Handinfo
Handinfo Handige informatie voor personen met een handicap
Deze gids is te verkrijgen bij:
De Handinfo werd geschreven door Vicky Vanmarcke, Lieve Cattrijsse en Marika Csincsak van KATHO, departement IPSOC in opdracht van het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap en in samenwerking met de Katholieke Vereniging Gehandicapten vzw (KVG) en de Vereniging Personen met een Handicap vzw (VFG). Wij danken het KVG en VFG voor hun vrijwillige inzet. Er kunnen in deze uitgave onvrijwillige onjuistheden voorkomen, waarvoor auteurs, redactie en uitgever niet aansprakelijk kunnen gesteld worden.
De Handinfo is een gebruiksvriendelijke wegwijzer die personen met een handicap, familieleden en hulpverleners helpt bij de zoektocht naar ondersteuning, zorg, tegemoetkomingen, voordeeltarieven, hulpmiddelen, aanpassingen, vrijetijdsmogelijkheden,...
Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap Dienst Communicatie Sterrenkundelaan 30 1210 Brussel 02-225 85 97 www.vlafo.be
De gids is ingedeeld in verschillende thema’s. U kunt de informatie die voor u interessant is gemakkelijk terugvinden. Naast de inhoudstafel geeft het uitklapmenu per maatregel weer in welk hoofdstuk dit aan bod komt en welke dienst u daarover verder kan informeren. Nuttige adressen, telefoonnummers en websites zetten u op het juiste spoor.
© Niets uit deze uitgave mag vermenigvuldigd worden tenzij met de uitdrukkelijke vermelding van ‘uit: Handinfo, informatie voor personen met een handicap, 2006, een uitgave van het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap.’
Vierde herziene uitgave Teksten bijgewerkt tot maart 2006
onderwerp Aanpassing wagen
Aanpassing woning
Aanpassingspremie
verantwoordelijke dienst
bevoegde overheid/ meer informatie in hoofdstuk instantie
Belgisch Instituut voor Verkeersveiligheid
Federale overheid
Vlaams Fonds en Provincies
Hulpmiddelen en Vlaamse overheid en aanpassingen, Provinciale en Provincies gemeentelijke ondersteuning, Wonen
Dienst Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Monumenten en Landschappen van uw provincie
Alarmtoestel
Provincies
Arbeidshervatting
Fonds voor Arbeidsongevallen, Fonds voor Beroepsziekten en Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering (RIZIV); (aanvraag via ziekenfondsen)
Arbeidstrajectbegeleiding
Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding (VDAB)
Mobiliteit
Inkomen
Installatiepremie
Dienst Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Monumenten en Landschappen van uw provincie
Wonen
FOD Sociale Zekerheid, DirectieGeneraal Personen met een Federale overheid Handicap
Vlaamse overheid
Provincies
Kaart kosteloze begeleider
NMBS
Federale overheid
Mobiliteit
Kaart voor begeleider
De Lijn
Vlaamse overheid
Mobiliteit
Kinderbijslag
Rijksdienst Kinderbijslag Werknemers (en andere kinderbijslagfondsen)
Federale overheid
Vlaamse overheid
Werk en opleiding
Vlaams Fonds
Vlaamse overheid
Werk en opleiding
Bijkomende kinderbijslag
Rijksdienst Kinderbijslag Werknemers (en andere kinderbijslagfondsen)
Federale overheid
Vlaamse overheid
Onderwijs
Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Mobiliteit
Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Fiscale en sociale voordelen
Ziekte- en zorgverzekering
RIZIV (aanvraag via ziekenfondsen)
Federale overheid
Ziekte- en zorgverzekering
Provincies
Provincies
Provinciale en gemeentelijke ondersteuning
Metro (Brussel)
MIVB
Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Vermindering of vrijstelling van provinciebelasting
Mobiliteit
Tegemoetkoming in kosten voor gezinshulp
Provincies
Provincies
Provinciale en gemeentelijke ondersteuning
NMBS
Federale overheid
Mobiliteit
Tegemoetkoming voor hulp van derden
RIZIV (aanvraag via ziekenfondsen)
Federale overheid
Inkomen
Verminderingskaart om Vaderlandslievende Redenen
Verplaatsing van en naar Vlaams Fonds of VDAB school of het werk
Vlaamse overheid
Mobiliteit, Onderwijs, Werk en opleiding
Verzorgingstoelage
Provincies
Provincies
Provinciale en gemeentelijke ondersteuning
Vlaamse Zorgverzekering
Vlaams Zorgfonds en Vlaamse Zorgkassen
Vlaamse overheid
Ziekte- en zorgverzekering
Mobiliteitshulpmiddelen (vb. rolwagen)
MIVB RIZIV (aanvraag via ziekenfondsen)
Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Mobiliteit
Federale overheid
Hulpmiddelen en aanpassingen
Federale overheid
Tewerkstellingsmaatregelen
VDAB
Vlaamse overheid
Werk en opleiding
Voorrangskaart voor een NMBS zitplaats in de trein
Federale overheid
Mobiliteit
Provincies
Provincies
Provinciale en gemeentelijke ondersteuning
Vrijetijdsorganisaties
Vlaams Fonds
Vlaamse overheid
Vrije tijd
Werk en opleiding
Tussenkomst in telefoonkosten Tussenkomst in verplaatsingskosten
Provincies
Provincies
Mobiliteit
Provinciale en gemeentelijke ondersteuning
Vrijstelling op invoerrechten
Fiscale en sociale voordelen
Toegankelijkheid
Vlaams Steunpunt Toegankelijkheid en Provinciaal Steunpunt Toegankelijkheid (binnen de provincie)
Non-discriminatie, gelijke Vlaamse overheid en kansen en toegankelijkheid, Provincies Mobiliteit, Vrije tijd, Wonen
FOD Financiën, Algemene Administratie van de Belastingen Federale overheid en de Invordering - Douane en Accijnzen
Vrijstelling op heffing voor afvalwater/ saneringsbijdrage
Vlaamse Milieumaatschappij en/of drinkwatermaatschappij
Vlaamse overheid
Fiscale en sociale voordelen
Verbeteringspremie
Dienst Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Monumenten en Landschappen van uw provincie
Vlaamse overheid
Vrijstelling van verkeersbelasting
BTW-kantoor van uw gemeente
Federale overheid
Fiscale en sociale voordelen
Werkloosheidsuitkering
Rijksdienst voor Arbeidsbemiddeling (RVA)
Federale overheid
Inkomen
WIGWverminderingskaart
NMBS en De Lijn
Federale overheid en Mobiliteit Vlaamse overheid
Woon- en zorgvormen
Vlaams Fonds
Vlaamse overheid
Wonen
Ziekte- en Invaliditeitsuitkering
RIZIV (aanvraag via ziekenfondsen)
Federale overheid
Inkomen
Zorgen verleend in het buitenland en voor chronisch zieke kinderen
RIZIV (aanvraag via ziekenfondsen)
Federale overheid
Ziekte- en zorgverzekering
Onderwijs aan huis (tijdelijk of permanent)
Departement Onderwijs
Onderwijs
Opleidingsmaatregelen
VDAB
FOD Sociale Zekerheid, DirectieGeneraal Personen met een Federale overheid Handicap
Federale overheid
Inkomen
Non-discriminatie, gelijke kansen en toegankelijkheid
Persoonlijkeassistentiebudget
Vlaams Fonds
Vlaamse overheid
Hulpmiddelen en aanpassingen, Werk en opleiding
Portvrijdom voor blinden
De Post
Rolstoelfiets
Provincies
Rolwagen: verkeersreglement, rijbewijs en verzekering Sociaal tarief voor gas en elektriciteit
Belgisch Instituut voor Verkeersveiligheid FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie (aanvraag via gas- en elektriciteitsleveranciers)
Federale overheid Provincies
Federale overheid
Federale overheid
Inkomen
RIZIV (aanvraag via ziekenfondsen)
Mobiliteit
Vlaamse overheid
Federale overheid
Terugbetaling revalidatiekosten
Nationale FOD Sociale Zekerheid, DirectieVerminderingskaart voor Generaal Personen met een Federale overheid het Openbaar Vervoer Handicap Vlaamse overheid
Tegemoetkomingen voor FOD Sociale Zekerheid, Dienst oorlogsslachtoffers voor Oorlogsslachtoffers
Hulpmiddelen en aanpassingen, Ziekte- en zorgverzekering
Rijksdienst voor Pensioenen (werknemers)
Inkomen
Bestuur Financiën en Begroting, Algemene Directie, Cel Beroep Taksen
Federale overheid
Pensioen
Federale overheid
Inkomen
Vermindering onroerende voorheffing (voor Brussels Hoofdstedelijk Gewest)
RIZIV (via ziekenfondsen)
Onderwijs
Rijksdienst voor Pensioenen
Provinciale en gemeentelijke ondersteuning
Maximumfactuur
Departement Onderwijs
Inkomensgarantie voor ouderen
Provincies
Fiscale en sociale voordelen
Tegemoetkoming geneeskundige verzorging
Geïntegreerd onderwijs
Incontinentiemateriaal
Provincies
Vlaamse overheid
Inkomen
Doventolken
Onderwijs
Taxivervoer
Vermindering op de FOD Financiën, Administratie inkomensbelasting (voor van de ondernemings- en Vlaams Gewest) inkomensfiscaliteit
Federale overheid
Onderwijs
Vlaamse overheid
Onderwijs
OCMW van uw gemeente
Vlaamse overheid
Vlaamse overheid en Hulpmiddelen en Federale overheid aanpassingen
Vlaamse overheid
Leefloon
Vlaams Fonds
Vlaams Fonds en RIZIV (aanvraag via ziekenfondsen)
Departement Onderwijs, Cel Speciale Onderwijsleermiddelen
Fiscale en sociale voordelen
Pedagogische Hulp bij Hogere Studies
Departement Onderwijs
Speciale Onderwijsleermiddelen
Vlaamse overheid
Onderwijs, Hulpmiddelen en aanpassingen, Werk en opleiding
Inclusief onderwijs
Wonen
Fiscale en sociale voordelen
Belastingsdienst voor Vlaanderen, dienst Onroerende Voorheffing
Departement Onderwijs, Cel Speciale Onderwijsleermiddelen Vlaamse overheid (voor onderwijssituaties), Vlaams Fonds
Wonen
Vlaamse overheid
Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Vermindering onroerende voorheffing (voor Vlaams Gewest)
Parkeerkaart
Vlaamse overheid
Sociale woning
Vlaamse Huisvestingsmaatschappij
Vermindering op de Bestuur Financiën en Begroting, inkomensbelasting (voor Dienst Belastingen en Brussels Hoofdstedelijk Ontvangsten Gewest)
Inkomen
Provinciale en gemeentelijke ondersteuning
Huursubsidie
Wonen
Federale overheid
Provincies
Dienst Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Monumenten en Landschappen van uw provincie
Vlaamse overheid
Ziekte- en zorgverzekering
RIZIV (aanvraag via ziekenfondsen)
Provincies
Vlaams Fonds en VDAB (voor de Vlaamse overheid werksituatie)
Vlaamse Huisvestingsmaatschappij
Federale overheid
Tegemoetkoming voor chronisch zieken
Doventelefoon
Hulpmiddelen en aanpassingen
Sociale lening
RIZIV (aanvraag via ziekenfondsen)
Provinciale en gemeentelijke ondersteuning
Non-discriminatie, gelijke kansen en toegankelijkheid
Vlaamse overheid
Fiscale en sociale voordelen
Provincies
Federale overheid
Gelijke Kansen in Vlaanderen
Federale overheid
Verhoogde tegemoetkoming geneeskundige verzorging
bevoegde overheid/ meer informatie in hoofdstuk instantie
Korting op evenementen Provincies
Centrum voor Gelijkheid van Kansen en Racismebestrijding
Gelijke kansen
Belgisch Instituut voor Postdiensten en Telecommunicatie (aanvraag via operator)
verantwoordelijke dienst
Tegemoetkoming hulp aan bejaarden
Discriminatie
Vlaamse overheid
Sociaal tarief voor GSM en telefoon
onderwerp
Kinderbijslag
Kinderbijslag
Fiscale en sociale voordelen
verantwoordelijke dienst
Federale overheid
Mini-bussen Federale overheid
Inkomen
bevoegde overheid/ meer informatie in hoofdstuk instantie
onderwerp
FOD Sociale Zekerheid, DirectieGeneraal Personen met een Federale overheid Handicap
Werk en opleiding
Begeleid werken
MIVB
FOD Sociale Zekerheid, DirectieGeneraal Personen met een Federale overheid Handicap
Provinciale en gemeentelijke ondersteuning
Provincies
Buslijn 71 Brussel
Inkomensvervangende tegemoetkoming
Integratietegemoetkoming
Provincies
Buitengewoon onderwijs Departement Onderwijs
bevoegde overheid/ meer informatie in hoofdstuk instantie
Wonen
Begeleiderspas
BTW-kantoor van uw gemeente
verantwoordelijke dienst
Vlaamse overheid
Provinciale en gemeentelijke ondersteuning
BTW-vermindering bij aankoop, onderhoud en herstel wagen
onderwerp
Persoonlijke-assistentiebudget Fiscale en sociale voordelen Provinciale en gemeentelijke ondersteuning Mobiliteit
Fiscale en sociale voordelen
Vergoeding voor arbeidsongeschiktheid ten gevolge van een arbeidsongeval Vergoeding voor arbeidsongeschiktheid ten gevolge van een beroepsziekte
Fonds voor Arbeidsongevallen
Fonds voor Beroepsziekten
Rijksdienst Kinderbijslag Verhoogde kinderbijslag Werknemers (en andere kinderbijslagfondsen)
Federale overheid
Federale overheid
Federale overheid
Wonen
Inkomen
Inkomen
Kinderbijslag
onderwerp Aanpassing wagen
Aanpassing woning
Aanpassingspremie
verantwoordelijke dienst
bevoegde overheid/ meer informatie in hoofdstuk instantie
Belgisch Instituut voor Verkeersveiligheid
Federale overheid
Vlaams Fonds en Provincies
Hulpmiddelen en Vlaamse overheid en aanpassingen, Provinciale en Provincies gemeentelijke ondersteuning, Wonen
Dienst Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Monumenten en Landschappen van uw provincie
Alarmtoestel
Provincies
Arbeidshervatting
Fonds voor Arbeidsongevallen, Fonds voor Beroepsziekten en Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering (RIZIV); (aanvraag via ziekenfondsen)
Arbeidstrajectbegeleiding
Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding (VDAB)
Mobiliteit
Inkomen
Installatiepremie
Dienst Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Monumenten en Landschappen van uw provincie
Wonen
FOD Sociale Zekerheid, DirectieGeneraal Personen met een Federale overheid Handicap
Vlaamse overheid
Provincies
Kaart kosteloze begeleider
NMBS
Federale overheid
Mobiliteit
Kaart voor begeleider
De Lijn
Vlaamse overheid
Mobiliteit
Kinderbijslag
Rijksdienst Kinderbijslag Werknemers (en andere kinderbijslagfondsen)
Federale overheid
Vlaamse overheid
Werk en opleiding
Vlaams Fonds
Vlaamse overheid
Werk en opleiding
Bijkomende kinderbijslag
Rijksdienst Kinderbijslag Werknemers (en andere kinderbijslagfondsen)
Federale overheid
Vlaamse overheid
Onderwijs
Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Mobiliteit
Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Fiscale en sociale voordelen
Ziekte- en zorgverzekering
RIZIV (aanvraag via ziekenfondsen)
Federale overheid
Ziekte- en zorgverzekering
Provincies
Provincies
Provinciale en gemeentelijke ondersteuning
Metro (Brussel)
MIVB
Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Vermindering of vrijstelling van provinciebelasting
Mobiliteit
Tegemoetkoming in kosten voor gezinshulp
Provincies
Provincies
Provinciale en gemeentelijke ondersteuning
NMBS
Federale overheid
Mobiliteit
Tegemoetkoming voor hulp van derden
RIZIV (aanvraag via ziekenfondsen)
Federale overheid
Inkomen
Verminderingskaart om Vaderlandslievende Redenen
Verplaatsing van en naar Vlaams Fonds of VDAB school of het werk
Vlaamse overheid
Mobiliteit, Onderwijs, Werk en opleiding
Verzorgingstoelage
Provincies
Provincies
Provinciale en gemeentelijke ondersteuning
Vlaamse Zorgverzekering
Vlaams Zorgfonds en Vlaamse Zorgkassen
Vlaamse overheid
Ziekte- en zorgverzekering
Mobiliteitshulpmiddelen (vb. rolwagen)
MIVB RIZIV (aanvraag via ziekenfondsen)
Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Mobiliteit
Federale overheid
Hulpmiddelen en aanpassingen
Federale overheid
Tewerkstellingsmaatregelen
VDAB
Vlaamse overheid
Werk en opleiding
Voorrangskaart voor een NMBS zitplaats in de trein
Federale overheid
Mobiliteit
Provincies
Provincies
Provinciale en gemeentelijke ondersteuning
Vrijetijdsorganisaties
Vlaams Fonds
Vlaamse overheid
Vrije tijd
Werk en opleiding
Tussenkomst in telefoonkosten Tussenkomst in verplaatsingskosten
Provincies
Provincies
Mobiliteit
Provinciale en gemeentelijke ondersteuning
Vrijstelling op invoerrechten
Fiscale en sociale voordelen
Toegankelijkheid
Vlaams Steunpunt Toegankelijkheid en Provinciaal Steunpunt Toegankelijkheid (binnen de provincie)
Non-discriminatie, gelijke Vlaamse overheid en kansen en toegankelijkheid, Provincies Mobiliteit, Vrije tijd, Wonen
FOD Financiën, Algemene Administratie van de Belastingen Federale overheid en de Invordering - Douane en Accijnzen
Vrijstelling op heffing voor afvalwater/ saneringsbijdrage
Vlaamse Milieumaatschappij en/of drinkwatermaatschappij
Vlaamse overheid
Fiscale en sociale voordelen
Verbeteringspremie
Dienst Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Monumenten en Landschappen van uw provincie
Vlaamse overheid
Vrijstelling van verkeersbelasting
BTW-kantoor van uw gemeente
Federale overheid
Fiscale en sociale voordelen
Werkloosheidsuitkering
Rijksdienst voor Arbeidsbemiddeling (RVA)
Federale overheid
Inkomen
WIGWverminderingskaart
NMBS en De Lijn
Federale overheid en Mobiliteit Vlaamse overheid
Woon- en zorgvormen
Vlaams Fonds
Vlaamse overheid
Wonen
Ziekte- en Invaliditeitsuitkering
RIZIV (aanvraag via ziekenfondsen)
Federale overheid
Inkomen
Zorgen verleend in het buitenland en voor chronisch zieke kinderen
RIZIV (aanvraag via ziekenfondsen)
Federale overheid
Ziekte- en zorgverzekering
Onderwijs aan huis (tijdelijk of permanent)
Departement Onderwijs
Onderwijs
Opleidingsmaatregelen
VDAB
FOD Sociale Zekerheid, DirectieGeneraal Personen met een Federale overheid Handicap
Federale overheid
Inkomen
Non-discriminatie, gelijke kansen en toegankelijkheid
Persoonlijkeassistentiebudget
Vlaams Fonds
Vlaamse overheid
Hulpmiddelen en aanpassingen, Werk en opleiding
Portvrijdom voor blinden
De Post
Rolstoelfiets
Provincies
Rolwagen: verkeersreglement, rijbewijs en verzekering Sociaal tarief voor gas en elektriciteit
Belgisch Instituut voor Verkeersveiligheid FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie (aanvraag via gas- en elektriciteitsleveranciers)
Federale overheid Provincies
Federale overheid
Federale overheid
Inkomen
RIZIV (aanvraag via ziekenfondsen)
Mobiliteit
Vlaamse overheid
Federale overheid
Terugbetaling revalidatiekosten
Nationale FOD Sociale Zekerheid, DirectieVerminderingskaart voor Generaal Personen met een Federale overheid het Openbaar Vervoer Handicap Vlaamse overheid
Tegemoetkomingen voor FOD Sociale Zekerheid, Dienst oorlogsslachtoffers voor Oorlogsslachtoffers
Hulpmiddelen en aanpassingen, Ziekte- en zorgverzekering
Rijksdienst voor Pensioenen (werknemers)
Inkomen
Bestuur Financiën en Begroting, Algemene Directie, Cel Beroep Taksen
Federale overheid
Pensioen
Federale overheid
Inkomen
Vermindering onroerende voorheffing (voor Brussels Hoofdstedelijk Gewest)
RIZIV (via ziekenfondsen)
Onderwijs
Rijksdienst voor Pensioenen
Provinciale en gemeentelijke ondersteuning
Maximumfactuur
Departement Onderwijs
Inkomensgarantie voor ouderen
Provincies
Fiscale en sociale voordelen
Tegemoetkoming geneeskundige verzorging
Geïntegreerd onderwijs
Incontinentiemateriaal
Provincies
Vlaamse overheid
Inkomen
Doventolken
Onderwijs
Taxivervoer
Vermindering op de FOD Financiën, Administratie inkomensbelasting (voor van de ondernemings- en Vlaams Gewest) inkomensfiscaliteit
Federale overheid
Onderwijs
Vlaamse overheid
Onderwijs
OCMW van uw gemeente
Vlaamse overheid
Vlaamse overheid en Hulpmiddelen en Federale overheid aanpassingen
Vlaamse overheid
Leefloon
Vlaams Fonds
Vlaams Fonds en RIZIV (aanvraag via ziekenfondsen)
Departement Onderwijs, Cel Speciale Onderwijsleermiddelen
Fiscale en sociale voordelen
Pedagogische Hulp bij Hogere Studies
Departement Onderwijs
Speciale Onderwijsleermiddelen
Vlaamse overheid
Onderwijs, Hulpmiddelen en aanpassingen, Werk en opleiding
Inclusief onderwijs
Wonen
Fiscale en sociale voordelen
Belastingsdienst voor Vlaanderen, dienst Onroerende Voorheffing
Departement Onderwijs, Cel Speciale Onderwijsleermiddelen Vlaamse overheid (voor onderwijssituaties), Vlaams Fonds
Wonen
Vlaamse overheid
Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Vermindering onroerende voorheffing (voor Vlaams Gewest)
Parkeerkaart
Vlaamse overheid
Sociale woning
Vlaamse Huisvestingsmaatschappij
Vermindering op de Bestuur Financiën en Begroting, inkomensbelasting (voor Dienst Belastingen en Brussels Hoofdstedelijk Ontvangsten Gewest)
Inkomen
Provinciale en gemeentelijke ondersteuning
Huursubsidie
Wonen
Federale overheid
Provincies
Dienst Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Monumenten en Landschappen van uw provincie
Vlaamse overheid
Ziekte- en zorgverzekering
RIZIV (aanvraag via ziekenfondsen)
Provincies
Vlaams Fonds en VDAB (voor de Vlaamse overheid werksituatie)
Vlaamse Huisvestingsmaatschappij
Federale overheid
Tegemoetkoming voor chronisch zieken
Doventelefoon
Hulpmiddelen en aanpassingen
Sociale lening
RIZIV (aanvraag via ziekenfondsen)
Provinciale en gemeentelijke ondersteuning
Non-discriminatie, gelijke kansen en toegankelijkheid
Vlaamse overheid
Fiscale en sociale voordelen
Provincies
Federale overheid
Gelijke Kansen in Vlaanderen
Federale overheid
Verhoogde tegemoetkoming geneeskundige verzorging
bevoegde overheid/ meer informatie in hoofdstuk instantie
Korting op evenementen Provincies
Centrum voor Gelijkheid van Kansen en Racismebestrijding
Gelijke kansen
Belgisch Instituut voor Postdiensten en Telecommunicatie (aanvraag via operator)
verantwoordelijke dienst
Tegemoetkoming hulp aan bejaarden
Discriminatie
Vlaamse overheid
Sociaal tarief voor GSM en telefoon
onderwerp
Kinderbijslag
Kinderbijslag
Fiscale en sociale voordelen
verantwoordelijke dienst
Federale overheid
Mini-bussen Federale overheid
Inkomen
bevoegde overheid/ meer informatie in hoofdstuk instantie
onderwerp
FOD Sociale Zekerheid, DirectieGeneraal Personen met een Federale overheid Handicap
Werk en opleiding
Begeleid werken
MIVB
FOD Sociale Zekerheid, DirectieGeneraal Personen met een Federale overheid Handicap
Provinciale en gemeentelijke ondersteuning
Provincies
Buslijn 71 Brussel
Inkomensvervangende tegemoetkoming
Integratietegemoetkoming
Provincies
Buitengewoon onderwijs Departement Onderwijs
bevoegde overheid/ meer informatie in hoofdstuk instantie
Wonen
Begeleiderspas
BTW-kantoor van uw gemeente
verantwoordelijke dienst
Vlaamse overheid
Provinciale en gemeentelijke ondersteuning
BTW-vermindering bij aankoop, onderhoud en herstel wagen
onderwerp
Persoonlijke-assistentiebudget Fiscale en sociale voordelen Provinciale en gemeentelijke ondersteuning Mobiliteit
Fiscale en sociale voordelen
Vergoeding voor arbeidsongeschiktheid ten gevolge van een arbeidsongeval Vergoeding voor arbeidsongeschiktheid ten gevolge van een beroepsziekte
Fonds voor Arbeidsongevallen
Fonds voor Beroepsziekten
Rijksdienst Kinderbijslag Verhoogde kinderbijslag Werknemers (en andere kinderbijslagfondsen)
Federale overheid
Federale overheid
Federale overheid
Wonen
Inkomen
Inkomen
Kinderbijslag
Handinfo Handige informatie voor personen met een handicap
Vierde herziene uitgave Teksten bijgewerkt tot maart 2006
INHOUDSTAFEL
voorwoord
10-11
hoofdstuk 1: leven met een handicap 1. Diagnose 1.1. Doorverwijzers 1.1.1. Kind en Gezin 1.1.2. Centra Algemeen Welzijnswerk 1.1.3. Thuisbegeleidingsdiensten 1.1.4. Anderen 1.2. Gespecialiseerde Centra 1.2.1. Centra voor Geestelijke Gezondheidszorg 1.2.2. Centra voor Ontwikkelingsstoornissen 1.2.3. Centra voor Menselijke Erfelijkheid 1.2.4. Centra voor Observatie en Behandeling 1.2.5. Revalidatiecentra 2. Het statuut van personen met een handicap 2.1. Situering van het beleid ten aanzien van personen met een handicap 2.2. Federale Overheidsdienst Sociale zekerheid 2.2.1. Directie-generaal Personen met een Handicap 2.2.2. Tegemoetkomingen en voordelen 2.3. Het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (Vlaams Fonds) 2.3.1. Doelstelling en rechthebbenden 2.3.2. De dienstverlening 2.3.3. Residuariteit 2.3.4. Inschrijvingscriteria 2.3.5. Inschrijving 2.3.6. Versnelde procedure 2.3.7. Voorlopige inschrijving 2.3.8. Inschrijving om dringende redenen 2.3.9. Latere aanvragen 2.3.10. Niet akkoord met de beslissing 2.3.11. Klachten en info
hoofdstuk 2: inkomen
12
14 14 14 16 16 17 17 17 18 19 20 21 22 22 22 22 24 25 25 26 26 27 28 29 30 30 30 31 31
35
1. Sociale verzekeringen 1.1. Ziekte- en invaliditeitsuitkering 1.2. Vergoeding voor arbeidsongeschiktheid ten gevolge van een beroepsziekte of arbeidsongeval 1.2.1. Vergoeding voor arbeidsongeschiktheid ten gevolge van een beroepsziekte 2
36 36 37 37
2.
3.
4. 5. 6. 7.
1.2.2. Vergoeding voor arbeidsongeschiktheid ten gevolge van een arbeidsongeval 1.3. Werkloosheidsuitkering 1.4. Pensioen 1.4.1. Loon 1.4.2. Duur van de loopbaan 1.4.3. Gezinstoestand 1.4.4. Overlevingspensioen 1.5. Kinderbijslag Sociale bijstand 2.1. Tegemoetkomingen voor personen met een handicap 2.1.1. Voorwaarden 2.1.2. Inkomensvervangende tegemoetkoming 2.1.3. Integratietegemoetkoming 2.1.4. Tegemoetkoming hulp aan bejaarden 2.1.5. Aanvraagprocedure 2.2. Leefloon 2.3. Inkomensgarantie voor ouderen Andere tegemoetkomingen 3.1. Tegemoetkoming voor hulp van derden 3.2. Tegemoetkoming voor chronische zieken Oorlogsslachtoffers Aanvullend loon bij opleiding Provinciale of gemeentelijke maatregelen Vermindering op inkomensbelasting
hoofdstuk 3: kinderbijslag
38 38 40 40 40 40 41 41 42 42 42 44 44 46 46 48 48 49 49 50 50 51 51 51
53
1. Gewone kinderbijslag 2. Bijkomende kinderbijslag voor kinderen met een handicap 2.1. Voorwaarden 2.2. Aanvragen 2.3. Kinderen geboren voor 2/1/96 2.4. Kinderen geboren vanaf 2/1/96 2.5. Uitbetaling 3. Verhoogde kinderbijslag 3.1. Inkomensvoorwaarde 3.2. Werkloze of (brug)gepensioneerde ouders 3.3. Arbeidsongeschikte ouders of ouders met een handicap 3.4. Aanvraag
hoofdstuk 4: onderwijs
54 55 55 55 55 56 58 58 58 58 58 59
63
1. Leerplicht voor kinderen met een handicap 2. Buitengewoon Onderwijs 2.1. Types kleuter- en lager onderwijs 2.2. Voor wie? 2.3. Het Buitengewoon Secundair Onderwijs 2.4. Aanvraag en voorwaarden 3
64 64 65 65 65 66
3. Geïntegreerd onderwijs 3.1. Inschrijven en voorwaarden 3.2. Wat is een integratieplan? 3.3. Duur van het GON 4. Inclusief onderwijs 4.1. Wat is inclusief onderwijs? 4.2. Voorwaarden 5. Onderwijs aan huis 5.1. Tijdelijk onderwijs aan huis 5.2. Permanent onderwijs aan huis 6. Hulpmiddelen of aanpassingen in het gewoon onderwijs 6.1. Speciale onderwijsleermiddelen 6.2. Doventolken 6.3. Pedagogische Hulp bij Hogere Studies 7. Andere vormen van ondersteuning 7.1. Ondersteuning door het CLB 7.2. Vervoer van leerlingen 7.3. Persoonlijke assistentie in het onderwijs 7.4. Studeren aan een hogeschool of universiteit
hoofdstuk 5: werk en opleiding 1. Arbeidstrajectbegeleiding 2. Opleiding 2.1. Gespecialiseerde Voorlichting bij Beroepskeuze 2.2. Beroepsopleiding 2.3. Leerovereenkomst of middenstandsopleiding 2.4. Tussenkomsten van de VDAB 3. Tewerkstelling 3.1. Arbeidshervatting 3.2. Tussenkomsten voor de werkgever 3.2.1. Aanpassing arbeidspost 3.2.2. Loonsubsidie 3.2.3. De Vlaamse Inschakelingspremie 3.3. Tussenkomsten voor de werknemer 3.3.1. Kosten van arbeidsgereedschap en -kledij 3.3.2. Verplaatsingskosten 3.3.3. Doventolken in arbeidssituaties 3.3.4. Persoonlijke assistentie in de werksituatie 3.4. Tewerkstelling in een beschutte werkplaats 4. Behoud van het recht op tegemoetkomingen 5. Begeleid werken
hoofdstuk 6: ziekte- en zorgverzekering 1. Inschrijving 1.1. Verplichte inschrijving 1.1.1. Aansluiting bij een ziekenfonds
4
66 67 67 67 68 68 68 69 69 69 70 70 71 71 72 72 72 72 73
77 78 79 79 79 80 80 80 81 81 81 82 82 83 83 84 84 84 84 85 85
91 92 92 92
2.
3.
4. 5. 6.
7. 8. 9.
1.1.2. Inschrijving bij de Hulpkas voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (HZIV) 1.1.3. Inschrijving bij de Kas der Geneeskundige verzorging van de NMBS 1.2. De aanvullende ziekteverzekering Terugbetaling van geneeskundige verzorging 2.1. Wie komt in aanmerking 2.2. Wat komt in aanmerking 2.3. Stelsel van verhoogde tegemoetkoming 2.4. Aanvraag voor een verhoogde tegemoetkoming 2.5. Voordelen van een verhoogde tegemoetkoming 2.5.1. Minder remgeld 2.5.2. Hogere tussenkomst in de verpleegdagprijs 2.5.3. Terugbetaling van de geneesmiddelen 2.5.4. Andere verzorgingsinstellingen 2.5.5. Lager plafondbedrag voor maximumfactuur De maximumfactuur 3.1. Wie wordt als gezin beschouwd? 3.2. Welke kosten komen in aanmerking voor maximumfactuur? 3.3. Wat zijn de maximumbedragen? 3.4. Welke stappen ondernemen? De Vlaamse Zorgverzekering Globaal medisch dossier Bijzonder Solidariteitsfonds 6.1. Welke tussenkomsten? 6.2. Een tussenkomst aanvragen Chronisch zieken In beroep gaan Revalidatie 9.1. Terugbetaalde prestaties 9.2. Hoe aanvragen?
hoofdstuk 7: wonen
93 93 93 94 94 94 95 95 96 96 96 96 97 97 97 97 98 98 99 99 100 100 100 101 101 102 102 103 103
109
1. Huisvestingsmaatregelen 1.1. Huren van een sociale woning 1.1.1. Voorwaarden 1.1.2. Aanvraag 1.1.3. Huurprijs 1.2. Huursubsidie en installatiepremie 1.3. Aanpassings- en verbeteringspremie 1.3.1. De aanpassingspremie 1.3.2. De verbeteringspremie 1.4. Goedkoper huren of lenen 1.4.1. Vlaamse Huisvestingsmaatschappij 1.4.2. Erkende kredietmaatschappijen voor sociale leningen 1.4.3. Vlaamse Woningfonds 1.4.4. Verzekering gewaarborgd wonen 1.5. Bewijs van handicap
5
110 110 110 111 111 112 113 113 114 115 115 116 116 116 117
1.6. Andere maatregelen en voordelen 1.7. Premiezoeker 2. ‘Toegankelijk’ wonen 3. Hulpmiddelen en aanpassingen 4. Woon- en zorgvormen van het Vlaams Fonds 4.1. Minderjarigen 4.1.1. Ambulante zorg 4.1.2. semi-residentiële zorg 4.1.3. Residentiële zorg 4.2. Meerderjarigen 4.2.1. Ambulante zorg 4.2.2. Semi-residentiële zorg 4.2.3. Residentiële zorg 4.3. Combinaties van zorgvormen 4.4. Aanvraag en centrale registratie zorg 4.5. Kostprijs
hoofdstuk 8: vrije tijd
117 117 118 119 119 119 119 120 120 121 121 122 122 123 123 125
127
1. Algemeen 2. Reizen en kampen 3. Sport 4. Cultuur 5. Lezen en literatuur 6. Speel-o-theken 7. Speelpleinwerking en verenigingen voor jeugd of volwassenen 8. Vrijetijdsorganisaties Vlaams Fonds 9. Vorming 10. Toegankelijkheid 11. Hulpmiddelen bij vrije tijd 12. Persoonlijke-Assistentiebudget 13. Provinciale initiatieven 14. En de toekomst?
hoofdstuk 9: mobiliteit
128 128 129 129 129 130 130 131 131 131 132 132 132 132
141
1. Maatregelen in verband met openbaar vervoer 1.1. Personen met een handicap 1.1.1. Gratis reizen met De Lijn 1.1.2. Nationale verminderingskaart voor het Openbaar Vervoer 1.1.3. Voorrangskaart voor een zitplaats in de trein 1.1.4. Kaart kosteloze begeleider 1.1.5. Kaart voor begeleider 1.2. Personen met een WIGW-statuut 1.3. Ouderen 1.4. Oorlogsslachtoffers 1.5. Anderen 2. Toegankelijk openbaar vervoer 2.1. De Lijn 6
142 142 142 142 143 143 144 145 145 145 146 146 146
3.
4. 5.
6.
2.2. NMBS 2.3. MIVB 2.4. Luchthaven van Zaventem Georganiseerd vervoer 3.1. Diensten voor Aangepast Vervoer (DAV) 3.2. Mindermobielencentrale Vervoer naar school of het werk Persoonlijke mobiliteit 5.1. De witte stok 5.2. De assistentiehond 5.3. Rolwagen 5.3.1. Verkeersreglement 5.3.2. Verzekering 5.4. Rijbewijs 5.5. Aanpassing wagen 5.6. De veiligheidsgordel 5.7. Parkeerkaart Andere maatregelen
hoofdstuk 10: hulpmiddelen en aanpassingen 1. Vlaams Fonds 1.1. Lijst van persoonlijke hulpmiddelen (bijstandskorf) 1.1.1. De refertelijst 1.1.2. Bijzondere Bijstandcommissie 1.1.3. Geen tussenkomst 1.1.4. Hulpmiddelen en aanpassingen aanvragen 1.1.5. Ondersteuning bij de aanvraag 1.1.6. Besteding van de bijstandskorf 1.2. Doventolk 1.3. Hulpmiddelen en aanpassingen in de werkomgeving 1.4. Incontinentiemateriaal 2. Ziekenfondsen 2.1. Globale en multidisciplinaire beoordeling van de patiënt 2.2. Eén-loketsysteem 2.3. Vergoede mobiliteitsmiddelen 3. Thuiszorgwinkels 4. Provincies
hoofdstuk 11: persoonlijke-assistentiebudget 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
Wat is het PAB? Welke hulp kan vergoed worden? Wie mag persoonlijke assistent worden? Aanvraagprocedure Vereisten na goedkeuring Gevolgen voor andere inkomsten Budgethoudersverenigingen en zorgconsulenten
7
146 147 148 148 148 149 149 149 149 150 150 150 151 151 152 152 152 153
157 158 158 159 159 159 160 160 161 162 162 162 163 163 163 164 164 164
167 168 168 169 169 169 170 170
hoofdstuk 12: juridische maatregelen 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9.
173
Verlengde minderjarigheid Onbekwaamverklaarde Gerechtelijk raadsman Voorlopige bewindvoering Behandeling in een psychiatrisch ziekenhuis Plaatsing ten huize, verpleging in een gezin Internering Burgerlijke aansprakelijkheid Schenkingen en testamenten
174 174 175 175 175 176 176 177 177
hoofdstuk 13: fiscale en sociale voordelen
179
1. Fiscale voordelen 1.1. Vermindering op de inkomensbelasting van natuurlijke personen 1.1.1. Het Vlaams gewest 1.1.2. Het Brussels hoofdstedelijk gewest 1.2. Vermindering van de onroerende voorheffing 1.2.1. Het Vlaams Gewest 1.2.2. Het Brussels hoofdstedelijk gewest 1.3. Vermindering van de registratierechten 1.3.1. Het Vlaams Gewest 1.4. Vermindering van de successierechten 1.4.1. Het Vlaams gewest 1.5. BTW-vermindering bij aankoop en gebruik van auto 1.5.1. BTW-vermindering bij de aankoop van een voertuig 1.5.2. BTW-vermindering bij onderhoud en herstel 1.5.3. Vrijstelling van verkeersbelasting 1.6. Vrijstelling op invoerrechten 1.7. Vrijstelling op de saneringsbijdrage/heffing voor afvalwater 1.7.1. Het Vlaams gewest 2. Sociale voordelen 2.1. Het sociaal tarief voor het telefoon en GSM 2.2. Sociale tarief voor gas en elektriciteit 2.3. Vermindering abonnementsgeld kabeldistributie 2.4. Portvrijdom voor blinden 2.5. Alarmfax voor doven 2.6. Cardstop voor doven 2.7. Teletekst 2.8. Teletolk 2.9. Andere voordelen
hoofdstuk 14: non-discriminatie, gelijke kansen en toegankelijkheid 1. Non-discriminatie en Gelijke kansen 1.1. De federale anti-discriminatiewet van 25 februari 2003 1.2. Het Centrum voor Gelijkheid van Kansen en racismebestrijding 1.3. Het Vlaams Decreet op Evenredige Arbeidsparticipatie 8
180 180 180 182 184 184 186 187 187 187 187 188 189 189 190 190 191 191 192 193 195 196 196 197 197 198 198 198
201 202 202 203 203
2. Gelijke Kansen 2.1. Cel ‘Gelijke Kansen in Vlaanderen’ 2.2. Dienst Emancipatiezaken 3. Toegankelijkheid
204 204 204 205
hoofdstuk 15: provinciale en gemeentelijke ondersteuning
209
1. Provinciale voordelen 1.1. Antwerpen 1.2. Limburg 1.3. Oost-Vlaanderen 1.4. Vlaams-Brabant 1.5. West-Vlaanderen 2. Gemeentelijke ondersteuning 2.1. Gemeentelijke voordelen 2.2. Andere lokale initiatieven: thuiszorg, mantelzorg, vrijwilligerswerk
210 211 211 212 213 214 215 216 217
hoofdstuk 16: adressen 1. 2. 3. 4.
219
Overheid Koepel- en beleidsorganisaties Belangenverenigingen Arbeidsrechtbanken
220 221 225 229
9
VERTREKKEN VANUIT JE EIGEN MOGELIJKHEDEN… Ieder van ons moet zichzelf de vraag kunnen stellen hoe we ons leven actief en zinvol kunnen invullen, vertrekkende vanuit de eigen mogelijkheden. Als je met een handicap leeft, dan is dit niet minder waar. Emancipatie en zelfbepaling zijn fundamentele waarden in ieders leven. Als mens ‘ben’ je niet, maar ‘word’ je. En voor ieder individu is dit anders. Als je met een handicap leeft en je bent bijvoorbeeld artistiek en expressief bezig, dan zet je een belangrijke stap naar zelfontplooiing en naar een gevoel van zelfwaarde. Dit kan bovendien de culturele en sociale integratie bevorderen. Emancipatie en zelfbepaling zijn dan wel fundamenteel, toch vormen ze op geen enkel ogenblik een pleidooi voor een verdere individualisering van onze samenleving. Persoonlijke ontwikkeling mag nooit ten koste zijn van iemand anders, noch mag het bestaande sociale verbindingen ondermijnen. Het leven krijgt pas kleur naarmate we kunnen groeien in wisselwerking met mensen uit onze naaste omgeving. Het zijn bijgevolg de individuele én gemeenschappelijke ervaringen van mensen die de bronnen vormen van waaruit emancipatie uiteindelijk gestalte krijgt. We moeten zo veel als mogelijk een beroep kunnen doen op een goed uitgebouwd sociaal netwerk. Dit geldt voor iedereen, maar in het bijzonder wanneer je een handicap hebt en afhankelijk bent van anderen. Dit netwerk is dan van onschatbare waarde voor zowel het bereiken, als voor het behoud van de gezondheid én voor het realiseren van het eigen levensplan. De betrokkenheid van ieder die ervan deel uitmaakt, voorkomt dat sociale contacten zouden afbrokkelen en dat mensen geïsoleerd geraken. Mensen die zich verenigen om samen de belangen van personen met een handicap te verdedigen, vervullen in die zin een bijzonder waardevolle, maatschappelijke rol. Hoe probeer je zelf met je handicap te leven? Hoe verwerf je een eigen en bevredigende plaats in de samenleving? Wat kan je van iemand anders wat dit betreft leren? Welke ondersteuning zou je willen krijgen? Al deze vragen maken deel uit van de zoektocht die je vaak samen met je naaste familieleden onderneemt. Het is vaak complex om een evenwicht te vinden waarin ieder zich kan terugvinden. Met Handinfo hebben we de ambitie om jou en je familie een stuk verder te zetten op die zoektocht. Maar, naarmate je de belangrijkste hindernissen één voor één overwint, des te meer tijd komt er vrij om je eigen mogelijkheden te verkennen en om je eigen talenten aan te wenden. Door te geloven in het potentieel van ieder individu én in de noodzaak van zelfontplooiing, creëren we alvast een omgeving die dit stimuleert en ook kan verwezenlijken.
Inge Vervotte Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin
10
VOORWOORD De maatschappij evolueert in een hoog tempo. Bij het schrijven van de vierde herwerkte editie van deze ‘wegwijzer’ vielen de vele wijzigingen en nieuwigheden in vergelijking met de vorige editie ons op. Dat de overheid een belangrijke rol speelt in het welzijn van de persoon met een handicap, blijkt hieruit. Daartegenover staat de burger met zijn noden en vragen. Voor personen met een handicap, hun familie, vrienden, kennissen of hulpverleners is het niet evident om pasklare antwoorden te vinden op de vele vragen die er leven. Diverse overheden zijn bevoegd voor de gehandicaptenzorg. Dat resulteert in een veelheid van reglementen en tussenkomsten. Deze gids wil u een zo volledig mogelijk overzicht geven van de huidige regelgeving en procedures, de bestaande structuren en organisaties in Vlaanderen en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Deze wegwijzer wil u helpen bij uw speurtocht naar een gepaste zorg, een geschikt hulpmiddel, een tussenkomst, enz. Uiteraard is het onmogelijk om op alle mogelijke vragen een antwoord te formuleren. Daarom is er bij elk hoofdstuk een adressenlijst opgenomen. Achteraan deze gids staat bijkomend een uitgebreide adressenlijst. Voor de structuur van dit werk zijn we uitgegaan van de grote thema’s van het leven. Die zijn immers voor iedere persoon van toepassing. Iedereen moet immers wonen, wil werken of studeren, moet zich verplaatsen, en heeft vrije tijd die kan ingevuld worden. De basisstructuur van deze brochure is zo logisch mogelijk opgebouwd. Dit kan echter de indruk wekken dat deze materie voor de persoon met een handicap een mooi afgebakend gebied bestrijkt, waarbinnen hij zijn weg wel zal vinden. De praktijk wijst uit dat dit soms niet eenvoudig is. Wij hopen u met deze brochure een praktisch informatiemiddel aan te bieden. Nieuw in vergelijking met de vorige uitgave is het handige uitklapmenu aan de beide covers. Als u deze beide uitklapt, kan u de brochure blijven raadplegen en heeft u meteen een extra wegwijzer bij de hand. Daar waar mogelijk verwijzen we u ook door naar de bevoegde diensten en geven we aan waar u op het internet de benodigde formulieren kan downloaden. Uiteraard is niet alle mogelijke informatie opgenomen, maar we helpen u wel verder. Deze brochure is een momentopname. Daardoor beschrijft de informatie het tegenwoordige en specifieke aanbod. Tegenwoordig staat voor april 2006 en specifiek voor het aanbod dat zich richt naar personen met een handicap. De zaken veranderen soms heel snel. Daarom is het aangewezen om met de verschillende diensten in kwestie contact op te nemen, indien u een antwoord wenst op een persoonlijke situatie. Wij hopen u met deze informatie een oplossing te kunnen bieden op uw vragen.
15 juni 2006 Jef Foubert Administrateur–generaal Vlaams Fonds
11
Leven met een handicap
1
Handicap is een overkoepelende term voor aangeboren of opgelopen functiebeperkingen. De beperkingen zijn van lichamelijke, verstandelijke, psychische en/of sociale aard. De handicap brengt individuele beperkingen en hindernissen met zich mee bij het uitvoeren van activiteiten in en deelname aan de samenleving. Er is een verschil tussen de problematiek van personen met een aangeboren handicap en de problematiek van wie in de loop van zijn leven een handicap verwerft. Vaststellen dat uw kind een handicap heeft, betekent het begin van een aanvaardingsproces en een zoektocht naar informatie, erkenning en begrip met als doel uw kind de beste kansen te geven. Verschillende diensten kunnen u helpen u bij de diagnose en de behandeling of verwijzen u door naar andere diensten voor meer aangepaste zorg. Bij een verworven handicap is de problematiek anders. Een ziekte of een ongeval kan uw leven ingrijpend veranderen. Ook hier begint een aanvaardingsproces en een zoektocht naar alternatieven om de kwaliteit van leven zo optimaal mogelijk te houden. Hierbij kunnen verschillende diensten helpen. In dit hoofdstuk bespreken we deze diensten en gespecialiseerde centra.
1. Diagnose Een vroegtijdige diagnose en behandeling kan de ontwikkelingskansen en ontplooiingsmogelijkheden in belangrijke mate beïnvloeden. Hoe vroeger de diagnose, hoe sneller u een gerichte begeleiding kan volgen. De hieronder beschreven diensten bieden informatie, ondersteuning en begeleiding, ze helpen de problematiek inschatten of zorgen voor een goede doorverwijzing.
