GEMEENSCHAPPELIJK VERSLAG BRUSSELS OBSERVATORIUM VOOR DE WERKGELEGENHEID VAN ACTIRIS SERVICE ETUDES ET STATISTIQUES VAN BRUXELLES FORMATION STUDIEDIENST VAN DE VDAB BRUSSEL
IDENTIFICATIE VAN DE SECTOREN EN BEROEPEN MET TOEKOMSTMOGELIJKHEDEN TOEKOMSTMOGELIJKHEDEN IN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST IN N HET KADER VAN DE AANVRAAG VAN BEROEPSOPLEIDINGEN ZOALS VOORZIEN DOOR DE 6E STAATSHERVORMING
MAART 2015
INHOUDSTAFEL INLEIDING
4
DEEL 1. SOCIODEMOGRAFISCHE EN ECONOMISCHE CONTEXT
6
1. Demografische context 1.1 Toename en verjonging van de Brusselse bevolking
6 6
1.2
Kwalificatieniveau van de Brusselse bevolking op arbeidsleeftijd (15-64 jaar)
7
1.3
Kwalificatieniveau van de jonge Brusselaars
7
1.3.1
Vroegtijdig afhaken en vroegtijdige schooluitval
1.3.2 Schoolachterstand 1.4 Uitdagingen voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest
2. Socio-economische context: de sectoren met toekomstmogelijkheden in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de rand 2.1 Sectoren met een lagere of sterkere bezetting aan Brusselaars (Brusselse interne werkgelegenheid) 2.2
7 8 8
9 10
Sectoren met variabele kwalificatie-eisen en met een lagere of hogere bezetting aan Brusselaars (Brusselse interne
werkgelegenheid)
10
2.3
Sectoren waarvoor Brusselaars naar ondernemingen in de twee andere gewesten pendelen
11
2.4
De kwaliteit van de jobs
12
2.5
De sectoren met toekomstmogelijkheden en kwalificaties (bezoldigde arbeid)
13
2.6
Evolutie van de bezoldigde arbeid 2008-2012
14
2.7
De inschakelingssectoren voor de jonge werknemers (bezoldigde arbeid)
15
2.8
De rekruteringsbehoeften die een resultaat zijn van de vergrijzing en van de turnover (bezoldigde arbeid)
15
2.9
De sectoren met toekomstmogelijkheden (zelfstandige arbeid)
16
2.10 Evolutie van de zelfstandige arbeid 2008-2012
16
2.11 Zelfstandige arbeid: toekomstmogelijkheden wegens de vergrijzing
16
2.12 Samenvatting: sectoren met toekomstmogelijkheden in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en in de rand
17
3. Eigenschappen van de Brusselse werkloosheid 3.1 Eigenschappen van de Brusselse niet-werkende werkzoekenden (NWWZ)
19 20
3.2
De rol van talen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest
23
3.3
Specifieke eigenschappen van de Brusselse jongerenwerkloosheid
24
3.3.1
Het statuut van de jonge NWWZ
25
3.3.2
Het geslacht
26
3.3.3
Het studieniveau
26
3.3.4
Verschillende uitstroom uit de werkloosheid naargelang het opleidingsniveau
27
3.3.5 Situatieschets van een cohorte bij Actiris ingeschreven jongeren in 2012 3.4. Longitudinale analyse
27 27
3.4.1 Gedifferentieerde beroepsinschakelingstrajecten: de rol van het opleidingsniveau
28
3.4.2 Een meer of minder snelle en duurzame inschakeling naargelang de richting van de basisopleiding
29
A. De uitstroom uit het lager secundair onderwijs (zonder diploma secundair onderwijs)
29
B. De uitstroom uit het hoger secundair onderwijs en het leerlingschap
30
C. De uitstroom uit het hoger onderwijs 3.5. Tegelijk de opleidingstrajecten en de beroepsprojecten uitdenken
31 32
Illustratie: Analyse van de niet-inschakeling na een beroepsopleiding voor een knelpuntberoep
34
DEEL 2. SECTORFOCUS
35
1. Kleinhandel
35
2
Horeca
37
3. Bouw Illustratie: Electriciteit (Bron: Bruxelles Formation, Dossier d’opportunités)
40 42
4. Transport en logistiek
42
5. Gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening
43
6. Industrie Illustratie: Voedingsmiddelenindustrie (Bron: Bruxelles Formation, Dossier d’opportunités)
45 48
Illustratie: Eco-industrie (Bron: Bruxelles Formation, Dossier d’opportunités)
49
DEEL 3. TYPOLOGIE VAN DE BEROEPEN
50
1. Overzicht van de beroepen onder spanning (knelpuntfunctices) en de gevraagde of aantrekkelijke beroepen 1.1 De beroepen onder spanning of de “knelpuntfuncties”
50 50
1.1.1
Knelpuntberoepen met variabel kwalificatieniveau, typisch voor toekomstgerichte sectoren of de sectoren overkoepelend 51
1.1.2
Velerlei oorzaken, maar meestal samenhangend met de eisen van de werkgevers waar de kandidaten niet aan voldoen 51
1.1.3
Knelpuntberoepen: werkaanbiedingen en arbeidsreserve
52
1.1.4 Knelpuntberoepen in grootstedelijk gebied en tewerkstellingsmogelijkheden voor de lagergeschoolden 1.2. De meest gezochte beroepen: gevraagd of aantrekkelijk
56 57
1.2.1 Van de kant van de werkgevers … de gevraagde beroepen Illustratie: Onderhoud van groene ruimten (Bron: Bruxelles Formation, Dossier d’opportunités)
57 59
1.2.2
61
Van de kant van de werkzoekenden … de aantrekkelijke beroepen
2. De beroepen morgen 2.1. De opkomende beroepen 2.2
63 64
Toekomst van de beroepen onder spanning, de veelgevraagde beroepen en de aantrekkelijke beroepen in het Brussels
Hoofdstedelijk Gewest
65
Illustrie van een domein in overgang: herstelling van voertuigen (mechaniek en carrosserie) – Bron: Bruxelles Formation
66
Illustratie: Dispatcher (Bron: Bruxelles Formation, Dossier d’opportunité)
66
Illustratie van een beroep “op retour”: Callcentermedewerker (Bron: Bruxelles Formation, Dossier d’opportunité)
67
3. Tabel ter samenvatting en conclusie: Toekomst van de beroepen onder spanning, de veelgevraagde beroepen en de aantrekkelijke beroepen
67
BIBLIOGRAFIE
71
BIJLAGE
73
Inleiding In het kader van de zesde staatshervorming kreeg het Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid van Actiris de opdracht om samen met Bruxelles Formation en VDAB Brussel een analyseverslag van de behoeften qua werkgelegenheid en opleiding op te stellen. De aanvraag ging meer bepaald om het anticiperen van de beroepen en sectoren met toekomstmogelijkheden in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest teneinde de denkoefening over de opleidingsbehoeften op middellange termijn de nodige basis te geven. De drie instellingen, Actiris, Bruxelles Formation en VDAB Brussel hebben overlegd, op voorhand een methodologie uitgewerkt voor de analyse van de verhoudingen tussen werkgelegenheid en opleiding in een dynamisch perspectief, die opbouw geeft aan een methodologie voor de anticipatie van de behoeften. Op basis daarvan heeft dit gezamenlijke verslag de analyses van het Brussels Observatorium voor de 1
Werkgelegenheid, voornamelijk aan de hand van de sectoriële focussen “monitoring en anticipatie” (sociodemografische en economische context, longitudinale en sectoriële analyses, beroepentypologie), gekruist met de analyses van de Service Etudes et Statistiques van Bruxelles Formation, aan de hand van de “Dossiers d’opportunités” (analyses van de opleidingstrajecten, beroepen en mogelijkheden voor de ontwikkeling van opleidingen) en de analyses van VDAB Brussel (elementen in verband met de mobiliteit en de arbeidsmarkt in het grootstedelijk gebied). Dit verslag bestaat uit drie complementaire delen. Het eerste deel onderzoekt alle sociaal-demografische kenmerken van de inwoners van Brussel en de evolutie die zij doormaken. We focussen in het bijzonder op de werkzoekenden die bij Actiris zijn ingeschreven en de samenstelling van de werkgelegenheid in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest per grote activiteitensector (kwaliteit van de werkgelegenheid, geografische mobiliteit van de werknemers, rol van de talenkennis, kwalificatieniveaus van de arbeidsplaatsen enz.). Door deze gegevens in kaart te brengen, kunnen de sectoren die prioritair zijn voor het Gewest en die in de rand jobmogelijkheden bieden, worden geïdentificeerd. Verder wordt benadrukt hoe belangrijk het is om een behoefteanalyse inzake tewerkstelling en opleiding in een algemenere analyse van beroeps- en opleidingstrajecten te kaderen. Enerzijds worden de loopbaantrajecten onder de loep genomen om inzicht te verwerven in de manier waarop individuen op de arbeidsmarkt evolueren. Hierbij wordt onder meer de rol van de beroepsopleiding in loopbanen onderzocht. Anderzijds analyseren we vanuit het omgekeerde perspectief de opleidingstrajecten die tot een duurzame [1]
inschakeling op de arbeidsmarkt zouden leiden en waarvoor we nader ingaan zowel op de prekwalificatie
(met het oog op het bijscholen en toegang verschaffen tot kwalificerende opleidingen) als de kwalificatie (met het oog op het vinden van een job). In
deel
twee
wordt
vanuit
het
standpunt
van
de
sectoren
getracht
om
de
sectoren
met
toekomstmogelijkheden in Brussel en in de rand te onderscheiden, en dit a.d.h.v. verschillende aspecten: aantal arbeidsplaatsen, kwalificatiestructuur, jongerentewerkstelling, turnover, aanvragen tot vervangingen, beroepen die specifiek zijn voor deze bijzonder belangrijke sectoren in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (want strategisch, veel gevraagd, zeer goed vertegenwoordigd enz.). 1
http://www.actiris.be/marchemp/tabid/243/mctl/5/idTheme/13/language/nl-BE/Thematisch-overzicht.aspx
[1]
We zien hier het prekwalificerende aspect in de breedste zin van het woord, d.w.z. elke actie die het kwalificerende aspect kan voorafgaan (alfabetisering, vooropleiding, basisopleiding enz.)
Gemeenschappelijke nota BOW van Actiris, SES van Bruxelles Formation en Studiedienst van de VDAB Brussel
4
Het derde deel werpt een ander licht op de behoeften inzake tewerkstelling uitgaande van het beroep. Het is de bedoeling na te gaan welke beroepen onder spanning staan (knelpuntberoepen), welke door de werkgevers via een openbare tewerkstellingsdienst worden gezocht (waar vraag naar is) of welke door de werkzoekenden zelf worden gezocht (aantrekkelijke beroepen). Een kwalitatieve analyse vervolledigt deze typologie door de evolutie van de beroepen op grond van een aantal criteria vast te stellen. Zo zijn er de toekomstgerichte beroepen: dit zijn beroepen die om welke reden ook in volle verandering zijn of de beroepen die in de huidige vorm blijven voortbestaan. Een beroep kan overigens in beide categorieën voorkomen, aangezien het niet om homogene entiteiten gaat. Het beroep van verkoper bijvoorbeeld, kan zowel toekomstgericht zijn in zijn huidige vorm en wijzigen onder invloed van nieuwe technologieën zoals de e-commerce, maar kan ook “op zijn retour” zijn (hoewel er momenteel erg veel vraag naar kan zijn, maar het is mogelijk dat het beroep plaatsmaakt voor anderen in de toekomst). Verder zijn er beroepen die toegankelijk zijn voor jongeren en/of in de loop van een loopbaan en tot slot beroepen toegankelijk voor jongeren die na het hoger secundair onderwijs of zelfs daarvoor uit het schoolsysteem zijn gestapt (of wanneer het niveau van het hoger onderwijs niet gekend is). Tabel 22 wil ter afsluiting een samenvatting van de tewerkstellingsbehoeften geven en vertrekt hierbij van de beroepen die in deel 3 aan bod komen. Dit overzicht kan echter niet los gezien worden van het hoofddeel van het document, aangezien de essentiële elementen voor een goed begrip in deel 2 aan bod komen. Het is overigens belangrijk om de opkomende beroepen die niet in de bestaande beroepennomenclaturen voorkomen te kennen, zodat we op de vraag en eventuele opleidingsbehoeften kunnen anticiperen. Deze beroepen staan niet in de samenvattende tabel, maar worden afzonderlijk in het derde deel behandeld. Dit verslag bevat heel wat informatie en de verschillende benaderingen die naast elkaar worden ontwikkeld (sociaaldemografisch, economisch, sectoraal en professioneel) willen een objectief beeld geven van de sectoren en beroepen die in het Brussels Gewest en in de rand tewerkstellingsmogelijkheden bieden en dit in principe voor de komende vijf jaar. Dit verslag streeft ernaar om op grond van contextelementen de denkoefening over tewerkstellings- en opleidingsbehoeften te onderbouwen en aldus de beslissing over het al dan niet invoeren van beroepsopleidingsprogramma’s voor een jong of minder jong publiek te vergemakkelijken. Dit verslag zal in de toekomst met nieuwe analyses worden aangevuld (verfijning van de longitudinale analyse, uitdieping van de analyse van beroepsloopbanen en opleidingstrajecten en van de kwaliteit van de jobs, vervolg van de monitoring en anticipatie in sectoren/beroepen enz.).
Identificatie van de sectoren en beroepen met toekomstmogelijkheden in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest
5
DEEL 1. SOCIODEMOGRAFISCHE EN ECONOMISCHE CONTEXT 1. DEMOGRAFISCHE CONTEXT 1.1 Toename en verjonging van de Brusselse bevolking Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest was nog nooit zo bevolkt als op 1 januari 2014. Het Gewest telde op dat moment 1.163.486 inwoners. In de loop van 2013 kreeg het Gewest er 8.851 inwoners bij, hetzij een groei met 0,8% (ongeveer het dubbele van de evolutie in het Vlaams [+0,5%] en Waals Gewest [+0,4%]). 2
De demografische barometer 2014 van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest gerealiseerd door het BISA 3
verklaart deze jaarlijkse stijging door een zeer hoog natuurlijk saldo (+8.909) en internationaal migratiesaldo 4
5
(+11.756), twee elementen die het zeer negatieve interne migratiesaldo compenseren (-12.583) . Deze demografische groei, die sinds de jaren 2000 niet-aflatend is geweest, is evenwel afgenomen t.o.v. de 6
voorgaande jaren . Met name de bevolkingsgroei die verband houdt met internationale migraties is minder hoog. De reden voor deze daling, die veeleer een conjuncturele reden is, is vooral te wijten aan een groot 7
aantal ambtshalve schrappingen tijdens dit jaar. Parallel daarmee kan de afname van de internationale immigratie die in 2011 is begonnen, worden verklaard a.d.h.v. diverse factoren zoals de verstrenging van de voorwaarden voor vreemdelingen om België binnen te komen of de gevolgen van de economische crisis voor de internationale mobiliteit. Parallel met deze demografische groei kent het Gewest een radicale verjonging van zijn bevolking, terwijl de twee andere gewesten sinds een twintigtal jaar vergrijzen. Zoals het BISA opmerkt, is het Brussels Hoofdstedelijk Gewest het jongste gewest van België met een gemiddelde leeftijd van 37,4 jaar, tegenover 40,7 jaar voor het Waals Gewest en 42,1 jaar voor het Vlaams Gewest. Heel jonge kinderen, mannen tussen 25 en 44 jaar en vrouwen tussen 20 en 39 jaar zijn in groten getale oververtegenwoordigd t.o.v. de twee andere gewesten. Tabel 1. Bevolking per levenscyclusfase (9 fases), 2014 (1 januari) Brussel
Vlaanderen Wallonië Aantal 207.821 120.814 217.522 126.857 410.506 251.884 411.747 257.078 912.098 540.625 1.246.031 694.115 1.782.627 967.995 861.356 430.557 360.997 186.400 6.410.705 3.576.325
België
Brussel
Vlaanderen
Wallonië
België
%
0-2 jaar 53.833 382.468 4,6 3,2 3,4 3-5 jaar 50.738 395.117 4,4 3,4 3,5 6-11 jaar 85.780 748.170 7,4 6,4 7,0 12-17 jaar 74.165 742.990 6,4 6,4 7,2 18-29 jaar 202.003 1.654.726 17,4 14,2 15,1 30-44 jaar 283.937 2.224.083 24,4 19,4 19,4 45-64 jaar 258.502 3.009.124 22,2 27,8 27,1 65-79 jaar 104.036 1.395.949 8,9 13,4 12,0 80 jaar en + 50.492 597.889 4,3 5,6 5,2 Totaal 1.163.486 11.150.516 100,0 100,0 100,0 Eenheid: aantal personen. Geografische schaal: gemeente. Bron: BISA, FOD Economie – Algemene Directie Statistiek – Statistics Belgium, verwerking Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid.
3,4 3,5 6,7 6,7 14,8 19,9 27,0 12,5 5,4 100,0
2
BISA, “Demografische barometer 2014 van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest”, Focus nr. 7, februari 2015. Geboorteoverschot t.o.v. de overlijdens. Verschil tussen de verhuizingen naar en uit het Brussels Hoofdstedelijk Gewest: m.a.w., een groot aantal Brusselaars blijft het Gewest verlaten om zich elders in België te vestigen. Het fenomeen van suburbanisatie dat reeds enkele decennia geleden is begonnen, houdt aan. 5 De demografische barometer van het BISA stelt een statistische aanpassing van 769 individuen voor, waardoor het aantal nieuwe Brusselaars in 2014 8.851 bedroeg (Focus nr. 7 van het BISA). 6 Deze toename is lager dan die waargenomen in de jaren 2007 tot 2012, toen de toename uitzonderlijk hoog was. De groei valt terug op het niveau van de jaren 2003 tot 2006. 7 Wanneer de persoon niet meer op het vermelde adres woont en er geen nieuw adres wordt meegedeeld, lijkt dit op een internationale emigratie. 3 4
Gemeenschappelijke nota BOW van Actiris, SES van Bruxelles Formation en Studiedienst van de VDAB Brussel
6
1.2 Kwalificatieniveau van de Brusselse bevolking op arbeidsleeftijd (15-64 jaar) Van alle Brusselaars op arbeidsleeftijd (15-64 jaar) in 2013 (EAK-gegevens) beschikt 39% hoogstens over 8
een diploma lager secundair onderwijs (37% in België), 27% over een diploma hoger secundair onderwijs (35% in België) en 34% over een universitair of niet-universitair diploma (28% in België). In de Enquête naar de arbeidskrachten (EAK) worden personen met een diploma uit het buitenland in het studieniveau van het aangegeven diploma geregistreerd. Een persoon met een diploma van het hoger onderwijs (ook al bestaat er in België geen equivalent voor), bijvoorbeeld, zal worden beschouwd als een persoon die aan het hoger onderwijs is afgestudeerd. In de administratieve gegevensbank van Actiris worden de in het buitenland behaalde diploma’s in de categorie “andere studies” geregistreerd wanneer er (nog) geen Belgisch equivalent voor bestaat. Dergelijke diploma’s worden in analyses vaak gegroepeerd met personen in het bezit van een basisschooldiploma of een diploma lager secundair onderwijs, aangezien hun inschakelingsgraad zeer dicht bij elkaar ligt (buitenlandse diploma’s zouden in werkelijkheid moeilijk te valoriseren zijn op de Belgische arbeidsmarkt). Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest herbergt zowel de laagstgeschoolde als de hoogstgeschoolde bevolkingsgroep van het land, en dit in overeenstemming met zijn duale socio-economische structuur. Deze dualiteit is eveneens onder de allerjongsten aanwezig.
1.3 Kwalificatieniveau van de jonge Brusselaars 9
Van alle Brusselaars tussen 30 en 34 jaar op arbeidsleeftijd in 2013 beschikt 26% hoogstens over een diploma lager secundair onderwijs (19% in België), 28% over een diploma hoger secundair onderwijs (38% 10
in België) en 46% over een universitair of niet-universitair diploma (43% in België) . Het grote aandeel “laaggeschoolde” 30-34-jarigen in Brussel kan gedeeltelijk worden gelinkt aan de aanzienlijke schooluitval in het Gewest (zie de indicator voor vroegtijdige schooluitval hieronder).
1.3.1 Vroegtijdig afhaken en vroegtijdige schooluitval De vroegtijdige schooluitval of m.a.w. het aandeel jongeren tussen 18 en 24 jaar die de school hebben verlaten, slechts een diploma lager secundair onderwijs (of minder) bezitten en geen studies en/of opleidingen
11
12
meer volgen, vloeit grotendeels voort uit het vroegtijdig afhaken . Deze graad is hoog in het
Brussels Hoofdstedelijk Gewest, vergeleken met de rest van het land of Europa. In 2013 verliet 17,7% van de Brusselse 18-24-jarigen hun school vroegtijdig, t.o.v. 11% in België (7,5% in Vlaanderen en 14,7% in 13
Wallonië) en 12% in Europa .
8
Hiermee bedoelen we een basisschooldiploma, een diploma lager secundair onderwijs of helemaal geen diploma. Om de verdeling van het studieniveau bij “jongeren” op beroepsactieve leeftijd te onderzoeken, moeten we deze verdeling bij de 30-34-jarigen berekenen, omdat we van hen zeker zijn dat ze niet langer op school zitten (wat niet het geval is voor de 25-30-jarigen en nog minder voor de min-25-jarigen). 10 EAK-gegevens. 11 Definitie Eurostat. 12 Proces waarbij een jongere geen interesse meer begint te tonen in school en/of in het onderwijs dat hem wordt aangeboden en dat, in het slechtste geval, in vroegtijdige schooluitval kan resulteren (CEF, avis n° 104, 2009). 13 Bron: Eurostat, ADSEI, EAK, 2013. 9
Identificatie van de sectoren en beroepen met toekomstmogelijkheden in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest
7
Het secundair onderwijs verlaten zonder een diploma te behalen, is zeer sterk afhankelijk van de gevolgde schoolopleiding. Een studie van de Franse Gemeenschap die nagaat wat er zes jaar later is geworden van een groep jongeren die in 2004-2005 met het 3de jaar secundair onderwijs is gestart, toont aan dat het percentage jongeren dat de middelbare school zonder diploma verlaat, bijzonder hoog is bij de jongeren die een beroepsopleiding volgden (naar schatting 58%, tegenover 29% voor de technische opleidingen of 9% 14
voor de algemene studierichtingen ).
1.3.2 Schoolachterstand Bepaalde trajecten worden eveneens door schoolachterstand gekenmerkt. Er is evenwel een sterk verband tussen schoolachterstand en het risico op vroegtijdig afhaken. Deze verschillen m.b.t. trajecten hangen, volgens een socialereproductielogica, af van het socio-economisch niveau van de gezinnen en van het studieniveau van de ouders (in het bijzonder van het studieniveau van de moeder die in het gezin de 15
schooltaken van de kinderen in principe het meest opvolgt ). In de Federatie Wallonië-Brussel, bijvoorbeeld, bestaat er een aanzienlijke kloof tussen de 25% “rijkste” (socio-economisch begunstigde) en de 25% “armste” leerlingen, alsook tussen de 25% scholen met de beste resultaten voor wiskunde en de 25% scholen met de slechtste resultaten. Wat de leerlingen betreft, worden beide extremen door 112 punten van elkaar gescheiden (hetzij ongeveer twee studiejaren). Voor de scholen bedraagt het verschil 181 punten (PISA, 2012). Voor het schooljaar 2011-2012 had 16,2% van de leerlingen in het Brussels Gewest bij de aanvang van hun eerste jaar secundair onderwijs reeds minstens 16
twee jaar schoolachterstand . “Gemiddeld bedraagt de ongekwalificeerde uitstroom in Vlaanderen iets meer dan 15%. Heeft de moeder van een jongere echter slechts een getuigschrift van het lager onderwijs, dan loopt dit cijfer op tot 29%. Heeft de moeder daarentegen hogere studies beëindigd, dan zakt het cijfer tot 2,7%.”
17
1.4 Uitdagingen voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest De voorgaande resultaten benadrukken onder andere twee uitdagingen voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Een socio-economische uitdaging: de eigenschappen van de Brusselse bevolking zorgen voor uitdagingen
inzake
professionele
inschakeling
van
laaggeschoolden
(migranten
of
vroegtijdige
schoolverlaters), de strijd tegen de dualisering van het Brussels onderwijs, en meer in het algemeen de strijd tegen de dualisering van de stad en tegen de armoede. Een sectorale uitdaging gelinkt aan de demografische groei: deze groei zorgt voor meerdere uitdagingen voor het Brussels Gewest die in het bijzonder betrekking hebben op bepaalde 14
“Indicateurs 20” van Les indicateurs de l’enseignement, 2011, Etnic, Fédération Wallonie Bruxelles. Place D., Vincent B., 2009, “L’influence des caractéristiques sociodémographiques sur les diplômes et les compétences”, Economie et Statistique, n° 424-425. 16 Bron: Observatorium voor Gezondheid en Welzijn van Brussel-Hoofdstad (2014), “Welzijnsbarometer 2014”, Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, Brussel. “Verschillende elementen kunnen zo’n schoolachterstand verklaren, zonder daarom noodzakelijk een link te hebben met een armoedeproblematiek: een langdurig migratietraject, gezondheidsproblemen, moeilijkheden om de taal te begrijpen, leermoeilijkheden, kinderen die in het midden van het schooljaar vanuit het buitenland komen, culturele verschillen, weinig of geen ruimte thuis om huiswerk te doen, … of nog andere, meer tijdelijke problemen. Een kleine schoolachterstand oplopen betekent bovendien niet per definitie dat het kind zijn of haar schooltijd niet met succes zal afronden. Het kan het gevolg zijn van een eenmalige tegenvaller of van een bewuste strategie van de school om leerlingen te helpen. Toch toon onderzoek (Visée-Leprocq, 2011) dat het opstapelen van schoolachterstand het risico verhoogt dat de leerling afhaakt en zijn of haar schooltijd niet succesvol afrondt.” 17 De Niel H. et al., “De lat hoog voor iedereen!”, in P. Van Avermaet, K.. Van Den Branden, L. Heylen (dir.), Goed GeGOKt? Reflecties op twintig jaar gelijke-onderwijskansenbeleid in Vlaanderen, Anvers-Apeldoorn, Garant, 2010, p. 26. Geciteerd in Fannes P. et al, 2013. 15
Gemeenschappelijke nota BOW van Actiris, SES van Bruxelles Formation en Studiedienst van de VDAB Brussel
8
activiteitensectoren waaronder: kinderopvang, onderwijs en buitenschoolse opvang, woningbouw en afvalbeheer, transport (vooral, maar niet enkel m.b.t. mobiliteit) en buurtdiensten.
2. SOCIO-ECONOMISCHE CONTEXT: DE SECTOREN MET TOEKOMSTMOGELIJKHEDEN IN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST EN DE RAND Het begrip sector met toekomstmogelijkheden in Brussel kent meerdere dimensies. Dit begrip kan worden bekeken vanuit de vooruitzichten voor laaggeschoolden of Brusselaars, het aantal arbeidsplaatsen voor loontrekkenden of zelfstandigen, de ontwikkeling van het aantal arbeidsplaatsen, de opportuniteiten voor jongeren of nog de nood aan vervangingen die het resultaat is van de vergrijzing van de werknemers. In het kader van deze opdracht loont het tevens de moeite om de tewerkstelling van Brusselaars buiten het Brussels Gewest nader te bekijken, net als de toekomstige tewerkstellingsmogelijkheden voor Brusselaars in het volledige Brussels grootstedelijk gebied en daarbuiten. Naast deze variabelen kunnen eveneens andere elementen in overweging worden genomen zoals het strategisch doel van een bepaalde sector voor het Gewest (innovatie of internationale ontwikkeling bijvoorbeeld), de elementen i.v.m. het milieu (duurzame bouwnijverheid bijvoorbeeld) of nog de demografische uitdaging waarmee bepaalde sectoren in het bijzonder worden geconfronteerd (kinderopvang bijvoorbeeld). Deze dimensies vinden we over het algemeen terug in de verschillende programmadocumenten van het Gewest, zoals de Brusselse New Deal, of aan de basis de BRC’s. Gelet op de sectordomeinen die door het PDSG
18
worden aangekaart en de door een BRC gedekte sectoren, stellen we vast dat een relatief groot
aantal sectoren toekomstmogelijkheden voor de Brusselse werkgelegenheid biedt (zie tabel pag. 5). Bepaalde sectoren zijn tezelfdertijd niet in de programmadocumenten opgenomen: financiën, de vastgoedsector, de dienstverlening (rechtskundige en boekhoudkundige dienstverlening of dienstverlening inzake reclame), het merendeel van de administratieve en ondersteunende diensten, het verenigingsleven alsook de extraterritoriale organisaties. Deze sectoren zullen eveneens worden bestudeerd, hetzij omdat ze te maken krijgen met bepaalde bovenvermelde dimensies, hetzij omdat het sectoren zijn met een hoge meerwaarde. Een harmonieuze ontwikkeling is belangrijk voor het evenwicht van een gewest tussen enerzijds deze sectoren met een hoge meerwaarde, maar die weinig jobs creëren en gekwalificeerde arbeidskrachten vereisen en anderzijds sectoren die meer jobs creëren en toegankelijk zijn voor laaggeschoolden. In een recent onderzoek toont Marion Englert
19
dat een toename van de activiteiten die zogenaamd “hoog scoren”
qua hoge meerwaarde (in financiën, in de dienstverlening enz.) positieve gevolgen kan hebben voor het Gewest, op voorwaarde dat er aanzienlijke heffingen worden doorgevoerd die gemobiliseerd zouden kunnen worden voor de creatie van jobs in andere sectoren die toegankelijk zijn voor laaggeschoolden, en dit des te meer in een context van een verslechterende sociale situatie. Deze andere sectoren zijn onder meer de horeca, de gezondheidszorg, de maatschappelijke dienstverlening, het onderwijs, de handel, de bouwnijverheid (via de nieuwe stadsberoepen, de groene beroepen, de onderwijsberoepen, de kinderopvang en de zorg voor ouderen). Deze sectoren zijn sterk geconcentreerd in Brussel, genereren positieve maatschappelijke en/of milieugerelateerde externaliteiten en versterken de maatschappelijke banden en het collectief bewustzijn.
18
Te weten, het leefmilieu via de verschillende sectorpijlers van de Alliantie Werkgelegenheid-Leefmilieu (duurzame bouwnijverheid, water, afvalbeheer en duurzame voeding), de internationale ontwikkeling waaronder het toerisme, de handel en de horeca, de non-profit, de overheids- en buurtdiensten en ten slotte de innovatieve sectoren waaronder onder andere de informatica en telecommunicatie, de chemie alsook de O&O vallen. 19 Englert M., 2013, Analyse des déterminants du chômage urbain et politique de rééquilibrage entre l’offre et la demande de travail en Région de Bruxelles Capitale, Innoviris, Dulbea.
Identificatie van de sectoren en beroepen met toekomstmogelijkheden in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest
9
In wat volgt, worden de in Brussel aanwezige activiteitensectoren volgens verschillende dimensies opgesomd.
2.1 Sectoren met een lagere of sterkere bezetting aan Brusselaars (Brusselse interne werkgelegenheid) Het onderzoek naar de Brusselse interne werkgelegenheid volgens de woonplaats van de werknemers toont dat in Brussel gemiddeld iets minder dan één job op twee (48,4%) door een Brusselaar wordt ingevuld. Bepaalde sectoren onderscheiden zich evenwel op een positieve manier van dit gemiddelde door meer Brusselaars tewerk te stellen. Het gaat - in dalende volgorde - hoofdzakelijk om de horeca, de extraterritoriale organisaties en de andere dienstenactiviteiten, waaronder het verenigingsleven, de administratieve en ondersteunende diensten (en meer bepaald de schoonmaak), de bouwnijverheid, de vastgoedsector, de menselijke gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening en ten slotte de handel, meer bepaald de kleinhandel. Vier van deze sectoren vallen onder de sectordomeinen van de Brusselse New Deal en/of onder de sectoren die door een BRC worden gedekt. Andere sectoren, daarentegen, stellen meer pendelaars onder hun werknemers tewerk zoals de financiële sector en de overheidsdiensten, twee sectoren die in Brussel sterk vertegenwoordigd zijn. Hierna volgen de informatie- en telecommunicatiesector, het transport en de opslag en ten slotte de industrie (de voedingsmiddelenindustrie telt echter meer Brusselaars onder zijn personeel). Met uitzondering van de financiën, vallen deze sectoren met een hoge bezetting aan pendelaars onder de New Deal en/of worden deze sectoren door een BRC gedekt.
2.2 Sectoren met variabele kwalificatie-eisen en met een lagere of hogere bezetting aan Brusselaars (Brusselse interne werkgelegenheid) De Brusselse interne werkgelegenheid wordt gekenmerkt door een hogere kwalificatiestructuur t.o.v. de Waalse en Vlaamse economie. Hooggeschoolden vullen immers meer dan de helft van de Brusselse jobs in (56%, t.o.v. ongeveer 38% in de andere twee gewesten). De sectoren met een hogere bezetting aan Brusselaars (met uitzondering van de menselijke gezondheidszorg en de extraterritoriale organisaties, hetgeen geen verrassing is) worden gekenmerkt door een lagere kwalificatiestructuur. Hetzelfde geldt voor de transportsector waarin meer pendelaars te vinden zijn. De andere sectoren met een hoog aantal pendelaars of waarin het aantal pendelaars en Brusselaars gelijk is, bevatten over het algemeen echter meer hooggeschoolde jobs. Dit is in het bijzonder het geval voor de gespecialiseerde, technische en wetenschappelijke activiteiten, het onderwijs, de informatie- en communicatiesector alsook de financiële sector, terwijl de overheidsdiensten een kwalificatiestructuur tonen die relatief dicht bij het gewestelijk gemiddelde ligt. Wat de industrie betreft, biedt de chemische industrie meer jobmogelijkheden aan hooggeschoolden, maar zijn de andere industriële segmenten toegankelijker voor laaggeschoolden (voedingsmiddelenindustrie, metaalverwerkende nijverheid …).
Gemeenschappelijke nota BOW van Actiris, SES van Bruxelles Formation en Studiedienst van de VDAB Brussel
10
De Brusselse werkende beroepsbevolking toont ten slotte, net zoals de interne werkgelegenheid, een duaal profiel met enerzijds een groot aantal hooggeschoolde werknemers (52%, t.o.v. 40% in Vlaanderen en Wallonië) en anderzijds laaggeschoolde werknemers (21%, een percentage dat in de buurt komt van Vlaanderen en Wallonië, respectievelijk 17% en 20%). De kwalificatiestructuur van de Brusselse werkende beroepsbevolking volgt in grote lijnen de kwalificatiestructuur van de interne werkgelegenheid. 20
Tabel 2. Interne werkgelegenheid
en werkende beroepsbevolking in Brussel per woonplaats en kwalificatieniveau
Interne werkgelegenheid Woonplaats Kwalificatieniveau MiddelBrussel Pendelaars Laag matig Hoog Winning van delfstoffen en verwerkende nijverheid Bouwnijverheid
Werkende beroepsbevolking Kwalificatieniveau MiddelLaag matig Hoog
40,3
59,7
15,2
34,5
50,3
20,4
26,9
52,7
59,8
40,2
36,2
43,1
20,7
42,0
39,0
19,0
Handel
55,7
44,3
27,5
37,7
34,8
31,7
33,1
35,2
Transport en opslag Verschaffen van accommodatie en maaltijden Informatie en communicatie
37,5
62,5
23,6
43,7
32,7
29,3
46,0
24,7
78,7
21,3
40,6
36,7
22,6
44,8
36,7
18,5
37,0
63,0
4,0
23,0
73,0
3,5
15,5
81,0
Financiële activiteiten en verzekeringen
27,3
72,7
3,7
24,6
71,8
5,3
19,0
75,7
Vastgoedsector Gespecialiseerde, wetenschappelijke en technische activiteiten Administratieve en ondersteunende diensten Overheidsdiensten
59,1
40,9
12,1
34,8
53,1
12,3
29,7
58,1
46,1
53,9
3,8
15,6
80,6
5,1
14,2
80,7
61,3
38,7
29,4
37,7
32,8
38,8
35,4
25,9
30,8
69,2
13,0
34,3
52,7
18,9
28,1
53,0
47,9
52,1
8,0
9,7
82,3
11,8
9,8
78,4
58,7
41,3
11,0
26,5
62,6
13,5
24,8
61,6
48,9
51,1
16,4
26,0
57,6
18,8
26,2
55,0
33,7
48,4
15,7
73,9
26,7 weer.
51,9
Onderwijs Menselijke gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening Kunst, amusement en recreatie
Overige diensten 67,4 32,6 14,5 32,2 53,3 17,9 Huishoudelijke activiteiten en 68,6 31,4 7,4 16,4 76,1 10,4 extraterritoriale organisaties Brussels Gewest 48,4 51,6 15,2 28,6 56,1 21,4 Bron: ADSEI, Enquête naar de Arbeidskrachten 2013, de grijs gekleurde cellen geven de positieve verschillen t.o.v. het gemiddelde
2.3 Sectoren waarvoor Brusselaars naar ondernemingen in de twee andere gewesten pendelen Van alle Brusselse arbeidskrachten, werkt er bijna één vijfde buiten de gewestgrenzen. Deze Brusselse pendelaars zijn over de jaren heen met steeds meer: in absolute aantallen stijgt het aantal Brusselaars die 21
buiten het Gewest werken van 55.000 in 2002 naar 70.000 volgens de meest recente gegevens . In relatief 22
opzicht gaan ze van 15,5% in 2002, over 16,0% in 2007 naar 17,0% volgens de meest recente gegevens . Deze uitgaande pendelaars zijn actief in diverse sectoren, maar in bepaalde sectoren komt het vaker voor dat men buiten het Brussels Gewest werkt. Het gaat voornamelijk om de industrie, de handel (met uitzondering van de kleinhandel) en de transport- en logistieke sector waar meer dan één vijfde van de Brusselaars actief in deze sectoren buiten Brussel aan het werk is. Bij andere sectoren is het omgekeerde het geval: in het financiën- en verzekeringswezen, de schoonmaak en landschapsverzorging, de horeca, het openbaar bestuur, het onderwijs, de menselijke gezondheidszorg
20 21 22
Zie tabel 29 in de bijlage voor de absolute waarden. Gemiddelde 2011-2013 (Bron: ADSEI, EAK) Idem
Identificatie van de sectoren en beroepen met toekomstmogelijkheden in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest
11
en maatschappelijke dienstverlening werken Brusselaars relatief minder vaak buiten de gewestgrenzen en dus vaker binnen het Brussels Gewest. De oorzaken van de uitgaande pendel van Brusselaars hebben, afhankelijk van de sector, onder andere te maken met de aard van de activiteit (bepaalde activiteiten zijn sterker geconcentreerd in Vlaams- en/of Waals-Brabant, bijvoorbeeld door grotere en goedkopere bedrijfsterreinen, de nabijheid van de luchthaven), de arbeidsvoorwaarden voor arbeidskrachten (bijvoorbeeld: hogere lonen kunnen het lonender maken om zich ver te verplaatsen) …
2.4 De kwaliteit van de jobs Het grote tewerkstellingsvolume wordt hier uitgedrukt in arbeidsplaatsen en verbergt het belang van het deeltijds stelsel (cf. tabel 2 in bijlage), met name in de sectoren met een hoog aantal tewerkgestelde Brusselaars en laaggeschoolden (kleinhandel, horeca en administratieve en ondersteunende diensten, waaronder tewerkstellingsactiviteiten, en schoonmaak), maar eveneens in het onderwijs, de menselijke gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening. De kwaliteit van de tewerkstelling is een concept dat we kunnen benaderen vanuit verschillende dimensies. Een eerste dimensie is de arbeidstijd: voltijds/deeltijds werk. Een andere dimensie van de kwaliteit van het werk is de duur van de arbeidsovereenkomst. Onderstaande tabel toont gegevens over beide dimensies per activiteitensector, aangevuld met het relatieve volume van de ontvangen werkaanbiedingen per sector. Wat het volume van de loontrekkende arbeidsplaatsen betreft, verwijzen we naar tabel 5. Tabel 3. Volume, aandeel voltijdse functies en aandeel arbeidsovereenkomsten van onbepaalde duur bij de ontvangen werkaanbiedingen per sector, aandeel voltijdse arbeidsplaatsen in de Brusselse loontrekkende werkgelegenheid per sector Werkaanbiedingen Volume23
Voltijds24
Arbeidsovereenkomst van onbepaalde duur25 +++ ++ +++ ≈ ≈ + +++ + +++ ++ + ++ ≈ ≈ ---
Loontrekkende werkgelegenheid Voltijds26
Landbouw, bosbouw en visserij --++ ++ Winning van delfstoffen en verwerkende nijverheid --++ ++ Elektriciteit en gas --+++ +++ Water en afvalbeheer --+++ +++ Bouwnijverheid -++ +++ Handel +++ ≈ ≈ Transport en opslag ≈ ++ ++ Verschaffen van accommodatie en maaltijden ≈ -Informatie en communicatie ≈ ++ ++ Financiële activiteiten en verzekeringen -++ + Vastgoedsector --≈ ≈ Gespecialiseerde, wetenschappelijke en technische activiteiten + ++ ++ Administratieve en ondersteunende diensten +++ + --Overheidsdiensten +++ + ++ Onderwijs +++ ---Menselijke gezondheidszorg en maatschappelijke +++ --dienstverlening Kunst, amusement en recreatie -≈ Overige diensten ≈ ≈ ≈ Huishoudelijke activiteiten als werkgever --+ +++ -Activiteiten van extraterritoriale organisaties --++ + ++ Totaal 26 098 78,5% 48,6% 68,0% Bron: Actiris voor de werkaanbiedingen (2014), RSZ behalve BPB (2012), berekeningen Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid. 23
‘- - - ‘ komt overeen met een volume van minder dan 250 werkaanbiedingen, ‘- -‘ met een volume tot 600 werkaanbiedingen; ‘-‘ met een volume tot 900 werkaanbiedingen; "≈" met een volume van 900-1500 werkaanbiedingen; ‘+’ met een volume tot 1800 werkaanbiedingen; ‘++’ met een volume tot 2000 werkaanbiedingen; ‘+++’ met een volume van meer dan 2000 werkaanbiedingen. 24 "≈" komt overeen met een afwijking t.o.v. het gemiddelde van maximum 5%; ‘+’ tussen 5% en 10%, ‘++’ tussen 10% en 20%, ‘+++’ meer dan 20%. Idem voor de negatieve tekens. 25 "≈" komt overeen met een afwijking t.o.v. het gemiddelde van maximum 10%; ‘+’ tussen 10% en 20%, ‘++’ tussen 20% en 30%, ‘+++’ meer dan 30%. Idem voor de negatieve tekens. 26 Loontrekkende werkgelegenheid in Brussel : "≈" komt overeen met een afwijking t.o.v. het gemiddelde van maximum 5%; ‘+’ tussen 5% en 10%, ‘++’ tussen 10% en 20%, ‘+++’ meer dan 20%. Idem voor de negatieve tekens.
