteit Het VAPH is niet de enige organisatie waarop personen met een handicap een beroep kunnen doen. Er is veel kans dat u ook gebruik maakt van de maatregelen van de FOD Sociale Zekerheid, van uw ziekenfonds en, in sommige gevallen, ook van een verzekeringsmaatschappij. Het VAPH hanteert hierbij het principe van de ‘residuaire bevoegdheden’. Dit betekent dat het enkel tegemoetkomingen verstrekt voor zaken waarvoor u nergens anders terechtkunt.
2.3.4. Aanvraagcriteria Om van de dienstverlening van het VAPH gebruik te kunnen maken, moet u voldoen aan de volgende criteria: Handicap U moet voldoen aan de definitie van ‘handicap’ die het VAPH stelt (zie eerder dit hoofdstuk ‘2.3.1. Doelstelling en doelpubliek’). Leeftijd U moet jonger zijn dan 65 bij uw eerste aanvraag. Kreeg u voor die leeftijd vanwege het VAPH al een goedkeuring voor ondersteuning, dan kunt u op uw 65e en later blijven gebruik maken van de dienstverlening van het VAPH. Hierbij geldt echter de beperking dat de ondersteuning betrekking moet hebben op de reeds gekende aandoening(en) van voor uw 65ste. Verblijfplaats U moet in Vlaanderen wonen of verblijven. Dit houdt het volgende in: 3
wettig verblijf: u bent in Vlaanderen ingeschreven in het bevolkings- of vreemdelingenregister;
3
werkelijk verblijf: u verblijft werkelijk in Vlaanderen, dat wil zeggen in een van de 5 Vlaamse provincies of in een van de 19 gemeenten van de Brusselse agglomeratie;
3
voorafgaand verblijf: u verblijft, voorafgaand aan uw inschrijving, al 5 jaar ononderbroken (of 10 jaar in de loop van uw leven) in België.
15
1
Leven met een handicap
Zowel op de voorwaarden van wettig verblijf als van voorafgaand verblijf zijn er uitzonderingen. Soms is bijstand ook mogelijk over de grenzen van de gemeenschappen en gewesten heen. Voor meer informatie wendt u zich het best tot de provinciale afdeling van het VAPH in de provincie waar u woont.
Opmerking
Valt u op basis van bovenstaand leeftijdscriterium uit de boot bij het VAPH, dan kunt u een beroep doen op de voorzieningen en maatregelen in de ouderenzorg. Het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid is voor die materie bevoegd.
INFO Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid Afdeling Residentiële en Gespecialiseerde Zorg Koning Albert II-laan 35/33 1030 Brussel T 02 553 36 47 F 02 55 36 05 E
[email protected] [email protected] www.zorg-en-gezondheid.be
2.3.5. Aanvraagprocedure Een aanvraag voor ondersteuning bij het VAPH verloopt in 2 stappen:
Stap 1 U of uw wettelijke vertegenwoordiger vult het formulier ‘Aanvraag voor Ondersteuning’ in. Op dat formulier moet u de problemen tengevolge van uw handicap beschrijven. U moet ook vermelden welke vorm van ondersteuning u van het VAPH wenst te ontvangen. U vindt het aanvraagformulier op www.vaph.be. U kunt het ook aanvragen bij de provinciale afdelingen van het VAPH.
16
Stap 2 U laat een verslag opmaken over uw aanvraag voor ondersteuning bij het VAPH door een multidisciplinair team (MDT) dat daartoe door het VAPH erkend is. Zo’n team is samengesteld uit een aantal deskundigen zoals een arts, een psycholoog of (ortho) pedagoog, en een sociaal agoog of sociaal verpleegkundige. Het verslag van het MDT is gratis. In elke provincie zijn er ongeveer 50 erkende MDT’s. U vindt hun contactgegevens op www.vaph.be. U kunt die ook opvragen bij het VAPH. Het MDT onderzoekt uw handicapspecifieke problematiek. Het voert daarbij een eigen onderzoek uit, maar kan ook verslagen van eerdere onderzoeken en behandelingen door andere diensten overnemen. Het MDT-verslag is een motivatie van uw aanvraag voor ondersteuning. De Provinciale Evaluatiecommissie (PEC) van het VAPH baseert zich op dat verslag om uit te maken of u door het VAPH erkend wordt als persoon met een handicap en of u voor de gevraagde vorm van ondersteuning in aanmerking komt. Op de hierboven beschreven ‘gewone’ aanvraagprocedure zijn er afwijkingen mogelijk. Wenst u daarover meer informatie, raadpleeg dan de website www.vaph.be of neem contact op met de provinciale afdeling van het VAPH.
2.3.6. Beroep tegen een (voornemen tot) negatieve beslissing Beroep tegen een ‘voornemen van beslissing’: verzoek tot heroverweging Oordeelt het VAPH dat u niet in aanmerking komt voor de gevraagde ondersteuning, dan ontvangt u meestal een ‘voornemen van beslissing’. Zo’n voornemen is nog geen definitieve weigering. Gaat u niet akkoord met het ‘voornemen’, dan verstuurt u binnen de 30 dagen een ‘verzoekschrift tot heroverweging’ naar het hoofd van de provinciale afdeling van het VAPH. Dit betekent dat u vraagt om uw aanvraag nogmaals te onderzoeken.
Beroep tegen een ‘definitieve beslissing’: beroep bij de arbeidsrechtbank Is de definitieve beslissing van het VAPH negatief, dan kunt u per aangetekende brief beroep aantekenen bij de arbeidsrechtbank. U hebt daarvoor 3 maanden de tijd.
17
1
Leven met een handicap
2.3.7. Klachten Het VAPH en de door het VAPH erkende diensten en voorzieningen proberen u de best mogelijke dienstverlening aan te bieden. Bent u over bepaalde aspecten van die dienstverlening toch niet tevreden, dan kunt u klacht neerleggen. Heeft uw klacht betrekking op de werking van het VAPH zelf, dan dient u uw klacht rechtstreeks bij de klachtendienst van het VAPH in. Heeft uw klacht betrekking op de werking van een door het VAPH erkende dienst of voorziening, dan moet u eerst de interne klachtenprocedure van die dienst of voorziening volgen. Pas als het resultaat van die procedure u geen voldoening schenkt, kunt u klacht neerleggen bij de klachtendienst van het VAPH. In de meeste gevallen schakelt de klachtendienst dan de Zorginspectie in voor een onderzoek.
INFO Voor informatie over uw persoonlijk dossier kunt u terecht bij de provinciale afdelingen van het VAPH. Voor algemene informatie kunt u terecht op het hoofdbestuur.
Voor klachten kunt u terecht bij de Klachtendienst.
Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap Sterrenkundelaan 30 1210 Brussel T 02 225 84 11 (onthaal) T 02 225 85 97 (communicatiedienst) F 02 225 84 05 E
[email protected] www.vaph.be
Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap Klachtendienst Sterrenkundelaan 30 1210 Brussel T 02 225 85 97 F 02 225 84 05 E
[email protected] www.vaph.be
18
Provinciale afdeling Antwerpen Potvlietlaan 5 2600 Berchem T 03 270 34 40 (enkel in de voormiddag) F 03 270 34 41 E
[email protected] Provinciale afdeling Limburg Ilgatlaan 7 3500 Hasselt T 011 27 43 54 (enkel in de voormiddag) F 011 28 51 09 E
[email protected] Provinciale afdeling Oost-Vlaanderen Kortrijksesteenweg 788 9000 Gent T 09 269 23 11 (enkel in de voormiddag) F 09 269 23 39 E
[email protected] Provinciale afdeling West-Vlaanderen Madgalenastraat 20 8200 Brugge T 050 40 67 11 (enkel in de voormiddag) F 050 39 36 80 E
[email protected]
Provinciale afdeling Vlaams-Brabant Brouwersstraat 3 3000 Leuven Nieuw adres! (vermoedelijk vanaf 01/02/2010) VAC Vlaams-Brabant VAPH
PA Vlaams-Brabant Diestsepoort 6 3000 Leuven T 016 31 12 11 (enkel in de voormiddag) F 016 31 12 29 E
[email protected]
Antennepunt Brussel Sterrenkundelaan 30 1210 Brussel T 02 225 84 62 F 02 225 84 05 E
[email protected] Open op maandag en woensdag (in juli en augustus: enkel op woensdag).
19
2 Inkomen
2
Inkomen
Sommige personen met een handicap verkrijgen hun inkomen uit arbeid. Dit hoofdstuk zoomt echter niet in op de mogelijkheden op vlak van tewerkstelling voor personen met een handicap, daarover vindt u immers meer informatie in hoofdstuk 5 ‘Werk en beroepsopleiding’. Voor sommige personen met een handicap is het (al dan niet tijdelijk) onmogelijk om een job uit te oefenen, of volstaat het inkomen dat uit arbeid werd bekomen niet. Dit hoofdstuk focust enerzijds op de maatregelen die bedoeld zijn voor personen met een handicap die geen inkomen hebben en anderzijds op de maatregelen die het basisinkomen aanvullen.
1. Sociale verzekeringen 1.1. Ziekte- en invaliditeitsuitkering Een ziekte- of invaliditeitsuitkering is bestemd voor personen die omwille van een ziekte of ongeval niet meer kunnen gaan werken. Het is een vervangingsinkomen dat u via het ziekenfonds aanvraagt. Om in aanmerking te komen moet u als meer dan 66 procent arbeidsongeschikt erkend zijn. U moet uw werk volledig hebben stopgezet omwille van gezondheidsredenen. U meldt uw arbeidsongeschiktheid aan de adviserend geneesheer van het ziekenfonds. Dit gebeurt via een ‘Getuigschrift van arbeidsongeschiktheid’ dat ingevuld en ondertekend is door de arts die u behandelt. In principe gebeurt de melding binnen de eerste twee dagen nadat u arbeidsongeschikt bent geworden. De adviserend geneesheer gaat na of u erkend kunt worden als meer dan 66 procent arbeidsongeschikt. Het eerste jaar is de periode van de ‘primaire ongeschiktheid’. U ontvangt in deze periode een ziekte-uitkering. Vanaf het tweede jaar spreekt men eerder van ‘invaliditeit’. Vanaf dan is de ‘Geneeskundige raad voor invaliditeit’ van het Rijksinstituut voor Invaliditeits- en Ziekteverzekering (RIZIV) bevoegd om de arbeidsongeschiktheid verder te erkennen. U krijgt dan een invaliditeitsuitkering. De uitkering is een daguitkering. Het bedrag bestaat uit een percentage van uw vroeger loon. Dit percentage is anders bij een ziekte-uitkering (het eerste jaar) dan bij een invaliditeitsuitkering (vanaf het tweede jaar). Het is ook afhankelijk van uw gezinssituatie. In elk van deze situaties geldt een maximumbedrag van de uitkering. Op de website van het RIZIV vindt u de maximumbedragen.
22
Als u na een periode van arbeidsongeschiktheid terug deeltijds wilt gaan werken, dan kan dit onder bepaalde voorwaarden. Meer informatie vindt u in hoofdstuk 5 ‘Werk en beroepsopleiding’.
Opmerking
Alleen de regeling voor werknemers uit de privésector wordt hier uitgewerkt. Ambtenaren kunnen hieromtrent terecht bij de personeelsdienst van hun administratie. Zelfstandigen vinden op de website van het RIZIV relevante informatie. Voor informatie over hun persoonlijk dossier kunnen zij terecht bij hun ziekenfonds.
INFO In de eerste plaats is het aangewezen om uw ziekenfonds te contacteren voor meer informatie. Daarnaast kunt u ook terecht bij het RIZIV.
Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering (RIZIV) Dienst uitkeringen Tervurenlaan 211 1150 Brussel T 02 739 71 11 (algemeen) T 02 739 76 90 (dienst uitkeringen) F 02 739 72 91 E
[email protected] www.riziv.be
1.2. Tegemoetkoming voor hulp van derden De tegemoetkoming voor hulp van derden is bedoeld voor personen die thuis wonen maar die hulp van anderen nodig hebben in het dagelijks leven. Dit is een forfaitaire tegemoetkoming. U kunt deze tegemoetkoming alleen krijgen als u een ziekte- of invaliditeitsuitkering ontvangt en u kunt er ten vroegste aanspraak op maken vanaf de vierde maand van uw arbeidsongeschiktheid.
23
2
Inkomen
U richt uw aanvraag tot de adviserend geneesheer van uw ziekenfonds. Die zal uw behoefte aan hulp beoordelen op basis van uw mogelijkheden om: 3 3 3 3 3 3
u te verplaatsen; voedsel te nuttigen of te bereiden; in te staan voor uw persoonlijke hygiëne en u te kleden; uw woning te onderhouden en huishoudelijk werk uit te voeren; te leven zonder toezicht, zich van gevaar bewust te zijn en dit te vermijden; te communiceren en sociaal contact te leggen.
Indien u ‘erg zorgbehoevend’ bent, zal de adviserend geneesheer een voorstel opmaken waarin hij aangeeft dat u de hulp van derden nodig hebt. Het is uiteindelijk de Hoge Commissie van de Geneeskundige Raad voor Invaliditeit van het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering (RIZIV) die beslist of u de tegemoetkoming krijgt.
Opmerking
De tegemoetkoming ‘hulp van derden’ werd hervormd op 1 januari 2007. Voor personen die voordien recht hadden op de tegemoetkoming en voor wie de nieuwe regeling nadeliger is, blijft de ‘oude’ regeling van toepassing zolang hun erkenning loopt.
INFO In de eerste plaats is het aangewezen om uw ziekenfonds te contacteren voor meer informatie. Daarnaast kunt u ook terecht bij het RIZIV.
Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering (RIZIV) Dienst uitkeringen Tervurenlaan 211 1150 Brussel T 02 739 71 11 (algemeen) T 02 739 76 90 (dienst uitkeringen) F 02 739 72 91 E
[email protected] www.riziv.be
24
1.3. Vergoeding voor arbeidsongeschiktheid ten gevolge van een beroepsziekte of arbeidsongeval 1.3.1. Vergoeding voor arbeidsongeschiktheid ten gevolge van een beroepsziekte Er is sprake van een beroepsziekte als er een oorzakelijk verband is tussen het ontstaan van uw ziekte en het beroep dat u uitoefent. De overheid bezit een lijst van beroepsziekten waarvoor een vergoeding mogelijk is. Als uw ziekte niet op de erkende lijst vermeld is, kunt u toch een aanvraag voor een vergoeding indienen. U moet in dat geval het oorzakelijke verband bewijzen tussen uw ziekte en de blootstelling aan het risico. Als werknemer dient u uw aanvraag in bij het Fonds voor Beroepsziekten. Dit gebeurt via een specifiek formulier. Het Fonds voor Beroepsziekten kan zowel een vergoeding geven in geval van tijdelijke als van blijvende arbeidsongeschiktheid. De vergoeding is ten eerste afhankelijk van het basisloon. Dit is het loon dat u verdiende in het jaar voordat uw beroepsziekte voor het eerst werd vastgesteld. Daarnaast is de graad van arbeidsongeschiktheid van belang. Het Fonds voor Beroepsziekten kan u daarnaast een vergoeding geven voor de medische kosten in het kader van de behandeling van uw beroepsziekte en voor de hulp van derden. Als iemand overlijdt door een beroepsziekte, dan kent het Fonds voor Beroepsziekten een jaarlijkse vergoeding toe aan de overlevende echtgeno(o)t(e) en aan de kinderen.
Opmerking
Enkel de regeling voor werknemers uit de privésector wordt hier uitgewerkt. Voor ambtenaren is er een specifieke regeling. Zij kunnen terecht bij de personeelsdienst van hun administratie voor meer informatie. Het zelfstandigenstatuut voorziet geen dekking tegen beroepsziekten. Zij vallen terug op het stelsel van ziekte- en invaliditeitsverzekering voor zelfstandigen.
INFO Fonds voor Beroepsziekten Sterrenkundelaan 1 1210 Brussel T 02 226 62 11 F 02 219 19 33 E
[email protected] www.fbz.fgov.be 25
2
Inkomen
1.3.2. Vergoeding voor arbeidsongeschiktheid ten gevolge van een arbeidsongeval Een arbeidsongeval is een ongeval dat zich door of tijdens het werk voordoet, ofwel op weg van en naar het werk. Het is belangrijk dat u elk ongeval dat zich voordoet tijdens het uitoefenen van de arbeid of op de ‘arbeidsweg’ aan uw werkgever aangeeft. Uw werkgever dient dit ongeval op zijn beurt aan te geven aan zijn verzekeraar. Het is de verzekeraar die uitmaakt of het over een arbeidsongeval gaat. Als de verzekeraar het voorval als arbeidsongeval weigert te beschouwen, dan kunt u het Fonds voor Arbeidsongevallen (FAO) vragen een onderzoek in te stellen. De verzekeraar betaalt de vergoeding voor tijdelijke arbeidsongeschiktheid voor elke kalenderdag, totdat u het werk hervat (ongeveer 90% van uw loon). De vergoeding voor blijvende arbeidsongeschiktheid vangt aan op de datum waarop de restletsels gestabiliseerd zijn (consolidatie). Indien u door uw ongeval in het dagelijkse leven nood hebt aan hulp van een derde persoon, dan kan hiervoor een vergoeding worden bepaald. De verzekeraar betaalt levenslang alle medische en farmaceutische kosten die rechtstreeks het gevolg zijn van uw ongeval. De medische kosten worden terugbetaald op basis van de RIZIVtarieven. U betaalt geen remgeld. De verzekeraar neemt ook de prothesen die u door uw ongeval nodig hebt, levenslang volledig ten laste. Onder bepaalde voorwaarden betaalt de verzekeraar uw verplaatsingskosten terug. Bij een dodelijk arbeidsongeval kunnen de naaste familieleden (echtgeno(o)t(e), kind, ouder) onder bepaalde voorwaarden recht hebben op een tijdelijke rente of lijfrente, en op een vergoeding voor de begrafeniskosten.
Opmerking
Zowel werknemers uit de privésector als werknemers uit de overheidssector zijn verzekerd tegen het risico op een arbeidsongeval. Het zelfstandigenstatuut voorziet geen dekking tegen arbeidsongevallen. Zij vallen terug op het stelsel van ziekte- en invaliditeitsverzekering voor zelfstandigen.
INFO Fonds voor Arbeidsongevallen (FAO) Troonstraat 100 1050 Brussel T 02 506 84 11 F 02 506 84 15 E
[email protected] www.faofat.fgov.be 26
1.4. Werkloosheidsuitkering Personen die onvrijwillig werkloos zijn, kunnen onder bepaalde voorwaarden een werkloosheidsuitkering krijgen. Deze voorwaarden gelden ook voor personen met een handicap. Zo bijvoorbeeld moet u in een bepaalde periode voor uw aanvraag een specifiek aantal arbeidsdagen in loondienst hebben gewerkt. Om een werkloosheidsuitkering te kunnen krijgen, dient u zich als werkzoekende in te schrijven bij de Vlaams Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding (VDAB) of bij ACTIRIS als u in Brussel woont. Het bedrag van de uitkering hangt onder meer af van de samenstelling van uw gezin, de duur van de werkloosheid en het loon dat u voorheen verdiende. De werkloosheidsuitkering wordt uitbetaald door een vakbond of door een uitbetalingsbureau van de Hulpkas voor Werkloosheidsuitkeringen (HVW). U kiest zelf of u lid wordt van een vakbond of zich inschrijft bij de HVW.
tip
De voorwaarden en het bedrag van de werkloosheidsuitkering zijn sterk afhankelijk van uw persoonlijke situatie. Meer informatie vindt u op de websites van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening (RVA) en van de Hulpkas voor Werkloosheidsuitkeringen (HVW). Voor vragen over uw persoonlijk dossier, kunt u terecht bij uw vakbond of bij uw uitbetalingsbureau van de HVW. De contactinfo van de uitbetalingsbureaus van de HVW vindt u op de website van de HVW, of kunt u bij deze overheidsinstelling opvragen. Ook lokale werkwinkels kunnen u verder informeren.
INFO Rijksdienst Voor Arbeidsbemiddeling (RVA) Keizerslaan 7 1000 Brussel T 02 515 41 11 F 02 514 11 06 www.rva.fgov.be
Hulpkas voor Werkloosheidsuitkeringen (HVW) Brabantstraat 62 1210 Brussel T 02 209 13 13 F 02 209 13 97 E
[email protected] www.hvw.fgov.be
27
2
Inkomen
Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding (VDAB) Keizerslaan 11 1000 Brussel T 0800 30 700 (gratis telefoonnummer) F 02 506 15 90 E
[email protected] www.vdab.be
ACTIRIS Anspachlaan 65 1000 Brussel T 02 800 42 42 F 02 511 30 52 E
[email protected] www.actiris.be
1.5. Pensioen In België ligt de wettelijke pensioensleeftijd op 65 jaar voor zowel vrouwelijke als mannelijke werknemers, zelfstandigen en ambtenaren. De berekening van het pensioen hangt van verschillende factoren af. Zo speelt onder andere het feit of u als werknemer, zelfstandige en/of ambtenaar werkte een belangrijke rol. Daarnaast zullen ook de bruto jaarlonen (of inkomsten als zelfstandige) die u verdiende in de loop van uw carrière, de duur van uw loopbaan en uw gezinssituatie uw pensioensbedrag mee bepalen. Bent u ooit werknemer geweest, woont u in België en wenst u op uw 65e op pensioen te gaan, dan wordt uw pensioendossier automatisch onderzocht door de Rijksdienst voor Pensioenen (RVP). Die dienst zal u dat ongeveer een jaar op voorhand schriftelijk laten weten. Wenst u echter voor of na de leeftijd van 65 jaar op pensioen te gaan, dan moet u uw pensioen aanvragen in de hoofdzetel van de RVP, in een van de gewestelijke kantoren of tijdens een van de zitdagen. U kunt uw aanvraag ook indienen bij het gemeentebestuur van uw hoofdverblijfplaats. Zelfstandigen kunnen hun aanvraag eveneens indienen bij het gemeentebestuur van hun woonplaats, of kunnen hiervoor rechtstreeks terecht bij het Rijksinstituut voor Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen (RSVZ). Ambtenaren dienen hun pensioen aan te vragen via de personeelsdienst van hun administratie. Weduwen en weduwnaars kunnen onder bepaalde voorwaarden een overlevingspensioen krijgen. Dit is een pensioen dat toegekend wordt op basis van de loopbaan van de overleden echtgeno(o)t(e).
Opmerking
Bepaalde periodes van arbeidsongeschiktheid worden gelijkgesteld aan arbeidsjaren en tellen dus mee voor de pensioenberekening. 28
tip
65-plussers met beperkte bestaansmiddelen, komen onder bepaalde voorwaarden in aanmerking voor een bijkomende uitkering, meer bepaald de ‘Inkomensgarantie voor Ouderen’ (IGO; zie verder in dit hoofdstuk; 2.3. Inkomensgarantie voor Ouderen).
INFO Rijksdienst voor Pensioenen Zuidertoren 1060 Brussel T 0800 50 246 (gratis telefoonnummer) F 02 529 21 67 E
[email protected] www.rvponp.fgov.be
Pensioensdienst voor de overheidssector (PDOS) Victor Hortaplein 40 bus 30 1060 Brussel T 02 558 60 00 F 02 558 60 10 E
[email protected] www.pdos.fgov.be
Rijksinstituut voor Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen (RSVZ) Jan Jacobsplein 6 1000 Brussel T 02 546 42 11 F 02 511 21 53 E
[email protected] www.rsvz.be
2. Sociale bijstand 2.1. Tegemoetkomingen voor personen met een handicap ‘Tegemoetkomingen aan personen met een handicap’ zijn uitkeringen die onder bepaalde voorwaarden worden toegekend aan personen die erkend zijn als ‘persoon met een handicap’. Deze tegemoetkomingen vallen niet onder de sociale zekerheid, maar wel onder de sociale bijstand. Dit betekent onder meer dat deze gefinancierd worden met belastingsgelden. Personen dienen bij voorkeur een inkomen zien te verkrijgen via de ‘gewone kanalen’, meer bepaald een inkomen uit arbeid of een inkomen via het stelsel van de sociale verzekering (zie eerder dit hoofdstuk; 1. Sociale verzekeringen). De tegemoetkomingen worden enkel toegekend op aanvraag. Tijdens de aanvraagprocedure zal steeds een onderzoek worden gevoerd naar het aanwezige inkomen. 29
2
Inkomen
Er bestaan drie vormen van tegemoetkomingen voor personen met een handicap, namelijk de inkomensvervangende tegemoetkoming, de integratietegemoetkoming en de tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden. Hieronder worden deze tegemoetkomingen beknopt omschreven, om vervolgens kort stil te staan bij de algemene voorwaarden en de aanvraagprocedure voor deze tegemoetkomingen.
Opmerking
De tegemoetkomingen voor personen met een handicap zijn vrijgesteld van belastingen.
2.1.1. Inkomensvervangende tegemoetkoming De inkomensvervangende tegemoetkoming is een vervangingsinkomen. U krijgt deze tegemoetkoming als u, omwille van een handicap, minder dan een derde kunt verdienen van wat een gezonde persoon op de algemene arbeidsmarkt verdient. Er wordt dus rekening gehouden met de gevolgen van uw handicap, en niet met uw handicap op zich. Het bedrag van de inkomensvervangende tegemoetkoming is afhankelijk van de inkomsten van uw huishouden en van uw gezinssituatie (o.a. burgerlijke staat, gezinssamenstelling, woonachtig in een voorziening voor personen met een handicap of een instelling,…).
2.1.2. Integratietegemoetkoming U krijgt een integratietegemoetkoming als u door een verminderde zelfredzaamheid bijkomende kosten hebt om u te integreren in het sociale leven. Dit is een aanvullend inkomen. Uw zelfredzaamheid wordt beoordeeld op basis van uw mogelijkheden op zes criteria, meer bepaald de mogelijkheid om: 3 3 3 3 3 3
u te verplaatsen; voedsel te nuttigen of te bereiden; in te staan voor uw persoonlijke hygiëne en u te kleden; uw woning te onderhouden en huishoudelijk werk uit te voeren; te leven zonder toezicht, u van gevaar bewust te zijn en dit te vermijden; te communiceren en sociale contacten te leggen.
Op deze zes criteria krijgt u telkens een score van 0 (geen moeilijkheden) tot 3 punten (onmogelijk te doen zonder hulp). Het bedrag van de tegemoetkoming is van het puntentotaal afhankelijk. Vanaf 7 punten kunt u een integratietegemoetkoming krijgen.
30
Het bedrag van deze tegemoetkoming is eveneens afhankelijk van de inkomsten van uw huishouden en van uw gezinssituatie (o.a. burgerlijke staat, gezinssamenstelling, woonachtig in een voorziening voor personen met een handicap of instelling,…).
2.1.3. Tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden U krijgt een tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden als u 65 jaar of ouder bent en door een vermindering aan zelfredzaamheid bijkomende kosten te dragen heeft. U mag geen inkomensvervangende of integratietegemoetkoming ontvangen. De criteria om de graad van zelfredzaamheid te bepalen, zijn dezelfde als voor de integratietegemoetkoming. Net als de integratietegemoetkoming, is dit een aanvullend inkomen. Naast de graad van zelfredzaamheid, is het bedrag van de tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden eveneens afhankelijk van de inkomsten van uw huishouden en van uw gezinssituatie (onder andere burgerlijke staat, gezinssamenstelling, woonachtig in een voorziening voor personen met een handicap of instelling,…). Wilt u de tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden aanvragen, dan dient u eerst uw rechten te doen gelden op uw pensioen en/of de Inkomensgarantie voor Ouderen (zie elders dit hoofdstuk; 1.5. Pensioen en 2.3. Inkomensgarantie voor Ouderen).
tip
Indien u reeds voor uw 65e verjaardag recht had op een inkomensvervangende of integratietegemoetkoming, behoudt u dit recht ook na uw 65e. Indien u alsnog een aanvraag voor de tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden aanvraagt, zal een vergelijkend onderzoek in de twee systemen worden uitgevoerd. Vervolgens zal de meest voordelige regeling worden toegepast.
2.1.4. Voorwaarden Om in aanmerking te komen voor een tegemoetkoming moet u aan meerdere voorwaarden voldoen. Hieronder worden de algemene voorwaarden beknopt omschreven. Voor meer informatie hieromtrent, kunt u terecht bij de FOD Sociale Zekerheid, Directie-generaal Personen met een Handicap. Leeftijd U kunt als persoon met een handicap recht hebben op een inkomensvervangende en/of een integratietegemoetkoming vanaf de eerste dag die volgt op de maand waarin u 21 wordt. 31
2
Inkomen
De aanvraag gebeurt altijd voor de leeftijd van 65 jaar. Wie voor de leeftijd van 65 jaar tegemoetkomingen krijgt, ontvangt die na zijn 65ste verder. Als u ouder bent dan 65 jaar en geen inkomensvervangende en/of integratietegemoetkoming ontvangt, dan kunt u in aanmerking komen voor een tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden. Nationaliteit en verblijf Om in aanmerking te komen voor een tegemoetkoming van de FOD Sociale Zekerheid, Directie-generaal Personen met een Handicap, moet u voldoen aan de nationaliteits- en verblijfsvoorwaarden zoals bepaald door de regelgeving. Inkomsten Uw belastbare inkomsten en die van de persoon waarmee u een huishouden vormt, bepalen of u in aanmerking komt. Deze inkomsten mogen een bepaalde grens niet overschrijden. Is dit wel zo, dan worden deze inkomsten afgetrokken van de basisbedragen van de tegemoetkoming.
3
3
Opmerking
In bepaalde situaties kan een –21-jarige worden gelijkgesteld met een 21-jarige. Zo bijvoorbeeld kunnen –21-jarigen die gehuwd zijn of een kind te laste hebben, ook in aanmerking komen voor een tegemoetkoming. Als u het land verlaat, brengt u de FOD Sociale Zekerheid, Directie-Generaal Personen met een Handicap op de hoogte. U vermeldt de reden en de duur van uw verblijf.
2.1.5. Aanvraagprocedure Aanvraag Wilt u een tegemoetkoming van de FOD Sociale Zekerheid, Directie-generaal Personen met een Handicap aanvragen, dan gaat u naar het gemeentehuis van de gemeente waar u in het bevolkingsregister bent ingeschreven. Een personeelslid van de gemeente zal uw aanvraag rechtstreeks elektronisch richten tot de FOD Sociale Zekerheid. De toegang tot de gegevens is beveiligd. Het personeelslid van de gemeente geeft u vervolgens een ontvangstbewijs van uw aanvraag en de nodige administratieve en medische formulieren. Op deze formulieren staat een unieke barcode voor deze specifieke aanvraag. Het is dus belangrijk dat u de verkregen formulieren alleen voor deze aanvraag gebruikt. 32
Sommige formulieren moet u zelf invullen, andere moeten worden ingevuld door een arts. Dit is bij voorkeur de arts die u het beste kent. Alle ingevulde documenten dienen te worden teruggestuurd naar de FOD Sociale Zekerheid, Directie-generaal Personen met een Handicap.
3
Opmerking
In sommige gemeentes dienen de aanvragen gedaan te worden bij het OCMW of het Sociaal Huis.
3
De inkomensvervangende tegemoetkoming en de integratietegemoetkoming vraagt u maximum één jaar voor de leeftijd van 21 en ten laatste de dag voor de 65-jarige leeftijd aan. Uw aanvraag voor de inkomensvervangende tegemoetkoming geldt ook als aanvraag voor de integratietegemoetkoming en andersom.
3
De tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden vraagt u aan vanaf de dag dat u de leeftijd van 65 jaar bereikt.
3
Als persoon met een handicap kunt u zich laten vertegenwoordigen voor het invullen van de administratieve formaliteiten bij de aanvraag. U geeft hiervoor wel volmacht aan uw vertegenwoordiger. Medisch onderzoek
De FOD Sociale Zekerheid, Directie-generaal Personen met een Handicap zal uw dossier onderzoeken. Indien nodig vindt er een medisch onderzoek plaats door een arts van de FOD Sociale Zekerheid of een erkende arts. Als u zich niet kunt verplaatsen, dan kunt u vragen om in uw woonplaats te worden onderzocht. Dit moet echter wel met een medisch attest bevestigd worden. In sommige gevallen wordt er ook een ‘medisch onderzoek op stuk’ gedaan. Dit betekent dat de arts van de FOD Sociale Zekerheid of de erkende arts op basis van het ingediend medisch dossier een medische beslissing formuleert. Dit wordt bijvoorbeeld gedaan bij personen die zware medische behandelingen ondergaan. Beslissing Daarna beslist de dienst Tegemoetkomingen of u al dan niet in aanmerking komt voor een tegemoetkoming. De dienst zal ook het bedrag bepalen. U kunt binnen de drie maanden in beroep gaan bij de Arbeidsrechtbank als u niet akkoord gaat met de beslissing van de dienst. 33
2
Inkomen
Wijziging Als de gevolgen van uw handicap, uw inkomsten of uw gezinssituatie wijzigen, moet u dit zo snel melden aan de FOD Sociale Zekerheid, Directie-Generaal Personen met een Handicap. In een aantal gevallen hebt u daar drie maanden de tijd voor. Deze periode begint te lopen vanaf het moment dat de wijziging zich voordoet. U meldt wijzigingen bij voorkeur via het gemeentebestuur van de gemeente waar u in het bevolkingsregister bent ingeschreven. Een personeelslid van de gemeente brengt de FOD Sociale Zekerheid onmiddellijk elektronisch op de hoogte van de wijzigingen in uw dossier. U kunt eventueel ook zelf contact opnemen met de FOD Sociale Zekerheid om wijzigingen in uw persoonlijk dossier door te geven.
3
3 3
3
tip
U kunt uw dossier bij de FOD Sociale Zekerheid, Directie-generaal Personen met een Handicap elektronisch raadplegen via ‘Handiweb’ (www.handiweb.be). Aangezien dit een beveiligde website is, hebt u hiervoor uw elektronische identiteitskaart en een kaartlezer nodig. Via Handiweb kunt u onder meer nagaan welke tegemoetkomingen u reeds werden toegekend en welke aanvragen nog in behandeling zijn. De sociale dienst van de FOD Sociale Zekerheid organiseert ook zitdagen in elke provincie. De contactinfo en -momenten vindt u op de website van de FOD Sociale Zekerheid, Directie-generaal Personen met een Handicap, of kunt u bij deze dienst opvragen. U kunt voor verdere informatie ook terecht bij verschillende verenigingen voor personen met een handicap, uw gemeentebestuur, het OCMW of de sociale dienst van uw ziekenfonds.
INFO Federale Overheidsdienst (FOD) Sociale Zekerheid Directie-generaal Personen met een Handicap Administratief Centrum Kruidtuin Finance Tower Kruidtuinlaan 50, bus 150 1000 Brussel T 0800 987 99 F 02 509 81 85 E
[email protected] www.handicap.fgov.be 34
2.2. Leefloon Als u onvoldoende bestaansmiddelen hebt, kunt u een leefloon ontvangen. U moet hiervoor aan een aantal voorwaarden voldoen, onder meer op vlak van nationaliteit, verblijf, leeftijd en inkomen. Voor specifieke informatie kunt u terecht bij het OCMW van uw gemeente.
2.3. Inkomensgarantie voor Ouderen Het principe van de ‘Inkomensgarantie voor Ouderen’ (IGO) is hetzelfde als dat van een leefloon. De bedoeling is om ervoor te zorgen dat ouderen een extra uitkering krijgen als ze te weinig bestaansmiddelen hebben. Om in aanmerking te komen moet u aan bepaalde voorwaarden voldoen. Eén van de voorwaarden is dat u minstens 65 jaar bent. Uw aanvraag kan tegelijkertijd met uw pensioenaanvraag gebeuren. U kunt uw aanvraag indienen bij het gemeentebestuur van uw gemeente of rechtstreeks bij de Rijksdienst voor Pensioenen. De Rijksdienst voor Pensioenen zal op basis van uw inkomsten nagaan of u al dan niet in aanmerking komt. Indien u reeds een pensioen ontvangt en er doen zich wijzigingen voor die gevolgen kunnen hebben voor uw recht op de IGO (bijvoorbeeld wijziging aantal samenwonenden, verandering van de inkomsten of bestaansmiddelen,…) dan dient u de Rijksdienst voor Pensioenen hiervan op de hoogte te brengen.
INFO Rijksdienst voor Pensioenen Zuidertoren 1060 Brussel T 0800 50 246 (gratis telefoonnummer) F 02 529 21 67 E
[email protected] www.rvponp.fgov.be
35
2
Inkomen
3. Oorlogsinvaliden en -slachtoffers Als u erkend bent als oorlogsslachtoffer of oorlogsinvalide kunt u bijkomende maatregelen aanvragen. Na het overlijden van de persoon kan de partner, onder bepaalde voorwaarden, verder van deze maatregelen genieten.
INFO Instituut voor Veteranen - Nationaal Instituut voor Oorlogsinvaliden, Oudstrijders en Oorlogsslachtoffers (IV-NIOOO) Regentlaan 45-46 1000 Brussel T 02 227 63 00 F 02 227 63 31 E
[email protected] www.vetera.be
Federale Overheidsdienst (FOD) Sociale Zekerheid Dienst voor Oorlogsslachtoffers Luchtvaartsquare 31 1070 Brussel T 02 528 91 00 F 02 528 91 22 E
[email protected] www.warvictims.fgov.be
4. Vermindering op inkomensbelasting Onder bepaalde voorwaarden kunt u van een vermindering op uw inkomensbelasting genieten. Meer informatie vindt u in hoofdstuk 13 ‘Fiscale en sociale maatregelen’.
tip
Actuele informatie in verband met de tegemoetkomingen aan personen met een handicap, pensioenen, tegemoetkomingen voor invaliditeit ten gevolge van een arbeidsongeval of een beroepsziekte en het leefloon kunt u terugvinden op www.socialsecurity.fgov.be.
36
37
3 Kinderbijslag
3
Kinderbijslag
De kinderbijslag wil tegemoet komen aan de kosten die ouders hebben bij de opvoeding van hun kinderen. Ouders die zelf een handicap hebben, of die een kind met een handicap hebben, hebben vaak relatief meer kosten. In België hebben werknemers en zelfstandigen elk hun eigen stelsel van kinderbijslag. In dit hoofdstuk wordt alleen de regeling voor werknemers besproken. Achteraan dit hoofdstuk wordt vermeld waar zelfstandigen terecht kunnen voor meer informatie. Wanneer één van de ouders zelfstandige is, en de andere is werknemer, werkloos, arbeidsongeschikt, gepensioneerd,…, wordt steeds het stelstel van de werknemer toegepast. Omdat een handicap of ernstige ziekte vaak extra kosten met zich meebrengt, kunnen ouders van een kind met een handicap of ernstige ziekte een toeslag bij de kinderbijslag aanvragen. Ouders die zelf een handicap hebben, komen onder bepaalde voorwaarden in aanmerking voor een sociale toeslag bij de gewone kinderbijslag.
1. Gewone kinderbijslag Ouders met één of meerdere kinderen tussen 0 en 25 jaar kunnen recht hebben op kinderbijslag. Ook indien er geen familieverband is tussen u en een kind in uw gezin, kan kinderbijslag worden aangevraagd. Voor kinderen van 0 tot 18 jaar zijn er geen voorwaarden: zij krijgen kinderbijslag tot 31 augustus van het jaar waarin ze 18 worden. Voor jongeren van 18 tot 25 zijn er wel voorwaarden. Het bedrag van de gewone kinderbijslag is enerzijds afhankelijk van de leeftijd van het kind. Er is namelijk een leeftijdsbijslag als de kinderen 6, 12 en 18 jaar worden. Anderzijds is het bedrag afhankelijk van de ‘plaats van het kind in de rij’. Zo is het bedrag voor het oudste kind lager dan het bedrag voor een jonger kind. De gewone kinderbijslag wordt maandelijks uitbetaald. Daarnaast is er een jaarlijkse bijslag, ook wel de ‘schoolpremie’ genoemd. Die schoolpremie is eveneens leeftijdsgebonden. Het bedrag van de gewone kinderbijslag kan afhankelijk van de gezinssituatie en -samenstelling, worden verhoogd met een (sociale) toeslag. Verder in dit hoofdstuk worden de toeslagen specifiek voor kinderen en ouders met een handicap besproken (zie ‘2. Toeslag voor kinderen met een handicap of aandoening’ en ‘3. Kinderbijslag voor kinderen van een persoon met een handicap’). Meer informatie over de voorwaarden, de (sociale) toeslagen en de exacte bedragen van de kinderbijslag, zijn te vinden op de website van de Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers (RKW). U kunt deze ook bij deze dienst navragen.
40
Opmerking
Gepensioneerden, (tijdelijk) zieken of werklozen kunnen ook recht hebben op de gewone kinderbijslag. Afhankelijk van hun situatie, is dit al dan niet tijdelijk. De kinderbijslag wordt in dit geval betaald door het kinderbijslagfonds van de laatste werkgever. Hebt u nog nooit gewerkt, richt u dan rechtstreeks tot de RKW.
INFO Voor vragen over uw eigen kinderbijslagdossier, kunt u terecht bij uw kinderbijslagfonds. Voor algemene vragen over de kinderbijslag voor werknemers, kunt u terecht bij de RKW.
Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers (RKW) RKW - Onthaal Trierstraat 9 (Postadres: Trierstraat 70) 1000 Brussel T 0800 94 434 (Gratis telefoonnummer, enkel voor algemene vragen) T 02 237 23 40 F 02 237 23 09 E
[email protected] www.rkw.be
2. Toeslag bij de kinderbijslag voor kinderen met een handicap of aandoening Ouders van kinderen van 0 tot 21 jaar met een handicap of aandoening kunnen een toeslag krijgen bij de kinderbijslag. Dit wordt ook wel de bijkomende kinderbijslag, of de verhoogde kinderbijslag genoemd.
Opmerking
Vanaf 21 jaar hebben jongeren geen recht meer op de toeslag voor kinderen met een handicap of aandoening. Van zodra de jongere 20 jaar is, kan de procedure voor het aanvragen van een tegemoetkoming voor personen met een handicap worden opgestart. Meer informatie hierover vindt u in hoofdstuk 2 ‘Inkomen’.
41
3
Kinderbijslag
Nieuw evaluatiesysteem voor alle kinderen Op 1 mei 2009 werd een eenvormig evaluatiesysteem voor alle kinderen ingevoerd. Hierdoor worden kinderen van alle leeftijdscategorieën voor wie een toeslag bij de kinderbijslag wordt aangevraagd op dezelfde manier beoordeeld. Dankzij de invoering van dit nieuwe evaluatiesysteem verdwijnt het onderscheid tussen de zogenaamde ‘oude’ en ‘nieuwe’ regeling. Dankzij dit nieuwe evaluatiemodel wordt niet alleen rekening gehouden met de handicap of aandoening op zich, maar ook met de gevolgen die de handicap of de aandoening heeft voor het kind en het gezin. Er werden drie pijlers of subschalen opgesteld die telkens verschillende aspecten van de handicap of de aandoening beoordelen, namelijk: 3
Pijler 1: ‘De ongeschiktheid van het kind’: de lichamelijke en geestelijke gevolgen van de handicap of aandoening;
3
Pijler 2: ‘Activiteit en participatie’: de gevolgen van de handicap of de aandoening voor de deelname van het kind aan het dagelijkse leven (mobiliteit, leervermogen, lichaamsverzorging,…);
3
Pijler 3: ‘De familiale belasting’: de gevolgen van de handicap of de aandoening voor het gezin (medische behandeling, noodzakelijke verplaatsingen, aanpassing leefomgeving,…).
Concreet is het een arts van de Federale Overheidsdienst (FOD) Sociale Zekerheid die het kind zal onderzoeken. Hij kent aan iedere pijler punten toe. Afhankelijk van het aantal punten, zal een kind al dan niet recht hebben op een toeslag. Het bedrag van de toeslag, is afhankelijk van de ernst van de gevolgen van de aandoening. Wilt u een toeslag bij de kinderbijslag aanvragen, dan dient u contact op te nemen met uw kinderbijslagfonds. Zij sturen uw aanvraag op hun beurt door naar de Directie-generaal Personen met een Handicap van de FOD Sociale Zekerheid. De medische dienst van de FOD Sociale Zekerheid zal u en uw kind vervolgens uitnodigen voor een onderzoek. De arts zal zijn beslissing meedelen aan u en uw kinderbijslagfonds. Meer informatie over de aanvraagprocedure, de puntentelling gekoppeld aan de pijlers en de bedragen van de toelagen, vindt u op de website van de Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers (RKW), of kunt u bij hen navragen.
Opmerking
Tot 1 mei 2009 vielen kinderen geboren vóór 1 januari 1993 onder een ‘oud’ evaluatiesysteem. Sinds 1 mei 2009 vallen aanvragen voor die kinderen ook onder het nieuw evaluatiesysteem met punten. Wat dit concreet betekent voor deze beperkte groep jongeren, kunt u nalezen op de website van de RKW of kunt u navragen bij deze dienst. 42
tip
Als de medische toestand van uw kind verandert, kunt u om een nieuwe evaluatie vragen bij uw kinderbijslagfonds. Het is ook aangeraden elke wijziging in de gezins- en arbeidsituatie van u en uw kind mee te delen aan uw kinderbijslagfonds.
