U Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest Directie Studiën en Regionale Statistiek
I
STATISTISCHE INDICATOREN VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST
T
METHODOLOGIE
G
A
V
E
2
0
0
IR IS 2 U I T G AV E N
STATISTISCHE INDICATOREN VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST METHODOLOGIE UITGAVE 2002
© DSRS 2002 M.B.H.G., CCN, Vooruitgangstraat 80,b 1, 1035 Brussel Tel. 02/204.10.56 Fax 02/204.15.34
[email protected] IRIS Uitgaven - D/2002/6374/120
Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest in Cijfers
Een correct beeld geven van de stedelijke eenheid, het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, in haar verscheidenheid is slechts mogelijk via de objectieve waarneming van situaties en feiten. Deze tegelijk in tijdsperspectief plaatsen biedt inzicht in de stand van zaken en demografische, sociale, economische en financiële evolutie. De “Brusselse Statistische Indicatoren” bieden een mogelijke synthese tot kennis via betrouwbare gegevens en hun diverse bronnen. Elk van hen kan mee de beleidsbeslissingen oriënteren en ze evalueren. Cijfers zijn tekens. Zij krijgen slechts betekenis omdat zij grootteorden van kenmerken aanwijzen. Het zijn ‘woorden’ die de ‘cijfers’ betekenis geven. Die woorden maken samen de metadata opgenomen in het methodologische boekdeel. Zij zijn onontbeerlijk voor de goede interpretatie en de vergelijkbaarheid van de cijfers die in het boekdeel ‘tabellen’ zijn opgenomen. Cijfers èn woorden maken samen gegevens, data die onderling door de gebruiker tot indicatoren kunnen gesynthetiseerd worden. Zij zijn het resultaat van een ‘constructie’ door instellingen, al dan niet extern aan het Ministerie van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest. Hun compilatie is sedert 1998 één van de hoofdtaken toevertrouwd aan de Directie Studiën en Regionale Statistiek van ons Ministerie. In dit volwaardig Gewest, dat tegelijk als nationale hoofdstad en internationale draaischijf functioneert, convergeren processen vanaf het lokale tot het internationale niveau. Inzicht in alle domeinen, die het beleid van dit Gewest raken, is een enorme complexe opdracht die een voortdurende aandacht vereist voor wijzigingen en vernieuwingen. Speurzin naar hun kwantificeringsmogelijkheden is daaraan toe te voegen. Die uitdaging vervult de Directie Studiën en Regionale Statistiek naar best vermogen met beperkte middelen, niet alleen door het verzamelen, verwerken van de basisinformatie maar tegelijk door de resultaten beschikbaar te stellen en dat alles via de steeds nieuwste technologische middelen en communicatie media. Als Ministers bevoegd voor de regionale statistiek engageren wij ons voor het uitbouwen van een degelijke Brusselse statistische dienst, een volwaardige partner van de andere overheden van deze federale Staat. De Directie Studiën en Regionale Statistiek betekent een stille maar onmisbare basisuitrusting en schakel voor de interne en externe werking van het Ministerie van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest. Slechts wanneer een degelijk gevormde en stabiele ploeg, in goed overleg met de diverse besturen functioneert, kan deze een performante dienst leveren aan de Regering en Parlement van dit Gewest, aan dit Ministerie en aan haar lokale, gewestelijke, nationale en internationale bevolking en instellingen en aan allen die dit stedelijk centrum een warm hart toedragen.
François-Xavier de Donnea Minister-Voorzitter van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering
Guy Vanhengel Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering
De “Brusselse statistische indicatoren” zijn verwezenlijkt door: de Directie Studiën en Regionale Statistiek van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. DSRS
Inhoudstafel
VOORWOORD VAN DE HEREN MINISTERS Inhoudstafel Conventionele tekens en afkortingen; gebruikte letterwoorden
Nummer van de tabel en van de methodologie
Hoofdstuk 0 – INDICATOREN voor het BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST
. . . . . . . . . . . . . . . . . . 17
Statistische tabellen
Methodologie
Vorige uitgave 2001
Deze uitgave 2002
INLEIDING
17
nieuw
Hoofdstuk I – BEVOLKING EN HUISHOUDENS I.1 I.2
I.1 I.2
I.3
I.3
I.4 I.5 I.6 I.7 I.8 I.9 I.10
I.4 I.5 I.6 I.7 I.8 I.9 I.10
I.11
I.11
I.12 I.13 I.14
I.12 I.13 nieuw
I.15
nieuw
I.16
nieuw
- Totale bevolking naar woongemeente: referentiejaren op 1 januari . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . - Binnenlandse migraties tussen het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de arrondissementen van de Brabantse provincies en het Rijk: referentiejaren . . . . . . . . . . . . . - Buitenlandse migraties tussen het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, de arrondissementen van de Brabantse provincies, het Rijk en het buitenland: referentiejaren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . - Migraties van de totale bevolking tijdens het jaar 2000 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . - Migraties van de Belgische bevolking tijdens het jaar 2000 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . - Migraties van de vreemde bevolking tijdens het jaar 2000 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . - Loop van de totale bevolking naar woongemeente tijdens het jaar 2000 . . . . . . . . . . . . . . . . - Loop van de Belgische bevolking naar woongemeente tijdens het jaar 2000 . . . . . . . . . . . - Loop van de vreemde bevolking naar woongemeente tijdens het jaar 2000 . . . . . . . . . . . . . - Belgische, vreemde en totale bevolking per geslacht en naar woongemeente op 1 januari 2001 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . - Belgische en vreemde bevolking per geslacht en per leeftijdsgroep naar woongemeente op 1 januari 2001 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . - Vreemde bevolking per nationaliteit: referentiejaren op 1 januari . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . - Vreemde bevolking per nationaliteit en naar woongemeente op 1 januari 2001 . . . . . . . . . - Aantal private huishoudens naar grootte en aantal collectieve huishoudens: referentiejaren op 1 januari . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . - Aantal private huishoudens naar aard en samenstelling: referentiejaren op 1 januari . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . - Aantal personen ingeschreven in het wachtregister naar gemeente: referentiejaren op 1 januari . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
27
27
29
28
30 31 31 31 33 35 37
29 30 31 32 33 34 35
39
36
40 41 42
37 38 39
43
40
44
41
46
42
Hoofdstuk II - WERKGEVERS EN WERKNEMERS OPGENOMEN IN DE SOCIALE ZEKERHEID II.1
II.1
II.2
II.2
II.3
II.3
II.4
II.4
II.5
II.5
- Aantal vestigingen en werknemers op de plaats van tewerkstelling en naar bedrijfsafdelingen NACE-BEL op 30 juni 1998, 1999 en 2000 . . . . . . . . . . . . . . . . . - Aantal vestigingen per grootteklassen en naar bedrijfsafdelingen NACE-BEL op 30 juni 2000 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . - Aantal werknemers en percentage hoofdarbeiders op de plaats van tewerkstelling per grootteklassen van de vestigingen en naar bedrijfsafdelingen NACE-BEL op 30 juni 2000 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . - Aantal vestigingen per bedrijfssectie NACE-BEL en naar werkgemeente op 30 juni 2000 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . - Aantal werknemers per bedrijfssectie NACE-BEL en naar werkgemeente op 30 juni 2000 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
51
44
51
48
51
50
52
54
52
56
II.6
II.7
II.7
II.8
II.8
II.9
nieuw
- Aantal vestigingen en werknemers naar plaats van tewerkstelling en naar sector (privé- of overheidssector-onderwijs): referentiejaren op 30 juni . . . . . . . . 52 - Aantal vestigingen en werknemers op de plaats van tewerkstelling per sector (privé- of overheidssector-onderwijs) en naar bedrijfsafdelingen NACE-BEL op 30 juni 2000 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 53 - Aantal werknemers op de plaats van tewerkstelling per geslacht naar sector (privé- of overheidssector-onderwijs) en naar bedrijfssectie NACE-BEL op 30 juni 2000 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 53 - Aantal werknemers van de overheidssector en het onderwijs op de plaats van teweerstelling naar inrichtende macht en instelling: referentiejaren op 30 juni . . . . . 54
Statistische tabellen
Vorige uitgave 2001
II.6
Methodologie
Deze uitgave 2002
Statistische indicatoren 2002
58
59
63 65
Hoofdstuk III – WERKLOOSHEID III.1 III.2 III.3 III.4
III.1 III.2 III.3 III.4
III.5
III.5
III.6
III.7
- Werkzoekenden naar categorie: referentiejaren op 30 juni . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . - Werkzoekenden per leeftijdsgroep naar categorie op 30 juni 1999, 2000 en 2001 . . . . . . . - Werkzoekenden per nationaliteit naar categorie op 30 juni 1999, 2000 en 2001 . . . . . . . . . - Werkzoekende uitkeringsgerechtigde volledig werklozen per duur van de inactiviteit en naar leeftijdsgroep op 30 juni 1999, 2000 en 2001 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . - Werkzoekende uitkeringsgerechtigde volledig werklozen per leeftijd, geslacht en naar woongemeente op 30 juni 1999, 2000 en 2001 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . - Werkzoekende uitkeringsgerechtigde volledig werklozen per leeftijdsgroep en naar studieniveau op 30 juni 1999, 2000 en 2001 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
59 61 63
68 70 72
66
75
67
76
68
78
73
83
73
84
77
86
77
87
81
91
82
92
83
93
84
94
Hoofdstuk IV – BEROEPSBEVOLKING IV.1
IV.1
IV.2
IV.2
IV.3
IV.6
IV.4
IV.7
- Werkende beroepsbevolking per woonplaats en naar bedrijfssecties NACE-BEL in 1999, 2000 en 2001 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . - Werkende beroepsbevolking per werkplaats en naar woonplaats: referentiejaren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . - Aantal zelfstandigen per woonplaats en naar bedrijfstak: referentiejaren op 31 december . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . - Aantal zelfstandigen (helpers inbegrepen) per bedrijfstak en aard van de activiteit naar woongemeente op 31 december 2000 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Hoofdstuk V – INKOMENS EN UITGAVEN VAN DE HUISHOUDENS V.1
V.1
V.2
V.2
V.3
V.3
V.4
V.4
- Netto belastbaar inkomen in miljoenen BEF of miljoenen EUR naar woongemeente voor de aanslagjaren 1985, 1990, 1995 en 1998 tot 2000 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . - Aantal aangiften en netto belastbaar inkomen in miljoenen EUR per inkomensklasse en naar woongemeente voor het aanslagjaar 2000 met betrekking tot de inkomens van 1999 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . - Aantal aangiften en netto belastbaar inkomen in miljoenen BEF of miljoenen EUR per inkomensklasse en naar woongemeente voor de aanslagjaren 1995, 1999 en 2000 met betrekking tot de inkomens van 1994, 1998 en 1999 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . - Aantal aangiften en netto belastbaar inkomen in miljoenen EUR per inkomenscategorie en naar woongemeente voor het aanslagjaar 2000 met betrekking tot de inkomens van 1999 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
V.5
V.6
V.6
V.7
V.7
V.8
V.8
V.9
V.20
V.10 V.11 V.12
nieuw nieuw V.18
- Aantal aangiften en netto belastbaar inkomen in miljoenen BEF of miljoenen EUR per inkomenscategorie en naar woonplaats voor de aanslagjaren 1995, 1999 en 2000 met betrekking tot de inkomens van 1994, 1998 en 1999 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 85 - Gemiddeld inkomen per inwoner in duizenden BEF of duizenden EUR naar woongemeente voor de aanslagjaren 1985, 1990, 1995 en 1998 tot 2000 . . . . . . . . . . . . . 86 - Gemiddeld inkomen per aangifte in duizenden BEF of duizenden EUR naar woongemeente voor de aanslagjaren 1985, 1990, 1995 en 1998 tot 2000 . . . . . . . . . . . . . 87 - Mediaaninkomen der aangiften in duizenden BEF of duizenden EUR naar woongemeente voor de aanslagjaren 1985, 1990, 1995 en 1998 tot 2000 . . . . . . . . . . . . . 88 - Samenstelling van de totale belasting in miljoenen BEF of miljoenen EUR naar woongemeente: referentie-aanslagjaren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 89 - Gemiddeld inkomen per huishouden voor het jaar 2000: huishoudbudgetonderzoek . . . . . . 90 - Gemiddelde uitgaven per huishouden voor het jaar 2000: huishoudbudgetonderzoek . . . . . 93 - Prijsindices en inflatiecijfers voor het Rijk van 1980 tot 2001 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 96
Statistische tabellen
Vorige uitgave 2001
V.5
Methodologie
Deze uitgave 2002
Inhoudstafel
95 96 97 98 99 101 102 104
Hoofdstuk VI – GEZONDHEID VI.1
VI.1
VI.2
VI.2
VI.3
VI.3
VI.4 VI.5 VI.6
nieuw VI.4 VI.5
VI.7
VI.6
- Aantal erkende algemene en psychiatrische ziekenhuizen (alle campussen) op 1 januari 1998,1999 en 2000 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . - Aantal ziekenhuizen (hoofdcampussen), bedden op 1 januari, aantal patiënten en aantal ligdagen gedurende het jaar in de erkende algemene en psychiatrische ziekenhuizen (alle campussen): referentiejaren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . - Aantal geneesheren, apothekers, tandheelkundigen, vroedvrouwen en verpleegkundigen per werkplaats op 31 december: referentiejaren . . . . . . . . . . . . . . . . . . - Doodsoorzaken van personen ouder dan één jaar: 1994,1995 en 1996 . . . . . . . . . . . . . . . . . - Gezondheidsindicatoren: levensverwachting en kindersterfte: referentiejaren . . . . . . . . . - Nederlandstalige en Franstalige opvangvoorzieningen voor jonge kinderen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest in 2000 en 2001 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . - Nederlandstalige en Franstalige opvangvoorzieningen voor jonge kinderen naar gemeente in 2000 en 2001 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
101
106
102
107
104 105 107
108 109 110
108
111
108
112
111
115
113
116
114
117
115
118
116
119
117
120
118 119
121 122
Hoofdstuk VII – ONDERWIJS EN CULTUUR VII.1
VII.1
VII.2
VII.2
VII.3
VII.3
VII.4
VII.4
VII.5
VII.5
VII.6
VII.6
VII.7
VII.7
VII.8
VII.8
- Schoolbevolking in het kleuter-, lager, secundair, hogescholen- en universitair onderwijs van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en het Rijk (Franstalig en Nederlandstalig onderwijs): referentiejaren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . - Totale schoolbevolking in het kleuter-, lager en secundair onderwijs naar gemeente: 1998-99, 1999-2000 en 2000-2001 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . - Belgische en niet-Belgische schoolbevolking in het Franstalig en Nederlandstalig kleuteronderwijs naar gemeente: 1998-99, 1999-2000 en 2000-2001 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . - Belgische en niet-Belgische schoolbevolking in het Franstalig en Nederlandstalig lager onderwijs naar gemeente: 1998-99, 1999-2000 en 2000-2001 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . - Belgische en niet-Belgische schoolbevolking in het Franstalig en Nederlandstalig secundair onderwijs naar gemeente: 1998-99, 1999-2000 en 2000-2001 . . . . . . . . . . . . . . . - Belgische en niet-Belgische schoolbevolking in het Franstalig en Nederlandstalig hogescholenonderwijs: 1998-99, 1999-2000 en 2000-2001 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . - Studenten aan de universiteiten in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en het Rijk per geslacht en nationaliteit: 1997-98, 1998-99 en 1999-2000 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . - Aantal bioscoopzalen, plaatsen en toeschouwers: referentiejaren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Statistische tabellen
Methodologie
Vorige uitgave 2001
Deze uitgave 2002
Statistische indicatoren 2002
Hoofdstuk VIII – PRODUCTIE EN ONDERNEMINGEN VIII.1
VIII.1b
VIII.2
VIII.2
VIII.3
VIII.3
VIII.4
VIII.4
VIII.5
VIII.5
VIII.6
VIII.6
- Bruto toegevoegde waarde tegen basisprijzen in werkelijke prijzen in duizenden EUR naar bedrijfstak NACE-BEL: evolutie vanaf 1995 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 123 - Aantal ondernemingen per tewerkstellingsklasse en naar bedrijfssectie NACE-BEL in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest: 1995, 1998, 1999 en 2000 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 126 - Aantal ondernemingen per tewerkstellingsklasse en naar bedrijfsafdeling NACE-BEL in 2000 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 126 - Omzet exclusief BTW in miljoenen BEF naar bedrijfsklasse NACE2: referentiejaren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 128 - Investeringen exclusief BTW in miljoenen BEF naar bedrijfsklasse NACE2: referentiejaren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 128 - Uitvoer en aanverwante operaties exclusief BTW in miljoenen BEF naar bedrijfsklasse NACE2: referentiejaren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 128
125 126 128 130 132 134
Hoofdstuk IX – ENERGIE X.1 IX.2 IX.3 IX.4
IX.1 IX.2 IX.3 IX.4
- Totale productie en totaal verbruik van elektrische energie: referentiejaren . . . . . . . . . . . . - Totale productie en totaal verbruik van elektrische energie in 2000 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . - Gas- en elektriciteitsdistributie (hoog- en laagspanning): referentiejaren . . . . . . . . . . . . . . . - Waterverbruik in de Brusselse gemeenten (aantal tellers, aantal abonnees, verbruik in m3): referentiejaren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
133 133 135
139 140 141
136
142
139
145
139 140
146 147
141
148
141
149
143
150
144
151
145
152
146
153
Hoofdstuk X – VERVOER EN TOERISME X.1
X.1
X.2
X.2
X.3 X.4
X.3 X.5
X.5
X.6
X.6
X.7
X.7
X.8
X.8
X.9
X.9
X.10
- Nieuwe en tweedehandse tot het verkeer toegelaten motorvoertuigen naar woonplaats van de aangever: referentiejaren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . - Nieuwe en tweedehandse tot het verkeer toegelaten motorvoertuigen naar woonplaats van de aangever in 2001 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . - Motorvoertuigenpark op 1 augustus: referentiejaren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . - Goederenvervoer over de weg. Laden en lossen (1 000 ton) in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest naar bestemming en herkomst van de goederen: referentiejaren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . - Goederenvervoer over de weg. Laden en lossen (1 000 ton) in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest per aard van de goederen (NVS terminologie) naar bestemming en herkomst van de goederen in 1999 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . - Spoorwegvervoer van goederen. Laden en lossen (1000 ton) in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest per aard van de goederen (NVS terminologie): referentiejaren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . - Binnenscheepvaart en transport over zee van goederen. Laden, lossen en transit (1000 ton) in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest per aard van de goederen (NVS terminologie): referentiejaren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . - Personenvervoer (MIVB, TEC, De Lijn) in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (metro, tram, bus): referentiejaren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . - Personenvervoer in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (metro, trein, tram, bus): referentiejaren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
X.11
X.11
X.12
X.12
X.13
X.13 X.14
X.17 X.18
- Spoorwegverkeer van personen. Aantal per dag instappende personen naar station in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest: referentiejaren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . - Taxi’s in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Aantal uitbaters, voertuigen, standplaatsen, plaatsen en chauffeurs: referentiejaren . . . - Taxi’s in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Aantal standplaatsen en plaatsen naar gemeente: referentiejaren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . - Aantal hotels en aantal overnachtingen: referentiejaren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . - Aantal overnachtingen in de hotels naar het land van verblijf van de bezoekers: referentiejaren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Statistische tabellen
X.10
Methodologie
Vorige uitgave 2001
Deze uitgave 2002
Inhoudstafel
147
154
148
155
149 150
156 157
151
158
155
161
155 156
162 163
158 159
165 166
160
167
161
168
162
169
163
170
164
171
165
173
166
174
168
176
170
178
171
179
172 173
180 182
174
183
175
184
Hoofdstuk XI – RUIMTELIJKE ORDENING, ONROEREND GOED EN LEEFMILIEU XI.1 XI.2 XI.3 XI.4 XI.5 XI.6 XI.7 XI.8 XI.9 XI.10 XI.11 XI.12
XI.13
XI.14 XI.15 XI.16 XI.17 XI.18
XI.19
- Bodembezetting naar aard van de percelen in 2001 (aantal percelen en oppervlakte in ha) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . XI.2 - Bodembezetting naar aard van de percelen in 2001 (belastbaar en vrijgesteld kadastraal inkomen en totaal in miljoen BEF) . . . . . . . . . . . . . . . XI.3 - Bodembezetting in oppervlakte (ha) naar aard van de percelen: referentiejaren . . . . . . . XI.4 - Bodembezetting in oppervlakte (ha): bebouwd, niet-bebouwd en niet-gekadastreerd naar gemeente: referentiejaren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . XI.23 - Industrieparken van de GOMB (netto-oppervlakte en aantal bedrijven): evolutie . . . . . XI.24 - Industrieparken en -terreinen (netto-oppervlakte) naar gemeente in 1995, 1998, 1999 en 2000 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . XI.5 - Gebouwenpark van woongebouwen en niet-woongebouwen naar gemeente: referentiejaren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . (XI.19) - Aanvragen van renovatiepremies voor woningen, per type eigenaar en per zone: referentiejaren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . XI.8 - Parkings, garages en overdekte standplaatsen in de gebouwen naar kadastrale aard in 1995, 1998 en 2000 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . XI.7a - Aantal woningen en aantal niet door de eigenaar bewoonde woningen per kadastrale aard van de gebouwen naar gemeente in 2000 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . XI.7b - Woningpark van sociale huisvesting naar Openbare Vastgoedmaatschappijen: 31 december 1990, 1996, 1997, 1998 en 1999 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . XI.10-18 - Verleende bouwvergunningen, begonnen bouw, verbouwingen en afbraak van woongebouwen (aantal gebouwen en volume, aantal woningen): referentiejaren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . XI.10-18 - Verleende bouwvergunningen, begonnen bouw, verbouwingen en afbraak van niet-woongebouwen (aantal gebouwen en volume, aantal woningen): referentiejaren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . XI.9 - Verkoop van bouwterreinen (aantal verkopen, verkochte oppervlakte en prijs per m2) naar gemeente: referentiejaren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . XI.20 - Verkopen van onroerend goed, woongebouwen en niet-woongebouwen, naar gemeente: referentiejaren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . XI.21 - Verkopen van onroerend goed, woongebouwen en niet-woongebouwen, naar categorie (aantal verkopen, totale prijzen): referentiejaren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . nieuw - Klimatologisch jaaroverzicht te Ukkel: referentiejaren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . XI.26 - Kwaliteit van het leidingwater in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Gemiddelde minerale samenstelling van het water geleverd door de BIWD: referentiejaren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . XI.31 - Ophaling van huishoudelijk afval (ton) in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest in 1996, 1999, 2000 en 2001 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . XI.1
Statistische tabellen
187
180
188
181
189
182
190
183
191
187
195
187
196
192
197
193
198
195
201
198
202
Bijlage 1 - Statistische NACE-BEL terminologie van de economische activiteiten per sectie . . . . . . . . . . . . Bijlage 2 - Statistische NACE-BEL terminologie van de economische activiteiten per afdeling . . . . . . . . . Bijlage 3 - Nomenclatuur van de bedrijfstakken en codes van de beroepen van de RSVZ (inclusief RSVZ-codes) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Bijlage 4 - Bedrijfsklassen NACE 2 volledige opschriften . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
201 201
205 205
203 204
207 208
LIJST VAN PUBLICATIES
206
210
Vorige uitgave 2001
179
Deze uitgave 2002
Methodologie
Statistische indicatoren 2002
Hoofdstuk XII - VEILIGHEID XII.1
XII.1
XII.1
XII.2
XII.3
XII.3
XII.4
XII.5
XII.5
XII.7
- Verkeersongevallen op de openbare weg (aantal ongevallen, aantal slachtoffers): referentiejaren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . - Verkeersongevallen op de openbare weg: aantal slachtoffers naar soort weggebruikers in 2000 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . - Verkeersongevallen op de openbare weg (aantal ongevallen, aantal slachtoffers) naar plaats van het ongeval in 2000 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . - Tussenkomsten van de brandweerdienst van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest in 2001 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . - Vastgestelde criminele feiten in de gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest in 2000 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Hoofdstuk XIII – OPENBARE FINANCIËN EN VERKIEZINGEN XIII.1-a XIII.1 XIII.1-b nieuw XIII.2
XIII.2
XIII.3
XIII.3
XIII.4
nieuw
XIII.5
nieuw
- Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Middelen- en uitgavenbegroting van 2000 en 2001 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . - Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Middelen- en uitgavenbegroting van 2002 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . - Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Lopende schuld op 31 december 1998, 1999, 2000 en 2001 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . - Financiën van de 19 gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest: rekeningen 2000, 2001 en begrotingen 2002 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . - Verkiezing van de Brusselse Hoofdstedelijke Raad (13 juni 1999): aantal kiezers, aantal stemmen en aantal zetels per kieskanton naar partij . . . . . . . . . . . . . - Verkiezing van de Brusselse Hoofdstedelijke Raad (13 juni 1999): aantal kandidaten (effectieven en plaatsvervangers), verkozenen en zetelende raadsleden waarvan vrouwen naar partij en taalgroep . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
BIJLAGEN
.......................................................................................
Inhoudstafel
CONVENTIONELE TEKENS – AFKORTINGEN – LETTERWOORDEN CONVENTIONELE TEKENS .. * 0 < > ≤ ≥
gegevens ontbreken, niet meegedeeld, onbekend voorlopige cijfers nihil, nog niet bestaand wel bekend doch 0,..., 0<0,..., <0,5 minder dan, respectievelijk kleiner dan meer dan, respectievelijk groter dan kleiner of gelijk aan groter of gelijk aan
AFKORTINGEN BEF: EUR: GWh: ha: horeca: km: m2: m3: mg/l: mg/m3: n.e.v.: m.u.v.: opp.: TJ:
Belgische frank euros miljoen kilowatt-uur hectare hotels-restaurants-cafés kilometers vierkante meters kubieke meters milligram/liter microgram per kubieke meter niet elders vermeld met uitzondering van oppervlakte terajoule
LETTERWOORDEN APSD BBP BFB BFE BGDA BGHGT BGHM BHG BIM BIWD BIWM BNP BOB BPB BRD BROH BTK BTW BVB CD Rom CIB DAC
Algemene Politie Steundienst Bruto binnenlands product Bestuur Financiën en Begroting Bedrijfsfederatie van Elektriciteitproducenten en -verdelers Brusselse Gewestelijke Dienst voor Arbeidsbemiddeling Brusselse Gewestelijk Herfinancieringsfonds van de Gewestelijke Thesaurieën Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij Brussels Hoofdstedelijk Gewest Brussels Instituut voor Milieubeheer Brusselse Intercommunale voor Waterdistributie Brusselse Intercommunale Watermaatschappij Bruto nationaal produkt Bijzondere Opsporingsbrigade Bestuur Plaatselijke Besturen Bondsrepubliek Duitsland Bestuur Ruimtelijke Ordening en Huisvesting Bijzonder tijdelijk kader Belasting op de Toegevoegde Waarde Belgische Vereniging van Banken Compact Disk read only memory Code op de Inkomstenbelasting Derde arbeidscircuit 11
Statistische indicatoren 2002
DSRS EBB EEG EU EUROSTAT EWE FIGAS FOREM FSO GB GESCO GOMB HRF HVZBV IAB IBF IHE INR KI KMO MBHG MIVB NACE-70 of NACE: NACE-BEL NACE-rev1 NAVO NFS NIS NMBS NPM NUTS NVS OCMW ONE OV PB RIZIV RKW RSVZ RSZ RSZPPO RVA RVP SEC TEC TW TWW USA UVW UVW-WZ VDAB VZW 12
Directie Studiën en Regionale Statistiek Enquête naar de Beroepsbevolking Europese Economische Gemeenschap Europese Unie Dienst voor Statistiek van de Europese Gemeenschap Eerste Werkervaring Verbond der Gasnijverheid Office communautaire et régional de la Formation professionnelle et de l’Emploi Fonds voor Sluiting van Ondernemingen Groot-Brittannië Gesubsidieerde contractuelen Gewestelijke Ontwikkelingsmaatschappij voor Brussel Hoge Raad voor Financiën Hulp- en Voorzorgkas voor Zeevarenden onder Belgische vlag Internationaal Arbeidsbureau Interdepartementaal Begrotingsfonds Instituut voor Hygiëne en Epidemiologie Instituut voor Nationale Rekeningen Kadastraal Inkomen Kleine en Middelgrote Ondernemingen Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest Maatschappij voor het Intercommunaal Vervoer te Brussel Algemene systematische bedrijfsindeling in de Europese Gemeenschappen NACE- Rev.1, Belgische variant Nieuwe versie van de NACE Noordatlantische Verdragsorganisatie Netto te financieren saldo Nationaal Instituut voor de Statistiek Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen Nationaal Pensioenfonds voor Mijnwerkers Nomenclatuur van de Territoriale Statistische Eenheden (Eurostat) Nomenclatuur Vervoerstatistiek Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn Office de la Naissance et de l'Enfance Onroerende Voorheffing Personenbelasting Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen Rijksdienst voor Sociale Zekerheid Rijksdienst voor Sociale Zekerheid van de Provinciale en Plaatselijke Overheidsdiensten Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening Rijksdienst voor Pensioenen Europees systeem van geïntegreerde economische rekeningen Transports en commun (Wallonië) Toegevoegde Waarde Tewerkgestelde werkloze United States of America (Verenigde Staten) Uitkeringsgerechtigde volledige werklozen Uitkeringsgerechtigde volledige werklozen - Werkzoekenden Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsleiding Vereniging zonder winstgevend doel
Inhoudstafel
INLEIDING
De “Brusselse statistische indicatoren” bestaan uit twee nauw met elkaar verbonden delen: - de eigenlijke statistische tabellen - de methodologische nota’s die rechtstreeks betrekking hebben op deze tabellen Deze inleiding legt de opbouw van deze bundel en de algemene voorstelling van de tabellen en methodologische nota’s uit. De uitgave 2002 bevat een verzameling van tabellen die de continuïteit met de meeste series van vorige uitgaven verzekert. Enkele tabellen werden geschrapt, andere tabellen werden toegevoegd. De keuze is het resultaat van zowel het belang van de gegevens als de beschikbaarheid van de bronnen. De nummering van de tabellen en van de bijhorende methodologie is herwerkt. De overeenkomst met de nummering van de uitgave van het vorige jaar, 2001, bevindt zich vooraan in de inhoudstafel.
2. DE GEKOZEN GEOGRAFISCHE ENTITEITEN Het doel van deze indicatorentabel is de nadruk te leggen op het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en niet een vergelijking te maken tussen de drie Belgische gewesten. Teneinde de vergelijkingen te vergemakkelijken dient men er evenwel op te wijzen dat het Brussels Hoofdstedelijk Gewest deel uitmaakt van grotere gehelen, waarvan de grenzen variëren naargelang de gekozen criteria. Zij worden stadskern en -rand, morfologische agglomeratie, stadsgewest of stedelijk leefcomplex enz… genoemd, en overschrijden steeds de administratieve grenzen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
Een keus van samenvattende indicatoren, sprekend voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, is voor de eerste maal gepubliceerd voorafgaand aan de tabellen. I. DE TABELLEN 1. JAREN EN GEKOZEN PERIODICITEIT Wanneer de gegevens beschikbaar waren, werd ervoor gekozen om de volgende referentiejaren te nemen: hetzij 1990, en/of 1995 en een aantal van de laatst verschenen jaren, rekening houdend met de door de tabel ingenomen ruimte. Het kan evenwel voorkomen dat ook 1985 vermeld wordt. Daarnaast wordt voor sommige onderwerpen een volledige evolutie weergegeven vanaf 1995. In sommige gevallen maken wijzigingen in de tellingswijze (bvb. een gewijzigde classificatie) het niet mogelijk om lange reeksen te publiceren. De tabellen die de precieze en gedetailleerde karakteristieken van het bestudeerde domein weergeven, hebben betrekking op het laatst beschikbare jaar. Een belangrijk punt is het feit dat de referentiedata van de beschouwde jaren deze zijn die voorkomen in de publicaties van de bron. Dit houdt in dat de lezer voor eenzelfde jaartal, maar naargelang de bron of het geanalyseerde onderwerp, te maken zal hebben met de situatie op 1 januari, op 30 juni of op 31 december van dat jaar.
Daarom werd er af en toe gekozen voor de logica van de zoom: men verstrekt dan de statistieken met betrekking tot het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (soms met betrekking tot het Brussels Hoofdstedelijk Gewest in zijn globaliteit en soms ingedeeld in de 19 gemeenten die het Brussels Hoofdstedelijk Gewest vormen), en men verstrekt gewoonlijk ook gegevens over de provincie Brabant vóór 1995, over de provincies Vlaams- en Waals-Brabant voor het jaar 1995 en volgende, en/of over hun 3 administratieve arrondissementen (HalleVilvoorde, Leuven en Nijvel) en het Rijk. 13
Statistische indicatoren 2002
3. SELECTIE VAN DE GEGEVENS De gegevens afkomstig uit de enquêtes komen slechts in aanmerking indien de enquêtes regelmatig gehouden worden en als de foutmarge voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest aanvaardbaar is. De gegevens van niet terugkerende enquêtes zijn dus niet opgenomen aangezien ze strikt genomen geen statistische gegevens zijn en er hier enkel gegevens worden weergegeven die we over verschillende jaren kunnen volgen. Sommige gegevens die we in de tabellen voorstellen worden niet gepubliceerd, maar het is mogelijk ze op aanvraag te verkrijgen. Deze gevallen zijn echter vermeld in de methodologische nota’s. Er dient op gewezen dat voor de culturele en gemeenschapsmateries (onderwijs, cultuur...) de informatie verschaft wordt die voor de Franse èn de Vlaamse Gemeenschap voorhanden is.
Aan de hand van de kaarten die bij deze inleiding gevoegd zijn, kan men zich een beeld vormen van de precieze geografische ligging van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
4. SECTORALE CLASSIFICATIES, HERGROEPERINGEN EN AFKORTINGEN - Voor de classificatie van de economische activiteiten gebruikt men hoofdzakelijk de NACE BEL, de Belgische variant van de NACE-Rev1 (Nomenclature des Activités économiques dans la Communauté Européenne) die normaal gezien door alle lidstaten van de EU toegepast dient te worden (zie Bijlagen). Niettemin blijven er domeinen bestaan waar de instellingen die de statistieken uitgeven hun eigen terminologie gebruiken. In sommige gevallen hebben we getracht de activiteiten te groeperen en opnieuw te ordenen teneinde de NACEBEL classificatie te benaderen. In dat geval wordt de groeperingsmethode in de bijlagen vermeld. Teneinde sommige tabellen te vereenvoudigen, worden soms afgekorte benamingen gebruikt. Toch zal de lezer de volledige benamingen en terminologieën zoals ze gepubliceerd werden in de bron op het einde van elk boekdeel kunnen terugvinden. - Sommige groeperingen op basis van leeftijd, leeftijdsklasse, nationaliteit... worden uitgevoerd om het lezen van de tabellen te vergemakkelijken. - Tenslotte komt een lijst van letterwoorden en gebruikelijke afkortingen, samen met hun betekenis en hun vertaling, in het begin van elk boekdeel voor. 5. VOORSTELLING VAN DE TABELLEN
De volgorde van de gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest in de tabellen opgesomd, stemt overeen met de numerieke rangschikking van de gemeentecodes van het NIS, die op de Franstalige alfabetische volgorde van de gemeenten is geënt. 14
Bij elke tabel wordt in de rechterbovenhoek een legende gevoegd waarin volgende gegevens voorkomen: - de statistische eenheid - het nummer van de methodologische nota - de instelling die de statistiek vrijgeeft.
Inhoudstafel
In het algemeen worden: - op de abscis (eerste lijnen) de jaren aangeduid - op de ordinaat (de linker kolom) de plaatsen, of andere kenmerken zoals het type van economische activiteit, leeftijdsklasse, beroep... aangeduid. II. DE METHODOLOGISCHE NOTA’S Bij elke tabel hoort een methodologische nota die hetzelfde nummer en dezelfde titel draagt. Sommige methodologische nota’s verwijzen naar meer dan één tabel: dan worden meerdere tabellennummers met hun bijhorende titels vooraan de nota vermeld. Op deze wijze zijn herhalingen vermeden en komt het onderlinge verband tussen een aantal tabellen beter tot uiting.
Alle methodologische nota’s worden op de volgende manier voorgesteld: DE TITELS Naam van het hoofdstuk Eventuele ondertitel Nummer en titel van de tabel De titel somt de kenmerken op die in de tabel zijn opgenomen. Het woord ‘per’ verwijst naar de kenmerken verdeeld over de kolommen. Het woord ‘naar’ verwijst naar de kenmerken verdeeld over de lijnen.
EEN STANDAARDLEGENDE
Eenheid: de dimensie waarin de statistieken van de tabel uitgedrukt zijn Bron: de instelling(en) die de statistieken publiceert (publiceren) Publicatie: de uitgave(n) van de instelling in dewelke de statistieken gepubliceerd worden; wanneer de gegevens niet uitgegeven werden, staat er “op aanvraag” vermeld. Geografische indeling: de vermelde geografische entiteiten in de tabel worden in gewoon lettertype vermeld, terwijl hetgeen bestaat maar niet voorkomt in de tabel, cursief gedrukt staat. Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: de gekozen periodiciteit wordt in gewoon lettertype opgegeven, terwijl hetgeen bestaat maar niet overgenomen wordt in de tabel, cursief gedrukt staat. De termijn voor het bekomen van gegevens wordt in de mate van het mogelijke vermeld.
UITLEG OVER DE STATISTISCHE REEKSEN De uitleg onder de inzet heeft tot doel de gebruikte variabelen te definiëren, de veranderingen te verklaren die tijdens de beschouwde periode zijn opgetreden, of nog de instelling die de statistieken bezorgt nader toe te lichten... 15
HOOFDSTUK 0
HOOFDSTUK 0
INDICATOREN VOOR HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST
HOOFDSTUK 0
INDICATOREN voor het BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST De informatie, gepubliceerd in de tabellen van de hoofdstukken I à XIII, bevat meestal gegevens die toelaten het Brussels Hoofdstedelijk Gewest met het Rijk te vergelijken. Ingevolge de verdere federalisering van het land, het belang van de regio’s binnen de Europese Unie en ook omwille van de terugkerende vraag naar vergelijkingen, leek het nuttig een aantal indicatoren te berekenen. Het stedelijke karakter van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest moet niettemin steeds voor ogen worden gehouden. De toekomst van de hierna volgende serie zal worden bepaald door de reacties van de lezers, geïnteresseerd in dit type informatie. Alle hier berekende indicatoren verwijzen naar de bronnen die in de hoofdstukken van de publicatie zijn vermeld. De definities van de gebruikte kenmerken staan vermeld in de methodologische nota’s die bij deze hoofdstukken horen. Dit type berekeningen werd toegepast op de bevolking, de tewerkstelling opgenomen in de sociale zekerheid, de beroepsbevolking en de diploma’s, de fiscaliteit, een deel van het toerisme en op het motorvoertuigenpark, het grondgebied en de onroerende goederen. Vooreerst werden de bronnen gebruikt die voor de DSRS best bereikbaar zijn omdat zij ofwel behoren tot de regelmatige publicaties van de leverende instellingen ofwel omdat zij deel uitmaken van die informatie, die door de DSRS werd besteld, om de tabellen van de hoofdstukken I à XIII te verwezenlijken. Zoals in de andere hoofdstukken wordt ook hier geen commentaar geleverd bij berekende cijfers. Het komt de lezers toe het belang van het cijfer te waarderen naargelang hun eigen belangstelling.
19
De bereikbaarheid van de bron beïnvloedt het gebruikte referentiejaar van de onderscheiden secties; daarbij geldt de hypothese dat deze structurele indicatoren weinig van jaar tot jaar variëren. Ook de leeftijdsgroepen verschillen tussen de secties (bevolking, beroepsbevolking, diploma’s) onderling; ook dit is afhankelijk van de bron en valt in dit stadium niet te harmoniseren. De meeste berekeningen zijn uitgevoerd door de Directie Studiën en Regionale Statistieken van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. De sectie “Bevolking” toont in welk gewest het grootste aandeel jongeren en ouderen, vreemdelingen woont en dit naar geslacht. De sectie “Tewerkstelling opgenomen in de sociale zekerheid” wijst aan waar deze het belangrijkst is ten opzichte van de woonbevolking. Ook het belang van de openbare sector valt te situeren. Tevens werd het aandeel van grote en kleine vestigingen bekeken (vestigingen en hun tewerkstelling) en dit ook voor zowel de openbare als de private sector. Voor de sectie “Beroepsbevolking, werkloosheid en diploma’s” is de bron de jaarlijkse enquête naar de arbeidskrachten (NIS) en de RVA. De hier berekende indicatoren zijn te interpreteren als een aanwijzing, gezien zij resulteren uit cijfers bekomen uit de ondervraagde steekproef en niet uit een volledige telling. De verschillen in tewerkstellings- en werkloosheidsgraden, per geslacht, zijn af te lezen. Deze cijfers zijn rechtstreeks overgenomen uit de enquêteresultaten. Ook de aandelen weinig en hoog gediplomeerden van elk van de gewesten vallen te waarderen. Deze gegevens worden geconfronteerd met de aandelen gediplomeerden bij de werklozen.
20
HOOFDSTUK 0
De sectie “Productie van toegevoegde waarde” geeft het bruto binnenlands product per inwoner. De toegevoegde waarde, die in een gewest wordt verwezenlijkt, is echter geproduceerd door de personen die er werken. Het is bijgevolg nuttig gebleken deze toegevoegde waarde ook te berekenen per loontrekkende van deze gewesten. Noteer dat de zelfstandigen niet in deze statistieken zijn bijgeteld (tenzij in de enquête naar de arbeidskrachten - sectie beroepsbevolking) want de werkplaats van de zelfstandigen is niet gekend; de statistieken opgemaakt omtrent de zelfstandigen gebeuren nog steeds uitsluitend op basis van hun woonadres en slechts steekproeven geven een benadering van hun werkplaats(en). De sectie “Fiscaliteit” wijst de verdeling aan van de inkomens en de belastingen evenals het belang van de lage en hoge inkomens in het aantal aangiften en in de netto belastbare inkomens. Het aandeel personen woonachtig in het buitenland en die in hotels overnachten zijn in de sectie “Overnachtingen in hotels” voor elk gewest opgegeven. Deze indicator levert zowel inlichtingen van toeristisch-culturele aard als van een aspect van de buitenlandse handel, een domein waarvoor gewestelijke gegevens vrij zeldzaam zijn. (Ter herinnering: De betalingen die gebeuren door een niet in België woonachtige bezoeker of door zijn buitenlands bedrijf ter vereffening van de kosten van zijn tijdelijk verblijf in Belgische ‘toeristische instellingen’ is een uitvoer door België aan dit buitenland.) In de sectie “Motorvoertuigen” is de verdeling van dit voertuigenpark volgens het type en per gewest per 1000 inwoners opgegeven. De sectie “Grondgebied en onroerend goed” geeft inzicht in het kadastraal inkomen toegekend in elk van de gewesten. Het gebouwenpark duidt het deel woongebouwen en niet-woongebouwen aan evenals het aantal inwoners per gebouw. De statistiek van de verkopen wijst op de prijs (exclusief de kosten van registratierechten en notaris) van de terreinen en op de aandelen verkochte residentiële onroerende goederen in ieder van de gewesten (de impact van de appartementenverkoop is afzonderlijk weergegeven als typisch verkocht goed binnen het Brussels Hoofdstedelijk Gewest). De bron is meestal van fiscale aard (Kadaster).
21
INDICATOREN voor het BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST Berekeningen: Directie Studiën en Regionale Statistiek van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Bevolking op 1.1.2001
Brussel-Hoofdstad Vlaams gewest Waals gewest Rijk
mannen Brussel-Hoofdstad Vlaams gewest Waals gewest Rijk vrouwen Brussel-Hoofdstad Vlaams gewest Waals gewest Rijk
Nationaliteit en geslacht in % van de totale bevolking van de geografische entiteit alle mannen vreemdelingen Belgen vreemdelingen UE 15 Belgen vreemdelingen 72,75% 27,25% 12,59% 34,08% 13,73% 95,28% 4,72% 1,90% 46,83% 2,48% 90,50% 9,50% 1,89% 43,51% 4,93% 91,60% 8,40% 2,90% 44,55% 4,34% Geslacht, nationaliteit en leeftijd Belgen: in % van Belgische mannen 0 tot 18 jaar 18 tot 64 jaar 65 en + 20,58% 63,97% 15,44% 17,70% 67,48% 14,81% 20,73% 65,58% 13,68% 18,88% 66,62% 14,50% Belgen: in % van Belgische vrouwen 0 tot 18 jaar 18 tot 64 jaar 65 en + 17,30% 58,54% 24,16% 16,35% 63,86% 19,80% 18,34% 61,70% 19,96% 17,07% 62,74% 20,19%
Belgen 38,68% 48,45% 46,99% 47,06%
vrouwen vreemdelingen 13,51% 2,24% 4,54% 4,05%
vreemdelingen: in % van vreemde mannen 0 tot 18 jaar 18 tot 64 jaar 65 en + 11,89% 81,47% 6,64% 26,91% 64,05% 9,04% 12,13% 74,99% 13,37% 16,96% 73,29% 9,93% vreemdelingen: in % van vreemde vrouwen 0 tot 18 jaar 18 tot 64 jaar 65 en + 11,85% 80,56% 7,58% 27,85% 63,47% 8,68% 12,81% 69,97% 17,22% 17,34% 71,20% 11,46%
Tewerkstelling opgenomen in de sociale zekerheid in 2000 Tewerkstelling in verhouding tot de bevolking van de entiteit overheid en totaal privé-sector onderwijs Brussel-Hoofdstad 61,10% 39,68% 21,43% Vlaams gewest 32,57% 24,63% 7,95% Waals gewest 26,41% 16,34% 10,06% Rijk 33,24% 23,34% 9,90% Aandeel van de tewerkstelling in de overheidssector en het onderwijs in de tewerkstelling van elke entiteit vestiging werknemers Brussel-Hoofdstad 6,48% 35,07% Vlaams gewest 6,51% 24,39% Waals gewest 10,14% 38,11% Rijk 7,53% 29,79% Aandeel van de grote vestigingen (500 tewerkgestelden en meer) in elke entiteit privé-sector overheidssector en onderwijs vestiging werknemers vestiging werknemers Brussel-Hoofdstad 0,29% 26,07% 4,30% 57,32% Vlaams gewest 0,19% 16,50% 1,63% 32,68% Waals gewest 0,14% 11,18% 1,64% 33,69% Rijk 0,19% 16,81% 1,93% 38,02% Aandeel van de kleine vestigingen (19 tewerkgestelden en minder) in elke entiteit overheidssector en onderwijs privé-sector vestiging vestiging werknemers werknemers Brussel-Hoofdstad 90,75% 27,79% 60,71% 3,65% Vlaams gewest 90,81% 32,66% 62,11% 7,63% Waals gewest 92,62% 39,20% 64,62% 8,18% Rijk 91,30% 33,37% 62,91% 7,00%
Beroepsbevolking, werkloosheid en diploma's in 1999 Tewerkstellingsgraad=
Brussel-Hoofdstad Vlaams gewest Waals gewest Rijk
werkende beroepsbevolking / bevolking van 15 à 64 jaar totaal mannen vrouwen 54,1% 60,4% 48,0% 62,6% 71,3% 53,6% 54,8% 64,4% 45,2% 59,3% 68,1% 50,4% Bevolking naar diploma in verhouding tot de bevolking van 15 à 59 jaar in elke entiteit
Brussel-Hoofdstad Vlaams gewest Waals gewest Rijk
Brussel-Hoofdstad Vlaams gewest Waals gewest Rijk
22
Werkloosheidsgraad= werklozen IAB / beroepsbevolking (werkende beroepsbev. en werklozen IAB) totaal mannen vrouwen 15,9% 16,0% 15,7% 5,4% 4,4% 6,7% 12,7% 10,1% 16,0% 8,6% 7,2% 10,4% Werklozen naar diploma in verhouding tot het totaal aantal werklozen
zonder diploma of met alleen lager onderwijs zonder diploma of met alleen lager onderwijs (1) totaal mannen vrouwen totaal mannen vrouwen 20,63% 20,09% 21,16% 47,50% 52,60% 42,68% 15,11% 13,79% 16,49% 35,61% 41,11% 32,02% 18,12% 18,48% 17,75% 32,07% 40,45% 25,35% 16,60% 15,87% 17,34% 35,54% 42,59% 30,16% niet-universitair hoger onderwijs (kort of lang) niet-universitair hoger onderwijs (kort of lang) of universitair of universitair totaal mannen vrouwen totaal mannen vrouwen 29,42% 28,51% 30,32% 9,63% 8,30% 10,88% 23,52% 22,81% 24,25% 7,81% 7,52% 8,01% 21,94% 20,35% 23,55% 7,68% 5,58% 9,36% 23,56% 22,55% 24,60% 8,00% 6,66% 9,03% (1):of met een diploma niet door Belgïe erkend of niet te rangschikken binnen de Belgische onderwijscategorieën
HOOFDSTUK 0
INDICATOREN voor het BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST Berekeningen: Directie Studiën en Regionale Statistiek van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Productie van toegevoegde waarde in 1999
Brussel-Hoofdstad Vlaams gewest Waals gewest Rijk
Aandeel van de lonen in de bruto TW 61,31% 56,33% 58,69% 57,89%
Loon per werkBruto TW / werknemer (1000 EUR) nemer (1000 EUR)
BBP / inwoner (1000 EUR) 46,85 22,65 16,79 23,03
69,35 62,49 57,60 62,48
42,52 35,20 33,81 36,17
Fiscaliteit aanslagjaar 2000, inkomens 1999
Brussel-Hoofdstad Vlaams gewest Waals gewest Rijk
Brussel-Hoofdstad Vlaams gewest Waals gewest Rijk
Aantal inwoners voor 100 aangiften 234 214 226 220
Inkomen van de mediaan aangifte in EUR 17 099,7 18 859,7 17 330,2 18 225,1
Gemiddeld inkomen per aangifte in EUR 22 766,5 24 154,7 22 327,8 23 453,2
Totale belasting per inwoner in EUR 2 737,6 3 030,1 2 496,7 2 828,7
Tot. belastbaar inkomen per inwoner in EUR 9 712,5 11 276,7 9 863,7 10 669,3
Gemeente belasting per inwoner (zonder agglom.) in EUR 189,0 184,1 165,7 178,6
Staatsbelasting per inwoner in EUR 2 524,0 2 845,9 2 331,0 2 647,8
Aandeel aangiften van minder of meer dan ….. BEF minder dan 250.000 BEF meer dan 1.000.000 BEF aangiften inkomen aangiften inkomen 9,30% 1,36% 28,63% 57,86% 7,42% 0,94% 33,97% 61,71% 8,27% 1,21% 28,60% 56,82% 7,86% 1,06% 31,80% 59,91%
Overnachtingen in de hotelinrichtingen in 1999
Brussel-Hoofdstad Vlaams gewest Waals gewest Rijk (absolute waarde)
Aandeel van de overnachtingen in het Rijkstotaal land van gewoon verblijf België andere EU landen overige landen 8,67% 34,04% 53,61% 60,05% 53,47% 38,60% 31,28% 12,49% 7,79% 3 651 528 7 510 801 2 238 059
Motorvoertuigenpark voor 1000 inwoners in 2001 Bedrijfsvoertuigen
Brussel-Hoofdstad Vlaams gewest Waals gewest Rijk
Personenauto's
Autobussen en autocars
520,35 470,91 428,78 461,82
2,43 1,34 1,31 1,43
vrachtwagens bestelwagens tankwagens
trekkers
landbouwtrekkers
speciale voertuigen
TOTAAL
Motorrijwielen
73,94 52,50 42,59 51,28
5,77 5,13 3,05 4,51
0,88 15,96 19,56 15,71
2,91 5,22 6,16 5,31
606,28 551,06 501,44 540,07
19,23 29,32 30,05 28,61
Grondgebied en onroerend goed 2001 Brussel-Hoofdstad Vlaams gewest Waals gewest Rijk (2)
1998 Brussel-Hoofdstad Vlaams gewest Waals gewest Rijk (2)
Kadastraal inkomen (KI)
Bebouwde oppervlakte/ gekadastreerde oppervlakte
aandeel in het Rijkstotaal
aandeel vrijgesteld KI
vrijgesteld KI / belastbaar KI
55,9% 17,8% 7,4% 12,2%
15,8% 58,2% 26,0% 7.029,39 miljoen EUR
14,5% 10,1% 9,8% 10,7%
16,9% 11,2% 10,8% 12,0%
Gebouwenpark niet-woongebou- aandeel woongebouwen niet-woongebouwen / aandeel wen in het Rijkstotaal in het Rijkstotaal woongegebouwenpark niet-woongebouwen bouwen 24,4% 4,8% 4,7% 21,6% 53,9% 60,0% 28,2% 41,3% 35,3% 24,1% 794 232 3 298 823
Verkoop van bouwterreinen 2000
Brussel-Hoofdstad Vlaams gewest Waals gewest Rijk (2)
aandeel van de gewestelijke oppervlakte 0,2385% 0,1443% 0,1089% 0,1253%
prijs per m in EUR
2
166,93 55,06 18,27 38,54
Aantal inwoners per woongebouw 6,2 3,0 2,9 3,1
Verkopen van residentiële gebouwen appartementen aandeel in het verkoop Rijkstotaal van de (& delen) in % van de prijzen gebouwenverkoop 12,24% 14,99% 61,6% 58,13% 61,46% 28,2% 29,63% 23,55% 11,2% 118 682 11.348,32 miljoen EUR 27,0%
aandeel in het Rijkstotaal van de verkopen
(2) relatieve of absolute waarde naar omstandigheid
23
HOOFDSTUK I
HOOFDSTUK I
BEVOLKING EN HUISHOUDENS
HOOFDSTUK I
Hoofdstuk I: Bevolking en huishoudens
TABEL
I.1
TOTALE BEVOLKING naar WOONGEMEENTE: referentiejaren op 1 januari
Statistische eenheid: Aantal personen Bron: NIS Publicaties: Demografische statistieken: “Totale en Belgische bevolking op 1 januari” Geografische indeling: De 19 gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, de arrondissementen van de provincies Vlaams-Brabant (Halle-Vilvoorde, Leuven) en Waals-Brabant (Nijvel), evenals het Rijk Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: Jaarlijkse gegevens op 1 januari; na 1 jaar
Vóór 1988 werden het bevolkingscijfer en de loop van de bevolking bepaald op basis van de loop van de bevolking medegedeeld door elk gemeentebestuur. Deze loop van de bevolking werd jaarlijks toegevoegd aan het laatst beschikbare tienjaarlijkse volkstellingcijfer. Sinds 1988 wordt het bevolkingscijfer berekend op basis van de gegevens van het Rijksregister. Het Rijksregister van de natuurlijke personen brengt gegevens samen uit de bevolkingsregisters over al de burgers die in het land verblijven: geboorten, overlijdens, wijzigingen van verblijfplaats, maar ook huwelijken, enz., alsook bepaalde eigenschappen zoals nationaliteit, geboortedatum, burgerlijke staat, samenstelling van het huishouden. Het Rijksregister is omgezet in een computerbestand zodat men er zeer gedetailleerde statistieken kan uit afleiden, zoals de binnenlandse migraties naar herkomst of bestemming en naar nationaliteit, naar leeftijd, enz. Het Rijksregister maakt het mogelijk dubbele berekeningen, te wijten aan de inschrijving in twee Belgische gemeenten op hetzelfde ogenblik, uit et schakelen. Het Rijksregister laat tevens toe om bepaalde personen terug te vinden. Enerzijds gaat het om “de personen die ambtshalve geschrapt werden” d.w.z. de personen na een bepaalde tijd als vermist werden opgegeven en dus geschrapt werden en aan anderzijds “de personen die heringeschreven zijn nadat ze geschrapt werden” d.w.z. de personen die in eerste instantie “(ambtshalve) geschrapt werden” en die daarna terug ingeschreven werden in een andere gemeente of soms zelfs in dezelfde gemeente waar ze eerder geschrapt werden. De volledige bevolking de jure omvat de inhoud van de gemeentelijke bevolkingsregisters evenals de vreemdelin-
gen die er niet in opgenomen zijn nl. de vreemdelingen werkzaam bij de instellingen van de Europese Unie en de niet-Belgische leden van hun huishouden. Zijn uitgesloten: - het buitenlands diplomatiek personeel dat in België verblijft; - de personen verbonden aan de NAVO en andere analoge internationale instellingen en de niet-Belgische leden van hun huishouden. Illegale immigranten en clandestienen behoren per definitie niet tot de wettelijke bevolking maar beïnvloeden wel de werkelijke (de facto) bevolking. Het vrij verkeer van personen en de vrije keuze van woonplaats van Europeanen heeft ook een invloed omdat er geen strenge grenscontroles zijn en de reële woonplaats niet systematisch wordt nagegaan. De volkstelling van 1 maart 1991 heeft ook correcties aangebracht aan in het bevolkingscijfer van 1991. De door de laatste volkstelling vastgestelde verschillen worden nu automatisch aan het Rijksregister overgemaakt omwille van de samenwerking bij het opzetten van de volkstelling en de wettelijke basis van het Rijksregister. Bovendien trad op 1 februari 1995 de wet van 24 mei 1994 in werking, die de verplichting oplegt om de kandidaatvluchtelingen op een wachtlijst in te schrijven. Deze wachtlijst mag niet in rekening genomen worden om de totale bevolking te bepalen. Deze wet heeft dus de schrapping van de kandidaat-vluchtelingen uit de bevolkingsregisters tot gevolg gehad; ze worden bijgevolg ook niet meer in aanmerking genomen bij de bepaling van de totale bevolking. 27
Statistische indicatoren 2002
Het Rijksregister verbetert de fouten die worden vastgesteld door vergelijkingen van haar gegevens met deze van de gemeentelijke bevolkingsregisters. Een bron van afwijking tussen de Registers en de realiteit zijn de personen die naar het buitenland vertrokken zonder hiervan aangifte te doen en dus niet uit de gemeentelijke registers geschrapt worden. De invloed van de vertraging bij het versturen van de wijzigingen in de gemeentelijke bevolkingsregisters naar het Rijksregister en de ontvangst van de lijsten van de ‘bevoor-
28
rechte vreemdelingen’ (ambtenaren van de E.U en nietBelgische leden van hun huishouden) kan niet erg groot zijn. In 1988 vinden we ze gedeeltelijk terug onder de rubriek ‘statistische aanpassing’. Vanaf 1989 bevat deze rubriek het saldo van de nog niet verrekende verrichtingen van het vorige jaar. In 1995 vinden we hier eveneens die kandidaatvluchtelingen die voordien in het bevolkingsregister waren ingeschreven, maar nu in het wachtregister werden ingeschreven (zoals hierboven toegelicht).
HOOFDSTUK I
Hoofdstuk I: Bevolking en huishoudens
TABEL
I.2
BINNENLANDSE MIGRATIES tussen het BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST en de ARRONDISSEMENTEN van de BRABANTSE PROVINCIES en het RIJK: referentiejaren
Statistische eenheid: Aantal personen Bronnen: NIS – berekeningen DSRS van het MBHG Publicatie: Demografische statistieken: “Loop van de bevolking en migraties” Geografische indeling: Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, de arrondissementen van de provincies Vlaams-Brabant (Halle-Vilvoorde, Leuven) en Waals-Brabant (Nijvel) en het Rijk Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: Jaarlijkse gegevens; na 1 jaar
Deze tabel vermeldt het aantal personen die het Brussel Hoofdstedelijk Gewest verlaten (of er zich vestigen) alsook de arrondissementen van de provincies Vlaams-Brabant (Halle-Vilvoorde, Leuven) en van Waals-Brabant (Nijvel), of het Rijk waar ze naar verhuizen (of van waar ze zich komen vestigen) tijdens de aangeduide jaren. Het saldo is het verschil tussen de personen die zich in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest komen vestigen en deze die het verlaten. Dit saldo is berekend door de DSRS. Vóór 1988 werden het bevolkingscijfer en de loop van de bevolking bepaald op basis van de loop van de bevolking medegedeeld door elk gemeentebestuur. Deze loop van de bevolking werd jaarlijks toegevoegd aan het laatst beschikbare tienjaarlijkse volkstellingcijfer. Sinds 1988 wordt het bevolkingscijfer berekend op basis van de gegevens van het Rijksregister. Het Rijksregister van de natuurlijke personen brengt gegevens samen uit de bevolkingsregisters over al de burgers die in het land verblijven: geboorten, overlijdens, wijzigingen van verblijfplaats, maar ook huwelijken, enz., alsook bepaalde eigenschappen zoals nationaliteit, geboortedatum, burgerlijke staat, samenstelling van het huishouden. Het Rijksregister is een computerbestand zodat men er zeer gedetailleerde statistieken kan uit afleiden, zoals de binnenlandse migraties naar herkomst of bestemming en naar nationaliteit, naar leeftijd, enz. De volledige bevolking de jure omvat de inhoud van de gemeentelijke bevolkingsregisters evenals de vreemdelingen die er niet in opgenomen zijn nl. de vreemdelingen werkzaam bij de instellingen van de Europese Unie en de niet-Belgische leden van hun huishouden.
Zijn uitgesloten: - het buitenlands diplomatiek personeel dat in België verblijft; - de personen verbonden aan de NAVO en andere analoge internationale instellingen en de niet-Belgische leden van hun huishouden.
Illegale immigranten en clandestienen behoren per definitie niet tot de wettelijke bevolking maar beïnvloeden wel de werkelijke (de facto) bevolking. Het vrij verkeer van personen en de vrije keuze van woonplaats van Europeanen heeft ook een invloed omdat er geen strenge grenscontroles zijn en de reële woonplaats niet systematisch wordt nagegaan.
De volkstelling van 1 maart 1991 heeft ook correcties aangebracht in het bevolkingscijfer van 1991. De door de laatste volkstelling vastgestelde verschillen worden nu automatisch aan het Rijksregister overgemaakt omwille van de samenwerking bij het opzetten van de volkstelling en de wettelijke basis van het Rijksregister.
Bovendien trad op 1 februari 1995 de wet van 24 mei 1994 in werking, die de verplichting oplegt om de kandidaatvluchtelingen op een wachtlijst in te schrijven. Deze wachtlijst mag niet in rekening genomen worden om de totale bevolking te bepalen. Deze wet heeft dus de schrapping van de kandidaat-vluchtelingen uit de bevolkingsregisters tot gevolg gehad; ze worden bijgevolg ook niet meer in aanmerking genomen bij de bepaling van de totale bevolking. 29
Statistische indicatoren 2002
TABEL
I.3
BUITENLANDSE MIGRATIES tussen het BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST, de ARRONDISSEMENTEN van de BRABANTSE PROVINCIES, het RIJK en het BUITENLAND: referentiejaren
Statistische eenheid: Aantal personen Bron: NIS - berekeningen DSRS van het MBHG Publicaties: Demografische statistieken: “Loop van de bevolking en migraties” Geografische indeling: Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, de arrondissementen van de provincies Vlaams-Brabant (Halle-Vilvoorde, Leuven) en Waals-Brabant (Nijvel), evenals het Rijk Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: Jaarlijkse gegevens; na 1 jaar
Deze tabel toont de evolutie van de bevolkingsuitwisselingen tussen het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, de arrondissementen van de provincies Vlaams-Brabant (Halle-Vilvoorde, Leuven) en van Waals-Brabant (Nijvel), het Rijk met het buitenland. De personen waarvan het adres van bestemming onbekend is worden niet geteld bij de uitwijkingen maar worden vermeld onder “(ambtshalve) geschrapte bevolking”. Het Rijksregister kan personen terugvinden die “ambtshalve geschrapt” werden. Het gaat om personen waarvan de verdwijning uit de gemeente na verloop van tijd werd vastgesteld en die door de gemeente uit de registers werden geschrapt maar die vroeg of laat in dezelfde of in een andere gemeente opnieuw werden ingeschreven: zij worden als “heringeschreven” geboekt. Vóór 1988 werden het bevolkingscijfer en de loop van de bevolking bepaald op basis van de loop van de bevolking medegedeeld door elk gemeentebestuur. Deze loop van de bevolking werd jaarlijks toegevoegd aan het laatst beschikbare tienjaarlijkse volkstellingcijfer. Sinds 1988 wordt het bevolkingscijfer berekend op basis van de gegevens van het Rijksregister. Het Rijksregister van de natuurlijke personen brengt gegevens samen uit de bevolkingsregisters over al de burgers die in het land verblijven: geboorten, overlijdens, wijzigingen van verblijfplaats, maar ook huwelijken, enz., alsook bepaalde eigenschappen zoals nationaliteit, geboortedatum, burgerlijke staat, samenstelling van het huishouden. Het Rijksregister is een computerbestand zodat men er zeer gedetailleerde statistieken kan uit afleiden, zoals de binnenlandse migraties naar herkomst of bestemming en naar nationaliteit, naar leeftijd, enz. 30
De volledige bevolking de jure omvat de inhoud van de gemeentelijke bevolkingsregisters evenals de vreemdelingen die er niet in opgenomen zijn nl. de vreemdelingen werkzaam bij de instellingen van de Europese Unie en de nietBelgische leden van hun huishouden. Zijn uitgesloten: - het buitenlands diplomatiek personeel dat in België verblijft; - de personen verbonden aan de NAVO en andere analoge internationale instellingen en de niet-Belgische leden van hun huishouden. Illegale immigranten en clandestienen behoren per definitie niet tot de wettelijke bevolking maar beïnvloeden wel de werkelijke (de facto) bevolking. Het vrij verkeer van personen en de vrije keuze van woonplaats van Europeanen heeft ook een invloed omdat er geen strenge grenscontroles zijn en de reële woonplaats niet systematisch wordt nagegaan. De volkstelling van 1 maart 1991 heeft ook correcties aangebracht in het bevolkingscijfer van 1991. De door de laatste volkstelling vastgestelde verschillen worden nu automatisch aan het Rijksregister overgemaakt omwille van de samenwerking bij het opzetten van de volkstelling en de wettelijke basis van het Rijksregister. Bovendien trad op 1 februari 1995 de wet van 24 mei 1994 in werking, die de verplichting oplegt om de kandidaatvluchtelingen op een wachtlijst in te schrijven. Deze wachtlijst mag niet in rekening genomen worden om de totale bevolking te bepalen. Deze wet heeft dus de schrapping van de kandidaat-vluchtelingen uit de bevolkingsregisters tot gevolg gehad; ze worden bijgevolg ook niet meer in aanmerking genomen bij de bepaling van de totale bevolking.
HOOFDSTUK I
Hoofdstuk I: Bevolking en huishoudens
TABEL
I.4
MIGRATIES van de TOTALE BEVOLKING tijdens het jaar 2000
TABEL
I.5
MIGRATIES van de BELGISCHE BEVOLKING tijdens het jaar 2000
TABEL
I.6
MIGRATIES van de VREEMDE BEVOLKING tijdens het jaar 2000
Statistische eenheid: Aantal personen Bron: NIS - berekeningen DSRS van het MBHG Publicaties: Demografische statistieken: “Loop van de bevolking en migraties” Geografische indeling: Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, de arrondissementen van de provincies Vlaams-Brabant (Halle-Vilvoorde, Leuven) en Waals-Brabant (Nijvel), rest van Vlaanderen, rest van Wallonië, het Rijk en het buitenland Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: Jaarlijkse gegevens; na 1 jaar
Deze tabel vermeldt alle migraties tijdens het jaar tussen alle gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, van de arrondissementen van de provincies Vlaams- en WaalsBrabant, van elders in Vlaanderen en in Wallonië, en tussen deze eenheden onderling, het totaal voor het Rijk en van en naar het buitenland.
De personen waarvan de oorsprong of de bestemming onbekend is, worden meegerekend omdat ze als ‘heringeschreven’ worden beschouwd als de oorsprong onbekend is of als ‘ambtshalve geschrapt’ in het geval de bestemming onbekend is. Het Rijksregister kan personen terugvinden die “ambtshalve geschrapt” werden. Het gaat om personen waarvan de verdwijning uit de gemeente na verloop van tijd werd vastgesteld en die door de gemeente uit de registers werden geschrapt maar die vroeg of laat in dezelfde of in een andere gemeente opnieuw werden ingeschreven: zij worden als “heringeschreven” geboekt.
Vóór 1988 werden het bevolkingscijfer en de loop van de bevolking bepaald op basis van de loop van de bevolking medegedeeld door elk gemeentebestuur. Deze loop van de bevolking werd jaarlijks toegevoegd aan het laatst beschikbare tienjaarlijkse volkstellingcijfer.
Sinds 1988 wordt het bevolkingscijfer berekend op basis van de gegevens van het Rijksregister. Het Rijksregister van de natuurlijke personen brengt gegevens samen uit de bevolkingsregisters over al de burgers die in het land verblijven: geboorten, overlijdens, wijzigingen van verblijfplaats, maar ook huwelijken, enz., alsook bepaalde eigenschappen zoals nationaliteit, geboortedatum, burgerlijke staat, samenstelling van het huishouden. Het Rijksregister is een computerbestand zodat men er zeer gedetailleerde statistieken kan uit afleiden, zoals de binnenlandse migraties naar herkomst of bestemming en naar nationaliteit, naar leeftijd, enz. 31
Statistische indicatoren 2002
De volledige bevolking de jure omvat de inhoud van de gemeentelijke bevolkingsregisters evenals de vreemdelingen die er niet in opgenomen zijn nl. de vreemdelingen werkzaam bij de instellingen van de Europese Unie en de niet-Belgische leden van hun huishouden. Zijn uitgesloten: - het buitenlands diplomatiek personeel dat in België verblijft; - de personen verbonden aan de NAVO en andere analoge internationale instellingen en de niet-Belgische leden van hun huishouden. Illegale immigranten en clandestienen behoren per definitie niet tot de wettelijke bevolking maar beïnvloeden wel de
32
werkelijke (de facto) bevolking. Het vrij verkeer van personen en de vrije keuze van woonplaats van Europeanen heeft ook een invloed omdat er geen strenge grenscontroles zijn en de reële woonplaats niet systematisch wordt nagegaan. Bovendien trad op 1 februari 1995 de wet van 24 mei 1994 in werking, die de verplichting oplegt om de kandidaatvluchtelingen op een wachtlijst in te schrijven. Deze wachtlijst mag niet in rekening genomen worden om de totale bevolking te bepalen. Deze wet heeft dus de schrapping van de kandidaat-vluchtelingen uit de bevolkingsregisters tot gevolg gehad; ze worden bijgevolg ook niet meer in aanmerking genomen bij de bepaling van de totale bevolking.
HOOFDSTUK I
Hoofdstuk I: Bevolking en huishoudens
TABEL
I.7
LOOP van de TOTALE BEVOLKING naar WOONGEMEENTE tijdens het jaar 2000
Statistische eenheid: Aantal personen Bron: NIS Publicaties: Demografische statistieken: “Loop van de bevolking en migraties” Geografische indeling: De 19 gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, de arrondissementen van de provincies Vlaams-Brabant (Halle-Vilvoorde, Leuven) en Waals-Brabant (Nijvel), evenals het Rijk Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: Jaarlijkse gegevens; na 1 jaar
Vóór 1988 werden het bevolkingscijfer en de loop van de bevolking bepaald op basis van de loop van de bevolking medegedeeld door elk gemeentebestuur. Deze loop van de bevolking werd jaarlijks toegevoegd aan het laatst beschikbare tienjaarlijkse volkstellingcijfer. Sinds 1988 wordt het bevolkingscijfer berekend op basis van de gegevens van het Rijksregister. Het Rijksregister van de natuurlijke personen brengt gegevens samen uit de bevolkingsregisters over al de burgers die in het land verblijven: geboorten, overlijdens, wijzigingen van verblijfplaats, maar ook huwelijken, enz., alsook bepaalde eigenschappen zoals nationaliteit, geboortedatum, burgerlijke staat, samenstelling van het huishouden. Het Rijksregister is een computerbestand zodat men er zeer gedetailleerde statistieken kan uit afleiden, zoals de binnenlandse migraties naar herkomst of bestemming en naar nationaliteit, naar leeftijd, enz. De volledige bevolking de jure omvat de inhoud van de gemeentelijke bevolkingsregisters evenals de vreemdelingen die er niet in opgenomen zijn nl. de vreemdelingen werkzaam bij de instellingen van de Europese Unie en de niet-Belgische leden van hun huishouden. Zijn uitgesloten: - het buitenlands diplomatiek personeel dat in België verblijft; - de personen verbonden aan de NAVO en andere analoge internationale instellingen en de niet-Belgische leden van hun huishouden. Illegale immigranten en clandestienen behoren per definitie niet tot de wettelijke bevolking maar beïnvloeden wel de
werkelijke (de facto) bevolking. Het vrij verkeer van personen en de vrije keuze van woonplaats van Europeanen heeft ook een invloed omdat er geen strenge grenscontroles zijn en de reële woonplaats niet systematisch wordt nagegaan. Bovendien trad op 1 februari 1995 de wet van 24 mei 1994 in werking, die de verplichting oplegt om de kandidaatvluchtelingen op een wachtlijst in te schrijven. Deze wachtlijst mag niet in rekening genomen worden om de totale bevolking te bepalen. Deze wet heeft dus de schrapping van de kandidaat-vluchtelingen uit de bevolkingsregisters tot gevolg gehad; ze worden bijgevolg ook niet meer in aanmerking genomen bij de bepaling van de totale bevolking. Sinds 1998 heeft het NIS een nieuwe kolom, “Verandering van Register” geheten, aan de cijfers toegevoegd. Het gaat om personen die al in België verbleven maar nog niet in de registers werden opgenomen. Het gaat hier dan ook niet over een natuurlijke loop of een immigratie.
Enkele bijzondere definities met betrekking tot de “Loop van de totale bevolking” Bevolking op 1/1/T - wettelijke bevolking op 1 januari berekend op basis van de cijfers van het Rijksregister Natuurlijke loop - geboorten: geboorten van personen waarvan de moeder in de gemeente verblijft - sterften: overlijdens van personen ingeschreven in de gemeente - natuurlijk saldo: geboorten – sterften 33
Statistische indicatoren 2002
Migratieloop - inwijkingen: inschrijvingen in de gemeente van personen afkomstig van een andere Belgische gemeente of uit het buitenland - uitwijkingen: schrappingen uit de gemeentelijke registers van personen die verhuizen naar een andere Belgische gemeente of naar het buitenland - migratiesaldo: inwijkingen — uitwijkingen Totaal saldo - totaal saldo: natuurlijk saldo + migratiesaldo Verandering van nationaliteit - saldo: personen die de Belgische nationaliteit verwerven personen die de Belgische nationaliteit verliezen Aanpassingen - heringeschreven voorafgaandelijk geschrapte bevolking: personen die het jaar daarvóór ambtshalve geschrapt werden en die ingeschreven waren in een andere (of dezelfde) gemeente. (Deze kolom bestaat sinds het in gebruik nemen van het Rijksregister) - ambtshalve geschrapte bevolking: personen die uit de registers geschrapt werden na vaststelling van hun lange afwezigheid
34
- statistische aanpassing: vanaf 1989 is deze kolom het saldo van de operaties van het voorgaande jaar dat nog niet werd verrekend door het Rijksregister op het moment van de overdracht van gegevens over de bevolkingsloop van dat jaar naar het NIS. In 1988 was die kolom het verschil tussen het bevolkingscijfer van het Rijksregister en wat de gemeenten hadden meegedeeld op 1/1/1988. In 1995 komen in deze kolom eveneens de buitenlandse kandidaat-vluchtelingen voor, die door de wet van 24-51994 uit de bevolkingsregisters geschrapt werden. Bevolking op 1/1/T+1 - dit is de bevolking die van rechtswege in ons land verblijft op 1 januari van het volgende jaar zoals berekend op basis van het Rijksregister. Het is de bevolking op 1/1/T + het natuurlijk saldo + het migratiesaldo + de verandering van register + de heringeschreven bevolking - de geschrapte bevolking + statistische aanpassing. Aangezien het gaat om de totale bevolking, moeten de nationaliteitsveranderingen niet meegerekend worden in deze berekeningen.
HOOFDSTUK I
Hoofdstuk I: Bevolking en huishoudens
TABEL
I.8
LOOP van de BELGISCHE BEVOLKING naar WOONGEMEENTE tijdens het jaar 2000
Statistische eenheid: Aantal personen Bron: NIS Publicaties: Demografische statistieken: “Loop van de bevolking en migraties” Geografische indeling: De 19 gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, de arrondissementen van de provincies Vlaams-Brabant (Halle-Vilvoorde, Leuven) en Waals-Brabant (Nijvel), evenals het Rijk Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: Jaarlijkse gegevens; na 1 jaar
Vóór 1988 werden het bevolkingscijfer en de loop van de bevolking bepaald op basis van de loop van de bevolking medegedeeld door elk gemeentebestuur. Deze loop van de bevolking werd jaarlijks toegevoegd aan het laatst beschikbare tienjaarlijkse volkstellingcijfer.
Natuurlijke loop - geboorten: geboorten van Belgische personen waarvan de moeder in de gemeente verblijft - sterften: overlijdens van Belgische personen ingeschreven in de gemeente - natuurlijk saldo: geboorten - sterften
Sinds 1988 wordt het bevolkingscijfer berekend op basis van de gegevens van het Rijksregister. Het Rijksregister van de natuurlijke personen brengt gegevens samen uit de bevolkingsregisters over al de burgers die in het land verblijven: geboorten, overlijdens, wijzigingen van verblijfplaats, maar ook huwelijken, enz., alsook bepaalde eigenschappen zoals nationaliteit, geboortedatum, burgerlijke staat, samenstelling van het huishouden. Het Rijksregister is een computerbestand zodat men er zeer gedetailleerde statistieken kan uit afleiden, zoals de binnenlandse migraties naar herkomst of bestemming en naar nationaliteit, naar leeftijd, enz.
Migratieloop - inwijkingen: inschrijvingen in de gemeente van Belgen afkomstig van andere Belgische gemeenten of uit het buitenland - uitwijkingen: schrappingen uit de gemeentelijke registers van Belgen die verhuizen naar een andere Belgische gemeente of naar het buitenland - migratiesaldo: inwijkingen - uitwijkingen
Sinds 1998 heeft het NIS een nieuwe kolom, “Verandering van Register” geheten, aan de cijfers toegevoegd. Het gaat om personen die al in België verbleven maar nog niet in de registers werden opgenomen. Het gaat hier dan ook niet over een natuurlijke loop of een immigratie.
Enkele bijzondere definities met betrekking tot de “Loop van de Belgische bevolking”
Bevolking op 1/1/T - wettelijke Belgische bevolking op 1 januari op basis van de cijfers van het Rijksregister
Totaal saldo - totaal saldo: natuurlijk saldo + migratiesaldo Verandering van nationaliteit - saldo: personen die de Belgische nationaliteit verwerven personen die de Belgische nationaliteit verliezen Aanpassingen - heringeschreven, voorafgaandelijk geschrapte Belgische bevolking: Belgen die het jaar daarvóór ambtshalve geschrapt werden en die ingeschreven waren in een andere (of dezelfde) gemeente. Deze kolom bestaat sinds het in gebruik nemen van het Rijksregister - ambtshalve geschrapte Belgische bevolking: Belgen die uit de registers geschrapt werden na vaststelling van hun lange afwezigheid - statistische aanpassing: vanaf 1989 is deze kolom het saldo van de operaties van het voorgaande jaar die nog 35
Statistische indicatoren 2002
niet werden verrekend door het Rijksregister op het moment van de overdracht van gegevens over de Belgische bevolkingsloop dat jaar naar het NIS. In 1988 was die kolom het verschil tussen het Belgische bevolkingscijfer van het Rijksregister en wat de gemeenten hadden meegedeeld op 1-1-1988
wordt berekend op basis van het Rijksregister. Ze is de Belgische bevolking op 1/1/T + het natuurlijke saldo + het migratiesaldo + het saldo van de nationaliteitswijzigingen + de verandering van register
Bevolking op 1/1/T+1
+ de heringeschreven bevolking
- dit is de Belgische bevolking die van rechtswege in ons land verblijft op 1 januari van het volgende jaar zoals ze
- de geschrapte bevolking
36
+ statistische aanpassing.
HOOFDSTUK I
Hoofdstuk I: Bevolking en huishoudens
TABEL
I.9
LOOP van de VREEMDE BEVOLKING naar WOONGEMEENTE tijdens het jaar 2000
Statistische eenheid: Aantal personen Bron: NIS Publicaties: Demografische statistieken: “Loop van de bevolking en migraties” Geografische indeling: De 19 gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, de arrondissementen van de provincies Waals-Brabant (Halle-Vilvoorde, Leuven) en Waals-Brabant (Nijvel), evenals het Rijk Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: Jaarlijkse gegevens; na 1 jaar
Vóór 1988 werden het bevolkingscijfer en de loop van de bevolking bepaald op basis van de loop van de bevolking medegedeeld door elk gemeentebestuur. Deze loop van de bevolking werd jaarlijks toegevoegd aan het laatst beschikbare tienjaarlijkse volkstellingcijfer. Sinds 1988 worden de bevolkingscijfers berekend op basis van de gegevens van het Rijksregister. Het Rijksregister van de Natuurlijke Personen brengt gegevens samen uit de bevolkingsregisters over al de burgers die in het land verblijven: geboorten, overlijdens, wijzigingen van verblijfplaats, maar ook huwelijken, enz., alsook bepaalde eigenschappen zoals nationaliteit, geboortedatum, burgerlijke staat, samenstelling van het huishouden. Het Rijksregister is een computerbestand zodat men er zeer gedetailleerde statistieken kan uit afleiden, zoals de binnenlandse migraties naar herkomst of bestemming en naar nationaliteit, naar leeftijd, enz. De volledige bevolking de jure omvat de inhoud van de gemeentelijke bevolkingsregisters evenals de vreemdelingen die er niet in opgenomen zijn nl. de vreemdelingen werkzaam bij de instellingen van de Europese Unie en de niet-Belgische leden van hun huishouden. Zijn uitgesloten: - het buitenlands diplomatiek personeel dat in België verblijft; - de personen verbonden aan de NAVO en andere analoge internationale instellingen en de niet-Belgische leden van hun huishouden. Illegale immigranten en clandestienen behoren per definitie niet tot de wettelijke bevolking maar beïnvloeden wel de
werkelijke (de facto) bevolking. Het vrij verkeer van personen en de vrije keuze van woonplaats van Europeanen heeft ook een invloed omdat er geen strenge grenscontroles zijn en de reële woonplaats niet systematisch wordt nagegaan. Bovendien trad op 1 februari 1995 de wet van 24 mei 1994 in werking, die de verplichting oplegt om de kandidaatvluchtelingen op een wachtlijst in te schrijven. Deze wachtlijst mag niet in rekening genomen worden om de totale bevolking te bepalen. Deze wet heeft dus de schrapping van de kandidaat-vluchtelingen uit de bevolkingsregisters tot gevolg gehad; ze worden bijgevolg ook niet meer in aanmerking genomen bij de bepaling van de totale bevolking. Sinds 1998 heeft het NIS een nieuwe kolom, “Verandering van Register” geheten, aan de cijfers toegevoegd. Het gaat om personen die al in België verbleven maar nog niet in de registers werden opgenomen. Het gaat hier dan ook niet over een natuurlijke loop of een immigratie.
Enkele bijzondere definities met betrekking tot de “Loop van de vreemde ( = niet-Belgische) bevolking”. Bevolking op 1/1/T - wettelijke vreemde bevolking op 1 januari op basis van de cijfers van het Rijksregister Natuurlijke loop - geboorten: geboorten van vreemdelingen waarvan de moeder in de gemeente verblijft - sterften: overlijdens van vreemdelingen ingeschreven in de gemeente - natuurlijk saldo: geboorten - sterften 37
Statistische indicatoren 2002
Migratieloop - inwijkingen: inschrijvingen in de gemeente van vreemde bevolking afkomstig van andere Belgische gemeenten of uit het buitenland - uitwijkingen: schrappingen uit de gemeentelijke registers van vreemde bevolking die verhuist naar een andere Belgische gemeente of naar het buitenland - migratiesaldo: inwijkingen - uitwijkingen Totaal saldo - totaal saldo: natuurlijk saldo + migratiesaldo Verandering van nationaliteit - saldo: personen die de Belgische nationaliteit verliezen personen die de Belgische nationaliteit verwerven Aanpassingen - heringeschreven, voorafgaandelijk geschrapte vreemde bevolking: vreemdelingen die het jaar daarvóór ambtshalve geschrapt werden en die ingeschreven waren in een andere (of dezelfde) gemeente. Deze kolom bestaat sinds het in gebruik nemen van het Rijksregister. - ambtshalve geschrapte vreemde bevolking: vreemdelingen die uit de registers geschrapt werden na vaststelling van hun lange afwezigheid
38
- statistische aanpassing: vanaf 1989 is deze kolom het saldo van de operaties van het voorgaande jaar die nog niet werden verrekend door het Rijksregister op het moment van de overdracht van gegevens over de bevolkingsloop van de vreemdelingen van dat jaar naar het NIS. In 1988 bevond zich in die kolom het verschil tussen het bevolkingscijfer van de vreemdelingen van het Rijksregister en wat de gemeenten hadden meegedeeld op 1 januari 1988. In 1995 komen in deze kolom eveneens de buitenlandse kandidaat-vluchtelingen voor, die door de wet van 24 mei 1994 uit de bevolkingsregisters geschrapt werden. Bevolking op 1/1/T+1 - dit is de vreemde bevolking die van rechtswege in ons land verblijft op 1 januari van het volgende jaar zoals ze wordt berekend op basis van het Rijksregister. Ze is de vreemde bevolking op 1/1/T + het natuurlijke saldo + het migratiesaldo + het saldo van de nationaliteitswijzigingen + de verandering van register + de heringeschreven bevolking - de geschrapte bevolking + statistische aanpassing.
HOOFDSTUK I
Hoofdstuk I: Bevolking en huishoudens
TABEL
I.10
BELGISCHE, VREEMDE en TOTALE BEVOLKING per GESLACHT en naar WOONGEMEENTE op 1 januari 2001
Statistische eenheid: Aantal personen Bron: NIS Publicaties: Demografische statistieken: “Totale en Belgische bevolking op 1 januari” & “Buitenlandse bevolking op 1 januari” Geografische indeling: De 19 gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, de arrondissementen van de provincies Vlaams-Brabant (Halle-Vilvoorde, Leuven) en Waals-Brabant (Nijvel), evenals het Rijk Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: Jaarlijkse gegevens met de situatie op 1 januari; na 1 jaar
Deze cijfers zijn de bevolking de jure, dit is de bevolking die van rechtswege in ons land mag verblijven. Deze bevolking omvat: - de personen die werkelijk in België verblijven; - sommige personen die in het buitenland verblijven zoals Belgische diplomaten en ontwikkelingshelpers. Sinds 1988 is de wettelijke bevolking bepaald op basis van het Rijksregister der Natuurlijke Personen en omvat zowel de inhoud van de gemeentelijke bevolkingsregisters (hierboven beschreven) als de vreemdelingen die hierin niet zijn opgenomen, in het bijzonder, de vreemdelingen werkzaam bij de instellingen van de EU1 en de niet-Belgische leden van hun huishouden.
Zijn niet opgenomen: - het buitenlands diplomatiek personeel dat in België verblijft; - de personen waarvan de verblijfsvergunning onderworpen is aan een onderzoek (vreemdelingen in het kader van een familiehereniging); - per definitie alle personen die illegaal in België verblijven; - de kandidaat-vluchtelingen die krachtens de wet van 24 mei 1994 in een wachtregister worden ingeschreven. 1
Hierin zijn niet begrepen de personen verbonden aan de “para”-Europese instellingen zoals Eurocontrol en dergelijke, evenmin als de personen verbonden aan de NAVO en de respectievelijke niet-Belgische leden van hun huishouden
39
Statistische indicatoren 2002
TABEL
I.11
BELGISCHE en VREEMDE BEVOLKING per GESLACHT en per LEEFTIJDSGROEP naar WOONGEMEENTE op 1 januari 2001
Statistische eenheid: Aantal personen Bron: NIS - berekeningen DSRS van het MBHG Publicaties: “Totale en Belgische bevolking op 1 januari” & “Buitenlandse bevolking op 1 januari” Geografische indeling: De 19 gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, de arrondissementen van de provincies Vlaams-Brabant (Halle-Vilvoorde, Leuven) en Waals-Brabant (Nijvel), evenals het Rijk Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: Jaarlijkse gegevens met de situatie op 1 januari; na 1 jaar
Deze cijfers zijn de bevolking de jure, dit is de bevolking die van rechtswege in ons land mag verblijven. Deze bevolking, omvat: - de personen die werkelijk in België verblijven; - sommige personen die in het buitenland verblijven zoals Belgische diplomaten en ontwikkelingshelpers. Sinds 1988 is de wettelijke bevolking bepaald op basis van het Rijksregister der Natuurlijke Personen en omvat zowel de inhoud van de gemeentelijke bevolkingsregisters (hierboven beschreven) als de vreemdelingen die hierin niet zijn opgenomen, in het bijzonder, de vreemdelingen werkzaam bij de instellingen van de EU1 en de niet-Belgische leden van hun huishouden.
40
Zijn niet opgenomen: - het buitenlands diplomatiek personeel dat in België verblijft; - de personen waarvan de verblijfsvergunning onderworpen is aan een onderzoek (vreemdelingen in het kader van een familiehereniging); - per definitie alle personen die illegaal in België verblijven; - de kandidaat-vluchtelingen die krachtens de wet van 24 mei 1994 in een wachtregister worden ingeschreven. 1
Hierin zijn niet begrepen de personen verbonden aan de “para”-Europese instellingen zoals Eurocontrol en dergelijke, evenmin als de personen verbonden aan de NAVO en de respectievelijke niet-Belgische leden van hun huishouden.
HOOFDSTUK I
Hoofdstuk I: Bevolking en huishoudens
TABEL
I.12
VREEMDE BEVOLKING per NATIONALITEIT: referentiejaren op 1 januari
Statistische eenheid: Aantal personen Bronnen: NIS - berekeningen DSRS van het MBHG Publicaties: Demografische statistieken: “Buitenlandse bevolking op 1 januari” Geografische indeling: Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, de arrondissementen van de provincies Vlaams-Brabant (Halle-Vilvoorde, Leuven) en Waals-Brabant (Nijvel), evenals het Rijk Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: Jaarlijkse gegevens met de situatie op 1 januari; na 1 jaar
Deze tabel tracht de evolutie van de bevolking van vreemde nationaliteit volgens de nationaliteit weer te geven, aan de hand van enkele referentiejaren. Het NIS geeft niet alle bestaande nationaliteiten door, maar voert een voorafgaande hergroepering uit wanneer het aantal personen van dezelfde nationaliteit zich onder een bepaalde drempel bevindt. Naargelang de beschikbare statistieken werd een tweede hergroepering doorgevoerd: - Tot 1994 bestond de EU uit de volgende 12 landen: België, Denemarken, Duitsland, Frankrijk, Griekenland, Ierland, Italië, Luxemburg, Nederland, Portugal, Spanje en het Verenigd Koninkrijk. In 1995 werden ook Finland, Oostenrijk en Zweden opgenomen in de EU. - “Mediterraan” Afrika = Algerije + Marokko + Tunesië (de gegevens over de andere Afrikaanse mediterrane landen waren niet beschikbaar en bevinden zich dus bij “Andere Afrika”) - “Mediterraan” Azië = Israël + Jordanië + Libanon + Turkije (de gegevens over de andere Aziatische, mediterrane landen waren niet beschikbaar en bevinden zich dus bij “Andere Azië”). We merken echter wel op dat sinds 1995 Jordanië niet langer apart in de gegevens voorkomt. Idem voor Libanon sinds 2000. Het betreft op 1 januari van dat jaar 560 Libanezen binnen het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en 1020 in het Rijk.
