U I T G A V E 2003 - Methodologie
U Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest Directie Studies en Statistiek
STATISTISCHE INDICATOREN VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST
I
T
METHODOLOGIE G
A
V
E
2
0
0
IR IS 3 UITGAVEN
STATISTISCHE INDICATOREN VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST METHODOLOGIE UITGAVE 2003
Alle rechten voorbehouden Het reproduceren is niet toegelaten, noch geheel, noch gedeeltelijk, noch in de oorspronkelijke, noch in de bewerkte vorm, tenzij met schriftelijke machtiging vanwege de directie Studies en Statistiek. Het gebruik van uittreksels van deze publicatie als toelichting of bewijsvoering in een artikel, een boekbespreking of een boek, een bestand is toegestaan, mits de bron duidelijk en nauwkeurig wordt vermeld.
© 2003 Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Alle rechten voorbehouden V.U.: S.Rousseau, Directie Studies en Statistiek - Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Vooruitgangstraat 80,b 1 - 1035 Brussel T 02 204 10 56 F 02 204 15 34
[email protected] IRIS Uitgaven - D/2003/6374/128
Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest in Cijfers
Een correct beeld geven van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest als stedelijke eenheid in al haar verscheidenheid kan alleen maar door een objectieve waarneming van situaties en feiten. Het tijdsperspectief van deze waarnemingen geeft inzicht in de demografische, de sociale, de economische en de financiële evolutie van het Gewest. De transversale lezing van de betrouwbare gegevens uit verscheidene bronnen in deze “Statistische Indicatoren van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest” biedt een totaalbeeld aan. Al die gegevens betekenen tevens een hulp bij het oriënteren en evalueren van het gewestelijk beleid, zowel via de cijfers en hun verwijzingen als dusdanig, als via hun verwerking in simulaties zoals vooruitberekeningen en opbouw van modellen. Cijfers zijn tekens. Zij krijgen alleen een betekenis indien zij de orde van grootte van sommige kenmerken aangeven. Het zijn de “woorden” die de “cijfers” inhoud geven. Die woorden vormen samen de metadata die we terugvinden in het deel “methodologie” van de indicatoren. Ze zijn onmisbaar voor een goede interpretatie van de gegevens en om de cijfers uit het deel “tabellen” te kunnen vergelijken. Cijfers én woorden maken samen de gegevens uit die door de gebruiker onderling tot indicatoren kunnen gesynthetiseerd worden. Bronnen van binnen en buiten het ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest hebben hun data gestructureerd. Het compileren ervan, met permanente aandacht voor vergelijkbaarheid en continuïteit, is sinds 1998 één van de hoofdopdrachten van de directie Studies en Statistiek van dit ministerie. In dit Gewest, dat tegelijk nationale hoofdstad is en fungeert als internationale draaischijf, convergeren processen vanaf het lokale tot en met het internationale niveau. Inzicht hebben in alle domeinen die het beleid van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest raken, is een complexe opdracht die een voortdurende aandacht vereist voor wijzigingen en vernieuwingen evenals een goed aanvoelen van de kwantificeringsmogelijkheden. De directie Studies en Statistiek vervult deze uitdaging naar best vermogen met beperkte middelen, niet alleen door het verzamelen en verwerken van de basisinformatie, maar tevens door de resultaten beschikbaar te stellen - en dat alles door het gebruik van de nieuwste technologie en communicatiemiddelen. Het project IRISTAT dat op ons initiatief is ontwikkeld vormt de eerste fase in de ontplooiing van een modern statistisch instrument dat ter beschikking staat van alle gewestelijke actoren. De indicatoren van IRISTAT die een waaier van gewestelijke barometers vormen zijn representatief voor de verschillende economische, sociale en professionele componenten van Brussel; zij zijn gekozen in perfecte samenhang met de prioriteiten van het Gewestelijk Ontwikkelingsplan (GewOP) en kunnen op de website www.iristat.irisnet.be worden geraadpleegd. Als ministers bevoegd voor de regionale statistiek engageren wij ons voor de uitbouw van een degelijke Brusselse statistische dienst die een volwaardige partner moet zijn voor de andere overheden van deze federale staat. De directie Studies en Statistiek is een stille maar onmisbare basisstructuur en een schakel in de interne en externe werking van het ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Slechts wanneer een degelijk gevormde en stabiele ploeg in goed overleg functioneert met de diverse besturen, kan deze een performante ondersteuning verlenen aan de regering en aan het parlement van dit Gewest, aan het ministerie zelf, aan de lokale, gewestelijke, nationale en supranationale instellingen, aan de bevolking en aan allen die dit stedelijk centrum een warm hart toedragen.
Guy VANHENGEL Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering
Daniel DUCARME Minister-voorzitter van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering
De “Brusselse statistische indicatoren” zijn verwezenlijkt door: de directie Studies en Statistiek (DSS) van het ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
Inhoudstafel
VOORWOORD VAN DE HEREN MINISTERS Inhoudstafel Conventionele tekens en afkortingen; gebruikte letterwoorden
Nummer van de tabel en van de methodologie
Hoofdstuk 0 – INDICATOREN voor het BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17
Statistische tabellen
Methodologische nota’s
Vorige uitgave 2002
Deze uitgave 2003
INLEIDING
17
Hoofdstuk I – BEVOLKING EN HUISHOUDENS I.1 I.2
I.1 I.2
I.3
I.3
I.4 I.5 I.6 I.7 I.8 I.9 I.10
I.4 I.5 I.6 I.7 I.8 I.9 I.10
I.11 (a,b,c,d) I.12 I.13 I.14a
I.11 I.12 I.13 I.14
I.14b
nieuw
I.15a I.15b
I.15 nieuw
I.16
I.16
- Totale bevolking naar woongemeente: referentiejaren op 1 januari . . . . . . . . . . . . . . . . . . - Binnenlandse migraties tussen het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de arrondissementen van de Brabantse provincies en het Rijk: referentiejaren . . . . . . . . . - Buitenlandse migraties tussen het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, de arrondissementen van de Brabantse provincies, het Rijk en het buitenland: referentiejaren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . - Migraties van de totale bevolking tijdens het jaar 2001 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . - Migraties van de Belgische bevolking tijdens het jaar 2001 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . - Migraties van de vreemde bevolking tijdens het jaar 2001 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . - Loop van de totale bevolking naar woongemeente tijdens het jaar 2001 . . . . . . . . . . . . . - Loop van de Belgische bevolking naar woongemeente tijdens het jaar 2001 . . . . . . . . . - Loop van de vreemde bevolking naar woongemeente tijdens het jaar 2001 . . . . . . . . . . - Belgische, vreemde en totale bevolking per geslacht en naar woongemeente op 1 januari 2002 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . - Totale, Belgische en vreemde bevolking per geslacht en per leeftijdsgroep naar woongemeente op 1 januari 2002 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . - Vreemde bevolking per nationaliteit: referentiejaren op 1 januari . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . - Vreemde bevolking per nationaliteit en naar woongemeente op 1 januari 2002 . . . . - Aantal private huishoudens per grootte en aantal collectieve huishoudens: referentiejaren op 1 januari . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Aantal private huishoudens per grootte en aantal collectieve huishoudens naar woongemeente op 1 januari 2002 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . - Aantal private huishoudens per aard en samenstelling: referentiejaren . . . . . . . . . . . . . . Aantal private huishoudens per aard en samenstelling naar woongemeente op 1 januari 2002 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . - Aantal personen ingeschreven in het wachtregister naar gemeente: referentiejaren op 1 januari . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
27
26
28
27
29 31 31 31 33 33 33
28 29 30 31 32 33 34
36
35
36 38 38
36 44 48
40
50
40 42
51 52
42
53
44
54
47
56
47
60
47
62
48
66
Hoofdstuk II - WERKGEVERS EN WERKNEMERS OPGENOMEN IN DE SOCIALE ZEKERHEID II.1
II.1
II.2
II.2
II.3
II.3
II.4
II.4
- Aantal vestigingen en werknemers op de plaats van tewerkstelling naar bedrijfssectie en -afdeling NACE-BEL op 30 juni 1999, 2000 en 2001 . . . . . . . . . . - Aantal vestigingen per grootteklassen naar bedrijfssectie en -afdeling NACE-BEL op 30 juni 2001 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . - Aantal werknemers en percentage hoofdarbeiders op de plaats van tewerkstelling per grootteklassen van de vestigingen naar bedrijfssectie en -afdeling NACE-BEL op 30 juni 2001 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . - Aantal vestigingen per bedrijfssectie NACE-BEL naar werkgemeente op 30 juni 2001 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
II.5
II.6
II.6
II.7
II.7
II.8
II.8
II.9
II.9
- Aantal werknemers per bedrijfssectie NACE-BEL naar werkgemeente op 30 juni 2001 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . - Aantal vestigingen en werknemers naar plaats van tewerkstelling en naar sector (privé- of overheidssector-onderwijs): referentiejaren op 30 juni . . . . . - Aantal vestigingen en werknemers op de plaats van tewerkstelling per sector (privé- of overheidssector-onderwijs) naar bedrijfssectie en -afdeling NACE-BEL op 30 juni 2001 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . - Aantal werknemers op de plaats van tewerkstelling per geslacht naar bedrijfssectie NACE-BEL en naar sector (privé- of overheidssector -onderwijs) op 30 juni 2001 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . - Aantal werknemers van de overheidssector en het onderwijs op de plaats van tewerkstelling naar inrichtende macht en instelling: referentiejaren op 30 juni . . . .
Statistische tabellen
Vorige uitgave 2002
II.5
Methodologische nota’s
Deze uitgave 2003
Statistische indicatoren 2003
48
68
48
70
49
71
49
75
50
77
57 57 60
80 82 84
62
87
62
88
64
90
66
92
67
96
71 71 75
99 100 102
75
103
79
107
80 80
108
81
110
Hoofdstuk III – WERKLOOSHEID III.1 III.2 III.3 III.4
III.1 III.2 III.3 III.4
III.5
III.5
III.6
III.6
III.7
nieuw
III.8
nieuw
- Werkzoekenden naar categorie: referentiejaren op 30 juni . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . - Werkzoekenden per leeftijdsgroep naar categorie op 30 juni 2000, 2001 en 2002 . . . . . - Werkzoekenden per nationaliteit naar categorie op 30 juni 2000, 2001 en 2002 . . . . - Werkzoekende uitkeringsgerechtigde volledig werklozen per duur van de inactiviteit en naar leeftijdsgroep op 30 juni 2000, 2001 en 2002 . . . . . . . . . . . . . . . . . . - Werkzoekende uitkeringsgerechtigde volledig werklozen per leeftijd, geslacht en naar woongemeente op 30 juni 2000, 2001 en 2002 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . - Werkzoekende uitkeringsgerechtigde volledig werklozen per leeftijdsgroep en naar studieniveau op 30 juni 2000, 2001 en 2002 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . - Werkzoekende uitkeringsgerechtigde volledig werklozen en ingeschreven niet werkende werkzoekenden per geslacht en naar bedrijfssector op 30 juni 1995, 2000, 2001 en 2002 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . - Personen die niet of niet meer voorkomen in de statistiek voor werkzoekenden op 31 december naar categorie: referentiejaren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Hoofdstuk IV – BEROEPSBEVOLKING IV.1
IV.1
IV.2 IV.3 IV.4
IV.2 IV.3 IV.4
- Werkende beroepsbevolking per woonplaats naar bedrijfssecties NACE-BEL: referentiejaren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . - Werkende beroepsbevolking per werkplaats naar woonplaats: referentiejaren . . . . . . - Aantal zelfstandigen per woonplaats naar bedrijfstak: referentiejaren op 31 december - Aantal zelfstandigen (helpers inbegrepen) per bedrijfstak en per aard van de activiteit naar woongemeente op 31 december 2001 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Hoofdstuk V – INKOMENS EN UITGAVEN VAN DE HUISHOUDENS V.1
V.1
V.2
V.2
... V.4
V.3 V.4
- Netto belastbaar inkomen in miljoenen BEF of miljoenen EUR naar woongemeente voor de aanslagjaren 1985, 1990, 1995 en 1999 tot 2001 . . . . . . . . . . . . - Aantal aangiften en netto belastbaar inkomen in miljoenen EUR per inkomensklasse naar woongemeente voor het aanslagjaar 2001 met betrekking tot de inkomens van 2000 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . - geschrapt . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . - Aantal aangiften en netto belastbaar inkomen in miljoenen EUR per inkomenscategorie naar woongemeente voor het aanslagjaar 2001 met betrekking tot de inkomens van 2000 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
V.5
V.6
V.6
V.7
V.7
V.8
V.8
V.9
V.9
V.10
V.10
V.11
V.11
V.12
V.12
- Aantal aangiften en netto belastbaar inkomen in miljoenen BEF of miljoenen EUR per inkomenscategorie naar woonplaats voor de aanslagjaren 1995, 2000 en 2001 met betrekking tot de inkomens van 1994, 1999 en 2000 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . - Gemiddeld inkomen per inwoner in duizenden BEF of duizenden EUR naar woongemeente voor de aanslagjaren 1985, 1990, 1995 en 1999 tot 2001 . . . . . . . - Gemiddeld inkomen per aangifte in duizenden BEF of duizenden EUR naar woongemeente voor de aanslagjaren 1985, 1990, 1995 en 1999 tot 2001 . . . . . . - Mediaaninkomen der aangiften in duizenden BEF of duizenden EUR naar woongemeente voor de aanslagjaren 1985, 1990, 1995 en 1999 tot 2001 . . . . . . - Samenstelling van de totale belasting in miljoenen BEF of miljoenen EUR naar woongemeente: referentieaanslagjaren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . - Gemiddelde inkomsten per huishouden in EUR - huishoudbudgetonderzoek: referentiejaren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . - Gemiddelde uitgaven per huishouden in EUR - huishoudbudgetonderzoek: referentiejaren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . - Prijsindices en inflatiecijfers voor het Rijk van 1980 tot 2002 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Statistische tabellen
Vorige uitgave 2002
V.5
Methodologische nota’s
Deze uitgave 2003
Inhoudstafel
82
111
83
112
84
113
85
114
86
115
87
117
87 92
118 120
Hoofdstuk VI – GEZONDHEID VI.1a
VI.1
VI.1b
VI.1
VI.1c
VI.1
VI.2
VI.2
VI.3
VI.3
VI.4 VI.5 VI.6
VI.4 VI.5 VI.6
VI.7
VI.7
- Aantal erkende algemene en psychiatrische ziekenhuizen (alle campussen) naar capaciteit op 1 januari 2000 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 97 - Aantal erkende algemene en psychiatrische ziekenhuizen (alle campussen) naar capaciteit op 1 januari 2001 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 97 - Aantal erkende algemene en psychiatrische ziekenhuizen (alle campussen) naar capaciteit op 1 januari 2002 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 97 - Aantal ziekenhuizen (hoofdcampussen), bedden op 1 januari, aantal patiënten en aantal ligdagen gedurende het jaar in de erkende algemene en psychiatrische ziekenhuizen (alle campussen): referentiejaren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 99 - Aantal geneesheren, apothekers, tandheelkundigen, vroedvrouwen en verpleegkundigen per werkplaats op 31 december: referentiejaren . . . . . . . . . . . . . . 101 - Doodsoorzaken van personen ouder dan één jaar: 1995, 1996 en 1997 . . . . . . . . . . . . . 102 - Gezondheidsindicatoren - levensverwachting en kindersterfte: referentiejaren . . . . . . 104 - Nederlandstalige en Franstalige opvangvoorzieningen voor jonge kinderen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest in 2001 en 2002 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 105 - Nederlandstalige en Franstalige opvangvoorzieningen voor jonge kinderen naar gemeente in 2001 en 2002 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 105
122 123 124
125 126 127 128 129 130
Hoofdstuk VII – ONDERWIJS EN CULTUUR VII.1
VII.1
VII.2
VII.2
VII.3
VII.3
VII.4
VII.4
VII.5
VII.5
- Schoolbevolking in het kleuter-, lager, secundair, hogescholen- en universitair onderwijs van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en het Rijk (Franstalig en Nederlandstalig onderwijs): referentiejaren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . - Totale schoolbevolking in het kleuter-, lager en secundair onderwijs naar gemeente: 1999-2000, 2000-2001 en 2001-2002 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . - Belgische en niet-Belgische schoolbevolking in het Franstalig en Nederlandstalig kleuteronderwijs naar gemeente: 1999-2000, 2000-2001 en 2001-2002 . . . . . . . . . . . . . . - Belgische en niet-Belgische schoolbevolking in het Franstalig en Nederlandstalig lager onderwijs naar gemeente: 1999-2000, 2000-2001 en 2001-2002 . . . . . . . . . . . . . . . - Belgische en niet-Belgische schoolbevolking in het Franstalig en Nederlandstalig secundair onderwijs naar gemeente: 1999-2000, 2000-2001 en 2001-2002 . . . . . . . . . .
109
133
111
134
112
135
113
136
114
137
VII.6
VII.7
VII.7
VII.8
VII.8
- Belgische en niet-Belgische schoolbevolking in het Franstalig en Nederlandstalig hogescholenonderwijs: 1999-2000, 2000-2001 en 2001-2002 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 115 - Studenten aan de universiteiten in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en het Rijk per geslacht en nationaliteit: 1998-1999, 1999-2000 en 2000-2001 . . . . . 116 - Aantal bioscoopzalen, plaatsen en toeschouwers: referentiejaren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 117
Statistische tabellen
Vorige uitgave 2002
VII.6
Methodologische nota’s
Deze uitgave 2003
Statistische indicatoren 2003
138 139 140
Hoofdstuk VIII – PRODUCTIE EN ONDERNEMINGEN VIII.1a
VIII.1
VIII.1b
nieuw
VIII.2
VIII.2
VIII.3
VIII.3
VIII.4
VIII.4
VIII.5
VIII.5
VIII.6
VIII.6
VIII.7
nieuw
- Bruto toegevoegde waarde tegen basisprijzen in werkelijke prijzen in miljoenen EUR naar bedrijfssectie en -subsectie NACE-BEL: referentiejaren . . . . . . - Inkomensrekeningen van de huishoudens in miljoenen EUR naar middelen en bestedingen ESR95: evolutie vanaf 1995 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . - Aantal ondernemingen per tewerkstellingsklasse naar bedrijfssectie NACE-BEL: referentiejaren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . - Aantal ondernemingen per tewerkstellingsklasse naar bedrijfssectie en -afdeling NACE-BEL in 2001 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . - Omzet exclusief BTW in miljoenen BEF en miljoenen EUR naar bedrijfssectie en -afdeling NACE-BEL: referentiejaren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . - Investeringen exclusief BTW in miljoenen BEF en miljoenen EUR naar bedrijfssectie en -afdeling NACE-BEL: referentiejaren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . - Uitvoer en aanverwante operaties exclusief BTW in miljoenen BEF en miljoenen EUR naar bedrijfssectie en -afdeling NACE-BEL: referentiejaren . . . - Faillissementen van ondernemingen met personeel en aantal getroffen werknemers naar bedrijfssectie NACE-BEL in 2001. 2002 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
121
143
125
145
128
146
128
148
130
150
130
152
130
154
133
156
137 137 139
159 160 161
140
162
141
163
142 143
164 165
147
168
147 148
169 170
149
171
Hoofdstuk IX – ENERGIE EN LEEFMILIEU IX.1 IX.2 IX.3 IX.4
IX.1 IX.2 IX.3 IX.4
IX.5
XI.18
IX.6
XI.19
IX7
XI.17
- Totale productie en totaal verbruik van elektrische energie: referentiejaren . . . . . . . . - Totale productie en totaal verbruik van elektrische energie in 2001 . . . . . . . . . . . . . . . . . - Gas- en elektriciteitsdistributie (hoog- en laagspanning): referentiejaren . . . . . . . . . . . - Waterverbruik in de Brusselse gemeenten (aantal tellers, aantal abonnees, verbruik in m3): evolutie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . - Kwaliteit van het leidingwater in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Gemiddelde minerale samenstelling van het water geleverd door de BIWD: referentiejaren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . - Ophaling van huishoudelijk afval en gelijkgestelde (ton) in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest in 1996, 1999, 2000, 2001 en 2002 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . - Klimatologisch jaaroverzicht te Ukkel: referentiejaren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Hoofdstuk X – VERVOER EN TOERISME X.1
X.1
X.2
X.2
X.3 X.4
X.3 X.4
- Nieuwe en tweedehandse tot het verkeer toegelaten motorvoertuigen naar woonplaats van de aangever: referentiejaren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . - Nieuwe en tweedehandse tot het verkeer toegelaten motorvoertuigen naar woonplaats van de aangever in 2002 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . - Motorvoertuigenpark op 1 augustus: referentiejaren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . - Goederenvervoer over de weg. Laden en lossen (1 000 ton) in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest naar bestemming en herkomst van de goederen: referentiejaren . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
X.5
X.6
X.6
X.7
X.7
X.8
X.8
X.9
X.9
X.10
X.10
X.11
X.11
X.12
X.12
X.13 X.14
X.13 X.14
- Goederenvervoer over de weg. Laden en lossen (1 000 ton) in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest per aard van de goederen (NVS terminologie) naar bestemming en herkomst van de goederen in 1999, 2000 en 2001 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . - Spoorwegvervoer van goederen. Laden en lossen (1000 ton) in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest per aard van de goederen (NVS terminologie): referentiejaren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . - Binnenscheepvaart en transport over zee van goederen. Laden, lossen en transit (1000 ton) in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest per aard van de goederen (NVS terminologie): referentiejaren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . - Personenvervoer (MIVB, TEC, De Lijn) in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (metro, tram, bus): referentiejaren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . - Personenvervoer in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (metro, trein, tram, bus): referentiejaren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . - Spoorwegverkeer van personen. Aantal per dag instappende personen naar station in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest: referentiejaren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . - Taxi’s in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Aantal uitbaters, voertuigen, standplaatsen, plaatsen en chauffeurs: referentiejaren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . - Taxi’s in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Aantal standplaatsen en plaatsen naar gemeente: referentiejaren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . - Aantal hotels en aantal overnachtingen: referentiejaren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . - Aantal overnachtingen in de hotels naar het land van verblijf van de bezoekers: referentiejaren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Statistische tabellen
X.5
Methodologische nota’s
Vorige uitgave 2002
Deze uitgave 2003
Inhoudstafel
149
172
151
173
152
174
153
175
154
176
155
177
156
178
157 158
179 180
159
181
163
185
163 164
186 187
165 167
189 190
167
191
169 169
192 193
171
194
172
195
172
196
174
198
175
199
Hoofdstuk XI – RUIMTELIJKE ORDENING EN ONROEREND GOED XI.1
XI.1
XI.2
XI.2
XI.3 XI.4
XI.3 XI.4
XI.5 XI.6
XI.5 XI.6
XI.7a
XI.7
XI.7b XI.8
nieuw XI.8
XI.9
XI.9
XI.10
XI.10
XI.11
XI.11
XI.12
XI.12
- Bodembezetting naar aard van de percelen in 2002: aantal percelen en oppervlakte in ha . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . - Bodembezetting naar aard van de percelen in 2002: belastbaar en vrijgesteld kadastraal inkomen en totaal in duizend EUR . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . - Bodembezetting - oppervlakte (ha) naar aard van de percelen: referentiejaren . . . . . - Bodembezetting - bebouwde, niet-bebouwde en niet-gekadastreerde oppervlakte (ha) naar gemeente: referentiejaren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . - Industrieparken van de GOMB (netto-oppervlakte en aantal bedrijven): evolutie . . . . - Industrieparken en -terreinen (netto-oppervlakte) naar gemeente: referentiejaren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . - Gebouwenpark van woongebouwen en niet-woongebouwen naar gemeente: referentiejaren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . - Gebouwenpark in 2001 per bouwjaar naar gemeente . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . - Premies en toelagen voor woningen- aantal aanvragen en vastgelegde bedragen: referentiejaren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . - Gebouwen en hun parkings, garages en overdekte standplaatsen naar type van gebouw (kadastrale aard): referentiejaren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . - Aantal woningen en aantal niet door de eigenaar bewoonde woningen per type van gebouw (kadastrale aard) naar gemeente in 2001 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . - Woningpark van sociale huisvesting in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest naar Openbare Vastgoedmaatschappijen op 31 december: evolutie . . . . . . . . - Verleende bouwvergunningen, bouwstarts, verbouwingen en sloop van woongebouwen (aantal gebouwen en volume, aantal woningen): referentiejaren . . .
XI.13
XI.14
XI.14
XI.15
XI.15
XI.16
XI.16
- Verleende bouwvergunningen, bouwstarts, verbouwingen en sloop van niet-woongebouwen (aantal gebouwen en volume, aantal woningen): referentiejaren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . - Verkoop van bouwterreinen (aantal verkopen, verkochte oppervlakte en prijs per m2) naar gemeente: referentiejaren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . - Verkopen van onroerend goed, woongebouwen en niet-woongebouwen, naar gemeente: referentiejaren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . - Verkopen van onroerend goed, woongebouwen en niet-woongebouwen, naar type gebouw (aantal verkopen, totale prijzen): referentiejaren . . . . . . . . . . . . . . . . .
Statistische tabellen
Vorige uitgave 2002
XI.13
Methodologische nota’s
Deze uitgave 2003
Statistische indicatoren 2003
177
201
179
203
180
204
180
205
185
209
186
210
187
211
188
212
189
213
Hoofdstuk XII - VEILIGHEID XII.1
XII.1
XII.2
XII.2
XII.3
XII.3
XII.4
XII.4
XII.5
XII.5
- Verkeersongevallen op de openbare weg (aantal ongevallen, aantal slachtoffers): referentiejaren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . - Verkeersongevallen op de openbare weg: aantal slachtoffers naar soort weggebruikers in 2001 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . - Verkeersongevallen op de openbare weg (aantal ongevallen, aantal slachtoffers) naar plaats van het ongeval in 2001 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . - Tussenkomsten van de brandweerdienst in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest in 2002 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . - Vastgestelde criminele feiten in de gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest in 2001 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Hoofdstuk XIII – OPENBARE FINANCIËN XIII.1
XIII.1
XIII.2
XIII.2
XIII.3
XIII.3
- Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Middelen- en uitgavenbegroting van 2002 en 2003 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 193 - Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Lopende schuld op 31 december: referentiejaren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 197 - Financiën van de 19 gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest: rekeningen 2001 en begrotingen 2002 en 2003 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 198
217 218 219
BIJLAGEN 203 203
225 225
205 206
227 228
LIJST VAN PUBLICATIES . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 208
230
Bijlage 1 - Statistische NACE-BEL terminologie van de economische activiteiten per sectie . . . . . . . . . . . . Bijlage 2 - Statistische NACE-BEL terminologie van de economische activieteiten per afdeling . . . . . . . . Bijlage 3 - Nomenclatuur van de bedrijfstakken en codes van de beroepen van de RSVZ (inclusief RSVZ-codes) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Bijlage 4 - ESR 1995 Transactiecodes classificatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Inhoudstafel
CONVENTIONELE TEKENS – AFKORTINGEN – LETTERWOORDEN CONVENTIONELE TEKENS .. * 0 < > ≤ ≥
gegevens ontbreken, niet meegedeeld, onbekend voorlopige cijfers nihil, nog niet bestaand wel bekend doch 0,..., 0<0,..., <0,5 minder dan, respectievelijk kleiner dan meer dan, respectievelijk groter dan kleiner of gelijk aan groter of gelijk aan
AFKORTINGEN BEF: EUR: GWh: ha: horeca: km: m2: m3: mg/l: mg/m3: n.e.v.: m.u.v.: opp.: TJ:
Belgische frank euros miljoen kilowatt-uur hectare hotels-restaurants-cafés kilometers vierkante meters kubieke meters milligram/liter microgram per kubieke meter niet elders vermeld met uitzondering van oppervlakte terajoule
LETTERWOORDEN BBP BFB BFE BGDA BGHGT BGHM BHG BIM BIWD BIWM BNP BPB BROH BTK BTW BVB CD Rom CIB DAC DSS EBB
Bruto binnenlands product Bestuur Financiën en Begroting Bedrijfsfederatie van Elektriciteitproducenten en -verdelers Brusselse Gewestelijke Dienst voor Arbeidsbemiddeling Brusselse Gewestelijk Herfinancieringsfonds van de Gewestelijke Thesaurieën Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij Brussels Hoofdstedelijk Gewest Brussels Instituut voor Milieubeheer Brusselse Intercommunale voor Waterdistributie Brusselse Intercommunale Watermaatschappij Bruto nationaal produkt Bestuur Plaatselijke Besturen Bestuur Ruimtelijke Ordening en Huisvesting Bijzonder tijdelijk kader Belasting op de Toegevoegde Waarde Belgische Vereniging van Banken Compact Disk read only memory Code op de Inkomstenbelasting Derde arbeidscircuit Directie Studies en Statistiek Enquête naar de Beroepsbevolking 11
Statistische indicatoren 2003
EEG EU EUROSTAT EWE FIGAS FOREM FSO GESCO GOMB HRF HVZBV IAB IBF IHE INR KI KMO LATG MBHG MIVB NACE-70 of NACE: NACE-BEL NACE-rev1 NAVO NFS NIS NMBS NPM NUTS NVS OCMW ONE OV PB RIZIV RKW RSVZ RSZ RSZPPO RVA RVP SEC TEC TW TWW UVW UVW-WZ VDAB VZW
12
Europese Economische Gemeenschap Europese Unie Dienst voor Statistiek van de Europese Gemeenschap Eerste Werkervaring Verbond der Gasnijverheid Office communautaire et régional de la Formation professionnelle et de l’Emploi Fonds voor Sluiting van Ondernemingen Gesubsidieerde contractuelen Gewestelijke Ontwikkelingsmaatschappij voor Brussel Hoge Raad voor Financiën Hulp- en Voorzorgkas voor Zeevarenden onder Belgische vlag Internationaal Arbeidsbureau Interdepartementaal Begrotingsfonds Instituut voor Hygiëne en Epidemiologie Instituut voor Nationale Rekeningen Kadastraal Inkomen Kleine en Middelgrote Ondernemingen Loon-arbeid tijd gegevens Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest Maatschappij voor het Intercommunaal Vervoer te Brussel Algemene systematische bedrijfsindeling in de Europese Gemeenschappen NACE- Rev.1, Belgische variant Nieuwe versie van de NACE Noordatlantische Verdragsorganisatie Netto te financieren saldo Nationaal Instituut voor de Statistiek Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen Nationaal Pensioenfonds voor Mijnwerkers Nomenclatuur van de Territoriale Statistische Eenheden (Eurostat) Nomenclatuur Vervoerstatistiek Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn Office de la Naissance et de l'Enfance Onroerende Voorheffing Personenbelasting Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen Rijksdienst voor Sociale Zekerheid Rijksdienst voor Sociale Zekerheid van de Provinciale en Plaatselijke Overheidsdiensten Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening Rijksdienst voor Pensioenen Europees systeem van geïntegreerde economische rekeningen Transports en commun (Wallonië) Toegevoegde Waarde Tewerkgestelde werkloze Uitkeringsgerechtigde volledige werklozen Uitkeringsgerechtigde volledige werklozen - Werkzoekenden Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsleiding Vereniging zonder winstgevend doel
Inhoudstafel
INLEIDING De “Brusselse statistische indicatoren” bestaan uit twee nauw met elkaar verbonden delen: - de eigenlijke statistische tabellen - de methodologische nota’s die rechtstreeks betrekking hebben op deze tabellen Deze inleiding legt de opbouw van deze bundel en de algemene voorstelling van de tabellen en methodologische nota’s uit. De uitgave 2003 bevat een verzameling van tabellen die de continuïteit met de meeste series van vorige uitgaven verzekert. Enkele tabellen werden geschrapt, andere tabellen werden toegevoegd. De keuze is het resultaat van zowel het belang van de gegevens als de beschikbaarheid van de bronnen. De nummering van de tabellen en van de bijhorende methodologie is gebaseerd op de vorige uitgave. De overeenkomst met de nummering van de uitgave van het vorige jaar bevindt zich in de inhoudstafel. Een selectie van samenvattende indicatoren, sprekend voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, is voor de tweede maal gepubliceerd voorafgaand aan de tabellen. I. DE TABELLEN 1. JAREN EN PERIODICITEIT Wanneer de gegevens beschikbaar waren, werd ervoor gekozen om de volgende referentiejaren te nemen: hetzij 1990, en/of 1995 en bij voorkeur de laatste drie beschikbare jaren, rekening houdend met de door de tabel ingenomen ruimte. Het kan evenwel voorkomen dat ook 1985 vermeld wordt. Deze keuze is ingegeven om de mogelijkheden van het ‘transversaal lezen’ doorheen de verschillende domeinen te bevorderen. Het gebruik van overeenstemmende jaren en periodes vereist de nodige aandacht. Deze visie primeert op de actualiteit van het gegeven. Daarnaast wordt voor sommige onderwerpen een volledige evolutie weergegeven vanaf 1995. In sommige gevallen is het vanwege wijzigingen in de tellingwijze (bvb. een gewijzigde classificatie) niet mogelijk lange reeksen te publiceren. De tabellen waarin de precieze en gedetailleerde karakteristieken van het bestudeerde domein worden weergegeven hebben betrekking op het laatst beschikbare jaar. Een belangrijk punt is het feit dat de referentiedata van de beschouwde jaren deze zijn die voorkomen in de publicaties van de bron. Dit houdt in dat de lezer voor eenzelfde jaartal, maar naargelang de bron of het geanalyseerde onderwerp, te maken zal hebben met de situatie op 1 januari, op 30 juni of op 31 december van dat jaar.
2. TERRITORIALE BENADERING: de weerhouden entiteiten Vertrekkend vanuit de continuïteit van de gegevens, hun beschikbaarheid en beleidsbenadering, is de logica van de administratieve indelingen het meest voor de hand liggend ofschoon deze niet noodzakelijk aan ‘geografische realiteiten’ beantwoorden. Doel van deze ‘indicatoren’ is het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bekend te maken en te benadrukken. Het is niet de bedoeling met deze publicatie een vergelijking te maken met de beide andere Belgische gewesten, die niet alleen groter zijn maar bovendien een amalgaam vormen van stedelijke, verstedelijkte en niet-stedelijke functies, economieën en ruimten. Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is niettemin, al dan niet in haar geheel, kern- of deelzone van grotere gehelen, waarvan de grenzen variëren naargelang de gekozen criteria. Zij worden stadskern en –rand (banlieue), morfologische agglomeratie, stadsgewest of stedelijk leefcomplex enz… genoemd. Daarom werd er gekozen voor de logica van de zoom, waarbij men zich beperkt tot de informatie beschikbaar op het administratieve niveau. Men verstrekt dan de statistieken met betrekking tot het Brussels Hoofdstedelijk Gewest ofwel in haar geheel ofwel ingedeeld in de 19 gemeenten die het Brussels Hoofdstedelijk Gewest vormen. Die gemeenten zijn onderling heel verschillend in grootte, vorm en ligging; ook daarmee is rekening te houden bij het interpreteren van hun statistieken.
13
Statistische indicatoren 2003
De volgorde van de in de tabellen opgesomde gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest stemt overeen met de numerieke rangschikking van de gemeentecodes van het NIS, die op de Franstalige alfabetische volgorde van de gemeenten is geënt. Wanneer de informatie nuttig en beschikbaar is, wordt zij ook verstrekt voor de aangrenzende provincies Vlaams-Brabant, en haar samenstellende arrondissementen (Halle-Vilvoorde, Leuven), en Waals-Brabant, die hetzelfde territorium omvat als haar arrondissement Nijvel. Vóór 1995 omvatte de provincie Brabant deze 3 arrondissementen evenals het arrondissement BrusselHoofdstad (dat overeenkwam met het Brussels Hoofdstedelijk gewest). Deze administratieve eenheden leveren een benadering van het hinterland waarin zich het grootste gedeelte van de Brusselse banlieue (verstedelijkte buitenwijken) evenals een belangrijk deel van haar forensenwoonzone situeert. Samen met de geografische agglomeratie, die ruimer is dan het Brusselse hoofdstedelijk gewest, vormen deze ruimtelijke indelingen een Brussels stadsgewest.
Bovenstaande ‘administratieve’ benadering stemt overeen met de ‘internationale’ regionale indeling van de Europese Unie: de NUTS ‘Nomenclature des unités territoriales statistiques’. In de Belgische context zijn de niveaus NUTS 1, 2 en 3 respectievelijk de gewesten (regio), de provincies en de arrondissementen. Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest behoort voor België, samen met het Vlaams en Waals gewest, tot het NUTS 1 niveau. Tegelijk is het Brussels Hoofdstedelijk Gewest als het ware tegelijk op de 3 niveau’s vermeld, ofschoon het Brussels Hoofdstedelijk gewest geen Belgische provincie is, en NUTS 3 als arrondissement Brussel-Hoofdstad is vermeld. Slechts aldus is de logische hiërarchie tot op het niveau van de kleinste administratieve eenheid – de gemeente- mogelijk. 3. SELECTIE VAN DE GEGEVENS
Zoveel mogelijk worden de gegevens verstrekt voor het Rijk. Doel is dit hoofdstedelijk gewest binnen België te positioneren. Aan de hand van de kaarten die bij deze inleiding gevoegd zijn, kan men zich een beeld vormen van de precieze geografische ligging van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. 14
De weergegeven informatie wordt bij voorkeur gehaald uit volledige tellingen. Zij ontstaat meer en meer uit gegevensbestanden, al dan niet losstaand of gekoppeld aan andere en opgesteld voor het beheer van specifieke domeinen. De gegevens afkomstig uit de enquêtes komen slechts in aanmerking indien de enquêtes regelmatig gehouden worden en als de foutmarge voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest aanvaardbaar is. De gegevens van niet terugkerende enquêtes zijn dus niet opgenomen aangezien ze strikt genomen geen statistische gegevens zijn en er hier enkel gegevens worden weergegeven die we over verschillende jaren kunnen volgen.
Inhoudstafel
Sommige gegevens die we in de tabellen voorstellen worden niet gepubliceerd, maar het is mogelijk ze op aanvraag te verkrijgen. Deze gevallen zijn echter vermeld in de methodologische nota’s. Er dient op gewezen dat voor de gemeenschapsmateries (onderwijs, cultuur...) de informatie verschaft wordt die voor de Franse èn de Vlaamse Gemeenschap voorhanden is. 4. FINANCIELE INFORMATIE, SECTORALE CLASSIFICATIES, HERGROEPERINGEN EN AFKORTINGEN - Sinds 1 januari 1999 is de euro (EUR of €) de officiële munteenheid van België. De Belgische frank (BEF) bleef bestaan in zijn fysieke vorm als wisselmunteenheid tot 1 januari 2002, datum waarop hij volledig door de euro werd vervangen. De omrekeningskoers werd vastgelegd op 31 december 1998: 1€ = 40,3399 BEF. Het invoeren van de nieuwe munteenheid heeft gevolgen niet alleen voor het opslaan van de informatie in databanken maar ook voor het publiceren van in waarde uitgedrukte statistieken. De directie Studies en Statistiek van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest volgt daarbij zoveel mogelijk de instructies van de nationale en Europese statistische instellingen. Gegevens met referentieperiode (periode waarop de op te slaan of te publiceren gegevens betrekking hebben) tot en met 31 december 1998 worden in BEF opgeslagen, deze vanaf 1 januari 1999 worden zo snel mogelijk en zeker vanaf 1 januari 2002 in EUR opgeslagen (en niet in eurocenten maar afgerond naar euro). Vanaf 1 januari 2002 wordt voor de publicatie een onderscheid gemaakt naargelang de referentieperiode: gegevens met betrekking tot een referentieperiode tot en met 31 december 1998 moeten in BEF gepubliceerd worden, vanaf 1 januari 1999 moeten zij in EUR gepubliceerd worden. Dit betekent dat tijdreeksen een breuk vertonen tussen eind 1998 en begin 1999. Aangezien voor de periode vòòr 1 januari 1999 verschillende omrekeningsmethoden mogelijk zijn, elk met hun voor- en nadelen en verschillend naargelang het toepassingsveld, werd geen omrekeningsformule aanbevolen en is het aan de gebruiker om de formule te gebruiken die het best is aangepast aan zijn situatie. Oplossingen voor vergelijkingen en omrekeningen zullen teruggaan naar de bronleverancier van de gegevens aangezien deze beschikt over de meest gedetailleerde originele waarden, waarop bij voorkeur de omrekeningen moeten gebeuren. Dit geldt ook voor het invoeren en wijzigen van eventuele klassengrenzen gebaseerd op de munteenheden (bvb. inkomensklassen).
- Voor de classificatie van de economische activiteiten gebruikt men hoofdzakelijk de NACE BEL, de Belgische variant van de NACE-Rev1 (Nomenclature des Activités économiques dans la Communauté Européenne) die normaal gezien door alle lidstaten van de Europese Unie toegepast dient te worden (zie Bijlagen). Niettemin blijven er domeinen bestaan waar de instellingen die de statistieken uitgeven hun eigen terminologie gebruiken. In sommige gevallen hebben we getracht de activiteiten te groeperen en opnieuw te ordenen teneinde de NACE-BEL classificatie te benaderen. In dat geval wordt de groeperingsmethode in de bijlagen vermeld. - Sommige groeperingen op basis van leeftijd, leeftijdsklasse, nationaliteit... worden uitgevoerd om het lezen van de tabellen te vergemakkelijken - Een lijst van letterwoorden en gebruikelijke afkortingen, samen met hun betekenis en hun vertaling, komt in het begin van elk boekdeel voor. - Teneinde sommige tabellen te vereenvoudigen, worden afgekorte benamingen gebruikt. Toch zal de lezer de volledige benamingen en terminologieën in de eerste pagina’s van elk boekdeel vinden en in de bijlagen op het einde worden de nomenclaturen toegelicht, zoals ze door de bronnen worden gepubliceerd. 5. VOORSTELLING VAN DE TABELLEN Bij elke tabel wordt in de rechterbovenhoek een verklarende tekst (legende) gevoegd waarin volgende gegevens voorkomen: - de statistische eenheid - het nummer van de methodologische nota - de instelling die de statistiek vrijgeeft. In het algemeen worden: - op de abscis (eerste lijnen) de jaren aangeduid - op de ordinaat (de linker kolom) de plaatsen, of andere kenmerken zoals het type van economische activiteit, leeftijdsklasse, beroep... aangeduid. II. DE METHODOLOGISCHE NOTA’S Bij elke tabel hoort een methodologische nota die hetzelfde nummer en dezelfde titel draagt. Sommige methodologische nota’s verwijzen naar meer dan één tabel: dan worden meerdere tabellennummers met hun bijhorende titels vooraan de nota vermeld. Op deze wijze zijn herhalingen vermeden en komt het onderlinge verband tussen een aantal tabellen beter tot uiting. 15
Alle methodologische nota’s worden op de volgende manier voorgesteld: DE TITELS Naam van het hoofdstuk Eventuele ondertitel Nummer en titel van de tabel
In de titel worden de kenmerken opgesomd die in de tabel zijn opgenomen. Het woord ‘per’ verwijst naar de kenmerken verdeeld over de kolommen. Het woord ‘naar’ verwijst naar de kenmerken verdeeld over de lijnen.
EEN STANDAARD VERKLARENDE TEKST
Eenheid: de dimensie waarin de statistieken van de tabel uitgedrukt zijn Bron: de instelling(en) die de statistieken publiceert (publiceren) Publicatie: de uitgave(n) van de instelling in dewelke de statistieken gepubliceerd worden; wanneer de gegevens niet uitgegeven werden, staat er “op aanvraag” vermeld Geografische indeling: de vermelde geografische entiteiten in de tabel worden in gewoon lettertype vermeld, terwijl hetgeen bestaat maar niet voorkomt in de tabel, cursief gedrukt staat. Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: de gekozen periodiciteit wordt in gewoon lettertype opgegeven, terwijl hetgeen bestaat maar niet over-genomen wordt in de tabel, cursief gedrukt staat. De termijn voor het bekomen van gegevens wordt in de mate van het mogelijke vermeld.
UITLEG OVER DE STATISTISCHE REEKSEN De uitleg onder de inzet heeft tot doel de gebruikte variabelen te definiëren, de veranderingen te verklaren die tijdens de beschouwde periode zijn opgetreden of nog toelichting te geven over de instelling die de statistieken verstrekt.
16
HOOFDSTUK O
HOOFDSTUK 0
INDICATOREN VOOR HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST
HOOFDSTUK O
INDICATOREN voor het BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST De informatie, gepubliceerd in de tabellen van de hoofdstukken I à XIII, bevat gegevens die meestal toelaten het belang van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest binnen het Rijk te evalueren. De informatie wordt ook soms geleverd voor de aangrenzende provincies of arrondissementen (respectievelijk Nuts 2 en 3 in de nomenclatuur van de Europese territoriale eenheden): een vereenvoudigde benadering van het hinterland waarin het grootste deel van de Brusselse ‘banlieue’ en ‘forensenwoonzone’ gelegen is. Ingevolge de verdere federalisering van het land, het belang van de regio’s binnen de Europese Unie en de herhaalde vragen naar vergelijkingen, leek het nuttig een aantal indicatoren te berekenen die het specifieke stedelijke karakter van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest onderlijnen. De toekomst van de hierna volgende serie zal worden bepaald door de reacties van de lezers, geïnteresseerd in dit type informatie. Naargelang de benadering van iedere tabel, afzonderlijk of onderling gecombineerd, vallen ontelbare indicatoren te bouwen. Iedere tabel – in se reeds een synthese – laat toe aandelen te berekenen zowel in horizontale, verticale als in diagonale richting. Bovendien zijn vele tabellen transversaal zinvol te verbinden met informatie uit andere domeinen. Daarom behoort tot het opzet van deze reeks gegevens, dat de gebruikte jaartallen doorheen alle domeinen zoveel mogelijk overeenstemmen. Deze visie primeert op de actualiteit van het gegeven. De meest bekende en gemakkelijk interpreteerbare synthesecijfers zijn de chronologische indices, waarbij het basisjaar een belangrijke rol heeft. Dit veronderstelt een transversale lezing doorheen de jaarlijkse publicaties (vierde dimensie). De directie Studies en Statistiek bouwt deze benadering geleidelijk op. Ratios als indicatoren zijn kernachtige samenvattingen: een resultaat van een arbitrage tussen enerzijds de synthese en anderzijds het verlies aan informatie. Hun degelijke interpretatie vereist aandacht te behouden voor de globale informatie, voor de definities en voor de geografische dimensie van de beschouwde territoriale eenheid. De berekeningen leidend tot een aantal synthesecijfers werd toegepast op de bevolking, de tewerkstelling opgenomen in de sociale zekerheid, de beroepsbevolking en de diploma’s, productie, inkomens en -belasting, een deel van het toerisme en op het motorvoertuigenpark, het grondgebied en de onroerende goederen. In hun keuze wordt geprobeerd de eigenheden van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest te onderstrepen.
19
Alle hier berekende indicatoren verwijzen naar de bronnen die in de hoofdstukken van de publicatie zijn vermeld. De definities van de gebruikte kenmerken staan vermeld in de methodologische nota’s die bij deze hoofdstukken horen. De gebruikte bronnen zijn vooreerst deze die voor de directie Studies en Statistiek best bereikbaar zijn, omdat zij ofwel behoren tot de regelmatige publicaties van de leverende instellingen ofwel omdat zij deel uitmaken van die informatie, die door de directie Studies en Statistiek werd besteld, om de tabellen van de hoofdstukken I à XIII te verwezenlijken. De bereikbaarheid van de bron beïnvloedt het gebruikte referentiejaar bij de onderscheiden domeinen; dit impliceert de hypothese dat de waarden van de structurele indicatoren op enkele jaren na weinig verschillen. Een ander onderscheid naargelang de bron zijn bvb. de grenzen van de leeftijdsgroepen in verschillende domeinen (bevolking, beroepsbevolking, diploma’s); ook dit valt in dit stadium niet te harmoniseren. De meeste berekeningen zijn uitgevoerd door de directie Studies en Statistiek van het ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Zoals in de volgende hoofdstukken wordt geen commentaar geleverd bij berekende cijfers. Het komt de lezers toe het belang van het cijfer te waarderen naargelang hun eigen belangstelling. De sectie « Bevolking » toont in welk gewest het grootste aandeel jongeren, ouderen, vreemdelingen woont en dit naar geslacht. De sectie “Tewerkstelling opgenomen in de sociale zekerheid” wijst aan waar deze het belangrijkst is ten opzichte van de woonbevolking. Ook het belang van de openbare sector valt te situeren. Tevens werd het aandeel van grote en kleine vestigingen bekeken (vestigingen en hun tewerkstelling) en dit voor zowel de openbare als de private sector. Voor de sectie “Beroepsbevolking, werkloosheid en diploma’s” is de bron de jaarlijkse enquête naar de arbeidskrachten (NIS) en de RVA. Die afgeleide indicatoren zijn te interpreteren als een aanwijzing, gezien zij resulteren uit extrapolaties van de cijfers bekomen uit de ondervraagde steekproef en niet uit een volledige telling. De verschillen in tewerkstellings-, activiteits- en werkloosheidsgraden, per geslacht en per gewest, zijn af te lezen. Deze cijfers zijn overgenomen uit die enquête naar de arbeidskrachten. Ook de aandelen weinig en hoog gediplomeerden van de meer dan 15-jarigen in elk van de gewesten vallen te waarderen. Deze gegevens worden geconfronteerd met de aandelen weinig en hoog gediplomeerden bij de werklozen.
20
HOOFDSTUK O
De sectie “Productie van toegevoegde waarde” geeft het bruto binnenlands product (BBP) per inwoner. De toegevoegde waarde die in een gewest wordt verwezenlijkt is echter geproduceerd door de personen die er werken. Het is bijgevolg nuttig gebleken deze toegevoegde waarde ook te berekenen per loontrekkende van deze gewesten. Het belang van de forensische arbeid, geleverd door werknemers woonachtig buiten het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, beïnvloedt deze waarden. Noteer dat nochtans de zelfstandigen niet in deze statistieken zijn bijgeteld (tenzij in de enquête naar de arbeidskrachten - sectie beroepsbevolking) want de werkplaats van de zelfstandigen is niet gekend (de statistieken opgemaakt omtrent de zelfstandigen gebeuren nog steeds uitsluitend op basis van hun woonadres en slechts steekproeven geven een benadering van hun werkplaats(en)). Het leek eveneens nuttig vanuit dezelfde bron – regionale rekeningen – het aandeel van het beschikbaar inkomen in het primaire inkomen te vermelden evenals het aandeel van dit primaire inkomen in dit inkomen inclusief overdrachten. Doel is de regionale verschillen in de samenstelling van de inkomens van de huishoudens, vanuit deze ‘onrechtstreekse’ bron, te onderlijnen. Deze ratios zijn berekend vanuit de regionale verdeling van de huishoudensrekeningen. De sectie “Inkomsten- en inkomstenbelasting van natuurlijke personen” wijst de verdeling aan van de inkomens en de belastingen, wezenlijk deel van de fiscaliteit, evenals het belang van de lage en hoge inkomens in het aantal aangiften en in de netto belastbare inkomens. Het aandeel personen woonachtig in het buitenland en die in hotels overnachten zijn in de sectie “Overnachtingen in hotels” voor elk gewest opgegeven. Deze indicator levert zowel inlichtingen van toeristisch-culturele aard als van een aspect van de buitenlandse handel, een domein waarvoor gewestelijke gegevens vrij zeldzaam zijn. (Ter herinnering: De betalingen die gebeuren door een niet in België woonachtige bezoeker of door zijn buitenlands bedrijf ter vereffening van de kosten van zijn tijdelijk verblijf in Belgische ‘toeristische instellingen’ is een uitvoer door België aan dit buitenland.) In de sectie “Motorvoertuigen” is de verdeling van dit voertuigenpark volgens het type per 1000 inwoners opgegeven. De sectie “Grondgebied en onroerend goed” geeft inzicht in de (bebouwde) oppervlakte en het belang van het kadastraal inkomen. Het gebouwenpark duidt het deel woongebouwen en niet-woongebouwen aan evenals het aantal inwoners per gebouw. De statistiek van de verkopen wijst op de prijs (exclusief de kosten van registratierechten en notaris) van de terreinen en op de aandelen verkochte residentiële onroerende goederen in ieder van de gewesten (de impact van de appartementenverkoop is afzonderlijk weergegeven als typisch verkocht goed binnen het Brussels Hoofdstedelijk Gewest). De bron is meestal fiscaal (Kadaster).
21
INDICATOREN voor het BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST (1/3) Berekeningen: Directie Studies en Statistiek van het ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Bevolking op 1.1.2002 Nationaliteit in % van de totale bevolking van de administratieve entiteit alle Vreemdelingen Belgen vreemdelingen EU 15 Brussels Hoofdstedelijk Gewest 73,4 26,6 14,6 Vlaams-Brabant 94,2 5,8 4,1 Waals-Brabant 91,7 8,3 6,0 Vlaams gewest 95,4 4,6 2,9 Waals gewest 90,7 9,3 7,5 Rijk 91,8 8,2 5,5 Nationaliteit en geslacht in % van de totale bevolking van de administratieve entiteit Vrouwen Mannen Vreemdeling Belgen Vreemdeling Belgen Brussels Hoofdstedelijk Gewest 34,5 13,4 38,9 13,2 Vlaams-Brabant 46,0 3,0 48,2 2,8 Waals-Brabant 44,3 4,3 47,3 4,0 Vlaams gewest 46,9 2,4 48,5 2,2 Waals gewest 43,7 4,8 47,1 4,4 Rijk 44,7 4,2 47,1 4,0
mannen Brussels Hoofdstedelijk Gewest Vlaams-Brabant Waals-Brabant Vlaams gewest Waals gewest Rijk vrouwen Brussels Hoofdstedelijk Gewest Vlaams-Brabant Waals-Brabant Vlaams gewest Waals gewest Rijk
Geslacht, nationaliteit en leeftijd Belgen: in % van Belgische mannen 0 tot 17 jaar 18 tot 64 jaar 65 en + 24,8 60,3 14,9 21,3 63,3 15,4 25,2 61,6 13,2 21,2 63,8 15,0 24,7 61,6 13,7 22,6 62,8 14,6 Belgen: in % van Belgische vrouwen 0 tot 17 jaar 18 tot 64 jaar 65 en + 21,0 55,7 23,3 19,6 60,5 19,9 22,6 59,7 17,8 19,6 60,5 20,0 21,9 58,2 19,9 20,5 59,4 20,2
Vreemdelingen: in % van vreemde mannen 0 tot 17 jaar 18 tot 64 jaar 65 en + 17,6 75,5 6,9 20,6 72,9 6,5 17,7 74,4 7,9 16,9 73,6 9,4 11,5 74,8 13,7 15,1 74,6 10,2 Vreemdelingen: in % van vreemde vrouwen 0 tot 17 jaar 18 tot 64 jaar 65 en + 17,1 74,8 8,1 19,8 73,9 6,2 17,9 73,2 8,9 18,2 72,7 9,2 12,0 70,2 17,8 15,6 72,4 12,0
Tewerkstelling opgenomen in de sociale zekerheid in 2001 Tewerkstelling in % van de bevolking
Brussels Hoofdstedelijk Gewest Vlaams gewest Waals gewest Rijk
Totaal 62,13 33,42 26,86 33,98
Privé-sector 39,07 25,22 16,63 23,72
Overheid en onderwijs 23,06 8,20 10,23 10,26
Tewerkstelling in de overheidssector en het onderwijs in % van de totale tewerkstelling van de entiteit Vestiging Werknemers Brussels Hoofdstedelijk Gewest 6,52 37,12 Vlaams gewest 6,55 24,54 Waals gewest 10,23 38,10 Rijk 7,59 30,19 % van de grote vestigingen (500 tewerkgestelden en meer) in elke entiteit Overheid en onderwijs Privé-sector Vestiging Werknemers Vestiging Werknemers Brussels Hoofdstedelijk Gewest 0,27 23,53 4,64 57,97 Vlaams gewest 0,20 16,41 1,59 32,03 Waals gewest 0,14 11,30 1,64 32,95 Rijk 0,20 16,34 1,95 37,81 % van de kleine vestigingen (19 tewerkgestelden en minder) in elke entiteit Overheid en onderwijs Privé-sector Vestiging Werknemers Vestiging Werknemers Brussels Hoofdstedelijk Gewest 90,20 26,62 58,79 3,18 Vlaams gewest 90,23 31,10 61,50 7,42 Waals gewest 92,15 37,60 64,08 8,00 Rijk 90,75 31,89 62,18 6,72
22
HOOFDSTUK O
INDICATOREN voor het BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST (2/3) Berekeningen: Directie Studies en Statistiek van het ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Beroepsbevolking, werkloosheid en diploma's in 2001 Tewerkstellingsgraad (%)=
Activiteitsgraad (%)= actieve bevolking (werkende beroepsbevolking en werklozen IAB)/bevolking van 15 à 64 jaar Totaal Mannen Vrouwen 62,0 70,2 53,9 66,1 74,8 57,1 61,5 71,1 51,9 64,2 73,2 55,1
werkende beroepsbevolking / bevolking van 15 à 64 jaar Totaal Mannen Vrouwen 53,9 61,3 46,7 63,4 72,1 54,5 55,4 64,9 45,8 59,9 68,8 51,0
Brussels Hoofdstedelijk Gewest Vlaams gewest Waals gewest Rijk
Werkloosheidsgraad (%)= werklozen IAB / beroepsbevolking (werkende beroepsbev. en werklozen IAB) Totaal 13,0 4,0 10,0 6,6
Brussels Hoofdstedelijk Gewest Vlaams gewest Waals gewest Rijk
Mannen 12,7 3,6 8,6 6,0
Vrouwen 13,4 4,5 11,7 7,5
Bevolking naar diploma in % van de bevolking van 15 jaar en meer
Werklozen IAB naar diploma in % van het totaal aantal werklozen IAB
zonder diploma of met alleen lager onderwijs zonder diploma of met alleen lager onderwijs (1) Totaal Mannen Vrouwen Totaal Mannen Vrouwen Brussels Hoofdstedelijk Gewest 12,0 13,4 10,3 27,5 28,8 26,0 Vlaams gewest 9,5 10,2 8,5 18,4 19,9 16,7 Waals gewest 10,7 12,4 8,2 17,5 23,1 11,8 Rijk 10,1 11,1 8,6 19,6 23,0 15,9 niet-universitair hoger onderwijs (lange type) niet-universitair hoger onderwijs (lange type) of universitair of universitair Totaal Mannen Vrouwen Totaal Mannen Vrouwen Brussels Hoofdstedelijk Gewest 29,0 29,6 28,2 13,9 15,5 12,0 Vlaams gewest 14,5 15,9 12,6 9,9 10,2 9,5 Waals gewest 14,0 14,8 12,9 4,6 3,7 5,5 Rijk 15,6 16,7 14,0 8,1 8,3 8,0 (1):of met een diploma niet door Belgïe erkend of niet te rangschikken binnen de Belgische onderwijscategorieën
Productie van toegevoegde waarde in 2000 BBP / inwoner (1000 EUR) Brussels Hoofdstedelijk Gewest Vlaams-Brabant Waals-Brabant Vlaams gewest Waals gewest Rijk
48,84 25,17 22,60 23,80 17,56 24,14
Bruto TW / werk- Loon per werknemer (1000 EUR) nemer (1000 EUR) 71,74 69,95 75,32 65,21 59,11 64,71
44,55 40,67 40,01 36,52 34,21 37,31
Lonen in % van de bruto TW
Beschikbaar inkomen in % van het primaire inkomen
Beschikbaar inkomen in % van het primaire inkomen + overdrachten
62,1 58,1 53,1 56,0 57,9 57,7
77,0 72,0 71,3 74,7 80,5 76,5
61,7 60,9 60,1 61,8 63,0 62,2
Inkomstenbelastingen van de natuurlijke personen. Aanslagjaar 2001, inkomens 2000 Aantal inwoners voor 100 aangiften Brussels Hoofdstedelijk Gewest Vlaams-Brabant Waals-Brabant Vlaams gewest Waals gewest Rijk
Brussels Hoofdstedelijk Gewest Vlaams-Brabant Waals-Brabant Vlaams gewest Waals gewest Rijk
Brussels Hoofdstedelijk Gewest Vlaams-Brabant Waals-Brabant Vlaams gewest Waals gewest Rijk
232 214 225 206 223 216
Gemiddeld inkomen per aangifte in EUR 23 136 28 227 28 511 24 639 22 658 23 887
Inkomen van de mediaanaangifte in EUR 17 476 20 911 20 128 19 132 17 652 18 532
Totaal belastbaar inkomen per inwoner in EUR 9 960,7 13 179,9 12 807,0 11 789,0 10 088,2 11 062,5
Totale belasting per inwoner in EUR 2 828,7 3 907,5 3 823,2 3 200,9 2 582,2 2 964,2
Gemeente belasting per inwoner (excl. agglom.) in EUR 170,5 229,6 221,4 198,6 174,4 188,1
Staatsbelasting per inwoner in EUR 2 632,6 3 677,9 3 601,8 3 002,3 2 407,8 2 773,7
% van de aangiften van minder of meer dan ….. EUR minder dan 10.000 EUR meer dan 50.000 EUR Aangiften Inkomen Aangiften Inkomen 18,79 4,81 7,17 25,88 12,40 2,48 12,24 34,30 15,53 3,07 13,05 38,40 14,85 3,43 8,06 25,13 17,28 4,57 6,57 22,07 15,96 3,88 7,51 24,28
van zelfstandigen
lonen en wedden
11,01 10,10 12,55 10,54 19,62 10,30
58,39 66,21 62,29 63,48 59,40 61,84
% van de componenten van het gezamenlijk belastbaar inkomen Beroepsinkomsten uit kapitalen werkloosheidsziekte- en pensioenen en roerende uitkeringen invaliditeit goederen 20,93 3,48 1,74 0,04 17,04 1,67 1,62 0,01 17,21 1,96 1,57 0,03 18,42 2,59 2,05 0,02 22,01 3,62 2,36 0,02 19,70 2,97 2,12 0,02
Andere inkomsten uit onroerende goederen 4,10 3,22 4,15 2,77 2,80 2,89
diverse 0,31 0,12 0,23 0,11 0,15 0,14
23
INDICATOREN voor het BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST (3/3) Berekeningen: Directie Studies en Statistiek van het ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Overnachtingen in de hotelinrichtingen in 2002 Aantal overnachtingen in % van het Rijkstotaal oorsprong: land van gewoon verblijf Brussels Hoofdstedelijk Gewest Vlaams gewest Waals gewest Rijk (absolute waarde)
België 9,9 62,6 27,5 4 090 564
andere EU landen 34,1 53,1 12,8 8 040 980
overige landen 54,5 38,5 37,0 2 368 807
Motorvoertuigenpark voor 1000 inwoners in 2002 Brussels Hoofdstedelijk Gewest Vlaams-Brabant Waals-Brabant Vlaams gewest Waals gewest Rijk
Auto's
Autobussen
Vrachtwagens
Trekkers
514,9 559,6 471,3 476,7 434,2 466,4
2,4 1,1 1,1 1,3 1,3 1,4
73,7 56,5 40,1 54,1 44,1 52,7
5,2 6,4 1,7 5,3 3,1 4,6
Landbouwtrekkers 0,9 16,1 13,9 16,1 19,7 15,9
Overige
TOTAAL
2,9 4,4 5,6 5,4 6,3 5,5
599,9 645,0 533,7 558,9 508,8 546,4
Grondgebied en onroerend goed 2002 Brussels Hoofdstedelijk Gewest Vlaams gewest waarvan Vlaams-Brabant Waals gewest waarvan Waals-Brabant Rijk (2)
Kadastraal inkomen (KI)
% in de totale Rijksoppervlakte
Bebouwde oppervlakte (%) / gekadastreerde oppervlakte
% in het Rijkstotaal
% vrijgesteld KI
0,5 44,3 36,9 55,2 33,6 3 052 792,54 ha
56,1 18,0 18,6 37,5 14,0 12,3
15,8 58,4 10,5 25,8 33,8 7 108,51miljoen EUR
14,9 10,4 36,6 39,7 35,7 10,9
Vrijgesteld KI (%) / Belastbaar KI 17,4 11,6 37,0 10,8 36,0 12,3
Gebouwenpark 2001
Brussels Hoofdstedelijk Gewest Vlaams gewest waarvan Vlaams-Brabant Waals gewest waarvan Waals-Brabant Rijk (2)
2001
Brussels Hoofdstedelijk Gewest Vlaams gewest waarvan Vlaams-Brabant Waals gewest waarvan Waals-Brabant Rijk (2)
Niet-woongebouwen (%) / gebouwenpark
% niet-woongebouwen in het Rijkstotaal niet-woongebouwen
% woongebouwen in het Rijkstotaal woongebouwen
Aantal inwoners per woongebouw
19,2 17,5 14,7 21,7 14,7 19,1
4,6 54,0 8,3 41,4 2,7 797 291
4,6 60,1 10,5 35,3 3,4 3 379 548
6,2 2,9 2,8 2,8 3,0 3,0
Verkoop van bouwterreinen % van de prijs per m2 gewestelijke in EUR (provinciale) oppervlakte 0,274 188,73 0,126 61,99 0,135 73,71 0,096 21,14 0,237 39,49 0,110 44,06
(2) relatieve of absolute waarde naar omstandigheid
24
% van de verkopen van residentiële gebouwen Appartementen Aandeel in het Aandeel in het (& delen) verkoop Rijkstotaal van de Rijkstotaal van de in % van de verkopen prijzen gebouwenverkoop 12,9 17,0 61,8 56,6 60,1 31,2 7,8 10,1 21,0 30,4 23,0 13,3 3,5 4,5 27,8 133 786 14 734,18 29,7
Motorrijwielen 20,0 32,8 36,9 30,4 31,5 29,8
HOOFDSTUK I
HOOFDSTUK I
BEVOLKING EN HUISHOUDENS
HOOFDSTUK I
Hoofdstuk I: Bevolking en huishoudens
TABEL
I.1
TOTALE BEVOLKING naar WOONGEMEENTE: referentiejaren op 1 januari
Statistische eenheid: Aantal personen Bron: NIS Publicaties: Demografische statistieken: “Totale en Belgische bevolking op 1 januari” Geografische indeling: De 19 gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, de arrondissementen van de provincies Vlaams-Brabant (Halle-Vilvoorde, Leuven) en Waals-Brabant (Nijvel), evenals het Rijk Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: Jaarlijkse gegevens op 1 januari; na 1 jaar
Vóór 1988 werden het bevolkingscijfer en de loop van de bevolking bepaald op basis van de gegevens over de loop van de bevolking die elk gemeentebestuur meedeelde. De gegevens over de loop van de bevolking werden jaar na jaar toegevoegd aan het cijfer van de laatste tienjaarlijkse volkstelling. Sinds 1988 wordt het bevolkingscijfer berekend op basis van de gegevens van het Rijksregister van de natuurlijke personen. Het Rijksregister is een systeem van informatieverwerking dat instaat voor de opneming, de memorisatie en de mededeling van informatie betreffende de identificatie van natuurlijke personen. De informatie in het Rijksregister is afkomstig uit: - de registers van de diplomatieke zendingen en consulaire posten voor de Belgen die in het buitenland verblijven; - het wachtregister voor de kandidaat-vluchtelingen en hun familie. Het Rijksregister bevat de volgende wettelijke informatie: - de naam en de voornamen - de geboorteplaats en de -datum - het geslacht - de nationaliteit - de hoofdverblijfplaats - de plaats en de datum van overlijden - het beroep - de burgerlijke staat - de samenstelling van het gezin
- de vermelding van het register en de administratieve toestand voor de personen die in het wachtregister zijn ingeschreven De opeenvolgende wijzigingen van deze gegevens worden met de datum waarop zij uitwerking hebben in het Rijksregister vermeld. De gegevens worden bewaard gedurende dertig jaar te rekenen van de dag van het overlijden van de persoon op wie zij betrekking hebben. De bevolking de jure omvat de personen die ingeschreven zijn in de gemeentelijke bevolkingsregisters, evenals de vreemdelingen werkzaam bij de instellingen van de Europese Unie en de niet-Belgische leden van hun huishouden. Bijgevolg zijn volgende categorieën personen niet inbegrepen in het bevolkingscijfer: - het buitenlands diplomatiek personeel en de nietBelgische leden van hun huishouden - de personen verbonden aan andere internationale instellingen dan die van de EU en de niet-Belgische leden van hun huishouden. - de kandidaat-vluchtelingen die krachtens de wet van 24 mei 1994 in een wachtregister worden ingeschreven. Voornoemde wet trad in werking op 1 februari 1995. - de personen waarvan de verblijfsvergunning onderworpen is aan een onderzoek (vreemdelingen in het kader van een familiehereniging); - alle personen die illegaal in België verblijven.
27
Statistische indicatoren 2003
TABEL
I.2
BINNENLANDSE MIGRATIES tussen het BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST en de ARRONDISSEMENTEN van de BRABANTSE PROVINCIES en het RIJK: referentiejaren
Statistische eenheid: Aantal personen Bronnen: NIS – berekeningen DSS van het MBHG Publicatie: Demografische statistieken: “Loop van de bevolking en migraties” Geografische indeling: Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, de arrondissementen van de provincies Vlaams-Brabant (Halle-Vilvoorde, Leuven) en Waals-Brabant (Nijvel) en het Rijk Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: Jaarlijkse gegevens; na 1 jaar
Deze tabel vermeldt het aantal personen die het Brussel Hoofdstedelijk Gewest verlaten (of er zich vestigen) met de arrondissementen van de provincies Vlaams-Brabant (Halle-Vilvoorde, Leuven) en Waals-Brabant (Nijvel), of het Rijk (inclusief de erboven vermelde Brabantse arrondissementen) waar ze naar verhuizen (of van waar ze zich komen vestigen) tijdens de aangeduide jaren. Het saldo is het verschil tussen de personen die zich in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest komen vestigen en deze die het Gewest verlaten. Dit saldo is berekend door de DSS. Vóór 1988 werden het bevolkingscijfer en de loop van de bevolking bepaald op basis van de gegevens over de loop van de bevolking die elk gemeentebestuur meedeelde. De gegevens over de loop van de bevolking werden jaar na jaar toegevoegd aan het cijfer van de laatste tienjaarlijkse volkstelling. Sinds 1988 wordt het bevolkingscijfer berekend op basis van de gegevens van het Rijksregister van de natuurlijke personen. Het Rijksregister is een systeem van informatieverwerking dat instaat voor de opneming, de memorisatie en de mededeling van informatie betreffende de identificatie van natuurlijke personen. De informatie in het Rijksregister is afkomstig uit: - de gemeentelijke bevolkingsregisters en vreemdelingenregisters; - de registers van de diplomatieke zendingen en consulaire posten voor de Belgen die in het buitenland verblijven; - het wachtregister voor de kandidaat-vluchtelingen en hun familie. Het Rijksregister bevat de volgende wettelijke informatie: - de naam en de voornamen - de geboorteplaats en de -datum - het geslacht 28
-
de nationaliteit de hoofdverblijfplaats de plaats en de datum van overlijden het beroep de burgerlijke staat de samenstelling van het gezin de vermelding van het register en de administratieve toestand voor de personen die in het wachtregister zijn ingeschreven De opeenvolgende wijzigingen van deze gegevens worden met de datum waarop zij uitwerking hebben in het Rijksregister vermeld. De gegevens worden bewaard gedurende dertig jaar te rekenen van de dag van het overlijden van de persoon op wie zij betrekking hebben. De bevolking de jure omvat de personen die ingeschreven zijn in de gemeentelijke bevolkingsregisters, evenals de vreemdelingen werkzaam bij de instellingen van de Europese Unie en de niet-Belgische leden van hun huishouden. Bijgevolg zijn volgende categorieën personen niet inbegrepen in het bevolkingscijfer: - het buitenlands diplomatiek personeel en de nietBelgische leden van hun huishouden - de personen verbonden aan andere internationale instellingen dan die van de EU en de niet-Belgische leden van hun huishouden. - de kandidaat-vluchtelingen die krachtens de wet van 24 mei 1994 in een wachtregister worden ingeschreven. Voornoemde wet trad in werking op 1 februari 1995. - de personen waarvan de verblijfsvergunning onderworpen is aan een onderzoek (vreemdelingen in het kader van een familiehereniging); - alle personen die illegaal in België verblijven.
HOOFDSTUK I
Hoofdstuk I: Bevolking en huishoudens
TABEL
I.3
BUITENLANDSE MIGRATIES tussen het BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST, de ARRONDISSEMENTEN van de BRABANTSE PROVINCIES, het RIJK en het BUITENLAND: referentiejaren
Statistische eenheid: Aantal personen Bron: NIS - berekeningen DSS van het MBHG Publicaties: Demografische statistieken: “Loop van de bevolking en migraties” Geografische indeling: Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, de arrondissementen van de provincies Vlaams-Brabant (Halle-Vilvoorde, Leuven) en Waals-Brabant (Nijvel), evenals het Rijk Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: Jaarlijkse gegevens; na 1 jaar
Deze tabel toont de evolutie van de bevolkingsuitwisselingen tussen het buitenland en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, de arrondissementen van de provincies Vlaams-Brabant (Halle-Vilvoorde, Leuven) en van Waals-Brabant (Nijvel) en het geheel van het Rijk. De begrippen met betrekking tot de buitenlandse migraties zijn de volgende: - inwijking (of immigratie): inschrijvingen in de gemeente van personen afkomstig uit het buitenland - uitwijking (of emigratie): schrappingen uit de gemeentelijke registers van personen die verhuizen naar het buitenland - migratiesaldo: immigratie — emigratie - (ambtshalve) geschrapte bevolking: dit zijn personen waarvan de verdwijning uit de gemeente werd vastgesteld en die derhalve door de gemeente uit de registers werden geschrapt. Hun adres van bestemming is uiteraard onbekend - heringeschreven bevolking: dit zijn personen die ambtshalve geschrapt waren, maar die het Rijksregister heeft teruggevonden als ingeschreven in dezelfde of in een andere gemeente. Door het verschil te berekenen tussen de ambtshalve geschrapte bevolking en de heringeschreven bevolking bekomt men het aantal personen die het Rijksregister niet heeft teruggevonden. Dit aantal noemt men het saldo van de onbekenden. Aangezien dit saldo de personen betreft die niet binnen België worden teruggevonden, kan men veronderstellen dat ze naar het buitenland zijn vertrokken. Bijgevolg wordt het saldo van de onbekenden veelal opgeteld bij de buitenlandse emigratie.
Vóór 1988 werden het bevolkingscijfer en de loop van de bevolking bepaald op basis van de gegevens over de loop van de bevolking die elk gemeentebestuur meedeelde. De gegevens over de loop van de bevolking werden jaar na jaar toegevoegd aan het cijfer van de laatste tienjaarlijkse volkstelling. Sinds 1988 wordt het bevolkingscijfer berekend op basis van de gegevens van het Rijksregister van de natuurlijke personen. Het Rijksregister is een systeem van informatieverwerking dat instaat voor de opneming, de memorisatie en de mededeling van informatie betreffende de identificatie van natuurlijke personen. De informatie in het Rijksregister is afkomstig uit: - de gemeentelijke bevolkingsregisters en vreemdelingenregisters; - de registers van de diplomatieke zendingen en consulaire posten voor de Belgen die in het buitenland verblijven; - het wachtregister voor de kandidaat-vluchtelingen en hun familie. Het Rijksregister bevat de volgende wettelijke informatie: - de naam en de voornamen - de geboorteplaats en de -datum - het geslacht - de nationaliteit - de hoofdverblijfplaats - de plaats en de datum van overlijden - het beroep - de burgerlijke staat - de samenstelling van het gezin - de vermelding van het register en de administratieve toestand voor de personen die in het wachtregister zijn ingeschreven 29
Statistische indicatoren 2003
De opeenvolgende wijzigingen van deze gegevens worden met de datum waarop zij uitwerking hebben in het Rijksregister vermeld. De gegevens worden bewaard gedurende dertig jaar te rekenen van de dag van het overlijden van de persoon op wie zij betrekking hebben. De bevolking de jure omvat de personen die ingeschreven zijn in de gemeentelijke bevolkingsregisters, evenals de vreemdelingen werkzaam bij de instellingen van de Europese Unie en de niet-Belgische leden van hun huishouden. Bijgevolg zijn volgende categorieën personen niet inbegrepen in het bevolkingscijfer:
30
- het buitenlands diplomatiek personeel en de nietBelgische leden van hun huishouden - de personen verbonden aan andere internationale instellingen dan die van de EU en de niet-Belgische leden van hun huishouden. - de kandidaat-vluchtelingen die krachtens de wet van 24 mei 1994 in een wachtregister worden ingeschreven. Voornoemde wet trad in werking op 1 februari 1995. - de personen waarvan de verblijfsvergunning onderworpen is aan een onderzoek (vreemdelingen in het kader van een familiehereniging); - alle personen die illegaal in België verblijven.
HOOFDSTUK I
Hoofdstuk I: Bevolking en huishoudens
TABEL
I.4
MIGRATIES van de TOTALE BEVOLKING tijdens het jaar 2001
TABEL
I.5
MIGRATIES van de BELGISCHE BEVOLKING tijdens het jaar 2001
TABEL
I.6
MIGRATIES van de VREEMDE BEVOLKING tijdens het jaar 2001
Statistische eenheid: Aantal personen Bron: NIS - berekeningen DSS van het MBHG Publicaties: Demografische statistieken: “Loop van de bevolking en migraties” Geografische indeling: Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, de arrondissementen van de provincies Vlaams-Brabant (Halle-Vilvoorde, Leuven) en Waals-Brabant (Nijvel), rest van Vlaanderen, rest van Wallonië, het Rijk en het buitenland Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: Jaarlijkse gegevens; na 1 jaar
Deze tabellen vermelden alle migraties tijdens het jaar tussen alle gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, van de arrondissementen van de provincies Vlaams- en Waals-Brabant, van elders in Vlaanderen en in Wallonië, en tussen deze eenheden onderling, het totaal voor het Rijk en van en naar het buitenland. De (ambtshalve) geschrapte bevolking betreft de personen waarvan de verdwijning uit de gemeente werd vastgesteld en die derhalve door de gemeente uit de registers werden geschrapt. Hun adres van bestemming is uiteraard onbekend. Onder heringeschreven bevolking verstaat men de personen die ambtshalve geschrapt waren, maar die het Rijksregister heeft teruggevonden als ingeschreven in dezelfde of in een andere gemeente. Door het verschil te berekenen tussen de ambtshalve geschrapte bevolking en de heringeschreven bevolking bekomt men het aantal personen die het Rijksregister niet heeft teruggevonden. Dit aantal noemt men het
saldo van de onbekenden. Aangezien dit saldo de personen betreft die niet binnen België worden teruggevonden, kan men veronderstellen dat ze naar het buitenland zijn vertrokken. Bijgevolg wordt het saldo van de onbekenden veelal opgeteld bij de buitenlandse emigratie. Sinds 1988 wordt het bevolkingscijfer berekend op basis van de gegevens van het Rijksregister van de natuurlijke personen. Het Rijksregister is een systeem van informatieverwerking dat instaat voor de opneming, de memorisatie en de mededeling van informatie betreffende de identificatie van natuurlijke personen. De informatie in het Rijksregister is afkomstig uit: - de gemeentelijke bevolkingsregisters en vreemdelingenregisters; - de registers van de diplomatieke zendingen en consulaire posten voor de Belgen die in het buitenland verblijven; - het wachtregister voor de kandidaat-vluchtelingen en hun familie. 31
Statistische indicatoren 2003
Het Rijksregister bevat de volgende wettelijke informatie: - de naam en de voornamen - de geboorteplaats en de -datum - het geslacht - de nationaliteit - de hoofdverblijfplaats - de plaats en de datum van overlijden - het beroep - de burgerlijke staat - de samenstelling van het gezin - de vermelding van het register en de administratieve toestand voor de personen die in het wachtregister zijn ingeschreven De opeenvolgende wijzigingen van deze gegevens worden met de datum waarop zij uitwerking hebben in het Rijksregister vermeld. De gegevens worden bewaard gedurende dertig jaar te rekenen van de dag van het overlijden van de persoon op wie zij betrekking hebben. De bevolking de jure omvat de personen die ingeschreven zijn in de gemeentelijke bevolkingsregisters, evenals de vreemdelingen werkzaam bij de instellingen van de Europese Unie en de niet-Belgische leden van hun huishouden.
32
Bijgevolg zijn volgende categorieën personen niet inbegrepen in het bevolkingscijfer: - het buitenlands diplomatiek personeel en de nietBelgische leden van hun huishouden - de personen verbonden aan andere internationale instellingen dan die van de EU en de niet-Belgische leden van hun huishouden. - de kandidaat-vluchtelingen die krachtens de wet van 24 mei 1994 in een wachtregister worden ingeschreven. Voornoemde wet trad in werking op 1 februari 1995. - de personen waarvan de verblijfsvergunning onderworpen is aan een onderzoek (vreemdelingen in het kader van een familiehereniging); - alle personen die illegaal in België verblijven De statistiek van de Belgische en de vreemde bevolking wordt opgesteld op basis van het juridische criterium van de nationaliteit. Alleen de personen die enkel een buitenlandse nationaliteit hebben, worden tot de vreemde bevolking gerekend. Personen die naast een buitenlandse nationaliteit ook de Belgische nationaliteit bezitten (dit zijn de personen met de zogenaamde dubbele nationaliteit), worden tot de Belgische bevolking gerekend.
HOOFDSTUK I
Hoofdstuk I: Bevolking en huishoudens
TABEL
I.7
LOOP van de TOTALE BEVOLKING naar WOONGEMEENTE tijdens het jaar 2001
TABEL
I.8
LOOP van de BELGISCHE BEVOLKING naar WOONGEMEENTE tijdens het jaar 2001
TABEL
I.9
LOOP van de VREEMDE BEVOLKING naar WOONGEMEENTE tijdens het jaar 2001
Statistische eenheid: Aantal personen Bron: NIS Publicaties: Demografische statistieken: “Loop van de bevolking en migraties” Geografische indeling: De 19 gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, de arrondissementen van de provincies Vlaams-Brabant (Halle-Vilvoorde, Leuven) en Waals-Brabant (Nijvel), evenals het Rijk Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: Jaarlijkse gegevens; na 1 jaar
Sinds 1988 wordt het bevolkingscijfer berekend op basis van de gegevens van het Rijksregister van de natuurlijke personen. Het Rijksregister is een systeem van informatieverwerking dat instaat voor de opneming, de memorisatie en de mededeling van informatie betreffende de identificatie van natuurlijke personen. De informatie in het Rijksregister is afkomstig uit: - de gemeentelijke bevolkingsregisters en vreemdelingenregisters; - de registers van de diplomatieke zendingen en consulaire posten voor de Belgen die in het buitenland verblijven; - het wachtregister voor de kandidaat-vluchtelingen en hun familie. Het Rijksregister bevat de volgende wettelijke informatie: - de naam en de voornamen - de geboorteplaats en de -datum - het geslacht - de nationaliteit
-
de hoofdverblijfplaats de plaats en de datum van overlijden het beroep de burgerlijke staat de samenstelling van het gezin de vermelding van het register en de administratieve toestand voor de personen die in het wachtregister zijn ingeschreven
De opeenvolgende wijzigingen van deze gegevens worden met de datum waarop zij uitwerking hebben in het Rijksregister vermeld. De gegevens worden bewaard gedurende dertig jaar te rekenen van de dag van het overlijden van de persoon op wie zij betrekking hebben. De bevolking de jure omvat de personen die ingeschreven zijn in de gemeentelijke bevolkingsregisters, evenals de vreemdelingen werkzaam bij de instellingen van de 33
Statistische indicatoren 2003
Europese Unie en de niet-Belgische leden van hun huishouden. Bijgevolg zijn volgende categorieën personen niet inbegrepen in het bevolkingscijfer: - het buitenlands diplomatiek personeel en de nietBelgische leden van hun huishouden - de personen verbonden aan andere internationale instellingen dan die van de EU en de niet-Belgische leden van hun huishouden. - de kandidaat-vluchtelingen die krachtens de wet van 24 mei 1994 in een wachtregister worden ingeschreven. Voornoemde wet trad in werking op 1 februari 1995. - de personen waarvan de verblijfsvergunning onderworpen is aan een onderzoek (vreemdelingen in het kader van een familiehereniging); - alle personen die illegaal in België verblijven De statistiek van de Belgische en de vreemde bevolking wordt opgesteld op basis van het juridische criterium van de nationaliteit. Alleen de personen die enkel een buitenlandse nationaliteit hebben, worden tot de vreemde bevolking gerekend. Personen die naast een buitenlandse nationaliteit ook de Belgische nationaliteit bezitten (dit zijn de personen met de zogenaamde dubbele nationaliteit), worden tot de Belgische bevolking gerekend.
Natuurlijke loop - geboorten: geboorten van personen waarvan de moeder in de gemeente verblijft - sterften: overlijdens van personen ingeschreven in de gemeente - natuurlijk saldo: geboorten — sterften Migratieloop - inwijkingen: inschrijvingen in de gemeente van personen afkomstig van een andere Belgische gemeente en/of uit het buitenland - uitwijkingen: schrappingen uit de gemeentelijke registers van personen die verhuizen naar een andere Belgische gemeente of naar het buitenland - migratiesaldo: inwijkingen — uitwijkingen Totaal saldo - totaal saldo: natuurlijk saldo + migratiesaldo
Enkele bijzondere definities met betrekking tot de “Loop van de bevolking”
Verandering van nationaliteit Deze kolom ontbreekt in de tabel van de totale bevolking omdat nationaliteitswijzigingen de loop van de totale bevolking niet beïnvloeden, maar enkel die van de Belgische en de vreemde bevolking. - saldo van de Belgische bevolking: personen die de Belgische nationaliteit verwerven — personen die de Belgische nationaliteit verliezen - saldo van de vreemde bevolking: personen die de Belgische nationaliteit verliezen — personen die de Belgische nationaliteit verwerven
Bevolking op 1/1/T - wettelijke bevolking op 1 januari berekend op basis van de cijfers van het Rijksregister
Aanpassingen - verandering van register: personen die al in België verbleven maar nog niet in de bevolkingsregisters waren
34
HOOFDSTUK I
Hoofdstuk I: Bevolking en huishoudens
opgenomen. Desgevallend waren ze in het wachtregister opgenomen. Er is dus geen sprake van een natuurlijke loop of een immigratie (Deze kolom bestaat sinds 1998). - heringeschreven: personen die ambtshalve geschrapt waren, maar die het Rijksregister heeft teruggevonden als ingeschreven in dezelfde of in een andere gemeente. (Deze kolom bestaat sinds het in gebruik nemen van het Rijksregister) - ambtshalve geschrapte bevolking: personen waarvan de verdwijning uit de gemeente werd vastgesteld en die derhalve door de gemeente uit de registers werden geschrapt. Hun adres van bestemming is uiteraard onbekend. - statistische aanpassing: vanaf 1989 is deze kolom het saldo van de operaties van het voorgaande jaar dat nog niet werd verrekend door het Rijksregister op het
moment van de overdracht van gegevens over de bevolkingsloop van dat jaar naar het NIS Bevolking op 1/1/T+1 - dit is de bevolking die van rechtswege in ons land verblijft op 1 januari van het volgende jaar zoals berekend op basis van het Rijksregister. Ze is de bevolking op 1/1/T + het natuurlijk saldo + het migratiesaldo + de verandering van register + de heringeschreven bevolking - de geschrapte bevolking + statistische aanpassing. + het saldo van de nationaliteitswijzigingen (enkel van belang voor de bepaling van de Belgische en vreemde bevolking)
35
Statistische indicatoren 2003
TABEL
I.10
BELGISCHE, VREEMDE en TOTALE BEVOLKING per GESLACHT en naar WOONGEMEENTE op 1 januari 2002
Statistische eenheid: Aantal personen Bron: NIS Publicaties: Demografische statistieken: “Totale en Belgische bevolking op 1 januari” & “Buitenlandse bevolking op 1 januari” Geografische indeling: De 19 gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, de arrondissementen van de provincies Vlaams-Brabant (Halle-Vilvoorde, Leuven) en Waals-Brabant (Nijvel), evenals het Rijk Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: Jaarlijkse gegevens met de situatie op 1 januari; na 1 jaar
TABEL
I.11a-b-c-d
TOTALE, BELGISCHE en VREEMDE BEVOLKING per GESLACHT en per LEEFTIJDSGROEP naar WOONGEMEENTE op 1 januari 2002
Statistische eenheid: Aantal personen Bron: NIS - berekeningen DSS van het MBHG Publicaties: Demografische statistieken: “Totale en Belgische bevolking op 1 januari” & “Buitenlandse bevolking op 1 januari” Geografische indeling: De 19 gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, de arrondissementen van de provincies Vlaams-Brabant (Halle-Vilvoorde, Leuven) en Waals-Brabant (Nijvel), evenals het Rijk Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: Jaarlijkse gegevens met de situatie op 1 januari; na 1 jaar
Sinds 1988 wordt het bevolkingscijfer berekend op basis van de gegevens van het Rijksregister van de natuurlijke personen. Het Rijksregister is een systeem van informatieverwerking dat instaat voor de opneming, de memorisatie en de mededeling van informatie betreffende de identificatie van natuurlijke personen. De informatie in het Rijksregister is afkomstig uit: - de gemeentelijke bevolkingsregisters en vreemdelingenregisters; - de registers van de diplomatieke zendingen en consulaire posten voor de Belgen die in het buitenland verblijven; 36
- het wachtregister voor de kandidaat-vluchtelingen en hun familie. Het Rijksregister bevat de volgende wettelijke informatie: - de naam en de voornamen - de geboorteplaats en de -datum - het geslacht - de nationaliteit - de hoofdverblijfplaats - de plaats en de datum van overlijden - het beroep - de burgerlijke staat - de samenstelling van het gezin
HOOFDSTUK I
Hoofdstuk I: Bevolking en huishoudens
- de vermelding van het register en de administratieve toestand voor de personen die in het wachtregister zijn ingeschreven De opeenvolgende wijzigingen van deze gegevens worden met de datum waarop zij uitwerking hebben in het Rijksregister vermeld. De gegevens worden bewaard gedurende dertig jaar te rekenen van de dag van het overlijden van de persoon op wie zij betrekking hebben. De bevolking de jure omvat de personen die ingeschreven zijn in de gemeentelijke bevolkingsregisters, evenals de vreemdelingen werkzaam bij de instellingen van de Europese Unie en de niet-Belgische leden van hun huishouden. Bijgevolg zijn volgende categorieën personen niet inbegrepen in het bevolkingscijfer: - het buitenlands diplomatiek personeel en de nietBelgische leden van hun huishouden
- de personen verbonden aan andere internationale instellingen dan die van de EU en de niet-Belgische leden van hun huishouden. - de kandidaat-vluchtelingen die krachtens de wet van 24 mei 1994 in een wachtregister worden ingeschreven. Voornoemde wet trad in werking op 1 februari 1995. - de personen waarvan de verblijfsvergunning onderworpen is aan een onderzoek (vreemdelingen in het kader van een familiehereniging); - alle personen die illegaal in België verblijven De statistiek van de Belgische en de vreemde bevolking wordt opgesteld op basis van het juridische criterium van de nationaliteit. Alleen de personen die enkel een buitenlandse nationaliteit hebben, worden tot de vreemde bevolking gerekend. Personen die naast een buitenlandse nationaliteit ook de Belgische nationaliteit bezitten (dit zijn de personen met de zogenaamde dubbele nationaliteit), worden tot de Belgische bevolking gerekend
37
Statistische indicatoren 2003
TABEL
I.12
VREEMDE BEVOLKING per NATIONALITEIT: referentiejaren op 1 januari
Statistische eenheid: Aantal personen Bronnen: NIS - berekeningen DSS van het MBHG Publicaties: Demografische statistieken: “Buitenlandse bevolking op 1 januari” Geografische indeling: Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, de arrondissementen van de provincies Vlaams-Brabant (Halle-Vilvoorde, Leuven) en Waals-Brabant (Nijvel), evenals het Rijk Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: Jaarlijkse gegevens met de situatie op 1 januari; na 1 jaar
TABEL
I.13
VREEMDE BEVOLKING per NATIONALITEIT en naar WOONGEMEENTE op 1 januari 2002
Statistische eenheid: Aantal personen Bronnen: NIS - berekeningen DSS van het MBHG Publicaties: Demografische statistieken: “Buitenlandse bevolking op 1 januari” Geografische indeling: De 19 gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, de andere drie arrondissementen van de provincies Vlaams-Brabant en Waals-Brabant (Halle-Vilvoorde, Leuven en Nijvel) en het Rijk Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: Jaarlijkse gegevens met de situatie op 1 januari; na 1 jaar
Sinds 1988 wordt het bevolkingscijfer berekend op basis van de gegevens van het Rijksregister van de natuurlijke personen. Het Rijksregister is een systeem van informatieverwerking dat instaat voor de opneming, de memorisatie en de mededeling van informatie betreffende de identificatie van natuurlijke personen. De informatie in het Rijksregister is afkomstig uit: - de gemeentelijke bevolkingsregisters en vreemdelingenregisters; - de registers van de diplomatieke zendingen en consulaire posten voor de Belgen die in het buitenland verblijven; - het wachtregister voor de kandidaat-vluchtelingen en hun familie. Het Rijksregister bevat de volgende wettelijke informatie: - de naam en de voornamen 38
-
de geboorteplaats en de -datum het geslacht de nationaliteit de hoofdverblijfplaats de plaats en de datum van overlijden het beroep de burgerlijke staat de samenstelling van het gezin de vermelding van het register en de administratieve toestand voor de personen die in het wachtregister zijn ingeschreven De opeenvolgende wijzigingen van deze gegevens worden met de datum waarop zij uitwerking hebben in het Rijksregister vermeld. De gegevens worden bewaard gedurende dertig jaar te rekenen van de dag van het overlijden van de persoon op wie zij betrekking hebben.
HOOFDSTUK I
Hoofdstuk I: Bevolking en huishoudens
De bevolking de jure omvat de personen die ingeschreven zijn in de gemeentelijke bevolkingsregisters, evenals de vreemdelingen werkzaam bij de instellingen van de Europese Unie en de niet-Belgische leden van hun huishouden. Bijgevolg zijn volgende categorieën personen niet inbegrepen in het bevolkingscijfer: - het buitenlands diplomatiek personeel en de nietBelgische leden van hun huishouden - de personen verbonden aan andere internationale instellingen dan die van de EU en de niet-Belgische leden van hun huishouden. - de kandidaat-vluchtelingen die krachtens de wet van 24 mei 1994 in een wachtregister worden ingeschreven. Voornoemde wet trad in werking op 1 februari 1995. - de personen waarvan de verblijfsvergunning onderworpen is aan een onderzoek (vreemdelingen in het kader van een familiehereniging); - alle personen die illegaal in België verblijven De statistiek van de Belgische en de vreemde bevolking wordt opgesteld op basis van het juridische criterium van de nationaliteit. Alleen de personen die enkel een buitenlandse nationaliteit hebben, worden tot de vreemde bevolking gerekend. Personen die naast een buitenlandse nationaliteit ook de Belgische nationaliteit bezitten (dit zijn de personen met de zogenaamde dubbele nationaliteit), worden tot de Belgische bevolking gerekend.
Het NIS geeft niet alle bestaande nationaliteiten door, maar voert een voorafgaande hergroepering uit wanneer het aantal personen van dezelfde nationaliteit zich onder een bepaalde drempel bevindt. Tot en met 2002 voerde de DSS een tweede hergroepering door: - “EU”: Tot 1994 bestond de EU (behalve België) uit volgende 11 landen: Denemarken, Duitsland, Frankrijk, Griekenland, Ierland, Italië, Luxemburg, Nederland, Portugal, Spanje en het Verenigd Koninkrijk. In 1995 werden ook Finland, Oostenrijk en Zweden opgenomen in de EU. - “Mediterraan” Afrika: Algerije + Marokko + Tunesië - “Mediterraan” Azië. Tot 1994 is dit Israël + Jordanië + Libanon + Turkije, vanaf 1995 Israël + Libanon + Turkije en vanaf 2000 Israël + Turkije. - Noord-Amerika = Canada + USA Vanaf 2003 worden de buitenlandse EU- nationaliteiten afzonderlijk weergegeven. Ook worden de meest vertegenwoordigde nationaliteiten van de andere Europese landen en van de overige continenten afzonderlijk weergegeven. Ten einde de continuïteit met de voorgaande jaren te waarborgen, worden ook de minder vertegenwoordigde nationaliteiten uit de vroeger samengestelde groepen hernomen. Personen waarvan de nationaliteit onbekend is, worden bij de vluchtelingen en de staatlozen geteld.
39
Statistische indicatoren 2003
TABEL
I.14a
AANTAL PRIVATE HUISHOUDENS per GROOTTE en AANTAL COLLECTIEVE HUISHOUDENS: referentiejaren op 1 januari
Statistische eenheid: Aantal huishoudens Bron: NIS Publicaties: Demografische statistieken: “Aantal en grootte van de huishoudens in België - Jaarlijkse toestand tussen 1-1-1990 en 1-1-1997”; “Huishoudens en familiekernen op 1 januari” Geografische indeling: Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en het Rijk Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: Jaarlijkse gegevens op 1 januari; na 1 jaar
TABEL
I.14b
AANTAL PRIVATE HUISHOUDENS per GROOTTE en AANTAL COLLECTIEVE HUISHOUDENS naar woongemeente op 1 januari 2002
Statistische eenheid: Aantal huishoudens Bron: NIS Publicaties: Demografische statistieken: “Aantal en grootte van de huishoudens in België - Jaarlijkse toestand tussen 1-1-1990 en 1-1-1997”; “Huishoudens en familiekernen op 1 januari” Geografische indeling: De 19 gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, de arrondissementen van de provincies Vlaams-Brabant (Halle-Vilvoorde, Leuven) en Waals-Brabant (Nijvel), evenals het Rijk Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: Jaarlijkse gegevens op 1 januari; na 1 jaar
Sinds 1988 wordt het bevolkingscijfer berekend op basis van de gegevens van het Rijksregister van de natuurlijke personen. Het Rijksregister is een systeem van informatieverwerking dat instaat voor de opneming, de memorisatie en de mededeling van informatie betreffende de identificatie van natuurlijke personen. De informatie in het Rijksregister is afkomstig uit: - de gemeentelijke bevolkingsregisters en vreemdelingenregisters; - de registers van de diplomatieke zendingen en consulaire posten voor de Belgen die in het buitenland verblijven; - het wachtregister voor de kandidaat-vluchtelingen en hun familie. Het Rijksregister bevat de volgende wettelijke informatie: - de naam en de voornamen 40
-
de geboorteplaats en de -datum het geslacht de nationaliteit de hoofdverblijfplaats de plaats en de datum van overlijden het beroep de burgerlijke staat de samenstelling van het gezin de vermelding van het register en de administratieve toestand voor de personen die in het wachtregister zijn ingeschreven De opeenvolgende wijzigingen van deze gegevens worden met de datum waarop zij uitwerking hebben in het Rijksregister vermeld. De gegevens worden bewaard gedurende dertig jaar te rekenen van de dag van het overlijden van de persoon op wie zij betrekking hebben.
HOOFDSTUK I
Hoofdstuk I: Bevolking en huishoudens
De bevolking de jure omvat de personen die ingeschreven zijn in de gemeentelijke bevolkingsregisters, evenals de vreemdelingen werkzaam bij de instellingen van de Europese Unie en de niet-Belgische leden van hun huishouden. Bijgevolg zijn volgende categorieën personen niet inbegrepen in het bevolkingscijfer: - het buitenlands diplomatiek personeel en de nietBelgische leden van hun huishouden - de personen verbonden aan andere internationale instellingen dan die van de EU en de niet-Belgische leden van hun huishouden. - de kandidaat-vluchtelingen die krachtens de wet van 24 mei 1994 in een wachtregister worden ingeschreven. Voornoemde wet trad in werking op 1 februari 1995. - de personen waarvan de verblijfsvergunning onderworpen is aan een onderzoek (vreemdelingen in het kader van een familiehereniging); - alle personen die illegaal in België verblijven Enkele bijzondere definities met betrekking tot de “Huishoudens”: Huishouden: Een huishouden bestaat ofwel uit een persoon die gewoonlijk alleen leeft, ofwel uit twee of meer personen, die al dan niet door familiebanden verbonden, gewoonlijk éénzelfde woning betrekken en er samenleven. Men mag een huishouden dus niet verwarren met familie. Zo behoren
de leden van éénzelfde familie, zelfs wanneer ze gewoonlijk in hetzelfde huis verblijven, tot onderscheiden huishoudens indien ze er niet samenleven. Daarentegen vormen twee of meer personen onder wie geen verwantschap bestaat, slechts één huishouden indien ze samenleven. Referentiepersoon: In elk privaat huishouden moet een referentiepersoon worden aangeduid, teneinde de plaats van elk lid van het huishouden te kunnen bepalen (verwantschap). In principe wordt als referentiepersoon de persoon genomen die werkelijk de belangen van het gezin behartigt of die voor het grootste deel in het onderhoud van het huishouden voorziet. Toch zal in de realiteit de referentiepersoon degene zijn die zich bezig houdt met de administratieve zaken. Collectief huishouden: Onder collectief huishouden verstaat men kloostergemeenschappen, rusthuizen, weeshuizen, studenten- of arbeidershomes, verplegingsinrichtingen en gevangenissen. Een collectief huishouden heeft geen referentiepersoon. Opmerking: Er kunnen kleine verschillen optreden in het aantal alleenstaanden omdat bij personen die pas zijn gescheiden of alleen zijn gaan wonen de gezinscode in het rijksregister nog niet is aangepast. De niet aangepaste codes worden geval per geval opgezocht en manueel aangepast.
41
Statistische indicatoren 2003
TABEL
I.15a
AANTAL PRIVATE HUISHOUDENS per AARD en SAMENSTELLING: referentiejaren
Statistische eenheid: Aantal huishoudens Bron: NIS Publicaties: “Huishoudens en familiekernen op 1 januari”; Algemene Volks- en Woningtelling op 1 maart 1991, deel 6: “Huishoudens en Familiekernen”. Geografische indeling: Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en het Rijk Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: Jaarlijkse gegevens op 1 januari; na 1 jaar
TABEL
I.15b
AANTAL PRIVATE HUISHOUDENS per AARD en SAMENSTELLING naar WOONGEMEENTE op 1 januari 2002
Statistische eenheid: Aantal huishoudens Bron: NIS Publicaties: “Huishoudens en familiekernen op 1 januari”; Algemene Volks- en Woningtelling op 1 maart 1991, deel 6: “Huishoudens en Familiekernen”. Geografische indeling: De 19 gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, de arrondissementen van de provincies Vlaams-Brabant (Halle-Vilvoorde, Leuven) en Waals-Brabant (Nijvel), evenals het Rijk Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: Jaarlijkse gegevens op 1 januari; na 1 jaar
Het NIS publiceert slechts sinds 1998 de gegevens betreffende de aard van de huishoudens aan de hand van de gegevens van het Rijksregister. De gegevens van het jaar 1991 geven de toestand op 1 maart weer en zijn afkomstig uit de Algemene Volks- en Woningtelling, de enige beschikbare bron terzake voor de periode voor 1998. Sinds 1988 wordt het bevolkingscijfer berekend op basis van de gegevens van het Rijksregister van de natuurlijke personen. Het Rijksregister is een systeem van informatieverwerking dat instaat voor de opneming, de memorisatie en de mededeling van informatie betreffende de identificatie van natuurlijke personen. De informatie in het Rijksregister is afkomstig uit: - de gemeentelijke bevolkingsregisters en vreemdelingenregisters; 42
- de registers van de diplomatieke zendingen en consulaire posten voor de Belgen die in het buitenland verblijven; - het wachtregister voor de kandidaat-vluchtelingen en hun familie. Het Rijksregister bevat de volgende wettelijke informatie: - de naam en de voornamen - de geboorteplaats en de -datum - het geslacht - de nationaliteit - de hoofdverblijfplaats - de plaats en de datum van overlijden - het beroep - de burgerlijke staat - de samenstelling van het gezin - de vermelding van het register en de administratieve toestand voor de personen die in het wachtregister zijn ingeschreven
HOOFDSTUK I
Hoofdstuk I: Bevolking en huishoudens
De opeenvolgende wijzigingen van deze gegevens worden met de datum waarop zij uitwerking hebben in het Rijksregister vermeld. De gegevens worden bewaard gedurende dertig jaar te rekenen van de dag van het overlijden van de persoon op wie zij betrekking hebben. De bevolking de jure omvat de personen die ingeschreven zijn in de gemeentelijke bevolkingsregisters, evenals de vreemdelingen werkzaam bij de instellingen van de Europese Unie en de niet-Belgische leden van hun huishouden. Bijgevolg zijn volgende categorieën personen niet inbegrepen in het bevolkingscijfer: - het buitenlands diplomatiek personeel en de nietBelgische leden van hun huishouden - de personen verbonden aan andere internationale instellingen dan die van de EU en de niet-Belgische leden van hun huishouden. - de kandidaat-vluchtelingen die krachtens de wet van 24 mei 1994 in een wachtregister worden ingeschreven. Voornoemde wet trad in werking op 1 februari 1995. - de personen waarvan de verblijfsvergunning onderworpen is aan een onderzoek (vreemdelingen in het kader van een familiehereniging); - alle personen die illegaal in België verblijven Enkele bijzondere definities met betrekking tot de “Huishoudens”: Huishouden: Een huishouden bestaat ofwel uit een persoon die gewoonlijk alleen leeft, ofwel uit twee of meer personen, die al dan niet door familiebanden verbonden, gewoonlijk éénzelfde woning betrekken en er samenleven.
Men mag een huishouden dus niet verwarren met een familie. Zo behoren de leden van éénzelfde familie, zelfs wanneer ze gewoonlijk in hetzelfde huis verblijven, tot onderscheiden huishoudens indien ze er niet samenleven. Daarentegen vormen twee of meer personen onder wie geen verwantschap bestaat, slechts één huishouden indien ze samenleven. Familiekern: De familiekern is de bevoorrechte cel van het gezin waartoe zij behoort. Een familiekern bestaat uit een wettelijk gehuwd paar met of zonder ongehuwde kinderen, of uit een vader of moeder met één of verscheidene ongehuwde kinderen. Een familiekern kan dus slechts een deel van een huishouden zijn. Personen die geen familiekernen vormen: dit zijn bijvoorbeeld twee mensen van gelijk of verschillend geslacht die officieel samenwonen, of twee broers of zussen die onder hetzelfde dak wonen. Referentiepersoon: In elk privaat huishouden moet een referentiepersoon worden aangeduid, teneinde de plaats van elk lid van het huishouden te kunnen bepalen (verwantschap). In principe wordt als referentiepersoon de persoon genomen die werkelijk de belangen van het gezin behartigt of die voor het grootste deel in het onderhoud van het huishouden voorziet. Toch zal in de realiteit de referentiepersoon degene zijn die zich bezig houdt met de administratieve zaken. Opmerking: Er kunnen kleine verschillen optreden in het aantal alleenstaanden omdat bij personen die pas zijn gescheiden of alleen zijn gaan wonen de gezinscode in het rijksregister nog niet is aangepast. De niet aangepaste codes worden geval per geval opgezocht en manueel aangepast. 43
Statistische indicatoren 2003
TABEL
I.16
AANTAL PERSONEN ingeschreven in het WACHTREGISTER naar GEMEENTE: referentiejaren op 1 januari
Statistische eenheid: Aantal personen Bron: Rijksregister Publicaties: Op aanvraag Geografische indeling: De 19 gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en het Rijk Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: Jaarlijkse gegevens op 1 januari
Het wachtregister werd ingevoerd bij wet van 24 mei 1994, die op 1 februari 1995 in werking trad. Die wet legt de verplichting op om kandidaat-vluchtelingen in een wachtlijst in te schrijven. Deze wachtlijst mag niet in rekening genomen worden om de totale bevolking te bepalen. Die personen in het wachtregister worden dus per definitie niet tot de bevolking de jure gerekend. Een kandidaat-vluchteling of asielzoeker is een persoon die in België aankomt en ten aanzien van de grensautoriteiten of een ambtenaar van de Dienst Vreemdelingenzaken verklaart dat hij asiel wil krijgen. Tijdens de behandeling van zijn dossier heeft de asielzoeker recht op verblijf in België. De Dienst Vreemdelingenzaken van het Ministerie van Binnenlandse Zaken schrijft de asielzoekers bij binnenkomst in het wachtregister in. Voor de interpretatie van de statistiek van het wachtregister in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is het van belang te weten dat de asielzoekers die op het ogenblik van hun aanvraag geen vaste verblijfplaats kunnen opgeven, worden ingeschreven op het adres van de Dienst Vreemdelingenzaken (WTC, Antwerpsesteenweg 59B te 1000 Brussel). In het wachtregister staan enkel de asielzoekers die zich in de procedure tot erkenning van de staat van vluchteling bevinden1. Die procedure mondt uiteindelijk uit in een positieve of een negatieve beslissing voor de kandi1
Die procedure tot erkenning verloopt in twee opeenvolgende fasen, met name 1° het onderzoek naar de ontvankelijkheid van de asielaanvraag (door de Dienst Vreemdelingenzaken) en 2° het onderzoek naar de gegrondheid van deze aanvraag. (door het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen). In beide fasen van de procedure tot erkenning staan beroepsmogelijkheden open tegen een negatieve beslissing.
44
daat-vluchteling. In het eerste geval verkrijgt de asielzoeker het statuut van erkende vluchteling en wordt hij van het wachtregister overgeheveld naar de gemeentelijke bevolkingsregisters. In het andere geval bekomt de asielzoeker het vluchtelingenstatuut niet en moet hij het grondgebied verlaten. Hij kan enkel nog uitstel krijgen door beroep aan te tekenen2. De niet-erkende asielzoekers worden pas uit het wachtregister geschrapt op het ogenblik dat zij daadwerkelijk het Belgisch grondgebied hebben verlaten. Concreet betekent dit dat het wachtregister enkel de stock weergeeft van de personen die zich op, een gegeven moment in de procedure tot de staat van vluchteling bevinden en dat er binnen het wachtregister een regelmatig verloop van personen is. Het aantal personen in het wachtregister is ook afhankelijk van de snelheid waarmee de dossiers worden afgehandeld. Wanneer er vertragingen optreden, stapelen de dossiers zich op en groeit het bestand van personen dat ingeschreven is in het wachtregister. De statistiek van het wachtregister is dus geen weerspiegeling van het aantal nieuwkomers, noch van het totaal aantal vluchtelingen die zich in het Gewest of in het land bevinden. 2
Tegen elke negatieve beslissing betreffende de gegrondheid van de asielaanvraag staat er beroep open bij de Vaste Beroepscommissie voor Vluchtelingen. Dit beroep heeft van rechtswege een schorsende werking. Dit betekent dat er geen enkele uitwijzingsmaatregel getroffen mag worden voordat er een nieuwe beslissing ten gronde wordt genomen. De asielaanvrager die geweigerd wordt door de Vaste Beroepscommissie voor Vluchtelingen beschikt nog over een laatste rechtsmiddel, met name het annulatieberoep voor de Raad van State (afdeling Administratie). De Raad van State treedt echter enkel op als cassatierechter in administratieve zaken en controleert dus enkel de wettelijkheid van de bestreden beslissing.
HOOFDSTUK II
HOOFDSTUK II
WERKGEVERS EN WERKNEMERS OPGENOMEN IN DE SOCIALE ZEKERHEID
HOOFDSTUK II
Hoofdstuk II: Werkgevers en werknemers opgenomen in de sociale zekerheid
TABEL
II.1
AANTAL VESTIGINGEN en WERKNEMERS op de PLAATS van TEWERKSTELLING naar BEDRIJFSSECTIE en -AFDELING NACE-BEL op 30 juni 1999, 2000 en 2001
Statistische eenheden: Aantal vestigingen Bron: RSZ Publicatie: Gedecentraliseerde statistiek in NACE-BEL nomenclatuur per sectie en afdeling op aanvraag Geografische indeling: Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en het Rijk Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: Jaarlijkse situatie op 30 juni; termijn: iets meer dan 1 jaar
TABEL
II.2
AANTAL VESTIGINGEN per GROOTTEKLASSEN naar BEDRIJFSSECTIE en -AFDELING NACE-BEL op 30 juni 2001
Statistische eenheden: Aantal vestigingen per grootteklassen (9 klassen in functie van het aantal tewerkgestelde werknemers) Bron: RSZ Publicatie: Gedecentraliseerde statistiek in NACE-BEL nomenclatuur per sectie en afdeling op aanvraag Geografische indeling: Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en het Rijk Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: Jaarlijkse situatie op 30 juni; termijn: iets meer dan 1 jaar
TABEL
II.3
AANTAL WERKNEMERS en PERCENTAGE HOOFDARBEIDERS op de PLAATS van TEWERKSTELLING per GROOTTEKLASSE van de vestigingen naar BEDRIJFSSECTIE en -AFDELING NACE-BEL op 30 juni 2001
Statistische eenheden: Aantal werknemers en % hoofdarbeiders per grootteklassen (9 klassen in functie van het aantal tewerkgestelde werknemers) Bron: RSZ Publicatie: Gedecentraliseerde statistiek in NACE-BEL nomenclatuur per sectie en afdeling op aanvraag Geografische indeling: Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en het Rijk Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: Jaarlijkse situatie op 30 juni; termijn: iets meer dan 1 jaar
47
Statistische indicatoren 2003
TABEL
II.4
AANTAL VESTIGINGEN per BEDRIJFSSECTIE NACE-BEL naar WERKGEMEENTE op 30 juni 2001
Statistische eenheden: Aantal vestigingen Bron: RSZ Publicatie: Gedecentraliseerde statistiek in NACE-BEL nomenclatuur per sectie en afdeling op aanvraag Geografische indeling: De 19 gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest, de arrondissementen van de provincies Vlaams-Brabant (Halle-Vilvoorde, Leuven) en Waals-Brabant (Nijvel) en het Rijk Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: jaarlijks; termijn: iets meer dan een jaar
TABEL
II.5
AANTAL WERKNEMERS per BEDRIJFSSECTIE NACE-BEL naar WERKGEMEENTE op 30 juni 2001
Statistische eenheden: Aantal werknemers Bron: RSZ Publicatie: Gedecentraliseerde statistiek in NACE-BEL nomenclatuur per sectie en afdeling op aanvraag Geografische indeling: De 19 gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest, de arrondissementen van de provincies Vlaams-Brabant (Halle-Vilvoorde, Leuven) en Waals-Brabant (Nijvel) en het Rijk Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: jaarlijks;termijn: iets meer dan een jaar
TABEL
II.6
AANTAL VESTIGINGEN en WERKNEMERS naar PLAATS van TEWERKSTELLING en naar SECTOR (privé- of overheidssector-onderwijs): referentiejaren op 30 juni
Statistische eenheden: Aantal vestigingen en aantal werknemers in de privé-sector en in de overheidssector/onderwijs Bron: RSZ Publicatie: Gedecentraliseerde statistiek in NACE-BEL nomenclatuur per sectie en afdeling op aanvraag Geografische indeling: Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, de arrondissementen van de provincies Vlaams-Brabant (Halle-Vilvoorde, Leuven) en Waals-Brabant (Nijvel) en het Rijk Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: Jaarlijkse situatie op 30 juni; termijn: iets meer dan 1 jaar
48
HOOFDSTUK II
Hoofdstuk II: Werkgevers en werknemers opgenomen in de sociale zekerheid
TABEL
II.7
AANTAL VESTIGINGEN en WERKNEMERS op de PLAATS van TEWERKSTELLING per SECTOR (privé- of overheidssector-onderwijs) naar BEDRIJFSSECTIE en -AFDELING NACE-BEL op 30 juni 2001
Statistische eenheid: Aantal vestigingen en aantal werknemers in de overheidssector en het onderwijs Bron: RSZ Publicatie: Gedecentraliseerde statistiek in NACE-BEL nomenclatuur per sectie en afdeling op aanvraag Geografische indeling: Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en het Rijk Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: Jaarlijkse situatie op 30 juni; termijn: iets meer dan 1 jaar
TABEL
II.8
AANTAL WERKNEMERS op de PLAATS van TEWERKSTELLING per GESLACHT naar BEDRIJFSSECTIE NACE-BEL en naar SECTOR (privé- of overheidssector-onderwijs) op 30 juni 2001
Statistische eenheid: Aantal werknemers in de overheidssector en het onderwijs Bron: RSZ Publicatie: Gedecentraliseerde statistiek in NACE-BEL nomenclatuur per sectie en afdeling op aanvraag Geografische indeling: Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en het Rijk Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: Jaarlijkse situatie op 30 juni; termijn: iets meer dan 1 jaar
49
Statistische indicatoren 2003
TABEL
II.9
AANTAL WERKNEMERS van de OVERHEIDSSECTOR en het ONDERWIJS op de PLAATS van TEWERKSTELLING naar INRICHTENDE MACHT en INSTELLING: referentiejaren op 30 juni
Statistische eenheid: Aantal werknemers in de overheidssector en het onderwijs Bron: RSZ Publicatie: Aantal werkgevers en werknemers onderworpen aan de sociale zekerheid op 30 juni Geografische indeling: Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en het Rijk Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: Jaarlijkse situatie op 30 juni; termijn: iets meer dan 1 jaar
Gemeenschappelijk voor tabellen II.1 tot II.9: In de gecentraliseerde statistiek is de werkgever de basiseenheid, maar hij zal meer dan één keer meegeteld worden als hij meer dan één verklaring naar de RSZ opstuurt. De confrontatie van deze gecentraliseerde statistiek met de statistieken van de Administratie van de BTW (zie tabellen VIII.2 en VIII.3) zal het begrip onderneming benadrukken via de hoofdactiviteit en de geografische ligging van de voornaamste uitbatingszetel van elke werkgever. Daarentegen gebruikt de RSZ in de gedecentraliseerde statistiek (die in deze tabel wordt gebruikt) de eenheid “vestiging”, die werknemers verzekeringsplichtig aan de sociale zekerheid tewerkstelt en deze optelt op basis van “het gedecentraliseerde statistiekraam”1. a) De eenheid vestiging: - de termen vestiging en werkgever betekenen hetzelfde als de werkgever één activiteit uitoefent in één enkele uitbatingszetel; - indien de werkgever evenwel in het bezit is van: - minstens twee afzonderlijke uitbatingszetels (bijhuizen of technische afdelingen) die dezelfde activiteit uitoefenen maar gevestigd zijn in verschillende gemeenten, dan zullen er evenveel vestigingen zijn als er verschillende gemeenten zijn. 1
Dit gedecentraliseerde statistiekraam is een personeelsstaat die betrekking heeft op het tweede kwartaal van het beschouwde jaar en steunt op de laatste arbeidsdag. Dit raam is bestemd voor alle werkgevers met minstens twee uitbatingszetels, bijkantoren of afzonderlijke afdelingen en/of met verschillende activiteiten. Bepaalde werkgevers sturen hun personeelsstaten op elektronische drager naar de RSZ.