INFO Voor vragen over uw eigen kinderbijslagdossier, kunt u terecht bij uw kinderbijslagfonds. Voor algemene vragen over de kinderbijslag voor werknemers, kunt u terecht bij de Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers (RKW). De contactinfo van de RKW vindt u eerder in dit hoofdstuk (zie 1. Gewone kinderbijslag).
3. Sociale toeslag bij de kinderbijslag voor kinderen van een ouder met een handicap Ouders met een handicap kunnen onder bepaalde voorwaarden (tijdelijk) recht hebben op een sociale toeslag bij de kinderbijslag. Een belangrijke voorwaarde is inkomensgebonden. Het bedrag van de kinderbijslag met sociale toeslag is afhankelijk van het aantal kinderen en de leeftijd van de kinderen. Uw kinderbijslagfonds kan u het aanvraagformulier ‘Toeslag bij de kinderbijslag – P19’ bezorgen. Meer informatie over de bedragen en voorwaarden voor deze sociale toeslag bij de kinderbijslag vindt u op www.rkw.be of kunt u bij de RKW opvragen.
INFO Voor vragen over uw eigen kinderbijslagdossier, kunt u terecht bij uw kinderbijslagfonds. Voor algemene vragen over de kinderbijslag voor werknemers, kunt u terecht bij de Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers (RKW). De contactinfo van de RKW vindt u eerder in dit hoofdstuk (zie 1. Gewone kinderbijslag).
43
3
Kinderbijslag
4. Toeslag voor eenoudergezinnen Alleenstaande ouders die de gewone kinderbijslag ontvangen, krijgen een toeslag op de kinderbijslag voor eenoudergezinnen als hun inkomen niet hoger ligt dan het grensbedrag. U vormt een eenoudergezin als u alleen woont met een of meer kinderen. Dat kunnen ook stiefkinderen, pleegkinderen, kleinkinderen, neven of nichten zijn. Sommige andere gezinssituaties worden toch gezien als een eenoudergezin: bijvoorbeeld een moeder met haar kind(eren) en een inwonende grootvader. Uw kinderbijslagfonds kan u het aanvraagformulier ‘Toeslag bij de kinderbijslag – P19’ bezorgen. Meer informatie over de bedragen en voorwaarden voor deze sociale toeslag bij de kinderbijslag vindt u op www.rkw.be of kunt u bij de RKW opvragen.
INFO Voor vragen over uw eigen kinderbijslagdossier, kunt u terecht bij uw kinderbijslagfonds. Voor algemene vragen over de kinderbijslag voor werknemers, kunt u terecht bij de Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers (RKW). De contactinfo van de RKW vindt u eerder in dit hoofdstuk (zie 1. Gewone kinderbijslag).
Opmerking
Zoals vermeld in de inleiding van dit hoofdstuk, is het kinderbijslagstelsel voor zelfstandigen verschillend van de hierboven beschreven regeling. Zelfstandigen kunnen voor meer informatie over hun kinderbijslagdossier terecht bij hun sociaal verzekeringsfonds. Voor algemene informatie kunnen zij terecht bij het Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen (RSVZ).
INFO Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen (RSVZ) Jan Jacobsplein 6 1000 Brussel T 02 546 42 11 F 02 511 21 53 E
[email protected] www.rsvz.be
44
45
4 Onderwijs
4
Onderwijs
Onderwijs is een fundamenteel recht voor iedereen, ook voor kinderen en jongeren met een handicap. Daarom stimuleert de overheid initiatieven die gericht zijn op ondersteuning van kinderen en jongeren met een handicap in het gewoon onderwijs. Het gewone onderwijs is echter niet voor elk kind of jongere de beste oplossing. In sommige situaties kan een kind of jongere zich beter ontplooien in onderwijs dat rekening houdt met zijn specifieke onderwijsbehoeften. In het buitengewoon onderwijs krijgt de leerling naast aangepast onderwijs ook verzorging en behandeling op maat. In dit hoofdstuk wordt de ondersteuning door het Centrum voor Leerlingenbegeleiding (CLB) toegelicht, alsook het buitengewoon onderwijs, het geïntegreerde onderwijs, het inclusief onderwijs, het onderwijs aan huis en het huisonderwijs. Daarna komen hulpmiddelen en aanpassingen in de leeromgeving aan bod, en worden een aantal andere ondersteuningsvormen belicht.
1. De rol van het Centrum voor Leerlingenbegeleiding (CLB) Het Centrum voor Leerlingenbegeleiding (CLB) speelt een belangrijke rol in de opvolging en begeleiding van leerlingen. Elke erkende school in Vlaanderen werkt samen met zo’n centrum. U kunt bij deze dienst terecht voor informatie en advies over de studiekeuze. De dienst biedt ook begeleiding bij bepaalde moeilijkheden en verwijst gericht door naar andere instanties indien nodig. Het CLB is een belangrijke partner omdat het instaat voor het afleveren van benodigde attesten of verslagen.
INFO T 1700 (gratis Vlaamse Infolijn Onderwijs) F 02 553 96 55 E
[email protected] www.ond.vlaanderen.be/clb
48
2. Leerplicht voor kinderen en jongeren met een handicap In principe is elk kind verplicht om te leren vanaf 1 september van het kalenderjaar waarin het zes jaar wordt. De leerplicht eindigt bij de achttiende verjaardag ofwel op 30 juni van het kalenderjaar waarin de jongere achttien jaar wordt. De leerplicht geldt ook voor kinderen en jongeren met een handicap. Er zijn verschillende mogelijkheden om aan de leerplicht te voldoen. Zo kan het kind of de jongere buitengewoon, geïntegreerd of inclusief onderwijs volgen. Ook onderwijs aan huis is mogelijk als het kind of de jongere om medische redenen of door een handicap niet naar school kan gaan. De keuze voor ‘huisonderwijs’ impliceert dan weer een groot financieel en organisatorisch engagement van de ouders. Meer informatie over deze verschillende onderwijsvormen vindt u verder in dit hoofdstuk. Soms gebeurt het dat kinderen of jongeren door ernstige fysieke of psychische problemen geen onderwijs kunnen volgen. In die situaties kunnen zij vrijstelling van leerplicht krijgen. De ouders dienen hiervoor een aanvraag in bij de provinciale afdeling van de Commissie van Advies voor het Buitengewoon Onderwijs (CABO). De CABO moet de vraag goedkeuren. U vindt de adressen van de provinciale afdelingen van de CABO terug via de website van het departement onderwijs.
INFO T 1700 (gratis Vlaamse Infolijn Onderwijs) E
[email protected] (vragen over leerplicht) www.ond.vlaanderen.be
3. Buitengewoon Onderwijs Het buitengewoon onderwijs biedt onderwijs, opvoeding, verzorging en therapie aan kleuters, kinderen en adolescenten met een handicap. Het gaat hier om kinderen en jongeren die zich onvoldoende kunnen ontplooien in het gewoon onderwijs. Dit kan een tijdelijke of permanente situatie zijn. Het doel van het buitengewoon onderwijs is de totale persoonlijkheidsontwikkeling te stimuleren. De bedoeling is ook om de kinderen en jongeren voor te bereiden op het maatschappelijke leven en het uitoefenen van een beroep. Dit kan al dan niet binnen het gewone arbeidscircuit zijn.
49
4
Onderwijs
3.1. Buitengewoon Kleuter- en Lager Onderwijs (BKO en BLO) 3.1.1. Types BKO en BLO Het buitengewoon kleuter- en lager onderwijs is onderverdeeld in verschillende types: 3 3 3 3 3 3 3 3
Type 1 is voor kinderen met een licht verstandelijke handicap; Type 2 is voor kinderen met een matig of ernstig verstandelijke handicap; Type 3 is voor kinderen met gedragsstoornissen, ernstige emotionele en/of gedragsproblemen; Type 4 is voor kinderen met een fysieke handicap; Type 5 is voor kinderen die opgenomen zijn in een ziekenhuis of in een preventorium; Type 6 is voor kinderen met een visuele handicap; Type 7 is voor kinderen met een auditieve handicap; Type 8 is voor kinderen met ernstige leerstoornissen.
3.1.2. Voor welke kinderen? Het buitengewoon kleuteronderwijs (BKO) laat kleuters tussen 2,5 en 6 jaar toe. Een leerplichtig kind kan daarna nog twee jaar in het BKO doorbrengen. De ouders beslissen hierover na advies van de klassenraad en het Centrum voor Leerlingenbegeleiding (CLB). Het buitengewoon kleuteronderwijs organiseert de types 1 en 8 niet. Kinderen tussen 6 en 13 jaar kunnen terecht in het buitengewoon lager onderwijs (BLO). Uitzonderlijk kan dit tot en met de leeftijd van 14 jaar. Ook hier beslissen de ouders na advies van de klassenraad en het CLB. Het buitengewoon lager onderwijs organiseert alle types.
INFO T 1700 (gratis Vlaamse Infolijn Onderwijs) E www.ond.vlaanderen.be/infolijn (via een vragenformulier) www.ond.vlaanderen.be/gidsvoorouders/
50
3.2. Het Buitengewoon Secundair Onderwijs (BUSO) 3.2.1. Types en opleidingsvormen binnen het BUSO Behalve type 8 bestaan dezelfde types in het BUSO als in het BKO en BLO. Binnen de verschillende types spreekt men over opleidingsvormen. Ze hebben telkens andere doelstellingen in functie van de toekomst: 3
3
3
3
Opleidingsvorm 1 is onderwijs tot sociale aanpassing. Het doel is de jongere een sociale vorming te geven zodat hij in een beschermde leefomgeving kan wonen. Opleidingsvorm 1 bestaat binnen het type 2, 3, 4, 6 of 7; Opleidingsvorm 2 traint de jongere in algemene en sociale vorming én in arbeidsvaardigheden. De bedoeling is dat hij in een beschermde leef- en werkomgeving kan wonen en werken. Deze opleidingsvorm bestaat binnen type 2, 3, 4, 6 of 7; Opleidingsvorm 3 geeft de jongere een algemene, sociale en beroepsvorming. De bedoeling is dat de jongere zich later integreert in een gewone leef- en arbeidsomgeving. Deze opleidingsvorm bestaat binnen type 1, 3, 4, 6 of 7; Opleidingsvorm 4 is algemeen, technisch, kunst- en beroepsonderwijs (doorstromingsafdeling of kwalificatieafdeling). Hier gelden dezelfde doelen als in het gewoon secundair onderwijs. Deze opleidingsvorm bestaat niet voor jongeren met een verstandelijke handicap.
3.2.2. Voor welke jongeren? In het buitengewoon secundair onderwijs (BUSO) kunnen jongeren van 13 tot 21 jaar terecht. Uitzonderlijk kan dit vanaf de leeftijd van 12 jaar. De Commissie van Advies voor het Buitengewoon Onderwijs (CABO) kan de maximumleeftijd verlengen. Om toegelaten te worden tot het BUSO is een inschrijvingsverslag vereist met een attest waaruit blijkt naar welk type en opleidingsvorm het kind of de jongere wordt georiënteerd. Het inschrijvingsverslag wordt opgesteld door een centrum voor leerlingenbegeleiding (CLB) of door een gemachtigde instantie. Het attest wordt aangepast als de situatie van het kind of de jongere verandert. Dit gebeurt ook bij de overgang van het lager naar het secundair onderwijs.
INFO T 1700 (Vlaamse Infolijn Onderwijs) E www.ond.vlaanderen.be/infolijn (via een vragenformulier) www.ond.vlaanderen.be/gidsvoorleerlingen/ 51
4
Onderwijs
4. Geïntegreerd onderwijs (GON) Geïntegreerd onderwijs (GON) is een samenwerking tussen het gewoon en het buitengewoon onderwijs. GON bestaat op het niveau van het kleuter-, lager, secundair en hoger onderwijs buiten de universiteit. Leerlingen met een handicap, leer- of opvoedingsmoeilijkheden kunnen tijdelijk of permanent, gedeeltelijk of volledig de lessen volgen in een school voor gewoon onderwijs. De school voor buitengewoon onderwijs biedt onderwijskundige of paramedische hulp aan de leerling en krijgt hiervoor een integratietoelage. GON bestaat niet voor alle types op elk onderwijsniveau. Voor type 2 is GON alleen mogelijk op kleuterniveau. Voor type 8 bestaat GON enkel op het niveau van het lager onderwijs. Om tot GON toegelaten te worden, is er naast een inschrijvingsverslag van een CLB onder meer een integratieplan of GON-plan nodig. Een centrum voor leerlingenbegeleiding (CLB) maakt dit plan op. Het is een overeenkomst tussen alle betrokken partijen. In het integratieplan worden de problemen waarmee de leerling geconfronteerd wordt en de vereiste hulp geschetst. Het CLB kan u meer informatie geven over wat er in het integratieplan opgenomen wordt. De duur van GON is enerzijds afhankelijk van het type onderwijs en anderzijds van de aard en de ernst van de handicap. U kunt terecht bij het CLB van de school van uw kind met vragen over GON.
5. Inclusief onderwijs Sinds enkele jaren kunnen kinderen en jongeren met een matig of ernstig verstandelijke handicap ingeschreven worden in het gewoon lager of secundair onderwijs. Daar krijgen ze hulp die aangepast is aan hun specifieke noden. De doelstelling van inclusief onderwijs is verschillend van deze van geïntegreerd onderwijs. In het geïntegreerde onderwijs moeten de kinderen, met extra hulp, aan dezelfde vereisten kunnen voldoen als de andere kinderen. Inclusief onderwijs daarentegen gaat ervan uit dat de doelstellingen in het onderwijs per kind kunnen verschillen. De nadruk ligt hier eerder op de sociale integratie in de klas en leervorderingen op maat van het kind of de jongere. De leerling moet in het bezit zijn van een inschrijvingsverslag van een CLB dat toelaat tot het buitengewoon onderwijs type 2.
52
6. Onderwijs aan huis 6.1. Tijdelijk onderwijs aan huis (TOAH) Tijdelijk onderwijs aan huis kan een oplossing zijn als een leerplichtige leerling langdurig afwezig is of minder dan halftijds naar school kan gaan door een ongeval of ziekte. Ook chronisch zieke kinderen en jongeren (omwille van nierproblemen, astma, herstellend van kanker,…) kunnen in het basis- en secundair onderwijs sinds 2007 aanspraak maken op TOAH. Recent werd de doelgroep leerplichtige kinderen uitgebreid naar de vijfjarige kleuters. Als aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan dan is de school waar de leerling is ingeschreven verplicht om te zorgen dat het kind vier lestijden per week onderwijs aan huis krijgt. Voor het secundair onderwijs beslist de klassenraad na overleg met de ouders welke vakken aan huis worden onderwezen. De aanvraag voor tijdelijk onderwijs aan huis gebeurt door de ouders. Bij de aanvraag voegen de ouders het medisch attest en bezorgen dit aan de school.
6.2. Permanent onderwijs aan huis (POAH) Een kind of jongere die wel in staat is om onderwijs te volgen, maar omwille van de ernst van zijn beperking geen onderwijs kan volgen op school, heeft recht op permanent onderwijs aan huis. Permanent onderwijs aan huis is bedoeld voor kinderen en jongeren die voldoen aan de toelatingsvoorwaarden voor het buitengewoon onderwijs. Daarnaast moeten zij ook beschikken over een gunstig advies van de Commissie van Advies voor het Buitengewoon Onderwijs (CABO, zie ook eerder in dit hoofdstuk; 2. Leerplicht voor kinderen en jongeren met een handicap). Deze Commissie duidt in overleg met de ouders een school voor buitengewoon onderwijs aan die de begeleiding van het kind of de jongere op zich zal nemen. In principe is dit de dichtstbijzijnde school, die wekelijks vier lestijden aan huis verstrekt. De ouders richten hun vraag voor POAH aan de secretaris van de afdeling van de CABO in de provincie waar ze wonen. Het advies van de CABO geldt voor één jaar of langer. U vindt de adressen van de provinciale afdelingen van de CABO terug via de website van het departement onderwijs.
INFO T 1700 (gratis Vlaamse Infolijn Onderwijs) E www.ond.vlaanderen.be/infolijn (via een vragenformulier) www.ond.vlaanderen.be 53
4
Onderwijs
6.3. Bednet Langdurig en chronisch zieke kinderen en jongeren tussen 5 en 18 jaar die thuis of in een ziekenhuis herstellen en ingeschreven zijn in een Vlaamse school, kunnen beroep doen op het ‘Bednetproject’. Bednet creëert een virtuele schoolomgeving via internet waardoor de leerling van op afstand de lessen kan volgen en de interactie met de leerkracht(en) en de klasgenoten mogelijk blijft. Bednet kan op vraag van de ouders opgestart worden voor een kind of jongere die langdurig of chronisch ziek is, op een willekeurig moment tijdens het schooljaar. Al het technische materiaal (bijvoorbeeld webcam, laptop,…) kan van Bednet worden geleend. Bednet is voor de deelnemende kinderen, jongeren en scholen gratis. Het enige materiaal waar u zelf voor moet zorgen, zijn de boeken en schriften die uw kind nodig heeft om de les te volgen.
INFO Bednet vzw Bondgenotenlaan 134 / 4 3000 Leuven T 016 20 40 45 E
[email protected] www.bednet.be
6.4. Huisonderwijs In België bestaat ‘leerplicht’ maar geen ‘schoolplicht’. Huisonderwijs is een onderwijsvorm georganiseerd buiten de school voor leerplichtige kinderen en jongeren van wie de ouders beslissen zelf onderwijs te organiseren en te bekostigen. Om in orde te zijn met de leerplicht moeten de ouders schriftelijk een verklaring van huisonderwijs indienen bij het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming, uiterlijk op de dag dat er met het huisonderwijs wordt gestart. U vindt het formulier ‘verklaring van huisonderwijs’ terug via de website www.ond.vlaanderen.be/formulieren. De onderwijsinspectie controleert het huisonderwijs.
54
INFO T 1700 (gratis Vlaamse Infolijn Onderwijs) E www.ond.vlaanderen.be/infolijn (via een vragenformulier) www.ond.vlaanderen.be
7. Hulpmiddelen of aanpassingen in het gewoon onderwijs 7.1. Speciale onderwijsleermiddelen De leerling met een handicap die het gewoon kleuteronderwijs, lager, secundair, volwassenenonderwijs, basiseducatie of hoger onderwijs volgt, kan de financiering van speciale onderwijsleermiddelen aanvragen. Dit gebeurt via de Cel Speciale Onderwijsleermiddelen van het Agentschap voor Onderwijsdiensten (AgoDi). Het gaat hier om hulpmiddelen die noodzakelijk zijn om het onderwijsleerproces in de klas te ondersteunen. Concrete voorbeelden zijn technische hulpmiddelen of omzettingen van leerboeken en studiemateriaal in braille of grootletterdruk. De directeur van de school voor gewoon onderwijs doet de aanvraag. Dit gebeurt via een modelformulier. Daarna beoordeelt een commissie de aanvraag en deelt de beslissing mee aan de schooldirecteur.
INFO Ministerie van Onderwijs en Vorming Agentschap voor Onderwijsdiensten (AgODi) Cel Speciale Onderwijsleermiddelen Hendrik Consciencegebouw Koning Albert II-laan 15 1210 Brussel T 02 553 92 46 T 02 553 04 05 F 02 553 92 45 E www.ond.vlaanderen.be/infolijn (via een vragenformulier) www.ond.vlaanderen.be
55
4
Onderwijs
7.2. Tolk voor doven en slechthorenden Leerlingen of studenten met een ernstige auditieve handicap uit het gewoon voltijds secundair onderwijs, het hoger onderwijs en het volwassenenonderwijs kunnen voor een beperkt aantal uren de hulp van een tolk voor doven en slechthorenden bij het volgen van de lessen krijgen. Het kan gaan om een tolk Vlaamse Gebarentaal, een schrijftolk of beide. Het is niet de bedoeling dat schrijftolken nota’s maken voor een student. De aanvraag gebeurt via de directeur of het departementshoofd van de school bij de Cel Speciale Onderwijsleermiddelen van het Agentschap voor Onderwijsdiensten (AgoDi). Voor leerlingen/studenten met een auditieve handicap voorziet het Agentschap voor Onderwijsdiensten (AgoDi) een terugbetaling van kopieën van notities van medestudenten. Ook hier gebeurt de aanvraag door de directie van de onderwijsinstelling.
INFO CAB Vlaanderen (Vlaams Communicatie Assistentie Bureau voor Doven vzw) Dendermondesteenweg 449 9070 Destelbergen T 09 228 28 08 F 09 228 18 14 E
[email protected] www.cabvlaanderen.be/
8. Andere vormen van ondersteuning 8.1. Vervoer van leerlingen De overheid zorgt voor het vervoer van de kinderen naar de dichtstbijzijnde school voor buitengewoon onderwijs. Ofwel organiseert de overheid zelf het vervoer, ofwel komt ze tussen in de kosten. Ook het VAPH kan tussenkomen in de kosten voor de verplaatsing van en naar school (voor het gewone onderwijs). Dit gebeurt onder de volgende voorwaarden: 3
het kind verplaatst zich met een rolwagen;
3
ofwel blijkt uit een medisch verslag dat het kind zich, zonder de hulp van een derde persoon, niet meer dan 300 meter te voet kan verplaatsen wegens cardiorespiratoire of locomotorische aandoeningen.
56
Meer informatie kunt u opvragen bij de provinciale afdelingen van het VAPH. (De adressen van de provinciale afdelingen vindt u in hoofdstuk 1 ‘Leven met een handicap’.)
8.2. Persoonlijke assistentie in het onderwijs Met een persoonlijke-assistentiebudget kan een leerling ondersteuning krijgen in de onderwijssituatie. Meer informatie vindt u in hoofdstuk 8 ‘Zorg’.
8.3. Studeren aan een hogeschool of universiteit Als studenten met een handicap hoger of universitair onderwijs willen volgen, is het niet altijd evident om een geschikte studentenkamer te vinden. De studentenvoorzieningen van hogescholen en universiteiten kunnen u daarbij helpen. Zij hebben een (beperkt) aantal aangepaste kamers in hun aanbod. Alle hogescholen en universiteiten bieden ook aangepaste studiebegeleiding aan voor studenten met een handicap. U neemt hiervoor best contact op met het aanspreekpunt voor het zorgbeleid binnen de hogeschool of universiteit. U vindt een lijst van deze aanspreekpunten op de website van het Steunpunt Inclusief Hoger Onderwijs (SIHO). Op de websites van de hogescholen en universiteiten vindt u meer informatie over het specifieke aanbod voor studenten met functiebeperkingen binnen de betrokken instelling. U vindt een lijst van al deze websites op site van het Ministerie van Onderwijs en Vorming: www.ond.vlaanderen.be/hogeronderwijs/nuttigeAdressen/ Voor verdere informatie rond studeren met functiebeperkingen kunt u terecht bij het Steunpunt Inclusief Hoger Onderwijs (SIHO).
INFO Steunpunt Inclusief Hoger Onderwijs (SIHO) Sint-Jorisstraat 71 8000 BRUGGE E
[email protected] www.siho.be
57
4
Onderwijs
8.4. Pedagogische hulp bij hogere studies Voor jongeren met een sensoriële handicap komt het VAPH onder bepaalde voorwaarden tussen in de kosten van pedagogische hulp. Met pedagogische begeleiding wordt alle vaktechnische en inhoudelijke begeleiding van een persoon met een auditieve of visuele handicap bedoeld. Dit kan gaan van het overlopen van de leerstof tot effectieve bijles. Deze tussenkomst is niet bedoeld voor praktische hulp, begeleiding of assistentie die noodzakelijk is om de lessen te kunnen volgen. Enkele voorbeelden van taken die niet in aanmerking komen zijn het omzetten van tekst naar braille, het nemen van notities in de les in plaats van de student met een handicap, hulp bij het opzoeken en raadplegen van boeken en teksten in de bibliotheek, enz. De aanvraag voor een tussenkomst dient u in bij de provinciale afdelingen van het VAPH. (De adressen van de provinciale afdelingen vindt u in hoofdstuk 1 ‘Leven met een handicap’.)
8.5. Ondersteuning van dyslectici (gewoon en buitengewoon onderwijs) In december 2008 werd een protocol afgesloten tussen de ministers van Onderwijs en Welzijn waarbij de voorziene middelen bij het VAPH ter ondersteuning van dyslectici, met ingang van 1 juli 2009, naar het beleidsdomein Onderwijs overgeheveld werden. Elke Vlaamse school voor gewoon of buitengewoon basis- of secundair onderwijs die zich engageert voor het gebruik van dyslexiesoftware ter ondersteuning van het leerproces, kan via een vastgelegde procedure intekenen voor een gratis dyslexiesoftwarepakket naar keuze. Vanaf het schooljaar 2009-2010 wordt er per schooljaar een toekenningsronde gehouden op basis van een bij besluit vastgelegde selectieprocedure. Voor meer informatie kunt u normaal gezien terecht bij de directie van de onderwijsinstelling van uw kind.
8.6. Vermindering of vrijstelling van inschrijvingsgeld voor het volwassenenonderwijs In het volwassenenonderwijs genieten personen met een handicap een vermindering of vrijstelling van het inschrijvingsgeld voor opleidingen die aangeboden worden door een Centrum voor Volwassenenonderwijs.
58
Wilt u van deze maatregel genieten, dan dient u bij inschrijving een geldig attest te kunnen voorleggen: 3
een attest uitgereikt door de bevoegde overheid, waaruit een arbeidsongeschiktheid van ten minste 66% blijkt;
3
een attest waaruit het recht blijkt op een integratietegemoetkoming aan personen met een handicap;
3
een attest waaruit de inschrijving bij het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH) blijkt. U kunt dat attest opvragen bij de provinciale afdeling van het VAPH.
Voor opleidingen die aangeboden worden door een Centrum voor Basiseducatie hoeft u geen inschrijvingsgeld te betalen.
INFO U kunt steeds bij het CLB van de school van uw kind terecht met specifieke vragen over onderwijs.
Algemene informatie Ministerie van Onderwijs en Vorming Koning Albert II-laan 15 1210 Brussel T 1700 (gratis Vlaamse Infolijn) E www.ond.vlaanderen.be/infolijn (via een vragenformulier) www.ond.vlaanderen.be Publicaties www.ond.vlaanderen.be/publicaties
Leerplicht www.ond.vlaanderen.be/leerplicht Basisonderwijs www.ond.vlaanderen.be/basiseducatie/ ouders Secundair Onderwijs www.ond.vlaanderen.be/secundair/ leerlingen-en-ouders.htm
Onderwijsaanbod www.ond.vlaanderen.be/onderwijsaanbod
Hoger Onderwijs www.ond.vlaanderen.be/ hogeronderwijs/studeren
Formulieren www.ond.vlaanderen.be/formulieren
Volwassenonderwijs
[email protected]
Wetgeving en omzendbrieven voor het Vlaamse Onderwijs www.ond.vlaanderen.be/edulex
www.ond.vlaanderen. be/volwassenenonderwijs/
59
5
Werk en beroepsopleiding
5
Werk en beroepsopleiding
Voor werkzoekenden is het niet steeds gemakkelijk om een geschikte job te vinden. Zo kan bijvoorbeeld een handicap of het vermoeden ervan het vinden van werk bemoeilijken. De Vlaamse overheid stimuleert de integratie van personen met een handicap op de arbeidsmarkt door opleidingen en trajectbegeleiding aan te bieden en door maatregelen voor de werknemer en de werkgever te voorzien. Via deze initiatieven kunnen meer personen met een handicap in het gewone arbeidscircuit aan de slag. Lukt dit niet, dan zijn de beschutte werkplaatsen een alternatief. Voor wie een betaalde job niet haalbaar is, kan begeleid werken op vrijwillige basis mogelijks een alternatief zijn.
1. Werk en Gelijke Kansen Werkzoekenden, personen die een beroepsopleiding volgen, werknemers, zelfstandigen, vrijwilligers en stagiairs zijn wettelijk beschermd tegen discriminatie omwille van hun handicap of gezondheidstoestand. Concreet betekent dit dat er tijdens de beroepsopleiding, bij werkaanbiedingen, tijdens de aanwerving, op het werk of bij een ontslag geen sprake mag zijn van discriminatie. In al deze situaties kan een redelijke aanpassing die bijdraagt tot de zelfstandigheid worden gevraagd. Personen met een handicap kunnen ook aangepaste begeleiding krijgen. (Zie ook hoofdstuk 14 ‘Non-discriminatie, gelijke kansen en toegankelijkheid’.)
62
INFO Centrum voor Gelijkheid van Kansen en voor Racismebestrijding Koningsstraat 138 1000 Brussel T 0800 12 800 (gratis telefoonnummer) T 02 212 30 00 F 02 212 30 30 E
[email protected] www.diversiteit.be Inspectie Vlaanderen Departement Werk en Sociale Economie Inspectie Werk en Sociale Economie Meldpunt arbeidsgerelateerde discriminatie Koning Albert II laan 35 bus 20 1030 Brussel T 02 553 44 15 F 02 553 42 71 E
[email protected] www.werk.be
Federale Inspectie Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg Toezicht sociale wetten Ernest Blérotstraat 1 1070 Brussel T 02 233 41 11 (centrale afdeling) T 02 235 54 01 (contactinfo regionale kantoren) F 02 233 48 29 (centrale afdeling) E
[email protected] www.werk.belgie.be
2. Maatregelen van de Vlaamse Overheid Personen die nood hebben aan begeleiding bij het vinden van een aangepaste tewerkstelling of beroep wensen te doen op de bijzondere tewerkstellingsondersteunende maatregelen (BTOM), kunnen terecht bij de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding (VDAB). U kunt er ook een gepaste opleiding volgen. Wie gebruik wenst te maken van de door de VDAB erkende gespecialiseerde begeleidingsen opleidingsdiensten kan dit op voorwaarde dat de arbeidshandicap erkend is. Hoe u deze erkenning aanvraagt, leest u verder in dit hoofdstuk (zie 2.4. Aanvraag erkenning arbeidshandicap).
63
5
Werk en beroepsopleiding
Opmerking
Werknemers bij de Vlaamse Overheid richten zich in eerste instantie tot de dienst Emancipatiezaken. Deze dienst zoekt verder uit of de Vlaamse Overheid zelf de kosten voor eventuele aanpassingen, hulpmiddelen of de Vlaamse Ondersteuningspremie (zie verder in dit hoofdstuk; 2.2.4. Vlaamse Ondersteuningspremie) voor haar rekening neemt. Zo niet, dan verwijst de dienst Emancipatiezaken haar werknemer door naar de dienst Arbeidshandicapspecialisatie van de VDAB.
INFO Vlaamse Overheid Dienst Emancipatiezaken Boudewijnlaan 30/33 1000 Brussel T 02 553 49 65 F 02 553 51 06 E
[email protected] www.emancipatiezaken.be
2.1. Begeleiding 2.1.1. Gespecialiseerde trajectbepalings- en begeleidingsdienst (GTB) Deze dienst staat in voor een intensieve begeleiding naar een geschikte job op de arbeidsmarkt. Stapsgewijs, rekening houdend met de persoonlijke mogelijkheden en beperkingen van de persoon met een handicap, werken zij een traject op maat uit. Dit kan bijvoorbeeld een sollicitatietraining of een opleiding zijn.
2.1.2. Gespecialiseerde arbeidsonderzoeksdienst (GA) Een GA helpt mensen te ontdekken welk beroep het beste bij hen zou passen. Het team van de GA beschikt over specifieke kwalificaties en testapparatuur om ieders mogelijkheden en beperkingen op de arbeidsmarkt duidelijk in kaart te brengen. Concreet kunt u er terecht voor: 3
een deskundige diagnose van de arbeidsvaardigheden;
3
oriëntering naar de arbeidsmarkt;
3
advies over de tewerkstellingsmaatregelen.
64
2.1.3. Gespecialiseerd opleidings-, begeleidings- en bemiddelingscentrum (GOB) Voor wie zich eerst wenst bij te scholen vooraleer werk te zoeken is het GOB de geschikte partner. Via de specifieke opleidingen versterken zij de professionele vaardigheden waardoor de kansen op de arbeidsmarkt vergroten. Verschillende trajecten zijn mogelijk: 3
een gespecialiseerde individuele beroepsopleiding in een bedrijf;
3
een beroepsopleiding in een gespecialiseerd centrum;
3
een of meerdere oriënterende stages.
2.2. Tewerkstellingsmaatregelen voor werknemers 2.2.1. Tegemoetkoming in de kosten van arbeidsgereedschap en –kleding Werknemers die aangepast arbeidsgereedschap of specifieke kledij nodig hebben in de werkomgeving kunnen bij de VDAB terecht voor een financiële vergoeding van deze kosten. De werknemer wordt dan eigenaar van het gereedschap of de kledij zodat deze ook bij een andere werkgever bruikbaar kan zijn.
2.2.2. Bijstand van een tolk voor doven en slechthorenden Bij bijvoorbeeld een sollicitatiegesprek of in een vergadering is communicatie voor doven of slechthorenden niet steeds vanzelfsprekend. Via de VDAB kunt u in dit geval voor een beperkt aantal uren beroep doen op een tolk voor doven en slechthorenden.
2.2.3. Tegemoetkoming in de verplaatsingskosten van en naar een opleiding of het werk De VDAB voorziet in een aantal verplaatsingkosten voor het woon-werkverkeer of bij het volgen van een beroepsopleiding. Mits een aantal voorwaarden vervuld zijn, kan de persoon met een handicap beroep doen op: 3
terugbetaling van de vervoerskosten van het openbaar vervoer voor uw begeleider;
3
tegemoetkoming voor het gebruik van individueel gemotoriseerd vervoer;
3
tegemoetkoming voor het gebruik van gespecialiseerd vervoer.
65
5
Werk en beroepsopleiding
Opmerking
Bent u door de VDAB erkend als ‘persoon met een arbeidshandicap’, dan krijgt u een gratis abonnement van De Lijn (zie ook hoofdstuk 10 ‘Mobiliteit’).
2.2.4. Vlaamse Ondersteuningspremie (VOP) De Vlaamse Ondersteuningspremie moedigt werkgevers aan om personen met een arbeidshandicap in dienst te nemen. Door deze premie kan de werkgever tot maximum 60% van de loonkost terugkrijgen. Hierdoor kunnen bijvoorbeeld inschakelings- of ondersteuningskosten gefinancierd worden. Een eventueel rendementsverlies wordt hiermee ook gecompenseerd. De VOP vervangt de vroegere CAO26 en de Vlaamse Inschakelingspremie (VIP).
2.2.5. Tewerkstelling in een beschutte werkplaats Is het niet mogelijk om werk te vinden in het gewone arbeidscircuit dan kan een persoon met een handicap misschien wel aan de slag in een beschutte werkplaats. Tewerkstelling in een aangepaste werkomgeving en deskundige begeleiding bij de uitoefening van de job staan hier voorop.
tip
Personen met een arbeidshandicap kunnen bij de VDAB een attest krijgen met een overzicht van alle tewerkstellingsmaatregelen waarop zij recht hebben. Wie solliciteert, maakt de toekomstige werkgever er best op attent dat ook hij beroep kan doen op premies voor werkgevers. Zo is hij mogelijks extra gemotiveerd om u aan te werven.
2.3. Tewerkstellingsondersteunende maatregelen voor werkgevers en zelfstandigen 2.3.1. Vlaamse Ondersteuningspremie (VOP) Een werkgever kan een premie ontvangen tot maximaal 60% van de loonkost (vermeerderd met de RSZ-bijdragen) als hij een persoon met een arbeidshandicap in dienst heeft of aanwerft. Door deze premie kunnen inschakelings- en ondersteuningskosten of een rendementsverlies gefinancierd worden. De VOP vervangt de vroeger CAO26 en de Vlaamse Inschakelingspremie (VIP).
66
2.3.2. Tegemoetkoming in de kosten voor een arbeidspostaanpassing De werkgever kan een tegemoetkoming ontvangen voor bijvoorbeeld de meerkosten voor aanpassing van het sanitair, aanpassing van de computer in functie van de handicap, aanpassing van de bedrijfswagen,… Naast de erkenning van de arbeidshandicap gelden ook een aantal voorwaarden voor de werkgevers.
2.3.3. Zelfstandigen Zelfstandigen kunnen onder bepaalde voorwaarden ook in aanmerking komen voor de Vlaamse Ondersteuningspremie (VOP) (zie eerder dit hoofdstuk; 2.2.4 Vlaamse Ondersteuningspremie). Ook binnen het zelfstandige statuut bestaat de mogelijkheid om tegemoetkomingen aan te vragen in de kosten van speciaal arbeidsgereedschap en voor aanpassingen van de arbeidspost.
2.4. Erkenning van de arbeidshandicap 2.4.1. Werkzoekende Werkzoekenden kunnen hun arbeidshandicap of een vermoeden ervan melden via verschillende kanalen: 3
de Werkwinkel in de buurt;
3
de website www.vdab.be > mijn VDAB;
3
de servicelijn van de VDAB op het gratis telefoonnummer 0800 30 700.
Na de aanmelding wordt u uitgenodigd voor een verkennend gesprek met een consulent. Vervolgens maakt de consulent de aanvraag met bijgevoegde attesten over aan de Provinciale Dienst Arbeidshandicapspecialisatie (DAH). Deze dienst beslist over de erkenning van de arbeidshandicap.
tip
De contactinfo van de Werkwinkel in uw buurt kunt u zoeken via de website van de VDAB (onder ‘contact’) of kunt u opvragen bij de VDAB via het gratis telefoonnummer 0800 30 700).
67
5
Werk en beroepsopleiding
2.4.2. Werknemer of zelfstandige Werknemers en zelfstandigen sturen zelf hun aanvraag naar de provinciale Dienst Arbeidshandicapspecialisatie (DAH). Voor meer informatie over de procedure, het aanvraagformulier en de adressen van de DAH kunt u terecht op de website van de VDAB. De DAH onderzoekt of u aan de voorwaarden voldoet. Zo ja, dan kunt u beroep doen op bepaalde tewerkstellingsondersteunende maatregelen.
INFO Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding (VDAB) T 0800 30 700 (gratis telefoonnummer) F 02 506 15 90 E
[email protected] www.vdab.be/arbeidshandicap Provinciale Diensten Arbeidshandicapspecialisatie (DAH) DAH Antwerpen Somersstraat 22 2018 Antwerpen T 03 202 19 43 F 03 202 18 00 E
[email protected] DAH Limburg Thonissenlaan 47 3500 Hasselt T 011 26 06 47 F 011 26 06 26 E
[email protected]
68
DAH Oost-Vlaanderen Kongostraat 7 9000 Gent T 09 265 00 93 F 09 265 47 09 E
[email protected] DAH Vlaams-Brabant Sint-Maartenstraat 5 3000 Leuven T 016 29 86 81 F 016 22 91 97 E
[email protected] DAH West-Vlaanderen Spanjaardstraat 17 8000 Brugge T 050 44 04 04 F 050 34 42 39 E
[email protected]
2.5. Persoonlijke-assistentiebudget (PAB) in de werkomgeving Wie als persoon met een handicap gebruik wenst te maken van het PAB voor praktische en organisatorische ondersteuning in de werkomgeving dient een aanvraag in bij het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH). (Zie ook hoofdstuk 8 ‘Zorg’.)
INFO Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH) PAB-cel Sterrenkundelaan 30 1210 Brussel T 02 225 85 26 F 02 225 84 05 E
[email protected] www.vaph.be
2.6. Begeleid werken Wanneer het niet mogelijk is om te werken in het gewone arbeidscircuit of in een beschutte werkplaats dan is begeleid werken mogelijks een optie. Een dagcentrum begeleidt personen met een handicap bij activiteiten in een sociale voorziening, een culturele organisatie, bij een particulier of in een bedrijf. Er is geen arbeidsovereenkomst maar er zijn wel concrete afspraken omtrent de taken en het uurrooster waarbinnen u onbezoldigd en deeltijds werkt. Voor meer informatie over de mogelijkheden en voorwaarden kunt u terecht bij het VAPH. (Zie ook hoofdstuk 8 ‘Zorg’.)
INFO Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH) Sterrenkundelaan 30 1210 Brussel T 02 225 84 11 F 02 225 84 05 E
[email protected] www.vaph.be
69
5
Werk en beroepsopleiding
3. Tegemoetkomingen, uitkeringen en loon 3.1. Ziekte- en invaliditeit Wie arbeidsongeschikt is en een ziekte- of invaliditeitsuitkering ontvangt, mag in principe geen beroepsactiviteit uitoefenen. Misschien kunt u deeltijds uw werk hervatten of een andere activiteit uitoefenen. Hiervoor is de toestemming van de adviserend geneesheer van het ziekenfonds nodig. Bij een deeltijdse werkhervatting is het mogelijk het loon tot op een zekere hoogte te cumuleren met de ziekte- of invaliditeitsuitkering. Het ziekenfonds kan berekenen welke invloed een werkhervatting zou hebben op het bedrag van de ziekteuitkering. (Zie ook hoofdstuk 2 ‘Inkomen’.)
INFO U kunt in eerste instantie terecht bij uw ziekenfonds voor meer informatie over de ziekte- en invaliditeitsuitkeringen.
Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeit (RIZIV) Dienst Uitkeringen Tervurenlaan 211 1150 Brussel T 02 739 76 90 F 02 739.72.91 E
[email protected] www.riziv.fgov.be
3.2. Arbeidsongeval 3.2.1. Vergoeding voor een arbeidsongeval Elke werkgever is verplicht zijn personeel te verzekeren tegen arbeidsongevallen. Wie slachtoffer wordt van een arbeidsongeval kan geconfronteerd worden met een tijdelijke of blijvende arbeidsongeschiktheid. Deze arbeidsongeschiktheid kan volledig of gedeeltelijk zijn. Wie werkonbekwaam is door een arbeidsongeval ontvangt hiervoor een vergoeding van de verzekeraar. De vergoeding verschilt naargelang de persoonlijke situatie. (Zie ook hoofdstuk 2 ‘Inkomen’.)
70
Voor meer informatie kunt u terecht bij het Fonds voor Arbeidsongevallen. In elke regio zijn er vaste zitdagen. Als u zich moeilijk kunt verplaatsen, kan de maatschappelijk assistent bij u thuis langskomen.
INFO Fonds voor Arbeidsongevallen (FAO) Troonstraat 100 1000 Brussel T 02 506 84 11 F 02 506 84 15 E
[email protected] www.fao.fgov.be/
3.2.2. Vergoeding in afwachting van een definitieve schaderegeling Bij een arbeidsongeval kan het een hele tijd duren voordat de verzekering het bedrag van de vergoeding vaststelt en het slachtoffer vergoedt. In de tussentijd is het mogelijk om bij andere instanties aan te kloppen voor een financiële ondersteuning: Ziekenfonds Het ziekenfonds kan de tijdelijke arbeidsongeschiktheid vergoeden. Voor informatie over de voorwaarden en afspraken richt u zich tot uw ziekenfonds. Fonds voor Arbeidsongevallen (FAO) Indien de werkgever niet verzekerd is tegen arbeidsongevallen kan het FAO de werknemer vergoeden. Voor informatie over de voorwaarden en afspraken richt u zich tot het FAO. Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH) Het VAPH kan de persoon met een handicap helpen om de nood aan hulpmiddelen, aanpassingen aan de woning of wagen, verblijf of begeleiding door een gespecialiseerde dienst of voorziening of persoonlijke-assistentie in het dagelijks leven te financieren. Voor informatie over de voorwaarden en afspraken kunt u terecht bij het VAPH. (Zie ook hoofdstuk 1 ‘Leven met een handicap’.)
71
5
Werk en beroepsopleiding
3.3. Beroepsziekte 3.3.1. Vergoeding voor beroepsziekte Wie een beroepsziekte krijgt, kan tijdelijk of blijvend arbeidsongeschikt zijn. Deze ongeschiktheid kan gedeeltelijk of volledig zijn. Het Fonds voor de beroepsziekten (FBZ) kan in deze situatie een vergoeding toekennen. Bij hervatting van het werk moet dit vooraf gemeld worden aan het FBZ. Een werkhervatting kan gevolgen hebben voor de berekening van de vergoeding. Voor meer informatie over uw rechten en plichten neemt u contact op met het FBZ. (Zie ook hoofdstuk 2 ‘Inkomen’.)
INFO Fonds voor de beroepsziekten (FBZ) Sterrenkundelaan 1 1210 Brussel T 02 226 62 11 F 02 219 19 33 E
[email protected] www.fbz.fgov.be/
3.3.2. Vergoeding in afwachting van een definitieve schaderegeling Bij een beroepsziekte kan het een hele tijd duren voordat het FBZ het bedrag van de vergoeding vaststelt en de werknemer vergoedt. Inmiddels kunt u bij andere instanties aankloppen voor een financiële ondersteuning: Ziekenfonds Het ziekenfonds kan de tijdelijke arbeidsongeschiktheid vergoeden. Voor informatie over de voorwaarden en afspraken richt u zich tot uw ziekenfonds. Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH) Het VAPH kan personen met een handicap helpen om de nood aan hulpmiddelen, aanpassingen aan de woning of wagen, verblijf of begeleiding door een gespecialiseerde dienst of voorziening of persoonlijke-assistentie in het dagelijks leven te financieren. Voor informatie over de voorwaarden en afspraken kunt u terecht bij het VAPH. (Zie ook hoofdstuk 1 ‘Leven met een handicap’.) 72
3.4. Inkomensvervangende en/of integratietegemoetkoming Het bedrag van de inkomensvervangende en de integratietegemoetkoming voor personen met een handicap wordt berekend op basis van de gezinsinkomsten. (Zie ook hoofdstuk 2 ‘Inkomen’.) Bepaalde bedragen en inkomsten worden echter niet of gedeeltelijk in rekening gebracht. De inkomsten uit beroepsarbeid worden voor een gedeelte vrijgesteld. U kunt dus een beperkt loon ontvangen zonder dat deze beroepsinkomst het bedrag van uw tegemoetkoming wijzigt. Voor informatie over de voorwaarden neemt u contact op met de Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid (FODSZ). Indien u dit wenst, kunt u de maatschappelijk assistent van deze federale dienst spreken op de sociale zitdagen in uw provincie.