- Noord-Amerika = Canada + USA De personen waarvan de oorsprong onbekend is, worden bij de vluchtelingen en de staatlozen geteld. Sinds 1988 is de wettelijke bevolking bepaald op basis van het Rijksregister der Natuurlijke Personen en omvat de inhoud van de gemeentelijke bevolkingsregisters en de vreemdelingen die hierin niet zijn opgenomen, in het bijzonder, de vreemdelingen werkzaam bij de instellingen van de EU1 alsook de niet-Belgische leden van hun huishouden. Zijn niet opgenomen: - het buitenlands diplomatiek personeel dat in België verblijft; - de personen waarvan de verblijfsvergunning onderworpen is aan een onderzoek (vreemdelingen in het kader van een familiehereniging); - per definitie alle personen die illegaal in België verblijven; - de kandidaat-vluchtelingen die krachtens de wet van 24 mei 1994 in een wachtregister worden ingeschreven.
1
Hierin zijn niet begrepen de personen verbonden aan de “para”-Europese instellingen zoals Eurocontrol en dergelijke, evenmin als de personen verbonden aan de NAVO en hun respectievelijke niet-Belgische leden van hun huishouden
41
Statistische indicatoren 2002
TABEL
I.13
VREEMDE BEVOLKING per NATIONALITEIT en naar WOONGEMEENTE op 1 januari 2001
Statistische eenheid: Aantal personen Bronnen: NIS - berekeningen DSRS van het MBHG Publicaties: Demografische statistieken: “Buitenlandse bevolking op 1 januari” Geografische indeling: De 19 gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, de andere drie arrondissementen van de provincies Vlaams Brabant en Waals Brabant (Halle-Vilvoorde, Leuven en Nijvel) en het Rijk Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: Jaarlijkse gegevens met de situatie op 1 januari; na 1 jaar
Het NIS geeft niet alle bestaande nationaliteiten door, maar voert een voorafgaande hergroepering uit wanneer het aantal personen van dezelfde nationaliteit zich onder een bepaalde drempel bevindt. Naargelang de beschikbare statistieken werd een tweede hergroepering doorgevoerd: - Tot 1994 bestond de EU uit de volgende 12 landen: België, Denemarken, Duitsland, Frankrijk, Griekenland, Ierland, Italië, Luxemburg, Nederland, Portugal, Spanje en het Verenigd Koninkrijk. In 1995 werden ook Finland, Oostenrijk en Zweden opgenomen in de EU. - “Mediterraan” Afrika = Algerije + Marokko + Tunesië (de gegevens over de andere Afrikaanse mediterrane landen waren niet beschikbaar en bevinden zich dus bij “Andere Afrika”) - “Mediterraan” Azië = Israël + Jordanië + Libanon + Turkije (de gegevens over de andere Aziatische, mediterrane landen waren niet beschikbaar en bevinden zich dus bij “Andere Azië”). We merken echter wel op dat sinds 1995 Jordanië niet langer apart in de gegevens voorkomt. Idem voor Libanon sinds 2000. Het betreft op 1 januari van dat jaar 560 Libanezen binnen het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en 1020 in het Rijk.
42
- Noord-Amerika = Canada + USA - De personen waarvan de oorsprong onbekend is, worden bij de vluchtelingen en de staatlozen geteld. Sinds 1988 is de wettelijke bevolking bepaald op basis van het Rijksregister der Natuurlijke Personen en omvat de inhoud van de gemeentelijke bevolkingsregisters en de vreemdelingen die hierin niet zijn opgenomen, in het bijzonder, de vreemdelingen werkzaam bij de instellingen van de EU1 alsook de niet-Belgische leden van hun huishouden. Zijn niet opgenomen: - het buitenlands diplomatiek personeel dat in België verblijft; - de personen waarvan de verblijfsvergunning onderworpen is aan een onderzoek (vreemdelingen in het kader van een familiehereniging); - per definitie alle personen die illegaal in België verblijven; - de kandidaat-vluchtelingen die krachtens de wet van 24 mei 1994 in een wachtregister worden ingeschreven. 1
Hierin zijn niet begrepen de personen verbonden aan de “para”Europese instellingen zoals Eurocontrol en dergelijke, evenmin als de personen verbonden aan de NAVO en hun respectievelijke niet-Belgische leden van hun huishouden
HOOFDSTUK I
Hoofdstuk I: Bevolking en huishoudens
TABEL
I.14
AANTAL PRIVATE HUISHOUDENS naar GROOTTE en AANTAL COLLECTIEVE HUISHOUDENS: referentiejaren op 1 januari
Statistische eenheid: Aantal huishoudens Bron: NIS - berekeningen DSRS van het MBHG Publicaties: Demografische statistieken: “Aantal en grootte van de huishoudens in België - Jaarlijkse toestand tussen 1-1-1990 en 1-1-1997”; “Huishoudens en familiekernen op 1 januari” Geografische indeling: Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en het Rijk Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: Jaarlijkse gegevens op 1 januari; na 1 jaar
Deze tabel vermeldt het aantal huishoudens naar grootte voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en het Rijk Sinds 1988 worden de gegevens over de natuurlijke personen berekend op basis van het Rijksregister. Het Rijksregister van de natuurlijke personen brengt gegevens samen uit de bevolkingsregisters over al de burgers die in het land verblijven: geboorten, overlijdens, wijzigingen van verblijfplaats, maar ook huwelijken, enz., alsook bepaalde eigenschappen zoals nationaliteit, geboortedatum, burgerlijke staat, samenstelling van het huishouden. Het Rijksregister verbetert eveneens de fouten die worden vastgesteld door vergelijkingen van haar gegevens met deze van de gemeentelijke bevolkingsregisters. De volledige bevolking de jure omvat de inhoud van de gemeentelijke bevolkingsregisters evenals de vreemdelingen die er niet in opgenomen zijn nl. de vreemdelingen werkzaam bij de instellingen van de Europese Unie en de niet-Belgische leden van hun huishouden. Zijn uitgesloten: - het buitenlands diplomatiek personeel dat in België verblijft; - de personen verbonden aan de NAVO en andere analoge internationale instellingen en de niet-Belgische leden van hun huishouden. Illegale immigranten en clandestienen behoren per definitie niet tot de wettelijke bevolking maar beïnvloeden wel de werkelijke (de facto) bevolking. Het vrij verkeer van personen en de vrije keuze van woonplaats van Europeanen heeft ook een invloed omdat er geen strenge grenscontroles zijn en de reële woonplaats niet systematisch wordt nagegaan. Bovendien trad op 1 februari 1995 de wet van 24 mei 1994 in werking, die de verplichting oplegt om de kandidaat-
vluchtelingen op een wachtlijst in te schrijven. Deze wachtlijst mag niet in rekening genomen worden om de totale bevolking te bepalen. Deze wet heeft dus de schrapping van de kandidaat-vluchtelingen uit de bevolkingsregisters tot gevolg gehad; ze worden bijgevolg ook niet meer in aanmerking genomen bij de bepaling van de totale bevolking. Enkele bijzondere definities met betrekking tot de “Huishoudens”: Huishouden: Een huishouden bestaat ofwel uit een persoon die gewoonlijk alleen leeft, ofwel uit twee of meer personen, die al dan niet door familiebanden verbonden, gewoonlijk éénzelfde woning betrekken en er samenleven. Men mag een huishouden dus niet verwarren met familie. Zo behoren de leden van éénzelfde familie, zelfs wanneer ze gewoonlijk in hetzelfde huis verblijven, tot onderscheiden huishoudens indien ze er niet samenleven. Daarentegen vormen twee of meer personen onder wie geen verwantschap bestaat, slechts één huishouden indien ze samenleven. Referentiepersoon: In elk privaat huishouden moet een referentiepersoon worden aangeduid, teneinde de plaats van elk lid van het huishouden te kunnen bepalen (verwantschap). In principe wordt als referentiepersoon de persoon genomen die, werkelijk de belangen van het gezin behartigt of die voor het grootste deel in het onderhoud van het huishouden voorziet. Toch zal in de realiteit de referentiepersoon degene zijn die zich bezig houdt met de administratieve zaken. Collectief huishouden: Onder collectief huishouden verstaat men kloostergemeenschappen, rusthuizen, weeshuizen, studenten- of arbeidershomes, verplegingsinrichtingen en gevangenissen. Een collectief huishouden heeft geen referentiepersoon. 43
Statistische indicatoren 2002
TABEL
I.15
AANTAL PRIVATE HUISHOUDENS naar AARD en SAMENSTELLING: referentiejaren op 1 januari
Statistische eenheid: Aantal huishoudens Bron: NIS Publicaties: Demografische statistieken: “Huishoudens en familiekernen op 1 januari”; Algemene Volks- en Woningtelling op 1 maart 1991, deel 6: “Huishoudens en Familiekernen”. Geografische indeling: Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en het Rijk Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: Jaarlijkse gegevens op 1 januari; na 1 jaar
Deze tabel vermeldt het aantal huishoudens naar aard en samenstelling voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en het Rijk. Het NIS publiceert slechts sinds 1998 de gegevens betreffende de aard van de huishoudens. De tabel wordt opgesteld aan de hand van het Rijksregister. De gegevens van het jaar 1991 geven de toestand op 1 maart weer en zijn afkomstig uit de Algemene Volks- en Woningtelling, de enige beschikbare bron terzake voor de periode voor 1998. Sinds 1988 wordt het bevolkingscijfer berekend op basis van de gegevens van het Rijksregister. Het Rijksregister van de natuurlijke personen brengt gegevens samen uit de bevolkingsregisters over al de burgers die in het land verblijven: geboorten, overlijdens, wijzigingen van verblijfplaats, maar ook huwelijken, enz., alsook bepaalde eigenschappen zoals nationaliteit, geboortedatum, burgerlijke staat, samenstelling van het huishouden. Het Rijksregister is omgezet in een computerbestand zodat men er zeer gedetailleerde statistieken kan uit afleiden, zoals de binnenlandse migraties naar herkomst of bestemming en naar nationaliteit, naar leeftijd, enz. Het Rijksregister verbetert eveneens de fouten die worden vastgesteld door vergelijkingen van haar gegevens met deze van de gemeentelijke bevolkingsregisters. De volledige bevolking de jure omvat de inhoud van de gemeentelijke bevolkingsregisters evenals de vreemdelingen die er niet in opgenomen zijn nl. de vreemdelingen werkzaam bij de instellingen van de Europese Unie en de niet-Belgische leden van hun huishouden. Zijn uitgesloten: - het buitenlands diplomatiek personeel dat in België verblijft; 44
- de personen verbonden aan de NAVO en andere analoge internationale instellingen en de niet-Belgische leden van hun huishouden. Illegale immigranten en clandestienen behoren per definitie niet tot de wettelijke bevolking maar beïnvloeden wel de werkelijke (de facto) bevolking. Het vrij verkeer van personen en de vrije keuze van woonplaats van Europeanen heeft ook een invloed omdat er geen strenge grenscontroles zijn en de reële woonplaats niet systematisch wordt nagegaan. De volkstelling van 1 maart 1991 heeft ook correcties aangebracht aan in het bevolkingscijfer van 1991. De door de laatste volkstelling vastgestelde verschillen worden nu automatisch aan het Rijksregister overgemaakt omwille van de samenwerking bij het opzetten van de volkstelling en de wettelijke basis van het Rijksregister. Bovendien trad op 1 februari 1995 de wet van 24 mei 1994 in werking, die de verplichting oplegt om de kandidaatvluchtelingen op een wachtlijst in te schrijven. Deze wachtlijst mag niet in rekening genomen worden om de totale bevolking te bepalen. Deze wet heeft dus de schrapping van de kandidaat-vluchtelingen uit de bevolkingsregisters tot gevolg gehad; ze worden bijgevolg ook niet meer in aanmerking genomen bij de bepaling van de totale bevolking. Enkele bijzondere definities met betrekking tot de “Huishoudens”: Huishouden: Een huishouden bestaat ofwel uit een persoon die gewoonlijk alleen leeft, ofwel uit twee of meer personen, die al dan niet door familiebanden verbonden, gewoonlijk éénzelfde woning betrekken en er samenleven. Men mag een
HOOFDSTUK I
Hoofdstuk I: Bevolking en huishoudens
huishouden dus niet verwarren met familie. Zo behoren de leden van éénzelfde familie, zelfs wanneer ze gewoonlijk in hetzelfde huis verblijven, tot onderscheiden huishoudens indien ze er niet samenleven. Daarentegen vormen twee of meer personen onder wie geen verwantschap bestaat, slechts één huishouden indien ze samenleven.
Familiekern: De familiekern is de bevoorrechte cel van het gezin waartoe zij behoort. Een familiekern bestaat uit een wettelijk gehuwd paar met of zonder ongehuwde kinderen, of uit een vader of moeder met één of verscheidene ongehuwde kinderen. Een familiekern kan dus maar een deel van een huishouden zijn.
Personen die geen familiekernen vormen: dit zijn bijvoorbeeld twee mensen van gelijk of verschillend geslacht die officieel samenwonen, of twee broers of zussen die onder hetzelfde dak wonen. Referentiepersoon: In elk privaat huishouden moet een referentiepersoon worden aangeduid, teneinde de plaats van elk lid van het huishouden te kunnen bepalen (verwantschap). In principe wordt als referentiepersoon de persoon genomen die, werkelijk de belangen van het gezin behartigt of die voor het grootste deel in het onderhoud van het huishouden voorziet. Toch zal in de realiteit de referentiepersoon degene zijn die zich bezig houdt met de administratieve zaken.
45
Statistische indicatoren 2002
TABEL
I.16
AANTAL PERSONEN ingeschreven in het WACHTREGISTER naar GEMEENTE: referentiejaren op 1 januari
Statistische eenheid: Aantal personen Bron: Rijksregister Publicatie: Op aanvraag Geografische indeling: De 19 gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en het Rijk Periodiciteit: Jaarlijkse gegevens op 1 januari
Deze tabel toont de evolutie van het aantal personen dat ingeschreven is in het wachtregister voor elk van de 19 gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en voor het Rijk. Sinds 1988 wordt het bevolkingscijfer berekend op basis van de gegevens van het Rijksregister. Het Rijksregister van de natuurlijke personen brengt gegevens samen uit de bevolkingsregisters over al de burgers die in het land verblijven: geboorten, overlijdens, wijzigingen van verblijfplaats, maar ook huwelijken, enz., alsook bepaalde eigenschappen zoals nationaliteit, geboortedatum, burgerlijke staat, samenstelling van het huishouden. Het Rijksregister is omgezet in een computerbestand zodat men er zeer gedetailleerde statistieken kan uit afleiden, zoals de binnenlandse migraties naar herkomst of bestemming en naar nationaliteit, naar leeftijd, enz. De volledige bevolking de jure omvat de inhoud van de gemeentelijke bevolkingsregisters evenals de vreemdelingen die er niet in opgenomen zijn nl. de vreemdelingen werkzaam bij de instellingen van de Europese Unie en de niet-Belgische leden van hun huishouden. Zijn uitgesloten: - het buitenlands diplomatiek personeel dat in België verblijft; - de personen verbonden aan de NAVO en andere analoge internationale instellingen en de niet-Belgische leden van hun huishouden. Illegale immigranten en clandestienen behoren per definitie niet tot de wettelijke bevolking maar beïnvloeden wel de werkelijke (de facto) bevolking. Het vrij verkeer van personen en de vrije keuze van woonplaats van Europeanen heeft 46
ook een invloed omdat er geen strenge grenscontroles zijn en de reële woonplaats niet systematisch wordt nagegaan. Het wachtregister werd ingevoerd bij wet van 24 mei 1994, die op 1 februari 1995 in werking trad. Die wet legt de verplichting op om kandidaat-vluchtelingen in een wachtlijst in te schrijven. Deze wachtlijst mag niet in rekening genomen worden om de totale bevolking te bepalen. Deze wet heeft dus de schrapping van de kandidaat-vluchtelingen uit de bevolkingsregisters tot gevolg gehad; ze worden bijgevolg ook niet meer in aanmerking genomen bij de bepaling van de totale bevolking. Een kandidaat-vluchteling of asielzoeker is een persoon die in België aankomt en ten aanzien van de grensautoriteiten of een ambtenaar van de Dienst Vreemdelingenzaken verklaart dat hij asiel wil krijgen. Tijdens de behandeling van het dossier heeft de asielzoeker recht op verblijf in België. De Dienst Vreemdelingenzaken van het Ministerie van Binnenlandse Zaken schrijft de asielzoekers bij binnenkomst in het wachtregister in. In het wachtregister staan enkel de asielzoekers die zich in de procedure tot erkenning van de staat van vluchteling bevinden1. Die procedure mondt uiteindelijk uit in een positieve of een negatieve beslissing voor de kandidaat-vluchteling. In het eerste geval verkrijgt de asielzoeker het statuut van erkende vluchteling en wordt hij van het wachtregister 1
Die procedure tot erkenning verloopt in twee opeenvolgende fasen, met name 1° het onderzoek naar de ontvankelijkheid van de asielaanvraag (door de Dienst Vreemdelingenzaken) en 2° het onderzoek naar de gegrondheid van deze aanvraag. (door het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen). In beide fasen van de procedure tot erkenning staan beroepsmogelijkheden open tegen een negatieve beslissing.
HOOFDSTUK I
Hoofdstuk I: Bevolking en huishoudens
overgeheveld naar de gemeentelijke bevolkingsregisters. In het andere geval bekomt de asielzoeker het vluchtelingenstatuut niet en moet hij in principe het grondgebied verlaten. Hij kan enkel nog uitstel krijgen door beroep aan te tekenen2. Indien de asielzoeker in beroep gelijk krijgt, kan hij in België blijven, zo niet is hij uitgeprocedeerd en moet hij het land verlaten. De niet-erkende asielzoekers die niet in beroep gaan en de uitgeprocedeerde asielzoekers, worden uiteraard uit het wachtregister geschrapt. Concreet betekent dit dat het wachtregister enkel de stock weergeeft van de personen die zich op, een gegeven moment in de procedure tot de staat van vluchteling bevinden en dat er binnen het wachtregister een regelmatig verloop van personen is. Het aantal personen in het wachtregister is ook afhankelijk van de snelheid waarmee de dossiers worden afgehandeld. Wanneer er vertragingen optreden, stapelen de dossiers zich op en groeit het bestand van personen dat ingeschreven is in het wachtregister. De statis-
tiek van het wachtregister is dus geen weerspiegeling van het aantal nieuwkomers, noch van het totaal aantal vluchtelingen die zich in het Gewest of in het land bevinden. Bovendien vermeldt het wachtregister enkel de administratieve verblijfplaats van de asielzoeker. De kandidaat-vluchteling is evenwel niet verplicht om effectief op zijn administratief adres te verblijven. Tegen elke negatieve beslissing betreffende de gegrondheid van de asielaanvraag staat er beroep open bij de Vaste Beroepscommissie voor Vluchtelingen. Dit beroep heeft van rechtswege een schorsende werking. Dit betekent dat er geen enkele uitwijzingsmaatregel getroffen mag worden voordat er een nieuwe beslissing ten gronde wordt genomen. De asielaanvrager die geweigerd wordt door de Vaste Beroepscommissie voor Vluchtelingen beschikt nog over een laatste rechtsmiddel, met name het annulatieberoep voor de Raad van State (afdeling Administratie). De Raad van State treedt echter enkel op als cassatierechter in administratieve zaken en controleert dus enkel de wettelijkheid van de bestreden beslissing.
47
HOOFDSTUK II
HOOFDSTUK II
WERKGEVERS EN WERKNEMERS OPGENOMEN IN DE SOCIALE ZEKERHEID
HOOFDSTUK II
Hoofdstuk II: Werkgevers en werknemers opgenomen in de sociale zekerheid
TABEL
II.1
AANTAL VESTIGINGEN en WERKNEMERS op de PLAATS van TEWERKSTELLING naar BEDRIJFSAFDELINGEN NACE-BEL op 30 juni 1998, 1999 en 2000
Statistische eenheden: Aantal vestigingen en aantal werknemers Bron: RSZ Publicatie: Gedecentraliseerde statistiek in NACE-BEL nomenclatuur per afdeling op aanvraag Geografische indeling: Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en het Rijk Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: Jaarlijkse situatie op 30 juni; termijn: iets meer dan 1 jaar
TABEL
II.2
AANTAL VESTIGINGEN per GROOTTEKLASSEN en naar BEDRIJFSAFDELINGEN NACE-BEL op 30 juni 2000
Statistische eenheden: Aantal vestigingen per grootteklassen (9 klassen in functie van het aantal tewerkgestelde werknemers) Bron: RSZ Publicatie: Gedecentraliseerde statistiek in NACE-BEL nomenclatuur per afdeling op aanvraag Geografische indeling: Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en het Rijk Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: Jaarlijkse situatie op 30 juni; termijn: iets meer dan 1 jaar
TABEL
II.3
AANTAL WERKNEMERS en PERCENTAGE HOOFDARBEIDERS op de PLAATS van TEWERKSTELLING per GROOTTEKLASSEN van de vestigingen en naar BEDRIJFSAFDELINGEN NACE-BEL op 30 juni 2000
Statistische eenheden: Aantal werknemers en % hoofdarbeiders per grootteklassen (9 klassen in functie van het aantal tewerkgestelde werknemers) Bron: RSZ Publicatie: Gedecentraliseerde statistiek in NACE-BEL nomenclatuur per afdeling op aanvraag Geografische indeling: Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en het Rijk Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: Jaarlijkse situatie op 30 juni; termijn: iets meer dan 1 jaar
51
Statistische indicatoren 2002
TABEL
II.4
AANTAL VESTIGINGEN per BEDRIJFSSECTIE NACE-BEL en naar WERKGEMEENTE op 30 juni 2000
Statistische eenheden: Aantal vestigingen Bron: RSZ Publicatie: Gedecentraliseerde statistiek in NACE-BEL nomenclatuur per afdeling op aanvraag Geografische indeling: De 19 gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest, de arrondissementen van de provincies Vlaams-Brabant (Halle-Vilvoorde, Leuven) en Waals-Brabant (Nijvel) en het Rijk Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: jaarlijks; termijn: iets meer dan een jaar
TABEL
II.5
AANTAL WERKNEMERS per BEDRIJFSSECTIE NACE-BEL en naar WERKGEMEENTE op 30 juni 2000
Statistische eenheden: Aantal werknemers Bron: RSZ Publicatie: Gedecentraliseerde statistiek in NACE-BEL nomenclatuur per afdeling op aanvraag Geografische indeling: De 19 gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest, de arrondissementen van de provincies Vlaams-Brabant (Halle-Vilvoorde, Leuven) en Waals-Brabant (Nijvel) en het Rijk Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: jaarlijks;termijn: iets meer dan een jaar
TABEL
II.6
AANTAL VESTIGINGEN en WERKNEMERS naar PLAATS van TEWERKSTELLING en naar SECTOR (privé- of overheidssector-onderwijs): referentiejaren op 30 juni Statistische eenheden: Aantal vestigingen en aantal werknemers in de privé-sector en in de overheidssector/onderwijs Bron: RSZ Publicatie: Gedecentraliseerde statistiek in NACE-BEL nomenclatuur per afdeling op aanvraag Geografische indeling: Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, de arrondissementen van de provincies Vlaams-Brabant (Halle-Vilvoorde, Leuven) en Waals-Brabant (Nijvel) en het Rijk Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: Jaarlijkse situatie op 30 juni; termijn: iets meer dan 1 jaar 52
HOOFDSTUK II
Hoofdstuk II: Werkgevers en werknemers opgenomen in de sociale zekerheid
TABEL
II.7
AANTAL VESTIGINGEN en WERKNEMERS op de PLAATS van TEWERKSTELLING per SECTOR (privé- of overheidssector-onderwijs) en naar BEDRIJFSAFDELINGEN NACE-BEL op 30 juni 2000
Statistische eenheid: Aantal vestigingen en aantal werknemers in de overheidssector en het onderwijs Bron: RSZ Publicatie: Gedecentraliseerde statistiek in NACE-BEL nomenclatuur per afdeling op aanvraag Geografische indeling: Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en het Rijk Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: Jaarlijkse situatie op 30 juni; termijn: iets meer dan 1 jaar
TABEL
II.8
AANTAL WERKNEMERS op de PLAATS van TEWERKSTELLING per GESLACHT naar SECTOR (privé- of overheidssector-onderwijs) en naar BEDRIJFSSECTIE NACE-BEL op 30 juni 2000
Statistische eenheid: Aantal werknemers in de overheidssector en het onderwijs Bron: RSZ Publicatie: Gedecentraliseerde statistiek in NACE-BEL nomenclatuur per afdeling op aanvraag Geografische indeling: Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en het Rijk Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: Jaarlijkse situatie op 30 juni; termijn: iets meer dan 1 jaar
53
Statistische indicatoren 2002
TABEL
II.9
AANTAL WERKNEMERS van de OVERHEIDSSECTOR en het ONDERWIJS op de PLAATS van TEWERKSTELLING naar INRICHTENDE MACHT en INSTELLING: referentiejaren op 30 juni
Statistische eenheid: Aantal werknemers in de overheidssector en het onderwijs Bron: RSZ Publicatie: Aantal werkgevers en werknemers onderworpen aan de sociale zekerheid op 30 juni Geografische indeling: Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en het Rijk Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: Jaarlijkse situatie op 30 juni; termijn: iets meer dan 1 jaar
Gemeenschappelijk voor tabellen II.1 tot II. In de gecentraliseerde statistiek is de werkgever de basiseenheid, maar hij zal meer dan één keer meegeteld worden als hij meer dan één verklaring naar de RSZ opstuurt. De confrontatie van deze gecentraliseerde statistiek met de statistieken van de Administratie van de BTW (zie tabellen VIII.2 en VIII.3) zal het begrip onderneming benadrukken via de hoofdactiviteit en de geografische ligging van de voornaamste uitbatingszetel van elke werkgever. Daarentegen gebruikt de RSZ in de gedecentraliseerde statistiek (die in deze tabel wordt gebruikt) de eenheid “vestiging”, die werknemers verzekeringsplichtig aan de sociale zekerheid tewerkstelt en deze optelt op basis van “het gedecentraliseerde statistiekraam1”. a) De eenheid vestiging: - de termen vestiging en werkgever betekenen hetzelfde als de werkgever één activiteit uitoefent in één enkele uitbatingszetel; - indien de werkgever evenwel in het bezit is van: • minstens twee afzonderlijke uitbatingszetels (bijhuizen of technische afdelingen) die dezelfde activiteit uitoefenen maar gevestigd zijn in verschillende gemeenten, dan zullen er evenveel vestigingen zijn als er verschillende gemeenten zijn. • één uitbatingszetel (bijhuis of technische afdeling) die verschillende activiteiten uitoefent, dan zullen er evenveel vestigingen zijn als er verschillende activiteiten zijn. • meerdere uitbatingszetels die dezelfde activiteit uitoefenen die zich in dezelfde gemeente bevinden, dan zullen deze globaal als één enkele statistische eenheid -één vestiging- worden geteld. 54
In de RSZ-statistieken heeft het begrip ‘vestiging’ een andere economische betekenis dan deze van de onderneming, vermits deze statistieken elk filiaal, elke afdeling van een grote onderneming als individuele entiteiten beschouwen. b) De eenheid werknemer: Het betreft hier zowel de werknemer aanwezig op het werk als degene wiens arbeidsovereenkomst niet verbroken maar wel geschorst is wegens ziekte of ongeval (gedurende minder dan 1 jaar) ongeacht of hij opgenomen is in het volledige dan wel in het gedeeltelijke stelsel van de sociale zekerheid. De RSZ inventariseert dus de totale werkgelegenheid voor alle werknemers ongeacht hun arbeidsduur, dus zowel voltijdse als deeltijdse. De RSZ deelt de werknemers in zowel volgens de gemeente van de uitbatingszetel of van de technische afdeling die ze werkelijk tewerkstelt als volgens de aard van de activiteit van die zetel. De geografische indeling van de werknemer geschiedt volgens de lokalisatie van de vestiging waar hij tewerkgesteld is. De wijzigingen in de sociale zekerheidswetgeving beïnvloeden deze statistiek rechtstreeks: indien men de evolutie van deze gegevens over een langere periode wil bestuderen moet men met deze wijzigingen rekening houden. Inderdaad, het toepassings- en dus het waarnemingsveld van de gegevens van de sociale zekerheid werden uitgebreid tot: 1
Dit gedecentraliseerde statistiekraam is een personeelsstaat die betrekking heeft op het tweede kwartaal van het beschouwde jaar en steunt op de laatste arbeidsdag. Dit raam is bestemd voor alle werkgevers met minstens twee uitbatingszetels, bijkantoren of afzonderlijke afdelingen en/of met verschillende activiteiten. Bepaalde werkgevers sturen hun personeelsstaten op elektronische drager naar de RSZ
HOOFDSTUK II
Hoofdstuk II: Werkgevers en werknemers opgenomen in de sociale zekerheid
- vanaf 1 oktober 1987, de werknemers die gewoonlijk niet langer dan twee uur per dag presteren; - sinds 1 januari 1991, het vast benoemd personeel van de NMBS;2 - vanaf 1 juli 1994, de gelegenheidsarbeiders uit de tuinbouwsector die onder bepaalde voorwaarden overgaan van de uitsluiting uit het algemeen stelsel van de sociale zekerheid naar een beperkte verzekeringsplicht; - gewezen volledig uitkeringsgerechtigde werklozen (VVW) die bij overeenkomst aangeworven werden in het kader van maatregelen ter bevordering van de tewerkstelling: • vanaf 1982: het derde arbeidscircuit (DAC); • sinds 1990, de contractuele werknemers van “Prime” programma's (Waals Gewest), voor het vervullen van taken in de niet-commerciële sector, in VZW's en instellingen van algemeen nut. Sinds 1989 is het stelsel van de gesubsidieerde contractuelen uitgebreid tot de gehele overheidssector zodat de personen met een overeenkomst in het “BTK” of “DAC” van statuut hebben kunnen veranderen en dat de “tewerkgestelde werklozen”, die krachtens hun statuut niet in de sociale zekerheid der werknemers waren opgenomen, er nu wel in opgenomen zijn vanaf het ogenblik dat ze als gesubsidieerde contractuelen tewerkgesteld zijn. - effectieven die onder de bevoegdheid vallen van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid van de Provinciale en Plaatselijke Overheidsdiensten (RSZPPO), het Nationaal Pensioensfonds voor Mijnwerkers (NPM) en de Hulp- en Voorzorgskas voor Zeevarenden onder Belgische Vlag. Voor de gewezen volledig uitkeringsgerechtigde werklozen (VVW) — zoals hierboven vermeld — als voor de gesubsidieerde contractuelen van het onderwijs worden de VDAB, de FOREM en de BGDA als werkgevers beschouwd. Hun aantal is dus ondergebracht in de overheidssector onder de bijzonde-
re sectie Z “Vaag omschreven activiteiten». Hun plaats van tewerkstelling is de gemeente van het gewestelijk bureau van de VDAB, FOREM en BGDA waarvan zij afhangen. Ook, de uitzendkrachten worden onderverdeeld volgens de classificatiecriteria en volgens de lokalisatie van de zetel(s) van het (de) uitzendbureau(s). Het uitzendbureau en haar werknemers vallen onder de rubriek “Overige zakelijke dienstverlening”. Deze statistieken weerspiegelen slecht de werkelijkheid, omwille van het grote verloop van tewerkstelling in deze sector. De privé-sector bevat ook gegevens in de sectie L “Openbaar bestuur”. Dit is hoofdzakelijk te wijten aan het bestaan van privé-instellingen die zich bezighouden met de verplichte sociale verzekering (ziekenfondsen, gemeenschappelijke verzekeringskassen tegen arbeidsongevallen,...). Vanaf 1993 werd een aantal werknemers van de onderwijssector, onder de bevoegdheid van de provincies en gemeenten, geschrapt om dubbeltellingen te vermijden. Belangrijke transfers van eenheden tussen de privé- en openbare sector hebben de laatste jaren plaatsgevonden. Dit is enerzijds gebeurd ten gevolge van de privatisering van overheidsondernemingen en anderzijds ten gevolge van een nieuwe indeling, door de RSZ, van bepaalde ondernemingen binnen de verzekeringssector. c) Belangrijke beperkingen: Het feit dat een werknemer tegelijkertijd verschillende betrekkingen kan bekleden bij verschillende werkgevers 2 Deze werknemers zijn enkel onderworpen aan de sector geneeskundige verzorging.
55
Statistische indicatoren 2002
en bijgevolg meer dan één keer kan meegeteld worden (dubbeltelling) toont de beperktheid van deze statistiek aan. In andere woorden, niet het aantal werknemers is hier geteld maar wel het aantal RSZ-verklaringen van verzekeringsplicht. Een andere belangrijke beperking bestaat in het geval meerdere uitbatingszetels die dezelfde activiteit uitoefenen zich in dezelfde gemeente bevinden: zij zullen als één enkele vestiging worden geteld. d) de gebruikte nomenclatuur: Sedert 1993 wordt de NACE-BEL als nomenclatuur van de activiteiten gebruikt. Dit is de Belgische variante van de NACE-rev1 classificering (Nomenclature des Activités économiques dans la Communauté Européenne), die door de leden van de E.U. dienen gebruikt te worden.(zie Bijlagen 3 en 4) Deze nomenclatuur bevat 17 secties (van A tot Q), subsecties (2 letters), afdelingen (2 cijfers), groepen (3 cijfers), klassen (4 cijfers) en subklassen (5 cijfers). Een activiteitensector wordt gedefinieerd door 2 cijfers (een afdeling) en de groepering van de afdelingen geeft de subsecties en secties. Zo wordt, bijvoorbeeld, het produceren van geneesmiddelen gekenmerkt door het cijfer 24.421, dat als volgt gedefinieerd wordt: Sectie
SubSectie
Afdeling
Groep
Klasse
SubKlasse
D
DG
24
24.4
24.42
24.421
De indeling van de werknemers in de NACE code geschiedt volgens de classificatie van de vestiging waar ze tewerkgesteld zijn en niet volgens hun beroep3. 56
Bijzonderheid bij de tabel II.9: Enkele ophelderingen betreffende de verschillende inrichtende machten en de aard van de instellingen: - Staat, Gemeenschappen en Gewesten: • Het leger omvat het personeel dat onder de bevoegdheid van het Ministerie van Landsverdediging valt. • De bedrijven zijn overheidsbedrijven afhankelijk van de Staat, de Gemeenschappen of de Gewesten. - Gemeenten: • De bedrijven zijn overheidsbedrijven die afhangen van de gemeenten. • Deze omvatten ook het havenpersoneel van de steden zoals Antwerpen, Gent en Oostende. - Onderwijs (nev. = niet elders vermeld): • Kleuter- en lager onderwijs: het betreft hier de personeelsleden van het gemeentelijk, provinciaal en vrij onderwijs, die hun bezoldigingsubsidie rechtstreeks van de Gemeenschap ontvangen, en de personeelsleden van het vrij onderwijs die aangeworven en bezoldigd worden door de inrichtende macht. • Vrij onderwijs: het personeel van het vrij kleuter- en lager onderwijs dat in de voorgaande rubriek vermeld werd, is hier uitgesloten. • Religieus personeel (nev. = niet elders vermeld): leden van de clerus en religieuze gemeenschappen tewerkgesteld in onderwijsinstellingen worden hier niet bijgerekend. - BTK, DAC en Jongerenstages: zie hierboven - Internationale instellingen: deze instellingen zijn onder andere de E.U., de NAVO, verscheidene internationale organisaties... (de werknemers gedekt door specifieke verzekeringen en niet door de RSZ zijn hier niet inbegrepen). 3 Een werktuigkundige werkzaam in een textielbedrijf zal bij de textielnijverheid ingedeeld worden.
WERKLOOSHEID
HOOFDSTUK III
HOOFDSTUK III
TABEL
HOOFDSTUK III
Hoofdstuk III: Werkloosheid
III.1
WERKZOEKENDEN naar CATEGORIE: referentiejaren op 30 juni
Statistische eenheid: Aantal werkzoekenden Bronnen: RVA Publicaties: Maandelijks rapport Geografische indeling: Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, de arrondissementen van de provincies Vlaams-Brabant (Halle-Vilvoorde, Leuven) en Waals-Brabant (Nijvel), evenals het Rijk Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: Jaarlijkse gegevens: toestand op 30 juni, Maandelijkse gegevens op het einde van de maand; termpijn van 1 à 2 maanden
Volgens het Internationaal Arbeidsbureau (IAB) moet een “werkloze” aan de volgende drie voorwaarden voldoen: - geen werk hebben; - werk zoeken; - beschikbaar zijn voor de arbeidsmarkt. Voor België komt dit overeen met de ingeschreven niet werkende werkzoekenden, die volgende categorieën omvatten: 1) de werkzoekende uitkeringsgerechtigde volledig werklozen (UVW-WZ): volledig werklozen die niet gebonden zijn door een arbeidscontract, een werkloosheids- of wachtuitkering genieten, en ingeschreven zijn als werkzoekenden voor een voltijdse betrekking. 2) de andere verplicht ingeschreven niet werkende werkzoekenden waaronder: - de niet tewerkgestelde jongeren die hun wachttijd vervullen vooraleer zij een werkloosheidsuitkering kunnen ontvangen; - andere ingeschreven niet werkende -werkzoekenden: • sommige volledig werklozen die tijdelijk uitgesloten zijn van werkloosheidsuitkeringen; • werkzoekenden verwezen door de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn (OCMW); • sommige personen die afhangen van het Vlaams fonds voor Sociale Integratie van personen met een handicap of ‘Fonds communautaire de reclassement social des handicapés’ die geen recht op werkloosheidsuitkeringen kunnen doen gelden; • volledig werkloos geworden werknemers die uit vrije wil in een betrekking met verkorte werktijd tewerkgesteld waren;
• de werklozen die vrijwillig het recht op werkloosheidsuitkeringen verzaken; • jongeren die overbruggingsuitkeringen ontvangen. Ze zijn ingeschreven als werkzoekende voor een deeltijdse betrekking. 3) de vrij ingeschreven niet-werkende werkzoekenden: het betreft werkzoekenden die geen recht op werkloosheidsuitkering hebben, maar die zich vrij laten inschrijven om te kunnen genieten van de plaatsingsdiensten van de BGDA, VDAB en FOREM. De werklozen van beide laatste categorieën ontvangen geen uitkering. Sinds april 1985 bevat de reeks ingeschreven, niet werkende werkzoekenden niet meer de oudere, niet werkzoekende werklozen. Het betreft de werklozen die de leeftijd van 55 jaar (of 50 jaar indien ze een blijvende graad van arbeidsongeschiktheid hebben) en meer dan 2 jaar werkloos zijn tijdens de laatste vier jaren en die op hun vraag vrijgesteld worden van de inschrijving als werkzoekende terwijl ze hun rechten op werkloosheidsvergoeding behouden. In uitvoering van het meerjarig tewerkstellingsplan werd de toegang tot dit statuut sedert 1 januari 1996 versoepeld door de voorwaarden voor de 50 tot 54 jarigen te verlichten en door het criterium inactiviteitduur te halveren. De Belgische (beperkte) definitie van werkloosheid voegt aan de definitie van het IAB een vierde voorwaarde toe nl. uitkeringsgerechtigd zijn. Daardoor worden enkel de werkzoekende uitkeringsgerechtigde volledig werklozen weerhouden. De RVA registreert ook de al dan niet verplicht ingeschreven tewerkgestelde werkzoekenden. Het betreft de werk59
Statistische indicatoren 2002
zoekenden die niet onmiddellijk beschikbaar zijn voor de arbeidsmarkt, alsook de deeltijds werkenden, te weten: - de verplicht ingeschreven tewerkgestelde werkzoekenden: • de werknemers die een deeltijdse betrekking aanvaard hebben om aan de werkloosheid te ontsnappen, een categorie die, sinds 1992, “onvrijwillige deeltijdse tewerkstelling” genoemd wordt; • de deeltijdse werknemers met behoud van rechten (statuut van kracht sedert 1 januari 1995 en dat sinds die datum de voorgaande groep vervangt). Onder bepaalde voorwaarden genieten zij van een inkomensgarantieuitkering; • de werkzoekenden deeltijds werkend tijdens de wachttijd; • de in een beschermde werkplaats werkende volledig werklozen en de werkzoekenden verplicht tewerkgesteld, in afwachting van eventuele overbruggingsuitkeringen; - de vrij ingeschreven werkende werkzoekenden: het gaat om werknemers die een andere betrekking zoeken dan dewelke ze thans uitoefenen. De RVA (Rijksdienst Voor Arbeidsvoorziening) werd geherstructureerd op 1 maart 1989. Sindsdien zijn 3 regionale instellingen verantwoordelijk voor de werkzoekenden: de VDAB (Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding) voor het Vlaams Gewest, de FOREM (Office Communautaire et Régional de la Formation Professionnelle et de l’Emploi) voor het Waals Gewest, de BGDA (Brusselse Gewestelijke Dienst voor Arbeidsbemiddeling) voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Die gewestelijke diensten zijn verantwoordelijk 60
voor de plaatsing van de werkzoekenden in hun respectievelijke gewesten. De VDAB en de FOREM zijn ook bevoegd voor de beroepsopleiding van werkzoekenden en werknemers. In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest werd een instituut voor de beroepsopleiding van de Franstalige Brusselse werkzoekenden en werknemers opgericht. Voor de Nederlandstalige Brusselse werkzoekenden en werknemers verzorgt de VDAB de opleiding in afwachting van de oprichting van een dergelijk instituut. De RVA heeft volgende bevoegdheden behouden: de werkloosheidsverzekering (die in de ruime zin van het woord een federale materie blijft), de toepassing van de wetgeving, het conventionele brugpensioen, de loopbaanonderbreking, het Fonds voor Sluiting van Ondernemingen, de speciale en bijkomende sociale zekerheidsbijdrage en bepaalde maatregelen voor de tewerkstelling van werklozen zoals bvb. het gebruik van gesubsidieerde contractuelen in bepaalde openbare diensten van de federale overheid, het plan ter bevordering van de tewerkstelling en de aanwerving door de plaatselijke werkgelegenheidsagentschappen. De RVA verzamelt nog het merendeel van de regionale gegevens en de statistieken met betrekking tot de werkzoekenden. De gegevens van het maandelijks rapport worden bijgehouden volgens de subgewestelijke tewerkstellingsdienst waar de werkzoekenden zich inschrijven. Van de maandelijkse cijfers werden enkel de gegevens op 30 juni (momentopname van de situatie) gebruikt om ze te kunnen vergelijken met de werkgelegenheidscijfers.
TABEL
HOOFDSTUK III
Hoofdstuk II: Werkloosheid
III.2
WERKZOEKENDEN per LEEFTIJDSGROEP naar CATEGORIE op 30 juni 1999, 2000 en 2001
Statistische eenheid: Aantal werkzoekenden Bron: RVA Publicatie: Maandelijks rapport Geografische indeling: Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en het Rijk Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: Jaarlijkse gegevens: toestand op 30 juni, Maandelijkse gegevens op het einde van de maand; termijn van 1 à 2 maanden
Volgens het Internationaal Arbeidsbureau (IAB) moet een “werkloze” aan de volgende drie voorwaarden voldoen: - geen werk hebben; - werk zoeken; - beschikbaar zijn voor de arbeidsmarkt. Voor België komt dit overeen met de ingeschreven niet werkende werkzoekenden, die volgende categorieën omvatten: 1) de werkzoekende uitkeringsgerechtigde volledig werklozen (UVW-WZ): volledig werklozen die niet gebonden zijn door een arbeidscontract, een werkloosheids- of wachtuitkering genieten, en ingeschreven zijn als werkzoekenden voor een voltijdse betrekking. 2) de andere verplicht ingeschreven niet werkende werkzoekenden waaronder: - de niet tewerkgestelde jongeren die hun wachttijd vervullen vooraleer zij een werkloosheidsuitkering kunnen ontvangen; - andere ingeschreven niet werkende -werkzoekenden: • sommige volledig werklozen die tijdelijk uitgesloten zijn van werkloosheidsuitkeringen; • werkzoekenden verwezen door de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn (OCMW); • sommige personen die afhangen van het Vlaams fonds voor Sociale Integratie van personen met een handicap of ‘Fonds communautaire de reclassement social des handicapés’ die geen recht op werkloosheidsuitkeringen kunnen doen gelden; • volledig werkloos geworden werknemers die uit vrije wil in een betrekking met verkorte werktijd tewerkgesteld waren; • de werklozen die vrijwillig het recht op werkloosheidsuitkeringen verzaken;
• jongeren die overbruggingsuitkeringen ontvangen. Ze zijn ingeschreven als werkzoekende voor een deeltijdse betrekking. 3) de vrij ingeschreven niet-werkende werkzoekenden: het betreft werkzoekenden die geen recht op werkloosheidsuitkering hebben maar die zich vrij laten inschrijven om te kunnen genieten van de plaatsingsdiensten van de BGDA, VDAB en FOREM. De werklozen van beide laatste categorieën ontvangen geen uitkering. Sinds april 1985 bevat de reeks ingeschreven, niet werkende werkzoekenden niet meer de oudere, niet werkzoekende werklozen. Het betreft de werklozen die de leeftijd van 55 jaar (of 50 jaar indien ze een blijvende graad van arbeidsongeschiktheid hebben) en meer dan 2 jaar werkloos zijn tijdens de laatste vier jaren en die op hun vraag vrijgesteld worden van de inschrijving als werkzoekende terwijl ze hun rechten op werkloosheidsvergoeding behouden. In uitvoering van het meerjarig tewerkstellingsplan werd de toegang tot dit statuut sedert 1 januari 1996 versoepeld door de voorwaarden voor de 50 tot 54 jarigen te verlichten en door het criterium inactiviteitduur te halveren. De Belgische (beperkte) definitie van werkloosheid voegt aan de definitie van het IAB een vierde voorwaarde toe nl. uitkeringsgerechtigd zijn. Daardoor worden enkel de werkzoekende uitkeringsgerechtigde volledig werklozen weerhouden. De RVA registreert ook de ingeschreven tewerkgestelde werkzoekenden, al dan niet verplicht zich in te schrijven. Het betreft de werkzoekenden die niet onmiddellijk 61
Statistische indicatoren 2002
beschikbaar zijn voor de arbeidsmarkt, alsook de deeltijds werkenden, te weten: - de verplicht ingeschreven tewerkgestelde werkzoekenden: • de werknemers die een deeltijdse betrekking aanvaard hebben om aan de werkloosheid te ontsnappen, een categorie die, sinds 1992, “onvrijwillige deeltijdse tewerkstelling” genoemd wordt; • de deeltijdse werknemers met behoud van rechten (statuut van kracht sedert 1 januari 1995 en sedertdien de voorgaande groep vervangt). Onder bepaalde voorwaarden genieten zij van een inkomensgarantie-uitkering; • de werkzoekenden deeltijds werkend tijdens de wachttijd; • de in een beschermde werkplaats werkende volledig werklozen en de werkzoekenden verplicht tewerkgesteld, in afwachting van eventuele overbruggingsuitkeringen; - de vrij ingeschreven werkende werkzoekenden: het gaat om werknemers die een andere betrekking zoeken dan dewelke ze thans uitoefenen. De RVA (Rijksdienst Voor Arbeidsvoorziening) werd geherstructureerd op 1 maart 1989. Sindsdien zijn 3 regionale instellingen verantwoordelijk voor de werkzoekenden: in hun respectievelijke gewesten. De VDAB (Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding) voor het Vlaams Gewest, de FOREM (Office Communautaire et Régional de la Formation Professionnelle et de l’Emploi) voor het Waals Gewest, de BGDA (Brusselse Gewestelijke Dienst voor Arbeidsbemiddeling) voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Die gewestelijke diensten zijn ver-
62
antwoordelijk voor de plaatsing van de werkzoekenden in hun respectieve gewesten. De VDAB en de FOREM zijn ook bevoegd voor de beroepsopleiding van werkzoekenden en werknemers. In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest werd een instituut voor de beroepsopleiding van de Franstalige Brusselse werkzoekenden en werknemers opgericht. Voor de Nederlandstalige Brusselse werkzoekenden en werknemers verzorgt de VDAB de opleiding in afwachting van de oprichting van een dergelijk instituut. De RVA heeft volgende bevoegdheden behouden: de werkloosheidsverzekering in de ruime zin van het woord blijft een federale materie, de toepassing van de wetgeving, het conventionele brugpensioen, de loopbaanonderbreking, het Fonds voor Sluiting van Ondernemingen, de speciale en bijkomende sociale zekerheidsbijdrage en bepaalde maatregelen voor de tewerkstelling van werklozen zoals bvb. het gebruik van gesubsidieerde contractuelen in bepaalde openbare diensten van de federale overheid, het plan ter bevordering van de tewerkstelling en de aanwerving door de plaatselijke werkgelegenheidsagentschappen. De RVA verzamelt nog het merendeel van de regionale gegevens en de statistieken met betrekking tot de werkzoekenden. De gegevens van het maandelijks rapport worden bijgehouden volgens de subgewestelijke tewerkstellingsdienst waar de werkzoekenden zich inschrijven. Van de maandelijkse cijfers werden enkel de gegevens op 30 juni (momentopname van de situatie) gebruikt om ze te kunnen vergelijken met de werkgelegenheidscijfers.
TABEL
HOOFDSTUK III
Hoofdstuk III: Werkloosheid
III.3
WERKZOEKENDEN per NATIONALITEIT naar CATEGORIE op 30 juni 1999, 2000 en 2001
Statistische eenheid: Aantal werkzoekenden Bron: RVA Publicatie: Geografische structuur van de werkloosheid Geografische indeling: Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, de arrondissementen van de provincies Vlaams-Brabant (Halle-Vilvoorde, Leuven) en Waals-Brabant (Nijvel), evenals het Rijk Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens:Jaarlijkse gegevens: toestand op 30 juni, Driemaandelijkse gegevens op 31 maart, 30 juni, 30 september en 31 december; termijn van 1 à 2 maanden
Volgens het Internationaal Arbeidsbureau (IAB) moet een “werkloze” aan de volgende drie voorwaarden voldoen: - geen werk hebben; - werk zoeken; - beschikbaar zijn voor de arbeidsmarkt. Voor België komt dit overeen met de ingeschreven niet werkende werkzoekenden, die volgende categorieën omvatten: 1) de werkzoekende uitkeringsgerechtigde volledig werklozen (UVW-WZ): volledig werklozen die niet gebonden zijn door een arbeidscontract, een werkloosheids- of wachtuitkering genieten, en ingeschreven zijn als werkzoekenden voor een voltijdse betrekking. 2) de andere verplicht ingeschreven niet werkende werkzoekenden waaronder: - de niet tewerkgestelde jongeren die hun wachttijd vervullen vooraleer zij een werkloosheidsuitkering kunnen ontvangen; - andere ingeschreven niet werkende -werkzoekenden: • sommige volledig werklozen die tijdelijk uitgesloten zijn van werkloosheidsuitkeringen; • werkzoekenden verwezen door de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn (OCMW); • sommige personen die afhangen van het Vlaams fonds voor Sociale Integratie van personen met een handicap of ‘Fonds communautaire de reclassement social des handicapés’ die geen recht op werkloosheidsuitkeringen kunnen doen gelden; • volledig werkloos geworden werknemers die uit vrije wil in een betrekking met verkorte werktijd tewerkgesteld waren; • de werklozen die vrijwillig het recht op werkloosheidsuitkeringen verzaken;
• jongeren die overbruggingsuitkeringen ontvangen. Ze zijn ingeschreven als werkzoekende voor een deeltijdse betrekking. 3) de vrij ingeschreven niet-werkende werkzoekenden: het betreft werkzoekenden die geen recht op werkloosheidsuitkering hebben, maar die zich vrij laten inschrijven om te kunnen genieten van de plaatsingsdiensten van de BGDA, VDAB en FOREM. De werklozen van beide laatste categorieën ontvangen geen uitkering. Sinds april 1985 bevat de reeks ingeschreven, niet werkende werkzoekenden niet meer de oudere, niet werkzoekende werklozen. Het betreft de werklozen die de leeftijd van 55 jaar (of 50 jaar indien ze een blijvende graad van arbeidsongeschiktheid hebben) en meer dan 2 jaar werkloos zijn tijdens de laatste vier jaren en die op hun vraag vrijgesteld worden van de inschrijving als werkzoekende terwijl ze hun rechten op werkloosheidsvergoeding behouden. In uitvoering van het meerjarig tewerkstellingsplan werd de toegang tot dit statuut sedert 1 januari 1996 versoepeld door de voorwaarden voor de 50 tot 54 jarigen te verlichten en door het criterium inactiviteitduur te halveren. De Belgische (beperkte) definitie van werkloosheid voegt aan de definitie van het IAB een vierde voorwaarde toe nl. uitkeringsgerechtigd zijn. Daardoor worden enkel de werkzoekende uitkeringsgerechtigde volledig werklozen weerhouden. De RVA registreert ook de ingeschreven tewerkgestelde werkzoekenden, al dan niet verplicht zich in te schrijven. Het betreft de werkzoekenden die niet onmiddellijk beschikbaar zijn voor de arbeidsmarkt, alsook de deeltijds werkenden, te weten: 63
Statistische indicatoren 2002
- de verplicht ingeschreven tewerkgestelde werkzoekenden: • de werknemers die een deeltijdse betrekking aanvaard hebben om aan de werkloosheid te ontsnappen, een categorie die, sinds 1992, “onvrijwillige deeltijdse tewerkstelling” genoemd wordt; • de deeltijdse werknemers met behoud van rechten (statuut van kracht sedert 1 januari 1995 en sedertdien de voorgaande groep vervangt). Onder bepaalde voorwaarden genieten zij van een inkomensgarantie-uitkering; • de werkzoekenden deeltijds werkend tijdens de wachttijd; • de in een beschermde werkplaats werkende volledig werklozen en de werkzoekenden verplicht tewerkgesteld, in afwachting van eventuele overbruggingsuitkeringen; - de vrij ingeschreven werkende werkzoekenden: het gaat om werknemers die een andere betrekking zoeken dan dewelke ze thans uitoefenen. De RVA (Rijksdienst Voor Arbeidsvoorziening) werd geherstructureerd op 1 maart 1989. Sindsdien zijn 3 regionale instellingen verantwoordelijk voor de werkzoekenden: de VDAB (Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding) voor het Vlaams Gewest, de FOREM (Office Communautaire et Régional de la Formation Professionnelle et de l’Emploi) voor het Waals Gewest, de BGDA (Brusselse Gewestelijke Dienst voor Arbeidsbemiddeling) voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Die gewestelijke diensten zijn verantwoordelijk voor de plaatsing van de werkzoekenden in hun respectievelijke gewesten. De VDAB en de FOREM zijn ook bevoegd voor de beroepsopleiding van werkzoekenden en werknemers. In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest werd 64
een instituut voor de beroepsopleiding van de Franstalige Brusselse werkzoekenden en werknemers opgericht. Voor de Nederlandstalige Brusselse werkzoekenden en werknemers verzorgt de VDAB de opleiding in afwachting van de oprichting van een dergelijk instituut. De RVA heeft volgende bevoegdheden behouden: de werkloosheidsverzekering in de ruime zin van het woord blijft een federale materie, de toepassing van de wetgeving, het conventionele brugpensioen, de loopbaanonderbreking, het Fonds voor Sluiting van Ondernemingen, de speciale en bijkomende sociale zekerheidsbijdrage en bepaalde maatregelen voor de tewerkstelling van werklozen zoals bvb. het gebruik van gesubsidieerde contractuelen in bepaalde openbare diensten federale overheid, het plan ter bevordering van de tewerkstelling en de aanwerving door de plaatselijke werkgelegenheidsagentschappen. De RVA verzamelt nog het merendeel van de regionale gegevens en de statistieken met betrekking tot de werkzoekenden. De gegevens worden bijgehouden volgens de wettelijke woonplaats van de betrokken persoon. De cijfers verschillen van de arrondissementele of gewestelijke gegevens in tabel III.1. Enerzijds in de “geografische werkloosheidsstructuur” zijn de gegevens per arrondissement en gemeente personen “verblijvend in het buitenland” niet hernomen; anderzijds is deze rubriek voor de UVWWZ en voor de verplicht ingeschreven werkzoekenden niet altijd leeg, terwijl zij dat in theorie wel zou moeten zijn. De reden is dat sommige werkzoekenden die een gemeentecode kregen groter dan de bestaande codes automatisch in de rubriek “verblijvend in het buitenland” werden geplaatst. In
HOOFDSTUK III
Hoofdstuk III: Werkloosheid
de gegevens op Rijksniveau is deze rubriek “verblijvend in het buitenland” echter in het nationaal totaal opgenomen en is er bijgevolg geen verschil.
Van de maandelijkse cijfers werden enkel de gegevens op 30 juni (momentopname van de situatie) gebruikt om ze te kunnen vergelijken met de werkgelegenheidscijfers.
65
Statistische indicatoren 2002
TABEL
III.4
WERKZOEKENDE UITKERINGSGERECHTIGDE VOLLEDIG WERKLOZEN per DUUR van de INACTIVITEIT en naar LEEFTIJDSGROEP op 30 juni 1999, 2000 en 2001
Statistische eenheid: Aantal werkzoekende uitkeringsgerechtigde volledig werklozen Bronnen: RVA Publicaties: Maandelijks rapport Geografische indeling: Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en het Rijk Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens:Jaarlijkse gegevens: toestand op 30 juni, Maandelijkse gegevens op het einde van de maand; termijn van 1 à 2 maanden
Volgens het Internationaal Arbeidsbureau (IAB) moet een “werkloze” aan de volgende drie voorwaarden voldoen: - geen werk hebben; - werk zoeken; - beschikbaar zijn voor de arbeidsmarkt. Maar de Belgische (beperkte) definitie van werkloosheid voegt een vierde voorwaarde toe aan die van het IAB: die van uitkeringsgerechtigd te zijn. Deze definitie weerhoudt dus enkel de werkzoekende uitkeringsgerechtigde volledig werklozen: het betreft hier volledig werklozen die niet gebonden zijn door een arbeidscontract en die werkloosheidsuitkeringen of wachtvergoedingen genieten en ingeschreven zijn als voltijds werkzoekenden. Sinds april 1985 bevat de reeks ingeschreven, niet werkende werkzoekenden niet meer de oudere, niet werkzoekende werklozen. Het betreft de werklozen die de leeftijd van 55 jaar (of 50 jaar indien ze een blijvende graad van arbeidsongeschiktheid hebben) en meer dan 2 jaar werkloos zijn tijdens de laatste vier jaren en die op hun vraag vrijgesteld worden van de inschrijving als werkzoekende terwijl ze hun rechten op werkloosheidsvergoeding behouden. In uitvoering van het meerjarig tewerkstellingsplan werd de toegang tot dit statuut sedert 1 januari 1996 versoepeld door de voorwaarden voor de 50 tot 54 jarigen te verlichten en door het criterium inactiviteitduur te halveren. De RVA (Rijksdienst Voor Arbeidsvoorziening) werd geherstructureerd op 1 maart 1989. Sindsdien zijn 3 regionale instellingen verantwoordelijk voor de werkzoekenden: de VDAB (Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding) voor het Vlaams Gewest, de FOREM (Office Communautaire et Régional de la Formation Professionnelle et de l’Emploi) voor het Waals Gewest, de 66
BGDA (Brusselse Gewestelijke Dienst voor Arbeidsbemiddeling) voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Die gewestelijke diensten zijn verantwoordelijk voor de plaatsing van de werkzoekenden in hun respectievelijke gewesten. De VDAB en de FOREM zijn ook bevoegd voor de beroepsopleiding van werkzoekenden en werknemers. In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest werd een instituut voor de beroepsopleiding van de Franstalige Brusselse werkzoekenden en werknemers opgericht. Voor de Nederlandstalige Brusselse werkzoekenden en werknemers verzorgt de VDAB de opleiding in afwachting van de oprichting van een dergelijk instituut. De RVA heeft volgende bevoegdheden behouden: de werkloosheidsverzekering in de ruime zin van het woord blijft een federale materie, de toepassing van de wetgeving, het conventionele brugpensioen, de loopbaanonderbreking, het Fonds voor Sluiting van Ondernemingen, de speciale en bijkomende sociale zekerheidsbijdrage en bepaalde maatregelen voor de tewerkstelling van werklozen zoals bvb. het gebruik van gesubsidieerde contractuelen in bepaalde openbare diensten van de federale overheid, het plan ter bevordering van de tewerkstelling en de aanwerving door de plaatselijke werkgelegenheidsagentschappen. De RVA verzamelt nog het merendeel van de regionale gegevens en de statistieken met betrekking tot de werkzoekenden. De gegevens van het maandelijks rapport worden bijgehouden volgens de subgewestelijke tewerkstellingsdienst waar de werkzoekenden zich inschrijven. Van de maandelijkse cijfers werden enkel de gegevens op 30 juni (momentopname van de situatie) gebruikt om ze te kunnen vergelijken met de werkgelegenheidscijfers.
TABEL
HOOFDSTUK III
Hoofdstuk III: Werkloosheid
III.5
WERKZOEKENDE UITKERINGSGERECHTIGDE VOLLEDIG WERKLOZEN per LEEFTIJD, GESLACHT en naar WOONGEMEENTE op 30 juni 1999, 2000 en 2001
Statistische eenheid: Aantal werkzoekende uitkeringsgerechtigde volledig werklozen Bron: RVA Publicatie: Geografische werkloosheidsstructuur Geografische indeling: De 19 gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, de arrondissementen van de provincies Vlaams-Brabant (Halle-Vilvoorde, Leuven) en Waals-Brabant, evenals het Rijk Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: Jaarlijkse gegevens: toestand op 30 juni, Driemaandelijkse gegevens op 31 maart, 30 juni, 30 september en 31 december; termijn van 1 à 2 maanden
Volgens het Internationaal Arbeidsbureau (IAB) moet een “werkloze” aan de volgende drie voorwaarden voldoen: - geen werk hebben; - werk zoeken; - beschikbaar zijn voor de arbeidsmarkt. Maar de Belgische (beperkte) definitie van werkloosheid voegt een vierde voorwaarde toe aan die van het IAB: die van uitkeringsgerechtigd te zijn. Deze definitie weerhoudt enkel de werkzoekende uitkeringsgerechtigde volledig werklozen: het betreft hier volledig werklozen die niet gebonden zijn door een arbeidscontract en die werkloosheidsuitkeringen of wachtvergoedingen genieten en ingeschreven zijn als voltijds werkzoekenden. Sinds april 1985 bevat de reeks ingeschreven, niet werkende werkzoekenden niet meer de oudere, niet werkzoekende werklozen. Het betreft de werklozen die de leeftijd van 55 jaar (of 50 jaar indien ze een blijvende graad van arbeidsongeschiktheid hebben) en meer dan 2 jaar werkloos zijn tijdens de laatste vier jaren en die op hun vraag vrijgesteld worden van de inschrijving als werkzoekende terwijl ze hun rechten op werkloosheidsvergoeding behouden. In uitvoering van het meerjarig tewerkstellingsplan werd de toegang tot dit statuut sedert 1 januari 1996 versoepeld door de voorwaarden voor de 50 tot 54 jarigen te verlichten en door het criterium inactiviteitduur te halveren. De RVA (Rijksdienst Voor Arbeidsvoorziening) werd geherstructureerd op 1 maart 1989. Sindsdien zijn 3 regionale instellingen verantwoordelijk voor de werkzoekenden: de VDAB (Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding) voor het Vlaams Gewest, de FOREM (Office Communautaire et Régional de la Formation Professionnelle et de l’Emploi) voor het Waals Gewest, de
BGDA (Brusselse Gewestelijke Dienst voor Arbeidsbemiddeling) voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Die gewestelijke diensten zijn verantwoordelijk voor de plaatsing van de werkzoekenden in hun respectieve gewesten. De VDAB en de FOREM zijn ook bevoegd voor de beroepsopleiding van werkzoekenden en werknemers. In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest werd een instituut voor de beroepsopleiding van de Franstalige Brusselse werkzoekenden en werknemers opgericht. Voor de Nederlandstalige Brusselse werkzoekenden en werknemers verzorgt de VDAB de opleiding in afwachting van de oprichting van een dergelijk instituut. De RVA heeft volgende bevoegdheden behouden: de werkloosheidsverzekering in de ruime zin van het woord blijft een federale materie, de toepassing van de wetgeving, het conventionele brugpensioen, de loopbaanonderbreking, het Fonds voor Sluiting van Ondernemingen, de speciale en bijkomende sociale zekerheidsbijdrage en bepaalde maatregelen voor de tewerkstelling van werklozen zoals bvb. het gebruik van gesubsidieerde contractuelen in bepaalde openbare diensten van de federale overheid, het plan ter bevordering van de tewerkstelling en de aanwerving door de plaatselijke werkgelegenheidsagentschappen. De RVA verzamelt nog het merendeel van de regionale gegevens en de statistieken met betrekking tot de werkzoekenden. De gegevens worden bijgehouden volgens de wettelijke woonplaats van de betrokken persoon. Van de driemaandelijkse cijfers werden enkel de gegevens op 30 juni (momentopname van de situatie) gebruikt om ze te kunnen vergelijken met de werkgelegenheidscijfers. 67
Statistische indicatoren 2002
TABEL
III.6
WERKZOEKENDE UITKERINGSGERECHTIGDE VOLLEDIG WERKLOZEN per LEEFTIJDSGROEP en naar STUDIENIVEAU op 30 juni 1999, 2000 en 2001
Statistische eenheid: Aantal werkzoekende uitkeringsgerechtigde volledig werklozen Bron: RVA Publicatie: Maandelijks rapport Geografische indeling: Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en het Rijk Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: Jaarlijkse gegevens: toestand op 30 juni, Maandelijkse gegevens op het einde van de maand; termijn van 1 à 2 maanden
Volgens het Internationaal Arbeidsbureau (IAB) moet een “werkloze” aan de volgende drie voorwaarden voldoen: - geen werk hebben; - werk zoeken; - beschikbaar zijn voor de arbeidsmarkt.
onderwijs (Gemeenschappen, Provincie, Gemeenten, Vrije net.). Tevens worden het kunst-, muziek- en toneelonderwijs in de conservatoria en muziekacademies, alsook de buitenlandse studies, die niet erkend worden in België, hier ondergebracht.
Maar de Belgische (beperkte) definitie van werkloosheid voegt een vierde voorwaarde toe aan die van het IAB: die van uitkeringsgerechtigd te zijn. Deze definitie weerhoudt enkel de werkzoekende uitkeringsgerechtigde volledig werklozen: het betreft hier volledig werklozen die niet gebonden zijn door een arbeidscontract en die werkloosheidsuitkeringen of wachtvergoedingen genieten en ingeschreven zijn als voltijds werkzoekenden.
De RVA (Rijksdienst Voor Arbeidsvoorziening) werd geherstructureerd op 1 maart 1989. Sindsdien zijn 3 regionale instellingen verantwoordelijk voor de werkzoekenden: de VDAB (Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding) voor het Vlaams Gewest, de FOREM (Office Communautaire et Régional de la Formation Professionnelle et de l’Emploi) voor het Waals Gewest, de BGDA (Brusselse Gewestelijke Dienst voor Arbeidsbemiddeling) voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
Sinds april 1985 bevat de reeks ingeschreven, niet werkende werkzoekenden niet meer de oudere, niet werkzoekende werklozen. Het betreft de werklozen die de leeftijd van 55 jaar (of 50 jaar indien ze een blijvende graad van arbeidsongeschiktheid hebben) en meer dan 2 jaar werkloos zijn tijdens de laatste vier jaren en die op hun vraag vrijgesteld worden van de inschrijving als werkzoekende terwijl ze hun rechten op werkloosheidsvergoeding behouden. In uitvoering van het meerjarig tewerkstellingsplan werd de toegang tot dit statuut sedert 1 januari 1996 versoepeld door de voorwaarden voor de 50 tot 54 jarigen te verlichten en door het criterium inactiviteitduur te halveren. De inschrijving van de gedane studies van de werkzoekende gebeurt op basis van het behaalde diploma. Enkel in de rubriek “Lager Onderwijs” staan ook de werkzoekenden die dit einddiploma niet hebben gehaald. De rubriek “Andere Studies” groepeert de studies van privé-instellingen die niet voldoen aan vereisten opgelegd aan het georganiseerde 68
Die gewestelijke diensten zijn verantwoordelijk voor de plaatsing van de werkzoekenden in hun respectieve gewesten. De VDAB en de FOREM zijn ook bevoegd voor de beroepsopleiding van werkzoekenden en werknemers. In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest werd een instituut voor de beroepsopleiding van de Franstalige Brusselse werkzoekenden en werknemers opgericht. Voor de Nederlandstalige Brusselse werkzoekenden en werknemers verzorgt de VDAB de opleiding in afwachting van de oprichting van een dergelijk instituut. De RVA heeft volgende bevoegdheden behouden: de werkloosheidsverzekering in de ruime zin van het woord blijft een federale materie, de toepassing van de wetgeving, het conventionele brugpensioen, de loopbaanonderbreking, het Fonds voor Sluiting van Ondernemingen, de speciale en bijkomende sociale zekerheidsbijdrage en bepaalde maatregelen
HOOFDSTUK III
Hoofdstuk III: Werkloosheid
voor de tewerkstelling van werklozen zoals bvb. het gebruik van gesubsidieerde contractuelen in bepaalde openbare diensten van de federale overheid, het plan ter bevordering van de tewerkstelling en de aanwerving door de plaatselijke werkgelegenheidsagentschappen. De RVA verzamelt nog het merendeel van de regionale gegevens en de statistieken met betrekking tot de werkzoekenden.
De gegevens worden bijgehouden volgens de subgewestelijke tewerkstellingsdienst waar de werkzoekenden zich inschrijven. Van de maandelijkse cijfers werden enkel de gegevens op 30 juni (momentopname van de situatie) gebruikt om ze te kunnen vergelijken met de werkgelegenheidscijfers.
69
BEROEPSBEVOLKING
HOOFDSTUK IV
HOOFDSTUK IV
Hoofdstuk IV: Beroepsbevolking
TABEL
IV.1
TABEL
HOOFDSTUK IV
WERKENDE BEROEPSBEVOLKING per WOONPLAATS en naar BEDRIJFSSECTIES NACE-BEL in 1999, 2000 en 2001
IV.2
WERKENDE BEROEPSBEVOLKING per WERKPLAATS en naar WOONPLAATS: referentiejaren
Statistische eenheid: Aantal personen met een betrekking Bron: NIS Publicatie: Enquête naar de beroepsbevolking , op aanvraag Geografische indeling: Het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest, het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest, de provincies Vlaams en Waals Brabant en het Rijk Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: Jaarlijkse gegevens sedert 1983, tijdens de maand april; termijn minder dan een jaar
Het belangrijkste doel van de enquête naar de arbeidskrachten (EAK) is het opsplitsen van de bevolking op actieve leeftijd (15 jaar en ouder) in drie groepen (personen met een betrekking, werklozen en inactieven), volgens de criteria van het Internationaal Arbeidsbureau (IAB) - ook gekend als International Labour Organization (ILO) -, en het verstrekken van beschrijvende en verklarende gegevens over elk van deze categorieën. Maar voor de hierbij geleverde tabellen wordt alleen aandacht aan de eerste categorie gegeven. Deze steekproefenquête bij de huishoudens, die tussen 1983 en 1998 elke lente werd gehouden, werd doorlopend in januari 1999: de steekproef wordt voortaan gelijkmatig over het jaar gespreid. Bovendien werd de vragenlijst in 1999 gewijzigd. De resultaten van de enquête naar de arbeidskrachten (voorheen enquête naar de beroepsbevolking) worden sinds 1991 jaarlijks gepubliceerd in een speciaal nummer van de reeks "Sociale Statistieken" van het NIS. De Belgische enquête naar de arbeidskrachten bij de huishoudens wordt ingericht in het kader van de communautaire steekproefenquêtes, gecoördineerd door het Bureau voor de Statistiek van de Europese Gemeenschappen (Eurostat), in samenwerking met de nationale instituten voor de statistiek.
Er zijn twee belangrijke redenen om dit soort enquêtes te houden: 1) Het opstellen van vergelijkbare statistieken op het niveau van de Europese Unie of op wereldvlak, over de omvang, de structuur en de evolutie van de werkgelegenheid en de werkloosheid. Administratieve bestanden (voor België die van de RSZ, het RSVZ, de RVA, …) die steunen op bijzondere nationale regelgevingen vormen hiervoor geen geschikte bron. Het doel van een enquête als de EAK is nu net om werkgelegenheid, werkloosheid en inactiviteit te kunnen klasseren volgens de categorieën (definities, overeenkomsten, aanbevelingen) van het Internationaal Arbeidsbureau (IAB), die ook gebruikt worden door Eurostat, en aldus een betere vergelijkbaarheid te verzekeren. 2) Naast de andere beschikbare bronnen voor de statistieken van de werkgelegenheid en de werkloosheid (administratieve bestanden, enquêtes bij bedrijven of de tienjaarlijkse demografische tellingen die met te grote tussenpozen gehouden worden om de snelle ontwikkelingen op de arbeidsmarkt goed te kunnen vatten) brengt de enquête een groot aantal originele inlichtingen die elders niet beschikbaar zijn. De EAK biedt bijvoorbeeld een betere kennis van: - de deeltijdse arbeid en de motivering ervan (die vanzelfsprekend niet terug te vinden is in de bestanden); 73
Statistische indicatoren 2002
- de arbeidsduur bij de loontrekkenden (eveneens afkomstig van de enquêtes bij de bedrijven) en de niet-loontrekkenden (de EAK vormt hiervoor de enige bron). - de verschillende vormen van tijdelijke arbeid: PWA, interim, afgewisseld met een opleiding, studentencontract, …; - het zoeken van werknemers naar een andere baan, wat zowel op een kwantitatieve (verlangen om meer uren per week te werken) als een kwalitatieve (zoeken naar werk dat beter past bij de kwalificaties of naar betere werkomstandigheden) ondertewerkstelling kan wijzen: “tekort aan werkgelegenheid” of “ongeschikte werkgelegenheid”; - ontmoedigde werklozen (personen die zouden willen werken maar denken dat er voor hen geen werk beschikbaar is); - de redenen waarom sommigen, hoewel ze werk zoeken, niet beschikbaar zijn om op korte termijn te beginnen werken, of, omgekeerd, zich bereid verklaren te werken maar geen werk zoeken; - de opleidingen (school- of beroeps-, in of buiten het bedrijf); - de geografische mobiliteit van de werknemers volgens bepaalde individuele kenmerken. Dit laatste punt is het belangrijkste doel van de tabellen hierbij, waarnaar deze nota verwijst. Organisatie en waarnemingsgebied van de enquête: De enquête omvat de gehele bevolking in privé-huishoudens, die op het nationale grondgebied wonen. Deze definitie omvat ook personen die wegens studie, verlof, ziekte, een zakenreis,... gedurende korte tijd afwezig waren. Het huishouden (of gezin) wordt hier gedefinieerd als een enkelvoudige eenheid die ofwel bestaat uit een persoon die 74
gewoonlijk alleen leeft, ofwel uit twee of meer personen, die, al dan niet door familiebanden verbonden, gewoonlijk eenzelfde woning betrekken en er samenleven. De uitgelote personen zijn verplicht deel te nemen aan de enquête. Ze worden ingedeeld bij één van de groepen (heeft een betrekking, werkloos of niet-actief) op grond van informatie verkregen aan de hand van een vragenlijst die hoofdzakelijk betrekking heeft op hun activiteit in de loop van een gegeven referentieweek (sinds 1999 wordt de steekproef gelijkmatig over de 52 weken van het jaar gespreid). In wezen gaat het om een enquête met een gestructureerd face-to-face-interview, gebaseerd op een individuele vragenlijst die voornamelijk bestaat uit gesloten vragen. Daarnaast worden sinds 1999 personen tussen 15 en 64 jaar drie maanden na het eerste interview een tweede maal korter bevraagd, per post of telefonisch. Met deze tweede bevraging wil men de variaties op korte termijn van de werkgelegenheidsgraad en de werkloosheidsgraad bepalen. Belangrijkste begrippen: De betrokken tabellen gebruiken de volgende definities die de EAK weerhouden heeft: Werkgelegenheid: Tot de “personen met een betrekking” (soms “werkenden” genoemd) behoren alle personen boven een bepaalde leeftijd (vastgelegd op 15 jaar sinds 1992) die gedurende de referentieweek tot een van de volgende categorieën behoorden: “werkenden in loondienst”: - “op het werk aanwezig”: personen die gedurende de referentieperiode enig werk verrichtten (met of zonder formeel contract) voor loon of salaris, in geld of in natura;
HOOFDSTUK IV
Hoofdstuk IV: Beroepsbevolking
- “met een baan, maar niet op het werk aanwezig”: personen die wel al in hun huidige werkkring hebben gewerkt, maar gedurende de referentieperiode tijdelijk niet op het werk aanwezig waren (omwille van ziekte, zwangerschapsverlof, vakantie, sociaal conflict, weersomstandigheden of andere redenen) en die een formele band met hun baan hebben; - leerlingen die een vergoeding in geld of in natura hebben ontvangen worden beschouwd als werkenden in loondienst. “zelfstandigen”: - “werkzame personen”: personen die gedurende de referentieperiode enig werk verrichtten voor winst of voor het gezinsinkomen, in geld of in natura (niet betaalde meewerkende familieleden worden beschouwd als zelfstandigen); - “met een bedrijf, maar niet werkzaam”: personen die gedurende de referentieweek een bedrijf hadden (dit kan een industriële onderneming, een handelsonderneming, een landbouwbedrijf of een dienstverlenend bedrijf zijn), maar tijdelijk niet aan het werk waren om een bepaalde reden. In de praktijk wordt het begrip “werk verricht tijdens de referentieweek” geïnterpreteerd als werk gedurende ten minste één uur. Hierdoor worden zelfs werknemers met een erg deeltijdse baan bij de personen met een betrekking ingedeeld. Methodologie: De steekproeftrekking van huishoudens gaat de eigenlijke enquête (fase waarin informatie verzameld wordt) vooraf. De enquête zelf wordt gevolgd door de extrapolatie naar de gehele bevolking van de antwoorden van de steekproef.
Steekproefplan De doorlopende enquête naar de arbeidskrachten is gebaseerd op een tweetrapssteekproef met stratificatie. De totale steekproef omvat 47.840 huishoudens (effectief hebben 45.786 huishoudens, hetzij 89.381 personen op de actieve leeftijd van 15 jaar en ouder - zonder bovengrens -, deelgenomen aan de enquête van 2000), hetgeen neerkomt op een gemiddelde steekproeffractie van ongeveer 1/90. De steekproef is gebaseerd op het Rijksregister van natuurlijke personen. Het nationale grondgebied wordt ingedeeld in provincies (inclusief het Brussels Hoofdstedelijk Gewest), die 11 strata vormen. De omvang van de steekproef in elk der provincies (strata) is evenredig aan de vierkantswortel van het aantal huishoudens die er gevestigd zijn; voor de minst bevolkte strata wordt de steekproeffractie echter verhoogd. Binnen ieder stratum wordt een steekproef in twee trappen getrokken. De primaire eenheden (PE) bestaan uit statistische wijken. Er zijn 6.192 wijken (hetzij een tiental per gemeente, met een gemiddelde oppervlakte van 5 km2) die uit buurten bestaan (ter gelegenheid van de tienjaarlijkse tellingen afgebakend). Zij worden geselecteerd met een kans die benaderend evenredig is aan hun aantal huishoudens. De secundaire steekproefeenheid is het huishouden. Uit elke primaire steekproefeenheid worden aselect 20 huishoudens getrokken volgens een procedure waarmee het gehele register van de desbetreffende primaire eenheid kan worden doorlopen; hieraan worden komen de reservehuishoudens toegevoegd, die enkel geënquêteerd worden naarmate de basishuishoudens niet konden deelnemen aan de EAK. De totale steekproeffractie (primaire en secundaire eenheden) is gelijk voor alle gemeenten van een zelfde stratum. 75
Statistische indicatoren 2002
Correctiemethoden De extrapolatie naar de totale bevolking en de correctie voor non-respons vinden plaats op basis van de personen. De populatie en de steekproef worden onderworpen aan een poststratificatie naar provincie, geslacht en leeftijd (klassen van 5 jaar, met één klasse voor personen van 75 jaar en ouder). Voor elk van deze categorieën wordt een wegingsfactor berekend met als teller de bevolking op 1 januari 2000 zoals voorhanden in het Rijksregister van natuurlijke personen en als noemer het aantal bruikbare antwoorden uit de enquête. Op die manier kan het aantal individuen van 15 jaar en ouder, 8.434.300 personen, niet behept worden door een steekproeffout, hooguit door de evolutie van het Rijksregister in de loop van het jaar 2000. Precisie van de schattingen Elke steekproefenquête brengt bepaalde soorten fouten (van zeer verscheidene aard of statuut) met zich mee op het gebied van de resultaten (of schattingen): - steekproeffouten te wijten aan het toevallige karakter van de trekking (waarbij, door louter toeval, een mogelijk verschil optreedt tussen de resultaten van een steekproef en de resultaten van een volledige volkstelling); - fouten te wijten aan het non-responsfenomeen (gezinnen die vaak verhuizen zullen minder waarschijnlijk geënquêteerd worden); - observatiefouten (technische fouten, coderingsfouten, verkeerde verklaringen van de respondent...) die men eveneens kan vaststellen bij exhaustieve enquêtes (tellingen). Er kan echter wel worden gesteld dat de resultaten van de Belgische steekproefenquête vrij juiste schattingen geven voor de voornaamste deelpopulaties (op het niveau van België en van de gewesten).
76
De geëxtrapoleerde gegevens zijn bijgevolg te interpreteren als waargenomen waarden met een waarschijnlijkheid van x% dat de echte waarde van het kenmerk gelijk is aan de waargenomen waarde op y% na. Voor een gevraagde waarschijnlijkheid kan het betrouwbaarheidsinterval berekend worden. Dit interval is groter, dus een minder nauwkeurig resultaat, naarmate het waargenomen cijfer kleiner is (bvb. als het aantal gekruiste kenmerken hoog is) Vergelijkingen De resultaten van de EAK 1999 en de jaren daarna moeten met de grootste omzichtigheid vergeleken worden met die van voorgaande jaren. Naast de toevalsvariaties, moet men er ook rekening mee houden dat de enquête doorlopend geworden is. De seizoenseffecten op de activiteits- , werkgelegenheids- en werkloosheidsgraden lijken echter klein, een indruk die slechts bevestigd of ontkend kan worden over enkele jaren. Bovendien kunnen d.m.v. de nieuwe vragenlijst, dankzij een beter onderscheid van atypisch werk (deeltijds; gelegenheidswerk, uitzendarbeid, PWA, werk gecombineerd met een opleiding,…), de personen met een betrekking beter geïdentificeerd worden (in het bijzonder deeltijds werkenden in loondienst) dan bij de vorige enquêtes. Vanaf nu klasseert men bijvoorbeeld (volgens de IAB-definities) de studenten die enkele uren per week werken onder de personen met een betrekking, terwijl hen vroeger de keuze werd gelaten, zich als “student” of “werkende” te beschouwen. Daarentegen zijn vergelijkingen tussen de resultaten van 1999 en 2000 zinvol (voor zover de evoluties de toevallige schommelingen overschrijden). Voor meer inlichtingen betreffende deze methodologie is te verwijzen naar de NIS website: http://www.statbel.fgov.be
Hoofdstuk IV: Beroepsbevolking
TABEL
IV.3
TABEL
HOOFDSTUK IV
AANTAL ZELFSTANDIGEN per WOONPLAATS en naar BEDRIJFSTAK: referentiejaren op 31 december
IV.4
AANTAL ZELFSTANDIGEN (helpers inbegrepen) per BEDRIJFSTAK en AARD van de ACTIVITEIT naar WOONGEMEENTE op 31 december 2000
Statistische eenheid: Aantal zelfstandigen Bron: RSVZ Publicatie: Statistiek van de personen die onder de toepassing vallen van het sociaal statuut van de zelfstandigen Bestaande geografische indeling: De 19 gemeenten van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest, het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest, de arrondissementen van de provincies Vlaams-Brabant (Halle-Vilvoorde, Leuven) en Waals-Brabant (Nijvel) en het Rijk Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: Jaarlijkse gegevens met de situatie op 31 december; termijn van meer dan 1 jaar
Tot en met 1994 werden de diverse basisgegevens verstrekt, enerzijds door de sociale verzekeringsfondsen (op 31 december) en anderzijds door het algemeen repertorium van de verzekeringsplichtige zelfstandigen (op 30 juni). De zo weergegeven toestand was telkens deze van de actieve verzekeringsplichtigen op de aangegeven data. Sinds 1995 zijn de basisgegevens van de RSVZ verstrekt door de sociale verzekeringskassen, die een aantal gegevens overmaken voor elke persoon die in de loop van het beoogde jaar minstens één kwartaal aangesloten is geweest. Dit maakt het mogelijk tabellen van de actieve verzekeringsplichtigen te publiceren maar eveneens over de personen die hun beroepsactiviteit beëindigen of begonnen in het betreffende jaar. Deze wijzigingen kunnen vergelijkingen tussen 1995 en de voorgaande jaren bemoeilijken. Verzekeringsplichtige: al de personen aan wie het sociaal statuut van zelfstandige verplichtingen oplegt dwz. de zelfstandigen en de helpers, zowel met hoofd- als met bijberoep. Sommige personen die geen zelfstandige beroepsactiviteit meer uitoefenen, kunnen in het stelsel behouden worden met het oog op de vrijwaring van hun rechten op de uitkeringen. Sinds 1 januari 1990 bestaat er een categorie personen die, hoewel niet verzekeringsplichtig als dusdanig, zich
niettemin vrijwillig kunnen aansluiten (de onderworpen echtgenoot- of echtgenote-helper). In de loop van 1992 en 1993, werd de aansluiting van bepaalde (vaak niet vergoede) bestuurders van vennootschappen verwezenlijkt, terwijl deze personen voordien als niet onderworpen werden beschouwd. Zelfstandige: iedere natuurlijk persoon die, in België, een beroepsbezigheid uitoefent uit hoofde waarvan hij niet door een arbeidscontract of een statuut is verbonden. Help(st)er: valt als helper onder de toepassing van het sociaal statuut van de zelfstandigen, iedere persoon die in België een zelfstandige in de uitoefening van zijn beroep bijstaat of vervangt, zonder tegenover hem door een arbeidsovereenkomst te zijn verbonden. Vallen niet onder toepassing van het sociaal statuut en zijn bijgevolg niet in de statistiek opgenomen: - de help(st)er-echtgeno(o)t(e) is evenwel niet onderworpen aan het sociaal statuut en bijgevolg niet opgenomen in de statistieken. Sedert 1 januari 1990 kunnen de help(st)ersechtgenoten zich vrijwillig aansluiten. 77
Statistische indicatoren 2002
- de help(st)ers vòòr 1 januari van het jaar in de loop waarvan ze de leeftijd van 20 bereiken (behalve indien ze voor die datum getrouwd zijn) - de personen die slechts toevallig een activiteit als help(st)er uitoefenen. De codering naar de beroepsactiviteiten gebeurt overeenkomstig de subbedrijfstak van de verzekeringsplichtige volgens een eigen RSVZ-nomenclatuur (zie Bijlage 3). Wanneer meerder beroepen worden uitgeoefend, wordt de code van 1 activiteit -deze waaraan de meeste tijd wordt besteed- toegepast. De RSVZ voorziet op termijn deze nomenclatuur te vervangen door de NACE-BEL activiteitennomenclatuur. Bijberoep: wordt beschouwd een zelfstandig bijberoep uit te oefenen, hij die, gelijktijdig met dit beroep, gewoonlijk en hoofdzakelijk, een andere beroepsbezigheid uitoefent dwz. - als werknemer is tewerkgesteld in een arbeidsregeling minstens gelijk aan de helft van de tijd van een voltijds werknemer in een analoge onderneming of bedrijfstak - een bezigheid die ressorteert onder een andere pensioenregeling gevestigd krachtens een wet, een provinciaal reglement of door de NMBS en minstens 8 maanden of 200 dagen loopt - prestaties in het onderwijs overeenkomend met minsten 6/10 van het volledig bezoldigde uurrooster.
78
Sinds 1991 kunnen de personen, (onderworpen aan het sociaal statuut van de zelfstandigen, ten gunste waarvan, voor het bedoelde jaar, rechten worden gewaarborgd op uitkeringen voor pensioen-, kinderbijslag- en ziekte- en invaliditeitsverzekering, sector geneeskundige verzorging, die ten minste gelijkwaardig zijn aan die van het sociaal statuut van de zelfstandigen, evenals de onderworpen studenten en sommige politieke mandatarissen) die hun zelfstandige activiteit als hoofdbezigheid uitoefenen, onder bepaalde voorwaarden verzoeken om gelijkgesteld te worden met de zelfstandige ten bijkomende titel en dit op grond van de beperktheid van de bedrijfsinkomsten, inzake de vaststelling van hun bijdrage. Voor oktober 1991 was deze mogelijkheid voorbehouden aan gehuwde vrouwen, weduwen en studenten. Het totaal aantal zelfstandigen verschilt naargelang de indeling per bedrijfstak of per aard van de activiteit (hoofdberoep, bijberoep, actief na pensioenleeftijd). Dit verschil ontstaat omdat de informatie nodig om de aard van de activiteit van de verzekeringsplichtige te bepalen soms ontbreekt. De geografische spreiding gebeurt overeenkomstig de woonplaats die niet noodzakelijk overeenstemt met de werkplaats, de plaats waar de beroepsactiviteit wordt uitgeoefend.
INKOMENS EN UITGAVEN VAN DE HUISHOUDENS
79
HOOFDSTUK V
HOOFDSTUK V
Hoofdstuk V: Inkomens en uitgaven van de huishoudens
TABEL
V.1
HOOFDSTUK V
NETTO BELASTBAAR INKOMEN in miljoenen BEF of miljoenen EUR naar WOONGEMEENTE voor de aanslagjaren 1985, 1990, 1995 en 1998 tot 2000
Statistische eenheden: Miljoenen Belgische frank en miljoenen euro Bron: NIS Publicaties: Levensstandaard, “Fiscale statistieken”; Gemeentelijke gegevensbestanden Geografische indeling: De 19 gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, de arrondissementen van de provincies Vlaams Brabant (Halle-Vilvoorde, Leuven) en Waals Brabant (Nijvel), en het Rijk Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: Jaarlijkse gegevens; termijn van 2 jaar
De statistieken worden opgesteld op basis van het op de rol plaatsen van de inkomstenbelasting der natuurlijke personen en van de inkomstenbelasting der niet-ingezetenen voor het aanslagjaar met betrekking tot de verdiende inkomens gedurende het afgelopen jaar, zowel in België als in het buitenland, met inbegrip van buitenlandse vrijgestelde inkomens. De inkomens van personen onderworpen aan de belasting van niet-ingezetenen worden niet vermeld in de tabel aangezien deze personen — per definitie — niet in België verblijven.
- de belastingplichtigen die wegens hun te lage inkomens geen belasting moeten betalen; - de inkomens die vrijgesteld zijn van belastingen (zoals bvb. kinderbijslagen); - de belastingsaftrekken (zoals beroepsonkosten...); - de inkomens uit roerend goed die vaak niet op de aangiften voorkomen; - de belastingsontwijking.
Het netto totaal belastbaar inkomen is het basiselement van die statistiek. Ze wordt opgesteld door de Administratie der Directe Belastingen op basis van de aangiften der huishoudens waarop de inkomstenbelasting van de natuurlijke personen zal berekend worden. Het is niet mogelijk het onderscheid te maken tussen de inkomens van een loontrekkende en die van een zelfstandige. De inkomsten van beide echtgenoten worden samengevoegd.