50
- één uitbatingszetel (bijhuis of technische afdeling) die verschillende activiteiten uitoefent, dan zullen er evenveel vestigingen zijn als er verschillende activiteiten zijn. - meerdere uitbatingszetels die dezelfde activiteit uitoefenen die zich in dezelfde gemeente bevinden, dan zullen deze globaal als één enkele statistische eenheid één vestiging- worden geteld. In de RSZ-statistieken heeft het begrip ‘vestiging’ een andere economische betekenis dan deze van de onderneming, vermits deze statistieken elk filiaal, elke afdeling van een grote onderneming als individuele entiteiten beschouwen. b) De eenheid werknemer: Het betreft hier zowel de werknemer aanwezig op het werk als degene wiens arbeidsovereenkomst niet verbroken maar wel geschorst is wegens ziekte of ongeval (gedurende minder dan 1 jaar) ongeacht of hij opgenomen is in het volledige dan wel in het gedeeltelijke stelsel van de sociale zekerheid. De RSZ inventariseert dus de totale werkgelegenheid voor alle werknemers ongeacht hun arbeidsduur, dus zowel voltijdse als deeltijdse. De RSZ deelt de werknemers in zowel volgens de gemeente van de uitbatingszetel of van de technische afdeling die ze werkelijk tewerkstelt als volgens de aard van de activiteit van die zetel. De geografische indeling van de werknemer geschiedt volgens de lokalisatie van de vestiging waar hij tewerkgesteld is. De wijzigingen in de sociale zekerheidswetgeving beïnvloeden deze statistiek rechtstreeks: indien men de evolutie van deze gegevens over een langere periode wil bestuderen moet men met deze wijzigingen rekening houden.
HOOFDSTUK II
Hoofdstuk II: Werkgevers en werknemers opgenomen in de sociale zekerheid
Inderdaad, het toepassings- en dus het waarnemingsveld van de gegevens van de sociale zekerheid werden uitgebreid tot: - vanaf 1 oktober 1987, de werknemers die gewoonlijk niet langer dan twee uur per dag presteren; - sinds 1 januari 1991, het vast benoemd personeel van de NMBS2; - vanaf 1 juli 1994, de gelegenheidsarbeiders uit de tuinbouwsector die onder bepaalde voorwaarden overgaan van de uitsluiting uit het algemeen stelsel van de sociale zekerheid naar een beperkte verzekeringsplicht; - gewezen volledig uitkeringsgerechtigde werklozen (VVW) die bij overeenkomst aangeworven werden in het kader van maatregelen ter bevordering van de tewerkstelling: • vanaf 1982: het derde arbeidscircuit (DAC); • sinds 1990, de contractuele werknemers van “Prime” programma’s (Waals Gewest), voor het vervullen van taken in de niet-commerciële sector, in VZW’s en instellingen van algemeen nut. Sinds 1989 is het stelsel van de gesubsidieerde contractuelen uitgebreid tot de gehele overheidssector zodat de personen met een overeenkomst in het “BTK” of “DAC” van statuut hebben kunnen veranderen en dat de “tewerkgestelde werklozen”, die krachtens hun statuut niet in de sociale zekerheid der werknemers waren opgenomen, er nu wel in opgenomen zijn vanaf het ogenblik dat ze als gesubsidieerde contractuelen tewerkgesteld zijn. - effectieven die onder de bevoegdheid vallen van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid van de Provinciale en Plaatselijke Overheidsdiensten (RSZPPO), het 2
Deze werknemers zijn enkel onderworpen aan de sector geneeskundige verzorging.
Nationaal Pensioensfonds voor Mijnwerkers (NPM) en de Hulp- en Voorzorgskas voor Zeevarenden onder Belgische Vlag. Voor de gewezen volledig uitkeringsgerechtigde werklozen (VVW) — zoals hierboven vermeld — als voor de gesubsidieerde contractuelen van het onderwijs worden de VDAB, de FOREM en de BGDA als werkgevers beschouwd. Hun aantal is dus ondergebracht in de overheidssector onder de bijzondere sectie Z “Vaag omschreven activiteiten». Hun plaats van tewerkstelling is de gemeente van het gewestelijk bureau van de VDAB, FOREM en BGDA waarvan zij afhangen. Ook, de uitzendkrachten worden onderverdeeld volgens de classificatiecriteria en volgens de lokalisatie van de zetel(s) van het (de) uitzendbureau(s). Het uitzendbureau en haar werknemers vallen onder de rubriek “Overige zakelijke dienstverlening”. Deze statistieken weerspiegelen slecht de werkelijkheid, omwille van het grote verloop van tewerkstelling in deze sector. De privé-sector bevat ook gegevens in de sectie L “Openbaar bestuur”. Dit is hoofdzakelijk te wijten aan het bestaan van privé-instellingen die zich bezighouden met de verplichte sociale verzekering (ziekenfondsen, gemeenschappelijke verzekeringskassen tegen arbeidsongevallen,...). Vanaf 1993 werd een aantal werknemers van de onderwijssector, onder de bevoegdheid van de provincies en gemeenten, geschrapt om dubbeltellingen te vermijden. Belangrijke transfers van eenheden tussen de privé- en openbare sector hebben de laatste jaren plaatsgevonden. 51
Statistische indicatoren 2003
Dit is enerzijds gebeurd ten gevolge van de privatisering van overheidsondernemingen en anderzijds ten gevolge van een nieuwe indeling, door de RSZ, van bepaalde ondernemingen binnen de verzekeringssector. c) Belangrijke beperkingen: Het feit dat een werknemer tegelijkertijd verschillende betrekkingen kan bekleden bij verschillende werkgevers en bijgevolg meer dan één keer kan meegeteld worden (dubbeltelling) toont de beperktheid van deze statistiek aan. In andere woorden, niet het aantal werknemers is hier geteld maar wel het aantal RSZ-verklaringen van verzekeringsplicht. Een andere belangrijke beperking bestaat in het geval meerdere uitbatingszetels die dezelfde activiteit uitoefenen zich in dezelfde gemeente bevinden: zij zullen als één enkele vestiging worden geteld. d) de gebruikte nomenclatuur: Sedert 1993 wordt de NACE-BEL als nomenclatuur van de activiteiten gebruikt. Dit is de Belgische variante van de NACE-rev1 classificering (Nomenclature des Activités économiques dans la Communauté Européenne), die door de leden van de E.U. dienen gebruikt te worden.(zie Bijlagen 3 en 4) Deze nomenclatuur bevat 17 secties (van A tot Q), subsecties (2 letters), afdelingen (2 cijfers), groepen (3 cijfers), klassen (4 cijfers) en subklassen (5 cijfers). Een activiteitensector wordt gedefinieerd door 2 cijfers (een afdeling) en de groepering van de afdelingen geeft de subsecties en secties. Zo wordt, bijvoorbeeld, het produceren van geneesmiddelen gekenmerkt door het cijfer 24.421, dat als volgt gedefinieerd wordt: 52
Onder Afdeling Afdeling- Divisie D
DG
24
Groep
Klasse
SubKlasse
24.4
24,42
24.421
De indeling van de werknemers in de NACE code geschiedt volgens de classificatie van de vestiging waar ze tewerkgesteld zijn en niet volgens hun beroep3. Bijzonderheid bij de tabel II.9: Enkele ophelderingen betreffende de verschillende inrichtende machten en de aard van de instellingen: - Staat, Gemeenschappen en Gewesten: • Het leger omvat het personeel dat onder de bevoegdheid van het Ministerie van Landsverdediging valt. • De bedrijven zijn overheidsbedrijven afhankelijk van de Staat, de Gemeenschappen of de Gewesten. - Gemeenten: • De bedrijven zijn overheidsbedrijven die afhangen van de gemeenten. • Deze omvatten ook het havenpersoneel van de steden zoals Antwerpen, Gent en Oostende. - Onderwijs (nev. = niet elders vermeld): • Kleuter- en lager onderwijs: het betreft hier de personeelsleden van het gemeentelijk, provinciaal en vrij onderwijs, die hun bezoldigingsubsidie rechtstreeks van de Gemeenschap ontvangen, en de personeelsleden van het vrij onderwijs die aangeworven en bezoldigd worden door de inrichtende macht.
3
Een werktuigkundige werkzaam in een textielbedrijf zal bij de textielnijverheid ingedeeld worden.
HOOFDSTUK II
Hoofdstuk II: Werkgevers en werknemers opgenomen in de sociale zekerheid
• Vrij onderwijs: het personeel van het vrij kleuter- en lager onderwijs dat in de voorgaande rubriek vermeld werd, is hier uitgesloten. - Religieus personeel (nev. = niet elders vermeld): leden van de clerus en religieuze gemeenschappen tewerkgesteld in onderwijsinstellingen worden hier niet bijgerekend.
- BTK, DAC en Jongerenstages: zie hierboven. - Internationale instellingen: deze instellingen zijn onder andere de E.U., de NAVO, verscheidene internationale organisaties ... (de werknemers gedekt door specifieke verzekeringen en niet door de RSZ zijn hier niet inbegrepen).
53
WERKLOOSHEID
HOOFDSTUK III
HOOFDSTUK III
TABEL
HOOFDSTUK III
Hoofdstuk III: Werkloosheid
III.1
WERKZOEKENDEN naar CATEGORIE: referentiejaren op 30 juni
Statistische eenheid: Aantal werkzoekenden Bronnen: RVA Publicaties: Maandelijks rapport Geografische indeling: Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, de arrondissementen van de provincies Vlaams-Brabant (Halle-Vilvoorde, Leuven) en Waals-Brabant (Nijvel), evenals het Rijk Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: Jaarlijkse gegevens met de situatie op 30 juni, Maandelijkse gegevens van het einde van de maand beschikbaar binnen 1 tot 2 maanden
TABEL
III.2
WERKZOEKENDEN per LEEFTIJDSGROEP naar CATEGORIE op 30 juni 2000, 2001 en 2002
Statistische eenheid: Aantal werkzoekenden Bron: RVA Publicaties: Maandelijks rapport Geografische indeling: Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en het Rijk Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: Jaarlijkse gegevens met de situatie op 30 juni, Maandelijkse gegevens van het einde van de maand beschikbaar binnen 1 tot 2 maanden
Volgens het Internationaal Arbeidsbureau (IAB) moet een “werkloze” aan de volgende drie voorwaarden voldoen: - geen werk hebben; - werk zoeken; - beschikbaar zijn voor de arbeidsmarkt. Voor België komt dit overeen met de ingeschreven niet werkende werkzoekenden, die volgende categorieën omvatten: 1) de werkzoekende uitkeringsgerechtigde volledig werklozen (UVW-WZ): volledig werklozen die niet gebonden zijn door een arbeidscontract en die een werkloosheids- of
wachtuitkering genieten, en die ingeschreven zijn als werkzoekenden voor een voltijdse betrekking. Er dient opgemerkt te worden dat deze reeks sinds april 1985 niet meer de oudere, niet werkzoekende werklozen bevat. Het betreft de werklozen die de leeftijd van 55 jaar bereikt hebben (of 50 jaar indien ze een blijvende graad van arbeidsongeschiktheid hebben) en meer dan 2 jaar werkloos zijn tijdens de laatste vier jaren en die op hun vraag vrijgesteld worden van de inschrijving als werkzoekende terwijl ze hun rechten op werkloosheidsvergoeding behouden. In uitvoering van het meerjarig tewerkstellingsplan werd de toegang tot dit statuut sedert 1 januari 1996 versoepeld door de voorwaarden voor de 50 tot 57
Statistische indicatoren 2003
54-jarigen te verlichten en door het criterium inactiviteitduur te halveren. 2) de niet tewerkgestelde jongeren die hun wachttijd vervullen vooraleer zij een werkloosheidsuitkering kunnen ontvangen; 3) de vrij ingeschreven niet-werkende werkzoekenden: het betreft werkzoekenden die geen recht op werkloosheidsuitkering hebben maar die zich vrij laten inschrijven om te kunnen gebruik maken van de plaatsingsdiensten van de BGDA, VDAB en FOREM. 4) de andere ingeschreven niet werkende werkzoekenden waaronder: • sommige volledig werklozen tijdelijk uitgesloten van werkloosheidsuitkering; • werkzoekenden verwezen door het Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn (OCMW); • sommige personen die afhangen van het ‘Fonds communautaire’ of Vlaams fonds voor Sociale Integratie van personen met een handicap die geen recht op werkloosheidsuitkeringen kunnen doen gelden; • volledig werkloos geworden werknemers die uit vrije wil in een betrekking met verkorte werktijd tewerkgesteld waren; • de werklozen die vrijwillig het recht op werkloosheidsuitkeringen verzaken; • jongeren die overbruggingsuitkeringen ontvangen en zijn ingeschreven als werkzoekende voor een deeltijdse betrekking. 58
De Belgische (beperkte) definitie van werkloosheid voegt aan de definitie van het IAB een vierde voorwaarde toe, nl. uitkeringsgerechtigd zijn. Daardoor worden enkel de werkzoekende uitkeringsgerechtigde volledig werklozen in aanmerking genomen. De RVA registreert evenwel ook de ingeschreven tewerkgestelde werkzoekenden, ongeacht of ze verplicht dan wel vrij ingeschreven zijn. Het betreft de werkzoekenden die niet onmiddellijk beschikbaar zijn voor de arbeidsmarkt, alsook de deeltijds werkenden, en meer bepaald: 1) de verplicht ingeschreven tewerkgestelde werkzoekenden: • de deeltijdse werknemers met behoud van rechten. Onder bepaalde voorwaarden genieten zij van een inkomensgarantie-uitkering (deze gegevens worden niet meer opgenomen in het maandelijks rapport); • de werkzoekenden die deeltijds werken tijdens de wachttijd; • de in een beschermde werkplaats werkende volledig werklozen en de werkzoekenden die verplicht tewerkgesteld zijn in afwachting van eventuele overbruggingsuitkeringen; 2) de vrij ingeschreven werkende werkzoekenden: het gaat om werknemers die een andere betrekking zoeken dan degene die ze thans uitoefenen. De RVA (Rijksdienst Voor Arbeidsvoorziening) werd geherstructureerd op 1 maart 1989. Sindsdien zijn 3 regionale instellingen verantwoordelijk voor de werkzoekenden: de VDAB (Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding) voor het Vlaams Gewest, de FOREM (Office Communautaire et Régional de la Formation Professionnelle et de l’Emploi) voor het Waals Gewest,
HOOFDSTUK III
Hoofdstuk II: Werkloosheid
de BGDA (Brusselse Gewestelijke Dienst voor Arbeidsbemiddeling) voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. De RVA verzamelt nog het merendeel van de regionale gegevens en blijft zorgen voor de statistieken met betrekking tot de werkzoekenden. De VDAB, FOREM en BGDA staan in voor de plaatsing van de werkzoekenden in hun respectievelijke gewesten. De VDAB en de FOREM zijn ook bevoegd voor de beroepsopleiding van werkzoekenden en werknemers. In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest werd een instituut voor de beroepsopleiding van de Franstalige Brusselse werkzoekenden en werknemers opgericht. Voor de Nederlandstaligen verzorgt de VDAB zelf die opleiding. De RVA heeft volgende bevoegdheden behouden: de werkloosheidsverzekering in de ruime zin van het woord
(federale materie), de toepassing van de wetgeving, het conventionele brugpensioen, de loopbaanonderbreking, het Fonds voor Sluiting van Ondernemingen, de speciale en bijkomende sociale zekerheidsbijdrage en bepaalde maatregelen voor de tewerkstelling van werklozen zoals bvb. het inschakelen van gesubsidieerde contractuelen in bepaalde openbare diensten van de federale overheid, het plan ter bevordering van de tewerkstelling en de aanwerving door de plaatselijke werkgelegenheidsagentschappen. De gegevens van het maandelijks rapport worden geregistreerd volgens de subgewestelijke tewerkstellingsdienst waar de werkzoekenden zich inschrijven. Van de maandelijkse cijfers werden enkel de gegevens op 30 juni (momentopname van de situatie) gebruikt om ze te kunnen vergelijken met de werkgelegenheidscijfers.
59
Statistische indicatoren 2003
TABEL
III.3
WERKZOEKENDEN per NATIONALITEIT naar CATEGORIE op 30 juni 2000, 2001 en 2002
Statistische eenheid: Aantal werkzoekenden Bron: RVA Publicatie: Geografische structuur van de werkloosheid Geografische indeling: Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, de arrondissementen van de provincies Vlaams-Brabant (Halle-Vilvoorde, Leuven) en Waals-Brabant (Nijvel), evenals het Rijk Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: Jaarlijkse gegevens met de situatie op 30 juni, Driemaandelijkse gegevens op 31 maart, 30 juni, 30 september en 31 december; termijn van 1 à 2 maanden
Volgens het Internationaal Arbeidsbureau (IAB) moet een “werkloze” aan de volgende drie voorwaarden voldoen: - geen werk hebben; - werk zoeken; - beschikbaar zijn voor de arbeidsmarkt. Voor België komt dit overeen met de ingeschreven niet werkende werkzoekenden, die volgende categorieën omvatten: 1) de werkzoekende uitkeringsgerechtigde volledig werklozen (UVW-WZ): volledig werklozen die niet gebonden zijn door een arbeidscontract en die een werkloosheids- of wachtuitkering genieten, en die ingeschreven zijn als werkzoekenden voor een voltijdse betrekking. Er dient opgemerkt te worden dat deze reeks sinds april 1985 niet meer de oudere, niet werkzoekende werklozen bevat. Het betreft de werklozen die de leeftijd van 55 jaar bereikt hebben (of 50 jaar indien ze een blijvende graad van arbeidsongeschiktheid hebben) en meer dan 2 jaar werkloos zijn tijdens de laatste vier jaren en die op hun vraag vrijgesteld worden van de inschrijving als werkzoekende terwijl ze hun rechten op werkloosheidsvergoeding behouden. In uitvoering van het meerjarig tewerkstellingsplan werd de toegang tot dit statuut sedert 1 januari 1996 versoepeld door de voorwaarden voor de 50 tot 54jarigen te verlichten en door het criterium inactiviteitsduur te halveren. 2) de niet tewerkgestelde jongeren die hun wachttijd vervullen vooraleer zij een werkloosheidsuitkering kunnen ontvangen; 3) de vrij ingeschreven niet-werkende werkzoekenden: het betreft werkzoekenden die geen recht op werkloosheidsuitkeringen hebben maar die zich vrij laten inschrijven 60
om gebruik te kunnen maken van de plaatsingsdiensten van de BGDA, VDAB en FOREM. 4) de andere ingeschreven niet werkende werkzoekenden waaronder: • sommige volledig werklozen tijdelijk uitgesloten van werkloosheidsuitkering; • werkzoekenden verwezen door het Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn (OCMW); • sommige personen die afhangen van het ‘Fonds communautaire’ of Vlaams fonds voor Sociale Integratie van personen met een handicap die geen recht op werkloosheidsuitkeringen kunnen doen gelden; • volledig werkloos geworden werknemers die uit vrije wil in een betrekking met verkorte werktijd tewerkgesteld waren; • de werklozen die vrijwillig het recht op werkloosheidsuitkeringen verzaken; • jongeren die overbruggingsuitkeringen ontvangen en zijn ingeschreven als werkzoekende voor een deeltijdse betrekking. De Belgische (beperkte) definitie van werkloosheid voegt aan de definitie van het IAB een vierde voorwaarde toe, nl. uitkeringsgerechtigd zijn. Daardoor worden enkel de werkzoekende uitkeringsgerechtigde volledig werklozen in aanmerking genomen. De RVA registreert evenwel ook de ingeschreven tewerkgestelde werkzoekenden, ongeacht of ze verplicht dan wel vrij ingeschreven zijn. Het betreft de werkzoekenden die niet onmiddellijk beschikbaar zijn voor de arbeidsmarkt, alsook de deeltijds werkenden, en meer bepaald:
HOOFDSTUK III
Hoofdstuk III: Werkloosheid
1) de verplicht ingeschreven tewerkgestelde werkzoekenden: • de deeltijdse werknemers met behoud van rechten. Onder bepaalde voorwaarden genieten zij van een inkomensgarantie-uitkering (deze gegevens worden niet meer opgenomen in het maandelijks rapport); • de werkzoekenden die deeltijds werken tijdens de wachttijd; • de in een beschermde werkplaats werkende volledig werklozen en de werkzoekenden die verplicht tewerkgesteld zijn in afwachting van eventuele overbruggingsuitkeringen; 2) de vrij ingeschreven werkende werkzoekenden: het gaat om werknemers die een andere betrekking zoeken dan degene die ze thans uitoefenen.
De RVA heeft volgende bevoegdheden behouden: de werkloosheidsverzekering in de ruime zin van het woord (federale materie), de toepassing van de wetgeving, het conventionele brugpensioen, de loopbaanonderbreking, het Fonds voor Sluiting van Ondernemingen, de speciale en bijkomende sociale zekerheidsbijdrage en bepaalde maatregelen voor de tewerkstelling van werklozen zoals bvb. het inschakelen van gesubsidieerde contractuelen in bepaalde openbare diensten van de federale overheid, het plan ter bevordering van de tewerkstelling en de aanwerving door de plaatselijke werkgelegenheidsagentschappen.
De RVA (Rijksdienst Voor Arbeidsvoorziening) werd geherstructureerd op 1 maart 1989. Sindsdien zijn 3 regionale instellingen verantwoordelijk voor de werkzoekenden: de VDAB (Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding) voor het Vlaams Gewest, de FOREM (Office Communautaire et Régional de la Formation Professionnelle et de l’Emploi) voor het Waals Gewest, de BGDA (Brusselse Gewestelijke Dienst voor Arbeidsbemiddeling) voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. De RVA verzamelt nog het merendeel van de regionale gegevens en blijft zorgen voor de statistieken met betrekking tot de werkzoekenden.
De cijfers per arrondissement of gewest verschillen soms van die opgenomen in tabel III.1. Deze verschillen zijn toe te schrijven aan twee factoren; enerzijds is het zo dat in de “geografische werkloosheidsstructuur” de personen “verblijvend in het buitenland” niet zijn opgenomen in de gegevens per arrondissement en gemeente; anderzijds is deze rubriek voor de UVW-WZ en voor de verplicht ingeschreven werkzoekenden niet altijd leeg, terwijl zij dat in theorie wel zou moeten zijn. De reden hiervoor is dat sommige werkzoekenden die een gemeentecode kregen die groter is dan de bestaande codes, automatisch in de rubriek “verblijvend in het buitenland” werden opgenomen. In de gegevens op Rijksniveau is deze rubriek “verblijvend in het buitenland” echter in het nationaal totaal opgenomen en is er bijgevolg geen verschil.
De VDAB, FOREM en BGDA staan in voor de plaatsing van de werkzoekenden in hun respectievelijke gewesten. De VDAB en de FOREM zijn ook bevoegd voor de beroepsopleiding van werkzoekenden en werknemers. In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest werd een instituut voor de beroepsopleiding van de Franstalige Brusselse werkzoekenden en werknemers opgericht. Voor de Nederlandstaligen verzorgt de VDAB zelf die opleiding.
De gegevens worden hier vermeld volgens de wettelijke woonplaats van de betrokken persoon.
De gegevens zijn driemaandelijks beschikbaar, maar enkel de gegevens op 30 juni (momentopname) werden gebruikt om ze te kunnen vergelijken met de werkgelegenheidscijfers. 61
Statistische indicatoren 2003
TABEL
III.4
WERKZOEKENDE UITKERINGSGERECHTIGDE VOLLEDIG WERKLOZEN per DUUR van de INACTIVITEIT en naar LEEFTIJDSGROEP op 30 juni 2000, 2001 en 2002
Statistische eenheid: Aantal werkzoekende uitkeringsgerechtigde volledig werklozen Bronnen: RVA Publicaties: Maandelijks rapport Geografische indeling: Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en het Rijk Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: Jaarlijkse gegevens met de situatie op 30 juni, Maandelijkse gegevens van het einde van de maand beschikbaar binnen 1 tot 2 maanden
TABEL
III.5
WERKZOEKENDE UITKERINGSGERECHTIGDE VOLLEDIG WERKLOZEN per LEEFTIJD, GESLACHT en naar WOONGEMEENTE op 30 juni 2000, 2001 en 2002
Statistische eenheid: Aantal werkzoekende uitkeringsgerechtigde volledig werklozen Bron: RVA Publicaties: Geografische werkloosheidsstructuur Geografische indeling: De 19 gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, de arrondissementen van de provincies Vlaams-Brabant (Halle-Vilvoorde, Leuven) en Waals-Brabant, evenals het Rijk Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: Jaarlijkse gegevens met de situatie op 30 juni, Driemaandelijkse gegevens op 31 maart, 30 juni, 30 september en 31 december; termijn van 1 à 2 maanden
Volgens het Internationaal Arbeidsbureau (IAB) moet een “werkloze” aan de volgende drie voorwaarden voldoen: - geen werk hebben; - werk zoeken; - beschikbaar zijn voor de arbeidsmarkt. Maar de Belgische definitie van werkloosheid (beperkt) voegt een vierde voorwaarde toe aan de definitie van het IAB: die van uitkeringsgerechtigd te zijn. Deze definitie weerhoudt dus enkel de werkzoekende uitkeringsgerechtigde volledig werklozen: het betreft hier volledig werklozen 62
die niet gebonden zijn door een arbeidscontract en die werkloosheidsuitkeringen of wachtvergoedingen genieten en ingeschreven zijn als voltijds werkzoekenden. Sinds april 1985 bevat de reeks ingeschreven, niet werkende werkzoekenden niet meer de oudere, niet werkzoekende werklozen. Het betreft de werklozen die de leeftijd van 55 jaar (of 50 jaar indien ze een blijvende graad van arbeidsongeschiktheid hebben) en meer dan 2 jaar werkloos zijn tijdens de laatste vier jaren en die op hun vraag vrijgesteld worden van de inschrijving als werkzoekende terwijl ze hun rechten op werkloosheids-
HOOFDSTUK III
Hoofdstuk III: Werkloosheid
vergoeding behouden. In uitvoering van het meerjarig tewerkstellingsplan werd de toegang tot dit statuut sedert 1 januari 1996 versoepeld door de voorwaarden voor de 50 tot 54 jarigen te verlichten en door het criterium inactiviteitsduur te halveren.
De RVA (Rijksdienst Voor Arbeidsvoorziening) werd geherstructureerd op 1 maart 1989. Sindsdien zijn 3 regionale instellingen verantwoordelijk voor de werkzoekenden: de VDAB (Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding) voor het Vlaams Gewest, de FOREM (Office Communautaire et Régional de la Formation Professionnelle et de l’Emploi) voor het Waals Gewest, de BGDA (Brusselse Gewestelijke Dienst voor Arbeidsbemiddeling) voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Die gewestelijke diensten zijn verantwoordelijk voor de plaatsing van de werkzoekenden in hun respectievelijke gewesten. De VDAB en de FOREM zijn ook bevoegd voor de beroepsopleiding van werkzoekenden en werknemers. In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest werd een instituut voor de beroepsopleiding van de Franstalige Brusselse werkzoekenden en werknemers opgericht. Voor de
Nederlandstaligen verzorgt de VDAB de opleiding in afwachting van de oprichting van een dergelijk instituut. De RVA heeft volgende bevoegdheden behouden: de werkloosheidsverzekering in de ruime zin van het woord blijft een federale materie, de toepassing van de wetgeving, het conventionele brugpensioen, de loopbaanonderbreking, het Fonds voor Sluiting van Ondernemingen, de speciale en bijkomende sociale zekerheidsbijdrage en bepaalde maatregelen voor de tewerkstelling van werklozen zoals bvb. het gebruik van gesubsidieerde contractuelen in bepaalde openbare diensten van de federale overheid, het plan ter bevordering van de tewerkstelling en de aanwerving door de plaatselijke werkgelegenheidsagentschappen. De RVA verzamelt nog het merendeel van de regionale gegevens en de statistieken met betrekking tot de werkzoekenden. De gegevens van het maandelijks rapport worden bijgehouden volgens de subgewestelijke tewerkstellingsdienst waar de werkzoekenden zich inschrijven. Van de maandelijkse cijfers werden enkel de gegevens op 30 juni (momentopname van de situatie) gebruikt om ze te kunnen vergelijken met de werkgelegenheidscijfers.
63
Statistische indicatoren 2003
TABEL
III.6
WERKZOEKENDE UITKERINGSGERECHTIGDE VOLLEDIG WERKLOZEN per LEEFTIJDSGROEP en naar STUDIENIVEAU op 30 juni 2000, 2001 en 2002
Statistische eenheid: Aantal werkzoekende uitkeringsgerechtigde volledig werklozen Bron: RVA Publicaties: Maandelijks rapport Geografische indeling: Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en het Rijk Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: Jaarlijkse gegevens met de situatie op 30 juni, Maandelijkse gegevens van het einde van de maand beschikbaar binnen 1 tot 2 maanden
Volgens het Internationaal Arbeidsbureau (IAB) moet een “werkloze” aan de volgende drie voorwaarden voldoen: - geen werk hebben; - werk zoeken; - beschikbaar zijn voor de arbeidsmarkt. Maar de Belgische definitie van werkloosheid (beperkt) voegt een vierde voorwaarde toe aan de definitie van het IAB: die van uitkeringsgerechtigd te zijn. Deze definitie weerhoudt enkel de werkzoekende uitkeringsgerechtigde volledig werklozen: het betreft hier volledig werklozen die niet gebonden zijn door een arbeidscontract en die werkloosheidsuitkeringen of wachtvergoedingen genieten en ingeschreven zijn als voltijds werkzoekenden. Sinds april 1985 bevat de reeks ingeschreven, niet werkende werkzoekenden niet meer de oudere, niet werkzoekende werklozen. Het betreft de werklozen die de leeftijd van 55 jaar (of 50 jaar indien ze een blijvende graad van arbeidsongeschiktheid hebben) en meer dan 2 jaar werkloos zijn tijdens de laatste vier jaren en die op hun vraag vrijgesteld worden van de inschrijving als werkzoekende terwijl ze hun rechten op werkloosheidsvergoeding behouden. In uitvoering van het meerjarig tewerkstellingsplan werd de toegang tot dit statuut sedert 1 januari 1996 versoepeld door de voorwaarden voor de 50 tot 54 jarigen te verlichten en door het criterium inactiviteitsduur te halveren. De inschrijving van de gedane studies van de werkzoekende gebeurt op basis van het behaalde diploma. Enkel in de rubriek “Lager Onderwijs” staan ook de werkzoekenden die dit einddiploma niet hebben gehaald. De 64
rubriek “Andere Studies” groepeert de studies van privéinstellingen die niet voldoen aan vereisten opgelegd aan het georganiseerde onderwijs (Gemeenschappen, Provincie, Gemeenten, Vrije net.). Tevens worden het kunst-, muziek- en toneelonderwijs in de conservatoria en muziekacademies, alsook de buitenlandse studies, die niet erkend worden in België, hier ondergebracht. De RVA (Rijksdienst Voor Arbeidsvoorziening) werd geherstructureerd op 1 maart 1989. Sindsdien zijn 3 regionale instellingen verantwoordelijk voor de werkzoekenden: de VDAB (Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding) voor het Vlaams Gewest, de FOREM (Office Communautaire et Régional de la Formation Professionnelle et de l’Emploi) voor het Waals Gewest, de BGDA (Brusselse Gewestelijke Dienst voor Arbeidsbemiddeling) voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Die gewestelijke diensten zijn verantwoordelijk voor de plaatsing van de werkzoekenden in hun respectieve gewesten. De VDAB en de FOREM zijn ook bevoegd voor de beroepsopleiding van werkzoekenden en werknemers. In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest werd een instituut voor de beroepsopleiding van de Franstalige Brusselse werkzoekenden en werknemers opgericht. Voor de Nederlandstaligen verzorgt de VDAB de opleiding in afwachting van de oprichting van een dergelijk instituut. De RVA heeft volgende bevoegdheden behouden: de werkloosheidsverzekering in de ruime zin van het woord blijft een federale materie, de toepassing van de wetgeving, het conventionele brugpensioen, de loopbaanonderbreking, het Fonds voor Sluiting van Ondernemingen, de speciale en bijkomende sociale zekerheidsbijdrage en
HOOFDSTUK III
Hoofdstuk III: Werkloosheid
bepaalde maatregelen voor de tewerkstelling van werklozen zoals bvb. het gebruik van gesubsidieerde contractuelen in bepaalde openbare diensten van de federale overheid, het plan ter bevordering van de tewerkstelling en de aanwerving door de plaatselijke werkgelegenheidsagentschappen. De RVA verzamelt nog het merendeel van de regionale gegevens en de statistieken met betrekking tot de werkzoekenden.
De gegevens worden bijgehouden volgens de sub-gewestelijke tewerkstellingsdienst waar de werkzoekenden zich inschrijven. Van de maandelijkse cijfers werden enkel de gegevens op 30 juni (momentopname van de situatie) gebruikt om ze te kunnen vergelijken met de werkgelegenheidscijfers.
65
Statistische indicatoren 2003
TABEL
III.7
WERKZOEKENDE UITKERINGSGERECHTIGDE VOLLEDIG WERKLOZEN en INGESCHREVEN NIET WERKENDE WERKZOEKENDEN per GESLACHT en naar BEDRIJFSSECTOR op 30 juni 1995, 2000, 2001 en 2002
Statistische eenheden: Aantal werkzoekende uitkeringsgerechtigde volledig werklozen en ingeschreven niet werkende werkzoekenden Bron: RVA Publicaties: Maandelijks rapport Geografische indeling: Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en het Rijk Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: Jaarlijkse gegevens met de situatie op 30 juni, Maandelijkse gegevens van het einde van de maand beschikbaar binnen 1 tot 2 maanden
Volgens het Internationaal Arbeidsbureau (IAB) moet een “werkloze” aan de volgende drie voorwaarden voldoen: - geen werk hebben; - werk zoeken; - beschikbaar zijn voor de arbeidsmarkt. Voor België komt dit overeen met de ingeschreven niet werkende werkzoekenden, die volgende categorieën omvatten: 1) de werkzoekende uitkeringsgerechtigde volledig werklozen (UVW-WZ): volledig werklozen die niet gebonden zijn door een arbeidscontract en die een werkloosheids- of wachtuitkering genieten, en die ingeschreven zijn als werkzoekenden voor een voltijdse betrekking. Er dient opgemerkt te worden dat deze reeks sinds april 1985 niet meer de oudere, niet werkzoekende werklozen bevat. Het betreft de werklozen die de leeftijd van 55 jaar bereikt hebben (of 50 jaar indien ze een blijvende graad van arbeidsongeschiktheid hebben) en meer dan 2 jaar werkloos zijn tijdens de laatste vier jaren en die op hun vraag vrijgesteld worden van de inschrijving als werkzoekende terwijl ze hun rechten op werkloosheidsvergoeding behouden. In uitvoering van het meerjarig tewerkstellingsplan werd de toegang tot dit statuut sedert 1 januari 1996 versoepeld door de voorwaarden voor de 50 tot 54-jarigen te verlichten en door het criterium inactiviteitsduur te halveren. 2) de niet tewerkgestelde jongeren die hun wachttijd vervullen vooraleer zij een werkloosheidsuitkering kunnen ontvangen; 3) de vrij ingeschreven niet-werkende werkzoekenden: het betreft werkzoekenden die geen recht op werkloosheidsuitkeringen hebben maar die zich vrij laten inschrijven 66
om gebruik te kunnen maken van de plaatsingsdiensten van de BGDA, VDAB en FOREM. 4) de andere ingeschreven niet werkende werkzoekenden waaronder: • sommige volledig werklozen tijdelijk uitgesloten van werkloosheidsuitkering; • werkzoekenden verwezen door het Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn (OCMW); • sommige personen die afhangen van het ‘Fonds communautaire’ of Vlaams fonds voor Sociale Integratie van personen met een handicap die geen recht op werkloosheidsuitkeringen kunnen doen gelden; • volledig werkloos geworden werknemers die uit vrije wil in een betrekking met verkorte werktijd tewerkgesteld waren; • de werklozen die vrijwillig het recht op werkloosheidsuitkeringen verzaken; • jongeren die overbruggingsuitkeringen ontvangen en zijn ingeschreven als werkzoekende voor een deeltijdse betrekking. De Belgische (beperkte) definitie van werkloosheid voegt aan de definitie van het IAB een vierde voorwaarde toe, nl. uitkeringsgerechtigd zijn. Daardoor worden enkel de werkzoekende uitkeringsgerechtigde volledig werklozen in aanmerking genomen. De gebruikte nomenclatuur voor de activiteitssectoren is die van de RVA. In de mate van het mogelijke werd getracht bepaalde sectoren te groeperen om de NACEBEL-indeling te benaderen (zie Bijlagen 1 en 2). Er dient te worden opgemerkt dat de activiteitssector betrekking heeft op de laatst uitgeoefende betrekking, ongeacht het beroep. De rubriek “Niet gekende activiteiten” omvat hoofdzakelijk jonge werklozen die nog niet gewerkt hebben.
TABEL
III.8
PERSONEN die niet of niet meer voorkomen in de STATISTIEK voor WERKZOEKENDEN op 31 december naar CATEGORIE: referentiejaren
Statistische eenheden: Aantal personen Bron: RVA Publicaties: Jaarverslag Geografische indeling: Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en het Rijk Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: Jaarlijkse gegevens met de situatie op 30 juni, Maandelijkse gegevens van het einde van de maand beschikbaar binnen 1 tot 2 maanden
De werkloosheidsreglementering vormt de basis voor het definiëren van de werkloosheid en voor het statistisch meten ervan. In de nationale werkloosheidsstatistiek wordt er derhalve geen rekening gehouden met een aantal categorieën personen ofschoon deze toch beheerd worden door de RVA. Deze personen werden ofwel nooit in de werkloosheidsstatistiek opgenomen of zijn eruit verdwenen ingevolge wijziging van de reglementering. Zij worden niet of niet meer beschouwd als werkzoekenden (maken geen deel meer uit van de arbeidsreserve). Zij worden soms ‘niet-werkzoekenden’ genoemd en maken geen deel uit van de actieve bevolking (uitgezonderd de deeltijds werkenden met behoud van rechten) Het betreft: - de oudere uitkeringsgerechtigde volledig werklozen die niet meer werkzoekend zijn: het betreft werklozen, die 50 jaar of ouder zijn en die onder bepaalde voorwaarden vrijgesteld kunnen worden van inschrijving als werkzoekende en van de daaruit volgende verplichtingen. Deze maatregel werd van kracht in 1985 en de toegangsvoorwaarden tot dit statuut werden versoepeld in 1996; - de personen met conventioneel brugpensioen: het betreft personen die de wettelijke pensioenleeftijd niet bereikt hebben en een toelage van de RVA ontvangen;
- de uitkeringsgerechtigde volledig werklozen vrijgesteld omwille van sociale of familiale redenen: het betreft werklozen die ingevolge hun verzoek een vrijstelling bekwamen van de gewestelijke tewerkstellingsdirecteur; - de uitkeringsgerechtigde volledig werklozen vrijgesteld wegens hervatting van studies: het betreft UVW die studies hebben hervat en aan wie de gewestelijke tewerkstellingsdirecteur, op hun aanvraag, vrijstelling heeft verleend onder bepaalde voorwaarden i.v.m. de duur van de werkloosheid en de ondernomen studies of opleiding; - de personen in (volledige) loopbaanonderbreking: het betreft personen die, in akkoord met hun werkgever en met behoud van hun arbeidsovereenkomst genieten van een loopbaanonderbreking. Hun uitkering wordt door de RVA betaald op voorwaarde dat zij vervangen worden door een werkloze; - onvrijwillig deeltijdse werknemers met behoud van rechten: het betreft werklozen die per definitie deeltijds zijn tewerkgesteld om aan de werkloosheid te ontsnappen maar voltijds werkzoekend zijn. Aldus zijn zij werkzoekend, maar worden zij in tegenstelling tot de andere categorieën, ook meegeteld in de actieve werkbevolking wegens hun deeltijdse activiteit.
67
HOOFDSTUK III
Hoofdstuk III: Werkloosheid
BEROEPSBEVOLKING
HOOFDSTUK IV
HOOFDSTUK IV
Hoofdstuk IV: Beroepsbevolking
TABEL
IV.1
TABEL
HOOFDSTUK IV
WERKENDE BEROEPSBEVOLKING per WOONPLAATS naar BEDRIJFSSECTIES NACE-BEL: referentiejaren
IV.2
WERKENDE BEROEPSBEVOLKING per WERKPLAATS naar WOONPLAATS: referentiejaren
Statistische eenheid: Aantal personen met een betrekking Bron: NIS Publicatie: Enquête naar de beroepsbevolking, op aanvraag Geografische indeling: Het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest, het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest, de provincies Vlaams- en Waals-Brabant en het Rijk Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: Jaarlijkse gegevens sedert 1983, tijdens de maand april; termijn minder dan een jaar
Het belangrijkste doel van de enquête naar de arbeidskrachten (EAK) is het opsplitsen van de bevolking op actieve leeftijd (15 jaar en ouder) in drie groepen (personen met een betrekking, werklozen en inactieven), volgens de criteria van het Internationaal Arbeidsbureau (IAB) — ook gekend als International Labour Organization (ILO) -, en het verstrekken van beschrijvende en verklarende gegevens over elk van deze categorieën. Maar voor de hierbij geleverde tabellen wordt alleen aandacht aan de eerste categorie gegeven. Deze steekproefenquête bij de huishoudens, die tussen 1983 en 1998 elke lente werd gehouden, werd doorlopend in januari 1999: de steekproef wordt voortaan gelijkmatig over het jaar gespreid. Bovendien werd de vragenlijst in 1999 gewijzigd. De resultaten van de enquête naar de arbeidskrachten (voorheen enquête naar de beroepsbevolking) worden sinds 1991 jaarlijks gepubliceerd in een speciaal nummer van de reeks “Sociale Statistieken” van het NIS. De Belgische enquête naar de arbeidskrachten bij de huishoudens wordt ingericht in het kader van de communautaire steekproefenquêtes, gecoördineerd door het Bureau voor de Statistiek van de Europese Gemeenschappen (Eurostat), in samenwerking met de nationale instituten voor de statistiek.
Er zijn twee belangrijke redenen om dit soort enquêtes te houden: 1) Het opstellen van vergelijkbare statistieken op het niveau van de Europese Unie of op wereldvlak, over de omvang, de structuur en de evolutie van de werkgelegenheid en de werkloosheid. Administratieve bestanden (voor België die van de RSZ, het RSVZ, de RVA, ...) die steunen op bijzondere nationale regelgevingen vormen hiervoor geen geschikte bron. Het doel van een enquête als de EAK is nu net om werkgelegenheid, werkloosheid en inactiviteit te kunnen klasseren volgens de categorieën (definities, overeenkomsten, aanbevelingen) van het Internationaal Arbeidsbureau (IAB), die ook gebruikt worden door Eurostat, en aldus een betere vergelijkbaarheid te verzekeren. 2) Naast de andere beschikbare bronnen voor de statistieken van de werkgelegenheid en de werkloosheid (administratieve bestanden, enquêtes bij bedrijven of de tienjaarlijkse demografische tellingen die met te grote tussenpozen gehouden worden om de snelle ontwikkelingen op de arbeidsmarkt goed te kunnen vatten) brengt de enquête een groot aantal originele inlichtingen die elders niet beschikbaar zijn. De EAK biedt bijvoorbeeld een betere kennis van: - de deeltijdse arbeid en de motivering ervan (die vanzelfsprekend niet terug te vinden is in de bestanden); 71
Statistische indicatoren 2003
- de arbeidsduur bij de loontrekkenden (eveneens afkomstig van de enquêtes bij de bedrijven) en de niet-loontrekkenden (de EAK vormt hiervoor de enige bron). - de verschillende vormen van tijdelijke arbeid: PWA, interim, afgewisseld met een opleiding, studentencontract, ...; - het zoeken van werknemers naar een andere baan, wat zowel op een kwantitatieve (verlangen om meer uren per week te werken) als een kwalitatieve (zoeken naar werk dat beter past bij de kwalificaties of naar betere werkomstandigheden) ondertewerkstelling kan wijzen: “tekort aan werkgelegenheid” of “ongeschikte werkgelegenheid”; - ontmoedigde werklozen (personen die zouden willen werken maar denken dat er voor hen geen werk beschikbaar is); - de redenen waarom sommigen, hoewel ze werk zoeken, niet beschikbaar zijn om op korte termijn te beginnen werken, of, omgekeerd, zich bereid verklaren te werken maar geen werk zoeken; - de opleidingen (school- of beroeps-, in of buiten het bedrijf); - de geografische mobiliteit van de werknemers volgens bepaalde individuele kenmerken. Dit laatste punt is het belangrijkste doel van de tabellen hierbij, waarnaar deze nota verwijst. Organisatie en waarnemingsgebied van de enquête De enquête omvat de gehele bevolking in privé-huishoudens, die op het nationale grondgebied wonen. Deze definitie omvat ook personen die wegens studie, verlof, ziekte, een zakenreis, ... gedurende korte tijd afwezig waren. 72
Het huishouden (of gezin) wordt hier gedefinieerd als een enkelvoudige eenheid die ofwel bestaat uit een persoon die gewoonlijk alleen leeft, ofwel uit twee of meer personen, die, al dan niet door familiebanden verbonden, gewoonlijk eenzelfde woning betrekken en er samenleven. De uitgelote personen zijn verplicht deel te nemen aan de enquête. Ze worden ingedeeld bij één van de groepen (heeft een betrekking, werkloos of niet-actief) op grond van informatie verkregen aan de hand van een vragenlijst die hoofdzakelijk betrekking heeft op hun activiteit in de loop van een gegeven referentieweek (sinds 1999 wordt de steekproef gelijkmatig over de 52 weken van het jaar gespreid). In wezen gaat het om een enquête met een gestructureerd face-to-face-interview, gebaseerd op een individuele vragenlijst die voornamelijk bestaat uit gesloten vragen. Daarnaast worden sinds 1999 personen tussen 15 en 64 jaar drie maanden na het eerste interview een tweede maal korter bevraagd, per post of telefonisch. Met deze tweede bevraging wil men de variaties op korte termijn van de werkgelegenheidsgraad en de werkloosheidsgraad bepalen. Belangrijkste begrippen De betrokken tabellen gebruiken de volgende definities die de EAK weerhouden heeft: Werkgelegenheid Tot de “personen met een betrekking” (soms “werkenden” genoemd) behoren alle personen boven een bepaalde leeftijd (vastgelegd op 15 jaar sinds 1992) die gedurende de referentieweek tot een van de volgende categorieën behoorden: “werkenden in loondienst” - “op het werk aanwezig”: personen die gedurende de referentieperiode enig werk verrichtten (met of zonder formeel contract) voor loon of salaris, in geld of in natura;
HOOFDSTUK IV
Hoofdstuk IV: Beroepsbevolking
- “met een baan, maar niet op het werk aanwezig”: personen die wel al in hun huidige werkkring hebben gewerkt, maar gedurende de referentieperiode tijdelijk niet op het werk aanwezig waren (omwille van ziekte, zwangerschapsverlof, vakantie, sociaal conflict, weersomstandigheden of andere redenen) en die een formele band met hun baan hebben; - leerlingen die een vergoeding in geld of in natura hebben ontvangen worden beschouwd als werkenden in loondienst. “zelfstandigen”: - “werkzame personen”: personen die gedurende de referentieperiode enig werk verrichtten voor winst of voor het gezinsinkomen, in geld of in natura (niet betaalde meewerkende familieleden worden beschouwd als zelfstandigen); - “met een bedrijf, maar niet werkzaam”: personen die gedurende de referentieweek een bedrijf hadden (dit kan een industriële onderneming, een handelsonderneming, een landbouwbedrijf of een dienstverlenend bedrijf zijn), maar tijdelijk niet aan het werk waren om een bepaalde reden. In de praktijk wordt het begrip “werk verricht tijdens de referentieweek” geïnterpreteerd als werk gedurende ten minste één uur. Hierdoor worden zelfs werknemers met een erg deeltijdse baan bij de personen met een betrekking ingedeeld. Methodologie De steekproeftrekking van huishoudens gaat de eigenlijke enquête (fase waarin informatie verzameld wordt) vooraf. De enquête zelf wordt gevolgd door de extrapolatie naar de gehele bevolking van de antwoorden van de steekproef.
Steekproefplan De doorlopende enquête naar de arbeidskrachten is gebaseerd op een tweetrapssteekproef met stratificatie. De totale steekproef omvat 47.840 huishoudens (effectief hebben 45.786 huishoudens, hetzij 89.381 personen op de actieve leeftijd van 15 jaar en ouder - zonder bovengrens -, deelgenomen aan de enquête van 2000), hetgeen neerkomt op een gemiddelde steekproeffractie van ongeveer 1/90. De steekproef is gebaseerd op het Rijksregister van natuurlijke personen. Het nationale grondgebied wordt ingedeeld in provincies (inclusief het Brussels Hoofdstedelijk Gewest), die 11 strata vormen. De omvang van de steekproef in elk der provincies (strata) is evenredig aan de vierkantswortel van het aantal huishoudens die er gevestigd zijn; voor de minst bevolkte strata wordt de steekproeffractie echter verhoogd. Binnen ieder stratum wordt een steekproef in twee trappen getrokken. De primaire eenheden (PE) bestaan uit statistische wijken. Er zijn 6.192 wijken (hetzij een tiental per gemeente, met een gemiddelde oppervlakte van 5 km2) die uit buurten bestaan (ter gelegenheid van de tienjaarlijkse tellingen afgebakend). Zij worden geselecteerd met een kans die benaderend evenredig is aan hun aantal huishoudens. De secundaire steekproefeenheid is het huishouden. Uit elke primaire steekproefeenheid worden aselect 20 huishoudens getrokken volgens een procedure waarmee het gehele register van de desbetreffende primaire eenheid kan worden doorlopen; hieraan worden de reservehuishoudens toegevoegd, die enkel geënquêteerd worden naarmate de basishuishoudens niet konden deelnemen aan de EAK. De totale steekproeffractie (primaire en secundaire eenheden) is gelijk voor alle gemeenten van een zelfde stratum. 73
Statistische indicatoren 2003
Correctiemethoden De extrapolatie naar de totale bevolking en de correctie voor non-respons vinden plaats op basis van de personen. De populatie en de steekproef worden onderworpen aan een poststratificatie naar provincie, geslacht en leeftijd (klassen van 5 jaar, met één klasse voor personen van 75 jaar en ouder). Voor elk van deze categorieën wordt een wegingsfactor berekend met als teller de bevolking op 1 januari 2000 zoals voorhanden in het Rijksregister van natuurlijke personen en als noemer het aantal bruikbare antwoorden uit de enquête. Op die manier kan het aantal individuen van 15 jaar en ouder, 8.434.300 personen, niet behept worden door een steekproeffout, hooguit door de evolutie van het Rijksregister in de loop van het jaar 2000. Precisie van de schattingen Elke steekproefenquête brengt bepaalde soorten fouten (van zeer verscheidene aard of statuut) met zich mee op het gebied van de resultaten (of schattingen): - steekproeffouten te wijten aan het toevallige karakter van de trekking (waarbij, door louter toeval, een mogelijk verschil optreedt tussen de resultaten van een steekproef en de resultaten van een volledige volkstelling); - fouten te wijten aan het non-responsfenomeen (gezinnen die vaak verhuizen zullen minder waarschijnlijk geënquêteerd worden); - observatiefouten (technische fouten, coderingsfouten, verkeerde verklaringen van de respondent ...) die men eveneens kan vaststellen bij exhaustieve enquêtes (tellingen). Er kan echter wel worden gesteld dat de resultaten van de Belgische steekproefenquête vrij juiste schattingen geven voor de voornaamste deelpopulaties (op het niveau van België en van de gewesten). De geëxtrapoleerde gegevens zijn bijgevolg te interpreteren als waargenomen waarden met een waarschijnlijk74
heid van x% dat de echte waarde van het kenmerk gelijk is aan de waargenomen waarde op y% na. Voor een gevraagde waarschijnlijkheid kan het betrouwbaarheidsinterval berekend worden. Dit interval is groter, dus een minder nauwkeurig resultaat, naarmate het waargenomen cijfer kleiner is (bvb. als het aantal gekruiste kenmerken hoog is) Vergelijkingen De resultaten van de EAK 1999 en de jaren daarna moeten met de grootste omzichtigheid vergeleken worden met die van voorgaande jaren. Naast de toevalsvariaties, moet men er ook rekening mee houden dat de enquête doorlopend geworden is. De seizoenseffecten op de activiteits-, werkgelegenheids- en werkloosheidsgraden lijken echter klein, een indruk die slechts bevestigd of ontkend kan worden over enkele jaren. Bovendien kunnen d.m.v. de nieuwe vragenlijst, dankzij een beter onderscheid van atypisch werk (deeltijds; gelegenheidswerk, uitzendarbeid, PWA, werk gecombineerd met een opleiding,...), de personen met een betrekking beter geïdentificeerd worden (in het bijzonder deeltijds werkenden in loondienst) dan bij de vorige enquêtes. Vanaf nu klasseert men bijvoorbeeld (volgens de IABdefinities) de studenten die enkele uren per week werken onder de personen met een betrekking, terwijl hen vroeger de keuze werd gelaten, zich als “student” of “werkende” te beschouwen. Daarentegen zijn vergelijkingen tussen de resultaten van 1999 en 2000 zinvol (voor zover de evoluties de toevallige schommelingen overschrijden). Voor meer inlichtingen betreffende deze methodologie is te verwijzen naar de NIS website: http://www.statbel.fgov.be
Hoofdstuk IV: Beroepsbevolking
TABEL
IV.3
TABEL
HOOFDSTUK IV
AANTAL ZELFSTANDIGEN per WOONPLAATS naar BEDRIJFSTAK: referentiejaren op 31 december
IV.4
AANTAL ZELFSTANDIGEN (helpers inbegrepen) per BEDRIJFSTAK en per AARD van de ACTIVITEIT naar WOONGEMEENTE op 31 december 2001
Statistische eenheid: Aantal zelfstandigen Bron: RSVZ Publicatie: Statistiek van de personen die onder de toepassing vallen van het sociaal statuut van de zelfstandigen Bestaande geografische indeling: De 19 gemeenten van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest, het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest, de arrondissementen van de provincies Vlaams-Brabant (Halle-Vilvoorde, Leuven) en Waals-Brabant (Nijvel) en het Rijk Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: Jaarlijkse gegevens met de situatie op 31 december; termijn van meer dan 1 jaar
Tot en met 1994 werden de diverse basisgegevens verstrekt, enerzijds door de sociale verzekeringsfondsen (op 31 december) en anderzijds door het algemeen repertorium van de verzekeringsplichtige zelfstandigen (op 30 juni). De zo weergegeven toestand was telkens deze van de actieve verzekeringsplichtigen op de aangegeven data. Sinds 1995 zijn de basisgegevens van de RSVZ verstrekt door de sociale verzekeringskassen, die een aantal gegevens overmaken voor elke persoon die in de loop van het beoogde jaar minstens één kwartaal aangesloten is geweest. Dit maakt het mogelijk tabellen van de actieve verzekeringsplichtigen te publiceren maar eveneens over de personen die hun beroepsactiviteit beëindigen of begonnen in het betreffende jaar. Deze wijzigingen kunnen vergelijkingen tussen 1995 en de voorgaande jaren bemoeilijken. Verzekeringsplichtige: al de personen aan wie het sociaal statuut van zelfstandige verplichtingen oplegt dwz. de zelfstandigen en de helpers, zowel met hoofd- als met bijberoep. Sommige personen die geen zelfstandige beroepsactiviteit meer uitoefenen, kunnen in het stelsel behouden worden met het oog op de vrijwaring van hun rechten op de uitkeringen. Sinds 1 januari 1990 bestaat er een categorie personen die, hoewel niet verzekerings-
plichtig als dusdanig, zich niettemin vrijwillig kunnen aansluiten (de onderworpen echtgenoot- of echtgenotehelper). In de loop van 1992 en 1993, werd de aansluiting van bepaalde (vaak niet vergoede) bestuurders van vennootschappen verwezenlijkt, terwijl deze personen voordien als niet onderworpen werden beschouwd. Zelfstandige: iedere natuurlijk persoon die, in België, een beroepsbezigheid uitoefent uit hoofde waarvan hij niet door een arbeidscontract of een statuut is verbonden. Help(st)er: valt als helper onder de toepassing van het sociaal statuut van de zelfstandigen, iedere persoon die in België een zelfstandige in de uitoefening van zijn beroep bijstaat of vervangt, zonder tegenover hem door een arbeidsovereenkomst te zijn verbonden. Vallen niet onder toepassing van het sociaal statuut en zijn bijgevolg niet in de statistiek opgenomen: - de help(st)er-echtgeno(o)t(e) is evenwel niet onderworpen aan het sociaal statuut en bijgevolg niet opgenomen in de statistieken. Sedert 1 januari 1990 kunnen de help(st)ers-echtgenoten zich vrijwillig aansluiten. 75
Statistische indicatoren 2003
- de help(st)ers vòòr 1 januari van het jaar in de loop waarvan ze de leeftijd van 20 bereiken (behalve indien ze voor die datum getrouwd zijn) - de personen die slechts toevallig een activiteit als help(st)er uitoefenen. De codering naar de beroepsactiviteiten gebeurt overeenkomstig de subbedrijfstak van de verzekeringsplichtige volgens een eigen RSVZ-nomenclatuur (zie Bijlage 3). Wanneer meerder beroepen worden uitgeoefend, wordt de code van 1 activiteit -deze waaraan de meeste tijd wordt besteed- toegepast. De RSVZ voorziet op termijn deze nomenclatuur te vervangen door de NACE-BEL activiteitennomenclatuur. Bijberoep: wordt beschouwd een zelfstandig bijberoep uit te oefenen, hij die, gelijktijdig met dit beroep, gewoonlijk en hoofdzakelijk, een andere beroepsbezigheid uitoefent dwz. - als werknemer is tewerkgesteld in een arbeidsregeling minstens gelijk aan de helft van de tijd van een voltijds werknemer in een analoge onderneming of bedrijfstak - een bezigheid die ressorteert onder een andere pensioenregeling gevestigd krachtens een wet, een provinciaal reglement of door de NMBS en minstens 8 maanden of 200 dagen loopt - prestaties in het onderwijs overeenkomend met minsten 6/10 van het volledig bezoldigde uurrooster.
76
Sinds 1991 kunnen de personen, (onderworpen aan het sociaal statuut van de zelfstandigen, ten gunste waarvan, voor het bedoelde jaar, rechten worden gewaarborgd op uitkeringen voor pensioen-, kinderbijslag- en ziekte- en invaliditeitsverzekering, sector geneeskundige verzorging, die ten minste gelijkwaardig zijn aan die van het sociaal statuut van de zelfstandigen, evenals de onderworpen studenten en sommige politieke mandatarissen) die hun zelfstandige activiteit als hoofdbezigheid uitoefenen, onder bepaalde voorwaarden verzoeken om gelijkgesteld te worden met de zelfstandige ten bijkomende titel en dit op grond van de beperktheid van de bedrijfsinkomsten, inzake de vaststelling van hun bijdrage. Voor oktober 1991 was deze mogelijkheid voorbehouden aan gehuwde vrouwen, weduwen en studenten. Het totaal aantal zelfstandigen verschilt naargelang de indeling per bedrijfstak of per aard van de activiteit (hoofdberoep, bijberoep, actief na pensioenleeftijd). Dit verschil ontstaat omdat de informatie nodig om de aard van de activiteit van de verzekeringsplichtige te bepalen soms ontbreekt. De geografische spreiding gebeurt overeenkomstig de woonplaats die niet noodzakelijk overeenstemt met de werkplaats, de plaats waar de beroepsactiviteit wordt uitgeoefend.
INKOMENS EN UITGAVEN VAN DE HUISHOUDENS
HOOFDSTUK V
HOOFDSTUK V
Hoofdstuk V: Inkomens en uitgaven van de huishoudens
TABEL
V.1
HOOFDSTUK V
NETTO BELASTBAAR INKOMEN in miljoenen BEF of miljoenen EUR naar WOONGEMEENTE voor de aanslagjaren 1985, 1990, 1995 en 1999 tot 2001
Statistische eenheden: Miljoenen Belgische frank en miljoenen euro Bron: NIS Publicaties: Levensstandaard, “Fiscale statistieken”; Gemeentelijke gegevensbestanden Geografische indeling: De 19 gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, de arrondissementen van de provincies Vlaams Brabant (Halle-Vilvoorde, Leuven) en Waals-Brabant (Nijvel), en het Rijk Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: Jaarlijkse gegevens; termijn van 2 jaar
De statistieken worden opgesteld op basis van het op de rol plaatsen van de inkomstenbelasting der natuurlijke personen en van de inkomstenbelasting der niet-ingezetenen voor het aanslagjaar met betrekking tot de verdiende inkomens gedurende het afgelopen jaar, zowel in België als in het buitenland, met inbegrip van buitenlandse vrijgestelde inkomens. De inkomens van personen onderworpen aan de belasting van niet-ingezetenen worden niet vermeld in de tabel aangezien deze personen — per definitie — niet in België verblijven.
- de belastingplichtigen die wegens hun te lage inkomens geen belasting moeten betalen; - de inkomens die vrijgesteld zijn van belastingen (zoals bvb. kinderbijslagen); - de belastingsaftrekken (zoals beroepsonkosten); - de inkomens uit roerend goed die vaak niet op de aangiften voorkomen; - de belastingsontwijking.
Het netto totaal belastbaar inkomen is het basiselement van die statistiek. Ze wordt opgesteld door de Administratie der Directe Belastingen op basis van de aangiften der huishoudens waarop de inkomstenbelasting van de natuurlijke personen zal berekend worden. Het is niet mogelijk het onderscheid te maken tussen de inkomens van een loontrekkende en die van een zelfstandige. De inkomsten van beide echtgenoten worden samengevoegd.
Indien men deze reeksen over een langere periode analyseert moet men rekening houden met de verschillende veranderingen in de wetgeving
De statistiek geeft een onvolledig beeld van de inkomens der huishoudens weer, omdat ze geen rekening houdt met:
Het aantal aangiften met nul frank of euro netto totaal belastbaar inkomen zijn opgenomen in tabel V2.
Vanaf 1 januari 2002 worden statistische gegevens die in waarde worden uitgedrukt, al naargelang de referentiedatum in BEF of in EUR gepubliceerd. Dit betekent dus dat tijdsreeksen een breuk vertonen. Gegevens met een referentieperiode tot en met 31 december 1998 worden in BEF gepubliceerd en gegevens met een referentiedatum vanaf 1 januari 1999 in euro. Sinds 1 januari 1999 is de euro immers de officiële munt van België met een vaste wisselkoers van 1 EUR = 40,3399 BEF.
79
Statistische indicatoren 2003
TABEL
V.2
AANTAL AANGIFTEN en NETTO BELASTBAAR INKOMEN in miljoenen EUR per INKOMENSKLASSE en naar WOONGEMEENTE voor het aanslagjaar 2001 met betrekking tot de inkomens van 2000
Statistische eenheden: Aantal aangiften en miljoenen euro volgens inkomensklasse (9 klassen) Bron: NIS Publicaties: Levensstandaard, “Fiscale statistieken”; Gemeentelijke gegevensbank en op aanvraag Geografische indeling: De 19 gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, de arrondissementen van de provincies Vlaams Brabant (Halle-Vilvoorde, Leuven) en Waals-Brabant (Nijvel) en het Rijk Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: Jaarlijkse gegevens; termijn van 2 jaar
De statistieken worden opgesteld op basis van het op de rol plaatsen van de inkomstenbelasting der natuurlijke personen en van de inkomstenbelasting der niet-ingezetenen voor het aanslagjaar met betrekking tot de verdiende inkomens gedurende het afgelopen jaar, zowel in België als in het buitenland, met inbegrip van buitenlandse vrijgestelde inkomens. De inkomens van personen onderworpen aan de belasting van niet-ingezetenen worden niet vermeld in de tabel aangezien deze personen — per definitie — niet in België verblijven. Het netto totaal belastbaar inkomen is het basiselement van die statistiek. Ze wordt opgesteld door de Administratie der Directe Belastingen op basis van de aangiften der huishoudens waarop de inkomstenbelasting van de natuurlijke personen zal berekend worden. Het is niet mogelijk het onderscheid te maken tussen de inkomens van een loontrekkende en die van een zelfstandige.
80
De inkomsten van beide echtgenoten worden samengevoegd. De statistiek geeft een onvolledig beeld van de inkomens der huishoudens weer, omdat ze geen rekening houdt met: - de belastingplichtigen die wegens hun te lage inkomens geen belasting moeten betalen; - de inkomens die vrijgesteld zijn van belastingen (zoals bvb. kinderbijslagen); - de belastingsaftrekken (zoals beroepsonkosten); - de inkomens uit roerend goed die vaak niet op de aangiften voorkomen; - de belastingsontwijking. Het aantal aangiften met nul euro netto totaal belastbaar inkomen zijn opgenomen in deze tabel.
Hoofdstuk V: Inkomens en uitgaven van de huishoudens
TABEL
V.4
HOOFDSTUK V
AANTAL AANGIFTEN en NETTO BELASTBAAR INKOMEN in miljoenen EUR per INKOMENSCATEGORIE en naar WOONGEMEENTE voor het aanslagjaar 2001 met betrekking tot de inkomens van 2000
Statistische eenheden: Aantal aangiften en miljoenen euro Bron: NIS Publicaties: Levensstandaard, Financiële statistieken, “Fiscale statistieken”; Gemeentelijke gegevensbank en op aanvraag Geografische indeling: De 19 gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, de arrondissementen van de provincies Vlaams-Brabant (Halle-Vilvoorde, Leuven) en Waals-Brabant (Nijvel) en het Rijk Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: Jaarlijkse gegevens; termijn van 2 jaar
De statistieken worden opgesteld op basis van het op de rol plaatsen van de inkomstenbelasting der natuurlijke personen en van de inkomstenbelasting der niet-ingezetenen voor het aanslagjaar met betrekking tot de verdiende inkomens gedurende het afgelopen jaar, zowel in België als in het buitenland, met inbegrip van buitenlandse vrijgestelde inkomens. De inkomens van personen onderworpen aan de belasting van niet-ingezetenen worden niet vermeld in de tabel aangezien deze personen — per definitie — niet in België verblijven. Het netto totaal belastbaar inkomen is het basiselement van die statistiek. Ze wordt opgesteld door de Administratie der Directe Belastingen op basis van de aangiften der huishoudens waarop de inkomstenbelasting van de natuurlijke personen zal berekend worden. Het is niet mogelijk het onderscheid te maken tussen de inkomens van een loontrekkende en die van een zelfstandige. De inkomsten van beide echtgenoten worden samengevoegd.
Dit netto totaal belastbaar inkomen per aangifte kan onderverdeeld worden in zijn voornaamste componenten: - de bedrijfsinkomsten zoals lonen, wedden, pensioenen, winsten, baten, vervangingsinkomens; - inkomsten uit onroerende goederen; - inkomsten uit kapitaal en roerende goederen; - diverse inkomsten. De statistiek geeft een onvolledig beeld van de inkomens der huishoudens weer, omdat ze geen rekening houdt met: - de belastingplichtigen die wegens hun te lage inkomens geen belasting moeten betalen; - de inkomens die vrijgesteld zijn van belastingen (zoals bvb. kinderbijslagen); - de belastingsaftrekken (zoals beroepsonkosten); - de inkomens uit roerend goed die vaak niet op de aangiften voorkomen; - de belastingsontwijking. Het aantal aangiften met nul euro netto totaal belastbaar inkomen zijn opgenomen in tabel V2.
81
Statistische indicatoren 2003
TABEL
V.5
AANTAL AANGIFTEN en NETTO BELASTBAAR INKOMEN in miljoenen BEF of miljoenen EUR per INKOMENSCATEGORIE en naar WOONPLAATS voor de aanslagjaren 1995, 2000 en 2001 met betrekking tot de inkomens van 1994, 1999 en 2000
Statistische eenheden: Aantal aangiften, miljoenen Belgische frank en miljoenen euro Bron: NIS Publicaties: Levensstandaard, “Fiscale statistieken” en op aanvraag Geografische indeling: De 19 gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, de arrondissementen van de provincies Vlaams-Brabant (Halle-Vilvoorde, Leuven) en Waals-Brabant (Nijvel) en het Rijk Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: Jaarlijkse gegevens; termijn van 2 jaar
De statistieken worden opgesteld op basis van het op de rol plaatsen van de inkomstenbelasting der natuurlijke personen en van de inkomstenbelasting der niet-ingezetenen voor het aanslagjaar met betrekking tot de verdiende inkomens gedurende het afgelopen jaar, zowel in België als in het buitenland, met inbegrip van buitenlandse vrijgestelde inkomens. De inkomens van personen onderworpen aan de belasting van niet-ingezetenen worden niet vermeld in de tabel aangezien deze personen — per definitie — niet in België verblijven. Het netto totaal belastbaar inkomen is het basiselement van die statistiek. Ze wordt opgesteld door de Administratie der Directe Belastingen op basis van de aangiften der huishoudens waarop de inkomstenbelasting van de natuurlijke personen zal berekend worden. Het is niet mogelijk het onderscheid te maken tussen de inkomens van een loontrekkende en die van een zelfstandige. De inkomsten van beide echtgenoten worden samengevoegd. Dit netto totaal belastbaar inkomen per aangifte kan onderverdeeld worden in zijn voornaamste componenten: - de bedrijfsinkomsten zoals lonen, wedden, pensioenen, winsten, baten, vervangingsinkomens; - inkomsten uit onroerende goederen;
82
- inkomsten uit kapitaal en roerende goederen; - diverse inkomsten. De statistiek geeft een onvolledig beeld van de inkomens der huishoudens weer, omdat ze geen rekening houdt met: - de belastingplichtigen die wegens hun te lage inkomens geen belasting moeten betalen; - de inkomens die vrijgesteld zijn van belastingen (zoals bvb. kinderbijslagen); - de belastingsaftrekken (zoals beroepsonkosten.); - de inkomens uit roerend goed die vaak niet op de aangiften voorkomen; - de belastingsontwijking. Het aantal aangiften met nul frank of euro netto totaal belastbaar inkomen zijn opgenomen in tabel V2. Vanaf 1 januari 2002 worden statistische gegevens die in waarde worden uitgedrukt, al naargelang de referentiedatum in BEF of in EUR gepubliceerd. Dit betekent dus dat tijdsreeksen een breuk vertonen. Gegevens met een referentieperiode tot en met 31 december 1998 worden in BEF gepubliceerd en gegevens met een referentiedatum vanaf 1 januari 1999 in euro. Sinds 1 januari 1999 is de euro immers de officiële munt van België met een vaste wisselkoers van 1 EUR = 40,3399 BEF.
Hoofdstuk V: Inkomens en uitgaven van de huishoudens
TABEL
V.6
HOOFDSTUK V
GEMIDDELD INKOMEN per INWONER in duizenden BEF of duizenden EUR naar WOONGEMEENTE voor de aanslagjaren, 1985, 1990, 1995 en 1999 tot 2001
Statistische eenheden: Duizenden Belgische frank en duizenden euro Bron: NIS Publicaties: Levensstandaard, “Fiscale statistieken”; Gemeentelijke gegevensbestanden Geografische indeling: De 19 gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, de arrondissementen van de provincies Vlaams-Brabant (Halle-Vilvoorde, Leuven) en Waals-Brabant (Nijvel) en het Rijk Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: Jaarlijkse gegevens; termijn van 2 jaar
De statistieken worden opgesteld op basis van het op de rol plaatsen van de inkomstenbelasting der natuurlijke personen en van de inkomstenbelasting der niet-ingezetenen voor het aanslagjaar met betrekking tot de verdiende inkomens gedurende het afgelopen jaar, zowel in België als in het buitenland, met inbegrip van buitenlandse vrijgestelde inkomens. De inkomens van personen onderworpen aan de belasting van niet-ingezetenen worden niet vermeld in de tabel aangezien deze personen — per definitie — niet in België verblijven. Dit gemiddeld inkomen per inwoner van het aanslagjaar t +1 dat betrekking heeft op het inkomen van het jaar t wordt als volgt berekend: netto totaal belastbaar inkomen van het aanslagjaar t+1 m.b.t. het inkomen van het jaar t gedeeld door de gemiddelde bevolking in t. De bevolking in t is de som van het inwonertal op 1 januari en op 31 december van het jaar t gedeeld door 2. Het netto totaal belastbaar inkomen is het basiselement van die statistiek. Ze wordt opgesteld door de Administratie der Directe Belastingen op basis van de aangiften der huishoudens waarop de inkomstenbelasting van de natuurlijke personen zal berekend worden.
De statistiek geeft een onvolledig beeld van de inkomens der huishoudens weer, omdat ze geen rekening houdt met: - de belastingplichtigen die wegens hun te lage inkomens geen belasting moeten betalen; - de inkomens die vrijgesteld zijn van belastingen (zoals bvb. kinderbijslagen); - de belastingsaftrekken (zoals beroepsonkosten); - de inkomens uit roerend goed die vaak niet op de aangiften voorkomen; - de belastingsontwijking. Het aantal aangiften met nul frank netto totaal belastbaar inkomen zijn opgenomen in tabel V2. Indien men deze reeksen over een langere periode analyseert moet men rekening houden met de verschillende veranderingen in de wetgeving. Vanaf 1 januari 2002 worden statistische gegevens die in waarde worden uitgedrukt, al naargelang de referentiedatum in BEF of in EUR gepubliceerd. Dit betekent dus dat tijdsreeksen een breuk vertonen. Gegevens met een referentieperiode tot en met 31 december 1998 worden in BEF gepubliceerd en gegevens met een referentiedatum vanaf 1 januari 1999 in euro. Sinds 1 januari 1999 is de euro immers de officiële munt van België met een vaste wisselkoers van 1 EUR = 40,3399 BEF.
83
Statistische indicatoren 2003
TABEL
V.7
GEMIDDELD INKOMEN per AANGIFTE in duizenden BEF of duizenden EUR naar WOONGEMEENTE voor de aanslagjaren 1985, 1990, 1995 en 1999 tot 2001
Statistische eenheden: Duizenden Belgische frank en duizenden euro Bron: NIS Publicaties: Levenstandaard, “Fiscale statistieken”; Gemeentelijke gegevensbestanden Geografische indeling: De 19 gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, de arrondissementen van de provincies Vlaams-Brabant (Halle-Vilvoorde, Leuven) en Waals-Brabant (Nijvel) en het Rijk Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: Jaarlijkse gegevens; termijn van 2 jaar
De statistieken worden opgesteld op basis van het op de rol plaatsen van de inkomstenbelasting der natuurlijke personen en van de inkomstenbelasting der niet-ingezetenen voor het aanslagjaar met betrekking tot de verdiende inkomens gedurende het afgelopen jaar, zowel in België als in het buitenland, met inbegrip van buitenlandse vrijgestelde inkomens. De inkomens van personen onderworpen aan de belasting van niet-ingezetenen worden niet vermeld in de tabel aangezien deze personen — per definitie — niet in België verblijven. Het gemiddeld inkomen per aangifte van het aanslagjaar t+1 dat betrekking heeft op het inkomen van het jaar t wordt als volgt berekend: netto totaal belastbaar inkomen van het aanslagjaar t+1 m.b.t. het inkomen van het jaar t gedeeld door het totaal aantal aangiften voor het aanslagjaar t+1. Het netto totaal belastbaar inkomen is het basiselement van die statistiek. Ze wordt opgesteld door de Administratie der Directe Belastingen op basis van de aangiften der huishoudens waarop de inkomstenbelasting van de natuurlijke personen zal berekend worden. De statistiek geeft een onvolledig beeld van de inkomens der huishoudens weer, omdat ze geen rekening houdt met:
84
- de belastingplichtigen die wegens hun te lage inkomens geen belasting moeten betalen; - de inkomens die vrijgesteld zijn van belastingen (zoals bvb. kinderbijslagen); - de belastingsaftrekken (zoals beroepsonkosten); - de inkomens uit roerend goed die vaak niet op de aangiften voorkomen; - de belastingsontwijking. Het aantal aangiften met nul frank of euro netto totaal belastbaar inkomen zijn opgenomen in tabel V.2. Indien men deze reeksen over een langere periode analyseert moet men rekening houden met de verschillende veranderingen in de wetgeving. Vanaf 1 januari 2002 worden statistische gegevens die in waarde worden uitgedrukt, al naargelang de referentiedatum in BEF of in EUR gepubliceerd. Dit betekent dus dat tijdsreeksen een breuk vertonen. Gegevens met een referentieperiode tot en met 31 december 1998 worden in BEF gepubliceerd en gegevens met een referentiedatum vanaf 1 januari 1999 in euro. Sinds 1 januari 1999 is de euro immers de officiële munt van België met een vaste wisselkoers van 1 EUR = 40,3399 BEF.
Hoofdstuk V: Inkomens en uitgaven van de huishoudens
TABEL
V.8
HOOFDSTUK V
MEDIAANINKOMEN der AANGIFTEN in duizenden BEF of duizenden EUR naar WOONGEMEENTE voor de aanslagjaren 1985, 1990, 1995 en 1999 tot 2001
Statistische eenheden: Duizenden Belgische frank en duizenden euro Bron: NIS Publicaties: Levensstandaard, “Fiscale statistieken”; Gemeentelijke gegevensbestanden Geografische indeling: De 19 gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, de arrondissementen van de provincies Vlaams-Brabant (Halle-Vilvoorde, Leuven) en Waals-Brabant (Nijvel) en het Rijk Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: Jaarlijkse gegevens; termijn van 2 jaar
De statistieken worden opgesteld op basis van het op de rol plaatsen van de inkomstenbelasting der natuurlijke personen en van de inkomstenbelasting der niet-ingezetenen voor het aanslagjaar met betrekking tot de verdiende inkomens gedurende het afgelopen jaar, zowel in België als in het buitenland, met inbegrip van buitenlandse vrijgestelde inkomens. De inkomens van personen onderworpen aan de belasting van niet-ingezetenen worden niet vermeld in de tabel aangezien deze personen — per definitie — niet in België verblijven.
- de inkomens die vrijgesteld zijn van belastingen (zoals bvb. kinderbijslagen);
Het netto totaal belastbaar inkomen is het basiselement van die statistiek. Ze wordt opgesteld door de Administratie der Directe Belastingen op basis van de aangiften der huishoudens waarop de inkomstenbelasting van de natuurlijke personen zal berekend worden. Het mediaaninkomen is het inkomen van de aangifte die zich in het midden bevindt van de aangiftenreeks bekomen door alle aangiften volgens het stijgend netto totaal belastbaar inkomen te rangschikken.
Indien men deze reeksen over een langere periode analyseert moet men rekening houden met de verschillende veranderingen in de wetgeving.
De statistiek geeft een onvolledig beeld van de inkomens der huishoudens weer, omdat ze geen rekening houdt met: - de belastingplichtigen die wegens hun te lage inkomens geen belasting moeten betalen;
- de belastingsaftrekken (zoals beroepsonkosten ); - de inkomens uit roerend goed die vaak niet op de aangiften voorkomen; - de belastingsontwijking. Het aantal aangiften met nul frank of euro netto totaal belastbaar inkomen zijn opgenomen in tabel V2.
Vanaf 1 januari 2002 worden statistische gegevens die in waarde worden uitgedrukt, al naargelang de referentiedatum in BEF of in EUR gepubliceerd. Dit betekent dus dat tijdsreeksen een breuk vertonen. Gegevens met een referentieperiode tot en met 31 december 1998 worden in BEF gepubliceerd en gegevens met een referentiedatum vanaf 1 januari 1999 in euro. Sinds 1 januari 1999 is de euro immers de officiële munt van België met een vaste wisselkoers van 1 EUR = 40,3399 BEF.
85
Statistische indicatoren 2003
TABEL
V.9
SAMENSTELLING van de TOTALE BELASTING in miljoenen BEF of miljoenen EUR naar WOONGEMEENTE: referentieaanslagjaren
Statistische eenheden: Miljoenen Belgische frank en miljoenen euro Bron: NIS Publicaties: Levensstandaard, “Fiscale statistieken “. Geografische indeling: De 19 gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, de arrondissementen van de provincies Vlaams-Brabant (Halle-Vilvoorde, Leuven) en Waals-Brabant (Nijvel) en het Rijk Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: Jaarlijkse gegevens; termijn van 2 jaar
De statistieken worden opgesteld op basis van het op de rol plaatsen van de inkomstenbelasting der natuurlijke personen en van de inkomstenbelasting der niet-ingezetenen voor het aanslagjaar met betrekking tot de verdiende inkomens gedurende het afgelopen jaar, zowel in België als in het buitenland, met inbegrip van buitenlandse vrijgestelde inkomens. De inkomens van personen onderworpen aan de belasting van niet-ingezetenen worden niet vermeld in de tabel aangezien deze personen — per definitie — niet in België verblijven.
De verschillende componenten van die totale belasting zijn:
De totale belasting voorgesteld in deze tabel steunt op het netto totaal belastbaar inkomen opgesteld door de Administratie der Directe Belastingen op basis van de aangiften der huishoudens. De statistiek geeft een onvolledig beeld van de inkomens der huishoudens weer, omdat ze geen rekening houdt met: - de belastingplichtigen die wegens hun te lage inkomens geen belasting moeten betalen; - de inkomens die vrijgesteld zijn van belastingen (zoals bvb. kinderbijslagen); - de belastingsaftrekken (zoals beroepsonkosten); - de inkomens uit roerend goed die vaak niet op de aangiften voorkomen; - de belastingsontwijking.
Indien men deze reeksen over een langere periode analyseert moet men rekening houden met de verschillende veranderingen in de wetgeving.
86
- de Staatsbelasting; - de gemeentebelasting; - de agglomeratiebelasting die enkel bestaat voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. De weergegeven aanslagvoeten van gemeente- en agglomeratiebelasting golden gedurende het laatste aanslagjaar.
Vanaf 1 januari 2002 worden statistische gegevens die in waarde worden uitgedrukt, al naargelang de referentiedatum in BEF of in EUR gepubliceerd. Dit betekent dus dat tijdsreeksen een breuk vertonen. Gegevens met een referentieperiode tot en met 31 december 1998 worden in BEF gepubliceerd en gegevens met een referentiedatum vanaf 1 januari 1999 in euro. Sinds 1 januari 1999 is de euro immers de officiële munt van België met een vaste wisselkoers van 1 EUR = 40,3399 BEF.
Hoofdstuk V: Inkomens en uitgaven van de huishoudens
TABEL
V.10
HOOFDSTUK V
GEMIDDELDE INKOMENS per HUISHOUDEN in EUR - HUISHOUDBUDGETONDERZOEK: referentiejaren
Statistische eenheden: Euro Bron: NIS Publicaties: Levensstandaard, “Fiscale statistieken”. Geografische indeling: Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en het Rijk Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: Jaarlijkse gegevens; termijn van 1 jaar
TABEL
V.11
GEMIDDELDE UITGAVEN per HUISHOUDEN in EUR - HUISHOUDBUDGETONDERZOEK: referentiejaren
Statistische eenheden: Euro Bron: NIS Publicaties: Levensstandaard, “Fiscale statistieken”. Geografische indeling: Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en het Rijk Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: Jaarlijkse gegevens; termijn van 1 jaar
Het huishoudbudgetonderzoek is een statistisch onderzoek naar de omvang en de samenstelling van inkomsten en uitgaven van een representatieve steekproef van private huishoudens. Die huishoudens worden uit het nationaal personenregister geselecteerd. Collectieve huishoudens (zoals rusthuizen en gevangenissen) worden niet in de enquête opgenomen. Een huishouden bestaat uit alle personen die, al dan niet verbonden door familiebanden, gewoonlijk eenzelfde woning betrekken en er samenleven. Een persoon die gewoonlijk alleen woont vormt een huishouden op zichzelf. Tijdelijk afwezige personen (zoals gehospitaliseerde personen of leerlingen in kostscholen) behoren eveneens tot het huishouden.
Vanaf 1999 werd een continu systeem van enquêteren ingevoerd, waarbij de evolutie van het ontvangst- en bestedingspatroon aan de hand van maandelijkse steekproeven wordt gevolgd. Elke maand worden ruim 300 huishoudens in het ganse land ondervraagd. In de loop van 2001 werden aldus 3.726 huishoudens opgevolgd. De gegevens die de huishoudens in de enquête verstrekten, werden vervolgens geëxtrapoleerd naar de 4,3 miljoen huishoudens die ons land rijk is. De regionale indeling gebeurt op grond van de hoofdverblijfplaats van het huishouden gedurende de enquête. Zij gebeurt proportioneel met de bevolking van elk gewest om de gegevens tot op gewestniveau (Vlaams, Waals, Brussels Hoofdstedelijk gewest) uit te baten, tenzij voor 87
Statistische indicatoren 2003
het Brussels Hoofdstedelijk Gewest dat over een grotere steekproef beschikt. Gegevens die betrekking hebben op kleinere geografische eenheden zijn statistisch onvoldoende betrouwbaar. Elke maand worden 35 groepen, waarvan 7 in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, ondervraagd. In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bestaat elke groep uit 13 huishoudens; in de andere gewesten uit 12 huishoudens. De gegevens worden verzameld met behulp van huishoudboekjes en een vragenlijst voor de huishoudens. Gedurende één maand (de referentiemaand) registreren de deelnemende huishoudens in een huishoudboekje alle ontvangsten en bestedingen onder diverse rubrieken. Op het einde van de referentiemaand vullen de huishoudens tevens een vragenlijst in, waarin zij retrospectief de grote, niet-courante bestedingen over de laatste vier maanden (inclusief de referentiemaand) optekenen. Benevens de vragenlijst voor het huishouden (uitgaven voor duurzame goederen (wagen, televisie, huishoudtoestellen...) van de laatste 4 maanden inclusief de referentiemaand, het bezit van deze goederen, de regelmatige uitgaven, de kenmerken van de woning), is er een individuele vragenlijst die toelaat ieder lid van het huishouden een socio-professioneel profiel en een inkomenscategorie toe te wijzen. Het gemiddeld budget wordt telkens berekend voor het totaal aantal huishoudens dat in de beschouwde groep thuishoort, ongeacht of elk gezin voor elke beschouwde uitgave- of ontvangstrubriek al dan niet voorkomt. Zo is bijvoorbeeld de gemiddelde uitgave voor de aankoop van wagens niet een gemiddelde berekend op de huishoudens die zich tijdens de referentieperiode een wagen aanschaffen, maar wel een gemiddelde over alle huishou88
dens. Derhalve kan men het gemiddeld budget ook zien als een budget van een fictief huishouden. Bij tabel V10 Het beschikbaar inkomen: omvat enerzijds het inkomen uit economische activiteit en vermogen en anderzijds het inkomen uit sociale zekerheid en het overig overgedragen inkomen. Daarnaast onderscheidt men nog het inkomen van gezinsleden die slechts een gedeelte van hun ontvangsten aan de gemeenschappelijke huishoudkas afstaan. Het inkomen uit economische activiteit omvat: - het inkomen uit de hoofdactiviteit. Dit kan zowel voortkomen uit een activiteit in loonverband als uit een zelfstandige activiteit. Het inkomen voortkomend uit een activiteit in loonverband omvat de lonen en wedden die door de leden van het huishouden geheel of gedeeltelijk in de huishoudkas worden gestort. Het omvat tevens vakantiegeld en andere inkomens uit arbeid (bijvoorbeeld betaling voor overuren, fooien, diverse premies, maaltijdcheques, terugbetaling van transportkosten of andere kosten door de werkgever, enz...). Het gaat hier om netto lonen, exclusief de bijdragen voor sociale zekerheid en de aan de bron ingehouden belastingen. Het inkomen voortkomend uit een zelfstandige activiteit omvat het netto bedrag (exclusief belastingen) dat zelfstandige leden geheel of gedeeltelijk in de gemeenschappelijke huishoudkas storten. Dit bedrag wordt in principe door deze leden zelf berekend of geschat; - de voordelen in natura. Het meest frequente voordeel in natura is de wagen die door de werkgever ter beschikking is gesteld, gevolgd door de woning.
HOOFDSTUK V
Hoofdstuk V: Inkomens en uitgaven van de huishoudens
Andere voorbeelden zijn de brandstoffen, de maaltijden waarvan leden van het huishouden genieten. Aan het huishouden wordt gevraagd de waarde te schatten van de verleende voordelen; bij ontstentenis schat het NIS deze. De voordelen in natura die door de werkgever zijn verleend omvatten ook de goederen (bvb. wagen) die ter beschikking van het huishouden staan en aangekocht zijn door de beroepskas of door de firma waaraan de zelfstandige verbonden is. De goederen door de zelfstandige ter beschikking gesteld van zijn huishouden worden bij de inkomsten gerangschikt onder “ voordelen in natura afkomstig uit zelfstandige activiteit” en worden ook toegevoegd aan de normale uitgaven. Het is de zelfstandige die aan deze goederen een waarde toekent volgens hun verkoopprijs; - de inkomens uit nevenactiviteiten. Deze omvatten de autoconsumptie (goederen die het huishouden zelf produceert en consumeert of gratis wegschenkt aan derden en die ook bij de uitgaven zijn terug te vinden; hun waarde wordt door het huishouden toegekend of door het NIS volgens de gemiddelde waarde van analoge goederen in dezelfde maand) en de lucratieve nevenactiviteiten (goederen of diensten die worden geleverd en verkocht door het huishouden of waarvoor een geldelijke vergoeding wordt ontvangen zoals het werken als enquêteur na de dagtaak, het beheer van een verzekeringsportefeuille als bijkomstige bezigheid...). Het inkomen uit vermogen omvat: - het netto inkomen uit roerend vermogen: dit zijn de ontvangen intresten, dividenden en andere winstuitkeringen en tantièmes; - het netto inkomen uit onroerend vermogen: dit is gelijk aan het bruto bedrag ontvangen uit pachten en huurgelden van onroerende goederen in België of in
het buitenland, verminderd met de onroerende voorheffing, de lasten voor beheer en onderhoud gedragen door de eigenaar en de onkosten voor kleine herstellingen van minder dan 30.000 BEF (743,68 EUR) betaald door de eigenaar. Voor de eigenaars bestaat het netto inkomen uit onroerend vermogen uit de geschatte netto huurwaarde van de eigen woning. Het inkomen uit onroerend vermogen bevat de fictieve huur van woning bewoond door de eigenaar (dit bevindt zich ook aan de uitgavenzijde). De schatting van de waarde gebeurt door het NIS op basis van de geschatte prijs die het huishouden zou vragen om zijn woning te verhuren, van de gemiddelde waarde van gelijkaardige woningen (zelfde comfort cfr. vragenformulier voor het huishouden en zelfde ligging ( stedelijk, landelijk)) berekend op de waargenomen huurprijzen van de huishoudens die huren en op het kadastraal inkomen. Inkomen uit sociale zekerheid: - Pensioenen: ouderdoms-, rust- en overlevingspensioenen (inbegrepen brugpensioen), invaliditeitspensioenen en andere pensioenen en voordelen in natura toegekend aan gepensioneerden, zoals gratis openbaar vervoer; - Uitkeringen wegens arbeidsongeschiktheid: vergoedingen wegens werkonbekwaamheid of invaliditeit en vergoedingen wegens arbeidsongevallen; - Andere sociale uitkeringen van de overheid en van diverse instellingen: studiebeurzen, toelagen van het OCMW, andere niet eerder genoemde sociale toelagen, alsook de geschatte waarde van de giften in natura afkomstig van openbare instellingen. Het overig overgedragen inkomen bestaat uit: - Transfers tussen huishoudens: dit zijn de ontvangen onderhoudsgelden minus de betaalde, alsook de 89
Statistische indicatoren 2003
geschatte huurwaarde van woningen die gratis ter beschikking worden gesteld door andere huishoudens (niet werkgevers); - Uitkeringen van verzekeringen: dit zijn de kapitalen en renten uitgekeerd door levensverzekeringsmaatschappijen en de effectief ontvangen schadevergoedingen door verzekeringsmaatschappijen; - Overige overgedragen inkomens: dit zijn de vergoedingen ontvangen van syndicaten (zoals stakingsvergoedingen), geldprijzen bij lotto of andere spelen en weddenschappen en allerlei andere ontvangsten, alsook gevonden geld. Verloren of gestolen geld en terugbetaling van te veel ontvangen bedragen worden van deze rubriek afgetrokken. Inkomenslasten: de belastingen op het inkomen die niet aan de bron werden afgehouden, worden van het beschikbaar inkomen afgetrokken; eventueel teruggetrokken belastingen worden opgeteld. Een andere heel onrechtstreekse benadering van de inkomens van de huishoudens is nu ook bekend via de regionale rekeningen. Het Instituut voor de Nationale Rekeningen produceerde de ‘regionale verdeling van de huishoudenrekeningen’ gebaseerd op de ESR95: Zie tabel VIII 1b: inkomensrekeningen van de huishoudens naar middelen en bestedingen. Bij tabel V.11 Onder huishoudelijke consumptie verstaat men alle goederen en diensten, door het huishouden zelf verbruikt of aan een derde geschonken. Giften in natura van andere huishoudens worden niet in de consumptie opgenomen 90
teneinde dubbele opnamen te vermijden. Het verbruik bestaat derhalve uit: a) -aangekochte goederen en diensten b) -zelfgeproduceerde goederen c) -goederen ontvangen van de werkgever of van openbare instellingen. De waarde van de elementen onder b) en c) dient te worden toegerekend in het budget. Dit toegerekend verbruik omvat de geschatte waarde van alle goederen die het huishouden zonder betaling verkregen heeft. Voor de landbouw-, tuinbouw- en veeteeltproducten uit eigen bedrijf wordt de totale oogst als verbruik opgenomen, met dien verstande dat de eventuele verkopen van deze producten van de oogst werden afgetrokken. Gekochte producten worden geacht verbruikt te zijn op het ogenblik van de aankoop of van de verwerving, ook al werd een gedeelte ervan aan de voorraad toegevoegd of nooit effectief verbruikt (bijvoorbeeld wegens bederf). Ook op afbetaling gekochte producten worden geacht verbruikt te zijn op het ogenblik van de aankoop. Ieder gedurende het onderzoek gekocht product wordt dus voor zijn volle waarde in het verbruik opgenomen, ongeacht of de koopsom al dan niet volledig afbetaald is op het einde van het onderzoek. De bedragen die gedurende het onderzoek betaald zijn ter afbetaling van aankopen gedaan voor de aanvang van de enquête worden niet in het verbruik opgenomen. Volgens de definitie van het huishoudbudget omvat de consumptie van de zelfstandigen eveneens de goederen die het huishouden uit eigen zaak heeft opgenomen of de producten die het zelf heeft voortgebracht en verbruikt in het kader van de uitoefening van een zelfstandig beroep (zoals een bakker die zijn eigen brood verbruikt). Deze
HOOFDSTUK V
Hoofdstuk V: Inkomens en uitgaven van de huishoudens
goederen zijn in het onderzoek gewaardeerd tegen verkoopprijs, de prijs waartegen het zelfstandig huishouden ze verkoopt. Kenmerkend in het budget van het zelfstandig huishouden zijn de zogenaamde “gemengde uitgaven”. Het betreft het gebruik van goederen of diensten die gelijktijdig aan het huishouden en het zelfstandig beroep ten goede komen. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn voor uitgaven voor telefoon, elektriciteit, huur, onderhoud van gebouwen of gebruik van wagen. Van dit soort uitgaven mag enkel het deel dat werkelijk op het huishouden betrekking heeft in de consumptie worden opgenomen. De aankoop van een product (vb. een wagen) wordt nooit als gemengd beschouwd; het gebruik ervan (vb. benzine of onderhoudskosten) kan wel “gemengd” zijn. Opmerkingen bij de structuur van de consumptie: Het hoofdstuk “Voeding, dranken, tabak”, heeft enkel betrekking op de thuis verbruikte voedingsmiddelen en dranken. Het verbruik in hotels, restaurants en cafés valt onder “uitgaven in de horecasector”; het verbruik in pensionaten, scholen onder de rubriek “onderwijs” en het verbruik in verzorgingsinstellingen en ziekenhuizen onder de rubriek “Ziekenhuizen en soortgelijke”. De rubriek “bruto huur” omvat de effectief door de huurders betaalde huurgelden en de geschatte netto huurwaarde van de woningen die worden bewoond door de eigenaar of door gezinnen die gratis gehuisvest zijn.
Deze netto huurwaarde wordt vermeerderd met de lasten en de gewone onderhouds-, inrichtings- en reparatiekosten tot 30.000 BEF (743,68 EUR), ongeacht of ze door eigenaars of huurders werden betaald. Grote verbouwingskosten boven 30.000 BEF (743,68 EUR) en de delging van hypothecaire leningen (met inbegrip van intrest) worden niet als verbruik, maar als een vorm van sparen beschouwd. Grondbelasting en gemeentebelasting worden enkel in de rubriek “bruto huur” opgenomen in zover ze door de huurders zijn betaald. In dat geval worden ze beschouwd als een supplementaire huur. Door de eigenaars betaalde belastingen worden in mindering gebracht van het bruto-inkomen uit onroerend vermogen (zie tabel V.10). Onder het hoofdstuk “gezondheid”, staan de diverse rubrieken met betrekking tot de geneeskundige zorgen en de farmaceutische producten. De bedragen betaald aan geneesheren, apothekers, verzorgingsinstellingen en paramedisch personeel zijn niet verminderd met de terugbetaling van de verplichte en vrije verzekering tegen ziekte en invaliditeit en omgekeerd evenmin verhoogd met de rechtstreeks door de ziekteverzekering aan de sector geneeskunde uitgekeerde sommen. Ze geven dus de rechtstreeks door de huishoudens betaalde bedragen weer en hebben geen betrekking op de totale kosten voor geneeskundige verzorging. Het hoofdstuk: “Vervoer en communicatie” omvat eveneens de diverse verkeersbelastingen.
91
Statistische indicatoren 2003
TABEL
V.12
PRIJSINDICES en INFLATIECIJFERS voor het RIJK van 1980 tot 2002
Statistische eenheid: Geen eenheid en % Bronnen: 1) Ministerie van Economische Zaken, Administratie van de handel, 2) NIS, 3) INR Publicaties: 1) Diverse publicaties over de indices, 2) Wekelijkse mededelingen (consumptieprijzen), 3) Nationale rekeningen (prijs van het BBP) Geografische indeling: Het Rijk Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: Index van de consumptieprijzen; jaarlijkse gemiddelden; termijn van 1 à 2 maanden. Maandelijkse indices; termijn van 1 à 2 maanden Prijsindex van het BBP: jaarlijkse gegevens; termijn van 1 à 2 jaar
De waarden in werkelijke en in vaste prijzen De waarden in vaste prijzen — ook waarden in vaste frank genoemd — trachten de invloed van de prijzen of inflatie uit te schakelen en zo de reële evolutie van de waargenomen aggregaten te beschrijven. Men zal de aangepaste prijsindex gebruiken om waarden in vaste prijzen te bekomen, vertrekkend van waarden in werkelijke prijzen. Met andere woorden, voor elk aggregaat zou men over een specifieke prijsindex moeten kunnen beschikken. De waarden in vaste prijzen worden berekend door de waarden in werkelijke prijzen te deflateren (de invloed van de prijzen uitschakelen) door de prijsindex (de deflator): waarde in werkelijke prijzen = waarde in vaste prijzen prijsindex De werkelijke prijzen worden teruggebracht tot de prijzen van een referentieperiode of -jaar (basisjaar genoemd). De index van het referentiejaar (de basisperiode) wordt gelijkgesteld aan 100 en bezit geen statistische eenheid: het meet de relatieve wijziging van het prijsniveau. De index van de consumptieprijzen Tot 1968 werd dit de “index van de kleinhandelsprijzen” genoemd. Deze index volgt de prijsevolutie van een korf goederen en diensten door de huishoudens aangekocht, waarvan verondersteld wordt dat hij representatief is voor de consumptie van de huishoudens. De index meet de relatieve wijziging van het prijsniveau van deze korf tussen de referentieperiode of het basisjaar en een andere periode. De index toont dus de verhouding tussen de 92
waargenomen prijzen voor een aantal goederen en diensten op een bepaald ogenblik en op een bepaalde plaats en de prijzen van dezelfde goederen en diensten op dezelfde plaats tijdens de referentie(basis)periode. De index van de consumptieprijzen wordt regelmatig gewijzigd wegens de opkomst van nieuwe goederen en diensten of het verbeteren en wijzigen van bestaande goederen en diensten of omwille van de evolutie van het koopgedrag van de verbruikers of van veranderingen in de distributiestructuur... Wanneer producten en/of verkoopspunten verdwijnen zullen zij vervangen worden: - door een winkel van hetzelfde type met dezelfde verkoopsmogelijkheden; - door een gelijkwaardig product in dezelfde winkel of door hetzelfde product in een andere winkel van hetzelfde type met dezelfde verkoopsmogelijkheden. Een kwaliteitswijziging zal meestal als een productwijziging worden behandeld Het Belgische indexcijfer, ontstaan in 1920, kende tot nu toe acht hervormingen. De jongste hervorming eind januari 1998 afgesloten neemt 1996 als nieuwe basis. Die nieuwe index vervangt deze met basis 1988=100. Elke hervorming start, sinds 1976, met een huishoudbudgetonderzoek onder leiding van het Nationaal Instituut voor de Statistiek. Die bevraging geeft een gedetailleerd beeld van de structuur van de gemiddelde uitgaven voor een huishouden dat in België verblijft. Bij deze indexhervorming liep de budgetenquête van juni 1995 tot mei 1996. De steekproefpopulatie bestond uit 2.724 gezinnen. Vanuit de resultaten van dit huishoudbudgetonderzoek, heeft de Dienst voor het Indexcijfer van het Bestuur Handelsbeleid
HOOFDSTUK V
Hoofdstuk V: Inkomens en uitgaven van de huishoudens
een weging toegekend aan de 481 “getuigen” die deel uitmaken van de indexkorf. Die producten en diensten werden zo gekozen dat ze zo getrouw mogelijk de verbruiksgewoonten weerspiegelen. Maandelijks op een vast tijdstip, verwerkt de Dienst van het Indexcijfer circa 100.000 prijswaarnemingen opgenomen in bijna 10.000 verkoopspunten gespreid over 65 lokaliteiten1 Berekeningsmethode 1) De gemiddelde maandprijs van een artikel in een gemeente is een gewoon, niet gewogen, rekenkundig gemiddelde van de prijs van dit artikel in de verschillende verkoopspunten van de gemeente. 2) De basisprijs van elk artikel per gemeente is het rekenkundig gemiddelde van de 12 gemiddelde maandprijzen van dit artikel in deze gemeente gedurende het basisjaar (1996 voor de laatste hervorming), te nemen.
5) De Rijksindex wordt daardoor de som van de indices van de 65 gemeenten met behulp van een gewogen rekenkundig gemiddelde waarbij een geografische weging (evenredig met de bevolkingsaantallen per 1 januari van het basisjaar) aan de gemeenten wordt toegekend. Naast het indexcijfer van de consumptieprijzen werd in januari 1994 de gezondheidsindex ingevoerd. Deze dient voor de indexering van salarissen, pensioenen en sociale vergoedingen, voor de jaarlijkse indexering van de huren en voor de toepassing van de loonmatiging. Er bestaan ook prijsindices voor productgroepen: - de voedingsmiddelen; - de niet-voeding; - de diensten; - de huur. Overgang van de ene basis naar de andere
3) De lokale maandindices per artikel voor elke gemeente gemiddelde maandprijs van het artikel in een gemeente (1 ste fase) x 100 basis van dit artikel in deze gemeente (2 de fase)
Het Ministerie van Economische Zaken levert een omzettingscoëfficiënt. Men kan deze coëfficiënt zelf berekenen als men over de indices van één zelfde jaar in beide bases beschikt: als in basis 1996, 1996 = 100 en in basis 1988, 1996 = 122,7
4) De lokale indices ontstaan door het samenvoegen op het niveau van de gemeenten van de indices met betrekking tot alle getuigen met behulp van een gewogen rekenkundig gemiddelde waarbij aan de artikels gewichten (van belang) worden toegekend.
dan bedraagt de omzettingscoëfficiënt = 100 122,7 Indien men de jaren vóór 1996 in basis 1988 wil, moet men deze coëfficiënt vermenigvuldigen met de indices van de jaren vóór 1996 .
=
1
Ministerie van Economische Zaken: “De hervorming van het indexcijfer van de consumptieprijzen, Trefpunt economie, Brussel 1998.
De gezondheidsindex Om dit indexcijfer te berekenen, zijn 4 producten uit de algemene prijsindex verwijderd, namelijk tabak, alcohol, 93
Statistische indicatoren 2003
benzine en diesel, evenals de impact van de energiebijdrage ter financiering van de Maribel-bis-operatie. Het inflatiecijfer Het inflatiecijfer is de jaarlijkse relatieve schommeling van de prijsindices uitgedrukt in %:
94
index tijdens t - index tijdens t-1 index tijdens t-1
x 100
De index van de consumptieprijzen geeft een beeld van de prijzen in het dagelijks leven.
HOOFDSTUK VI
HOOFDSTUK VI
GEZONDHEID
Hoofdstuk VI: Gezondheid
TABEL
VI.1a
AANTAL ERKENDE ALGEMENE en PSYCHIATRISCHE ZIEKENHUIZEN (alle campussen) naar CAPACITEIT op 1 januari 2000
TABEL
VI.1b
TABEL
HOOFDSTUK VI
AANTAL ERKENDE ALGEMENE en PSYCHIATRISCHE ZIEKENHUIZEN (alle campussen) naar CAPACITEIT op 1 januari 2001
VI.1c
AANTAL ERKENDE ALGEMENE en PSYCHIATRISCHE ZIEKENHUIZEN (alle campussen) naar CAPACITEIT op 1 januari 2002
Statistische eenheden: Aantal erkende, algemene en psychiatrische, openbare en privé-ziekenhuis (hoofd- en bijcampussen) Bron: Ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu - Studiedienst Gezondheidsbeleid Publicatie: “Statistisch jaarboek van de verzorgingsinstellingen, deel I, II en III — Jaarlijks Verslag” met situatie op 1 januari en verloop in het voorbije jaar. Geografische indeling: Arrondissementen, provincies, gewesten en het Rijk Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: Jaarlijkse gegevens verkrijgbaar 2 jaar nadien
Het vermelde jaarboek schetst een algemene situatie van de bestaande bedden in de ziekenhuissector (aantal ziekenhuizen, aantal bedden, aantal ligdagen, gemiddelde verblijfsduur, gemiddelde bezettingsgraad). De resultaten zijn gebaseerd op een enquête uitgevoerd in alle erkende verzorgingsinstellingen, overeenkomstig de Koninklijke Besluiten van 14 december 1987. Een ziekenhuis is een instelling die patiënten opneemt met de bedoeling ze te verzorgen, erkend volgens de ziekenhuiswet gecoördineerd op 7 augustus 1987. De volgende inrichtingen komen niet in aanmerking als ziekenhuis: - de militaire ziekenhuizen en medische centra, - de verzorgingsdiensten in strafinrichtingen, - de preventoria, - de bejaardenhomes, - de rusthuizen en verzorgingstehuizen,
- de psychiatrische verzorgingstehuizen, - de initiatieven voor beschut wonen. Ziekenhuisfusies worden als één ziekhuis beschouwd, zelfs wanneer de fusie meerdere campussen omvat. Voor de aantallen ziekenhuizen naar gebudgetteerde bedden worden in deze publicatie vanaf 1.1.1997 alle campussen (hoofd- en bijcampussen) afzonderlijk in overweging genomen. De totale aantallen opgenomen patiënten en verpleegdagen zijn daarentegen geregistreerd in de hoofdcampussen. De verzorgingsinstellingen zijn ingedeeld in openbare en privé-instellingen. De openbare instellingen behoren toe aan de Staat, de Gemeenschappen, de provincies, de openbare centra voor maatschappelijk welzijn en sommige openbare nutsinstellingen. 97
Statistische indicatoren 2003
Bij de privé-instellingen wordt om administratieve redenen geen onderscheid gemaakt tussen instellingen die beheerd worden door een religieuze congregatie en deze beheerd door een andere vereniging van privaat recht. De sector van de algemene ziekenhuizen omvat: - de “acute” instelling, of anders gezegd de niet-psychiatrische instelling waar patiënten opgenomen worden die in een kritische fase van hun ziekte verkeren,
98
- de uitsluitend geriatrische instellingen, - de gespecialiseerde instelling. De psychiatrische sector omvat alle instellingen waar uitsluitend neuropsychiatrie beoefend wordt. Psychiatrische diensten die deel uitmaken van algemene ziekenhuizen worden, wat de totale capaciteit en het aantal instellingen betreft, meegerekend bij de algemene ziekenhuizen.
Hoofdstuk VI: Gezondheid
TABEL
VI.2
AANTAL ZIEKENHUIZEN (hoofdcampussen), BEDDEN op 1 januari, AANTAL PATIËNTEN en AANTAL LIGDAGEN gedurende het jaar in de ERKENDE ALGEMENE en PSYCHIATRISCHE ZIEKENHUIZEN (alle campussen): referentiejaren
Het vermelde jaarboek schetst een algemene situatie van de bestaande bedden in de ziekenhuissector (aantal ziekenhuizen, aantal bedden, aantal ligdagen, gemiddelde verblijfsduur, gemiddelde bezettingsgraad). De resultaten zijn gebaseerd op een enquête uitgevoerd in alle erkende verzorgingsinstellingen, overeenkomstig de Koninklijke Besluiten van 14 december 1987. Een ziekenhuis is een instelling die patiënten opneemt met, de bedoeling ze te verzorgen, erkend volgens de ziekenhuiswet gecoördineerd op 7 augustus 1987. De volgende inrichtingen komen niet in aanmerking als ziekenhuis: - de militaire ziekenhuizen en medische centra, - de verzorgingsdiensten in strafinrichtingen, - de preventoria, - de bejaardenhomes, - de rusthuizen en verzorgingstehuizen, - de psychiatrische verzorgingstehuizen, - de initiatieven voor beschut wonen. Ziekenhuisfusies worden als één ziekenhuis beschouwd, zelfs wanneer de fusie meerdere campussen omvat. Voor de aantallen ziekenhuizen naar gebudgetteerde bedden worden in deze publicatie vanaf 1.1.1997 alle campussen (hoofd- en bijcampussen) afzonderlijk in overweging genomen. De aantallen opgenomen patiënten en verpleegdagen zijn daarentegen geregistreerd in de hoofdcampussen. Het aantal bedden is het aantal gebudgetteerde bedden in een erkende dienst. Volgende bedden zijn niet meegerekend tenzij uitdrukkelijk anders vermeld: noodbedden (brancards), de wiegen voor gezonde zuigelingen en voor
HOOFDSTUK VI
Statistische eenheden: Aantal ziekenhuizen (hoofdcampussen), aantal bedden, patiënten en ligdagen (alle campussen) Bron: Ministerie van Sociale Zaken,Volksgezondheid en Leefmilieu - Studiedienst Gezondheidsbeleid Publicatie: “Statistisch jaarboek van de verzorgingsinstellingen, deel I, II en III, Jaarlijks Verslag” met situatie op 1 januari en verloop in het voorbije jaar. Geografische indeling: Provincies, arrondissementen, gewesten en het Rijk Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: Jaarlijkse gegevens verkrijgbaar 2 jaar nadien
zieke zuigelingen in een niet erkende dienst, de kunstmoeders voor prematuren in een niet erkende dienst, de bedden van het personeel, de bedden voor begeleidende familieleden en de bedden in de kraamafdeling. Het aantal patiënten wordt geteld als het aantal ontslagen personen na minstens één nacht hospitalisatie in een ziekenhuis. Een transfert naar een andere dienst wordt geregistreerd als een ontslag in de eerste dienst en een opname in de tweede. Alle patiënten die op 31 december van het statistiekjaar nog in de instelling verbleven, worden eveneens meegeteld. De patiënten die overlijden op het moment van aankomst in het ziekenhuis en de zuigelingen geboren in een kraamafdeling, voor zover ze niet verzorgd werden op een afdeling voor prematuren of op een kinderafdeling, worden uit de statistieken geweerd. De ligdagen zijn het aantal gefactureerde dagen die de instellingen jaarlijks opgeven onder voorbehoud van de gedeeltelijke of integrale goedkeuring van de boekhoudkundige diensten van de ziekenhuizen. De verzorgingsinstellingen zijn ingedeeld in openbare en privé-instellingen. De openbare instellingen behoren toe aan de Staat, de Gemeenschappen, de provincies, de openbare centra voor maatschappelijk welzijn en sommige openbare nutsinstellingen. Bij de privé-instellingen wordt om administratieve redenen geen onderscheid gemaakt tussen instellingen die beheerd worden door een religieuze congregatie en deze beheerd door een andere vereniging van privaat recht. 99
Statistische indicatoren 2003
De sector van de algemene ziekenhuizen omvat: - de “acute” instelling, of anders gezegd de niet-psychiatrische instelling waar patiënten opgenomen worden die in een kritische fase van hun ziekte verkeren, - de uitsluitend geriatrische instellingen, - de gespecialiseerde instelling.
100
De psychiatrische sector omvat alle instellingen waar uitsluitend neuropsychiatrie beoefend wordt. Psychiatrische diensten die deel uitmaken van algemene ziekenhuizen worden, wat het aantal instellingen betreft, meegerekend bij de algemene ziekenhuizen.
Hoofdstuk VI: Gezondheid
TABEL
VI.3
Statistische eenheden: Aantal geneesheren, apothekers, tandheelkundigen, vroedvrouwen en verpleegkundigen Bron: RIZIV Publicatie: www.riziv.be/information/nl/statistics/health/statss01.htm Geografische indeling: gewesten en het Rijk Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: Jaarlijkse gegevens beschikbaar op aanvraag
De Minister van Sociale Zaken erkent de geneesheer-specialisten en de huisartsen in toepassing van de wet van 9 april 1963 die een verplichte verzekering tegen ziekte en invaliditeit instelt en organiseert. Algemeen geneeskundigen: de personen, ingeschreven bij de Orde der geneesheren en niet voor een bepaald specialisme erkend. Geneesheren-specialisten: de personen, ingeschreven bij de Orde der geneesheren, die door het Ministerie van Volksgezondheid voor een bepaald specialisme erkend zijn. De geneesheer gemachtigd de geneeskunde uit te oefenen is elke geneesheer houder van het Belgische wettelijke diploma van dokter in de genees-, heel- en verloskunde, alsook de geneesheren, onderdanen van een lidstaat van de EU, die in het bezit zijn van een diploma van geneesheer in dat land en die in België, krachtens de richtlijn nr 75/362/EEG van 16 juni 1975, de erkenning of de gelijkstelling ervan met een Belgische titel verworven hebben. Daaraan dienen toegevoegd sommige
geneesheren afkomstig van niet EU-landen die gelijkwaardigheid van hun diploma bekwamen en degene die om humanitaire of wetenschappelijke redenen de toelating om de geneeskunde in België te beoefenen, verkregen. Apothekers: de personen die een inschrijvingsnummer als apotheker hebben verkregen bij het Ministerie van Volksgezondheid. Tandheelkundigen: de personen die door de bevoegde provinciale geneeskundige commissies voor tandheelkundigen gemachtigd zijn hun beroep uit te oefenen. Vroedvrouwen: de personen die door de bevoegde provinciale geneeskundige commissies voor vroedvrouwen gemachtigd zijn hun beroep uit te oefenen en van wie daarenboven bij het RIZIV bekend is dat ze hun beroep nog uitoefenen. Verpleegkundigen: de personen die door de Dienst voor geneeskundige verzorging ingeschreven zijn op de lijst van de verpleegkundigen.