INFO Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid (FODSZ) Directie-generaal Personen met een Handicap Administratief Centrum Kruidtuin Finance Tower Kruidtuinlaan 50 bus 150 1000 Brussel T 0800 987 99 (gratis telefoonnummer) F 02 509 81 85 E
[email protected] www.handicap.fgov.be/
73
6
Ziekte- en zorgverzekering
6
Ziekte- en zorgverzekering
De verplichte ziekteverzekering bestaat uit twee luiken. Enerzijds zorgt de ziekteverzekering voor een inkomen tijdens periodes van arbeidsongeschiktheid (zie hoofdstuk 2 ‘Inkomen’). Anderzijds zorgt de ziekteverzekering voor een tegemoetkoming in de kosten voor geneeskundige verzorging. Dit tweede luik komt in het eerste onderdeel van dit hoofdstuk aan bod. Het tweede onderdeel van dit hoofdstuk handelt over de Vlaamse zorgverzekering.
1. Ziekteverzekering De ‘verplichte ziekteverzekering’ wordt beheerd en gecontroleerd door het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering (RIZIV). Het RIZIV controleert daarom zowel de ziekteverzekeringsinstellingen (dat wil zeggen: de ziekenfondsen en de twee andere verzekeringsinstellingen) als de zorgverleners (dat wil zeggen: dokters, tandartsen, enz.). De verzekeringsinstellingen krijgen hun financiële middelen van het RIZIV. Het RIZIV is een federale instantie.
INFO Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering (RIZIV) Tervurenlaan 211 1150 Brussel T 02 739 71 11 F 02 739 72 91 E
[email protected] www.riziv.be
1.1. De ziekenfondsen Er zijn in België 5 groepen van ziekenfondsen (mutualiteiten): 3
de Christelijke Mutualiteiten;
3
de Socialistische Mutualiteiten;
3
de Liberale Mutualiteiten;
3
de Neutrale Ziekenfondsen;
3
de Onafhankelijke Ziekenfondsen.
76
Daarnaast zijn er nog 2 andere verzekeringsinstellingen: 3
de Hulpkas voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering (HZIV);
3
de Kas der Geneeskundige Verzorging van de Nationale Belgische Spoorwegen Holding (NMBS).
De Hulpkas is een openbare instelling. De Kas van de NMBS is voorbehouden voor de personeelsleden van de NMBS.
Opmerking
Voor de eenvoud wordt de term ‘ziekenfondsen’ doorheen deze gids gebruikt als overkoepelende term voor de eigenlijke ziekenfondsen, de HZIV en de Kas van de NMBS Holding.
INFO Landsbond der Christelijke Mutualiteiten Haachtsesteenweg 579/40 1031 Brussel T 02 246 41 11 F 02 243 20 99 E
[email protected] www.cm.be
Landsbond van Liberale Mutualiteiten Livornostraat 25 1050 Brussel T 02 542 86 00 F 02 542 86 99 E
[email protected] www.mut400.be
Nationaal Verbond van Socialistische Mutualiteiten Sint-Jansstraat 32-38 1000 Brussel T 02 515 02 11 F 02 515 02 07 E
[email protected] www.socmut.be
Landsbond van de Neutrale Ziekenfondsen Charleroisesteenweg 145 1060 Brussel T 02 538 83 00 F 02 538 50 18 E
[email protected] www.mutualites-neutres.be
77
6
Ziekte- en zorgverzekering
Landsbond van de Onafhankelijke Ziekenfondsen Sint-Huibrechtsstraat 19 1150 Brussel T 02 778 92 11 F 02 778 94 00 E
[email protected] www.mloz.be
Kas der Geneeskundige Verzorging van de NMBS Holding Frankrijkstraat 85 1060 Brussel T 02 526 35 28 F 02 525 35 61
[email protected]
Hulpkas voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering Troonstraat 30A 1000 Brussel T 02 229 35 00 F 02 229 35 58 E
[email protected] www.caami-hziv.fgov.be
1.2. Verplichte ziekteverzekering In principe moet iedere gerechtigde een bijdrage voor de verplichte ziekteverzekering betalen. Pas dan kan men aanspraak maken op de tegemoetkoming voor de kosten voor geneeskundige verzorging. Bij een loontrekkende wordt de bijdrage afgehouden van het loon (dit is een deel van de RSZ-bijdrage). De zelfstandigen betalen hun bijdrage aan een kas voor zelfstandigen. De ziekteverzekeringsinstelling (ziekenfonds, Hulpkas voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering of Kas van de NMBS) regelt de tegemoetkomingen. De keuze van de verzekeringsinstelling is vrij. Volgende categorieën van personen met een handicap zijn vrijgesteld van de bijdrage voor de verplichte ziekteverzekering: 3
personen die arbeidsongeschikt zijn verklaard (zie hoofdstuk 2 ‘Inkomen’);
3
personen die de inkomensvervangende tegemoetkoming of de integratietegemoetkoming van de FOD Sociale zekerheid ontvangen (zie hoofdstuk 2 ‘Inkomen’);
3
personen vanaf 15 jaar met het theoretisch recht op de bijkomende kinderbijslag (zie hoofdstuk 3 ‘Kinderbijslag’).
78
1.2.1. Gewone terugbetaling geneeskundige kosten Als u ziek bent, raadpleegt u mogelijks een arts en hebt u eventueel geneeskundige verzorging nodig. Enerzijds betaalt u dan als patiënt een deel van de kosten zelf. Dat persoonlijk aandeel heet het ‘remgeld’. Anderzijds betaalt uw ziekenfonds u (een deel van) de kosten terug. De verstrekkingen waarvoor een tegemoetkoming voorzien is, zijn opgenomen in de ‘nomenclatuur’ van het RIZIV. De geneeskundige verstrekkingen waarover hier sprake gaan van gewone medische zorgen zoals raadplegingen, huisbezoeken en geneesmiddelen, tot gespecialiseerde medische verzorging zoals tandheelkunde en kinesitherapie, maar ook prothesen, bevallingen, andere ziekenhuisopnames en thuisverpleging. In het geval van een handicap of na een ongeval of een ziekte kunt u nood hebben aan revalidatie. Het kan dan gaan om prestaties vanwege een door het RIZIV erkend revalidatiecentrum (zie ook hoofdstuk 8 ‘Zorg’) of om logopedie of kinesitherapie. Gaat het om een ongeval of beroepsziekte, dan moet u voor de terugbetaling van de revalidatiekosten in de eerste plaats de betrokken verzekeringsmaatschappij (burgerlijke aansprakelijkheid of arbeidsongevallen), het Fonds voor Arbeidsongevallen of het Fonds voor Beroepsziekten aanspreken. In de andere gevallen of wanneer voormelde instanties niet of slechts gedeeltelijk tussenkomen, kunt u de mogelijkheden tot vergoeding binnen het RIZIV aanspreken. Er is dan een goedkeuring van het ziekenfonds nodig.
INFO De contactinfo van de ziekenfondsen vindt u eerder in dit hoofdstuk (zie 1.1. De ziekenfondsen).
Fonds voor Beroepsziekten Sterrenkundelaan 1 1210 Brussel T 02 226 62 11 F 02 219 19 33 E
[email protected] www.fbz.fgov.be
Fonds voor Arbeidsongevallen (FAO) Troonstraat 100 1050 Brussel T 02 506 84 11 F 02 506 84 15 E
[email protected] www.faofat.fgov.be
79
6
Ziekte- en zorgverzekering
1.2.2. Verhoogde tegemoetkoming geneeskundige kosten Personen in een aantal specifieke sociale situaties krijgen een verhoogde tegemoetkoming in hun kosten voor geneeskundige verzorging. Het betreft de volgende categorieën: 3
personen die door de FOD Sociale Zekerheid erkend zijn als persoon met een handicap en die al dan niet van die dienst een tegemoetkoming ontvangen;
3
kinderen met het recht op de bijkomende kinderbijslag;
3
personen die het leefloon van het OCMW ontvangen;
3
personen die de inkomensgarantie voor ouderen genieten;
3
personen die een invaliditeitsuitkering ontvangen;
3
personen met het Omnio-statuut.
Voor meer informatie kunt u terecht bij uw ziekenfonds. De contactinfo van de ziekenfondsen vindt u eerder in dit hoofdstuk (zie 1.1. De ziekenfondsen).
1.2.3. Omnio-statuut Het Omnio-statuut is een uitbreiding van de verhoogde tegemoetkoming voor geneeskundige kosten (zie dit hoofdstuk onder 1.2.2. Verhoogde tegemoetkoming geneeskundige kosten). Het Omnio-statuut is bedoeld voor gezinnen die zich in een moeilijke financiële situatie bevinden wegens een laag inkomen. Het criterium voor toekenning is het jaarlijks bruto belastbaar gezinsinkomen. U dient uw aanvraag voor het Omnio-statuut in bij uw ziekenfonds. De contactinfo van de ziekenfondsen vindt u eerder in dit hoofdstuk (zie 1.1. De ziekenfondsen).
80
1.3. Aanvullende ziekteverzekering De ziekenfondsen vragen aan hun leden een bijdrage voor de terugbetaling van kosten die niet via de ‘verplichte verzekering’ gedekt zijn. Dit heet de ‘aanvullende verzekering’. Het kan dan gaan om de kosten van: 3
logopedie;
3
pedicure;
3
orthodontie voor kinderen en jongeren;
3
alternatieve geneeswijzen;
3
contactlenzen of brillen;
3
implantaten;
3
ziekenwagenvervoer;
3
kortverblijf voor personen met een handicap;
3
herstelkuren.
Naast de aanvullende verzekering bieden de meeste ziekenfondsen ook nog een hospitalisatieverzekering aan. De aanvullende ziekteverzekering en de hospitalisatieverzekering zijn niet verplicht. Maar in geval van ziekte en/of handicap kunnen de extra diensten en vergoedingen van de ziekenfondsen van groot belang zijn. De voorwaarden voor en vergoedingen van de aanvullende verzekering en de hospitalisatieverzekering kunnen van ziekenfonds tot ziekenfonds sterk verschillen. De Hulpkas voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering past uitsluitend het systeem van de ‘verplichte verzekering’ toe. Ze biedt bijgevolg geen aanvullende verzekering of hospitalisatieverzekering aan.
81
6
Ziekte- en zorgverzekering
1.4. Chronisch zieken Bent u chronisch ziek en hebt u vaak en/of langdurig geneeskundige verzorging nodig, dan kunnen de kosten hoog oplopen. Ter compensatie bestaan er in de ziekteverzekering een aantal maatregelen. U kunt met name van uw ziekenfonds tegemoetkomingen krijgen voor het volgende: 3
actieve verbandmiddelen voor chronische wonden;
3
pijnstillers;
3
reiskosten voor de behandeling van kankerpatiënten en voor hun verwanten;
3
medische kosten tengevolge van het primair syndroom van Sjögren;
3
incontinentiemateriaal;
3
palliatieve zorg in de thuisomgeving;
3
zorg voor coma-patiënten in de thuisomgeving;
3
zorg voor sterk afhankelijke chronisch zieken.
Voor verdere informatie en informatie omtrent de specifieke maatregelen voor andere ziektebeelden, zoals bijvoorbeeld diabetes, neemt u best contact op met uw ziekenfonds. De contactinfo van de ziekenfondsen vindt u eerder in dit hoofdstuk (zie 1.1. De ziekenfondsen).
1.5. Maximumfactuur De maximumfactuur (MAF) is een maatregel die elk gezin de garantie biedt dat het niet méér moet uitgeven aan kosten voor geneeskundige verzorging dan een bepaald maximumbedrag per jaar. Bereiken de medische kosten voor uw gezin in de loop van het jaar dat maximumbedrag, dan krijgt u voor de medische kosten boven dat bedrag een volledige tegemoetkoming. Onder gezin wordt desgevallend een alleenstaande persoon verstaan. Voor de berekening van het maximumbedrag komen onder meer de volgende medische kosten in aanmerking: 3
het remgeld voor verstrekkingen van artsen, tandartsen, kinesitherapeuten, verpleegkundigen en andere zorgverleners;
3
het remgeld voor geneesmiddelen;
3
het remgeld voor technische prestaties (bijvoorbeeld operaties, röntgenfoto’s, laboratoriumonderzoeken, technische testen);
3
het persoonlijk aandeel in de kostprijs van een ziekenhuisverblijf.
82
Er zijn twee soorten MAF: 3
De sociale MAF: dit is de MAF voor de gezinsleden (en partners en personen te laste) die recht hebben op de verhoogde tegemoetkoming in de terugbetaling van de medische kosten. In het geval van de sociale MAF is het maximumbedrag in principe 450 euro (in 2010), maar het kan ook lager zijn, bijvoorbeeld voor chronisch zieken.
3
De inkomens-MAF: dit is de MAF voor gezinnen die geen aanspraak kunnen maken op de sociale MAF. De inkomens-MAF is gebaseerd op het jaarlijks netto belastbaar gezinsinkomen. Hoe hoger het inkomen, hoe hoger het maximumbedrag.
U moet de MAF niet zelf aanvragen. De ziekenfondsen houden per gezin de medische kosten bij. Overschrijden uw medische kosten het maximumbedrag, dan past uw ziekenfonds automatisch de regeling van de MAF toe en betaalt zij u de overschrijdende kosten terug. Voor meer informatie kunt u terecht bij uw ziekenfonds. De contactinfo van de ziekenfondsen vindt u eerder in dit hoofdstuk (zie 1.1. De ziekenfondsen).
Opmerking
Voor kinderen en jongeren onder de 19 jaar is er een specifieke regeling.
1.6. Bijzonder Solidariteitsfonds Het Bijzonder Solidariteitsfonds verleent tegemoetkomingen bij heel ernstige aandoeningen waarvoor sommige behandelingen door de ziekteverzekering niet terugbetaald worden. U moet wel eerst alle andere vergoedingsmogelijkheden uitgeput hebben, met name die van de verplichte ziekteverzekering, het Fonds voor Arbeidsongevallen, het Fonds voor Beroepsziekten, het VAPH, de FOD Sociale Zekerheid en uw privé-verzekeringen (hospitalisatieverzekering, aanvullende verzekering of andere). Het Bijzonder Solidariteitsfonds kan tegemoetkomingen verlenen in onder meer de volgende gevallen: 3
zeldzame behandelingen;
3
zeldzame aandoeningen, al dan niet met een continue en complexe verzorging;
3
technisch innovatieve hulpmiddelen en behandelingen;
3
chronisch zieke kinderen (kanker, nierinsufficiëntie of andere levensbedreigende ziektes);
3
verzorging in het buitenland.
83
6
Ziekte- en zorgverzekering
Voor een aanvraag tot tussenkomst van het Bijzonder Solidariteitsfonds moet u zich tot uw ziekenfonds richten. De contactinfo van de ziekenfondsen vindt u eerder in dit hoofdstuk (zie 1.1. De ziekenfondsen).
2. Vlaamse zorgverzekering De Vlaamse zorgverzekering is er voor de dag dat u hulp nodig hebt bij de eenvoudigste dingen: opstaan, uw tanden poetsen, boodschappen doen, de trap op- en afgaan. De zorgverzekering dient met name om niet-medische zorg in het dagelijks leven gedeeltelijk te dekken. Onder niet-medische zorg wordt verstaan: 3
De mantel- en thuiszorg. Mantelzorg is de hulp die familie of vrienden aan een zorgbehoevende bieden.
3
De professionele residentiële zorg. Hier gaat het om het verblijf in een woonzorgcentrum (voorheen: rusthuis), in een rust- en verzorgingstehuis of in een psychiatrisch verzorgingstehuis.
Wie in Vlaanderen woont en ouder is dan 25 jaar, moet aangesloten zijn bij een zorgkas. Hiervoor betaalt u jaarlijks aan uw zorgkas een bijdrage. Hebt u recht op de verhoogde tegemoetkoming in het kader van de ziekteverzekering (zie eerder dit hoofdstuk; 1.2.2. Verhoogde tegemoetkoming geneeskundige kosten), dan is uw bijdrage lager. Bent u zelf zorgbehoevend en wenst u van de zorgverzekering gebruik te maken, dan moet u een aanvraag hiertoe indienen bij uw zorgkas.
Opmerking
In het Brussels hoofdstedelijk gewest (19 gemeenten) gebeurt de aansluiting bij de Vlaamse zorgverzekering op vrijwillige basis.
84
INFO Vlaamse Zorgkas Koning Albert II-laan 35/36 1030 Brussel T 02 553 45 90 F 02 553 45 95 E
[email protected] www.vlaamsezorgkas.be Christelijke Mutualiteiten Zorgkas Vlaanderen Haachtsesteenweg 579 1031 Brussel T 02 246 41 11 F 02 243 20 72 E
[email protected] www.zorgverzekering.be Zorgkas van de Socialistische Mutualiteiten Sint-Jansstraat 32-38 1000 Brussel T 078 15 02 60 F 02 515 03 08 E
[email protected] www.socmut.be Zorgkas van de Liberale Ziekenfondsen Livornostraat 25 1050 Brussel T 02 542 86 00 F 02 542 86 46 E via een vragenformulier op de website www.mut400.be
Zorgkas van de Onafhankelijke Ziekenfondsen Sint-Huibrechtstraat 19 1150 Brussel T 02 778 92 11 F 02 778 94 00 E
[email protected] www.mloz.be Neutrale Zorgkas Vlaanderen Antwerpsestraat 145 2500 Lier T 03 491 86 60 F 03 488 11 88 E
[email protected] www.neutrale-ziekenfondsen.be Zorgkas DKV Belgium Bischoffsheimlaan 1-8 1000 Brussel T 02 287 64 11 F 02 287 64 12 E
[email protected] www.dkv.be Vlaams Zorgfonds Koning Albert II-laan 35/37 1030 Brussel T 02 553 46 90 F 02 553 07 25 E
[email protected] www.vlaamsezorgverzekering.be
85
7 Wonen
7
Wonen
In dit hoofdstuk wordt ingezoomd op de eigenlijke huisvesting van personen met een handicap. Sommige personen hebben nood aan ondersteunende maatregelen om een woning te kunnen kopen of huren. De verschillende premies en initiatieven die dit voor personen met een handicap gemakkelijker kunnen maken, komen eerst aan bod. Vervolgens wordt verwezen naar de diensten waarbij personen terecht kunnen als ze hun woning wensen aan te passen in functie van hun handicap. Tot slot wordt een overzicht gegeven van andere steunmaatregelen op vlak van wonen voor personen met een handicap. Doorheen dit hoofdstuk wordt ook verwezen naar enkele relevante websites waar personen terecht kunnen voor nuttige tips, informatie rond premies, belastingvoordelen, rechten en dergelijke die verband houden met huisvesting. Daarnaast zijn er verschillende initiatieven om personen met een handicap te ondersteunen die niet thuis kunnen wonen, of die nood hebben aan begeleiding of assistentie in de thuissituatie. Deze komen echter niet in dit hoofdstuk aan bod, maar wel in hoofdstuk 8 ‘Zorg’.
tip
De website www.bouwenenwonen.be is een website van de Vlaamse overheid waarop heel wat informatie te vinden is over de rechten en plichten voor wie bouwt, verbouwt, koopt of huurt. De website is onderverdeeld in verschillende rubrieken en is zowel gericht naar particulieren, als naar professionelen. Hoewel de website niet specifiek bedoeld is voor personen met een handicap, vindt u er zeker relevante informatie als u van plan bent om een woning te huren, kopen, bouwen of verbouwen. U kunt ook informatie krijgen via de huisvestingsdienst of de woonwinkel in uw gemeente.
1. Huren van een (sociale) woning 1.1. Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen (VMSW) Als u voordeliger wilt huren, kunt u zich eventueel kandidaat stellen voor een sociale huurwoning. Dit kan een studio, appartement of woning zijn. Voor ouderen of personen met een handicap worden aangepaste woningen of appartementen op de benedenverdieping voorbehouden. De grootte van de woning is afhankelijk van de gezinssamenstelling. Om in aanmerking te komen voor een sociale woning moet u meerderjarig zijn. U moet ook aan bepaalde inkomens- , eigendoms- en verblijfsvoorwaarden voldoen. U kunt een aanvraag doen bij een sociale huisvestingsmaatschappij in uw buurt of in de gemeente waar u wil wonen. Alle aanvragen worden opgenomen in een wachtregister. 88
In principe gebeurt de toewijzing van een sociale woning op basis van dit register. Bij de sociale huisvestingsmaatschappij krijgt degene die het langst op de wachtlijst staat de vrijgekomen woning. Hierop zijn een aantal uitzonderingen mogelijk. Als u, of iemand van uw gezin, omwille van een handicap een speciaal aangepaste woning nodig hebt, kunt u voorrang krijgen als een dergelijke woning vrijkomt. De huurprijs is afhankelijk van de aard van de woning, het gezinsinkomen en de gezinssamenstelling. Daarom dient u iedere verandering in uw gezinssituatie aan de huisvestingsmaatschappij te melden. De huurprijs wordt aan het begin van elk jaar herbekeken. Een lijst van de sociale huisvestingsmaatschappijen vindt u op de website van de VMSW of kunt u bij deze maatschappij opvragen.
INFO Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen (VMSW) Koloniënstraat 40 1000 Brussel T 02 505 45 45 F 02 505 42 00 E
[email protected] www.vmsw.be
1.2. Vlaams Woningfonds Een gezin met minimum één kind kan ook een (sociale) huurwoning huren via het Vlaams Woningfonds. Hierbij moet het gezin bovendien voldoen aan bepaalde inkomens-, eigendoms- en verblijfsvoorwaarden. In elke provincie is er één kantoor van het Vlaams Woningfonds. U kunt de contactgegevens van de provinciale kantoren vinden op de website van het Vlaams Woningfonds, of u kunt deze bij hen opvragen.
INFO Vlaams Woningfonds T 0800 16 287 (gratis telefoonnummer) E
[email protected] www.vlaamswoningfonds.be 89
7
Wonen
1.3. Sociaal Verhuur Kantoor (SVK) Huren kan ook via een Sociaal Verhuur Kantoor (SVK). Een SVK geeft voorrang aan de woningzoekende die de woning het meest nodig heeft. De door het Vlaams gewest erkende SVK’s gebruiken hiervoor een puntensysteem. Iedereen die voldoet aan een aantal voorwaarden kan zich inschrijven bij het SVK. Die voorwaarden zijn gelijkaardig als bij de sociale huisvestingsmaatschappijen, en gaan onder meer over inkomen en bezit van eigendom. De adressen van de SVK’s in Vlaanderen vindt u op de website www.sociaalverhuurkantoor.be of kunt u opvragen bij het Vlaams Overleg Bewonersbelangen (VOB vzw).
INFO vzw Vlaams Overleg Bewonersbelangen (VOB) Diksmuidelaan 50 2600 Berchem T 03 366 30 15 E
[email protected] www.vob-vzw.be www.sociaalverhuurkantoor.be
tip
Veel OCMW’s hebben een werking die vergelijkbaar is met een SVK-werking. Zij huren woningen op de private huurmarkt om ze op hun beurt te verhuren aan kwetsbare groepen. Contacteer uw lokaal OCMW voor meer informatie.
1.4. Tegemoetkoming in de huurprijs De tegemoetkoming in de huurprijs ondersteunt mensen met een laag inkomen die verhuizen van een slechte, onaangepaste woning, naar een goede, aangepaste woning. Ook als u verhuist van een private huurwoning naar een woning verhuurd door een sociaal verhuurkantoor, kunt u de tegemoetkoming in de huurprijs aanvragen. De tegemoetkoming in de huurprijs bestaat uit een maandelijkse huursubsidie en een eenmalige installatiepremie. Als u huurder bent en de tegemoetkoming in de huurprijs wenst aan te vragen, moet u voldoen aan een aantal voorwaarden. Deze voorwaarden hebben betrekking op inkomen, eigendom en de woning (zowel diegene die u verlaat, als de nieuwe huurwoning). 65-plussers en sommige personen met een handicap, komen in aanmerking voor de tegemoetkoming in de huurprijs indien zij verhuizen van een woning die niet aangepast is aan hun fysieke mogelijkheden, naar een woning die wel aangepast is. 90
U dient uw aanvraag voor deze tegemoetkoming in bij de dienst van het Agentschap WonenVlaanderen in uw provincie. Voor meer informatie over de aanvraagprocedure, het aanvraagformulier en een toelichtingsfolder, kunt u terecht bij het Agentschap Wonen-Vlaanderen of surft u naar op de website www.bouwenenwonen.be. Ook de contactinfo van de provinciale diensten van het Agentschap Wonen-Vlaanderen kunt u op deze website terugvinden, of kunt u bij het Agentschap Wonen-Vlaanderen opvragen.
INFO Agentschap Wonen-Vlaanderen Koning Albert II-laan 19 bus 40 1210 Brussel T 02 553 17 52 E
[email protected] www.bouwenenwonen.be
2. Een woning kopen: goedkoper lenen 2.1. Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen (VMSW) De VMSW kan goedkope sociale leningen toestaan. U kunt lenen om een woning te kopen en te renoveren, een eigen woning te renoveren, een sociale woning te kopen of om een woning te bouwen. Het bedrag dat u kunt lenen is beperkt. De maximumbedragen verschillen naargelang de situatie. Om in aanmerking te komen voor een sociale lening via de VMSW, dient u te voldoen aan een aantal voorwaarden inzake inkomen, eigendom, solvabiliteit en leeftijd. Voor meer informatie over deze voorwaarden en de aanvraagprocedure kunt u terecht bij de VMSW, of bij één van de door de VMSW erkende sociale huisvestingsmaatschappijen. De contactinfo van deze sociale huisvestingsmaatschappijen vindt u op de website van de VMSW, of kunt u bij hen opvragen.
INFO Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen (VMSW) Koloniënstraat 40 1000 Brussel T 02 505 45 45 F 02 505 42 00 E
[email protected] www.vmsw.be
91
7
Wonen
2.2. Vlaams Woningfonds Gezinnen met minimum één kind ten laste en met een bescheiden inkomen, kunnen in aanmerking komen voor een voordelige sociale lening van het Vlaams Woningfonds voor de aankoop van een woning, werken aan een woning of een nieuwbouw. Het aantal kinderen is bepalend voor het inkomen dat u maximaal mag verdienen, om in aanmerking te komen voor zo’n sociale lening. Kinderen met een handicap kunnen onder bepaalde voorwaarde meetellen als twee personen ten laste. Volwassenen met een handicap worden onder bepaalde voorwaarden ook als persoon ten laste beschouwd. Het gezin mag noch de volle eigendom noch het volledige vruchtgebruik bezitten van een andere woning. Daarnaast worden nog een aantal andere voorwaarden gesteld om in aanmerking te komen voor deze sociale lening.
INFO Vlaams Woningfonds T 0800 16 287 (gratis telefoonnummer) E
[email protected] www.vlaamswoningfonds.be
2.3. Een sociale lening bij een erkende kredietmaatschappij (EKM) Het Vlaams Gewest erkent bepaalde kredietmaatschappijen die een sociale lening bieden voor een bescheiden woning. Het gaat meer bepaald over een woning gebouwd en verkocht door de VMSW, een sociale huisvestingsmaatschappij of het Vlaams Woningfonds, ofwel over een woning die de maximale geschatte (verkoop)waarde niet overtreft. De maximale verkoopwaarde verschilt in functie van de samenstelling van uw gezin en de regio waar de woning gelegen is. Er is geen bovengrens op het inkomen van de lener.
92
Voor informatie over de andere voorwaarden en over de aanvraagprocedure, kunt u terecht bij een EKM. De adressen van de EKM’s vindt u op de website van de vzw Sociaal Woonkrediet, of kunt u bij deze vzw opvragen.
INFO Vzw Sociaal Woonkrediet Nellie Melbalaan 39 1070 Anderlecht T 02 528 08 28 F 02 528 08 29 E
[email protected] www.sociaal-woonkrediet.be
2.4. Verzekering gewaarborgd wonen Deze gratis verzekering helpt u bij de afbetaling van een woning (bouwen, kopen en renoveren) als u onvrijwillig werkloos of arbeidsongeschikt wordt. De verzekering loopt over een periode van 10 jaar. Per dossier worden maximum 36 maandelijkse tegemoetkomingen uitbetaald. Aan deze verzekering zijn een aantal voorwaarden verbonden.
INFO Agentschap Wonen-Vlaanderen Koning Albert II-laan 19 bus 40 1210 Brussel T 1700 (gratis Vlaamse Infolijn) E
[email protected] www.bouwenenwonen.be
93
7
Wonen
3. Uw woning aanpassen 3.1. Tegemoetkoming voor woningaanpassingen van het VAPH Het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH) kan tegemoetkomingen geven voor hulpmiddelen en aanpassingen die nodig zijn in de woonsituatie omwille van de handicap. Meer informatie hierover vindt u in hoofdstuk 11 ‘Hulpmiddelen en aanpassingen’.
3.2. De aanpassingspremie voor bejaarden (65-plussers) De aanpassingspremie voor bejaarden geldt voor aanpassingswerkzaamheden met als doel de toegankelijkheid van de woning te bevorderen en de woning aan te passen aan de specifieke noden van een bejaarde met fysieke beperkingen, zoals bijvoorbeeld de installatie van een traplift, het automatiseren van rolluiken, het verbreden van deuropeningen, enz. De aanpassingspremie voor bejaarden kan aangevraagd worden door de bewoner of de verhuurder van een woning. De aanvrager, diens partner, of een inwonend gezinslid moet minstens 65 jaar oud zijn. Men moet voldoen aan enkele voorwaarden met betrekking tot de woning en het inkomen. De aanvraag voor een aanpassingspremie kan ingediend worden bij de provinciale dienst van het Agentschap Wonen-Vlaanderen. Het aanvraagformulier en een informatiefolder vindt u op de website www.bouwenenwonen.be of kunt u opvragen bij deze provinciale diensten.
INFO De adressen van de provinciale diensten van Wonen-Vlaanderen vindt u op www.bouwenenwonen.be of kunt u opvragen via de Vlaamse Infolijn (T 1700).
Agentschap Wonen-Vlaanderen Koning Albert II-laan 19 bus 40 1210 Brussel T 1700 (gratis Vlaamse Infolijn) E
[email protected] www.bouwenenwonen.be
94
Opmerking
In deze gids worden niet alle maatregelen met betrekking tot de verbouwing van een woning opgenomen. Meer informatie over andere premies, zoals de renovatiepremie, de verbeteringspremie, de renovatieovereenkomst en de gemeentelijke premies voor verbeteringswerken van de woning, vindt u via de website op www.bouwenenwonen.be. U kunt ook op de website www.premiezoeker.be gericht zoeken voor welke premies uw project in aanmerking komt.
3.3. Toegankelijk wonen In elke provincie vindt u een dienst die advies geeft over de toegankelijkheid van publieke gebouwen. Deze diensten worden de ‘Provinciale Technische Adviesbureaus Toegankelijkheid’ genoemd. Een aantal onder hen geeft ook advies aan personen met een handicap die hun woning willen aanpassen. Deze dienst bekijkt samen met u welke de knelpunten van uw woning zijn en welke aanpassingen aangewezen zijn. Op die manier krijgt u specifiek advies voor uw situatie. De dienst kan ook aangeven welke premies u kunt aanvragen. De werking is in elke provincie verschillend. Sommige diensten kunnen zelf dit advies verlenen; andere zullen u doorverwijzen naar de dienst die u verder kan helpen. De kostprijs voor het advies is afhankelijk van de provincie waar u woont.
INFO De contactinfo van de ‘Provinciale Technische Adviesbureaus Toegankelijkheid’ vindt u in hoofdstuk 14 ‘Non-discriminatie, gelijke kansen en toegankelijkheid’.
95
7
Wonen
4. Andere steunmaatregelen en voordelen met betrekking tot huisvesting 4.1. Premiezoeker en rechtenverkenner Per provincie en gemeente kunnen nog andere premies voor huisvesting toegekend worden. Meer informatie vindt u in hoofdstuk 15 ‘Provinciale en gemeentelijke initiatieven’. U kunt hiervoor ook terecht bij de huisvestingsdienst van uw provincie en uw gemeente. Op www.premiezoeker.be kunt u per gemeente alle premies opzoeken die u kunt aanvragen. U vindt hier zowel premies van de federale als de Vlaamse overheid. Daarnaast kunt u ook nagaan van welke provinciale en gemeentelijke premies u kunt genieten. De website www.rechtenverkenner.be bundelt informatie over sociale voordelen en tegemoetkomingen op federaal, Vlaams, provinciaal en gemeentelijk niveau, en dit op vlak van wonen, onderwijs, welzijn, enz.
4.2. Huisvesting in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voert zijn eigen huisvestingsbeleid. Zo biedt het Woningfonds van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest huurwoningen aan, in beperkte mate koopwoningen, en goedkope hypothecaire leningen. De Vlaamse Gemeenschapscommissie (VGC) beschikt over een databank waar u op zoek kunt gaan naar een huur- of koopwoning. Die databank is raadpleegbaar via de website www.woneninbrussel.be. Op deze website vindt u verder nog andere relevante informatie over de huisvesting in Brussel, zoals bijvoorbeeld over premies, leningen, belastingen,…
INFO Het Woningfonds van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest Zomerstraat 73 1050 Brussel T 02 504 31 11 F 02 504 32 01 www.woningfonds.be
96
Vlaamse Gemeenschapscommissie (VGC) T 0800 20 400 (gratis telefoonnummer) F 02 548 11 30 E
[email protected] www.woneninbrussel.be
4.3. Sociale en fiscale maatregelen Er bestaan ook sociale en fiscale maatregelen die met wonen en huisvesting te maken hebben, zoals een verminderd telefoontarief of sociaal tarief voor gas en elektriciteit, vermindering op de onroerende voorheffing of registratierechten. In hoofdstuk 13 ‘Fiscale en sociale maatregelen’ krijgt u hier meer inlichtingen over.
97
8
Zorg: opvang, begeleiding en assistentie
8
Zorg: opvang, begeleiding en assistentie
De noden van personen met een handicap zijn heel verschillend. Bij personen met een handicap die thuis wonen, zal (professionele) begeleiding of assistentie soms aangewezen zijn. Personen die niet alleen kunnen wonen, of die niet (voltijds) terecht kunnen in een thuissituatie, kunnen (eventueel deeltijds) opgevangen worden in voorzieningen. Het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH) subsidieert en erkent zowel ambulante diensten als (semi-)residentiële voorzieningen voor personen met een handicap. Het VAPH kan ook ‘Persoonlijke-assistentiebudgetten’ geven aan personen met een handicap die in een thuissituatie wonen. Met dat budget kunnen zij hun assistentie thuis, op school of op het werk organiseren en financieren. Naast het aanbod van het VAPH, zijn er andere initiatieven in de (thuis)zorg, zoals bijvoorbeeld de mantelzorgpremie, de Vlaamse Zorgverzekering, oppashulp en vrijwilligerswerk. Deze mogelijkheden en initiatieven komen in dit hoofdstuk aan bod.
1. Opvang- en begeleidingsvormen van het VAPH 1.1. Types opvang- en begeleidingsvormen Het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH) zorgt voor professionele ondersteuning in de woonsituatie van personen met een handicap. Er is zowel voor minderjarigen als voor meerderjarigen een specifiek aanbod. De zorg kan ambulant, semiresidentieel of residentieel zijn. Ambulante zorg betekent dat de persoon met een handicap thuis woont. Hij krijgt echter ondersteuning door een dienst die aan huis komt. Semi-residentiële diensten voorzien in opvang overdag. ‘s Avonds, ‘s nachts en in de weekends verblijft de persoon thuis. Soms is het echter niet mogelijk dat een persoon met een handicap in de thuissituatie opgevangen wordt. Residentiële voorzieningen zorgen dan 24 uur op 24, 7 dagen op 7, voor begeleiding en zorg.
100
INFO Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH) Sterrenkundelaan 30 1210 Brussel T 02 225 84 11 F 02 225 84 05 E
[email protected] www.vaph.be
1.1.1. Minderjarigen 1.1.1.1. Ambulante zorg Thuisbegeleiding Wie thuis instaat voor de opvoeding van een kind met een handicap kan beroep doen op een thuisbegeleidingsdienst. Deze dienst biedt de ouders pedagogische en psychologische ondersteuning bij de opvoeding en ontwikkeling van hun kind. Belangrijke aspecten in de begeleiding zijn de verwerking van de handicap en de bespreking van de toekomst van het kind. De thuisbegeleidingsdienst kan in samenspraak met de ouders nagaan welke vorm van begeleiding of opvang aangewezen is voor het gezin en het kind. De dienst kan verder een begeleidingsplan opstellen en opvolgen. Er zijn specifieke thuisbegeleidingsdiensten voor personen met motorische, auditieve, visuele of verstandelijke beperkingen en voor personen met autisme. U kunt geen beroep doen op de diensten thuisbegeleiding voor therapieën zoals bijvoorbeeld logopedie, kinesitherapie,… Trajectbegeleiding Trajectbegeleiding is een vorm van begeleiding waarbij het kind of de jongere met een handicap en zijn gezin direct betrokken en actief bijgestaan worden in het verhelderen van de ondersteuningsbehoeften en in het samenstellen, coördineren en opvolgen van een ondersteuningsplan. Dit plan sluit aan bij de noden en draagt bij aan de kwaliteit van zijn leven. Iedere persoon die voldoet aan de definitie van handicap die het VAPH stelt (zie hoofdstuk 1 ‘Leven met een handicap’), kan beroep doen op deze trajectbegeleiding. (Uw kind hoeft evenwel nog niet bij het VAPH te zijn ingeschreven.)
101
8
Zorg: opvang, begeleiding en assistentie
In het kader van trajectbegeleiding kan geen ondersteuning worden verleend die door andere diensten wordt aangeboden. Trajectbegeleiding wordt georganiseerd door diensten thuisbegeleiding en diensten begeleid wonen. De begeleiding is gratis.
1.1.1.2. Semi-residentiële zorg Semi-internaat De semi-internaten bieden opvang en begeleiding aan kinderen en jongeren. De nadruk ligt op voor- en naschoolse opvang en op een aangepast opvoedings- en/of therapeutisch kader. Het kind of de jongere verblijft er overdag en gaat ’s avonds en tijdens het weekend naar huis. Een semi-internaat is meestal verbonden aan een school voor buitengewoon onderwijs. Voor kinderen of jongeren die omwille van hun handicap niet naar school kunnen, zijn er ook semi-internaten voor niet-schoolgaande kinderen en jongeren. Hier ligt het accent op verzorging en stimulatie van de basisfuncties. Afhankelijk van de doelgroep, kunnen ook specifieke therapieën behoren tot het aanbod van de semi-internaten: kinesitherapie, logopedie, ergotherapie, zelfredzaamheidstraining, structurering en andere specifieke trainingen. Die worden meestal in het semi-internaat zelf aangeboden, maar soms ook buiten de voorziening (ambulant). Semi-internaten kunnen zich richten naar specifieke doelgroepen.
1.1.1.3. Residentiële zorg Observatie- en behandelingscentrum (OBC) Als er geen duidelijkheid is over de aard van de handicap, dan kan een minderjarige 3 maanden, verlengbaar tot maximum 36 maanden, opgenomen worden in een observatieen behandelingscentrum. Tijdens deze periode wordt door observatie tot een diagnose gekomen. De bedoeling is om daarna te kunnen doorverwijzen en een aangepaste behandeling voor te stellen. De ouders worden gedurende het verblijf betrokken bij de diagnose en de behandeling. Een OBC richt zich vooral naar kinderen met complexe emotionele en gedragsstoornissen, al dan niet in combinatie met een verstandelijke handicap. Internaat Een internaat zorgt 24 uur op 24 voor opvang en begeleiding van minderjarigen. Internaten bieden opvang en begeleiding aan, zowel aan schoolgaande als aan niet-schoolgaande
102
kinderen en jongeren. Dit gebeurt via verzorging, therapie, begeleiding en activiteiten. Vaak gaan de kinderen tijdens het weekend en de vakantie naar huis, maar indien nodig kunnen zij ook in het weekend en tijdens de vakanties in het internaat terecht. De kinderen kunnen ook deeltijds worden opgenomen. Het internaat is meestal aan een school voor buitengewoon onderwijs verbonden. Het internaat kan ook ambulante begeleiding geven. Bij deze ambulante begeleiding krijgt u als ouder opvoedingsondersteuning en -begeleiding terwijl uw kind thuis woont. Begeleide uitgroei Kinderen met een handicap kunnen na een langer verblijf in een internaat of in een observatie- en behandelingscentrum ook thuis begeleid worden. Dit wordt begeleide uitgroei genoemd. Het vertrouwde personeel volgt de kinderen in hun thuismilieu. Hierdoor verloopt de overgang naar thuis wonen vlotter. Pleegzorg Als ouders (tijdelijk) niet meer voor hun kind kunnen zorgen, kan de opvang van het kind worden toevertrouwd aan een pleeggezin. Een dienst voor pleegzorg heeft een dubbele opdracht. Enerzijds zoekt deze dienst voor het kind met een handicap een geschikt pleeggezin. Anderzijds begeleidt en ondersteunt de dienst het pleeggezin. Het pleeggezin staat in voor de verzorging en opvoeding van het kind. Pleegzorg richt zich tot alle doelgroepen. Kortverblijf Als een gezin door omstandigheden tijdelijk niet voor hun kind kan zorgen, is opvang en begeleiding in een tehuis voor kortverblijf mogelijk. Kortverblijf kan zowel overdag als ’s nachts, ook in het weekend en in de vakanties. Logeren Thuisblijvende kinderen kunnen, wanneer de ouders nood hebben aan een adempauze, ‘gaan logeren’ in een internaat met logeeraanbod. Een logeerdag geldt voor minstens 12 uren, overnachting inbegrepen. Gaan logeren kan ook in het weekend en tijdens de vakanties. Het maximum is vastgesteld op 30 logeerdagen per jaar.
103
8
Zorg: opvang, begeleiding en assistentie
1.1.2. Meerderjarigen 1.1.2.1 Ambulante zorg Thuisbegeleiding Thuisbegeleidingsdiensten kunnen enerzijds personen die het ouderlijk gezag uitoefenen over een inwonende volwassen persoon met een handicap begeleiden. Anderzijds kunnen meerderjarige personen met een handicap een beroep doen op een thuisbegeleidingsdienst. Voorwaarde hierbij is wel dat ze door de aard van hun handicap nood hebben aan handicapspecifieke ondersteuning en kennis die niet door een dienst voor begeleid wonen kan worden verleend. De bedoeling van de thuisbegeleiding is de zelfstandigheid van de persoon met een handicap te stimuleren en de ouders te ondersteunen in alledaagse (opvoedings)situaties. De dienst voor thuisbegeleiding wordt ingeschakeld bij een motorische, verstandelijke, zintuiglijke handicap of voor personen met autisme. Tijdens de wachttijd bij de Centrale Registratie van Zorgvragen (CRZ) voor een andere zorgvorm is thuisbegeleiding ook mogelijk. (Zie ook verder in dit hoofdstuk; 1.4. Hoe vindt u begeleiding of opvang?) Trajectbegeleiding Iedere persoon die voldoet aan de definitie van handicap die het VAPH stelt (zie hoofdstuk 1 ‘Leven met een handicap’), kan beroep doen op trajectbegeleiding. (U hoeft dus nog niet bij het VAPH te zijn ingeschreven.) In het kader van trajectbegeleiding kan geen ondersteuning worden verleend die door andere diensten kan geboden worden. De trajectbegeleiding omvat volgende aspecten: vraagverheldering, activering van het sociaal netwerk voor een maximale inclusie, begeleiding bij de opmaak van een trajectplan, zoektocht naar een gepast ondersteuningsaanbod, opvolging van het trajectplan. Voor trajectbegeleiding moet u zich richten tot een dienst begeleid wonen of een dienst voor thuisbegeleiding. Zelfstandig Wonen Een dienst zelfstandig wonen garandeert assistentie bij de activiteiten van het dagelijks leven (24 uur op 24) in de woning van een persoon die een lichamelijke handicap heeft. De hulp bestaat uit assistentie bij bepaalde activiteiten waarbij moeilijkheden worden ondervonden, zoals opstaan, zich kleden, hygiëne,... De dienst is bestemd voor volwassenen met een fysieke handicap die in de buurt van een ADL-centrum (Activiteiten Dagelijks Leven) wonen. Er moet minimaal 7 uur en er kan maximum 30 uur begeleiding per week aangevraagd worden. 104
Het Vlaams Gewest stimuleert de projecten met betrekking tot zelfstandig wonen door in bepaalde sociale woonwijken minimum 12 en maximum 15 aangepaste woningen te voorzien. De inschrijving en procedure voor het toekennen van de woning gebeuren op dezelfde manier als voor een sociale woning (zie hoofdstuk 7 ‘Wonen’). De personen met een handicap worden apart geregistreerd. Ze dienen uiteraard ook een opnameprocedure te doorlopen bij de dienst zelfstandig wonen. Begeleid wonen Een dienst voor begeleid wonen begeleidt personen met een handicap die alleen of in gezinsverband wonen. Deze diensten richten zich tot alle doelgroepen. De dienst is er voor wie een beperkte begeleiding van enkele uren per week vraagt bij de dagelijkse activiteiten (bijvoorbeeld de organisatie van het huishouden, het budget, de administratie,…) en op psychosociaal vlak (bijvoorbeeld relaties, opvoeding kinderen,…). De dienst begeleid wonen kan eventueel woningen ter beschikking stellen of doorverhuren. Deze woningen mogen geen deel uitmaken van een bestaande voorziening of beschutte werkplaats, en moeten er ruimtelijk en organisatorisch van gescheiden zijn. Beschermd wonen Beschermd wonen is een zorgvorm die zich situeert tussen geïntegreerd wonen en begeleid wonen. Een dienst beschermd wonen ondersteunt personen met een lichte tot matige handicap op psychosociaal en administratief vlak. De meerderjarige persoon met een handicap mag niet verblijven bij de persoon die de ouderlijke macht uitoefent. Beschermd wonen biedt een in de gewone woonwijk geïntegreerde (groeps)woning aan, in de nabijheid van een tehuis. Voor de niet-werkende gebruiker organiseert deze dienst (zelf of in samenwerking met een andere voorziening) de dagbesteding. Voor de werkende gebruiker organiseert de dienst beschermd wonen de dagbesteding voor de dagdelen dat hij niet gaat werken. Geïntegreerd wonen De begeleidingsvorm geïntegreerd wonen is de zwaarste vorm van ambulante begeleiding, en biedt een inclusief woonproject, in een gewone woonomgeving, in kleine geïntegreerde woonunits. De voorziening staat in voor de zorg, de begeleiding en de eventuele dagbesteding. De huisvesting is in een aantal gevallen een realisatie van een sociale huisvestingsmaatschappij.