Indien men deze reeksen over een langere periode analyseert moet men rekening houden met de verschillende veranderingen in de wetgeving
De statistiek geeft een onvolledig beeld van de inkomens der huishoudens weer, omdat ze geen rekening houdt met:
Het aantal aangiften met nul frank of euro netto totaal belastbaar inkomen zijn opgenomen in tabel V2.
Vanaf 1 januari 2002 worden statistische gegevens die in waarde worden uitgedrukt, al naargelang de referentiedatum in BEF of in EUR gepubliceerd. Dit betekent dus dat tijdsreeksen een breuk vertonen. Gegevens met een referentieperiode tot en met 31 december 1998 worden in BEF gepubliceerd en gegevens met een referentiedatum vanaf 1 januari 1999 in euro. Sinds 1 januari 1999 is de euro immers de officiële munt van België met een vaste wisselkoers van 1 EUR = 40,3399 BEF.
81
Statistische indicatoren 2002
TABEL
V.2
AANTAL AANGIFTEN en NETTO BELASTBAAR INKOMEN in miljoenen EUR per INKOMENSKLASSE en naar WOONGEMEENTE voor het aanslagjaar 2000 met betrekking tot de inkomens van 1999
Statistische eenheden: Aantal aangiften en miljoenen euro volgens inkomensklasse (6 klassen) Bron: NIS Publicaties: Levensstandaard, “Fiscale statistieken”; Gemeentelijke gegevensbank en op aanvraag Geografische indeling: De 19 gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, de arrondissementen van de provincies Vlaams Brabant (Halle-Vilvoorde, Leuven) en Waals Brabant (Nijvel) en het Rijk Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: Jaarlijkse gegevens; termijn van 2 jaar
De statistieken worden opgesteld op basis van het op de rol plaatsen van de inkomstenbelasting der natuurlijke personen en van de inkomstenbelasting der niet-ingezetenen voor het aanslagjaar met betrekking tot de verdiende inkomens gedurende het afgelopen jaar, zowel in België als in het buitenland, met inbegrip van buitenlandse vrijgestelde inkomens. De inkomens van personen onderworpen aan de belasting van niet-ingezetenen worden niet vermeld in de tabel aangezien deze personen — per definitie — niet in België verblijven. Het netto totaal belastbaar inkomen is het basiselement van die statistiek. Ze wordt opgesteld door de Administratie der Directe Belastingen op basis van de aangiften der huishoudens waarop de inkomstenbelasting van de natuurlijke personen zal berekend worden. Het is niet mogelijk het onderscheid te maken tussen de inkomens van een loontrekkende en die van een zelfstandige. De inkomsten van beide echtgenoten worden samengevoegd.
82
De statistiek geeft een onvolledig beeld van de inkomens der huishoudens weer, omdat ze geen rekening houdt met: - de belastingplichtigen die wegens hun te lage inkomens geen belasting moeten betalen; - de inkomens die vrijgesteld zijn van belastingen (zoals bvb. kinderbijslagen); - de belastingsaftrekken (zoals beroepsonkosten...); - de inkomens uit roerend goed die vaak niet op de aangiften voorkomen; - de belastingsontwijking. Het aantal aangiften met nul euro netto totaal belastbaar inkomen zijn opgenomen in deze tabel. Vanaf 1 januari 2002 worden statistische gegevens met een referentiedatum vanaf 1 januari 1999 die in waarde worden uitgedrukt, in EUR gepubliceerd. Sinds 1 januari 1999 is de euro immers de officiële munt van België met een vaste wisselkoers van 1 EUR=40,3399 BEF.
Hoofdstuk V: Inkomens en uitgaven van de huishoudens
TABEL
V.3
HOOFDSTUK V
AANTAL AANGIFTEN en NETTO BELASTBAAR INKOMEN in miljoenen BEF of miljoenen EUR per INKOMENSKLASSE en naar WOONGEMEENTE voor de aanslagjaren 1995, 1999 en 2000 met betrekking tot de inkomens van 1994, 1998 en 1999
Statistische eenheden: Aantal aangiften, miljoenen Belgische frank en miljoenen euro Bron: NIS Publicaties: Levensstandaard, “Fiscale statistieken” en op aanvraag Geografische indeling: De 19 gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, de arrondissementen van de provincies Vlaams Brabant (Halle-Vilvoorde, Leuven) en Waals Brabant (Nijvel) en het Rijk Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: Jaarlijkse gegevens; termijn van 2 jaar
De statistieken worden opgesteld op basis van het op de rol plaatsen van de inkomstenbelasting der natuurlijke personen en van de inkomstenbelasting der niet-ingezetenen voor het aanslagjaar met betrekking tot de verdiende inkomens gedurende het afgelopen jaar, zowel in België als in het buitenland, met inbegrip van buitenlandse vrijgestelde inkomens. De inkomens van personen onderworpen aan de belasting van niet-ingezetenen worden niet vermeld in de tabel aangezien deze personen — per definitie — niet in België verblijven. Het netto totaal belastbaar inkomen is het basiselement van die statistiek Ze wordt opgesteld door de Administratie der Directe Belastingen op basis van de aangiften der huishoudens waarop de inkomstenbelasting van de natuurlijke personen zal berekend worden. Het is niet mogelijk het onderscheid te maken tussen de inkomens van een loontrekkende en die van een zelfstandige. De inkomsten van beide echtgenoten worden samengevoegd.
De statistiek geeft een onvolledig beeld van de inkomens der huishoudens weer, omdat ze geen rekening houdt met: - de belastingplichtigen die wegens hun te lage inkomens geen belasting moeten betalen; - de inkomens die vrijgesteld zijn van belastingen (zoals bvb. kinderbijslagen); - de belastingsaftrekken (zoals beroepsonkosten...); - de inkomens uit roerend goed die vaak niet op de aangiften voorkomen; - de belastingsontwijking. Het aantal aangiften met nul frank of euro netto totaal belastbaar inkomen zijn opgenomen in deze tabel. Vanaf 1 januari 2002 worden statistische gegevens die in waarde worden uitgedrukt, al naargelang de referentiedatum in BEF of in EUR gepubliceerd. Dit betekent dus dat tijdsreeksen een breuk vertonen. Gegevens met een referentieperiode tot en met 31 december 1998 worden in BEF gepubliceerd en gegevens met een referentiedatum vanaf 1 januari 1999 in euro. Sinds 1 januari 1999 is de euro immers de officiële munt van België met een vaste wisselkoers van 1 EUR = 40,3399 BEF.
83
Statistische indicatoren 2002
TABEL
V.4
AANTAL AANGIFTEN en NETTO BELASTBAAR INKOMEN in miljoenen EUR per INKOMENSCATEGORIE en naar WOONGEMEENTE voor het aanslagjaar 2000 met betrekking tot de inkomens van 1999
Statistische eenheden: Aantal aangiften en miljoenen euro Bron: NIS Publicaties: Levensstandaard, Financiële statistieken, “Fiscale statistieken”; Gemeentelijke gegevensbank en op aanvraag Geografische indeling: De 19 gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, de arrondissementen van de provincies Vlaams Brabant (Halle-Vilvoorde, Leuven) en Waals Brabant (Nijvel) en het Rijk Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: Jaarlijkse gegevens; termijn van 2 jaar
De statistieken worden opgesteld op basis van het op de rol plaatsen van de inkomstenbelasting der natuurlijke personen en van de inkomstenbelasting der niet-ingezetenen voor het aanslagjaar met betrekking tot de verdiende inkomens gedurende het afgelopen jaar, zowel in België als in het buitenland, met inbegrip van buitenlandse vrijgestelde inkomens. De inkomens van personen onderworpen aan de belasting van niet-ingezetenen worden niet vermeld in de tabel aangezien deze personen — per definitie — niet in België verblijven. Het netto totaal belastbaar inkomen is het basiselement van die statistiek. Ze wordt opgesteld door de Administratie der Directe Belastingen op basis van de aangiften der huishoudens waarop de inkomstenbelasting van de natuurlijke personen zal berekend worden. Het is niet mogelijk het onderscheid te maken tussen de inkomens van een loontrekkende en die van een zelfstandige. De inkomsten van beide echtgenoten worden samengevoegd. Dit netto totaal belastbaar inkomen per aangifte kan onderverdeeld worden in zijn voornaamste componenten:
84
- de bedrijfsinkomsten zoals lonen, wedden, pensioenen, winsten, baten, vervangingsinkomens; - inkomsten uit onroerende goederen; - inkomsten uit kapitaal en roerende goederen; - diverse inkomsten. De statistiek geeft een onvolledig beeld van de inkomens der huishoudens weer, omdat ze geen rekening houdt met: - de belastingplichtigen die wegens hun te lage inkomens geen belasting moeten betalen; - de inkomens die vrijgesteld zijn van belastingen (zoals bvb. kinderbijslagen); - de belastingsaftrekken (zoals beroepsonkosten...); - de inkomens uit roerend goed die vaak niet op de aangiften voorkomen; - de belastingsontwijking. Het aantal aangiften met nul euro netto totaal belastbaar inkomen zijn opgenomen in tabel V2. Vanaf 1 januari 2002 worden statistische gegevens met een referentiedatum vanaf 1 januari 1999 die in waarde worden uitgedrukt, in EUR gepubliceerd. Sinds 1 januari 1999 is de euro immers de officiële munt van België met een vaste wisselkoers van 1 EUR = 40,3399 BEF.
Hoofdstuk V: Inkomens en uitgaven van de huishoudens
TABEL
V.5
HOOFDSTUK V
AANTAL AANGIFTEN en NETTO BELASTBAAR INKOMEN in miljoenen BEF of miljoenen EUR per INKOMENSCATEGORIE en naar WOONPLAATS voor de aanslagjaren 1995, 1999 en 2000 met betrekking tot de inkomens van 1994, 1998 en 1999
Statistische eenheden: Aantal aangiften, miljoenen Belgische frank en miljoenen euro Bron: NIS Publicaties: Levensstandaard, “Fiscale statistieken” en op aanvraag Geografische indeling: De 19 gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, de arrondissementen van de provincies Vlaams Brabant (Halle-Vilvoorde, Leuven) en Waals Brabant (Nijvel) en het Rijk Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: Jaarlijkse gegevens; termijn van 2 jaar
De statistieken worden opgesteld op basis van het op de rol plaatsen van de inkomstenbelasting der natuurlijke personen en van de inkomstenbelasting der niet-ingezetenen voor het aanslagjaar met betrekking tot de verdiende inkomens gedurende het afgelopen jaar, zowel in België als in het buitenland, met inbegrip van buitenlandse vrijgestelde inkomens. De inkomens van personen onderworpen aan de belasting van niet-ingezetenen worden niet vermeld in de tabel aangezien deze personen — per definitie — niet in België verblijven. Het netto totaal belastbaar inkomen is het basiselement van die statistiek. Ze wordt opgesteld door de Administratie der Directe Belastingen op basis van de aangiften der huishoudens waarop de inkomstenbelasting van de natuurlijke personen zal berekend worden. Het is niet mogelijk het onderscheid te maken tussen de inkomens van een loontrekkende en die van een zelfstandige. De inkomsten van beide echtgenoten worden samengevoegd. Dit netto totaal belastbaar inkomen per aangifte kan onderverdeeld worden in zijn voornaamste componenten: - de bedrijfsinkomsten zoals lonen, wedden, pensioenen, winsten, baten, vervangingsinkomens;
- inkomsten uit onroerende goederen; - inkomsten uit kapitaal en roerende goederen; - diverse inkomsten. De statistiek geeft een onvolledig beeld van de inkomens der huishoudens weer, omdat ze geen rekening houdt met: - de belastingplichtigen die wegens hun te lage inkomens geen belasting moeten betalen; - de inkomens die vrijgesteld zijn van belastingen (zoals bvb. kinderbijslagen); - de belastingsaftrekken (zoals beroepsonkosten...); - de inkomens uit roerend goed die vaak niet op de aangiften voorkomen; - de belastingsontwijking. Het aantal aangiften met nul frank of euro netto totaal belastbaar inkomen zijn opgenomen in tabel V2. Vanaf 1 januari 2002 worden statistische gegevens die in waarde worden uitgedrukt, al naargelang de referentiedatum in BEF of in EUR gepubliceerd. Dit betekent dus dat tijdsreeksen een breuk vertonen. Gegevens met een referentieperiode tot en met 31 december 1998 worden in BEF gepubliceerd en gegevens met een referentiedatum vanaf 1 januari 1999 in euro. Sinds 1 januari 1999 is de euro immers de officiële munt van België met een vaste wisselkoers van 1 EUR = 40,3399 BEF.
85
Statistische indicatoren 2002
TABEL
V.6
GEMIDDELD INKOMEN per INWONER in duizenden BEF of duizenden EUR naar WOONGEMEENTE voor de aanslagjaren 1985, 1990, 1995 en 1998 tot 2000
Statistische eenheden: Duizenden Belgische frank en duizenden euro Bron: NIS Publicaties: Levensstandaard, “Fiscale statistieken”; Gemeentelijke gegevensbestanden Geografische indeling: De 19 gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, de arrondissementen van de provincies Vlaams Brabant (Halle-Vilvoorde, Leuven) en Waals Brabant (Nijvel) en het Rijk Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: Jaarlijkse gegevens; termijn van 2 jaar
De statistieken worden opgesteld op basis van het op de rol plaatsen van de inkomstenbelasting der natuurlijke personen en van de inkomstenbelasting der niet-ingezetenen voor het aanslagjaar met betrekking tot de verdiende inkomens gedurende het afgelopen jaar, zowel in België als in het buitenland, met inbegrip van buitenlandse vrijgestelde inkomens. De inkomens van personen onderworpen aan de belasting van niet-ingezetenen worden niet vermeld in de tabel aangezien deze personen — per definitie — niet in België verblijven. Dit gemiddeld inkomen per inwoner van het aanslagjaar t +1 dat betrekking heeft op het inkomen van het jaar t wordt als volgt berekend: netto totaal belastbaar inkomen van het aanslagjaar t+1 m.b.t. het inkomen van het jaar t gedeeld door de gemiddelde bevolking in t. De bevolking in t is de som van het inwonertal op 1 januari en op 31 december van het jaar t gedeeld door 2. Het netto totaal belastbaar inkomen is het basiselement van die statistiek. Ze wordt opgesteld door de Administratie der Directe Belastingen op basis van de aangiften der huishoudens waarop de inkomstenbelasting van de natuurlijke personen zal berekend worden.
86
De statistiek geeft een onvolledig beeld van de inkomens der huishoudens weer, omdat ze geen rekening houdt met: - de belastingplichtigen die wegens hun te lage inkomens geen belasting moeten betalen; - de inkomens die vrijgesteld zijn van belastingen (zoals bvb. kinderbijslagen); - de belastingsaftrekken (zoals beroepsonkosten...); - de inkomens uit roerend goed die vaak niet op de aangiften voorkomen; - de belastingsontwijking. Het aantal aangiften met nul frank netto totaal belastbaar inkomen zijn opgenomen in tabel V2 Indien men deze reeksen over een langere periode analyseert moet men rekening houden met de verschillende veranderingen in de wetgeving. Vanaf 1 januari 2002 worden statistische gegevens die in waarde worden uitgedrukt, al naargelang de referentiedatum in BEF of in EUR gepubliceerd. Dit betekent dus dat tijdsreeksen een breuk vertonen. Gegevens met een referentieperiode tot en met 31 december 1998 worden in BEF gepubliceerd en gegevens met een referentiedatum vanaf 1 januari 1999 in euro. Sinds 1 januari 1999 is de euro immers de officiële munt van België met een vaste wisselkoers van 1 EUR = 40,3399 BEF.
Hoofdstuk V: Inkomens en uitgaven van de huishoudens
TABEL
V.7
HOOFDSTUK V
GEMIDDELD INKOMEN per AANGIFTE in duizenden BEF of duizenden EUR naar WOONGEMEENTE voor de aanslagjaren 1985, 1990, 1995 en 1998 tot 2000
Statistische eenheden: Duizenden Belgische frank en duizenden euro Bron: NIS Publicaties: Levenstandaard, “Fiscale statistieken”; Gemeentelijke gegevensbestanden Geografische indeling: De 19 gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, de arrondissementen van de provincies Vlaams Brabant (Halle-Vilvoorde, Leuven) en Waals Brabant (Nijvel) en het Rijk Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: Jaarlijkse gegevens; termijn van 2 jaar
De statistieken worden opgesteld op basis van het op de rol plaatsen van de inkomstenbelasting der natuurlijke personen en van de inkomstenbelasting der niet-ingezetenen voor het aanslagjaar met betrekking tot de verdiende inkomens gedurende het afgelopen jaar, zowel in België als in het buitenland, met inbegrip van buitenlandse vrijgestelde inkomens. De inkomens van personen onderworpen aan de belasting van niet-ingezetenen worden niet vermeld in de tabel aangezien deze personen — per definitie — niet in België verblijven. Het gemiddeld inkomen per aangifte van het aanslagjaar t+1 dat betrekking heeft op het inkomen van het jaar t wordt als volgt berekend: netto totaal belastbaar inkomen van het aanslagjaar t+1 m.b.t. het inkomen van het jaar t gedeeld door het totaal aantal aangiften voor het aanslagjaar t+1. Het netto totaal belastbaar inkomen is het basiselement van die statistiek. Ze wordt opgesteld door de Administratie der Directe Belastingen op basis van de aangiften der huishoudens waarop de inkomstenbelasting van de natuurlijke personen zal berekend worden. De statistiek geeft een onvolledig beeld van de inkomens der huishoudens weer, omdat ze geen rekening houdt met:
- de belastingplichtigen die wegens hun te lage inkomens geen belasting moeten betalen; - de inkomens die vrijgesteld zijn van belastingen (zoals bvb. kinderbijslagen); - de belastingsaftrekken (zoals beroepsonkosten...); - de inkomens uit roerend goed die vaak niet op de aangiften voorkomen; - de belastingsontwijking. Het aantal aangiften met nul frank of euro netto totaal belastbaar inkomen zijn opgenomen in tabel V.2 Indien men deze reeksen over een langere periode analyseert moet men rekening houden met de verschillende veranderingen in de wetgeving. Vanaf 1 januari 2002 worden statistische gegevens die in waarde worden uitgedrukt, al naargelang de referentiedatum in BEF of in EUR gepubliceerd. Dit betekent dus dat tijdsreeksen een breuk vertonen. Gegevens met een referentieperiode tot en met 31 december 1998 worden in BEF gepubliceerd en gegevens met een referentiedatum vanaf 1 januari 1999 in euro. Sinds 1 januari 1999 is de euro immers de officiële munt van België met een vaste wisselkoers van 1 EUR = 40,3399 BEF.
87
Statistische indicatoren 2002
V.8
TABEL
MEDIAANINKOMEN der AANGIFTEN in duizenden BEF of duizenden EUR naar WOONGEMEENTE voor de aanslagjaren 1985, 1990, 1995 en 1998 tot 2000
Statistische eenheden: Duizenden Belgische frank en duizenden euro Bron: NIS Publicaties: Levensstandaard, “Fiscale statistieken”; Gemeentelijke gegevensbestanden Geografische indeling: De 19 gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, de arrondissementen van de provincies Vlaams Brabant (Halle-Vilvoorde, Leuven) en Waals Brabant (Nijvel) en het Rijk Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: Jaarlijkse gegevens; termijn van 2 jaar
De statistieken worden opgesteld op basis van het op de rol plaatsen van de inkomstenbelasting der natuurlijke personen en van de inkomstenbelasting der niet-ingezetenen voor het aanslagjaar met betrekking tot de verdiende inkomens gedurende het afgelopen jaar, zowel in België als in het buitenland, met inbegrip van buitenlandse vrijgestelde inkomens. De inkomens van personen onderworpen aan de belasting van niet-ingezetenen worden niet vermeld in de tabel aangezien deze personen — per definitie — niet in België verblijven. Het netto totaal belastbaar inkomen is het basiselement van die statistiek. Ze wordt opgesteld door de Administratie der Directe Belastingen op basis van de aangiften der huishoudens waarop de inkomstenbelasting van de natuurlijke personen zal berekend worden. Het mediaaninkomen is het inkomen van de aangifte die zich in het midden bevindt van de aangiftenreeks bekomen door alle aangiften volgens het stijgend netto totaal belastbaar inkomen te rangschikken. De statistiek geeft een onvolledig beeld van de inkomens der huishoudens weer, omdat ze geen rekening houdt met:
88
- de belastingplichtigen die wegens hun te lage inkomens geen belasting moeten betalen; - de inkomens die vrijgesteld zijn van belastingen (zoals bvb. kinderbijslagen); - de belastingsaftrekken (zoals beroepsonkosten...); - de inkomens uit roerend goed die vaak niet op de aangiften voorkomen; - de belastingsontwijking. Het aantal aangiften met nul frank of euro netto totaal belastbaar inkomen zijn opgenomen in tabel V2 Indien men deze reeksen over een langere periode analyseert moet men rekening houden met de verschillende veranderingen in de wetgeving. Vanaf 1 januari 2002 worden statistische gegevens die in waarde worden uitgedrukt, al naargelang de referentiedatum in BEF of in EUR gepubliceerd. Dit betekent dus dat tijdsreeksen een breuk vertonen. Gegevens met een referentieperiode tot en met 31 december 1998 worden in BEF gepubliceerd en gegevens met een referentiedatum vanaf 1 januari 1999 in euro. Sinds 1 januari 1999 is de euro immers de officiële munt van België met een vaste wisselkoers van 1 EUR = 40,3399 BEF.
Hoofdstuk V: Inkomens en uitgaven van de huishoudens
TABEL
V.9
HOOFDSTUK V
SAMENSTELLING van de TOTALE BELASTING in miljoenen BEF of miljoenen EUR naar WOONGEMEENTE: referentie-aanslagjaren
Statistische eenheden: Miljoenen Belgische frank en miljoenen euro Bron: NIS Publicaties: Levensstandaard, “Fiscale statistieken “. Geografische indeling: De 19 gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, de arrondissementen van de provincies Vlaams-Brabant (Halle-Vilvoorde, Leuven) en Waals-Brabant (Nijvel) en het Rijk Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: Jaarlijkse gegevens; termijn van 2 jaar
De statistieken worden opgesteld op basis van het op de rol plaatsen van de inkomstenbelasting der natuurlijke personen en van de inkomstenbelasting der niet-ingezetenen voor het aanslagjaar met betrekking tot de verdiende inkomens gedurende het afgelopen jaar, zowel in België als in het buitenland, met inbegrip van buitenlandse vrijgestelde inkomens. De inkomens van personen onderworpen aan de belasting van niet-ingezetenen worden niet vermeld in de tabel aangezien deze personen — per definitie — niet in België verblijven. De totale belasting voorgesteld in deze tabel steunt op het netto totaal belastbaar inkomen opgesteld door de Administratie der Directe Belastingen op basis van de aangiften der huishoudens. De statistiek geeft een onvolledig beeld van de inkomens der huishoudens weer, omdat ze geen rekening houdt met: - de belastingplichtigen die wegens hun te lage inkomens geen belasting moeten betalen; - de inkomens die vrijgesteld zijn van belastingen (zoals bvb. kinderbijslagen); - de belastingsaftrekken (zoals beroepsonkosten...);
- de inkomens uit roerend goed die vaak niet op de aangiften voorkomen; - de belastingsontwijking. De verschillende componenten van die totale belasting zijn: - de Staatsbelasting; - de gemeentebelasting; - de agglomeratiebelasting die enkel bestaat voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Indien men deze reeksen over een langere periode analyseert moet men rekening houden met de verschillende veranderingen in de wetgeving. Vanaf 1 januari 2002 worden statistische gegevens die in waarde worden uitgedrukt, al naargelang de referentiedatum in BEF of in EUR gepubliceerd. Dit betekent dus dat tijdsreeksen een breuk vertonen. Gegevens met een referentieperiode tot en met 31 december 1998 worden in BEF gepubliceerd en gegevens met een referentiedatum vanaf 1 januari 1999 in euro. Sinds 1 januari 1999 is de euro immers de officiële munt van België met een vaste wisselkoers van 1 EUR = 40,3399 BEF.
89
Statistische indicatoren 2002
TABEL
V.10
GEMIDDELD INKOMEN per HUISHOUDEN voor het JAAR 2000: HUISHOUDBUDGETONDERZOEK
Statistische eenheden: Euro Bron: NIS Publicaties: Levensstandaard, “Fiscale statistieken”. Geografische indeling: Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en het Rijk Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: Jaarlijkse gegevens; termijn van 1 jaar
Het huishoudbudgetonderzoek is een statistisch onderzoek naar de omvang en de samenstelling van inkomsten en uitgaven van een representatieve steekproef van private huishoudens. Die huishoudens worden uit het nationaal personenregister geselecteerd. Collectieve huishoudens (zoals rusthuizen en gevangenissen) worden niet in de enquête opgenomen. Een huishouden bestaat uit alle personen die, al dan niet verbonden door familiebanden, gewoonlijk eenzelfde woning betrekken en er samenleven. Een persoon die gewoonlijk alleen woont vormt een huishouden op zichzelf. Tijdelijk afwezige personen (zoals gehospitaliseerde personen of leerlingen in kostscholen) behoren eveneens tot het huishouden. Vanaf 1999 werd een continu systeem van enquêteren ingevoerd, waarbij de evolutie van het ontvangst- en bestedingspatroon aan de hand van maandelijkse steekproeven wordt gevolgd. Elke maand worden ruim 300 huishoudens in het ganse land ondervraagd. In de loop van 2000 werden aldus 3816 huishoudens opgevolgd. De gegevens die de huishoudens in de enquête verstrekten, werden vervolgens geëxtrapoleerd naar de 4,2 miljoen huishoudens die ons land rijk is. De regionale indeling gebeurt op grond van de hoofdverblijfplaats van het huishouden gedurende de enquête. Er worden enkel gegevens gepubliceerd op het niveau van het Rijk en de Gewesten. Gegevens die betrekking hebben op kleinere geografische eenheden zijn statistisch onvoldoende betrouwbaar. Elke maand worden 35 groepen, waarvan 7 in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, ondervraagd. In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bestaat elke groep uit 13 huishoudens; in de andere gewesten uit 12 huishoudens. 90
De gegevens worden verzameld met behulp van huishoudboekjes en een vragenlijst voor de huishoudens. Gedurende één maand (de referentiemaand) registreren de deelnemende huishoudens in een huishoudboekje alle ontvangsten en bestedingen onder diverse rubrieken. Op het einde van de referentiemaand vullen de huishoudens tevens een vragenlijst in, waarin zij retrospectief de grote, niet-courante bestedingen over de laatste vier maanden (inclusief de referentiemaand) optekenen. Het gemiddeld budget wordt telkens berekend voor het totaal aantal huishoudens dat in de beschouwde groep thuishoort, ongeacht of elk gezin voor elke beschouwde uitgaveof ontvangstrubriek al dan niet voorkomt. Zo is bijvoorbeeld de gemiddelde uitgave voor de aankoop van wagens niet een gemiddelde berekend op de huishoudens die zich tijdens de referentieperiode een wagen aanschaffen, maar wel een gemiddelde over alle huishoudens. Derhalve kan men het gemiddeld budget ook zien als een budget van een fictief huishouden. Het beschikbaar inkomen: omvat enerzijds het inkomen uit economische activiteit en vermogen en anderzijds het inkomen uit sociale zekerheid en het overig overgedragen inkomen. Daarnaast onderscheidt men nog het inkomen van gezinsleden die slechts een gedeelte van hun ontvangsten aan de gemeenschappelijke huishoudkas afstaan. Het inkomen uit economische activiteit omvat: - het inkomen uit de hoofdactiviteit. Dit kan zowel voortkomen uit een activiteit in loonverband als uit een zelfstandige activiteit. Het inkomen voortkomend uit een activiteit in loonverband omvat de lonen en wedden die door de leden van het huishouden geheel of gedeeltelijk in de huishoudkas worden gestort. Het omvat tevens vakantiegeld en andere
HOOFDSTUK V
Hoofdstuk V: Inkomens en uitgaven van de huishoudens
inkomens uit arbeid (bijvoorbeeld betaling voor overuren, fooien, diverse premies, maaltijdcheques, terugbetaling van transportkosten of andere kosten door de werkgever, enz...). Het gaat hier om netto lonen, exclusief de bijdragen voor sociale zekerheid en de aan de bron ingehouden belastingen. Het inkomen voortkomend uit een zelfstandige activiteit omvat het netto bedrag (exclusief belastingen) dat zelfstandige leden geheel of gedeeltelijk in de gemeenschappelijke huishoudkas storten. Dit bedrag wordt in principe door deze leden zelf berekend of geschat; - de voordelen in natura. De voordelen in natura die door de werkgever zijn verleend, stemmen overeen met de door het N.I.S. geschatte waarde van alle door de werkgevers aan de leden van het huishouden verleende voordelen in natura, zoals bijvoorbeeld brandstof en maaltijden. De voordelen in natura voortkomend uit een zelfstandige activiteit omvatten de verkoopprijs van alle goederen die de zelfstandige uit eigen zaak of onderneming ter beschikking van het huishouden heeft gesteld; - de inkomens uit nevenactiviteiten. Deze omvatten de autoconsumptie (goederen die het huishouden zelf produceert en consumeert of gratis wegschenkt aan derden) en de lucratieve nevenactiviteiten (goederen of diensten die worden verkocht of waarvoor een geldelijke vergoeding wordt ontvangen). Het inkomen uit vermogen omvat: - het netto inkomen uit roerend vermogen: dit zijn de ontvangen intresten, dividenden en andere winstuitkeringen en tantièmes; - het netto inkomen uit onroerend vermogen: dit is gelijk aan het bruto bedrag ontvangen uit pachten en huurgelden van onroerende goederen in België of in het buitenland, verminderd met de onroerende voorheffing, de lasten
voor beheer en onderhoud gedragen door de eigenaar en de onkosten voor kleine herstellingen van minder dan 30.000 BEF (743,68 EUR) betaald door de eigenaar. Voor de eigenaars bestaat het netto inkomen uit onroerend vermogen uit de geschatte netto huurwaarde van de eigen woning. Inkomen uit sociale zekerheid: - Pensioenen: ouderdoms-, rust- en overlevingspensioenen (inbegrepen brugpensioen), invaliditeitspensioenen en andere pensioenen en voordelen in natura toegekend aan gepensioneerden, zoals gratis openbaar vervoer; - Uitkeringen wegens arbeidsongeschiktheid: vergoedingen wegens werkonbekwaamheid of invaliditeit en vergoedingen wegens arbeidsongevallen; - Andere sociale uitkeringen van de overheid en van diverse instellingen: studiebeurzen, toelagen van het OCMW, andere niet eerder genoemde sociale toelagen, alsook de geschatte waarde van de giften in natura afkomstig van openbare instellingen.
Het overig overgedragen inkomen bestaat uit: - Transfers tussen huishoudens: dit zijn de ontvangen onderhoudsgelden minus de betaalde, alsook de geschatte huurwaarde van woningen die gratis ter beschikking worden gesteld door andere huishoudens (niet werkgevers); - Uitkeringen van verzekeringen: dit zijn de kapitalen en renten uitgekeerd door levensverzekeringsmaatschappijen en de effectief ontvangen schadevergoedingen door verzekeringsmaatschappijen; - Overige overgedragen inkomens: dit zijn de vergoedingen ontvangen van syndicaten (zoals stakingsvergoedingen), geldprijzen bij lotto of andere spelen en wedden91
Statistische indicatoren 2002
schappen en allerlei andere ontvangsten, alsook gevonden geld. Verloren of gestolen geld en terugbetaling van te veel ontvangen bedragen worden van deze rubriek afgetrokken.
92
Inkomenslasten: de belastingen op het inkomen die niet aan de bron werden afgehouden, worden van het beschikbaar inkomen afgetrokken; eventueel teruggetrokken belastingen worden opgeteld.
Hoofdstuk V: Inkomens en uitgaven van de huishoudens
TABEL
V.11
HOOFDSTUK V
GEMIDDELDE UITGAVEN per HUISHOUDEN voor het JAAR 2000: HUISHOUDBUDGETONDERZOEK
Statistische eenheden: Euro Bron: NIS Publicaties: Levensstandaard, “Fiscale statistieken ”. Geografische indeling: Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en het Rijk Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: Jaarlijkse gegevens; termijn van 1 jaar
Het huishoudbudgetonderzoek is een statistisch onderzoek naar de omvang en de samenstelling van inkomsten en uitgaven van een representatieve steekproef van private huishoudens. Die huishoudens worden uit het nationaal personenregister geselecteerd. Collectieve huishoudens (zoals rusthuizen en gevangenissen) worden niet in de enquête opgenomen. Een huishouden bestaat uit alle personen die, al dan niet verbonden door familiebanden, gewoonlijk eenzelfde woning betrekken en er samenleven. Een persoon die gewoonlijk alleen woont, vormt een huishouden op zichzelf. Tijdelijk afwezige personen (zoals gehospitaliseerde personen of leerlingen in kostscholen) behoren eveneens tot het huishouden. Vanaf 1999 werd een continu systeem van enquêteren ingevoerd, waarbij de evolutie van het ontvangst- en bestedingspatroon aan de hand van maandelijkse steekproeven wordt gevolgd. Elke maand worden ruim 300 huishoudens in het ganse land ondervraagd. In de loop van 2000 werden aldus 3816 huishoudens opgevolgd. De gegevens die de huishoudens in de enquête verstrekten, werden vervolgens geëxtrapoleerd naar de 4,2 miljoen huishoudens die ons land rijk is. De regionale indeling gebeurt op grond van de hoofdverblijfplaats van het huishouden gedurende de enquête. Er worden enkel gegevens gepubliceerd op het niveau van het Rijk en de Gewesten. Gegevens die betrekking hebben op kleinere geografische eenheden zijn statistisch onvoldoende betrouwbaar. Elke maand worden 35 groepen, waarvan 7 in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, ondervraagd. In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bestaat elke groep uit 13 huishoudens; in de andere gewesten uit 12 huishoudens.
De gegevens worden verzameld met behulp van huishoudboekjes en een vragenlijst voor de huishoudens. Gedurende één maand (de referentiemaand) registreren de deelnemende huishoudens in een huishoudboekje alle ontvangsten en bestedingen onder diverse rubrieken. Op het einde van de referentiemaand vullen de huishoudens tevens een vragenlijst in, waarin zij retrospectief de grote, niet-courante bestedingen over de laatste vier maanden (inclusief de referentiemaand) optekenen. Het gemiddeld budget wordt telkens berekend voor het totaal aantal huishoudens dat in de beschouwde groep thuishoort, ongeacht of elk gezin voor elke beschouwde uitgaveof ontvangstrubriek al dan niet voorkomt. Zo is bijvoorbeeld de gemiddelde uitgave voor de aankoop van wagens niet een gemiddelde berekend op de huishoudens die zich tijdens de referentieperiode een wagen aanschaffen, maar wel een gemiddelde over alle huishoudens. Derhalve kan men het gemiddeld budget ook zien als een budget van een fictief huishouden. Onder huishoudelijke consumptie verstaat men alle goederen en diensten, door het huishouden zelf verbruikt of aan een derde geschonken. Giften in natura van andere huishoudens worden niet in de consumptie opgenomen teneinde dubbele opnamen te vermijden. Het verbruik bestaat derhalve uit: a) aangekochte goederen en diensten b) zelfgeproduceerde goederen c) goederen ontvangen van de werkgever of van openbare instellingen. De waarde van de elementen onder b) en c) dient te worden toegerekend in het budget. Dit toegerekend verbruik omvat de geschatte waarde van alle goederen die het huishouden zonder betaling verkregen heeft. Voor de landbouw-, tuin93
Statistische indicatoren 2002
bouw- en veeteeltproducten uit eigen bedrijf wordt de totale oogst als verbruik opgenomen, met dien verstande dat de eventuele verkopen van deze producten van de oogst werden afgetrokken.
worden opgenomen. De aankoop van een product (vb. een wagen) wordt nooit als gemengd beschouwd; het gebruik ervan (vb. benzine of onderhoudskosten) kan wel “gemengd” zijn.
Gekochte producten worden geacht verbruikt te zijn op het ogenblik van de aankoop of van de verwerving, ook al werd een gedeelte ervan aan de voorraad toegevoegd of nooit effectief verbruikt (bijvoorbeeld wegens bederf). Ook op afbetaling gekochte producten worden geacht verbruikt te zijn op het ogenblik van de aankoop. Ieder gedurende het onderzoek gekocht product wordt dus voor zijn volle waarde in het verbruik opgenomen, ongeacht of de koopsom al dan niet volledig afbetaald is op het einde van het onderzoek. De bedragen die gedurende het onderzoek betaald zijn ter afbetaling van aankopen gedaan voor de aanvang van de enquête worden niet in het verbruik opgenomen.
Opmerkingen bij de structuur van de consumptie:
Volgens de definitie van het huishoudbudget omvat de consumptie van de zelfstandigen eveneens de goederen die het huishouden uit eigen zaak heeft opgenomen of de producten die het zelf heeft voortgebracht en verbruikt in het kader van de uitoefening van een zelfstandig beroep (zoals een bakker die zijn eigen brood verbruikt). Deze goederen zijn in het onderzoek gewaardeerd tegen verkoopprijs, de prijs waartegen het zelfstandig huishouden ze verkoopt. Kenmerkend in het budget van het zelfstandig huishouden zijn de zogenaamde “gemengde uitgaven”. Het betreft het gebruik van goederen of diensten die gelijktijdig aan het huishouden en het zelfstandig beroep ten goede komen. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn voor uitgaven voor telefoon, elektriciteit, huur, onderhoud van gebouwen of gebruik van wagen. Van dit soort uitgaven mag enkel het deel dat werkelijk op het huishouden betrekking heeft in de consumptie 94
Het hoofdstuk “Voeding, dranken, tabak”, heeft enkel betrekking op de thuis verbruikte voedingsmiddelen en dranken. Het verbruik in hotels, restaurants en cafés valt onder “uitgaven in de horecasector”; het verbruik in pensionaten, scholen onder de rubriek “onderwijs” en het verbruik in verzorgingsinstellingen en ziekenhuizen onder de rubriek “Ziekenhuizen en soortgelijke”. De rubriek “bruto huur” omvat de effectief door de huurders betaalde huurgelden en de geschatte netto huurwaarde van de woningen die worden bewoond door de eigenaar of door gezinnen die gratis gehuisvest zijn. Deze netto huurwaarde wordt vermeerderd met de lasten en de gewone onderhouds-, inrichtings- en reparatiekosten tot 30.000 BEF (743,68 EUR), ongeacht of ze door eigenaars of huurders werden betaald. Grote verbouwingskosten boven 30.000 BEF (743,68 EUR) en de delging van hypothecaire leningen (met inbegrip van intrest) worden niet als verbruik, maar als een vorm van sparen beschouwd. Grondbelasting en gemeentebelasting worden enkel in de rubriek “bruto huur” opgenomen in zover ze door de huurders zijn betaald. In dat geval worden ze beschouwd als een supplementaire huur. Door de eigenaars betaalde belastingen worden in mindering gebracht van het bruto-inkomen uit onroerend vermogen (zie tabel V.10). Onder het hoofdstuk “gezondheid”, staan de diverse rubrieken met betrekking tot de geneeskundige zorgen en de far-
HOOFDSTUK V
Hoofdstuk V: Inkomens en uitgaven van de huishoudens
maceutische producten. De bedragen betaald aan geneesheren, apothekers, verzorgingsinstellingen en paramedisch personeel zijn niet verminderd met de terugbetaling van de verplichte en vrije verzekering tegen ziekte en invaliditeit en omgekeerd evenmin verhoogd met de rechtstreeks door de ziekteverzekering aan de sector geneeskunde uitgekeerde
sommen. Ze geven dus de rechtstreeks door de huishoudens betaalde bedragen weer en hebben geen betrekking op de totale kosten voor geneeskundige verzorging. Het hoofdstuk: “Vervoer en communicatie” omvat eveneens de diverse verkeersbelastingen.
95
Statistische indicatoren 2002
TABEL
V.12
PRIJSINDICES en INFLATIECIJFERS voor het RIJK van 1980 tot 2001
Statistische eenheid: Geen eenheid en % Bronnen: 1) Ministerie van Economische Zaken, Administratie van de handel, 2) NIS, 3) INR Publicaties: 1) Diverse publicaties over de indices, 2) Wekelijkse mededelingen (consumptieprijzen), 3) Nationale rekeningen (prijs van het BBP) Geografische indeling: Het Rijk Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: Index van de consumptieprijzen; jaarlijkse gemiddelden; termijn van 1 à 2 maanden. Maandelijkse indices; termijn van 1 à 2 maanden Prijsindex van het BBP: jaarlijkse gegevens; termijn van 1 à 2 jaar
De waarden in werkelijke en in vaste prijzen De waarden in vaste prijzen — ook waarden in vaste frank genoemd — trachten de invloed van de prijzen of inflatie uit te schakelen en zo de reële evolutie van de waargenomen aggregaten te beschrijven. Men zal de aangepaste prijsindex gebruiken om waarden in vaste prijzen te bekomen, vertrekkend van waarden in werkelijke prijzen. Met andere woorden, voor elk aggregaat zou men over een specifieke prijsindex moeten kunnen beschikken. De waarden in vaste prijzen worden berekend door de waarden in werkelijke prijzen te deflateren (de invloed van de prijzen uitschakelen) door de prijsindex (de deflator): waarde in werkelijke prijzen = waarde in vaste prijzen prijsindex De werkelijke prijzen worden teruggebracht tot de prijzen van een referentieperiode of -jaar (basisjaar genoemd). De index van het referentiejaar (de basisperiode) wordt gelijkgesteld aan 100 en bezit geen statistische eenheid: het meet de relatieve wijziging van het prijsniveau. De index van de consumptieprijzen Tot 1968 werd dit de “index van de kleinhandelsprijzen” genoemd. Deze index volgt de prijsevolutie van een korf goederen en diensten door de huishoudens aangekocht, waarvan verondersteld wordt dat hij representatief is voor de consumptie van de huishoudens. De index meet de relatieve wijziging van het prijsniveau van deze korf tussen de referentieperiode of het basisjaar en een andere periode. De index toont dus de verhouding tussen de waargenomen prijzen voor een aantal goederen en diensten op een bepaald ogenblik en op een bepaalde plaats en de prijzen van dezelf96
de goederen en diensten op dezelfde plaats tijdens de referentie(basis)periode. De index van de consumptieprijzen wordt regelmatig gewijzigd wegens de opkomst van nieuwe goederen en diensten of het verbeteren en wijzigen van bestaande goederen en diensten of omwille van de evolutie van het koopgedrag van de verbruikers of van veranderingen in de distributiestructuur... Wanneer producten en/of verkoopspunten verdwijnen zullen zij vervangen worden: - door een winkel van hetzelfde type met dezelfde verkoopsmogelijkheden; - door een gelijkwaardig product in dezelfde winkel of door hetzelfde product in een andere winkel van hetzelfde type met dezelfde verkoopsmogelijkheden. Een kwaliteitswijziging zal meestal als een productwijziging worden behandeld Het Belgische indexcijfer, ontstaan in 1920, kende tot nu toe acht hervormingen. De jongste hervorming eind januari 1998 afgesloten neemt 1996 als nieuwe basis. Die nieuwe index vervangt deze met basis 1988=100. Elke hervorming start, sinds 1976, met een huishoudbudgetonderzoek onder leiding van het Nationaal Instituut voor de Statistiek. Die bevraging geeft een gedetailleerd beeld van de structuur van de gemiddelde uitgaven voor een huishouden dat in België verblijft. Bij deze indexhervorming liep de budgetenquête van juni 1995 tot mei 1996. De steekproefpopulatie bestond uit 2.724 gezinnen. Vanuit de resultaten van dit huishoudbudgetonderzoek, heeft de Dienst voor het Indexcijfer van het Bestuur Handelsbeleid een weging toegekend aan de 481 “getuigen” die deel uitmaken van de indexkorf. Die producten en diensten werden zo gekozen dat ze zo getrouw mogelijk de verbruiksgewoonten weerspiegelen. Maande-
HOOFDSTUK V
Hoofdstuk V: Inkomens en uitgaven van de huishoudens
lijks op een vast tijdstip , verwerkt de Dienst van het Indexcijfer circa 100.000 prijswaarnemingen opgenomen in bijna 10.000 verkoopspunten gespreid over 65 lokaliteiten1 Berekeningsmethode 1) De gemiddelde maandprijs van een artikel in een gemeente is een gewoon, niet gewogen, rekenkundig gemiddelde van de prijs van dit artikel in de verschillende verkoopspunten van de gemeente. 2) De basisprijs van elk artikel per gemeente is het rekenkundig gemiddelde van de 12 gemiddelde maandprijzen van dit artikel in deze gemeente gedurende het basisjaar (1996 voor de laatste hervorming), te nemen. 3) De lokale maandindices per artikel voor elke gemeente
=
gemiddelde maandprijs van het artikel in een gemeente (1 ste fase) x 100 basis van dit artikel in deze gemeente (2 de fase)
4) De lokale indices ontstaan door het samenvoegen op het niveau van de gemeenten van de indices met betrekking tot alle getuigen met behulp van een gewogen rekenkundig gemiddelde waarbij aan de artikels gewichten (van belang) worden toegekend. 5) De Rijksindex wordt daardoor de som van de indices van de 65 gemeenten met behulp van een gewogen rekenkundig gemiddelde waarbij een geografische weging (evenredig met de bevolkingsaantallen per 1 januari van het basisjaar) aan de gemeenten wordt toegekend.
Naast het indexcijfer van de consumptieprijzen werd in januari 1994 de gezondheidsindex ingevoerd. Deze dient voor de indexering van salarissen, pensioenen en sociale vergoedingen, voor de jaarlijkse indexering van de huren en voor de toepassing van de loonmatiging. Er bestaan ook prijsindices voor productgroepen: - de voedingsmiddelen; - de niet-voeding; - de diensten; - de huur. Overgang van de ene basis naar de andere Het Ministerie van Economische Zaken levert een omzettingscoëfficiënt. Men kan deze coëfficiënt zelf berekenen als men over de indices van één zelfde jaar in beide bases beschikt: als in basis 1996, 1996 = 100 en in basis 1988, 1996 = 122,7 dan bedraagt de omzettingscoëfficiënt =
100 122,7 Indien men de indices van de jaren vóór 1996 (uitgedrukt in basis 1988) wil omzetten naar de nieuwe basis 1996 moet men ze vermenigvuldigen met deze omzettingscoëfficieënt. De gezondheidsindex Om dit indexcijfer te berekenen, zijn 4 producten uit de algemene prijsindex verwijderd, namelijk tabak, alcohol,
1 Ministerie van Economische Zaken: ”De hervorming van het indexcijfer van de consumptieprijzen, Trefpunt economie, Brussel 1998
97
Statistische indicatoren 2002
benzine en diesel, evenals de impact van de energiebijdrage ter financiering van de Maribel-bis-operatie. Het inflatiecijfer Het inflatiecijfer is de jaarlijkse relatieve schommeling van de prijsindices uitgedrukt in %:
98
index tijdens t - index tijdens t-1 index tijdens t-1
x 100
De index van de consumptieprijzen geeft een beeld van de prijzen in het dagelijks leven.
HOOFDSTUK VI
HOOFDSTUK VI
GEZONDHEID
Hoofdstuk VI: Gezondheid
TABEL
VI.1
Statistische eenheden: Aantal erkende, algemene en psychiatrische, openbare en privéziekenhuis (hoofd- en bijcampussen) Bron: Ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu - Studiedienst Gezondheidsbeleid Publicatie: “Statistisch jaarboek van de verzorgingsinstellingen, deel I, II en III — Jaarlijks Verslag” met situatie op 1 januari en verloop in het voorbije jaar. Geografische indeling: Arrondissementen, provincies, gewesten en het Rijk Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: Jaarlijkse gegevens verkrijgbaar 2 jaar nadien
Het vermelde jaarboek schetst een algemene situatie van de bestaande bedden in de ziekenhuissector (aantal ziekenhuizen, aantal bedden, aantal ligdagen, gemiddelde verblijfsduur, gemiddelde bezettingsgraad). De resultaten zijn gebaseerd op een enquête uitgevoerd in alle erkende verzorgingsinstellingen, overeenkomstig de Koninklijke Besluiten van 14 december 1987. Een ziekenhuis is een instelling die patiënten opneemt met de bedoeling ze te verzorgen, erkend volgens de ziekenhuiswet gecoördineerd op 7 augustus 1987. De volgende inrichtingen komen niet in aanmerking als ziekenhuis: - de militaire ziekenhuizen en medische centra, - de verzorgingsdiensten in strafinrichtingen, - de preventoria, - de bejaardenhomes, - de rusthuizen en verzorgingstehuizen, - de psychiatrische verzorgingstehuizen, - de initiatieven voor beschut wonen. Ziekenhuisfusies worden als één ziekenhuis beschouwd, zelfs wanneer de fusie meerdere campussen omvat. Voor de aantallen ziekenhuizen naar gebudgetteerde bedden worden in deze publicatie vanaf 1.1.1997 alle campussen (hoofd- en bijcampussen) afzonderlijk in overweging geno-
men. De totale aantallen opgenomen patiënten en verpleegdagen zijn daarentegen geregistreerd in de hoofdcampussen. De verzorgingsinstellingen zijn ingedeeld in openbare en privé-instellingen. De openbare instellingen behoren toe aan de Staat, de Gemeenschappen, de provincies, de openbare centra voor maatschappelijk welzijn en sommige openbare nutsinstellingen. Bij de privé-instellingen wordt om administratieve redenen geen onderscheid gemaakt tussen instellingen die beheerd worden door een religieuze congregatie en deze beheerd door een andere vereniging van privaat recht. De sector van de algemene ziekenhuizen omvat: - de “acute” instelling, of anders gezegd de niet-psychiatrische instelling waar patiënten opgenomen worden die in een kritische fase van hun ziekte verkeren, - de uitsluitend geriatrische instellingen, - de gespecialiseerde instelling. De psychiatrische sector omvat alle instellingen waar uitsluitend neuropsychiatrie beoefend wordt. Psychiatrische diensten die deel uitmaken van algemene ziekenhuizen worden, wat de totale capaciteit en het aantal instellingen betreft, meegerekend bij de algemene ziekenhuizen
101
HOOFDSTUK VI
AANTAL ERKENDE ALGEMENE en PSYCHIATRISCHE ZIEKENHUIZEN (alle campussen) op 1 januari 1998, 1999 en 2000
Statistische indicatoren 2002
TABEL
VI.2
AANTAL ZIEKENHUIZEN (hoofdcampussen), BEDDEN op 1 januari, AANTAL PATIËNTEN en AANTAL LIGDAGEN gedurende het jaar in de ERKENDE ALGEMENE en PSYCHIATRISCHE ZIEKENHUIZEN (alle campussen): referentiejaren Statistische eenheden: Aantal ziekenhuizen (hoofdcampussen), aantal bedden, patiënten en ligdagen (alle campussen) Bron: Ministerie van Sociale Zaken,Volksgezondheid en Leefmilieu - Studiedienst Gezondheidsbeleid Publicatie: “Statistisch jaarboek van de verzorgingsinstellingen, deel I, II en III, Jaarlijks Verslag” met situatie op 1 januari en verloop in het voorbije jaar. Geografische indeling: Provincies, arrondissementen, gewesten en het Rijk Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: Jaarlijkse gegevens verkrijgbaar 2 jaar nadien
Het vermelde jaarboek schetst een algemene situatie van de bestaande bedden in de ziekenhuissector (aantal ziekenhuizen, aantal bedden, aantal ligdagen, gemiddelde verblijfsduur, gemiddelde bezettingsgraad). De resultaten zijn gebaseerd op een enquête uitgevoerd in alle erkende verzorgingsinstellingen, overeenkomstig de Koninklijke Besluiten van 14 december 1987. Een ziekenhuis is een instelling die patiënten opneemt met, de bedoeling ze te verzorgen, erkend volgens de ziekenhuiswet gecoördineerd op 7 augustus 1987. De volgende inrichtingen komen niet in aanmerking als ziekenhuis: - de militaire ziekenhuizen en medische centra, - de verzorgingsdiensten in strafinrichtingen, - de preventoria, - de bejaardenhomes, - de rusthuizen en verzorgingstehuizen, - de psychiatrische verzorgingstehuizen, - de initiatieven voor beschut wonen. Ziekenhuisfusies worden als één ziekenhuis beschouwd, zelfs wanneer de fusie meerdere campussen omvat. Voor de aantallen ziekenhuizen naar gebudgetteerde bedden worden in deze publicatie vanaf 1.1.1997 alle campussen (hoofd- en bijcampussen) afzonderlijk in overweging genomen. De aantallen opgenomen patiënten en verpleegdagen zijn daarentegen geregistreerd in de hoofdcampussen. Het aantal bedden is het aantal gebudgetteerde bedden in een erkende dienst. Volgende bedden zijn niet meegerekend tenzij uitdrukkelijk anders vermeld: noodbedden (brancards), de wiegen voor gezonde zuigelingen en voor zieke zuigelingen in een niet erkende dienst, de kunstmoeders voor prematuren in een niet erkende dienst, de bedden van 102
het personeel, de bedden voor begeleidende familieleden en de bedden in de kraamafdeling. Het aantal patiënten wordt geteld als het aantal ontslagen personen na minstens één nacht hospitalisatie in een ziekenhuis. Een transfert naar een andere dienst wordt geregistreerd als een ontslag in de eerste dienst en een opname in de tweede. Alle patiënten die op 31 december van het statistiekjaar nog in de instelling verbleven, worden eveneens meegeteld. De patiënten die overlijden op het moment van aankomst in het ziekenhuis en de zuigelingen geboren in een kraamafdeling, voor zover ze niet verzorgd werden op een afdeling voor prematuren of op een kinderafdeling, worden uit de statistieken geweerd. De ligdagen zijn het aantal gefactureerde dagen die de instellingen jaarlijks opgeven onder voorbehoud van de gedeeltelijke of integrale goedkeuring van de boekhoudkundige diensten van de ziekenhuizen. De verzorgingsinstellingen zijn ingedeeld in openbare en privé-instellingen. De openbare instellingen behoren toe aan de Staat, de Gemeenschappen, de provincies, de openbare centra voor maatschappelijk welzijn en sommige openbare nutsinstellingen. Bij de privé-instellingen wordt om administratieve redenen geen onderscheid gemaakt tussen instellingen die beheerd worden door een religieuze congregatie en deze beheerd door een andere vereniging van privaat recht. De sector van de algemene ziekenhuizen omvat: - de “acute” instelling, of anders gezegd de niet-psychiatrische instelling waar patiënten opgenomen worden die in een kritische fase van hun ziekte verkeren,
- de uitsluitend geriatrische instellingen, - de gespecialiseerde instelling.
Psychiatrische diensten die deel uitmaken van algemene ziekenhuizen worden, wat het aantal instellingen betreft, meegerekend bij de algemene ziekenhuizen.
De psychiatrische sector omvat alle instellingen waar uitsluitend neuropsychiatrie beoefend wordt.
103
HOOFDSTUK VI
Hoofdstuk VI: Gezondheid
Statistische indicatoren 2002
TABEL
VI.3
AANTAL GENEESHEREN, APOTHEKERS, TANDHEELKUNDIGEN, VROEDVROUWEN en VERPLEEGKUNDIGEN per WERKPLAATS op 31 december: referentiejaren
Statistische eenheden: Aantal geneesheren, apothekers, tandheelkundigen, vroedvrouwen en verpleegkundigen Bron: RIZIV Publicatie: www.riziv.be/information/nl/statistics/health/statss01.htm Geografische indeling: gewesten en het Rijk Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: Jaarlijkse gegevens beschikbaar op aanvraag
De Minister van Sociale Zaken erkent de geneesheer-specialisten en de huisartsen in toepassing van de wet van 9 april 1963 die een verplichte verzekering tegen ziekte en invaliditeit instelt en organiseert.
landen die gelijkwaardigheid van hun diploma bekwamen en degene die om humanitaire of wetenschappelijke redenen de toelating om de geneeskunde in België te beoefenen, verkregen.
Algemeen geneeskundigen: de personen, ingeschreven bij de Orde der geneesheren en niet voor een bepaald specialisme erkend.
Apothekers: de personen die een inschrijvingsnummer als apotheker hebben verkregen bij het Ministerie van Volksgezondheid.
Geneesheren-specialisten: de personen, ingeschreven bij de Orde der geneesheren, die door het Ministerie van Volksgezondheid voor een bepaald specialisme erkend zijn.
Tandheelkundigen: de personen die door de bevoegde provinciale geneeskundige commissies voor tandheelkundigen gemachtigd zijn hun beroep uit te oefenen.
De geneesheer gemachtigd de geneeskunde uit te oefenen is elke geneesheer houder van het Belgische wettelijke diploma van dokter in de genees-, heel- en verloskunde, alsook de geneesheren, onderdanen van een lidstaat van de EU, die in het bezit zijn van een diploma van geneesheer in dat land en die in België, krachtens de richtlijn nr 75/362/EEG van 16 juni 1975, de erkenning of de gelijkstelling ervan met een Belgische titel verworven hebben. Daaraan dienen toegevoegd sommige geneesheren afkomstig van niet EU-
Vroedvrouwen: de personen die door de bevoegde provinciale geneeskundige commissies voor vroedvrouwen gemachtigd zijn hun beroep uit te oefenen en van wie daarenboven bij het RIZIV bekend is dat ze hun beroep nog uitoefenen.
104
Verpleegkundigen: de personen die door de Dienst voor geneeskundige verzorging ingeschreven zijn op de lijst van de verpleegkundigen.
Hoofdstuk VI: Gezondheid
TABEL
VI.4
Statistische eenheden: Aantal personen Bron: Nationaal Instituut voor de Statistiek (NIS) Publicatie: website www.statbel.fgov.be voor Rijk, Brussels Hoofdstedelijk Gewest op aanvraag Geografische indeling: Arrondissementen, provincies, gewesten, het Rijk Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: jaarlijks, onbepaald aantal jaar nadien
Vóór de federalisering verzamelden en verwerkten de provinciale gezondheidsinspecties van het Ministerie van Volksgezondheid de medische gedeelten van de geboorteen overlijdensaangiften. Sindsdien werd dit werk geleidelijk aan overgenomen door de gemeenschappen. Deze wijziging van de administratieve weg heeft grote vertragingen meegebracht bij het versturen van de formulieren naar het NIS. De overlijdensaangifte wordt ingevuld door de behandelende geneesheer. Het gemeentebestuur vult de overige demografische gegevens aan en stuurt het formulier door naar de betreffende gemeenschap. De gemeenschappen verwerken de medische gegevens en sturen de overlijdensaangiften verder door naar het NIS, waar bijkomende controles worden uitgevoerd met de documenten. Bij het opmaken van de statistieken tot en met 31 december 1997 werd gebruik gemaakt van de 9de revisie van de Internationale Classificatie van Ziekten van de Wereldgezondsheidsorganisatie (W.G.O.). Vanaf 1 januari 1998 werden in samenwerking met de Gemeenschappen nieuwe formulieren opgemaakt op basis van de 10de herziening van de Internationale Classificatie van Ziekten van de W.G.O.. De statistiek van de doodsoorzaken wordt aan de hand van een basisdocument opgemaakt. In België wordt het document “Aangifte van overlijden” genoemd. Hiervan bestaan 2 modellen: Model III C, voor aangifte van overlijden van een persoon van één jaar en ouder en Model III D, voor de aangifte van een doodgeboren kind of van een overlijden van een kind jonger dan één jaar (Model III D hier niet van toepassing).
Beide modellen omvatten vier stroken: Strook A is een vaststelling van overlijden en geen verlof tot teraardebestelling; Strook B en D zijn bestemd om door de dienst van de Burgerlijke Stand verstrekte inlichtingen op te nemen; Strook C is ingevuld door de geneesheer die het overlijden vaststelt en dient om de diagnose van het overlijden op te vermelden. Deze strook wordt dichtgeplakt ter vrijwaring van het medisch geheim. Ze dient uitsluitend voor het opmaken van de Statistiek van de Doodsoorzaken. • Oorspronkelijke doodsoorzaak: de ziekte die de ziekelijke toestand heeft teweeggebracht en tot het overlijden heeft geleid of de omstandigheden van het ongeval of van de gewelddadigheid die het dodelijk letsel hebben veroorzaakt. • de ziekte of letsel die rechtstreeks de dood heeft veroorzaakt. Voorbeeld: Sterfte door schedelfractuur ten gevolge van een auto-ongeval Oorspronkelijke doodsoorzaak: auto-ongeval Onmiddellijke doodsoorzaak: schedelfractuur In de aangifte van overlijden heeft het begrip “gewelddadige dood” een andere betekenis in de strook A dan in de strook C. Bij strook A wordt onderscheid gemaakt tussen “natuurlijke dood” en “gewelddadige dood”. Het gaat om een juridisch begrip waartoe dient verwezen te worden naar het Burgerlijk Wetboek titel II, Hoofdstuk IV, Art. 81: “Zijn er tekens of aanwijzingen van een gewelddadige dood of andere omstandigheden die zulks laten vermoeden dan mag de teraardebestelling eerst geschieden nadat een officier van politie bijgestaan door een doctor in de geneeskunde of de heelkunde een proces-verbaal heeft opgemaakt.” 105
HOOFDSTUK VI
DOODSOORZAKEN van PERSONEN OUDER DAN EEN JAAR: 1994, 1995 en 1996
Statistische indicatoren 2002
In de praktijk volstaat het dat de geneesheer op de strook A de woorden “gewelddadige dood” of “verdachte oorzaak” onderlijnt om het optreden van het parket uit te lokken. Bij strook C wordt ook een onderscheid gemaakt tussen “overlijden door ziekte” en “gewelddadige dood”, maar hier bevinden we ons op het medisch-diagnostisch vlak. Met “gewelddadige oorzaak” wordt hier bedoeld de doodsoorzaken die vervat zijn in hoofdstuk XVII van de W.G.O.nomenclatuur “ongevallen, vergiftigingen en traumata”. Belangrijk onderscheid tussen feitelijke en werkelijke gemeente: De “feitelijke gemeente” is de gemeente waar het overlijden zich heeft voorgedaan. De “werkelijke gemeente” is de gemeente waar de persoon in kwestie zijn of haar gewone verblijfplaats heeft. De overlijdensakte wordt opgemaakt door de ambtenaar van de Burgerlijke Stand van de feitelijke gemeente en berust definitief bij de Burgerlijke Stand van deze gemeente.
106
De werkelijke gemeente wordt op de hoogte gebracht van het overlijden en werkt haar bevolkingsregisters bij.
Bij het opmaken van de statistiek van de doodsoorzaken per gewest, provincie of bestuurlijk arrondissement kan worden uitgegaan van de feitelijke of van de werkelijke gemeente. Het Nationaal Instituut voor de Statistiek heeft sedert 1954 de werkelijke gemeente als uitgangspunt gekozen, d.w.z. dat de sterfgevallen volgens de gewone verblijfplaats worden gerangschikt. Personen die op het ogenblik van overlijden niet in het Rijk verblijven worden volgens feitelijke gemeente gerangschikt (waar persoon is gestorven).
De statistiek van de doodsoorzaken per gewest, provincie of bestuurlijk arrondissement wordt naar de oorspronkelijk oorzaak opgemaakt.
Hoofdstuk VI: Gezondheid
TABEL
VI.5
GEZONDHEIDSINDICATOREN: LEVENSVERWACHTING en KINDERSTERFTE: referentiejaren
Het NIS levert in zijn demografische statistieken de levensverwachting per geslacht op elke leeftijd van het bestaan. De levensverwachting wordt berekend in jaren en is in deze statistiek opgegeven als levensverwachting bij de geboorte per geslacht wat overeenkomt met de gemiddelde levensduur. De levensverwachting op de exacte leeftijd Ex wordt gegeven door de formule: LLx Ex = ____ + 0,5 Lx
waarbij LLx Lx
HOOFDSTUK VI
Statistische eenheden: Levensverwachting in aantal jaren, kindersterfte in aantal overlijdens van kinderen tijdens hun eerste levensjaar per duizend levend geboren kinderen Bron: Nationaal Instituut voor de Statistiek (NIS) Publicatie: Levensverwachting: demografische -statistieken. Sterftecijfer: op aanvraag Geografische indeling: Provincies, gewesten, het Rijk Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: Levensverwachting: tweejaarlijkse gegevens beschikbaar 2 jaar nadien. Sterftecijfer: jaarlijkse gegevens beschikbaar 2 jaar nadien
= het gecumuleerd aantal overlevenden = het aantal overlevenden voor 1 miljoen geboorten
De kindersterfte is het aantal overlijdens van kinderen tijdens hun eerste levensjaar per 1000 levend geborenen. Een voorlopige berekening gebeurt op basis van de demografie uit het Rijksregister van de natuurlijke personen. Ongeveer 4 jaar nadien volgt een herberekening op basis van de overlijdensstatistiek.
107
Statistische indicatoren 2002
TABEL
VI.6
NEDERLANDSTALIGE en FRANSTALIGE OPVANGVOORZIENINGEN voor JONGE KINDEREN in het BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST in 2000 en 2001 TABEL
VI.7
NEDERLANDSTALIGE en FRANSTALIGE OPVANGVOORZIENINGEN voor JONGE KINDEREN naar GEMEENTE in 2000 en 2001
Statistische eenheden: Aantal opvangvoorzieningen en capaciteit (aantal jonge kinderen) Bronnen: Office de la naissance et de l'enfance (ONE), Kind en Gezin Publicatie: Op aanvraag Geografische indeling: Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: Jaarlijkse gegevens op 31 december
Het ONE onder voogdij van de Franse Gemeenschap en Kind en Gezin van de Vlaamse Gemeenschap leveren op aanvraag het aantal opvangvoorzieningen voor jonge kinderen en hun capaciteit (Kind en Gezin sedert 1994). Voor het ONE en Kind en Gezin is de situatie elk jaar vastgesteld op 31 december. De opvangvoorzieningen zijn ingedeeld in gesubsidieerde en niet-gesubsidieerde. Het ONE of Kind en Gezin subsidiëren volgende diensten: - de crèches die overdag kinderen van 0 tot 3 jaar opvangen. De uitrusting is voorzien op het aantal kinderen en impliceert gediplomeerd personeel. Er worden raadplegingen ter plekke gehouden. - de peutertuin die tijdens de dag kinderen tussen 18 maanden en 3 jaar opvangt. De uitrusting is voorzien op het aantal kinderen en impliceert gediplomeerd personeel. Er worden raadplegingen ter plekke gehouden. - de ‘diensten voor opvanggezinnen', met enerzijds de diensten voor opvanggezinnen georganiseerd door een kinderdagverblijf (crèche of peutertuin) en anderzijds de zelfstandige diensten voor opvanggezinnen. Aan elke dienst zijn opvanggezinnen verbonden, die tijdens de dag 1 tot 3 (Kind en Gezin 4) kinderen thuis opvangen. Ze worden wettelijk verplicht om de kinderen naar een consultatiebureau te brengen.
108
Het aantal diensten en niet het aantal opvanggezinnen (verbonden aan die diensten) is in de cijfers opgenomen. De diensten door Kind en Gezin gecontroleerd maar niet gesubsidieerd, zijn: • de particuliere opvanginstellingen die op bestendige wijze zorgen voor de gelijktijdige opvang van minstens 6 of 8 kinderen naargelang de leeftijd van 0 tot 12 jaar (desgevallend eigen kinderen meegerekend). • de particuliere opvanggezinnen die op bestendige wijze zorgen voor de gelijktijdige opvang van maximum 7 of 5 kinderen naargelang de leeftijd van 0 tot 12 jaar (desgevallend eigen kinderen meegerekend). Volgende diensten worden door het ONE gecontroleerd maar niet gesubsidieerd: - de particuliere opvanginstellingen die kinderen opvangen in een omgeving voor meer dan 5 kinderen. De verantwoordelijken worden ondersteund door help(st)ers. Een raadpleging voor zuigelingen kan er georganiseerd worden. - de particuliere opvanggezinnen die maximaal 3 kinderen tussen 0 en 7 jaar bij hen thuis opvangen. Ze zijn wettelijk verplicht de kinderen aan te melden bij die raadpleging voor zuigelingen die voor het toezicht verantwoordelijk is.
HOOFDSTUK VII
HOOFDSTUK VII
ONDERWIJS EN CULTUUR
Hoofdstuk VII: Onderwijs en cultuur
TABEL
VII.1
SCHOOLBEVOLKING in het KLEUTER-, LAGER, SECUNDAIR, HOGESCHOLEN- en UNIVERSITAIR ONDERWIJS van het BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST en het RIJK (FRANSTALIG en NEDERLANDSTALIG onderwijs): referentiejaren
Binnen de huidige Belgische staatsstructuur behoren bijna alle bevoegdheden inzake onderwijs tot de Gemeenschappen. De statistische gegevens zijn geleverd door 3 bronnen: de ‘Service des Statistiques’ van het Ministerie van de Franse Gemeenschap, de afdeling Begroting en Gegevensbeheer van het Departement Onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap en de Universitaire Stichting. De cijfers voor het Rijk zijn dus exclusief de schoolbevolking van de Duitstalige Gemeenschap. De cijfers hebben enkel betrekking op de erkende en gesubsidieerde of gefinancierde scholen. De schoolbevolking van de Europese en internationale scholen, gesitueerd in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (meer dan 10.000 leerlingen in 1998), is niet opgenomen in de tabellen. Voor alle onderwijsniveaus zijn de cijfers ingedeeld volgens de Gemeenschap (Franse, Vlaamse) waartoe de school behoort en de plaats van de hoofdzetel van de onderwijsinstelling. De cijfers in deze tabel hebben betrekking op het aantal regelmatig ingeschreven leerlingen of studenten (hogescholen: inschrijvingen; universiteit: hoofdinschrijvingen), jaarlijks geregistreerd op 1 februari voor het onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap en op 1 oktober (of 15 december voor het hoger onderwijs) voor het onderwijs van de Franse Gemeenschap De leerlingen van het buitengewoon onderwijs zijn inbegrepen in het leerlingenaantal van het kleuter- lager en secundair onderwijs. Dit onderwijs is gericht op kinderen en jongeren waarvan de ontwikkeling wegens een handicap en/of leer- of opvoedingsmoeilijkheden belemmerd wordt.
Het basisonderwijs omvat zowel het kleuteronderwijs als het lager onderwijs. Het kleuteronderwijs wordt verstrekt aan kinderen van 2 1/2 tot 6 (uitzonderlijk 7) jaar. Dit onderwijs is niet verplicht, maar wordt door bijna alle kinderen gevolgd. Het lager onderwijs is bedoeld voor kinderen van 6 tot 12 jaar. De leerplichtwet van 1983 bepaalt dat elk kind gedurende 12 volle schooljaren leerplichtig is. Dit is vanaf de maand september van het jaar waarin het kind 6 jaar wordt, tot einde juni van het jaar waarin het 18 wordt. De leerplicht geldt zowel voor Belgen als voor niet-Belgen. De leerplicht is voltijds tot de leeftijd van 15 jaar als de leerling het lager onderwijs en minstens de eerste twee jaar van het secundair onderwijs voltooid heeft. In de andere gevallen is ze voltijds tot 16 jaar. Vanaf 15-16 jaar is er een deeltijdse leerplicht. Leerplicht is geen schoolplicht, aangezien theoretisch ook huisonderwijs, voldoend aan de wettelijke vastgestelde vereisten, mogelijk is. Vanaf 1989-1990 werd in het Vlaams secundair onderwijs de nieuwe (eenheids)structuur jaar na jaar ingevoerd. Vanaf dat schooljaar werden de types I (VSO) en II (traditioneel) geleidelijk afgebouwd. Deze herstructurering was voltooid in 1996-97. Voor het hogescholenonderwijs van de Vlaamse Gemeenschap wordt het aantal regelmatige inschrijvingen geregistreerd (een student kan meer dan 1 inschrijving hebben). In de tabellen zijn enkel de inschrijvingen in de basisopleidingen en initiële lerarenopleiding opgenomen. IAJstudenten (= Individueel Aangepast Jaarprogramma) worden slechts eenmaal geregistreerd. Vanaf het academiejaar 1999-2000 worden de studenten in het hoger onderwijs geregistreerd in de Databank Tertiair Onderwijs. 111
HOOFDSTUK VII
Statistische eenheid: Aantal leerlingen of studenten (inschrijvingen) Bronnen: Service des Statistiques du Ministère de la Communauté française, de Afdeling Begroting en Gegevensbeheer van het Departement Onderwijs - Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, de Universitaire Stichting Publicatie: Op aanvraag Geografische indeling: Gemeenten, provincies, gemeenschappen, gewesten, Rijk Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: Vlaamse Gemeenschap: jaarlijkse gegevens 1 jaar nadien. Communauté française en Universitaire Stichting: jaarlijkse gegevens 2 jaar nadien
Statistische indicatoren 2002
Het decreet van 13 juli 1994 betreffende de hogescholen in de Vlaamse Gemeenschap bracht grondige wijzigingen in de organisatie van het vroegere hoger onderwijs buiten de universiteit. De respectievelijke indelingen in korte en lange types, categorieën, afdelingen en opties werden met ingang van het jaar 1995-96 geleidelijk, van jaar tot jaar, opgeheven en vervangen door studiegebieden, basisopleidingen van 1 of 2 cycli, opleidingen en opties. Voor de Franse Gemeenschap blijft de term hoger niet-universitair onderwijs gebruikelijk ofschoon sedert 1996-1997 de scholen voor hoger onderwijs (kort en lang type) werden gegroepeerd tot ‘Hautes Ecoles’ (hogescholen). Benevens deze hogescholen bestaan ook het Institut Supérieur d’Architecture en de kunstscholen van hoger onderwijs. Bij alle wordt het aantal studenten geregistreerd. De hogeschool is in de Vlaamse Gemeenschap een instelling die hoger onderwijs organiseert, overeenkomstig de bepalingen van het decreet van 1994, en bestuurd wordt door één raad van bestuur. In de Franse Gemeenschap worden de ‘Hautes écoles’, bestaand sedert het schooljaar 199697, bestuurd door een voorzitter-directeur. Desgevallend bestaan zij uit scholen gelokaliseerd in verschillende admininistratieve eenheden (zelfs gewesten).
112
Bijgevolg zijn uitsplitsingen voor deze administratieve eenheden ofwel niet ofwel slechts op verzoek beschikbaar. Voor het universitair onderwijs werd vastgesteld dat bij vorige overzichten in tijdsperspectief voor de academiejaren 1989-90 tot 1991-92 de hoofdinschrijvingen werden vermeld; vanaf 1992-93 tot 1995-96 daarentegen werden alle inschrijvingen (dus inclusief bijkomende inschrijvingen) opgenomen. Heden werden vanaf 1995-96 de hoofdinschrijvningen van de studenten geteld. Voor 1990-91 werden in de gepubliceerde algemene totalen de tweetalige universitaire instellingen niet meegeteld. Zij die niet regelmatig in een studieprogramma zijn ingeschreven (zoals vrije inschrijvingen voor navorsers en afzonderlijke vakken) zijn niet opgenomen. De studenten in alle studie-opleidingen worden meegeteld (academische 1e en 2e cyclus, aanvullende, specialisatie, aggregatie, navorsers, doctoraatsopleidingen en doctoraten). Vóór 1999-2000 waren de cijfers afkomstig van de Universitaire Stichting. Vanaf 1999-2000 registreert voor de Vlaamse Gemeenschap het departement Onderwijs het aantal studenten in de Databank Tertiair Onderwijs. Vrije studenten zijn niet opgenomen in de cijfers.
Hoofdstuk VII: Onderwijs en cultuur
TABEL
VII.2
TOTALE SCHOOLBEVOLKING in het KLEUTER-, LAGER en SECUNDAIR ONDERWIJS naar GEMEENTE: 1998-99, 1999-2000 en 2000-2001
Binnen de huidige Belgische staatsstructuur behoren bijna alle bevoegdheden inzake onderwijs tot de Gemeenschappen. De statistische gegevens zijn geleverd door 2 bronnen: de ‘Service des Statistiques’ van het Ministerie van de Franse Gemeenschap en de afdeling Begroting en Gegevensbeheer van het Departement Onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap. De cijfers voor het Rijk zijn dus exclusief de schoolbevolking van de Duitstalige Gemeenschap. De cijfers hebben enkel betrekking op de erkende en gesubsidieerde of gefinancierde scholen. De schoolbevolking van de Europese en internationale scholen, gesitueerd in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (meer dan 10.000 leerlingen in 1998), is niet opgenomen in de tabellen. Voor alle onderwijsniveaus zijn de cijfers ingedeeld volgens de Gemeenschap (Franse, Vlaamse) waartoe de school behoort en de plaats van de hoofdzetel van de onderwijsinstelling. De cijfers in deze tabel hebben betrekking op het aantal regelmatig ingeschreven leerlingen of studenten (hogescholen: inschrijvingen; universiteit: hoofdinschrijvingen), jaarlijks geregistreerd op 1 februari voor het onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap en op 1 oktober (of 15 december voor het hoger onderwijs) voor het onderwijs van de Franse Gemeenschap. De leerlingen van het buitengewoon onderwijs zijn inbegrepen in het leerlingenaantal van het kleuter, lager en secun-
dair onderwijs. Dit onderwijs is gericht op kinderen en jongeren waarvan de ontwikkeling wegens een handicap en/of leer- of opvoedingsmoeilijkheden belemmerd wordt. Het basisonderwijs omvat zowel het kleuteronderwijs als het lager onderwijs. Het kleuteronderwijs wordt verstrekt aan kinderen van 2 ½ tot 6 (uitzonderlijk 7) jaar. Dit onderwijs is niet verplicht, maar wordt door bijna alle kinderen gevolgd. Het lager onderwijs is in principe bedoeld voor kinderen van 6 tot 12 jaar. De leerplichtwet van 1983 bepaalt dat elk kind gedurende 12 volle schooljaren leerplichtig is. Dit is vanaf de maand september van het jaar waarin het kind 6 jaar wordt, tot einde juni van het jaar waarin het 18 wordt. De leerplicht geldt zowel voor Belgen als voor niet-Belgen. De leerplicht is voltijds tot de leeftijd van 15 jaar als de leerling het lager onderwijs en de eerste twee jaar van het secundair onderwijs voltooid heeft. In de andere gevallen is ze voltijds tot 16 jaar. Vanaf 15 - 16 jaar is er een deeltijdse leerplicht. Leerplicht is geen schoolplicht, aangezien theoretisch ook huisonderwijs, voldoend aan de wettelijk vastgestelde vereisten, mogelijk is. Vanaf 1989-1990 werd in het Vlaams secundair onderwijs de nieuwe (eenheids)structuur jaar na jaar ingevoerd. Vanaf dat schooljaar werden de types I (VSO) en II (traditioneel) geleidelijk afgebouwd. Deze herstructurering was voltooid in 1996-97.
113
HOOFDSTUK VII
Statistische eenheid: Aantal leerlingen Bronnen: Service des Statistiques du Ministère de la Communauté française, de Afdeling Begroting en Gegevensbeheer van het Departement Onderwijs - Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap. Publicatie: Op aanvraag Geografische indeling: Gemeenten, provincies , gemeenschappen, gewesten, Rijk Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: Vlaamse Gemeenschap: jaarlijkse gegevens 1 jaar nadien; Communauté française: jaarlijkse gegevens 2 jaar nadien
Statistische indicatoren 2002
TABEL
VII.3
BELGISCHE en NIET-BELGISCHE SCHOOLBEVOLKING in het FRANSTALIG en NEDERLANDSTALIG KLEUTERONDERWIJS naar GEMEENTE: 1998-99, 1999-2000 en 2000-2001
Statistische eenheid: Aantal leerlingen Bronnen: Service des Statistiques du Ministère de la Communauté française, de Afdeling Begroting en Gegevensbeheer van het Departement Onderwijs - Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap Publicatie: Op aanvraag Geografische indeling: Gemeenten, provincies, gemeenschappen, gewesten, Rijk Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: Vlaamse Gemeenschap: jaarlijkse gegevens 1 jaar nadien. Communauté française: jaarlijkse gegevens 2 jaar nadien
Binnen de huidige Belgische staatsstructuur behoren bijna alle bevoegdheden inzake onderwijs tot de Gemeenschappen. De statistische gegevens zijn geleverd door 2 bronnen: de ‘Service des Statistiques’ van het Ministerie van de Franse Gemeenschap en de afdeling Begroting en Gegevensbeheer van het Departement Onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap. De cijfers voor het Rijk zijn dus exclusief de schoolbevolking van de Duitstalige Gemeenschap. De cijfers hebben enkel betrekking op de erkende en gesubsidieerde of gefinancierde scholen. De schoolbevolking van de Europese en internationale scholen, gesitueerd in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, is niet opgenomen in de tabellen. De cijfers in deze tabel omtrent het kleuteronderwijs behelzen het aantal regelmatig ingeschreven leerlingen in het kleuteronderwijs, jaarlijks geregistreerd in de Vlaamse Gemeenschap op 1 februari en in de Franse Gemeenschap
114
op 1 oktober. Zij zijn ingedeeld volgens de Gemeenschap (Franse, Vlaamse) waartoe de school behoort en de plaats van de hoofdzetel van de onderwijsinstelling. De leerlingen van het buitengewoon onderwijs zijn inbegrepen in het leerlingenaantal. Dit onderwijs is gericht op kinderen en jongeren waarvan de ontwikkeling wegens een handicap en/of leer- of opvoedingsmoeilijkheden belemmerd wordt. Het basisonderwijs omvat zowel het kleuteronderwijs als het lager onderwijs. Het kleuteronderwijs wordt verstrekt aan kinderen van 2 1/2 tot 6 (uitzonderlijk 7) jaar. Dit onderwijs is niet verplicht, maar wordt door bijna alle kinderen gevolgd. De leerplichtwet van 1983 bepaalt dat elk kind gedurende 12 volle schooljaren leerplichtig is. Dit is vanaf de maand september van het jaar waarin het kind 6 jaar wordt, tot einde juni van het jaar waarin het 18 wordt. De leerplicht geldt zowel voor Belgen als voor niet-Belgen.
Hoofdstuk VII: Onderwijs en cultuur
TABEL
VII.4
BELGISCHE en NIET-BELGISCHE SCHOOLBEVOLKING in het FRANSTALIG en NEDERLANDSTALIG LAGER ONDERWIJS naar GEMEENTE: 1998-99, 1999-2000 en 2000-2001
Binnen de huidige Belgische staatsstructuur behoren bijna alle bevoegdheden inzake onderwijs tot de Gemeenschappen. De statistische gegevens zijn geleverd door 2 bronnen: de ‘Service des Statistiques’ van het Ministerie van de Franse Gemeenschap en de afdeling Begroting en Gegevensbeheer van het Departement Onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap. De cijfers voor het Rijk zijn dus exclusief de schoolbevolking van de Duitstalige Gemeenschap. De cijfers hebben enkel betrekking op de erkende en gesubsidieerde of gefinancierde scholen. De schoolbevolking van de Europese en internationale scholen, gesitueerd in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, zijn niet opgenomen in de tabellen. De cijfers in deze tabel omtrent het lager onderwijs behelzen het aantal regelmatig ingeschreven leerlingen in het lager onderwijs met volledig leerplan, jaarlijks geregistreerd in de Vlaamse Gemeenschap op 1 februari en in de Franse Gemeenschap op 1 oktober. Zij zijn ingedeeld volgens de Gemeenschap (Franse, Vlaamse) waartoe de school behoort en de plaats van de hoofdzetel van de onderwijsinstelling.
De leerlingen van het buitengewoon onderwijs zijn inbegrepen in het leerlingenaantal Dit onderwijs is gericht op kinderen en jongeren waarvan de ontwikkeling wegens een handicap en/of leer- of opvoedingsmoeilijkheden belemmerd wordt. Het basisonderwijs omvat zowel het kleuteronderwijs als het lager onderwijs. Het lager onderwijs is in principe bedoeld voor kinderen van 6 tot 12 jaar. De leerplichtwet van 1983 bepaalt dat elk kind gedurende 12 volle schooljaren leerplichtig is. Dit is vanaf de maand september van het jaar waarin het kind 6 jaar wordt, tot einde juni van het jaar waarin het 18 wordt. De leerplicht geldt zowel voor Belgen als voor niet-Belgen. De leerplicht is voltijds tot de leeftijd van 15 jaar als de leerling het lager onderwijs en minstens de eerste twee jaar van het secundair onderwijs voltooid heeft. In de andere gevallen is ze voltijds tot 16 jaar. Vanaf 15 – 16 jaar is er een deeltijdse leerplicht. Leerplicht is geen schoolplicht, aangezien theoretisch ook huisonderwijs, voldoend aan de wettelijk vastgestelde vereisten, mogelijk is.
115
HOOFDSTUK VII
Statistische eenheid: Aantal leerlingen Bronnen: Service des Statistiques du Ministère de la Communauté française, de Afdeling Begroting en Gegevensbeheer van het Departement Onderwijs - Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap Publicatie: Op aanvraag Geografische indeling: Gemeenten, provincies, gemeenschappen, gewesten, Rijk Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: Vlaamse Gemeenschap: jaarlijkse gegevens 1 jaar nadien. Communauté française: jaarlijkse gegevens 2 jaar nadien
Statistische indicatoren 2002
TABEL
VII.5
BELGISCHE en NIET-BELGISCHE SCHOOLBEVOLKING in het FRANSTALIG en NEDERLANDSTALIG SECUNDAIR ONDERWIJS naar GEMEENTE: 1998-99, 1999-2000 en 2000-2001
Statistische eenheid: Aantal leerlingen Bronnen: Service des Statistiques du Ministère de la Communauté française, de Afdeling Begroting en Gegevensbeheer van het Departement Onderwijs van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap Publicatie: Op aanvraag Geografische indeling: Gemeenten, provincies, gemeenschappen, gewesten, Rijk Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: Vlaamse Gemeenschap: jaarlijkse gegevens 1 jaar nadien. Communauté française: jaarlijkse gegevens 2 jaar nadien
Binnen de huidige Belgische staatsstructuur behoren bijna alle bevoegdheden inzake onderwijs tot de Gemeenschappen. De statistische gegevens zijn geleverd door 2 bronnen: de ‘Service des Statistiques’ van het Ministerie van de Franse Gemeenschap en de afdeling Begroting en Gegevensbeheer van het Departement Onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap. De cijfers voor het Rijk zijn dus exclusief de schoolbevolking van de Duitstalige Gemeenschap. De cijfers hebben enkel betrekking op de erkende en gesubsidieerde of gefinancierde scholen. De schoolbevolking van de Europese en internationale scholen, gesitueerd in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, is niet opgenomen in de tabellen. De cijfers in deze tabel omtrent het secundair onderwijs behelzen het aantal regelmatig ingeschreven leerlingen in het voltijds secundair onderwijs met volledig leerplan, jaarlijks geregistreerd in de Vlaamse Gemeenschap op 1 februari en in de Franse Gemeenschap op 1 oktober. Zij zijn ingedeeld volgens de Gemeenschap (Franse, Vlaamse) waartoe de school behoort en de plaats van de hoofdzetel van de onderwijsinstelling.
116
De leerlingen van het buitengewoon onderwijs zijn inbegrepen in het leerlingenaantal. Dit onderwijs is gericht op kinderen en jongeren waarvan de ontwikkeling wegens een handicap en/of leer- of opvoedingsmoeilijkheden belemmerd wordt. De leerplichtwet van 1983 bepaalt dat elk kind gedurende 12 volle schooljaren leerplichtig is. Dit is vanaf de maaand september van het jaar waarin het kind 6 jaar wordt, tot einde juni van het jaar waarin het 18 wordt. De leerplicht geldt zowel voor Belgen als voor niet-Belgen. De leerplicht is voltijds tot de leeftijd van 15 jaar als de leerling het lager onderwijs en minstens de eerste twee jaar van het secundair onderwijs voltooid heeft. In de andere gevallen is ze voltijds tot 16 jaar. Vanaf 15 – 16 jaar is er een deeltijdse leerplicht. Leerplicht is geen schoolplicht, aangezien theoretisch ook huisonderwijs, voldoend aan de wettelijk vastgestelde vereisten, mogelijk is. Vanaf 1989-1990 werd in het Vlaams secundair onderwijs de nieuwe (eenheids)structuur jaar na jaar ingevoerd. Vanaf dat schooljaar werden de types I (VSO) en II (traditioneel) geleidelijk afgebouwd. Deze herstructurering was voltooid in 1996-97.
Hoofdstuk VII: Onderwijs en cultuur
TABEL
VII.6
BELGISCHE en NIET-BELGISCHE SCHOOLBEVOLKING in het FRANSTALIG en NEDERLANDSTALIG HOGESCHOLENONDERWIJS: 1998-99, 1999-2000 en 2000-2001
Binnen de huidige Belgische staatsstructuur behoren bijna alle bevoegdheden inzake onderwijs tot de Gemeenschappen. De statistische gegevens zijn geleverd door 2 bronnen: de ‘Service des Statistiques’ van het Ministerie van de Franse Gemeenschap en de afdeling Begroting en Gegevensbeheer van het Departement Onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap. De cijfers voor het Rijk zijn dus exclusief de schoolbevolking van de Duitstalige Gemeenschap. De cijfers hebben enkel betrekking op de erkende en gesubsidieerde of gefinancierde scholen. De cijfers in deze tabel voor het hogescholenonderwijs behelzen het aantal regelmatige inschrijvingen van studenten (een student kan meer dan 1 inschrijving hebben) jaarlijks geregistreerd op 1 februari voor wat betreft de Vlaamse Gemeenschap en het aantal studenten geteld op 15 december voor de Franse Gemeenschap. Zij zijn ingedeeld volgens de Gemeenschap (Franse, Vlaamse) waartoe de hogeschool behoort. In de tabellen zijn enkel de inschrijvingen in de basisopleidingen en initiële lerarenopleiding opgenomen. IAJ-studenten (= Individueel Aangepast Jaarprogramma) worden slechts eenmaal geregistreerd. Vanaf het academiejaar 1999-2000 worden de studenten in het hoger onderwijs geregistreerd in de Databank Tertiair Onderwijs.
Het decreet van 13 juli 1994 betreffende de hogescholen in de Vlaamse Gemeenschap bracht grondige wijzigingen in de organisatie van het vroegere hoger onderwijs buiten de universiteit. De respectievelijke indelingen in korte en lange type, categorieën, afdelingen en opties werden met ingang van het jaar 1995-96 geleidelijk, van jaar tot jaar, opgeheven en vervangen door studiegebieden, basisopleidingen van 1 of 2 cycli, opleidingen en opties. Voor de Franse Gemeenschap blijft de term hoger nietuniversitair onderwijs gebruikelijk ofschoon sedert 1996-1997 de scholen van hoger onderwijs (korte en lange type) werden gegroepeerd tot ‘Hautes Ecoles’ (hogescholen). Benevens deze hogescholen bestaan ook het Institut Supérieur d’Architecture en de kunstscholen van hoger onderwijs. De hogeschool is in de Vlaamse Gemeenschap een instelling die hoger onderwijs organiseert, overeenkomstig de bepalingen van het decreet van 1994, en bestuurd door één raad van bestuur. In de Franse gemeenschap worden de ‘Hautes écoles’, bestaand sedert het schooljaar 1996-97, bestuurd door een voorzitter-directeur. Desgevallend bestaan zij uit scholen gelokaliseerd in verschillende admininistratieve eenheden (zelfs gewesten). Bijgevolg zijn uitsplitsingen voor deze administratieve eenheden ofwel niet ofwel slechts op verzoek beschikbaar.