101
HOOFDSTUK VI
AANTAL GENEESHEREN, APOTHEKERS, TANDHEELKUNDIGEN, VROEDVROUWEN en VERPLEEGKUNDIGEN per WERKPLAATS op 31 december: referentiejaren
Statistische indicatoren 2003
TABEL
VI.4
DOODSOORZAKEN van PERSONEN OUDER DAN EEN JAAR: 1995, 1996 en 1997
Eenheden: Aantal personen Bron: Nationaal Instituut voor de Statistiek (NIS) Publicatie: website www.statbel.fgov.be voor Rijk, Brussels Hoofdstedelijk Gewest op aanvraag Geografische indeling: Arrondissementen, provincies, gewesten, het Rijk Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: jaarlijks, onbepaald aantal jaar nadien
Vóór de federalisering verzamelden en verwerkten de provinciale gezondheidsinspecties van het Ministerie van Volksgezondheid de medische gedeelten van de geboorte- en overlijdensaangiften. Sindsdien werd dit werk geleidelijk aan overgenomen door de gemeenschappen. Deze wijziging van de administratieve weg heeft grote vertragingen meegebracht bij het versturen van de formulieren naar het NIS. De overlijdensaangifte wordt ingevuld door de behandelende geneesheer. Het gemeentebestuur vult de overige demografische gegevens aan en stuurt het formulier door naar de betreffende gemeenschap. De gemeenschappen verwerken de medische gegevens en sturen de overlijdensaangiften verder door naar het NIS, waar bijkomende controles worden uitgevoerd met de documenten. Bij het opmaken van de statistieken tot en met 31 december 1997 werd gebruik gemaakt van de 9de revisie van de Internationale Classificatie van Ziekten van de Wereldgezondsheidsorganisatie (W.G.O.). Vanaf 1 januari 1998 werden in samenwerking met de Gemeenschappen nieuwe formulieren opgemaakt op basis van de 10de herziening van de Internationale Classificatie van Ziekten van de W.G.O.. De statistiek van de doodsoorzaken wordt aan de hand van een basisdocument opgemaakt. In België wordt het document “Aangifte van overlijden” genoemd. Hiervan bestaan 2 modellen: Model III C, voor aangifte van overlijden van een persoon van één jaar en ouder en Model III D, voor de aangifte van een doodgeboren kind of van 102
een overlijden van een kind jonger dan één jaar (Model III D hier niet van toepassing). Beide modellen omvatten vier stroken: Strook A is een vaststelling van overlijden en geen verlof tot teraardebestelling; Strook B en D zijn bestemd om door de dienst van de Burgerlijke Stand verstrekte inlichtingen op te nemen; Strook C is ingevuld door de geneesheer die het overlijden vaststelt en dient om de diagnose van het overlijden op te vermelden. Deze strook wordt dichtgeplakt ter vrijwaring van het medisch geheim. Ze dient uitsluitend voor het opmaken van de Statistiek van de Doodsoorzaken. • Oorspronkelijke doodsoorzaak: de ziekte die de ziekelijke toestand heeft teweeggebracht en tot het overlijden heeft geleid of de omstandigheden van het ongeval of van de gewelddadigheid die het dodelijk letsel hebben veroorzaakt. • Onmiddellijke doodsoorzaak: de ziekte of letsel die rechtstreeks de dood heeft veroorzaakt. Voorbeeld: Sterfte door schedelfractuur ten gevolge van een auto-ongeval Oorspronkelijke doodsoorzaak: auto-ongeval Onmiddellijke doodsoorzaak: schedelfractuur In de aangifte van overlijden heeft het begrip “gewelddadige dood” een andere betekenis in de strook A dan in de strook C. Bij strook A wordt onderscheid gemaakt tussen “natuurlijke dood” en “gewelddadige dood”. Het gaat om een juridisch begrip waartoe dient verwezen te worden naar het Burgerlijk Wetboek titel II, Hoofdstuk IV, Art. 81: “Zijn er tekens of aanwijzingen van een gewelddadige
dood of andere omstandigheden die zulks laten vermoeden dan mag de teraardebestelling eerst geschieden nadat een officier van politie bijgestaan door een doctor in de geneeskunde of de heelkunde een proces-verbaal heeft opgemaakt.” In de praktijk volstaat het dat de geneesheer op de strook A de woorden “gewelddadige dood” of “verdachte oorzaak” onderlijnt om het optreden van het parket uit te lokken. Bij strook C wordt ook een onderscheid gemaakt tussen “overlijden door ziekte” en “gewelddadige dood”, maar hier bevinden we ons op het medisch-diagnostisch vlak. Met “gewelddadige oorzaak” wordt hier bedoeld de doodsoorzaken die vervat zijn in hoofdstuk XVII van de W.G.O.-nomenclatuur “ongevallen, vergiftigingen en traumata”. Belangrijk onderscheid tussen feitelijke en werkelijke gemeente: De “feitelijke gemeente” is de gemeente waar het overlijden zich heeft voorgedaan. De “werkelijke gemeente” is de gemeente waar de persoon in kwestie zijn of haar gewone verblijfplaats heeft.
De overlijdensakte wordt opgemaakt door de ambtenaar van de Burgerlijke Stand van de feitelijke gemeente en berust definitief bij de Burgerlijke Stand van deze gemeente. De werkelijke gemeente wordt op de hoogte gebracht van het overlijden en werkt haar bevolkingsregisters bij. Bij het opmaken van de statistiek van de doodsoorzaken per gewest, provincie of bestuurlijk arrondissement kan worden uitgegaan van de feitelijke of van de werkelijke gemeente. Het Nationaal Instituut voor de Statistiek heeft sedert 1954 de werkelijke gemeente als uitgangspunt gekozen, d.w.z. dat de sterfgevallen volgens de gewone verblijfplaats worden gerangschikt. Personen die op het ogenblik van overlijden niet in het Rijk verblijven worden volgens feitelijke gemeente gerangschikt (waar persoon is gestorven). De statistiek van de doodsoorzaken per gewest, provincie of bestuurlijk arrondissement wordt naar de oorspronkelijk oorzaak opgemaakt.
103
HOOFDSTUK VI
Hoofdstuk VI: Gezondheid
Statistische indicatoren 2003
TABEL
VI.5
GEZONDHEIDSINDICATOREN - LEVENSVERWACHTING en KINDERSTERFTE: referentiejaren
Eenheden: Levensverwachting in aantal jaren, kindersterfte in aantal overlijdens van kinderen tijdens hun eerste levensjaar per duizend levend geboren kinderen Bron: Nationaal Instituut voor de Statistiek (NIS) Publicatie: Levensverwachting: demografische statistieken. Sterftecijfer: op aanvraag Geografische indeling: Provincies, gewesten, het Rijk Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: Levensverwachting: tweejaarlijkse gegevens beschikbaar 2 jaar nadien. Sterftecijfer: jaarlijkse gegevens beschikbaar 2 jaar nadien
Het NIS levert in zijn demografische statistieken de levensverwachting per geslacht op elke leeftijd van het bestaan. De levensverwachting wordt berekend in jaren en is in deze statistiek opgegeven als levensverwachting bij de geboorte per geslacht wat overeenkomt met de gemiddelde levensduur. De levensverwachting op de exacte leeftijd Ex wordt gegeven door de formule: LLx Ex = ____ + 0,5 Lx
104
waarbij LLx
= het gecumuleerd aantal overlevenden
Lx = het aantal overlevenden voor 1 miljoen geboorten
De kindersterfte is het aantal overlijdens van kinderen tijdens hun eerste levensjaar per 1000 levend geborenen. Een voorlopige berekening gebeurt op basis van de demografie uit het Rijksregister van de natuurlijke personen. Ongeveer 4 jaar nadien volgt een herberekening op basis van de overlijdensstatistiek.
Hoofdstuk VI: Gezondheid
TABEL
VI.6
NEDERLANDSTALIGE en FRANSTALIGE OPVANGVOORZIENINGEN voor JONGE KINDEREN in het BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST in 2001 en 2002 TABEL
VI.7 HOOFDSTUK VI
NEDERLANDSTALIGE en FRANSTALIGE OPVANGVOORZIENINGEN voor JONGE KINDEREN naar GEMEENTE in 2001 en 2002
Eenheden: Aantal opvangvoorzieningen en capaciteit (aantal jonge kinderen) Bronnen: Office de la naissance et de l'enfance (ONE), Kind en Gezin Publicatie: Op aanvraag Geografische indeling: Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: Jaarlijkse gegevens op 31 december
Het ONE onder voogdij van de Franse Gemeenschap en Kind en Gezin van de Vlaamse Gemeenschap leveren op aanvraag het aantal opvangvoorzieningen voor jonge kinderen en hun capaciteit (Kind en Gezin sedert 1994). Voor het ONE en Kind en Gezin is de situatie elk jaar vastgesteld op 31 december. De opvangvoorzieningen zijn ingedeeld in gesubsidieerde en niet-gesubsidieerde. Het ONE of Kind en Gezin subsidiëren volgende diensten: - de crèches die overdag kinderen van 0 tot 3 jaar opvangen. De uitrusting is voorzien op het aantal kinderen en impliceert gediplomeerd personeel. Er worden raadplegingen ter plekke gehouden. - de peutertuin die tijdens de dag kinderen tussen 18 maanden en 3 jaar opvangt. De uitrusting is voorzien op het aantal kinderen en impliceert gediplomeerd personeel. Er worden raadplegingen ter plekke gehouden. - de ‘diensten voor opvanggezinnen’, met enerzijds de diensten voor opvanggezinnen georganiseerd door een kinderdagverblijf (crèche of peutertuin) en anderzijds de zelfstandige diensten voor opvanggezinnen. Aan elke dienst zijn opvanggezinnen verbonden, die tijdens de dag 1 tot 3 (Kind en Gezin 4) kinderen thuis opvangen. Ze worden wettelijk verplicht om de kinderen naar een consultatiebureau te brengen.
Het aantal diensten en niet het aantal opvanggezinnen (verbonden aan die diensten) is in de cijfers opgenomen. De diensten door Kind en Gezin gecontroleerd maar niet gesubsidieerd, zijn: • de mini-crèches en zelfstandige kinderdagverblijven die op bestendige wijze zorgen voor de gelijktijdige opvang van minstens 6 of 8 kinderen naargelang de leeftijd van 0 tot 12 jaar (desgevallend eigen kinderen meegerekend). • de zelfstandige onthaalouders die op bestendige wijze zorgen voor de gelijktijdige opvang van maximum 7 of 5 kinderen naargelang de leeftijd van 0 tot 12 jaar (desgevallend eigen kinderen meegerekend). Volgende diensten worden door het ONE gecontroleerd maar niet gesubsidieerd: - de particuliere opvanginstellingen die kinderen opvangen in een omgeving voor meer dan 5 kinderen. De verantwoordelijken worden ondersteund door help(st)ers. Een raadpleging voor zuigelingen kan er georganiseerd worden. - de particuliere opvanggezinnen die maximaal 3 kinderen tussen 0 en 7 jaar bij hen thuis opvangen. Ze zijn wettelijk verplicht de kinderen aan te melden bij die raadpleging voor zuigelingen die voor het toezicht verantwoordelijk is. 105
HOOFDSTUK VII
HOOFDSTUK VII
ONDERWIJS EN CULTUUR
Hoofdstuk VII: Onderwijs en cultuur
TABEL
VII.1
SCHOOLBEVOLKING in het KLEUTER, LAGER, SECUNDAIR, HOGESCHOLEN en UNIVERSITAIR ONDERWIJS van het BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST en het RIJK (FRANSTALIG en NEDERLANDSTALIG onderwijs): referentiejaren
Binnen de huidige Belgische staatsstructuur behoren bijna alle bevoegdheden inzake onderwijs tot de Gemeenschappen. De statistische gegevens zijn geleverd door 3 bronnen: de ‘Service des Statistiques’ van het Ministerie van de Franse Gemeenschap, de afdeling Begroting en Gegevensbeheer van het Departement Onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap en de Universitaire Stichting. De cijfers voor het Rijk zijn dus exclusief de schoolbevolking van de Duitstalige Gemeenschap. De cijfers hebben enkel betrekking op de erkende en gesubsidieerde of gefinancierde scholen. De schoolbevolking van de Europese en internationale scholen, gesitueerd in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (meer dan 10.000 leerlingen in 1998), is niet opgenomen in de tabellen. Voor alle onderwijsniveaus zijn de cijfers ingedeeld volgens de Gemeenschap (Franse, Vlaamse) waartoe de school behoort en de plaats van de hoofdzetel van de onderwijsinstelling. De cijfers in deze tabel hebben betrekking op het aantal regelmatig ingeschreven leerlingen of studenten (hogescholen: inschrijvingen; universiteit: hoofdinschrijvingen), jaarlijks geregistreerd op 1 februari voor het onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap en op 1 oktober (of 15 december voor het hoger onderwijs) voor het onderwijs van de Franse Gemeenschap De leerlingen van het buitengewoon onderwijs zijn inbegrepen in het leerlingenaantal van het kleuter- lager en secundair onderwijs. Dit onderwijs is gericht op kinderen en jongeren waarvan de ontwikkeling wegens een handi-
cap en/of leer- of opvoedingsmoeilijkheden belemmerd wordt. Het basisonderwijs omvat zowel het kleuteronderwijs als het lager onderwijs. Het kleuteronderwijs wordt verstrekt aan kinderen van 2 1/2 tot 6 (uitzonderlijk 7) jaar. Dit onderwijs is niet verplicht, maar wordt door bijna alle kinderen gevolgd. Het lager onderwijs is bedoeld voor kinderen van 6 tot 12 jaar. De leerplichtwet van 1983 bepaalt dat elk kind gedurende 12 volle schooljaren leerplichtig is. Dit is vanaf de maand september van het jaar waarin het kind 6 jaar wordt, tot einde juni van het jaar waarin het 18 wordt. De leerplicht geldt zowel voor Belgen als voor niet-Belgen. De leerplicht is voltijds tot de leeftijd van 15 jaar als de leerling het lager onderwijs en minstens de eerste twee jaar van het secundair onderwijs voltooid heeft. In de andere gevallen is ze voltijds tot 16 jaar. Vanaf 15-16 jaar is er een deeltijdse leerplicht. Leerplicht is geen schoolplicht, aangezien theoretisch ook huisonderwijs, voldoend aan de wettelijke vastgestelde vereisten, mogelijk is. Vanaf 1989-1990 werd in het Vlaams secundair onderwijs de nieuwe (eenheids)structuur jaar na jaar ingevoerd. Vanaf dat schooljaar werden de types I (VSO) en II (traditioneel) geleidelijk afgebouwd. Deze herstructurering was voltooid in 1996-97. Voor het hogescholenonderwijs van de Vlaamse Gemeenschap wordt het aantal regelmatige inschrijvingen geregistreerd (een student kan meer dan 1 inschrijving hebben). In de tabellen zijn enkel de inschrijvingen in de basisopleidingen en initiële lerarenopleiding opgenomen. IAJ-studenten (= Individueel Aangepast 109
HOOFDSTUK VII
Statistische eenheid: Aantal leerlingen of studenten (inschrijvingen) Bronnen: Service des Statistiques du Ministère de la Communauté française, de Afdeling Begroting en Gegevensbeheer van het Departement Onderwijs - Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, de Universitaire Stichting Publicatie: Op aanvraag Geografische indeling: Gemeenten, provincies, gemeenschappen, gewesten, Rijk Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: Vlaamse Gemeenschap: jaarlijkse gegevens 1 jaar nadien. Communauté française en Universitaire Stichting: jaarlijkse gegevens 2 jaar nadien
Statistische indicatoren 2003
Jaarprogramma) worden slechts eenmaal geregistreerd. Vanaf het academiejaar 1999-2000 worden de studenten in het hoger onderwijs geregistreerd in de Databank Tertiair Onderwijs. Het decreet van 13 juli 1994 betreffende de hogescholen in de Vlaamse Gemeenschap bracht grondige wijzigingen in de organisatie van het vroegere hoger onderwijs buiten de universiteit. De respectievelijke indelingen in korte en lange types, categorieën, afdelingen en opties werden met ingang van het jaar 1995-96 geleidelijk, van jaar tot jaar, opgeheven en vervangen door studiegebieden, basisopleidingen van 1 of 2 cycli, opleidingen en opties. Voor de Franse Gemeenschap blijft de term hoger nietuniversitair onderwijs gebruikelijk ofschoon sedert 19961997 de scholen voor hoger onderwijs (kort en lang type) werden gegroepeerd tot ‘Hautes Ecoles’ (hogescholen). Benevens deze hogescholen bestaan ook het Institut Supérieur d’Architecture en de kunstscholen van hoger onderwijs. Bij alle wordt het aantal studenten geregistreerd. De hogeschool is in de Vlaamse Gemeenschap een instelling die hoger onderwijs organiseert, overeenkomstig de bepalingen van het decreet van 1994, en bestuurd wordt door één raad van bestuur. In de Franse Gemeenschap worden de ‘Hautes écoles’, bestaand sedert het schooljaar 1996-97, bestuurd door een voorzitter-directeur.
110
Desgevallend bestaan zij uit scholen gelokaliseerd in verschillende administratieve eenheden (zelfs gewesten). Bijgevolg zijn uitsplitsingen voor deze administratieve eenheden ofwel niet ofwel slechts op verzoek beschik-baar. Voor het universitair onderwijs werd vastgesteld dat bij vorige overzichten in tijdsperspectief voor de academiejaren 1989-90 tot 1991-92 de hoofdinschrijvingen werden vermeld; vanaf 1992-93 tot 1995-96 daarentegen werden alle inschrijvingen (dus inclusief bijkomende inschrijvingen) opgenomen. Heden werden vanaf 1995-96 de hoofdinschrijvingen van de studenten geteld. Voor 1990-91 werden in de gepubliceerde algemene totalen de tweetalige universitaire instellingen niet meegeteld. Zij die niet regelmatig in een studieprogramma zijn ingeschreven (zoals vrije inschrijvingen voor navorsers en afzonderlijke vakken) zijn niet opgenomen. De studenten in alle studie-opleidingen worden meegeteld (academische 1e en 2e cyclus, aanvullende, specialisatie, aggregatie, navorsers, doctoraatsopleidingen en doctoraten). Vóór 1999-2000 waren de cijfers afkomstig van de Universitaire Stichting. Vanaf 1999-2000 registreert voor de Vlaamse Gemeenschap het departement Onderwijs het aantal studenten in de Databank Tertiair Onderwijs. Vrije studenten zijn niet opgenomen in de cijfers.
Hoofdstuk VII: Onderwijs en cultuur
TABEL
VII.2
TOTALE SCHOOLBEVOLKING in het KLEUTER-, LAGER en SECUNDAIR naar GEMEENTE: 1999-2000, 2000-2001 en 2001-2002
Binnen de huidige Belgische staatsstructuur behoren bijna alle bevoegdheden inzake onderwijs tot de Gemeenschappen. De statistische gegevens zijn geleverd door 2 bronnen: de ‘Service des Statistiques’ van het Ministerie van de Franse Gemeenschap en de afdeling Begroting en Gegevensbeheer van het Departement Onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap. De cijfers voor het Rijk zijn dus exclusief de schoolbevolking van de Duitstalige Gemeenschap. De cijfers hebben enkel betrekking op de erkende en gesubsidieerde of gefinancierde scholen. De schoolbevolking van de Europese en internationale scholen, gesitueerd in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (meer dan 10.000 leerlingen in 1998), is niet opgenomen in de tabellen. Voor alle onderwijsniveaus zijn de cijfers ingedeeld volgens de Gemeenschap (Franse, Vlaamse) waartoe de school behoort en de plaats van de hoofdzetel van de onderwijsinstelling. De cijfers in deze tabel hebben betrekking op het aantal regelmatig ingeschreven leerlingen of studenten (hogescholen: inschrijvingen; universiteit: hoofdinschrijvingen), jaarlijks geregistreerd op 1 februari voor het onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap en op 1 oktober (of 15 december voor het hoger onderwijs) voor het onderwijs van de Franse Gemeenschap. De leerlingen van het buitengewoon onderwijs zijn inbegrepen in het leerlingenaantal van het kleuter, lager en
secundair onderwijs. Dit onderwijs is gericht op kinderen en jongeren waarvan de ontwikkeling wegens een handicap en/of leer- of opvoedingsmoeilijkheden belemmerd wordt. Het basisonderwijs omvat zowel het kleuteronderwijs als het lager onderwijs. Het kleuteronderwijs wordt verstrekt aan kinderen van 2 1/2 tot 6 (uitzonderlijk 7) jaar. Dit onderwijs is niet verplicht, maar wordt door bijna alle kinderen gevolgd. Het lager onderwijs is in principe bedoeld voor kinderen van 6 tot 12 jaar. De leerplichtwet van 1983 bepaalt dat elk kind gedurende 12 volle schooljaren leerplichtig is. Dit is vanaf de maand september van het jaar waarin het kind 6 jaar wordt, tot einde juni van het jaar waarin het 18 wordt. De leerplicht geldt zowel voor Belgen als voor niet-Belgen. De leerplicht is voltijds tot de leeftijd van 15 jaar als de leerling het lager onderwijs en de eerste twee jaar van het secundair onderwijs voltooid heeft. In de andere gevallen is ze voltijds tot 16 jaar. Vanaf 15 - 16 jaar is er een deeltijdse leerplicht. Leerplicht is geen schoolplicht, aangezien theoretisch ook huisonderwijs, voldoend aan de wettelijk vastgestelde vereisten, mogelijk is. Vanaf 1989-1990 werd in het Vlaams secundair onderwijs de nieuwe (eenheids)structuur jaar na jaar ingevoerd. Vanaf dat schooljaar werden de types I (VSO) en II (traditioneel) geleidelijk afgebouwd. Deze herstructurering was voltooid in 1996-97.
111
HOOFDSTUK VII
Statistische eenheid: Aantal leerlingen Bronnen: Service des Statistiques du Ministère de la Communauté française, de Afdeling Begroting en Gegevensbeheer van het Departement Onderwijs - Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap. Publicatie: Op aanvraag Geografische indeling: Gemeenten, provincies, gemeenschappen, gewesten, Rijk Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: Vlaamse Gemeenschap: jaarlijkse gegevens 1 jaar nadien; Communauté française: jaarlijkse gegevens 2 jaar nadien
Statistische indicatoren 2003
TABEL
VII.3
BELGISCHE en NIET-BELGISCHE SCHOOLBEVOLKING in het FRANSTALIG en NEDERLANDSTALIG KLEUTERONDERWIJS naar GEMEENTE: 1999-2000, 2000-2001 en 2001-2002
Statistische eenheid: Aantal leerlingen Bronnen: Service des Statistiques du Ministère de la Communauté française, de Afdeling Begroting en Gegevensbeheer van het Departement Onderwijs - Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap Publicatie: Op aanvraag Geografische indeling: Gemeenten, provincies, gemeenschappen, gewesten, Rijk Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: Vlaamse Gemeenschap: jaarlijkse gegevens 1 jaar nadien. Communauté française: jaarlijkse gegevens 2 jaar nadien
Binnen de huidige Belgische staatsstructuur behoren bijna alle bevoegdheden inzake onderwijs tot de Gemeenschappen. De statistische gegevens zijn geleverd door 2 bronnen: de ‘Service des Statistiques’ van het Ministerie van de Franse Gemeenschap en de afdeling Begroting en Gegevensbeheer van het Departement Onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap. De cijfers voor het Rijk zijn dus exclusief de schoolbevolking van de Duitstalige Gemeenschap. De cijfers hebben enkel betrekking op de erkende en gesubsidieerde of gefinancierde scholen. De schoolbevolking van de Europese en internationale scholen, gesitueerd in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, is niet opgenomen in de tabellen.
Gemeenschap (Franse, Vlaamse) waartoe de school behoort en de plaats van de hoofdzetel van de onderwijsinstelling.
De cijfers in deze tabel omtrent het kleuteronderwijs behelzen het aantal regelmatig ingeschreven leerlingen in het kleuteronderwijs, jaarlijks geregistreerd in de Vlaamse Gemeenschap op 1 februari en in de Franse Gemeenschap op 1 oktober. Zij zijn ingedeeld volgens de
De leerplichtwet van 1983 bepaalt dat elk kind gedurende 12 volle schooljaren leerplichtig is. Dit is vanaf de maand september van het jaar waarin het kind 6 jaar wordt, tot einde juni van het jaar waarin het 18 wordt. De leerplicht geldt zowel voor Belgen als voor niet-Belgen.
112
De leerlingen van het buitengewoon onderwijs zijn inbegrepen in het leerlingenaantal. Dit onderwijs is gericht op kinderen en jongeren waarvan de ontwikkeling wegens een handicap en/of leer- of opvoedingsmoeilijkheden belemmerd wordt. Het basisonderwijs omvat zowel het kleuteronderwijs als het lager onderwijs. Het kleuteronderwijs wordt verstrekt aan kinderen van 2 1/2 tot 6 (uitzonderlijk 7) jaar. Dit onderwijs is niet verplicht, maar wordt door bijna alle kinderen gevolgd.
Hoofdstuk VII: Onderwijs en cultuur
TABEL
VII.4
BELGISCHE en NIET-BELGISCHE SCHOOLBEVOLKING in het FRANSTALIG en NEDERLANDSTALIG LAGER ONDERWIJS naar GEMEENTE: 1999-2000, 2000-2001 en 2001-2002
Binnen de huidige Belgische staatsstructuur behoren bijna alle bevoegdheden inzake onderwijs tot de Gemeenschappen. De statistische gegevens zijn geleverd door 2 bronnen: de ‘Service des Statistiques’ van het Ministerie van de Franse Gemeenschap en de afdeling Begroting en Gegevensbeheer van het Departement Onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap. De cijfers voor het Rijk zijn dus exclusief de schoolbevolking van de Duitstalige Gemeenschap. De cijfers hebben enkel betrekking op de erkende en gesubsidieerde of gefinancierde scholen. De schoolbevolking van de Europese en internationale scholen, gesitueerd in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, zijn niet opgenomen in de tabellen. De cijfers in deze tabel omtrent het lager onderwijs behelzen het aantal regelmatig ingeschreven leerlingen in het lager onderwijs met volledig leerplan, jaarlijks geregistreerd in de Vlaamse Gemeenschap op 1 februari en in de Franse Gemeenschap op 1 oktober. Zij zijn ingedeeld volgens de Gemeenschap (Franse, Vlaamse) waartoe de school behoort en de plaats van de hoofdzetel van de onderwijsinstelling.
De leerlingen van het buitengewoon onderwijs zijn inbegrepen in het leerlingenaantal Dit onderwijs is gericht op kinderen en jongeren waarvan de ontwikkeling wegens een handicap en/of leer- of opvoedingsmoeilijkheden belemmerd wordt. Het basisonderwijs omvat zowel het kleuteronderwijs als het lager onderwijs. Het lager onderwijs is in principe bedoeld voor kinderen van 6 tot 12 jaar.
De leerplichtwet van 1983 bepaalt dat elk kind gedurende 12 volle schooljaren leerplichtig is. Dit is vanaf de maand september van het jaar waarin het kind 6 jaar wordt, tot einde juni van het jaar waarin het 18 wordt. De leerplicht geldt zowel voor Belgen als voor nietBelgen. De leerplicht is voltijds tot de leeftijd van 15 jaar als de leerling het lager onderwijs en minstens de eerste twee jaar van het secundair onderwijs voltooid heeft. In de andere gevallen is ze voltijds tot 16 jaar. Vanaf 15 - 16 jaar is er een deeltijdse leerplicht. Leerplicht is geen schoolplicht, aangezien theoretisch ook huisonderwijs, voldoend aan de wettelijk vastgestelde vereisten, mogelijk is.
113
HOOFDSTUK VII
Statistische eenheid: Aantal leerlingen Bronnen: Service des Statistiques du Ministère de la Communauté française, de Afdeling Begroting en Gegevensbeheer van het Departement Onderwijs - Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap Publicatie: Op aanvraag Geografische indeling: Gemeenten, provincies, gemeenschappen, gewesten, Rijk Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: Vlaamse Gemeenschap: jaarlijkse gegevens 1 jaar nadien. Communauté française: jaarlijkse gegevens 2 jaar nadien
Statistische indicatoren 2003
TABEL
VII.5
BELGISCHE en NIET-BELGISCHE SCHOOLBEVOLKING in het FRANSTALIG en NEDERLANDSTALIG SECUNDAIR ONDERWIJS naar GEMEENTE: 1999-2000, 2000-2001 en 2001-2002
Statistische eenheid: Aantal leerlingen Bronnen: Service des Statistiques du Ministère de la Communauté française, de Afdeling Begroting en Gegevensbeheer van het Departement Onderwijs van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap Publicatie: Op aanvraag Geografische indeling: Gemeenten, provincies, gemeenschappen, gewesten, Rijk Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: Vlaamse Gemeenschap: jaarlijkse gegevens 1 jaar nadien. Communauté française: jaarlijkse gegevens 2 jaar nadien
Binnen de huidige Belgische staatsstructuur behoren bijna alle bevoegdheden inzake onderwijs tot de Gemeenschappen. De statistische gegevens zijn geleverd door 2 bronnen: de ‘Service des Statistiques’ van het Ministerie van de Franse Gemeenschap en de afdeling Begroting en Gegevensbeheer van het Departement Onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap. De cijfers voor het Rijk zijn dus exclusief de schoolbevolking van de Duitstalige Gemeenschap. De cijfers hebben enkel betrekking op de erkende en gesubsidieerde of gefinancierde scholen. De schoolbevolking van de Europese en internationale scholen, gesitueerd in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, is niet opgenomen in de tabellen. De cijfers in deze tabel omtrent het secundair onderwijs behelzen het aantal regelmatig ingeschreven leerlingen in het voltijds secundair onderwijs met volledig leerplan, jaarlijks geregistreerd in de Vlaamse Gemeenschap op 1 februari en in de Franse Gemeenschap op 1 oktober. Zij zijn ingedeeld volgens de Gemeenschap (Franse, Vlaamse) waartoe de school behoort en de plaats van de hoofdzetel van de onderwijsinstelling.
114
De leerlingen van het buitengewoon onderwijs zijn inbegrepen in het leerlingenaantal. Dit onderwijs is gericht op kinderen en jongeren waarvan de ontwikkeling wegens een handicap en/of leer- of opvoedingsmoeilijkheden belemmerd wordt. De leerplichtwet van 1983 bepaalt dat elk kind gedurende 12 volle schooljaren leerplichtig is. Dit is vanaf de maaand september van het jaar waarin het kind 6 jaar wordt, tot einde juni van het jaar waarin het 18 wordt. De leerplicht geldt zowel voor Belgen als voor niet-Belgen. De leerplicht is voltijds tot de leeftijd van 15 jaar als de leerling het lager onderwijs en minstens de eerste twee jaar van het secundair onderwijs voltooid heeft. In de andere gevallen is ze voltijds tot 16 jaar. Vanaf 15 - 16 jaar is er een deeltijdse leerplicht. Leerplicht is geen schoolplicht, aangezien theoretisch ook huisonderwijs, voldoend aan de wettelijk vastgestelde vereisten, mogelijk is. Vanaf 1989-1990 werd in het Vlaams secundair onderwijs de nieuwe (eenheids)structuur jaar na jaar ingevoerd. Vanaf dat schooljaar werden de types I (VSO) en II (traditioneel) geleidelijk afgebouwd. Deze herstructurering was voltooid in 1996-97.
Hoofdstuk VII: Onderwijs en cultuur
TABEL
VII.6
BELGISCHE en NIET-BELGISCHE SCHOOLBEVOLKING in het FRANSTALIG en NEDERLANDSTALIG HOGESCHOLENONDERWIJS: 1999-2000, 2000-2001 en 2001-2002
Binnen de huidige Belgische staatsstructuur behoren bijna alle bevoegdheden inzake onderwijs tot de Gemeenschappen. De statistische gegevens zijn geleverd door 2 bronnen: de ‘Service des Statistiques’ van het Ministerie van de Franse Gemeenschap en de afdeling Begroting en Gegevensbeheer van het Departement Onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap. De cijfers voor het Rijk zijn dus exclusief de schoolbevolking van de Duitstalige Gemeenschap. De cijfers hebben enkel betrekking op de erkende en gesubsidieerde of gefinancierde scholen. De cijfers in deze tabel voor het hogescholenonderwijs behelzen het aantal regelmatige inschrijvingen van studenten (een student kan meer dan 1 inschrijving hebben) jaarlijks geregistreerd op 1 februari voor wat betreft de Vlaamse Gemeenschap en het aantal studenten geteld op 15 december voor de Franse Gemeenschap. Zij zijn ingedeeld volgens de Gemeenschap (Franse, Vlaamse) waartoe de hogeschool behoort. In de tabellen zijn enkel de inschrijvingen in de basisopleidingen en initiële lerarenopleiding opgenomen. IAJstudenten (= Individueel Aangepast Jaarprogramma) worden slechts eenmaal geregistreerd. Vanaf het academiejaar 1999-2000 worden de studenten in het hoger onderwijs geregistreerd in de Databank Tertiair Onderwijs.
Het decreet van 13 juli 1994 betreffende de hogescholen in de Vlaamse Gemeenschap bracht grondige wijzigingen in de organisatie van het vroegere hoger onderwijs buiten de universiteit. De respectievelijke indelingen in korte en lange type, categorieën, afdelingen en opties werden met ingang van het jaar 1995-96 geleidelijk, van jaar tot jaar, opgeheven en vervangen door studiegebieden, basisopleidingen van 1 of 2 cycli, opleidingen en opties. Voor de Franse Gemeenschap blijft de term hoger nietuniversitair onderwijs gebruikelijk ofschoon sedert 19961997 de scholen van hoger onderwijs (korte en lange type) werden gegroepeerd tot ‘Hautes Ecoles’ (hogescholen). Benevens deze hogescholen bestaan ook het Institut Supérieur d’Architecture en de kunstscholen van hoger onderwijs. De hogeschool is in de Vlaamse Gemeenschap een instelling die hoger onderwijs organiseert, overeenkomstig de bepalingen van het decreet van 1994, en bestuurd door één raad van bestuur. In de Franse gemeenschap worden de ‘Hautes écoles’, bestaand sedert het schooljaar 199697, bestuurd door een voorzitter-directeur. Desgevallend bestaan zij uit scholen gelokaliseerd in verschillende administratieve eenheden (zelfs gewesten). Bijgevolg zijn uitsplitsingen voor deze administratieve eenheden ofwel niet ofwel slechts op verzoek beschikbaar.
115
HOOFDSTUK VII
Statistische eenheid: Vlaamse Gemeenschap: aantal inschrijvingen; Franse Gemeenschap: aantal studenten Bronnen: Service des Statistiques du Ministère de la Communauté française, de Afdeling Begroting en Gegevensbeheer van het Departement Onderwijs van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap Publicatie: Op aanvraag Geografische indeling: Gemeenten, provincies, gemeenschappen, gewesten, Rijk Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: Vlaamse Gemeenschap: jaarlijkse gegevens 1 jaar nadien. Communauté française: jaarlijkse gegevens 2 jaar nadien
Statistische indicatoren 2003
TABEL
VII.7
STUDENTEN aan de UNIVERSITEITEN in het BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST en het RIJK per GESLACHT en NATIONALITEIT: 1998-1999, 1999-2000 en 2000-2001
Statistische eenheid: Aantal hoofdinschrijvingen Bron: De Universitaire Stichting Publicatie: Jaarverslag op aanvraag Geografische indeling: Instellingen, Rijk Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: Jaarlijkse gegevens beschikbaar 2 jaar nadien
Binnen de huidige Belgische staatsstructuur behoren bijna alle bevoegdheden inzake onderwijs tot de Gemeenschappen. De recente omschakeling van de Belgische staatsordening heeft de overheveling van bijna alle bevoegdheden inzake onderwijs van de Centrale Overheid naar de Gemeenschappen als gevolg. Die gewijzigde institutionele context leidt tot een statistiek volgens het taalkundig regime, waartoe de universitaire instelling van de student(e) behoort. De statistische gegevens zijn geleverd door de Universitaire Stichting, die ze op haar beurt heeft geharmoniseerd op basis van de informatie van de ‘Vlaamse Interuniversitaire Raad’ en de ‘Conseil des Recteurs des institutions universitaires francophones’. De cijfers in deze tabel hebben betrekking op het aantal regelmatig ingeschreven studenten jaarlijks geregistreerd op 1 februari. Zij die niet regelmatig in een studieprogramma zijn ingeschreven (zoals vrije inschrijvingen voor navorsers en afzonderlijke vakken) zijn niet opgenomen. De studenten in alle studieopleidingen worden meegeteld (academische 1e en 2e cyclus, aanvullende, specialisatie, aggregatie, navorsers, doctoraatsopleidingen en doctoraten).
116
In tabel VII.7 voor het universitair onderwijs zijn de cijfers deze van de hoofdinschrijvingen van de instellingen (Vlaamse universiteiten, Franstalige en tweetalige universitaire instellingen) op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest gelegen en ingedeeld naar geslacht en onderscheid Belgen/vreemdelingen van de studenten. Deze hoofdinschrijvingen bedragen minimum 92% van alle ( hoofd- en bijkomende) inschrijvingen in elk van de instellingen te Brussel: een student kan meer dan 1 inschrijving hebben. Bij het opstellen van de cijfers in tijdsperspectief, werd vastgesteld dat in vorige overzichten voor de academiejaren 1989-90 tot 1991-92 de hoofdinschrijvingen werden vermeld; vanaf 1992-93 tot 1995-96 daarentegen werden alle inschrijvingen (dus inclusief bijkomende inschrijvingen) opgenomen. Sedert 1995-96 zijn de hoofdinschrijvingen van de studenten opgegeven. Voor 1989-90 en 1990-91 werden in de gepubliceerde algemene totalen de tweetalige universitaire instellingen niet meegeteld. De indeling per studiedomeinen en -opleidingen per instelling is beschikbaar, evenals de eerste inschrijvingen in de eerste kandidatuur en de afgestudeerden naar diploma en dit telkens per studiedomein en naar geslacht, nationaliteit (Belg/vreemdeling) van de studente(n)(s).
Hoofdstuk VII: Onderwijs en cultuur
TABEL
VII.8
AANTAL BIOSCOOPZALEN, PLAATSEN en TOESCHOUWERS: referentiejaren
De statistiek van de uitbating van de bioscoopzalen, gepubliceerd in de Statistiek van de Binnenlandse Handel en Vervoer van het NIS is een jaarlijkse lijst van het aantal bioscopen dat films vertoont van 35 mm of meer, het aantal zalen, plaatsen en het aantal toeschouwers, vertoningen, programma’s per gewest, per provincie en voor het
Rijk. Er bestaan ook enkele gegevens nopens de bioscopen die videofilms en 16 mm films vertonen.
Het aantal toeschouwers kan ook op een driemaandelijkse basis verkregen worden.
117
HOOFDSTUK VII
Statistische eenheid: Aantal bioscoopzalen die films van 35 mm of meer vertonen, plaatsen en toeschouwers Bron: NIS Publickatie: Statistiek van de Binnenlandse Handel en Vervoer Geografische indeling: Gemeenten en arrondissementen (op aanvraag), provincies, gewesten, Rijk Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: Jaarlijkse gegevens
HOOFDSTUK VIII
HOOFDSTUK VIII
PRODUCTIE EN ONDERNEMINGEN
Hoofdstuk VIII: Productie en ondernemingen
TABEL
VIII.1
BRUTO TOEGEVOEGDE WAARDE tegen BASISPRIJZEN in WERKELIJKE PRIJZEN in miljoenen EUR naar BEDRIJFSSECTIE en -SUBSECTIE NACE-BEL: referentiejaren
Statistische eenheid: Miljoenen EUR Bron: Instituut voor de Nationale Rekeningen (INR) Publicatie: Regionale rekeningen Geografische indeling: Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en het Rijk Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: Jaarlijkse gegevens verkregen na iets meer dan 1 jaar.
Het Europese Systeem voor nationale en regionale Rekeningen (ESR) is een reglementair referentiekader dat gebaseerd is op methoden, definities en nomenclaturen die gemeenschappelijk zijn aan de Europese Lidstaten in hun geheel. In het ESR 1995 wordt de productie en dus ook de toegevoegde waarde uitgedrukt in basisprijzen en in het ESER 1979 in producentenprijzen. De producenten-prijs stemt overeen met het gefactureerd bedrag, terwijl de basisprijs gelijk is aan het gefactureerd bedrag minus het saldo van de productgebonden belastingen en subsidies. In het ESER 1979 werden de accijnzen dus eveneens regionaal verdeeld. De accijnzen op petroleum-producten (ter waarde van 129 miljard BEF in 1997) werden in het ESER 1979 integraal toegekend aan Vlaanderen. In de toegevoegde waarde volgens het ESR 1995 zijn deze accijnzen niet inbegrepen. Deze nieuwe benadering werd ingevoerd samen met het aanboren van nieuwe statistische bronnen (zowel administratieve gegevens als enquêtes). Die inspanningen vormen het draagvlak voor coherente statistische informatie die een exhaustieve raming van de nationale en regionale rekeningen waarborgt en de kwaliteit van de rekeningen aanzienlijk heeft verhoogd.
Dat alles kon bereikt worden dankzij de zware inspanningen die het Nationaal Instituut voor de Statistiek, de Nationale Bank van België en het Federaal Planbureau samen hebben geleverd. a) Omschrijving begrip “ toegevoegde waarde”: De toegevoegde waarde is gelijk aan het verschil tussen de waarde van de geproduceerde goederen en diensten enerzijds en de waarde van de in het productieproces verbruikte goederen en diensten anderzijds. De toegevoegde waarde kan ook gedefinieerd worden als de som van de beloningen toegekend aan de productiefactoren, dwz lonen en wedden, winst, ... die hun oorsprong vinden in de beschouwde bedrijfstak. De bruto toegevoegde waarde omvat het verbruik van het vast kapitaal te weten de afschrijvingen. De bruto toegevoegde waarde tegen basisprijzen werd voor deze nieuwe tabel weerhouden. De toegevoegde waarde vertegenwoordigt een concept van nationale productie en vindt aansluiting bij het nationaal concept “bruto binnenlands product”. Het bruto binnenlands product van de totale volkshuishouding is gelijk aan de som van de bruto toegevoegde waarden van alle bedrijfstakken van alle geografische eenheden, vermeerderd met de BTW op de producten en de indirecte belastingen bij de invoer en verminderd met de subsidies bij de invoer. De toegevoegde waarde toegekend aan een geografische eenheid is deze geproduceerd door de “ingezeten productie-eenheden”. Toegepast op regionaal vlak betekent dit dus dat de productieve activiteit binnen de beschouwde regio gemeten wordt ongeacht of de productiefactoren die er bedrijvig zijn, in het bijzonder de arbeiders en eigenaars van de gebruikte kapitaalgoederen, al dan niet in 121
HOOFDSTUK VIII
Sinds begin 2001, heeft het Instituut voor de Nationale Rekeningen (INR) de nieuwe ESR 1995 methodologie aangenomen. Deze methodologie werd voor de nationale en regionale rekeningen op Europees niveau gedefinieerd. De gegevens volgens de oude ESER 1979-methodologie voor de periode 1975-1997 zijn op aanvraag beschikbaar.
Statistische indicatoren 2003
dat gebied verblijven. Anders gezegd: het bruto inkomen dat wordt geraamd is wat ontstaat uit de productie binnen de grenzen van een bepaald gebied en is niet het inkomen dat toevloeit aan de inwoners van dit gebied. Dit onderscheid is van belang bij de interpretatie van de toegevoegde waarde per inwoner. Immers, forenzen verhogen de toegevoegde waarde van het gebied waar ze tewerkgesteld zijn, terwijl ze geteld worden als inwoner van het gebied waar ze woonachtig zijn. Voorlopig zijn de regionale rekeningen voornamelijk volgens de toegevoegde waarde nagekeken en weinig volgens de inkomens. Het inkomen per inwoner is een begrip dat, vanuit economisch standpunt, de mogelijkheid biedt om de rijkdom van een gewest te meten. Dankzij de ‘regionale verdeling van de huishoudensrekeningen’, waarbij de inkomens volgens de woonplaats berekend zijn, wordt deze invalshoek zichtbaar in de hiernavolgende tabel:. Inkomensrekeningen van de huishoudens naar middelen en bestedingen SEC95 in miljoenen EUR: evolutie vanaf 1995. Het inkomen per inwoner zou geleidelijk de toegevoegde waarde per inwoner moeten vervangen als parameter voor de verdeling van de subsidies, die in het kader van de structuurfondsen van de Europese Commissie worden toegekend. b) Regionale verdeling: De regionale verdeling wordt bekomen door opsplitsing tot op het niveau van het arrondissement (bestaande administratieve eenheden). Het betreft de NUTS nomenclatuur (Nomenclature des Unités Territoriales Statistiques) die drie niveaus bevat. Voor België zijn dat: - NUTS 1 = 3 gewesten 122
- NUTS 2 = 10 provincies + * - NUTS 3 = 43 arrondissementen. De gegevens worden gepubliceerd volgens de nieuwe gebiedsindeling van 1 januari 1995 ook al hebben de gegevens betrekking op voorgaande perioden.* Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest behoort tegelijk tot 3 niveaus want zij is zowel een administratief gewest als een administratief arrondissement (NUTS 1 en 3); bovendien is zij een territoriale eenheid waarop provinciale bevoegdheden van toepassing zijn (NUTS 2) maar die niettemin te onderscheiden is van de 10 overige provincies. c) Verdeling naar bedrijfs(sub)secties: Sedert 1993 wordt de NACE-BEL als nomenclatuur van de activiteiten gebruikt. Dit is de Belgische variante van de NACE-rev1 classificering (Nomenclature des Activités économiques dans la Communauté Européenne), die door de leden van de E.U. dienen gebruikt te worden. Deze nomenclatuur bevat 17 secties (van A tot Q), subsecties (2 letters), afdelingen (2 cijfers), groepen (3 cijfers), klassen (4 cijfers) en subklassen (5 cijfers). Een activiteitensector wordt gedefinieerd door 2 cijfers (een afdeling) en de groepering van de afdelingen geeft de subsecties en secties. Zo wordt, bijvoorbeeld, het produceren van geneesmiddelen gekenmerkt door het cijfer 24.421, dat als volgt gedefinieerd wordt:
Onder Afdeling Afdeling- Divisie D
DG
24
Groep
Klasse
SubKlasse
24.4
24,42
24.421
Hoofdstuk VIII: Productie en ondernemingen
d) Begrip van EEA en methodologie: Het ESR 1995 schrijft voor dat de lokale eenheid van economische activiteit (lokale EEA) de meest praktische bedrijfseenheid is voor het meten van de stromen in het productieproces en het verbruik van goederen en diensten). De onderneming is de basiseenheid en de activiteitsindeling wordt bepaald door de hoofdactiviteit van de onderneming. Hierdoor krijgen alle lokale eenheden van een onderneming dezelfde NACE-code als die van de hoofdactiviteit van de onderneming. Verschillende technieken worden gebruikt voor de berekening van het aggregaat op het niveau van de lokale eenheid: - bottom-up methode: berekening van het aggregaat op het niveau van de lokale eenheid van economische activiteit; - pseudo-bottom-up methode: gegevens voor de lokale eenheid van economische activiteit worden afgeleid uit gegevens voor de onderneming, de eenheid van economische activiteit of de lokale eenheid (geldt enkel voor multi-arrondissementele en heterogene ondernemingen); - top-down methode: het nationale aggregaat wordt over de geografische gebieden verdeeld volgens een verdeelsleutel (namelijk de lonen en het aantal jobs, met een voorkeur voor de lonen omdat bij deze de band met de toegevoegde waarde directer is) die zo dicht mogelijk bij de te schatten variabele ligt (er wordt dus niet gepoogd om de individuele eenheid te identificeren,
deze methode wordt o.a. toegepast op de ondernemingen met eenheden binnen één arrondissement); - gemengde methoden: combinatie van bovenvermelde methoden. e) Repertorium van productie-eenheden: Het repertorium van het INR is het uitgangspunt voor alle berekeningen in de nationale en regionale rekeningen. Het is afgeleid van het ondernemingsregister DBRIS van het Nationaal Instituut voor de Statistiek en bevat in principe alle productie-eenheden (niveau onderneming) voor een bepaald jaar. De beschikbare gegevens binnen dat repertorium zijn: - de identificatoren van de onderneming (BTW-nummer, RSZ-nummer of RSZPPO-nummer, nationaal nummer); - de link tussen deze identificatoren en ook een aantal karakteristieken van de onderneming, o.a.: - NACE-BEL code (bedrijfstak van de hoofdactiviteit van de onderneming); - sectorcode (wordt toegekend door de nationale rekeningen); - categorie (bepaalt de geprivilegieerde gegevensbron voor de opstelling van de nationale rekeningen: jaarrekeningen, BTW- en RSZ-gegevens); - grootteklasse (op grond van het aantal jobs volgens RSZ); - uni- of multi-arrondissementele onderneming (op basis van het vestigingenbestand RSZ); - Gemeentecode (voor multi-arrondissementele ondernemingen is dit de gemeente van de vestiging met het grootste aantal werknemers). 123
HOOFDSTUK VIII
Ofschoon de sectie Industrie niet domineert in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest werd zij in de tabel aangevuld met het detail van haar subsecties
Statistische indicatoren 2003
Om het eigenlijke cijfermateriaal, te koppelen aan de gegevens van het repertorium, wordt hoofdzakelijk een beroep gedaan op administratieve gegevensbronnen, die beschikbaar zijn per onderneming (jaarrekeningen, schema’s A voor de kredietinstellingen, BTW-gegevens, RSZen RSZPPO-gegevens, structuur-enquête-gegevens, ...). Meer bijzonderheden omtrent de methodologie, vindt de lezer in de publicaties van het INR: “Regionale rekeningen 1995-1998”. Die publicaties zijn op de Internet website van de NBB beschikbaar: http://www.nbb.be. De tabel wordt vervolledigd met de ratio bruto toegevoegde waarde per inwoner. Deze is berekend om hem te ver-
124
gelijken met de ratio opgenomen in de volgende tabel nl. het inkomen per inwoner. Deze indicatoren benadrukken het verband tussen enerzijds de rijkdom geproduceerd in het gewest (zowel door een deel van haar inwoners als door de beroepsactieven die niet in het gewest wonen, voornamelijk de dagelijkse forensen) en de rijkdom waarover de inwoners van dit gewest beschikken. Het verschil tussen beide is bijna dubbel zo groot voor het Brussels Hoofdstedelijk gewest dan voor het Rijk.: dit is zowel te wijten aan het specifiek stedelijk karakter van dit gewest als aan haar kleine opperverlakte. Dit onderscheid in benadering wordt zichtbaar door de tabellen VIII 1a en VIII 1b te bundelen.
Hoofdstuk VIII: Productie en ondernemingen
TABEL
VIII.1b
INKOMENSREKENINGEN VAN DE HUISHOUDENS in miljoenen EUR naar MIDDELEN en BESTEDINGEN ESR95: evolutie vanaf 1995
Statistische eenheid: Miljoenen EUR Bron: Instituut voor de Nationale Rekeningen (INR) Publicatie: Regionale rekeningen Geografische indeling: Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en het Rijk Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: Jaarlijkse gegevens verkregen na iets meer dan 1 jaar.
1 DEFINITIE VAN DE VARIABELEN VAN DE PRIMAIRE INKOMENSVERDELINGREKENING De primaire inkomensverdelingsrekening bestaat uit drie soorten inkomens, waarvan de beloning van werk-
nemers de voornaamste is, en aan de bestedingszijde verminderd met de inkomen uit vermogen. Dit levert dan de saldo primaire inkomens op. 1.1 Exploitatieoverschot (B.2n) Het “exploitatieoverschot” van huishoudens bevat het inkomen uit woondiensten voor eigen gebruik. Voor de woning die het huishouden als eigenaar betrekt (met inbegrip van de niet verhuurde “tweede” woning), is dat de geschatte huur die het zou betalen voor het huren van een vergelijkbare woning. 1.2 Gemengd inkomen (B.3n) Het gemengd inkomen bevat, enerzijds, het door huishoudens behaalde inkomen uit de verhuur van gebouwen en, anderzijds, uit de beloning van zelfstandigen (inclusief van de meehelpende leden van het gezin) die niet kan worden onderscheiden van de als ondernemer gemaakte winst. 1.3 Beloning van werknemers (D.1) Deze variabele, de belangrijkste component van het primaire inkomen van de huishoudens, bestaat uit drie subvariabelen, nl. lonen (D.11), werkelijke sociale premies t.l.v. werkgevers (D.121) en toegerekende sociale premies t.l.v. werkgevers (D.122). 1.4 Inkomen uit vermogen (D.4) Deze variabele bestaat, wat de middelen betreft, uit een aantal subvariabelen: - rente (D.41) - winstuitkeringen (D.42), die verder worden onderverdeeld in dividenden (D.421) en inkomen onttrokken aan quasi-vennootschappen (D.422); 125
HOOFDSTUK VIII
De regionale rekeningen werden voorheen voornamelijk volgens de toegevoegde waarde nagekeken en weinig volgens de inkomens. Het inkomen per inwoner is een begrip dat, vanuit economisch standpunt, de mogelijkheid biedt om de rijkdom van een gewest te meten. Dankzij de ‘regionale verdeling van de huishoudensrekeningen’, waarbij de inkomens volgens de woonplaats berekend zijn, wordt deze invalshoek zichtbaar in deze tabel...Het inkomen per inwoner zou geleidelijk de toegevoegde waarde per inwoner moeten vervangen als parameter voor de verdeling van de subsidies, die in het kader van de structuurfondsen van de Europese Commissie worden toegekend. De huishoudensrekeningen per administratieve eenheden zijn verdeeld in primaire en beschikbare inkomens per gewest. Een andere rechtstreekser benadering van de inkomens is bekend uit de onderzoeken naar de huishoudbudgetten; de resultaten daarvan zijn per inkomensklassen en woonplaats opgenomen in de tabellen op het einde van hoofdstuk V. Het Europese Systeem voor nationale en regionale Rekeningen (ESR) is een reglementair referentiekader dat gebaseerd is op methoden, definities en nomenclaturen die gemeenschappelijk zijn aan de Europese Lidstaten in hun geheel. Sinds begin 2001, heeft het Instituut voor de Nationale Rekeningen (INR) de nieuwe ESR 1995 methodologie aangenomen. Deze methodologie werd voor de nationale en regionale rekeningen op Europees niveau gedefinieerd. Zie bijlage 4.
Statistische indicatoren 2003
- ingehouden winsten op directe buitenlandse investeringen (D.43); - inkomen uit vermogen toegerekend aan polishouders (D.44); - inkomen uit grond en minerale reserves (D.45). De activa waaraan dit inkomen wordt ontleend, kunnen zich zowel in België als in het buitenland bevinden. Onder dezelfde benaming “Inkomen uit vermogen” vindt men tevens twee subvariabelen die als besteding voor de huishoudens dienen te worden geregistreerd, nl. rente (D.41), zijnde de debetinteresten op leningen, en inkomen uit grond en minerale reserves (D.45), zijnde voornamelijk betaalde huur voor gebruik van gronden. 1.5 Saldo primaire inkomens (B.5n) Het primaire inkomen in de nationale rekeningen wordt bepaald als het resultaat van de som van de variabelen aan de middelenzijde verminderd met de som van de variabelen aan de bestedingszijde. 2 DEFINITIE VAN DE VARIABELEN VAN DE SECUNDAIRE INKOMENSVERDELINGREKENING In de secundaire inkomensverdelingsrekening wordt het primaire inkomen aan de middelenzijde aangevuld met drie soorten inkomens, waarvan de sociale uitkeringen de voornaamste zijn, en aan de bestedingszijde verminderd met vier aanwendingsvormen. Per saldo levert dit het beschikbare inkomen op. 2.1 Sociale premies (D.61) De onder deze rubriek vermelde sociale premies hebben enkel betrekking op de toegerekende sociale premies (D.612) die huishoudens-werkgevers hebben betaald aan hun werknemers en die door deze laatsten aan hun werk126
gevers worden teruggestort. De variabele bestaat, volgens het ESR 1995, aan de middelenzijde uit twee subvariabelen, nl. de werkelijke sociale premies (D.611) en de toegerekende sociale premies (D.612). De beloning van werknemers die aan de middelenzijde is opgenomen in de rekening voor bestemming van primaire inkomens, bevat naast de lonen eveneens de sociale premies ten laste van de werkgevers, zowel de werkelijke als de toegerekende (cf. supra, punt 4.3). Deze premies worden in de secundaire inkomensverdelingsrekening als besteding geboekt (cf. infra, punt 2.5). 2.2 Sociale uitkeringen exclusief sociale overdrachten in natura (D.62) De sociale uitkeringen vormen, samen met het overgedragen primaire inkomen, een belangrijk deel van de middelen. Het ESR 1995 onderscheidt in dat verband vier categorieën uitkeringen: de wettelijke uitkeringen sociale verzekering in geld (D.621), de particuliere uitkeringen sociale verzekering met fondsvorming (D.622), de uitkeringen sociale verzekering rechtstreeks door werkgevers (D.623) en de uitkeringen sociale voorziening in geld (D.624). 2.2.1 Wettelijke uitkeringen sociale verzekering in geld (D.621) 2.2.2 Particuliere uitkeringen sociale verzekering met fondsvorming (D.622) 2.2.3 Uitkeringen sociale verzekering rechtstreeks door werkgevers (D.623) 2.2.4 Uitkeringen sociale voorziening in geld (D.624) 2.3 Overige inkomensoverdrachten (D.7) Inkomensoverdrachten van andere sectoren naar de huishoudens vallen uiteen in twee subvariabelen: de
Hoofdstuk VIII: Productie en ondernemingen
2.4 Belastingen op inkomen, vermogen (D.5) De variabele in verband met belastingen bestaat uit een subvariabele betreffende belastingen op inkomens (D.51) en een subvariabele met betrekking tot de belastingen op vermogen (D.59). 2.5 Sociale premies (D.61) De sociale premies worden onderverdeeld in werkelijke sociale premies (D.611) en toegerekende sociale premies (D.612). De werkelijke sociale premies worden verder onderverdeeld in premies die ten laste vallen van de werkgevers (D.6111), van werknemers (D.6112) en van zelfstandigen (D.6113). 2.5.1 Werkelijke sociale premies ten laste van de werkgevers (D.6111) 2.5.2 Sociale premies ten laste van de werknemers (D.6112) 2.5.3 Sociale premies ten laste van de zelfstandigen en niet-werkenden (D.6113) 2.5.4 Toegerekende sociale premies (D.612) 2.6 Overige inkomensoverdrachten (D.7) Inkomensoverdrachten van huishoudens naar andere sectoren zijn opgedeeld naar twee subvariabelen, zijnde schadeverzekeringspremies (D.71) en andere inkomensoverdrachten (D.75).
2.7 Beschikbaar inkomen (B.6n) Het beschikbare inkomen in de nationale rekeningen wordt bepaald als het resultaat van de som van de variabelen aan de middelenzijde verminderd met de som van de variabelen aan de bestedingszijde. 2.8. Beschikbaar inkomen per inwoner Dit werd berekend in deze tabel om het te vergelijken met de bruto toegevoegde waarde per inwoner die in de vorige tabel is berekend. Het belangrijke onderscheid tussen enerzijds de rijkdom geproduceerd in dit gewest en deze die in handen komt van haar inwoners anderzijds wordt aldus duidelijker. 2.9 Andere ratios - Beschikbaar inkomen/ primair inkomen. Deze verhouding laat toe de globale heffing op het inkomen te bepalen. Deze is iets hoger voor het Brussels Hoofdstedelijk gewest ten opzichte van het gehele Rijk en lijkt er ook trager af te nemen in de tijd. - Beschikbaar inkomen/ primair inkomen + overdrachten Deze verhouding laat toe de globale heffing op de primaire en de herverdeelde inkomens te bepalen. Dezelfde opmerkingen als hierboven zijn geldig maar de afname in de tijd is er voor Brussel en het Rijk vrijwel gelijklopend.
127
HOOFDSTUK VIII
schadeverzekeringsuitkeringen (D.72) en de overige inkomens-overdrachten (D.75).
Statistische indicatoren 2003
TABEL
VIII.2
AANTAL ONDERNEMINGEN per TEWERKSTELLINGSKLASSE naar BEDRIJFSSECTIE NACE-BEL: referentiejaren
TABEL
VIII.3
AANTAL ONDERNEMINGEN per TEWERKSTELLINGSKLASSE naar BEDRIJFSSECTIE en -AFDELING NACE-BEL in 2001
Statistische eenheid: Aantal ondernemingen Bronnen: Administratie van de BTW en RSZ Publicatie: Op aanvraag Geografische indeling: Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en het Rijk Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: Jaarlijkse gegevens beschikbaar na 2 jaar.
De gegevens over het aantal ondernemingen vertrekken van het begrip werkgever en niet van het begrip vestiging of lokale eenheid. Als men de werkelijkheid omtrent de onderneming, als homogene economische eenheid, wenst te benaderen, dan zijn de gegevens met betrekking tot de vestiging onvoldoende omdat de populatie wordt overschat door versnippering van de ondernemingen over verschillende getelde eenheden. De Rijksdienst voor Sociale Zekerheid (RSZ) benadrukt dit in zijn jaarverslagen als volgt:”die eenheid ‘vestiging’ (RSZ-term= inrichting), niet te verwarren met het begrip ‘werkgever’, mag in geen geval gebruikt worden wanneer men de evolutie wil nagaan van het aantal eigenlijke ondernemingen, meer bepaald in het kader van de KMO’s”. Een goed voorbeeld is de sector van de banken en de grootwarenhuizen: hun decentralisatie biedt geen verklaring voor een schijnbare toename van de kleine en middelgrote ondernemingen. In de RSZ-statistieken heeft het begrip ‘vestiging’ een bredere economische betekenis dan deze van de onderneming, vermits deze statistieken elk filiaal, elke afdeling van een grote onderneming als individuele entiteiten beschouwen. Hetzelfde gebeurt wanneer de onderneming meerdere activiteiten ontplooit: elk van deze activiteiten wordt dan als een afzonderlijke vestiging beschouwd, tenzij ze op het grondgebied van dezelfde gemeente plaatsvinden. 128
De confrontatie van de niet-geregionaliseerde gegevens van de RSZ met de statistieken van de Administratie van de BTW laat toe een populatie van ondernemingen te bepalen, waarvan de voornaamste band (uitbatingszetel of hoofdactiviteit) gelokaliseerd is in het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest. Deze ondernemingen worden per tewerkstellingsklasse als volgt gerangschikt: de BTWbelastingsplichtigen die eveneens RSZ-werkgevers zijn worden gerangschikt naargelang hun RSZ-dimensieklasse van de juridische eenheid ‘onderneming’; de BTWbelastingsplichtigen die geen personeel tewerkstellen, staan in de klasse “zonder personeel” (eerste kolom van de tabel VIII.2); de werkgevers die niet BTW-schatplichtig zijn worden niet meegerekend. Bijgevolg wordt het grootste deel van de openbare en para-openbare diensten niet weerhouden. Slechts enkele openbare diensten en staatsbedrijven, die schatplichtig zijn aan de BTW, werden geïnventariseerd zoals de spoorwegen, de buurtspoorwegen, de intercommunale vervoersmaatschappijen, de gas-, water- en elektriciteitsdistributie, het Belgisch Staatsblad.... In het bijzonder geval van de NMBS zijn enkel de tijdelijke beambten onderworpen aan het stelsel van de sociale zekerheid, de vastbenoemden zijn dit niet. De NMBS, ofschoon ze een BTW-nummer bezit, komt bijgevolg niet voor in de klasse van ‘grote ondernemingen die meer dan 1 000 per-
sonen tewerkstelt’. De VZW’s die over een BTW-nummer beschikken en personeel tewerkstellen, worden ook opgenomen. Deze benadering leidt evenwel tot het uitsluiten van de vrije beroepen, die niet schatplichtig zijn aan de BTW bijvoorbeeld de notarissen, advocaten, gerechtsdeurwaarders en dokters. Dit kan een systematische fout invoeren indien een advocaten- of doktersgenootschap (kabinet) functioneert als een kleine onderneming die personeel tewerkstelt. De geografische spreiding van de BTW-belastingsplichtigen steunt op de lokalisatie van de maatschappelijke zetel of van de plaats van voornaamste bedrijvigheid waar de boekhouding van de onderneming bijgehouden wordt. Als er activiteiten plaatsvinden in verschillende regio’s, zullen ze geteld worden in de vestiging met de voornaamste activiteit. Deze werkwijze vermijdt dubbele tellingen door geen rekening te houden met filialen, agentschappen of afdelingen. Op deze manier wordt, voor de firma’s met activiteiten in verschillende regio’s, het belang van de economische activiteit inzake werkgelegenheid en toegevoegde waarde geaccentueerd in dat gewest, waar de maatschappelijke zetel of de vestiging met de voornaamste activiteit is gelegen.
De verdeling per bedrijfssector steunt op de.NACE-BEL nomenclatuur van de activiteiten gebruikt die sedert 1993 wordt gebruikt. Dit is de Belgische variante van de NACErev1 classificering (Nomenclature des Activités économiques dans la Communauté Européenne), die door de leden van de E.U. dienen gebruikt te worden. Deze nomenclatuur bevat 17 secties (van A tot Q), subsecties (2 letters), afdelingen (2 cijfers), groepen (3 cijfers), klassen (4 cijfers) en subklassen (5 cijfers). Een activiteitensector wordt gedefinieerd door 2 cijfers (een afdeling). OPMERKING: Als men het cijfer van de ondernemingspopulatie van tabel VIII.2 vergelijkt met het aantal vestigingen gepubliceerd door de RSZ, stelt men enige onregelmatigheden vast. In sommige bedrijfssectoren worden meer ondernemingen geteld dan vestigingen, geïnventariseerd door de RSZ. Dit wordt als volgt verklaard: de gegevensbank, die de RSZ op aanvraag levert om de vergelijking te kunnen maken met de gegevens van de BTW, herneemt de werkgevers die personeel tewerkstellen; de gepubliceerde RSZ-statistieken met betrekking tot het aantal vestigingen, daarentegen, hernemen enkel de werkgevers die “effectief” hun driemaandelijkse aangifte hebben teruggestuurd. De werkgevers die hun documenten laattijdig hebben ingeleverd of die tijdelijk hun activiteiten hebben gestaakt, worden dus niet meegeteld.
129
HOOFDSTUK VIII
Hoofdstuk VIII: Productie en ondernemingen
Statistische indicatoren 2003
TABEL
VIII.4
OMZET exclusief BTW in miljoenen BEF en miljoenen EUR naar BEDRIJFSSECTIE en -AFDELING NACE-BEL: referentiejaren
TABEL
VIII.5
INVESTERINGEN exclusief BTW in miljoenen BEF en miljoenen EUR naar BEDRIJFSSECTIE en -AFDELING NACE-BEL: referentiejaren
TABEL
VIII.6
UITVOER en AANVERWANTE OPERATIES exclusief BTW in miljoenen BEF en miljoenen EUR naar BEDRIJFSSECTIE en -AFDELING NACE-BEL: referentiejaren Statistische eenheid: Miljoenen Belgische frank en miljoenen Euro Bron: NIS Publicatie: Aangiften aan de BTW op aanvraag Geografische indeling: Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en het Rijk Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: Jaarlijkse gegevens; beschikbaar na 6 maanden Maandelijkse, driemaandelijkse en jaarlijkse gegevens
Het NIS is begonnen met de toepassing van de BTW-aangiften in EUR en volgens de NACE-BEL nomenclatuur. De gegevens die voorheen volgens de NACE 2 activiteitencodes gepubliceerd werden, zijn vanaf 1995 naar die nieuwe classificatie teruggerekend.
duceren, omvormen en het verbeteren van investeringsgoederen.
Bij tabel VIII.4 De term “omzet” van een aangever is de som van de waarde, exclusief BTW, van zijn leveringen van goederen en diensten onderworpen aan de BTW en van zijn uitvoer en met uitvoer gelijkgestelde handelingen, verminderd met het bedrag van de kredietnota’s die op deze elementen van de omzet betrekking hebben. Deze berekening werd uitgevoerd voor elk gepubliceerd jaar.
Bij tabel VIII.6
Bij tabel VIII.5 Met “investering” bedoelt men in het BTW-stelsel: nieuwbouw voor beroepsdoeleinden, nieuwe en bestaande roerende kapitaalgoederen, diensten die bijdragen tot het pro130
De vermelde bedragen in de tabel zijn deze verwezenlijkt tijdens elk betreffende jaar.
Wat de exportgerichtheid betreft, is het aangeraden de cijfers betreffende de uitvoer volgens de BTW-statistiek met omzichtigheid te gebruiken omdat hierin niet enkel uitvoergegevens vermeld zijn. De cijfers hebben immers betrekking op de rechtstreekse uitvoer en de met uitvoer gelijkgestelde verrichtingen. Deze laatste omvatten: de leveringen van goederen en het verstrekken van diensten die vrijgesteld zijn van de belasting ongeacht de geadresseerde, de indirecte uitvoer, de leveringen met vrijstelling aan belastingplichtige uitvoerders, de verkopen van goederen die zich in het buitenland bevinden en de overdrachten in entrepot.
Het gegeven “uitvoer en aanverwante uitvoeroperaties” zal dus voor sommige sectoren de werkelijke uitvoer niet vertegenwoordigen. De bedragen die in deze tabel vermeld worden zijn verwezenlijkt gedurende het opgegeven jaar.
desbetreffende jaren. Voor de correctie van deze gegevens moeten we beroep doen op de RSZ-gegevens van 1997. De statistieken van voorgaande jaren worden periodiek verbeterd met de RSZ-aanpassing van het overeenkomstig jaar.
Gemeenschappelijk bij de tabellen VIII.4, VIII.5 en VIII.6 De gegevens over de omzetcijfers, de investeringen en de uitvoer en aanverwante uitvoeroperaties zijn gebaseerd op de BTW-aangiften per onderneming. Een onderneming met lokale eenheden in meer dan één gewest, geeft bijgevolg het geheel van haar activiteiten aan in dat gewest waar haar maatschappelijke zetel gevestigd is.
Deze statistiek betreft alle BTW-belastingsplichtigen die een aangifte moeten indienen (maandelijks voor een omzet > 20 miljoen BEF, driemaandelijks voor een omzet < 20 miljoen BEF en jaarlijks voor een omzet < 3 miljoen BEF — het gaat hier om bedragen die momenteel geldig zijn). Artikel 4 § 1 van de BTW code definieert de belastingsplichtigen als “ieder wiens werkzaamheid erin bestaat geregeld en zelfstandig, met of zonder winstoogmerk, hoofdzakelijk of aanvullend, leveringen van goederen of diensten te verrichten die in dit wetboek zijn omschreven, ongeacht de plaats waar de economische activiteit uitgeoefend wordt”1. Sommige ondernemingen zijn niet belastingsplichtig aan de BTW: - de verzekeringsmaatschappijen en -tussenpersonen waarvan de activiteiten enkel betrekking hebben op verzekering van zaken en personen; - de ondernemingen die handels- en industriële panden verhuren, met uitzondering van leasingoperaties van onroerende goederen; - de vrijgestelde dienstenverstrekkers zoals de medische en paramedische beroepen, de ziekenhuissector, de juridische diensten en het onderwijs; - de Staat, de provincies, de gemeenten en de overheidsdiensten uitgezonderd de transacties en overheidsinstellingen beoogd door het koninklijk besluit n° 26.
Teneinde de statistiek te verbeteren tav. de lokalisatie van de activiteit maakt het NIS een gewestelijke raming door de cijfers van de multi-regionale ondernemingen over de gewesten te verdelen in verhouding tot de tewerkstelling per gewest van die ondernemingen volgens de RSZ (aantal werknemers tewerkgesteld in elk gewest op 30 juni van het betrokken jaar). De definitieve RSZ-gegevens zijn slechts laattijdig beschikbaar zodat eerst een voorlopige correctie met de laatst beschikbare RSZ-gegevens wordt uitgevoerd. In deze verdeling wordt elke onderneming geteld als zou ze één aangifte doen in elk gewest waar ze één of meerdere vestigingen heeft. De BTW-statistiek is volledig want zij houdt rekening met alle aangiften binnengebracht bij de administratie. Men dient evenwel deze statistieken met de nodige voorzichtigheid te hanteren, want het betreft hier in feite schattingen. Bovendien kan een tijdsverschil optreden tussen de BTW- en RSZ-gegevens. In de gepubliceerde tabellen zijn bvb. de statistieken van 1998, 1999 en 2000 opgesteld op basis van de aangiften aan de BTW voor de
1
BTW Administratie - BTW Code op 1 januari 1993 131
HOOFDSTUK VIII
Hoofdstuk VIII: Productie en ondernemingen
Statistische indicatoren 2003
Sommige belastingsplichtigen zijn niet verplicht een aangifte in te dienen: - de belastingsplichtigen die een egalisatiebelasting moeten betalen (het gaat hier maar over een paar sectoren van de kleinhandel en het betreft enkel de verdelers), stelsel afgeschaft sinds 1 januari 1993. - het stelsel voor de landbouwondernemingen. De ondernemingen worden sedert dit jaar ingedeeld in bedrijfssecties en -afdelingen volgens de NACE-BEL activiteitennomenclatuur. De indeling in activiteitsklasse, die in functie van hun belangrijkste activiteit gebeurt, betreft de volledige activiteit van de onderneming. Sedert 1993 wordt de NACE-BEL als nomenclatuur van de activiteiten gebruikt. Dit is de Belgische variante van de NACE-rev1 classificering (Nomenclature des Activités économiques dans la Communauté Européenne), die door de leden van de E.U. dienen gebruikt te worden.
132
Deze nomenclatuur bevat 17 secties (17 bedrijfstakken aangeduid met de letters A tot Q), subsecties (die 31 bedrijfstakken bevatten gecodeerd met 2 letters: CA en CB voor de winning van delfstoffen en DA tot DN voor de industrie ), afdelingen (60 bedrijfstakken aangeduid met 2 cijfers), groepen (222 bedrijfstakken met 3 cijfers), klassen (4 cijfers) en subklassen (5 cijfers). Een activiteitensector wordt gedefinieerd door 2 cijfers (een afdeling) en de groepering van de afdelingen geeft de subsecties en secties. Zo wordt, bijvoorbeeld, het produceren van geneesmiddelen gekenmerkt door het cijfer 24.421, dat als volgt gedefinieerd wordt: Onder Afdeling Afdeling- Divisie D
DG
24
Groep
Klasse
SubKlasse
24.4
24,42
24.421
Hoofdstuk VIII: Productie en ondernemingen
TABEL
VIII.7
FAILLISSEMENTEN van ONDERNEMINGEN met personeel en AANTAL GETROFFEN WERKNEMERS naar BEDRIJFSSECTIE NACE-BEL in 2001, 2002
De cijfers van de sluitingen van ondernemingen die worden geleverd door het “Fonds voor Sluitingen van Ondernemingen” betreffen alleen de natuurlijke en rechtspersonen die personeel in dienst hebben. De ondernemingen en zelfstandigen die geen personeel tewerkstellen, zijn dus niet meegerekend.
Het “Fonds voor Sluitingen van Ondernemingen” registreert elke maand in het Belgisch staatsblad die ondernemingen die door de betrokken handelsrechtbanken failliet zijn verklaard.
Volgens de bestanden van de RSZ, stelden een aantal failliet verklaarde ondernemingen personeel te werk, waarvan een aantal werknemers hun werk verloren.
Dit aantal is bepaald op basis van het aantal werknemers dat minstens één dag bij de RSZ was ingeschreven gedurende het laatste kwartaal dat aan de faillietverklaring voorafging. Indien die gegevens niet beschikbaar zijn, gaat het Fonds terug naar de meeste recente gegevens (maximum één jaar voor de faillietverklaring). Die gegevens worden aan het Fonds doorgestuurd op basis van de LATG gegevens van de RSZ. Sedert 1993 wordt de NACE-BEL als nomenclatuur van de activiteiten gebruikt. Dit is de Belgische variante van de NACE-rev1 classificering (Nomenclature des Activités économiques dans la Communauté Européenne), die door de leden van de E.U. dienen gebruikt te worden. Deze nomenclatuur bevat secties (van A tot Q), subsecties (2 letters), afdelingen (2 cijfers), groepen (3 cijfers), klassen (4 cijfers) en subklassen (5 cijfers).
133
HOOFDSTUK VIII
Statistische eenheid: Aantal ondernemingen en werknemers Bron: RVA-FSO Publicatie: Op de website van de RVA of op aanvraag Geografische indeling: Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en het Rijk Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: Maandelijke gegevens met een maand verschuiving, jaarlijkse gegevens met een jaar verschuiving.
HOOFDSTUK IX
HOOFDSTUK IX
ENERGIE EN LEEFMILIEU
Hoofdstuk IX: Energie en leefmilieu
TABEL
IX.1
TOTALE PRODUCTIE en TOTAAL VERBRUIK van ELEKTRISCHE ENERGIE: referentiejaren
TABEL
IX.2
TOTALE PRODUCTIE en TOTAAL VERBRUIK van ELEKTRISCHE ENERGIE in 2001
De Bedrijfsfederatie van Elektriciteitsproducenten en verdelers publiceert elk jaar in juni een Statistisch Jaarboek. Het bevat informatie over de totale productie, het transport, de distributie en het gebruik van elektrische energie in België tijdens het voorbije jaar. De jaarlijkse energieproductie per gewest, provincie of voor het Rijk wordt gemeten naar verschillende soorten producenten: - de private producenten en -verdelers - de openbare producenten en -verdelers (gemeentelijke regies, gemengde en zuivere intercommunales) -de zelfproducenten, met andere woorden de centrales die rechtstreeks verbonden zijn aan een industrieel bedrijf waaraan ze de totaliteit of een gedeelte van de stroomvoorziening leveren. De verschillende producenten werden samengevoegd in de rubriek “Totale Productie” gezien de afwezigheid van zelfstandige producenten binnen het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. De kleine oppervlakte van het grondgebied maakt dat de evolutie van de productie per gewest of provincie weinig betekenis heeft in België. Zij wordt beïnvloed door de
koppeling der centrales enerzijds en door het dwingend karakter van sommige lokalisaties anderzijds. De productie van een centrale wordt bruto of netto genoemd naar gelang het vermogen nodig voor de hulpdiensten (energie gebruikt voor het pompen) al dan niet inbegrepen is. De effectief door de consumenten verbruikte energie is “opgewekte energie” (netto productie van de verschillende categorieën producenten, vermeerderd of verminderd met het saldo van de invoer/uitvoer en na aftrek van de energie aangewend voor het oppompen) minus het verlies in de transport- en distributienetten. Het energieverbruik van de gebruikers bevat: - de leveringen van hoog en laagspanning van de producenten-verdelers aan hun uiteindelijke klanten, - de hoogspanningsenergie geproduceerd door de zelfproducenten en verbruikt in hun installaties, min hun leveringen aan de producenten-verdelers. Het verbruik van hoogspanning gebeurt door de nijverheid (mijnbouwnijverheid, verwerkende nijverheid, openbare werken en bouw), de diensten (verlichting, stuwkracht, trekkracht) en de landbouw. 137
HOOFDSTUK IX
Statistische eenheid: Miljoenen kilowattuur (GWh) Bron: Bedrijfsfederatie van Elektriciteitsproducenten en -verdelers (BFE) Publicatie: Statistisch jaarboek in juni gepubliceerd. Geografische indeling: Provincies, gewesten en het Rijk Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: Jaarlijkse gegevens beschikbaar 1 jaar nadien, maandelijkse en driemaandelijkse gegevens op aanvraag
Statistische indicatoren 2003
Het verbruik van laagspanning is het huishoudelijk en het professioneel gebruik en het verbruik van openbare gebouwen, alsook de verlichting van openbare wegen. De BFE-statistieken maken geen onderscheid meer tussen professioneel en huishoudelijk gebruik.
138
Betreffende tabel II: sinds 1998 splitst de BFE het verbruik van hoogspanning in de activiteitsectoren gebaseerd op de NACE -nomenclatuur. Vergelijkingen met de daaraan voorafgaande jaren zijn bijgevolg onvolkomen aangezien deze herklassering verschuivingen tussen de activiteitsectoren veroorzaakte (jaarverslag 1998).
Hoofdstuk IX: Energie en leefmilieu
TABEL
IX.3
GAS- en ELEKTRICITEITSDISTRIBUTIE (hoog- en laagspanning): referentiejaren
Statistische eenheden: 1012 joules (Terajoules TJ) voor het gas, miljoenen kilowattuur (GWh) voor de elektriciteit Bronnen: Verbond der Gasnijverheid (FIGAS), Bedrijfsfederatie van Elektriciteitsproducenten en -verdelers (BFE) Publicaties: FIGAS: op aanvraag BFE: Statistisch jaarboek in juni gepubliceerd Geografische indeling: Gewesten en het Rijk Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: Jaarlijkse gegevens met 1 jaar vertraging, maandelijkse en driemaandelijkse gegevens op aanvraag
De elektriciteitsdistributie van hoogspanning betreft de nijverheid (mijnbouwnijverheid, verwerkingsnijverheid, openbare werken en bouw) en de diensten (verlichting, drijf- en trekkracht).
De elektriciteitsdistributie van laagspanning omvat het huishoudelijk en het professioneel gebruik en het verbruik van openbare gebouwen, alsook de verlichting van openbare wegen. De verkoop van hoog- en laagspanning omvat de leveringen van de producenten-verdelers aan de uiteindelijke gebruikers en bevat dus niet de leveringen aan de herverdelers. De verdeelde elektrische energie in laagspanning, zoals berekend in de BFE-statistieken, komt overeen met het verbruik van laagspanning. De verdeling van hoogspanning, komt overeen met de som van het verbruik en het eigen gebruik verminderd met de eigen productie.
139
HOOFDSTUK IX
Het Verbond der Gasnijverheid (FIGAS) voert een meting van de gasverkoop uit in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en het Rijk. De cijfers van FIGAS maken een onderscheid tussen huishoudelijk en niethuishoudelijk (industrieel) gebruik, die samengevoegd werden in tabel IX.3. Sinds 2001 wordt het verbruik uitgedrukt in GWh, hetgeen een vergelijking met het elektriciteitsverbruik mogelijk maakt. Om de TJ in GWh om te zetten, dient men de GWh met 3.6 te vermenigvuldigen.
Statistische indicatoren 2003
TABEL
IX.4
WATERVERBRUIK in de BRUSSELSE GEMEENTEN (aantal tellers, aantal abonnees, verbruik in m2): evolutie
Statistische eenheden: Aantal abonnees, aantal tellers, verbruik in m3 Bron: Brusselse Intercommunale voor Waterdistributie (BIWD) Publicatie: Jaarlijks activiteitenrapport in juni gepubliceerd Geografische indeling: Gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: Jaarlijkse gegevens beschikbaar 1 jaar nadien
De Brusselse Intercommunale voor Waterdistributie (BIWD) publiceert jaarlijks in zijn activiteitenverslag de cijfers over de gemeentelijke distributienetten sinds
140
1989. De cijfers geven het aantal tellers in gebruik, het aantal abonnees en het gefactureerde verbruik aan de abonnees weer.
Hoofdstuk IX: Energie en leefmilieu
TABEL
IX.5
KWALITEIT van het LEIDINGWATER in het BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST. GEMIDDELDE MINERALE SAMENSTELLING van het WATER geleverd door de BIWD: referentiejaren
Statistische eenheid: mg/liter (milligram per liter) Bron: Brusselse Intercommunale voor Waterdistributie (BIWD) Publicatie: Jaarverslag van de BIWD -juni Geografische indeling: Brussels Hoofdstedelijk Gewest Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: Jaarlijkse gegevens met 1 jaar vertraging
De gemiddelde minerale samenstelling van het leidingwater wordt verschaft door de Brusselse Intercommunale voor Waterdistributie (BIWD). De kwaliteit van het leidingwater wordt gecontroleerd door het laboratorium van de Brusselse Intercommunale Watermaatschappij (BIWM), - de maatschappij verantwoordelijk voor de uitbating van de intercommunale -, en door het intercommunaal laboratorium van Chemie en Bacteriologie.
De vermelde cijfers spruiten voort uit de situatie in het vierde trimester van het jaar dat de publicatie van het Jaarverslag voorafgaat. Er dient opgemerkt te worden dat er maxima bestaan voor wat betreft de concentratie van nitraten. De BIMW heeft de “comfort-zone” op 25 mg/liter gesteld, terwijl de EEG-richtlijn een maximumgrens van 50 mg/liter oplegt. In België is de gemiddelde concentratie 17 mg/liter. In het Zoniënwoud ligt de nitratenconcentratie maar op 2 tot 5 mg/liter. De normen zijn deze van het K.B. van 19 juni 1989 betreffende de kwaliteit van het leidingwater in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
141
HOOFDSTUK IX
De Brusselse Intercommunale voor Waterdistributie (BIWD) is verantwoordelijk voor de bedeling van drinkwater in het Gewest. Nagenoeg 95% van het verbruikte leidingwater is afkomstig van Wallonië; slechts 4% ongeveer wordt opgevangen onder het Terkamerenbos en in het Zoniënwoud.
Statistische indicatoren 2003
TABEL
IX.6
OPHALING van HUISHOUDELIJK AFVAL en GELIJKGESTELDE (ton) in het BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST in 1996, 1999, 2000, 2001 en 2002
Statistische eenheden: ton Bron: Net Brussel en Brussels Instituut voor Milieubeheer (BIM) (voor het jaar 1999) Publicatie: Gegevens van Net Brussel op aanvraag; Schriftjes van het Observatorium: Het Brussels afval (1999) Geografische indeling: Brussels Hoofdstedelijk Gewest Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: Jaarlijkse gegevens met 1 jaar vertraging
De hoeveelheid huishoudelijk afval dat door Net Brussel werd opgehaald is naar soort, ophalingswijze en tonnage samengevat in tabel XI.19. De cijfers omvatten eveneens het afval dat in het gewestelijk containerpark werd ingezameld. Daarentegen is het afval dat in de gemeentelijke containerparken werd ingezameld, slechts in de cijfers vervat in zover dat afval werd opgehaald door Net Brussel. Het gewone niet recycleerbare huishoudelijk afval wordt in grijze zakken opgehaald. Keukenafval hoort eveneens in de grijze zak thuis. Voor het recycleerbaar huishoudelijk afval bestaat er een systeem van selectieve huis-aan-huis ophalingen. In alle Brusselse gemeenten gebeurt de selectieve ophaling aan de hand van blauwe zakken en gele zakken. De gele zakken zijn bestemd voor papier en karton; de blauwe zakken voor PMD-afval en glas. Onder PMD-afval verstaat men plastic flessen en flacons van voedingswaren, shampoo en schoonmaakproducten, blikjes, aluminium schoteltjes en bakjes, conservendozen en metalen deksels, spuitbussen van voedingswaren en drankkartons. Met glas bedoelt men enkel bokalen, flessen en flacons die voedingswaren hebben bevat. Hoewel glas in kleine hoeveelheden aanvaard wordt in de blauwe zakken, verdienen de glasbollen toch de voorkeur. Glas kan immers gemakkelijker worden gerecycleerd als het in een glasbol gegroepeerd is.
142
Het huishoudelijk chemisch afval moet naar de groene plekjes worden gebracht. Er bestaan mobiele groene plekjes (voertuigen van Net Brussel) en gemeentelijke groene plekjes. Daarnaast zijn er ook fotografen, drogisten en apothekers met een logo groen plekje. De groene plekjes aanvaarden: - resten van reinigingsmiddelen (bijvoorbeeld detergenten, bleekwater en boenwas); - frituurvet en plantaardige oliën; - oude geneesmiddelen, thermometers en injectienaalden; - verfproducten (bijvoorbeeld vernis, verven, kleurstoffen en verdunningsmiddelen); - pesticiden, insecticiden en chemische meststoffen; - TL-lampen en spaarlampen; - (auto)batterijen, accumulators, motorolie, antivries, brandblussers; - inkt, producten van fotolabo’s, radiografieën,... Gebruikte alkaline, oplaadbare en knoopbatterijen kunnen eveneens in de BEBAT inzameldozen worden gedeponeerd. Witgoed is de verzamelnaam voor grote huishoudelijke apparaten, zoals wasmachines, afwasmachines, koelkasten, diepvriezers,... Bruingoed is de verzamelnaam voor radio’s, televisietoestellen en dergelijke. De categorie grofvuil omvat niet enkel het grofvuil dat aan huis werd opgehaald of naar het containerpark werd gebracht, maar eveneens de sluikstortingen.
Hoofdstuk IX: Energie en leefmilieu
TABEL
IX.7
KLIMATOLOGISCH JAAROVERZICHT te UKKEL: referentiejaren
Statistische eenheden: °C, mm, uren en dagen Bron: KMI Publicatie: gegevens op aanvraag Geografische indeling: Ukkel Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: Dagelijks, jaarlijks
De normale waarden worden berekend op basis van de volgende referentieperioden: temperaturen: 1833 – 1985 neerslag: 1833 – 1979 neerslagdagen: 1833 – 1979 zonneschijnduur: 1887 – 1988 De temperatuur is een maat voor de warmtetoestand van de lucht en heeft betrekking op de meethoogte van 1.5 meter. Temperaturen worden weergegeven in graden Celsius. De ware gemiddelde temperatuur is het gemiddelde van 24 uur waarnemingen in het etmaal. De gemiddelde jaartemperatuur wordt berekend uit de dagelijkse gemiddelden. De gemiddelde maximum temperatuur is het jaargemiddelde van de dagelijks gemeten maximum-
temperatuur. De gemiddelde minimum temperatuur is het jaargemiddelde van de dagelijks gemeten minimum temperatuur. Een winterse dag is een dag waarop de maximum temperatuur lager was dan 0 graden Celsius. Een vriesdag is een dag waarop de minimale waarde van 0 graden Celsius of lager werd bereikt. Een zomerse dag is een dag waarop de waarde van 25 graden Celsius werd bereikt of overschreden. Een hittedag is een dag waarop de waarde van 30 graden Celsius werd bereikt of overschreden. Neerslag omvat regen, motregen, onderkoelde regen, sneeuw, hagel, ijsregen, ijsnaalden, neerslag vanuit mist, dauw, enz. De hoeveelheid neerslag wordt uitgedrukt in millimeter. Eén millimeter gevallen neerslag is precies gelijk aan één liter per vierkante meter. Een dag met neerslag is een dag waarop er meetbare neerslag is gevallen, dit wil zeggen minstens 0.1 mm neerslag. Ten slotte wordt de zonneschijnduur, die in feite ook een maat is voor de (afwezigheid van) bewolking overdag, uitgedrukt in aantal uren.
143
HOOFDSTUK IX
Het klimatologisch jaaroverzicht over de referentiejaren betreft hier telkens de burgerlijke jaren. Een burgerlijk jaar is verschillend van een “klimatologisch jaar”, dat wordt gedefinieerd als zijnde de periode van 12 maanden tussen 1 december van het ene jaar (begin van de weerkundige winter) tot 30 november van het volgende jaar (einde van de weerkundige herfst).
HOOFDSTUK X
HOOFDSTUK X
VERVOER EN TOERISME
Hoofdstuk X: Vervoer en toerisme
TABEL
X.1
NIEUWE en TWEEDEHANDSE tot het VERKEER TOEGELATEN MOTORVOERTUIGEN naar WOONPLAATS van de AANGEVER: referentiejaren
Statistische eenheid: Aantal tot het verkeer toegelaten motorvoertuigen Bron: NIS Publicaties: Statistiek van het Vervoer, Nieuwe gedurende het jaar tot het verkeer toegelaten motorvoertuigen Geografische indeling: Gemeenten (op aanvraag), arrondissementen, provincies, gewesten en het Rijk Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: Maandelijkse gegevens verkrijgbaar 3 maanden nadien, jaarlijkse gegevens 1 jaar nadien
TABEL
X.2
NIEUWE en TWEEDEHANDSE tot het VERKEER TOEGELATEN MOTORVOERTUIGEN naar WOONPLAATS van de AANGEVER in 2002
De Directie Inschrijvingen van Voertuigen van het Ministerie van Verkeer en Infrastructuur levert aan het NIS de gegevens over het aantal nieuwe en tweedehandse motorvoertuigen die tot het verkeer zijn toegelaten (nieuwe eigenaars met of zonder verandering van plaat, Belgische en “niet-ingezeten” eigenaars, zoals de ambtenaren van de SHAPE of de EU). Het NIS publiceert de reeks betreffende de nieuwe voertuigen jaarlijks in het jaarboek “Nieuwe tot het verkeer toegelaten voertuigen in ...” en maandelijks en jaarlijks in de brochure “Statistiek van het Vervoer”. Ze vermeldt de woonplaats van de aangever, het land van herkomst en het merk van het voertuig. De verschillende automerken en het land van herkomst worden in deze tabel niet weerhouden en de verschillende soorten voertuigen die het NIS onderscheidt, zijn samengevoegd: - personenwagens: dit zijn gewone wagens, minibussen, kampeervoertuigen, trage wagens, ambulances, lijkwa-
gens, gemengde wagens (dit zijn wagens die zowel voor personen- als voor goederenvervoer kunnen dienen); - autobussen en autocars; - voertuigen voor goederenvervoer: vrachtwagens, bestelwagens, tankwagens; - andere gebruiksvoertuigen: tractoren, motorploegen, gereedschapswerktuigen en de speciale voertuigen (kranen, takelwagens, maaimachines, landbouwmateriaal, brandweervoertuigen, lichte pantservoertuigen). De Directie Inschrijving van Voertuigen van het Ministerie van Verkeer en Infrastructuur levert aan het NIS ook de cijfers over de tweedehandse, ingeschreven en tot het verkeer toegelaten motorvoertuigen. De reeks betreffende de tweedehandsvoertuigen wordt jaarlijks in de brochure “Statistiek van het Vervoer” van het NIS gepubliceerd. De indeling naar soorten voertuigen is dezelfde als bij de nieuwe voertuigen. Zowel bij de nieuwe als bij de tweedehandsvoertuigen zijn de motorrijwielen, niet inbegrepen. 147
HOOFDSTUK X
Statistische eenheid: Aantal tot het verkeer toegelaten motorvoertuigen. Bron: NIS Publicaties: Statistiek van het Vervoer, Nieuwe gedurende het jaar tot het verkeer toegelaten motorvoertuigen Geografische indeling: Gemeenten en arrondissementen (op aanvraag), provincies, gewesten en het Rijk Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: Maandelijkse gegevens verkrijgbaar 3 maanden nadien, jaarlijkse gegevens 1 jaar nadien.
Statistische indicatoren 2003
TABEL
X.3
MOTORVOERTUIGENPARK op 1 augustus: referentiejaren
Statistische eenheid: Totaal aantal motorvoertuigen in het verkeer. Bron: NIS Publicatie: Motorvoertuigenpark - Situatie op 1 augustus van elk jaar Geografische indeling: Gemeenten, arrondissementen (op aanvraag), provincies, gewesten en het Rijk Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: Jaarlijkse gegevens verkrijgbaar 1 jaar nadien.
Sinds 1 augustus 1966 is de statistiek van het motorvoertuigenpark opgemaakt op basis van de documentatie verstrekt door het Ministerie van Verkeer en Infrastructuur. Deze documentatie behelst alle door de Dienst van het Wegverkeer ingeschreven voertuigen waarvoor al dan niet verkeersbelasting betaald wordt. Ze omvat alle voertuigen, ook deze van de buitenlandse ambtenaren (SHAPE, EU, ...), met uitzondering van de legervoertuigen en de voertuigen met een A, CD of transitplaat. Deze reeks bevat gegevens voor verschillende soorten voertuigen: - personenwagens: dit zijn gewone wagens, minibussen, kampeervoertuigen, trage wagens, ambulances, lijkwagens, gemengde wagens (dit zijn wagens die zowel voor personen- als voor goederenvervoer kunnen dienen); - autobussen en autocars;
148
- voertuigen voor goederenvervoer: vrachtwagens, bestelwagens, tankwagens; - motors: worden als motors of motorrijwielen beschouwd de motorfietsen die de snelheid van 40 km/h overschrijden; - andere gebruiksvoertuigen: tractoren, de landbouwtractoren (de Dienst voor Wegverkeer kan niet altijd uitmaken of een tractor als landbouwtractor of gewoonweg als tractor moet beschouwd worden), motorploegen, gereedschapswerktuigen en de speciale voertuigen (kranen, takelwagens, maaimachines, landbouwmateriaal, brandweervoertuigen, lichte pantservoertuigen) . De gegevens zijn eveneens beschikbaar per jaar dat het voertuig voor het eerst in het verkeer gebracht werd, per soort gebruikte brandstof, per jaar waarin de laatste inschrijving gebeurde, per merk en per land van herkomst.
Hoofdstuk X: Vervoer en toerisme
TABEL
X.4
GOEDERENVERVOER over de WEG. LADEN EN LOSSEN (1000 ton) in het BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST naar BESTEMMING en HERKOMST van de GOEDEREN: referentiejaren
TABEL
X.5
GOEDERENVERVOER over de WEG. LADEN en LOSSEN (1000 ton) in het BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST per AARD van de GOEDEREN (NVS terminologie) naar BESTEMMING en HERKOMST van de GOEDEREN in1999, 2000 en 2001
De NIS-statistieken hebben betrekking op het vervoer door Belgische voertuigen met een laadvermogen van ten minste één ton. Zij zijn het resultaat van een jaarlijkse steekproef naargelang het type en laadvermogen van de vrachtwagens; de trekkers worden alle in de enquête opgenomen. Het onderzoek gebeurt op basis van het inschrijvingsregister van de gebruiksvoertuigen dat door de desbetreffende Dienst (DIV- Ministerie van Verkeer en Infrastructuur) wordt bijgehouden. Het jaarlijks vervoer wordt berekend door extrapolatie in tijd en ruimte tot het gehele park van voertuigen van minstens 1 ton laadvermogen. Jaarlijks vergelijkt het NIS de resultaten van haar steekproef met de cijfers van het Instituut van het wegverkeer, die de federatie van de expediteurs vertegenwoordigt. Het Instituut van het wegverkeer ondervraagt een nogal beperkt aantal bedrijven op conjunctureel vlak. De statistiek houdt enkel rekening met de Belgische vrachtwagens. De werkhypothese vertrekt van de veronderstelling dat de prestaties van de Belgen in het buiten-
land gelijkwaardig zijn aan de prestaties van de buitenlanders in België. Ze houdt geen rekening met het transitverkeer dat in België toch zeer belangrijk is. Deze statistiek is ontworpen om een nationale raming te geven. Ze is geregionaliseerd naargelang de plaats waar het laden/lossen gebeurt. Op het niveau van het arrondissement en ook van het Brusselse gewest kunnen fouten of steekproefproblemen ontstaan: hoe kleiner de verkeersflux, hoe groter de kans op fouten. De terugval van de cijfers in 1999 is als volgt te verklaren: - Tijdens de periode 1995-’98 werd het NIS niet systematisch op de hoogte gehouden van de bijgewerkte gegevens van de DIV. Aldus werd nog een totaal aantal voertuigen vermeld, die inmiddels verkocht of naar de schroothoop waren afgevoerd, enz. Het reële voertuigenbestand is dus kleiner geworden ten aanzien van het grotere voorheen gebruikte basisregister; de geëxtrapoleerde resultaten van vervoer verminderden bijgevolg - Bovendien stelt het NIS een verhoging van ‘nonrespons’ en ‘verklaringen van niet actieve voertuigen’ (de aangever verklaart dat zijn voertuig de bewuste week niet heeft gereden, wat eenvoudiger is dan het vragenformulier in te vullen). 149
HOOFDSTUK X
Statistische eenheid: Vervoerd tonnage (1000 ton) Bron: NIS Publicatie: Bestemming en herkomst van de goederen: op aanvraag Geografische indeling: Gewesten, het Rijk Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: Jaarlijkse gegevens verkrijgbaar 2 jaren nadien.
Statistische indicatoren 2003
Om tegemoet te komen aan de nieuwe Europese eisen die door verordening nr. 1172/98 zijn vastgelegd, waarin een aantal bijkomende variabelen zijn opgenomen worden de vragenlijsten steeds ingewikkelder; dit verhoogt de druk op de aangevers en vermindert de kwantiteit en kwaliteit van de antwoorden. De Europese publicaties van Eurostat verschijnen met een vertraging van 3 jaar en leggen de nadruk op internationaal goederenverkeer. Met het oog op een eenmaking van de nationale systemen voor statistische berekening van goederenvervoer over de weg, heeft de EG in het Publicatieblad verordening 1172/98 van de Raad van 25 mei 1998 met betrekking tot de statistische berekening van goederenvervoer over de weg bekendgemaakt. Die verordening werd gewijzigd door verordening 2691/99 van 17 december 1999 van de Commissie. Deze verordeningen bepalen oa. - dat het noodzakelijk is volledige regionale statistieken op te stellen zowel wat het goederenvervoer als wat de trajecten van de voertuigen betreft; - dat het onder andere noodzakelijk is een omschrijving te geven van de regionale oorsprong en bestemming van de intracommunautaire transporten op dezelfde basis als het nationaal transport, en een verband te leggen tussen het goederenvervoer en de routes van de voertuigen, met een becijfering van de gebruiksintensiteit van de voertuigen waarmee het transport wordt verzorgd. De verordening vereist de verzameling van: - gegevens met betrekking tot het voertuig (ouderdom van het voertuig voor wegverkeer; maximaal toegestaan gewicht per 100 kg; laadvermogen per 100 kg; soort van vervoer - voor derden/voor eigen rekening; totaal aantal afgelegde kilometers tijdens de enquêteperiode; met last; leeg; enz...) 150
- gegevens over de route (soort van route; gewicht van de vervoerde goederen tijdens de route of per etappe van het traject; brutogewicht per 100 kg; plaats van het laden; enz...) - gegevens over de goederen (soort van vervoerde goederen; gewicht van de goederen; brutogewicht per 100 kg; soort van vracht; laadplaats van de goederen; losplaats van de goederen; afgelegde afstand, enz...) Voor de tabel X.5 gebruiken zowel de EU als het NIS de uniforme terminologie NVS (Nomenclatuur Vervoerstatistiek) die de goederen als volgt groepeert: Groep 0: landbouwproducten en levende dieren Groep 1: voedingsproducten en veevoeders Groep 2: vaste brandstoffen Groep 3: petroleumproducten Groep 4: ertsen en metaalresiduen Groep 5: metaalproducten Groep 6: ruwe of verwerkte mineralen en bouwmaterialen Groep 7: meststoffen Groep 8: carbochemische en chemische producten Groep 9: machines, voertuigen, diverse fabrikaten en afgewerkte producten. Deze groepen werden als volgt samengevat: - de groepen 0 en 1 onder de noemer “Landbouw en voeding” - de groepen 2 en 3 onder “Brandstoffen” - de groepen 4 en 5 onder “Metalen” - de groep 6 wordt “Mineralen en bouwmaterialen” - de groepen 7 en 8 worden “Chemie” - de groep 9 heet “Afgewerkte producten”. Deze terminologie is van toepassing is voor alle opgegeven vervoerswijzen, wat het vergelijken vereenvoudigt.
Hoofdstuk X: Vervoer en toerisme
TABEL
X.6
SPOORWEGVERVOER van GOEDEREN. LADEN en LOSSEN (1000 ton) in het BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST per AARD van de GOEDEREN (NVS terminologie): referentiejaren
Statistische eenheid: Vervoerd tonnage (1000 ton) Bron: NMBS Publicatie: Jaarverslag van de NMBS voor het totaal verkeer, voor het Brussels verkeer op aanvraag Geografische indeling: Brusselse stations (op aanvraag) en het Rijk Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: Jaarlijkse gegevens 1 jaar nadien
Zowel de EU als het NIS gebruiken de uniforme terminologie NVS (Nomenclatuur Vervoerstatistiek) die de goederen als volgt groepeert: Groep 0: landbouwproducten en levende dieren Groep 1: voedingsproducten en veevoeders Groep 2: vaste brandstoffen Groep 3: petroleumproducten Groep 4: ertsen en metaalresiduen Groep 5: metaalproducten
Groep 6: ruwe of verwerkte mineralen en bouwmaterialen Groep 7: meststoffen Groep 8: carbochemische en chemische producten Groep 9: machines, voertuigen, diverse fabrikaten en afgewerkte producten. Deze groepen werden als volgt samengevat: - de groepen 0 en 1 onder de noemer “Landbouw en voeding” - de groepen 2 en 3 onder “Brandstoffen” - de groepen 4 en 5 onder “Metalen” - de groep 6 wordt “Mineralen en bouwmaterialen” - de groepen 7 en 8 worden “Chemie” - de groep 9 heet “Afgewerkte producten”. Deze terminologie is van toepassing is voor alle opgegeven vervoerswijzen, wat vergelijken vereenvoudigt.
151
HOOFDSTUK X
De NMBS levert op aanvraag de geladen en geloste goederen in de Brusselse stations van Brussel Klein Eiland, Brussel Turn en Taxi’s, Brussel-West, SchaarbeekJosaphat, Schaarbeek-Voorhaven, Etterbeek, Vorst-Zuid, Haren-Noord en Jette. Er dient opgemerkt te worden dat sinds 1989 de stations van Jette en Etterbeek gesloten zijn voor goederenverkeer.
Statistische indicatoren 2003
TABEL
X.7
BINNENSCHEEPVAART en TRANSPORT over ZEE van GOEDEREN. LADEN, LOSSEN en TRANSIT (1000 ton) in het BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST per AARD van de GOEDEREN (NVS terminologie): referentiejaren Statistische eenheid: Vervoerd tonnage (1000 ton) Bron: Haven van Brussel Publicatie: Statistisch Jaaroverzicht van de Haven van Brussel Geografische indeling: Het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest omvat hier de haven van Brussel en het Brussels deel van het Zeekanaal Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: Jaarlijkse gegevens verkrijgbaar 1 jaar nadien
Het statistisch Jaaroverzicht van de Haven van Brussel geeft de telling van het vervoerde tonnage door de zeeschepen en binnenschepen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Dit dient als basis voor het innen van de verschuldigde rechten voor het gebruik van de haven, het zeekanaal en het aanpalend domein. Volgende definities worden in dit Jaaroverzicht voor het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest gebruikt: - laden van goederen: alle goederen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest opgeladen en elders in België of in het buitenland gelost; - lossen van goederen: alle goederen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest gelost en elders in België of in het buitenland opgeladen; - transit van goederen: alle goederen op doortocht langs de Haven van Brussel en die er niet gelost en opnieuw opgeladen worden (“goederen op doortocht”). De gegevens geleverd door de Haven van Brussel worden ingezameld aan de sluizen tijdens de doortochten van de schepen. Omdat alle geloste goederen die later opnieuw geladen worden zowel in de rubrieken ‘lossen’ als ‘laden’ opgenomen worden zijn dubbeltellingen niet uitgesloten. Deze statistiek weerspiegelt dus niet rechtstreeks het volume goederen dat in het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest via water wordt vervoerd .
152
Zowel de EU als het NIS gebruiken de uniforme terminologie NVS (Nomenclatuur Vervoerstatistiek) die de goederen als volgt groepeert: Groep 0: landbouwproducten en levende dieren Groep 1: voedingsproducten en veevoeders Groep 2: vaste brandstoffen Groep 3: petroleumproducten Groep 4: ertsen en metaalresiduen Groep 5: metaalproducten Groep 6: ruwe of verwerkte mineralen en bouwmaterialen Groep 7: meststoffen Groep 8: carbochemische en chemische producten Groep 9: machines, voertuigen, diverse fabrikaten en afgewerkte producten. Deze groepen werden als volgt samengevat: - de groepen 0 en 1 onder de noemer “Landbouw en voeding” - de groepen 2 en 3 onder “Brandstoffen” - de groepen 4 en 5 onder “Metalen” - de groep 6 wordt “Mineralen en bouwmaterialen” - de groepen 7 en 8 worden “Chemie” - de groep 9 heet “Afgewerkte producten”. Deze terminologie is van toepassing voor alle opgegeven vervoerswijzen, wat het vergelijken vereenvoudigt.
Hoofdstuk X: Vervoer en toerisme
TABEL
X.8
PERSONENVERVOER (MIVB, TEC, De LIJN) in het BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST (metro, tram, bus): referentiejaren 1. MIVB-net
Het jaarverslag van de MIVB levert gegevens over: - de exploitatie van het metro-tram-bus net: aantal stations, aantal lijnen, lengte van de assen in km; - de samenstelling van het rollend materieel: aantal metrostellen, aantal voertuigen volgens het type vervoer; - het aantal ritten volgens het vervoersbewijs: biljetten, kaarten, schoolabonnementen, algemene abonnementen, personeel van de Post en Belgacom (waarvoor speciale tarieven van toepassing zijn), speciale transporten, vervoer voor mindervaliden. Enkele lijnen van de MIVB overschrijden de grenzen van het gewest.
Als station wordt beschouwd elke halteplaats van metro of premetro die een eigen naam draagt. Als haltes zijn beschouwd de halteplaatsen voor bus, tram, metro, premetro uitgerust met een schuilplaats (inclusief de (pre)metrostations). De opgegeven lengte van de lijnen betreft de totale aslengte en niet de gecumuleerde lengte van alle geëxploiteerde lijnen. De totale aslengte van alle vervoermiddelen samen verschilt van de som van elk vervoermiddel afzonderlijk gezien sommige (vb. bus en tram) partieel dezelfde assen gebruiken. De fraudecijfers worden berekend door het aantal boetes na de vaststelling van een overtreding en het aantal door het personeel van de dienst Controle en Bewaking gecontroleerde reizigers met elkaar in verband te brengen.
2. Busondernemingen (TEC/DE LIJN)
Statistische eenheden:
Aantal lijnen die in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest binnenkomen, lengte van de lijnen in km Bronnen: TEC Waals-Brabant/TEC Charleroi, DE LIJN-Vlaams-Brabant Publicatie: Op aanvraag Geografische indeling: Brussels Hoofdstedelijk Gewest Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: Jaarlijkse gegevens met 1 jaar vertraging
Sinds 1 januari 1991 zijn de vervoersdiensten van de vroegere NMVB (Nationale Maatschappij van Buurtspoor-wegen) geregionaliseerd. In Wallonië verzekeren 5 lokale autonome maatschappijen (TEC) de verbindingen. Ze worden gecoördineerd door de Sociéte Régionale Wallonne des Transports. In Vlaanderen is de vervoersmaatschappij DE LIJN verantwoordelijk. Hun
vervoer binnen het Brussels Hoofdstedelijk Gewest gebeurt uitsluitend per bus. Het aantal buslijnen van deze vervoersmaatschappijen, die het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bedienen, werd op aanvraag bekomen. De andere cijfers met betrekking tot het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, in het bijzonder het aantal reizigers per lijn, zijn niet beschikbaar. 153
HOOFDSTUK X
Statistische eenheden: aantal lijnen,lengte van de as in km, aantal voertuigen, ritten en reizigers (in miljoenen en duizenden) Bron: MIVB (Maatschappij Intercommunaal Vervoer Brussel) Publicatie: Jaarverslag (Statistische Inlichtingen) verschijnend in september van elk jaar, eerder verkregen gegevens op aanvraag Geografische indeling: Brussels Hoofdstedelijk Gewest Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: Jaarlijkse gegevens beschikbaar 1 jaar nadien
Statistische indicatoren 2003
TABEL
X.9
PERSONENVERVOER in het BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST (metro, trein, tram, bus): referentiejaren 1. MIVB-net
Statistische eenheden: aantal ritten (in duizendtallen) Bron: MIVB (Maatschappij Intercommunaal Vervoer Brussel) Publicatie: Jaarverslag (Statistische Inlichtingen) verschijnend in september van elk jaar, eerder verkregen gegevens op aanvraag Geografische indeling: Brussels Hoofdstedelijk Gewest Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: Jaarlijkse gegevens beschikbaar 1 jaar nadien
Het jaarverslag van de MIVB levert gegevens over: - de exploitatie van het metro-tram-bus net: aantal stations, aantal lijnen, lengte van de assen in km; - de samenstelling van het rollend materieel: aantal metrostellen, aantal voertuigen volgens het type vervoer; - het aantal ritten volgens het vervoersbewijs: biljetten, kaarten, schoolabonnementen, algemene abonnemen-
ten, personeel van de Post en Belgacom (waarvoor speciale tarieven van toepassing zijn), speciale transporten, vervoer voor mindervaliden. Het aantal ritten wordt berekend op basis van de afgeleverde vervoersbewijzen. Voor de abonnementen wordt een gemiddeld aantal ritten per week geëxtrapoleerd op basis van een enquête daaromtrent.
2. NMBS-net
Statistische eenheid: Aantal ingestapte reizigers per gemiddelde werkdag Bron: NMBS Departement Vervoer Publicatie: De Reizigerstrafiek - Statistiekenverzameling Geografische indeling: Provincies, gewesten, het Rijk Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: Jaarlijkse gegevens beschikbaar 1 jaar nadien.
De gepubliceerde statistieken van de NMBS worden opgesteld op basis van tellingen uitgevoerd in alle Belgische stations gedurende een week van de tweede helft van oktober. Die week wordt als representatief beschouwd voor de gemiddelde trafiek van een gewone week. De visuele telling van het aantal instappende reizigers in elke stopplaats wordt uitgevoerd gedurende 5 opeenvolgende werkdagen. Het stationspersoneel noteert de resultaten van de tellingen op de daarvoor gemaakte listings, die worden ingebracht in de computer.
154
Daar de telling maar gedurende één week wordt uitgevoerd, geven de globale resultaten slechts een grove schatting van de trafiekevolutie van jaar tot jaar. Deze telling verschaft bijkomende informatie over zowel de meest bezochte stations en stopplaatsen, als over de verdeling van het cliënteel over de verschillende soorten treinverbindingen (IC, IR, L en P).
Hoofdstuk X: Vervoer en toerisme
TABEL
X.10
SPOORWEGVERKEER van PERSONEN. AANTAL per DAG INSTAPPENDE PERSONEN naar STATION in het BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST: referentiejaren
Statistische eenheid: Aantal instappende reizigers per gemiddelde werkdag Bron: NMBS Departement Vervoer Publicatie: De Reizigerstrafiek - Statistiekenverzameling Geografische indeling: Alle Belgische stations Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: Jaarlijkse gegevens beschikbaar 1 jaar nadien
Daar de telling maar gedurende één week wordt uitgevoerd, geven de globale resultaten slechts een grove schatting van de trafiekevolutie van jaar tot jaar. Deze telling verschaft bijkomende informatie over de meest bezochte stations en stopplaatsen, en de verdeling van het cliënteel over de verschillende soorten treinverbindingen (IC, IR, L en P).
De som van alle personen ingestapt in de stations van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest verschilt van het totaal aantal ingestapte personen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (verschil ongeveer 2%). De gewestelijke en nationale cijfers bevatten namelijk een aantal extrapolaties die bvb. de verschillen opvangen omwille van het feit dat de tellingen in alle stations niet op dezelfde dag van de week gebeuren. “Brussel-Verbinding” groepeert 5 Brusselse stations: Brussel-Noord, Brussel-Congres, Brussel-Centraal, Brussel-Kapellekerk, Brussel-Zuid. De reizigers geteld in het station met naam BrusselNationaal — Luchthaven, zijn ingestapt op het grondgebied van het vliegveld te Zaventem (Brussel Nationaal) en afgestapt in Brussel-Verbinding.
155
HOOFDSTUK X
De gepubliceerde statistieken van de NMBS worden opgesteld op basis van tellingen uitgevoerd in alle Belgische stations gedurende een week van de tweede helft van oktober. Die week wordt als representatief beschouwd voor de gemiddelde trafiek van een gewone week. De visuele telling van het aantal instappende reizigers in elke stopplaats wordt uitgevoerd gedurende 5 opeenvolgende werkdagen. Het stationspersoneel noteert de resultaten van de tellingen op de daarvoor gemaakte listings, die worden ingebracht in de computer.
Statistische indicatoren 2003
TABEL
X.11
TAXI’S in het BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST. AANTAL UITBATERS, VOERTUIGEN, STANDPLAATSEN, PLAATSEN en CHAUFFEURS: referentiejaren
Statistische eenheden: Aantal uitbaters, aantal voertuigen, aantal standplaatsen, aantal plaatsen, aantal chauffeurs Bron: Brussels Hoofdstedelijk Gewest - Taxidienst Publicatie: Op aanvraag Geografische indeling: Brussels Hoofdstedelijk Gewest Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: Jaarlijkse gegevens met 1 jaar vertraging
De Taxidienst van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest levert op aanvraag volgende inlichtingen over de taxi’s in het gewest: aantal voertuigen die de benaming “Taxi” dragen, aantal reservevoertuigen, aantal uitbaters, standplaatsen, (die plaatsen voor 1 of meerdere taxi’s bevatten), aantal geïnventariseerde chauffeurs en hun nationaliteit.
156
Een standplaats kan zich bevinden op het privaat, gemeentelijk of gewestelijk wegennet of op een combinatie van deze mogelijkheden. Sedert 1994 worden enkel de chauffeurs die hun licentie hebben vernieuwd in rekening gebracht.
Hoofdstuk X: Vervoer en toerisme
TABEL
X.12
TAXI’S in het BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST. AANTAL STANDPLAATSEN en PLAATSEN naar GEMEENTE: referentiejaren
Statistische eenheden: Aantal standplaatsen, aantal plaatsen Bron: Brussels Hoofdstedelijk Gewest - Taxidienst Publicatie: Op aanvraag Geografische indeling: Gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: Punctuele gegevens voor 1986 en 1989, jaarlijkse gegevens vanaf 1992, met 1 jaar vertraging
bevatten), aantal geïnventariseerde chauffeurs en hun nationaliteit. Een standplaats kan zich bevinden op het privaat, gemeentelijk of gewestelijk wegennet of op een combinatie van deze mogelijkheden.
HOOFDSTUK X
De Taxidienst van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest levert op aanvraag volgende inlichtingen over de taxi’s in het gewest: aantal voertuigen die de benaming “Taxi” dragen, aantal reservevoertuigen, aantal uitbaters, standplaatsen (die plaatsen voor 1 of meerdere taxi’s kunnen
157
Statistische indicatoren 2003
TABEL
X.13
AANTAL HOTELS en AANTAL OVERNACHTINGEN: referentiejaren
Statistische eenheden: Aantal hotels, aantal overnachtingen Bron: NIS Publicatie: Statistiek van het Toerisme voor de maandelijkse gegevens en het aantal overnachtingen, de rest op aanvraag Geografische indeling: Gemeenten, toeristische streek en provincies, gewesten en het Rijk Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: Jaarlijkse gegevens verkrijgbaar 1 jaar nadien
Het NIS geeft op aanvraag een overzicht van de logiesverstrekkende bedrijven naar logiesvorm, capaciteit en aantal overnachtingen voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en voor het Rijk. De gegevens voor de toeristische streek “het Brusselse” zijn niet opgenomen omdat die ook de gemeenten Machelen en Zaventem omvat. Zoals alle gegevens met betrekking tot de hotels, zijn die gegevens het resultaat van een maandelijkse enquête bij alle logiesverstrekkende bedrijven. Naar aard van de logiesvorm wordt het volgende onderscheid gemaakt: - hotel dwz. een inrichting met minstens 4 kamers en een totale capaciteit van minstens 10 personen, waar men ook kan ontbijten en waar dagelijks de kamers worden gekuist en de lakens ververst (dus inclusief pensions, motels,...) - camping - vakantiecentrum - vakantiedorp
158
- logiesvorm voor bepaalde doelgroepen (jeugdlogement, kolonie, kuurcentra). Aangezien de overnachtingen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voor meer dan 98% in hotels plaatsvinden, worden enkel de overnachtingen in de hotels weerhouden. Alleen de hotels met een activiteit over het gehele jaar worden in aanmerking genomen. De bruto capaciteit van een hotel is het aantal plaatsen equivalent aan het aantal personen dat maximaal in de beschikbare bedden kan slapen. Een dubbelbed heeft een capaciteit van 2 personen. Het is dus niet het aantal bedden dat wordt geteld. Deze bruto capaciteit is in de tabel opgenomen. De netto capaciteit daarentegen is het aantal plaatsen dat het hotel aanbiedt tijdens de maand augustus (enquêtemoment). Dit aantal kan, in het bijzonder in Brussel, lager liggen dan in sommige andere maanden. De cijfers van het NIS zijn als dusdanig overgenomen.