105
8
Zorg: opvang, begeleiding en assistentie
De persoon met een handicap dient te beschikken over een beslissing van het VAPH die toegang verleent tot een tehuis niet-werkenden, type bezigheid of nursing. (Zie ook verder in dit hoofdstuk; 1.3. Hoe zorg en begeleiding aanvragen?) Diensten inclusieve ondersteuning (DIO’s) In 2010 startte een pilootproject ‘inclusieve ondersteuning’ met 77 plaatsen die voorzien werden in het uitbreidingsbeleid 2010 voor de geïntegreerde woonprojecten. Dit project kadert in een eerste fase van de zorgvernieuwing, waar gestreefd wordt naar ‘zorg op maat’. De persoon met een handicap organiseert zelf zijn leven en maakt zelf zijn keuzes, maar krijgt handicapspecifieke hulp van de DIO’s. De ondersteuning van de DIO gebeurt op basis van een ondersteuningsplan, opgesteld na een proces van vraagverduidelijking. Er wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt van andere hulp- en zorgverlening, zoals thuisverpleging, familiehulp, enz. om de persoon met een handicap op een inclusieve wijze te huisvesten. De DIO staat enkel in voor de handicapspecifieke ondersteuning. In principe zullen vanaf 2013 de diensten beschermd wonen en geïntegreerd wonen diensten inclusieve ondersteuning worden.
1.1.2.2. Semi-residentiële zorg Dagcentrum In een dagcentrum kan de volwassene met een handicap, die niet in staat is te werken in het normale economisch circuit of de sociale economie (beschutte of sociale werkplaats), terecht voor activiteiten zoals atelierwerking, tuinbouw,… Daarnaast wordt soms ook training en therapie geboden. Afhankelijk van de doelgroep, ligt het accent op het aanleren en het onderhouden van vaardigheden via kinesitherapie, logopedie, ergotherapie, zelfredzaamheid, sociale en arbeidsgerichte vaardigheden, emotionele ondersteuning,… Begeleid werken Een persoon met een handicap die meer aankan dan de gewone dagactiviteiten in een dagcentrum, kan onder begeleiding van het dagcentrum deeltijds, zonder verloning of arbeidscontract, taken uitvoeren. Dit kan zowel in een sociale voorziening of een culturele organisatie, als bij een particulier of in een bedrijf zijn. Begeleid werken biedt als voordeel om in een ‘gewone’ omgeving een zinvolle dagbesteding te vervullen. (Zie ook hoofdstuk 5 ‘Werk en beroepsopleiding’.)
106
1.1.2.3. Residentiële zorg Tehuis voor niet-werkenden Een tehuis voor niet-werkenden voorziet een 24-uren opvang (dagactiviteiten en woonmogelijkheden). Binnen deze zorg worden twee vormen onderscheiden: een bezigheidstehuis en een nursingtehuis. In een bezigheidstehuis ligt de nadruk op het aanleren van vaardigheden volgens de eigen mogelijkheden. Er zijn ook arbeidsvervangende activiteiten. Een nursingtehuis richt zich tot personen die zeer zorgbehoevend zijn. Hier ligt het accent op de paramedische behandeling en verzorging. Tehuis voor werkenden Tehuizen voor werkenden bieden permanente opvang en begeleiding aan. Personen met een handicap die overdag tewerkgesteld zijn, kunnen in een tehuis voor werkenden verblijven, als zij niet zelfstandig kunnen wonen. Pleeggezin De opvang van de persoon met een handicap kan voor een korte of langere periode toevertrouwd worden aan een pleeggezin. Dit kan bijvoorbeeld ook het gezin van de broer of zus zijn van de persoon met een handicap. Het pleeggezin neemt (tijdelijk) de verzorging en opvoeding van de volwassene op zich, en krijgt via huisbezoeken informatie, advies en ondersteuning door een erkende dienst voor pleegzorg. Wonen onder begeleiding van een particulier (WOP) Dit is een vorm van pleegzorg waarbij een volwassen persoon met een handicap zelfstandig woont onder de begeleiding van een ondersteunende persoon uit de omgeving. Beide wonen dus niet samen. De zorgvorm is er voor volwassenen die, met enige ondersteuning, hun leven zelf kunnen organiseren. Een familielid, buurman of een vriend neemt de begeleiding op zich, en wordt in zijn taak ondersteund door een begeleider van de dienst voor pleegzorg. Tehuis voor kortverblijf Als een gezin een tijdje niet voor de persoon met een handicap kan zorgen, is opvang en begeleiding mogelijk in een voorziening voor kortverblijf. Kortverblijf kan zowel overdag als ’s nachts, ook in het weekend en in de vakanties.
107
8
Zorg: opvang, begeleiding en assistentie
Logeren Een volwassene met een handicap kan gaan logeren in een bestaande voorziening (tehuis werkenden of tehuis niet-werkenden) met logeeraanbod. Bij ‘logeren’ verblijft de persoon met een handicap minstens 12 uur (overnachting inbegrepen) in een voorziening. Logeren kan ook in het weekend en tijdens de vakanties. Een persoon met een handicap kan maximaal 30 dagen per jaar ‘logeren’.
1.2. Combinaties van zorgvormen Bepaalde combinaties van zorgvormen zijn toegelaten. Op die manier kan iemand bepaalde zorgvormen tegelijk gebruiken, zoals een dagcentrum en begeleid wonen. Het VAPH kan u meer informatie geven over welke combinaties mogelijk zijn.
1.3. Hoe zorg en begeleiding aanvragen? Om van de hierboven beschreven diensten gebruik te maken, moet u ingeschreven zijn bij het VAPH en de specifieke goedkeuring hebben om van een bepaalde begeleiding of opvang gebruik te maken. Meer informatie over deze procedure vindt u terug in hoofdstuk 1 ‘Leven met een handicap’ en op de website van het VAPH (www.vaph.be).
1.4. Hoe vindt u begeleiding of opvang? Een goedkeuring van het VAPH volstaat niet om een plaats voor begeleiding te krijgen. U moet uw vraag laten registeren bij de Centrale Registratie van Zorgvragen (CRZ). Uw aanmelding bij de CRZ kan enkel gebeuren door uw contactpersoon. Op het moment dat er een opvangplaats vrijkomt, zal eerst worden nagegaan wie er op de CRZ staat. De persoon die de meest dringende nood heeft, kan de vrijgekomen plaats innemen. Uw contactpersoon volgt uw situatie op tot op het moment dat er een oplossing is voor uw zorgvraag. Volgende instanties kunnen fungeren als contactpersoon: 3
een door het VAPH erkende voorziening of begeleidende dienst;
3
het MDT (multidisciplinair team) dat uw multidisciplinair verslag opmaakte rond uw vraag voor begeleiding of opvang bij het VAPH;
3
een gebruikersorganisatie: dit is een organisatie erkend om personen met een handicap of hun gezin te vertegenwoordigen.
108
tip
De adressen van deze organisaties vindt u op de website www.vaph.be, of kunt u opvragen bij het VAPH. In iedere provincie bestaat er een ‘provinciaal coördinatiepunt handicap’ dat de registratie van de zorgvragen beheert. Zij kunnen ook informatie geven omtrent de MDT’s, de diensten en voorzieningen voor begeleiding en opvang, en uw contactpersoon. De adressen van de provinciale coördinatiepunten vindt u terug in hoofdstuk 16 ‘Adressen’.
1.5. Kostprijs Bij opvang in een (semi-)residentiële voorziening, staat u zelf deels in voor de kosten van de voorziening. Het bedrag (de zogenaamde ‘eigen financiële bijdrage’) is ondermeer afhankelijk van de aard van de voorziening en het eigen inkomen. Daarnaast kan een voorziening ook supplementen aanrekenen. In het geval van begeleiding door een ambulante dienst, staat u zelf in voor uw woon- en leefkosten. De begeleiding zelf is over het algemeen gratis. Enkel voor thuisbegeleiding betaalt u een kleine vergoeding per begeleiding.
tip
Sommige mutualiteiten geven een (gedeeltelijke) tegemoetkoming voor opvang in een (semi-)residentiële voorziening erkend door het VAPH. Vraag bij uw mutualiteit na of u (of uw kind) hiervoor in aanmerking komt.
INFO Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH) Sterrenkundelaan 30 1210 Brussel T 02 225 84 11 F 02 225 84 05 E
[email protected] www.vaph.be
109
8
Zorg: opvang, begeleiding en assistentie
2. Persoonlijke-assistentiebudget Sommige personen met een handicap die thuis blijven wonen, kunnen van het VAPH een Persoonlijke-assistentiebudget (PAB) krijgen. Met dat budget kunnen zij hun assistentie thuis, op school of op het werk organiseren en financieren. De persoon met een handicap wordt dan in feite werkgever. De persoon met een handicap (of zijn wettelijk vertegenwoordiger) die een PAB krijgt, heet een budgethouder. Met een PAB werft de budgethouder assistenten aan. In 2010 bedroeg een PAB voor 1 jaar minimaal 8.845,34 euro en maximaal 41.278,24 euro.
INFO Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH) PAB-cel Sterrenkundelaan 30 1210 Brussel T 02 225 85 26 (van 9u tot 12u) F 02 225 84 05 (met de vermelding ‘t.a.v. PAB-cel’) E
[email protected] www.vaph.be
2.1. Welke assistentie kan vergoed worden met een PAB? Het PAB kan niet zomaar worden uitgegeven. Dit budget is uitsluitend bedoeld om personen met een handicap, in de hoedanigheid van werkgever, in staat te stellen de diensten van een of meerdere persoonlijke assistenten te betalen. De assistenten kunnen hulp bieden in de volgende domeinen: 3
huishoudelijke taken (koken, opruimen, enz.);
3
lichamelijke taken (wassen en aankleden, eten, enz.);
3
verplaatsingen (boodschappen of andere verplaatsingen, enz.);
3
dagactiviteiten (uitstappen, enz.);
3
agogische, pedagogische of orthopedagogische begeleiding of ondersteuning van betrokkene of van zijn ouders (aanvaarding van en omgang met de handicap, zelfredzaamheid, assertiviteit, opbouw van een sociaal netwerk, toekomstplanning, enz.).
De hulp kan zowel van praktische, inhoudelijke als organisatorische aard zijn. Helpt de assistent op school of op het werk, dan mag de hulp enkel praktisch of organisatorisch zijn.
110
2.2. Welke assistentie kan niet vergoed worden met een PAB? Er zijn beperkingen op de hulpvormen die u met een PAB kunt betalen. Concreet kunt u volgende zaken niet met een PAB bekostigen: 3
hulpmiddelen of aanpassingen aan de woning of de wagen;
3
tolken voor doven of slechthorenden;
3
medische of paramedische therapieën, onderzoeken en behandelingen;
3
inhoudelijke assistentie op school of op het werk;
3
budgetbegeleiding;
3
assistentie in het ziekenhuis, revalidatiecentrum of rust- en verzorgingstehuis;
3
psychologische begeleiding.
2.3. Wie mag persoonlijke assistent zijn? Een persoonlijk assistent moet beantwoorden aan de volgende criteria: 3
hij moet meerderjarig zijn;
3
hij mag werknemer, zelfstandige, uitzendkracht of werknemer van een Plaatselijk Werkgelegenheidsagentschap (PWA) zijn;
3
hij moet met u een overeenkomst sluiten, al dan niet een arbeidsovereenkomst;
3
hij mag een familielid zijn, maar ook dan moet hij aan de bovenstaande voorwaarden voldoen.
2.4. Aanvraagprocedure Een aanvraag voor een PAB verloopt in 2 stappen: Stap 1 Kreeg u van het VAPH in het verleden nog geen goedkeuring voor ondersteuning, dan vult u zelf of uw wettelijke vertegenwoordiger het formulier ‘Aanvraag voor ondersteuning’ in. Op dat formulier moet u de problemen tengevolge van uw handicap beschrijven. U moet ook vermelden dat de ondersteuningsvorm die u van het VAPH wenst te ontvangen een PAB is. Daarnaast vult u ook het PAB-aanvraagformulier in. Kreeg u van het VAPH in het verleden wel al een goedkeuring voor ondersteuning, dan vult u enkel het PAB-aanvraagformulier in.
111
8
Zorg: opvang, begeleiding en assistentie
U kunt beide formulieren aanvragen bij de provinciale afdelingen van het VAPH. U vindt ze ook op de website www.vaph.be. Stap 2 U laat een inschalingsverslag opmaken voor uw PAB-aanvraag door een multidisciplinair team (MDT) dat daartoe door het VAPH erkend is. Zo’n team is samengesteld uit een aantal deskundigen zoals een arts, een psycholoog, een orthopedagoog, een sociaal assistent,… Het verslag van het MDT is gratis. In elke provincie zijn er ongeveer 50 erkende MDT’s. Een deel daarvan is erkend om PAB-inschalingsverslagen op te maken. U kunt de lijst van de MDT’s opvragen bij de provinciale afdeling van het VAPH. U vindt die ook op de website www.vaph.be. Het MDT onderzoekt uw handicapspecifieke problematiek. Het voert daarbij een eigen onderzoek uit, maar kan ook verslagen van eerdere onderzoeken en behandelingen door andere diensten overnemen. Het verslag moet een motivatie zijn van uw aanvraag voor een PAB. Het moet aantonen dat persoonlijke assistentie u zou toelaten om zelfstandig thuis te kunnen wonen. En het moet ook vermelden in welke mate u assistentie nodig hebt. De Deskundigencommissie van het VAPH baseert zich op dat verslag om uit te maken of u voor een PAB in aanmerking komt. De commissie bepaalt ook de grootte van het budget.
2.5. Jaarlijkse prioriteitenregels PAB Kreeg u een goedkeuring voor een PAB, dan wil dat nog niet zeggen dat u meteen een PAB effectief toegekend krijgt. U moet er rekening mee houden dat er onvoldoende financiële middelen zijn om iedere aanvraag onmiddellijk in te willigen. Er is dus een groot aantal wachtenden. Daarom legt de bevoegde Vlaamse minister jaarlijks prioriteitenregels vast. Op die manier worden de beschikbare PAB’s prioritair toegekend aan personen met de hoogste ondersteuningsnood. U vindt hierover meer informatie op de website www.vaph.be, of u kunt informatie opvragen bij de PAB-cel van het VAPH.
2.6. Hulp bij de organisatie van een PAB Persoonlijke assistenten zijn feitelijk in dienst van de persoon met een handicap. Er is dus sprake van een relatie van werkgever tot werknemer. Dat betekent dat u, als werkgever, heel wat formaliteiten moet vervullen. Wie kan u daarbij helpen?
112
Opmerking
De (meeste) budgethouders zijn niet verplicht de hulp van een ondersteunende organisatie in te roepen. Zij hebben het recht hun PAB volledig zelfstandig te beheren.
2.6.1. Sociaal secretariaat De meeste PAB-budgethouders doen een beroep op een sociaal secretariaat voor hun loonadministratie. Een gedetailleerde lijst van de sociale secretariaten voor werkgevers die erkend zijn door de minister van Sociale Zaken, wordt gepubliceerd in het Staatsblad. Op de website van de Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid kunt u een link naar deze lijst terugvinden.
INFO Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid Administratief Centrum Kruidtuin Finance Tower Kruidtuinlaan 50 bus 100 1000 Brussel T 02 528 60 11 E
[email protected] www.socialsecurity.fgov.be www.staatsblad.be
2.6.2. Budgethoudersverenigingen De budgethoudersverenigingen kunnen PAB-budgethouders deskundig advies verlenen over hun verplichtingen en activiteiten als werkgever. Dat kan onder meer gaan over de aanwerving van assistenten, de richtlijnen van het VAPH, de overeenkomsten en de reglementering voor interimarbeid. De budgethoudersverenigingen zijn immers voor het grootste deel samengesteld uit PAB-budgethouders. Zij zijn dus prima geplaatst om u te helpen bij de administratieve taken. De budgethoudersverenigingen zijn erkend door het VAPH. U vindt een lijst met contact gegevens op www.vaph.be, of u kunt hun contactinfo opvragen bij de PAB-cel van het VAPH.
2.6.3. Zorgconsulenten Verder zijn er ook nog de zorgconsulenten. Die helpen u bij de opmaak van het zogenaamd assistentieplan (welke hulp bij welke activiteiten en de planning daarvan). Ze zien ook toe op de uitvoering van het plan en sturen bij indien nodig. 113
8
Zorg: opvang, begeleiding en assistentie
De zorgconsulenten zijn erkend door het VAPH. U vindt een lijst met contactgegevens op www.vaph.be, of u kunt hun contactinfo opvragen bij de PAB-cel van het VAPH.
3. Revalidatiecentrum In een revalidatiecentrum worden kinderen en volwassenen met functionele en/of structurele beperkingen gediagnosticeerd en behandeld door een multidisciplinair team. Revalidatie is gericht op herstel of verbetering van de stoornis en op een zo goed mogelijk functioneren van de persoon in zijn omgeving (het gezin, de school, het werk, vrije tijd,…). Het centrum begeleidt ook de omgeving om beter rekening te kunnen houden met de specifieke noden van de betrokken persoon. Er zijn verschillende soorten revalidatiecentra. Sommige zijn verbonden aan een ziekenhuis, terwijl andere centra enkel aan ambulante revalidatie doen. In hoofdstuk 6 ‘Zorg- en ziekteverzekering’ vindt u informatie over de eventuele terugbetaling van revalidatie. De contactgegevens van alle revalidatiecentra vindt u op www.riziv.be. U kunt die ook opvragen bij het RIZIV of bij uw ziekenfonds. U vindt de contactgegevens van de revalidatiecentra die erkend zijn door het VAPH op www.vaph.be. U kunt die contactgegevens ook opvragen bij het VAPH.
INFO Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering (RIZIV) Tervurenlaan 211 1150 Brussel T 02 739 71 11 F 02 739 72 91 E
[email protected] www.riziv.be
Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH) Communicatiedienst Sterrenkundelaan 30 1210 Brussel T 02 225 85 97 F 02 225 84 05 E
[email protected] www.vaph.be
4. Thuiszorg Heel wat mensen zorgen thuis voor een zorgbehoevend gezins- of familielid. Deze thuiszorg omvat alle hulp, ondersteuning en verzorging van zorgafhankelijke personen. Door de combinatie van zorg gegeven door professionelen, familieleden en vrijwilligers kan de zorgbehoevende persoon (langer) thuis blijven wonen.
114
4.1. Diverse thuiszorginitiatieven Er is in Vlaanderen een ruim en divers aanbod aan diensten die verschillende vormen van verzorging en hulp bij de mensen thuis aanbieden. Dat gaat van hulp bij het huishouden tot lichaamsverzorging en verpleegkundige zorg. De thuiszorgdiensten richten zich zowel naar kinderen als naar ouderen, naar alleenstaanden als naar gezinnen. Voor de meeste diensten wordt een vergoeding gevraagd. Het gaat onder meer over volgende diensten: 3
diensten voor gezinszorg (persoonsverzorging, hulp in het huishouden,…) en aanvullende thuiszorg (poetsen van het huis en eventueel uitvoeren van karweitjes,…);
3
diensten voor logistieke hulp: poetsen van het huis, hulp bij karweitjes,…;
3
diensten voor oppashulp: iemand houdt de zorgbehoevende persoon thuis gezelschap en kan een aantal basiszorgen verlenen;
3
diensten voor gastopvang: een gastgezin vangt een zorgbehoevende op bepaalde dagen, ’s nachts of gedurende een aantal dagen op;
3
diensten voor thuisverpleging: verpleegkundige zorg van personen die thuis verpleging nodig hebben;
3
diensten maatschappelijk werk van het ziekenfonds: hulp- en dienstverlening voor zorgbehoevenden en hun mantelzorgers. Zij kunnen er onder andere terecht met hun vragen rond thuiszorg, pensioenen, hun sociale en financiële situatie, administratieve aangelegenheden,…
Op de website van het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid vindt u heel wat relevante informatie en de contactinfo van diverse (erkende) thuiszorginitiatieven. U kunt die contactinfo ook bij dit agentschap opvragen.
INFO Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid Ellipsgebouw Koning Albert II-laan 35 bus 33 1030 Brussel T 02 553 35 00 F 02 553 35 84 E
[email protected] www.zorg-en-gezondheid.be
115
8
Zorg: opvang, begeleiding en assistentie
4.2. Mantelzorg Mantelzorg is de zorg die de partner, ouders, familieleden, buren of vrienden verlenen aan de zorgafhankelijke persoon. De dagelijkse inzet van deze mensen wordt vaak onderschat. Een mantelzorgpremie kan bijdragen tot erkenning en waardering van de mantelzorger. Er bestaat vaak verwarring tussen de vergoeding van de Vlaamse zorgverzekering en de mantelzorgpremie die provincies en gemeenten uitreiken.
4.2.1. De Vlaamse zorgverzekering Wie jaarlijks een bijdrage voor de Vlaamse zorgverzekering betaalt, kan als zorgbehoevende een vergoeding voor niet-medische kosten aanvragen. Deze vergoeding vloeit voort uit de verzekering die u heeft afgesloten. U dient dus eerst een bijdrage voor de verzekering te betalen voordat u recht hebt op een vergoeding. Voor meer informatie kunt u uw Zorgkas contacteren. (Zie ook hoofdstuk 6 ‘Ziekte- en zorgverzekering’.)
4.2.2. De provinciale en gemeentelijke mantelzorgpremies Deze premies zijn bedoeld als een ‘erkenning’ van de gemeente, het OCMW en/of de provincie voor burgers die zich engageren om zorgbehoevende personen te verzorgen, te helpen en te ondersteunen. De premie kan uitgekeerd worden aan de mantelzorger of aan de zorgbehoevende. Er bestaan momenteel geen algemene regels voor de toekenning van deze mantelzorgpremie. Concreet wil dit zeggen dat elke gemeente en provincie zelf bepaalt of zij al dan niet een premie uitkeren. Ook de voorwaarden en combinatiemogelijkheden kunnen plaatselijk verschillen. Informeer u daarom steeds bij uw gemeente en provincie.
Opmerking
Professionele zorg wordt ook wel ‘formele zorg’ genoemd. Het is de zorg die beroepskrachten tegen betaling verstrekken; bijvoorbeeld verpleegkundige zorg, poetsdienst, bedeling warme maaltijden,… Wenst u meer informatie over de mogelijkheden en premies binnen de thuiszorg dan kunt u contact opnemen met het Kenniscentrum Mantelzorg vzw. U kunt er de ‘Gids in de thuiszorg’ aanvragen.
116
INFO Kenniscentrum Mantelzorg vzw Groeneweg 151 3001 Heverlee T 016 22 73 37 F 016 22 06 73 E
[email protected] www.kenniscentrummantelzorg.be
4.3. Vrijwilligerswerk Heel wat initiatieven voor personen met een handicap, langdurig zieken of zorgbehoevende ouderen zijn mogelijk dankzij de inzet van vele vrijwilligers. Zoekt u een vrijwilliger of wenst u algemene informatie en advies over vrijwilligerswerk dan kunt u terecht bij het Vlaams Steunpunt Vrijwilligerswerk vzw. Op eenvoudige vraag kunt u de contactinfo van zowel het Brussels steunpunt als deze van de provinciale steunpunten verkrijgen.
INFO Vlaams Steunpunt Vrijwilligerswerk vzw Amerikalei 164 2000 Antwerpen T 03 218.59.01 E
[email protected] www.vrijwilligersweb.be
tip
Elke gemeente of regio heeft een specifiek zorgaanbod. Vindt u uw weg niet of wenst u meer informatie, dan kunt u ook terecht bij uw ziekenfonds of een Centrum voor Algemeen Welzijnswerk (CAW). Contactgegevens van CAW’s kunt u terugvinden op www.caw.be of opvragen via de Vlaamse Infolijn (T 1700 – gratis telefoonnummer; e-mail, chatten of teletolk via de website www.vlaanderen.be/infolijn).
117
9 Vrije tijd
9
Vrije tijd
Een persoon met een handicap heeft een ruime keuze aan activiteiten voor vrije tijd en vakanties. Die beschikbare tijd kan op verschillende manieren ingevuld worden: op reis gaan, een sport beoefenen, een concert bijwonen, een tentoonstelling bezoeken, een boek lezen, op café gaan, gaan dansen,… De initiatieven op het vlak van vrijetijdsbesteding zijn heel divers, verspreid over veel organisaties. Sommige organisaties richten zich specifiek tot personen met een handicap, andere zijn niet uitsluitend bestemd voor personen met een handicap. Dit hoofdstuk biedt dus zeker geen volledig beeld van de mogelijkheden. Volgende instanties kunnen u meestal meer informatie bezorgen: uw gemeentebestuur, de jeugddienst en de sportdienst van uw gemeente, de verenigingen van en voor personen met een handicap (zie hoofdstuk 16 ‘Adressen’), uw ziekenfonds, het provinciebestuur en het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH). Ook op het internet zult u nuttige informatie vinden.
tip
Op de website van het VAPH (www.vaph.be) kondigen allerlei verenigingen, diensten, voorzieningen,… activiteiten aan onder de rubriek ‘kalender’. Het kan bijvoorbeeld gaan over sportieve activiteiten, vormingen, benefieten, festivals, evenementen,… Op deze kalender worden zowel activiteiten voor personen met een handicap zelf, als activiteiten voor hun begeleiders, familieleden, mantelzorgers,… aangekondigd.
1. Reizen en kampen 1.1. Toegankelijk reizen Het Infopunt Toegankelijk Reizen is een dienst van Toerisme Vlaanderen. Het Infopunt bundelt informatie over reizen voor personen met een handicap in binnen- en buitenland. U kunt er onder meer terecht voor informatie over: 3
toegankelijke vakantieverblijven en domeinen;
3
assistentie, medische verzorging en hulpmiddelen op reis (zorgomkadering);
3
toegankelijk openbaar vervoer;
3
toegankelijke bezienswaardigheden;
3
organisaties die vakanties met zorgomkadering aanbieden;
3
…
120
Het Infopunt Toegankelijk Reizen is geen reisbureau. De klant staat zelf in voor de praktische organisatie en planning van de reis. Verschillende reisbureaus, vervoersmaatschappijen, toeristische diensten in binnen- en buitenland bieden ook specifieke informatie voor personen met een handicap.
INFO Infopunt Toegankelijk Reizen Grasmarkt 61 1000 Brussel T 070 23 30 50 F 070 23 30 51 E
[email protected] www.toegankelijkreizen.be
1.2. Kampen Heel wat jeugd- en sportverenigingen, ziekenfondsen, verenigingen en voorzieningen voor personen met een handicap organiseren aangepaste kampen. Bepaalde kampen zijn enkel voor kinderen, jongeren of volwassenen met een handicap; andere stellen zich open voor iedereen. Voor sommige initiatieven worden er onder bepaalde voorwaarden kortingen toegestaan. Voor meer informatie kunt u terecht bij de jeugddienst van uw gemeente, jeugdverenigingen, BLOSO, uw ziekenfonds, verenigingen voor personen met een handicap (zie hoofdstuk 16 ‘Adressen’), vrijetijdsorganisaties voor personen met een handicap erkend door het VAPH (zie verder in dit hoofdstuk; 7. Vrijetijdsorganisaties VAPH),…
INFO Jeugdwerknet (enkel voor contactinfo jeugdverenigingen) Smidsestraat 130 9000 Gent T 09 231 82 70 F 09 231 83 25 E
[email protected] www.jeugdwerknet.be
Agentschap voor de Bevordering van de Lichamelijke Ontwikkeling, de Sport en de Openluchtrecreatie (BLOSO) Arenberggebouw Arenbergstraat 5 1000 Brussel T 02 209 45 11 F 02 209 45 15 E
[email protected] www.bloso.be 121
9
Vrije tijd
2. Sport Verscheidene sporttakken en sportverenigingen bieden een gevarieerd aanbod. Bepaalde organisaties zijn enkel bestemd voor personen met een handicap; ook G-sportclubs genoemd. Anderen richten zich zowel tot personen met als zonder handicap. Zowel recreatief als competitief sporten behoort tot de mogelijkheden. Wie zoekt naar informatie over aangepast sporten zal vaak de termen G-sport, G-sportspecifiek, G-afdeling,… tegenkomen. Sporten vereist soms ook sportspecifiek materiaal voor sporters met een handicap. Onder bepaalde voorwaarden kunnen sportverenigingen een subsidie van de gemeente of de provincie ontvangen voor de aankoop of huur van sportmateriaal. Daarnaast kunnen verenigingen die nood hebben aan geschikt materiaal zoals bijvoorbeeld sportrolstoelen, bocciasets, indoor stootkogels,… terecht bij de G-sportspecifieke uitleendiensten in Vlaanderen. Naast de sportverenigingen zijn er ook organisaties voor personen met een handicap die af en toe sportieve activiteiten op het programma zetten. Voor meer informatie over deze initiatieven kunt u terecht bij de vrijetijdsorganisaties erkend door het VAPH (zie ook verder in dit hoofdstuk; 7. Vrijetijdsorganisaties VAPH) en de verenigingen voor personen met een handicap (zie hoofdstuk 16 ‘Adressen’). U kunt zich ook informeren bij diverse sportorganisaties en bij de sportdiensten van uw gemeente en provincie.
INFO Vlaamse Liga Gehandicaptensport vzw Huis van de Sport Zuiderlaan 13 9000 Gent T 09 243 11 70 F 09 243 11 79 E
[email protected] www.vlg.be
122
Recreas vzw Nationaal Secretariaat Sint-Jansstraat 32-38 1000 Brussel T 02 515 06 57 F 02 515 02 37 E
[email protected] www.recreas.be
BLOSO Arenberggebouw Arenbergstraat 5 1000 Brussel T 02 209 45 11 F 02 209 45 15 E
[email protected] www.bloso.be
Provincie Vlaams-Brabant Dienst Sport Provincieplein 1 3010 Leuven T 016 26 76 54 F 016 26 76 50 E
[email protected] www.vlaamsbrabant.be
Provincie Antwerpen Huis van de Sport Boomgaardstraat 22 bus 1 2600 Antwerpen T 03 240 62 70 F 03 240 62 99 E
[email protected] www.provant.be
Provincie West-Vlaanderen Sportdienst Doornstraat 114 8200 Sint-Andries Brugge T 050 40 76 86 F 050 40 76 87 E
[email protected] www.west-vlaanderen.be
Provincie Limburg Sportdienst Universiteitslaan 1 3500 Hasselt T 011 23 72 60 F 011 23 72 10 E
[email protected] www.limburg.be
Vlaamse Gemeenschapscommissie (Brussel) Sportdienst Leopold II-laan 178 1080 Brussel T 02 413 04 38 F 02 413 04 31 E
[email protected] www.vgc.be
Provincie Oost-Vlaanderen Huis van de Sport Zuiderlaan 13 9000 Gent T 09 243 12 40 F 09 243 12 49 E
[email protected] www.oost-vlaanderen.be
123
9
Vrije tijd
3. Cultuur 3.1. Cultureel centrum Steeds meer culturele centra bieden de nodige faciliteiten voor personen met een handicap. Wenst u daaromtrent meer informatie, neem dan contact op met uw gemeentebestuur of het cultureel centrum zelf. Het agentschap Sociaal-Cultuureel Werk voor Jeugd en Volwassenen is het aanspreekpunt van de Vlaamse overheid in verband met sociaal-culturele activiteiten voor jeugd en volwassenen.
INFO Agentschap Sociaal-Cultureel Werk voor Jeugd en Volwassenen Arenbergstraat 9 1000 BRUSSEL T 02 553 42 45 F 02 553 42 39 E
[email protected] www.sociaalcultureel.be
3.2. Lezen en literatuur 3.2.1. Bibliotheek Steeds meer bibliotheken bieden de nodige faciliteiten voor personen met een handicap. Kunt u zich bijvoorbeeld wegens ziekte, handicap of leeftijd niet zelfstandig naar de bibliotheek begeven, dan kunnen sommige bibliotheken boeken bij u thuis laten bezorgen. Voor de procedure en de prijs neemt u best contact op met de bibliotheek zelf. Soms is die dienst gratis, soms moet u een kleine vergoeding betalen. De meeste (gewone) bibliotheken beschikken tevens over een ruim aanbod van boeken in grootletterdruk. De Luisterpuntbibliotheek, of kortweg Luisterpunt, is een openbare bibliotheek met een specifiek aangepast aanbod aan lectuur voor al wie geen gewone, gedrukte boeken kan lezen. Blinden, slechtzienden, ouderen, bedlegerige personen, mensen met gewricht- of spierziekten, personen met dyslexie of autisme en alle anderen die niet of moeilijk gewone boeken kunnen lezen, kunnen bij Luisterpunt terecht.
124
De boeken zijn beschikbaar in twee vormen: als DAISY-luisterboeken of als brailleboeken. U vindt het volledig boekenaanbod in de online catalogus. In de collectie zitten zowel thrillers, detectives, romans en historische werken als poëzie, kinderboeken en kookboeken. Voor een optimaal bereik werkt Luisterpunt als verzendbibliotheek. Dit wil zeggen dat de bibliotheek de gewenste boeken opstuurt naar de lezers thuis. Het lidmaatschap alsook de ontlening, toezending en terugzending van boeken via de post zijn volledig gratis.
INFO Luisterpunt - Laken Gustave Schildknechtstraat 28 1020 Laken T 070 24 60 70 F 02 423 04 15 E
[email protected] E
[email protected] www.luisterpuntbibliotheek.be http://daisybraille.bibliotheek.be (catalogus)
Luisterpunt – Varsenare Oudenburgweg 40 8490 Varsenare T 070 24 60 70 F 050 38 02 56 E
[email protected] E
[email protected] www.luisterpuntbibliotheek.be http://daisybraille.bibliotheek.be (catalogus)
3.2.2. Kranten Hoewel alle kranten tegenwoordig een webversie hebben, laat de toegankelijkheid van deze online kranten vaak te wensen over. Een vlotte navigatie ontbreekt voor mensen met een leeshandicap en zonder speciale abonnementen kunt u niet de volledige krant lezen. Dankzij de samenwerking tussen Kamelego vzw (voorheen ‘De Braillekrant vzw’) en Corelio zijn de kranten ‘De Standaard’ en ‘Het Nieuwsblad’ al enkele jaren beschikbaar in een aangepaste vorm voor personen met een leeshandicap. De Audiokrant is een dagelijkse krant in audioformaat op cd-rom. De abonnee luistert naar zijn krant op een DAISY-speler of via DAISY-software op zijn computer. De Digikrant is de krant via email, en wordt net als de Audiokrant aangemaakt in DAISYformaat. Om de Digikrant te kunnen lezen, maakt de lezer gebruik van een DAISY leessoftware op zijn computer.
125
9
Vrije tijd
Wablieft is een Vlaamse krant die wekelijks verschijnt en het nieuws in begrijpelijk en eenvoudig Nederlands brengt. Wablieft - Centrum voor Duidelijke Taal - brengt ook boeken uit in klare taal, herschrijft brieven, websites en folders voor scholen, organisaties en bedrijven die dit wensen en geeft over het hele land trainingen in ‘duidelijk schrijven’. Elk jaar wordt één persoon of organisatie die zich inzet voor duidelijke taal met de Wablieft-prijs bekroond.
INFO Kamelego vzw (p/a Corelio) A. Gossetlaan 30 1702 Groot-Bijgaarden T 02 467 27 66 T 0474 61 63 97 F 02 466 76 80 E
[email protected] www.kamelego.be
Wablieft Kardinaal Mercierplein 1 2800 Mechelen T 015 44 65 12 E
[email protected] www.wablieft.be
3.3. Festivals en evenementen Organisatoren hebben de laatste jaren steeds meer aandacht voor de toegankelijkheid van hun festival of ander evenement. Zij kunnen daarin worden bijgestaan door Intro. Dit is een organisatie met kennis en ervaring op het vlak van toegankelijkheid van evenementen. U vindt op de website van Intro een evenementkalender met een overzicht van festivals en evenementen die toegankelijk zijn. U kunt daarvoor ook met Intro zelf contact opnemen.
INFO Intro (centraal bestuur) Noorderlaan 4 1731 Zellik T 02 465 67 00 F 02 466 70 38 E
[email protected] www.inclusie.be
126
4. Speel-o-theek Spelen is van groot belang voor de ontwikkeling van kinderen. Dit geldt ook voor kinderen met een handicap. Maar ook volwassen personen met een handicap hebben soms nood aan spel. Een aantal speel-o-theken hebben een gevarieerd aanbod aan spelmateriaal dat aangepast is voor kinderen en/of volwassenen met een handicap. Geïnteresseerden kunnen het speelgoed uittesten en ontlenen. De adressenlijst van speel-o-theken is te verkrijgen bij het Vlaams Spellenarchief (zij ontlenen zelf geen speelgoed) of bij de jeugddienst van uw gemeente.
INFO Vlaams Spellenarchief KHBO Campus Brugge KHBO-Spellenarchief Xaverianenstraat 10 8200 Brugge T 050 30 52 55 E
[email protected] www.vlaams-spellenarchief.be
5. Speelpleinwerking Tijdens de vakantieperiodes organiseert de speelpleinwerking activiteiten voor kinderen met en zonder handicap. Wenst u meer informatie over de mogelijkheden in uw gemeente, neem dan contact op met de gemeentelijke jeugddienst of met de vrijetijdsorganisaties erkend door het VAPH (zie ook verder in dit hoofdstuk; 7. Vrijetijdsorganisaties VAPH).
6. Verenigingen voor jeugd en volwassenen Tal van jeugdverenigingen en organisaties voor volwassenen organiseren vrijetijds activiteiten. Het is een onmogelijke opgave deze talrijke initiatieven volledig op te sommen (creatieve ateliers, dansen, kaartclubs, zangkoren,…). Sommige verenigingen richten zich specifiek tot kinderen, jongeren of volwassenen met een handicap. Andere organisaties hebben een aanbod voor iedereen. Bovendien is het zeer goed mogelijk dat eenzelfde vereniging naast een vrijetijdswerking ook een ruimere dienstverlening aanbiedt. Wie meer informatie wenst over deze initiatieven kan terecht bij de gemeentelijke jeugddienst, op de website van Jeugdwerknet, bij de vrijetijdsorganisaties erkend door het VAPH (zie ook verder in dit hoofdstuk; 7. Vrijetijdsorganisaties VAPH) en bij de verenigingen voor personen met een handicap (zie hoofdstuk 16 ‘Adressen’). 127
9
Vrije tijd
INFO Jeugdwerknet (voor de contactinfo jeugdverenigingen) Smidsestraat 130 9000 Gent T 09 231 82 70 F 09 231 83 25 E
[email protected] www.jeugdwerknet.be
7. Vrijetijdsorganisaties VAPH Tal van organisaties bieden interessante vrijetijdsactiviteiten aan. Voor personen met een handicap is het niet steeds vanzelfsprekend om aan deze activiteiten deel te nemen. Het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH) erkent en subsidieert daarom een aantal organisaties die aangepaste vrijetijdsactiviteiten aanbieden. Sommige van deze activiteiten staan ook open voor personen zonder handicap. Het merendeel van deze vrijetijdsorganisaties staat zelf in voor de activiteiten op maat. Kinderen en jongeren kunnen deelnemen aan de speelpleinwerking, jeugdateliers en vakantiekampen. Volwassenen kunnen kiezen uit een aanbod van reizen, cultuuruitstappen, ontmoetingscafés, sport en vorming. Een aantal organisaties legt eerder de nadruk op vrijetijdsbemiddeling. De organisatie stimuleert en begeleidt de persoon in zijn of haar zoektocht naar een geschikte, gewone vrijetijdsorganisatie, die zich niet specifiek tot personen met een handicap richt. Wenst u meer informatie over het gevarieerde aanbod in uw streek, dan neemt u best contact op met deze organisaties. De adressen kunt u opvragen bij het VAPH.
INFO Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH) Sterrenkundelaan 30 1210 Brussel T 02 225 84 11 F 02 225 84 05 E
[email protected] www.vaph.be
128
8. Vorming Vlaanderen heeft een ruim vormingsaanbod voor kinderen, jongeren en volwassenen. Deze vorming kan openstaan voor iedereen of is specifiek op maat van personen met een handicap. Wie informatie wenst over het aanbod in zijn of haar regio kan hiervoor terecht bij de vrijetijdsorganisaties erkend door het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH) (zie ook in dit hoofdstuk 7. Vrijetijdsorganisaties VAPH) en bij de verenigingen voor personen met een handicap (zie hoofdstuk 16 ‘Adressen’).
9. Toegankelijkheid Soms verhinderen toegankelijkheidsproblemen de deelname van personen met een handicap aan vrijetijdsactiviteiten. Daarom is het belangrijk dat zowel private als openbare initiatieven advies kunnen inwinnen bij de Provinciale Technische Adviesbureaus voor Toegankelijkheid over toegankelijk bouwen. Meer informatie over dit onderwerp leest u in hoofdstuk 14 ‘Nondiscriminatie, Gelijke Kansen en Toegankelijkheid’.
10. Hulpmiddelen Onder bepaalde voorwaarden kan het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap een financiële tegemoetkoming geven voor hulpmiddelen die bij de vrijetijdsbesteding aangewezen zijn. In hoofdstuk 11 ‘Hulpmiddelen en aanpassingen’ vindt u hierover meer informatie.
11. Persoonlijke-assistentiebudget Wie nood heeft aan assistentie in zijn vrije tijd kan daarvoor onder bepaalde voorwaarden beroep doen op het persoonlijke-assistentiebudget. U leest hierover meer in hoofdstuk 8 ‘Zorg’.
129
1
10 Mobiliteit
10
Mobiliteit
Voor personen met een handicap is het belangrijk om mobiel te zijn, bijvoorbeeld om zich naar het werk te verplaatsen, te winkelen of familie te bezoeken. In dit hoofdstuk worden een aantal maatregelen opgesomd die de mobiliteitsproblemen van personen met een handicap helpen oplossen. De initiatieven situeren zich onder andere op het vlak van het openbaar vervoer, toegankelijkheid en persoonlijke mobiliteit.
1. Gratis en goedkoper reizen met het openbaar vervoer 1.1. Personen met een handicap 1.1.1. Gratis reizen met De Lijn Wie is ingeschreven bij het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH) of een tegemoetkoming van de Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid, Directie-generaal Personen met een Handicap ontvangt én in Vlaanderen woont, reist gratis op de bussen en trams van De Lijn. Dit is ook het geval als u recht hebt op bijzondere tewerkstellingsondersteunende maatregelen van de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding (VDAB). U krijgt uw abonnement automatisch thuis per post bezorgd.
tip
Als u recht hebt op een gratis abonnement van De Lijn, maar dit nog niet hebt gekregen, dan neemt u best contact op met de dienst Abonnementen van De Lijn in uw provincie.