117
HOOFDSTUK VII
Statistische eenheid: Vlaamse Gemeenschap: aantal inschrijvingen; Franse Gemeenschap: aantal studenten Bronnen: Service des Statistiques du Ministère de la Communauté française, de Afdeling Begroting en Gegevensbeheer van het Departement Onderwijs van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap Publicatie: Op aanvraag Geografische indeling: Gemeenten , provincies, gemeenschappen, gewesten, Rijk Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: Vlaamse Gemeenschap: jaarlijkse gegevens 1 jaar nadien,. Communauté française: jaarlijkse gegevens 2 jaar nadien
Statistische indicatoren 2002
TABEL
VII.7
STUDENTEN aan de UNIVERSITEITEN in het BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST en het RIJK per GESLACHT en NATIONALITEIT: 1997-98, 1998-99 en 1999-2000
Statistische eenheid: Aantal hoofdinschrijvingen Bron: De Universitaire Stichting Publicatie: Jaarverslag op aanvraag Geografische indeling: Instellingen, Rijk Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: Jaarlijkse gegevens beschikbaar 2 jaar nadien
Binnen de huidige Belgische staatsstructuur behoren bijna alle bevoegdheden inzake onderwijs tot de Gemeenschappen. De recente omschakeling van de Belgische staatsordening heeft de overheveling van bijna alle bevoegdheden inzake onderwijs van de Centrale Overheid naar de Gemeenschappen als gevolg. Die gewijzigde institutionele context leidt tot een statistiek volgens het taalkundig regime, waartoe de universitaire instelling van de student(e) behoort. De statistische gegevens zijn geleverd door de Universitaire Stichitng, die ze op haar beurt heeft geharmoniseerd op basis van de informatie van de ‘Vlaamse Interuniversitaire Raad’ en de ‘Conseil des Recteurs des institutions universitaires francophones’. De cijfers in deze tabel hebben betrekking op het aantal regelmatig ingeschreven studenten jaarlijks geregistreerd op 1 februari. Zij die niet regelmatig in een studieprogramma zijn ingeschreven (zoals vrije inschrijvingen voor navorsers en afzonderlijke vakken) zijn niet opgenomen. De studenten in alle studieopleidingen worden meegeteld (academische 1e en 2e cyclus, aanvullende, specialisatie, aggregatie, navorsers, doctoraatsopleidingen en doctoraten). In tabel VII.7 voor het universitair onderwijs zijn de cijfers deze van de hoofdinschrijvingen van de instellingen
118
(Vlaamse universiteiten, Franstalige en tweetalige universitaire instellingen) op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest gelegen en ingedeeld naar geslacht en onderscheid Belgen/vreemdelingen van de studenten. Deze hoofdinschrijvingen bedragen minimum 92% van alle ( hoofd- en bijkomende) inschrijvingen in elk van de instellingen te Brussel: een student kan meer dan 1 inschrijving hebben. Bij het opstellen van de cijfers in tijdsperspectief, werd vastgesteld dat in vorige overzichten voor de academiejaren 1989-90 tot 1991-92 de hoofdinschrijvingen werden vermeld; vanaf 1992-93 tot 1995-96 daarentegen werden alle inschrijvingen (dus inclusief bijkomende inschrijvingen) opgenomen. Sedert 1995-96 zijn de hoofdinschrijvingen van de studenten opgegeven. Voor 1989–90 en 1990-91 werden in de gepubliceerde algemene totalen de tweetalige universitaire instellingen niet meegeteld. De indeling per studiedomeinen en -opleidingen per instelling is beschikbaar, evenals de eerste inschrijvingen in de eerste kandidatuur en de afgestudeerden naar diploma en dit telkens per studiedomein en naar geslacht, nationaliteit (Belg/vreemdeling) van de studente(n)(s).
Hoofdstuk VII: Onderwijs en cultuur
TABEL
VII.8
AANTAL BIOSCOOPZALEN, PLAATSEN en TOESCHOUWERS: referentiejaren
De statistiek van de uitbating van de bioscoopzalen, gepubliceerd in de Statistiek van de Binnenlandse Handel en Vervoer van het NIS is een jaarlijkse lijst van het aantal bioscopen dat films vertoont van 35 mm of meer, het aantal zalen, plaatsen en het aantal toeschouwers, vertoningen, programma’s per gewest, per provincie en voor het Rijk. Er
bestaan ook enkele gegevens nopens de bioscopen die videofilms en 16 mm films vertonen. Het aantal toeschouwers kan ook op een driemaandelijkse basis verkregen worden.
119
HOOFDSTUK VII
Statistische eenheid: Aantal bioscoopzalen die films van 35 mm of meer vertonen, plaatsen en toeschouwers Bron: NIS Publickatie: Statistiek van de Binnenlandse Handel en Vervoer Geografische indeling: Gemeenten en arrondissementen (op aanvraag), provincies, gewesten, Rijk Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: Jaarlijkse gegevens
HOOFDSTUK VIII
HOOFDSTUK VIII
PRODUCTIE EN ONDERNEMINGEN
121
Hoofdstuk VIII: Productie en ondernemingen
TABEL
VIII.1
BRUTO TOEGEVOEGDE WAARDE tegen BASISPRIJZEN in WERKELIJKE PRIJZEN in duizenden EUR naar BEDRIJFSTAK NACE-BEL: evolutie vanaf 1995
Sinds begin 2001, heeft het Instituut voor de Nationale Rekeningen (INR) de nieuwe ESR 1995 methodologie aangenomen. Deze methodologie werd voor de nationale en regionale rekeningen op Europees niveau gedefinieerd. De gegevens volgens de oude ESER 1979-methodologie voor de periode 1975-1997 zijn op aanvraag beschikbaar. Het Europese Systeem voor nationale en regionale Rekeningen (ESR) is een reglementair referentiekader dat gebaseerd is op methoden, definities en nomenclaturen die gemeenschappelijk zijn aan de Europese Lidstaten in hun geheel. In het ESR 1995 wordt de productie en dus ook de toegevoegde waarde uitgedrukt in basisprijzen en in het ESER 1979 in producentenprijzen. De producenten-prijs stemt overeen met het gefactureerd bedrag, terwijl de basisprijs gelijk is aan het gefactureerd bedrag minus het saldo van de productgebonden belastingen en subsidies. In het ESER 1979 werden de accijnzen dus eveneens regionaal verdeeld. De accijnzen op petroleum-producten (ter waarde van 129 miljard BEF in 1997) werden in het ESER 1979 integraal toegekend aan Vlaanderen. In de toegevoegde waarde volgens het ESR 1995 zijn deze accijnzen niet inbegrepen. Deze nieuwe benadering werd ingevoerd samen met het aanboren van nieuwe statistische bronnen (zowel administratieve gegevens als enquêtes). Die inspanningen vormen het draagvlak voor coherente statistische informatie die een exhaustieve raming van de nationale en regionale rekeningen waarborgt en de kwaliteit van de rekeningen aanzienlijk heeft verhoogd. Dat alles kon bereikt worden dankzij de zware inspanningen die het Nationaal Instituut voor de Statistiek, de Nationale Bank van België en het Federaal Planbureau samen hebben geleverd.
a) Omschrijving begrip “toegevoegde waarde”: De toegevoegde waarde is gelijk aan het verschil tussen de waarde van de geproduceerde goederen en diensten enerzijds en de waarde van de in het productieproces verbruikte goederen en diensten anderzijds. De toegevoegde waarde kan ook gedefinieerd worden als de som van de beloningen toegekend aan de productiefactoren, dwz lonen en wedden, winst, … die hun oorsprong vinden in de beschouwde bedrijfstak. De bruto toegevoegde waarde omvat het verbruik van het vast kapitaal te weten de afschrijvingen. De bruto toegevoegde waarde tegen basisprijzen werd voor deze nieuwe tabel weerhouden. De toegevoegde waarde vertegenwoordigt een concept van nationale productie en vindt aansluiting bij het nationaal concept “bruto binnenlands product”. Het bruto binnenlands product van de totale volkshuishouding is gelijk aan de som van de bruto toegevoegde waarden van alle bedrijfstakken van alle geografische eenheden, vermeerderd met de BTW op de producten en de indirecte belastingen bij de invoer en verminderd met de subsidies bij de invoer. De toegevoegde waarde toegekend aan een geografische eenheid is deze geproduceerd door de “ingezeten productieeenheden”. Toegepast op regionaal vlak betekent dit dus dat de productieve activiteit binnen de beschouwde regio gemeten wordt ongeacht of de productiefactoren die er bedrijvig zijn, in het bijzonder de arbeiders en eigenaars van de gebruikte kapitaalgoederen, al dan niet in dat gebied verblijven. Anders gezegd: het bruto inkomen dat wordt geraamd is wat ontstaat uit de productie binnen de gren123
HOOFDSTUK VIII
Statistische eenheid: Duizenden EUR Bron: Instituut der Nationale Rekeningen (INR) Publicatie: Regionale rekeningen Geografische indeling: Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en het Rijk, Provincies, arrondissementen Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: Jaarlijkse gegevens verkregen na iets meer dan 1 jaar.
Statistische indicatoren 2002
zen van een bepaald gebied en is niet het inkomen dat toevloeit aan de inwoners van dit gebied. Dit onderscheid is van belang bij de interpretatie van de toegevoegde waarde per inwoner. Immers, forenzen verhogen de toegevoegde waarde van het gebied waar ze tewerkgesteld zijn, terwijl ze geteld worden als inwoner van het gebied waar ze woonachtig zijn. De regionale rekeningen worden momenteel enkel benaderd vanuit de invalshoek van de toegevoegde waarde en niet volgens die van de inkomens. Het is dus niet mogelijk een inkomen per inwoner te berekenen, wat vanuit economisch standpunt een meer significanten concept zou zijn om de relatieve rijkdom van een gebied te meten. Niettemin zullen deze inlichtingen beschikbaar zijn dankzij de “regionale verdeling van de rekening van de huishoudens“ (verschijnt later), waar het inkomen geraamd wordt op basis van de woonplaats. Tot nu toe is de toegevoegde waarde per inwoner één der parameters gebruikt voor de verdeling van de subsidies, die in het kader van de structuurfondsen van de Europese Commissie worden toegekend b) regionale verdeling: De regionale verdeling wordt bekomen door opsplitsing tot op het niveau van het arrondissement (bestaande administratieve eenheden). Het betreft de NUTS nomenclatuur (Nomenclature des Unités Territoriales Statistiques) die drie niveaus bevat. Voor België zijn dat: - NUTS 1 = 3 gewesten - NUTS 2 = 10 provincies + * - NUTS 3 = 43 arrondissementen. De gegevens worden gepubliceerd volgens de nieuwe gebiedsindeling van 1 januari 1995 ook al hebben de gege124
vens betrekking op voorgaande perioden. *Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest behoort tegelijk tot 3 niveaus want zij is zowel een administratief gewest als een administratief arrondissement (NUTS 1 en 3); bovendien is zij een territoriale eenheid waarop provinciale bevoegdheden van toepassing zijn (NUTS 2) maar die niettemin te onderscheiden is van de 10 overige provincies. c) verdeling volgens bedrijfstak: De verdeling volgens bedrijfstak gebeurt voortaan op basis van de NACE-BEL nomenclatuur (zie Bijlagen 1 en 2) die de economische activiteiten bijeenbrengt. Deze nomenclatuur is de Belgische versie van de NACE-rev.1, opgesteld binnen het geharmoniseerd Europees kader. Het niveau waarop gepubliceerd wordt, is afhankelijk van het detailniveau van de NUTS-gebieden: - 31 bedrijfstakken (A31) in combinatie met de gewesten (NUTS 1), - 17 bedrijfstakken (A17) in combinatie met de provincies (NUTS 2), - 3 bedrijfstakken in combinatie met de arrondissementen (NUTS 3). De onderverdelingen Z en Q komen niet voor tussen de verschillende secties van de tabel. d) begrip van EEA en methodologie: Het ESR 1995 schrijft voor dat de lokale eenheid van economische activiteit (lokale EEA de meest praktische bedrijfseenheid is voor het meten van de stromen in het productieproces en het verbruik van goederen en diensten). De onderneming is de basiseenheid en de activiteitsindeling wordt bepaald door de hoofdactiviteit van de onderneming. Hierdoor krijgen alle lokale eenheden van een onderneming dezelfde NACE-code als die van de hoofdactiviteit van de onderneming.
Verschillende technieken worden gebruikt voor de berekening van het aggregaat op het niveau van de lokale eenheid: - bottom-up methode: berekening van het aggregaat op het niveau van de lokale eenheid van economische activiteit; - pseudo-bottom-up methode: gegevens voor de lokale eenheid van economische activiteit worden afgeleid uit gegevens voor de onderneming, de eenheid van economische activiteit of de lokale eenheid (geldt enkel voor multi-arrondissementele en heterogene ondernemingen); - top-down methode: het nationale aggregaat wordt over de geografische gebieden verdeeld volgens een verdeelsleutel (namelijk de lonen en het aantal jobs, met een voorkeur voor de lonen omdat bij deze de band met de toegevoegde waarde directer is) die zo dicht mogelijk bij de te schatten variabele ligt (er wordt dus niet gepoogd om de individuele eenheid te identificeren, deze methode wordt o.a. toegepast op de ondernemingen met eenheden binnen één arrondissement); - gemengde methoden: combinatie van bovenvermelde methoden. e) repertorium van productie-eenheden: Het repertorium van het INR is het uitgangspunt voor alle berekeningen in de nationale en regionale rekeningen. Het is afgeleid van het ondernemingsregister DBRIS van het Nationaal Instituut voor de Statistiek en bevat in principe alle productie-eenheden (niveau onderneming) voor een bepaald jaar.
De beschikbare gegevens binnen dat repertorium zijn: - de identificatoren van de onderneming (BTW-nummer, RSZ-nummer of RSZPPO-nummer, nationaal nummer); - de link tussen deze identificatoren. en ook een aantal karakteristieken van de onderneming, o.a.: - NACE-BEL code (bedrijfstak van de hoofdactiviteit van de onderneming); - sectorcode (wordt toegekend door de nationale rekeningen); - categorie (bepaalt de geprivilegieerde gegevensbron voor de opstelling van de nationale rekeningen: jaarrekeningen, BTW- en RSZ-gegevens); - grootteklasse (op grond van het aantal jobs volgens RSZ); - uni- of multi-arrondissementele onderneming (op basis van het vestigingenbestand RSZ); - gemeentecode (voor multi-arrondissementele ondernemingen is dit de gemeente van de vestiging met het grootste aantal werknemers). Om het eigenlijke cijfermateriaal, te koppelen aan de gegevens van het repertorium, wordt hoofdzakelijk een beroep gedaan op administratieve gegevensbronnen, die beschikbaar zijn per onderneming (jaarrekeningen, schema’s A voor de kredietinstellingen, BTW-gegevens, RSZ- en RSZPPOgegevens, structuur-enquête-gegevens, …). Meer bijzonderheden omtrent de methodologie, vindt de lezer in de publicaties van het INR: “Regionale rekeningen 1995-1998”. Die publicaties zijn op de Internet website van de NBB beschikbaar: http://www.nbb.be.
125
HOOFDSTUK VIII
Hoofdstuk VIII: Productie en ondernemingen
Statistische indicatoren 2002
TABEL
VIII.2
AANTAL ONDERNEMINGEN per TEWERKSTELLINGSKLASSE en naar BEDRIJFSSECTIE NACE-BEL in het BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST: 1995, 1998, 1999 en 2000
TABEL
VIII.3
AANTAL ONDERNEMINGEN per TEWERKSTELLINGSKLASSE en naar BEDRIJFSAFDELING NACE-BEL in 2000
Statistische eenheid: Aantal ondernemingen Bronnen: Administratie van de BTW en RSZ Publicatie: Op aanvraag Geografische indeling: Provincies, gewesten, het Rijk Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: Jaarlijkse gegevens beschikbaar na 2 jaar.
De gegevens over het aantal ondernemingen vertrekken van het begrip werkgever en niet van het begrip vestiging of lokale eenheid. Als men de werkelijkheid omtrent de onderneming, als homogene economische eenheid, wenst te benaderen, dan zijn de gegevens met betrekking tot de vestiging onvoldoende omdat de populatie wordt overschat door versnippering van de ondernemingen over verschillende getelde eenheden. De Rijksdienst voor Sociale Zekerheid (RSZ) benadrukt dit in zijn jaarverslagen als volgt:“die eenheid ‘vestiging’ (RSZ-term= inrichting), niet te verwarren met het begrip ‘werkgever’, mag in geen geval gebruikt worden wanneer men de evolutie wil nagaan van het aantal eigenlijke ondernemingen, meer bepaald in het kader van de KMO’s”. Een goed voorbeeld is de sector van de banken en de grootwarenhuizen: hun decentralisatie biedt geen verklaring voor een schijnbare toename van de kleine en middelgrote ondernemingen. In de RSZ-statistieken heeft het begrip ‘vestiging’ een bredere economische betekenis dan deze vande onderneming, vermits deze statistieken elk filiaal, elke afdeling van een grote onderneming als individuele entiteiten beschouwen. Hetzelfde gebeurt wanneer de onderneming meerdere activiteiten ontplooit: elk van deze activiteiten wordt dan als 126
een afzonderlijke vestiging beschouwd, tenzij ze op het grondgebied van dezelfde gemeente plaatsvinden. De confrontatie van de niet-geregionaliseerde gegevens van de RSZ met de statistieken van de Administratie van de BTW laat toe een populatie van ondernemingen te bepalen, waarvan de voornaamste band (uitbatingszetel of hoofdactiviteit) gelokaliseerd is in het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest. Deze ondernemingen worden per tewerkstellingsklasse als volgt gerangschikt: de BTW-belastingplichtigen die eveneens RSZ-werkgevers zijn worden gerangschikt naargelang hun RSZ-dimensieklasse van de juridische eenheid “onderneming”; de BTW-belastingplichtigen die geen personeel tewerkstellen, staan in de klasse “zonder personeel” (eerste kolom van de tabel VIII.2); de werkgevers die niet BTW-schatplichtig zijn worden niet meegerekend. Bijgevolg wordt het grootste deel van de openbare en paraopenbare diensten niet weerhouden. Slechts enkele openbare diensten en staatsbedrijven, die schatplichtig zijn aan de BTW, werden geïnventariseerd zoals de spoorwegen, de buurtspoorwegen, de intercommunale vervoersmaatschappijen, de gas-, water- en elektriciteitsdistributie, het Belgisch Staatsblad…. In het bijzonder geval van de NMBS zijn enkel de tijdelijke beambten onderworpen aan het stelsel van de sociale zekerheid, de vastbenoemden zijn dit niet. De NMBS, ofschoon ze een BTW-nummer bezit, komt bijgevolg niet voor in de klasse van ‘grote ondernemingen die
meer dan 1 000 personen tewerkstelt’. De VZW’s die over een BTW-nummer beschikken en personeel tewerkstellen, worden ook opgenomen. Deze benadering leidt evenwel tot het uitsluiten van de vrije beroepen, die niet schatplichtig zijn aan de BTW bijvoorbeeld de notarissen, advocaten, gerechtsdeurwaarders en dokters. Dit kan een systematische fout invoeren indien een advocaten- of doktersgenootschap (kabinet) functioneert als een kleine onderneming die personeel tewerkstelt. De geografische spreiding van de BTW-belastingplichtigen steunt op de lokalisatie van de maatschappelijke zetel of van de plaats van voornaamste bedrijvigheid waar de boekhouding van de onderneming bijgehouden wordt. Als er activiteiten plaatsvinden in verschillende regio’s, zullen ze geteld worden in de vestiging met de voornaamste activiteit. Deze werkwijze vermijdt dubbele tellingen door geen rekening te houden met filialen, agentschappen of afdelingen. Op deze manier wordt, voor firma’s met activiteiten in verschillende regio’s, het belang van de economische activiteit inzake werkgelegenheid en toegevoegde waarde geaccentueerd in dat gewest, waar de maatschappelijke zetel of de vestiging met de voornamste activiteit is gelegen. De verdeling per bedrijfssector steunt op de Activiteitennomenclatuur van de Europese Gemeenschap (NACE-rev1 code) die sinds 1994 in gebruik is.
Voor de statistische gegevens van 1993 en later, kregen de lidstaten de NACE-Rev1 opgelegd. Omdat deze zich beperkt tot 4 cijfers, heeft het Nationaal Instituut voor de Statistiek (NIS) afwijking op het EEG –reglement gekregen en een afgeleide (de NACE-BEL, zie Bijlagen 1 en 2) terminologie met 5 posities (waarvan de eerste 4 identiek zijn aan de NACE-Rev1) op punt gesteld. Dit laat toe sommige, voor België belangrijke activiteiten, te isoleren, wat niet kon met de NACE-Rev1.
OPMERKING: Als men het cijfer van de ondernemingspopulatie van tabel VIII.2 vergelijkt met het aantal vestigingen gepubliceerd door de RSZ, stelt men enige onregelmatigheden vast. In sommige bedrijfssectoren worden meer ondernemingen geteld dan vestigingen, geïnventariseerd door de RSZ. Dit wordt als volgt verklaard: de gegevensbank, die de RSZ op aanvraag levert om de vergelijking te kunnen maken met de gegevens van de BTW, herneemt de werkgevers die personeel tewerkstellen; de gepubliceerde RSZ-statistieken met betrekking tot het aantal vestigingen, daarentegen, hernemen enkel de werkgevers die “effectief” hun driemaandelijkse aangifte hebben teruggestuurd. De werkgevers die hun documenten laattijdig hebben ingeleverd of die tijdelijk hun activiteiten hebben gestaakt, worden dus niet meegeteld
127
HOOFDSTUK VIII
Hoofdstuk VIII: Productie en ondernemingen
Statistische indicatoren 2002
TABEL
VIII.4
OMZET exclusief BTW in miljoenen BEF naar BEDRIJFSKLASSE NACE 2: referentiejaren
TABEL
VIII.5
INVESTERINGEN exclusief BTW in miljoenen BEF naar BEDRIJFSKLASSE NACE 2: referentiejaren
TABEL
VIII.6
UITVOER en AANVERWANTE OPERATIES exclusief BTW in miljoenen BEF naar BEDRIJFSKLASSE NACE 2: referentiejaren
Statistische eenheid: Miljoenen Belgische frank Bron: NIS Publicatie: Aangiften aan de BTW op aanvraag Geografische indeling: Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en het Rijk Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: Jaarlijkse gegevens; beschikbaar na 6 maanden Maandelijkse, driemaandelijkse en jaarlijkse gegevens
De NIS is begonnen met het toepassing van de BTW-aangiften in euros en volgens de Europese Nace-rev1 nomenclatuur.
De vermelde bedragen in de tabel zijn deze verwezenlijkt tijdens elk betreffende jaar. Bij tabel VIII.6
Bij tabel VIII.4 De term “omzet” van een aangever is de som van de waarde, exclusief BTW, van zijn leveringen van goederen en diensten onderworpen aan de BTW en van zijn uitvoer en met uitvoer gelijkgestelde handelingen, verminderd met het bedrag van de kredietnota’s die op deze elementen van de omzet betrekking hebben. Deze berekening werd uitgevoerd voor elk gepubliceerd jaar. Bij tabel VIII.5 Met “investering” bedoelt men in het BTW-stelsel: nieuwbouw voor beroepsdoeleinden, nieuwe en bestaande roerende kapitaalgoederen, diensten die bijdragen tot het produceren, omvormen en het verbeteren van investeringsgoederen. 128
Wat de exportgerichtheid betreft, is het aangeraden de cijfers betreffende de uitvoer volgens de BTW-statistiek met omzichtigheid te gebruiken omdat hierin niet enkel uitvoergegevens vermeld zijn. De cijfers hebben immers betrekking op de rechtstreekse uitvoer en de met uitvoer gelijkgestelde verrichtingen. Deze laatste omvatten: de leveringen van goederen en het verstrekken van diensten die vrijgesteld zijn van de belasting ongeacht de geadresseerde, de indirecte uitvoer, de leveringen met vrijstelling aan belastingplichtige uitvoerders, de verkopen van goederen die zich in het buitenland bevinden en de overdrachten in entrepot. Het gegeven “uitvoer en aanverwante uitvoeroperaties” zal dus voor sommige sectoren de werkelijke uitvoer niet vertegenwoordigen.
De bedragen die in deze tabel vermeld worden zijn verwezenlijkt gedurende het opgegeven jaar.
van voorgaande jaren worden periodiek verbeterd met de RSZ-aanpassing van het overeenkomstig jaar.
Gemeenschappelijk bij de tabellen VIII.4, VIII.5 en VIII.6 De gegevens over de omzetcijfers, de investeringen en de uitvoer en aanverwante uitvoeroperaties zijn gebaseerd op de BTW-aangiften per onderneming. Een onderneming met lokale eenheden in meer dan één gewest, geeft bijgevolg het geheel van haar activiteiten aan in dat gewest waar haar maatschappelijke zetel gevestigd is.
Deze statistiek betreft alle BTW-belastingsplichtigen die een aangifte moeten indienen (maandelijks voor een omzet > 20 miljoen BEF, driemaandelijks voor een omzet < 20 miljoen BEF en jaarlijks voor een omzet < 3 miljoen BEF — het gaat hier om bedragen die momenteel geldig zijn). Artikel 4 § 1 van de BTW code definieert de belastingsplichtigen als “ieder wiens werkzaamheid erin bestaat geregeld en zelfstandig, met of zonder winstoogmerk, hoofdzakelijk of aanvullend, leveringen van goederen of diensten te verrichten die in dit wetboek zijn omschreven, ongeacht de plaats waar de economische activiteit uitgeoefend wordt”1. Sommige ondernemingen zijn niet belastingsplichtig aan de BTW: - de verzekeringsmaatschappijen en -tussenpersonen waarvan de activiteiten enkel betrekking hebben op verzekering van zaken en personen; - de ondernemingen die handels- en industriële panden verhuren, met uitzondering van leasingoperaties van onroerende goederen; - de vrijgestelde dienstenverstrekkers zoals de medische en paramedische beroepen, de ziekenhuissector, de juridische diensten en het onderwijs; - de Staat, de provincies, de gemeenten en de overheidsdiensten uitgezonderd de transacties en overheidsinstellingen beoogd door het koninklijk besluit n° 26. Sommige belastingsplichtigen zijn niet verplicht een aangifte in te dienen: - de belastingsplichtigen die een egalisatiebelasting moeten betalen (het gaat hier maar over een paar sectoren van de kleinhandel en het betreft enkel de verdelers), stelsel afgeschaft sinds 1 januari 1993. - het stelsel voor de landbouwondernemingen.
Teneinde de statistiek te verbeteren tav. de lokalisatie van de activiteit maakt het NIS een gewestelijke raming door de cijfers van de multi-regionale ondernemingen over de gewesten te verdelen in verhouding tot de tewerkstelling per gewest van die ondernemingen volgens de RSZ (aantal werknemers tewerkgesteld in elk gewest op 30 juni van het betrokken jaar). De definitieve RSZ-gegevens zijn slechts laattijdig beschikbaar zodat eerst een voorlopige correctie met de laatst beschikbare RSZ-gegevens wordt uitgevoerd. In deze verdeling wordt elke onderneming geteld als zou ze één aangifte doen in elk gewest waar ze één of meerdere vestigingen heeft. De BTW-statistiek is volledig want zij houdt rekening met alle aangiften binnengebracht bij de administratie. Men dient evenwel deze statistieken met de nodige voorzichtigheid te hanteren, want het betreft hier in feite schattingen. Bovendien kan een tijdsverschil optreden tussen de BTW- en RSZ-gegevens. In de gepubliceerde tabellen zijn bvb. de statistieken van 1998, 1999 en 2000 opgesteld op basis van de aangiften aan de BTW voor de desbetreffende jaren. Voor de correctie van deze gegevens moeten we beroep doen op de RSZ-gegevens van 1997. De statistieken
129
HOOFDSTUK VIII
Hoofdstuk VIII: Productie en ondernemingen
Statistische indicatoren 2002
De ondernemingen worden gerangschikt in bedrijfstakken volgens de activiteitenindeling van de NACE terminologie in functie van hun voornaamste activiteit en dit voor het geheel van hun activiteit. De gebruikte activiteitennomenclatuur is steeds de NACE '70 (Nomenclature des Activités économiques dans la Communauté Européenne), en de lidstaten van de EU worden verondersteld deze terminologie toe te passen voor de jaren voorafgaand aan 1993 (Zie bijlage 4). Deze terminologie bezit verschillende niveaus, digits genaamd: - zo bezit de NACE met 1 digit (NACE 1) 10 activiteiten“afdelingen”; - de NACE met 2 digits (NACE 2) bezit ongeveer 60 activiteiten “klassen”; - de NACE met 3 digits (NACE 3) bezit op haar beurt activiteiten “groepen”; - tenslotte bestaat er nog een NACE met 4 digits (NACE 4). BELANGRIJKE OPMERKINGEN betreffende de gegevens van de jaren na 1992. Ingevolge de wijziging van de BTW wetgeving vanaf 1 januari 1993, vergen de resultaten volgende commentaar:
130
1) Het omzetcijfer (tabel VII.4) bevat de gegevens van het nieuwe 00 rooster van de BTW-aangifte, dwz. de verkopen van tabakswaren, dagbladen, periodieken of recuperatiematerieel, en de andere handelingen die, zoals deze verkopen, onderworpen zijn aan een bijzonder stelsel dat de verkoper of de dienstenverstrekker, evenals zijn medecontractant, ontslaat van de betaling van de taks. 2) De uitvoer (tabel VIII.6) is de som van de gegevens uit de roosters 46 (intracommunautaire leveringen van goederen en de daarmee gelijkgestelde handelingen) en 47 (uitvoer naar niet-EU-lidstaten, de in het buitenland verrichte handelingen en de andere vrijgestelde handelingen). Deze som is niet gelijkwaardig aan de inhoud van de vroegere rubriek 05 van de aangifte. Immers de nieuwe reglementering voorziet niet, dat betreffende de leveringen van goederen naar andere lidstaten van de EU., aan uitvoer gelijkgestelde handelingen en de indirecte uitvoer ingeschreven worden in rooster 46. Voor de uitvoer naar niet EU.-lidstaten daarentegen, blijven de vroegere schikkingen van toepassing. Strikt genomen zijn de resultaten niet helemaal vergelijkbaar met deze van de voorgaande jaren. 1
BTW Administratie - BTW Code op 1 januari 1993
HOOFDSTUK IX
HOOFDSTUK IX
ENERGIE
Hoofdstuk IX: Energie
TABEL
IX.1
TOTALE PRODUCTIE en TOTAAL VERBRUIK van ELEKTRISCHE ENERGIE: referentiejaren
TABEL
IX.2
TOTALE PRODUCTIE en TOTAAL VERBRUIK van ELEKTRISCHE ENERGIE in 2000
De Bedrijfsfederatie van Elektriciteitsproducenten en -verdelers publiceert elk jaar in juni een Statistisch Jaarboek. Het bevat informatie over de totale productie, het transport, de distributie en het gebruik van elektrische energie in België tijdens het voorbije jaar. De jaarlijkse energieproductie per gewest, provincie of voor het Rijk wordt gemeten naar verschillende soorten producenten: - de private producenten en -verdelers - de openbare producenten en -verdelers (gemeentelijke regies, gemengde en zuivere intercommunales) - de zelfproducenten, met andere woorden de centrales die rechtstreeks verbonden zijn aan een industrieel bedrijf waaraan ze de totaliteit of een gedeelte van de stroomvoorziening leveren. De verschillende producenten werden samengevoegd in de rubriek “Totale Productie” gezien de afwezigheid van zelfstandige producenten binnen het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. De kleine oppervlakte van het grondgebied maakt dat de evolutie van de productie per gewest of provincie weinig betekenis heeft in België. Zij wordt beïnvloed door de kop-
peling der centrales enerzijds en door het dwingend karakter van sommige lokalisaties anderzijds. De productie van een centrale wordt bruto of netto genoemd naar gelang het vermogen nodig voor de hulpdiensten (energie gebruikt voor het pompen) al dan niet inbegrepen is. De effectief door de consumenten verbruikte energie is “opgewekte energie” (netto productie van de verschillende categorieën producenten, vermeerderd of verminderd met het saldo van de invoer/uitvoer en na aftrek van de energie aangewend voor het oppompen) minus het verlies in de transport- en distributienetten. Het energieverbruik van de gebruikers bevat: - de leveringen van hoog en laagspanning van de producenten-verdelers aan hun uiteindelijke klanten, - de hoogspanningsenergie geproduceerd door de zelfproducenten en verbruikt in hun installaties, min hun leveringen aan de producenten-verdelers. Het verbruik van hoogspanning gebeurt door de nijverheid (mijnbouwnijverheid, verwerkende nijverheid, openbare werken en bouw), de diensten (verlichting, stuwkracht, trekkracht) en de landbouw. 133
HOOFDSTUK IX
Statistische eenheid: Miljoenen kilowatt-uur (GWh) Bron: Bedrijfsfederatie van Elektriciteitsproducenten en -verdelers (BFE) Publicatie: Statistisch jaarboek in juni gepubliceerd. Geografische indeling: Provincies, gewesten en het Rijk Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: Jaarlijkse gegevens beschikbaar 1 jaar nadien, maandelijkse en driemaandelijkse gegevens op aanvraag
Statistische indicatoren 2002
Het verbruik van laagspanning is het huishoudelijk en het professioneel gebruik en het verbruik van openbare gebouwen, alsook de verlichting van openbare wegen. De BFEstatistieken maken geen onderscheid meer tussen professioneel en huishoudelijk gebruik.
134
Voor de tabel II, sinds 1998 splitst de BFE het verbruik van hoogspanning in de activiteitsectoren gebaseerd op de NACE -nomenclatuur. Vergelijkingen met de daaraan voorafgaande jaren zijn bijgevolg onvolkomen aangezien deze herklassering verschuivingen tussen de activiteitsectoren veroorzaakte (jaarverslag 1998).
Hoofdstuk IX: Energie
TABEL
IX.3
GAS- en ELEKTRICITEITSDISTRIBUTIE (hoog- en laagspanning): referentiejaren
Statistische eenheden: 1012 joules (Terajoules TJ) voor het gas, miljoenen kilowatt-uur (GWh) voor de elektriciteit Bronnen: Verbond der Gasnijverheid (FIGAS), Bedrijfsfederatie van Elektriciteitsproducenten en -verdelers (BFE) Publicaties: FIGAS: op aanvraag BFE: Statistisch jaarboek in juni gepubliceerd Geografische indeling: Gewesten en het Rijk Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: Jaarlijkse gegevens met 1 jaar vertraging, maandelijkse en driemaandelijkse gegevens op aanvraag
De elektriciteitsdistributie van hoogspanning betreft de nijverheid (mijnbouwnijverheid, verwerkingsnijverheid, openbare werken en bouw) en de diensten (verlichting, drijf- en trekkracht). De elektriciteitsdistributie van laagspanning omhelst het huishoudelijk en het professioneel gebruik en het verbruik
van openbare gebouwen, alsook de verlichting van openbare wegen. De verkoop van hoog- en laagspanning omvat de leveringen van de producenten-verdelers aan de uiteindelijke gebruikers en bevat dus niet de leveringen aan de herverdelers. De verdeelde elektrische energie in laagspanning, zoals berekend in de BFE-statistieken, komt overeen met het verbruik van laagspanning. De verdeling van hoogspanning, komt overeen met de som van het verbruik en het eigen gebruik verminderd met de eigen productie.
135
HOOFDSTUK IX
Het Verbond der Gasnijverheid (FIGAS) voert een meting van de gasverkoop uit in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en het Rijk. De FIGAS-cijfers maken een onderscheid tussen huishoudelijk en niet-huishoudelijk (industrieel) gebruik, die samengevoegd werden in tabel IX.3.
Statistische indicatoren 2002
TABEL
IX.4
WATERVERBRUIK in de BRUSSELSE GEMEENTEN (aantal tellers, aantal abonnees, verbruik in m3): referentiejaren
Statistische eenheden: Aantal abonnees, aantal tellers, verbruik in m3 Bron: Brusselse Intercommunale voor Waterdistributie (BIWD) Publicatie: Jaarlijks activiteitenrapport in juni gepubliceerd Geografische indeling: Gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: Jaarlijkse gegevens beschikbaar 1 jaar nadien
De Brusselse Intercommunale voor Waterdistributie (BIWD) publiceert jaarlijks in zijn activiteitenverslag de cijfers over de gemeentelijke distributienetten sinds 1989.
136
Ze geven het aantal tellers in gebruik, het aantal abonnees en het gefactureerde verbruik aan de abonnees.
HOOFDSTUK X
HOOFDSTUK X
VERVOER EN TOERISME
Hoofdstuk X: Vervoer en toerisme
TABEL
X.1
NIEUWE en TWEEDEHANDSE tot het VERKEER TOEGELATEN MOTORVOERTUIGEN naar WOONPLAATS van de AANGEVER: referentiejaren
Statistische eenheid: Aantal motorvoertuigen tot het verkeer toegelaten. Bron: NIS Publicaties: Statistiek van de Binnenlandse Handel en Vervoer, Nieuwe gedurende het jaar tot het verkeer toegelaten motorvoertuigen Geografische indeling: Gemeenten (op aanvraag), arrondissementen, provincies, gewesten en het Rijk Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: Maandelijkse gegevens verkrijgbaar 3 maanden nadien, jaarlijkse gegevens 1 jaar nadien
TABEL
X.2
NIEUWE en TWEEDEHANDSE tot het VERKEER TOEGELATEN MOTORVOERTUIGEN naar WOONPLAATS van de AANGEVER in 2001
De Directie Inschrijvingen van Voertuigen van het Ministerie van Verkeer en Infrastructuur levert aan het NIS de gegevens over het aantal nieuwe en tweedehandse motorvoertuigen die tot het verkeer zijn toegelaten (nieuwe eigenaars met of zonder verandering van plaat, Belgische en “niet-ingezeten” eigenaars, zoals de ambtenaren van de SHAPE of de EU). Het NIS publiceert de reeks betreffende de nieuwe voertuigen jaarlijks in het jaarboek “Nieuwe tot het verkeer toegelaten voertuigen in...” en maandelijks en jaarlijks in de brochure “Statistiek van de Binnenlandse Handel en Vervoer”. Het vermeldt de woonplaats van de aangever, het land van herkomst en het merk van het voertuig. De verschillende automerken en het land van herkomst worden in deze tabel niet weerhouden en de verschillende soorten voertuigen die het NIS onderscheidt, zijn samengevoegd: - personenwagens: dit zijn gewone wagens, minibussen, kampeervoertuigen, trage wagens, ambulances, lijkwa-
gens, gemengde wagens (dit zijn wagens die zowel voor personen- als voor goederenvervoer kunnen dienen); - autobussen en autocars; - voertuigen voor goederenvervoer: vrachtwagens, bestelwagens, tankwagens; - andere gebruiksvoertuigen: tractoren, motorploegen, gereedschapswerktuigen en de speciale voertuigen (kranen, takelwagens, maaimachines, landbouwmateriaal, brandweervoertuigen, lichte pantservoertuigen). De Directie Inschrijving van Voertuigen van het Ministerie van Verkeer en Infrastructuur levert aan het NIS ook de cijfers over de tweedehandse, ingeschreven en tot het verkeer toegelaten motorvoertuigen. De reeks betreffende de tweedehandsvoertuigen wordt jaarlijks in de brochure “Statistiek van de Binnenlandse Handel en Verkeer” van het NIS gepubliceerd. De indeling naar soorten voertuigen is dezelfde als bij de nieuwe voertuigen. Zowel bij de nieuwe als bij de tweedehandsvoertuigen zijn de motorrijwielen, niet inbegrepen. 139
HOOFDSTUK X
Statistische eenheid: Aantal motorvoertuigen tot het verkeer toegelaten. Bron: NIS Publicaties: Statistiek van de Binnenlandse Handel en Vervoer, Nieuwe gedurende het jaar tot het verkeer toegelaten motorvoertuigen Geografische indeling: Gemeenten en arrondissementen (op aanvraag), provincies, gewesten en het Rijk Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: Maandelijkse gegevens verkrijgbaar 3 maanden nadien, jaarlijkse gegevens 1 jaar nadien.
Statistische indicatoren 2002
TABEL
X.3
MOTORVOERTUIGENPARK op 1 augustus: referentiejaren
Statistische eenheid: Totaal aantal tot het verkeer toegelaten motorvoertuigen. Bron: NIS Publicatie: Motorvoertuigenpark - Situatie op 1 augustus van elk jaar Geografische indeling: Gemeenten, arrondissementen (op aanvraag), provincies, gewesten en het Rijk Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: Jaarlijkse gegevens verkrijgbaar 1 jaar nadien.
Sinds 1 augustus 1966 is de statistiek van het motorvoertuigenpark opgemaakt op basis van de documentatie verstrekt door het Ministerie van Verkeer en Infrastructuur. Deze documentatie behelst alle door de Dienst van het Wegverkeer ingeschreven voertuigen waarvoor al dan niet verkeersbelasting betaald wordt. Ze omvat alle voertuigen, ook deze van de buitenlandse ambtenaren (SHAPE, EU,...), met uitzondering van de legervoertuigen en de voertuigen met een A, CD of transitplaat. Deze reeks bevat gegevens voor verschillende soorten voertuigen: - personenwagens: dit zijn gewone wagens, minibussen, kampeervoertuigen, trage wagens, ambulances, lijkwagens, gemengde wagens (dit zijn wagens die zowel voor personen- als voor goederenvervoer kunnen dienen); - autobussen en autocars;
140
- voertuigen voor goederenvervoer: vrachtwagens, bestelwagens, tankwagens; - motors: worden als motors of motorrijwielen beschouwd de motorfietsen die de snelheid van 40 km/h overschrijden; - andere gebruiksvoertuigen: tractoren, de landbouwtractoren (de Dienst voor Wegverkeer kan niet altijd uitmaken of een tractor als landbouwtractor of gewoonweg als tractor moet beschouwd worden), motorploegen, gereedschapswerktuigen en de speciale voertuigen (kranen, takelwagens, maaimachines, landbouwmateriaal, brandweervoertuigen, lichte pantservoertuigen). De gegevens zijn eveneens beschikbaar per jaar dat het voertuig voor het eerst in het verkeer gebracht werd, per soort gebruikte brandstof, per jaar waarin de laatste inschrijving gebeurde, per merk en per land van herkomst.
Hoofdstuk X: Vervoer en toerisme
TABEL
X.4
GOEDERENVERVOER over de WEG. LADEN EN LOSSEN (1000 ton) in het BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST naar BESTEMMING en HERKOMST van de GOEDEREN: referentiejaren
TABEL
X.5
GOEDERENVERVOER over de WEG. LADEN en LOSSEN (1000 ton) in het BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST per AARD van de GOEDEREN (NVS terminologie) naar BESTEMMING en HERKOMST van de GOEDEREN in 1999
De NIS-statistieken hebben betrekking op het vervoer door Belgische voertuigen met een laadvermogen van ten minste één ton. Ze zijn het resultaat van een jaarlijkse steekproef naargelang het type en laadvermogen van de vrachtwagens; de trekkers worden alle in de enquête opgenomen. Het onderzoek gebeurt op basis van het inschrijvingsregister van de gebruiksvoertuigen dat door de desbetreffinde Dienst (DIVMinisterie van Verkeer en Infrastructuur) wordt bijgehouden. Het jaarlijks vervoer wordt berekend door extrapolatie in tijd en ruimte tot het gehele park van voertuigen van minstens 1 ton laadvermogen. Jaarlijks vergelijkt het NIS de resultaten van haar steekproef met de cijfers van het Instituut van het wegverkeer, die de federatie van de expediteurs vertegenwoordigt. Het Instituut van het wegverkeer ondervraagt een nogal beperkt aantal bedrijven op conjunctureel vlak. De statistiek houdt enkel rekening met de Belgische vrachtwagens. De werkhypothese vertrekt van de veronderstelling dat de prestaties van de Belgen in het buitenland gelijkwaardig zijn aan de prestaties van de buitenlanders in
België. Ze houdt geen rekening met het transitverkeer dat in België toch zeer belangrijk is. Deze statistiek is ontworpen om een nationale raming te geven. Ze is geregionaliseerd naargelang de plaats waar het laden/lossen gebeurt. Op het niveau van het arrondissement en ook van het Brussels Gewest kunnen fouten of steekproefproblemen ontstaan: hoe kleiner de verkeersflux, hoe groter de kans op fouten. De daling van de cijfers van 1999 verklaart zich als volgt: - Tijdens de periode 1995-'98 werd het NIS niet systematisch op de hoogte gehouden van de bijgewerkte gegevens van de DIV. Aldus werd nog een totaal aantal voertuigen vermeld, die inmiddels verkocht of naar de schroothoop waren afgevoerd, enz. Het reële voertuigenbestand is dus kleiner geworden ten aanzien van het grotere voorheen gebruikte basisregister; de geëxtrapoleerde resultaten van het vervoer werden bijgevolg kleiner. - Bovendien stelt het NIS een verhoging van ‘non- respons‘ en verklaringen van ‘niet actieve voertuigen’ (de aangever verklaart dat zijn voertuig de bewuste week niet heeft gereden, wat eenvoudiger is dan het vragenformulier in te vullen). Om tegemoet te komen aan de nieuwe Europese eisen die door verordening nr. 1172/98 zijn vastgelegd, waarin een aantal bij141
HOOFDSTUK X
Statistische eenheid: Vervoerd tonnage (1000 ton) Bron: NIS Publicatie: Bestemming en herkomst van de goederen: op aanvraag Geografische indeling: Gewesten, het Rijk Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: Jaarlijkse gegevens verkrijgbaar 2 jaren nadien.
Statistische indicatoren 2002
komende variabelen zijn opgenomen worden de vragenlijsten steeds ingewikkelder; dit verhoogt de druk op de aangevers en vermindert de kwantiteit en kwaliteit van antwoorden.
- van gegevens over de route (soort van route; gewicht van de vervoerde goederen tijdens de route of per etappe van het traject; brutogewicht per 100 kg; plaats van het laden; enz...)
De Europese publicaties van Eurostat verschijnen met een vertraging van 3 jaar en leggen de nadruk op internationaal goederenverkeer. Met het oog op een eenmaking van de nationale systemen voor statistische berekening van goederenvervoer over de weg, heeft de EG verordening 1172/98 van de Raad van 25 mei 1998 in het Publicatieblad bekendgemaakt met betrekking tot de statistische berekening van goederenvervoer over de weg, gewijzigd bij verordening 2691/99 van 17 december 1999 van de Commissie. Deze verordeningen beïnvloeden de verzamelwijze en de inhoud van de federale statistieken oa.
- van gegevens over de goederen (soort van vervoerde goederen; gewicht van de goederen; brutogewicht per 100 kg; soort van vracht; laadplaats van de goederen; losplaats van de goederen; afgelegde afstand, enz...)
- dat het noodzakelijk is volledige regionale statistieken op te stellen zowel wat het goederenvervoer als wat de trajecten van de voertuigen betreft; - dat het onder andere noodzakelijk is een omschrijving te geven van de regionale oorsprong en bestemming van de intracommunautaire transporten op dezelfde basis als het nationaal transport, en een verband te leggen tussen het goederenvervoer en de routes van de voertuigen, met een becijfering van de gebruiksintensiteit van de voertuigen waarmee het transport wordt verzorgd. De verordening eist het bijeenbrengen: - van gegevens met betrekking tot het voertuig (ouderdom van het voertuig voor wegverkeer; maximaal toegestaan gewicht per 100 kg; laadvermogen per 100 kg; soort van vervoer - voor derden/voor eigen rekening; totaal aantal afgelegde kilometers tijdens de enquêteperiode; met last; leeg; enz...) 142
Voor de tabel X.5, gebruiken zowel de EU als het NIS de uniforme terminologie NVS (Nomenclatuur Vervoerstatistiek) die de goederen als volgt groepeert: Groep 0 : landbouwproducten en levende dieren Groep 1 : voedingsproducten en veevoeders Groep 2 : vaste brandstoffen Groep 3 : petroleumproducten Groep 4 : ertsen en metaalresiduen Groep 5 : metaalproducten Groep 6 : ruwe of verwerkte mineralen en bouwmaterialen Groep 7 : meststoffen Groep 8 : carbochemische en chemische producten Groep 9 : machines, voertuigen, diverse fabrikaten en afgewerkte producten. Deze groepen werden als volgt samengevoegd: - de groepen 0 en 1 onder de noemer “Landbouw en voeding” - de groepen 2 en 3 onder “Brandstoffen” - de groepen 4 en 5 onder “Metalen” - de groep 6 wordt “Mineralen en bouwmaterialen” - de groepen 7 en 8 worden “Chemie” - de groep 9 heet “Afgewerkte producten”. Deze terminologie is van toepassing voor alle opgegeven vervoerswijzen, wat het vergelijken vereenvoudigt.
Hoofdstuk X: Vervoer en toerisme
TABEL
X.6
SPOORWEGVERVOER van GOEDEREN. LADEN en LOSSEN (1000 ton) in het BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST per AARD van de GOEDEREN (NVS terminologie): referentiejaren
Statistische eenheid: Vervoerd tonnage (1000 ton) Bron: NMBS Publicatie: Jaarverslag van de NMBS voor het totaal verkeer, voor het Brussels verkeer op aanvraag Geografische indeling: Brusselse stations (op aanvraag) en het Rijk Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: Jaarlijkse gegevens 1 jaar nadien
Zowel de EU als het NIS gebruiken de uniforme terminologie NVS (Nomenclatuur Vervoerstatistiek) die de goederen als volgt groepeert: Groep 0: landbouwproducten en levende dieren Groep 1: voedingsproducten en veevoeders Groep 2: vaste brandstoffen Groep 3: petroleumproducten Groep 4: ertsen en metaalresiduen Groep 5: metaalproducten
Groep 6: ruwe of verwerkte mineralen en bouwmaterialen Groep 7: meststoffen Groep 8: carbochemische en chemische producten Groep 9: machines, voertuigen, diverse fabrikaten en afgewerkte producten. Deze groepen werden als volgt samengevoegd: - de groepen 0 en 1 onder de noemer “Landbouw en voeding” - de groepen 2 en 3 onder “Brandstoffen” - de groepen 4 en 5 onder “Metalen” - de groep 6 wordt “Mineralen en bouwmaterialen” - de groepen 7 en 8 worden “Chemie” - de groep 9 heet “Afgewerkte producten”. Deze terminologie is van toepassing voor alle opgegeven vervoerswijzen, wat het vergelijken vereenvoudigt.
143
HOOFDSTUK X
De NMBS levert op aanvraag de geladen en geloste goederen in de Brusselse stations van Brussel Klein Eiland, Brussel Turn en Taxi’s, Brussel-West, Schaarbeek-Josaphat, Schaarbeek-Voorhaven, Etterbeek, Vorst-Zuid, HarenNoord en Jette. Er dient opgemerkt te worden dat sinds 1989 de stations van Jette en Etterbeek gesloten zijn voor goederenverkeer.
Statistische indicatoren 2002
TABEL
X.7
BINNENSCHEEPVAART en TRANSPORT over ZEE van GOEDEREN. LADEN, LOSSEN en TRANSIT (1000 ton) in het BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST per AARD van de GOEDEREN (NVS terminologie): referentiejaren
Statistische eenheid: Vervoerd tonnage (1000 ton) Bron: Haven van Brussel Publicatie: Statistisch Jaaroverzicht van de Haven van Brussel Geografische indeling: Het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest omvat hier de haven van Brussel en het Brussels deel van het Zeekanaal Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: Jaarlijkse gegevens verkrijgbaar 1 jaar nadien
Het Statistisch Jaaroverzicht van de Haven van Brussel geeft van het vervoerde tonnage door de zeeschepen en binnenschepen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest weer. Dit dient als basis voor het innen van de verschuldigde rechten voor het gebruik van de haven, het zeekanaal en het aanpalend domein. Volgende definities worden in dit Jaaroverzicht voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest gebruikt: - laden van goederen: alle goederen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest opgeladen en elders in België of in het buitenland gelost; - lossen van goederen: alle goederen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest gelost en elders in België of in het buitenland opgeladen; - transit van goederen: alle goederen op doortocht langs de Haven van Brussel en die er niet gelost en opnieuw opgeladen worden (“goederen op doortocht”). De gegevens geleverd door de Haven van Brussel worden ingezameld aan de sluizen tijdens de doortochten van de schepen. Omdat alle geloste goederen die later opnieuw geladen worden zowel in de rubrieken ‘lossen’ als ‘laden’ opgenomen worden zijn dubbeltellingen niet uitgesloten. Deze statistiek weerspiegelt dus niet rechtstreeks het volume goederen dat in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest via water wordt vervoerd.
144
Zowel de EU als het NIS gebruiken de uniforme terminologie NVS (Nomenclatuur Vervoerstatistiek) die de goederen als volgt groepeert: Groep 0 : landbouwproducten en levende dieren Groep 1 : voedingsproducten en veevoeders Groep 2 : vaste brandstoffen Groep 3 : petroleumproducten Groep 4 : ertsen en metaalresiduen Groep 5 : metaalproducten Groep 6 : ruwe of verwerkte mineralen en bouwmaterialen Groep 7 : meststoffen Groep 8 : carbochemische en chemische producten Groep 9 : machines, voertuigen, diverse fabrikaten en afgewerkte producten. Deze groepen werden als volgt samengevat: - de groepen 0 en 1 onder de noemer “Landbouw en voeding” - de groepen 2 en 3 onder “Brandstoffen” - de groepen 4 en 5 onder “Metalen” - de groep 6 wordt “Mineralen en bouwmaterialen” - de groepen 7 en 8 worden “Chemie” - de groep 9 heet “Afgewerkte producten”. Deze terminologie is van toepassing voor alle opgegeven vervoerswijzen, wat het vergelijken vereenvoudigt.
Hoofdstuk X: Vervoer en toerisme
TABEL
X.8
PERSONENVERVOER (MIVB, TEC, De LIJN) in het BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST (metro, tram, bus): referentiejaren 1. MIVB-net
Statistische eenheden: aantal lijnen, lengte van de as in km, aantal voertuigen, miljoenen ritten Bron: MIVB (Maatschappij Intercommunaal Vervoer Brussel) Publicatie: Jaarverslag (Statistische Inlichtingen) verschijnend in september van elk jaar, eerder verkregen gegevens op aanvraag Geografische indeling: Brussels Hoofdstedelijk Gewest Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: Jaarlijkse gegevens beschikbaar 1 jaar nadien
Enkele lijnen van de MIVB overschrijden de grenzen van het gewest. Als station wordt beschouwd elke halteplaats van metro of premetro die een eigen naam draagt.
Als haltes zijn beschouwd de halteplaatsen voor bus, tram, metro, premetro uitgerust met een schuilplaats (inclusief de (pre)metro-stations). De opgegeven lengte van de lijnen betreft de totale aslengte en niet de gecumuleerde lengte van alle geëxploiteerde lijnen. De totale aslengte van alle vervoermiddelen samen verschilt van de som van elk vervoermiddel afzonderlijk gezien sommige (vb. bus en tram) partieel dezelfde assen gebruiken. De fraudecijfers worden berekend door het aantal boetes na de vaststelling van een overtreding en het aantal door het personeel van de dienst Controle en Bewaking gecontroleerde reizigers met elkaar in verband te brengen. HOOFDSTUK X
Het jaarverslag van de MIVB levert gegevens over: - de exploitatie van het metro-tram-bus net: aantal stations, aantal lijnen, lengte van de assen in km; - de samenstelling van het rollend materieel: aantal metrostellen, aantal voertuigen volgens het type vervoer; - het aantal ritten volgens het vervoersbewijs: biljetten, kaarten, schoolabonnementen, algemene abonnementen, personeel van de Post en Belgacom (waarvoor speciale tarieven van toepassing zijn), speciale transporten, vervoer voor mindervaliden.
2. Busondernemingen (TEC/ DE LIJN) Statistische eenheden: Aantal lijnen die in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest binnenkomen, lengte van de lijnen in km Bronnen: TEC Waals Brabant/TEC Charleroi, DE LIJN-Vlaams Brabant Publicatie: Op aanvraag Geografische indeling: Brussels Hoofdstedelijk Gewest Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: Jaarlijkse gegevens met 1 jaar vertraging
Sinds 1 januari 1991 zijn de vervoersdiensten van de vroegere NMVB (Nationale Maatschappij van Buurtspoorwegen) geregionaliseerd. In Wallonië verzekeren 5 lokale autonome maatschappijen (TEC) de verbindingen. Ze worden gecoördineerd door de Société Régionale Wallonne des Transports. In Vlaanderen is de vervoersmaatschappij DE LIJN verantwoordelijk voor de dienstverlening. Binnen het
Brussels Hoofdstedelijk Gewest bieden de TEC en DE LIJN enkel busvervoer aan. Het aantal en de lengte van de buslijnen van deze vervoersmaatschappijen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, zijn op aanvraag verkregen. De andere cijfers met betrekking tot het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, in het bijzonder het aantal reizigers per lijn, zijn niet beschikbaar. 145
Statistische indicatoren 2002
TABEL
X.9
PERSONENVERVOER in het BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST (metro, trein, tram, bus): referentiejaren 1. MIVB-net
Statistische eenheden: aantal ritten (in duizendtallen) Bron: MIVB (Maatschappij Intercommunaal Vervoer Brussel) Publicatie: Jaarverslag (Statistische Inlichtingen) verschijnend in september van elk jaar, eerder verkregen gegevens op aanvraag Geografische indeling: Brussels Hoofdstedelijk Gewest Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: Jaarlijkse gegevens beschikbaar 1 jaar nadien
Het jaarverslag van de MIVB levert gegevens over: - de exploitatie van het metro-tram-bus net: aantal stations, aantal lijnen, lengte van de assen in km; - de samenstelling van het rollend materieel: aantal metrostellen, aantal voertuigen volgens het type vervoer; - het aantal ritten volgens het vervoersbewijs: biljetten, kaarten, schoolabonnementen, algemene abonnementen,
personeel van de Post en Belgacom (waarvoor speciale tarieven van toepassing zijn), speciale transporten, vervoer voor mindervaliden. Het aantal ritten wordt berekend op basis van de afgeleverde vervoersbewijzen. Voor de abonnementen wordt een gemiddeld aantal ritten per week geëxtrapoleerd op basis van een enquête.
2. NMBS-net
Statistische eenheid: Aantal ingestapte reizigers per gemiddelde werkdag Bron: NMBS Departement Vervoer Publicatie: De Reizigerstrafiek - Statistiekenverzameling Geografische indeling: Provincies, gewesten, het Rijk Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: Jaarlijkse gegevens beschikbaar 1 jaar nadien.
De gepubliceerde statistieken van de NMBS worden opgesteld op basis van tellingen uitgevoerd in alle Belgische stations gedurende één week in de tweede helft van oktober. Die week wordt als representatief beschouwd voor de gemiddelde trafiek van een gewone week. De visuele telling van het aantal instappende reizigers in elke stopplaats wordt uitgevoerd gedurende 5 opeenvolgende werkdagen. Het stationspersoneel noteert de resultaten van de tellingen op de daarvoor gemaakte listings, die worden ingebracht in de computer.
146
Daar de telling maar gedurende één week wordt uitgevoerd, geven de globale resultaten slechts een grove schatting van de trafiekevolutie van jaar tot jaar. Deze telling verschaft bijkomende informatie over zowel de meest bezochte stations en stopplaatsen, als over de verdeling van het cliënteel over de verschillende soorten treinverbindingen (IC, IR, L en P).
Hoofdstuk X: Vervoer en toerisme
TABEL
X.10
SPOORWEGVERKEER van PERSONEN. AANTAL per DAG INSTAPPENDE PERSONEN naar STATION in het BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST: referentiejaren
Statistische eenheid: Aantal instappende reizigers per gemiddelde werkdag Bron: NMBS Departement Vervoer Publicatie: De Reizigerstrafiek - Statistiekenverzameling Geografische indeling: Alle Belgische stations Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: Jaarlijkse gegevens beschikbaar 1 jaar nadien
Daar de telling maar gedurende één week wordt uitgevoerd, geven de globale resultaten slechts een grove schatting van de trafiekevolutie van jaar tot jaar. Deze telling verschaft bijkomende informatie over de meest bezochte stations en stopplaatsen, en de verdeling van het cliënteel over de verschillende soorten treinverbindingen (IC, IR, L en P).
De som van alle personen die zijn ingestapt in de stations van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, verschilt van het totaal aantal ingestapte personen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (verschil ongeveer 2%). De gewestelijke en nationale cijfers bevatten namelijk een aantal extrapolaties die bvb. de verschillen opvangen omwille van het feit dat de tellingen in alle stations niet op dezelfde dag van de week gebeuren. “Brussel-Verbinding” groepeert 5 Brusselse stations: Brussel-Noord, Brussel-Congres, Brussel-Centraal, Brussel-Kapellekerk, Brussel-Zuid. De reizigers geteld in het station met naam BrusselNationaal – Luchthaven, zijn ingestapt op het grondgebied van het vliegveld te Zaventem (Brussel Nationaal) en afgestapt in Brussel-Verbinding.
147
HOOFDSTUK X
De gepubliceerde statistieken van de NMBS worden opgesteld op basis van tellingen uitgevoerd in alle Belgische stations gedurende één week in de tweede helft van oktober. Die week wordt als representatief beschouwd voor de gemiddelde trafiek van een gewone week. De visuele telling van het aantal instappende reizigers in elke stopplaats wordt uitgevoerd gedurende 5 opeenvolgende werkdagen. Het stationspersoneel noteert de resultaten van de tellingen op de daarvoor gemaakte listings, die worden ingebracht in de computer.
Statistische indicatoren 2002
TABEL
X.11
TAXI’S in het BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST. AANTAL UITBATERS, VOERTUIGEN, STANDPLAATSEN, PLAATSEN en CHAUFFEURS: referentiejaren
Statistische eenheden: Aantal uitbaters, aantal voertuigen, aantal standplaatsen, aantal plaatsen, aantal chauffeurs Bron: Brussels Hoofdstedelijk Gewest - Taxidienst Publicatie: Op aanvraag Geografische indeling: Brussels Hoofdstedelijk Gewest Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: Jaarlijkse gegevens met 1 jaar vertraging
De Taxidienst van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest levert op aanvraag volgende inlichtingen over de taxi’s in het gewest: aantal voertuigen die de benaming “Taxi” dragen, aantal reservevoertuigen, aantal uitbaters, standplaatsen, (die plaatsen voor 1 of meerdere taxi’s bevatten), aantal geïnventariseerde chauffeurs en hun nationaliteit. Een
148
standplaats kan zich bevinden op het privaat, gemeentelijk of gewestelijk wegennet of op een combinatie van deze mogelijkheden. Sedert 1994 worden enkel de chauffeurs die hun licentie hebben vernieuwd, in rekening gebracht.
Hoofdstuk X: Vervoer en toerisme
TABEL
X.12
TAXI’S in het BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST. AANTAL STANDPLAATSEN en PLAATSEN naar GEMEENTE: referentiejaren
Statistische eenheden: Aantal standplaatsen, aantal plaatsen Bron: Brussels Hoofdstedelijk Gewest - Taxidienst Publicatie: Op aanvraag Geografische indeling: Gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: Punctuele gegevens voor 1986 en 1989, jaarlijkse gegevens vanaf 1992, met 1 jaar vertraging
ten), aantal geïnventariseerde chauffeurs en hun nationaliteit. Een standplaats kan zich bevinden op het privaat, gemeentelijk of gewestelijk wegennet of op een combinatie van deze mogelijkheden.
HOOFDSTUK X
De Taxidienst van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest levert op aanvraag volgende inlichtingen over de taxi’s in het gewest: aantal voertuigen die de benaming “Taxi” dragen, aantal reservevoertuigen, aantal uitbaters, standplaatsen (die plaatsen voor 1 of meerdere taxi’s kunnen bevat-
149
Statistische indicatoren 2002
TABEL
X.13
AANTAL HOTELS en AANTAL OVERNACHTINGEN: referentiejaren
Statistische eenheden: Aantal hotels, aantal overnachtingen Bron: NIS Publicatie: Statistiek van de Binnenlandse Handel en Vervoer voor de maandelijkse gegevens en het aantal overnachtingen, de rest op aanvraag Geografische indeling: Gemeenten, toeristische streek en provincies , gewesten en het Rijk Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: Jaarlijkse gegevens verkrijgbaar 1 jaar nadien
Het NIS geeft op aanvraag een overzicht van de logiesverstrekkende bedrijven naar logiesvorm, capaciteit en aantal overnachtingen voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en voor het Rijk. De gegevens voor de ‘toeristische streek “het Brusselse ” zijn niet opgenomen omdat die ook de gemeenten Machelen en Zaventem omvat. Zoals alle gegevens met betrekking tot de hotels, zijn die gegevens het resultaat van een maandelijkse enquête bij alle logiesverstrekkende bedrijven. Naar aard van de logiesvorm wordt het volgende onderscheid gemaakt: - hotel dwz. een inrichting met minstens 4 kamers en een totale capaciteit van minstens 10 personen, waar men ook kan ontbijten en waar dagelijks de kamers worden gekuist en de lakens ververst (dus inclusief pensions, motels,…) - camping - vakantiecentrum - vakantiedorp
150
- logiesvorm voor bepaalde doelgroepen (jeugdlogement, kolonie, kuurcentra.) Aangezien de overnachtingen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voor meer dan 98% in hotels plaatsvinden, worden enkel de overnachtingen in de hotels weerhouden. Alleen de hotels met een activiteit over het gehele jaar worden in aanmerking genomen. De bruto capaciteit van een hotel is het aantal plaatsen equivalent aan het aantal personen dat maximaal in de beschikbare bedden kan slapen. Een dubbelbed heeft een capaciteit van 2 personen. Het is dus niet het aantal bedden dat wordt geteld. Deze bruto capaciteit is in de tabel opgenomen. De netto capaciteit daarentegen is het aantal plaatsen dat het hotel aanbiedt tijdens de maand augustus (enquêtemoment). Dit aantal kan, in het bijzonder in Brussel, lager liggen dan in sommige andere maanden. De cijfers van het NIS zijn als dusdanig overgenomen.
Hoofdstuk X: Vervoer en toerisme
TABEL
X.14
AANTAL OVERNACHTINGEN in de HOTELS naar het LAND van VERBLIJF van de BEZOEKERS: referentiejaren
Statistische eenheid: Aantal overnachtingen Bron: NIS Publicatie: Op aanvraag Geografische indeling: Gemeenten, toeristische streek, provincies, gewesten en het Rijk Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: Jaarlijkse gegevens verkrijgbaar 1 jaar nadien
Deze gegevens, zoals alle andere met betrekking tot de hotels, zijn het resultaat van een maandelijks uitgevoerde enquête bij alle logiesverstrekkende bedrijven zoals hotels, vakantiecentra en –dorpen, jeugdherbergen, kuuroorden e.a.. Aangezien de overnachtingen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voor meer dan 98% in hotels plaatsvinden, werden enkel de overnachtingen in de hotels weerhouden. Alleen de hotels met een activiteit over het gehele jaar worden in aanmerking genomen. Een hotel is een inrichting met minstens 4 kamers en een totale capaciteit van minstens 10 personen, waar men kan ontbijten en waar dagelijks de kamers worden gekuist en de lakens ververst (dus inclusief pensions, motels…)
De tabel geeft het aantal overnachtingen en niet het aantal gasten. Bijgevolg wordt het aantal overnachtingen geklasseerd naar land van gewoon verblijf van de geherbergde personen. Deze landen werden als volgt gegroepeerd: België, aangrenzende landen (Frankrijk, Duitsland, Nederland, Luxemburg en het Verenigd Koninkrijk), andere EU landen (met name de EU van 15 landen minus de voornoemde). Voor de referentiejaren 1985 en 1990 betreft het slechts de 12 landen van de Europese Gemeenschap zoals deze in 1990 was samengesteld (dus inclusief Italië, Denemarken, Ierland, Griekenland, Spanje en Portugal, maar exclusief Finland, Oostenrijk en Zweden). Vervolgens worden de tien landen met de grootste frequentie vermeld evenals het totaal van de “andere landen buiten de EU” die nog niet vernoemd zijn.
Opmerking: De betalingen die gebeuren door een niet in België woonachtige bezoeker of door zijn buitenlandse geldschieter (bijvoorbeeld onderneming, overheid, onderwijsinstelling,…) ter vereffening van de kosten van zijn tijdelijk verblijf in Belgische toeristische instellingen is een uitvoer door België aan het buitenland.
151
HOOFDSTUK X
Het NIS geeft op aanvraag een overzicht van de logiesverstrekkende bedrijven naar logiesvorm, capaciteit en aantal overnachtingen naar verblijfsland van de gast voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, en voor het Rijk. De gegevens voor de ‘toeristische streek “het Brusselse”’ zijn niet opgenomen omdat die ook de gemeenten Machelen en Zaventem omvat.
HOOFDSTUK XI
HOOFDSTUK XI
RUIMTELIJKE ORDENING, ONROEREND GOED EN LEEFMILIEU
Hoofdstuk XI: Ruimtelijke ordening, onroerend goed en milieu
TABEL
XI.1
BODEMBEZETTING naar AARD van de PERCELEN in 2001 (aantal percelen en oppervlakte in ha)
Statistische eenheden: Aantal percelen, oppervlakte in hectaren, percentage van de totale oppervlakte Bron: Administratie van het Kadaster, beschikbaar gesteld door het NIS Publicatie: Statistiek van de bodembezetting op 1 januari 1980 (de andere jaren op aanvraag)- NIS Geografische indeling: Gemeenten, arrondissementen, provincies, gewesten en het Rijk Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: 2-jaarlijkse gegevens vrijgegeven door het NIS, beschikbaar het jaar nadien; Kadaster, beschikbaar het jaar nadien op verzoek
TABEL
XI.2
BODEMBEZETTING naar AARD van de PERCELEN in 2001 (belastbaar en vrijgesteld kadastraal inkomen en totaal in miljoen BEF)
HOOFDSTUK XI
Statistische eenheid: Miljoenen Belgische frank Bron: Administratie van het Kadaster, beschikbaar gesteld door het NIS Publicatie: Statistiek van de bodembezetting op 1 januari 1980 (de andere jaren op aanvraag)- NIS Geografische indeling: Gemeenten, arrondissementen, provincies, gewesten en het Rijk Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: 2-jaarlijkse gegevens vrijgegeven door het NIS, beschikbaar het jaar nadien; Kadaster, beschikbaar het jaar nadien op verzoek
155
Statistische indicatoren 2002
TABEL
XI.3
BODEMBEZETTING in OPPERVLAKTE (ha) naar AARD van de PERCELEN: referentiejaren
Statistische eenheid: Oppervlakte in hectaren Bron: Administratie van het Kadaster, beschikbaar gesteld door het NIS Publicatie: Statistiek van de bodembezetting op 1 januari 1980 (de andere jaren op aanvraag) - NIS Geografische indeling: Gemeenten, arrondissementen, provincies, gewesten en het Rijk Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: 2-jaarlijkse gegevens vrijgegeven door het NIS, beschikbaar het jaar nadien; Kadaster, beschikbaar het jaar nadien op verzoek
Het Belgisch Kadaster is één van de eersten geweest die een gegevensbestand opstelde in verband met bodembezetting. De kadastrale legger bevat inlichtingen omtrent de aard, de oppervlakte en het kadastraal inkomen van alle percelen. De informatisering van deze gegevens heeft het mogelijk gemaakt een algemene statistiek “Bodem” op te stellen die voor het Rijk, de gewesten, de provincies en de gemeenten bestaat, met erin vermeld, volgens aard, het aantal percelen, de belastbare en niet-belastbare kadastrale oppervlakten evenals het belastbaar en vrijgesteld kadastraal inkomen. Aan alle percelen met een belastbare oppervlakte wordt een kadastraal inkomen toegekend dat ofwel belastbaar is in de onroerende voorheffing (bv. de meeste woningen), ofwel vrijgesteld van de onroerende voorheffing (bv. zekere gebouwen bestemd voor onderwijs, woningen die genieten van de tienjaarlijkse vrijstelling, inrichtingen die van vrijstelling genieten wegens economische doeleinden). Aan de percelen met een onbelastbare oppervlakte, bv. zekere percelen die toebehoren aan openbare instellingen (gemeentehuizen, gerechtshoven, militaire gebouwen, bossen toebehorend aan Openbare Domeinen), is geen kadastraal inkomen toegekend. Het lezen van deze statistiek vergt enige toelichting: - De vermelde oppervlakten hebben enkel betrekking op de gekadastreerde percelen; met de niet-gekadastreerde oppervlakten (openbare wegen, pleinen, waterlopen...) werd enkel globaal rekening gehouden. - De gegevens werden verzameld op basis van de kadastrale aard vermeld in de kadastrale legger. Wanneer de eigenaar nalaat belangrijke veranderingen van grond of verbouwingen van gebouwen te melden, kunnen de gegevens niet bijgewerkt worden. 156
- De bebouwde percelen kunnen een belangrijk niet bebouwd gedeelte bevatten (tuin, weide...). Het NIS heeft een samenvattende statistiek Bodembezetting opgesteld, waarbij het aantal kadastrale aarden werd gereduceerd. In deze tabellen werden deze bovendien van 37 naar 19 teruggebracht. In de rubriek “Niet-bebouwde percelen” werden weerhouden: 1. het bouwland nergens anders vermeld, dat de akkerbouwlanden voorstelt met inbegrip van landbouwgronden voor groenteteelt, 2. de weiden en hooilanden, gegroepeerd met de rubriek boomgaarden, 3. de tuinen en parken, 4. de bossen, 5. de woeste gronden (het betreft hier percelen gaande van moerassen, venen, heiden, rotsen, over duinen en dijken tot slakkenbergen), 6. de recreatieterreinen (sportterreinen, renbanen, speelpleinen, kampeerterreinen), 7. de gekadastreerde waters (poelen, meren, vijvers, greppels, viskwekerijen, kanalen, bassins), 8. de gekadastreerde wegen (wegen, pleinen), 9. de “Andere” die bouwgronden, parkings, vliegvelden, militaire domeinen, kerkhoven en koeren groepeert. Als “Bebouwde percelen” werden weerhouden de percelen met volgende gebouwen getypeerd naar kadastrale aarden: 10. de appartementsgebouwen: dit zijn de percelen van appartementen met kadastraal inkomen en zonder oppervlakte, de fictieve percelen van appartementsgebouwen zonder kadastraal inkomen en met oppervlakte en de buildings,
Hoofdstuk XI: Ruimtelijke ordening, onroerend goed en milieu
en de uitrustingen van openbaar nut (telefooncellen, vliegvelden, watertorens, waterzuiverings- en afvalverwerkingsinstallaties), 16. gebouwen voor sociale – en ziekenzorg zoals weeshuizen, crèches, rusthuizen, verpleeginrichtingen en welzijnsgebouwen…, 17. de gebouwen voor onderwijs, onderzoek, cultuur (schoolgebouwen, universiteiten, musea, bibliotheken) en voor erediensten (kerken, kapellen, kloosters, synagogen, tempels, moskeeën), 18. de gebouwen voor recreatie en sport (feestzaal, jeugdhuizen, theater, spektakelzalen, culturele centra, bioscopen, casino’s), 19. “Andere” groepeert de monumenten, ruïnes, tunnels, alsook alle bebouwde percelen die niet voorkomen in de vermelde categorieën.
HOOFDSTUK XI
11. de huizen, hoeven en bijgebouwen (bergplaatsen, garages, afdaken, lavatories), 12. de ambachts-, industriële gebouwen: zoals wasserijen, zuivelfabrieken, bakkerijen, vleeswarenfabrieken, slachterijen, drank- en tabaksfabrieken, textielfabrieken, meubel- en speelgoedfabrieken, papierfabrieken, cementfabrieken, zagerijen, cokes- en chemische fabrieken, glas-of gasfabrieken, elektrische centrales...) en de opslaggebouwen (hangars, magazijnen), 13. de kantoorgebouwen (banken, beurzen, kantoorruimten), 14. de handelsgebouwen: horeca en andere handelsinrichtingen zoals grootwarenhuizen, service-stations, toonzalen, parkeergebouwen, kiosken.., 15. de openbare gebouwen (gemeentehuizen, koninklijke paleizen, gerechtsgebouwen en strafinrichtingen, militaire en administratieve gebouwen, rijkswachtkazernes)
157
Statistische indicatoren 2002
TABEL
XI.4
BODEMBEZETTING in OPPERVLAKTE (ha): BEBOUWD, NIET-BEBOUWD en NIET-GEKADASTREERD naar GEMEENTE: referentiejaren
Statistische eenheid: Oppervlakte in hectaren Bron: Administratie van het Kadaster – N.I.S. Publicatie: Statistiek van de bodembezetting op 1 januari 1980 (de andere jaren op aanvraag) - NIS Geografische indeling: Gemeenten, arrondissementen, provincies, gewesten en het Rijk Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: Jaarlijkse gegevens 2 jaar nadien
Het Belgisch Kadaster is één van de eersten geweest die een gegevensbestand opstelde in verband met bodembezetting. De kadastrale legger bevat inlichtingen omtrent de aard, de oppervlakte en het kadastraal inkomen van alle percelen. De informatisering van deze gegevens heeft het mogelijk gemaakt een algemene statistiek “Bodem” op te stellen die voor het Rijk, de gewesten, de provincies en de gemeenten bestaat, met erin vermeld, volgens aard, het aantal percelen, de belastbare en niet-belastbare kadastrale oppervlakten evenals het belastbaar en vrijgesteld kadastraal inkomen.
Het lezen van deze statistiek vergt enige toelichting.
Aan alle percelen met een belastbare oppervlakte wordt een kadastraal inkomen toegekend dat ofwel belastbaar is in de onroerende voorheffing (bv. de meeste woningen), ofwel vrijgesteld van de onroerende voorheffing (bv. zekere gebouwen bestemd voor onderwijs, woningen die genieten van de tienjaarlijkse vrijstelling, inrichtingen die van vrijstelling genieten wegens economische doeleinden). Aan de percelen met een onbelastbare oppervlakte, bv. zekere percelen die toebehoren aan openbare instellingen (gemeentehuizen, gerechtshoven, militaire gebouwen, bossen toebehorend aan Openbare Domeinen), is geen kadastraal inkomen toegekend.
- De bebouwde percelen kunnen een belangrijk niet bebouwd gedeelte bevatten (tuin, weide...).
158
- De vermelde oppervlakten hebben enkel betrekking op de gekadastreerde percelen: met de niet-gekadastreerde oppervlakten (openbare wegen, pleinen, waterlopen...) werd enkel globaal rekening gehouden. - De gegevens werden verzameld op basis van de kadastrale aard vermeld in de kadastrale legger. Wanneer de eigenaar nalaat belangrijke veranderingen in het gebruik van de grond of verbouwingen van gebouwen te melden, kunnen de gegevens niet bijgewerkt worden.
Het NIS heeft een samenvattende statistiek Bodembezetting opgesteld, waarbij het aantal kadastrale aarden werd gereduceerd. Deze tabel geeft de aard van de percelen niet weer, maar laat toe, per gemeente, de bebouwde oppervlakte (1ste kolom) van de niet bebouwde (2de kolom) en van de nietgekadastreerde (3de kolom) oppervlakte te onderscheiden, in hectaren.
Hoofdstuk XI: Ruimtelijke ordening, onroerend goed en milieu
TABEL
XI.5
INDUSTRIEPARKEN van de GOMB (netto oppervlakte en aantal bedrijven): evolutie
Statistische eenheden: Oppervlakte in m2, aantal bedrijven Bron: Gewestelijke Ontwikkelingsmaatschappij voor Brussel (GOMB) Publicatie: Jaarlijks activiteitenverslag van de GOMB Geografische indeling: Brussels Hoofdstedelijk Gewest Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: Jaarlijkse gegevens met 1 jaar vertraging
De vestigingsvoorwaarden voor ondernemingen - in parken met een industriële bestemming (d.w.z. behoren tot de industriële of ambachtelijke productie- of verwerkingssector of tot de hoogtechnologische dienstensector, zo mogelijk onderzoeksactiviteiten koppelen aan een hoge toegevoegde waarde, de gewestelijke reglementering inzake de bescherming in het leefmilieu naleven, er voor zorgen dat de werkgelegenheid in verhouding staat tot de vestigingsoppervlakte..), - in industrieparken voor navorsing (wetenschappelijke parken - de kandidaat-bedrijven combineren hun productie met onderzoek en ontwikkeling in samenwerking met universitair onderzoek), - in gemeenschappelijke industriegebouwen, hebben tot doel sommige sectoren te promoten, kleinere ondernemingen te bevoordelen, evenals de onderzoeks- en ontwikkelingsprojecten door middel van samenwerkingscon-
tracten tussen het industrieel en universitair milieu te bevorderen. Als tegenprestatie stelt de GOMB de terreinen ter beschikking onder de vorm van een erfpacht voor een periode van minstens 27 jaar. De gebouwen opgetrokken op het terrein blijven eigendom van de onderneming tijdens de duur van het contract en van zijn eventuele verlenging. Het Activiteitenverslag van de GOMB geeft de lijst van het bestaande vastgoed van de GOMB als onthaalinfrastructuren (al dan niet nog beschikbaar) en vermeldt voor elk van de industriezones de soort (industriële, wetenschappelijke of gemengde), de oppervlakte (bruto en netto), de vloeroppervlakten ingenomen door de verschillende bedrijven, hun benaming en het type en de duur van het huurcontract. De oppervlakten opgenomen in deze statistiek zijn, voor de industrieterreinen en wetenschappelijke parken, de nettooppervlakte die uitsluitend de perceelsoppervlakte voor de bedrijfsvestigingen (inclusief de percelen die eerder verkocht werden aan bepaalde er gevestigde bedrijven Het Activiteitenverslag laat toe de bedrijven in de betrokken zones te lokaliseren. De zones worden onderscheiden naar hun industrieel, wetenschappelijk of gemengd karakter.
159
HOOFDSTUK XI
Het Activiteitenverslag van de GOMB is de voornaamste bron voor de studie van de industrie- en researchparken. Het beheer van de bedrijfsparken van de GOMB wordt toevertrouwd aan de Directie voor Economische Expansie, in uitvoering van het onthaal van potentiële investeerders en mogelijk gemaakt door dotaties voor het verwerven en leefbaar maken van industriële en/of wetenschappelijke terreinen.
Statistische indicatoren 2002
TABEL
XI.6
INDUSTRIEPARKEN en -TERREINEN (netto oppervlakte) naar GEMEENTE in 1995, 1998, 1999 en 2000
Statistische eenheid: Oppervlakte in m2 Bron: Gewestelijke Ontwikkelingsmaatschappij voor Brussel (GOMB) Publicatie: Jaarlijks activiteitenverslag van de GOMB Geografische indeling: Brussels Hoofdstedelijk Gewest Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: Jaarlijkse gegevens met 1 jaar vertraging
Het Activiteitenverslag van de GOMB is de voornaamste bron voor de studie van de industrie- en researchparken. Het beheer van de bedrijfsparken van de GOMB wordt toevertrouwd aan de Directie voor Economische Expansie, in uitvoering van het onthaal van potentiële investeerders en mogelijk gemaakt door dotaties voor het verwerven en leefbaar maken van industriële en/of wetenschappelijke terreinen.
ontwikkelingsprojecten door middel van samenwerkingscontracten tussen het industrieel en universitair milieu te bevorderen. Als tegenprestatie stelt de GOMB de terreinen ter beschikking onder de vorm van een erfpacht voor een periode van minstens 27 jaar. De gebouwen opgetrokken op het terrein blijven eigendom van de onderneming tijdens de duur van het contract en van zijn eventuele verlenging.
De vestigingsvoorwaarden voor ondernemingen - in parken met een industriële bestemming (d.w.z. behoren tot de industriële of ambachtelijke productie- of verwerkingssector of tot de hoogtechnologische dienstensector, zo mogelijk onderzoeksactiviteiten koppelen aan een hoge toegevoegde waarde, de gewestelijke reglementering inzake de bescherming in het leefmilieu naleven er voor zorgen dat de werkgelegenheid in verhouding staat tot de vestigingsoppervlakte..), - in industrieparken voor navorsing (wetenschappelijke parken - de kandidaat-bedrijven combineren hun productie met onderzoek en ontwikkeling in samenwerking met universitair onderzoek), - in gemeenschappelijke industriegebouwen, hebben tot doel sommige sectoren te promoten, kleinere ondernemingen te bevoordelen, evenals de onderzoeks- en
Het Activiteitenverslag van de GOMB geeft de lijst van het bestaande vastgoed van de GOMB als onthaalinfrastructuren (al dan niet nog beschikbaar) en vermeldt voor elk van de industriezones de soort (industriële, wetenschappelijke of gemengde), de oppervlakte (bruto en netto), de vloeroppervlakten ingenomen door de verschillende bedrijven, hun benaming en het type en de duur van het huurcontract. De oppervlakten opgenomen in deze statistiek zijn, voor de industrieterreinen en wetenschappelijke parken, de nettooppervlakte die uitsluitend de perceelsoppervlakte voor de bedrijfsvestigingen (inclusief de percelen die eerder verkocht werden aan bepaalde er gevestigde bedrijven).
160
Het Activiteitenverslag laat toe de bedrijven in de betrokken zones te lokaliseren. De zones worden onderscheiden naar hun industrieel, wetenschappelijk of gemengd karakter.
Hoofdstuk XI: Ruimtelijke ordening, onroerend goed en milieu
TABEL
XI.7
GEBOUWENPARK van WOONGEBOUWEN en NIET-WOONGEBOUWEN naar GEMEENTE: referentiejaren
Statistische eenheid: Aantal gebouwen Bron: NIS -Kadaster Publicatie: “Industriële productie en bouwnijverheid” – Kadaster», NIS Geografische indeling: Gemeenten (op aanvraag), arrondissementen, provincies, gewesten en het Rijk Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: Maandelijkse gegevens (op aanvraag), jaarlijkse gegevens een jaar nadien
De Belgische statistiek onderscheidt de gebouwen naar hun gebruik. De woongebouwen zijn gebouwen die - uitsluitend bestemd voor huisvesting zijn, of anders gezegd waarvan 100% van de oppervlakte voor bewoning dient, - hoofdzakelijk voor huisvesting bestemd zijn, waarmee bedoeld wordt dat meer dan 50% van de oppervlakte voor bewoning dient en de rest lokalen omvat die voor het uitoefenen van een beroep ingericht zijn.
De niet-woongebouwen zijn de gebouwen die - uitsluitend voor een ander gebruik dan huisvesting bestemd zijn, dat wil zeggen dat 100% van de oppervlakte aangewend wordt voor dit ander gebruik, - hoofdzakelijk voor een ander gebruik dan huisvesting bestemd zijn, waarbij, in dit geval, meer dan 50% van de oppervlakte voor dit ander gebruik aangewend wordt en de rest ingenomen is door woningen voor personen die doorgaans een bedrijvigheid in het betrokkene gebouw uitoefenen (conservator, toezichter, huisbewaarder, directeur...). • De informatie van het kadaster is de basis geworden voor de gegevens 1998 en niet meer de berekening van het NIS gebaseerd op de teruggestuurde formulieren van de gemeenten. Deze wijziging van de bron verklaart de afname van het aantal woongebouwen en de toename van de niet-woongebouwen. HOOFDSTUK XI
Het bestaande gebouwenpark groepeert het geheel van gebouwen zowel voor gebruik als huisvesting als voor ander gebruik. De statistische basiseenheid is het gebouw. Deze bevat, behalve het hoofdgebouw, de bijgebouwen en aanhorigheden die samen een geheel vormen op hetzelfde perceel.
161
Statistische indicatoren 2002
TABEL
XI.8
AANVRAGEN van RENOVATIEPREMIES voor woningen, per TYPE EIGENAAR en per ZONE: referentiejaren
Statistische eenheid: aantal aangevraagde premies Bron: Directie Huisvesting van het Bestuur Ruimtelijke Ordening en Huisvesting van het MBHG Publicatie: op aanvraag Geografische indeling: wijkcontract, perimeter van versterkte ontwikkeling van de huisvesting, buiten voornoemde perimeters Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van de gegevens: jaarlijkse gegevens een jaar nadien
De vermelde gegevens betreffen enkel de regeling die in werking trad op 31 oktober 1996 (besluit van de Regering van 4 juli 1996 en ministerieel besluit van 4 september 1996 – Belgisch Staatsblad van 31 oktober 1996). De premie voor renovatie van het woonmilieu heeft betrekking op werken aan woningen die tot doel hebben deze aan te passen aan de minimumnormen inzake gezondheid en veiligheid. De financiële bijdrage van het Gewest hangt af van de ligging van de woning en het inkomen van de aanvrager. Om in aanmerking te komen moet een gebouw vóór 1945 gebouwd zijn. In de tabel wordt het aantal aanvragen weergegeven (één aanvraag = één woning; één gebouw kan meerdere woningen omvatten) die zijn ingediend bij de Dienst Huisvesting van het Bestuur Ruimtelijke Ordening en Huisvesting. Volgens de Dienst Huisvesting wordt aan het merendeel van de ingediende aanvragen een gunstig gevolg gegeven. De gegevens zijn uitgesplitst per categorie aanvrager: - eigenaar of mede-eigenaar bewoner: de natuurlijke of privaatrechtelijke rechtspersoon die beschikt over een wettelijke eigendomstitel die betrekking heeft op de volle eigendom, het vruchtgebruik of de naakte eigendom van de woning. Deze persoon bewoont of zal de woning bewonen als hoofdverblijfplaats vanaf het einde van de werken.
162
- eigenaar of mede-eigenaar niet-bewoner: de natuurlijke of privaatrechtelijke rechtspersoon die beschikt over een wettelijke eigendomstitel die betrekking heeft op de volle eigendom, het vruchtgebruik of de naakte eigendom van de woning. De woning wordt of zal worden bewoond als hoofdverblijfplaats vanaf het einde van de renovatiewerken door een derde van ten minste achttien jaar oud krachtens een geregistreerd huurcontract of een erfpacht. En per gebied: - Perimeter van versterkte ontwikkeling van de huisvesting (PVOH): geografische ruimte vastgelegd in de krachtlijnen van het Gewestelijk Ontwikkelingsplan en waarvan de kaart afgedrukt werd in het Belgisch Staatsblad. Deze perimeter bevindt zich hoofdzakelijk binnen de Vijfhoek en de gemeenten van de 1ste kroon. - Wijkcontract: geografische ruimte gelegen binnen de PVOH en waarop een herwaarderingsprogramma toepasselijk is dat is goedgekeurd door de Regering overeenkomstig de organieke ordonnantie houdende herwaardering van de wijken van 7 oktober 1993. - Perimeters van optreden van de Gewestelijke Ontwikkelingsmaatschappij voor Brussel (GOMB): geografische ruimte gelegen binnen de PVOH en rondom bepaalde acties van stadsvernieuwing gevoerd door de GOMB. - Buiten voornoemde perimeters: buiten de PVOH
Hoofdstuk XI: Ruimtelijke ordening, onroerend goed en milieu
TABEL
XI.9
PARKINGS, GARAGES en OVERDEKTE STANDPLAATSEN in de GEBOUWEN naar KADASTRALE AARD in 1995, 1998 en 2000
Statistische eenheden: aantal gebouwen waarvan met garage(s) en aantal standplaatsen Bron: Administratie van het Kadaster, beschikbaar gesteld door het NIS, bestand constructiecode Publicatie: Kadastrale Statistiek van het gebouwenbestand Geografische indeling: Gemeenten, arrondissementen, provincies, gewesten, het Rijk Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: 3-jaarlijkse gegevens vrijgegeven door het NIS, beschikbaar het jaar nadien; Kadaster: beschikbaar het jaar nadien op verzoek
Het Belgisch Kadaster is één van de eersten geweest die een gegevensbestand opstelde in verband met bodembezetting. De kadastrale legger bevat inlichtingen omtrent de aard, de oppervlakte en het kadastraal inkomen van alle percelen. De informatisering van deze gegevens heeft het mogelijk gemaakt een algemene statistiek “Bodem” op te stellen die voor het Rijk, de gewesten, de provincies en de gemeenten bestaat, met erin vermeld, volgens aard, het aantal percelen, de belastbare en niet-belastbare kadastrale oppervlakten evenals het belastbaar en vrijgesteld kadastraal inkomen.