1.1. Doorverwijzers 1.1.1. Kind en Gezin Kind en Gezin (K&G) richt zich tot gezinnen met jonge kinderen. Men volgt de groei en ontwikkeling van kinderen tijdens de eerste levensjaren en staat de ouders daarin bij. Consultatiebureau Op een consultatiebureau kunt u terecht voor gratis preventief onderzoek. Een team van deskundigen verleent er verpleegkundig en medisch advies. De arts verwijst u eventueel door. Hij wordt op de hoogte gehouden van de resultaten van verder onderzoek en volgt samen met de andere betrokken arts(en) de ontwikkeling van uw kind op. U vindt het adres van een consultatiebureau in uw buurt via www.kindengezin.be Regioverpleegkundige In de eerste drie maanden na de geboorte komt de regioverpleegkundige een aantal keren bij u thuis. Ze geeft u advies, doet een test (bv. de Algo-gehoortest),…. Het gaat om vier huisbezoeken bij een eerste kind en drie bij een volgend kind. Bij gezinnen met een kind met een handicap zet men de huisbezoeken na drie maanden verder en wordt de begeleiding intensiever. 14
In geval van specifieke problemen volgt de regioverpleegkundige de zoektocht naar een diagnose en helpt bij het ondernemen van verdere stappen. Zij zal medische informatie uitleggen en advies geven bij eventuele problemen met partner of andere kinderen. Zij verwijst door naar andere hulpverleners en diensten (OCMW, thuisbegeleidingsdienst, zelfhulpgroep,…). Ze kan u ook verzorgingstechnieken aanleren en helpen om de aanbevelingen van een thuisbegeleidingsdienst (zie 1.1 3.) uit te voeren. U kunt contact opnemen met het regiohuis voor informatie of om een afspraak te maken voor een consultatie of huisbezoek. U vindt het adres van een regiohuis in uw buurt via www.kindengezin.be.
info Voor meer informatie kunt u terecht in de hoofdzetel of provinciale zetels van K&G: Hallepoortlaan 27, 1060 Brussel ) 02-533 12 11 2 02-534 13 82 8
[email protected] 8 www.kindengezin.be Vlaams Brabant en Brussels hoofdstedelijk gewest Brusselse coördinatiecel Zespenningenstraat 47, 1000 Brussel ) 02-513 23 33 2 02-502 43 84 8
[email protected] K&G PA Vlaams-Brabant en Brussel Karel Van Lotharingenstraat 4 – 3de verdieping, 3000 Leuven ) 016-21 05 11 2 016-21 05 44 8
[email protected] Openingsuren: 8u00-16u30 Antwerpen K&G PA Antwerpen Copernicuslaan 1 bus 10, 2018 Antwerpen ) 03-224 61 01 2 03-224 60 66 8
[email protected] Openingsuren:8u00-12u30 en 13u00-16u30 Limburg K&G PA Limburg H. Vanveldekesingel 150, 3500 Hasselt ) 011-87 09 71 2 011-87 09 81 8
[email protected] Openingsuren:8u00-16u30 15
leven met een handicap
1
West-Vlaanderen K&G PA West-Vlaanderen Niklaas Desparsstraat 12, 8000 Brugge ) 050-44 65 50 2 050-33 45 02 8
[email protected] Openingsuren: 8u30-12u00 en 13u-16u30 (vrijdag tot 16u) Oost-Vlaanderen K&G PA Oost-Vlaanderen Jubileumlaan 25, 9000 Gent ) 09-265 71 71 2 09-225 47 10 8
[email protected] Openingsuren: 8u00-12u30 en 13u00-16u30 (vrijdag tot 16u)
1.1.2. Centra Algemeen Welzijnswerk Bij een centrum voor algemeen welzijnswerk (CAW) kunt u terecht voor allerlei vragen en problemen. Ook personen met een handicap, hun gezin of de familieleden met gezinsof familiale problemen kunnen er een beroep op doen. De hulpverleners zoeken samen met u naar een oplossing. De hulpverlening is ambulant en omvat advies, opvang en psycho-sociale begeleiding. U vindt het adres van een Centrum voor Algemeen Welzijnswerk in uw buurt via: Steunpunt Algemeen Welzijnswerk Diksmuidelaan 50, 2600 Berchem-Antwerpen ) 03-366 15 40 2 03-385 57 05 8
[email protected] 8 www.caw.be
1.1.3. Thuisbegeleidingsdiensten Als u een kind met een handicap hebt of wanneer u of iemand uit uw gezin op latere leeftijd een handicap verwerft, kunt u een beroep doen op een dienst voor thuisbegeleiding. Er is een medisch attest nodig of een verslag van een erkende dienst die de diagnose uitvoert zoals een Centrum voor Ontwikkelingsstoornissen (zie 1.2.2.), een Centrum voor Leerlingenbegeleiding, een Centrum voor Geestelijke Gezondheidszorg (zie 1.2.1.),…. Voor kinderen jonger dan zes jaar volstaat, voor het eerste begeleidingsjaar, een verklaring van een arts of een gespecialiseerd centrum waaruit ernstige indicaties tot het ontwikkelen van een handicap blijken.. (zie bij ook 2.3.3. ‘Inschrijvingsprocedure bij het Vlaams Fonds’).
16
1.1.4. Anderen Dokters, sociale diensten, Centra voor Leerlingenbegeleiding, OCMW’s,… kunnen u op weg helpen om gepaste hulp te vinden. Ook verenigingen voor personen met een handicap kunnen u adviseren en ondersteunen. U vindt enkele adressen in de adressenlijst achteraan dit boek.
1.2. Gespecialiseerde Centra Voor een diagnose van de handicap moet u in veel gevallen beroep doen op gespecialiseerde diensten.
1.2.1. Centra voor Geestelijke Gezondheidszorg Deze centra bieden hulp aan kinderen, jongeren, volwassenen en ouderen met psychische, psychosociale of psychiatrische problemen. Een multidisciplinair team staat in voor de diagnose. Het kan gaan om ‘multi-problem’-gezinnen, beschut wonen, drugproblemen, sociale vaardigheden, autisme, anorexia…
info Voor meer informatie kunt u terecht bij de koepelorganisaties: Federatie van Diensten voor Geestelijke Gezondheidszorg Residentie Servaes, Martelaarslaan 204b, 9000 Gent ) 09-233 50 99 2 09-233 35 89 8
[email protected] 8 www.fdgg.be Verbond der Verzorgingsinstellingen (VVI) Guimardstraat 1, 1040 Brussel ) 02-511 80 08 2 02-513 52 69 8
[email protected] 8 www.vvi.be Vlaamse Vereniging voor Geestelijke Gezondheidszorg (V.V.G.G.) Tenderstraat 14, 9000 Gent ) 09-221 44 34 2 09-221 77 25 8
[email protected] 8 www.vvgg.be
17
leven met een handicap
1
1.2.2. Centra voor Ontwikkelingsstoornissen Deze centra richten zich tot: • Kinderen met een ontwikkelingsstoornis of -achterstand, waarbij multidisciplinair onderzoek is aangewezen wegens onduidelijkheid van de stoornis; • kinderen met een hoog risico op een ernstige handicap, waarbij afwijkingen vroegtijdig worden gedetecteerd door onderzoek; • kinderen met autisme of met een vermoeden van autisme. Deze centra staan in voor: • • • • • • • •
Het al dan niet bevestigen van het vermoeden van een stoornis; het vaststellen van de graad en de ernst van de handicap; het vinden en het typeren van bijkomende problemen; het coördineren van aanvullend diagnostisch onderzoek; het evalueren van de mogelijkheden; het beoordelen van de nood aan therapie; het verlenen van advies over hulpmiddelen; het oriënteren naar behandelings-, begeleidings- en onderwijsvoorzieningen.
Samen met de ziekenhuizen en de Centra voor Menselijke Erfelijkheid (zie 1.2.3.), volgen ze de ontwikkelingsstoornissen bij hoog risicobaby’s op. De Vlaamse Gemeenschap erkent vier Centra voor Ontwikkelingsstoornissen die verbonden zijn aan de dienst kindergeneeskunde van de universiteiten van Antwerpen, Brussel, Gent en Leuven.
info Centrum voor Ontwikkelingsstoornissen (COS) Antwerpen Gouverneur Kinsbergencentrum Doornstraat 331, 2610 Wilrijk ) 03-830 73 10 2 03-828 69 64 8
[email protected] 8 www.stichtingkinsbergen.be Centrum Medische Genetica - Academisch Ziekenhuis VUB Laarbeeklaan 101, 1090 Brussel – Jette ) 02-477 60 71 2 02-477 68 60 8
[email protected] 8 www.az.vub.ac.be Centrum voor Ontwikkelingsstoornissen – UZ Gent Gebouw K5 2de verdieping De Pintelaan 185, 9000 Gent ) 09-240 57 44 18
2 09-240 38 06 8
[email protected] 8 www.cosgent.be Centrum voor Ontwikkelingsstoornissen – UZ KULeuven Kapucijnenvoer 35, 3000 Leuven ) 016-33 75 08 2 016-33 75 00 8
[email protected] 8 www.uzleuven.be/diensten/cos
1.2.3. Centra voor Menselijke Erfelijkheid Deze centra onderzoeken het erfelijk karakter van aandoeningen en ontwikkelen technieken om erfelijke ziekten en/of handicaps te voorkomen. Ze verlenen advies, verduidelijken onderzoeksresultaten en begeleiden bij het verwerkingsproces. Een multidisciplinair team staat in voor deze opdrachten. De ziekteverzekering en de overheid betalen het grootste deel van de kosten van de gespecialiseerde onderzoeken. De centra staan open voor iedereen. Indien u als ouder of verwijzer vragen hebt over erfelijke aandoeningen, kunt u een afspraak maken. Vaak wordt u door een arts of een Centrum voor Geestelijke Gezondheidszorg doorverwezen.
info Centrum Medische Genetica, Universiteit Antwerpen Campus Drie Eiken Universiteitsplein 1, blok T, 6de verdieping, 2610 Wilrijk ) 03-820 25 70 2 03-820 25 66 8
[email protected] 8 http://webhost.ua.ac.be/cmg/home.htm Centrum Medische Genetica, Academisch Ziekenhuis VUB Laarbeeklaan 101, 1090 Brussel ) 02-477 60 71 2 02-477 68 60 8
[email protected] 8 www.az.vub.ac.be Centrum Medische Genetica, Universitair Ziekenhuis K5 - gelijkvloers De Pintelaan 185, 9000 Gent ) 09-240 36 03 (secretariaat en afspraken) ) 09-240 63 39 (receptie) 2 09-240 49 70 8
[email protected] of
[email protected] 8 http://medgen.ugent.be 19
leven met een handicap
1
Centrum voor Menselijke Erfelijkheid, Universitair Ziekenhuis Gasthuisberg Herestraat 49, 3000 Leuven ) 016-34 59 03 (04 en -05) 2 016-34 60 60 8
[email protected] 8 www.uzleuven.be/diensten/cme/
1.2.4. Centra voor Observatie en Behandeling Het gaat hier om Centra voor Observatie, Oriëntering en Medische, Psychologische en Pedagogische Behandeling. Zij richten zich tot minderjarigen met gedragsmoeilijkheden. Wanneer er onduidelijkheid is over de aard van de problematiek, dan kan iemand tot 16 maanden opgenomen worden in het observatiecentrum. Een verlenging tot 36 maanden is mogelijk als dat nodig blijkt uit een medisch en psychosociaal verslag. Tijdens het verblijf worden de ouders nauw betrokken. Het centrum geeft advies over de verdere behandeling. De aanvraag tot inschrijving gebeurt aan de hand van een concrete hulpvraag bij de Provinciale Afdelingen van het Vlaams Fonds. Meer uitleg daarover vindt u hierover bij 2.3.
info Orthopedagogische Groep Limburg Smeilstraat 74, 3600 Genk ) 089-32 95 55 2 089-30 66 44 8
[email protected] 8 www.ogl.be West-Vlaams Observatie en Therapeutisch Centrum ‘De Berkjes’ Afdeling Kinderen Torhoutsesteenweg 511, 8200 St-Michiels Brugge ) 050-38 14 64 2 050-39 20 50 8
[email protected] 8 www.deberkjes.be Afdeling Adolescenten Pelderijnstraat 54, 8310 St-Kruis Brugge ) 050-35 76 21 2 050-35 70 22 8
[email protected] 8 www.deberkjes.be
20
O.O.O.C. De Waai Zuidmoerstraat 158, 9900 Eeklo ) 09-377 48 49 2 09-378 40 71 8
[email protected] 8 www.ooocdewaai.be OBC Mastenhof Boskapellei 60, 2930 Brasschaat ) 03-664 25 49 2 03-605 27 31 8
[email protected] 8 www.mastenhof.be OBC Ter Wende Mechelsevest 30, 3000 Leuven ) 016-22 45 42 2 016-23 08 86 8
[email protected] 8 www.terwende.be Jeugdzorg Ter Elst Zandstraat 10, 2570 Duffel ) 015-30 75 75 2 015-30 75 85 8
[email protected] 8 www.jeugdzorgterelst.be
1.2.5. Revalidatiecentra In een revalidatiecentrum worden kinderen en volwassenen met functionele/structurele beperkingen gediagnosticeerd en behandeld door een multidisciplinair team. Revalidatie is gericht op herstel of verbetering van de stoornis en op een zo goed mogelijk functioneren van de persoon in zijn omgeving (het gezin, de school, het werk, vrije tijd,…). Het centrum begeleidt ook de omgeving om beter rekening te kunnen houden met de specifieke noden van de betrokken persoon. Er zijn verschillende soorten revalidatiecentra. Sommige zijn verbonden aan een ziekenhuis, terwijl andere centra enkel aan ambulante revalidatie doen. U vindt meer informatie in het hoofdstuk ‘Ziekteen zorgverzekering’.
21
leven met een handicap
1
2. Het statuut van personen met een handicap 2.1. Situering van het beleid ten aanzien van personen met een handicap België vormde 150 jaar een eenheidsstaat met drie niveaus: nationaal, provinciaal en gemeentelijk. Sinds 1993 is België een federale staat met gemeenschappen en gewesten. Elk beleidsniveau is bevoegd voor bepaalde materies en aangelegenheden. Voor het beleid ten aanzien van personen met een handicap zijn verschillende instanties bevoegd. De federale overheid regelt bijvoorbeeld materies als tegemoetkomingen, pensioenen, kinderbijslag, gezondheidszorg en revalidatie, de juridische bescherming, fiscale maatregelen,… Onderwijs, huisvesting, welzijn, cultuur, vrije tijd,… zijn Vlaamse materies. Nog andere behoren tot de bevoegdheid van de provinciale of gemeentelijke overheden. Dit betekent dat u bij het aanvragen van tegemoetkomingen of voordelen en bij het zoeken naar gepaste hulp en zorg, bij verschillende instanties moet aankloppen. Het uitklapmenu in dit boek geeft een overzicht van de verschillende overheden (federaal, Vlaams, provinciaal en gemeentelijk) en hun specifieke bevoegdheden. We bespreken eerst de maatregelen van de Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid. Daarna lichten we toe waarvoor en onder welke voorwaarden u bij het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (Vlaams Fonds) terecht kunt.
2.2. Federale Overheidsdienst Sociale zekerheid (FOD) Het vroegere Ministerie Sociale zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu werd opgesplitst in twee aparte federale overheidsdiensten (FOD): de FOD Sociale Zekerheid (die we hieronder toelichten) en de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu. U vindt de adressen onderaan dit hoofdstuk.
2.2.1. Directie-generaal Personen met een Handicap Binnen de FOD Sociale zekerheid volgt de Directie-Generaal (DG) voor Personen met een Handicap diverse aspecten van sociale zekerheid op. Ze staat in voor de reglementeringen inzake de tegemoetkomingen aan personen met een handicap en de toepassing ervan. U kunt bij deze dienst terecht voor een attest dat 22
nodig is om fiscale en sociale voordelen te krijgen, bijvoorbeeld voor parkeerkaarten en verminderingskaarten voor het openbaar vervoer. U kunt er terecht voor een medisch onderzoek met het oog op de toekenning van verhoogde kinderbijslag. Verschillende diensten geven u inlichtingen over de afhandeling van uw persoonlijk dossier: • Dienst van de tegemoetkomingen aan personen met een handicap Deze dienst onderzoekt de aanvragen voor de inkomensvervangende tegemoetkoming, de integratietegemoetkoming en de tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden. Elke aanvraag gaat gepaard met een medisch onderzoek. Ze volgt de betalingen en eventuele terugvorderingen van de tegemoetkomingen op. We verwijzen u naar het hoofdstuk ‘Inkomen’ voor meer informatie over deze tegemoetkomingen. • Medische dienst Deze dienst voert een medisch onderzoek uit naar de mate waarin u zelfredzaam en arbeidsgeschikt bent. Op basis daarvan wordt een medisch attest afgeleverd dat vereist is om diverse fiscale en sociale voordelen aan te vragen (zie ook hoofdstuk ‘Fiscale en sociale voordelen’), bijkomende kinderbijslag voor kinderen met een handicap te krijgen (zie ook hoofdstuk ‘Kinderbijslag’), enz… • Dienst attesten, parkeerkaarten, verminderingskaarten en verhoogde kinderbijslag Deze dienst behandelt de aanvragen voor een medisch attest dat u moet voorleggen om van de fiscale en sociale voordelen te genieten. De parkeerkaart en de nationale verminderingskaart voor het openbaar vervoer worden door deze dienst afgeleverd. Meer inlichtingen hierover kunt u terugvinden in het hoofdstuk ‘Mobiliteit’. De kinderbijslagfondsen richten zich tot deze dienst voor de aanvragen van verhoogde kinderbijslag. Voor meer informatie verwijzen we u naar het hoofdstuk ‘Kinderbijslag’. • Sociale dienst De sociale dienst helpt u bij de aanvragen.
info FOD Sociale Zekerheid te Brussel: Zwarte Lievevrouwstraat 3C 1000 Brussel ) 02-509 85 43 of 02-509 84 51 2 02-509 84 86 8
[email protected] Ook in de provincies worden er zitdagen georganiseerd. U kunt meer informatie inwinnen via www.handicap.fgov.be. 23
leven met een handicap
1
2.2.2. Tegemoetkomingen en voordelen Tegemoetkomingen aan personen met een handicap Wanneer u omwille van een handicap niet in staat bent om een (voldoende) inkomen te verwerven, hebt u recht op een inkomensvervangende tegemoetkoming of integratietegemoetkoming. Deze tegemoetkomingen vervangen het inkomen of vullen het aan. Ze worden onder bepaalde voorwaarden toegekend: • • • • •
medische erkenning; inkomsten; leeftijd; nationaliteit; verblijfplaats in België.
De aanvragen worden ingediend bij de burgemeester van de gemeente waar u bent ingeschreven in het bevolkingsregister of vreemdelingenregister. U vindt hierover meer informatie in het hoofdstuk ‘Inkomen’.
Fiscale en sociale voordelen Sommige voordelen worden automatisch toegekend door de samenwerking tussen de FOD Sociale Zekerheid en andere betrokken instanties. Wanneer u geen aanspraak maakt op tegemoetkomingen voor personen met een handicap (bijvoorbeeld omwille van een te hoog inkomen), kunt u in bepaalde gevallen toch fiscale en/of sociale voordelen genieten. U moet hiervoor een afzonderlijke aanvraag doen. Deze erkenningsprocedure is eenvoudiger en verloopt sneller dan de aanvraag voor een tegemoetkoming aan personen met een handicap. Ze omvat enkel een medisch onderzoek. Vanaf 1 juli 2006 versturen de ambtenaren van uw gemeente de aanvragen van de fiscale en sociale voordelen elektronisch door. De gemeenteambtenaar ontvangt het bewijs dat de aanvraag werd geregistreerd, alsook de medische formulieren. Die formulieren worden aan u overhandigd. Tot 30 juni 2006 mag het aanvraagformulier (het formulier 1) nog schriftelijk ingevuld worden door de gemeentelijke administratie.
We verwijzen u naar het hoofdstuk ‘Fiscale en sociale voordelen’ voor meer informatie. Meer informatie over de federale tegemoetkomingen en voordelen vindt u ook op de website van de FOD Sociale Zekerheid: www.handicap.fgov.be. De Handigids, een uitgave over de dienstverlening van de federale overheid, kunt u bestellen via de FOD Sociale Zekerheid of kunt u elektronisch raadplegen op bovenstaande website.
24
info FOD Sociale Zekerheid Algemeen adres Eurostation II Victor Hortaplein 40, bus 20, 1060 Brussel ) 02-528 60 11 8
[email protected] 8 http://socialsecurity.be of www.socialezekerheid.fgov.be Informatieambtenaar Eurostation II Victor Hortaplein 40, bus 20, 1060 Brussel ) 02-528 60 31 8
[email protected] Directie-generaal Personen met een Handicap Centrum 58 Zwarte Lievevrouwstraat 3C, 1000 Brussel ) 02-507 87 99 2 02-509 81 85 8
[email protected] 8 www.handicap.fgov.be Dienst Oorlogsslachtoffers Luchtvaartsquare 31, 1070 Brussel ) 02-528 91 00 2 02-528 91 22 8
[email protected] FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu Victor Hortaplein 40, bus 10, 1060 Brussel ) 02-524 90 90 (algemeen) 8
[email protected] 8 http://health.fgov.be
2.3. Het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (Vlaams Fonds) 2.3.1. Doelstelling en rechthebbenden Het Vlaams Fonds is sinds 1 april 2006 een ‘Vlaams Agentschap voor personen met een handicap’. De naamsverandering naar ‘Vlaams Agentschap’ kadert binnen het grootschalige vernieuwingsproject ‘Beter Bestuurlijk Beleid’ van de Vlaamse overheid. Deze hervorming brengt nieuwe organisatiestructuren met zich mee. Het statuut en 25
leven met een handicap
1
de werking van het Vlaams Fonds worden er ingrijpend door veranderd. De bekende roepnaam ‘Vlaams Fonds’ wordt voorlopig behouden. In de hierna volgende pagina’s spreken we dus nog van het’ Vlaams Fonds’ en niet van het ‘Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap’. Beide namen slaan echter op dezelfde organisatie. Het Vlaams Fonds heeft als taak de sociale integratie van mensen met een handicap te bevorderen. Zo komt het Vlaams Fonds tussen in de meerkosten die mensen met een handicap hebben ten opzichte van personen zonder handicap in gelijkaardige situaties. Het Vlaams Fonds hanteert een ruime definitie voor het begrip handicap: ‘Elk langdurig en belangrijk participatieprobleem van een persoon dat te wijten is aan het samenspel tussen functiestoornissen van mentale, psychische, lichamelijke of zintuiglijke aard, beperkingen bij het uitvoeren van activiteiten en persoonlijke en externe factoren.’
2.3.2. De dienstverlening Voor een aantal zaken kunt u rechtstreeks bij het Vlaams Fonds aankloppen, bijvoorbeeld in verband met tussenkomsten in de kosten van hulpmiddelen of aanpassingen aan uw woning. Het Vlaams Fonds heeft zelf geen voorzieningen of begeleidingsdiensten. Ze verleent subsidies en controleert de kwaliteit van hun werking. De dienstverlening van het Vlaams Fonds is opgedeeld in vier domeinen: • De individuele materiële bijstand: het Vlaams Fonds geeft financiële tussenkomsten waarmee u zelf hulpmiddelen kunt aankopen en aanpassingen kunt financieren. U vindt hierover meer informatie in het hoofdstuk ‘Hulpmiddelen en aanpassingen’. • Zorg: het Vlaams Fonds subsidieert de zorg in voorzieningen en begeleidende diensten. • Werk en opleiding: het Vlaams Fonds geeft u een goedkeuring inzake tussenkomsten voor werk en opleiding. Voor concrete aanvragen van deze tussenkomsten richt u zich tot de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling. U vindt hierover meer informatie in het hoofdstuk ‘Werk en opleiding’. • Persoonlijke-assistentiebudget: u kunt via het Vlaams Fonds budget krijgen waarmee u iemand in dienst kunt nemen. U vindt hierover meer informatie in de hoofdstukken ‘Wonen’ en ‘Persoonlijke-assistentiebudget’.
2.3.3. Residuariteit Het Vlaams Fonds is niet de enige organisatie waar u als persoon met een handicap mee te maken krijgt. We noemden al de FOD Sociale Zekerheid en het ziekenfonds. Maar ook verzekeringsmaatschappijen, de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling,… kunnen tussenkomen en diensten aanbieden. Het Vlaams Fonds hanteert steeds het principe van ‘residuaire bevoegdheden’. Dit betekent dat het enkel tussenkomt in zaken die u nergens anders kunt verkrijgen.
26
2.3.4. Inschrijvingscriteria Als u van de dienstverlening van het Vlaams Fonds gebruik wil maken, moet u voldoen aan bepaalde criteria en moet u zich eerst inschrijven bij uw Provinciale Afdeling. (U vindt de adressen onderaan dit hoofdstuk) Bij de inschrijving wordt bepaald: • of u in aanmerking komt voor de dienstverlening van het Vlaams Fonds; • of van welke dienstverlening u precies gebruik wil maken. Als u zich inschrijft, betekent dit automatisch dat u van de dienstverlening gebruik wil maken. De criteria waaraan u moet voldoen om bij het Vlaams Fonds ingeschreven te worden: • Uw kansen tot sociale integratie zijn langdurig en in ernstige mate beperkt omwille van een aantasting van uw verstandelijke, psychische, lichamelijke of zintuiglijke mogelijkheden. (zie definitie Vlaams Fonds onder 2.3.1.) • Uw handicap moet u hinderen bij het functioneren binnen de samenleving. Het is dus niet voldoende om een percentage van 66 % te hebben, wat bijvoorbeeld wel het criterium is bij de FOD Sociale Zekerheid. • U moet Belg zijn. • U mag niet ouder zijn dan 65 jaar bij uw eerste inschrijving. Als u al eerder ingeschreven was en 65 jaar wordt, kunt u uiteraard blijven gebruik maken van de dienstverlening. Voor hulpmiddelen en aanpassingen kunt u enkel een tussenkomst verkrijgen voor zover dit verband houdt met een aandoening die reeds voor deze leeftijd bestond. Zoniet moet u zich beroepen op voorzieningen in de ouderenzorg. Er is ook een verblijfscriterium: • het Vlaams Fonds is er in de eerste plaats voor mensen die in Vlaanderen wonen en verblijven. Ook als u in het Brussels hoofdstedelijk gewest woont, kunt u terecht bij het Vlaams Fonds. U kunt echter slechts op één van de genoemde instanties een beroep doen. Wie een tegemoetkoming krijgt via het Brussels gewest, het Waals gewest of de Duitstalige gemeenschap, kan geen beroep meer doen op het Vlaams Fonds. Via een samenwerkingsakkoord met het Waals gewest kunnen Vlamingen in uitzonderlijke situaties ook in Wallonië terecht en omgekeerd. Ook met het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en met de Duitstalige Gemeenschap zijn er samenwerkingsakkoorden. Voldoet u aan die criteria, dan kunt u een aanvraag voor inschrijving indienen. Voldoet u er niet aan, dan kunt u bij de provinciale afdeling van het Vlaams Fonds of bij de communicatiedienst informeren of een afwijking mogelijk is. Inschrijven bij het Vlaams Fonds kan op vier manieren. Behalve de gewone procedure, zijn er nog drie afwijkende procedures. Het gaat om de versnelde procedure, een voorlopige inschrijving en een inschrijving om dringende redenen.
27
leven met een handicap
1
2.3.5. Inschrijving Een grondig onderzoek zal uitmaken of u in aanmerking komt voor de dienstverlening van het Vlaams Fonds en welke dienstverlening u nodig hebt. Wat moet u doen? Stap 1 U vult het formulier A001 in met vermelding van uw persoonsgegevens. U geeft ook een korte beschrijving van wat u nu en in de toekomst van het Vlaams Fonds verwacht. Het formulier A001 kunt u aanvragen bij de provinciale afdeling van het Vlaams Fonds (zie adressen onderaan dit hoofdstuk). U vindt het ook op de website www.vlafo.be. Als alles goed ingevuld en ondertekend is door uzelf of uw wettelijke vertegenwoordiger, stuurt u het document op naar de provinciale afdeling. Hebt u hierbij hulp nodig, dan kunt u zich wenden tot de provinciale afdeling van het Vlaams Fonds of tot een multidisciplinair team. (Zie ook onder stap 2) Stap 2 U of uw wettelijke vertegenwoordiger contacteert een multidisciplinair team (MDT) dat door het Vlaams Fonds erkend is. Een multidisciplinair team is samengesteld uit hulpverleners die deskundig zijn op verschillende terreinen: een arts, een psycholoog, een sociaal assistent,… In elke provincie zijn er ongeveer 50 erkende MDT’s. De lijst is te verkrijgen bij uw provinciale afdeling en op de website www.vlafo.be. Het is belangrijk dat u zich tot het juiste team wendt. Vraag uitdrukkelijk of het team waartoe u zich richt een erkenning heeft voor bijvoorbeeld ‘individuele materiële bijstand’ indien u een aanvraag wil doen voor hulpmiddelen en aanpassingen. Of vraag of het team een erkenning heeft voor aanvragen ‘persoonlijke-assistentiebudget’. Bent u toch niet zeker of u het juiste multidisciplinaire team gekozen hebt, vraag dan advies aan uw provinciale afdeling van het Vlaams Fonds. Waarom een MDT contacteren? U moet een MDT contacteren omdat de Provinciale Evaluatiecommissie (PEC) en het Vlaams Fonds zich baseren op een verslag van het MDT om te beslissen of u voor een inschrijving of dienstverlening in aanmerking komt. Het opmaken van dit verslag is volledig gratis. Dit multidisciplinaire verslag, A002 genoemd, bevat de gegevens die nodig zijn om over uw handicap en uw zorgvraag te oordelen: • uw medische, psychologische en sociale gegevens; • gegevens over de opleiding die u genoot; • gegevens over bijzondere problemen die u ondervindt. Naargelang uw situatie zal het MDT ook: • gebruik maken van verslagen van andere diensten die u al hebben onderzocht of behandeld; • eigen onderzoek uitvoeren; 28
• een adviesrapport opstellen over de aanschaf van hulpmiddelen of aanpassingen. Waar moet u op letten? Vóór u het multidisciplinaire verslag ondertekent, moet u ervan overtuigd zijn dat de beschreven situatie volledig beantwoordt aan de realiteit en dat alle aspecten van uw handicap aan bod komen. Het MDT zal zelf het verslag elektronisch versturen naar de provinciale afdeling van het Vlaams Fonds. Bent u achteraf toch niet tevreden over het verslag, dan kunt u dat altijd laten weten aan het Vlaams Fonds. Hoe wordt uw aanvraag verder behandeld? • De Provinciale Afdeling stuurt u een ontvangstbewijs en vraagt eventueel ontbrekende stukken op. • Een volledig dossier wordt voorgelegd aan de Provinciale Evaluatiecommissie (PEC). In de PEC zetelen vooral mensen van buiten de administratie van het Vlaams-fonds: psychologen, pedagogen, juristen, artsen, maatschappelijk werkers, ervaringsdeskundigen,…. • U verneemt wanneer de PEC uw aanvraag zal bespreken. U kunt op die dag en dat uur zelf uw aanvraag toelichten als u dat wenst. Zeker als uw zorgvraag eerder uitzonderlijk is, is het nuttig om zelf uw vraag toe te lichten. U kunt zich daarbij laten bijstaan door een wettelijke vertegenwoordiger of iemand van een erkende gehandicaptenorganisatie. • U wordt ingelicht over de beslissing of u al dan niet ingeschreven wordt bij het Vlaams Fonds. U wordt ook op de hoogte gebracht op welke diensten u een beroep kunt doen, vanaf welke datum dat kan en hoe groot het eventueel toegekende bedrag is. • Als uw vraag ook moet worden voorgelegd aan de Bijzondere Bijstandscommissie, wordt u dit ook meegedeeld. Zodra ze over uw zorgvraag en het daaraan gekoppelde bedrag hebben beslist, wordt u per brief op de hoogte gebracht. U vindt meer informatie over de Bijzondere Bijstandcommissie in het hoofdstuk ‘Hulpmiddelen en aanpassingen’.
2.3.6. Versnelde procedure Bij een versnelde procedure zal het Vlaams Fonds niet meer onderzoeken of u voldoet aan de voorwaarden van inschrijving. Er wordt enkel onderzocht of u de gepaste dienstverlening aanvraagt. Een versnelde procedure kan als: • u een attest hebt van het buitengewoon kleuteronderwijs, het buitengewoon lager onderwijs (behalve type 1, 3 en 8) of het buitengewoon secundair onderwijs, opleidingsvorm 1 en 2; • u recht hebt op bijkomende kinderbijslag: • zelfredzaamheid van ten minste 4 punten; • ten minste 15 punten op de medisch-sociale schaal.(zie ook bij hoofdstuk ‘Kinderbijslag’) • u recht hebt op een integratietegemoetkoming categorie 3 tot en met 5 of een zelfredzaamheid van ten minste 12 punten; • u verlengd minderjarig of onbekwaam verklaard bent. 29
leven met een handicap
1
2.3.7. Voorlopige inschrijving Als u nog niet zeker bent of uw kind een handicap heeft, dan is een voorlopige inschrijving bij het Vlaams Fonds mogelijk als: • u uw kind wil laten onderzoeken in een centrum voor ontwikkelingsstoornissen (zie ook onder diagnose, 1.2.2.); • u uw minderjarig kind wil laten opnemen in een observatie- en behandelingscentrum (zie ook onder diagnose, 1.2.4); • u begeleiding wenst door een thuisbegeleidingsdienst voor kinderen jonger dan 6 jaar en dit gedurende maximum 12 maanden. (zie ook onder diagnose, 1.1.3.) In die gevallen bezorgt u de Provinciale Afdeling een attest van uw arts of een erkend MDT waaruit blijkt dat er ernstige aanwijzingen zijn dat uw minderjarig kind een handicap heeft of ontwikkelt. De PEC beslist over de termijn van begeleiding. Als u daarna nog beroep wil doen op het Vlaams Fonds, moet u de gewone procedure volgen.
2.3.8 Inschrijving om dringende redenen Een inschrijving bij het Vlaams Fonds is ook mogelijk in geval van een crisissituatie en/of een dringende nood aan ondersteuning. U verkrijgt dat op basis van: • • • •
een vonnis van de jeugdrechter; een beslissing van het Comité voor Bijzondere Jeugdzorg; een gemotiveerd medisch attest; een attest van een erkend MDT.
In deze gevallen wordt de aanvraag niet voorgelegd aan de PEC en beslist de leidend ambtenaar van het Vlaams Fonds. U kunt dan maximaal 3 maanden worden opgenomen in een zorgvoorziening of begeleiding krijgen door een thuisbegeleidingsdienst. Als u daarna nog beroep wilt doen op het Vlaams Fonds, moet u de gewone procedure volgen.
2.3.9. Latere aanvragen Als u éénmaal ingeschreven bent bij het Vlaams Fonds en later aanvragen doet voor hulpmiddelen, zorg of ondersteuning, is de procedure heel wat korter. In principe volstaat het dan dat u enkel nog een brief (of nog beter: een A001-formulier) met een korte motivatie, opstuurt naar de Provinciale Afdeling. Als het nodig is, vraagt de Provinciale Afdeling uw MDT om een verslag of bijkomende inlichtingen. In een aantal gevallen hoeft uw dossier niet meer langs de PEC te gaan, maar kan de Provinciale Afdeling uw vraag zelf behandelen. U kunt uw aanvraag ook elektronisch indienen via de website www.vlafo.be
30
2.3.10. Niet akkoord met de beslissing • ‘Voornemen van beslissing’: • Als het Vlaams Fonds eraan denkt om uw aanvraag of een deel ervan te weigeren, dan stuurt zij u een ‘voornemen van beslissing’. Deze weigering is niet definitief. • Als u niet reageert, dan gaat het Vlaams Fonds ervan uit dat u akkoord gaat met het negatief advies. • Gaat u niet akkoord met ‘het voornemen’, dan stuurt u binnen de 30 dagen een aangetekend ‘verzoekschrift tot heroverweging’ naar het hoofd van de Provinciale Afdeling. Dit betekent dat u aan het Vlaams Fonds vraagt om nogmaals uw aanvraag te onderzoeken. • U vermeldt als u gehoord wil worden. U kunt zich laten bijstaan of vertegenwoordigen door een persoon of instelling van uw keuze. U kunt ook bijkomende documenten meesturen die uw verzoek extra ondersteunen. • De heroverwegingscommissie zal uw aanvraag opnieuw onderzoeken. Na de beoordeling deelt het Vlaams Fonds de definitieve beslissing mee. • ‘Definitieve beslissing’: Tegen elke definitieve beslissing kunt u beroep aantekenen bij de arbeidsrechtbank. Dit moet gebeuren binnen de 3 maanden na ontvangst van de beslissing van het Vlaams Fonds.
opmerking! Vanaf 1 april 2006 wordt de termijn om beroep aan te tekenen verruimd tot 3 maanden na ontvangst van de beslissing. Voorheen was de beroepstermijn beperkt tot 30 dagen.
2.3.11. Klachten en info Het Vlaams Fonds en de instellingen die door het Vlaams Fonds erkend zijn, proberen u zo goed mogelijk te helpen. Als u over bepaalde aspecten niet tevreden bent of als u vragen hebt, kunt u zich wenden tot de informatie- of ombudsdienst via 02-225 85 97 of via
[email protected] en
[email protected].
opmerking! Voor individuele dossiers kan de communicatiedienst u niet helpen. In dat geval neemt u beter contact op met de Provinciale Afdeling. In verband met klachten over een voorziening neemt u best eerst contact met de voorziening zelf om de interne klachtenprocedure op te starten. Pas als u daar geen gehoor vindt, kunt u beroep doen op de ombudsdienst van het Vlaams Fonds. 31
leven met een handicap
1
info Hoofdbestuur Vlaams Fonds Sterrenkundelaan 30, 1210 Brussel ) 02-225 84 11 2 02-225 84 05 8 www.vlafo.be Communicatiedienst Vlaams Fonds Sterrenkundelaan 30, 1210 Brussel ) 02-225 85 97 2 02-225 84 05 8
[email protected] Ombudsdienst Vlaams Fonds Sterrenkundelaan 30, 1210 Brussel ) 02-225 85 97 8
[email protected] via teletolk Vlaamse infolijn 0800- 3 02 01 en www.vlaanderen.be/infolijn
Provinciale Afdelingen Vlaams Fonds Prov. Afd. Antwerpen Potvlietlaan, 5, 2600 Berchem ) 03-270 34 40 2 03-270 34 41 8
[email protected] Prov. Afd. Vlaams-Brabant Brouwersstraat 3, 3000 Leuven ) 016-31 12 11 2 016-31 12 29 8
[email protected] Prov. Afd. Limburg Ilgatlaan 7, 3500 Hasselt ) 011-27 43 54 2 011-28 51 09 8
[email protected] Prov. Afd. Oost-Vlaanderen Kortrijksesteenweg 788, 9000 Gent ) 09-269 23 11 2 09-269 23 39 8
[email protected]
32
Prov. Afd. West-Vlaanderen Madgalenastraat 20, 8200 Brugge ) 050-40 67 11 2 050-39 36 80 8
[email protected]
33
leven met een handicap
1
Inkomen
2
In dit deel komen verschillende financiële maatregelen aan bod. Sommige zijn bedoeld als alternatief voor personen die geen inkomen uit arbeid hebben. Andere maatregelen vullen het basisinkomen aan en bieden extra inkomsten. Opmerking! De bedragen van de inkomens in dit hoofdstuk dateren voornamelijk van 1.08.05. De meeste bedragen worden regelmatig aangepast op basis van de gezondheidsindex.
1. Sociale verzekeringen
opmerking! Opmerking! We werken hier enkel de regeling voor werknemers uit. Voor zelfstandigen en ambtenaren verwijzen we naar de adressenlijst voor meer concrete informatie.
1.1 Ziekte- en invaliditeitsuitkering Een ziekte- of invaliditeitsuitkering is bestemd voor personen die omwille van een ziekte of ongeval niet meer kunnen werken. Het is een vervangingsinkomen dat u via het ziekenfonds aanvraagt. Om in aanmerking te komen, moet u erkend zijn als meer dan 66 % arbeidsongeschikt. Dit betekent dat uw ‘vermogen tot verdienen’ door de letsels/stoornissen verminderd is tot (minder dan) een derde. Door het ontstaan of de verergering van de letsels/stoornissen kunt u uw beroep niet meer uitoefenen. U moet ook elke werkzaamheid onderbroken hebben. U meldt uw arbeidsongeschiktheid aan de adviserend geneesheer van het ziekenfonds. Dit gebeurt via een geneeskundig getuigschrift dat ingevuld en ondertekend is door de arts die u behandelt. In principe gebeurt de melding binnen de eerste twee dagen nadat u arbeidsongeschikt bent geworden. De adviserend geneesheer gaat na of u erkend wordt als meer dan 66 % arbeidsongeschikt. Het eerste jaar noemen we de periode van ‘primaire ongeschiktheid’. U ontvangt in deze periode een ziekte-uitkering. Vanaf het tweede jaar spreken we eerder van ‘invaliditeit’. Vanaf dan is de Geneeskundige Raad voor Invaliditeit van het RIZIV bevoegd om de arbeidsongeschiktheid verder te erkennen. U krijgt dan een invaliditeitsuitkering. De uitkering is een daguitkering. Het bedrag bestaat uit een percentage van uw vroeger brutoloon. Dit percentage is anders bij een ziekte-uitkering (het eerste jaar) dan bij een invaliditeitsuitkering (vanaf het tweede jaar). Het verschilt ook naargelang u alleenstaande bent, samenwonend of personen ten laste hebt. In elk van deze situaties geldt een maximumbedrag van de uitkering.
36
Voor zelfstandigen en ambtenaren is er een specifieke regeling.
info Het is aangewezen om uw ziekenfonds te contacteren voor meer informatie. Verder kunt u terecht bij: Rijksinstituut voor Ziekte en Invaliditeitsverzekering (RIZIV) Dienst uitkeringen Tervurenlaan 211, 1150 Brussel ) 02-739 76 90 (dienst uitkeringen) of 02-739 71 11 (algemeen) 8 www.riziv.fgov.be De adressen van de provinciale afdelingen van het RIZIV kunt u verkrijgen via het algemene telefoonnummer of de website.
1.2 Vergoeding voor arbeidsongeschiktheid ten gevolge van een beroepsziekte of arbeidsongeval 1.2.1 Vergoeding voor arbeidsongeschiktheid ten gevolge van een beroepsziekte Er is sprake van een beroepsziekte als er een oorzakelijk verband is tussen het ontstaan van uw ziekte en het beroep dat u uitoefent. De overheid bezit een lijst van beroepsziekten waarvoor een vergoeding mogelijk is. Als uw ziekte niet op de erkende lijst vermeld staat, kunt u toch een aanvraag voor een vergoeding indienen. U moet in dat geval het oorzakelijke verband bewijzen tussen uw ziekte en de blootstelling aan het risico. Als werknemer dient u uw aanvraag in bij het Fonds voor Beroepsziekten. Dit gebeurt via een specifiek formulier. De vergoeding is ten eerste afhankelijk van het basisloon. Dit is het loon dat u verdiende in het jaar voordat men voor het eerst uw beroepsziekte vastgesteld heeft. Daarnaast is de graad van arbeidsongeschiktheid van belang. Het maximum basisloon is € 32.106 (bedrag van 1.01.05). Als iemand overlijdt door de beroepsziekte, dan krijgt de overblijvende persoon een lijfrente van 30 % van het basisloon. Ook de kinderen krijgen een rente zolang ze recht hebben op kinderbijslag. Voor zelfstandigen en ambtenaren is er een specifieke regeling. 37
2 Inkomen
Als u na een periode van arbeidsongeschiktheid terug deeltijds wil gaan werken, dan kan dit onder bepaalde voorwaarden. We verwijzen hiervoor naar het hoofdstuk ‘Werk en opleiding’.
info Fonds voor Beroepsziekten Sterrenkundelaan 1, 1210 Brussel ) 02-226 62 11 2 02-219 19 33 8 www.fbz.fgov.be
1.2.2 Vergoeding voor arbeidsongeschiktheid ten gevolge van een arbeidsongeval Een arbeidsongeval is een ongeval dat door of tijdens het werk ontstaat, ofwel op weg van en naar het werk. Het veroorzaakt medische kosten, arbeidsongeschiktheid of leidt tot overlijden. Elke werknemer die onderworpen is aan de sociale zekerheid is verzekerd tegen het risico op een arbeidsongeval. Voor zelfstandigen gelden specifieke regels. Het ongeval geeft u binnen de tien dagen aan bij de verzekeraar van uw werkgever. Dit gebeurt via een specifiek formulier en een medisch attest. De aangifte kunt u zelf doen of kan door uw werkgever gebeuren. De vergoeding die u ontvangt is afhankelijk van de vraag of het om een tijdelijke of blijvende arbeidsongeschiktheid gaat. De berekening is ook afhankelijk van het basisloon. Dit is het loon waar u recht op had tijdens het jaar voor de dag van het arbeidsongeval. Het maximum basisbrutoloon is € 32.106 (bedrag van 1.01.05). De graad van uw arbeidsongeschiktheid speelt een rol in het bedrag dat u krijgt. Gaat het om een dodelijk ongeval, dan krijgt de overblijvende persoon een lijfrente van 30 % van het basisloon; ook de kinderen krijgen een rente.
info Fonds voor Arbeidsongevallen Troonstraat 100, 1050 Brussel ) 02-506 84 11 2 02-506 84 15 8 www.socialsecurity.fgov.be
1.3 Werkloosheidsuitkering De werkloosheidsuitkering is een uitkering die voorzien is voor werknemers. Ook personen met een handicap kunnen hier in bepaalde omstandigheden van genieten.
38
Om in aanmerking te komen, moet u een bepaald aantal dagen gewerkt hebben (afhankelijk van uw leeftijd). Het bedrag van de uitkering hangt ondermeer af van de samenstelling van het gezin, de duur van de werkloosheid,… U moet ook bereid zijn om terug ander werk te zoeken of een opleiding te volgen. U bewijst dit via een inschrijvingsbewijs van de VDAB. De voorwaarden en het bedrag zijn afhankelijk van uw persoonlijke situatie. De wetgeving voorziet een aantal versoepelingen voor personen met een handicap. We raden u daarom aan om meer informatie op te vragen bij de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening (RVA), de vakbonden of bij de Hulpkas voor Werkloosheidsuitkeringen.
info Rijksdienst Voor Arbeidsbemiddeling (RVA) Keizerslaan 7, 1000 Brussel ) 02-515 41 11 2 02-514 11 06 8 www.rva.fgov.be Brusselse Gewestelijke Dienst voor Arbeidsbemiddeling (BGDA) Directie Tewerkstelling, Brussels Gewest Anspachlaan 65, 1000 Brussel ) 02-505 14 11 2 02-511 30 52 8 www.bgda.be of
[email protected] Hulpkas voor Werkloosheidsuitkeringen Brabantstraat 62, 1210 Brussel ) 02-209 13 13 2 02-209 13 97 8 www.hvw.fgov.be of
[email protected] Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling (VDAB) Keizerslaan 11, 1000 Brussel ) 0800-30 700 2 02-506 15 90 8 www.vdab.be Ook de vakbonden of de lokale werkwinkels kunnen u informatie geven.
39
2 Inkomen
Als u als persoon met een handicap tewerkgesteld bent met een gewoon arbeidscontract in een privé-onderneming of bij de overheid, dan valt u onder de gewone werkloosheidsreglementering. Dit is ook het geval als u in een beschutte werkplaats werkt.
1.4 Pensioen De pensioenleeftijd ligt voor mannen vast op 65 jaar en voor vrouwen op 64 jaar (65 jaar vanaf 2009). Het bedrag van uw pensioen hangt af van de volgende factoren: • uw loon; • de duur van uw loopbaan; • uw gezinssituatie. Er is een aparte regeling voor het overlevingspensioen. Bij personen met een handicap gelden bij deze aspecten specifieke regels. We bespreken ze hieronder.
1.4.1 Loon Het pensioen van een werknemer of van een zelfstandige is ten eerste afhankelijk van uw vroeger loon (of uw inkomsten als zelfstandige).
1.4.2 Duur van de loopbaan Ten tweede is de duur van uw loopbaan van belang. Bij een man spreekt men van een volledige loopbaan als hij 45 jaar gewerkt heeft. Bij een vrouw is dit 44 jaar (45 jaar vanaf 2009). Bepaalde situaties van arbeidsongeschiktheid zijn gelijkgesteld met periodes waarin men werkte: • periodes waarin u erkend werd als minstens 65 % blijvend arbeidsongeschikt. U kreeg hiervoor een ziekte- of invaliditeitsuitkering of een vergoeding voor invaliditeit ten gevolge van een arbeidsongeval of beroepsziekte; • periodes waarin uw verdienvermogen verminderd werd tot 1/3 of minder dan wat een persoon zonder handicap kan verdienen.
1.4.3 Gezinstoestand Ten derde is uw pensioen afhankelijk van uw gezinssituatie. Als alleenstaande krijgt u 60 % van uw loon. U krijgt 75 % van uw loon als u een gezin hebt. Uw partner mag geen beroep meer uitoefenen, tenzij toegestane activiteiten. Uw partner mag ook geen rust- of overlevingspensioen of een vervangingsinkomen ontvangen, tenzij een tegemoetkoming.
40
1.4.4 Overlevingspensioen Een overlevende echtgenoot krijgt een overlevingspensioen als aan een aantal voorwaarden voldaan is. Zo moet er een huwelijksband bestaan hebben. De overlevende persoon is minstens 45 jaar oud of heeft één of meer kinderen ten laste. Als de overlevende echtgenoot minimum 66 % blijvend arbeidsongeschikt is, vallen deze voorwaarden weg.
info Rijksdienst voor Pensioenen Zuidertoren, 1060 Brussel ) Algemeen: 02-529 21 11 Uitbetalingen: 02-529 30 02 2 02-529 38 45 Pensioen Ombudsdienst ) 0800-502 46 of 02-208 31 31 8 www.onprvp.fgov.be of www.rvponp.fgov.be 8
[email protected] of
[email protected] Zelfstandigenpensioen Rijksinstituut voor Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen (RSVZ) Jan Jacobsplein 6, 1000 Brussel ) 02-507 62 11 2 02-511 21 53 8 www.rsvz.be Rijksdienst voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering Tervurenlaan 211, 1150 Brussel ) 02-739 71 11 2 02-739 72 91 8 www.riziv.fgov.be Ook de gemeenten en verenigingen voor 65-plussers kunnen informatie bieden.
1.5 Kinderbijslag Gezinnen met kinderen ontvangen kinderbijslag naargelang het aantal kinderen en de leeftijd van elk kind. Er zijn specifieke regelingen voorzien voor kinderen met een handicap en kinderen die opgroeien in een bepaalde gezinssituatie. Meer informatie hierover is terug te vinden in het hoofdstuk rond kinderbijslag.
41
Inkomen
2
2. Sociale bijstand 2.1 Tegemoetkomingen voor personen met een handicap Er bestaan drie vormen van tegemoetkomingen voor personen met een handicap. Eerst en vooral is er de inkomensvervangende tegemoetkoming. Die krijgt u als u, omwille van een handicap, minder dan een derde kunt verdienen van wat een persoon zonder handicap op de algemene arbeidsmarkt verdient. Ten tweede is er de integratietegemoetkoming. U krijgt deze tegemoetkoming als u door een verminderde zelfredzaamheid bijkomende kosten hebt om zich te integreren. Deze twee tegemoetkomingen kunnen tegelijk of afzonderlijk voorkomen. Een derde tegemoetkoming is de tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden. De bedoeling is dezelfde als bij de integratietegemoetkoming, maar dan wel voor personen vanaf 65 jaar.
2.1.1 Voorwaarden Om in aanmerking te komen voor een tegemoetkoming moet u aan verschillende voorwaarden voldoen. Leeftijd U hebt als persoon met een handicap recht op een inkomensvervangende en een integratietegemoetkoming vanaf de eerste dag die volgt op de maand waarin u 21 jaar wordt. De aanvraag gebeurt altijd vóór de leeftijd van 65 jaar. Wie vóór de leeftijd van 65 jaar tegemoetkomingen krijgt, ontvangt die na zijn 65ste verder. In de volgende situaties bent u gelijkgesteld met een 21-jarige: • Als u gehuwd bent of was en u bent jonger dan 21 jaar; • Als u minimum één kind ten laste hebt en kinderbijslag ontvangt; • Als u jonger bent dan 21 jaar en uw handicap ontstond nadat uw kinderbijslag ten einde liep. Als u ouder bent dan 65 jaar en geen inkomensvervangende en integratietegemoetkoming ontvangt, dan komt u in aanmerking voor een tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden.