Hoofdstuk X: Vervoer en toerisme
TABEL
X.14
AANTAL OVERNACHTINGEN in de HOTELS naar het LAND van VERBLIJF van de BEZOEKERS: referentiejaren
Het NIS geeft op aanvraag een overzicht van de logiesverstrekkende bedrijven naar logiesvorm, capaciteit en aantal overnachtingen naar verblijfsland van de gast voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, en voor het Rijk. De gegevens voor de ‘toeristische streek “het Brusselse”’ zijn niet opgenomen omdat die ook de gemeenten Machelen en Zaventem omvat. Deze gegevens, zoals alle andere met betrekking tot de hotels, zijn het resultaat van een maandelijks uitgevoerde enquête bij alle logiesverstrekkende bedrijven zoals hotels, vakantiecentra en -dorpen, jeugdherbergen, kuuroorden e.a.. Aangezien de overnachtingen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voor meer dan 98% in hotels plaatsvinden, werden enkel de overnachtingen in de hotels weerhouden. Alleen de hotels met een activiteit over het gehele jaar worden in aanmerking genomen. Een hotel is een inrichting met minstens 4 kamers en een totale capaciteit van minstens 10 personen, waar men kan ontbijten en waar dagelijks de kamers worden gekuist en de lakens ververst (dus inclusief pensions, motels...).
De tabel geeft het aantal overnachtingen en niet het aantal gasten. Bijgevolg wordt het aantal overnachtingen geklasseerd naar land van gewoon verblijf van de geherbergde personen. Deze landen werden als volgt gegroepeerd: België, aangrenzende landen (Frankrijk, Duitsland, Nederland, Luxemburg en het Verenigd Koninkrijk), andere EU landen (met name de EU van 15 landen minus de voornoemde). Voor de referentiejaren 1985 en 1990 betreft het slechts de 12 landen van de Europese Gemeenschap zoals deze in 1990 was samengesteld (dus inclusief Italië, Denemarken, Ierland, Griekenland, Spanje en Portugal, maar exclusief Finland, Oostenrijk en Zweden). Vervolgens worden de tien landen met de grootste frequentie vermeld evenals het totaal van de “andere landen buiten de EU” die nog niet vernoemd zijn.
Opmerking: De betalingen die gebeuren door een niet in België woonachtige bezoeker of door zijn buitenlandse geldschieter (bijvoorbeeld onderneming, overheid, onderwijsinstelling,...) ter vereffening van de kosten van zijn tijdelijk verblijf in Belgische toeristische instellingen is een uitvoer door België aan het buitenland.
159
HOOFDSTUK X
Statistische eenheid: Aantal overnachtingen Bron: NIS Publicatie: Op aanvraag Geografische indeling: Gemeenten, toeristische streek, provincies, gewesten en het Rijk Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: Jaarlijkse gegevens verkrijgbaar 1 jaar nadien
HOOFDSTUK XI
HOOFDSTUK XI
ONROEREND GOED EN RUIMTELIJKE ORDENING
Hoofdstuk XI: Onroerend goed en ruimtelijke ordening
TABEL
XI.1
BODEMBEZETTING naar AARD van de PERCELEN in 2002: aantal PERCELEN en OPPERVLAKTE in ha
Statistische eenheden: Aantal percelen, oppervlakte in hectaren, percentage van de totale oppervlakte Bron: Administratie van het Kadaster, beschikbaar gesteld door het NIS Publicatie: Statistiek van de bodembezetting op 1 januari 1980 (de andere jaren op aanvraag)- NIS Geografische indeling: Gemeenten, arrondissementen, provincies, gewesten en het Rijk Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: 2-jaarlijkse gegevens vrijgegeven door het NIS, beschikbaar het jaar nadien; Kadaster, beschikbaar het jaar nadien op verzoek
TABEL
XI.2
BODEMBEZETTING naar AARD van de PERCELEN in 2002: belastbaar en vrijgesteld KADASTRAAL INKOMEN en totaal in duizend EUR
HOOFDSTUK XI
Statistische eenheid: Duizend EUR Bron: Administratie van het Kadaster, beschikbaar gesteld door het NIS Publicatie: Statistiek van de bodembezetting op 1 januari 1980 (de andere jaren op aanvraag)- NIS Geografische indeling: Gemeenten, arrondissementen, provincies, gewesten en het Rijk Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: 2-jaarlijkse gegevens vrijgegeven door het NIS, beschikbaar het jaar nadien; Kadaster, beschikbaar het jaar nadien op verzoek
163
Statistische indicatoren 2003
TABEL
XI.3
BODEMBEZETTING - OPPERVLAKTE (ha) naar AARD van de PERCELEN: referentiejaren
Statistische eenheid: Oppervlakte in hectaren Bron: Administratie van het Kadaster, beschikbaar gesteld door het NIS Publicatie: Statistiek van de bodembezetting op 1 januari 1980 (de andere jaren op aanvraag) - NIS Geografische indeling: Gemeenten, arrondissementen, provincies, gewesten en het Rijk Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: 2-jaarlijkse gegevens vrijgegeven door het NIS, beschikbaar het jaar nadien; Kadaster, beschikbaar het jaar nadien op verzoek
Het Belgisch Kadaster is één van de eersten geweest die een gegevensbestand opstelde in verband met bodembezetting. De kadastrale legger bevat inlichtingen omtrent de aard, de oppervlakte en het kadastraal inkomen van alle percelen. De informatisering van deze gegevens heeft het mogelijk gemaakt een algemene statistiek “Bodem” op te stellen die voor het Rijk, de gewesten, de provincies en de gemeenten bestaat, met erin vermeld, volgens aard, het aantal percelen, de belastbare en niet belastbare kadastrale oppervlakten evenals het belastbaar en vrijgesteld kadastraal inkomen. Aan alle percelen met een belastbare oppervlakte wordt een kadastraal inkomen toegekend dat ofwel belastbaar is in de onroerende voorheffing (bv. de meeste woningen), ofwel vrijgesteld van de onroerende voorheffing (bv. zekere gebouwen bestemd voor onderwijs, woningen die genieten van de tienjaarlijkse vrijstelling, inrichtingen die van vrijstelling genieten wegens economische doeleinden). Aan de percelen met een onbelastbare oppervlakte, bv.zekere percelen die toebehoren aan openbare instellingen (gemeentehuizen, gerechtshoven, militaire gebouwen, bossen toebehorend aan Openbare Domeinen). Het lezen van deze statistiek vergt enige toelichting: - De vermelde oppervlakten hebben enkel betrekking op de gekadastreerde percelen; met de niet gekadastreerde oppervlakten (openbare wegen, pleinen, waterlopen ...) werd enkel globaal rekening gehouden. - De gegevens werden verzameld op basis van de kadastrale aard vermeld in de kadastrale legger. Wanneer de eigenaar nalaat belangrijke veranderingen van grond of 164
verbouwingen van gebouwen te melden, kunnen de gegevens niet bijgewerkt worden. - De bebouwde percelen kunnen een belangrijk niet bebouwd gedeelte bevatten (tuin, weide ...). Het NIS heeft een samenvattende statistiek Bodembezetting opgesteld, waarbij het aantal kadastrale aarden werd gereduceerd. In deze tabellen werden deze bovendien van 37 naar 19 teruggebracht. In de rubriek “Niet Bebouwde Percelen” werden weerhouden: 1. het bouwland nergens anders vermeld, dat de akkerbouwlanden voorstelt met inbegrip van landbouwgronden voor groenteteelt, 2. de weiden en hooilanden, gegroepeerd met de rubriek boomgaarden, 3. de tuinen en parken, 4. de bossen, 5. de woeste gronden (het betreft hier percelen gaande van moerassen, venen, heiden, rotsen, over duinen en dijken tot slakkenbergen), 6. de recreatieterreinen (sportterreinen, renbanen, speelpleinen, kampeerterreinen), 7. de gekadastreerde waters (poelen, meren, vijvers, greppels, viskwekerijen, kanalen, bassins), 8. de gekadastreerde wegen (wegen, pleinen), 9. de “Andere” die bouwgronden, parkings, vliegvelden, militaire domeinen, kerkhoven en koeren groepeert. Als “Bebouwde percelen” werden weerhouden de percelen met volgende gebouwen getypeerd naar kadastrale aarden: 10. de appartementsgebouwen: dit zijn de percelen van appartementen met kadastraal inkomen en zonder
Hoofdstuk XI: Onroerend goed en ruimtelijke ordening
12.
13. 14.
15.
militaire en administratieve gebouwen, rijkswachtkazernes) en de uitrustingen van openbaar nut (telefooncellen, vliegvelden, watertorens, waterzuiverings- en afvalverwerkingsinstallaties), 16. gebouwen voor sociale – en ziekenzorg zoals weeshuizen, crèches, rusthuizen, verpleeginrichtingen en welzijnsgebouwen..., 17. de gebouwen voor onderwijs, onderzoek, cultuur (schoolgebouwen, universiteiten, musea, bibliotheken) en voor erediensten (kerken, kapellen, kloosters, synagogen, tempels, moskeeën), 18. de gebouwen voor recreatie en sport (feestzaal, jeugdhuizen, theater, spektakelzalen, culturele centra, bioscopen, casino’s), 19. “Andere” groepeert de monumenten, ruïnes, tunnels, alsook alle bebouwde percelen die niet voorkomen in de vermelde categorieën.
165
HOOFDSTUK XI
11.
oppervlakte, de fictieve percelen van appartementsgebouwen zonder kadastraal inkomen en met oppervlakte en de buildings, de huizen, hoeven en bijgebouwen (bergplaatsen, garages, afdaken, lavatories), de ambachts-, industriële gebouwen: zoals wasserijen, zuivelfabrieken, bakkerijen, vleeswarenfabrieken, slachterijen, drank- en tabaksfabrieken, textielfabrieken, meubel- en speelgoedfabrieken, papierfabrieken, cementfabrieken, zagerijen, cokes- en chemische fabrieken, glas-of gasfabrieken, elektrische centrales...) en de opslaggebouwen (hangars, magazijnen), de kantoorgebouwen (banken, beurzen, kantoorruimten), de handelsgebouwen: horeca en andere handelsinrichtingen zoals grootwarenhuizen, service-stations, toonzalen, parkeergebouwen, kiosken.., de openbare gebouwen (gemeentehuizen, koninklijke paleizen, gerechtsgebouwen en strafinrichtingen,
Statistische indicatoren 2003
TABEL
XI.4
BODEMBEZETTING - BEBOUWDE, NIET-BEBOUWDE en NIET-GEKADASTREERDE OPPERVLAKTE (ha) naar GEMEENTE: referentiejaren
Statistische eenheid: Oppervlakte in hectaren Bron: Administratie van het Kadaster – N.I.S. Publicatie: Statistiek van de bodembezetting op 1 januari 1980 (de andere jaren op aanvraag) - NIS Geografische indeling: Gemeenten, arrondissementen, provincies, gewesten en het Rijk Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: Jaarlijkse gegevens 2 jaar nadien
Het Belgisch Kadaster is één van de eersten geweest die een gegevensbestand opstelde in verband met bodembezetting. De kadastrale legger bevat inlichtingen omtrent de aard, de oppervlakte en het kadastraal inkomen van alle percelen. De informatisering van deze gegevens heeft het mogelijk gemaakt een algemene statistiek “Bodem” op te stellen die voor het Rijk, de gewesten, de provincies en de gemeenten bestaat, met erin vermeld, volgens aard, het aantal percelen, de belastbare en niet belastbare kadastrale oppervlakten evenals het belastbaar en vrijgesteld kadastraal inkomen.
Het lezen van deze statistiek vergt enige toelichting.
Aan alle percelen met een belastbare oppervlakte wordt een kadastraal inkomen toegekend dat ofwel belastbaar is in de onroerende voorheffing (bv. de meeste woningen), ofwel vrijgesteld van de onroerende voorheffing (bv. zekere gebouwen bestemd voor onderwijs, woningen die genieten van de tienjaarlijkse vrijstelling, inrichtingen die van vrijstelling genieten wegens economische doeleinden). Aan de percelen met een onbelastbare oppervlakte, bv.zekere percelen die toebehoren aan openbare instellingen (gemeentehuizen, gerechtshoven, militaire gebouwen, bossen toebehorend aan Openbare Domeinen).
- De bebouwde percelen kunnen een belangrijk niet bebouwd gedeelte bevatten (tuin, weide ...).
166
- De vermelde oppervlakten hebben enkel betrekking op de gekadastreerde percelen: met de niet gekadastreerde oppervlakten (openbare wegen, pleinen, waterlopen ...) werd enkel globaal rekening gehouden. - De gegevens werden verzameld op basis van de kadastrale aard vermeld in de kadastrale legger. Wanneer de eigenaar nalaat belangrijke veranderingen in het gebruik van de grond of verbouwingen van gebouwen te melden, kunnen de gegevens niet bijgewerkt worden.
Het NIS heeft een samenvattende statistiek Bodembezetting opgesteld, waarbij het aantal kadastrale aarden werd gereduceerd. Deze tabel geeft de aard van de percelen niet weer, maar laat toe, per gemeente, de bebouwde oppervlakte (1ste kolom) van de niet bebouwde (2de kolom) en van de niet gekadastreerde (3de kolom) oppervlakte te onderscheiden, in hectaren.
Hoofdstuk XI: Onroerend goed en ruimtelijke ordening
TABEL
XI.5
INDUSTRIEPARKEN van de GOMB (netto oppervlakte en aantal bedrijven): evolutie
Statistische eenheden: Oppervlakte in m2, aantal bedrijven Bron: Gewestelijke Ontwikkelingsmaatschappij voor Brussel (GOMB) Publicatie: Jaarlijks activiteitenverslag van de GOMB Geografische indeling: Brussels Hoofdstedelijk Gewest Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: Jaarlijkse gegevens met 1 jaar vertraging
TABEL
XI.6
INDUSTRIEPARKEN en -TERREINEN (netto oppervlakte) naar GEMEENTE:referentiejaren
Het Activiteitenverslag van de GOMB is de voornaamste bron voor de studie van de industrie- en researchparken. Het beheer van de bedrijfsparken van de GOMB wordt toevertrouwd aan de Directie voor Economische Expansie, in uitvoering van het onthaal van potentiële investeerders en mogelijk gemaakt door dotaties voor het verwerven en leefbaar maken van industriële en/of wetenschappelijke terreinen. De vestigingsvoorwaarden voor ondernemingen - in parken met een industriële roeping (d.w.z. behoren tot de industriële of ambachtelijke productie- of verwerkingssector of tot de hoogtechnologische dienstensector, zo mogelijk onderzoeksactiviteiten koppelen
aan een hoge toegevoegde waarde, de gewestelijke reglementering inzake de bescherming in het leefmilieu naleven, er voor zorgen dat de werkgelegenheid in verhouding staat tot de vestigingsoppervlakte..), - in industrieparken voor navorsing (wetenschappelijke parken - de kandidaat-bedrijven combineren hun productie met onderzoek en ontwikkeling in samenwerking met universitair onderzoek), - in gemeenschappelijke industriegebouwen, hebben tot doel sommige sectoren te promoten, kleinere ondernemingen te bevoordelen, evenals de onderzoeksen ontwikkelingsprojecten door middel van samenwerkingscontracten tussen het industrieel en universitair milieu te bevorderen. 167
HOOFDSTUK XI
Statistische eenheid: Oppervlakte in m2, aantal bedrijven Bron: Gewestelijke Ontwikkelingsmaatschappij voor Brussel (GOMB) Publicatie: Jaarlijks activiteitenverslag van de GOMB Geografische indeling: Brussels Hoofdstedelijk Gewest Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: Jaarlijkse gegevens met 1 jaar vertraging
Statistische indicatoren 2003
Als tegenprestatie stelt de GOMB de terreinen ter beschikking onder de vorm van een erfpacht voor een periode van minstens 27 jaar. De gebouwen opgetrokken op het terrein blijven eigendom van de onderneming tijdens de duur van het contract en van zijn eventuele verlenging. Het Activiteitenverslag van de GOMB geeft de lijst van het bestaande vastgoed van de GOMB als onthaalinfrastructuren (al dan niet nog beschikbaar) en vermeldt voor elk van de industriezones de soort (industriële, wetenschappelijke of gemengde), de oppervlakte (bruto en netto), de vloeroppervlakten ingenomen door de verschil-
168
lende bedrijven, hun benaming en het type en de duur van het huurcontract. De oppervlakten opgenomen in deze statistiek zijn, voor de industrieterreinen en wetenschappelijke parken, de netto-oppervlakte die uitsluitend de perceelsoppervlakte voor de bedrijfsvestigingen (inclusief de percelen die eerder verkocht werden aan bepaalde er gevestigde bedrijven. Het Activiteitenverslag laat toe de bedrijven in de betrokken zones te lokaliseren. De zones worden onderscheiden naar hun industrieel, wetenschappelijk of gemengd karakter.
Hoofdstuk XI: Onroerend goed en ruimtelijke ordening
TABEL
XI.7a
GEBOUWENPARK van WOONGEBOUWEN en NIET-WOONGEBOUWEN naar GEMEENTE: referentiejaren
Statistische eenheid: Aantal gebouwen Bron: Kadaster Publicatie: op aanvraag Geografische indeling: Gemeenten, arrondissementen, provincies, gewesten en het Rijk Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: jaarlijkse gegevens een jaar nadien
TABEL
XI.7b
GEBOUWENPARK in 2001 per BOUWJAAR naar GEMEENTE
Het bestaande gebouwenpark groepeert het geheel van gebouwen zowel voor gebruik als huisvesting als voor ander gebruik. De statistische basiseenheid is het gebouw. Deze bevat, behalve het hoofdgebouw, de bijgebouwen en aanhorigheden die samen een geheel vormen op hetzelfde perceel. De Belgische statistiek onderscheidt de gebouwen naar hun gebruik. De woongebouwen zijn gebouwen die - uitsluitend bestemd voor huisvesting zijn, of anders gezegd waarvan 100% van de oppervlakte voor bewoning dient,
- hoofdzakelijk voor huisvesting bestemd zijn, waarmee bedoeld wordt dat meer dan 50% van de oppervlakte voor bewoning dient en de rest lokalen omvat die voor het uitoefenen van een beroep ingericht zijn. De niet-woongebouwen zijn de gebouwen die - uitsluitend voor een ander gebruik dan huisvesting bestemd zijn, dat wil zeggen dat 100% van de oppervlakte aangewend wordt voor dit ander gebruik, - hoofdzakelijk voor een ander gebruik dan huisvesting bestemd zijn, waarbij, in dit geval, meer dan 50% van de oppervlakte voor dit ander gebruik aangewend wordt en de rest is ingenomen door woningen voor personen die doorgaans een bedrijvigheid in het 169
HOOFDSTUK XI
Statistische eenheid: Aantal gebouwen Bron: Kadaster Publicatie: op aanvraag Geografische indeling: Gemeenten, arrondissementen, provincies, gewesten en het Rijk Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: jaarlijkse gegevens een jaar nadien
Statistische indicatoren 2003
betrokkene gebouw uitoefenen (conservator, toezichter, huisbewaarder, directeur ...). • De informatie van het kadaster is de basis geworden voor de gegevens 1998 en niet meer de berekening van het NIS gebaseerd op de teruggestuurde formulieren
170
van de gemeenten. Deze wijziging van de bron verklaart de afname van het aantal woongebouwen en de toename van de niet-woongebouwen. De kadastrale statistiek informeert eveneens over de bouwperiode van de gebouwen.
Hoofdstuk XI: Onroerend goed en ruimtelijke ordening
TABEL
XI.8
PREMIES en TOELAGEN voor WONINGEN - aantal AANVRAGEN en VASTGELEGDE BEDRAGEN: referentiejaren
Statistische eenheid: aantal aangevraagde premies, BEF Euro Bron: Directie Huisvesting van het Bestuur Ruimtelijke Ordening en Huisvesting van het MBHG Publicatie: op aanvraag Geografische indeling: Brussels Hoofdstedelijk Gewest Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van de gegevens: jaarlijkse gegevens een jaar nadien
De premie wordt toegekend op basis van betalingsbewijzen voor aanvaarde werken (vernieuwingen, verfraaiing van gevels); de toelagen worden toegekend gedurende een periode (10 jaar bij ongezonde woningen, levenslang bij ouderlingen of gehandicapten) op basis van de toekenningsvoorwaarden en mits het behoud van die voorwaarden (geen eigenaar worden, in het BHG wonen...) De verhuis- en installatietoelagen, huurtoelagen (VIHT) worden gestort aan personen die aan de criteria van inkomen, vermogen, toestand van het huishouden en van de woning beantwoorden. Deze laatste kan ongezond, onaangepast of overbevolkt zijn. De toelagen vervolledigen de inkomens van de begunstigden opdat zij een fatsoenlijke woning (gezond of aangepast) zouden kunnen betrekken. De premie voor renovatie van het woonmilieu beoogt het verbeteren van de woningen door financiële steun te verlenen bij de kosten van sommige werken, voor zover de begunstigde (eigenaar – natuurlijke of rechtspersoon- of huurder) beantwoordt aan de inkomensvoorwaarden en het goed aan de liggingsvoorwaarden binnen het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Naar gelang de wijzigingen in de wetgeving had de ligging binnen het Gewest ofwel geen belang ofwel diende zij zich in bepaalde gebieden te situeren: de ‘Perimeter’
of ‘Ruimte’ voor versterkte ontwikkeling van de huisvesting en renovatie (PVIH of RVOHR) voorzien het het Gewestelijk Ontwikkelingsplan (GewOP). Verhoogde tussenkomsten zijn voorzien voor woningen gelegen in wijkcontracten (tussenkomsten beheerd door de Directie Stadsvernieuwing van het BROH die de herwaardering van het openbaar domein en van de sociale cohesie tot doel hebben). De evolutie van de aanvragen is beïnvloed door de opeenvolgende wetswijzigingen van 1990,1996 en 2002. waarbij de premies werden georiënteerd volgens de beleidsvoorkeuren en de beschikbare budgettaire middelen. De premie voor de verfraaiing van gevels volgt dezelfde logica als de renovatiepremie maar beperkt zich, zoals haar naam aanduidt, tot de gevel van de gebouwen. Wijzigingen in de voorschriften dateren van 1990, 1997, 2000 en 2002. De verwervingspremie richtte zich tot kandidaat-eigenaars binnen het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, maar werd in 2002 opgeheven. Benevens de voorwaarden van inkomen, mochten de aanvragers geen ander onroerend goed bezitten. In de tabel wordt het aantal aanvragen weergegeven (één aanvraag = één woning; één gebouw kan meerdere woningen omvatten) die zijn ingediend bij de Directie Huisvesting van het Bestuur Ruimtelijke Ordening en Huisvesting. Volgens de Directie Huisvesting wordt aan het merendeel van de ingediende aanvragen een gunstig gevolg gegeven.
171
HOOFDSTUK XI
De vermelde gegevens betreffen de aanvragen voor premies of toelagen bij de Directie Huisvesting van het Bestuur Ruimtelijke Ordening en Huisvesting (BROH) evenals de bedragen vastgelegd in het budget om die opdrachten van dit bestuur te vervullen.
Statistische indicatoren 2003
TABEL
XI.9
GEBOUWEN en hun PARKINGS, GARAGES of OVERDEKTE STANDPLAATSEN naar TYPE van gebouw (kadastrale aard): referentiejaren
Statistische eenheden: Aantal gebouwen, waarvan met garages, parkings en overdekte standplaatsen, en hun aantallen. Bron: Administratie van het Kadaster Publicatie: op verzoek Geografische indeling: Gemeenten, arrondissementen, provincies, gewesten, het Rijk Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: Kadaster: beschikbaar het jaar nadien
TABEL
XI.10
AANTAL WONINGEN en AANTAL NIET DOOR DE EIGENAAR BEWOONDE WONINGEN per TYPE van GEBOUW (kadastrale aard) naar GEMEENTE in 2001
Statistische eenheid: Aantal woningen Bron: Administratie van het Kadaster Publicatie: op verzoek Geografische indeling: Gemeenten, arrondissementen, provincies, gewesten, het Rijk Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: Kadaster: beschikbaar het jaar nadien
Het Belgisch Kadaster is één van de eersten geweest die een gegevensbestand opstelde in verband met bodembezetting. De kadastrale legger bevat inlichtingen omtrent de aard, de oppervlakte en het kadastraal inkomen van alle percelen. De informatisering van deze gegevens heeft het mogelijk gemaakt een algemene statistiek «Bodem» op te stellen die voor het Rijk, de gewesten, de provincies en de gemeenten bestaat, met erin vermeld, volgens aard, het aantal percelen, de belastbare en niet belastbare kadastrale oppervlakten evenals het belastbaar en vrijgesteld kadastraal inkomen. Sinds 1984 worden alle gebouwde percelen voorzien van een code genaamd «constructiecode» die een aantal termen 172
omvat die de meest karakteristieke kenmerken van de gebouwen beschrijven, onder andere de bouwwijze (gesloten, half-gesloten, open), het aantal bouwlagen, het bouwjaar, de aanwezigheid van centrale verwarming, badkamer(s) en garages, het aantal zelfstandige woongelegenheden. Ook het aantal verhuurde woongelegheden in het gebouw is opgenomen:men oordeelt of een woning al dan niet verhuurd is, naargelang het adres van de eigenaar verschillend of gelijk is als het adres van het gebouwd perceel. Uitleg bij de gebouwentypes: - “Huizen van het gesloten type”, huizen tussen twee puntgevels, - “Huizen van het half-gesloten type”, huizen met één puntgevel,
Hoofdstuk XI: Onroerend goed en ruimtelijke ordening
Beide vorige gebouwentypes zijn gefusioneerd in de tabel met betrekking tot de woningen - “Andere”, alle andere ingeschreven gebouwen die een andere functie hebben dan degene vermeld in de voorgaande rubrieken.
De statistiek heeft betrekking op gebouwen die daadwerkelijk geboekt zijn in de kadastrale legger op 1 januari van het beschouwde jaar. De gebouwen die in het voorbije jaar gesloopt werden en niet vóór deze datum heropgebouwd zijn evenals de gebouwen die na die datum in gebruik genomen zijn (evenals die waarvan de oprichting door de eigenaar laattijdig of niet werd aangegeven) worden niet in dat jaar in rekening gebracht.
HOOFDSTUK XI
- “Huizen van het open type”, alleenstaande huizen, kastelen, boerderijen, - “Appartementsgebouwen”, buildings of appartementsgebouwen waarin de appartementen aan één of aan verschillende eigenaars toebehoren en de opeengestapelde woongelegenheden zonder interne communicatiemogelijkheden en met voor elk van hen een aparte ingang, - “Handels- en nijverheidsgebouwen” handelszaken, grootwarenhuizen maar ook kleine horecagelegenheden, en bankagentschappen... - “Gebouwen met dienstenfunctie”: zoals grotere hotels, restaurants en feestzalen maar ook banken, financiële dienstgebouwen en alle kantoorgebouwen en andere dienstgebouwen als scholen, administratieve, culturele, verplegingsgebouwen...
173
Statistische indicatoren 2003
TABEL
XI.11
WONINGPARK van SOCIALE HUISVESTING in het BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST naar OPENBARE VASTGOEDMAATSCHAPPIJEN op 31 december: evolutie
Statistische eenheid: aantal woningen Bron: Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij (BGHM) Publicatie: Jaarverslag Geografische indeling: Brussels Hoofdstedelijk Gewest Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: jaarlijkse gegevens beschikbaar met 2 jaar vertraging
De opdracht van de BGHM bestaat erin te investeren in sociale woningen in het BHG (bouw, herwaardering en renovatie). De BGHM oefent controle en administratief toezicht uit op de activiteiten en het beheer van de 34 erkende Openbare Vastgoedmaatschappijen (OVM). De OVM’s zijn Naamloze Vennootschappen (5), Coöperatieve Vennootschappen (18) of Coöperatieve Huurdersverenigingen (11). Het aandelenkapitaal van de OVM’s is verdeeld, in volgorde van belang over particulieren, gemeenten, het Gewest, de OCMW’s en andere aandeelhouders. Sommige van deze OVM’s hebben een actiedomein dat zich tot een gemeente beperkt; andere zijn werkzaam in verschillende gemeenten of zelfs in het hele BHG. De BGHM is een inventaris van de sociale woningen in Brussel aan het opmaken om een overzicht te krijgen van de grond- en woningreserves per gemeente. Rekening houdend met de verouderde staat van een aanzienlijk deel van het woningenbestand, wordt thans 75 % van het budget voor sociale woningen gebruikt voor de renovatie en de normering (bestrijding van koolstofmonoxide) van de bestaande woningen. De postnummers met betrekking tot het actieterrein van de OVM’s stemmen sedert 1 maart 1996 overeen met volgende gemeenten of delen van gemeenten:
174
1000 1020 1030 1040 1050 1060 1070 1080 1081 1082 1083 1090 1120 1130 1140 1150 1160 1170 1180 1190 1200 1210
Vijfhoek (gemeente Brussel) Laken (gemeente Brussel) Schaarbeek Etterbeek Elsene Sint-Gillis Anderlecht Sint-Jans-Molenbeek Koekelberg Sint-Agatha-Berchem Ganshoren Jette Neder-Over-Heembeek (gemeente Brussel) Haren (gemeente Brussel) Evere Sint-Pieters Woluwe Oudergem Watermaal-Bosvoorde Ukkel Vorst Sint-Lambrechts-Woluwe Sint-Joost-ten-Node
Hoofdstuk XI: Onroerend goed en ruimtelijke ordening
TABEL
XI.12
VERLEENDE BOUWVERGUNNINGEN, BOUWSTARTS, VERBOUWINGEN en SLOOP van WOONGEBOUWEN (aantal gebouwen en volume, aantal woningen): referentiejaren
Statistische eenheid: Aantal gebouwen, aantal woningen, m3 Bron: NIS Publicatie: “Industriële productie en bouwnijverheid”, meer gedetailleerde cijfers op aanvraag Geografische indeling: provincies, gewesten, Rijk Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: Maandelijkse gegevens (op aanvraag), jaarlijkse gegevens een jaar nadien
Woongebouwen zijn gebouwen die - uitsluitend bestemd voor huisvesting zijn, of anders gezegd waarvan 100% van de oppervlakte voor bewoning dient, - hoofdzakelijk voor huisvesting bestemd zijn, waarmee bedoeld wordt dat meer dan 50% van de oppervlakte voor bewoning dient en de rest lokalen omvat die voor het uitoefenen van een beroep ingericht zijn. Het NIS deelt de woongebouwen in naar volgende bestemmingscategorieën: 1- verblijf van één of meer particuliere gezinnen, 2- verblijf van een collectief gezin (weeshuizen, kloostergemeenschappen, godshuizen of bejaardentehuizen, falanstères, fabriekskantines, kazernes, gevangenissen), 3- toevallig verblijf voor vakantiegangers, reizigers, toeristen (hotels, motels, jeugdherbergen), 4- toevallig verblijf voor personen in behandeling, (ziekenhuizen, klinieken, kraamklinieken, sanatoria) 5- toevallig verblijf voor leerlingen of studenten (kostscholen, studentenwijken). Wij hebben enkel rekening gehouden met de eerste categorie, die voor Brussel de meest relevante is. Men beschouwt als woning het gebouw(huis) of het deel van een gebouw (huis), de ambulante woning (boot, woonwagen) of de noodwoning (barakkenkamp, ...) bestemd voor de huisvesting van een huishouden en als
dusdanig gebruikt. Een gebouw kan bijgevolg meerdere woningen bevatten. De bouwvergunning wordt voor bouw- of verbouwingsplannen krachtens de bouwreglementering verleend. De bouwstart stemt overeen met de aanvang van de uitvoering van de bouwvergunning; dit is de fase waarin het gebouw wordt opgetrokken. Verbouwingen slaan op werken die: - een stijging of een vermindering van het beschikbare aantal woningen in het gebouw veroorzaken, - een stijging of een vermindering van het volume of de oppervlakte van het gebouw veroorzaken, - een verandering in de bestemming van het gebouw veroorzaken. Verbouwingen die geen van bovengenoemde wijzigingen veroorzaken, worden niet in de statistiek opgenomen (bvb. de veranderingen aan een gevel, bouw of afbraak van een scheidingsmuur, het verbreden van een deur, ...). De verbouwingen omvatten zowel de gedeeltelijke herbouw als de eigenlijke verbouwingen. Gedeeltelijke herbouw verwijst naar werken die betrekking hebben op een belangrijk deel van het oorspronkelijk gebouw. De eigenlijke verbouwingen zijn wijzigingen aangebracht aan de binnen- of buitenstructuur van het gebouw De wijzigingen aan buitenstructuur kunnen ook van het hoofdgebouw gescheiden uitbreidingen omvatten, op voorwaarde dat het kleine gebouwen op hetzelfde perceel betreft (garage, bergplaats). Sloop is de volledige afbraak van een woning of van een gebouw om ongeacht welke reden, voor zover deze niet gevolgd werd door een wederopbouw tijdens hetzelfde jaar. 175
HOOFDSTUK XI
De statistische basiseenheid is het gebouw. Deze bevat, behalve het hoofdgebouw, de bijgebouwen en aanhorigheden die samen een geheel vormen op hetzelfde perceel.
Statistische indicatoren 2003
Het volume van een gebouw wordt verkregen door de oppervlakte ervan, buitenmuren inbegrepen, te vermenigvuldigen met de hoogte, berekend vanaf de bovenzijde van de vloer van de benedenverdieping tot de halve hoogte van het dak of, ingeval van een plat dak, tot de bovenzijde van het dak. De volumes van de kelders, bijgebouwen en aanhorigheden worden op dezelfde manier berekend en bij het totaal opgeteld. De niet-overdekte binnenruimten worden niet meegeteld.
176
De in de tabellen vermelde gegevens, in het bijzonder voor de bouwstarts, evolueren zolang de bouwvergunning geldig is. Deze gegevens worden bijgewerkt en verschillen dus van jaar tot jaar in de tabellen. De beschreven situatie betreft de NIS-gegevens voor maart, zijnde het tijdstip waarop de bekende gegevens voor het volledige voorgaande jaar geregistreerd werden. Bijwerking geschiedt eveneens op basis van de in maart gekende situatie.
Hoofdstuk XI: Onroerend goed en ruimtelijke ordening
TABEL
XI.13
VERLEENDE BOUWVERGUNNINGEN, BOUWSTARTS, VERBOUWINGEN en SLOOP van NIET-WOONGEBOUWEN (aantal gebouwen en volume, aantal woningen): referentiejaren
Statistische eenheden: Aantal gebouwen, aantal woningen, m3 Bron: NIS Publicatie: “Industriële productie en bouwnijverheid”, meer gedetailleerde cijfers op aanvraag Geografische indeling: provincies, gewesten en het Rijk Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: Jaarlijkse gegevens een jaar nadien.
De geregistreerde niet-woongebouwen zijn de gebouwen die - uitsluitend voor een ander gebruik dan huisvesting bestemd zijn, dat wil zeggen dat 100% van de oppervlakte aangewend wordt voor dit ander gebruik, - hoofdzakelijk voor een ander gebruik dan huisvesting bestemd zijn, waarbij, in dit geval, meer dan 50% van de oppervlakte voor dit ander gebruik aangewend wordt en de rest is ingenomen door woningen voor personen die doorgaans een bedrijvigheid in het betrokken gebouw uitoefenen (conservator, directeur, toezichter, huisbewaarder, ...). Het NIS deelt de niet-woongebouwen in naar volgende bestemmingscategorieën: 6- Gebouw voor landbouw, tuinbouw of veeteelt 7- Gebouw voor nijverheid en ambacht 8- Gebouw voor opslag, behandeling en vervoer (openbare bedrijven) 9- Gebouw voor opslag, behandeling en vervoer (private bedrijven) 10- Gebouw voor handels-, bank-, financie- en verzekeringsverrichtingen 11- Gebouw voor vertoningen, ontspanning, audities 12- Gebouw voor personenverzorging en -diensten (inrichtingen waar niet-bedlegerige patiënten behandeld worden: poliklinieken, dispensaria, evenals kinderdagverblijven, kap-, manicure-, pedicure- en schoonheidssalons, drankgelegenheden, enz.)
13- Gebouw voor openbare besturen en parastatale instellingen (kantoren) 14- Gebouw voor particuliere administraties (kantoren) 15- Gebouw voor cultureel gebruik (onderwijs, kunst, wetenschap) 16- Gebouw voor sportbeoefening 17- Gebouw voor herstelling en onderhoud van auto’s voor derden 18- Eigenlijke garage: individuele of collectieve bergplaats voor private auto’s 19- Gebouw voor ander gebruik (kerk, kapel, tempel enz.). De categorieën werden als volgt gegroepeerd: 8 en 9 worden één rubriek “Gebouwen voor opslag, behandeling en vervoer”; 13 en 14 worden “Gebouwen voor administratie (kantoren)”; 15 en 16 worden “Gebouwen voor cultureel en sportief gebruik”; 6, 17, 18 en 19 worden “Andere”. Men beschouwt als woning het gebouw (huis) of het deel van een gebouw (huis), de ambulante woning (boot, woonwagen) of de noodwoning (barakkenkamp ...) bestemd voor de huisvesting van een huishouden en als dusdanig gebruikt. Een gebouw kan bijgevolg meerdere woningen bevatten. De bouwvergunning wordt voor verleend door de gemeente voor bouw- of verbouwingsplannen krachtens de bouwreglementering. 177
HOOFDSTUK XI
De statistische basiseenheid is het gebouw. Deze bevat, behalve het hoofdgebouw, de bijgebouwen en aanhorigheden die samen een geheel vormen op hetzelfde perceel.
Statistische indicatoren 2003
De bouwstart stemt overeen met de aanvang van de uitvoering van de bouwvergunning; dit is de fase waarin het gebouw wordt opgetrokken. Verbouwingen slaan op werken die: - een stijging of een vermindering van het beschikbare aantal woningen in het gebouw veroorzaken, - een stijging of een vermindering van het volume of de oppervlakte van het gebouw veroorzaken, - een verandering in de bestemming van het gebouw veroorzaken. Verbouwingen die geen van bovengenoemde wijzigingen veroorzaken, worden niet in de statistiek opgenomen (bvb. de veranderingen aan een gevel, bouw of afbraak van een scheidingsmuur, het verbreden van een deur, ...). De verbouwingen omvatten zowel de gedeeltelijke herbouw als de eigenlijke verbouwingen. Gedeeltelijke herbouw verwijst naar werken die betrekking hebben op een belangrijk deel van het oorspronkelijk gebouw. De eigenlijke verbouwingen zijn wijzigingen aangebracht aan de binnen- of buitenstructuur van het gebouw. De wijzigingen aan buitenstructuur kunnen ook van het hoofdgebouw gescheiden uitbreidingen omvatten, op voorwaarde dat het kleine gebouwen op hetzelfde perceel betreft (garage, bergplaats).
178
Sloop is de volledige afbraak van een woning of van een gebouw om ongeacht welke reden, voor zover deze niet gevolgd werd door een wederopbouw tijdens hetzelfde jaar. Het volume van een gebouw wordt verkregen door de oppervlakte ervan, buitenmuren inbegrepen, te vermenigvuldigen met de hoogte, berekend vanaf de bovenzijde van de vloer van de benedenverdieping tot de halve hoogte van het dak of, ingeval van een plat dak, tot de bovenzijde van het dak. De volumes van de kelders, bijgebouwen en aanhorigheden worden op dezelfde manier berekend en bij het totaal opgeteld. De niet-overdekte binnenruimten worden niet meegeteld. De in de tabellen vermelde gegevens, in het bijzonder voor de bouwstarts, evolueren zolang de bouwvergunning geldig is. Deze gegevens worden bijgewerkt en verschillen dus van jaar tot jaar in de tabellen. De beschreven situatie betreft de NIS-gegevens voor maart, zijnde het tijdstip waarop de bekende gegevens voor het volledige voorgaande jaar geregistreerd werden. Bijwerking geschiedt eveneens op basis van de in maart gekende situatie.
Hoofdstuk XI: Onroerend goed en ruimtelijke ordening
TABEL
XI.14
VERKOOP van BOUWTERREINEN (aantal verkopen, verkochte oppervlakte en prijs per m2) naar GEMEENTE: referentiejaren
Statistische eenheden: Aantal verkopen, verkochte oppervlakte in duizend m2, prijs per m2 (in BEF en EUR) Bronnen: NIS, berekeningen DSS van het MBHG Publicatie: “Financiële Statistieken” - Rubriek “Verkopen van onroerende goederen” Geografische indeling: Gemeenten, arrondissementen, provincies, gewesten en het Rijk Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: Maandelijkse gegevens (op aanvraag), jaarlijkse gegevens beschikbaar 1 jaar nadien
We beschikken in de publicatie van het NIS (“Verkopen van onroerende goederen”) over gegevens betreffende de openbare en verkopen uit de hand van bouw-, nijverheidsen andere gronden per arrondissement. Deze gegevens geven het aantal overgedragen loten (kavels) en percelen weer, al dan niet met de bedoeling te bebouwen, evenals hun totale oppervlakte en hun totale verkoopprijs. Wanneer slechts 1 verkoop is geregistreerd binnen een administratieve eenheid zijn de gegevens over deze ver-
koop niet opgenomen wegens de vertrouwelijkheid van de gegevens. Teneinde het totaal volume van verkopen en de evolutie van de gemiddelde prijs te verklaren, werden de gemeentelijke cijfers gebruikt van de openbare verkopen en de verkopen uit de hand van bouwgronden (de kolom “Aantal verkopen»=aantal kavels) en de prijs per m2 voor de vijf beschouwde jaartallen berekend (kolommen “Prijs per m2”). De prijs per m2 (in Belgische frank of Euro) voor een bouwgrond in een gemeente wordt verkregen door de totale verkoopprijs te delen door het totaal van de verkochte oppervlakten tijdens het betrokken jaar. De totale verkoopprijs bevat noch de registratierechten noch de notariskosten.
HOOFDSTUK XI
De overdracht ten bezwarende titel van een onroerend goed moet noodzakelijk bekrachtigd worden door een notariële akte, die aan de registratieformaliteit onderworpen is. De minuut van de akte levert de statistische inlichtingen over de openbare en over de verkopen uit de hand.
179
Statistische indicatoren 2003
TABEL
XI.15
VERKOPEN van ONROEREND GOED van WOONGEBOUWEN en NIET-WOONGEBOUWEN naar GEMEENTE: referentiejaren
Statistische eenheid: Aantal verkopen van onroerend goed (aankoop/verkoopoperaties) Bron: NIS Publicatie: “Financiële Statistieken” - Rubriek “Verkopen van onroerende goederen” Geografische indeling: Gemeenten, arrondissementen, gewesten en het Rijk Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: Maandelijkse gegevens (op aanvraag), jaarlijkse gegevens beschikbaar 1 jaar nadien
TABEL
XI.16
VERKOPEN van ONROEREND GOED van WOONGEBOUWEN en NIET-WOONGEBOUWEN naar TYPE gebouw (aantal verkopen, totale prijzen): referentiejaren
Statistische eenheden: Aantal verkopen van onroerend goed (aankoop-/verkoopoperaties), totale prijzen in miljoen Belgische frank, berekeningen EUR door DSS Bron: NIS Publicatie: “Financiële Statistieken” - Rubriek “Verkopen van onroerende goederen” Geografische indeling: Gemeenten, arrondissementen, gewesten en het Rijk Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: Jaarlijkse gegevens beschikbaar 1 jaar nadien
De overdracht ten bezwarende titel van een onroerend goed moet noodzakelijk bekrachtigd worden door een notariële akte, die aan de registratieformaliteit onderworpen is. De minuut van de akte levert de statistische inlichtingen over de openbare verkopen en over de verkopen uit de hand. Het aantal verkopen van onroerend goed wordt bepaald op basis van het aantal ingediende notariële akten bij de registratie die betrekking hebben op de toewijzing of overdracht, tegen vergoeding, van onroerende eigendom. De tabellen groeperen de openbare en verkopen uit de hand. 180
Zij bevatten al dan niet gefusioneerd de classificatiecategorieën van het NIS die de verschillende gebouwentypes onderscheiden. - de woongebouwen: • de gewone woonhuizen die de arbeiders-, bedienden, renteniers- en burgerhuizen alsook de landelijke huizen waarvan de oppervlakte minder dan 5 are bedraagt, groeperen, • de “andere” woonhuizen, die de opbrengsthuizen, herenhuizen en -woningen en de villa’s bevatten, • de appartementen en gedeelten van woongebouwen, bestemd voor huisvesting of voor andere niet commerciële doeleinden of gedeelten zoals kelders,
Hoofdstuk XI: Onroerend goed en ruimtelijke ordening
- en de niet-woongebouwen: • de gebouwen voor commercieel gebruik, te weten de kleinhandelszaken, winkels, de hotels, restaurants en cafés, handelszaken, de delen van de gebouwen bestemd voor commercieel gebruik, de kantoorgebouwen en delen van gebouwen bestemd voor kantoorgebruik, de andere gebouwen met een commercieel karakter (banken, bioscopen, schouwburgen, feestzalen,...),
• de gebouwen bestemd voor industrieel gebruik en hun bijgebouwen, bijvoorbeeld industrieel complex, fabriek, atelier.
Er rest een categorie verkopen van “Andere gebouwen” die diverse gebouwen omvat die niet boven zijn vermeld evenals geteisterde gebouwen en puinen.
De totale verkoopprijs bevat noch de registratierechten noch de notariskosten.
HOOFDSTUK XI
kamers, zolders, garages, bergplaatsen, standplaatsen voor auto’s;
181
HOOFDSTUK XII
HOOFDSTUK XII
VEILIGHEID
Hoofdstuk XII: Veiligheid
TABEL
XII.1
VERKEERSONGEVALLEN op de OPENBARE WEG (aantal ongevallen en aantal slachtoffers): referentiejaren
Statistische eenheden: Aantal ongevallen, aantal slachtoffers. Bron: NIS Publicatie: Verkeersongevallen op de openbare weg met doden of gewonden Geografische indeling: Gemeenten, arrondissementen, provincies, gewesten en het Rijk Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: Jaarlijkse gegevens 2 jaar nadien
Een ongeval waar twee of meer weggebruikers in betrokken zijn wordt beschouwd als één statistische eenheid. Als slachtoffers worden enkel de personen opgenomen, betrokken in een verkeersongeval op de openbare weg en
waarvan het proces-verbaal ter plaatse vastgesteld werd door de rijkswacht of de gemeentelijke politie. De statistiek van het NIS maakt een onderscheid naar de ernst van het ongeval: de dode is elke persoon betrokken in een verkeersongeval die op slag dood is of overlijdt vóór zijn opname in het ziekenhuis; de dodelijk gewonde is elke persoon die overlijdt binnen de 30 dagen volgend op het ongeval; de zwaargewonde is elke persoon waarvan de toestand een opname van meer dan 24 uur in het ziekenhuis noodzakelijk maakt; de lichtgewonde is elke persoon waarop de definities van dodelijk of zwaargewonde niet van toepassing zijn.
HOOFDSTUK XII
De statistiek van de verkeersongevallen betreft enkel de ongelukken die zich voordeden op de openbare weg, vastgesteld door politie of rijkswacht en die lichamelijke letsels veroorzaakt hebben. De ongevallen die enkel materiële schade veroorzaken, en de ongevallen die zich voordoen op privé-terreinen worden niet in deze statistiek opgenomen.
185
Statistische indicatoren 2003
TABEL
XII.2
VERKEERSONGEVALLEN op de OPENBARE WEG: AANTAL SLACHTOFFERS naar SOORT WEGGEBRUIKERS in 2001
Statistische eenheid: Aantal slachtoffers Bron: NIS Publicatie: Verkeersongevallen op de openbare weg met doden of gewonden Geografische indeling: Gemeenten, arrondissementen, provincies, gewesten en het Rijk Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: Jaarlijkse gegevens 2 jaar nadien
Als slachtoffers worden enkel de personen opgenomen, betrokken in een verkeersongeval op de openbare weg en waarvan het proces-verbaal ter plaatse vastgesteld werd door de rijkswacht of de gemeentelijke politie. De ernst van het ongeval wordt hierbij niet in acht genomen. Het NIS levert op aanvraag het aantal slachtoffers, gezeten in voertuigen, volgens het soort weggebruiker, te
186
weten: reiswagens, gemengde wagens, vrachtwagens, bestelwagens, tractors, trams, autocars, minibussen, motorfietsen, fietsen en voetgangers. Het aantal slachtoffers wordt bovendien onderverdeeld in bestuurders en passagiers. De voetgangers worden gerangschikt na de voertuigen en worden beschouwd als bestuurders.
Hoofdstuk XII: Veiligheid
TABEL
XII.3
VERKEERSONGEVALLEN op de OPENBARE WEG (aantal ongevallen en aantal slachtoffers) naar PLAATS van het ONGEVAL in 2001
Statistische eenheiden: Aantal ongevallen, aantal slachtoffers Bron: NIS Publicatie: Verkeersongevallen op de openbare weg met doden of gewonden Geografische indeling: Gemeenten, arrondissementen, provincies, gewesten en het Rijk Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: Jaarlijkse gegevens 2 jaar nadien
Een ongeval waar twee of meer weggebruikers in betrokken zijn wordt beschouwd als één statistische eenheid. Als slachtoffers worden enkel de personen opgenomen, betrokken in een verkeersongeval op de openbare weg en
waarvan het proces-verbaal ter plaatse vastgesteld werd door de rijkswacht of de gemeentelijke politie. De statistiek van het NIS maakt een onderscheid naar de ernst van het ongeval: de dode is elke persoon betrokken in een verkeersongeval die op slag dood is of overlijdt vóór zijn opname in het ziekenhuis; de dodelijk gewonde is elke persoon die overlijdt binnen de 30 dagen volgend op het ongeval; de zwaargewonde is elke persoon waarvan de toestand een opname van meer dan 24 uur in het ziekenhuis noodzakelijk maakt; de lichtgewonde is elke persoon waarop de definities van dodelijk of zwaargewonde niet van toepassing zijn.
HOOFDSTUK XII
De statistiek van de verkeersongevallen betreft enkel de ongelukken die zich voordeden op de openbare weg, vastgesteld door politie of rijkswacht en die lichamelijke letsels veroorzaakt hebben. De ongevallen die enkel materiële schade veroorzaken, en de ongevallen die zich voordoen op privé-terreinen worden niet in deze statistiek opgenomen.
187
Statistische indicatoren 2003
TABEL
XII.4
TUSSENKOMSTEN van de BRANDWEERDIENST in het BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST in 2002
Statistische eenheid: Aantal tussenkomsten volgens type Bron: Brandweerdienst van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest Publicatie: Op aanvraag Geografische indeling: Gemeenten van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: Jaarlijkse gegevens met 1 jaar vertraging
De dienst brandbestrijding in het Brussels Gewest is niet alleen actief in de 19 Brusselse gemeenten maar eveneens in de periferie: Beersel, Dilbeek, Drogenbos, Linkebeek, Sint-Genesius-Rode, Sint-Pieters-Leeuw, Ruisbroek, Vilvoorde, Wemmel, Zaventem. Het totaal aantal tussenkomsten bedroeg 9641 in 2000. De rubriek “ongevallen” die vroeger in de tabellen stond werd vervangen door “allerlei tussenkomsten”; ze hebben alle betrekking op tussenkomsten die niets te maken hebben met brandbestrijding maar die wel tot de opdrachten van Brandweer en dringende medische hulp behoren: 1° Het vastzetten of het wegnemen van delen van schoorstenen, lichtgevende uithangborden, schuttingen of andere materialen die op de openbare weg dreigen te vallen. 2° Het weghalen van ontwortelde of gebroken bomen die de openbare weg overbelasten. 3° Het vastzetten of wegnemen van televisieantennes die op de openbare weg dreigen te vallen. 4° Het doven van oververhitte kachels en verwarmingsketels (olie/gas). 5° Het droogmaken van overstroomde lokalen en kelders. 6° Het dichten van lekken: gas, samengeperste lucht, ammoniak. 7° Het ontruimen van de openbare weg ingevolge allerlei ongevallen. 8° Het weghalen van voertuigen die de openbare weg overbelasten.
188
9° Het opvissen van voertuigen die in het kanaal zijn gevallen. 10° Het stutten van muren en gevels van gebouwen die dreigen in te storten. 11° Het opsporen van gaslekken. 12° Het redden van schepen die dreigen te zinken (lozen van ruimen). 13° Het legen van waterpartijen (vijvers, zwembaden). 14° Het legen en ontstoppen van straatkolken/riolen ingevolge overstromingen. 15° Het weghalen van bijen- of wespenzwermen. 16° Het stilleggen van alarmsignalen die ongegrond of om een of andere reden in werking zijn getreden. 17° Bijstand van vliegtuigen in moeilijkheden. 18° Het wegruimen van olievlekken of andere op de openbare weg. 19° Het weghalen van brokstukken na een ontploffing of een instorting. 20° Het ventileren van lokalen met gevaarlijke stoom, rook of gas. 21° Het ontstoppen van verstopte riolen. 22° Het openen van een appartementsdeur met gebruik van een ladder. 23° Het opvissen van een drenkeling (vlottend lichaam). 24° Het gebruiken van een brandweerladder of luchtladder t.b.v. politieinspectie. 25° Het redden van dieren. 26° Bijstand aan ziekenwagens. 27° Diversen.
Hoofdstuk XII: Veiligheid
TABEL
XII.5
VASTGESTELDE CRIMINELE FEITEN in de GEMEENTEN van het BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST in 2001
Statistische eenheid: Aantal vastgestelde feiten overgemaakt aan het parket Bron: Federale Politie – Directie van de nationale gegevensbank Publicatie: Politiële criminaliteitsstatistieken (CD-rom) Geografische indeling: Gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: Jaarlijkse gegevens het jaar nadien
De bron van de Politiële criminaliteits-statistieken is het aanvankelijk proces-verbaal (PV) dat door de diensten van de geïntegreerde politie wordt opgesteld en dat aan het parket wordt bezorgd, ongeacht of het om een gepleegd misdrijf of om een poging gaat. De teleenheid is het geregistreerde feit en niet het proces-verbaal. Een PV kan immers betrekking hebben op meerdere feiten die dan alle afzonderlijk in rekening worden gebracht. De misdrijven in het kader van het wegverkeer worden niet in de Politiële criminaliteitsstatistieken opgenomen. Voorzichtigheid is geboden bij het interpreteren van de ingezamelde gegevens. Bovendien is er rekening te houden met de aan gang zijnde organisatorische wijzigingen waarbij de moeizame inzameling van de cijfers van 2000 en 2001 invloed heeft op de volledigheid.
De vermelde gemeente is die waar het feit werd gepleegd. Het huidig systeem vertoont een enige en uniforme nomenclatuur van de feiten die classificatie mogelijk maakt op basis van een lijst van alle eventuele strafbare feiten waarvoor de politiediensten proces-verbaal dienen op te maken. Deze lijst omvat alle misdaden en wanbedrijven van het Strafwetboek en van bepaalde categorieën van bijzondere wetten. De nomenclatuur omvat 41 rubrieken en 65 subrubrieken, die verder onderverdeeld zijn in 122 categorieën. Uit deze 41 rubrieken werden volgende categorieën opgenomen: 1. Diefstal en afpersing met twee subcategorieën (onderling niet exclusief) - Diefstal met braak (al dan niet met geweld en al dan niet gelukt) - Autodiefstallen (al dan niet met braak en/of geweld) 2. Gewelddadige misdrijven tegen eigendom (o.a. vernieling, brandstichting.. ) 3. Bedrogmisdrijven tegen eigendom (oplichting, verduistering, heling, misbruik van vertrouwen,...) 4. Verdovende middelen (zowel bezit, gebruik, fabricatie als handel) 5. Misdrijven tegen de lichamelijke integriteit (o.a. slagen en verwondingen buiten en binnen familieverband, aanranding van eerbaarheid,...)
189
HOOFDSTUK XII
Het begin van de politiehervorming op 01/01/02 bracht de integratie van de afdeling politiebeleidsondersteuning binnen de directie van de geïntegreerde werking van de federale politie met zich mee. Teneinde een uniform systeem te verkrijgen, weerhield de minister van Binnenlandse Zaken het informaticasysteem ISLP voor de lokale politiezones en het Feedis systeem voor de diensten van de federale politie. De ontwikkeling van deze systemen is aan de gang.
HOOFDSTUK XIII
HOOFDSTUK XIII
OPENBARE FINANCIËN
Hoofdstuk XIII: Openbare financiën
TABEL
XIII.1
BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST MIDDELEN- en UITGAVENBEGROTING van 2002 en 2003
Statistische eenheid: Miljoenen EUR Bron: Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest - BFB Directie Begroting Publicaties: Op aanvraag Geografische indeling: Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: Jaarlijkse gegevens
De middelenbegroting Het financieringsstelsel van de gemeenschappen en de gewesten wordt geregeld door de bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de gemeenschappen en de gewesten. Deze wet werd een eerste maal gewijzigd in 1993, in uitvoering van de beslissingen van het zogenaamde Sint-Michielsakkoord. De meeste wijzigingen traden in werking met ingang van het begrotingsjaar 1993. De toegewezen gedeelten van de personenbelasting werden zowel voor de gewesten als voor de gemeenschappen met een forfaitair vastgesteld bedrag verhoogd en bovendien met ingang van het begrotingsjaar 1994 gedeeltelijk aan de economische groei gekoppeld. Het kijk- en luistergeld werd een gemeenschapsbelasting waarvan de opbrengst met terugwerkende kracht vanaf 1992 integraal aan de gemeenschappen werd toegewezen. Aan de gewesten werden bijkomende middelen overgedragen die verband hielden met de regionalisering van een aantal landbouwbevoegdheden. De bijzondere financieringswet werd recentelijk een tweede maal gewijzigd door de bijzondere wet van 13 juli 2001 tot herfinanciering van de gemeenschappen en uitbreiding van de fiscale bevoegdheden van de gewesten. Laatstgenoemde bijzondere wet vormt samen met de bijzondere wet van 13 juli 2001 houdende overdracht van diverse bevoegdheden aan de gewesten en de gemeenschappen de concretisering van het in oktober 2000 afgesloten Lambermontakkoord en het in mei 2001 afgesloten Lombardakkoord voor wat de Brusselse instellingen betreft.
De uitbreiding van de fiscale autonomie aan de Gewesten toegekend door de Lambermontakkoorden, brengt vanaf het begrotingsjaar 2002 een belangrijke wijziging in de begrotingsstructuur van de ontvangsten van het Brussels Gewest. De inzet van die hervorming is belangrijk want een deel van de dotatie personenbelasting, waarvan de evolutie in de tijd duidelijk voorspelbaar is (groei gekoppeld aan het Bruto Nationaal Inkomen, aan de inflatie en aan het gewestelijk aandeel in de federale ontvangsten uit de PB), wordt vervangen door inkomsten uit belastingen waarover het Gewest voortaan de volledige bevoegdheid heeft (met uitzondering van enkele belastingen die een samenwerkingsakkoord tussen de Gewesten vergen) maar waarvan de evolutie duidelijk vluchtiger is. De cyclische en onstabiele aard van de opbrengst van de gewestbelastingen heeft de Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest er toe aangezet om een Reservefonds op te richten waarvan het voornaamste doel is de inkomsten van het Gewest te stabiliseren. In jaren van stijging van ontvangsten zal dit fonds gespijsd worden met dotaties van het Gewest en zullen de reserves die zo worden opgebouwd, in jaren van daling weer in de begroting opgenomen worden. Detail van de ontvangsten 1. De algemene ontvangsten a. De gewestbelastingen Naast de ‘oudere’ belastingen treft men vanaf 2002 een reeks ‘nieuwe’ belastingen aan waarvan de opbrengst werd geregionaliseerd ten gevolge van de Lambermontakkoorden. Het gaat hier voornamelijk over de registratierechten op schenkingen, de registratierechten op de samenstelling van hypotheken op een onroe193
HOOFDSTUK XIII
Een nieuwe opmaak van de posten van de Middelenbegroting is voor de rekening van de oorspronkelijk begroting 2002 aangenomen; de opmaak van de Uitgavenbegroting blijft onveranderd.
Statistische indicatoren 2003
rend goed en op de gedeeltelijke of volledige herverdeling van onroerende goederen, de overdrachten ten bezwarende titel tussen mede-eigenaars van onverdeelde eigendomsdelen, de verkeersbelasting, de belasting op de inverkeersstelling, het Eurovignet en het kijk- en luistergeld. b. De autonome gewesttaksen De twee grootste posten van deze taksen zijn samengesteld uit de forfaitaire regionale taks ten laste van de gezinshoofden en vooral deze die betrekking heeft op de gebouwen en die de bedrijven treft. c. Het toegekend gedeelte van de personenbelasting (PB) is gewijzigd vanaf 2002 Van de opbrengsten van de personenbelasting, die als rijksbelasting op een uniforme wijze over het gehele grondgebied van het Rijk wordt geheven, wordt een bepaald gedeelte (dotatie) toegewezen aan de Gewesten d. Niet-fiscale ontvangsten eigen aan het Gewest Te vermelden zijn: - de totale overdracht afkomstig van de Brusselse agglomeratie; - de dotatie dode hand: zij vertegenwoordigt de compensatie door de federale overheid van de onroerende voorheffing, die niet geïnd werd omwille van de vrijstelling van sommige gebouwen omdat zij eigendom zijn van de federale Staat of van buitenlandse of internationale Staten of organisaties; - de federale dotatie voor de wedertewerkstelling; - de storting aan het Reservefonds (zie hoger); - de dotaties van de federale Staat voor de nieuwe bevoegdheden overgedragen ingevolge de Lambermontakkoorden. 194
2. De ontvangsten bestemd voor de organieke fondsen Het gaat hier over ontvangsten die bestemd zijn voor specifieke uitgaven (een belangrijke ontvangst is de belasting op het lozen van afvalwater; zij is bestemd voor het Fonds voor het beheer ter sanering van afval- en regenwater). Ook wordt het variabel krediet van 7 miljard dat actief schuldbeheer moet mogelijk maken hier in aanmerking genomen De uitgavenbegroting Vanaf uitgave 1998 van de regionale statistieken wordt, voor de duidelijkheid, de uitgavenbegroting voorgesteld vanuit het oogpunt “werkmiddelen” enerzijds en “betaalmiddelen” anderzijds. Ingeval een investeringsprogramma over meerdere jaren loopt, is het immers nodig in het eerste jaar voldoende kredieten uit te trekken om het volledige bedrag dat nodig is voor de financiering van het programma te kunnen vastleggen (reserveren). Men heeft het dan over vastleggingskredieten. De vereiste kredieten voor ordonnanceringen (betalingen) komen daarentegen enkel voor in de begroting van het jaar waarin deze ordonnanceringen zullen plaatsvinden. In de kolom “werkmiddelen” worden alle kredieten gegroepeerd die de Regering in staat stellen nieuwe beleidsinitiatieven te nemen: niet-gesplitste kredieten + vastleggingskredieten op gesplitste kredieten + vastleggingskredieten op variabele kredieten + kredieten voor vorige jaren De kolom “betaalmiddelen” omvat de kredieten nodig voor de betaling van de lopende programma’s: niet-gesplitste kredieten + ordonnanceringskredieten op gesplitste kredieten + ordonnanceringskredieten op variabele kredieten + kredieten voor vorige jaren
Vanaf 1998 worden de variabele kredieten (organieke fondsen) vermeld bij de bevoegdheden waarop ze betrekking hebben en niet langer gegroepeerd onderaan de tabel. Dit heeft tot gevolg dat de tabellen vanaf 1998 niet rechtstreeks vergeleken kunnen worden met de tabellen van vorige uitgaven. De regels in de tabel van de uitgaven stemmen overeen met de afdelingen van de begroting, die op hun beurt overeenstemmen met de grote groepen van bevoegdheden die naar de gewesten overgeheveld werden in het kader van de achtereenvolgende fasen van de Staatshervorming. Het gaat om de volgende groepen: - Hoofdstedelijke Raad, Hoofdstedelijke Regering en openbare administraties: het Gewest beslist over de samenstelling, werking, controle en bevoegdheden van de gedecentraliseerde diensten, instellingen en ondernemingen die toebehoren aan het Gewest. Sinds begrotingsjaar 1994 worden de personeels- en werkingskosten van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest verdeeld onder de organieke afdelingen. Hier worden enkel de personeelskosten vermeld van de gemeenschappelijke diensten van het Ministerie (algemene diensten, financiële diensten) en de werkingskosten die men besloten heeft niet te verdelen. Bovendien werden een aantal overdrachten van andere overheden, zoals de gemeenschapscommissies, aangerekend ten laste van deze afdeling. De bedragen vermeld op de regel “administratie” geven dus niet exact de kosten van de diensten van de Regering weer. - economische ontwikkeling: de bevoegdheden van het Gewest hebben betrekking op wetenschappelijk onderzoek en ontwikkeling, buitenlandse handel, de uitbating van de rijkdommen van de ondergrond, diverse
-
-
-
-
-
-
subsidies voor economische expansie, de herstructurering van het openbaar industrieel beleid en bijkomstig op de toegang tot beroepen in de toeristische sector. uitrusting en verkeer: het Gewest moet instaan voor investeringen en onderhoud inzake wegen, waterwegen, havens, luchthavens en openbaar vervoer. In tabel XIII.1 wordt aangegeven welk gedeelte specifiek voor het openbaar vervoer bestemd is: het gaat daarbij om de werkingsdotatie aan de MIVB en de dotaties ter dekking van de intrest- en aflossingslasten en de infrastructuurwerken die rechtstreeks door het Gewest ten laste worden genomen. tewerkstellingsbeleid: het betreft hier de ontwikkeling en financiering van tewerkstellingsprogramma’s, de subsidies aan de werkloosheids- en plaatsingsdiensten, de kosten voor studies, experimenten en publicaties in verband met werkgelegenheid. lokale besturen: het Gewest is bevoegd geworden inzake de financiering van de gemeenten. Het Gewest oefent het administratief toezicht uit over de gemeenten en de intercommunales en heeft het Brusselse Gewestelijk Herfinancieringsfonds van de Gewestelijke Thesaurieën (BGHGT) opgericht. huisvesting: het Gewest houdt zich bezig met het huisvestingsbeleid zoals de financiering van sociale woningen, het toekennen van subsidies en de openbare huisvestingsmaatschappijen. ruimtelijke ordening: het gewest levert bouw- en verkavelingsvergunningen af, stelt gewestelijke en sectoriële plannen op, alsook de rooiplannen voor het gemeentelijk wegennet, verricht onteigeningen en verleent premies in het kader van stadsvernieuwing en de renovatie van afgedankte bedrijfsruimten. monumenten en landschappen: dit programma voorziet in bewustmaking voor de bescherming van het erf195
HOOFDSTUK XIII
Hoofdstuk XIII: Openbare financiën
Statistische indicatoren 2003
goed, de verwezenlijking van archeologische opgravingen door externe instellingen en (openbare en privé-) restauratiewerken, teneinde de monumenten en landschappen te beschermen. - leefmilieu: het betreft hier natuurbescherming, de strijd tegen milieuhinder, het behoud van de groene ruimten... Een nieuwe tekst van de bijzondere wet legt een verband tussen het leefmilieu en het waterbeleid, die vanaf nu niet meer afzonderlijk behandeld zullen worden. Bovendien werd het afvalbeleid volledig geregionaliseerd door het afschaffen van de uitzondering inzake de invoer en uitvoer van afval (uitzondering werd behouden wat betreft de doorvoer). Zo werd ook de oude uitzondering “radioactief afval” vervangen door een beschikking die de bevoegdheid van de federale overheid op het vlak van de bescherming tegen ioniserende straling bevestigt. - waterbeleid: het Gewest beslist over de waterwinning en -distributie, over de bouw en het beheer van openbare waterwerken, over de technische reglementeringen, alsook over de zuivering van het afvalwater. - energiebeleid: het betreft hier vooral het rationeel gebruik van energie, energiedistributie en de uitgaven voor niet-nucleair onderzoek.
196
- de externe betrekkingen: dit betreft het financieren en het nemen van initiatieven die het imago van Brussel bevorderen. - de rechtstreekse regionale schuld: deze post omvat hoofdzakelijk de aflossingen en de intresten op de schuld. Evenals bij de ontvangsten, werd het variabel krediet van 7 miljard BEF, dat actief schuldbeheer moet mogelijk maken, in aanmerking genomen. - het niet-economisch onderzoek heeft tot doel het potentieel van universitaire onderzoekscentra, inzake aangelegenheden die kaderen in de gewestelijke bevoegdheden, te promoten en te ontwikkelen . Begrotingsevenwicht: Het totaal van de ontvangsten verminderd met het totaal van de uitgaven vormt het bruto te financieren saldo. Na aftrek van de aflossingen van de rechtstreekse schuld en de netto herbudgetteringen bekomt men het netto te financieren saldo (NFS) of gecorrigeerd tekort. Het is laatstgenoemd saldo dat dient te beantwoorden aan de norm bepaald door de Hoge Raad voor Financiën (HRF); deze norm is zodanig berekend dat de begrotingen van de diverse federale en deelentiteiten in overeenstemming zijn met de Maastrichtnorm.
Hoofdstuk XIII: Openbare financiën
TABEL
XIII.2
BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST LOPENDE SCHULD op 31 december: referentiejaren
Statistische eenheid: Miljoenen BEF en miljoenen EUR Bronnen: Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest – BFB directie Schuldbeheer Publicaties: Jaarverslag van de Hoge Raad voor Financiën en op aanvraag Geografische indeling: Brussels Hoofdstedelijk Gewest Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: Jaarlijkse gegevens
De rechtstreekse gewestelijke schuld wordt in drie secties onderverdeeld: - de geconsolideerde schuld: dit is de lange-termijnschuld die het Gewest rechtstreeks heeft aangegaan om te voorzien in zijn eigen behoeften; - de vlottende schuld (korte-termijnleningen): bestaat uit het tekort op de lopende rekening, de voorschotten met vaste termijn en thesauriebewijzen. - de rechtstreekse schuld overgenomen van andere entiteiten. In 1996 werd over de schulden van het Gewestelijk Agentschap voor Netheid (Net Brussel), de Gewestelijke Dienst voor Brandweer en Dringende Medische Hulp, de ex-Provincie Brabant en de Agglomeratie opnieuw onderhandeld. Uit deze onderhandelingen resulteerde dat al deze schulden rechtstreekse schulden werden van het Gewest. De onrechtstreekse gewestelijke schuld is samengevoegd met de gedebudgetteerde schuld. Eind 1997 zijn de belangrijkste posten de volgende: MIVB, leningen van
het Brussels Gewestelijk Fonds ter Herfinanciering van de Gemeentelijke Thesaurieën, huisvesting, gesubsidieerde werken en leningen van de Gewestelijke Ontwikkelingsmaatschappij voor Brussel. Wat betreft de post MIVB, levert het Gewest enkel nog zijn waarborg voor leningen die door deze maatschappij werden aangegaan in 1997. Nieuwe leningen zijn niet opgenomen in de schuldtabel. De in aanmerking genomen aflossing betreft de budgettaire aflossing voor dat jaar. “Het Brusselse Gewestelijk Fonds ter Herfinanciering van de Gemeentelijke Thesaurieën” (BGFHGT) werd in 1993 opgericht, teneinde de consolidatie en de afschrijving van de aangegane leningen ten voordele van de gemeenten1 ten laste te nemen. Dit fonds wordt onder de onrechtstreekse schuld geboekt ten beloop van het netto schuldsaldo van de oorspronkelijke leningen, die in naam van het Gewest werden aangegaan om de leningen terug te betalen. De samenstelling van deze post is evenwel complex, daar bepaalde leningen als gewaarborgde leningen beschouwd worden, terwijl andere geïntegreerd zijn in de onrechtstreekse schuld. Het is bijvoorbeeld zo dat een lening aangegaan door het fonds, maar waarvoor een schuldvordering wordt uitgeschreven ten laste van een gemeente, beschouwd wordt als een schuld van die gemeente, gewaarborgd door het Gewest. In onze tabel zijn de onrechtstreekse en de gewaarborgde schuld zonder onderscheid onder de post BGFHGT opgenomen. De post huisvesting houdt geen rekening met woningen die terugbetaalbaar zijn door de plaatselijke huisvestingsmaatschappijen, aangezien deze niet ten laste vallen van het Gewest. 1
Brusselse Hoofdstedelijke Raad - Voorafbeelding van de resultaten van de uitvoering van de begroting van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voor 1994-A18/1-S.E.1995 p.44. 197
HOOFDSTUK XIII
De gewestelijke schuld bestaat uit drie soorten schuld (gegroepeerd in twee soorten in deze tabel): - de rechtstreekse schuld: leningen aangegaan door het Gewest teneinde de werking van het Gewest te financieren (het betreft hoofdzakelijk korte-termijn- en thesaurieleningen die de thesaurietekorten van het Gewest financieren); - de onrechtstreekse schuld: leningen aangegaan door andere overheden, maar waarvoor het Gewest de betaling van de aflossingen en de intresten ten laste neemt, evenals het beheer ervan; - de gedebudgetteerde schuld: som van de leningen aangegaan ten voordele van andere overheden en die niet door het Gewest beheerd worden, maar waarvoor het Gewest wel de betaling van de aflossingen en intresten ten laste neemt door middel van subsidies.
Statistische indicatoren 2003
TABEL
XIII.3
FINANCIËN van de 19 GEMEENTEN van het BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST: rekeningen 2001 en begrotingen 2002 en 2003
Statistische eenheid: Miljoenen BEF en miljoenen EUR Bron: Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (M.B.H.G) – BPB Directie Financiën Publicatie: Op aanvraag Geografische indeling: De 19 gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: Jaarlijkse gegevens
De begroting is een jaarlijks document dat de raming en het bedrag van alle ontvangsten en uitgaven die zich kunnen voordoen tijdens het jaar, voorstelt. Het wordt gestemd door de gemeenteraad, die het ter goedkeuring voorlegt aan de Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest dat het administratief toezicht op de Brusselse gemeenten uitoefent. Tijdens het begrotingsjaar kan de gemeenteraad er wijzigingen in aanbrengen, in het bijzonder om onverwachte uitgaven te kunnen opvangen. De rekening weerspiegelt de uitvoering van de begroting en haar wijzigingen. Ze geeft dus een overzicht van alle ontvangsten en uitgaven die daadwerkelijk verwezenlijkt werden tijdens het beschouwde jaar. De gewone dienst kan gedefinieerd worden als het geheel van de ontvangsten en uitgaven die minstens één keer voorkomen tijdens elk financieel boekjaar en die de gemeenten regelmatige ontvangsten en een normale werking verzekeren. Hierin is eveneens de periodieke terugbetaling van de schuld begrepen. De gewone ontvangsten zijn in drie groepen verdeeld: - de ontvangsten uit prestaties, die betrekking hebben op alle ontvangsten uit gemeentelijke goederen (huurgelden, concessies voor het gebruik van openbare eigendom...) en uit diensten verstrekt door de gemeente (aflevering van documenten, kinderoppas in gemeentelijke crèches, schoolvervoer, politieprestaties, toegangsgeld voor zwembaden, enz.). - de ontvangsten uit overdrachten, die bestaan uit de algemene dotatie aan de gemeenten, de gemeentelijke belastingen (waaronder de opbrengst van de gemeentelijke opcentiemen op de onroerende voorheffing en 198
deze van de opcentiemen op de personenbelasting) en de subsidies van andere overheden. - de ontvangsten uit schulden, die de ontvangsten uit schuldvorderingen en het erfgoed van de gemeente omvatten (kredietintresten, dividenden of participaties in intercommunales en het Gemeentekrediet van België, intresten op belegde kapitalen, enz.). De gewone uitgaven worden in vier categorieën gerangschikt: - de personeelsuitgaven die het geheel van de personeelskosten omvatten (lonen, pensioenen...). - de werkingskosten die de uitgaven groeperen die onontbeerlijk zijn voor de goede werking van de gemeente, met uitzondering van de personeelslasten (energie- en waterverbruik, kosten voor telecommunicatie), informatica- en kantoorbenodigdheden, enz. - de overdrachtsuitgaven die in hoofdzaak de wettelijk verplichte financiële tegemoetkomingen (OCMW, tekorten van de ziekenhuizen en van de regie, kerkfabrieken) en de facultatieve subsidies aan diverse sportieve, culturele, liefdadigheids- en andere verenigingen omvatten. - de schulduitgaven die vooral gevormd worden door de jaarlijkse aflossings- en intrestlasten van leningen aangegaan door de gemeente. Deze tabel bevat eveneens een kolom “Gecumuleerde resultaten”, die het saldo van de jaren voorafgaand aan het beschouwde jaar weergeeft, met andere woorden de som van de overschotten of tekorten van de gewone dienst (en de buitengewone dienst voor sommige gemeenten) van de voorgaande jaren.
Hoofdstuk XIII: Openbare financiën
ten van het OCMW te dekken en, in voorkomend geval, de tekorten ten laste te nemen van de ziekenhuizen die onder de bevoegdheid van het OCMW ressorteren. De opdrachten van de gemeente zijn verscheiden. Ze bevatten alles wat het gemeentelijk belang aangaat en alles wat de wettelijke bepalingen aan de gemeenten hebben toevertrouwd. We vermelden hier onder meer: - beheren van de goederen en inkomsten van de gemeente - regelen van de plaatselijke uitgaven - laten uitvoeren van openbare werken (gemeentelijke reinigingsdienst, rioleringen...) - beheren van de instellingen die tot de gemeenten behoren (scholen, zwembad, crèche, enz.) - waarborgen van de openbare veiligheid en rust - bijhouden van de bevolkingsregisters - opstellen van de verkiezingslijsten en de lijst van gezworenen - instaan voor het basisonderwijs - tegemoetkomen in de financiële tekorten van het OCMW - zorgen voor de openbare verlichting en de water-, gasen elektriciteitsdistributie (thans via intercommunales of concessies), enz. Opmerking Sinds de oprichting van de politie zones (2002), bevatten de gemeentebegrotingen vrijwel alleen nog een toelage aan de politiezone (vermeld in de overdrachtsuitgaven). Vanaf 2002 zijn er dus in de gemeentebegrotingen geen personeelsuitgaven meer noch werkingsuitgaven en schulden betreffende de politie. Vergelijkingen in eventuele tijdreeksen zullen daarmee rekening moeten houden. 199
HOOFDSTUK XIII
De gemeentelijke organen omvatten: - de gemeenteraad die de wetgevende functie binnen de gemeente uitoefent. Hij is het beslissingsorgaan van de gemeente en is samengesteld uit raadsleden die om de zes jaar verkozen worden via het algemeen stemrecht. - het college van burgemeester en schepenen is het uitvoerend orgaan van de gemeente. Het voert de beslissingen van de gemeenteraad uit en staat in voor het dagelijks beheer van de gemeente. De schepenen worden door de gemeenteraad onder zijn leden verkozen. Zoals voor de gemeenteraadsleden, wordt het aantal schepenen bij wet vastgelegd. Het aantal schepenen is afhankelijk van het aantal inwoners van de gemeente. - de burgemeester is het hoofd van de gemeente. Hij zit de vergaderingen van de gemeenteraad en van het college voor. Hij is eveneens de vertegenwoordiger van de federale overheid binnen zijn gemeente. In die hoedanigheid is hij onder meer belast met de uitvoering van de wetten en besluiten van de federale administratie en met het handhaven van de orde, veiligheid en rust binnen de gemeente. Hij wordt benoemd door de Koning, onder de leden van de gemeenteraad (die gewoonlijk een kandidaat voor deze benoeming voordraagt). - het Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn (OCMW) is een gespecialiseerde instelling betreffende sociale hulpverlening, op gemeentelijk vlak georganiseerd door de wet van 8 juli 1976. Het beschikt over eigen instellingen: een raad voor maatschappelijk welzijn, samengesteld uit raadsleden verkozen door de gemeenteraad en een executieve samengesteld uit een voorzitter en van een permanent bureau waarvan de leden, evenals de voorzitter, onder zijn leden door de raad voor maatschappelijk welzijn verkozen worden. De gemeente oefent het administratief toezicht op haar OCMW uit. Op financieel gebied is de gemeente wettelijk verplicht tekor-
STATISTISCHE INDICATOREN VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST TABELLEN UITGAVE 2003
HOOFDSTUK I
BEVOLKING EN HUISHOUDENS
HOOFDSTUK I
I.1
9 855 110
513 977 412 240 926 217 285 767
1 008 715
95 969 31 174 18 792 143 957 46 650 29 772 51 314 21 593 76 545 40 361 16 129 70 958 47 932 21 749 109 005 75 861 24 965 46 823 39 166
(1) Vanaf 1988, treedt een methodologische wijziging op bij het opstellen van de bevolkingscijfers. (2) Vanaf 1995 werden in de totale bevolkingscijfers de kandidaat-vluchtelingen geschrapt.
Rijk
arr.Halle-Vilvoorde arr.Leuven Vlaams-Brabant Waals-Brabant / arr. Nijvel
Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Anderlecht Oudergem St-Agatha-Berchem Brussel Etterbeek Evere Vorst Ganshoren Elsene Jette Koekelberg St-Jans-Molenbeek St-Gillis St-Joost-ten-Node Schaarbeek Ukkel Watermaal-Bosvoorde St-Lambrechts-Woluwe St-Pieters-Woluwe
1980
9 857 721
520 164 419 538 939 702 297 547
980 196
91 053 29 449 18 811 136 569 44 898 30 574 49 254 21 059 75 665 39 011 16 259 70 590 42 301 20 746 104 984 75 964 24 725 48 414 39 870
1985
9 947 782
533 719 429 564 963 283 315 358
964 385
89 231 29 143 18 566 136 706 39 641 29 685 47 178 20 581 73 128 38 769 16 096 68 904 43 579 21 511 104 768 75 402 24 960 48 141 38 396
1990 (1)
10 130 574
549 165 446 101 995 266 336 505
951 580
87 920 29 316 18 653 135 681 38 727 29 819 45 577 20 003 72 309 38 855 16 176 68 406 42 663 21 522 102 599 74 040 24 543 47 077 37 694
1995
10 239 085
558 220 456 484 1 014 704 349 884
959 318
87 812 28 804 18 735 133 859 39 404 31 348 45 555 19 757 73 174 39 749 16 211 71 219 42 458 22 097 105 692 74 221 24 773 46 528 37 922
2000 (2)
TOTALE BEVOLKING OP 1 JANUARI
TOTALE BEVOLKING naar WOONGEMEENTE: referentiejaren op 1 januari
TABEL
10 263 414
560 138 458 265 1 018 403 352 018
964 405
88 822 28 916 19 037 134 395 39 634 31 610 46 048 19 861 72 898 40 075 16 343 72 380 42 254 22 208 106 641 74 668 24 609 46 215 37 791
2001
10 309 725
563 370 459 451 1 022 821 355 207
978 384
90 134 29 000 19 320 136 730 40 378 32 089 46 812 20 034 74 377 40 893 16 716 74 662 42 682 22 750 107 736 74 952 24 652 46 706 37 761
2002
30 527,9
942,9 1 163,2 2 106,1 1 090,6
161,4
17,7 9,0 2,9 32,6 3,1 5,0 6,2 2,5 6,3 5,0 1,2 5,9 2,5 1,1 8,1 22,9 12,9 7,2 8,9
Oppervlakte in km2
337,7
597,5 395,0 485,6 325,7
6 062,5
5 079,7 3 210,3 6 550,1 4 193,4 12 821,2 6 394,6 7 492,2 8 159,8 11 722,8 8 108,3 14 257,1 12 672,2 16 905,5 19 916,0 13 235,4 3 271,6 1 906,1 6 464,6 4 266,1
Dichtheid/km2 op 1 januari 2002
Eenheid : aantal personen Methodologische nota I.1 Bron : NIS
26
I.2
(2) (3) = (2) - (1) (4) (5) (6) = (5) - (4) (1)+(4) (2)+(5) (3)+(6) (7) (8) (9) = (8) - (7) (10) (11) (12) = (11) - (10) (13)
arr.Halle-Vilvoorde naar BHG Saldo
BHG naar arr.Leuven
arr.Leuven naar BHG Saldo
BHG naar Vlaams-Brabant
Vlaams-Brabant naar BHG Saldo
BHG naar Waals-Brabant /arr.Nijvel
Waals-Brabant /arr.Nijvel naar BHG Saldo
BHG naar Rijk
Rijk naar BHG Saldo
Migraties binnen BHG
BHG = Brussels Hoofdstedelijk Gewest Saldo = Aantal inwijkingen min aantal uitwijkingen voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (1) Vanaf 1988 treedt een methodologische wijziging op bij het opstellen van de bevolkingscijfers. (2) Vanaf 1995 werden in de totale bevolkingscijfers de kandidaat-vluchtelingen geschrapt.
(1)
BHG naar arr.Halle-Vilvoorde
57 460
22 538 -8 604
31 142
3 644 -3 313
6 957
8 263 -4 154
12 417
1 149 -512
1 661
7 114 -3 642
10 756
1980
49 531
22 203 -2 916
25 119
4 198 -857
5 055
7 928 -2 739
10 667
1 094 -223
1 317
6 834 -2 516
9 350
1985
41 940
17 431 -13 303
30 734
3 042 -3 805
6 847
6 302 -5 161
11 463
941 -501
1 442
5 361 -4 660
10 021
1990 (1)
BINNENLANDSE MIGRATIES tussen het BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST en de ARRONDISSEMENTEN van de BRABANTSE PROVINCIES en het RIJK: referentiejaren
TABEL
48 896
22 040 -7 545
29 585
4 083 -2 121
6 204
7 657 -4 269
11 926
1 053 -463
1 516
6 604 -3 806
10 410
1995
49 466
23 007 -5 852
28 859
4 140 -1 858
5 998
7 895 -3 352
11 247
1 046 -91
1 137
6 849 -3 261
10 110
1999 (2)
48 046
21 357 -5 861
27 218
3 858 -1 963
5 821
7 249 -3 632
10 881
1 024 -46
1 070
6 225 -3 586
9 811
2000
HOOFDSTUK I
47 778
21 053 -6 856
27 909
3 860 -2 090
5 950
7 126 -4 267
11 393
1 010 -46
1 056
6 116 -4 221
10 337
2001
Eenheid : aantal personen Methodologische nota I.2 Bronnen : NIS - Berekeningen DSS/MBHG
27
I.3
Saldo = inwijkingen - uitwijkingen (1) Vanaf 1988 treedt een methodologische wijziging op bij het opstellen van de bevolkingscijfers. (2) Vanaf 1995 werden in de totale bevolkingscijfers de kandidaat-vluchtelingen geschrapt.