- “Huizen van het open type”, alleenstaande huizen, kastelen, boerderijen,
Sinds 1984 worden alle gebouwde percelen voorzien van een code genaamd “constructiecode” die een aantal termen omvat die de meest karakteristieke kenmerken van de gebouwen beschrijven, onder andere de bouwwijze (gesloten, half-gesloten, open), het aantal bouwlagen, het bouwjaar, de aanwezigheid van centrale verwarming, badkamer(s) en garages, het aantal zelfstandige woongelegenheden. Ook het aantal verhuurde woongelegheden in het gebouw is opgenomen:men oordeelt of een woning al dan niet verhuurd is, naargelang het adres van de eigenaar verschillend of gelijk is als het adres van het gebouwd perceel.
- “Gebouwen met dienstenfunctie”: zoals grotere hotels, restaurants en feestzalen maar ook banken, financiële dienstgebouwen en alle kantoorgebouwen en andere dienstgebouwen als scholen, administratieve, culturele, verplegingsgebouwen…
- “Handels- en nijverheidsgebouwen” handelszaken, grootwarenhuizen maar ook kleine horecagelegenheden, en bankagentschappen…
- “Andere”, alle andere ingeschreven gebouwen die een andere functie hebben dan degene vermeld in de voorgaande rubrieken. De statistiek heeft betrekking op gebouwen die daadwerkelijk geboekt waren in de kadastrale legger op 1-1-1995. Met de gesloopte en niet vòòr deze datum heropgebouwde gebouwen en de na die datum in gebruik genomen gebouwen (evenals die waarvan de oprichting door de eigenaar laattijdig of niet werd aangegeven) werd geen rekening gehouden.
163
HOOFDSTUK XI
In de tabel XI.9 bedoelt men met - “Huizen van het gesloten type”, huizen tussen twee puntgevels, - “Huizen van het half-gesloten type”, huizen met één puntgevel,
- “Appartementsgebouwen”, buildings of appartementsgebouwen waarin de appartementen aan één of aan verschillende eigenaars toebehoren en de opeengestapelde woongelegenheden zonder interne communicatiemogelijkheden en met voor elk van hen een aparte ingang,
Statistische indicatoren 2002
TABEL
XI.10
AANTAL WONINGEN en AANTAL NIET DOOR DE EIGENAAR BEWOONDE WONINGEN per KADASTRALE AARD van de GEBOUWEN naar GEMEENTE in 2000
Statistische eenheid: Aantal woningen Bron: Administratie van het Kadaster , beschikbaar gesteld door het NIS Publicatie: Kadastrale Statistiek van het gebouwenbestand Geografische indeling: Gemeenten, arrondissementen, provincies, gewesten, het Rijk Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: 3-jaarlijkse gegevens vrijgegeven door het NIS, beschikbaar het jaar nadien; Kadaster: beschikbaar het jaar nadien op verzoek
Het Belgisch Kadaster is één van de eersten geweest die een gegevensbestand opstelde in verband met bodembezetting. De kadastrale legger bevat inlichtingen omtrent de aard, de oppervlakte en het kadastraal inkomen van alle percelen. De informatisering van deze gegevens heeft het mogelijk gemaakt een algemene statistiek “Gronden” op te stellen die voor het Rijk, de gewesten, de provincies en de gemeenten bestaat, met erin vermeld, volgens aard, het aantal percelen, de belastbare en niet-belastbare kadastrale oppervlakten evenals het belastbaar en vrijgesteld kadastraal inkomen.
- “Huizen van het open type”, alleenstaande huizen, kastelen, boerderijen,
Sinds 1984 worden alle gebouwde percelen voorzien van een code genaamd “constructiecode” die een aantal termen omvat die de meest karakteristieke kenmerken van de gebouwen beschrijven, onder andere de bouwwijze (gesloten, half-gesloten, open), het aantal bouwlagen, het bouwjaar, de aanwezigheid van centrale verwarming, badkamer(s) en garages, het aantal zelfstandige woongelegenheden. Ook het aantal verhuurde woongelegheden in het gebouw is opgenomen: men oordeelt of een woning al dan niet verhuurd is, naargelang het adres van de eigenaar verschillend of gelijk is als het adres van het gebouwd perceel.
Deze rubriek bevat in deze tabel ook de “Gebouwen met dienstenfunctie” zoals grotere hotels, restaurants en feestzalen maar ook banken, financiële en alle kantoorgebouwen, en andere dienstgebouwen als scholen, administratieve, culturele, verplegingsgebouwen…
In de tabel XI.10 bedoelt men met - “Huizen van het gesloten type”, huizen tussen twee puntgevels, - “Huizen van het half-gesloten type”, huizen met één puntgevel,
164
- “Appartementsgebouwen”, buildings of appartementsgebouwen waarin de appartementen aan één of aan verschillende eigenaars toebehoren en de opeengestapelde woongelegenheden zonder interne communicatiemogelijkheden en met voor elk van hen een aparte ingang, - “Handels- en nijverheidsgebouwen” handelszaken, grootwarenhuizen maar ook kleine horecagelegenheden, en bankagentschappen…
- “Andere”, alle andere ingeschreven gebouwen die een andere functie hebben dan degene vermeld in de voorgaande rubrieken. De statistiek heeft betrekking op gebouwen die daadwerkelijk geboekt waren in de kadastrale legger op 1-1-1995. Met de gesloopte en niet vòòr deze datum heropgebouwde gebouwen en de na die datum in gebruik genomen gebouwen (evenals die waarvan de oprichting door de eigenaar laattijdig of niet werd aangegeven) werd geen rekening gehouden.
Hoofdstuk XI: Ruimtelijke ordening, onroerend goed en milieu
TABEL
XI.11
WONINGPARK van SOCIALE HUISVESTING naar Openbare Vastgoedmaatschappijen: 31 december 1990,1996,1997, 1998 en 1999
Statistische eenheid: aantal woningen Bron: Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij (BGHM) Publicatie: Jaarverslag Geografische indeling: Brussels Hoofdstedelijk Gewest Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: jaarlijkse gegevens beschikbaar met 2 jaar vertraging
1000 1020 1030 1040 1050 1060 1070 1080 1081 1082 1083 1090 1120 1130 1140 1150 1160 1170 1180 1190 1200 1210
Vijfhoek (gemeente Brussel) Laken (gemeente Brussel) Schaarbeek Etterbeek Elsene Sint-Gillis Anderlecht Sint-Jans-Molenbeek Koekelberg Sint-Agatha-Berchem Ganshoren Jette Neder-Over-Heembeek (gemeente Brussel) Haren (gemeente Brussel) Evere Sint-Pieters-Woluwe Oudergem Watermaal-Bosvoorde Ukkel Vorst Sint-Lambrechts-Woluwe Sint-Joost-ten-Node
HOOFDSTUK XI
De opdracht van de BGHM bestaat erin te investeren in sociale woningen in het BHG (bouw, herwaardering en renovatie). De BGHM oefent controle en administratief toezicht uit op de activiteiten en het beheer van de 34 erkende Openbare Vastgoedmaatschappijen (OVM). De OVM's zijn Naamloze Vennootschappen (5), Coöperatieve Vennootschappen (18) of Coöperatieve Huurdersverenigingen (11). Het aandelenkapitaal van de OVM's is verdeeld, in volgorde van belang over particulieren, Gemeenten, het Gewest, de OCMW's en andere aandeelhouders. Sommige van deze OVM's hebben een actiedomein dat zich tot een gemeente beperkt; andere zijn werkzaam in verschillende gemeenten of zelfs in het hele BHG. De BGHM is een inventaris van de sociale woningen in Brussel aan het opmaken om een overzicht te krijgen van de grond- en woningreserves per gemeente. Rekening houdend met de verouderde staat van een aanzienlijk deel van het woningenbestand, wordt thans 75 % van het budget voor sociale woningen gebruikt voor de renovatie en de normering (bestrijding van koolstofmonoxide) van de bestaande woningen. De postnummers met betrekking tot het actieterrein van de OVM's stemmen sedert 1 maart 1996 overeen met volgende gemeenten of delen van gemeenten:
165
Statistische indicatoren 2002
TABEL
XI.12
VERLEENDE BOUWVERGUNNINGEN, BEGONNEN BOUW, VERBOUWINGEN en AFBRAAK van WOONGEBOUWEN (aantal gebouwen en volume, aantal woningen): referentiejaren
Statistische eenheid: Aantal gebouwen, m 3, aantal woningen Bron: NIS Publicatie: “Industriële productie en bouwnijverheid”, meer gedetailleerde cijfers op aanvraag Geografische indeling: provincies, gewesten, Rijk Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: Maandelijkse gegevens (op aanvraag), jaarlijkse gegevens een jaar nadien
De statistische basiseenheid is het gebouw. Deze bevat, behalve het hoofdgebouw, de bijgebouwen en aanhorigheden die samen een geheel vormen op hetzelfde perceel. Woongebouwen zijn gebouwen die - uitsluitend bestemd voor huisvesting zijn, of anders gezegd waarvan 100% van de oppervlakte voor bewoning dient, - hoofdzakelijk voor huisvesting bestemd zijn, waarmee bedoeld wordt dat meer dan 50% van de oppervlakte voor bewoning dient en de rest lokalen omvat die voor het uitoefenen van een beroep ingericht zijn. Het NIS deelt de woongebouwen in naar volgende bestemmingscategorieën: 1- verblijf van één of meer particuliere gezinnen, 2- verblijf van een collectief gezin (weeshuizen, kloostergemeenschappen, godshuizen of bejaardentehuizen, falanstères, fabriekskantines, kazernes, gevangenissen), 3- toevallig verblijf voor vakantiegangers, reizigers, toeristen (hotels, motels, jeugdherbergen), 4- toevallig verblijf voor personen in behandeling, (ziekenhuizen, klinieken, kraamklinieken, sanatoria) 5- toevallig verblijf voor leerlingen of studenten (kostscholen, studentenwoningen). Wij hebben enkel rekening gehouden met de eerste categorie, die voor Brussel de meest relevante is. Men beschouwt als woning het gebouw(huis) of het deel van een gebouw (huis), de ambulante woning (boot, woonwagen) of de noodwoning (barakkenkamp,...) bestemd voor de huisvesting van een huishouden en als dusdanig gebruikt. Een gebouw kan bijgevolg meerdere woningen bevatten. 166
De bouwvergunning wordt voor bouw- of verbou-wingsplannen krachtens de bouwreglementering verleend. De begonnen bouw stemt overeen met de aanvang van de uitvoering van de bouwvergunning; dit is de fase waarin het gebouw wordt opgetrokken. Verbouwingen slaan op werken die: - een stijging of een vermindering van het beschikbare aantal woningen in het gebouw veroorzaken, - een stijging of een vermindering van het volume of de oppervlakte van het gebouw veroorzaken, - een verandering in de bestemming van het gebouw veroorzaken. Verbouwingen die geen van bovengenoemde wijzigingen veroorzaken, worden niet in de statistiek opgenomen (bvb. de veranderingen aan een gevel, bouw of afbraak van een scheidingsmuur, het verbreden van een deur,...). De verbouwingen omvatten zowel de gedeeltelijke herbouw als de eigenlijke verbouwingen. Gedeeltelijke herbouw verwijst naar werken die betrekking hebben op een belangrijk deel van het oorspronkelijk gebouw. De eigenlijke verbouwingen zijn wijzigingen aangebracht aan de binnen- of buitenstructuur van het gebouw De wijzigingen aan buitenstructuur kunnen ook van het hoofdgebouw gescheiden uitbreidingen omvatten, op voorwaarde dat het kleine gebouwen op hetzelfde perceel betreft (garage, bergplaats). Sloop is de volledige afbraak van een woning of van een gebouw om ongeacht welke reden, voor zover deze niet gevolgd werd door een weder-opbouw tijdens hetzelfde jaar.
Hoofdstuk XI: Ruimtelijke ordening, onroerend goed en milieu
De in de tabellen vermelde gegevens, in het bijzonder voor de bouwstarts, evolueren zolang de bouwvergunning geldig is. Deze gegevens worden bijgewerkt en verschillen dus van jaar tot jaar in de tabellen. De beschreven situatie betreft de NIS-gegevens voor maart, zijnde het tijdstip waarop de bekende gegevens voor het volledige voorgaande jaar geregistreerd werden. Bijwerking geschiedt eveneens op basis van de in maart gekende situatie.
HOOFDSTUK XI
Het volume van een gebouw wordt verkregen door de oppervlakte ervan, buitenmuren inbegrepen, te vermenigvuldigen met de hoogte, berekend vanaf de bovenzijde van de vloer van de beneden-verdieping tot de halve hoogte van het dak of, ingeval van een plat dak, tot de bovenzijde van het dak. De volumes van de kelders, bijgebouwen en aanhorigheden worden op dezelfde manier berekend en bij het totaal opgeteld. De niet-overdekte binnenruimten worden niet meegeteld.
167
Statistische indicatoren 2002
TABEL
XI.13
VERLEENDE BOUWVERGUNNINGEN, BEGONNEN BOUW, VERBOUWINGEN EN AFBRAAK van NIET-WOONGEBOUWEN (aantal gebouwen en volume, aantal woningen): referentiejaren
Statistische eenheden: Aantal gebouwen, m 3, aantal woningen Bron: NIS Publicatie: “Industriële productie en bouwnijverheid”, meer gedetailleerde cijfers op aanvraag Geografische indeling: provincies, gewesten en het Rijk Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: Jaarlijkse gegevens een jaar nadien.
De statistische basiseenheid is het gebouw. Deze bevat, behalve het hoofdgebouw, de bijgebouwen en aanhorigheden die samen een geheel vormen op hetzelfde perceel. De geregistreerde niet-woongebouwen zijn de gebouwen die - uitsluitend voor een ander gebruik dan huisvesting bestemd zijn, dat wil zeggen dat 100% van de oppervlakte aangewend wordt voor dit ander gebruik, - hoofdzakelijk voor een ander gebruik dan huisvesting bestemd zijn, waarbij, in dit geval, meer dan 50% van de oppervlakte voor dit ander gebruik aangewend wordt en de rest is ingenomen door woningen voor personen die doorgaans een bedrijvigheid in het betrokken gebouw uitoefenen (conservator, directeur, toezichter, huisbewaarder,...). Het NIS deelt de niet-woongebouwen in naar volgende bestemmingscategorieën: 6- Gebouw voor landbouw, tuinbouw of veeteelt 7- Gebouw voor nijverheid en ambacht 8- Gebouw voor opslag, behandeling en vervoer (openbare bedrijven) 9- Gebouw voor opslag, behandeling en vervoer (private bedrijven) 10- Gebouw voor handels-, bank-, financie- en verzekeringsverrichtingen 11- Gebouw voor vertoningen, ontspanning, audities 12- Gebouw voor personenverzorging en -diensten (inrichtingen waar niet-bedlegerige patiënten behandeld worden: poliklinieken, dispensaria, evenals kinderdagverblijven, kap-, manicure-, pedicure- en schoonheidssalons, drankgelegenheden, enz.) 168
13- Gebouw voor openbare besturen en parastatale instellingen (kantoren) 14- Gebouw voor particuliere administraties (kantoren) 15- Gebouw voor cultureel gebruik (onderwijs, kunst, wetenschap) 16- Gebouw voor sportbeoefening 17- Gebouw voor herstelling en onderhoud van auto’s voor derden 18- Eigenlijke garage: individuele of collectieve bergplaats voor private auto’s 19- Gebouw voor ander gebruik (kerk, kapel, tempel enz.). De categorieën werden als volgt gegroepeerd: 8 en 9 worden één rubriek “Gebouwen voor opslag, behandeling en vervoer”; 13 en 14 worden “Gebouwen voor administratie (kantoren)”; 15 en 16 worden “Gebouwen voor cultureel en sportief gebruik”; 6, 17, 18 en 19 worden “Andere”. Men beschouwt als woning het gebouw (huis) of het deel van een gebouw (huis), de ambulante woning (boot, woonwagen) of de noodwoning (barakkenkamp...) bestemd voor de huisvesting van een huishouden en als dusdanig gebruikt. Een gebouw kan bijgevolg meerdere woningen bevatten. De bouwvergunning wordt verleend door de gemeente voor bouw- of verbouwingsplannen krachtens de bouwreglementering. De begonnen bouw stemt overeen met de aanvang van de uitvoering van de bouwvergunning; dit is de fase waarin het gebouw wordt opgetrokken.
Hoofdstuk XI: Ruimtelijke ordening, onroerend goed en milieu
Sloop is de volledige afbraak van een woning of van een gebouw om ongeacht welke reden, voor zover deze niet gevolgd werd door een wederopbouw tijdens hetzelfde jaar. Het volume van een gebouw wordt verkregen door de oppervlakte ervan, buitenmuren inbegrepen, te vermenigvuldigen met de hoogte, berekend vanaf de bovenzijde van de vloer van de benedenverdieping tot de halve hoogte van het dak of, ingeval van een plat dak, tot de bovenzijde van het dak. De volumes van de kelders, bijgebouwen en aanhorigheden worden op dezelfde manier berekend en bij het totaal opgeteld. De niet-overdekte binnenruimten worden niet meegeteld. De in de tabellen vermelde gegevens, in het bijzonder voor de bouwstarts, evolueren zolang de bouwvergunning geldig is. Deze gegevens worden bijgewerkt en verschillen dus van jaar tot jaar in de tabellen. De beschreven situatie betreft de NIS-gegevens voor maart, zijnde het tijdstip waarop de bekende gegevens voor het volledige voorgaande jaar geregistreerd werden. Bijwerking geschiedt eveneens op basis van de in maart gekende situatie.
169
HOOFDSTUK XI
Verbouwingen slaan op werken die: - een stijging of een vermindering van het beschikbare aantal woningen in het gebouw veroorzaken, - een stijging of een vermindering van het volume of de oppervlakte van het gebouw veroorzaken, - een verandering in de bestemming van het gebouw veroorzaken. Verbouwingen die geen van bovengenoemde wijzigingen veroorzaken, worden niet in de statistiek opgenomen (bvb. de veranderingen aan een gevel, bouw of afbraak van een scheidingsmuur, het verbreden van een deur,...). De verbouwingen omvatten zowel de gedeeltelijke herbouw als de eigenlijke verbouwingen. Gedeeltelijke herbouw verwijst naar werken die betrekking hebben op een belangrijk deel van het oorspronkelijk gebouw. De eigenlijke verbouwingen zijn wijzigingen aangebracht aan de binnen- of buitenstructuur van het gebouw. De wijzigingen aan buitenstructuur kunnen ook van het hoofdgebouw gescheiden uitbreidingen omvatten, op voorwaarde dat het kleine gebouwen op hetzelfde perceel betreft (garage, bergplaats).
Statistische indicatoren 2002
TABEL
XI.14
VERKOOP van BOUWTERREINEN (aantal verkopen, verkochte oppervlakte en prijs per m2) naar GEMEENTE: referentiejaren
Statistische eenheden: Aantal verkopen, verkochte oppervlakte in duizend m2, prijs per m2 (in Belgische frank en euro) Bronnen: NIS, berekeningen DSRS van het MBHG Publicatie: “Financiële Statistieken” - Rubriek “Verkopen van onroerende goederen” Geografische indeling: Gemeenten, arrondissementen, provincies, gewesten en het Rijk Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: Maandelijkse gegevens (op aanvraag), jaarlijkse gegevens beschikbaar 1 jaar nadien
De overdracht ten bezwarende titel van een onroerend goed moet noodzakelijk bekrachtigd worden door een notariële akte, die aan de registratieformaliteit onderworpen is. De minuut van de akte levert de statistische inlichtingen over de openbare en over de verkopen uit de hand.
niet opgenomen wegens de vertrouwelijkheid van de gegevens.
We beschikken in de publicatie van het NIS (“Verkopen van onroerende goederen”) over gegevens betreffende de openbare en verkopen uit de hand van bouw-, nijverheids- en andere gronden per arrondissement. Deze gegevens geven het aantal overgedragen loten (kavels) en percelen weer, al dan niet met de bedoeling te bebouwen, evenals hun totale oppervlakte en hun totale verkoopprijs.
Teneinde het totaal volume van verkopen en de evolutie van de gemiddelde prijs te verklaren, werden de gemeentelijke cijfers gebruikt van de openbare verkopen en de verkopen uit de hand van bouwgronden (de kolom “Aantal verkopen”=aantal kavels) en de prijs per m2 voor de vijf beschouwde jaartallen berekend (kolommen “Prijs per m2”). De prijs per m2 (in Belgische frank) voor een bouwgrond in een gemeente wordt verkregen door de totale verkoopprijs te delen door het totaal van de verkochte oppervlakten tijdens het betrokken jaar.
Wanneer slechts 1 verkoop is geregistreerd binnen een administratieve eenheid zijn de gegevens over deze verkoop
De totale verkoopprijs bevat noch de registratierechten noch de notariskosten.
170
Hoofdstuk XI: Ruimtelijke ordening, onroerend goed en milieu
TABEL
XI.15
VERKOPEN van ONROEREND GOED, WOONGEBOUWEN en NIET-WOONGEBOUWEN, naar GEMEENTE: referentiejaren
Statistische eenheid: Aantal verkopen van onroerend goed (aankoop/verkoopoperaties) Bron: NIS Publicatie: “Financiële Statistieken” - Rubriek “Verkopen van onroerende goederen” Geografische indeling: Gemeenten, arrondissementen , gewesten en het Rijk Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: Maandelijkse gegevens (op aanvraag), jaarlijkse gegevens beschikbaar 1 jaar nadien
Het aantal verkopen van onroerend goed wordt bepaald op basis van het aantal ingediende notariële akten bij de registratie die betrekking hebben op de toewijzing of overdracht, tegen vergoeding, van onroerende eigendom. Tabel XI.15 groepeert de openbare verkopen en de verkopen uit de hand. Hij voegt de diverse classificatiecategorieën van het NIS samen dat een onderscheid maakt tussen verschillende types gebouwen: - de gewone woonhuizen die de arbeiders-, bedienden-, renteniers- en burgerhuizen alsook de landelijke huizen waarvan de oppervlakte minder dan 5 are bedraagt, groeperen,
- de “andere” woonhuizen, die de opbrengsthuizen, herenhuizen en -woningen en de villa’s bevatten, - de appartementen en gedeelten van woongebouwen, bestemd voor huisvesting of voor andere niet commerciële doeleinden of gedeelten zoals kelders, kamers, zolders, garages, bergplaatsen, staanplaatsen voor auto’s, - de handels- en nijverheidsgebouwen en gedeelten ervan, met andere woorden de kleinhandelszaken, winkels, de hotels, de restaurants en de cafés, handelszaken, de delen van de gebouwen bestemd voor commercieel gebruik, de kantoorgebouwen en delen van gebouwen met een kantoorbestemming, de andere gebouwen met een commercieel of een industrieel karakter. De eerste 3 categorieën worden verzameld onder de noemer “Woongebouwen”, de laatste onder die van “Niet-woongebouwen”. Er rest een kleine categorie verkopen (56 in 1997) “Andere gebouwen” die niet is opgenomen en die diverse gebouwen omvat die niet boven zijn vermeld evenals geteisterde gebouwen en puinen.
171
HOOFDSTUK XI
De overdracht ten bezwarende titel van een onroerend goed moet noodzakelijk bekrachtigd worden door een notariële akte, die aan de registratieformaliteit onderworpen is. De minuut van de akte levert de statistische inlichtingen over de openbare verkopen en over de verkopen uit de hand.
Statistische indicatoren 2002
TABEL
XI.16
VERKOPEN van ONROEREND GOED , WOONGEBOUWEN en NIET-WOONGEBOUWEN, naar CATEGORIE (aantal verkopen, totale prijzen): referentiejaren
Statistische eenheden: Aantal verkopen van onroerend goed (aankoop-/verkoopoperaties), totale prijzen in miljoen Belgische frank, euro (berekeningen DSRS) Bron: NIS Publicatie: “Financiële Statistieken” - Rubriek “Verkopen van onroerende goederen” Geografische indeling: Gemeenten, arrondissementen, gewesten en het Rijk Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: Jaarlijkse gegevens beschikbaar 1 jaar nadien
De overdracht ten bezwarende titel van een onroerend goed moet noodzakelijk bekrachtigd worden door een notariële akte, die aan de registratieformaliteit onderworpen is. De minuut van de akte levert de statistische inlichtingen over de openbare verkopen en over de verkopen uit de hand. Het aantal verkopen van onroerend goed wordt bepaald op basis van het aantal ingediende notariële akten bij de registratie die betrekking hebben op de toewijzing of overdracht, tegen vergoeding, van onroerende eigendom. Tabel XI.16 groepeert de openbare en verkopen uit de hand. Hij voegt de diverse classificatiecategorieën van het NIS samen dat een onderscheid maakt tussen verschillende types gebouwen: - de woongebouwen: • de gewone woonhuizen die de arbeiders-, bedienden-, renteniers- en burgerhuizen alsook de landelijke huizen waarvan de oppervlakte minder dan 5 are bedraagt, groeperen, • de “andere” woonhuizen, die de opbrengsthuizen, herenhuizen en -woningen en de villa’s bevatten, • de appartementen en gedeelten van woongebouwen, bestemd voor huisvesting of voor andere niet commer-
172
ciële doeleinden of gedeelten zoals kelders, kamers, zolders, garages, bergplaatsen, standplaatsen voor auto’s; - en de niet-woongebouwen: • de gebouwen voor commercieel gebruik, te weten de kleinhandelszaken, winkels, de hotels, restaurants en cafés, handelszaken, de delen van de gebouwen bestemd voor commercieel gebruik, de kantoorgebouwen en delen van gebouwen bestemd voor kantoorgebruik, de andere gebouwen met een commercieel karakter (banken, bioscopen, schouwburgen, feestzalen,...), • de gebouwen bestemd voor industrieel gebruik en hun bijgebouwen, bijvoorbeeld industrieel complex, fabriek, atelier. Er rest een kleine categorie verkopen (56 in 1997, verkoopprijs 393,7 miljoen BeF) “Andere gebouwen” die niet is opgenomen en die diverse gebouwen omvat die niet boven zijn vermeld evenals geteisterde gebouwen en puinen De totale verkoopprijs bevat noch de registratierechten noch de notariskosten.
Hoofdstuk XI: Ruimtelijke ordening, onroerend goed en milieu
TABEL
XI.17
KLIMATOLOGISCH JAAROVERZICHT te UKKEL: referentiejaren
Statistische eenheden: C°, mm, uren en dagen Bron: KMI Publicatie: gegevens op aanvraag Geografische indeling: Ukkel Periodiciteit: Dagelijks, jaarlijks
De normale waarden worden berekend op basis van de volgende referentieperioden: temperaturen: 1833 –1985 neerslag: 1833 – 1979 neerslagdagen: 1833 – 1979 zonneschijnduur: 1887 – 1988 De temperatuur is een maat voor de warmtetoestand van de lucht en heeft betrekking op de meethoogte van 1.5 meter. Temperaturen worden weergegeven in graden Celsius. De ware gemiddelde temperatuur is het gemiddelde van 24 uur waarnemingen in het etmaal. De gemiddelde jaartemperatuur wordt berekend uit de dagelijkse gemiddelden. De gemiddelde maximum temperatuur is het jaargemiddelde van de dagelijks gemeten maximum-
temperatuur. De gemiddelde minimum temperatuur is het jaargemiddelde van de dagelijks gemeten minimum temperatuur. Een winterse dag is een dag waarop de maximum temperatuur lager was dan 0 graden Celsius. Een vriesdag is een dag waarop de minimale waarde van 0 graden Celsius of lager werd bereikt. Een zomerse dag is een dag waarop de waarde van 25 graden Celsius werd bereikt of overschreden. Een hittedag is een dag waarop de waarde van 30 graden Celsius werd bereikt of overschreden. Neerslag omvat regen, motregen, onderkoelde regen, sneeuw, hagel, ijsregen, ijsnaalden, neerslag vanuit mist, dauw, enz. De hoeveelheid neerslag wordt uitgedrukt in millimeter. Eén millimeter gevallen neerslag is precies gelijk aan één liter per vierkante meter. Een dag met neerslag is een dag waarop er meetbare neerslag is gevallen, dit wil zeggen minstens 0.1 mm neerslag. Ten slotte wordt de zonneschijnduur, die in feite ook een maat is voor de (afwezigheid van) bewolking overdag, uitgedrukt in aantal uren.
173
HOOFDSTUK XI
Het klimatologisch jaaroverzicht over de referentiejaren betreft hier telkens de burgerlijke jaren. Een burgerlijk jaar is verschillend van een “klimatologisch jaar”, dat wordt gedefinieerd als zijnde de periode van 12 maanden tussen 1 december van het ene jaar (begin van de weerkundige winter) tot 30 november van het volgende jaar (einde van de weerkundige herfst).
Statistische indicatoren 2002
TABEL
XI.18
KWALITEIT van het LEIDINGWATER in het BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST. GEMIDDELDE MINERALE SAMENSTELLING van het WATER geleverd door de BIWD: referentiejaren
Statistische eenheid: mg/liter (milligram per liter) Bron: Brusselse Intercommunale voor Waterdistributie (BIWD) Publicatie: Jaarverslag van de BIWD -juni Geografische indeling: Brussels Hoofdstedelijk Gewest Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: Jaarlijkse gegevens met 1 jaar vertraging
De Brusselse Intercommunale voor Waterdistributie (BIWD) is verantwoordelijk voor de bedeling van drinkwater in het Gewest. Nagenoeg 95% van het verbruikte leidingwater is afkomstig van Wallonië; slechts 4% ongeveer wordt opgevangen onder het Terkamerenbos en in het Zoniënwoud. De gemiddelde minerale samenstelling van het leidingwater wordt verschaft door de Brusselse Intercommunale voor Waterdistributie (BIWD). De kwaliteit van het leidingwater wordt gecontroleerd door het laboratorium van de Brusselse Intercommunale Watermaatschappij (BIWM), - de maatschappij verantwoordelijk voor de uitbating van de intercommunale -, en door het intercommunaal laboratorium van Chemie en Bacteriologie.
174
De vermelde cijfers spruiten voort uit de situatie in het vierde trimester van het jaar dat de publicatie van het Jaarverslag voorafgaat. Er dient opgemerkt te worden dat er maxima bestaan voor wat betreft de concentratie van nitraten. De BIMW heeft de “comfort-zone” op 25 mg/liter gesteld, terwijl de EEGrichtlijn een maximumgrens van 50 mg/liter oplegt. In België is de gemiddelde concentratie 17 mg/liter. In het Zoniënwoud ligt de nitratenconcentratie maar op 2 tot 5 mg/liter. De normen zijn deze van het K.B. van 19 juni 1989 betreffende de kwaliteit van het leidingwater in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
Hoofdstuk XI: Ruimtelijke ordening, onroerend goed en milieu
TABEL
XI.19
OPHALING van HUISHOUDELIJK AFVAL (ton) in het BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST in 1996, 1999, 2000 en 2001
Statistische eenheid: ton Bron: Net Brussel en Brussels Instituut voor Milieubeheer (BIM) (voor het jaar 1999) Publicatie: Gegevens van Net Brussel op aanvraag; Schriftjes van het Observatorium: Het Brussels afval (1999) Geografische indeling: Brussels Hoofdstedelijk Gewest Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: Jaarlijkse gegevens met 1 jaar vertraging
Het gewone niet recycleerbare huishoudelijk afval wordt in grijze zakken opgehaald. Keukenafval hoort eveneens in de grijze zak thuis. Voor het recycleerbaar huishoudelijk afval bestaat er een systeem van selectieve huis-aan-huis ophalingen. In alle Brusselse gemeenten gebeurt de selectieve ophaling aan de hand van blauwe zakken en gele zakken. De gele zakken zijn bestemd voor papier en karton; de blauwe zakken voor PMD-afval en glas. Onder PMD-afval verstaat men plastic flessen en flacons van voedingswaren, shampoo en schoonmaakproducten, blikjes, aluminium schoteltjes en bakjes, conservendozen en metalen deksels, spuitbussen van voedingswaren en drankkartons. Met glas bedoelt men enkel bokalen, flessen en flacons die voedingswaren hebben bevat. Hoewel glas in kleine hoeveelheden aanvaard wordt in de blauwe zakken, verdienen de glasbollen toch de voorkeur. Glas kan immers gemakkelijker worden gerecycleerd als het in een glasbol gegroepeerd is.
Het huishoudelijk chemisch afval moet naar de groene plekjes worden gebracht. Er bestaan mobiele groene plekjes (voertuigen van Net Brussel) en gemeentelijke groene plekjes. Daarnaast zijn er ook fotografen, drogisten en apothekers met een logo groen plekje. De groene plekjes aanvaarden: - resten van reinigingsmiddelen (bijvoorbeeld detergenten, bleekwater en boenwas); - frituurvet en plantaardige oliën; - oude geneesmiddelen, thermometers en injectienaalden; - verfproducten (bijvoorbeeld vernis, verven, kleurstoffen en verdunningsmiddelen); - pesticiden, insecticiden en chemische meststoffen; - TL-lampen en spaarlampen; - (auto)batterijen, accumulators, motorolie, antivries, brandblussers; - inkt, producten van fotolabo’s, radiografieën,… Gebruikte alkaline, oplaadbare en knoopbatterijen kunnen eveneens in de BEBAT inzameldozen worden gedeponeerd. Witgoed is de verzamelnaam voor grote huishoudelijke apparaten, zoals wasmachines, afwasmachines, koelkasten, diepvriezers,… Bruingoed is de verzamelnaam voor radio’s, televisietoestellen en dergelijke. De categorie grofvuil omvat niet enkel het grofvuil dat aan huis werd opgehaald of naar het containerpark werd gebracht, maar eveneens de sluikstortingen.
175
HOOFDSTUK XI
De hoeveelheid huishoudelijk afval dat door Net Brussel werd opgehaald is naar soort, ophalingswijze en tonnage samengevat in tabel XI.19. De cijfers omvatten eveneens het afval dat in het gewestelijk containerpark werd ingezameld. Daarentegen is het afval dat in de gemeentelijke containerparken werd ingezameld, slechts in de cijfers vervat in zover dat afval werd opgehaald door Net Brussel.
HOOFDSTUK XII
HOOFDSTUK XII
VEILIGHEID
Hoofdstuk XII: Veiligheid
TABEL
XII.1
VERKEERSONGEVALLEN op de OPENBARE WEG (aantal ongevallen, aantal slachtoffers): referentiejaren
Statistische eenheden: Aantal ongevallen, aantal slachtoffers. Bron: NIS Publicatie: Verkeersongevallen op de openbare weg met doden of gewonden Geografische indeling: Gemeenten, arrondissementen, provincies, gewesten en het Rijk Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: Jaarlijkse gegevens 2 jaar nadien
Een ongeval waar twee of meer weggebruikers in betrokken zijn wordt beschouwd als één statistische eenheid. Als slachtoffers worden enkel de personen opgenomen, betrokken in een verkeersongeval op de openbare weg en
waarvan het procesverbaal ter plaatse vastgesteld werd door de rijkswacht of de gemeentelijke politie. De statistiek van het NIS maakt een onderscheid naar de ernst van het ongeval: de dode is elke persoon betrokken in een verkeersongeval die op slag dood is of overlijdt vóór zijn opname in het ziekenhuis; de dodelijk gewonde is elke persoon die overlijdt binnen de 30 dagen volgend op het ongeval; de zwaargewonde is elke persoon waarvan de toestand een opname van meer dan 24 uur in het ziekenhuis noodzakelijk maakt; de lichtgewonde is elke gewonde persoon waarop de definities van dodelijk of zwaargewonde niet van toepassing zijn.
HOOFDSTUK XII
De statistiek van de verkeersongevallen betreft enkel de ongelukken die zich voordeden op de openbare weg, vastgesteld door politie of rijkswacht en die lichamelijke letsels veroorzaakt hebben. De ongevallen die enkel materiële schade veroorzaken, en de ongevallen die zich voordoen op privéterreinen worden niet in deze statistiek opgenomen.
179
Statistische indicatoren 2002
TABEL
XII.2
VERKEERSONGEVALLEN op de OPENBARE WEG: AANTAL SLACHTOFFERS naar SOORT WEGGEBRUIKERS in 2000
Statistische eenheid: Aantal slachtoffers Bron: NIS Publicatie: Verkeersongevallen op de openbare weg met doden of gewonden Geografische indeling: Gemeenten, arrondissementen, provincies, gewesten en het Rijk Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: Jaarlijkse gegevens 2 jaar nadien
Als slachtoffers worden enkel de personen opgenomen, betrokken in een verkeersongeval op de openbare weg en waarvan het proces-verbaal ter plaatse vastgesteld werd door de rijkswacht of de gemeentelijke politie. De ernst van het ongeval wordt hierbij niet in acht genomen. Het NIS levert op aanvraag het aantal slachtoffers, gezeten in voertuigen, volgens het soort weggebruiker, te weten:
180
reiswagens, gemengde wagens, vrachtwagens, bestelwagens, tractors, trams, autocars, minibussen, motorfietsen, fietsen en voetgangers. Het aantal slachtoffers wordt bovendien onderverdeeld in bestuurders en passagiers. De voetgangers worden gerangschikt na de voertuigen en worden beschouwd als bestuurders.
Hoofdstuk XII: Veiligheid
TABEL
XII.3
VERKEERSONGEVALLEN op de OPENBARE WEG (aantal ongevallen, aantal slachtoffers) naar PLAATS van het ONGEVAL in 2000
Statistische eenheiden: Aantal ongevallen, aantal slachtoffers Bron: NIS Publicatie: Verkeersongevallen op de openbare weg met doden of gewonden Geografische indeling: Gemeenten, arrondissementen, provincies, gewesten en het Rijk Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: Jaarlijkse gegevens 2 jaar nadien
Een ongeval waar twee of meer weggebruikers in betrokken zijn wordt beschouwd als één statistische eenheid. Als slachtoffers worden enkel de personen opgenomen, betrokken in een verkeersongeval op de openbare weg en
waarvan het proces-verbaal ter plaatse vastgesteld werd door de rijkswacht of de gemeentelijke politie. De statistiek van het NIS maakt een onderscheid naar de ernst van het ongeval: de dode is elke persoon betrokken in een verkeersongeval die op slag dood is of overlijdt vóór zijn opname in het ziekenhuis; de dodelijk gewonde is elke persoon die overlijdt binnen de 30 dagen volgend op het ongeval; de zwaargewonde is elke persoon waarvan de toestand een opname van meer dan 24 uur in het ziekenhuis noodzakelijk maakt; de lichtgewonde is elke gewonde persoon waarop de definities van dodelijk of zwaargewonde niet van toepassing zijn.
HOOFDSTUK XII
De statistiek van de verkeersongevallen betreft enkel de ongelukken die zich voordeden op de openbare weg, vastgesteld door politie of rijkswacht en die lichamelijke letsels veroorzaakt hebben. De ongevallen die enkel materiële schade veroorzaken, en de ongevallen die zich voordoen op privéterreinen worden niet in deze statistiek opgenomen.
181
Statistische indicatoren 2002
TABEL
XII.4
TUSSENKOMSTEN van de BRANDWEERDIENST van het BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST in 2001
Statistische eenheid: Aantal tussenkomsten volgens type Bron: Brandweerdienst van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest Publicatie: Op aanvraag Geografische indeling: Gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: Jaarlijkse gegevens met 1 jaar vertraging
De dienst brandbestrijding van het Brussels Gewest is niet alleen actief in de 19 Brusselse gemeenten maar eveneens in de periferie: Beersel, Dilbeek, Drogenbos, Linkebeek, SintGenesius-Rode, Sint-Pieters-Leeuw, Ruisbroek, Vilvoorde, Wemmel en Zaventem. Het totaal aantal tussenkomsten bedroeg 8.531 in 2001. De rubriek “ongevallen” die vroeger in de tabellen stond werd vervangen door “allerlei tussenkomsten”; ze hebben alle betrekking op tussenkomsten die niets te maken hebben met brandbestrijding maar die wel tot de opdrachten van Brandweer en Dringende Medische Hulp behoren: 1° Het vastzetten of het wegnemen van delen van schoorstenen, lichtgevende uithangborden, schuttingen of andere materialen die op de openbare weg dreigen te vallen. 2° Het weghalen van ontwortelde of gebroken bomen die de openbare weg overbelasten. 3° Het vastzetten of wegnemen van televisieantennes die op de openbare weg dreigen te vallen. 4° Het doven van oververhitte kachels en verwarmingsketels (olie/gas). 5° Het droogmaken van overstroomde lokalen en kelders. 6° Het dichten van lekken: gas, samengeperste lucht, ammoniak. 7° Het ontruimen van de openbare weg ingevolge allerlei ongevallen. 8° Het weghalen van voertuigen die de openbare weg overbelasten.
182
9° 10° 11° 12° 13° 14° 15° 16° 17° 18° 19° 20° 21° 22° 23° 24° 25° 26° 27°
Het opvissen van voertuigen die in het kanaal zijn gevallen. Het stutten van muren en gevels van gebouwen die dreigen in te storten. Het opsporen van gaslekken. Het redden van schepen die dreigen te zinken (lozen van ruimen). Het legen van waterpartijen (vijvers, zwembaden). Het legen en ontstoppen van straatkolken/riolen ingevolge overstromingen. Het weghalen van bijen- of wespenzwermen. Het stilleggen van alarmsignalen die ongegrond of om een of andere reden in werking zijn getreden. Bijstand aan vliegtuigen in moeilijkheden. Het wegruimen van olievlekken of andere op de openbare weg. Het weghalen van brokstukken na een ontploffing of een instorting. Het ventileren van lokalen met gevaarlijke stoom, rook of gas. Het ontstoppen van verstopte riolen. Het openen van een appartementsdeur met gebruik van een ladder. Het opvissen van een drenkeling (vlottend lichaam). Het gebruiken van een brandweerladder of luchtladder t.b.v. politieinspectie. Het redden van dieren. Bijstand aan ziekenwagens. Diversen.
Hoofdstuk XII: Veiligheid
TABEL
XII.5
VASTGESTELDE CRIMINELE FEITEN in de GEMEENTEN van BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST in 2000
Statistische eenheid: Aantal vastgestelde feiten overgemaakt aan het parket Bron: Algemene Politiesteundienst Publicatie: Jaarverslag Criminaliteitsstatistieken per gerechtelijk arrondissement Geografische indeling: Gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: Jaarlijkse gegevens het jaar nadien
De GICS zijn gebaseerd op de initiële processen-verbaal die werden opgesteld door de drie algemene politiediensten (gemeentepolitie, rijkswacht en gerechtelijke politie) en overgemaakt aan het parket, ongeacht of het gaat om gepleegde feiten of pogingen. De teleenheid is het feit en niet het proces-verbaal. Een pv kan immers betrekking hebben op meerdere feiten. Verkeersovertredingen worden niet opgenomen in de GICS. De vermelde gemeente is die waar het feit werd gepleegd. Het huidig systeem vertoont volgende kenmerken: - een enige en uniforme nomenclatuur van de feiten die classificatie mogelijk maakt op basis van een lijst van alle eventuele strafbare feiten waarvoor de politiediensten
proces-verbaal dienen op te maken. Deze lijst omvat alle misdaden en wanbedrijven van het Strafwetboek en van bepaalde categorieën van bijzondere wetten; De nomenclatuur omvat 41 rubrieken en 65 subrubrieken, die verder onderverdeeld zijn in 122 categorieën. Uit deze 41 rubrieken werden volgende categorieën opgenomen: 1. Diefstal en afpersing met twee subcategorieën (onderling niet exclusief) - Diefstal met braak (al dan niet met geweld en al dan niet gelukt) - Autodiefstallen (al dan niet met braak en/of geweld) 2. Gewelddadige misdrijven tegen eigendom (o.a. vernieling, brandstichting.. ) 3. Bedrogmisdrijven tegen eigendom (oplichting, verduistering, heling, misbruik van vertrouwen,…) 4. Verdovende middelen (zowel bezit, gebruik, fabricatie als handel) 5. Misdrijven tegen de lichamelijke integriteit (o.a. slagen en verwondingen buiten en binnen familieverband, aanranding van eerbaarheid,…)
HOOFDSTUK XII
Sinds 1994 bezorgen de algemene politiediensten aan de divisie Politiebeleidsondersteuning van de Algemene Politiesteundienst (APSD) een aantal gegevens met het oog op het opstellen van de “Geïntegreerde Interpolitionele Criminaliteitsstatistieken (GICS)”.
183
HOOFDSTUK XIII
HOOFDSTUK XIII
OPENBARE FINANCIËN EN VERKIEZINGEN
Hoofdstuk XIII: Openbare financiën en verkiezingen
TABEL
XIII.1-a
BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST MIDDELEN- en UITGAVENBEGROTING van 2000 en 2001
Statistische eenheid: Miljoenen BEF Bron: Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (M.B.H.G) – BFB Directie Begroting Publicaties: Op aanvraag Geografische indeling: Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: Jaarlijkse gegevens
TABEL
XIII.1-b
BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST MIDDELEN- en UITGAVENBEGROTING van 2002
Statistische eenheid: Miljoenen EUR Bron: Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (M.B.H.G) – BFB Directie Begroting Publicaties: Op aanvraag Geografische indeling: Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: Jaarlijkse gegevens
De middelenbegroting Het financieringsstelsel van de gemeenschappen en de gewesten wordt geregeld door de bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de gemeenschappen en de gewesten. Deze wet werd een eerste maal gewijzigd in 1993, in uitvoering van de beslissingen van het zogenaamde Sint-Michielsakkoord. De meeste wijzigingen traden in werking met ingang van het begrotingsjaar 1993. De toegewezen gedeelten van de personenbelasting werden zowel voor de gewesten als voor de gemeenschappen met
een forfaitair vastgesteld bedrag verhoogd en bovendien met ingang van het begrotingsjaar 1994 gedeeltelijk aan de economische groei gekoppeld. Het kijk- en luistergeld werd een gemeenschapsbelasting waarvan de opbrengst met terugwerkende kracht vanaf 1992 integraal aan de gemeenschappen werd toegewezen. Aan de gewesten werden bijkomende middelen overgedragen die verband hielden met de regionalisering van een aantal landbouwbevoegdheden. De bijzondere financieringswet werd recentelijk een tweede maal gewijzigd door de bijzondere wet van 13 juli 2001 tot herfinanciering van de gemeenschappen en uitbreiding van de fiscale bevoegdheden van de gewesten. Laatstgenoemde bijzondere wet vormt samen met de bijzondere wet van 13 juli 2001 houdende overdracht van diverse bevoegdheden 187
HOOFDSTUK XIII
Een nieuwe opmaak van de posten van de Middelenbegroting is voor de rekening van de oorspronkelijk begroting 2002 aangenomen; de opmaak van de Uitgavenbegroting blijft onveranderd.
Statistische indicatoren 2002
aan de gewesten en de gemeenschappen de concretisering van het in oktober 2000 afgesloten Lambermontakkoord en het in mei 2001 afgesloten Lombardakkoord voor wat de Brusselse instellingen betreft. De uitbreiding van de fiscale autonomie aan de Gewesten toegekend door de Lambermontakkoorden, brengt vanaf het begrotingsjaar 2002 een belangrijke wijziging in de begrotingsstructuur van de ontvangsten van het Brussels Gewest. Het aandeel van de gewestbelastingen in het totaal van de ontvangsten van het Gewest zal inderdaad toenemen van 21 % in 2001 tot bijna 50 % in 2002. Daartegenover daalt het aandeel van de dotatie van de personenbelasting (PB), toegekend door de federale overheid, met 26 % (van 60 % in 2000 tot 34 % in 2002). De inzet van die hervorming is belangrijk want een deel van de dotatie PB, waarvan de evolutie in de tijd duidelijk voorspelbaar is (groei gekoppeld aan het Bruto Nationaal Inkomen, aan de inflatie en aan het gewestelijk aandeel in de federale ontvangsten uit de PB), wordt vervangen door inkomsten uit belastingen waarover het Gewest voortaan de volledige bevoegdheid heeft (met uitzondering van enkele belastingen die een samenwerkingsakkoord tussen de Gewesten vergen) maar waarvan de evolutie duidelijk vluchtiger is. De cyclische en onstabiele aard van de opbrengst van de gewestbelastingen heeft de Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest er toe aangezet om een Reservefonds op te richten waarvan het voornaamste doel is de inkomsten van het Gewest te stabiliseren. In jaren van stijging van ontvangsten zal dit fonds gespijsd worden met dotaties van het Gewest en zullen de reserves die zo worden opgebouwd, in jaren van daling weer in de begroting opgenomen worden. 188
Detail van de ontvangsten 1.De algemene ontvangsten a. De gewestbelastingen Naast de ‘oudere’ belastingen treft men vanaf 2002 een reeks ‘nieuwe’ belastingen aan waarvan de opbrengst werd geregionaliseerd ten gevolge van de Lambermontakkoorden. Het gaat hier voornamelijk over de registratierechten op schenkingen, de registratierechten op de samenstelling van hypotheken op een onroerend goed en op de gedeeltelijke of volledige herverdeling van onroerende goederen, de overdrachten ten bezwarende titel tussen mede-eigenaars van onverdeelde eigendomsdelen, de verkeersbelasting, de belasting op de inverkeersstelling, het Eurovignet en het kijk- en luistergeld. b. De autonome gewesttaksen De twee grootste posten van deze taksen zijn samengesteld uit de forfaitaire regionale taks ten laste van de gezinshoofden en vooral deze die betrekking heeft op de gebouwen en die de bedrijven treft. c. Het toegekend gedeelte van de personenbelasting (PB) Van de opbrengsten van de personenbelasting, die als rijksbelasting op een uniforme wijze over het gehele grondgebied van het Rijk wordt geheven, wordt een bepaald gedeelte (dotatie) toegewezen aan de Gewesten. Vanaf 2002 werd een nieuwe berekeningswijze ingevoerd voor de verdeling van deze belasting. d. Niet-fiscale ontvangsten eigen aan het Gewest Te vermelden zijn: - de totale overdracht afkomstig van de Brusselse agglomeratie; - de dotatie dode hand: zij vertegenwoordigt de compensatie door de federale overheid van de onroerende voor-
heffing, die niet geïnd werd omwille van de vrijstelling van sommige gebouwen omdat zij eigendom zijn van de federale Staat of van buitenlandse of internationale Staten of organisaties; - de federale dotatie voor de wedertewerkstelling; - de storting aan het Reservefonds (zie hoger); - de dotaties van de federale Staat voor de nieuwe bevoegdheden overgedragen ingevolge de Lambermontakkoorden.
+ vastleggingskredieten op gesplitste kredieten + vastleggingskredieten op variabele kredieten + kredieten voor vorige jaren De kolom “betaalmiddelen” omvat de kredieten nodig voor de betaling van de lopende programma’s: niet-gesplitste kredieten + ordonnanceringskredieten op gesplitste kredieten + ordonnanceringskredieten op variabele kredieten + kredieten voor vorige jaren
2. De ontvangsten bestemd voor de organieke fondsen Het gaat hier over ontvangsten die bestemd zijn voor specifieke uitgaven (een belangrijke ontvangst is de belasting op het lozen van afvalwater; zij is bestemd voor het Fonds voor het beheer ter sanering van afval- en regenwater). Ook wordt het variabel krediet van 7 miljard dat actief schuldbeheer moet mogelijk maken hier in aanmerking genomen
Vanaf 1998 worden de variabele kredieten (organieke fondsen) vermeld bij de bevoegdheden waarop ze betrekking hebben en niet langer gegroepeerd onderaan de tabel. Dit heeft tot gevolg dat de tabellen vanaf 1998 niet rechtstreeks vergeleken kunnen worden met de tabellen van vorige uitgaven.
De uitgavenbegroting Vanaf uitgave 1998 van de regionale statistieken wordt, voor de duidelijkheid, de uitgavenbegroting voorgesteld vanuit het oogpunt “werkmiddelen” enerzijds en “betaalmiddelen” anderzijds. Ingeval een investeringsprogramma over meerdere jaren loopt, is het immers nodig in het eerste jaar voldoende kredieten uit te trekken om het volledige bedrag dat nodig is voor de financiering van het programma te kunnen vastleggen (reserveren). Men heeft het dan over vastleggingskredieten. De vereiste kredieten voor ordonnanceringen (betalingen) komen daarentegen enkel voor in de begroting van het jaar waarin deze ordonnanceringen zullen plaatsvinden. In de kolom “werkmiddelen” worden alle kredieten gegroepeerd die de Regering in staat stellen nieuwe beleidsinitiatieven te nemen: niet-gesplitste kredieten
De regels in de tabel van de uitgaven stemmen overeen met de afdelingen van de begroting, die op hun beurt overeenstemmen met de grote groepen van bevoegdheden die naar de gewesten overgeheveld werden in het kader van de achtereenvolgende fasen van de Staatshervorming. Het gaat om de volgende groepen: - Hoofdstedelijke Raad, Hoofdstedelijke Regering en openbare administraties: het Gewest beslist over de samenstelling, werking, controle en bevoegdheden van de gedecentraliseerde diensten, instellingen en ondernemingen die toebehoren aan het Gewest. Sinds begrotingsjaar 1994 worden de personeels- en werkingskosten van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest verdeeld onder de organieke afdelingen. Hier worden enkel de personeelskosten vermeld van de gemeenschappelijke diensten van het Ministerie (algemene diensten, financiële diensten) en de werkingskosten die men besloten heeft niet te verdelen. Bovendien werden een aantal overdrach189
HOOFDSTUK XIII
Hoofdstuk XIII: Openbare financiën en verkiezingen
Statistische indicatoren 2002
-
-
-
-
-
ten van andere overheden, zoals de gemeenschapscommissies, aangerekend ten laste van deze afdeling. De bedragen vermeld op de regel “administratie” geven dus niet exact de kosten van de diensten van de Regering weer. economische ontwikkeling: de bevoegdheden van het Gewest hebben betrekking op wetenschappelijk onderzoek en ontwikkeling, buitenlandse handel, de uitbating van de rijkdommen van de ondergrond, diverse subsidies voor economische expansie, de herstructurering van het openbaar industrieel beleid en bijkomstig op de toegang tot beroepen in de toeristische sector. uitrusting en verkeer: het Gewest moet instaan voor investeringen en onderhoud inzake wegen, waterwegen, havens, luchthavens en openbaar vervoer. In tabel XIII.1 wordt aangegeven welk gedeelte specifiek voor het openbaar vervoer bestemd is: het gaat daarbij om de werkingsdotatie aan de MIVB en de dotaties ter dekking van de intrest- en aflossingslasten en de infrastructuurwerken die rechtstreeks door het Gewest ten laste worden genomen. tewerkstellingsbeleid: het betreft hier de ontwikkeling en financiering van tewerkstellingsprogramma’s, de subsidies aan de werkloosheids- en plaatsingsdiensten, de kosten voor studies, experimenten en publicaties in verband met werkgelegenheid. lokale besturen: het Gewest is bevoegd geworden inzake de financiering van de gemeenten. Het Gewest oefent het administratief toezicht uit over de gemeenten en de intercommunales en heeft het Brusselse Gewestelijk Herfinancieringsfonds van de Gewestelijke Thesaurieën (BGHGT) opgericht. huisvesting: het Gewest houdt zich bezig met het huisvestingsbeleid zoals de financiering van sociale woningen, het toekennen van subsidies en de openbare huisvestingsmaatschappijen.
190
- ruimtelijke ordening: het gewest levert bouw- en verkavelingsvergunningen af, stelt gewestelijke en sectoriële plannen op, alsook de rooiplannen voor het gemeentelijk wegennet, verricht onteigeningen en verleent premies in het kader van stadsvernieuwing en de renovatie van afgedankte bedrijfsruimten. - monumenten en landschappen: dit programma voorziet in bewustmaking voor de bescherming van het erfgoed, de verwezenlijking van archeologische opgravingen door externe instellingen en (openbare en privé-) restauratiewerken, teneinde de monumenten en landschappen te beschermen. - leefmilieu: het betreft hier natuurbescherming, de strijd tegen milieuhinder, het behoud van de groene ruimten... Een nieuwe tekst van de bijzondere wet legt een verband tussen het leefmilieu en het waterbeleid, die vanaf nu niet meer afzonderlijk behandeld zullen worden. Bovendien werd het afvalbeleid volledig geregionaliseerd door het afschaffen van de uitzondering inzake de invoer en uitvoer van afval (uitzondering werd behouden wat betreft de doorvoer). Zo werd ook de oude uitzondering “radioactief afval” vervangen door een beschikking die de bevoegdheid van de federale overheid op het vlak van de bescherming tegen ioniserende straling bevestigt. - waterbeleid: het Gewest beslist over de waterwinning en -distributie, over de bouw en het beheer van openbare waterwerken, over de technische reglementeringen, alsook over de zuivering van het afvalwater. - energiebeleid: het betreft hier vooral het rationeel gebruik van energie, energiedistributie en de uitgaven voor nietnucleair onderzoek. - de externe betrekkingen: dit betreft het financieren en het nemen van initiatieven die het imago van Brussel bevorderen.
Hoofdstuk XIII: Openbare financiën en verkiezingen
Begrotingsevenwicht: Het totaal van de ontvangsten verminderd met het totaal van de uitgaven vormt het bruto te financieren saldo. Na aftrek van de aflossingen van de rechtstreekse schuld en de netto herbudgetteringen bekomt men het netto te financieren saldo (NFS) of gecorrigeerd tekort. Het is laatstgenoemd saldo dat dient te beantwoorden aan de norm bepaald door de Hoge Raad voor Financiën (HRF); deze norm is zodanig berekend dat de begrotingen van de diverse federale en deelentiteiten in overeenstemming zijn met de Maastrichtnorm.
HOOFDSTUK XIII
- de rechtstreekse regionale schuld: deze post omvat hoofdzakelijk de aflossingen en de intresten op de schuld. Evenals bij de ontvangsten, werd het variabel krediet van 7 miljard BEF, dat actief schuldbeheer moet mogelijk maken, in aanmerking genomen. - het niet-economisch onderzoek heeft tot doel het potentieel van universitaire onderzoekscentra, inzake aangelegenheden die kaderen in de gewestelijke bevoegdheden, te promoten en te ontwikkelen.
191
Statistische indicatoren 2002
TABEL
XIII.2
BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST LOPENDE SCHULD op 31 december 1998, 1999, 2000 en 2001
Statistische eenheid: Miljoenen BEF en miljoenen EUR Bronnen: Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (M.B.H.G) – BFB directie Schuldbeheer Publicaties: Jaarverslag van de Hoge Raad voor Financiën en op aanvraag Geografische indeling: Brussels Hoofdstedelijk Gewest Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: Jaarlijkse gegevens
De gewestelijke schuld bestaat uit drie soorten schuld (gegroepeerd in twee soorten in deze tabel): - de rechtstreekse schuld: leningen aangegaan door het Gewest teneinde de werking van het Gewest te financieren (het betreft hoofdzakelijk korte-termijn- en thesaurieleningen die de thesaurietekorten van het Gewest financieren); - de onrechtstreekse schuld: leningen aangegaan door andere overheden, maar waarvoor het Gewest de betaling van de aflossingen en de intresten ten laste neemt, evenals het beheer ervan; - de gedebudgetteerde schuld: som van de leningen aangegaan ten voordele van andere overheden en die niet door het Gewest beheerd worden, maar waarvoor het Gewest wel de betaling van de aflossingen en intresten ten laste neemt door middel van subsidies.
het Brussels Gewestelijk Fonds ter Herfinanciering van de Gemeentelijke Thesaurieën, huisvesting, gesubsidieerde werken en leningen van de Gewestelijke Ontwikkelingsmaatschappij voor Brussel. Wat betreft de post MIVB, levert het Gewest enkel nog zijn waarborg voor leningen die door deze maatschappij werden aangegaan in 1997. Nieuwe leningen zijn niet opgenomen in de schuldtabel. De in aanmerking genomen aflossing betreft de budgettaire aflossing voor dat jaar.
De rechtstreekse gewestelijke schuld wordt in drie secties onderverdeeld: - de geconsolideerde schuld: dit is de lange-termijnschuld die het Gewest rechtstreeks heeft aangegaan om te voorzien in zijn eigen behoeften; - de vlottende schuld (korte-termijnleningen): bestaat uit het tekort op de lopende rekening, de voorschotten met vaste termijn en thesauriebewijzen. - de rechtstreekse schuld overgenomen van andere entiteiten. In 1996 werd over de schulden van het Gewestelijk Agentschap voor Netheid (Net Brussel), de Gewestelijke Dienst voor Brandweer en Dringende Medische Hulp, de ex-Provincie Brabant en de Agglomeratie opnieuw onderhandeld. Uit deze onderhandelingen resulteerde dat al deze schulden rechtstreekse schulden werden van het Gewest.
“Het Brusselse Gewestelijk Fonds ter Herfinanciering van de Gemeentelijke Thesaurieën” (BGFHGT) werd in 1993 opgericht, teneinde de consolidatie en de afschrijving van de aangegane leningen ten voordele van de gemeenten1 ten laste te nemen. Dit fonds wordt onder de onrechtstreekse schuld geboekt ten belope van het netto schuldsaldo van de oorspronkelijke leningen, die in naam van het Gewest werden aangegaan om de leningen terug te betalen. De samenstelling van deze post is evenwel complex, daar bepaalde leningen als gewaarborgde leningen beschouwd worden, terwijl andere geïntegreerd zijn in de onrechtstreekse schuld. Het is bijvoorbeeld zo dat een lening aangegaan door het fonds, maar waarvoor een schuldvordering wordt uitgeschreven ten laste van een gemeente, beschouwd wordt als een schuld van die gemeente, gewaarborgd door het Gewest. In onze tabel zijn de onrechtstreekse en de gewaarborgde schuld zonder onderscheid onder de post BGFHGT opgenomen. Wat de punt huisvesting betreft, deze houdt geen rekening met woningen die terugbetaalbaar zijn door de plaatselijke huisvestingsmaatschappijen, aangezien deze niet ten laste vallen van het Gewest.
De onrechtstreekse gewestelijke schuld is samengevoegd met de gedebudgetteerde schuld. Eind 1997 zijn de belangrijkste posten de volgende: MIVB, leningen van
1 Brusselse Hoofdstedelijke Raad - Voorafbeelding van de resultaten van de uitvoering van de begroting van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voor 1994-A18/1-S.E.1995 p.44.
192
Hoofdstuk XIII: Openbare financiën en verkiezingen
TABEL
XIII.3
FINANCIËN van de 19 GEMEENTEN van het BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST: rekeningen 2000, 2001 en begrotingen 2002
Statistische eenheid: Miljoenen BEF en miljoenen EUR Bron: Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (M.B.H.G) – BPB Directie Financiën Publicatie: Op aanvraag Geografische indeling: De 19 gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: Jaarlijkse gegevens
De begroting is een jaarlijks document dat de raming en het bedrag van alle ontvangsten en uitgaven die zich kunnen voordoen tijdens het jaar, voorstelt. Het wordt gestemd door de gemeenteraad, die het ter goedkeuring voorlegt aan de Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest dat het administratief toezicht op de Brusselse gemeenten uitoefent. Tijdens het begrotingsjaar kan de gemeenteraad er wijzigingen in aanbrengen, in het bijzonder om onverwachte uitgaven te kunnen opvangen. De rekening weerspiegelt de uitvoering van de begroting en haar wijzigingen. Ze geeft dus een overzicht van alle ontvangsten en uitgaven die daadwerkelijk verwezenlijkt werden tijdens het beschouwde jaar. De gewone dienst kan gedefinieerd worden als het geheel van de ontvangsten en uitgaven die minstens één keer voorkomen tijdens elk financieel boekjaar en die de gemeenten regelmatige ontvangsten en een normale werking verzekeren. Hierin is eveneens de periodieke terugbetaling van de schuld begrepen. De gewone ontvangsten zijn in drie groepen verdeeld: - de ontvangsten uit prestaties, die betrekking hebben op alle ontvangsten uit gemeentelijke goederen (huurgelden, concessies voor het gebruik van openbare eigendom...) en uit diensten verstrekt door de gemeente (aflevering van documenten, kinderoppas in gemeentelijke crèches, schoolvervoer, politieprestaties, toegangsgeld voor zwembaden, enz.).
- de ontvangsten uit overdrachten, die bestaan uit de algemene dotatie aan de gemeenten, de gemeentelijke belastingen (waaronder de opbrengst van de gemeentelijke opcentiemen op de onroerende voorheffing en deze van de opcentiemen op de personenbelasting) en de subsidies van andere overheden. - de ontvangsten uit schulden, die de ontvangsten uit schuldvorderingen en het erfgoed van de gemeente omvatten (kredietintresten, dividenden of participaties in intercommunales en het Gemeentekrediet van België, intresten op belegde kapitalen, enz.). De gewone uitgaven worden in vier categorieën gerangschikt: - de personeelsuitgaven die het geheel van de personeelskosten omvatten (lonen, pensioenen...). - de werkingskosten die de uitgaven groeperen die onontbeerlijk zijn voor de goede werking van de gemeente, met uitzondering van de personeelslasten (energie- en waterverbruik, kosten voor telecommunicatie), informatica- en kantoorbenodigdheden, enz. - de overdrachtsuitgaven die in hoofdzaak de wettelijk verplichte financiële tegemoetkomingen (OCMW, tekorten van de ziekenhuizen en van de regie, kerkfabrieken) en de facultatieve subsidies aan diverse sportieve, culturele, liefdadigheids- en andere verenigingen omvatten. - de schulduitgaven die vooral gevormd worden door de jaarlijkse aflossings- en intrestlasten van leningen aangegaan door de gemeente. Deze tabel bevat eveneens een kolom “Gecumuleerde resultaten”, die het saldo van de jaren voorafgaand aan het beschouwde jaar weergeeft, met andere woorden de som van de overschotten of tekorten van de gewone dienst (en de 193
HOOFDSTUK XIII
In deze tabel, stellen we de Rekeningen 1997 en 1998 en de Begrotingen 1999 en 2000 van de Brusselse gemeenten voor (gewone dienst).
Statistische indicatoren 2002
buitengewone dienst voor sommige gemeenten) van de voorgaande jaren. De gemeentelijke organen omvatten: - de gemeenteraad die de wetgevende functie binnen de gemeente uitoefent. Hij is het beslissingsorgaan van de gemeente en is samengesteld uit raadsleden die om de zes jaar verkozen worden via het algemeen stemrecht. - het college van burgemeester en schepenen is het uitvoerend orgaan van de gemeente. Het voert de beslissingen van de gemeenteraad uit en staat in voor het dagelijks beheer van de gemeente. De schepenen worden door de gemeenteraad onder zijn leden verkozen. Zoals voor de gemeenteraadsleden, wordt het aantal schepenen bij wet vastgelegd. Het aantal schepenen is afhankelijk van het aantal inwoners van de gemeente. - de burgemeester is het hoofd van de gemeente. Hij zit de vergaderingen van de gemeenteraad en van het college voor. Hij is eveneens de vertegenwoordiger van de federale overheid binnen zijn gemeente. In die hoedanigheid is hij onder meer belast met de uitvoering van de wetten en besluiten van de federale administratie en met het handhaven van de orde, veiligheid en rust binnen de gemeente. Hij wordt benoemd door de Koning, onder de leden van de gemeenteraad (die gewoonlijk een kandidaat voor deze benoeming voordraagt). - het Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn (OCMW) is een gespecialiseerde instelling betreffende sociale hulpverlening, op gemeentelijk vlak georganiseerd door de wet van 8 juli 1976. Het beschikt over eigen instellingen: een raad voor maatschappelijk welzijn, samengesteld uit raadsleden verkozen door de gemeente-
194
raad en een executieve samengesteld uit een voorzitter en van een permanent bureau waarvan de leden, evenals de voorzitter, onder zijn leden door de raad voor maatschappelijk welzijn verkozen worden. - De gemeente oefent het administratief toezicht op haar OCMW uit. Op financieel gebied is de gemeente wettelijk verplicht tekorten van het OCMW te dekken en, in voorkomend geval, de tekorten ten laste te nemen van de ziekenhuizen die onder de bevoegdheid van het OCMW ressorteren. De opdrachten van de gemeente zijn verscheiden. Ze bevatten alles wat het gemeentelijk belang aangaat en alles wat de wettelijke bepalingen aan de gemeenten hebben toevertrouwd. We vermelden hier onder meer: - beheren van de goederen en inkomsten van de gemeente - regelen van de plaatselijke uitgaven - laten uitvoeren van openbare werken (gemeentelijke reinigingsdienst, rioleringen...) - beheren van de instellingen die tot de gemeenten behoren (scholen, zwembad, crèche, enz.) - waarborgen van de openbare veiligheid en rust - bijhouden van de bevolkingsregisters - opstellen van de verkiezingslijsten en de lijst van gezworenen - instaan voor het basisonderwijs - tegemoetkomen in de financiële tekorten van het OCMW - zorgen voor de openbare verlichting en de water-, gas- en elektriciteitsdistributie (thans via intercommunales of concessies), enz.
Hoofdstuk XIII: Openbare financiën en verkiezingen
TABEL
XIII.4
VERKIEZING van de BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD (13 juni 1999): AANTAL KIEZERS, AANTAL STEMMEN en AANTAL ZETELS per KIESKANTON en naar PARTIJ
Statistische eenheden: aantal kiezers, aantal stemmen en aantal zetels Bronnen: Ministerie van Binnenlandse Zaken Publicatie: cd-rom met officiële resultaten of www.vub.ac.be/poli/elections/browser.html Geografische indeling: arrondissement (= Gewest) en kieskantons Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: in principe om de 5 jaar verkiezingen. Gegevens verkrijgbaar korte tijd na de verkiezingen.
Bij de Brusselse gewestverkiezingen gaat het er onder andere om het relatieve gewicht te bepalen van respectievelijk alle Franstalige lijsten en alle Nederlandstalige lijsten. De kiesprocedure heeft tot doel een numerieke machtsverhouding te bepalen tussen de Vlaamse en Franstalige kandidaten. Franstalige kiezers kunnen stemmen op Vlaamse lijsten en vice versa. Om als kiezer zijn stem uit te brengen voor de verkiezingen moeten vier voorwaarden vervuld zijn (Artikel 13, eerste lid van de Bijzondere Wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen): 1. Belg zijn; 2. de volle leeftijd van achttien jaar bereikt hebben; 3. ingeschreven zijn in de bevolkingsregisters van een gemeente van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest of het arrondissement Brussel-Hoofdstad is opgedeeld in acht kieskantons, die elk één of meerdere gemeenten omvatten: kieskanton Anderlecht (gemeenten Anderlecht en SintAgatha-Berchem); kieskanton Brussel (gemeente Brussel); kieskanton Elsene (gemeenten Elsene, Oudergem en Watermaal-Bosvoorde); kieskanton Schaarbeek (gemeenten Schaarbeek en Evere); kieskanton Sint-Gillis (gemeente Sint-Gillis); kieskanton Sint-Jans-Molenbeek (gemeenten Sint-JansMolenbeek, Ganshoren, Jette en Koekelberg); kieskanton Sint-Joost-ten-Node (gemeenten Sint-Joost-tenNode, Etterbeek, Sint-Lambrechts-Woluwe en Sint-
Pieters-Woluwe) en kieskanton Ukkel (gemeenten Ukkel en Vorst); 4. zich niet bevinden in één van de gevallen van uitsluiting of schorsing, die bepaald worden in de artikelen 6 tot 9bis van het Algemeen Kieswetboek. In België heerst voor elk niveau van de politieke verkiezingen de stemplicht. Verkiesbaarheidsvoorwaarden voor de leden van de Brusselse Hoofdstedelijke Raad (Artikel 12, § 1 van de Bijzondere Wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen): 1. Belg zijn; 2. het genot hebben van de burgerlijke en politieke rechten; 3. de volle leeftijd van 21 jaar bereikt hebben; 4. zijn woonplaats hebben in een gemeente van het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en in overeenstemming daarmee ingeschreven zijn in de bevolkingsregisters van die gemeente; 5. niet verkeren in één der gevallen van uitsluiting of schorsing bedoeld in de artikelen 6 tot 9bis van het Kieswetboek. De verkiesbaarheidsvereisten moeten vervuld zijn op de dag van de verkiezing, met uitzondering van de woonplaats- en inschrijvingsvereisten waaraan reeds voldaan moet zijn zes maanden voor de verkiezing. De kandidaatstelling voor de Brusselse Hoofdstedelijke Raad wordt geregeld door Artikel 17, § 3 van de Bijzondere Wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen (verder afgekort als “Bijzondere Wet van 1989”). Artikel 11, derde lid van de Bijzondere Wet van 1989 regelt de vermeldingen in de voordrachtsakte van de kandidaten. De overhandiging van de voordracht is vastgelegd in 195
HOOFDSTUK XIII
Sinds de oprichting van de Brusselse regionale instellingen in 1989 wordt de Hoofdstedelijke Raad van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest rechtstreeks verkozen bij algemeen stemrecht. De verkiezingen van 13 juni 1999 zijn de derde verkiezingen die op deze wijze doorgang vonden.
Statistische indicatoren 2002
Artikel 11, § 1, tweede lid van de Bijzondere Wet van 1989. De bewilliging wordt in het zesde lid van dezelfde paragraaf bepaald. Het tijdstip van de overhandiging wordt besproken in Artikel 9, eerste lid van de Bijzondere Wet van 1989. Bij de verkiezingen van 13 juni 1999 kwamen zevenentwintig lijsten op, waaronder 23 Franstalige en 4 Vlaamse. Een van de bijzonderheden van de Brusselse verkiezingen ligt in het feit dat de kandidatenlijsten verplicht eentalig moeten zijn. Samenstelling van de Brusselse Hoofdstedelijke Raad De zetelverdeling binnen de Brusselse Hoofdstedelijke Raad verloopt in twee fasen. Eerst wordt bepaald hoeveel zetels toegewezen worden aan respectievelijk de groep van de Franstalige kandidatenlijsten en de groep van de Nederlandstalige kandidatenlijsten. Dit gebeurt door het totaal aantal geldige stemmen voor alle lijsten te delen door het aantal te begeven zetels (75). Deze eerste fase resulteerde voor de verkiezingen van 13 juni 1999 in 64 zetels voor de groep van de Franstalige kandidatenlijsten en 11 voor de groep van de Nederlandstalige lijsten. In de tweede fase worden de zetels verdeeld binnen de respectieve taalgroepen volgens het systeem van de evenredige vertegenwoordiging. Van de rechtstreeks verkozen raadsleden van de Brusselse Hoofdstedelijke Raad nemen 6 Nederlandstalige verkozenen een dubbelmandaat op door ook als vertegenwoordiger van het Hoofdstedelijk Gewest in het Vlaams Parlement te zetelen. Dezelfde formule bestaat aan Franstalige kant, waar 19 verkozenen in de Franse Gemeenschapsraad zetelen. Samenstelling van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering. Na de verkiezingen werden onderhandelingen aangevat met het oog op het samenstellen van een regeringscoalitie die in 196
de Brusselse Hoofdstedelijke Raad over een meerderheid beschikt bij zowel de Franse als de Nederlandse taalgroep. De leden van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering vervullen eveneens mandaten bij de colleges van de gemeenschapscommissies. Er werd een meerderheid gevormd van 47 leden op een totaal van 75, door het samengaan van PRL-FDF en PS (als Franstalige partijen) en CVP, SP!AGA en VLD-VU-O (als Nederlandstalige partijen). Aan Nederlandstalige zijde was dit de enige mogelijke coalitie met uitsluiting van het Vlaams Blok. Aan Franstalige zijde waren andere coalities mogelijk. De leden van de Gewestregering waren allemaal verkozen voor de Brusselse Hoofdstedelijke Raad. Ze werden er bijgevolg vervangen door een plaatsvervanger. De Brusselse Hoofdstedelijke Raad ging daarna over tot de verkiezing van de drie staatssecretarissen. De verdeling van de bevoegdheden met betrekking tot de Ministers van de Brusselse Gewestregering vinden we in het Besluit van de Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 16 juli 1999 waarin de verdeling van de bevoegdheden tussen de Ministers van de Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest wordt vastgelegd, Belgisch Staatsblad, 27 augustus 1999. Samenstelling van de Gemeenschapscolleges. De verdeling van de bevoegdheden met betrekking tot de leden van het College van de Franse Gemeenschapscommissie kunnen we consulteren in het Besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 16 juli 1999 waarin de verdeling van de bevoegdheden tussen de leden van het College van de Franse Gemeenschapscommissie wordt vastgelegd, Belgisch Staatsblad, 26 oktober 1999.
Hoofdstuk XIII: Openbare financiën en verkiezingen
De verdeling van de bevoegdheden met betrekking tot de leden van het College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie komt tot uiting in het Besluit van het College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 16 juli 1999 waarin de verdeling van de bevoegdheden tussen de leden van het College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie wordt vastgelegd, Belgisch Staatsblad, 17 september 1999.
HOOFDSTUK XIII
De verdeling van de bevoegdheden met betrekking tot de leden van het College van de Vlaamse Gemeenschapscommissie is vastgelegd in het Besluit van het College van de Vlaamse Gemeenschapscommissie van 16 september 1999 waarin de verdeling van de bevoegdheden tussen de leden van het College van de Vlaamse Gemeenschapscommissie wordt vastgelegd, Belgisch Staatsblad, 10 februari 2000.
197
Statistische indicatoren 2002
TABEL
XIII.5
VERKIEZING van de BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD (13 juni 1999): AANTAL KANDIDATEN (EFFECTIEVEN en PLAATSVERVANGERS), VERKOZENEN en ZETELENDE RAADSLEDEN waarvan VROUWEN naar PARTIJ en TAALGROEP Statistische eenheid: aantal personen Bron: CRISP Publicatie: Courrier Hebdomadaire Geografische indeling: arrondissement (= Gewest) Periodiciteit en termijn voor het verkrijgen van gegevens: in principe om de 5 jaar verkiezingen. Gegevens verkrijgbaar korte tijd na de verkiezingen.
Een meer algemene uiteenzetting in verband met de verkiezingen geeft de methodologische nota van tabel XIII.4. In deze tabel zijn enkel de lijsten opgenomen die minimaal één zetel hebben behaald in de Brusselse Hoofdstedelijke Raad (ordening per taalgroep en daarbinnen alfabetisch). Per lijst zijn de kandidaten (effectieven en plaatsvervangers), de verkozenen en de raadsleden die zetelen aangeduid. Naast de totaalcijfers voor elke categorie is het aantal vrouwen weergegeven. Dit laat toe de “penetratiegraad” van de vrouwen in de politiek te meten. Per lijst zijn er maximaal 75 kandidaten (omdat er ook maximaal 75 raadsleden zijn bij de Hoofdstedelijke Raad). Daarnaast kunnen per lijst maximaal 12 plaatsvervangers aan de verkiezingen deelnemen. Het totaal aantal verkozenen en zetelende raadsleden is identiek, namelijk voor beide taalgroepen samen 75 leden.
198
De Franstalige groep behaalde 64 zetels, de Nederlandstalige groep 11 zetels.
De verdeling is evenwel niet gelijk bij analyse van de cijfers met betrekking tot de vrouwelijke verkozenen en zetelende leden. De reden voor deze afwijking is te wijten aan het feit dat niet elke verkozene zijn mandaat opneemt waardoor een plaatsvervanger de functie invult. Er zijn vele redenen mogelijk waarom een verkozene niet effectief gaat zetelen vb: omdat hij of zij minister wordt in de regering,… En aangezien een mannelijke effectieve kandidaat kan opgevolgd worden door een vrouwelijke plaatsvervanger of andersom leidt dit er toe dat voor de Franstalige taalgroep van de 64 verkozenen 23 vrouwen verkozen waren en dat er uiteindelijk 25 vrouwen gaan zetelen. Voor de Nederlandstalige taalgroep zijn er op de 11 verkozenen 3 vrouwen waarvan er tenslotte maar 2 gaan zetelen.
STATISTISCHE INDICATOREN VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST TABELLEN UITGAVE 2002
HOOFDSTUK I
BEVOLKING EN HUISHOUDENS
HOOFDSTUK I
I.1
TABEL TOTALE BEVOLKING naar WOONGEMEENTE: referentiejaren op 1 januari
Eenheid : aantal personen Methodologische nota I.1 Bron : NIS
Oppervlakte in km2
TOTALE BEVOLKING OP 1 JANUARI
Anderlecht Oudergem St-Agatha-Berchem Brussel Etterbeek Evere Vorst Ganshoren Elsene Jette Koekelberg St-Jans-Molenbeek St-Gillis St-Joost-ten-Node Schaarbeek Ukkel Watermaal-Bosvoorde St-Lambrechts-Woluwe St-Pieters-Woluwe Brussels Hoofdstedelijk Gewest Halle-Vilvoorde Leuven Nijvel Rijk
Dichtheid/km2 op 1 januari 2001
1980
1985
1990 (1)
1995
1999(2)
2000
2001
95 969 31 174 18 792 143 957 46 650 29 772 51 314 21 593 76 545 40 361 16 129 70 958 47 932 21 749 109 005 75 861 24 965 46 823 39 166
91 053 29 449 18 811 136 569 44 898 30 574 49 254 21 059 75 665 39 011 16 259 70 590 42 301 20 746 104 984 75 964 24 725 48 414 39 870
89 231 29 143 18 566 136 706 39 641 29 685 47 178 20 581 73 128 38 769 16 096 68 904 43 579 21 511 104 768 75 402 24 960 48 141 38 396
87 920 29 316 18 653 135 681 38 727 29 819 45 577 20 003 72 309 38 855 16 176 68 406 42 663 21 522 102 599 74 040 24 543 47 077 37 694
87 401 28 931 18 669 134 243 39 162 30 806 45 465 19 816 72 524 39 166 16 014 70 075 42 291 22 076 104 748 74 419 24 742 46 056 37 856
87 812 28 804 18 735 133 859 39 404 31 348 45 555 19 757 73 174 39 749 16 211 71 219 42 458 22 097 105 692 74 221 24 773 46 528 37 922
88 822 28 916 19 037 134 395 39 634 31 610 46 048 19 861 72 898 40 075 16 343 72 380 42 254 22 208 106 641 74 668 24 609 46 215 37 791
17,7 9,0 2,9 32,6 3,1 5,0 6,2 2,5 6,3 5,0 1,2 5,9 2,5 1,1 8,1 22,9 12,9 7,2 8,9
5 005,7 3 201,0 6 454,2 4 121,8 12 584,9 6 299,2 7 369,9 8 089,3 11 489,7 7 946,1 13 938,9 12 284,9 16 736,0 19 441,5 13 100,9 3 259,2 1 902,8 6 396,7 4 269,5
1 008 715
980 196
964 385
951 580
954 460
959 318
964 405
161,4
5 975,9
513 977 412 240 285 767
520 164 419 538 297 547
533 719 429 564 315 358
549 165 446 101 336 505
556 321 455 267 347 423
558 220 456 484 349 884
560 138 458 265 352 018
942,9 1 163,2 1 090,6
594,0 394,0 322,8
9 855 110
9 857 721
9 947 782
10 130 574
10 213 752
10 239 085
10 263 414
30 527,9
336,2
(1) Vanaf 1988, treedt een methodologische wijziging op bij het opstellen van de bevolkingscijfers. (2) Vanaf 1995 werden in de totale bevolkingscijfers de kandidaat-vluchtelingen geschrapt.
27 HOOFDSTUK I
28
I.2
TABEL BINNENLANDSE MIGRATIES tussen het BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST en de ARRONDISSEMENTEN van de BRABANTSE PROVINCIES en het RIJK: referentiejaren
Eenheid : aantal personen Methodologische nota I.2 Bronnen : NIS - Berekeningen DSRS/MBHG
1980
1985
1990 (1)
1995
1998 (2)
1999
2000
Brussel naar Halle-Vilvoorde Halle-Vilvoorde naar Brussel Saldo
(1) (2) (3) = (2) - (1)
10 756 7 114 -3 642
9 350 6 834 -2 516
10 021 5 361 -4 660
10 410 6 604 -3 806
10 708 6 822 -3 886
10 110 6 849 -3 261
9 811 6 225 -3 586
Brussel naar Leuven Leuven naar Brussel Saldo
(4) (5) (6) = (5) - (4)
1 661 1 149 -512
1 317 1 094 -223
1 442 941 -501
1 516 1 053 -463
1 172 1 017 -155
1 137 1 046 -91
1 070 1 024 -46
Brussel naar Nijvel Nijvel naar Brussel Saldo
(7) (8) (9) = (8) - (7)
6 957 3 644 -3 313
5 055 4 198 -857
6 847 3 042 -3 805
6 204 4 083 -2 121
6 164 4 138 -2 026
5 998 4 140 -1 858
5 821 3 858 -1 963
Brussel naar Rijk Rijk naar Brussel Saldo
(10) (11) (12) = (11) - (10)
31 142 22 538 -8 604
25 119 22 203 -2 916
30 734 17 431 -13 303
29 585 22 040 -7 545
28 593 22 589 -6 004
28 859 23 007 -5 852
27 218 21 357 -5 861
Migraties binnen Brussel
13
57 460
49 531
41 940
48 896
49 515
49 466
48 046
Brussel = Brussels Hoofdstedelijk Gewest Saldo = Aantal inwijkingen min aantal uitwijkingen voor het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest (1) Vanaf 1988 treedt een methodologische wijziging op bij het opstellen van de bevolkingscijfers. (2) Vanaf 1995 werden in de totale bevolkingscijfers de kandidaat-vluchtelingen geschrapt.
I.3
TABEL BUITENLANDSE MIGRATIES tussen het BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST, de ARRONDISSEMENTEN van de BRABANTSE PROVINCIES, het RIJK en het BUITENLAND : referentiejaren
Brussels Hoofdstedelijk Gewest Uitwijkingen Inwijkingen Saldo Heringeschreven bevolking Geschrapte bevolking Halle-Vilvoorde Uitwijkingen Inwijkingen Saldo Heringeschreven bevolking Geschrapte bevolking Leuven Uitwijkingen Inwijkingen Saldo Heringeschreven bevolking Geschrapte bevolking Nijvel Uitwijkingen Inwijkingen Saldo Heringeschreven bevolking Geschrapte bevolking Rijk Uitwijkingen Inwijkingen Saldo Heringeschreven bevolking Geschrapte bevolking
(1) (2) (3) = (2) - (1) (4) (5) (6) (7) (8) = (7) - (6) (9) (10) (11) (12) (13) = (12) - (11) (14) (15) (16) (17) (18) = (17) - (16) (19) (20) (26) (27) (28) = (27) - (26) (29) (30)
Eenheid : aantal personen Methodologische nota I.3 Bron : NIS - Berekeningen DSRS/MBHG
1980
1985
1990 (1)
1995
9 655 17 052 7 397 7 260 2 839 2 507 -332 688 1 233 1 939 706 576 2 648 2 721 73 466 41 274 54 694 13 420 16 938
8 081 13 767 5 686 7 892 2 441 2 489 48 548 1 496 2 037 541 575 2 389 2 701 312 604 37 144 47 042 9 898 16 877
7 284 17 658 10 374 2 264 5 332 2 036 3 405 1 369 210 539 1 327 2 683 1 356 149 622 2 189 3 735 1 546 293 616 32 502 62 662 30 160 6 267 16 744
7 748 18 274 10 526 2 346 8 479 2 715 3 226 511 267 670 1 865 2 942 1 077 203 1 040 2 725 3 179 454 275 781 36 044 62 950 26 906 8 613 22 140
1998 (2) 9 319 18 828 9 509 4 677 11 484 3 100 3 270 170 613 1 018 2 188 3 121 933 407 865 2 959 3 284 325 536 1 116 40 326 61 266 20 940 17 561 31 851
1999
2000
9 420 22 541 13 121 4 595 11 528 3 110 3 471 361 612 1 020 2 273 3 371 1 098 388 1 292 3 071 3 430 359 632 1 044 41 307 68 466 27 159 17 883 32 790
10 184 21 976 11 792 4 496 10 312 3 281 3 539 258 697 1 168 2 045 3 317 1 272 443 985 3 201 3 500 299 636 1 200 43 487 68 616 25 129 18 841 31 833
Saldo = inwijkingen - uitwijkingen (1) Vanaf 1988 treedt een methodologische wijziging op bij het opstellen van de bevolkingscijfers. (2) Vanaf 1995 werden in de totale bevolkingscijfers de kandidaat-vluchtelingen geschrapt.