42
Nationaliteit
2
• • • • •
Belg; onderdaan van een lidstaat van de EU; vluchteling; staatloos; iemand die niet tot de vorige categorieën behoort maar die tot de leeftijd van 21 jaar bijkomende kinderbijslag gekregen heeft omwille van een handicap; • een onderdaan van een land waar de wet de mogelijkheid voorziet dat deze personen ook in aanmerking komen. Meer informatie hierover kunt u opvragen bij de FOD Sociale Zekerheid. Verblijfplaats U woont in België op het ogenblik van uw aanvraag. Tijdens de periode dat u de tegemoetkoming krijgt, verblijft u in België. De volgende buitenlandse verblijven zijn gelijkgesteld met een verblijf in België: • • • •
een verblijf in het buitenland van minder dan 90 dagen per kalenderjaar; een opname als patiënt in een buitenlands ziekenhuis of verzorgingsinstelling; een buitenlands verblijf om beroepsredenen; een verblijf bij een bloed- of aanverwant die in het buitenland een opdracht in dienst van de Belgische staat vervult; • een verblijf om uitzonderlijke redenen waarvoor de minister toestemming geeft. Als u het land verlaat, brengt u de Directie-Generaal Personen met een Handicap op de hoogte. U vermeldt de reden en de duur van uw verblijf. Inkomsten Uw belastbare inkomsten en die van de persoon waarmee u een huishouden vormt, bepalen of u in aanmerking komt. Deze inkomsten mogen een bepaalde grens niet overschrijden. Is dit wel zo, dan trekt men deze inkomsten af van de basisbedragen van de tegemoetkoming.
opmerking! Een huishouden betekent dat twee personen die geen bloed- of aanverwanten zijn in de 1ste, 2de of 3de graad, samenwonen. Deze personen kunnen van eenzelfde of een verschillend geslacht zijn. De belastbare inkomsten zijn de inkomsten van het tweede jaar voor de aanvraag. Elke inkomenswijziging meldt u binnen de drie maanden. Als uw inkomen met 10 % of meer stijgt, doet men een herziening van de tegemoetkoming. 43
Inkomen
Om in aanmerking te komen bent u ofwel:
Niet alle inkomsten tellen mee voor de berekening van de tegemoetkomingen. Dit bespreken we verder in dit hoofdstuk.
2.1.2 Inkomensvervangende tegemoetkoming Het bedrag van de inkomensvervangende tegemoetkoming is afhankelijk van de categorie waartoe u behoort: • Categorie C: een persoon met een handicap die een huishouden vormt of één of meerdere kinderen ten laste heeft. • Categorie B: een persoon met een handicap die alleen leeft of die niet behoort tot categorie C en die gedurende drie maanden dag en nacht in een voorziening verblijft. • Categorie A: een persoon die niet tot categorie B of C behoort. Als twee personen die samenwonen allebei een tegemoetkoming van categorie C krijgen, worden ze uitbetaald als categorie B.
Inkomensvervangende tegemoetkoming
Per jaar
Categorie A
€ 5.007,36
Categorie B
€ 7.511,03
Categorie C
€ 10.014,71
(Bedragen van 1.08.2005) Zoals vermeld in 2.1.1 moet u aan een inkomensvoorwaarde voldoen. Voor de berekening van de inkomensvervangende tegemoetkoming houdt men geen rekening met: • € 2.503,68 per jaar op het deel van het inkomen van de andere persoon met wie u een huishouden vormt; • 10 % van het inkomen dat voortkomt uit arbeid die u zelf verricht; • € 563,10 op de andere inkomsten dan de voorgaande.
2.1.3 Integratietegemoetkoming Voor de integratietegemoetkoming gaat men uw zelfredzaamheid na. Men beoordeelt dit op basis van uw mogelijkheden om: • • • • • •
zich te verplaatsen; voedsel te nuttigen of te bereiden; in te staan voor uw persoonlijke hygiëne en zich te kleden; uw woning te onderhouden en huishoudelijk werk uit te voeren; te leven zonder toezicht, zich van gevaar bewust te zijn en dit te vermijden; te communiceren en sociale contacten te leggen.
44
• 0 punten: geen moeilijkheden, bijzondere inspanning of hulpmiddelen nodig; • 1 punt: beperkte moeilijkheden, beperkte bijkomende inspanning of beperkt beroep op bijzondere hulpmiddelen; • 2 punten: grote moeilijkheden, grote bijkomende inspanning of uitgebreid beroep op bijzondere hulpmiddelen; • 3 punten: onmogelijk zonder hulp van derden, zonder opvang in een volledig aangepaste voorziening. Het bedrag van de tegemoetkoming is van het puntentotaal afhankelijk. Vanaf 7 punten krijgt u een integratietegemoetkoming.
Integratietegemoetkoming
Per jaar
Categorie I (7 of 8 punten)
€ 980,47
Categorie II (9 tot 11 punten)
€ 3.341,06
Categorie III (12 tot 14 punten)
€ 5.338,60
Categorie IV (15 of 16 punten)
€ 7.777,67
Categorie V (17 of 18 punten)
€ 8.823,28
(bedragen van 1.08.05) Ook hier geldt dat u aan de inkomensvoorwaarde moet voldoen (zie punt 2.1.1). Men houdt echter geen rekening met de volgende inkomsten: • Als de persoon met een handicap behoort tot categorie I en II, dan wordt er geen rekening gehouden met € 1.689,30 van het belastbaar inkomen van de andere persoon die deel uitmaakt van het huishouden. Bij categorie III, IV of V is dat € 18.418,02 én de helft van het inkomen dat hierboven ligt; • € 18.418,02 van het inkomen van personen met een handicap dat uit arbeid voortkomt, is volledig vrijgesteld. Het gedeelte daarboven is voor de helft vrijgesteld; • Op een vervangingsinkomen (vb. een ziekte- of invaliditeitsuitkering of werkloosheidsuitkering) geldt een vrijstelling tot maximum € 2.630,77; • Voor andere inkomsten van de persoon met een handicap is er een vrijstelling van maximum € 4.957,78 voor categorie A. Voor categorie B is dit € 7.436,67 en voor categorie C is dit € 9.915,56. De vrijstelling op het arbeidsinkomen en de vrijstelling op het vervangingsinkomen worden van dit bedrag afgetrokken.
opmerkingen! • Als u minimum drie maanden overdag en ’s nachts in een voorziening verblijft waar tussengekomen wordt in de verblijfskosten door een officiële instantie (ziekenfonds, Vlaams Fonds,…), ontvangt u maar twee derden van uw integratietegemoetkoming. • Geen enkele tegemoetkoming wordt uitbetaald bij opsluiting in een gevangenis of bij internering. 45
2 Inkomen
Op deze zes criteria krijgt u telkens een score van 0 tot 3 punten:
2.1.4 Tegemoetkoming hulp aan bejaarden Als u ouder bent dan 65 jaar en u hebt een verminderde zelfredzaamheid, dan kunt u een tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden aanvragen. U mag geen inkomensvervangende of integratietegemoetkoming ontvangen. De criteria om de graad van zelfredzaamheid te bepalen, zijn dezelfde als voor de integratietegemoetkoming (zie 2.1.3).
Tegemoetkoming hulp aan bejaarden
Per jaar
Categorie I
€ 837,87
Categorie II
€ 3.198,34
Categorie III
€ 3.888,67
Categorie IV
€ 4.578,79
Categorie V
€ 5.624,40
(bedragen van 1.08.05) In tegenstelling tot de integratietegemoetkoming wordt de tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden volledig uitbetaald indien de persoon verblijft in een voorziening. Er is geen tegemoetkoming als de persoon in een gevangenis verblijft of geïnterneerd is. Naast de tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden kan een persoon ook een inkomensgarantie voor ouderen of een rust- of overlevingspensioen ontvangen. Als twee personen met een handicap in een huishouden tot categorie C behoren, zal elk van hen de helft van de vrijstelling voor categorie C krijgen. Er wordt dan ook enkel rekening gehouden met de helft van het gezinsinkomen.
2.1.5 Aanvraagprocedure Aanvraag
opmerking! Als persoon met een handicap kunt u zich laten vertegenwoordigen voor het invullen van de administratieve formaliteiten bij de aanvraag. U geeft hiervoor wel volmacht aan uw vertegenwoordiger. De aanvraag voor uw inkomensvervangende en integratietegemoetkoming kunt u maximum een jaar vóór de leeftijd van 21 en vóór de leeftijd van 65 jaar doen bij de gemeente waar u in het bevolkingsregister ingeschreven bent. Uw aanvraag voor de inkomensvervangende tegemoetkoming geldt ook als aanvraag voor de integratietegemoetkoming. De integratietegemoetkoming kunt u ook afzonderlijk aanvragen. De tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden vraagt u aan vanaf de maand waarin u de leeftijd van 65 jaar bereikt.
46
Medisch onderzoek De FOD Sociale Zekerheid zal uw dossier onderzoeken. Indien nodig vindt er een medisch onderzoek plaats door een arts van de FOD Sociale Zekerheid of een erkende arts. Als u zich niet kunt verplaatsen, dan wordt u in uw woonplaats onderzocht. Beslissing Daarna beslist de dienst Tegemoetkomingen of u al dan niet in aanmerking komt voor een tegemoetkoming. De dienst zal ook het bedrag bepalen. U kunt binnen de drie maanden in beroep gaan bij de Arbeidsrechtbank als u niet akkoord gaat met de beslissing van de dienst. Wijziging Als uw handicap of uw inkomsten wijzigen, bent u verplicht om dit binnen de drie maanden te melden aan de Directie-Generaal Personen met een Handicap. Dit kan via het formulier 1 dat u opvraagt bij de administratie van uw gemeente. U kunt dit ook gewoon melden per brief. Vrijstelling van belasting De tegemoetkomingen zijn vrijgesteld van belastingen. Ze moeten niet aan de belastingscontroleur worden aangegeven.
info FOD Sociale Zekerheid Directie-Generaal Personen met een Handicap Zwarte Lievevrouwstraat 3c, 1000 Brussel ) 02-507 87 99 2 02-509 81 85 8 www.handicap.fgov.be Ook HANDITEL is 24/24 uur en 7 dagen op 7 bereikbaar ) 02-548 08 10 U kunt bij de verenigingen voor personen met een handicap, de gemeente, het OCMW of de sociale dienst van het ziekenfonds terecht voor meer informatie.
47
2 Inkomen
De gemeente richt uw aanvraag tot de FOD Sociale Zekerheid. De administratie van uw gemeente ontvangt een ontvangstbewijs en de administratieve en medische formulieren, die u zelf invult en laat invullen door uw arts. Als uw persoonlijke situatie verandert, kunt u een aanvraag om herziening indienen voor het toekennen van een (hogere) tegemoetkoming.
2.2 Leefloon Als u onvoldoende bestaansmiddelen hebt, kunt u een leefloon aanvragen. De voorwaarden zijn dat u: • • • •
wettelijk verblijft in België; de Belgische nationaliteit bezit; meerderjarig bent (of hiermee gelijkgesteld door de wet); niet over voldoende bestaansmiddelen beschikt, wat ook geldt voor de persoon met wie u samenwoont; • bereid bent om te werken; • uw rechten laat gelden op andere uitkeringen. Het leefloon bedraagt € 5.004,83 per jaar voor samenwonenden, € 7.507,25 voor alleenstaanden en € 10.009,67 als u personen ten laste hebt (bedragen van 1.08.05).
info Voor meer informatie kunt u terecht bij het OCMW van uw gemeente.
2.3 Inkomensgarantie voor ouderen Het principe van een inkomensgarantie is hetzelfde als dat van een leefloon. De bedoeling is ervoor te zorgen dat ouderen een extra uitkering krijgen als ze te weinig bestaansmiddelen hebben. Om in aanmerking te komen, moet u Belg zijn, onderdaan van de EU, vluchteling, staatloze of van onbepaalde nationaliteit. Als man moet u minimum 65 jaar zijn. Als vrouw moet u minimum 64 jaar zijn (65 jaar vanaf 2009). Uw aanvraag kan tegelijkertijd met uw pensioenaanvraag gebeuren. U kunt uw aanvraag ook doen bij de gemeente of de Rijksdienst voor Pensioenen. De dienst zal op basis van uw inkomsten nagaan of u in aanmerking komt. De inkomensgarantie voor ouderen bedraagt € 5.489,91 per jaar voor samenwonenden en € 8.234,87 voor alleenstaanden (bedragen van 1.12.05).
info Rijksdienst voor Pensioenen Zuidertoren, 1060 Brussel ) Algemeen: 02-529 21 11 ) Uitbetalingen: 02-529 30 02 2 Fax 02-529 38 45 48
Ook uw gemeente kan u meer informatie geven.
3. Andere tegemoetkomingen 3.1 Tegemoetkoming voor hulp van derden De tegemoetkoming voor hulp van derden is bedoeld voor personen die thuis wonen maar die hulp van anderen nodig hebben in het dagelijks leven. U kunt deze tegemoetkoming alleen krijgen als u een ziekte- of invaliditeitsuitkering ontvangt. U moet aantonen dat u die hulp voor een ononderbroken periode van ten minste drie maanden nodig hebt. U richt uw aanvraag tot de adviserend geneesheer van uw ziekenfonds. Die zal uw behoefte aan hulp beoordelen op basis van uw mogelijkheden om: • • • • • •
zich te verplaatsen; voedsel te nuttigen of te bereiden; in te staan voor uw persoonlijke hygiëne en zich te kleden; uw woning te onderhouden en huishoudelijk werk uit te voeren; te leven zonder toezicht, zich van gevaar bewust te zijn en dit te vermijden; te communiceren en sociaal contact te leggen.
Per categorie geeft de adviserend geneesheer een score van 0 tot 3 punten: • • • •
0 punten: geen moeilijkheden; 1 punt: beperkte moeilijkheden; 2 punten: grote moeilijkheden; 3 punten: onmogelijk zonder hulp van derden.
U krijgt een tegemoetkoming voor hulp van derden als u in totaal minstens 11 punten behaalt. Het is uiteindelijk de Hoge Commissie van de Geneeskundige Raad voor Invaliditeit van het RIZIV die beslist of u de tegemoetkoming krijgt. Als u personen ten laste hebt, ontvangt u bovenop uw uitkering een forfaitair bedrag van € 5,48 per dag (bedrag van toepassing sinds 1.08.05). Als u geen personen ten laste hebt, wordt uw uitkering verhoogd tot het bedrag van iemand met gezinslast. U ontvangt dan geen forfaitair bedrag, maar uw uitkering verhoogt. Er bestaat een gelijkaardige regeling voor zelfstandigen.
49
2 Inkomen
Pensioen Ombudsdienst ) 0800-502 46 of 02-208 31 31 8 www.onprvp.fgov.be of www.rvponp.fgov.be 8
[email protected] of
[email protected]
info U contacteert het best eerst uw ziekenfonds. Verder kunt u ook terecht bij het RIZIV (adres zie 1.1)
3.2 Tegemoetkoming voor chronisch zieken Als chronisch zieke persoon kunt u een forfaitaire tegemoetkoming van € 253,61 aanvragen bij het ziekenfonds. U moet echter aan enkele vereisten voldoen. Ten eerste voldoet u voor twee opeenvolgende kalenderjaren aan één van de volgende voorwaarden: • minstens drie maand recht hebben en een beroep kunnen doen op thuisverpleging (forfait B of C); • toestemming hebben van de adviserend geneesheer voor ten minste 6 maanden kinesitherapie (E-categorie); • bijkomende kinderbijslag krijgen als kind met een handicap; • een integratietegemoetkoming ontvangen voor personen met een handicap, categorie III of IV of V; • een tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden ontvangen van categorie II, III, IV of V; • een tegemoetkoming voor hulp aan derden ontvangen; • een forfaitaire tegemoetkoming krijgen door behoefte aan andermans hulp voor gerechtigden die een uitkering met gezinslast genieten; • tenminste 120 dagen opgenomen zijn in het ziekenhuis of ten minste 6 maal in het ziekenhuis opgenomen zijn, telkens tijdens het betrokken en voorafgaande kalenderjaar. Ten tweede hebt u per jaar € 450 aan remgeld voor verstrekkingen betaald in het lopende kalenderjaar en het jaar ervoor. Wanneer u niet zelf ziek bent maar er in uw gezin een chronisch zieke persoon is, dan kunt u de tegemoetkoming ook krijgen. De som van de remgelden van het gezin is dan meer dan € 450.
4. Oorlogsslachtoffers Als u erkend bent als oorlogsslachtoffer of oorlogsinvalide kunt u bijkomende maatregelen aanvragen. Na het overlijden van de persoon kan de partner, onder bepaalde voorwaarden, verder van deze maatregelen genieten.
50
info Nationaal Instituut voor Oorlogsinvaliden, Oudstrijders en Oorlogsslachtoffers Koningsstraat 139/141, 1000 Brussel ) 02-227 63 00 Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid Dienst voor Oorlogsslachtoffers Luchtvaartsquare 31, 1070 Brussel ) 02-528 91 00. 8 www.warvictims.fgov.be
5. Aanvullend loon bij opleiding Als u een opleiding volgt kunt u in bepaalde omstandigheden een aanvullend loon krijgen. Meer informatie vindt u in het hoofdstuk ‘Werk en opleiding’.
6. Provinciale of gemeentelijke maatregelen Bepaalde provincies of gemeentes geven extra financiële tegemoetkomingen. Voor meer informatie hierover verwijzen we u naar het hoofdstuk ‘Provinciale en gemeentelijke ondersteuning’. Uiteraard kunt u ook terecht bij uw provincie en gemeente.
7. Vermindering op inkomensbelasting Onder bepaalde voorwaarden kunt u van een vermindering op uw inkomensbelasting genieten. We verwijzen hiervoor naar het hoofdstuk ‘Fiscale en sociale voordelen’.
tip Actuele bedragen in verband met tegemoetkomingen aan personen met een handicap, pensioenen, tegemoetkomingen voor invaliditeit ten gevolge van een arbeidsongeval of beroepsziekte en het leefloon kunt u terugvinden op www.socialsecurity.fgov.be.
51
Inkomen
2
Kinderbijslag
3
De kinderbijslag wil tegemoet komen aan de kosten die ouders of andere opvoeders maken bij de opvoeding van hun kinderen. Ouders van een kind met een handicap of ernstige ziekte kunnen bijkomende kinderbijslag aanvragen. Ouders die zelf een handicap hebben, werkloos, arbeidsongeschikt of gepensioneerd zijn, kunnen verhoogde kinderbijslag aanvragen. We beperken ons in dit hoofdstuk tot de regeling voor werknemers. Achteraan wordt vermeld waar zelfstandigen voor meer informatie terecht kunnen.
opmerking! De bedragen in dit hoofdstuk dateren van 1.08.05.
1. Gewone kinderbijslag Het bedrag van de gewone kinderbijslag is afhankelijk van de plaats van het kind in de rij. Het bedrag voor het oudste kind is het kleinste bedrag. Het bedrag verschilt ook naargelang de leeftijd van het kind. Er is een leeftijdsbijslag als de kinderen 6, 12 of 18 jaar worden. Werknemers ontvangen € 77,05 voor het eerste kind, € 142,58 voor het tweede en € 212,87 voor het derde en volgende kind. Er is een aparte regeling voor de leeftijdsbijslagen van het oudste en enige kind en deze van het tweede en volgende kind. Voor het oudste en enige kind, geboren vanaf ’91, ontvangt de ouder vanaf 6 jaar een leeftijdsbijslag van € 13,42. Vanaf 12 jaar is dat € 20,44 en vanaf 18 jaar gaat het om € 26,77. Voor kinderen geboren voor ’91 geldt het volgende: • Kinderen geboren tussen 1/1/85 en 31/12/90 die jonger zijn dan 18 jaar, ontvangen € 26,77. • Kinderen geboren tussen 1/1/85 en 31/12/90 die ouder zijn dan 18 jaar, ontvangen € 28,75. • Kinderen geboren tussen 1/1/81 en 31/12/84 ontvangen € 42,89. Voor het tweede en volgende kind is er een leeftijdsbijslag van € 26,77 vanaf 6 jaar. Vanaf 12 jaar is dat € 40,90 en vanaf 18 jaar € 52,01. Voorbeeld: Voor een enig kind van 14 jaar krijgt u € 77,05 (gewone kinderbijslag) + € 20,44 (leeftijdsbijslag) = € 97,49. De uitbetaling van de kinderbijslag gebeurt meestal aan de moeder, ofwel aan de persoon die het kind opvoedt.
54
2. Bijkomende kinderbijslag voor kinderen met een handicap
2.1 Voorwaarden • Het kind is jonger dan 21 jaar. • Het kind (geboren voor 2/1/96) heeft een handicap of aandoening van minstens 66 %. • Het kind oefent geen winstgevende beroepsactiviteit uit verbonden aan het sociale zekerheidsstelsel. Het kind mag wel tewerkgesteld zijn op basis van een leerovereenkomst. Het maandelijkse brutoloon mag dan wel niet meer zijn dan € 443,89. Een tewerkstelling in een beschutte werkplaats is ook toegelaten. • Het kind krijgt geen sociale uitkering, tenzij van toegelaten werk.
2.2 Aanvragen Het kinderbijslagfonds waar u als ouder bij aangesloten bent, bezorgt u de nodige formulieren.
2.3 Kinderen geboren voor 2/1/96 U krijgt als ouder een aanvraagformulier en een medisch formulier dat u laat invullen door de behandelende arts. Dit stuurt u terug naar de Directie-Generaal Personen met een handicap, dienst Attesten. Daarnaast stelt de Directie-Generaal Personen met een handicap een arts aan. Die zal de situatie van uw kind beoordelen vanuit twee invalshoeken: • In functie van ‘de lichamelijke of geestelijke ongeschiktheid’. Dit gebeurt via de Officiële Belgische Schaal tot de vaststelling van de Invaliditeit en de Lijst van Aandoeningen. De mate van ‘ongeschiktheid’ kan per kind verschillen. Dit heeft als gevolg dat er niet noodzakelijk een ongeschiktheid van 66 % is van zodra de aandoening op de lijst voorkomt. Voor sommige ernstige chronische aandoeningen is er een verhoogd percentage.
55
3 Kinderbijslag
Voor kinderen met een handicap of ernstige ziekte kan een ouder bijkomende kinderbijslag aanvragen. Dit is een bedrag bovenop de gewone kinderbijslag. Er is een verschillende regeling voor kinderen geboren voor of na 2 januari ‘96.
• In functie van de vermindering van de zelfredzaamheid. De arts gaat van zes categorieën na in welke mate de zelfredzaamheid verminderd is: het gedrag, de communicatie, de lichaamsverzorging, de voortbeweging, de lichaamsbeheersing (en handigheid) en de aanpassing aan de omgeving. Hij geeft op alle categorieën een score van maximum 3 punten. De drie hoogste scores tellen mee in de bepaling van het bedrag. Uiteindelijk krijgt het kind een score van maximum 9 punten. Die score bepaalt het bedrag van de bijkomende kinderbijslag.
Bedrag bijkomende kinderbijslag 0 tot 3 punten
€ 346,66
4 tot 6 punten
€ 379,46
7 tot 9 punten
€ 405,65
Bovenop dit bedrag ontvangt de ouder ook nog de gewone kinderbijslag. Voor deze kinderen zijn de leeftijdsbijslagen hoger dan voor andere kinderen: € 40,9 voor kinderen vanaf 12 jaar en € 52,01 voor jongeren vanaf 18 jaar. Voorbeeld: Voor het oudste, 16-jarig kind met een score van 6 punten krijgt de ouder een bedrag van € 77,05 (gewone kinderbijslag) + € 379,46 (bijkomende kinderbijslag) + € 40,90 (leeftijdsbijslag) = € 497,41. Als de toestand van het kind verandert, kan de arts zijn beslissing herzien. Dit gebeurt op aanvraag van de ouder(s), de arts of de betalende instelling. Bij een negatieve beslissing kunt u als ouder in beroep gaan bij de Arbeidsrechtbank.
2.4 Kinderen geboren vanaf 2/1/96 Voor kinderen geboren vanaf 2/1/96 geldt een andere regeling. U ontvangt enkele documenten: een aanvraagformulier, een medisch formulier dat u laat invullen door de behandelende arts en een medisch-sociaal formulier dat u zelf invult. De Directie-Generaal Personen met een handicap stelt een arts aan. Die zal een medisch onderzoek doen en uw kind beoordelen: • In functie van ‘de lichamelijke of geestelijke ongeschiktheid’. Dit gebeurt door middel van de Officiële Belgische Schaal tot de vaststelling van de Invaliditeit en door middel van de Lijst van pediatrische aandoeningen. Op basis daarvan krijgt uw kind een score van maximum 6 punten. • In functie van de gevolgen voor activiteit en participatie. Dit beoordeelt de arts aan de hand van vier aspecten: leren/opleiding/sociale integratie, communicatie, mobiliteit/verplaatsing en zelfverzorging. Dit leidt tot een maximumscore van 12 punten.
56
U kunt bijkomende kinderbijslag krijgen: • als uw kind een totaalscore heeft van minimum zes punten op de drie pijlers; • als uw kind op de eerste pijler minimum vier punten behaalt. Bovenop de gewone kinderbijslag krijgt u een bedrag dat afhankelijk is van de score en de leeftijd van uw kind.
Bedrag bijkomende kinderbijslag 4 of 5 punten (waarvan min. 4 op de eerste pijler)
€ 67,57
6 tot 8 punten
€ 67,57
9 tot 11 punten
€ 168,93
12 tot 14 punten
€ 281,55
15 tot 17 punten
€ 394,17
18 tot 20 punten
€ 422,33
Meer dan 20 punten
€ 450,48
Voor kinderen vanaf 6 jaar is er een leeftijdsbijslag van € 26,77. Voor kinderen ouder dan 12 jaar is dat € 40,90 en voor jongeren ouder dan 18 jaar € 52,01. Voorbeeld: Voor een 6-jarig kind dat het tweede in de rij is en een score krijgt van 15 punten krijgt u als ouder: € 142,58 (gewone kinderbijslag voor tweede kind) + € 394,17 (bijkomende kinderbijslag bij 15 tot 17 punten) + € 26,77 (leeftijdsbijslag) = € 563,52.
opmerking! Als u voor uw kind voor 1.05.2003 bijkomende kinderbijslag kreeg, valt u onder een overgangsregeling. In dat geval gaat men na welke regeling de meest gunstige is: de regeling voor kinderen geboren na ’96 of de vroegere regeling (voor kinderen geboren voor ’96). Als de vroegere regeling de meest gunstige is, zal men u die nog gedurende drie jaar verder uitbetalen. Daarna geldt de huidige regeling. Als de toestand van uw kind verandert, kan de arts zijn beslissing herzien. Dit kan op aanvraag van de ouder(s), de arts, of de betalende instelling. Bij een negatieve beslissing kunt u in beroep gaan bij de Arbeidsrechtbank.
57
3 Kinderbijslag
• In functie van de gevolgen voor de familiale omgeving. Hier onderzoekt de arts welke inspanningen de familiale omgeving levert voor het kind. Dit gebeurt op basis van drie aspecten: opvolging van de behandeling thuis, verplaatsing voor medisch toezicht en behandeling en de aanpassing van het leefmilieu en de leefwijze. Op basis hiervan krijgt het kind een score van maximum 18 punten.
2.5 Uitbetaling De bevoegde instelling betaalt de kinderbijslag maandelijks uit. De bijkomende kinderbijslag kunt u krijgen vanaf het ontstaan van de handicap van uw kind. Als uw kind in een voorziening is opgenomen, stort men 2/3de van het bedrag aan de voorziening.
3. Verhoogde kinderbijslag Als ouder krijgt u verhoogde kinderbijslag als u zelf een handicap hebt of arbeidsongeschikt, werkloos of op (brug)pensioen bent. U moet wel aan de inkomensvoorwaarde en de andere specifieke voorwaarden voldoen.
3.1 Inkomensvoorwaarde Een alleenstaande persoon met kinderen mag een bruto-inkomen hebben van maximum € 1705,86 per maand. Voor samenwonenden en gehuwden is dit maximum € 1968,85. Het kinderbijslagfonds kan u meer informatie geven over welke inkomsten al dan niet meetellen.
3.2 Werkloze of (brug)gepensioneerde ouders In de eerste zes maanden van de werkloosheid of de periode waarin u een (brug)pensioen ontvangt, geldt de gewone kinderbijslagregeling. Pas daarna kunt u in aanmerking komen voor verhoogde kinderbijslag, als u ook voldoet aan de inkomensvoorwaarde. De verhoogde kinderbijslag bestaat uit € 116,28 voor het eerste kind, € 166,89 voor het tweede en € 217,14 voor het derde en volgende kind. In dit bedrag is de gewone kinderbijslag inbegrepen. De leeftijdsbijslag bestaat uit € 26,77 voor een kind vanaf 6 jaar, € 40,90 vanaf 12 jaar en € 52,01 vanaf 18 jaar. Voorbeeld: Voor het derde, 7-jarig kind uit een gezin geldt een bedrag van: € 217,14 (verhoogde kinderbijslag) + € 26,77 (leeftijdsbijslag) = € 243,91.
3.3 Arbeidsongeschikte ouders of ouders met een handicap U kunt als ouder bijkomende kinderbijslag aanvragen als u voldoet aan de inkomensvoorwaarde (zie 3.1) en als één van de volgende situaties voor u van toepassing is: 58
U ontvangt de volgende bedragen: voor het eerste kind is dat € 161,45, voor het tweede € 166,89 en voor het derde en volgende kind € 217,14. In dit bedrag is de gewone kinderbijslag inbegrepen. De leeftijdsbijslag bestaat uit € 26,77 voor een kind vanaf 6 jaar, € 40,90 vanaf 12 jaar en € 52,01 vanaf 18 jaar. Voorbeeld: Voor het oudste, 19-jarig kind zal een bedrag voorzien zijn van: € 161,45 (verhoogde kinderbijslag) + € 52,01 (leeftijdsbijslag) = € 213,46. Als u niet voldoet aan deze voorwaarden krijgt u de gewone kinderbijslag.
3.4 Aanvraag De aanvraag voor verhoogde kinderbijslag gebeurt bij het kinderbijslagfonds.
info Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid, Dienst Kinderbijslag Zwarte Lievevrouwstraat 3c, 1000 Brussel ) 02-509 82 96 (centraal) 2 02-509 85 40 8
[email protected] Rijksdienst Kinderbijslag Werknemers (RKW) Trierstraat 70, 1000 Brussel ) 0800-94 434 of 02-237 21 11 2 02-230 10 78 8 www.kindergeld.be of www.rkw.be Directie-Generaal Personen met een handicap Zwarte Lievevrouwstraat 3c, 1000 Brussel ) 02-507.87.99 2 02-509 81 85 8
[email protected]
59
3 Kinderbijslag
• U ontvangt een invaliditeitsuitkering of een uitkering voor een beroepsziekte. Of u oefent als persoon met een handicap een beroep uit, maar u was al erkend als persoon met een handicap vooraleer u begon te werken. • U ontvangt een ziekte-uitkering of een uitkering voor een arbeidsongeval. Of u oefent een beroep uit en u was nog niet erkend als persoon met een handicap toen u begon te werken. In deze situaties krijgt u in de eerste zes maanden gewone kinderbijslag. Pas daarna kunt u bijkomende kinderbijslag aanvragen. • U hebt een handicap en oefent geen beroep uit.
Zelfstandigen kunnen voor informatie terecht bij: Directie-Generaal Zelfstandigen Victor Hortaplein 40, bus 20, 1060 Brussel ) 02-528 64 50 2 02-528 69 77 8
[email protected] Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen (RSVZ) Jan Jacobsplein 6, 1000 Brussel ) 02-546 42 11 2 02-511 21 53 8 www.rsvz.be Verder kunt u terecht bij uw kinderbijslagfonds, de sociale dienst van uw mutualiteit, de gemeente, het OCMW en de verenigingen voor personen met een handicap.
60
Kinderbijslag
3
61
Onderwijs
4
Onderwijs is een fundamenteel recht voor iedereen, ook voor kinderen en jongeren met een handicap. Daarom stimuleert de overheid initiatieven die gericht zijn op ondersteuning van kinderen met een handicap in het gewoon onderwijs. Het gewone onderwijs is echter niet voor elk kind de beste oplossing. In sommige situaties kan een kind zich beter ontplooien in onderwijs dat rekening houdt met specifieke hulpvragen. In het buitengewoon onderwijs krijgt het kind een aanbod op orthopedagogisch, orthodidactisch, medisch en paramedisch vlak. Dit aanbod is aangepast aan de mogelijkheden van het kind. In dit hoofdstuk behandelen we eerst de verschillende mogelijkheden voor kinderen en jongeren met een handicap. In veel situaties moet het kind eerst een erkenning krijgen voor het buitengewoon onderwijs. Daarom kiezen we ervoor om eerst het buitengewoon onderwijs te verduidelijken. Daarna hebben we het over allerlei hulpmiddelen, aanpassingen en andere ondersteuningsvormen.
1. Leerplicht voor kinderen met een handicap In principe is elk kind verplicht om te leren vanaf 1 september van het kalenderjaar waarin het zes jaar wordt. De leerplicht eindigt bij de achttiende verjaardag ofwel op 30 juni van het kalenderjaar waarin het kind achttien jaar wordt. De leerplicht geldt ook voor kinderen met een handicap. Er zijn verschillende mogelijkheden om aan de leerplicht te voldoen. Zo kan het kind buitengewoon, geïntegreerd of inclusief onderwijs volgen. Ook onderwijs aan huis is mogelijk als het kind om medische redenen of door een handicap niet naar school kan gaan. Meer informatie over deze verschillende onderwijsvormen vindt u verder in dit hoofdstuk. Soms gebeurt het dat een kind door ernstige fysieke of psychische problemen geen onderwijs kan volgen. In die situaties kan het vrijstelling van leerplicht krijgen. De ouders dienen hiervoor een aanvraag in bij de provinciale afdeling van de Commissie van Advies voor het Buitengewoon Onderwijs (CABO). De CABO moet de vraag goedkeuren.
2. Buitengewoon Onderwijs Het buitengewoon onderwijs biedt onderwijs, opvoeding, verzorging en therapie aan kleuters, kinderen en adolescenten met een handicap. Het gaat hier om kinderen die zich onvoldoende kunnen ontplooien in het gewoon onderwijs. Dit kan een tijdelijke of permanente situatie zijn. Het doel van het buitengewoon onderwijs is de totale persoonlijkheidsontwikkeling te stimuleren. De bedoeling is ook om de kinderen en jongeren voor te bereiden op het maatschappelijke leven en het uitoefenen van een beroep. Dit kan al dan niet binnen het gewone arbeidscircuit zijn. 64
2.1 Types kleuter- en lager onderwijs Het Buitengewoon Kleuter- en Lager Onderwijs is onderverdeeld in verschillende types.
opmerking! Momenteel staat deze indeling van het buitengewoon onderwijs ter discussie. In de toekomst zou het systeem kunnen wijzigen.
2.2 Voor wie? Het Buitengewoon Kleuteronderwijs (BKO) laat kleuters tussen 2,5 en 6 jaar toe. Een leerplichtig kind kan daarna nog twee jaar in het BKO doorbrengen. De ouders beslissen hierover na advies van de klassenraad en het Centrum voor Leerlingenbegeleiding (CLB). Het buitengewoon kleuteronderwijs organiseert de types 1 en 8 niet. Kinderen tussen 6 en 13 jaar kunnen terecht in het Buitengewoon Lager Onderwijs (BLO). Uitzonderlijk kan dit tot 14 jaar. Ook hier beslissen de ouders na advies van de klassenraad en het CLB. Het buitengewoon lager onderwijs organiseert alle types.
2.3 Het Buitengewoon Secundair Onderwijs In het Buitengewoon Secundair Onderwijs (BuSO) kunnen jongeren van 13 tot 21 jaar terecht. De Commissie van Advies voor het Buitengewoon Onderwijs kan dit verlengen tot maximum 25 jaar. Alle types bestaan in het BuSO, behalve type 8. Binnen de verschillende types spreekt men over opleidingsvormen. Ze hebben telkens andere doelstellingen in functie van de toekomst:
65
4 Onderwijs
• Type 1 is voor kinderen met een licht verstandelijke handicap. • Type 2 is voor kinderen met een matig of ernstig verstandelijke handicap. • Type 3 is voor kinderen met gedragsstoornissen, ernstige emotionele en/of gedragsproblemen. • Type 4 is voor kinderen met een fysieke handicap. • Type 5 is voor kinderen die opgenomen zijn in een ziekenhuis of in een preventorium. • Type 6 is voor kinderen met een visuele handicap. • Type 7 is voor kinderen met een auditieve handicap. • Type 8 is voor kinderen met ernstige leerstoornissen.
• Opleidingsvorm 1 is onderwijs tot sociale aanpassing. Het doel is de jongere een sociale vorming te geven zodat hij in een beschermde leefomgeving kan wonen. Opleidingsvorm 1 bestaat binnen het type 2, 3, 4, 6 of 7. • Opleidingsvorm 2 traint de jongere in algemene en sociale vorming én in arbeidsvaardigheden. De bedoeling is dat hij in een beschermde leef- en werkomgeving kan wonen en werken. Deze opleidingsvorm bestaat binnen type 2, 3, 4, 6 of 7. • Opleidingsvorm 3 geeft de jongere een algemene, sociale en beroepsvorming. De bedoeling is dat de jongere zich later integreert in een gewone leef- en arbeidsomgeving. Deze opleidingsvorm bestaat binnen type 1, 3, 4, 6 of 7. • Opleidingsvorm 4 is algemeen, technisch, kunst- en beroepsonderwijs (doorstromingsafdeling of kwalificatieafdeling). Hier gelden dezelfde doelen als in het gewoon secundair onderwijs. Deze opleidingsvorm bestaat niet voor jongeren met een verstandelijke handicap.
2.4 Aanvraag en voorwaarden Om toegelaten te worden tot het buitengewoon onderwijs hebt u een inschrijvingsverslag nodig. Dat bestaat uit een attest en een verantwoordingsprotocol. Het attest vermeldt onder meer welk onderwijstype en welke opleidingsvorm aangewezen is. Het verantwoordingsprotocol bestaat uit de resultaten van een multidisciplinair onderzoek. Voor type 5 is er geen verantwoordingsprotocol nodig. Als uw kind naar type 5, 6 of 7 verwezen wordt, dan stelt respectievelijk een geneesheerspecialist, een oogarts of een neus-, keel- en oorarts het attest op. Voor de types 6 en 7 moet het CLB het attest van de arts bevestigen. Bij een verwijzing naar de types 1, 2, 3, 4 en 8 zorgt het CLB of een ‘gemachtigde instantie’ (zoals een revalidatiecentrum) voor het inschrijvingsverslag. Het attest wordt aangepast als de situatie van het kind verandert. Dit gebeurt ook bij de overgang van het lager naar het secundair onderwijs.
3. Geïntegreerd Onderwijs Geïntegreerd onderwijs (GON) is een samenwerking tussen het gewoon en het buitengewoon onderwijs. Het GON bestaat op het niveau van het kleuter-, lager, secundair en hoger onderwijs buiten de universiteit. Leerlingen met een handicap, leerof opvoedingsmoeilijkheden kunnen tijdelijk of permanent, gedeeltelijk of volledig lessen volgen in een school voor gewoon onderwijs. De school voor buitengewoon onderwijs biedt onderwijskundige of paramedische hulp. In ruil daarvoor krijgt de school een integratietoelage. Bepaalde kinderen volgen alle lessen of activiteiten tijdens het hele schooljaar. We spreken dan van volledige en permanente integratie. Tijdelijke integratie betekent dat de kinderen geen volledig schooljaar GON volgen. Ten slotte bestaat er ook gedeeltelijke 66
integratie bij de kinderen die een deel van de lessen of activiteiten in het gewoon onderwijs volgen. GON bestaat niet voor alle types op elk onderwijsniveau. Voor type 2 is het GON alleen mogelijk op kleuterniveau. Voor type 8 bestaat GON enkel op het niveau van het lager onderwijs.
Voor elk kind dat GON volgt, geldt het volgende: • Het kind voldoet aan dezelfde toelatings- en overgangsvoorwaarden als de kinderen in het gewoon onderwijs. • De leerling die verwezen is naar type 1, 3 of 8 heeft het voorafgaande schooljaar minstens negen maanden voltijds buitengewoon onderwijs gevolgd. • Er is een inschrijvingsverslag opgemaakt. Dit bestaat uit een attest en een verantwoordingsprotocol (zie ook punt 2.4). • Er is een integratieplan opgemaakt (zie verder).
3.2 Wat is een integratieplan? Om tot het GON toegelaten te worden, is er onder meer een integratieplan of GONplan nodig. Een Centrum voor Leerlingenbegeleiding (CLB) maakt dit plan op. Het is een overeenkomst tussen alle betrokken partijen. In het integratieplan schetst men de problemen waarmee de leerling geconfronteerd wordt alsook de vereiste hulp. Het CLB kan u meer informatie geven over wat er in het integratieplan opgenomen wordt.
3.3 Duur van het GON De duur van het GON is afhankelijk van het type onderwijs, de aard en de ernst van de handicap.
tip De omzendbrief ‘Geïntegreerd Onderwijs’ vindt u terug op de website van het Departement Onderwijs op www.ond.vlaanderen.be/edulex/database/document/document.asp?docid=13422.
67
4 Onderwijs
3.1 Inschrijven en voorwaarden
4. Inclusief onderwijs 4.1 Wat is inclusief onderwijs? Sinds enkele jaren kunnen kinderen met een handicap aansluiten bij het gewoon lager of secundair onderwijs. Daar krijgen ze hulp die aangepast is aan hun specifieke noden. De doelstelling van inclusief onderwijs is verschillend van deze van geïntegreerd onderwijs. In het GON moeten de kinderen, met extra hulp, aan dezelfde vereisten kunnen voldoen als de andere kinderen. Dit heeft als gevolg dat niet elk kind in aanmerking komt voor GON. Inclusief onderwijs daarentegen gaat ervan uit dat de doelstellingen in het onderwijs per kind kunnen verschillen. De nadruk ligt hier eerder op de sociale integratie in de klas. Momenteel is de reglementaire basis voor inclusief onderwijs beperkt tot leerlingen met een matig of ernstig verstandelijke handicap. Het is ook enkel mogelijk in het gewoon lager en secundair onderwijs. Op dit moment kunnen, binnen de beschikbare begroting, per schooljaar 50 kinderen ondersteund worden. Voor elke leerling die inclusief onderwijs volgt, krijgt de school voor buitengewoon lager of secundair onderwijs (type 2) 5,5 lestijden of lesuren. Daarmee krijgen de leerling, het team en de leerkracht ondersteuning. Er is ook een integratietoelage van € 250. De bedoeling is dat de leerling aan zoveel mogelijk lessen en activiteiten kan deelnemen.
4.2 Voorwaarden • De leerling beschikt over een attest voor geïntegreerd onderwijs waaruit blijkt dat type 2 aangewezen is. • De leerling volgt het hele schooljaar alle lessen en activiteiten (en is dus permanent en volledig geïntegreerd) in het gewone lager of secundair onderwijs. • Er is een integratieplan. • De aanvraag voor inclusief onderwijs en het attest geïntegreerd onderwijs worden voor de eerste schooldag van oktober ingediend bij het Departement Onderwijs. Voor meer informatie over deze voorwaarden verwijzen we naar punt 3.
68
5. Onderwijs aan huis 5.1 Tijdelijk onderwijs aan huis
Er zijn enkele voorwaarden: • Het kind is meer dan 21 opeenvolgende kalenderdagen afwezig door een ongeval of ziekte. • Het kind kan minder dan vijf halve dagen per week les volgen op school. Een medisch attest bevestigt dit. • Het kind verblijft niet in een ziekenhuis waar onderwijs type 5 wordt ingericht. Het verblijft ook niet in een preventorium of een dienst neuropsychiatrie. • De ouders doen een aanvraag bij de school. Een arts bevestigt dat het kind onderwijs aan huis aankan, maar omwille van medische redenen niet naar school kan gaan. • Als de school behoort tot het gewone onderwijs, dan is de verblijfplaats van het kind maximum 10 km verwijderd. Als het een school voor buitengewoon onderwijs is, is dat maximum 20 km. Als aan deze voorwaarden voldaan is, dan is de school verplicht om te zorgen dat het kind vier lestijden per week onderwijs aan huis krijgt. Als niet aan alle voorwaarden voldaan is, dan mag de school deze vorm van onderwijs weigeren. Als het kind terug naar school kan, maar binnen de drie maanden opnieuw door ziekte afwezig is, kan het onmiddellijk onderwijs aan huis krijgen en hoeft het geen 21 dagen meer te wachten. Het aanvraagformulier voor tijdelijk onderwijs aan huis voor het basisonderwijs vindt u terug op http://edulex.vlaanderen.be/edulex/ozb/2296.xls. Voor het secundair onderwijs moet er geen aanvraag ingestuurd worden.
5.2 Permanent onderwijs aan huis Een leerplichtig kind dat wel in staat is om onderwijs te volgen, maar gedurende een langere periode geen onderwijs kan volgen op school, heeft recht op permanent onderwijs aan huis. Dit kan op het niveau van het lager en secundair onderwijs. De Commissie van Advies voor het Buitengewoon Onderwijs (CABO) bepaalt de school voor buitengewoon onderwijs. In principe is dit de dichtstbijzijnde school. De ouders kunnen vrij kiezen voor officieel of vrij onderwijs. Die verstrekt wekelijks vier lestijden aan huis. Het advies van de CABO geldt voor één jaar of langer.
69
4 Onderwijs
Tijdelijk onderwijs aan huis kan een oplossing zijn als een leerplichtig kind langdurig afwezig is of minder dan halftijds naar school kan gaan door een ongeval of ziekte. Het gaat hier om een kind uit het basis- of het secundair onderwijs.
Permanent onderwijs aan huis kan enkel als de leerling beschikt over een inschrijvingsverslag. Meer informatie hierover kunt u in punt 2.4 terugvinden. De ouders richten hun aanvraag tot de Provinciale afdeling van de Commissie van Advies voor het Buitengewoon Onderwijs.
6. Hulpmiddelen of aanpassingen in het gewoon onderwijs Kinderen met een handicap hebben soms specifieke hulp en/of hulpmiddelen nodig om het onderwijsleerproces in de gewone school te kunnen volgen.
6.1 Speciale onderwijsleermiddelen De leerling met een handicap die voltijds dagonderwijs volgt, kan de financiering van speciale onderwijsleermiddelen aanvragen. Dit gebeurt via de Cel Speciale onderwijsleermiddelen van het Departement Onderwijs. Het gaat hier om hulpmiddelen die noodzakelijk zijn om het onderwijsleerproces in de klas te ondersteunen. Concrete voorbeelden zijn technische hulpmiddelen of omzettingen van leerboeken en studiemateriaal in braille of grootletterdruk. Het is de directeur van de school voor gewoon onderwijs die de aanvraag doet. Dit gebeurt via een modelformulier. Daarna beoordeelt een commissie de aanvraag en deelt de beslissing mee aan de schooldirecteur. Belangrijk zijn de volgende zaken: • Voor kosten van minder dan € 74,37 is er geen tegemoetkoming, tenzij zij deel uitmaken van een groter geheel. • Bij de aanvraag van grootletterdruk moet een recent medisch verslag toegevoegd worden. Het verslag motiveert de noodzaak van grootletterdruk. Dit verslag is ook nodig als het kind naast de grootletterdruk ook vergrotende kopieën nodig heeft. Er kunnen ook kopieën terugbetaald worden van nota’s van medestudenten. Voor leerlingen in het secundair onderwijs gaat het om maximum € 75. Voor leerlingen in het hoger onderwijs is dat maximum € 100. De betaling gebeurt op basis van een factuur en na voorafgaande goedkeuring.
70
6.2 Doventolken Als bepaalde lesmomenten van groot belang zijn, kunnen leerlingen uit het gewoon voltijds secundair of hoger onderwijs de hulp van een doventolk krijgen.
De aanvraag gebeurt via de directeur of het departementshoofd van de school bij de Cel Speciale Onderwijsleermiddelen. Er is een aanvraagformulier verkrijgbaar via http://edulex.vlaanderen.be/edulex/ozb/13593_bijlage.doc. De aanvraag bevat de volgende documenten: • Een attest, opgesteld door een erkende dienst, dat aantoont dat er een verlies is van minstens 90 dB aan beide oren. • Een kopie van het integratieplan voor leerlingen die gebruik maken van Geïntegreerd Onderwijs. • Een bewijs van het diploma van de schrijftolk. • Een voorgedrukt overschrijvingsformulier met het rekeningnummer en de naam van de school. De aanvraag moet goedgekeurd zijn voor de aanvang van het schooljaar. Doordat de regelgeving rond doventolken elk schooljaar kan bijgestuurd worden, is het belangrijk jaarlijks de omzendbrief van de Cel Speciale Onderwijsleermiddelen te raadplegen. De omzendbrief is terug te vinden op www.ond.vlaanderen.be/edulex/database/document/document.asp?docid=13593. Pas na de goedkeuring van de Cel Speciale Onderwijsleermiddelen kan de tolk van start gaan.
info Departement Onderwijs Cel Speciale Onderwijsleermiddelen Koning Albert II-laan 15, 1210 Brussel ) 02-553 92 46 2 02-553 92 45
6.3 Pedagogische hulp bij hogere studies Voor jongeren met een auditieve of visuele handicap komt het Vlaams Fonds onder bepaalde voorwaarde tussen in de kosten van pedagogische hulp. Een deskundige neemt 71
4 Onderwijs
Het kan gaan om een gebarentaaltolk, een schrijftolk of beide. Er geldt een maximum van 12 uren per week voor de gebarentolken, voor schrijftolken is dat 6 uur. Leerlingen die beide aanvragen, kunnen maximaal 12 uren krijgen, waarvan maximum 6 schrijftolkuren. Het is niet de bedoeling dat schrijftolken nota’s maken voor een student.
samen met de jongere de lesmaterie door buiten de schooluren. Het gaat hier niet over de kosten om de lesmaterie toegankelijk te maken. De aanvraag voor een tussenkomst dient u in bij de provinciale afdeling van het Vlaams Fonds. (zie hoofdstuk I vanaf punt 2.3)
7. Andere vormen van ondersteuning 7.1 Ondersteuning door het CLB Het Centrum voor Leerlingenbegeleiding (CLB) speelt een belangrijke rol in de opvolging en begeleiding van leerlingen. U kunt bij deze dienst terecht voor informatie en advies over de studiekeuze. De dienst biedt ook begeleiding bij bepaalde moeilijkheden.
