Administration de l’Equipement et des Déplacements Betuur Uitrusting en Vervoer
Conseil des Gestionnaires de Réseaux de Bruxelles Raad van de Netwerk Beheerders in Brussel
Gestuurde boringen in het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest
(2013.04.02 - Versie1)
------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Procedure betreffende de aanwending van de technieken van gestuurde boringen in het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest
I.
CONTEXT
Bij de uitvoering van werken op openbare wegen, meer bepaald voor de oversteek van deze wegen met kabels en leidingen van openbaar nut, kan het raadzaam zijn om, bij gebrek aan wachtbuizen en een geul of een technische galerij ad hoc, een beroep te doen op bijzondere technieken om de weg ongeschonden en berijdbaar te houden: het opbreken van het wegdek moet indien mogelijk worden vermeden en de hinder voor het verkeer moet zo veel mogelijk worden beperkt. Er bestaan verschillende technieken: manuele boringen (vooral met aardboren), die worden gebruikt voor afstanden tot een tiental meter mechanische boringen voor afstanden tot een twintigtal meter, maar die blijven moeilijk te sturen gestuurde boringen voor lange afstanden tot ± 300 meter. NB: het gaat eigenlijk om een persing, maar de Belgische referenties gebruiken meestal de term boring, die we verder in dit document ook zullen gebruiken. Deze laatste techniek is erg interessant: enerzijds om zijn betrouwbaarheid: in tegenstelling tot alle traditionele methodes is het immers mogelijk permanent de diepte en de alignering van de boring te controleren en op die manier de gegevens van het ontwerp te respecteren, alsook een aantal vooraf bepaalde veiligheidsafstanden ten opzichte van de leidingen en andere ondergrondse kunstwerken anderzijds omdat het met deze techniek mogelijk is 'oversteken over een zeer grote afstand' uit te voeren door op grote diepte te werken.
Deze techniek is dus aangewezen voor de oversteek van autowegen, binnenvaartkanalen, grote kruispunten, ... In een 'stedelijke context waar de ondergrond boordevol obstakels zit', kan men met deze techniek de obstakels omzeilen via 'chirurgische' ingrepen die de hinder voor het verkeer beperken. Deze techniek kan echter gevaarlijk blijken als ze niet correct wordt uitgevoerd vanuit een reële bekommernis de boring te controleren en de schade aan openbare weg en de ondergrondse installaties te beperken. Dit geldt in het bijzonder voor 'riolen en rioolaansluitingen’ en/of ‘saneringskunstwerken’ en/of ‘bepaalde nietgeïnventariseerde ondergrondse obstakels' die groot genoeg zijn om later de ondergrond weg te spoelen (uitholling). Bij een doorboring die men niet merkt op het ogenblik van de werken kunnen deze werkzaamheden immers geleidelijk de grond uithollen en wegverzakkingen teweegbrengen die zich pas maanden of zelfs jaren later manifesteren. Naast schade aan de weg en het risico van verkeersongevallen kan dit ook leiden tot verzakkingen en leidingbreuken, die de veiligheid in het gedrang kunnen brengen (gaslek, ontploffing, ...). --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------2013.04.02 – Gestuurde boringen in het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest – V1
-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------In stedelijke gebieden moet er meer aandacht worden besteed aan manuele sonderingen om (al dan niet geïnventariseerde) ondergrondse installaties te lokaliseren en rekening te kunnen houden met de eventuele aanwezigheid van ongebruikte buizen of geulen. Het kan gaan om wachtbuizen die toebehoren aan een nutsbedrijf dat er geen gebruik van maakt en ze dus gemakkelijk kan overlaten aan een ander bedrijf. Ter herinnering: deze ‘uitwisseling’ van buizen wordt geregeld door de RNBB-procedure 'Praktische leidraad voor de plaatsing en het gebruik van wachtbuizen (versie 2 van 15-01-2007) Ofwel gaat het om verlaten leidingen of geulen die in sommige gevallen kunnen worden gebruikt voor nieuwe installaties van nutsbedrijven. Het is belangrijk dit soort installaties op te sporen om ongevallen te voorkomen die zich zouden kunnen voordoen als ze per ongeluk worden doorboord, zoals hierboven uitgelegd. Deze nota heeft als doel de bepalingen vast te leggen die moeten worden nageleefd om de risico's die zijn verbonden aan de uitvoering van gestuurde boringen zoveel mogelijk te beperken en daarbij rekening te houden met alle voordelen die deze techniek biedt. Ze geldt voor alle gestuurde boringen die worden uitgevoerd onder gewestelijke en gemeentelijke wegen in het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest. Het dient echter opgemerkt dat bij de oversteek van autowegen (doorgaans de Brusselse ring), spoorwegen (NMBS-groep) of het kanaal Charleroi-Willebroek (beheerd door de Haven van Brussel) – en bij eventuele aanwezigheid van leidingen die gevaarlijke goederen transporteren (Fetrapi-leidingen) – bijkomende voorzorgsmaatregelen en voorwaarden kunnen worden opgelegd door de verschillende beheerders van deze installaties.