29 HOOFDSTUK I
30
I.4
TABEL MIGRATIES van de TOTALE BEVOLKING tijdens het jaar 2000
Eenheid : aantal personen Methodologische nota I.4 Bron : NIS - Berekeningen DSRS/MBHG
BESTEMMING Brussels Hoofdstedelijk Gewest
HalleVilvoorde
Nijvel
Andere Vlaanderen
Andere Wallonië
Rijk
Buitenland
Totaal
Ambtshalve geschrapte bevolking
Leuven
48 046
9 811
1 070
5 821
3 474
7 042
75 264
10 184
85 448
10 312
Halle-Vilvoorde Leuven Nijvel
6 225 1 024 3 858
9 114 1 328 890
1 649 10 427 274
1 572 508 9 057
4 650 4 696 348
1 334 353 4 858
24 544 18 336 19 285
3 281 2 045 3 201
27 825 20 381 22 486
1 168 985 1 200
Andere Vlaanderen Andere Wallonië
3 434 6 816
3 950 871
5 242 272
316 3 633
150 539 3 074
3 107 123 881
166 588 138 547
12 956 11 820
179 544 150 367
10 346 7 822
Rijk
69 403
25 964
18 934
20 907
166 781
140 575
442 564
43 487
486 051
31 833
Buitenland
21 976
3 539
3 317
3 500
21 367
14 917
68 616
-
-
-
TOTAAL
91 379
29 503
22 251
24 407
188 148
155 492
511 180
-
-
-
4 496
697
443
636
6 833
5 736
18 841
-
-
-
HERKOMST Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Heringeschreven bevolking Andere Vlaanderen = Vlaams Gewest min Halle-Vilvoorde en Leuven Andere Wallonië = Waals Gewest min Nijvel
I.5
TABEL MIGRATIES van de BELGISCHE BEVOLKING tijdens het jaar 2000
Eenheid : aantal personen Methodologische nota I.5 Bron : NIS - Berekeningen DSRS/MBHG
BESTEMMING Brussels Hoofdstedelijk Gewest
HalleVilvoorde
Nijvel
Andere Vlaanderen
Andere Wallonië
Rijk
Buitenland
Totaal
Ambtshalve geschrapte bevolking
Leuven
32 910
7 980
835
5 028
2 700
6 012
55 465
2 874
58 339
3 678
Halle-Vilvoorde Leuven Nijvel
5 200 792 3 332
8 666 1 202 769
1 524 10 126 247
1 364 438 8 437
4 486 4 467 295
1 211 320 4 491
22 451 17 345 17 571
1 083 680 1 228
23 534 18 025 18 799
769 407 678
Andere Vlaanderen Andere Wallonië
2 619 5 724
3 802 782
5 025 247
270 3 441
143 582 2 625
2 690 113 714
157 988 126 533
6 242 5 858
164 230 132 391
6 768 5 442
50 577
23 201
18 004
18 978
158 155
128 438
397 353
17 965
415 318
17 742
Buitenland
2 125
599
452
796
9 738
-2 389
11 321
-
-
-
TOTAAL
52 702
23 800
18 456
19 774
167 893
126 049
408 674
-
-
-
2 792
570
380
508
5 876
4 670
14 796
-
-
-
HERKOMST Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Rijk
Heringeschreven bevolking Andere Vlaanderen = Vlaams Gewest min Halle-Vilvoorde en Leuven Andere Wallonië = Waals Gewest min Nijvel
31 HOOFDSTUK I
32
I.6
TABEL MIGRATIES van de VREEMDE BEVOLKING tijdens het jaar 2000
Eenheid : aantal personen Methodologische nota I.6 Bron : NIS - Berekeningen DSRS/MBHG
BESTEMMING Brussels Hoofdstedelijk Gewest
HalleVilvoorde
Nijvel
Andere Vlaanderen
Andere Wallonië
Rijk
Buitenland
Totaal
Ambtshalve geschrapte bevolking
Leuven
15 136
1 831
235
793
774
1 030
19 799
7 310
27 109
6 634
Halle-Vilvoorde Leuven Nijvel
1 025 232 526
448 126 121
125 301 27
208 70 620
164 229 53
123 33 367
2 093 991 1 714
2 198 1 365 1 973
4 291 2 356 3 687
399 578 522
Andere Vlaanderen Andere Wallonië
815 1 092
148 89
217 25
46 192
6 957 449
417 10 167
8 600 12 014
6 714 5 962
15 314 17 976
3 578 2 380
Rijk
18 826
2 763
930
1 929
8 626
12 137
45 211
25 522
70 733
14 091
Buitenland
19 851
2 940
2 865
2 704
11 629
17 306
57 295
-
-
-
TOTAAL
38 677
5 703
3 795
4 633
20 255
29 443
102 506
-
-
-
1 704
127
63
128
957
1 066
4 045
-
-
-
HERKOMST Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Heringeschreven bevolking Andere Vlaanderen = Vlaams Gewest min Halle-Vilvoorde en Leuven Andere Wallonië = Waals Gewest min Nijvel
I.7
TABEL LOOP van de TOTALE BEVOLKING naar WOONGEMEENTE tijdens het jaar 2000
Bevolking op
Natuurlijke loop Geboorten
Sterftes
Natuurlijk saldo
Eenheid : aantal personen Methodologische nota I.7 Bron : NIS
Migratieloop Inwijking
Migratie-
Totaal
saldo
saldo
Uitwijking
1/1/2000
Verandering
Bevolking
Aanpassingen
van
Verandering
Heringe-
nationaliteit
van
schreven-
saldo
register**
geschrapt
statistische
op
aanpassing
1/1/2001 *
Anderlecht Oudergem St-Agatha-Berchem Brussel Etterbeek Evere Vorst Ganshoren Elsene Jette Koekelberg St-Jans-Molenbeek St-Gillis St-Joost-ten-Node Schaarbeek Ukkel Watermaal-Bosvoorde St-Lambrechts-Woluwe St-Pieters-Woluwe
87 812 28 804 18 735 133 859 39 404 31 348 45 555 19 757 73 174 39 749 16 211 71 219 42 458 22 097 105 692 74 221 24 773 46 528 37 922
1 263 309 217 1 984 546 387 703 231 911 526 256 1 350 693 506 1 802 774 271 484 413
1 052 345 248 1 397 413 366 448 299 717 478 183 779 378 134 902 909 316 483 366
211 -36 -31 587 133 21 255 -68 194 48 73 571 315 372 900 -135 -45 1 47
7 215 2 563 1 824 13 467 4 445 2 584 4 544 1 804 8 689 3 634 2 074 6 200 5 051 2 204 8 538 6 801 1 898 4 371 3 473
6 144 2 422 1 472 12 843 4 294 2 347 4 032 1 577 8 049 3 198 1 900 5 843 5 039 2 325 8 435 5 974 1 974 4 193 3 387
1 071 141 352 624 151 237 512 227 640 436 174 357 12 -121 103 827 -76 178 86
1 282 105 321 1 211 284 258 767 159 834 484 247 928 327 251 1 003 692 -121 179 133
1 415 145 264 4 433 670 531 974 249 897 669 403 3 185 1 070 1 711 3 476 450 87 242 133
120 22 7 227 47 11 47 12 53 34 13 106 43 41 131 39 5 15 11
509 48 68 861 218 95 229 83 461 169 96 348 341 105 426 238 39 98 64
952 79 115 1 851 538 144 544 137 1 820 363 230 203 973 294 509 639 48 554 319
51 16 21 88 219 42 -6 -13 196 2 6 -18 58 8 -102 117 -39 -51 -20
88 822 28 916 19 037 134 395 39 634 31 610 46 048 19 861 72 898 40 075 16 343 72 380 42 254 22 208 106 641 74 668 24 609 46 215 37 791
Brussels Hoofdstedelijk Gewest
959 318
13 626
10 213
3 413
91 379
85 448
5 931
9 344
21 004
984
4 496
10 312
575
964 405
Halle-Vilvoorde Leuven Nijvel
558 220 456 484 349 884
5 746 4 816 3 939
5 175 4 372 3 152
571 444 787
29 503 22 251 24 407
27 825 20 381 22 486
1 678 1 870 1 921
2 249 2 314 2 708
1 280 850 1 405
87 41 67
697 443 636
1 168 985 1 200
53 -32 -77
560 138 458 265 352 018
10 239 085
114 883
104 903
9 980
511 180
486 051
25 129
35 109
61 878
1 931
18 841
31 833
281
10 263 414
Rijk
Verandering van nationaliteit (saldo : vreemdeling wordt Belg - Belg wordt vreemdeling) ** Bevolking op 1/1/01 = bevolking op 1/1/00 + natuurlijk saldo + migratiesaldo + heringeschreven - geschrapt + statistische aanpassing (aangezien het hier gaat om de totale bevolking, moet er geen rekening gehouden worden met de veranderingen van nationaliteit) **Cijfers beschikbaar vanaf 1998
33 HOOFDSTUK I
34
I.8
TABEL LOOP van de BELGISCHE BEVOLKING naar WOONGEMEENTE tijdens het jaar 2000
Bevolking op
Natuurlijke loop Geboorten
Sterftes
Natuurlijk saldo
Eenheid : aantal personen Methodologische nota I.8 Bron : NIS
Migratieloop Inwijking
Uitwijking
Migratie-
Totaal
saldo
saldo
1/1/2000
Anderlecht Oudergem St-Agatha-Berchem Brussel Etterbeek Evere Vorst Ganshoren Elsene Jette Koekelberg St-Jans-Molenbeek St-Gillis St-Joost-ten-Node Schaarbeek Ukkel Watermaal-Bosvoorde St-Lambrechts-Woluwe St-Pieters-Woluwe
Verandering
Bevolking
Aanpassingen
van
Verandering
Heringe-
nationaliteit
van
schreven-
saldo
register**
geschrapt
statistische
op
aanpassing
1/1/2001 *
64 957 23 691 16 360 90 125 27 694 26 308 32 477 17 550 46 411 33 745 12 201 47 701 23 609 12 029 69 142 56 618 21 094 35 871 28 122
1 012 259 204 1 456 417 326 565 206 661 456 220 954 481 360 1 407 609 227 389 317
948 322 234 1 226 367 343 392 285 629 457 166 678 281 106 778 844 292 450 339
64 -63 -30 230 50 -17 173 -79 32 -1 54 276 200 254 629 -235 -65 -61 -22
4 277 1 643 1 404 7 142 2 594 1 806 2 621 1 412 4 446 2 702 1 358 3 409 2 484 890 4 888 3 966 1 242 2 546 1 872
4 315 1 735 1 239 8 325 2 937 1 882 2 834 1 328 5 327 2 570 1 360 3 971 2 876 1 362 5 849 4 115 1 459 2 797 2 058
-38 -92 165 -1 183 -343 -76 -213 84 -881 132 -2 -562 -392 -472 -961 -149 -217 -251 -186
26 -155 135 -953 -293 -93 -40 5 -849 131 52 -286 -192 -218 -332 -384 -282 -312 -208
1 415 145 264 4 433 670 531 974 249 897 669 403 3 185 1 070 1 711 3 476 450 87 242 133
8 0 4 19 8 0 0 0 26 10 3 3 11 8 12 7 4 5 2
360 32 48 570 147 63 147 60 305 128 54 179 129 43 281 135 22 59 30
471 47 80 769 122 86 290 106 435 215 131 52 237 93 256 80 19 142 47
17 -1 -9 16 -13 26 -2 -3 -21 -17 12 -11 -9 -15 -23 -4 -1 -18 5
66 312 23 665 16 722 93 441 28 091 26 749 33 266 17 755 46 334 34 451 12 594 50 719 24 381 13 465 72 300 56 742 20 905 35 705 28 037
Brussels Hoofdstedelijk Gewest
685 705
10 526
9 137
1 389
52 702
58 339
-5 637
-4 248
21 004
130
2 792
3 678
-71
701 634
Halle-Vilvoorde Leuven Nijvel
520 170 436 303 319 495
5 372 4 572 3 692
5 054 4 320 3 011
318 252 681
23 800 18 456 19 774
23 534 18 025 18 799
266 431 975
584 683 1 656
1 280 850 1 405
12 3 9
570 380 508
769 407 678
-34 -13 -58
521 813 437 799 322 337
9 341 975
106 660
99 338
7 322
408 674
415 318
-6 644
678
61 878
362
14 796
17 742
-218
9 401 729
Rijk
Verandering van nationaliteit (saldo : vreemdeling wordt Belg - Belg wordt vreemdeling) * Bevolking op 1/1/01 = bev. op 1/1/00 + natuurlijk saldo + migratiesaldo + verandering van nationaliteit + heringeschreven - geschrapt + statistische aanpassing **Cijfers beschikbaar vanaf 1998
I.9
TABEL LOOP van de VREEMDE BEVOLKING naar WOONGEMEENTE tijdens het jaar 2000
Bevolking op
Natuurlijk
Natuurlijke loop Geboorten
Sterftes
saldo
Eenheid : aantal personen Methodologische nota I.9 Bron : NIS
Migratieloop Inwijking
Uitwijking
Migratie-
Totaal
saldo
saldo
1/1/2000
Anderlecht Oudergem St-Agatha-Berchem Brussel Etterbeek Evere Vorst Ganshoren Elsene Jette Koekelberg St-Jans-Molenbeek St-Gillis St-Joost-ten-Node Schaarbeek Ukkel Watermaal-Bosvoorde St-Lambrechts-Woluwe St-Pieters-Woluwe Brussels Hoofdstedelijk Gewest Halle-Vilvoorde Leuven Nijvel Rijk
Verandering
Bevolking
Aanpassingen
van
Verandering
Heringe-
nationaliteit
van
schreven-
saldo
register**
geschrapt
statistische
op
aanpassing
1/1/2001 *
22 855 5 113 2 375 43 734 11 710 5 040 13 078 2 207 26 763 6 004 4 010 23 518 18 849 10 068 36 550 17 603 3 679 10 657 9 800
251 50 13 528 129 61 138 25 250 70 36 396 212 146 395 165 44 95 96
104 23 14 171 46 23 56 14 88 21 17 101 97 28 124 65 24 33 27
147 27 -1 357 83 38 82 11 162 49 19 295 115 118 271 100 20 62 69
2 938 920 420 6 325 1 851 778 1 923 392 4 243 932 716 2 791 2 567 1 314 3 650 2 835 656 1 825 1 601
1 829 687 233 4 518 1 357 465 1 198 249 2 722 628 540 1 872 2 163 963 2 586 1 859 515 1 396 1 329
1 109 233 187 1 807 494 313 725 143 1 521 304 176 919 404 351 1 064 976 141 429 272
1 256 260 186 2 164 577 351 807 154 1 683 353 195 1 214 519 469 1 335 1 076 161 491 341
-1 415 -145 -264 -4 433 -670 -531 -974 -249 -897 -669 -403 -3 185 -1 070 -1 711 -3 476 -450 -87 -242 -133
112 22 3 208 39 11 47 12 27 24 10 103 32 33 119 32 1 10 9
149 16 20 291 71 32 82 23 156 41 42 169 212 62 145 103 17 39 34
481 32 35 1 082 416 58 254 31 1 385 148 99 151 736 201 253 559 29 412 272
34 17 30 72 232 16 -4 -10 217 19 -6 -7 67 23 -79 121 -38 -33 -25
22 510 5 251 2 315 40 954 11 543 4 861 12 782 2 106 26 564 5 624 3 749 21 661 17 873 8 743 34 341 17 926 3 704 10 510 9 754
273 613
3 100
1 076
2 024
38 677
27 109
11 568
13 592
-21 004
854
1 704
6 634
646
262 771
38 050 20 181 30 389
374 244 247
121 52 141
253 192 106
5 703 3 795 4 633
4 291 2 356 3 687
1 412 1 439 946
1 665 1 631 1 052
-1 280 -850 -1 405
75 38 58
127 63 128
399 578 522
87 -19 -19
38 325 20 466 29 681
897 110
8 223
5 565
2 658
102 506
70 733
31 773
34 431
-61 878
1 569
4 045
14 091
499
861 685
Verandering van nationaliteit (saldo : Belg wordt vreemdeling - vreemdeling wordt Belg) *Bevolking op 1/1/01 = bevolking op 1/1/00 + natuurlijk saldo + migratie saldo + verandering nationaliteit + heringeschreven - geschrapt + statistische aanpassing **Cijfers beschikbaar vanaf 1998
35 HOOFDSTUK I
36
I.10
TABEL BELGISCHE, VREEMDE en TOTALE BEVOLKING per GESLACHT en naar WOONGEMEENTE op 1 januari 2001
Eenheid : aantal personen Methodologische nota I.10 Bron : NIS
BELGISCHE
VREEMDE
TOTALE
Mannen
Vrouwen
Totaal
Mannen
Vrouwen
Totaal
Mannen
Vrouwen
TOTAAL
30 936 10 861 7 749 45 579 13 043 12 298 15 409 7 855 21 907 15 743 5 930 24 182 12 126 6 693 34 839 25 570 9 506 15 684 12 712
35 376 12 804 8 973 47 862 15 048 14 451 17 857 9 900 24 427 18 708 6 664 26 537 12 255 6 772 37 461 31 172 11 399 20 021 15 325
66 312 23 665 16 722 93 441 28 091 26 749 33 266 17 755 46 334 34 451 12 594 50 719 24 381 13 465 72 300 56 742 20 905 35 705 28 037
11 767 2 555 1 156 21 105 5 547 2 339 6 392 1 020 13 463 2 788 1 868 11 284 9 213 4 512 17 428 8 559 1 836 4 943 4 668
10 743 2 696 1 159 19 849 5 996 2 522 6 390 1 086 13 101 2 836 1 881 10 377 8 660 4 231 16 913 9 367 1 868 5 567 5 086
22 510 5 251 2 315 40 954 11 543 4 861 12 782 2 106 26 564 5 624 3 749 21 661 17 873 8 743 34 341 17 926 3 704 10 510 9 754
42 703 13 416 8 905 66 684 18 590 14 637 21 801 8 875 35 370 18 531 7 798 35 466 21 339 11 205 52 267 34 129 11 342 20 627 17 380
46 119 15 500 10 132 67 711 21 044 16 973 24 247 10 986 37 528 21 544 8 545 36 914 20 915 11 003 54 374 40 539 13 267 25 588 20 411
88 822 28 916 19 037 134 395 39 634 31 610 46 048 19 861 72 898 40 075 16 343 72 380 42 254 22 208 106 641 74 668 24 609 46 215 37 791
Brussels Hoofdstedelijk Gewest
328 622
373 012
701 634
132 443
130 328
262 771
461 065
503 340
964 405
Halle-Vilvoorde Leuven Nijvel
253 347 215 374 155 961
268 466 222 425 166 376
521 813 437 799 322 337
19 425 10 795 15 359
18 900 9 671 14 322
38 325 20 466 29 681
272 772 226 169 171 320
287 366 232 096 180 698
560 138 458 265 352 018
4 572 111
4 829 618
9 401 729
445 908
415 777
861 685
5 018 019
5 245 395
10 263 414
Anderlecht Oudergem St-Agatha-Berchem Brussel Etterbeek Evere Vorst Ganshoren Elsene Jette Koekelberg St-Jans-Molenbeek St-Gillis St-Joost-ten-Node Schaarbeek Ukkel Watermaal-Bosvoorde St-Lambrechts-Woluwe St-Pieters-Woluwe
Rijk
I.11
TABEL BELGISCHE en VREEMDE BEVOLKING per LEEFTIJDSGROEP en GESLACHT naar WOONGEMEENTE op 1 januari 2001
Eenheid : aantal personen Methodologische nota I.11 Bronnen : NIS - Berekeningen DSRS/MBHG
BELGISCHE 0 tot 19
20 tot 64
VREEMDE 65 en +
0 tot 19
20 tot 64
65 en +
Mannen
Vrouwen
Mannen
Vrouwen
Mannen
Vrouwen
Mannen
Vrouwen
Mannen
Vrouwen
Mannen
Vrouwen
Anderlecht Oudergem St-Agatha-Berchem Brussel Etterbeek Evere Vorst Ganshoren Elsene Jette Koekelberg St-Jans-Molenbeek St-Gillis St-Joost-ten-Node Schaarbeek Ukkel Watermaal-Bosvoorde St-Lambrechts-Woluwe St-Pieters-Woluwe
8 410 2 576 2 075 12 488 3 181 3 341 4 134 1 837 4 588 4 038 1 612 7 742 3 166 2 455 10 455 6 249 2 388 3 650 3 108
8 198 2 478 1 906 11 896 3 066 3 186 3 913 1 796 4 344 3 794 1 515 7 300 2 995 2 380 10 188 5 646 2 319 3 555 3 022
17 170 6 171 4 362 27 044 8 019 6 914 8 849 4 313 14 524 9 000 3 386 12 977 7 686 3 707 20 398 14 513 5 400 8 956 6 990
18 086 6 871 4 804 25 555 8 422 7 690 9 702 5 072 14 311 9 944 3 525 13 269 7 051 3 448 20 003 16 809 6 216 10 708 7 924
5 356 2 114 1 312 6 047 1 843 2 043 2 426 1 705 2 795 2 705 932 3 463 1 274 531 3 986 4 808 1 718 3 078 2 614
9 092 3 455 2 263 10 411 3 560 3 575 4 242 3 032 5 772 4 970 1 624 5 968 2 209 944 7 270 8 717 2 864 5 758 4 379
2 633 608 215 4 337 992 600 1 363 159 1 875 574 381 2 986 1 763 1 013 3 767 2 189 432 1 026 1 197
2 493 623 178 4 068 973 611 1 351 152 1 637 548 393 2 884 1 740 965 3 859 2 130 408 1 074 1 148
8 200 1 775 846 15 284 4 298 1 611 4 541 768 10 968 1 984 1 345 7 538 6 766 3 232 12 449 5 802 1 294 3 643 3 193
7 373 1 899 857 14 281 4 618 1 740 4 480 799 10 635 2 016 1 335 6 727 6 203 2 998 11 775 6 487 1 306 4 084 3 597
934 172 95 1 484 257 128 488 93 620 230 142 760 684 267 1 212 568 110 274 278
877 174 124 1 500 405 171 559 135 829 272 153 766 717 268 1 279 750 154 409 341
Brussels Hoofdstedelijk Gewest
87 493
83 497
190 379
199 410
50 750
90 105
28110
27235
95537
93210
8796
9 883
Halle-Vilvoorde Leuven Nijvel
62 491 48 990 43 685
60 193 46 786 41 467
152 041 133 852 91 915
155 396 131 299 95 437
38 815 32 532 20 361
52 877 44 340 29 472
4 778 2 247 3 213
4 468 2 157 3 048
13 262 8 010 10 987
13 144 7 087 10 047
1 385 538 1 159
1 288 427 1 227
1 151 915
1 099 578
2 757 262
2 755 092
662 934
974 948
81 335
79 396
320 369
288 732
44 204
47 649
Rijk
HOOFDSTUK I
38
I.12
TABEL VREEMDE BEVOLKING per NATIONALITEIT: referentiejaren op 1 januari
EU (1)
Andere Europa
1990 1995 1999 2000 2001
123 616 133 660 139 844 140 356 141 388
6 727 7 876 9 054 10 687 10 322
130 343 141 536 148 898 151 043 151 710
81 720 81 398 67 839 66 258 58 611
10 210 12 891 11 434 11 739 11 351
91 930 94 289 79 273 77 997 69 962
22 143 23 636 20 272 18 932 16 363
7 439 9 599 8 972 10 356 10 385
1990 1995 1999 2000 2001
20 271 25 287 27 345 27 791 28 328
1 147 1 068 1 336 1 504 1 502
21 418 26 355 28 681 29 295 29 830
2 687 3 320 2 961 2 919 2 695
954 1 323 1 220 1 329 1 268
3 641 4 643 4 181 4 248 3 963
326 621 484 419 439
Leuven
1990 1995 1999 2000 2001
8 457 11 492 12 708 12 582 12 953
335 660 965 1 133 1 218
8 792 12 152 13 673 13 715 14 171
987 1 135 1 141 1 117 1 010
511 801 782 913 896
1 498 1 936 1 923 2 030 1 906
Nijvel
1990 1995 1999 2000 2001
16 949 19 926 20 760 20 969 21 132
1 310 975 1 152 1 226 1 169
18 259 20 901 21 912 22 195 22 301
2 855 3 002 2 547 2 424 2 084
1 927 2 362 1 765 1 732 1 569
Rijk
1990 1995 1999 2000 2001
541 043 552 326 562 534 563 556 564 134
19 538 24 010 28 165 34 292 30 848
560 581 576 336 590 699 597 848 594 982
155 308 159 684 137 777 134 456 118 122
21 352 30 957 25 560 26 603 25 623
Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Halle-Vilvoorde
Totaal Mediterraan Europa Afrika (2)
Andere Afrika
(1) Tot 1994 omvat de Europese Unie 12 landen, vanaf 1995 zijn het 15 landen. (2) Groepering van landen: zie methodologische nota. (3) Vanaf 1 januari 2000, wordt het aantal Libanezen niet in de rubriek "Mediterraan Azië" geteld maar in "Andere Azië"
Totaal Afrika
Eenheid : aantal personen Methodologische nota I.12 Bronnen : NIS - Berekeningen DSRS/MBHG
Mediterraan Azië (2)
Andere Azië
Totaal Azië
Noord Amerika (2)
Andere Amerika
Totaal Amerika
Oceanië
Vluchtelingen TOTAAL en Staatlozen
29 582 33 235 29 244 29 288 26 748
2 888 3 549 3 875 3 856 3 847
2 160 2 779 2 928 3 272 3 294
5 048 6 328 6 803 7 128 7 141
153 201 258 280 301
10 713 10 082 7 670 7 877 6 909
267 769 285 671 272 146 273 613 262 771
682 1 152 1 136 1 156 1 204
1 008 1 773 1 620 1 575 1 643
1 274 1 515 1 613 1 610 1 609
247 363 419 438 453
1 521 1 878 2 032 2 048 2 062
67 103 85 86 90
602 751 757 798 737
28 257 35 503 37 356 38 050 38 325
716 1 012 747 725 644
1 016 1 456 1 531 1 727 1 845
1 732 2 468 2 278 2 452 2 489
668 914 998 974 972
239 280 310 324 386
907 1 194 1 308 1 298 1 358
38 48 65 70 80
325 336 586 616 462
13 292 18 134 19 833 20 181 20 466
4 782 5 364 4 312 4 156 3 653
266 328 185 177 164
522 655 624 704 746
788 983 809 881 910
1 504 1 538 1 927 1 815 1 645
800 827 613 677 666
2 304 2 365 2 540 2 492 2 311
38 42 49 70 71
634 611 646 595 435
26 805 30 266 30 268 30 389 29 681
176 660 190 641 163 337 161 059 143 745
85 273 89 867 73 575 70 871 57 788
17 116 22 843 23 072 25 327 26 035
102 389 112 710 96 647 96 198 83 823
13 048 13 581 14 539 14 387 14 156
5 513 6 993 7 543 8 215 8 404
18 561 20 574 22 082 22 602 22 560
448 646 722 791 846
22 173 21 431 18 493 18 612 15 729
880 812 922 338 891 980 897 110 861 685
I.13
TABEL VREEMDE BEVOLKING per NATIONALITEIT en naar WOONGEMEENTE op 1 januari 2001
EU (1)
Anderlecht Oudergem St-Agatha-Berchem Brussel Etterbeek Evere Vorst Ganshoren Elsene Jette Koekelberg St-Jans-Molenbeek St-Gillis St-Joost-ten-Node Schaarbeek Ukkel Watermaal-Bosvoorde St-Lambrechts-Woluwe St-Pieters-Woluwe Brussel Hoofdstedelijk Gewest Halle-Vilvoorde Leuven Nijvel Rijk
Eenheid : aantal personen Methodologische nota I.13 Bronnen : NIS - Berekeningen DSRS/MBHG
Andere Europa
Totaal Mediterraan Europa Afrika (2)
Andere Afrika
Totaal Afrika
11 188 3 644 1 375 19 390 7 761 2 395 7 537 1 345 17 833 2 866 1 711 7 081 11 278 2 338 13 159 12 830 2 566 7 647 7 444
500 171 108 1 496 544 393 314 93 1 267 284 200 692 423 232 1 383 1 257 125 445 395
11 688 3 815 1 483 20 886 8 305 2 788 7 851 1 438 19 100 3 150 1 911 7 773 11 701 2 570 14 542 14 087 2 691 8 092 7 839
7 567 119 424 12 308 1 010 927 3 574 315 2 050 1 114 1 142 10 628 4 324 2 624 9 092 894 102 266 131
936 186 176 1 809 642 356 416 135 1 335 464 158 965 536 400 1 293 657 135 545 207
8 503 305 600 14 117 1 652 1 283 3 990 450 3 385 1 578 1 300 11 593 4 860 3 024 10 385 1 551 237 811 338
141 388
10 322
151 710
58 611
11 351
28 328 12 953 21 132
1 502 1 218 1 169
29 830 14 171 22 301
2 695 1 010 2 084
564 134
30 848
594 982
118 122
Mediterraan Azië (2)
Andere Azië
Totaal Azië
Noord Amerika (2)
Andere Amerika
Totaal Amerika
Oceanië
Vluchtelingen TOTAAL en Staatlozen
1 232 39 45 2 037 71 252 163 50 261 140 270 1 033 252 2 442 7 488 395 28 88 77
376 791 51 1 232 618 143 267 73 1 794 339 93 380 443 233 532 913 425 743 939
1 608 830 96 3 269 689 395 430 123 2 055 479 363 1 413 695 2 675 8 020 1 308 453 831 1 016
36 134 10 575 214 79 78 4 868 35 22 29 119 29 204 461 189 430 331
165 53 36 464 212 40 135 35 630 84 42 114 239 79 390 244 68 142 122
201 187 46 1 039 426 119 213 39 1 498 119 64 143 358 108 594 705 257 572 453
1 8 1 41 20 2 11 0 57 1 0 4 10 6 27 28 18 41 25
509 106 89 1 602 451 274 287 56 469 297 111 735 249 360 773 247 48 163 83
22 510 5 251 2 315 40 954 11 543 4 861 12 782 2 106 26 564 5 624 3 749 21 661 17 873 8 743 34 341 17 926 3 704 10 510 9 754
69 962
16 363
10 385
26 748
3 847
3 294
7 141
301
6 909
262 771
1 268 896 1 569
3 963 1 906 3 653
439 644 164
1 204 1 845 746
1 643 2 489 910
1 609 972 1 645
453 386 666
2 062 1 358 2 311
90 80 71
737 462 435
38 325 20 466 29 681
25 623
143 745
57 788
26 035
83 823
14 156
8 404
22 560
846
15 729
861 685
(1) Europese Unie : 15 landen. (2) Voor de groeperingen van de landen onderling, zie methodologische nota (3) Vanaf 1 januari 2000, wordt het aantal Libanezen niet in de rubriek "Mediterraan Azië" geteld maar in "Andere Azië"
39 HOOFDSTUK I
40
I.14
TABEL AANTAL PRIVATE HUISHOUDENS naar GROOTTE en AANTAL COLLECTIEVE HUISHOUDENS : referentiejaren op 1 januari
1990
BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST 1995 1999 2000
Eenheid : aantal huishoudens Methodologische nota I.14 Bronnen : NIS - Berekeningen DSRS/MBHG
2001
1990
1995
RIJK 1999
2000
2001
Alleenwonende mannen Alleenwonende vrouwen 2 personen 3 personen 4 personen 5 personen 6 personen 7 personen 8 personen en meer
106 372 142 193 111 042 55 494 37 863 14 687 5 979 2 885 3 217
103 873 130 687 113 429 54 262 37 843 15 111 6 500 2 975 3 200
108 331 127 408 112 916 52 533 37 998 16 169 6 882 3 034 3 016
108 449 126 478 113 344 52 710 38 254 16 475 7 141 3 070 2 978
110 054 127 622 114 136 52 780 38 439 16 908 7 271 3 111 2 927
479 751 681 419 1 147 150 732 448 593 541 221 667 67 997 20 741 14 091
520 777 693 492 1 236 547 728 388 599 748 218 776 64 556 18 810 13 493
578 446 722 074 1 301 546 709 858 587 652 215 655 63 024 18 137 12 662
591 626 729 973 1 317 807 705 376 585 067 214 339 63 057 18 013 12 517
607 999 745 014 1 333 533 702 802 581 946 213 333 62 580 18 113 12 350
Totaal private huishoudens
479 732
467 880
468 287
468 899
473 248
3 958 805
4 094 587
4 209 054
4 237 775
4 277 670
624
688
630
631
633
5 938
6 718
6 427
6 356
6 532
480 356
468 568
468 917
469 530
473 881
3 964 743
4 101 305
4 215 481
4 244 131
4 284 202
Totaal collectieve huishoudens TOTAAL AANTAL HUISHOUDENS Bron: Rijksregister (toestand op 1 januari) - berekeningen NIS.
I.15
TABEL AANTAL PRIVATE HUISHOUDENS naar AARD en SAMENSTELLING: referentiejaren op 1 januari
1991
Eenheid : aantal huishoudens Methodologische nota I.15 Bronnen : NIS - Berekeningen DSRS/MBHG
BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST 1999 2000
RIJK 2001
1991
1999
2000
2001
Alleenwonende mannen Alleenwonende vrouwen Personen die geen familiekernen vormen
94 944 127 762 11 607
108 331 127 408 17 234
108 449 126 478 18 460
110 054 127 622 19 768
466 169 657 502 119 805
578 446 722 074 178 940
591 626 729 973 189 795
607 999 745 014 200 717
Niet-familiale huishoudens
234 313
252 973
253 387
257 444
1 243 476
1 479 460
1 511 394
1 553 730
77 279 98 061 9 070 39 929 1 385
69 613 87 946 11 119 44 144 2 353
68 694 87 537 11 646 44 993 2 503
67 989 86 612 12 467 45 917 2 653
903 616 1 409 931 73 076 288 774 32 407
942 008 1 299 008 105 363 349 107 32 583
942 905 1 278 484 112 619 358 240 32 622
944 051 1 256 211 121 126 367 974 32 940
225 724
215 175
215 373
215 638
2 707 804
2 728 069
2 724 870
2 722 302
54
139
139
166
1 845
1 525
1 511
1 638
460 091
468 287
468 899
473 248
3 953 125
4 209 054
4 237 775
4 277 670
Echtparen zonder kinderen Echtparen met ongehuwde kinderen Vaders met ongehuwde kinderen Moeders met ongehuwde kinderen Huishoudens met meerdere familiekernen Familiale huishoudens Type huishouden onbekend TOTAAL
Bron: 1991, Volks- en woningtelling NIS (toestand op 1 maart); vanaf 1998, Rijksregister (toestand op 1 januari) - berekeningen NIS.
41 HOOFDSTUK I
42
I.16
TABEL AANTAL PERSONEN ingeschreven in het WACHTREGISTER naar GEMEENTE: referentiejaren op 1 januari
Eenheid : aantal personen Methodologische nota I.16 Bron : Rijksregister
1996
1997
1998
1999
2000
2001
Anderlecht Oudergem St-Agatha-Berchem Brussel Etterbeek Evere Vorst Ganshoren Elsene Jette Koekelberg St-Jans-Molenbeek St-Gillis St-Joost-ten-Node Schaarbeek Ukkel Watermaal-Bosvoorde St-Lambrechts-Woluwe St-Pieters-Woluwe
26 68 61 2 918 286 114 14 5 884 180 109 447 63 254 209 87 26 106 27
146 42 65 2 605 525 167 68 6 938 164 69 797 164 442 615 102 22 110 36
182 37 63 3 647 429 171 74 14 938 84 70 778 158 436 803 96 21 96 39
526 53 106 10 029 503 286 201 30 961 136 250 1 691 239 644 1 483 132 29 101 38
1 241 69 152 22 238 844 408 334 66 1 173 267 363 2 856 624 974 3 289 184 39 107 103
2 414 112 199 23 883 1 128 518 783 149 1 570 490 530 3 756 1 361 1 625 5 182 315 42 182 77
Brussels Hoofdstedelijk Gewest
5 884
7 083
8 136
17 438
35 331
44 316
16 988
20 352
18 828
33 496
68 699
101 334
Rijk
HOOFDSTUK II
WERKGEVERS EN WERKNEMERS OPGENOMEN IN DE SOCIALE ZEKERHEID
HOOFDSTUK II
44
II.1
TABEL AANTAL VESTIGINGEN en WERKNEMERS op de PLAATS van TEWERSTELLING naar BEDRIJFSAFDELINGEN NACE-BEL op 30 juni 1998, 1999 en 2000
NACE-BEL ACTIVITEITSTAKKEN PER AFDELING
A. B.
C.
D.
01. Landbouw, jacht en aanverwante diensten 02. Bosbouw, bosexploitatie en aanverwante diensten LANDBOUW, JACHT EN BOSBOUW 05. Visserij en het kweken van vis en schaal- en schelpdieren VISSERIJ 10. Winning van steenkool, bruinkool en turf 13. Winning van metaalertsen 14. Overige winning van delfstoffen WINNING VAN DELFSTOFFEN 15. Vervaardiging van voedingsmiddelen en dranken 16. Vervaardiging van tabaksproducten 17. Vervaardiging van textiel 18. Vervaardiging van kleding en bontnijverheid 19. Leernijverheid en vervaardiging van schoeisel 20. Houtindustrie en vervaardiging van artikelen van hout, kurk, riet en vlechtwerk 21. Papier- en kartonnijverheid 22. Uitgeverijen, drukkerijen en reproductie van opgenomen media 23. Vervaardiging van cokes, geraffineerde aardolieproducten en splijt- en kweekstoffen 24. Chemische nijverheid 25. Rubber- en kunststofnijverheid 26. Vervaardiging van overige niet-metaalhoudende minerale producten 27. Metallurgie 28. Vervaardiging van producten van metaal 29. Vervaardiging van machines, apparaten en werktuigen 30. Vervaardiging van kantoormachines en computers 31. Vervaardiging van elektrische machines en apparaten 32. Vervaardiging van audio-, video- en telecommunicatieapparatuur 33. Vervaardiging van medische apparatuur, precisie- en optische instrumenten en uurwerken 34. Vervaardiging en assemblage van auto's, aanhangwagens en opleggers 35. Vervaardiging van overige transportmiddelen 36. Vervaardiging van meubels; overige industrie 37. Recuperatie van recycleerbaar afval INDUSTRIE
Eenheden : aantal vestigingen en aantal werknemers Methodologische nota II.1 Bron : RSZ
BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST AANTAL VESTIGINGEN AANTAL WERKNEMERS 1998
1999
2000
1998
1999
2000
83 0 83 0 0 0 0 4 4 441 4 46 157 37 37 40 538 3 97 31 56 11 195 80 0 48 13 81 17 10 174 18 2 134
87 1 88 0 0 0 0 3 3 423 3 44 157 33 34 38 549 3 95 35 56 12 192 77 0 43 10 76 17 8 161 23 2 089
85 2 87 0 0 0 0 2 2 412 4 46 138 32 33 38 550 3 86 36 50 13 187 75 1 44 10 77 17 8 154 21 2 035
318 0 318 0 0 0 0 63 63 5 216 857 271 1 272 283 331 763 6 697 108 5 131 273 1 324 437 3 312 2 583 0 1 608 751 592 7 596 2 198 1 136 118 42 857
314 1 315 0 0 0 0 50 50 5 095 632 257 1 358 251 296 752 6 189 119 5 131 296 1 170 408 3 127 2 278 0 1 382 619 1 097 7 425 2 085 997 185 41 149
291 4 295 0 0 0 0 51 51 4 894 640 218 1 324 224 294 763 6 747 29 4 985 332 1 135 416 4 173 2 373 8 2 248 521 431 8 120 2 078 1 098 182 43 233
E. F.
G. H.
I.
J.
K. L. M. N.
O. P. Q. Z.
40. Productie en distributie van elektriciteit, gas, stoom en warm water 41. Winning, zuivering en distributie van water PRODUCTIE EN DISTRIBUTIE VAN ELEKTRICITEIT, GAS EN WATER 45. Bouwnijverheid BOUWNIJVERHEID 50. Verkoop en reparatie van auto's en motorrijwielen; kleinhandel in motorbrandstoffen 51. Groothandel en handelsbemiddeling, exclusief de handel in auto's en motorrijwielen 52. Kleinhandel, exclusief auto's en motorrijwielen; reparatie van consumentenartikelen GROOT- EN KLEINHANDEL; REPARATIE VAN AUTO'S EN HUISHOUDEL. ART. 55. Hotels en restaurants HOTELS EN RESTAURANTS 60. Vervoer te land 61. Vervoer over water (1) 62. Luchtvaart 63. Vervoerondersteunende activiteiten 64. Post en telecommunicatie VERVOER, OPSLAG EN COMMUNICATIE 65. Financiële instellingen 66. Verzekeringswezen 67. Hulpbedrijven in verband met financiële instellingen FINANCIËLE INSTELLINGEN 70. Verhuur en handel in onroerende goederen 71. Verhuur zonder bedieningspersoneel 72. Informatica en aanverwante activiteiten 73. Speur- en ontwikkelingswerk 74. Overige zakelijke dienstverlening ONROERENDE GOEDEREN, VERHUUR EN DIENSTEN AAN BEDRIJVEN 75. Openbaar bestuur, algemene collectieve diensten en verplichte sociale verzekering OPENBAAR BESTUUR 80. Onderwijs ONDERWIJS 85. Gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening GEZONDHEIDSZORG EN MAATSCHAPPELIJKE DIENSTVERLENING 90. Afvalwater- en afvalverzameling; straatreiniging 91. Diverse verenigingen 92. Recreatie, cultuur en sport 93. Overige diensten GEMEENSCHAPSVOORZIENINGEN, SOCIAAL-CULT. EN PERS. DIENSTEN 95. Particuliere huishoudens met werknemers PARTICULIERE HUISHOUDENS MET WERKNEMERS 99. Extraterritoriale organisaties en lichamen EXTRATERRITORIALE ORGANISATIES EN LICHAMEN 98. Vaag omschreven activiteiten VAAG OMSCHREVEN ACTIVITEITEN TOTAAL
(1)uitgezonderd koopvaardij en binnenscheepvaart
11 3 14 1 576 1 576 911 3 434 3 919 8 264 2 630 2 630 504 1 60 436 236 1 237 527 127 470 1 124 2 271 146 458 115 4 578 7 568 600 600 928 928 2 122 2 122 43 1 834 1 068 864 3 809 691 691 208 208 3 3 32 995
13 3 16 1 631 1 631 904 3 311 3 931 8 146 2 625 2 625 526 0 58 430 246 1 260 517 131 492 1 140 2 241 154 494 117 4 468 7 474 607 607 941 941 2 206 2 206 44 1 815 1 156 895 3 910 680 680 221 221 3 3 33 040
14 8 22 1 624 1 624 869 3 254 3 999 8 122 2 743 2 743 526 1 59 432 299 1 317 483 125 482 1 090 2 211 162 591 108 4 533 7 605 617 617 940 940 2 185 2 185 44 1 875 1 257 871 4 047 701 701 232 232 3 3 33 372
3 552 1 672 5 224 17 446 17 446 6 690 38 476 24 936 70 102 20 039 20 039 15 148 12 1 035 4 193 21 527 41 915 42 194 16 788 3 819 62 801 5 870 1 617 6 638 1 768 64 103 79 996 89 014 89 014 50 902 50 902 48 270 48 270 2 027 12 109 13 222 2 853 30 211 1 011 1 011 2 524 2 524 4 586 4 586 567 279
3 198 1 619 4 817 17 351 17 351 6 750 38 321 25 643 70 714 20 372 20 372 15 470 0 1 051 4 405 23 533 44 459 39 744 17 129 4 267 61 140 5 887 1 487 8 276 1 660 66 326 83 636 91 311 91 311 51 654 51 654 49 330 49 330 2 091 11 926 14 086 2 993 31 096 973 973 2 711 2 711 4 416 4 416 575 494
3 372 1 418 4 790 16 589 16 589 6 825 38 146 25 878 70 849 21 194 21 194 15 703 2 1 018 4 348 24 378 45 449 44 403 16 913 4 783 66 099 5 804 1 560 8 970 1 893 66 105 84 332 94 616 94 616 49 160 49 160 50 342 50 342 2 252 12 278 16 629 2 975 34 134 1 002 1 002 2 777 2 777 4 387 4 387 589 299
(VERVOLG PAGINA 46) 45 HOOFDSTUK II
46
(VERVOLG VAN PAGINA 45)
RIJK NACE-BEL ACTIVITEITSTAKKEN PER AFDELING
A. B.
C.
D.
01. Landbouw, jacht en aanverwante diensten 02. Bosbouw, bosexploitatie en aanverwante diensten LANDBOUW, JACHT EN BOSBOUW 05. Visserij en het kweken van vis en schaal- en schelpdieren VISSERIJ 10. Winning van steenkool, bruinkool en turf 13. Winning van metaalertsen 14. Overige winning van delfstoffen WINNING VAN DELFSTOFFEN 15. Vervaardiging van voedingsmiddelen en dranken 16. Vervaardiging van tabaksproducten 17. Vervaardiging van textiel 18. Vervaardiging van kleding en bontnijverheid 19. Leernijverheid en vervaardiging van schoeisel 20. Houtindustrie en vervaardiging van artikelen van hout, kurk, riet en vlechtwerk 21. Papier- en kartonnijverheid 22. Uitgeverijen, drukkerijen en reproductie van opgenomen media 23. Vervaardiging van cokes, geraffineerde aardolieproducten en splijt- en kweekstoffen 24. Chemische nijverheid 25. Rubber- en kunststofnijverheid 26. Vervaardiging van overige niet-metaalhoudende minerale producten 27. Metallurgie 28. Vervaardiging van producten van metaal 29. Vervaardiging van machines, apparaten en werktuigen 30. Vervaardiging van kantoormachines en computers 31. Vervaardiging van elektrische machines en apparaten 32. Vervaardiging van audio-, video- en telecommunicatieapparatuur 33. Vervaardiging van medische apparatuur, precisie- en optische instrumenten en uurwerken 34. Vervaardiging en assemblage van auto's, aanhangwagens en opleggers 35. Vervaardiging van overige transportmiddelen 36. Vervaardiging van meubels; overige industrie 37. Recuperatie van recycleerbaar afval INDUSTRIE
AANTAL VESTIGINGEN
AANTAL WERKNEMERS
1998
1999
2000
1998
1999
2000
6 177 215 6 392 147 147 17 0 205 222 6 776 36 1 314 853 137 927 296 2 488 30 766 669 1 269 256 3 660 1 243 16 480 114 641 374 193 2 067 315 24 920
6 278 201 6 479 150 150 14 0 199 213 6 617 35 1 276 798 131 931 287 2 469 30 766 682 1 283 253 3 729 1 267 18 464 108 633 381 195 2 024 306 24 683
6 357 224 6 581 139 139 13 0 190 203 6 509 35 1 267 742 119 916 297 2 505 29 751 683 1 263 245 3 791 1 291 16 474 112 626 406 192 1 971 292 24 532
29 640 572 30 212 804 804 116 0 4 123 4 239 86 797 2 958 43 440 13 661 2 392 11 399 15 763 32 410 4 051 69 328 23 891 33 725 40 188 56 900 43 458 454 22 262 19 309 7 189 55 530 17 800 24 535 3 318 630 758
30 081 545 30 626 762 762 102 0 4 074 4 176 86 973 2 885 42 338 11 807 2 248 11 318 15 839 31 839 3 805 69 423 24 483 33 162 38 670 57 380 42 017 481 22 655 19 184 7 876 53 714 19 049 24 039 3 469 624 654
29 512 611 30 123 555 555 81 0 4 099 4 180 86 477 2 802 41 287 10 699 2 135 11 635 17 088 32 138 3 693 70 230 26 836 32 900 38 224 60 018 42 483 477 24 640 19 620 6 622 55 603 17 736 23 386 3 558 630 287
40. Productie en distributie van elektriciteit, gas, stoom en warm water 41. Winning, zuivering en distributie van water E. PRODUCTIE EN DISTRIBUTIE VAN ELEKTRICITEIT, GAS EN WATER 45. Bouwnijverheid F. BOUWNIJVERHEID 50. Verkoop en reparatie van auto's en motorrijwielen; kleinhandel in motorbrandstoffen 51. Groothandel en handelsbemiddeling, exclusief de handel in auto's en motorrijwielen 52. Kleinhandel, exclusief auto's en motorrijwielen; reparatie van consumentenartikelen G. GROOT- EN KLEINHANDEL; REPARATIE VAN AUTO'S EN HUISHOUDEL. ART. 55. Hotels en restaurants H. HOTELS EN RESTAURANTS 60. Vervoer te land 61. Vervoer over water (1) 62. Luchtvaart 63. Vervoerondersteunende activiteiten 64. Post en telecommunicatie I. VERVOER, OPSLAG EN COMMUNICATIE 65. Financiële instellingen 66. Verzekeringswezen 67. Hulpbedrijven in verband met financiële instellingen J. FINANCIËLE INSTELLINGEN 70. Verhuur en handel in onroerende goederen 71. Verhuur zonder bedieningspersoneel 72. Informatica en aanverwante activiteiten 73. Speur- en ontwikkelingswerk 74. Overige zakelijke dienstverlening K. ONROERENDE GOEDEREN, VERHUUR EN DIENSTEN AAN BEDRIJVEN 75. Openbaar bestuur, algemene collectieve diensten en verplichte sociale verzekering L. OPENBAAR BESTUUR 80. Onderwijs M. ONDERWIJS 85. Gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening N. GEZONDHEIDSZORG EN MAATSCHAPPELIJKE DIENSTVERLENING 90. Afvalwater- en afvalverzameling; straatreiniging 91. Diverse verenigingen 92. Recreatie, cultuur en sport 93. Overige diensten O. GEMEENSCHAPSVOORZIENINGEN, SOCIAAL-CULT. EN PERS. DIENSTEN 95. Particuliere huishoudens met werknemers P. PARTICULIERE HUISHOUDENS MET WERKNEMERS 99. Extraterritoriale organisaties en lichamen Q. EXTRATERRITORIALE ORGANISATIES EN LICHAMEN 98. Vaag omschreven activiteiten Z. VAAG OMSCHREVEN ACTIVITEITEN TOTAAL
185 138 323 26 351 26 351 9 843 21 294 36 685 67 822 20 224 20 224 5 913 81 129 3 034 1 440 10 597 5 220 338 3 503 9 061 7 518 896 2 012 392 20 999 31 817 6 993 6 993 7 883 7 883 14 280 14 280 602 8 158 5 177 6 874 20 811 2 356 2 356 223 223 46 46 250 468
201 138 339 26 549 26 549 9 907 21 386 37 143 68 436 20 546 20 546 6 062 67 122 3 120 1 437 10 808 5 060 371 3 599 9 030 7 645 929 2 226 412 21 513 32 725 7 048 7 048 7 976 7 976 14 639 14 639 642 7 973 5 683 7 002 21 300 2 297 2 297 243 243 43 43 253 504
212 151 363 27 169 27 169 10 019 21 590 37 650 69 259 21 192 21 192 6 152 177 119 3 115 1 543 11 106 4 612 349 3 753 8 714 7 747 999 2 586 393 21 962 33 687 7 058 7 058 7 837 7 837 14 537 14 537 674 7 973 6 107 7 109 21 863 2 282 2 282 251 251 43 43 256 816
21 128 6 906 28 034 184 065 184 065 52 052 177 005 185 785 414 842 107 807 107 807 98 230 3 546 11 486 43 426 78 916 235 604 90 646 26 084 12 435 129 165 17 367 5 331 25 624 10 844 270 083 329 249 352 088 352 088 358 084 358 084 360 372 360 372 12 462 37 985 42 950 24 066 117 463 3 158 3 158 2 971 2 971 18 873 18 873 3 307 788
19 975 7 134 27 109 187 633 187 633 53 710 179 961 191 120 424 791 107 534 107 534 101 587 1 023 12 649 46 282 79 428 240 969 87 847 26 820 13 122 127 789 18 085 5 629 31 693 11 444 273 963 340 814 359 739 359 739 360 926 360 926 369 615 369 615 13 403 37 743 47 959 24 536 123 641 3 086 3 086 3 178 3 178 19 214 19 214 3 356 256
19 017 7 166 26 183 193 054 193 054 55 902 178 509 199 761 434 172 108 197 108 197 105 727 1 936 12 398 42 959 80 699 243 719 90 056 26 762 14 126 130 944 18 471 6 142 37 185 12 249 286 423 360 470 372 974 372 974 347 545 347 545 374 043 374 043 14 517 37 247 53 670 24 795 130 229 3 071 3 071 3 239 3 239 18 797 18 797 3 411 782
(1)uitgezonderd koopvaardij en binnenscheepvaart
47 HOOFDSTUK II
48
II.2
TABEL AANTAL VESTIGINGEN per GROOTTEKLASSEN en naar BEDRIJFSAFDELINGEN NACE-BEL op 30 juni 2000
Eenheid : aantal vestigingen Methodologische nota II.2 Bron : RSZ
GROOTTEKLASSEN : VAN ... TOT ... WERKNEMER NACE-BEL ACTIVITEITSTAKKEN PER AFDELING
1 tot 4
10 tot 19 5 tot 9
A. B.
C.
D.
01. Landbouw, jacht en aanverwante diensten 62 02. Bosbouw, bosexploitatie en aanverwante diensten 2 LANDBOUW, JACHT EN BOSBOUW 64 05. Visserij en het kweken van vis en schaal- en schelpdieren 0 VISSERIJ 0 10. Winning van steenkool, bruinkool en turf 0 13. Winning van metaalertsen 0 14. Overige winning van delfstoffen 1 WINNING VAN DELFSTOFFEN 1 15. Vervaardiging van voedingsmiddelen en dranken 243 16. Vervaardiging van tabaksproducten 0 17. Vervaardiging van textiel 31 18. Vervaardiging van kleding en bontnijverheid 73 19. Leernijverheid en vervaardiging van schoeisel 15 20. Houtindustrie en vervaardiging van artikelen van hout, kurk, riet en vlechtwerk 18 21. Papier- en kartonnijverheid 17 22. Uitgeverijen, drukkerijen en reproductie van opgenomen media 340 23. Vervaardiging van cokes, geraffineerde aardolieproducten en splijt- en kweekstoffen 1 24. Chemische nijverheid 21 25. Rubber- en kunststofnijverheid 18 26. Vervaardiging van overige niet-metaalhoudende minerale producten 28 27. Metallurgie 5 28. Vervaardiging van producten van metaal 94 29. Vervaardiging van machines, apparaten en werktuigen 23 30. Vervaardiging van kantoormachines en computers 0 31. Vervaardiging van elektrische machines en apparaten 14 32. Vervaardiging van audio-, video- en telecommunicatieapparatuur 3 33. Vervaardiging van medische apparatuur, precisie- en optische instrumenten en uurwerken 57 34. Vervaardiging en assemblage van auto's, aanhangwagens en opleggers 7 35. Vervaardiging van overige transportmiddelen 2 36. Vervaardiging van meubels; overige industrie 105 37. Recuperatie van recycleerbaar afval 13 INDUSTRIE 1 128
14 0 14 0 0 0 0 0 0 74 1 9 33 11 7 4 77 1 11 9 4 0 33 12 1 7 0 10 1 0 30 3 338
50 tot 99 20 tot 49
7 0 7 0 0 0 0 0 0 44 0 4 19 4 6 9 61 0 18 2 7 2 28 14 0 8 1 4 1 0 12 1 245
1 0 1 0 0 0 0 1 1 35 1 1 9 1 1 6 46 1 17 6 7 5 20 11 0 9 3 5 1 0 5 4 194
1 0 1 0 0 0 0 0 0 7 0 1 1 1 1 0 12 0 7 1 1 0 4 10 0 1 2 1 4 0 0 0 54
200 tot 499 100 tot 199 500 tot 999 0 0 0 0 0 0 0 0 0 4 1 0 2 0 0 1 10 0 6 0 1 0 1 3 0 0 0 0 1 3 1 0 34
0 0 0 0 0 0 0 0 0 5 1 0 1 0 0 1 3 0 3 0 2 1 3 2 0 4 1 0 1 2 1 0 31
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 1 0 3 0 0 0 4 0 0 1 0 0 0 1 0 0 10
Brussels Hoofd> 1000 stedelijk Gewest 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 1 0 0 0 1
85 2 87 0 0 0 0 2 2 412 4 46 138 32 33 38 550 3 86 36 50 13 187 75 1 44 10 77 17 8 154 21 2 035
Rijk 6 357 224 6 581 139 139 13 0 190 203 6 509 35 1 267 742 119 916 297 2 505 29 751 683 1 263 245 3 791 1 291 16 474 112 626 406 192 1 971 292 24 532
40. Productie en distributie van elektriciteit, gas, stoom en warm water 4 41. Winning, zuivering en distributie van water 1 E. PRODUCTIE EN DISTRIBUTIE VAN ELEKTRICITEIT, GAS EN WATER 5 45. Bouwnijverheid 996 F. BOUWNIJVERHEID 996 50. Verkoop en reparatie van auto's en motorrijwielen; kleinhandel in motorbrandstoffen 605 51. Groothandel en handelsbemiddeling, exclusief de handel in auto's en motorrijwielen 2 058 52. Kleinhandel, exclusief auto's en motorrijwielen; reparatie van consumentenartikelen 3 010 G. GROOT- EN KLEINHANDEL; REPARATIE VAN AUTO'S EN HUISHOUDEL. ART. 5 673 55. Hotels en restaurants 1 862 H. HOTELS EN RESTAURANTS 1 862 60. Vervoer te land 334 61. Vervoer over water (1) 1 62. Luchtvaart 22 63. Vervoerondersteunende activiteiten 271 64. Post en telecommunicatie 169 I. VERVOER, OPSLAG EN COMMUNICATIE 797 65. Financiële instellingen 216 66. Verzekeringswezen 33 67. Hulpbedrijven in verband met financiële instellingen 374 J. FINANCIËLE INSTELLINGEN 623 70. Verhuur en handel in onroerende goederen 2 060 71. Verhuur zonder bedieningspersoneel 101 72. Informatica en aanverwante activiteiten 373 73. Speur- en ontwikkelingswerk 64 74. Overige zakelijke dienstverlening 3 081 K. ONROERENDE GOEDEREN, VERHUUR EN DIENSTEN AAN BEDRIJVEN 5 679 75. Openbaar bestuur, algemene collectieve diensten en verplichte sociale verzekering 182 L. OPENBAAR BESTUUR 182 80. Onderwijs 320 M. ONDERWIJS 320 85. Gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening 1 145 N. GEZONDHEIDSZORG EN MAATSCHAPPELIJKE DIENSTVERLENING 1 145 90. Afvalwater- en afvalverzameling; straatreiniging 14 91. Diverse verenigingen 1 277 92. Recreatie, cultuur en sport 855 93. Overige diensten 712 O. GEMEENSCHAPSVOORZIENINGEN, SOCIAAL-CULT. EN PERS. DIENSTEN 2 858 95. Particuliere huishoudens met werknemers 684 P. PARTICULIERE HUISHOUDENS MET WERKNEMERS 684 99. Extraterritoriale organisaties en lichamen 151 Q. EXTRATERRITORIALE ORGANISATIES EN LICHAMEN 151 98. Vaag omschreven activiteiten 0 Z. VAAG OMSCHREVEN ACTIVITEITEN 0 TOTAAL 22 168
0 0 0 274 274 131 520 543 1 194 440 440 70 0 16 77 29 192 77 16 49 142 59 27 88 19 545 738 61 61 143 143 327 327 3 307 186 99 595 9 9 38 38 0 0 4 505
1 0 1 188 188 73 321 253 647 250 250 59 0 11 41 34 145 61 13 21 95 46 16 62 10 383 517 54 54 137 137 328 328 7 155 104 49 315 7 7 26 26 0 0 2 962
2 2 4 104 104 39 227 124 390 130 130 41 0 8 27 25 101 61 22 20 103 32 9 33 4 296 374 95 95 141 141 223 223 7 110 72 9 198 1 1 10 10 0 0 2 070
2 1 3 40 40 9 67 35 111 32 32 4 0 1 8 14 27 30 16 9 55 11 8 17 6 113 155 66 66 81 81 74 74 8 21 19 0 48 0 0 4 4 0 0 751
2 1 3 12 12 8 30 19 57 18 18 4 0 0 7 15 26 16 7 7 30 2 1 12 3 69 87 52 52 61 61 35 35 2 3 12 2 19 0 0 1 1 1 1 436
0 2 2 6 6 2 25 11 38 8 8 5 0 1 1 3 10 8 10 2 20 1 0 5 2 27 35 57 57 46 46 31 31 3 2 6 0 11 0 0 0 0 1 1 296
2 1 3 3 3 1 5 3 9 0 0 4 0 0 0 5 9 6 4 0 10 0 0 1 0 14 15 31 31 7 7 8 8 0 0 1 0 1 0 0 0 0 0 0 106
1 0 1 1 1 1 1 1 3 3 3 5 0 0 0 5 10 8 4 0 12 0 0 0 0 5 5 19 19 4 4 14 14 0 0 2 0 2 0 0 2 2 1 1 78
14 8 22 1 624 1 624 869 3 254 3 999 8 122 2 743 2 743 526 1 59 432 299 1 317 483 125 482 1 090 2 211 162 591 108 4 533 7 605 617 617 940 940 2 185 2 185 44 1 875 1 257 871 4 047 701 701 232 232 3 3 33 372
212 151 363 27 169 27 169 10 019 21 590 37 650 69 259 21 192 21 192 6 152 177 119 3 115 1 543 11 106 4 612 349 3 753 8 714 7 747 999 2 586 393 21 962 33 687 7 058 7 058 7 837 7 837 14 537 14 537 674 7 973 6 107 7 109 21 863 2 282 2 282 251 251 43 43 256 816
(1) uitgezonderd koopvaardij en binnenscheepvaart
49 HOOFDSTUK II
50
II.3
TABEL AANTAL WERKNEMERS en PERCENTAGE HOOFDARBEIDERS op de PLAATS van TEWERKSTELLING per GROOTTEKLASSEN van de VESTIGINGEN en naar BEDRIJFSAFDELINGEN NACE-BEL op 30 juni 2000
NACE-BEL ACTIVITEITSTAKKEN PER AFDELING
A. B.
C.
D.
Eenheden : aantal werknemers en % hoofdarbeiders Methologische nota II.3 Bron : RSZ
GROOTTEKLASSEN : VAN ... TOT ... WERKNEMERS EN % HOOFDARBEIDERS 1-4 5-9 10 - 19 20 - 49 50 - 99 % I (*) % I (*) % I (*) % I (*) % I (*)0
01. Landbouw, jacht en aanverwante diensten 02. Bosbouw, bosexploitatie en aanverwante diensten LANDBOUW, JACHT EN BOSBOUW 05. Visserij en het kweken van vis en schaal- en schelpdieren VISSERIJ 10. Winning van steenkool, bruinkool en turf 13. Winning van metaalertsen 14. Overige winning van delfstoffen WINNING VAN DELFSTOFFEN 15. Vervaardiging van voedingsmiddelen en dranken 16. Vervaardiging van tabaksproducten 17. Vervaardiging van textiel 18. Vervaardiging van kleding en bontnijverheid 19. Leernijverheid en vervaardiging van schoeisel 20. Houtindustrie en vervaardiging van artikelen van hout, kurk, riet en vlechtwerk 21. Papier- en kartonnijverheid 22. Uitgeverijen, drukkerijen en reproductie van opgenomen media 23. Vervaardiging van cokes, geraffineerde aardolieproducten en splijt- en kweekstoffen 24. Chemische nijverheid 25. Rubber- en kunststofnijverheid 26. Vervaardiging van overige niet-metaalhoudende minerale producten 27. Metallurgie 28. Vervaardiging van producten van metaal 29. Vervaardiging van machines, apparaten en werktuigen 30. Vervaardiging van kantoormachines en computers 31. Vervaardiging van elektrische machines en apparaten 32. Vervaardiging van audio-, video- en telecommunicatieapparatuur 33. Vervaardiging van medische apparatuur, precisie- en optische instrumenten en uurwerken 34. Vervaardiging en assemblage van auto's, aanhangwagens en opleggers 35. Vervaardiging van overige transportmiddelen 36. Vervaardiging van meubels; overige industrie 37. Recuperatie van recycleerbaar afval INDUSTRIE
118 4 122 0 0 0 0 4 4 532 0 54 159 40 39 42 691 1 53 41 50 12 208 42 0 23 2 93 14 4 219 27 2 346
7% 50% 8%
100% 100% 41% 28% 17% 23% 18% 24% 72% 100% 62% 37% 22% 33% 27% 26% 39% 0% 27% 14% 75% 19% 33% 43%
72 0 72 0 0 0 0 0 0 500 8 35 177 65 46 31 710 6 69 50 26 0 210 83 8 54 0 62 5 0 172 17 2 334
19% 19%
42% 100% 20% 21% 17% 20% 26% 52% 100% 61% 28% 27% 20% 42% 100% 37% 40% 20% 17% 29% 38%
96 0 96 0 0 0 0 0 0 530 0 36 198 26 81 139 886 0 288 24 78 28 767 150 0 106 18 43 16 0 129 11 3 554
13% 13%
41% 50% 18% 58% 28% 40% 63% 72% 46% 49% 25% 16% 41% 37% 100% 47% 100% 38% 27% 43%
1 0 1 0 0 0 0 47 47 1 056 36 29 235 24 43 138 1 331 22 530 166 187 173 613 316 0 269 50 168 36 0 141 127 5 690
100% 100% 32% 42% 7% 38% 0% 86% 35% 63% 100% 78% 46% 68% 59% 26% 47% 44% 30% 68% 33% 37% 8% 48%
4 0 4 0 0 0 0 0 0 509 0 64 53 69 85 0 888 0 531 51 82 0 285 688 0 51 152 65 338 0 0 0 3 911
37% 16% 100% 9% 19% 80% 88% 100% 94% 30% 50% 0% 99% 78% 25%
58%
➧
40. Productie en distributie van elektriciteit, gas, stoom en warm water 41. Winning, zuivering en distributie van water E. PRODUCTIE EN DISTRIBUTIE VAN ELEKTRICITEIT, GAS EN WATER 45. Bouwnijverheid F. BOUWNIJVERHEID 50. Verkoop en reparatie van auto's en motorrijwielen; kleinhandel in motorbrandstoffen 51. Groothandel en handelsbemiddeling, exclusief de handel in auto's en motorrijwielen 52. Kleinhandel, exclusief auto's en motorrijwielen; reparatie van consumentenartikelen G. GROOT- EN KLEINHANDEL; REPARATIE VAN AUTO'S EN HUISHOUDEL. ART. 55. Hotels en restaurants H. HOTELS EN RESTAURANTS 60. Vervoer te land 61. Vervoer over water (1) 62. Luchtvaart 63. Vervoerondersteunende activiteiten 64. Post en telecommunicatie I. VERVOER, OPSLAG EN COMMUNICATIE 65. Financiële instellingen 66. Verzekeringswezen 67. Hulpbedrijven in verband met financiële instellingen J. FINANCIËLE INSTELLINGEN 70. Verhuur en handel in onroerende goederen 71. Verhuur zonder bedieningspersoneel 72. Informatica en aanverwante activiteiten 73. Speur- en ontwikkelingswerk 74. Overige zakelijke dienstverlening K. ONROERENDE GOEDEREN, VERHUUR EN DIENSTEN AAN BEDRIJVEN 75. Openbaar bestuur, algemene collectieve diensten en verplichte sociale verzekering L. OPENBAAR BESTUUR 80. Onderwijs M. ONDERWIJS 85. Gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening N. GEZONDHEIDSZORG EN MAATSCHAPPELIJKE DIENSTVERLENING 90. Afvalwater- en afvalverzameling; straatreiniging 91. Diverse verenigingen 92. Recreatie, cultuur en sport 93. Overige diensten O. GEMEENSCHAPSVOORZIENINGEN, SOCIAAL-CULT. EN PERS. DIENSTEN 95. Particuliere huishoudens met werknemers P. PARTICULIERE HUISHOUDENS MET WERKNEMERS 99. Extraterritoriale organisaties en lichamen Q. EXTRATERRITORIALE ORGANISATIES EN LICHAMEN 98. Vaag omschreven activiteiten Z. VAAG OMSCHREVEN ACTIVITEITEN TOTAAL * % I = % hoofdarbeiders (1) uitgezonderd koopvaardij en binnenscheepvaart
6 3 9 2 031 2 031 1 141 4 233 5 493 10 867 3 715 3 715 674 2 51 585 453 1 765 533 75 710 1 318 2 604 223 927 142 6 443 10 339 416 416 726 726 2 324 2 324 28 2 656 1 642 1 237 5 563 890 890 301 301 0 0 42 736
83% 100% 89% 16% 16% 30% 83% 78% 75% 6% 6% 11% 100% 98% 94% 77% 58% 95% 99% 96% 96% 29% 75% 97% 97% 85% 72% 94% 94% 66% 66% 86% 86% 32% 94% 88% 19% 75% 39% 39% 88% 88%
64%
0 0 0 1 804 1 804 851 3 418 3 423 7 692 2 937 2 937 456 0 110 531 261 1 358 559 99 323 981 360 178 648 145 4 246 5 577 446 446 1 029 1 029 2 343 2 343 19 2 016 1 212 603 3 850 44 44 224 224 0 0 30 691
13% 13% 36% 80% 84% 77% 9% 9% 14% 99% 89% 84% 64% 98% 99% 95% 97% 69% 71% 95% 100% 85% 85% 95% 95% 63% 63% 86% 86% 74% 92% 80% 22% 77% 52% 52% 88% 88%
66%
19 0 19 2 284 2 284 985 4 488 2 970 8 443 3 264 3 264 821 0 134 644 558 2 157 858 195 289 1 342 655 202 968 137 5 565 7 527 782 782 1 867 1 867 4 565 4 565 48 2 077 1 380 644 4 149 38 38 350 350 0 0 40 437
100% 100% 16% 16% 45% 81% 88% 79% 15% 15% 15% 98% 85% 84% 59% 99% 99% 99% 99% 74% 74% 98% 98% 89% 89% 93% 93% 60% 60% 81% 81% 15% 95% 81% 23% 78% 45% 45% 87% 87%
68%
67 40 107 2 962 2 962 1 112 6 633 3 224 10 969 3 795 3 795 1 112 0 206 872 870 3 060 1 989 734 678 3 401 978 310 1 111 122 9 890 12 411 3 075 3 075 4 314 4 314 6 812 6 812 213 3 144 1 827 237 5 421 30 30 255 255 0 0 62 350
100% 100% 100% 21% 21% 47% 84% 91% 82% 20% 20% 13% 100% 74% 89% 58% 99% 99% 100% 99% 57% 100% 97% 100% 84% 83% 96% 96% 91% 91% 72% 72% 69% 92% 71% 30% 81%
100% 100%
73%
152 65 217 2 610 2 610 602 4 594 2 157 7 353 2 145 2 145 213 0 64 529 1 057 1 863 2 116 1 318 547 3 981 754 531 1 336 443 8 133 11 197 4 747 4 747 5 824 5 824 5 063 5 063 544 1 538 1 160 0 3 242 0 0 264 264 0 0 52 421
100% 100% 100% 29% 29% 55% 85% 93% 85% 24% 24% 42% 100% 87% 98% 88% 99% 99% 100% 99% 65% 82% 100% 96% 83% 84% 91% 91% 96% 96% 65% 65% 63% 97% 70% 82%
95% 95%
78%
(VERVOLG PAGINA 52) HOOFDSTUK II
➧
51
52
(VERVOLG VAN PAGINA 51)
GROOTTEKLASSEN : VAN ... TOT ... WERKNEMERS EN % HOOFDARBEIDERS Totaal
NACE-BEL ACTIVITEITSTAKKEN PER AFDELING
100 - 199
200 - 499 % I (*)
A. B.
C.
D.
01. Landbouw, jacht en aanverwante diensten 0 02. Bosbouw, bosexploitatie en aanverwante diensten 0 LANDBOUW, JACHT EN BOSBOUW 0 05. Visserij en het kweken van vis en schaal- en schelpdieren 0 VISSERIJ 0 10. Winning van steenkool, bruinkool en turf 0 13. Winning van metaalertsen 0 14. Overige winning van delfstoffen 0 WINNING VAN DELFSTOFFEN 0 15. Vervaardiging van voedingsmiddelen en dranken 580 16. Vervaardiging van tabaksproducten 163 17. Vervaardiging van textiel 0 18. Vervaardiging van kleding en bontnijverheid 58 19. Leernijverheid en vervaardiging van schoeisel 0 20. Houtindustrie en vervaardiging van artikelen van hout, kurk, riet en vlechtwerk 0 21. Papier- en kartonnijverheid 152 22. Uitgeverijen, drukkerijen en reproductie van opgenomen media 1 353 23. Vervaardiging van cokes, geraffineerde aardolieproducten en splijt- en kweekstoffen 0 24. Chemische nijverheid 885 25. Rubber- en kunststofnijverheid 0 26. Vervaardiging van overige niet-metaalhoudende minerale producten 193 27. Metallurgie 0 28. Vervaardiging van producten van metaal 91 29. Vervaardiging van machines, apparaten en werktuigen 393 30. Vervaardiging van kantoormachines en computers 0 31. Vervaardiging van elektrische machines en apparaten 0 32. Vervaardiging van audio-, video- en telecommunicatieapparatuur 0 33. Vervaardiging van medische apparatuur, precisie- en optische instrumenten en uurwerken 0 34. Vervaardiging en assemblage van auto's, aanhangwagens en opleggers 169 35. Vervaardiging van overige transportmiddelen 404 36. Vervaardiging van meubels; overige industrie 113 37. Recuperatie van recycleerbaar afval 0 INDUSTRIE 4 554
29% 99% 71%
32% 48% 87% 9% 60% 26%
21% 31% 73% 50%
500 - 999 % I (*)
0 0 0 0 0 0 0 0 0 1 187 433 0 444 0 0 261 815 0 749 0 519 203 634 701 0 1 058 299 0 239 830 324 0 8 696
61% 62% 97%
33% 83% 99% 94% 97% 39% 39% 71% 30% 68% 88% 11% 68%
>1000 % I (*)
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 73 0 1 880 0 0 0 1 365 0 0 687 0 0 0 840 0 0 4 845
93%
40%
28%
56%
61%
Brussels Hoofd-
% I (*) 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 7 303 0 0 0 7 303
9%
9%
Totaal
stedelijk Gewest
%I (*)
Rijk
% I (*)
291 4 295 0 0 0 0 51 51 4 894 640 218 1 324 224 294 763 6 747 29 4 985 332 1 135 416 4 173 2 373 8 2 248 521 431 8 120 2 078 1 098 182 43 233
12% 50% 12%
29 512 611 30 123 555 555 81 0 4 099 4 180 86 477 2 802 41 287 10 699 2 135 11 635 17 088 32 138 3 693 70 230 26 836 32 900 38 224 60 018 42 483 477 24 640 19 620 6 622 55 603 17 736 23 386 3 558 630 287
6% 13% 6% 8% 8% 19%
100% 100% 42% 71% 24% 54% 18% 31% 33% 64% 100% 89% 50% 67% 74% 32% 41% 100% 50% 53% 55% 12% 64% 27% 15% 47%
25% 25% 32% 37% 16% 22% 21% 18% 26% 52% 75% 55% 29% 24% 27% 21% 32% 67% 35% 55% 42% 14% 64% 18% 17% 32%
40. Productie en distributie van elektriciteit, gas, stoom en warm water. 344 41. Winning, zuivering en distributie van water 100 E. PRODUCTIE EN DISTRIBUTIE VAN ELEKTRICITEIT, GAS EN WATER 444 45. Bouwnijverheid 1 348 F. BOUWNIJVERHEID 1 348 50. Verkoop en reparatie van auto's en motorrijwielen; kleinhandel in motorbrandstoffen. 1 016 51. Groothandel en handelsbemiddeling, exclusief de handel in auto's en motorrijwielen 3 561 52. Kleinhandel, exclusief auto's en motorrijwielen; reparatie van consumentenartikelen 2 701 G. GROOT- EN KLEINHANDEL; REPARATIE VAN AUTO'S EN HUISHOUDEL. ART. 7 278 55. Hotels en restaurants 2 185 H. HOTELS EN RESTAURANTS 2 185 60. Vervoer te land 529 61. Vervoer over water (1) 0 62. Luchtvaart 0 63. Vervoerondersteunende activiteiten 889 64. Post en telecommunicatie 2 336 I. VERVOER, OPSLAG EN COMMUNICATIE 3 754 65. Financiële instellingen 2 196 66. Verzekeringswezen 918 67. Hulpbedrijven in verband met financiële instellingen 901 J. FINANCIËLE INSTELLINGEN 4 015 70. Verhuur en handel in onroerende goederen 232 71. Verhuur zonder bedieningspersoneel 116 72. Informatica en aanverwante activiteiten 1 881 73. Speur- en ontwikkelingswerk 381 74. Overige zakelijke dienstverlening 8 682 K. ONROERENDE GOEDEREN, VERHUUR EN DIENSTEN AAN BEDRIJVEN 11 292 75. Openbaar bestuur, algemene collectieve diensten en verplichte sociale verzekering 7 412 L. OPENBAAR BESTUUR 7 412 80. Onderwijs 8 797 M. ONDERWIJS 8 797 85. Gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening 4 086 N. GEZONDHEIDSZORG EN MAATSCHAPPELIJKE DIENSTVERLENING 4 086 90. Afvalwater- en afvalverzameling; straatreiniging 313 91. Diverse verenigingen 405 92. Recreatie, cultuur en sport 1 683 93. Overige diensten 254 O. GEMEENSCHAPSVOORZIENINGEN, SOCIAAL-CULT. EN PERS. DIENSTEN 2 655 95. Particuliere huishoudens met werknemers 0 P. PARTICULIERE HUISHOUDENS MET WERKNEMERS 0 99. Extraterritoriale organisaties en lichamen 165 Q. EXTRATERRITORIALE ORGANISATIES EN LICHAMEN 165 98. Vaag omschreven activiteiten 102 Z. VAAG OMSCHREVEN ACTIVITEITEN 102 TOTAAL 58 087
100% 100% 100% 35% 35% 78% 82% 91% 85% 29% 29% 49%
97% 95% 89% 99% 100% 100% 100% 34% 100% 100% 99% 80% 84% 88% 88% 97% 97% 76% 76% 55% 97% 91% 30% 82%
100% 100% 80% 80% 81%
0 523 523 1 015 1 015 591 7 093 3 575 11 259 2 030 2 030 1 414 0 453 298 750 2 915 3 046 3 166 1 335 7 547 221 0 1 452 523 7 556 9 752 16 783 16 783 13 742 13 742 6 687 6 687 1 087 442 1 548 0 3 077 0 0 0 0 356 356 84 382
97% 97% 82% 82% 79% 99% 99% 98% 31% 31% 26% 100% 100% 96% 63% 100% 97% 100% 99% 99% 100% 96% 65% 72% 90% 90% 98% 98% 78% 78% 36% 100% 88% 71%
53% 53% 85%
1 107 687 1 794 1 370 1 370 500 2 808 2 318 5 626 0 0 2 222 0 0 0 4 254 6 476 3 574 2 769 0 6 343 0 0 647 0 9 140 9 787 22 052 22 052 5 101 5 101 3 749 3 749 0 0 818 0 818 0 0 0 0 0 0 67 961
100% 96% 98% 64% 64% 78% 100% 100% 98%
59%
98% 84% 100% 100% 100%
100% 50% 53% 89% 89% 99% 99% 90% 90%
76% 76%
84%
1 677 0 1 677 1 165 1 165 27 1 318 17 1 362 1 123 1 123 8 262 0 0 0 13 839 22 101 29 532 7 639 0 37 171 0 0 0 0 6 450 6 450 38 903 38 903 7 760 7 760 14 713 14 713 0 0 5 359 0 5 359 0 0 1 218 1 218 3 929 3 929 150 234
100% 100% 96% 96% 100% 100% 0% 99% 13% 13% 67%
98% 86% 98% 98% 98%
85% 85% 94% 94% 100% 100% 95% 95%
98% 98%
99% 99% 24% 24% 88%
3 372 100% 1 418 97% 4 790 99% 16 589 34% 16 589 34% 6 825 53% 38 146 88% 25 878 89% 70 849 85% 21 194 17% 21 194 17% 15 703 51% 2 100% 1 018 100% 4 348 88% 24 378 96% 45 449 80% 44 403 98% 16 913 98% 4 783 99% 66 099 98% 5 804 49% 1 560 84% 8 970 99% 1 893 97% 66 105 77% 84 332 78% 94 616 92% 94 616 92% 49 160 95% 49 160 95% 50 342 82% 50 342 82% 2 252 48% 12 278 94% 16 629 87% 2 975 22% 34 134 81% 1 002 38% 1 002 38% 2 777 95% 2 777 95% 4 387 27% 4 387 27% 589 299 79%
19 017 7 166 26 183 193 054 193 054 55 902 178 509 199 761 434 172 108 197 108 197 105 727 1 936 12 398 42 959 80 699 243 719 90 056 26 762 14 126 130 944 18 471 6 142 37 185 12 249 286 423 360 470 372 974 372 974 347 545 347 545 374 043 374 043 14 517 37 247 53 670 24 795 130 229 3 071 3 071 3 239 3 239 18 797 18 797 3 411 782
99% 94% 98% 18% 18% 39% 72% 81% 72% 11% 11% 34% 65% 87% 74% 93% 63% 98% 98% 95% 98% 49% 65% 98% 95% 54% 60% 83% 83% 93% 93% 74% 74% 46% 84% 74% 14% 62% 30% 30% 87% 87% 51% 51% 61%
* % I = % hoofdarbeiders (1) uitgezonderd koopvaardij en binnenscheepvaart
53 HOOFDSTUK II
54
II.4
TABEL AANTAL VESTIGINGEN per BEDRIJFSSECTIE NACE-BEL en naar WERKGEMEENTE op 30 juni 2000
A en B Landbouw, jacht en bosbouw visserij
C Winning van delfstoffen
D Industrie
E Electriciteit, gas, water
7 2 3 13 1 0 6 1 9 2 3 1 2
327 39 34 363 77 58 119 35 151 88 39 153 92 32 165 137 29 56 41
1 0 0 9 2 0 1
Anderlecht Oudergem St-Agatha-Berchem Brussel Etterbeek Evere Vorst Ganshoren Elsene Jette Koekelberg St-Jans-Molenbeek St-Gillis St-Joost-ten-Node Schaarbeek Ukkel Watermaal-Bosvoorde St-Lambrechts-Woluwe St-Pieters-Woluwe
4 16 8 5 4
0 0 0 1 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 1 0
Brussels Hoofdstedelijk Gewest
87
2
280 306 273 6 720
1 0 8 203
Halle-Vilvoorde Leuven Nijvel Rijk (1) uitgezonderd koopvaardij en binnenscheepvaart
Eenheid : aantal vestigingen Methodologische nota II.4 Bron : RSZ
AANTAL VESTIGINGEN F G BouwHandel, nijverheid répar. auto’s en huishoudel. art
H Hotels, restaurants
I Vervoer (1), opslag, communicatie
J Financiële instellingen
3 0 0 1 0 0 0 2 0 3 0
176 56 37 267 85 51 104 29 123 61 25 82 62 24 176 126 38 52 50
939 206 134 2 077 287 191 314 96 783 218 64 416 345 108 583 641 99 379 242
155 67 33 978 113 48 43 24 326 69 11 62 163 72 170 193 47 104 65
111 33 21 398 53 39 46 13 107 40 20 85 39 38 101 76 20 48 29
53 38 15 407 38 30 20 12 79 23 15 29 36 34 49 74 46 47 45
2 035
22
1 624
8 122
2 743
1 317
1 090
1 102 728 639 24 532
22 15 13 363
1 199 970 910 27 169
3 904 2 624 2 382 69 259
854 868 541 21 192
888 374 281 11 106
417 350 260 8 714
AANTAL VESTIGINGEN N O Gezondheid, Gemeensch., maatschappel. sociale en persoons dienstverl. voorzieningen
K Onroer. goed., huur, diensten aan bedrijven
L Openbaarbestuur
M Onderwijs
Anderlecht Oudergem St-Agatha-Berchem Brussel Etterbeek Evere Vorst Ganshoren Elsene Jette Koekelberg St-Jans-Molenbeek St-Gillis St-Joost-ten-Node Schaarbeek Ukkel Watermaal-Bosvoorde St-Lambrechts-Woluwe St-Pieters-Woluwe
387 231 79 1 974 344 177 284 66 855 152 84 253 338 127 539 727 210 430 348
29 19 15 199 33 22 29 11 38 19 7 25 30 32 30 25 11 22 21
62 33 22 191 54 19 30 24 86 25 21 39 39 31 78 65 22 57 42
119 43 30 461 125 21 84 37 219 77 26 116 132 72 179 198 46 118 82
Brussels Hoofdstedelijk Gewest
7 605
617
940
1 747 1 228 1 266 33 687
410 313 302 7 058
350 362 286 7 837
Halle-Vilvoorde Leuven Nijvel Rijk
PQZ Overige
TOTAAL
184 72 42 1 486 167 57 92 46 412 78 34 137 189 128 341 205 59 177 141
3 11 1 385 33 4 18 2 93 2 3 6 16 21 24 176 20 23 95
2 553 850 466 9 209 1 412 717 1 190 396 3 284 854 352 1 405 1 483 719 2 439 2 661 655 1 522 1 205
2 185
4 047
936
33 372
517 588 480 14 537
815 751 737 21 863
160 73 175 2 576
12 666 9 550 8 553 256 816
55 HOOFDSTUK II
56
II.5
TABEL AANTAL WERKNEMERS per BEDRIJFSSECTIE NACE-BEL en naar WERKGEMEENTE op 30 juni 2000
Anderlecht Oudergem St-Agatha-Berchem Brussel Etterbeek Evere Vorst Ganshoren Elsene Jette Koekelberg St-Jans-Molenbeek St-Gillis St-Joost-ten-Node Schaarbeek Ukkel Watermaal-Bosvoorde St-Lambrechts-Woluwe St-Pieters-Woluwe Brussels Hoofdstedelijk Gewest Halle-Vilvoorde Leuven Nijvel Rijk (1) uitgezonderd koopvaardij en binnenscheepvaart
Eenheid : aantal werknemers Methodologische nota II.5 Bron : RSZ
AANTAL WERKNEMERS F G BouwHandel, nijverheid répar. auto’s en huishoudel. art
A en B Landbouw, jacht en bosbouw visserij
C Winning van delfstoffen
D Industrie
E Electriciteit, gas, water
H Hotels, restaurants
I Vervoer (1), opslag, communicatie
J Financiële instellingen
26 13 12 41 2 0 11 0 19 3 11 15 15 0 15 38 39 20 15
0 0 0 4 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 47 0
5 464 327 411 8 763 719 1 759 10 111 512 1 979 1 200 445 2 297 1 706 197 1 729 2 968 870 1 174 602
47 0 0 3 569 85 0 180 0 603 0 0 19 0 0 0 120 0 167 0
1 673 683 194 4 511 622 506 1 316 170 911 207 172 603 1 521 137 1 455 885 271 549 203
10 551 2 479 1 138 17 285 1 341 6 180 2 912 507 4 794 1 260 222 3 385 2 125 2 458 3 924 3 961 825 4 181 1 321
912 738 130 10 154 764 472 147 157 1 827 237 18 270 1 320 1 050 663 1 055 203 744 333
4 825 1 451 122 16 996 551 3 710 590 52 2 449 270 410 1 574 4 022 540 5 691 585 189 1 096 326
897 960 93 39 327 3 192 1 036 249 125 2 165 137 51 4 694 676 6 044 291 643 3 896 1 016 607
295
51
43 233
4 790
16 589
70 849
21 194
45 449
66 099
1 111 1 822 722 30 678
12 0 209 4 180
28 360 16 126 14 870 630 287
769 887 567 26 183
6 702 5 564 5 353 193 054
43 919 15 644 15 406 434 172
6 947 4 489 3 065 108 197
31 185 6 725 5 333 243 719
2 656 5 867 1 868 130 944
K Onroer. goed., huur, diensten aan bedrijven
L Openbaarbestuur
Anderlecht Oudergem St-Agatha-Berchem Brussel Etterbeek Evere Vorst Ganshoren Elsene Jette Koekelberg St-Jans-Molenbeek St-Gillis St-Joost-ten-Node Schaarbeek Ukkel Watermaal-Bosvoorde St-Lambrechts-Woluwe St-Pieters-Woluwe
4 977 2 936 1 624 33 194 2 968 3 233 1 829 466 7 168 957 361 2 421 2 838 1 122 4 494 4 080 1 570 5 966 2 128
1 695 543 311 52 434 4 704 7 600 1 566 313 5 559 824 246 3 449 4 073 2 840 3 446 1 544 427 1 253 1 789
Brussels Hoofdstedelijk Gewest
84 332
94 616
49 160
37 211 14 013 10 188 360 470
12 997 13 033 9 338 372 974
10 315 18 545 12 840 347 545
Halle-Vilvoorde Leuven Nijvel Rijk
M Onderwijs
501
3 630 888 1 037 17 357 1 754 516 921 695 4 890 1 201 632 1 479 1 398 734 3 013 3 098 998 3 489 1 966
AANTAL WERKNEMERS N O Gezondheid, Gemeensch., maatschappel. sociale en persoons dienstverl. voorzieningen
PQZ Overige
TOTAAL
4 42
40 355 11 849
14 550 704 227 491 180 2 163 243 80 1 018 866 839 7 841 1 045 226 1 200 942
7 191 118 11 26 2 152 5 3 12 49 52 31 242 38 33 154
238 014 20 990 25 614 21 194 3 854 38 568 9 993 2 881 22 882 22 329 17 263 34 957 24 238 10 375 27 092 11 014
50 342
34 134
8 166
589 299
9 868 20 222 8 678 374 043
4 230 4 421 3 294 130 229
376 667 939 25 107
196 658 128 025 92 670 3 411 782
4 789 398 263 12 638 3 466 364 845 675 3 889 3 449 230 1 646 1 720 1 250 2 364 3 974 823 6 157 628
865 391 1
5 837
57 HOOFDSTUK II
58
II.6
TABEL AANTAL VESTIGINGEN en WERKNEMERS naar PLAATS van TEWERKSTELLING en naar SECTOR (privé- of overheidssector-onderwijs) : referentiejaren op 30 juni
WERKPLAATS
SECTOREN
Eenheden : aantal vestigingen en aantal werknemers Methodologische nota II.6 Bron : RSZ
AANTAL VESTIGINGEN (1)
AANTAL WERKNEMERS (1)
1990
1995
1998
1999
2000
1990
1995
1998
1999
2000
Brussels Hoofdstedelijk Gewest privé overheid en onderwijs totaal
31 937 1 789 33 726
30 690 2 115 32 805
30 777 2 218 32 995
30 802 2 238 33 040
31 211 2 161 33 372
378 731 203 998 582 729
338 268 221 979 560 247
346 373 220 906 567 279
355 242 220 252 575 494
382 637 206 662 589 299
Halle-Vilvoorde
privé overheid en onderwijs totaal
9 715 910 10 625
10 848 962 11 810
11 471 983 12 454
11 506 972 12 478
11 734 932 12 666
116 454 36 687 153 141
126 268 37 808 164 076
152 182 29 690 181 872
159 116 30 072 189 188
166 911 29 747 196 658
Leuven
privé overheid en onderwijs totaal
7 297 807 8 104
8 026 872 8 898
8 370 853 9 223
8 495 875 9 370
8 721 829 9 550
69 068 41 489 110 557
72 082 44 026 116 108
76 710 45 639 122 349
79 601 46 012 125 613
89 019 39 006 128 025
Nijvel
privé overheid en onderwijs totaal
6 219 676 6 895
6 900 774 7 674
7 301 748 8 049
7 551 773 8 324
7 810 743 8 553
49 998 22 895 72 893
55 443 25 486 80 929
58 403 26 977 85 380
61 362 27 203 88 565
65 412 27 258 92 670
Rijk
privé overheid en onderwijs totaal
216 239 18 503 234 742
226 081 20 436 246 517
230 491 19 977 250 468
233 125 20 379 253 504
237 467 19 349 256 816
2 197 259 946 772 3 144 031
2 171 007 1 015 700 3 186 707
2 266 114 1 041 674 3 307 788
2 309 359 1 046 897 3 356 256
2 395 364 1 016 418 3 411 782
(1) uitgezonderd koopvaardij en binnenscheepvaart
II.7
TABEL AANTAL VESTIGINGEN en WERKNEMERS op de PLAATS van TEWERKSTELLING per SECTOR (privé- of overheidssector-onderwijs) en naar BEDRIJFSAFDELINGEN NACE-BEL op 30 juni 2000
NACE-BEL ACTIVITEITSTAKKEN PER AFDELING
BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST AANTAL VESTIGINGEN AANTAL WERKNEMERS PRIVE
A. B.
C.
D.