Brussels Hoofdstedelijk Gewest Uitwijkingen Inwijkingen Saldo Heringeschreven bevolking Geschrapte bevolking arr.Halle-Vilvoorde Uitwijkingen Inwijkingen Saldo Heringeschreven bevolking Geschrapte bevolking arr. Leuven Uitwijkingen Inwijkingen Saldo Heringeschreven bevolking Geschrapte bevolking Vlaams-Brabant Uitwijkingen Inwijkingen Saldo Heringeschreven bevolking Geschrapte bevolking Waals-Brabant / arr. Nijvel Uitwijkingen Inwijkingen Saldo Heringeschreven bevolking Geschrapte bevolking Rijk Uitwijkingen Inwijkingen Saldo Heringeschreven bevolking Geschrapte bevolking
(1) (2) (3) = (2) - (1) (4) (5) (6) (7) (8) = (7) - (6) (9) (10) (11) (12) (13) = (12) - (11) (14) (15) (6)+(11) (7)+(12) (8) +(13) (9)+(14) (10)+(15) (16) (17) (18) = (17) - (16) (19) (20) (26) (27) (28) = (27) - (26) (29) (30)
9 655 17 052 7 397 7 260 2 839 2 507 -332 688 1 233 1 939 706 576 4 072 4 446 374 1 264 2 648 2 721 73 466 41 274 54 694 13 420 16 938
1980 8 081 13 767 5 686 7 892 2 441 2 489 48 548 1 496 2 037 541 575 3 937 4 526 589 1 123 2 389 2 701 312 604 37 144 47 042 9 898 16 877
1985
BUITENLANDSE MIGRATIES tussen het BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST, de ARRONDISSEMENTEN van de BRABANTSE PROVINCIES, het RIJK en het BUITENLAND: referentiejaren
TABEL
7 284 17 658 10 374 2 264 5 332 2 036 3 405 1 369 210 539 1 327 2 683 1 356 149 622 3 363 6 088 2 725 359 1 161 2 189 3 735 1 546 293 616 32 502 62 662 30 160 6 267 16 744
1990 (1) 7 748 18 274 10 526 2 346 8 479 2 715 3 226 511 267 670 1 865 2 942 1 077 203 1 040 4 580 6 168 1 588 470 1 710 2 725 3 179 454 275 781 36 044 62 950 26 906 8 613 22 140
1995 9 420 22 541 13 121 4 595 11 528 3 110 3 471 361 612 1 020 2 273 3 371 1 098 388 1 292 5 383 6 842 1 459 1 000 2 312 3 071 3 430 359 632 1 044 41 307 68 466 27 159 17 883 32 790
1999 (2)
10 184 21 976 11 792 4 496 10 312 3 281 3 539 258 697 1 168 2 045 3 317 1 272 443 985 5 326 6 856 1 530 1 140 2 153 3 201 3 500 299 636 1 200 43 487 68 616 25 129 18 841 31 833
2000
9 534 25 367 15 833 5 972 9 830 3 173 3 532 359 799 1 138 2 369 3 433 1 064 527 1 276 5 542 6 965 1 423 1 326 2 414 3 016 3 514 498 730 1 036 42 221 77 584 35 363 22 564 33 040
2001
Eenheid : aantal personen Methodologische nota I.3 Bron : NIS - Berekeningen DSS/MBHG
28
I.4
94 198
5 972
TOTAAL
Heringeschreven bevolking
Andere Vlaanderen = Vlaams Gewest min Halle-Vilvoorde en Leuven Andere Wallonië = Waals Gewest min Nijvel
25 367
Buitenland
3 388 6 679
Andere Vlaanderen Andere Wallonië
68 831
6 116 1 010 7 126 3 860
arr.Halle-Vilvoorde arr.Leuven Vlaams-Brabant Waals-Brabant / arr. Nijvel
Rijk
47 778
Brussels Hoofdstedelijk Gewest
HERKOMST
Brussels Hoofdstedelijk Gewest
799
30 252
3 532
26 720
4 092 869
9 138 1 445 10 583 839
10 337
arr. HalleVilvoorde
527
22 450
3 433
19 017
5 311 292
1 603 10 467 12 070 288
1 056
arr. Leuven
MIGRATIES van de TOTALE BEVOLKING tijdens het jaar 2001
TABEL
1 326
52 702
6 965
45 737
9 403 1 161
10 741 11 912 22 653 1 127
11 393
VlaamsBrabant
730
25 137
3 514
21 623
338 3 840
1 531 456 1 987 9 508
5 950
7 823
194 571
25 371
169 200
152 798 3 071
4 722 4 951 9 673 239
3 419
BESTEMMING WaalsBrabant / Andere arr.Nijvel Vlaanderen
6 713
158 018
16 367
141 651
3 128 124 676
1 325 369 1 694 5 006
7 147
Andere Wallonië
22 564
524 626
77 584
447 042
169 055 139 427
24 435 18 698 43 133 19 740
75 687
Rijk
-
-
-
42 221
12 228 11 901
3 173 2 369 5 542 3 016
9 534
Buitenland
-
-
-
33 040
11 450 8 310
1 138 1 276 2 414 1 036
9 830
HOOFDSTUK I
-
-
-
489 263
181 283 151 328
27 608 21 067 48 675 22 756
85 221
Totaal
Ambtshalve geschrapte bevolking
Eenheid : aantal personen Methodologische nota I.4 Bron : NIS - Berekeningen DSS/MBHG
29
I.5
2 703 5 602
Andere Vlaanderen Andere Wallonië
Andere Vlaanderen = Vlaams Gewest min Halle-Vilvoorde en Leuven Andere Wallonië = Waals Gewest min Nijvel
3 085
52 251
TOTAAL
Heringeschreven bevolking
2 066
Buitenland
50 185
5 102 821 5 923 3 307
arr.Halle-Vilvoorde arr.Leuven Vlaams-Brabant Waals-Brabant / arr. Nijvel
Rijk
32 650
Brussels Hoofdstedelijk Gewest
HERKOMST
Brussels Hoofdstedelijk Gewest
631
24 451
607
23 844
3 955 779
8 695 1 318 10 013 735
8 362
arr. HalleVilvoorde
428
18 412
486
17 926
5 101 258
1 460 10 055 11 515 251
801
arr. Leuven
1 059
42 863
1 093
41 770
9 056 1 037
10 155 11 373 21 528 986
9 163
VlaamsBrabant
MIGRATIES van de BELGISCHE BEVOLKING tijdens het jaar 2001
TABEL
581
20 304
808
19 496
311 3 610
1 326 416 1 742 8 723
5 110
6 264
164 691
4 182
160 509
145 787 2 617
4 582 4 712 9 294 203
2 608
BESTEMMING WaalsBrabant / Andere arr.Nijvel Vlaanderen
5 026
133 332
3 461
129 871
2 690 114 864
1 200 324 1 524 4 694
6 099
Andere Wallonië
16 015
413 441
11 610
401 831
160 547 127 730
22 365 17 646 40 011 17 913
55 630
Rijk
-
-
-
17 767
5 980 6 193
969 696 1 665 1 080
2 849
Buitenland
-
-
-
419 598
181 283 151 328
23 334 18 342 41 676 18 993
58 479
Totaal
-
-
-
19 746
7 845 5 811
771 558 1 329 656
4 105
Ambtshalve geschrapte bevolking
Eenheid : aantal personen Methodologische nota I.5 Bron : NIS - Berekeningen DSS/MBHG
30
I.6
Andere Vlaanderen = Vlaams Gewest min Halle-Vilvoorde en Leuven Andere Wallonië = Waals Gewest min Nijvel
2 887
41 947
TOTAAL
Heringeschreven bevolking
23 301
Buitenland
685 1 077
Andere Vlaanderen Andere Wallonië
18 646
1 014 189 1 203 553
arr.Halle-Vilvoorde arr.Leuven Vlaams-Brabant Waals-Brabant / arr. Nijvel
Rijk
15 128
Brussels Hoofdstedelijk Gewest
HERKOMST
Brussels Hoofdstedelijk Gewest
168
5 801
2 925
2 876
137 90
443 127 570 104
1 975
arr. HalleVilvoorde
99
4 038
2 947
1 091
210 34
143 412 555 37
255
arr. Leuven
267
9 839
5 872
3 967
347 124
586 539 1 125 141
2 230
VlaamsBrabant
MIGRATIES van de VREEMDE BEVOLKING tijdens het jaar 2001
TABEL
149
4 833
2 706
2 127
27 230
205 40 245 785
840
1 559
29 880
21 189
8 691
7 011 454
140 239 379 36
811
BESTEMMING WaalsBrabant / Andere arr.Nijvel Vlaanderen
1 687
24 686
12 906
11 780
438 9 812
125 45 170 312
1 048
Andere Wallonië
6 549
111 185
65 974
45 211
8 508 11 697
2 070 1 052 3 122 1 827
20 057
Rijk
-
-
-
24 454
6 248 5 708
2 204 1 673 3 877 1 936
6 685
Buitenland
-
-
-
13 294
3 605 2 499
367 718 1 085 380
5 725
HOOFDSTUK I
-
-
-
69 665
14 756 17 405
4 274 2 725 6 999 3 763
26 742
Totaal
Ambtshalve geschrapte bevolking
Eenheid : aantal personen Methodologische nota I.6 Bron : NIS - Berekeningen DSS/MBHG
31
I.7
560 138 458 265 1 018 403 352 018
arr.Halle-Vilvoorde arr.Leuven Vlaams-Brabant Waals-Brabant / arr. Nijvel
114 172
5 702 4 776 10 478 3 983
14 513
1 385 301 251 2 192 544 432 766 251 956 523 347 1 479 694 448 1 966 805 270 503 400
Geboorten
103 447
5 074 4 347 9 421 3 113
10 176
1 035 322 287 1 395 395 372 480 251 641 497 203 789 355 154 986 892 274 505 343
Sterftes
Natuurlijke loop
10 725
628 429 1 057 870
4 337
350 -21 -36 797 149 60 286 0 315 26 144 690 339 294 980 -87 -4 -2 57
saldo
Natuurlijk
524 626
30 252 22 450 52 702 25 137
94 198
7 104 2 556 1 747 14 256 4 935 2 617 4 742 1 670 9 329 3 861 2 066 6 765 5 387 2 384 8 115 6 828 1 915 4 494 3 427
Inwijking
489 263
27 608 21 067 48 675 22 756
85 221
6 124 2 440 1 510 13 055 4 363 2 441 4 288 1 435 7 929 3 145 1 836 5 991 4 908 2 327 8 522 5 668 1 873 3 905 3 461
Uitwijking
Migratieloop
Verandering van nationaliteit (saldo : vreemdeling wordt Belg - Belg wordt vreemdeling) * Bevolking op 1/1/02 = bevolking op 1/1/01 + natuurlijk saldo + migratiesaldo + heringeschreven - geschrapt + statistische aanpassing (aangezien het hier gaat om de totale bevolking, moet er geen rekening gehouden worden met de veranderingen van nationaliteit)
10 263 414
964 405
Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Rijk
88 822 28 916 19 037 134 395 39 634 31 610 46 048 19 861 72 898 40 075 16 343 72 380 42 254 22 208 106 641 74 668 24 609 46 215 37 791
Anderlecht Oudergem St-Agatha-Berchem Brussel Etterbeek Evere Vorst Ganshoren Elsene Jette Koekelberg St-Jans-Molenbeek St-Gillis St-Joost-ten-Node Schaarbeek Ukkel Watermaal-Bosvoorde St-Lambrechts-Woluwe St-Pieters-Woluwe
1/1/2001
op
Bevolking
LOOP van de TOTALE BEVOLKING naar WOONGEMEENTE tijdens het jaar 2001
TABEL
35 363
2 644 1 383 4 027 2 381
8 977
980 116 237 1 201 572 176 454 235 1 400 716 230 774 479 57 -407 1 160 42 589 -34
saldo
Migratie-
46 088
3 272 1 812 5 084 3 251
13 314
1 330 95 201 1 998 721 236 740 235 1 715 742 374 1 464 818 351 573 1 073 38 587 23
saldo
Totaal
10 262
239 195 434 182
3 840
196 23 82 815 287 168 115 18 261 203 56 607 147 218 470 99 12 50 13
register
van
Verandering
22 564
799 527 1 326 730
5 972
634 97 95 1 203 278 122 314 79 631 208 129 409 488 224 494 275 63 157 72
schreven-
Heringe-
33 040
1 138 1 276 2 414 1 036
9 830
857 124 109 1 889 639 97 427 167 1 240 335 175 260 1 045 310 406 1 153 85 329 183
Geschrapt
Aanpassingen
437
60 -72 -12 62
683
9 -7 14 208 97 50 22 8 112 0 -11 62 20 59 -36 -10 15 26 45
aanpassing
Statistische
563 370 459 451 1 022 821 355 207
978 384
90 134 29 000 19 320 136 730 40 378 32 089 46 812 20 034 74 377 40 893 16 716 74 662 42 682 22 750 107 736 74 952 24 652 46 706 37 761
1/1/2002 *
op
Bevolking
10 309 725
Eenheid : aantal personen Methodologische nota I.7 Bron : NIS
32
I.8
521 813 437 799 959 612 322 337
arr.Halle-Vilvoorde arr.Leuven Vlaams-Brabant Waals-Brabant / arr. Nijvel
106 243
5 374 4 535 9 909 3 748
11 373
1 114 257 229 1 653 415 359 614 236 705 455 294 1 098 477 346 1 585 629 229 393 285
Geboorten
97 911
4 922 4 278 9 200 2 961
9 178
928 305 270 1 219 351 355 431 242 562 473 189 694 299 114 845 834 264 483 320
Sterftes
Natuurlijke loop
8 332
452 257 709 787
2 195
186 -48 -41 434 64 4 183 -6 143 -18 105 404 178 232 740 -205 -35 -90 -35
saldo
Natuurlijk
413 441
24 451 18 412 42 863 20 304
52 251
4 261 1 684 1 247 7 157 2 420 1 818 2 662 1 256 4 786 2 665 1 399 3 393 2 448 861 4 644 3 931 1 290 2 577 1 752
Inwijking
419 598
23 334 18 342 41 676 18 993
58 479
4 358 1 710 1 279 8 620 2 921 1 907 2 956 1 184 5 056 2 513 1 304 4 176 2 987 1 395 6 086 3 951 1 400 2 539 2 137
Uitwijking
Migratieloop
-6 157
1 117 70 1 187 1 311
-6 228
-97 -26 -32 -1 463 -501 -89 -294 72 -270 152 95 -783 -539 -534 -1 442 -20 -110 38 -385
saldo
Migratie-
Verandering van nationaliteit (saldo : vreemdeling wordt Belg - Belg wordt vreemdeling) * Bevolking op 1/1/02 = bev. op 1/1/01 + natuurlijk saldo + migratiesaldo + verandering van nationaliteit + heringeschreven - geschrapt + statistische aanpassing
9 401 729
701 634
Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Rijk
66 312 23 665 16 722 93 441 28 091 26 749 33 266 17 755 46 334 34 451 12 594 50 719 24 381 13 465 72 300 56 742 20 905 35 705 28 037
Anderlecht Oudergem St-Agatha-Berchem Brussel Etterbeek Evere Vorst Ganshoren Elsene Jette Koekelberg St-Jans-Molenbeek St-Gillis St-Joost-ten-Node Schaarbeek Ukkel Watermaal-Bosvoorde St-Lambrechts-Woluwe St-Pieters-Woluwe
1/1/2001
op
Bevolking
LOOP van de BELGISCHE BEVOLKING naar WOONGEMEENTE tijdens het jaar 2001
TABEL
2 175
1 569 327 1 896 2 098
-4 033
89 -74 -73 -1 029 -437 -85 -111 66 -127 134 200 -379 -361 -302 -702 -225 -145 -52 -420
saldo
Totaal
62 881
1 277 887 2 164 1 305
21 772
557
5 2 7 22
151
1 0 7 55 6 3 13 1 9 4 1 15 1 10 19 1 3 2 0
register
saldo
2 142 98 245 3 925 629 598 1 086 201 861 725 480 3 222 1 246 1 265 3 997 531 116 245 160
van
nationaliteit
van Verandering
Verandering
16 015
631 428 1 059 581
3 085
410 56 68 633 116 66 172 60 309 135 83 151 162 66 277 143 36 97 45
schreven-
Heringe-
19 746
771 558 1 329 656
4 105
506 61 80 945 263 63 255 131 289 228 106 129 291 133 222 202 35 127 39
33
9 462 991
524 557 438 890 963 447 325 690
718 344
68 439 23 683 16 883 96 021 28 137 27 274 34 171 17 943 47 089 35 201 13 234 53 593 25 138 14 371 75 648 56 986 20 877 35 874 27 782
1/1/2002 *
op
Bevolking
HOOFDSTUK I
-620
33 5 38 3
-160
-9 -1 -6 -59 -5 6 0 -9 -8 -20 -18 -6 0 0 -21 -4 -3 4 -1
aanpassing
Geschrapt Statistische
Aanpassingen
Eenheid : aantal personen Methodologische nota I.8 Bron : NIS
I.9
38 325 20 466 58 791 29 681
arr.Halle-Vilvoorde arr.Leuven Vlaams-Brabant Waals-Brabant / arr. Nijvel
7 929
328 241 569 235
3 140
271 44 22 539 129 73 152 15 251 68 53 381 217 102 381 176 41 110 115
Geboorten
5 536
152 69 221 152
998
107 17 17 176 44 17 49 9 79 24 14 95 56 40 141 58 10 22 23
Sterftes
Natuurlijke loop
2 393
176 172 348 83
2 142
164 27 5 363 85 56 103 6 172 44 39 286 161 62 240 118 31 88 92
saldo
Natuurlijk
111 185
5 801 4 038 9 839 4 833
41 947
2 843 872 500 7 099 2 515 799 2 080 414 4 543 1 196 667 3 372 2 939 1 523 3 471 2 897 625 1 917 1 675
Inwijking
69 665
4 274 2 725 6 999 3 763
26 742
1 766 730 231 4 435 1 442 534 1 332 251 2 873 632 532 1 815 1 921 932 2 436 1 717 473 1 366 1 324
Uitwijking
Migratieloop
41 520
1 527 1 313 2 840 1 070
15 205
1 077 142 269 2 664 1 073 265 748 163 1 670 564 135 1 557 1 018 591 1 035 1 180 152 551 351
saldo
Migratie-
Verandering van nationaliteit (saldo : Belg wordt vreemdeling - vreemdeling wordt Belg) * Bevolking op 1/1/02 = bevolking op 1/1/01 + natuurlijk saldo + migratie saldo + verandering nationaliteit + heringeschreven - geschrapt + statistische aanpassing
861 685
262 771
Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Rijk
22 510 5 251 2 315 40 954 11 543 4 861 12 782 2 106 26 564 5 624 3 749 21 661 17 873 8 743 34 341 17 926 3 704 10 510 9 754
Anderlecht Oudergem St-Agatha-Berchem Brussel Etterbeek Evere Vorst Ganshoren Elsene Jette Koekelberg St-Jans-Molenbeek St-Gillis St-Joost-ten-Node Schaarbeek Ukkel Watermaal-Bosvoorde St-Lambrechts-Woluwe St-Pieters-Woluwe
1/1/2001
op
Bevolking
LOOP van de VREEMDE BEVOLKING naar WOONGEMEENTE tijdens het jaar 2001
TABEL
43 913
1 703 1 485 3 188 1 153
17 347
1 241 169 274 3 027 1 158 321 851 169 1 842 608 174 1 843 1 179 653 1 275 1 298 183 639 443
saldo
Totaal
-62 881
-1 277 -887 -2 164 -1 305
-21 772
9 705
234 193 427 160
3 689
195 23 75 760 281 165 102 17 252 199 55 592 146 208 451 98 9 48 13
register
saldo
-2142 -98 -245 -3925 -629 -598 -1086 -201 -861 -725 -480 -3222 -1246 -1265 -3997 -531 -116 -245 -160
van
nationaliteit
van Verandering
Verandering
6 549
168 99 267 149
2 887
224 41 27 570 162 56 142 19 322 73 46 258 326 158 217 132 27 60 27
schreven-
Heringe-
13 294
367 718 1 085 380
5 725
351 63 29 944 376 34 172 36 951 107 69 131 754 177 184 951 50 202 144
1 057
27 -77 -50 59
843
18 -6 20 267 102 44 22 17 120 20 7 68 20 59 -15 -6 18 22 46
aanpassing
Geschrapt Statistische
Aanpassingen
Eenheid : aantal personen Methodologische nota I.9 Bron : NIS
846 734
38 813 20 561 59 374 29 517
260 040
21 695 5 317 2 437 40 709 12 241 4 815 12 641 2 091 27 288 5 692 3 482 21 069 17 544 8 379 32 088 17 966 3 775 10 832 9 979
1/1/2002 *
op
Bevolking
34
I.10
254 784 215 866 470 650 157 526
arr.Halle-Vilvoorde arr.Leuven Vlaams-Brabant Waals-Brabant / arr. Nijvel 4 604 173
337 769
Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Rijk
32 195 10 869 7 859 47 017 13 083 12 574 15 866 7 961 22 437 16 095 6 253 25 608 12 546 7 163 36 641 25 687 9 517 15 786 12 612
Anderlecht Oudergem St-Agatha-Berchem Brussel Etterbeek Evere Vorst Ganshoren Elsene Jette Koekelberg St-Jans-Molenbeek St-Gillis St-Joost-ten-Node Schaarbeek Ukkel Watermaal-Bosvoorde St-Lambrechts-Woluwe St-Pieters-Woluwe
Mannen
4 858 818
269 773 223 024 492 797 168 164
380 575
36 244 12 814 9 024 49 004 15 054 14 700 18 305 9 982 24 652 19 106 6 981 27 985 12 592 7 208 39 007 31 299 11 360 20 088 15 170
Vrouwen
BELGISCHE
BELGISCHE, VREEMDE en TOTALE BEVOLKING per GESLACHT en naar WOONGEMEENTE op 1 januari 2002
TABEL
9 462 991
524 557 438 890 963 447 325 690
718 344
68 439 23 683 16 883 96 021 28 137 27 274 34 171 17 943 47 089 35 201 13 234 53 593 25 138 14 371 75 648 56 986 20 877 35 874 27 782
Totaal
438 115
19 584 10 842 30 426 15 253
130 954
11 303 2 572 1 213 21 008 5 882 2 319 6 320 1 021 13 823 2 837 1 725 11 035 9 003 4 370 16 286 8 552 1 842 5 107 4 736
Mannen
408 619
19 229 9 719 28 948 14 264
129 086
10 392 2 745 1 224 19 701 6 359 2 496 6 321 1 070 13 465 2 855 1 757 10 034 8 541 4 009 15 802 9 414 1 933 5 725 5 243
Vrouwen
VREEMDE
846 734
38 813 20 561 59 374 29 517
260 040
21 695 5 317 2 437 40 709 12 241 4 815 12 641 2 091 27 288 5 692 3 482 21 069 17 544 8 379 32 088 17 966 3 775 10 832 9 979
Totaal
5 042 288
274 368 226 708 501 076 172 779
468 723
43 498 13 441 9 072 68 025 18 965 14 893 22 186 8 982 36 260 18 932 7 978 36 643 21 549 11 533 52 927 34 239 11 359 20 893 17 348
Mannen
5 267 437
289 002 232 743 521 745 182 428
509 661
46 636 15 559 10 248 68 705 21 413 17 196 24 626 11 052 38 117 21 961 8 738 38 019 21 133 11 217 54 809 40 713 13 293 25 813 20 413
Vrouwen
TOTALE
HOOFDSTUK I
10 309 725
563 370 459 451 1 022 821 355 207
978 384
90 134 29 000 19 320 136 730 40 378 32 089 46 812 20 034 74 377 40 893 16 716 74 662 42 682 22 750 107 736 74 952 24 652 46 706 37 761
Totaal
Eenheid : aantal personen Methodologische nota I.10 Bron : NIS
35
I.11a
2 603 730 505 3 849 925 976 1 210 476 1 499 1 044 460 2 434 1 013 790 3 094 2 176 701 1 221 1 038
15-19
3 064 795 527 4 522 1 347 846 1 499 489 2 619 1 103 535 2 693 1 630 968 3 991 2 226 629 1 456 1 023
20-24
3 263 933 578 6 081 2 134 940 1 990 599 4 817 1 379 621 3 018 2 580 1 156 5 254 2 272 686 1 623 1 027
25-29
3 584 1 020 669 6 538 2 031 1 130 2 132 665 4 469 1 547 771 3 214 2 535 1 184 5 426 2 535 758 1 665 1 214
30-34
3 523 1 073 721 6 040 1 719 1 232 1 806 696 3 763 1 587 632 2 967 2 102 1 053 4 582 2 484 836 1 682 1 335
35-39
2 967 1 019 671 5 234 1 402 1 117 1 545 637 2 905 1 434 558 2 384 1 600 808 3 667 2 470 895 1 495 1 279
40-44
2 812 971 641 4 499 1 246 1 020 1 372 550 2 485 1 240 530 2 122 1 292 658 3 156 2 479 821 1 530 1 276
45-49
2 486 894 604 4 039 1 175 912 1 313 565 2 190 1 148 467 1 885 1 108 535 2 838 2 379 813 1 442 1 259
50-54
2 215 722 493 3 570 905 816 1 137 554 1 682 982 393 1 631 958 439 2 371 2 018 714 1 139 985
55-59
1 958 542 416 2 821 661 664 919 407 1 326 864 316 1 460 849 388 2 088 1 537 527 826 766
60-64
1 949 594 418 2 394 563 643 881 493 1 019 814 330 1 381 774 272 1 699 1 421 495 814 741
65-69
1 741 593 353 2 102 559 600 711 487 886 818 266 1 156 507 239 1 411 1 411 498 921 774
70-74
1 371 549 320 1 580 471 501 708 444 743 657 245 929 345 145 1 057 1 254 404 807 718
75-79
33 239 29 478 28 073 26 744 31 962 40 951 43 087 39 833 34 087 30 700 28 052 23 724 19 335 17 695 16 033 13 248
2 730 817 607 4 088 1 018 1 006 1 252 499 1 434 1 170 426 2 615 1 130 778 3 288 2 159 750 1 176 1 130
10-14
Mannen
2 874 842 611 4 335 1 070 992 1 377 508 1 599 1 211 528 2 695 1 302 890 3 636 2 132 719 1 124 1 033
5-9
3 135 828 631 4 927 1 256 1 050 1 695 561 2 031 1 292 672 3 266 1 490 1 091 4 345 2 002 688 1 200 1 079
0-4
7 566
777 316 190 841 282 278 378 219 428 384 133 489 198 86 627 780 275 498 387
80-84
93 49 27 155 54 38 67 34 96 67 20 74 33 6 94 130 33 64 66 3 475 1 200
333 146 84 385 141 126 178 92 239 176 70 219 96 42 279 350 111 199 209
85-89 90-94
241
20 8 6 25 6 6 16 7 30 15 5 11 7 5 24 24 6 11 9
95 en +
468 723
43 498 13 441 9 072 68 025 18 965 14 893 22 186 8 982 36 260 18 932 7 978 36 643 21 549 11 533 52 927 34 239 11 359 20 893 17 348
Totaal
Eenheid : aantal personen Methodologische nota I.11 Bronnen : NIS - Berekeningen DSS/MBHG
Anderlecht Oudergem Sint-Agatha-Berchem Brussel Etterbeek Evere Vorst Ganshoren Elsene Jette Koekelberg Sint-Jans-Molenbeek Sint-Gillis Sint-Joost-ten-Node Schaarbeek Ukkel Watermaal-Bosvoorde Sint-Lambrechts-Woluwe Sint-Pieters-Woluwe
Leeftijdsgroepen
TOTALE BEVOLKING van het BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST per LEEFTIJDSGROEP en GESLACHT naar WOONGEMEENTE op 1 januari 2002
TABEL
36
2 459 738 485 3 767 930 901 1 241 440 1 381 1 008 411 2 343 1 070 733 3 189 2 019 646 1 221 1 107
15-19
3 221 818 577 4 968 1 633 880 1 611 530 2 928 1 232 633 2 914 1 695 1 028 4 354 2 360 637 1 564 1 073
20-24
3 307 946 625 6 105 2 340 1 036 2 066 619 4 872 1 458 732 2 954 2 467 1 079 5 146 2 641 685 1 756 1 187
25-29
3 267 1 081 706 5 764 2 013 1 190 2 002 709 4 180 1 546 743 2 796 2 184 1 015 4 710 2 636 854 1 862 1 293
30-34
3 201 1 145 759 5 092 1 662 1 268 1 799 738 3 261 1 583 576 2 513 1 675 847 3 979 2 879 1 010 1 805 1 503
35-39
2 995 1 133 735 4 571 1 470 1 211 1 590 733 2 643 1 547 543 2 248 1 425 705 3 551 2 889 955 1 838 1 439
40-44
2 757 1 111 650 4 241 1 282 1 140 1 577 640 2 314 1 356 490 2 115 1 210 634 3 285 2 898 1 000 1 804 1 478
45-49
2 537 1 074 650 3 870 1 254 1 136 1 471 680 2 215 1 326 490 1 868 1 085 476 2 774 2 754 949 1 729 1 426
50-54
2 334 780 569 3 239 1 019 940 1 293 659 1 823 1 209 428 1 744 918 453 2 437 2 399 829 1 426 1 135
55-59
2 199 710 479 2 755 735 813 1 081 572 1 378 992 345 1 567 804 355 2 066 1 929 647 1 198 985
60-64
2 357 746 530 2 708 815 830 1 036 689 1 230 1 115 403 1 582 693 305 1 869 2 007 644 1 250 964
65-69
2 384 881 535 2 712 856 948 1 132 773 1 354 1 178 391 1 529 666 262 1 871 2 146 708 1 435 1 179
70-74
2 213 916 530 2 632 920 851 1 100 744 1 433 1 210 404 1 471 592 243 1 871 2 148 691 1 473 1 112
75-79
1 562 556 387 1 795 632 571 778 501 1 075 804 283 1 004 435 199 1 323 1 441 450 992 685
80-84
31 735 28 079 26 963 26 089 34 656 42 021 40 551 37 295 34 221 31 982 29 764 25 634 21 610 21 773 22 940 22 554 15 473
2 647 778 525 3 842 909 983 1 183 494 1 396 1 180 469 2 423 1 053 803 3 274 2 064 731 1 159 1 050
10-14
Vrouwen
2 745 828 568 4 117 1 000 1 005 1 362 501 1 451 1 119 476 2 615 1 224 849 3 520 1 866 663 1 167 1 003
5-9
3 065 785 554 4 601 1 239 1 015 1 608 552 1 814 1 187 642 3 178 1 461 1 025 4 200 1 934 693 1 163 1 019
0-4
Anderlecht Oudergem Sint-Agatha-Berchem Brussel Etterbeek Evere Vorst Ganshoren Elsene Jette Koekelberg Sint-Jans-Molenbeek Sint-Gillis Sint-Joost-ten-Node Schaarbeek Ukkel Watermaal-Bosvoorde Sint-Lambrechts-Woluwe Sint-Pieters-Woluwe
Leeftijdsgroepen 372 167 109 593 224 134 198 131 433 287 83 347 145 58 399 551 160 272 250
104 36 24 163 67 34 49 40 151 73 25 104 42 31 146 147 41 99 49
95 en +
46 636 15 559 10 248 68 705 21 413 17 196 24 626 11 052 38 117 21 961 8 738 38 019 21 133 11 217 54 809 40 713 13 293 25 813 20 413
Totaal
37
509 661
HOOFDSTUK I
9 983 4 913 1 425
910 330 251 1 170 413 310 449 307 785 551 171 704 289 117 845 1 005 300 600 476
85-89 90-94
I.11b
1 992 626 453 2 816 692 845 884 444 1 071 897 374 1 789 669 555 2 297 1 630 605 974 817
15-19
2 144 658 457 3 070 940 695 1 000 443 1 642 909 414 1 811 930 608 2 808 1 724 549 1 057 822
20-24
2 016 740 444 3 565 1 330 753 1 245 487 2 784 1 063 423 1 664 1 389 555 3 286 1 647 555 1 186 748
25-29
2 196 729 510 3 666 1 140 858 1 304 526 2 162 1 161 530 1 724 1 318 549 3 119 1 754 582 1 094 794
30-34
2 294 759 565 3 578 997 944 1 119 575 1 853 1 268 429 1 714 1 060 515 2 778 1 631 588 1 044 760
35-39
2 073 765 559 3 501 882 913 1 026 547 1 569 1 171 404 1 543 888 469 2 357 1 686 689 1 009 833
40-44
2 031 759 557 3 099 832 833 968 448 1 512 1 026 420 1 489 756 411 2 110 1 748 676 1 126 866
45-49
1 866 714 512 2 838 813 769 969 505 1 412 981 377 1 394 655 329 1 937 1 727 689 1 047 847
50-54
1 720 584 446 2 499 614 715 873 491 1 116 882 322 1 235 551 285 1 663 1 487 606 869 689
55-59
1 459 470 373 1 957 492 570 652 367 905 747 244 1 085 444 233 1 367 1 205 471 663 579
60-64
1 537 533 382 1 730 464 578 663 463 753 735 270 1 039 410 158 1 171 1 202 454 723 630
65-69
1 430 546 323 1 617 487 559 569 450 718 743 225 928 300 150 1 038 1 269 468 835 705
70-74
1 221 513 302 1 360 417 479 605 417 615 603 223 818 258 107 881 1 130 388 745 664
75-79
26 411 22 895 21 941 20 430 22 681 25 880 25 716 24 471 22 884 21 667 20 381 17 647 14 283 13 895 13 360 11 746
2 147 652 548 3 201 795 861 951 460 1 054 1 048 350 2 000 756 585 2 552 1 591 647 922 821
10-14
Mannen
2 345 651 549 3 364 784 858 1 078 471 1 173 1 074 450 2 076 860 664 2 819 1 551 581 861 686
5-9
2 578 677 583 3 900 959 910 1 377 524 1 398 1 170 585 2 577 1 008 877 3 565 1 525 573 895 730
0-4
6 915
726 298 186 735 256 270 339 212 376 364 124 441 171 70 548 714 254 473 358
80-84
3 231
313 139 79 358 132 122 167 91 214 172 65 202 89 33 247 321 104 191 192
1 118
89 48 25 139 51 36 61 33 87 66 19 71 29 5 81 122 32 62 62
85-89 90-94
217
18 8 6 24 6 6 16 7 23 15 5 8 5 5 17 23 6 10 9
95 en +
337 769
32 195 10 869 7 859 47 017 13 083 12 574 15 866 7 961 22 437 16 095 6 253 25 608 12 546 7 163 36 641 25 687 9 517 15 786 12 612
Totaal
Eenheid : aantal personen Methodologische nota I.11 Bronnen : NIS - Berekeningen DSS/MBHG
Anderlecht Oudergem Sint-Agatha-Berchem Brussel Etterbeek Evere Vorst Ganshoren Elsene Jette Koekelberg Sint-Jans-Molenbeek Sint-Gillis Sint-Joost-ten-Node Schaarbeek Ukkel Watermaal-Bosvoorde Sint-Lambrechts-Woluwe Sint-Pieters-Woluwe
Leeftijdsgroepen
BELGISCHE BEVOLKING van het BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST per LEEFTIJDSGROEP en GESLACHT naar WOONGEMEENTE op 1 januari 2002
TABEL
38
1 834 609 439 2 756 687 754 915 397 978 888 334 1 668 637 516 2 283 1 488 566 971 843
15-19
2 243 674 471 3 187 1 049 710 1 083 441 1 719 965 460 1 931 936 607 2 984 1 690 516 1 129 783
20-24
2 156 737 495 3 530 1 379 790 1 337 496 2 567 1 115 509 1 856 1 317 569 3 288 1 775 535 1 207 804
25-29
2 153 774 540 3 248 1 102 893 1 239 582 1 921 1 159 522 1 726 1 106 505 2 855 1 744 632 1 151 762
30-34
2 194 775 622 3 146 931 961 1 155 602 1 600 1 270 404 1 616 875 434 2 416 1 831 740 1 151 819
35-39
2 155 848 626 3 023 933 988 1 081 660 1 518 1 299 411 1 521 781 412 2 267 2 005 778 1 248 949
40-44
2 063 893 568 2 983 897 960 1 113 563 1 442 1 177 384 1 478 695 390 2 155 2 166 838 1 384 1 033
45-49
1 972 899 582 2 759 899 994 1 144 608 1 556 1 200 392 1 395 601 293 1 907 2 125 835 1 342 1 045
50-54
1 886 648 525 2 368 735 827 1 006 606 1 316 1 108 353 1 351 512 270 1 705 1 939 730 1 120 864
55-59
1 754 624 427 1 973 573 741 820 542 1 005 882 274 1 147 429 194 1 413 1 612 602 1 033 786
60-64
1 948 691 482 2 074 670 768 813 650 987 1 015 355 1 208 403 180 1 365 1 758 594 1 127 845
65-69
2 108 834 497 2 277 750 897 961 733 1 148 1 101 338 1 314 454 181 1 488 1 947 668 1 324 1 099
70-74
2 066 878 502 2 371 838 820 1 009 716 1 276 1 162 374 1 341 462 190 1 639 1 992 656 1 391 1 037
75-79
1 488 535 377 1 661 583 551 731 478 938 771 274 950 370 182 1 194 1 349 431 947 646
80-84
24 995 22 077 21 179 19 563 23 578 26 462 24 614 23 542 23 503 23 182 22 548 19 869 16 831 17 933 20 119 20 720 14 456
2 139 616 472 3 031 700 846 893 466 1 041 1 036 392 1 864 713 608 2 540 1 468 636 928 790
10-14
Vrouwen
2 225 652 524 3 252 756 865 1 066 463 1 084 1 019 386 2 030 841 670 2 804 1 363 561 845 671
5-9
2 520 614 505 3 579 911 872 1 291 519 1 300 1 057 553 2 486 1 039 822 3 397 1 442 562 867 659
0-4
Anderlecht Oudergem Sint-Agatha-Berchem Brussel Etterbeek Evere Vorst Ganshoren Elsene Jette Koekelberg Sint-Jans-Molenbeek Sint-Gillis Sint-Joost-ten-Node Schaarbeek Ukkel Watermaal-Bosvoorde Sint-Lambrechts-Woluwe Sint-Pieters-Woluwe
Leeftijdsgroepen 363 160 104 547 209 129 191 126 398 272 76 337 123 51 383 520 155 258 241
101 35 23 156 65 33 45 39 132 71 23 99 38 26 136 133 40 93 45
95 en +
36 244 12 814 9 024 49 004 15 054 14 700 18 305 9 982 24 652 19 106 6 981 27 985 12 592 7 208 39 007 31 299 11 360 20 088 15 170
Totaal
39
380 575
HOOFDSTUK I
9 428 4 643 1 333
876 318 243 1 083 387 301 412 295 726 539 167 667 260 108 788 952 285 572 449
85-89 90-94
I.11c
557 151 48 1 027 297 140 318 37 633 122 87 689 482 214 780 477 115 305 349
6 828
Mannen
0-4
Anderlecht Oudergem Sint-Agatha-Berchem Brussel Etterbeek Evere Vorst Ganshoren Elsene Jette Koekelberg Sint-Jans-Molenbeek Sint-Gillis Sint-Joost-ten-Node Schaarbeek Ukkel Watermaal-Bosvoorde Sint-Lambrechts-Woluwe Sint-Pieters-Woluwe
Leeftijdsgroepen
6 583
529 191 62 971 286 134 299 37 426 137 78 619 442 226 817 581 138 263 347
5-9
6 132
583 165 59 887 223 145 301 39 380 122 76 615 374 193 736 568 103 254 309
10-14
6 314
611 104 52 1 033 233 131 326 32 428 147 86 645 344 235 797 546 96 247 221
15-19
1 247 193 134 2 516 804 187 745 112 2 033 316 198 1 354 1 191 601 1 968 625 131 437 279
25-29
1 388 291 159 2 872 891 272 828 139 2 307 386 241 1 490 1 217 635 2 307 781 176 571 420
30-34
1 229 314 156 2 462 722 288 687 121 1 910 319 203 1 253 1 042 538 1 804 853 248 638 575
35-39
894 254 112 1 733 520 204 519 90 1 336 263 154 841 712 339 1 310 784 206 486 446
40-44
9 281 15 071 17 371 15 362 11 203
920 137 70 1 452 407 151 499 46 977 194 121 882 700 360 1 183 502 80 399 201
20-24
9 033
781 212 84 1 400 414 187 404 102 973 214 110 633 536 247 1 046 731 145 404 410
45-49
VREEMDE BEVOLKING van het BRUSSELS HOOFDSTEDLIJK GEWEST per LEEFTIJDSGROEP en GESLACHT naar WOONGEMEENTE op 1 januari 2002
TABEL
7 671
620 180 92 1 201 362 143 344 60 778 167 90 491 453 206 901 652 124 395 412
50-54
6 077
495 138 47 1 071 291 101 264 63 566 100 71 396 407 154 708 531 108 270 296
55-59
5 052
499 72 43 864 169 94 267 40 421 117 72 375 405 155 721 332 56 163 187
60-64
3 800
412 61 36 664 99 65 218 30 266 79 60 342 364 114 528 219 41 91 111
65-69
2 673
311 47 30 485 72 41 142 37 168 75 41 228 207 89 373 142 30 86 69
70-74
1 502
150 36 18 220 54 22 103 27 128 54 22 111 87 38 176 124 16 62 54
75-79
651
51 18 4 106 26 8 39 7 52 20 9 48 27 16 79 66 21 25 29
80-84
244
20 7 5 27 9 4 11 1 25 4 5 17 7 9 32 29 7 8 17
82
4 1 2 16 3 2 6 1 9 1 1 3 4 1 13 8 1 2 4
85-89 90-94
24
2 0 0 1 0 0 0 0 7 0 0 3 2 0 7 1 0 1 0
95 en +
130 954
11 303 2 572 1 213 21 008 5 882 2 319 6 320 1 021 13 823 2 837 1 725 11 035 9 003 4 370 16 286 8 552 1 842 5 107 4 736
Totaal
Eenheid : aantal personen Methodologische nota I.11 Bronnen : NIS - Berekeningen DSS/MBHG
40
545 171 49 1 022 328 143 317 33 514 130 89 692 422 203 803 492 131 296 360
6 740
Vrouwen
0-4
Anderlecht Oudergem Sint-Agatha-Berchem Brussel Etterbeek Evere Vorst Ganshoren Elsene Jette Koekelberg Sint-Jans-Molenbeek Sint-Gillis Sint-Joost-ten-Node Schaarbeek Ukkel Watermaal-Bosvoorde Sint-Lambrechts-Woluwe Sint-Pieters-Woluwe
Leeftijdsgroepen
6 002
520 176 44 865 244 140 296 38 367 100 90 585 383 179 716 503 102 322 332
5-9
5 784
508 162 53 811 209 137 290 28 355 144 77 559 340 195 734 596 95 231 260
10-14
978 144 106 1 781 584 170 528 89 1 209 267 173 983 759 421 1 370 670 121 435 290
20-24
1 151 209 130 2 575 961 246 729 123 2 305 343 223 1 098 1 150 510 1 858 866 150 549 383
25-29
1 114 307 166 2 516 911 297 763 127 2 259 387 221 1 070 1 078 510 1 855 892 222 711 531
30-34
1 007 370 137 1 946 731 307 644 136 1 661 313 172 897 800 413 1 563 1 048 270 654 684
35-39
840 285 109 1 548 537 223 509 73 1 125 248 132 727 644 293 1 284 884 177 590 490
40-44
6 526 11 078 15 559 15 937 13 753 10 718
625 129 46 1 011 243 147 326 43 403 120 77 675 433 217 906 531 80 250 264
15-19
8 800
694 218 82 1 258 385 180 464 77 872 179 106 637 515 244 1 130 732 162 420 445
45-49
7 216
565 175 68 1 111 355 142 327 72 659 126 98 473 484 183 867 629 114 387 381
50-54
5 765
448 132 44 871 284 113 287 53 507 101 75 393 406 183 732 460 99 306 271
55-59
4 779
445 86 52 782 162 72 261 30 373 110 71 420 375 161 653 317 45 165 199
60-64
3 840
409 55 48 634 145 62 223 39 243 100 48 374 290 125 504 249 50 123 119
65-69
2 821
276 47 38 435 106 51 171 40 206 77 53 215 212 81 383 199 40 111 80
70-74
1 834
147 38 28 261 82 31 91 28 157 48 30 130 130 53 232 156 35 82 75
75-79
1 017
74 21 10 134 49 20 47 23 137 33 9 54 65 17 129 92 19 45 39
80-84
555
34 12 8 87 26 9 37 12 59 12 4 37 29 9 57 53 15 28 27
92
3 1 1 7 2 1 4 1 19 2 2 5 4 5 10 14 1 6 4
95 en +
10 392 2 745 1 224 19 701 6 359 2 496 6 321 1 070 13 465 2 855 1 757 10 034 8 541 4 009 15 802 9 414 1 933 5 725 5 243
Totaal
41
129 086
HOOFDSTUK I
270
9 7 5 46 15 5 7 5 35 15 7 10 22 7 16 31 5 14 9
85-89 90-94
I.11d
17 647 6 077 23 724 19 869 5 765 25 634
55-59
14 283 5 052 19 335 16 831 4 779 21 610
60-64
13 895 3 800 17 695 17 933 3 840 21 773
65-69
13 360 2 673 16 033 20 119 2 821 22 940
70-74
80-84
11 746 6 915 1 502 651 13 248 7 566 20 720 14 456 1 834 1 017 22 554 15 473
75-79
3 231 244 3 475 9 428 555 9 983
85-89
12 447 572 13 019 11 942 534 12 476
16 137 1226 17 363 15 503 1 135 16 638
12 520 539 13 059 11 845 500 12 345
16 610 1284 17 894 15 999 1 166 17 165
12 211 465 12 676 11 548 467 12 015
15 615 1131 16 746 14 964 1 144 16 108
13 111 921 14 032 12 625 1 100 13 725
15 591 1070 16 661 14 677 1 229 15 906
13 964 1373 15 337 13 347 1 408 14 755
14 327 1134 15 461 14 106 1 453 15 559
15 874 1387 17 261 15 569 1 211 16 780
17 071 1679 18 750 17 397 1 940 19 337
18 002 1228 19 230 17 534 1 026 18 560
20 060 2098 22 158 20 749 2 395 23 144
17 839 909 18 748 17 430 749 18 179
20 932 2108 23 040 21 435 1 993 23 428
16 526 784 17 310 16 287 599 16 886
19 037 1825 20 862 19 372 1 570 20 942
15 046 698 15 744 14 928 489 15 417
17 362 1649 19 011 18 083 1 261 19 344
12 987 485 13 472 12 643 377 13 020
15 376 1088 16 464 15 959 931 16 890
10 696 347 11 043 11 177 265 11 442
12 794 810 13 604 13 904 668 14 572
7 266 97 7 363 9 804 86 9 890
11 537 8 316 433 274 11 970 8 590 13 976 11 776 332 292 14 308 12 068
10 683 9 373 238 150 10 921 9 523 11 572 11 525 180 117 11 752 11 642
12 945 556 13 501 14 693 476 15 169
9 683
3 542 46 3 588 6 052 43 6 095
4 150 120 4 270 6 827 132 6 959
5 293
1 538 21 1 559 3 709 25 3 734
5 863
1 753 30 1 783 4 010 70 4 080
24 177 25 495 25 404 24 691 27 757 30 092 34 041 37 790 36 927 34 196 31 161 26 492 22 485 22 673 21 165 17 253
20 381 7 671 28 052 22 548 7 216 29 764
50-54
Arrondissement Leuven
21 667 9 033 30 700 23 182 8 800 31 982
45-49
11 668 577 12 245 11 401 531 11 932
22 884 11 203 34 087 23 503 10 718 34 221
40-44
Belgische mannen Vreemde mannen Mannen: totaal Belgische vrouwen Vreemde vrouwen Vrouwen: totaal
24 471 15 362 39 833 23 542 13 753 37 295
35-39
30 680 34 001 35 059 32 854 32 567 31 020 38 087 45 302 46 468 41 804 38 355 33 354 28 176 28 670 26 278 20 658 11 229
25 716 17 371 43 087 24 614 15 937 40 551
30-34
Arrondissement Halle-Vilvoorde
25 880 15 071 40 951 26 462 15 559 42 021
25-29
14 546 1055 15 601 14 079 1 000 15 079
22 681 9 281 31 962 23 578 11 078 34 656
20-24
Belgische mannen Vreemde mannen Mannen: totaal Belgische vrouwen Vreemde vrouwen Vrouwen: totaal
20 430 6 314 26 744 19 563 6 526 26 089
15-19
64 974 57 557 55 036 52 833 66 618 82 972 83 638 77 128 68 308 62 682 57 816 49 358 40 945 39 468 38 973 35 802 23 039 13 458
21 941 6 132 28 073 21 179 5 784 26 963
10-14
Brussels Hoofdstedelijk Gewest
22 895 6 583 29 478 22 077 6 002 28 079
5-9
26 411 6 828 33 239 24 995 6 740 31 735
0-4
2 213
489 5 494 1 710 9 1 719
2 408
545 12 557 1 820 31 1 851
6 113
1 118 82 1 200 4 643 270 4 913
90-94
463
84 0 84 376 3 379
537
80 2 82 444 11 455
1 666
217 24 241 1 333 92 1 425
95 en +
459 451
215 866 10 842 226 708 223 024 9 719 232 743
563 370
254 784 19 584 274 368 269 773 19 229 289 002
978 384
337 769 130 954 468 723 380 575 129 086 509 661
Totaal
Eenheid : aantal personen Methodologische nota I.11 Bronnen : NIS - Berekeningen DSS/MBHG
Belgische mannen Vreemde mannen Mannen: totaal Belgische vrouwen Vreemde vrouwen Vrouwen: totaal
Leeftijdsgroepen
TOTALE, BELGISCHE en VREEMDE BEVOLKING per LEEFTIJDSGROEP en GESLACHT 1 januari 2002
TABEL
42
0-4
5-9
10-14
20-24
25-29
30-34
55-59
2 248 108 2 356 4 083 148 4 231
80-84
987 49 1 036 2 545 80 2 625
85-89
289 254 18 491 307 745 277 200 17 291 294 491
23 567 1 359 24 926 22 633 1 304 23 937
302 301 18 626 320 927 288 274 18 013 306 287
24 410 1 336 25 746 23 103 1 232 24 335
289 179 19 369 308 548 275 287 19 863 295 150
23 073 1 246 24 319 21 819 1 225 23 044
297 401 26 841 324 242 286 867 31 269 318 136
23 477 1 774 25 251 21 980 2 113 24 093
295 559 39 667 335 226 287 264 40 615 327 879
23 241 2 458 25 699 22 276 2 593 24 869
329 818 47 252 377 070 322 268 44 717 366 985
25 806 2 808 28 614 26 089 2 720 28 809
362 544 48 083 410 627 356 434 42 366 398 800
29 678 2 950 32 628 29 851 2 741 32 592
359 250 41 620 400 870 358 116 34 846 392 962
30 204 2 575 32 779 30 291 2 134 32 425
334 378 36 511 370 889 336 131 29 377 365 508
28 146 2 181 30 327 28 711 1 633 30 344
313 989 32 608 346 597 316 758 25 695 342 453
26 192 1 967 28 159 27 171 1 475 28 646
261 134 25 215 286 349 268 594 20 323 288 917
22 274 1 464 23 738 22 483 1 103 23 586
221 789 20 994 242 783 240 145 17 952 258 097
17 817 981 18 798 19 011 797 19 808
216 820 17 074 233 894 250 230 15 701 265 931
17 335 691 18 026 19 244 574 19 818
192 802 13 285 206 087 248 794 13 227 262 021
15 434 507 15 941 19 097 443 19 540
144 834 9 061 153 895 218 889 10 396 229 285
72 693 3 669 76 362 134 851 5 274 140 125
6 587
11 761 5 790 326 154 12 087 5 944 16 391 10 135 358 191 16 749 10 326
32 281 1 358 33 639 81 870 2 826 84 696
3 661
2 525 70 2 595 6 254 105 6 359
10 308 376 10 684 37 100 1 207 38 307
1 512
787 17 804 2 879 42 2 921
4 621
298 12 310 1 169 33 1 202
90-94
Totaal
43
4 604 173 438 115 5 042 288 4 858 818 408 619 5 267 437
355 207
373 392 26 095 399 487 391 188 23 983 415 171
1 022 821
157 526 15 253 172 779 168 164 14 264 182 428
HOOFDSTUK I
1 773 80 1 853 9 253 360 9 613
342
128 3 131 658 16 674
1 000
44 3 47 282 13 295
95 en +
575 795 602 236 627 214 603 698 642 378 663 105 744 055 809 427 793 832 736 397 689 050 575 266 500 880 499 825 468 108 383 180 216 487 118 335 48 991 11 466 10 309 725
4 495 229 4 724 6 587 272 6 859
75-79
Rijk
6 061 357 6 418 7 572 326 7 898
70-74
276 066 17 935 294 001 264 493 17 301 281 794
6 652 453 7 105 7 672 394 8 066
65-69
Belgische mannen Vreemde mannen Mannen: totaal Belgische vrouwen Vreemde vrouwen Vrouwen: totaal
7 121 634 7 755 7 834 532 8 366
60-64
21 094 23 368 24 677 22 672 21 587 20 476 23 382 27 430 28 277 26 475 25 644 20 832 16 121 15 171 14 316 11 583
11 146 9 287 1269 979 12 415 10 266 12 243 9 840 986 726 13 229 10 566
50-54
Waals-Brabant/ Arr. Nijvel
11 620 1397 13 017 12 424 1 034 13 458
45-49
21 747 1 228 22 975 21 112 1 184 22 296
12 365 1666 14 031 12 861 1 385 14 246
40-44
Belgische mannen Vreemde mannen Mannen: totaal Belgische vrouwen Vreemde vrouwen Vrouwen: totaal
11 676 1722 13 398 12 317 1 715 14 032
35-39
54 857 59 496 60 463 57 545 60 324 61 112 72 128 83 092 83 395 76 000 69 516 59 846 50 661 51 343 47 443 37 911 20 912 11 156
10 862 10 366 9 277 9 932 781 853 1085 1421 11 643 11 219 10 362 11 353 10 271 9 355 8 929 10 520 758 1 013 1 185 1 509 11 029 10 368 10 114 12 029
15-19
Vlaams-Brabant
Belgische mannen 10 079 11 120 11 890 Vreemde mannen 651 787 797 Mannen: totaal 10 730 11 907 12 687 Belgische vrouwen 9 711 10 691 11 258 Vreemde vrouwen 653 770 732 Vrouwen: totaal 10 364 11 461 11 990
Leeftijdsgroepen
I.12
1990 1995 2000 2001 2002
1990 1995 2000 2001 2002
1990 1995 2000 2001 2002
arr. HalleVilvoorde
arr. Leuven
VlaamsBrabant
Brussels 1990 Hoofdstedelijk 1995 Gewest 2000 2001 2002
3 750 4 465 4 650 4 667 4 659
1 202 1 553 1 694 1 707 1 697
2 548 2 912 2 956 2 960 2 962
4 662 5 798 6 774 6 959 7 145
579 751 752 757 744
101 185 188 219 207
478 566 564 538 537
1 064 1 458 1 569 1 594 1 657
3 526 3 999 4 761 4 961 5 104
562 682 794 827 843
2 964 3 317 3 967 4 134 4 261
26 025 30 215 34 497 35 811 36 967
4 756 6 064 6 353 6 429 6 283
1 968 2 636 2 867 2 953 2 855
2 788 3 428 3 486 3 476 3 428
6 466 7 999 8 572 8 818 8 936
331 350 308 293 279
62 69 62 64 62
269 281 246 229 217
1 616 1 450 1 375 1 328 1 311
7 054 8 454 8 543 8 638 8 633
3 228 4 227 4 270 4 362 4 335
3 826 4 227 4 273 4 276 4 298
4 487 4 771 4 991 5 063 5 154
481 770 810 826 846
161 284 310 322 300
320 486 500 504 546
1 049 1 697 1 780 1 807 1 791
4 002 5 004 5 779 5 909 6 002
722 864 992 1 014 1 043
3 280 4 140 4 787 4 895 4 959
31 981 29 784 28 951 28 771 28 508
616 1 100 1 351 1 444 1 429
110 203 199 199 188
506 897 1 152 1 245 1 241
10 670 10 397 9 529 9 235 9 124
Europa Europese Unie Duitsland Denemarken Frankrijk Verenigd Luxemburg Nederland Ierland Italië Griekenland Koninkrijk
VREEMDE BEVOLKING per NATIONALITEIT: referentiejaren op 1 januari
TABEL
2 891 3 633 4 114 4 227 4 293
222 366 515 584 630
2 669 3 267 3 599 3 643 3 663
26 380 23 737 21 442 21 019 20 847
Spanje
742 1 270 1 683 1 797 1 873
119 218 329 346 360
623 1 052 1 354 1 451 1 513
9 216 14 474 15 801 15 677 15 627
Portugal
151 189 302 313 340
38 63 116 108 108
113 126 186 205 232
327 403 1 053 1 121 1 125
Oostenrijk
105 270 413 442 493
22 59 91 84 81
83 211 322 358 412
145 391 1 767 1 850 1 863
Finland
351 460 554 578 541
31 83 155 164 142
320 377 399 414 399
584 1 086 2 255 2 335 2 376
Zweden
139 312 454 466 577
62 72 202 220 260
77 240 252 246 317
780 1 117 1 926 2 120 3 540
Polen
736 1 416 2 183 2 254 2 502
182 588 931 998 1 169
554 828 1 252 1 256 1 333
4 891 6 759 8 761 8 202 9 163
Andere landen
Eenheid : aantal personen Methodologische nota I.12 Bronnen : NIS - Berekeningen DSS/MBHG
44
1990 1995 2000 2001 2002
1990 1995 2000 2001 2002
WaalsBrabant/ Arr. Nijvel
Rijk-
26 673 31 041 34 321 34 579 34 660
4653 715 816 826 819
2 371 3 092 3 240 3 274 3 353
223 315 304 295 314 92 207 98 731 107 240 109 322 111 146
4 091 4 637 5 504 5 652 5 888 21 955 25 862 26 156 26 600 26 363
2 258 2 872 2 613 2 698 2 606 4 701 4 582 4 353 4 283 4 269
274 289 296 286 302 62 397 75 029 85 763 88 813 92 561
918 949 984 1 009 1 034 2 016 3 152 3 295 3 356 3 394
153 200 214 212 211 240 469 213 526 200 281 195 586 190 792
6 383 6 244 6 145 6 087 6 038 20 718 20 112 18 386 17 954 17 578
227 316 363 358 377
Europa Europese Unie Duitsland Denemarken Frankrijk Verenigd Luxemburg Nederland Ierland Italië Griekenland Koninkrijk
52 399 48 937 45 917 45 356 44 958
1 230 1 533 1 645 1 627 1 647
Spanje
15 137 23 033 25 560 25 634 25 753
539 836 987 1 019 1 062
Portugal
1 032 1 190 2 072 2 168 2 208
43 55 62 66 73
Oostenrijk
516 1 101 2 688 2 818 2 855
108 166 202 186 172
Finland
4 689 5 211 6 749 6 928 8 875
135 171 216 217 225
Polen
11 449 18 799 27 543 23 920 27 256
458 804 1 010 952 1 017
Andere landen
HOOFDSTUK I
45
(VERVOLG PAGINA 46)
1 852 2 938 4 284 4 391 4 282
566 799 834 811 716
Zweden
1990 1995 2000 2001 2002
1990 1995 2000 2001 2002
1990 1995 2000 2001 2002
arr. HalleVilvoorde
arr. Leuven
VlaamsBrabant
Brussels 1990 Hoofdstedelijk 1995 Gewest 2000 2001 2002
3 388 4 095 3 774 3 455 3 215
894 1 023 1 025 925 826
2 494 3 072 2 749 2 530 2 389
76 360 76 424 62 278 54 980 47 657
Marokko
(VERVOLG VAN PAGINA 45)
286 360 262 250 249
93 112 92 85 88
193 248 170 165 161
5 360 4 974 3 980 3 631 3 464
767 1 098 933 795 892
172 249 167 135 151
595 849 766 660 741
5 969 7 295 6 369 5 980 6 785
Afrika Algerije Congo en Tunesië
698 1 026 1 309 1 369 1 512
339 552 746 761 800
359 474 563 608 712
4 241 5 596 5 370 5 371 6 538
Andere landen
901 1 412 1 064 988 876
689 960 708 619 484
212 452 356 369 392
20 496 21 828 18 386 15 799 13 577
Turkije
34 79 80 95 107
9 13 17 25 33
25 66 63 70 74
701 804 546 564 523
Israël
231 392 413 410 393
80 110 121 124 117
151 282 292 286 276
2 135 2 583 2 514 2 500 2 481
Japan
Azië
271 459 551 605 715
223 332 436 486 579
48 127 115 119 136
614 1 027 1 090 1 166 1 371
China
… 184 275 276 269
…. 93 150 143 137
…. 91 125 133 132
…. 967 1 378 1 373 1 601
Filippijnen
1 303 1 715 1 644 1 758 1 886
731 960 1 020 1 092 1 122
572 755 624 666 764
5 636 6 026 5 374 5 346 5 968
Andere landen
1 769 2 188 2 302 2 256 2 269
610 830 878 866 901
1 159 1 358 1 424 1 390 1 368
2 454 2 929 3 119 3 038 3 057
USA
173 241 282 325 524
58 84 96 106 205
115 157 186 219 319
434 620 737 809 874
Amerika Canada
486 643 762 839 677
239 280 324 386 323
247 363 438 453 354
2 160 2 779 3 272 3 294 4 047
Andere landen
105 151 156 170 188
38 48 70 80 83
67 103 86 90 105
153 201 280 301 322
Oceanië
927 1 087 1 414 1 199 1 004
325 336 616 462 432
602 751 798 737 572
10 713 10 082 7 877 6 909 6 641
Vluchtel.& staatlozen
41 549 53 637 58 231 58 791 59 374
13 292 18 134 20 181 20 466 20 561
28 257 35 503 38 050 38 325 38 813
267 769 285 671 273 613 262 771 260 040
TOTAAL
46
1990 1995 2000 2001 2002
1990 1995 2000 2001 2002
WaalsBrabant/ Arr. Nijvel
Rijk
138 417 143 969 121 984 106 822 90 642
2 598 2 729 2 198 1 859 1 502
Marokko
16 891 15 715 12 472 11 300 10 540
257 273 226 225 209 11 186 16 542 12 458 11 337 12 913
1 219 1 459 975 846 838
Afrika Algerije Congo en Tunesië
10 166 14 415 14 145 14 286 17 215
708 903 757 723 832
Andere landen
81 775 85 981 69 183 56 172 45 866
163 162 93 94 91
Turkije
1 729 1 985 1 688 1 616 1 602
38 76 84 70 78
Israël
2 870 3 604 3 704 3 733 3 691
60 46 87 92 103
Japan
Azië
2 168 3 291 3 604 3 845 4 472
115 151 166 170 190
China
…. 2 099 3 074 3 067 3 276
…. 41 48 47 44
Filippijnen
13 847 15 750 14 945 15 390 17 466
412 507 403 437 465
Andere landen
11 489 11 735 12 235 11 852 11 814
1 369 1 387 1 559 1 416 1 289
USA
1 559 1 846 2 152 2 304 2 413
135 151 256 229 236
Amerika Canada
5 513 6 993 8 215 8 404 9 447
800 827 677 666 686
Andere landen
448 646 791 846 871
38 42 70 71 72
Oceanië
47
880 812 922 338 897 110 861 685 846 743
26 805 30 266 30 389 29 681 29 517
TOTAAL
HOOFDSTUK I
22 173 21 431 18 612 15 729 14 212
634 611 595 435 381
Vluchtel.& staatlozen
I.13
34 660
2 962 1 697 4 659 819
arr.Halle-Vilvoorde arr.Leuven Vlaams-Brabant Waals-Brabant / arr. Nijvel
Rijk
1 657
7 145
Brussels Hoofdstedelijk Gewest
3 353
537 207 744 314
4 101 7 231 156 13 30 1 280 9 1 13 58 47 117 254 74 119 142
92 344 20 992 567 117 145 31 1 156 53 20 82 256 94 640 682 236 655 963
Anderlecht Oudergem St-Agatha-Berchem Brussel Etterbeek Evere Vorst Ganshoren Elsene Jette Koekelberg St-Jans-Molenbeek St-Gillis St-Joost-ten-Node Schaarbeek Ukkel Watermaal-Bosvoorde St-Lambrechts-Woluwe St-Pieters-Woluwe
111 146
4 261 843 5 104 5 888
36 967
1 763 984 345 4 902 1 982 590 1 589 383 5 645 760 457 2 130 1 976 596 2 993 5 457 783 1 945 1 687
26 363
3 428 2 855 6 283 2 606
8 936
130 370 25 1 372 763 116 197 39 1 734 78 29 115 355 151 734 928 342 672 786
4 269
217 62 279 302
1 311
58 60 9 123 70 24 44 10 272 38 18 28 50 20 103 136 29 125 94
Duitsland Denemarken Frankrijk Verenigd Luxemburg Koninkrijk
92 561
4 298 4 335 8 633 1 034
5 154
209 116 53 900 279 82 162 50 734 135 39 204 241 116 496 480 146 299 413
3 394
546 300 846 211
1 791
12 69 12 291 180 16 18 2 340 7 3 6 49 35 212 123 66 173 177
190 792
4 959 1 043 6 002 6 038
28 508
3 797 517 411 3 746 1 314 728 2 268 352 2 464 798 418 2 196 1 872 554 2 823 1 691 359 1 193 1 007
17 578
1 241 188 1 429 377
9 124
1 090 161 105 1 510 333 128 513 71 666 171 180 490 907 84 1 270 401 103 496 445
44 958
3 663 630 4 293 1 647
20 847
2 504 403 320 3 292 1 003 338 1 503 292 1 603 571 312 1 171 2 302 351 1 810 1 222 212 854 784
25 753
1 513 360 1 873 1 062
15 627
1410 268 111 1 368 893 256 1 099 84 2 149 249 169 516 2 845 210 1 472 1 137 152 737 502
2 208
232 108 340 73
1 125
4 50 2 217 128 6 18 6 187 13 2 5 51 12 87 99 27 87 124
2 855
412 81 493 172
1 863
8 100 4 280 233 7 16 0 272 3 5 24 51 26 88 91 67 271 317
4 282
399 142 541 716
2 376
17 64 1 402 209 13 47 5 719 2 0 10 114 30 95 228 50 182 188
8 875
317 260 577 225
3 540
286 51 43 452 342 96 203 27 339 121 41 178 302 98 521 182 17 120 121
Finland Zweden Polen
27 256
1 333 1 169 2 502 1 017
9 163
406 130 107 1 312 480 381 242 71 1 135 273 141 762 309 246 1 199 1 102 116 422 329
Andere landen
Eenheid : aantal personen Methodologische nota I.13 Bronnen : NIS - Berekeningen DSS/MBHG
Europa Europese Unie Nederland Ierland Italië Griekenland Spanje Portugal Oostenrijk
VREEMDE BEVOLKING per NATIONALITEIT en naar WOONGEMEENTE op 1 januari 2002
TABEL
48
Rijk
90 642
2 389 826 3 215 1 502
10 540
161 88 249 209
3 464
Brussels Hoofdstedelijk Gewest 47 657
arr.Halle-Vilvoorde arr.Leuven Vlaams-Brabant Waals-Brabant / arr. Nijvel
358 31 26 617 171 36 161 44 337 115 80 302 294 140 362 250 33 57 50
6 278 101 366 10 233 703 742 2 864 234 1 568 884 904 9 123 3 415 2 202 7 179 549 61 183 68
Anderlecht Oudergem St-Agatha-Berchem Brussel Etterbeek Evere Vorst Ganshoren Elsene Jette Koekelberg St-Jans-Molenbeek St-Gillis St-Joost-ten-Node Schaarbeek Ukkel Watermaal-Bosvoorde St-Lambrechts-Woluwe St-Pieters-Woluwe
12 913
741 151 892 838
6 785
495 112 174 994 277 302 274 92 633 353 115 909 267 319 644 375 76 277 97
Afrika Marokko Algerije Congo en Tunesië
17 215
712 800 1 512 832
6 538
591 137 58 941 435 103 279 62 876 177 71 520 350 224 816 354 84 324 136
Andere landen
45 866
392 484 876 91
13 577
1 068 28 42 1 722 66 213 101 37 167 109 223 895 190 2 062 6 371 122 18 68 75
Turkije
1 602
74 33 107 78
523
11 6 0 42 10 12 65 2 61 0 8 9 19 1 5 247 7 14 4
Israël
3 691
276 117 393 103
2 481
1 523 1 202 50 18 16 1 249 5 8 11 41 24 26 144 312 333 516
Japan
Azië
4 472
136 579 715 190
1371
61 81 11 199 195 27 17 19 226 65 22 64 32 35 98 75 20 54 70
China
3 276
132 137 269 44
1 601
27 29 8 142 68 3 51 2 482 10 4 50 196 9 187 261 9 17 46
Filippijnen
17 466
764 1 122 1 886 465
5 968
300 201 48 751 518 129 172 64 972 364 62 399 276 191 331 453 82 394 261
Andere landen
11 814
1368 901 2 269 1 289
3 057
29 103 7 500 152 55 66 4 713 30 16 28 101 24 144 348 141 345 251
USA
2 413
319 205 524 236
874
12 25 2 132 58 17 18 4 159 10 6 8 36 5 59 101 41 88 93
9 447
354 323 677 686
4 047
194 61 39 563 241 48 176 49 719 102 38 136 371 159 527 256 62 172 134
Amerika Canada Andere landen
871
105 83 188 72
322
2 4 1 43 30 4 10 2 77 2 0 4 5 6 23 26 16 34 33
49
846 743
38 813 20 561 59 374 29 517
260 040
21 695 5 317 2 437 40 709 12 241 4 815 12 641 2 091 27 288 5 692 3 482 21 069 17 544 8 379 32 088 17 966 3 775 10 832 9 979
TOTAAL
HOOFDSTUK I
14 212
572 432 1 004 381
6 641
478 87 79 2 238 335 195 277 51 354 185 90 681 213 308 656 192 34 122 66
Oceanië Vluchtel.& staatlozen
I.14a
TOTAAL AANTAL HUISHOUDENS
480 356
624
479 732
Totaal private huishoudens
Totaal collectieve huishoudens
106 372 142 193 111 042 55 494 37 863 14 687 5 979 2 885 3 217
Alleenwonende mannen Alleenwonende vrouwen 2 personen 3 personen 4 personen 5 personen 6 personen 7 personen 8 personen en meer
1990
468 568
688
467 880
468 917
630
468 287
108 331 127 408 112 916 52 533 37 998 16 169 6 882 3 034 3 016
469 530
631
468 899
108 449 126 478 113 344 52 710 38 254 16 475 7 141 3 070 2 978
473 881
633
473 248
110 054 127 622 114 136 52 780 38 439 16 908 7 271 3 111 2 927
BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST 1999 2000 2001
103 873 130 687 113 429 54 262 37 843 15 111 6 500 2 975 3 200
1995
480 704
624
480 080
113 472 128 544 114 592 53 485 39 140 17 297 7 487 3 172 2 891
2002
3 964 743
5 938
3 958 805
479 751 681 419 1 147 150 732 448 593 541 221 667 67 997 20 741 14 091
1990
AANTAL PRIVATE HUISHOUDENS per GROOTTE en AANTAL COLLECTIEVE HUISHOUDENS: referentiejaren op 1 januari
TABEL
4 101 305
6 718
4 094 587
520 777 693 492 1 236 547 728 388 599 748 218 776 64 556 18 810 13 493
1995
4 215 481
6 427
4 209 054
578 446 722 074 1 301 546 709 858 587 652 215 655 63 024 18 137 12 662
1999
4 244 131
6 356
4 237 775
591 626 729 973 1 317 807 705 376 585 067 214 339 63 057 18 013 12 517
RIJK 2000
4 284 202
6 532
4 277 670
607 999 745 014 1 333 533 702 802 581 946 213 333 62 580 18 113 12 350
2001
4 325 490
6 450
4 319 040
626 990 755 363 1 351 188 700 378 579 402 212 656 62 728 18 118 12 217
2002
Eenheid : aantal huishoudens Methodologische I.14 Bronnen : NIS
50
I.14b
626 990
755 363
33 017 29 996 63 013 21 868
arr.Halle-Vilvoorde arr.Leuven Vlaams-Brabant Waals-Brabant / arr. Nijvel
Rijk
128 544
Brussels Hoofdstedelijk Gewest 113 472
23 321 25 075 48 396 16 692
9 989 3 747 2 011 18 168 7 133 3 860 5 762 3 004 14 971 4 935 1 885 7 536 5 545 2 307 12 188 9 808 3 486 7 504 4 705
Alleenwonende vrouwen
9 032 2 480 1 329 20 095 6 055 2 709 4 705 1 656 14 765 3 320 1 602 7 120 6 769 3 099 13 048 6 170 2 309 4 416 2 793
Anderlecht Oudergem Sint-Agatha-Berchem Brussel Etterbeek Evere Vorst Ganshoren Elsene Jette Koekelberg Sint-Jans-Molenbeek Sint-Gillis Sint-Joost-ten-Node Schaarbeek Ukkel Watermaal-Bosvoorde Sint-Lambrechts-Woluwe Sint-Pieters-Woluwe
Alleenwonende mannen
1 351 188
75 001 62 380 137 381 41 895
114 592
11 254 4 007 2 606 14 545 4 620 4 331 5 881 3 117 8 020 5 687 2 144 8 057 4 525 1 751 10 239 9 543 3 112 6 306 4 847
2 personen
700 378
40 477 31 955 72 432 24 102
53 485
5 274 1 785 1 195 6 924 1 980 1 908 2 834 1 189 3 437 2 489 948 4 067 2 212 996 5 454 4 471 1 396 2 705 2 221
3 personen
579 402
35 586 27 081 62 667 21 463
39 140
3 672 1 437 969 4 911 1 392 1 399 1 911 784 2 413 1 688 641 2 648 1 601 787 4 156 3 651 1 260 1 935 1 885
4 personen
212 656
11 958 9 601 21 559 9 232
17 297
1 612 455 331 2 420 661 519 763 289 867 648 342 1 449 692 608 2 300 1 390 382 779 790
5 personen
62 728
3 132 2 475 5 607 2 761
7 487
760 135 130 1 222 240 228 343 82 309 257 136 911 330 323 1 132 405 102 202 240
6 personen
AANTAL PRIVATE HUISHOUDENS per GROOTTE en AANTAL COLLECTIEVE HUISHOUDENS naar WOONGEMEENTE op 1 januari 2002
TABEL
18 118
798 559 1 357 728
3 172
316 36 30 558 83 93 162 30 102 114 49 497 147 150 551 119 28 55 52
7 personen
12 217
411 303 714 376
2 891
254 15 25 594 54 62 118 19 73 75 47 522 145 153 639 46 10 20 20
8 personen en meer
4 319 040
223 701 189 425 413 126 139 117
480 080
42 163 14 097 8 626 69 437 22 218 15 109 22 479 10 170 44 957 19 213 7 794 32 807 21 966 10 174 49 707 35 603 12 085 23 922 17 553
6 450
234 283 517 193
624
39 14 14 42 45 9 17 17 58 35 9 18 35 25 85 75 23 31 33
HOOFDSTUK I
4 325 490
223 935 189 708 413 643 139 310
480 704
42 202 14 111 8 640 69 479 22 263 15 118 22 496 10 187 45 015 19 248 7 803 32 825 22 001 10 199 49 792 35 678 12 108 23 953 17 586
Totaal Collectieve TOTAAL private huisAANTAL huishoudens houdens HUISHOUDENS
Eenheid : aantal personen Methodologische nota I.14 Bronnen : NIS
51
I.15a
77 279 98 061 9 070 39 929 1 385 225 724
Echtparen zonder kinderen Echtparen met ongehuwde kinderen Vaders met ongehuwde kinderen Moeders met ongehuwde kinderen Huishoudens met meerdere familiekernen
Familiale huishoudens
460 091
468 287
139
215 175
69 613 87 946 11 119 44 144 2 353
252 973
108 331 127 408 17 234
468 899
139
215 373
68 694 87 537 11 646 44 993 2 503
253 387
108 449 126 478 18 460
473 248
166
215 638
67 989 86 612 12 467 45 917 2 653
257 444
110 054 127 622 19 768
BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST 1999 2000 2001
Bron: 1991, Volks- en woningtelling NIS (toestand op 1 maart); vanaf 1998, Rijksregister (toestand op 1 januari) - berekeningen NIS.
TOTAAL
54
234 313
Niet-familiale huishoudens
Type huishouden onbekend
94 944 127 762 11 607
Alleenwonende mannen Alleenwonende vrouwen Personen die geen familiekernen vormen
1991
AANTAL PRIVATE HUISHOUDENS per AARD en SAMENSTELLING: referentiejaren
TABEL
480 080
192
216 984
66 950 86 660 13 149 47 480 2 745
262 904
113 472 128 544 20 888
2002
3 953 125
1 845
2 707 804
903 616 1 409 931 73 076 288 774 32 407
1 243 476
466 169 657 502 119 805
1991
4 209 054
1 525
2 728 069
942 008 1 299 008 105 363 349 107 32 583
1 479 460
578 446 722 074 178 940
1999
4 237 775
1 511
2 724 870
942 905 1 278 484 112 619 358 240 32 622
1 511 394
591 626 729 973 189 795
RIJK 2000
4 277 670
1 638
2 722 302
944 051 1 256 211 121 126 367 974 32 940
1 553 730
607 999 745 014 200 717
2001
4 319 040
1 689
2 722 162
944 220 1 233 154 130 187 380 999 33 602
1 595 189
626 986 755 366 212 837
2002
Eenheid : aantal huishoudens Methodologische nota I.15 Bronnen : NIS
52
I.15b
23 321 25 075 48 396 16 692
arr.Halle-Vilvoorde arr.Leuven Vlaams-Brabant Waals-Brabant / arr. Nijvel
626 986
113 472
Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Rijk
9 032 2 480 1 329 20 095 6 055 2 709 4 705 1 656 14 765 3 320 1 602 7 120 6 769 3 099 13 048 6 170 2 309 4 416 2 793
Anderlecht Oudergem Sint-Agatha-Berchem Brussel Etterbeek Evere Vorst Ganshoren Elsene Jette Koekelberg Sint-Jans-Molenbeek Sint-Gillis Sint-Joost-ten-Node Schaarbeek Ukkel Watermaal-Bosvoorde Sint-Lambrechts-Woluwe Sint-Pieters-Woluwe
Alleenwonende mannen
755 366
33 017 29 996 63 013 21 868
128 544
9 989 3 747 2 011 18 168 7 133 3 860 5 762 3 004 14 971 4 935 1 885 7 536 5 545 2 307 12 188 9 808 3 486 7 504 4 705
Alleenwonende vrouwen
212 837
11 425 10 187 21 612 6 993
20 888
1 673 629 487 2 706 1 028 657 1 223 517 1 864 1 183 469 1 303 1 279 298 1 848 1 715 331 1 024 654
Personen die geen familiekernen vormen
67 763 65 258 133 021 45 553
262 904
20 694 6 856 3 827 40 969 14 216 7 226 11 690 5 177 31 600 9 438 3 956 15 959 13 593 5 704 27 084 17 693 6 126 12 944 8 152
Totaal
1 595 189
Niet-familiale huishoudens
944 220
54 760 46 053 100 813 28 509
66 950
7 138 2 579 1 625 8 213 2 466 2 653 3 280 1 936 4 071 3 286 1 192 4 876 2 108 877 5 619 5 831 2 030 3 866 3 304
Echtparen zonder kinderen
1 233 154
72 622 58 718 131 340 43 579
86 660
8 408 2 747 1 835 11 665 3 162 2 860 4 201 1 581 4 963 3 540 1 496 7 229 3 449 2 128 10 038 7 034 2 170 4 127 4 027
Echtparen met ongehuwde kinderen
130 187
7 374 4 723 12 097 5 793
13 149
1 292 466 346 1 714 496 504 630 321 926 598 215 967 665 232 1 312 1 032 440 570 423
Vaders met kinderen
380 999
19 253 13 187 32 440 14 303
47 480
4 471 1 388 937 6 435 1 829 1 803 2 547 1 113 3 268 2 243 871 3 518 2 006 1 045 4 919 3 847 1 281 2 367 1 592
155 847 124 091 279 938 93 501
216 984
21 458 7 227 4 796 28 439 7 998 7 879 10 777 4 992 13 350 9 762 3 828 16 820 8 360 4 460 22 609 17 901 5 955 10 974 9 399
223 701 189 425 413 126 139 117
480 080
42 163 14 097 8 626 69 437 22 218 15 109 22 479 10 170 44 957 19 213 7 794 32 807 21 966 10 174 49 707 35 603 12 085 23 922 17 553
558 318 453 726 1 012 044 351 924
970 043
89 282 28 895 18 903 136 671 39 889 31 865 46 508 19 922 73 477 40 129 16 532 74 638 42 335 22 593 106 919 73 787 24 182 46 163 37 353
HOOFDSTUK I
1 689 4 319 040 10 187 651
91 76 167 63
192
11 14 3 29 4 4 12 1 7 13 10 28 13 10 14 9 4 4 2
53
2,35
2,49 2,39 2,45 2,52
2,02
2,12 2,05 2,19 1,97 1,80 2,11 2,07 1,96 1,63 2,09 2,12 2,28 1,93 2,22 2,15 2,07 2,00 1,93 2,13
Gemiddelde Aantal grootte personen van de in private private TOTAAL huishoudens huishoudens
Eenheid : aantal personen Methodologische nota I.15 Bronnen : NIS - Berekeningen DSRS/MBHG
Type huishouden Totaal onbekend
33 602 2 722 162
1 838 1 410 3 248 1 317
2 745
149 47 53 412 45 59 119 41 122 95 54 230 132 178 721 157 34 44 53
Huihoudens met 2 Moeders of meer met familiekinderen kernen
Familiale huishoudens
AATAL PRIVATE HUISHOUDENS per AARD en SAMENSTELLING naar WOONGEMEENTE op 1 januari 2002
TABEL
I.16
16 988
5 884
Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Rijk
26 68 61 2 918 286 114 14 5 884 180 109 447 63 254 209 87 26 106 27
Anderlecht Oudergem St-Agatha-Berchem Brussel Etterbeek Evere Vorst Ganshoren Elsene Jette Koekelberg St-Jans-Molenbeek St-Gillis St-Joost-ten-Node Schaarbeek Ukkel Watermaal-Bosvoorde St-Lambrechts-Woluwe St-Pieters-Woluwe
1996
20 352
7 083
146 42 65 2 605 525 167 68 6 938 164 69 797 164 442 615 102 22 110 36
1997
18 828
8 136
182 37 63 3 647 429 171 74 14 938 84 70 778 158 436 803 96 21 96 39
1998
AANTAL PERSONEN ingeschreven in het WACHTREGISTER naar GEMEENTE: referentiejaren op 1 januari
TABEL
33 496
17 438
526 53 106 10 029 503 286 201 30 961 136 250 1 691 239 644 1 483 132 29 101 38
1999
68 699
35 331
1 241 69 152 22 238 844 408 334 66 1 173 267 363 2 856 624 974 3 289 184 39 107 103
2000
101 334
44 316
2 414 112 199 23 883 1 128 518 783 149 1 570 490 530 3 756 1 361 1 625 5 182 315 42 182 77
2001
34 601
2 543 117 174 13 320 1 156 413 1 030 203 1 707 619 630 3 388 1 327 1 652 5 676 301 44 227 74
2002
100 384
Eenheid : aantal personen Methodologische nota I.16 Bron : Rijksregister
54
HOOFDSTUK II
WERKGEVERS EN WERKNEMERS OPGENOMEN IN DE SOCIALE ZEKERHEID
HOOFDSTUK II
II.1
D.
C.
A. B.
01 Landbouw, jacht en aanverwante diensten 02 Bosbouw, bosexploitatie en aanverwante diensten LANDBOUW, JACHT EN BOSBOUW 05 VISSERIJ 10 Winning van steenkool, bruinkool en turf 13 Winning van metaalertsen 14 Overige winning van delfstoffen WINNING VAN DELFSTOFFEN 15 Vervaardiging van voedingsmiddelen en dranken 16 Vervaardiging van tabaksproducten 17 Vervaardiging van textiel 18 Vervaardiging van kleding en bontnijverheid 19 Leernijverheid en vervaardiging van schoeisel 20 Houtindustrie en vervaardiging van artikelen van hout, kurk, riet en vlechtwerk 21 Papier- en kartonnijverheid 22 Uitgeverijen, drukkerijen en reproductie van opgenomen media 23 Vervaardiging van cokes, geraffineerde aardolieproducten en splijt- en kweekstoffen 24 Chemische nijverheid 25 Rubber- en kunststofnijverheid 26 Vervaardiging van overige niet-metaalhoudende minerale producten 27 Metallurgie 28 Vervaardiging van producten van metaal 29 Vervaardiging van machines, apparaten en werktuigen 30 Vervaardiging van kantoormachines en computers 31 Vervaardiging van elektrische machines en apparaten 32 Vervaardiging van audio-, video- en telecommunicatieapparatuur 33 Vervaardiging van medische apparatuur, van precisie- en optische instrumenten en van uurwerken 34 Vervaardiging en assemblage van auto's, aanhangwagens en opleggers 35 Vervaardiging van overige transportmiddelen 36 Vervaardiging van meubels; overige industrie 37 Recuperatie van recycleerbaar afval INDUSTRIE
NACE-BEL SECTIES en AFDELINGEN
AANTAL VESTIGINGEN en WERKNEMERS op de PLAATS van TEWERKSTELLING naar BEDRIJFSSECTIE en -AFDELING NACE-BEL op 30 juni 1999, 2000 en 2001
TABEL
87 1 88 0 0 0 3 3 423 3 44 157 33 34 38 549 3 95 35 56 12 192 77 0 43 10 76 17 8 161 23 2 089
1999 85 2 87 0 0 0 2 2 412 4 46 138 32 33 38 550 3 86 36 50 13 187 75 1 44 10 77 17 8 154 21 2 035
2000 90 2 92 0 0 0 2 2 404 1 46 130 31 34 36 534 2 91 36 42 13 178 64 1 45 8 75 19 9 153 19 1 971
2001
314 1 315 0 0 0 50 50 5 095 632 257 1 358 251 296 752 6 189 119 5 131 296 1 170 408 3 127 2 278 0 1 382 619 1 097 7 425 2 085 997 185 41 149
1999
291 4 295 0 0 0 51 51 4 894 640 218 1 324 224 294 763 6 747 29 4 985 332 1 135 416 4 173 2 373 8 2 248 521 431 8 120 2 078 1 098 182 43 233
2000
292 4 296 0 0 0 51 51 5 144 427 255 1 267 221 30 735 6 498 57 5 706 345 1 112 422 3 731 2 528 9 2 207 1 172 440 7 649 1 985 1 019 133 43 363
2001
BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST AANTAL VESTIGINGEN AANTAL WERKNEMERS
Eenheden : aantal vestigingen en aantal werknemers Methodologische nota II.1 Bron : RSZ
56
(1) uitgezonderd koopvaardij en binnenscheepvaart
O. P. Q. Z.
K. L. M. N.
J.
I.
G. H.
E. F.
40 Productie en distributie van elektriciteit, gas, stoom en warm water 41 Winning, zuivering en distributie van water PRODUCTIE EN DISTRIBUTIE VAN ELEKTRICITEIT, GAS EN WATER 45 BOUWNIJVERHEID 50 Verkoop en reparatie van auto's en motorrijwielen; kleinhandel in motorbrandstoffen 51 Groothandel en handelsbemiddeling, exclusief de handel in auto's en motorrijwielen 52 Kleinhandel, exclusief auto's en motorrijwielen; reparatie van consumentenartikelen GROOT- EN KLEINHANDEL; REPARATIE VAN AUTO'S EN HUISHOUDELIJKE ARTIKELEN 55 HOTELS EN RESTAURANTS 60 Vervoer te land 61 Vervoer over water (1) 62 Luchtvaart 63 Vervoerondersteunende activiteiten 64 Post en telecommunicatie VERVOER, OPSLAG EN COMMUNICATIE 65 Financiële instellingen 66 Verzekeringswezen 67 Hulpbedrijven i.v.m. financiële instellingen FINANCIËLE INSTELLINGEN 70 Verhuur en handel in onroerende goederen 71 Verhuur zonder bedieningspersoneel 72 Informatica en aanverwante activiteiten 73 Speur- en ontwikkelingswerk 74 Overige zakelijke dienstverlening ONROERENDE GOEDEREN, VERHUUR EN DIENSTEN AAN BEDRIJVEN 75 OPENBAAR BESTUUR 80 ONDERWIJS 85 GEZONDHEIDSZORG EN MAATSCHAPPELIJKE DIENSTVERLENING 90 Afvalwater- en afvalverzameling; straatreiniging 91 Diverse verenigingen 92 Recreatie, cultuur en sport 93 Overige diensten GEMEENSCHAPSVOORZIENINGEN, SOCIAAL-CULTURELE EN PERSOONLIJKE DIENSTEN 95 PARTICULIERE HUISHOUDENS MET WERKNEMERS 99 EXTRATERRITORIALE ORGANISATIES EN LICHAMEN 98 SLECHT GEDEFINIEERDE ACTIVITEITEN TOTAAL
13 3 16 1 631 904 3 311 3 931 8 146 2 625 526 0 58 430 246 1 260 517 131 492 1 140 2 241 154 494 117 4 468 7 474 607 941 2 206 44 1 815 1 156 895 3 910 680 221 3 33 040
14 8 22 1 624 869 3 254 3 999 8 122 2 743 526 1 59 432 299 1 317 483 125 482 1 090 2 211 162 591 108 4 533 7 605 617 940 2 185 44 1 875 1 257 871 4 047 701 232 3 33 372
13 8 21 1 686 869 3 177 4 071 8 117 2 812 550 4 53 424 313 1 344 467 122 463 1 052 2 215 157 649 101 4 645 7 767 635 920 2 202 50 1 920 1 258 878 4 106 717 234 3 33 681
3 482 1 494 4 976 17 640 6 651 37 449 26 999 71 099 21 341 16 496 7 1 079 4 288 25 472 47 342 42 338 16 658 5 131 64 127 5 532 1 602 10 072 2 240 70 283 89 729 97 182 49 176 52 522 2 641 12 675 16 824 2 935 35 075 1 039 2 895 1 340 599 193
57
(VERVOLG PAGINA 58)
3 372 1 418 4 790 16 589 6 825 38 146 25 878 70 849 21 194 15 703 2 1 018 4 348 24 378 45 449 44 403 16 913 4 783 66 099 5 804 1 560 8 970 1 893 66 105 84 332 94 616 49 160 50 342 2 252 12 278 16 629 2 975 34 134 1 002 2 777 4 387 589 299
HOOFDSTUK II
3 198 1 619 4 817 17 351 6 750 38 321 25 643 70 714 20 372 15 470 0 1 051 4 405 23 533 44 459 39 744 17 129 4 267 61 140 5 887 1 487 8 276 1 660 66 326 83 636 91 311 51 654 49 330 2 091 11 926 14 086 2 993 31 096 973 2 711 4 416 575 494
D.
C.
A. B.
01 Landbouw, jacht en aanverwante diensten 02 Bosbouw, bosexploitatie en aanverwante diensten LANDBOUW, JACHT EN BOSBOUW 05 VISSERIJ 10 Winning van steenkool, bruinkool en turf 13 Winning van metaalertsen 14 Overige winning van delfstoffen WINNING VAN DELFSTOFFEN 15 Vervaardiging van voedingsmiddelen en dranken 16 Vervaardiging van tabaksproducten 17 Vervaardiging van textiel 18 Vervaardiging van kleding en bontnijverheid 19 Leernijverheid en vervaardiging van schoeisel 20 Houtindustrie en vervaardiging van artikelen van hout, kurk, riet en vlechtwerk 21 Papier- en kartonnijverheid 22 Uitgeverijen, drukkerijen en reproductie van opgenomen media 23 Vervaardiging van cokes, geraffineerde aardolieproducten en splijt- en kweekstoffen 24 Chemische nijverheid 25 Rubber- en kunststofnijverheid 26 Vervaardiging van overige niet-metaalhoudende minerale producten 27 Metallurgie 28 Vervaardiging van producten van metaal 29 Vervaardiging van machines, apparaten en werktuigen 30 Vervaardiging van kantoormachines en computers 31 Vervaardiging van elektrische machines en apparaten 32 Vervaardiging van audio-, video- en telecommunicatieapparatuur 33 Vervaardiging van medische apparatuur, van precisie- en optische instrumenten en van uurwerken 34 Vervaardiging en assemblage van auto's, aanhangwagens en opleggers 35 Vervaardiging van overige transportmiddelen 36 Vervaardiging van meubels; overige industrie 37 Recuperatie van recycleerbaar afval INDUSTRIE
NACE-BEL SECTIES en AFDELINGEN
(VERVOLG VAN PAGINA 57)
6 278 201 6 479 150 14 0 199 213 6 617 35 1 276 798 131 931 287 2 469 30 766 682 1 283 253 3 729 1 267 18 464 108 633 381 195 2 024 306 24 683
1999 6 357 224 6 581 139 13 0 190 203 6 509 35 1 267 742 119 916 297 2 505 29 751 683 1 263 245 3 791 1 291 16 474 112 626 406 192 1 971 292 24 532
2000 6 319 226 6 545 140 14 0 174 188 6 334 30 1 226 692 110 882 286 2 477 28 774 679 1 241 247 3 808 1 305 18 467 109 616 400 187 1 957 289 24 162
2001
AANTAL VESTIGINGEN
RIJK
30 081 545 30 626 762 102 0 4 074 4 176 86 973 2 885 42 338 11 807 2 248 11 318 15 839 31 839 3 805 69 423 24 483 33 162 38 670 57 380 42 017 481 22 655 19 184 7 876 53 714 19 049 24 039 3 469 624 654
1999
29 512 611 30 123 555 81 0 4 099 4 180 86 477 2 802 41 287 10 699 2 135 11 635 17 088 32 138 3 693 70 230 26 836 32 900 38 224 60 018 42 483 477 24 640 19 620 6 622 55 603 17 736 23 386 3 558 630 287
2000
29 088 601 29 689 828 70 0 3 289 3 359 86 955 2 661 38 744 9 544 2 046 11 761 16 046 32 432 3 819 72 827 26 242 33 116 39 137 61 670 43 383 428 25 875 19 542 7 436 56 460 17 549 24 949 3 159 635 781
2001
AANTAL WERKNEMERS
58
(1) uitgezonderd koopvaardij en binnenscheepvaart
O. P. Q. Z.
K. L. M. N.
J.
I.
G. H.
E. F.
40 Productie en distributie van elektriciteit, gas, stoom en warm water 41 Winning, zuivering en distributie van water PRODUCTIE EN DISTRIBUTIE VAN ELEKTRICITEIT, GAS EN WATER 45 BOUWNIJVERHEID 50 Verkoop en reparatie van auto's en motorrijwielen; kleinhandel in motorbrandstoffen 51 Groothandel en handelsbemiddeling, exclusief de handel in auto's en motorrijwielen 52 Kleinhandel, exclusief auto's en motorrijwielen; reparatie van consumentenartikelen GROOT- EN KLEINHANDEL; REPARATIE VAN AUTO'S EN HUISHOUDELIJKE ARTIKELEN 55 HOTELS EN RESTAURANTS 60 Vervoer te land 61 Vervoer over water (1) 62 Luchtvaart 63 Vervoerondersteunende activiteiten 64 Post en telecommunicatie VERVOER, OPSLAG EN COMMUNICATIE 65 Financiële instellingen 66 Verzekeringswezen 67 Hulpbedrijven i.v.m. financiële instellingen FINANCIËLE INSTELLINGEN 70 Verhuur en handel in onroerende goederen 71 Verhuur zonder bedieningspersoneel 72 Informatica en aanverwante activiteiten 73 Speur- en ontwikkelingswerk 74 Overige zakelijke dienstverlening ONROERENDE GOEDEREN, VERHUUR EN DIENSTEN AAN BEDRIJVEN 75 OPENBAAR BESTUUR 80 ONDERWIJS 85 GEZONDHEIDSZORG EN MAATSCHAPPELIJKE DIENSTVERLENING 90 Afvalwater- en afvalverzameling; straatreiniging 91 Diverse verenigingen 92 Recreatie, cultuur en sport 93 Overige diensten GEMEENSCHAPSVOORZIENINGEN, SOCIAAL-CULTURELE EN PERSOONLIJKE DIENSTEN 95 PARTICULIERE HUISHOUDENS MET WERKNEMERS 99 EXTRATERRITORIALE ORGANISATIES EN LICHAMEN 98 SLECHT GEDEFINIEERDE ACTIVITEITEN TOTAAL
201 138 339 26 549 9 907 21 386 37 143 68 436 20 546 6 062 67 122 3 120 1 437 10 808 5 060 371 3 599 9 030 7 645 929 2 226 412 21 513 32 725 7 048 7 976 14 639 642 7 973 5 683 7 002 21 300 2 297 243 43 253 504
212 151 363 27 169 10 019 21 590 37 650 69 259 21 192 6 152 177 119 3 115 1 543 11 106 4 612 349 3 753 8 714 7 747 999 2 586 393 21 962 33 687 7 058 7 837 14 537 674 7 973 6 107 7 109 21 863 2 282 251 43 256 816
217 144 361 27 163 9 879 21 422 37 434 68 735 21 458 6 230 186 118 3 142 1 581 11 257 4 742 343 3 717 8 802 7 741 1 002 2 864 382 22 305 34 294 7 210 7 785 14 569 721 8 100 6 267 7 090 22 178 2 214 253 43 257 357
19 017 7 166 26 183 193 054 55 902 178 509 199 761 434 172 108 197 105 727 1 936 12 398 42 959 80 699 243 719 90 056 26 762 14 126 130 944 18 471 6 142 37 185 12 249 286 423 360 470 372 974 347 545 374 043 14 517 37 247 53 670 24 795 130 229 3 071 3 239 18 797 3 411 782
HOOFDSTUK II
19 975 7 134 27 109 187 633 53 710 179 961 191 120 424 791 107 534 101 587 1 023 12 649 46 282 79 428 240 969 87 847 26 820 13 122 127 789 18 085 5 629 31 693 11 444 273 963 340 814 359 739 360 926 369 615 13 403 37 743 47 959 24 536 123 641 3 086 3 178 19 214 3 356 256
18 434 7 346 25 780 195 770 57 188 181 548 205 791 444 527 114 616 108 812 1 870 11 520 47 995 83 370 253 567 90 181 26 807 15 039 132 027 18 283 6 451 42 006 12 191 295 116 374 047 374 565 353 621 395 400 14 893 37 736 56 898 25 285 134 812 3 062 3 370 12 462 3 487 283
59
II.2
D.
C.
A. B.
01 Landbouw, jacht en aanverwante diensten 02 Bosbouw, bosexploitatie en aanverwante diensten LANDBOUW, JACHT EN BOSBOUW 05 VISSERIJ 10 Winning van steenkool, bruinkool en turf 13 Winning van metaalertsen 14 Overige winning van delfstoffen WINNING VAN DELFSTOFFEN 15 Vervaardiging van voedingsmiddelen en dranken 16 Vervaardiging van tabaksproducten 17 Vervaardiging van textiel 18 Vervaardiging van kleding en bontnijverheid 19 Leernijverheid en vervaardiging van schoeisel 20 Houtindustrie en vervaardiging van artikelen van hout, kurk, riet en vlechtwerk 21 Papier- en kartonnijverheid 22 Uitgeverijen, drukkerijen en reproductie van opgenomen media 23 Vervaardiging van cokes, geraffineerde aardolieproducten en splijt- en kweekstoffen 24 Chemische nijverheid 25 Rubber- en kunststofnijverheid 26 Vervaardiging van overige niet-metaalhoudende minerale producten 27 Metallurgie 28 Vervaardiging van producten van metaal 29 Vervaardiging van machines, apparaten en werktuigen 30 Vervaardiging van kantoormachines en computers 31 Vervaardiging van elektrische machines en apparaten 32 Vervaardiging van audio-, video- en telecommunicatieapparatuur 33 Vervaardiging van medische apparatuur, van precisie- en optische instrumenten en van uurwerken 34 Vervaardiging en assemblage van auto's, aanhangwagens en opleggers 35 Vervaardiging van overige transportmiddelen 36 Vervaardiging van meubels; overige industrie 37 Recuperatie van recycleerbaar afval INDUSTRIE
NACE-BEL SECTIES en AFDELINGEN
AANTAL VESTIGINGEN per GROOTTEKLASSE naar BEDRIJFSSECTIE en -AFDELING NACE-BEL op 30 juni 2001
TABEL
9 0 9 0 0 0 0 0 79 0 6 21 10 5 6 84 0 15 6 5 1 35 11 1 4
12 3 2 24 4 334
53 7 1 112 11 1 108
5-9 71 2 73 0 0 0 1 1 240 0 33 78 17 22 14 323 1 23 21 21 5 87 21 0 17 1
1-4
4 1 0 11 1 214
8 0 8 0 0 0 0 0 39 0 4 18 2 4 9 52 0 14 3 6 2 24 9 0 9 2
10 - 19
5 3 0 4 3 180
1 0 1 0 0 0 1 1 30 0 2 9 1 2 5 48 0 14 5 6 3 21 8 0 10 1
20 - 49
1 2 0 0 0 54
1 0 1 0 0 0 0 0 6 0 1 2 1 1 0 10 1 11 1 1 1 4 9 0 1 1
50 - 99
0 1 3 1 0 39
0 0 0 0 0 0 0 0 6 0 0 1 0 0 1 13 0 6 0 1 0 1 3 0 1 1
100 - 199
1 2 1 0 29
0 0 0 0 0 0 0 0 3 1 0 1 0 0 1 3 0 5 0 2 1 2 3 0 2 1
200 - 499
GROOTTEKLASSEN : VAN ... TOT ... WERKNEMER
0 0 1 0 0 12
0 0 0 0 0 0 0 0 1 0 0 0 0 0 0 1 0 3 0 0 0 4 0 0 1 1
500 - 999
0 1 0 0 0 1
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
75 19 9 153 19 1 971
90 2 92 0 0 0 2 2 404 1 46 130 31 34 36 534 2 91 36 42 13 178 64 1 45 8
Brussels Hoofd> 1000 stedelijk Gewest
Eenheid : aantal vestigingen Methodologische nota II.2 Bron : RSZ
616 400 187 1 957 289 24 162
6 319 226 6 545 140 14 0 174 188 6 334 30 1 226 692 110 882 286 2 477 28 774 679 1 241 247 3 808 1 305 18 467 109
Rijk
60
(1) uitgezonderd koopvaardij en binnenscheepvaart
P. Q. Z.
O.
K. L. M. N.
J.
I.
G. H.
E. F.
40 Productie en distributie van elektriciteit, gas, stoom en warm water 3 41 Winning, zuivering en distributie van water 1 PRODUCTIE EN DISTRIBUTIE VAN ELEKTRICITEIT, GAS EN WATER 5 45 BOUWNIJVERHEID 1 029 50 Verkoop en reparatie van auto's en motorrijwielen; kleinhandel in motorbrandstoffen 608 51 Groothandel en handelsbemiddeling, exclusief de handel in auto's en motorrijwielen 1 953 52 Kleinhandel, exclusief auto's en motorrijwielen; reparatie van consumentenartikelen 3 056 GROOT- EN KLEINHANDEL; REPARATIE VAN AUTO'S EN HUISH. ARTIKELEN 5 617 55 HOTELS EN RESTAURANTS 1 924 60 Vervoer te land 346 61 Vervoer over water (1) 4 62 Luchtvaart 16 63 Vervoerondersteunende activiteiten 256 64 Post en telecommunicatie 158 VERVOER, OPSLAG EN COMMUNICATIE 780 65 Financiële instellingen 207 66 Verzekeringswezen 33 67 Hulpbedrijven i.v.m. financiële instellingen 346 FINANCIËLE INSTELLINGEN 586 70 Verhuur en handel in onroerende goederen 2 054 71 Verhuur zonder bedieningspersoneel 91 72 Informatica en aanverwante activiteiten 374 73 Speur- en ontwikkelingswerk 52 74 Overige zakelijke dienstverlening 3 059 ONROERENDE GOEDEREN, VERHUUR EN DIENSTEN AAN BEDRIJVEN 5 630 75 OPENBAAR BESTUUR 187 80 ONDERWIJS 296 85 GEZONDHEIDSZORG EN MAATSCHAPPELIJKE DIENSTVERLENING 1 119 90 Afvalwater- en afvalverzameling; straatreiniging 11 91 Diverse verenigingen 1 284 92 Recreatie, cultuur en sport 840 93 Overige diensten 729 GEMEENSCHAPSVOORZIENINGEN, SOCIAAL-CULT. EN PERS. DIENSTEN 2 864 95 PARTICULIERE HUISHOUDENS MET WERKNEMERS 689 99 EXTRATERRITORIALE ORGANISATIES EN LICHAMEN 153 98 SLECHT GEDEFINIEERDE ACTIVITEITEN 0 TOTAAL 22 060 601 18 41 0 4 606
1 0 0 285 126 529 548 1 203 423 74 0 16 79 40 209 60 13 57 130 78 33 115 17 574 817 67 137 331 8 326 183 84 349 7 27 0 3 024
1 0 1 187 76 319 268 663 266 57 0 13 39 39 148 64 12 24 100 30 16 72 17 416 551 56 132 315 10 171 118 50 207 3 8 0 2 214
1 2 4 121 39 247 119 405 144 47 0 6 35 24 112 54 23 13 90 38 7 40 4 336 425 103 153 258 7 110 77 13 49 0 0 0 782
1 1 3 34 8 66 41 115 24 8 0 1 8 23 40 35 13 14 62 14 8 24 5 125 176 59 82 84 8 22 18 1 18 0 3 1 475
3 1 3 19 8 33 24 65 20 4 0 0 6 15 25 23 10 5 38 1 2 14 3 72 92 50 61 40 2 4 11 1 14 0 0 1 334
0 2 2 7 3 25 11 39 9 5 0 0 1 5 11 10 10 3 23 0 0 9 3 42 54 61 51 33 3 3 8 0 2 0 2 0 79
1 0 1 2 1 1 1 3 1 5 0 0 0 6 11 8 4 1 13 0 0 0 0 5 5 21 3 14 0 0 2 0
HOOFDSTUK II
2 0 0 1 107
10 0 0 1 0 16 17 31 5 8 1 0 1 0
2 1 3 2 0 4 3 7 1 4 0 1 0 3 8 6 4
4 106 717 234 3 33 681
13 8 22 1 686 869 3 177 4 071 8 117 2 812 550 4 53 424 313 1 344 467 122 463 1 052 2 215 157 649 101 4 645 7 767 635 920 2 202 50 1 920 1 258 878
22 178 2 214 253 43 257 357
217 144 363 27 163 9 879 21 422 37 434 68 735 21 458 6 230 186 118 3 142 1 581 11 257 4 742 343 3 717 8 802 7 741 1 002 2 864 382 22 305 34 294 7 210 7 785 14 569 721 8 100 6 267 7 090
61
II.3
D.
C.
A. B.
8% 50% 9% 0% 0% 0% 100% 100% 39% 0% 25% 28% 20% 25% 33% 74% 100% 59% 36% 23% 29% 25% 30% 0% 33% 0% 24% 36% 100% 26% 33% 43%
53 0 53 0 0 0 0 0 541 0 34 137 53 33 41 547 0 101 44 35 9 229 81 9 31 0 78 16 17 155 23 2 214
21% 0% 21% 0% 0% 0% 0% 0% 45% 0% 18% 15% 25% 9% 24% 69% 0% 62% 43% 31% 56% 19% 35% 89% 23% 0% 51% 38% 53% 15% 26% 43%
83 0 83 0 0 0 0 0 502 0 34 206 23 54 129 714 0 216 52 79 35 333 112 0 117 19 40 13 0 106 8 2 792
17% 0% 17% 0% 0% 0% 0% 0% 35% 0% 41% 21% 70% 19% 39% 52% 0% 75% 44% 38% 11% 29% 46% 0% 36% 47% 25% 23% 0% 31% 25% 41%
21 0 21 0 0 0 47 47 856 0 54 192 21 75 126 1 396 0 418 144 200 86 673 196 0 320 26 165 91 0 79 78 5 196
24% 0% 24% 0% 0% 0% 100% 100% 26% 0% 37% 24% 0% 73% 33% 66% 0% 72% 53% 67% 48% 27% 38% 0% 43% 27% 76% 73% 0% 18% 10% 48%
7 0 7 0 0 0 0 0 383 0 65 76 80 91 0 705 56 729 61 86 64 324 609 0 52 53 66 160 0 0 0 3 660
50 - 99
0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 56% 0% 15% 46% 9% 18% 0% 82% 100% 85% 100% 92% 100% 27% 54% 0% 0% 100% 80% 15% 0% 0% 0% 62%
%I
➧
Eenheden : aantal werknemers en % hoofdarbeiders Methologische nota II.3 Bron : RSZ
GROOTTEKLASSEN : VAN ... TOT ... WERKNEMERS EN % HOOFDARBEIDERS 1-4 5-9 10 - 19 20 - 49 % I (*) %I %I %I
01 Landbouw, jacht en aanverwante diensten 128 02 Bosbouw, bosexploitatie en aanverwante diensten 4 LANDBOUW, JACHT EN BOSBOUW 132 05 VISSERIJ 0 10 Winning van steenkool, bruinkool en turf 0 13 Winning van metaalertsen 0 14 Overige winning van delfstoffen 4 WINNING VAN DELFSTOFFEN 4 15 Vervaardiging van voedingsmiddelen en dranken 481 16 Vervaardiging van tabaksproducten 0 17 Vervaardiging van textiel 68 18 Vervaardiging van kleding en bontnijverheid 156 19 Leernijverheid en vervaardiging van schoeisel 44 20 Houtindustrie en vervaardiging van artikelen van hout, kurk, riet en vlechtwerk 48 21 Papier- en kartonnijverheid 30 22 Uitgeverijen, drukkerijen en reproductie van opgenomen media 578 23 Vervaardiging van cokes, geraffineerde aardolieproducten en splijt- en kweekstoffen 1 24 Chemische nijverheid 46 25 Rubber- en kunststofnijverheid 44 26 Vervaardiging van overige niet-metaalhoudende minerale producten 44 27 Metallurgie 14 28 Vervaardiging van producten van metaal 190 29 Vervaardiging van machines, apparaten en werktuigen 44 30 Vervaardiging van kantoormachines en computers 0 31 Vervaardiging van elektrische machines en apparaten 30 32 Vervaardiging van audio-, video- en telecommunicatieapparatuur 1 33 Vervaardiging van medische apparatuur, van precisie- en optische instrumenten en uurwerken 91 34 Vervaardiging en assemblage van auto's, aanhangwagens en opleggers 14 35 Vervaardiging van overige transportmiddelen 2 36 Vervaardiging van meubels; overige industrie 203 37 Recuperatie van recycleerbaar afval 24 INDUSTRIE 2 153
NACE-BEL SECTIES en AFDELINGEN
AANTAL WERKNEMERS en PERCENTAGE HOOFDARBEIDERS op de PLAATS van TEWERKSTELLING per GROOTTEKLASSE van de VESTIGINGEN naar BEDRIJFSSECTIE en -AFDELING NACE-BEL op 30 juni 2001
TABEL
62
* % I = % hoofdarbeiders (1) uitgezonderd koopvaardij en binnenscheepvaart
O. P. Q. Z.
K. L. M. N.
J.
I.
G. H.
E. F.
40 Productie en distributie van elektriciteit, gas, stoom en warm water 41 Winning, zuivering en distributie van water PRODUCTIE EN DISTRIBUTIE VAN ELEKTRICITEIT, GAS EN WATER 45 BOUWNIJVERHEID 50 Verkoop en reparatie van auto's en motorrijwielen; kleinhandel in motorbrandstoffen 51 Groothandel en handelsbemiddeling, exclusief de handel in auto's en motorrijwielen 52 Kleinhandel, exclusief auto's en motorrijwielen; reparatie van consumentenartikelen GROOT- EN KLEINHANDEL; REPARATIE VAN AUTO'S EN HUISHOUDEL. ART. 55 HOTELS EN RESTAURANTS 60 Vervoer te land 61 Vervoer over water (1) 62 Luchtvaart 63 Vervoerondersteunende activiteiten 64 Post en telecommunicatie VERVOER, OPSLAG EN COMMUNICATIE 65 Financiële instellingen 66 Verzekeringswezen 67 Hulpbedrijven i.v.m. financiële instellingen FINANCIËLE INSTELLINGEN 70 Verhuur en handel in onroerende goederen 71 Verhuur zonder bedieningspersoneel 72 Informatica en aanverwante activiteiten 73 Speur- en ontwikkelingswerk 74 Overige zakelijke dienstverlening ONROERENDE GOEDEREN, VERHUUR EN DIENSTEN AAN BEDRIJVEN 75 OPENBAAR BESTUUR 80 ONDERWIJS 85 GEZONDHEIDSZORG EN MAATSCHAPPELIJKE DIENSTVERLENING 90 Afvalwater- en afvalverzameling; straatreiniging 91 Diverse verenigingen 92 Recreatie, cultuur en sport 93 Overige diensten GEMEENSCHAPSVOORZIENINGEN, SOCIAAL-CULT. EN PERS. DIENSTEN 95 PARTICULIERE HUISHOUDENS MET WERKNEMERS 99 EXTRATERRITORIALE ORGANISATIES EN LICHAMEN 98 SLECHT GEDEFINIEERDE ACTIVITEITEN TOTAAL
6 1 7 1 833 1 078 3 609 5 361 10 048 3 504 599 7 25 535 251 1 417 425 71 618 1 114 2 554 170 652 101 5 225 8 702 347 595 2 044 18 2 440 1 333 1 239 5 030 858 307 0 38 095
83% 100% 86% 14% 30% 83% 79% 75% 7% 11% 43% 100% 94% 73% 55% 94% 99% 96% 96% 29% 78% 97% 96% 86% 70% 90% 64% 88% 33% 94% 87% 19% 73% 39% 88% 0% 62%
7 0 7 1 802 803 3 419 3 386 7 608 2 772 489 0 117 519 274 1 399 400 89 372 861 467 228 777 102 3 673 5 247 459 905 2 157 49 2 098 1 218 524 3 889 83 255 0 29 711
100% 0% 100% 15% 37% 80% 84% 77% 10% 20% 0% 98% 93% 74% 64% 98% 98% 95% 97% 74% 63% 97% 100% 84% 84% 96% 62% 89% 39% 94% 82% 26% 80% 51% 85% 0% 67%
13 0 13 2 356 971 4 176 3 213 8 360 3 493 745 0 188 521 512 1 966 920 152 330 1 402 405 222 986 225 5 660 7 498 751 1 763 4 175 93 2 219 1 539 628 4 479 59 377 0 39 567
100% 0% 100% 16% 43% 81% 86% 78% 15% 12% 0% 98% 89% 80% 59% 99% 99% 99% 99% 71% 77% 98% 99% 84% 85% 93% 65% 84% 53% 94% 84% 18% 79% 59% 90% 0% 68%
34 40 74 3 186 1 086 7 134 3 355 11 575 4 133 1 353 0 177 1 061 745 3 336 1 623 732 387 2 742 1 084 235 1 145 137 9 902 12 503 3 252 4 597 7 590 215 3 064 2 072 338 5 689 39 221 0 64 201
100% 100% 100% 26% 57% 85% 89% 84% 24% 29% 0% 100% 86% 98% 84% 100% 100% 100% 100% 68% 81% 100% 95% 82% 84% 92% 96% 68% 45% 98% 76% 34% 80% 0% 0% 0% 79%
➧
63
(VERVOLG PAGINA 64)
81 65 146 2 398 505 4 531 2 286 7 322 1 780 462 0 51 585 1 639 2 737 2 434 932 921 4 287 897 522 1 600 389 8 434 11 842 4 197 5 879 5 702 541 1 599 1 097 93 3 330 0 0 0 53 287
HOOFDSTUK II
100% 100% 100% 20% 47% 84% 95% 84% 18% 15% 0% 100% 78% 90% 56% 99% 99% 100% 99% 62% 99% 97% 100% 85% 85% 96% 88% 74% 67% 93% 76% 40% 83% 0% 94% 0% 72%
D.
C.
A. B.
100 - 199 0 0 0 0 0 0 0 0 791 427 0 457 0 0 261 804 0 1 462 0 507 214 373 1 065 0 628 333 0 207 841 330 0 8 700
0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 39% 0% 0% 65% 0% 0% 33% 60% 0% 74% 0% 11% 0% 30% 30% 0% 100% 99% 0% 8% 32% 73% 0% 52%
%I
200 - 499
0% 19% 93% 11% 0% 67%
0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 41% 63% 0% 97% 0% 0% 35% 65% 0% 99% 0% 95% 96% 42% 45% 0% 76% 28%
%I
0 0 715 0 0 6 364
0 0 0 0 0 0 0 0 756 0 0 0 0 0 0 71 0 1 931 0 0 0 1 420 0 0 859 612
500 - 999
0% 0% 57% 0% 0% 66%
0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 73% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 94% 0% 0% 0% 41% 0% 0% 30% 97%
%I
0 7 034 0 0 0 7 034
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
>1000
0% 9% 0% 0% 0% 9%
0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0%
%I
%I
440 7 649 1 985 1 019 133 43 363
57% 11% 67% 26% 18% 49%
292 14% 4 50% 296 14% 0 0% 0 0% 0 0% 51 100% 51 100% 5 144 44% 427 63% 255 26% 1 267 52% 221 20% 301 32% 735 34% 6 498 65% 57 100% 5 706 88% 345 57% 1 112 69% 422 77% 3 731 34% 2 528 43% 9 89% 2 207 50% 1 172 76%
stedelijk Gewest
Brussels Hoofd-
Totaal
GROOTTEKLASSEN : VAN ... TOT ... WERKNEMERS EN % HOOFDARBEIDERS
01 Landbouw, jacht en aanverwante diensten 0 02 Bosbouw, bosexploitatie en aanverwante diensten 0 LANDBOUW, JACHT EN BOSBOUW 0 05 VISSERIJ 0 10 Winning van steenkool, bruinkool en turf 0 13 Winning van metaalertsen 0 14 Overige winning van delfstoffen 0 WINNING VAN DELFSTOFFEN 0 15 Vervaardiging van voedingsmiddelen en dranken 834 16 Vervaardiging van tabaksproducten 0 17 Vervaardiging van textiel 0 18 Vervaardiging van kleding en bontnijverheid 43 19 Leernijverheid en vervaardiging van schoeisel 0 20 Houtindustrie en vervaardiging van artikelen van hout, kurk, riet en vlechtwerk 0 21 Papier- en kartonnijverheid 148 22 Uitgeverijen, drukkerijen en reproductie van opgenomen media 1 683 23 Vervaardiging van cokes, geraffineerde aardolieproducten en splijt- en kweekstoffen 0 24 Chemische nijverheid 803 25 Rubber- en kunststofnijverheid 0 26 Vervaardiging van overige niet-metaalhoudende minerale producten 161 27 Metallurgie 0 28 Vervaardiging van producten van metaal 189 29 Vervaardiging van machines, apparaten en werktuigen 421 30 Vervaardiging van kantoormachines en computers 0 31 Vervaardiging van elektrische machines en apparaten 170 32 Vervaardiging van audio-, video- en telecommunicatieapparatuur 128 33 Vervaardiging van medische apparatuur, van precisie33 en optische instrumenten en van uurwerken 0 34 Vervaardiging en assemblage van auto's, aanhangwagens en opleggers 114 35 Vervaardiging van overige transportmiddelen 410 36 Vervaardiging van meubels; overige industrie 146 37 Recuperatie van recycleerbaar afval 0 INDUSTRIE 5 250
NACE-BEL ACTIVITEITSTAKKEN PER AFDELING
(VERVOLG VAN PAGINA 63)
7 436 56 460 17 549 24 949 3 159 635 781
29 088 601 29 689 828 70 0 3 289 3 359 86 955 2 661 38 744 9 544 2 046 11 761 16 046 32 432 3 819 72 827 26 242 33 116 39 137 61 670 43 383 428 25 875 19 542
Rijk
Totaal
46% 14% 65% 18% 18% 33%
6% 15% 6% 5% 19% 0% 23% 23% 33% 33% 16% 23% 22% 18% 25% 53% 74% 56% 30% 25% 28% 21% 32% 61% 36% 57%
%I
64
* % I = % hoofdarbeiders (1) uitgezonderd koopvaardij en binnenscheepvaart
P. Q. Z.
O.
K. L. M. N.
J.
I.
H.
G.
E. F.
40 Productie en distributie van elektriciteit, gas, stoom en warm water 41 Winning, zuivering en distributie van water PRODUCTIE EN DISTRIBUTIE VAN ELEKTRICITEIT, GAS EN WATER 45 BOUWNIJVERHEID 50 Verkoop en reparatie van auto's en motorrijwielen; kleinhandel in motorbrandstoffen 51 Groothandel en handelsbemiddeling, exclusief de handel in auto's en motorrijwielen 52 Kleinhandel, exclusief auto's en motorrijwielen; reparatie van consumentenartikelen GROOT- EN KLEINHANDEL; REPARATIE VAN AUTO'S EN HUISHOUDEL. ART. 55 HOTELS EN RESTAURANTS 60 Vervoer te land 61 Vervoer over water (1) 62 Luchtvaart 63 Vervoerondersteunende activiteiten 64 Post en telecommunicatie VERVOER, OPSLAG EN COMMUNICATIE 65 Financiële instellingen 66 Verzekeringswezen 67 Hulpbedrijven i.v.m. financiële instellingen FINANCIËLE INSTELLINGEN 70 Verhuur en handel in onroerende goederen 71 Verhuur zonder bedieningspersoneel 72 Informatica en aanverwante activiteiten 73 Speur- en ontwikkelingswerk 74 Overige zakelijke dienstverlening ONROERENDE GOEDEREN, VERHUUR EN DIENSTEN AAN BEDRIJVEN 75 OPENBAAR BESTUUR 80 ONDERWIJS 85 GEZONDHEIDSZORG EN MAATSCHAPPELIJKE DIENSTVERLENING 90 Afvalwater- en afvalverzameling; straatreiniging 91 Diverse verenigingen 92 Recreatie, cultuur en sport 93 Overige diensten GEMEENSCHAPSVOORZIENINGEN, SOCIAAL-CULT. EN PERS. DIENSTEN 95 PARTICULIERE HUISHOUDENS MET WERKNEMERS 99 EXTRATERRITORIALE ORGANISATIES EN LICHAMEN 98 SLECHT GEDEFINIEERDE ACTIVITEITEN TOTAAL 85% 91%
4 136 3 418
2 559 0 419 102 63 518
86% 0% 100% 80% 82%
86% 33% 53% 0% 0% 95% 96% 89% 100% 100% 100% 100% 22% 100% 100% 100% 84% 86% 85% 96% 76% 58% 97% 91% 15%
73%
1 064
8 618 2 407 578 0 0 725 2 165 3 468 3 087 1 262 632 4 981 125 225 1 930 414 9 715 12 409 7 248 8 676 4 846 260 580 1 606 113
100% 100% 100% 33%
449 100 549 1 986
3 620 0 0 321 93 234
11 495 2 274 1 443 0 0 342 1 449 3 234 3 488 3 110 795 7 393 0 0 2 304 872 10 774 13 950 17 889 15 390 6 979 851 675 2 094 0
3 609
6 782
1 104
0 530 530 1 459
74% 0% 0% 53% 85%
96% 30% 27% 0% 0% 100% 98% 67% 100% 99% 100% 100% 0% 0% 100% 94% 73% 79% 91% 99% 77% 43% 100% 77% 0%
99%
97%
78%
0% 97% 97% 79%
1 441 0 0 917 70 910
4 713 976 2 416 0 521 0 2 453 5 390 4 230 2 701 0 6 931 0 0 678 0 9 730 10 408 22 690 3 825 3 886 614 0 827 0
2 362
2 351
0
1 133 758 1 891 1 478
1 360 2 8 411 0 0 0 15 984 24 395 25 731 7 609 1 076 34 416 0 0 0 0 7 170 7 170 40 349 7 546 15 143 0 0 5 038 0
9
1 311
40
1 759 0 1 759 1 142
60% 5 038 0% 0 0% 1 316 53% 0 84% 146 670
100% 16% 61% 0% 100% 0% 98% 82% 100% 100% 0% 100% 0% 0% 100% 0% 71% 73% 88% 99% 93% 40% 0% 75% 0%
100%
100%
0%
100% 93% 97% 64%
98% 0% 99% 0% 89%
99% 0% 66% 0% 0% 0% 98% 87% 98% 98% 100% 98% 0% 0% 0% 0% 71% 71% 95% 100% 94% 0% 0% 98% 0%
0%
100%
100%
100% 0% 100% 99%
89%
87%
53%
81% 40% 95% 55% 80%
HOOFDSTUK II
35 075 1 039 2 895 1 340 599 193
71 099 85% 21 341 18% 16 496 50% 7 43% 1 079 100% 4 288 89% 25 472 97% 47 342 80% 42 338 98% 16 658 99% 5 131 99% 64 127 98% 5 532 48% 1 602 83% 10 072 99% 2 240 97% 70 283 79% 89 729 80% 97 182 92% 49 176 95% 52 522 83% 2 641 46% 12 675 95% 16 824 86% 2 935 23%
26 999
37 449
6 651
3 482 100% 1 494 96% 4 976 99% 17 640 34%
134 812 3 062 3 370 12 462 3 487 283
444 527 114 616 108 812 1 870 11 520 47 995 83 370 253 567 90 181 26 807 15 039 132 027 18 283 6 451 42 006 12 191 295 116 374 047 374 565 353 621 395 400 14 893 37 736 56 898 25 285
205 791
181 548
57 188
18 434 7 346 25 780 195 770
65
62% 32% 87% 63% 62%
72% 11% 34% 63% 87% 73% 93% 63% 98% 99% 96% 98% 49% 67% 98% 96% 57% 63% 84% 93% 74% 43% 85% 73% 15%
82%
72%
40%
100% 93% 98% 18%
II.4
(1) uitgezonderd koopvaardij en binnenscheepvaart
288 300 588 274 6 685
92
Brussels Hoofdstedelijk Gewest
arr. Halle-Vilvoorde arr. Leuven Vlaams-Brabant Waals-Brabant / arr. Nijvel Rijk
4 2 2 14 1 1 5 3 10 3 2 1 3 0 5 19 7 6 4
Anderlecht Oudergem St-Agatha-Berchem Brussel Etterbeek Evere Vorst Ganshoren Elsene Jette Koekelberg St-Jans-Molenbeek St-Gillis St-Joost-ten-Node Schaarbeek Ukkel Watermaal-Bosvoorde St-Lambrechts-Woluwe St-Pieters-Woluwe
A en B Landbouw, jacht en bosbouw, visserij
1 0 1 6 188
2
0 0 0 1 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 1 0
C Winning van delfstoffen
AANTAL VESTIGINGEN per BEDRIJFSSECTIE NACE-BEL naar WERKGEMEENTE op 30 juni 2001
TABEL
1 055 721 1 776 663 24 162
1 971
328 39 32 361 74 60 112 28 144 85 35 149 81 31 167 132 24 52 37
D Industrie
24 15 39 13 361
21
1 0 1 10 2 0 1 0 2 0 0 0 0 0 0 2 0 2 0
E Electriciteit, gas, water
1 176 938 2 114 911 27 163
1 686
193 64 38 283 80 51 112 30 120 59 26 86 67 32 187 116 38 60 44 3 871 2 592 6 463 2 434 68 735
8 117
921 196 133 2 094 278 185 310 87 760 213 66 424 344 114 619 633 103 397 240
AANTAL VESTIGINGEN F G BouwHandel, nijverheid répar. auto’s en huishoudel. art
862 872 1 734 553 21 458
2 812
177 66 37 999 111 53 35 25 323 69 15 64 173 69 173 202 52 110 59
H Hotels, restaurants
931 378 1 309 304 11 257
1 344
102 32 24 391 49 42 54 17 120 40 20 93 46 33 105 86 21 43 26
I Vervoer (1), opslag, communicatie
427 351 778 263 8 802
1 052
51 34 14 388 38 25 18 13 76 19 12 33 38 32 50 67 48 47 49
J Financiële instellingen
Eenheid : aantal vestigingen Methodologische nota II.4 Bron : RSZ
66
406 243 74 2 026 351 191 292 68 815 160 86 278 332 135 559 740 216 445 350 7 767 1 828 1 258 3 086 1 321 34 294
Anderlecht Oudergem St-Agatha-Berchem Brussel Etterbeek Evere Vorst Ganshoren Elsene Jette Koekelberg St-Jans-Molenbeek St-Gillis St-Joost-ten-Node Schaarbeek Ukkel Watermaal-Bosvoorde St-Lambrechts-Woluwe St-Pieters-Woluwe
Brussels Hoofdstedelijk Gewest
arr. Halle-Vilvoorde arr. Leuven Vlaams-Brabant Waals-Brabant / arr. Nijvel Rijk
K Onroer. goed., huur, diensten aan bedrijven
401 314 715 304 7 210
635
28 23 16 200 35 25 28 11 37 21 7 27 30 30 34 26 10 23 24
L Openbaarbestuur
354 360 714 292 7 785
920
59 31 21 189 51 20 32 24 82 25 21 42 41 26 78 61 23 53 41
M Onderwijs
533 593 1 126 504 14 569
2 202
122 46 37 477 128 24 87 36 217 79 21 107 133 71 182 189 44 117 85
827 768 1 595 732 22 178
4 106
194 77 39 1 503 159 61 103 42 410 82 37 138 187 127 343 221 66 177 140
AANTAL VESTIGINGEN N O Gezondheid, Gemeensch., maatschappel. sociale en persoons dienstverl. voorzieningen
HOOFDSTUK II
168 76 244 166 2 510
954
3 15 1 396 35 6 14 1 99 2 3 7 14 21 25 179 20 24 89
PQZ Overige
12 746 9 536 22 282 8 740 257 357
16 584
812 435 188 4 791 759 327 556 182 1 660 369 175 599 737 410 1 221 1 416 379 839 729
TOTAAL
67
II.5
(1) uitgezonderd koopvaardij en binnenscheepvaart
1 135 1 684 2 819 782 30 517
296
Brussels Hoofdstedelijk Gewest
arr. Halle-Vilvoorde arr. Leuven Vlaams-Brabant Waals-Brabant / arr. Nijvel Rijk
23 10 7 43 4 1 12 5 22 5 8 1 11 0 16 37 37 38 16
Anderlecht Oudergem St-Agatha-Berchem Brussel Etterbeek Evere Vorst Ganshoren Elsene Jette Koekelberg St-Jans-Molenbeek St-Gillis St-Joost-ten-Node Schaarbeek Ukkel Watermaal-Bosvoorde St-Lambrechts-Woluwe St-Pieters-Woluwe
A en B Landbouw, jacht en bosbouw visserij
14 0 14 132 3 359
51
0 0 0 4 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 47 0
C Winning van delfstoffen
AANTAL WERKNEMERS per BEDRIJFSSECTIE NACE-BEL naar WERKGEMEENTE op 30 juni 2001
TABEL
28 268 16 652 44 920 15 873 635 781
43 363
5 746 294 350 9 966 750 1 867 9 830 495 2 019 1 259 503 2 249 1 283 205 1 775 3 182 681 512 397
D Industrie
705 880 1 585 522 25 780
4 976
34 0 3 3 780 85 0 180 0 607 0 0 0 0 0 0 120 0 167 0
E Electriciteit, gas, water
6 591 5 379 11 970 5 346 195 770
17 640
1 766 738 263 4 511 591 779 1 404 227 956 203 184 831 1 521 221 1 460 686 341 771 187 45 382 16 108 61 490 15 868 444 527
71 099
10 459 2 587 1 188 17 744 1 410 5 697 2 904 409 4 959 1 257 188 3 421 2 187 1 902 4 160 3 781 1 017 4 546 1 283
AANTAL WERKNEMERS F G BouwHandel, nijverheid répar. auto’s en huishoudel. art
7 607 4 628 12 235 3 242 114 616
21 341
1 008 795 148 10 073 611 448 154 151 1 738 290 29 337 1 432 1 095 617 1 119 222 751 323
H Hotels, restaurants
32 606 6 870 39 476 5 774 253 567
47 342
4 587 1 552 192 17 262 491 4 230 801 61 2 613 279 408 1 697 4 077 525 6 289 599 196 1 151 332
I Vervoer (1), opslag, communicatie
2 939 6 153 9 092 1 647 132 027
64 127
981 1 473 115 38 998 3 307 911 197 139 2 423 164 45 3 849 578 4 338 336 720 3 927 929 697
J Financiële instellingen
Eenheid : aantal werknemers Methodologische nota II.5 Bron : RSZ
68
39 450 15 067 54 517 10 412 374 047
89 729
Brussels Hoofdstedelijk Gewest
arr. Halle-Vilvoorde arr. Leuven Vlaams-Brabant Waals-Brabant / arr. Nijvel Rijk
5 540 2 894 1 709 34 323 3 217 3 288 1 906 388 7 181 1 053 398 2 653 3 152 1 097 6 108 4 805 1 862 5 921 2 234
Anderlecht Oudergem St-Agatha-Berchem Brussel Etterbeek Evere Vorst Ganshoren Elsene Jette Koekelberg St-Jans-Molenbeek St-Gillis St-Joost-ten-Node Schaarbeek Ukkel Watermaal-Bosvoorde St-Lambrechts-Woluwe St-Pieters-Woluwe
K Onroer. goed., huur, diensten aan bedrijven
13 233 12 868 26 101 9 480 374 565
97 182
1 573 515 303 53 507 4 933 7 462 1 675 310 6 050 685 227 4 051 4 231 2 865 3 403 1 760 487 1 378 1 767
L Openbaarbestuur
10 663 19 187 29 850 13 162 353 621
49 176
3 612 928 516 17 010 1 854 558 976 710 5 039 1 276 614 1 527 1 444 747 2 951 2 910 994 3 532 1 978
M Onderwijs
10 412 21 134 31 546 9 091 395 400
52 522
5 298 397 1 249 12 835 3 673 431 864 687 4 140 3 638 203 1 720 1 808 1 299 2 419 4 062 880 6 228 691
4 313 4 859 9 172 3 669 134 812
35 075
940 439 270 14 775 683 271 671 192 2 276 304 93 919 1 072 827 7 523 1 102 226 1 221 1 271
AANTAL WERKNEMERS N O Gezondheid, Gemeensch., maatschappel. sociale en persoons dienstverl. voorzieningen
HOOFDSTUK II
279 322 601 932 18 894
5 274
5 52 2 4 286 119 13 24 2 161 5 3 13 37 46 34 238 35 40 159
PQZ Overige
203 597 131 791 335 388 95 932 3 487 283
599 193
41 572 12 674 6 315 239 117 21 728 25 956 21 598 3 776 40 184 10 418 2 903 23 268 22 833 15 167 37 091 25 121 10 905 27 232 11 335
TOTAAL
69
II.6
privé overheid en onderwijs totaal
privé overheid en onderwijs totaal
privé overheid en onderwijs totaal
Vlaams-Brabant
Waals-Brabant / arr. Nijvel
Rijk
(1) uitgezonderd koopvaardij en binnenscheepvaart
privé overheid en onderwijs totaal
arr. Leuven
216 239 18 503 234 742
6 219 676 6 895
17 012 1 717 18 729
7 297 807 8 104
9 715 910 10 625
privé overheid en onderwijs totaal
arr. Halle-Vilvoorde
1990
31 937 1 789 33 726
SECTOREN
Brussels Hoofdstedelijk Gewest privé overheid en onderwijs totaal
WERKPLAATS
226 081 20 436 246 517
6 900 774 7 674
18 874 1 834 20 708
8 026 872 8 898
10 848 962 11 810
30 690 2 115 32 805
1995
233 125 20 379 253 504
7 551 773 8 324
20 001 1 847 21 848
8 495 875 9 370
11 506 972 12 478
30 802 2 238 33 040
1999
237 467 19 349 256 816
7 810 743 8 553
20 455 1 761 22 216
8 721 829 9 550
11 734 932 12 666
31 211 2 161 33 372
2000
AANTAL VESTIGINGEN (1)
237 812 19 545 257 357
7 986 754 8 740
20 494 1 788 22 282
8 684 852 9 536
11 810 936 12 746
31 485 2 196 33 681
2001
AANTAL VESTIGINGEN en WERKNEMERS naar PLAATS van TEWERKSTELLING en naar SECTOR (privé- of overheidssector-onderwijs): referentiejaren op 30 juni
TABEL
2 197 259 946 772 3 144 031
49 998 22 895 72 893
185 522 78 176 263 698
69 068 41 489 110 557
116 454 36 687 153 141
378 731 203 998 582 729
1990
2 171 007 1 015 700 3 186 707
55 443 25 486 80 929
198 350 81 834 280 184
72 082 44 026 116 108
126 268 37 808 164 076
338 268 221 979 560 247
1995
2 309 359 1 046 897 3 356 256
61 362 27 203 88 565
238 717 76 084 314 801
79 601 46 012 125 613
159 116 30 072 189 188
355 242 220 252 575 494
1999
2 395 364 1 016 418 3 411 782
65 412 27 258 92 670
255 930 68 753 324 683
89 019 39 006 128 025
166 911 29 747 196 658
382 637 206 662 589 299
2000
AANTAL WERKNEMERS (1) 2001
2 434 335 1 052 948 3 487 283
67 785 28 147 95 932
258 746 76 642 335 388
85 811 45 980 131 791
172 935 30 662 203 597
376 792 222 401 599 193
Eenheden : aantal vestigingen en aantal werknemers Methodologische nota II.6 Bron : RSZ
70
II.7
D.
C.
A. B.
01 Landbouw, jacht en aanverwante diensten 02 Bosbouw, bosexploitatie en aanverwante diensten LANDBOUW, JACHT EN BOSBOUW 05 VISSERIJ 10 Winning van steenkool, bruinkool en turf 13 Winning van metaalertsen 14 Overige winning van delfstoffen WINNING VAN DELFSTOFFEN 15 Vervaardiging van voedingsmiddelen en dranken 16 Vervaardiging van tabaksproducten 17 Vervaardiging van textiel 18 Vervaardiging van kleding en bontnijverheid 19 Leernijverheid en vervaardiging van schoeisel 20 Houtindustrie en vervaardiging van artikelen van hout, kurk, riet en vlechtwerk 21 Papier- en kartonnijverheid 22 Uitgeverijen, drukkerijen en reproductie van opgenomen media 23 Vervaardiging van cokes, geraffineerde aardolieproducten en splijt- en kweekstoffen 24 Chemische nijverheid 25 Rubber- en kunststofnijverheid 26 Vervaardiging van overige niet-metaalhoudende minerale producten 27 Metallurgie 28 Vervaardiging van producten van metaal 29 Vervaardiging van machines, apparaten en werktuigen 30 Vervaardiging van kantoormachines en computers 31 Vervaardiging van elektrische machines en apparaten 32 Vervaardiging van audio-, video- en telecommunicatieapparatuur 33 Vervaardiging van medische apparatuur, van precisie- en optische instrumenten en van uurwerken 34 Vervaardiging en assemblage van auto's, aanhangwagens en opleggers 35 Vervaardiging van overige transportmiddelen 36 Vervaardiging van meubels; overige industrie 37 Recuperatie van recycleerbaar afval INDUSTRIE
NACE-BEL SECTIES en AFDELINGEN
90 2 92 0 0 0 2 2 404 1 46 130 31 34 36 532 2 91 36 42 13 178 64 1 45 8 75 19 4 152 19 1 963
PRIVE 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 2 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 5 1 0 8
OPENBAAR 90 2 92 0 0 0 2 2 404 1 46 130 31 34 36 534 2 91 36 42 13 178 64 1 45 8 75 19 9 153 19 1 971
TOTAAL
292 4 296 0 0 0 51 51 5 144 427 255 1 267 221 301 735 6 498 57 5 706 345 1 112 422 3 731 2 528 9 2 207 1 172 440 7 649 1 985 1 019 133 43 363
TOTAAL
(VERVOLG PAGINA 72)
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 273 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 1 251 146 0 1 670
OPENBAAR
HOOFDSTUK II
292 4 296 0 0 0 51 51 5 144 427 255 1 267 221 301 735 6 225 57 5 706 345 1 112 422 3 731 2 528 9 2 207 1 172 440 7 649 734 873 133 41 693
PRIVE
71
➧
Eenheden : aantal vestigingen en aantal werknemers Methodologische nota II.7 Bron : RSZ
BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST AANTAL VESTIGINGEN AANTAL WERKNEMERS
AANTAL VESTIGINGEN en WERKNEMERS op de PLAATS van TEWERKSTELLING per SECTOR (privé- of overheidssector-onderwijs) naar BEDRIJFSSECTIE en -AFDELING NACE-BEL op 30 juni 2001
TABEL
(1) uitgezonderd koopvaardij en binnenscheepvaart
O. P. Q. Z.
K. L. M. N.
J.
I.
G. H.
E. F.
40 Productie en distributie van elektriciteit, gas, stoom en warm water 41 Winning, zuivering en distributie van water PRODUCTIE EN DISTRIBUTIE VAN ELEKTRICITEIT, GAS EN WATER 45 BOUWNIJVERHEID 50 Verkoop en reparatie van auto's en motorrijwielen; kleinhandel in motorbrandstoffen 51 Groothandel en handelsbemiddeling, exclusief de handel in auto's en motorrijwielen 52 Kleinhandel, exclusief auto's en motorrijwielen; reparatie van consumentenartikelen GROOT- EN KLEINHANDEL; REPARATIE VAN AUTO'S EN HUISHOUDEL. ART. 55 HOTELS EN RESTAURANTS 60 Vervoer te land 61 Vervoer over water (1) 62 Luchtvaart 63 Vervoerondersteunende activiteiten 64 Post en telecommunicatie VERVOER, OPSLAG EN COMMUNICATIE 65 Financiële instellingen 66 Verzekeringswezen 67 Hulpbedrijven i.v.m. financiële instellingen FINANCIËLE INSTELLINGEN 70 Verhuur en handel in onroerende goederen 71 Verhuur zonder bedieningspersoneel 72 Informatica en aanverwante activiteiten 73 Speur- en ontwikkelingswerk 74 Overige zakelijke dienstverlening ONROERENDE GOEDEREN, VERHUUR EN DIENSTEN AAN BEDRIJVEN 75 OPENBAAR BESTUUR 80 ONDERWIJS 85 GEZONDHEIDSZORG EN MAATSCHAPPELIJKE DIENSTVERLENING 90 Afvalwater- en afvalverzameling; straatreiniging 91 Diverse verenigingen 92 Recreatie, cultuur en sport 93 Overige diensten GEMEENSCHAPSVOORZIENINGEN, SOCIAAL-CULT. EN PERS. DIENSTEN 95 PARTICULIERE HUISHOUDENS MET WERKNEMERS 99 EXTRATERRITORIALE ORGANISATIES EN LICHAMEN 98 SLECHT GEDEFINIEERDE ACTIVITEITEN TOTAAL
(VERVOLG VAN PAGINA 71)
12 1 13 1 682 869 3 177 4 071 8 117 2 803 523 3 53 420 256 1 255 455 120 463 1 038 2 214 157 646 86 4 622 7 725 117 0 2 026 21 1 877 1 179 857 3 934 717 1 0 31 485
1 7 8 4 0 0 0 0 9 27 1 0 4 57 89 12 2 0 14 1 0 3 15 23 42 518 920 176 29 43 79 21 172 0 233 3 2 196
13 8 21 1 686 869 3 177 4 071 8 117 2 812 550 4 53 424 313 1 344 467 122 463 1 052 2 215 157 649 101 4 645 7 767 635 920 2 202 50 1 920 1 258 878 4 106 717 234 3 33 681
3 481 1 3 482 15 614 6 651 37 449 26 999 71 099 21 283 3 974 4 1 079 3 918 8 220 17 195 39 025 16 304 5 131 60 460 5 444 1 602 9 936 793 67 591 85 366 5 060 0 30 376 327 12 196 8 488 2 766 23 777 1 039 1 0 376 792
1 1 493 1 494 2 026 0 0 0 0 58 12 522 3 0 370 17 252 30 147 3 313 354 0 3 667 88 0 136 1 447 2 692 4 363 92 122 49 176 22 146 2 314 479 8 336 169 11 298 0 2 894 1 340 222 401
3 482 1 494 4 976 17 640 6 651 37 449 26 999 71 099 21 341 16 496 7 1 079 4 288 25 472 47 342 42 338 16 658 5 131 64 127 5 532 1 602 10 072 2 240 70 283 89 729 97 182 49 176 52 522 2 641 12 675 16 824 2 935 35 075 1 039 2 895 1 340 599 193
72
D.
C.
A. B.
01 Landbouw, jacht en aanverwante diensten 02 Bosbouw, bosexploitatie en aanverwante diensten LANDBOUW, JACHT EN BOSBOUW 05 VISSERIJ 10 Winning van steenkool, bruinkool en turf 13 Winning van metaalertsen 14 Overige winning van delfstoffen WINNING VAN DELFSTOFFEN 15 Vervaardiging van voedingsmiddelen en dranken 16 Vervaardiging van tabaksproducten 17 Vervaardiging van textiel 18 Vervaardiging van kleding en bontnijverheid 19 Leernijverheid en vervaardiging van schoeisel 20 Houtindustrie en vervaardiging van artikelen van hout, kurk, riet en vlechtwerk 21 Papier- en kartonnijverheid 22 Uitgeverijen, drukkerijen en reproductie van opgenomen media 23 Vervaardiging van cokes, geraffineerde aardolieproducten en splijt- en kweekstoffen 24 Chemische nijverheid 25 Rubber- en kunststofnijverheid 26 Vervaardiging van overige niet-metaalhoudende minerale producten 27 Metallurgie 28 Vervaardiging van producten van metaal 29 Vervaardiging van machines, apparaten en werktuigen 30 Vervaardiging van kantoormachines en computers 31 Vervaardiging van elektrische machines en apparaten 32 Vervaardiging van audio-, video- en telecommunicatieapparatuur 33 Vervaardiging van medische apparatuur, van precisie- en optische instrumenten en van uurwerken 34 Vervaardiging en assemblage van auto's, aanhangwagens en opleggers 35 Vervaardiging van overige transportmiddelen 36 Vervaardiging van meubels; overige industrie 37 Recuperatie van recycleerbaar afval INDUSTRIE
NACE-BEL SECTIES en AFDELINGEN
6 319 225 6 544 140 14 0 173 187 6 325 30 1 226 692 110 882 286 2 475 28 774 679 1 241 247 3 808 1 305 18 467 109 616 400 162 1 956 287 24 123
PRIVE 0 1 1 0 0 0 1 1 9 0 0 0 0 0 0 2 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 25 1 2 39
OPENBAAR 6 319 226 6 545 140 14 0 174 188 6 334 30 1 226 692 110 882 286 2 477 28 774 679 1 241 247 3 808 1 305 18 467 109 616 400 187 1 957 289 24 162
TOTAAL
AANTAL VESTIGINGEN
RIJK
29 088 601 29 689 828 70 0 3 289 3 359 86 955 2 661 38 744 9 544 2 046 11 761 16 046 32 432 3 819 72 827 26 242 33 116 39 137 61 670 43 383 428 25 875 19 542 7 436 56 460 17 549 24 949 3 159 635 781
TOTAAL
(VERVOLG PAGINA 74)
0 1 1 0 0 0 22 22 68 0 0 0 0 0 0 273 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 7 260 146 5 7 752
OPENBAAR
HOOFDSTUK II
29 088 600 29 688 828 70 0 3 267 3 337 86 887 2 661 38 744 9 544 2 046 11 761 16 046 32 159 3 819 72 827 26 242 33 116 39 137 61 670 43 383 428 25 875 19 542 7 436 56 460 10 289 24 803 3 154 628 029
PRIVE
AANTAL WERKNEMERS
73
➧
(1) uitgezonderd koopvaardij en binnenscheepvaart
O. P. Q. Z.
K. L. M. N.
J.
I.