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------2013.04.02 – Gestuurde boringen in het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest – V1
-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------II
PRINCIPES VAN DE GESTUURDE BORING
Het belangrijkste basiskenmerk van een gestuurde boring bestaat in de installatie van een zender (geplaatst op de boorkop) en een ontvanger (toestel ter beschikking van het personeel dat de operatie uitvoert). Met dit systeem kan men dankzij de kalibratie van de zender en de ontvanger permanent de alignering en de diepte van de boorkop controleren. Deze techniek, die werd beproefd en geoptimaliseerd sinds het einde van de jaren negentig, is erg betrouwbaar om schade aan ondergrondse installaties te voorkomen, voor zover men beschikt over informatie over de aanwezigheid van deze installaties en men er ver genoeg van verwijderd blijft. Men moet de ‘veiligheidszones’ voor ondergrondse leidingen respecteren. Voorbeeldschema van uitvoering: zie bijlage 1. Kenmerken van het systeem van gestuurde boringen Boormachine: op rupsbanden, met de mogelijkheid tot verankering in de grond indien de veroorzaakte horizontale duwkracht aanzienlijk is Boorwerktuig: in de vorm van een cilinder die eindigt op een platte snijtrommel met een asymmetrische buiging ten opzichte van de cilinderas (excentrisch): volgens de positie (0 tot 360°) waarin de operator de snijtrommel zet, kan de boorkop het hele palet aan bewegingen (stijgen, dalen, naar links, naar rechts) uitvoeren Diameter van de boorkop: hangt af van de afmetingen van de te begraven buis (soms meerdere buizen): klassiek bedraagt de diameter 150 millimeter, maar men kan tot 500 millimeter gaan, en zelfs meer in sommige gevallen Penetratie van de boorkop: gebeurt met of zonder slag en zonder materie te verwijderen, zodat er geen inzakkingen ontstaan Injectie van bentoniet bij de boorkop om het boorgat te stabiliseren. Het overtollige bentoniet wordt afgevoerd naar de startput Boorstangen: tussen 2 en 4,5 lopende meter. Systeem om automatisch of manueel stangen toe te voegen Kalibratie van het zender-/ontvangersysteem: gebeurt in de startput. Dit bestaat erin te controleren of de diepte en de alignering gemeten door de ontvanger wel degelijk overeenstemmen met de reële alignering en de reële diepte van de zender die op de boorkop is geplaatst Geleiding bij de vordering van de boorkop: de geleiding wordt uitgevoerd door een helper van de bediener die een ontvanger op de grond hanteert om een maximale intensiteit op te vangen wanneer die loodrecht staat op de zender die is vastgekoppeld aan het boorwerktuig. Zo kan men nagaan of het theoretisch profiel, de toleranties en de verboden zones gerespecteerd worden. De dieptemeting is op de centimeter correct (materiaal met magnetisch signaal van het type DigiTrak Eclipse). Om nog preciezer te werken, of indien de magnetische signalen zijn verstoord (zout water), kunnen de boorkoppen worden gestuurd met een gyroscoop. De grafieken van de verschillende metingen uitgevoerd tijdens het boren worden opgeslagen om na de werken bij de documenten te worden gevoegd Kromtestraal die kan worden opgelegd aan het stangenstel: hangt af van de stijfheid van de stangen, van hun diameter dus. De empirische regel is dat de kromming R in meter gelijk moet zijn aan de diameter van de stang in mm (d.w.z. 62 meter voor stangen van 62 millimeter) Plaatsing van de wachtbuizen in de ondergrond: doorgaans wordt de boring uitgevoerd van de starttot de eindput. Men maakt gebruik van de terugkeer van het stangenstel om de buis of buizen (vaak van HDPE) te trekken of om een ruimer door te laten waarmee de geplande diameter kan worden bereikt Lengte van de boring: tussen ± 10 en meer dan ± 300 lopende meter Invalshoek: mag niet meer dan 30° zijn. --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------2013.04.02 – Gestuurde boringen in het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest – V1
-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------De belangrijkste problemen waarmee men te maken heeft tijdens gestuurde boringen houden verband met: de beperking van de kromtestralen die grote ontwikkelingslengtes moeten kunnen hebben als men nogal diep wil gaan de nood aan grote hoeveelheden water om het bentonietmengsel te kunnen maken of een vrachtwagen om het bentoniet rechtstreeks in te pompen en te behandelen de grote ruimte die boormachines innemen de aanwezigheid van niet-geïnventariseerde leidingen, bv. de aansluitingen van gebouwen op moerleidingen. Omschrijving van het werk en de veiligheidszones die moeten worden gerespecteerd (Opmerking vooraf: alle hieronder vermelde tussenafstanden worden gemeten ten opzichte van de buitenwand van de verschillende leidingen. De buitenafmetingen houden rekening met de wanddikte van de riolen en collectoren)
Rekening houdend met mogelijke afwijkingen, zowel van de pilootstang (eerste stang) als bij de terugkeer van het stangenstel, moet er een totale tussenafstand van 2 meter worden voorzien tussen: enerzijds het 'theoretisch tracé van de boorkop' en anderzijds 'het geïnventariseerde tracé van alle in de ondergrond aanwezige installaties'. Indien bij de controle van de geleiding van de boorkop blijkt dat deze tot minder dan 1 meter van een geïnventariseerde installatie is genaderd, is het belangrijk het werk te onderbreken en de boorkop terug te trekken (NO GO-zone). Wat de start- en eindputten betreft, waar de kabels en leidingen worden 'blootgelegd' en dus 'zichtbaar' zijn, bedraagt de tussenafstand die moet worden gerespecteerd 0,50 meter. Bijzonder geval In stedelijke gebieden is het, rekening houdend met de al intens gebruikte ondergrond en de beschikbare ruimte, niet altijd mogelijk deze normen m.b.t. tussenafstanden na te leven. In dit geval kan worden toegestaan de ondergrens op 1 meter te brengen (behalve bij slagboren, waar die op 2 meter blijft) en de NO GO-zone op 0,5 meter te brengen (1 meter bij slagboren). In dat geval kunnen er ook extra bijzondere voorzorgsmaatregelen worden voorgeschreven (zie IV 3).