7.2 Vervoer van leerlingen De overheid zorgt voor het vervoer van de kinderen naar de dichtstbijzijnde school voor buitengewoon onderwijs. Ofwel organiseert de overheid zelf het vervoer, ofwel komt ze tussen in de kosten. Ook het Vlaams Fonds komt tussen in de kosten voor de verplaatsing van en naar school (voor het gewone onderwijs). Dit gebeurt onder de volgende voorwaarden: • Het kind verplaatst zich met een rolwagen; • Ofwel blijkt uit een medisch verslag dat het kind zich, zonder de hulp van een derde persoon, niet meer dan 300 meter te voet kan verplaatsen. Meer informatie kunt u opvragen bij de Provinciale Afdelingen van het Vlaams Fonds.
7.3 Persoonlijke assistentie in het onderwijs Met een persoonlijke-assistentiebudget kan een leerling ondersteuning krijgen in de onderwijssituatie. Meer informatie vindt u in het hoofdstuk ‘persoonlijke-assistentiebudget’.
72
7.4 Studeren aan een hogeschool of universiteit
Op de websites van de hogescholen en universiteiten vindt u meer informatie.
info Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap Departement Onderwijs (voor algemene informatie en adressen) Koning Albert II-laan 15 (5A), 1210 Brussel ) 0800-302 01 of 02-553 96 52 2 02-553 96 55 8 www.ond.vlaanderen.be/infolijn 8 ww.ond.vlaanderen.be ) 02-553 66 53 (Voor publicaties rond leerplicht, gelijke onderwijskansen,…) 2 02-553 66 54 8
[email protected] Centra voor Leerlingenbegeleiding (CLB’s) 8 www.ond.vlaanderen.be/clb/ (voor adressen en info rond begeleiding) Steunpunt Ouders en Leerlingen (voor info rond leerplicht in het basisonderwijs) Koning Albert II-laan 15 (5A), 1210 Brussel ) 02-553 92 32 Informatiepunt Ouders en Leerlingen (voor info rond leerplicht in het secundair onderwijs) Koning Albert II-laan 15 (5A), 1210 Brussel ) 02-553 89 61 of 02-553 89 66 of 02-553 89 59 Commissie van Advies voor Buitengewoon Onderwijs Provinciale afdelingen Antwerpen: Marcella Vanderhenst Vijfhoeklaan 4, 2960 Brecht- Sint-Job-In-’t Goor ) 03-636 25 90 8
[email protected]
73
4 Onderwijs
Als studenten met een handicap hoger of universitair onderwijs willen volgen, is het niet altijd evident om een geschikte studentenkamer te vinden. De studentenvoorzieningen van hogescholen en universiteiten kunnen u daarbij helpen. Soms hebben zij zelf aangepaste kamers. Verschillende hogescholen en universiteiten bieden ook aangepaste studiebegeleiding voor studenten met een handicap.
Limburg: Ann Vananroye Zepperen-dorp 7, 3800 Sint-Truiden - Zepperen ) 011-68 16 65 8
[email protected] Vlaams-Brabant: Jules De Bent Rozenveldstraat 14, 3210 Linden-Lubbeek ) 016-62 21 63 8
[email protected] Oost-Vlaanderen: Walter Andries Schuurgoedstraat 5, 9040 Gent ) 09-238 34 91 8
[email protected] West-Vlaanderen: Paul Vanhaelemeesch Violierstraat 9, 8820 Torhout ) 050-21 35 12 8
[email protected]
74
Onderwijs
4
75
Werk en opleiding
5
De laatste jaren levert de overheid inspanningen om de integratie van personen met een handicap op de arbeidsmarkt te bevorderen. Dit gebeurt door opleiding te stimuleren, tewerkstellingsprogramma’s aan te bieden en maatregelen voor de werknemer en/of de werkgever te voorzien. Via deze initiatieven kunnen meer personen met een handicap in het gewone arbeidscircuit aan de slag. Lukt dit niet, dan zijn de beschutte werkplaatsen een alternatief.
opmerking! Sinds kort is de VDAB (Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding) samen met het Vlaams Subsidieagentschap voor Werk en Sociale Economie bevoegd voor de uitvoering van de maatregelen rond opleiding en werk voor personen met een handicap. Om van deze maatregelen te genieten moet u ingeschreven zijn bij het Vlaams Fonds. U hebt ook een goedkeuring nodig voor ‘werk en opleiding’ van het Vlaams Fonds. De VDAB bepaalt van welke tegemoetkomingen en aanpassingen u kunt genieten. Ongeacht of u al ingeschreven bent bij het Vlaams Fonds, kunt u voor inlichtingen en vragen over opleiding en werk terecht bij de VDAB of de dienst Arbeidstrajectbegeleiding in de werkwinkel in uw buurt. Indien er door uw handicap gespecialiseerde opleiding en begeleiding voor tewerkstelling nodig is, zal de VDAB u adviseren uw inschrijving en goedkeuring bij het Vlaams Fonds aan te vragen. Krijgt u de goedkeuring, dan zal de VDAB één van de tewerkstellingsmaatregelen inschakelen die we in dit hoofdstuk verder bespreken. Indien dit niet nodig is, kunt u ondersteuning, begeleiding en opleiding voor een tewerkstelling krijgen via de gewone structuren van de VDAB.
1. Arbeidstrajectbegeleiding Een dienst voor Arbeidstrajectbegeleiding (ATB) zoekt naar een arbeidsplaats die tegemoetkomt aan de vereisten van de persoon met een handicap. Dit gebeurt via een trajectplan waarin de verschillende stappen in de begeleiding van de persoon opgenomen zijn. Enkele mogelijke stappen die in het plan kunnen aan bod komen, zijn de volgende: • • • • • •
de planning van het traject; opleiding die nodig is; hoe de begeleiding naar de arbeidsmarkt zal gebeuren; de aard van de hulp bij de indienstneming of bij de vestiging als zelfstandige; nazorg; eindevaluatie.
U krijgt als persoon met een handicap tijdens het hele proces ondersteuning van de dienst. Samen met u zoekt de dienst naar een geschikte arbeidsplaats. Om het plan te kunnen uitvoeren, werkt de dienst samen met verschillende partners, zoals een Centrum
78
voor Gespecialiseerde Voorlichting bij Beroepskeuze, een Centrum voor Beroepsopleiding, een beschutte werkplaats, VDAB,… Via deze manier van werken bevordert een ATB-dienst de kans op tewerkstelling in het gewone economische circuit. Naast de individuele begeleiding is de sensibilisering van werkgevers een belangrijke taak.
info
2. Opleiding 2.1 Gespecialiseerde Voorlichting bij Beroepskeuze Een Centrum voor Gespecialiseerde Voorlichting bij Beroepskeuze biedt informatie over welk beroep, opleiding, scholing, omscholing of bijscholing aangewezen is. Het doel is personen met een handicap via tewerkstelling te integreren in het gewone economische circuit of in een beschutte werkplaats. Is dit niet mogelijk, dan zoekt het centrum naar aangepaste dagbesteding. U krijgt meer informatie bij de VDAB of de lokale werkwinkel in uw buurt.
2.2 Beroepsopleiding De Centra voor Beroepsopleiding specialiseren zich in de opleiding en begeleiding van personen met een handicap. U kunt kiezen uit een brede waaier aan professionele opleidingen. Minimum de helft van de opleiding bestaat uit stages bij een werkgever. Voor de opleiding sluit u als persoon met een handicap een overeenkomst af met het opleidingscentrum waarbij het aanbod afgestemd wordt op uw mogelijkheden. De opleiding bestaat uit pakketten van maximum 3600 opleidingsuren, verspreid over maximum twee jaar. Voorwaarden zijn dat u 18 jaar bent, een oriënteringsonderzoek ondergaat, ingeschreven bent bij het Vlaams Fonds en een goedkeuring hebt voor ‘werk en opleiding’ van het Vlaams Fonds. Als u geen gespecialiseerde opleiding via het Centrum voor Beroepsopleiding nodig hebt, dan kunt u een gewone opleiding bij de VDAB volgen. De beide opleidingsvormen kunnen uw tewerkstellingskansen vergroten.
79
5 Werk en opleiding
Een lijst van de erkende ATB-diensten vindt u achteraan in dit hoofdstuk. U kunt ook terecht bij de werkwinkel in uw buurt, waar de ATB-dienst deel van uitmaakt.
2.3 Leerovereenkomst of middenstandsopleiding Hier gaat het om leerlingen die een opleiding krijgen tot een zelfstandig beroep dat behoort tot de kleine of middelgrote handel, het ambachtswezen of de kleinindustrie. Daarnaast volgen ze theoretische vakken.
2.4 Tussenkomsten van de VDAB Als u ingeschreven bent bij het Vlaams Fonds en een goedkeuring ‘werk en opleiding’ van het Vlaams Fonds bezit en in trajectbegeleiding bent bij een ATB-dienst, dan komt de VDAB voor alle beroepsopleidingen tussen in: • verplaatsingskosten; • verblijfkosten; • didactisch materiaal. Tijdens de opleiding ontvangt u verder uw uitkeringen en een aanvullend loon. Het aanvullend loon is echter niet van toepassing bij een middenstandsopleiding of leerovereenkomst. Als de arbeidspost een meerkost met zich meebrengt voor de werkgever, dan kan deze hiervoor een tegemoetkoming van de VDAB ontvangen.
3. Tewerkstelling Tewerkgestelde personen met een handicap genieten van dezelfde voordelen als andere werknemers. De mogelijkheid bestaat onder meer om loopbaanonderbreking te nemen of om gebruik te maken van maatregelen voor langdurig werklozen. De overheid neemt echter ook specifieke maatregelen om de tewerkstelling van personen met een handicap te bevorderen. De overheidssector is bijvoorbeeld verplicht om een aantal personen met een handicap in dienst te nemen. We bespreken in dit stuk de maatregelen voor de werknemer en de werkgever. De bedoeling is dat personen met een handicap zoveel mogelijk kunnen geïntegreerd worden in een gewoon arbeidscircuit.
opmerking! Personen met een handicap mogen niet gediscrimineerd worden bij aanwervingen en selecties in de privé-sector. Alle kandidaten moeten bij het bekendmaken van een openstaande arbeidsplaats en bij de aanwervingsprocedure gelijk behandeld worden. De werkgever mag geen onderscheid maken op 80
grond van persoonlijke elementen als die geen verband houden met de functie of met de aard van de onderneming, behalve als dat wettelijk toegestaan of vereist is. Indien de regelgeving niet nageleefd wordt, dan kunt u een klacht indienen bij de arbeidsinspectie.
3.1 Arbeidshervatting
Er is een gelijkaardige procedure voor personen die arbeidsongeschikt zijn door een arbeidsongeval of beroepsziekte. Ook hier kunt u na een gunstig advies van de betrokken instanties toestemming krijgen om terug aan het werk te gaan. Meer informatie over de procedure en de gevolgen voor het loon kunt u verkrijgen bij het Fonds voor Beroepsziekten of het Fonds voor Arbeidsongevallen.
3.2 Tussenkomsten voor de werkgever De VDAB komt op verschillende manieren tussen in de (extra) kosten die een werkgever heeft als hij een persoon met een handicap in dienst neemt.
opmerking! Om de tegemoetkoming in de aanpassing van de arbeidspost, de loonsubsidie of de Vlaamse Inschakelingspremie te ontvangen, bent u ingeschreven bij het Vlaams Fonds. U hebt ook een goedkeuring voor ‘werk en opleiding’ nodig van het Vlaams Fonds.
3.2.1 Aanpassing arbeidspost De VDAB verleent een tegemoetkoming voor de meerkost die de aanpassing van een arbeidspost met zich mee brengt. Voorbeelden zijn een aangepaste computer en printer, een spraaksynthesizer, een brailleleesregel,… De aanpassing kan zowel in het kader van een toegestane beroepsopleiding, omscholing, herscholing of tewerkstelling.
81
5 Werk en opleiding
Als u arbeidsongeschikt bent en een ziekte- of invaliditeitsuitkering krijgt, mag u in principe geen activiteit uitoefenen. U kunt toch uw werk deeltijds hervatten of een andere activiteit uitoefenen als u hiervoor de toestemming krijgt van de adviserende geneesheer van het ziekenfonds. Daarnaast moet de activiteit ook verenigbaar zijn met de aandoening. U moet ook minstens 50 % arbeidsongeschikt zijn vanuit medisch oogpunt. Als de activiteit wordt toegelaten, dan kunt u uw recht op een uitkering behouden. De inkomsten uit de activiteit kunnen wel invloed hebben op het bedrag van de uitkering. Het is daarom aangewezen om uw ziekenfonds vooraf te raadplegen.
Om de tegemoetkoming te krijgen, moet de werkgever: • aantonen dat de aanpassing niet courant is in de sector en noodzakelijk om de beroepsactiviteit te kunnen uitoefenen; • de persoon met een handicap in dienst houden gedurende een periode (afhankelijk van het bedrag van de tegemoetkoming en minimum zes maanden); • in de toekomst deze arbeidspost voorbehouden voor een persoon met een handicap die ingeschreven is bij het Vlaams Fonds; • de noodzaak en de omvang van de werken laten controleren door de VDAB en de vereiste bewijsstukken voorleggen. De aanvraag voor deze tegemoetkoming richt u aan de VDAB, samen met een kostenraming en de nodige bewijsstukken. Ook zelfstandigen kunnen een beroep doen op deze tegemoetkoming. De VDAB kan u meer informatie geven.
3.2.2 Loonsubsidie Sommige werknemers die een handicap hebben, halen niet het gewone rendement. Volgens CAO 26 is elke werkgever verplicht om een loon uit te betalen dat gelijkwaardig is aan de minimumlonen die door de paritaire comités bepaald zijn. Een deel van dit loon (maximum 50 %) betaalt de VDAB aan de werkgever terug onder de vorm van een loonsubsidie. Op die manier hoopt de overheid werkgevers een impuls te geven om personen met een handicap aan te werven. De arbeidsgeneesheer zal uw rendement vergelijken met dat van een werknemer zonder handicap met dezelfde taak. De sociale inspectie zal beslissen over de grootte van het rendementsverlies op basis van het advies van de arbeidsgeneesheer en de VDAB. Het rendementsverlies wordt niet alleen tijdens het werk vastgesteld. Ook de tijd die u nodig hebt om zich te verplaatsen, voor taken van hygiëne en taken die collega’s overnemen, komen in aanmerking. De tussenkomst wordt voor een jaar verleend en is daarna hernieuwbaar. Om een loonsubsidie te kunnen ontvangen, moet u ingeschreven zijn bij het Vlaams Fonds en beschikken over een goedkeuring ‘werk en opleiding’ van het Vlaams Fonds.
3.2.3 De Vlaamse inschakelingspremie De Vlaamse inschakelingspremie (VIP) is een tegemoetkoming voor elke werkgever uit de privé-sector die een persoon met een handicap in dienst neemt. De premie dekt kosten die de werkgever draagt voor: • • • •
de inschakeling van de werknemer in het gewone circuit; de integratie van de werknemer in het arbeidsproces van het bedrijf; de bijkomende professionele begeleiding; het eventuele rendementsverlies.
82
Het is een vergoeding voor de meerkost die de inschakeling in het gewone arbeidsproces met zich mee brengt. Een werkgever mag niet zomaar een werknemer, vervangen door een nieuwe werknemer die recht heeft op een inschakelingspremie, met als enige doel de premie te ontvangen. Opdat uw werkgever een inschakelingspremie zou kunnen genieten, moet u ingeschreven zijn bij het Vlaams Fonds en een goedkeuring hebben voor ‘werk en opleiding’.
De inschakelingspremie is niet cumuleerbaar met de loonsubsidie bepaald door CAO 26 (zie punt 3.2.2). Om over te schakelen van CAO 26 naar VIP zijn er strikte voorwaarden. Als u overschakelt van VIP naar CAO 26, dan wordt de uitbetaling van de inschakelingspremie stopgezet in afwachting van de uitvoering van CAO 26. De aanvraag voor de inschakelingspremie gebeurt bij de VDAB.
3.3 Tussenkomsten voor de werknemer Als u omwille van uw handicap extra kosten hebt in uw werksituatie, kunt u een tussenkomst krijgen. Voorwaarde is dat u ingeschreven bent bij het Vlaams Fonds. U beschikt daarnaast over een goedkeuring voor tussenkomsten bij ‘werk en opleiding’ van het Vlaams Fonds. De VDAB zorgt voor de uitvoering van deze maatregelen.
3.3.1 Kosten van arbeidsgereedschap en -kledij De VDAB verleent een tegemoetkoming voor de meerkost van arbeidsgereedschap of werkkledij. Dit gebeurt op het ogenblik van de aanwerving of tijdens de tewerkstelling. Voorwaarden zijn: • bewijzen dat de kledij of het gereedschap niet courant gebruikelijk is en noodzakelijk om de beroepsactiviteit te kunnen uitoefenen; • aantonen dat de werkgever niet tussenkomt; • ingeschreven zijn bij het Vlaams Fonds; • over een goedkeuring voor gespecialiseerde tewerkstellingsmaatregelen van het Vlaams Fonds beschikken. De aanvraag gebeurt via de VDAB met een raming van de kosten en de vereiste documenten.
83
5 Werk en opleiding
Bij een voltijdse tewerkstelling bedraagt de inschakelingspremie 30 % van het referteloon. Dit is het minimumloon dat vastgesteld is door ofwel het paritair comité, de ondernemings-CAO of op basis van CAO 43. De werkgever krijgt de premie tijdens de volledige duur van de tewerkstelling.
3.3.2 Verplaatsingskosten De VDAB komt tussen in de bijkomende verplaatsingskosten met een persoonlijk vervoermiddel, die de persoon met een handicap heeft om zich van zijn woonplaats naar de werkplaats te begeven en omgekeerd. Om de tegemoetkoming te genieten: • kan de betrokkene onmogelijk een openbaar vervoermiddel gebruiken zonder begeleiding van een derde; • of is hij verplicht een individueel vervoermiddel te gebruiken omdat hij zich met een rolwagen verplaatst; • of hij bewijst met een omstandig medisch verslag dat hij zich geen 300 meter te voet kan verplaatsen, zonder begeleiding van een andere persoon. Voor meer informatie rond de bedragen kunt u terecht bij de VDAB.
3.3.3 Doventolken in arbeidssituaties Als u een auditieve handicap hebt, kunt u de ondersteuning van een erkende doventolk vragen. Dit kan voor arbeidssituaties waar verbale communicatie noodzakelijk is om uw functie optimaal uit te oefenen. De tussenkomst van het Vlaams Fonds is beperkt tot 10 % van de totale effectieve werktijd op jaarbasis. Een audiometrische test moet uitwijzen dat het gaat om: • een verlies van minstens 90 decibel aan het beste oor voor de zuivere toonstimuli van 500, 1000 of 2000 Hz. of • een gemiddeld verlies van minder dan 90 decibel, maar met minder dan 20 % herkende woorden bij optimale versterking. De aanvraag voor de tussenkomst dient u via een erkend multidisciplinair team in bij het Vlaams Fonds. Als u een goedkeuring krijgt, kunt u een tolkenbureau contacteren.
3.3.4 Persoonlijke assistentie in de werksituatie Meer informatie over het inzetten van een persoonlijke assistent in de werksituatie kunt u terugvinden in het hoofdstuk over het persoonlijke-assistentiebudget.
3.4 Tewerkstelling in een beschutte werkplaats Personen die niet op de gewone arbeidsmarkt terecht kunnen omwille van hun handicap, kunnen een beroepsactiviteit uitoefenen in een beschutte werkplaats. U moet hiervoor ingeschreven zijn bij het Vlaams Fonds en de goedkeuring ‘werk en opleiding – W2’ van het Vlaams Fonds krijgen. In een beschutte werkplaats worden werkzaamheden verricht zoals verpakking, montage of assemblage, houtbewerking, metaalbewerking, 84
boekbinderij, mailings,… De beschutte werkplaatsen zijn erkend en gesubsidieerd door het Subsidieagentschap voor Werk en Sociale Economie. Wie in een beschutte werkplaats werkt, krijgt een gewone arbeidsovereenkomst. Om van de sociale zekerheid te kunnen genieten, hebt u dezelfde rechten en plichten als een andere werknemer. In de mate van het mogelijke stimuleren de werkplaatsen de overgang naar het gewone arbeidscircuit. CAO 43 waarborgt een minimumloon voor werknemers tewerkgesteld in beschutte werkplaatsen.
Als u recht hebt op één van de bovenstaande tussenkomsten, dan heeft dit niet noodzakelijk negatieve gevolgen voor uw inkomen. Voor de inkomensvervangende tegemoetkoming geldt bijvoorbeeld een vrijstelling van 10 % op het inkomen dat uit arbeid voortkomt. Andere inkomsten zijn vrijgesteld voor een bedrag van € 563,10 per jaar. Voor de integratietegemoetkoming is er een vrijstelling voorzien van € 18.418,02 per jaar (bedragen van 1.08.05). Het inkomen dat daarboven ligt, is voor de helft vrijgesteld. Voor meer informatie verwijzen we naar het hoofdstuk ‘Inkomen’. Belangrijk is dat er geen herziening gebeurt van het recht op tegemoetkomingen bij een tewerkstelling van minder dan drie maanden. Voor het recht op tegemoetkomingen wordt ook geen rekening gehouden met vergoedingen of aanvullingen van loon omwille van een opleiding, herscholing of revalidatie.
5. Begeleid werken Begeleid werken is bedoeld voor personen die een erkenning hebben van het Vlaams Fonds voor een tehuis niet-werkenden of een dagcentrum. Via begeleid werken probeert het tehuis of dagcentrum de sociale integratie te verbeteren door te zoeken naar activiteiten buiten het tehuis of dagcentrum. De activiteiten gebeuren op vrijwillige basis en zijn onbezoldigd.
info Vlaams Subsidieagentschap voor Werk en Sociale Economie Sterrenkundelaan 30, 1210 Brussel ) 02-225 84 11 2 02-225 84 05 85
5 Werk en opleiding
4. Behoud van het recht op tegemoetkomingen
Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding (VDAB) Dienst Personen met een Handicap Keizerslaan 11, 1000 Brussel ) 0800-30 700 (gratis nummer) of 02-506 15 75 2 02-506 15 90 8 www.vdab.be Regionale VDAB-diensten voor hulpverlening aan personen met een handicap: Somerstraat 22, 2018 Antwerpen ) 03-202 17 11 2 03-202 17 00 Spanjaardstraat 17, 8000 Brugge ) 050-44 04 11 2 050-34 42 39 Minnemeers 2, 9000 Gent ) 09-265 01 30 2 09-265 01 49 Trichterheideweg 9, 3500 Hasselt ) 011-26 48 72 2 011-26 48 75 Sint-Maartenstraat 5, 3000 Leuven ) 016-29 86 00 2 016-22 91 97 Brusselse Gewestelijke Dienst voor Arbeidsbemiddeling (BGDA) Anspachlaan 65, 1000 Brussel ) 02-505 14 11 2 02-511 30 52 8
[email protected] 8 ww.bgda.be FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg Ernest Blerotstraat 1, 1070 Brussel ) 02-233 43 93 2 02-511 42 57 8
[email protected] 8 www.meta.fgov.be Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap Administratie Werkgelegenheid Markiesstraat 1, 1000 Brussel ) 02-507 42 56 2 02-507 43 90 geeft informatie in verband met financiële tussenkomsten bij opleiding en tewerkstellingsprogramma’s. 86
Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening Keizerslaan 7, 1000 Brussel ) 02-515 41 11 2 02-515 11 06 8 www.rva.fgov.be Vlaamse Federatie van Beschutte Werkplaatsen Goossensvest 34, 3300 Tienen ) 016-82 76 40 8 www.vlab.be 8
[email protected]
Vlaamse Gemeenschap Dienst Emancipatiezaken Boudewijnlaan 30, 1000 Brussel ) 02-553 49 65 2 02-553 50 52 8
[email protected] 8 www.emancipatiezaken.be Voor informatie over arbeidshervatting na een ziekte, invaliditeit, arbeidsongeval of beroepsziekte: Fonds voor Beroepsziekten Sterrenkundelaan 1, 1210 Brussel ) 02-226 62 11 2 02-219 19 33 8 www.fbz.fgov.be Fonds voor Arbeidsongevallen Troonstraat 100, 1050 Brussel ) 02-506 84 11 2 02-506 84 15 8 www.socialsecurity.fgov.be Rijksinstituut voor Ziekte en Invaliditeit (RIZIV) Dienst uitkeringen Tervurenlaan 211, 1150 Brussel ) 02-739 76 90 (dienst uitkeringen) of 02-739 71 11 (algemeen) 8 www.riziv.fgov.be ATB Antwerpen Doornstraat 331, 2610 Wilrijk ) 03-740 36 20 2 03-830 66 31 8
[email protected]
87
5 Werk en opleiding
Voor personen die werken in het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap en hulpmiddelen of aanpassingen willen aanvragen:
ATB Brabant-Brussel Kapucijnenvoer 10, 3000 Leuven ) 016-20 15 99 2 016-22 10 18 8
[email protected] ATB Limburg Europalaan 74, bus 1, 9000 Genk ) 089-32 10 50 2 089-32 10 59 8
[email protected] ATB Oost-Vlaanderen Minnemeers 2, 9000 Gent ) 09-269 46 80 2 09-269 46 99 8
[email protected] ATB West-Vlaanderen Stationsdreef 83, 8800 Roeselare ) 051-25 32 25 2 051-25 32 27 8
[email protected] Verder kunt u terecht bij: • • • • •
de provinciale afdelingen van het Vlaams Fonds; de werkwinkel van uw gemeente (zie ook www.werkwinkel.be); het OCMW, het PWA, de ATB-dienst of de VDAB-afdeling in uw gemeente; uw ziekenfonds; bij verenigingen van en voor personen met een handicap.
88
Werk en opleiding
5
89
Ziekte- en zorgverzekering
6
Als u ziek bent en geneeskundige verzorging nodig hebt, dan hebt u recht op goede gezondheidszorgen. Een deel van die kosten moet u als patiënt zelf betalen. Dit ‘persoonlijk aandeel’ wordt ook het ‘remgeld’ genoemd. Een ander belangrijk deel wordt door de ziekte- en invaliditeitsverzekering gefinancierd. De ziekteverzekering bestaat uit 2 delen. Enerzijds is er de uitkeringsverzekering, die zorgt voor inkomsten tijdens de arbeidsongeschiktheid. Dit wordt in het hoofdstuk ‘Inkomen’ uitgewerkt. Anderzijds is er de terugbetaling van de gezondheidszorgen. Dit luik nemen we hier onder de loep.
1. Inschrijving 1.1. Verplichte inschrijving Om aanspraak te maken op terugbetaling van geneeskundige verzorging, moet u als gerechtigde verplicht een ‘verzekeringsinstelling’ kiezen die deze terugbetalingen regelt. De keuze van een verzekeringsinstelling is vrij. Er zijn verschillende mogelijkheden.
1.1.1. Aansluiting bij een ziekenfonds (of mutualiteit) Ziekenfondsen vragen van hun leden een jaarlijkse bijdrage (het lidgeld). U moet deze bijdragen betaald hebben om het recht op geneeskundige verzorging te behouden.
Er zijn 5 grote ziekenfondsen in België: • • • • •
Landsbond der Christelijke Mutualiteiten; Nationaal Verbond van Socialistische Mutualiteiten; Landsbond van Liberale Mutualiteiten; Landsbond van de Neutrale Ziekenfondsen; Landsbond van de Onafhankelijke Ziekenfondsen.
Personen met een handicap kunnen zich inschrijven bij een ziekenfonds zonder de wettelijke bijdrage te betalen. Er is een medisch attest van de Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid nodig waaruit een handicap van 66 % blijkt of een attest waaruit blijkt dat u recht hebt op een integratietegemoetkoming. Voor meer informatie kunt u contact opnemen met uw ziekenfonds. De adressen vindt u onderaan dit hoofdstuk.
92
1.1.2. Inschrijving bij een gewestelijke dienst van de Hulpkas voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering (HZIV). Die hulpkas is een openbare instelling die net zoals de ziekenfondsen de verplichte ziekte- en invaliditeitsverzekering aanbiedt. Het adres vindt u onderaan dit hoofdstuk.
1.1.3. Inschrijving bij de Kas der Geneeskundige Verzorging van de Nationale Belgische Spoorwegen Holding (NMBS). Deze kas is weliswaar voorbehouden voor de personeelsleden (en personen ten laste) van de NMBS. Het adres vindt u onderaan dit hoofdstuk.
6
De ziekenfondsen (niet de Hulpkas) vorderen van hun leden een solidariteitsbijdrage voor terugbetaling van kosten die niet via de verplichte verzekering gedekt zijn. Men noemt het de aanvullende verzekering. Er wordt wel een onderscheid gemaakt tussen aanvullende diensten waarop u recht hebt door het betalen van bijkomende bijdragen en de voordelen die u door het betalen van het ‘basislidgeld’ kan verkrijgen. Het gaat om extra diensten als bijvoorbeeld ziekenwagenvervoer, osteopathie, aanvullende vergoedingen bij de aankoop van contactlenzen of brillen, aanvullende tussenkomsten voor tandverzorging, alternatieve geneeswijzen, enz. Naast de aanvullende verzekering bestaan er nog andere niet verplichte diensten, bijvoorbeeld een hospitalisatieverzekering. De bijdragen die u daarvoor betaalt, zijn afhankelijk van de soort kostendekking die u via deze verzekering wil nemen. U bent niet verplicht een aanvullende verzekering of hospitalisatieverzekering te nemen. Maar in geval van ziekte en/of een handicap kunnen deze extra diensten en vergoedingen van groot belang zijn. Er bestaan grote verschillen tussen de ziekenfondsen en verzekeringsinstellingen op het vlak van voorwaarden, tussenkomsten en vergoedingen van de aanvullende verzekering. Afhankelijk van de persoonlijke situatie kunnen deze verschillen hoog oplopen.
opmerking! Er zijn ook privé-verzekeringsinstellingen en banken die aanvullende verzekeringen aanbieden (bijvoorbeeld een hospitalisatieverzekering, kleine risico’s voor zelfstandigen).
93
Ziekte- en zorgverzekering
1.2. De aanvullende ziekteverzekering
2. Terugbetaling van geneeskundige verzorging 2.1. Wie komt in aanmerking? Als persoon met een handicap komt u in aanmerking voor de terugbetaling van medische kosten en revalidatiekosten als u voldoet aan één van de volgende voorwaarden: • U bent ten laste van iemand die recht heeft op een tussenkomst van de ziekteverzekering; • U werkt, u werkte of u bent pensioengerechtigd; In dit geval hebt u (als werknemer, zelfstandige, ambtenaar, werkloze of invalide) het recht op terugbetaling van medische kosten in de algemene regeling. Als u een handicap hebt en zelfstandige bent, kind van een zelfstandige ouder of lid bent van een kloostergemeenschap, geniet u dezelfde rechten als werknemers; • U werkt niet, u geniet geen pensioen en u bent niet ten laste van een titularis. In dit geval zult u omwille van uw handicap toegelaten worden tot de ziekteverzekering indien u: • • • •
een woonplaats hebt in België minstens 3 maand in België verblijft de leeftijd van 15 jaar hebt bereikt vóór de leeftijd van 65 jaar: – wegens uw handicap ongeschikt bent verklaard om winstgevende arbeid te verrichten, en dit gedurende minstens één jaar (erkenning door het RIZIV); – medisch erkenning hebt voor een tegemoetkoming aan personen met een handicap. U moet de tegemoetkoming niet uitgekeerd krijgen (erkenning door de FOD Sociale Zekerheid); • medisch erkenning hebt voor verhoogde kinderbijslag wegens handicap (erkenning door de FOD Sociale Zekerheid). Is aan deze voorwaarden voldaan, dan hebt u zowel als persoon met een handicap recht op terugbetaling van medische kosten, alsook de personen die te uwen laste zijn en bij overlijden, de overlevende echtgenoot en de wezen.
2.2. Wat komt in aanmerking? De ziekteverzekering verleent een financiële tegemoetkoming in de geneeskundige verzorging. Dit omvat de gewone medische zorgen zoals raadplegingen, huisbezoeken, gespecialiseerde zorgen, tandheelkunde,… Ook bevallingen, geneesmiddelen, prothesen, ziekenhuisopname en revalidatiezorg komen in aanmerking.
94
2.3. Stelsel van verhoogde tegemoetkoming in de ziekte- en invaliditeitsverzekering In de ziekteverzekering geldt een stelsel van verhoogde tegemoetkoming (ook het voordeeltarief genoemd), voor bepaalde categorieën van personen die zich in een specifieke sociale situatie bevinden:
opmerking! Het voordeeltarief kan enkel aan die personen worden toegekend indien het bruto-belastbaar inkomen van het gezin € 13.246,34 niet overschrijdt, te verhogen met € 2452,25 per persoon ten laste (bedragen van 01/08/05). Het gaat hier om het jaarbedrag van het belastbaar inkomen. De tegemoetkomingen aan personen met een handicap vallen hierbuiten.
2.4. Aanvraag voor een verhoogde tegemoetkoming in de ziekte- en invaliditeitsverzekering De aanvraag gebeurt bij uw ziekenfonds. U vult een verklaring op erewoord in betreffende uw inkomsten. Als bewijs voegt u het aanslagbiljet van de personenbelasting bij en een document dat uw maandelijks inkomen aantoont. Voldoet u aan de voorwaarden, dan wordt het recht op de verhoogde tegemoetkoming in de ziekteverzekering op uw SIS-kaart vermeld.
95
6 Ziekte- en zorgverzekering
• Weduwen en weduwnaars, invaliden, gepensioneerden, wezen (afgekort WIGW’s); • Kinderen met een handicap en met bijkomende kinderbijslag; • Volledig werklozen vanaf de leeftijd van 50 jaar (zowel gezinshoofden, alleenstaanden als samenwonenden), die minstens één jaar een uitkering ontvangen; • Leefloontrekkers van het OCMW; • Steuntrekkers van het OCMW; • Rechthebbenden op een gewaarborgd inkomen voor bejaarden (GIB) of op rentebijslag; • Personen met een handicap met een tegemoetkoming van de FOD Sociale Zekerheid; • De personen ten laste van al deze gerechtigden.
opmerking! Als u tot één van de laatste 5 van bovenstaande categorieën behoort, moet u bij het ziekenfonds enkel het bewijs leveren dat u (of iemand ten uwen laste) geniet van één van de vermelde sociale voordelen (leefloon, OCMW-steun, GIB, rentebijslag of tegemoetkoming FOD Sociale Zekerheid).
2.5. De voordelen van een verhoogde tegemoetkoming in de ziekte- en invaliditeitsverzekering 2.5.1. Minder remgeld Personen die van een verhoogde terugbetaling in de ziekte- en invaliditeitsverzekering genieten, betalen minder remgeld voor bezoeken en raadplegingen van geneesheren, verzorging door verpleegkundigen of kinesitherapeuten, tandheelkundige hulp,… Informeer bij uw ziekenfonds voor de concrete terugbetalingstarieven.
2.5.2. Hogere tussenkomst in de verpleegdagprijs bij opname in een ziekenhuis Voor meer informatie over de ligdagprijzen wendt u zich best tot uw ziekenfonds.
2.5.3. Terugbetaling van geneesmiddelen Men onderscheidt farmaceutische specialiteiten en magistrale bereidingen. Farmaceutische specialiteiten zijn industrieel bereide geneesmiddelen die onder een speciale benaming worden verkocht. Magistrale bereidingen worden door de apotheker zelf gemaakt. Naargelang het sociaal en therapeutisch nut, zijn er verschillende terugbetalingscategorieën. • Voor de farmaceutische specialiteiten zijn er vijf terugbetalingscategorieën, van A tot D. Levensnoodzakelijke geneesmiddelen worden 100 % terugbetaald, terwijl andere geneesmiddelen deels of helemaal niet worden terugbetaald. • Als u recht hebt op een voordeeltarief, dan zal de terugbetaling hoger zijn dan voor de gewone rechthebbende. • De terugbetalingstarieven voor de magistrale bereidingen worden forfaitair uitgedrukt. Wie recht heeft op een voordeeltarief, betaalt een kleiner forfait dan gewone rechthebbenden. • In het ziekenhuis geldt een ander systeem van terugbetaling van geneesmiddelen. Daar wordt er voor geneesmiddelen een forfaitair bedrag per verblijfdag aangerekend. Magistrale bereidingen zijn in de verpleegdagprijs inbegrepen. Nietterugbetaalbare geneesmiddelen betaalt u zelf, ze worden extra aangerekend. 96
Voor meer informatie over de terugbetaling van geneesmiddelen wendt u zich best tot uw ziekenfonds. Ook de website van het RIZIV bevat een databank met zoekmachine.
2.5.4. Andere verzorgingsinstellingen Buiten het verblijf in een ziekenhuis, geven ook prestaties verleend in rust- en verzorgingstehuizen (RVT’s), psychiatrische verzorgingstehuizen, rustoorden voor bejaarden en/of gemeenschappelijke woon- en verblijfplaatsen voor bejaarden, dagverzorgingscentra en de plaatsing in beschut wonen, recht op een forfaitaire terugbetaling. Een gerechtigde die in een initiatief van beschut wonen voor psychiatrische patiënten verblijft, hoeft geen persoonlijk aandeel te betalen.
Voor de maximumfactuur geldt ondermeer een lager plafondbedrag voor de medische kosten die men jaarlijks zelf moet betalen (zie hieronder).
3. De maximumfactuur De maximumfactuur (MAF) is een beleidsmaatregel die de financiële toegankelijkheid van de gezondheidszorg wil vergroten. Ze vervangt de vroegere systemen van sociale en fiscale franchise. Door de maximumfactuur worden de jaarlijkse medische kosten van uw gezin beperkt tot een maximumbedrag. Van zodra uw medische kosten in de loop van het jaar het maximumbedrag bereiken, krijgt u de overige medische kosten volledig terugbetaald. Het maximumbedrag hangt af van het inkomen van uw gezin.
3.1. Wie wordt als een gezin beschouwd? • Alle personen die samenwonen op hetzelfde adres vormen een gezin (het rijksregistergezin). • Het maakt niet uit of u getrouwd of samenwonend bent. Ook alleenstaanden worden beschouwd als gezin. Voor de MAF 2006 geldt de situatie op 1 januari 2006. • Soms worden chronisch zieken, die bij een ander gezin inwonen, beschouwd als een apart gezin. Dit kan voordelig zijn voor chronisch zieken die inwonen bij een gezin met een hoog inkomen.
97
6 Ziekte- en zorgverzekering
2.5.5. Lager plafondbedrag voor maximumfactuur
3.2. Welke kosten komen in aanmerking voor MAF? De medische kosten die worden meegeteld om het grensbedrag te berekenen, zijn: • remgeld voor verstrekkingen van artsen, tandartsen, kinesitherapeuten, verpleegkundigen en andere zorgverleners; • remgeld voor geneesmiddelen uit de categorie A, B en C en voor magistrale bereidingen; • remgeld voor technische prestaties (bijvoorbeeld operaties, röntgenfoto’s, laboratoriumonderzoeken, technische testen, enz.); • het persoonlijk aandeel in de ligdagprijs in een algemeen ziekenhuis (volledig) en in een psychiatrisch ziekenhuis (enkel de eerste 365 dagen); • het forfaitair persoonlijk aandeel voor geneesmiddelen tijdens hospitalisatie; • enterale voeding via sonde of stoma voor jongeren van minder dan 19 jaar; • endoscopisch en viscerosynthesemateriaal; • afleveringsmarges (supplement) voor implantaten (sinds 1/1/06)
3.3. Wat zijn de maximumbedragen? Het maximumbedrag dat u jaarlijks aan medische kosten betaalt, hangt af van het inkomen van uw gezin. Er bestaan twee categorieën bij de maximumfactuur. De sociale MAF is van toepassing voor alle leden van het gezin wanneer: • U recht hebt op een verhoogde tegemoetkoming of een inkomensvervangende tegemoetkoming voor personen met een handicap. • U minimum € 450 aan remgeld hebt betaald. Vanaf 2006 wordt de toekenning beperkt tot uitsluitend de gezinsleden die recht hebben op de verhoogde tegemoetkoming en tot hun echtgenoot of persoon met wie ze een feitelijk gezin vormen, alsook de personen ten laste van de rechthebbende of van hun echtgenoot of partner. De inkomens-MAF is van toepassing voor gezinnen die geen aanspraak maken op de sociale MAF. Onderstaande bedragen, die verschillen naargelang het gezinsinkomen, zijn geldig vanaf 1 januari 2006.
Jaarlijks netto gezinsinkomen
Maximumbedrag
€ 0-14.878,24
€ 450
€ 14.878,25-22.872,51
€ 650
€ 22.872,52-30.866,80
€1000
€ 30.866,81-38.527,98
€1400
€ Vanaf 38.527,99
€1800
98
opmerking! Voor kinderen jonger dan 19 jaar is het maximumbedrag altijd € 650, ongeacht het gezinsinkomen. Er zijn enkele uitzonderingen: • Als het maximumbedrag van het gezin € 450 bedraagt, is dat bedrag van toepassing; • Voor kinderen met bijkomende kinderbijslag is het maximumbedrag van € 450 van toepassing als ze op 2 juli 2002 recht hadden op verhoogde kinderbijslag én tijdens het betreffende kalenderjaar verhoogde kinderbijslag ontvangen.
3.4. Welke stappen ondernemen? U moet geen bijzondere stappen ondernemen. De ziekenfondsen houden per gezin en per lid uw medische kosten bij die in aanmerking komen voor de MAF. Wanneer het maximumbedrag is bereikt, wordt de MAF automatisch toegekend.
4. De Vlaamse Zorgverzekering De Vlaamse zorgverzekering is opgericht om de niet-medische kosten, die amper of niet worden terugbetaald, gedeeltelijk te dekken. Algemeen geldt dat wie in Vlaanderen woont en ouder dan 25 jaar is, zich moet aansluiten bij een zorgkas. De zorgkassen worden opgericht door een ziekenfonds of verzekeringsmaatschappij en worden erkend door het Vlaams Zorgfonds. De aansluiting gebeurt door een eerste bijdrage te betalen aan de zorgkas. De zorgkassen moeten uw inschrijving aanvaarden. Als u recht hebt op een verhoogde tegemoetkoming in de ziekteverzekering (zie eerder onder 3.3.), bedraagt de jaarlijkse bijdrage voor de zorgkas € 10 in plaats van € 25. Vanaf het jaar 2006 moet uw ledenbijdrage uiterlijk op 30 april van het jaar op de bankrekening van uw zorgkas staan. Wanneer u driemaal de bijdrage niet, onvolledig of laattijdig betaalt, wordt een administratieve boete opgelegd van € 250 (€ 100 als u recht hebt op een verhoogde tegemoetkoming in het kader van de ziekteverzekering). Voordelen van de Vlaamse Zorgverzekering Als u gebruik wil maken van de zorgverzekering, moet u als gebruiker of moet uw vertegenwoordiger, een aanvraag voor ‘tenlasteneming’ indienen bij uw zorgkas. De zorgkas onderzoekt de aanvraag. Na goedkeuring gaan de tenlastenemingen in vanaf de eerste dag van de vierde maand na de aanvraag.
99
Ziekte- en zorgverzekering
6
Er zijn twee soorten tenlastenemingen: • de tenlasteneming voor mantel-en thuiszorg. In 2006 bedraagt dit € 95 per maand. Deze tenlasteneming zal geleidelijk worden verhoogd tot € 125 in 2009; • tenlasteneming voor residentiële zorg bedraagt 125 € per maand; deze tenlasteneming wordt uitbetaald indien u verblijft in een rusthuis, een rusten verzorgingstehuis of een psychiatrisch verzorgingstehuis. Voor meer informatie kunt u het Vlaams Zorgfonds contacteren. U vindt het adres van het Vlaams Zorgfonds en de erkende zorgkassen onderaan dit hoofdstuk.
5. Globaal Medisch Dossier Het Globaal Medisch Dossier (GMD) beoogt een efficiënte medische opvolging van de patiënt door zijn huisarts. Iedereen kan zijn arts vragen een GMD aan te leggen. In het GMD houdt de arts alle gegevens van de patiënt bij, zodat hij een totaalbeeld van de gezondheidstoestand krijgt. Patiënten met een GMD genieten 30 % remgeldvermindering voor consultaties bij de huisarts die toegang heeft tot het GMD. Deze vermindering geldt ook voor huisbezoeken bij patiënten met een chronische ziekte of die 75 jaar of ouder zijn.
6. Bijzonder Solidariteitsfonds De kosten van extreem dure geneeskundige zorgen of geneesmiddelen en van zeldzame aandoeningen worden soms niet terugbetaald door de ziekenfondsen omdat ze niet voorkomen op de nomenclatuur. Het Bijzonder Solidariteitsfonds (BSF) wil deze uitzonderingen in de mate van het mogelijke openstellen voor tussenkomsten. Het beschikt daarvoor over een begrensd jaarlijks budget.
6.1. Welke tussenkomsten? Het Bijzonder Solidariteitsfonds kan tegemoetkomingen verlenen in de kosten van geneeskundige verstrekkingen in geval van: • zeldzame aandoeningen; • zeldzame indicaties; • nieuwe technologieën (nieuwe geneesmiddelen komen niet in aanmerking) Het BSF voorziet een tussenkomst voor bepaalde chronisch zieke kinderen. Onder chronisch ziek kind wordt een kind verstaan dat lijdt aan één van de volgende aandoeningen: • kanker; • nierinsufficiëntie in chronische behandeling via peritoneale of hemodialyse; 100
• een andere levensbedreigende ziekte die een continue behandeling van minstens zes maanden noodzaakt of een repetitieve behandeling met dezelfde duur. Het BSF kan ook tegemoetkomingen verlenen voor zorgen verleend in het buitenland. Het kan in ‘behartigenswaardige gevallen’ de medische kosten ten laste nemen voor geneeskundige verstrekkingen die in het buitenland worden verleend. Hierover wordt geval per geval beslist door een College van geneesheren-directeurs van het RIZIV. De verstrekkingen moeten voorgeschreven zijn door een in België erkend geneesheerspecialist. Ook de goedkeuring van de adviserend geneesheer is nodig. De reis- en verblijfskosten van de rechthebbende en de persoon die hem vergezelt, worden vergoed.
6.2. Een tussenkomst aanvragen Als u een aanvraag wil doen, moet u via een aangetekende brief een vraag richten aan de adviserend geneesheer van uw ziekenfonds. De aanvraag bevat: • • • •
een medisch rapport; een voorschrift; een kostenraming of een factuur van de kosten; een verklaring dat u op geen enkele andere wijze een terugbetaling hebt gekregen.
Het dossier wordt dan voorgelegd aan het College van geneesheren-directeurs van het RIZIV. Zij beslissen over de toekenning van de tussenkomst. Na toekenning bepaalt de adviserend geneesheer van uw ziekenfonds het bedrag van de tussenkomst. Dit bedrag wordt dan binnen een termijn van 20 dagen uitbetaald aan de rechthebbende.
7. Chronisch zieken Als u chronisch ziek bent en vaak en/of langdurig geneeskundige verzorging nodig hebt, dan zijn de kosten hoog. Om die te compenseren, bestaat er in de ziekteverzekering een aantal algemene maatregelen. We verwijzen u naar het hoofdstuk ‘Inkomen’ voor meer informatie over tegemoetkomingen aan chronisch zieken. Er bestaat ook een forfaitaire tussenkomst in de kosten van incontinentiemateriaal. U kunt zich hierover verder informeren bij uw ziekenfonds. Ook het Vlaams Fonds komt financieel tussen bij incontinentiemateriaal. U moet over een goedkeuring beschikken. Voor meer informatie over de aanvraagprocedure verwijzen we u naar het Hoofdstuk ‘Leven met een Handicap’ waar de inschrijvingsprocedure en de dienstverlening van het Vlaams Fonds worden toegelicht. Maatregelen voor specifieke ziektebeelden (bijvoorbeeld mucoviscidose, diabetes, neuromusculaire ziektes, chronisch vermoeidheidssyndroom,…), werken we hier niet in detail uit. Voor meer informatie wendt u zich best tot uw ziekenfonds. 101
Ziekte- en zorgverzekering
6
8. In beroep gaan Betwistingen over rechten en plichten ontstaan uit de wet op de ziekte- en invaliditeitsverzekering behoren tot de bevoegdheid van de Arbeidsrechtbank. Voor meer informatie kunt u terecht bij: • De FOD Sociale Zekerheid; • Rijksdienst voor Ziekte en Invaliditeitsverzekering (RIZIV); • Controledienst voor de Ziekenfondsen en de landsbonden van de ziekenfondsen; • Verzekeringsinstellingen (ziekenfondsen, Hulpkas voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering en Kas voor Geneeskundige Verzorging van de NMBS). U vindt de adressen onderaan dit hoofdstuk
9. Revalidatie Revalidatie is het geheel van ingrepen dat erop gericht is een functieverlies te compenseren, te herstellen of op te heffen. Revalidatie heeft betrekking op behandelingen, hulpmiddelen en farmaceutische middelen. De terugbetaling van revalidatiekosten door de ziekteverzekering is niet altijd vanzelfsprekend. De regelgeving daarover is ingewikkeld. Gelijklopend in elk terugbetalingsstelsel is de grondige motivatie van de hulpvraag. Ook de volgorde van instanties tot wie u zich wendt, is van belang. • Burgerlijke aansprakelijkheid In eerste instantie wendt u zich tot de verzekeringsmaatschappij als de handicap door een ongeval is verworven. Kan de schuld van een derde worden aangetoond, dan zijn de regels van de burgerlijke aansprakelijkheid van toepassing. Elke daad die iemand schade berokkent, verplicht namelijk tot een vergoeding aan de betrokkene. • In het geval van een arbeidsongeval doet u een beroep op de arbeidsongevallenverzekering of het Fonds voor Arbeidsongevallen. U kunt het slachtoffer worden van een arbeidsongeval als u als werknemer of als ambtenaar in ondergeschikt verband werkt. Voor professionele risico’s is er een specifieke regeling uitgewerkt, die doorgaans gunstiger is dan de ziekteverzekering. In een andere context wendt u zich eerst tot het Fonds voor Beroepsziekten. Ook voor oorlogsslachtoffers is er een aparte regeling. U vindt de adressen onderaan dit hoofdstuk • Slechts wanneer uw rechten in deze eerstgenoemde stelsels zijn uitgeput, kunt u de mogelijkheden binnen het RIZIV aanspreken. Op de RIZIV-verzekering kunt u aanspraak maken via de erkende ziekenfondsen. Voor de terugbetaling van de revalidatiekosten wendt u zich best tot uw ziekenfonds.