Gemeenschappelijke nota BOW van Actiris, SES van Bruxelles Formation en Studiedienst van de VDAB Brussel
12
Het aandeel vacatures voor een voltijdse functie verschilt sterk van sector tot sector, net als het aandeel vacatures voor een arbeidsovereenkomst van onbepaalde duur. Beide variabelen lijken ook samen te hangen: sectoren waar er vaker dan het gemiddelde duurzame arbeidsovereenkomsten worden aangeboden, bieden ook vaak voltijdse functies aan. De sectoren industrie, elektriciteit en gas, transport en logistiek,
informatie
en
communicatie,
financiën-
en
verzekeringswezen,
gespecialiseerde,
wetenschappelijke en technische activiteiten, diensten aan personen en huispersoneel en extraterritoriale organisaties zorgen voor werkaanbiedingen die relatief vaker zowel voltijds werk als een arbeidsovereenkomst van onbepaalde duur omvatten. Globaal gezien zijn dit sectoren met meer hoogopgeleide arbeidskrachten (met uitzondering van industrie, transport en logistiek en diensten aan personen en huispersoneel) en de sectoren met relatief meer pendelaars bij de arbeidskrachten (met uitzondering van diensten aan personen en huispersoneel en extraterritoriale organisaties). Anderzijds worden de sectoren onderwijs, menselijke gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening, kunst en recreatie gekenmerkt door zowel vaker deeltijdse vacatures als vaker tijdelijke overeenkomsten. 2. Emploi intérieur et population active occupée à Bruxelles par lieu de domicile et niveau de qualification
We kunnen de verschillende dimensies van de kwaliteit van het werk verder bestuderen door een onderscheid te maken naar leeftijdscategorie. Werkende jongeren in Brussel zijn relatief vaak aan de slag in een tijdelijke en/of een deeltijdse tewerkstelling in vergelijking met de 25- tot 49-jarigen. Ook veel 50plussers zijn deeltijds aan het werk, maar bij deze groep blijkt het minder vaak dan bij de jongeren om een onvrijwillig deeltijdse tewerkstelling te gaan. Tabel 4. Dimensies van de kwaliteit van de tewerkstelling volgens leeftijdsklasse Totaal
15-24-jarigen
25-49-jarigen
50-plussers
Tijdelijk werk
12,8%
37,2%
13,0%
5,3%
Deeltijds werk
22,2%
33,9%
20,4%
24,8%
waarvan: onvrijwillig deeltijds
29,7%
34,2%
33,8% 16,5% 27 Bron: DGSIE, EAK: loontrekkenden (PWA en gelegenheidswerk uitgezonderd) in Brussel, gemiddelde 2011-2013 . Berekeningen Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid.
2.5 De sectoren met toekomstmogelijkheden en kwalificaties (bezoldigde arbeid) Het Brussels Gewest is een diensteneconomie (negen op tien jobs in de tertiaire sector en meer dan de helft van de jobs in de commerciële diensten), waarbij de industrie steeds minder plaats inneemt. Dit kan worden genuanceerd a.d.h.v. de specialisatiecoëfficiënt (cf. tabel 2 in bijlage). Wanneer deze coëfficiënt meer dan 1 bedraagt, is er in Brussel een oververtegenwoording van de sector, vergeleken met het gewicht dat deze sector in België aanneemt. Van alle diensten zijn de volgende sectoren in het bijzonder het meest in Brussel geconcentreerd: de extraterritoriale organisaties
28
(5,1), de financiële
sector (2,8) en de informatie- en communicatiesector (2,0). Daarna volgen in dalende volgorde (een coëfficient die tussen
1,7
en
1,3 schommelt): de
overheidsdiensten,
de
vastgoedsector, het
verenigingsleven, de gespecialiseerde, wetenschappelijke en technische activiteiten, de horeca, de
27
De verschillende bronnen vormen de reden waarom het aandeel deeltijds werkenden in deze tabel niet overeenkomt met het aandeel voltijds werkenden in tabel 3: in tabel 3 gaat het om de loontrekkende binnenlandse werkgelegenheid in Brussel volgens administratieve bronnen; in tabel 4 zijn de gegevens gebaseerd op een steekproef van loontrekkenden met woonplaats in Brussel. 28 Het aantal arbeidsplaatsen dat door de extraterritoriale organisaties wordt gegenereerd, houdt volgens de RSZ enkel rekening met loontrekkenden die aan de Belgische sociale zekerheid zijn onderworpen, waardoor dit aantal een onderschatting is.
Identificatie van de sectoren en beroepen met toekomstmogelijkheden in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest
13
elektriciteits- en gassector alsook de segmenten van de schoonmaaksector, de veiligheidssector en de reisbureaus die onder de administratieve en ondersteunende diensten vallen. Met uitzondering van de horeca, de veiligheidssector en de schoonmaaksector, gaat het hier om sectoren met hoofdzakelijk hooggekwalificeerde jobs die evenwel een variabele omvang hebben (cf. hierboven). Deze coëfficiënt moet echter met het sectoraal tewerkstellingsvolume worden vergeleken (cf. tabel 2 in de bijlage), aangezien een hoge coëfficiënt niet garant staat voor een hoog tewerkstellingsvolume (de vastgoedsector, bijvoorbeeld, die in hoge mate in het Brussels Gewest is gevestigd, vertegenwoordigt nauwelijks 1% van de Brusselse bezoldigde arbeid). Van alle sectoren met een sterke concentratie in Brussel en met
hoge kwalificaties zijn de
overheidsdiensten en de financiële sector belangrijke werkgevers: met hun twee stellen ze meer dan een kwart van de loontrekkenden tewerk (respectievelijk 18% en 10%), terwijl de informatie- en communicatiesector en de gespecialiseerde, technische en wetenschappelijke activiteiten allebei ongeveer 11% van de werkgelegenheid voor hun rekening nemen. Twee andere sectoren die niet speciaal in Brussel zijn geconcentreerd en waarin de gezochte kwalificaties tevens vaak hoog zijn, genereren tezamen 20% van de tewerkstelling, nl. het onderwijs (9,9%) en de menselijke gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening (10,2%). De administratieve en ondersteunende diensten (9%, meer bepaald de schoonmaak 4,7% en de tewerkstellingsactiviteiten 2,9%) maken deel uit van de sectoren met lagere kwalificaties die een redelijk hoger tewerkstellingsvolume genereren, naast de sectoren van de New Deal en/of de door een BRC gedekte sectoren (de horeca, belangrijker in Brussel wegens het toeristisch doel [4,5% van de loontrekkenden], het transport [3,5%] en de bouwnijverheid [2,6%]). Samen vertegenwoordigen ze iets minder dan een derde van alle jobs. Drie van deze laaggeschoolde sectoren (handel, transport en, in mindere mate, bouwnijverheid) hebben een groter tewerkstellingsvolume in de rand (30%, t.o.v. 17% in Brussel).
2.6 Evolutie van de bezoldigde arbeid 2008-2012 De evolutie van de bezoldigde arbeid tussen 2008 en 2012 toont een lichte groei in Brussel (+0,8%). Deze toename is echter minder hoog dan in de rand (+2,0%) en in België (+1,4%). Afgaand op de sectoren verschijnen er nochtans grote discrepanties (cf. tabel 2 in de bijlage). De bezoldigde arbeid in het Brussels Gewest laat vooral een groei optekenen in de administratieve en ondersteunende diensten die laaggeschoolde jobs creëren (+16.700 arbeidsplaatsen, meer bepaald in de schoonmaak in het kader van de dienstencheques [+29.000], in de tewerkstellingsactiviteiten [+1.300] en in het onderwijs [+6.000 arbeidsplaatsen]). Andere sectoren met hoge kwalificaties zien hun aantal bezoldigde arbeiders eveneens stijgen (de overheidsdiensten, de gespecialiseerde, wetenschappelijke en technische activiteiten, de vastgoedsector), met uitzondering van de financiële sector die zich temidden van de crisis bevond (-5.900), de maatschappelijke dienstverlening (-4.400) en de informatie- en communicatiesector (-3.300, hoofdzakelijk in het segment telecommunicatie [-2.100], uitgeverijen en audiovisuele activiteiten [-800] en informatica [-400]). De negatieve evolutie van de twee laatste sectoren moet evenwel voorzichtig worden bekeken wegens plotselinge statistische veranderingen die voornamelijk
Gemeenschappelijke nota BOW van Actiris, SES van Bruxelles Formation en Studiedienst van de VDAB Brussel
14
29
betrekking hadden op de telecommunicatie en de maatschappelijke dienstverlening zonder huisvesting . Met uitzondering van bepaalde segmenten van de administratieve en ondersteunende diensten, de horeca en de kleinhandel, laat de bezoldigde arbeid in de zogezegd laaggeschoolde sectoren tussen 2008 en 2012 overigens een daling optekenen. De industrie zet haar afname in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest ten slotte voort, met uitzondering van de voedingsmiddelenindustrie, de bouwnijverheid, de assemblage van motorvoertuigen en de metaalverwerking.
2.7 De inschakelingssectoren voor de jonge werknemers (bezoldigde arbeid) Het sectoraal profiel van jongeren, hoofdzakelijk min-25-jarigen, wijkt af van het sectoraal profiel van de bezoldigde arbeid (cf. tabel 3 in de bijlage). •
Enerzijds werken in Brussel drie min-25-jarigen op tien (en 17% van de 25-29-jarigen) in de kleinhandel, de horeca (voornamelijk restaurants) of de tewerkstellingsactiviteiten, t.o.v. één loontrekkende op acht wanneer we alle leeftijdscategorieën in acht nemen. Vergeleken met alle loontrekkenden en min-25jarigen, werken meer 25-29-jarigen in de sector van de gespecialiseerde, technische en wetenschappelijke activiteiten. Hoewel hun tewerkstellingsvolume lager ligt, stellen andere sectoren (onderzoek en veiligheid, cultuur en vrije tijd, reisbureaus, bouwnijverheid en voedingsmiddelenindustrie) ten slotte eveneens een iets groter aantal jongeren tewerk, vergeleken met het aandeel jongeren van 30
alle sectoren . •
Anderzijds werkt slechts 14% van de min-25-jarigen en 19% van de 25-29-jarigen in de overheidsdiensten en de financiële sector, twee symbolische sectoren voor Brussel, tegenover 25% van alle loontrekkenden. Andere sectoren met een vrij hoog tewerkstellingsvolume (groothandel, informatie en communicatie, transport, vastgoedsector, water en afvalbeheer, chemische industrie of nijverheid) stellen relatief minder jongeren tewerk.
2.8 De rekruteringsbehoeften die een resultaat zijn van de vergrijzing en van de turnover (bezoldigde arbeid) Het aandeel ouderen in de bezoldigde arbeid (maar ook onder de zelfstandigen die gemiddeld ouder zijn dan de loontrekkenden, cf. infra) is een goede indicator om op middellange termijn te anticiperen op de vernieuwing van de arbeidskrachten. De sectoren zullen op een verschillende manier door dit proces worden getroffen,
wat
op
vergrijzingscoëfficiënt
termijn 31
meer
of
minder
tewerkstellingsmogelijkheden
creëert.
Gelet
op
de
zijn de sectoren die naar alle waarschijnlijkheid het meest door de vergrijzing
29 De werknemers die vóór hun pensioen in volledige disponibiliteit werden gesteld, worden vanaf 2011 niet langer als arbeidskrachten beschouwd. 17.100 personen in België werden zo in de statistieken van 2010 opgenomen en bevonden zich in de volgende activiteitenbranches: telecommunicatie (2.300), onderwijs (11.500) en overheidsdiensten (3.300). Wat de telecommunicatie betreft, nemen we sinds 2008 evenwel een daling van de werkgelegenheid waar. In 2008 werden de werknemers in een onderneming die in het dienstenchequesegment actief is bovendien in de maatschappelijke dienstverlening zonder huisvesting (70%) en in de tewerkstellingsactiviteiten (30%) opgenomen. Dit is sinds 2010 niet langer het geval, vanaf dan worden ze onderverdeeld in de groep “Gecombineerde ondersteuningsactiviteiten gelinkt aan de gebouwen” (hulp bij het huishouden) en (zeer gedeeltelijk) in de divisie “Andere persoonsdiensten (strijkateliers)”. In 2009 hebben statistische veranderingen een weerslag gehad op de maatschappelijke dienstverlening zonder huisvesting die in heel België 15.000 werknemers heeft verloren, een verlies dat voor het overgrote deel wordt verdeeld tussen de overheidsdiensten (11.500 werknemers) en de tewerkstellingsactiviteiten (3.500 werknemers). 30 Hoewel het aandeel min-25-jarigen in de gewestelijke bezoldigde arbeid 6% is, bedraagt hun aandeel in de sector van onderzoek en veiligheid en in de voedingsmiddelenindustrie 9%, in de culturele sector en de bouw 8% en in de reisbureaus ten slotte 7%. De 25-29-jarigen vertegenwoordigen 13% van alle loontrekkenden in Brussel, terwijl hun aandeel rond 14-15% schommelt in bovenvermelde sectoren, met uitzondering van de bouwnijverheid waar zij slechts met 11% zijn. 31 Te weten, het aandeel werknemers van 55 jaar en ouder in een rendabele sector t.o.v. het aandeel werknemers van 55 jaar en ouder in alle sectoren. Een sector met een coëfficiënt die dicht bij één ligt, betekent dat het aandeel ouderen dicht bij het aandeel ouderen onder alle loontrekkenden uit alle sectoren ligt. Hoe hoger de coëfficiënt dan één, hoe hoger het aantal ouderen t.o.v. het gemiddelde.
Identificatie van de sectoren en beroepen met toekomstmogelijkheden in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest
15
van hun werknemers worden getroffen: de vastgoedsector, het transport en de opslag, de overheidsdiensten,
de
financiële
sector
en
bepaalde
industriële
segmenten.
Naast
deze
tewerkstellingsmogelijkheden die het gevolg zijn van de vergrijzing van de loontrekkenden (op voorwaarde dat alle pensioneringen worden vervangen) zal er een vraag zijn tot uitbreiding van de groeiende sectoren of een vraag die volgt uit de rotatie van het personeel. In bepaalde sectoren is de turnover hoog. Hoewel de vergrijzingscoëfficiënt in de kleinhandel, de bouwnijverheid en de horeca kleiner is dan 1, mogen de rekruteringsbehoeften van deze sectoren niet worden onderschat wegens een hoge sectorale turnover.
2.9 De sectoren met toekomstmogelijkheden (zelfstandige arbeid) Niet
alleen
de
bezoldigde
arbeid,
maar
ook
de
zelfstandige
arbeid
biedt
tal
van
tewerkstellingsperspectieven (cf. tabel 4 in de bijlage). Deze tewerkstellingsperspectieven zijn hoofdzakelijk geconcentreerd: •
in de handel (21%, 13% in de kleinhandel), de bouwnijverheid (18%), de horeca (9%, voor een groot deel in de cafés) en nog verder het transport. Dit zijn vier sectoren van het PDSG en/of vier sectoren die door een BRC worden gedekt waarin de kwalificatiestructuur over het algemeen lager is (in paars in de tabel) en die de helft van de zelfstandige arbeid opslorpen. Wat deze sectoren betreft, 32
bevinden de jongeren zich vooral in de bouwnijverheid en de horeca ; •
in de gespecialiseerde, wetenschappelijke en technische activiteiten (23%) en in de menselijke gezondheidszorg (6%). Dit zijn twee sectoren die het “centrum” zijn van de vrije beroepen en waarin de kwalificatiestructuur hoger is, die minder open staan voor de beroepsopleiding en waarin het aandeel min-25-jarigen minder hoog ligt t.o.v. het gemiddelde
33
(in roze in de tabel).
2.10 Evolutie van de zelfstandige arbeid 2008-2012 De evolutie van de zelfstandige arbeid tussen 2008 en 2012 in het Brussels Gewest getuigt overigens van een bijzonder gestage groei (+9,9%). De evolutie is er hoger dan wat er in de rand (+6,8%) en in België (+4,9%) wordt waargenomen. Met uitzondering van de handel waarin de zelfstandige arbeid een structurele neiging tot dalen vertoont (waarbij de autohandel zich nochtans van de rest van de handel onderscheidt), is de zelfstandigde arbeid in alle bovenvermelde sectoren toegenomen. Wat de zogezegd “laaggeschoolde” sectoren in het bijzonder betreft, valt de aanzienlijke groei van de zelfstandige arbeid in de bouwsector gedeeltelijk te verklaren door de zelfstandigen met een Bulgaarse of Roemeense nationaliteit van wie het aantal in Brussel sterker is gestegen dan in de twee andere gewesten.
2.11 Zelfstandige arbeid: toekomstmogelijkheden wegens de vergrijzing De zelfstandigen zijn ten slotte relatief ouder dan de loontrekkenden (22% ouderen [55-plussers], tegenover 14% ouderen onder de loontrekkenden). De zelfstandige arbeid biedt toekomstmogelijkheden in sectoren 32
37% van de min-25-jarigen werkt in de bouwnijverheid, 14% in de horeca, 16% in de handel (waarvan de helft in de kleinhandel) en 2% in de transportsector. De verhoudingen voor de personen van 25 t.e.m. 29 jaar zijn respectievelijk 27%, 9%, 15% en 2%. 33 8% van de min-25-jarigen bevindt zich in de gespecialiseerde, technische en wetenschappelijke activiteiten en 1% in de menselijke gezondheidszorg. Als we dit met het gemiddelde vergelijken, ligt het aandeel 25-29-jarigen iets hoger in de gespecialiseerde activiteiten (25%). Dit is evenwel niet het geval voor de menselijke gezondheidszorg (3%).
Gemeenschappelijke nota BOW van Actiris, SES van Bruxelles Formation en Studiedienst van de VDAB Brussel
16
met een groot aantal zelfstandigen (op voorwaarde dat alle vervangingen plaatsvinden), vooral in de menselijke gezondheidszorg en met uitzondering van de bouwnijverheid waarin jongeren reeds goed zijn vertegenwoordigd (zowel min-25-jarigen als de 25-29-jarigen).
2.12 Samenvatting: sectoren met toekomstmogelijkheden Hoofdstedelijk Gewest en in de rand
in
het
Brussels
In de onderstaande tabel wordt er voor de Brusselse activiteitensectoren een samenvattend overzicht
34
gegeven van de verschillende dimensies die zonet werden beschreven. De sectoren die later in dit verslag grondiger zullen worden besproken, zijn: de kleinhandel, de horeca, het transport en de logistiek, de bouwnijverheid, de gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening alsook de industrie.
34
Zie tabel 29 in de bijlage voor de cijfergegevens.
Identificatie van de sectoren en beroepen met toekomstmogelijkheden in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest
17
Voltijds (BHG)
Volume loontrekkenden BHG38
Evolutie loontrekkenden BHG39
Volume loontrekkenden rand40
< 25 jaar (BHG)
25-29 jaar (BHG)
< 30 jaar (BHG)
< 55 jaar (BHG)
Lage lonen (BHG)
Middelmatig e lonen (BHG)
Hoge lonen (BHG)
--
+
+
--
+++
Gematigd
----
Hoog
≈
-
-
≈
-
++
≈
New Deal New Deal BRC Overige New Deal New Deal en BRC New Deal New Deal New Deal New Deal BRC BRC Overige New Deal en BRC New Deal New Deal en BRC Overige Overige Overige
+ ------+
+++ -+ --+++
++ --++ -++
--+++ --+++ ---
+++ +++ +++ +++ +++
Laag Laag Laag Laag Laag
+++ ------++++ --
Laag Gematigd Gematigd Laag Laag
+ ≈ -
≈ ≈ -
+ --
+ ≈
+++ --------
+ -+++ --++
--+++ ≈ +++ ≈
Bouwnijverheid Handel Autohandel Groothandel Kleinhandel Transport en opslag Transport en opslag Posterijen en koeriers
+++
+++
+++
---
+++
Gematigd
----
Gematigd
+
≈
≈
≈
---
+++
---
++ ≈ -+++ -----
++ ++ + +++ ++ ++ +++
++ +++ ≈ +++ +++ +++ ++
-------------
≈ +++ +++ --++ +++ +
Hoog Laag Middelmatig Middelmatig Middelmatig Gematigd Laag
--------+ -------
Zeer hoog Laag Hoog Hoog Hoog Middelmatig Laag
+ + ++ -
≈ ≈ + --
+ ≈ +++ ---
≈ ≈ + + ++
+++ -+++ ≈
++ ++ ++ ++
--++ ----
Verschaffen van accomodatie en maaltijden Informatie en communicatie
+++
+++
+
---
---
Middelmatig
++
Gematigd
++
+
++
-
+++
-
---
--
--
--
+++
+++
Middelmatig
---
Middelmatig
-
≈
-
-
---
-
+++
--
--
--
+++
+++
Gematigd
---
Gematigd
-
≈
-
-
---
-
+++
Telecommunicatie en informatica Uitgeverijen en audiovisuele activiteiten Financiële activiteiten en verzekeringen Verhuur Gespecialiseerde, wetenschappelijke en technische activiteiten Wetenschappelijk onderzoek en ontwikkeling Rechtskundige, boekhoudkundige, bedrijfskundige en technische dienstverlening Reclame en overige gespecialiseerde activiteiten Administratieve en ondersteunende diensten WAARVAN: Terbeschikkingstelling van personeel Beveiligings- en opsporingsdiensten Reiniging en landschapsverzorging
--+++
----≈
-≈
+++ +++ ≈
+++ ++ -
Laag Hoog Laag
----++++
Laag Gematigd Laag
≈
≈ -
≈ --
≈ + ++
----+++
≈ ----
+++ +++ --+++
Overheidsdiensten Onderwijs Menselijke gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening Gezondheidszorg Maatschappelijke dienstverlening Kunst, amusement en recreatie Overige diensten Totaal
37
Overige
≈
--
--
+++
+++
Middelmatig
++
Middelmatig
≈
++
++
-
--
-
New Deal
---
---
---
+++
+++
Laag
+++
Laag
+
+++
+++
--
≈
--
++
-
---
---
+++
+++
Middelmatig
+++
Middelmatig
≈
+
+
--
---
-
+++
Overige
++ +++
-+++
++
+++ ---
+++ ---
Laag Hoog
---++++
Laag Hoog
+ +
++ +
++ +
-
≈ +++
≈ --
≈ ---
Overige
-
-
+
≈
---
Gematigd
+++
Gematigd
++
++
+++
--
+++
≈
---
Overige Overige New Deal en BRC New Deal
--+++
++ +++
+++ ++
-----
+++ ---
Laag Middelmatig
---++++
Laag Gematigd
+ ≈
+ ≈
+ ≈
-
--+++
+++ ---
-----
Overige Overige
---
-
+
-
++
Zeer hoog
++
Hoog
-
-
-
+
--
+
+
≈
--
---
+++
---
Hoog
+++
Hoog
≈
≈
≈
≈
---
++
+
New Deal
++
-
-
++
---
Hoog
---
Hoog
≈
≈
≈
≈
-
++
-
New Deal New Deal Overige
++ ++ ++
-+ ≈
-+ ≈
+++ -≈
----≈
Middelmatig Middelmatig Gematigd
≈ ----
Middelmatig Hoog Laag
≈ ≈ +
+ ≈ +
≈ ≈ +
≈ ≈ ≈
--++ ++
++ ++ +
+ -----
+++ 48,6
≈ 15,9
+ 28,5
≈ 55,7
≈ 68,0
Gematigd 626.503
+++ +
Laag 487.344
≈ 5,9
≈ 12,9
≈ 18,8
≈ 13,9
≈ 25,0
≈ 35,7
≈ 39,3
Overige
Uitgaande Brusselse 36 pendelaars
Hoog kwal. niveau
Winning van delfstoffen en verwerkende nijverheid WAARVAN: voedingsmiddelenindustrie Chemische en kunststofnijverheid Metallurgie en vervaardiging Elektriciteit en gas Water en afvalbeheer
Volume Zelfstandigen 35 BHG
Middelmatig kwal. niveau
New Deal
Soort sector
Brusselaars
Laag kwal. niveau
Tabel 5. Samenvatting van de voornaamste eigenschappen van de sectoren in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest Interne werkgelegenheid BHG Bezoldigde arbeid
Gematigd
+++
Laag / / / / Zeer hoog
++ +++ +++ ≈ ++ +
Zeer hoog Gematigd Gematigd Zeer hoog Gematigd Gematigd / Hoog
+ +++ +++ ≈ +++ ++ +++ -
Laag /
+ +
Laag Gematigd Gematigd Zeer hoog
≈ -≈
/ Hoog
+++ ≈
Hoog
≈
Laag /
≈ ≈
/ / /
++ ≈ --
Laag Middelmatig Middel-matig / Gematigd Middelmatig
≈ ≈ 17,0
Bron: ADSEI (EAK), RSZ behalve BPB, RSVZ, berekeningen Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid.
35
"/": < dan 0,5%, zelfs onbestaande; zwak: < 2% van het totaal; middelmatig, tussen 2 en 4%; middelmatig, tussen 4 et 7%, hoog, tussen 7 et 13% en zeer hoog meer dan 13%, in casu de handel (18,5%) Gemiddelde 2011-2013 (Bron: ADSEI, EAK, berekeningen Observatorium). '+ + +', 20% en + van het totaal; '+ +', tussen 10 en 20%; '+', tussen 5% en 10%; idem voor de negatieve tekens. "≈" stemt overeen met een verschil t.o.v. het gemiddelde met "-5 en 5%". 37 M.b.t. de kolommen, Brusselaars, kwalificatieniveau, arbeidsstelsel, leeftijd en dagelijkse loonklasse, de tekens worden afgeleid uit de verschillen t.o.v. het gemiddelde. "≈" stemt overeen met een verschil t.o.v. het gemiddelde met "-2 en 2%"; "+" of "-", tussen "(-)2 en (-)6%; "+ +" of "-", tussen "(-)6 en (-)12%; "+ + +" of "- - -", voor een verschil van minstens (-) 12%/ 38 Laag: < 2% van het totaal; middelmatig, tussen 2 en 4%; middelmatig, tussen 4 en 7%, hoog, tussen 7 en 13% zeer hoog meer dan 13%, in casu de overheidsdiensten (17,7%) 39 '+ + + +', 10 % en +; '+ + +', tussen 5 en 10%; '+ +', tussen 2,5% en 5%; '+' tussen 0,5% en 2,0%. Idem voor de negatieve tekens. 40 Laag: < 2% van het totaal; middelmatig, tussen 2 en 4%; middelmatig, tussen 4 en 7%, hoog, tussen 7 et 13% en zeer hoog meer dan 13%, in casu de handel (18,5%) 36
Gemeenschappelijke nota BOW van Actiris, SES van Bruxelles Formation en Studiedienst van de VDAB Brussel
18
3. EIGENSCHAPPEN VAN DE BRUSSELSE WERKLOOSHEID Tussen 2006 en 2008 hebben alle gewesten een vermindering van de werkloosheid gekend, maar in 2008 is deze opnieuw de hoogte ingegaan wegens de crisis. De voorbije zes jaar is de administratieve werkloosheidsgraad in het Brussels Gewest van 18,7% naar 20,8% gestegen en is deze ook in Vlaanderen aanzienlijk toegenomen (van 5,8% naar 7,6%). In Wallonië, daarentegen, is de administratieve werkloosheidsgraad in 2009 en 2010 lichtjes gestegen om in 2014 opnieuw op het niveau van vóór de crisis te komen. Tabel 6. Evolutie van de administratieve werkloosheidsgraad per gewest (2004-2014)
Bronnen: NBB, FOD Economie – ADSEI (EAK), RVA - Directie Statistieken, de VDAB, Forem, Actiris, berekeningen Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid.
Van alle factoren die verklaren waarom de werkloosheid in het Brussels Gewest structureel hoger 41
is , bespreken we eerst de demografische factoren. Enerzijds zijn grote steden vaak zeer aantrekkelijk voor nationale of internationale migrerende arbeidskrachten. Daarnaast zorgt de stadsvlucht ervoor dat het werkloosheidspeil in het stadscentrum hoog blijft, aangezien voornamelijk de werkenden zich in de rand vestigen en tegelijkertijd hun job in het Brussels Gewest behouden. Anderzijds stijgt de bevolking op beroepsactieve leeftijd sneller in Brussel dan in de twee andere gewesten en de rand, wat zwaardere gevolgen meebrengt voor de Brusselse tewerkstelling en werkloosheid. Bovendien dragen ook andere factoren die kenmerkend zijn voor de Brusselse werkloosheid bij tot het verklaren van de hogere werkloosheidsgraad in Brussel: de sterk gepolariseerde structuur van de Brusselse arbeidskrachten (zoals we reeds hebben gezien, zijn er zowel veel hoog- als laaggeschoolde personen) in een context waarin de werkgevers steeds hogere kwalificatie-eisen stellen, het zwakke tweetaligheidsniveau van de Brusselse werkzoekenden, de discriminatie bij de aanwerving in een gewest met een sterk multicultureel aspect, het tewerkstellingsbekken dat verder dan de administratieve grenzen reikt …
41
Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid, 2014, Situatie BHG 2013, december 2014, Brussels Instituut voor Statistiek en Analyse, Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid 2014, Staatshervorming, Overheveling van de bevoegdheden Werkgelegenheid en Opleiding, Verslag van de deskundigengroep, Brussels Hoofdstedelijk Gewest, 23 juni 2014.
Sectoren met toekomstmogelijkheden en eerste beroepservaringen voor de jongeren in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest
19
3.1 Eigenschappen van de Brusselse niet-werkende werkzoekenden (NWWZ) In 2014 zijn er in het Brussels Gewest gemiddeld 110.336 NWWZ, wat overeenstemt met een toename van 19,8% t.o.v. 2008 (of 18.222 bijkomende eenheden). Meerdere factoren kunnen deze stijging verklaren zoals de conjunctuurschommelingen veroorzaakt door de crisis van 2008, de wijzigingen betreffende onder andere de werkloosheidswetgeving of het vrij verkeer van de werknemers of nog de demografische evoluties die eigen zijn aan Brussel (aanzienlijke toename van de bevolking, en in het bijzonder van de bevolking op arbeidsleeftijd). Tabel 7. Eigenschappen en evolutie van de NWWZ in Brussel (op jaarbasis) 2008 Aantal
2014 %
Aantal
Adm. werkloosheidsgraad % %
Evolutie 2008-14 %
Aantal
%
Totaal
92.114
100,0
110.336
100,0
18.222
19,8
18,7
20,8
Geslacht Mannen Vrouwen
47.240 44.874
51,3 48,7
58.351 51.985
52,9 47,1
11.111 7.111
23,5 15,8
17,3 20,3
20,6 21,1
Leeftijdscategorie Jonger dan 25 jaar 25 tot 29 jaar 30 tot 39 jaar 40 tot 49 jaar 50 jaar en ouder
14.383 15.916 26.953 20.528 14.334
15,6 17,3 29,3 22,3 15,6
13.432 16.993 32.188 24.912 22.812
12,2 15,4 29,2 22,6 20,7
-951 1.076 5.235 4.384 8.478
-6,6 6,8 19,4 21,4 59,2
30,9 20,6 18,1 17,1 14,5
30,2 21,7 20,1 19,0 19,5
Kwalificatieniveau Laag Maximaal diploma secundair onderwijs 2e graad Overige studies (buitenlandse diploma’s die (nog) niet zijn erkend, ongeacht het niveau) Middelmatig Hoog
60.196
65,3
72.408
65,6
12.212
20,3
30.240
32,8
28.075
25,4
-2.166
-7,2
29.956
32,5
44.333
40,2
14.378
48,0
20.173 11.746
21,9 12,8
22.709 15.219
20,6 13,8
2.537 3.473
12,6 29,6
Inactiviteitsduur < 6 maanden 6 maanden - 1 jaar 1 jaar en langer
22.046 12.414 57.654
23,9 13,5 62,6
25.241 14.866 70.229
22,9 13,5 63,6
3.195 2.452 12.575
14,5 19,8 21,8
Nationaliteit Belg EU BEU
64.353 10.137 17.624
69,9 11,0 19,1
73.627 16.662 20.048
66,7 15,1 18,2
9.274 6.525 2.423
14,4 64,4 13,7
Statuut WZUA Jongeren na studies Andere NWWZ
69.540 5.476 17.098
75,5 5,9 18,6
78.086 6.253 25.997
70,8 5,7 23,6
8.545 778 8.899
12,3 14,2 52,0
42
Taalkennis Hoog: 2e landstaal 9,7 Gemiddeld: 2e landstaal 19,6 Gemiddeld: Engels 26,2 33,9 Gemiddeld: 2e landstaal of Engels Bron: Actiris, berekeningen Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid.
8,0 23,5 35,0 43,3
Het onderzoek van de gegevens volgens geslacht toont dat tussen 2008 en 2014 het aantal werkloze mannen meer is gestegen (+23,5%, tegenover +15,8% voor de vrouwen). Ook al lijkt het verschil tussen mannen en vrouwen kleiner te worden, toch blijft de vrouwelijke werkloosheidsgraad sinds de crisis hoger dan die van de mannen (21,1%, t.o.v. 20,6%). Een mogelijke verklaring hiervoor is dat de crisis een sterkere weerslag heeft gehad op sectoren die erom bekend staan veel mannen tewerk te stellen zoals de bouwnijverheid of de industrie. Bovendien hebben vrouwen een grotere waaier aan jobs kunnen genieten via het dienstenchequesysteem, aangezien de activiteiten die in dit kader werden goedkeurd “traditioneel” vrouwelijke activiteiten zijn (hulpverlening aan huis, schoonmaak enz.). Daarbij komt nog dat het opleidingsniveau van vrouwen die zich op de arbeidsmarkt aanbieden gemiddeld hoger ligt dan dat van
42
Gegevens op 31 januari 2014.
Gemeenschappelijke nota BOW van Actiris, SES van Bruxelles Formation en Studiedienst van de VDAB Brussel
20
mannen, wat hun inzetbaarheid lijkt te vergroten (dit moet evenwel worden genuanceerd in het licht van de kwaliteit van de ingevulde jobs en het hogere aandeel inactieve vrouwen [41,6% van de Brusselse vrouwen 43
is inactief, tegenover 28,1% van de mannen ]). We kunnen ten slotte ook de hypothese vermelden dat vrouwen meer blootgesteld zijn aan sancties van de RVA. We stellen immers een verband vast tussen de aanwezigheid van een kind/kinderen in het gezin en het ontvangen van een negatief resultaat op het 44
gesprek met een RVA-facilitator . De algemene toename van de werkloosheid is genuanceerder wanneer we de leeftijdscategorie in overweging nemen. In tegenstelling tot het aantal jonge werkzoekenden (< 25 jaar) dat, na een stijging tussen 2008 en 2010, sinds 2011 daalt en in 2014 zelfs een lager niveau als in 2008 bereikt, nemen we een groei waar voor de andere leeftijdscategorieën (ononderbroken bij de 30-jarigen en ouder, terwijl de werkloosheidsgraad van de 25-29-jarigen sinds 2011 stabiel is). De sterkste stijging van de werkloosheid valt de voorbije jaren evenwel te noteren bij de “ouderen” (50 jaar en ouder), terwijl de stijging voor de middelste leeftijdscategorieën gestager is. Hoewel de ouderen in 2008 15,6% van alle NWWZ vertegenwoordigden, was iets meer dan één werkzoekende op vijf in 2014 ouder dan 50 jaar. De factoren die deze groei kunnen verklaren, zijn: de stijging van de leeftijd waarop een vrijstelling tot inschrijving als 45
werkzoekende mogelijk is , de verstrenging van de criteria die toegang verlenen tot de maatregelen voor een vervroegd vertrek uit de arbeidsmarkt, het lagere inzetbaarheidsniveau van de oudere werknemers, of zoals dit in elk geval op de arbeidsmarkt wordt waargenomen … Deze dalende werkloosheid van de min25-jarigen mag enerzijds de werkloosheidsgraad van de jongeren, die zorgwekkend blijft in Brussel, niet verbergen en mag anderzijds de andere discriminaties op grond van leeftijd, zoals bij de 50plussers, niet verhullen. De kwestie van langdurige werkloosheid blijft eveneens aanhouden in Brussel, waar bijna twee derde van de NWWZ sinds minstens één jaar bij Actiris is ingeschreven (46,4% sinds twee jaar en langer). De groep van dergelijke werkzoekenden neemt overigens sneller toe dan de groep van werkzoekenden die sinds minder dan 6 maanden zijn ingeschreven (respectievelijk +21,8%, tegenover +14,5%). Het aandeel NWWZ die sinds meer dan een jaar zijn ingeschreven, neemt bovendien exponentieel toe met de leeftijd, namelijk van 40% bij de min-25-jarigen naar 83% bij de personen ouder dan 50 jaar. Wat het studieniveau betreft: terwijl het aantal personen met hoogstens een secundair diploma van de 2e graad afneemt, neemt het aantal hooggeschoolde NWWZ jaar na jaar toe. Hoewel laatstgenoemden nog steeds beter tegen de werkloosheid zijn beschermd en nog steeds een grotere beroepsinschakeling 46
hebben , is hun situatie op de arbeidsmarkt de laatste jaren verslechterd. De toename van hun aantal is na 2008 nog meer versneld (+29,6%). Verschillende factoren kunnen deze bijna ononderbroken opwaartse evolutie, die meer uitgesproken is bij het aantal NWWZ met een diploma hoger onderwijs, 47
verklaren, waaronder de algemene verhoging van het opleidingsniveau van de arbeidskrachten , de grootte van het tewerkstellingsbekken dat verder dan de administratieve grenzen reikt, in het bijzonder voor dit type profiel. In een economie zoals de Brusselse, die vooral op diensten is gericht en een hooggekwalificeerde structuur kent, hebben de afdanking van personeel in verschillende sectoren met een sterke bezetting aan geschoolde werknemers (zoals onder andere de financiële sector of de informatie- en
43
Bron: ADSEI, EAK, 2013. Bastyns C., Le passif de l’état actif, vu à travers la politique d’activation des chômeurs, Lire et Ecrire, maart 2013. Van 50 naar 58 jaar in juli 2002 en van 58 naar 60 jaar in januari 2013. 46 De werkloosheidsgraad daalt (33,2% bij de laaggeschoolden, 10,1% bij de hooggeschoolden en 21,9% bij de middelmatig geschoolden) en de werkzaamheidsgraad stijgt (respectievelijk 31,6% voor de hooggeschoolden, 75,4% voor de laaggeschoolden en 49,9% voor de middelmatig geschoolden) samen met het kwalificatieniveau. Bron: ADSEI, EAK (2013). 47 Het aantal 20-64-jarigen met een hoger diploma is op tien jaar tijd gemiddeld met 2,6% gestegen. Hun aanwezigheid bij de bevolking op arbeidsleeftijd is van 36% in 2003 naar 39,1% in 2013 gestegen, terwijl het gewicht van de andere opleidingsniveaus is afgenomen. 44 45
Sectoren met toekomstmogelijkheden en eerste beroepservaringen voor de jongeren in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest
21
communicatiesector) en de lage aanwervingsgraad als gevolg van de crisis, zonder enige twijfel de situatie van de jonge en minder jonge gediplomeerden van het hoger onderwijs bovendien geschaad. Deze stijging treft ten slotte in grotere mate personen van 50 jaar en ouder die over het algemeen het hardst worden getroffen door de stijging van de werkloosheid, aangezien een hoger opleidingsniveau hen tijdens crisisperiodes minder doeltreffend beschermt. Personen die een diploma in het buitenland hebben behaald, maar die geen equivalentie van hun diploma hebben ontvangen, hebben hun situatie het meest zien verslechteren. Zij zetten tussen 2008 en 2014 de sterkste groei neer (+48%, of meer dan 14.000 eenheden). De problematiek van de equivalentie van diploma’s, met erkenning en valorisering als doel, blijft dus cruciaal in die mate dat 17% van de NWWZ (of 7.537 individuen) ingedeeld in de “andere studies” over een hoog opleidingsniveau beschikt en hogere studies in het buitenland heeft gevolgd. Het volume Europese NWWZ is sneller gestegen dan dat van de niet-Europese buitenlanders en Belgen (respectievelijk +64,4%, +13,7% en +14,4%). De stijging was, in relatieve waarden, het sterkst voor de Bulgaarse en Roemeense werkzoekenden. Dit is een gevolg van de toetreding van beide landen tot de Europese Unie in 2007 en van het vrij verkeer voor Roemeense en Bulgaarse werknemers dat sinds 1 januari 2014 van kracht is. De toename is tevens relatief uitgesproken voor werkzoekenden uit Spanje, Portugal, Polen en Frankrijk. Wat de niet-Europese werkzoekenden betreft, is de stijging voornamelijk te observeren in de groep van vluchtelingen en staatlozen (de evolutie van het aantal Syriërs in 2013 is bijzonder opvallend, een rechtstreeks gevolg van de burgeroorlog die sinds 2011 in dit land woedt, zoals het 48
BISA opmerkt ). De toegang tot werk blijft bijzonder moeilijk voor personen met een niet-Europese origine die de hoogste werkloosheidsgraad in het Brussels Gewest blijven neerzetten (26,8%, tegenover 10,7% voor de 49
Belgen en 11,5% voor de personen uit een Europese lidstaat ). De Belgische nationaliteit bekomen biedt overigens niet meer kansen op een job, aangezien de werkloosheidsgraad van de niet-Europese vreemdelingen dicht bij die van de Belgen met een niet-Europese origine aanleunt (28,6%, tegen 26,8%). Bijgevolg blijft de verschillende toegang tot werk volgens origine zorgwekkend in een sterk multicultureel gewest zoals Brussel. Hoewel discriminerende gedragingen van werkgevers niet mogen worden uitgesloten, kunnen ook andere factoren de toegang tot werk beperken zoals, onder andere, de nieterkennig van diploma’s en verworven vaardigheden in het land van oorsprong, de onvoldoende beheersing van de taal van het onthaalland, een beperkt relationeel netwerk … De proportionele stijging van werkzoekenden met een buitenlandse nationaliteit die nog niet aan de voorwaarden voldoen om aanspraak te maken op werkloosheidsuitkeringen, de toename van het aantal begunstigden van het OCMW dat gedeeltelijk het resultaat is van het activeringsbeleid … kunnen ten slotte een verklaring zijn voor de bijzonder grote groei van de categorie “andere NWWZ” tussen 2008 en 2014, d.w.z. de niet-uitkeringsgerechtigde werklozen die zich op vrije basis bij Actiris hebben ingeschreven (+52%). Het aantal werkzoekenden dat een uitkeringsaanvraag heeft ingediend (WZUA) en jongeren in beroepsinschakelingstijd zijn minder snel gestegen.