INFO Contactcenter De LijnInfo T 070 220 200 E www.delijn.be (via een vragenformulier) www.delijn.be De Lijn Antwerpen Grotehondstraat 58 2018 Antwerpen T 03 218 14 11 F 03 218 15 00 Dienst Abonnementen F 03 218 15 09 E
[email protected] 132
De Lijn Limburg Grote Breemstraat 4 3500 Hasselt T 011 85 02 11 F 011 25 32 92 Dienst Abonnementen T 011 85 03 04 F 011 85 03 26 E
[email protected]
De Lijn Oost-Vlaanderen Brusselsesteenweg 361 9050 Gentbrugge T 09 211 91 11 F 09 211 91 10 Dienst Abonnementen T 09 211 92 53 F 09 211 92 50 E
[email protected]
De Lijn West-Vlaanderen Nieuwpoortsesteenweg 110 8400 Oostende T 059 56 52 11 F 059 56 52 12 Dienst Abonnementen T 059 56 52 31 F 059 56 52 34 E
[email protected]
De Lijn Vlaams-Brabant Martelarenplein 19 3000 Leuven T 016 31 37 11 F 016 31 37 12 Dienst Abonnementen T 016 31 37 20 F 016 31 37 25 E
[email protected]
1.1.2. Nationale verminderingskaart voor het openbaar vervoer Wie een vermindering heeft van het gezichtsvermogen van minstens 90%, heeft recht op een ‘nationale verminderingskaart voor het gemeenschappelijk vervoer’. Wenst u te reizen met een begeleider, dan moet die wel zijn reis betalen (tenzij u beschikt over een kaart ‘kosteloze begeleider’, zie verder dit hoofdstuk; ‘1.1.4. Kaart kosteloze begeleider’). Blindengeleide honden reizen gratis. De nationale verminderingskaart biedt volgende voordelen: 3
gratis reizen met de bus, tram, metro en trein (tweede klasse) in België voor u en uw blindengeleidehond;
3
een korting van 25% op de laagst beschikbare prijs van bepaalde vluchten bij de vliegtuigmaatschappij Brussels Airlines. Uw eventuele begeleider moet een biljet kopen aan het normale tarief. Uw blindengeleidehond mag wel gratis met u reizen;
3
kosteloos vervoer voor uw begeleider op het internationale spoorwegnet, als u het biljet aankoopt in België. Voor het vervoer met treinen zoals TGV, Thalys, Eurostar,… gelden speciale maatregelen voor u en uw begeleider. Vraag hiervoor informatie aan de NMBS.
133
10
Mobiliteit
Het aanvraagformulier voor de nationale verminderingskaart verkrijgt u bij uw gemeentebestuur. De aanvraag moet vergezeld zijn van een officieel attest afgeleverd door een administratieve of gerechtelijke overheid, waaruit blijkt dat uw gezichtsvermogen is aangetast (definitieve ongeschiktheid van minstens 90%). Of u kunt uw oogarts vragen de rugzijde van het aanvraagformulier in te vullen. De aanvraag stuurt u naar de Federale Overheidsdienst (FOD) Sociale Zekerheid, Directie-generaal Personen met een Handicap. Voor verdere informatie kunt u in eerste instantie terecht bij het gemeentebestuur van uw gemeente. Daarnaast kunt u ook terecht bij de FOD Sociale Zekerheid, Directie-generaal Personen met een Handicap, De Lijn, NMBS, TEC, MIVB en Brussels Airlines.
INFO Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid Directie-generaal Personen met een Handicap Administratief Centrum Kruidtuin Finance Tower Kruidtuinlaan 50 bus 150 1000 Brussel T 0800 987 99 (gratis telefoonnummer) F 02 509 81 85 E
[email protected] www.handicap.fgov.be De LijnInfo T 070 220 200 E www.delijn.be (via een vragenformulier) www.delijn.be
MIVB T 070 23 20 00 E www.mivb.be (via een vragenformulier) www.mivb.be NMBS T 02 528 28 28 www.nmbs.be TEC T 081 32 27 11 E www.infotec.be (via een vragenformulier) www.infotec.be Brussels Airlines T 0902 51 600 www.brusselsairlines.com
1.1.3. Voorrangskaart voor een zitplaats in de trein Wie moeilijk recht kan blijven staan, kan een kaart bekomen die recht geeft op een zitplaats in de trein. Op vertoon van de kaart hebt u voorrang bij het innemen van een zitplaats, in eerste of tweede klasse. Deze plaatsen worden met een bepaald logo aangeduid.
134
De kaart kan aangevraagd worden in elk station of bij NMBS-Mobility. Bij de aanvraag voegt u een doktersattest waarin uw arts verklaart: 3
dat u niet te lang recht mag staan;
3
welke de medische oorzaken zijn;
3
voor welke periode u de kaart aanvraagt (maximum 5 jaar).
Als u aan de voorwaarden voldoet, kunt u de kaart afhalen in een station naar keuze. U brengt best een pasfoto mee.
tip
Op www.nmbs.be kunt u bij ‘Praktische info > Reizigers met een beperkte mobiliteit’ het aanvraagformulier downloaden.
INFO NMBS-Mobility Bureau B-MO.051 – sectie 13/5 Hallepoortlaan 40 1060 Brussel T 02 528 28 28 (algemeen telefoonnummer) www.nmbs.be
1.1.4. Kaart kosteloze begeleider Personen met een handicap en hun begeleider reizen bij de NMBS, De Lijn, de Minibus van de MIVB en de TEC voor de prijs van één (de begeleider rijdt gratis) als ze beschikken over een kaart ‘kosteloze begeleider’. De regeling geldt niet voor een alleenreizende begeleider. De kaart kan gecombineerd worden met de ‘nationale verminderingskaart’ voor het openbaar vervoer (zie eerder dit hoofdstuk; ‘1.1.2. Nationale verminderingskaart voor het openbaar vervoer’). U hebt recht op de kaart ‘kosteloze begeleider’ als u niet alleen kunt reizen als gevolg van bijvoorbeeld een vermindering van zelfredzaamheid of blijvende invaliditeit. Een opsomming van alle geldende voorwaarden en criteria kunt u terugvinden op de website van de NMBS, of kunt u navragen aan een loket van een NMBS-station. De aanvraag gebeurt in een station van uw keuze of via NMBS-Mobility. De aanvraag moet vergezeld zijn van een attest dat uw handicap aantoont. Op de website van de NMBS vindt u een compleet overzicht van de instanties die een dergelijk attest kunnen afleveren. 135
10
Mobiliteit
Indien u beantwoordt aan de voorwaarden, dan wordt u uitgenodigd om de kaart ‘kosteloze begeleider’ te komen afhalen in een station naar keuze. U brengt ook best een pasfoto mee.
tip
Op www.nmbs.be kunt u bij ‘Praktische info > Reizigers met een beperkte mobiliteit’ het aanvraagformulier downloaden. Bent u in het bezit van een ‘kaart voor vaderlandslievende redenen’ (zie verder dit hoofdstuk; ‘1.4. Oorlogsslachtoffers, burgerlijke invaliden en politieke gevangenen’) en staat op deze kaart de vermelding ‘begeleider toegelaten’, dan hebt u reeds recht op een kosteloze begeleider en hoeft u de kaart ‘kosteloze begeleider’ niet meer aan te vragen. De aanvraag voor de kaart ‘kosteloze begeleider’ dient u te sturen naar de NMBS-Mobility.
INFO NMBS-Mobility Bureau B-MO.051 – sectie 13/5 Hallepoortlaan 40 1060 Brussel T 02 528 28 28 (algemeen telefoonnummer) www.nmbs.be
1.1.5. Kaart voor begeleider De kaart ‘kosteloze begeleider’ (zie 1.1.4.) is, zoals vermeld, ook geldig bij De Lijn. Daarnaast biedt De Lijn nog een andere mogelijkheid, namelijk de ‘kaart voor begeleider’. Deze kaart is eveneens bestemd voor een begeleider naar keuze, die gratis toegang krijgt op bus en tram. U moet in het Vlaams Gewest, het Brussels Hoofdstedelijk Gewest of in de gemeenten Edingen, Komen, Moeskroen of Vloesberg wonen. Bijkomende voorwaarden met betrekking tot de aard en ernst van uw handicap, vindt u op de website van De Lijn. De kaart kunt u aanvragen bij de provinciale diensten Abonnementen van De Lijn. De contactinfo van deze diensten vindt u eerder in dit hoofdstuk (zie 1.1.1. Gratis reizen met De Lijn).
INFO De LijnInfo T 070 220 200 E www.delijn.be (via een vragenformulier) www.delijn.be 136
1.1.6. Kaart verhoogde tegemoetkoming Indien u recht hebt op de verhoogde tegemoetkoming in de terugbetaling van de gezondheidskosten of een beperkt gezinsinkomen hebt, dan kunt u (evenals uw echtgenoot of levenspartner en alle personen ten laste) een ‘kaart verhoogde tegemoetkoming’ aanvragen. Deze kaart biedt u 50% korting bij aankoop van biljetten tweede klas op het Belgische spoorwegnet. U vraagt hiervoor bij uw ziekenfonds het attest aan waarmee u de kortingskaart kunt aanvragen. Met dit attest, uw identiteitskaart en een recente pasfoto, meldt u zich aan bij een station naar keuze. De ‘kaart verhoogde tegemoetkoming’ wordt u gratis bezorgd aan het loket.
tip
Op www.nmbs.be kunt u bij ‘Praktische info > Reizigers met een beperkte mobiliteit’ het aanvraagformulier ‘kaart verhoogde tegemoetkoming’ downloaden.
INFO NMBS T 02 528 28 28 www.nmbs.be
1.2. Personen met een Omnio-attest, WIGW-kaart of ‘kaart verhoogde tegemoetkoming’ Vervoersmaatschappij De Lijn geeft een WIGW + Omnio-netabonnement (Buzzy Pazz of Omnipas) aan bepaalde doelgroepen, meer bepaald: 3
houders van een Omnio-attest (attest verhoogde tegemoetkoming geneeskundige zorgen), uitgereikt door een erkend ziekenfonds (zie hoofdstuk 6 ‘Ziekte en zorgverzekering’);
3
houders van een ‘kaart voor verhoogde tegemoetkoming’ van de NMBS (zie eerder dit hoofdstuk, ‘1.1.6. Kaart verhoogde tegemoetkoming’);
3
houders van een geldige WIGW-kaart (weduwen, invaliden, gepensioneerden en wezen). Dit statuut wordt niet meer toegekend sinds 2007, maar werd uitgebreid tot het ‘Omnio-statuut’.
U kunt op vertoon van uw identiteitskaart en een origineel Omnio-attest, een originele WIGW-kaart of een originele kaart voor verhoogde tegemoetkoming, in de lijnwinkel een ‘WIGW + Omnio-abonnement’ verkrijgen. Ook bij de MIVB en TEC kunt u een korting op verplaatsingen genieten als WIGW of bezitter van een Omnio-statuut. 137
10
Mobiliteit
INFO De LijnInfo T 070 220 200 E www.delijn.be (via een vragenformulier) www.delijn.be
MIVB T 070 23 20 00 E www.mivb.be (via een vragenformulier) www.mivb.be
NMBS T 02 528 28 28 www.nmbs.be
TEC T 081 32 27 11 E www.infotec.be (via een vragenformulier) www.infotec.be
1.3. Ouderen Vlaamse 65-plussers genieten gratis openbaar vervoer bij De Lijn. De gratis Omnipas 65+ wordt automatisch bezorgd. Tevens reizen ouderen aan een sterk verminderde prijs met de treinen van de NMBS.
1.4. Oorlogsslachtoffers, burgerlijke invaliden en politieke gevangenen De ‘kaart voor vaderlandslievende redenen’ van de NMBS is bestemd voor oorlogsslachtoffers, burgerlijke invaliden of politieke gevangenen met een handicap. Zij kunnen op vertoon van hun ‘kaart voor vaderlandslievende redenen’, gratis reizen in eerste en tweede klasse. De kaart is geldig op het Belgische spoorwegnet (uitgezonderd grenspunten) van de NMBS en op de netten van De Lijn, TEC en MIVB. Om de kaart aan te vragen, moet u eerst een attest bekomen bij Landsverdediging, de Pensioendienst voor de overheidssector of de Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid. Met dit attest en een pasfoto kunt u in een station naar keuze de kaart laten aanmaken.
tip
Een volledige lijst van de rechthebbenden van een ‘kaart voor vaderlandslievende redenen’, kunt u downloaden via www.nmbs.be. De ‘kaart voor vaderlandslievende redenen’ kunt u combineren met de ‘voorrangskaart voor een zitplaats’ en de ‘kaart kosteloze begeleider’.
138
INFO NMBS T 02 528 28 28 www.nmbs.be
1.5. Andere maatregelen Als u een leefloon ontvangt of verblijft in een lokaal opvanginitiatief (LOI), dan kunt u een jaarabonnement van De Lijn kopen aan een sterk verminderd tarief. De Lijn stuurt u hiervoor automatisch een overschrijving op basis van de gegevens die zij van de betrokken instellingen heeft ontvangen.
2. Toegankelijk openbaar vervoer 2.1. De Lijn De chauffeurs van De Lijn krijgen een opleiding ‘toegankelijkheid’ om personen met een beperkte mobiliteit te kunnen helpen. Er worden ook inspanningen geleverd om aangepaste haltes, bussen en trams te voorzien. Een greep uit het aanbod: auditieve en visuele aankondiging van de haltes, lage opstapdrempels, uitschuifbare platformen, aangepaste signalisatie, speciale belknoppen,… In bepaalde regio’s zijn er belbussen die aangepast zijn voor personen met een handicap. In de belbus is één plaats voorzien voor een rolstoel. Reserveren moet minstens 2 uur voor het vertrek bij de belbuscentrale. Meer informatie vindt u in de brochure ‘Op-stap zonder drempel’ die gratis verkrijgbaar is in de lijnwinkels. De brochure is eveneens downloadbaar via www.delijn.be.
INFO De LijnInfo T 070 220 200 E www.delijn.be (via een vragenformulier) www.delijn.be
139
10
Mobiliteit
2.2. NMBS De NMBS biedt een aantal maatregelen voor personen met een beperkte mobiliteit. Zo zijn er bijvoorbeeld reeds meer dan 130 Belgische stations waar een aangepaste dienstverlening 7 dagen op 7 voor personen met een beperkte mobiliteit is voorzien. Verder zijn er reeds meer dan 110 stations toegankelijk met een rolstoel. Bovendien zorgen meerdere stations in samenwerking met taxi-ondernemingen voor het transport van personen met een rolstoel van een station zonder assistentie naar een station met assistentie. Meer info vindt u in de brochure ‘Gids voor reizigers met beperkte mobiliteit’. Deze is gratis te verkrijgen in de stations en is downloadbaar via www.nmbs.be. De brochure bevat onder andere een lijst van toegankelijke stations.
tip
Om van de aangepaste dienstverlening te kunnen genieten, is het noodzakelijk dat u de NMBS minstens 24 uur voor uw vertrek op de hoogte brengt. De NMBS zal u informeren over de beschikbare assistentie in uw vertrek-, overstap-, en bestemmingsstation; de beschikbare plaatsen in de trein en de aanwezige hulp bij het in- en uitstappen, met een mobiele laadbrug indien noodzakelijk.
INFO NMBS T 02 528 28 28 www.nmbs.be (via ‘My NMBS’)
2.3. MIVB De MIVB-bussen hebben een verlaagde vloer. De nieuwe modellen zijn bovendien uitgerust met een uitklapbaar hellend vlak waardoor deze bussen toegankelijk zijn voor rolstoelgebruikers. Ook de nieuwe trams beschikken over een lage vloer en automatische toegangshellingen. Voor slechtzienden zijn meer tram- en bushaltes voorzien van een rubberen mat. Deze mat laat toe de precieze stopplaats en voordeur van het voertuig te lokaliseren. Buslijn 71 Brussel biedt een ruime toegankelijkheid voor rolstoelgebruikers. Personen met een beperkte mobiliteit kunnen de bus op met behulp van een uitklapbaar hellend vlak, een systeem met camera, knipperlichtjes en geluidssignalen. Bijna elke halte van lijn 71 is aangepast.
140
Ook de Brusselse metro krijgt een toegankelijker profiel. Zo is er een programma opgezet om liften te installeren. Alle metrostations hebben tevens plannen in braille. Verder zijn het te volgen parcours en de veiligheidsmarkering afgebakend door reliëfspijkers.
tip
In de metrostations kan de MIVB u begeleiden vanaf het loket en dit voor het volledige traject. Dien uw aanvraag in vanaf maximum 1 dag tot minimum 1 uur voor de aanvang van uw reis.
INFO MIVB T 070 23 20 00 E www.mivb.be (via een vragenformulier) www.mivb.be
2.4. Brussels Airport Personen met een verminderde mobiliteit kunnen in de luchthaven gebruik maken van liften, roltrappen, rolpaden, deuren met contrasterende strips, hellingen en verbrede doorgangen om de verschillende verdiepingen te bereiken. Passagiers met een beperkte mobiliteit die met iemand samen reizen, krijgen de gelegenheid op de luchthaven een rolstoel te lenen. De rolstoel wordt bij het vertrek achtergelaten aan de gate. Bent u een alleenreizende passagier met een beperkte mobiliteit, dan kunt u gebruik maken van speciale assistentie voor verplaatsingen op de luchthaven. Hiervoor moet u wel een aanvraag indienen bij de luchtvaartmaatschappij (eventueel via de reisagent). Indien u zelf een opvouwbare of gemotoriseerde rolstoel meebrengt, dan moet u dit ook melden aan de reisagent of luchtvaartmaatschappij. Gedurende de reis kunnen personen met een beperkte mobiliteit gebruik maken van de reguliere parkings voor het achterlaten van hun voertuig. Deze plaatsen zijn aangeduid. Assistentiehonden zijn welkom op de luchthaven. Indien u een assistentiehond wilt meenemen op het vliegtuig dan moet u dit vooraf melden aan de reisagent of luchtvaartmaatschappij.
141
10
Mobiliteit
3. Georganiseerd vervoer 3.1. Diensten voor Aangepast Vervoer (DAV) Niet elke persoon met mobiliteitsbeperkingen is in staat om van het openbaar vervoer gebruik te maken, zelfs niet als dit toegankelijk is. Zo geraken bepaalde personen niet zelfstandig tot aan een halte of zijn niet alle bussen toegankelijk. In bepaalde regio’s bieden Diensten voor Aangepast Vervoer (DAV) mensen met een beperkte mobiliteit de kans zich toch te verplaatsen. U dient hiervoor een aanvraag in bij de dienst werkzaam in uw regio. Op basis van alle vragen maakt de dienst een rittenschema op. Het vervoer loopt van deur tot deur en er zijn geen vaste trajecten zoals bij het openbaar vervoer. Eén assistent of begeleider reist gratis. Op de website www.odav.be kunt u op zoek gaan naar de dichtstbijzijnde dienst. U vindt er ook de contactgegevens van de DAV’s.
INFO Overleg Diensten Aangepast Vervoer (ODAV) E www.odav.be (via een vragenformulier) www.odav.be
3.2. Mindermobielencentrale In Vlaanderen bestaan er mindermobielencentrales die personen met een handicap, ouderen of zieken die geen vervoersmogelijkheden hebben, vervoeren. Hier is wel een inkomensvoorwaarde aan verbonden. De chauffeurs zijn vrijwilligers die op aanvraag en tegen een kleine kostenvergoeding het transport verzorgen. Voor het gevraagde traject mag er geen andere vorm van openbaar vervoer mogelijk zijn, tenzij dat voor de betrokkene niet toegankelijk is. U vindt een lijst van mindermobielencentrales in uw buurt op de website van Taxistop.
INFO Taxistop T 070 222 292 F 09 242 32 19 E
[email protected] www.taxistop.be
142
4. Vervoer van en naar school, werk of opleiding Het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH) kan ondersteuning bieden bij de verplaatsing van en naar school in het gewoon onderwijs. Dit gebeurt wel onder de volgende voorwaarden: 3
uw kind verplaatst zich in een rolwagen;
3
uw zoon of dochter heeft heel beperkte mogelijkheden om zich te voet te verplaatsen wat moet blijken uit een medisch verslag.
Voor het buitengewoon onderwijs moet u zich richten tot het departement Onderwijs en Vorming, organisator van het leerlingenvervoer. Een aantal scholen voor buitengewoon onderwijs zijn verbonden aan een door het VAPH erkend en gesubsidieerd internaat of semi-internaat. Indien dit (semi-) internaat het vervoer van en naar school organiseert, dan krijgt het hiervoor subsidies van het VAPH. Verplaatst u zich met een persoonlijk vervoermiddel (auto, taxi,…) van en naar het werk of naar een opleiding, dan kunt u eventueel een tussenkomst in uw onkosten verkrijgen via de VDAB-diensten voor personen met een handicap.
INFO Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH) Sterrenkundelaan 30 1210 Brussel T 02 225 84 11 F 02 225 84 05 E
[email protected] www.vaph.be
Ministerie van Onderwijs en Vorming Koning Albert II-laan 15 1210 Brussel T 1700 (gratis Vlaamse Infolijn) E www.ond.vlaanderen.be/infolijn (via vragenformulier) www.ond.vlaanderen.be
VDAB Hoofdzetel Keizerslaan 11 1000 Brussel T 0800 30 700 (gratis telefoonnummer) F 02 506 15 90 E
[email protected] www.vdab.be
143
10
Mobiliteit
5. Vervoer van en naar de voorziening Kinderen of volwassenen die respectievelijk verblijven in een semi-internaat of gebruik maken van een dagcentrum, kunnen eventueel een beroep doen op het door de voorziening georganiseerd vervoer van en naar huis. Dat vervoer is meestal betalend.
6. Persoonlijke mobiliteit 6.1. De witte stok De witte stok is een courant hulpmiddel voor personen met een visuele handicap bij verplaatsingen. De witte stok kan gebruikt worden door personen met visuele beperkingen die een bepaalde graad van visuele handicap hebben, of een attest krijgen van een specialist oogheelkunde die erkend is in de revalidatie. Bent u in het bezit van een attest van de oogarts dat uw handicap aantoont, dan kunt u een blindenstok aankopen bij Blindenzorg en Licht en Liefde of bij de Brailleliga. U kunt bij deze organisaties ook lessen volgen in het gebruik van de witte stok. Als u zich verplaatst met een witte stok, dan hebt u uw attest best op zak. Sommige gemeenten vermelden de toelating voor de witte stok op de elektronische identiteitskaart.
tip
Het VAPH kan een tegemoetkoming geven voor de aankoop van een witte stok. Meer informatie over de aanvraagprocedure voor hulpmiddelen vindt u in hoofdstuk 10 ‘Hulpmiddelen en aanpassingen’.
INFO Blindenzorg Licht en Liefde Oudenburgweg 40 8490 Varsenare T 050 40 60 50 F 050 38 64 83 E
[email protected] www.blindenzorglichtenliefde.be
144
Brailleliga Engelandstraat 57 1060 Brussel T 02 533 32 11 F 02 537 64 26 E
[email protected] www.brailleliga.be
6.2. Rolstoelen 6.2.1. Verkeersreglement Een rolstoel valt binnen het verkeersreglement onder de reglementering voor voortbewegingstoestellen. Het is de snelheid waarmee de rolstoelgebruiker zich voortbeweegt die bepaalt welke regels hij in acht moet nemen. Of het nu gaat om een gemotoriseerde rolstoel of niet, speelt hierbij geen rol. Rijdt een rolstoelgebruiker niet sneller dan stapvoets, dan moet hij zich aan de regels houden die voor voetgangers gelden. Rijdt hij sneller dan stapvoets, dan wordt hij gelijkgesteld met een fiets en moet hij de reglementering voor fietsers in acht nemen. Rijdt hij nog sneller dan dient hij zich volgens de reglementering voor rijwielen te gedragen.
tip
Op de website www.wegcode.be vindt u heel wat informatie over het Belgisch verkeersreglement.
6.2.1.1. Stapvoets Rolstoelgebruikers die stapvoets rijden, moeten zich aan dezelfde regels houden als de voetgangers, ongeacht of het voortbewegingstoestel gemotoriseerd is of niet. Als rolstoelgebruiker moet u bij voorkeur op het trottoir, de delen van de openbare weg voorbehouden voor de voetgangers, of op de begaanbare bermen rijden. Als deze voorzieningen niet beschikbaar zijn, dan mag u de andere gedeelten van de openbare weg volgen: bij het volgen van het fietspad moet u voorrang verlenen aan de tweewielers. Wanneer u de rijbaan volgt, moet u links van de rijbaan rijden, in de tegengestelde richting van het verkeer.
6.2.1.2. Sneller dan stapvoets Rolstoelgebruikers die sneller rijden dan de omringende voetgangers, moeten zich aan dezelfde regels houden als fietsers. Als rolstoelgebruiker moet u dus steeds het (berijdbare) fietspad volgen. Als er geen fietspad is, kunt u ook gebruik maken van de parkeerzones en de bermen rechts, op voorwaarde dat u voorrang geeft aan de weggebruikers die er zich bevinden. Mits dezelfde voorwaarden in acht te nemen, mag u buiten de bebouwde kom met een rolstoel zelfs op het voetpad en op de verhoogde berm rijden. Rolstoelgebruikers mogen in straten waar dit toegelaten is, net als fietsers tegen het verkeer in rijden en gebruik maken van de specifieke oversteekplaatsen voor fietsen.
145
10
Mobiliteit
6.2.1.3. Regels voor rijwielen Gebruikers van rolstoelen die beschouwd worden als een rijwiel met of zonder motor (die worden voortbewogen door middel van pedalen of handgrepen) moeten rechts van de rijbaan rijden. Ze mogen ook het fietspad volgen op voorwaarde dat ze minder dan 1 meter breed zijn (lading inbegrepen).
6.2.1.4. Verlichting Als rolstoeler aan voetgangerstempo op het voetpad hebt u geen verlichting nodig. Rijdt u echter op het fietspad of op andere delen van de openbare weg die niet voorbehouden zijn voor voetgangers, dan moet u vooraan een wit of geel licht plaatsen. Achteraan de rolstoel moet een rood licht komen. De lichten mag u verenigen in één toestel dat links op de rolstoel geplaatst moet worden (vaste lichten of knipperlichten). Rijdt u echter met uw rolstoel, omdat er geen fietspad is, links tegen de rijrichting in, dan moet er vooraan een rood en achteraan een wit of geel licht worden geplaatst. Die lichten mogen in één toestel verenigd zijn, dat rechts moet worden geplaatst. Met een rijwiel gelijkgestelde drie- of vierwielers (al dan niet gemotoriseerd) moeten naast een wit of geel licht vooraan en een rood licht achteraan, ook beschikken over reflectoren. Zo moet een driewieler met 1 voorwiel 1 witte reflector vooraan hebben en 2 rode achteraan. Een driewieler met 2 voorwielen dient 2 witte reflectoren vooraan te hebben en 1 rode achteraan. Een vierwieler moet vooraan 2 witte en achteraan 2 rode reflectoren hebben en gele of oranje reflectoren op de pedalen.
6.2.1.5. Een rolstoelgebruiker veilig vervoeren Wilt u personen veilig vervoeren in een wagen, dan gebeurt dit het best in de autozetel. De inzittenden zijn immers verplicht een autogordel te dragen. (Hierop zijn evenwel uitzonderingen mogelijk. Meer informatie hierover vindt u verder in dit hoofdstuk; zie ‘6.5. De veiligheidsgordel’.) Een rolstoelgebruiker stapt daarom best over van de rolstoel naar de autozetel. De rolstoel wordt dan als bagage meegenomen. Als de rolstoelgebruiker de overstap naar de autostoel niet kan maken, dan kan hij alsnog veilig vervoerd worden in zijn rolstoel indien de rolstoel en het vastzetsysteem aan de nodige veiligheidsvoorwaarden voldoen. Een rolstoel wordt als veilig vervoerbaar beschouwd indien hij voldoet aan de eisen uit de norm ISO 7176-19. De rolstoel heeft dan een crashtest doorstaan en is sterk genoeg om tijdens de rit én bij een ongeval de passagier op zijn plaats te houden. De fabrikant kan door middel van een technisch dossier of een testrapport van een geaccrediteerd testinstituut aangeven of de rolstoel aan de norm voldoet. Als een rolstoel voldoet aan de norm, moet dit vermeld worden op het frame van de rolstoel en in de handleiding. 146
Ook voor personen die zich zittend in een rolstoel in de auto verplaatsen, blijft de gordelplicht gelden. Meer informatie hierover vindt u in de Hulpmiddelenfiche ‘Een rolstoelgebruiker veilig vervoeren’ van het Kenniscentrum Hulpmiddelen (zie hoofdstuk 11 ‘Hulpmiddelen en aanpassingen’).
INFO Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH) Kenniscentrum Hulpmiddelen (KOC) Sterrenkundelaan 30 1210 Brussel T 02 225 86 61 F 02 225 84 05 (met de vermelding ‘t.a.v. KOC’) E
[email protected] www.hulpmiddeleninfo.be
6.2.2. Verzekering Bestuurders van gemotoriseerde voortbewegingstoestellen vallen onder de wet betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen. Zij moeten dan ook beschikken over een verzekering burgerlijke aansprakelijkheid om op de openbare weg te mogen rijden. Bestuurders van niet-gemotoriseerde voortbewegingstoestellen en van rijwielen zijn niet verplicht om een dergelijke verzekering af te sluiten, maar nemen best een verzekering privéleven. Voor meer informatie neemt u best contact op met uw verzekeringsmaatschappij.
6.3. Rijbewijs Wilt u een rijbewijs halen, dan dient u in principe eerst een theoretisch rijexamen af te leggen. Als u niet aan het gewone theoretische examen voor het rijbewijs kunt deelnemen omwille van leer-, lees- en/of schrijfproblemen, dan hebt u de mogelijkheid om het examen ‘in speciale zitting’ af te leggen. U wordt dan bijgestaan door een examinator die extra uitleg geeft om de vragen te kunnen begrijpen. Bepaalde scholen voor buitengewoon onderwijs, CLB’s, OCMW’s of andere instanties kunnen u een attest bezorgen. Daarmee kunt u toegang krijgen tot het examen ‘in speciale zitting’. Voor verdere informatie hieromtrent kunt u terecht bij de examencentra voor rijbewijzen. (U vindt de contactinfo van de examencentra op de website van de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer: www.mobilit.fgov.be.)
147
10
Mobiliteit
Als u slaagt voor het theoretisch examen, dan dient u een verklaring betreffende uw ‘visuele, lichamelijke en geestelijke toestand’ te ondertekenen. Wie als bestuurder aan het verkeer deelneemt, is immers verantwoordelijk voor zichzelf én voor de veiligheid van zijn passagiers en de andere verkeersdeelnemers. U dient daarom aan een aantal medische minimumnormen te voldoen opdat u deze verklaring mag ondertekenen. Deze normen zijn wettelijk vastgelegd.
Opmerking 3
Indien u reeds een rijbewijs heeft, en uw arts is van mening dat u niet langer aan deze medische minimumnormen voldoet, dan bent u verplicht uw rijbewijs in te leveren bij de dienst ‘bevolking’ van uw gemeente, ofwel voor (een tijdelijke of definitieve) intrekking, ofwel voor de aanpassing aan de (gewijzigde) visuele, lichamelijke of geestelijke conditie. U dient dit te doen binnen de 4 werkdagen nadat u dit te horen kreeg van uw arts.
3
Hebt u een aandoening die een invloed heeft op uw functionele vaardigheden om veilig een motorvoertuig te besturen (bijvoorbeeld een amputatie of verlamming), dan kunt u zich rechtstreeks wenden tot het CARA.
3
Wanneer u twijfelt aan uw rijgeschiktheid of u meent niet aan de medische minimumnormen te voldoen, dan dient u zich in principe eerst te wenden tot uw (huis)arts of specialist. Afhankelijk van de problematiek kan het advies van andere artsen/specialisten vereist zijn. De arts kan u een rijgeschiktheidsattest afleveren (positief of negatief), ofwel doorverwijzen naar het Centrum voor Rijgeschiktheid en Voertuigaanpassing (CARA). Dit is een afdeling van het Belgisch Instituut voor de Verkeersveiligheid (BIVV).
3
CARA onderzoekt enerzijds of u beantwoordt aan de medische minimumnormen om een motorvoertuig te kunnen besturen. Anderzijds bekijken zij of er aanpassingen nodig zijn om uw voertuig veilig te kunnen besturen. Het is mogelijk dat CARA ‘aanvullende rijlessen’ (ook wel gewenningslessen genoemd) voorschrijft vooraleer een definitieve rijgeschiktheidsevaluatie afgenomen wordt. Dit zijn rijlessen om te leren rijden onder de nieuwe, gewijzigde omstandigheden, bijvoorbeeld met een aangepaste wagen. Om deze gewenningslessen mogelijk te maken, stelt CARA aangepaste wagens ter beschikking aan erkende rijscholen. De gewenningslessen kunnen dan ook enkel door erkende rijscholen gegeven worden.
3
In sommige situaties komt het VAPH tussen in de kosten van deze gewenningslessen. Die lessen worden dan beschouwd als een ‘hulpmiddel’ of ‘aanpassing’. Meer informatie over de aanvraagprocedure vindt u in hoofdstuk 11 ‘Hulpmiddelen en aanpassingen’.
148
3
Om de gewenningslessen te volgen, moet u nog geen theoretisch rijexamen hebben afgelegd.
3
Op basis van het onderzoek van CARA krijgt u eventueel een rijgeschiktheidsattest. Dat hebt u nodig om een (voorlopig) rijbewijs te kunnen aanvragen bij de dienst Rijbewijzen in uw gemeente. Op uw rijgeschiktheidsattest en uw rijbewijs kunnen voorwaarden (bijvoorbeeld noodzakelijke wagenaanpassingen) of beperkingen (bijvoorbeeld een beperkte geldigheidsduur) vermeld staan.
INFO Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer Vooruitgangstraat 56 1210 Brussel T 02 277 31 11 F 02 277 40 05 E
[email protected] www.mobilit.fgov.be
Centrum voor Rijgeschiktheid en Voertuigaanpassing (CARA) Haachtsesteenweg 1405 1130 Brussel T 02 244 15 52 F 02 244 15 92 E
[email protected] www.bivv.be
6.4. Aanpassing wagen Advies over aanpassingen van uw voertuig kunt u gratis bij het CARA krijgen (de contactinfo vindt u eerder in dit hoofdstuk; zie ‘6.3. Rijbewijs’). Het VAPH kan u eventueel een tegemoetkoming geven voor aanpassingen aan uw wagen. Meer informatie over de aanvraagprocedure vindt u in hoofdstuk 11 ‘Hulpmiddelen en aanpassingen’.
6.5. De veiligheidsgordel U kunt als autobestuurder of passagier met een handicap vrijgesteld worden van het dragen van een autogordel. Dit geldt zowel voor- als achterin de wagen. U moet de vrijstelling per brief aanvragen bij de Federale Overheidsdienst (FOD) Mobiliteit en Vervoer op basis van medische tegenindicaties.
149
10
Mobiliteit
INFO FOD Mobiliteit en Vervoer Directie Verkeersveiligheid City Atrium Vooruitgangstraat 56 1210 Brussel T 02 277 38 25 F 02 277 38 27 E
[email protected] www.mobilit.fgov.be
6.6. Parkeerkaart In de meeste Belgische gemeenten geeft de parkeerkaart voor personen met een handicap recht op onbeperkt gratis parkeren op al dan niet voorbehouden plaatsen. In de lidstaten van de Europese Unie geeft de kaart recht op de in het betrokken land geldende faciliteiten. Voor meer informatie neemt u best contact op met de ambassade voor u vertrekt. De parkeerkaart hoort bij een persoon en niet bij een wagen. Dit betekent dat de kaart enkel gebruikt mag worden als de persoon met een handicap zelf stuurt of vervoerd wordt. Personen met een handicap die in aanmerking willen komen voor een parkeerkaart, moeten voldoen aan bepaalde voorwaarden op het vlak van invaliditeit en zelfredzaamheid. U vindt een overzicht van deze voorwaarden in de brochure ‘Parkeerkaart voor personen met een handicap’. Deze brochure is te downloaden van de website van de Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid, Directie-generaal Personen met een Handicap, of kunt u bij deze dienst opvragen. De kaart zelf vraagt u aan via uw gemeente. De gemeentebediende zal u op de hoogte brengen van de verder te nemen stappen. Een gedetailleerd overzicht van de werkwijze bij het aanvragen van een parkeerkaart, vindt u eveneens in bovenvermelde brochure.
150
INFO Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid Directie-generaal Personen met een Handicap Administratief Centrum Kruidtuin – Finance Tower Kruidtuinlaan 50 bus 150 1000 Brussel T 0800/987 99 F 02 509 81 85 E
[email protected] www.handicap.fgov.be
7. Andere maatregelen Er zijn een aantal fiscale maatregelen voor personen met een handicap die een wagen hebben. Meer informatie hierover vindt u in hoofdstuk 13 ‘Fiscale en sociale maatregelen’. Sommige provincies voorzien extra maatregelen voor personen met een handicap, zoals taxivervoer. In hoofdstuk 15 ‘Provinciale en gemeentelijke ondersteuning’ vindt u meer informatie.
151
11 Hulpmiddelen en aanpassingen
11
Hulpmiddelen en aanpassingen
Als persoon met een handicap wordt u bij het uitvoeren van activiteiten mogelijks geconfronteerd met een aantal specifieke problemen. Hulpmiddelen en aanpassingen kunnen u helpen hindernissen te voorkomen of moeilijkheden op te vangen. Dit hoofdstuk handelt zowel over hulpmiddelen en aanpassingen in de leefsituatie, de werkomgeving als op school. Tenslotte wordt even stilgestaan bij de rol van het Kenniscentrum Hulpmiddelen (KOC) en de uitleen- en aankoopdiensten van hulpmiddelen.
1. Hulpmiddelen en aanpassingen in de leefsituatie 1.1. Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap Hebt u nood aan een hulpmiddel om beter te communiceren of moet uw woning worden aangepast omdat ze bijvoorbeeld niet langer toegankelijk is? Hebt u behoefte aan aangepast meubilair, een traplift of een aangepaste wagen vanwege uw handicap? Het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH) verleent financiële tegemoetkomingen voor dergelijke hulpmiddelen en aanpassingen. Een belangrijk principe voor de tegemoetkoming is dat van de ‘meerkost’. Het VAPH komt immers enkel tussen in de bijkomende uitgaven ten aanzien van de kosten die een persoon zonder handicap in gelijkaardige omstandigheden heeft.
INFO Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH) Communicatiedienst Sterrenkundelaan 30 1210 Brussel T 02 225 85 97 F 02 225 84 05 E
[email protected] www.vaph.be
1.1.1. Welke hulpmiddelen wel? De meeste hulpmiddelen en aanpassingen waarvoor u bij het VAPH een tegemoetkoming kunt krijgen, zijn samengebracht in een refertelijst. Voor elk hulpmiddel en elke aanpassing in deze lijst bestaat er een maximumbedrag dat terugbetaald kan worden. Dit
154
maximumbedrag wordt het refertebedrag genoemd. U kunt deze lijst raadplegen op de website van het VAPH (www.vaph.be) of opvragen bij een provinciale afdeling van het VAPH. (De adressen van de provinciale afdelingen van het VAPH kunt u terugvinden in hoofdstuk 1 ‘Leven met een handicap’.) De refertelijst omvat niet alle hulpmiddelen waarvoor het VAPH een tegemoetkoming kan geven. Hebt u een hulpmiddel nodig dat niet in de refertelijst voorkomt, dan kan de Bijzondere Bijstandscommissie (BBC) uw hulpvraag eventueel onderzoeken. Opdat uw vraag aan de BBC kan worden voorgelegd, moet er aan een aantal voorwaarden worden voldaan. Zo werd er onder meer een minimumbedrag vastgelegd. Het VAPH kan ook een aanvullende tegemoetkoming verlenen voor hulpmiddelen die duurder zijn dan het refertebedrag. In dat geval moet u wel op een zinvolle manier motiveren waarom een duurder hulpmiddel noodzakelijk is. Ook deze aanvragen worden aan de BBC voorgelegd.
1.1.2. Welke hulpmiddelen niet? Voor bepaalde hulpmiddelen en aanpassingen kan het VAPH geen tegemoetkoming verlenen en toekennen. Het principe van residuariteit speelt hierbij een belangrijke rol. Dat wil zeggen dat het VAPH geen tegemoetkoming kan verlenen voor hulpmiddelen of aanpassingen die vallen onder de bevoegdheid van andere instanties. Een aantal andere hulpmiddelen zijn dan weer expliciet door de wetgeving uitgesloten. Enkele voorbeelden van hulpmiddelen waarvoor het VAPH geen tegemoetkoming voorziet zijn: 3
Apparatuur voor medische of paramedische behandeling zoals een aërosoltoestel, kinétoestel, een bril, operaties, hoorapparaten,…;
3
Apparatuur voor onderhoud van de fysieke conditie zoals een hometrainer;
3
Fietsen met hulpmotor;
3
Gsm-toestellen;
3
Hulpmiddelen in het geval van een verblijf van meer dan 3 maanden in een niet door het VAPH gesubsidieerde voorziening, zoals bijvoorbeeld een ziekenhuis, een psychiatrisch ziekenhuis, een rusthuis, een rust-en verzorgingstehuis of een revalidatiecentrum.
De volledige lijst is te raadplegen op de website van het VAPH. Bent u niet zeker of een bepaald hulpmiddel in aanmerking komt voor een tegemoetkoming, dan kunt u dit navragen bij de provinciale afdelingen van het VAPH. U kunt hiervoor ook terecht bij uw multidisciplinair team (zie hoofdstuk 1 ‘Leven met een handicap’).
155
11
Hulpmiddelen en aanpassingen
1.1.3. Specifieke regelingen 1.1.3.1. Tolk voor doven en slechthorenden Als u een auditieve handicap hebt, dan kan het VAPH een tegemoetkoming verlenen voor het gebruik van een tolk in de leefsituatie. U kunt een beroep doen op een door het VAPH erkende tolk Vlaamse Gebarentaal of een schrijftolk. Een goedkeuring bij het VAPH geeft jaarlijks recht op een aantal tolkuren. Volstaat het aantal uren niet, dan kunt u een uitbreiding van het aantal tolkuren aanvragen. De uitbreiding is enkel geldig voor het jaar waarvoor de uitbreiding gevraagd wordt en kan indien nodig ieder jaar opnieuw aangevraagd worden. Voor de concrete inschakeling van een tolk neemt u contact op met het Vlaams Communicatie Assistentie Bureau voor Doven vzw (CAB).
Opmerking
Naast de tolkuren in de leefsituatie bestaan er ook tegemoetkomingen voor tolkuren in de arbeidssituatie, tolkuren in een beroepsopleiding, tolkuren bij het solliciteren en tolkuren in het onderwijs. Meer informatie over tolkuren in de arbeidssituatie kunt u terugvinden in hoofdstuk 5 ‘Werk en beroepsopleiding’. Informatie over tolkuren binnen onderwijs vindt u terug in hoofdstuk 4 ‘Onderwijs’.
INFO Vlaams Communicatie Assistentie Bureau voor Doven vzw Dendermondesteenweg 449 9070 Destelbergen T 09 228 28 08 Sms 0473 92 33 11 (tijdens de kantooruren) F 09 228 18 14 E
[email protected] (voor de sectoren Welzijn en Arbeid) E
[email protected] (voor de sector Onderwijs) www.cabvlaanderen.be
156
1.1.3.2. Rolstoelen en mobiliteitshulpmiddelen Wenst u een rolstoel, duwwandelwagen of orthopedische driewielfiets aan te kopen, dan dient u een aanvraag op te starten via uw ziekenfonds. Meer informatie hierover leest u verder in dit hoofdstuk, bij de opmerking onder ‘1.2. Ziekenfonds’. Tegemoetkomingen voor onderdelen die niet strikt tot de rolstoel behoren (bijvoorbeeld omgevingsbediening) kunnen wel rechtstreeks bij het VAPH worden aangevraagd. Meer informatie over de aanvraagprocedure vindt u in hoofdstuk 1 ‘Leven met een Handicap’.
tip
In hoofdstuk 10 ‘Mobiliteit’ leest u meer over de voorwaarden om zich in het verkeer te begeven met een rolstoel. Zo bijvoorbeeld is het veilig vervoer van personen in een rolstoel aan een aantal regels gebonden.
1.1.3.3. Onderhoud en herstellingen Het VAPH voorziet voor een aantal hulpmiddelen een tegemoetkoming in de kosten voor herstellingen en onderhoud. Een groot deel van deze onderhouds- en herstellingskosten zijn opgenomen in de refertelijst. Herstellingskosten die niet opgenomen zijn in de refertelijst of die het voorziene refertebedrag voor herstellingskosten overschrijden, kunnen onder bepaalde voorwaarden aan de Bijzondere Bijstandcommissie worden voorgelegd.
1.1.4. Hoe aanvragen? Om in aanmerking te komen voor een tegemoetkoming in de aankoop van hulpmiddelen en/of aanpassingen, moet u bij het VAPH erkend zijn als persoon met een handicap. Belangrijk is dat u een hulpmiddel in principe eerst dient aan te vragen, voordat u het aankoopt. Meer informatie over de procedure vindt u in hoofdstuk 1 ‘Leven met een Handicap’.
1.1.5. Terugbetaling Hebt u het hulpmiddel aangekocht of zijn de aanpassingen uitgevoerd, dan stuurt u de originele factuur naar de provinciale afdeling van uw woonplaats. (De contactinfo van de provinciale afdelingen van het VAPH vindt u in hoofdstuk 1 ‘Leven met een handicap’.) De termijn waarbinnen u de factuur moet indienen staat vermeld in de betreffende beslissingsbrief.