102
9.1. Terugbetaalde prestaties De prestaties voor revalidatie omvatten: • De prestaties die verstrekt worden in instellingen die met het RIZIV een overeenkomst inzake revalidatie hebben; • De prestaties voor logopedie (opgenomen in de nomenclatuur van geneeskundige verstrekkingen); • De prestaties voor orthopedie; • De prestaties voor cardiale revalidatie; • De kosten van verplaatsingen naar een revalidatiecentrum in een aangepast voertuig.
Voor revalidatiekosten richt u een aanvraag aan de adviserend geneesheer van het ziekenfonds. Die maakt de aanvraag over aan het College van geneesheren-directeurs van het RIZIV. De beslissing wordt via de betrokken verzekeringsinstelling meegedeeld. Betwistingen behoren tot de bevoegdheid van de Arbeidsrechtbank. Voor meer informatie kunt u terecht bij: - De FOD Sociale Zekerheid; - Rijksdienst voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering (RIZIV); - Landsbonden van de ziekenfondsen en de sociale diensten van de ziekenfondsen, Hulpkas voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering en Kas voor Geneeskundige Verzorging van de NMBS.
info Landsbond der Christelijke Mutualiteiten postbus 40, 1031 Brussel (bezoekadres Haachtsesteenweg 579, 1031 Brussel) ) 02-246 41 11 2 02-246 48 21 8 www.cm.be 8
[email protected] Nationaal Verbond van Socialistische Mutualiteiten Sint-Jansstraat 32-38, 1000 Brussel ) 02-515 02 11 2 02-515 02 07 8 www.socmut.be 8
[email protected]
103
6 Ziekte- en zorgverzekering
9.2. Hoe aanvragen?
Landsbond van Liberale Mutualiteiten Livornostraat 25, 1050 Brussel ) 02-542 86 00 2 02-542 86 99 8 www.mut400.be 8
[email protected] Landsbond van de Neutrale Ziekenfondsen Charleroisesteenweg 145, 1060 Brussel ) 02-538 83 00 2 02-538 50 18 8
[email protected] 8 www.neutrale-ziekenfondsen.be Landsbond van de Onafhankelijke Ziekenfondsen Sint-Hubertusstraat 19, 1150 Brussel ) 02-778 92 11 8 www.mloz.be Hulpkas voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering Troonstraat 30A, 1000 Brussel ) 02-229 35 00 2 02-229 35 58 8 www.caami-hziv.fgov.be 8
[email protected] Kas der Geneeskundige Verzorging van de NMBS Frankrijkstraat 85, 1070 Brussel ) 02-525 29 91 Vlaams Zorgfonds North Plaza B-gebouw, 5de verdieping Koning Albert II-laan 7, 1210 Brussel ) 02-553 46 90 2 02-553 46 59 8
[email protected] 8 www.wvc.vlaanderen.be/zorgverzekering Christelijke Mutualiteiten-Zorgkas Vlaanderen Haachtsesteenweg 579, 1031 Brussel ) 02-246 41 11 2 02-246 48 57 8
[email protected] 8 www.zorgverzekering.be Neutrale Zorgkas Vlaanderen Antwerpsestraat 145, 2500 Lier ) 03-491 86 60 2 03-488 11 88 8
[email protected] 8 www.neutrale-ziekenfondsen.be 104
Vlaamse Zorgkas Koning Albertlaan-II laan 7, 1210 Brussel ) 02-553 45 90 2 02-553 45 95 8
[email protected] 8 www.vlaamsezorgkas.be Zorgkas DKV Belgium Bischoffsheimlaan 1-8, 1000 Brussel ) 02-287 64 11 2 02-287 64 12 8
[email protected] 8 www.dkv.be
Zorgkas van de Onafhankelijke Ziekenfondsen Sint-Huibrechtstraat 19, 1150 Brussel ) 02-778 92 11 2 02-778 94 00 8
[email protected] 8 www.mloz.be Zorgkas van de Socialistische Mutualiteiten Sint-Jansstraat 32-38, 1000 Brussel ) 078-15 02 60 2 02-515 03 08 8
[email protected] 8 www.socmut.be Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering (RIZIV) Tervurenlaan 211, 1150 Brussel ) 02-739 71 11 (algemeen) 2 02-739 76 72 (dienst geneeskundige verzorging) 2 02-739 72 91 8
[email protected] 8 www.riziv.fgov.be FOD Sociale Zekerheid Algemeen adres Eurostation II Victor Hortaplein 40, bus 20, 1060 Brussel ) 02-528 60 11 8
[email protected] 8 http://socialsecurity.be 8 www.socialezekerheid.fgov.be 105
6 Ziekte- en zorgverzekering
Zorgkas van de Liberale Ziekenfondsen Livornostraat 25, 1050 Brussel ) 02-542 86 00 2 02-542 86 46 8 email via website 8 www.mut400.be
Informatieambtenaar Eurostation II Victor Hortaplein 40, bus 20, 1060 Brussel ) 02-528 60 31 8
[email protected] Directie-generaal Personen met een handicap Centrum 58 Zwarte Lievevrouwstraat 3C, 1000 Brussel ) 02-507 87 99 2 02-509 81 85 8
[email protected] 8 www.handicap.fgov.be Dienst Oorlogsslachtoffers Luchtvaartsquare 31, 1070 Brussel ) 02-528 91 00 2 02-528 91 22 8
[email protected] Controledienst voor de Ziekenfondsen en de Landsbonden van Ziekenfondsen Sterrenkundelaan 1, 1210 Brussel ) 02-209 19 11 2 02-209 19 60 8
[email protected] 8 www.ocm-cdz.be Fonds voor Beroepsziekten Sterrenkundelaan 1, 1210 Brussel ) 02-226 62 11 2 02-219 19 33 8 www.fbz.fgov.be Fonds voor Arbeidsongevallen Troonstraat 100, 1050 Brussel ) 02-506 84 11 2 02-506 84 15 8 www.social.security.fgov.be Nationaal Instituut voor Oorlogsinvaliden, Oud-strijders en Oorlogsslachtoffers Regentlaan 45-46, 1000 Brussel ) 02-227 63 00 2 02-227 63 31 8
[email protected] 8 www.niooo.be
106
Ziekte- en zorgverzekering
6
107
Wonen
7
In dit hoofdstuk bespreken we ondermeer de verschillende premies en initiatieven die het voor personen met een handicap mogelijk maken om thuis te wonen. Zo bieden de federale en Vlaamse overheid een aantal specifieke huisvestingsmaatregelen. Ook het Vlaams Fonds komt tussen in de kosten van hulpmiddelen en aanpassingen. Voor sommige personen met een handicap is volledig zelfstandig wonen niet mogelijk. Ze hebben nood aan professionele begeleiding in hun woonsituatie. Voor hen heeft het Vlaams Fonds een divers woon- en zorgaanbod dat we verder toelichten.
1. Huisvestingsmaatregelen 1.1. Huren van een sociale woning Als u voordeliger wil huren, kunt u een sociale woning aanvragen. Dit kan een studio, appartement of woning zijn. Voor ouderen of personen met een handicap worden aangepaste woningen of appartementen op de benedenverdieping voorbehouden. De grootte van de woning is afhankelijk van de gezinssamenstelling.
1.1.1 Voorwaarden Om in aanmerking te komen voor een sociale woning moet u meerderjarig zijn. U moet ook aan de inkomens- en eigendomsvoorwaarden voldoen. Inkomensvoorwaarde Uw belastbaar inkomen van drie jaar vóór uw aanvraag bepaalt of u in aanmerking komt. Een alleenstaande persoon zonder personen ten laste mag maximum € 16.715 verdiend hebben. Voor een alleenstaande persoon met een handicap is dat maximum € 18.108. Een alleenstaande persoon met andere personen ten laste of een samenwonende persoon mag een (gezamenlijk) belastbaar inkomen hebben van maximum € 25.073. Per persoon ten laste mag u dit vermeerderen met € 1.393 per persoon (deze bedragen gelden voor 2006). Sommige huisvestingsmaatschappijen hanteren hogere maximumgrenzen. Een alleenstaande persoon met een handicap mag dan een inkomen tot maximum € 26.465 hebben. Eigendomsvoorwaarde U en uw gezinsleden hebben geen woning in volle eigendom of volledig in vruchtgebruik. Uitzonderingen zijn:
110
• als de woning (gelegen in het Vlaamse Gewest) onteigend wordt of als onbewoonbaar, ongeschikt of onaangepast verklaard is; • als u minimum 55 jaar bent en zelf in de woning woont; • als u als persoon met een handicap ingeschreven bent voor een ADL-woning (zie punt 4.2.1.).
1.1.2 Aanvraag U kunt een aanvraag doen bij een sociale huisvestingsmaatschappij of bij uw gemeente. Alle aanvragen worden opgenomen in een wachtregister. In principe gebeurt de toewijzing van een sociale woning op basis van dit register. Als u zelf omwille van een handicap een speciaal aangepaste woning nodig hebt, kunt u voorrang krijgen als er een dergelijke woning vrijkomt. Dit is ook het geval als iemand uit uw gezin een handicap heeft.
De huurprijs is afhankelijk van de aard van de woning, het gezinsinkomen en de gezinssituatie. Daarom moet u iedere verandering in uw gezinssituatie aan de huisvestingsmaatschappij melden. De huurprijs wordt in ieder geval aan het begin van elk jaar herbekeken.
info Vlaamse Infolijn ) 0800-302 01 Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap Afdeling Woonbeleid Koning Albert II-laan 20, 1000 Brussel ) 02-553 82 74 2 02-553 82 55 8 www.bouwenenwonen.be Vlaamse Huisvestingsmaatschappij Koloniënstraat 40, 1000 Brussel ) 02-505 45 45 2 02-505 42 00 8 www.vhm.be 8
[email protected]
111
Wonen
7
1.1.3 Huurprijs
Vlabinvest (voor info specifiek over huurwoningen in de Vlaamse rand rond Brussel) Koloniënstraat 40, 1000 Brussel ) 02-505 45 00 2 02-505 44 99 8 www.vlabinvest.be 8
[email protected] U kunt ook informatie krijgen via de huisvestingsdienst of de woonwinkel in uw gemeente.
1.2 Huursubsidie en installatiepremie Als u een handicap hebt van 66 % of 65-plusser bent, kunt u een toelage genieten voor uw huur: • als u van een onaangepaste of ongezonde woning verhuist naar een gezonde, volwaardige of aangepaste woning. Een onaangepaste woning is bijvoorbeeld een overbevolkte woning of een woning die niet aangepast is aan uw fysieke beperkingen; • als u als dakloze persoon met een handicap de laatste zes maanden geen huis gehuurd hebt en nu naar een aangepaste woning verhuist. Voorwaarden (bedragen zijn geldig tot en met 30 juni 2006): • De woning ligt in het Vlaams Gewest. • De nieuwe woning is aangepast aan uw fysieke beperkingen. Er is het nodige sanitair en voldoende woonoppervlakte. • De huurprijs, zonder bijkomende kosten, is niet hoger dan € 371,84. Vanaf drie personen ten laste is dat € 446,20. • De woning wordt niet verhuurd door een nauwe verwant of een familielid. • Om de huursubsidie te krijgen, is het gezamenlijk belastbaar inkomen van u en uw gezin lager dan € 12.394,67. U mag dit verhogen met € 991,57 per kind en per persoon met een ernstige handicap die bij u woont. Het is het inkomen van twee jaar voor de verhuisdatum dat van toepassing is. • Voor de installatiepremie is het gezamenlijk belastbaar inkomen van u en uw gezin lager dan € 14.260. Dit bedrag mag u verhogen met € 991,57 per kind en per persoon met een ernstige handicap die bij u woont. Ook hier telt het inkomen van twee jaar voor de verhuisdatum. • U mag twee jaar voor de verhuis geen woning in volle eigendom of in vruchtgebruik hebben, tenzij een krotwoning. De huursubsidie krijgt u voor drie jaar. Dit kan onder bepaalde voorwaarden telkens met drie jaar verlengd worden tot maximum 15 jaar. Voor 65-plussers geldt deze beperking niet. De subsidie is maximum € 123,94 als er geen kinderen ten laste zijn. Het bedrag is hoger als er kinderen ten laste zijn. Het bedrag wordt om de drie jaar herberekend. (de bovenstaande bedragen dateren van 2005)
112
Komt u niet in aanmerking voor de huursubsidie, dan kunt u een eenmalige installatiepremie tussen € 247,89 en € 743,68 aanvragen. Het bedrag hangt af van het aantal personen ten laste. De aanvraag dient u uiterlijk zes maanden na de verhuis in. U richt uw aanvraag tot de gemeente of de ROHM-afdeling (Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Monumenten en Landschappen) van uw provincie: Antwerpen Vlaams Administratief Centrum, Copernicuslaan 1 bus 4, 2018 Antwerpen ) 03-224 61 16 2 03-224 61 12 Limburg Taxandria-Center Gouverneur-Roppesingel 25, 3500 Hasselt ) 011-74 21 00 2 011-74 21 19
Vlaams-Brabant Blijde Inkomststraat 105, 3000 Leuven ) 016-24 97 77 2 016-22 60 74 West-Vlaanderen Werkhuisstraat 9, 8000 Brugge ) 050-44 29 02 2 050-44 29 99 Meer informatie kunt u ook vinden op www.wonen.vlaanderen.be.
1.3 Aanpassings- en verbeteringspremie 1.3.1 De aanpassingspremie U kunt een aanpassingspremie aanvragen als u een woning aanpast aan de lichamelijke beperkingen van uzelf of een gezinslid dat een handicap heeft of ouder is dan 60 jaar. Het gaat om een speciale uitrusting die nodig is voor de activiteiten van het dagelijks leven. U toont dit aan via een attest dat uw huisarts aflevert. Het attest vermeldt welke specifieke aanpassingswerken nodig zijn. Deze hebben betrekking op de technische of sanitaire uitrusting of op de constructie van de woning. De werken kosten minstens
113
7 Wonen
Oost-Vlaanderen Gebr. Van Eyckstraat 4-6, 9000 Gent ) 09-265 45 11 2 09-265 45 01
€ 1.200. De toelage is 50 % van het factuurbedrag. De premie is minimum € 600 en maximum € 1.250. Voorwaarden (dit zijn de bedragen van 2005) • De persoon met een handicap verblijft in de woning; • Het netto belastbaar inkomen van twee jaar voor de aanvraag is niet méér dan € 20.000. Dit bedrag verhoogt met € 1.000 per persoon ten laste. Als men alleen de aanpassingspremie aanvraagt, dan neemt men enkel het inkomen van de persoon met een handicap of bejaarde. Als men zowel de aanpassings- als verbeteringspremie aanvraagt, dan neemt men het inkomen van de persoon met een handicap en dat van de partner. • Het kadastraal inkomen is niet méér dan € 1.200. De bouwdatum van de woning speelt geen rol. Aanvraag Informatie en aanvraagformulieren kunt u bij de gemeente verkrijgen of bij de provinciale afdelingen van de ROHM (zie adressen in 1.2).
1.3.2 De verbeteringspremie Een verbeteringspremie is een vergoeding voor verbeteringswerken en verbouwingswerken. Verbeteringswerken zijn wezenlijke vernieuwingen van bijvoorbeeld ramen, dak, elektrische installaties of sanitair. Voor elk werk gelden aparte minimumkosten. De premies liggen forfaitair vast. De verbouwingswerken zijn werken om woon-, kook- of slaapruimtes te vergroten in te kleine woningen. De subsidie is 50 % van de kostprijs. De premie is minimum € 600 en maximum € 1.250. Alle kosten toont u aan via facturen. Maatregelen ter voorkoming van koolmonoxidevergiftiging, vb. werken aan verwarmings- of verluchtinginstallaties, komen ook in aanmerking. Het gaat hier om een forfaitair bedrag dat afhankelijk is van de aard van de werken. Voorwaarden (bedragen dateren van 2005) • Het belastbaar inkomen van drie jaar voor de aanvraag is niet méér dan € 20.000. Per persoon ten laste verhoogt dit bedrag met € 1.000. • Het kadastraal inkomen is niet hoger dan € 1.200 bij verbeteringswerken. • De woning is de hoofdverblijfplaats van de aanvrager. • Men heeft geen andere premies van de Vlaamse overheid ontvangen. Een aanpassingspremie mag wel gecombineerd worden. Aanvraag Het aanvraagformulier kunt u krijgen bij de provinciale diensten van het bestuur huisvesting of via www.wonen.vlaanderen.be. Na de uitvoering van de werken bezorgt u het formulier en de facturen aan deze dienst. 114
info Meer informatie kunt u bekomen op het gemeentebestuur of bij de provinciale diensten van het bestuur huisvesting (zie adressen 1.2). U kunt ook terecht op www.wonen.vlaanderen.be of www.bouwenenwonen.be.
1.4 Goedkoper huren of lenen 1.4.1 Vlaamse Huisvestingsmaatschappij De Vlaamse Huisvestingsmaatschappij kan goedkopere leningen toestaan. U kunt lenen om een woning te kopen en te renoveren, een eigen woning te renoveren, een sociale woning te kopen of om een woning te bouwen. Het bedrag dat u kunt ontlenen is beperkt. De maximumbedragen verschillen naargelang de situatie.
Concrete informatie over de voorwaarden en de procedure kunt u opvragen bij de Vlaamse Huisvestingsmaatschappij.
info Vlaamse Huisvestingsmaatschappij Koloniënstraat 40, 1000 Brussel ) 02-505 45 45 2 02-505 42 00 8 www.vhm.be 8
[email protected]
115
7 Wonen
U moet aan enkele voorwaarden voldoen, zoals een inkomensvoorwaarde. Het gezamenlijk belastbaar inkomen van twee jaar terug is bepalend om al dan niet in aanmerking te komen. De rentevoet is afhankelijk van het gezamenlijk belastbaar inkomen van het gezin. Belangrijk hierbij is dat een kind met een handicap als twee personen ten laste telt. Ook een volwassene met een handicap telt als een persoon ten laste.
1.4.2 Erkende kredietmaatschappijen voor sociale leningen Het Vlaams Gewest erkent bepaalde kredietmaatschappijen die een sociale lening bieden voor het bouwen, de aankoop of de renovatie van een bescheiden woning. Of u in aanmerking komt, is afhankelijk van de maximum verkoopwaarde van de woning.
info 8 www.bouwenenwonen.be 8 www.sociaal-woonkrediet.be
1.4.3 Vlaams Woningfonds Gezinnen met minimum één kind en een beperkt inkomen, kunnen in aanmerking komen voor een goedkopere huurwoning of lening voor de aankoop of renovatie van een woning. Het aantal kinderen is bepalend voor het inkomen dat u mag verdienen. Het tarief voor de lening of de huur is ook afhankelijk van het aantal kinderen. Naargelang het aantal kinderen mag de woning ook duurder zijn. Kinderen met een handicap van minimum 66 % tellen mee als twee personen ten laste. Volwassenen met een handicap van minimum 66 % worden ook als persoon ten laste beschouwd.
info Vlaams Woningfonds de Meeûssquare 26-27 1000 BRUSSEL ) 02-548 91 11 2 02-514 18 16 8 www.vlaamswoningfonds.be 8
[email protected]
1.4.4 Verzekering gewaarborgd wonen Deze gratis verzekering helpt bij de afbetaling van een woning als men onvrijwillig werkloos of arbeidsongeschikt wordt. De verzekering loopt over een periode van 10 jaar. Per dossier worden maximum 36 maandelijkse tegemoetkomingen uitbetaald. Er is een aantal voorwaarden aan verbonden. U krijgt meer informatie via de Vlaamse Infolijn (0800-302.01) of via e-mail naar
[email protected].
116
1.5 Bewijs van handicap Om van de bovenstaande voordelen te kunnen genieten, moet u een bewijs hebben van de (ernstige) handicap van uzelf of uw gezinslid. Verschillende instanties kunnen u een dergelijk attest bezorgen: • • • • • • • • • • • •
een kinderbijslagfonds; het ziekenfonds dat erkent dat de persoon een invaliditeitsuitkering krijgt; het Fonds voor Arbeidsongevallen; het Fonds voor Beroepsziekten; de Directie-Generaal Personen met een handicap; een voorzorgskas (voor mijnwerkers); de NMBS; de overheidsdienst of Administratieve Gezondheidsdienst (voor ambtenaren); het Bestuur der Pensioenen (voor militairen); de Dienst der Burgerlijke Oorlogsslachtoffers; de Hulp en Voorzorgskas van de Zeevarenden onder Belgische vlag; de Dienst voor Overzeese Sociale Zekerheid.
7 Wonen
Als u nog geen attest hebt, dan zal de FOD Sociale Zekerheid een gratis medisch onderzoek doen om de handicap vast te stellen.
1.6 Andere maatregelen en voordelen Per provincie en gemeente kunnen nog andere premies voor huisvesting toegekend worden. We verwijzen u voor meer informatie naar het hoofdstuk rond ‘Provinciale en gemeentelijke ondersteuning’. U kunt hiervoor ook terecht bij de huisvestingsdienst van uw provincie en uw gemeente. Er bestaan ook sociale of fiscale voordelen die met wonen en huisvesting te maken hebben, zoals een verminderd telefoontarief of sociaal tarief voor gas en elektriciteit, vermindering op de onroerende voorheffing of registratierechten. In het hoofdstuk ‘Fiscale en sociale voordelen’ krijgt u hier meer inlichtingen over.
1.7 Premiezoeker Op www.premiezoeker.be kunt u per gemeente alle premies opzoeken die u kunt aanvragen. U vindt hier zowel premies van de federale als de Vlaamse overheid. Daarnaast kunt u ook nagaan van welke provinciale en gemeentelijke premies u kunt genieten.
117
2. ‘Toegankelijk’ wonen In elke provincie vindt u een dienst die advies geeft over de toegankelijkheid van publieke gebouwen. Een aantal geeft daarnaast ook advies aan personen met een handicap die hun woning willen aanpassen. Men bekijkt samen met u wat de knelpunten van uw woning zijn en welke aanpassingen aangewezen zijn. Op die manier krijgt u advies specifiek voor uw situatie. De dienst kan ook aangeven welke premies u kunt aanvragen. De werking is verschillend naargelang de provincie waartoe u behoort. Sommige diensten kunnen zelf dit advies verlenen; andere zullen u doorverwijzen naar de dienst die u verder kan helpen. De kostprijs voor het advies is afhankelijk van de provincie waar u woont.
info vzw Toegankelijkheidsbureau Koorstraat 1, 3510 Hasselt - Kermt ) 011-87 41 38 2 011-87 41 39 Noorderlaan 4, 1731 Zellik ) 02-465 55 25 2 02-465 55 26 8
[email protected] 8 www.toegankelijkheidsbureau.be Adviesbureau Toegankelijke Omgeving Driegaaienstraat 160, 9100 Sint-Niklaas ) 03-776 10 59 2 03-766 13 21 8
[email protected] 8 http://users.skynet.be/ipw/ato.htm Westkans vzw Kerkhofstraat 1, 8200 Brugge (Sint-Andries) ) 050-40 73 73 8
[email protected] 8 www.westkans.be Centrum Toegankelijkheid Provincie Antwerpen Boomgaardstraat 22, bus 101, 2600 Antwerpen ) 03-240 56 52 2 03-240 61 62 8
[email protected]
118
3. Hulpmiddelen en aanpassingen Het Vlaams Fonds biedt tegemoetkomingen voor hulpmiddelen en aanpassingen die nodig zijn in de woonsituatie omwille van de handicap. Meer informatie hierover vindt u in het hoofdstuk ‘Hulpmiddelen en aanpassingen’.
4. Woon- en zorgvormen van het Vlaams Fonds Het Vlaams Fonds zorgt voor professionele ondersteuning in de woonsituatie van personen met een handicap. Er is zowel voor minderjarigen als voor meerderjarigen een specifiek aanbod. De zorg kan ambulant, semi-residentieel of residentieel zijn.
Semi-residentiële diensten voorzien in opvang overdag. ’s Avonds, ’s nachts en in de weekends verblijft de persoon thuis. Soms is het echter niet mogelijk dat de persoon in de thuissituatie opgevangen wordt. Residentiële voorzieningen zorgen dan 24 uur op 24, 7 dagen op 7, voor begeleiding en zorg.
4.1 Minderjarigen 4.1.1 Ambulante zorg Thuisbegeleiding Wie thuis instaat voor de opvoeding van een kind met een handicap kan beroep doen op een thuisbegeleidingsdienst. Het doel is de ontwikkeling van het kind te stimuleren en de ouders in de opvoedingssituatie te ondersteunen. Belangrijke aspecten in de begeleiding zijn de verwerking van de handicap en de bespreking van de toekomst van het kind.
119
7 Wonen
Ambulante zorg betekent dat de persoon met een handicap thuis woont. Hij krijgt echter ondersteuning door een dienst die aan huis komt.
4.1.2 Semi-residentiële zorg Semi-internaat Op het vlak van opname en verblijf bestaat er één semi-residentiële dienst voor minderjarigen: het semi-internaat. Het kind verblijft er overdag en gaat ’s avonds en tijdens het weekend naar huis. Een semi-internaat is meestal verbonden aan een school voor buitengewoon onderwijs voor kinderen met een verstandelijke handicap, met een fysieke, visuele of auditieve handicap, met emotionele of gedragsproblemen of met autismespectrumstoornissen.
4.1.3 Residentiële zorg Observatie- en behandelingscentrum Als er geen duidelijkheid is over de aard van de handicap, dan kan een minderjarige maximum 36 maanden opgenomen worden in een observatie- en behandelingscentrum. De nadruk ligt hier op de observatie van het kind. De bedoeling is om daarna te kunnen doorverwijzen en een aangepaste behandeling voor te stellen. De ouders worden gedurende het verblijf betrokken bij de diagnose en de behandeling. Een observatie- en behandelingscentrum richt zich vooral naar kinderen met emotionele en gedragsstoornissen. Er bestaat één observatiecentrum voor kinderen met een verstandelijke handicap. Pleeggezin Als ouders niet meer voor hun kind kunnen zorgen, is het mogelijk het kind op te nemen in een pleeggezin. Een pleeggezinnendienst heeft een dubbele opdracht. Enerzijds zoekt zij voor het kind met een handicap een geschikt pleeggezin. Anderzijds begeleidt en ondersteunt de dienst het pleeggezin. Het pleeggezin staat in voor de verzorging en opvoeding van het kind. Enkel kinderen met een verstandelijke, psychische, lichamelijke of zintuiglijke handicap, waarbij de aard van de handicap duidelijk is, kunnen in een pleeggezin opgevangen worden. Internaat Een internaat zorgt 24 uur op 24 voor opvang en begeleiding van minderjarigen. Dit gebeurt via verzorging, therapie, begeleiding en activiteiten. Vaak gaan de kinderen tijdens het weekend en de vakantie naar huis. Het internaat is meestal aan een school voor buitengewoon onderwijs verbonden. De doelgroepen zijn dezelfde als bij de semiinternaten. Begeleide uitgroei Kinderen met een handicap die in een internaat of in een observatie- en behandelingscentrum verblijven, kunnen de laatste zes maanden in plaats van intern ook thuis begeleid worden. Dit noemt begeleide uitgroei. Het vertrouwde personeel volgt de kinderen in hun thuismilieu. Hierdoor verloopt de overgang naar thuis wonen vlotter. 120
Kortverblijf Als een gezin voor een korte tijd niet voor een kind kan zorgen, is opvang en begeleiding mogelijk in een tehuis voor kortverblijf. De opvang werkt gezinsondersteunend. Logeren Thuisblijvende kinderen kunnen logeren in een voorziening. Sommige internaten en tehuizen voorzien een opvang van korte duur (minstens twaalf uur, overnachting inbegrepen) met de noodzakelijke begeleiding en behandeling. Logeren kan maximaal dertig dagen per jaar.
4.2 Meerderjarigen 4.2.1 Ambulante zorg Thuisbegeleiding
Ook volwassen personen met een handicap die niet meer thuis wonen of personen die op de centrale zorgregistratielijst staan en voorlopig nog thuis verblijven, kunnen een beroep doen op thuisbegeleiding. Zelfstandig Wonen Een dienst zelfstandig wonen garandeert assistentie bij de activiteiten van het dagelijks leven (24 uur op 24) in de woning van een persoon die een lichamelijke handicap heeft. De hulp bestaat uit assistentie bij bepaalde activiteiten waarbij men moeilijkheden kan ondervinden zoals opstaan, kleden, hygiëne,… De dienst is bestemd voor volwassenen met een fysieke handicap die in de buurt van een ADL-centrum (Activiteiten Dagelijks Leven) in een aangepaste omgeving wonen. Er kan maximum 30 uur begeleiding per week aangevraagd worden. Het Vlaams Gewest stimuleert de projecten met betrekking tot zelfstandig wonen door in bepaalde sociale woonwijken minimum 12 en maximum 15 aangepaste woningen te voorzien. De inschrijving en procedure gebeuren op dezelfde manier als voor een sociale woning (zie punt 1.1). De personen met een handicap worden apart geregistreerd.
121
7 Wonen
Personen die het ouderlijk gezag uitoefenen over een inwonende volwassen persoon met een handicap kunnen gebruik maken van een thuisbegeleidingsdienst. De bedoeling van de thuisbegeleiding is de zelfstandigheid van de persoon met een handicap te stimuleren en de ouders te ondersteunen. De dienst voor thuisbegeleiding wordt ingeschakeld bij een fysieke, verstandelijke, visuele of auditieve handicap of voor personen met autisme.
Begeleid Wonen Een dienst voor Begeleid Wonen begeleidt een zelfstandig wonende persoon met een licht of matig verstandelijke, fysieke, visuele, auditieve handicap of met een autismespectrumstoornis. De dienst is er voor wie een beperkte begeleiding van enkele uren per week vraagt bij de dagelijkse activiteiten en op psychosociaal vlak. De dienst ondersteunt en begeleidt de volwassene. Beschermd wonen Beschermd wonen situeert zich tussen begeleid wonen enerzijds en een tehuis voor niet-werkenden anderzijds. Wie in begeleid wonen te weinig én in een tehuis voor niet-werkenden te veel ondersteuning zou krijgen, komt in aanmerking. Het is een geïntegreerde groepswoning in de nabijheid van een voorziening die de dagbesteding organiseert. De gebruikers staan, net als bij het begeleid wonen, zelf in voor hun woonen leefkosten.
4.2.2 Semi-residentiële zorg Dagcentrum Dagcentra bieden training en therapie aan personen met een verstandelijke, fysieke, visuele of auditieve handicap die niet gaan werken. Het accent ligt op het aanleren en het onderhouden van vaardigheden via kinésitherapie, logopedie, ergotherapie, zelfredzaamheid, sociale en arbeidsgerichte vaardigheden, emotionele ondersteuning,…
4.2.3 Residentiële zorg Pleeggezin Als ouders niet meer voor hun volwassen kind kunnen zorgen, bestaat de mogelijkheid tot opname in een pleeggezin. De pleeggezinnendienst heeft een dubbele opdracht. Enerzijds zoekt zij voor de volwassen persoon met een handicap een geschikt pleeggezin. Anderzijds begeleidt en ondersteunt de dienst het pleeggezin. Het pleeggezin staat in voor de verzorging en de begeleiding. Enkel personen met een verstandelijke, psychische, lichamelijke of zintuiglijke handicap, waarbij de aard van de handicap duidelijk is, kunnen in een pleeggezin opgevangen worden. Wonen onder begeleiding van een particulier (WOP) Dit is een vorm van pleegzorg waarbij een volwassene zelfstandig woont onder de begeleiding van een ondersteunende figuur uit de omgeving. Men woont dus niet bij die persoon. De zorgvorm is er voor volwassenen die, met enige ondersteuning, hun leven zelf kunnen organiseren. Een familielid, buurman of een vriend neemt de begeleiding op zich. De pleeggezinnendienst ondersteunt en organiseert het wonen onder begeleiding van een particulier.
122
Tehuis voor werkenden Een tehuis voor werkenden zorgt voor een permanente opvang en begeleiding van meerderjarigen met een handicap die niet zelfstandig kunnen wonen. Deze gebruikers werken overdag (meestal in een beschutte werkplaats). Tehuis voor niet-werkenden Een tehuis voor niet-werkenden voorziet een 24-uren opvang (dagactiviteiten en woonmogelijkheden). Binnen deze zorg onderscheiden we twee verschillende vormen: een bezigheidstehuis en een nursingtehuis. In een bezigheidstehuis ligt de nadruk op het aanleren van vaardigheden volgens de eigen mogelijkheden. Er zijn ook arbeidsvervangende activiteiten. Een nursingtehuis richt zich tot personen die zeer zorgbehoevend zijn. Hier ligt het accent op de paramedische behandeling en verzorging. Tehuis voor kortverblijf Als een gezin een tijdje niet voor de persoon met een handicap kan zorgen, is opvang en begeleiding mogelijk in een voorziening voor kortverblijf.
Volwassenen die nog thuis verblijven, kunnen in een voorziening logeren. Men spreekt over ‘logeren’ wanneer men minstens 12 uur (overnachting inbegrepen) in de voorziening verblijft. Logeren is beperkt tot 30 dagen per jaar.
4.3 Combinaties van zorgvormen Bepaalde combinaties van zorgvormen zijn toegelaten. Op die manier kan men bepaalde zorgvormen tegelijk gebruiken, zoals een dagcentrum en een tehuis voor nietwerkenden. Het Vlaams Fonds kan u meer informatie geven over welke combinaties mogelijk zijn.
4.4 Aanvraag en centrale registratie zorg Om van de hierboven beschreven diensten gebruik te maken, hebt u een goedkeuring van het Vlaams Fonds nodig. De aanvraag ‘inschrijving en zorg’ gebeurt schriftelijk bij de provinciale afdeling van het Vlaams Fonds. Meer info over deze procedure vindt u terug in het hoofdstuk ‘Leven met een handicap’. Als u de goedkeuring krijgt voor een bepaalde zorgvorm, dan kunt u zelf op zoek gaan naar een geschikte dienst. Als u niet onmiddellijk de geschikte opvangplaats of begeleidingsvorm vindt, kunt u zich laten registreren op de centrale zorgregistratie van de provincie. Dit kan ook via een voorziening die door het Vlaams Fonds erkend is.
123
Wonen
7
Logeren
U krijgt een contactpersoon toegewezen. Meestal is dit iemand uit een voorziening. Deze contactpersoon bespreekt uw vraag op de provinciale overlegvergaderingen waar de meeste voorzieningen en diensten van een bepaalde provincie of regio vertegenwoordigd zijn. In de mate van het mogelijke engageren de voorzieningen en diensten zich tot opname of begeleiding. De contactpersoon blijft de vraag volgen tot er een geschikte oplossing gevonden wordt. Voor vele opvangvormen is het aantal plaatsen beperkt. Daardoor is het voor sommige personen moeilijk om meteen een gepaste oplossing te vinden. Die mensen blijven dan gedurende een langere tijd op de centrale zorgregistratie staan. Als de contactpersoon een oplossing gevonden heeft, kunt u zelf beslissen of u die oplossing aanvaardt. Ook als u niet akkoord gaat, blijft u geregistreerd bij de provincie.
info Stichting Welzijnszorg Antwerpen Centrale registratie zorg Boomgaardstraat 22, bus 100, 2600 Berchem ) 03-240 61 78 2 03-240 61 62 Provincie Vlaams-Brabant Welzijn en volksgezondheid Provincieplein 1, 3010 Leuven ) 016-26 73 06 2 016-26 73 01 Provincie Limburg Provinciale sectie personen met een handicap Universiteitslaan 1, 3500 Hasselt ) 011-23 72 04 2 011-23 72 10 Provincie Oost-Vlaanderen Centrale registratie zorg Provinciaal administratief centrum W. Wilsonplein 2, 9000 Gent ) 09-267 75 55 2 09-267 75 99 Provincie West-Vlaanderen Dienst welzijn Provinciehuis Hoefijzerlaan 38, 8000 Brugge ) 050-34 85 63 2 050-34 98 72
124
4.5 Kostprijs U staat zelf deels in voor de kosten van de voorziening. Het bedrag is ondermeer afhankelijk van de aard van de voorziening.
info Vlaams Fonds – Communicatiedienst (voor algemene vragen) Sterrenkundelaan 30, 1210 Brussel ) 02-225 85 97 8 www.vlafo.be 8
[email protected] De provinciale afdelingen van het Vlaams Fonds beantwoorden vragen over uw persoonlijk dossier.
Wonen
7
125
Vrije tijd
8
Initiatieven op vlak van vrije tijd zijn zeer divers en verspreid over vele organisaties. Daarom kunnen we in dit hoofdstuk zeker geen volledig beeld schetsen van de mogelijkheden. We behandelen een aantal vormen van vrijetijdsbesteding en geven aan waar u meer informatie kunt vinden. U vindt achteraan in dit hoofdstuk per thema terug waar u meer informatie kunt opvragen. Er zijn ook een aantal koepelverenigingen opgenomen in de adressenlijst.
1. Algemeen Er zijn heel wat mogelijkheden voor (ondersteuning bij) vrijetijdsbesteding voor personen met een handicap. Zo kunt u aansluiten bij een gewone sport- of jeugdvereniging of een vereniging voor volwassenen. De jeugddienst, sportdienst of de gemeente kunnen u zeker inlichten over de mogelijkheden die er in uw regio zijn. Er bestaan ook specifieke organisaties voor personen met een handicap. Ook dit kunt u navragen bij uw gemeente, maar ook bij verenigingen en organisaties voor personen met een handicap. Zij kunnen u doorverwijzen naar de afdeling in uw regio en informatie geven over de voorwaarden voor het aansluiten. Daarnaast kunt u ook terecht bij uw ziekenfonds, de provincie en bij het Vlaams Fonds. Er is ook veel informatie te vinden op het internet.
2. Reizen en kampen Het Infopunt Toegankelijk Reizen is een dienst van Toerisme Vlaanderen. De bedoeling van hun werking is om informatie rond toegankelijk reizen te inventariseren en die door te geven aan personen met een handicap. Het Infopunt-team geeft inlichtingen over verschillende vakantiebestemmingen, rekening houdend met de voorkeuren en vereisten van de persoon. Verschillende reismaatschappijen bieden, ook via hun website, specifieke informatie voor personen met een handicap. Zo kunt u onder andere terugvinden welke faciliteiten een bepaald hotel biedt, of het openbaar vervoer aangepast is, welke bezienswaardigheden toegankelijk zijn,… Bij bepaalde websites kunt u per land deze mogelijkheden nagaan. Jeugd- of sportverenigingen, ziekenfondsen, verenigingen of voorzieningen voor personen met een handicap zijn vaak de organisator van aangepaste kampen. Bepaalde kampen zijn enkel voor kinderen en jongeren met een handicap; andere stellen zich open voor iedereen. Jeugddiensten van de gemeentes, ziekenfondsen, verenigingen voor personen met een handicap zijn slechts enkele van de diverse diensten die hierover inlichtingen kunnen geven.
128
3. Sport De mogelijkheden betreffende sportverenigingen en sporttakken zijn divers. Bepaalde organisaties zijn enkel bestemd voor personen met een handicap. Andere richten zich zowel tot personen met als zonder handicap. De sportverenigingen kunnen zowel recreatie als competitie als doelstelling hebben. Voor adressen en informatie verwijzen we naar de sportdienst van uw gemeente en naar de verenigingen voor personen met een handicap. Bij het Vlaams Fonds kunt u een CD-rom * bestellen die een overzicht bevat van welke sporten er zoal bestaan. Op basis daarvan kunt u nagaan welke sporttak uw interesse geniet. Voor de deelname aan BLOSO-sportkampen is steeds een recent medisch attest nodig. Personen met een handicap genieten 50 % korting als zij Belg zijn en aantonen dat de graad van handicap minstens 66 % bedraagt. Dit gebeurt met een voor echt verklaarde kopie van een officieel attest van handicap. Het attest wordt bij de inschrijvingskaart gevoegd. Op de website van BLOSO vindt u een lijst met de sportkampen per sporttak. * tot zolang de voorraad strekt
Meer en meer bezitten culturele centra de nodige faciliteiten voor personen met een handicap. Concrete informatie kunt u navragen bij de gemeente en de culturele centra zelf. Bepaalde verenigingen voor personen met een handicap geven tevens informatie over toegankelijke activiteiten. Organisatoren van festivals en andere evenementen doen de laatste jaren inspanningen om de toegankelijkheid voor personen met een handicap te bevorderen. U informeert hieromtrent het best bij de organisatoren van festivals en activiteiten, bij uw provincie of bij de gemeente. ‘Intro’ is een initiatief dat een overzicht geeft van festivals en evenementen waar men inspanningen levert voor de toegankelijkheid voor personen met beperkingen.
5. Lezen en literatuur Voor personen die blind of slechtziend zijn, kan een luister- of braillebibliotheek een meerwaarde bieden. De boeken zijn in brailleschrift omgezet, op cassette opgenomen of digitaal geproduceerd (‘Daisy-boeken’). Ook personen met dyslexie, ouderen en mensen die bedlegerig zijn kunnen de Daisy-boeken of cassettes ontlenen. Dit gebeurt gratis via de post.
129
8 Vrije tijd
4. Cultuur
De Braillekrant is een uniek initiatief. Elke dag selecteert de redactie van De Standaard en Het Nieuwsblad een aantal artikels. Dezelfde avond nog wordt die selectie door de medewerkers van de Braillekrant in braille omgezet waardoor de abonnee met een leeshandicap dagelijks zijn krant in de bus krijgt. De DiGiKrant bevat de meeste inhouden uit deze kranten. Deze worden in Daisyformaat omgezet en dagelijks via diskette of mail bezorgd. U moet hiervoor wel over een speciaal programma beschikken. Meer informatie over de Braillekrant en de DiGiKrant vindt u op www.braillekrant.be. Sommige personen kunnen zich omwille van een ziekte, handicap of leeftijd niet zelfstandig naar de bibliotheek verplaatsen. Voor hen is het mogelijk dat de plaatselijke bibliotheek regelt dat de boeken aan huis worden gebracht. Meestal gebeurt dit door vrijwilligers. De procedure en prijs kunnen verschillen naargelang de gemeente. Sommige bibliotheken bieden deze dienst gratis aan; andere vragen een kleine vergoeding. Voor meer informatie over deze dienst kunt u terecht bij de plaatselijke bibliotheken.
6. Speel-o-theken Spelen bevordert de ontwikkeling van kinderen: ze leren, ontdekken, kijken, luisteren, voelen, onderscheiden kleuren, herkennen vormen,… Speel-o-theken bieden een grote variatie aan spelmateriaal dat speciaal aangepast is voor kinderen met een handicap. Het speelgoed kan er uitgetest en uitgeleend worden. Veel speel-o-theken zijn verbonden aan een bibliotheek. U kunt tevens terecht bij uw gemeente en eventueel bij de plaatselijke bibliotheek.
7. Speelpleinwerking en verenigingen voor jeugd of volwassenen Tijdens de vakantieperiodes zijn er speelpleinwerkingen. Sommige werkingen richten zich naar kinderen met én zonder handicap; een beperkt aantal is enkel bedoeld voor kinderen met een handicap. Dit is ook zo bij jeugdverenigingen of verenigingen voor volwassenen. Sommige reguliere verenigingen stellen zich open, andere zijn specifiek voor kinderen of volwassenen met een beperking. Ook de doelstelling van een vereniging kan sterk verschillen: sommige richten zich enkel naar vrijetijdsbesteding; andere zijn ruimer. Informatie over de speelpleinwerkingen, alsook adressen van jeugdbewegingen, jeugdateliers, jeugdhuizen, jeugddiensten, jeugdkoren,… vindt u bij (de jeugddienst van) uw gemeente of via de verenigingen voor personen met een handicap. Op de website van het jeugdwerknet, www.jeugdwerknet.be, vindt u een overzicht van de jeugdverenigingen in Vlaanderen.
130
Bij de jeugddiensten van uw gemeente (voor minderjarigen) of bij de gemeente (voor volwassenen) kunt u navragen welke organisaties openstaan voor personen met een handicap en welke organisaties zich specifiek naar deze groep richten. Ook verenigingen voor personen met een handicap, ziekenfondsen en de provincie kunnen u meer informatie geven.
8. Vrijetijdsorganisaties Vlaams Fonds Het Vlaams Fonds subsidieert enkele organisaties die aangepaste vrijetijdsactiviteiten aanbieden voor personen met een handicap. De adressenlijst van de erkende diensten is te raadplegen via www.vlafo.be. Enkele diensten hebben zelf geen aanbod maar zoeken met de persoon naar een geschikte vereniging. We noemen dit ook vrijetijdsbemiddeling. Een lijst van de erkende verenigingen vindt u achteraan in dit hoofdstuk.
9. Vorming
Verenigingen voor personen met een handicap en de provincie kunnen aangeven welke mogelijkheden bestaan.
10. Toegankelijkheid ‘Toegankelijk Vlaanderen’ geeft informatie over de toegankelijkheid van gebouwen, musea, culturele en sportcentra in Vlaanderen. In elke provincie vindt u een dienst die advies geeft over de toegankelijkheid van publieke gebouwen. Deze dienst kan u informeren over de normen waaraan een cultureel centrum, zwembad, hotel, restaurant, café of sporthal moet beantwoorden om aangepast te zijn voor personen met een handicap. U vindt de lijst van deze diensten achteraan in dit hoofdstuk.
131
Vrije tijd
8 Er zijn verenigingen en vrijetijdsorganisaties die voor hun leden vorming rond diverse onderwerpen aanbieden. Enkele diensten organiseren vormingsactiviteiten voor personen met een handicap.
11. Hulpmiddelen bij vrije tijd Als u hulpmiddelen nodig heeft bij uw vrijetijdsbesteding, dan kunt u hiervoor een tussenkomst krijgen van het Vlaams Fonds. Voor meer informatie verwijzen we u naar het hoofdstuk ‘Hulpmiddelen en aanpassingen’.
12. Persoonlijke-Assistentiebudget (PAB) Als u ondersteuning nodig hebt in uw vrije tijd, dan kunt u op een Persoonlijke-assistentiebudget beroep doen. Meer informatie hierover vindt u in het hoofdstuk over PAB.
13. Provinciale initiatieven De Vrijetijdsbank is een website die een overzicht geeft van initiatieven die op vlak van vrije tijd bestaan. Het bevat vooral informatie over de provincie Vlaams-Brabant. Het kan zowel gaan om activiteiten die enkel voor personen met een handicap toegankelijk zijn of om activiteiten binnen de reguliere vrijetijdsactiviteiten. Bij de Vrijetijdsbank kunt u zoeken welke verenigingen bestaan binnen uw regio en welke specifieke vormen van vrije tijd mogelijk zijn (vb. sport, cultuur, muziek). Tevens kunt u gericht zoeken naar een geschikte activiteit voor de doelgroep waartoe u behoort. Het website-adres is www.vrijetijdsbank.be. Voor andere provinciale initiatieven verwijzen we u naar het hoofdstuk ‘Provinciale en gemeentelijke ondersteuning’.
14. En de toekomst? De Vlaamse overheid stimuleert een inclusief vrijetijdsbeleid voor personen met een handicap: ‘Gewoon als het kan, bijzonder indien nodig’. In het kader daarvan wordt het beleidsdomein ‘Cultuur, Jeugd en Sport’ verantwoordelijk voor alle initiatieven die de sociale integratie van personen met een handicap bevorderen. Het beleidsdomein ‘Welzijn, Volksgezondheid en Gezin’ en het Vlaams Fonds blijven echter verantwoordelijk voor alle initiatieven die eerder de vrije tijd ondersteunen.