48 49
BISA, 2015, op.cit. Bron: KSZ, Datawarehouse arbeidsmarkt en sociale bescherming, 2012, berekeningen Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid.
Gemeenschappelijke nota BOW van Actiris, SES van Bruxelles Formation en Studiedienst van de VDAB Brussel
22
3.2 De rol van talen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Brussel is een tweetalig en internationaal gewest waar taalkennis een belangrijk element is voor de deelname aan het openbaar leven en de socioprofessionele inschakeling. Ondanks een betere taalkennis (onder meer van de 2e landstaal) bij de Brusselse werkzoekenden, blijkt deze nog vaak onvoldoende te zijn, vooral omdat dit een belangrijke troef vormt op de Brusselse arbeidsmarkt, ook voor laaggeschoolde arbeidsplaatsen zoals, bijvoorbeeld, de beroepen uit de handel en de horeca. Een aanzienlijk deel van de werkzoekenden, onder wie personen die in het buitenland hebben gestudeerd, beheerst bovendien geen van beide landstalen, wat hun inschakeling op de arbeidsmarkt nog meer ondermijnt. Als we ons op de Brusselse taalbarometer baseren die door de VUB
50
werd gerealiseerd en de gebruikte
talen in Brussel meten, stellen we vast dat taaldiversiteit in Brussel de regel is geworden, waarbij het aantal talen dat goed of perfect wordt beheerst van 72 in 2001 naar 104 in 2013 is gegaan. Deze diversiteit ging in 2013 echter gepaard met een vermindering van de kennis van beide landstalen en van het Engels, terwijl de kennis van andere talen, zoals het Arabisch (van 10% naar 18%), is gestegen. Hoewel in 2001 en 2007 het aandeel Brusselaars dat goed of zeer goed Frans sprak 95% bedroeg, is dit de afgelopen vijf jaar aanzienlijk gedaald (in 2013 was dit nog maar 85%). Naast het Frans, verliest de kennis van het Nederlands (van 33% in 2001 naar 30% in 2013) en Engels (van 33% naar 23%) eveneens terrein. Het aandeel Brusselaars dat geen van deze drie talen beheerst, is bovendien diezelfdertijd toegenomen (van 3% naar 8%). Dit valt eveneens af te leiden uit de gegevens van Actiris
51
die weergeven dat een aanzienlijk
deel van de werkzoekenden geen van beide landstalen beheerst, wat een zekere hindernis vormt in de zoektocht naar werk. Zo bleek in 2011 één werkzoekende op tien geen basiskennis van de in zijn dossier gebruikte landstaal te hebben. Bij de min-30-jarigen was dit maar liefst één werkzoekende op twintig. Wat de personen met een buitenlands diploma betreft, beheerst bijna een vierde (en een vijfde bij de jongeren) minstens één van de twee landstalen niet. Deze taaldiversiteit wordt sterker en houdt gelijke tred met een afname van de kennis van beide landstalen (alsook van het Engels). Dit vormt een werkelijke uitdaging voor het aanleren van deze talen. Deze talen zijn een belangrijk element voor de volwaardige deelname aan het openbaar leven en de Brusselse openbare ruimte, alsook voor de socioprofessionele inschakeling. Aangezien Brussel een tweetalig en internationaal gewest is, liggen de taalvereisten voor een groot aantal beroepen op de Brusselse arbeidsmarkt hoog. Volgens verschillende bronnen
52
hebben de taalvereisten, wanneer deze door werkgevers worden
geformuleerd, het vaakst betrekking op de tweetaligheid. Het Engels, daarentegen, overheerste in de internationale instellingen. Wanneer de kennis van het Engels elders wordt gevraagd, is dit in het algemeen in combinatie met het Nederlands en het Frans. Op basis van de werkaanbiedingen van Actiris wordt de kennis van een andere taal (Duits, vervolgens Spaans en sporadisch Italiaans, Arabisch en Turks) trouwens in slechts 4% van de werkaanbiedingen met taalvereisten gevraagd. De taalvereisten verschillen ten slotte aanzienlijk naargelang het beroep of de beroepssector. Deze vereisten vinden we voornamelijk terug in functies waar de communicatie en het leggen/onderhouden van contacten primeren (zoals, bijvoorbeeld, administratieve beroepen en beroepen in de verkoop of in de horeca), alsook in bepaalde beroepsdomeinen
50
Bron: Janssens R., 2013, Brio-taalbarometer 3: diversiteit als norm, 20/06/2013. Bron: Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid, 2011, De taalvereisten op de arbeidsmarkt en de talenkennis van de Brusselse werkzoekenden, september 2011. 52 Bron: Janssens R., 2008, Taalgebruik in Brussel en de plaats van het Nederlands. Enkele recente bevindingen, Brussels Studies, nr. 13, januari 2008; Mettewie L., Van Mensel L., 2006, Entreprises bruxelloises et langues étrangères. Pratique et coût d’une main-d’œuvre ne maîtrisant pas les langues étrangères; Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid, 2011, De taalvereisten op de arbeidsmarkt en de taalkennis van de Brusselse werkzoekenden, september 2011. 51
Sectoren met toekomstmogelijkheden en eerste beroepservaringen voor de jongeren in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest
23
(zoals de ingenieurssector, de informatica, het management), in tegenstelling tot andere domeinen (zoals het onderwijs, de bouwnijverheid of de schoonmaak). Als we de verklaarde taalkennis van de NWWZ op 31 januari 2014 bekijken, stellen we vast dat 23,5% bevestigt dat ze over een middelmatige mondelinge kennis van de andere landstaal beschikken. Dit percentage daalt naar 8% als we uitsluitend de werkzoekenden in overweging nemen die zeggen dat ze een goede kennis van de andere landstaal bezitten. De werkzoekenden geven bovendien te kennen dat ze een betere kennis van het Engels dan van de tweede landstaal hebben, aangezien 35% verklaart over minstens een middelmatige kennis van het Engels te beschikken. Ondanks deze prestaties die nog zouden moeten worden verbeterd, moeten we opmerken dat het aantal werkzoekenden dat zegt over een middelmatige mondelinge kennis van de tweede landstaal of van het Engels te beschikken, is toegenomen t.o.v. 2008. De taalkennis van de NWWZ kan nog verder worden genuanceerd a.d.h.v. hun eigenschappen. Het aantal NWWZ die zogezegd over een middelmatige kennis van de tweede landstaal beschikken, ligt iets hoger bij de jongeren (28,3% bij de min-25-jarigen en 29,7% bij de 25-29-jarigen), terwijl de 25-29-jarigen het Engels beter onder de knie hebben (45,4%). Bovendien schommelt deze kennis aanzienlijk naargelang het diploma, voor zover het diploma in België werd behaald. De kennis is het minst aanwezig bij laaggeschoolde werkzoekenden en is het zwakst bij werkzoekenden in de categorie “andere studies” (bijvoorbeeld: 23,4% van de jongeren met hoogstens een diploma secundair onderwijs van de 2e graad heeft een kennis van de tweede landstaal, bij de middelmatig geschoolden bedraagt het aantal 36,7%, bij de hooggeschoolden 48,3% en bij de “andere studies” 8,0%).
3.3 Specifieke eigenschappen van de Brusselse jongerenwerkloosheid De administratieve werkloosheidsgraad van de jongeren (min-25-jarigen) in het Brussels Gewest ligt structureel hoog. Deze blijkt evenwel minder snel toe te nemen dan bij de andere leeftijdscategorieën. In 53
2014 werd er zelfs een afname geregistreerd (van 31,8% in 2013 naar 30,2% in 2014) . Tabel 8. Evolutie van de administratieve werkloosheidsgraad volgens leeftijdscategorie (2008-2014) 35,0 30,0 25,0 20,0 15,0 10,0 5,0 0,0 < 25 jaar
25 -29 jaar
30 - 39 jaar 2008
2013
40 - 49 jaar
50 jaar en +
2014
Bronnen: NBB, FOD Economie - ADSEI (EAK), Steunpunt-WSE, Actiris, berekeningen Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid.
In 2014 tellen we in het Brussels Gewest op jaarbasis gemiddeld 13.432 min-25-jarigen die als nietwerkende werkzoekenden (NWWZ) zijn ingeschreven (hetzij 12,2% van alle NWWZ) en 16.993 jonge NWWZ tussen 25 en 29 jaar (15,4% van alle NWWZ).
53
Provisoire werkloosheidsgraad. Bronnen: BNB, FOD Economie – ADSEI (EAK), Steunpunt-WSE, Actiris, berekeningen Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid.
Gemeenschappelijke nota BOW van Actiris, SES van Bruxelles Formation en Studiedienst van de VDAB Brussel
24
Ook al laten de NWWZ jonger dan 25 jaar sinds 2011 een daling van hun aantal optekenen, toch is deze verbetering met een korrel zout te nemen gezien hun structureel hoge werkloosheidsgraad, in het bijzonder bij laaggeschoolde jongeren. Tabel 9. Eigenschappen en evolutie van de NWWZ in Brussel (jaarlijks gemiddelde) 2014 Aantal < 25 Totaal Geslacht Mannen Vrouwen Kwalificatieniveau Laag Maximaal diploma secundair onderwijs 2e graad Overige studies (buitenlandse diploma’s die (nog) niet zijn erkend, ongeacht het niveau) Middelmatig Hoog Inactiviteitsduur < 6 maanden 6 maanden - 1 jaar 1 - 2 jaar 2 jaar en langer Nationaliteit Belg EU BEU
25 tot 29
Evolutie 2008-2014
% <30
< 25
25 tot 29
< 30
< 25
25 tot 29
< 30
13.432
16.993
30.425
100,0
100,0
100,0
-6,6
6,8
0,4
7.028 6.404
8.015 8.978
15.042 15.383
52,3 47,7
47,2 52,8
49,4 50,6
0,5 -13,3
5,6 7,8
3,1 -2,1
7.955
8.791
16.746
59,2
51,7
55,0
-5,2
6,2
0,5
6.065
4.401
10.466
45,2
25,9
34,4
-11,8
-10,1
-11,1
1.890
4.390
6.280
14,1
25,8
20,6
24,7
29,8
28,2
4.503 973
4.928 3.274
9.431 4.248
33,5 7,2
29,0 19,3
31,0 14,0
-8,7 -8,3
2,9 15,0
-3,0 8,7
5.355 2.651 2.766 2.661
5.240 2.948 3.420 5.385
10.595 5.598 6.185 8.046
39,9 19,7 20,6 19,8
30,8 17,3 20,1 31,7
34,8 18,4 20,3 26,4
-6,3 -7,0 -2,1 -11,1
16,1 18,1 16,1 -9,6
3,6 4,7 7,2 -10,1
10.240 1.545 1.647
11.801 2.345 2.847
22.040 3.890 4.494
76,2 11,5 12,3
69,4 13,8 16,8
72,4 12,8 14,8
-11,6 57,9 -9,8
2,7 63,8 -4,8
-4,5 61,4 -6,7
41,3 34,2 24,5
65,4 9,7 24,9
54,8 20,5 24,7
-24,9 6,3 23,1
-6,8 43,7 48,9
-13,7 14,2 36,3
Statuut WZUA 11.113 16.661 5.548 Jongeren na studies 1.654 6.251 4.597 Andere NWWZ 4.225 7.513 3.287 Taalkennis Hoog: 2e landstaal 9,2 7,8 8,4 Gemiddeld: 2e landstaal 28,3 29,7 29,1 Gemiddeld: Engels 31,5 45,4 39,1 Gemiddeld: 2e landstaal of Engels 43,6 54,0 49,3 Bron: Actiris, berekeningen Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid.
3.3.1 Het statuut van de jonge NWWZ Een derde van de min-25-jarigen is in de beroepsinschakelingstijd ingeschreven (tegenover slechts 10% bij de NWWZ tussen 25 en 29 jaar). Het aandeel werkzoekenden dat werkloosheidsuitkeringen geniet (WZUA) ligt echter hoger bij de 25-29-jarigen (65,4%, t.o.v. 41,3% bij de min-25-jarigen). Het aantal andere NWWZ 54
dat op vrije basis of verplicht is ingeschreven , is min of meer hetzelfde (om en bij de 25%). De voorbije jaren merken we dat zowel het aantal jongeren in beroepsinschakelingstijd (sinds 2013 en meer uitgesproken bij de min-25-jarigen) als het aantal jonge werkzoekenden met uitkeringen (sinds 2011) afneemt. Deze dalingen kunnen onder andere worden verklaard door de intensievere activering van het 55
zoekgedrag naar werk van personen met een inschakelingsuitkering (augustus 2012 ) en de nieuwe evaluatieprocedure tijdens de beroepsinschakelingstijd zodat men aanspraak kan maken op een
54
Het gaat om bij Actiris ingeschreven werkzoekenden die geen werkloosheidsuitkeringen genieten of niet in de beroepsinschakelingstijd zijn ingeschreven. In deze categorie vinden we dus personen die wachten op een beslissing van de RVA betreffende hun toelaatbaarheid tot de werkloosheidsuitkeringen, personen met een leefloon of nog personen zonder enige vorm van vervangingsinkomen. 55 Door deze nieuwe procedure moet de rechthebbende op inschakelingsuitkeringen om de zes maanden bewijzen dat hij actief en regelmatig naar werk zoekt. In geval van een negatieve evaluatie wordt het recht op uitkeringen gedurende zes maanden geschorst en wordt het pas na een positieve evaluatie opnieuw geactiveerd. Deze procedure is op 09/08/2012 in werking getreden en is van toepassing op personen die sinds minstens zes maanden een inschakelingsuitkering genieten alsook op werknemers die deeltijds werken met behoud van hun rechten en sinds zes maanden minstens een inkomensgarantie-uitkering genieten die op basis van een inschakelingsuitkering wordt berekend. De procedure werd vervolgens uitgebreid naar de begunstigden die minstens 33% arbeidsongeschikt zijn (permanente of tijdelijke arbeidsongeschiktheid voor een duur van minstens twee jaar).
Sectoren met toekomstmogelijkheden en eerste beroepservaringen voor de jongeren in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest
25
56
inschakelingsuitkering (augustus 2013 ). De anticipering op de wetswijziging die de maximumduur van de inschakelingsuitkeringen tot drie jaar beperkt (voorzien begin 2015), kan de rechthebbenden op inschakelingsuitkeringen overigens aanzetten om diverse jobs te aanvaarden uit vrees hun recht op deze uitkeringen te verliezen, ook al komen deze jobs niet met hun ambities en hun kwalificatieniveau overeen. De verlaging van de leeftijd om een inschakelingsuitkering te verkrijgen (maximaal 25 jaar) die begin 2015 in werking is getreden, zou op termijn ten slotte een vermindering van het aantal hooggeschoolde jonge werkzoekenden in de hand kunnen werken (personen met een master, doctoraat). Als gevolg van de langere studietijd die voortvloeit uit het Bologna-decreet is de gemiddelde leeftijd van de jongeren die zich bij Actiris inschrijven voor de universitairen van 24 jaar in 2007 naar 24,7 jaar in 2013 gestegen en voor de personen 57
met een bachelor van 23,3 jaar naar 23,8 jaar .
3.3.2 Het geslacht De daling van het aantal jonge NWWZ wordt tussen 2008 en 2014 enkel bij de vrouwen geobserveerd (13,3%, t.o.v. +0,5% bij de mannen). Hoewel de mannen in 2008 in de minderheid waren onder de NWWZ jonger dan 25 jaar (48,6%), stijgt hun aantal constant tot 52,3% in 2014. Deze evoluties kunnen onder andere worden verklaard door het feit dat mannen oververtegenwoordigd zijn bij de min-25-jarigen die zonder diploma het secundair verlaten. Zij verlaten de school veel vroeger dan vrouwen. Ze kennen eigenlijk de belangrijkste inschakelingsmoeilijkheden. Wanneer vrouwen geen diploma hebben, zijn ze geneigd om sneller inactief te worden en om de arbeidsmarkt duurzaam te verlaten (we zullen hierop terugkomen in de analyse van de trajecten). Bij de 25-29-jarigen is de verhouding tussen mannen en vrouwen omgekeerd en relatief stabiel in de tijd (47,2% mannen in 2014). Vrouwen verlaten school later en vaker met een diploma op zak.
3.3.3 Het studieniveau Ideaal gezien, nemen we een algemene toename van het schoolniveau van de NWWZ waar. Meerdere complementaire factoren verklaren dit fenomeen: het aantal gemiddeld en hooggeschoolden ligt hoger bij de jongeren t.o.v. de oudere leeftijdscategorieën, aangezien de evoluties de toename op lange termijn van het kwalificatieniveau van de Brusselse bevolking volgen. Ongeveer de helft van de min-25-jarigen (45,2%) en 25,9% van de 25-29-jarigen blijft echter maximaal een diploma van het lager secundair onderwijs behalen. Dit grote aantal laaggeschoolden onder de jonge NWWZ weerspiegelt de hoge graad van vroegtijdige schooluitval in Brussel. Bovendien beschikt 14,1% van de min-25-jarigen en iets meer dan een vierde van de NWWZ tussen 25 en 29 jaar over een diploma dat (nog) niet in België is erkend, aangezien ze hun studies in het buitenland hebben gevolgd. Voor zover hun diploma niet (of moeilijker) op de arbeidsmarkt wordt gevaloriseerd en hun professionele inschakeling gelijk is aan die van laaggeschoolde jongeren, worden ze in de statistieken van Actiris als laaggeschoolden beschouwd. Nochtans beschikt 10% van de min-25-jarigen en 24,4% van de 25- tot 29-jarigen over een diploma van het hoger onderwijs, al dan niet universitair. Het aantal werkzoekenden met een Europese en niet-Europese buitenlandse nationaliteit
56
Teneinde na twaalf maanden inschakelingsuitkeringen te kunnen genieten, moeten jongeren die zich na 14/06/2013 na hun studies als werkzoekende inschrijven sinds 1 augustus 2013 tijdens twee gesprekken een positieve evaluatie betreffende hun inspanningen ontvangen. Het eerste gesprek zal ten vroegste in de zevende maand van de beroepsinschakelingstijd plaatsvinden, het tweede ten vroegste in de elfde maand. In geval van een negatieve evaluatie of een ongerechtvaardigde afwezigheid op een gesprek, zal de toelating om inschakelingsuitkeringen te genieten, worden uitgesteld tot de jongere twee (al dan niet opeenvolgende) positieve evaluaties heeft ontvangen. De betrokkene kan ten vroegste zes maanden na de negatieve evaluatie een nieuwe evaluatie aanvragen. De eerste evaluatiegesprekken zijn in februari 2014 van start gegaan. 57 Bron: Actiris, berekeningen Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid.
Gemeenschappelijke nota BOW van Actiris, SES van Bruxelles Formation en Studiedienst van de VDAB Brussel
26
(zwakker bij de min-25-jarigen en dicht bij het gewestelijk gemiddelde bij de 25-29-jarigen) laat veronderstellen dat er aanzienlijk wat nieuwe migranten op de arbeidsmarkt zijn.
3.3.4 Verschillende uitstroom uit de werkloosheid naargelang het opleidingsniveau In het algemeen kunnen we zeggen dat de inactiviteitsduur toeneemt met de leeftijd. Het aantal jongeren dat langer dan één jaar inactief is, blijft evenwel hoog (4 op de 10 min-25-jarigen en meer dan de helft in de leeftijdscategorie van 25-29 jaar). Het opleidingsniveau speelt hierin een belangrijke rol: jongeren die maximaal het lager secundair onderwijs hebben afgerond, zijn vaker langdurig werkloos (50% van de min25-jarigen en 64% van de 25-29-jarigen) dan jongeren met een universitair diploma (respectievelijk 14% en 41%). Het lage opleidingsniveau van veel langdurig werkloze jongeren weegt zwaar door op hun kansen om uit de werkloosheid te geraken.
3.3.5 Situatieschets van een cohorte bij Actiris ingeschreven jongeren in 2012 Elk jaar schrijven zo’n 6.000 werklozen jonger dan 30 jaar zich tussen 1 juli en 31 oktober bij Actiris in. In 58
2012 waren ze met exact 6.362, waarvan 4 op 5 jonger dan 25 jaar . Eén jaar later was 29,2% nog steeds op zoek naar een job, hoewel dit cijfer sterk verschilt naargelang het opleidingsniveau. Bij de jongeren die geen diploma van het secundair onderwijs hebben behaald, bedraagt dit om en bij de 40%, tegenover 22% voor de jongeren met een diploma hoger onderwijs. Omgekeerd vonden 3 op de 10 jongeren binnen de 6 maanden volgend op hun inschrijving een baan die minstens 28 dagen duurde. Voor de gediplomeerden uit 59
het hoger onderwijs gaat het om meer dan 50%, bij de laaggeschoolden om 25% . De kansen om uit de werkloosheid te geraken en na de studies snel werk te vinden, stijgen de facto met het opleidingsniveau en de specialiteit van de opleiding.
3.4. Longitudinale analyse De longitudinale analyse is een onderzoek waarbij rekening wordt gehouden met de tijd en dat gebruik maakt van individuele gegevens waarmee op verschillende tijdstippen voor elk individu informatie gegeven kan worden. Voor dit onderzoek hebben we een kalender opgesteld die de situatie van de personen op de arbeidsmarkt maand per maand beschrijft gedurende de vier jaar volgend op hun inschrijving bij Actiris (van november/december 2008 of januari 2009 tot december 2012). We hebben de informatie uit Dimona (gegevensstroom over de bezetting van een arbeidsplaats zoals aangegeven door de werkgever, geregistreerd aan het begin en het einde van een actie werk) gekoppeld aan de IBIS-databank van Actiris (werkloosheid geregistreerd a.d.h.v. categorie 92) en de sociodemografische eigenschappen van elk individu. Dankzij deze opsplitsing van het traject van een individu in maanden, in tegenstelling tot een opeenvolging van momentopnamen, konden we een dynamisch begrip van de inschakelingstrajecten krijgen en de heterogene ontwikkeling van deze trajecten aantonen.
58
59
De leeftijd waarop de jongeren zich inschrijven, hangt voornamelijk af van hun opleidingsniveau. Jongeren die maximaal de tweede graad van het secundair onderwijs hebben behaald of een leerlingschap hebben beëindigd, schrijven zich meestal in wanneer ze 18 jaar zijn. Bij de jongeren met een diploma van het secundair onderwijs is dat op 20 jaar. Dit is een gevolg van de schoolachterstand. De modale inschrijvingsleeftijd is 23 jaar voor de jongeren met een niet-universitair diploma en 24 jaar voor de jongeren met een universitair diploma. Personen die in het buitenland hebben gestudeerd, schrijven zich meestal in op 25 jaar. Bron: Actiris, berekeningen Observatorium. We merken op dat een gedeelte van de Brusselse jongeren die hun studies hebben beëindigd of stopgezet onmiddellijk werk vinden en zich dus niet bij Actiris inschrijven. Ze zijn dus niet in deze gegevens opgenomen, waardoor de resultaten met de nodige voorzichtigheid geïnterpreteerd moeten worden.
Sectoren met toekomstmogelijkheden en eerste beroepservaringen voor de jongeren in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest
27
De bestudeerde bevolkingsgroep bestaat uit de Brusselse jongeren (30 jaar en jonger) die in 60
november-december 2008 of januari 2009 bij Actiris zijn ingeschreven . Het gaat in totaal om 6.942 jongeren.
Voorzichtigheid geboden: de Dimona-gegevensstroom van de KSZ die hier wordt gebruikt om de werkkalender op te stellen (uitgaande van een begin en een einde van een actie werk) kent enkele beperkingen. Zo is de informatie over het begin van een actie werk uitstekend. Het einde is echter niet altijd gekend. Een lopende studie van de Laboratoire Métices van de ULB in opdracht van het BOW van Actiris wil de betrouwbaarheid van deze stroom onderzoeken. Volgens de eerste resultaten op basis van ongeveer 87.000 acties werk van een cohorte instromende jongeren, hebben ongeveer 4.000 acties geen einde. In 86% van de gevallen gaat het om een AOD, in 8% om het zelfstandigenstatuut. Dit betekent dat slechts 234 acties werk zonder einddatum betrekking hebben op een ABD of een andere soort overeenkomst (hetzij 0,2% van de acties werk, wat zeer weinig is). Het gebruik van de Dimona-gegevens zou dus het aantal arbeidsovereenkomsten van lange duur in de overeengekomen kalender lichtjes overschatten. Om dit probleem te corrigeren, zal het BOW binnenkort gebruikmaken van de DMFA-gegevensstroom van de KSZ, die Actiris momenteel aan het implementeren is. Deze stroom is vollediger (geeft tevens informatie over de kwaliteit van de betrekkingen – werktijd en type overeenkomst) en betrouwbaarder (het einde van de acties werk is systematisch aangegeven). Deze eerste longitudinale analyses zullen dus zeer spoedig worden aangevuld en gedetailleerd. In afwachting leveren ze enkele eerste resultaten die zeer interessant zijn om de diversiteit van de inschakelingstrajecten te begrijpen. Ook de nomenclatuur van de specfieke basisopleidingen die hier wordt gebruikt, is afkomstig van de IBIS-databank van Actiris. Deze nomenclatuur zal in de toekomst verder worden uitgewerkt zodat beter rekening kan worden gehouden met de specifieke studierichtingen.
3.4.1 Gedifferentieerde beroepsinschakelingstrajecten: de rol van het opleidingsniveau Het belang van het oorspronkelijk diplomaniveau voor een snelle en kwaliteitsvolle inschakeling op de arbeidsmarkt wordt hier bevestigd. De meerderheid van de jongeren met een hoger diploma vindt snel duurzaam werk (64% van een cohorte jongeren die zich eind 2008 of begin 2009 bij Actiris hebben ingeschreven, bevindt zich in deze situatie, tegenover slechts 35% van de jongeren met een diploma lager onderwijs). Sommige jongeren schrijven zich nooit bij een openbare tewerkstellingsdienst in, omdat ze dadelijk na hun opleiding aangeworven worden. Dit is bijvoorbeeld het geval voor de meeste onderwijzers met een pedagogisch bekwaamheidsbewijs of voor sommige ingenieursprofielen. De jongeren die uit het secundair onderwijs komen, en meer in het bijzonder de jongeren die geen enkel diploma hebben (basis of lager secundair onderwijs), meestal jonge mannen, ondervinden grotere moeilijkheden om werk te vinden. Van de jongeren met een diploma van het middelbaar onderwijs vindt ongeveer de helft snel duurzaam werk (45%). Dit aantal daalt tot één jongere op drie wanneer ze geen diploma hebben behaald (lager secundair of lager onderwijs). De jongeren zonder diploma bevinden zich tijdens de vier bestudeerde jaren vaak in precaire tewerkstellingssituaties, waarin werkloosheid wordt afgewisseld met tewerkstelling van korte duur (minder dan 3 maanden). Een Franse studie toont evenwel 60
Een deel van de jongeren die het onderwijssysteem of de universiteit verlaten, passeert nooit bij Actiris, omdat ze onmiddellijk werk hebben gevonden of uit het Gewest zijn verhuisd.
Gemeenschappelijke nota BOW van Actiris, SES van Bruxelles Formation en Studiedienst van de VDAB Brussel
28
aan dat een onstabiele loopbaanstart niet noodzakelijk betekent dat de jongeren zich drie jaar later nog in een warrige beroepssituatie bevinden (inactiviteit, werkloosheid, onzekere job). Daartegenover staat wel dat een tijdelijk tewerkstelling wordt voorafgegaan door een inschakelingstraject met veel onzekere en tijdelijke 61
jobs (Vergnies, 1994) . Het is dan ook uiterst belangrijk dat wordt getracht om de eerste stappen in het actieve leven duurzaam te maken teneinde het toekomstige beroepstraject veilig te stellen. Ten slotte wordt het voor een deel van de jongeren zonder diploma secundair onderwijs steeds moeilijker om werk te vinden, of haken ze zelfs volledig af (één jongere op vier uit het basisonderwijs of lager secundair onderwijs). Het gaat hier meestal om jonge vrouwen. Tabel 10. Typologie van de trajecten van een cohorte Brusselse jongeren van 30 jaar of jonger Snelle (minder dan één jaar) en duurzame (meer dan 12 maanden) toegang tot tewerkstelling
Trage (meer dan één jaar) maar stabiele toegang tot tewerkstelling (voornamelijk langere jobs gedurende meer dan één jaar)
Instabiele tewerkstelling (voornamelijk korte jobs van minder dan 91 opeenvolgende dagen gedurende minder dan één jaar) na een snelle of een trage toegang
Volledig afgehaakt van de “officiële” Belgische arbeidsmarkt (geen werk geregistreerd tijdens de periode62)
Algemeen totaal
35%
12%
28%
25%
100%
36%
14%
26%
25%
100%
45%
15%
20%
20%
100%
Hoger onderwijs
64%
9%
15%
12%
100%
Studies in het buitenland (alle niveaus)
36%
13%
24%
27%
100%
Algemeen totaal
42%
13%
23%
22%
100%
Opleidingsniveau bij het verlaten van het onderwijssysteem
Basisonderwijs Lager secundair onderwijs Hoger secundair onderwijs (waaronder leerlingschap)
Bron: Actiris, verwerking Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid
Het niveau van de basisopleiding is evenwel niet de enige verklaring voor de uiteenlopende inschakelingstrajecten. Er moet absoluut rekening met deze twee criteria gehouden worden om de inschakelingslogica van de jongeren correct te kunnen bevatten: het niveau van de basisopleiding, zonder twijfel, maar ook de specifieke richting van de opleiding.
3.4.2 Een meer of minder snelle en duurzame inschakeling naargelang de richting van de basisopleiding A. De uitstroom uit het lager secundair onderwijs (zonder diploma secundair onderwijs) Bij de personen die uit het lager secundair onderwijs uitstromen (zonder diploma van het secundair 63
onderwijs), samen met de afgestudeerden uit het lager onderwijs
a priori het meest kwetsbare
publiek, zien we verschillende trajecten naargelang de opgegeven studierichting (in de IBIS-databank). De jongeren uit de richtingen “Garage, automobielindustrie en thermische motoren” en “Horeca/voeding” kennen meestal een snellere en duurzamere inschakeling op de arbeidsmarkt dan het gemiddelde (45%). Wanneer we hier de trajecten aan toevoegen waarin de toegang tot werk van lange duur trager verloopt, gaat het om één jongere op twee. Omgekeerd zijn de jongeren zonder diploma uit de richting “Haartooi/esthetica” bijzonder kwetsbaar, aangezien ze voornamelijk in onzekere jobs tewerkgesteld worden. De jongeren
61 62
63
Vergnies J-F., 1994, “L’insertion professionnelle: le moyen terme ne confirme pas toujours le court terme”, Economie et statistique, nr. 277-278. Heeft geen tewerkstelling geregistreerd in de IBIS-databank van Actiris of in de Dimona-gegevensstroom van de KSZ die aan Actiris wordt doorgegeven. Sommige jongeren hebben evenwel in het zwart kunnen werken, of in internationale organisaties die geen informatie aan de KSZ doorgeven. Voor dit onderwijsniveau zijn er geen specifieke richtingen vermeld.
Sectoren met toekomstmogelijkheden en eerste beroepservaringen voor de jongeren in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest
29
zonder diploma die volledig afhaken, hebben vooral sociale studies gevolgd (een bijzonder vervrouwelijkte studierichting).
Tabel 11. Type trajecten naargelang de richting van de basisopleiding voor de jongeren van 30 jaar en jonger uit het lager secundair onderwijs Uitstroom uit het lager secundair onderwijs
Snelle (minder dan één jaar) en duurzame (meer dan 12 maanden) toegang tot tewerkstelling
Trage (meer dan één jaar) maar stabiele toegang tot tewerkstelling (voornamelijk langere jobs gedurende meer dan één jaar)
Instabiele tewerkstelling (voornamelijk korte jobs van minder dan 91 opeenvolgende dagen gedurende minder dan één jaar) na een snelle of een trage toegang
Volledig afgehaakt van de “officiële” Belgische arbeidsmarkt (geen werk geregistreerd tijdens de periode64)
Algemeen totaal
Kunstonderwijs: mode, 38% 12% 33% 16% 100% fotografie, reclame … Haartooi/esthetica 28% 17% 36% 19% 100% Bouw/bouwkunde en 34% 19% 28% 19% 100% openbare werken Divers (algemene 34% 13% 28% 25% 100% richting) Economie: toerisme, 34% 16% 25% 25% 100% verkoop, rechten Garage, automobielindustrie en 45% 9% 25% 20% 100% thermische motoren Horeca/voeding: koken, 45% 5% 21% 29% 100% huishoudkunde Industrie (behalve automobiel en 37% 16% 24% 22% 100% houtverwerking) Sociaal: journalistiek, communicatie, 33% 14% 22% 31% 100% psychologie Totaal lager secundair 35% 14% 26% 24% 100% onderwijs Algemeen totaal (alle 42% 13% 23% 22% 100% niveaus) Bron: Actiris, verwerking Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid * Analyse van de situatie van een cohorte Brusselse jongeren (15-30 jaar) tijdens de 4 jaar volgend op hun inschrijving bij Actiris in november-december 2008 of januari 2009, hetzij in totaal 6.942 personen.
B. De uitstroom uit het hoger secundair onderwijs en het leerlingschap Ook de uitstromende jongeren uit het hoger secundair onderwijs en het leerlingschap hebben uiteenlopende trajecten naargelang hun studierichting. Gemiddeld vindt ongeveer één jongere op twee uit de richtingen haartooi en esthetica, bouw, automobielindustrie (garage enz.), horeca, pedagogie en maatschappelijk werk snel een duurzame baan. Een kwalificatie behalen in een van deze richtingen, die typisch zijn voor het secundair onderwijs, kan zo op de arbeidsmarkt gevaloriseerd worden. Aan de andere kant zijn de afgestudeerden uit een artistieke richting bijzonder kwetsbaar en hebben ze in de vier jaar volgend op hun inschrijving onzekere jobs (wat voor een deel te maken kan hebben met het statuut van uitzendkracht). De afgestudeerden uit een industriële (metaalindustrie enz.) en paramedische richting hebben meer tijd nodig om werk te vinden, maar werken dan uiteindelijk met overeenkomsten van lange duur. Ook al vinden sommige afgestudeerden haartooi/esthetica sneller werk dan gemiddeld, anderen haken dan weer sneller af dan gemiddeld.
64
Heeft geen tewerkstelling geregistreerd in de IBIS-databank van Actiris of in de Dimona-gegevensstroom van de KSZ die aan Actiris wordt doorgegeven. Sommige jongeren hebben evenwel in het zwart kunnen werken, of in internationale organisaties die geen informatie aan de KSZ doorgeven.
Gemeenschappelijke nota BOW van Actiris, SES van Bruxelles Formation en Studiedienst van de VDAB Brussel
30
Tabel 12. Type trajecten naargelang de richting van de basisopleiding voor de jongeren van 30 jaar en jonger uit het hoger secundair onderwijs Uitstroom uit het hoger secundair onderwijs of het leerlingschap
Kunstonderwijs Haartooi/esthetica Bouw/bouwkunde en openbare werken Divers (algemene richting)
Snelle (minder dan één jaar) en duurzame (meer dan 12 maanden) toegang tot tewerkstelling 31% 50%
Trage (meer dan één jaar) maar stabiele toegang tot tewerkstelling (voornamelijk langere jobs gedurende meer dan één jaar)
Instabiele tewerkstelling (voornamelijk korte jobs van minder dan 91 opeenvolgende dagen gedurende minder dan één jaar) na een snelle of een trage toegang
Volledig afgehaakt van de “officiële” Belgische arbeidsmarkt (geen werk geregistreerd tijdens de periode65)
Algemeen totaal
18%
32%
19%
100%
7%
13%
30%
100%
53%
14%
19%
14%
100%
40%
17%
20%
23%
100%
Economie: verkoop …
48%
14%
20%
19%
100%
Garage, autmobielindustrie
55%
9%
25%
11%
100%
Horeca/voeding
55%
8%
14%
22%
100%
Industrie
43%
19%
15%
24%
100%
Informatica 49% 8% 30% 14% 100% Paramedisch: 43% 18% 22% 18% 100% verpleegkunde Pedagogie 63% 22% 9% 6% 100% Wetenschappen (biologie 49% 14% 20% 17% 100% enz.) Sociale wetenschappen 52% 11% 26% 11% 100% Totaal hoger secundair 45% 15% 20% 20% 100% onderwijs Algemeen totaal (alle 42% 13% 23% 22% 100% niveaus) Bron: Actiris, verwerking Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid * Analyse van de situatie van een cohorte Brusselse jongeren (15-30 jaar) tijdens de 4 jaar volgend op hun inschrijving bij Actiris in november-december 2008 of januari 2009, hetzij in totaal 6.942 personen.
C. De uitstroom uit het hoger onderwijs De overgrote meerderheid van de uitstromende jongeren uit het hoger onderwijs (met of zonder diploma) ten slotte schakelt zich snel en duurzaam in. Toch zien we ook hier trajecten die min of meer chaotisch verlopen naargelang de richting die werd gevolgd. De wetenschappelijke richtingen (informatica, ingenieur) schakelen zich bijzonder goed en snel in, alsook de pedagogische en paramedische richtingen (met name verpleegkundige in de gezondheidssector). De groep uit het domein “divers” daarentegen bestaat voor de helft uit jongeren die tijdens het eerste jaar aan de hogeschool hebben opgegeven (en dus geen diploma van het hoger onderwijs bezitten) en ondervindt meer moeilijkheden om werk te vinden (equivalent aan de afgestudeerden uit het secundair onderwijs). Evenzo leiden de economische richtingen (verkoop enz.) minder vaak tot een snelle en duurzame inschakeling. Ook de paramedische richtingen kunnen tot onzekere jobs leiden, wat deels samenhangt met de werking van de sector “Maatschappelijke dienstverlening”.
65
Heeft geen tewerkstelling geregistreerd in de IBIS-databank van Actiris of in de Dimona-gegevensstroom van de KSZ die aan Actiris wordt doorgegeven. Sommige jongeren hebben evenwel in het zwart kunnen werken, of in internationale organisaties die geen informatie aan de KSZ doorgeven.
Sectoren met toekomstmogelijkheden en eerste beroepservaringen voor de jongeren in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest
31
Tabel 13. Type trajecten naargelang de richting van de basisopleiding voor de jongeren van 30 jaar en jonger uit het hoger universitair of niet-universitair onderwijs Uitstroom uit het hoger universitair of nietuniversitair onderwijs Kunstonderwijs: mode, fotografie, reclame … Divers (uitstroom uit de eerste cyclus of diverse domeinen) Economie: toerisme, verkoop, rechten Informatica
Snelle (minder dan één jaar) en duurzame (meer dan 12 maanden) toegang tot tewerkstelling
Trage (meer dan één jaar) maar stabiele toegang tot tewerkstelling (voornamelijk langere jobs gedurende meer dan één jaar)
Instabiele tewerkstelling (voornamelijk korte jobs van minder dan 91 opeenvolgende dagen gedurende minder dan één jaar) na een snelle of een trage toegang
Volledig afgehaakt van de “officiële” Belgische arbeidsmarkt (geen werk geregistreerd 66 tijdens de periode )
Algemeen totaal
63%
10%
19%
8%
100%
53%
16%
18%
13%
100%
59%
9%
16%
15%
100%
79%
11%
Ingenieur 72% 7% Paramedisch: 68% 6% verpleegkunde Pedagogie 66% 5% Wetenschappen: biologie, algemene 73% 10% geneeskunde Sociaal: journalistiek, 65% 10% communicatie, psychologie Totaal gediplomeerden 63% 9% hoger onderwijs Algemeen totaal 42% 13% (alle niveaus) Bron: Actiris, verwerking Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid * Analyse van de situatie van een cohorte Brusselse jongeren (15-30 jaar) tijdens de 4 jaar 2008 of januari 2009, hetzij in totaal 6.942 personen.