01. Landbouw, jacht en aanverwante diensten 02. Bosbouw, bosexploitatie en aanverwante diensten LANDBOUW, JACHT EN BOSBOUW 05. Visserij en het kweken van vis en schaal- en schelpdieren VISSERIJ 10. Winning van steenkool, bruinkool en turf 13. Winning van metaalertsen 14. Overige winning van delfstoffen WINNING VAN DELFSTOFFEN 15. Vervaardiging van voedingsmiddelen en dranken 16. Vervaardiging van tabaksproducten 17. Vervaardiging van textiel 18. Vervaardiging van kleding en bontnijverheid 19. Leernijverheid en vervaardiging van schoeisel 20. Houtindustrie en vervaardiging van artikelen van hout, kurk, riet en vlechtwerk 21. Papier- en kartonnijverheid 22. Uitgeverijen, drukkerijen en reproductie van opgenomen media 23. Vervaardiging van cokes, geraffineerde aardolieproducten en splijt- en kweekstoffen 24. Chemische nijverheid 25. Rubber- en kunststofnijverheid 26. Vervaardiging van overige niet-metaalhoudende minerale producten 27. Metallurgie 28. Vervaardiging van producten van metaal 29. Vervaardiging van machines, apparaten en werktuigen 30. Vervaardiging van kantoormachines en computers 31. Vervaardiging van elektrische machines en apparaten 32. Vervaardiging van audio-, video- en telecommunicatieapparatuur 33. Vervaardiging van medische apparatuur, precisie- en optische instrumenten en uurwerken 34. Vervaardiging en assemblage van auto's, aanhangwagens en opleggers 35. Vervaardiging van overige transportmiddelen 36. Vervaardiging van meubels; overige industrie 37. Recuperatie van recycleerbaar afval INDUSTRIE
Eenheden : aantal vestigingen en aantal werknemers Methodologische nota II.7 Bron : RSZ
85 2 87 0 0 0 0 2 2 412 4 46 138 32 33 38 548 3 86 36 50 13 187 75 1 44 10 77 17 5 153 21 2 029
OPENBAAR 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 2 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 3 1 0 6
TOTAAL 85 2 87 0 0 0 0 2 2 412 4 46 138 32 33 38 550 3 86 36 50 13 187 75 1 44 10 77 17 8 154 21 2 035
PRIVE 291 4 295 0 0 0 0 51 51 4 894 640 218 1 324 224 294 763 6 476 29 4 985 332 1 135 416 4 173 2 373 8 2 248 521 431 8 120 1 141 985 182 41 912
OPENBAAR 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 271 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 937 113 0 1 321
TOTAAL 291 4 295 0 0 0 0 51 51 4 894 640 218 1 324 224 294 763 6 747 29 4 985 332 1 135 416 4 173 2 373 8 2 248 521 431 8 120 2 078 1 098 182 43 233
➧
(VERVOLG PAGINA 60) 59 HOOFDSTUK II
60
(VERVOLG VAN PAGINA 59) 40. Productie en distributie van elektriciteit, gas, stoom en warm water 41. Winning, zuivering en distributie van water E. PRODUCTIE EN DISTRIBUTIE VAN ELEKTRICITEIT, GAS EN WATER 45. Bouwnijverheid F. BOUWNIJVERHEID 50. Verkoop en reparatie van auto's en motorrijwielen; kleinhandel in motorbrandstoffen 51. Groothandel en handelsbemiddeling, exclusief de handel in auto's en motorrijwielen 52. Kleinhandel, exclusief auto's en motorrijwielen; reparatie van consumentenartikelen G. GROOT- EN KLEINHANDEL; REPARATIE VAN AUTO'S EN HUISHOUDEL. ART. 55. Hotels en restaurants H. HOTELS EN RESTAURANTS 60. Vervoer te land 61. Vervoer over water (1) 62. Luchtvaart 63. Vervoerondersteunende activiteiten 64. Post en telecommunicatie I. VERVOER, OPSLAG EN COMMUNICATIE 65. Financiële instellingen 66. Verzekeringswezen 67. Hulpbedrijven in verband met financiële instellingen J. FINANCIËLE INSTELLINGEN 70. Verhuur en handel in onroerende goederen 71. Verhuur zonder bedieningspersoneel 72. Informatica en aanverwante activiteiten 73. Speur- en ontwikkelingswerk 74. Overige zakelijke dienstverlening K. ONROERENDE GOEDEREN, VERHUUR EN DIENSTEN AAN BEDRIJVEN 75. Openbaar bestuur, algemene collectieve diensten en verplichte sociale verzekering L. OPENBAAR BESTUUR 80. Onderwijs M. ONDERWIJS 85. Gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening N. GEZONDHEIDSZORG EN MAATSCHAPPELIJKE DIENSTVERLENING 90. Afvalwater- en afvalverzameling; straatreiniging 91. Diverse verenigingen 92. Recreatie, cultuur en sport 93. Overige diensten O. GEMEENSCHAPSVOORZIENINGEN, SOCIAAL-CULT. EN PERS. DIENSTEN 95. Particuliere huishoudens met werknemers P. PARTICULIERE HUISHOUDENS MET WERKNEMERS 99. Extraterritoriale organisaties en lichamen Q. EXTRATERRITORIALE ORGANISATIES EN LICHAMEN 98. Vaag omschreven activiteiten Z. VAAG OMSCHREVEN ACTIVITEITEN TOTAAL (1) uitgezonderd koopvaardij en binnenscheepvaart
13 1 14 1 620 1 620 869 3 254 3 999 8 122 2 731 2 731 508 0 59 428 245 1 240 471 124 481 1 076 2 209 162 588 96 4 511 7 566 115 115 0 0 2 028 2 028 19 1 830 1 181 850 3 880 701 701 0 0 0 0 31 211
1 7 8 4 4 0 0 0 0 12 12 18 1 0 4 54 77 12 1 1 14 2 0 3 12 22 39 502 502 940 940 157 157 25 45 76 21 167 0 0 232 232 3 3 2 161
14 8 22 1 624 1 624 869 3 254 3 999 8 122 2 743 2 743 526 1 59 432 299 1 317 483 125 482 1 090 2 211 162 591 108 4 533 7 605 617 617 940 940 2 185 2 185 44 1 875 1 257 871 4 047 701 701 232 232 3 3 33 372
3 371 3 3 374 14 556 14 556 6 825 38 146 25 878 70 849 21 132 21 132 9 068 0 1 018 3 980 6 869 20 935 40 803 16 673 4 631 62 107 5 496 1 560 8 849 1 256 64 015 81 176 4 854 4 854 0 0 37 647 37 647 244 11 692 8 010 2 801 22 747 1 002 1 002 0 0 0 0 382 637
1 1 415 1 416 2 033 2 033 0 0 0 0 62 62 6 635 2 0 368 17 509 24 514 3 600 240 152 3 992 308 0 121 637 2 090 3 156 89 762 89 762 49 160 49 160 12 695 12 695 2 008 586 8 619 174 11 387 0 0 2 777 2 777 4 387 4 387 206 662
3 372 1 418 4 790 16 589 16 589 6 825 38 146 25 878 70 849 21 194 21 194 15 703 2 1 018 4 348 24 378 45 449 44 403 16 913 4 783 66 099 5 804 1 560 8 970 1 893 66 105 84 332 94 616 94 616 49 160 49 160 50 342 50 342 2 252 12 278 16 629 2 975 34 134 1 002 1 002 2 777 2 777 4 387 4 387 589 299
➧
(VERVOLG VAN PAGINA 60)
RIJK NACE-BEL ACTIVITEITSTAKKEN PER AFDELING
AANTAL VESTIGINGEN PRIVE
01. Landbouw, jacht en aanverwante diensten 02. Bosbouw, bosexploitatie en aanverwante diensten A. LANDBOUW, JACHT EN BOSBOUW 05. Visserij en het kweken van vis en schaal- en schelpdieren B. VISSERIJ 10. Winning van steenkool, bruinkool en turf 13. Winning van metaalertsen 14. Overige winning van delfstoffen C. WINNING VAN DELFSTOFFEN 15. Vervaardiging van voedingsmiddelen en dranken 16. Vervaardiging van tabaksproducten 17. Vervaardiging van textiel 18. Vervaardiging van kleding en bontnijverheid 19. Leernijverheid en vervaardiging van schoeisel 20. Houtindustrie en vervaardiging van artikelen van hout, kurk, riet en vlechtwerk 21. Papier- en kartonnijverheid 22. Uitgeverijen, drukkerijen en reproductie van opgenomen media 23. Vervaardiging van cokes, geraffineerde aardolieproducten en splijt- en kweekstoffen 24. Chemische nijverheid 25. Rubber- en kunststofnijverheid 26. Vervaardiging van overige niet-metaalhoudende minerale producten 27. Metallurgie 28. Vervaardiging van producten van metaal 29. Vervaardiging van machines, apparaten en werktuigen 30. Vervaardiging van kantoormachines en computers 31. Vervaardiging van elektrische machines en apparaten 32. Vervaardiging van audio-, video- en telecommunicatieapparatuur 33. Vervaardiging van medische apparatuur, precisie- en optische instrumenten en uurwerken 34. Vervaardiging en assemblage van auto's, aanhangwagens en opleggers 35. Vervaardiging van overige transportmiddelen 36. Vervaardiging van meubels; overige industrie 37. Recuperatie van recycleerbaar afval D. INDUSTRIE
6 357 224 6 581 139 139 13 0 189 202 6 498 35 1 267 742 119 916 297 2 503 29 751 683 1 263 245 3 791 1 291 16 474 112 626 406 167 1 970 289 24 490
OPENBAAR 0 0 0 0 0 0 0 1 1 11 0 0 0 0 0 0 2 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 25 1 3 42
AANTAL WERKNEMERS
TOTAAL
PRIVE
6 357 224 6 581 139 139 13 0 190 203 6 509 35 1 267 742 119 916 297 2 505 29 751 683 1 263 245 3 791 1 291 16 474 112 626 406 192 1 971 292 24 532
29 512 611 30 123 555 555 81 0 4 077 4 158 86 378 2 802 41 287 10 699 2 135 11 635 17 088 31 867 3 693 70 230 26 836 32 900 38 224 60 018 42 483 477 24 640 19 620 6 622 55 603 10 823 23 273 3 550 622 883
OPENBAAR 0 0 0 0 0 0 0 22 22 99 0 0 0 0 0 0 271 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 6 913 113 8 7 404
TOTAAL 29 512 611 30 123 555 555 81 0 4 099 4 180 86 477 2 802 41 287 10 699 2 135 11 635 17 088 32 138 3 693 70 230 26 836 32 900 38 224 60 018 42 483 477 24 640 19 620 6 622 55 603 17 736 23 386 3 558 630 287
➧
(VERVOLG PAGINA 62) 61 HOOFDSTUK II
62
(VERVOLG VAN PAGINA 61) 40. Productie en distributie van elektriciteit, gas, stoom en warm water 41. Winning, zuivering en distributie van water E. PRODUCTIE EN DISTRIBUTIE VAN ELEKTRICITEIT, GAS EN WATER 45. Bouwnijverheid F. BOUWNIJVERHEID 50. Verkoop en reparatie van auto's en motorrijwielen; kleinhandel in motorbrandstoffen 51. Groothandel en handelsbemiddeling, exclusief de handel in auto's en motorrijwielen 52. Kleinhandel, exclusief auto's en motorrijwielen; reparatie van consumentenartikelen G. GROOT- EN KLEINHANDEL; REPARATIE VAN AUTO'S EN HUISHOUDEL. ART. 55. Hotels en restaurants H. HOTELS EN RESTAURANTS 60. Vervoer te land 61. Vervoer over water (1) 62. Luchtvaart 63. Vervoerondersteunende activiteiten 64. Post en telecommunicatie I. VERVOER, OPSLAG EN COMMUNICATIE 65. Financiële instellingen 66. Verzekeringswezen 67. Hulpbedrijven in verband met financiële instellingen J. FINANCIËLE INSTELLINGEN 70. Verhuur en handel in onroerende goederen 71. Verhuur zonder bedieningspersoneel 72. Informatica en aanverwante activiteiten 73. Speur- en ontwikkelingswerk 74. Overige zakelijke dienstverlening K. ONROERENDE GOEDEREN, VERHUUR EN DIENSTEN AAN BEDRIJVEN 75. Openbaar bestuur, algemene collectieve diensten en verplichte sociale verzekering L. OPENBAAR BESTUUR 80. Onderwijs M. ONDERWIJS 85. Gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening N. GEZONDHEIDSZORG EN MAATSCHAPPELIJKE DIENSTVERLENING 90. Afvalwater- en afvalverzameling; straatreiniging 91. Diverse verenigingen 92. Recreatie, cultuur en sport 93. Overige diensten O. GEMEENSCHAPSVOORZIENINGEN, SOCIAAL-CULT. EN PERS. DIENSTEN 95. Particuliere huishoudens met werknemers P. PARTICULIERE HUISHOUDENS MET WERKNEMERS 99. Extraterritoriale organisaties en lichamen Q. EXTRATERRITORIALE ORGANISATIES EN LICHAMEN 98. Vaag omschreven activiteiten Z. VAAG OMSCHREVEN ACTIVITEITEN TOTAAL (1) uitgezonderd koopvaardij en binnenscheepvaart
171 6 177 27 144 27 144 10 019 21 590 37 650 69 259 21 111 21 111 5 808 173 119 2 984 769 9 853 4 571 347 3 751 8 669 7 716 999 2 574 348 21 888 33 525 1 041 1 041 0 0 13 061 13 061 468 7 361 5 131 6 972 19 932 2 282 2 282 0 0 1 1 237 467
41 145 186 25 25 0 0 0 0 81 81 344 4 0 131 774 1 253 41 2 2 45 31 0 12 45 74 162 6 017 6 017 7 837 7 837 1 476 1 476 206 612 976 137 1 931 0 0 251 251 42 42 19 349
212 151 363 27 169 27 169 10 019 21 590 37 650 69 259 21 192 21 192 6 152 177 119 3 115 1 543 11 106 4 612 349 3 753 8 714 7 747 999 2 586 393 21 962 33 687 7 058 7 058 7 837 7 837 14 537 14 537 674 7 973 6 107 7 109 21 863 2 282 2 282 251 251 43 43 256 816
16 160 32 16 192 183 944 183 944 55 902 178 509 199 761 434 172 107 631 107 631 70 554 1 686 12 398 37 513 16 031 138 182 85 764 26 514 13 970 126 248 17 818 6 142 36 333 8 696 277 963 346 952 16 321 16 321 0 0 271 645 271 645 6 425 33 033 29 860 23 968 93 286 3 071 3 071 0 0 1 1 2 395 364
2 857 7 134 9 991 9 110 9 110 0 0 0 0 566 566 35 173 250 0 5 446 64 668 105 537 4 292 248 156 4 696 653 0 852 3 553 8 460 13 518 356 653 356 653 347 545 347 545 102 398 102 398 8 092 4 214 23 810 827 36 943 0 0 3 239 3 239 18 796 18 796 1 016 418
19 017 7 166 26 183 193 054 193 054 55 902 178 509 199 761 434 172 108 197 108 197 105 727 1 936 12 398 42 959 80 699 243 719 90 056 26 762 14 126 130 944 18 471 6 142 37 185 12 249 286 423 360 470 372 974 372 974 347 545 347 545 374 043 374 043 14 517 37 247 53 670 24 795 130 229 3 071 3 071 3 239 3 239 18 797 18 797 3 411 782
II.8
TABEL AANTAL WERKNEMERS op de PLAATS van TEWERSTELLING per GESLACHT naar SECTOR (privé- of overheidssector-onderwijs) en naar BEDRIJFSSECTIE NACE-BEL op 30 juni 2000
Eenheden : aantal werknemers Methodologische nota II.8 Bron : RSZ
BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST
RIJK
MANNEN
VROUWEN
MANNEN
VROUWEN
A. LANDBOUW, JACHT EN BOSBOUW
privé openbaar Totaal
248 0 248
47 0 47
20 152 0 20 152
9 971 0 9 971
B. VISSERIJ
privé openbaar Totaal
0 0 0
0 0 0
506 0 506
49 0 49
C. WINNING VAN DELFSTOFFEN
privé openbaar Totaal
34 0 34
17 0 17
3 812 20 3 832
346 2 348
D. INDUSTRIE
privé openbaar Totaal
31 476 1 193 32 669
10 436 128 10 564
479 834 7 190 487 024
143 049 214 143 263
E. PRODUCTIE EN DISTRIBUTIE VAN ELEKTRICITEIT, GAS EN WATER
privé openbaar Totaal
2 635 1 194 3 829
739 222 961
13 741 8 455 22 196
2 451 1 536 3 987
F. BOUWNIJVERHEID
privé openbaar Totaal
13 566 1 929 15 495
990 104 1 094
174 495 8 894 183 389
9 449 216 9 665
G. GROOT- EN KLEINHANDEL; REPARATIE VAN AUTO'S EN HUISHOUDEL. ART. privé openbaar Totaal
40 173 0 40 173
30 676 0 30 676
230 354 0 230 354
203 818 0 203 818
H. HOTELS EN RESTAURANTS
12 308 20 12 328
8 824 42 8 866
51 182 164 51 346
56 449 402 56 851
privé openbaar Totaal
63 HOOFDSTUK II
64 I. VERVOER, OPSLAG EN COMMUNICATIE
privé openbaar Totaal
15 013 17 756 32 769
5 922 6 758 12 680
105 512 82 004 187 516
32 670 23 533 56 203
J. FINANCIËLE INSTELLINGEN
privé openbaar Totaal
34 758 2 251 37 009
27 349 1 741 29 090
65 868 2 626 68 494
60 380 2 070 62 450
K. ONROERENDE GOEDEREN, VERHUUR EN DIENSTEN AAN BEDRIJVEN
privé openbaar Totaal
41 314 1 373 42 687
39 862 1 783 41 645
188 954 6 120 195 074
157 998 7 398 165 396
L. OPENBAAR BESTUUR
privé openbaar Totaal
2 113 51 343 53 456
2 741 38 419 41 160
6 497 207 883 214 380
9 824 148 770 158 594
M. ONDERWIJS
privé openbaar Totaal
0 18 918 18 918
0 30 242 30 242
0 124 043 124 043
0 223 502 223 502
N. GEZONDHEIDSZORG EN MAATSCHAPPELIJKE DIENSTVERLENING
privé openbaar Totaal
9 816 3 400 13 216
27 831 9 295 37 126
60 398 19 864 80 262
211 247 82 534 293 781
O. GEMEENSCHAPSVOORZIENINGEN, SOCIAAL-CULT. EN PERS. DIENSTEN
privé openbaar Totaal
10 155 7 598 17 753
12 592 3 789 16 381
42 139 23 920 66 059
51 147 13 023 64 170
P. PARTICULIERE HUISHOUDENS MET WERKNEMERS
privé openbaar Totaal
316 0 316
686 0 686
993 0 993
2 078 0 2 078
Q. EXTRATERRITORIALE ORGANISATIES EN LICHAMEN
privé openbaar Totaal
0 927 927
0 1 850 1 850
0 1 268 1 268
0 1 971 1 971
Z. VAAG OMSCHREVEN ACTIVITEITEN
privé openbaar Totaal
0 550 550
0 3 837 3 837
1 4 307 4 308
0 14 489 14 489
TOTAAL
privé openbaar TOTAAL
213 925 108 452 322 377
168 712 98 210 266 922
1 444 438 496 758 1 941 196
950 926 519 660 1 470 586
(1) uitgezonderd koopvaardij en binnenscheepvaart
II.9
TABEL AANTAL WERKNEMERS van de OVERHEIDSSECTOR en het ONDERWIJS op de PLAATS van TEWERKSTELLING naar INRICHTENDE MACHT en INSTELLING : referentiejaren op 30 juni
INRICHTENDE MACHTEN
INSTELLINGEN
BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST 1990
Staat, gemeenschappen en gewesten
RIJK
1995
1998
1999
2000
1990
1995
1998
1999
2000
10 548 5 245 47 525 10 722 49 734 11 338
9 808 5 311 46 116 10 510 48 916 13 313
10 121 5 613 46 934 9 538 45 555 13 843
44 851 17 019 101 708 77 455 130 509 41 432
47 476 17 266 110 240 86 376 165 031 35 763
46 064 17 879 114 004 96 488 148 054 40 232
45 575 18 481 117 110 89 134 142 190 41 490
135 112
133 974
131 604
10 134 8 063 47 153 9 043 11 493 13 578 28 042 127 506
412 974
462 152
462 721
453 980
45 066 21 527 114 407 88 869 28 250 39 667 107 764` 445 550
1 569 595 2 164
6 50 56
1 0 1
1 0 1
127 0 127
11 239 11 983 23 222
10 076 3 531 13 607
15 275 2 194 17 469
16 869 1 270 18 139
17 261 1 442 18 703
11 996 4 833 1 337 14 341 32 507
11 879 2 990 1 327 14 571 30 767
15 106 1 953 1 626 14 050 32 735
15 440 1 742 1 868 13 330 32 380
15 346 2 015 1 639 13 720 32 720
83 134 21 463 17 851 112 663 235 111
82 220 17 371 17 171 116 076 232 838
109 678 10 193 10 869 134 711 265 451
107 853 10 386 16 923 132 341 267 503
111 107 10 451 17 316 135 476 274 350
7 413 26 594 34 007 600 2 510 2 520 203 998
9 012 36 279 45 291 548 7 032 3 173 221 979
9 390 36 347 45 737 467 4 586 3 406 220 906
9 599 38 157 47 756 452 4 416 3 643 220 252
9 663 28 028 37 691 471 4 387 3 760 206 662
74 879 166 076 240 955 4 849 24 030 5 631 946 772
85 910 190 889 276 799 4 297 21 724 4 283 1 015 700
89 509 179 219 268 728 3 927 18 873 4 505 1 041 674
91 184 188 254 279 438 3 851 19 214 4 772 1 046 897
90 092 160 323 250 415 3 728 18 796 4 876 1 016 418
leger 11 680 rijkswacht 5 234 administratie 42 524 onderwijs 7 688 ondernemingen 45 433 andere diensten 17 131 federale autonome overheidsbedrijven totaal 129 690
Provinciën (1):
administratie onderwijs totaal
Gemeenten (1):
administratie onderwijs ondernemingen OCMW en andere diensten totaal
Onderwijs nev (2):
kleuter en lager ander totaal
Religieus personeel nev (2): BTK, DAC en jongerenstage (3) Internationale instellingen TOTAAL
Eenheid : aantal werknemers van de overheidssector en het onderwijs Methodologische nota II.9 Bron : RSZ
(1) De cijfers met betrekking op de provincies en de gemeenten zijn het resultaat van schattingen, die werden aangepast als gevolg van de splitsing van Brabant. (2) nev : niet elders vermeld (3) BTK = Bijzonder Tijdelijk Kader ; DAC = Derde Arbeidscircuit
65 HOOFDSTUK II
66
HOOFDSTUK III
WERKLOOSHEID
HOOFDSTUK III
68
III.1
TABEL WERKZOEKENDEN naar CATEGORIE: referentiejaren op 30 juni
Eenheid : aantal werkzoekenden Methodologische nota III.1 Bron : RVA
1990
BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST 1998 1999 2000
2001
1990
1998
RIJK 1999
2000
2001
WERKZOEKENDEN • Uitkeringsgerechtigde volledig werklozen (UVW) 40 864
57 428
55 430
54 456
52 962
331 767
456 745
394 660
361 764
343 866
712
4 769
4 769
3 548
3 485
9 891
22 664
23 586
21 701
21 912
• Niet werkende vrij ingeschreven werkzoekenden
1 189
3 381
4 329
5 362
8 712
8 401
21 647
22 690
25 957
38 420
• Andere
1 384
9 762
6 617
3 373
3 149
14 637
39 506
34 166
29 726
27 130
INGESCHREVEN NIET WERKENDE WERKZOEKENDEN
44 149
75 340
71 145
66 739
68 308
364 696
540 562
475 102
439 148
431 328
• Deeltijdse werknemers met behoud van rechten (1)
22 275
4 725
5 290
5 571
5 392
204 495
75 212
76 963
68 633
69 303
49
228
347
346
549
880
3 303
3 679
4 355
6 544
• Andere tewerkgestelde werklozen (beschermde werkplaatsen)
111
107
82
70
54
1 905
1 581
1 567
1 881
2 284
• Werkende vrij ingeschreven werkzoekenden
110
1 271
2 090
1 975
2 250
7 900
41 566
44 644
50 306
53 536
INGESCHREVEN TEWERKGESTELDE WERKZOEKENDEN
22 545
6 331
7 809
7 962
8 245
215 180
121 662
126 853
125 175
131 667
TOTAAL WERKZOEKENDEN
66 694
81 671
78 954
74 701
776 553
579 876
662 224
601 955
564 323
562 995
• Jongeren in wachttijd
• Deeltijdse werknemers in wachttijd
(1) Ingevolge wijzigingen van de werkloosheidreglementering, wordt de benaming van de categorie "Deeltijdse tewerkstelling om aan de werkloosheid te ontsnappen", nadien "Onvrijwillige deeltijdse tewerkstelling" genoemd, sinds januari 1995 "Deeltijdse tewerkstelling met behoud van rechten" genoemd (voor meer details zie methodologie). In Brussel worden de personen die deeltijds zijn tewerkgesteld, in het kader van de maatregelen genomen tot opslorping van de werkloosheid en in de stages voor jongeren, geteld zoals voorheen d.w.z. in hun respectieve categorie.
HALLE-VILVOORDE
LEUVEN
NIJVEL
WERKZOEKENDEN 1990
1998
1999
2000
2001
1990
1998
1999
2000
2001
1990
1998
1999
2000
2001
8 718
10 449
9 125
7 801
7 252
9 488
9 910
8 167
6 958
6 333
8 312
13 304
12 806
12 260
11 208
212
751
655
492
533
348
755
803
648
803
343
966
1 192
942
1 062
• Niet werkende vrij ingeschreven werkzoekenden 238
451
467
459
1 091
222
983
925
841
1 049
305
549
777
945
830
• Andere
78
486
501
432
437
255
1 014
1 058
925
566
270
973
1 194
1 121
1 049
9 246
12 137
10 748
9 184
9 313
10 313
12 662
10 953
9 372
8 751
9 230
15 792
15 969
15 268
14 149
10 733
1 662
1 587
1 601
1 614
9 068
1 812
1 812
1 649
1 858
4 721
2 706
1 952
1 843
1 758
• Deeltijdse werknemers in wachttijd
29
232
149
141
98
70
199
136
164
71
46
140
179
205
471
• Andere tewerkgestelde werklozen (beschermde werkplaatsen)
80
70
68
67
72
173
180
121
124
106
37
26
26
29
17
214
1 918
1 509
1 608
1 917
537
3 430
2 774
2 777
2 366
122
262
365
519
545
INGESCHREVEN TEWERKGESTELDE WERKZOEKENDEN
11 056
3 882
3 313
3 417
3 701
9 848
5 621
4 863
4 714
4 401
4 926
3 134
2 522
2 596
2 791
TOTAAL WERKZOEKENDEN
20 302
16 019
14 061
12 601
13 014
20 161
18 283
15 816
14 086
13 152
14 156
18 926
18 491
17 864
16 940
• Uitkeringsgerechtigde volledig werklozen • Jongeren in wachttijd
INGESCHREVEN NIET WERKENDE WERKZOEKENDEN
• Deeltijdse werknemers met behoud van rechten (1)
• Werkende vrij ingeschreven werkzoekenden
(1) Ingevolge wijzigingen van de werkloosheidreglementering, wordt de benaming van de categorie "Deeltijdse tewerkstelling om aan de werkloosheid te ontsnappen", nadien "Onvrijwillige deeltijdse tewerkstelling" genoemd, sinds januari 1995 "Deeltijdse tewerkstelling met behoud van rechten" genoemd (voor meer details zie methodologie). In Brussel worden de personen die deeltijds zijn tewerkgesteld, in het kader van de maatregelen genomen tot opslorping van de werkloosheid en in de stages voor jongeren, geteld zoals voorheen d.w.z. in hun respectieve categorie.
69 HOOFDSTUK III
70
III.2
TABEL WERKZOEKENDEN per LEEFTIJDSGROEP naar CATEGORIE op 30 juni 1999, 2000 en 2001
Eenheid : aantal werkzoekenden Methodologische nota III.2 Bron : RVA
BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST 2000
1999
2001
WERKZOEKENDEN <25
25-40
40-50
<25
25-40
40-50
50 en +
• Uitkeringsgerechtigde volledig werklozen
8 566
29 371
13 775
3 718
55 430
8 695
28 275
13 923
• Jongeren in wachttijd
3 574
1 195
0
0
4 769
2 645
903
• Niet werkende vrij ingeschreven werkzoekenden 561
2 771
797
200
4 329
768
• Andere
626
3 840
1 577
574
6 617
13 327
37 177
16 149
4 492
• Deeltijdse werknemers met behoud van rechten (1)
873
2 953
1 080
• Deeltijdse werknemers in wachttijd
287
60
5
INGESCHREVEN NIET WERKENDE werkzoekenden
• Andere tewerkgestelde werklozen (beschermde werkplaatsen) • Werkende vrij ingeschreven werkzoekenden INGESCHREVEN TEWERKGESTELDE WERKZOEKENDEN
TOTAAL WERKZOEKENDEN
50 en + TOTAAL
TOTAAL
<25
25-40
40-50
50 en + TOTAAL
3 563
54 456
8 349
27 618
13 544
3 451
52 962
0
0
3 548
2 634
851
0
0
3 485
3 338
942
314
5 362
1 007
5 543
1 713
449
8 712
380
1 929
781
283
3 373
435
1 650
779
285
3 149
71 145
12 488
34 445
15 646
4 160
66 739
12 425
35 662
16 036
4 185
68 308
384
5 290
877
3 033
1 224
437
5 571
810
2 879
1 252
451
5 392
0
0
347
265
81
0
0
346
458
91
0
0
549
40
28
9
82
7
29
29
5
70
10
16
25
3
54
533
1 117
355
85
2 090
363
1 038
463
111
1 975
406
1 097
592
155
2 250
1 698
4 170
1 463
478
7 809
1 512
4 181
1 716
553
7 962
1 684
4 083
1 869
609
8 245
15 025
41 347
17 612
4 970
78 954
14 000
38 626
17 362
4 713
74 701
14 109
39 745
17 905
4 794
76 553
(1) Ingevolge wijzigingen van de werkloosheidreglementering, wordt de categorie "Deeltijdse tewerkstelling om aan de werkloosheid te ontsnappen", nadien "Onvrijwillige deeltijdse tewerkstelling", sinds januari 1995 "Deeltijdse tewerkstelling met behoud van rechten" genoemd (voor meer details zie methodologie). In Brussel worden de personen die deeltijds zijn tewerkgesteld, in het kader van de maatregelen genomen tot opslorping van de werkloosheid en in de stages voor jongeren, geteld zoals voorheen d.w.z. in hun respectieve categorie.
RIJK 1999
2000
2001
WERKZOEKENDEN <25
25-40
40-50
<25
25-40
40-50
50 en + TOTAAL
• Uitkeringsgerechtigde volledig werklozen
73 199
190 207
105 282
25 972
394 660
63 824
173 796
99 456
24 688
• Jongeren in wachttijd
20 466
3 120
0
0
23 586
19 026
2 675
0
• Niet werkende vrij ingeschreven werkzoekenden 4 298
11 910
4 898
1 584
22 690
4 757
13 764
• Andere
4 371
17 036
9 303
3 456
34 166
3 889
102 334
222 273
119 483
31 012
475 102
12 376
44 389
15 601
4 597
3 208
471
0
170
729
• Werkende vrij ingeschreven werkzoekenden
10 180
INGESCHREVEN TEWERKGESTELDE WERKZOEKENDEN
INGESCHREVEN NIET WERKENDE WERKZOEKENDEN
• Deeltijdse werknemers met behoud van rechten (1) • Deeltijdse werknemers in wachttijd • Andere tewerkgestelde werklozen (beschermde werkplaatsen)
TOTAAL WERKZOEKENDEN
50 en + TOTAAL
<25
25-40
40-50
50 en + TOTAAL
361 764
61 430
164 441
94 531
23 464
343 866
0
21 701
19 355
2 557
0
0
21 912
5 477
1 959
25 957
7 043
20 539
8 121
2 717
38 420
14 422
8 166
3 249
29 726
3 554
12 694
7 644
3 238
27 130
91 496
204 657
113 099
29 896
439 148
91 382
200 231
110 296
29 419
431 328
76 963
10 964
38 466
15 047
4 156
68 633
10 647
37 267
16 494
4 895
69 303
0
3 679
3 774
581
0
0
4 355
5 573
971
0
0
6 544
459
209
1 567
471
703
480
227
1 881
915
651
485
233
2 284
24 032
8 732
1 700
44 644
12 870
25 718
9 581
2 137
50 306
13 359
26 675
10 751
2 751
53 536
25 934
69 621
24 792
6 506
126 853
28 079
65 468
25 108
6 520
125 175
30 494
65 564
27 730
7 879
131 667
128 268
291 894
144 275
37 518
601 955
119 575
270 125
138 207
36 416
564 323
121 876
265 795
138 026
37 298
562 995
(1) Ingevolge wijzigingen van de werkloosheidreglementering, wordt de benaming van de categorie "Deeltijdse tewerkstelling om aan de werkloosheid te ontsnappen", nadien "Onvrijwillige deeltijdse tewerkstelling" genoemd, sinds januari 1995 "Deeltijdse tewerkstelling met behoud van rechten" genoemd (voor meer details zie methodologie). In Brussel worden de personen die deeltijds zijn tewerkgesteld, in het kader van de maatregelen genomen tot opslorping van de werkloosheid en in de stages voor jongeren, geteld zoals voorheen d.w.z. in hun respectieve categorie.
71 HOOFDSTUK III
72
III.3
TABEL WERKZOEKENDEN per NATIONALITEIT naar CATEGORIE op 30 juni 1999, 2000 en 2001
Eenheid : aantal werkzoekenden Methodologische nota III.3 Bron : RVA
BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST BELGEN
VREEMDELINGEN
TOTAAL
WERKZOEKENDEN 1999
2000
2001
1999
2000
2001
1999
2000
2001
33 868
33 733
33 824
21 562
20 723
19 138
55 430
54 456
52 962
• Jongeren in wachttijd
3 136
2 340
2 240
1 633
1 208
1 245
4 769
3 548
3 485
• Niet werkende vrij ingeschreven werkzoekenden
1 377
1 568
1 758
2 952
3 794
6 954
4 329
5 362
8 712
• Andere
2 852
1 324
1 205
3 765
2 049
1 944
6 617
3 373
3 149
INGESCHREVEN NIET WERKENDE WERKZOEKENDEN
41 233
38 965
39 027
29 912
27 774
29 281
71 145
66 739
68 308
• Verplicht ingeschreven tewerkgestelden
3 909
4 140
4 192
1 810
1 847
1 803
5 719
5 987
5 995
• Vrijwillig ingeschreven tewerkgestelden
1 507
1 364
1 514
583
611
736
2 090
1 975
2 250
INGESCHREVEN TEWERKGESTELDE WERKZOEKENDEN
5 416
5 504
5 706
2 393
2 458
2 539
7 809
7 962
8 245
46 649
44 469
44 733
32 305
30 232
31 820
78 954
74 701
76 553
• UVW (1)
TOTAAL WERKZOEKENDEN
RIJK BELGEN
VREEMDELINGEN
TOTAAL
WERKZOEKENDEN 1999
2000
2001
1999
2000
2001
1999
2000
2001
328 108
299 950
286 812
66 552
61 814
57 054
394 660
361 764
343 866
20 750
19 438
19 737
2 836
2 263
2 175
23 586
21 701
21 912
• Niet werkende vrij ingeschreven werkzoekenden
14 118
14 326
21 218
8 572
11 631
17 202
22 690
25 957
38 420
• Andere
24 223
28 732
18 519
9 943
994
8 611
34 166
29 726
27 130
INGESCHREVEN NIET WERKENDE WERKZOEKENDEN
387 199
362 446
346 286
87 903
76 702
85 042
475 102
439 148
431 328
• Verplicht ingeschreven tewerkgestelden
75 486
68 320
71 548
6 723
6 549
6 583
82 209
74 869
78 131
• Vrijwillig ingeschreven tewerkgestelden
41 719
46 805
49 518
2 925
3 501
4 018
44 644
50 306
53 536
INGESCHREVEN TEWERKGESTELDE WERKZOEKENDEN
117 205
115 125
121 066
9 648
10 050
10 601
126 853
125 175
131 667
TOTAAL WERKZOEKENDEN
504 404
477 571
467 352
97 551
86 752
95 643
601 955
564 323
562 995
• UVW (1) • Jongeren in wachttijd
HALLE-VILVOORDE BELGEN
VREEMDELINGEN
TOTAAL
WERKZOEKENDEN
• UVW (1)
1999
2000
2001
1999
2000
2001
1999
2000
2001
8 036
6 782
6 359
1 089
1 019
893
9 125
7 801
7 252
• Jongeren in wachttijd
601
468
506
54
24
27
655
492
533
• Niet werkende vrij ingeschreven werkzoekenden
406
328
860
61
131
231
467
459
1 091
• Andere
337
269
268
164
163
169
501
432
437
INGESCHREVEN NIET WERKENDE WERKZOEKENDEN
9 380
7 847
7 993
1 368
1 337
1 320
10 748
9 184
9 313
• Verplicht ingeschreven tewerkgestelden
1 706
1 684
1 673
98
125
112
1 804
1 809
1 785
• Vrijwillig ingeschreven tewerkgestelden
1 448
1 569
1 842
61
39
75
1 509
1 608
1 917
INGESCHREVEN TEWERKGESTELDE WERKZOEKENDEN
3 154
3 253
3 515
159
164
187
3 313
3 417
3 702
12 534
11 100
11 508
1 527
1 501
1 507
14 061
12 601
13 015
TOTAAL WERKZOEKENDEN
LEUVEN BELGEN
VREEMDELINGEN
TOTAAL
WERKZOEKENDEN
• UVW (1)
1999
2000
2001
1999
2000
2001
1999
2000
2001
7 776
6 599
5 996
391
359
337
8 167
6 958
6 333
• Jongeren in wachttijd
784
630
779
19
18
24
803
648
803
• Niet werkende vrij ingeschreven werkzoekenden
653
555
778
272
286
271
925
841
1 049
• Andere
774
568
297
284
357
269
1 058
925
566
INGESCHREVEN NIET WERKENDE WERKZOEKENDEN
9 987
8 352
7 850
966
1 020
901
10 953
9 372
8 751
• Verplicht ingeschreven tewerkgestelden
2 039
1 898
1 986
50
39
50
2 089
1 937
2 036
• Vrijwillig ingeschreven tewerkgestelden
2 682
2 655
2 246
92
122
120
2 774
2 777
2 366
INGESCHREVEN TEWERKGESTELDE WERKZOEKENDEN
4 721
4 553
4 232
142
161
170
4 863
4 714
4 402
14 708
12 905
12 082
1 108
1 181
1 071
15 816
14 086
13 153
TOTAAL WERKZOEKENDEN
(VERVOLG PAGINA 74) 73 HOOFDSTUK III
74
(VERVOLG VAN PAGINA 73)
NIJVEL BELGEN
VREEMDELINGEN
TOTAAL
WERKZOEKENDEN 1999
2000
2001
1999
2000
2001
1999
2000
2001
11 574
10 882
10 171
1 232
1 378
1 037
12 806
12 260
11 208
1 147
900
1 018
45
42
44
1 192
942
1 062
• Niet werkende vrij ingeschreven werkzoekenden
580
528
565
197
417
265
777
945
830
• Andere
• UVW (1) • Jongeren in wachttijd
923
101
782
271
1 020
267
1 194
1 121
1 049
INGESCHREVEN NIET WERKENDE WERKZOEKENDEN
14 224
12 411
12 536
1 745
2 857
1 613
15 969
15 268
14 149
• Verplicht ingeschreven tewerkgestelden
2 021
1 937
2 108
136
140
138
2 157
2 077
2 246
• Vrijwillig ingeschreven tewerkgestelden
325
468
495
40
51
50
365
519
545
2 346
2 405
2 603
176
191
188
2 522
2 596
2 791
16 570
14 816
15 139
1 921
3 048
1 801
18 491
17 864
16 940
INGESCHREVEN TEWERKGESTELDE WERKZOEKENDEN TOTAAL WERKZOEKENDEN
74
III.4
TABEL WERKZOEKENDE UITKERINGSGERECHTIGDE VOLLEDIG WERKLOZEN per DUUR van de INACTIVITEIT en naar LEEFTIJDSGROEP op 30 juni 1999, 2000 en 2001
Eenheid : aantal werkzoekende uitkeringsgerechtigde volledig werklozen Methodologische nota III.4 Bron : RVA
WERKLOOSHEIDSDUUR BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST 1999 LEEFTIJDSKLASSEN
<6 6<12 maanden maanden
1<2 jaar
2<5 jaar
2000 5<10 jaar
>10 TOTAAL jaar
<6 6<12 maanden maanden
1<2 jaar
2<5 jaar
2001 5<1 jaar
>10 TOTAAL <6 6<12 jaar maanden maanden
1<2 jaar
2<5 jaar
5<10 jaar
>10 TOTAAL jaar
< 25 jaar 25 - 30 30 - 35 35 - 40 40 - 45 45 - 50 > 50 jaar
1 716
2 117
2 447
2 141
145
0
8 566
1 899
2 180
2 231
2 216
169
0
8 695
2 214
1 804
2 080
2 091
160
0
8 349
2 461
1 640
2 231
3 244
1 426
14
11 016
2 338
1 661
1 928
2 833
1 364
23
10 147
2 608
1 501
1 937
2 485
1 218
40
9 789
1 974
1 198
1 718
2 778
1 973
194
9 835
1 988
1 354
1 622
2 533
1 903
260
9 660
2 240
1 246
1 662
2 340
1 742
292
9 522
1 430
917
1 371
2 470
1 856
476
8 520
1 481
1 095
1 274
2 211
1 882
525
8 468
1 624
945
1 375
2 035
1 779
549
8 307
1 009
669
999
2 110
1 780
635
7 202
1 094
851
957
1 911
1 816
673
7 302
1 172
720
1 065
1 660
1 695
742
7 054
760
502
880
1 912
1 742
777
6 573
830
744
746
1 648
1 820
833
6 621
919
549
944
1 516
1 658
904
6 490
776
580
616
791
603
352
3 718
887
607
512
623
626
308
3 563
886
605
537
548
566
309
3 451
TOTAAL
10 126
7 623
10 262
15 446
9 525
2 448
55 430
10 517
8 492
9 270
13 975
9 580
2 622
54 456
11 663
7 370
9 600
12 675
8 818
2 836
52 962
61 430
RIJK
< 25 jaar 25 - 30 30 - 35 35 - 40 40 - 45 45 - 50 > 50 jaar
17 436 20 218
17 586
16 569
1 389
1
73 199
16 044
16 197
15 120
15 102
1 361
0
63 824
19 237
14 004
13 592
13 232
1 365
0
18 070 10 902
13 239
18 480
9 482
413
70 586
16 103
9 906
11 015
16 079
9 035
473
62 611
16 969
8 627
10 105
13 571
8 148
514
57 934
13 701
7 883
10 293
15 867
11 535
3 349
62 628
12 582
7 677
9 125
13 842
10 549
3 481
57 256
13 440
6 995
8 762
12 274
9 455
3 690
54 616
10 342
6 277
8 526
14 584
11 874
5 390
56 993
10 016
6 480
7 605
12 886
11 261
5 681
53 929
10 955
5 771
7 765
11 312
10 043
6 045
51 891
8 053
5 055
7 136
13 644
11 859
6 636
52 383
7 759
5 354
6 331
11 795
11 392
7 029
49 660
8 481
4 642
6 521
10 138
10 074
7 307
47 163
6 474
4 241
6 889
14 421
13 098
7 776
52 899
6 311
4 598
5 865
12 353
12 695
7 974
49 796
6 842
4 038
6 043
10 463
11 500
8 482
47 368
6 618
5 244
4 249
4 086
3 085
2 690
25 972
6 425
5 329
3 616
3 506
3 132
2 680
24 688
6 712
5 010
3 477
2 907
2 779
2 579
23 464
TOTAAL
80 694 59 820
67 918
97 651
62 322
26 255
394 660
75 240
55 541
58 677
85 563
59 425
27 318
361 764
82 636
49 087
56 265
73 897
53 364
28 617 343 866
75 HOOFDSTUK III
76
III.5
TABEL WERKZOEKENDE UITKERINGSGERECHTIGDE VOLLEDIG WERKLOZEN per LEEFDTIJD, GESLACHT en naar WOONGEMEENTE op 30 juni 1999, 2000 en 2001
Eenheid : aantal werkzoekende uitkeringsgerechtigde volledig werklozen Methodologische nota III.5 Bron : RVA
MINDER DAN 25 JAAR 1999 Mannen Vrouwen TOTAAL Mannen Anderlecht Oudergem St-Agatha-Berchem Brussel Etterbeek Evere Vorst Ganshoren Elsene Jette Koekelberg St-Jans-Molenbeek St-Gillis St-Joost-ten-Node Schaarbeek Ukkel Watermaal-Bosvoorde St-Lambrechts-Woluwe St-Pieters-Woluwe
25 JAAR EN MEER
2000 Vrouwen TOTAAL Mannen
2001 Vrouwen TOTAAL
1999 Mannen Vrouwen TOTAAL
2000 Mannen Vrouwen TOTAAL
2001 Mannen Vrouwen TOTAAL
458 48 48 644 114 84 178 29 236 109 81 480 244 215 654 118 41 56 46
600 42 60 672 138 96 232 78 233 125 108 626 263 257 892 125 43 58 35
1 058 90 108 1 316 252 180 410 107 469 234 189 1 106 507 472 1 546 243 84 114 81
414 45 44 661 122 67 198 40 234 119 70 439 237 216 737 99 35 63 37
568 43 82 760 140 104 213 78 220 128 107 642 309 253 911 132 30 58 40
982 88 126 1 421 262 171 411 118 454 247 177 1 081 546 469 1 648 231 65 121 77
439 28 48 664 90 70 158 37 239 100 75 457 215 208 650 107 31 66 44
577 31 64 660 120 106 224 79 226 132 108 679 274 250 830 131 36 56 40
1 016 59 112 1 324 210 176 382 116 465 232 183 1 136 489 458 1 480 238 67 122 84
2 436 309 296 4 091 801 430 1 159 331 1 680 660 494 2 385 1 691 946 3 502 900 258 425 272
2 584 417 370 3 473 814 730 1 398 478 1 586 925 468 2 131 1 347 829 3 345 1 377 432 673 421
5 020 726 666 7 564 1 615 1 160 2 557 809 3 266 1 585 962 4 516 3 038 1 775 6 847 2 277 690 1 098 693
2 271 297 291 3 987 805 408 1 132 361 1 662 696 444 2 373 1 529 898 3 416 776 253 398 246
2 543 397 416 3 610 817 721 1 335 471 1 580 911 469 2 051 1 384 821 3 320 1 251 391 628 402
4 814 694 707 7 597 1 622 1 129 2 467 832 3 242 1 607 913 4 424 2 913 1 719 6 736 2 027 644 1 026 648
2 255 296 293 3 875 679 408 1 143 334 1 602 668 432 2 315 1 542 920 3 345 892 273 395 255
2 528 351 372 3 355 747 740 1 227 439 1 492 890 459 2 102 1 231 839 3 206 1 315 395 622 381
4 783 647 665 7 230 1 426 1 148 2 370 773 3 094 1 558 891 4 417 2 773 1 759 6 551 2 207 668 1 017 636
Brussels Hoofdstedelijk Gewest 3 883
4 683
8 566
3 877
4 818
8 695
3 726
4 623
8 349
23 066
23 798
46 864
22 243
23 518
45 761
21 922
22 691
44 613
Halle-Vilvoorde Leuven Nijvel
577 632 1 121
636 702 1 112
1 213 1 334 2 233
441 483 1 038
555 601 1 074
996 1 084 2 112
443 521 885
470 493 923
913 1 014 1 808
3 055 2 779 4 000
4 857 4 054 6 573
7 912 6 833 10 573
2 566 2 380 3 968
4 239 3 494 6 180
6 805 5 874 10 148
2 479 2 215 3 672
3 860 3 104 5 728
6 339 5 319 9 400
32 213
40 986
73 199
27 547
36 277
63 824
26 826
34 604
61 430
126 767 171 173
297 940
Rijk
138 536 182 925 321 461
121 290 161 146 282 436
TOTAAL Mannen Anderlecht Oudergem St-Agatha-Berchem Brussel Etterbeek Evere Vorst Ganshoren Elsene Jette Koekelberg St-Jans-Molenbeek St-Gillis St-Joost-ten-Node Schaarbeek Ukkel Watermaal-Bosvoorde St-Lambrechts-Woluwe St-Pieters-Woluwe Brussels Hoofdstedelijk Gewest Halle-Vilvoorde Leuven Nijvel Rijk
1999 Vrouwen TOTAAL
Mannen
2000 Vrouwen
TOTAAL
Mannen
2001 Vrouwen
TOTAAL
2 894 357 344 4 735 915 514 1 337 360 1 916 769 575 2 865 1 935 1 161 4 156 1 018 299 481 318
3 184 459 430 4 145 952 912 1 630 556 1 819 1 050 576 2 757 1 610 1 086 4 237 1 502 475 731 456
6 078 816 774 8 880 1 867 1 340 2 967 916 3 735 1 819 1 151 5 622 3 545 2 247 8 393 2 520 774 1 212 774
2 685 342 335 4 648 927 475 1 330 401 1 896 815 514 2 812 1 766 1 114 4 153 875 288 461 283
3 111 440 498 4 370 957 825 1 548 549 1 800 1 039 576 2 693 1 693 1 074 4 231 1 383 421 686 442
5 796 782 833 9 018 1 884 1 300 2 878 950 3 696 1 854 1 090 5 505 3 459 2 188 8 384 2 258 709 1 147 725
2 694 324 341 4 539 769 478 1 301 371 1 841 768 507 2 772 1 757 1 128 3 995 999 304 461 299
3 105 382 436 4 015 867 846 1 451 518 1 718 1 022 567 2 781 1 505 1 089 4 036 1 446 431 678 421
5 799 706 777 8 554 1 636 1 324 2 752 889 3 559 1 790 1 074 5 553 3 262 2 217 8 031 2 445 735 1 139 720
26 949
28 481
55 430
26 120
28 336
54 456
25 648
27 314
52 962
3 632 3 411 5 121
5 493 4 756 7 685
9 125 8 167 12 806
3 007 2 863 5 006
4 794 4 095 7 254
7 801 6 958 12 260
2 922 2 736 4 557
4 330 3 597 6 651
7 252 6 333 11 208
170 749
223 911
394 660
154 314
207 450
361 764
148 116
195 750
343 866
77 HOOFDSTUK III
78
III.6
TABEL WERKZOEKENDE UITKERINGSGERECHTIGDE VOLLEDIG WERKLOZEN per LEEFTIJDSGROEP en naar STUDIENIVEAU op 30 juni 1999, 2000 en 2001
Eenheid : aantal werkzoekende uitkeringsgerechtigde volledig werklozen Methodologische nota III.6 Bron : RVA
BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST NIVEAU VAN DE GEDANE STUDIES
1999 < 25 25 tot 40 40 tot 50
> 50 TOTAAL
2000 < 25 25 tot 40 40 tot 50
> 50 TOTAAL
2001 < 25 25 tot 40 40 tot 50
> 50 TOTAAL
Lager (1)
1 739
7 107
3 688
1 061
13 595
1 593
6 710
3 684
945
12 932
1 531
6 246
3 618
854
12 249
Algemeen lager secundair Kwal.schr. 4e j. techn., kunst. en ber. onderw. (2) Totaal lager middelbaar
803 2 385 3 188
2 069 4 108 6 177
1 060 894 1 954
438 192 630
4 370 7 579 11 949
889 2 424 3 313
2 002 4 055 6 057
1 032 929 1 961
434 185 619
4 357 7 593 11 950
981 2 332 3 313
1 964 4 047 6 011
995 992 1 987
447 174 621
4 387 7 545 11 932
Algemeen hoger secundair onderwijs Kwal.schr. 6e j. techn., kunst. en ber. onderw. (2) Totaal hoger middelbaar
804 1 891 2 695
2 437 3 425 5 862
746 664 1 410
339 253 592
4 326 6 233 10 559
898 1 951 2 849
2 351 3 447 5 798
746 677 1 423
355 227 582
4 350 6 302 10 652
780 1 811 2 591
2 321 3 415 5 736
769 637 1 406
380 235 615
4 250 6 098 10 348
Aanvullend beroepsonderwijs en sociale promotie Totaal secundair
34 5 917
211 12 250
145 3 509
46 1 268
436 22 944
27 6 189
199 12 054
148 3 532
37 1 238
411 23 013
38 5 942
205 11 952
144 3 537
36 1 272
423 22 703
1e en 2e graad hoger onderwijs 3e graad hoger onderwijs en universitair onderwijs Totaal hoger
275 144 419
1 885 1 614 3 499
529 465 994
225 200 425
2 914 2 423 5 337
235 135 370
1 690 1 493 3 183
539 488 1 027
194 225 419
2 658 2 341 4 999
212 127 339
1 697 1 528 3 225
538 506 1 044
214 224 438
2 661 2 385 5 046
Beëindigd leercontract Andere studies
185 306
519 5 996
95 5 489
18 946
817 12 737
215 328
473 5 855
93 5 587
22 939
803 12 709
209 328
505 5 690
114 5 231
29 858
857 12 107
8 566
29 371
13 775
3 718
55 430
8 695
28 275
13 923
3 563
54 456
8 349
27 618
13 544
3 451
52 962
TOTAAL
(1) Beëindigd of niet (2) Kwal.schr. 4e (6e) j. techn., kunst. en ber. onderw. = kwalificatiegetuigschrift van het 4e (6e) jaar technisch, kunst- en beroepsonderwijs
RIJK NIVEAU VAN DE GEDANE STUDIES
1999 < 25 25 tot 40 40 tot 50
> 50 TOTAAL
2000 < 25 25 tot 40 40 tot 50
> 50 TOTAAL
2001 < 25 25 tot 40 40 tot 50
> 50 TOTAAL
Lager (1)
12 085
45 958
46 499
11 226
115 768
10 445
40 585
42 657
10 116
103 803
10 311
37 115
39 185
9 295
95 906
Algemeen lager secundair Kwal.schr. 4e j. techn., kunst. en ber. onderw. (2) Totaal lager middelbaar
3 096 20 044 23 140
9 232 45 551 54 783
7 069 16 890 23 959
2 348 2 932 5 280
21 745 85 417 107 162
2 866 17 887 20 753
8 324 42 206 50 530
6 685 16 396 23 081
2 269 2 934 5 203
20 144 79 423 99 567
2 995 17 483 20 478
7 746 40 403 48 149
6 269 16 202 22 471
2 135 2 897 5 032
19 145 76 985 96 130
Algemeen hoger secundair onderwijs Kwal.schr. 6e j. techn., kunst. en ber. onderw. (2) Totaal hoger middelbaar
5 984 23 022 29 006
12 107 36 630 48 737
4 509 9 917 14 426
1 580 2 528 4 108
24 180 72 097 96 277
5 391 19 923 25 314
11 330 33 885 45 215
4 285 9 502 13 787
1 536 2 466 4 002
22 542 65 776 88 318
4 964 19 086 24 050
10 754 32 977 43 731
4 242 9 150 13 392
1 543 2 479 4 022
21 503 63 692 85 195
Aanvullend beroepsonderwijs en sociale promotie Totaal secundair
557 52 703
3 282 106 802
2 538 40 923
771 10 159
7 148 210 587
454 46 521
2 970 98 715
2 355 39 223
728 9 933
6 507 194 392
452 44 980
2 762 94 642
2 305 38 168
619 9 673
6 138 187 463
1e en 2e graad hoger onderwijs 3e graad hoger onderwijs en universitair onderwijs Totaal hoger
3 849 901 4 750
12 942 5 782 18 724
4 135 1 776 5 911
1 411 785 2 196
22 337 9 244 31 581
3 039 783 3 822
11 552 5 311 16 863
3 974 1 755 5 729
1 429 821 2 250
19 994 8 670 28 664
2 413 742 3 155
10 350 5 277 15 627
3 927 1 842 5 769
1 396 885 2 281
18 086 8 746 26 832
Beëindigd leercontract Andere studies
2 889 772
6 821 11 902
2 033 9 916
488 1 903
12 231 24 493
2 270 766
6 358 11 275
2 047 9 800
509 1 880
11 184 23 721
2 222 762
6 228 10 829
2 093 9 316
518 1 697
11 061 22 604
73 199
190 207
105 282
25 972
394 660
63 824
173 796
99 456
24 688
361 764
61 430
164 441
94 531
23 464
343 866
TOTAAL
(1) Beëindigd of niet (2) Kwal.schr. 4e (6e) j. techn., kunst. en ber. onderw. = kwalificatiegetuigschrift van het 4e (6e) jaar technisch, kunst- en beroepsonderwijs
79 HOOFDSTUK III
HOOFDSTUK IV
BEROEPSBEVOLKING
HOOFDSTUK IV
IV.1
TABEL WERKENDE BEROEPSBEVOLKING per WOONPLAATS en naar BEDRIJFSSECTIES NACE-BEL in 1999, 2000 en 2001
BEDRIJFSSECTIES NACE-BEL
A en B C D E F G H I J-K L-M-N-O P-Q TOTAAL
Landbouw, jacht, bosbouw en visserij Winning van delfstoffen Industrie Productie en distributie van elektriciteit, gas en water Bouwnijverheid Groot- en kleinhandel; reparatie van auto's en huishoudelijke artikelen Hotels en restaurants Vervoer, opslag en communicatie Financiële instellingen - Onroerende goederen, verhuur en diensten aan bedrijven Openb. bestuur - Onderwijs - Gezondheidszorg en maatsch. dienstverl. - Gemeenschapsvoorzieningen Particuliere huishoudens met werknemers - Extraterritoriale organisaties
Eenheid : aantal personen met een betrekking Methodologische nota IV.1 Bron : NIS
BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST
RIJK
1999
2000
2001
1999
2000
2001
467 806 33 085 2 607 13 885 50 746 18 222 22 913 67 631 115 399 14 342
0 262 31 935 2 400 15 239 46 152 17 774 24 526 77 760 114 315 17 535
1 259 352 32 590 1 858 16 806 44 563 20 388 25 675 70 996 116 967 10 481
79 463 10 218 750 942 33 520 272 745 589 315 136 122 296 094 465 425 1 331 847 41 210
72 350 7 672 772 530 34 627 261 283 572 374 132 788 317 661 512 459 1 371 310 37 129
66 175 6 736 756 207 30 905 260 234 554 398 129 526 325 532 519 761 1 371 165 30 561
340 103
347 898
341 935
4 006 901
4 092 183
4 051 200
83 HOOFDSTUK IV
84
IV.2
TABEL WERKENDE BEROEPSBEVOLKING per WERKPLAATS en naar WOONPLAATS: referentiejaren
Eenheid : aantal personen met een betrekking Methodologische nota IV.2 Bron : NIS
Brussels WOONPLAATS
WERKPLAATS
Hoofdstedelijk
Provincie
Vlaams
Waals
Vlaams
Waals
Rijk
Buitenland
Rest (1)
TOTAAL
Gewest
Brabant
Brabant (2)
Brabant (2)
gewest
gewest
Brussels Hoofdstedelijk Gewest
290 871
313 062
-
-
22 828
8 648
322 347
2 086
2 140
326 573
Provincie Brabant
454 324
775 291
-
-
292 421
83 226
829 971
4 530
4 448
838 949
Vlaams Gewest
208 757
478 430
-
-
1 945 068
14 530
2 168 355
25 030
5 672
2 199 057
Waals Gewest
109 645
192 989
-
-
18 711
953 481
1 081 837
27 303
1 989
1 111 129
Rijk
609 273
984 481
-
-
1 986 607
976 659
3 572 539
54 419
9 801
3 636 759
Brussels Hoofdstedelijk Gewest
277 615
-
20 084
7 947
25 180
13 598
316 393
2 347
-
318 740
Provincie Vlaams Brabant
119 055
-
247 067
6 419
287 428
8 631
415 114
1 690
-
416 804
43 211
-
6 873
66 677
8 621
75 570
127 402
933
-
128 335
Vlaams Gewest
218 503
-
292 760
7 960
2 073 483
20 339
2 312 325
30 744
-
2 343 069
Vlaams Gewest
112 878
-
14 140
78 483
31 719
955 167
1 099 764
32 924
-
1 132 688
Rijk
608 996
-
326 984
94 390
2 130 382
989 104
3 728 482
66 015
-
3 794 497
1990
1995
Provincie Waals Brabant
(1) Werkplaats die niet kon geklasseerd worden in de voorgaande kolommen (2) Sinds 1 januari 1995, is de provincie Brabant gesplitst in 3 afzonderlijke delen: het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest, de provincie Vlaams Brabant en de provincie Waals Brabant. De cijfers van deze beide provincies zijn ook opgenomen in het respectievelijk Vlaams en Waals gewest.
Brussels WOONPLAATS
WERKPLAATS
Hoofdstedelijk
Vlaams
Waals
Vlaams
Waals
Rijk
Buitenland
TOTAAL
Gewest
Brabant (2)
Brabant (2)
Gewest
Gewest
Brussels Hoofdstedelijk Gewest
290 969
26 617
7 672
33 007
13 441
337 417
2 686
340 103
Vlaams Brabant
137 013
246 450
6 603
295 690
10 068
442 771
1 758
444 529
Waals Brabant
47 052
6 769
74 362
7 953
84 107
139 112
1 237
140 349
Vlaams Gewest
246 849
309 915
8 889
2 170 645
22 841
2 440 335
35 643
2 475 978
Waals Gewest
123 039
18 072
96 630
32 862
997 205
1 153 106
37 716
1 190 822
Rijk
660 857
354 604
113 191
2 236 514
1 033 487
3 930 858
76 045
4 006 903
Brussels Hoofdstedelijk Gewest
296 491
28 349
8 610
34 904
12 869
344 264
3 391
347 655
Vlaams Brabant
136 660
256 905
6 650
302 111
11 286
450 057
2 872
452 929
Waals Brabant
47 897
7 805
73 879
8 838
82 507
139 242
1 071
140 313
Vlaams Gewest
237 450
319 766
8 734
2 230 364
23 277
2 491 091
36 848
2 527 939
Waals Gewest
124 847
21 331
97 636
35 676
1 013 154
1 173 677
41 973
1 215 650
Rijk
658 788
369 446
114 980
2 300 944
1 049 300
4 009 032
82 212
4 091 244
Brussels Hoofdstedelijk Gewest
290 491
28 830
8 174
34 531
13 341
338 363
3 572
341 935
Vlaams Brabant
125 133
264 321
5 678
311 843
8 286
445 262
2 774
448 036
Waals Brabant
49 166
8 128
71 011
9 758
80 891
139 815
1 325
141 140
Vlaams Gewest
235 035
335 520
7 667
2 211 712
20 803
2 467 550
36 526
2 504 076
Waals Gewest
126 599
19 015
93 713
35 765
1 004 821
1 167 185
38 006
1 205 191
Rijk
652 125
383 365
109 554
2 282 008
1 038 965
3 973 098
78 104
4 051 202
1999
2000
2001
85 HOOFDSTUK IV
86
IV.3
TABEL AANTAL ZELFSTANDIGEN per WOONPLAATS en naar BEDRIJFSTAK: referentiejaren op 31 december
Eenheid : aantal zelfstandigen Methodologische nota IV.3 Bron : RSVZ
BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST
RIJK (1)
BEDRIJFSTAKKEN 1990 (2)
1995
1998
1999
2000
1990 (2)
1995
1998
1999
2000
LANDBOUW EN VISSERIJ
631
496
537
545
558
98 935
89 874
86 335
84 881
83 387
INDUSTRIE EN AMBACHT
16 050
14 369
13 797
13 274
12 796
160 263
164 831
164 591
163 218
161 084
Groot- en kleinhandel
9 741
8 525
7 477
7 066
6 345
115 368
114 271
107 891
104 317
99 419
Tussenpersonen
5 414
4 656
4 633
4 504
4 470
38 365
38 859
38 586
37 813
36 974
601
591
619
600
604
7 805
8 092
8 571
8 423
8 267
Horeca
3 634
2 894
2 824
2 618
2 488
33 721
34 745
35 393
34 636
33 878
Banken - verzekeringen
1 908
1 308
1 120
1 070
1 038
27 343
24 150
20 569
19 603
18 784
Foor- en marktkramers
Vermakelijkheden Bestuurders van vennootschappen HANDEL Medische: geneesheren, tandartsen...
881
581
547
543
577
10 647
8 521
8 617
8 627
8 586
2 882
7 164
10 602
11 475
12 674
30 234
76 696
99 956
110 451
118 228
25 061
25 719
27 822
27 876
28 196
263 483
305 334
319 583
323 870
324 136
7 206
6 670
7 147
7 244
7 496
56 098
62 637
69 024
70 682
72 402
Onderwijs, wetenschap, letteren...
2 870
3 375
3 775
3 846
3 899
12 003
16 098
19 522
20 275
20 875
Advocaten, notarissen, deurwaarders
2 055
2 554
2 789
2 913
3 009
10 633
13 718
14 753
14 911
15 046
Landmeters, ingenieurs, architecten
2 508
2 626
2 855
3 003
3 153
16 315
19 522
21 912
22 475
22 931
Diverse intellectuele beroepen
2 196
2 744
3 091
3 258
3 370
10 978
16 375
18 894
19 834
20 750
Bestuurders van vennootschappen
-
176
227
254
295
-
995
1 677
2 189
2 638
16 835
18 145
19 884
20 518
21 222
106 027
129 345
145 782
150 366
154 642
Schoonheidszorgen: haarkappers...
1 746
1 512
1 434
1 418
1 395
23 490
24 456
25 264
25 353
25 497
Diversen
2 647
2 007
2 241
2 159
2 096
30 791
36 445
41 523
41 351
41 168
VRIJE BEROEPEN
Bestuurders van vennootschappen
-
125
162
187
186
-
1 394
1 805
2 106
2 408
DIENSTEN
4 393
3 644
3 837
3 764
3 677
54 281
62 295
68 592
68 810
69 073
Diverse nog niet ondergebracht
2 162
556
382
335
185
19 103
4 667
2 390
2 078
1 502
-
40
33
27
98
-
449
667
631
1 099
Bestuurders van vennootschappen DIVERSE BEROEPEN TOTAAL (1) waaronder buitenland en onvolledig adres (2) Sinds 1995 worden de gegevens verzameld op 31 december in plaats van op 30 juni (*) nieuwe rubriek op 31.12.95
2 162
596
415
362
283
19 103
5 116
3 057
2 709
2 601
65 132
62 969
66 292
66 339
66 732
702 092
756 795
787 940
793 854
794 923
IV.4
TABEL AANTAL ZELFSTANDIGEN (helpers inbegrepen) per BEDRIJFSTAK en AARD van de ACTIVITEIT, naar WOONGEMEENTE op 31 december 2000
Eenheid : aantal zelfstandigen Methodologische nota IV.4 Bron : RSVZ
BEDRIJFSTAKKEN Landbouw
Anderlecht Oudergem St-Agatha-Berchem Brussel Etterbeek Evere Vorst Ganshoren Elsene Jette Koekelberg St-Jans-Molenbeek St-Gillis St-Joost-ten-Node Schaarbeek Ukkel Watermaal-Bosvoorde St-Lambrechts-Woluwe St-Pieters-Woluwe Brussels Hoofdstedelijk Gewest Halle-Vilvoorde Leuven Nijvel Rijk (1)
49 26 11 81 25 9 21 7 45 20 3 17 14 7 23 63 11 32 26 490 3 681 4 022 2 079 82 391
Visserij
2 1 3 12 3 1 2 0 7 1 1 4 4 1 4 10 1 6 5 68 137 33 40 996
Industrie en ambachten
Handel
1 078 429 256 1 743 496 310 615 247 1 185 500 181 678 630 225 1 122 1 584 353 574 590 12 796 9 446 5 895 6 705 161 084
2 207 786 518 4 329 1 091 678 1 357 587 2 626 1 046 431 1 666 1 223 709 2 574 3 106 733 1 321 1 208 28 196 19 285 14 954 12 965 324 136
AARD van de ACTIVITEIT
Vrije beroepen
Diensten
921 789 337 2 619 1 126 345 1 220 320 2 587 653 225 619 1 047 246 1 786 3 029 897 1 287 1 169 21 222 9 841 8 026 8 665 154 642
319 139 77 486 144 124 195 92 316 157 84 235 151 75 344 332 114 162 131 3 677 3 962 3 708 2 146 69 073
Diversen
22 6 4 37 13 6 11 4 31 8 3 18 8 4 25 42 8 16 17 283 117 69 81 2 601
TOTAAL *
4 598 2 176 1 206 9 307 2 898 1 473 3 421 1 257 6 797 2 385 928 3 237 3 077 1 267 5 878 8 166 2 117 3 398 3 146 66 732 46 469 36 707 32 681 794 923
Hoofdberoep
3 639 1 662 910 7 357 2 258 1 130 2 710 951 5 468 1 809 705 2 534 2 516 1 058 4 614 6 380 1 600 2 570 2 367 52 238 34 131 25 568 25 107 586 394
Bijberoep
Actief na pensioenleeftijd
595 345 192 1 275 410 234 441 180 753 390 139 428 389 128 874 964 354 503 413 9 007 8 393 8 086 5 345 145 594
363 169 104 675 230 109 270 126 576 184 83 275 172 81 390 819 163 324 366 5 479 3 942 3 051 2 227 62 905
TOTAAL *
4 597 2 176 1 206 9 307 2 898 1 473 3 421 1 257 6 797 2 383 927 3 237 3 077 1 267 5 878 8 163 2 117 3 397 3 146 66 724 46 466 36 705 32 679 794 893
(1) waaronder Buitenland en onvolledig adres * Dit verschil tussen de twee totalen ontstaat omdat de informatie nodig om de aard van de activiteit van de verzekeringsplichtige te bepalen soms ontbreekt
87 HOOFDSTUK IV
HOOFDSTUK V
INKOMENS EN UITGAVEN VAN DE HUISHOUDENS
HOOFDSTUK V
V.1
TABEL NETTO BELASTBAAR INKOMEN in miljoenen BEF of miljoenen EUR naar WOONGEMEENTE voor de aanslagjaren 1985, 1990, 1995 en 1998 tot 2000
Eenheid : miljoenen BEF en miljoenen EUR Methodologische nota V.1 Bron : NIS
NETTO BELASTBAAR INKOMEN: AANSLAGJAAR MET BETREKKING TOT DE INKOMENS VAN HET VORIGE JAAR 1985
1990
1995
1998
1999
2000(1)
21 213,9 9 253,2 5 165,8 30 116,3 10 182,1 8 398,0 12 057,0 6 320,8 18 669,7 11 299,1 3 986,9 14 149,3 7 792,5 3 172,9 21 580,5 24 139,2 7 958,4 14 724,0 12 541,1
23 781,6 11 047,4 6 443,7 34 383,6 11 273,0 9 767,2 13 896,6 7 334,0 20 678,8 13 135,9 4 680,6 16 117,1 8 711,3 3 511,5 25 505,6 28 628,9 9 465,8 17 788,3 15 442,4
27 492,0 12 738,6 7 735,8 39 406,8 12 722,9 11 221,7 15 664,1 8 245,2 23 994,0 15 322,6 5 367,5 18 468,7 10 208,7 3 903,3 28 695,1 32 673,5 10 820,3 20 034,4 17 463,2
29 291,4 13 474,6 8 198,8 42 186,5 13 816,6 12 240,7 16 693,7 8 851,3 26 344,8 16 244,2 5 732,9 20 685,2 11 224,4 4 206,1 31 107,1 35 929,8 11 993,4 21 003,9 18 786,5
29 881,5 14 360,6 8 517,4 43 374,4 14 553,7 12 709,1 17 388,5 9 130,6 27 812,2 16 869,4 5 926,6 21 389,0 11 521,9 4 390,1 32 406,5 37 512,6 12 389,3 21 558,4 19 221,8
759,78 368,54 215,73 1 114,51 375,49 325,40 460,13 226,43 716,88 437,77 154,52 542,60 302,30 114,76 854,76 955,52 313,00 562,00 493,67
Brussels Hoofdstedelijk Gewest
242 720,5
281 593,4
322 178,4
348 012,1
360 913,6
9 293,79
Halle-Vilvoorde Leuven Nijvel
139 509,0 102 879,4 79 194,7
180 601,0 134 472,0 104 669,8
237 548,9 181 329,6 139 177,6
265 340,9 209 204,1 158 788,2
278 890,3 219 033,5 166 139,3
7 232,55 5 671,70 4 328,43
2 290 992,0
2 828 150,4
3 608 874,8
4 065 381,9
4 227 989,2
109 112,33
Anderlecht Oudergem St-Agatha-Berchem Brussel Etterbeek Evere Vorst Ganshoren Elsene Jette Koekelberg St-Jans-Molenbeek St-Gillis St-Joost-ten-Node Schaarbeek Ukkel Watermaal-Bosvoorde St-Lambrechts-Woluwe St-Pieters-Woluwe
Rijk (1) (in miljoenen EUR)
91 HOOFDSTUK V
92
V.2
TABEL AANTAL AANGIFTEN en NETTO BELASTBAAR INKOMEN in miljoenen EUR per INKOMENSKLASSE en naar WOONGEMEENTE voor het aanslagjaar 2000 met betrekking tot de inkomens van 1999
Netto Belastbaar inkomen nul
<0,1
84 29 24 188 49 18 62 25 140 25 14 62 65 12 137 143 35 94 76
1 095 932 240 1 888 497 353 663 166 1 097 458 182 780 680 213 1 665 1 155 312 659 552
2 038 755 383 3 455 992 597 1 167 379 2 390 828 341 1 664 1 425 510 2 924 2 101 508 1 087 855
8 188 2 676 1 619 12 555 3 388 2 710 4 338 1 848 6 963 3 825 1 636 7 760 4 416 1 910 11 408 6 555 1 856 3 833 2 559
8 533 2 406 1 737 10 686 3 250 2 879 4 110 2 016 5 536 3 942 1 554 5 840 3 577 1 496 8 615 5 729 1 844 3 562 2 497
8 291 2 717 1 921 10 745 3 460 3 370 4 251 2 188 6 044 4 303 1 561 5 664 3 374 1 400 8 644 6 167 2 204 4 244 2 951
9 129 5 091 2 895 13 445 4 965 4 391 5 727 3 006 9 072 5 763 1 897 6 154 3 189 1 109 10 124 11 834 4 530 7 922 6 654
Brussels Hoofdstedelijk Gewest 1 282
13 587
24 399
90 043
79 809
83 499
636 435 551
7 380 5 719 4 946
9 981 8 171 7 870
39 072 33 506 26 548
44 903 37 793 26 371
15 757
145 366
220 098
924 262
893 337
Anderlecht Oudergem St-Agatha-Berchem Brussel Etterbeek Evere Vorst Ganshoren Elsene Jette Koekelberg St-Jans-Molenbeek St-Gillis St-Joost-ten-Node Schaarbeek Ukkel Watermaal-Bosvoorde St-Lambrechts-Wol. St-Pieters-Woluwe
Halle-Vilvoorde Leuven Nijvel Rijk
Eenheden : aantal aangiften en miljoenen EUR Methodologische nota V.2 Bron : NIS
AANTAL AANGIFTEN
NETTO TOTAAL BELASTBAAR INKOMEN (in miljoenen EUR)
Inkomensklassen in miljoenen Belgische frank 0,1<0,25 0,25<0,5 0,5<0,7 0,7<1 1 en + TOTAAL
Inkomensklassen in miljoenen Belgische frank 0,25<0,5 0,5<0,7 0,7<1 1 en +
<0,1
0,1<0,25
37 274 14 577 8 795 52 774 16 552 14 300 20 256 9 603 31 102 19 119 7 171 27 862 16 661 6 638 43 380 33 541 11 254 21 307 16 068
1,40 1,07 0,29 2,31 0,62 0,48 0,80 0,21 1,38 0,56 0,24 1,05 0,83 0,27 2,10 1,38 0,37 0,78 0,64
9,16 3,31 1,73 15,58 4,46 2,64 5,25 1,73 10,94 3,76 1,53 7,44 6,54 2,32 13,10 9,50 2,25 4,80 3,83
81,87 25,90 16,15 122,75 33,17 27,06 42,83 18,71 66,98 38,15 16,19 75,60 42,87 18,56 110,29 63,64 18,45 37,50 24,90
126,15 35,79 25,68 157,80 48,06 42,72 60,58 29,76 81,64 58,34 22,90 86,31 52,87 22,18 127,54 84,87 27,40 52,76 37,10
170,54 56,55 39,80 221,98 71,87 69,68 87,91 45,19 125,43 89,05 32,24 116,72 69,52 28,78 178,74 128,23 45,72 88,35 61,58
370,67 245,92 132,07 594,09 217,31 182,81 262,75 130,82 430,51 247,91 81,42 255,47 129,67 42,64 423,00 667,89 218,82 377,81 365,62
759,78 368,54 215,73 1 114,51 375,49 325,40 460,13 226,43 716,88 437,77 154,52 542,60 302,30 114,76 854,76 955,52 313,00 562,00 493,67
116 897
408 234
16,79
109,90
881,57
1 180,45
1 727,88
5 377,19
9 293,79
52 014 44 422 28 961
103 489 81 430 59 489
256 839 211 041 154 185
8,87 6,60 5,87
44,12 36,61 34,95
387,31 331,23 260,82
668,16 561,32 391,29
1 076,48 920,88 600,79
5 047,61 3 815,06 3 034,71
7 232,55 5 671,70 4 328,43
979 526
1 489 532
4 652 121
167,58
988,65
9 083,61
13 241,01
20 264,68
TOTAAL
65 366,79 109 112,33
V.3
TABEL AANTAL AANGIFTEN en NETTO BELASTBAAR INKOMEN in miljoenen BEF of miljoenen EUR per INKOMENSKLASSE en naar WOONGEMEENTE voor de aanslagjaren 1995, 1999 en 2000 met betrekking tot de inkomens van 1994, 1998 en 1999 Netto belastbaar inkomen nul
AANTAL AANGIFTEN
<0,1
0,1<0,25
Eenheden : aantal aangiften en miljoenen BEF en miljoenen EUR Methodologische nota V.3 Bron : NIS
NETTO TOTAAL BELASTBAAR INKOMEN
Inkomensklassen in miljoenen BEF 0,25<0,5 0,5<0,7 0,7<1
1 en + TOTAAL
AANSLAGJAAR 1995
<0,1
Inkomensklassen in miljoenen BEF 0,25<0,5 0,5<0,7 0,7<1
0,1<0,25
1 en +
TOTAAL
INKOMENS 1994
Brussels Hoofdstedelijk Gewest 1 359
9 742
25 094
87 519
75 547
72 987
99 974
370 863
512,2
4 616,6
34 275,6
45 018,6
60 810,1
176 945,3
322 178,4
Halle-Vilvoorde Leuven Nijvel
659 499 591
5 404 4 484 3 748
10 539 8 791 7 792
39 510 33 029 24 043
42 438 35 978 23 327
43 068 37 466 23 921
87 098 65 949 49 411
228 057 185 697 132 242
272,2 220,4 187,0
1 911,0 1 602,4 1 412,1
15 693,3 12 985,4 9 458,5
25 367,7 21 524,6 13 918,7
35 958,4 31 326,1 20 003,6
158 346,2 113 670,8 94 197,7
237 548,9 181 329,6 139 177,6
12 850
103 100
222 691
846 209
836 463
843 533 1 227 899 4 079 895
5 146,0
40 676,1
333 450,4
499 718,7
Rijk
AANSLAGJAAR 1999 Brussels Hoofdstedelijk Gewest 1 237 Halle-Vilvoorde Leuven Nijvel Rijk
24 462
90 787
79 407
81 219
112 114
400 746
646,1
4 457,5
35 736,0
47 366,8
67 762,7
204 944,4
360 913,6
668 486 571
7 217 5 388 4 768
10 126 8 390 7 909
39 772 34 058 26 175
44 833 38 340 25 978
50 353 42 916 28 153
99 668 78 254 57 119
251 969 207 346 150 102
352,7 255,9 231,3
1 804,1 1 518,4 1 427,6
15 833,9 13 508,5 10 355,2
26 897,4 22 955,2 15 542,1
42 012,9 35 848,6 23 548,9
191 989,4 144 947,0 115 034,2
278 890,3 219 033,5 166 139,3
14 474
134 032
221 149
899 489
900 525
957 043 1 434 006 4 546 244
6 360,5
40 045,8
355 944,8
538 296,6
Brussels Hoofdstedelijk Gewest 1 282
Rijk
INKOMENS 1998
12 757
AANSLAGJAAR 2000
Halle-Vilvoorde Leuven Nijvel
704 219,8 2 025 663,8 3 608 874,8
797 950,5 2 489 390,9 4 227 989,2
INKOMENS 1999 (1)
13 587
24 399
90 043
79 809
83 499
116 897
408 234
16,79
109,90
881,57
1 180,45
1 727,88
5 377,19
9 293,79
636 435 551
7 380 5 719 4 946
9 981 8 171 7 870
39 072 33 506 26 548
44 903 37 793 26 371
52 014 44 422 28 961
103 489 81 430 59 489
256 839 211 041 154 185
8,87 6,60 5,87
44,12 36,61 34,95
387,31 331,23 260,82
668,16 561,32 391,29
1 076,48 920,88 600,79
5 047,61 3 815,06 3 034,71
7 232,55 5 671,70 4 328,43
15 757
145 366
220 098
924 262
893 337
979 526 1 489 532 4 652 121
167,58
988,65
9 083,61
13 241,01
20 264,68
65 366,79 109 112,33
(1): miljoenen EUR
93 HOOFDSTUK V
94
V.4
TABEL AANTAL AANGIFTEN en NETTO BELASTBAAR INKOMEN in miljoenen EUR per INKOMENSCATEGORIE en naar WOONGEMEENTE voor het aanslagjaar 2000 met betrekking tot de inkomens van 1999
beroepsinkomens
Anderlecht Oudergem St-Agatha-Berchem Brussel Etterbeek Evere Vorst Ganshoren Elsene Jette Koekelberg St-Jans-Molenbeek St-Gillis St-Joost-ten-Node Schaarbeek Ukkel Watermaal-Bosvoorde St-Lambrechts-Woluwe St-Pieters-Woluwe
AANTAL AANGIFTEN Inkomenscategorieën onroerende kapitaal diversen goederen roerende goederen
Eenheden : aantal aangiften en miljoenen EUR Methodologische nota V.4 Bron : NIS
Netto TOTAAL belastbaar inkomen
beroepsinkomens
NETTO TOTAAL BELASTBAAR INKOMEN Inkomenscategorieën Netto onroerende kapitaal diversen TOTAAL goederen roerende belastbaar goederen inkomen
37 194 14 256 8 762 52 369 16 428 14 241 20 132 9 573 30 694 19 052 7 150 27 772 16 569 6 608 43 077 32 897 11 164 21 059 15 793
10 163 4 692 3 096 13 371 4 522 4 017 6 040 2 853 8 425 6 066 2 195 7 077 3 630 1 759 12 134 12 372 3 811 6 668 6 522
48 52 14 156 85 9 56 22 213 46 18 52 32 16 114 245 70 131 161
539 717 182 1 364 553 310 548 213 1 462 415 152 401 471 104 1 151 1 535 468 797 634
37 274 14 577 8 795 52 774 16 552 14 300 20 256 9 603 31 102 19 119 7 171 27 862 16 661 6 638 43 380 33 541 11 254 21 307 16 068
749,73 360,81 212,62 1 085,75 367,31 321,56 449,82 223,22 693,84 432,18 152,26 534,69 297,66 113,04 841,13 891,95 306,53 543,36 474,30
24,77 13,42 7,95 46,62 13,57 9,37 17,80 6,54 31,31 13,82 5,26 17,86 10,07 4,73 31,72 64,99 11,76 27,02 29,05
0,08 0,10 0,02 0,37 0,18 0,01 0,12 0,05 0,66 0,08 0,03 0,09 0,07 0,02 0,27 0,71 0,21 0,32 0,37
1,37 1,59 0,43 4,67 1,50 0,83 2,47 0,48 4,85 1,09 0,36 1,12 1,31 0,28 3,16 6,63 1,57 2,72 2,21
759,78 368,54 215,73 1 114,51 375,49 325,40 460,13 226,43 716,88 437,77 154,52 542,60 302,30 114,76 854,76 955,52 313,00 562,00 493,67
Brussels Hoofdstedelijk Gewest
404 790
119 413
1 540
12 016
408 234
9 051,77
387,63
3,75
38,65
9 293,79
Halle-Vilvoorde Leuven Nijvel
255 512 210 235 153 045
110 352 88 143 69 991
598 493 501
4 938 4 076 3 951
256 839 211 041 154 185
7 126,48 5 628,19 4 262,85
259,88 161,44 175,96
1,01 0,76 1,19
20,42 9,42 16,35
7 232,55 5 671,70 4 328,43
4 631 772
1 784 129
12 795
78 719
4 652 121
107 799,25
3 215,84
22,56
241,19
109 112,33
Rijk
onroerende goederen = inkomens uit onroerende goederen kapitaal-roerende goederen = inkomens van kapitalen en roerende goederen
V.5
TABEL AANTAL AANGIFTEN en NETTO BELASTBAAR INKOMEN in miljoenen BEF of miljoenen EUR per INKOMENSCATEGORIE en naar WOONPLAATS voor de aanslagjaren 1995, 1999 en 2000 met betrekking tot de inkomens van 1994, 1998 en 1999
beroepsinkomens
AANTAL AANGIFTEN Inkomenscategorieën onroerende kapitaal diversen goederen roerende goederen
Netto TOTAAL belastbaar inkomen
AANSLAGJAAR 1995
beroepsinkomens
Eenheden : aantal aangiften, miljoenen BEF en miljoenen EUR Methodologische nota V.5 Bron : NIS
NETTO TOTAAL BELASTBAAR INKOMEN Inkomenscategorieën Netto onroerende kapitaal diversen TOTAAL goederen roerende belastbaar goederen inkomen
INKOMENS 1994
Brussels Hoofdstedelijk Gewest
367 885
103 408
2 183
11 262
370 863
314 185,2
13 594,1
201,4
1 511,6
322 178,4
Halle-Vilvoorde Leuven Nijvel
227 110 185 044 131 329
93 250 73 645 59 307
907 805 704
3 874 3 434 3 393
228 057 185 697 132 242
235 058,2 180 421,5 137 775,6
8 462,3 5 221,9 5 539,3
64,5 45,0 65,0
455,9 356,4 526,6
237 548,9 181 329,6 139 177,6
4 065 159
1 495 078
20 129
62 940
4 079 895
3 577 484,3
102 302,0
1 235,7
7 490,0
3 608 874,8
Rijk
AANSLAGJAAR 1999
INKOMENS 1998
Brussels Hoofdstedelijk Gewest
397 832
115 900
1 712
11 213
400 746
351 336,7
15 385,6
159,3
1 744,1
360 913,6
Halle-Vilvoorde Leuven Nijvel
250 790 206 696 149 183
106 720 85 366 67 939
735 573 550
4 351 3 492 3 541
251 969 207 346 150 102
274 889,3 217 332,3 163 945,9
10 259,1 6 368,2 6 706,1
47,8 35,0 50,9
690,5 372,7 576,5
278 890,3 219 033,5 166 139,3
4 529 905
1 729 625
15 409
68 749
4 546 244
4 181 103,1
124 248,1
1 013,3
9 291,9
4 227 989,2
Rijk
AANSLAGJAAR 2000
INKOMENS 1999 (1)
Brussels Hoofdstedelijk Gewest
404 790
119 413
1 540
12 016
408 234
9 051,77
387,63
3,75
38,65
9 293,79
Halle-Vilvoorde Leuven Nijvel
255 512 210 235 153 045
110 352 88 143 69 991
598 493 501
4 938 4 076 3 951
256 839 211 041 154 185
7 126,48 5 628,19 4 262,85
259,88 161,44 175,96
1,01 0,76 1,19
20,42 9,42 16,35
7 232,55 5 671,70 4 328,43
4 631 772
1 784 129
12 795
78 719
4 652 121
107 799,25
3 215,84
22,56
241,19
109 112,33
Rijk (1): miljoenen EUR onroerende goederen = inkomens uit onroerende goederen kapitaal-roerende goederen = inkomens uit kapitaal en roerende goederen
95 HOOFDSTUK V
96
V.6
TABEL GEMIDDELD INKOMEN per INWONER in duizenden BEF of duizenden EUR naar WOONGEMEENTE voor de aanslagjaren 1985, 1990, 1995 en 1998 tot 2000
Eenheid : duizenden BEF en duizenden EUR Methodologische nota V.6 Bron : NIS
GEMIDDELD INKOMEN PER INWONER: AANSLAGJAAR MET BETREKKING TOT DE INKOMENS VAN HET VORIGE JAAR 1985
1990
1995
1998
1999
2000(1)
Anderlecht Oudergem St-Agatha-Berchem Brussel Etterbeek Evere Vorst Ganshoren Elsene Jette Koekelberg St-Jans-Molenbeek St-Gillis St-Joost-ten-Node Schaarbeek Ukkel Watermaal-Bosvoorde St-Lambrechts-Woluwe St-Pieters-Woluwe
232,0 311,5 276,2 220,0 228,4 275,1 244,4 298,7 248,5 288,5 246,4 199,7 183,2 154,4 205,2 318,2 321,6 302,4 312,9
266,0 378,5 346,2 250,4 283,1 328,1 293,5 354,7 281,1 338,2 291,9 234,5 195,7 164,8 243,3 377,6 378,8 369,0 401,4
312,4 437,1 415,3 291,3 329,4 380,6 342,6 409,7 332,2 396,2 332,8 270,5 240,0 181,7 280,0 441,8 441,9 424,4 461,5
334,8 465,4 442,2 315,0 356,3 405,1 366,4 449,6 364,8 419,0 362,1 299,2 261,8 192,1 298,0 483,8 481,1 453,3 493,8
341,6 496,9 457,4 323,3 371,3 415,4 382,9 462,8 383,6 432,4 371,7 306,7 270,5 199,7 309,4 504,6 498,6 467,5 506,8
8,67 12,77 11,53 8,31 9,56 10,47 10,11 11,44 9,84 11,10 9,59 7,68 7,13 5,20 8,12 12,86 12,64 12,14 13,03
Brussels Hoofdstedelijk Gewest
247,3
291,1
339,0
365,6
378,4
9,71
Halle-Vilvoorde Leuven Nijvel
268,2 245,5 266,8
339,1 313,5 334,4
433,6 408,0 415,8
479,5 461,8 462,9
502,3 481,9 480,2
12,74 12,44 12,41
Rijk
232,5
284,6
356,8
399,3
414,4
10,67
(1) in duizenden EUR
V.7
TABEL GEMIDDELD INKOMEN per AANGIFTE in duizenden BEF of duizenden EUR naar WOONGEMEENTE voor de aanslagjaren 1985, 1990, 1995 en 1998 tot 2000
Eenheid : duizenden BEF en duizenden EUR Methodologische nota V.7 Bron : NIS
GEMIDDELD INKOMEN PER AANGIFTE: AANSLAGJAAR MET BETREKKING TOT DE INKOMENS VAN HET VORIGE JAAR 1985
1990
1995
1998
1999
2000(1)
Anderlecht Oudergem St-Agatha-Berchem Brussel Etterbeek Evere Vorst Ganshoren Elsene Jette Koekelberg St-Jans-Molenbeek St-Gillis St-Joost-ten-Node Schaarbeek Ukkel Watermaal-Bosvoorde St-Lambrechts-Woluwe St-Pieters-Woluwe
590,9 704,0 663,6 582,3 589,3 636,7 611,6 652,9 596,0 630,9 594,1 603,7 492,1 498,7 573,4 748,0 705,3 689,1 809,8
647,9 818,8 747,7 664,8 661,7 709,1 689,2 731,4 685,8 710,9 659,9 643,8 558,5 541,6 636,1 877,9 820,7 810,3 954,3
798,1 1019,7 938,6 799,8 832,5 898,1 837,3 873,4 848,9 879,2 811,4 788,0 688,8 648,5 777,6 1031,9 1029,6 998,4 1182,9
807,2 1 029,8 953,5 829,6 849,6 906,8 850,6 912,7 877,9 886,7 839,1 756,2 717,5 669,3 788,1 1 086,8 1 067,1 1 015,0 1 199,7
815,9 1 004,4 989,5 842,0 885,4 906,4 872,1 936,9 908,3 895,9 847,8 754,0 718,1 673,1 789,4 1 127,6 1 102,7 1 032,8 1 219,7
20,38 25,28 24,53 21,12 22,68 22,75 22,71 23,58 23,05 22,90 21,55 19,47 18,14 17,29 19,71 28,49 27,81 26,38 30,72
Brussels Hoofdstedelijk Gewest
625,5
709,8
868,7
886,7
900,6
22,77
Halle-Vilvoorde Leuven Nijvel
678,6 614,8 694,1
798,6 728,9 817,9
1041,6 976,5 1052,4
1 075,3 1 025,9 1 086,5
1 106,8 1 056,4 1 106,8
28,16 26,87 28,07
Rijk
593,6
690,6
884,6
912,6
930,0
23,45
(1) in duizenden EUR
97 HOOFDSTUK V
98
V.8
TABEL MEDIAAN INKOMEN der AANGIFTEN in duizenden BEF of duizenden EUR naar WOONGEMEENTE voor de aanslagjaren 1985, 1990, 1995 en 1998 tot 2000
Eenheid : duizenden BEF en duizenden EUR Methodologische nota V.9 Bron : NIS
MEDIAAN INKOMEN: AANSLAGJAAR MET BETREKKING TOT DE INKOMENS VAN HET VORIGE JAAR 1985
1990
1995
1998
1999
2000(1)
Anderlecht Oudergem St-Agatha-Berchem Brussel Etterbeek Evere Vorst Ganshoren Elsene Jette Koekelberg St-Jans-Molenbeek St-Gillis St-Joost-ten-Node Schaarbeek Ukkel Watermaal-Bosvoorde St-Lambrechts-Woluwe St-Pieters-Woluwe
500,8 565,1 546,1 463,9 481,5 542,9 501,1 529,3 460,4 518,6 488,4 497,5 415,2 434,5 478,4 547,1 565,6 551,7 601,1
531,9 629,7 589,5 509,5 523,3 583,2 548,6 571,5 516,3 569,2 531,7 519,2 466,7 462,8 512,9 592,9 628,5 612,4 656,5
651,7 780,6 724,6 619,6 655,7 726,9 659,0 688,1 629,8 699,4 647,0 632,9 565,9 561,4 627,4 702,7 792,2 754,1 815,2
661,2 779,8 737,0 636,2 673,0 736,9 669,5 708,8 647,4 708,7 661,5 600,5 581,9 572,9 634,4 720,8 804,6 772,4 824,0
666,7 743,9 748,8 646,7 691,7 737,3 685,9 721,7 666,2 712,6 662,9 595,5 587,6 579,0 634,6 736,0 815,1 783,9 842,6
16,61 18,55 18,63 16,21 17,57 18,45 17,14 18,25 16,94 18,03 16,85 15,39 14,76 14,59 15,58 18,60 20,58 19,66 21,00
Brussels Hoofdstedelijk Gewest
498,9
543,3
663,1
673,8
680,6
17,10
Halle-Vilvoorde Leuven Nijvel
555,4 520,1 547,5
621,6 586,1 608,7
792,1 769,2 773,5
803,3 785,3 779,5
820,1 802,3 791,5
20,68 20,27 19,82
Rijk
501,0
562,4
708,4
718,1
728,7
18,23
(1) in duizenden EUR
V.9
TABEL SAMENSTELLING van de TOTALE BELASTING in miljoenen BEF of miljoenen EUR naar WOONGEMEENTE: referentie-aanslagjaren
Eenheid : miljoenen BEF en miljoenen EUR Methodologische nota V.9 Bron : NIS
SAMENSTELLING VAN DE TOTALE BELASTING
TOTALE BELASTING WOONGEMEENTE
Staatsbelasting 1985
1990
1995
1998
1999
2000(1)
1985
1990
1995
1998
1999
2000(1)
5 600,5 2 949,5 1 553,6 8 394,6 2 874,7 2 419,3 3 396,5 1 899,5 5 612,5 3 274,6 1 090,0 3 852,3 1 837,0 741,6 5 758,6 8 079,4 2 589,4 4 694,6 4 509,5
5 515,4 3 038,8 1 698,6 8 611,0 2 869,8 2 480,8 3 526,6 1 892,3 5 674,0 3 358,3 1 119,5 3 772,7 1 905,2 702,8 6 123,5 8 418,6 2 744,0 5 006,7 4 616,6
6 790,3 3 747,1 2 159,4 10 312,8 3 529,6 3 020,7 4 191,1 2 247,6 7 058,7 4 172,1 1 394,0 4 552,0 2 470,7 823,1 7 292,9 9 877,3 3 355,7 5 948,6 5 394,5
7 263,1 4 035,6 2 299,4 11 148,6 3 893,4 3 281,9 4 503,4 2 422,0 7 790,0 4 375,5 1 499,5 4 883,4 2 757,9 878,7 7 929,1 10 962,3 3 744,0 6 319,1 5 946,2
7 455,9 4 272,3 2 414,2 11 580,5 4 202,9 3 424,4 4 776,1 2 512,2 8 384,1 4 581,2 1 560,5 5 074,5 2 878,1 934,6 8 305,3 11 546,2 3 892,4 6 577,0 6 208,5
190,08 110,92 61,64 301,44 110,13 87,83 126,22 62,87 219,47 119,52 40,74 131,92 76,53 25,07 219,93 298,97 99,71 175,19 161,55
5 186,9 2 731,6 1 438,7 7 776,0 2 662,2 2 240,2 3 145,4 1 758,9 5 198,6 3 032,9 1 009,6 3 567,7 1 718,0 680,7 5 333,1 7 622,8 2 376,0 4 387,4 4 137,4
5 106,5 2 840,0 1 580,0 7 974,6 2 632,6 2 296,8 3 265,7 1 760,2 5 206,2 3 109,4 1 046,3 3 509,9 1 765,2 657,0 5 619,2 7 867,9 2 517,6 4 678,7 4 313,9
6 358,8 3 508,6 2 012,7 9 658,5 3 245,9 2 828,4 3 889,0 2 085,5 6 492,7 3 871,3 1 305,3 4 243,5 2 294,2 763,9 6 767,9 9 247,9 3 085,8 5 569,8 5 120,4
6 740,6 3 778,9 2 133,6 10 440,8 3 596,8 3 073,0 4 179,3 2 247,3 7 197,4 4 078,5 1 398,2 4 532,4 2 559,7 815,5 7 326,3 10 264,8 3 458,6 5 916,8 5 567,5
6 919,0 4 000,4 2 240,3 10 844,9 3 883,7 3 206,6 4 432,1 2 331,0 7 746,3 4 270,6 1 454,8 4 711,1 2 671,4 867,4 7 673,9 10 811,7 3 595,6 6 158,5 5 813,2
176,36 103,85 57,19 282,25 101,73 82,23 117,12 58,33 202,74 111,40 37,97 122,46 71,01 23,27 203,19 279,94 92,52 164,03 151,26
Brussels Hoofdstedelijk Gewest
71 127,7
73 075,1
88 338,1
95 932,9
100 580,8
2 619,72
66 004,2
67 747,8
82 350,1
89 305,9
93 632,5
2 438,86
Halle-Vilvoorde Leuven Nijvel
41 581,6 28 070,5 24 102,1
48 038,2 33 303,2 28 336,2
67 549,5 49 994,3 39 939,6
76 643,1 58 760,9 45 950,1
81 438,7 62 539,7 48 542,9
2 136,49 1 644,20 1 282,74
39 042,1 26 212,6 22 688,8
45 321,6 31 218,6 26 700,6
63 727,2 46 941,7 37 694,9
72 309,7 55 213,2 43 333,4
76 856,5 58 813,0 45 777,7
2 017,69 1 546,23 1 209,63
607 236,4
670 550,3
926 301,3 1 051 199,4 1 108 381,0
28 928,29
566 541,5
626 718,6
867 348,5
984 330,9 1 038 314,9
27 102,15
Anderlecht Oudergem St-Agatha-Berchem Brussel Etterbeek Evere Vorst Ganshoren Elsene Jette Koekelberg St-Jans-Molenbeek St-Gillis St-Joost-ten-Node Schaarbeek Ukkel Watermaal-Bosvoorde St-Lambrechts-Woluwe St-Pieters-Woluwe
Rijk (1) in miljoenen EUR
(VERVOLG PAGINA 100) HOOFDSTUK V
99
100
(VERVOLG VAN PAGINA 99)
SAMENSTELLING VAN DE TOTALE BELASTING WOONGEMEENTE
Gemeentebelasting
Agglomeratiebelasting
1985
1990
1995
1998
1999
gemeentelijke opcentiemen
361,9 190,7 100,5 541,3 185,9 156,7 219,8 123,0 362,2 211,5 70,4 249,0 102,0 54,1 372,3 380,5 189,7 263,3 330,7
357,7 170,5 102,8 556,8 210,8 161,0 228,3 114,5 415,8 217,8 62,7 227,8 122,5 39,3 448,3 472,0 201,3 281,2 259,5
369,9 204,4 127,1 560,9 252,2 164,9 264,4 141,8 503,1 263,2 76,1 267,4 154,4 51,8 459,4 539,5 239,8 324,7 224,2
457,2 220,0 145,0 606,7 261,7 179,0 283,6 152,8 522,8 257,3 87,9 307,1 173,5 55,3 531,9 597,9 251,8 344,8 324,6
469,8 233,1 152,2 630,5 281,7 186,7 301,0 158,5 562,7 269,2 91,6 318,0 180,8 58,8 557,1 629,5 261,8 358,8 338,8
7,0 6,0 7,0 6,0 7,5 6,0 7,0 7,0 7,5 7,0 6,5 7,0 7,0 7,0 7,5 6,0 7,0 6,0 6,0
12,00 6,06 3,89 16,45 7,42 4,80 7,96 3,97 14,77 7,04 2,40 8,28 4,83 1,58 14,76 16,31 6,29 9,57 8,82
51,7 27,2 14,4 77,3 26,6 22,4 31,4 17,6 51,7 30,2 10,1 35,6 17,0 6,8 53,2 76,1 23,7 43,9 41,3
51,1 28,4 15,8 79,6 26,4 23,0 32,6 17,6 52,0 31,1 10,5 35,0 17,5 6,5 56,0 78,7 25,2 46,9 43,2
61,6 34,1 19,6 93,5 31,5 27,5 37,8 20,3 62,9 37,6 12,7 41,1 22,1 7,4 65,6 89,9 30,0 54,1 49,8
65,3 36,7 20,7 101,1 34,9 29,8 40,5 21,8 69,7 39,6 13,5 43,9 24,8 7,9 70,9 99,6 33,6 57,5 54,1
67,1 38,8 21,7 105,1 37,6 31,1 43,0 22,6 75,0 41,4 14,1 45,4 25,8 8,4 74,3 104,9 34,9 59,8 56,5
1,0 1,0 1,0 1,0 1,0 1,0 1,0 1,0 1,0 1,0 1,0 1,0 1,0 1,0 1,0 1,0 1,0 1,0 1,0
1,71 1,01 0,56 2,74 0,99 0,80 1,14 0,57 1,97 1,08 0,37 1,18 0,69 0,23 1,97 2,72 0,90 1,59 1,47
Brussels Hoofdstedelijk Gewest
4 465,4
4 650,3
5 189,1
5 761,0
6 040,6
-
157,18
658,1
677,0
799,0
866,0
907,7
-
23,68
Halle-Vilvoorde Leuven Nijvel
2 539,5 1 857,8 1 412,3
2 716,6 2 084,6 1 635,5
3 822,3 3 052,6 2 244,7
4 333,3 3 547,8 2 616,7
4 582,2 3 726,8 2 765,2
-
118,80 97,96 73,11
-
-
-
-
-
-
-
40 036,8
43 154,7
58 153,8
66 002,5
69 158,5
-
1 802,46
658,1
677,0
799,0
866,0
907,7
-
23,68
Anderlecht Oudergem St-Agatha-Berchem Brussel Etterbeek Evere Vorst Ganshoren Elsene Jette Koekelberg St-Jans-Molenbeek St-Gillis St-Joost-ten-Node Schaarbeek Ukkel Watermaal-Bosvoorde St-Lambrechts-Woluwe St-Pieters-Woluwe
Rijk (1): in miljoenen EUR
2000(1)
1985
1990
1995
1998
opcentiemen 1999 agglomeratie
2000(1)
V.10
TABEL GEMIDDELD INKOMEN per HUISHOUDEN voor het jaar 2000: HUISHOUDBUDGETONDERZOEK
Eenheid : EUR Methodologische nota V.10 Bron : NIS
BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST
RIJK
Benaming Inkomen uit de hoofdactiviteit
16 884,62
18 852,77
Voordelen in natura
402,83
388,99
Inkomen uit nevenactiviteiten
376,48
234,19
Inkomen uit economische activiteit
17 663,95
19 475,95
Netto-inkomen uit onroerend vermogen
3 937,39
4 462,38
316,04
251,49
Inkomen uit vermogen
4 253,43
4 713,84
Pensioenen
4 629,51
4 881,02
Werkloosheidsuitkering
1 263,98
1 022,07
351,41
532,95
Netto-inkomen uit roerend vermogen
Uitkeringen wegens arbeidsongeschiktheid Kinderbijslag en premies
1 053,99
1 216,54
Uitbetalingen door het ziekenfonds
302,45
374,27
Andere sociale uitkeringen
572,96
240,18
Inkomen uit sociale uitkeringen
8 174,29
8 267,00
Transfers tussen huishoudens
108,23
48,51
Ontvangen vergoedingen uitgekeerd door verzekeringen
146,88
216,24
Overig overgedragen inkomen
47,65
115,34
Overgedragen inkomen
302,75
380,10
Inkomenslasten (verrekening belastingen)
-177,49
-164,75
TOTAAL BESCHIKBAAR INKOMEN
30 216,93
32 672,17
101 HOOFDSTUK V
102
V.11
TABEL GEMIDDELDE UITGAVEN per HUISHOUDEN voor het JAAR 2000 HUISHOUDBUDGETONDERZOEK
Eenheid : EUR Methodologische nota V.11 Bron : NIS
BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST
RIJK
3 017,93
3 370,71
Dranken
713,26
812,77
Tabakswaren
227,94
237,61
Voeding, dranken, tabak
3 959,16
4 421,08
Kleding
1 094,35
1 123,40
229,50
256,79
Benaming Voedingsproducten
Schoeisel (laarzen inbegrepen) Kleding en schoeisel
1 323,85
1 380,20
Bruto huur
6 878,55
5 901,70
Verwarming, verlichting en water
1 245,49
1 501,74
Eerste of tweede woning
8 124,04
7 403,44
Meubelen en vaste toebehoren
465,10
695,04
Huishoudartikelen in textiel
187,61
151,69
Grote huishoudtoestellen
213,54
275,73
Vaatwerk, huishoudelijke voorwerpen
77,76
81,36
Gereedschap voor de woning en de tuin
71,00
132,42
510,14
534,24
1 525,16
1 870,51
Farmaceutische producten
396,36
370,01
Therapeutische apparaten
80,17
112,37
Onderhoud van het huis Meubelen en huishoudtoestellen
Medische en paramedische sector
648,64
555,18
Ziekenhuizen en soortgelijke
113,68
150,30
1 238,87
1 187,86
Gezondheid
BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST
RIJK
Aankoop van voertuigen
1 687,26
1 783,59
Verbruiksuitgaven voor voertuigen
Benaming
1 697,38
1 966,96
Vervoerdiensten
320,08
194,32
Post en telecommunicatie
782,50
663,26
Vervoer en communicatie
4 487,22
4 608,14
Toestellen en accessoires
816,07
906,77
Culturele- en sportdiensten
917,50
967,13
Boeken, kranten en tijdschriften, papier
498,04
405,16
Onderwijs
216,53
226,57
2 448,12
2 505,63
Lichaamsverzorging
568,64
533,42
Persoonlijke artikelen n.e.g.