132
opmerking! Naast de onderstaande verenigingen en instanties zijn er ook nog tal van andere privé-initiatieven. Verenigingen voor personen met een handicap kunnen u hierover meer informatie bieden.
info Algemene info: Vlaams Fonds Sterrenkundelaan 30, 1210 Brussel ) 02-225 84 11 8
[email protected] of www.vlafo.be 8 www.vlaanderen.be/cultuur: voor informatie over het beleid op vlak van cultuur, jeugd, sport en toerisme 8 www.wvc.vlaanderen.be/jeugdbeleid: voor informatie over het jeugdbeleid 8 www.steunpuntjeugd.be: voor informatie over jeugdverenigingen en andere initiatieven voor kinderen en jongeren 8 www.wvc.vlaanderen.be/sport: voor informatie over sport
8 Steunpunt Toegankelijk Reizen Grasmarkt 61, 1000 Brussel ) 070-23 30 50 2 070-23 30 51 8
[email protected] 8 www.toegankelijkreizen.be 8 www.toerismevlaanderen.be Sport: BLOSO Zandstraat 3, 1000 Brussel ) 02-209 45 11 2 02-209 45 15 8 www.bloso.be Vlaamse Liga Gehandicaptensport Zuiderlaan 13, 9000 Gent ) 09-243 11 70 2 09-243 11 79 8
[email protected] 8 www.vlg.be
133
Vrije tijd
Reizen en kampen:
RECREAS vzw St-Jansstraat 32-38, 1000 Brussel ) 02-515 02 54 2 02-511 50 76 8 www.recreas.be 8 www.vfgs.be Cultuur: Intro St.-Jorisstraat 1, 8800 Roeselare ) 051-24 88 06 2 051-24 01 10 8 www.inclusie.be 8
[email protected] Lezen en literatuur: Vlaamse Luister- en Braillebibliotheek Gustave Schildknechtstraat 28, 1020 Brussel ) 02-423 04 11 2 02-423 04 15 8 www.vlbb.bib.vlaanderen.be 8 vlbb@bibliotheek Vlaamse Klank- en Braillebibliotheek Licht en Liefde vzw (VKBB) Oudenburgweg 40, 8490 Varsenare ) 050-40 60 10 2 050-38 02 56 8 www.vkbb.be De BrailleKrant v.z.w. Postbus 12, 1702 Groot-Bijgaarden ) 02-467 27 66 2 02-466 76 80 8
[email protected] Speel-o-theken: Vlaams Overleg Speel-o-theken Millegemweg 6, 2531 Boechout ) 03-455 29 16 Overleg Speel-o-theken Vaartstraat, 3500 Hasselt ) 011-21 12 61
134
Erkende vrijetijdsorganisaties: Provincie Antwerpen www.vrijetijd-handicap.be: geeft een overzicht van de adressen van erkende organisaties in de provincie Antwerpen. Voluntas vzw Terlindenhofstraat 150, 2170 Merksem ) 03-647 02 88 2 03-647 01 69 8
[email protected] 8 www.voluntas.be Katholieke Vereniging Gehandicapten (KVG) - nationaal Arthur Goemaerelei 66, 2018 Antwerpen ) 03-216 29 90 2 03-248 14 42 8
[email protected] 8 www.kvg.be
Ludentia Hof Van Delftlaan 46 B, 2180 Ekeren ) 03-653 59 97 8
[email protected] 8 www.ludentia.be VFG Provincie Antwerpen Belgiëlei 22-24, 2018 Antwerpen ) 015-28 03 49 2 015-28 03 00 8
[email protected] 8 www.vfg.be Steunpunt Vrijetijd Gehandicapten Kempen Korte Begijnenstraat 18, 2300 Turnhout ) 014-40 33 61 2 014-40 33 65 8
[email protected] 8 www.svgk.be
135
8 Vrije tijd
Katholieke Vereniging Gehandicapten (KVG) - Vrije tijd Antwerpen Schoenstraat 61, 2140 Borgerhout ) 03-235 85 57 2 03-272 58 89 8
[email protected] 8 www.kvg.be
Provincie Vlaams-Brabant vzw ’t Kruispunt - De Kapruin Naaldstraat 23, 1070 Anderlecht ) 02-521 15 36 2 02-523 97 04 8
[email protected] 8 www.kruispunt-kapruin.be Gehandicapten en Solidariteit (Nationale Federatie voor Gehandicaptenzorg - Gewestelijke Brabant) Zuidstraat 111, 1000 Brussel ) 02-506 96 11 8
[email protected] 8 www.fsmb.be Katholieke Vereniging Gehandicapten (KVG) - Vlaams-Brabant & Brussel Tiensesteenweg 63, 3010 Leuven ) 016-23 51 61 2 016-23 09 93 8
[email protected] 8 www.kvg-vlaamsbrabant.be VFG Nationaal Sint-Jansstraat 32 – 38, 1000 Brussel ) 02-515 02 62 2 02-511 50 76 8
[email protected] 8 www.vfg.be Het Balanske Halensebaan 2, 3390 Tielt-Winge ) 016-63 90 21 2 016-26 24 86 8
[email protected] 8 www.balanske.be Provincie Limburg Katholieke Vereniging Gehandicapten (KVG) - Limburg Rederijkersstraat 53, 3500 Hasselt ) 011/23 22 05 2 011/23 37 16 8
[email protected] 8 www.kvg.be
136
De Regenboog Weg naar As 60 A, 3600 Genk ) 089-35 85 65 2 089-30 86 77 8
[email protected] 8 www.deregenboog.be VFG Limburg Guffenslaan 108, 3500 Hasselt ) 011-30 10 91 2 011-24 17 24 8
[email protected] Provincie Oost-Vlaanderen Katholieke Vereniging Gehandicapten (KVG) - Vrije tijd Oost-Vlaanderen Peperstraat 10 bus 3, 9000 Gent ) 09-224 77 89 8
[email protected] 8 www.kvg.be
VFG Oost-Vlaanderen Baudelostraat 23, 9000 Gent ) 09-234 01 15 2 09-225 47 86 8
[email protected] 8 www.vfg.be Provincie West-Vlaanderen Vrijetijdsondersteuningscentrum (VOC) Opstap Bruggestraat 19, 8700 Tielt ) 051-20 65 59 2 051-20 97 35 8
[email protected] 8 www.vocopstap.be Werkgroep Vorming en Aktie Rijselsestraat 98, 8900 Ieper ) 057-21 55 35 2 057-22 80 74 8
[email protected] 8 http://users.pandora.be/wva
137
8 Vrije tijd
Kompas Brugsesteenweg 97 A, 9000 Gent ) 09-216 26 60 2 09-236 69 87 8
[email protected] 8 www.vzwkompas.be
De Stroom Oudenaardsesteenweg 234, 8500 Kortrijk ) 056-35 30 17 2 056-35 54 40 8
[email protected] 8 www.destroom.net Oranje Karthuizerstraat 51, 8310 Sint-Kruis-Brugge ) 050-34 13 41 2 050-34 36 68 8
[email protected] 8 www.oranje.be VFG West-Vlaanderen P. Kennedypark 2, 8500 Kortrijk ) 056-23 03 87 2 056-23 03 89 8
[email protected] Tevens: Zilverstraat 43, 8000 Brugge ) 050-44 79 55 2 050-44 58 09 8
[email protected] Toegankelijkheid: 8 www.toegankelijkvlaanderen.be vzw Toegankelijkheidsbureau Koorstraat 1, 3510 Hasselt - Kermt ) 011-87 41 38 2 011-87 41 39 Noorderlaan 4 1731 Zellik ) 02-465 55 25 2 02-465 55 26 8
[email protected] Adviesbureau Toegankelijke Omgeving Driegaaienstraat 160, 9100 Sint-Niklaas ) 03-776 10 59 2 03-766 13 21 8
[email protected] 8 www.users.skynet.be/ipw/ato.htm
138
Westkans vzw Kerkhofstraat 1, 8200 Brugge (Sint-Andries) ) 050-40 73 73 8
[email protected] 8 www.westkans.be Centrum Toegankelijkheid Provincie Antwerpen Boomgaardstraat 22, bus 101, 2600 Antwerpen ) 03-240 56 52 2 03-240 61 62 8
[email protected]
Vrije tijd
8
139
Mobiliteit
9
Zich zelfstandig kunnen verplaatsen is een elementaire voorwaarde om van sociale integratie te kunnen spreken. In dit hoofdstuk hebben we het over de mogelijkheden in verband met mobiliteit voor personen met een handicap.
opmerking! In dit hoofdstuk hebben we het niet over de aankoop van een rolwagen. Informatie daarover kunt u vinden in het hoofdstuk ‘Hulpmiddelen en aanpassingen’.
1. Maatregelen in verband met openbaar vervoer 1.1 Personen met een handicap 1.1.1 Gratis reizen met De Lijn Als u ingeschreven bent bij het Vlaams Fonds of een tegemoetkoming van de FOD Sociale Zekerheid ontvangt, heeft u recht op gratis vervoer door De Lijn. Meer informatie hierover kunt u opvragen bij de dienst Abonnementen van De Lijn.
1.1.2 Nationale Verminderingskaart voor het Openbaar Vervoer Wie een vermindering heeft van het gezichtsvermogen van minstens 90 %, krijgt een nationale verminderingskaart voor het gemeenschappelijk vervoer. Wenst u te reizen met een begeleider, dan moet die wel zijn reis betalen (tenzij u ook beschikt over een kaart ‘Kosteloze Begeleider’, zie punt 1.1.4). Assistentiehonden reizen gratis. De nationale verminderingskaart geeft recht op: • gratis openbaar vervoer per bus, tram, metro en trein (tweede klasse) in België voor u en uw assistentiehond. Reist u in eerste klasse, dan betaalt u het prijsverschil tussen eerste en tweede klasse. Indien u een andere verminderingskaart heeft, wordt de overeenkomstige vermindering op dat prijsverschil toegepast; • het laagste tarief bij SN Brussels Airlines als u vergezeld bent van een begeleider. Het gunsttarief wordt aan u en uw begeleider toegekend; • kosteloos vervoer voor uw begeleider op het internationale spoorwegnet, als u het biljet aankoopt in België.
142
Het aanvraagformulier verkrijgt u bij het gemeentebestuur. De aanvraag is vergezeld van een attest dat de vermindering van uw gezichtsvermogen aantoont. Het attest kan door een administratieve of gerechtelijke overheid opgesteld worden. Het kan ook gaan om een geneeskundig attest dat ingevuld is door een oogspecialist. Het formulier stuurt u naar de Dienst Attesten van de Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid. De kaart is geldig voor onbepaalde duur, tenzij uw medisch attest slechts van bepaalde duur is. De kaarten die uitgereikt zijn tot 1 oktober 2005 zijn voor maximum 10 jaar afgeleverd en gelden tot hun vervaldatum. De voordelen van deze kaart kunt u combineren met die van de kaart ‘Kosteloze Begeleider’ (zie punt 1.1.4).
1.1.3 Voorrangskaart voor een zitplaats in de trein
De kaart kan aangevraagd worden in elk station of bij NMBS – Directie Reizigers. Bij de aanvraag voegt u een medisch attest waarin uw arts verklaart: • dat u niet te lang recht mag staan; • welke de medische oorzaken zijn; • voor welke periode u de kaart aanvraagt (maximum 5 jaar). Als u aan de voorwaarden voldoet, kunt u de kaart afhalen in een station naar keuze. U brengt een pasfoto mee en betaalt € 4 administratiekosten. Deze kaart is tevens geldig bij De Lijn en bij TEC.
1.1.4 Kaart kosteloze begeleider Personen met een handicap en hun begeleider reizen bij de NMBS, De Lijn, de Minibus van de MIVB en de TEC voor de prijs van één (de begeleider rijdt gratis) als ze beschikken over een kaart ‘Kosteloze Begeleider’. De regeling geldt niet voor een alleenreizende begeleider. Als men uit een Belgisch station vertrekt, is de kaart geldig in de Benelux. De kaart kan gecombineerd worden met de Nationale Verminderingskaart voor het Openbaar Vervoer voor blinde en slechtziende personen (zie 1.1.2). De kaart wordt afgeleverd aan personen met: • • • •
een vermindering van zelfredzaamheid van minstens twaalf punten; een blijvende invaliditeit of een arbeidsongeschiktheid van minstens 80 %; een blijvende invaliditeit aan de onderste ledematen van minstens 50 %; een volledige verlamming of amputatie van de bovenste ledematen; 143
Mobiliteit
Wie moeilijk recht kan staan, kan een kaart bekomen die het recht geeft op een zitplaats in de trein. Op vertoon van de kaart heeft u voorrang bij het innemen van een zitplaats, in eerste of in tweede klasse. Deze plaatsen worden met een bepaald logo aangeduid.
9
• een integratietegemoetkoming categorie III of meer. De kaart is tien jaar geldig, behalve als er een kortere termijn van ‘ongeschiktheid’ vermeld staat op het attest. De aanvragen gebeuren in het station ofwel schriftelijk via de NMBS, Directie Reizigers. Bij de aanvraag voegt u een attest dat uw handicap aantoont. Dit attest kan uitgereikt worden door: • de Dienst Attesten van de Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid; • de rechtbanken die de handicap erkennen; • de verzekeringsinstellingen die een vergoeding uitkeren op basis van een erkende handicap; • het Fonds voor Arbeidsongevallen of het Fonds voor Beroepsziekten; • de erkende voorzorgkassen voor mijnwerkers die een vergoeding uitbetalen op basis van een erkend invaliditeitspercentage; • de Administratie van de pensioenen van de Federale Overheidsdienst Financiën voor de personen die een pensioen genieten op basis van een erkend invaliditeitspercentage; • de instellingen die bijkomende kinderbijslag uitbetalen; • de officiële instellingen van de lidstaten van de EU die een vergoeding uitbetalen en waarvan de gelijkwaardigheid van het getuigschrift werd erkend. Beschikt u niet over één van deze attesten, dan kunt u bij de Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid, Dienst Attesten, een gratis medisch onderzoek aanvragen om een attest te ontvangen. Als u recht heeft op de kaart, kunt u deze afhalen in het station.
1.1.5 Kaart voor begeleider De Kaart Kosteloze Begeleider (zie punt 1.1.4) is, zoals vermeld, ook geldig bij De Lijn. Daarnaast biedt De Lijn nog een andere mogelijkheid, namelijk de Kaart voor begeleider. De kaart is eveneens bestemd voor een begeleider naar keuze, die gratis toegang krijgt op bus en tram. U moet woonachtig zijn in het Vlaams gewest, het Brussels hoofdstedelijk gewest of in de gemeenten Edingen, Komen, Moeskroen of Vloesberg. Daarnaast heeft u ofwel: • • • • •
een visuele handicap van meer dan 75 %; een handicap aan de bovenste ledematen van meer dan 75 %; een handicap aan de onderste ledematen van meer dan 75 %; een verstandelijke handicap van ten minste 66 %; een vermindering van zelfredzaamheid van minstens 12 punten wat overeenstemt met een ongeschiktheid van ten minste 80 %; • als oorlogsinvalide of oorlogsslachtoffer een kaart van 75 % vermindering met vermelding ‘begeleider toegelaten’; • een psychomotorische handicap of polio. Deze dossiers worden afzonderlijk onderzocht.
144
Om de kaart te krijgen, bezorgt u een attest aan De Lijn dat uw handicap aantoont. Een andere mogelijkheid is een kopie van het getuigschrift van een specialist dat het percentage van de handicap vermeldt en stelt dat u begeleiding nodig heeft om van of op de bus/tram te stappen.
1.2 Personen met een WIGW-statuut Wie erkend is als WIGW (voor Weduwen, Invaliden, Gepensioneerden en Wezen) en personen ten laste heeft, krijgt een verminderingskaart. Die geeft recht op 50 % korting op een biljet tweede klasse voor binnenlands vervoer door de NMBS. Bij De Lijn reist u voor € 25 voor een jaar. Tevens kunt u ook reizen tegen een verminderde prijs bij MIVB en TEC.
Bij de NMBS bestaat de WIGW-verminderingskaart uit een moederkaart en een valideringsbiljet. De moederkaart is tien jaar geldig en bevat alle persoonlijke gegevens. Het valideringsbiljet duidt aan tot wanneer men recht heeft op de vermindering en is één jaar geldig. Een uitzondering hierop vormen personen ouder dan 65 jaar; hun kaart is vijf jaar geldig. Bij De Lijn kunt u een aanvraag doen voor deze kaart via de Dienst Abonnementen of de Lijnwinkel in uw buurt. Ook hier heeft u een origineel attest van uw WIGW-statuut nodig.
Mobiliteit
Om de kaart te verkrijgen, geeft u in het station een origineel attest (met logo in kleur) dat uw WIGW-statuut aantoont, en een recente pasfoto.
9 1.3 Ouderen Vlaamse 65-plussers genieten gratis openbaar vervoer bij De Lijn. De kaart wordt automatisch bezorgd. Tevens reizen ouderen met de NMBS aan een sterk verminderde prijs.
1.4 Oorlogsslachtoffers De verminderingskaart om vaderlandslievende redenen van de NMBS is bestemd voor oorlogsslachtoffers, burgerlijke invaliden of politieke gevangenen met een handicap. Afhankelijk van wat vermeld wordt op de kaart, is er een korting van 50 of 75 %. In sommige situaties is het vervoer zelfs gratis. Als de kaart tevens vermeldt dat er een ‘begeleider toegelaten’ is, dan mag u zich gratis laten begeleiden en hoeft u geen ‘Kaart Kosteloze Begeleider’ aan te schaffen. Staat er ‘kan moeilijk blijven staan’, dan krijgt men voorrang op een zitplaats en hoeft u geen ‘Voorrangskaart voor een zitplaats in de trein’ aan te vragen. De kaart kan gecumuleerd worden met de kaart ‘Kosteloze Begeleider’. 145
De aanvraag stuurt u op naar een overheidsdienst, afhankelijk van het statuut dat u heeft. Meer informatie hierover kunt u krijgen bij elk station of in de brochure ‘Gids voor de reiziger met beperkte mobiliteit’ die in elk station gratis te verkrijgen is. Bij De Lijn mogen oorlogsinvaliden, oudstrijders, politieke gevangenen en daarmee gelijkgestelden onder bepaalde voorwaarden gratis reizen. De aanvraag voor de kaart gebeurt bij de provinciale afdeling van De Lijn. Bij het aanvraagformulier voegt u een kopie van uw identiteitskaart en uw verminderingskaart. De kaart is maximum drie jaar geldig.
1.5 Anderen Als u een leefloon ontvangt, kunt u een jaar lang voor € 25 reizen met De Lijn. Hiervoor moet u beschikken over een attest dat het OCMW bezorgt. De aanvraag gebeurt bij de Lijnwinkel of de Dienst Abonnementen van De Lijn.
2. Toegankelijk openbaar vervoer 2.1 De Lijn De chauffeurs van De Lijn krijgen allemaal een opleiding ‘Toegankelijkheid’ om personen met een beperkte mobiliteit te kunnen helpen. Er worden ook inspanningen geleverd om meer aangepaste haltes en voertuigen te voorzien, bijvoorbeeld met auditieve en visuele aankondiging van de haltes, lage opstapdrempels, uitschuifbare platformen,… In bepaalde regio’s zijn er belbussen die aangepast zijn voor personen met een handicap. De aanvraag gebeurt minimum twee uur voor het vertrek bij de belbuscentrale. Deze dienst maakt verdere afspraken met u. Recent zijn ook vijf nieuwe toegankelijkheidsprojecten van start gegaan in Diest, Genk, Knokke-Heist, Turnhout en Wetteren. Een aantal lijnen is in deze regio’s beschikbaar gemaakt voor rolstoelgebruikers. De reservatie gebeurt minimum 2 uur vooraf bij de belbuscentrale. Meer informatie vindt u in de brochure ‘Op-stap zonder drempel’ die gratis verkrijgbaar is.
2.2 NMBS De NMBS biedt een aantal concrete maatregelen voor personen met een beperkte mobiliteit: 146
• Vanaf vijf dagen voor de reisdatum kan men een vervoersbewijs aan het loket of via het internet aankopen om te vermijden dat men moet wachten aan het loket. • Rolwagens en orthopedische driewielers worden gratis vervoerd. • Bepaalde stations zijn uitgerust met een mobiele laadbrug. • Het NMBS-personeel begeleidt personen met een handicap naar de trein, op voorwaarde dat dit minstens 24u vooraf gemeld wordt. • Bepaalde stations zijn speciaal uitgerust voor reizigers met een beperkte mobiliteit (bijvoorbeeld door gratis rolwagens ter beschikking te stellen, aangepaste toiletten, mobiele laadbruggen, parkeerplaatsen, telefoontoestellen, liften). De mogelijkheden worden verduidelijkt via pictogrammen. • Rijtuigen die aangepast zijn voor rolwagens krijgen een specifiek pictogram. • Bepaalde toiletten op de trein zijn aangepast. • Personen die ademhalingsmoeilijkheden hebben en een beademingstoestel gebruiken, mogen dit gratis meenemen op de trein.
2.3 MIVB De MIVB beschikt over speciaal aangepaste mini-bussen die instaan voor het vervoer van personen met een visuele of fysieke handicap. Het gaat hier om vraagafhankelijk en deur-aan-deur vervoer. Overdag is er een ruim aanbod voorzien, ’s avonds is dit beperkt. Enkel personen die over een Nationale Verminderingkaart voor het Openbaar Vervoer (zie punt 1.1.2) of een Kaart voor Kosteloze Begeleider (zie punt 1.1.4) beschikken, komen in aanmerking. De aanvraag gebeurt minimum twee dagen vooraf bij de dienst Minibussen. Op basis daarvan stelt de dienst een rittenschema op. Per rit en per persoon bedraagt de kostprijs € 1,5. De begeleider van een persoon met een handicap die een Kaart Kosteloze Begeleider heeft, reist dus bij de MIVB niet helemaal gratis. Buslijn 71 in Brussel biedt een volledig aangepaste bus voor personen die gebruik maken van een rolwagen via moderne technieken. Bij de Brusselse metro zijn een aantal stations toegankelijk voor personen met een beperkte mobiliteit. Eén dag tot minimum één uur vooraf kan men begeleiding aanvragen. Dit kan enkel als het begin- én eindstation aangepast zijn en gebeurt onder volledige begeleiding. Voor de begeleiding wordt geen meerkost aangerekend. Er mag wel slechts één persoon met een rolwagen per metrostel mee. Voor personen met een elektrische rolwagen is het verplicht om assistentie aan te vragen (omwille van veiligheidsredenen). 147
Mobiliteit
Meer informatie hierover is terug te vinden in de brochure ‘Gids voor de reiziger met een beperkte mobiliteit’. U kunt die gratis in de stations verkrijgen. In de brochure vindt u ook een lijst van de stations en hun faciliteiten voor personen met een beperkte mobiliteit. U kunt ook www.be-rail.be raadplegen.
9
De aanvraag voor assistentie kan via het nummer 0900-10 310 of via het elektronische formulier op www.stib.irisnet.be.
2.4 Luchthaven van Zaventem Als u specifieke begeleiding nodig heeft op de luchthaven, dan meldt u dit best aan uw reisagent of luchtvaartmaatschappij bij het boeken van de vlucht. Zo kunt u vragen om een opvouwbare of gemotoriseerde rolwagen te gebruiken, een dieetmaaltijd te krijgen of een assistentiehond mee te nemen op de vlucht. Het luchtvaartpersoneel kan u begeleiden naar de gate (poort) en tot op het vliegtuig. Voor sommige situaties is het aangewezen om over een medisch attest te beschikken.
3. Georganiseerd vervoer 3.1 Diensten voor Aangepast Vervoer (DAV) Niet elke persoon met mobiliteitsbeperkingen is in staat om van courante verplaatsingsmiddelen of openbaar vervoer gebruik te maken, zelfs niet als dit toegankelijk is. Zo geraken bepaalde personen niet zelfstandig tot aan een halte of zijn niet alle bussen toegankelijk. Het Overleg van Diensten voor Aangepast Vervoer (ODAV) heeft als doel aangepast vervoer aan te bieden aan personen met mobiliteitsbeperkingen. Het probeert onder meer de werking van de bestaande diensten beter op elkaar af te stemmen. Dit moet meer mensen met een beperkte mobiliteit de kans bieden om zich te kunnen verplaatsen. Een Dienst voor Aangepast Vervoer (DAV) biedt vraagafhankelijk vervoer van deur tot deur. U kunt telefonisch een aanvraag doen bij de dienst in uw regio. Op basis van alle vragen maakt de dienst een rittenschema op. Het tarief ligt tussen € 0,27 en € 0,44 per kilometer die men in het voertuig doorbrengt. Voor één assistent of begeleider is het vervoer gratis. Indien nodig geven de chauffeurs assistentie die aansluit op de rit, bijvoorbeeld de jas aan- en uitdoen, de lift of deur bedienen,… In elke regio is er in principe de mogelijkheid om tijdens alle week- en weekenddagen van deze dienst gebruik te maken (behalve ’s nachts). Het kan echter organisatorisch nodig zijn om een ‘gecombineerde rit’ te maken waarbij men overstapt naar andere openbare vervoerdiensten die toegankelijk zijn. Voor meer informatie en adressen van de diensten kunt u terecht op www.odav.be.
148
3.2 Mindermobielencentrale In Vlaanderen bestaan er mindermobielencentrales die personen met een handicap, ouderen of zieken die geen vervoersmogelijkheden hebben, vervoeren. De personen die er gebruik van maken, hebben tevens een beperkt inkomen. De chauffeurs zijn vrijwilligers die op aanvraag en tegen een kleine kostenvergoeding het transport verzorgen. Voor het gevraagde traject mag er geen andere vorm van openbaar vervoer mogelijk zijn. Meer informatie kunt u vinden bij uw gemeente. Op www.taxistop.be kunt u een lijst vinden van de mindermobielencentrales in uw buurt.
4. Vervoer naar school of het werk
• Het kind verplaatst zich met een rolwagen. • Ofwel blijkt uit een medisch verslag dat het kind zich, zonder de hulp van een derde persoon, niet meer dan 300 meter te voet kan verplaatsen. Werknemers kunnen onder bepaalde voorwaarden een tussenkomst krijgen van de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling (VDAB) voor de kosten die zij hebben om zich van en naar het werk te begeven. Meer info kunt u terugvinden in het hoofdstuk ‘werk en opleiding’. Voor informatie over de mogelijkheid tot vervoer naar school of het werk verwijzen we u tevens naar de Provinciale Afdelingen van het Vlaams Fonds.
5. Persoonlijke mobiliteit 5.1 De witte stok De witte stok kan gebruikt worden door: • personen die een visuele handicap hebben van minimum 60 % volgens de Officiële Belgische schaal voor de bepaling van de graad van de handicap; • andere personen met visuele beperkingen die een attest krijgen van een specialist oogheelkunde die erkend is in de revalidatie. Als u een attest van uw oogarts heeft die uw handicap aantoont, dan kunt u een blindenstok aankopen bij de Brailleliga of bij Blindenzorg Licht en Liefde. Bij deze organisaties kunt u ook lessen krijgen in het gebruik van de witte stok. 149
Mobiliteit
Het Vlaams Fonds biedt ondersteuning bij de verplaatsing van en naar school in het gewoon onderwijs. Dit gebeurt wel onder de volgende voorwaarden:
9
Als u zich verplaatst met een witte stok is het raadzaam om altijd uw attest op zak te hebben. Sommige gemeentes vermelden de toelating voor de witte stok op de elektronische identiteitskaart.
5.2 De assistentiehond De assistentiehond is een ruimere term voor geleidehonden voor blinden, hulphonden voor personen met een fysieke handicap en epilepsiehonden voor personen met epilepsie. De honden worden speciaal opgeleid om deze mensen te helpen bij de dagelijkse activiteiten. Momenteel is het enkel voor blindengeleidehonden mogelijk om een tussenkomst aan te vragen voor de kosten van de aankoop van de hond. Dit gebeurt bij het Vlaams Fonds. De blindengeleidehond beschouwt men dan als een ‘hulpmiddel’. Als u van het Fonds de goedkeuring krijgt, dan mag u de hond zelf aankopen bij een opleidingscentrum. In de refertelijst van alle hulpmiddelen waarop u recht heeft is er een maximumbedrag voorzien voor de aankoop van de hond. Voor meer concrete informatie over deze refertelijst en de procedure voor de aanvraag van hulpmiddelen verwijzen we naar het hoofdstuk ‘Hulpmiddelen en aanpassingen’.
opmerking! De wet voorziet dat assistentiehonden niet mogen geweigerd worden op openbare plaatsen. Als men dit toch doet, beschouwt de wet dit als een onrechtstreekse vorm van discriminatie, die kan bestraft worden.
5.3 Rolwagen 5.3.1 Verkeersreglement Een rolwagen met of zonder motor die niet meer dan 5 à 8 km per uur rijdt, wordt als een ‘voetganger’ beschouwd. U mag ermee op het trottoir rijden en op delen van de weg die voor voetgangers voorbehouden zijn. Als er geen voetpad of verhoogde berm is of als deze niet berijdbaar zijn, dan mag u op het fietspad of op de openbare weg rijden. Tussen valavond en zonsondergang is een wit of geel licht en een reflector vooraan en een rood licht en een reflector achteraan verplicht. Dit geldt ook in omstandigheden waarbij het zicht tot minder dan 200 meter beperkt is. Driewielers zonder motor mogen op het fietspad rijden als de breedte van de fiets, met lading inbegrepen, korter is dan 1 meter. Net als bij de rolwagens is er een wit/geel licht en een reflector vooraan en een rood licht en reflector achteraan.
150
Rolwagens die meer dan 5 à 8 km per uur rijden, worden als een bromfiets beschouwd. Rijden op de rijbaan en het gebruik van een helm zijn in deze situatie verplicht en het gebruik van het voet- of fietspad mag niet. Rolwagens met een motor van maximum 50cc die trager rijden dan 25 km per uur, worden gelijkgesteld met bromfietsen klasse A. Om u te kunnen verplaatsen met een dergelijke rolwagen bent u verplicht om te slagen voor een theoretisch examen. Als de rolwagen sneller kan rijden, valt deze onder de bromfietsen klasse B. Voor deze rolwagens is het nodig om te slagen voor een theoretisch én praktisch examen en over een rijbewijs categorie A3 te beschikken (zie punt 5.4).
5.3.2 Verzekering
Als u een rolwagen met een motor heeft, is het belangrijk te zorgen dat u verzekerd bent voor schade aan derden. U bent niet automatisch verzekerd via uw familiale verzekering. In uw polis moet u hiervoor een aparte clausule laten opnemen. Het is belangrijk om uw verzekeraar hierover te raadplegen. De verzekeringsmaatschappij kan de verzekering aan een lager tarief aanbieden dan het tarief dat voor bromfietsen geldt.
5.4 Rijbewijs Als uw rolwagen meer dan 25 km per uur kan rijden, bent u verplicht om een rijbewijs categorie A3 te behalen (als u geboren bent na 14/2/61). Voor andere rolwagens is dit niet nodig. Voor rolwagens die sneller dan 8 km per uur rijden, moet u minimum 16 jaar zijn. Eerst legt u een theoretisch examen af. Als u als jongere niet aan het gewone theoretische examen voor het rijbewijs kan deelnemen omwille van leer-, lees- en/of schrijfproblemen, dan heeft u de mogelijkheid om het examen ‘in speciale zitting’ af te leggen. U wordt dan bijgestaan door een examinator die extra uitleg geeft om de vragen te kunnen begrijpen. Bepaalde scholen voor buitengewoon onderwijs, CLB’S, OCMW’s of andere instanties kunnen u een attest bezorgen. Daarmee kunt u toegang krijgen tot het examen ‘in speciale zitting’. Als u slaagt voor het theoretisch examen, dan kunt u starten met uw praktische opleiding. Wie een aangepast voertuig nodig heeft, kan voor de lessen of het examen ofwel een eigen aangepaste auto gebruiken (als de rijschool akkoord gaat), of een aangepaste auto gebruiken van het CARA (Centrum voor Rijgeschiktheid en voertuigAanpassingen) via de rijschool. In sommige situaties komt het Vlaams Fonds tussen in de kosten van bijkomende rijlessen met de aangepaste wagen. De rijlessen worden dan beschouwd als een ‘hulpmiddel’ of ‘aanpassing’. Voor meer informatie over de aanvraagprocedure verwijzen we u naar het hoofdstuk ‘Hulpmiddelen en aanpassingen’.
151
Mobiliteit
Schade aan derden die veroorzaakt is door een rolwagen zonder motor wordt vergoed in het kader van de burgerlijke aansprakelijkheid van het privé-leven, de zogenaamde familiale verzekering. U hoeft hiervoor geen speciale verzekering af te sluiten. Nogal wat verzekeringsmaatschappijen beschouwen het rolwagengebruik echter als een verhoogd risico en rekenen een bijpremie aan. We raden u daarom aan uw verzekeringsconsulent vooraf in te lichten.
9
Na de autorijlessen volgt een periode gedekt door een scholingsbewijs of een voorlopig rijbewijs. In beide gevallen moet u verklaren dat u niet lijdt aan bepaalde gebreken of aandoeningen. Binnen de twee jaar na het theoretisch examen legt u het praktijkexamen af. Als u een auditieve beperking hebt, kunt u zich op eigen kosten laten bijstaan door een erkende doventolk. Als u door een ziekte, ongeval of handicap een verminderde vaardigheid heeft om een voertuig te besturen, bent u verplicht om uw rijgeschiktheid te laten bepalen door het CARA. Deze dienst onderzoekt enerzijds of u beantwoordt aan de medische minimumnormen om een voertuig te kunnen besturen. Men bekijkt anderzijds ook of er aanpassingen nodig zijn om uw voertuig veilig te kunnen besturen. Op basis daarvan krijgt u een rijgeschiktheidsattest. Dat heeft u nodig om een (voorlopig) rijbewijs te kunnen aanvragen bij de dienst Rijbewijzen in uw gemeente. Op uw rijgeschiktheidsattest en uw rijbewijs kunnen aanpassingen, voorwaarden of beperkingen aangevuld worden. Het kan hier om uw beperkingen gaan of de aanpassingen of voorwaarden die voor uw voertuig nodig zijn.
5.5 Aanpassing wagen Advies over aanpassingen van uw voertuig kunt u gratis bij het CARA krijgen, het Centrum voor Rijgeschiktheid en voertuigaanpassingen. Het Vlaams Fonds kan u een tegemoetkoming geven voor aanpassingen aan uw wagen. Voor meer informatie hieromtrent verwijzen we u naar het hoofdstuk ’Hulpmiddelen en aanpassingen’.
5.6 De veiligheidsgordel U kunt als autobestuurder of passagier met een handicap vrijgesteld worden van het dragen van een autogordel. Dit geldt zowel voor- als achterin. U heeft hiervoor wel een vrijstellingsbewijs nodig dat u aanvraagt bij de FOD Verkeerswezen. Bent u kleiner dan 1,50 meter, dan wordt u automatisch vrijgesteld.
5.7 Parkeerkaart De speciale parkeerkaart geeft in België het recht om voor onbeperkte duur te parkeren op plaatsen waar dit normaal beperkt is. U mag parkeren op voorbehouden parkeerplaatsen, maar enkel op de plaatsen voor personen met een handicap. U hoeft geen parkeergeld te betalen, tenzij in gemeenten waar dit niet is toegestaan.
152
De parkeerkaart hoort bij een persoon en niet bij een wagen. Dit betekent dat de kaart enkel gebruikt mag worden als de persoon met een handicap zelf stuurt of vervoerd wordt. De parkeerkaart is geldig in alle lidstaten van de Europese Unie. Elke lidstaat legt echter zelf vast wat de mogelijkheden van de kaart zijn. De parkeerkaart wordt uitgereikt aan personen: • met een blijvende invaliditeit van minstens 80 %; • met een blijvende vermindering van de zelfredzaamheid van minstens 12 punten; • met ten minste 2 punten op het item ‘verplaatsing’ op de schaal van zelfredzaamheid; • met een blijvende invaliditeit van minstens 50 % aan de onderste ledematen; • met een volledige verlamming aan of amputatie van de bovenste ledematen; • burgerlijke of militaire oorlogsinvaliden met minstens 50 % oorlogsinvaliditeit; en aan kinderen:
U vraagt de kaart aan met het formulier dat u bij het gemeentebestuur kunt verkrijgen. Bij de aanvraag voegt u een attest van het FOD Sociale Zekerheid of van een gerechtelijke of administratieve overheid toe, waaruit de graad van uw handicap blijkt. Heeft u geen attest, dan zult u door de FOD Sociale Zekerheid uitgenodigd worden voor een medisch onderzoek. De kaart is geldig voor onbepaalde duur, tenzij het attest aangeeft dat de handicap voor een beperkte termijn erkend is. Oorlogsinvaliden en militaire invaliden sturen het formulier naar: Administratie der Pensioenen Victor Hortaplein 40, bus 10, 1060 Brussel Burgerlijke oorlogsinvaliden sturen het formulier naar: FOD Sociale Zekerheid, Dienst voor de Oorlogsslachtoffers Luchtscheepvaartsquare 31, 1070 Brussel Anderen sturen het formulier naar de FOD Sociale Zekerheid, Dienst Attesten.
6. Andere maatregelen U kunt een vermindering krijgen van de BTW bij de aankoop of het onderhoud van een auto. Onder bepaalde voorwaarden kunt u ook vrijstelling van verkeersbelasting krijgen. Meer informatie hierover vindt u in het hoofdstuk ‘Fiscale en sociale voordelen’. Sommige provincies voorzien extra maatregelen voor personen met een handicap, zoals taxivervoer. We verwijzen voor meer informatie naar het hoofdstuk ‘Provinciale en gemeentelijke ondersteuning’. 153
Mobiliteit
• met ten minste 2 punten op de categorie ‘verplaatsing’; • met ten minste 2 punten op de categorie ‘verplaatsing en mobiliteit’ van de medisch-sociale schaal.
9
info Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid Directie-Generaal Personen met een Handicap Dienst Attesten Zwarte Lievevrouwstraat 3c, 1000 Brussel ) 02-507 87 99 2 02-509 81 85 8 www.handicap.fgov.be 8
[email protected] Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer Vooruitgangstraat 56, 1210 Brussel ) 02-277 31 11 2 02-277 40 05 8
[email protected] 8 www.mobilit.fgov.be Mobiel Vlaanderen Mobiliteitscel Koning Albert II-laan 20 bus 2, 1000 Brussel 8
[email protected] 8 www.mobielvlaanderen.be De Lijninfo ) 070-22 02 00 Directie Reizigers Bureau B-RZ 021, Sectie 13/5 Hallepoortlaan 40, 1060 Brussel 8 www.delijn.be De Lijn West-Vlaanderen Nieuwpoortsesteenweg 110, 8400 Oostende ) 059-56 52 31 ) Belbuscentrale 078-15 11 15 2 059-56 52 12 8
[email protected] De Lijn Oost-Vlaanderen Brusselsesteenweg 361, 9050 Gentbrugge ) 09-210 93 43 ) Belbuscentrale 09-210 94 94 2 09-210 93 16 8
[email protected]
154
De Lijn Vlaams-Brabant Martelarenplein 19, 3000 Leuven ) 016-31 37 20 ) Belbuscentrale 016-31 37 00 2 016-31 37 25 8
[email protected]
Mobiliteit
De Lijn Antwerpen Grotehondstraat 58, 2018 Antwerpen ) 03-218 15 61 ) Belbuscentrale 03-218 14 94 2 03-218 15 00 8
[email protected]
9
155
Hulpmiddelen en aanpassingen
10
Als persoon met een handicap wordt u bij het uitvoeren van activiteiten vaak geconfronteerd met een aantal specifieke problemen. Hulpmiddelen en aanpassingen kunnen u helpen hindernissen te voorkomen of moeilijkheden op te vangen. Er zijn hulpmiddelen en aanpassingen in het domein van wonen, werken en vrijetijdsbesteding. Bent u omwille van uw handicap aangewezen op hulpmiddelen en aanpassingen, dan hebt u meer kosten dan anderen om uw leven optimaal in te richten. Het Vlaams Fonds wil deze meerkosten helpen dragen. Toch komt het Vlaams Fonds niet tussen in alle kosten. Het principe van residuariteit speelt hier. Als de kosten door andere instanties worden terugbetaald, dan verleent het Fonds geen of slechts een gedeeltelijke tussenkomst. We bespreken eerst de tussenkomsten van het Vlaams Fonds. De individuele materiële bijstand vormt immers een groot aandeel van hun dienstverleningspakket. We staan ook even stil bij de tussenkomst van de ziekenfondsen bij mobiliteitshulpmiddelen en bij de thuiszorgwinkels.
1. Vlaams Fonds Het Vlaams Fonds komt tussen in de kosten van bepaalde hulpmiddelen, aanpassingen of bijstand. Zo kunt u bijvoorbeeld een tegemoetkoming aanvragen om een doventolk te betalen, voor aanpassingen aan uw woning of aan uw wagen of voor de aankoop van een bladomslagapparaat, een spraaksynthesizer, tiltoestellen, aangepast meubilair, enz. Een belangrijk principe bij de tussenkomsten is het principe van de ‘meerkost’. Dit wil zeggen dat de tegemoetkomingen van het Vlaams Fonds zich alleen richten op de bijkomende uitgaven ten aanzien van de kosten die een persoon zonder handicap in gelijkaardige omstandigheden heeft.
1.1. Lijst van persoonlijke hulpmiddelen (bijstandskorf) Bij de aanvraag kunt u, na advies van een multidisciplinair team, een lijst opstellen van hulpmiddelen die u nu en in de (nabije) toekomst nodig hebt. Per hulpmiddel is er een maximumbedrag bepaald. We noemen dit het refertebedrag. Meer informatie over de aanvraagprocedure vindt u terug in punt 2.3 van het hoofdstuk ‘Leven met een handicap’. Voor het opstellen van de lijst moet u een beroep doen op de refertelijst. Meer details leest u hieronder.
158
1.1.1. De refertelijst. • Een opsomming van de hulpmiddelen en aanpassingen die het Vlaams Fonds normaal terugbetaalt, vindt u in de refertelijst. Voor elk hulpmiddel is een refertebedrag vermeld. Het refertebedrag is een maximumbedrag dat het Vlaams Fonds voor elk hulpmiddel voorziet. U kunt deze lijst opvragen bij uw Provinciale Afdeling of raadplegen op de website van het Vlaams Fonds: www.vlafo.be.
Staat het hulpmiddel niet op de refertelijst of is het duurder dan het refertebedrag, dan kunt u toch nog een tussenkomst aanvragen. Uw vraag wordt dan behandeld door de Bijzondere Bijstandscommissie. De voorwaarde hierbij is dat het hulpmiddel minstens € 250 kost. Voor de aanvraag van hulpmiddelen die duurder zijn dan het refertebedrag is het belangrijk dat u deze ‘zeer uitzonderlijke zorgbehoefte’ verantwoordt.
1.1.3. Geen tussenkomst Voor bepaalde hulpmiddelen en aanpassingen verleent het Vlaams Fonds geen tussenkomst. Dat is het geval voor: • apparatuur voor medische of paramedische behandeling zoals een aërosoltoestel, kinétoestel, een bril, operaties, hoorapparaten,…; • apparatuur voor behoud van de fysieke conditie; • bromfietsen, snorfietsen en andere fietsen met een hulpmotor; • verzekeringsonkosten; • gsm-toestellen (er bestaat wel een sprekende gsm voor blinden waarbij een tussenkomst mogelijk is voor het sprekende gedeelte, niet voor de gsm zelf.); • hulpmiddelen om de lessen te volgen op school, schoolgeld en leerboeken. Leerlingen die school lopen in het gewoon onderwijs richten hun aanvraag naar: Departement Onderwijs - Cel Speciale hulpmiddelen Koning Albert II-laan 15, 1210 Brussel ) 02-553 92 46. Leerlingen die school lopen in het buitengewoon onderwijs richten hun aanvraag naar de school. In het hoofdstuk ‘Onderwijs’ vindt u hierover meer informatie. • elektronische relaxzetels (een tussenkomst voor specifieke zetels voor personen met de ziekte van Huntington is wel mogelijk); • dienstverlening door fysieke en/of rechtspersonen (behalve aanvullende rijlessen, pedagogische hulp bij hogere studies en lessen om zich met een witte stok te verplaatsen). 159
Hulpmiddelen en aanpassingen
1.1.2. Bijzondere Bijstandscommissie
10
• Rolstoelen vallen onder de bevoegdheid van het RIZIV. Een persoon met een handicap moet dus eerst naar zijn ziekenfonds gaan. Meer informatie vindt u verder bij punt 2. Ziekenfondsen).
1.1.4. Hulpmiddelen en aanpassingen aanvragen Om te genieten van een tussenkomst voor hulpmiddelen en aanpassingen, moet u ingeschreven zijn bij het Vlaams Fonds. U moet ook over een goedkeuring ‘individuele materiële bijstand’ beschikken. Meer informatie over deze procedures vindt u in het hoofdstuk ‘Leven met een Handicap’ onder punt 2.3. ‘Het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap’(Vlaams Fonds).
opmerking! U bent niet verplicht om alles in één keer aan te vragen. U kunt met andere woorden hulpmiddel per hulpmiddel aanvragen. Toch is het aanbevolen vooraf goed te overwegen welke hulpmiddelen u nu en in de nabije toekomst wenst aan te kopen. Zo vermijdt u dat u na enkele maanden weer een nieuwe aanvraag moet indienen.
1.1.5. Ondersteuning bij de aanvraag Zoals u leest in het hoofdstuk ‘Leven met een Handicap’, helpt een multidisciplinair team u om een aanvraag op te stellen. Het team motiveert welke hulpmiddelen nodig zijn en adviseert u bij de aankoop. Bij twijfel, een ingewikkeld probleem of in heel specifieke situaties, kan het team een beroep doen op het Kennis- en Ondersteuningscentrum of een expert. Het Kennis- en Ondersteuningscentrum Het Kennis- en Ondersteuningscentrum (KOC) werd in de schoot van het Vlaams Fonds opgericht in 2001. Het KOC informeert en adviseert de multidisciplinaire teams over hulpmiddelen en aanpassingen. Indien noodzakelijk kan het KOC ook beroep doen op ‘gemachtigde experts’. Op de website van het KOC kunt u een lijst van informatiecentra raadplegen. Deze centra zijn door het KOC erkend om op te treden als gemachtigd expert voor bepaalde functioneringsdomeinen.
160
info Kennis- en Ondersteuningscentrum (KOC) Sterrenkundelaan 30, 1210 Brussel ) 02-225.86.61 2 02-225.84.05 8
[email protected] 8 www.koc.be
Vlibank
Vlibank geeft een beschrijving van de producten, de adresgegevens van producenten en verkooppunten, de (richt)prijzen,… Ook productbrochures en een link met de website van producenten zijn voorzien. Bovendien kan iedereen zijn ervaringen met een hulpmiddel laten opnemen in Vlibank. Via deze ervaringsbank biedt het KOC ook een forum aan de gebruikers van hulpmiddelen. Vlibank is te raadplegen via www.koc.be of www.vlibank.be.
1.1.6. Besteding van de bijstandskorf U kiest zelf wanneer u de hulpmiddelen aankoopt. De bestedingstermijn van de bijstandskorf is onbeperkt. Er ligt geen einddatum vast. De facturen stuurt u op naar het Vlaams Fonds. Het Vlaams Fonds betaalt u maximaal het refertebedrag terug: • Is uw hulpmiddel duurder dan het refertebedrag, dan moet u bijbetalen. • Is uw hulpmiddel goedkoper dan het refertebedrag, dan kunt u het verschil niet besteden aan een ander hulpmiddel.
opmerkingen! • Vraag uw tussenkomst aan vóór u het hulpmiddel of de aanpassing aankoopt. • Stuur de facturen binnen de 6 maanden na factuurdatum op. Als een factuur ouder dan 6 maanden is, betaalt het Vlaams Fonds daar niets meer voor. • Is er op het moment van uw aankoop nog geen beslissing van het Vlaams Fonds, dan kunt u de factuur insturen tot 6 maanden na de beslissingsdatum. • Doet u voor de eerste keer een aanvraag voor hulpmiddelen, dan kunt u uitzonderlijk een terugbetaling vragen voor hulpmiddelen aangekocht tot maximum één jaar voorafgaand aan de aanvraag. 161
Hulpmiddelen en aanpassingen
Het KOC inventariseert wat er op de markt is aan hulpmiddelen in Vlaanderen. Meer dan 12.000 hulpmiddelen zijn in Vlibank opgenomen. Het laat toe om verschillende oplossingen met elkaar te vergelijken. U kunt de hulpmiddelen beoordelen op hun bruikbaarheid in uw specifieke situatie.
10
1.2. Doventolk Het Vlaams Fonds kan een tussenkomst verlenen voor een doventolk, zowel voor privéals voor professionele doeleinden. Voor professionele activiteiten is de tussenkomst beperkt tot maximum 10 % van de totale effectieve werktijd. In privé-situaties is de tussenkomst beperkt tot maximum 18 uren per jaar. Slechts in uitzonderlijke situaties kunnen deze uren uitgebreid worden. Deze doventolk moet een door het Vlaams Fonds erkende gebarentolk zijn. Voor de aanvraag volgt u de gewone procedure voor individuele materiële bijstand via de Provinciale Afdelingen van het Vlaams Fonds.
1.3. Hulpmiddelen en aanpassingen in de werkomgeving Als u wilt werken in een omgeving die aangepast is aan uw handicap (bv. toiletten, kasten,…) of u wilt aangepaste arbeidskledij of -gereedschap, dan kunt u een tussenkomst krijgen in geval van tewerkstelling: • in de privé-sector, bij de federale overheid, in een Vlaams Agentschap, bij een gemeentebestuur,…: U moet ingeschreven zijn bij het Vlaams Fonds en u hebt een goedkeuring nodig voor tussenkomsten bij ‘werk en opleiding’. Dan helpt de Vlaamse Dienst voor arbeidsbemiddeling (VDAB) u verder. U kunt de VDAB gratis bereiken via 0800 30 700. Voor meer informatie verwijzen we naar het hoofdstuk ‘Werk en Opleiding’. • bij het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap: U richt uw aanvraag naar de Dienst Emancipatiezaken van de Vlaamse Gemeenschap: Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap - Dienst Emancipatiezaken Boudewijnlaan 30, 1000 Brussel ) 02-553 49 65 2 02-553 50 52 8
[email protected] 8 www.emancipatiezaken.be Voor meer informatie verwijzen we naar het hoofdstuk ‘Gelijke kansen en Toegankelijkheid’.
1.4. Incontinentiemateriaal Het Vlaams Fonds kan voor personen met incontinentieproblemen een tegemoetkoming verlenen voor incontinentiemateriaal. U dient uw eerste aanvraag in volgens de gewone
162
procedure via de Provinciale Afdeling van het Vlaams Fonds. Ontvangt u een positieve beslissing dan blijft deze onbeperkt geldig. De uitbetaling van de tegemoetkomingen wordt beperkt tot tweemaal per jaar. Stuur uw aankoopbewijzen, samen met een verzamelstaat, naar de Provinciale Afdeling van het Vlaams Fonds. Opmerking: De aankoopbewijzen moeten uiterlijk 6 maanden na de vermelde aankoopdatum op het Vlaams Fonds zijn. U vindt hierover meer informatie in het hoofdstuk ‘Ziekte- en zorgverzekering’.
Sinds oktober 2005 is er een nieuwe reglementering van kracht inzake de terugbetaling van rolstoelen en andere mobiliteitshulpmiddelen (loophulpmiddel, orthopedische driewieler,…).
2.1. Globale en multidisciplinaire beoordeling van de patiënt Men gaat uit van het ruime begrip ‘beperking van de mobiliteit’. Voor de toekenning van een tussenkomst wordt het volledig functioneren van de aanvrager beoordeeld. Niet enkel de motorische functie van de onderste ledematen, maar ook de anatomie, de zithouding, het functioneren en participeren aan het dagelijkse leven, enz. spelen een rol.
2.2. Eén-loketsysteem De aanvraag voor een mobiliteitshulpmiddel verloopt via het ziekenfonds. Voortaan volstaat één dossier om zowel bij de ziekteverzekering als bij het Vlaams Fonds een aanvraag in te dienen. Ook het aantal medische onderzoeken is op die manier beperkt.
opmerking! Wanneer u nog niet ingeschreven bent bij het Vlaams Fonds, moet u eerst de inschrijvingsprocedure starten. (zie hoofdstuk ‘Leven met een Handicap’)
163
Hulpmiddelen en aanpassingen
2. Ziekenfondsen
10
2.3. Vergoede mobiliteitshulpmiddelen De volgende mobiliteitshulpmiddelen worden door de verzekering voor geneeskundige verzorging terugbetaald: • • • • • •
manuele rolstoelen; elektronische rolstoelen; scooters; driewielfietsen; loophulpmiddelen; starolstoelen.
Binnenkort zullen in die lijst ook anti-decubituszitkussens en modulaire aanpasbare rugsystemen opgenomen worden.
3. Thuiszorgwinkels De Thuiszorgwinkels bieden een ruim assortiment aan hulpmiddelen om thuiszorg comfortabel te maken. U kunt er ook hulpmiddelen huren. Bovendien krijgt u advies over de hulpmiddelen en aanpassingen van uw woning. Ziekenfondsen, het Wit-Gele Kruis, het Rode Kruis, het Vlaamse Kruis, sommige OCMW’s, of privé-initiatieven hebben een thuiszorgwinkel (uitleendienst of mediotheek).