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------2013.04.02 – Gestuurde boringen in het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest – V1
-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------III HERHALING VAN DE REGLEMENTAIRE BEPALINGEN Naar het voorbeeld van al de werken op de openbare weg, ongeacht de technische middelen die daarbij gebruikt worden, is het van essentieel belang eraan te herinneren dat bij een gestuurde boring al de reglementaire procedures uiteraard ‘volledig van toepassing’ blijven. Dit document moet gezien worden in het kader van die procedures en is enkel bedoeld om die procedures aan te vullen voor het bijzonder geval van gestuurde boringen. Zonder dat er in dit document op terug moet worden gekomen, en het heeft nog minder zin om er van af te wijken, zijn de procedures en wetteksten met name de volgende: De ordonnanties van 5 maart 1998 en 3 juli 2008 betreffende de bouwplaatsen op de openbare weg en hun toepassingsbesluiten Deze ordonnanties bepalen de te volgen procedures inzake ‘programmatie’, ‘coördinatie’ en ‘vergunningsaanvragen’ voor werken op de openbare weg Dat geldt ook voor ‘het gebruik van gewestelijke databanken en de regels voor ‘beheer van de werken’ (bankgaranties, informatie aan omwonenden en weggebruikers, plaatsbeschrijving, bescherming van het straatmeubilair, herstelling van het terrein in zijn oorspronkelijk staat, …) De wetten en besluiten betreffende de exploitatie van de verschillende netwerken van openbaar nut. Die wetten regelen de ‘verplichting van raadpleging’ van de netwerkbeheerders bij werken, de ‘verplichting van de noodzakelijke informatie’, te verstrekken door die netwerkbeheerders, de ‘verplichting van voorafgaande lokalisatie’ van kabels en leidingen door de aannemers, de ‘verplichting van de follow-up van de richtlijnen’ door de netwerkbeheerders en de ’verplichting van minimale afstanden’ die moeten worden in acht genomen ten opzichte van alle soorten leidingen. De volgende lijst is onvolledig, maar het gaat voornamelijk om: het Koninklijk Besluit van 21-9-1988 betreffende de voorschriften en de verplichtingen van raadpleging en informatie bij het uitvoeren van werken in de nabijheid van installaties van vervoer van gasachtige en andere producten door middel van leidingen het Koninklijk Besluit van 28-06-1971 betreffende de te nemen veiligheidsmaatregelen bij de oprichting en bij de exploitatie van installaties voor gasdistributie door middel van leidingen het Algemeen Reglement voor de Arbeidsbescherming (ARAB) en het Algemeen Reglement op de Elektrische Installaties (AREI: Koninklijk Besluit van 10-03-1981) de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven (bekend onder de zogenaamde telecomwet) de wet van 03-01-1934 betreffende het aanleggen van onder- of bovengrondse telefoon- en telegraafverbindingen voor ’s Lands defensieve organisatie De ordonnantie van ………1 betreffende ‘de toegang tot de informatie over de ondergrondse kabels en leidingen en de doorstroming van die informatie’ en haar uitvoeringsbesluiten. De ordonnantie is er, naast bovengenoemde wetten en KB’s, om de aanvragers en de netwerkbeheerders ertoe te verplichten het KLIM/CICC-platform te gebruiken: de netwerkbeheerders om de zones waar hun leidingen liggen af te bakenen de aanvragers om inlichtingen in te winnen bij de netwerkbeheerders en om plannen aan te vragen waarop hun installaties zijn aangegeven. Zijn eveneens van toepassing, de praktische leidraad ter voorkoming van schade aan ondergrondse installaties tijdens de in hun nabijheid uitgevoerde werken (omzendbrief 512-107 van 12-03-1985 van het Ministerie van Openbare Werken)
1
Er werd een ontwerpordonnantie uitgewerkt, die momenteel wordt goedgekeurd door de gewestelijke overheid (regering, parlement). --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------2013.04.02 – Gestuurde boringen in het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest – V1
-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------De RNBB-procedures (of hun laatste bijgewerkte versie): 2010-02-12 – Procedure gemeenschappelijke sleuven – 6e editie 2009-06-05 – Globalisering van de administratieve procedures – verklarende nota 2007-01-15 – Code wachtbuizen V2
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------2013.04.02 – Gestuurde boringen in het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest – V1
-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------IV OPMAAK VAN EEN DOSSIER GESTUURDE BORING (Opmerking vooraf: de dossiers gestuurde boring kunnen worden opgemaakt zowel door het intern studiebureau van de opdrachtgever als door een extern bureau, dat dan ‘voor rekening’ van de opdrachtgever werkt. In de tekst hierna gebruiken we het woord ‘ontwerper’, wetende dat dit begrip al de gevallen dekt). IV 1 ONDERZOEK BIJ DE CONCESSIEHOUDERS OPMAAK VAN HET ‘VOORONTWERP’ VAN GESTUURDE BORING