157
11
Hulpmiddelen en aanpassingen
Het is aangeraden dat u een goedkeuring voor de terugbetaling hebt vanuit het VAPH vooraleer u tot de aankoop overgaat. Hierdoor vermijdt u dat u met een onvoorziene en soms aanzienlijke oplegkost geconfronteerd wordt wanneer het VAPH uw verzoek tot terugbetaling niet kan goedkeuren. Het VAPH voorziet de mogelijkheid te betalen door middel van een ‘derdebetalerssysteem’. Dit wil zeggen dat u het VAPH de toestemming geeft om in uw plaats de factuur rechtstreeks aan de leverancier te betalen. Voor meer informatie over het derdebetalerssysteem, kunt u contact opnemen met de provinciale afdeling van het VAPH (zie hoofdstuk 1 ‘Leven met een handicap’).
1.2. Ziekenfonds Sommige ziekenfondsen verlenen aan hun leden een volledige of gedeeltelijke tegemoetkoming bij de aankoop van bepaalde hulpmiddelen. Zo kunt u er onder meer terecht voor een financiële tegemoetkoming bij de aankoop van hoorapparaten, brillen, prothesen, incontinentiemateriaal, anti-decubitusmateriaal (ter preventie van doorligwonden) en verschillende mobiliteitshulpmiddelen. U kunt er ook terecht voor advies bij de aanpassing van uw woning. Voor meer informatie, begeleiding of advies kunt u terecht bij de dienst maatschappelijk werk van uw ziekenfonds. De contactinfo van de ziekenfondsen vindt u in hoofdstuk 6 ‘Ziekte en zorgverzekering’.
Opmerking
Wenst u een mobiliteitshulpmiddel (namelijk een rolstoel, duwwagen, orthopedische driewieler, loophulpmiddel of stasysteem) aan te kopen, dan kunt u mogelijks een tegemoetkoming krijgen van het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering (RIZIV) en/of het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH). Dankzij het éénloket-principe, hoeft u hiervoor slechts één aanvraag in te dienen, namelijk via uw ziekenfonds. Indien het RIZIV een tegemoetkoming weigert of beperkt, wordt uw aanvraagdossier automatisch doorgestuurd naar het VAPH. Het RIZIV biedt ook de mogelijkheid tot het instellen van een beroep. Als u van mening bent dat uw aanvraag niet correct werd behandeld, is het belangrijk dat u hier gebruik van maakt vooraleer uw aanvraag door te sturen naar het VAPH. Het VAPH kan onder bepaalde voorwaarden een (bijkomende) tegemoetkoming verlenen. (Eén van die voorwaarden is dat u voldoet aan de
158
inschrijvingsvoorwaarden van het VAPH. Ook het VAPH biedt de mogelijkheid om een beroep in te stellen. Meer informatie hierover vindt u in hoofdstuk 1 ‘Leven met een handicap’.) Uw ziekenfonds zal u op de hoogte houden van het verloop van uw aanvraag.
tip
Sommige ziekenfondsen hebben een uitleen- en aankoopdienst voor hulpmiddelen (zie ook verder in dit hoofdstuk; 5 ‘Uitleen- en aankoopdiensten’). Informeer zelf bij uw ziekenfonds of u van deze dienst gebruik kunt maken.
1.3. Provinciale en gemeentelijke initiatieven Verschillende gemeenten en provincies kennen voordelen en premies toe aan hun inwoners. Zo kunnen zij onder meer een premie voor de aanpassing van de woning verlenen. Meer informatie hieromtrent kunt u terugvinden in hoofdstuk 15 ‘Provinciale en gemeentelijke initiatieven’.
2. Hulpmiddelen en aanpassingen in de werkomgeving Is uw werkomgeving onvoldoende aangepast of hebt u nood aan een aantal specifieke hulpmiddelen (bijvoorbeeld aangepaste software of aangepaste kledij) dan kunt u hiervoor een tegemoetkoming vragen bij de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding (VDAB). Werkt u bij de Vlaamse Overheid dan richt u de aanvraag tot de dienst Emancipatiezaken. Meer informatie vindt u terug in hoofdstuk 5 ‘Werk en beroepsopleiding’.
3. Hulpmiddelen en aanpassingen op school Leerlingen die school lopen in het gewoon onderwijs, buitengewoon onderwijs, Centra voor Volwassenenonderwijs en Centra voor Basiseducatie kunnen via de Cel Speciale Onderwijsleermiddelen van het Departement Onderwijs de financiering van speciale onderwijsleermiddelen aanvragen. Meer informatie vindt u in hoofdstuk 4 ‘Onderwijs’.
159
11
Hulpmiddelen en aanpassingen
4. De rol van het Kenniscentrum Hulpmiddelen Het Kenniscentrum Hulpmiddelen (KOC) van het VAPH verspreidt informatie en ondersteunt het advies over hulpmiddelen en aanpassingen voor personen met een handicap.
INFO Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH) Kenniscentrum Hulpmiddelen (KOC) Sterrenkundelaan 30 1210 Brussel T 02 225 86 61 F 02 225 84 05 (met de vermelding ‘t.a.v. KOC’) E
[email protected] www.hulpmiddeleninfo.be
4.1. Vlibank Het KOC beheert een databank met informatie over hulpmiddelen en aanpassingen die op de markt zijn in Vlaanderen, Vlibank. U vindt er prijzen, leveranciers, productinfo en ervaringen van gebruikers. Vlibank biedt u de mogelijkheid verschillende oplossingen met elkaar te vergelijken en hulpmiddelen te beoordelen op hun bruikbaarheid in uw specifieke situatie. Bovendien kunt u uw ervaringen met een bepaald hulpmiddel noteren in Vlibank. Uw ervaringen met een hulpmiddel kan zodoende een hulp zijn voor andere mogelijke gebruikers. Vlibank is te raadplegen op de website www.vlibank.be.
4.2. Hulpmiddeleninfo’s In de hulpmiddeleninfo’s van het KOC vindt u tips en richtlijnen voor de vergelijking en keuze van hulpmiddelen of aanpassingen. U kunt deze raadplegen op de website van het KOC (www.hulpmiddeleninfo.be) onder de rubriek ‘publicaties’. Het KOC beschrijft ook hulpmiddelen die niet gesubsidieerd worden door het VAPH.
160
4.3. Ondersteuning adviezen MDT’s Wenst u een hulpmiddel aan te kopen, dan kunt u beroep doen op een multidisciplinair team (MDT) voor advies. Wil uw MDT zelf advies bij uw vraag naar geschikte hulpmiddelen of aanpassingen, dan kan uw team beroep doen op het KOC. Indien nodig kan het KOC u, samen met uw team, doorverwijzen naar een gemachtigd expert.
5. Uitleen- en aankoopdiensten Heel wat diensten bieden een ruim assortiment aan hulpmiddelen aan om thuiszorg zo comfortabel mogelijk te maken. U kunt er hulpmiddelen kopen of huren. Daarnaast kunt u er ook terecht voor advies over hulpmiddelen en aanpassingen van uw woning. Deze diensten worden vaak georganiseerd door ziekenfondsen (bijvoorbeeld thuiszorgwinkels, mobi-shops, mediotheken,…), de ALS Liga België, het Wit-Gele kruis, het Rode Kruis, het Vlaamse Kruis, OCMW’s. Sommige zijn ook op privé initiatief ontstaan.
161
12 Juridische beschermings statuten
12
Hulpmiddelen en aanpassingen
In dit hoofdstuk worden een aantal juridische maatregelen belicht die personen met een verstandelijke handicap beschermen en hen bijstaan een kwalitatief leven uit te bouwen. Niet elke volwassene met een verstandelijke handicap is immers in staat zelf beslissingen te nemen, zelfstandig te wonen, relaties aan te gaan, zijn budget te beheren, enz. Een aantal van hen zal hun leven lang in min of meerdere mate ondersteuning, begeleiding en (juridische) bescherming nodig hebben.
1. De verlengde minderjarigheid Voor personen met een ernstige verstandelijke handicap die niet in staat zijn zelf hun leven te organiseren en hun goederen te beheren, is een speciaal beschermingsstatuut uitgewerkt. Ze kunnen in staat van verlengde minderjarigheid worden gesteld. Dit statuut stelt hen gelijk met iemand jonger dan 15 jaar, zowel ten aanzien van het beheer van zijn gelden en goederen als ten aanzien van zijn persoon. De maatregel kan zowel bij minder- als meerderjarigen toegepast worden op voorwaarde dat de ernstig verstandelijke handicap aangeboren is of tijdens de vroege kinderjaren ontstond. Absolute voorwaarde voor dit statuut is dat de beperkingen van blijvende aard zijn. Zolang de ouders leven, blijft de verlengd minderjarige onder hun ouderlijk gezag. Na het overlijden van één van de ouders oefent de overlevende ouder verder het ouderlijk gezag uit, zoals voor iedere minderjarige. Na overlijden van beide ouders wordt een voogd aangesteld door de vrederechter van de woonplaats van de verlengde minderjarige, bij voorkeur onder de naaste familieleden. De ouders kunnen hun voorkeur kenbaar maken, doch de vrederechter is niet gehouden die voorkeur te volgen. Het statuut kan worden aangevraagd: 3
voor minderjarigen: door de vader en/of moeder (zowel de wettige als de adoptieouders) of door de voogd (enkel wanneer de ouders allebei overleden zijn, of indien ze uit hun ouderlijke macht werden ontzet). Wanneer de ouders of de voogd geen initiatief nemen en dit statuut toch wenselijk is voor de betrokken persoon, kan de procureur des Konings een aanvraag indienen.
3
voor meerderjarigen: door iedere bloedverwant, door de voogd ingeval de betrokkene reeds onbekwaam werd verklaard, door het openbaar ministerie of de procureur des Konings.
Het verzoekschrift voor het statuut van verlengde minderjarigheid wordt ingediend bij de rechtbank van eerste aanleg van de woon- of verblijfplaats van de te beschermen persoon. In het verzoek worden de aanvrager en de te beschermen persoon duidelijk geïdentificeerd. Het is aan te raden dit verzoek persoonlijk of via een advocaat op de griffie van de rechtbank neer te leggen. Het verzoek is vergezeld van een medisch attest, niet ouder dan vijftien dagen. In
164
dit omstandig geneeskundig attest omschrijft de geneesheer ‘de verstandelijke handicap’ en de onmogelijkheid voor de persoon om hierdoor het beheer van zijn persoon en het beheer van zijn gelden en goederen waar te nemen. De elementen ‘sinds jonge leeftijd’, ‘onomkeerbaar’ en ‘ernstige verstandelijke handicap’, moeten onweerlegbaar beschreven worden. Naast het geneeskundig attest worden ook een uittreksel uit de geboorteakte en een uittreksel uit het bevolkingsregister gevraagd. De persoon voor wie deze beschermingsmaatregel wordt gevraagd, moet steeds bijgestaan worden door een advocaat, die eventueel door de rechtbank kan toegevoegd worden bij gebrek aan vermelding in het verzoek.
Opmerking
De volwassene is minderjarig op burgerrechtelijk gebied, maar op sociaal- en strafrechtelijk vlak telt de reële leeftijd.
tip
Via de website www.juridat.be kunt u nagaan welke rechtbank bevoegd is en de contactgegevens opzoeken.
2. Het voorlopige bewindvoerderschap De vrederechter kan meerderjarigen die (geheel of gedeeltelijk, hetzij tijdelijk) niet in staat zijn hun goederen te beheren, een voorlopige bewindvoerder toewijzen. De vrederechter blijft verder bevoegd voor de opvolging van het voorlopig bewind en de controle over de bewindvoerder. Naast personen met een verstandelijke handicap kunnen ook demente bejaarde personen, comapatiënten en psychiatrische patiënten dit statuut toegewezen krijgen. Het statuut kan aangevraagd worden door de persoon zelf en door elke belanghebbende, dit wil zeggen ouders, familieleden, de partner en uiteraard ook de procureur des Konings. Er wordt een verzoekschrift neergelegd bij het Vredegerecht van het kanton waar de te beschermen persoon verblijft. Bij dit verzoekschrift moet een omstandige geneeskundige verklaring toegevoegd worden, die ten hoogste 15 dagen oud is en die de gezondheidstoestand van de te beschermen persoon beschrijft. Deze geneeskundige verklaring mag niet opgesteld worden door een arts die bloed- of aanverwant is of op enige wijze verbonden is aan de voorziening waar de te beschermen persoon verblijft. De bewindvoerder heeft tot taak de goederen van de te beschermen persoon als een goede huisvader te beheren binnen de bevoegdheid die de vrederechter hem toekende. Voorlopig bewind is onverenigbaar met het stelsel van verlengde minderjarigheid. Dit laatste statuut heeft voorrang, wat tot gevolg heeft dat de verlengde minderjarig verklaring een einde maakt aan het voorlopig bewind. 165
12
Hulpmiddelen en aanpassingen
tip
Via de website www.juridat.be kunt u nagaan welk vredegerecht bevoegd is en de contactgegevens opzoeken.
3. Gedwongen opname in een psychiatrische instelling en gedwongen verpleging in een gezin Personen met een geestesstoornis kunnen onder dwang opgenomen worden op voorwaarde dat dit echt noodzakelijk is voor de toestand van de geesteszieke én als andere geschikte beschermingsmaatregelen ontbreken. De maatregelen zijn enkel toepasselijk op geesteszieken wanneer zij: 3
een gevaar betekenen voor zichzelf of voor de anderen;
3
niet bereid zijn zich te laten behandelen.
De opname ter observatie in een psychiatrische dienst of de verpleging in een gezin (hetgeen nog zelden wordt toegepast) kan bij verzoekschrift aangevraagd worden door iedere belanghebbende bij de vrederechter van de plaats waar de zieke zich bevindt.
tip
Via de website www.juridat.be kunt u nagaan welk vredegerecht bevoegd is en de contactgegevens opzoeken.
4. Internering Internering is een maatregel voor wie als persoon met een geestesstoornis een misdrijf pleegde en hierbij een gevaar vormt voor de maatschappij. Juridisch is er schuld noch straf, gezien deze delinquenten niet verantwoordelijk worden geacht voor hun daden. Op basis van een voorafgaandelijk psychiatrisch onderzoek, beslist de rechter tot het al dan niet opleggen van een interneringsmaatregel. Na de uitspraak tot internering door het oordelend gerecht verschijnt betrokkene voor de Commissie tot Bescherming van de Maatschappij (CBM). Die beslist over de inrichting waar de persoon zal worden geïnterneerd. De maatregel is van onbepaalde duur. De Commissie komt zesmaandelijks samen om eventueel de maatregelen aan te passen of de betrokkene vrij te laten op proef en beslist tevens over de definitieve invrijheidstelling. Tijdens de procedure heeft de betrokkene bijstand nodig van een advocaat. Beroep aantekenen kan bij de Hoge Commissie ter bescherming van de Maatschappij.
166
tip
Voor verdere informatie omtrent de juridische beschermingsmaatregelen kunt u terecht bij een advocaat, een notaris, de vrederechter of bij verenigingen voor personen met een handicap. Voor eerstelijns juridisch advies kunt u ook terecht bij de justitiehuizen. De contactinfo van advocaten en notarissen vindt u respectievelijk op de website www.advocaat.be en www.notaris.be, of in een telefoongids. De contactinfo van de justitiehuizen en vrederechters vindt u via de website www.juridat.be, of in een telefoongids. De contactinfo van de verenigingen voor personen met een handicap vindt u in hoofdstuk 16 ‘Adressen’.
167
13 Fiscale en sociale maatregelen
13
Fiscale en sociale maatregelen
Wie recht heeft op een tegemoetkoming voor personen met een handicap kan in de meeste situaties beroep doen op fiscale en sociale maatregelen. Wie geen recht heeft op een tegemoetkoming, bijvoorbeeld omwille van een te hoog inkomen, kan onder bepaalde voorwaarden toch van deze maatregelen genieten. Meestal dient dan een attest met vermelding van het percentage handicap of het aantal punten van zelfredzaamheid te worden voorgelegd. De medische dienst van de Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid kan, na een medisch onderzoek, een attest afleveren (zie ook hoofdstuk 1 ‘Leven met een handicap’). De toekenningsvoorwaarden kunnen verschillend zijn naargelang de maatregel. In dit hoofdstuk vindt u een opsomming van de belangrijkste maatregelen. Voor gedetailleerde informatie over de voorwaarden en de aanvraagprocedure kunt u terecht bij de dienst die de vermindering of vrijstelling toekent. Daarnaast vindt u ook beknopte informatie op de website van de Vlaamse overheid www.rechtenverkenner.be. Voor algemene informatie kunt u meestal ook terecht bij uw lokaal belastingkantoor (u vindt de contactinfo op het origineel van uw belastingaangifte) of eventueel bij de sociale dienst van uw ziekenfonds of van een OCMW.
Opmerking
In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (BHG) gelden soms andere maatregelen voor personen met een handicap dan in het Vlaams Gewest. Elk gewest hanteert eigen regels en procedures. Inwoners van het BHG doen er goed aan extra informatie in te winnen bij Brusselse instanties.
INFO Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (MBHG) Kruidtuinlaan 20 1035 Brussel T 02 204 21 11 F 02 204 15 36 (uitsluitend voor fiscale inlichtingen) E
[email protected] (algemeen) E
[email protected] (vragen over fiscale maatregelen) www.brussel.irisnet.be
170
Brussels Aanmeldingspunt voor Personen met een handicap (BrAP) Louis Wittouckstraat 54 1020 Laken T 02 421 18 7O T 0474 78 34 52 E
[email protected] www.brap.be
1. Fiscale maatregelen 1.1. Vermindering op de inkomensbelasting Elke belastingplichtige heeft recht op een belastingvrij gedeelte van zijn inkomen. Dit is dus een gedeelte van het inkomen waarop u geen belastingen moet betalen. Dit belastingvrij bedrag kan variëren naargelang de gezinstoestand. Voor belastingplichtigen van wie het gezin één of meer personen met een handicap telt, kan onder bepaalde voorwaarden deze belastingvrije som verhoogd worden. Dit wordt ook de ‘toeslag op de belastingvrije som’ genoemd. Het bedrag wordt jaarlijks aangepast. Voor meer informatie over de toekenningsvoorwaarden kunt u terecht bij de Federale Overheidsdienst Financiën of bij een lokaal belastingkantoor. Om dit aan te vragen, vermeldt u in de belastingaangifte hoeveel en welke personen in uw gezin een handicap hebben. U voegt een officieel attest toe waarop vermeld staat dat u of een gezinslid aan de voorwaarden voldoet. Bij de Federale Overheidsdienst Financiën kunt u informeren welke instanties een geldig attest kunnen afleveren. U kunt ook terecht bij uw lokaal belastingkantoor voor verdere informatie (de contactinfo van uw lokaal belastingkantoor vindt u op het origineel van uw belastingaangifte) of op de website www.rechtenverkenner.be.
INFO Federale Overheidsdienst Financiën Contactcenter North Galaxy Koning Albert II-laan 33 bus 230 1030 Brussel T 02 572 57 57 E
[email protected] www.minfin.fgov.be www.fiscus.fgov.be
1.2. Vrijstelling van de verblijfsbelasting in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (BHG) wordt belasting betaald door het gezinshoofd dat per 1 januari een gebouw als hoofd- of tweede verblijfplaats betrekt. Dit wordt ook de ‘verblijfsbelasting’ of de ‘gewestelijke belasting ten laste van de gezinshoofden’ genoemd.
171
13
Fiscale en sociale maatregelen
Onder bepaalde voorwaarden wordt het gezinshoofd vrijgesteld van deze belasting wanneer personen met een handicap deel uitmaken van het gezin. Voor meer informatie over deze voorwaarden kunt u terecht bij het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (MBHG). Deze vrijstelling dient u zelf aan te vragen via het ‘aanvraagformulier voor de vrijstelling’. Dit formulier kunt u downloaden van de website van het MBHG of aanvragen via het loket of via e-mail. De belangrijkste inlichtingen kunt u beluisteren via het antwoordapparaat van het telefoonnummer 02 744 40 80.
INFO Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (MBHG) Bestuur Financiën en Begroting Directie Inkohiering Postbus 135 1210 Brussel T 02 744 40 80 (enkel voor het beluisteren van informatie) F 02 204 15 36 E
[email protected] www.brussel.irisnet.be
Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (MBHG) Kruidtuinlaan 20 1035 Brussel T 02 204 21 11 E
[email protected] www.brussel.irisnet.be
1.3. Vermindering van de onroerende voorheffing De gewesten heffen belastingen op onroerende goederen (bijvoorbeeld gronden, gebouwen) die in België gelegen zijn. Het Vlaams Gewest int de onroerende voorheffing zelf. Voor inwoners van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest wordt de onroerende voorheffing geïnd door de Federale Overheid.
1.3.1. Vlaams Gewest De onroerende voorheffing verschilt naargelang uw kadastraal inkomen, uw woonplaats en uw gezinssituatie. Onder bepaalde voorwaarden hebben personen met een handicap recht op een vermindering van de onroerende voorheffing. Dit geldt ook voor belastingplichtigen die samenwonen met gezinsleden met een handicap. De vermindering is een vast
172
basisbedrag en wordt jaarlijks geïndexeerd. Voor meer informatie over de voorwaarden kunt u terecht bij de Vlaamse Belastingsdienst, bij uw lokaal belastingkantoor of op de website www.rechtenverkenner.be. De aanvraag verschilt naargelang u eigenaar of huurder bent. 3
Voor eigenaars wordt de vermindering van de onroerende voorheffing automatisch toegekend voor de woning waar de persoon met een handicap volgens het bevolkingsregister op 1 januari van het aanslagjaar woont. U hoeft dit niet zelf aan te vragen.
3
Huurders dienen de vermindering zelf aan te vragen via het ‘meldingsformulier’. Het formulier wordt best ook door de verhuurder ondertekend. Deze aanvraag hoeft u slechts één maal in te dienen. Wie een sociale woning van een erkende Sociale Huisvestingsmaatschappij of van een OCMW huurt, hoeft zelf niets te doen (zie ook hoofdstuk 7 ‘Wonen’). De aanvraag voor vermindering gebeurt door de Sociale Huisvestingsmaatschappij of het OCMW bij de Vlaamse Belastingsdienst.
Verkrijgt de huurder een vermindering dan is de eigenaar verplicht om dit bedrag af te trekken van de huurprijs.
Opmerking
Grootoorlogsverminkten kunnen op aanvraag een vermindering van de onroerende voorheffing verkrijgen. Deze vermindering is niet cumuleerbaar met de vermindering voor personen met een handicap. De belastingplichtige geniet de vermindering die het voordeligst is, wat in de meeste situaties de vermindering voor de persoon met een handicap is.
INFO Vlaamse Belastingsdienst Mercuriusgebouw Bauwensplaats 13 9300 Aalst T 1700 (gratis Vlaamse Infolijn) F 053 72 23 75 E
[email protected] http://belastingen.vlaanderen.be
173
13
Fiscale en sociale maatregelen
1.3.2. Brussels Hoofdstedelijk Gewest In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (BHG) kunnen personen met een handicap onder bepaalde voorwaarden een procentuele vermindering van de onroerende voorheffing bekomen. Dit is ook mogelijk voor de belastingplichtige die kinderen met een handicap ten laste heeft of samenwoont met een echtgeno(o)t(e) met een handicap of voor een grootoorlogsverminkte. Voor informatie over de specifieke handicapvoorwaarden kunt u terecht bij de Federale Overheidsdienst Financiën. Deze vermindering moet u zelf aanvragen. Dit geldt zowel voor huurders als voor eigenaars. Binnen de 3 maand vanaf de verzendingsdatum van het aanslagbiljet richt u een bezwaarschrift aan de Gewestelijk Directeur van de Directe Belastingen. Het adres wordt vermeld op het ontvangen aanslagbiljet. U voegt een officieel attest toe waaruit blijkt dat u (of een van uw gezinsleden) aan de voorwaarden voldoet. Bij het lokaal belastingkantoor kunt u een model van bezwaarschrift verkrijgen en zo nodig advies vragen om dit bezwaarschrift correct op te stellen. U vindt de contactinfo op het origineel van uw belastingaangifte.
INFO Federale Overheidsdienst Financiën Contactcenter North Galaxy Koning Albert II-laan 33 bus 230 1030 Brussel T 02 572 57 57 E
[email protected] www.minfin.fgov.be www.fiscus.fgov.be
1.4. Vermindering van de registratierechten – klein beschrijf In het Vlaams Gewest bedraagt het registratierecht bij de aankoop van een huis 10%. Op basis van het kadastraal inkomen van de woning en het aantal kinderen dat u ten laste heeft kunt u mogelijks genieten van het ‘klein beschrijf’. U betaalt dan 5% registratierechten in plaats van 10%.
174
Onder bepaalde voorwaarden wordt een kind met een handicap als twee kinderen ten laste geteld. Voor meer informatie over de voorwaarden kunt u terecht bij: 3
het plaatselijk registratiekantoor van de Algemene Administratie der Patrimoniumdocumentatie (adressen kunt u opvragen bij de Federale Overheidsdienst Financiën);
3
een notaris (adressen vindt u via de website www.notaris.be of in de telefoongids);
3
Federale Overheidsdienst Financiën (de contactinfo vindt u eerder in dit hoofdstuk; zie ‘1.1.’ en ‘1.3.2.’);
3
www.rechtenverkenner.be.
1.5. Vermindering van de successierechten Sinds 1 januari 2003 betalen personen met een handicap minder successierechten op hun erfenis. Onder bepaalde voorwaarden is het erfdeel tot een bepaalde som vrijgesteld van belastingen. De vrijgestelde som is een basisbedrag dat vermenigvuldigd wordt met een bepaalde coëfficiënt. De vrijgestelde som wordt bepaald door de graad van verwantschap en door de leeftijd. Wilt u dit aanvragen, dan dient u bij de aangifte van de nalatenschap een attest te voegen waarop vermeld staat dat u aan de voorwaarden voor vermindering voldoet. Bij aangifte zonder dit attest worden de successierechten berekend zonder vermindering. Voor informatie over de voorwaarden en gedetailleerde aanvraagprocedure kunt u terecht bij de Federale Overheidsdienst (FOD) Financiën of op de website www.rechtenverkenner.be. De contactinfo van de FOD Financiën vindt u eerder in dit hoofdstuk (zie ‘1.1.’ en ‘1.3.2.’).
Opmerking
Bent u deze vermindering vergeten aan te vragen, dan hebt u nog tot 2 jaar na de betaling van de successierechten de tijd om de vermindering alsnog aan te vragen.
175
13
Fiscale en sociale maatregelen
1.6. Belastingvermindering voor de kosten van kinderopvang De kosten voor ‘kinderopvang tot de leeftijd van 12 jaar’ kunnen onder bepaalde voorwaarden fiscaal afgetrokken worden. Sinds 1 januari 2010 is deze mogelijkheid uitgebreid voor kinderopvang van kinderen met een zware handicap tot de leeftijd van 18 jaar. Voor meer informatie over de voorwaarden betreffende de omschrijving van een ‘zware handicap’ kunt u informeren bij de Federale Overheidsdienst (FOD) Financiën. U kunt ook terecht bij uw lokaal belastingkantoor (u vindt de contactinfo op het origineel van uw belastingaangifte). Om deze belastingvermindering aan te vragen, vermeldt u deze kosten voor kinderopvang in de belastingaangifte op de daartoe bestemde plaats en voegt het officieel ‘attest inzake uitgaven voor de opvang van kinderen van minder dan 12 jaar’ toe. Dit attest kunt u opvragen bij de FOD Financiën. De contactinfo van de FOD Financiën vindt u eerder in dit hoofdstuk (zie ‘1.1.’ en ‘1.3.2.’).
1.7. Woonbonus - Belastingvermindering voor enige woning Wie vanaf 1 januari 2005 een nieuwe lening afsluit voor zijn enige woning kan mogelijks van een belastingvermindering genieten. Zo moet de belastingplichtige onder meer minstens 3 kinderen ten laste hebben. Een kind met een handicap wordt onder bepaalde voorwaarden beschouwd als 2 kinderen ten laste. Om deze vermindering aan te vragen, vermeldt u de bedragen in de juiste rubrieken van uw belastingaangifte en voegt u de gevraagde attesten bij uw aangifte. Voor meer informatie over de voorwaarden en de gedetailleerde aanvraagprocedure kunt u terecht bij de Federale Overheidsdienst Financiën (contactinfo: zie eerder dit hoofdstuk; ‘1.1.’ en ‘1.3.2.’), op de website www.rechtenverkenner.be, of bij uw plaatselijk belastingkantoor (de contactinfo vindt u op het origineel van uw belastingaangifte).
1.8. Belastingvermindering voor dienstencheques De dienstencheque is een betaalmiddel om een erkend bedrijf te betalen voor: 3
huishoudelijke hulp thuis of in de omgeving;
3
hulp bij vervoer van personen met een beperkte mobiliteit.
Het aantal dienstencheques dat men jaarlijks mag gebruiken is beperkt. Personen met een handicap kunnen onder bepaalde voorwaarden meer dienstencheques aankopen.
176
Iedereen die dienstencheques aankoopt, doet dit tegen een verminderd tarief. Bovendien genieten betrokkenen ook van een belastingvermindering. Wie geen of onvoldoende belastingen betaalt, heeft onder bepaalde voorwaarden recht op een terugbetaalbaar belastingkrediet. U krijgt het voordeel dan terugbetaald. Voor informatie over de toegelaten activiteiten en het maximaal aantal dienstencheques dat u kunt aankopen, wendt u zich tot de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening (RVA) of tot Sodexo. Sodexo is het bedrijf waarbij u zich dient in te schrijven om de dienstencheques te bestellen. Wie met dienstencheques wenst te betalen, dient beroep te doen op erkende bedrijven. Sodexo kan u een lijst van erkende bedrijven bezorgen. Sodexo stuurt u jaarlijks een fiscaal attest dat u bij de belastingaangifte moet voegen om de belastingvermindering aan te vragen. Met vragen over de belastingvermindering kunt u terecht bij de Federale Overheidsdienst Financiën of uw lokaal belastingkantoor (u vindt de contactinfo op het origineel van uw belastingaangifte).
INFO Sodexo Cel Dienstencheques Charles Lemairestraat 1 1160 Brussel T 02 547 54 95 F 02 547 54 96 E www.dienstencheques-rva.be (via een vragenformulier) www.dienstencheques-rva.be
Federale Overheidsdienst Financiën Contactcenter North Galaxy Koning Albert II-laan 33 bus 230 1030 Brussel T 02 572 57 57 E
[email protected] www.minfin.fgov.be
Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening (RVA) (hoofdbestuur) Keizerslaan 7 1000 Brussel T 02 515 45 23 F 02 515 44 39 www.rva.be
177
13
Fiscale en sociale maatregelen
1.9. Provinciale en gemeentelijke belasting Sommige gemeenten en provincies verlenen een vrijstelling of vermindering van provincieof gemeentebelasting (zie ook hoofdstuk 15 ‘Provinciale en gemeentelijke initiatieven’). Voor meer informatie kunt u terecht bij het gemeentebestuur van uw woonplaats en bij de bevoegde dienst van uw provincie, of op de website www.rechtenverkenner.be.
INFO Provincie Antwerpen Belastingen Dienst Fiscaliteit Boomgaardstraat 22 bus 101 2600 Antwerpen T 03 240 53 46 F 03 240 53 73 E
[email protected] www.provant.be/bestuur
Provincie Vlaams-Brabant Dienst Welzijn en Gezondheid Cel Personen met een Handicap Provincieplein 1 3010 Leuven T 016 26 73 20 T 016 26 73 23 E
[email protected] www.vlaamsbrabant.be
Provincie Limburg Belastingen Dienst Belastingen Universiteitslaan 1 3500 Hasselt T 011 23 77 02 F 011 23 77 10 E
[email protected] www.limburg.be
Provincie West-Vlaanderen Informatiecentrum Tolhuis Jan Van Eyckplein 2 8000 Brugge T 0800 20 021 (gratis telefoonnummer) F 050 40 74 75 E
[email protected] www.west-vlaanderen.be
Provincie Oost-Vlaanderen Provinciaal Administratief Centrum ‘Het Zuid’ Woodrow Wilsonplein 2 9000 Gent Belastingen Dienst Belastingen T 09 267 73 73 E
[email protected] www.oost-vlaanderen.be 178
1.10. Verlaagd BTW-tarief bij aankoop en gebruik van de auto Personen met een handicap of ouders van een kind met een handicap genieten onder bepaalde voorwaarden een belastingvoordeel bij de aankoop en het gebruik van de auto. Dit kan een verlaagd BTW-tarief zijn, een terugbetaling van de betaalde BTW (Belasting op de Toegevoegde Waarde) of een vrijstelling van de belasting.
1.10.1. Verlaagd BTW-tarief bij de aankoop en teruggave BTW-bedrag na levering Sommige personen met een handicap kunnen een auto kopen tegen een BTW-tarief van 6% in plaats van 21%. Daarnaast hebben zij de mogelijkheid om het betaalde BTW-bedrag terug te krijgen. Voor informatie over de voorwaarden en aanvraagprocedure kunt u terecht bij de Federale Overheidsdienst Financiën, bij uw plaatselijk BTW-kantoor en op de website www.rechtenverkenner.be.
1.10.2. Verlaagd BTW-tarief voor de aankoop van auto-onderdelen en toebehoren, onderhouds- en herstellingswerken Voor de aankoop van auto-onderdelen en toebehoren, onderhouds- en herstellingswerken betaalt u onder bepaalde voorwaarden 6% BTW in plaats van 21%. Dit betaalde BTW-bedrag kunt u niet terugkrijgen. Voor informatie over de voorwaarden en aanvraagprocedure kunt u terecht bij de Federale Overheidsdienst Financiën, bij het plaatselijk BTW-kantoor en op de website www.rechtenverkenner.be.
1.10.3. Vrijstelling inverkeerstelling en verkeersbelasting Onder bepaalde voorwaarden kunt u vrijgesteld worden van de inverkeerstelling en de jaarlijkse verkeersbelasting. Voor informatie over de voorwaarden en aanvraagprocedure kunt u terecht bij de Federale Overheidsdienst Financiën, bij uw plaatselijk BTW-kantoor en op de website www.rechtenverkenner.be.
179
13
Fiscale en sociale maatregelen
INFO Federale Overheidsdienst Financiën Contactcenter North Galaxy Koning Albert II-laan 33 bus 230 1030 Brussel T 02 572 57 57 E
[email protected] www.minfin.fgov.be
1.11. Vrijstelling op invoerrechten In de Europese regelgeving worden voorwerpen opgesomd die vrijgesteld zijn van invoerrechten. Deze voorwerpen kunnen mogelijks hulpmiddelen of aanpassingen voor personen met een handicap zijn. Onder bepaalde voorwaarden kunnen deze voorwerpen aangekocht worden zonder invoerrechten te betalen. Voor meer informatie kunt u terecht bij de Algemene Administratie van de Douane en Accijnzen.
INFO Douane en Accijnzen Antwerpen Kattendijkdok - Oostkaai 22 2000 Antwerpen T 03 229 22 22 E
[email protected] www.fiscus.fgov.be
Douane en Accijnzen Gent Port Arthurlaan 14 9000 Gent T 09 251 01 30 E
[email protected] www.fiscus.fgov.be
Douane en Accijnzen Brussel Kruidtuinlaan 50 bus 320 1000 Brussel T 02 422 11 91 E
[email protected] www.fiscus.fgov.be
Douane en Accijnzen Hasselt Voorstraat 43 bus 70 3500 Hasselt T 02 576 17 50 E
[email protected] www.fiscus.fgov.be
180
1.12. Vrijstelling van de saneringsbijdrage of de heffing op de waterverontreiniging De drinkwatermaatschappijen hebben de taak om het drinkwater te zuiveren. Dit gebeurt door het afvoeren en zuiveren van afvalwater. Om de kosten voor afvoer en zuivering te drukken betaalt de gebruiker een gemeentelijke en bovengemeentelijke saneringsbijdrage. Deze bijdragen worden geïnd via de drinkwaterfactuur. De drinkwatermaatschappij rekent u dus enerzijds de kosten voor uw waterverbruik en anderzijds de kosten voor afvoer en zuivering van het afvalwater aan. Gezinnen die een eigen waterwinning hebben, betalen voor de zuivering van het afvalwater een heffing aan de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM). Voor de afvoer van het afvalwater wordt in de meeste gemeenten een saneringsvergoeding (vast bedrag) aangerekend door de drinkwatermaatschappij. In het Brussels Gewest werd de belasting op de zuivering van afvalwater afgeschaft. In het Vlaams Gewest kunnen personen met een handicap onder bepaalde voorwaarden een vrijstelling krijgen voor de bovengemeentelijke bijdrage of de heffing. Voor de gemeentelijke bijdrage of vergoeding wordt deze vrijstelling meestal ook toegepast. Er zijn wel een aantal gemeenten waar deze vrijstelling slechts gedeeltelijk of niet wordt toegepast. De vrijstelling kan enkel toegekend worden aan gezinnen waarvan de drinkwaterfactuur betrekking heeft op het huishoudelijk waterverbruik van één enkel gezin. In bepaalde gevallen, zoals voor appartementsgebouwen, kan er dus geen vrijstelling toegekend worden. Deze gezinnen ontvangen – ter vervanging van de vrijstelling – een compensatie. Deze compensatie wordt forfaitair berekend en rechtstreeks uitbetaald aan het gezinshoofd, rekening houdend met het aantal gezinsleden. Voor meer informatie over de voorwaarden en de gedetailleerde aanvraagprocedure kunt u terecht bij de VMM, uw drinkwatermaatschappij en uw gemeente. Als u aan de voorwaarden voldoet, wordt u normaal gezien automatisch vrijgesteld van de saneringsbijdrage of van de heffing op de waterverontreiniging. Werd er geen vrijstelling toegekend en denkt u aan de voorwaarden te voldoen, dan vraagt u schriftelijk een vrijstelling aan, en u voegt een kopie van de gevraagde attesten toe. Let er wel op dat u de vrijstelling tijdig aanvraagt. Stuur uw aanvraag naar uw drinkwatermaatschappij (de contactinfo van de drinkwatermaatschappij vindt u op uw factuur). Enkel als u over een eigen waterwinning beschikt, moet u de aanvraag ook naar de VMM sturen.
181
13
Fiscale en sociale maatregelen
INFO Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (MBHG) Kruidtuinlaan 20 1035 Brussel T 02 204 21 11 E
[email protected] www.brussel.irisnet.be
Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) A. Van de Maelestraat 96 9320 Erembodegem T 0800 97 113 (gratis telefoonnummer) F 053 71 10 78 E
[email protected] www.vmm.be/heffingen
2. Sociale maatregelen 2.1. Sociaal tarief voor telefoon Alle operatoren die telefoondiensten aanbieden, zijn verplicht om onder bepaalde voorwaarden aan personen met een handicap het sociaal telefoontarief toe te kennen. Dit geldt zowel voor vaste als voor mobiele telefonie (GSM). Het sociaal telefoontarief geldt voor één aansluiting per gezin. Voor informatie over de voorwaarden en tarieven kunt u terecht bij het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie (BIPT), bij uw operator en op de website www.rechtenverkenner.be. Denkt u aan de voorwaarden te voldoen dan dient u uw aanvraag in bij de telecommunicatieoperator van uw keuze. De operator maakt deze over aan het BIPT. Op basis van de gegevens van de Kruispuntbank Sociale Zekerheid waartoe het BIPT toegang heeft, onderzoekt het BIPT of de aanvrager aan de voorwaarden voldoet. Mogelijks vraagt het BIPT u om aanvullende attesten op te sturen.
INFO Belgisch Instituut voor Postdiensten en Telecommunicatie (BIPT) Dienst Sociaal Telefoontarief T 02 226 89 41 F 02 226 88 40 E
[email protected] www.bipt.be
182
2.2. Sociale maximumprijs voor aardgas en elektriciteit Sommige personen met een handicap of gezinnen met een kind met een handicap betalen een verlaagde kostprijs voor aardgas- en elektriciteit. Vroeger werd dit het ‘sociaal tarief’ genoemd; nu spreekt men over de ‘sociale maximumprijs’. De sociale maximumprijs wordt wettelijk bepaald door de federale energieregulator CREG (Commissie voor de Regulering van de Elektriciteit en het Gas) en dit telkens voor een periode van 6 maanden. De sociale maximumprijs is gelijk aan de prijs die de goedkoopste leverancier van gas en/of elektriciteit aanbiedt op het moment van de vastlegging van dit bedrag. De sociale maximumprijs voor elektriciteit en gas wordt bekendgemaakt op de website van de CREG, de leveranciers en de distributienetbeheerders. Elke energieleverancier is verplicht de sociale maximumprijs aan te rekenen indien u aan de voorwaarden voldoet. Eveneens betalen rechthebbenden geen huur voor de elektriciteit- of gasmeter. In het Vlaams Gewest kan de sociale maximumprijs verschillen met deze van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Voor meer informatie over de voorwaarden kunt u terecht bij de Federale Overheidsdienst Economie (FOD Economie), op de website www.rechtenverkenner.be of bij uw leverancier van aardgas en elektriciteit (de contactinfo van uw leverancier vindt u op uw facturen). Vanaf 1 juli 2009 wordt de sociale maximumprijs automatisch toegekend aan rechthebbenden. De FOD Economie onderzoekt dit op basis van gegevens van de energieleveranciers, het Rijksregister en de Kruispuntbank Sociale Zekerheid. De energieleveranciers worden geïnformeerd over de klanten die recht hebben op het sociaal maximumtarief. Wie voldoet aan de voorwaarden maar niet automatisch erkend wordt als rechthebbende kan zelf een aanvraag indienen. Deze aanvraag en het gevraagde attest dient u in bij de energieleverancier.
Opmerking
Wie voldoet aan de voorwaarden om te genieten van de sociale maximumprijs kan in het Vlaams Gewest ook genieten van bijkomende maatregelen. Men behoort dan tot de groep van ‘beschermde afnemers’ (zie ook verder in dit hoofdstuk ‘2.3. Maatregelen voor beschermde afnemers’).
183
13
Fiscale en sociale maatregelen
INFO Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie (FOD Economie) Contact Center Vooruitgangstraat 50 1210 Brussel T 0800 120 33 (gratis telefoonnummer) F 0800 120 57 (gratis faxnummer) E
[email protected] www.economie.fgov.be
2.3. Maatregelen voor beschermde afnemers Wie voldoet aan de voorwaarden om te genieten van de sociale maximumprijs voor aardgas en elektriciteit kan in het Vlaams Gewest ook genieten van bijkomende maatregelen. Men behoort dan tot de groep van ‘beschermde afnemers’. Voor deze groep gelden verscheidene maatregelen die hierna worden opgesomd.
2.3.1. Verzendingskosten Leveranciers mogen geen kosten aanrekenen voor het verzenden van herinneringsbrieven en ingebrekestellingen bij niet-betaling van de elektriciteits - en aardgasfactuur.
INFO Contactpunt Vlaamse Infolijn T 1700 (gratis Vlaamse Infolijn) F 02 553 55 36 E www.vlaanderen.be/contact (via een vragenformulier) www.vlaanderen.be
2.3.2. Informatiesessies rond rationeel energiegebruik De distributienetbeheerders zijn verplicht om informatiesessies rond rationeel energiegebruik te organiseren voor beschermde afnemers. Dit kan bijvoorbeeld in samenwerking met de OCMW’s. Voor meer informatie kunt u terecht bij het Vlaams Energieagentschap en het plaatselijke OCMW. 184
INFO Vlaams Energieagentschap (VEA) Koning Albert II-laan 20 bus 17 1000 BRUSSEL T 1700 (gratis Vlaamse Infolijn) F 02 553 46 01 E www.energiesparen.be/info (via een vragenformulier) www.energiesparen.be
2.3.3. Hogere tegemoetkoming voor energiebesparende investeringen 2.3.3.1. Premie van netbeheerders Een distributienetbeheerder of kortweg netbeheerder is de maatschappij die het elektriciteits- en/of aardgasnet in de gemeente beheert. De Vlaamse netbeheerders worden verplicht om energiebesparingen te stimuleren. Dit kan bijvoorbeeld door de afnemer een premie of tegemoetkoming toe te kennen voor energiebesparende investeringen zoals onder meer dakisolatie, hoogrendementsbeglazing, een condensatieketel op aardgas, een zonneboiler, een warmtepomp, een ventilatiesysteem met warmterecuperatie en een woning met een laag energiepeil. De netbeheerder bepaalt zelf welke premie hij toekent. De acties kunnen dus onderling verschillen. Maar alle netbeheerders geven een 20% hogere tegemoetkoming voor ‘beschermde afnemers’ bovenop de premie die, onder bepaalde voorwaarden, voor elke klant geldt. Voor meer informatie over de premies voor ‘beschermde afnemers’, de algemene toekenningsvoorwaarden en de aanvraagprocedure kunt u terecht bij: 3
uw netbeheerder (adressen op te vragen bij de gemeente of de VREG);
3
de REG-adviseur (REG staat voor Rationeel Energie Gebruik) van de netbeheerder in uw gemeente.