4. Provincies De provincies Limburg, Oost-Vlaanderen en Vlaams-Brabant verlenen onder bepaalde voorwaarden een premie voor het aanpassen van een woning. U vindt meer informatie in het hoofdstuk ‘Provinciale en gemeentelijke ondersteuning’.
info De adressen van het Vlaams Fonds vindt u achteraan het hoofdstuk ‘Leven met een Handicap’. De adressen van de ziekenfondsen vindt u achteraan het hoofdstuk ‘Ziekte- en zorgverzekering’
164
10
165
Hulpmiddelen en aanpassingen
Persoonlijkeassistentiebudget
11
Het persoonlijke-assistentiebudget (PAB) helpt mensen met een handicap die thuis willen wonen, maar die hierbij ondersteuning nodig hebben. Het is een budget waarmee de persoon zelf de assistentie betaalt die hij nodig heeft. Op die manier vergroot de zelfstandigheid en de kans op integratie.
opmerking! Vaak noemt men het PAB onterecht het persoonlijk assistentiebudget. De correcte term is echter het persoonlijke-assistentiebudget.
1. Wat is het PAB? Het persoonlijke-assistentiebudget (PAB) is een budget dat u, als persoon met een handicap, of dat uw wettelijke vertegenwoordiger ontvangt. U wordt dan een budgethouder genoemd. Met het budget kunt u de assistentie bekostigen die u nodig hebt in uw woonsituatie, op het werk of in het (gewoon) onderwijs. U wordt op die manier werkgever van één of meerdere persoonlijke assistent(en).
2. Welke hulp kan vergoed worden? U kunt een PAB aanvragen voor organisatorische, praktische en inhoudelijke hulp. Dit kan bij huishoudelijke taken, lichamelijke taken, verplaatsingen en dagactiviteiten. U kunt assistentie krijgen in het (gewoon) onderwijs of in uw werksituatie, maar dan enkel op organisatorisch en praktisch vlak (geen inhoudelijke hulp). U kunt het PAB gebruiken voor agogische, pedagogische of orthopedagogische begeleiding van u zelf en/of uw ouders. Bepaalde vormen van hulp komen niet in aanmerking. Concreet gaat het om hulpmiddelen, tolken, therapieën, onderzoeken en behandelingen die door het RIZIV terugbetaald worden. Ook inhoudelijke assistentie op school of op het werk en budgetbegeleiding komen niet in aanmerking. U kunt wel, naast het gebruik van een PAB, nog andere vormen van hulp krijgen. Die worden dan niet betaald via het PAB, maar u mag ze er wel mee combineren. U vindt meer informatie over de mogelijke combinaties op www.vlafo.be. U kunt ook informeren bij de communicatiedienst van het Vlaams Fonds.
168
3. Wie mag persoonlijke assistent worden? U moet rekening houden met de volgende voorwaarden als u een persoonlijke assistent aanstelt: • De persoonlijke assistent is meerderjarig. • Het gaat om een werknemer, een zelfstandige, een uitzendkracht of een werknemer van een Plaatselijk WerkgelegenheidsAgentschap (PWA). • U past een correcte arbeidsreglementering toe. Daarvoor is het belangrijk dat u één of meerdere overeenkomsten sluit. Dit kan bijvoorbeeld een arbeidsovereenkomst zijn. Andere mogelijkheden zijn een overeenkomst met een uitzendkantoor, een zelfstandige hulpverlener of een voorziening. • Uw persoonlijke assistent mag een familielid zijn, maar dan moet die aan de bovenstaande voorwaarden voldoen.
Als u ingeschreven bent bij het Vlaams Fonds, gebeurt de aanvraag via het PABaanvraagformulier. U vindt dit terug op www.vlafo.be. U kunt het formulier ook opvragen bij de Provinciale Afdelingen van het Vlaams Fonds. Als u nog niet ingeschreven bent in het Vlaams Fonds, dan dient u uw aanvraag in bij de Provinciale Afdeling. Gelijktijdig contacteert u een PAB-multidisciplinair team. Dit team maakt een inschalingsverslag op. De Provinciale Afdeling laat u daarna weten wat u verder moet doen. Dit zal afhangen van de vraag of u behoort tot de groep van personen die voorrang hebben. De Vlaamse Regering bepaalt dit jaarlijks. Momenteel zijn er meer aanvragen dan budgetten en daarom is er een groot aantal wachtenden. Een commissie van deskundigen beslist of u in aanmerking komt voor het PAB. Zij bepaalt ook het bedrag op basis van uw individuele behoeften en noden. Dat varieert tussen € 8.171,40 en € 38.133,20 voor een jaar* De goedkeuring zelf geldt voor onbepaalde duur. (dit zijn de bedragen van 2006; jaarlijks is er een indexering).
5. Vereisten na goedkeuring Als u een goedkeuring krijgt en een bepaald budget, moet u verder rekening houden met een aantal vereisten. • U of uw wettelijke vertegenwoordiger stelt een persoonlijke assistent aan volgens de vereisten (zie punt 3). U bepaalt zelf het loon van de assistent, in overeenstemming met het arbeidsreglement. Als de assistentie van start gaat, krijgt u telkens voorschotten. 169
Persoonlijke-assistentiebudget
4. Aanvraagprocedure
11
• U moet aantonen dat u minimum 95 % van het PAB gebruikt voor alles wat te maken heeft met de tewerkstelling van de persoonlijke assistent(en) en de arbeidsreglementering. De rest van het budget (maximum 5 %) kunt u voor andere kosten gebruiken, zoals telefoonkosten, vervoertickets,… Deze kosten moet u kunnen bewijzen. • Elke verandering in uw leefsituatie die een invloed heeft op de hulpverlening die u nodig hebt, moet u verplicht aangeven. • Als het Vlaams Fonds vaststelt dat u de bovenstaande vereisten niet correct toepast, dan kan men een deel van uw budget terugeisen. Het budget mag ook niet overschreden worden. U kunt wel een aanvraag tot herziening doen als uw nood aan assistentie sterk stijgt. Dit gebeurt bij de PAB-cel van het Vlaams Fonds die uw vraag verder zal onderzoeken.
6. Gevolgen voor andere inkomsten Als u een premie van de Vlaamse Zorgverzekering ontvangt (meer informatie: zie hoofdstuk ‘ziekte en zorgverzekering’), dan verliest u die van zodra u een PAB krijgt. Een PAB heeft geen impact op een tegemoetkoming vanuit de FOD Sociale Zekerheid als uw partner niet uw assistent is. Is uw partner wel uw assistent, dan geeft u dit binnen de drie maanden door aan de Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid, DirectieGeneraal Personen met een Handicap, Zwarte Lievevrouwstraat 3c, 1000 Brussel, tel. 02-548 08 10. Het PAB wordt niet beschouwd als een inkomen. U moet er geen belasting op betalen.
7. Budgethoudersverenigingen en zorgconsulenten Als u een PAB krijgt, wordt u ook wel een budgethouder genoemd. Een budgethoudersvereniging is een organisatie die budgethouders helpt bij het beheren van een PAB. De vereniging geeft ook adviezen over de formaliteiten die u moet in orde brengen als ‘werkgever’. Een budgethoudersvereniging bestaat vooral uit budgethouders die elkaar advies kunnen geven. Ook zorgconsulenten kunnen u, mits vergoeding, hulp bieden. Zij stellen samen met u een assistentieplan op en ondersteunen u bij de uitvoering ervan. Zowel de budgethoudersverenigingen als de zorgconsulenten zijn erkend door het Vlaams Fonds. Een lijst met adressen kunt u raadplegen op www.vlafo.be.
170
info PAB-cel Vlaams Fonds Sterrenkundelaan 30, 1210 Brussel ) 0800-97 907 8
[email protected] of
[email protected] (voor meer algemene informatie) Communicatiedienst Vlaams Fonds ) 02-225 85 97
Persoonlijke-assistentiebudget
De Provinciale Afdelingen van het Vlaams Fonds (zie adressen in het hoofdstuk ‘Leven met een handicap’) kunnen u ook informatie geven.
11
171
Juridische maatregelen
12
1. Verlengde minderjarigheid Voor personen met een ernstige verstandelijke handicap (personen met een uitgebleven ontwikkeling van verstand, gevoel en wil) die niet in staat zijn zichzelf te leiden en hun goederen te beheren, is een speciaal beschermingsstatuut uitgewerkt. Ze kunnen in staat van verlengde minderjarigheid worden gesteld. Daarvoor dient de toestand blijvend en onomkeerbaar te zijn, wat betekent zonder hoop op genezing of verbetering. De maatregel kan zowel bij minder- als meerderjarigen toegepast worden op voorwaarde dat de handicap aangeboren is of tijdens de vroege kinderjaren ontstond. Dit statuut stelt hen gelijk met iemand jonger dan 15 jaar. De verlengd-minderjarige heeft beperkte rechten, blijft onder het ouderlijk gezag en kan bepaalde handelingen niet zelfstandig verrichten: een huis kopen, een lening aangaan, een testament maken, huwen,…. Psychiatrische patiënten vallen niet onder deze categorie. Procedure en gevolgen Het statuut kan worden aangevraagd: • door de vader en/of moeder, de voogd, al dan niet bijgestaan door hun advocaat en de Procureur des Konings (voor minderjarigen); • door de bloedverwanten (enkel de familie naar het bloed, niet de aanverwanten), de voogd van een onbekwaamverklaarde al dan niet bijgestaan of vertegenwoordigd door hun advocaat of de Procureur des Konings (voor meerderjarigen). Als het geraadzaam voorkomt iemand onder het statuut van verlengde minderjarigheid te plaatsen, richt de betrokkene zich tot de rechtbank van eerste aanleg van de woonplaats of van de verblijfplaats van de verlengd minderjarig te verklaren persoon. In het verzoek worden de aanvrager en de te beschermen persoon duidelijk geïdentificeerd. Het is aan te raden dit verzoek persoonlijk of via een advocaat op de griffie van de rechtbank neer te leggen. Het verzoek is vergezeld van een medisch attest, niet ouder dan vijftien dagen, dat vermeldt dat de handicap aangeboren is of in de vroege kinderjaren ontstond. De persoon voor wie deze beschermingsmaatregel wordt gevraagd, moet steeds bijgestaan worden door een advocaat, die eventueel door de rechtbank kan toegevoegd worden bij gebrek aan vermelding in het verzoek. De beschermde persoon of de persoon die het verzoek indient, kan bij dezelfde rechtbank om de opheffing van het statuut verzoeken.
2. Onbekwaamverklaarde De maatregel geldt voor meerderjarige geesteszieken, personen met een verstandelijke handicap of personen met psychische stoornissen in het algemeen. De onbekwaamverklaarde wordt gelijkgesteld met een minderjarige wat persoon en goederen betreft en kan geen rechtshandelingen meer stellen.
174
Procedure en gevolgen Op verzoek van het belanghebbende familielid of de echtgenoot doet de Rechtbank van Eerste Aanleg uitspraak. Bij het verzoekschrift worden bewijsstukken gevoegd die de noodzaak aantonen. De rechter stelt een neuropsychiater aan om de persoon te onderzoeken en een voorlopige bewindvoerder met dezelfde bevoegdheden als de voogd. Echtgenoten treden van rechtswege als elkaars voogd op indien één van hen onbekwaam wordt verklaard. Aan de toestand komt een einde als de oorzaken ervan niet meer bestaan en na een vonnis tot opheffing.
3. Gerechtelijke raadsman Voor demente bejaarden, personen met een verstandelijke handicap en voor wie niet in staat is zijn goederen te beheren, kan een gerechtelijke raadsman aangesteld worden. De personen worden als bekwaam beschouwd, maar worden voor geldzaken beschermd door een raadsman die hun uitgaven toetst. De betrokkene mag geen leningen aangaan, processen voeren, bezittingen kopen of verkopen. Zonder de bijstand van de raadsman kan de rechter de handeling nietig verklaren, doch uitsluitend op verzoek van de betrokkene of de raadsman, optredend in zijn naam. Grosso modo geldt dezelfde procedure als voor de onbekwaamheidsverklaring. Na afloop stelt de rechter een gerechtelijke raadsman aan.
De vrederechter kan meerderjarigen die (geheel of gedeeltelijk, hetzij tijdelijk) niet in staat zijn hun goederen te beheren, als hen nog geen wettelijke vertegenwoordiger werd toegevoegd, een voorlopige bewindvoerder toewijzen. De onmogelijkheid de goederen te beheren moet het gevolg zijn van de gezondheidstoestand, zoals seniliteit, een psychische stoornis, coma of verlamming. De bewindvoerder heeft tot taak de goederen van de te beschermen persoon als een goede huisvader te beheren binnen de bevoegdheid die de vrederechter hem toekende. Het verzoekschrift kan uitgaan van de persoon zelf, van de Procureur des Konings of van een belanghebbende.
Juridische maatregelen
4. Voorlopige bewindvoering
12
5. Behandeling in een psychiatrisch ziekenhuis Personen kunnen onder dwang opgenomen worden op voorwaarde dat dit echt noodzakelijk is voor de toestand van de geesteszieke én als andere geschikte beschermingsmaatregelen ontbreken. De maatregelen zijn enkel toepasselijk op geesteszieken als hun toestand:
175
• de eigen gezondheid of veiligheid in gevaar brengt; • een ernstige bedreiging vormt voor het leven of de integriteit van een ander. Wie zichzelf laat opnemen, kan te allen tijde de psychiatrische dienst verlaten. De behandeling in een ziekenhuis of de verpleging in een gezin kan bij verzoekschrift aangevraagd worden door elke belanghebbende bij de vrederechter. De observatie of opname in een gezin mag niet langer dan veertig dagen duren. Verder verblijf is echter mogelijk. Er wordt met nazorg rekening gehouden. Herziening, ontslag uit het ziekenhuis en overbrenging naar een andere dienst zijn mogelijk. De procedure is parallel aan die van plaatsing ten huize.
6. Plaatsing ten huize, verpleging in een gezin Afzondering ten huize is een maatregel die de betrokkene van zijn vrijheid van komen en gaan berooft. De maatregel verplicht diegene die ten huize is afgezonderd, in zijn woning te verblijven. Tegelijk kan een voorlopige bewindvoerder aangesteld worden voor het beheer van de goederen van de betrokkene. De vrederechter kan dergelijke bewindvoerder ambtshalve benoemen wanneer voor hem een vraag aanhangig is over deze plaatsing. De aanvraag gebeurt bij de vrederechter door de familie of een belanghebbende. Procedure De betrokkene wordt eerst opgenomen voor een beperkte ‘observatieperiode.’ Tijdens deze periode stelt de psychiater-geneesheer een verslag op dat hij aan de vrederechter bezorgt. De vrederechter hoort de betrokkene, en zijn advocaat, om de maatregel te verlengen of op te heffen. Verlengen gebeurt steeds met beperkte periodes, met verplichtingen tot periodiek nazicht van de situatie en de evolutie ervan. Na de observatieperiode spreken we van ‘het verder verblijf’. Een omstandig verslag (minstens vijftien dagen voor het einde van de observatie) licht de vrederechter in. Er mag geen langere termijn dan twee jaar worden voorzien voor het verder verblijf. Deze termijn kan echter telkens verlengd worden. Tijdens het verder verblijf kan de geneesheer beslissen tot nazorg, voor hoogstens één jaar, buiten de instelling. Beroepsmogelijkheid is er bij de rechtbank van eerste aanleg van het rechtsgebied waar de betrokkene verblijft. Minstens één keer per jaar bezorgt de geneesheer een verslag aan de vrederechter en bezoekt de vrederechter de betrokkene.
7. Internering Internering is een maatregel voor wie als geesteszieke een misdaad of wanbedrijf pleegde en hierbij een gevaar vormt voor de maatschappij. Juridisch is er schuld noch straf. Men wordt verplicht een verpleging te ondergaan in een psychiatrisch ziekenhuis of in een speciale afdeling van een gevangenis. Na de uitspraak tot internering 176
verschijnt men voor de Commissie tot Bescherming van de Maatschappij, die beslist over de verpleeginrichting en over de na te leven regels. De maatregel is van onbepaalde duur. De Commissie komt zesmaandelijks samen om eventueel de maatregelen aan te passen of de betrokkene vrij te laten op proef. Tijdens de procedure heeft de betrokkene bijstand nodig van een advocaat. Beroep aantekenen kan bij de Hoge Commissie ter Bescherming van de Maatschappij.
8. Burgerlijke aansprakelijkheid Deze maatregel geldt voor personen met een verstandelijke handicap, psychiatrische patiënten, zwakzinnigen en geïnterneerden die schade veroorzaken. De rechter kan de betaling vorderen van een deel van de vergoeding die verschuldigd zou zijn als de betrokken persoon wel controle over zijn daden zou hebben gehad op het ogenblik van de feiten. De rechter houdt rekening met de omstandigheden en de toestand van de partijen. Als de dader voor de rechter verschijnt, is het belangrijk de gezinspolis aandachtig te lezen. Raadpleeg hiervoor uw verzekeraar.
Een schenking is een daad waardoor een persoon onmiddellijk en onherroepelijk een bezit aan een ander afstaat. De begunstigde moet de schenking aanvaarden, anders is er geen schenking. Een testament is een geschrift waarbij men schikkingen treft voor na het overlijden. Het kan steeds tijdens het leven van diegene die het testament maakt, gewijzigd worden. Het recentste document is geldig. Meestal gaat het om een verdeling van de goederen. Personen met een psychische of verstandelijke handicap, verlengd-minderjarigen en onbekwaamverklaarden kunnen geen schenkingen doen of een testament maken. Personen onder toezicht van een gerechtelijke raadsman kunnen dit enkel als de raadsman het toestaat. De situatie is bijzonder voor wie onder voorlopig bewind staat. Men kan niet zonder meer stellen dat deze persoon onbekwaam is om een schenking te doen of een testament te maken. Bij het openvallen van het testament zal de geldigheid ervan geapprecieerd worden.
info Informatie vindt u bij een advocaat, een notaris, de vrederechter, uw verzekeraar of bij verenigingen voor personen met een handicap.
177
Juridische maatregelen
9. Schenkingen en testamenten
12
Fiscale en sociale voordelen
13
Personen met een handicap die recht hebben op een tegemoetkoming, hebben in de meeste gevallen ook recht op extra voordelen. De voordelen kunnen van fiscale en/of sociale aard zijn. U moet een officieel attest kunnen voorleggen. Wanneer u geen recht hebt op een tegemoetkoming, bijvoorbeeld omwille van een te hoog inkomen, kunt u in bepaalde gevallen toch voordelen genieten. U moet dan eerst een medisch onderzoek aanvragen bij de Medische dienst van de FOD Sociale Zekerheid (zie hoofdstuk ‘Leven met een handicap’).
opmerking! Als u in het Brussels hoofdstedelijk Gewest woont, dan kan de regeling die voor u geldt afwijken van onderstaande voordelen. Dat komt omdat er in het Brussels hoofdstedelijk gewest voor bepaalde materies andere overheden bevoegd zijn. (zie ook hoofdstuk ‘Leven met een handicap’, punt 2.3.3. inschrijvingprocedure – verblijfscriterium). Elke overheid hanteert eigen regels. Soms bieden ze geen specifieke voordelen voor personen met een handicap. We beschrijven enkel die maatregelen die u voordeel bieden. U kunt zich hierover verder informeren op www.brussel.irisnet.be en www.vgc.be
1. Fiscale Voordelen U hebt recht op fiscale voordelen als u belastingen betaalt en zelf een handicap of een persoon met een handicap ten laste hebt. Tegemoetkomingen zijn niet belastbaar. Ze worden van het netto belastbaar inkomen afgetrokken en verminderen de verschuldigde belasting. Daarnaast zijn er tal van verminderingen die hieronder worden besproken.
1.1. Vermindering op de inkomensbelasting van natuurlijke personen Er zijn verschillen tussen het Vlaams en het Brussels hoofdstedelijk gewest.
1.1.1. Het Vlaams gewest In het Vlaams gewest wordt een bepaald gedeelte van het belastbaar netto-inkomen niet belast. Voor belastingplichtigen van wie het gezin één of meer personen met een handicap telt en die op hetzelfde adres gedomicilieerd zijn, wordt die belastingvrije som nog verhoogd.
180
Wie komt in aanmerking? U kunt als belastingplichtige van een verhoogde vrijstelling genieten als uw • • • •
handicap of blijvende werkonbekwaamheid minstens 66 % bedraagt; verdienvermogen verminderd is tot 1/3; zelfredzaamheid verminderd is met minstens 9 punten; en als de feiten die de handicap of de invaliditeit hebben veroorzaakt zich vóór de leeftijd van 65 jaar voordeden én werden vastgesteld.
Welke vermindering geniet u? De bedragen worden elk jaar aangepast. Dit overzicht geeft een idee van de bedragen:
Aanslagjaar 2005
Aanslagjaar 2006
Alleenstaande
€ 5.660
€ 5.780
Gehuwde echtgenoot
€ 5.660
€ 5.780
Verhoging van belastingvrije som
Aanslagjaar 2005
Aanslagjaar 2006
1 kind ten laste
€ 1.200
€ 1.230
2 kinderen ten laste
€ 3.090
€ 3.160
3 kinderen ten laste
€ 6.940
€ 7.080
4 kinderen ten laste
€ 11.200
€ 11.450
€ 4.280
€ 4.370
€ 450
€ 460
Kind of persoon met een handicap
€ 1.200
€ 1.230
Alleenstaande met kinderlast
€ 1.200
€ 1.230
Ander persoon ten laste
€ 1.200
€ 1.230
Elk volgend kind ten laste Kind jonger dan 3 jaar
Een kind met een handicap wordt beschouwd als 2 personen ten laste, op voorwaarde dat ofwel: • uw kind minderjarig is en een handicap van ten minste 66 % heeft (wanneer uw kind na 1 januari 2003 geboren is, geldt dit minimumpercentage niet meer); • uw kind meerderjarig is en: • een verdienvermogen van 1/3 of minder heeft; • een verminderde zelfredzaamheid van ten minste 9 punten heeft; • een blijvende handicap van ten minste 66 % heeft.
181
Fiscale en sociale voordelen
Belastingvrije som
13
Hoe aanvragen? Als u in aanmerking komt, vermeldt u in de belastingbrief wie de handicap heeft en voegt u een attest bij, ofwel: • een attest van de Dienst Tegemoetkomingen aan Personen met een handicap; • een attest van de instelling die de verhoogde kinderbijslag uitbetaalt; • een attest van het ziekenfonds vanaf het begin van de vergoeding voor invaliditeit; • een afschrift van een definitief geworden gerechtelijke beslissing; • een attest van het Fonds voor Arbeidsongevallen of van het Fonds voor Beroepsziekten.
opmerking! Beschikt u niet over een attest, dan moet u eerst een onderzoek aanvragen bij de medische dienst van FOD Sociale Zekerheid. Sommige gemeenten en provincies verlenen een vrijstelling of vermindering van provincie- of gemeentebelasting. Voor meer informatie verwijzen we u naar het hoofdstuk ‘Provinciale en gemeentelijke ondersteuning’.
info FOD Financiën Directe belastingen Algemene Administratie van de Ondernemings- en inkomensfiscaliteit North Galaxy Koning Albert II-laan 33, bus 25, 1030 Brussel ) 02-336 69 99 2 02-336 27 17 8
[email protected] 8 www.minfin.fgov.be
1.1.2. Het Brussels hoofdstedelijk gewest In het Brussels hoofdstedelijk gewest wordt de belasting betaald door het gezinshoofd dat per 1 januari een gebouw als hoofd- of tweede verblijfplaats betrekt. Een aantal categorieën is vrijgesteld van deze belasting. Als gezinshoofd wordt u vrijgesteld als: • u ten laste bent van het OCMW (attest van OCMW vereist); • uw inkomen per maand voor dat jaar maximaal € 736 (als alleenstaande) of € 982 (als gezinshoofd) is. Het inkomen van januari geldt als bewijs. Voor studenten geldt een bewijs van inschrijving in het voltijds dagonderwijs;
182
• u een gewaarborgd inkomen voor bejaarden krijgt (attest van de Rijksdienst der pensioenen vereist); • uw gezin op 1 januari ten minste 4 kinderen telt die recht geven op kinderbijslag (attest van kinderbijslagkas vereist). Als gezinslid (al dan niet gezinshoofd) krijgt u vrijstelling als u (of een lid van uw gezin): • op 1 januari een visuele of auditieve handicap hebt of een laryngectomie onderging (strottenhoofd en stembanden zijn weggenomen - attest van een geneesheer-specialist vereist); • op 1 januari oorlogsinvalide bent met ten minste 50 % invaliditeit (attest van de Pensioenadministratie vereist); • op 1 januari getroffen bent door een invaliditeit of een arbeidsongeschiktheid van ten minste 66 % (attest van ziekenfonds, FOD Sociale Zekerheid of andere instelling vereist); • op 1 januari een ernstig en blijvend gebrek hebt waardoor u of uw gezinslid volledig en definitief ongeschikt is om de verblijfsplaats zonder hulp van een derde te verlaten (medisch attest vereist); • de belasting betaalt ten laste van zelfstandigen en vrije beroepen voor hetzelfde adres (kohiernummer vereist) • zaakvoerder bent van een BVBA en de belasting betaalt ten laste van vennootschappen voor hetzelfde adres (statuten en kohiernummer vereist). Welke vermindering geniet u? De belasting is jaarlijks en forfaitair. U betaalt voor een volledig jaar op basis van de situatie per 1 januari. Voor het aanslagjaar 2005 bedraagt deze belasting € 174,10. Hoe aanvragen?
Ministerie van het Brussels hoofdstedelijk gewest Bestuur Financiën en begroting Dienst Belastingen en Ontvangsten Directie Inkohiering Postbus 135, 1210 Brussel ) 02-204 21 11 2 02-204 15 36 8
[email protected] U kunt het aanvraagformulier voor vrijstelling ook downloaden via www.brussel.irisnet.be.
183
Fiscale en sociale voordelen
U neemt contact op met:
13
info Ministerie van het Brussels hoofdstedelijk gewest Postbus 1035, 1210 Brussel ) 02-204 21 11 8
[email protected] 8 www.brussel.irisnet.be
1.2. Vermindering van de onroerende voorheffing De gewesten heffen belasting op onroerende goederen die in België gelegen zijn. Het Vlaams gewest int de onroerende voorheffing zelf. Voor inwoners uit het Brussels hoofdstedelijk gewest wordt de onroerende voorheffing geïnd door de federale overheid.
1.2.1. Het Vlaams gewest De onroerende voorheffing verschilt naargelang uw kadastraal inkomen, uw woonplaats en uw gezinssituatie. Wie komt in aanmerking? U komt in aanmerking voor een vermindering als: • u minstens 2 kinderen hebt waarvoor u kinderbijlslag krijgt en die op 1 januari van het aanslagjaar in de woning gedomicilieerd zijn; • op 1 januari van het aanslagjaar een persoon met een handicap in uw woning gedomicilieerd is: - De handicap of blijvende werkonbekwaamheid bedraagt minstens 66 %; - Het verdienvermogen is verminderd tot 1/3 of minder; - De vermindering van uw zelfredzaamheid bedraagt minstens 9 punten; - De feiten die de handicap of de invaliditeit veroorzaakt hebben, deden zich voor én werden vastgesteld vóór de leeftijd van 65 jaar. Een persoon met een handicap wordt gelijkgesteld met 2 kinderen ten laste. De vermindering is forfaitair. De bedragen worden jaarlijks geïndexeerd en zijn te raadplegen via www.onroerendevoorheffing.be.
184
We vermelden de bedragen voor het aanslagjaar 2005 en 2006:
Aantal kinderen
Basisbedrag in Euro € 5,40
2
2005
2006
€ 6,20
€ 6,37
3
€ 8,55
€ 9,82
€ 10,10
4
€ 11,97
€ 13,75
€ 14,14
5
€ 15,69
€ 18,03
€ 18,53
6
€ 19,68
€ 22,61
€ 23,24
7
€ 23,97
€ 27,54
€ 28,31
8
€ 28,56
€ 32,82
€ 33,73
9
€ 33,42
€ 38,40
€ 39,47
10
€ 38,60
€ 44,36
€ 45,59
Eigenaar of huurder Er zijn verschillen naargelang u eigenaar of huurder bent van het onroerend goed.
Als huurder mag u de vermindering die wordt toegekend aan de eigenaar, aftrekken van de huurprijs. Huurders uit de privé-sector vullen éénmalig het meldingsformulier in. U kunt het formulier downloaden via www.onroerendevoorheffing.be. Huurders van een sociale woning hoeven geen meldingsformulier op te sturen. De huisvestingsmaatschappij of het OCMW dat de sociale woning verhuurt, geeft de gegevens door aan de Belastingdienst voor Vlaanderen en brengt het bedrag in mindering op de huurlast. Aan de hand van uw rijksregisternummer gaat de Belastingdienst voor Vlaanderen jaarlijks na of u recht hebt op vermindering.
info Belastingdienst voor Vlaanderen Onroerende Voorheffing Bauwensplaats 13, bus 2, 9300 Aalst ) 078-15 30 15 2 053-72 23 75 8
[email protected] 8 www.onroerendevoorheffing.be
185
Fiscale en sociale voordelen
Als eigenaar wordt de vermindering toegekend voor de woning waar de persoon met een handicap volgens het bevolkingsregister op 1 januari van het aanslagjaar woont. De vermindering wordt automatisch toegekend op het aanslagbiljet van de belastingplichtige eigenaar.
13
1.2.2. Het Brussels hoofdstedelijk gewest In het Brussels hoofdstedelijk gewest kunt u een vermindering van de onroerende voorheffing bekomen op basis van drie criteria: ‘bescheiden woning’, ‘oorlogsverminkten en gezinshoofden met een handicap’ en ‘personen ten laste’. U krijgt een vermindering wegens bescheiden woning van: • 25 % indien het niet-geïndexeerd kadastraal inkomen van uw in België gelegen onroerend goed, niet meer bedraagt dan € 745; • 50 % voor de eerste periode van 5 jaar als u de bescheiden woning hebt doen bouwen of als nieuwbouw hebt aangekocht én wanneer u geen bouw- of aankooppremie hebt ontvangen. Zowel als eigenaar of huurder krijgt u een vermindering van 20 % als u oorlogsverminkte bent en 10 % als u als gezinshoofd een handicap hebt. Deze twee verminderingen mogen niet gecumuleerd worden. Zowel als eigenaar of huurder krijgt u een vermindering als u het huis bewoont en uw gezin op 1 januari van het aanslagjaar bestaat uit ten minste 2 kinderen (inwonend of niet) en/of een persoon met een handicap van minstens 66 %. De vermindering bedraagt: • 10 % voor elk kind zonder handicap ten laste; • 20 % voor elke persoon met een handicap ten laste; • 20 % voor de echtgeno(o)t(e) met een handicap. Hoe aanvragen? • U dient uw aanvraag onder de vorm van een bezwaarschrift in bij de bevoegde gewestelijke Directeur Taxatie (zie aanslagbiljet). • Dit gebeurt binnen de drie maanden vanaf de verzendingsdatum van het aanslagbiljet. • U voegt het attest van erkenning als ‘groot-oorlogsverminkte’ bij (Administratie der Pensioenen) of een attest van de handicap. De ontvanger van de belastingen kan u helpen uw bezwaarschrift op te stellen. Eigenaar of huurder Er zijn verschillen naargelang u eigenaar of huurder bent van het onroerend goed. Hebt u als eigenaar recht op vermindering, dan stuurt u een aanvraag in, samen met het attest van handicap. Hebt u als huurder recht op vermindering, dan dient de eigenaar het verzoek tot vermindering in. De eigenaar of zijn wettelijke vertegenwoordiger ondertekent de aanvraag. U voegt het attest van handicap bij. Het bedrag wordt in mindering gebracht op de huurlast.
186
info Ministerie Brussels Hoofdstedelijk Gewest Bestuur Financiën en Begroting Algemene Directie Cel Beroep Taksen 1035 Brussel ) 02-204 21 11 8
[email protected] 8 www.minfin.fgov.be
1.3. Vermindering van de registratierechten Enkel in het Vlaams gewest zijn er voordeeltarieven voor personen met een handicap.
1.3.1. Het Vlaams gewest
1.4. Vermindering van de successierechten Enkel in het Vlaams gewest zijn er voordeeltarieven voor personen met een handicap.
1.4.1. Het Vlaams gewest Sinds het aanslagjaar 2003 wordt u als persoon met een handicap vrijgesteld op een deel of de volledige erfenis, op voorwaarde dat uw: • • • •
handicap of blijvende werkonbekwaamheid minstens 66 % bedraagt; verdienvermogen verminderd is tot 1/3 of minder; verminderde zelfredzaamheid minstens 9 punten bedraagt; en als de feiten die de handicap of de invaliditeit hebben veroorzaakt, zich vóór de leeftijd van 65 jaar voordeden én werden vastgesteld.
De vrijstelling is afhankelijk van de leeftijd en de graad van verwantschap. Hoe jonger en hoe directer de verwantschap, hoe groter de vrijstelling. 187
Fiscale en sociale voordelen
In het Vlaams gewest bedraagt het registratierecht op de verkoop van een huis 10 %. Wanneer u als belastingplichtige een huis koopt waarvan het kadastraal inkomen niet meer dan € 745 bedraagt, dan wordt het registratierecht verminderd tot 5 %. Dit maximumbedrag wordt verhoogd in functie van het aantal kinderen ten laste. Kinderen met een handicap worden beschouwd als twee kinderen ten laste.
13
De vermindering wordt eerst toegepast op het netto onroerend gedeelte van de erfenis. Is de vrijstelling dan nog niet volledig uitgeput dan wordt het restant toegepast op het netto roerend gedeelte. Het attest van handicap voegt u bij de aangifte of u geeft het aan uw notaris. U doet dat best voor de successierechten berekend worden. Op de website van de Koninklijke Federatie van het Belgisch Notariaat vindt u algemene informatie over erfrecht: www.notaris.be. Voor meer informatie over uw persoonlijke situatie richt u zich best tot uw notaris.
1.5. BTW-vermindering bij aankoop en gebruik van auto Als persoon met een handicap krijgt u een gunstregeling voor BTW op de kosten voor aankoop, gebruik, herstelling en onderhoud van een auto. U komt in aanmerking als u: • • • • •
volledig blind bent; volledig verlamd bent aan de bovenste ledematen; uw bovenste ledematen geamputeerd zijn (uw beide handen vanaf de pols); minstens voor 50 % blijvend invalide bent aan de onderste ledematen; of als u een militaire of burgerlijke oorlogsinvalide bent die een invaliditeitspensioen van tenminste 50 % geniet.
Toepassingsvoorwaarden • U bewijst de aard en de graad van uw handicap met een erkend attest. • Enkel personenwagens en minibussen komen in aanmerking. U krijgt het voordeel toegekend als u de wagen als persoonlijk vervoermiddel gebruikt gedurende minstens 3 jaar. U hoeft het voertuig niet zelf te besturen, uw aanwezigheid is echter een strikte vereiste. De wagen mag uitzonderlijk zonder uw aanwezigheid worden gebruikt, bijvoorbeeld bij de terugkeer nadat u eerst werd gebracht naar het werk, de school, de dokter,…. Wanneer u een minderjarig kind met een handicap hebt (geen verlengd minderjarige) en er is één gezinswagen, dan mag de wagen door de andere gezinsleden gebruikt worden in afwezigheid van de betrokkene. • Indien u het voertuig van de hand doet voor de drie jaar om zijn, dan moet de BTW voor de resterende periode wel betaald worden. • Indien u de wagen onrechtmatig gebruikt, verliest u de gunstregeling voor onderhoud en herstelling.
188
1.5.1. BTW-vermindering bij de aankoop van een voertuig U kunt een wagen kopen tegen 6 % in plaats van 21 % BTW. U krijgt ook de betaalde belasting terug. Hoe aanvragen? • Voor de aankoop bezorgt u het BTW-kantoor in uw woonplaats een attest van handicap, de technische gegevens van de wagen en de identiteit van de verkoper. • De ambtenaar bezorgt u 4 exemplaren van het formulier 716. • U bezorgt het formulier 716 aan de verkoper of aan de douanedienst indien u een voertuig invoert. • U vordert de BTW terug door het vak III van formulier 716 in te vullen en, samen met de aankoopfactuur, in te dienen bij het BTW-kantoor binnen de drie jaar na aankoop.
Tip! Ook voor een tweedehandswagen is 6 % BTW en terugvordering mogelijk, op voorwaarde dat u het voertuig aankoopt bij een BTW-plichtige verkoper.
1.5.2. BTW-vermindering bij onderhoud en herstel
• het onderhoud en herstel van de auto; • de aankoop van onderdelen, toebehoren en uitrusting. De terugvordering van dat bedrag komt niet in aanmerking.
Hoe aanvragen? • U overhandigt de garagehouder het formulier 717 dat u opvraagt bij het BTWkantoor in uw woonplaats. • De hersteller vermeldt de datum, het referentienummer van formulier 717 en het BTW-kantoor, op de factuur.
189
Fiscale en sociale voordelen
Voor personen met een handicap geldt 6 % BTW voor:
13
1.5.3. Vrijstelling van verkeersbelasting Personen met een handicap die genieten van de BTW-vrijstelling, worden ook voor één voertuig vrijgesteld van: • de inverkeerstelling; • de jaarlijkse verkeersbelasting; • de accijnscompenserende belasting.
opmerking! Oorlogsinvaliden moeten beschikken over een invaliditeitspensioen van 60 % in plaats van 50 %. De vrijstelling van verkeersbelasting geldt niet voor LPG-taks. Hoe aanvragen? De aanvraag en het attest van handicap dient u in bij de bevoegde Regionale Directeur van de Directe Belastingen in uw woonplaats. Als u een vrijstelling van verkeersbelasting geniet, kunt u ook werkelijke beroepskosten inbrengen in plaats van het voorziene forfait.
1.6. Vrijstelling op invoerrechten De vrijstelling is enkel van toepassing op goederen uit derde landen onder volgende voorwaarden. Die goederen moeten: • speciaal ontworpen zijn voor onderwijs, tewerkstelling of verbetering van de maatschappelijke positie van personen met een handicap; • ingevoerd zijn door organisaties die onderwijs en/of begeleiding van personen met een handicap als voornaamste activiteit hebben; • gratis zijn en zonder commerciële bijbedoelingen aan de organisatie worden toegezonden; • de toestemming van de Minister van Financiën gekregen hebben. U vraagt de vrijstelling aan bij: Algemene Administratie van de Belastingen en Invordering Douane en Accijnzen North Galaxy Koning Albert II-laan 33, bus 37, 1030 Brussel ) 02-336 31 23 2 02-336 17 68 8
[email protected]
190
Ook in de Europese regelgeving worden voorwerpen opgesomd die vrijgesteld zijn van invoerrechten. Ze moeten aan bijkomende voorwaarden voldoen. Ook hierover krijgt u meer inlichtingen op bovenvermeld adres.
1.7. Vrijstelling op de saneringsbijdrage/heffing voor afvalwater Enkel in het Vlaams gewest zijn voordeeltarieven voor personen met een handicap.
1.7.1. Het Vlaams gewest Sinds 1 januari 2005 bevat de drinkwaterfactuur een saneringsbijdrage. Naast de kostprijs voor leidingwater wordt een bijdrage aangerekend voor het zuiveren van het afvalwater. Gezinnen met een eigen waterwinning (bv. putwater) ontvangen een heffing via de Vlaamse Milieumaatschappij. Als u aangesloten bent bij een drinkwatermaatschappij en/of een eigen waterwinning hebt, kunt u bij één of beide instanties een aanvraag tot vrijstelling indienen. Wie komt in aanmerking?
• als gepensioneerde een gewaarborgd inkomen voor bejaarden of de inkomensgarantie voor ouderen krijgt (Rijksdienst voor Pensioenen); • een leefloon of levensminimum krijgt (OCMW); • als persoon met een handicap een inkomensvervangende tegemoetkoming, een tegemoetkoming hulp aan bejaarden en/of een integratietegemoetkoming krijgt (FOD Sociale Zekerheid); • een inwonend gezinslid hebt dat verlengd minderjarig werd verklaard en een inkomensvervangende tegemoetkoming krijgt (FOD Sociale Zekerheid). U krijgt een vrijstelling voor de woning waar u gedomicilieerd bent en als de drinkwaterfactuur of het heffingsbiljet op uw naam staat. Een uitzondering wordt toegestaan aan huurders van huizen of appartementen met een gezamenlijke waterteller en aan personen die verlengd minderjarig werden verklaard.
Fiscale en sociale voordelen
U komt in aanmerking voor de vrijstelling als u een attest als bewijs bijvoegt waaruit blijkt dat u op 1 januari van het heffingsjaar:
13
Hoe aanvragen? Als u niet automatisch vrijgesteld wordt, dient u schriftelijk een aanvraag in: • bij de drinkwatermaatschappij voor de saneringsbijdrage. Het is aangewezen dat u nagaat wat in uw geval de specifieke voorwaarden zijn. • bij de Vlaamse Milieumaatschappij voor de heffing. Dit kan vanaf het moment dat u uw heffingsbiljet ontvangt en binnen de 3 maanden. Een attest moet
191
bijgevoegd worden (zie hierboven). In geval van verlengde minderjarigheid voegt u een kopie bij van de uitspraak van de Rechtbank van Eerste Aanleg. • Bij een gezamenlijke waterteller vraagt u binnen 12 maanden na de verzendingsdatum van het heffingsformulier vrijstelling aan bij de VMM. U stuurt het attest op en een kopie van het heffingsbiljet, en u vermeldt het aantal wooneenheden. De personen van de andere wooneenheden betalen hun deel van de heffing aan de eigenaar.
opmerkingen! Als u vrijstelling hebt aangevraagd, moet u de heffing nog niet betalen. Als u de attesten niet tijdig kunt voorleggen, moet u de aanvraag toch indienen. De attesten stuurt u achteraf op. Vrijstellingsaanvragen stuurt u op naar: Vlaamse Milieumaatschappij Postbus 53 9320 Erembodegem Voor meer informatie neemt u best contact op met uw drinkwatermaatschappij. U vindt het adres op de drinkwaterfactuur. De lijst van maatschappijen vindt u op www.vmm.be.
info Infoloket Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) A. Van de Maelestraat 96, 9320 Erembodegem ) 053-72 64 45 2 053-71 10 78 8
[email protected] 8 www.vmm.be VMM maakt deel uit van het waterloket. Dat is het aanspreekpunt van de Vlaamse overheid voor duurzaam watergebruik. ) 0800 - 99 004 8
[email protected] 8 www.waterloketvlaanderen.be
2. Sociale Voordelen Sociale voordelen zijn voordelen die u krijgt van uw gas- en elektriciteitsleverancier, uw drinkwatermaatschappij, uw telefoonoperator,… In veel gevallen moet u de procedures voor het krijgen van sociale voordelen zelf opstarten. 192
2.1. Sociaal tarief voor telefoon en GSM Door de telecomwet van 13 juni 2005 moeten in principe alle operatoren in België bijzondere tariefvoorwaarden aanbieden aan personen die daar wettelijk recht op hebben. Een ‘operator’ is breed gedefinieerd en slaat op al wie publieke telefoondiensten aanbiedt, zowel vaste als mobiele telefonie.
Wie komt in aanmerking?
• 65 jaar bent en alleen woont, samenwoont met iemand ouder van 60 jaar of samenwoont met schoolplichtige kinderen of kleinkinderen (wanneer de kleinkinderen volle wezen zijn of bij juridische beslissing aan de grootouders toegekend zijn); • recht hebt op het leefloon; • een handicap hebt en: - 18 jaar bent; - alleen woont, samenwoont met maximum 2 personen of samenwoont met bloed- en aanverwanten van de eerste of tweede graad; - u een handicap van minstens 66 % hebt, een vermindering van het verdienvermogen tot 1/3 of minder of een beperkte zelfredzaamheid (minstens 9 punten); • een auditieve handicap hebt of een laryngectomie hebt ondergaan: - U hebt een gehoorverlies van minstens 70dB voor het beste oor; - U bent ouder of grootouder van een kind of kleinkind dat bij u inwoont en aan één van de voorwaarden inzake handicap voldoet; Uw installatie moet uitgerust zijn met een voor doven goedgekeurd telefoontoestel. • als militaire oorlogsblinde bent erkend. Volgende voorwaarden gelden voor alle rechthebbenden: • u bent titularis van de aansluiting (u mag in een rusthuis of een andere vorm van gemeenschap wonen, maar u beschikt over een abonnement in eigen naam en gebruikt dat uitsluitend zelf); • u mag verschillende telefoonlijnen hebben, maar u krijgt slechts voor één klassieke telefoonaansluiting of een ander type lijn (ISDN, ADSL,…) het sociaal tarief; • er is één begunstigde per huishouden; • uw bruto-inkomen, eventueel vermeerderd met het bruto-inkomen van de personen die met u samenwonen, mag op jaarbasis niet hoger zijn dan de bedragen die gelden voor de toekenning van het WIGW-statuut door het RIZIV.
193
Fiscale en sociale voordelen
U komt in aanmerking als u:
13
Welke tariefverminderingen? De operatoren passen op het standaardtarief ten minste de volgende tariefverminderingen toe: • 50 % vermindering bij de beschikbaarstelling van de aansluiting op een openbaar telefoonnetwerk op een vaste locatie; • een korting van € 8,40 per maand op het abonnementsgeld en van € 6,20 per 2 maanden op de gesprekskosten; • in geval van verschillende operatoren geeft de operator die de gesprekskosten factureert, een korting van € 23 per 2 maanden op de gesprekskosten.
opmerking! Krijgt u een leefloon, dan geldt een andere regeling: u krijgt per twee maanden een voorafbetaalde kaart met een waarde van € 6,20. Het normale tarief wordt aangerekend voor de verbindingen.
Hoe aanvragen? Momenteel bieden Belgacom, Proximus en Mobistar een sociaal telefoontarief aan. U vindt alle informatie hierover op hun websites: www.belgacom.be, http://customer.proximus.be en www.mobistar.be. In de toekomst kunt u bij elke operator een aanvraag doen voor het sociaal tarief voor telefoon en GSM. De operator zal uw vraag doorspelen aan het Belgisch Instituut voor Postdiensten en Telecommunicatie (BIPT). Het BIPT heeft een gegevensbank opgericht met betrekking tot de verschillende categorieën van personen die recht hebben op het sociale telefoontarief. Deze gegevensbank treedt in werking vanaf mei 2006. Ze is aangesloten op de kruispuntbank. Op die manier kan het BIPT nagaan of het sociaal tarief voor u van toepassing is en of u niet reeds een bijzonder tarief geniet bij een andere operator. Het BIPT (en niet de operator) zal zelf bijkomende informatie bij u opvragen indien dat nodig is. Het BIPT zal het sociaal tarief steeds toekennen als u er recht op hebt.
info Belgisch Instituut voor Postdiensten en Telecommunicatie (BIPT) Sterrenkundelaan 14, bus 21, 1210 Brussel ) 02-226 88 88 2 02-226 88 77 8
[email protected] 8 www.bipt.be
194
2.2. Sociaal tarief voor gas en elektriciteit
Wie komt in aanmerking? Als u tot één van de volgende categorieën behoort of u kunt aantonen dat u onder hetzelfde dak woont met iemand die tot deze categorieën behoort: • een handicap van minstens 66 % en een tegemoetkoming; • een handicap en een inkomensvervangende tegemoetkoming of integratietegemoetkoming; • bejaard en een tegemoetkoming voor hulp van een derde; • een tegemoetkoming voor hulp van derden; • een gewaarborgd inkomen voor bejaarden (inkomensgarantie voor ouderen); • een aanvraag voor een van de vorige tegemoetkomingen en ondertussen een tegemoetkoming van het OCMW; • een leefloon van het OCMW; • ingeschreven in het vreemdelingenregister, verblijft voor onbeperkte tijd in ons land en krijgt steun van het OCMW. Wat omvat het sociaal tarief?
• gelden maximumprijzen; • betaalt u geen abonnementsgeld op uw dagteller, enkel voor de nachtteller en zware aansluitingen; • hebt u recht op 500 kWh (dagtarief) gratis elektriciteit; • hebt u recht op 556 kWh gratis aardgas, indien dit niet gebruikt wordt voor collectieve of individuele verwarming. Het sociaal tarief is niet van toepassing in geval van: • • • •
een tweede verblijfplaats; gemeenschappelijke delen van appartementsgebouwen; professioneel verbruik; een tijdelijke aansluiting.
Hoe aanvragen? U vraagt het sociaal tarief zelf aan bij uw leverancier. Jaarlijks bezorgt u een attest waaruit blijkt dat u of een persoon die met u samenwoont, behoort tot een van bovenstaande categorieën. Verandert u van leverancier, dan dient u een nieuwe aanvraag in.
opmerking! Het maakt niet uit wie de leverancier is. Iedere leverancier moet het sociaal tarief aanrekenen. Ook indien u een budgetmeter hebt, kunt u ervan genieten. 195
Fiscale en sociale voordelen
Als u recht hebt op een sociaal tarief dan:
13
Het aanvragen van een sociaal tarief is een recht. Soms liggen de normale tarieven lager dan de wettelijk vastgestelde maximumprijzen. Meer informatie over de sociale prijzen vindt u op de website van FOD Economie (http://mineco.fgov.be) of bij uw gas- of elektriciteitsleverancier.
info FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie North Gate III Koning Albert II-laan 16, 1000 BRUSSEL ) 0800-120 33 2 02-277 52 05 8
[email protected] 8 www.mineco.fgov.be
2.3. Vermindering abonnementsgeld kabeldistributie Sommige kabelmaatschappijen verlenen een vermindering onder bepaalde voorwaarden: • een attest waaruit blijkt dat u een handicap van minstens 80 % hebt (FOD Sociale Zekerheid, Fonds voor Beroepsziekten of Fonds voor Arbeidsongevallen); • 12 punten scoren op de schaal zelfredzaamheid integratietegemoetkoming. De vermindering kan gebonden zijn aan een inkomensvoorwaarde. Voor meer informatie neemt u contact op met uw kabelmaatschappij.
2.4. Portvrijdom voor blinden Bij de Belgische Post zijn onderstaande zendingen portvrij: • zendingen verzonden door instellingen voor slechtziende personen; • zendingen bestemd voor instellingen voor slechtziende personen; • blindenschrift. Het kan gaan om in reliëf gedrukte tekst met brailletekens, brieven in brailleschrift en fotoafdrukken met brailletekens, klankopnamen met brailletekens, speciaal papier dat uitsluitend bestemd is voor gebruik door slechtziende personen. Volgende opties zijn gratis: bericht van ontvangst en tegen rembours. Het maximumgewicht per zending bedraagt 7 kg. 196
opmerking! Blindenschrift (cecogram) zonder frankering naar het buitenland is enkel mogelijk indien het land van bestemming dezelfde voordelen geeft aan blindenschrift als de Belgische Post.
info Klantendienst De Post ) 022-01 23 45 De Post Postbus 5000, 1000 Brussel 8 mailen via www.depost.be
2.5. Alarmfax voor doven
opmerking! U kunt de hulpdiensten per sms enkel via algemene telefoonnummers verwittigen en niet via de nummers 100 en 101. Bij Belgacom kunt u momenteel gratis een tekstbericht naar de algemene nummers van de hulpdiensten sturen, dat wordt omgezet in een gesproken bericht.