Indien de ontwerper een gestuurde boring wil uitvoeren, moet hij, voorafgaand aan gelijk welke ander actie, inlichtingen inwinnen (gebruik van het KLIM/CICC-systeem) bij al de concessiehouders, de wegbeheerder en eventueel andere betrokken openbare instanties (beheerders van binnenvaartkanalen, …) en hun plannen, instructies en aanbevelingen betreffende de doorgang in de buurt van hun installaties opvragen proefboringen uitvoeren vanaf de plaats waar de gestuurde boring begint tot op de plaats waar die boring eindigt, de aan de oppervlakte zichtbare installaties merken en eventueel elk verschil tussen de plannen van de concessiehouders en de echte ligging van de leidingen op het terrein noteren overeenkomstig de ordonnantie ‘werken op de openbare weg’ een oproep tot coördinatie lanceren. Op basis van de ontvangen informatie en van zijn onderzoek ter plaatse maakt de ontwerper een VOORONTWERP op, met daarin de volgende elementen: Plannen voorontwerp, met een volledige meting van het tracé van de geplande boring: plan op schaal (minimaal 1/500e) verticale doorsnede (lengteprofiel, cf. bijlage 1) op schaal (minimaal 1/50e) foto’s van de uitgraving bij de start- en de eindput, met al de blootgelegde buizen en leidingen. Op deze plannen staan onder andere (volgens een schaal die is aangepast aan de dichtheid van de installaties) al de aanwezige ondergrondse installaties van concessiehouders (in de lengterichting of de breedterichting) op een afstand van minder dan 5 meter van de as van de geplande boring, met inbegrip van de vermoedelijke tracés van de aansluitingen (huizen, straatkolken, …) mogelijke ‘installaties’ die zichtbaar zijn aan de oppervlakte, zoals kamers, afsluiters, sleutelkappen, straatkolken, ondergrondse bouwwerken, zoals metro, parking, kelder, … op minder dan 5 meter van de as van de geplande boring. Het voorontwerp moeten worden aangevuld met de volgende elementen: aantal en aard van de aan te leggen leidingen kleur van de buitenkant van de aan te leggen buizen, leidingen of kabels aard van de vloeistoffen of van de kabels waarvoor deze boorwerken worden verricht technische details in verband met de boorwerken (aard van het gebruikte materieel / locatieplan van het materieel en overgebrachte last op de grond / gebruikte boortechniek [gewone boring of boring met bentoniet, Quickgel of andere vloeistof]) gebruikte materieel (merk en type) voor de verticale en horizontale positionering van de boring.
IV 2 ANALYSE BETREFFENDE DE SANERINGSINSTALLATIES Het voorontwerp wordt in de eerste fase bezorgd aan de beheerder van de saneringsinstallaties (in dit geval VIVAQUA/HYDROBRU): - ofwel per e-mail:
[email protected] - ofwel per gewone post: VIVAQUA Dienst Bescherming van de installaties Keizerinlaan 17-19 1000 Brussel --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------2013.04.02 – Gestuurde boringen in het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest – V1
-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Om de verwerking van die gegevens te versnellen, moet in die brief of e-mail duidelijk worden vermeld dat het gaat om een aanvraag voor gestuurde boring. VIVAQUA analyseert de ontvangen gegevens en stelt, indien nodig, alternatieve tracés voor en/of eist andere hoeken (met inachtneming van een bovengrens van 30°) en/of andere aanbevelingen om de risico’s in verband met de boorwerken te beperken. Als de aanvraag volledig is, antwoordt VIVAQUA binnen maximaal vijftien werkdagen, te rekenen vanaf de datum van ontvangst van de aanvraag. Als de aanvraag onvolledig is, wordt de ontbrekende informatie opgevraagd binnen maximaal tien werkdagen, te rekenen vanaf de datum van ontvangst van de aanvraag. De ontwerper en VIVAQUA bepalen dan samen een tracé. Op basis van dat gevalideerde tracé bepaalt VIVAQUA de situatie, zoals vermeld in bijlage 2, die van toepassing is op de geplande boorwerken. De maatregelen die moeten worden genomen op het vlak van plaatsbeschrijving van de riolen, leidingen en vertakkingen / aansluitingen (met inbegrip van die van de straatkolken) moeten absoluut worden nageleefd door de ontwerper. Op basis van zijn voorontwerp, dat eventueel na advies van VIVAQUA is gewijzigd, werkt de ontwerper zijn ONTWERPPLANNEN uit, met daarop de elementen die beschreven staan onder IV 1. Als de aanvraag om gestuurde boring meerdere netwerkbeheerders betreft, worden de kosten in verband met de inspectie van het riool, uitgevoerd door VIVAQUA (situatie nr. 2 en 3 op bijlage 2) evenredig verdeeld onder de verschillende betrokken aanvragers (zie punt VI).