11%
0%
100%
12%
9%
100%
23%
3%
100%
17%
11%
100%
3%
15%
100%
12%
13%
100%
15%
12%
100%
23%
22%
100%
volgend op hun inschrijving bij Actiris in november-december
3.5. Tegelijk de opleidingstrajecten en de beroepsprojecten uitdenken Zoals we net hebben gezien, speelt de richting van de gevolgde basisopleiding een zekere rol bij de inschakeling op de arbeidsmarkt. De gevolgen hiervan op het traject hangen samen met de werking van de activiteitensectoren en van de beroepen waarop deze basisopleidingen voorbereiden, en kunnen niet los gezien worden van de organisatie van het beheer en de hernieuwing van het arbeidskrachtenbestand dat de ondernemingen inzetten. In deze zin kunnen de inschakelingsindicatoren een goede aanwijziging zijn van de relatie tussen opleiding en tewerkstelling, die uit balans kan zijn. Dit onevenwicht heeft te maken met het verband tussen de 67
kwalificatie van de opleiding, de kwalificatie van de tewerkstelling en de kwalificatie van de persoon . Dit is
66
67
Heeft geen tewerkstelling geregistreerd in de IBIS-databank van Actiris of in de Dimona-gegevensstroom van de KSZ die aan Actiris wordt doorgegeven. Sommige jongeren hebben evenwel in het zwart kunnen werken, of in internationale organisaties die geen informatie aan de KSZ doorgeven. In zijn werk “qu’est-ce que le travail non qualifié” onderscheidt José Rose (2012) drie verschillende kwalificatieniveaus: de kwalificatie van de tewerkstelling, het werk en de persoon. De kwalificatie van de tewerkstelling heeft betrekking op een classificatie in de collectieve arbeidsovereenkomsten. In dit opzicht bestaan er wel degelijk laag- (niet?) geschoolde betrekkingen, t.t.z. betrekkingen onderaan de trap, waarvoor het salaris bij het minimumloon aanleunt. Wanneer we spreken over de kwalificatie van het werk, de taken die effectief worden uitgevoerd, kunnen we ons afvragen of er wel echt vormen van “niet-gekwalificeerde” activiteiten bestaan, waarvoor men geen enkele vaardigheid moet hebben. Voor José Rose bestaat er geen duurzaam nietgekwalificeerd werk. Het criterium dat meestal wordt gebruikt om het kwalificatieniveau van een werk te bepalen, is de mate van autonomie. Wanneer we dit echter van naderbij bekijken, is een “puur uitvoerende” job in werkelijkheid veel complexer dan het lijkt. Er kunnen een hiërarchie of verschillende niveaus van complexiteit bestaan, maar elk werk, gekwalificeerd of niet, veronderstelt een zeker autonomie en controle: de criteria die worden gebruikt om het werk als niet-gekwalificeerd te beschouwen, liggen zelf aan de basis van het probleem (zie infra). Wanneer we spreken van de kwalificatie van de persoon, bedoelen we zijn opleiding, m.a.w. de vaardigheden die hij op school of tijdens een opleiding heeft verworven, en/of de vaardigheden waarvoor hij een getuigschrift bezit. Traditioneel gezien is er een grote toenadering tussen deze drie realiteiten: het niveau van het schooldiploma, de activiteiten en de lonen. Het is op basis van deze convergentie dat de collectieve arbeidsovereenkomsten werden opgesteld. Vandaag de dag is het echter vrij uitzonderlijk dat deze drie facetten nog samenvallen. Voor eenzelfde activiteit worden mensen verschillend geklasseerd, verloond enz. De norm is nu eerder een divergentie tussen deze drie elementen, waardoor de analyse van het fenomeen heel wat ingewikkelder wordt. (CCFEE, Compte-rendu de la demi-journée de réflexion “Du travail non qualifié à la qualification: apport du SFMQ?”, april 2014)
Gemeenschappelijke nota BOW van Actiris, SES van Bruxelles Formation en Studiedienst van de VDAB Brussel
32
bijvoorbeeld het geval wanneer de vereiste kwalificatie om een baan te krijgen niet noodzakelijk meer overeenstemt met het kwalificatieniveau van de personen die deze willen uitoefenen (onderkwalificatie bij de aanwerving bijvoorbeeld). Personen kunnen verschillend verloond worden voor eenzelfde betrekking. Een opleiding volstaat niet meer om werk te vinden. Een betrekking levert niet meer voldoende loon op waardoor de persoon een tweede baan moet nemen of zich niet duurzaam kan inschakelen enz. Globaal gezien zijn er altijd discrepanties geweest tussen opleiding en tewerkstelling, omdat er geen automatische relatie bestaat tussen een opleidingsspecialiteit en een vak. Dankzij Franse studies
68
weten we bijvoorbeeld dat niet
noodzakelijk alle jongeren een beroep vinden waarop ze zijn voorbereid (omdat de studierichting niet aan de verwachtingen voldeed, omdat ze geen werk konden vinden enz.). Op zich is dat geen probleem, omdat een opleiding meerdere vaardigheden aanleert die de personen in verschillenden beroepen/sectoren op een verschillende manier kunnen inzetten, of omdat ze een beroep uitoefenen waarin ze bijvoorbeeld via studentenjobs ervaring hebben verworven. Deze discrepanties worden evenwel problematisch voor de sociaaleconomische werking van een regio wanneer ze tot sociale uitsluiting en een te groot tekort aan arbeidskrachten leiden. Zo kan een zeer laag inschakelingsniveau na een opleiding een indicatie zijn van een groter onevenwicht: de opleiding wordt niet meer gevaloriseerd of erkend op de arbeidsmarkt (de redenen hiervoor moeten nog worden verduidelijkt), de jongeren die een opleiding hebben beëindigd, voelen zich verplicht om zich op meerdere beroepen te richten om een job te kunnen vinden, ongeacht de voorgestelde arbeidsvoorwaarden enz. En dit is dus waar de openbare tewerkstellings- en opleidingsoperatoren een rol kunnen spelen: jongeren met een kwetsbare positie op de arbeidsmarkt tools aanreiken (onder meer, maar niet uitsluitend, via de beroepsopleiding) om hen beter wapenen, een opdracht van de Youth Guarantee, in het bijzonder de jongeren die een richting of opleidingsniveau hebben gevolgd waarmee ze geen stabiel en duurzaam beroepstraject kunnen doorlopen. In dit verslag wordt geopperd om na te denken over het verloop van de opleidingstrajecten om zo de beroepstrajecten te consolideren. Door zich te specialiseren, een bijkomende kwalificatie aan te bieden enz. is de beroepsopleiding een van de elementen die inschakelingsmogelijkheden op de arbeidsmarkt weer terug in evenwicht kunnen brengen. Dit betekent echter dat zowel de kwalificerende opleidingen als de vooropleidingen uitgebreid moeten worden. De studie inzake de uitstroom uit een opleiding die door het onderzoekscentrum Métices wordt gevoerd (onderzoek “L’insertion professionnelle des sortants des formations DEI organisées par BF ou ses centres partenaires”, METICES, mei 2014, gefinancierd door de minister belast met de beroepsopleiding) vergelijkt inderdaad de trajecten na de opleiding van de personen die een opleiding hebben gevolgd en van de werkzoekenden die gelijkaardige kenmerken bezitten maar geen opleiding hebben gevolgd. De resultaten lijken erop te wijzen dat een opleiding de werkgelegenheidsgraad doet toenemen en de kwetsbaarheid vermindert. Het verschil met de werkgelegenheidsgraad één jaar na de opleiding bedraagt ongeveer 14 punten, de kwetsbaarheid daalt met ongeveer 5 punten. Niet alle Brusselse jongeren uit de doelgroep die hier wordt beschreven, hebben evenwel toegang tot een kwalificerende opleiding, omdat de vereiste basiskennis (wiskunde, Nederlands enz.) niet altijd voldoende wordt geacht om de opleiding te starten en tot een goed einde te brengen. Deze toegang kan wel worden bekomen via een basisopleiding of een bijscholingscursus. De studie van Métices is ook om de volgende reden interessant: ze toont aan dat na een
68
Couppié T., Giret J-F., Lopez A., 2009, “Obtenir un emploi dans son domaine de formation: un enjeu très relatif dans l’insertion des jeunes “, Dossier Céreq de l’Insee-Références ”Formations et emploi“, pp.43-56. Centre d’études et de recherche sur les qualifications (CEREQ), 2007, Quand l’école est finie… Premiers pas dans la vie active de la Génération 2004.
Sectoren met toekomstmogelijkheden en eerste beroepservaringen voor de jongeren in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest
33
prekwalificerende opleiding de toegang tot werk ook beïnvloed wordt door het feit of men vooraf al dan niet een kwalificerende opleiding heeft gevolgd. De personen die een prekwalificerende opleiding hebben gevolgd en daarna een kwalificerende opleiding aanvatten, kennen in eerste instantie een lagere tewerkstellingsgraad, omdat ze in het opleidingstraject blijven zitten. Daarna stijgt hun tewerkstellingsgraad ongeveer tot het niveau van de personen die enkel een kwalificerende opleiding hebben gevolgd. Omgekeerd hebben de personen die enkel een prekwalificerende en geen kwalificerende opleiding volgen niet dezelfde inschakelingskansen.
Illustratie: Analyse van de niet-inschakeling na een beroepsopleiding voor een knelpuntberoep Binnen de reflectie rond opleidings- en tewerkstellingstrajecten kunnen we eveneens bepaalde zaken leren uit de analyse van de trajecten van degenen die niet doorstromen naar werk na een beroepsopleiding. Het HIVA
69
publiceerde recent een studie rond de niet-doorstroming naar werk bij werkzoekenden die een
opleiding bij de VDAB hebben afgerond die leidt naar een knelpuntberoep. De onderzochte opleidingen hebben betrekking op een reeks sectoren waar de uitstroom naar werk na 6 maanden lager ligt dan 65%. De publicatie onderzocht de mogelijke oorzaken van niet-tewerkstelling op drie vlakken: op het vlak van de VDAB-interventie, vanuit de werkzoekende en vanuit de werkgever. Op het vlak van de interventie van VDAB blijken vooral de praktijkgerichtheid en de kwaliteit van de opleiding, de mate waarin men stage kan lopen en de mate van leerpotentieel van stages, samen te hangen met een grotere kans voor de werkzoekenden om te werken gedurende de onderzochte periode na het afronden van de opleiding. Voldoende en aangepaste begeleiding lijkt soms een knelpunt te zijn. Hoewel kwantitatieve tekorten één van de oorzaken zijn bij het grootste deel van de knelpuntberoepen bij VDAB in het algemeen, zijn de oorzaken in dit geval bij de onderzochte sectoren
70
(degenen waar de
uitstroom lager ligt dan 65%) voor het merendeel kwalitatief en op de tweede plaats door arbeidsvoorwaarden. Gezien een kwalitatief tekort betekent dat er te weinig werkzoekenden zijn met specifieke kennis, ervaring of eigenschappen, kunnen beroepsopleidingen een belangrijke rol spelen in het verminderen van deze mismatch. Anderzijds spelen arbeidsomstandigheden ook een belangrijke rol in het verklaren van het knelpuntkarakter. Eén manier waarop dit zich uit, is bij de discrepantie tussen enerzijds een gekozen opleiding en anderzijds de selectiviteit bij de zoektocht naar en werk en de duurzaamheid van de tewerkstelling. Men beveelt o.a. aan om werkzoekenden zo goed mogelijk te informeren over arbeidsomstandigheden. Uit de studie komt daarnaast een gebrek aan duurzaamheid van de tewerkstelling naar voren. Van de onderzochte populatie die een beroepsopleiding positief afrondde maar niet aan het werk was 6 maanden nadien, is er een aanzienlijk deel (42%) dat aangeeft wel gewerkt te hebben gedurende de periode van 6 maanden na de opleiding maar dit werk niet heeft behouden.
De uitbreiding van het aanbod kwalificerende opleidingen kan niet los worden gezien van de uitbreiding van het aanbod prekwalificerende opleidingen teneinde het opleidingstraject met het oog op een kwalificatie, alsook het inschakelingstraject, in het bijzonder voor de laaggeschoolde jongeren die hun studies of opleiding hebben opgegeven, veilig te stellen.
69
70
De Rick K., Van Dooren G., Groenez S., De Cuyper P. (2014), Geen werk na een opleiding voor een knelpuntberoep? Een analyse van hefbomen voor tewerkstelling bij wie niet doorstroomt naar werk. Leuven: HIVA (KU Leuven) Ibid., p. 22-23
Gemeenschappelijke nota BOW van Actiris, SES van Bruxelles Formation en Studiedienst van de VDAB Brussel
34
DEEL 2. SECTORFOCUS Dit deel werpt een licht op de tewerkstellingsbehoeften, waarbij de recente evoluties van een aantal Brusselse sectoren van naderbij wordt bekeken. Voor elke sector halen we de volgende elementen aan: -
een overzicht van de tewerkstellingssituatie in 2012 en de evolutie sinds 2008, ter omkadering;
-
een samenvatting van de belangrijkste ontwikkelingen die de evolutie van de arbeidsplaatsen en de beroepen beïnvloeden, voor zover deze beschikbaar is en indien mogelijk inclusief illustraties. De wording van de arbeidsmarkt en de tewerkstellingsevolutie hangen nauw samen met veranderingen op verschillende vlakken: technologisch (procedures en producten), reglementair, sociaaleconomisch (consumptiegedrag, mobiliteit, vergrijzing/verjonging van de bevolking) enz.;
-
een bepaling van de belangrijkste beroepen (strategisch, numeriek sterk vertegenwoordigd enz.) en de invloed van het diploma op de beroepsprojecten voor zover deze informatie beschikbaar is.
De volgende elementen werden vergaard via de monitoring- en anticipatietools die het Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid van Actiris heeft ingevoerd in het kader van de Brusselse New Deal (en die onder meer in de sectorfocussen concreet gestalte krijgen), via de Dossiers d'Opportunités van Bruxelles Formation of in het kader van de akkoorden inzake het gekruist beleid tussen Bruxelles Formation en Actiris (o.a. de monitoring van de BRC’s). Deze werkzaamheden maken gebruik van methodologieën waarmee het met name mogelijk wordt om de grenzen van de analyse van de knelpuntberoepen a.d.h.v. de werkaanbiedingen van Actiris te omzeilen en de economische veranderingen die in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de rand aan de gang zijn, te benaderen.
1. KLEINHANDEL Sector toegankelijk voor laaggeschoolden, Brusselaars en jongeren, maar veel deeltijdse betrekkingen en lage lonen. Structurele afname van het aantal zelfstandigen en in 2012 vermindering van de bezoldigde arbeid. Structurele en conjuncturele kwetsbaarheid. Veel kansen in de rand. Rekruteringsbehoeften ook beïnvloed door de hoge turnover. Structurele rekruteringsmoeilijkheden in Brussel en de rand. Interne werkgelegenheid: 65% Brusselaars en 70% laaggeschoolden Uitgaand pendelverkeer: 16% van de Brusselaars (ongeveer 5.000) pendelen om in de kleinhandel buiten Brussel te gaan werken Bezoldigde arbeid in 2012 in Brussel • Aantal: 31.000 loontrekkers, hetzij 5% van de totale gewestelijke werkgelegenheid • Evolutie 2008-12: lichte stijging (+0,7%) wegens de achteruitgang in 2012 • Tewerkstellingsmogelijkheden voor de jongeren: 3 loontrekkers op 10 zijn jonger dan 30 jaar (15% jonger dan 25 jaar en 16% tussen 25-29 jaar) • Nood aan vervanging: 10% is 55 jaar of ouder • Hoge flexibiliteit (45% deeltijds) en lage verloning (57% met een brutodagloon < 100 euro) Bezoldigde arbeid in de rand • 37.500, of 8% van de totale bezoldigde arbeid, voornamelijk in Halle-Vilvoorde • Evolutie 2008-12: toename van +3,4% Zelfstandige arbeid in 2012 in Brussel • Aantal: 12.000 zelfstandigen, hetzij 13% van de totale gewestelijke werkgelegenheid • Evolutie 2008-12: structurele neerwaartse tendens (tussen 2008-12: -7,5%) • Tewerkstellingsmogelijkheden voor de jongeren: 9% is jonger dan 30 jaar (3% jonger dan 25 jaar en 6% tussen 25-29 jaar) • Nood aan vervanging: 26% is 55 jaar of ouder Sectoren met toekomstmogelijkheden en eerste beroepservaringen voor de jongeren in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest
35
Vacatures van de OTD’s in het BGG: 5.500, waarvan 2.100 in Brussel (1.100 bij Actiris), exclusief de werkaanbiedingen die via andere kanalen circuleren Belangrijkste functies: verkoopspersoneel (veelgevraagd beroep en structureel onder spanning), maar ook commercieel beheer, artisanale voeding (knelpuntberoep) en transversale beroepen Uitdagingen/evoluties: e-commerce, professionalisering van het beroep, ontwikkeling van de té vaak ontbrekende taalkennis, managementvaardigheden, beroepen onder structurele spanning en behoud van personeel
De kleinhandel in Brussel heeft verschillende troeven: ondernemersdynamiek, belangrijk bijlage aan de gewestelijke toegevoegde waarde, talrijke tewerkstellingsmogelijkheden in Brussel en de rand voor de Brusselaars, inclusief de jongeren en laaggeschoolden ... Het grote aantal falingen en de afname van zelfstandige arbeid op lange termijn (nog goed voor 1/4 van de arbeidsplaatsen van de sector) wijzen evenwel ook op een structurele en conjuncturele kwetsbaarheid. Bovendien neemt ook de bezoldigde arbeid in 2012 af, ook al heeft deze tot 2011 redelijk goed aan de crisis weerstaan. Ook de flexibiliteit en de lagere lonen zijn typisch voor de sector. Deze ongunstige arbeidsvoorwaarden zorgen met name voor een hoog personeelsverloop, waardoor de sector een stijgende rekruteringsbehoefte optekent, en verklaren deels de structurele
aanwervingsproblemen
van
de
sector,
ondanks
de
grote
arbeidsreserve
voor
de
handelsberoepen, die trouwens nog lijkt toe te nemen. Enkele van de handelsberoepen die in Brussel structureel onder spanning staan zijn: verkoopspersoneel en winkelverantwoordelijken in de ruime zin, maar ook slagers en in mindere mate bakkers in kleinere winkels. Betreffende het beroep van verkoper, is een diploma niet noodzakelijk een rekruteringsvoorwaarde. Daarnaast zijn er nog andere criteria waaraan de kandidaten niet altijd voldoen: criteria die een zekere willekeur bij de evaluatie van de kandidaten teweegbrengen (persoonlijkheid, motivatie, voorkomen, relationele vaardigheden en gedrag …), maar ook objectievere criteria zoals de vereiste talenkennis om de contacten met het nationaal en internationaal cliënteel en,
vooral
in
kleine
rekruteringsmoeilijkheden
structuren, voor
de
71
goed te laten verlopen, commerciële vaardigheden
beroepservaring.
Deze
verkoopsberoepen
zijn
onderliggende van
toepassing
verklaringen op
de
voor
de
verschillende
verkoopsspecialisaties die in Brussel vaak knelpuntberoepen zijn (huishoudapparaten/woonartikelen, gereedschap/klusmateriaal, diensten, hifi-materiaal/informatica). Voor deze laatste is over het algemeen evenwel vereist dat de kandidaten over de nodige productkennis beschikken, vooral in de kleinere structuren. Deze elementen pleiten in het voordeel van een algemene of gespecialiseerde verkoperopleiding waarmee aan de verwachtingen van de kleine structuren, die geen interne opleidingsvoorziening hebben, kan worden voldaan en die de toegang tot een baan voor de laaggeschoolden kan vergemakkelijken zonder hen evenwel een duurzame inschakeling te kunnen garanderen. Iedereen die in de verkoop stapt, met of zonder specifiek diploma, begint doorgaans onderaan de beroepsladder. De trajecten lopen nadien vaak wel uiteen tussen personen die wel een verkoopsdiploma hebben en de anderen: eerstgenoemden kunnen zich vaak sneller verankeren doordat ze toegang hebben tot hogere posities met betere arbeidsomstandigheden, zoals verkoper of winkelverantwoordelijke. Het zou interessant zijn om opleidingen verkoop te organiseren voor werkzoekenden die geregistreerd staan als verkoper met reeds een eerste beroepservaring. Deze opleidingen zouden zich kunnen richten op de functies van assistent of winkelverantwoordelijke, functies waarvoor de kwalificaties lijken te verhogen, alsook op de gespecialiseerde verkopers, met een focus op de knelpunten in Brussel. Op die manier zouden deze opleidingen loopbaanperspectieven kunnen bieden en voor een verankering in het 71
wat bij de gediplomeerde verkopers een zeldzame vaardigheid is (bijvoorbeeld, het beroepsonderwijs richting handel in het Franstalig secundair onderwijs geeft geen lessen Nederlands).
Gemeenschappelijke nota BOW van Actiris, SES van Bruxelles Formation en Studiedienst van de VDAB Brussel
36
beroep
kunnen
zorgen,
doordat
ze
leiden
tot
de
beroepen
van
verkoper,
assistent
of
winkelverantwoordelijke. Voorts ontstaan er nieuwe vaardigheden (niet noodzakelijk nieuwe beroepen) door de groeiende ecommerce, vaardigheden waarvoor er maar weinig opleidingen bestaan en die dus verder uitgebreid zouden mogen worden. Het zijn niet echt nieuwe beroepen in de strikte zin van het woord die door de ecommerce ontstaan, maar eerder gemengde profielen die ICT-vaardigheden aanspreken. Er is nood aan goede informatici die bekwaam zijn om de massa informatie te beheren, om te gaan met de vragen i.v.m. de bescherming van de persoonlijke levenssfeer die worden opgeworpen enz. Bovendien evolueren de handelsberoepen, ze worden veeleisender en polyvalenter en vereisen nieuwe kwalificaties:
ontwikkeling
van
e-commerce
en
automatisering
van
het
klantentraject,
nieuw
consumptiegedrag met aandacht voor duurzame ontwikkeling, streven naar authenticiteit, wat de beroepen uit de artisalevoedingssector ten goede zou kunnen komen, nieuwe verkoopstechnieken om de meest veeleisende consumenten tevreden te stellen. Zo wordt er bijzondere aandacht besteed aan de kwaliteit en de individualisering van de handelsrelaties, een doorgedreven kennis van het product, dienstverlening en raadgeving, taalkennis in een internationale stad en een digitalisering van de verkoopspunten. Deze tendensen versterken de concurrentie in de sector en transformeren het beroep van verkoper, met name doordat de commerciële en relationele vaardigheden, professionalisme en gericht en technisch advies belangrijker worden. Aangezien de werkgevers
hiervoor steeds meer eisen stellen,
zou een
professionaliseringsmodule over de relationele technieken en commercieel advies hier thuis kunnen horen, temeer omdat de hogere eisen de bekende tekortkomingen die aan de basis van de rekruteringsmoeilijkheden liggen nog versterken. In tegenstelling tot de beroepen in de verkoopsector is de toegang tot beroepen in de sector van ambachtelijke voeding (zoals slagers), waarvoor een specifieker vaardigheidsprofiel nodig is, over het algemeen verbonden aan de voorwaarde van een kwalificerende opleiding, eventueel gecombineerd met relevante ervaring. Naast de verkoopsector, bieden de voedingsindustrie en de uitzendsector de meeste tewerkstellingsmogelijkheden voor deze beroepen. De lage populariteit van de studierichtingen die hierop voorbereiden, voornamelijk wegens het negatieve beeld dat over deze beroepen bestaat, verklaart voor een groot stuk het knelpuntkarakter van deze beroepen. Door het lage aantal kandidaten dat deze studierichtingen heeft gevolgd, zouden de ondernemingen (of op zijn minst de grote ondernemingen) dit compenseren door interne opleidingen te organiseren. Op lange termijn zien we in Brussel trouwens een afname van het aantal ambachtelijke slagers, die geen overnemers
vinden
wanneer
ze de
boeken dichtdoen (slecht imago
en belangrijk
om
over
managementvaardigheden te beschikken). Terwijl het streven naar authenticiteit door de gebruikers de vraag naar ambachtelijke slagers en bakkers stimuleert, zien we tegelijkertijd een omschakeling naar arbeid in loondienst met de integratie van deze twee beroepen in de groothandel, waar we over het algemeen een grotere afdeling en meer laaggeschoolde beroepen vinden.
2 HORECA Sector die in Brussel door het toerisme redelijk belangrijk is, toegankelijk voor laaggeschoolden, Brusselaars en jongeren, maar veel deeltijdse betrekkingen en lage lonen. Stijging van het aantal zelfstandigen en in 2012 vermindering van de bezoldigde arbeid. Structurele en conjuncturele kwetsbaarheid. Sectoren met toekomstmogelijkheden en eerste beroepservaringen voor de jongeren in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest
37
Veel kansen in de rand. Rekruteringsbehoeften ook beïnvloed door de hoge turnover. Structurele rekruteringsmoeilijkheden in Brussel en de rand. Interne werkgelegenheid: 75% Brusselaars en 77% laaggeschoolden Uitgaand pendelverkeer: 11% van de Brusselaars (ongeveer 2.400) pendelen om in de horeca buiten Brussel te gaan werken; met name de werkuren verklaren dit relatief lage aantal Bezoldigde arbeid in 2012 in Brussel • Aantal: 26.000 loontrekkers, hetzij 4% van de totale gewestelijke werkgelegenheid • Evolutie 2008-12: stijging (+2,0), maar afname in 2012; de belangrijkste bronnen van de stijging zijn de sneldienstrestauratie en de cafés • Tewerkstellingsmogelijkheden voor de jongeren: 28% van de loontrekkers zijn jonger dan 30 jaar (13% jonger dan 25 jaar en 15% tussen 25-29 jaar) • Nood aan vervanging: 9% is 55 jaar of ouder • Hoge flexibiliteit (51% deeltijds) en lage verloning (66% met een brutodagloon < 100 euro) Bezoldigde arbeid in de rand • 14.500 personen, hetzij 3% van de totale bezoldigde arbeid; de collectieve maaltijdverstrekking is voornamelijk gevestigd in het arrondissement Halle-Vilvoorde • Evolutie 2008-12: sterke stijging +6,0% • Relatief weinig uitgaand pendelverkeer, met name wegens de typische onderbroken en late werktijden Zelfstandige arbeid in 2012 in Brussel • Aantal: 12.000 zelfstandigen, hetzij 9% van de totale tewerkstelling; twee derden is actief in de cafés • Evolutie 2008-12: sterke stijging +13,0%, voornamelijk in de cafés • Tewerkstellingsmogelijkheden voor de jongeren: 17% is jonger dan 30 jaar (7% jonger dan 25 jaar en 10% tussen 25-29 jaar) • Nood aan vervanging: 18% is 55 jaar of ouder Vacatures van de OTD’s in 2013 in het BGG: 3.500, waarvan 1.700 in Brussel (1.000 bij Actiris), exclusief de werkaanbiedingen die via andere kanalen circuleren Belangrijkste functies: zaalpersoneel (veelgevraagd en onder spanning), keukenpersoneel (veelgevraagd en onder spanning), personeel in de collectieve maaltijdverstrekking en sneldienstrestauratie, de beroepen uit het hotelwezen (veelgevraagd en onder spanning en de transversale beroepen. In deze sector vinden we zowel beroepen waarvoor weinig specifieke vaardigheden nodig zijn (bv. kelner in een café) als meer gespecialiseerde beroepen (bv. hotelmeester). Uitdagingen/evoluties: ontwikkeling van de té vaak ontbrekende taalkennis, managementvaardigheden, beroepen onder structurele spanning en behoud van personeel, zwartwerk
Net zoals de kleinhandel, heeft ook de horecasector in Brussel heel wat troeven, met name door het toerisme, maar ook door zijn ondernemersdynamiek, zijn belangrijke bijlage aan de gewestelijke toegevoegde waarde, zijn talrijke tewerkstellingsmogelijkheden in Brussel en de rand voor de Brusselaars, inclusief jongeren en laaggeschoolden ... De sector vertoont tevens een structurele en conjuncturele kwetsbaarheid. De stijging van de werkgelegenheid was daarentegen het grootst tussen 2008 en 2012 (+4,4%) wat vooral te danken was aan de ononderbroken toename van de zelfstandige arbeid (+13%), in het bijzonder in de cafés of als zelfstandige activiteit in hoofdberoep. Tijdens dezelfde periode steeg ook de bezoldigde arbeid, zij het in iets mindere mate (+2%), vooral in de sneldienstrestauratie en de cafés. In Brussel ging de bezoldige arbeid in 2012 voor het eerst sinds 2008 achteruit. Ook de flexibiliteit en de lagere lonen zijn typisch voor de sector. Deze ongunstige arbeidsvoorwaarden zorgen met name voor een hoog personeelsverloop, waardoor de sector een stijgende rekruteringsbehoefte optekent. Ze verklaren ook deels de structurele aanwervingsproblemen van de sector, ondanks de relatief grote arbeidsreserve. Bij de structurele knelpuntberoepen vinden we voornamelijk keukenpersoneel (chef-kok, souschef en chef de partie zijn de grootste knelpuntberoepen, en kok het meest occasioneel), zaalpersoneel (hotelmeester, Gemeenschappelijke nota BOW van Actiris, SES van Bruxelles Formation en Studiedienst van de VDAB Brussel
38
rangkelner en kelner) en nachtreceptionist. Andere veelgevraagde laaggeschoolde beroepen (o.a. hulpkok of het personeel in de sneldienstrestauratie) krijgen niet met deze rekruteringsmoeilijkheden te maken en kennen ook niet de meest gunstige arbeidsvoorwaarden (kok grootkeuken en dagreceptionist). In dit opzicht vestigen we de aandacht op de sterke stijging tussen 2008 en 2013 van het aantal NWWZ dat als laaggeschoold hulpkok is ingeschreven (keukenhulp zonder diploma stijgt van 500 tot 1.240, hulpkok met diploma of ervaring daalt van 1.020 tot 730. Gegevens op 31/12). Voor deze laaggeschoolde keukenhulpen, die zeer sterk in aantal zijn gestegen, zou een kwalificerende opleiding als hulpkok hen waarschijnlijk kunnen helpen om een betere positie op de arbeidsmarkt te verwerven. Hoewel zowel de keukenhulp zonder diploma als de gekwalificeerde hulpkok op basis van de bij Actiris binnengekomen werkaanbiedingen als veelgevraagde beroepen worden opgelijst, tellen we gemiddeld 2 vacatures voor hulpkok met diploma per vacature voor keukenhulp zonder diploma. Bovendien is de spanningsindicator groter voor de keukenhulpen (gemiddeld 1 WZ voor 33 werkaanbiedingen, tegenover 1 WZ voor 9 werkaanbiedingen voor hulpkok met diploma). In deze sector is een diploma niet noodzakelijk een rekruteringsvoorwaarde voor het keuken- en zaalpersoneel, met name wegens de organisatie van het werk. Het is immers mogelijk om voor een beroep in de keuken of de zaaldienst aangeworven te worden, wanneer men een diploma in het domein heeft, of wanneer men over beroepservaring in de praktijk beschikt. De personen die in de sector worden tewerkgesteld, beginnen meestal onderaan de ladder en klimmen daarna op nadat ze dankzij hun ervaring de nodige kwalificaties hebben verworven. Wat het keukenpersoneel betreft, vermelden de werkgevers vaak het opleidingsniveau, het gebrek aan beroepservaring (vooral gekoppeld aan het soort etablissement of keuken) of de vaardigheden om een team te leiden of een budget te beheren als reden waarom het zo moeilijk is om de functies van chef-kok, souschef en chef de partie in te vullen. Dit zijn drie functies die worden aangevat wanneer iemands loopbaan reeds enige tijd bezig is en die dus minder rechtreeks toegankelijk zijn voor de jongeren. Voor het zaalpersoneel bekleden de contacten met de klanten een centrale plaats in de dagelijkse uitvoering van het beroep. Ongeacht het soort etablissement in Brussel, zijn de rekruteringsmoeilijkheden vooral te wijten aan de gebrekkige taalkennis van de kandidaten (minimaal tweetalig), in die zin dat specifieke taalopleidingen voor het zaalpersoneel uit de horeca deze problemen deels zouden kunnen oplossen. Naast de taalkennis zijn er nog andere criteria waar niet alle kandidaten noodzakelijk aan beantwoorden, zoals een commerciële ingesteldheid, relationele vaardigheden en gedrag, of een verzorgd voorkomen. Naargelang het soort etablissement en beoogde clienteel constateren we bovendien een professionalisering van het beroep, waardoor er hogere eisen op technisch vlak worden gesteld. Bij de receptionisten zijn er meer problemen bij de nachtreceptie dan bij de dagreceptie, wat zonder twijfel aan de arbeidsomstandigheden kan worden toegeschreven. De rekruteringsmoeilijkheden kunnen ook worden verklaard door het polyvalente karakter van deze functie, waarvoor taalkennis, klantgerichtheid, communicatieve vaardigheden, administratieve vaardigheden en de beheersing van specifieke software voor het plannen van de reservaties en de bezetting van de kamers nodig zijn. De nachtreceptionisten moeten bovendien beschikken over vaardigheden inzake veiligheid en crisisbeheer, en van de dagreceptionisten kunnen vaardigheden inzake teambeheer worden verwacht. Naargelang de instelling onderscheiden deze twee functies zich door de organisatie van het werk. Op basis van de werkaanbiedingen die Actiris heeft ontvangen, zijn de diplomavereisten iets minder hoog voor de functie van nachtreceptionist dan voor dagreceptionist.
Sectoren met toekomstmogelijkheden en eerste beroepservaringen voor de jongeren in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest
39
3. BOUW Sector gedomineerd door kleine ondernemingen. Toegankelijk voor laaggeschoolden, Brusselaars en jongeren. Middelhoog salaris en meestal voltijds. Veel zelfstandigen, die in aantal progressief toenemen, in tegenstelling tot de loontrekkers. Structurele en conjuncturele kwetsbaarheid. Kansen in de rand. Rekruteringsbehoeften ook beïnvloed door de hoge turnover. Structurele rekruteringsmoeilijkheden. Interne werkgelegenheid: 62% Brusselaars en 78% laaggeschoolden Uitgaand pendelverkeer: 25% van de Brusselaars (ongeveer 6.200) pendelen om in een bouwonderneming buiten Brussel te gaan werken Bezoldigde arbeid in 2012 in Brussel • Aantal: 16.500 loontrekkers, hetzij 2,6% van de totale gewestelijke werkgelegenheid • Evolutie 2008-12: sterke daling (-13,7%, -2.600 loontrekkers); stijging in de weg- en waterbouw in deze periode (+1.000 loontrekkers, +65,2%) • Tewerkstellingsmogelijkheden voor de jongeren: 19% van de loontrekkers zijn jonger dan 30 jaar (8% jonger dan 25 jaar en 11% tussen 25-29 jaar) • Nood aan vervanging: 9% is 55 jaar of ouder • Weinig flexibilitiet (10% deeltijds) en middelmatige lonen (64% met een brutodagsalaris tussen 100-149 euro) Bezoldigde arbeid in de rand • 19.000, of 3,9% van de totale bezoldigde arbeid • Evolutie 2008-12: daling (-2,4%), maar minder uitgesproken dan in Brussel; ook hier kent enkel het segment weg- en waterbouw een toename Zelfstandige arbeid in 2012 in Brussel • Aantal: 16.000 zelfstandigen, hetzij 18% van de totale gewestelijke werkgelegenheid • Evolutie 2008-12: zeer sterke toename van +47,8%,o.a. wegens de toename van het aantal Bulgaarse en Roemeense zelfstandigen • Tewerkstellingsmogelijkheden voor de jongeren: 24% is jonger dan 30 jaar (9% jonger dan 25 jaar en 15% tussen 25-29 jaar) • Nood aan vervanging: 18% is 55 jaar of ouder Belangrijkste functies: beroepen m.b.t. ruwbouw, afwerking, centrale verwarming/sanitair en openbaar wegennet, naast andere meer gekwalificeerde en eventueel reglementeerde beroepen (architect, landmeter, werfconducteur enz.), veelal knelpuntberoepen of beroepen onder spanning. Uitdagingen/evoluties: duurzaam bouwen, managementvaardigheden, beroepen onder structurele spanning, behoud van personeel, zwartwerk, onderaannemingsnetwerk en risico op sociale dumping, gedetacheerde werknemers, kansen die samenhangen met de demografische vooruitzichten
Evoluties De reglementaire veranderingen zullen de omschakeling naar een koolstofarme economie versnellen en een weerslag hebben op de tewerkstelling, onder meer in de verwerking van afval/afvalwater, in de energiesector, in de bouwsector en in de transportsector. Vooral in de bouwsector kunnen meerdere elementen de ontwikkeling hiervan echter wel belemmeren: sociale dumping - een reactie op de economische crisis waardoor de bestellingen/bouwwerken vertragen.
Gemeenschappelijke nota BOW van Actiris, SES van Bruxelles Formation en Studiedienst van de VDAB Brussel
40
Meerdere domeinen ondergaan momenteel veranderingen: -
“groene economie” en de introductie van duurzame en biomaterialen enz.;
-
het gebruik van verschillende energiebronnen introduceert nieuwe profielen voor energieconsulenten ;
-
er is vraag naar EPB-verantwoordelijken/-coördinatoren (toepassing van de reglementering inzake
72
energieprestaties – architect, ingenieur die naar deze nieuwe functies evolueren); -
groene banen: renovatie van oude gebouwen en duurzaam bouwen. Geen creatie van nieuwe beroepen maar specialisaties in de bestaande beroepen.
Deze sector bestaat voor een groot deel uit buurtbanen, zonder twijfel wegens de vaak vroege werktijden, en stelt een groot aantal laag- en middelmatig geschoolde personen te werk. Ook trekt deze sector iets meer jongeren aan dan de andere sectoren. De bezoldigde arbeid is trouwens meestal voltijds en de salarissen situeren zich rond het gewestelijk gemiddelde. De bouwsector telt bovendien heel wat zelfstandige werknemers: zo tellen we iets meer dan één loontrekker per zelfstandige. Aangezien de bouwsector zeer conjunctuurgevoelig is en afhankelijk is van de stijgende prijzen van de grondstoffen, schommelen de prestaties, zowel qua tewerkstelling als qua gegenereerde winst, van jaar tot jaar. Dit wordt onder meer weerspiegeld in het aantal falingen, dat voor deze sector vrij hoog ligt. Uitzendarbeid is sinds november 2001 toegestaan in de bouwsector en wordt in periodes van hoge conjunctuur ter versterking ingezet. Wanneer de omstandigheden minder gunstig zijn, kan tijdelijke werkloosheid om economische redenen worden ingeroepen. Tussen 2008 en 2012 is het aantal bezoldigde arbeidsplaatsen in Brussel sterk gedaald. Dit werd evenwel voor een groot stuk gecompenseerd door de grote stijging van het aantal zelfstandige arbeidsplaatsen, die voor een groot deel op naam van de Roemenen en Bulgaren toe te schrijven zijn. Behalve de problematiek van het zwartwerk, krijgt de sector volgens de werkgevers ook af te rekenen met een tekort aan gekwalificeerde arbeidskrachten. Dit wordt ook bevestigd in de lijst van de RVA met de studies van het secondair onderwijs voor alle specialiteiten uit de bouwsector. Doordat Actiris voor verschillende beroepen uit de bouwsector slechts weinig werkaanbiedingen heeft ontvangen, kan het Observatorium zich echter niet over dit tekort uitspreken. We merken trouwens op dat het profiel van de gezochte vaardigheden lijkt te wijzigen door de grotere milieubewustheid en het streven naar een betere energie-efficiëntie van de gebouwen. In dit opzicht opent de studierichting duurzaam bouwen nieuwe mogelijkheden voor de sector. De richtlijn “Energieprestaties van gebouwen” zou het duurzaam bouwen namelijk moeten aanmoedigen. Het afschaffen van de fiscale voordelen op federaal niveau zou voor de energiebesparende investeringen een negatieve invloed op de renovatiemarkt kunnen hebben.
72
Forem, 2013. Les métiers d’avenir. Etats des lieux sectoriels et propositions de futurs. Recueil prospectif. September
Sectoren met toekomstmogelijkheden en eerste beroepservaringen voor de jongeren in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest
41
Illustratie: Electriciteit (Bron: Bruxelles Formation, Dossier d’opportunités) De elektriciteitssector omvat vele beroepen en activiteitensectoren die de bepalingen van het paritair comité 149.01 overstijgen. In het Brussels Gewest worden enorm veel activiteiten uit de elektriciteitssector uitgevoerd en zijn een zeker aantal grote ondernemingen gevestigd. De laatste jaren onderging de sector grote veranderingen. Zo was er de aanpassing aan de opkomst van de hernieuwbare energie. De komst van windmolens, hydraulische energie, zonnepanelen of bio-elektriciteit in België heeft zijn effect op de sector niet gemist. Door deze nieuwe energiebronnen moesten heel wat elektriciens hun bestaande kennis bijwerken en ontstonden er nieuwe beroepen (bv. plaatser van zonnepanelen), waarvoor nieuwe opleidingen moesten worden georganiseerd. We willen evenwel benadrukken dat het wettelijk kader rond de groene energie nog vrij beperkt is en dat in Brussel de vooruitgang van deze nieuwe activiteitendomeinen redelijk minimaal blijft. Evenzo heeft de sector zich moeten aanpassen aan de evolutie in de telecommunicatie. De nieuwe telecommunicatietechnologieën hebben het aantal gsm-masten fors doen toenemen. Deze masten vereisen specifiek onderhoud en verbruiken heel wat elektriciteit. We preciseren hieromtrent dat een groot deel van het mogelijke opleidingsaanbod reeds bestaat en dat deze sector niet zo toegankelijk is voor de middelmatig of laaggeschoolden. Enkel de opleidingen m.b.t. de installatie van de leidingen (kabeltechnicus en elektricien-hoogtewerker, waarvan het profiel aansluit bij dat van een installateur-elektricien of een monteurkabeleerder) lijken geschikt voor niet- of laaggeschoolde werkzoekenden. Ook al mag de impact van de groene energie en de telecommunicatie niet onderschat worden, de meest revolutionaire verandering van de sector blijft zonder twijfel de liberalisering van de markt. De markt is in België al geruime tijd opengesteld, maar de gevolgen hiervan zijn nog niet volledig uitgewerkt. We kunnen de impact van de sector elektriciteitsproductie en –transport in Brussel niet negeren. Hier zijn in de Belgische hoofdstad immers veel personen tewerkgesteld en de eisen die de grote ondernemingen uit de sector bij de aanwerving van hun personeel stellen, moeten zeker ook in aanmerking worden genomen. De sector lijkt open te staan en bereid te zijn om jonge mensen aan te nemen en besteedt heel wat aandacht aan de stages in de onderneming. Elektriciteit is en blijft echter een complexe energiebron. Het gebrek aan kwalificaties in deze sector kan zelfs gevaarlijk zijn. De doelgroep moet dus op zijn minst middelmatig geschoold zijn. Sommige functies zouden evenwel eventueel door laaggeschoolden kunnen worden uitgeoefend, maar deze zijn zeldzaam, en vaak stellen zich veel werkzoekenden kandidaat.