G. H.
E. F.
40 Productie en distributie van elektriciteit, gas, stoom en warm water 41 Winning, zuivering en distributie van water PRODUCTIE EN DISTRIBUTIE VAN ELEKTRICITEIT, GAS EN WATER 45 BOUWNIJVERHEID 50 Verkoop en reparatie van auto's en motorrijwielen; kleinhandel in motorbrandstoffen 51 Groothandel en handelsbemiddeling, exclusief de handel in auto's en motorrijwielen 52 Kleinhandel, exclusief auto's en motorrijwielen; reparatie van consumentenartikelen GROOT- EN KLEINHANDEL; REPARATIE VAN AUTO'S EN HUISHOUDEL. ART. 55. HOTELS EN RESTAURANTS 60 Vervoer te land 61 Vervoer over water (1) 62 Luchtvaart 63 Vervoerondersteunende activiteiten 64 Post en telecommunicatie VERVOER, OPSLAG EN COMMUNICATIE 65 Financiële instellingen 66 Verzekeringswezen 67 Hulpbedrijven i.v.m. financiële instellingen FINANCIËLE INSTELLINGEN 70 Verhuur en handel in onroerende goederen 71 Verhuur zonder bedieningspersoneel 72 Informatica en aanverwante activiteiten 73 Speur- en ontwikkelingswerk 74 Overige zakelijke dienstverlening ONROERENDE GOEDEREN, VERHUUR EN DIENSTEN AAN BEDRIJVEN 75. OPENBAAR BESTUUR 80.ONDERWIJS 85.GEZONDHEIDSZORG EN MAATSCHAPPELIJKE DIENSTVERLENING 90 Afvalwater- en afvalverzameling; straatreiniging 91 Diverse verenigingen 92 Recreatie, cultuur en sport 93 Overige diensten GEMEENSCHAPSVOORZIENINGEN, SOCIAAL-CULT. EN PERS. DIENSTEN 95 PARTICULIERE HUISHOUDENS MET WERKNEMERS 99 EXTRATERRITORIALE ORGANISATIES EN LICHAMEN 98 SLECHT GEDEFINIEERDE ACTIVITEITEN TOTAAL
(VERVOLG VAN PAGINA 73)
182 5 187 27 138 9 879 21 422 37 434 68 735 21 380 5 879 181 118 2 995 806 9 979 4 712 321 3 716 8 749 7 731 1 002 2 852 326 22 230 34 141 1 011 0 13 144 496 7 484 5 199 6 960 20 139 2 214 1 0 237 812
35 139 174 25 0 0 0 0 78 351 5 0 147 775 1 278 30 22 1 53 10 0 12 56 75 153 6 199 7 785 1 425 225 616 1 068 130 2 039 0 252 43 19 545
217 144 361 27 163 9 879 21 422 37 434 68 735 21 458 6 230 186 118 3 142 1 581 11 257 4 742 343 3 717 8 802 7 741 1 002 2 864 382 22 305 34 294 7 210 7 785 14 569 721 8 100 6 267 7 090 22 178 2 214 253 43 257 357
15 694 16 15 710 186 535 57 188 181 548 205 791 444 527 114 080 67 277 1 613 11 520 41 375 19 112 140 897 86 203 25 348 15 032 126 583 17 888 6 451 41 043 6 303 286 076 357 761 16 399 0 269 914 7 073 33 597 31 788 24 526 96 984 3 062 1 0 2 434 335
2 740 7 330 10 070 9 235 0 0 0 0 536 41 535 257 0 6 620 64 258 112 670 3 978 1 459 7 5 444 395 0 963 5 888 9 040 16 286 358 166 353 621 125 486 7 820 4 139 25 110 759 37 828 0 3 369 12 462 1 052 948
18 434 7 346 25 780 195 770 57 188 181 548 205 791 444 527 114 616 108 812 1 870 11 520 47 995 83 370 253 567 90 181 26 807 15 039 132 027 18 283 6 451 42 006 12 191 295 116 374 047 374 565 353 621 395 400 14 893 37 736 56 898 25 285 134 812 3 062 3 370 12 462 3 487 283
74
II.8
privé openbaar Totaal privé openbaar Totaal privé openbaar Totaal privé openbaar Totaal
C. WINNING VAN DELFSTOFFEN
D. INDUSTRIE
E. PRODUCTIE EN DISTRIBUTIE VAN ELEKTRICITEIT, GAS EN WATER
F. BOUWNIJVERHEID
H. HOTELS EN RESTAURANTS
privé openbaar Totaal
privé openbaar Totaal
privé openbaar Totaal
B. VISSERIJ
G. GROOT- EN KLEINHANDEL; REPARATIE VAN AUTO'S EN HUISHOUDEL. ART.
privé openbaar Totaal
A. LANDBOUW, JACHT EN BOSBOUW
NACE-BEL SECTIES
12 471 17 12 488
40 026 0 40 026
14 567 1 901 16 468
2 676 1 248 3 924
30 964 1 555 32 519
35 0 35
0 0 0
245 0 245
MANNEN
8 812 41 8 853
31 073 0 31 073
1 047 125 1 172
806 246 1 052
10 729 115 10 844
16 0 16
0 0 0
51 0 51
VROUWEN
BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST
AANTAL WERKNEMERS op de PLAATS van TEWERKSTELLING per GESLACHT naar BEDRIJFSSECTIE NACE-BEL en naar SECTOR (privé- of overheidssector-onderwijs) op 30 juni 2001
TABEL
59 672 389 60 061
209 933 0 209 933
9 877 251 10 128
2 486 1 602 4 088
145 543 203 145 746
275 2 277
41 0 41
9 458 1 9 459
VROUWEN
HOOFDSTUK II
(VERVOLG PAGINA 76)
54 408 147 54 555
234 594 0 234 594
176 658 8 984 185 642
13 224 8 468 21 692
482 486 7 549 490 035
3 062 20 3 082
787 0 787
20 230 0 20 230
MANNEN
RIJK
Eenheden : aantal werknemers Methodologische nota II.8 Bron : RSZ
75
privé openbaar Totaal privé openbaar Totaal privé openbaar Totaal privé openbaar Totaal privé openbaar Totaal privé openbaar Totaal privé openbaar Totaal privé openbaar Totaal privé openbaar Totaal privé openbaar TOTAAL
J. FINANCIËLE INSTELLINGEN
K. ONROERENDE GOEDEREN, VERHUUR EN DIENSTEN AAN BEDRIJVEN
L. OPENBAAR BESTUUR
M. ONDERWIJS
N. GEZONDHEIDSZORG EN MAATSCHAPPELIJKE DIENSTVERLENING
O. GEMEENSCHAPSVOORZIENINGEN, SOCIAAL-CULT. EN PERS. DIENSTEN
P. PARTICULIERE HUISHOUDENS MET WERKNEMERS
Q. EXTRATERRITORIALE ORGANISATIES EN LICHAMEN
Z. VAAG OMSCHREVEN ACTIVITEITEN
TOTAAL
(1) uitgezonderd koopvaardij en binnenscheepvaart
privé openbaar Totaal
I. VERVOER, OPSLAG EN COMMUNICATIE (1)
(VERVOLG VAN PAGINA 75)
209 269 116 554 325 823
0 382 382
1 948 949
321 0 321
10 669 7 565 18 234
7 840 5 704 13 544
0 18 843 18 843
2 181 51 401 53 582
42 777 1 941 44 718
33 379 2 090 35 469
11 117 22 959 34 076
167 523 105 847 273 370
0 958 958
0 1 946 1 946
718 0 718
13 108 3 733 16 841
22 536 16 442 38 978
0 30 333 30 333
2 879 40 721 43 600
42 589 2 422 45 011
27 081 1 577 28 658
6 078 7 188 13 266
1 458 839 509 134 1 967 973
0 3 828 3 828
1 1 289 1 290
995 0 995
43 989 24 103 68 092
58 124 24 910 83 034
0 124 164 124 164
6 390 206 806 213 196
193 176 7 580 200 756
64 808 3 090 67 898
105 907 88 196 194 103
975 496 543 814 1 519 310
0 8 634 8 634
0 2 080 2 080
2 067 0 2 067
52 995 13 725 66 720
211 790 100 576 312 366
0 229 457 229 457
10 009 151 360 161 369
164 585 8 706 173 291
61 775 2 354 64 129
34 990 24 474 59 464
76
II.9
kleuter en lager ander totaal
Onderwijs nev (2)
7 413 26 594 34 007 600 2 510 2 520 203 998
9 012 36 279 45 291 548 7 032 3 173 221 979
11 879 2 990 1 327 14 571 30 767 9 599 38 157 47 756 452 4 416 3 643 220 252
15 440 1 742 1 868 13 330 32 380
1 0 1
131 604
135 112 6 50 56
10 121 5 613 46 934 9 538 45 555 13 843
1999
10 548 5 245 47 525 10 722 49 734 11 338
1995
9 663 28 028 37 691 471 4 387 3 760 206 662
15 346 2 015 1 639 13 720 32 720
127 0 127
10 134 8 063 47 153 9 043 11 493 13 578 28 042 127 506
2000
BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST
(1) De cijfers met betrekking op de provincies en de gemeenten zijn het resultaat van schattingen, die werden aangepast als gevolg van de splitsing van Brabant. (2) nev : niet elders vermeld (3) BTK = Bijzonder Tijdelijk Kader ; DAC = Derde Arbeidscircuit
Religieus personeel nev (2): BTK, DAC en jongerenstage (3) Internationale instellingen TOTAAL
administratie 11 996 onderwijs 4 833 ondernemingen 1 337 OCMW en andere diensten14 341 totaal 32 507
Gemeenten (1)
1 569 595 2 164
administratie onderwijs totaal
Provinciën (1)
1990
leger 11 680 rijkswacht 5 234 administratie 42 524 onderwijs 7 688 ondernemingen 45 433 andere diensten 17 131 federale autonome overheidsbedrijven totaal 129 690
INSTELLINGEN
Staat, gemeenschappen en gewesten
INRICHTENDE MACHTEN 2001
9 871 36 627 46 498 444 1 340 3 931 222 401
16 189 1 916 2 250 13 935 34 290
127 0 127
9 966 8 050 47 855 8 937 17 030 16 145 27 788 135 771
AANTAL WERKNEMERS van de OVERHEIDSSECTOR en het ONDERWIJS op de PLAATS van TEWERKSTELLING naar INRICHTENDE MACHT en INSTELLING: referentiejaren op 30 juni
TABEL
74 879 166 076 240 955 4 849 24 030 5 631 946 772
83 134 21 463 17 851 112 663 235 111
11 239 11 983 23 222
412 974
44 851 17 019 101 708 77 455 130 509 41 432
1990
85 910 190 889 276 799 4 297 21 724 4 283 1 015 700
82 220 17 371 17 171 116 076 232 838
10 076 3 531 13 607
462 152
47 476 17 266 110 240 86 376 165 031 35 763
1995
90 092 160 323 250 415 3 728 18 796 4 876 1 016 418
111 107 10 451 17 316 135 476 274 350
17 261 1 442 18 703
45 066 21 527 114 407 88 869 28 250 39 667 107 764 445 550
2000
HOOFDSTUK II
91 184 188 254 279 438 3 851 19 214 4 772 1 046 897
107 853 10 386 16 923 132 341 267 503
16 869 1 270 18 139
453 980
45 575 18 481 117 110 89 134 142 190 41 490
1999
RIJK
92 406 178 618 271 024 3 596 12 462 5 071 1 052 948
109 913 10 939 24 275 135 459 280 586
17 250 1 549 18 799
44 047 21 924 116 208 90 891 36 433 44 200 107 707 461 410
2001
Eenheid : aantal werknemers van de overheidssector en het onderwijs Methodologische nota II.9 Bron : RSZ
77
HOOFDSTUK III
WERKLOOSHEID
HOOFDSTUK III
III.1
1990
270
• Vrijwillig ingeschreven tewerkgestelden
66 694
22 275
• Verplicht ingeschreven tewerkgestelden
TOTAAL WERKZOEKENDEN
44 149
INGESCHREVEN NIET WERKENDE WERKZOEKENDEN
22 545
1 384
• Andere
INGESCHREVEN TEWERKGESTELDE WERKZOEKENDEN
1 189
712
• Niet werkende vrij ingeschreven werkzoekenden
• Jongeren in wachttijd
• Uitkeringsgerechtigde volledig werklozen (UVW) 40 864
WERKZOEKENDEN
WERKZOEKENDEN naar CATEGORIE: referentiejaren op 30 juni
TABEL
78 954
7 809
2 519
5 290
71 145
6 617
4 329
4 769
55 430
74 701
7 962
2 391
5 571
66 739
3 373
5 362
3 548
54 456
76 553
8 245
2 853
5 392
68 308
3 149
8 712
3 485
52 962
BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST 1999 2000 2001
83 241
7 588
2 457
5 131
75 653
5 440
10 863
4 346
55 004
2002
579 876
215 180
10 685
204 495
364 696
14 637
8 401
9 891
331 767
1990
601 955
126 853
49 890
76 963
475 102
34 166
22 690
23 586
394 660
1999
564 323
125 175
56 542
68 633
439 148
29 726
25 957
21 701
361 764
RIJK 2000
562 995
131 667
62 364
69 303
431 328
27 130
38 420
21 912
343 866
2001
584 447
128 821
61 243
67 578
455 626
31 276
37 201
23 779
363 370
2002
Eenheid : aantal werkzoekenden Methodologische nota III.1 Bron : RVA
80
11 056
20 302
TOTAAL WERKZOEKENDEN
214
• Vrijwillig ingeschreven tewerkgestelden
INGESCHREVEN TEWERKGESTELDE WERKZOEKENDEN
10 842
9 246
• Verplicht ingeschreven tewerkgestelden
INGESCHREVEN NIET WERKENDE WERKZOEKENDEN
78
238
• Niet werkende vrij ingeschreven werkzoekenden
• Andere
212
8 718
1990
• Jongeren in wachttijd
• Uitkeringsgerechtigde volledig werklozen (UVW)
WERKZOEKENDEN
14 061
3 313
1 509
1 804
10 748
501
467
655
9 125
1999
12 601
3 417
1 608
1 809
9 184
432
459
492
7 801
2000
13 014
3 701
1 917
1 784
9 313
437
1 091
533
7 252
2001
ARR. HALLE-VILVOORDE
15 154
3 800
1 881
1 919
11 354
398
797
738
9 421
2002
20 161
9 848
537
9 311
10 313
255
222
348
9 488
1990
VLAAMS-BRABANT
15 816
4 863
2 774
2 089
10 953
1 058
925
803
8 167
1999
14 086
4 714
2 777
1 937
9 372
925
841
648
6 958
2000
4 401
2 366
2 035
8 751
566
1 049
803
6 333
2001
13 152
ARR. LEUVEN
14 843
4 775
2 588
2 187
10 068
655
1 070
801
7 542
2002
1999
18 491
2 522
365
2 157
15 969
1 194
777
1 192
12 806
HOOFDSTUK III
14 156
4 926
122
4 804
9 230
270
305
343
8 312
1990
17 864
2 596
519
2 077
15 268
1 121
945
942
12 260
2000
16 940
2 791
545
2 246
14 149
1 049
830
1 062
11 208
2001
WAALS-BRABANT ARR. NIJVEL
16 196
3 012
592
2 420
13 184
952
878
882
10 472
2002
81
III.2
<25
1 929
• Andere
12 488
1 149 363 1 512
14 000
INGESCHREVEN NIET WERKENDE WERKZOEKENDEN
• Verplicht ingeschreven tewerkgestelden
• Vrijwillig ingeschreven tewerkgestelden
INGESCHREVEN TEWERKGESTELDE WERKZOEKENDEN
TOTAAL WERKZOEKENDEN
38 626
4 181
1 038
3 143
34 445
3 338
• Niet werkende vrij ingeschreven werkzoekenden 768 380
903
28 275
25-40
2 645
• Jongeren in wachttijd
• Uitkeringsgerechtigde volledig werklozen (UVW)8 695
WERKZOEKENDEN
17 362
1 716
463
1 253
15 646
781
942
0
13 923
40-50
2000
4 713
553
111
442
4 160
283
314
0
3 563
50 en +
WERKZOEKENDEN per LEEFTIJDSGROEP naar CATEGORIE op 30 juni 2000, 2001 en 2002
TABEL
74 701
7 962
1 975
5 987
66 739
3 373
5 362
3 548
54 456
TOTAAL
14 109
1 684
406
1 278
12 425
435
1 007
2 634
8 349
<25
39 745
4 083
1 097
2 986
35 662
1 650
5 543
851
27 618
25-40
17 905
1 869
592
1 277
16 036
779
1 713
0
13 544
40-50
4 794
609
155
454
4 185
285
449
0
3 451
50 en +
76 553
8 245
2 250
5 995
68 308
3 149
8 712
3 485
52 962
TOTAAL
BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST 2001
15 232
1 421
362
1 059
13 811
437
1 361
3 249
8 764
<25
43 838
3 911
1 064
2 847
39 927
3 007
6 687
1 097
29 136
25-40
19 023
1 661
406
1 255
17 362
1 524
2 157
0
13 681
40-50
2002
5 148
595
109
486
4 553
472
658
0
3 423
83 241
7 588
1 941
5 647
75 653
5 440
10 863
4 346
55 004
50 en + TOTAAL
Eenheid : aantal werkzoekenden Methodologische nota III.2 Bron : RVA
82
<25
13 764 14 422
• Niet werkende vrij ingeschreven werkzoekenden 4 757 3 889 91 496
15 209 12 870 28 079
119 575
• Andere
INGESCHREVEN NIET WERKENDE WERKZOEKENDEN
• Verplicht ingeschreven tewerkgestelden
• Vrijwillig ingeschreven tewerkgestelden
INGESCHREVEN TEWERKGESTELDE WERKZOEKENDEN
TOTAAL WERKZOEKENDEN
270 125
65 468
25 718
39 750
204 657
2 675
173 796
25-40
19 026
• Jongeren in wachttijd
• Uitkeringsgerechtigde volledig werklozen (UVW)63 824
WERKZOEKENDEN
138 207
25 108
9 581
15 527
113 099
8 166
5 477
0
99 456
40-50
36 416
6 520
2 137
4 383
29 896
3 249
1 959
0
24 688
564 323
125 175
50 306
74 869
439 148
29 726
25 957
21 701
361 764
50 en + TOTAAL
2000
121 876
30 494
13 359
17 135
91 382
3 554
7 043
19 355
61 430
<25
265 795
65 564
26 675
38 889
200 231
12 694
20 539
2 557
164 441
25-40
138 026
27 730
10 751
16 979
110 296
7 644
8 121
0
94 531
40-50
2001
RIJK
37 298
7 879
2 751
5 128
29 419
3 238
2 717
0
23 464
50 en +
562 995
131 667
53 536
78 131
431 328
27 130
38 420
21 912
343 866
TOTAAL
274 877
61 246
24 111
37 135
213 631
14 490
19 907
3 926
175 308
25-40
HOOFDSTUK III
127 816
29 635
12 489
17 146
98 181
3 650
6 501
20 853
67 177
<25
143 746
29 296
11 774
17 522
114 450
9 391
7 827
0
97 232
40-50
2002
39 008
8 644
3 196
5 448
30 364
3 745
2 966
0
23 653
83
584 447
128 821
51 570
77 251
455 626
31 276
37 201
23 779
363 370
50 en + TOTAAL
III.3
4 140 1 364 5 504 44 469
• Verplicht ingeschreven tewerkgestelden
• Vrijwillig ingeschreven tewerkgestelden
INGESCHREVEN TEWERKGESTELDE WERKZOEKENDEN
TOTAAL WERKZOEKENDEN
121 066 467 352
362 446 68 320 46 805 115 125 477 571
INGESCHREVEN NIET WERKENDE WERKZOEKENDEN
• Verplicht ingeschreven tewerkgestelden
• Vrijwillig ingeschreven tewerkgestelden
INGESCHREVEN TEWERKGESTELDE WERKZOEKENDEN
(1) UVW = Uitkeringsgerechtigde volledig werklozen
TOTAAL WERKZOEKENDEN
18 519
49 518
71 548
346 286
21 218
28 732
• Andere
19 737
286 812
19 438
299 950
2001
BELGEN
44 733
5 706
1 514
4 192
• Niet werkende vrij ingeschreven werkzoekenden 14 326
• Jongeren in wachttijd
• UVW (1)
2000
38 965
INGESCHREVEN NIET WERKENDE WERKZOEKENDEN
WERKZOEKENDEN
1 205 39 027
1 758
1 324
• Andere
2 240
33 824
2001
2 340
33 733
2000
• Niet werkende vrij ingeschreven werkzoekenden 1 568
• Jongeren in wachttijd
• UVW (1)
WERKZOEKENDEN
BELGEN
WERKZOEKENDEN per NATIONALITEIT naar CATEGORIE op 30 juni 2000, 2001 en 2002
TABEL
486 025
118 507
47 474
71 033
367 518
20 032
19 031
21 471
306 984
2002
49 407
5 307
1 240
4 067
44 100
2 210
2 207
2 922
36 761
2002
86 752
10 050
3 501
6 549
76 702
994
11 631
2 263
61 814
2000
30 232
2 458
611
1 847
27 774
2 049
3 794
1 208
20 723
2000
95 643
10 601
4 018
6 583
85 042
8 611
17 202
2 175
57 054
2001
VREEMDELINGEN
RIJK
31 820
2 539
736
1 803
29 281
1 944
6 954
1 245
19 138
2001
VREEMDELINGEN
98 422
10 314
4 096
6 218
88 108
11 244
18 170
2 308
56 386
2002
33 834
2 281
701
1 580
31 553
3 230
8 656
1 424
18 243
2002
BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST
564 323
125 175
50 306
74 869
439 148
29 726
25 957
21 701
361 764
2000
74 701
7 962
1 975
5 987
66 739
3 373
5 362
3 548
54 456
2000
562 995
131 667
53 536
78 131
431 328
27 130
38 420
21 912
343 866
2001
TOTAAL
76 553
8 245
2 250
5 995
68 308
3 149
8 712
3 485
52 962
2001
TOTAAL
584 447
128 821
51 570
77 251
455 626
31 276
37 201
23 779
363 370
2002
83 241
7 588
1 941
5 647
75 653
5 440
10 863
4 346
55 004
2002
Eenheid : aantal werkzoekenden Methodologische nota III.3 Bron : RVA
84
3 253 11 100
INGESCHREVEN TEWERKGESTELDE WERKZOEKENDEN
TOTAAL WERKZOEKENDEN
2 655 4 553 12 905
• Vrijwillig ingeschreven tewerkgestelden
INGESCHREVEN TEWERKGESTELDE WERKZOEKENDEN
TOTAAL WERKZOEKENDEN
(1) UVW = Uitkeringsgerechtigde volledig werklozen
8 352 1 898
568
• Andere
• Verplicht ingeschreven tewerkgestelden
555
• Niet werkende vrij ingeschreven werkzoekenden
INGESCHREVEN NIET WERKENDE WERKZOEKENDEN
630
6 599
• Jongeren in wachttijd
• UVW (1)
2000
1 569
• Vrijwillig ingeschreven tewerkgestelden
WERKZOEKENDEN
7 847 1 684
269
• Andere
• Verplicht ingeschreven tewerkgestelden
328
• Niet werkende vrij ingeschreven werkzoekenden
INGESCHREVEN NIET WERKENDE WERKZOEKENDEN
468
6 782
2000
• Jongeren in wachttijd
• UVW (1)
WERKZOEKENDEN
12 082
4 232
2 246
1 986
7 850
297
778
779
5 996
2001
BELGEN
11 508
3 515
1 842
1 673
7 993
268
860
506
6 359
2001
BELGEN
13 609
4 576
2 455
2 121
9 033
342
760
789
7 142
2002
13 509
3 618
1 798
1 820
9 891
242
564
696
8 389
2002
1 507
187
75
112
1 320
169
231
27
893
2001
1 645
182
83
99
1 463
156
233
42
1 032
2002
1 181
161
122
39
1 020
357
286
18
359
2000
1 071
170
120
50
901
269
271
24
337
2001
VREEMDELINGEN
1 234
199
133
66
1 035
313
310
12
400
2002
VLAAMS-BRABANT: ARR. LEUVEN
1 501
164
39
125
1 337
163
131
24
1 019
2000
VREEMDELINGEN
VLAAMS-BRABANT: ARR. HALLE-VILVOORDE
HOOFDSTUK III
14 086
4 714
2 777
1 937
9 372
925
841
648
6 958
2000
12 601
3 417
1 608
1 809
9 184
432
459
492
7 801
2000
14 843
4 775
2 588
2 187
10 068
655
1 070
801
7 542
2002
15 154
3 800
1 881
1 919
11 354
398
797
738
9 421
2002
(VERVOLG PAGINA 86) 85
13 153
4 402
2 366
2 036
8 751
566
1 049
803
6 333
2001
TOTAAL
13 015
3 702
1 917
1 785
9 313
437
1 091
533
7 252
2001
TOTAAL
468 2 405 14 816
• Vrijwillig ingeschreven tewerkgestelden
INGESCHREVEN TEWERKGESTELDE WERKZOEKENDEN
TOTAAL WERKZOEKENDEN
(1) UVW = Uitkeringsgerechtigde volledig werklozen
1 937
• Verplicht ingeschreven tewerkgestelden
101
• Andere 12 411
528
• Niet werkende vrij ingeschreven werkzoekenden
INGESCHREVEN NIET WERKENDE WERKZOEKENDEN
900
10 882
2000
• Jongeren in wachttijd
• UVW (1)
WERKZOEKENDEN
(VERVOLG VAN PAGINA 85)
15 139
2 603
495
2 108
12 536
782
565
1 018
10 171
2001
BELGEN
14 388
2 787
526
2 261
11 601
685
617
845
9 454
2002
3 048
191
51
140
2 857
1 020
417
42
1 378
2000
1 801
188
50
138
1 613
267
265
44
1 037
2001
VREEMDELINGEN
1 808
225
66
159
1 583
267
261
37
1 018
2002
WAALS-BRABANT: ARR. NIJVEL
17 864
2 596
519
2 077
15 268
1 121
945
942
12 260
2000
16 940
2 791
545
2 246
14 149
1 049
830
1 062
11 208
2001
TOTAAL
16 196
3 012
592
2 420
13 184
952
878
882
10 472
2002
86
III.4
75 240 55 541
TOTAAL
58 677
85 563
59 425
9 580
16 044 16 197 15 120 15 102 1 361 16 103 9 906 11 015 16 079 9 035 12 582 7 677 9 125 13 842 10 549 10 016 6 480 7 605 12 886 11 261 7 759 5 354 6 331 11 795 11 392 6 311 4 598 5 865 12 353 12 695 6 425 5 329 3 616 3 506 3 132
13 975
< 25 jaar 25 - 30 30 - 35 35 - 40 40 - 45 45 - 50 > 50 jaar
9 270
169 1 364 1 903 1 882 1 816 1 820 626
8 492
2 216 2 833 2 533 2 211 1 911 1 648 623
5<10 jaar
10 517
2 231 1 928 1 622 1 274 957 746 512
2<5 jaar
2 180 1 661 1 354 1 095 851 744 607
1<2 jaar
1 899 2 338 1 988 1 481 1 094 830 887
<6 6<12 maanden maanden
2000
< 25 jaar 25 - 30 30 - 35 35 - 40 40 - 45 45 - 50 > 50 jaar TOTAAL
LEEFTIJDSKLASSEN
27 318
0 473 3 481 5 681 7 029 7 974 2 680
2 622
0 23 260 525 673 833 308
361 764
63 824 62 611 57 256 53 929 49 660 49 796 24 688
54 456
8 695 10 147 9 660 8 468 7 302 6 621 3 563 7 370
1 804 1 501 1 246 945 720 549 605
2<5 jaar
12 675
2 091 2 485 2 340 2 035 1 660 1 516 548
RIJK
9 600
2 080 1 937 1 662 1 375 1 065 944 537
1<2 jaar
8 818
160 1 218 1 742 1 779 1 695 1 658 566
5<10 jaar
82 636
49 087
56 265
73 897
53 364
19 237 14 004 13 592 13 232 1 365 16 969 8 627 10 105 13 571 8 148 13 440 6 995 8 762 12 274 9 455 10 955 5 771 7 765 11 312 10 043 8 481 4 642 6 521 10 138 10 074 6 842 4 038 6 043 10 463 11 500 6 712 5 010 3 477 2 907 2 779
11 663
2 214 2 608 2 240 1 624 1 172 919 886
>10 TOTAAL <6 6<12 jaar maanden maanden
2001
28 617
0 514 3 690 6 045 7 307 8 482 2 579
2 836
0 40 292 549 742 904 309
>10 jaar
WERKLOOSHEIDSDUUR BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST
WERKZOEKENDE UITKERINGSGERECHTIGDE VOLLEDIG WERKLOZEN per DUUR van de INACTIVITEIT en naar LEEFTIJDSGROEP op 30 juni 2000, 2001 en 2002
TABEL
343 866
61 430 57 934 54 616 51 891 47 163 47 368 23 464
52 962
8 349 9 789 9 522 8 307 7 054 6 490 3 451
TOTAAL
8 958
2 157 1 884 1 566 1 182 817 684 668
10 031
2 291 2 085 1 770 1 395 1 085 893 512
1<2 jaar
12 344
2 029 2 503 2 257 2 019 1 575 1 540 421
2<5 jaar
7 972
187 1 164 1 550 1 565 1 548 1 518 440
5<10 jaar
95 996
59 145
HOOFDSTUK III
61 403
69 554
47 901
22 175 16 520 14 483 12 583 1 416 19 257 11 086 10 721 12 560 7 617 15 915 9 150 9 466 11 678 8 450 12 840 7 696 8 286 10 950 9 013 9 843 6 213 6 867 9 712 9 002 8 058 5 219 5 971 9 750 10 179 7 908 5 519 3 351 2 321 2 224
12 575
2 100 2 884 2 490 1 798 1 273 943 1 087
<6 6<12 maanden maanden
2002
67 177 61 775 58 476 55 057 49 312 47 920 23 653
55 004
29 371 363 370
0 534 3 817 6 272 7 675 8 743 2 330
3 124
0 8 764 47 10 567 347 9 980 630 8 589 859 7 157 946 6 524 295 3 423
>10 TOTAAL jaar
87
Eenheid : aantal werkzoekende uitkeringsgerechtigde volledig werklozen Methodologische nota III.4 Bron : RVA
III.5
36 277
555 601 1 156 1 074
arr. Halle-Vilvoorde 441 arr. Leuven 483 Vlaams-Brabant 924 Waals-Brabant/ arr. Nijvel1 038
27 547
4 818
Brussels Hoofdstedelijk Gewest 3 877
Rijk
568 43 82 760 140 104 213 78 220 128 107 642 309 253 911 132 30 58 40
414 45 44 661 122 67 198 40 234 119 70 439 237 216 737 99 35 63 37
Anderlecht Oudergem St-Agatha-Berchem Brussel Etterbeek Evere Vorst Ganshoren Elsene Jette Koekelberg St-Jans-Molenbeek St-Gillis St-Joost-ten-Node Schaarbeek Ukkel Watermaal-Bosvoorde St-Lambrechts-Woluwe St-Pieters-Woluwe
63 824
996 1 084 2 080 2 112
8 695
982 88 126 1 421 262 171 411 118 454 247 177 1 081 546 469 1 648 231 65 121 77
26 826
443 521 964 885
3 726
439 28 48 664 90 70 158 37 239 100 75 457 215 208 650 107 31 66 44
34 604
470 493 963 923
4 623
577 31 64 660 120 106 224 79 226 132 108 679 274 250 830 131 36 56 40
61 430
913 1 014 1 927 1 808
8 349
1 016 59 112 1 324 210 176 382 116 465 232 183 1 136 489 458 1 480 238 67 122 84
31 293
730 677 1 407 791
4 074
527 30 50 660 116 90 159 41 243 147 95 477 225 235 704 121 46 72 36
35 884
671 598 1 269 875
4 690
593 34 68 756 131 94 214 55 205 164 100 683 261 214 843 124 31 77 43
67 177
1 401 1 275 2 676 1 666
8 764
1 120 64 118 1 416 247 184 373 96 448 311 195 1 160 486 449 1 547 245 77 149 79
4 239 3 494 7 733 6 180
23 518
2 543 397 416 3 610 817 721 1 335 471 1 580 911 469 2 051 1 384 821 3 320 1 251 391 628 402
6 805 5 874 12 679 10 148
45 761
4 814 694 707 7 597 1 622 1 129 2 467 832 3 242 1 607 913 4 424 2 913 1 719 6 736 2 027 644 1 026 648
126 767 171 173 297 940
2 566 2 380 4 946 3 968
22 243
2 271 297 291 3 987 805 408 1 132 361 1 662 696 444 2 373 1 529 898 3 416 776 253 398 246
2000 2001 2002 2000 Mannen Vrouwen TOTAAL Mannen Vrouwen TOTAAL Mannen Vrouwen TOTAAL Mannen Vrouwen TOTAAL
MINDER DAN 25 JAAR
WERKZOEKENDE UITKERINGSGERECHTIGDE VOLLEDIG WERKLOZEN per LEEFTIJD, GESLACHT en naar WOONGEMEENTE op 30 juni 2000, 2001 en 2002
TABEL
3 860 3 104 6 964 5 728
22 691
2 528 351 372 3 355 747 740 1 227 439 1 492 890 459 2 102 1 231 839 3 206 1 315 395 622 381
121 290 161 146
2 479 2 215 4 694 3 672
21 922
2 255 296 293 3 875 679 408 1 143 334 1 602 668 432 2 315 1 542 920 3 345 892 273 395 255
282 436
6 339 5 319 11 658 9 400
44 613
4 783 647 665 7 230 1 426 1 148 2 370 773 3 094 1 558 891 4 417 2 773 1 759 6 551 2 207 668 1 017 636
2001 Mannen Vrouwen TOTAAL
25 JAAR EN MEER
4 598 3 412 8 010 5 214
22 358
2 443 358 376 3 413 716 684 1 238 433 1 340 918 487 2 045 1 255 771 3 252 1 270 353 647 359
8 020 6 267 14 287 8 806
46 240
4 961 698 649 7 602 1 469 1 196 2 457 748 3 042 1 717 964 4 462 2 906 1 730 7 071 2 193 648 1 084 643
133 533 162 660 296 193
3 422 2 855 6 277 3 592
23 882
2 518 340 273 4 189 753 512 1 219 315 1 702 799 477 2 417 1 651 959 3 819 923 295 437 284
2002 Mannen Vrouwen TOTAAL
Eenheid : aantal werkzoekende uitkeringsgerechtigde volledig werklozen Methodologische nota III.5 Bron : RVA
88
3 007 2 863 5 870 5 006
arr. Halle-Vilvoorde arr. Leuven Vlaams-Brabant Waals-Brabant/ arr. Nijvel 154 314
26 120
Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Rijk
2 685 342 335 4 648 927 475 1 330 401 1 896 815 514 2 812 1 766 1 114 4 153 875 288 461 283
Anderlecht Oudergem St-Agatha-Berchem Brussel Etterbeek Evere Vorst Ganshoren Elsene Jette Koekelberg St-Jans-Molenbeek St-Gillis St-Joost-ten-Node Schaarbeek Ukkel Watermaal-Bosvoorde St-Lambrechts-Woluwe St-Pieters-Woluwe
Mannen
207 450
4 794 4 095 8 889 7 254
28 336
3 111 440 498 4 370 957 825 1 548 549 1 800 1 039 576 2 693 1 693 1 074 4 231 1 383 421 686 442
2000 Vrouwen
361 764
7 801 6 958 14 759 12 260
54 456
5 796 782 833 9 018 1 884 1 300 2 878 950 3 696 1 854 1 090 5 505 3 459 2 188 8 384 2 258 709 1 147 725
TOTAAL
148 116
2 922 2 736 5 658 4 557
25 648
2 694 324 341 4 539 769 478 1 301 371 1 841 768 507 2 772 1 757 1 128 3 995 999 304 461 299
Mannen
195 750
4 330 3 597 7 927 6 651
27 314
3 105 382 436 4 015 867 846 1 451 518 1 718 1 022 567 2 781 1 505 1 089 4 036 1 446 431 678 421
2001 Vrouwen
TOTAAL
343 866
7 252 6 333 13 585 11 208
52 962
5 799 706 777 8 554 1 636 1 324 2 752 889 3 559 1 790 1 074 5 553 3 262 2 217 8 031 2 445 735 1 139 720
TOTAAL
164 826
4 152 3 532 7 684 4 383
27 956
3 045 370 323 4 849 869 602 1 378 356 1 945 946 572 2 894 1 876 1 194 4 523 1 044 341 509 320
Mannen
363 370
9 421 7 542 16 963 10 472
55 004
6 081 762 767 9 018 1 716 1 380 2 830 844 3 490 2 028 1 159 5 622 3 392 2 179 8 618 2 438 725 1 233 722
TOTAAL
HOOFDSTUK III
198 544
5 269 4 010 9 279 6 089
27 048
3 036 392 444 4 169 847 778 1 452 488 1 545 1 082 587 2 728 1 516 985 4 095 1 394 384 724 402
2002 Vrouwen
89
III.6
1 690 1 493 3 183
235 135 370 215 328
1e en 2e graad hoger onderwijs 3e graad hoger onderwijs en universitair onderwijs Totaal hoger
Beëindigd leercontract Andere studies 28 275
473 5 855 13 923
93 5 587
539 488 1 027
148 3 532
746 677 1 423
1 032 929 1 961
3 684
40-50
2000
3 563
22 939
194 225 419
37 1 238
355 227 582
434 185 619
945
54 456
803 12 709
2 658 2 341 4 999
411 23 013
4 350 6 302 10 652
4 357 7 593 11 950
12 932
> 50 TOTAAL
(1) Beëindigd of niet (2) Kwal.schr. 4e (6e) j. techn., kunst. en ber. onderw. = kwalificatiegetuigschrift van het 4e (6e) jaar technisch, kunst- en beroepsonderwijs
8 695
199 12 054
Aanvullend beroepsonderwijs en sociale promotie 27 Totaal secundair 6 189
TOTAAL
2 351 3 447 5 798
898 1 951 2 849
Algemeen hoger secundair onderwijs Kwal.schr. 6e j. techn., kunst. en ber. onderw. (2) Totaal hoger middelbaar
2 002 4 055 6 057
889 2 424 3 313
Algemeen lager secundair Kwal.schr. 4e j. techn., kunst. en ber. onderw. (2) Totaal lager middelbaar
6 710
25-40
1 593
< 25
Lager (1)
NIVEAU VAN DE GEDANE STUDIES
8 349
209 328
212 127 339
38 5 942
780 1 811 2 591
981 2 332 3 313
1 531
< 25
27 618
505 5 690
1 697 1 528 3 225
205 11 952
2 321 3 415 5 736
1 964 4 047 6 011
6 246
25-40
13 544
114 5 231
538 506 1 044
144 3 537
769 637 1 406
995 992 1 987
3 618
40-50
2001
3 451
29 858
214 224 438
36 1 272
380 235 615
447 174 621
854
52 962
857 12 107
2 661 2 385 5 046
423 22 703
4 250 6 098 10 348
4 387 7 545 11 932
12 249
> 50 TOTAAL
BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST
WERKZOEKENDE UITKERINGSGERECHTIGDE VOLLEDIG WERKLOZEN per LEEFTIJDSGROEP en naar STUDIENIVEAU op 30 juni 2000, 2001 en 2002
TABEL
8 764
224 332
278 146 424
52 6 355
907 1 892 2 799
1 054 2 450 3 504
1 429
< 25
29 136
498 6 076
2 026 1 810 3 836
226 13 032
2 674 3 849 6 523
2 137 4 146 6 283
5 694
25-40
13 681
131 5 253
598 555 1 153
158 3 726
840 690 1 530
1 110 928 2 038
3 418
40-50
2002
3 423
22 900
242 248 490
36 1 278
405 252 657
438 147 585
733
55 004
875 12 561
3 144 2 759 5 903
472 24 391
4 826 6 683 11 509
4 739 7 671 12 410
11 274
> 50 TOTAAL
Eenheid : aantal werkzoekende uitkeringsgerechtigde volledig werklozen Methodologische nota III.6 Bron : RVA
90
11 330 33 885 45 215 2 970 98 715 11 552 5 311 16 863 6 358 11 275
Algemeen hoger secundair onderwijs 5 391 Kwal.schr. 6e j. techn., kunst. en ber. onderw. (2) 19 923 Totaal hoger middelbaar 25 314
Aanvullend beroepsonderwijs en sociale promotie 454 Totaal secundair 46 521
1e en 2e graad hoger onderwijs 3 039 3e graad hoger onderwijs en universitair onderwijs 783 Totaal hoger 3 822 2 270 766 63 824
Beëindigd leercontract Andere studies
TOTAAL
99 456
2 047 9 800
3 974 1 755 5 729
2 355 39 223
4 285 9 502 13 787
6 685 16 396 23 081
42 657
2000 40-50
24 688
509 1 880
1 429 821 2 250
728 9 933
1 536 2 466 4 002
2 269 2 934 5 203
10 116
361 764
11 184 23 721
19 994 8 670 28 664
6 507 194 392
22 542 65 776 88 318
20 144 79 423 99 567
103 803
> 50 TOTAAL
(1) Beëindigd of niet (2) Kwal.schr. 4e (6e) j. techn., kunst. en ber. onderw. = kwalificatiegetuigschrift van het 4e (6e) jaar technisch, kunst- en beroepsonderwijs
173 796
8 324 42 206 50 530
Algemeen lager secundair 2 866 Kwal.schr. 4e j. techn., kunst. en ber. onderw. (2) 17 887 Totaal lager middelbaar 20 753
25-40 40 585
< 25 10 445
Lager (1)
NIVEAU VAN DE GEDANE STUDIES
61 430
2 222 762
2 413 742 3 155
452 44 980
4 964 19 086 24 050
2 995 17 483 20 478
10 311
< 25
164 441
6 228 10 829
10 350 5 277 15 627
2 762 94 642
10 754 32 977 43 731
7 746 40 403 48 149
37 115
25-40
94 531
2 093 9 316
3 927 1 842 5 769
2 305 38 168
4 242 9 150 13 392
6 269 16 202 22 471
39 185
2001 40-50
RIJK
23 464
518 1 697
1 396 885 2 281
619 9 673
1 543 2 479 4 022
2 135 2 897 5 032
9 295
343 866
11 061 22 604
18 086 8 746 26 832
6 138 187 463
21 503 63 692 85 195
19 145 76 985 96 130
95 906
> 50 TOTAAL
175 308
6 472 12 601
11 986 6 492 18 478
2 957 101 949
11 965 37 022 48 987
8 005 42 000 50 005
35 808
25-40
HOOFDSTUK III
67 177
2 474 945
2 774 939 3 713
554 49 195
5 348 20 955 26 303
3 271 19 067 22 338
10 850
< 25
97 232
2 238 9 858
4 334 2 173 6 507
2 421 40 638
4 692 10 065 14 757
6 332 17 128 23 460
37 991
2002 40-50
23 653
470 1 825
1 613 1 036 2 649
684 10 410
1 701 2 815 4 516
2 145 3 065 5 210
8 299
91
363 370
11 654 25 229
20 707 10 640 31 347
6 616 202 192
23 706 70 857 94 563
19 753 81 260 101 013
92 948
> 50 TOTAAL
III.7
154 43 6 200 55 4 448 2 828 2 524 1 561 601 3 881 939 294 656 1 364 97 4 583 30 228
TOTAAL
Mannen
Landbouw, jacht, bosbouw en visserij Winning van delfstoffen Industrie Productie en distributie van elektriciteit, gas en water Bouwnijverheid Handel (1); reparatie auto’s en huishoudelijke artikelen Hotels en restaurants Vervoer, opslag en communicatie Financiële instellingen Onroerende goed., verhuur &diensten aan bedrijven Openbaar bestuur Onderwijs Gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening Gemeensch. voorzien., soc.-cultur. en pers. diensten Extraterritoriale organisaties en lichamen Onnauwkeurig bepaalde en ongekende activiteit (2)
BEDRIJFSTAKKEN VAN DE LAATSTE BETREKKING
30 416
29 22 3 460 41 333 4 828 2 286 281 896 6 205 1 132 708 2 224 2 780 177 5 014
1995 Vrouwen
60 644
183 65 9 660 96 4 781 7 656 4 810 1 842 1 497 10 086 2 071 1 002 2 880 4 144 274 9 597
TOTAAL
26 120
160 23 3 897 45 3 103 1 867 2 219 1 127 311 4 408 642 195 547 1 124 83 6 369
Mannen
28 336
34 17 2 123 20 173 3 313 2 038 198 503 6 607 792 527 1 761 1 902 148 8 180
2000 Vrouwen
54 456
194 40 6 020 65 3 276 5 180 4 257 1 325 814 11 015 1 434 722 2 308 3 026 231 14 549
TOTAAL
25 648
169 19 3 449 47 2 889 1 723 2 070 1 045 306 4 692 588 207 502 1 113 70 6 759
Mannen
27 314
29 15 1 863 16 153 2 933 1 902 198 407 6 579 677 496 1 605 1 759 123 8 559
2001 Vrouwen
WERKZOEKENDE UITKERINGSGERECHTIGDE VOLLEDIG WERKLOZEN BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST
WERKZOEKENDE UITKERINGSGERECHTIGDE VOLLEDIG WERKLOZEN en INGESCHREVEN NIET WERKENDE WERKZOEKENDEN per GESLACHT en naar BEDRIJFSSECTOR op 30 juni 1995, 2000, 2001 en 2002
TABEL
52 962
198 34 5 312 63 3 042 4 656 3 972 1 243 713 11 271 1 265 703 2 107 2 872 193 15 318
TOTAAL
27 956
167 17 3 243 57 2 877 1 723 2 001 1 490 306 5 846 580 210 500 1 062 74 7 803
Mannen
27 048
33 11 1 676 13 147 2 606 1 632 365 394 6 784 662 448 1 454 1 643 125 9 055
2002 Vrouwen
55 004
200 28 4 919 70 3 024 4 329 3 633 1 855 700 12 630 1 242 658 1 954 2 705 199 16 858
TOTAAL
Eenheid : aantal werkzoekende uitkeringsgerechtigde volledig werklozen en ingeschreven niet werkende werkzoekenden Methodologische nota III.7 Bron : RVA
92
2 478 2 093 57 703 716 33 569 15 459 8 249 10 139 2 518 19 476 9 629 2 615 5 571 5 938 211 31 199 207 563
TOTAAL
Mannen
Landbouw, jacht, bosbouw en visserij Winning van delfstoffen Industrie Productie en distributie van elektriciteit, gas en water Bouwnijverheid Handel (1); reparatie auto’s en huishoudelijke artikelen Hotels en restaurants Vervoer, opslag en communicatie Financiële instellingen Onroerende goed., verhuur &diensten aan bedrijven Openbaar bestuur Onderwijs Gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening Gemeensch. voorzien., soc.-cultur. en pers. diensten Extraterritoriale organisaties en lichamen Onnauwkeurig bepaalde en ongekende activiteit (2)
BEDRIJFSTAKKEN VAN DE LAATSTE BETREKKING
282 734
1 265 210 65 930 442 2 548 45 493 15 102 4 342 5 299 24 800 14 865 10 404 25 018 15 923 359 50 734
1995 Vrouwen
490 297
3 743 2 303 123 633 1 158 36 117 60 952 23 351 14 481 7 817 44 276 24 494 13 019 30 589 21 861 570 81 933
TOTAAL
156 162
1 898 875 30 422 453 20 428 12 187 6 248 6 995 1 653 18 016 7 594 1 848 7 481 7 740 183 32 141
Mannen
214 606
832 114 28 019 244 1 551 30 711 9 552 3 000 3 543 20 448 10 711 7 156 27 081 15 219 277 56 148
2000 Vrouwen
370 768
2 730 989 58 441 697 21 979 42 898 15 800 9 995 5 196 38 464 18 305 9 004 34 562 22 959 460 88 289
TOTAAL
148 116
1 785 721 27 717 729 18 913 11 793 5 981 7 113 1 615 18 202 7 385 1 750 5 733 7 135 135 31 409
Mannen
WERKZOEKENDE UITKERINGSGERECHTIGDE VOLLEDIG WERKLOZEN RIJK
195 750
738 91 24 350 568 1 459 28 679 9 503 2 997 3 179 20 053 9 990 6 266 19 567 13 730 231 54 349
2001 Vrouwen
HOOFDSTUK III
343 866
2 523 812 52 067 1 297 20 372 40 472 15 484 10 110 4 794 38 255 17 375 8 016 25 300 20 865 366 85 758
TOTAAL
198 544
850 85 24 180 595 1 518 27 446 9 688 3 993 3 242 21 290 10 435 6 320 20 018 13 202 1 792 53 890
2002 Vrouwen
363 370
2 793 782 54 522 1 449 22 230 39 527 16 107 12 982 5 051 43 003 18 638 8 277 26 246 20 520 3 378 87 865
TOTAAL
93
(VERVOLG PAGINA94)
164 826
1 943 697 30 342 854 20 712 12 081 6 419 8 989 1 809 21 713 8 203 1 957 6 288 7 318 1 586 33 975
Mannen
216 49 6 825 62 5 164 3 252 3 133 1 755 662 4 493 1 070 356 782 1 570 114 7 745 37 248
TOTAAL
Mannen
Landbouw, jacht, bosbouw en visserij Winning van delfstoffen Industrie Productie en distributie van elektriciteit, gas en water Bouwnijverheid Handel (1); reparatie auto’s en huishoudelijke artikelen Hotels en restaurants Vervoer, opslag en communicatie Financiële instellingen Onroerende goed., verhuur &diensten aan bedrijven Openbaar bestuur Onderwijs Gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening Gemeensch. voorzien., soc.-cultur. en pers. diensten Extraterritoriale organisaties en lichamen Onnauwkeurig bepaalde en ongekende activiteit (2)
BEDRIJFSTAKKEN VAN DE LAATSTE BETREKKING
(VERVOLG VAN PAGINA 93)
35 176
37 22 3 714 44 363 5 176 2 700 309 951 6 836 1 201 779 2 432 3 065 198 7 349
1995 Vrouwen
72 424
253 71 10 539 106 5 527 8 428 5 833 2 064 1 613 11 329 2 271 1 135 3 214 4 635 312 15 094
TOTAAL
32 878
229 27 4 252 55 3 558 2 165 2 624 1 278 340 5 381 734 282 647 1 241 100 9 965
Mannen
33 861
37 19 2 277 21 195 3 556 2 285 219 524 7 694 854 605 1 966 2 046 165 11 398
2000 Vrouwen
66 739
266 46 6 529 76 3 753 5 721 4 909 1 497 864 13 075 1 588 887 2 613 3 287 265 21 363
TOTAAL
34 407
235 28 3 808 62 3 536 2 036 2 496 1 250 343 6 414 670 284 610 1 244 83 11 308
Mannen
33 901
38 16 2 011 17 212 3 198 2 167 220 440 8 161 743 587 1 842 1 887 140 12 222
2001 Vrouwen
INGESCHREVEN NIET WERKENDE WERKZOEKENDEN BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST
68 308
273 44 5 819 79 3 748 5 234 4 663 1 470 783 14 575 1 413 871 2 452 3 131 223 23 530
TOTAAL
38 993
240 23 3 606 66 3 578 2 090 2 566 1 783 344 8 367 675 291 617 1 242 88 13 417
Mannen
36 660
43 12 1 892 13 196 3 042 2 049 416 438 9 653 747 566 1 773 1 876 143 13 801
2002 Vrouwen
75 653
283 35 5 498 79 3 774 5 132 4 615 2 199 782 18 020 1 422 857 2 390 3 118 231 27 218
TOTAAL
94
238 382
TOTAAL
(1) Groot- en kleinhandel (2) Deze rubriek slaat vooral op de jonge werklozen die nog niet hebben gewerkt
2 860 2 211 60 715 769 35 916 17 023 9 698 11 008 2 740 21 241 10 434 22 845 6 039 6 559 234 48 090
Mannen
Landbouw, jacht, bosbouw en visserij Winning van delfstoffen Industrie Productie en distributie van elektriciteit, gas en water Bouwnijverheid Handel (1); reparatie auto’s en huishoudelijke artikelen Hotels en restaurants Vervoer, opslag en communicatie Financiële instellingen Onroerende goed., verhuur &diensten aan bedrijven Openbaar bestuur Onderwijs Gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening Gemeensch. voorzien., soc.-cultur. en pers. diensten Extraterritoriale organisaties en lichamen Onnauwkeurig bepaalde en ongekende activiteit (2)
BEDRIJFSTAKKEN VAN DE LAATSTE BETREKKING
316 870
1 394 223 69 209 460 2 719 49 370 16 899 4 676 5 718 26 957 15 894 11 311 27 097 17 372 399 67 172
1995 Vrouwen
555 252
4 254 2 434 129 924 1 229 38 635 66 393 26 597 15 684 8 458 48 198 26 328 14 156 33 136 23 931 633 115 262
TOTAAL
193 506
2 225 923 32 591 485 22 180 13 878 7 419 7 791 1 858 20 203 8 427 2 181 8 332 8 884 211 55 918
Mannen
255 991
963 132 30 366 262 1 739 34 146 10 847 3 357 3 954 23 049 11 808 8 168 30 131 17 200 314 79 555
2000 Vrouwen
449 497
3 188 1 055 62 957 747 23 919 48 024 18 266 11 148 5 812 43 252 20 235 10 349 38 463 26 084 525 135 473
TOTAAL
191 395
2 184 783 30 655 856 21 166 13 815 7 324 8 256 1 843 21 753 8 315 2 083 6 402 8 297 158 57 505
Mannen
INGESCHREVEN NIET WERKENDE WERKZOEKENDEN RIJK
239 933
904 112 26 902 686 1 694 32 462 10 877 3 444 3 602 23 498 11 147 7 246 21 704 15 599 263 79 793
2001 Vrouwen
HOOFDSTUK III
431 328
3 088 895 57 557 1 542 22 860 46 277 18 201 11 700 5 445 45 251 19 462 9 329 28 106 23 896 421 137 298
TOTAAL
209 673
2 316 735 32 983 943 22 792 13 873 7 820 10 210 2 044 25 816 9 075 2 281 6 857 8 449 1 813 61 666
Mannen
254 953
990 102 26 584 653 1 770 31 382 11 245 4 443 3 688 26 057 11 626 7 330 22 436 15 118 2 031 80 498
2002 Vrouwen
95
455 626
3 306 837 59 567 1 596 24 562 45 255 19 065 14 653 5 732 51 873 20 701 9 611 29 293 23 567 3 844 142 164
TOTAAL
III.8
18 923 5 350
TOTAAL
Onvrijwillig deeltijdse werknemers met behoud van rechten
(1) 95% van de vrijgestelden studeren of volgen een vorming
1 004
883
Uitkeringsgerechtigde volledig werklozen vrijgesteld wegens hervatting studies en andere (1)
Volledige loopbaanonderbreking
323
7 666
Conventioneel brugpensioen
Uitkeringsgerechtigde volledig werklozen vrijgesteld omwille van familiale en sociale redenen
9 047
Oudere niet-werkzoekende werklozen
1996
4 695
20 882
1 065
1 022
170
6 588
12 037
3 151
22 363
1 118
912
204
6 484
13 645
3 420
22 775
1 271
919
227
5 958
14 400
3 601
23 445
1 437
978
243
5 603
15 184
BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST 1997 1998 1999 2000
PERSONEN die niet of niet meer voorkomen in de STATISTIEK voor WERKZOEKENDEN op 31 december naar CATEGORIE: referentiejaren
TABEL
3 704
23 802
1 585
920
266
5 223
15 808
2001
99 101
262 465
19 200
9 573
5 664
130 475
97 553
1996
75 212
276 642
19 372
10 120
6 990
126 427
113 733
1997
31 053
288 319
21 823
10 200
8 305
123 743
124 248
RIJK 1998
34 467
295 657
24 910
10 313
9 043
118 575
132 816
1999
36 103
305 224
27 712
12 888
9 383
114 478
140 763
2000
2001
38 071
309 690
29 885
12 722
9 214
109 950
147 919
Eenheid : aantal personen Methodologische nota III.8 Bron : RVA
96
HOOFDSTUK IV
BEROEPSBEVOLKING
HOOFDSTUK IV
IV.1
A-B C D E F G H I J-K L-M-N-O P-Q 347 898
318 747
TOTAAL
2000 0 262 31 935 2 400 15 239 46 152 17 774 24 526 77 760 114 315 17 535
1995
352 932
213 194 27 726 1 620 16 692 48 109 18 849 23 983 84 062 127 639 3 845
2002
HOOFDSTUK IV
341 935
1 259 352 32 590 1 858 16 806 44 563 20 388 25 675 70 996 116 967 10 481
2001
BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST
Landbouw, jacht, bosbouw en visserij 193 Winning van delfstoffen 358 Industrie 34 409 Productie en distributie van elektriciteit, gas en water 1 994 Bouwnijverheid 13 740 Groot- en kleinhandel; reparatie van auto's en huishoudelijke artikelen 52 661 Hotels en restaurants 16 561 Vervoer, opslag en communicatie 22 681 Financiële instellingen - Onroerende goederen, verhuur en diensten aan bedrijven 57 142 Openb. bestuur - Onderwijs - Gezondheidszorg en maatsch. dienstverl. - Gemeenschapsvoorzieningen 110 082 Particuliere huishoudens met werknemers - Extraterritoriale organisaties 8 926
BEDRIJFSSECTIES NACE-BEL
WERKENDE BEROEPSBEVOLKING per WOONPLAATS naar BEDRIJFSSECTIES NACE-BEL: referentiejaren
TABEL
2000
2001
2002
99
3 794 618 4 092 183 4 051 200 4 069 831
101 594 72 350 66 175 69 278 12 432 7 672 6 736 6 815 763 496 772 530 756 207 737 248 34 578 34 627 30 905 30 481 261 215 261 283 260 234 260 148 577 539 572 374 554 398 582 915 124 895 132 788 129 526 138 998 282 765 317 661 325 532 313 419 378 411 512 459 519 761 526 675 1 238 167 1 371 310 1 371 165 1 382 121 19 526 37 129 30 561 21 733
1995
RIJK
Eenheid : aantal personen met een betrekking Methodologische nota IV.1 Bron : NIS
IV.2
208 757 109 645 609 273
Vlaams Gewest
Waals Gewest
Rijk
608 996
Rijk
-
-
-
-
-
-
984 481
192 989
478 430
775 291
326 984
14 140
292 760
6 873
247 067
20 084
-
-
-
-
-
Brabant
Vlaams
94 390
78 483
7 960
66 677
6 419
7 947
-
-
-
-
-
Brabant
Waals
2 130 382
31 719
2 073 483
8 621
287 428
25 180
1 986 607
18 711
1 945 068
292 421
22 828
gewest
Vlaams
WERKPLAATS (2)
(1) Werkplaats die niet kon geklasseerd worden in de voorgaande kolommen (2) Sinds 1 januari 1995, is de provincie Brabant gesplitst in 3 afzonderlijke delen: het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest, de provincie Vlaams Brabant en de provincie Waals Brabant. De cijfers van deze beide provincies zijn ook opgenomen in het respectievelijk Vlaams en Waals gewest.
112 878
Vlaams Gewest
43 211
Provincie Waals Brabant 218 503
119 055
Provincie Vlaams Brabant
Vlaams Gewest
277 615
Brussels Hoofdstedelijk Gewest
1995
454 324
Provincie Brabant
313 062
Brabant
Gewest
290 871
Provincie
Hoofdstedelijk
Brussels Hoofdstedelijk Gewest
1990
WOONPLAATS (2)
Brussels
WERKENDE BEROEPSBEVOLKING per WERKPLAATS naar WOONPLAATS : referentiejaren
TABEL
1 099 764 3 728 482
989 104
2 312 325
127 402
415 114
316 393
3 572 539
1 081 837
2 168 355
829 971
322 347
Rijk
955 167
20 339
75 570
8 631
13 598
976 659
953 481
14 530
83 226
8 648
gewest
Waals
66 015
32 924
30 744
933
1 690
2 347
54 419
27 303
25 030
4 530
2 086
Buitenland
-
-
-
-
-
-
9 801
1 989
5 672
4 448
2 140
Rest (1)
3 794 497
1 132 688
2 343 069
128 335
416 804
318 740
3 636 759
1 111 129
2 199 057
838 949
326 573
TOTAAL
Eenheid : aantal personen met een betrekking Methodologische nota IV.2 Bron : NIS
100
47 897 237 450 124 847 658 788
Waals-Brabant
Vlaams Gewest
Waals Gewest
Rijk
125 133 49 166 235 035 126 599 652 125
Vlaams-Brabant
Waals-Brabant
Vlaams Gewest
Waals Gewest
Rijk
124 740 45 143 230 216 124 445 652 864
Vlaams-Brabant
Waals-Brabant
Vlaams Gewest
Waals Gewest
Rijk
385 414
20 034
336 822
9 091
265 319
28 558
383 365
19 015
335 520
8 128
264 321
28 830
369 446
21 331
319 766
7 805
256 905
118 648
98 828
9 822
71 623
6 791
9 998
109 554
93 713
7 667
71 011
5 678
8 174
114 980
97 636
8 734
73 879
6 650
8 610
Brabant
Waals
2 292 000
37 167
2 218 636
10 438
312 911
36 197
2 282 008
35 765
2 211 712
9 758
311 843
34 531
2 300 944
35 676
2 230 364
8 838
302 111
34 904
Gewest
Vlaams
139 242
450 057
344 264
Rijk
3 979 173
1 153 544
2 475 278
138 358
447 685
350 351
3 973 098
1 167 185
2 467 550
139 815
445 262
338 363
4 009 032
1 173 677
2 491 091
HOOFDSTUK IV
1 034 309
991 932
26 426
82 777
10 034
15 951
1 038 965
1 004 821
20 803
80 891
8 286
13 341
1 049 300
1 013 154
23 277
82 507
11 286
12 869
Gewest
Waals
WERKPLAATS (2)
(2) Sinds 1 januari 1995, is de provincie Brabant gesplitst in 3 afzonderlijke delen: het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest, de provincie Vlaams Brabant en de provincie Waals Brabant. De cijfers van deze beide provincies zijn ook opgenomen in het respectievelijk Vlaams en Waals gewest.
298 203
Brussels Hoofdstedelijk Gewest
2002
290 491
Brussels Hoofdstedelijk Gewest
2001
136 660
Vlaams-Brabant
28 349
Brabant
Gewest
296 491
Vlaams
Hoofdstedelijk
Brussels Hoofdstedelijk Gewest
2000
WOONPLAATS (2)
Brussels
90 660
47 180
40 900
1 378
2 794
2 580
78 104
38 006
36 526
1 325
2 774
3 572
82 212
41 973
36 848
1 071
2 872
3 391
Buitenland
4 069 833
1 200 724
2 516 178
139 736
450 479
352 931
4 051 202
1 205 191
2 504 076
141 140
448 036
341 935
4 091 244
1 215 650
2 527 939
140 313
452 929
347 655
TOTAAL
101
IV.3
9 741 5 414
Groot- en kleinhandel
Tussenpersonen
2 870 2 055 2 508 2 196
Onderwijs, wetenschap, letteren...
Advocaten, notarissen, deurwaarders
Landmeters, ingenieurs, architecten
Diverse intellectuele beroepen
2 647
Diversen
(1) waaronder buitenland en onvolledig adres (2) Sinds 1995 worden de gegevens verzameld op 31 december in plaats van op 30 juni (*) nieuwe rubriek op 31.12.95
TOTAAL
DIVERSE BEROEPEN
65 132
2 162
-
2 162
Diverse nog niet ondergebracht
Bestuurders van vennootschappen
4 393
DIENSTEN
-
1 746
Schoonheidszorgen: haarkappers...
Bestuurders van vennootschappen
16 835
VRIJE BEROEPEN
-
7 206
Bestuurders van vennootschappen
25 061
Medische: geneesheren, tandartsen...
2 882
HANDEL
Bestuurders van vennootschappen
881
1 908
Banken - verzekeringen
Vermakelijkheden
3 634
Horeca
601
16 050
INDUSTRIE EN AMBACHT
Foor- en marktkramers
631
1990 (2)
62 969
596
40
556
3 644
125
2 007
1 512
18 145
176
2 744
2 626
2 554
3 375
6 670
25 719
7 164
581
1 308
2 894
591
4 656
8 525
14 369
496
1995
66 339
362
27
335
3 764
187
2 159
1 418
20 518
254
3 258
3 003
2 913
3 846
7 244
27 876
11 475
543
1 070
2 618
600
4 504
7 066
13 274
545
1999
66 732
283
98
185
3 677
186
2 096
1 395
21 222
295
3 370
3 153
3 009
3 899
7 496
28 196
12 674
577
1 038
2 488
604
4 470
6 345
12 796
558
2000
66 623
251
85
166
3 505
186
1 963
1 356
21 604
338
3 493
3 205
3 125
3 930
7 513
28 540
13 617
589
962
2 360
605
4 434
5 973
12 176
547
2001
BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST
LANDBOUW EN VISSERIJ
BEDRIJFSTAKKEN
AANTAL ZELFSTANDIGEN per WOONPLAATS naar BEDRIJFSTAK: referentiejaren op 31 december
TABEL
702 092
19 103
-
19 103
54 281
-
30 791
23 490
106 027
-
10 978
16 315
10 633
12 003
56 098
263 483
30 234
10 647
27 343
33 721
7 805
38 365
115 368
160 263
98 935
1990 (2)
756 795
5 116
449
4 667
62 295
1 394
36 445
24 456
129 345
995
16 375
19 522
13 718
16 098
62 637
305 334
76 696
8 521
24 150
34 745
8 092
38 859
114 271
164 831
89 874
1995
793 854
2 709
631
2 078
68 810
2 106
41 351
25 353
150 366
2 189
19 834
22 475
14 911
20 275
70 682
323 870
110 451
8 627
19 603
34 636
8 423
37 813
104 317
163 218
84 881
1999
RIJK (1)
794 923
2 601
1 099
1 502
69 073
2 408
41 168
25 497
154 642
2 638
20 750
22 931
15 046
20 875
72 402
324 136
118 228
8 586
18 784
33 878
8 267
36 974
99 419
161 084
83 387
2000
Eenheid : aantal zelfstandigen Methodologische nota IV.3 Bron : RSVZ
793 481
2 635
1 107
1 528
68 962
2 764
40 736
25 462
158 004
3 482
21 553
23 142
15 327
21 250
73 250
323 204
124 443
8 336
17 549
33 098
7 869
36 737
95 172
158 794
81 882
2001
102
IV.4
45 23 12 77 25 8 20 7 48 21 3 17 15 8 22 57 12 32 30 482 3 608 3 936 7 544 2 045 80 821
2 3 3 12 3 1 1 0 7 1 1 3 4 2 4 8 3 4 3 65 141 34 175 37 973
Visserij
1 001 413 246 1 692 466 290 609 217 1 113 462 182 642 604 207 1 063 1 504 338 545 582 12 176 9 271 5 762 15 033 6 563 157 675
Industrie en ambachten
2 253 784 506 4 386 1 084 686 1 374 589 2 688 1 047 438 1 721 1 255 693 2 629 3 137 731 1 335 1 204 28 540 19 431 15 008 34 439 13 060 319 595
Handel
931 790 352 2 651 1 167 361 1 247 313 2 638 681 232 617 1 077 236 1 782 3 099 921 1 322 1 187 21 604 10 159 8 213 18 372 8 814 157 592
Vrije beroepen
300 134 77 457 135 115 189 90 293 150 78 226 142 72 330 327 111 164 115 3 505 3 962 3 755 7 717 2 140 68 805
Diensten
(1) waaronder Buitenland en onvolledig adres * Dit verschil tussen de twee totalen ontstaat omdat de informatie nodig om de aard van de activiteit van de verzekeringsplichtige te bepalen soms ontbreekt
Anderlecht Oudergem St-Agatha-Berchem Brussel Etterbeek Evere Vorst Ganshoren Elsene Jette Koekelberg St-Jans-Molenbeek St-Gillis St-Joost-ten-Node Schaarbeek Ukkel Watermaal-Bosvoorde St-Lambrechts-Woluwe St-Pieters-Woluwe Brussels Hoofdstedelijk Gewest arr. Halle-Vilvoorde arr. Leuven Vlaams-Brabant Waals-Brabant / arr.Nijvel Rijk (1)
Landbouw
BEDRIJFSTAKKEN
21 5 3 35 10 4 9 2 24 6 4 17 8 4 24 40 7 13 15 251 115 69 184 78 2 619
Diversen
AANTAL ZELFSTANDIGEN (helpers inbegrepen) per BEDRIJFSTAK en per AARD van de ACTIVITEIT, naar WOONGEMEENTE op 31 december 2001
TABEL
3 593 1 632 903 7 311 2 256 1 131 2 726 904 5 456 1 805 706 2 512 2 524 1 018 4 551 6 367 1 600 2 607 2 331 51 933 34 116 25 274 59 390 25 024 579 067
Hoofdberoep
HOOFDSTUK IV
4 563 2 152 1 199 9 310 2 890 1 465 3 449 1 218 6 811 2 368 938 3 243 3 105 1 222 5 854 8 172 2 123 3 415 3 136 66 623 46 687 36 777 83 464 32 737 788 080
TOTAAL *
607 350 201 1 322 411 237 471 185 802 387 148 476 418 131 929 998 358 489 445 9 365 8 684 8 487 17 171 5 478 147 723
Bijberoep
353 170 95 677 223 97 252 129 553 176 84 255 163 73 374 807 165 319 360 5 325 3 887 3 016 6 903 2 234 61 283
Actief na pensioenleeftijd
AARD van de ACTIVITEIT
103
4 553 2 152 1 199 9 310 2 890 1 465 3 449 1 218 6 811 2 368 938 3 243 3 105 1 222 5 854 8 172 2 123 3 415 3 136 66 623 46 687 36 777 83 464 32 736 788 073
TOTAAL *
Eenheid : aantal zelfstandigen Methodologische nota IV.4 Bron : RSVZ
HOOFDSTUK V
INKOMENS EN UITGAVEN VAN DE HUISHOUDENS
HOOFDSTUK V
V.1
2 828 150,4
2 290 992,0
(1) (in miljoenen EUR)
Rijk
180 601,0 134 472,0 315 073,0 104 669,8
139 509,0 102 879,4 242 388,4 79 194,7
arr. Halle-Vilvoorde arr. Leuven Vlaams-Brabant Waals-Brabant / arr. Nijvel
281 593,4
242 720,5
Brussels Hoofdstedelijk Gewest
23 781,6 11 047,4 6 443,7 34 383,6 11 273,0 9 767,2 13 896,6 7 334,0 20 678,8 13 135,9 4 680,6 16 117,1 8 711,3 3 511,5 25 505,6 28 628,9 9 465,8 17 788,3 15 442,4
21 213,9 9 253,2 5 165,8 30 116,3 10 182,1 8 398,0 12 057,0 6 320,8 18 669,7 11 299,1 3 986,9 14 149,3 7 792,5 3 172,9 21 580,5 24 139,2 7 958,4 14 724,0 12 541,1
1990
Anderlecht Oudergem St-Agatha-Berchem Brussel Etterbeek Evere Vorst Ganshoren Elsene Jette Koekelberg St-Jans-Molenbeek St-Gillis St-Joost-ten-Node Schaarbeek Ukkel Watermaal-Bosvoorde St-Lambrechts-Woluwe St-Pieters-Woluwe
1985
HOOFDSTUK V
3 608 874,8
237 548,9 181 329,6 418 878,5 139 177,6
322 178,4
27 492,0 12 738,6 7 735,8 39 406,8 12 722,9 11 221,7 15 664,1 8 245,2 23 994,0 15 322,6 5 367,5 18 468,7 10 208,7 3 903,3 28 695,1 32 673,5 10 820,3 20 034,4 17 463,2
1995
4 227 989,2
278 890,3 219 033,5 497 923,8 166 139,3
360 913,6
29 881,5 14 360,6 8 517,4 43 374,4 14 553,7 12 709,1 17 388,5 9 130,6 27 812,2 16 869,4 5 926,6 21 389,0 11 521,9 4 390,1 32 406,5 37 512,6 12 389,3 21 558,4 19 221,8
1999
109 112,33
7 232,55 5 671,70 12 904,2 4 328,43
9 293,79
759,78 368,54 215,73 1 114,51 375,49 325,40 460,13 226,43 716,88 437,77 154,52 542,60 302,30 114,76 854,76 955,52 313,00 562,00 493,67
2000 (1)
113 404,06
7 473,50 5 924,54 13 398,0 4 494,63
9 580,79
783,57 375,78 224,26 1 159,89 391,47 334,28 465,05 235,16 747,54 447,93 156,92 571,55 325,56 127,34 892,16 951,16 325,12 570,66 495,40
2001 (1)
Eenheid : miljoenen BEF en miljoenen EUR Methodologische nota V.1 Bron : NIS
NETTO BELASTBAAR INKOMEN: AANSLAGJAAR MET BETREKKING TOT DE INKOMENS VAN HET VORIGE JAAR
NETTO BELASTBAAR INKOMEN in miljoenen BEF of miljoenen EUR naar WOONGEMEENTE voor de aanslagjaren 1985, 1990, 1995 en 1999 tot 2001
TABEL
107
V.2
27 765
1 322
704 435 1 139 522
20 714
Brussels Hoofdstedelijk Gewest
arr. Halle-Vilvoorde arr. Leuven Vlaams-Brabant Waals-Brabant / arr. Nijvel
Rijk
282 611
13 153 10 302 23 455 9 779
2 378 1 307 430 3 990 1 166 650 1 317 426 2 251 908 419 1 867 1 661 647 3 214 2 277 630 1 205 1 022
<5.000
76 27 21 171 52 16 78 16 110 31 16 62 68 109 139 142 37 77 74
Anderlecht Oudergem St-Agatha-Berchem Brussel Etterbeek Evere Vorst Ganshoren Elsene Jette Koekelberg St-Jans-Molenbeek St-Gillis St-Joost-ten-Node Schaarbeek Ukkel Watermaal-Bosvoorde St-Lambrechts-Woluwe St-Pieters-Woluwe
Netto Belastbaar inkomen nul
474 903
18 988 16 411 35 399 14 703
50 047
4 039 1 456 727 7 051 2 082 1 289 2 336 855 4 328 1 822 854 4 186 2 994 1 333 6 329 3 897 982 1 942 1 545
5.00110.000
1 855 778
89 725 75 703 165 428 53 788
164 433
17 030 4 809 3 461 21 980 6 341 5 827 8 361 4 114 11 347 8 017 3 112 13 229 7 437 3 326 18 258 11 734 3 746 7 293 5 011
10.00120.000
AANTAL AANGIFTEN en NETTO BELASTBAAR INKOMEN in miljoenen EUR per INKOMENSKLASSE en naar WOONGEMEENTE voor het aanslagjaar 2001 met betrekking tot de inkomens van 2000
TABEL
993 207
54 357 46 169 100 526 30 763
84 778
7 983 2 982 1 964 10 757 3 676 3 372 4 335 2 175 6 357 4 276 1 533 5 407 3 267 1 343 8 668 6 498 2 360 4 621 3 204
503 151
30 501 25 010 55 511 16 883
37 885
3 139 1 576 915 4 571 1 657 1 393 1 972 973 2 974 1 922 690 2 104 1 183 405 3 494 3 376 1 378 2 364 1 799
281 117
20 167 16 044 36 211 11 159
19 493
1 515 888 522 2 234 858 785 940 546 1 473 1 028 306 1 005 465 150 1 624 1 886 781 1 367 1 120
AANTAL AANGIFTEN Inkomensklassen in EUR 20.00130.00140.00130.000 40.000 50.000
256 957
22 530 16 954 39 484 13 211
19 349
1 249 988 579 2 044 747 694 849 489 1 528 931 284 885 411 118 1 470 2 309 892 1 469 1 413
50.00175.000
57 947
6 300 4 595 10 895 4 093
5 634
271 290 167 555 203 173 268 127 477 220 56 173 118 24 425 823 277 479 508
75.001100.000
41 835
4 606 3 134 7 740 3 269
4 728
189 229 97 479 179 99 187 91 428 137 48 149 88 29 274 888 260 366 511
>100.000
4 747 506
260 327 214 322 474 649 157 648
414 112
37 793 14 525 8 862 53 661 16 909 14 282 20 565 9 796 31 163 19 261 7 302 29 005 17 624 7 375 43 756 33 688 11 306 21 106 16 133
TOTAAL
Eenheden : aantal aangiften en miljoenen EUR Methodologische nota V.2 Bron : NIS
108
389,96
71,15 31,45 24,40 55,85 23,83 664,95
Brussels Hoofdstedelijk Gewest
arr. Halle-Vilvoorde arr. Leuven Vlaams-Brabant Waals-Brabant / arr. Nijvel
Rijk
3 738,12
147,99 128,13 276,11 114,14
31,63 11,34 5,71 54,63 16,09 10,14 18,20 6,74 33,08 14,32 6,72 33,42 23,16 1 333 49,99 29,94 7,58 14,86 11,83
6,11 2,89 1,12 10,37 3,09 1,74 3,32 1,12 6,06 2,38 1,15 4,98 4,35 647 8,09 5,74 1,48 3,02 2,47
5.00110.000
Anderlecht Oudergem St-Agatha-Berchem Brussel Etterbeek Evere Vorst Ganshoren Elsene Jette Koekelberg St-Jans-Molenbeek St-Gillis St-Joost-ten-Node Schaarbeek Ukkel Watermaal-Bosvoorde St-Lambrechts-Woluwe St-Pieters-Woluwe
<5.000
27 477,86
1 348,45 1 136,46 2 484,91 797,80
2 411,39
250,55 71,16 51,07 321,15 93,52 87,29 123,20 60,78 166,19 118,14 45,76 191,23 107,92 3 326 265,73 172,31 55,44 107,64 74,34
10.00120.000
24 107,90
1 323,80 1 123,14 2 446,94 750,78
2 059,31
192,87 72,79 47,85 261,15 89,47 81,62 105,30 52,87 154,86 103,97 37,13 130,45 78,82 1 343 209,62 158,85 57,89 113,38 78,18
17 373,14
1 057,70 865,53 1 923,23 583,83
1 302,82
107,67 54,39 31,49 156,87 57,08 48,04 67,80 33,44 102,42 65,91 23,71 72,34 40,44 405 119,82 116,58 47,55 81,42 62,03
HOOFDSTUK V
12 509,24
900,68 714,88 1 615,56 498,35
866,53
67,13 39,52 23,19 99,18 38,09 34,90 41,78 24,25 65,45 45,83 13,53 44,61 20,67 150 71,96 84,16 34,83 60,97 49,86
15 241,71
1 348,06 1 012,99 2 361,05 793,72
1 153,30
73,50 58,59 34,65 122,03 44,31 41,15 50,50 29,13 91,30 54,86 17,02 52,34 24,58 118 87,36 138,77 53,54 87,78 84,89
NETTO TOTAAL BELASTBAAR INKOMEN (in miljoenen EUR) Inkomensklassen in EUR 20.00130.00140.00150.00130.000 40.000 50.000 75.000
4 916,60
536,23 390,84 927,08 349,41
480,04
22,97 24,82 14,15 47,26 17,48 14,72 23,01 10,77 40,77 18,45 4,73 14,62 10,09 24 36,03 70,35 23,56 40,83 43,44
75.001100.000
7 374,56
779,14 528,17 1 307,31 582,76
846,28
31,14 40,28 15,02 87,23 32,34 14,69 31,93 16,06 87,42 24,07 7,18 27,56 15,55 29 43,57 174,45 43,25 60,77 88,37
>100.000
109
113 404,09
7 473,50 5 924,54 13 398,04 4 494,63
9 580,79
783,57 375,78 224,26 1 159,89 391,47 334,28 465,05 235,16 747,54 447,93 156,92 571,55 325,56 7 375 892,16 951,16 325,12 570,66 495,40
TOTAAL
V.4
259 056 213 566 472 622 156 491
arr. Halle-Vilvoorde arr. Leuven Vlaams-Brabant Waals-Brabant / arr. Nijvel
onroerende goederen = inkomens uit onroerende goederen kapitaal-roerende goederen = inkomens van kapitalen en roerende goederen
4 727 508
410 839
Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Rijk
37 692 14 246 8 838 53 286 16 792 14 228 20 454 9 771 30 782 19 193 7 291 28 930 17 523 7 341 43 485 33 027 11 216 20 877 15 867
Anderlecht Oudergem St-Agatha-Berchem Brussel Etterbeek Evere Vorst Ganshoren Elsene Jette Koekelberg St-Jans-Molenbeek St-Gillis St-Joost-ten-Node Schaarbeek Ukkel Watermaal-Bosvoorde St-Lambrechts-Woluwe St-Pieters-Woluwe
beroepsinkomens
1 794 206
111 415 89 103 200 518 70 838
119 494
10 277 4 673 3 113 13 394 4 480 4 039 6 076 2 826 8 453 6 112 2 166 7 182 3 764 1 807 12 177 12 226 3 723 6 569 6 437
11 478
575 425 1 000 513
1 445
53 50 16 155 68 14 45 19 193 26 12 44 39 18 111 238 66 125 153
78 786
4 890 4 187 9 077 4 040
12 010
546 656 170 1 336 589 301 574 201 1 417 401 163 434 500 118 1 132 1 582 498 765 627
AANTAL AANGIFTEN Inkomenscategorieën onroerende kapitaal diversen goederen roerende goederen
AANTAL AANGIFTEN en NETTO BELASTBAAR INKOMEN in miljoenen EUR per INKOMENSCATEGORIE en naar WOONGEMEENTE voor het aanslagjaar 2001 met betrekking tot de inkomens van 2000
TABEL
4 747 506
260 327 214 322 474 649 157 648
414 112
37 793 14 525 8 862 53 661 16 909 14 282 20 565 9 796 31 163 19 261 7 302 29 005 17 624 7 375 43 756 33 688 11 306 21 106 16 133
Netto TOTAAL belastbaar inkomen
111 669,96
7 362,60 5 869,59 13 232,19 4 415,42
9 330,85
772,97 365,11 221,03 1 126,91 383,09 330,16 454,46 232,07 725,36 441,80 154,90 560,54 320,28 125,08 875,76 891,79 318,51 556,18 474,84
beroepsinkomens
3 220,62
260,76 162,49 423,25 181,22
384,07
24,59 15,42 7,90 46,12 13,64 9,43 17,53 6,51 31,81 14,08 5,20 18,13 10,44 4,75 31,39 64,61 11,49 22,21 28,82
20,93
1,01 0,76 1,77 1,35
3,57
0,10 0,10 0,01 0,37 0,12 0,01 0,09 0,05 0,59 0,04 0,02 0,07 0,08 0,03 0,25 0,68 0,21 0,34 0,41
220,76
13,74 9,59 23,33 16,48
37,22
1,39 1,63 0,48 4,41 1,67 0,73 1,44 0,44 4,80 1,13 0,40 1,08 1,33 0,27 3,41 6,48 1,50 2,34 2,30
NETTO TOTAAL BELASTBAAR INKOMEN Inkomenscategorieën onroerende kapitaal diversen goederen roerende goederen
113 404,06
7 473,50 5 924,54 13 398,04 4 494,63
9 580,79
783,57 375,78 224,26 1 159,89 391,47 334,28 465,05 235,16 747,54 447,93 156,92 571,55 325,56 127,34 892,16 951,16 325,12 570,66 495,40
Netto TOTAAL belastbaar inkomen
Eenheden : aantal aangiften en miljoenen EUR Methodologische nota V.4 Bron : NIS
110
V.5
(1): miljoenen EUR onroerende goederen = inkomens uit onroerende goederen kapitaal-roerende goederen = inkomens uit kapitaal en roerende goederen
4 727 508
259 056 213 566 472 622 156 491
arr. Halle-Vilvoorde arr. Leuven Vlaams-Brabant Waals-Brabant / arr. Nijvel
Rijk
410 839
Brussels Hoofdstedelijk Gewest
4 631 772
255 512 210 235 465 747 153 045
arr. Halle-Vilvoorde arr. Leuven Vlaams-Brabant Waals-Brabant / arr. Nijvel
Rijk
404 790
Brussels Hoofdstedelijk Gewest
4 065 159
227 110 185 044 412 154 131 329
arr. Halle-Vilvoorde arr. Leuven Vlaams-Brabant Waals-Brabant / arr. Nijvel
Rijk
367 885
Brussels Hoofdstedelijk Gewest
beroepsinkomens 1980
1 794 206
111 415 89 103 200 518 70 838
119 494
1 784 129
110 352 88 143 198 495 69 991
119 413
1 495 078
93 250 73 645 166 895 59 307
103 408
11 478
575 425 1 000 513
1 445
12 795
598 493 1 091 501
1 540
20 129
907 805 1 712 704
2 183
4 079 895
228 057 185 697 413 754 132 242
370 863
4 652 121
256 839 211 041 467 880 154 185
408 234
78 786
4 890 4 187 9 077 4 040
12 010
4 747 506
260 327 214 322 474 649 157 648
414 112
AANSLAGJAAR 2001
78 719
4 938 4 076 9 014 3 951
12 016
AANSLAGJAAR 2000
62 940
3 874 3 434 7 308 3 393
11 262
AANSLAGJAAR 1995
102 302,0
8 462,3 5 221,9 13 684,2 5 539,3
13 594,1
3 215,84
259,88 161,44 421,32 175,96
387,63
HOOFDSTUK V
111 669,96
7 362,60 5 869,59 13 232,19 4 415,42
9 330,85
3 220,62
260,76 162,49 423,25 181,22
384,07
INKOMENS 2000 (1)
107 799,25
7 126,48 5 628,19 12 754,67 4 262,85
9 051,77
INKOMENS 1999 (1)
3 577 484,3
235 058,2 180 421,5 415 479,6 137 775,6
314 185,2
INKOMENS 1994
20,93
1,01 0,76 1,77 1,35
3,57
22,56
1,01 0,76 1,77 1,19
3,75
1 235,7
64,5 45,0 109,5 65,0
201,4
220,76
13,74 9,59 23,33 16,48
37,22
241,19
20,42 9,42 29,84 16,35
38,65
7 490,0
455,9 356,4 812,3 526,6
1 511,6
113 404,06
7 473,50 5 924,54 13 398,04 4 494,63
9 580,79
109 112,33
7 232,55 5 671,70 12 904,25 4 328,43
9 293,79
3 608 874,8
237 548,9 181 329,6 418 878,5 139 177,6
322 178,4
Netto Densité/ TOTAAL km2 belastbaar inkomen
Eenheden : aantal aangiften, miljoenen BEF en miljoenen EUR Methodologische nota V.5 Bron : NIS
AANTAL AANGIFTEN NETTO TOTAAL BELASTBAAR INKOMEN Inkomenscategorieën Netto Inkomenscategorieën POPULATION TOTALE AU 1er JANVIER Superficie onroerende kapitaal diversen TOTAAL beroeps- onroerende kapitaal endiversen km2 goederen roerende belastbaar inkomens goederen roerende 1985 1990 (1) 1995 inkomen 1997(2) 1998 1999goederen goederen
AANTAL AANGIFTEN en NETTO BELASTBAAR INKOMEN in miljoenen BEF of miljoenen EUR per INKOMENSCATEGORIE en naar WOONPLAATS voor de aanslagjaren 1995, 2000 en 2001 met betrekking tot de inkomens van 1994, 1999 en 2000
TABEL
111
V.6
247,3 268,2 245,5 .. 266,8 232,5
Brussels Hoofdstedelijk Gewest
arr. Halle-Vilvoorde arr. Leuven Vlaams-Brabant Waals-Brabant / arr. Nijvel
Rijk
(1) in duizenden EUR
232,0 311,5 276,2 220,0 228,4 275,1 244,4 298,7 248,5 288,5 246,4 199,7 183,2 154,4 205,2 318,2 321,6 302,4 312,9
Anderlecht Oudergem St-Agatha-Berchem Brussel Etterbeek Evere Vorst Ganshoren Elsene Jette Koekelberg St-Jans-Molenbeek St-Gillis St-Joost-ten-Node Schaarbeek Ukkel Watermaal-Bosvoorde St-Lambrechts-Woluwe St-Pieters-Woluwe
1985
284,6
339,1 313,5 .. 334,4
291,1
266,0 378,5 346,2 250,4 283,1 328,1 293,5 354,7 281,1 338,2 291,9 234,5 195,7 164,8 243,3 377,6 378,8 369,0 401,4
1990
356,8
433,6 408,0 422,1 415,8
339,0
312,4 437,1 415,3 291,3 329,4 380,6 342,6 409,7 332,2 396,2 332,8 270,5 240,0 181,7 280,0 441,8 441,9 424,4 461,5
1995
414,4
502,3 481,9 493,1 480,2
378,4
341,6 496,9 457,4 323,3 371,3 415,4 382,9 462,8 383,6 432,4 371,7 306,7 270,5 199,7 309,4 504,6 498,6 467,5 506,8
1999
10,67
12,98 12,44 12,74 12,41
9,71
8,67 12,77 11,53 8,31 9,56 10,47 10,11 11,44 9,84 11,10 9,59 7,68 7,13 5,20 8,12 12,86 12,64 12,14 13,03
2000 (1)
11,19
13,37 12,95 13,18 12,81
9,96
8,87 13,02 11,87 8,65 9,91 10,62 10,15 11,87 10,24 11,22 9,64 7,96 7,69 5,75 8,40 12,78 13,17 12,31 13,09
2001 (1)
Eenheid : duizenden BEF en duizenden EUR Methodologische nota V.6 Bron : NIS
GEMIDDELD INKOMEN PER INWONER: AANSLAGJAAR MET BETREKKING TOT DE INKOMENS VAN HET VORIGE JAAR
GEMIDDELD INKOMEN per INWONER in duizenden BEF of duizenden EUR naar WOONGEMEENTE voor de aanslagjaren 1985, 1990, 1995 en 1999 tot 2001
TABEL
112
V.7
590,9 704,0 663,6 582,3 589,3 636,7 611,6 652,9 596,0 630,9 594,1 603,7 492,1 498,7 573,4 748,0 705,3 689,1 809,8 625,5 678,6 614,8 .. 694,1 593,6
Brussels Hoofdstedelijk Gewest
arr. Halle-Vilvoorde arr. Leuven Vlaams-Brabant Waals-Brabant / arr. Nijvel
Rijk
1985
Anderlecht Oudergem St-Agatha-Berchem Brussel Etterbeek Evere Vorst Ganshoren Elsene Jette Koekelberg St-Jans-Molenbeek St-Gillis St-Joost-ten-Node Schaarbeek Ukkel Watermaal-Bosvoorde St-Lambrechts-Woluwe St-Pieters-Woluwe
(1) in duizenden EUR
Eenheid : duizenden BEF en duizenden EUR Methodologische nota V.7 Bron : NIS
690,6
798,6 728,9 .. 817,9
709,8
647,9 818,8 747,7 664,8 661,7 709,1 689,2 731,4 685,8 710,9 659,9 643,8 558,5 541,6 636,1 877,9 820,7 810,3 954,3
1990
HOOFDSTUK V
884,6
1 041,6 976,5 1 012,4 1 052,4
868,7
798,1 1 019,7 938,6 799,8 832,5 898,1 837,3 873,4 848,9 879,2 811,4 788,0 688,8 648,5 777,6 1 031,9 1 029,6 998,4 1 182,9
1995
930,0
1 106,8 1 056,4 1 084,1 1 106,8
900,6
815,9 1 004,4 989,5 842,0 885,4 906,4 872,1 936,9 908,3 895,9 847,8 754,0 718,1 673,1 789,4 1 127,6 1 102,7 1 032,8 1 219,7
1999
23,45
28,16 26,87 27,58 28,07
22,77
20,38 25,28 24,53 21,12 22,68 22,75 22,71 23,58 23,05 22,90 21,55 19,47 18,14 17,29 19,71 28,49 27,81 26,38 30,72
2000 (1)
23,89
28,71 27,64 28,22 28,51
23,14
20,73 25,87 25,31 21,62 23,15 23,41 22,61 24,01 23,99 23,26 21,49 19,71 18,47 17,27 20,39 28,23 28,76 27,04 30,71
2001 (1)
GEMIDDELD INKOMEN PER AANGIFTE: AANSLAGJAAR MET BETREKKING TOT DE INKOMENS VAN HET VORIGE JAAR
GEMIDDELD INKOMEN per AANGIFTE in duizenden BEF of duizenden EUR naar WOONGEMEENTE voor de aanslagjaren 1985, 1990, 1995 en 1999 tot 2001
TABEL
113
V.8
500,8 565,1 546,1 463,9 481,5 542,9 501,1 529,3 460,4 518,6 488,4 497,5 415,2 434,5 478,4 547,1 565,6 551,7 601,1 498,9 555,4 520,1 .. 547,5 501,0
Brussels Hoofdstedelijk Gewest
arr. Halle-Vilvoorde arr. Leuven Vlaams-Brabant Waals-Brabant / arr. Nijvel
Rijk
1985
Anderlecht Oudergem St-Agatha-Berchem Brussel Etterbeek Evere Vorst Ganshoren Elsene Jette Koekelberg St-Jans-Molenbeek St-Gillis St-Joost-ten-Node Schaarbeek Ukkel Watermaal-Bosvoorde St-Lambrechts-Woluwe St-Pieters-Woluwe
(1) in duizenden EUR
Eenheid : duizenden BEF en duizenden EUR Methodologische nota V.8 Bron : NIS
562,4
621,6 586,1 .. 608,7
543,3
531,9 629,7 589,5 509,5 523,3 583,2 548,6 571,5 516,3 569,2 531,7 519,2 466,7 462,8 512,9 592,9 628,5 612,4 656,5
1990
708,4
792,1 769,2 781,3 773,5
663,1
651,7 780,6 724,6 619,6 655,7 726,9 659,0 688,1 629,8 699,4 647,0 632,9 565,9 561,4 627,4 702,7 792,2 754,1 815,2
1995
728,7
820,1 802,3 811,8 791,5
680,6
666,7 743,9 748,8 646,7 691,7 737,3 685,9 721,7 666,2 712,6 662,9 595,5 587,6 579,0 634,6 736,0 815,1 783,9 842,6
1999
18,23
20,68 20,27 20,48 19,82
17,10
16,61 18,55 18,63 16,21 17,57 18,45 17,14 18,25 16,94 18,03 16,85 15,39 14,76 14,59 15,58 18,60 20,58 19,66 21,00
2000 (1)
18,53
21,08 20,72 20,91 20,13
17,48
16,91 19,18 19,39 16,61 17,89 18,93 17,61 18,56 17,52 18,31 17,20 15,57 14,81 14,33 16,17 18,89 20,96 20,20 21,24
2001 (1)
MEDIAAN INKOMEN: AANSLAGJAAR MET BETREKKING TOT DE INKOMENS VAN HET VORIGE JAAR
MEDIAANINKOMEN der AANGIFTEN in duizenden BEF of duizenden EUR naar WOONGEMEENTE voor de aanslagjaren 1985, 1990, 1995 en 1999 tot 2001
TABEL
114
V.9
41 581,6 28 070,5 69 652,0 24 102,1
arr. Halle-Vilvoorde arr. Leuven Vlaams-Brabant Waals-Brabant / arr. Nijvel
(1) in miljoenen EUR
607 236,4
71 127,7
Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Rijk
5 600,5 2 949,5 1 553,6 8 394,6 2 874,7 2 419,3 3 396,5 1 899,5 5 612,5 3 274,6 1 090,0 3 852,3 1 837,0 741,6 5 758,6 8 079,4 2 589,4 4 694,6 4 509,5
1985
Anderlecht Oudergem St-Agatha-Berchem Brussel Etterbeek Evere Vorst Ganshoren Elsene Jette Koekelberg St-Jans-Molenbeek St-Gillis St-Joost-ten-Node Schaarbeek Ukkel Watermaal-Bosvoorde St-Lambrechts-Woluwe St-Pieters-Woluwe
WOONGEMEENTE
670 550,3
48 038,2 33 303,2 81 341,4 28 336,2
73 075,1
5 515,4 3 038,8 1 698,6 8 611,0 2 869,8 2 480,8 3 526,6 1 892,3 5 674,0 3 358,3 1 119,5 3 772,7 1 905,2 702,8 6 123,5 8 418,6 2 744,0 5 006,7 4 616,6
1990
81 438,7 62 539,7 143 978,4 48 542,9
100 580,8
7 455,9 4 272,3 2 414,2 11 580,5 4 202,9 3 424,4 4 776,1 2 512,2 8 384,1 4 581,2 1 560,5 5 074,5 2 878,1 934,6 8 305,3 11 546,2 3 892,4 6 577,0 6 208,5
1999
926 301,3 1 108 381,0
67 549,5 49 994,3 117 543,9 39 939,6
88 338,1
6 790,3 3 747,1 2 159,4 10 312,8 3 529,6 3 020,7 4 191,1 2 247,6 7 058,7 4 172,1 1 394,0 4 552,0 2 470,7 823,1 7 292,9 9 877,3 3 355,7 5 948,6 5 394,5
1995
TOTALE BELASTING
28 928,29
2 136,49 1 644,20 3 780,69 1 282,74
2 619,72
190,08 110,92 61,64 301,44 110,13 87,83 126,22 62,87 219,47 119,52 40,74 131,92 76,53 25,07 219,93 298,97 99,71 175,19 161,55
2000 (1)
30 386,28
2 230,60 1 741,55 3 972,14 1 341,75
2 720,84
196,82 114,75 65,16 317,92 115,76 90,79 130,75 65,43 229,48 123,29 41,49 137,50 84,09 27,77 233,00 302,05 104,07 178,23 162,50
2001 (1)
HOOFDSTUK V
566 541,5
39 042,1 26 212,6 65 254,7 22 688,8
66 004,2
5 186,9 2 731,6 1 438,7 7 776,0 2 662,2 2 240,2 3 145,4 1 758,9 5 198,6 3 032,9 1 009,6 3 567,7 1 718,0 680,7 5 333,1 7 622,8 2 376,0 4 387,4 4 137,4
1985
626 718,6
45 321,6 31 218,6 76 540,3 26 700,6
67 747,8
5 106,5 2 840,0 1 580,0 7 974,6 2 632,6 2 296,8 3 265,7 1 760,2 5 206,2 3 109,4 1 046,3 3 509,9 1 765,2 657,0 5 619,2 7 867,9 2 517,6 4 678,7 4 313,9
1990
SAMENSTELLING VAN DE TOTALE BELASTING
SAMENSTELLING van de TOTALE BELASTING in miljoenen BEF of miljoenen EUR naar WOONGEMEENTE: referentieaanslagjaren
TABEL
76 856,5 58 813,0 135 669,5 45 777,7
93 632,5
6 919,0 4 000,4 2 240,3 10 844,9 3 883,7 3 206,6 4 432,1 2 331,0 7 746,3 4 270,6 1 454,8 4 711,1 2 671,4 867,4 7 673,9 10 811,7 3 595,6 6 158,5 5 813,2
1999
27 102,15
2 017,69 1 546,23 3 563,92 1 209,63
2 438,86
176,36 103,85 57,19 282,25 101,73 82,23 117,12 58,33 202,74 111,40 37,97 122,46 71,01 23,27 203,19 279,94 92,52 164,03 151,26
2000 (1)
28 433,42
2 103,44 1 635,32 3 738,76 1 264,06
2 532,18
182,55 107,42 60,44 297,61 106,89 84,98 121,29 60,69 211,93 114,88 38,66 127,57 78,00 25,76 215,21 282,77 96,55 166,85 152,13
2001 (1)
(VERVOLG PAGINA 116) 115
867 348,5 1 038 314,9
63 727,2 46 941,7 110 668,9 37 694,9
82 350,1
6 358,8 3 508,6 2 012,7 9 658,5 3 245,9 2 828,4 3 889,0 2 085,5 6 492,7 3 871,3 1 305,3 4 243,5 2 294,2 763,9 6 767,9 9 247,9 3 085,8 5 569,8 5 120,4
1995
Staatsbelasting
Eenheid : miljoenen BEF en miljoenen EUR Methodologische nota V.9 Bron : NIS
(1): in miljoenen EUR
40 036,8
2 539,5 1 857,8 4 397,4 1 412,3
arr. Halle-Vilvoorde arr. Leuven Vlaams-Brabant Waals-Brabant / arr. Nijvel
Rijk
4 465,4
361,9 190,7 100,5 541,3 185,9 156,7 219,8 123,0 362,2 211,5 70,4 249,0 102,0 54,1 372,3 380,5 189,7 263,3 330,7
1985
Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Anderlecht Oudergem St-Agatha-Berchem Brussel Etterbeek Evere Vorst Ganshoren Elsene Jette Koekelberg St-Jans-Molenbeek St-Gillis St-Joost-ten-Node Schaarbeek Ukkel Watermaal-Bosvoorde St-Lambrechts-Woluwe St-Pieters-Woluwe
WOONGEMEENTE
(VERVOLG VAN PAGINA 115)
43 154,7
2 716,6 2 084,6 4 801,2 1 635,5
4 650,3
357,7 170,5 102,8 556,8 210,8 161,0 228,3 114,5 415,8 217,8 62,7 227,8 122,5 39,3 448,3 472,0 201,3 281,2 259,5
3 822,3 3 052,6 6 874,9 2 244,7
5 189,1
369,9 204,4 127,1 560,9 252,2 164,9 264,4 141,8 503,1 263,2 76,1 267,4 154,4 51,8 459,4 539,5 239,8 324,7 224,2
58 153,8
19901980
69 158,5
4 582,2 3 726,8 8 309,0 2 765,2
6 040,6
469,8 233,1 152,2 630,5 281,7 186,7 301,0 158,5 562,7 269,2 91,6 318,0 180,8 58,8 557,1 629,5 261,8 358,8 338,8
1 802,46
118,80 97,96 216,77 73,11
157,18
12,00 6,06 3,89 16,45 7,42 4,80 7,96 3,97 14,77 7,04 2,40 8,28 4,83 1,58 14,76 16,31 6,29 9,57 8,82
-
-
-
7,0 6,0 7,0 6,0 7,5 6,0 7,0 7,0 7,5 6,5 6,5 7,0 7,0 7,0 7,5 6,0 7,0 6,0 6,0
1 928,19
127,16 106,22 233,38 77,68
163,97
12,48 6,28 4,13 17,40 7,82 4,98 8,28 4,15 15,48 7,29 2,45 8,69 5,33 1,76 15,70 16,53 6,58 9,76 8,89
658,1
-
658,1
51,7 27,2 14,4 77,3 26,6 22,4 31,4 17,6 51,7 30,2 10,1 35,6 17,0 6,8 53,2 76,1 23,7 43,9 41,3
POPULATION TOTALE AU 1er JANVIER Gemeentebelasting gemeentelijke 1995 1999 2000 1985 1990(1) (1) opcentiemen 1995 2001 (1)1997(2) 1985
677,0
-
677,0
51,1 28,4 15,8 79,6 26,4 23,0 32,6 17,6 52,0 31,1 10,5 35,0 17,5 6,5 56,0 78,7 25,2 46,9 43,2
1990 1998
799,0
-
799,0
61,6 34,1 19,6 93,5 31,5 27,5 37,8 20,3 62,9 37,6 12,7 41,1 22,1 7,4 65,6 89,9 30,0 54,1 49,8
907,7
-
907,7
67,1 38,8 21,7 105,1 37,6 31,1 43,0 22,6 75,0 41,4 14,1 45,4 25,8 8,4 74,3 104,9 34,9 59,8 56,5
23,68
0,00 0,00 0,00 0,00
23,68
1,71 1,01 0,56 2,74 0,99 0,80 1,14 0,57 1,97 1,08 0,37 1,18 0,69 0,23 1,97 2,72 0,90 1,59 1,47
-
-
-
1,0 1,0 1,0 1,0 1,0 1,0 1,0 1,0 1,0 1,0 1,0 1,0 1,0 1,0 1,0 1,0 1,0 1,0 1,0
24,68
0,00 0,00 0,00 0,00
24,68
1,78 1,05 0,59 2,90 1,04 0,83 1,18 0,59 2,06 1,12 0,38 1,24 0,76 0,25 2,09 2,76 0,94 1,63 1,48
Superficie Densité/ Agglomeratiebelasting en k opcentiemen k 19951999 1999 2000 (1) agglomeratie 2001 (1)
SAMENSTELLING VAN DE TOTALE BELASTING
116
V.10
173,66
1 219,36
Werkloosheidsuitkering
28 631,93
-119,55
Inkomenslasten (verrekening belastingen)
TOTAAL BESCHIKBAAR INKOMEN
242,10
10,63
146,19
85,28
Overgedragen inkomen
Overig overgedragen inkomen
Ontvangen vergoedingen uitgekeerd door verzekeringen
Transfers tussen huishoudens
7 917,10
272,91
Andere sociale uitkeringen
Inkomen uit sociale uitkeringen
382,64
1 136,71
Uitbetalingen door het ziekenfonds
Kinderbijslag en premies
260,17
4 645,32
Uitkeringen wegens arbeidsongeschiktheid
3 786,40
Pensioenen
192,38
3 594,03
Inkomen uit vermogen
Netto-inkomen uit roerend vermogen
Netto-inkomen uit onroerend vermogen
16 805,88
Inkomen uit nevenactiviteiten
Inkomen uit economische activiteit
475,08
16 157,14
1999
Voordelen in natura
Inkomen uit de hoofdactiviteit
Benaming
2001
29 564,34
-136,50
328,49
67,71
278,27
-17,49
8 593,51
407,98
470,48
1 096,77
372,18
1 278,28
4 967,82
4 302,60
221,42
4 081,19
16 476,25
127,25
716,17
15 632,83
HOOFDSTUK V
30 216,93
-177,49
302,75
47,65
146,88
108,23
8 174,29
572,96
302,45
1 053,99
351,41
1 263,98
4 629,51
4 253,43
316,04
3 937,39
17 663,95
376,48
402,83
16 884,62
2000
BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST
GEMIDDELDE INKOMSTEN per HUISHOUDEN in EUR - HUISHOUDBUDGETONDERZOEK: referentiejaren
TABEL
32 084,33
-47,80
289,49
72,48
214,98
2,03
8 106,47
267,13
402,61
1 251,04
544,41
920,41
4 720,87
4 386,37
228,99
4 157,38
19 349,80
277,40
383,95
18 688,45
1999
32 672,17
-164,75
380,10
115,34
216,24
48,51
8 267,00
240,18
374,27
1 216,54
532,95
1 022,07
4 881,02
4 713,84
251,49
4 462,38
19 475,95
234,19
388,99
18 852,77
2000
RIJK 2001
32 017,35
-67,57
295,83
104,58
166,35
24,90
8 612,80
171,39
470,89
1 292,80
447,90
1 089,26
5 140,56
4 690,91
206,97
4 483,94
18 485,39
253,36
544,12
17 687,90
Eenheid : EUR Methodologische nota V.10 Bron : NIS
117
V.11
1 143,47 7 736,90
Verwarming, verlichting en water
Eerste of tweede woning
820,86 153,57
Medische en paramedische sector
Ziekenhuizen en soortgelijke
1 457,79
106,14
Therapeutische apparaten
Gezondheid
377,23
Farmaceutische producten
1 356,25
517,61
Onderhoud van het huis
Meubelen en huishoudtoestellen
78,67 71,08
Gereedschap voor de woning en de tuin
Grote huishoudtoestellen
Vaatwerk, huishoudelijke voorwerpen
77,82 108,00
Huishoudartikelen in textiel
503,07
6 593,43
Meubelen en vaste toebehoren
1 135,41
Bruto huur
229,63
Schoeisel (laarzen inbegrepen)
Kleding en schoeisel
905,78
Kleding
3 959,86
262,70
Voeding, dranken, tabak
744,39
Tabakswaren
2 952,78
1999
Dranken
Voedingsproducten
Benaming
1 238,87
113,68
648,64
80,17
396,36
1 525,16
510,14
71,00
77,76
213,54
187,61
465,10
8 124,04
1 245,49
6 878,55
1 323,85
229,50
1 094,35
3 959,16
227,94
713,26
3 017,93
2000
1 615,27
299,27
813,82
117,07
385,10
1 454,20
498,91
59,88
80,33
251,74
88,06
475,29
8 055,08
1 152,89
6 902,19
1 227,98
242,16
985,81
4 204,98
265,40
779,57
3 160,02
2001
BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST
GEMIDDELDE UITGAVEN per HUISHOUDEN in EUR- HUISHOUDBUDGETONDERZOEK: referentiejaren
TABEL
1 275,02
135,43
628,63
168,99
341,97
1 779,54
586,29
137,29
87,95
230,33
177,90
559,79
7 120,22
1 330,26
5 789,96
1 452,30
276,86
1 175,44
4 304,24
230,81
756,71
3 316,72
1999
1 187,86
150,30
555,18
112,37
370,01
1 870,51
534,24
132,42
81,36
275,73
151,69
695,04
7 403,44
1 501,74
5 901,70
1 380,20
256,79
1 123,40
4 421,08
237,61
812,77
3 370,71
2000
RIJK 2001
1 336,25
145,19
653,12
127,86
410,07
1 740,92
540,39
121,84
93,50
282,11
142,82
560,26
7 590,96
1 563,11
6 027,85
1 362,11
261,48
1 100,63
4 561,41
251,61
783,20
3 526,59
Eenheid : EUR Methodologische nota V.11 Bron : NIS
118
1 335,09
Uitgaven in de horecasector
25 901,34 28 631,93 2 730,59
TOTALE CONSUMPTIE
Beschikbaar inkomen
Saldo
4 666,90
207,73
Niet gepreciseerd verbruik
Andere goederen en diensten
551,18
1 332,45
Andere diensten n.e.g.
Financiële diensten, verzekeringen
641,99
127,30
Persoonlijke artikelen n.e.g.
Toeristische reizen
471,16
Lichaamsverzorging
2 482,44
340,76
Onderwijs
Cultuur, ontspanning en onderwijs
934,90
759,48
Toestellen en accessoires 447,30
3 105,78
Vervoer en communicatie
Boeken, kranten en tijdschriften, papier
676,39
Post en telecommunicatie
Culturele- en sportdiensten
312,92
1 482,90
633,58
1999
Vervoerdiensten
Verbruiksuitgaven voor voertuigen
Aankoop van voertuigen
Benaming 791,75
2001
2 448,64
29 564,34
27 115,70
4 867,33
213,22
782,04
932,13
954,99
1 241,09
186,14
557,74
2 202,43
243,71
422,77
794,87
741,08
3 488,43
762,14
365,75
1 568,79
HOOFDSTUK V
2 300,75
30 216,93
27 916,18
4 809,78
201,29
436,02
1 131,68
1 025,44
1 277,89
168,79
568,64
2 448,12
216,53
498,04
917,50
816,07
4 487,22
782,50
320,08
1 697,38
1 687,26
2000
BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST
4 776,25
32 084,33
27 308,09
4 947,48
272,30
495,36
1 323,14
856,66
1 350,64
121,66
527,72
2 468,38
237,88
405,54
959,89
865,07
3 960,89
575,85
193,68
1 858,69
1 332,67
1999
4 328,49
32 672,17
28 343,67
4 966,84
277,02
443,80
1 336,74
846,56
1 408,56
120,75
533,42
2 505,63
226,57
405,16
967,13
906,77
4 608,14
663,26
194,32
1 966,96
1 783,59
2000
RIJK
3 364,01
32 017,35
28 653,34
5 082,64
287,43
503,46
1 348,13
860,33
1 398,71
142,48
542,11
2 527,80
230,44
382,41
965,77
949,17
4 451,26
674,07
203,18
1 938,59
1 635,41
2001
119
V.12
1980 1981 1982 1983 1984 1985 1986 1987 1988 1989 1990 1991 1992 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002
92,4 100,0 108,2 116,5 123,8 129,9 131,6 133,6 135,2 139,4 144,2 148,8 152,4 156,6 160,3 162,7 166,0 168,7 170,4 172,3 176,6 181,0 184,0
1981=100
PRIJSINDICES en INFLATIECIJFERS voor het RIJK van 1980 tot 2002
TABEL
68,3 73,9 80,0 86,1 91,6 96,0 97,2 98,8 100,0 103,0 106,6 110,0 112,7 115,8 118,5 120,3 122,7 124,7 125,9 127,3 130,6 133,8 136,0
1988=100
INDEX van de CONSUMPTIEPRIJZEN
55,7 60,2 65,1 70,1 74,6 78,2 79,2 80,5 81,4 83,9 86,8 89,6 91,8 94,3 96,6 98,0 100,0 101,6 102,6 103,8 106,4 109,0 110,8
1996=100 .. 8,2 8,2 7,7 6,3 4,9 1,3 1,6 1,2 3,1 3,5 3,2 2,4 2,8 2,4 1,5 2,0 1,6 1,0 1,1 2,6 2,5 1,7
116,8 118,6 120,5 122,1 123,7 124,8 127,2 130,7 133,0
1988=100
INDEXCIJFER
CIJFER in %
GEZONDHEIDS-
INFLATIE-
96,8 98,3 100,0 101,3 102,6 103,5 105,6 108,4 110,3
1996=100
Eenheid : geen eenheid en % Methodologische nota V.12 Bronnen : Ministerie van Economische Zaken NIS - INR
120
HOOFDSTUK VI
GEZONDHEID
HOOFDSTUK VI
VI.1a
8 5 5 0 3 21
4 2 1 0 0 7
1 0 1 0 1 3
111 - 149 150 - 249 250 - 349 350 - 499 > 500 TOTAAL
111 - 149 150 - 249 250 - 349 350 - 499 > 500 TOTAAL
Private
111 - 149 150 - 249 250 - 349 350 - 499 > 500 TOTAAL
Capaciteit (aantal bedden)
Private
1 0 0 0 0 1
0 0 0 0 0 0
0 1 0 0 0 1
Openbare
Psychiatrische ziekenhuizen
Brussels Hoofdstedelijk Gewest 5 7 6 1 1 1 2 0 0 0 14 9 Arrondissement Halle-Vilvoorde 0 0 1 1 0 0 0 0 0 0 1 1 Arrondissement Leuven 0 3 1 0 0 0 0 2 0 0 1 5
Openbare
Algemene ziekenhuizen
5 1 1 2 1 10
4 4 1 0 0 9
20 13 7 2 3 45
TOTAAL
111 - 149 150 - 249 250 - 349 350 - 499 > 500 TOTAAL
111 - 149 150 - 249 250 - 349 350 - 499 > 500 TOTAAL
111 - 149 150 - 249 250 - 349 350 - 499 > 500 TOTAAL
Capaciteit (aantal bedden)
AANTAL ERKENDE ALGEMENE en PSYCHIATRISCHE ZIEKENHUIZEN (alle campussen) naar CAPACITEIT op 1 januari 2000
TABEL
Openbare
Private
Openbare
Psychiatrische ziekenhuizen
Waals-Brabant / Arrondissement Nijvel 2 1 2 1 1 0 1 0 0 0 0 0 1 0 0 0 0 0 0 0 4 1 3 1 Vlaams-Brabant 5 0 3 1 2 2 1 0 2 0 0 0 0 0 2 0 1 0 0 0 10 2 6 1 Rijk 52 36 22 3 50 29 16 4 26 13 11 2 7 12 6 3 12 7 3 1 147 97 58 13
Private
Algemene ziekenhuizen
113 99 52 28 23 315
9 5 2 2 1 19
6 2 0 1 0 9
TOTAAL
Eenheden : aantal erkende algemene en psychiatrische ziekenhuizen (hoofd- en bijcampussen) Methodologische nota VI.1a Bron : Ministerie van Volksgezondheid
122
VI.1b
8 6 4 0 3 21
4 2 1 0 0 7
1 0 1 0 1 3
111 - 149 150 - 249 250 - 349 350 - 499 > 500 TOTAAL
111 - 149 150 - 249 250 - 349 350 - 499 > 500 TOTAAL
Private
111 - 149 150 - 249 250 - 349 350 - 499 > 500 TOTAAL
Capaciteit (aantal bedden)
Private
1 0 0 0 0 1
0 0 0 0 0 0
1 0 0 0 0 1
Openbare
Psychiatrische ziekenhuizen
Brussels Hoofdstedelijk Gewest 5 7 6 1 1 1 2 0 0 0 14 9 Arrondissement Halle-Vilvoorde 0 0 1 1 0 0 0 0 0 0 1 1 Arrondissement Leuven 1 3 0 0 0 0 0 2 0 0 1 5
Openbare
Algemene ziekenhuizen
6 0 1 2 1 10
4 4 1 0 0 9
21 13 6 2 3 45
TOTAAL
HOOFDSTUK VI
111 - 149 150 - 249 250 - 349 350 - 499 > 500 TOTAAL
111 - 149 150 - 249 250 - 349 350 - 499 > 500 TOTAAL
111 - 149 150 - 249 250 - 349 350 - 499 > 500 TOTAAL
Capaciteit (aantal bedden)
AANTAL ERKENDE ALGEMENE en PSYCHIATRISCHE ZIEKENHUIZEN (alle campussen) naar CAPACITEIT op 1 januari 2001
TABEL
Openbare
Private
Openbare
Psychiatrische ziekenhuizen
Waals-Brabant / Arrondissement Nijvel 2 1 2 1 1 0 1 0 0 0 0 0 1 0 0 0 0 0 0 0 4 1 3 1 Vlaams-Brabant 5 1 3 1 2 1 1 0 2 0 0 0 0 0 2 0 1 0 0 0 10 2 6 1 Rijk 55 37 22 4 51 25 17 3 27 12 10 2 8 12 7 3 11 7 2 1 152 93 58 13
Private
Algemene ziekenhuizen
118 96 51 30 21 316
10 4 2 2 1 19
6 2 0 1 0 9
TOTAAL
Eenheden : aantal erkende algemene en psychiatrische ziekenhuizen (hoofd- en bijcampussen) Methodologische nota VI.1b Bron : Ministerie van Volksgezondheid
123
VI.1c
7 5 3 1 3 19
4 2 0 1 0 7
1 0 2 0 1 4
111 - 149 150 - 249 250 - 349 350 - 499 > 500 TOTAAL
111 - 149 150 - 249 250 - 349 350 - 499 > 500 TOTAAL
Private
111 - 149 150 - 249 250 - 349 350 - 499 > 500 TOTAAL
Capaciteit (aantal bedden)
Private
1 0 0 0 0 1
0 0 0 0 0 0
1 0 0 0 0 1
Openbare
Psychiatrische ziekenhuizen
Brussels Hoofdstedelijk Gewest 6 7 5 1 1 1 2 0 0 0 14 9 Arrondissement Halle-Vilvoorde 0 0 0 1 0 0 0 0 0 0 0 1 Arrondissement Leuven 1 3 0 0 0 0 0 2 0 0 1 5
Openbare
Algemene ziekenhuizen
6 0 2 2 1 11
4 3 0 1 0 8
21 11 5 3 3 43
TOTAAL
111 - 149 150 - 249 250 - 349 350 - 499 > 500 TOTAAL
111 - 149 150 - 249 250 - 349 350 - 499 > 500 TOTAAL
111 - 149 150 - 249 250 - 349 350 - 499 > 500 TOTAAL
Capaciteit (aantal bedden)
AANTAL ERKENDE ALGEMENE en PSYCHIATRISCHE ZIEKENHUIZEN (alle campussen) naar CAPACITEIT op 1 januari 2002
TABEL
Openbare
Private
Openbare
Psychiatrische ziekenhuizen
Waals-Brabant / Arrondissement Nijvel 1 1 2 1 2 0 1 0 0 0 0 0 1 0 0 0 0 0 0 0 4 1 3 1 Vlaams-Brabant 5 1 3 1 2 0 1 0 2 0 0 0 1 0 2 0 1 0 0 0 11 1 6 1 Rijk 51 36 22 4 51 24 17 3 27 11 10 2 10 13 7 3 11 7 2 1 150 91 58 13
Private
Algemene ziekenhuizen
113 95 50 33 21 312
10 3 2 3 1 19
5 3 0 1 0 9
TOTAAL
Eenheden : aantal erkende algemene en psychiatrische ziekenhuizen (hoofd- en bijcampussen) Methodologische nota VI.1c Bron : Ministerie van Volksgezondheid
124
VI.2
Aantal ligdagen
Aantal ligdagen
Aantal ligdagen
278 789
2 725 961
(1) Situatie op 1 januari volgend op het aangeduide jaar
268 451
2 899 865
Aantal patiënten
16
9 099
19
9 524
29
45
327 700
7 320
1 109
1
9
10
2 398 261
271 469
7 990
15
20
35
1995
32
Aantal bedden (1)
. openbaar
. privé
Aantal ziekenhuizen (1)
51
7 114
328 196
Aantal patiënten
TOTAAL
1 079
1
. openbaar
Aantal bedden (1)
9
. privé
Aantal ziekenhuizen (1)
10
261 337
2 571 669
Aantal patiënten
Psychiatrische ziekenhuizen
8 445
Aantal bedden (1)
18
. openbaar
41
23
. privé
Aantal ziekenhuizen (1)
Algemene ziekenhuizen
1990
..