IV 3 RISICOANALYSE
Definities Onder risicoanalyse wordt verstaan een onderzoek dat zich toespitst op het veiligheidsrisico, d.w.z. het risico dat de integriteit van personen en/of voorwerpen bij een ongeval in het gedrang komt. Het risiconiveau houdt dus geen enkel verband met de weerstand van de ondergrondse installatie zelf. (Een stalen gasleiding is tientallen keren beter bestand tegen agressie van buitenaf dan een glasvezelkabel, maar bij een incident (gasexplosie) kunnen de gevolgen dan ook uiterst schadelijk of zelfs dodelijk zijn, terwijl een glasvezelkabel absoluut geen risico inhoudt)
Het risiconiveau weerspiegelt ook het economische of sociale belang van de betrokken leiding niet. (Een kabel voor het transport van telecommunicatie is vandaag even belangrijk als eender welke andere transportleiding. Op hetzelfde niveau - distributie, transport, toevoer, … - worden alle nutsleidingen geacht evenveel economisch belang te hebben)
Categorieën van installaties Rekening houdend met bovenstaande opmerkingen worden de risico's die zijn verbonden aan eventueel contact met ondergrondse installaties onderverdeeld in drie categorieën: Laag/Low (L): telecom, teledistributie, watervoorziening Hoog/High (H): laagspanningselektriciteit (≤ 400 V), lagedrukgas (< 100 mbar), leidingwater, riolen of installaties met lege ruimten Zeer hoog/Very High (VH): HS- (> 400 V) en ZHS-elektriciteit, middendrukgas (> 100 mbar < 15 bar) en hogedrukgas (> 15 bar), transport van gevaarlijke producten (O2, H2, Fina, Fluxys, …). Risicoanalysefiche (bijlage 3) Deze fiche geeft weer hoe groot het risico is dat men tijdens het boren in contact komt met kabels en leidingen van elke categorie of met andere installaties die grote risico's inhouden (Seveso-richtlijnen, benzinestations, hoogspanningscabines, …). --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------2013.04.02 – Gestuurde boringen in het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest – V1
-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------De fiche bevat gegevens betreffende de relatieve positionering van elk van deze leidingen of installaties ten opzichte van de boring. Ze wordt opgesteld door de ontwerper conform bijlage 3, zowel wat het boortraject als de start- en eindputten van de boring betreft. Veiligheids-/kwaliteitsfiche In deze fiche of checklist veiligheid/kwaliteit staan alle algemene aanbevelingen (geldig voor elke gestuurde boring) en bijzondere aanbevelingen van het studie- of controlebureau, van VIVAQUA en van de betrokken netwerkbeheerders op basis van de specifieke kenmerken van de site. Op deze fiche staan meer bepaald de maatregelen betreffende brandpreventie, de fysieke veiligheid van werknemers en derden, alsook de eventuele beperkingen op het slagboren. Indien de oppervlakte-installaties die grote risico's opleveren geïnventariseerd zijn, zullen ze onder bepaalde voorschriften vallen die in de kwaliteits-/veiligheidsfiche zijn opgenomen. Risicotabel Op basis van al deze elementen geeft de onderstaande tabel een overzicht van het risiconiveau dat is verbonden aan de uitvoering van gestuurde boringen.
Categorieën van installaties
Afstanden > 2 m
2 m > afstanden > 1m
Laag/Low (L)
Klein risico
Klein risico
Hoog/High (H)
Klein risico
Groot risico
Zeer hoog/Very High (VH) en installaties die grote risico's inhouden
Groot risico
Zeer groot risico
NB: Indien, ondanks alle genomen maatregelen, uit de metingen die worden uitgevoerd op de bouwplaats blijkt dat de boorkop tot op minder dan 1 meter (met slag) of minder dan 0,5 meter (zonder slag) is genaderd, moet de boring onmiddellijk worden onderbroken en de boorkop worden teruggetrokken Interventie van een controlebureau Bij groot of zeer groot risico kan de wegbeheerder zich het recht voorbehouden om aan de opdrachtgever te vragen het ontwerp en de risicoanalyse te laten valideren door een tweede erkend studiebureau, het zogenaamde controlebureau, erkend door de verzekeringsmaatschappijen. Dit bureau kan ook worden belast met de follow-up van de uitvoering. Deze beslissing valt uitsluitend onder de bevoegdheid van de opdrachtgever.
IV 4 ONDERZOEK BETREFFENDE HET EINDONTWERP
Het ONTWERP wordt daarna in een tweede fase voor VALIDATIE bezorgd aan de verschillende ‘bij het ontwerp betrokken’ netwerkbeheerders.
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------2013.04.02 – Gestuurde boringen in het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest – V1
-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------In deze fase: kan een tweede controle worden uitgevoerd: bijvoorbeeld vermijden dat afstanden verkeerd worden overgenomen, wat zware gevolgen kan hebben, … krijgen de verschillende netwerkbeheerders de gelegenheid om, op basis van al de elementen van het ontwerp en dus met perfecte kennis van zaken, de aanvullende veiligheidsvoorschriften mee te delen die specifiek zijn voor hun installaties. Onder ‘bij het ontwerp betrokken’ netwerkbeheerder wordt verstaan: de gecoördineerde concessiehouders die aan het project deelnemen de personen die betrokken zijn bij de innneming van de werken ingevolge de KLIM/CICC-enquête (= de netwerkbeheerders van wie de belangrijke zone deel uitmaakt van de inneming van de werken) de eigenaars van geheime installaties ( defensie , NAVO, federale politie, …). De documenten die ter validatie worden verstuurd, zijn: de ontwerpplannen de risicoanalysefiche de kwaliteits-/veiligheidsfiche de risicotabel. Deze documenten worden per post of per e-mail verstuurd. Om de verwerking te versnellen, moet die brief of e-mail duidelijk vermelden dat het gaat om een aanvraag voor gestuurde boring en moeten de referenties van de concessiehouder worden overgenomen, zoals die werden meegedeeld bij het doorsturen van zijn basisgegevens bij het begin van de voorafgaande KLIM-enquête. De verschillende concessiehouders zullen zo de kans krijgen om - de juistheid van de referenties van hun installaties te controleren - eventuele aanvullende veiligheidsmaatregelen aan te bevelen - in voorkomend geval, te vragen op de hoogte te worden gebracht van de uitvoering van de werken, zodat ze een vertegenwoordiger kunnen afvaardigen. De reactie van de verschillende concessiehouders moet worden verstuurd binnen maximaal vijftien werkdagen, te rekenen vanaf de ontvangstdatum van de aanvraag. Op die basis maakt de ontwerper een DEFINITIEVE VERSIE van het ontwerp op. Voor die versie wordt een vergunningsaanvraag ingediend bij de wegbeheerder. IV 5 VERPLICHTINGEN VAN DE PARTIJEN
Enkel ‘gespecialiseerde’ bedrijven, die beschikken ‘over de juiste kwalificatie en het juiste materieel’ alsook over een ‘omniumverzekering voor werken met specifieke clausules die de risico’s dekken verbonden aan gestuurde boringen’ (voor een periode van minimaal 10 jaar) krijgen de toestemming om een gestuurde boring uit te voeren. ‘De opdrachtgever moet’ nagaan of die verschillende voorwaarden wel degelijk zijn nageleefd. De opdrachtgever moet eveneens de competenties van zijn (intern of extern) studiebureau controleren alsook de juistheid van al de gestuurde documenten (plannen, risicostudies, …). Tegenover de wegbeheerders en de netwerkbeheerders ‘verbindt de opdrachtgever er zich persoonlijk toe’ de hierboven beschreven procedures na te leven.