Fiscale en sociale voordelen
Wanneer u een auditieve handicap of spraakmoeilijkheden hebt, dan kunt u rechtstreeks faxen naar het noodnummer 100. U hebt een voorgedrukt formulier nodig dat u kunt downloaden via de hulpinfo op de website van het Rode Kruis: (www.rodekruis.be).
2.6. Cardstop voor doven 13 Bij verlies van de betaalkaart kunt u als persoon met een auditieve handicap uw kaart laten blokkeren door een formulier te faxen naar 070-344 355. Dat kan 24 uur op 24. De aanvraag wordt binnen het uur verwerkt. Card Stop faxt uw formulier terug, samen met een dossiernummer, dat u bewaart. U vindt de invulformulieren op www.banksys.com of in het politiekantoor in uw buurt.
197
2.7. Teletekst TV-programma’s van de VRT worden voor personen met een auditieve handicap via teletekst ondertiteld. Via www.vrt.be/888 weet u om welke programma’s het gaat. Er zijn ook enkele TV-programma’s die op de private en regionale omroepen ondertiteld worden. VRT Teletekst Kamer 2 G 21 1043 Brussel 8
[email protected]
2.8. Teletolk Dankzij teletolk kunnen mensen met een auditieve handicap met anderen communiceren. De teletolk treedt op als tussenpersoon. U kunt op die manier informatie bij de overheid of andere instanties inwinnen, mededelingen doen, persoonlijke zaken regelen,… Het is niet bestemd voor commerciële doeleinden. De teletolk is gebonden aan de zwijgplicht. U kunt de Vlaamse infolijn bellen: 0800-3 02 01, of u kunt een online tolksessie aanvragen via www.teletolk.be. Meer informatie vindt u op www.vlaanderen.be/infolijn of via
[email protected] of
[email protected].
2.9. Andere voordelen Voor de parkeerkaart, de nationale verminderingskaart voor het openbaar vervoer en andere voordelen verwijzen we naar het hoofdstuk ‘Mobiliteit’. De informatie over de voordelen rond huisvesting vindt u terug in het hoofdstuk ‘Wonen’.
198
13
199
Fiscale en sociale voordelen
Non-discriminatie, gelijke kansen en toegankelijkheid
14
1. Non-Discriminatie en Gelijke Kansen Het non-discriminatieprincipe steunt op de overtuiging dat iedereen gelijkwaardig is. Het houdt in dat men personen of groepen niet uitsluit omwille van ras, huidskleur, geslacht, nationaliteit, taal, godsdienst, politieke overtuiging,… Non-discriminatie is één van de grondpeilers van internationale mensenrechten. Het staat in alle mensenrechtenverdragen als regel ingeschreven. Het wordt ook in nationale rechtsregels uitgewerkt. De anti-discriminatiewetten die we hierna bespreken, illustreren dat.
1.1. De Federale Anti-discriminatiewet van 25 februari 2003 De Anti-discriminatiewet wil discriminerend gedrag tegengaan. Het gaat ook om discriminatie omwille van een handicap. De term ‘handicap’ wordt zeer breed gedefinieerd. Dat laat toe de wet op zoveel mogelijk situaties toe te passen. De wet verwijst niet naar een lijst met opsommingen of naar attesten waaruit de handicap moet blijken. Een discriminerende behandeling moet blijken uit de gehele context, de relatie tussen de omgeving en uzelf als betrokken persoon. In de wet wordt het ontbreken van ‘redelijke aanpassingen’ als discriminatie beschouwd. Aanpassingen zijn maatregelen die de hinder van een onaangepaste omgeving voor een persoon met een handicap wegnemen. De wet beschouwt als ‘redelijk’: • alle aanpassingen die geen onevenredige belasting met zich meebrengen; • aanpassingen waarvan de belasting in voldoende mate gecompenseerd wordt door bestaande maatregelen (bijvoorbeeld subsidies). Toch blijft er veel ruimte voor interpretatie en discussie van het begrip ‘redelijke aanpassing’. In twistgevallen zal de rechter uiteindelijk bepalen wat ‘redelijk’ is. Als u slachtoffer bent van discriminatie op basis van een handicap, kunt u aan een rechter vragen om die discriminatie te doen stopzetten. De rechter kan de dader eventueel een dwangsom opleggen. In sommige gevallen kunt u ook een klacht neerleggen bij de politie. Het Centrum voor Gelijkheid van Kansen en voor Racismebestrijding kan u daarbij helpen. (zie hieronder)
202
1.2. Het Centrum voor Gelijkheid van Kansen en voor Racismebestrijding De Anti-discriminatiewet heeft de opdracht van het ‘Centrum voor Gelijkheid van Kansen en voor Racismebestrijding’ uitgebreid. Naast racismebestrijding behandelt het Centrum ook vragen en klachten over niet-raciale discriminatie, bijvoorbeeld op basis van een handicap en fysieke eigenschap. Het centrum volgt klachten op en staat de slachtoffers bij. U kunt telefonisch of online een klacht indienen. Anonieme klachten worden niet aanvaard.
Centrum voor Gelijkheid van Kansen en voor Racismebestrijding. Dienst niet-raciale discriminaties Koningsstraat 138, 1000 Brussel ) 02-212 30 00 en 02-212 31 43 2 02-212 30 30 ) Klachten 0800-17364 8
[email protected] 8 www.diversiteit.be Het centrum heeft met een aantal organisaties binnen de Vlaamse sector voor personen met een handicap een samenwerkingsakkoord afgesloten. Het zijn meldpunten bij wie u informatie kunt vragen. Ze kunnen u doorverwijzen, ze bemiddelen en kunnen u juridisch advies geven. Momenteel zijn er samenwerkingsakkoorden met: • • • • • • •
Katholieke Vereniging Gehandicapten (KVG); Vereniging voor Personen met een Handicap (VFG); WESTKANS; Vlaamse Liga tegen Kanker (VLK); Brailleliga; Federatie van Vlaamse DovenOrganisaties (FEVLADO); SENSOA.
1.3. Het Vlaams Decreet op Evenredige Arbeidsparticipatie
Non-discriminatie, gelijke kansen en toegankelijkheid
info
14 Deze wetgeving beschermt tegen discriminatie bij beroepskeuzevoorlichting, loopbaanbegeleiding, arbeidsbemiddeling en beroepsopleiding. Ze is zowel van toepassing in de publieke sector als in de privé-sector. 203
Ook hier wordt het ontbreken van een ‘redelijke aanpassing’ als discriminerend beschouwd. U kunt hiertegen een klacht indienen.
2. Gelijke kansen Iedereen heeft recht op een gelijke behandeling, maar niet iedereen heeft gelijke kansen. Daarom is niet alleen het bestrijden van discriminatie noodzakelijk. Er moet ook aandacht gaan naar het creëren van mogelijkheden voor mensen of groepen die benadeeld zijn in hun kansen. Een gelijkekansenbeleid betekent dat men positieve acties onderneemt om gelijke kansen te realiseren. Sinds 1995 is een Vlaams minister bevoegd voor het gelijkekansenbeleid in Vlaanderen. Er is een administratieve cel ‘Gelijke Kansen in Vlaanderen’ en een dienst Emancipatiezaken.
2.1. Cel ‘Gelijke Kansen in Vlaanderen’ De cel ‘Gelijke Kansen in Vlaanderen’ werkt aan de voorbereiding, uitvoering en evaluatie van het gelijkekansenbeleid. Ze onderhoudt contacten met het middenveld en werkt ermee samen. Ze werkt ook aan de uitbouw van het Steunpunt Toegankelijkheid. (zie verder onder 3.2.).
2.2. Dienst Emancipatiezaken De Dienst Emancipatiezaken richt zich niet rechtstreeks tot de burgers, maar tot de Vlaamse Agentschappen en haar ambtenaren. Ze werkt aan: • Een evenredige vertegenwoordiging van verschillende kansengroepen in het personeelsbestand van de Vlaamse overheid; • Een apart doelgroepenbeleid ten aanzien van allochtonen en personen met een handicap. Men werkt aan een positieve beeldvorming en men wil inspelen op de behoeften en de situatie van deze groepen; • De aanpak van klachten inzake discriminatie van personen met een handicap; • Het centraal budget voor arbeidspostaanpassingen. Hiervoor verwijzen we u naar de hoofdstukken ‘Hulpmiddelen en aanpassingen’ en ‘Werk en opleiding’; • Onderzoek naar de toegankelijkheid van overheidsgebouwen; • ‘Redelijke aanpassingen van selectietesten’. Personeelsverantwoordelijken kunnen bij de Dienst Emancipatiezaken terecht voor advies rond een handicapvriendelijk personeelsbeleid.
204
info Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap Dienst Emancipatiezaken Boudewijnlaan 30, 1000 Brussel ) 02-553 49 65 2 02-553 50 52 8
[email protected] 8 www.emancipatiezaken.be
3. Toegankelijkheid
• In de eerste plaats is er de fysieke toegankelijkheid (of bereikbaarheid): voldoende breed voetpad, een hellend pad als alternatief voor trap, geldautomaten die laag genoeg geplaatst zijn, verlaagde opstap voor de bus,… U leest meer over ‘toegankelijk openbaar vervoer’ in het hoofdstuk ‘Mobiliteit’, over ‘toegankelijk reizen’ in het hoofdstuk ‘Vrije tijd’ en over de toegankelijkheid van gebouwen en woningen in het hoofdstuk ‘Wonen’. • Ten tweede is er de toegang tot informatie. Informatie moet door iedereen kunnen worden geraadpleegd: tekst in kleur moet ook door kleurenblinden gelezen kunnen worden, brochures moeten begrijpelijk geschreven zijn, letters moeten voldoende groot zijn,… Voor de toegankelijkheid van websites is een internationale standaard ontwikkeld: de WAI-norm (Web Accessability Initiative). De Vlaamse overheid past deze normen toe en werkt zo aan een betere toegankelijkheid van haar websites. Sommige websites dragen het Blindsurferlabel. Aan dit label kunt u herkennen dat een site vlot toegankelijk is voor iedereen. Het wordt toegekend na beoordeling van de site door een groep van niet- en slechtziende personen. Ze doen dat aan de hand van vastgelegde criteria. Voor meer informatie verwijzen we u naar het ‘toegankelijk web’-team van de Vlaamse overheid (www.vlaanderen.be/toeweb), Blindsurfer (www.blindsurfer.be), het Vlaams Fonds (www.vlafo.be) of het Vlaams Steunpunt Toegankelijkheid. (zie ook hieronder) • Ten slotte betekent ‘toegankelijkheid’: voldoende weten wat uw rechten zijn en de weg vinden om ze in de praktijk waar te maken.
205
Non-discriminatie, gelijke kansen en toegankelijkheid
De term ‘toegankelijkheid’ verwijst naar inspanningen om iedereen gebruik te laten maken van het bestaande aanbod van diensten, voorzieningen en maatregelen. Die inspanningen zijn niet alleen van belang voor personen met een handicap, maar ook voor ouderen, mensen met een laag inkomen, gezinnen met jonge of studerende kinderen, langdurig zieken, enz.
14
Vlaams Steunpunt Toegankelijkheid De Cel Gelijke Kansen richtte het Vlaams Steunpunt Toegankelijkheid op, met als opdracht: • de werking rond toegankelijkheid binnen de diensten van de Vlaamse overheid en het middenveld coördineren; • de dialoog bevorderen tussen de gebruikers en de organisaties die rond toegankelijkheid actief zijn; • het brede publiek sensibiliseren In 2001 werd in iedere provincie een Provinciaal Steunpunt voor Toegankelijkheid opgericht. Deze steunpunten werken aan: • De fysieke toegankelijkheid van het publieke domein (openbare en private gebouwen, groengebieden, het wegennet,…); • De coördinatie op vlak van de toegankelijkheidswerking binnen de eigen regio; • De informatieverstrekking aan de burger; • De ondersteuning, vorming en sensibilisering van de gemeentebesturen en de eigen provinciale diensten; • Het signaleren van knelpunten en lacunes binnen de eigen provincie aan het Vlaams Steunpunt voor Toegankelijkheid.
info Vlaams Steunpunt Toegankelijkheid Gelijke Kansen in Vlaanderen Boudewijnlaan 30, 1000 Brussel ) 02-553 57 30 2 02-553 51 38 8
[email protected] 8 www.gelijkekansen.be Provinciale Steunpunten Toegankelijkheid Provincie Antwerpen Dienst Welzijn Boomgaardstraat 22, bus 101, 2600 Antwerpen (Berchem) ) 03-240 56 52 8
[email protected] Provincie Limburg Universiteitslaan 1, 3500 Hasselt ) 011-23 82 82 8
[email protected] Provincie Oost-Vlaanderen Gouvernementstraat 1, 9000 Gent ) 09-267 75 85 8
[email protected] 206
Provincie West-Vlaanderen Provinciehuis Boeverbos Koning Leopold III-laan 41, 8200 Brugge (Sint-Andries) ) 050-40 34 76 8
[email protected]
Non-discriminatie, gelijke kansen en toegankelijkheid
Provincie Vlaams-Brabant Provincieplein 1, 3010 Kessel-lo ) 016-26 73 91 8
[email protected]
14
207
Provinciale en gemeentelijke ondersteuning
15
1. Provinciale voordelen Elke provincie kent rechtstreeks premies en voordelen toe aan hun inwoners. De voordelen voor personen met een handicap lichten we hieronder kort toe. We gaan in dit hoofdstuk niet in detail. Het gaat enkel om een bondige opsomming van initiatieven. De soort voordelen, de bedragen en de voorwaarden kunnen immers jaarlijks wijzigen. Alle voordelen staan beschreven in provinciale reglementen. Uw provincie informeert u over de voorwaarden, de procedure van aanvraag en de officiële attesten die nodig zijn. Ook op hun website is meer informatie te vinden.
opmerking! Soms moet u vóór een bepaalde datum uw aanvraag indienen om van de voordelen te kunnen genieten. Onderstaand schema toont een overzicht van alle initiatieven in de verschillende provincies.
Antwerpen taxivervoer
Limburg
OostVlaanderen
VlaamsBrabant
x
reiskosten
x
telefoonkosten
x
alarmtoestellen
x
doventelefoon
x
evenementenkorting
x
begeleiderspas
x
huisvesting
x
x
x
provinciebelasting
x
x
x
advies woningaanpassing
x
x
x
x
gezinshulp verzorgingstoelage
WestVlaanderen
x x
x
rolstoelfiets
x
aangepast sporten
x
Elke provincie ondersteunt ook specifieke projecten voor personen met een handicap. Meer informatie daarover is ook op hun website te vinden.
210
1.1. Antwerpen • Vrijstelling provinciebelasting Als u een verhoogde tegemoetkoming in de ziekte- en invaliditeitsverzekering (WIGWstatuut) krijgt, kunt u vrijgesteld worden van de provinciebelasting (zie ook punt 3.3. in hoofdstuk ‘Ziekte- en zorgverzekering’). U dient een schriftelijk verzoek in binnen de twee maanden na afgifte van het aanslagbiljet bij de bestendige deputatie. Uw provincie informeert u over de vereiste attesten. • Verzorgingstoelage De provincie geeft een jaarlijkse premie als u thuis een kind met handicap opvoedt. Er zijn verschillen naargelang uw kind continu thuis verblijft dan wel naar een school, semiinternaat of dagcentrum gaat. De toelage wordt toegekend als uw kind een handicap heeft van minimum 66 % tot de leeftijd van 25 jaar. Ook kinderen met mucoviscidose komen in aanmerking. De toelage moet vóór 1 mei aangevraagd worden. Uw provincie informeert u over de inkomensvoorwaarden. • Individueel advies U kunt bij het Toegankelijkheidsbureau (zie ook punt 2. in hoofdstuk ‘Wonen’) advies vragen over mogelijke aanpassingswerken en welke premies en tegemoetkomingen kunnen aangevraagd worden. U betaalt slechts € 87 voor dit onderzoek. Uw provincie informeert u over de voorwaarden.
Provincie Antwerpen Dienst Welzijn - gehandicaptenzorg Boomgaardstraat 22 bus 101 2600 Antwerpen ) 03-240 61 61 2 03-240 61 62 8
[email protected]; www.antwerpen.be
1.2. Limburg • Taxivervoer In het kader van het project Limtax verleent de provincie aan personen met een ernstige motorische handicap een taxipas en taxicheques. U betaalt zelf een bepaald bedrag per kilometer. Uw provincie informeert u over de voorwaarden. • Provinciebelasting Als u een verhoogde tegemoetkoming in de ziekte- en invaliditeitsverzekering krijgt (WIGW-statuut), (punt 3.3. in hoofdstuk ‘Ziekte- en Zorgverzekering’) betaalt u de helft van de provinciebelasting. Vanaf het dienstjaar 2006 is het niet meer noodzakelijk dat 211
Provinciale en gemeentelijke ondersteuning
info
15
u als titularis het voorkeurtarief geniet. U dient een schriftelijk verzoek in binnen de twee maanden na afgifte van het aanslagbiljet bij de bestendige deputatie. Uw provincie informeert u over de vereiste attesten. • Begeleiderspas Op vertoon van uw begeleiderspas krijgt u voor bepaalde culturele en sportieve evenementen 2 toegangstickets voor de prijs van 1. Uw begeleider moet niet altijd dezelfde persoon zijn. De pas is onbeperkt geldig. Voorwaarde is het voorleggen van een attest van verhoogde kinderbijslag of een attest van de FOD sociale zekerheid waaruit blijkt dat u een blijvende ongeschiktheid hebt van ten minste 80 %. • Eurecard Personen met een handicap die in de provincie Limburg wonen, kunnen gratis een Eurecard krijgen. Die kaart geeft kortingen voor toeristische, culturele of sportieve activiteiten in de regio Aken, Rijnland-Palts, Nederlands Limburg, Belgisch Limburg, de provincie Luik, de Duitstalige gemeenschap van België en de regio’s Bitburg-Prüm en Daun. • Individueel advies U kunt bij het Toegankelijkheidsbureau, (zie ook punt 2. in hoofdstuk ‘Wonen’) advies vragen over mogelijke aanpassingswerken en welke premies en tegemoetkomingen kunnen aangevraagd worden. U betaalt slechts € 87 voor dit onderzoek. Uw provincie informeert u over de voorwaarden. • Aanpassingspremie Wanneer u uw woning wenst aan te passen aan uw specifieke noden, dan kan u een premie voor aangepast (ver)bouwen krijgen. Uw provincie informeert u over de voorwaarden.
info Provincie Limburg Sectie Handicap Universiteitslaan 1 3500 Hasselt ) 011-23 72 04 2 011-23 82 80 8
[email protected] 8 www.limburg.be
1.3. Oost-Vlaanderen • Vrijstelling provinciebelasting Als u recht hebt op een verhoogde tegemoetkoming in de ziekte- en invaliditeitsverzekering (punt 3.3. in hoofdstuk ‘Ziekte- en Zorgverzekering’) kan u vrijgesteld worden van de provinciebelasting. U dient een schriftelijk verzoek in binnen de drie maanden na afgifte van het aanslagbiljet bij de bestendige deputatie. Het kan elk jaar tot 1 november worden aangevraagd. Uw provincie informeert u over de vereiste attesten. 212
• Huisvestingspremie Als u een woning bouwt, koopt of verwerft die aangepast is aan uw noden als persoon met een fysieke handicap, dan kan u een premie krijgen. Uw provincie informeert u over de voorwaarden, o.a. op het vlak van inkomen en aantal kinderen ten laste. • Doventelefoon Als uw gehoorvermogen verminderd is tot 70 DB, krijgt u een eenmalige subsidie van € 125 voor de aankoop van een minitel. U moet minstens 18 jaar zijn op 1 januari van het jaar waarvoor de tegemoetkoming wordt aangevraagd. Uw provincie informeert u over de inkomensvoorwaarden en de nodige bewijsstukken. • Aangepast sporten De Coördinatiecel Aangepast Sporten (CAS) van de provincie maakt het met de CASkaart mogelijk om gedurende 1 jaar vrijblijvend verschillende sporten uit te proberen. Andere voordelen zijn o.a. gratis medisch advies, een verzekering en een abonnement op tijdschriften.
info
1.4. Vlaams-Brabant • Aanpassingspremie Wanneer u uw woning wenst aan te passen aan uw specifieke noden, dan kan u een premie voor aangepast (ver)bouwen krijgen. Uw provincie informeert u over de voorwaarden, bewijsstukken en het bedrag. • Telefoonkosten Als u alleen woont en een handicap hebt of als u ouder bent dan 75 jaar, kan u een eenmalige tegemoetkoming krijgen in de kosten voor de plaatsing van een telefoon en een jaarlijkse tussenkomst in de abonnementskosten. Uw provincie informeert u over de voorwaarden. • Begeleiderspas Uw provincie reikt aan personen met een handicap een begeleiderspas uit. Op vertoon van die pas krijgt u voor bepaalde culturele of sportieve evenementen 2 toegangstickets voor de prijs van 1. Uw begeleider moet niet altijd dezelfde persoon zijn. De pas heeft 213
Provinciale en gemeentelijke ondersteuning
Provincie Oost-Vlaanderen 6de directie - welzijn Woodrow Wilsonplein 2 (5de verdieping) 9000 Gent ) 09-267 75 30 2 09-267 75 99 8
[email protected] 8 www.oostvlaanderen.be
15
een geldigheidsduur van 5 jaar en is verlengbaar. Voorwaarde is het voorleggen van een attest van verhoogde kinderbijslag of een attest van de FOD sociale zekerheid waaruit blijkt dat u een blijvende arbeidsongeschiktheid hebt van ten minste 66 %. • Individueel advies rond woningaanpassing U kunt bij het Toegankelijkheidsbureau (zie ook punt 2. in hoofdstuk ‘Wonen’) advies vragen over mogelijke aanpassingswerken en welke premies en tegemoetkomingen kunnen aangevraagd worden. U betaalt slechts € 87 voor dit onderzoek. Uw provincie informeert u over de voorwaarden.
info Provincie Vlaams-Brabant Dienst Welzijn en Gezondheid Cel Gehandicaptenzorg Provincieplein 1 3010 Leuven ) 016-26 73 11 (08) 2 016-26 73 01 8
[email protected] 8 www.vl-brabant.be
1.5. West-Vlaanderen • Personenalarmtoestellen Uw provincie komt tussen in de abonnementskosten van een personenalarmtoestel (gekoppeld aan de telefoon en verbonden met de hulpcentrale) als u een ernstige handicap of langdurige ziekte hebt of ouder bent dan 80 jaar. Uw provincie informeert u over de inkomensvoorwaarden. • Reiskosten De provincie voorziet een tussenkomst in de verplaatsingskosten van kinderen met een ernstige handicap tot 21 jaar. Het gaat om kinderen die omwille van hun handicap geen enkele vorm van onderwijs kunnen volgen en in een voorziening, gelegen in WestVlaanderen, verblijven. U kunt deze tegemoetkoming ook krijgen als uw kind in een voorziening buiten West-Vlaanderen verblijft, op voorwaarde dat dit specifiek vereist is in functie van de handicap van uw kind. • Sociaal-pedagogische toelage Uw provincie geeft een premie als u thuis een kind met een handicap opvoedt. Er zijn verschillen tussen niet-schoolgaande en schoolgaande kinderen. De toelage wordt toegekend als uw kind een handicap heeft van minimum 66 % tot de leeftijd van 21 jaar. Uw provincie informeert u over de inkomensvoorwaarden.
214
• Tegemoetkoming in kosten voor gezinshulp U krijgt een tegemoetkoming als u een kind ten laste hebt en van een erkend centrum voor gezinshulp tijdelijk hulp krijgt. Dat kan naar aanleiding zijn van een hospitalisatie of een langdurige ziekte als u een alleenstaande ouder bent (al dan niet beroepsactief) of een niet-alleenstaande moeder zonder beroepsactiviteit. Dat gebeurt ook bij een overlijden in het gezin waardoor u er als ouder met een beroepsactiviteit alleen voor komt te staan. Uw provincie informeert u over de voorwaarden. • Rolstoelfiets Zowel personen met een handicap, ouderen, zieken of mensen die tijdelijk beperkt zijn, kunnen een rolstoelfiets huren. Het is een unieke combinatie van een degelijke fiets met 7 versnellingen en een stabiele, comfortabele rolstoel. Beide delen kunnen aan elkaar worden gekoppeld of losgemaakt.
info
2. Gemeentelijke ondersteuning Twee instanties kennen voordelen toe op stedelijk of gemeentelijk vlak. Enerzijds is er het OCMW, anderzijds is er het gemeentebestuur. Voordelen die de gemeente toekent, zijn bepaald in reglementen of wetgeving. Bij het OCMW wordt elk dossier individueel behandeld, op basis van geldende reglementering en/of wetgeving. Het OCMW De hulpverlening georganiseerd door het Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn is van uiteenlopende aard. Het OCMW verstrekt dienstverlening, verzorging en financiële of materiële hulp. U kunt bij een maatschappelijk assistent met uw problemen en hulpvraag terecht. Elke burger kan in zijn gemeente aanspraak maken op advies en/of dienstverlening van het OCMW. Men onderzoekt uw situatie en in overleg werkt men passende hulpverlening uit.
215
Provinciale en gemeentelijke ondersteuning
Provincie West-Vlaanderen Provinciehuis Boeverbos Dienst Welzijn Koning Leopold III-laan 41 8200 Brugge ) 050-40 32 92 (personenalarm) ) 050-40 32 94 (reiskosten, sociaal-pedagogische toelage en tegemoetkoming in kosten voor gezinshulp) 2 050/40 31 07 8
[email protected] 8 www.west-vlaanderen.be
15
U kunt er terecht voor: Financiële steun: ook al komt u niet in aanmerking voor het leefloon toch kan het OCMW, op basis van een individueel sociaal-financieel onderzoek geldelijke steun verlenen; bij tussenkomsten in huur- of energiekosten, tussenkomst in medische uitgaven, abonnementsgeld, voorschotten op loon of een sociale zekerheidsuitkering,… U bewijst de verschuldigde bedragen en achteraf betaalt u de voorschotten terug. Bemiddeling: het OCMW kan bemiddelen met schuldeisers indien openstaande facturen, leningen, schulden… niet tijdig kunnen betaald worden. Dit gebeurt meestal via een budgetbegeleiding of budgetbeheer. Materiële steun: in samenwerking met specifieke centra of diensten kan voorzien worden in kleding, huisraad, meubelen, voedselpakket,… Het OCMW kan helpen een passende woning voor u te zoeken en werkt vaak samen met de sociale huisvestingsmaatschappijen en sociale verhuurkantoren. Bijstand en dienstverlening: rechtshulp, algemeen advies, psycho-sociale hulp, gezins- en bejaardenhulp, kraamhulp, bedeling van maaltijden, thuisverpleging, poetshulp,… Ofwel betaalt u een vaste prijs, ofwel betaalt u naargelang uw inkomen een bijdrage in de kosten. Het OCMW kan optreden als inrichtende macht van medische en verzorgingsinstellingen: algemene en gespecialiseerde ziekenhuizen, kraamklinieken, dienstencentra, serviceflats, woon- en zorgcentra, kinderkribben en kindertehuizen,… De kosten die de ziekteverzekering niet dekt, zult u gedeeltelijk zelf betalen. Het OCMW kan in principe alle kosten terugvorderen van financiële en andere materiële hulp van uw echtgenoot, ouders of kinderen die het verschuldigd zijn. Er kan van de terugvordering worden afgeweken om redenen van billijkheid of efficiëntie. Terugvorderen kan niet als de onderhoudsplichtige minder verdient dan een bepaald bedrag. Om de terugvordering te verkrijgen, onderzoekt het OCMW de financiële mogelijkheden en de familiale achtergronden van de onderhoudsplichtigen.
2.1. Gemeentelijke voordelen Gemeenten bieden uiteenlopende voordelen aan. Een greep uit het aanbod maakt duidelijk dat het onbegonnen werk is om alle voordelen voor alle gemeenten op te sommen. Het kan gaan om vrijstellingen of verminderingen van de gemeentebelasting, van de belasting op het gebruik van sportcomplexen, op het organiseren van bals, op het huisvuil of om vrijstellingen van parkeergeld in parkeermeters. Sommige gemeenten geven een sociaal-pedagogische toelage, een huurtoelage of taxicheques, komen tussen bij het aanpassen van een woning, in de telefoonkosten, bij de aanschaf of de huur van een alarminstallatie, in de aansluiting op het distributienet, in de kosten van water- of energieverbruik. Verder bestaan er tegemoetkomingen voor wie thuishulp nodig heeft, vakantietoelagen, maaltijdbedelingen, thuishulp, aangepast vervoer,… De sociale dienst van uw gemeente/stad of het OCMW kan u verder informeren over de voordelen.
216
2.2. Andere lokale initiatieven: thuiszorg, mantelzorg en vrijwilligerswerk In uw gemeente of regio is er een uitgebreid zorgaanbod. Voor informatie, aanvragen, opvolging van dossiers in verband met tegemoetkomingen, pensioenen, thuiszorgdiensten, vervoersmogelijkheden,… kunt u terecht bij uw gemeente, ziekenfonds, OCMW, Centrum voor Algemeen Welzijnswerk (CAW), dienstencentrum, thuiszorgcentrum,… Thuiszorgdiensten zijn bedoeld voor ouderen, personen met een handicap of ziekte. Het gaat onder meer om verpleegkundige zorgen, gezinszorg, poetshulp, karweienhulp, warme maaltijden, oppashulp, dienstencheques, dagcentra, kortverblijf,… Meer informatie vindt u ook bij de Werkgroep Thuisverzorgers, vzw. Dat is een vereniging van gebruikers en mantelzorgers, erkend door de Vlaamse Gemeenschap. Ze verenigt personen en gezinnen die in het thuismilieu zorg dragen voor een persoon met een langdurige ziekte, een zorgbehoevende oudere of een persoon met een handicap. De Werkgroep beschikt over een Gids in de Thuiszorg met uitgebreide informatie over thuiszorg en mantelzorg. De combinatie tussen professionele zorg, mantelzorg en vrijwilligerswerk is van onschatbare waarde voor de levenskwaliteit van hulpbehoevenden. Heel wat mensen zorgen voor een familielid of vriend met een chronische ziekte of handicap.
We verwijzen ook naar punt 3. in het hoofdstuk ‘Inkomen’ voor meer informatie rond tegemoetkomingen in geval van een chronische ziekte en hulp van derden.
info Werkgroep Thuisverzorgers vzw. Groeneweg 151 3001 Heverlee ) 016-22 73 37 2 016-22 06 73 8
[email protected] 8 www.mantelzorg.be (Gids in de Thuiszorg is online te raadplegen) Vlaams Steunpunt Vrijwilligerswerk Amerikalei 164 2000 Antwerpen ) 03-218 59 01 8
[email protected] 8 www.vrijwilligersweb.be en www.vrijwilligerswerk.be 217
Provinciale en gemeentelijke ondersteuning
Heel wat initiatieven voor ouderen en voor personen met een handicap of ziekte zijn mogelijk dankzij de inzet van vele vrijwilligers. U kan voor informatie en advies terecht bij het Vlaams Steunpunt van Vrijwilligers, dat het vrijwilligerswerk promoot en ondersteunt. Via de website vindt u ook meer informatie over het Steunpunt Vrijwilligerswerk in uw provincie.
15
Adressen
16
Deze alfabetische adressenlijst is een opsomming van verenigingen en organisaties die u als persoon met een handicap kunnen verder helpen. Het is een opsomming van verenigingen en organisaties die, met uitzondering van de adressen van de overheid, niet in de andere hoofdstukken worden vermeld. De lijst bevat een selectie van het bestaande aanbod en pretendeert geen volledigheid. Vindt u in deze lijst niet wat u zoekt, dan helpt de website van Trefpunt Zelfhulp u misschien verder. Via deze vereniging kunt u nagaan of er rond een bepaalde aandoening of probleem een zelfhulpgroep bestaat. Het adres van Trefpunt Zelfhulp is in onderstaande lijst opgenomen.
1. Overheid Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid Algemeen adres Eurostation II Victor Hortaplein 40, bus 20, 1060 Brussel ) 02-528 60 11 8
[email protected] 8 http://social.security.be 8 www.socialezekerheid.fgov.be Informatieambtenaar Eurostation II Victor Hortaplein 40, bus 20, 1060 Brussel ) 02-528 60 31 8
[email protected] Directie-generaal Personen met een Handicap Centrum 58 Zwarte Lievevrouwstraat 3C, 1000 Brussel ) 02-507 87 99 2 02-509 81 85 8
[email protected] 8 www.handicap.fgov.be
Vlaams Fonds Centraal Sterrenkundelaan 30, 1210 Brussel ) 02-225 84 11 2 02-225 84 05 8
[email protected] 8 www.vlafo.be ) Communiecatiedienst: 02-225 85 97 8
[email protected] 220
) Ombudsdienst: 02-225 85 97 8
[email protected] ) Teletolk Vlaamse infolijn: 0800-3 02 01 8 http://www.vlaanderen.be/infolijn
Provinciale Afdelingen Antwerpen Potvlietlaan 5, 2600 Berchem ) 03-270 34 40 2 03-270 34 41 8
[email protected] Limburg Ilgatlaan 7, 3500 Hasselt ) 011-27 43 54 2 011-28 51 09 8
[email protected] Oost-Vlaanderen Kortrijksesteenweg 788, 9000 Gent ) 09-269 23 11 2 09-269 23 39 8
[email protected] Vlaams-Brabant Brouwersstraat 3, 3000 Leuven ) 016-31 12 11 2 016-31 12 29 8
[email protected] West-Vlaanderen Magdalenastraat 20, 8200 Brugge ) 050-40 67 11 2 050-39 36 80 8
[email protected]
Belgische Confederatie voor Blinden en Slechtzienden (BCBS) Georges Henrilaan 278, 1200 Brussel ) 02-732 53 24 2 02-735 64 53 8
[email protected]
221
Adressen
2. Koepel- en beleidsorganisaties
16
Coma – Vereniging België vzw en Koepel NAH vzw Nationaal Secretariaat J. De Keuckelaerestraat 12, 9041 Gent ) 09-253 05 56 2 09-258 04 49 8
[email protected] en
[email protected] 8 www.vzwcoma.be Federatie van Centra voor Ambulante Revalidatie vzw Aaltersesteenweg 2, 9800 Deinze ) 09-386 38 90 2 09-386 82 72 8
[email protected] 8 www.revalidatie.be Federatie van Oudercomités en Gebruikersraden in Instellingen voor Personen met een handicap vzw (FOVIG) Goorstraat 36, 3191 Hever ) 015-61 04 56 2 015-61 04 56 8
[email protected] en
[email protected] 8 www.fovig.be Federatie Pleegzorg Ravenstraat 98, 3000 Leuven ) 070-220 300 2 016-23 83 62 8
[email protected] 8 www.pleegzorgvlaanderen.be Federatie van Revalidatiecentra voor Mentaal en Psychisch Gehandicapten vzw Groot Begijnhof 47, 9040 Gent ) 09-228 21 67 2 09-229 13 80 8
[email protected] Federatie van Revalidatiecentra voor Spraak- en Gehoorgestoorden vzw Sint-Lievenspoort 129, 9000 Gent ) 09-268 26 26 2 09-233 12 40 8
[email protected] Federatie van Vlaamse Doven en Slechthorenden (FEVLADO) Coupure rechts 314, 9000 Gent ) 09-224 46 76 2 09-329 07 47 8
[email protected] en
[email protected] 8 www.fevlado.be
222
Federatie van Vlaamse SIMILES-Kringen Groeneweg 151, 3001 Heverlee ) 016-23 23 82 2 016-23 88 18 8
[email protected] 8 www.similes.be Gelijke Rechten voor Iedere Persoon met een Handicap vzw (GRIP) Koningsstraat 136, 1000 Brussel ) 02-214 27 60 2 02-214 27 65 8
[email protected] 8 www.gripvzw.be Inclusie Vlaanderen vzw Albert Giraudlaan 24, 1030 Brussel ) 02-247 60 10 2 02-219 90 61 8
[email protected] Katholieke Vereniging Gehandicapten (KVG) Arthur Goemaerelei 66, 2018 Antwerpen ) 03-216 29 90 2 03-248 14 42 8
[email protected] 8 www.kvg.be Multiple Sclerose Liga Vlaanderen Boemerangstraat 4, 3900 Overpelt ) 011-80 89 80 2 011-66 22 38 8
[email protected] 8 www.ms-sep.be Nationale Belgische Multiple Sclerose Liga vzw Eugène Plaskylaan 173 Bus 11, 1030 Brussel ) 02-736 16 38 2 02-732 39 59 8
[email protected] 8 www.ms-sep.be
Adressen
OPDOSS vzw (Optimale Participatie van Dove en Slechthorende Kinderen en Volwassenen in de Samenleving) Sint-Lievenspoortstraat 117, 9000 Gent ) 09-268 26 26 2 09-223 59 30 8
[email protected]
223
16
Pluralistisch Platform Gehandicaptenzorg vzw (PPG) Junostraat 32, 2600 Berchem ) 03-366 49 96 2 03-366 49 97 8
[email protected] 8 www.ppg.be Vereniging Personen met een Handicap (VFG) - Nationaal Sint-Jansstraat 32-38, 1000 Brussel ) 02-515 02 61 2 02-511 50 76 8
[email protected] 8 www.vfg.be Vlaamse Consultatiebureaus voor Mensen met een Bijkomende Ondersteuningsvraag Algemene Coördinatie Hoefijzerlaan 38, 8000 Brugge ) 050-33 66 91 2 050-34 98 72 8
[email protected] 8 www.consultatiebureaus.be Vlaamse Federatie van Beschutte Werkplaatsen vzw (VLAB) Goossensevest 34, 3300 Tienen ) 016-82 76 40 2 016-82 76 39 8
[email protected] 8 www.vlab.be Vlaams Welzijnsverbond Guimardstraat 1, 1040 Brussel ) 02-511 44 70 2 02-513 85 14 8
[email protected] 8 www.vlaamswelzijnsverbond.be Vormingsinstituut voor Begeleiding van Gehandicapten vzw (VIBEG) Tiensesteenweg 63, 3010 Kessel-Lo ) 016-23 51 21 2 016-23 09 93 8
[email protected] 8 www.vibeg.be
224
3. Belangenverenigingen ALS LIGA BELGIE vzw Kapucijnenvoer 33 B/1, 3000 Leuven ) 016-23 95 82 2 016-29 98 65 8
[email protected] 8 www.ALSLIGA.be Anders Horen door Spraakafzien vzw (AHOSA) Sint-Lievenspoortstraat 117, 9000 Gent ) 09-268 26 26 2 09-223 59 30 8
[email protected] 8 www.slp-gent.be Anna Temmerman vzw (Belangenvereniging doofblindheid - kinderen en volwassenen) Snaggaardstraat 9, 8000 Brugge ) 050-34 03 41 2 050-33 73 06 8
[email protected] Autisme Centraal Groot Begijnhof 14, 9040 Gent ) 09-238 18 18 2 09-229 37 03 8
[email protected] 8 www.autismecentraal.com Belgische Vereniging voor Strijd tegen Mucoviscidose (BVSM) Joseph Borlélaan 12, 1160 Brussel ) 02-663 39 09 2 02-675 58 99 8
[email protected] 8 www.muco.be
Brailleliga Engelandstraat 57, 1060 Brussel ) 02-533 32 11 2 02-537 64 26 8
[email protected] 8 www.braille.be 225
Adressen
Blindenzorg Licht en Liefde Kunstlaan 24 Bus 21, 1000 Brussel ) 02-286 52 50 2 02-230 45 21 8
[email protected] 8 www.blindenzorglichtenliefde.be
16
Centrum Zit Stil Heistraat 321, 2610 Wilrijk ) 03-830 30 25 2 03-825 20 72 8
[email protected] 8 www.zitstil.be Hemofilievereniging en Von Willebrandpatiënten vzw Brugmannlaan 431, 1180 Brussel ) 02-346 02 61 2 02-346 04 25 8
[email protected] 8 www.ahvh.be Koninklijke Maatschappij voor Blinden en Slechtzienden (KMB) Durletstraat 43, 2018 Antwerpen ) 03-248 54 78 2 03-248 08 63 8
[email protected] 8 www.kmbsvzw.be Onder Ons vzw Haantjeslei 213, 2018 Antwerpen ) 03-248 09 45 2 03-248 09 45 8
[email protected] 8 www.onder-ons.be Ouders van Dove Kinderen (ODOK) Smeykensstraat 61, 9200 Baasrode ) 052-33 23 97 2 052-33 23 97 8
[email protected] Ouders voor Inclusie A.Verhaegenstraat 42, 9000 Gent ) 09-330 05 62 2 09-345 67 89 8
[email protected] 8 www.oudersvoorinclusie.be Persephone vzw Solvijnstraat 30, 2018 Antwerpen ) 03-322 46 40 8
[email protected] 8 www.persephonevzw.org
226
PILAR (VLAMAB) Nieuwlandlaan 48, 3200 Aarschot ) 016-55 35 30 2 016-55 35 31 8
[email protected] 8 www.pilarvzw.be Platform Handicap en Ontwikkelingssamenwerking vzw (PHOS) Tivolistraat 45/bus 3, 1020 Brussel ) 02-421 24 33 2 02-421 24 35 8
[email protected] 8 www.phos.be Progebraille Helen Keller vzw (PHK) C. Van Malderenstraat 33, 1731 Asse (Zellik) ) 02-466 94 40 2 02-466 92 86 8
[email protected] 8 www.phk.be Vormingsdienst SIG vzw (Maatschappelijke Integratie van personen met een handicap) Kerkham 1 Bus 2, 9070 Destelbergen ) 09-238 31 25 2 09-238 31 40 8
[email protected] 8 www.sig-net.be Steunpunt Expertisenetwerken vzw (SEN) St-Elisabethstraat 38a, 2060 Antwerpen ) 03-270 16 32 2 03-270 16 16 8
[email protected] 8 www.senvzw.be
TAU-groep Léon Theodorstraat 85, 1090 Jette ) 02-421 10 19 2 02-532 13 05 8
[email protected] 8 www.taugroep.be 227
Adressen
’t Klikt vzw (Advies- en contactbureau voor relatiekansen voor personen met een handicap) Honzebroekstraat 27-29, 8800 Roeselare ) 051-20 44 09 en gsm 0486-63 53 53 2 051-25 42 21 8
[email protected] 8 www.klikt.depagina.be
16
Toemeka Waversebaan 352/2, 3001 Heverlee ) 016-40 69 61 2 016-40 76 92 8
[email protected] 8 www.members.chello.be Trefpunt Zelfhulp vzw Departement Sociologie KULeuven E. Van Evenstraat 2c, 3000 Leuven ) 016-23 65 07 2 016-32 30 52 8
[email protected] 8 www.zelfhulp.be Vereniging van Blinden en Slechtzienden Licht en Liefde vzw (VeBes) Nationaal Trefpunt Visis Oudenburgweg 40, 8490 Varsenare ) 050-40 60 56 2 050-40 60 57 8
[email protected] 8 www.vebes.be Vlaams Communicatie Assistentie Bureau voor Doven vzw (CAB) Dendermondsesteenweg 449, 9070 Destelbergen ) 09-228 28 08 2 09-228 18 14 8
[email protected] en
[email protected] 8 www.cabvlaanderen.be Vlaams Gebruikersoverleg voor Personen met een Handicap Nationale Coördinatie Bondgenotenlaan 131, 3000 Leuven ) 0476-92 76 16 8
[email protected] 8 www.vgph.be vzw Vlaamse Vereniging Gilles de la Tourette Jozef Nauwelaertstraat 7, 2110 Wijnegem ) 03-354 36 69 2 03-353 67 91 8
[email protected] 8 www.tourette.be Vormingscentrum Handicum Schoolstraat 3, 9960 Assenede ) 09-344 98 92 2 09-343 03 42 8
[email protected] 8 www.handicum.be
228
ZEBRA vzw Bondgenotenlaan 134, 3000 Leuven ) 016-31 91 10 2 016-31 91 19 8
[email protected] 8 www.zebraweb.be
4. Arbeidsrechtbanken ANTWERPEN Gerechtelijk arrondissement Antwerpen Griffie arbeidsrechtbank K. Elisabethlei 24 bus 1, 2018 Antwerpen ) 03-240 62 62 2 03-248 41 02 Gerechtelijk arrondissement Mechelen Griffie arbeidsrechtbank Voochtstraat 7, 2800 Mechelen ) 015-28 83 10 2 015-28 83 06 Gerechtelijk arrondissement Turnhout Griffie arbeidsrechtbank Patersstraat 24, 2300 Turnhout ) 014-47 09 50, 014-41 60 45 2 014-42 07 96 OOST-VLAANDEREN Gerechtelijk Gerechtelijk arrondissement Dendermonde Afdeling Dendermonde Griffie arbeidsrechtbank Noordlaan 31, 9200 Dendermonde ) 052-25 96 30 2 052-21 51 74
Gerechtelijk arrondissement Dendermonde Afdeling St.-Niklaas-Waas, Griffie arbeidsrechtbank Kazernestraat 14, 9100 St.-Niklaas-Waas ) 03-760 94 01
229
Adressen
Gerechtelijk arrondissement Dendermonde Afdeling Aalst, Griffie arbeidsrechtbank Graanmarkt 2, 9300 Aalst ) 053-70 30 15
16
Gerechtelijk arrondissement Gent Griffie arbeidsrechtbank Kalandeberg 1, 9000 Gent ) 09-267 47 17 2 09-267 47 39 Gerechtelijk arrondissement Oudenaarde Afdeling Oudenaarde, Bekstraat 14, 9700 Oudenaarde ) 055-31 45 01 2 055-30 14 48 LIMBURG Gerechtelijk arrondissement Hasselt Griffie arbeidsrechtbank Havermarkt 6-8, 3500 Hasselt ) 011-22 87 61 Gerechtelijk arrondissement Tongeren Griffie arbeidsrechtbank Kielenstraat 22, bus 2, 3700 Tongeren ) 012-39 95 30 2 012-39 95 54 VLAAMS-BRABANT Gerechtelijk arrondissement Brussel Griffie arbeidsrechtbank Poelaertplein 3, 1000 Brussel ) 02-508 71 11 Gerechtelijk arrondissement Leuven Griffie arbeidsrechtbank Smoldersplein, 3000 Leuven ) 016-27 25 00 WEST-VLAANDEREN Gerechtelijk arrondissement Brugge Afdeling Brugge, Griffie arbeidsrechtbank Kazernevest 3, 8000 Brugge ) 050-44 32 11 Gerechtelijk arrondissement Ieper Griffie arbeidsrechtbank Korte Meersstraat 18, 8900 Ieper ) 057-22 40 40 2 057-22 40 45
230
Gerechtelijk arrondissement Kortrijk Gerechtsgebouw II Griffie arbeidsrechtbank Afdeling Kortrijk, Beheersstraat 41, 8500 Kortrijk ) 056-20 31 44 2 056-25 71 73 Gerechtelijk arrondissement Kortrijk AfdeIing Roeselare, Griffie arbeidsrechtbank Rondekomstraat 22, 8800 Roeselare ) 051-20 68 82
Adressen
Gerechtelijk arrondissement Veurne Griffie arbeidsrechtbank P. Benoitlaan 2, 8630 Veurne ) 058-31 23 15
231
16
COLOFON
Projectcoördinatie en productie Dienst Communicatie Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (Vlaams Fonds)
Teksten en eindredactie Vicky Vanmarcke (KATHO-IPSOC Kortrijk) Lieve Cattrijsse (KATHO-IPSOC Kortrijk) Marika Csincsak (KATHO-IPSOC Kortrijk)
Redactiecomité Luc Dewilde (Vlaams Fonds) Ingrid Van Langenhove (Vlaams Fonds) Ingrid Borré (KVG) Kris Verwimp (VFG) Vicky Vanmarcke (KATHO-IPSOC Kortrijk) Lieve Cattrijsse (KATHO-IPSOC Kortrijk) Marika Csincsak (KATHO-IPSOC Kortrijk)
Verantwoordelijke uitgever Jef Foubert, Sterrenkundelaan 30, 1210 Brussel
Vormgeving en druk www.lannooprint.be
Fotografie Christophe Vander Eecken
Depotnummer D/2006/6274/6
Met dank aan heel wat mensen voor hun waardevolle inbreng bij het nalezen van de tekst over de werking van hun dienst. 232
Handinfo
Handinfo Handige informatie voor personen met een handicap
Deze gids is te verkrijgen bij:
De Handinfo werd geschreven door Vicky Vanmarcke, Lieve Cattrijsse en Marika Csincsak van KATHO, departement IPSOC in opdracht van het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap en in samenwerking met de Katholieke Vereniging Gehandicapten vzw (KVG) en de Vereniging Personen met een Handicap vzw (VFG). Wij danken het KVG en VFG voor hun vrijwillige inzet. Er kunnen in deze uitgave onvrijwillige onjuistheden voorkomen, waarvoor auteurs, redactie en uitgever niet aansprakelijk kunnen gesteld worden.
De Handinfo is een gebruiksvriendelijke wegwijzer die personen met een handicap, familieleden en hulpverleners helpt bij de zoektocht naar ondersteuning, zorg, tegemoetkomingen, voordeeltarieven, hulpmiddelen, aanpassingen, vrijetijdsmogelijkheden,...
Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap Dienst Communicatie Sterrenkundelaan 30 1210 Brussel 02-225 85 97 www.vlafo.be
De gids is ingedeeld in verschillende thema’s. U kunt de informatie die voor u interessant is gemakkelijk terugvinden. Naast de inhoudstafel geeft het uitklapmenu per maatregel weer in welk hoofdstuk dit aan bod komt en welke dienst u daarover verder kan informeren. Nuttige adressen, telefoonnummers en websites zetten u op het juiste spoor.
© Niets uit deze uitgave mag vermenigvuldigd worden tenzij met de uitdrukkelijke vermelding van ‘uit: Handinfo, informatie voor personen met een handicap, 2006, een uitgave van het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap.’
Vierde herziene uitgave Teksten bijgewerkt tot maart 2006