185
13
Fiscale en sociale maatregelen
INFO Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Electriciteits- en Gasmarkt (VREG) Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20 bus 19 1000 Brussel T 1700 (gratis Vlaamse Infolijn) F 02 553 13 50 E www.vlaanderen.be/contact (via een vragenformulier) www.vreg.be 2.3.3.2. Vlaamse premie voor energiebesparende investeringen voor niet-belastingbetalers
Opmerking
2010 is een overgangsjaar: de Vlaamse premie wordt vervangen door een federaal belastingkrediet. Wie geen belastingen betaalt omdat hij geen of te weinig inkomsten heeft, kon tot voor 2008 niet genieten van de belastingvermindering van 40% voor bepaalde energiebesparende uitgaven. Om deze ongelijkheid weg te werken, kende de Vlaamse Overheid vanaf 2008 een ‘Vlaamse premie voor energiebesparende investeringen voor niet-belastingbetalers’ toe voor: 3
plaatsing van dakisolatie (niet in nieuwbouw);
3
plaatsing van hoogrendementsbeglazing ter vervanging van enkel glas;
3
plaatsing van een condensatieketel ter vervanging van een of meer verwarmingstoestellen.
Beschermde afnemers genieten een hogere premie dan belastingbetalers. Deze Vlaamse premie wordt vanaf het inkomstenjaar 2010 vervangen door een federaal belastingkrediet! Deze federale maatregel zorgt ervoor dat niet-belastingbetalers, die voldoen aan de toekenningsvoorwaarden, het belastingvoordeel terugbetaald krijgen. Voor informatie over het federaal belastingkrediet kunt u terecht bij de Federale Overheidsdienst (FOD) Financiën.
186
Voor het inkomstenjaar 2010 kunt u enkel nog de Vlaamse premie aanvragen indien u minstens één factuur betaalde in 2009 en de eindfactuur in 2010. Het aanvraagformulier vindt u op de website van het Vlaams Energieagentschap (VEA) of u vraagt het aan via de Vlaamse Infolijn. Het formulier wordt ingevuld door de aanvrager en de geregistreerde aannemer die de werken uitvoerde. De aanvraag en de gevraagde kopieën van facturen, alsook de betalingsbewijzen hierop moeten uiterlijk op 28 februari 2011 opgestuurd worden naar het Vlaams Energieagentschap. Voor meer informatie over de algemene voorwaarden en de aanvraagprocedure kunt u terecht bij het VEA.
INFO Vlaams Energieagentschap (VEA) Koning Albert II-laan 20 bus 17 1000 BRUSSEL T 1700 (gratis Vlaamse Infolijn) F 02 553 46 01 E www.energiesparen.be/info (via een vragenformulier) www.energiesparen.be
Federale Overheidsdienst Financiën Federaal belastingkrediet voor energiebesparende uitgaven Contactcenter North Galaxy Koning Albert II-laan 33 bus 230 1030 Brussel T 02 572 57 57 F 02 579 61 92 E
[email protected] www.minfin.fgov.be
2.3.3.3. Vlaamse dakisolatiepremie Wanneer u het dak of de zoldervloer van uw woning goed tot zeer goed isoleert, kunt u van de Vlaamse Overheid onder bepaalde voorwaarden een aanvullend premie ontvangen. Deze premie is eenmalig en kan gecumuleerd worden met de belastingvermindering, het belastingkrediet (zie ook ‘2.3.3.2.’ in dit hoofdstuk) en de eventuele premie van de netbeheerder (zie ook ‘2.3.3.1.’ in dit hoofdstuk). Het aanvraagformulier is te verkrijgen bij de elektriciteitsnetbeheerder van de gemeente waarbinnen de woning zich bevindt. Het formulier wordt ook ingediend bij deze netbeheerder. Wie het formulier invult geeft de netbeheerder de toelating om zijn gegevens over te maken aan de Vlaamse Overheid voor de aanvraag van de Vlaamse dakisolatiepremie.
187
13
Fiscale en sociale maatregelen
Voor verdere informatie over de toekenningsvoorwaarden, de premieberekening en de aanvraagprocedure kunt u terecht bij uw netbeheerder (adresgegevens op te vragen bij de gemeente of de VREG) of het Vlaams Energieagentschap (VEA).
INFO Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt (VREG) Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20 bus 19 1000 Brussel T 1700 (gratis Vlaamse Infolijn) F 02 553 13 50 E www.vlaanderen.be/contact (via een vragenformulier) www.vreg.be
Vlaams Energieagentschap (VEA) Koning Albert II-laan 20 bus 17 1000 BRUSSEL T 1700 (gratis Vlaamse Infolijn) F 02 553 46 01 E www.energiesparen.be/info (via een vragenformulier) www.energiesparen.be
2.3.4. Kortingbon voor de aankoop van een koelkast of wasmachine Sinds 2008 worden de netbeheerders verplicht om jaarlijks aan hun ‘beschermde afnemers’ een kortingbon aan te bieden voor de aankoop van een energiezuinige wasmachine of koelkast. Met deze kortingbon kunnen personen met een handicap onder bepaalde voorwaarden een korting van 150 euro (bedrag 2010) ontvangen bij de aankoop van een koelkast A+ en A++ of een wasmachine AAA of meer. Door het gebruik van deze energiezuinige apparaten bespaart u later ook meer op de energiefactuur. Er kan maximaal 1 kortingbon per klant per jaar gebruikt worden. Die kortingbon wordt aangevraagd bij de netbeheerder die verantwoordelijk is voor de elektriciteitsverdeling in de gemeente. De aanvraag moet vergezeld zijn van het attest waaruit blijkt dat u een ‘beschermde afnemer’ bent. Nadien ontvangt u de kortingbon per aangetekende zending. De bon is strikt persoonlijk en is geldig tot het einde van het jaar waarin hij werd opgemaakt. Bij aankoop betaalt de koper een gedeelte van de aankoopsom met deze kortingbon. Het is echter aangewezen vooraf bij de verkoper te informeren of hij de bon zal aanvaarden. Niet alle handelaars zijn hiertoe bereid. Voor meer informatie over de voorwaarden kunt u terecht bij uw netbeheerder (contactgegevens kunt u opvragen via de gemeente, de Vlaamse Infolijn of de VREG) of het Vlaams Energieagentschap (VEA). 188
INFO Contactpunt Vlaamse Infolijn T 1700 (gratis) F 02 553 55 36 E www.vlaanderen.be/contact (via een vragenformulier) www.vlaanderen.be Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt (VREG) Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20 bus 19 1000 Brussel T 1700 (gratis Vlaamse Infolijn) F 02 553 13 50 E www.vlaanderen.be/contact (via een vragenformulier) www.vreg.be
Vlaams Energieagentschap (VEA) Koning Albert II-laan 20 bus 17 1000 BRUSSEL T 1700 (gratis Vlaamse Infolijn) F 02 553 46 01 E www.energiesparen.be/info (via een vragenformulier) www.energiesparen.be
2.4. Verwarmingstoelage Personen met het recht op een verhoogde tegemoetkoming van de ziekte- en invaliditeitsverzekering kunnen onder bepaalde voorwaarden een toelage van het Sociaal Verwarmingsfonds ontvangen voor de betaling van de stookoliefactuur voor huisbrandolie, lamppetroleum (type c) en bulkpropaangas. Dit kan een toelage voor grote hoeveelheden, of voor kleine hoeveelheden zijn. Beide toelagen kunnen niet gecumuleerd worden. De aanvraag dient u, binnen de 60 dagen na levering, in bij het OCMW van uw stad of gemeente. U bezorgt het OCMW: 3
een attest waarop vermeld staat dat u aan de voorwaarden voldoet;
3
een kopie van de leveringsfactuur.
Woont u in een appartementsgebouw dan vraagt u aan de eigenaar een kopie van de factuur en een attest met vermelding van het aantal appartementen waarop de factuur betrekking heeft.
189
13
Fiscale en sociale maatregelen
Voor informatie over de specifieke voorwaarden kunt u terecht bij het Sociaal Verwarmingsfonds of bij het Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn (OCMW) in uw gemeente.
INFO Sociaal Verwarmingsfonds vzw Léon Lepagestraat 4 1000 Brussel T 0800 90 929 (gratis telefoonnummer) E
[email protected] www.verwarmingsfonds.be
2.5. Vermindering abonnementsgeld kabeldistributie Personen met een handicap kunnen onder bepaalde voorwaarden genieten van een vermindering op het abonnementsgeld voor de kabeldistributie. Niet alle kabelmaatschappijen staan deze vermindering echter toe. Voor meer informatie kunt u terecht bij uw kabelmaatschappij. Meestal kunt u deze informatie ook verkrijgen bij uw gemeente.
2.6. Gratis verzending van blindenschrift (brailletekst) Blindenschrift is een zending waarvan de tekst in braille is gedrukt. Bij bpost kunt u deze onder bepaalde voorwaarden gratis verzenden. Dit kan ook voor aangetekende zendingen, al dan niet met een ontvangstbericht. Voor informatie over de specifieke voorwaarden kunt u terecht in het postkantoor of bij de klantendienst van bpost.
INFO bpost Postbus 5000 1000 Brussel (briefwisseling aan De Post hoeft niet gefrankeerd te worden) T 02 201 23 45 (klantendienst) F 02 276 52 90 E
[email protected] www.bpost.be
190
2.7. Toegankelijkheid van communicatiekanalen voor doven, slechthorenden en personen met spraakmoeilijkheden 2.7.1. Noodfax dienst 100 Dove personen of personen met spraakmoeilijkheden kunnen in noodsituaties de zieken wagen, brandweer en politie oproepen door een noodfax te sturen naar het nummer 100. Hiervoor bestaat er een standaardformulier waarop de belangrijkste vragen, die in noodsituaties moeten worden beantwoord, vermeld staan. Het formulier is beschikbaar op de website van Federatie van Vlaamse Dovenorganisaties (www.fevlado.be/diensten.aspx) en bij de meeste gemeente- en politiediensten. De contactgegevens van de gemeente kunt u opzoeken via www.belgium.be/nl/contactinfo_en_sites/ of in de meeste gemeentelijke informatiekranten. De contactgegevens van de lokale politiedienst kunt u opzoeken via www.lokalepolitie.be of in de meeste gemeentelijke informatiekranten. Wie geen faxtoestel heeft, informeert best bij de plaatselijke gemeente- of politiedienst of er in de regio de mogelijkheid bestaat een noodoproep uit te sturen via sms. Sommige politiezones hebben een apart GSM-nummer voor dergelijke noodoproepen.
INFO Federatie van Vlaamse Dovenorganisaties (Fevlado) Stropkaai 38 9000 Gent T 09 224 46 76 F 09 329 07 47 E
[email protected] www.fevlado.be
2.7.2. Cardstop Bij verlies of diefstal van de bankkaart kunnen dove personen of personen met spraakmoeilijkheden de bankkaart laten blokkeren via een fax naar Card Stop. De Card Stop-dienst is 24 uur op 24 en 7 dagen op 7 bereikbaar. De aanvraag wordt binnen het uur verwerkt en Card Stop faxt u een tegenbericht met vermelding van de ondernomen actie. De aanvraag gebeurt via een standaardformulier dat kan gedownload worden van de website van Cardstop of af te halen is bij de politie en het plaatselijk OCMW.
191
13
Fiscale en sociale maatregelen
INFO Atos Worldline – Card Stop T 070 34 43 44 F 070 34 43 55 www.cardstop.be
2.7.3. Gasreuk en stroomonderbreking In bepaalde gemeenten kunnen dove personen of personen met spraakmoeilijkheden gasreuk, elektriciteitsonderbrekingen of defecten melden via een sms-bericht. De melding gebeurt aan de hand van bepaalde codes. Voor meer informatie over het toepassen van deze codes in een sms-bericht kunt u terecht op de website van Fevlado, Fevlado Passage en de distributienetbeheerder. Het meldnummer is afhankelijk van de distributienetbeheerder. De contactgegevens van de distributienetbeheerder die in de gemeente actief is, zijn te vinden op de energiefactuur, op de website van de VREG of op te vragen bij de gemeente.
tip
De wachtdiensten van de distributienetbeheerders Gaselwest, IMEA, Imewo, Intergem, Iveka, Iverlek en Sibelgas hebben een gemeenschappelijk meldnummer, met name ‘0477 77 70 80’.
INFO Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt (VREG) Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20 bus 19 1000 Brussel T 1700 (gratis Vlaamse Infolijn) F 02 553 13 50 E www.vlaanderen.be/contact (via een vragenformulier) www.vreg.be
192
Vlaamse Infolijn T 1700 F 02 553 55 36 E www.vlaanderen.be (via een vragenformulier) Chatten via www.vlaanderen.be Teletolk via www.teletolk.be www.vlaanderen.be
Federatie van Vlaamse Dovenorganisaties (Fevlado) Stropkaai 38 9000 Gent T 09 224 46 76 F 09 329 07 47 E
[email protected] www.fevlado.be
Fevlado-Passage Stropkaai 38 9000 Gent Sms 0485 62 74 09 F 09 234 14 55 E
[email protected] ooVoo ID fevlado-passage www.fevlado.be
2.7.4. Burgeralarmering per sms Wanneer zich in België een gevaarlijke situatie voordoet (nucleair of chemisch ongeluk, zware storm, aardbeving, elektrische stroomonderbreking,…) zullen de nationale, provinciale en gemeentelijke veiligheidsdiensten de burgers alarmeren via sirenes, politiewagens met luidsprekers, radio,… en andere kanalen die voor doven en slechthorenden niet toegankelijk zijn. Via het project ‘burgeralarmering per sms’ zal het in de nabije toekomst mogelijk zijn om bij een industriële ramp of andere gevaarlijke en ernstige onheilsituaties een sms te versturen naar doven en slechthorenden. Dove en slechthorende personen die per sms gealarmeerd willen worden kunnen zich hiervoor registreren bij Telecontact via de rubriek ‘telefoongids’. Telkens wanneer er een alarmerend burgerbericht wordt uitgezonden, ontvangt u een bericht van Telecontact met informatie over het ongeluk en de te volgen instructies. Wie meer informatie wenst, kan terecht bij Telecontact vzw en de Federatie van Vlaamse Dovenorganisaties (Fevlado).
INFO Telecontact vzw Rodebeeksteenweg 84 B 1200 Brussel F 02 654 08 45 E www.telecontact.be (via een contactformulier) www.telecontact.be
Federatie van Vlaamse Dovenorganisaties (Fevlado) Stropkaai 38 9000 Gent T 09 224 46 76 F 09 329 07 47 E
[email protected] www.fevlado.be
193
13
Fiscale en sociale maatregelen
2.7.5. Belbus De bussen van vervoermaatschappij De Lijn rijden volgens een vaste route en dienstregeling en dit meestal in dichtbevolkte gebieden. In bepaalde dunbevolkte regio’s kunnen burgers beroep doen op de Belbus. Deze bus rijdt enkel op aanvraag, rijdt niet op vaste uren en stopt uitsluitend aan belbushaltes die gelegen zijn in een belbusgebied. Wie meer informatie wenst kan terecht bij De Lijn (zie ook hoofdstuk 10 ‘Mobiliteit’). Doven, slechthorenden en personen met spraakmoeilijkheden kunnen de belbus reserveren via een fax. In sommige provincies kan dit ook via e-mail. De Lijn vraagt eenmalig een attest waarop de arts vermeldt dat de aanvrager aan de voorwaarden voldoet.
INFO De Lijn Centrale Dienst Motstraat 20 2800 Mechelen T 015 40 87 11 F 015 40 89 98 E www.delijn.be (via een vragenformulier) www.delijn.be
Contactinfo aanvraag van de belbus Antwerpen F 03 218 14 29 Limburg F 011 85 03 02 E
[email protected] Oost-Vlaanderen F 09 211 91 90 E
[email protected] Vlaams-Brabant F 016 31 37 05 West-Vlaanderen F 059 56 52 36 E
[email protected]
2.7.6. Wegenhulp Wanneer u motorpech heeft, kunt u een dienst pechverhelping op de weg oproepen. Sommige van deze diensten bieden de mogelijkheid aan dove personen, slechthorenden en personen met spraakmoeilijkheden deze oproep via sms, fax of e-mail te verzenden. Informeer bij uw pechverhelpingsdienst naar de mogelijkheden.
194
2.7.7. Ondertiteling TV-programma Steeds meer Nederlandstalige TV-programma’s worden via teletekst ondertiteld voor personen met een auditieve handicap; dit zowel op de openbare, regionale als commerciële zenders. De teletekstpagina voor ondertiteling wordt opgeroepen via teletekstpagina 888. Ook buitenlandse zenders bieden soms programma’s met ondertiteling aan (BBC in het Engels, Nederlandse omroep in het Nederlands, Franse zenders in het Frans). Op de startpagina tt100 wordt de juiste bladzijde voor ondertiteling aangegeven. Meestal is dit 888, maar het kan ook 777 zijn. Stilaan schakelen meer en meer kijkers over op digitale televisie. Ook dan is het mogelijk om de teletekstpagina voor ondertiteling op te roepen. Voor meer informatie over teletekst kunt u terecht bij de openbare omroep VRT, de regionale en commerciële zenders.
INFO VRT Teletekst-Ondertiteling Kamer 6L64 A. Reyerslaan 52 1043 Brussel F 02 741 46 60 (uitsluitend voor teletekstondertiteling) E
[email protected] (uitsluitend voor teletekstondertiteling) www.vrt.be/888
2.7.8. Teletolk Dankzij teletolk kunnen dove en slechthorende personen met Nederlandstalige horenden communiceren. De teletolk treedt op als tussenpersoon en is gebonden aan de zwijgplicht. U kunt op die manier informatie bij de overheid of andere diensten inwinnen, persoonlijke zaken regelen zoals bijvoorbeeld een afspraak bij de kapper of een arts maken,… Teletolk is niet bestemd voor commerciële doeleinden.
195
13
Fiscale en sociale maatregelen
INFO Vlaamse Infolijn T 1700 F 02 553 55 36 E www.vlaanderen.be/contact (via een vragenformulier) Chatten via www.vlaanderen.be Aanvraag teletolk via www.teletolk.be www.vlaanderen.be
2.7.9. Preventie van zelfdoding Personen met zelfdodingsgedachten, hun familie, vrienden, nabestaanden en hulpverleners kunnen via een chatsessie praten met een hulpverlener van de erkende nooddienst van het Centrum ter Preventie van Zelfdoding (CPZ). Wenst u de dagen en uren te weten wanneer deze hulpverleners online zijn, dan kunt u hiervoor terecht op de website van preventie zelfdoding of de zelfmoordlijn.
INFO Centrum ter Preventie van Zelfdoding (CPZ) Ferdinand Lenoirstraat 27-31 1090 Brussel (Jette) T 02 649 62 05 F 02 649 88 18 E
[email protected] chatten via www.preventiezelfdoding.be of www.zelfmoordlijn.be www.preventiezelfdoding.be
2.8. Andere maatregelen Informatie over de parkeerkaart, de nationale verminderingskaart voor het openbaar vervoer en andere mobiliteitsthema’s vindt u in hoofdstuk 10 ‘Mobiliteit’. De informatie over de maatregelen rond huisvesting, vindt u terug in hoofdstuk 7 ‘Wonen’.
196
197
14 Non-discriminatie, gelijke kansen en toegankelijkheid
14
Non-discriminatie, gelijke kansen en toegankelijkheid
In dit hoofdstuk vindt u een toelichting rond de wetgeving en de maatregelen van de overheid op het vlak van non-discriminatie, gelijke kansen en toegankelijkheid. Zowel het supranationaal, federaal als Vlaams beleid komen aan bod.
1. Non-discriminatie en gelijke kansen Het non-discriminatieprincipe steunt op de overtuiging dat iedereen gelijkwaardig is. Dat houdt in dat personen of groepen niet op basis van hun ras, huidskleur, geslacht, nationaliteit, taal, handicap, godsdienst, politieke overtuiging,… mogen uitgesloten worden. Non-discriminatie is een van de grondpijlers van het internationale mensenrecht. Het staat in alle mensenrechtenverdragen als regel ingeschreven. Het maakt ook deel uit van nationale rechtsregels. De hierna besproken anti-discriminatiewetten en -decreten illustreren dat. Iedereen heeft recht op een gelijke behandeling, maar daarom heeft nog niet iedereen gelijke kansen. Niet alleen de bestrijding van discriminatie is noodzakelijk, er moeten ook mogelijkheden gecreëerd worden voor mensen of groepen die in hun kansen benadeeld zijn. Een gelijkekansenbeleid betekent dat er positieve acties worden ondernomen om gelijke kansen te realiseren.
1.1. Op wereldniveau: VN-conventie inzake de Rechten van Personen met een Handicap De VN-conventie wil ervoor zorgen dat personen met een handicap een volledig en gelijk genot hebben van alle mensenrechten. Ze creëert geen nieuwe rechten, aangezien alle rechten al vervat zitten in de algemene mensenrechtenverdragen, maar preciseert een aantal rechten en het verbod op discriminatie in een aantal domeinen. De VN-conventie voorziet maatregelen in de volgende domeinen: 3
de toegankelijkheid van gebouwen en diensten;
3
de bescherming van kinderen met een handicap;
3
het recht op gezondheidszorg en revalidatie;
3
de discriminatie op de werkvloer;
3
het recht op eigendom en de toegang tot financiële diensten;
3
het recht op een aangepaste levensstandaard;
3
de sociale bescherming;
3
het recht op privacy;
3
de toegang tot medische gegevens;
3
het recht op een evenwaardige deelname aan het cultureel leven.
200
Staten die de conventie ratificeren, engageren zich om hun beleid, wetten en administratieve maatregelen af te stemmen op de bescherming van de rechten van personen met een handicap en om alle vormen van discriminatie uit te sluiten. Ze engageren zich om te strijden tegen vooroordelen en om de bewustwording rond de mogelijkheden van personen met een handicap te stimuleren. België ratificeerde de VN-conventie op 2 juli 2009. De lidstaten moeten regelmatig rapporteren over de stand van zaken met betrekking tot deze rechten voor personen met een handicap en de geboekte vooruitgang.
1.2. Op Europees niveau: Raad van Europa De Raad van Europa is opgericht in 1949 en is de oudste politieke organisatie van het continent. Dit orgaan is geen onderdeel van de Europese Unie. Alle landen van Europa, inclusief Rusland, Turkije en de landen in de Kaukasus maken er deel van uit. De Raad van Europa is opgericht met onder meer de volgende doelstellingen: 3
de bescherming van de mensenrechten, de parlementaire democratie en de naleving van de wet;
3
het oplossen van problemen die de Europese maatschappij bedreigen, zoals discriminatie, intolerantie, milieuvervuiling, aids, drugs, doping en de georganiseerde misdaad.
Het werk van de Raad van Europa leidde onder meer in 1950 tot het Europees Verdrag ter Bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden. Particuliere burgers kunnen zich beroepen op de bepalingen van dat verdrag bij het permanent rechtsorgaan van de Raad van Europa, met name het Europees Hof voor de Rechten van de Mens in Straatsburg. Binnen de Raad van Europa heeft het comité CAHPAH (Europees Coördinatieforum voor het Actieplan van de Raad van Europa voor Personen met een Handicap) een Disability Action Plan 2006-2015 (Actieplan Personen met een Handicap 2006-2015) opgesteld. Het actieplan wil in die periode de rechten en de volledige participatie van personen met een beperking in de samenleving bevorderen en streven naar een betere kwaliteit van leven voor hen in Europa. Met het nieuw actieplan stapt de Raad van Europa af van een afzonderlijke werking voor de doelgroep personen met een handicap en kiest voor een politiek van inclusief beleid binnen de reguliere beleidsdomeinen.
201
14
Non-discriminatie, gelijke kansen en toegankelijkheid
1.3. Op federaal (Belgisch) niveau 1.3.1. Antidiscriminatiewet van 10 mei 2007 Discriminatie De antidiscriminatiewet van 10 mei 2007 verbiedt discriminatie op grond van volgende criteria: leeftijd, seksuele geaardheid, handicap, geloof of levensbeschouwing, burgerlijke staat, geboorte, vermogen, politieke overtuiging, syndicale overtuiging, taal, huidige of toekomstige gezondheidstoestand, fysieke of genetische eigenschap en sociale afkomst. De term ‘handicap’ wordt daarbij breed opgevat. De wet verwijst niet naar een lijst met opsommingen of attesten waaruit de handicap moet blijken. Zo is zij op een maximum van situaties toepasselijk. Een persoon met een handicap mag dus in een vergelijkbare situatie niet nadeliger behandeld worden dan een persoon zonder handicap. Zo is het bijvoorbeeld verboden om te weigeren een appartement te verhuren louter op basis van de handicap van de kandidaathuurder. Redelijke aanpassingen Soms maken obstakels het onmogelijk dat personen met een handicap kunnen deelnemen aan een activiteit of aan de arbeidsmarkt, of kunnen genieten van een dienst. In die specifieke situaties zijn concrete aanpassingen aan de onaangepaste omgeving nodig om die obstakels weg te werken. De antidiscriminatiewet spreekt van discriminatie wanneer de nodige (redelijke) aanpassingen ontbreken. Een paar voorbeelden: 3
Een slechthorende persoon mag vragen om zich tijdens een sollicitatiegesprek te laten assisteren door een gebarentolk.
3
Een persoon met een verstandelijke beperking kan, mits begeleiding, werken in een bedrijf.
202
De wet beschouwt als ‘redelijk’: 3
aanpassingen die geen onevenredige belasting (financieel of in tijd) met zich meebrengen;
3
aanpassingen waarvan de belasting in voldoende mate gecompenseerd wordt door andere maatregelen, zoals subsidies voor arbeidspostaanpassingen en loonkostensubsidies (zie hoofdstuk 5 ‘Werk en beroepsopleiding’).
Het begrip ‘redelijke aanpassing’ blijft voor interpretatie vatbaar. Staat de redelijkheid van een maatregel ter discussie, dan kan een rechter hierover een oordeel vellen. Klachten Bent u het slachtoffer van discriminatie op basis van uw handicap, dan kunt u een rechter vragen om in te grijpen. De rechter kan de discriminerende persoon of instantie eventueel een dwangsom opleggen. In sommige gevallen kunt u ook een klacht neerleggen bij de politie. Het Centrum voor Gelijkheid van Kansen en voor Racismebestrijding kan u daarbij helpen. (Zie verder dit hoofdstuk, ‘1.3.2. Centrum voor Gelijkheid van Kansen en voor Racismebestrijding’.)
1.3.2. Centrum voor Gelijkheid van Kansen en voor Racismebestrijding Het Centrum voor Gelijkheid van Kansen en voor Racismebestrijding heeft als opdracht de bevordering van de gelijkheid van kansen en de bestrijding van elke vorm van onderscheid, uitsluiting, beperking of voorkeur onder meer op grond van een handicap. Het Centrum geeft een brede invulling aan het begrip handicap. Onder dat begrip verstaat het onder andere: 3
fysieke en sensoriële gezondheidsproblemen;
3
chronische en degeneratieve ziekten;
3
genetische ziekten;
3
mentale of verstandelijke beperkingen;
3
fysieke of mentale beperkingen ten gevolge van een arbeidsongeval of een beroepsziekte.
Het Centrum vangt slachtoffers van discriminatie op en geeft hen raad. Het beantwoordt vragen en behandelt klachten terzake.
203
14
Non-discriminatie, gelijke kansen en toegankelijkheid
Een aantal organisaties in de sector personen met een handicap functioneren ook als meldpunt op het vlak van discriminatie of ongelijke kansen, als het gaat om discriminatie enkel op basis van een handicap. U kunt er terecht voor informatie, doorverwijzing, bemiddeling en juridisch advies. Het gaat over volgende organisaties: 3
Katholieke Vereniging Gehandicapten (KVG-Groep);
3
Vereniging Personen met een Handicap (VFG);
3
Brailleliga;
3
Federatie van Vlaamse DovenOrganisaties (Fevlado);
3
Inclusie Vlaanderen;
3
Nationale Vereniging voor Hulp aan Verstandelijk Gehandicapten (NVHVG);
3
Nationale Hoge Raad voor Personen met een Handicap.
U vindt de contactgegevens van bovengenoemde organisaties in hoofdstuk 16 ‘Adressen’.
tip
Het Centrum voor Gelijkheid van Kansen en voor Racismebestrijding publiceerde de brochure ‘Discriminatie van personen met een handicap. Wat is het en wat doe je eraan ?’ U kunt die brochure downloaden op www.diversiteit.be of bij het Centrum bestellen.
INFO Centrum voor Gelijkheid van Kansen en voor Racismebestrijding. Koningsstraat 138 1000 Brussel T 0800 12 800 (gratis telefoonnummer) T 02 212 30 00 F 02 212 30 30 E
[email protected] www.diversiteit.be
1.4. Op Vlaams niveau 1.4.1. Vlaams decreet Evenredige Arbeidsparticipatie Het Vlaams decreet Evenredige Arbeidsparticipatie van 8 mei 2002 beschermt tegen discriminatie bij beroepskeuzevoorlichting, beroepsopleiding, arbeidsbemiddeling en loopbaanbegeleiding. Het is zowel van toepassing in de publieke sector als in de privésector.
204
Ook hier wordt het ontbreken van ‘redelijke aanpassingen’ als discriminerend beschouwd. Jaarlijks moeten de organisaties in die sector een voortgangsrapport omtrent de evenredige participatie op de arbeidsmarkt voorleggen aan het Vlaams Parlement.
1.4.2. Vlaams decreet Gelijkekansen- en Gelijkebehandelingsbeleid Het Vlaams decreet Gelijkekansen- en Gelijkebehandelingsbeleid van 10 juli 2008 is een soort allesomvattend Vlaams non-discriminatiedecreet. Het verplicht onder meer organisaties, zelfstandige ondernemers en instellingen om redelijke aanpassingen aan hun gebouwen uit te voeren als iemand met een handicap dat vraagt. Het decreet voorziet 14 meldpunten in de grote steden, waar u terecht kunt met klachten rond discriminatie onder meer op grond van een handicap (zie verder dit hoofdstuk, ‘1.4.3. Team Gelijke Kansen in Vlaanderen’).
1.4.3. Team Gelijke Kansen in Vlaanderen Binnen de Vlaamse overheid is het team Gelijke Kansen in Vlaanderen bevoegd voor het Vlaams gelijkekansenbeleid. Het team bereidt dat beleid voor, voert het uit, coördineert en evalueert het. Het team Gelijke Kansen streeft naar gelijke kansen voor iedereen. Het heeft als opdracht feitelijke ongelijkheden in de samenleving zichtbaar en bespreekbaar te maken, gelijkheid en gelijkwaardigheid te bevorderen en nieuwe ongelijkheden te voorkomen. Het gelijkekansenbeleid in Vlaanderen richt zich op de bestrijding van ongelijke kansen als gevolg van gender, seksuele identiteit, handicap, fysieke ontoegankelijkheid of ontoegankelijkheid van informatie. Het team Gelijke Kansen in Vlaanderen staat ook in voor het antidiscriminatiebeleid van de Vlaamse overheid. Het beschikt daartoe over het bovenvermelde netwerk van 14 meldpunten voor klachten. Voor de contactgegevens van die meldpunten kunt u terecht op www.gelijkekansen.be. U kunt die ook opvragen bij het team.
INFO Team Gelijke Kansen in Vlaanderen Boudewijnlaan 30 1000 Brussel T 02 553 58 46 F 02 553 51 38 E
[email protected] www.gelijkekansen.be 205
14
Non-discriminatie, gelijke kansen en toegankelijkheid
2. Toegankelijkheid 2.1. Begrip toegankelijkheid De term ‘toegankelijkheid’ heeft betrekking op de mate waarin personen met een handicap of andere kansengroepen (en bij uitbreiding iedereen dus) gebruik kunnen maken van diensten, voorzieningen en maatregelen. Met ‘andere kansengroepen’ worden onder meer bedoeld: ouderen, personen met een laag inkomen, gezinnen met jonge of studerende kinderen en langdurig zieken. Het begrip toegankelijkheid omvat meerdere aspecten: De fysieke toegankelijkheid en bereikbaarheid Iedereen moet gebruik kunnen maken van het openbaar domein en moet kunnen reizen. Zo moeten bijvoorbeeld voetpaden voldoende breed zijn, moet voor trappen een hellend vlak als alternatief voorzien zijn, moeten geldautomaten laag genoeg geplaatst zijn en moeten de bussen een verlaagde opstap hebben. U kunt meer lezen over toegankelijk openbaar vervoer in hoofdstuk 10 ‘Mobiliteit’, over toegankelijk reizen in hoofdstuk 9 ‘Vrije tijd’ en over de toegankelijkheid van woningen in hoofdstuk 7 ‘Wonen’. De toegankelijkheid van informatie Informatie moet door iedereen kunnen geraadpleegd worden. Zo moeten teksten in kleur ook door kleurenblinden gelezen kunnen worden, moeten brochures in een begrijpelijke taal geschreven zijn en moeten letters voldoende groot zijn. Voor de toegankelijkheid van websites is een internationale standaard ontwikkeld: de WCAG-norm (Web Content Accessability Guidelines). De Vlaamse overheid past die norm toe en streeft op die manier een betere toegankelijkheid van haar eigen websites na. Ook voor de private markt worden sinds kort initiatieven genomen voor toegankelijk webdesign. Sommige websites dragen het Anysurferlabel. Dat label houdt in dat een site vlot toegankelijk is voor iedereen. Het wordt toegekend na beoordeling door onder meer een groep van niet- en slechtziende ervaringsdeskundigen. U kunt voor meer informatie terecht op www.anysurfer.be.
206
De toegankelijkheid van rechten Iedereen zou maximaal op de hoogte moeten zijn van zijn rechten en de weg kunnen vinden om die in de praktijk waar te maken.
2.2. Vlaams beleid inzake toegankelijkheid De coördinatie van het toegankelijkheidsbeleid in Vlaanderen behoort tot de bevoegdheid van het team Gelijke Kansen in Vlaanderen. Dat team werkt daartoe samen met onder meer Enter, het Vlaams Expertisecentrum Toegankelijkheid (zie dit hoofdstuk ‘2.4.1. Enter’), de Provinciale Steunpunten voor Toegankelijkheid (zie dit hoofdstuk ‘2.3. Provinciale Steunpunten voor Toegankelijkheid’) en de Provinciale Technische Adviesbureaus voor Toegankelijkheid (zie dit hoofdstuk ‘2.4.2. Provinciale Technische Adviesbureaus voor Toegankelijkheid’). Het Vlaams toegankelijkheidsbeleid streeft naar een integraal toegankelijke leefomgeving. Integrale toegankelijkheid betekent dat alle voorzieningen (zowel gebouwen als open ruimten en diensten) voor wonen, leven en werken effectief bereikbaar, toegankelijk en bruikbaar zouden moeten zijn voor iedereen. Met andere woorden dat iedereen zelfstandig en op een gelijkwaardige wijze gebruik kan maken van alle voorzieningen. De toegankelijkheidsproblematiek wordt dikwijls ten onrechte verengd tot personen met een handicap. Een integraal toegankelijke leefomgeving komt ten goede aan al wie beperkt is in mobiliteit, bijvoorbeeld ook personen met een kinderwagen, mensen met een tijdelijke blessure en minder mobiele, oudere personen. Sinds 1 maart 2010 is een nieuwe regelgeving voor de toegankelijkheid van publieke gebouwen van kracht. Wil een bouwheer zowel voor nieuwbouw als voor een verbouwing een bouwvergunning krijgen, dan moet hij zich houden aan een aantal toegankelijkheidsregels. Zo moeten deuren breed genoeg zijn, moeten gangpaden breed en hoog genoeg zijn, enz. Die regelgeving geldt enkel voor gebouwen die toegankelijk zijn voor het publiek, zoals winkels, banken, overheidsgebouwen en horeca. Een aantal organisaties van personen met een handicap hebben zelf ook een werking op het vlak van toegankelijkheid, mobiliteit en handicap. Het Provinciaal Toegankelijkheidsplatform coördineert die werking op provinciaal niveau. Het Toegankelijkheidsoverleg Vlaanderen coördineert op zijn beurt die provinciale werking op Vlaams niveau. Het Toegankelijkheidsoverleg Vlaanderen is door de Vlaamse minister van Gelijke Kansen erkend als gesprekspartner voor de gebruikers met een handicap.
207
14
Non-discriminatie, gelijke kansen en toegankelijkheid
INFO Toegankelijkheidsoverleg Vlaanderen (TOV) Sint-Jansstraat 32-38 1000 Brussel T 02 515 02 58 F 02 511 50 76 E
[email protected] www.toegankelijkheidsoverlegvlaanderen.be
2.3. Provinciale Steunpunten voor Toegankelijkheid De vijf Provinciale Steunpunten voor Toegankelijkheid moeten ervoor zorgen dat het toegankelijkheidsbeleid zo goed mogelijk op de burger is afgestemd. Elk steunpunt werkt samen met een Provinciaal Technisch Adviesbureau voor Toegankelijkheid (zie verder dit hoofdstuk ‘2.4.2. Provinciale Technische Adviesbureaus voor Toegankelijkheid’). Elk steunpunt werkt ook samen met het Provinciaal Toegankelijkheidsplatform van gebruikersorganisaties, waarin alle soorten handicaps vertegenwoordigd zijn. Het takenpakket van de Provinciale Steunpunten omvat volgende aspecten: 3
de coördinatie van de toegankelijkheidswerking binnen de provincie;
3
de uitbouw van een informatieverzamelpunt voor de burger;
3
de ondersteuning, vorming en sensibilisering van het eigen provinciebestuur en van de gemeentebesturen;
3
de signalering van knelpunten en hiaten binnen de provinciale toegankelijkheidswerking aan het team Gelijke Kansen in Vlaanderen.
208
INFO Provinciebestuur Antwerpen Steunpunt Toegankelijkheid Boomgaardstraat 22/101 2600 Berchem T 03 240 61 90 F 03 240 61 62 www.provant.be Provinciebestuur Limburg Steunpunt Toegankelijkheid Universiteitslaan 1 3500 Hasselt T 011 30 57 40 F 011 30 57 09 E
[email protected] www.limburg.be Provinciebestuur Oost-Vlaanderen Steunpunt Toegankelijkheid Gouvernementstraat 1 9000 Gent T 09 267 75 85 F 09 267 73 97 E
[email protected] www.oost-vlaanderen.be
Provinciebestuur West-Vlaanderen Steunpunt Toegankelijkheid Koning Leopold III-laan 41 8200 Sint-Andries T 050 40 31 80 F 050 40 31 07 E
[email protected] www.west-vlaanderen.be Provinciebestuur Vlaams-Brabant Steunpunt Toegankelijkheid Provincieplein 1 3010 Kessel-lo T 016 26 73 91 F 016 26 73 01 E
[email protected] www.vlaamsbrabant.be
2.4. Enter en Provinciale Technische Adviesbureaus voor Toegankelijkheid 2.4.1. Enter Enter, het Vlaams Expertisecentrum Toegankelijkheid, moet het gelijkekansenbeleid van de cel Gelijke Kansen in Vlaanderen en van de Vlaamse overheid in het algemeen technisch-inhoudelijk adviseren en ondersteunen. Het centrum doet aan studiewerk rond integrale toegankelijkheid en universal design. Het wil het brede publiek sensibiliseren. Tenslotte heeft het ook als taak de werking van de Provinciale Technische Adviesbureaus voor Toegankelijkheid te coördineren. 209
14
Non-discriminatie, gelijke kansen en toegankelijkheid
INFO Enter Belgiëplein 1 3510 Hasselt T 011 26 50 30 F 011 87 41 39 E
[email protected] www.entervzw.be
2.4.2. Provinciale Technische Adviesbureaus voor Toegankelijkheid Op het vlak van de praktische toepassing van het Vlaams toegankelijkheidsbeleid nemen de Provinciale Technische Adviesbureaus voor Toegankelijkheid een centrale plaats in. Zij voeren onder meer concrete toegankelijkheidsanalyses uit en geven op basis daarvan technisch advies rond toegankelijkheid op het terrein. De coördinatie van de technische adviesbureaus ligt in handen van Enter, het Vlaams Expertisecentrum Toegankelijkheid (zie eerder dit hoofdstuk ‘2.4.1. Enter’). De opdracht van de technische adviesbureaus omvat onder meer volgende aspecten: 3
adviesverlening: toegankelijkheidstechnisch advies verlenen, overeenkomstig de wettelijke bepalingen en technische normen;
3
screening: toegankelijkheidsonderzoeken voeren op bestaande publieke infrastructuur om de gebruikers te informeren;
3
vorming: opleidingen geven aan alle betrokken actoren op het terrein (ambtenaren, architecten,...);
3
dienstverlening aan lokale besturen: inhoudelijke en technische ondersteuning verlenen aan die besturen voor hun toegankelijkheidsadviezen.
Sommige Provinciale Technische Adviesbureaus voor Toegankelijkheid geven ook advies voor uw eigen privéwoning (zie hoofdstuk 7 ‘Wonen’).
210
INFO Brussel Toegankelijkheidsbureau Sint-Gisleinstraat 44 1000 Brussel T 02 502 27 57 E
[email protected] www.toegankelijkheidsbureau.be Provincie Antwerpen Provinciaal Adviesbureau Toegankelijkheid Boomgaardstraat 22/101 2600 Berchem T 03 240 56 47 F 03 240 61 62 www.provant.be Provincie Limburg Toegankelijkheidsbureau Belgiëplein 1 3510 Kermt T 011 87 41 38 F 011 87 41 39 E
[email protected] www.toegankelijkheidsbureau.be
Provincie Oost-Vlaanderen Ato (Adviesbureau Toegankelijke Omgeving) Driegaaienstraat 160 9100 Sint-Niklaas T 03 780 35 38 F 03 766 13 21 E
[email protected] www.ato-vzw.be Provincie Vlaams-Brabant Toegankelijkheidsbureau Noorderlaan 41 1731 Zellik T 02 465 55 25 F 02 465 55 26 E
[email protected] www.toegankelijkheidsbureau.be Provincie West-Vlaanderen Westkans Kerkhofstraat 1 8200 Brugge T 050 40 73 73 F 050 71 00 43 E
[email protected] www.westkans.be
2.5. Toegankelijkheidsmaatregelen voor specifieke doelgroepen Voor bepaalde doelgroepen, zoals bijvoorbeeld voor doven, slechthorenden, personen met een visuele handicap,… bestaan specifieke toegankelijkheidsinitiatieven. Meer informatie hierover vindt u in hoofdstuk 13 ‘Fiscale en sociale maatregelen’.
211
15 Provinciale en gemeentelijke initiatieven
15
Provinciale en gemeentelijke initiatieven
1. Provinciale initiatieven Elke provincie kent premies en voordelen toe aan haar inwoners. Een aantal maatregelen zijn specifiek voor personen met een handicap. Ofwel ontvangt de persoon met een handicap zelf een premie of tegemoetkoming, ofwel keert de provincie een subsidie uit aan projecten en initiatieven voor personen met een handicap. De informatie in dit hoofdstuk beperkt zich tot een bondige opsomming van maatregelen die bedoeld zijn voor personen met een handicap. Het type maatregel, de bedragen en voorwaarden kunnen immers jaarlijks wijzigen. Uw provincie kan u informeren over de voorwaarden, de procedure van aanvraag en de officiële attesten die nodig zijn. U vindt deze informatie ook terug in de provinciale reglementen.
Opmerking
Meestal moet u vóór een bepaalde datum uw aanvraag indienen om van de maatregel te kunnen genieten. Tijdig informeren is dus belangrijk.
tip
De Vlaamse overheid nam het initiatief om het merendeel aan premies en tegemoetkomingen voor Vlamingen te bundelen op twee websites. U vindt er ook specifieke maatregelen voor personen met een handicap. 3
Premies in verband met de woning: www.premiezoeker.be;
3
Informatie over sociale rechten en tegemoetkomingen op federaal, Vlaams, provinciaal en gemeentelijk niveau: www.rechtenverkenner.be.
1.1. Antwerpen Vrijstelling provinciebelasting Wie recht heeft op de verhoogde tegemoetkoming binnen de ziekte- en invaliditeitsverzekering kan in aanmerking komen voor een vrijstelling van de provinciebelasting. Informeer bij de provincie naar de voorwaarden en aanvraagprocedure. Premie voor de thuisverzorging van kinderen met een handicap De provincie geeft een jaarlijkse premie voor wie thuis een kind met een handicap opvoedt. Er zijn verschillen naargelang het kind al dan niet naar school kan gaan.
214
Premie voor individueel advies omtrent de toegankelijkheid van de woning Wenst u uw woning aan te passen aan uw noden, dan kunt u bij een gespecialiseerd bureau advies vragen. Dit advies is niet gratis. Onder bepaalde voorwaarden kan de provincie een premie geven om deze kosten gedeeltelijk te vergoeden. (Zie ook hoofdstuk 11 ‘Hulpmiddelen en aanpassingen’ en hoofdstuk 14 ‘Non-discriminatie, gelijke kansen en toegankelijkheid zorg’.)
INFO Provincie Antwerpen Boomgaardstraat 22 bus 101 2600 Antwerpen Belastingen Dienst Fiscaliteit T 03 240 53 46 F 03 240 53 73 E
[email protected] www.provant.be/bestuur
Thuisverzorging Dienst Welzijn en Gezondheid T 03 240 56 36 F 03 240 61 62 E
[email protected] www.provant.be/welzijn Toegankelijkheid woning Dienst Welzijn en Gezondheid T 03 240 56 47 F 03 240 61 62 E
[email protected] www.provant.be/welzijn
1.2. Limburg Vermindering van de provinciebelasting Wie recht heeft op de verhoogde tegemoetkoming binnen de ziekte- en invaliditeitsverzekering kan in aanmerking komen voor een vermindering van de provinciebelasting. Informeer bij de provincie naar de voorwaarden en aanvraagprocedure. Taxivervoer In het kader van het project Limtax verleent de provincie aan personen met een ernstige motorische handicap een taxipas en taxicheques. Gebruikers betalen zelf een bepaald bedrag per kilometer. Uw provincie informeert u over de voorwaarden.