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------2013.04.02 – Gestuurde boringen in het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest – V1
-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------IV 6 AANVRAAG OM DE WERKEN TE MOGEN UITVOEREN
Het dossier ‘aanvraag om de werken te mogen uitvoeren’, dat aan de wegbeheerder wordt bezorgd, moet worden samengesteld overeenkomstig de voorschriften van de ordonnantie 2008 en bevat onder andere: een nota waarin de redenen om de techniek van gestuurde boring toe te passen en het belang ervan voor al de partijen uit de doeken worden gedaan de definitieve versie van het ontwerp, de risicoanalysefiche én de kwaliteits-/veiligheidsfiche en de risicotabel een plaatsbeschrijving van de openbare weg, van de trottoirs en de gevels langs het tracé van de boring (eventueel ook van de riolen en van de aansluitingen, indien de wegbeheerder dat eist) een document dat attesteert dat de verzekeringscontracten BA en ABR wel degelijk specifieke clausules bevatten die de gestuurde boringen dekken én een uittreksel met die specifieke clausules en de gedekte bedragen. Na de vergunning wordt het volledige dossier, zoals het eventueel werd geamendeerd door de wegbeheerder, voor uitvoering bezorgd aan de gespecialiseerde aannemer, die de werken voor zijn rekening neemt.
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------2013.04.02 – Gestuurde boringen in het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest – V1
------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
V
UITVOERING VAN DE WERKEN
Naast de in punt III hierboven vermelde principes zijn de volgende voorschriften van toepassing: Uitvoering van de 'putten' en verkenning van de in de ondergrond aanwezige leidingen Uitvoering van de start- en eindputten van de boring: Gecentreerd op de as van de boring Minimumafmetingen: 2,50 meter lang; 0,50 meter breed; 1,20 meter diep en altijd minstens 0,50 meter onder de laagste infrastructuur Uitvoering van een transversale verkenning door middel van een sleuf (0,30 meter breed) met een minimumlengte van 2 meter (of minstens tussen de grens van het privédomein en de grens van het trottoir/de openbare weg) Uitvoering van tussenputten: indien nodig en voor zover het verantwoord en mogelijk is (boordieptes van minder dan 2,5 m, …) zullen er ook tussenputten worden gegraven bij boringen over een grote afstand. Tussenplaatsing van een 'scherm' om de verschillende leidingen in de eindput te beschermen. Eventuele aanpassing van de plannen op basis van de leidingen en buizen die worden aangetroffen in deze putten. 'Foto's' van de twee putten met alle blootgelegde leidingen en van de bouwplaatsinstallaties. Controle van het 'systeem voor het lokaliseren van de vordering van de boring' Kalibratie van de boorkop (zender) en de bovengrondse ontvanger Radiocommunicatie tussen degene die de boring uitvoert en zijn helper die de lokalisatie uitvoert Geleidingsmateriaal Voorziene procedure bij toevallig verlies van de lokalisatie tijdens het boren Opstellen en dagelijks bijhouden van een 'dagboek der werken' en een 'checklist kwaliteit/veiligheid' Deze documenten worden opgesteld door de aannemer en dagelijks gecontroleerd door de toezichter van de opdrachtgever. Ze moeten ook verslag uitbrengen over alle eventuele incidenten die werden vastgesteld Het implementatieplan en de verticale doorsnede van het ontwerp evenals de plannen van de diverse ondergrondse installaties moeten permanent aanwezig zijn op de bouwplaats De grafieken van de verschillende metingen uitgevoerd tijdens het boren worden opgeslagen om na de werken bij de documenten te worden gevoegd. Uitvoering van de boring Permanent de boorkop lokaliseren met de ontvanger om te controleren of het theoretisch profiel, de toleranties en de NO GO-zones worden gerespecteerd. Voor elke wijziging van het boorprofiel de werken stilleggen en overleg plegen met de toezichter van de opdrachtgever. Continu de puntweerstanden opnemen om eventuele doorboringen van kunstwerken op te sporen. Na afloop van de werken moet het volgende worden gedaan Een 'definitief as-builtplan' van het uitgevoerde werk opstellen (met exacte aanduiding van het tracé en de diepte van de boring, van de start- en eindputten) op basis van de in het veld uitgevoerde lokalisaties en met certificatie van de opdrachtgever en, indien nodig, van het door de opdrachtgever aangestelde studie- en/of controlebureau. Het 'dagboek der werken' afgeven waarin de continue opnamen van de puntweerstanden vermeld staan, evenals alle eventuele incidenten die werden geregistreerd tijdens de werken en alle eventuele bijkomende expertises en specifieke metingen die zouden zijn uigevoerd. Alle 'plaatsbeschrijvingen op het einde van de werken' afgeven met naleving van de VIVAQUA/HYDROBRU-procedures en de instructies van de wegbeheerder.