..
9 157
10
22
32
..
..
1 109
1
9
10
..
..
8 048
9
13
22
2000
..
..
9 007
10
22
32
..
..
1 061
1
9
10
..
..
7 946
9
13
22
2001
409 726
13 943
26
42
68
1990
BRABANT
17 400
3 460
4
20
24
92
427 126
17 403
30
62
.. 5 364 400
..
8 985
10
20
30
.. 1 128 056
..
1 024
1
9
10
.. 4 236 344
..
7 961
9
11
20
2002
BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST
1 895 195
138 205
6 072
6
20
26
623 704
9 376
1 851
1
8
9
1 271 491
128 829
4 221
5
12
17
1995
..
..
4 724
3
15
18
..
..
1 343
1
6
7
..
..
3 381
2
9
11
2000
..
..
4 591
2
15
17
..
..
1 324
1
6
7
..
..
3 267
2
9
11
2002
HOOFDSTUK VI
..
..
4 724
3
15
18
..
..
1 343
1
6
7
..
..
3 381
2
9
11
2001
VLAAMS BRABANT
462 303
36 426
1 557
3
7
10
115 585
2 467
388
1
3
4
346 718
33 959
1 169
2
4
6
1995
..
..
1 406
2
7
9
..
..
388
1
3
4
..
..
1 018
1
4
5
2000
..
..
1 409
2
7
9
..
..
391
1
3
4
..
..
1 018
1
4
5
2001
WAALS BRABANT
AANTAL ZIEKENHUIZEN (hoofdcampussen), BEDDEN op 1 januari, AANTAL PATIËNTEN en AANTAL LIGDAGEN gedurende het jaar in de ERKENDE ALGEMENE en PSYCHIATRISCHE ZIEKENHUIZEN (alle campussen): referentiejaren
TABEL
5 1
4
57 703
86
130
216
1995
1 775 059 1 905 111
60 200
133
173
306
1990
86 566
16 773
12
58
70
286
74 476
98
188
1 849 740 1 991 677
79 346
147
231
378
6 965 036 5 518 608
74 681
19 146
14
58
72
.. 25 411 935 22 726 670
..
1 499
2
7
9
..
..
391
1
3
4
.. 18 446 899 17 208 062
..
1 108
2002
..
..
72 848
76
157
233
..
..
16 548
12
57
69
..
..
56 300
64
100
164
2000
RIJK
..
..
72 012
71
156
227
..
..
16 078
12
57
69
..
..
55 934
59
99
158
2001
125
..
..
71 561
69
152
221
..
..
15 864
12
56
68
..
..
55 697
57
96
153
2002
Eenheden : aantal ziekenhuizen (hoofdcampussen), aantal bedden, aantal patiënten en aantal ligdagen (alle campussen) Methodologische nota VI.2 Bron : Ministerie van Volksgezondheid
VI.3
Verpleegkundigen
3 860
293
1 153
Tandheelkundigen
Vroedvrouwen
1 253
Apothekers
663
2 812
waarvan Geneesheren-specialisten
waarvan Geneesheren-stagiairs
2 232
5 707
waarvan Algemeen Geneeskundigen
Geneesheren
1995
2 974
246
1 218
1 351
631
2 842
2 397
5 870
1999
3 006
251
1 260
1 379
680
2 883
2 390
5 953
2000
2 940
238
1 255
1 400
668
2 944
2 427
6 039
2001
BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST
2 827
238
1 247
1 426
702
3 018
2 455
6 175
2002
AANTAL GENEESHEREN, APOTHEKERS, TANDHEELKUNDIGEN, VROEDVROUWEN en VERPLEEGKUNDIGEN per WERKPLAATS op 31 december: referentiejaren
TABEL
48 639
4 026
7 852
9 499
3 383
16 049
16 515
35 947
1995
53 819
4 351
8 326
10 437
3 348
17 639
17 782
38 769
1999
55 406
4 508
8 465
10 724
3 441
18 104
17 974
39 519
2000
RIJK
56 996
4 613
8 512
10 939
3 348
18 553
18 266
40 167
2001
58 306
4 734
8 553
11 191
3 454
19 065
18 244
40 763
2002
Eenheden : aantal geneesheren, apothekers, tandheelkundigen, vroedvrouwen en verpleegkundigen Methodologische nota VI.3 Bron : RIZIV
126
VI.4
Infectieuze en parasitaire ziekten
waaronder kanker ademhalingsorganen
343
Totaal gewelddadige dood
288
5 839
201
60
75
41
25
5 638
815
(1)bij mannen "maligne neoplasma van de mannelijke mamma"; bij vrouwen "maligne neoplasma van de vrouwelijke mamma" (2)voornamelijk infarcten (3)beroerten
5 098
120
Overige gewelddadige dood
TOTAAL
126
Zelfmoord
35
Accidentele val
Totaal natuurlijke dood
62
4 755
Overige natuurlijke dood
Verkeersongeval
248
503
Ziekten spijsverteringsorganen
484
592
505
Ziekten ademhalingsorganen
333
546
waaronder ischemische hartziekten (2) 633
waaronder cerebrovasculaire aandoeningen (3)
336
-
2 249
174
180
273
154
133
48
391
1 343
..
123
1 688
Ziekten bloedsomlooporganen
Ziekten zenuwstelsel en zintuigen
waaronder prostaatkanker
1
471
waaronder dikkedarmkanker
waaronder borstkanker (1)
51
103
waaronder maagkanker
370
1 489
..
148
waaronder kanker spijsverteringsorganen
Kanker
waaronder Aids
RIJK
10 937
544
180
201
76
87
10 393
1 318
536
989
925
1 179
3 937
510
180
274
625
236
99
761
2 832
..
271
4 910
375
130
111
75
59
4 535
551
242
530
365
554
1 507
177
163
6
502
93
47
336
1 413
..
115
5 685
285
90
51
122
22
5 400
875
265
504
593
513
2 042
368
-
246
136
145
46
387
1 250
..
96
10 595
660
220
162
197
81
9 935
1 426
507
1 034
958
1 067
3 549
545
163
252
638
238
93
723
2 663
..
211
4 877
379
131
133
67
48
4 498
572
237
534
347
554
1 464
218
183
0
508
91
42
310
1 377
..
96
5 633
279
93
56
110
20
5 354
839
291
505
617
485
1 948
375
-
220
173
129
45
383
1 289
..
107
53 036
4 207
946
1 550
528
1 183
48 829
4 633
2 033
6 130
3 691
6 915
17 619
1 225
1 846
20
6 276
1 191
689
3 975
16 341
171
848
HOOFDSTUK VI
10 510
658
224
189
177
68
9 852
1 411
528
1 039
964
1 039
3 412
593
183
220
681
220
87
693
2 666
..
203
51 861
2 287
549
605
724
409
49 574
7 306
2 272
4 020
5 755
5 407
21 457
1 775
-
2 565
1 068
1 277
494
3 588
12 009
50
735
104 897
6 494
1 495
2 155
1 252
1 592
98 403
11 939
4 305
10 150
9 446
12 322
39 076
3 000
1 846
2 585
7 344
2 468
1 183
7 563
28 350
221
1 583
52 514
4 008
893
1 458
559
1 098
48 506
4 454
1 961
6 382
3 892
6 732
17 749
1 185
1 796
29
6 006
1 150
647
3 917
16 053
131
722
51 856
2 291
589
555
762
385
49 565
7 022
2 327
4 388
5 701
5 503
21 423
1 889
-
2 494
1 054
1 335
501
3 652
11 753
52
763
104 370
6 299
1 482
2 013
1 321
1 483
98 071
11 476
4 288
10 770
9 593
12 235
39 172
3 074
1 796
2 523
7 060
2 485
1 148
7 569
27 806
183
1 485
51 888
4 054
872
1 551
565
1 066
47 834
4 338
2 094
6 225
3 652
6 723
17 031
1 365
1 924
17
6 206
1 192
644
3 918
16 136
65
645
51 912
2 238
528
595
728
387
49 674
7 144
2 425
4 447
5 801
5 256
20 923
2 054
-
2 416
1 205
1 303
499
3 618
11 905
23
776
127
103 800
6 292
1 400
2 146
1 293
1 453
97 508
11 482
4 519
10 672
9 453
11 979
37 954
3 419
1 924
2 433
7 411
2 495
1 143
7 536
28 041
88
1 421
1997 Mannen Vrouwen TOTAAL
Eenheid : aantal personen Methodologische nota VI.4 Bron : NIS
1995 1996 1997 1995 1996 Mannen Vrouwen TOTAAL Mannen Vrouwen TOTAAL Mannen Vrouwen TOTAAL Mannen Vrouwen TOTAAL Mannen Vrouwen TOTAAL
BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST
DOODSOORZAKEN van PERSONEN OUDER DAN EEN JAAR: 1995, 1996 en 1997
TABEL
VI.5
72,26
78,83
MANNEN
VROUWEN
Hoofdstedelijk Gewest
Brussels
79,13
72,43
Rijk
Periode 1988 tot 1990 Brussels
80,52
73,56 80,73
73,91
Rijk
Brussels
81,41
74,50
Hoofdstedelijk Gewest
1999
81,38
74,87
Rijk
Brussels Hoofdstedelijk Gewest
12,99 10,94 6,22 6,37 5,60 5,43 4,55
Jaar
1980 1985 1990 1995 1999 2000 2001
5,04
4,82
5,32
6,00
6,53
9,82
12,15
Rijk
Brussels
2000
(voorlopige cijfers)
81,39
75,12
Hoofdstedelijk Gewest
KINDERSTERFTE PER 1000 LEVENDE GEBOORTEN
Hoofdstedelijk Gewest
1995
LEVENSVERWACHTING IN JAREN VANAF DE LEEFTIJD 0
GEZONDHEIDSINDICATOREN: LEVENSVERWACHTING en KINDERSTERFTE: referentiejaren
TABEL
81,42
75,08
Rijk
Brussels
..
..
Hoofdstedelijk Gewest
2001
..
..
Rijk
Eenheden : levensverwachting in aantal jaren, kindersterfte in aantal overlijdens van kinderen tijdens hun eerste levensjaar per duizend levende geboorten Methodologische nota VI.5 Bron : NIS
128
VI.6
(1) zie methodologische nota
TOTAAL
Niet gesubsidieerd waarvan Mini-crèches en zelfstandige kinderdagverblijven Zelfstandige onthaalouders 'Haltes-Garderies'
Gesubsidieerd waarvan Crèches Peutertuinen Gemeentelijk tehuis 'Accueil de l'Enfance (1) Dienst voor opvanggezinnen verbonden aan een kinderdagverblijf (1) Zelfstandige dienst voor opvanggezinnen (1)
Opvangvoorzieningen
2 121 1 808 121 192
7 636
296
60 290
2 4 150 93 41 16
5 515 4 348 751 66
146 104 32 4
capaciteit
FRANSTALIG aantal
191
139 107 32 0
1 1
52 49 1 0
aantal
5 223
3 280 3 113 167 0
40 40
1 943 1 843 20 0
capaciteit
NEDERLANDSTALIG
2001
12 859
5 401 4 921 288 192
100 330
7 458 6 191 771 66
capaciteit
HOOFDSTUK VI
487
289 200 73 16
3 5
198 153 33 4
aantal
TOTAAL
NEDERLANDSTALIGE en FRANSTALIGE OPVANGVOORZIENINGEN voor JONGE KINDEREN in het BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST in 2001 en 2002
TABEL
296
149 100 32 17
3 4
147 104 33 3
7 658
2 101 1 783 95 223
60 290
5 557 4 378 763 66
capaciteit
FRANSTALIG aantal
0 1
51 49 1 0
195
144 111 33 0
aantal
5 287
3 357 3 186 171 0
0 40
1 930 1 870 20 0
capaciteit
NEDERLANDSTALIG
2002
491
293 211 65 17
3 5
12 945
5 458 4 969 266 223
60 330
7 487 6 248 783 66
capaciteit
TOTAAL
198 153 34 3
aantal
129
Eenheden : aantal opvangvoorzieningen en capaciteit Methodologische nota VI.6 Bronnen : O.N.E., Kind en Gezin
VI.7
..
Subs. = ontvangt subsidies (1) Rijk maar exclusief Duitstalige gemeenschap
136 88 3 244 107 11 207 75 152 106 15 18 126 30 64 314 61 245 119
..
..
..
.. ..
..
296 5 515 2 121
..
150
Brussels Hoofdstedelijk Gewest 146 arr.Halle-Vilvoorde arr.Leuven Vlaams-Brabant Waals-Brabant / Nijvel ..
25 336 16 150 4 60 36 1 038 15 276 7 178 19 248 9 126 27 688 12 152 2 42 9 230 11 161 4 78 18 434 27 506 5 133 29 436 21 243
..
15 12 1 10 7 1 12 7 11 8 1 3 7 2 6 13 2 18 14
Rijk (1)
NEDERLANDSTALIG
FRANSTALIG
2002 NEDERLANDSTALIG
Eenheden : aantal opvangvoorzieningen en capaciteit Methodologische nota VI.7 Bronnen : O.N.E., Kind en Gezin
..
..
7 636
472 238 63 1 282 383 189 455 201 840 258 57 248 287 108 498 820 194 681 362
..
52 51 53 104
5 1 0 12 1 3 2 3 2 3 0 6 1 1 3 3 1 3 2
..
139 202 168 370
20 12 5 16 8 1 5 2 7 5 3 7 6 0 11 12 6 8 5
..
191 253 221 474
25 13 5 28 9 4 7 5 9 8 3 13 7 1 14 15 7 11 7
..
1 943 3 666 3 781 7 447
415 367 99 1 557 293 150 111 151 182 220 64 337 143 28 287 338 130 211 140
..
..
3 280 5 223 1 533 5 199 1 525 5 306 3 058 10 505
170 245 37 330 0 99 463 1 094 49 244 115 35 46 65 93 58 66 116 153 67 0 64 247 90 23 120 28 0 104 183 130 208 49 81 114 97 56 84
..
..
148
10 4 3 26 8 6 8 2 16 4 1 6 4 2 12 14 3 12 7
..
..
149
14 11 3 10 7 1 11 4 11 7 1 2 7 2 7 15 3 21 12
136 91 23 147 107 11 212 45 158 103 21 15 129 39 117 346 26 262 113
..
..
..
..
..
..
297 5 342 2 101
24 336 15 150 6 60 36 1 015 15 276 7 158 19 266 6 66 27 688 11 132 2 42 8 230 11 161 4 90 19 434 29 456 6 103 33 436 19 243
..
..
7 443
472 241 83 1 162 383 169 478 111 846 235 63 245 290 129 551 802 129 698 356
..
51 51 49 100
5 1 0 12 1 2 2 3 2 3 0 6 1 1 3 3 1 3 2
..
144 208 164 372
20 13 6 16 10 1 5 2 6 5 3 7 7 0 12 13 6 9 3
..
195 259 213 472
25 14 6 28 11 3 7 5 8 8 3 13 8 1 15 16 7 12 5
..
1 930 3 682 3 766 7 448
170 37 0 466 49 75 46 93 86 153 0 247 23 28 104 134 49 114 56
..
3 357 1 717 1 609 3 326
..
5 287 5 399 5 375 10 774
252 422 327 364 110 110 1 098 1 564 272 321 35 110 65 111 58 151 105 191 62 215 64 64 107 354 135 158 0 28 187 291 229 363 81 130 105 219 65 121
AANTAL CAPACITEIT AANTAL CAPACITEIT AANTAL CAPACITEIT AANTAL CAPACITEIT Subsidies Geen TOTAAL Subsidies Geen TOTAAL Subsidies Geen TOTAAL Subsidies Geen TOTAAL Subsidies Geen TOTAAL Subsidies Geen TOTAAL Subsidies Geen TOTAAL Subsidies Geen TOTAAL subsidies subsidies subsidies subsidies subsidies subsidies subsidies subsidies
10 4 3 26 8 6 7 2 16 4 1 6 4 2 12 14 3 11 7
Anderlecht Oudergem St-Agatha-Berchem Brussel Etterbeek Evere Vorst Ganshoren Elsene Jette Koekelberg St-Jans-Molenbeek St-Gillis St-Joost-ten-Node Schaarbeek Ukkel Watermaal-Bosvoorde St-Lambrechts-Woluwe St-Pieters-Woluwe
Gemeente
FRANSTALIG
2001
NEDERLANDSTALIGE en FRANSTALIGE OPVANGVOORZIENINGEN voor JONGE KINDEREN naar GEMEENTE in 2001 en 2002
TABEL
130
HOOFDSTUK VII
ONDERWIJS EN CULTUUR
HOOFDSTUK VII
VII.1
Universitair
Hogescholen
Secundair
Lager
Kleuter
Franstalig Nederlandstalig
Franstalig Nederlandstalig
Franstalig Nederlandstalig
Franstalig Nederlandstalig
Franstalig Nederlandstalig
21 866 8 819
20 339 10 548
71 132 13 146
66 790 9 739
32 150 7 076
1990-1991
24 086 9 038
26 588 13 427
70 891 12 573
65 548 10 124
33 753 8 807
1995-1996
24 349 9 874
27 352 11 924
69 429 11 746
68 057 12 310
33 417 10 034
2000-2001
HOOFDSTUK VII
24 015 9 872
27 568 11 916
68 966 11 666
67 925 11 923
33 064 9 874
1999-2000
BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST
.. ..
27 628 11 975
70 930 11 729
68 438 12 576
34 064 10 099
2001-2002
SCHOOLBEVOLKING in het KLEUTER-, LAGER, SECUNDAIR, HOGESCHOLENen UNIVERSITAIR ONDERWIJS van het BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST en het RIJK (FRANSTALIG en NEDERLANDSTALIG onderwijs): referentiejaren
TABEL
56 678 55 167
55 030 82 149
353 163 440 159
314 304 430 578
159 642 214 102
1990-1991
62 766 64 721
74 767 91 231
348 532 450 973
324 142 413 022
169 059 255 703
1995-1996
59 982 68 252
77 712 98 536
343 574 431 027
333 471 434 272
156 845 240 654
1999-2000
RIJK
60 607 68 486
77 516 99 258
344 394 429 106
330 101 435 535
157 310 240 582
2000-2001
133
.. ..
78 831 99 339
354 348 430 163
327 137 434 320
158 695 239 504
2001-2002
Eenheid : aantal leerlingen, studenten (inschrijvingen) Methodologische nota VII.1 Bronnen : Communauté française, Vlaamse Gemeenschap, Universitaire Stichting
VII.2
1 056
2 023
1 966
Vorst
Ganshoren
Elsene
Jette
42 938
Brussels Hoofdstedelijk Gewest 767 743
79 848
3 303
4 660
1 506
6 868
7 336
1 243
1 887
5 635
1 530
3 895
3 788
1 783
3 108
2 309
3 150
13 673
1 179
1 950
7 462
Lager (1)
(1) De gegevens per gemeente bevatten het buitengewoon onderwijs niet, dit in tegenstelling met de totalen. (2) Voor 2001-2002 zijn de leerlingen van het CEFA niet inbegrepen.
397 499
1 723
St-Pieters-Woluwe
Rijk
992
2 806
St-Lambrechts-Woluwe
Ukkel
Watermaal-Bosvoorde
4 097
3 692
Schaarbeek
753
1 241
St-Gillis
St-Joost-ten-Node
3 176
St-Jans-Molenbeek
794
1 951
Evere
Koekelberg
1 495
1 417
Etterbeek
7 408
Brussel
846
Oudergem
St-Agatha-Berchem
4 114
1 068
Anderlecht
Kleuter (1)
1999-2000
761 873
78 611
5 132
3 650
1 932
5 635
6 347
1 087
2 699
2 447
1 119
3 551
6 073
2 110
1 621
370
6 134
18 522
362
1 628
8 192
Secundair
396 917
43 082
1 736
2 769
1 027
3 719
4 206
756
1 245
3 215
792
2 052
2 105
1 089
1 919
1 397
1 545
7 479
858
1 020
4 153
Kleuter
751 397
76 726
3 308
4 637
1 560
6 933
7 386
1 227
2 007
5 674
1 516
3 947
3 784
1 852
3 163
2 310
3 114
13 599
1 150
1 957
7 602
Lager
2000-2001
TOTALE SCHOOLBEVOLKING in het KLEUTER-, LAGER en SECUNDAIR naar GEMEENTE: 1999-2000, 2000-2001 en 2001-2002
TABEL
760 662
79 284
5 016
3 633
1 890
5 713
6 417
1 115
2 807
2 448
1 129
3 528
6 155
2 141
1 686
440
6 232
18 699
405
1 562
8 268
Secundair
398 199
44 088
1 728
2 905
1 077
3 755
4 338
792
1 259
3 244
797
2 064
2 150
1 121
1 964
1 428
1 617
7 642
907
1 026
4 274
Kleuter
761 457
80 735
3 358
4 821
1 645
7 313
7 579
1 335
2 149
5 846
1 534
4 137
4 008
1 912
3 460
2 364
3 303
14 491
1 183
2 195
8 102
Lager
2001-2002 (2)
778 542
81 764
4 949
3 727
2 025
6 034
6 499
1 139
2 792
2 455
1 075
3 725
6 934
2 174
1 669
490
6 344
18 873
434
1 995
8 431
Secundair
Eenheid : aantal leerlingen Methodologische nota: VII.2 Bronnen : Communauté française, Vlaamse Gemeenschap
134
VII.3
137 642 225 536
Rijk
18 254
10 542
840 130 77 2 124 396 194 529 108 620 329 223 932 603 347 1 295 703 145 541 406
F (1)
F = franstalig onderwijs N = nederlandstalig onderwijs
33 064
2 861 775 432 5 606 1 139 999 1 713 707 1 758 1 417 508 2 185 992 596 3 313 3 306 764 2 319 1 354
F (2)
9 874
1 253 293 414 1 802 356 418 238 349 265 549 286 991 249 157 784 386 228 487 369
N
TOTAAL
22 806
2 023 622 349 3 718 801 787 1 171 618 1 211 1 141 297 1 312 385 278 2 132 2 655 635 1 725 946
F (1) 840 122 79 2 007 381 187 483 95 637 327 207 914 593 313 1 248 687 155 555 412
F (1)
HOOFDSTUK VII
33 048
2 863 744 428 5 725 1 182 974 1 654 713 1 848 1 468 504 2 226 978 591 3 380 3 342 790 2 280 1 358
F (1)
10 034
1 290 276 430 1 754 363 423 265 376 257 584 288 989 267 165 826 377 237 489 378
N
TOTAAL
23 761
2 093 607 366 3 871 882 807 1 236 625 1 229 1 189 306 1 437 426 324 2 274 2 658 679 1 840 912
F
881 146 89 1 987 370 175 469 98 662 304 191 851 568 300 1 255 717 170 568 427
F
33 989
2 974 753 455 5 858 1 252 982 1 705 723 1 891 1 493 497 2 288 994 624 3 529 3 375 849 2 408 1 339
F
10 099
1 300 273 452 1 784 365 446 259 398 259 571 300 956 265 168 809 380 228 497 389
N
TOTAAL
135
15 034 158 695 239 504
1 333
167 21 9 313 81 39 33 28 21 42 69 207 65 39 135 15 6 19 24
N
Niet-Belgen
8 766 10 228
1 133 252 443 1 471 284 407 226 370 238 529 231 749 200 129 674 365 222 478 365
N
Belgen
2001-2002
Eenheid : aantal leerlingen Methodologische nota : VII.3 Bronnen : Communauté française, Vlaamse Gemeenschap
15 731 156 335 240 582 141 285 224 470 17 410
1 585
176 25 12 371 90 43 48 29 26 44 72 287 68 48 178 22 9 17 20
N
Niet-Belgen
8 449 10 242
1 114 251 418 1 383 273 380 217 347 231 540 216 702 199 117 648 355 228 472 358
N
Belgen
2000-2001
15 118 156 845 240 654 138 682 224 851 17 653
1 732
174 29 15 401 75 40 53 27 33 49 88 331 75 53 217 22 9 19 22
N
Niet-Belgen
(1) De gegevens zijn exclusief het buitengewoon onderwijs, dat voor het ogenblik niet indeelbaar is per gemeente. (2) De gegevens per gemeente bevatten het buitengewoon onderwijs niet, dit in tegenstelling met de totalen.
8 142
22 202
Brussels Hoofdstedelijk Gewest
1 079 264 399 1 401 281 378 185 322 232 500 198 660 174 104 567 364 219 468 347
2 021 645 355 3 482 743 805 1 184 599 1 138 1 088 285 1 253 389 249 2 018 2 603 619 1 778 948
N
Anderlecht Oudergem St-Agatha-Berchem Brussel Etterbeek Evere Vorst Ganshoren Elsene Jette Koekelberg St-Jans-Molenbeek St-Gillis St-Joost-ten-Node Schaarbeek Ukkel Watermaal-Bosvoorde St-Lambrechts-Woluwe St-Pieters-Woluwe
F (1)
Belgen
1999-2000
BELGISCHE en NIET-BELGISCHE SCHOOLBEVOLKING in het FRANSTALIG en NEDERLANDSTALIG KLEUTERONDERWIJS naar GEMEENTE: 1999-2000, 2000-2001 en 2001-2002
TABEL
VII.4
9 551
1 349 310 406 1 857 425 463 165 426 178 689 246 676 81 51 414 421 307 470 617
N
39 725
21 530
1 935 220 178 4 747 803 467 931 203 1 136 810 616 2 093 1 224 747 3 064 1 126 108 682 440
F (1)
F = franstalig onderwijs N = nederlandstalig onderwijs
67 925
5 868 1 624 730 11 240 2 565 1 802 2 892 1 332 3 582 3 156 1 172 4 526 1 744 1 090 6 591 6 414 1 192 4 162 2 660
F (2)
N
11 923
1 594 326 449 2 433 585 507 216 451 206 739 358 1 109 143 153 745 454 314 498 643
TOTAAL
43 120
3 998 1 417 534 6 571 1 725 1 402 2 031 1 147 2 464 2 326 555 2 472 560 320 3 564 5 301 1 086 3 487 2 160
F (1)
N 1 957 237 156 4 535 779 408 892 224 1 116 880 592 2 053 1 291 746 3 046 1 164 128 630 462
F (1)
64 416
5 955 1 654 690 11 106 2 504 1 810 2 923 1 371 3 580 3 206 1 147 4 525 1 851 1 066 6 610 6 465 1 214 4 117 2 622
F (1)
N
12 310
1 647 303 460 2 493 610 500 240 481 204 741 369 1 149 156 161 776 468 346 520 686
TOTAAL
46 450
4 339 1 649 538 7 307 1 828 1 474 2 221 1 169 2 653 2 513 589 2 777 644 401 3 832 5 610 1 147 3 600 2 159
F
N
2 052 253 183 4 627 822 342 1 003 256 1 150 851 548 1 910 1 353 774 2 972 1 235 151 686 541
F
68 159
6 391 1 902 721 11 934 2 650 1 816 3 224 1 425 3 803 3 364 1 137 4 687 1 997 1 175 6 804 6 845 1 298 4 286 2 700
F
N
12 576
1 711 293 462 2 557 653 548 236 487 205 773 397 1 159 152 160 775 468 347 535 658
TOTAAL
27 940 327 137 434 320
2 264
249 12 29 558 166 58 59 41 30 58 105 380 70 91 264 29 7 24 34
N
Niet-Belgen
10 312 21 709
1 462 281 433 1 999 487 490 177 446 175 715 292 779 82 69 511 439 340 511 624
Belgen
2001-2002
Eenheid : aantal leerlingen Methodologische nota : VII.4 Bronnen : Communauté française, Vlaamse Gemeenschap
28 594 315 862 435 535 287 547 406 380 39 590
2 390
260 11 39 567 167 51 62 38 29 65 110 432 68 96 297 29 10 25 34
N
Niet-Belgen
9 920 21 296
1 387 292 421 1 926 443 449 178 443 175 676 259 717 88 65 479 439 336 495 652
Belgen
2000-2001
27 353 333 471 434 272 277 487 406 941 38 375
2 372
245 16 43 576 160 44 51 25 28 50 112 433 62 102 331 33 7 28 26
N
Niet-Belgen
(1) De gegevens zijn exclusief het buitengewoon onderwijs, dat voor het ogenblik niet indeelbaar is per gemeente. (2) De gegevens per gemeente bevatten het buitengewoon onderwijs niet, dit in tegenstelling met de totalen.
279 455 406 919
42 812
Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Rijk
3 933 1 404 552 6 493 1 762 1 335 1 961 1 129 2 446 2 346 556 2 433 520 343 3 527 5 288 1 084 3 480 2 220
Anderlecht Oudergem St-Agatha-Berchem Brussel Etterbeek Evere Vorst Ganshoren Elsene Jette Koekelberg St-Jans-Molenbeek St-Gillis St-Joost-ten-Node Schaarbeek Ukkel Watermaal-Bosvoorde St-Lambrechts-Woluwe St-Pieters-Woluwe
F (1)
Belgen
1999-2000
BELGISCHE en NIET-BELGISCHE SCHOOLBEVOLKING in het FRANSTALIG en NEDERLANDSTALIG LAGER ONDERWIJS naar GEMEENTE: 1999-2000, 2000-2001 en 2001-2002
TABEL
136
VII.5
10 844
1 805 310 302 3 756 484 0 0 217 0 897 344 244 0 0 695 299 0 81 1 410
N
51 154
18 763
2 175 271 0 4 548 1 338 183 667 395 1 603 298 213 1 141 1 425 635 1 900 783 115 524 549
F (1)
66 945
6 230 1 310 0 14 468 5 603 370 1 621 1 878 6 073 2 607 766 2 171 2 699 1 087 5 593 5 314 1 932 3 564 3 659
F (1)
11 666
1 962 318 362 4 054 531 0 0 232 0 944 353 276 0 0 754 321 0 86 1 473
N
TOTAAL
49 711
4 327 1 095 0 10 455 4 427 232 1 047 1 568 4 699 2 233 523 1 084 1 355 494 3 740 4 571 1 770 3 072 3 019
F (1) 1 986 191 0 4 098 1 246 208 639 341 1 456 347 242 1 088 1 452 621 1 753 797 120 469 567
F (1)
67 332
6 313 1 286 0 14 553 5 673 440 1 686 1 909 6 155 2 580 765 2 172 2 807 1 115 5 493 5 368 1 890 3 541 3 586
F (1)
11 952
1 955 276 405 4 146 559 0 0 232 0 948 364 276 0 0 924 345 0 92 1 430
N
TOTAAL
52 837
4 513 1 412 36 10 949 4 519 277 1 135 1 636 5 387 2 372 535 1 203 1 420 582 4 038 4 767 1 879 3 163 3 014
F (2)
1 914 300 22 3 914 1 234 213 534 313 1 547 371 153 994 1 372 557 1 703 892 146 478 541
F (2)
70 035
6 427 1 712 58 14 863 5 753 490 1 669 1 949 6 934 2 743 688 2 197 2 792 1 139 5 741 5 659 2 025 3 641 3 555
F (2)
F = franstalig onderwijs N = nederlandstalig onderwijs
HOOFDSTUK VII
11 729
2 004 283 376 4 010 591 0 0 225 0 982 387 258 0 0 758 375 0 86 1 394
N
TOTAAL
137
19 236 348 379 430 163
967
236 6 68 303 43 0 0 71 0 53 16 28 0 0 42 27 0 3 71
N
Niet-Belgen
10 762 17 198
1 768 277 308 3 707 548 0 0 154 0 929 371 230 0 0 716 348 0 83 1 323
N
Belgen
2001-2002
19 793 331 556 429 106 303 645 410 927 44 734
1 040
201 6 79 379 39 0 0 54 0 57 9 30 0 0 87 31 0 3 65
N
Niet-Belgen
10 912 17 621
1 754 270 326 3 767 520 0 0 178 0 891 355 246 0 0 837 314 0 89 1 365
N
Belgen
19 372 330 846 431 027 287 435 409 313 44 121
822
157 8 60 298 47 0 0 15 0 47 9 32 0 0 59 22 0 5 63
N
Niet-Belgen
2000-2001
Eenheid : aantal leerlingen Methodologische nota VII.5 Bronnen : Communauté française, Vlaamse Gemeenschap
(1)Voor het franstalig onderwijs voor 1999-2000 en 2000-2001 zijn geen cijfers beschikbaar die het onderscheid maken tussen belgen en niet-belgen binnen het speciaal secundair onderwijs. Bijgevolg werden enkel de gegevens van het gewoon secundair onderwijs weerhouden. Het betreft cijfers met betrekking tot de volgende gemeenten: Oudergem; St-Agatha-Berchem; Brussel; Elsene; Jette; Schaarbeek; Ukkel; Watermaal-Bosvoorde en St-Lambrechts-Woluwe. (2) Voor het franstalig onderwijs voor 2001-2002 zijn de leerlingen van het CEFA niet inbegrepen.
279 692 411 655
48 182
Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Rijk
4 055 1 039 0 9 920 4 265 187 954 1 483 4 470 2 309 553 1 030 1 274 452 3 693 4 531 1 817 3 040 3 110
Anderlecht Oudergem St-Agatha-Berchem Brussel Etterbeek Evere Vorst Ganshoren Elsene Jette Koekelberg St-Jans-Molenbeek St-Gillis St-Joost-ten-Node Schaarbeek Ukkel Watermaal-Bosvoorde St-Lambrechts-Woluwe St-Pieters-Woluwe
F (1)
Belgen
1999-2000
BELGISCHE en NIET-BELGISCHE SCHOOLBEVOLKING in het FRANSTALIG en NEDERLANDSTALIG SECUNDAIR ONDERWIJS naar GEMEENTE : 1999-2000, 2000-2001 en 2001-2002
TABEL
VII.6
64 472
Rijk
F = franstalig onderwijs N = nederlandstalig onderwijs
21 783
Brussels Hoofdstedelijk Gewest
F
96 703
11 505
N
Belgen
13 240
5 785
F
1 833
411
N
Niet-Belgen
1999-2000
77 712
27 568
F
98 536
11 916
N
TOTAAL
64 379
21 650
F 5 702
F
1 835
406
N
Niet-Belgen
2000-2001
97 423 13 137
11 518
N
Belgen
BELGISCHE en NIET-BELGISCHE SCHOOLBEVOLKING in het FRANSTALIG en NEDERLANDSTALIG HOGESCHOLENONDERWIJS: 1999-2000, 2000-2001 en 2001-2002
TABEL
77 516
27 352
F
99 258
11 924
N
TOTAAL
65 247
21 788
F
5 840
F
1 942
416
N
Niet-Belgen
97 397 13 584
11 559
N
Belgen
2001-2002
78 831
27 628
F
99 339
11 975
N
TOTAAL
Eenheid : aantal inschrijvingen (Vl.Gem.), studenten (Fr.Gem.) Methodologische nota : VII.6 Bronnen : Communauté française, Vlaamse Gemeenschap
138
VII.7
11 976 29 743 4 195 371 8 30 4 604 34 255 16 580
11 722 30 437
64 142
Totaal aantal stud. van de Nederlandst. universit. en afd. in Brussel
Totaal van de Nederlandstalige universiteiten en afdelingen van het Rijk 33 705 16 835
Totaal van de Franstalige universiteiten en afdelingen van het Rijk
Vrije Universiteit Brussel 4 512 Katholieke Universiteit Brussel 402 Universitaire Protestantse Theologische Faculteit (studies in Nederlands) 24 Koninklijke Militaire School (studies in het Nederlands) 175 5 113
Totaal van de Franstalige universiteiten en afdelingen in Brussel
Totaal aantal universiteitsstudenten in Brussel
Totaal van het Rijk
63 998
8 400 2 902 637 6 31
Université Libre de Bruxelles 8 708 Université Catholique de Louvain (Geneeskunde en Farmacie) 2 161 Facultés Universitaires Saint-Louis 663 Faculté Universitaire de Théologie Protestante (studies in het Frans) 38 Ecole Royale Militaire (studies in het Frans) 152
16 343
7 270
4 797
1 213
1 163 29 21 0
11 546
6 057
4 767 1 062 179 32 17
Vreemdel
waarvan
HOOFDSTUK VII
128 140
33 415
67 960
9 717
8 707 773 32 205
60 180
23 698
17 108 5 063 1 300 44 183
Mannen Vrouwen TOTAAL
1998-1999
1999-2000
63 037
16 865
33 040
5 087
4 496 353 20 218
29 997
11 778
8 817 2 041 690 30 200
65 197
17 022
35 212
4 785
4 410 329 5 41
29 985
12 237
8 710 2 860 624 8 35
128 234
33 887
68 252
9 872
8 906 682 25 259
59 982
24 015
17 527 4 901 1 314 38 235
Mannen Vrouwen TOTAAL
STUDENTEN aan de UNIVERSITEITEN in het BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST en het RIJK per GESLACHT en NATIONALITEIT: 1998-99, 1999-2000 en 2000-2001
TABEL
16 437
7 422
4 929
1 272
1 196 42 17 17
11 508
6 150
4 832 1 032 223 26 37
Vreemdel
waarvan
62 771
16 777
32 645
4 975
4 394 323 22 236
30 126
11 802
8 862 1 992 676 29 243
66 322
17 446
35 841
4 899
4 547 299 5 48
30 481
12 547
8 879 2 936 685 9 38
129 093
34 223
68 486
9 874
8 941 622 27 284
60 607
24 349
17 741 4 928 1 361 38 281
Mannen Vrouwen TOTAAL
2000-2001
16 426
7 301
4 943
1 258
1 195 31 16 16
11 483
6 043
4 698 1 072 199 26 48
Vreemdel.
waarvan
Eenheid : aantal hoofdinschrijvingen Methodologische nota VII.7 Bron : Universitaire Stichting
139
VII.8
Aantal zalen Aantal plaatsen Aantal bezoekers
RIJK
Aantal zalen Aantal plaatsen Aantal bezoekers
WAALS-BRABANT
Aantal zalen Aantal plaatsen Aantal bezoekers
VLAAMS-BRABANT
Aantal zalen Aantal plaatsen Aantal bezoekers
BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST
411 98 251 17 100 466
9 2 024 304 627
21 5 003 746 023
81 20 347 5 290 399
1990
423 100 508 19 239 233
11 2 155 360 926
36 8 242 1 140 226
60 15 141 4 751 687
1995
AANTAL BIOSCOOPZALEN, PLAATSEN en TOESCHOUWERS: referentiejaren
TABEL
463 106 936 21 869 411
7 1 378 149 473
32 7 518 1 138 669
64 15 227 4 745 114
1999
465 106 633 23 548 387
22 4 977 981 851
33 7 780 1 176 154
59 14 284 4 791 959
2000
492 112 911 24 034 737
34 7 580 1 088 892
33 7 838 1 178 823
61 15 514 4 965 369
2001
Eenheid : aantal bioscoopzalen, plaatsen en toeschouwers Methodologische nota : VII.8 Bron : NIS
140
HOOFDSTUK VIII
PRODUCTIE EN ONDERNEMINGEN
HOOFDSTUK VIII
VIII.1a
D E F G H I J K L
A+B C
DM DN
DG DH DI DJ DK DL
DA DB DC DD DE DF
Landbouw, jacht, bosbouw en visserij Winning van delfstoffen Vervaardiging van voedings- en genotmiddelen Vervaardiging van textiel en kleding Leernijverheid en vervaardiging van schoeisel Houtindustrie en vervaardiging van artikelen van hout Papier- en kartonnijverheid, uitgeverijen en drukkerijen Vervaardiging van cokes, geraffineerde aardolieprodukten en splijt- en kweekstoffen Chemische nijverheid Rubber- en kunststofnijverheid Vervaardiging van overige niet-metaalhoudende minerale produkten Metallurgie en vervaardiging van produkten van metaal Vervaardiging van machines, apparaten en werktuigen Vervaardiging van elektrische en elektronische apparaten en instrumenten Vervaardiging van transport-middelen Overige industrie Industrie Productie en distributie van elektriciteit, gas en water Bouwnijverheid Groot- en kleinhandel; reparaties van auto's en consumentenartikelen Hotels en restaurants Vervoer en communicatie Financiële instellingen Onroerende goederen, verhuur en diensten aan bedrijven Openbaar bestuur
NACE-BEL SECTIES en SUBSECTIES
125,3 500,0 29,6 152,6 189,9 119,5 211,8 526,9 50,1 3 033,0 1 076,3 895,3 4 575,1 755,2 3 724,3 7 579,6 9 753,7 4 495,0
82,3 472,9 28,2 124,9 219,6 163,5 288,6 467,6 33,0 2 961,8 1 078,4 840,5 4 449,2 584,7 2 590,4 6 074,2 8 136,8 3 884,3
HOOFDSTUK VIII
22,5 8,5 451,8 135,0 7,8 15,4 517,3
1999
23,1 8,4 500,1 103,8 9,6 14,6 453,1
1995
219,0 571,6 56,4 3 087,6 1 242,5 917,9 4 527,1 814,2 3 805,1 7 199,1 10 343,9 4 829,3
153,2 480,7 28,9 127,0 194,4 122,8
18,8 8,6 453,1 101,9 6,0 14,7 557,9
2000
159,8 590,2 27,4 140,2 195,4 112,0
18,2 9,1 510,3 151,7 5,6 16,8 553,1
2001
272,8 556,5 50,4 3 342,2 1 267,9 1 002,4 4 779,3 841,0 4 139,1 7 171,9 10 819,2 5 034,4
BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST
BRUTO TOEGEVOEGDE WAARDE tegen BASISPRIJZEN in WERKELIJKE PRIJZEN in miljoenen EUR naar BEDRIJFSSECTIE en -SUBSECTIE NACE-BEL: referentiejaren *
TABEL
3 174,5 3 651,8 1 142,0 38 069,2 5 365,4 9 732,4 22 781,5 3 043,5 13 272,0 11 737,9 37 386,6 15 211,9
752,0 6 843,1 1 414,7 2 143,9 5 838,7 2 187,1
3 045,1 330,8 5 100,9 2 188,2 111,3 571,7 2 949,3
1995
3 365,1 3 749,6 1 250,0 41 437,8 5 859,0 10 794,3 25 538,8 3 519,8 15 021,7 14 254,5 47 069,2 17 324,3
866,7 7 624,8 1 741,6 2 285,5 5 821,0 2 561,5
2 886,5 337,2 5 588,8 2 345,4 116,1 671,2 3 450,5
1999
3 651,4 3 906,2 1 292,2 43 400,9 5 997,4 11 501,6 26 222,3 3 789,3 15 568,7 13 431,9 50 611,9 17 948,6
1 086,7 8 139,3 1 682,2 2 244,0 6 377,6 2 893,1
3 134,4 350,2 5 554,6 2 312,8 91,9 668,0 3 500,9
2000
3 431,9 3 887,1 1 228,2 43 174,2 5 942,3 11 879,8 27 617,2 3 867,0 16 307,3 12 814,3 53 298,3 18 701,2
937,7 8 625,6 1 652,6 2 300,7 5 851,2 2 865,6
3 413,8 346,8 5 651,9 2 443,3 85,6 709,4 3 503,4
2001
143
(VERVOLG PAGINA 144)
RIJK
Eenheid : miljoenen EUR Methodologische nota VIII.1a Bron : INR
2 021,6 289,2 -1 695,5
1 682,5 238,4 -1 560,7 34 445,0 38 287,4 36 197,7
17 537,8 19 455,5 17 621,2
Bruto toegevoegde waarde
Bruto binnenlands product **
Bruto toegevoegde waarde (in EUR) /inwoner
Bruto toegevoegde waarde
Bruto binnenlands product **
Bruto toegevoegde waarde (in EUR) /inwoner
43 533,3
46 973,9
41 762,3
2 042,5 298,6 -1 576,4
2 186,9 2 016,6
2000
21 265,8
24 122,3
21 512,2
22 421,9
25 544,2
22 751,6
VLAAMS BRABANT
42 387,0
45 435,1
40 456,7
2 050,8 1 872,1
1 883,4 1 569,6
1999
Onderwijs Gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening Gemeenschapsvoorzieningen, sociaal-culturele en persoonlijke diensten Particuliere huishoudens met werknemers Indirect gemeten diensten van financiële intermediairs (IGDFI)
1995
2 274,3 2 209,8
2001
23 327,0
26 511,1
23 756,3
45 243,5
48 798,0
43 633,1
2 030,5 314,8 -1 621,0
BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST
* Nieuwe ESR 1995-methodologie voor de nationale en regionale rekeningen aangenomen door het IRN ** De methodologische nota VIII.I herhaalt het verschil tussen de concepten toegevoegde waarde en bruto binnenlands product
P Q
M N O
NACE-BEL SECTIES en SUBSECTIES
(VERVOLG VAN PAGINA 143)
15 995,6
5 960,2
5 382,6
17 954,0
202 173,6
181 883,9
4 628,7 1 049,4 -8 241,1
12 719,8 11 750,8
1995
21 487,7
247 468,8
220 014,7
5 657,2 1 199,8 -8 304,6
14 501,0 15 004,1
2000
18 958,4
7 370,9
6 586,6
20 154,7
7 907,7
7 051,8
WAALS BRABANT
20 542,4
235 632,0
209 814,8
5 414,4 1 162,0 -8 792,9
14 035,9 13 952,3
1999
RIJK
21 048,9
8 249,2
7 409,6
22 153,4
254 282,4
227 369,4
5 804,8 1 265,0 -8 446,7
15 094,7 16 289,5
2001
144
VIII.1b
19 452,2 14 965,5 4 018,1 468,6 19 452,2 2 630,3 3 876,9 853,0 12 092,0 12 753,6 78,2 62,2
19 492,3 15 037,2 4 006,3 448,8 19 492,3 2 651,8 3 879,8 760,1 12 200,6 12 821,4 78,6 62,6
14 844,3 14 914,9 72,6 61,6
Beschikbaar inkomen Beschikbaar inkomen (in EUR) /inwoner Beschikbaar inkomen /primair inkomen (%) Beschikbaar inkomen /primair inkomen+overdrachten (%)
1997
20 829,4 16 090,1 4 262,4 476,9 20 829,4 2 870,8 4 227,8 923,0 12 807,8 13 437,0 77,3 61,5
16 565,3 2 947,6 10 760,7 2 857,0 16 565,3 475,2 16 090,1
1998
15 519,2 15 446,7 71,8 60,8
16 114,8 15 988,8 71,8 60,6
VLAAMS-BRABANT
20 263,2 15 617,9 4 167,0 478,3 20 263,2 2 783,0 4 104,4 844,3 12 531,5 13 182,8 77,8 61,8
16 107,0 2 903,1 10 443,4 2 760,5 16 107,0 489,1 15 617,9
HOOFDSTUK VIII
14 960,5 14 972,7 72,0 61,2
15 462,8 2 783,5 9 895,7 2 783,6 15 462,8 497,3 14 965,5
15 520,8 2 747,8 9 865,2 2 907,8 15 520,8 483,6 15 037,2
1996
16 545,5 16 356,0 71,6 60,5
21 349,6 16 542,3 4 302,1 505,2 21 349,6 2 922,6 4 368,7 948,0 13 110,3 13 735,8 77,1 61,4
16 994,8 2 912,7 11 327,1 2 755,0 16 994,8 452,5 16 542,3
1999
BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST
Rekening voor bestemming van primaire inkomens Middelen Exploitatieoverschot en gemengd inkomen Beloning van werknemers Inkomen uit vermogen Bestedingen Inkomen uit vermogen Saldo primaire inkomens Secundaire inkomensverdelingsrekening Middelen Saldo primaire inkomens Sociale uitkeringen (exclusief sociale overdrachten in natura) Overige inkomensoverdrachten Bestedingen Belastingen op inkomen, vermogen, ... Sociale premies Overige inkomensoverdrachten Beschikbaar inkomen Beschikbaar inkomen (in EUR) /inwoner Beschikbaar inkomen /primair inkomen (%) Beschikbaar inkomen /primair inkomen+overdrachten (%)
1995
* Nieuwe ESR 1995-methodologie voor de nationale en regionale rekeningen aangenomen door het INR
D.5 D.61 D.7 B.6n
B.5n D.62 D.7
D.4 B.5n
B.2-3n D.1 D.4
ESR95
MIDDELEN EN BESTEDINGEN
INKOMENSREKENINGEN van de HUISHOUDENS in miljoenen EUR naar MIDDELEN en BESTEDINGEN ESR95: evolutie vanaf 1995
TABEL
17 476,0 17 222,8 72,0 60,9
22 378,9 17 496,6 4 392,5 489,8 22 378,9 3 068,4 4 517,2 992,0 13 801,3 14 386,6 77,0 61,7
17 933,0 2 927,9 11 978,1 3 027,0 17 933,0 436,4 17 496,6
2000
4 737,9 14 079,7 72,0 60,5
200 879,3 156 834,2 39 794,8 4 250,3 200 879,3 28 333,8 41 331,4 4 696,8 126 517,3 12 488,7 77,7 63,0
162 891,0 27 172,8 107 872,4 27 845,8 162 891,0 6 056,8 156 834,2
1995
4 788,0 14 121,3 71,6 60,2
203 175,6 158 080,5 40 632,5 4 462,6 203 175,6 28 581,5 42 160,9 5 124,9 127 308,3 12 551,3 77,4 62,7
164 426,4 27 954,1 109 738,0 26 734,3 164 426,4 6 345,9 158 080,5
1996
216 107,7 168 683,7 42 881,0 4 543,0 216 107,7 31 524,8 45 394,9 5 390,3 133 797,7 13 127,4 76,6 61,9
174 688,6 29 103,9 118 073,3 27 511,4 174 688,6 6 004,9 168 683,7
1998
5 009,4 14 666,0 71,7 60,0
5 185,1 15 050,7 71,5 59,9
WAALS-BRABANT
209 478,1 163 206,5 41 745,1 4 526,5 209 478,1 30 395,5 43 834,5 5 117,4 130 130,7 12 795,3 76,8 62,1
169 374,2 28 585,5 114 208,7 26 580,0 169 374,2 6 167,7 163 206,5
1997
RIJK
5 413,6 15 582,2 71,6 60,1
222 657,3 174 272,9 43 650,8 4 733,6 222 657,3 32 129,2 47 033,5 5 593,9 137 900,7 13 501,5 76,5 61,9
180 158,9 29 339,7 124 210,2 26 609,0 180 158,9 5 886,0 174 272,9
1999
2000
145
5 627,2 16 083,0 71,3 60,1
233 245,5 183 655,8 44 863,3 4 726,4 233 245,5 34 118,2 48 344,7 5 723,0 145 059,6 14 167,2 76,5 62,2
189 552,9 30 371,0 129 922,0 29 259,9 189 552,9 5 897,1 183 655,8
Eenheid : miljoenen EUR Methodologische nota VIII.1b Bron : INR
VIII.2
15 248
TOTAAL
55 773
5 677 2 114 595 121 3 041 0 33 16 1 176 7 0 0 12 780
G Groot- en kleinhandel, reparatie van auto's en huishoudelijke artikelen 17 752 H Hotels en restaurants 3 742 I Vervoer, opslag en communicatie 2 217 J Financiele instellingen 426 K Onroerende goederen, verhuur en diensten aan bedrijven 17 994 L Openbaar bestuur 31 MOnderwijs 220 N Gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening 488 O Gemeenschapsvoorzieningen, sociaal-culturele en persoonlijke diensten 5 362 P Particuliere huishoudens met werknemers 20 Q Extraterritoriale organisaties en lichamen 9 Z Slecht gedefinieerde activiteiten 0 Totaal TERTIAIR 48 261
84 0 84
1-4
1 1 370 1 1 012 2 384
330 5 335
zonder personeel
27 3 061 27 4 062 7 177
C Winning van delfstoffen D ndustrie E produktie en distributie van elektriciteit, gas en warm water F Bouwnijverheid Totaal SECUNDAIR
A Landbouw, jacht en bosbouw B visserij Totaal PRIMAIR
NACE-BEL SECTIES (Aantal arbeiders)
AANTAL ONDERNEMINGEN per TEWERKSTELLINGSKLASSE en naar BEDRIJFSSECTIE NACE-BEL: referentiejaren
TABEL
4 618
1 655 567 241 75 870 0 14 6 239 0 0 0 3 667
3 595 1 339 938
13 0 13
5-19
1 514
460 113 97 52 377 1 0 8 62 0 0 0 1 170
0 232 1 106 339
5 0 5
20-99
1995
484
96 23 24 44 114 1 1 6 19 0 0 0 328
2 115 3 36 156
0 0 0
100 en +
77 637
25 640 6 559 3 174 718 22 396 33 268 524 6 858 27 9 0 66 206
33 5 373 33 5 555 10 994
432 5 437
52 630
15 166 3 167 2 295 349 18 491 55 216 460 4 928 29 3 0 45 159
31 3 013 42 4 096 7 182
282 7 289
zonder TOTAAL personeel
15 377
5 309 2 031 800 200 3 146 5 62 46 1 374 3 0 1 12 977
1 1 227 1 1 080 2 309
90 1 91
1-4
4 629
1 439 600 260 89 944 0 31 22 358 0 0 0 3 743
2 546 1 322 871
15 0 15
5-19
1 600
446 131 109 80 404 4 5 27 97 0 0 0 1 303
0 204 1 90 295
2 0 2
20-99
1999
518
101 27 21 63 122 10 4 21 21 0 0 0 390
3 94 4 27 128
0 0 0
100 en +
Eenheid : aantal ondernemingen Methodologische nota VIII.2 Bron : kruising RSZ-BTW
74 754
22 461 5 956 3 485 781 23 107 74 318 576 6 778 32 3 1 63 572
37 5 084 49 5 615 10 785
389 8 397
TOTAAL
146
15 124
TOTAAL
HOOFDSTUK VIII
52 015
5 183 2 033 775 178 3 177 4 52 51 1 324 6 0 0 12 783
G Groot- en kleinhandel, reparatie van auto's en huishoudelijke artikelen 14 525 H Hotels en restaurants 3 027 I Vervoer, opslag en communicatie 2 338 J Financiele instellingen 350 K Onroerende goederen, verhuur en diensten aan bedrijven 18 800 L Openbaar bestuur 54 MOnderwijs 207 N Gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening 484 O Gemeenschapsvoorzieningen, sociaal-culturele en persoonlijke diensten 4 911 P Particuliere huishoudens met werknemers 23 Q Extraterritoriale organisaties en lichamen 4 Z Slecht gedefinieerde activiteiten 0 Totaal TERTIAIR 44 723
89 0 89
1-4
0 1 174 1 1 077 2 252
277 7 284
zonder personeel
35 2 966 46 3 961 7 008
C Winning van delfstoffen D Industrie E produktie en distributie van elektriciteit, gas en warm water F Bouwnijverheid Totaal SECUNDAIR
A Landbouw, jacht en bosbouw B visserij Totaal PRIMAIR
NACE-BEL SECTIES (Aantal arbeiders)
4 643
1 441 607 246 87 948 1 34 25 396 0 1 0 3 786
2 512 1 321 836
21 0 21
5-19
1 614
435 132 107 78 425 5 6 27 104 0 0 0 1 319
0 202 2 90 294
1 0 1
20-99
2000
507
96 24 23 63 116 12 4 20 22 0 0 0 380
3 93 4 27 127
0 0 0
100 en +
73 903
21 680 5 823 3 489 756 23 466 76 303 607 6 757 29 5 0 62 991
40 4 947 54 5 476 10 517
388 7 395
51 711
14 176 2 927 2 322 356 19 129 57 224 519 4 894 26 3 0 44 633
30 2 838 46 3 881 6 795
276 7 283
zonder TOTAAL personeel
15 064
0 12 813
5 125 2 075 802 174 3 211 4 53 49 1 315 5
0 1 117 1 1 047 2 165
86
86
1-4
4 710
1 420 620 243 89 1 013 1 34 22 414 0 0 0 3 856
2 493 2 341 838
16 0 16
5-19
1 680
459 147 119 80 440 6 7 28 108 0 0 0 1 394
0 193 1 90 284
2 0 2
20-99
2001
541
101 26 29 58 136 13 5 21 23 0 0 0 412
3 92 5 29 129
0 0 0
100 en +
147
73 706
21 281 5 795 3 515 757 23 929 81 323 639 6 754 31 3 0 63 108
35 4 733 55 5 388 10 211
380 7 387
TOTAAL
VIII.3
D
C
A B
01 Landbouw, jacht en aanverwante diensten 02 Bosbouw, bosexploitatie en aanverwante diensten Landbouw, jacht en bosbouw 05 Visserij 10 Winning van steenkool, bruinkool en turf 11 Winning van aardolie en aardgas en aanverwante diensten 13 Winning van metaalertsen 14 Overige winning van delfstoffen Winning van delfstoffen 15 Vervaardiging van voedingsmiddelen en dranken 16 Vervaardiging van tabaksproducten 17 Vervaardiging van textiel 18 Vervaardiging van kleding en bontnijverheid 19 Leernijverheid en vervaardiging van schoeisel 20 Houtindustrie en vervaardiging van artikelen van hout, kurk, riet en vlechtwerk 21 Papier- en kartonnijverheid 22 Uitgeverijen, drukkerijen en reproductie van opgenomen media 23 Vervaardiging van cokes, geraffineerde aardolieproducten en splijt- en kweekstoffen 24 Chemische nijverheid 25 Rubber- en kunststofnijverheid 26 Vervaardiging van overige niet-metaalhoudende minerale producten 27 Metallurgie 28 Vervaardiging van producten van metaal 29 Vervaardiging van machines, apparaten en werktuigen 30 Vervaardiging van kantoormachines en computers 31 Vervaardiging van elektrische machines en apparaten 32 Vervaardiging van audio-, video- en telecommunicatieapparatuur 33 Vervaardiging van medische apparatuur, van precisieen optische instrumenten en van uurwerken 34 Vervaardiging en assemblage van auto's, aanhangwagens en opleggers 35 Vervaardiging van overige transportmiddelen 36 Vervaardiging van meubels; overige industrie 37 Recuperatie van recycleerbaar afval Industrie
NACE-BEL BEDRIJFSSECTIES en AFDELINGEN (Aantal arbeiders)
79 7 86 0 0 0 0 0 0 235 0 30 78 15 27 13 337 0 27 21 27 4 82 26 0 14 3 47 8 2 104 17 1 117
117 18 33 350 16 2 838
1-4
252 24 276 7 5 7 7 11 30 194 0 59 207 30 78 29 929 18 104 42 87 44 194 116 24 94 55
zonder personeel
AANTAL ONDERNEMINGEN per TEWERKSTELLINGSKLASSE en naar BEDRIJFSSECTIE en AFDELING NACE-BEL in 2001
TABEL
13 2 1 28 2 318
36 6 1 4 0
9 0 0 0 0 0 0 65 0 6 32 10 7 6 76 0 9 9 5
9
5-9
3 0 0 7 1 175
7 0 0 0 0 0 2 34 0 2 11 1 4 8 53 0 8 2 6 1 19 9 0 5 1
7
10-19
5 1 156
5 3
2 0 0 0 0 0 0 26 0 4 9 1 1 6 34 1 11 7 5 3 16 8 1 9 0
2
20-49
2 1 0 0 0 37
2 0 5 4 0 1 0
0 0 0 0 0 0 0 0 0 5 0 1 1 1 0 0 9 0 5
0 1 0 1 1 37
0 0 0 0 0 0 0 0 3 7 0 0 0 0 1 1 11 0 6 1 1 0 2 3 0 1 0 0 1 0 1 0 28
0 0 0 0 0 0 0 0 0 3 1 0 0 0 0 1 3 2 4 1 0 0 4 5 0 2 0
0 0 0 0 0 12
0 0 0 0 0 0 0 0 0 1 0 0 1 0 0 0 1 0 2 1 2 0 0 2 0 2 0
0 1 1 0 0 15
0 0 0 0 0 0 0 0 0 2 0 0 0 0 0 0 0 0 4 1 1 1 1 0 0 2 1
187 35 37 496 38 4 733
349 31 380 7 5 7 7 16 35 572 1 102 339 58 118 64 1 453 21 180 85 136 53 359 179 26 134 60
TOTAAL 50-99 100-199 200-499 500-999 1000 en + Brussels Gewest
1 738 569 434 5 570 507 50 275
69 489 2 708 72 197 313 31 11 13 267 322 9 874 38 2 082 1 991 244 2 219 422 7 586 64 1 132 1 002 2 183 551 8 174 2 395 172 957 371
TOTAAL Rijk
Eenheid : aantal ondernemingen Methodologische nota VIII.3 Bron : kruising RSZ-BTW
148
O P Q Z
K L M N
J
I
G H
E F
TOTAAL Rijk
HOOFDSTUK VIII
51 711 499 210
TOTAAL Brussels Hoofdstedelijk Gewest
40 Productie en distributie van elektriciteit, gas, stoom en warm water 33 41 Winning, zuivering en distributie van water 13 Productie en distributie van elektriciteit, gas en water 46 45 Bouwnijverheid 3 881 50 Verkoop en reparatie van auto's en motorrijwielen; kleinhandel in motorbrandstoffen 1 519 51 Groothandel en handelsbemiddeling, exclusief de handel in auto's en motorrijwielen 6 163 52 Kleinhandel, exclusief auto's en motorrijwielen; reparatie van consumentenartikelen 6 494 Groot- en kleinhandel; reparatie van auto's en huishoudelijke artikelen 14 176 55 Hotels en restaurants 2 927 60 Vervoer te land 1 074 61 Vervoer over water 18 62 Luchtvaart 26 63 Vervoerondersteunende activiteiten 382 64 Post en telecommunicatie 822 Vervoer, opslag en communicatie 2 322 65 Financiële instellingen 161 66 Verzekeringswezen 11 67 Hulpbedrijven i.v.m. financiële instellingen 184 Financiële instellingen 356 70 Verhuur en handel in onroerende goederen 2 149 71 Verhuur zonder bedieningspersoneel 335 72 Informatica en aanverwante activiteiten 1 748 73 Speur- en ontwikkelingswerk 68 74 Overige zakelijke dienstverlening 14 829 Onroerende goederen, verhuur en diensten aan bedrijven 19 129 75 Openbaar bestuur 57 80 Onderwijs 224 85 Gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening 519 90 Afvalwater- en afvalverzameling; straatreiniging 24 91 Diverse verenigingen 260 92 Recreatie, cultuur en sport 2 350 93 Overige diensten 2 260 Gemeenschapsvoorzieningen, sociaal-culturele en persoonlijke diensten 4 894 95 Particuliere huishoudens met werknemers 26 99 Extraterritoriale organisaties en lichamen 3 98 Slecht gedefinieerde activiteiten 0 133 318
15 064
1 0 1 1 047 588 1 772 2 765 5 125 2 075 415 1 10 203 173 802 68 5 101 174 479 89 362 16 2 265 3 211 4 53 49 6 222 453 634 1 315 5 0 0 26 004
3 001
1 0 1 218 114 453 362 929 416 49 1 18 45 32 145 22 2 22 46 47 25 99 7 424 602 0 24 12 1 87 105 88 281 0 0 0 14 254
1 709
1 0 1 123 66 277 148 491 204 49 0 9 24 16 98 27 3 13 43 21 9 64 10 307 411 1 10 10 1 39 59 34 133 0 0 0 9 585
1 265
0 1 1 65 50 215 102 367 122 38 0 10 23 17 88 24 9 8 41 21 9 39 5 242 316 2 3 13 1 36 35 17 89 0 0 0 2 523
415
0 0 0 25 4 72 16 92 25 9 0 3 9 10 31 25 6 8 39 14 8 17 4 81 124 4 4 15 2 10 6 1 19 0 0 0 1 261
250
6 4 11 8 6 5 19 0 2 12 5 60 79 0 1 13 0 4 9 1 14 0 0 0
1 0 1 15 5 29 10 44 13 1 0
755
155
25 33 5 2 3 0 1 5 0 6 0 0 0
0 0 0 10 6 22 11 39 7 1 0 0 2 4 7 6 6 3 15 0 0 8
251
65
1 0 1 3 1 7 2 10 3 1 0 1 2 1 5 5 5 2 12 0 0 2 1 9 12 4 0 2 0 0 1 0 1 0 0 0
188
71
2 0 0 0
2 1 3 1 1 1 6 8 3 2 0 0 0 4 6 7 5 0 12 0 0 0 0 12 12 4 2 3 0 0 2
73 706
40 15 55 5 388 2 354 9 011 9 916 21 281 5 795 1 639 20 77 696 1 083 3 515 353 58 346 757 2 731 477 2 351 116 18 254 23 929 81 323 639 35 659 3 025 3 035 6 754 31 3 0
687 349
165 87 252 81 286 26 907 67 312 100 280 194 499 55 041 12 787 1 882 253 5 337 4 139 24 398 1 194 89 2 454 3 737 16 937 4 677 13 722 477 98 810 134 623 417 2 495 7 496 598 1 827 22 862 34 535 59 822 170 6 0
149
VIII.4
D
C
A B
01 Landbouw, jacht en aanverwante diensten 02 Bosbouw, bosexploitatie en aanverwante diensten Landbouw, jacht en bosbouw 05 Visserij 10 Winning van steenkool, bruinkool en turf 11 Winning van aardolie en aardgas en aanverwante diensten 13 Winning van metaalertsen 14 Overige winning van delfstoffen Winning van delfstoffen 15 Vervaardiging van voedingsmiddelen en dranken 16 Vervaardiging van tabaksproducten 17 Vervaardiging van textiel 18 Vervaardiging van kleding en bontnijverheid 19 Leernijverheid en vervaardiging van schoeisel 20 Houtindustrie en vervaardiging van artikelen van hout, kurk, riet en vlechtwerk 21 Papier- en kartonnijverheid 22 Uitgeverijen, drukkerijen en reproductie van opgenomen media 23 Vervaardiging van cokes, geraffineerde aardolieproducten en splijt- en kweekstoffen 24 Chemische nijverheid 25 Rubber- en kunststofnijverheid 26 Vervaardiging van overige niet-metaalhoudende minerale producten 27 Metallurgie 28 Vervaardiging van producten van metaal 29 Vervaardiging van machines, apparaten en werktuigen 30 Vervaardiging van kantoormachines en computers 31 Vervaardiging van elektrische machines en apparaten 32 Vervaardiging van audio-, video- en telecommunicatieapparatuur 33 Vervaardiging van medische apparatuur, van precisieen optische instrumenten en van uurwerken 34 Vervaardiging en assemblage van auto's, aanhangwagens en opleggers 35 Vervaardiging van overige transportmiddelen 36 Vervaardiging van meubels; overige industrie 37 Recuperatie van recycleerbaar afval Industrie
NACE-BEL SECTIES EN AFDELINGEN
7 345 .. .. 8 491 1 784 878 232
.. 125 673 9 647 3 727 2 321 794 283
1 658 6 590 47 072 .. 141 582 7 791 13 668 11 161 21 888 22 111 .. 27 341 ..
1 372 148 1 519 1 .. .. .. .. 4 632 .. .. .. .. .. 1 744 10 835 53 128 .. 90 478 14 857 15 824 8 488 22 949 16 285 .. 28 526 .. 7 522 .. .. 10 351 2 290 1 092 128
1 386 130 1 517 .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. 1 668 10 038 55 821 .. 122 942 14 935 29 897 10 332 26 027 20 164 .. 35 572 .. 202,35 .. .. 193,48 46,76 25 200,31
36,39 18,41 54,79 .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. 45,15 173,11 1 432,22 .. 3 202,80 253,55 715,11 245,89 579,31 526,20 .. 771,08 .. 112,11 0,00 0,00 219,61 53,85 23 273,33
37,64 2,04 39,68 .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. 47,53 135,28 1 416,51 0,00 3 181,01 245,37 458,82 244,48 477,32 529,24 0,00 676,44 0,00
BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST 1999 2000 2001 2002 miljoenen BEF miljoenen EUR
1 240 62 1 302 .. .. .. .. .. .. .. .. 2 842 13 451
1995
OMZET exclusief BTW in miljoenen BEF en miljoenen EUR naar BEDRIJFSSECTIE en -AFDELING NACE-BEL: referentiejaren
TABEL
41 019 676 857 50 038 177 312 38 695 6 000 800
160 234 9 639 169 872 5 373 1 848 2 869 2 982 32 151 39 850 964 343 59 800 256 482 89 869 14 423 90 286 146 048 215 520 350 461 964 572 213 084 251 803 450 021 298 331 309 385 15 872 189 966 136 613
1995
49 548 754 721 61 387 205 508 44 181 6 775 300
190 082 10 399 200 481 6 376 1 035 735 1 935 30 023 33 728 997 646 69 973 279 368 83 324 17 628 100 834 164 326 256 688 426 424 1 119 323 289 041 272 428 461 568 367 218 360 049 10 456 198 356 185 305
5 454,00 259,57 5 713,56 168,98 20,95 661,01 39,41 800,09 1 521,47 29 386,19 1 591,95 7 274,44 2 202,37 484,56 2 875,34 4 740,15 6 785,34 16 552,31 34 632,12 7 986,66 7 513,11 13 624,49 10 292,31 9 731,57 709,53 5 516,34 6 023,21
5 418,85 246,54 5 665,40 163,27 23,64 367,70 31,01 831,14 1 253,49 29 949,57 1 491,33 1 706,46 2 080,93 502,67 3 003,54 5 015,87 6 667,15 15 698,36 36 719,53 8 013,22 7 556,58 13 714,95 9 803,11 9 206,45 651,07 5 439,41 4 885,96
2001 2002 miljoenen EUR
54 755 1 436,96 1 310,26 741 767 19 663,19 18 236,35 68 438 1 902,11 1 685,56 229 740 5 382,05 5 744,06 59 128 1 355,91 1 437,92 7 851 598 197 662,20 190 520,33
211 210 10 758 221 968 6 342 1 003 9 906 2 034 30 917 43 861 1 075 485 88 087 300 737 83 224 19 174 113 761 208 487 272 238 723 279 1 302 650 325 725 294 997 582 363 412 180 404 531 10 228 224 200 256 422
RIJK 1999 2000 miljoenen BEF
Eenheid : miljoenen BEF en miljoenen EUR Methodologische nota VIII.4 Bron : NIS
150
O P Q Z
K L M N
J
I
G H
E F
TOTAAL
HOOFDSTUK VIII
3 970 378 4 490 567
40 Productie en distributie van elektriciteit, gas, stoom en warm water 281 298 296 136 41 Winning, zuivering en distributie van water 12 055 12 032 Productie en distributie van elektriciteit, gas en water 293 353 308 167 45 Bouwnijverheid 120 051 113 057 50 Verkoop en reparatie van auto's en motorrijwielen; kleinhandel in motorbrandstoffen 371 319 474 894 51 Groothandel en handelsbemiddeling, exclusief de handel in auto's en motorrijwielen 1 053 178 1 245 248 52 Kleinhandel, exclusief auto's en motorrijwielen; reparatie van consumentenartikelen 340 683 221 666 Groot- en kleinhandel; reparatie van auto's en huishoudelijke artikelen 1 765 179 1 941 808 55 Hotels en restaurants 48 178 58 242 60 Vervoer te land 56 034 35 946 61 Vervoer over water .. .. 62 Luchtvaart .. .. 63 Vervoerondersteunende activiteiten 78 237 100 346 64 Post en telecommunicatie 57 020 156 179 Vervoer, opslag en communicatie 223 766 317 502 65 Financiële instellingen 97 303 122 728 66 Verzekeringswezen 988 1 956 67 Hulpbedrijven i.v.m. financiële instellingen 9 751 21 394 Financiële instellingen 108 041 146 078 70 Verhuur en handel in onroerende goederen 31 793 31 824 71 Verhuur zonder bedieningspersoneel 86 142 110 059 72 Informatica en aanverwante activiteiten 34 703 61 504 73 Speur- en ontwikkelingswerk 2 336 7 828 74 Overige zakelijke dienstverlening 384 348 426 963 Onroerende goederen, verhuur en diensten aan bedrijven 539 322 638 178 75 Openbaar bestuur 1 364 80 Onderwijs 1 333 3 199 85 Gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening 2 070 3 992 90 Afvalwater- en afvalverzameling; straatreiniging 2 351 2 487 91 Diverse verenigingen 13 908 16 806 92 Recreatie, cultuur en sport 39 009 46 000 93 Overige diensten 10 737 9 267 Gemeenschapsvoorzieningen, sociaal-culturele en persoonlijke diensten 66 004 74 560 95 Particuliere huishoudens met werknemers .. .. 99 Extraterritoriale organisaties en lichamen .. .. 98 Slecht gedefinieerde activiteiten 0 0
12 615,54 320,97 12 936,51 3 819,07 12 200,07 35 698,75 7 113,96 55 012,78 1 564,52 1 342,24 .. .. 5 903,43 5 727,20 13 772,07 5 009,81 60,50 1 103,42 6 173,72 1 138,43 2 700,36 2 263,60 224,52 20 353,19 26 680,11 33,55 87,93 132,65 88,95 527,47 1 270,71 242,81 2 129,94 .. .. 0,00
14 597,30 337,84 14 935,14 2 955,08 15 222,39 38 159,22 7 395,16 60 776,77 1 548,94 966,19 .. .. 3 656,93 6 063,07 11 519,06 3 740,53 90,97 1 174,22 5 005,72 913,04 2 532,71 2 380,10 118,74 23 612,19 29 556,78 123,47 69,87 146,66 120,72 645,68 1 314,58 230,92 2 311,90 .. .. 0,00 5 314 054 148 054,74 152 465,38
342 854 12 595 355 449 121 616 561 229 1 353 035 265 807 2 180 070 66 240 38 084 .. .. 140 946 195 242 405 395 154 494 2 696 27 397 184 587 36 745 111 780 74 654 7 225 572 669 803 073 1 674 5 094 5 003 2 760 17 358 51 351 10 576 82 046 .. .. 0
151
19 113 980 23 826 779 27 527 955 723 281,72 750 917,69
767 826 882 745 1 007 329 34 822,21 36 626,71 40 202 44 089 46 320 1 174,03 1 223,93 808 029 926 834 1 053 650 35 996,25 37 850,64 924 965 1 109 028 1 197 100 30 969,77 30 398,94 1 298 060 1 964 970 2 138 588 51 974,96 57 872,26 4 847 012 6 296 261 7 396 031 186 001,67 205 408,20 1 698 652 1 927 490 2 090 064 54 609,86 64 282,47 7 843 724 10 188 720 11 624 683 292 586,49 327 562,93 245 540 289 202 313 187 7 854,04 8 195,35 382 316 383 477 449 810 13 364,54 11 984,56 41 725 43 233 81 492 2 339,91 1 892,03 94 324 170 642 185 978 3 508,69 2 360,11 681 960 941 692 1 157 401 32 139,87 29 317,47 182 903 323 742 390 461 11 187,61 12 664,87 1 383 228 1 862 788 2 265 143 62 540,63 58 195,27 160 505 200 317 245 831 8 033,80 6 601,50 1 675 3 515 4 745 107,24 126,88 14 756 44 831 53 367 1 795,94 1 924,24 176 936 248 663 303 942 9 936,97 8 652,62 85 813 101 721 116 458 3 330,29 3 186,34 155 356 251 894 253 687 6 959,80 6 712,28 115 935 242 113 298 302 8 285,69 8 112,96 16 125 30 914 32 072 1 025,99 984,69 878 226 1 220 512 1 566 576 48 843,64 52 734,98 1 251 455 1 847 153 2 267 096 68 445,40 71 731,25 11 193 7 654 8 215 155,59 257,39 6 495 12 239 15 363 373,42 353,41 28 034 37 075 42 454 1 139,12 1 322,48 39 233 66 737 75 052 2 110,25 2 224,60 21 809 25 956 26 992 781,56 916,02 99 160 127 799 145 755 3 575,93 3 862,15 57 854 60 821 65 328 1 744,30 1 786,94 218 056 281 313 313 126 8 212,05 8 789,71 .. 208 195 5,10 4,75 .. 17 30 0,70 0,46 0 0 0 0,00 0,00
VIII.5
D
C
A B
01 Landbouw, jacht en aanverwante diensten 02 Bosbouw, bosexploitatie en aanverwante diensten Landbouw, jacht en bosbouw 05 Visserij 10 Winning van steenkool, bruinkool en turf 11 Winning van aardolie en aardgas en aanverwante diensten 13 Winning van metaalertsen 14 Overige winning van delfstoffen Winning van delfstoffen 15 Vervaardiging van voedingsmiddelen en dranken 16 Vervaardiging van tabaksproducten 17 Vervaardiging van textiel 18 Vervaardiging van kleding en bontnijverheid 19 Leernijverheid en vervaardiging van schoeisel 20 Houtindustrie en vervaardiging van artikelen van hout, kurk, riet en vlechtwerk 21 Papier- en kartonnijverheid 22 Uitgeverijen, drukkerijen en reproductie van opgenomen media 23 Vervaardiging van cokes, geraffineerde aardolieproducten en splijt- en kweekstoffen 24 Chemische nijverheid 25 Rubber- en kunststofnijverheid 26 Vervaardiging van overige niet-metaalhoudende minerale producten 27 Metallurgie 28 Vervaardiging van producten van metaal 29 Vervaardiging van machines, apparaten en werktuigen 30 Vervaardiging van kantoormachines en computers 31 Vervaardiging van elektrische machines en apparaten 32 Vervaardiging van audio-, video- en telecommunicatieapparatuur 33 Vervaardiging van medische apparatuur, van precisieen optische instrumenten en van uurwerken 34 Vervaardiging en assemblage van auto's, aanhangwagens en opleggers 35 Vervaardiging van overige transportmiddelen 36 Vervaardiging van meubels; overige industrie 37 Recuperatie van recycleerbaar afval Industrie
NACE-BEL SECTIES EN AFDELINGEN 120 5 125 1 .. .. .. .. 129 .. .. .. .. .. 93 167 1 752 .. 3 530 165 773 222 527 399 .. 583 .. 99 .. .. 226 227 18 596
.. 2 743 4 581 186 65 25 502
68 .. .. 191 72 20 811
154 11 165 .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. 65 289 2 339 .. 3 348 121 1 402 136 437 517 .. 490 .. 1,55 .. .. 4,65 2,75 637,61
3,97 0,28 4,25 .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. 1,54 8,09 45,53 .. 150,91 3,37 104,62 4,02 10,32 10,96 .. 12,98 .. 1,35 .. .. 3,58 1,79 488,43
3,20 0,16 3,36 .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. 1,22 4,71 33,75 .. 109,28 9,06 35,54 5,07 7,99 21,36 .. 7,32 ..
BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST 1999 2000 2001 2002 miljoenen BEF miljoenen EUR
111 5 116 .. .. .. .. .. .. .. .. 48 151 .. 31 143 2 462 .. 3 514 636 669 186 543 368 .. 974 ..
1995
INVESTERINGEN exclusief BTW in miljoenen BEF en miljoenen EUR naar BEDRIJFSSECTIE en -AFDELING NACE-BEL: referentiejaren
TABEL
1 364 16 495 5 390 5 102 1 993 251 976
18 554 806 19 360 332 137 19 14 1 866 2 037 38 525 599 12 591 1 425 412 4 134 8 959 12 173 5 946 51 839 9 975 17 600 16 590 14 913 7 880 86 7 805 10 181
1995
1 942 35 104 1 913 6 601 2 240 305 236
23 074 965 24 039 1 093 221 1 3 2 280 2 504 43 256 812 13 542 1 203 540 7 096 7 955 16 059 8 342 55 169 12 650 16 857 23 758 20 105 10 222 173 9 286 10 411
1 796 37 033 2 988 6 391 2 697 317 450
22 866 1 265 24 132 976 61 0 0 2 449 2 510 41 794 1 027 15 337 1 178 482 6 645 9 418 16 691 8 658 54 118 15 408 15 852 27 325 21 671 10 045 208 7 164 13 524
RIJK 1999 2000 miljoenen BEF
61,23 538,74 95,81 141,59 73,95 7 600,59
592,26 24,69 616,94 8,96 1,95 4,75 0,04 47,35 54,09 1 104,58 32,82 314,09 32,26 14,19 174,08 260,42 311,63 211,65 1 536,29 343,11 485,32 700,63 515,01 235,48 5,22 201,82 210,66
41,51 523,68 71,45 130,04 62,96 6 971,69
652,12 24,18 676,30 6,95 2,13 0,10 0,03 51,09 53,35 1 079,36 21,97 255,08 26,73 8,57 123,03 442,20 241,58 164,67 1 614,85 287,10 400,90 499,40 407,26 229,36 3,84 125,53 210,64
2001 2002 miljoenen EUR
Eenheid : miljoenen BEF en miljoenen EUR Methodologische nota VIII.5 Bron : NIS
152
O P Q Z
K L M N
J
I
G H
E F
TOTAAL
243 598
56 049 918 56 966 4 163 2 313 29 372 7 493 39 178 3 528 9 957 .. .. 3 359 12 965 26 423 26 810 945 1 069 28 824 8 507 30 003 1 582 164 11 159 51 416 0 60 167 26 293 6 201 634 7 154 .. .. 0
HOOFDSTUK VIII
40 Productie en distributie van elektriciteit, gas, stoom en warm water 41 Winning, zuivering en distributie van water Productie en distributie van elektriciteit, gas en water 45 Bouwnijverheid 50 Verkoop en reparatie van auto's en motorrijwielen; kleinhandel in motorbrandstoffen 51 Groothandel en handelsbemiddeling, exclusief de handel in auto's en motorrijwielen 52 Kleinhandel, exclusief auto's en motorrijwielen; reparatie van consumentenartikelen Groot- en kleinhandel; reparatie van auto's en huishoudelijke artikelen 55 Hotels en restaurants 60 Vervoer te land 61 Vervoer over water 62 Luchtvaart 63 Vervoerondersteunende activiteiten 64 Post en telecommunicatie Vervoer, opslag en communicatie 65 Financiële instellingen 66 Verzekeringswezen 67 Hulpbedrijven i.v.m. financiële instellingen Financiële instellingen 70 Verhuur en handel in onroerende goederen 71 Verhuur zonder bedieningspersoneel 72 Informatica en aanverwante activiteiten 73 Speur- en ontwikkelingswerk 74 Overige zakelijke dienstverlening Onroerende goederen, verhuur en diensten aan bedrijven 75 Openbaar bestuur 80 Onderwijs 85 Gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening 90 Afvalwater- en afvalverzameling; straatreiniging 91 Diverse verenigingen 92 Recreatie, cultuur en sport 93 Overige diensten Gemeenschapsvoorzieningen, sociaal-culturele en persoonlijke diensten 95 Particuliere huishoudens met werknemers 99 Extraterritoriale organisaties en lichamen 98 Slecht gedefinieerde activiteiten 231 880
13 313 1 219 14 532 4 820 2 007 10 907 6 180 19 095 4 308 8 522 .. .. 2 299 31 408 42 694 45 546 1 018 1 203 47 767 5 950 47 556 3 208 414 15 698 72 825 20 1 005 419 382 447 3 898 814 5 541 .. .. 0 248 507
10 742 1 226 11 967 3 334 2 207 17 507 7 718 27 432 3 941 10 520 .. .. 1 982 32 095 44 732 51 897 610 1 230 53 736 7 503 49 984 4 311 354 14 095 76 247 59 753 365 187 493 3 389 651 4 721 .. .. 0 7 036,19
265,01 30,32 295,33 74,54 46,08 307,67 190,91 544,66 102,26 404,87 .. .. 62,17 830,40 1 304,49 1 332,51 4,59 79,82 1 416,92 232,26 1 813,94 102,30 11,19 313,11 2 472,79 2,23 19,14 14,37 21,36 14,80 88,12 15,36 139,63 .. .. 0,00 6 247,21
324,52 29,32 353,84 73,96 49,44 260,74 185,44 495,62 107,28 383,44 .. .. 60,94 485,43 930,79 1 220,97 21,99 47,14 1 290,10 308,05 1 539,16 110,83 4,82 337,06 2 299,91 14,78 17,37 20,22 30,69 14,73 80,90 16,41 142,73 .. .. 0,00 943 942
86 920 5 043 91 963 43 052 17 480 79 603 49 754 146 837 25 630 62 904 6 430 5 581 19 561 38 303 132 780 45 932 1 042 1 974 48 948 21 473 62 297 5 916 1 670 44 913 136 269 3 413 541 3 207 14 093 1 631 16 170 5 675 37 568 .. .. 0 1 118 400
51 510 5 894 57 404 55 089 20 341 68 089 54 887 143 317 25 699 59 836 1 202 14 070 29 298 62 026 166 432 62 752 1 498 2 835 67 085 24 322 111 264 17 005 4 173 62 987 219 751 5 293 1 704 4 311 16 920 1 246 14 582 6 680 39 428 15 2 0 1 200 527
48 497 6 584 55 081 56 029 21 244 78 870 58 469 158 584 26 392 66 918 1 536 12 863 32 362 66 414 180 093 69 408 1 574 2 612 73 594 29 058 124 797 17 850 4 521 64 172 240 398 4 825 1 824 4 413 30 111 1 176 16 129 6 765 54 180 26 17 0
31 222,16
1 465,14 153,92 1 619,05 1 356,14 549,84 1 723,04 1 540,38 3 813,27 638,69 2 272,38 51,60 256,36 916,30 1 678,74 5 175,38 1 798,75 39,00 121,35 1 959,10 878,36 3 790,16 451,51 120,91 1 560,78 6 801,72 80,44 53,77 115,53 703,81 31,22 420,55 172,25 1 327,83 0,59 0,08 0,00
153
29 396,21
1 356,46 164,19 1 520,64 1 361,87 603,38 1 789,61 1 489,72 3 882,71 698,00 2 114,64 43,45 44,43 834,83 1 334,87 4 372,22 1 658,82 50,69 98,41 1 807,92 808,25 3 458,02 377,93 90,43 1 680,06 6 414,70 105,46 69,61 123,96 527,79 32,80 570,60 199,28 1 330,47 0,32 0,03 0,00
VIII.6
D
C
A B
01 Landbouw, jacht en aanverwante diensten 02 Bosbouw, bosexploitatie en aanverwante diensten Landbouw, jacht en bosbouw 05 Visserij 10 Winning van steenkool, bruinkool en turf 11 Winning van aardolie en aardgas en aanverwante diensten 13 Winning van metaalertsen 14 Overige winning van delfstoffen Winning van delfstoffen 15 Vervaardiging van voedingsmiddelen en dranken 16 Vervaardiging van tabaksproducten 17 Vervaardiging van textiel 18 Vervaardiging van kleding en bontnijverheid 19 Leernijverheid en vervaardiging van schoeisel 20 Houtindustrie en vervaardiging van artikelen van hout, kurk, riet en vlechtwerk 21 Papier- en kartonnijverheid 22 Uitgeverijen, drukkerijen en reproductie van opgenomen media 23 Vervaardiging van cokes, geraffineerde aardolieproducten en splijt- en kweekstoffen 24 Chemische nijverheid 25 Rubber- en kunststofnijverheid 26 Vervaardiging van overige niet-metaalhoudende minerale producten 27 Metallurgie 28 Vervaardiging van producten van metaal 29 Vervaardiging van machines, apparaten en werktuigen 30 Vervaardiging van kantoormachines en computers 31 Vervaardiging van elektrische machines en apparaten 32 Vervaardiging van audio-, video- en telecommunicatieapparatuur 33 Vervaardiging van medische apparatuur, van precisieen optische instrumenten en van uurwerken 34 Vervaardiging en assemblage van auto's, aanhangwagens en opleggers 35 Vervaardiging van overige transportmiddelen 36 Vervaardiging van meubels; overige industrie 37 Recuperatie van recycleerbaar afval Industrie
NACE-BEL SECTIES EN AFDELINGEN 104 109 213 0 .. .. .. .. 881 .. .. .. .. .. 265 6 752 9 399 .. 58 881 9 150 4 830 7 610 10 420 4 688 .. 11 243 .. 4 510 .. .. 493 723 617 728
.. 111 821 4 558 - 2 197 882 450 589
4 709 .. .. 553 1 039 777 571
98 89 187 .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. 208 5 622 9 649 .. 80 952 9 070 17 449 8 469 9 380 7 644 .. 16 424 .. 156,70 .. .. 13,06 15,97 18 600,85
3,21 17,41 20,62 .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. 6,15 68,88 342,25 .. 2 247,99 170,57 397,89 214,10 198,17 194,66 .. 674,52 .. 28,32 .. 0,00 31,72 19,06 18 592,53
6,50 0,95 7,45 .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. 9,85 46,63 334,76 .. 3 934,87 163,88 130,03 225,59 205,21 204,55 .. 335,47 0,00
BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST 1999 2000 2001 2002 miljoenen BEF miljoenen EUR
160 11 170 .. .. .. .. .. .. .. .. 1 588 8 960 .. 177 2 493 8 124 .. 91 347 4 565 4 247 7 579 8 497 4 723 .. 13 521 ..
1995
UITVOER en AANVERWANTE OPERATIES exclusief BTW in miljoenen BEF en miljoenen EUR naar BEDRIJFSSECTIE en -AFDELING NACE-BEL: referentiejaren
TABEL
21 802 553 176 31 976 99 248 19 204 3 546 824
17 748 2 067 19 814 2 757 36 1 103 1 347 9 513 11 999 354 810 17 037 169 367 61 188 9 022 30 385 83 900 39 620 205 205 679 098 140 559 97 975 389 396 104 436 209 090 10 573 116 327 103 429
1995
30 147 618 717 54 723 132 513 22 569 4 254 974
19 372 2 928 22 300 3 708 228 466 405 11 081 12 179 388 795 23 606 193 505 56 824 12 844 39 204 96 254 46 983 310 485 820 063 215 580 112 350 416 428 146 861 251 015 5 895 103 400 156 214
525,49 83,12 608,62 99,21 4,56 481,81 11,67 314,39 812,44 12 685,31 541,38 5 317,54 1 598,92 398,37 1 298,62 2 723,82 1 367,91 13 791,68 27 542,22 6 218,11 3 185,18 12 277,31 4 001,34 7 243,54 546,14 3 370,69 5 333,86
568,69 64,90 633,59 97,72 5,36 135,48 16,13 326,63 483,60 13 710,27 479,24 5 367,94 1 505,81 379,99 1 447,31 2 870,68 1 387,64 12 783,11 31 944,21 6 394,33 3 489,12 12 227,13 3 957,93 6 724,09 534,36 3 261,61 4 402,93
2001 2002 miljoenen EUR
33 188 899,15 738,31 598 952 15 931,15 14 553,25 67 183 1 838,41 1 582,46 156 054 3 145,96 3 589,80 31 390 733,19 770,52 5 112 312 131 989,78 134 102,04
20 861 3 370 24 231 3 702 255 7 511 708 11 397 19 870 446 101 29 082 213 211 58 904 14 639 48 644 128 126 52 282 607 210 931 483 245 176 122 787 515 556 169 603 289 699 6 263 122 634 224 146
RIJK 1999 2000 miljoenen BEF
Eenheid : miljoenen BEF en miljoenen EUR Methodologische nota VIII.6 Bron : NIS
154
O P Q Z
K L M N
J
I
G H
E F
TOTAAL
17 684 60 17 744 10 272 267 086 511 609 11 098 789 793 3 138 6 011 .. .. 51 656 27 608 109 925 33 539 761 5 605 39 906 2 866 5 784 20 041 7 269 170 736 206 695 310 894 483 243 6 294 7 601 613 14 752 .. .. 0 1 384 138 1 812 742
12 523 64 12 587 8 498 212 546 397 546 8 217 618 309 1 488 6 737 .. .. 40 799 3 618 79 292 35 783 106 1 629 37 518 1 664 17 762 10 274 1 677 132 435 163 812 0 187 103 73 2 738 5 220 954 8 984 .. .. 0
HOOFDSTUK VIII
40 Productie en distributie van elektriciteit, gas, stoom en warm water 41 Winning, zuivering en distributie van water Productie en distributie van elektriciteit, gas en water 45 Bouwnijverheid 50 Verkoop en reparatie van auto's en motorrijwielen; kleinhandel in motorbrandstoffen 51 Groothandel en handelsbemiddeling, exclusief de handel in auto's en motorrijwielen 52 Kleinhandel, exclusief auto's en motorrijwielen; reparatie van consumentenartikelen Groot- en kleinhandel; reparatie van auto's en huishoudelijke artikelen 55 Hotels en restaurants 60 Vervoer te land 61 Vervoer over water 62 Luchtvaart 63 Vervoerondersteunende activiteiten 64 Post en telecommunicatie Vervoer, opslag en communicatie 65 Financiële instellingen 66 Verzekeringswezen 67 Hulpbedrijven i.v.m. financiële instellingen Financiële instellingen 70 Verhuur en handel in onroerende goederen 71 Verhuur zonder bedieningspersoneel 72 Informatica en aanverwante activiteiten 73 Speur- en ontwikkelingswerk 74 Overige zakelijke dienstverlening Onroerende goederen, verhuur en diensten aan bedrijven 75 Openbaar bestuur 80 Onderwijs 85 Gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening 90 Afvalwater- en afvalverzameling; straatreiniging 91 Diverse verenigingen 92 Recreatie, cultuur en sport 93 Overige diensten Gemeenschapsvoorzieningen, sociaal-culturele en persoonlijke diensten 95 Particuliere huishoudens met werknemers 99 Extraterritoriale organisaties en lichamen 98 Slecht gedefinieerde activiteiten 2 258 365
23 666 61 23 727 10 892 303 550 551 891 19 279 874 720 7 175 7 174 .. .. 87 024 23 859 148 587 46 517 1 363 6 528 54 407 1 600 7 563 27 047 6 618 294 875 337 702 809 2 135 483 356 6 181 7 953 638 15 128 .. .. 0 66 597,70
2 461,67 3,90 2 465,57 324,01 6 127,20 16 835,14 658,59 23 620,93 95,99 457,06 .. .. 2 223,18 848,33 4 305,31 942,33 28,69 646,13 1 617,15 82,16 197,35 858,93 201,93 13 459,23 14 799,60 6,19 39,83 16,42 4,39 191,68 239,43 11,19 446,68 .. .. 0,00 73 079,82
3 814,00 8,88 3 822,88 306,47 5 525,60 19 701,66 794,12 26 021,37 67,97 245,70 .. .. 2 349,45 1 022,86 4 406,01 703,90 57,54 650,40 1 411,84 59,81 285,75 848,69 99,10 16 518,82 17 812,17 3,06 32,04 16,83 7,74 251,55 245,54 11,09 515,92 .. .. 0,00 7 403 895
20 437 206 20 644 40 527 415 788 2 065 724 50 648 2 532 160 4 501 90 059 37 416 88 623 566 624 31 275 813 998 57 297 172 2 982 60 450 4 287 23 830 25 824 9 704 259 398 323 043 7 284 794 2 354 1 414 3 175 9 936 2 223 16 748 .. .. 0 8 051 314
69 871 314 70 185 61 499 756 417 3 097 700 67 354 3 921 470 6 815 102 308 41 222 170 598 763 923 85 284 1 163 336 53 697 1 483 22 059 77 239 9 630 23 170 65 938 23 626 412 491 534 855 2 682 2 628 3 695 1 557 7 012 15 758 2 063 26 390 5 5 0
155
9 136 098 348 654,52 365 657,32
54 177 7 853,95 10 607,79 544 12,10 18,36 54 721 7 866,05 10 626,15 74 206 1 868,35 2 041,85 808 985 18 132,64 20 891,23 3 904 591 107 988,80 119 812,15 88 126 2 782,81 2 872,05 4 801 702 128 904,24 143 575,42 10 877 192,93 202,00 116 124 4 253,81 3 364,59 82 805 3 120,98 1 958,72 181 563 3 980,12 2 347,72 1 219 114 26 841,87 24 021,97 98 597 2 702,08 3 944,75 1 698 203 40 898,86 35 637,75 68 658 1 655,60 1 736,02 2 513 58,51 75,35 24 554 1 127,83 1 167,76 95 724 2 841,94 2 979,13 13 878 394,85 251,43 34 197 1 030,58 1 117,24 154 387 2 635,16 2 526,39 23 022 778,57 814,56 669 375 26 592,60 29 181,27 894 860 31 431,76 33 890,89 913 7,15 3,58 4 074 99,66 86,30 4 552 184,06 307,06 2 493 59,57 86,66 6 866 207,11 276,19 19 655 497,67 547,11 2 544 85,01 79,94 31 557 849,37 989,90 2 0,04 0,05 9 0,05 0,26 0 0,00 0,00
VIII.7
A+B C D E F G+H+J I K-Q
2 3 41 0 55 217 42 99 459
TOTAAL
466
1 0 39 0 49 246 34 97 12 271
2 0 307 0 283 1 035 9 837 807 3 850
10 11 266 85 626 1 380 356 1 116
BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST Faillissementen Werknemers 2001 2002 2001 2002
Landbouw, jacht, bosbouw en visserij Winning van delfstoffen Industrie Productie en distributie van elektriciteit, gas en water Bouwnijverheid Handel, financiële instellingen en verzekeringswezen Vervoer en communicatie Diensten
NACE-BEL SECTIES
FAILLISSEMENTEN van ONDERNEMINGEN met personeel en AANTAL GETROFFEN WERKNEMERS naar BEDRIJFSSECTIE NACE-BEL in 2001, 2002.
TABEL
2 611
33 2 293 0 453 779 224 827
2 640
26 6 308 0 473 807 233 787
Faillissementen 2001 2002
RIJK
27 757
210 111 3 184 0 3 253 5 858 11 669 3 472
21 399
315 70 5 122 0 4 254 5 387 2 578 3 673
Werknemers 2001 2002
Eenheid : Aantal ondernemingen en werknemers Methodologische nota VIII.7 Bron : RVA - FSO
156
HOOFDSTUK IX
ENERGIE EN LEEFMILIEU
HOOFDSTUK IX
IX.1
HOOFDSTUK IX
BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST Totale productie 262,4 Totaal verbruik 4 090,9 Hoogspanning 2 490,0 Laagspanning 1 600,9 Vlaams-Brabant BRABANT excl.BHG Totale productie 2 364,3 Totaal verbruik 5 047,1 Hoogspanning 2 621,8 Laagspanning 2 425,3 Waals-Brabant Totale productie Totaal verbruik Hoogspanning Laagspanning REST VLAANDEREN Totale productie 35 475,9 Totaal verbruik 33 411,8 Hoogspanning 23 634,1 Laagspanning 9 777,7 REST WALLONIË Totale productie 29 058,9 Totaal verbruik 16 558,4 Hoogspanning 11 230,1 Laagspanning 5 328,3 RIJK Totale productie 67 161,5 Totaal verbruik 59 108,2 Hoogspanning 39 976,0 Laagspanning 19 132,2
1990
TOTALE PRODUCTIE en TOTAAL VERBRUIK van ELEKTRISCHE ENERGIE: referentiejaren
TABEL
263,1 5 098,7 3 100,4 1 998,3 3 435,7 4 910,8 2 464,4 2 446,4 247,1 1 930,6 1 027,7 902,9 43 157,6 43 515,6 30 867,4 12 648,2 33 747,3 20 594,7 13 934,3 6 660,4 80 850,8 76 050,4 51 394,2 24 656,2
3 742,3 4 364,1 2 104,5 2 259,6 205,5 1 782,9 947,0 835,9 36 393,4 39 663,9 27 600,7 12 063,2 30 007,4 19 360,5 13 115,7 6 244,8 70 630,8 69 829,4 46 570,4 23 259,0
1999
282,2 4 658,0 2 802,5 1 855,5
1995
80 159,6 79 166,2 54 210,0 24 956,2
33 076,6 21 550,4 14 736,1 6 814,3
44 177,9 45 328,1 32 598,2 12 729,9
362,5 2 032,5 1 114,0 918,5
2 288,3 5 009,9 2 547,5 2 462,4
254,3 5 245,3 3 214,2 2 031,1
2000
76 084,9 79 815,7 54 053,8 25 761,9
29 903,8 21 229,3 14 216,2 7 013,1
42 036,1 45 914,5 32 825,6 13 088,9
280,8 2 048,8 1 099,3 949,5
3 535,6 5 182,2 2 578,8 2 603,4
328,6 5 440,9 3 333,9 2 107,0
2001
Eenheid : GWh (miljoenen kWh) Methodologische nota IX.1 Bron : BFE
159
IX.2
Verbruik laagspanning
LANDBOUW
DIENSTEN Transport en communicatie Handel en financiën Openbare besturen en diverse diensten Wegenverlichting
INDUSTRIE Mijnbouwnijverheid Verwerkende nijverheid Openbare werken en bouw
2 107,0
0,0
2 777,7
556,0
3 333,9
5 440,9
Totaal verbruik
Verbruik hoogspanning
328,6
Totale productie
386,7 1 395,0 989,2 6,8
0,0 505,3 50,7
BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST
TOTALE PRODUCTIE en TOTAAL VERBRUIK van ELEKTRISCHE ENERGIE in 2001
TABEL
15 692,3
241,1
6 658,5
28 504,9
35 404,4
51 096,7
45 571,7
1 073,8 3 221,5 2 243,0 120,2
75,6 28 208,3 221,0
VLAAMS GEWEST
7 962,6
23,0
3 456,3
11 836,3
15 315,5
23 278,1
30 184,6
662,5 1 289,1 1 365,9 138,8
307,2 11 478,3 50,8
WAALS GEWEST
25 761,9
264,1
12 892,5
40 897,2
54 053,8
79 815,7
76 084,9
2 123,0 5 905,6 4 598,1 265,8
382,8 40 191,9 322,5
RIJK
Eenheid : GWh (miljoenen kWh) Methodologische nota IX.2 Bron : BFE
160
IX.3
GAS (in TJ) ELEKTRICITEIT (in GWh)
GAS (in TJ) ELEKTRICITEIT (in GWh)
Waals Gewest
Rijk
HOOFDSTUK IX
GAS (in TJ) ELEKTRICITEIT (in GWh)
Vlaams Gewest
(1) Om de TJ in GWh om te zetten, dient men de GWh met 3.6 te vermenigvuldigen
GAS (in TJ) ELEKTRICITEIT (in GWh)
Brussels Hoofdstedelijk Gewest
GAS- en ELEKTRICITEITSDISTRIBUTIE (hoog- en laagspanning): referentiejaren
TABEL
Laagspanning Hoogspanning
Laagspanning Hoogspanning
Laagspanning Hoogspanning
Laagspanning Hoogspanning
378 590 19 132 39 976
.. 5 956 12 073
.. 11 576 25 413
30 509 1 601 2 490
1990
493 801 23 259 46 570
162 874 7 081 14 063
295 159 14 323 29 705
35 767 1 856 2 803
1995
618 865 24 656 51 394
174 760 7 563 14 962
407 841 15 095 33 332
36 264 1 998 3 100
1999
622 870 24 956 54 210
181 969 7 733 15 850
404 576 15 192 35 146
36 325 2 031 3 214
2000
170 846 25 762 54 054
48 407 7 963 15 316
111 450 15 692 35 404
10 989 2 107 3 334
2001 (1)
Eenheden : TJ (1012 Joules) en GWh (miljoenen kWh) Methodologische nota IX.3 Bronnen : FIGAS en BFE
161
IX.4
23 797 9 766 5 873 42 546 12 419 6 945 13 199 6 175 24 421 12 102 4 418 16 421 11 236 5 003 26 292 23 154 7 793 13 744 11 773
277 077
Anderlecht Oudergem St-Agatha-Berchem Brussel Etterbeek Evere Vorst Ganshoren Elsene Jette Koekelberg St-Jans-Molenbeek St-Gillis St-Joost-ten-Node Schaarbeek Ukkel Watermaal-Bosvoorde St-Lambrechts-Woluwe St-Pieters-Woluwe
Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Tellers
273 855
23 511 9 810 5 796 41 331 12 338 6 899 13 056 6 147 24 098 12 032 4 386 16 205 11 018 5 004 26 104 23 004 7 774 13 592 11 750
Abonnees
1990
53 441 187
3 937 911 1 519 905 790 023 12 016 729 2 125 987 1 435 545 2 222 074 825 183 4 358 424 1 838 860 658 482 2 876 584 2 357 860 1 237 597 4 522 223 4 632 503 1 247 020 2 675 743 2 162 534
(m )
3
Verbruik
WATERVERBRUIK in de BRUSSELSE GEMEENTEN (aantal tellers, aantal abonnees, verbruik in m3): evolutie
TABEL
277 034
23 839 9 754 5 934 42 241 12 397 7 047 13 233 6 184 24 330 12 153 4 435 16 412 11 060 4 879 26 291 23 339 7 865 13 760 11 881
Tellers
273 035
23 574 9 742 5 851 40 841 12 322 7 019 13 046 6 161 23 965 12 051 4 397 16 099 10 765 4 800 26 057 23 095 7 829 13 617 11 804
Abonnees
1995
54 760 198
4 145 250 1 592 297 798 147 12 300 146 2 198 942 1 443 038 2 435 334 843 570 4 392 226 1 805 693 686 045 3 125 128 2 421 374 1 313 264 4 511 863 4 323 555 1 596 997 2 661 375 2 165 954
(m )
3
Verbruik
277 368
23 868 9 772 6 015 42 144 12 396 7 139 13 185 6 185 24 300 12 202 4 461 16 442 10 976 4 816 26 325 23 533 7 943 13 707 11 959
Tellers
273 233
23 650 9 763 5 923 40 647 12 335 7 127 13 012 6 187 23 831 12 115 4 431 16 135 10 664 4 767 26 052 23 277 7 907 13 552 11 858
Abonnees
2000
54 035 603
4 172 702 1 491 392 830 889 11 809 292 2 243 173 1 392 430 2 252 503 835 060 4 491 931 1 723 113 710 541 3 269 038 2 542 723 1 326 205 4 942 519 4 126 117 1 290 324 2 479 470 2 106 181
(m )
3
Verbruik
277 111
23 868 9 771 6 021 41 938 12 377 7 150 13 165 6 205 24 304 12 218 4 464 16 442 10 940 4 822 26 314 23 531 7 891 13 721 11 969
Tellers
273 092
23 671 9 758 5 950 40 476 12 323 7 130 13 013 6 213 23 846 12 132 4 439 16 142 10 628 4 771 26 047 23 256 7 860 13 573 11 864
Abonnees
2001
55 491 901
4 261 314 1 478 398 847 872 12 039 129 2 207 662 1 492 993 2 381 357 839 388 4 644 349 1 764 232 747 961 3 374 400 2 663 149 1 404 681 5 206 398 4 188 861 1 266 235 2 571 132 2 112 390
(m3)
Verbruik
Eenheden : aantal tellers, abonnees, m3 Methodologische nota IX.4 Bron : BIWD
162
IX.5
200 270 50 12 150 0,5 250 0,1 50 6,5 < pH < 9,2 0/100ml 0/100ml 0/100ml
MAXIMUM GRENZEN (mg/l)* 34 113 16 4 16 0 71 0 19 8 0 0 0
1990 14 64 5 2 19 <0,01 53 <0,01 10 8 0 0 0
1995
HOOFDSTUK IX
* Koninklijk Besluit van 19 juni 1989 betreffende de kwaliteit van het leidingwater voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Chloriden Calcium Magnesium Kalium Natrium Ammonium Sulfaten Nitrieten Nitraten pH Totaal Coliformen Fecale Coliformen Fecale Streptokokken
Samenstelling 16 71 6 2 21 <0,05 61 <0,02 13 8 0 0 0
2000 15 73 7 2 19 <0,05 55 <0,02 14 8 0 0 0
2001
Reservoir Callois
17 71 7 2 19 <0,05 58 <0,02 14 8 0 0 0
2002
HOEVEELHEDEN (mg/l)
KWALITEIT van het LEIDINGWATER in het BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST. GEMIDDELDE MINERALE SAMENSTELLING van het WATER geleverd door de BIWD: referentiejaren
TABEL
27 111 17 2 13 <0,01 66 <0,01 17 8 0 0 0
1995
31 119 18 2 13 <0,05 65 <0,02 23 8 0 0 0
2000
31 117 19 2 13 <0,05 69 <0,02 21 8 0 0 0
2001
Overige reservoirs
Eenheden : mg/l Methodologische nota IX.5 Bron : BIWD
163
32 117 18 2 14 <0,05 78 <0,02 22 8 0 0 0
2002
IX.6
(1) vanaf 1999 inclusief telefoonboeken (2) enkel kerstbomen
PMD (+glas) textiel huishoudelijk chemisch afval batterijen wit- en bruingoed grofvuil tuinafval overige
glas
Grijze zakken
Huishoudelijk afval en gelijkaardig afval Selectieve ophalingen waarvan papier en karton Containers Gele zakken (1) In de ondernemingen Verenigingen Glasbollen Horeca Blauwe zakken Verenigingen Groene plekjes; in de ondernemingen BEBAT-inzameldozen
OPHALINGSWIJZE
SOORT AFVAL
OPHALING van HUISHOUDELIJK AFVAL en GELIJKGESTELDE (ton) in het BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST in 1996, 1999, 2000, 2001 en 2002
TABEL
186 5 323 5 158 7 355 5 650 1 657 286 5 298
-
1996
900 35 145 8 812 12 362 2 593 401 25 198 30 000 8
228 087
1999
909 35 034 10 572 9 100 3 121 12 196 304 148 174 27 000 206(2) -
395 157
2000
OPGEHAALDE TONNAGES
823 36 421 11 175 9 457 3 696 11 491 492 177 529 30 000 189(2) -
389 133
2001
Eenheden : ton Methodologische nota IX.6 Bron : BIM/Net Brussel
680 36 838 11 059 9 933 4 212 11 306 398 158 948 16 421 3 848 -
385 053
2002
164
IX.7
Metingen in Ukkel.
Ware gemiddelde temperatuur (0-24u) in °C Gemiddelde maximumtemperatuur in °C Gemiddelde minimumtemperatuur in °C Aantal vriesdagen (min < 0°C) Aantal winterse dagen (max < 0°C) Aantal zomerse dagen (max >= 25°C) Aantal hittedagen (max >= 30°C) Neerslagtotaal (in mm) Aantal dagen met neerslag (neerslag >= 0,1 mm) Zonneschijnduur (in uren)
Gemeten variabele
HOOFDSTUK IX
9,8 13,5 6,3 52,6 9,9 21,3 3,3 780 203 1 555
Normale waarde 11,2 16,5 7,2 4 1 3 0 760 178 1 717
1990
KLIMATOLOGISCH JAAROVERZICHT te UKKEL: referentiejaren
TABEL
10,9 14,7 7,3 52 7 43 13 763 180 1 636
1995 11,2 14,6 7,5 35 0 29 2 886 213 1 609
1999 11,2 14,5 7,7 29 1 20 2 852 224 1 392
2000
10,7 14,2 7,1 52 3 30 5 1 089 201 1 455
2001
Methodologische nota IX.7 Bron : KMI
165
11,2 14,7 7,7 26 4 14 4 1 077,8 196 1 480
2002
HOOFDSTUK X
VERVOER EN TOERISME
HOOFDSTUK X
X.1
15 490
Waals-Brabant
17 301
Waals-Brabant 524 148
46 440
Vlaams-Brabant
Rijk
57 532
Brussels Hoofdstedelijk Gewest
TWEEDEHANDSE VOERTUIGEN
413 650
42 782
Vlaams-Brabant
Rijk
68 721
Brussels Hoofdstedelijk Gewest
NIEUWE VOERTUIGEN
1985
639 812
20 571
54 428
72 846
548 318
20 199
60 534
99 243
1990
715 378
24 168
62 647
85 606
414 540
14 261
53 510
79 785
1995
763 492
25 932
67 583
80 600
589 675
19 608
91 758
114 913
2000
NIEUWE en TWEEDEHANDSE tot het VERKEER TOEGELATEN MOTORVOERTUIGEN naar WOONPLAATS van de AANGEVER: referentiejaren
TABEL
793 466
26 855
73 459
86 689
589 809
19 198
89 635
118 326
2001
769 834
26 363
71 380
80 179
534 100
18 112
82 026
95 110
2002
Eenheid : aantal inverkeerstellingen Methodologische nota X.1 Bron : NIS
168
X.2
16 345
Waals-Brabant
HOOFDSTUK X
23 904
Waals-Brabant 681 660
63 372
Vlaams-Brabant
Rijk
72 463
Brussels Hoofdstedelijk Gewest
TWEEDEHANDSE VOERTUIGEN
471 641
74 686
Vlaams-Brabant
Rijk
85 612
Personenwagens
Brussels Hoofdstedelijk Gewest
NIEUWE VOERTUIGEN
NIEUWE en TWEEDEHANDSE tot het VERKEER TOEGELATEN MOTORVOERTUIGEN naar WOONPLAATS van de AANGEVER in 2002
TABEL
864
25
116
74
1 080
17
92
79
Autobussen en autocars
76 884
2 241
6 771
7 419
53 313
1 596
6 450
9 095
Voertuigen voor goederenvervoer
10 426
193
1 121
223
8 066
154
798
324
Andere gebruiksvoertuigen
769 834
26 363
71 380
80 179
534 100
18 112
82 026
95 110
TOTAAL
Eenheid : aantal inverkeerstellingen Methodologische nota X.2 Bron : NIS
169
X.3
19 004 29 756
Motors
Andere gebruiksvoertuigen 634 629
40 007
Voertuigen voor goederenvervoer
TOTAAL
1 481
544 381
1990
Brabant (excl.BHG)
482 555
Autobussen en autocars
Personenwagens
TOTAAL
4 059
12 487
Motors
Andere gebruiksvoertuigen
48 193
4 951
412 865
Voertuigen voor goederenvervoer
Autobussen en autocars
Personenwagens
1990
558 204
24 419
20 458
38 386
1 201
473 740
1995
504 040
5 125
13 885
51 688
2 936
430 406
1995
603 237
9 218
18 542
71 310
2 339
501 828
2001
662 601
27 303
30 391
54 864
1 161
548 882
2000
683 178
27 522
32 162
57 427
1 087
564 980
2001
VLAAMS-BRABANT
585 801
8 307
17 366
66 012
2 327
491 789
2000
BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST
MOTORVOERTUIGENPARK op 1 augustus: referentiejaren
TABEL
692 349
27 495
33 511
57 821
1 146
572 376
2002
597 871
8 650
19 300
71 092
2 267
496 562
20002
175 669
7 335
7 791
10 736
370
149 437
1995
4 594 058
231 840
139 174
343 241
15 644
3 864 159
1990
5 735 034
261 119
277 838
502 979
14 722
4 678 376
2000
195 493
7 502
11 417
13 268
376
162 930
2000
198 288
7 464
12 358
13 645
384
164 437
2001
WAALS-BRABANT
5 136 342
245 577
200 258
402 389
14 667
4 273 451
1995
RIJK
202 674
7 539
13 098
14 245
392
167 400
2002
5 836 594
262 104
293 630
526 334
14 676
4 739 850
2001
5 913 747
265 472
305 510
540 637
14 769
4 787 359
2002
Eenheid : totaal aantal motorvoertuigen in het verkeer Methodologische nota X.3 Bron : NIS
170
X.4
3 806 2 379
9 888
Vlaams Gewest
Waals Gewest
Rijk
1995
10 023
1 832
3 946
4 245
HOOFDSTUK X
3 703
1991
Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Bestemming / Herkomst
9 519
1 780
3 537
4 202
1998
10 625
1 578
3 729
5 318
1999
9 733
1 636
3 656
4 441
2000
LADINGEN NAAR… (1000 ton)
GOEDERENVERVOER over de WEG. LADEN en LOSSEN (1000 ton) in het BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST naar BESTEMMING en HERKOMST van de GOEDEREN: referentiejaren
TABEL
8 455
1 408
3 018
4 029
2001
11 062
2 385
4 974
3 703
1991
11 374
2 137
4 992
4 245
1995
10 220
1 472
4 546
4 202
1998
11 498
1 736
4 444
5 318
1999
10 445
1 797
4 207
4 441
2000
LOSSINGEN VANUIT… (1000 ton)
9 484
1 252
4 203
4 029
2001
Eenheid : duizend ton Methodologische nota X.4 Bron : NIS
171
X.5
TOTAAL
LOSSINGEN Herkomst Brussels Hoofdstedelijk Gewest Rest van het Rijk
TOTAAL
LADINGEN Bestemming Brussels Hoofdstedelijk Gewest Rest van het Rijk
2001
TOTAAL
LOSSINGEN Herkomst Brussels Hoofdstedelijk Gewest Rest van het Rijk
TOTAAL
LADINGEN Bestemming Brussels Hoofdstedelijk Gewest Rest van het Rijk
2000
TOTAAL
LOSSINGEN Herkomst Brussels Hoofdstedelijk Gewest Rest van het Rijk
TOTAAL
LADINGEN Bestemming Brussels Hoofdstedelijk Gewest Rest van het Rijk
1999
1433
341 1 092
1 132
341 791
1 563
378 1 185
1 080
378 702
2 263
532 1 731
1 262
532 730
Landbouwen voeding
491
330 161
857
330 527
719
392 327
889
392 497
549
259 290
716
259 457
Brandstoffen
369
167 202
320
167 153
200
76 124
218
76 142
223
72 151
183
72 111
Metalen
4 242
1 630 2 612
3 318
1 630 1 688
3 685
1 182 2 503
2 806
1 182 1 624
3 915
1 835 2 080
4 210
1 835 2 375
Mineralen en bouwmaterialen
GOEDERENVERVOER over de WEG. LADEN en LOSSEN (1000 ton) in het BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST per AARD van de GOEDEREN (NVS terminologie) naar BESTEMMING en HERKOMST van de GOEDEREN in 1999, 2000 en 2001
TABEL
1215
1 015 200
1 479
1 015 464
2 083
1 589 494
2 510
1 589 921
2 279
1 905 374
2 251
1 905 346
Chemie
1734
546 1 188
1 349
546 803
2 195
824 1 371
2 230
824 1 406
2 269
715 1 554
2 003
715 1 288
Afgewerkteproducten
Eenheid : duizend ton Methodologische nota X.5 Bron : NIS
9 484
4 029 5 455
8 455
4 029 4 426
10 445
4 441 6 004
9 733
4 441 5 292
11 498
5 318 6 180
10 625
5 318 5 307
TOTAAL
172
X.6
2002
2001
2000
1995
1990
54 36 90
TOTAAL
98
TOTAAL
LADEN LOSSEN
55 42
117
TOTAAL
LADEN LOSSEN
61 56
84
TOTAAL
LADEN LOSSEN
30 54
61
TOTAAL
LADEN LOSSEN
15 46
LADEN LOSSEN
HOOFDSTUK X
Landbouw en voeding
0
-
0
-
0
0 0
473
15 458
1 638
586 1 052
Brandstoffen
47
9 38
80
21 59
113
41 71
81
12 69
245
120 125
Metalen
SPOORWEGVERVOER van GOEDEREN. LADEN en LOSSEN (1000 ton) in het BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST per AARD van de GOEDEREN (NVS terminologie): referentiejaren
TABEL
1
1
0
0 0
9
0 9
65
42 23
5
0 5
Mineralen en bouwmaterialen
0
-
0
-
0
0 0
0
0 0
7
0 7
Chemie
456
229 227
464
213 252
683
311 372
478
208 270
653
294 359
Afgewerkte producten
594
292 302
642
289 353
921
413 509
1 181
307 874
2 609
1 015 1 594
TOTAAL
Eenheid : duizend ton Methodologische nota X.6 Bron : NMBS
173
X.7
221 356 59 577
TOTAAL
606
TOTAAL
LADEN LOSSEN TRANSIT (1)
236 370 51
618
TOTAAL
LADEN LOSSEN TRANSIT (1)
247 372 90
512
TOTAAL
LADEN LOSSEN TRANSIT (1)
235 277 23
449
TOTAAL
LADEN LOSSEN TRANSIT (1)
198 251 23
LADEN LOSSEN TRANSIT (1)
(1) transit zonder lossen-laden
2002
2001
2000
1995
1990
Landbouw en voeding
1 208
0 1 208 852
1 157
0 1 157 789
924
2 922 778
1 624
20 1 604 321
1 624
20 1 604 321
Brandstoffen
211
125 85 731
190
90 100 697
140
74 66 539
196
124 72 107
196
124 72 107
Metalen
1 752
308 1 444 1 170
1 718
144 1 574 995
1 773
107 1 667 732
1 301
16 1 285 433
1 301
16 1 285 433
Mineralen en bouwmaterialen
BINNENSCHEEPVAART en TRANSPORT over ZEE van GOEDEREN. LADEN, LOSSEN en TRANSIT (1000 ton) in het BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST per AARD van de GOEDEREN (NVS terminologie): referentiejaren
TABEL
0
0 0 338
2
2 0 275
0
0 0 302
5
2 3 295
5
2 3 295
Chemie
0
0 0 47
1
0 1 15
0
0 0 4
0
0 0 7
0
0 0 7
Afgewerkte producten
3 747
655 3 093 3 197
3 674
472 3 202 2 823
3 456
429 3 026 2 444
3 638
396 3 242 1 186
3 575
359 3 216 1 186
TOTAAL
Eenheid : duizend ton Methodologische nota X.7 Bron : Haven van Brussel
174
X.8
3
Aantal buslijnen in BHG
Aantal buslijnen in BHG
Coëfficient van zichtbare fraude
HOOFDSTUK X
..