4. TRANSPORT EN LOGISTIEK Interne werkgelegenheid: 40% Brusselaars en 68,5% laaggeschoolden Uitgaand pendelverkeer: 37% van de Brusselaars (ongeveer 6.100) pendelen om in een bedrijf voor transport/logistiek buiten Brussel te gaan werken Ondernemingen • Veel startende, maar ook veel stoppende bedrijven; in Brussel nog meer dan elders Bezoldigde arbeid in 2012: • 30.000 loontrekkers in Brussel (4,5% van het totaal in het Gewest) • 38.500 bijkomende loontrekkers in de rand, voornamelijk in het arrondissement Halle-Vilvoorde (waar de sector goed is voor 11,2% van de bezoldigde arbeid) • Dalende evolutie: in Brussel - 5,2% tussen 2008 en 2012, in de rand -9% Zelfstandige arbeid in 2012: • 5.500 zelfstandigen actief in Brussel en de rand tesamen (2,3% van het totaal) • Beperkter qua volume, maar gaat in stijgende lijn in Brussel: + 11,6% tussen 2008 en 2012 (in de rand slechts +0,2%) Uitdagingen: Gemeenschappelijke nota BOW van Actiris, SES van Bruxelles Formation en Studiedienst van de VDAB Brussel
42
• Vergrijzing van de werknemers, imago van de sector, sociale dumping, flexibilisering …
De transport- en logistieke sector is een dynamische maar ook een kwetsbare sector. Deze kenmerken komen tot uiting in de ondernemingsstatistieken, die voor de afgelopen jaren een hoog aantal oprichtingen en aantal stopzettingen laten zien in het Brussels Gewest. Het Brussels grootstedelijk gebied is met de hoofdstad en de nationale luchthaven uiteraard een belangrijk knooppunt voor vervoer en opslag: bijna één derde van de totale werkgelegenheid in deze sector in België is te vinden in deze regio. De conjunctuurgevoeligheid van de sector vertaalde zich gedurende de periode 2008-2012 echter in een verlies van een 5.000-tal arbeidsplaatsen over het hele Brussels grootstedelijk gebied (waarvan 1.500 in Brussel, met name bij het spoorvervoer en de post). In Brussel wordt deze daling opmerkelijk vergezeld van een aanzienlijke stijging van zelfstandigen over dezelfde periode, een daling die in de subsector van het goederenvervoer over de weg de daling in loontrekkers zelfs kan compenseren. Grosso modo bevindt de bezoldigde arbeid in Brussel zich vooral in de publieke sector, waar dit in HalleVilvoorde in de private sector is. De relatief hoge gemiddelde leeftijd van de werknemers in de transport- en logistieksector is een bekend knelpunt. Door het grote aantal oudere werknemers zijn er aanzienlijke noden qua vervanging van het personeel (ervan uitgaande dat werknemers die op pensioen gaan, vervangen worden). In de Brusselse transport- en logistieksector is 35% van de loontrekkers 50 jaar of ouder, in de rand is dit 27%, in beide gevallen een aandeel dat veel hoger uitvalt dan het gemiddelde over alle sectoren heen. We merken op dat in bovenstaande cijfers niet de personen worden meegerekend die actief zijn op de arbeidsmarkt in transport- of logistieke functies in andere sectoren. De groothandel is bijvoorbeeld zo’n sector, waar dergelijke activiteiten vaak in-house worden gehouden. De kwaliteit en de prijs van de dienstverlening in transport en logistiek is afhankelijk van de wensen en noden van de klant. Op het vlak van werkgelegenheid lijkt deze evolutie één van de voorwaarden te zijn die het bestaan van een primaire en secundaire arbeidsmarkt mogelijk maakt. Waar de primaire arbeidsmarkt vaak meer gespecialiseerde competenties vereist en voor meer stabiele werkgelegenheid zorgt, biedt de secundaire - in veel gevallen via onderaanneming - meer precaire arbeidsvoorwaarden. Transport en logistiek heeft de naam een sector te zijn waar arbeidsplaatsen in veel gevallen geen specifiek(e) diploma of opleidingen vereisen (uitgezonderd kader- en bediendeberoepen en chauffeurs die over een bepaald rijbewijs moeten beschikken) en waar men nog “onderaan de ladder kan beginnen”. Ook voor laaggeschoolden biedt deze sector dus heel wat kansen, hoewel er bepaalde generieke competenties verwacht worden (verantwoordelijkheid nemen, omgaan met werkdruk, flexibiliteit), net als talenkennis en PC-kennis. De instroom van werknemers, ook voor de primaire arbeidsmarkt, gebeurt in veel gevallen via tijdelijke contracten. Deze tijdelijke contracten, maar ook moeilijke uren, relatief lage lonen, de fysieke arbeid, enz. zijn factoren die bijdragen tot een hoog personeelsverloop bij beroepen als magazijnier en chauffeurleverancier.
5. GEZONDHEIDSZORG EN MAATSCHAPPELIJKE DIENSTVERLENING Sector toegankelijk voor hooggeschoolden en Brusselaars. Merendeels halftijds. Minder gunstig loon in de maatschappelijke dienstverlening. Sectoren met toekomstmogelijkheden en eerste beroepservaringen voor de jongeren in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest
43
Vrije beroepen in de gezondheidszorg, lichte toename, en veel oudere personen. Daling van de bezoldigde arbeid in de maatschappelijke dienstverlening, maar gedeeltelijk een weerspiegeling van statistische verschuivingen. Kansen in de rand. Structurele rekruteringsmoeilijkheden, voornamelijk voor de gereglementeerde beroepen. Interne werkgelegenheid • Brusselaars: ongeveer 60%, zowel in de gezondheidszorg als in de maatschappelijke dienstverlening • Hooggeschoolden in de gezondheidszorg (75%); meer tewerkstellingsmogelijkheden voor de laaggeschoolden in de maatschappelijke dienstverlening (56%) Uitgaand pendelverkeer: 8% van de Brusselaars (ongeveer 2.250) pendelen om buiten Brussel in de gezondheidssector te gaan werken; voor de sector van de maatschappelijke dienstverlening is dat ook 8% (ongeveer 1.600) Bezoldigde arbeid in 2012 in Brussel • Aantal: 62.500 loontrekkers, hetzij 10% van de totale gewestelijke werkgelegenheid, verdeeld over de gezondheidszorg (5,4%) en de maatschappelijke dienstverlening (4,8%) • Evolutie 2008-12: relatief stabiele tewerkstelling in de gezondheidssector (-0,1%) maar sterke daling in de maatschappelijke dienstverlening (-12,9% of -4.400 loontrekkers). De verklaring hiervoor ligt onder meer in statistische verschuivingen. • Tewerkstellingsmogelijkheden voor de jongeren: 20% is jonger dan 30 jaar, zowel in de gezondheidssector als in de maatschappelijke dienstverlening (5% jonger dan 25 jaar en 15% tussen 25-29 jaar) • Nood aan vervanging: 13% is 55 jaar of ouder in de gezondheidssector; in de maatchappelijke dienstverlening is dat 15% • Grote flexibiliteit (ongeveer 45% deeltijds werk in de gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening) en minder gunstige lonen in de maatschappelijke dienstverlening (20% met een brutodagloon > 150 euro) dan in de gezondheidssector (45%) Bezoldigde arbeid in de rand • 61.500, hetzij 12,6% van de totale bezoldigde arbeid; grotere vertegenwoordiging van de maatschappelijke dienstverlening (37.500 arbeidsplaatsen) dan de gezondheidszorg (24.000 arbeidsplaatsen) • Evolutie 2008-12: sterkere stijging in de gezondheidszorg (+9,3%) en daling, deels van statistische aard, in de maatschappelijke dienstverlening Zelfstandige arbeid in 2012 in Brussel • Aantal: 5.700 zelfstandigen, bijna uitsluitend in de gezondheidszorg, hetzij 6,3% van de totale werkgelegenheid • Evolutie 2008-12: toename van +2,6% • Tewerkstellingsmogelijkheden voor de jongeren: 6% is jonger dan 30 jaar (de grote meerderheid is tussen 25-29 jaar) • Nood aan vervanging: 41% is 55 jaar of ouder Belangrijkste functies: (para)medische beroepen, beroepen uit de maatschappelijke dienstverlening, kinderopvang en ouderenzorg; een aantal van deze functies, vaak de gereglementeerde beroepen, staan onder spanning Uitdagingen/evoluties: grotere vraag, rekening houdend met de demografische evoluties (o.a. kinderopvang en thuiszorg), knelpuntberoepen en beroepen onder structurele spanning, vergrijzing van de beoefenaars van vrije beroepen in de gezondheidszorg
Deze sector omvat uiteenlopende activiteiten, zoals menselijke gezondheidszorg, maatschappelijke dienstverlening met huisvesting (zoals rusthuizen) en maatschappelijke dienstverlening zonder huisvesting (zoals crèches en kinderdagverblijven). De beroepen in de gezondheidszorg zijn vaak gereglementeerd en vereisen een hoger opleidingsniveau. In de maatschappelijke dienstverlening daarentegen zijn er meer tewerkstellingsmogelijkheden voor lagergeschoolden, hoewel ook hier de uitoefening van enkele beroepen wettelijk is geregeld. Gezien de specifieke arbeidsvoorwaarden voor de hele sector (late uren, nachtwerk …) ligt het aantal Brusselaars dat hier is tewerkgesteld hoog. De sector ontsnapt niet aan de weerkerende rekruteringsproblemen, die te wijten zijn aan het knelpuntkarakter van de beroepen, maar ook aan de arbeidsomstandigheden, die op een gegeven moment meer dan één kandidaat kunnen ontmoedigen. Op basis van de ontvangen werkaanbiedingen zijn het beroep van verpleegkundige, van ergotherapeut (allebei hooggeschoold en gereglementeerd) en van kinderverzorger (waarvoor meestal een diploma van het secundair onderwijs nodig is) de beroepen met de grootste structurele spanning. Rekening houdend met de specifieke demografische vooruitzichten van Brussel, zijn deze tekorten nog onrustwekkender aangezien de noden in de gezondheidszorg en de Gemeenschappelijke nota BOW van Actiris, SES van Bruxelles Formation en Studiedienst van de VDAB Brussel
44
kinderopvang niet minder zullen worden. Wegens de vergrijzing van de bevolking ziet het er tegelijk naar uit dat ook de thuishulp en thuiszorg zullen toenemen om zo voor een deel tegemoet te komen aan de verwachtingen van oudere personen die liever thuis verzorgd worden. Los van de beroepen onder spanning, valt een groot deel van de beroepen uit de maatschappelijke dienstverlening onder de tewerkstellingsprogramma’s. We denken hierbij aan de beroepen waar op basis van het aantal door Actiris ontvangen werkaanbiedingen grote vraag naar is. Sommige van deze beroepen zijn
beroepen
uit
de
kinderopvang
(bijvoorbeeld
toezicht
kinderopvang,
of
niet-gediplomeerd
kinderoppas/hulp kinderopvang) of de thuiszorg (bijvoorbeeld gezinshulp). Hoewel we geen onderscheid kunnen maken op grond van de beroepencodes van Actiris, vermelden we dat het beroep van hulp kinderopvang, waarvan het diploma behaald in het volwassenenonderwijs voortaan ook erkend is, verschilt van het beroep niet-gediplomeerd kinderoppas. Wat de diensten voor hulpverlening aan huis betreft, is het beroep van oppashulp aan huis in de twee andere gewesten erkend, maar niet in Brussel. Hierdoor ontstaat er soms verwarring tussen dit beroep (de oppashulp is een aanvulling op de thuisverpleger, en is continu in huis aanwezig) en het beroep van gezinshulp (wat meer specifiek betrekking heeft op dagdagelijkse taken). In de sector van de maatschappelijke dienstverlening doet de opkomst van nieuwe beroepen (o.a. coördinator, projectverantwoordelijke) de vraag rijzen naar hun officiële erkenning, ook al worden nieuwe universitaire programma’s ontwikkeld om mensen voor dergelijke beroepen op te leiden. Verder moet worden gekeken of er eventuele verdringing optreedt ten gevolge van een lagere valorisering van hun statuut.
6. INDUSTRIE Interne werkgelegenheid • Brusselaars: 42% (gemiddelde EAK 2011-2013) waarvan 53% in de voedingsmiddelenindustrie, 35% in de chemische/farmaceutische industrie en 36% in de metaalverwerkende/automobiel/elektrische industrie • Veel uitgaand pendelverkeer van Brussel naar de andere gewesten • Laaggeschoold (gemiddelde EAK 2011-2013): 15% waarvan 31% in de voedingsmiddelenindustrie, 8% in de chemische/farmaceutische industrie en 19% in de metaalverwerkende/automobiel/elektrische industrie Bezoldigde arbeid in 2012 in Brussel (RSZ) • Aantal: 20.795 loontrekkers, hetzij 3,3% van de totale gewestelijke werkgelegenheid • Evolutie 2008-12: in dalende lijn (-12,7%) maar minder snelle achteruitgang voor de hele industriesector. Stijging in de voedingsmiddelenindustrie en in de assemblage van motorvoertuigen. • Tewerkstellingsmogelijkheden voor de jongeren (RSZ behalve BPB, 2012): 14% van de loontrekkers is jonger dan 30 jaar (4% jonger dan 25 jaar en 10% tussen 25-29 jaar), vooral in de voedingsmiddelenindustrie (ongeveer 20%) en de fabricatie van metalen producten (16%) • Nood aan vervanging (RSZ behalve BPB, 2012): 14% is 55 jaar of ouder (minder dan 11% in de voedingsmiddelenindustrie, 14% in de chemische/farmaceutische sector en meer dan 20% in de metaalverwerkende industrie, elektrische industrie enz., maar slechts 7% in de assemblage van motorvoertuigen) Bezoldigde arbeid in de rand (RSZ) • 50.870, of 10,4% van de totale bezoldigde arbeid • Evolutie 2008-12: -8,8%, behalve in de voedingsmiddelenindustrie, die een stijging optekent (+11,2%). Over de laatste periode is de daling iets minder groot Zelfstandige arbeid in 2012 in Brussel (INR) • Aantal: weinig zelfstandigen in de industrie: 1.448 zelfstandigen, hetzij 1,98% van de totale werkgelegenheid • Evolutie 2008-12: -6,15% in de voedingsmiddelenindustrie, maar stijging in de andere sectoren (chemie/farmaceutica en metaalverwerking, elektriciteit enz.)
Sectoren met toekomstmogelijkheden en eerste beroepservaringen voor de jongeren in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest
45
Het aandeel van de tewerkstelling in de Brusselse industrie is sinds de jaren ‘80 sterk afgenomen en bedraagt in 2012 nog slechts 3.3% van de totale gewestelijke tewerkstelling. De industriële ondernemingen zijn voor een deel naar de rand van Brussel verhuisd, waar ze over meer ruimte voor hun fabrieken en montagelijnen beschikken. De industriesector vertegenwoordigt 8,7% van de totale werkgelegenheid in Vlaams Brabant en 15.6% in Waals Brabant. Vandaag werken iets meer dan 20.000 personen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest in deze sector, vooral in de metaalverwerkende/automobiel/elektrische industrie (bijna 8.000 betrekkingen), gevolgd door de voedingsmiddelenindustrie (meer dan 4.000 betrekkingen) en de chemische en farmaceutische industrie (ongeveer 3.000 betrekkingen). Het aandeel Brusselaars in de industriële tewerkstelling bedraagt 42% en is voornamelijk geconcentreerd in de voedingsmiddelenindustrie. Verder pendelt een groot deel naar de ondernemingen in de twee andere gewesten, onder meer in de chemische/farmaceutische en de metaalverwerkende industrie. In 2012 werken zowel in Brussel als in de rand relatief veel jongeren onder de 30 jaar in de voedingsmiddelenindustrie en de fabricatie van metalen producten. De vergrijzing van de werknemers treft sommige sectoren harder dan anderen. Als deze arbeidsplaatsen worden hernieuwd, ontstaan zo de volgende tien jaar tewerkstellingsmogelijkheden, vooral in de fabricatie van metalen producten, de metaalverwerkende industrie, de fabricatie van elektrische apparaten, de fabricatie van informaticamateriaal en de fabricatie van transportmateriaal (behalve automobiel). De technologische evoluties en hun impact op de tewerkstelling 73
Eén van de belangrijkste evoluties voor de toekomst zijn deze in de electronica , zonder precies te kunnen zeggen welke impact dit over 5 jaar op de tewerkstelling en de beroepen zal hebben. Deze
sector
omvat
netwerkverbindingen,
zowel
chipkaarten,
mobiele
terminals,
elektriciteitskabels
telecomnetwerken, enz.
Ze
is
een
consumentenelektronica, toeleverancier
van
de
ruimtevaartindustrie, de defensie- en veiligheidssector en van de automobielindustrie. De sector wordt op wereldschaal georganiseerd en wordt vandaag nog gedomineerd door Amerikaanse (Apple, Google, Facebook) en Koreaanse (Samsung) ondernemingen. Deze transformaties zullen invloed hebben op heel wat sectoren: gezondheid, handel, energie, transport, banken, verzekeringen of onderwijs. Consultants hebben onlangs
74
de technologieën in kaart gebracht die op korte- en middellange termijn een
belangrijke impact op de praktijk zullen hebben: •
De hoge vlucht van de mobiliteit: met de explosieve ontwikkeling van smartphones en tablets, connectiviteit op elk moment en overal, wat een transformatie heeft teweeggebracht van de werkmethodes, het werkritme, de dagelijkse praktijken, de mobiliteitssystemen (zuiniger door gedeeld transport, betere informatie (in real time) over het openbaar vervoer), het individuele transport (taxi) enz.
•
Het internet der dingen: de telecomnetwerken zullen steeds meer gegevens transporteren, waardoor het voor de objecten mogelijk wordt om in communicatie te treden: aangesloten huizen, fabrieken, intelligente elektriciteitsnetten, intelligente gebouwen en steden enz. die met elkaar zijn verbonden, informatie over de dagelijkse realiteit doorgeven en het op basis van de ontvangen informatie mogelijk maken om toezicht te houden, te reageren, praktijken voor te stellen of zelfs te anticiperen.
73
74
Englert M., 2013, « Analyse des déterminants du chômage urbain et politique de rééquilibrage entre l’offre et la demande de travail en Région de Bruxelles-Capitale », Innoviris. Argouarc’h, Jolly et Lainé, 2014, Les métiers en 2022. Résultats et enseignement, Rapport du groupe Prospective des métiers et qualifications, France Le Forem, 2013, op.cit Stratégie et DARES McKinsey & Co, MGI disruptive Technologies, mei 2013
Gemeenschappelijke nota BOW van Actiris, SES van Bruxelles Formation en Studiedienst van de VDAB Brussel
46
•
Domotica: één van de specifieke toepassingen van het internet der dingen voor de woonomgeving, die het mogelijk maakt om de veelgebruikte functies in huis (verwarming, tv, keuken enz.) met elkaar te verbinden, deze vanop afstand te bedienen en zo bijvoorbeeld energie te besparen enz.
•
Cloudcomputing: bedoeld om kwesties als gegevensopslag en beveiliging van een andere kant te benaderen door bepaalde functies te virtualiseren.
•
De opkomst van Fablabs: introduceert de 3D-revolutie waardoor het mogelijk wordt om objecten digitaal te creëren. Dit heeft vooral impact op de fabricagetechnieken. Op termijn zou het zo mogelijk worden om objecten digitaal te creëren en deze d.m.v. 3D-printers te fabriceren.
In de automobielsector leiden de hoge brandstofprijzen en de milieu-eisen tot de ontwikkeling van ecologischere voertuigen en alternatieve energieën. De komende tien jaar staan grote technologische veranderingen op til. De voertuigen zullen elektrisch worden aangedreven en ze zullen veiliger en intelligenter worden: evolutie 75
van de connectiviteit en de communicatie binnen de voertuigen; automatisering d.m.v. mechatronica , ontwikkeling van technologieën voor de interface mens/machine enz. “Groene voertuigen” (met name voor een lagere CO2-uitstoot) waardoor geïnvesteerd zal moeten worden in de R&D-sector, in het hergebruik van energie en lager verbruik, in de materialen (lichtere materialen zoals mousse, plastiek, koolstofvezel) enz.: ontwikkeling van hybride en elektrische motoren, ontwikkeling van thermische motoren. De gezoche werknemersprofielen Elektromecaniciens of technici industrieel onderhoud (technici en gekwalificeerde arbeiders) zijn 76
veelgevraagd op de arbeidsmarkt , ongeacht in de sector, onder meer voor de herstelling, het onderhoud en het afstellen van machines (lopende band, machines, robots enz.). De opleidingen die vandaag in het secundair onderwijs worden gegeven zijn in twee richtingen opgesplitst en bereiden voor op het beroep van monteur-automaterisingsdeskundige of elektricien-automatiseringsdeskundige. Het is echter net de combinatie van deze vaardigheden waarin de ondernemingen die met steeds geavanceerdere machines werken geïnteresseerd zijn. De opleiding tot “complete” profielen van elektromecanicien wordt verplaatst naar het hoger niet-universitair onderwijs. Op het niveau van het secundair onderwijs bestaan evenwel heel wat tewerkstellingsmogelijkheden. De arbeiders die zich in het secundair in de ene of de andere richting gespecialiseerd hebben, zouden een opleiding in de andere richting (elektronica of mechanica) kunnen krijgen en zo hun kansen om werk te vinden, doen toenemen. Evenzo zouden ze bijkomende modules lassen enz. kunnen volgen (in de toekomst door Iristech+ te organiseren) om eerste herstellingen te kunnen uitvoeren. Vakmanschap is hier primordiaal, aangezien dit rechtvaardigt waarom de bedrijven niet verhuizen naar regio's waar veel werkkrachten tegen lagere kosten beschikbaar zijn, maar die minder goed zijn voorbereid om met geavanceerde machines en specifieke fabricagetechnieken te werken (zoals maatgemaakte boorkoppen, de fabricage van Belgische chocolade of Belgisch bier). Om in de industrie te werken, is vaak een rijbewijs vereist, vooral in het segment herstelling en onderhoud, omdat industriezones dikwijls niet met het openbaar vervoer bereikbaar zijn. De voedingsmiddelenindustrie is de enige sector waar geen specifieke kwalificatie nodig is om te worden aangeworven (behalve voor de herstelling/het onderhoud van de lopende band). Deze sector is bijzonder 75 76
Combinatie van mechanica, elektronica, automatiseringswetenschap en informatica. Werkaanbiedingen, gesprek met de ondernemingen en de opleidingscentra in het BHG
Sectoren met toekomstmogelijkheden en eerste beroepservaringen voor de jongeren in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest
47
toegankelijk voor jongeren, migranten en vrouwen zonder specifiek diploma. Sinds enkele jaren constateren de vakbondsvertegenwoordigers evenwel dat de kwaliteit van de betrekkingen achteruit gaat en dat er steeds systematischer beroep gedaan wordt op interimkrachten en precaire arbeidsovereenkomsten.
Illustratie: Voedingsmiddelenindustrie (Bron: Bruxelles Formation, Dossier d’opportunités) De voedingsmiddelenindustrie is erg verankerd in het Brusselse landschap, ook al is er een lichte achteruitgang merkbaar. De sector is toegankelijk voor laag- of niet-geschoolde werknemers en biedt meer dan andere sectoren mogelijkheden aan de lokale werknemers. De ondernemingen leiden hun werknemers gewoonlijk zelf op in de specifieke elementen van de sector (hygiëne, veiligheid enz.). De meeste gekwalificeerde profielen zijn transversaal voor de hele industriële sector (elektromecanicien enz.). Toch hebben we enkele mogelijke opleidingen geïdentificeerd, maar deze kunnen volgens ons niet worden georganiseerd voordat het terrein doordrongen is van de pluraliteit van de activiteitendomeinen van deze industrie. Er zou een systeem van deeltijds leren of van gerichte opleidingen om aan specifieke noden tegemoet te komen, kunnen worden ingevoerd, of eventueel zeer korte en laaggeschoolde opleidingen gericht op de algemene vaardigheden uit de sector van de voedingsmiddelenproductie. Dit soort opleidingen lijkt onbestaand binnen het Brusselse beroepsopleidingsaanbod. Een hogergeschoold profiel: technicus voedingsmiddelenindustrie. Het is echter niet ondenkbaar dat deze eventuele opleiding moeilijk te organiseren valt (problemen m.b.t. ruimte, investeringen, human resources enz.) en niet zo gemakkelijk kandidaten zal aantrekken. De betrekkingen voor zeer hoog opgeleiden in de chemische en farmaceutische industrie situeren zich op het niveau van Onderzoek & Ontwikkeling en worden veeleer ingevuld door ingenieurs uit andere Europese landen dan België. Deze zeer gekwalificeerde arbeidskrachten zijn bijzonder mobiel en de rekrutering voor deze beroepen verloopt internationaal. Een stage is vaak een opstap om in een onderneming beginnen te werken. De Belgische ingenieursopleiding wordt door de vaak buitenlandse ondernemingen in dit domein als te theoretisch beschouwd, en ze vinden de stages te kort om de kwaliteit van het werk te kunnen beoordelen. In de toekomst zouden de niet-gekwalificeerde arbeiders uit de procesindustrie (van petroleum tot farmaceutica, voedingsmiddelen, chemie enz.) in de scenario's die innovatie en O&O bevorderen, benadeeld worden t.o.v. van de hogergeschoolde beroepen in hun domein, met name de technici. Het profiel “business developper” en wetenchappelijke technisch-commerciële profielen worden veel gezocht, net als de profielen 77
met een opleiding m.b.t. grondstoffenbesparing (ecoconceptie, composietmaterialen, recyclage enz.) .
77
Argouarc’h, Jolly et Lainé, 2014, Les métiers en 2022. Résultats et enseignement, Rapport du groupe Prospective des métiers et qualifications, France Stratégie et DARES
Gemeenschappelijke nota BOW van Actiris, SES van Bruxelles Formation en Studiedienst van de VDAB Brussel
48
Illustratie: Eco-industrie (Bron: Bruxelles Formation, Dossier d’opportunités) De sector van de eco-industrie is in Brussel nog niet erg verspreid. Het tekort aan beschikbaare ruimte kan dit voor een deel verklaren. De ontwikkelingen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest lopen trager, met name m.b.t. het afvalbeheer, maar ook m.b.t. hernieuwbare energie zoals geothermie (warmtepomp). Volgens ons zijn de meest interessante vooruitzichten buiten het Gewest te vinden. Toch is het belangrijk om in het kader van pilootopleidingen, en vooral m.b.t. de AWL, ook rekening met deze nieuwe industrie te houden. Bovendien moeten deze opleidingen ook binnen een ruimere context gezien worden en moet rekening worden gehouden met activiteiten die niet noodzakelijk op duurzame ontwikkeling gericht zijn (bijvoorbeeld: chemische industrie, energieproductie en -verdeling enz.). Belangrijkste
pistes:
hernieuwbare
energie
(cogeneratie/biomassa,
windenergie,
geothermie/warmtepompen), vervuilingsbeheer (afval, water, grond). Belangrijkste vooruitzichten op 10 jaar in Brussel: Technologies Smart Gird en smart Meetering en biotechnologieën. Kennis van het Nederlands of Frans is niet nodig voor de productieberoepen. Dit is wel het geval voor het onderhoud en herstel van machines. Kennis van deze talen is een belangrijk onderdeel van de “klantenrelatie” en is belangrijk om met de ondernemingen in Brussel en de rand te kunnen werken.
Sectoren met toekomstmogelijkheden en eerste beroepservaringen voor de jongeren in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest
49
DEEL 3. TYPOLOGIE VAN DE BEROEPEN De uitwerking van de de term “beroep” in dit deel vormt een aanvulling op de sectorale benadering van de term. Het gaat hier om een aanzet tot typologie, die geleidelijk zal worden uitgewerkt a.d.h.v. de analyses van het Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid van Actiris, van de Service Etudes et Statistiques van Bruxelles Formation en van de VDAB Brussel. De gekozen typologie wordt opgebouwd rond twee grote complementaire lijnen: 1. een synchronische benadering (punt 1), waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen: • de rekruteringsmoeilijkheden (beroepen onder spanning); • de beroepen waarvoor de vraag komt vanwege de werkgevers (gevraagde beroepen) en/of de werkzoekenden (aantrekkelijke beroepen). Opgelet: een beroep kan tegelijk onder spanning staan, gevraagd zijn en aantrekkelijk zijn, of slechts onder één van deze categorieën vallen (tabel 27 in de bijlage is een samenvatting van deze informatie) 2. een diachronische benadering met het ontstaan van deze beroepen (punt 2), of m.a.w. de aanwezigheid van bepaalde beroepen gedurende een bepaalde periode (met eventuele ontwikkelingen) en de opkomst of neerval van andere beroepen. De beroepen die hier worden besproken, zijn de gevraagde beroepen, de beroepen die de werkgevers zoeken via de openbare tewerkstellingsdiensten (niet alle sectoren zijn dus vertegenwoordigd, bv. financiën), de beroepen die de werkzoekenden aantrekkelijk vinden (niet alle Brusselaars schrijven zich bij een openbare tewerkstellingsdienst in) en de beroepen die onder spanning staan (rekruteringsmoeilijkheden ondervinden) en dus a priori jobmogelijkheden bieden. De beroepen die niet werden gevraagd of niet zo aantrekkelijk zijn, werden niet opgenomen. Aangezien dit verslag is bedoeld om de behoeften aan beroepsopleiding te bepalen, hebben we ook de gereglementeerde beroepen waarvoor weinig beroepsopleidingen bestaan en die hoofdzakelijk uitgaan van het gewone onderwijssysteem buiten beschouwing gelaten. De opkomende beroepen komen per definitie niet voor in de bestaande beroepennomenclaturen en worden in een apart punt besproken.
1. OVERZICHT
VAN DE BEROEPEN ONDER SPANNING (KNELPUNTFUNCTICES) EN DE GEVRAAGDE OF AANTREKKELIJKE BEROEPEN
1.1 De beroepen onder spanning of de “knelpuntfuncties” Al 15 jaar inventariseert het Observatorium de knelpuntberoepen in het Brussels Gewest. Deze studie wordt jaarlijks herhaald en maakt het mogelijk om de structurele of occasionele spanningen te onderscheiden en de oorzaken hiervan te achterhalen. Deze analyses gebruiken de beroepsgroepen als startpunt en leiden tot verschillende vaststellingen.
Gemeenschappelijke nota BOW van Actiris, SES van Bruxelles Formation en Studiedienst van de VDAB Brussel
50
Definitie knelpuntberoep Om als een knelpuntfunctie te worden geïdentificeerd, moet een beroep gelijktijdig aan drie criteria voldoen: er werden minimaal 20 werkaanbiedingen ontvangen tijdens het bestudeerde jaar; de invullingsgraad van de werkaanbiedingen voor dit beroep ligt lager dan het gemiddelde; en de mediane duur om de werkaanbiedingen voor dit beroep te sluiten, ligt hoger dan de duur voor alle beroepen samen. De lijst met beroepen die tegelijk aan deze drie criteria beantwoorden, wordt vervolgens elk jaar aan de consulenten van de Directie Werkgevers van Actiris voorgelegd, en om de twee jaar aan de werkgeversfederaties en de BRC’s, teneinde deze lijst te valideren en de onderliggende oorzaken te achterhalen, zodat hier omstandig en efficiënt op kan worden gereageerd. In dit document zijn de beroepen onder spanning die beroepen die in 2013 of minstens twee keer tussen 2011 en 2013 als knelpuntberoep werden geïdentificeerd. Er kan een onderscheid worden gemaakt tussen de beroepen waarvoor Actiris de afgelopen drie jaar gemiddeld minder of meer dan 50 werkaanbiedingen heeft ontvangen (gevraagde beroepen) of waarvoor een grote arbeidsreserve bestond (aantrekkelijke beroepen). De beroepen waarvoor een beroepsopleiding weinig nut heeft (zoals onderwijzer, de medische beroepen of ingenieurs) worden niet in de analyse opgenomen, ook al bestaan hiervoor regelmatig rekruteringsproblemen in Brussel.
1.1.1
Knelpuntberoepen met variabel kwalificatieniveau, typisch voor toekomstgerichte sectoren of de sectoren overkoepelend
Behalve de transversale of technische beroepen, zijn de andere beroepsgroepen veelal typisch voor de Brusselse sectoren met toekomstmogelijkheden die eerder werden geïdentificeerd. Zo vinden we hier enerzijds beroepen uit de horecasector, de handel, de bouwsector, transport en logistiek. Het zijn beroepen waarvoor de beroepsopleiding nuttig kan blijken om de huidige spanningen op te lossen, omdat het diploma niet noodzakelijk een actief selectiecriterium is. Anderzijds vinden we beroepen die typisch zijn voor andere zogenaamd toekomstgerichte sectoren, zoals het onderwijs of de gezondheidssector, waarvoor de toegangsvoorwaarden meer geregelementeerd zijn, waardoor de beroepsopleiding minder reikwijdte heeft en de opleidingsmogelijkheden zich eerder in het gewone onderwijds situeren. Hiertoe behoren tevens de beroepen met hogere kwalificaties, zoals de informaticaberoepen. Ook wat de meer transversale beroepen betreft, zijn de mogelijkheden voor beroepsopleiding eerder beperkt voor de kaderfuncties en beroepen in de communicatie, die over het algemeen hogere opleidingseisen stellen. Aangezien ze vaak beroepservaring vereisen, zijn deze directiefuncties bovendien geen betrekkingen voor een eerste inschakeling. Voor de uitvoerende administratieve functies daarentegen, waarvan er sommige knelpuntfuncties zijn, kan de beroepsopleiding wel een middel zijn om de spanningen op te heffen.
1.1.2
Velerlei oorzaken, maar meestal samenhangend met de eisen van de werkgevers waar de kandidaten niet aan voldoen
Hoewel de oorzaken van de spanningen niet eenduidig zijn, merken we toch op dat behalve bij de ingenieurs en beroepen uit de non-profitsector, kwalitatieve factoren waarop een opleiding kan inspelen, volledig of deels aan de oorsprong van de spanningen liggen. De aanwervingsproblemen voor de informatica- en technische beroepen en de beroepen uit de nonprofitsector, waarvoor een hoog opleidingsniveau vereist is, zijn grotendeels te verklaren door een kwantitatief tekort. Daarnaast spelen ook de arbeidsvoorwaarden voor de beroepen uit de non-profitsector Sectoren met toekomstmogelijkheden en eerste beroepservaringen voor de jongeren in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest
51
en kwalitatieve factoren voor de informatica- en technische beroepen een rol. De beroepen met minder hoge opleidingscriteria, zoals de beroepen uit de handels-, de horeca-, de bouw- of de transportsector, zijn trouwens over het algemeen een bron van spanning doordat de vaardigheden of taalkennis niet voldoen of doordat er niet genoeg ervaring is, aldus de werkgevers. Meestal speelt ook een slecht imago een rol, dat minstens deels te wijten is aan de arbeidsomstandigheden die de werknemers als ongunstig beschouwen of ervaren. Daardoor is het niet alleen moeilijk om werknemers voor deze beroepen aan te trekken, maar ook om hen te behouden. Voor de transversale administratieve beroepen ten slotte, is de weerkerende spanning volgens de werkgevers voornamelijk een gevolg van de eisen van de werkgevers waar niet alle kandidaten voor de functie aan voldoen (o.a. taalkennis of vaardigheden eigen aan het beroep, basisvaardigheden (spelling, uitspraak ...) en een GHSO zijn de meest voorkomende eisen).
1.1.3
Knelpuntberoepen: werkaanbiedingen en arbeidsreserve
De arbeidsreserve (AR) is het totale aantal werkzoekenden dat zich in de loop van het jaar minstens één keer bij Actiris heeft ingeschreven en dus minstens één keer op de arbeidsmarkt beschikbaar was. In vergelijking met het aantal NWWZ weerspiegelt de arbeidsreserve de dynamiek en de bewegingen van de Brusselse werkzoekenden. Danzij dit concept wordt het trouwens mogelijk om de spanningsindicator te berekenen, die de arbeidsreserve weergeeft in verhouding tot het aantal werkaanbiedingen dat in de loop van een gegeven jaar werd ontvangen. Deze indicator is nuttig om de spanningen op te sporen, maar moet toch met enige voorzichtigheid bekeken worden, aangezien dit slechts een onvolledige indicatie is van het 78
tekort aan arbeidskrachten . De NWWZ zijn de werkzoekenden die aan het einde van de maand bij Actiris zijn ingeschreven. Dit aantal kan op maandbasis of op jaarbasis (gemiddeld) worden uitgedrukt. De onderstaande tabel geeft de knelpuntberoepen weer (in 2013 of minstens twee keer tussen 2011 en 79
2013), evenwel zonder bepaalde beroepen waarop de beroepsopleiding weinig vat heeft (cf. supra ). In deze tabel worden voor elk van de geselecteerde functies de volgende elementen vermeld: allereerst het gemiddeld aantal werkaanbiedingen dat Actiris van 2012 tot 2014
80
heeft ontvangen, alsook een opsplitsing
van de in 2014 ontvangen werkaanbiedingen volgens het door de werkgever gevraagde opleidingsniveau en volgens het tewerkstellingsprogramma waartoe ze behoren; vervolgens de arbeidsreserve in 2014 en het 81
aandeel min-25-jarigen en 25-29-jarigen, alsook het aandeel laaggeschoolde of middelmatig
geschoolde
werkzoekenden; en ten slotte de spanningsindicator voor 2014 (arbeidsreserve/werkaanbiedingen). Wat de werkaanbiedingen betreft, is het interessant om het door de werkgever vereiste opleidingsniveau te onderzoeken om te kunnen bepalen in welke sectoren laaggeschoolde jongeren de meeste kansen hebben om beroepservaring te vergaren. Zo is voor de werkaanbiedingen uit de bouwsector en voor ambachtelijke beroepen meestal een middelmatig of laag opleidingsniveau vereist. Wanneer een opleidingsniveau is vermeld voor de werkaanbiedingen uit de handel, horeca en transport, dan gaat het om een lager opleidingsniveau. Andere functies daarentegen zijn toegankelijker voor hooggeschoolden, 78
79
80
81
Immers, slechts een deel van de werkelijk beschikbare arbeidsreserve (NWWZ in het BHG ingeschreven bij Actiris) wordt in aanmerking genomen, terwijl ook werkende personen, studenten aan het einde van hun studies of werkzoekenden (al dan niet werkend) uit andere gewesten in Brussel werk kunnen zoeken en dus tot de arbeidsreserve kunnen horen. Bovendien wordt de arbeidsreserve geschat op basis van de eerste beroepencode waarmee de werkzoekende bij Actiris is ingeschreven, terwijl deze laatste niet noodzakelijk enkel naar de hieraan gelinkte werkaanbiedingen zoekt. Ten slotte maken enkel de werkaanbiedingen die Actiris heeft ontvangen deel uit van de noemer. Rekening houdende met deze opmerkingen, is de variabele arbeidsreserve/werkaanbieding per beroep slechts een onvolledige indicatie van het kwantitatieve tekort. Namelijk de kaderfuncties en beroepen in de communicatie (ingenieur, vertaler, logistiek verantwoordelijke, meestergast elektriciteit en elektronica, verantwoordelijke kwaliteitscontrole en methode), verpleegkundig personeel, ergotherapeuten en (hoofd)verpleegkundige bachelor. Inbegrepen zijn de EURES-werkaanbiedingen en de vacatures voor uitzendarbeid die geen deel uitmaken van de jaarlijkse analyse van de knelpuntberoepen van het Observatorium. Namelijk personen met maximaal een GHSO en personen van wie het diploma niet wordt erkend in België.
Gemeenschappelijke nota BOW van Actiris, SES van Bruxelles Formation en Studiedienst van de VDAB Brussel
52
afgaande op het door de werkgever gevraagde opleidingsniveau. Dit is het geval voor de beroepen uit de informaticasector (met uitzondering van de technicien helpdesk IT), de meeste administratieve beroepen (uitgezonderd de functies van commercieel secretaresse of boekhouder, telefonist-receptionist en commercieel bediende, waarvoor toch vaker een GHSO wordt gevraagd) en bepaalde technische beroepen. Betreffende het type werkaanbiedingen, merken we op dat een groot aantal werkaanbiedingen in een tewerkstellingsprogramma voor de functie van kinderverzorger kadert (voornamelijk geco). Wat de arbeidsreserve betreft, zien we een grote concentratie werkzoekenden jonger dan 25 jaar in de functies kinderverzorger (38%), programmeur (23%), verkoper (tussen 24 en 40%), callcentermedewerker (24%), in de beroepen uit de bouwsector (ongeveer 30%), bij het zaalpersoneel in de horecasector (tussen 29 en 31%), in de ambachtelijke beroepen (25% esthetica en 33% haartooi), alsook in een aantal technische beroepen, voornamelijk mechanica en elektromechanica (tussen 22 en 32%). In tegenstelling tot de min-25-jarigen, stellen we vast dat de 25-29-jarigen minder talrijk in de horeca- en bouwsector aanwezig zijn. Deze zijn echter meer vertegenwoordigd in bepaald administratieve en informaticaberoepen. Net als de jongste groep werkzoekenden, is ook deze leeftijdsgroep meer vertegenwoordigd in de beroepen kinderverzorger, verkoops- en callcentermedewerker, ambachtelijke beroepen en in bepaalde technische beroepen (elektromechanica, en hier ook tekenaar).