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------2013.04.02 – Gestuurde boringen in het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest – V1
-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------VI KOSTENVERDELING De kosten zullen onder de verschillende gecoördineerde concessiehouders worden verdeeld op basis van de werkelijk gemaakte kosten en van de algemene principes van de RNBB-procedure ‘voor de aanleg van leidingen in gemeenschappelijke sleuf’. De uitvoeringskosten worden evenredig verdeeld volgens het aantal buizen van elke gecoördineerde concessiehouder en hun diameter. De studiekosten worden evenredig verdeeld onder al de betrokken netwerkbeheerders. Deze studiekosten omvatten de kosten voor de inspectie van de riolen (punt IV 2) voor het eventuele werk van een studiebureau of een extern controlebureau die worden gemaakt door een bijzondere netwerkbeheerder om ‘ter plaatse’ te controleren of zijn kabels en leidingen geen schade hebben opgelopen, omdat die aan een bijzonder risico werden blootgesteld (1). Deze kosten worden door de leidende netwerkbeheerder tegelijkertijd gefactureerd met de ‘dossierkosten’ van de ‘RNBB-procedure’ (zie punt 7: verdeelsleutel nr. 2 van de bezoldiging van de leidende netwerkbeheerder voor de organisatie en de coördinatie van de gemeenschappelijke werken). Op de kick-offmeeting moeten al de partijen tot een formeel akkoord over de kostenverdeling komen.
1
Deze eventuele controles ‘ter plaatse’ behelzen wel degelijk ‘bijzondere prestaties op de bouwplaats’ in verband met ‘operaties op de kabels en leidingen’. Al de andere prestaties (verzenden van plannen, studie van de impact, algemene of bijzondere aanbevelingen, …) betreffende het onderzoek van het dossier zijn – zoals gebruikelijk voor elk bouwplaatsproject – ten laste van elk bedrijf dat de weg of de nutsleidingen beheert. Dit is ‘inherent’ aan de missie en de verantwoordelijkheid van de verschillende beheerders van nutsinstallaties
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------2013.04.02 – Gestuurde boringen in het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest – V1
-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Bijlage 1: DWARSDOORSNEDE VAN EEN TYPEDOORSNEDE VAN GESTUURDE BORING
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------2013.04.02 – Gestuurde boringen in het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest – V1
-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Bijlage 2: SITUATIES EN NA TE LEVEN PRAKTISCHE BEPALINGEN ten opzichte van DE BEHEERDER VAN DE RIOLERINGEN EN/OF SANERINGSKUNSTWERKEN
SITUATIE NR. 1 Gestuurde boring op grote afstand van rioleringen en/of saneringskunstwerken of zonder theoretisch risico voor die installaties Als de geplande gestuurde boring beantwoordt aan de volgende voorwaarden • de boring snijdt de as van de collector overdwars • er is ten minste twee meter afstand, horizontaal gemeten, tot de collector • er is ten minste twee meter afstand, verticaal gemeten, tot de collector • er is ten minste twee meter afstand, horizontaal gemeten, tussen het begin- en eindpunt van de boorwerken en de vertakkingen eist VIVAQUA geen plaatsbeschrijving vóór de boorwerken, maar enkel • een locatieplan en een verticale doorsnede met het theoretisch tracé, beide medeondertekend door de aanvrager • een door de aanvrager getekende verbintenis dat hij een volledige en precieze (x, y, z) beschrijving van het tracé zal bezorgen na de boorwerken. Zodra de boorwerken zijn uitgevoerd, ontvangt VIVAQUA van de aanvrager het tracé (x, y, z) van die werken en gaat het na of het theoretisch tracé wel werd gevolgd. Als dat zo is, stopt VIVAQUA met zijn onderzoek. Als dat niet zo is, behoudt VIVAQUA zich het recht voor: 1 een volledige plaatsbeschrijving van de betrokken installaties uit te voeren op kosten van de aanvrager. In dit geval, worden de kosten voor de rioolinspectie beperkt tot een vast bedrag van 300 euro per betrokken vak (tussen twee inspectiekamers) + 50 euro per te inspecteren aansluiting. 2 in geval van schade alle kosten voor herstelling op de aanvrager te verhalen.