402 5 312
57,5
271
13,4
132,8
4
14
Personeel (totaal personeelsbestand)
81,7
79
0
32,3
0
TRAM
Gemiddeleld afstand tussen de halten (in m)
Aantal ritten
Aantal voertuigen
waarvan buiten BHG
Aslengten van de as in km
waarvan buiten BHG
Aantal stations
(1) waarvan 17 minibussen voor gehandicapten (2) waarvan 18 minibussen voor gehandicapten
De LIJN
TEC
MIVB
METRO
1990
27
5
53,7
496
22,2
282,8
10
37
85,3
80
0
33,9
0
3
BUS METRO
..
5 500
417
65,7
300
13,4
133,6
5
15
TRAM
1995
22,2
304,9
10
41
27
5
63,4
78,1
90
0
34,7
0
3
BUS METRO
(1) 536
PERSONENVERVOER (MIVB, TEC, De LIJN) in het BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST (metro, tram, bus): referentiejaren
TABEL
4,5%
5 879
417
47,5
291
13,4
131
5
17
TRAM
2000
46
5
44,4
(1) 569
22,2
313,7
10
43
83,7
90
0
34,7
0
3
BUS METRO
4,1%
6 000
417
51,8
292
7,6
131
4
16
TRAM
2001
49
5
47,2
(1) 572
34,8
322,7
12
48
96,6
90
…
34,7
0
3
BUS METRO
5,8%
6 041
417
57,6
292
…
131,0
4
16
TRAM
2002
175
54
5
50,0
(2) 571
…
351,1
…
47
BUS
Eenheden : aantal lijnen, lengte van de as in km, aantal voertuigen, ritten en reizigers (in miljoenen en duizenden) Methodologische nota X.8 Bronnen : MIVB, TEC, DE LIJN
X.9
Aantal instappende reizigers per gemiddelde werkdag
NMBS
Aantal ritten (x 1000)
MIVB
188 162
212 597
1980
PERSONENVERVOER in het BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST (metro, trein, tram, bus): referentiejaren
TABEL
182 016
192 374
1985
174 779
192 883
1990
166 358
213 462
1995
180 227
208 989
1999
195 549
170 102
2000
216 036
182 638
2001
172 996
204 200
2002
Eenheden : aantal ritten (MIVB), aantal per dag instappende reizigers (NMBS) Methodologische nota X.9 Bronnen : MIVB, NMBS
176
X.10
179 836 2 180 74 084 37 527 742 445
Brussels Hoofdstedelijk Gewest Brussel-Nationaal Luchthaven (1) Vlaams-Brabant Waals-Brabant
Rijk (2)
684 215
172 228 2 551 67 328 35 329
436 940 159 458 95 149 267 6 192 5 248 0 165 47 1 260 99 311 302 42 174 2 024 87 161 236 3 284 797 292 152
1990
694 091
163 177 3 181 69 529 45 010
323 876 442 582 272 135 628 6 599 6 941 0 111 383 2 792 190 277 212 95 114 1 982 163 596 558 2 687 892 308 154
1995
HOOFDSTUK X
(1) Aantal reizigers dat instapt in het station 'Brussel-Nationaal luchthaven' en afstapt in 'Brussel-Verbinding'. Ze werden geteld bij Vlaams Brabant. (2) Binnenstations; grensoverschrijdingen niet inbegrepen.
734 1 307 131 469 67 147 782 9 667 7 712 0 361 54 2 091 60 299 459 63 252 2 455 60 111 186 4 069 973 257 217
1 .St-Agatha-Berchem 2. Bockstael 3. Boondaal 4. Bosvoorde 5. Bordet 6. Brussel-Verbinding 7. Brussel Leopoldswijk 8. Brussel Schuman 9. Brussel West 10. Buda 11. Delta 12. Etterbeek 13. Evere 14. Vorst Oost 15. Vorst Zuid 16. Haren 17. Haren Zuid 18. Jette 19. Meiser 20. Mérode 21. St-Job 22. Schaarbeek 23. Ukkel Kalevoet 24. Ukkel Stalle 25. Watermaal
1985
725 073
180 227 3 256 67 467 43 338
428 1 015 526 639 526 149 569 6 647 7 705 0 135 439 3 802 330 238 164 171 101 1 896 309 844 576 2 602 1 135 267 163
1999
751 821
195 549 6 220 79 812 43 266
487 1 167 630 855 569 160 963 7 542 8 343 0 186 447 3 859 379 308 198 222 134 2 140 356 886 725 3 478 1 235 252 188
2000
SPOORWEGVERKEER van PERSONEN. AANTAL per DAG instappende PERSONEN naar STATION in het BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST: referentiejaren
TABEL
745 801
216 036 5 893 70 750 39 329
483 961 595 862 573 183 596 6 386 7 506 0 78 494 4 811 381 294 202 221 110 2 009 356 1 077 709 3 011 922 202 197
2001
701 803
172 996 5 072 66 765 40 183
445 1 019 596 709 476 142 638 6 033 6 906 0 144 501 4 675 349 233 173 211 126 1 992 340 935 617 2 630 866 215 167
2002
Eenheid : aantal per gemiddelde werkdag instappende personen Methodologische nota X.10 Bron : NMBS
177
X.11
3 962
834
197
1 403
980
1996
(1) Aantal erkende chauffeurs: sedert 1994 wordt enkel rekening gehouden met de chauffeurs die hun licentie vernieuwd hebben
3 500
769
Aantal plaatsen
Aantal chauffeurs (1)
190
1 473
923
Aantal standplaatsen
Aantal voertuigen
Aantal uitbaters
1990
3 093
772
172
1 394
902
1999
3 093
799
171
1 283
892
2000
TAXI'S in het BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST. AANTAL UITBATERS, VOERTUIGEN, STANDPLAATSEN, PLAATSEN en CHAUFFEURS: referentiejaren
TABEL
3 030
761
164
1 247
875
2001
3 080
645
127
1 230
853
2002
Eenheden : aantal uitbaters, voertuigen, standplaatsen, plaatsen en chauffeurs Methodologische nota X.11 Bron : Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest
178
X.12
Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Anderlecht Oudergem St-Agatha-Berchem Brussel Etterbeek Evere Vorst Ganshoren Elsene Jette Koekelberg St-Jans-Molenbeek St-Gillis St-Joost-ten-Node Schaarbeek Ukkel Watermaal-Bosvoorde St-Lambrechts-Woluwe St-Pieters-Woluwe
HOOFDSTUK X
190
6 4 1 56 6 5 7 4 19 9 4 6 8 8 11 19 5 6 6
Standplaatsen
1989
856
22 15 2 304 30 9 24 8 106 29 8 14 51 60 54 71 12 20 17
Plaatsen
171
4 4 2 63 5 7 7 3 19 6 1 6 9 9 4 12 2 6 2
Standplaatsen
TAXI'S in het BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST AANTAL STANDPLAATSEN en PLAATSEN naar GEMEENTE: referentiejaren
TABEL
2000
799
15 13 3 288 32 24 18 9 94 26 2 15 50 105 24 44 5 22 10
Plaatsen
164
4 4 2 62 4 6 6 3 20 6 1 5 8 4 9 10 2 6 2
Standplaatsen
2001
761
15 16 3 290 22 14 20 9 97 24 2 13 89 24 46 40 5 22 10
Plaatsen
127
3 3 2 42 4 5 4 2 14 5 1 3 7 4 9 9 2 6 2
Standplaatsen
2002
645
13 14 4 249 20 10 11 7 82 20 2 9 72 24 43 26 5 24 10
Plaatsen
179
Eenheden : aantal standplaatsen, aantal plaatsen Methodologische nota X.12 Bron : Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest
X.13
Aantal overnachtingen
Aantal hotels
2 531 878
174
1985
2 950 224
166
1990
3 302 099
177
1995
4 320 628
166
2000
4 220 734
171
2001
BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST
AANTAL HOTELS en AANTAL OVERNACHTINGEN: referentiejaren
TABEL
4 437 039
172
2002
7 907 862
2 517
1985
9 580 467
2 459
1990
10 949 053
1 984
1995
1 955
2000
14 228 971
RIJK
14 068 593
1 936
2001
14 500 351
1 975
2002
Eenheden : aantal hotels, aantal overnachtingen Methodologische nota X.13 Bron : NIS
180
X.14
1 133 724
2 531 878
Totaal buiten EU
TOTAAL
2 950 224
1 163 612
301 924 88 553 ,, ,, ,, ,, ,, ,, ,, ,, 773 135
1 786 612
120 320 1 119 110 547 182
1990
3 302 099
1 016 626
284 777 133 500 61 636 19 347 31 398 37 135 27 132 24 519 16 725 27 834 352 623
2 285 473
155 455 1 366 557 763 461
1995
4 320 628
1 274 629
350 411 150 642 49 999 53 105 32 935 38 407 39 340 25 413 27 131 29 354 477 892
3 045 999
398 369 1 854 919 792 711
2000
4 220 734
1 175 652
324 830 106 209 43 274 64 879 30 248 32 178 36 392 22 085 20 089 29 251 466 217
3 045 082
446 203 1 890 671 708 208
2001
BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST
HOOFDSTUK X
(1) 1985, 1990 andere landen: inclusief de overnachtingen van de personen uit de bovenvermelde landen waarvan de aantallen niet opgegeven zijn
492 562 54 936 ,, ,, ,, ,, ,, ,, ,, ,, 586 226
1 398 154
108 000 926 434 363 720
1985
V.S.A. Japan Zwitserland China Rusland Noorwegen Canada Israël Turkije Polen Andere landen (1)
Totaal EU
België Aangrenz. land. + GB Andere E.U.
Land van verblijf
AANTAL OVERNACHTINGEN in de HOTELS naar LAND van VERBLIJF van de BEZOEKERS: referentiejaren
TABEL
4 437 039
1 291 428
308 574 147 705 61 186 108 376 31 964 39 636 32 996 19 708 29 385 28 628 483 270
3 145 611
405 447 1 941 961 798 203
2002
7 907 862
1 872 767
771 965 94 191 ,, ,, ,, ,, ,, ,, ,, ,, 1 006 611
6 035 095
2 371 705 3 110 314 553 076
1985
9 580 467
2 026 534
586 137 155 174 ,, ,, ,, ,, ,, ,, ,, ,, 1 285 223
7 553 933
2 706 939 3 959 249 887 745
1990
10 949 053
1 985 122
543 992 238 384 110 559 35 253 67 053 58 668 53 463 52 055 26 936 67 074 731 685
8 963 931
3 053 572 4 769 355 1 141 004
1995
2000
14 228 971
2 418 545
697 019 292 245 96 711 75 714 77 253 72 108 75 397 69 331 42 892 76 818 843 057
11 810 426
4 045 372 6 431 422 1 333 632
RIJK
14 068 593
2 262 384
652 730 236 049 83 147 90 024 78 899 55 644 75 528 67 156 34 726 82 795 805 686
11 806 209
4 057 418 6 539 606 1 209 185
2001
2002
14 500 351
2 368 807
625 823 276 962 105 942 138 376 76 320 63 744 70 426 64 382 42 845 88 121 815 866
12 131 544
4 090 564 6 703 047 1 337 933
Eenheid : aantal overnachtingen Methodologische nota X.14 Bron : NIS
181
HOOFDSTUK XI
ONROEREND GOED EN RUIMTELIJKE ORDENING
HOOFDSTUK XI
XI.1
1 414 079 .. ..
Niet genormaliseerde percelen Gekadastreerde oppervlakte Niet-gekadastreerde oppervlakte TOTAAL
HOOFDSTUK XI
223 531 136 803 5 931 1 521 20 708 1 277 542 1 506 633 668 393 120
2 916 709 8 313 229 547 297 85 945 6 917 20 958
1. Bouwland 2. Weiden, hooilanden, boomgaarden 3. Tuinen, parken 4. Bos 5. Woeste gronden 6. Rekreatie, sport 7. Gekadastreerde waters 8. Gekadastreerde wegen 9. Andere TOTAAL ONBEBOUWDE PERCELEN
10. Appartementen en buildings 11. Huizen, hoeven en bijgebouwen (vb serre) 12. Ambachts-, industriële en opslaggebouwen 13. Banken en kantoren 14. HORECA en allerlei handelsinrichtingen 15. Gebouwen voor nutsvoorzieningen 16. Gebouwen voor sociale zorg en ziekenzorg 17. Gebouwen voor onderwijs, eredienst en cultuur 18. Rekreatie en sport 19. Andere TOTAAL BEBOUWDE PERCELEN
Aantal percelen
Aard der percelen
0,2 12 832,8 3 305,5 16 138,2
1 394,2 2 963,0 787,2 289,4 503,8 332,0 201,2 514,1 171,5 38,8 7 195,1
683,5 246,4 1 415,7 1 840,9 112,3 262,2 88,4 107,0 881,1 5 637,4
Oppervlakte (ha)
0,0 79,5 20,5 100,0
8,6 18,4 4,9 1,8 3,1 2,1 1,2 3,2 1,1 0,2 44,6
4,2 1,5 8,8 11,4 0,7 1,6 0,5 0,7 5,5 34,9
% totale oppervlakte
BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST
BODEMBEZETTING naar AARD van de PERCELEN in 2002: aantal PERCELEN en OPPERVLAKTE in ha
TABEL
5 857 768 .. ..
52 470 375 870 8 584 952 15 599 5 369 639 2 754 5 511 930 468 678
171 698 93 717 41 783 30 813 6 830 1 071 1 924 5 950 35 299 389 085
Aantal percelen
9,9 197 773,6 12 841,0 210 614,6
683,8 28 692,1 3 083,3 293,7 1 182,6 697,2 374,1 836,3 866,1 110,1 36 819,3
81 100,3 44 195,1 4 704,0 21 500,5 1 890,9 820,8 913,0 697,3 5 122,5 160 944,3
Oppervlakte (ha)
0,0 93,9 6,1 100,0
0,3 13,6 1,5 0,1 0,6 0,3 0,2 0,4 0,4 0,1 17,5
38,5 21,0 2,2 10,2 0,9 0,4 0,4 0,3 2,4 76,4
% totale oppervlakte
VLAAMS-BRABANT
9 311 262 .. ..
20 262 124 553 2 574 330 4 356 2 221 273 1 226 1 213 725 157 733
73 246 32 872 17 128 10 304 3 693 614 756 3 619 11 288 153 520
Aantal percelen
37,4 103 613,9 5 442,0 109 055,9
225,3 11 532,5 1 131,4 87,6 348,6 154,6 143,5 474,5 290,7 148,2 14 536,8
54 937,1 17 564,5 1 736,2 9 822,6 1 114,4 817,4 396,8 300,1 2 350,8 89 039,7
Oppervlakte (ha)
0,0 95,0 5,0 100,0
0,2 10,6 1,0 0,1 0,3 0,1 0,1 0,4 0,3 0,1 13,3
50,4 16,1 1,6 9,0 1,0 0,7 0,4 0,3 2,2 81,6
% totale oppervlakte
WAALS-BRABANT
Oppervlakte (ha)
7 187,3 253 597,9 42 943,5 1 772,2 12 704,9 8 539,8 4 095,9 9 362,2 12 732,5 1 784,6 354 720,9 131 211,4 9 430 801 2 873 296,7 .. 179 284,5 .. 3 052 792,5
842 969 3 599 692 109 078 10 620 198 103 55 983 7 723 33 776 74 170 14 719 4 946 833
1 601 262 962 998,5 1 376 350 728 009,5 352 934 34 413,9 521 944 607 012,6 193 679 94 880,1 9 534 8 276,6 30 422 12 465,2 94 012 11 398,3 303 700 59 121,1 4 483 837 2 518 575,8
Aantal percelen
RIJK
185
0,0 94,1 5,9 100,0
0,2 8,3 1,4 0,1 0,4 0,3 0,1 0,3 0,4 0,1 11,6
31,5 23,8 1,1 19,9 3,1 0,3 0,4 0,4 1,9 82,5
% totale oppervlakte
Eenheden : aantal percelen, oppervlakte in ha, % van de totale oppervlakte Methodologische nota XI.1 Bronnen : Kadaster - NIS
XI.2
10. Appartementen en buildings 11. Huizen, hoeven en bijgebouwen (vb serre) 12. Ambachts-, industriële en opslaggebouwen 13. Banken en kantoren 14. HORECA en allerlei handelsinrichtingen 15. Gebouwen voor nutsvoorzieningen 16. Gebouwen voor sociale zorg en ziekenzorg 17. Gebouwen voor onderwijs, eredienst en cultuur 18. Rekreatie en sport 19. Andere TOTAAL BEBOUWDE PERCELEN GEKADASTREERDE OPPERVLAKTE
1. Bouwland 2. Weiden, hooilanden, boomgaarden 3. Tuinen, parken 4. Bos 5. Woeste gronden 6. Rekreatie, sport 7. Gekadastreerde waters 8. Gekadastreerde wegen 9. Andere TOTAAL ONBEBOUWDE PERCELEN
Aard der percelen
386 191,17 221 149,74 59 007,48 190 564,76 75 520,51 12 544,24 4 387,24 1 820,52 2 797,73 275,64 954 259,02 956 268,16
31,42 9,76 52,36 68,29 0,09 8,07 0,78 1,21 1 837,19 2 009,14
belastbaar 35,58 11,56 123,82 72,68 0,12 19,47 2,02 2,42 3 207,27 3 474,95
TOTAAL
39 804,32 425 995,49 2 420,36 223 570,09 4 545,85 63 553,33 508,03 191 072,79 1 706,13 77 226,64 80 636,61 93 180,85 10 479,85 14 867,09 23 189,05 25 009,57 2 011,60 4 809,32 46,86 322,49 165 348,65 1 119 607,67 166 824,04 1 123 092,20
4,16 1,81 71,47 4,40 0,03 11,40 1,24 1,22 1 370,09 1 465,81
vrijgesteld
Kadastraal inkomen (1000 EUR)
BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST
70 161,52 426 045,17 107 673,02 24 189,39 41 632,50 7 546,35 1 330,95 4 246,85 4 208,52 677,07 687 711,35 697 836,22
3 978,27 2 113,40 275,86 501,32 1,65 30,20 8,47 10,15 3 205,53 10 124,85
belastbaar
1 620,58 1 293,44 8 687,16 344,39 748,38 11 461,67 8 619,42 12 686,44 2 378,75 71,53 47 911,76 48 923,73
38,04 24,75 62,46 27,92 0,37 13,54 6,30 2,68 833,15 1 009,20
vrijgesteld
71 782,10 427 338,61 116 360,19 24 533,78 42 380,88 19 008,03 9 950,37 16 933,29 6 587,27 748,61 735 623,11 746 759,95
4 016,31 2 138,16 338,32 529,24 2,02 43,74 14,77 12,83 4 038,68 11 134,05
TOTAAL
Kadastraal inkomen (1000 EUR)
VLAAMS-BRABANT
BODEMBEZETTING naar AARD van de PERCELEN in 2002: belastbaar en vrijgesteld KADASTRAAL INKOMEN en totaal in duizend EUR
TABEL
23 512,12 168 493,10 30 991,96 6 482,31 14 174,29 1 718,76 1 008,86 3 731,21 1 420,70 550,63 252 083,94 257 521,80
3 316,83 1 017,62 119,43 244,79 1,15 46,31 7,79 5,38 648,84 5 408,15
belastbaar
1 619,41 488,52 1 243,92 463,78 74,08 3 344,01 1 583,87 5 632,96 717,47 46,35 15 214,35 15 489,65
15,41 13,19 14,58 6,06 0,13 6,43 1,36 1,06 215,88 274,10
vrijgesteld
25 131,53 168 981,62 32 235,88 6 946,08 14 248,38 5 062,77 2 592,73 9 364,17 2 138,17 596,98 267 298,29 273 011,44
3 332,24 1 030,81 134,00 250,85 1,28 52,74 9,16 6,44 864,72 5 682,25
TOTAAL
Kadastraal inkomen (1000 EUR)
WAALS-BRABANT
1 049 917,33 2 854 250,53 1 362 771,51 293 147,38 469 003,18 75 673,99 18 748,78 19 104,89 51 962,12 4 727,02 6 199 306,74 6 330 685,84
49 036,09 34 991,54 2 049,29 8 779,37 107,11 336,71 116,44 146,38 35 715,96 131 278,89
63 284,52 12 827,56 203 501,17 4 457,58 10 310,15 215 246,12 81 336,74 151 137,75 25 544,65 1 130,78 768 777,01 777 828,69
436,45 371,56 519,26 147,09 32,42 148,21 55,03 48,04 7 237,11 8 995,15
belastbaar vrijgesteld
1 113 201,85 2 867 078,09 1 566 272,68 297 604,96 479 313,33 290 920,11 100 085,52 170 242,64 77 506,77 5 857,80 6 968 083,74 7 108 514,53
49 472,54 35 363,10 2 568,55 8 926,45 139,54 484,92 171,47 194,41 42 953,07 140 274,04
TOTAAL
Kadastraal inkomen (1000 EUR)
RIJK
Eenheid : duizend EUR Methodologische nota XI.2 Bronnen : Kadaster - NIS
186
XI.3
894 296 1 527 1 817 146 250 113 100 937 6 080 1 120 2 900 837 198 498 302 195 516 156 40 6 760 0 12 840 3 298 16 138
1. Bouwland 2. Weiden, hooilanden, boomgaarden 3. Tuinen, parken 4. Bos 5. Woeste gronden 6. Rekreatie, sport 7. Gekadastreerde waters 8. Gekadastreerde wegen 9. Andere TOTAAL ONBEBOUWDE PERCELEN
10. Appartementen en buildings 11. Huizen, hoeven en bijgebouwen (vb serre) 12. Ambachts-, industriële en opslaggebouwen 13. Banken en kantoren 14. HORECA en allerlei handelsinrichtingen 15. Gebouwen voor nutsvoorzieningen 16. Gebouwen voor sociale zorg en ziekenzorg 17. Gebouwen voor onderwijs, eredienst en cultuur 18. Rekreatie en sport 19. Andere TOTAAL BEBOUWDE PERCELEN
Niet genormaliseerde percelen (aantal) Gekadastreerde oppervlakte Niet gekadastreerde oppervlakte TOTALE OPPERVLAKTE
HOOFDSTUK XI
1990
Aard der percelen
0 12 802 3 336 16 138
1 221 2 924 809 267 497 308 195 523 165 40 6 949
767 262 1 487 1 828 129 259 87 103 931 5 853
1995
0 12 835 3 304 16 138
1 349 2 956 793 282 510 331 199 514 168 41 7 143
704 250 1 440 1 825 119 258 87 107 900 5 691
2000
0 12 834 3 304 16 138
1 372 2 959 796 285 510 329 201 512 170 38 7 171
688 249 1 433 1 835 115 258 87 108 890 5 664
2001
BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST
BODEMBEZETTING naar AARD van de PERCELEN - OPPERVLAKTE (ha): referentiejaren
TABEL
0 12 833 3 305 16 138
1 394 2 963 787 289 504 332 201 514 171 39 7 195
683 246 1 416 1 841 112 262 88 107 881 5 637
2002
5 2 878 878 173 909 3 052 792
4 600 201 797 33 308 927 10 554 6 494 3 254 8 921 10 430 1 882 282 166
1 001 167 763 037 40 330 609 744 97 752 7 312 11 525 11 561 54 284 2 596 713
1990
77 2 876 326 176 389 3 052 792
5 533 225 590 38 057 1 375 11 776 7 741 3 653 9 198 11 653 1 805 316 381
980 967 747 718 37 437 608 345 96 091 8 075 11 812 11 331 58 169 2 559 945
1995
191 2 873 896 178 704 3 052 792
6 715 247 067 41 873 1 678 12 532 8 439 4 028 9 350 12 591 1 831 346 103
967 166 732 620 35 268 607 192 95 355 8 284 12 228 11 354 58 325 2 527 793
2000
RIJK
211 2 873 297 179 284 3 052 793
7 187 253 598 42 944 1 772 12 705 8 540 4 096 9 362 12 733 1 785 354 721
962 999 728 010 34 414 607 013 94 880 8 277 12 465 11 398 59 121 2 518 576
2002
187
(VERVOLG PAGINA 188)
190 2 873 657 178 945 3 052 792
6 986 250 674 42 416 1 720 12 599 8 511 4 066 9 353 12 711 1 774 350 809
964 831 729 939 34 797 607 029 95 232 8 263 12 348 11 399 59 009 2 522 848
2001
Eenheid : oppervlakte in ha Methodologische nota XI.3 Bronnen : Kadaster - NIS
142 831 66 391 9 229 33 556 3 329 1 605 1 413 1 211 8 153 267 717 1 628 34 275 4 313 346 1 737 1 030 592 1 746 1 128 340 47 135 1 314 853 20 955 335 809
10. Appartementen en buildings 11. Huizen, hoeven en bijgebouwen (vb serre) 12. Ambachts-, industriële en opslaggebouwen 13. Banken en kantoren 14. HORECA en allerlei handelsinrichtingen 15. Gebouwen voor nutsvoorzieningen 16. Gebouwen voor sociale zorg en ziekenzorg 17. Gebouwen voor onderwijs, eredienst en cultuur 18. Rekreatie en sport 19. Andere TOTAAL BEBOUWDE PERCELEN
Niet genormaliseerde percelen (aantal) Gekadastreerde oppervlakte Niet gekadastreerde oppervlakte TOTALE OPPERVLAKTE
1990
Provincie BRABANT
1. Bouwland 2. Weiden, hooilanden, boomgaarden 3. Tuinen, parken 4. Bos 5. Woeste gronden 6. Rekreatie, sport 7. Gekadastreerde waters 8. Gekadastreerde wegen 9. Andere TOTAAL ONBEBOUWDE PERCELEN
Aard der percelen
(VERVOLG VAN PAGINA 187)
1 198 052 12 562 210 615
486 25 399 2 850 213 1 084 647 318 821 799 101 32 718
83 124 45 704 5 144 21 665 1 947 814 909 764 5 263 165 334
1995
10 197 827 12 778 210 615
629 27 871 2 971 261 1 175 699 364 829 857 105 35 761
81 596 44 491 4 857 21 535 1 921 819 907 707 5 233 162 066
2000
10 197 797 12 808 210 615
668 28 318 3 040 281 1 179 695 380 835 872 105 36 373
81 311 44 317 4 759 21 519 1 909 814 909 711 5 174 161 424
2001
VLAAMS-BRABANT
10 197 764 12 841 210 615
684 28 692 3 083 294 1 183 697 374 836 866 110 36 819
81 100 44 195 4 704 21 500 1 891 821 913 697 5 122 160 944
2002
37 103 661 5 358 109 056
166 10 167 1 042 63 319 133 133 469 249 188 12 929
55 743 18 432 1 940 9 915 1 105 758 391 296 2 152 90 732
1995
37 103 586 5 432 109 056
204 11 202 1 102 83 335 150 142 486 293 197 14 193
55 095 18 585 956 9 852 1 113 814 399 302 2 276 89 393
2000
37 103 579 5 440 109 056
214 11 387 1 123 84 340 157 142 477 294 148 14 367
54 999 17 654 1 754 9 833 1 109 818 397 299 2 351 89 212
2001
WAALS-BRABANT
37 103 576 5 442 109 056
225 11 532 1 131 88 349 155 144 474 291 148 14 537
54 937 17 564 1 736 9 823 1 114 817 397 300 2 351 89 040
2002
188
XI.4
(1) exclusief de niet-genormaliseerde oppervlakten
Rijk (1)
Provincie Brabant 47 135 267 717 20 955
HOOFDSTUK XI
282 166 2 596 713
173 909
3 298
Vlaams-Brabant (1) Waals-Brabant (1)
6 080
6 759
411 149 49 846 83 115 166 56 141 84 33 135 80 31 269 247 101 149 154
Brussels Hoofdstedelijk Gewest (1)
707 498 109 1 124 21 184 154 84 103 174 22 167 10 13 110 1 135 956 220 289
Niet gekadastreerd
657 256 137 1 292 211 203 305 106 390 246 62 287 162 70 435 909 236 353 442
Niet bebouwd
Anderlecht Oudergem St-Agatha-Berchem Brussel Etterbeek Evere Vorst Ganshoren Elsene Jette Koekelberg St-Jans-Molenbeek St-Gillis St-Joost-ten-Node Schaarbeek Ukkel Watermaal-Bosvoorde St-Lambrechts-Woluwe St-Pieters-Woluwe
Bebouwd
1990
165 334 90 732
5 853
680 486 103 1 063 22 170 149 87 106 171 19 157 10 14 106 1 086 946 206 272
Niet bebouwd
316 381 2 559 945
32 718 12 929
6 949
686 267 144 1 315 210 213 310 103 388 251 64 297 162 69 439 957 246 368 459
Bebouwd
1995
176 389
12 562 5 358
3 336
408 150 48 882 83 119 166 56 140 82 34 135 80 31 269 249 102 149 155
Niet gekadastreerd
162 066 89 393
5 691
642 484 96 1 035 23 163 142 84 107 166 18 151 11 13 105 1 058 936 197 261
Niet bebouwd
346 103 2 527 793
35 761 14 193
7 143
736 271 150 1 365 209 218 320 106 387 257 65 303 161 70 440 984 256 377 468
Bebouwd
2000
178 704
12 778 5 432
3 304
397 149 49 861 83 121 163 56 140 82 34 135 80 31 270 249 102 148 156
Niet gekadastreerd
161 424 89 212
5 664
640 483 96 1 026 23 162 141 83 104 167 18 151 10 13 108 1 051 934 197 259
Niet bebouwd
2001
350 809 2 522 848
36 373 14 367
7 171
737 272 150 1 374 209 218 321 107 390 255 65 303 162 70 439 991 258 378 471
Bebouwd
BODEMBEZETTING - BEBOUWDE, NIET BEBOUWDE en NIET GEKADASTREERDE OPPERVLAKTE (in ha) naar GEMEENTE: referentiejaren
TABEL
178 945
12 808 5 440
3 304
397 149 49 861 83 123 163 56 140 82 34 135 80 31 268 249 102 148 156
Niet gekadastreerd
160 944 89 040
5 637
637 481 95 1 030 22 161 138 82 103 164 18 149 10 12 106 1 045 933 195 257
Niet bebouwd
12 841 5 442
3 305
397 149 49 862 83 122 163 56 140 82 34 135 80 31 267 249 102 148 155
Niet gekadastreerd
210 615 109 056
16 138
1 774 903 295 3 261 315 502 625 246 634 504 117 589 252 114 814 2 291 1 293 722 885
TOTALE OPPERVLAKTE
189
354 721 2 518 576 179 284 3 052 793
36 819 14 537
7 195
740 273 151 1 369 210 219 325 107 391 258 66 305 162 71 441 996 259 380 473
Bebouwd
2002
Eenheid: oppervlakte in ha Methodologische nota XI.4 Bronnen : Kadaster - NIS
XI.5
775 507 896 145 894 663 854 713 938 101 941 805 918 426 914 399
1995
1996
1997
1998
1999
2000
2001
502 602
502 602
502 602
502 633
555 000
577 900
577 900
567 513
Oppervlakte (m2)
Oppervlakte (m2)
1990
WETENSCHAPSPARKEN
INDUSTRIEPARKEN
INDUSTRIEPARKEN van de GOMB (netto oppervlakte en aantal bedrijven): evolutie
TABEL
1 417 001
1 421 028
1 444 407
1 440 734
1 409 713
1 472 563
1 474 045
1 343 020
Oppervlakte (m2)
TOTAAL
199
198
191
186
178
194
178
122
Aantal bedrijven
Eenheden : oppervlakte in m2, aantal bedrijven Methodologische nota XI.5 Bron : GOMB
190
XI.6
59 998 19 749 9 942 8 707 8 898 68 338
Ganshoren
Jette
St-Jans-Molenbeek
Schaarbeek
Ukkel
St-Lambrechts-Woluwe
HOOFDSTUK XI
1 474 045
44 262
Vorst
TOTAAL
462 409
10 866
Etterbeek
Evere
462 787
22 635
295 454
Brussel
St-Agatha-Berchem
Anderlecht
Parken en terreinen
577 900
35 000
0
0
0
0
0
0
250 387
0
172 513
0
120 000
waarvan wetenschapsparken
1995
INDUSTRIEPARKEN en -TERREINEN (netto oppervlakte) naar GEMEENTE: referentiejaren
TABEL
1 444 407
65 453
13 330
8 904
9 942
18 897
65 754
44 065
438 516
10 864
395 674
27 122
345 886
Parken en terreinen
502 602
35 000
0
0
0
0
0
0
247 654
0
149 242
0
70 706
waarvan wetenschapsparken
1999
1 421 028
65 453
11 001
8 904
9 942
18 897
65 754
44 065
438 516
10 864
383 963
27 122
336 547
Parken en terreinen
502 602
35 000
0
0
0
0
0
0
247 654
0
149 242
0
70 706
waarvan wetenschapsparken
2000
1 417 001
65 453
11 001
8 904
5 915
18 897
65 754
44 065
438 516
10 864
383 963
27 122
336 547
Parken en terreinen
2001
191
502 602
35 000
0
0
0
0
0
0
247 654
0
149 242
0
70 706
waarvan wetenschapsparken
Eenheid : oppervlakte in m2 Methodologische nota XI.6 Bron : GOMB
XI.7a
167 529 143 037 310 566 98 967 3 163 931
177 819 151 568 329 387 106 448 3 297 460
16 734 7 295 4 115 24 283 7 499 4 964 7 523 3 150 13 425 6 565 2 313 9 979 7 385 3 484 18 104 16 683 6 525 8 682 9 103 177 811
Anderlecht 16 664 Oudergem 7 231 St-Agatha-Berchem 4 007 Brussel 24 520 Etterbeek 7 523 Evere 4 853 Vorst 7 521 Ganshoren 3 143 Elsene 13 483 Jette 6 518 Koekelberg 2 302 St-Jans-Molenbeek 9 849 St-Gillis 7 384 St-Joost-ten-Node 3 505 Schaarbeek 18 102 Ukkel 16 283 Watermaal-Bosvoorde 6 446 St-Lambrechts-Woluwe 8 422 St-Pieters-Woluwe 8 889 Brussels Hoofdstedelijk Gewest 176 645
arr. Halle-Vilvoorde arr. Leuven Vlaams-Brabant Waals-Brabant / arr. Nijvel Rijk
1990
1985
187 231 160 910 348 141 112 856 3 445 866
16 875 7 282 4 189 24 221 7 485 5 063 7 520 3 174 13 311 6 682 2 317 9 957 7 411 3 380 18 102 16 891 6 602 8 759 9 231 178 452
1995
189 160 158 804 347 964 113 460 3 298 823
14 466 7 023 3 982 18 903 6 471 4 573 6 897 2 986 10 875 6 184 2 105 7 936 5 514 2 668 15 572 15 465 6 265 8 267 8 822 154 974
1998
WOONGEBOUWEN
193 058 164 657 357 715 116 526 3 407 472
14 508 7 060 4 023 18 959 6 496 4 628 6 940 3 000 10 900 6 223 2 121 7 964 5 505 2 677 15 590 15 558 6 284 8 304 8 851 155 591
2000
GEBOUWENPARK van WOONGEBOUWEN en NIET-WOONGEBOUWEN naar GEMEENTE: referentiejaren
TABEL
194 463 165 862 360 325 117 763 3 432 007
14 548 7 067 4 043 18 981 6 505 4 639 6 952 3 015 10 939 6 231 2 133 7 986 5 501 2 678 15 624 15 602 6 297 8 318 8 867 155 926
2001
21 826 18 388 40 214 13 863 525 963
1 955 432 269 4 320 689 579 831 181 1 236 604 215 1 619 597 444 1 640 1 440 255 439 417 18 162
1985
24 119 19 986 44 105 15 316 584 868
2 022 442 276 4 284 707 628 845 187 1 256 616 215 1 645 591 444 1 660 1 499 261 486 420 18 484
1990
25 911 21 856 47 767 16 447 644 516
2 074 452 280 4 267 691 647 845 196 1 276 623 216 1 657 605 446 1 672 1 544 269 504 428 18 692
1995
32 628 33 177 65 805 20 787 794 232
3 965 829 512 8 614 1 414 758 1 494 335 3 737 1 071 425 2 790 2 173 943 3 732 2 637 642 988 761 37 820
1998
NIET-WOONGEBOUWEN
32 057 30 110 62 167 20 234 744 247
3 964 819 528 8 524 1 400 753 1 470 332 3 652 1 061 413 2 758 2 138 929 3 699 2 586 636 972 748 37 382
2000
Eenheid : aantal gebouwen Methodologische nota XI.7a Bron : Kadaster
31 954 29 984 61 938 20 259 744 832
3 949 815 525 8 409 1 389 751 1 464 329 3 615 1 055 409 2 719 2 117 924 3 642 2 565 629 933 749 36 988
2001
192
XI.7b
arr. Halle-Vilvoorde arr. Leuven Vlaams-Brabant Waals-Brabant / arr. Nijvel Rijk
Anderlecht Oudergem St-Agatha-Berchem Brussel Etterbeek Evere Vorst Ganshoren Elsene Jette Koekelberg St-Jans-Molenbeek St-Gillis St-Joost-ten-Node Schaarbeek Ukkel Watermaal-Bosvoorde St-Lambrechts-Woluwe St-Pieters-Woluwe Brussels Hoofdstedelijk Gewest
HOOFDSTUK XI
18 146 20 347 38 493 29 549 738 427
2 140 446 107 8 626 1 213 151 768 139 3 683 924 595 2 553 928 2 641 5 519 304 567 95 120 31 519
<1900
16 166 12 770 28 936 12 787 358 687
3 598 926 391 5 468 3 343 481 2 728 358 6 622 969 558 3 154 5 819 565 6 127 1 439 1 337 1 132 880 45 895
1900-1918
GEBOUWENPARK in 2001 per BOUWJAAR naar GEMEENTE
TABEL
36 422 29 294 65 716 14 221 650 278
6 505 2 372 1 568 5 676 2 133 1 632 2 866 948 2 035 2 659 758 2 132 477 134 5 425 8 260 2 621 3 108 2 437 53 746
1919-1945
41 076 35 969 77 045 16 179 639 091
4 052 2 460 1 317 3 721 853 1 684 1 335 1 313 1 497 1 510 403 1 552 154 144 1 397 4 597 1 415 2 765 3 505 35 674
1946-1961
30 635 24 935 55 570 13 361 463 774
1 208 957 406 1 550 151 654 394 375 308 587 129 508 99 51 455 1 662 492 1 122 1 514 12 622
1962-1970
40 074 33 238 73 312 26 431 612 456
354 274 331 1 014 102 397 125 121 208 247 29 380 58 37 165 847 203 456 551 5 899
1971-1981
43 898 39 293 83 191 25 494 714 126
640 447 448 1 335 99 391 200 90 201 390 70 426 83 30 178 1 058 291 573 609 7 559
>1981
226 417 195 846 422 263 138 022 4 176 839
18 497 7 882 4 568 27 390 7 894 5 390 8 416 3 344 14 554 7 286 2 542 10 705 7 618 3 602 19 266 18 167 6 926 9 251 9 616 192 914
TOTAAL
Eenheid : aantal gebouwen Methodologische nota XI.7b Bron : Kadaster
193
XI.8
254
515
1 696
850
1996
1995
1996
vastgelegde bedragen
192
455
1 862
827
1995
1997
302
440
1 089
969
1997
1998
159
471
1 303
1 069
1998
92 499 939 100 902 273 117 007 665 113 913 019 105 956 910
1994
241
500
2 363
770
1994
2000
242
775
1 127
1 077
2000
2001
238
980
1 098
911
2001
2002 (EUR)
67
829
1 133
1 104
2002
96 933 099 138 066 563 112 894 212 2 811 775,55
1999
271
488
1 151
982
1999
83 081 889 149 853 414 124 220 229
170 991 448 127 954 420 143 070 738
gevelverfraaiing
Verwervingspremie
Premie voor 54 371 389
42 058 340 27 085 304
25 955 864
59 892 256
15 661 426
40 939 838
23 199 824
60 289 887
19 298 322
40 437 826
17 744 197
64 873 597
14 122 640
46 814 779
9 392 747
45 421 041
10 528 709
53 096 069
13 205 082
247 612,27
861 723,23
90 053 213
76 466 486
1993
165
542
2 097
667
1993
279 586 178 474 676 946 527 570 718 389 102 305 308 954 184 272 913 755 219 026 078 219 545 010 234 611 083 180 199 393 128 840 417 164 084 519 118 090 094 4 348 897,31
84 376 781
1992
126
598
2 369
656
1992
Renovatiepremie
72 082 910
1991
1 294
947
2 634
590
1991
Eenheid : aantal aanvragen, vastleggingen in BEF, EUR Methodologische nota XI.8 Bron : BROH - Dienst Huisvesting
huurtoelagen
installatietoelagen,
67 644 896
1990
1989
Verhuis- en
1 506
2 948
2 034
2 870
4 741
577
Verwervingspremie
5 835
464
1990
gevelverfraaiing
Premie voor
Renovatiepremie
huurtoelagen
installatietoelagen,
Verhuis- en
1989
aantal aanvragen voor premies en toelagen
PREMIES en TOELAGEN bestemd voor HUISVESTING - AANTAL AANVRAGEN en VASTGELEGDE BEDRAGEN: evolutie
TABEL
194
XI.9
Huizen van het gesloten type Huizen van het half-gesloten type Huizen van het open type Appartementsgebouwen Handels- en nijverheidsgebouwen Gebouwen met dienstenfunctie Andere gebouwen TOTAAL
GebouwenTYPE (kadastrale aard)
Huizen van het gesloten type Huizen van het half-gesloten type Huizen van het open type Appartementsgebouwen Handels- en nijverheidsgebouwen Gebouwen met dienstenfunctie Andere gebouwen TOTAAL
GebouwenTYPE (kadastrale aard)
HOOFDSTUK XI
1 147 013 835 674 1 125 810 99 255 424 488 86 249 273 906 3 992 395
1995
112 182 14 760 5 531 21 816 28 439 4 833 5 231 192 792
1995 111 131 14 932 5 589 23 933 27 269 5 028 5 091 192 973
2000
1 149 386 850 592 1 189 760 109 085 427 603 88 739 277 890 4 093 055
1998 1 150 792 860 888 1 227 868 115 111 427 690 90 254 279 116 4 151 719
2000
Totaal aantal gebouwen
111 470 14 846 5 562 23 100 27 720 4 930 5 166 192 794
1998
Totaal aantal gebouwen
1 151 486 865 783 1 244 253 118 026 427 240 90 815 279 236 4 176 839
2001
110 968 14 980 5 601 24 371 26 949 5 031 5 014 192 914
2001
388 452 558 370 947 270 55 446 58 834 16 722 152 619 2 177 713
396 282 575 374 1 012 200 60 992 58 170 17 406 157 103 2 277 527
402 349 587 566 1 051 673 64 278 57 332 17 753 148 256 2 329 207
405 233 593 454 1 068 988 65 840 56 864 17 904 159 790 2 368 073
422 268 604 036 1 091 280 491 823 82 233 150 019 390 466 3 232 125
1995
RIJK Aantal gebouwen met minstens één garage, parking of overdekte standplaats 1995 1998 2000 2001
31 763 9 483 4 851 12 895 1 688 1 626 3 528 65 834
37 327 10 882 6 788 145 057 7 036 67 026 22 615 296 731
31 671 9 401 4 824 12 607 1 714 1 582 3 552 65 351
1995
37 509 10 990 6 955 159 069 7 919 77 455 21 506 321 403
432 992 627 628 1 184 733 546 448 87 120 168 685 394 901 3 442 507
440 691 643 133 1 242 113 579 472 87 445 180 491 384 791 3 558 136
Aantal garages, parkings of overdekte standplaatsen 1998 2000
37 394 10 880 6 867 155 030 7 229 72 612 21 898 311 910
Aantal garages, parkings of overdekte standplaatsen 1998 2000
195
444 300 651 253 1 268 313 599 361 87 364 187 234 397 556 3 635 381
2001
37 504 11 027 6 989 163 972 8 005 78 856 21 269 327 622
2001
Eenheden : aantal gebouwen waarvan met garage(s) en aantal standplaatsen Methodologische nota XI.9 Bronnen : Kadaster
31 781 9 518 4 857 13 057 1 674 1 645 3 467 65 999
31 627 9 299 4 802 12 117 1 787 1 513 3 623 64 768
BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST Aantal gebouwen met minstens één garage, parking of overdekte standplaats 1995 1998 2000 2001
GEBOUWEN en hun PARKINGS, GARAGES of OVERDEKTE STANDPLAATSEN naar TYPE van GEBOUW (kadastrale aard): referentiejaren
TABEL
XI.10
arr. Halle-Vilvoorde arr. Leuven Vlaams-Brabant Waals-Brabant / arr. Nijvel Rijk
Anderlecht Oudergem St-Agatha-Berchem Brussel Etterbeek Evere Vorst Ganshoren Elsene Jette Koekelberg St-Jans-Molenbeek St-Gillis St-Joost-ten-Node Schaarbeek Ukkel Watermaal-Bosvoorde St-Lambrechts-Woluwe St-Pieters-Woluwe Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Gebouwentype (kadastrale aard)
62 995 38 083 101 078 24 137 1 320 103
22 186 6 065 3 357 25 907 9 384 4 782 10 037 2 524 18 352 8 250 3 163 12 746 13 913 4 122 29 101 10 460 4 204 7 700 5 083 201 336
Huizen gesloten type
52 618 37 836 90 454 30 283 878 967
1 906 1 461 458 908 207 612 488 249 460 351 27 133 55 5 624 3 067 1 807 1 457 2 683 16 958
Huizen half gesloten type
75 287 85 389 160 676 62 253 1 254 371
304 440 106 428 5 11 57 14 44 106 2 93 0 5 58 2 165 456 195 1 445 5 934
Huizen open type
33 057 33 094 66 151 23 810 910 582
15 866 6 036 4 794 36 722 12 319 9 406 12 375 7 777 19 999 11 172 4 979 18 513 7 043 3 346 16 865 21 111 4 632 15 487 10 223 238 665 9 293 8 747 18 040 5 017 254 567
4 810 731 537 10 518 1 917 853 1 702 454 5 234 1 722 732 3 030 4 525 1 055 5 773 2 380 440 1 177 851 48 441
AANTAL WONINGEN IN AppartementsHandels-, nijvh. gebouwen -dienstengeb.
AANTAL WONINGEN en AANTAL NIET DOOR DE EIGENAAR BEWOONDE WONINGEN per TYPE van GEBOUW (kadastrale aard) naar GEMEENTE in 2001
TABEL
825 3 643 4 468 848 92 845
11 7 1 37 6 0 4 0 10 7 2 8 28 12 35 12 2 0 9 191
Andere gebouwen
234 075 206 792 440 867 146 348 4 711 435
45 083 14 740 9 253 74 520 23 838 15 664 24 663 11 018 44 099 21 608 8 905 34 523 25 564 8 545 52 456 39 195 11 541 26 016 20 294 511 525
TOTAAL
Eenheid : aantal woningen Methodologische nota XI.10 Bronnen : Kadaster en NIS
196
16 567 12 796 29 363 7 335 481 510
arr. Halle-Vilvoorde arr. Leuven Vlaams-Brabant Waals-Brabant / arr. Nijvel Rijk
HOOFDSTUK XI
11 506 2 305 1 143 13 379 5 193 2 118 5 327 1 036 11 165 3 766 1 538 6 221 9 074 2 127 15 242 4 375 1 520 3 175 1 814 102 024
Anderlecht Oudergem St-Agatha-Berchem Brussel Etterbeek Evere Vorst Ganshoren Elsene Jette Koekelberg St-Jans-Molenbeek St-Gillis St-Joost-ten-Node Schaarbeek Ukkel Watermaal-Bosvoorde St-Lambrechts-Woluwe St-Pieters-Woluwe Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Gebouwentype (kadastrale aard)
Huizen gesloten type
9 201 6 777 15 978 6 563 201 345
903 422 149 417 104 322 178 46 289 127 9 65 51 2 337 1 156 803 591 711 6 682
Huizen half gesloten type
8 080 6 751 14 831 7 570 118 291
60 107 30 102 4 3 23 7 22 7 1 54 0 5 40 565 147 50 303 1 530 20 252 20 719 40 971 15 512 551 035
8 664 3 381 2 851 24 156 8 408 5 184 6 866 4 459 12 838 5 579 2 681 11 466 4 214 2 304 9 898 11 569 2 871 9 241 4 733 141 363 3 052 3 389 6 441 1 833 112 424
3 248 403 313 7 315 1 392 437 1 020 322 3 613 819 473 1 891 3 407 676 3 739 1 418 175 497 337 31 495
214 948 1 162 289 24 256
0 6
0 0 0 6 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
waarvan AANTAL NIET DOOR DE EIGENAAR BEWOONDE WONINGEN in Huizen AppartementsHandels-, nijvh. Andere open type gebouwen -dienstengeb. gebouwen
57 366 51 380 108 746 39 102 1 488 861
24 381 6 618 4 486 45 375 15 101 8 064 13 414 5 870 27 927 10 298 4 702 19 697 16 746 5 114 29 256 19 083 5 516 13 554 7 898 283 100
TOTAAL
24,5 24,8 24,7 26,7 31,6
54,1 44,9 48,5 60,9 63,3 51,5 54,4 53,3 63,3 47,7 52,8 57,1 65,5 59,8 55,8 48,7 47,8 52,1 38,9 55,3
% niet door de eigenaar bewoond
197
XI.11 1990 2 724 2 910 2 139 909 997 927 3 736 456 3 193 464 1 298 1 092 768 1 108 315 329 707 747 1 046 391 580 971 754 1 672 275 833 908 1 106 277 362 687 739 338 1 441 37 199
Werkgebied (postcodes)
1000 1000 1030 1040 1050 1060 1070 1070 1080 1081 1083 1090 1140 1140 1150 1150 1160 1170 1170 1170 1180 1180 1190 1200 1200 1210 1000-1040-1050-1060-1070-1082-1090-1140-1150-1160-1170-1180 1000-1083 1000-1140 1070-1000-1080 1081-1082 1150-1200 1180-1190 BHG TOTAAL
2 902 2 982 2 172 915 1 058 922 3 648 443 3 243 509 1 288 1 165 769 1 112 325 329 710 731 1 058 452 556 962 880 1 766 283 830 1 007 1 091 278 409 698 742 340 1 461 38 036
1996 2 870 2 987 2 176 995 1 136 989 3 648 443 3 343 517 1 305 1 165 795 1 111 676 .. 708 734 1 056 435 552 965 923 1 760 283 833 1 085 1 220 278 470 702 742 340 1 440 38 682
1998 2 870 2 986 2 185 994 1 199 992 3 573 443 3 343 514 1 304 1 165 795 1 111 670 .. 708 730 1 056 435 557 964 916 1 763 283 833 1 085 1 219 278 470 683 742 340 1 440 38 646
1999
WONINGPARK van SOCIALE HUISVESTING in het BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST naar OPENBARE VASTGOEDMAATSCHAPPIJEN op 31 december: evolutie
TABEL
2 883 2 987 2 210 991 1 249 983 3 573 443 3 342 514 1 303 1 165 795 1 112 674 .. 707 730 1 056 435 552 964 916 1 774 284 833 1 085 1 221 275 469 681 742 340 1 440 38 728
2000
Brusselse Haard Lakense Haard De Schaarbeekse Haard Etterbeekse Haard Elsense Haard Le Foyer Saint-Gillois De Anderlechtse Haard Les Foyers Collectifs De Molenbeekse Woning Koekelbergse Haard Villas van Ganshoren De Jetse Haard Germinal Ieder zijn Huis Sam. Mij. Bouw. Soc. Won. SPW Vriendschapswijk HLS van Oudergem Floréal Le Logis Ville et Forêt Cobralo UMH Vorstse Haard De Moderne Woning De Verenigde Huurders GW van St Joost-ten-Node Sorelo Home van Ganshoren Brussels Thuis Assam Cité Moderne Kapelleveld Messidor SCLAB
Maatschappij
Eenheid : aantal woningen Methodologische nota XI.11 Bronnen : BGHM
198
XI.12
(1) x 1000 m2
Rijk
Brussels Hoofdstedelijk Gewest waarvan Verblijf van één of meer particuliere gezinnen Vlaams-Brabant Waals-Brabant
Rijk
Vlaams-Brabant Waals-Brabant
Brussels Hoofdstedelijk Gewest
51 009
5 630 2 687
4 281
Woningen
1995
29 063
3 325 1 053
233
Gebouwen
1995
26 598
2 865 1 200
297
Gebouwen
42 894
3 820 1 794
2 322
Woningen
BOUW: BEGONNEN BOUWWERKEN 2000
44 014
4 423 1 561
2 124
Woningen
BOUW: BOUWVERGUNNINGEN 2000
2001
24 812
2 641 1 264
333
Gebouwen
2001
41 331
3 580 2 126
2 074
Woningen
2002
23 558
2 684 999
294
Gebouwen
2002
41 429
3 884 1 692
1 910
Woningen
Eenheden : aantal gebouwen, volume in 1000 m3, aantal woningen Methodologische nota XI.12 Bron : NIS
HOOFDSTUK XI
26 785
.. 3 624 1 155
479 4 198 1 689
30 116
1 210
490
41 064
2 317 5 042 2 017
2 328
37 703
217 3 899 1 452
223
34 102
.. 3 665 1 325
1 066
55 795
2 027 5 395 2 285
2 033
26 652
298 2 803 1 168
306
26 046
.. 2 744 1 133
1 053
41 677
2 051 3 786 1 757
2 060
24 248
305 2 635 1 161
312
25 033
.. 2 595 1 131
1 045
40 613
1 955 3 509 1 850
1 962
21 743
.. 2 384 1 025
888
35 524
1 838 3 301 1 730
1 840
199
(VERVOLG PAGINA 200)
20 976
235 2 387 980
239
Gebouwen Volume (1) Woningen Gebouwen Volume (1) Woningen Gebouwen Volume (1) Woningen Gebouwen Volume (1) Woningen Gebouwen Volume (1) Woningen
1990
33 855
4 523 1 939
659
Gebouwen
1990
VERLEENDE BOUWVERGUNNINGEN, BOUWSTARTS, VERBOUWINGEN en SLOOP van WOONGEBOUWEN (aantal gebouwen en volume, aantal woningen) - referentiejaren
TABEL
..
Rijk
111
1990
..
.. ..
1 482
Woningen
1990
..
.. ..
2 663
Woningen
.. ..
13 938
.. ..
784
Gebouwen
19 759
.. ..
1 211
Gebouwen
1990
Vlaams-Brabant Waals-Brabant
Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Rijk
Vlaams-Brabant Waals-Brabant
Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Rijk
Vlaams-Brabant Waals-Brabant
Brussels Hoofdstedelijk Gewest
(VERVOLG VAN PAGINA 199)
29 153
2 368 2 600
2 290
Woningen
18 782
1 492 895
1 094
Woningen
2 111
215 36
52
4 242
353 37
42
2000
VERGUNNINGEN
14 933
1 227 691
522
Gebouwen
1995
25 704
2 402 1 062
1 031
Gebouwen
27 538
2 502 1 096
1 364
Woningen
4 359
364 30
76
2001
24 343
2 298 1 044
955
Gebouwen
AFBRAAK
25 174
2 304 1 044
1 257
Woningen
2001
..
.. ..
49
23 543
2 209 950
897
Gebouwen
22 969
2 069 895
1 164
Woningen
26 410
2 365 1 043
1 162
Woningen
20 479
1 793 741
648
Gebouwen
25 117
2 069 817
736
Gebouwen
2002
2002
2 187
203 37
23
1995
2 312
192 16
21
2000
BEGONNEN BOUWWERKEN
2001
24 364
2 255 978
874
Gebouwen
1990
VERBOUWINGEN : BEGONNEN BOUWWERKEN 1995 2000
20 180
1 862 873
807
Gebouwen
VERBOUWINGEN : BOUWVERGUNNINGEN 1995 2000
2 793
219 21
15
2001
18 303
1 505 699
709
Woningen
27 919
2 147 965
1 270
Woningen
200
XI.13
(1) x 1000 m2
Rijk
130 611 0 30 517 107 19
16
16 1
7 24 15 10
HOOFDSTUK XI
36 690
3 071 874
27 305
17
531 201
1 687
106
7 837
Brussels Hoofdstedelijk Gewest waarvan (1) Gebouwen voor nijverheid en ambacht (2) Gebouwen voor opslag, behandeling, vervoer (3) Geb. voor handel, bank- en verzekeringswezen, geldhandel (4) Gebouwen voor voorstellingen, ontspanning (5) Gebouwen voor persoonlijke zorgen en diensten (6) Gebouwen voor administratie (kantoren) (7) Gebouwen voor cultureel en sportief gebruik (8) Andere
Vlaams-Brabant Waals-Brabant
1 219
112 31
162
Woningen
1995
7 496
516 180
47
Gebouwen
1995
6 394
426 176
59
Gebouwen
999
78 11
138
Woningen
BOUW: BEGONNEN BOUWWERKEN 2000
942
68 20
15
Woningen
BOUW: BOUWVERGUNNINGEN 2000
2001
5 482
395 158
48
Gebouwen
2001
1 046
87 16
142
Woningen
2002
4 502
291 106
45
Gebouwen
2002
853
63 18
67
Woningen
Eenheden : aantal gebouwen, volume in 1000 m3, aantal woningen Methodologische nota XI.13 Bron : NIS
923
95 16
.. .. .. ..
.. ..
..
..
133
9 781
518 275
3 8 7 6
7 0
5
5
41
44 928
2 998 980
4 233 14 87
142 0
44
51
575
1 150
75 28
.. .. .. ..
.. ..
..
..
61
6 234
384 146
3 15 3 5
10 5
0
15
55
44 453
3 883 1 297
19 548 14 20
38 30
0
180
849
941
74 13
.. .. .. ..
.. ..
..
..
67
5 371
308 108
3 13 1 2
7 8
0
20
55
47 495
3 808 935
35 962 13 2
158 62
0
315
1 546
986
67 16
.. .. .. ..
.. ..
..
..
209
31 395
792
64 14
.. .. .. ..
.. ..
..
..
50
(VERVOLG PAGINA 202) 201
4 196
1 528 870
126
3 165 80
26 700
85 61
89
1 088
5 16
5 4
10
43
Gebouwen Volume (1) Woningen Gebouwen Volume (1) Woningen Gebouwen Volume (1) Woningen Gebouwen Volume (1) Woningen Gebouwen Volume (1) Woningen
1990
9 834
606 257
Vlaams Brabant Waals Brabant
Rijk
145
Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Gebouwen
1990
VERLEENDE BOUWVERGUNNINGEN, BOUWSTARTS, VERBOUWINGEN en SLOOP van NIET-WOONGEBOUWEN (aantal gebouwen en volume, aantal woningen) - referentiejaren
TABEL
.. .. ..
Rijk
1 992
203 69
3 265
350 64
62
4 177
391 18
61
1990 54
2001
VERGUNNINGEN 1995 2000
120
925
111 11
194
5 784
463 148
194
3 441
179 84
466 166
183
AFBRAAK
1 475
.. ..
78
1990
5 498
401 140
160
5 348
420 145
175
2002
2002
1 984
120 38
68
1 932
156 34
26
BEGONNEN BOUWWERKEN 1995 2000
903
74 33
91
Gebouwen
83 35
77
VERBOUWINGEN: BEGONNEN BOUWWERKEN 2000 2001 Gebouwen Woningen Gebouwen Woningen
5 729
420 167
144
6 113
987
137 14
119
Gebouwen
1 056
6 148
490 167
189
VERBOUWINGEN: BOUWVERGUNNINGEN 2000 2001 Gebouwen Woningen Gebouwen Woningen
4 258
.. ..
69
1995 Gebouwen
1990 Gebouwen 148
5 451
450 129
121
1995 Gebouwen
6 333
.. ..
236
1990 Gebouwen
Vlaams-Brabant Waals-Brabant
Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Rijk
Vlaams-Brabant Waals-Brabant
Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Rijk
Vlaams-Brabant Waals-Brabant
Brussels Hoofdstedelijk Gewest
(VERVOLG VAN PAGINA 201)
1 701
161 19
38
2001
767
51 10
82
Woningen
1 148
78 16
131
Woningen
202
XI.14
Rijk
1 839 1 703 3 542 1 185
253
23 9 17 42 5 12 5 6 3 6 3 12 31 .. 8 24 23 7 17
1995
30 880
HOOFDSTUK XI
42 950
2 975 2 455 5 430 2 123
636
Brussels Hoofdstedelijk Gewest
arr. Halle-Vilvoorde arr. Leuven Vlaams-Brabant Waals-Brabant / arr. Nijvel
53 39 34 95 8 77 15 5 14 23 13 53 6 4 21 79 14 49 34
Anderlecht Oudergem St-Agatha-Berchem Brussel Etterbeek Evere Vorst Ganshoren Elsene Jette Koekelberg St-Jans-Molenbeek St-Gillis St-Joost-ten-Node Schaarbeek Ukkel Watermaal-Bosvoorde St-Lambrechts-Woluwe St-Pieters-Woluwe
1990
29 063
1 692 1 496 3 188 1 454
353
31 10 35 68 5 20 12 11 9 13 8 23 3 .. 20 54 5 22 4
1999
25 981
1 540 1 220 2 760 1 305
355
29 9 19 94 6 21 14 15 10 11 5 15 3 .. 18 56 9 10 11
2000
AANTAL VERKOPEN
24 012
1 429 1 169 2 598 1 326
380
22 12 21 60 9 23 12 29 8 6 0 26 3 3 16 92 0 18 20
2001
1 923,1 2 440,6 4 363,7 1 907,9
231,4
31,0 5,5 5,2 80,6 2,8 7,3 8,1 4,8 1,8 7,2 6,2 3,3 13,3 .. 4,3 24,5 7,9 5,5 12,2
1995
2 135,1 2 092,4 4 227,5 2 865,6
360,6
21,4 6,7 16,4 65,7 1,5 16,7 32,3 6,9 16,3 5,1 6,8 37,3 2 .. 6,5 68,2 4,9 44,5 1,9
1999
1 713,1 1 495,1 3 208,3 2 573,5
383,0
46,3 6,0 26,6 89,6 2,2 12,7 25,6 9,5 12,6 3,7 4,0 11,4 4,4 .. 16,0 49,6 4,5 46,5 11,9
2000
1 523,2 1 316,9 2 840,1 2 589,5
441,6
20,1 12,7 11,2 66,6 8,4 19,8 27,6 6,0 3,6 13,1 0,0 17,1 1,4 1,3 15,1 119,4 0,0 87,5 9,0
2001
56 280,1 39 769,7 41 513,4 38 422,9 33 687,0
3 769,9 3 483,8 7 253,7 4 539,5
800,3
124,1 29,7 11,6 73,3 17,0 212,2 19,3 13,8 6,8 42,1 5,7 23,5 1,1 5,1 8,6 110,8 6,8 64,4 23,4
1990
VERKOCHTE OPPERVLAKTE (1000 m2)
VERKOOP van BOUWTERREINEN (aantal verkopen, verkochte oppervlakte en prijs per m2) naar GEMEENTE: referentiejaren
TABEL
854
1 396 867 1 132 774
5 101
2 807 9 088 4 277 9 262 12 070 3 825 7 530 3 518 7 981 3 265 9 684 5 053 18 554 10 940 9 749 4 856 3 641 5 403 5 920
1990
1 083
1 844 1 189 1 517 1 099
4 531
2 393 5 364 5 470 3 701 9 431 4 255 3 923 2 708 7 545 5 357 8 215 6 341 4 671 .. 6 001 5 149 3 336 10 718 7 646
1995
1 446
2 471 1 888 2 182 1 335
8 462
3 539 10 368 5 011 6 314 12 161 7 457 4 553 5 568 14 607 6 164 10 180 20 829 2 586 .. 8 310 6 021 5 266 9 996 14 982
1999
2000
1 552
2 825 2 211 2 539 1 435
6 733
2 873 13 979 3 853 5 707 17 642 9 928 2 601 5 161 22 544 6 069 15 038 11 728 7 595 .. 12 131 7 030 6 757 4 435 10 613
PRIJS per m2 in BEF
35,85
61,25 46,81 54,10 33,10
209,77
87,73 257,03 124,22 156,53 301,46 184,86 112,87 138,03 362,09 152,80 252,35 516,34 64,10 .. 206,01 149,25 130,54 247,81 371,40
1999
2001
38,47
70,04 54,81 62,94 35,58
166,91
203
44,06
81,87 64,27 73,71 39,49
188,73
71,22 90,88 346,52 503,87 95,50 144,33 141,48 177,02 437,34 1 213,93 246,10 122,54 64,48 99,99 127,93 233,53 558,85 482,59 150,44 100,19 372,79 .. 290,72 197,46 188,26 2 045,83 .. 136,77 300,72 148,22 174,26 128,31 167,51 .. 109,94 170,47 263,08 300,44
2000
PRIJS per m2 in EUR
Eenheden : aantal verkopen, oppervlakte in 1000 m2, prijs per m2 in BEF en EUR Methodologische nota XI.14 Bron : NIS, berekeningen DSS/MBHG
XI.15
4 450 3 482 7 932 3 342
arr. Halle-Vilvoorde arr. Leuven Vlaams-Brabant Waals-Brabant / arr. Nijvel 107 296
13 407
Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Rijk
980 359 226 1 969 606 421 587 229 1 140 649 235 839 573 387 1 230 1 315 354 662 646
Anderlecht Oudergem St-Agatha-Berchem Brussel Etterbeek Evere Vorst Ganshoren Elsene Jette Koekelberg St-Jans-Molenbeek St-Gillis St-Joost-ten-Node Schaarbeek Ukkel Watermaal-Bosvoorde St-Lambrechts-Woluwe St-Pieters-Woluwe
1990
102 801
4 380 3 807 8 187 3 599
11 089
841 322 210 1 605 479 389 533 288 928 548 179 774 372 225 1 067 972 251 545 561
1995
126 761
5 580 4 765 10 345 4 728
15 718
1 111 446 304 2 122 831 482 672 302 1 451 1 026 349 913 695 313 1 404 1 396 313 888 700
1999
5 351 4 210 9 561 4 292
14 527
1 101 401 264 2 242 691 504 675 316 1 213 782 303 908 571 280 1 228 1 373 289 800 586
2000
118 682
WOONGEBOUWEN
120 593
5 283 4 293 9 576 4 309
15 808
1 205 417 261 2 178 723 516 764 299 1 469 798 327 915 734 321 1 510 1 414 329 949 679
2001
VERKOPEN van ONROEREND GOED van WOONGEBOUWEN en NIET-WOONGEBOUWEN naar GEMEENTE: referentiejaren
TABEL
8 714
321 240 561 204
1 461
95 17 15 443 51 22 57 8 157 25 16 100 86 124 119 62 14 36 14
1990
8 204
299 219 518 194
950
104 9 14 239 34 18 41 6 91 21 8 53 58 74 71 55 13 23 18
1995
9 900
363 312 675 239
1 372
135 22 17 392 44 18 51 11 149 34 20 95 83 43 128 76 16 17 21
1999
9 645
340 308 648 268
1 358
112 21 12 384 57 24 50 12 125 31 24 86 72 93 110 70 15 33 27
2000
NIET-WOONGEBOUWEN
9 697
358 290 648 235
1 406
100 26 18 443 46 22 54 16 122 43 20 129 68 35 110 93 8 32 21
2001
Eenheid : aantal verkopen van onroerend goed Methodologische nota XI.15 Bron : NIS
204
XI.16
14 868
TOTAAL
HOOFDSTUK XI
1 461
TOTAAL NIET-WOONGEBOUWEN
* in miljoenen
1 295 125 41
90 617
34 462
30 469 3 549 444
56 155
16 976
7 104 13 407
12 731 26 448
Totale prijzen * BEF
4 183 2 120
Verkopen
(4) Gebouwen voor commercieel gebruik (5) Gebouwen voor industrieel gebruik (6) Andere
NIET-WOONGEBOUWEN
TOTAAL WOONGEBOUWEN
(1) Woonhuizen nev (2) Herenhuizen, villa's (3) Appartementen en delen van woongelegenheden
WOONGEBOUWEN
Categorie
1990
12 040
950
867 66 17
11 090
6 878
3 336 876
Verkopen
57 175
16 139
15 245 804 90
41 036
17 598
13 148 10 290
Totale prijzen * BEF
1995
17 090
1 372
1 249 114 9
15 718
10 308
3 685 1 725
Verkopen
92 581
24 851
22 737 2 059 55
67 730
30 259
16 731 20 739
BEF
2 295,0
616,0
563,6 51,0 1,4
1 679,0
750,1
414,8 514,1
EUR
1999 Totale prijzen *
15 885
1 358
1 244 109 5
14 527
9 487
3 174 1 866
Verkopen
93 213
24 599
21 867 2 706 26
68 614
29 609
14 502 24 503
BEF
17 214
1 406
1 301 105 0
15 808
10 685
3 137 1 986
2 489,4
622,9
564,9 58,1 0,0
1 866,5
855,7
378,9 631,9
205
(VERVOLG PAGINA 206)
2 310,7
609,8
542,1 67,1 0,6
1 700,9
734,0
359,5 607,4
EUR
2001 Verkopen Totale prijzen * EUR
Eenheden : aantal verkopen, prijs in miljoen BEF, EUR Methodologische nota XI.16 Bron : NIS
2000 Totale prijzen *
BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST
VERKOPEN van ONROEREND GOED van WOONGEBOUWEN en NIET-WOONGEBOUWEN naar TYPE GEBOUW (aantal verkopen, totale prijzen): referentiejaren
TABEL
9 576
TOTAAL WOONGEBOUWE
* in miljoenen
10 224
648
TOTAAL NIET-WOONGEBOUWEN
TOTAAL
559 89 0
(4) Gebouwen voor commercieel gebruik (5) Gebouwen voor industrieel gebruik (6) Andere
NIET-WOONGEBOUWEN
5 769 1 794 2 013
Verkopen
(1) Woonhuizen nev (2) Herenhuizen, villa's (3) Appartementen en delen van woongelegenheden
WOONGEBOUWEN
Categorie
(VERVOLG VAN PAGINA 205)
1 478
221,2
147,6 73,6 0
1 256,6
601,1 487,7 167,8
2001 Totale prijzen * EUR
VLAAMS-BRABANT
4 544
235
186 49 0
4 309
2 145 965 1 199
Verkopen
665
90,5
63,1 27,4 0
574,7
237,2 259,6 77,9
2001 Totale prijzen * EUR
WAALS-BRABANT
130 290
9 697
8 331 1 366 0
120 593
68 276 12 553 39 764
Verkopen
14 645
2 470,2
1 925 545 0
12 174,9
5 707,6 3 359,9 3 107,4
2001 Totale prijzen * EUR
RIJK
206
HOOFDSTUK XII
VEILIGHEID
HOOFDSTUK XII
XII.1
HOOFDSTUK XII
1 792
Waals-Brabant
62 446
5 667
Vlaams-Brabant
Rijk
4 503
Brussels Hoofdstedelijk Gewest
88 160
2 637
8 120
5 888
Aantal slachtoffers
Aantal
ongevallen
1990
VERKEERSONGEVALLEN op de OPENBARE WEG (aantal ongevallen en aantal slachtoffers): referentiejaren
TABEL
Aantal
50 744
1 444
5 120
2 762
ongevallen
Aantal
71 754
2 120
7 285
3 595
slachtoffers
1995 Aantal
51 601
1 546
5 276
3 063
ongevallen
Aantal
72 543
2 135
7 401
4 022
slachtoffers
1999 Aantal
49 065
1 398
5 165
2 707
ongevallen
Aantal
69 431
1 978
7 205
3 621
slachtoffers
2000 Aantal
47 444
1 265
4 614
2 231
ongevallen
Aantal
209
66 780
1 786
6 476
2 982
slachtoffers
2001
Eenheden : aantal ongevallen, aantal slachtoffers Methodologische nota XII.1 Bron : NIS
XII.2
(1) de voetgangers zijn gerangschikt onder de bestuurders.
TOTAAL
Andere slachtoffers
Personenwagens Gemengde wagens Voetgangers (1) Vrachtwagens Bestelwagens Tractors Bussen, cars, trolley's Minibussen Motorfietsen Fietsen Andere weggebruikers
Soort weggebruikers
2 258
3
1 116 126 550 11 40 2 7 3 302 94 4
Bestuurders
724
0
563 61 0 2 14 0 30 4 47 2 1
Passagiers
2 982
3
1 679 187 550 13 54 2 37 7 349 96 5
4 987
1
2 614 276 253 23 191 43 9 14 977 585 1
1 489
0
1 134 129 0 8 69 6 24 29 87 3 0
Passagiers
6 476
1
3 748 405 253 31 260 49 33 43 1 064 588 1
1 328
0
732 128 110 4 52 7 0 4 244 44 3
458
0
333 63 0 0 16 1 1 10 33 1 0
Passagiers
1 786
0
1 065 191 110 4 68 8 1 14 277 45 3
50 704
36
25 697 2 554 3 636 263 1 598 394 62 113 9 791 6 486 74
16 076
34
12 205 1 426 0 46 570 40 254 209 1 220 54 18
Passagiers
66 780
70
37 902 3 980 3 636 309 2 168 434 316 322 11 011 6 540 92
TOTAAL
Aantal slachtoffers
RIJK
Eenheid : aantal slachtoffers Methodologische nota XII.2 Bron : NIS
TOTAAL Bestuurders
Aantal slachtoffers
WAALS-BRABANT
TOTAAL Bestuurders
Aantal slachtoffers
VLAAMS-BRABANT
TOTAAL Bestuurders
Aantal slachtoffers
BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST
VERKEERSONGEVALLEN op de OPENBARE WEG: AANTAL SLACHTOFFERS naar SOORT WEGGEBRUIKERS in 2001
TABEL
210
XII.3
2 507 2 107 4 614 1 265 47 444
arr. Halle-Vilvoorde arr. Leuven Vlaams-Brabant Waals-Brabant/ arr. Nijvel
Rijk
HOOFDSTUK XII
2 231
217 116 24 719 41 27 129 36 147 35 36 152 25 33 161 114 18 127 74
Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Anderlecht Oudergem St-Agatha-Berchem Brussel Etterbeek Evere Vorst Ganshoren Elsene Jette Koekelberg St-Jans-Molenbeek St-Gillis St-Joost-ten-Node Schaarbeek Ukkel Watermaal-Bosvoorde St-Lambrechts-Woluwe St-Pieters-Woluwe
AANTAL ONGEVALLEN
1 486
87 41 128 50
37
4 5 1 10 1 1 2 0 0 0 0 2 0 0 5 1 0 2 3
Doden en dodelijk gewonden
VERKEERSONGEVALLEN op de OPENBARE WEG (aantal ongevallen en aantal slachtoffers) naar PLAATS van het ONGEVAL in 2001
TABEL
8 949
385 305 690 142
184
16 12 0 62 3 2 17 5 4 1 4 17 0 2 13 9 1 10 6
Zwaargewonden
56 345
3 073 2 586 5 659 1 594
2 761
279 135 31 880 50 32 170 42 195 54 49 189 28 37 183 151 22 143 91
Lichtgewonden
AANTAL SLACHTOFFERS
66 780
3 545 2 932 6 477 1 786
2 982
299 152 32 952 54 35 189 47 199 55 53 208 28 39 201 161 23 155 100
TOTAAL
Eenheden : aantal ongevallen, aantal slachtoffers Methodologische nota XII.3 Bron : NIS
211
XII.4
Totaal
Buiten BHG
Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Anderlecht Oudergem St-Agatha-Berchem Brussel Etterbeek Evere Vorst Ganshoren Elsene Jette Koekelberg St-Jans-Molenbeek St-Gillis St-Joost-ten-Node Schaarbeek Ukkel Watermaal-Bosvoorde St-Lambrechts-Woluwe St-Pieters-Woluwe
2 438
106
2 332
225 42 31 563 71 68 116 22 174 68 24 200 100 65 258 136 39 78 52
BRAND
61
10
51
2 1 0 10 0 2 2 1 7 1 1 1 2 0 2 11 3 3 2
VERSCHEIDENE OPTREDENS
TUSSENKOMSTEN van de BRANDWEERDIENST in het BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST in 2002
TABEL
5 883
582
5 301
556 195 75 1 278 183 157 172 85 373 165 74 311 179 83 473 421 134 186 201
ONGEVALLEN
1 795
89
1 706
177 32 14 490 53 50 55 18 140 33 33 116 71 39 168 98 29 57 33
VALS ALARM goed bedoeld
66
0
66
8 1 3 15 0 0 1 0 4 3 1 18 2 3 5 1 0 0 1
VALS ALARM kwaad bedoeld
10 243
787
9 456
968 271 123 2 356 307 277 346 126 698 270 133 646 354 190 906 667 205 324 289
TOTAAL
Eenheid : aantal tussenkomsten Methodologische nota XII.4 Bron : Brandweerdienst van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest
212
XII.5
151 242
Brussels Hoofdstedelijk Gewest
HOOFDSTUK XII
11 987 3 122 1 939 44 040 4 692 2 937 5 146 1 678 12 044 3 642 2 484 9 422 9 989 3 849 14 561 7 870 2 099 5 014 2 947 1 780
Anderlecht Oudergem St-Agatha-Berchem Brussel Etterbeek Evere Vorst Ganshoren Elsene Jette Koekelberg St-Jans-Molenbeek St-Gillis St-Joost-ten-Node Schaarbeek Ukkel Watermaal-Bosvoorde St-Lambrechts-Woluwe St-Pieters-Woluwe Grenspost Eurostar
TOTALE CRIMINALITEIT waarvan o.a.:
88 112
7 566 1 547 1 054 26 964 2 809 1 767 2 751 856 7 548 2 339 1 246 5586 6 165 2 127 6 977 4 679 1 260 3 127 1 740 4
(1) Diefstal en afpersing
VASTSGESTELDE CRIMINELE FEITEN in de GEMEENTEN van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest in 2001
TABEL
11 536
768 355 166 2 123 484 263 497 166 1 017 421 151 652 444 169 1 108 1 200 383 608 561 0 5 138
592 86 93 1 146 180 101 183 72 447 208 78 455 276 97 473 306 108 154 83 0
waarvan o.a.: Diefstal met Autobraak Diefstal
11 204
917 328 174 2 839 449 238 449 171 944 319 150 709 501 249 1 057 732 269 427 282 0
(2) Gewelddaden tegen eigendom
10 053
619 232 96 3 107 219 184 407 47 723 128 92 464 442 252 2 013 428 77 375 142 6
(3) Bedrog tegen eigendom
4 359
205 123 13 1 566 88 11 142 19 369 39 129 364 432 26 388 229 28 70 83 35
(4) Verdovende middelen
9 310
817 222 133 2 402 302 200 386 141 783 230 192 673 535 261 912 561 123 305 132 0
213
(5) Misdrijven tegen lichamelijke integriteit
Eenheid : aantal vaststellingen Methodologische nota XII.5 Bron : Federale Politie
HOOFDSTUK XIII
OPENBARE FINANCIËN
HOOFDSTUK XIII
XIII.1
HOOFDSTUK XIII
173,53 1 959,23 -220,97 129,13 9,72 32,54 -49,58 -49,58
173,53 1 905,57 -273,51 107,39 10,95 75,46 -79,71 -54,54
593,96 245,96 124,25 0,00 37,93 50,78
555,11 287,01 123,77 62,32 37,93 25,04 228,84
68,04
68,75
214,31
755,66 308,00 246,45 101,21 0,00 32,85 21,51 134,82 61,40
2003 initiaal
712,23 300,70 205,25 99,81 0,00 32,42 25,91 136,90 62,69
2002 aangepast
TOTAAL UITGAVEN
Hoofdstedelijke Raad Ministeriële kabinetten Administratie Economische ontwikkeling Uitrusting en verkeer waaronder openbaar vervoer Tewerkstellingsbeleid Lokale besturen Huisvesting Ruimtelijke ordening Monumenten en landschappen Leefmilieu - Waterbeleid Energiebeleid Externe betrekkingen Regionale schuld waaronder Leningopbrengsten gereserveerd (3) Niet-economisch onderzoek
UITGAVENBEGROTING
2179,08
25,06 17,62 360,94 71,81 575,62 460,36 151,95 279,52 78,68 40,18 15,17 193,38 1,53 7,55 356,73 173,53 3,35
2002 aangepast
(1) Werkmiddelen = niet-gesplitste kredieten + vastleggingskredieten op gesplitste kredieten + vastleggingskredieten op variabele kredieten + kredieten voor vorige jaren. (2) Betalingsmiddelen = niet-gesplitste kredieten + ordonnanceringskredieten op gesplitste kredieten + ordonnanceringskredieten op variabele kredieten + kredieten voor vorige jaren. (3) Het bedrag van 173,53 miljoenen EUR (7 miljard BEF) gewoonlijk gereserveerd voor het beheer van de schuld zal voortaan opgenomen zijn in het Totaal Middelen
2. Voor de organieke fondsen bestemde Ontvangsten waaronder Leningopbrengsten gereserveerd voor het beheer van de schuld (3) TOTAAL MIDDELEN Bruto te financieren saldo Kapitaalaflossingen Herbudgettering Andere begrotingsoperaties Netto te financieren saldo (en HRF-norm) HRF-norm
1. Algemene Ontvangsten De fiscale ontvangsten: a) de gewestelijke belastingen waaronder Overdracht ten bezwarende titel van onroerende goederen Successierechten Verkeersbelasting op de autovoertuigen Kijk- en luistergeld Belasting op de inverkeerstelling Vestiging van een hypotheken, verdelingen en afstanden b) de autonome gewestbelastingen waaronder Gewestbelasting op eigenaars van bebouwde eigendommen Forfaitaire gewestbelasting ten laste van gezinshoofden, bedrijven en zelfstandingen De niet fiscale ontvangsten: c) toegekend gedeelte van de P.B. d) niet-fiscale ontvangsten eigen aan het Gewest waaronder Uitoefening van de bevoegdheden van de Agglomeratie Stortingen aan het Reservefonds Wedertewerkstelling van de werklozen: federale dotatie Dode hand
MIDDELENBEGROTING
BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST MIDDELEN- en UITGAVENBEGROTING van 2002 en 2003
TABEL
2316,78
30,30 17,82 380,25 75,69 629,87 469,97 168,19 293,35 71,99 58,27 17,67 168,28 2,18 6,88 391,96 173,53 4,09
Werkmiddelen (1)
217
2180,20
30,30 17,82 379,63 75,58 478,39 345,89 168,19 300,79 92,95 49,44 14,93 166,81 2,18 6,88 391,96 173,53 4,36
Betaalmiddelen (2)
2003 initiaal
Eenheid : miljoenen EUR Methodologische nota XIII.1 Bron : MBHG-BFB Dir.Begroting
XIII.2
-
2853,3 460,9 1800 202,3 717,3 637,6 0,00 1347,3
71 497,2 9 811,5 61 685,7
(1) Vanaf 1993, via het Fonds van het Brussels Gewest voor de Herfinanciering van de Gemeentelijke Thesaurieën (FBGHGT) (2) Fonds van het Brussels Gewest voor de Herfinanciering van de Gemeentelijke Thesaurieën (3) MIVB: van 1997 tot 1999 werd er rekening gehouden met de begrotingsafschrijving van de MIVB. Vanaf 2000 is er rekening gehouden met de reëele afschrijving.
77717,9 77717,9
45,5 3,2 3 439,2
368,9 281,3
TOTAAL waarvan: historische schuld van de MIVB (3) TOTAAL REGIONALE SCHULD
938,6
2 878,3
19 073,4
4 835,4
177,9 0,0 3 500,0 0,0 4 422,6
37804,2
9 811,5
18 156,5
Totaal
52 423,8
39 913,7
1 092,8 3 310,4
Miljoen BEF 37 167,4 2 746,3 -
1. Rechtstreekse gewestelijke schuld Lange-termijn gewestelijke leningen Korte-termijn gewestelijke leningen (Aflossing van de geconsolideerde schuld) Rechtstreekse schuld van de andere eenheden Ex-Provincie Brabant Agglo., Brussel-Net, Brandweer
Totaal 2. Onrechtstreekse en gedebudgetteerde gewestelijke schuld MIVB Gemeentelijke leningen Thesaurieleningen van 1,9 miljard (1977) (1) Thesaurieleningen van 4,7 miljard (1982) (1) Leningen van 9 miljard (“Hatry 1”)(1983) (1) Fonds 208 (1) Leningen FBGHGT (2) Gesubsidieerde werken Openbare werken, hygiëne, water GOMB (Gew. Ontwikkelingsmaatschappij voor Brussel) Verwerving van industriegronden Militair hospitaal CIBE Huisvesting Agglo. Investeringsleningen Herfinanciering door thesaurieleningen Gebouwen ex-Agglo. Brussel-Net Brandweer Economische expansie Ex-Provincie Brabant
Miljoen BEF 37 963,6 10 057,0 (4124,3)
31/12/1995
REGIONALE SCHULD
BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST LOPENDE SCHULD op 31 december: referentiejaren
TABEL
31/12/2000
1 772,37 243,22 1 529,15
472,82
-
1,13 0,08 85,26
23,27
119,87
243,22
1 299,55
27,09 82,06
Miljoen EUR 941,09 249,31 (102,24)
1 681,65 188,60 1 493,05
391,97
-
0,56 0,06 67,69
20,46
114,60
188,60
1 289,69
25,85 82,06
Miljoen EUR 918,67 263,11 (97,42)
31/12/2001
1 727,81 161,58 1 566,23
367,14
-
0,03 48,32
17,75
139,46
161,58
1 360,67
24,47 82,06
Miljoen EUR 977,77 276,37 (105,90)
31/12/2002
Eenheid : miljoenen BEF en miljoenen EUR Methodologische nota XIII.2 Bron : MBHG-BFB Dir. Schuldbeheer
218
XIII.3
3 055,49
TOTAAL
45 065,19
2 881,77 895,03 588,23 14 264,16 1 639,42 1 097,21 1 991,71 585,98 3 174,78 1 653,30 570,18 2 603,97 1 985,44 1 563,69 3 353,75 2 248,37 1 036,07 1 606,17 1 325,97
overdracht
4 328,80
380,68 142,25 76,63 900,81 148,47 171,22 186,59 75,22 416,24 136,56 56,32 207,76 187,90 99,93 277,27 340,02 125,89 234,17 164,88
schuld
52 449,49
3 406,82 1 102,77 699,06 16 548,31 1 996,28 1 320,95 2 239,94 677,02 3 823,40 1 870,73 644,02 2 904,77 2 241,27 1 733,75 3 749,67 2 700,34 1 203,58 2 013,25 1 573,55
TOTAAL ONTVANGSTEN (2)
HOOFDSTUK XIII
(1) Het gesubsidieerd onderwijzend personeel uitgezonderd (2) exclusief de ontvangsten vanwege de verkoop van aandelen van het Gemeentekrediet en van hun aanwending (3) voetnoot 2 is slechts gedeeltelijk van toepassing
144,37 65,49 34,21 1 383,34 208,39 52,53 61,64 15,83 232,38 80,87 17,52 93,04 67,93 70,13 118,65 111,95 41,63 172,91 82,70
Anderlecht Oudergem St-Agatha-Berchem Brussel Etterbeek Evere Vorst Ganshoren Elsene Jette Koekelberg St-Jans-Molenbeek St-Gillis St-Joost-ten-Node Schaarbeek (3) Ukkel Watermaal-Bosvoorde St-Lambrechts-Woluwe St-Pieters-Woluwe
prestaties
ONTVANGSTEN VOOR…
31 111,06
2 518,58 696,17 407,82 9 338,09 917,57 802,37 1 309,76 410,56 2 575,15 1 282,33 407,94 1 699,91 1 366,23 995,23 2 055,01 1 844,80 653,19 926,56 903,77
personeel (1)
7 117,08
419,64 121,15 117,87 2 656,14 207,57 204,64 191,82 79,35 623,48 156,32 78,45 276,10 251,43 222,93 395,53 342,28 204,29 328,67 239,42
werking
11 389,91
613,29 157,80 174,20 2 445,81 740,63 247,24 286,06 228,31 797,02 303,72 146,87 796,48 591,01 412,86 1 828,04 577,30 236,85 587,26 219,17
overdracht
UITGAVEN VOOR...
5 196,37
161,94 58,02 138,21 2 278,49 293,18 86,70 149,27 61,15 199,81 154,05 23,66 274,43 119,24 141,10 317,30 214,98 130,42 197,83 196,57
schuld
REKENINGEN 2001 (miljoenen BEF)
FINANCIËN van de 19 GEMEENTEN van het BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST: rekeningen 2001 en begrotingen 2002 en 2003
TABEL
54 814,42
3 713,46 1 033,14 838,10 16 718,52 2 158,95 1 340,94 1 936,92 779,38 4 195,46 1 896,42 656,92 3 046,92 2 327,91 1 772,11 4 595,88 2 979,36 1 224,75 2 040,32 1 558,93
TOTAAL UITGAVEN (2)
1 185,75
-86,09 56,42 200,55 742,17 1,26 107,81 419,08 -63,56 284,77 -406,08 462,54 -127,32 -570,97 -149,87 -661,89 638,43 213,66 118,76 6,06
GECUMUL. RESULTATEN (3)
219
(VERVOLG PAGINA 220)
-2 270,99
-306,64 163,57 -139,04 -170,21 -162,67 -19,99 303,01 -102,36 -372,06 -25,69 -12,90 -142,15 -86,65 -38,37 -846,20 -279,02 -21,17 -27,07 14,62
RESULTATEN ontvangsten uitgaven (2)
Eenheid : miljoenen BEF en miljoenen EUR Methodologische nota XIII.3 Bron : MBHG-BPB Dir.Financiën
74,91
TOTAAL
(1) Het gesubsidieerd onderwijzend personeel uitgezonderd (2) Buiten afhoudingen (3) Inclusief afhoudingen
3,71 1,70 0,67 33,14 4,52 1,52 1,49 0,39 5,76 1,88 0,40 2,10 1,63 1,73 3,66 3,25 0,99 4,36 2,00
prestaties
1 150,44
75,08 23,92 14,94 347,36 44,05 28,94 40,29 14,71 85,30 40,52 13,09 67,13 52,59 41,15 96,13 61,77 26,59 42,37 34,50
overdracht
ONTVANGSTEN VOOR…
Anderlecht Oudergem St-Agatha-Berchem Brussel Etterbeek Evere Vorst Ganshoren Elsene Jette Koekelberg St-Jans-Molenbeek St-Gillis St-Joost-ten-Node Schaarbeek Ukkel Watermaal-Bosvoorde St-Lambrechts-Woluwe St-Pieters-Woluwe
(VERVOLG VAN PAGINA 219)
109,54
10,81 3,21 1,75 26,65 3,44 4,15 3,71 1,50 10,81 3,12 1,37 5,13 3,60 2,75 7,52 7,72 3,03 5,61 3,66
schuld
1 334,89
89,61 28,84 17,36 407,15 52,01 34,62 45,49 16,60 101,86 45,53 14,86 74,36 57,81 45,63 107,31 72,74 30,61 52,34 40,15
TOTAAL ONTVANGSTEN (2)
595,12
48,00 14,77 7,50 149,53 24,50 16,26 25,65 7,25 46,66 27,56 7,53 31,14 25,65 20,27 51,13 36,12 12,56 24,24 18,80
personeel (1)
163,24
8,42 3,03 2,44 59,39 5,74 4,77 5,27 1,53 14,15 3,79 1,82 5,81 6,03 4,98 9,87 7,85 4,57 8,35 5,43
werking
447,94
26,53 4,11 6,85 142,24 10,97 11,39 16,23 8,39 21,45 13,60 3,37 31,93 23,73 16,60 50,05 25,07 10,16 14,66 10,59
overdracht
UITGAVEN VOOR...
140,36
5,32 1,80 3,91 61,28 7,33 2,44 3,45 1,55 6,31 4,25 0,48 6,48 4,22 3,75 9,01 5,64 3,32 5,04 4,80
schuld
BEGROTING 2002 (miljoenen BEF)
1 346,67
88,26 23,71 20,70 412,44 48,54 34,85 50,60 18,72 88,57 49,20 13,21 75,36 59,63 45,60 120,06 74,70 30,60 52,29 39,62
TOTAAL UITGAVEN (2)
-43,61
1,35 0,07 -3,34 -5,29 -2,72 -0,23 -5,11 -2,12 -4,88 -3,67 -0,77 -1,01 -1,82 0,03 -12,75 -1,94 0,01 0,05 0,54
RESULTATEN ontvangsten uitgaven (2)
0,21
0,03 1,72 1,10 9,39 0,00 0,82 0,00 -3,21 -0,56 -13,73 10,09 -4,77 -16,79 -2,06 -4,97 13,94 5,79 3,34 0,09
GECUMUL. RESULTATEN (3)
220
62,41
TOTAAL
HOOFDSTUK XIII
(1) Het gesubsidieerd onderwijzend personeel uitgezonderd (2) Buiten afhoudingen (3) Inclusief afhoudingen
3,91 1,49 0,67 17,80 2,75 1,77 1,35 0,31 7,09 2,06 0,43 2,10 1,72 2,67 4,25 4,04 0,98 5,02 2,02
Anderlecht Oudergem St-Agatha-Berchem Brussel Etterbeek Evere Vorst Ganshoren Elsene Jette Koekelberg St-Jans-Molenbeek St-Gillis St-Joost-ten-Node Schaarbeek Ukkel Watermaal-Bosvoorde St-Lambrechts-Woluwe St-Pieters-Woluwe
prestaties
1 196,90
78,50 24,84 17,00 364,40 44,63 31,95 43,96 15,90 90,97 36,23 15,36 70,42 52,46 42,13 98,68 63,66 26,27 43,40 36,14
overdracht
ONTVANGSTEN VOOR…
107,15
10,58 3,38 1,65 24,30 3,60 3,64 4,53 1,50 10,56 2,88 1,37 5,19 4,79 2,63 7,36 7,30 2,61 5,38 3,89
schuld
1 366,45
92,98 29,72 19,32 406,49 50,98 37,36 49,83 17,71 108,62 41,17 17,16 77,72 58,96 47,43 110,28 75,00 29,87 53,80 42,05
TOTAAL ONTVANGSTEN (2)
623,61
50,18 14,92 7,60 157,00 23,93 17,28 26,49 7,13 71,08 19,94 7,93 32,68 26,94 20,86 46,96 36,12 12,90 24,71 18,96
personeel (1)
163,24
10,16 3,13 2,27 53,42 6,75 5,02 4,36 1,65 15,62 4,03 2,08 6,26 6,33 5,56 9,36 8,21 4,98 8,62 5,43
werking
482,89
27,08 9,61 6,68 148,20 18,44 12,65 16,48 8,59 34,66 13,27 6,28 32,01 23,59 16,65 47,84 24,70 9,63 15,44 11,08
overdracht
UITGAVEN VOOR...
139,67
5,15 2,02 3,70 51,89 8,54 2,99 3,62 1,55 9,13 4,70 0,55 6,20 6,04 4,30 10,49 5,63 3,47 4,88 4,81
schuld
BEGROTING 2003 (miljoenen EUR)
1 393,44
92,57 29,68 20,25 410,51 57,83 37,94 50,95 18,91 114,35 41,94 16,84 77,16 62,91 47,37 114,64 74,66 30,98 53,66 40,29
TOTAAL UITGAVEN (2)
-26,83
0,41 0,04 -0,94 -4,02 -6,69 -0,58 -1,12 -1,21 -5,73 -0,77 0,32 0,56 -3,95 0,06 -4,36 0,34 -1,11 0,15 1,76
RESULTATEN ontvangsten uitgaven (2)
15,78
4,63 0,14 1,67 10,53 0,00 0,26 4,13 -5,88 3,73 -18,69 11,55 -1,71 -20,24 0,42 3,42 14,90 4,56 1,83 0,53
GECUMUL. RESULTATEN (3)
221
BIJLAGEN
BIJLAGEN
Bijlagen
BIJLAGE
1
STATISTISCHE NACE-BEL TERMINOLOGIE VAN DE ECONOMISCHE ACTIVITEITEN per SECTIE
Sectie A Sectie B Sectie C Sectie D Sectie E Sectie F Sectie G Sectie H Sectie I Sectie J Sectie K Sectie L Sectie M Sectie N Sectie O Sectie P Sectie Q
BIJLAGE
Landbouw, jacht en bosbouw Visserij Winning van delfstoffen Industrie Productie en distributie van elektriciteit, gas en water Bouwnijverheid Groot- en kleinhandel; reparatie van auto’s en huishoudelijke artikelen Hotels en restaurants Vervoer, opslag en communicatie Financiële instellingen Onroerende goederen, verhuur en diensten aan bedrijven Openbaar bestuur, algemene collectieve diensten en verplichte sociale verzekeringen Onderwijs Gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening Gemeenschapsvoorzieningen, sociaal-culturele en persoonlijke diensten Particuliere huishoudens met werknemers Extraterritoriale organisaties en lichamen
2
STATISTISCHE NACE-BEL TERMINOLOGIE VAN DE ECONOMISCHE ACTIVITEITEN per AFDELING
Landbouw, jacht en bosbouw Landbouw, jacht en aanverwante diensten Bosbouw, bosexploitatie en aanverwante diensten Visserij Visserij en het kweken van vis en schaal- en schelpdieren Winning van delfstoffen Winning van steenkool, bruinkool en turf Winning van aardolie en aardgas en aanverwante diensten Winning van uranium- en thoriumerts Winning van metaalertsen Overige winning van delfstoffen Industrie Vervaardiging van voedingsmiddelen en dranken Vervaardiging van tabaksproducten Vervaardiging van textiel 225
BIJLAGEN
Sectie A 01 02 Sectie B 05 Sectie C 10 11 12 13 14 Sectie D 15 16 17
Statistische indicatoren 2003
18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 Sectie E 40 41 Sectie F 45 Sectie G 50 51 52 Sectie H 55 Sectie I 60 61 62 63 64 Sectie J 65 66 67 Sectie K 70 71 72 73 74 Sectie L 75 Sectie M 80 Sectie N 226
Vervaardiging van kleding en bontnijverheid Leernijverheid en vervaardiging van schoeisel Houtindustrie en vervaardiging van artikelen van hout, kurk, riet en vlechtwerk Papier- en kartonnijverheid Uitgeverijen, drukkerijen en reproductie van opgenomen media Vervaardiging van cokes, geraffineerde aardolieproducten en splijt- en kweekstoffen Chemische nijverheid Rubber- en kunststofnijverheid Vervaardiging van overige niet-metaalhoudende minerale producten Metallurgie Vervaardiging van producten van metaal Vervaardiging van machines, apparaten en werktuigen Vervaardiging van kantoormachines en computers Vervaardiging van elektrische machines en apparaten Vervaardiging van audio-, video- en telecommunicatieapparatuur Vervaardiging van medische apparatuur, van precisie- en optische instrumenten en van uurwerken Vervaardiging en assemblage van auto’s, aanhangwagens en opleggers Vervaardiging van overige transportmiddelen Vervaardiging van meubels; overige industrie Recuperatie van recycleerbaar afval Productie en distributie van elektriciteit, gas en water Productie en distributie van elektriciteit, gas, stoom en warm water Winning, zuivering en distributie van water Bouwnijverheid Bouwnijverheid Groot- en kleinhandel; reparatie van auto’s en huishoudelijke artikelen Verkoop en reparatie van auto’s en motorrijwielen; kleinhandel in motorbrandstoffen Groothandel en handelsbemiddeling, exclusief de handel in auto’s en motorrijwielen Kleinhandel, exclusief auto’s en motorrijwielen; reparatie van consumentenartikelen Hotels en restaurants Hotels en restaurants Vervoer, opslag en communicatie Vervoer te land Vervoer over water Luchtvaart Vervoerondersteunende activiteiten Post en telecommunicatie Financiële instellingen Financiële instellingen Verzekeringswezen Hulpbedrijven i.v.m. financiële instellingen Onroerende goederen, verhuur en diensten aan bedrijven Verhuur en handel in onroerende goederen Verhuur zonder bedieningspersoneel Informatica en aanverwante activiteiten Speur- en ontwikkelingswerk Overige zakelijke dienstverlening Openbaar bestuur, algemene collectieve diensten en verplichte sociale verzekering Openbaar bestuur, algemene collectieve diensten en verplichte sociale verzekering Onderwijs Onderwijs Gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening
Bijlagen
85 Sectie O 90 91 92 93 Sectie P 95 Sectie Q 99 Sectie Z 98
BIJLAGE
Gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening Gemeenschapsvoorzieningen, sociaal-culturele en persoonlijke diensten Afvalwater- en afvalverzameling; straatreiniging Diverse verenigingen Recreatie, cultuur en sport Overige diensten Particuliere huishoudens met werknemers Particuliere huishoudens met werknemers Extraterritoriale organisaties en lichamen Extraterritoriale organisaties en lichamen Onnauwkeurig bepaalde activiteiten Onnauwkeurig bepaalde activiteiten
3
NOMENCLATUUR VAN BEDRIJFSTAKKEN EN CODES VAN DE BEROEPEN VAN DE RSVZ
201+202 230-235
Visserij Bestuurders van visserijvennootschappen VISSERIJ
301 302 303 304+305 306 307 308+309 310 311 312 313 314+315 316 317+318+319 330-335
Mijnen Steengroeven Metaalnijverheid Keramiek- en glasnijverheid Chemie Voedingsnijverheid Textiel- en kledingnijverheid Bouw Hout- en meubelnijverheid Huid- en ledernijverheid Tabaksnijverheid Papier- en boekdruknijverheid Kunst- en precisienijverheid Vervoer, binnenscheepvaart en uitbaters van sleepboten Bestuurders van nijverheids- of ambachtsvennootschappen NIJVERHEID EN AMBACHTEN (PRODUCTIE)
401+402+403 404+405 406
Groot- en kleinhandel: aankoop, verkoop en verhuur van industrieproducten Bankwezen en verzekeringsmaatschappijen Tussenpersonen: handelsreizigers - makelaars ... 227
BIJLAGEN
van 101 tot 106 Landbouw 130-136 Bestuurders van landbouwvennootschappen LANDBOUW
Statistische indicatoren 2003
407 408 409+410 430-435
Horeca: hotels - restaurants - koffiehuizen Vermakelijkheden Foorkramers, marktkramers, leurders Bestuurders van handelsvennootschappen HANDEL
van 501 tot 505 van 506 tot 509 514+515+516 517+518 519 530-535
Medische en paramedische beroepen Beroepen i.v.m. onderwijs, wetenschap, kunst en letteren Advocaten, notarissen, gerechtsdeurwaarders Landmeters, experten, ingenieurs, architecten Diverse intellectuele beroepen Bestuurders van vennootschappen VRIJE (EN INTELLECTUELE) BEROEPEN
601 602 630-635
Schoonheidszorgen: Haarkappers, manicures, pedicures Diverse beroepen van manuele aard Bestuurders van dienstenvennootschappen DIENSTEN
000 030-035
Beroep (nog) niet gekend of niet onder te brengen onder een andere beroepscode Bestuurders van vennootschappen voor diversen DIVERSEN
BIJLAGE
4
TRANSACTIECODES ESR 1995 CLASSIFICATIE (uittreksels)
B.2n B.3n B.5n B.6n D.1 D.11 D.12 D.121 D.122 D.4 D.41 D.42 D.421 D.422 D.43 D.44 D.45 228
Exploitatieoverschot Gemengd inkomen Primaire inkomens (overgedragen saldo) Beschikbaar inkomen (per saldo) Beloning van werknemers Lonen Sociale premies Werkelijke sociale premies ten laste van werkgevers Toegerekende sociale premies ten laste van werkgevers Inkomen uit vermogen Rente Winstuitkeringen Dividenden Inkomen onttrokken aan quasi-vennootschappen Ingehouden winsten op directe buitenlandse investeringen Inkomen uit vermogen toegerekend aan polishouders Inkomen uit grond en minerale reserves
Bijlagen
Belastingen op inkomen, vermogen Belastingen op inkomens Belastingen op vermogen Sociale premies en uitkeringen Sociale premies Werkelijke sociale premies Werkelijke sociale premies ten laste van de werkgevers Sociale premies ten laste van de werknemers Sociale premies ten laste van de zelfstandigen en niet-werkenden Toegerekende sociale premies Sociale uitkeringen exclusief sociale overdrachten in natura Wettelijke uitkeringen sociale verzekering in geld Particuliere uitkeringen sociale verzekering met fondsvorming Uitkeringen sociale verzekering rechtstreeks door werkgevers Uitkeringen sociale voorziening in geld Overige inkomensoverdrachten Schadeverzekeringsuitkeringen Overige inkomensoverdrachten
229
BIJLAGEN
D.5 D.51 D.59 D.6 D.61 D.611 D.6111 D.6112 D.6113 D.612 D.62 D.621 D.622 D.623 D.624 D.7 D.72 D.75
Statistische indicatoren 2003
Lijst van de publicaties van de directie Studies en Statistiek van het ministerie van het Brusselse Hoofdstedelijk gewest Statistische Indicatoren van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest Uitgave per jaar 1991,1992,1993,1994,1995,1996,1997,1998,2000,2001,2002,2003 Tabellen en methodologie, 2 boekdelen
approx. 260blz. per boekdeel
Mini-Bru Statistisch Overzicht van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest in zakformaat Jaarlijks sinds 1998
28 blz.
Dossiers Publicaties 1991 Dossier nr 1: De invloedzone van de Brusselse ziekenhuizen M. TAYMANS, CERB (Centre d’Etudes Régionales Bruxelloises) Dossier nr 2: De werkloosheid in het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest A. VANHEERSWYNGELS, Institut de Sociologie de l’ULB) Dossier nr 3: De inkomens van de Brusselse bevolking J. DEGADT, KUB (Katholieke Universiteit Brussel) Dossier nr 4: Huisvesting in Brussel: het geval van de leegstaande woningen Chr. OST en Chr. SCHAUT, ICHEC (institut Catholique des Hautes Etudes Commerciales) Dossier nr 5: Analyse en raming van de bruto toegevoegde waarde per bedrijfstak van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest N. FASQUELLE, DULBEA (Departement d’Economie Appliquée de l’ULB) Dossier nr 6: Migraties in het Brusselse stadsgewest 1980-1990 R. DE BRUYN en W. DE LANNOY, VUB (Vrije Universiteit Brussel)
27 blz. 15 blz. 28 blz. 36 blz.
24 blz. 35 blz.
Publicaties 1992 Dossier nr 7: Profiel van de zelfstandige beroepsbevolking in het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest 25 blz J. DEGADT en M. COTTYN, KUB (Katholieke Universiteit Brussel) Dossier nr 8: De problematiek van het hotelwezen te Brussel 19 blz C. HAMAIDE, ICHEC (Institut Catholique des Hautes Etudes Commerciales) Dossier nr 9: Structuur van de gezondheidskosten in het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest 27 blz C.KESTENS, J.-M. LAASMAN en Chr. LUCET, DULBEA (Département d’Economie Appliquée de l’ULB) Dossier nr 10: De Brusselse ondernemingen 30 blz A.-M. KUMPS en M. TAYMANS, CERB (Centre d’Etudes Régionales Bruxelloises) Dossier nr 11: Verbruiks- en belevingswaarde van openbaar groen in het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest 22 blz. W. VAN DEN PANHUYZEN en S. DE HERTOG, VUB (Vrije Universiteit Brussel) Dossier nr 12: De problematiek van het huishoudelijk afval: het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest 16 blz. R. PATESSON, Institut de Sociologie de l’ULB
230
Bijlagen
Publicaties 1993 Dossier nr 13: De personenbelasting in de Brusselse gemeenten: een bedreigde grondslag? B. HEYNDELS, CEMS (Centrum voor Econometrie en Management Science), VUB Dossier nr 14: Huisvesting in Brussel: een beschouwing over het geval van de tweede verblijven Chr. SCHAUT en N. VAN DROOGENBROECK, ICHEC (Institut Catholique des Hautes Etudes Commerciales) Dossier nr 15: De tewerkstelling van de Brusselaars en de werkgelegenheid in het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest A.-M. KUMPS en M. TAYMANS, CERB (Centre d’Etudes Régionales Bruxelloises) Dossier nr 16: Impact van de huurprijs op de koopkracht van de Brusselse bevolking J. DEGADT en M. COTTYN, KUB (Katholieke Universiteit Brussel) Dossier nr 17: Studie van de appartementenmarkt te Brussel E. HESPEL en M. VAN ELEGEM, DULBEA (Département d’Economie Appliquée de l’ULB) Dossier nr 18: De inschakeling in de arbeidsmarkt van jongeren van vreemde afkomst A. REA en N. OUALI, CESR (Centre de Sociologie et d’Economie Régionales), ULB
23 blz. 18 blz.
21 blz. 29 blz. 17 blz. 16 blz.
Publicaties 1994 Dossier nr 19: Een economische benadering van het Brussels architectonisch erfgoed N. VAN DROOGENBROECK, ICHEC (Institut Catholique des Hautes Etudes Commerciales) Dossier nr 20: Diagnose van de Brusselse economie op middellange termijn E. HESPEL, DULBEA (Département d’Economie Appliquée de l’ULB) Dossier nr 21: De schepping van ondernemingen in het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest A.-M. KUMPS en M. TAYMANS, CERB (Centre d’Etudes Régionales Bruxelloises) Dossier nr 22: De vrije beroepen in het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest J. DEGADT, KUB (Katholieke Universiteit Brussel) Dossier nr 23: De migranten en de huisvestingsproblematiek in het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest M.-N. BEAUCHESNE, Institut de Sociologie de l’ULB Dossier nr 24: Milieu-effectrapportering voor stedelijke omgevingen: het schatten van de leefbaarheid van een plaats D. DEVUYST en L. HENS, (Eenheid Menselijke Ecologie), VUB
19 blz. 29 blz. 21 blz 29 blz. 42 blz
25 blz
Publicaties 1995 35 blz. 34 blz.
25 blz 20 blz 24 blz 22 blz
231
BIJLAGEN
Dossier nr 25: De atmosferische vervuiling, effecten en onkosten in het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest S. FALLY, D. JOANNES, D. LEDUC en M.F. SCHARLL, ULB) Dossier nr 26: Ongelijkheidsindicatoren in het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest C. SCHUPP, DULBEA (Département d’Economie Appliquée de l’ULB) Dossier nr 27: Ontwikkeling van de tertiaire sector in het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest - de HORECAsector A.-M. KUMPS en M. TAYMANS, CERB (Centre d’Etudes Régionales Bruxelloises) Dossier nr 28: Impact van het zakentoerisme op de gewestelijke economie van Brussel C. HAMAIDE, ICHEC (Institut Catholique des Hautes Etudes Commerciales) Dossier nr 29: Structuur van het secundair onderwijs te Brussel: een sociaal-economische analyse J. DEGADT; KUB (Katholieke Universiteit Brussel) Dossier nr 30: De congres-functie van Brussel S. DENDAUW en W. VAN DEN PANHUYZEN, (Centrum voor Bedrijfsbeheer), VUB
Statistische indicatoren 2003
Publicaties 1996 Dossier nr 31: De afhandeling van drugszaken in Brussel in 1993 en 1994 W. DE PAUW, (School voor Criminologie), VUB Dossier nr 32: Sectorale spreiding en pendel van de zelfstandige beroepsbevolking in het BHG J. DEGADT; KUB (Katholieke Universiteit Brussel) Dossier nr 33: Aanwerving, “etniciteit”, privéleven B. SMEESTERS en A. NAYER, CERP (Créations et Recherche Pluridisciplinaire), ULB
44 blz. 28 blz 35 blz.
Publicaties 1997 Dossier nr 34:Veiligheids- en samenlevingscontracten in het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest D. DE FRAENE, K. LALEUX, PH. MARY, S. SMEETS (Ecole des sciences crim., Centre de sociologie du droit et de la justice), ULB) Dossier nr 35: KMO’s en het scheppen van werkgelegenheid in het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest* J. DEGADT, KUB (Katholieke Universiteit Brussel)
49 blz.
61 blz.
Publicaties 1998 Dossier nr 36: Werkloosheidsgraden en ondertewerkstellingsgraad in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest M. DE VILLERS (Dienst Studies en Regionale Statistiek van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest)
43 blz.
Publicaties 2000 Dossier nr 37: Atlas van de bevolking van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest op het einde van de 20ste eeuw S. ROUSSEAU (Dienst Studiën en Regionale Statistiek van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest)
163 blz.
Publicaties 2002 Dossier nr 38: De recente demografie van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest 64 blz. A.HENAU (Directie Studies en Statistiek van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest)
232
U I T G A V E 2003 - Tabellen
U Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest Directie Studies en Statistiek
STATISTISCHE INDICATOREN VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST
I
T
TABELLEN G
A
V
E
2
0
0
IR IS 3 UITGAVEN