Aan tal
%
Arbeidsom standighed en
Aantal
Kwalitatief tekort
%
25-29 Laag en gemidd eld AR/WA
Arbeid sreserv e
Gem.
Hoog Ander/ nietvermel d Progra mma’s
Gemid deld
Laag
Ontvan gen WA
2013
2012
2011
Knelpunt
<25
2014
2012-14
Kwantitatie f tekort
Tabel 14. Knelpuntberoepen in 2013 of tweemaal tussen 2011-13: werkaanbiedingen en arbeidsreserve
Belangrijkste oorzaak
Administratieve beroepen Boekhouder
X
X
X
275
0
3
86
11
2
894
12
21
27
2,8
X
Directiesecretaris
X
X
X
249
6
20
55
20
7
711
11
16
56
3,3
X
X
X
41
11
47
24
18
21
84
11
26
85
2,2
X
X
107
18
28
31
24
11
141
14
14
83
1,4
X
Boekhoudingsecretaris Commercieel secretaris
X
Juridisch secrearis
X
X
X
39
0
23
52
26
10
77
9
21
70
2,5
X
Assistent humanresourcesmanagement Bediende sociale wetten en lonen (soc. secr., personeelsdienst) Bediende commerciële diensten (contact klanten, aankoopdienst, ondersteuning verkoop) Telefonist-receptionist
X
X
X
108
8
17
60
15
9
429
15
29
45
2,5
X
X
X
103
3
12
65
20
2
96
11
13
55
1,1
X
X
X
X
509
3
31
34
33
2
1.034
12
20
81
2,2
X
X
X
X
146
28
34
5
33
33
887
17
16
95
6,2
Bediende verzekeringsinstelling
X
67
0
5
83
12
7
144
9
23
60
2,4
X
Beheerder schadegevallen Beroepen in de medische, sociale en hulpverlenende sector Ziekenhuisverpleegkundige - gebrevetteerd
X
68
0
10
87
3
0
22
5
41
41
0,7
X
X
56
0
7
75
18
4
175
9
21
67
6,3
X
X
Kinderverzorger
X
515
13
81
2
4
76
918
38
24
98
1,5
X
X
Informaticaberoepen Informatiebeheerder internet (information officer of web officer) Software-ingenieur
x X
25
0
24
56
20
12
63
14
21
54
2,5
X
X
X
X
106
0
0
78
22
0
75
11
25
49
0,8
X
X
Systeemprogrammeur
X
X
35
2
2
52
43
2
51
4
22
63
1,2
X
X
Functioneel analist
X
X
X
80
0
0
83
17
0
50
10
12
44
0,5
X
X
Analist-programmeur
X
X
X
144
0
1
79
20
1
344
11
19
36
1,7
X
X
Webdeveloper
X
X
88
1
21
50
28
3
320
14
21
65
4,0
X
X
Integratie- en implementatie-ingenieur ITC
X
X
22
5
0
77
18
0
26
4
12
50
1,2
X
X
Programmeur
X
X
X
92
2
2
75
20
2
166
23
29
56
2,0
X
X
Technicus helpdesk IT
X
X
156
3
32
30
36
5
702
13
18
91
4,6
Netwerkbeheerder
X
X
53
0
4
80
17
2
247
13
23
76
4,6
X
X
X
24
0
0
88
13
0
48
8
19
63
3,0
X
X
Databaseadministrator
X
X
X X
X
X
Technische beroepen
Sectoren met toekomstmogelijkheden en eerste beroepservaringen voor de jongeren in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest
53
Tekenaar architectuur/gebouwen, openbare werken Tekenaar mechanica
X
X
X
X
51
0
2
55
43
0
159
10
25
67
2,7
X
X
X
27
0
13
79
8
0
28
0
36
79
1,2
X
Tekenaar elektriciteit
X
X
X
29
0
17
67
17
0
28
0
4
64
1,2
X
Technicus in de elektromechanica
X
X
X
155
3
49
40
8
1
249
25
20
80
1,4
X
X
Technicus bouw (alle specialiteiten)
X
X
X
58
0
22
63
16
2
94
6
19
83
1,5
X
X
X
23
3
17
63
17
0
20
0
5
90
0,7
X
X X
Opmeter-kostenramer Werfconducteur Technicus koel- en verwarmingstechnieken en verwarming (HVAC) Technicus in de elektronica
X
X
X
107
1
27
55
17
4
113
10
19
77
1,1
X
X
X
X
34
0
52
28
20
4
44
11
20
66
1,8
X
X
X
X
Industrieel onderhoudsmecanicien
X
X
Mecanicien hersteller van voertuigen
X
X
46
2
34
42
23
0
233
19
13
78
3,8
75
3
58
29
11
3
69
16
9
99
1,8
68
20
53
8
20
6
720
32
10
100
14,1
X
Elektromecanicien in het algemeen X X X 76 4 Elektromecanicien airconditionings- en verwarmingsinstallaties (cedicol) en X 53 0 regeltechnieken (hvac) Bron: Actiris, verwerking Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid
53
25
18
5
194
22
18
90
2,5
X
88
13
0
0
23
4
17
83
2,9
X
Gemeenschappelijke nota BOW van Actiris, SES van Bruxelles Formation en Studiedienst van de VDAB Brussel
X X
X
X
X
54
Knelpunt
Gem.
%
Aantal
Aant al
%
Arbeidsomst andigheden
Kwalitatief tekort
AR/WA
Laag en gemidde ld
25-29
<25
Arbeidsr eserve
Program ma’s
Hoog
Ander/ni etvermeld
Gemidde ld
2014 Laag
Ontvang en WA
2013
2012
2011
2012-14
Kwantitatief tekort
Tabel 15. Knelpuntberoepen in 2013 of tweemaal tussen 2011-13: werkaanbiedingen en arbeidsreserve
Belangrijkste oorzaak
Commerciële beroepen Vertegenwoordiger diensten
X
X
X
253
4
21
24
51
2
282
12
19
79
1,0
X
X
Vertegenwoordiger burotica en verwanten
X
X
X
62
6
12
22
60
0
37
0
19
78
0,5
X
X
Technisch vertegenwoordiger
X
X
X
143
1
21
42
36
0
114
6
11
74
0,9
X
X
X
52
10
21
9
60
0
65
17
12
92
1,0
X
X
Afdelingsverantwoordelijke Verkoper diensten
X
X
X
93
19
21
14
46
6
910
33
22
97
9,7
X
X
Verkoper hifi- en informaticamateriaal
X
X
X
67
15
45
2
38
2
516
40
25
98
9,4
X
X
X
29
0
55
14
32
14
289
30
22
88
13,1
X
X
X
50
7
31
4
57
2
158
26
16
99
2,9
X
X
X
99
34
19
3
44
28
331
24
21
98
2,5
X
X
28
15
19
11
56
0
92
14
13
96
3,4
X
X
141
13
21
13
54
0
96
14
18
96
0,9
X
X
361
17
23
9
51
6
610
24
26
96
2,5
X
X
X
40
14
58
0
28
7
434
26
12
99
10,1
X
X
16
7
71
0
21
0
119
31
20
97
8,5
X
42
5
54
32
8
0
183
31
15
98
4,9
X
X
34
5
27
19
49
3
81
12
16
95
2,2
X
X
X
41
2
46
2
50
4
216
0
5
98
4,7
X
X
X
29
12
63
5
21
7
58
16
10
100
1,3
X
X
Verkoper culturele/ludieke artikelen Verkoper werk- en doe-het-zelfmateriaal
X
Verkoper woon- en huishoudartikelen
X
X
Groothandelaar
X
X
Televerkoper
X
X
Callcentermedewerker
X
X
Beroepen in de bouw
x
Loodgieter
X
x
Verwarmingstechnicus gespecialiseerd in het afstellen van branders (Cedicol) Industrieel elektricien - installateur en hersteller
X
X
Beroepen in de horeca en het toerisme
x
x
Bediende nachtonthaal (hotels) (night audit) Keukenchef
X
X
x
Onderchef keuken
X
Chef de partie (koude keuken, warme keuken, desserts)
X
X
X
46
24
29
0
47
2
161
7
20
98
2,9
X
X
Restaurantkelner
X
X
X
118
25
12
1
62
16
1.521
31
18
99
12,2
X
X
Kelner in een café/taverne/brasserie
X
X
X
68
29
23
0
48
19
1.044
29
19
98
13,9
X
X
X
25
4
42
15
38
0
80
4
5
91
3,1
X
X
Hotelmeester Rangkelner Beroepen in transport en logistiek Chauffeur vrachtwagen met oplegger (rijbewijs C en E + medische geschiktheid) Hoofdmagazijnier – magazijnverantwoordelijke
X
X
X
49
21
28
0
51
2
302
5
14
97
5,3
X
X
X
X
X
41
18
10
3
70
3
332
2
8
99
8,3
X
X
X
X
32
11
21
13
55
2
83
7
8
95
1,8
X
Ambachtelijke beroepen Schoonheid- en welzijnsspecialiste
X
86
4
70
5
21
34
822
25
21
95
10,3
X
X
Kapper voor dames en heren
X
52
18
61
0
21
13
563
33
21
100
9,2
X
X
Diverse beroepen
x
Strijkster met de hand (kleding)
X
31
13
7
0
80
23
342
6
9
100
11,4
X
X
15
21
41
22
18,9
185.166
17
18
85
7,1
Totaal (knelpuntberoepen en andere)
X
Bron: Actiris, berekeningen van het Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid De grijze cellen geven het volgende weer: 1) voor de werkaanbiedingen, een aantal hoger of gelijk aan 50 voor de periode 2012-2014 (gevraagde beroepen, cf. infra), 2) voor de arbeidsreserve, een aantal hoger dan 200 (aantrekkelijke beroepen, cf. infra) en 3) voor de andere variabelen, het positieve verschil ten opzichte van het gemiddelde.
Wanneer we enkel uitgaan van de werkaanbiedingen van Actiris, kan aan de hand van de bovengenoemde analyse van de knelpuntberoepen niet worden achterhaald welke spanningen er bestaan voor de functies die worden uitgeoefend in segmenten waarin Actiris minder actief is. Het is ook niet mogelijk om op grond van deze analyse de opkomende beroepen of de beroepen die een verandering ondergaan te bepalen, noch om de huidige tendensen te identificeren, die op termijn de vraag naar bepaalde beroepen zouden kunnen stimuleren of een andere wending geven. Er moeten andere methodologieën worden aangeboord. Zo werden bijvoorbeeld de spanningen voor de beroepen slager, bakker en winkelverantwoordelijke, die niet in de inventaris van de knelpuntberoepen 2011-2013 werden opgenomen, geïdentificeerd in het kader van de studie “Monitoring en anticipatie” m.b.t. de handelssector, meer bepaald a.d.h.v. de raadplegingen en de analyse van de gegevens m.b.t. de bestaande onderwijs- en opleidingsspecialisaties (evolutie in de tijd van een aantal gediplomeerden of personen die in het laatste jaar van een opleiding zitten).
Sectoren met toekomstmogelijkheden en eerste beroepservaringen voor de jongeren in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest
55
1.1.4
Knelpuntberoepen in grootstedelijk gebied en tewerkstellingsmogelijkheden voor de lagergeschoolden
Net als Actiris stellen ook de VDAB en de Forem elk jaar een lijst met knelpuntberoepen op. Zo komen uit de meest
recente
analyse
knelpuntberoepsgroepen
82
van
het
Brussels
Observatorium
voor
de
Werkgelegenheid
over
de
enkele overeenkomsten in de gewestelijke lijsten naar boven. Zo bestaan er in
alle gewesten van het land niet alleen rekruteringsmoeilijkheden voor ingenieurs en verplegend personeel, waarvoor de actiemogelijkheden van de beroepsopleiding beperkt zijn, maar ook voor tekenaars, technici, informatici, vertegenwoordigers, verkopers, onderhoudstechnici, elektriciens en elektromecaniciens, keukenpersoneel, kelners en zaalpersoneel, alsook voor kappers en schoonheidsspecialisten. Anderzijds worden bepaalde beroepsgroepen soms in één enkel gewest als een knelpunt beschouwd (Vlaanderen telt overigens het grootste aantal knelpuntberoepen), soms in twee gewesten. Deze beroepen die overal onder spanning staan of specifiek in een ander gewest, creëren ook tewerkstellingsmogelijkheden voor de Brusselaars, in het bijzonder voor de laagstgeschoolden en in de rand. Hier is de tewerkstelling immers niet alleen veel sneller gestegen dan in Brussel, we observeren er ook een snellere vergrijzing van de bevolking. Hierdoor stijgen de spanningen op de arbeidsmarkt, voornamelijk in Vlaams-Brabant, en ontstaan er heel wat tewerkstellingsmogelijkheden voor onder meer de laaggeschoolde Brusselaars. Sommige knelpuntberoepsgroepen in Vlaanderen en/of Wallonië creëren zo in de rand veel tewerkstellingsmogelijkheden, voor de Brusselaars (blauwe cellen in de tabel), en vooral voor de laaggeschoolden (in het vet in de tabel). Behalve de kwantitatieve verklaring die meestal in Vlaanderen wordt gegeven, liggen ook kwalitatieve factoren, waarop de beroepsopleidingen kunnen inspelen, aan de basis van de rekruteringsproblemen, alsook eventueel andere factoren zoals de arbeidsomstandigheden. Bovendien belemmeren ook het eventuele gebrek aan technische vaardigheden en de vaak gebrekkige taalkennis van de Brusselse werkzoekenden hun mobiliteit richting Vlaams-Brabant. Ten slotte bevinden sommige van deze functies die tewerkstellingsmogelijkheden creëren zich voornamelijk in sectoren met een redelijk hoog aandeel pendelaars.
Gewicht van de werkaanbiedingen in Vlaams-Brabant
Tabel 16. Knelpuntberoepen in Vlaanderen volgens het aantal aantal werkaanbiedingen in Vlaanderen en hun gewicht in VlaamsVlaamsBrabant
--
< 200 WA Stikker, bankwerker en gereedschapsmaker, boekafwerker Monteur en afsteller (nieuwe) machines, drukker, arbeider conservenindustrie voedingsmiddelen
-
Landmeter, apotheker, natuursteenhouwer, schilder (behalve gebouwen en onderhoud) =
+ ++
Architect, opticien en technicus orthopedisch materiaal Arbeider magazijn en warenbehandeling
Aantal werkaanbiedingen in Vlaanderen tussen 200 en 2.500 WA Arbeider metaalnijverheid, metaalbewerker Tekenaar, productieverantwoordelijke, bediende transport (verzending), afstellerbediener werktuigmachines, lasser, timmerman en schrijnwerker, decoratieschilder, metselaar en vloerenlegger, stukadoor (plafonneerder), andere constructiewerkers, bakker en banketbakker, scheikundige, kraanmachinist, bouwplaatsmachinist en kamerpersoneel Medisch en paramedisch personeel, secretaris, installateur sanitair en centrale verwarming, installateur informatie en communicatietechniek, dakdekker, slager en arbeider vlees en vis, kapper en schoonheidsspecialist, medewerker wasserij en strijker, atleet en gelijkgesteld Landbouw- en tuinbouwarbeider, plaatwerker
2.500 WA of meer
Ingenieur, verplegend personeel, technicus, administratief bediende, onderhoudstechnicus, elektricien en elektromecanicien
Boekhouder, verkoper, bestuurder motorvoertuigen, keukenpersoneel, kelner, zaal- en barpersoneel, schoonmaker
Informaticus, gekwalificeerd verzorgend personeel, onthaal- en communicatiemedewerker Vertegenwoordiger, opvoeder, filiaalbeheerder en -assistent
Bron: VDAB – Studiedienst, berekeningen Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid De blauwe cellen bevatten de beroepsgroepen waarvoor er in Vlaanderen veel werkaanbiedingen zijn en die meer in Vlaams-Brabant voorkomen. De beroepsgroepen die toegankelijker zijn voor laag- en middelmatig geschoolden staan in het vet. Het gewicht van de werkaanbiedingen in Vlaams-Brabant ten opzichte van het totaal aantal werkaanbiedingen in Vlaanderen: -- : 0%-2,9% ; - : 3,0%-8,9% ; = : 9,0%-14,9% ; + : 15,0%-19,9% ; ++ : > 20%.
82
Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid, 2014, Analyse van de knelpuntberoepen in het Brussels grootstedelijk gebied, januari 2014.
Gemeenschappelijke nota BOW van Actiris, SES van Bruxelles Formation en Studiedienst van de VDAB Brussel
56
Gewicht van de werkaanbiedingen in Waals-Brabant
Tabel 17. Knelpuntberoepen in Wallonië volgens het aantal werkaanbiedingen in Wallonië Waalsen hun gewicht in Waals -Brabant Aantal werkaanbiedingen in Wallonië
--
< 200 WA Arbeider metaalnijverheid, slager en arbeider in de vis- en vleesindustrie Kapper en schoonheidsspecialist
-
=
Tekenaar, bakker en banketbakker, kraanmachinist
+
Productieverantwoordelijke
tussen 200 en 1.000 WA
1.000 WA of meer
Afsteller-bediener werktuigmachines, installateur sanitair en centrale verwarming, dakdekker, kelner, zaal- en barpersoneel Aankoop, bevoorrading en logistiek, onderhoudstechnicus, ordehandhaver en bewaker openbare diensten Verantwoordelijke Onderzoek & ontwikkeling, verkoper Informaticus
++
Verplegend personeel, technicus
Keukenpersoneel
Ingenieur Vertegenwoordiger, elektricien en elektromecanicien
Bron: Forem, berekeningen van het Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid De blauwe cellen bevatten de beroepsgroepen waarvoor er in Wallonië veel werkaanbiedingen zijn en die meer in Waals-Brabant voorkomen. De beroepsgroepen die toegankelijker zijn voor laag- en middelmatig geschoolden staan in het vet. Het belang van de werkaanbiedingen in Waals-Brabant ten opzichte van het totaal aantal werkaanbiedingen in Wallonië: -- : 0%-4,9% ; - : 5,0%-9,9% ; = : 10,0%-14,9% ; + : 15,0%-19,9% ; ++ : > 20%.
1.2. De meest gezochte beroepen: gevraagd of aantrekkelijk 1.2.1 Van de kant van de werkgevers … de gevraagde beroepen Definitie gevraagde beroepen Van de kant van de werkgevers hangen de gevraagde beroepen samen met het aantal werkaanbiedingen dat de werkgevers bij Actiris indienen. Deze manier om de dingen voor te stellen, houdt echter geen rekening met de evoluerende tendenzen. Een beroep kan meerdere jaren gevraagd zijn, maar het aantal tewerkstellingsmogelijkheden dat hieraan vasthangt, verdwijnt. We komen hier later op terug. In ons geval hebben de werkgevers in de periode 2012-2014 gemiddeld 50 werkaanbiedingen ingediend. Ook de beroepen onder spanning zijn gevraagde beroepen, maar deze worden niet in dit deel van het verslag behandeld. Deze komen aan bod in het vorige punt “1.1 De beroepen onder spanning of de knelpuntfuncties”. De lijst met knelpuntberoepen wordt enkel op basis van de werkaanbiedingen die Actiris ontvangt, 83
opgesteld. Hoewel er wel degelijk knelpuntberoepen bestaan , is het belangrijk dat we benadrukken dat bijna twee derde van de werkaanbiedingen die Actiris ontvangt niet voor een knelpuntberoep is. Hoe talrijk de knelpuntfuncties ook mogen zijn, ze mogen de beroepen waar bij Actiris veel vraag naar is, en die geen rekruteringproblemen kennen, niet overschaduwen. Deze laatste beroepen zijn opgenomen in de volgende tabel (tabel 18). De grijze cellen wijzen op een positief verschil ten opzichte van het gemiddelde en een spanningsindicator (AR/WA) lager dan 10. Deze beroepen zijn de beroepen waarvoor Actiris de laatste drie jaar gemiddeld minstens 50 werkaanbiedingen heeft ontvangen, evenwel met uitzondering van 84
bepaalde beroepen . In 2014 kwamen in totaal 6.700 werkaanbiedingen binnen. Dat is één vierde van het totaal aantal ontvangen vacatures. Aangezien Actiris slechts een deel van de arbeidmarkt dekt, onderschatten deze gegevens de vraag. Ook zijn sommige gevraagde beroepen niet in de analyse opgenomen. Gezien de eisen die de werkgevers stellen, kunnen we uit tabel 18 afleiden dat verschillende beroepen waar bij Actiris veel vraag naar is tewerkstellingsmogelijkheden aan laaggeschoolden bieden. Sommige van de beroepen
behoren
tot
een
tewerkstellingsprogramma.
Hoewel
er
voor
deze
beroepen
geen
rekruteringsmoeilijkheden zijn, merken we ten slotte toch op dat verhouding tussen de beschikbare arbeidsreserve en het aantal in 2013 ontvangen werkaanbiedingen voor een aantal beroepen redelijk laag ligt.
83 84
In 2013 vertegenwoordigen de 80 knelpuntberoepen 36,3% van alle ontvangen arbeidsplaatsen, of zo’n 8.100 betrekkingen. Namelijk het onderwijzend of pedagogisch personeel, zoals opleidingscoördinator, omkaderingspersoneel (architect, jurist, econoom en projectverantwoordelijke) en de beroepen uit de psychosociale sector (maatschappelijk assistent, opvoeder en tewerkstellingsconsulent), waarvoor de beroepsopleiding weinig zin heeft, alsook de werknemers uit de openbare diensten die strikt genomen niet tot een bepaalde functie behoren.
Sectoren met toekomstmogelijkheden en eerste beroepservaringen voor de jongeren in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest
57
Tabel 18. De gevraagde beroepen (gezocht door de werkgevers via Actiris) Arbeidsreserve 2014
Aantal
%
25-29 jaar
< 25 jaar
Totaal
Programma’ s
Ander/nietbepaald
Hoog
Gemiddeld
Laag
Totaal
WA 2012-14 Gem.
Aantal
Oplei dings nivea u Laag, ander, gemiddeld
Leeftijdscateg orie
Opleidingsniveau
%
AR /WA (2014 )
WA 2014
Aantal
Administratieve beroepen 103 ns 115 66 873 50 141 86
109 96 124 45 891 39 147 84
10 1 2 4 16 51 18 2
41 15 24 7 46 23 44 30
31 69 38 71 19 10 19 50
17 16 36 18 19 15 19 18
20 19 1 0 33 41 33 4
1.449 345 131 58 10.312 3.169 1.533 613
24 37 17 9 20 22 20 16
25 45 31 24 21 15 20 21
89 41 64 48 89 99 93 78
13,3 3,6 1,1 1,3 11,6 81,3 10,4 7,3
71 83 62
101 101 49
20 3 4
51 10 47
15 60 35
14 27 14
31 1 27
710 151 289
26 7 23
18 17 18
94 58 82
7,0 1,5 5,9
53 129 63
45 121 69
27 17 14
42 53 39
7 7 42
24 22 4
31 20 67
373 1.352 986
24 14 18
14 19 24
98 97 73
8,3 11,2 14,3
60 103 293
67 102
64 10
18 67
3 13
15 11
67 76
2.896 1.028
20 20
20 17
99 95
43,2 10,1
287
14
84
0
1
95
1.364
14
16
99
4,8
98 51
134 59
1 0
0 0
75 66
25 34
0 0
109 40
2 3
9 15
41 58
0,8 0,7
124
108
2
8
62
28
0
183
9
19
55
1,7
76
44
43
7
32
18
5
109
8
20
87
2,5
Polyvalent arbeider in de bouw: renovatie van gebouwen Polyvalent bouwvakker: onderhoud van gebouwen Commerciële beroepen
56 144
47 151
57 75
26 19
2 0
15 6
43 83
1.440 873
11 5
14 7
100 99
30,6 5,8
Marketingassistent / marktanalist Kassier Vertegenwoordiger, huis-aan-huisverkoper, straatverkoper
117
119
5
10
70
15
5
763
18
32
39
6,4
179 57 64 78
145 65 74 110
48 11 3 1
10 15 20 10
1 25 22 59
41 49 55 30
27 2 0 3
2.261 80 580 254
30 10 3 8
23 9 10 15
99 98 85 57
15,6 1,2 7,8 2,3
83 85 329 217
102 108 499 224
0 9 17 27
5 6 12 23
42 71 1 0
53 14 70 49
0 10 10 20
352 726 6.375 1.974
3 11 43 27
10 33 22 18
53 38 99 99
3,5 6,7 12,8 8,8
56
68 50
57 64
16 8
0 2
26 26
65 18
2.237 121
18 36
15 23
99 100
32,9 2,4
100 133
37 41
4 14
0 0
59 45
39 25
545 1.236
15 15
15 15
100 99
5,5 9,3
70 130
49 18
9 56
1 1
41 25
51 7
755 707
24 11
19 11
99 98
10,8 5,4
62 81
71 102
13 22
51 27
0 13
37 38
6 5
290 524
10 21
12 28
100 87
4,1 5,1
87
127
28
9
0
64
1
1.419
2
9
99
11,2
59
30
63
20
0
17
0
358
4
13
97
11,9
50
71
17
17
8
58
10
563
12
17
97
7,9
52
135
1
32
44
24
1
85
1
15
76
0,6
127
208
37
16
0
47
15
4.298
16
16
99
20,7
Veiligheidsagent (met brevet) Stadssteward Diverse beroepen
71 150
98 134
53 84
27 10
1 0
19 6
1 88
847 554
22 44
26 16
98 100
8,6 4,1
Huishoudelijke hulp Straatveger Tuinier (zie kader)
388 116 77 269
293 105 80 304 26.098
37 99 80 73 15
1 0 14 2 21
0 0 1 0 41
62 1 5 25 22
47 98 74 62 19
3.327 557 670 18.226 185.166
11 19 18 9 17
16 12 15 12 18
100 100 99 100 85
11,4 5,3 8,4 60,0 7,1
Hulpboekhouder Assistent communicatie Technisch-commercieel medewerker binnendienst Adviseur bankproducten en verzekeringen Administratief bediende Hulpbediende Secretariaatsbediende Boekhoudingsbediende Onthaalhostess Officemanager Medisch secretaris Beroepen in de medische, sociale en hulpverlenende sector Gezinshulp (brevet) Verzorger, gezondheidshulp (brevet) Cultureel/artistiek animator Kinderoppas (niet-gediplomeerd) Opzichter – opvoeder Begeleider kinderopvang Informaticaberoepen Projectleider informatica Systeemanalist Consulent informatica Technische beroepen Technicus telecommunicatie Beroepen in de bouw
Gerant handelsfirma Commercieel verantwoordelijke Verkoopsverantwoordelijke (salesmanager) Specialist public relations Verkoper confectie en accessoires Verkoper voeding Beroepen in de horeca en het toerisme Keukenhulp (zonder diploma) Fastfoodmedewerker: keuken Snackbarmedewerker Keukenhulp (gekwalificeerd) Hulpkelner/afruimer in restaurant of zaal Kok Kok grootkeuken Bediende dagonthaal (hotels) Beroepen in transport en logistiek Vrachtwagenchauffeur (rijbewijs C en medische geschiktheid) Taxichauffeur (rijbewijs B en medische geschiktheid) Magazijnbediende, pc-stockbeheerder Bediende vervoer en polyvalente verzending (ter land, ter zee en in de lucht) Magazijnarbeider Beroepen in de veiligingheidssector
Schoonmaker Totaal BHG
51 101 108 54 90
Bron: Actiris, berekeningen van het Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid De grijze cellen geven het volgende weer: voor de arbeidsreserve, een aantal hoger dan 200 eenheden (aantrekkelijke beroepen, cf. infra); een spanningsindicator (AR/WA) lager dan 10 en voor de andere variabelen, het positieve verschil ten opzichte van het gemiddelde. De beroepen onder spanning die ook veel gevraagd zijn, worden niet in deze tabel opgenomen, maar in tabellen 14 en 15.
Gemeenschappelijke nota BOW van Actiris, SES van Bruxelles Formation en Studiedienst van de VDAB Brussel
58
Illustratie: Onderhoud van groene ruimten (Bron: Bruxelles Formation, Dossier d’opportunités) Het lijkt misschien een beetje raar om te focussen op het onderhoud van groene ruimten in een stedelijk gebied zoals het Brussels Gewest. De aanwezigheid van het beroep van tuinier in de lijst met gevraagde beroepen wijst er echter op dat er in Brussel nood is aan een dergelijk profiel. De stad beschikt immers over een heel aantal te onderhouden groene ruimten (parken, tuinen en het Zoniënwoud). We merken hierbij op dat deze ruimten meestal worden onderhouden door de gemeentediensten of door het BIM. Het zijn trouwens deze instellingen die ons hebben gewezen op hun behoefte aan gekwalificeerd personeel voor het onderhoud van parken en tuinen (voor het snoeien en boomsnoeien). Zo hebben we kunnen vaststellen dat hier behoefte was aan opleiding, zowel bij het reeds aanwezige personeel als bij de werkzoekenden. Bovendien stellen we ook vast dat de privésector in dit domein aanwezig is. In Brussel zijn een aantal bedrijven gespecialiseerd in tuinieren, tuinarchitectuur en snoeien/boomhak actief. In het Gewest is er geen tekort aan kandidaten voor deze beroepen. De arbeidsreserve is redelijk groot en lijkt momenteel voldoende om aan de vraag te voldoen. We moeten dus voorzichtig zijn met het ontwikkelen van nieuwe opleidingsacties. Bruxelles Formation onderwerpt deze sector momenteel aan een diepgaandere analyse. 85
Ter aanvulling op de lijst met gevraagde beroepen , die werd opgesteld op basis van de werkaanbiedingen die Actiris heeft ontvangen, vindt u hieronder de top 20 van de beroepen die werd samengesteld op basis 86
van de werkaanbiedingen in het Brussels grootstedelijk gebied die de VDAB (Brussel en Vlaams-Brabant) enerzijds en de Forem (Brussel en Waals-Brabant) anderzijds hebben ontvangen.
85
86
Met uitzondering van bepaalde beroepen die minder relevant zijn voor de beroepsopleiding en niet in de top 20 worden opgenomen. Voor de VDAB gaat het om de volgende functies: verantwoordelijke boekhouding, begeleider kinderopvang, leerkracht secundair onderwijs, leerkracht kleuter- of lager onderwijs, verpleegkundige en arbeidsconsulent. Voor de Forem gaat het om deze functies: enseignant des écoles, enseignant d'enseignement général, infirmier généraliste en responsable logistique. Behalve de tewerkstellingsprogramma’s en de werkaanbiedingen die door de gewestelijke openbare tewerkstellingsdiensten in het kader van het interregionaal samenwerkingsakkoord of door andere partners werden doorgegeven. De Forem kijkt naar de plaats van tewerkstelling om het aantal vacante betrekkingen in Waals-Brabant en Brussel te tellen. De VDAB daarentegen baseert zich op de plaats van de hoofdzetel van de onderneming om het aantal vacante betrekkingen in Vlaams-Brabent en Brussel in te schatten. Het gaat dus om arbeidsplaatsen in bedrijven waarvan de hoofdzetel in Vlaams-Brabant of in Brussel is gelegen, los van de plaats van tewerkstelling.
Sectoren met toekomstmogelijkheden en eerste beroepservaringen voor de jongeren in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest
59
Tabel 19. Top 20 van de gevraagde beroepen op basis van de WA die de VDAB in 2014 heeft ontvangen (Brussel en Vlaams-Brabant, normaal economisch circuit behalve studenten en zelfstandigen) Totaal Administratieve beroepen Algemeen bediende 1164 Administratief medewerker 909 Management assistent 776 Medewerker boekhouding 628 Boekhouder 561 Receptionist 538 Informaticaberoepen Analist ontwikkelaar ICT 677 Technische beroepen Onderhoudsmecanicien 520 Commerciële beroepen Vertegenwoordiger 3482 Commercieel medewerker 2076 Winkelmedewerker 1415 Winkelmanager kleinhandel 1313 Verkoper van kleding en accessoires 1217 Demonstrateur 1117 Departementsverantwoordelijke winkel 984 Medewerker callcenter 838 Beroepen in transport en logistiek Magazijnmedewerker 1123 Beroepen in de veiligheidssector Bewakingsagent 2015 Diverse beroepen Schoonmaker bij mensen thuis 1814 Schoonmaker van ruimten en lokalen 630 Bron: VDAB – Studiedienst, berekeningen Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid
Opleidingsniveau Laag
Gemiddeld
Hoog
27% 21% 8% 32% 19% 42%
27% 40% 17% 24% 13% 36%
46% 39% 74% 44% 68% 22%
5%
12%
83%
17%
72%
11%
70% 30% 60% 64% 78% 95% 68% 66%
12% 21% 34% 16% 13% 3% 16% 22%
18% 50% 6% 20% 8% 2% 16% 12%
85%
15%
0%
97%
2%
2%
99% 95%
0% 5%
1% 0%
Tabel 20. Top 20 van de gevraagde beroepen op basis van de WA die de Forem in 2014 heeft ontvangen (Brussel en Waals-Brabant), volgens opleidingsniveau Totaal Aantal
Opleidingsniveau Laag
Gemiddeld
Administratieve beroepen Administratief medewerker 165 54% Technicus adminstratieve diensten 120 65% Technicus boekhoudkundige diensten 101 45% Beroepen in de medische, sociale en hulpverlenende sector Verzorger 117 37% Informaticaberoepen Business analist 119 29% Technische beroepen Elektromecanicien 77 40% Commerciële beroepen Televerkoper 167 53% Verkoper persoonsuitrusting 87 72% Verkoper huishoudapparatuur 86 80% Verkoopsverantwoordelijke 83 83% Onthaalmedewerker 79 67% Verkoper gebruiksvoorwerpen (gereedschap, doehet-zelf, drogisterij …) 72 57% Verkoper algemene voeding 70 94% Beroepen in de horeca en het toerisme Polyvalent restauratiemedewerker 193 95% Operator attracties 181 100% Beroepen in transport en logistiek Bediende magazijn en verdeling van de goederen 533 91% Medewerker hanteren en verplaatsen van lasten 76 95% Beroepen in de automobielsector Mecanicien particuliere en industriële voertuigen 96 42% Diverse diensten Huishoudhulp 194 100% Schoonmaker lokalen en grote oppervlakten 85 98% Bron: Forem, berekeningen van het Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid
Gemeenschappelijke nota BOW van Actiris, SES van Bruxelles Formation en Studiedienst van de VDAB Brussel
Hoog 20% 3% 2%
26% 33% 53%
62%
1%
2%
69%
32%
27%
16% 26% 15% 1% 11%
31% 1% 5% 16% 22%
31% 6%
13% 0%
5% 0%
0% 0%
8% 5%
1% 0%
48%
10%
0% 2%
0% 0%
60
1.2.2
Van de kant van de werkzoekenden … de aantrekkelijke beroepen
Definitie aantrekkelijk beroep Ook van de kant van de arbeidsreserve zijn er beroepen die bij de werkzoekenden in trek zijn, de zogenaamde "aantrekkelijke" beroepen (opgelet, de arbeidsreserve kan voor deze beroepen ook groot zijn, omdat er maar weinig tewerkstellingsmogelijkheden zijn en de mensen geen werk vinden). De beroepen die als aantrekkelijk worden beschouwd op het niveau van de werkzoekenden, zijn de beroepen waarvoor we minstens 200 eenheden tellen. Ook bepaalde beroepen onder spanning kunnen aantrekkelijk zijn, net als beroepen die door de werkgevers worden gezocht. Deze worden in de vorige punten besproken (punt 1.1 voor de beroepen onder spanning en punt 1.2.1 voor de veel gezochte beroepen). Deze aantrekkelijke beroepen zijn vermeld in de onderstaande tabel (tabel 21), met uitzondering van de beroepen onder spanning en de gevraagde beroepen, die eerder werden bepaald, ook al kunnen sommige van deze beroepen ook aantrekkelijk zijn (cf. infra samenvattende tabel). In 2014 is bijna één vierde van de arbeidsreserve voor een aantrekkelijk beroep ingeschreven. Wanneer we kijken naar het gemiddeld aantal werkaanbiedingen voor de laatste drie jaar, vertegenwoordigen deze beroepen 6% van het totale aantal werkaanbiedingen. In de top 10 (in het vet in tabel 21) vinden we verschillende beroepen uit de transport- en logistieke sector (bestelwagenchauffeur of expressdienstchauffeur, bevoorrader, warenbehandelaar), twee beroepen uit de bouwsector (bouwvakker en schilder van gebouwen), het beroep van acteur en drie laaggeschoolde beroepen (ziekenoppas zonder diploma, bordenwasser en medewerker gemeenschapskeuken). Hoewel het geen knelpuntberoepen zijn en er gemiddeld minder dan 50 werkaanbiedingen voor deze beroepen zijn, werd voor zes van de hierboven vermelde aantrekkelijke beroepen vastgesteld dat de arbeidsreserve relatief klein is ten opzichte van de werkaanbiedingen (<10). Het gaat om de beroepen technicus in de elektriciteit, verkoper van sport- en vrijetijdsartikelen, niet-gediplomeerd medisch secretaris, wegenwerker, lader-losser en bakker-banketbakker. De indicator AR/WA is daarentegen hoger voor de andere aantrekkelijke beroepen waarvoor Actiris maar weinig werkaanbiedingen binnenkrijgt, zoals de artistieke beroepen of een aantal beroepen uit de bouwsector en de transport- en logistieke sector, om er enkele te noemen. Tabel 21. De aantrekkelijke beroepen voor de werkzoekenden Arbeidsreserve 2014 Totaal
% < 25
% 25-29
% laag en gemiddeld
AR/WA 2014
Administratieve beroepen Bankbediende (voor de volledige backoffice)
268
9
24
56
Niet-gediplomeerd medisch secretaris
215
26
18
93
15,8 9,0
Codeur
340
30
12
97
18,9
Beroepen in de medische, sociale en hulpverlenende sector ziekenoppas (zonder door het RIZIV erkend diploma)
1.329
17
17
99
49,2
Logistiek assistent (brevet)
343
17
14
99
22,9
Apotheeksassistent
333
35
22
94
23,8
Technicus PC/Mac
449
24
19
95
12,5
Grafisch ontwikkelaar op Mac en/of pc
797
17
38
41
38,0
Infografist (lay-outer X-press)
570
22
27
63
40,7
Technicus in de elektriciteit
289
29
14
98
5,5
Algemeen elektricien
398
19
17
99
13,3
Hulp mecanicien-hersteller
442
31
15
100
73,7
Informaticaberoepen
Technische beroepen
Sectoren met toekomstmogelijkheden en eerste beroepservaringen voor de jongeren in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest
61
Tabel 21. De aantrekkelijke beroepen voor de werkzoekenden Arbeidsreserve 2014 Totaal
% < 25
% laag en gemiddeld
% 25-29
AR/WA 2014
Beroepen in de bouw Klusjesman (doe-het-zelf, herstelling …)
643
9
8
100
11,1
Metselaar
637
11
9
100
15,9
Wegenwerker (stratenmaker, tegellegger, boordsteenplaatser)
215
7
12
100
5,7
1.488
9
10
100
51,3
Schrijnwerker
540
16
14
99
15,9
Elektricien woningbouw
532
13
16
99
17,2
Schilder van gebouwen
1.263
10
10
99
54,9
Installateur centrale verwarming
284
35
19
99
23,7
Hulpschrijnwerker
223
38
12
100
15,9
Algemeen plafonneerder
272
4
12
100
22,7
Metselaarsdiender
290
26
11
100
19,3
Hulploodgieter, hulpbuizenfitter
290
42
10
99
145,0
Tegelzetter
211
9
9
100
30,1
Hulpelektricien woningbouw
472
33
15
99
157,3
Hulpschilder, hulpbehanger
295
17
10
100
49,2
Verkoper van horloges, juwelen en parfum
445
40
20
98
13,1
Internationaal commerciëel verantwoordelijke (import/export)
428
15
27
52
15,3
Verkoper van sport- en vrijetijdsartikelen
283
59
22
99
6,2
Handlanger commerciële sector
533
33
17
100
106,6
Bouwvakker
Commerciële beroepen
Beroepen in de horeca en het toerisme Kamermeisje/kamerjongen hotel
707
9
15
100
11,4
Medewerker grootkeuken (mess en kantine)
888
10
10
100
18,9
1.191
11
9
100
27,1
Barman
572
22
23
99
15,5
Organisator van evenementen, congressen en seminaries
587
15
32
50
22,6
Bediende reisagentschap (advies, verkoop, reserveringen)
408
26
22
77
17,0
Handlanger hotel- en voedingssector
262
19
8
100
131,0
Bordenwasser horeca
Beroepen in transport en logistiek Bestelwagenchauffeur (rijbewijs B)
3.016
9
12
99
83,8
Bevoorrader
1.870
40
21
100
41,6
736
7
14
100
16,7
Chauffeur expressdiensten (rijbewijs B)
1.900
17
20
99
126,7
Warenbehandelaar
Heftruckchauffeur
1.515
10
11
100
39,9
Lader-losser
214
23
14
100
10,2
Privéchauffeur / directiechauffeur (rijbewijs B en medische geschiktheid)
536
3
7
99
35,7
Verhuizer
210
18
18
100
13,1
Chauffeur touringbussen (rijbewijs D en medische geschiktheid)
203
0
3
99
67,7
Inpakker met de hand
596
4
10
100
99,3
Inpakker met de hand (grote stukken)
638
6
10
100
159,5
Postsorteerder (postsortering)
212
16
11
99
70,7
Bakker-banketbakker
202
19
14
100
6
Dameskapper
358
18
18
99
14,3
Hulpbakker, hulpbanketbakker
308
23
17
100
15,4
Assistent-kapper
284
50
15
100
71,0
Decorateur
305
11
18
68
305,0
821
35
17
100
37,3
Ambachtelijke beroepen
Beroepen in de veiligheidssector Veiligheidsagent (zonder brevet)
Gemeenschappelijke nota BOW van Actiris, SES van Bruxelles Formation en Studiedienst van de VDAB Brussel
62
Tabel 21. De aantrekkelijke beroepen voor de werkzoekenden Arbeidsreserve 2014 Totaal
% < 25
% laag en gemiddeld
% 25-29
AR/WA 2014
Artistieke beroepen Acteur Muzikant-instrumentalist (verduidelijken indien componist, orkestleider of fanfareleider) Fotograaf
1.348
6
21
31
1348,0
786
5
15
61
196,5
665
15
22
57
95,0
Regisseur (theater, film, radio, tv) – scenograaf
550
3
18
29
137,5
Danser (verduidelijken indien choreograaf)
544
6
19
79
272,0
Regisseur (theater, film, radio, tv)
414
6
20
67
51,8
Kunstschilder
348
5
16
58
116,0
Illustrator, karikaturist, striptekenaar
314
14
25
39
157,0
Cutter
294
11
18
34
147,0
Assistent-regisseur
275
5
13
36
91,7
Cameraman (film en video, tv)
261
8
25
32
261,0
Tekenaar-ontwerper
211
12
16
54
26,4
Zanger (verduidelijken indien koorleider)
204
6
12
58
Tekenaar-reclameontwerper
231
13
23
45
115,5
Verkoper van voertuigen
263
21
15
96
18,8
Carrosserier
258
23
16
100
25,8
Naaister (maatwerk): vrouwenkleding
440
9
10
99
36,7
Naaister, dunne stoffen
417
1
9
99
139,0
Retoucheur
235
9
11
99
78,3
Sportmonitor (behalve in onderwijsinstellingen)
461
26
19
94
12,1
Conciërge van gebouwen
243
3
2
99
13,5
Productiearbeider voedingsconserven
262
10
15
99
13,1
Landbouwarbeider/plukker
227
6
10
98
8,4
Beroepen in de automobielsector
Beroepen in de textielsector
Diverse beroepen
Totaal BHG 185.166 17 18 85 7,1 Bron: Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid. De grijze cellen wijzen op een positief verschil ten opzichte van het gemiddelde of een spanningsindicator (AR/WA) lager dan 10.