215
15
Provinciale en gemeentelijke initiatieven
Begeleiderspas De provincie reikt aan personen met een handicap een begeleiderspas uit. Op vertoon van die pas krijgt u voor bepaalde culturele en sportieve evenementen een gratis toegangsticket voor de begeleider. Deze begeleider moet niet altijd dezelfde persoon zijn. De pas is onbeperkt geldig. Individueel advies toegankelijk wonen Het Toegankelijkheidsbureau verleent advies over mogelijke aanpassingswerken, premies en tegemoetkomingen. Dit advies is niet gratis. Wie voldoet aan specifieke voorwaarden betaalt een verminderd bedrag voor dit onderzoek. (Zie ook hoofdstuk 11 ‘Hulpmiddelen en aanpassingen’ en hoofdstuk 14 ‘Non-discriminatie, gelijke kansen en toegankelijkheid zorg’.) Aanpassingspremie Wie zijn woning wenst aan te passen aan specifieke noden, kan een premie voor aangepast (ver)bouwen aanvragen. De provincie informeert u over de voorwaarden.
INFO Provincie Limburg Universiteitslaan 1 3500 Hasselt www.limburg.be Belastingen Dienst Belastingen T 011 23 77 02 F 011 23 77 10 E
[email protected] Taxi Dienst Handicap T 011 23 72 48 F 011 23 82 80 E
[email protected]
216
Begeleiderspas Dienst G-Sport T 011 23 72 50 F 011 23 82 80 E
[email protected] Toegankelijk wonen Provinciaal Steunpunt Toegankelijkheid T 011 30 57 40 E
[email protected] Aanpassingspremie Dienst Wonen T 011 23 70 02 E
[email protected]
Eurecard Personen met een handicap die in de provincie Limburg wonen, kunnen gratis een Eurecard krijgen. Die kaart geeft kortingen voor toeristische, culturele en sportieve activiteiten in de regio Aken, Rijnland-Palts, Nederlands Limburg, Belgisch Limburg, de provincie Luik, de Duitstalige gemeenschap van België en de regio’s Bitburg-Prüm en Daun.
INFO Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH) Provinciale afdeling Limburg Ilgatlaan 7 3500 Hasselt T 011 27 43 54 F 011 28 51 09 E
[email protected] www.vaph.be
1.3. Oost-Vlaanderen Vrijstelling provinciebelasting Wie recht heeft op de verhoogde tegemoetkoming binnen de ziekte- en invaliditeitsverzekering kan in aanmerking komen voor een vrijstelling van de provinciebelasting. Informeer bij de provincie naar de voorwaarden en aanvraagprocedure. Huisvestingspremie Wie een woning bouwt, koopt of verwerft die moet aangepast worden aan de noden van een persoon met een fysieke handicap, kan een premie krijgen. Uw provincie informeert u over de voorwaarden. Aangepast sporten Personen met een handicap kunnen gedurende één jaar gratis een tijdschrift van een gehandicaptensportfederatie ontvangen. De Dienst Sport informeert u over de voorwaarden.
217
15
Provinciale en gemeentelijke initiatieven
INFO Provinciaal Administratief Centrum ‘Het Zuid’ Woodrow Wilsonplein 2 9000 Gent www.oost-vlaanderen.be Belastingen Dienst Belastingen T 09 267 73 73 E
[email protected]
Huisvestingspremie T 0800 94 808 (gratis infolijn) E
[email protected] Dienst Sport Zuiderlaan 13 9000 Gent T 09 243 12 42 F 09 243 12 49 E
[email protected]
1.4. Vlaams-Brabant Vrijstelling of vermindering provinciebelasting Onder bepaalde voorwaarden kunnen personen met een handicap of gezinnen met een kind met een handicap geheel of gedeeltelijk vrijgesteld worden van de provinciebelasting. Begeleiderspas De provincie reikt aan personen met een handicap een begeleiderspas uit. Op vertoon van die pas krijgt u voor bepaalde culturele of sportieve evenementen een gratis toegangsticket voor de begeleider. Deze begeleider moet niet altijd dezelfde persoon zijn. De pas heeft een geldigheidsduur van 5 jaar en is verlengbaar. De provincie informeert u over de voorwaarden. Telefoonkosten Personen met een handicap kunnen een eenmalige tegemoetkoming krijgen in de kosten voor de plaatsing van een telefoon en een jaarlijkse tussenkomst in de abonnementskosten. De provincie informeert u over de voorwaarden.
218
Aanpassingspremie Wie zijn woning wenst aan te passen aan zijn specifieke noden, kan een premie voor aangepast (ver)bouwen krijgen. Uw provincie informeert u over de voorwaarden, bewijsstukken en het bedrag.
tip
Wie een vraag heeft over tegemoetkomingen, activiteiten, zorg, wonen,… voor personen met een handicap, kan terecht bij de gratis infolijn voor personen met een handicap van de provincie Vlaams-Brabant (T 0800 150 45).
INFO Provincie Vlaams-Brabant Provincieplein 1 3010 Leuven www.vlaamsbrabant.be Belasting – begeleiderspas Dienst Welzijn en Gezondheid Cel Personen met een Handicap T 016 26 73 20 (23) E
[email protected]
Aanpassingspremie Dienst Wonen Provincieplein 1 3010 Leuven T 016 26 73 10 E
[email protected] Gratis infolijn voor personen met een handicap T 0800 150 45 E
[email protected]
Telefoonkosten Dienst Welzijn en Gezondheid Cel Ouderen en Thuiszorg T 016 26 73 89 E
[email protected]
219
15
Provinciale en gemeentelijke initiatieven
1.5. West-Vlaanderen Vermindering provinciebelasting Wie recht heeft op de verhoogde tegemoetkoming binnen de ziekte- en invaliditeitsverzekering kan in aanmerking komen voor een vermindering van de provinciebelasting. Informeer bij de provincie naar de voorwaarden en aanvraagprocedure. Personenalarmtoestellen Personen met een ernstige handicap of langdurige ziekte kunnen (langer) thuis blijven wonen wanneer zij in noodsituaties gebruik kunnen maken van een personenalarmsysteem. Dit systeem zorgt ervoor dat de telefoon gekoppeld en verbonden wordt met een alarmcentrale. De provincie verleent een premie in de huurkosten van het personenalarmsysteem. Informatie over de voorwaarden en de aanvraagprocedure kunt u bekomen bij de provincie. Reiskosten De provincie voorziet een tussenkomst in de verplaatsingskosten van kinderen met een ernstige handicap die in een voorziening verblijven. De provincie informeert u over de specifieke voorwaarden. Sociaal-pedagogische toelage De provincie geeft een premie voor wie thuis een kind met een handicap opvoedt. Uw provincie informeert u over de voorwaarden. Tegemoetkoming in kosten voor gezinshulp Bij langdurige ziekte, hospitalisatie of een overlijden in het gezin kan men genoodzaakt zijn om beroep te doen op professionele gezinshulp. De provincie voorziet een tegemoetkoming in de kosten hiervan. Voor meer informatie over de voorwaarden kunt u terecht bij de Dienst Welzijn van de provincie. Steunpunt woningaanpassing Het steunpunt adviseert bij de zoektocht naar een aannemer of klusjesdienst, informeert over bestaande premies en volgt de verbouwingswerken mee op.
220
tip
Weet u niet goed waar u precies terecht kunt voor bepaalde voordelen of premies, dan helpt het informatiecentrum ‘Tolhuis’ u verder.
INFO Provincie West-Vlaanderen Provinciehuis Boeverbos Dienst Welzijn Koning Leopold III-laan 41 8200 Brugge T 050 40 32 92 (personenalarm) T 050 40.32.94 (reiskosten, sociaalpedagogische toelage en tegemoetkoming gezinshulp) T 050 40 33 24 (Steunpunt woningaanpassing) F 050 40 31 07 E
[email protected] www.west-vlaanderen.be
Informatiecentrum Tolhuis Jan Van Eyckplein 2 8000 Brugge T 0800 20 021 (gratis telefoonnummer) F 050 40 74 75 E
[email protected] www.west-vlaanderen.be
221
15
Provinciale en gemeentelijke initiatieven
2. Gemeentelijke initiatieven In uw stad of gemeente kunt u terecht bij uw gemeentebestuur en bij het Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn (OCMW). Maatregelen die de gemeente toepast, zijn bepaald in reglementen of wetgeving. Het OCMW behandelt elk dossier individueel op basis van geldende reglementering en/of wetgeving.
2.1. Het OCMW De maatschappelijk assistenten van het OCMW onderzoeken elke aanvraag voor advies en hulpverlening. U kunt er terecht voor: 3
Financiële steun: tussenkomsten in huur- of energiekosten, tussenkomst in medische uitgaven, abonnementsgeld, voorschotten op loon of een sociale zekerheidsuitkering,… Het OCMW informeert u over de voorwaarden.
3
Bemiddeling: het OCMW kan bemiddelen met schuldeisers indien openstaande facturen, leningen, schulden,… niet tijdig kunnen worden betaald. Dit gebeurt meestal via budgetbegeleiding of budgetbeheer.
3
Materiële steun: in samenwerking met specifieke centra of diensten kan voorzien worden in kleding, huisraad, meubelen, voedselpakketten,… Het OCMW kan helpen in de zoektocht naar een passende woning en werkt vaak samen met de sociale huisvestingsmaatschappijen en sociale verhuurkantoren.
3
Bijstand en dienstverlening: sommige OCMW’s bieden rechtshulp, algemeen advies, psycho-sociale hulp, gezins- en bejaardenhulp, kraamhulp, bedeling van maaltijden, thuisverpleging, poetshulp,… aan. Ofwel betaalt u als persoon met een handicap voor deze dienstverlening een vaste prijs, ofwel betaalt u een bijdrage die berekend wordt op basis van het inkomen.
3
Het OCMW kan optreden als inrichtende macht van medische instellingen en verzorgingsinstellingen: algemene en gespecialiseerde ziekenhuizen, kraamklinieken, dienstencentra, serviceflats, woon- en zorgcentra, kinderopvang,… De kosten die de ziekteverzekering niet dekt, betaalt u gedeeltelijk zelf.
Voor meer informatie neemt u best contact op met het OCMW of het Sociaal Huis in uw gemeente. De contactinfo kunt u opvragen bij uw gemeente.
222
2.2. Gemeenten Gemeenten beslissen zelf welke specifieke maatregelen voor personen met een handicap aangeboden worden. Deze maatregelen kunnen verschillen van gemeente tot gemeente. Een greep uit het aanbod maakt duidelijk dat het onmogelijk is om alle maatregelen op te sommen. U informeert best binnen uw eigen gemeente naar de plaatselijke initiatieven voor personen met een handicap. Bijvoorbeeld: 3
vrijstelling of vermindering gemeentebelasting;
3
vrijstelling van parkeergeld;
3
taxicheques;
3
sociaal-pedagogische toelagen;
3
vakantietoelagen;
3
premie bij de aanschaf van een alarminstallatie;
3
huurtoelage;
3
vermindering op de huisvuilbelasting;
3
…
De contactgegevens van uw gemeente kunt u opzoeken via www.belgium.be/nl/contactinfo_en_sites/ of vindt u wellicht terug in een gemeentelijke informatiekrant.
223
16 Adressen
16
Adressen
Deze alfabetische adressenlijst geeft een overzicht van verenigingen en organisaties die u als persoon met een handicap kunnen verder helpen en die niet in de andere hoofdstukken worden vermeld. De adressen van de Vlaamse en federale overheid, bevoegd voor personen met een handicap, worden evenwel herhaald in deel 1 van dit hoofdstuk. U vindt ook een opsomming van de instanties verantwoordelijk voor de bijstand aan personen met een handicap die onder de bevoegdheid van de andere gemeenschappen en gewesten vallen. De Provinciale Coördinatiepunten Handicap, die de registratie van de zorgvragen beheren, vindt u terug in deel 2. U vindt hier ook de adresgegevens van Het Brussels Aanmeldingspunt (BrAP) terug. Het BrAP helpt mensen met een handicap die in Brussel wonen een gepaste zorgverlening te vinden. De lijst van gebruikersorganisaties, koepel- en beleidsverenigingen, expertise- , vormings- en informatiecentra voor personen met een handicap bevat een selectie van het bestaande aanbod en pretendeert geen volledigheid. Vindt u in deze lijst niet wat u zoekt, dan helpt de website van Trefpunt Zelfhulp u misschien verder. Via deze vereniging kunt u nagaan of er rond een bepaalde aandoening of handicap een zelfhulpgroep bestaat. Het adres van Trefpunt Zelfhulp is in opgenomen in deel 5 ‘Informatie- , expertise- en vormingscentra’ van dit hoofdstuk. Ook via de website van het VAPH, www.vaph.be, vindt u bij de items ‘adressen’ en ‘kenniscentrum > interessante links’ heel wat contactgegevens terug. Dit zijn niet alleen gegevens van VAPH-gerelateerde organisaties, zoals voorzieningen, begeleidende diensten, erkende vrijetijdsorganisaties en multidisciplinaire teams, maar ook van tal van andere organisaties die nuttig voor u kunnen zijn.
1. Overheid 1.1. Federale Overheid Federale Overheidsdienst (FOD) Sociale Zekerheid (algemeen) Administratief Centrum Kruidtuin Finance Tower Kruidtuinlaan 50, bus 100 1000 Brussel T 02 528 60 11 (van 8u tot 17u) T 02 528 60 31 (informatieambtenaar) E
[email protected] www.socialsecurity.be
226
FOD Sociale Zekerheid Directie-generaal Personen met een Handicap Administratief Centrum Kruidtuin Finance Tower Kruidtuinlaan 50 bus 150 1000 Brussel T 0800 987 99 (van 8.30 uur tot 16.30 uur) F 02 509 81 85 E
[email protected] www.handicap.fgov.be
Kabinet van de staatssecretaris voor Sociale Zaken, bevoegd voor personen met een handicap Finance Tower Kruidtuinlaan 50 b70 1000 Brussel T 02 528 67 91 F 02 528 67 90 E
[email protected]
Nationale Hoge Raad voor Personen met een Handicap FOD Sociale Zekerheid Kruidtuinlaan 50/150 1000 Brussel
1.2. Vlaamse overheid Vlaamse Infolijn T 1700 (gratis telefoonnummer) E www.vlaanderen.be/contact (U kunt een vraag stellen per mail of een chatsessie aanvragen met 1700.) www.vlaamseinfolijn.be
tip
Bij 1700 kunt u eveneens publicaties van de Vlaamse overheid bestellen.
Teletolk www.teletolk.be Via een online tolksessie van Teletolk kunnen doven en slechthorenden met Nederlandstalige horenden communiceren. Een Teletolk fungeert daarbij als tussenpersoon die het contact tussen doven en horenden tot stand brengt. Gelijke Kansen in Vlaanderen Boudewijngebouw Boudewijnlaan 30 1000 Brussel T 02 553 58 46 F 02 553 51 38 E
[email protected] www.gelijkekansen.be
227
16
Adressen
VAPH – Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap Hoofdbestuur Sterrenkundelaan 30 1210 Brussel T 02 225 84 11 (onthaal) T 02 225 85 97 (communicatie- en klachtendienst) F 02 225 84 05 E
[email protected] E
[email protected] www.vaph.be Kenniscentrum Hulpmiddelen (KOC) Sterrenkundelaan 30 1210 Brussel T 02 225 86 61 F 02 2 225 84 05 (‘t.a.v. het KOC’) E
[email protected] www.hulpmiddeleninfo.be Provinciale Afdelingen VAPH PA Antwerpen Potvlietlaan 5 2600 Berchem T 03 270 34 40 F 03 270 34 41 E
[email protected] PA Limburg Ilgatlaan 7 3500 Hasselt T 011 27 43 54 F 011 28 51 09 E
[email protected]
228
PA Oost-Vlaanderen Kortrijksesteenweg 788 9000 Gent T 09 269 23 11 F 09 269 23 39 E
[email protected] PA West-Vlaanderen Magdalenastraat 20 8200 Brugge T 050 40 67 11 F 050 39 36 80 E
[email protected] PA Vlaams-Brabant Brouwersstraat 3 3000 Leuven Nieuw adres! (vermoedelijk vanaf 01/02/2010) VAC Vlaams-Brabant VAPH
PA Vlaams-Brabant Diestsepoort 6 3000 Leuven T 016 31 12 11 F 016 31 12 29 E
[email protected]
Antennepunt Brussel Sterrenkundelaan 30 / lokaal 004 1210 Brussel T 02 225 84 62 F 02 225 54 05 E
[email protected] Openingsuren: maandag en woensdag van 9.15 tot 12.15 uur en van 14 tot 16 uur (in juli en augustus enkel op woensdag).
Kabinet van de Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin Koolstraat 35 bus 4 1000 Brussel T 02 552 64 00 F 02 552 64 01 E
[email protected] www.ministerjovandeurzen.be
Zorginspectie Koning Albert II-laan 35 bus 31 1030 Brussel T 02 553 34 34 F 02 553 34 35 E
[email protected] www.zorginspectie.be
1.3. Andere gemeenschappen en gewesten 1.3.1. Wallonië Agence Wallonne pour l’Intégration des Personnes Handicapées (AWIPH) Centrale Administratie Rue de la Rivelaine 21 6061 Charleroi T 071 20 57 11 F 071 20 51 02 E
[email protected] www.awiph.be
1.3.2. Duitstalige Gemeenschap Dienststelle fur Personen mit Behinderung (DBP) Vennbahnstraße 4 / 4 4780 St. Vith T 080 22 91 11 F 080 22 90 98 E
[email protected] www.dpb.be
229
16
Adressen
1.3.3. Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest 1.3.3.1. Vlaamse Gemeenschapscommissie
Algemene directie Welzijn, Gezondheid en Gezin Lombardstraat 41 1000 Brussel T 02 548 05 90 T 02 548 05 91 F 02 548 05 92 E
[email protected] www.vgc.be 1.3.3.2. Franse Gemeenschapscommissie
PHARE - Personne Handicapée Autonomie Recherchée Rue des Palais 42 1030 Brussel T 02 800 82 03 E
[email protected] www.phare-irisnet.be
2. Provinciale coördinatiepunten handicap en Brussels Aanmeldingspunt (BrAP) Coördinatiepunt Handicap Provincie Antwerpen Boomgaardstraat 22/100 2600 Berchem T 03 240 61 78 F 03 240 61 62 Coördinatiepunt Handicap Provincie Limburg Universiteitslaan 1 3500 Hasselt T 011 23 72 18 F 011 23 82 80 E
[email protected]
230
Coördinatiepunt Handicap Provincie Oost-Vlaanderen Provinciaal administratief centrum W. Wilsonplein 2 9000 Gent T 09 267 75 28 F 09 267 75 99
Coördinatiepunt Handicap Provincie Vlaams-Brabant Provincieplein 1 3000 Leuven T 016 26 73 08 F 016 26 73 01 E
[email protected] Coördinatiepunt Handicap Provincie West-Vlaanderen Hoefijzerlaan 38 8000 Brugge T 050 34 98 63 F 050 34 98 72 E
[email protected]
Brussels Aanmeldingspunt voor Personen met een handicap (BrAP) Louis Wittouckstraat 54 1020 Brussel T 02 421 18 70 F 02 420 39 13 E
[email protected] www.brap.be
3. Gebruikersorganisaties en belangenverenigingen AHOSA (Anders horen door spraakafzien vzw) Sint-Lievenspoortstraat 117 9000 Gent T 09 268 26 26 F 09 223 59 30 E
[email protected] www.ahosa.be
ALS Liga België vzw Kapucijnenvoer 33 B1 3000 Leuven T 016 23 95 82 F 016 29 98 65 E
[email protected] E
[email protected] www.alsliga.be
AHVH Hemofilievereniging Grisarstraat 38 1070 Brussel - Anderlecht T 02 346 02 61 F 02 346 04 25 E
[email protected] www.ahvh.be
Anna Timmerman VZW Snaggaardstraat 9 8000 BRUGGE T 050 34 03 41 F 050 33 73 06 E
[email protected] www.annatimmerman.be
231
16
Adressen
Autistem vzw Veldrijk 7 8530 Harelbeke T 056 20 30 45 E
[email protected] www.autistem.be Belgische Vereniging voor Dystoniepatiënten Rivierstraat 68 9250 Waasmunster T 052 46 00 66 E
[email protected] www.dystonie.be Belgische vereniging voor strijd tegen mucoviscidose Mucovereniging J. Borlélaan 12 1160 Brussel T 02 675 57 69 F 02 675 58 99 E
[email protected] www.muco.be Blindenzorg Licht en Liefde Oudenburgweg 40 8490 Varsenare T 050 40 60 55 F 050 40 60 57 E
[email protected] www.blindenzorglichtenliefde.be Brailleliga Engelandstraat 57 1060 Brussel T 02 533 32 11 F 02 537 64 26 E
[email protected] www.braille.be 232
Budgethoudersvereniging BOL-BUDIV Kerkstraat 108 9050 Gentbrugge T 09 324 38 77 F 09 324 38 79 E
[email protected] www.bol-budiv.be Budgethoudersvereniging VLABU & Zorg-Inzicht Arthur Goemaerelei 66 2018 Antwerpen T 03 216 29 90 F 03 248 14 42 E
[email protected] www.vlabu.be www.zorg-inzicht.be COMA vzw – Vereniging België Jac Keuckelaerestraat 12 bus 1 9041 Gent T 09 253 05 56 F 09 258 04 49 E
[email protected] www.vzwcoma.be Downsyndroom Vlaanderen St.-Martinusstraat 14 2550 Kontich T 0474 321 321 E
[email protected] www.downsydroom.eu Federatie Similes Groeneweg 151 3001 Heverlee T 016 24 42 01 F 070 42 71 31 E
[email protected] www.similes.org
FEVLADO Stropkaai 38 9000 Gent T 09 224 46 76 F 09 329 07 47 E
[email protected] www.fevlado.be
Inclusie Vlaanderen vzw Albert Giraudlaan 24 1030 Brussel T 02 247 28 20 F 02 247 90 61 E
[email protected] www.inclusievlaanderen.be
FOVIG Hendrik Consciencelaan 3 8540 Deerlijk T 056 32 77 12 www.fovig.be
Koninklijke Maatschappij voor Blinden en Slechtzienden (KMBS) Durletstraat 43 2018 Antwerpen T 03 248 54 78 F 03 248 08 63 E
[email protected] www.kmbsvzw.be
GRIP VZW Koningsstraat 136 1000 Brussel T 02 214 27 60 F 02 214 27 65 E
[email protected] www.gripvzw.be GOVAG vzw (Vlaamse Gebruikers- en Oudervereniging Antroposofische Gehandicaptenzorg) Herentalsebaan 73 2240 Zandhoven T 03 475 12 05 F 03 475 12 05 E
[email protected] www.govag.be Huntington Liga vzw Krijkelberg 1 3360 Bierbeek T 016 45 27 59 E
[email protected] www.huntingtonliga.be
KVG-Groep (Katholieke Vereniging Gehandicapten) Arthur Goemaerelei 66 2018 Antwerpen T 03 216 29 90 F 03 248 14 42 E
[email protected] www.kvg.be MS-Liga Vlaanderen vzw Boemerangstraat 4 3900 Overpelt T 011 80 89 80 F 011 66 22 38 E
[email protected] www.ms-liga.be Nationale Belgische Multiple Sclerose Liga vzw August Lambiottestraat 144 bus 8 1030 Brussel T 02 736 16 38 F 02 732 39 59 E
[email protected] www.ms-sep.be
233
16
Adressen
NVHVG vzw - Nationale Vereniging voor Hulp aan Verstandelijk Gehandicapten Albert Giraudlaan 24 1030 Brussel T 02 247 28 29 F 02 219 90 61 E
[email protected] www.nvhvg.be Onder Ons vzw (Vereniging van en voor volwassen slechthorenden en doofgewordenen) Haantjeslei 213 2018 Antwerpen T 03 248 09 45 F 03 248 09 45 E
[email protected] www.onder-ons.be Onze Nieuwe Toekomst Jaspisstraat 1 9000 Gent T 0498 56 96 95 E
[email protected] www.ont.be OPDOSS (Optimale Participatie van Dove en Slechthorende kinderen en volwassenen in de Samenleving) St-Lievenspoortstraat 117 9000 Gent T 09 268 26 26 F 09 223 59 30 E
[email protected]
234
Ouders voor inclusie A. Verhaegenstraat 42 9000 Gent T 0486 83 76 31 E
[email protected] www.oudersvoorinclusie.be Persephone vzw Solvijnsstraat 30 2018 Antwerpen 1 E
[email protected] www.persephonevzw.org VFG (Vereniging personen met een Handicap vzw) Sint-Jansstraat 32-38 1000 Brussel T 02 515 02 62 F 02 511 50 76 E
[email protected] www.vfg.be VGPH – Vlaams Gebruikersoverleg voor Personen met een handicap Sterrenkundelaan 30 1210 Brussel T 02 219 00 19 E
[email protected] www.vgph.be Vlaamse Reumaliga vzw Bleekstraat 7 2800 Mechelen T 015 21 11 21 F 015 21 11 21 E
[email protected] www.reumaliga.be
Vlaamse Vereniging Autisme vzw Groot Begijnhof 14 9040 Gent T 078 15 22 52 F 09 218 83 83 E
[email protected] www.autismevlaanderen.be VLOK-CI (Vlaamse OuderComités voor dove, slechthorende en spraakgestoorde kinderen) M. Scheperslaan 171 3550 Heusden-Zolder T 011 53 68 23 F 011 53 87 60 E
[email protected] www.vlocvzw.be
ZEBRA, bondgenoot van kinderen van de weg Sint-Jacobsmarkt 97 2000 Antwerpen T 03 205 74 40 F 03 707 26 99 E
[email protected] www.zebraweb.be
4. Koepel- en beleidsorganisaties Belgische Confederatie voor Blinden en Slechtzienden (BCBS) Georges Henrilaan 278 1200 Brussel T 02 732 53 24 F 02 735 64 53 E
[email protected] Centrum voor Gelijkheid van Kansen en Racismebestrijding Koningstraat 138 1000 Brussel T 0800 12 800 (gratis telefoonnummer) F 02 212 30 30 E
[email protected] www.diversiteit.be
EASPD – European Association of Service Providers for Persons with Disabilities Oudergemselaan 63 1040 Brussel T 02 282 46 10 E
[email protected] www.easpd.eu Federatie van Centra voor Ambulante Revalidatie www.revalidatie.be Federatie van consultatiebureaus (fCB) Hoefijzerlaan 38 8000 Brugge T 050 33 66 91 E
[email protected] www.consultatiebureaus.be 235
16
Adressen
Handicap International Belgium Spastraat, 67 1000 Brussel T 02 280 16 01 F 02 230 60 30 E
[email protected] www.handicapinternational.be KR8 vzw en Z11 vzw Liedtsstraat 27-29 1030 Schaarbeek T 0497 20 30 55 E
[email protected] www.vzwkr8.be PHOS (Platform Handicap en Ontwikkelingssamenwerking) Tivolistraat 45/3 1020 Brussel T 02 421 24 30
[email protected] www.phos.be Pluralistisch Platform Gehandicaptenzorg vzw (PPG) Junostraat 32 2600 Berchem T 03 366 49 96 F 03 366 49 97 E
[email protected] www.ppg.be Vijftact vzw Kerkham 1 bus 2 9070 Destelbergen T 09 343 83 46 E
[email protected] www.vijftact.be
236
Vlaamse Federatie van Beschutte Werkplaatsen vzw (VLAB) Goossensvest 34 3300 Tienen T 016 82 76 40 F 016 82 76 39 E
[email protected] www.vlab.be Vlaams Patiëntenplatform Groenveldstraat 15 3001 Heverlee T 016 23 05 26 F 016 23 24 46 E
[email protected] www.vlaamspatientenplatform.be Vlaams platform van verwijzende instanties voor personen met een handicap Doornstraat 331 2610 Wilrijk T 03 830 73 43 E
[email protected] www.verwijzersplatform.be Vlaams Welzijnsverbond Guimardstraat 1 1040 Brussel T 02 511 44 70 F 02 513 85 14 E
[email protected] www.vlaamswelzijnsverbond.be
5. Informatie-, expertise- en vormingscentra Autisme Centraal Groot Begijnhof 85 9040 Gent T 09 238 18 18 F 09 229 37 03 E
[email protected] www.autismecentraal.com Centrum ZitStil Boomsesteenweg 508 2020 Antwerpen-Kiel T 03 830 30 25 F 03 825 20 72 E
[email protected] www.zitstil.be Vzw De Brug Borggravevijverstraat 5 3500 Hasselt T 011 22 69 31 E
[email protected] www.vzwdebrug.be De Teugel (Onafhankelijk Informatiecentrum over doofheid en slechthorendheid) Onder de Toren 7 2800 Mechelen T 015 20 91 78 (ook teksttelefoon) F 015 20 91 78 E
[email protected] www.deteugel.be
Expertisecentrum Vlaamse Gebarentaal – VGTC Sint-Andriesstraat 2 2000 Antwerpen T 0471 64 16 74 (bereikbaar op donderdag en vrijdag) E
[email protected] www.vgtc.be Fevlado Diversus Stropkaai 38 9000 Gent T 09 228 59 79 F 09 329 07 47 Teksttelefoon 09 329 07 47 E
[email protected] www.fevlado.be Gezin en Handicap vzw Goemaerelei 66 2018 Antwerpen T 03 216 29 90 E
[email protected] www.gezinenhandicap.be (vormingscentrum) Handicum Koning Boudewijnstraat 51 9000 Gent T 09 261 57 50 F 09 261 57 53 E
[email protected] www.handicum.be
237
16
Adressen
Het Grote Plein vzw Varkensstraat 6 2800 Mechelen T 015 29 84 42 F 015 26 23 09 E
[email protected] www.hetgroteplein.be HINT – Handicap Informatie en Tips Emanuel Hielstraat 83 9050 Gentbrugge T 09 210 16 16 F 09 223 00 08 E
[email protected] www.hintoostvlaanderen.be (Er is ook een afdeling van HINT te Lokeren en te Aalst) Multiplus Vesaliusstraat 2 3000 Leuven T 016 32 59 04 F 016 32 59 33 E
[email protected] www.multiplus.be Vzw Participate! Bourgetlaan 3 1140 Brussel E
[email protected] www.participate-autisme.be P.L.A.N. vzw Odilon Vanderlindenstraat 2 B 9050 Gentbrugge T 0495 24 20 88 E
[email protected] www.planvzw.be
238
Progebraille Helen Keller vzw (PHK) C. Van Malderenstraat 33 1731 Zellik T 02 466 94 40 F 02 466 9286 E
[email protected] www.phk.be SIG vzw Kerkham 1 bus 2 9070 Destelbergen T 09 238 31 25 F 09 238 31 40 E
[email protected] www.sig-net.be Steunpunt Expertisenetwerken (SEN) Sint-Elisabethstraat 38a 2060 Antwerpen T 03 270 16 32 F 03 270 16 16 E
[email protected] www.senvzw.be Toemeka vzw Waversebaan 352 bus 2 3001 Heverlee T 016 40 69 61 F 016 40 76 92 E
[email protected] www.toemeka.be
TIEVO vzw Pastorijstraat 118 3300 Tienen T 016 80 46 16 F 016 80 46 17 E
[email protected] www.tievo.be Trefpunt Zelfhulp vzw E. Van Evenstraat 2c (bezoekadres) Parkstraat 45 bus 3608 (postadres) 3000 Leuven T 016 23 65 07 F 016 32 30 52 E
[email protected] www.zelfhulp.be Vereniging van Blinden en Slechtzienden Licht en Liefde (VeBeS) vzw Hoofdzetel vlaamsoogpunt Oudenburgweg 40 8490 Varsenare T 050 40 60 56 F 050 40 60 57 E
[email protected] www.vebes.be
VIBEG (Vormingsinstituut voor Begeleiding van Personen met een Handicap) Tiensesteenweg 63 3010 Kessel-Lo T 016 23 51 21 F 016 23 09 93 E
[email protected] www.vibeg.be VMG – Vormingswerk voor en met mentaal gehandicapte personen Groot Begijnhof 10 9040 Sint-Amandsberg T 09 228 96 98 E
[email protected] www.vzwvmg.be vzw WAI-NOT Tervuursesteenweg 295 3001 Leuven (Heverlee) T 0476 976878 (tijdens de schooluren) E
[email protected] www.wai-not.org
239
TREFWOORDENLIJST A
Aanpassingen/1, 14, 48, 55, 64, 67, 71, 72, 94, 95, 111, 129, 144, 147, 148, 149, 152 - 161, 164, 166, 180, 202, 203, 205, 215, 216 Aanpassingspremie/94, 216, 219 Aardgas/183, 184, 185 Adl-centrum/104 Alarminstallatie/223 Ambulante zorg/100, 101, 104 Anti-decubitusmateriaal/158 Anysurferlabel/206 Arbeidsgereedschap en –kleding/65 Arbeidshandicap/63, 66, 67, 68 Arbeidsongeschiktheid/22, 23, 25, 26, 28, 59, 70, 71, 72, 76 Arbeidsongeval/25, 26, 36, 70, 71, 203 Arbeidsparticipatie/204 Arbeidspostaanpassing/67 Arbeidsrechtbank/17, 33 Audiokrant/125 Auto/13, 143, 147, 179 Autogordel/146, 149
B
Bednet/54 Begeleider/65, 107, 133, 135, 136, 138, 142, 216, 218 Begeleiderspas/216, 218 Begeleide uitgroei/103 Begeleid werken/69, 106 Begeleid wonen/105 Belastingkrediet/177, 186, 187 Belastingvermindering/176, 177, 186, 187 Belbus/139, 194, 240
Beroepsopleiding/22, 23, 61, 62, 64, 65, 66, 68, 70, 72, 106, 156, 159, 203, 204 Beroepsziekte/12, 25, 36, 72, 79, 203 Beschermde afnemers/183, 184, 185, 188 Beschermd wonen/105 Beschutte werkplaats/66, 69, 105 Bezigheidstehuis/107 Bibliotheek/124 Bijkomende kinderbijslag/12, 41, 78, 80 Bijzondere bijstandscommissie/155 Blindenschrift/190 Brailleboeken/125 Brailletekst/190 Brillen/81, 158 Btw-tarief/179 Budgetbegeleiding/111, 222 Budgetbeheer/222 Buitengewoon kleuteronderwijs/50 Buitengewoon lager onderwijs/50 Buitengewoon onderwijs/48, 49, 52, 53, 56, 58, 102, 103, 143, 147, 159 Buitengewoon secundair onderwijs/51 Burgeralarmering per sms/193 Bussen/132, 139, 140, 142, 194, 206
C
Cardstop/191 Centrale registratie van zorgvragen/104, 108 Chronisch/53, 54, 82, 83 Cultureel centrum/124 Cultuur/124
D
Dagcentrum/69, 106, 108, 144 DAISY-luisterboeken/125 DAISY-software/125 DAISY-speler/125 Dakisolatiepremie/187 Derdebetalerssysteem/158 Diagnose/4, 7, 64, 102 Dienstencheque/176 Diensten inclusieve ondersteuning/106 Digikrant/125 Discriminatie/62, 63, 95, 129, 198-211, 215, 216 Doven/56, 65, 111, 156, 191, 193, 211, 227
E
Elektriciteit/13, 97, 183, 184 Energiebesparende investeringen/185, 186 Energiekosten/222 Erfelijkheid/10 Erkenning/11, 24, 63, 67, 116 Eurecard/217 Evenementen/120, 126, 216, 218
F
Festivals/126
G
Gasreuk/192 Gastopvang/115 Gedwongen opname/166 Geestelijke gezondheidszorg/10 Geïntegreerde onderwijs/48, 52 Geïntegreerd wonen/105 Gelijke kansen/62, 95, 129, 198 - 211, 215, 216, 227 Gemeentebelasting/178, 223 Geneeskundige kosten/79, 80, 84 Gezinshulp/220, 221
Gezinszorg/115 Grootletterdruk/55, 124 G-sport/122
H
Heroverweging/17 Herstellingen/157 Hoorapparaten/155, 158 Huisonderwijs/48, 49, 54 Huisvestingspremie/217, 218 Huisvuilbelasting/223 Hulpmiddelen/7, 14, 48, 55, 64, 71, 72, 83, 94, 111, 120, 129, 144, 147, 148, 149, 152 - 161, 164, 166, 180, 215, 216, 228 Huren/88, 89, 90, 161 Huursubsidie/90 Huurtoelage/223
I
Inclusief onderwijs/48, 49, 52 Incontinentiemateriaal/82, 158 Infolijn/227 Inkomen/1, 20 - 37, 44, 76, 80, 83, 90, 91, 92, 94, 109, 170, 171, 172, 174, 206, 222 Inkomensbelasting/36, 171 Inkomensvervangende tegemoetkoming/12, 30, 33, 78 Installatiepremie/90 Integratietegemoetkoming/12, 30, 31, 32, 33, 59, 73, 78 Internaat/102 Internering/166 Invaliditeitsuitkering/22, 23, 70, 80 Inverkeerstelling/179 Invoerrechten/180
K
Kabeldistributie/190 Kampen/120, 121 Kinderbijslag/11, 12, 13, 38 - 45, 78, 80 Kinderopvang/176, 222 Klachten/18, 203 Koelkast/188 Kortverblijf/103, 107 Kraamhulp/222 Kranten/125
L
Leerplicht/49, 54, 59 Leeshandicap/125 Lezen/124 Literatuur/124 Logeren/103, 108 Logistieke hulp/115
M
Mantelzorg/84, 116, 117 Materiële steun/222 Maximumfactuur/82 Medische fout/12 Metro/133 Mobiliteitshulpmiddelen/157, 158 Multidisciplinair team/17, 108, 112, 114, 155, 161 Mutualiteiten/76, 109
N Nationale verminderingskaart voor het openbaar vervoer/12, 133, 135 Niet-belastingbetalers/186 Nomenclatuur/79 Non-discriminatie/62, 95, 129, 198 - 211, 215, 216 Noodfax dienst 100/191 Nursingtehuis/107
O
Observatie- en behandelingscentrum/8, 102 Observatie- en behandelingscentrum (obc)/102 Omnio-statuut/80, 137 Onderhoud/157 Ondertiteling/195 Onderwijs aan huis/48, 49, 53 Ongeval/4, 12, 22, 26, 53, 79, 146 Onroerende voorheffing/13, 97, 172, 173, 174 Ontwikkelingsstoornissen/7 Oorlogsinvaliden/36 Openbaar vervoer/12, 65, 120, 132, 133, 135, 138, 139, 142, 196, 206 Opleiding/63, 64, 65, 139, 143 Opleidingsvormen/51 Oppashulp/100, 115
P
PAB/69, 110, 111, 112, 113, 114 Parkeerkaart/12, 150, 196 Pedagogische hulp/58 Pensioen/28, 31 Personenalarmtoestellen/220 Personenbelasting/13 Personen met spraakmoeilijkheden/191, 192, 194 Persoonlijke-assistentiebudget/14, 57, 69, 110, 129 Pleegzorg/103 Poetshulp/222 Prothesen/26, 79, 158 Provinciebelasting/214, 215, 217, 218, 220 Psycho-sociale hulp/222
R
Racismebestrijding/63, 203, 204, 235 Rationeel energiegebruik/184 Rechten/200, 201
Rechtshulp/222 Redelijke aanpassing/62, 203 Redelijke aanpassingen/202 Refertebedrag/155, 157 Refertelijst/154, 155, 157 Registratierechten/13, 97, 174 Reiskosten/220 Reizen/120, 121, 128, 132, 133, 135, 136, 138, 141, 206 Rendementsverlies/66 Residentiële voorzieningen/100 Residuariteit/15, 155 Revalidatie/9, 11, 79, 114, 144, 200, 235 Rijbewijs/147, 148, 149 Rolstoel/139, 140, 141, 145, 146, 147, 157, 158
S
Saneringsbijdrage/181 Schaderegeling/71, 72 Schrijftolk/56, 156 Semi-internaat/102 Semi-residentiële diensten/100 Serviceflats/222 Slechthorenden/56, 65, 111, 156, 191, 193, 194, 211, 227, 234 Sociaal-pedagogische toelage/220 Sociaal tarief/182 Sociale huurwoning/88 Sociale leningen/91 Sociale maximumprijs/13, 183, 184 Sollicitatietraining/64 Speciale onderwijsleermiddelen/55, 159 Speel-o-theek/127 Speelpleinwerking/127 Spelmateriaal/127 Sport/121, 122, 123, 216, 217, 218 Sporten/122, 217 Sportmateriaal/122
Stookoliefactuur/189 Stroomonderbreking/192, 193 Studeren/57, 59 Successierechten/175
T
Taxicheques/215, 223 Taxivervoer/215 Tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden/12, 30, 31, 32, 33 Tegemoetkoming voor hulp van derden/23 Tehuis voor niet-werkenden/107 Tehuis voor werkenden/107 Telefoon/182, 218, 220 Telefoonkosten/218, 219 Teletekst/195 Teletolk/117, 192, 195, 196, 227 Tewerkstellingsmaatregelen/64, 65, 66 Tewerkstellingsondersteunende maatregelen/63, 66, 68, 132 Thuisbegeleiding/6, 101, 102, 104, 109 Thuisverpleging/79, 106, 115, 222 Thuisverzorging/214 Thuiszorg/84, 114, 115, 116, 161, 219 Toegankelijkheid/62, 94, 95, 125, 126, 129, 132, 139, 140, 191, 198 - 211, 215, 216 Toegankelijk wonen/216 Tolk/56, 65, 156 Trajectbegeleiding/6, 101, 102, 104 Trams/132, 139, 140 Trein/133, 134, 140
V
Vakantietoelagen/223 Verblijfsbelasting/171 Verhoogde kinderbijslag/41 Verkeersbelasting/179 Verkeersreglement/145
Verlengde minderjarigheid/164, 165 Verplaatsingskosten/26, 65, 220 Vervoer/56, 142, 143, 144, 147, 149, 150 Verwarmingstoelage/189 Verzekering/12, 29, 71, 81, 83, 93, 116, 147 Verzekering gewaarborgd wonen/93 Verzendingskosten/184 Vlaamse ondersteuningspremie/66, 67 Vlaamse zorgverzekering/76, 84, 116 Vlibank/160 Volwassenenonderwijs/55, 56, 58, 59 Voorlopige bewindvoerderschap/165 Voortbewegingstoestellen/145, 147 Vorming/54, 55, 57, 59, 129, 143 Vrijetijdsactiviteiten/127, 128, 129 Vrijetijdsbemiddeling/128 Vrijetijdsorganisaties/121, 122, 127, 128, 129, 226 Vrijetijdswerking/127 Vrijwilligerswerk/100, 117
W
Wablieft/126 Wasmachine/188 Waterverontreiniging/181 Wegenhulp/194 Werkgevers/66, 67, 113 Werkloosheidsuitkering/27 Witte stok/144 Wonen onder begeleiding van een particulier /107 Woningaanpassing/220, 221 Woningaanpassingen/14, 94 Woonbonus/176
Z
Zelfstandigen/25, 26, 28, 40, 44, 62, 66, 67, 68, 78 Zelfstandig wonen/104 Zieken/41, 82, 83, 117, 142, 206, 240 Ziekte- en invaliditeit/70 Ziekte-uitkering/22, 70 Ziekteverzekering/74 - 85, 114, 222 Zitplaats/134, 138 Zorgverzekering/74 - 85, 116, 137, 158
NOTITIES
COLOFON Projectcoördinatie en productie Communicatiedienst van het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH) Teksten Michel Clément Nele Matthys Ingrid Van Langenhove Dominique Vannekke Ineke Veekmans Myriam Verbeken Eindredactie Luc Dewilde Nele Matthys Verantwoordelijke uitgever Laurent Bursens, Sterrenkundelaan 30, 1210 Brussel Vormgeving en druk die Keure, Brugge, www.diekeure.be Fotografie Christophe Vander Eecken, www.christophevandereecken.com (met uitzondering van de foto op de cover) Wettelijk depot D/2010/6274/3
Met dank aan heel wat mensen voor hun waardevolle inbreng en het nalezen van de teksten over de werking van hun organisatie.
Er kunnen in deze uitgave onvrijwillige onjuistheden voorkomen, waarvoor de redactie en de uitgever niet aansprakelijk gesteld kunnen worden.
De Handinfo is een gebruiksvriendelijke wegwijzer die personen met een handicap, familieleden en hulpverleners helpt in hun zoektocht naar ondersteuning, zorg, tegemoetkomingen, voordeeltarieven, hulpmiddelen, aanpassingen, vrijetijdsmogelijkheden,… De gids is ingedeeld in diverse hoofdstukken, die elk een levensthema of een logisch geheel aan maatregelen beschrijven. Met de trefwoordenlijst heeft u een nuttig zoekinstrument voorhanden, dat u helpt om snel de voor u relevante informatie te vinden. Nuttige adressen, telefoonnummers en websites helpen u verder op het juiste spoor, als u meer informatie wenst.