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------2013.04.02 – Gestuurde boringen in het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest – V1
-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------SITUATIE NR. 2 Gestuurde boring met beperkt risico voor de rioleringen en/of saneringskunstwerken in de buurt Als de geplande gestuurde boring beantwoordt aan de volgende voorwaarden • er is ten minste twee meter afstand, horizontaal gemeten, tot de collector • er is ten minste twee meter afstand, verticaal gemeten, tot de collector • er is ten minste twee meter afstand, horizontaal gemeten, tussen het begin- en eindpunt van de boorwerken en de vertakkingen, maar wordt uitgevoerd in een gebied met aansluitingen op de collector, of Als de geplande boring in de lengterichting van een collector wordt uitgevoerd en op die collector aansluitingen zijn geënt, eist VIVAQUA geen plaatsbeschrijving vóór de boorwerken, maar enkel • een plaatsbeschrijving buiten de norm NBN EN 13508-2 en na de boorwerken, van het collectorvak in kwestie alsook van de aansluitingen die zouden kunnen doorboord zijn (de grootte van het onderzoeksgebied zal in gemeenschappelijk overleg met het boorbedrijf worden bepaald voordat de boorwerken beginnen) Opmerking: de inspectie buiten de norm van het betrokken vak beperkt zich tot een inspectie van het riool met een (robot)camera en van de eventuele betrokken aansluitingen met een endoscopische camera Er is dus geen verslag volgens de norm, maar er zijn wel camerabeelden waarmee de inspectie van de installaties na de werken kan worden gevisualiseerd • een locatieplan en een verticale doorsnede met het theoretisch tracé, beide medeondertekend door de aanvrager, • een door de aanvrager getekende verbintenis dat hij een volledige en precieze (x, y, z) beschrijving van het tracé zal bezorgen na de boorwerken. Zodra de boorwerken zijn uitgevoerd, ontvangt VIVAQUA van de aanvrager het tracé (x, y, z) van die werken. • Als het uiteindelijk tracé het geplande tracé volgt, voert VIVAQUA de oorspronkelijk geplande plaatsbeschrijvingen uit • Als het uiteindelijk tracé afwijkt van het geplande tracé en die afwijking een verhoogd risico op beschadiging inhoudt, behoudt VIVAQUA zich het recht voor om – op kosten van de aanvrager – het onderzoeksgebied uit te breiden. VIVAQUA stelt daarna samen met de aanvrager de eventuele schade vast die door de boorwerken werden veroorzaakt en bij schade moet de aanvrager akkoord gaan om de herstellingswerken voor zijn rekening te nemen, vóór de VIVAQUA-diensten aan de slag gaan. Op basis hiervan worden de kosten voor de rioolinspectie beperkt tot een vast bedrag van 300 euro per betrokken vak (tussen twee inspectiekamers) + 50 euro per te inspecteren aansluiting.
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------2013.04.02 – Gestuurde boringen in het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest – V1
-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------SITUATIE NR. 3 Gestuurde boring met een reëel risico dat de rioleringen en/of saneringskunstwerken in de buurt worden doorboord Als de voorwaarden uit situatie 1 en 2 niet vervuld zijn of als de omstandigheden waarin de boring plaatsheeft een verhoogd risico inhouden voor de aanwezige rioleringen en/of saneringskunstwerken, eist VIVAQUA • een plaatsbeschrijving buiten de norm NBN EN 13508-2 vóór de boorwerken en een plaatsbeschrijving buiten de norm NBN EN 13508-2 na de boorwerken, van het collectorvak in kwestie, alsook van de aansluitingen die zouden kunnen doorboord zijn (de grootte van het onderzoeksgebied zal in gemeenschappelijk overleg met de aanvrager worden bepaald voordat de boorwerken beginnen) Opmerking: de inspectie buiten norm van het betrokken vak beperkt zich tot een inspectie van het riool met een (robot)camera en van de eventuele betrokken aansluitingen met een endoscopische camera Er is dus geen verslag volgens de norm, maar er zijn wel camerabeelden waarmee de inspectie van de installatie vóór en na de werken kan worden gevisualiseerd • een locatieplan en een verticale doorsnede met het theoretisch tracé, beide meeondertekend door de aanvrager • een door de aanvrager getekende verbintenis dat hij een volledige en precieze (x, y, z) beschrijving van het tracé zal bezorgen na de boorwerken. Zodra de boorwerken zijn uitgevoerd, ontvangt VIVAQUA van de aanvrager het tracé (x, y, z) van die werken. • Als het uiteindelijk tracé het geplande tracé volgt, voert VIVAQUA de oorspronkelijk geplande plaatsbeschrijvingen uit • Als het uiteindelijk tracé afwijkt van het geplande tracé en die afwijking een verhoogd risico op beschadiging inhoudt, behoudt VIVAQUA zich het recht voor om – op kosten van de aanvrager – het onderzoeksgebied uit te breiden. VIVAQUA stelt daarna samen met de aanvrager de eventuele schade vast die door de boorwerken werd veroorzaakt en bij schade moet de aanvrager akkoord gaan om de herstellingswerken voor zijn rekening te nemen, vóór de VIVAQUA-diensten aan de slag gaan. Op basis hiervan worden de kosten van de rioolinspectie beperkt tot een vast bedrag van 450 euro per betrokken vak (tussen twee inspectiekamers) + 100 euro per te inspecteren aansluiting.
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------2013.04.02 – Gestuurde boringen in het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest – V1
-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Bijlage 3: Risicoanalysefiche
Risicoanalysefiche Opdrachtgever: ………… Referentieplan: ……..
Adres: …………………………………. Aannemer: ………………………….
Datum: ………….. Studiebureau: ……… Handtekening: ………….
Type installaties
Telecom, teledistributie, watervoorziening
HS- en ZHS-elektriciteit (> 400 V) Middendrukgas (> 100 mbar <15 bar) en hogedrukgas (> 15 bar) Transport van gevaarlijke producten (O2, H2, Fina, Fluxys, …)
Risiconiveau Startput
L
Laagspanningelektriciteit (≤ 400 V) Lagedrukgas (< 100 mbar) Leidingwater Riolen of installaties met lege ruimten
H
VH
Vermelden: de naam van de concessiehouders het nr. van de plannen de afstand t.o.v. de boring
Traject Voor elke aangetroffen leiding het volgende vermelden: de naam van de concessiehouders de aard van de leidingen de afstand t.o.v. de boring de betrokken lengte
Eindput Vermelden: de naam van de concessiehouders het nr. van de plannen de afstand t.o.v. de boring
Aanwezigheid van andere installaties die een groot risico vormen: Vermelden: de naam van de concessiehouders het nr. van de plannen en het type installaties de specifieke risico’s de afstand t.o.v. de boring
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------2013.04.02 – Gestuurde boringen in het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest – V1