2. DE BEROEPEN MORGEN De beroepen onder spanning, waar vraag naar is of die aantrekkelijk zijn werden hierboven bepaald (en worden in tabel 27 in de bijlage samengevat). Deze categorieën zijn gebaseerd op een actueel overzicht van de vraag en invulling van de werkaanbiedingen voor de beroepen die tot de beroepencodes van Actiris behoren. Deze momentopname zegt echter niets over hun toekomst. Daarom is een bijkomende diachronische benadering nodig om op de tewerkstellingbehoeften van morgen te anticiperen: zijn deze beroepen blijvend (hebben ze eventueel enkele veranderingen ondergaan)? Verliezen ze snelheid? Ook de opkomst van nieuwe beroepen is belangrijk om op de vraag en eventuele opleidingsnoden te kunnen inspelen. Deze nieuwe beroepen komen echter per definitie niet voor in de huidige nomenclaturen. Daarom is een andere, kwalitatievere aanpak nodig. Zo werden deze “nieuwe beroepen” en de dynamiek van de reeds geïdentificeerde beroepen bepaald a.d.h.v. kwalitatieve interviews met grote Belgische ondernemingen, experts of observatoren van de arbeidsmarkt (werkzoekenden, vakbonden, werkgeversorganisaties, BRC’s) en deskundigen uit het
Sectoren met toekomstmogelijkheden en eerste beroepservaringen voor de jongeren in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest
63
87
onderwijs en de opleidingssector . We hebben ons eveneens gebaseerd op studies van de Forem het Centre d’analyse stratégique in Frankrijk
89
88
en van
alsook op systematische monitoringdocumentatie.
In eerste instantie stellen we de nieuwe, opkomende beroepen voor. Vervolgens kijken we vooruit op de vroegere beroepen onder spanning, veelgevraagde beroepen en aantrekkelijke beroepen: hoe zullen deze in de komende vijf jaar evolueren? Zullen ze veranderingen ondergaan of in hun huidige vorm blijven bestaan? Nemen ze af wanneer we kijken naar de bestaande technologische evoluties of de evolutie van het aantal tewerkstellingen gedurende de voorgaande drie jaar? Sommige van deze beroepen zijn nog steeds niet toegankelijk voor de jongeren. Ze kunnen toegankelijk worden in de loop van hun carrière, na enkele jaren beroepservaring in andere activiteiten: deze informatie wordt vermeld. Sommige beroepen zijn toegankelijk voor personen die net het middelbaar onderwijs hebben verlaten, meestal het hoger secundair onderwijs, maar soms ook een lager niveau voor de laaggeschoolde jobs (het behalen van een diploma verhoogt de inschakelingskansen aanzienlijk, zoals werd vermeld in deel 1 punt 3.4). Tabel 22 (p.67) geeft een samenvatting van al deze informatie en dient als afsluiting van dit verslag.
2.1. De opkomende beroepen Er worden nieuwe beroepen geïdentificeerd, bijvoorbeeld als antwoord op de technologische evoluties, op nieuw consumptiegedrag of op reglementaire wijzigingen. De dynamiek van de beroepsgroepen is per definitie onafgebroken: deze nieuwe beroepen ontstaan ook om zich te onderscheiden van gesloten, weinig toegankelijke en reeds bevestigde beroepen, of net omgekeerd, om zich te onderscheiden door bijvoorbeeld professioneler te worden. Hier zijn verschillende logica’s aan het werk. Wij baseren ons op de resultaten van de studie van de Forum betreffende de "beroepen van de toekomst" (2013). De bouwsector wordt rechtstreeks beïnvloed door de ontwikkeling van de groene, koolstofarme economie. De beroepen uit de bouwsector transformeren doordat ze inspelen op de verschillende evoluties: het gebruik van duurzame materialen, nieuwe reglementeringen inzake energie-efficiëntie, de ontwikkeling van zonneenergie … Er is met name behoefte aan zonnecoaches. De bouwsector is bovendien één van de sectoren die het meeste afval produceert en dus een impact heeft op de gemeenschapsvoorzieningen: afvalophaling en –beheer, waterzuivering,
waarvoor
steeds
performantere systemen nodig zijn. Nieuwe beroepen in de informatie- en communicatiesector zijn “verantwoordelijke aankoop” en “enovateur”. Deze zijn respectievelijk verantwoordelijk voor het continue aantrekken van nieuwe klanten en het verhogen van de traffic op een website, en voor het ontwikkelen van strategische concepttools die nieuwe klantgerichte oplossingen produceren. In de ICT-sector zijn de big data in opmars. Hiervoor zijn nieuwe profielen, zoals “datascientist” en analist/statisticus nodig om de enorme massa big data te verwerken. In de gezondheidssector gaat het om analist medische gegevens, technicus medische informatie, webdeveloper, verpleegkundig contactpersoon en medewerker/coördinator patiëntentraject. Over het
87
88 89
Gesprekken gevoerd in het kader van de monitoring- en anticipatieanalyses van het Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid van Actiris (opgenomen in de sectorfocussen monitoring en anticipatie). Ook analyses ontwikkeld door de Service Etudes et Statistiques van Bruxelles Formation (opgenomen in de Dossiers d’opportunités). Forem, 2013. Les métiers d’avenir. Etats des lieux sectoriels et propositions de futurs. Recueil prospectif. September. Argouarc’h, Jolly et Lainé, 2014, , Rapport du groupe Prospective des métiers et qualifications, France Stratégie et DARES
Gemeenschappelijke nota BOW van Actiris, SES van Bruxelles Formation en Studiedienst van de VDAB Brussel
64
algemeen richten deze beroepen zich meer op een globale benadering van het gezondheidstraject van personen. Het gaat veelal om activiteiten zoals de creatie van coderingssystemen, het inzamelen, verwerken en analyseren van informatie m.b.t. de patiënten en de medische activiteiten, de opvolging en begeleiding tijdens het verzorgingstraject enz. Het grootstedenbeleid dat vooral de gemeenten voeren (beveilingscontract, wijkcontract ...) ligt ook aan de basis van nieuwe stadsberoepen en -banen, van uiteenlopende opleidingsniveaus en statuten, met nabijheid als voornaamste factor. Er is nood aan projectcoördinatoren in de steden (strijd tegen vroegtijdig schoolverlaten, straatwerk enz.), aan straathoekwerkers, leefbaarheidsmedewerkers enz. Dit zijn zeer interessante beroepen, omdat ze het stadsbeleid en het beroepsinschakelingsbeleid combineren. Om deze betrekkingen te kunnen uitvoeren, is een opleiding nodig, maar toch zijn ze niet té hoog geschoold. Het gaat om plaatselijke banen die door de overheid worden gesubsidieerd en op deze manier aan de sociale cohesie bijdragen.
2.2 Toekomst van de beroepen onder spanning, de veelgevraagde beroepen en de aantrekkelijke beroepen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest De beroepen waarvoor we hier een kwalitatieve benadering hebben uitgewerkt teneinde op hun toekomst te anticiperen, zijn de veelgevraagde beroepen of de beroepen onder spanning, en de beroepen die aantrekkelijk zijn voor de werkzoekenden. Deze keuze maakt het voor de overheidsactoren mogelijk om in te spelen op de behoeften van de arbeidsmarkt en de behoeften van de werkzoekende Brusselaars. Tabel 22 vormt een samenvatting en conclusie, en beantwoordt aan een eerste set van criteria. •
Is het beroep een beroep met toekomst? De “beroepen met toekomst” zijn niet enkel de nieuwe beroepen. Hieronder vallen ook de huidige beroepen die in de komende 5 jaar verder ontwikkelen en min of meer hun huidige inhoud bewaren (soms verwachten we gewoon een stijging van de vraag aan arbeidsplaatsen), en de "hybride", transformerende beroepen (beroepen waarvan de inhoud qua 90
activiteiten of vereiste vaardigheden uitbreidt, fusioneert met andere beroepen) . •
Neemt het beroep af, of m.a.w. zal het beroep in zijn huidige vorm verdwijnen omdat het niet meer overeenstemt met de sociaaleconomische realiteit, niet meer evolueert doordat de nieuwe technieken het gelijdelijk vervangen?
Een tweede set criteria verduidelijkt of het beroep toegankelijk is voor jongeren (men wordt geen hotelmeester op 18 jaar bijvoorbeeld) of pas in de loop van de carrière. En of het beroep nog toegankelijk is voor jonge gediplomeerden uit het secundair onderwijs (hoger of lager). Wanneer deze categorie niet is vermeld, is het beroep voornamelijk toegankelijk voor schoolverlaters uit een hogere richting. In toekomstige verslagen kan ook rekening gehouden worden met andere criteria, o.a. gedetailleerde informatie over de kwaliteit van de in de sector aangeboden banen.
90
Métiers d’avenir. Etats des lieux sectoriels et propositions de futurs. Recueil prospectif, Le Forem
Sectoren met toekomstmogelijkheden en eerste beroepservaringen voor de jongeren in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest
65
Illustrie van een domein in overgang: herstelling van voertuigen (mechaniek en carrosserie) – Bron: Bruxelles Formation Het aantal arbeidsplaatsen in de sector voertuigenherstelling is de laatste jaren afgenomen. De sector wordt in Brussel ook gekenmerkt door een stijging van de gemiddelde grootte van de garages. De kleine zelfstandigen nemen een prominente plaats in de sector in, al wordt deze plaats wel kleiner. Automonteur is een beroep waarvoor heel wat opleidingen bestaan en dat een echte interesse van het publiek wegdraagt. Heel wat personen volgen met succes ergens een richting automechanica, maar slechts weinigen komen ook echt of officieel in de sector terecht. Een screening van de grote arbeidsreserve van ingeschreven werkzoekenden bij Actiris zou het mogelijk maken om een beter zicht te krijgen op de behoeften aan beroepsopleiding voor dit beroep in Brussel. Er lijkt ook enige concurrentie te bestaan tussen de opleidingen en tussen de opgeleide personen eens ze de arbeidsmarkt hebben betreden. De sector stelt hoge eisen, onder meer op het vlak van elektriciteit en elektronica, maar ook qua taal- of informaticakennis. Elke technologische vooruitgang maakt de kloof tussen het niveau van het publiek aan de start en na afloop van de opleiding alleen maar groter. Sommige domeinen zijn evenwel niet echt veranderd (vervangen en herstellen van banden of knalpotten, onderhoud en olieverversing enz.), maar deze functies staan niet echt onder spanning en we hebben maar weinig werkaanbiedingen hiervoor gevonden. Voor de sector carrosserie hebben we maar weinig kwalificerende beroepsopleidingen kunnen identificeren. Een opleiding carrosserie kan rekenen op een voldoende grote en geïnteresseerde arbeidsreserve. Ook hier zou een screening een duidelijker beeld kunnen geven van de opleidingsbehoeften. Het beroep is geëvolueerd en het publiek uit de huidige rekruteringsreserves van Actiris blijft relatief laaggeschoold. De eisen van de werkgevers inzake carrosserie lijken redelijker dan wat we voor de automechanica konden vaststellen, al lijken enkele getuigenissen uit het terrein dit tegen te spreken. Dit beroep betreft niet zo veel ondernemingen of werknemers. Er zou dus snel voldoende mankracht kunnen zijn.
Illustratie: Dispatcher (Bron: Bruxelles Formation, Dossier d’opportunité) Het beroep van dispatcher is een transversaal beroep. Dit wil zeggen dat het in verschillende sectoren uitgeoefend kan worden, ook al is er steeds een link met een activiteit uit de transportsector. Het is een beroep met toekomst. De internationale (mondialisering), intra-Europese en intra-nationale handelsuitwisselingen blijven toenemen. Het volume te transporteren koopwaar zal de komende jaren blijven stijgen. De tewerkstellingsvooruitzichten voor de dispatchingberoepen zijn dus eerder goed. Uit de analyse van de bestudeerde werkaanbiedingen, die van andere kanalen komen, omdat Actiris niet erg aanwezig is in dit segment, blijkt dat de werkgevers regelmatig kandidaten willen die andere talen kennen, vaak Nederlands, en in mindere mate Engels. Eerdere ervaring weegt zwaarder door dan een diploma van het hoger secundair onderwijs. Door het specifieke karakter van zijn werk, moet een dispatcher bovendien stressbestendig zijn, omdat hij vaak te maken krijgt met onvoorziene situaties en hier snel op moet kunnen reageren. Ook de werktijden van de bestudeerde vacatures vragen om een zekere flexibiliteit. In bepaalde domeinen staat de dispatcher rechtstreeks in contact met de klanten en moet hij dus zijn houding hieraan aanpassen. De meest gevraagde bijkomende kennis betreft een goede basiskennis informatica, voornamelijk het Office-pakket (moet in verband worden gebracht met de vraag naar administratieve kennis en kennis van specifieke software). Kennis van planning en stockbeheer, alsook kennis van het wegennetwerk zijn eveneens belangrijk. Bepaalde beroepen nemen in hun huidige vorm af, ofwel omdat het beroep in de toekomst niet meer zal bestaan (de technologie evolueert sterk en ze stemmen niet meer overeen met een sociaaleconomische Gemeenschappelijke nota BOW van Actiris, SES van Bruxelles Formation en Studiedienst van de VDAB Brussel
66
realiteit, bijv. lantaarnopstekers in het midden van de 20ste eeuw), ofwel omdat het aantal werkaanbiedingen afneemt (deze beroepen worden steeds minder gevraagd) enz.
Illustratie van een beroep “op retour”: Callcentermedewerker (Bron: Bruxelles Formation, Dossier d’opportunité) We hebben weinig opleidingen in dit domein in Brussel gevonden, het is een dienstenberoep dat toegankelijk is voor jongeren en laaggeschoolden. Er bestaat dus een potentiële vijver aan kandidaten voor een opleiding, die bovendien rechtstreeks tegemoetkomt aan een behoefte die uit de analyse van de knelpuntberoepen naar voren is gekomen. Op deze manier geformuleerd, lijkt callcentermedewerker wel een idyllisch beroep voor een opleidingsverstrekker. Grote voorzichtigheid is echter geboden. Eerst en vooral omdat dit beroep in zijn huidige vorm allesbehalve een beroep met toekomst is, onder dreiging van de herlokaliseringen en onder druk door de nieuwe technologieën. Bovendien weten we uit de analyse van de werkaanbiedingen dat de functie zonder enige specifieke opleiding uitgevoerd kan worden en dat de kloof tussen vraag en aanbod voornamelijk het resultaat is van een gebrekkige taalkennis en van het feit dat de moeilijke werkomstandigheden het behoud van de job in de weg staan.
3. TABEL
TER SAMENVATTING EN CONCLUSIE:
TOEKOMST
VAN DE BEROEPEN ONDER SPANNING, DE VEELGEVRAAGDE BEROEPEN EN DE AANTREKKELIJKE BEROEPEN
Waarschuwing i.v.m. de tabel ter samenvatting en conclusie De tabel bevat de resultaten van de analyses van de economische en professionele veranderingen op basis van kwalitatief en kwantitatief materiaal. Deze analyses zijn afhankelijk van het materiaal dat we tot nog toe konden verzamelen. Nog niet alle sectoren en hun beroepen werden onderzocht. Dit zal in voorkomend geval worden vermeld (niet gekend = n.g.). De kwalitatieve elementen die het mogelijk maken om een beroep als in transformatie of op retour te klassificeren, worden voor sommige beroepen uit de bestudeerde sectoren in deel 2 besproken. Tabel 22. Toekomst van de beroepen onder spanning, de veelgevraagde beroepen en de aantrekkelijke beroepen
Op retour
Voor jongeren
Met beroepservaring (in de loop van de carrière)
Met max. niveau hoger secundair
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
X
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
X
X
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
X
X
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
X
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
X
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
X
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
In transformatie
n.g.
AR <10
Blijft verder bestaan in huidge vorm
Kwalitatieve benadering
n.g.
Aantrekkelijke beroepen
Beroepen onder spanning
Gevraagde beroepen
Kwantitatieve benadering
Administratieve beroepen Administratief bediende Bediende commerciële diensten (contact klanten, aankoopdienst, ondersteuning verkoop)
X
X
X
X
X
X
Boekhouder
X
X
X
Directiesecretaris
X
X
Telefonist-receptionist
X
X
Secretariaatsmedewerker Technisch-commercieel medewerker binnendienst Assistent humanresourcesmanagement
X X X
X
Commercieel secretaris
X
X
X
X
Sectoren met toekomstmogelijkheden en eerste beroepservaringen voor de jongeren in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest
67
Tabel 22. Toekomst van de beroepen onder spanning, de veelgevraagde beroepen en de aantrekkelijke beroepen (vervolg)
Voor jongeren
Met beroepservaring (in de loop van de carrière)
Met max. niveau hoger secundair
n.g.
n.g.
n.g.
X
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
X
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
X
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
X
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
X
X
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
X
X
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
X
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
X
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
X
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
X
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
X
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
n.g. n.g. n.g. X X Beroepen in de medische, sociale en hulpverlenende sector
n.g.
n.g.
n.g.
X X
X X X X
In transformatie
n.g.
AR <10
n.g.
Aantrekkelijke beroepen
Op retour
Blijft verder bestaan in huidge vorm
Kwalitatieve benadering
n.g.
Beroepen onder spanning
Gevraagde beroepen
Kwantitatieve benadering
Administratieve beroepen (vervolg) Hulpboekhouder Bediende sociale wetten en lonen (soc. secr., personeelsdienst)
X
Medewerker boekhouding
X
Officemanager
X
Onthaalhostess
X
Beheerder schadegevallen
X X
Bediende verzekeringsinstelling Adviseur bankproducten verzekeringen
X
X X X
X
en X
Medisch secretaris
X
X
Hulpbediende
X
X
Boekhoudingsecretaris
X
Juridisch secrearis
X
Assistent communicatie Niet-gediplomeerd secretaris
X
X
medisch
Kinderverzorger (diploma) Begeleider kinderopvang Verzorger, gezondheidshulp (brevet) Opzichters Opvoeder Animator Kinderoppas (niet-gediplomeerd) Ziekenhuisverpleegkundige gebrevetteerd Gezinshulp (brevet)
X X X X
X
X X X X
X X X X
X X
X X
X
X
X X X
X X X
X
X X X X X X X
X
X X X X X Informaticaberoepen
X
X X
X
X
Technicus helpdesk IT
X
X
X
X
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
Analist-programmeur
X
X
X
X
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
Consulent informatica
X
X
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
Ingenieur software
X
X
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
Projectleider informatica
X
X
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
Programmeur
X
X
X
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
Webdeveloper
X
X
X
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
Functioneel analist
X
X
X
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
Netwerkbeheerder
X
X
Systeemanalist
X
X
X
X
X
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
X
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
Systeemprogrammeur Informatiebeheerder internet (information officer of webofficer)
X
X
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
X
X
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
Databaseadministrator
X
X
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
Integratieen ingenieur ITC
implementatieX
X
Gemeenschappelijke nota BOW van Actiris, SES van Bruxelles Formation en Studiedienst van de VDAB Brussel
68
Tabel 22. Toekomst van de beroepen onder spanning, de veelgevraagde beroepen en de aantrekkelijke beroepen (vervolg) Kwalitatieve benadering Met max. niveau hoger secundair n.g.
n.g. X X
n.g. X
n.g.
n.g. X X
n.g.
X
n.g. X X
X
X
X
n.g. X
n.g.
n.g.
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
Werfconducteur
X
X
Technicus telecommunicatie Industrieel onderhoudsmecanicien Mecanicien hersteller van voertuigen Elektromecanicien airconditioningsen verwarmingsinstallaties en regeltechnieken (hvac) Tekenaar architectuur/gebouwen, openbare werken Technicus in de elektronica Industrieel elektricien - installateur en hersteller Technicus koelen verwarmingstechnieken en verwarming (HVAC)
X
Voor jongeren
n.g.
X
Op retour
n.g.
X
In transformatie
n.g.
Technicus in de elektromechanica
AR <10
n.g.
Aantrekkelijke beroepen
n.g.
X
Beroepen onder spanning
X
Gevraagde beroepen
Met beroepservaring (in de loop van de carrière)
Blijft verder bestaan in huidge vorm
Kwantitatieve benadering
Technische beroepen
X X
X X
X
X
X
X X
Tekenaar elektriciteit Tekenaar mechanica Opmeter-kostenramer Callcentermedewerker Televerkoper Afdelingsverantwoordelijke Verkoper voeding Verkoper confectie en accessoires Verkoper woon- en huishoudartikelen Verkoper werk- en doe-hetzelfmateriaal Verkoper culturele/ludieke artikelen Verkoper diensten Verkoper van sport- en vrijetijdsartikelen Verkoper hifi- en informaticamateriaal Groothandelaar Kassier Verkoopsverantwoordelijke (salesmanager) Vertegenwoordiger diensten Technisch vertegenwoordiger Vertegenwoordiger burotica en verwanten Vertegenwoordiger, huis-aanhuisverkoper, straatverkoper
X X X X X X
X X X
X
X
X
X X
X
X
X
X
X
X
X
X X X
X X X X
X n.g.
n.g.
n.g. X
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
X X
X X
n.g. Commerciële beroepen X
X
X X
X
X X X X
X X X X
X X X
X X X X
X
X
X
X
X
X X
X
X X
X X
X X
X X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X X
X
X X
X
X
X
X
X
X
X
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
X
X
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
X
X
X
X
X
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
X
X
X
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
X
X
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
Marketingassistent / marktanalist
X
X
X
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
Specialist public relations
X
X
X
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
Commercieel verantwoordelijke
X
X
X
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
Gerant handelsfirma
X
X
X
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
X
X
X
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
X
X
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
Polyvalent bouwvakker: onderhoud van gebouwen Polyvalent arbeider in de bouw: renovatie van gebouwen Wegenwerker (stratenmaker, tegellegger, boordsteenplaatser) Loodgieter Verwarmingstechnicus gespecialiseerd in het afstellen van branders (Cedicol)
n.g. Beroepen in de bouw
X X X
X
X X
Sectoren met toekomstmogelijkheden en eerste beroepservaringen voor de jongeren in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest
69
Tabel 22. Toekomst van de beroepen onder spanning, de veelgevraagde beroepen en de aantrekkelijke beroepen (vervolg) Met beroepservaring (in de loop van de carrière)
Met max. niveau hoger secundair
X
X X X
X X X
X
X
X
X X X X
X X X X X X
Voor jongeren
Op retour
Blijft verder bestaan in huidge vorm
In transformatie
Kwalitatieve benadering
AR <10
Aantrekkelijke beroepen
Beroepen onder spanning
Gevraagde beroepen
Kwantitatieve benadering
Beroepen in de horeca en het toerisme Hotelmeester Rangkelner Restaurantkelner, -serveerster Kelner/serveerster in een café/taverne/brasserie Hulpkelner Snackbarmedewerker Keukenchef Onderchef keuken Kok grootkeuken Kok Chef de partie (koude keuken, warme keuken, desserts) Keukenhulp (gekwalificeerd) Keukenhulp (zonder diploma) Fastfoodmedewerker: keuken Bediende dagonthaal (hotels) Bediende nachtonthaal (hotels) (night audit) Magazijnarbeider Vrachtwagenchauffeur (rijbewijs C en medische geschiktheid) Taxichauffeur (rijbewijs B en medische geschiktheid) Bediende vervoer en polyvalente verzending (ter land, ter zee en in de lucht) Magazijnbediende, pcstockbeheerder Chauffeur vrachtwagen met oplegger (rijbewijs C en E + medische geschiktheid) Hoofdmagazijnier magazijnverantwoordelijke Lader-losser Schoonheid- en welzijnsspecialiste Kapper voor dames en heren Bakker-banketbakker
X
X X X
X X
X
X
X X X X X X
X X X
X
X
X X X
X X X X X X
X X
X X X
X X X X
X X X X
X X
X X X X X X
X
X X X
X X X X
X X X X
X
X
X
Beroepen in transport en logistiek X X X
X X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X X
X X
X
X
X
X
X
X X
X X
X
X
X X X X
X X
X
X X
X
X
X
X
X
Ambachtelijke beroepen X X X X X Beroepen in de veiligheidssector
Stadssteward
X
X
X
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
Veiligheidsagent (met brevet)
X
X
X
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
Diverse beroepen X
X
Schoonmaker
X
X
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
Straatveger
X
X
X
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
Tuinier
X
X
X
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
n.g.
Huishoudelijke hulp
X
X
Strijkster met de hand (kleding) Bron: Actiris, verwerking Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid
Gemeenschappelijke nota BOW van Actiris, SES van Bruxelles Formation en Studiedienst van de VDAB Brussel
70
Bibliografie Argouarc’h J., Jolly C., Lainé F., 2014, Les métiers en 2022. Résultats et enseignement, Rapport du groupe Prospective des métiers et qualifications, France Stratégie et DARES Bastyns C., Le passif de l’état actif, vu à travers la politique d’activation des chômeurs, Lire et Ecrire, maart 2013 Centre d’études et de recherche sur les qualifications, 2008, Quand l’école est finie… Premiers pas dans la vie active de la Génération 2004, CEREQ CCFEE, Compte-rendu de la demi-journée de réflexion « Du travail non qualifié à la qualification : apport du SFMQ ? », april 2014 CEF, 2009, Le décrochage scolaire, contexte et définitions. Constats pistes de prévention et de lutte contre le décrochage scolaire, avis n° 104 Couppié T., Giret J-F., Lopez A., 2009, « Obtenir un emploi dans son domaine de formation : un enjeu très relatif dans l’insertion des jeunes », CEREQ, Formations et emploi, p. 43-56 De Niel H. et al., “De lat hoog voor iedereen!”, in P. Van Avermaet, K.. Van Den Branden, L. Heylen (dir.), Goed GeGOKt? Reflecties op twintig jaar gelijke-onderwijskansenbeleid in Vlaanderen, Anvers-Apeldoorn, Garant, 2010, p. 26. Geciteerd in Fannes P. et al, 2013 De Rick K., Van Dooren G., Groenez S., De Cuyper P., 2014, Geen werk na een opleiding voor een knelpuntberoep? Een analyse van hefbomen voor tewerkstelling bij wie niet doorstroomt naar werk. Leuven: HIVA (KU Leuven) Englert M., 2013, Analyse des déterminants du chômage urbain et politique de rééquilibrage entre l’offre et la demande de travail en Région de Bruxelles Capitale, Innoviris, Dulbea Forem, 2013. Les métiers d’avenir. Etats des lieux sectoriels et propositions de futurs. Recueil prospectif. September BISA, 2015, “Demografische barometer 2014 van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest”, Focus nr. 7, februari Janssens R., 2008, Taalgebruik in Brussel en de plaats van het Nederlands. Enkele recente bevindingen, Brussels Studies, nr 13, januari 2008 Janssens R., 2013, Brio-taalbarometer 3: diversiteit als norm, 20/06/2013 Etnic, Fédération Wallonie Bruxelles, 2012, Les indicateurs de l’enseignement 2011 McKinsey & Co, MGI disruptive Technologies, mei 2013 Mettewie L., Van Mensel L., 2006, Entreprises bruxelloises et langues étrangères. Pratique et coût d’une main-d’œuvre ne maîtrisant pas les langues étrangères Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid, 2011, De taalvereisten op de arbeidsmarkt en de talenkennis van de Brusselse werkzoekenden, september 2011 Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid, 2014, Analyse van de knelpuntberoepen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, januari 2014 Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid, 2014, Arbeidsmarkt BHG – situatie 2013, december Observatorium voor Gezondheid en Welzijn Brussel, 2014, Welzijnsbarometer 2014, Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, Brussel Place D., Vincent B., 2009, « L’influence des caractéristiques sociodémographiques sur les diplômes et les compétences », Economie et Statistique, n° 424-425 Rose J., 2012, « qu’est-ce que le travail non qualifié », la Dispute
Sectoren met toekomstmogelijkheden en eerste beroepservaringen voor de jongeren in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest
71
Vergnies J-F., 1994, « L’insertion professionnelle : le moyen terme ne confirme pas toujours le court terme », Economie et statistique, n° 277-278
Gemeenschappelijke nota BOW van Actiris, SES van Bruxelles Formation en Studiedienst van de VDAB Brussel
72
BIJLAGE Tabel 23. Brusselse interne werkgelegenheid per woonplaats en kwalificatieniveau Woonplaats Totaal Landbouw, bosbouw en visserij Winning van delfstoffen en verwerkende nijverheid Voedingsmiddelenindustrie Chemische industrie en kunststofnijverheid Metaalverwerkende nijverheid & materiaal transport Diverse industrie Elektriciteit en gas Water en afvalbeheer Bouwnijverheid Handel Autohandel Groothandel Kleinhandel Transport en opslag Transport en opslag Posterijen en koeriers Verschaffen van accommodatie en maaltijden Informatie en communicatie Uitgeverijen en audiovisuele activiteiten Telecommunicatie en informatica Financiële activiteiten en verzekeringen Vastgoedsector Gespecialiseerde, wetenschappelijke en technische activiteiten Rechtskundige, boekhoudkundige, bedrijfskundige en technische dienstverlening Wetenschappelijk onderzoek en ontwikkeling Reclame en overige gespecialiseerde activiteiten Administratieve en ondersteunende diensten Verhuur en lease Terbeschikkingstelling van personeel Reisbureaus, reserveringsbureaus en aanverwante activiteiten Beveiligings- en opsporingsdiensten Reiniging en landschapsverzorging Overige administratieve en ondersteunende diensten Overheidsdiensten Onderwijs Menselijke gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening Gezondheidszorg Maatschappelijke dienstverlening Kunst, amusement en recreatie Overige diensten Huishoudelijke activiteiten Extraterritoriale organisaties Totaal Bron: ADSEI, EAK, gemiddelde 2011-2013.
Brusselaars
Pendelaars
Kwalificatieniveau MiddelLaag Hoog matig 24,3 36,3 39,3
73,6
26,4
32.298 5.760 7.145
41,8 53,4 34,6
58,2 46,6 65,4
20,7 30,8 8,3
31,2 39,9 14,9
48,0 29,3 76,9
9.583 9.810 6.258 3.888 30.758 62.497 6.161 15.811 40.524 32.554 26.463 6.091 26.387
36,2 45,6 33,7 51,8 62,0 56,9 47,2 39,8 65,0 39,3 40,0 36,4 75,1
63,8 54,4 66,3 48,2 38,0 43,1 52,8 60,2 35,0 60,7 60,0 63,6 24,9
18,8 25,9 4,5 38,9 36,3 26,2 27,6 19,0 28,8 26,6 25,9 29,6 40,1
39,2 30,3 20,8 35,2 41,9 38,3 40,6 30,3 41,0 41,6 42,6 37,0 37,3
42,0 43,8 74,8 25,9 21,8 35,5 31,8 50,7 30,2 31,9 31,5 33,5 22,6
42.976 12.254 30.721 66.446 7.629
39,9 44,8 37,9 26,5 61,9
60,1 55,2 62,1 73,5 38,1
3,9 2,7 4,4 4,6 15,3
21,6 20,8 21,9 22,8 29,8
74,5 76,5 73,7 72,6 54,9
48,2
51,8
17,0
78,8
441
42.684
4,2
28.945 3.500
46,3 36,1
53,7 63,9
3,8 1,5
14,8 13,9
81,4 84,6
10.238 41.733 1.198 6.569
57,9 61,6 51,5 43,3
42,1 38,4 48,5 56,7
6,3 30,8 13,9 13,0
24,2 35,1 30,6 32,6
69,6 34,1 55,4 54,4
2.071 4.821 19.552
50,1 28,8 83,4
49,9 71,2 16,6
1,8 27,3 49,7
19,8 49,8 37,8
78,4 22,9 12,5
7.522 105.384 56.575
46,6 29,9 49,5
53,4 70,1 50,5
10,0 13,4 7,7
26,0 35,5 11,0
64,0 51,2 81,3
73.382 42.961 30.421 14.736 19.766 6.007 36.531 708.927
59,3 59,1 59,5 56,8 61,7 93,0 67,2 48,6
40,7 40,9 40,5 43,2 38,3 7,0 32,8 51,4
13,0 7,4 20,8 14,9 14,2 42,9 2,7 15,9
24,9 17,5 35,4 30,4 31,7 35,5 14,6 28,5
62,1 75,1 43,7 54,8 54,0 21,6 82,6 55,7
Sectoren met toekomstmogelijkheden en eerste beroepservaringen voor de jongeren in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest
73
Tabel 24. Bezoldigde arbeid – Tewerkstellingsvolume en evolutie 2012 A Landbouw, bosbouw en visserij Winning van delfstoffen en verwerkende nijverheid Voedingsmiddelenindustrie Chemische industrie en kunststofnijverheid Metallurgie en vervaardiging Diverse industrie Elektriciteit en gas Water en afvalbeheer 92 Bouwnijverheid Handel Autohandel Groothandel Kleinhandel Transport en opslag Transport en opslag Posterijen en koeriers Verschaffen van accommodatie en 93 maaltijden Informatie en communicatie Uitgeverijen en audiovisuele activiteiten Telecommunicatie en informatica Financiële activiteiten en verzekeringen Vastgoedsector Gespecialiseerde, wetenschappelijke en technische activiteiten Rechtskundige, boekhoudkundige, bedrijfskundige en technische dienstverlening Wetenschappelijk onderzoek en ontwikkeling Reclame en overige gespecialiseerde activiteiten Administratieve en ondersteunende diensten Verhuur en lease Terbeschikkingstelling van personeel Reisbureaus, reserveringsbureaus en aanverwante activiteiten Beveiligings- en opsporingsdiensten Reiniging en landschapsverzorging Overige administratieve en ondersteunende diensten Overheidsdiensten Onderwijs Menselijke gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening Gezondheidszorg Maatschappelijke dienstverlening Kunst, amusement en recreatie Overige diensten Huishoudelijke activiteiten Extraterritoriale organisaties Totaal
129
Brussel % O 0,0 0,1
Rand % voltijds91 79,8
A 1.725
% 0,4
Evol. 2008-12 Brussel Rand A % % 9 7,5 37,6
België % 17,7
20.795 4.206 3.077 7.815 5.697 4.756 3.650 16.405 62.033 5.120 26.085 30.828 27.930 21.865 6.065
3,3 0,7 0,5 1,2 0,9 0,8 0,6 2,6 9,9 0,8 4,2 4,9 4,5 3,5 1,0
0,3 0,3 0,2 0,2 0,3 1,4 0,8 0,5 0,8 0,6 0,8 0,8 0,8 0,7 1,1
84,7 80,0 87,4 87,8 82,5 89,7 89,9 90,3 70,5 87,5 84,8 55,5 78,6 80,5 71,6
50.870 9.792 15.165 13.792 12.121 1.256 2.435 18.776 90.132 9.548 43.134 37.450 34.931 29.190 5.741
10,4 2,0 3,1 2,8 2,5 0,3 0,5 3,9 18,5 2,0 8,9 7,7 7,2 6,0 1,2
-3.037 425 -1.421 -1.538 -503 658 -122 -2.613 -4.707 -657 -4.267 217 -1.518 -811 -707
-12,7 11,2 -31,6 -16,4 -8,1 16,1 -3,2 -13,7 -7,1 -11,4 -14,1 0,7 -5,2 -3,6 -10,4
-8,8 -10,7 3,0 -23,5 0,3 -15,1 3,7 -2,4 1,4 0,0 0,1 3,4 -9,0 -6,9 -18,5
-9,6 -0,5 -4,9 -14,5 -10,9 5,5 3,1 0,9 1,2 -0,3 -1,9 4,0 -6,8 -4,3 -17,9
26.307 31.621 8.998 22.623 60.468 5.643
4,2 5,0 1,4 3,6 9,7 0,9
1,4 2,0 2,5 1,9 2,8 1,7
49,0 85,6 83,0 86,6 77,1 64,2
14.488 20.610 4.532 16.078 12.195 1.822
3,0 4,2 0,9 3,3 2,5 0,4
504 -3.319 -839 -2.480 -5.891 1.892
2,0 -9,5 -8,5 -9,9 -8,9 50,4
6,0 -0,2 -3,5 0,8 4,4 38,2
0,2 -5,8 -8,4 -5,0 -4,4 38,0
36.216
5,8
1,5
82,1
30.840
6,3
747
2,1
7,9
6,2
25.574
4,1
1,4
80,4
24.303
5,0
1.284
5,3
8,1
7,8
5.538
0,9
2,2
91,2
2.524
0,5
378
7,3
5,2
4,9
5.104
0,8
1,9
81,2
4.013
0,8
-915
-15,2
8,3
-2,6
59.102 1.113 18.338
9,4 0,2 2,9
1,1 0,8 0,7
39,9 80,8 33,9
43.588 2.462 15.464
8,9 0,5 3,2
16.696 -259 1.293
39,4 -18,9 7,6
20,8 23,7 -1,9
31,5 5,3 5,9
1.733 3.468 29.204
0,3 0,6 4,7
1,3 1,3 1,4
78,0 84,8 25,9
977 6.268 15.067
0,2 1,3 3,1
-188 -1.298 16.970
-9,8 -27,2 138,7
-3,8 10,0 87,2
-8,9 4,1 120,2
5.246 110.665 62.328
0,8 17,7 9,9
1,3 1,7 0,9
82,2 79,5 48,6
3.350 35.834 52.320
0,7 7,4 10,7
178 2.888 5.960
3,5 2,7 10,6
-6,2 0,6 5,2
3,8 2,3 2,6
63.616 33.617 29.999 8.845 23.183 500 2.311
10,2 5,4 4,8 1,4 3,7 0,1 0,4
0,7 0,9 0,6 1,1 1,7 0,9 5,1
54,4 55,5 53,4 66,9 66,9 54,2 87,0
12,6 4,9 7,7 1,1 1,6 0,1 0,0
-4.471 -39 -4.432 -157 1.338 -50 213
-6,6 -0,1 -12,9 -1,7 6,1 -9,1 10,2
1,0 9,3 -3,7 20,7 9,6 4,7 -64,3
0,1 7,7 -4,8 0,6 6,5 6,9 7,2
626.503
100,0
1,0
68,0
61.509 23.940 37.569 5.454 7.929 625 5 487.34 4
100,0
5.020
0,8
2,0
1,4
Bron: RSZ, gedecentraliseerde statistieken.
91
De gegevens over het voltijds stelsel zijn behalve RSZ BPB. In Brussel is het segment “gespecialiseerde bouwwerkzaamheden” (54%) het meest vertegenwoordigd, gevolgd door de bouw van gebouwen/ontwikkeling van bouwprojecten (31%) en de weg- en waterbouw (16%). In de rand staan deze segmenten voor respectievelijk 72%, 17% en 11% van de bezoldigde arbeid in. Tussen 2008 en 2012 is enkel het aantal jobs in de weg- en waterbouw in Brussel en in de rand gestegen. 93 In Brussel wordt bijna vier jobs op vijf in de eet- en drinkgelegenheden ingevuld en iets meer dan één job op vijf in het verschaffen van accommodatie. Tussen 2008 en 2012 vond de toename in de horeca volledig in de eet- en drinkgelegenheden plaats (+565 jobs of +2,8%), en meer bepaald in de sneldienstrestauratie en cafés, in de traditionele en collectieve maaltijdverstrekking, terwijl het verschaffen van accommodatie jobverlies kende. Wat daarentegen de rand betreft: terwijl het aantal jobs in het hotelwezen eveneens tijdens deze periode is afgenomen, hebben de eet- en drinkgelegenheden vrij veel extra jobs gecreëerd. 92
Gemeenschappelijke nota BOW van Actiris, SES van Bruxelles Formation en Studiedienst van de VDAB Brussel
74
Tabel 25. Bezoldigde arbeid in Brussel in 2012 - Leeftijdscategorieën Tewerkstellingsvolume < 25
25 tot 29 0,0
< 30
Totaal
Coëfficiënt “aantrekkelijkheid voor jongeren” 25 tot < 25 < 30 29 2,4 1,4 1,7
Landbouw, bosbouw en visserij 0,1 0,0 0,0 Winning van delfstoffen en verwerkende nijverheid 3,1 2,5 2,7 3,6 0,9 0,7 0,7 Voedingsmiddelenindustrie 1,2 0,8 0,9 0,7 1,6 1,1 1,2 Chemische industrie en kunststofnijverheid 0,1 0,3 0,3 0,5 0,2 0,6 0,5 Metaalverwerkende nijverheid & materiaal transport 1,0 0,8 0,9 1,4 0,8 0,6 0,6 Diverse industrie 0,6 0,7 1,0 0,8 0,6 0,7 0,8 Elektriciteit en gas 0,4 0,8 0,7 0,8 0,5 1,0 0,9 Water en afvalbeheer 0,1 0,1 0,1 0,1 0,7 0,8 0,8 Bouwnijverheid 3,9 2,5 2,9 2,9 1,4 0,9 1,0 Bouw van gebouwen; ontwikkeling van bouwprojecten 0,7 0,7 0,7 0,9 0,8 0,8 0,8 Weg- en waterbouw 0,4 0,5 0,5 0,4 1,0 1,1 1,1 Gespecialiseerde bouwwerkzaamheden 2,8 1,3 1,8 1,5 1,8 0,9 1,2 Handel 18,3 11,3 13,5 10,8 1,7 1,1 1,3 Autohandel 1,4 0,8 1,0 0,9 1,6 0,9 1,1 Groothandel 3,0 3,8 3,5 4,5 0,7 0,8 0,8 Kleinhandel 13,9 6,8 9,0 5,4 2,6 1,3 1,7 Transport en opslag 3,1 3,4 3,3 4,9 0,6 0,7 0,7 Transport en opslag 2,7 2,9 2,9 3,8 0,7 0,8 0,8 Posterijen en koeriers 0,3 0,5 0,4 1,1 0,3 0,4 0,4 Verschaffen van accommodatie en maaltijden 9,7 5,2 6,6 4,5 2,1 1,2 1,5 Verschaffen van accommodatie 1,4 1,1 1,2 1,0 1,5 1,1 1,2 Eet- en drinkgelegenheden 8,3 4,1 5,4 3,5 2,3 1,2 1,5 Informatie en communicatie 3,4 5,5 4,8 5,5 0,6 1,0 0,9 Uitgeverijen en audiovisuele activiteiten 0,9 1,6 1,4 1,6 0,6 1,1 0,9 Telecommunicatie en informatica 2,4 3,8 3,4 3,9 0,6 1,0 0,9 Financiële activiteiten en verzekeringen 4,2 7,9 6,7 10,5 0,4 0,8 0,6 Vastgoedsector 0,8 0,7 0,7 1,0 0,8 0,7 0,7 Gespecialiseerde, wetenschappelijke en technische activiteiten 6,7 10,2 9,1 6,3 1,1 1,6 1,4 Rechtskundige, boekhoudkundige, bedrijfskundige en technische dienstverlening 3,8 6,2 5,4 4,4 0,9 1,4 1,2 Wetenschappelijk onderzoek en ontwikkeling 1,6 2,6 2,3 1,0 1,7 2,7 2,4 Reclame en overige gespecialiseerde 1,4 1,3 0,9 1,4 1,6 1,5 activiteiten 1,2 Administratieve en ondersteunende diensten 13,9 11,5 12,3 9,8 1,4 1,2 1,3 Verhuur en lease 0,1 0,2 0,2 0,2 0,6 1,0 0,9 Terbeschikkingstelling van personeel 7,1 4,6 5,4 2,9 2,4 1,6 1,8 Reisbureaus, reserveringsbureaus en aanverwante activiteiten 0,4 0,4 0,4 0,3 1,2 1,2 1,2 Beveiligings- en opsporingsdiensten 0,9 0,7 0,8 0,6 1,5 1,2 1,3 Reiniging en landschapsverzorging 4,4 4,4 4,4 4,8 0,9 0,9 0,9 Overige administratieve en ondersteunende diensten 1,0 1,3 1,2 0,9 1,1 1,4 1,3 Overheidsdiensten 9,7 11,4 10,9 14,8 0,7 0,8 0,7 Onderwijs 8,8 10,6 10,0 10,1 0,9 1,1 1,0 Menselijke gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening 8,1 9,7 9,2 8,6 0,9 1,1 1,1 Gezondheidszorg 3,4 5,1 4,6 4,3 0,8 1,2 1,1 Maatschappelijke dienstverlening 4,7 4,6 4,6 4,3 1,1 1,1 1,1 Kunst, amusement en recreatie 2,0 1,6 1,7 1,4 1,4 1,2 1,2 Overige diensten 3,8 4,5 4,3 4,0 1,0 1,1 1,1 Huishoudelijke activiteiten 0,0 0,0 0,0 0,1 0,3 0,5 0,4 Extraterritoriale organisaties 0,1 0,3 0,2 0,4 0,2 0,8 0,6 Totaal 100,0 100,0 100,0 100,0 1,0 1,0 1,0 Bron: RSZ behalve BPB, gedecentraliseerde statistieken, berekening Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid.
Vergrijzingscoëfficiënt 50 tot 54 0,6
55 en +
50 en +
0,8
0,7
1,3 0,8 1,1
1,0 0,7 0,8
1,1 0,7 1,0
1,6 1,4 0,9 1,0 1,0
1,2 1,2 0,7 1,0 1,0
1,4 1,3 0,8 1,0 1,0
1,0 1,0 0,9 0,9 1,0 1,0 0,7 1,3 1,4 1,2 0,7 0,7 0,7 0,9 0,9 0,8 1,2 1,1
1,3 1,0 0,9 0,8 1,0 1,0 0,7 1,3 1,3 1,6 0,6 0,7 0,6 0,7 1,0 0,6 1,3 1,5
1,1 1,0 0,9 0,9 1,0 1,0 0,7 1,3 1,3 1,4 0,7 0,7 0,7 0,8 1,0 0,7 1,2 1,3
0,6
0,7
0,7
0,7 0,3
0,8 0,4
0,8 0,3
0,6 0,8 0,7 0,7
0,5 0,6 0,7 0,5
0,5 0,7 0,7 0,6
0,7 0,8 0,8
0,9 0,7 0,7
0,8 0,7 0,7
0,7 1,2 1,0
0,7 1,3 1,0
0,7 1,3 1,0
1,1 1,2 1,0 0,9 0,9 1,2 1,2 1,0
1,0 1,0 0,9 1,0 1,0 2,0 1,4 1,0
1,0 1,1 0,9 0,9 0,9 1,6 1,3 1,0
Sectoren met toekomstmogelijkheden en eerste beroepservaringen voor de jongeren in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest
75
Tabel 26. Zelfstandige arbeid – Tewerkstellingsvolume en evolutie 2012
Evol. 2008-12
Brussel A Landbouw, bosbouw en visserij Winning van delfstoffen en verwerkende nijverheid Waarvan: Voedingsmiddelenindustrie Diverse industrie Elektriciteit en gas Water en afvalbeheer
%
Rand O
A
Brussel %
A
Rand
België
%
%
%
720
0,8
0,1
8.915
6,2
89
14,1
-4,1
-5,3
2.785
3,1
0,9
4.283
3,0
89
3,3
-1,2
-5,8
437
0,5
0,5
1.029
0,7
-12
-2,7
-3,7
2.254
2,5
1,1
2.969
2,1
137
6,5
2,0
1
0,0
0,5
4
0,0
-3,3 -4,5
-2
-66,7
0,0
-18,5
210
0,2
1,1
349
0,2
-116
-35,6
-24,8
-21,6
Bouwnijverheid
16.256
17,9
1,6
13.457
9,3
5.255
47,8
13,7
13,8
Handel
18.822
20,7
0,8
34.203
23,7
-987
-5,0
-2,3
-2,2
Autohandel
3.012
3,3
0,7
6.710
4,6
630
26,4
4,4
Groothandel
3.788
4,2
1,0
6.310
4,4
-637
-14,4
-2,0
1,6
Kleinhandel
12.022
13,2
0,8
21.183
14,7
-980
-7,5
-4,3
-4,9
2.253
2,5
3.394
2,3
Transport en opslag Waarvan: Transport en opslag Verschaffen van accommodatie en maaltijden Informatie en communicatie
2.252
2,5
1,0 1,0
3.393
2,3
234
11,6
234
11,6
0,2 0,2
1,0
12.065
8,4
929
13,0
9,8
7,7
977
1,1
1,6
1.315
0,9
80
8,9
18,0
20,1
0,8
1,7
909
0,6
78
11,3
22,0
Telecommunicatie en informatica
210
0,2
1,2
406
0,3
2
1,0
10,0
Overheidsdiensten
-2,7
8,9
767
Vastgoedsector Gespecialiseerde, wetenschappelijke en technische activiteiten Waarvan: Rechtskundige, boekhoudkundige, bedrijfskundige en technische dienstverlening Wetenschappelijk onderzoek en ontwikkeling Reclame en overige gespecialiseerde activiteiten Administratieve en ondersteunende diensten Waarvan: Reisbureaus, reserveringsbureaus en aanverwante activiteiten Reiniging en landschapsverzorging
-2,7
8.054
Uitgeverijen en audiovisuele activiteiten Financiële activiteiten en verzekeringen
3,9
26,2 7,1
823
0,9
0,6
2.446
1,7
-81
-9,0
-4,9
-4,8
1.897
2,1
1,0
3.474
2,4
-260
-12,1
0,9
-0,7
20.731
22,8
1,4
29.670
20,5
1.795
9,5
17,2
14,4
10.851
11,9
1,5
13.581
9,4
1.105
11,3
14,8
13,2
207
0,2
1,5
286
0,2
-21
-9,2
27,7
13,9
9.673
10,7
1,2
15.803
10,9
711
7,9
19,2
15,6
3.254
2,3
1.715 1.201 400 46
1,9 1,3 0,4 0,1
1,0 1,0 0,8 1,0
2.213 846 87
1,5 0,6 0,1
-164 -122 -10
-8,7 -9,2 -2,4
-0,9 3,3 -9,9
-2,7 2,5 -11,8
-14
-23,3
-17,9
-16,5
Onderwijs Menselijke gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening Waarvan: Gezondheidszorg
1.841
2,0
1,4
2.871
2,0
233
14,5
25,5
18,0
5.705
6,3
1,1
9.290
6,4
132
2,4
6,8
4,6
Kunst, amusement en recreatie
3.010
3,3
1,3
3.924
2,7
250
9,1
Overige diensten
4.960
5,5
0,7
11.448
7,9
756
18,0
16,7
16,1
12
0,0
1,1
30
0,0
-1
-7,7
-23,1
-17,4
Totaal 90.818 100,0 1,0 Bron: RSVZ, berekeningen Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid.
144.479
100,0
8.217
9,9
6,8
4,9
Huishoudelijke activiteiten
5.649
6,2
1,1
9.227
6,4
144
2,6
Gemeenschappelijke nota BOW van Actiris, SES van Bruxelles Formation en Studiedienst van de VDAB Brussel
7,1 20,0
4,9 20,1
76
Tabel 27. Samenvatting – Beroepen onder spanning, gevraagde beroepen en aantrekkelijke beroepen waarvoor een beroepsopleiding zou kunnen worden ontwikkeld (met uitzondering van de gereglementeerde beroepen) Naam beroep
Administratief medewerker Bediende commerciële diensten (contact klanten, dienst aankopen, ondersteuning verkoop) Boekhouder Directiesecretaris Telefonist - receptionist Secretariaatsbediende Technisch-commercieel medewerker binnendienst Assistent humanresourcesmanagement Commercieel secretaris Hulpboekhouder Bediende sociale wetten en lonen (soc. secr., personeelsdienst) Boekhoudingsbediende Officemanager Onthaalhostess Beheerder schadegevallen Bediende verzekeringsinstelling Adviseur bankproducten en verzekeringen Medisch secretaris Hulpbediende Boekhoudingsecretaris Juridisch assistent Assistent communicatie (Niet-gediplomeerd) medisch secretaris
Gevraagde beroepen
Beroepen onder spanning
x
2013
2014
Gem. 3 jaar
2012 :> 49
2013 :> 49
2014 : >49
y: gemiddelde over 3 jaar >= 50
Administratieve beroepen 11,6 920 808
891
873
x
x
x
y
10312 1034
Aantrekkelijke beroepen
x
AR/WA (2014)
2012
AR
AR 2014
x
x
x
2,2
537
530
461
509
x
x
x
y
x x x x
x x x
x x x x
2,8 3,3 6,2 10,4
276 293 167 161
229 235 126 115
321 218 144 147
275 249 146 141
x x x x
x x x x
x x x x
y y y y
894 711 887 1533
1,1
113
109
124
115
x
x
x
y
131
x x
x
x x
x
x
x
x
2,5
154
169
108
x
x
y
429
x
1,4 13,3
112 109
109 91
101 109
107 103
x x
x x
x x
y y
141 1449
1,1
108
109
91
103
x
x
x
y
96
90 71 66 122
85 78 47 53
84 101 101 30
86 83 71 68
x x x x
x x
x x x
y y y y
613 151 710 22
x
y
144
x x x x
x
x
7,3 1,5 7,0 0,7
x
x
2,4
73
68
60
67
x
x
1,3
53
100
45
66
x
x
y
58
73 53 45 43
64 57 39 44 12
49 39 38 31 96
62 50 41 39 n.s.
x x
x x
y
x
5,9 81,3 2,2 2,5 3,6
289 3169 84 77 345
x
5,9
12
11
24
16
x
x x x
x x x x
x
x
215
Beroepen in de medische, sociale en hulpverlenende sector Kinderverzorger (diploma) x x x 1,5 476 444 626 515 x x x y Begeleider kinderopvang x x 4,8 318 275 287 293 x x x y Verzorger, gezondheidshulp x x 11,2 140 126 121 129 x x x y (brevet) Opzichter – opvoeder x x 10,1 111 97 102 103 x x x y Cultureel/artistiek animator x x 14,3 67 54 69 63 x x x y Begeleider kinderopvang x x 43,2 54 59 67 60 x x x y zonder diploma Ziekenhuisverpleegkundige x x 6,3 57 82 28 56 x x y gebrevetteerd Gezinshulp (brevet) x x 8,3 61 54 45 53 x x y Bron: Actiris, berekeningen Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid. De in het grijs gekleurde cellen wijzen op een aantal dat hoger of gelijk is aan de 50 bij Actiris ontvangen werkaanbiedingen of een spanningsindicator (AR/WA) lager dan 10.
Sectoren met toekomstmogelijkheden en eerste beroepservaringen voor de jongeren in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest
77
918 1364 1352 1028 986 2896 175 373
Tabel 27. Samenvatting – Beroepen onder spanning, gevraagde beroepen en aantrekkelijke beroepen waarvoor een beroepsopleiding zou kunnen worden ontwikkeld (met uitzondering van de gereglementeerde beroepen) – Vervolg en einde Naam beroep
Technicus helpdesk IT Analist-programmeur Consulent informatica Ingenieur software Projectleider informatica Programmeur Webdeveloper Functioneel analist Netwerkbeheerder Systeemanalist Systeemprogrammeur Informatiebeheerder internet (information officer of web officer) Databaseadministrator Integratie- en implementatieingenieur ICT
Gevraagde beroepen
x x x x
Beroepen onder spanning
x x
x x
x
x x x x x x
2013
2014
Gem. 3 jaar
2012 :> 49
2013 :> 49
2014 : >49
y: gemiddelde over 3 jaar >= 50
AR 2014
Informaticaberoepen 4,6 171 144 1,7 103 133 1,7 141 123 0,8 105 116
152 197 108 98
156 144 124 106
x x x x
x x x x
x x x x
y y y y
702 344 183 75
Aantrekkelijke beroepen
AR/WA (2014)
2012
0,8
83
78
134
98
x
x
x
y
109
113 97 83 49 59 21
79 86 62 57 35 39
83 80 94 54 59 44
92 88 80 53 51 35
x x x
x x x x
x x x x x
y y y y y
x
2,0 4,0 0,5 4,6 0,7 1,2
166 320 50 247 40 51
x
2,5
19
32
25
25
63
x
3,0
26
31
16
24
48
x
1,2
17
27
22
22
26
x x x x
x x
x
Technische beroepen Technicus in de x x x 1,4 160 126 180 155 x x x y 249 elektromechanica Werfleider x x 1,1 122 95 103 107 x x x y 113 Elektromecanicien in x x 2,5 79 71 77 76 x x x y 194 het algemeen Technicus 2,5 124 59 44 76 x x y 109 x telecommunicatie Industrieel x x 1,8 51 135 38 75 x x y 69 onderhoudsmecanicien Mecanicien hersteller x x x 14,1 93 61 51 68 x x x y 720 van voertuigen Technicus bouw (alle 1,5 59 52 64 58 x x x y 94 x x specialiteiten) Elektromecanicien airconditionings- en verwarmingsinstallaties x x 2,9 99 52 8 53 x x y 23 (+ goedkeuring cedicol) en regeltechnieken (HVAC) Tekenaar architectuur, gebouwen, openbare x x 2,7 47 47 60 51 x y 159 werken Technicus in de x x 3,8 37 38 62 46 x 233 elektronica Industrieel elektricien installateur en x 4,9 54 36 37 42 x 183 hersteller Technicus in de x 5,5 35 28 53 39 x 289 elektriciteit Technicus koel- en verwarmingstechnieken x 1,8 36 40 25 34 44 en verwarming (HVAC) Tekenaar in de x 1,2 31 32 24 29 28 elektriciteit Tekenaar in de x 1,2 22 36 24 27 28 mechanica Opmeter-kostenramer x 0,7 17 21 30 23 20 Bron: Actiris, berekeningen Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid. De in het grijs gekleurde cellen wijzen op een aantal dat hoger of gelijk is aan de 50 bij Actiris ontvangen werkaanbiedingen of een spanningsindicator (AR/WA) lager dan 10.
Gemeenschappelijke nota BOW van Actiris, SES van Bruxelles Formation en Studiedienst van de VDAB Brussel
78
Tabel 27. Samenvatting – Beroepen onder spanning, gevraagde beroepen en aantrekkelijke beroepen waarvoor een beroepsopleiding zou kunnen worden ontwikkeld (met uitzondering van de gereglementeerde beroepen) – Vervolg en einde Naam beroep
Callcenteroperator Verkoper confectie en accessoires Vertegenwoordiger diensten Verkoper voeding Kassier Technisch vertegenwoordiger Televerkoper Marketingassistent / marktanalist Verkoper van woonen huishoudartikelen Verkoper diensten Specialist public relations Verkoopsverantwoordelijke (salesmanager) Commercieel verantwoordelijke Verkoper hifi en bureaumateriaal Gerant handelsfirma Vertegenwoordiger burotica en verwanten Vertegenwoordiger, huis-aanhuisverkoper, straatverkoper Afdelingsverantwoordelijke Verkoper van werken doe-hetzelfmateriaal Verkoper van culturele/ludieke artikelen Verkoper in een groothandel Verkoper van sporten ontspanningsartikelen
Gevraagde beroepen
x
Beroepen onder spanning
x
x x
x
x x
Aantrekkelijke beroepen
x
201 3
201 4
Gem .3 jaar
2012 : > 49
2013 : > 49
2014 : >49
y: gemiddelde over 3 jaar >= 50
Commerciële beroepen 2,5 275 563
245
361
x
x
x
y
610 6375
AR/WA (2014)
201 2
AR 2014
x
12,8
226
262
499
329
x
x
x
y
x
1,0
206
273
280
253
x
x
x
y
282
x x
8,8 15,6
185 163
243 229
224 145
217 179
x x
x x
x x
y y
1974 2261 114
x
x
0,9
158
138
133
143
x
x
x
y
x
x
0,9
153
160
111
141
x
x
x
y
96
x
6,4
112
119
119
117
x
x
x
y
763
x x
x
x
2,5
55
108
135
99
x
x
x
y
331
x
x
x
9,7
74
110
94
93
x
x
x
y
910
x
x
6,7
68
79
108
85
x
x
x
y
726
x
x
3,5
73
74
102
83
x
x
x
y
352
x
x
2,3
67
57
110
78
x
x
x
y
254
x
9,4
74
72
55
67
x
x
x
y
516
x
7,8
47
71
74
64
x
x
y
580
0,5
49
69
68
62
x
x
y
37
1,2
43
62
65
57
x
x
y
80
x
x
x x
x
x
x
x
1,0
33
55
68
52
x
x
y
65
x
x
2,9
40
56
54
50
x
x
y
158
13,1
21
44
22
29
289
3,4
33
25
27
28
92
6,2
20
12
46
26
283
x
x
x x
Beroepen in de bouwnijverheid Polyvalent arbeider onderhoud van gebouwen Polyvalent arbeider bouw: renovatie van gebouwen Arbeider straten en wegen (stratenmaker, dallenlegger, aanlegger van boordstenen) Loodgieter Verwarmingstechnicus gespecialiseerd in het regelen van de branders (cedicol) Magazijnarbeider Vrachtwagenchauffeur (rijbewijs C en medische geschiktheid) Taxichauffeur (rijbewijs B en medische geschiktheid) Bediende transport en polyvalente verzending (ter land, ter zee en in de lucht) Magazijnbediende - pcstockbeheerder Vrachtwagen-chauffeur met oplegger (rijbewijs CE en medische
x
x
5,8
145
137
151
144
x
x
x
30,6
74
46
47
56
x
x
5,7
39
48
38
42
215
x
10,1
41
36
43
40
434
8,5
10
25
14
16
119
Beroepen in transport en logistiek 20,7 72 101 208
127
x
x
x
y
4298
x
y
1419
y
358
y
85
x x
x
x
x
x
x
11,2
76
59
127
87
x
x
x
x
11,9
72
76
30
59
x
x
0,6
9
11
135
52
x
7,9
55
23
71
50
x
8,3
38
44
40
41
x
x
x
x
x
y
873
y
1440
x
Sectoren met toekomstmogelijkheden en eerste beroepservaringen voor de jongeren in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest
563 332
79
geschiktheid) Hoofdmagazijnier – magazijnx 1,8 32 18 47 32 verantwoordelijke Bron: Actiris, berekeningen Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid. De in het grijs gekleurde cellen wijzen op een aantal dat hoger of gelijk is aan de 50 bij Actiris ontvangen werkaanbiedingen of een spanningsindicator (AR/WA) lager dan 10.
Gemeenschappelijke nota BOW van Actiris, SES van Bruxelles Formation en Studiedienst van de VDAB Brussel
83
80
Tabel 27. Samenvatting – Beroepen onder spanning, gevraagde beroepen en aantrekkelijke beroepen waarvoor een beroepsopleiding zou kunnen worden ontwikkeld (met uitzondering van de gereglementeerde beroepen) – Vervolg en einde Naam beroep
Restaurantkelner Keukenhulp (gekwalificeerd) Snackbarmedewerker Kok Bediende aan het dagonthaal (hotels) Kelner in een café/taverne/brasserie Kok grootkeuken Keukenhulp (zonder diploma) Hulpkelner/afruimer in restaurant of zaal Fastfoodmedewerker: keuken Rijleider Chef de partie (koude keuken, warme keuken, desserts) Keukenchef Bediende aan het nachtonthaal (hotels) (night audit) Onderchef keuken Maître d’hôtel Schoonheid- en welzijnsspecialiste Kapper voor dames en heren Bakker – banketbakker Gemeentesteward Veiligheidsagent met brevet
Gevraagde beroepen
x
Beroepen onder spanning
x
Aantrekkelijke beroepen
AR/WA (2014)
2012
2013
2014
Gem. 3 jaar
2012 :> 49
2013 :> 49
2014 : >49
y: gemiddelde over 3 jaar >= 50
AR 2014
Beroepen in de horeca en het toerisme x 12,2 101 129 125
118
x
x
x
y
1521
x
x
9,3
97
93
133
108
x
x
x
y
1236
x x
x x
5,5 5,4
111 64
92 77
100 130
101 90
x x
x x
x x
y y
545 707
x
x
5,1
78
64
102
81
x
x
x
y
524 1044
x
x
13,9
67
61
75
68
x
x
x
y
x
x
x
4,1
52
62
71
62
x
x
x
y
290
x
x
32,9
50
50
68
56
x
x
x
y
2237
x
x
10,8
47
46
70
54
x
y
755
2,4
43
61
50
51
x
y
5,3
44
46
57
49
2,9
32
51
55
46
4,7
40
36
46
41
216
2,2
36
29
37
34
81
1,3 18 25 3,1 25 23 Ambachtelijke beroepen
43 26
29 25
58 80
x x
x
x x
x
x x x
x
x
x
x
X
10,3
93
85
80
86
x
x
x
x
9,2
55
39
61
52
x
x
5,8
15
16
35
22
Beroepen in de veiligheidssector 4,1 67 250 134
150
x
x
x
x
8,6
48
Diverse beroepen Huishoudhulp x x 11,4 405 Schoonmaker x x 60,0 271 Straatveger x x 5,3 67 Tuinier x x 8,4 98 Strijkster met de x x 11,4 32 handen (kleding) Bron: Actiris, berekeningen Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid. De in het grijs gekleurde cellen wijzen op een aantal dat hoger of gelijk is aan de 50 (AR/WA) lager dan 10.
66
98
71
467 233 177 52
293 304 105 80
388 269 116 77
32
30
31
x
121
x
302
x
161
x
y
822
x
y
563 202
x
x x x x
x
x
y
554
x
x
y
847
x x x x
x x x x
y y y y
3327 18226 557 670 342
bij Actiris ontvangen werkaanbiedingen of een spanningsindicator
Sectoren met toekomstmogelijkheden en eerste beroepservaringen voor de jongeren in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest
81
Tabel 28. “Aantrekkelijke” beroepen waarvoor de AR groot is, maar waarvoor er geen vraag is op basis van de bij Actiris ontvangen werkaanbiedingen Naam beroep
Gevraagde beroepen
Beroepen onder spanning
Aantrekkelijke beroepen
AR/WA (2014)
2012
2013
2014
Gem. 3 jaar
2012 :> 49
2013 :> 49
2014 : >49
y: gemiddelde over 3 jaar >= 50
AR 2014
Administratieve beroepen Bankbediende (voor de volledige backoffice) Codeur Ziekenoppas (zonder door het RIZIV erkend diploma) Logistiek assistent (brevet) Apotheeksassistent Technicus pc/Mac Grafisch ontwikkelaar op Mac en/of pc Infografist (lay-outer, x-press) Algemeen elektricien Hulp mecanicienhersteller Verkoper van horloges, juwelen en parfums Internationaal commerciëel verantwoordelijke (import/export) Handlanger commerciële sector Klusjesman (doehet-zelf, herstelling …) Metselaar Bouwvakker Schrijnwerker Elektricien woningbouw Schilder van gebouwen Monteur centrale verwarming Hulpschrijnwerker Algemeen plafonneerder Metselaarsdiender Hulploodgieter, hulppijpfitter Tegelzetter Hulpelektricien woningbouw Hulpschilder, hulpbehanger
28 17 23 x 23 x 11 7 18 12 Beroepen in de medische, sociale en hulpverlenende sector
x x x x
x x x x
27
31
1329
15 14
16 17
343 333
36
30
449
21
21
797
22 19 Technische beroepen 36 28
14
18
570
30
31
398
6 10 Commerciële beroepen
6
7
442
46
21
268 340
22 11 20 16 Informaticaberoepen 29 24
23
20
x
35
44
34
38
445
x
41
14
28
28
428
12 10 5 Beroepen in de bouwnijverheid
9
533
x
x x x x x
41 42 43 32
45 45 43 40
58 40 29 34
48 42 38 35
643 637 1488 540
x
40
26
31
32
532
x
20
24
23
22
1263
x x
20 14
22 13
12 14
18 14
284 223
x x
9 2
11 8
12 15
11 8
272 290
x x
3 10
19 6
2 7
8 8
290 211
x
6
4
3
4
472
3
295
x
1 3 6 Beroepen in de horeca en het toerisme
Kamermeisje/kamerjongen hotel x 30 Medewerker grootkeuken x 28 Bordenwasser horeca x 29 Barman x 36 Organisator van evenementen, congressen en seminaries x 21 Bediende reisagentschap (advies, verkoop, reserveringen) x 20 Handlanger hotelen voedingssector x 15 Bron: Actiris, berekeningen Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid.
x
33
62
42
46
47
40
888
28 25
44 37
34 33
1191 572
20
26
22
587
22
24
22
408
7
2
8
262
Gemeenschappelijke nota BOW van Actiris, SES van Bruxelles Formation en Studiedienst van de VDAB Brussel
707
82
De in het grijs gekleurde cellen wijzen op een aantal dat hoger of gelijk is aan de 50 bij Actiris ontvangen werkaanbiedingen.
Tabel 28. “Aantrekkelijke” beroepen waarvoor de AR groot is, maar waarvoor er geen vraag is op basis van de bij Actiris ontvangen werkaanbiedingen (vervolg) Naam beroep
Gevraagde beroepen
Beroepen onder spanning
Aantrekkelijke beroepen
AR/WA (2014)
2012
2013
2014
Gem. 3 jaar
2012 : > 49
2013 : > 49
2014 : >49
y: gemiddelde over 3 jaar >= 50
AR 2014
Beroepen in transport en logistiek Camionnettebestuurder (rijbewijs B) Aanvuller Heftruckchauffeur (clarkist) Chauffeur expressdiensten (rijbewijs B) Warenbehandelaar Lader – losser Privéchauffeur / directiechauffeur (rijbewijs B en medische geschiktheid) Verhuizer Chauffeur touringbussen (rijbewijs D en medische geschiktheid) Inpakker met de hand Inpakker met de hand (grote stukken) Postsorteerder (postsortering)
x
x x
61 40
42 53
36 45
46 46
x
25
22
44
30
736
x x x
35 12 7
19 11 27
15 38 21
23 20 18
1900 1515 214
x x
17 4
12 10
15 16
15 10
536 210
x x
4 5
12 1
3 6
6 4
203 596
x
3
3
4
3
638
1 4 Ambachtelijke beroepen 23 17
3
3
212
25
22
358 308 284 305
x
3016 1870
Kapper voor dames Helper bakker, helper banketbakker Hulpkapper Decorateur
x x x
9 11 20 3 2 4 3 3 1 Beroepen in de veiligheidssector
13 3 2
Veiligheidsagent zonder brevet
x
58 19 Artistieke beroepen 4 1
22
33
1
2
1348
Acteur Muzikant – instrumentalist (verduidelijken indien componist, orkestleider of fanfareleider) Fotograaf Regisseur (theater, film, radio, tv) – scenograaf Danser (verduidelijken indien choreograaf) Regisseur (theater, film, radio, tv) Kunstschilder Illustrator, karikaturist, striptekenaar Cutter Assistent-regisseur Cameraman (film, video en televisie) Tekenaar – ontwerper Zanger (verduidelijken indien koorleider) Tekenaar – reclameontwerper
x
x
x
x
821
x x
1 18
2 13
4 7
2 13
786 665
x
2
2
4
3
550
x
1
1
2
1
544
x x
13 1
18 1
8 3
13 2
414 348
x x x
7
1 6 1
2 2 3
1 5 1
314 294 275
x x
2 3
2 3
1 8
2 5
261 211
x
1
0
204
x
1 2 2 2 Beroepen in de autosector Verkoper van voertuigen x 20 20 14 18 Carrosseriemaker x 17 20 10 16 Bron: Actiris, berekeningen Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid. De in het grijs gekleurde cellen wijzen op een aantal dat hoger of gelijk is aan de 50 bij Actiris ontvangen werkaanbiedingen.
231 263 258
Sectoren met toekomstmogelijkheden en eerste beroepservaringen voor de jongeren in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest
83
Tabel 28. “Aantrekkelijke” beroepen waarvoor de AR groot is, maar waarvoor er geen vraag is op basis van de bij Actiris ontvangen werkaanbiedingen (vervolg en einde) Naam beroep
Gevraagd beroepen
Beroepen onder spanning
Aantrekkelijke beroepen
AR/WA (2014)
2012
2013
2014
Gem. 3 jaar
2012 :> 49
2013 : > 49
2014 : >49
y: gemiddelde over 3 jaar >= 50
AR 2014
Beroepen in de textielsector Naaister (maatwerk): vrouwenkledij Naaister, dunne stoffen Retoucheur
x x x
9
4
12
8
440
1 3 7 13 Diverse beroepen
3 3
2 8
417 235
Sportmonitor (behalve in 20 38 27 onderwijsinstellingen) x 22 Conciërge van gebouwen x 17 13 18 16 Productie-arbeider voedingsconserven x 11 10 20 14 Landbouwarbeider / plukker x 9 4 27 13 Bron: Actiris, berekeningen Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid. De in het grijs gekleurde cellen wijzen op een aantal dat hoger of gelijk is aan de 50 bij Actiris ontvangen werkaanbiedingen.
Gemeenschappelijke nota BOW van Actiris, SES van Bruxelles Formation en Studiedienst van de VDAB Brussel
461 243 262 227
84
Winning van delfstoffen en industrie New Deal 41,8 20,7 31,2 48,0 84,7 20.795 -3.037 -12,7 50.870 5,1 9,0 80,0 WAARVAN: voedingsmiddelenindustrie New Deal 53,4 30,8 39,9 29,3 4.206 425 11,2 9.792 9,4 13,7 87,4 Chemische industrie en kunststofnijverheid New Deal 34,6 8,3 14,9 76,9 3.077 -1.421 -31,6 15.165 1,4 7,4 87,8 Metallurgie en vervaardiging BRC 36,2 18,8 39,2 42,0 7.815 -1.538 -16,4 13.792 4,5 7,6 Elektriciteit en gas Overige 33,7 4,5 20,8 74,8 89,7 4.756 658 16,1 1.256 2,8 13,3 Water en afvalbeheer New Deal 51,8 38,9 35,2 25,9 89,9 3.650 -122 -3,2 2.435 3,9 11,0 Bouwnijverheid New Deal& BRC 62,0 36,3 41,9 21,8 90,3 16.405 -2.613 -13,7 18.776 8,1 11,2 Handel New Deal 56,9 26,2 38,3 35,5 70,5 62.033 -4.707 -7,1 90.132 10,0 13,6 87,5 Autohandel New Deal 47,2 27,6 40,6 31,8 5.120 -657 -11,4 9.548 9,3 11,2 84,8 Groothandel New Deal 39,8 19,0 30,3 50,7 26.085 -4.267 -14,1 43.134 3,8 10,8 55,5 Kleinhandel New Deal 65,0 28,8 41,0 30,2 30.828 217 0,7 37.450 15,3 16,4 Transport en opslag BRC 39,3 26,6 41,6 31,9 78,6 27.930 -1.518 -5,2 34.931 3,7 9,0 80,5 Transport en opslag BRC 40,0 25,9 42,6 31,5 21.865 -811 -3,6 29.190 4,2 10,0 71,6 Posterijen en koeriers Overige 36,4 29,6 37,0 33,5 6.065 -707 -10,4 5.741 1,8 5,6 Verschaffen van accommodatie en maaltijden New Deal & BRC 75,1 40,1 37,3 22,6 49,0 26.307 504 2,0 14.488 12,6 15,0 Informatie en communicatie New Deal 39,9 3,9 21,6 74,5 85,6 31.621 -3.319 -9,5 20.610 3,6 13,0 New Deal & BRC 83,0 8.998 -839 -8,5 4.532 3,7 12,7 Telecommunicatie en informatica 37,9 4,4 21,9 73,7 86,6 22.623 -2.480 -9,9 16.078 3,5 13,6 Uitgeverijen en audiovisuele activiteiten Overige 44,8 2,7 20,8 76,5 Financiële activiteiten en verzekeringen Overige 26,5 4,6 22,8 72,6 77,1 60.468 -5.891 -8,9 12.195 2,4 9,7 Verhuur Overige 61,9 15,3 29,8 54,9 64,2 5.643 1.892 50,4 1.822 4,9 8,6 Gespecialiseerde, wetenschappelijke en technische activiteiten Overige 48,2 4,2 17,0 78,8 82,1 36.216 747 2,1 30.840 6,2 21,0 91,2 Wetenschappelijk onderzoek en ontwikkeling New Deal 36,1 1,5 13,9 84,6 5.538 378 7,3 2.524 10,0 35,3 Rechtskundige, boekhoudkundige, bedrijfskundige en technische 80,4 dienstverlening Overige 46,3 3,8 14,8 81,4 25.574 1.284 5,3 24.303 5,0 18,1 81,2 Reclame en overige gespecialiseerde activiteiten Overige 57,9 6,3 24,2 69,6 5.104 -915 -15,2 4.013 8,3 20,2 Administratieve en ondersteunende diensten Overige 61,6 30,8 35,1 34,1 39,9 59.102 16.696 39,4 43.588 8,4 15,3 33,9 WAARVAN: terbeschikkingstelling van personeel Overige 43,3 13,0 32,6 54,4 18.338 1.293 7,6 15.464 14,4 20,4 84,8 Beveiligings- en opsporingsdiensten Overige 28,8 27,3 49,8 22,9 3.468 -1.298 -27,2 6.268 8,7 15,5 25,9 Reiniging en landschapsverzorging Overige 83,4 49,7 37,8 12,5 29.204 16.970 138,7 15.067 5,3 11,6 Overheidsdiensten New Deal & BRC 29,9 13,4 35,5 51,2 79,5 110.665 2.888 2,7 35.834 3,8 10,0 Onderwijs New Deal 49,5 7,7 11,0 81,3 48,6 62.328 5.960 10,6 52.320 5,1 13,7 Menselijke gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening New Deal 59,3 13,0 24,9 62,1 54,4 63.616 -4.471 -6,6 61.509 5,6 14,6 55,5 Gezondheidszorg New Deal 59,1 7,4 17,5 75,1 33.617 -39 -0,1 23.940 4,6 15,5 53,4 Maatschappelijke dienstverlening New Deal 59,5 20,8 35,4 43,7 29.999 -4.432 -12,9 37.569 6,5 13,8 Kunst, amusement en recreatie Overige 56,8 14,9 30,4 54,8 66,9 8.845 -157 -1,7 5.454 8,2 15,0 Overige diensten Overige 61,7 14,2 31,7 54,0 66,9 23.183 1.338 6,1 7.929 5,7 14,5 Totaal 49 15,9 28,5 55,7 68,0 626.503 5.020 0,8 487.344 5,9 12,9 Bron: ADSEI (EAK), RSZ, RSZ behalve BPB, RSVZ, berekeningen Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid. De gegevens over het voltijds stelsel, de leeftijdscategorieën en 100, gemiddeld, € 100 à € 149 en hoog ≥ € 150) zijn die van de RSZ behalve BPB, waarbij de bezoldigde arbeid bij de provinciale en plaatselijke besturen niet werd opgenomen.
Sectoren met toekomstmogelijkheden en eerste beroepservaringen voor de jongeren in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest
85
Hoge lonen (BHG)
Middelmatige lonen (BHG)
Lage lonen (BHG)
< 55 jaar (BHG)
< 30 jaar (BHG)
25-29 jaar (BHG)
< 25 jaar (BHG)
Volume loontrekkenden rand
Evolutie loontrekkenden BHG (%)
Evolutie loontrekkenden BHG (A)
Volume loontrekkenden BHG
Bezoldigde arbeid
Voltijds (BHG)
Hoog kwalificatieniveau
Middelmatig kwalificatieniveau
Laag kwalificatieniveau
Soort sector
Brusselaars
Interne werkgelegenheid BHG
14,1 23,1 8,8 12,1 16,1 14,8 19,3 23,6 20,5 14,7 31,7 12,7 14,2 7,4 27,6 16,6 16,4 17,2 12,1 13,6
14,1 9,5 11,0 16,0 10,0 13,3 14,3 11,8 13,3 13,8 9,8 18,7 17,6 22,6 8,9 10,2 8,7 14,1 17,8 20,8
18,8 39,0 6,3 10,3 3,4 15,9 11,9 37,4 22,6 17,1 57,3 21,2 21,2 24,3 65,6 8,5 8,6 8,5 3,5 49,8
43,4 39,4 28,0 51,9 19,0 45,5 64,4 32,1 45,1 32,1 30,0 43,9 43,9 44,0 30,0 32,8 35,2 31,8 24,8 28,5
37,8 21,6 65,7 37,8 77,6 38,6 23,7 30,5 32,3 50,9 12,7 34,9 34,9 31,7 4,4 58,7 56,2 59,7 71,7 21,6
27,2 45,4
9,8 5,1
16,7 23,6
31,3 28,2
52,0 48,1
23,1 28,4 23,7 34,8 24,2 17,0 13,8 18,8
11,4 6,9 8,8 7,1 9,7 9,4 18,6 14,4
13,4 25,8 64,7 48,0 8,3 91,9 17,8 9,9
31,0 35,9 24,3 33,8 83,4 6,7 37,9 45,6
55,6 38,3 11,0 18,2 8,3 1,4 44,3 44,4
Volume zelfstandigen BHG
Tabel 29. Samenvatting van de voornaamste eigenschappen van de sectoren in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest
2.785 437 / / / / 16.256 18.822 3.012 3.788 12.022 2.253 2.252 / 8.054 977 / 767 823 1.897 20.731 / 10.851 9.673 1.715 / / 400 / 1.841 5.705
20,2 13,4 22,6 44,9 32,5 11,9 43,5 44,6 20,1 14,6 5.649 33,3 46,3 20,4 20,3 12,1 / 23,2 14,2 34,8 38,3 26,9 3.010 20,2 13,4 26,2 34,0 39,8 4.960 18,8 13,9 25,0 35,7 39,3 90.818 de lonen (dagelijkse brutoloonklasse: laag, < €