168,79
120,75
Uitgaven in de horecasector
1 277,89
1 408,56
Toeristische reizen
1 025,44
846,56
Financiële diensten, verzekeringen
Cultuur, ontspanning en onderwijs
1 131,68
1 336,74
Andere diensten n.e.g.
436,02
443,80
Niet gepreciseerd verbruik
201,29
277,02
Andere goederen en diensten
4 809,78
4 966,84
TOTALE CONSUMPTIE
27 916,18
28 343,67
Beschikbaar inkomen
30 216,93
32 672,17
2 300,75
4 328,49
Saldo
103 HOOFDSTUK V
104
V.12
TABEL PRIJSINDICES en INFLATIECIJFERS voor het RIJK van 1980 tot 2001
Eenheid : geen eenheid en % Methodologische nota V.12 Bronnen : Ministerie van Economische Zaken NIS - INR
INDEX van de CONSUMPTIEPRIJZEN
INFLATIE-
GEZONDHEIDS-
CIJFER
INDEXCIJFER
in %
1980 1981 1982 1983 1984 1985 1986 1987 1988 1989 1990 1991 1992 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001
1981=100
1988=100
1996=100
92,4 100,0 108,2 116,5 123,8 129,9 131,6 133,6 135,2 139,4 144,2 148,8 152,4 156,6 160,3 162,7 166,0 168,7 170,4 172,3 176,6 181,0
68,3 73,9 80,0 86,1 91,6 96,0 97,2 98,8 100,0 103,0 106,6 110,0 112,7 115,8 118,5 120,3 122,7 124,7 125,9 127,3 130,6 133,8
55,7 60,2 65,1 70,1 74,6 78,2 79,2 80,5 81,4 83,9 86,8 89,6 91,8 94,3 96,6 98,0 100,0 101,6 102,6 103,8 106,4 109,0
1988=100 .. 8,2 8,2 7,7 6,3 4,9 1,3 1,6 1,2 3,1 3,5 3,2 2,4 2,8 2,4 1,5 2,0 1,6 1,0 1,1 2,6 2,5
116,8 118,6 120,5 122,1 123,7 124,8 127,2 130,7
1996=100
96,8 98,3 100,0 101,3 102,6 103,5 105,6 108,4
HOOFDSTUK VI
GEZONDHEID
HOOFDSTUK VI
106
VI.1
TABEL AANTAL ERKENDE ALGEMENE en PSYCHIATRISCHE ZIEKENHUIZEN (alle campussen) op 1 januari 1998, 1999 en 2000
Algemene ziekenhuizen Private
1998 1999 2000 1998 1999 2000
Openbare
Psychiatrische ziekenhuizen Private
Brussels Hoofdstedelijk Gewest 15 9 15 9 .. .. Rijk 154 100 59 156 99 60 .. .. .. 21 21 ..
Openbare
Eenheden : aantal erkende algemene en psychiatrische ziekenhuizen (hoofd- en bijcampussen) Methodologische nota VI.1 Bron : Ministerie van Volksgezondheid
Algemene ziekenhuizen
TOTAAL
Private
1 1 ..
46 46 ..
1998 1999 2000
7 7 ..
12 12 ..
325 327 ..
1998 1999 2000
6 6 ..
1998 1999 2000
4 4 ..
Openbare
Psychiatrische ziekenhuizen Private
Arrondissement Halle-Vilvoorde 1 1 1 1 .. .. Arrondissement Leuven 3 7 3 7 .. .. Arrondissement Nijvel 2 3 2 3 .. ..
Openbare
TOTAAL
0 0 ..
9 9 ..
1 1 ..
17 17 ..
1 1 ..
10 10 ..
VI.2
TABEL AANTAL ZIEKENHUIZEN (hoofdcampussen), BEDDEN op 1 januari, AANTAL PATIËNTEN en AANTAL LIGDAGEN gedurende het jaar in de ERKENDE ALGEMENE en PSYCHIATRISCHE ZIEKENHUIZEN (alle campussen) : referentiejaren Brussels Hoofdstedelijk Gewest 1990
1995
1997
1998
Brabant 1999
1990
Vlaams Brabant 1995
1997
1998
Eenheden : aantal ziekenhuizen (hoofdcampussen), aantal bedden, aantal patiënten en aantal ligdagen (alle campussen) Methodologische nota VI.2 Bron : Ministerie van Volksgezondheid
Waals Brabant 1999
1995
1997
1998
Rijk 1999
1990
1995
1997
1998
1999
Algemene ziekenhuizen Aantal ziekenhuizen (1) . privé . openbaar Aantal bedden (1)
41
35
34
32
..
68
17
16
15
..
6
5
5
..
306
216
205
189
..
23
20
19
17
..
42
12
12
12
..
4
4
4
..
173
130
125
116
..
18
15
15
15
..
26
5
4
3
..
2
1
1
..
133
86
80
73
..
8 445
7 990
8 112
8 070
..
13 943
4 221
4 313
4 040
..
1 169
1 172
1 172
..
60 200
57 703
57 565
56 331
..
278 406
270 689
..
409 726
128 829
130 612
110 170
..
33 959
33 306
35 513
..
1 775 059
1 905 111
1 884 486
1 890 651
..
.. 4 236 344
1 271 491
1 274 165
1 255 643
..
346 718
332 022
345 271
.. 18 446 899 17 208 062 16 482 597 16 625 085
..
Aantal patiënten
261 337
271 469
Aantal ligdagen
2 571 669
2 398 261
10
10
10
10
..
24
9
9
9
..
4
4
4
..
72
70
70
70
..
9
9
9
9
..
20
8
8
8
..
3
3
3
..
58
58
58
58
.. ..
2 373 948 2 356 832
Psychiatrische ziekenhuizen Aantal ziekenhuizen (1) . privé
1
1
1
1
..
4
1
1
1
..
1
1
1
..
14
12
12
12
Aantal bedden (1)
. openbaar
1 079
1 109
1 109
1 109
..
3 460
1 851
1 761
1 761
..
388
388
388
..
19 146
16 773
16 595
16 595
..
Aantal patiënten
7 114
7 320
8 110
8 123
..
17 400
9 376
12 150
10 920
..
2 467
2 536
2 542
..
74 681
86 566
90 439
96 995
..
Aantal ligdagen
328 196
327 700
351 958
349 419
.. 1 128 056
623 704
594 317
586 550
..
115 585
113 080
113 658
..
6 965 036 5 518 608
5 402 361
5 452 277
..
TOTAAL Aantal ziekenhuizen (1) . privés . openbaar Aantal bedden (1)
51
45
44
42
..
92
26
25
24
..
10
9
9
..
378
286
275
259
..
32
29
28
26
..
62
20
20
20
..
7
7
7
..
231
188
183
174
..
19
16
16
16
..
30
6
5
4
..
3
2
2
..
147
98
92
85
..
9 524
9 099
9 221
9 179
..
17 403
6 072
6 074
5 801
..
1 557
1 560
1 560
..
79 346
74 476
74 160
72 926
..
286 516
278 812
..
427 126
138 205
142 762
121 090
..
36 426
35 842
38 055
1 849 740 1 991 677
1 974 925
1 987 646
..
.. 5 364 400
1 895 195
1 868 482
1 842 193
..
462 303
445 102
458 929
.. 25 411 935 22 726 670 21 884 958 22 077 362
..
Aantal patiënten
268 451
278 789
Aantal ligdagen
2 899 865
2 725 961
2 725 906 2 706 251
..
(1) Situatie op 1 januari volgend op het aangeduide jaar
107 HOOFDSTUK VI
108
VI.3
TABEL AANTAL GENEESHEREN, APOTHEKERS, TANDHEELKUNDIGEN, VROEDVROUWEN en VERPLEEGKUNDIGEN per WERKPLAATS op 31 december: referentiejaren
BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST
Eenheden : aantal geneesheren, apothekers, tandheelkundigen, vroedvrouwen en verpleegkundigen Methodologische nota VI.3 Bron : RIZIV
RIJK
1995
1998
1999
2000
2001
1995
1998
1999
2000
2001
5 707
5 760
5 870
5 953
6 039
35 947
38 109
38 769
39 519
40 167
waarvan Algemeen Geneeskundigen
2 232
2 287
2 397
2 390
2 427
16 515
17 443
17 782
17 974
18 266
waarvan Geneesheren-specialisten
2 812
2 830
2 842
2 883
2 944
16 049
17258
17639
18104
18553
663
643
631
680
668
3 383
3 408
3 348
3 441
3 348
Apothekers
1 253
1 299
1 351
1 379
1 400
9 499
10 087
10 437
10 724
10 939
Tandheelkundigen
1 153
1 209
1 218
1 260
1 255
7 852
8 240
8 326
8 465
8 512
293
270
246
251
238
4 026
4 376
4 351
4 508
4 613
3 860
3 091
2 974
3 006
2 940
48 639
52 332
53 819
55 406
56 996
Geneesheren
waarvan Geneesheren-stagiairs
Vroedvrouwen
Verpleegkundigen
VI.4
TABEL DOODSOORZAKEN van PERSONEN OUDER DAN EEN JAAR: 1994, 1995 en 1996
Eenheid : aantal personen (absolute aantallen) Methodologische nota VI.4 Bron : NIS
BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST 1994 Mannen Vrouwen TOTAAL Infectieuze en parasitaire ziekten waaronder Aids Kanker waaronder kanker spijsverteringsorganen waaronder maagkanker waaronder dikkedarmkanker waaronder kanker ademhalingsorganen waaronder borstkanker (1) waaronder prostaatkanker Ziekten zenuwstelsel en zintuigen
1995 Mannen Vrouwen TOTAAL
Rijk
1996 Mannen Vrouwen TOTAAL
1994 Mannen Vrouwen TOTAAL
1995 Mannen Vrouwen TOTAAL
1996 Mannen Vrouwen TOTAAL
119
85
204
148
123
271
115
96
211
686
666
1 352
848
735
1 583
722
763
..
..
..
..
..
..
..
..
..
155
38
193
171
50
221
131
52
1 485 183
1 477
1 317
2 794
1 489
1 343
2 832
1 413
1 250
2 663
16 089
11 882
27 971
16 341
12 009
28 350
16 053
11 753
27 806
341
394
735
370
391
761
336
387
723
4 002
3 611
7 613
3 975
3 588
7 563
3 917
3 652
7 569
60
38
98
51
48
99
47
46
93
747
508
1 255
689
494
1 183
647
501
1 148
106
146
252
103
133
236
93
145
238
1 215
1 379
2 594
1 191
1 277
2 468
1 150
1 335
2 485
509
124
633
471
154
625
502
136
638
6 062
1 056
7 118
6 276
1 068
7 344
6 006
1 054
7 060
1
280
281
1
273
274
6
246
252
33
2 534
2 567
20
2 565
2 585
29
2 494
2 523
203
-
203
180
-
180
163
-
163
1 814
-
1 814
1 846
-
1 846
1 796
-
1 796
165
357
522
174
336
510
177
368
545
1 188
1 765
2 953
1 225
1 775
3 000
1 185
1 889
3 074
1 573
2 163
3 736
1 688
2 249
3 937
1 507
2 042
3 549
17 414
21 366
38 780
17 619
21 457
39 076
17 749
21 423
39 172
waaronder ischemische hartziekten (2) 583
482
1 065
633
546
1 179
554
513
1 067
6 582
5 461
12 043
6 915
5 407
12 322
6 732
5 503
12 235
dwaaronder cerebrovasculaire aandoeningen (3)
346
647
993
333
592
925
365
593
958
3 780
5 899
9 679
3 691
5 755
9 446
3 892
5 701
9 593
480
431
911
505
484
989
530
504
1 034
5 737
3 620
9 357
6 130
4 020
10 150
6 382
4 388
10 770
Ziekten bloedsomlooporganen
Ziekten ademhalingsorganen Ziekten spijsverteringsorganen
266
297
563
248
288
536
242
265
507
2 014
2 294
4 308
2 033
2 272
4 305
1 961
2 327
4 288
Overige natuurlijke dood
602
896
1 498
503
815
1 318
551
875
1 426
4 706
7 425
12 131
4 633
7 306
11 939
4 454
7 022
11 476
Totaal natuurlijke dood
4 682
5 546
10 228
4 755
5 638
10 393
4 535
5 400
9 935
47 834
49 018
96 852
48 829
49 574
98 403
48 506
49 565
98 071
Verkeersongeval
59
34
93
62
25
87
59
22
81
1 350
465
1 815
1 183
409
1 592
1 098
385
1 483
Accidentele val
62
157
219
35
41
76
75
122
197
590
840
1 430
528
724
1 252
559
762
1 321
130
69
199
126
75
201
111
51
162
1 543
588
2 131
1 550
605
2 155
1 458
555
2 013
Zelfmoord Overige gewelddadige dood
126
106
232
120
60
180
130
90
220
935
615
1 550
946
549
1 495
893
589
1 482
Totaal gewelddadige dood
377
366
743
343
201
544
375
285
660
4 418
2 508
6 926
4 207
2 287
6 494
4 008
2 291
6 299
5 059
5 912
10 971
5 098
5 839
10 937
4 910
5 685
10 595
52 252
51 526
103 778
53 036
51 861
104 897
52 514
51 856
104 370
TOTAAL
(1) bij mannen "maligne neoplasma van de mannelijke mamma" ; (1)bij vrouwen "maligne neoplasma van de vrouwelijke mamma" (2) voornamelijk infarcten (3) beroerten
109 HOOFDSTUK VI
110
VI.5
TABEL GEZONDHEIDSINDICATOREN: LEVENSVERWACHTING en KINDERSTERFTE: referentiejaren
Eenheden : levensverwachting in aantal jaren, kindersterfte in aantal overlijdens van kinderen tijdens hun eerste levensjaar per duizend levende geboorten Methodologische nota VI.5 Bron : NIS
LEVENSVERWACHTING IN JAREN VANAF DE LEEFTIJD 0 Periode 1988 tot 1990 Brussels
Rijk
Hoofdstedelijk Gewest
1995 Brussels
1998 Rijk
Hoofdstedelijk Gewest
Brussels
1999 Rijk
Hoofdstedelijk Gewest
Brussels
2000 Rijk
Hoofdstedelijk Gewest
Brussels
Rijk
Hoofdstedelijk Gewest
MANNEN
72,26
72,43
73,56
73,91
74,75
74,81
74,50
74,87
75,12
75,08
VROUWEN
78,83
79,13
80,52
80,73
80,96
81,08
81,41
81,38
81,39
81,42
KINDERSTERFTE PER 1000 LEVENDE GEBOORTEN Jaar
Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Rijk
1980
12,99
12,15
1985
10,94
9,82
1990
6,22
6,53
1995
6,37
6,00
1998
6,08
5,60
(voorlopige cijfers)
1999
5,60
5,32
(voorlopige cijfers)
2000
5,43
4,82
(voorlopige cijfers)
VI.6
TABEL NEDERLANDSTALIGE en FRANSTALIGE OPVANGVOORZIENINGEN voor JONGE KINDEREN in het BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST in 2000 en 2001
Eenheden : aantal opvangvoorzieningen en capaciteit in aantal kinderen Methodologische nota VI.6 Bronnen : O.N.E., Kind en Gezin
2000 FRANSTALIG Opvangvoorzieningen
2001
NEDERLANDSTALIG aantal
capaciteit
FRANSTALIG (2)
TOTAAL aantal
capaciteit
aantal
capaciteit
NEDERLANDSTALIG aantal
capaciteit
TOTAAL
aantal
capaciteit
aantal
capaciteit
Gesubsidieerd waarvan 152 Crèches 102 Peutertuinen 34 Gemeentelijk tehuis 'Accueil de l'Enfance 4 Dienst voor opvanggez. verbonden aan een kinderdagverbl.(1) 8 Zelfstandige dienst voor opvanggezinnen (1) 4
5 490 4 295 787 48 90 270
52 49 1 0 1 1
1 931 1 831 20 0 40 40
204 151 35 4 9 5
7 421 6 126 807 48 130 310
146 104 32 4 2 4
5 515 4 348 751 66 60 290
51 49 1 0 0 1
1 903 1 843 20 0 0 40
197 153 33 4 2 5
7 418 6 191 771 66 60 330
Niet gesubsidieerd waarvan Particuliere opvanginstellingen Particuliere opvanggezinnen 'Haltes-Garderies'
161 101 45 15
2 038 1 723 133 182
123 98 25 0
2 179 2 059 120 0
284 199 70 15
4 217 3 782 253 182
150 93 41 16
2 121 1 808 121 192
137 104 33 0
1 992 1 820 172 0
287 197 74 16
4 113 3 628 293 192
TOTAAL
313
7 528
175
4 110
488
11 638
296
7 636
188
3 895
484
11 531
(1) zie methodologische nota (2) voorlopige cijfers
111 HOOFDSTUK VI
112
VI.7
TABEL NEDERLANDSTALIGE en FRANSTALIGE OPVANGVOORZIENINGEN voor JONGE KINDEREN naar GEMEENTE in 2000 en 2001
Eenheden :aantal opvangvoorzieningen en capaciteit in aantal kinderen Methodologische nota VI.7 Bronnen : O.N.E., Kind en Gezin
2000
2001
FRANSTALIG Gemeente
Anderlecht Oudergem St-Agatha-Berchem Brussel Etterbeek Evere Vorst Ganshoren Elsene Jette Koekelberg St-Jans-Molenbeek St-Gillis St-Joost-ten-Node Schaarbeek Ukkel Watermaal-Bosvoorde St-Lambrechts-Woluwe St-Pieters-Woluwe
NEDERLANDSTALIG
FRANSTALIG (2)
NEDERLANDSTALIG
AANTAL CAPACITEIT AANTAL CAPACITEIT AANTAL CAPACITEIT AANTAL CAPACITEIT Subsidies Geen TOTAAL Subsidies Geen TOTAAL Subsidies Geen TOTAAL Subsidies Geen TOTAAL Subsidies Geen TOTAAL Subsidies Geen TOTAAL Subsidies Geen TOTAAL Subsidies Geen TOTAAL subsidies subsidies subsidies subsidies subsidies subsidies subsidies subsidies 10 4 3 26 8 6 8 2 16 4 1 6 4 2 12 14 3 10 13
.. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. ..
.. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. ..
Brussels Hoofdstedelijk Gewest 152 arr.Halle-Vilvoorde arr.Leuven arr. Nijvel 62 Rijk (1) ..
161
143 ..
Subs. = ontvangt subsidies (1) Rijk maar exclusief Duitstalige gemeenschap (2) voorlopige cijfers
348 150 60 1 026 276 166 266 120 688 152 42 230 161 78 434 506 133 381 273
.. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. ..
.. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. ..
5 1 1 11 1 3 2 2 2 3 0 6 1 1 4 3 1 3 2
17 9 6 15 7 1 3 2 6 4 3 6 4 0 11 12 6 7 4
22 10 7 26 8 4 5 4 8 7 3 12 5 1 15 15 7 10 6
313
5 490 2 038 7 528
52 50 53
123 213 153
175 263 206
205 ..
2 769 1 303 4 072 .. .. ..
..
..
..
170 37 28 423 49 115 46 53 66 153 0 247 23 28 144 130 49 114 56
395 255 132 776 204 150 89 111 152 206 64 332 115 28 314 325 130 206 126
10 4 3 26 8 6 7 2 16 4 1 6 4 2 12 14 3 11 7
15 12 1 10 7 1 12 7 11 8 1 3 7 2 6 13 2 18 14
25 16 4 36 15 7 19 9 27 12 2 9 11 4 18 27 5 29 21
1 931 2 179 4 110 3 582 1 483 5 065 3 739 1 292 5 031
146
150
296
.. ..
.. ..
.. ..
..
225 218 104 353 155 35 43 58 86 53 64 85 92 0 170 195 81 92 70
..
..
336 150 60 1 038 276 178 248 126 688 152 42 230 161 78 434 506 133 436 243
136 88 3 244 107 11 207 75 152 106 15 18 126 30 64 314 61 245 119
472 238 63 1 282 383 189 455 201 840 258 57 248 287 108 498 820 194 681 362
6 2 1 17 1 4 2 2 2 4 0 6 1 1 6 3 1 3 2
20 11 5 15 8 1 5 2 7 4 3 7 5 0 11 13 6 8 6
26 13 6 32 9 5 7 4 9 8 3 13 6 1 17 16 7 11 8
173 40 28 443 49 83 46 65 66 156 0 247 23 28 114 130 49 114 56
239 412 321 361 99 127 1 076 1 519 224 273 35 118 68 114 58 123 116 182 53 209 64 64 93 340 106 129 0 28 183 297 213 343 81 130 97 211 105 161
5 515 2 121
7 636
63 62 48
137 210 169
200 272 217
1 910 3 620 3 645
3 231 5 141 1 590 5 210 1 498 5 143
..
..
..
..
.. ..
.. ..
.. ..
..
..
HOOFDSTUK VII
ONDERWIJS EN CULTUUR
HOOFDSTUK VII
VII.1
TABEL SCHOOLBEVOLKING in het KLEUTER-, LAGER, SECUNDAIR, HOGESCHOLENen UNIVERSITAIR ONDERWIJS van het BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST en het RIJK (FRANSTALIG en NEDERLANDSTALIG onderwijs) : referentiejaren
Eenheid : aantal leerlingen, studenten (inschrijvingen) Methodologische nota VII.1 Bronnen : Communauté française, Vlaamse Gemeenschap, Universitaire Stichting
BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST
RIJK
1990-91
1995-96
1998-99
1999-2000
2000-2001
1990-91
1995-96
1998-99
1999-2000
2000-2001
Franstalig Nederlandstalig
32 150 7 076
33 753 8 807
32 495 9 591
33 064 9 874
33 417 10 034
159 642 214 102
169 059 255 703
157 055 242 621
156 845 240 654
157 310 240 582
Franstalig Nederlandstalig
66 790 9 739
65 548 10 124
67 046 11 449
67 925 11 923
68 057 12 310
314 304 430 578
324 142 413 022
333 270 429 956
333 471 434 272
330 101 435 535
Franstalig Nederlandstalig
71 132 13 146
70 891 12 573
69 494 11 880
68 966 11 666
69 429 11 952
353 163 440 159
348 532 450 973
344 881 436 025
343 574 431 027
344 394 429 106
Franstalig Nederlandstalig
20 339 10 548
26 588 13 427
27 243 12 887
27 568 11 916
27 352 15 211
55 030 82 149
74 767 91 231
76 377 99 933
77 712 98 536
77 516 99 258
Franstalig Nederlandstalig
21 866 8 819
24 086 9 038
23 698 9 717
24 015 9 872
23 534 9 556
56 678 55 167
62 766 64 721
60 224 67 723
60 300 56 740
60 596 56 118
Kleuter
Lager
Secundair
Hogescholen
Universitair
115 HOOFDSTUK VII
116
VII.2
TABEL TOTALE SCHOOLBEVOLKING in het KLEUTER-, LAGER en SECUNDAIR ONDERWIJS naar GEMEENTE : 1998-99, 1999-2000 en 2000-2001
Eenheid : aantal leerlingen Methodologische nota: VII.2 Bronnen : Communauté française, Vlaamse Gemeenschap
1998-99 Kleuter
Lager
1999-2000 Secundair
Kleuter (1)
Lager (1)
2000-2001 Secundair
Kleuter
Lager
Secundair
Anderlecht
4 012
7 653
8 582
4 114
7 462
8 192
4 153
7 602
8 268
Oudergem
1 051
2 091
2 010
1 068
1 950
1 628
1 020
1 957
1 562
St-Agatha-Berchem Brussel
790
1 211
428
846
1 179
362
858
1 150
405
7 262
13 991
19 221
7 408
13 673
18 522
7 479
13 599
18 699
Etterbeek
1 555
3 271
6 054
1 495
3 150
6 134
1 545
3 114
6 232
Evere
1 345
2 254
486
1 417
2 309
370
1 397
2 310
440
Vorst
1 966
3 259
1 591
1 951
3 108
1 621
1 919
3 163
1 686
Ganshoren
1 004
1 989
2 088
1 056
1 783
2 110
1 089
1 852
2 141
Elsene
2 110
3 931
6 414
2 023
3 788
6 073
2 105
3 784
6 155
Jette
1 933
3 907
3 656
1 966
3 895
3 551
2 052
3 947
3 528
Koekelberg
789
1 549
1 108
794
1 530
1 119
792
1 516
1 129
St-Jans-Molenbeek
3 138
5 646
2 430
3 176
5 635
2 447
3 215
5 674
2 448
St-Gillis
1 188
1 988
2 795
1 241
1 887
2 699
1 245
2 007
2 807
St-Joost-ten-Node
1 341
1 847
1 042
753
1 243
1 087
756
1 227
1 115
Schaarbeek
3 429
6 819
6 524
4 097
7 336
6 347
4 206
7 386
6 417
Ukkel
3 655
7 147
6 066
3 692
6 868
5 635
3 719
6 933
5 713
Watermaal-Bosvoorde
987
1 631
2 075
992
1 506
1 932
1 027
1 560
1 890
St-Lambrechts-Woluwe
2 780
4 903
3 649
2 806
4 660
3 650
2 769
4 637
3 633
St-Pieters-Woluwe
1 751
3 408
5 155
1 723
3 303
5 132
1 736
3 308
5 016
42 086
78 495
81 374
42 938
79 848
78 611
43 082
76 726
79 284
399 676
763 226
780 906
397 499
767 743
761 873
396 917
751 397
760 662
Brussels Hoofdstedelijk Gewest Rijk
(1) De gegevens per gemeente bevatten het buitengewoon onderwijs niet, dit in tegenstelling met de totalen.
VII.3
TABEL BELGISCHE en NIET-BELGISCHE SCHOOLBEVOLKING in het FRANSTALIG en NEDERLANDSTALIG KLEUTERONDERWIJS naar GEMEENTE : 1998-99, 1999-2000 en 2000-2001
Eenheid : aantal leerlingen Methodologische nota : VII.3 Bronnen : Communauté française, Vlaamse Gemeenschap
1998-99 Belgen F Anderlecht Oudergem St-Agatha-Berchem Brussel Etterbeek Evere Vorst Ganshoren Elsene Jette Koekelberg St-Jans-Molenbeek St-Gillis St-Joost-ten-Node Schaarbeek Ukkel Watermaal-Bosvoorde St-Lambrechts-Woluwe St-Pieters-Woluwe Brussels Hoofdstedelijk Gewest Rijk
N
Niet-Belgen F
N
1999-2000 Belgen
TOTAAL F
N
F (1)
1 947 648 324 3 297 768 763 1 127 598 1 192 1 034 287 1 218 349 201 1 959 2 662 618 1 812 990
1 020 260 355 1 342 286 350 163 283 255 501 184 635 157 540 87 354 221 452 335
874 116 91 2 218 421 181 634 104 624 348 224 920 607 346 1 331 619 140 492 411
171 27 20 405 80 51 42 19 39 50 94 365 75 254 52 20 8 24 15
2 821 764 415 5 515 1 189 944 1 761 702 1 816 1 382 511 2 138 956 547 3 290 3 281 758 2 304 1 401
1 191 287 375 1 747 366 401 205 302 294 551 278 1 000 232 794 139 374 229 476 350
2 021 645 355 3 482 743 805 1 184 599 1 138 1 088 285 1 253 389 249 2 018 2 603 619 1 778 948
21 794
7 780
10 701
1 811
32 495
9 591
22 202
137 842 227 927
19 123
Niet-Belgen
2000-2001 TOTAAL
N
F (1)
N
F (2)
1 079 264 399 1 401 281 378 185 322 232 500 198 660 174 104 567 364 219 468 347
840 130 77 2 124 396 194 529 108 620 329 223 932 603 347 1 295 703 145 541 406
174 29 15 401 75 40 53 27 33 49 88 331 75 53 217 22 9 19 22
2 861 775 432 5 606 1 139 999 1 713 707 1 758 1 417 508 2 185 992 596 3 313 3 306 764 2 319 1 354
1 253 293 414 1 802 356 418 238 349 265 549 286 991 249 157 784 386 228 487 369
2 023 622 349 3 718 801 787 1 171 618 1 211 1 141 297 1 312 385 278 2 132 2 655 635 1 725 946
8 142 10 542
1 732
33 064
9 874
22 806
14 694 157 055 242 621 137 642 225 536 18 254
N
Belgen F (1)
N
Niet-Belgen
TOTAAL
F (1)
N
F (1)
840 122 79 2 007 381 187 483 95 637 327 207 914 593 313 1 248 687 155 555 412
176 25 12 371 90 43 48 29 26 44 72 287 68 48 178 22 9 17 20
2 863 744 428 5 725 1 182 974 1 654 713 1 848 1 468 504 2 226 978 591 3 380 3 342 790 2 280 1 358
1 290 276 430 1 754 363 423 265 376 257 584 288 989 267 165 826 377 237 489 378
8 449 10 242
1 585
33 048
10 034
1 114 251 418 1 383 273 380 217 347 231 540 216 702 199 117 648 355 228 472 358
15 118 156 845 240 654 138 682 224 851 17 653
N
15 731 156 335 240 582
F = franstalig onderwijs N = nederlandstalig onderwijs (1) De gegevens zijn exclusief het buitengewoon onderwijs, dat voor het ogenblik niet indeelbaar is per gemeente. (2) De gegevens per gemeente bevatten het buitengewoon onderwijs niet, dit in tegenstelling met de totalen.
117 HOOFDSTUK VII
118
VII.4
TABEL BELGISCHE en NIET-BELGISCHE SCHOOLBEVOLKING in het FRANSTALIG en NEDERLANDSTALIG LAGER ONDERWIJS naar GEMEENTE : 1998-99, 1999-2000 en 2000-2001
1998-99 Belgen
Anderlecht Oudergem St-Agatha-Berchem Brussel Etterbeek Evere Vorst Ganshoren Elsene Jette Koekelberg St-Jans-Molenbeek St-Gillis St-Joost-ten-Node Schaarbeek Ukkel Watermaal-Bosvoorde St-Lambrechts-Woluwe St-Pieters-Woluwe Brussels Hoofdstedelijk Gewest Rijk
Niet-Belgen
Eenheid : aantal leerlingen Methodologische nota : VII.4 Bronnen : Communauté française, Vlaamse Gemeenschap
1999-2000 Belgen
TOTAAL
F
N
F
N
F
N
F (1)
4 003 1 503 553 6 670 1 849 1 284 1 987 1 278 2 453 2 292 629 2 406 548 358 3 478 5 553 1 173 3 749 2 332
1 376 310 404 1 762 389 442 177 393 178 659 239 635 72 405 47 402 302 476 596
2 073 267 207 5 034 896 477 1 037 298 1 268 905 572 2 217 1 315 756 3 199 1 168 148 654 457
201 11 47 525 137 51 58 20 32 51 109 388 53 328 95 24 8 24 23
6 076 1 770 760 11 704 2 745 1 761 3 024 1 576 3 721 3 197 1 201 4 623 1 863 1 114 6 677 6 721 1 321 4 403 2 789
1 577 321 451 2 287 526 493 235 413 210 710 348 1 023 125 733 142 426 310 500 619
3 933 1 404 552 6 493 1 762 1 335 1 961 1 129 2 446 2 346 556 2 433 520 343 3 527 5 288 1 084 3 480 2 220
44 098
9 264
22 948
2 185
67 046
11 449
42 812
289 644 403 630
43 626
Niet-Belgen N
(1) De gegevens zijn exclusief het buitengewoon onderwijs, dat voor het ogenblik niet indeelbaar is per gemeente. (2) De gegevens per gemeente bevatten het buitengewoon onderwijs niet, dit in tegenstelling met de totalen.
Belgen
TOTAAL
F (1)
N
1 935 220 178 4 747 803 467 931 203 1 136 810 616 2 093 1 224 747 3 064 1 126 108 682 440
245 16 43 576 160 44 51 25 28 50 112 433 62 102 331 33 7 28 26
5 868 1 624 730 11 240 2 565 1 802 2 892 1 332 3 582 3 156 1 172 4 526 1 744 1 090 6 591 6 414 1 192 4 162 2 660
1 594 326 449 2 433 585 507 216 451 206 739 358 1 109 143 153 745 454 314 498 643
3 998 1 417 534 6 571 1 725 1 402 2 031 1 147 2 464 2 326 555 2 472 560 320 3 564 5 301 1 086 3 487 2 160
9 551 21 530
2 372
67 925
11 923
43 120
1 349 310 406 1 857 425 463 165 426 178 689 246 676 81 51 414 421 307 470 617
26 326 333 270 429 956 279 455 406 919 39 725
F = franstalig onderwijs N = nederlandstalig onderwijs
2000-2001
F (2)
N
F (1)
Niet-Belgen N
TOTAAL
F (1)
N
F (1)
N
1 957 237 156 4 535 779 408 892 224 1 116 880 592 2 053 1 291 746 3 046 1 164 128 630 462
260 11 39 567 167 51 62 38 29 65 110 432 68 96 297 29 10 25 34
5 955 1 654 690 11 106 2 504 1 810 2 923 1 371 3 580 3 206 1 147 4 525 1 851 1 066 6 610 6 465 1 214 4 117 2 622
1 647 303 460 2 493 610 500 240 481 204 741 369 1 149 156 161 776 468 346 520 686
9 920 21 296
2 390
64 416
12 310
1 387 292 421 1 926 443 449 178 443 175 676 259 717 88 65 479 439 336 495 652
27 353 333 471 434 272 277 487 406 941 38 375
28 594 315 862 435 535
VII.5
TABEL BELGISCHE en NIET-BELGISCHE SCHOOLBEVOLKING in het FRANSTALIG en NEDERLANDSTALIG SECUNDAIR ONDERWIJS naar GEMEENTE : 1998-99, 1999-2000 en 2000-2001
Eenheid : aantal leerlingen Methodologische nota VII.5 Bronnen : Communauté française, Vlaamse Gemeenschap
1998-99 Belgen F
N
Niet-Belgen F
N
1999-2000 Belgen
TOTAAL F
N
F (1)
Anderlecht Oudergem St-Agatha-Berchem Brussel Etterbeek Evere Vorst Ganshoren Elsene Jette Koekelberg St-Jans-Molenbeek St-Gillis St-Joost-ten-Node Schaarbeek Ukkel Watermaal-Bosvoorde St-Lambrechts-Woluwe St-Pieters-Woluwe
4 144 1 439 36 10 136 4 104 231 950 1 454 4 536 2 215 572 897 1 267 409 3 517 4 863 1 940 3 051 3 103
1 937 293 326 3 829 447 0 0 216 0 938 364 251 0 0 755 291 0 85 1 417
2 365 269 24 5 002 1 457 255 641 402 1 878 458 165 1 259 1 528 633 2 184 889 135 509 577
136 9 42 254 46 0 0 16 0 45 7 23 0 0 68 23 0 4 58
6 509 1 708 60 15 138 5 561 486 1 591 1 856 6 414 2 673 737 2 156 2 795 1 042 5 701 5 752 2 075 3 560 3 680
2 073 302 368 4 083 493 0 0 232 0 983 371 274 0 0 823 314 0 89 1 475
4 055 1 039 0 9 920 4 265 187 954 1 483 4 470 2 309 553 1 030 1 274 452 3 693 4 531 1 817 3 040 3 110
Brussels Hoofdstedelijk Gewest
48 864
11 149
20 630
731
69 494
11 880
48 182
293 830 416 461
51 051
Rijk
Niet-Belgen
2000-2001 TOTAAL
N
F (1)
N
1 805 310 302 3 756 484 0 0 217 0 897 344 244 0 0 695 299 0 81 1 410
2 175 271 0 4 548 1 338 183 667 395 1 603 298 213 1 141 1 425 635 1 900 783 115 524 549
157 8 60 298 47 0 0 15 0 47 9 32 0 0 59 22 0 5 63
6 230 1 310 0 14 468 5 603 370 1 621 1 878 6 073 2 607 766 2 171 2 699 1 087 5 593 5 314 1 932 3 564 3 659
10 844 18 763
822
66 945
19 564 344 881 436 025 279 692 411 655 51 154
F (1)
N
Belgen
Niet-Belgen
TOTAAL
F (1)
N
F (1)
N
1 962 318 362 4 054 531 0 0 232 0 944 353 276 0 0 754 321 0 86 1 473
4 327 1 095 0 10 455 4 427 232 1 047 1 568 4 699 2 233 523 1 084 1 355 494 3 740 4 571 1 770 3 072 3 019
1 754 270 326 3 767 520 0 0 178 0 891 355 246 0 0 837 314 0 89 1 365
1 986 191 0 4 098 1 246 208 639 341 1 456 347 242 1 088 1 452 621 1 753 797 120 469 567
201 6 79 379 39 0 0 54 0 57 9 30 0 0 87 31 0 3 65
6 313 1 286 0 14 553 5 673 440 1 686 1 909 6 155 2 580 765 2 172 2 807 1 115 5 493 5 368 1 890 3 541 3 586
1 955 276 405 4 146 559 0 0 232 0 948 364 276 0 0 924 345 0 92 1 430
11 666
49 711
10 912 17 621
1 040
67 332
11 952
19 372 330 846 431 027 287 435 409 313 44 121
F (1)
N
19 793 331 556 429 106
F = franstalig onderwijs N = nederlandstalig onderwijs (1) Voor het franstalig onderwijs voor 1999-2000 en 2000-2001 zijn geen cijfers beschikbaar die het onderscheid maken tussen Belgen en niet-Belgen binnen het bijzonder secundair onderwijs. (1) Bijgevolg werden enkel de gegevens van het gewoon secundair onderwijs weerhouden. Het betreft cijfers met betrekking tot de volgende gemeenten : Oudergem ; St-Agatha-Berchem ; Brussel ; Elsene ; Jette ; Schaarbeek ; Ukkel ; Watermaal-Bosvoorde en St-Lambrechts-Woluwe.
119 HOOFDSTUK VII
120
VII.6
TABEL BELGISCHE en NIET-BELGISCHE SCHOOLBEVOLKING in het FRANSTALIG en NEDERLANDSTALIG HOGESCHOLENONDERWIJS : 1998-99, 1999-2000 en 2000-2001
1998-99 Belgen
Niet-Belgen
F
N
F
Brussels Hoofdstedelijk Gewest
20 304
12 459
6 939
Rijk
61 254
98 122
15 123
F = franstalig onderwijs N = nederlandstalig onderwijs
N
Eenheid : aantal inschrijvingen (Vl.Gem.), studenten (Fr.Gem.) Methodologische nota : VII.6 Bronnen : Communauté française,Vlaamse Gemeenschap
1999-2000 Belgen
TOTAAL
2000-2001
Niet-Belgen
TOTAAL F
N
F
N
Belgen
Niet-Belgen
TOTAAL
N
F
F
N
F
N
F
N
F
N
428
27 243
12 887
21 783
11 505
5 785
411
27 568
11 916
21 650
14 746
5 702
465
27 352
15 211
1 811
76 377
99 933
64 472
96 703 13 240
1 833
77 712
98 536
64 379
97 423 13 137
1 835
77 516
99 258
VII.7
TABEL STUDENTEN aan de UNIVERSITEITEN in het BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST en het RIJK per GESLACHT en NATIONALITEIT : 1997-98, 1998-99 en 1999-2000
1997-98 Mannen
Vrouwen TOTAAL
Eenheid : aantal hoofdinschrijvingen Methodologische nota VII.7 Bron : Universitaire Stichting
1998-99 waarvan
Mannen
Vrouwen TOTAAL
Vreemdel Université Libre de Bruxelles Université Catholique de Louvain (Geneeskunde en Farmacie) Facultés Universitaires Saint-Louis Faculté Universitaire de Théologie Protestante (studies in het Frans) Ecole Royale Militaire (studies in het Frans)
1999-2000 waarvan
Mannen
Vrouwen TOTAAL
Vreemdel
waarvan Vreemdel.
8 552 2 233 701 38 145
8 156 2 927 660 7 28
16 708 5 160 1 361 45 173
4 913 1 136 231 31 21
8 708 2 161 663 38 152
8 400 2 902 637 6 31
17 108 5 063 1 300 44 183
4 767 1 062 179 32 17
8 817 2 041 690 30 200
8 710 2 860 624 8 35
17 527 4 901 1 314 38 235
4 832 1 032 223 26 37
Totaal van de Franstalige universiteiten en afdelingen in Brussel
11 669
11 778
23 447
6 332
11 722
11 976
23 698
6 057
11 778
12 237
24 015
6 150
Totaal van de Franstalige universiteiten en afdelingen van het Rijk
30 944
29 586
60 530
11 983
30 437
29 743
60 180
11 546
29 997
29 985
59 982
11 508
Vrije Universiteit Brussel 4 451 Katholieke Universiteit Brussel 422 Universitaire Protestantse Theologische Faculteit (studies in Nederland) 28 Koninklijke Militaire School (studies in het Nederlands) 175
3 977 330 8 30
8 428 752 36 205
1 111 29 26 0
4 512 402 24 175
4 195 371 8 30
8 707 773 32 205
1 163 29 21 0
4 496 353 20 218
4 410 329 5 41
8 906 682 25 259
1 196 42 17 17
Totaal aantal stud. van de Nederlandst. universit. en afd. in Brussel
5 076
4 345
9 421
1 166
5 113
4 604
9 717
1 213
5 087
4 785
9 872
1 272
Totaal van de Nederlandst. universit. en afd. van het Rijk
34 129
33 216
67 345
4 875
33 705
34 255
67 960
4 797
33 040
35 212
68 252
4 929
Totaal aantal universiteitsstudenten in Brussel
16 745
16 123
32 868
7 398
16 835
16 580
33 415
7 270
16 865
17 022
33 887
7 422
Totaal van het Rijk
65 073
62 802
127 875
16 858
64 142
63 998
128 140
16 343
63 037
65 197
128 234
16 437
121 HOOFDSTUK VII
122
VII.8
TABEL AANTAL BIOSCOOPZALEN, PLAATSEN en TOESCHOUWERS : referentiejaren
Eenheid : aantal bioscoopzalen, plaatsen en toeschouwers Methodologische nota : VII.8 Bron : NIS
1990
1995
1998
1999
2000
81 20 347 5 290 399
60 15 141 4 751 687
62 14 439 5 481 325
64 15 227 4 745 114
59 14 284 4 791 959
21 5 003 746 023
36 8 242 1 140 226
35 7 804 1 308 786
32 7 518 1 138 669
33 7 780 1 176 154
9 2 024 304 627
11 2 155 360 926
8 1 663 377 185
7 1 378 149 473
22 4 977 981 851
411 98 251 17 100 466
423 100 508 19 239 233
463 107 777 25 386 214
463 106 936 21 869 411
465 106 633 23 548 387
BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST Aantal zalen Aantal plaatsen Aantal bezoekers VLAAMS BRABANT Aantal zalen Aantal plaatsen Aantal bezoekers WAALS BRABANT Aantal zalen Aantal plaatsen Aantal bezoekers RIJK Aantal zalen Aantal plaatsen Aantal bezoekers
HOOFDSTUK VIII
PRODUCTIE EN ONDERNEMINGEN
HOOFDSTUK VIII
124
VIII.1
TABEL BRUTO TOEGEVOEGDE WAARDE tegen BASISPRIJZEN in WERKELIJKE PRIJZEN in duizenden EUR naar BEDRIJFSTAK NACE-BEL: evolutie vanaf 1995 *
Eenheid : duizenden EUR Methodologische nota VIII.1 Bron : INR
BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST BEDRIJFSTAKKEN NACE-BEL
A+B C D E F G H I J K L M N O P
1995
1996
1997
1998
RIJK 1999
1995
1996
3 145 496 313 883 38 286 383 5 777 753 9 419 186 22 799 882 3 083 572 13 186 327 12 885 678 39 186 068 15 540 990 12 949 511 12 163 641 4 649 863 1 065 446 -8 927 613
1997
1998
3 296 264 344 274 40 070 353 6 120 838 9 839 959 23 711 165 3 128 069 13 867 190 13 158 585 41 433 197 16 121 829 13 287 490 12 473 456 4 862 283 1 089 492 -8 517 547
3 174 847 336 540 40 960 883 6 035 142 9 993 380 24 474 228 3 353 132 14 575 717 14 198 821 44 318 825 16 578 375 13 705 785 12 783 498 5 337 545 1 135 551 -9 168 863
1999
Landbouw, jacht, bosbouw en visserij 23 079 Winning van delfstoffen 8 428 Industrie 2 959 924 Productie en distributie van elektriciteit, gas en water 1 048 887 Bouwnijverheid 840 781 Groot- en kleinhandel; reparaties van auto's en consumentenartikelen 4 450 681 Hotels en restaurants 584 930 Vervoer en communicatie 2 591 082 Financiële instellingen 5 638 809 Onroerende goederen, verhuur en diensten aan bedrijven 8 131 057 Openbaar bestuur 3 879 609 Onderwijs 1 889 568 Gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening 1 568 447 Gemeenschapsvoorzieningen, sociaal-culturele en persoonlijke diensten 1 730 099 Particuliere huishoudens met werknemers 238 399 Indirect gemeten diensten van financiële intermediairs (IGDFI) -1 541 179
23 897 10 709 2 955 140 1 120 826 818 818 4 849 093 601 092 2 494 627 6 351 924 8 405 127 3 894 011 1 954 144 1 584 933 1 642 816 245 861 -1 696 559
25 335 23 426 44 200 (**) 8 379 2 892 568 2 878 910 1 160 092 1 155 729 919 413 847 746 4 790 914 4 632 782 638 821 719 611 2 814 906 3 262 774 6 438 018 7 163 677 8 825 529 9 370 102 4 008 612 4 271 503 1 993 882 2 010 143 1 611 158 1 693 236 1 815 796 1 972 389 255 058 280 144 -1 605 805 -1 751 120
22 583 8 478 3 037 197 1 099 408 895 888 4 589 973 759 818 3 703 701 6 961 545 9 721 839 4 531 717 2 030 273 1 824 646 2 056 252 289 217 -1 619 910
3 044 999 330 863 38 079 523 5 359 904 9 735 647 22 789 273 3 044 653 13 275 911 11 734 610 37 377 756 15 211 962 12 742 000 11 747 748 4 751 250 1 049 358 -8 241 121
2 860 245 338 821 41 443 688 5 965 062 10 806 596 25 623 812 3 526 632 15 032 042 14 158 761 46 755 671 17 477 956 13 949 936 13 604 421 5 516 349 1 161 951 -8 511 399
Bruto toegevoegde waarde
34 042 601
35 256 459
36 628 497
38 539 431
39 912 625
182 034 336 185 526 066
194 286 897 201 793 406 209 710 544
Bruto binnenlands product ***
37 837 005
39 368 516
40 993 855
43 138 282
44 828 173
202 324 076 207 164 495
217 441 739 225 873 069 235 538 090
* Nieuwe ESR 1995-methodologie voor de nationale en regionale rekeningen aangenomen door het IRN ** heden onverklarde schommeling *** De methodologische nota VIII.I herhaalt het verschil tussen de concepten toegevoegde waarde en bruto binnenlands product
125 HOOFDSTUK VIII
126
VIII.2
TABEL AANTAL ONDERNEMINGEN per TEWERKSTELLINGSKLASSE en naar BEDRIJFSSECTIE NACE-BEL in het BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST: 1995, 1998, 1999 en 2000
Eenheid : aantal ondernemingen Methodologische nota VIII.2 Bron : kruising RSZ-BTW
1995
BEDRIJFSSECTIES NACE-BEL (aantal werknemers)
1998
zonder personeel
1-4
5-19
20-99
330 5 335
84 0 84
13 0 13
5 0 5
0 0 0
432 5 437
27 3 061 27 4 062 7 177
1 1 370 1 1 012 2 384
3 595 1 339 938
0 232 1 106 339
2 115 3 36 156
G. Groot- en kleinhandel; reparatie van auto's en huishoudelijke artikelen H. Hotels en restaurants I. Vervoer, opslag en communicatie J. Financiële instellingen K. Onroerende goederen, verhuur en diensten aan bedrijven L. Openbaar bestuur M. Onderwijs N. Gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening O. Andere gemeenschappelijke, sociale en personeelsdiensten P. Particuliere huishoudens met werknemers Q. Extraterritoriale organisaties en lichamen Z. Vaag omschreven activiteiten Totaal TERTIAIR
17 752 3 742 2 217 426 17 994 31 220 488 5 362 20 9 0 48 261
5 677 2 114 595 121 3 041 0 33 16 1 176 7 0 0 12 780
1 655 567 241 75 870 0 14 6 239 0 0 0 3 667
460 113 97 52 377 1 0 8 62 0 0 0 1 170
TOTAAL
55 773
15 248
4 618
1 514
A. Landbouw, jacht, bosbouw B. Visserij Totaal PRIMAIR C. Winning van delfstoffen D. Industrie E. Productie en distributie van elektriciteit, gas en water F. Bouwnijverheid Totaal SECUNDAIR
zonder 100 en + TOTAAL personeel
1-4
5-19
20-99
100 en +
TOTAAL
287 6 293
94 0 94
14 0 14
3 0 3
0 0 0
398 6 404
33 5 373 33 5 555 10 994
32 3 120 40 4 260 7 452
1 1 263 1 1 066 2 331
2 569 0 327 898
0 215 1 89 305
3 98 4 30 135
38 5 265 46 5 772 11 121
96 23 24 44 114 1 1 6 19 0 0 0 328
25 640 6 559 3 174 718 22 396 33 268 524 6 858 27 9 0 66 206
16 130 3 413 2 384 334 18 528 52 205 459 5 011 34 5 0 46 555
5 480 2 085 752 184 3 234 3 47 44 1 355 4 1 0 13 189
1 511 622 248 90 960 1 31 23 357 0 0 0 3 843
463 118 112 79 387 5 3 25 99 0 0 0 1 291
102 25 21 62 133 7 4 17 24 0 0 0 395
23 686 6 263 3 517 749 23 242 68 290 568 6 846 38 6 0 65 273
484
77 637
54 300
15 614
4 755
1 599
530
76 798
1999
BEDRIJFSSECTIE NACE-BEL (aantal werknemers)
2000
zonder personeel
1-4
5-19
20-99
282 7 289
90 1 91
15 0 15
2 0 2
0 0 0
389 8 397
31 3 013 42 4 096 7 182
1 1 227 1 1 080 2 309
2 546 1 322 871
0 204 1 90 295
3 94 4 27 128
G. Groot- en kleinhandel; reparatie van auto's en huishoudelijke artikelen H. Hotels en restaurants I. Vervoer, opslag en communicatie J. Financiële instellingen K. Onroerende goederen, verhuur en diensten aan bedrijven L. Openbaar bestuur M. Onderwijs N. Gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening O. Andere gemeenschappelijke, sociale en personeelsdiensten P. Particuliere huishoudens met werknemers Q. Extraterritoriale organisaties en lichamen Z. Vaag omschreven activiteiten Totaal TERTIAIR
15 166 3 167 2 295 349 18 491 55 216 460 4 928 29 3 0 45 159
5 309 2 031 800 200 3 146 5 62 46 1 374 3 0 1 12 977
1 439 600 260 89 944 0 31 22 358 0 0 0 3 743
446 131 109 80 404 4 5 27 97 0 0 0 1 303
TOTAAL
52 630
15 377
4 629
1 600
A. Landbouw, jacht, bosbouw B. Visserij Totaal PRIMAIR C. Winning van delfstoffen D. Industrie E. Productie en distributie van elektriciteit, gas en water F. Bouwnijverheid Totaal SECUNDAIR
zonder 100 en + TOTAAL personeel
1-4
5-19
20-99
100 en +
277 7 284
89 0 89
21 0 21
1 0 1
0 0 0
388 7 395
37 5 084 49 5 615 10 785
35 2 966 46 3 961 7 008
0 1 174 1 1 077 2 252
2 512 1 321 836
0 202 2 90 294
3 93 4 27 127
40 4 947 54 5 476 10 517
101 27 21 63 122 10 4 21 21 0 0 0 390
22 461 5 956 3 485 781 23 107 74 318 576 6 778 32 3 1 63 572
14 525 3 027 2 338 350 18 800 54 207 484 4 911 23 4 0 44 723
5 183 2 033 775 178 3 177 4 52 51 1 324 6 0 0 12 783
1 441 607 246 87 948 1 34 25 396 0 1 0 3 786
435 132 107 78 425 5 6 27 104 0 0 0 1 319
96 24 23 63 116 12 4 20 22 0 0 0 380
21 680 5 823 3 489 756 23 466 76 303 607 6 757 29 5 0 62 991
518
74 754
52 015
15 124
4 643
1 614
507
73 903
TOTAAL
127 HOOFDSTUK VIII
128
VIII.3
TABEL AANTAL ONDERNEMINGEN per TEWERKSTELLINGSKLASSE en naar BEDRIJFSAFDELING NACE-BEL in 2000
BEDRIJFSAFDELINGEN NACE-BEL (Aantal werknemers)
01 02 A 05 B 10 11 13 14 C 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 D
Eenheid : aantal ondernemingen Methodologische nota VIII.3 Bron : kruising RSZ-BTW
zonder personeel
1-4
5-9
10-19
20-49
Landbouw, jacht en aanverwante diensten 253 Bosbouw, bosexploitatie en aanverwante diensten 24 Landbouw, jacht en bosbouw 277 Visserij en het kweken van vis en schaal- en schelpdieren 7 Visserij 7 Winning van steenkool, bruinkool en turf 6 Winning van aardolie en aardgas en aanverwante diensten 12 Winning van metaalertsen 7 Overige winning van delfstoffen 10 Winning van delfstoffen 35 Vervaardiging van voedingsmiddelen en dranken 218 Vervaardiging van tabaksproducten 0 Vervaardiging van textiel 74 Vervaardiging van kleding en bontnijverheid 221 Leernijverheid en vervaardiging van schoeisel 34 Houtindustrie en vervaardiging van artikelen van hout, kurk, ... meubels uitgezonderd 79 Papier- en kartonnijverheid 34 Uitgeverijen, drukkerijen en reproductie van opgenomen media 916 Vervaardiging van cokes, geraffineerde aardolieproducten en splijt- en kweekstoffen 22 Chemische nijverheid 107 Rubber- en kunststofnijverheid 40 Vervaardiging van overige niet-metaalhoudende minerale producten 87 Metallurgie 51 Vervaardiging van producten van metaal 198 Vervaardiging van machines, apparaten en werktuigen 135 Vervaardiging van kantoormachines en computers 26 Vervaardiging van elektrische machines en apparaten 101 Vervaardiging van audio-, video- en telecommunicatieapparatuur 63 Vervaardiging van medische apparatuur, precisie- en optische instrumenten en uurwerken 122 Vervaardiging en assemblage van auto's, aanhangwagens en opleggers 19 Vervaardiging van overige transportmiddelen 35 Vervaardiging van meubels; overige industrie 364 Recuperatie van recycleerbaar afval 20 Industrie 2 966
82 7 89 0 0 0 0 0 0 0 236 0 27 75 16 19 16 366 0 27 19 33 5 89 27 0 13 4 58 9 2 118 15 1 174
13 0 13 0 0 0 0 0 0 0 62 0 8 32 12 6 5 68 0 8 11 6 0 32 10 1 4 0 8 1 0 30 3 307
8 0 8 0 0 0 0 0 2 2 33 0 2 18 2 6 9 55 0 11 2 9 1 23 12 0 6 1 4 0 1 9 1 205
1 0 1 0 0 0 0 0 0 0 29 0 4 8 1 0 5 38 1 5 6 5 3 20 9 0 9 1 5 2 0 3 1 155
50-99 100-199 200-499 500-999 1000 en + 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 5 0 1 1 1 0 0 12 0 7 1 1 0 6 6 1 1 1 2 1 0 0 0 47
0 0 0 0 0 0 0 0 3 3 6 0 0 0 0 1 1 11 1 7 1 1 0 1 2 0 1 0 0 0 0 1 1 35
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 3 1 0 0 0 0 1 3 1 5 1 1 0 4 4 0 2 0 0 0 0 1 0 27
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 1 0 0 1 0 0 0 1 1 2 1 1 0 1 2 0 3 0 0 1 0 0 0 15
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 2 0 0 0 0 0 0 0 0 4 1 2 1 1 0 0 2 1 0 1 1 0 0 16
TOTAAL TOTAAL Brussels Rijk Gewest 357 31 388 7 7 6 12 7 15 40 595 1 116 356 66 111 71 1 470 26 183 83 146 61 375 207 28 142 71 199 34 39 526 41 4 947
70 644 2 777 73 421 327 327 38 17 13 270 338 10 170 40 2 124 2 112 253 2 205 446 7 616 73 1 143 1 015 2 209 583 8 201 2 417 170 987 384 1 762 581 451 5 656 505 51 103
40 41 E 45 F 50 51 52 G 55 H 60 61 62 63 64 I 65 66 67 J 70 71 72 73 74 K 75 L 80 M 85 N 90 91 92 93 O 95 P 99 Q 98 Z.
Productie en distributie van elektriciteit, gas, stoom en warm water Winning, zuivering en distributie van water Productie en distributie van elektriciteit, gas en water Bouwnijverheid Bouwnijverheid Verkoop en reparatie van auto's en motorrijwielen; kleinhandel in motorbrandstoffen Groothandel en handelsbemiddeling, exclusief de handel in auto's en motorrijwielen Kleinhandel, exclusief auto's en motorrijwielen; reparatie van consumentenartikelen Groot- en kleinhandelijke reparatie van auto's en huishoudelijke artikelen Hotels en restaurants Hotels en restaurants Vervoer te land Vervoer over water Luchtvaart Vervoerondersteunende activiteiten Post en telecommunicatie Vervoer, opslag en communicatie Financiële instellingen Verzekeringswezen Hulpbedrijven i.v.m. financiële instellingen Financiële instellingen Verhuur en handel in onroerende goederen Verhuur zonder bedieningspersoneel Informatica en aanverwante activiteiten Speur- en ontwikkelingswerk Overige zakelijke dienstverlening Onroerende goederen, verhuur en diensten aan bedrijven Openbaar bestuur, algemene collectieve diensten en verplichte sociale verzekering Openbaar bestuur Onderwijs Onderwijs Gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening Gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening Afvalwater- en afvalverzameling; straatreiniging Diverse verenigingen Recreatie, cultuur en sport Overige diensten Gemeenschapsvoorzieningen, sociaal-culturele en persoonlijke diensten Particuliere huishoudens met werknemers Particuliere huishoudens met werknemers Extraterritoriale organisaties en lichamen Extraterritoriale organisaties en lichamen Vaag omschreven activiteiten Vaag omschreven activiteiten TOTAAL Brussels Hoofdstedelijk Gewest TOTAAL Rijk
32 14 46 3 961 3 961 1 555 6 418 6 552 14 525 3 027 3 027 1 195 18 26 392 707 2 338 153 7 190 350 2 158 346 1 521 71 14 704 18 800 54 54 207 207 484 484 22 250 2 333 2 306 4 911 23 23 4 4 0 0
1 0 1 1 077 1 077 613 1 846 2 724 5 183 2 033 2 033 381 0 15 215 164 775 72 7 99 178 460 90 357 19 2 251 3 177 4 4 52 52 51 51 6 221 488 609 1 324 6 6 0 0 0 0
52 015
15 124
500 530 135 240
1 0 1 203 203 120 462 350 932 398 398 59 0 17 51 19 146 30 1 20 51 43 22 77 6 380 528 0 0 23 23 16 16 0 72 99 88 259 0 0 1 1 0 0
0 0 0 118 118 61 292 156 509 209 209 45 0 8 25 22 100 22 3 11 36 29 13 61 7 310 420 1 1 11 11 9 9 2 44 50 41 137 0 0 0 0 0 0
0 1 1 66 66 37 209 100 346 109 109 34 0 11 19 18 82 30 9 10 49 17 8 35 6 237 303 2 2 4 4 14 14 1 33 35 13 82 0 0 0 0 0 0
2 878
1 765
1 214
25 421
14 032
9 479
1 0 1 24 24 10 67 12 89 23 23 7 0 3 10 5 25 18 7 4 29 12 7 19 3 81 122 3 3 2 2 13 13 2 10 9 1 22 0 0 0 0 0 0
0 0 0 14 14 4 27 11 42 12 12 1 0 0 2 3 6 10 7 8 25
0 1 1 13 13 0 4 7 1 12 0 0 0 0 0 0
1 0 1 10 10 7 20 10 37 5 5 1 0 1 3 3 8 7 6 4 17 0 0 8 0 17 25 5 5 1 1 2 2 0 1 5 1 7 0 0 0 0 0 0
400
231
145
61
70
2 419
1 161
747
243
181
3 11 5 49 68
1 0 1 3 3 0 6 2 8 4 4 1 0 0 2 1 4 4 5 0 9 0 0 1 1 8 10 4 4 0 0 2 2 0 0 1 0 1 0 0 0 0 0 0
1 1 2 0 0 1 2 6 9 3 3 2 0 0 0 3 5 8 4 0 12 0 0 0 0 13 13 3 3 2 2 3 3 0 0 2 0 2 0 0 0 0 0 0
38 147 16 93 54 240 5 476 81 515 5 476 81 515 2 408 27 377 9 349 69 030 9 923 102 834 21 680 199 241 5 823 55 874 5 823 55 874 1 726 12 984 18 1 981 81 248 719 5 298 945 3 661 3 489 24 172 354 1 127 56 93 346 2 454 756 3 674 2 719 16 697 489 4 568 2 090 12 121 118 444 18 050 96 321 23 466 130 151 76 403 76 403 303 2 346 303 2 346 607 7 220 607 7 220 33 577 635 1 776 3 029 22 325 3 060 34 563 6 757 59 241 29 177 29 177 5 9 5 9 0 1 0 1 73 903 689 453 129
HOOFDSTUK VIII
130
VIII.4
TABEL OMZET exclusief BTW in miljoenen BEF naar BEDRIJFSKLASSE NACE 2: referentiejaren
Eenheid : miljoenen BEF Methodologische nota VIII.4 Bron : NIS
BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST BEDRIJFSKLASSEN NACE 2
0 11+12 13+14 15+16 17 1 21+22 23 24 25+26 2 31 32+33 34 35 36 37 3
Landbouw, jacht, bosbouw en visserij Winning en bewerking van vaste brandstof, Cokesovenbedrijven Aardolie- en aardgaswinning, Aardolie-industrie Splijt- en kweekstoffen, elektriciteit, gas, stoom en warm water Waterleidingsbedrijven (winning, reiniging en distrib. van water) Energie en waterhuishouding Winning en voorbewerking van ertsen, vervaardig. van metalen Winning van niet-energ. mineralen (met uitzond. van ertsen) Vervaardiging van steen, cement, aardewerk, glas e.d. Chem. nijver., kunstm. en synthet. continugaren-vezelfabrieken Winning en verwerking niet-energ. delfst.; chem.ind. Vervaardiging producten uit metaal (met uitzond. van machines) Machinebouw, bureaumach.fab.; fab. mach.vr informatieverwerking Elektrotechnische industrie Automobielbouw; fabrieken van auto-onderdelen Overige transportmiddelenfabrieken Fijnmechanische en optische industrie Metaalverw. industrie; fijnmechan.en optische industr.
RIJK
1990
1995
1999
2000
2001
1990
1995
1999
2000
2001
1 464 3 492 77 946 132 892 9 042 223 372 26 959 892 13 992 152 354 194 198 16 494 30 217 89 407 144 697 5 702 4 293 290 810
1 925 53 58 458 284 532 12 097 355 141 15 930 1 524 14 776 172 811 205 041 14 164 33 252 61 987 152 553 14 153 3 865 279 974
2 144 44 54 896 305 670 12 269 372 879 14 093 4 491 15 131 104 453 138 168 14 559 41 924 113 187 168 280 4 813 8 361 351 123
2 389 52 77 658 353 825 12 896 444 431 18 843 3 842 26 636 131 862 181 182 16 181 47 541 139 489 213 938 4 227 9 309 430 686
2 757 48 112 267 529 294 13 188 654 796 21 180 3 751 16 239 136 112 177 283 13 898 43 979 118 273 206 226 3 955 12 300 398 631
134 598 14 781 249 272 530 424 24 083 818 560 438 738 27 009 185 855 854 173 1 505 775 322 938 273 157 362 776 595 680 70 797 32 090 1 657 438
181 886 5 592 271 608 778 979 40 796 1 096 975 410 783 38 485 214 454 1 053 352 1 717 073 338 229 301 489 396 457 718 326 76 855 40 956 1 872 311
128 086 1 331 319 359 907 163 48 383 1 276 237 421 770 41 160 231 277 1 197 641 1 891 848 405 051 386 458 464 811 745 675 74 823 41 774 2 118 592
249 645 1 379 482 126 1 033 908 51 431 1 568 844 522 085 43 297 263 504 1 436 000 2 264 886 474 039 435 129 577 639 828 272 71 278 42 482 2 428 838
265 675 1 420 503 873 1 433 709 55 025 1 994 027 508 502 42 388 272 026 1 528 197 2 351 113 468 269 436 175 588 541 893 623 74 822 51 053 2 512 483
41+42 43 44 45 46 47 48 49 4 5 61 62 63 64+65 66 67 6 71+72 73+74 75+79 76 77 7 81+82 83 84+85 8 91+92 93+94 95+96 97 98+99 9
Voedings- en genotmiddelenindustrie Textielnijverheid Ledernijverheid Schoen- en kledingnijverheid Houtindustrie; fabrieken van houten meubelen Papier- en papierwarenind.; graf. nijv.; uitgeverijen Rubber- en plasticverwerkende industrie Overige be- en verwerkende industrie Andere be- en verwerkende industrieën Bouwnijverheid Groothandel (exclusief recuperatie) Recuperatie Tussenpersonen in de handel Kleinhandel Maaltijden-, dranken- en logiesverstrek. bedrijven Reparatie van gebruiksgoederen en voertuigen Handel, hotels, restaurants en cafés, reparatie Spoorwegen, vervoer te land (stadsverv.,verv. over de weg ) Binnenvaart, zee- en kustvaart Luchtvaart, communicatiebedrijven Aan het vervoer verwante activiteiten Reisbureaus, tussenpers.op het gebied van vervoer, opslag Vervoer en communicatie Bank- en kredietwezen, verzekeringswezen Hulpbedrijven van het bank- en verzekeringswezen, onroer. goed. Verhuur van roerende goed. en eigen onroerende goed. Bank- en verzekeringswezen, verhuur... Alg.overheidsbestuur, defensie en wet. soc. verzekering, reiningsd. Onderwijs, wetenschappelijke instellingen van onderzoekcentra Diensten volksgezondheid en diergeneeskunde, maatsch.dienstv. Dienstverlening (recreatie en andere cult. dienstverlen.) Persoonl. diensten, maatschappel. dienstverlenende instellingen Overige dienstverlening
78 829 6 151 1 550 11 239 5 408 51 734 13 876 9 758 178 546 126 220 1 035 284 3 286 59 937 274 107 36 876 17 860 1 427 350 42 100 2 951 45 171 3 034 31 124 124 380 35 414 366 029 72 502 473 945 9 760 20 262 7 562 23 427 38 181 99 192
99 892 104 831 2 113 1 873 1 020 1 158 14 938 16 989 4 357 3 630 59 427 64 956 13 870 26 453 6 667 10 260 202 284 230 151 116 875 118 319 1 281 100 1 427 785 3 257 2 417 87 334 222 260 278 707 345 147 40 855 51 387 17 347 19 630 1 708 599 2 068 627 79 295 67 662 .. .. .. .. 4 555 11 393 50 873 75 951 209 815 293 405 50 681 69 421 432 358 582 510 99 718 105 590 582 757 757 521 12 656 27 477 18 192 15 387 15 640 20 615 31 842 40 592 59 282 55 601 137 612 159 671
111 082 79 623 2 038 2 809 1 277 1 354 17 198 24 629 3 800 3 396 68 338 70 380 27 238 31 910 8 764 6 241 239 735 220 342 129 826 174 213 1 774 525 1 964 903 3 837 3 206 292 640 280 348 381 486 386 242 59 736 63 575 20 829 19 136 2 533 054 2 717 409 70 501 86 688 893 1 122 181 730 219 964 13 695 13 545 113 883 219 865 380 702 541 184 88 246 105 857 675 071 739 487 109 791 136 112 873 107 981 456 27 335 28 767 15 330 14 835 24 145 26 797 48 728 54 204 63 635 71 720 179 174 196 322
802 210 260 668 15 035 91 459 159 398 315 133 115 533 52 231 1 811 666 816 806 4 382 785 33 195 194 072 1 586 628 185 664 211 168 6 593 512 318 359 101 550 168 664 30 916 263 733 883 223 75 519 748 701 151 998 976 218 31 655 39 712 29 378 60 649 115 875 277 269
910 141 964 613 1 065 267 1 080 114 224 989 247 203 264 569 261 620 10 763 7 914 8 421 9 420 118 046 123 836 131 913 138 317 159 017 173 262 180 728 182 654 370 407 434 836 495 561 486 970 141 282 192 532 220 528 219 073 42 376 48 651 53 009 45 552 1 977 022 2 192 847 2 419 997 2 423 720 940 129 1 113 242 1 211 886 1 279 938 5 606 015 7 257 214 8 606 481 8 848 718 54 388 51 867 68 156 63 073 282 868 474 071 652 622 646 182 1 853 852 2 123 410 2 390 657 2 497 071 241 321 272 689 368 495 314 724 217 378 285 284 308 283 308 133 8 255 823 10 464 534 12 394 693 12 677 901 448 787 491 009 551 701 637 466 84 972 80 273 137 202 142 173 234 197 415 280 472 349 507 008 51 825 82 868 92 243 93 469 506 326 736 120 949 394 1 079 738 1 326 106 1 805 551 2 202 889 2 459 853 101 168 127 330 170 271 200 617 1 108 835 1 728 521 2 002 062 2 236 694 211 623 263 171 283 508 328 098 1 421 625 2 119 021 2 455 840 2 765 409 51 763 86 468 95 202 100 877 33 923 47 754 54 127 54 948 57 193 78 120 88 810 100 569 96 141 127 053 151 088 153 574 175 121 199 304 232 206 232 771 414 142 538 699 621 432 642 739
TOTAAL
3 139 477
3 800 022 4 492 009
5 394 288 6 064 392 15 475 064
19 203 092 23 648 657 27 818 951 29 372 859
NB : De (sub-) totalen zijn berekend op de reële cijfers en niet op de hier weergegeven afgeronde getallen
131 HOOFDSTUK VIII
132
VIII.5
TABEL INVESTERINGEN exclusief BTW in miljoenen BEF naar BEDRIJFSKLASSE NACE 2: referentiejaren
Eenheid : miljoenen BEF Methodologische nota VIII.5 Bron : NIS
BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST BEDRIJFSKLASSEN NACE 2
0 11+12 13+14 15+16 17 1 21+22 23 24 25+26 2 31 32+33 34 35 36 37 3
Landbouw, jacht, bosbouw en visserij Winning en bewerking van vaste brandstof, Cokesovenbedrijven Aardolie- en aardgaswinning, Aardolie-industrie Splijt- en kweekstoffen, elektriciteit, gas, stoom en warm water Waterleidingsbedrijven (winning, reiniging en distrib. van water) Energie en waterhuishouding Winning en voorbewerking van ertsen, vervaardig. van metalen Winning van niet-energ. mineralen (met uitzond. van ertsen) Vervaardiging van steen, cement, aardewerk, glas e.d. Chem. nijver., kunstm. en synthet. continugaren-vezelfabrieken Winning en verwerking niet-energ. delfst.; chem.ind. Vervaardiging producten uit metaal (met uitzond. van machines) Machinebouw, bureaumach.fab.; fab. mach.vr informatieverwerking Elektrotechnische industrie Automobielbouw; fabrieken van auto-onderdelen Overige transportmiddelenfabrieken Fijnmechanische en optische industrie Metaalverw. industrie; fijnmechan.en optische industr.
RIJK
1990
1995
1999
2000
2001
1990
1995
1999
2000
2001
140 47 1 493 6 603 744 8 887 631 33 625 4 897 6 186 369 687 2 353 4 656 1 287 113 9 466
99 0 503 55 717 919 57 140 441 24 630 2 573 3 668 316 749 1 483 3 237 4 589 101 10 474
115 6 351 13 241 1 237 14 835 541 278 708 1 808 3 335 250 504 5 507 2 301 99 102 8 763
126 4 502 10 570 1 243 12 319 356 335 1 685 1 965 4 341 202 643 7 374 1 514 201 107 10 041
149 1 577 10 916 1 237 12 730 468 432 1 030 2 632 4 561 210 603 4 757 3 302 781 143 9 796
18 722 465 14 639 35 807 3 892 54 804 21 313 3 005 17 044 86 799 128 160 20 429 12 451 16 687 17 445 3 431 988 71 430
19 266 129 5 050 87 478 13 100 105 756 16 293 2 458 14 854 49 669 83 274 14 875 8 602 18 789 16 856 5 739 1 010 65 870
24 850 155 7 544 52 546 13 537 73 782 22 387 2 624 13 093 51 517 89 621 20 866 9 757 20 432 33 391 1 398 1 437 87 280
26 066 46 7 980 49 396 24 409 81 831 24 204 3 007 14 332 60 349 101 891 21 886 10 786 23 256 32 594 2 503 1 104 92 129
25 597 40 8 712 55 208 28 218 92 177 26 096 2 685 14 212 55 626 98 619 21 032 9 955 19 995 20 587 3 930 1 417 76 916
41+42 43 44 45 46 47 48 49 4 5 61 62 63 64+65 66 67 6 71+72 73+74 75+79 76 77 7 81+82 83 84+85 8 91+92 93+94 95+96 97 98+99 9
Voedings- en genotmiddelenindustrie Textielnijverheid Ledernijverheid Schoen- en kledingnijverheid Houtindustrie; fabrieken van houten meubelen Papier- en papierwarenind.; graf. nijv.; uitgeverijen Rubber- en plasticverwerkende industrie Overige be- en verwerkende industrie Andere be- en verwerkende industrieën Bouwnijverheid Groothandel (exclusief recuperatie) Recuperatie Tussenpersonen in de handel Kleinhandel Maaltijden-, dranken- en logiesverstrek. bedrijven Reparatie van gebruiksgoederen en voertuigen Handel, hotels, restaurants en cafés, reparatie Spoorwegen, vervoer te land (stadsverv.,verv. over de weg ) Binnenvaart, zee- en kustvaart Luchtvaart, communicatiebedrijven Aan het vervoer verwante activiteiten Reisbureaus, tussenpers.op het gebied van vervoer, opslag Vervoer en communicatie Bank- en kredietwezen, verzekeringswezen Hulpbedrijven van het bank- en verzekeringswezen, onroer. goed. Verhuur van roerende goed. en eigen onroerende goed. Bank- en verzekeringswezen, verhuur... Alg.overheidsbestuur, defensie en wet. soc. verzekering, reiningsd. Onderwijs, wetenschappelijke instellingen van onderzoekcentra Diensten volksgezondheid en diergeneeskunde, maatsch.dienstv. Dienstverlening (recreatie en andere cult. dienstverlen.) Persoonl. diensten, maatschappel. dienstverlenende instellingen Overige dienstverlening TOTAAL
3 294 120 33 271 215 3 846 1 112 394 9 284 5 762 20 545 52 1 000 9 029 4 223 401 35 250 9 875 688 10 177 405 543 21 689 15 633 23 841 34 592 74 066 292 513 436 2 053 2 106 5 400
1 875 45 16 270 123 2 099 897 141 5 467 4 986 18 342 95 743 8 204 2 743 366 30 493 13 633 .. .. 292 495 27 091 16 037 22 956 44 038 83 032 337 259 699 6 277 6 926 14 497
1 352 85 15 236 202 1 805 1 476 220 5 391 3 799 29 621 87 862 8 818 3 468 340 43 196 17 516 .. .. 505 955 44 614 29 584 28 767 38 606 96 957 3 313 861 746 4 069 2 872 11 860
1 984 47 47 240 125 2 438 1 218 248 6 349 4 614 29 561 153 1 228 11 236 3 527 341 46 047 19 174 21 27 083 506 379 47 163 31 218 31 824 51 904 114 946 4 897 1 227 878 3 719 2 257 12 979
1 732 77 32 239 131 1 930 3 270 160 7 571 7 512 32 529 203 963 11 625 3 449 371 49 141 26 906 3 29 346 294 394 56 943 31 236 29 902 63 530 124 668 9 762 1 089 829 4 248 3 042 18 970
41 555 15 752 303 2 953 9 432 26 783 8 095 1 543 106 417 43 880 99 394 1 880 5 261 51 338 22 589 7 372 187 834 42 452 9 573 42 094 4 455 10 679 109 252 32 840 62 935 66 632 162 407 2 452 3 594 3 496 9 058 10 795 29 395
34 269 11 997 297 2 532 6 478 20 610 6 307 1 219 83 708 46 540 88 248 3 103 6 877 51 999 22 065 6 188 178 479 69 657 6 535 41 920 6 465 12 634 137 212 31 514 72 511 76 312 180 336 4 739 3 271 5 332 16 733 17 052 47 128
36 613 12 022 229 2 723 9 082 22 584 10 947 1 717 95 918 60 639 122 099 2 307 9 118 72 279 23 276 8 240 237 318 72 429 2 910 70 355 9 930 14 379 170 003 47 168 106 738 90 256 244 163 14 191 4 585 6 202 15 620 12 930 53 528
36 096 13 010 232 2 885 8 450 26 523 10 859 1 543 99 598 60 350 124 748 2 664 9 228 69 703 25 521 8 967 240 831 87 123 2 156 73 165 13 451 12 998 188 892 49 244 114 571 113 507 277 321 16 929 5 331 7 286 17 335 13 305 60 187
38 439 11 578 349 3 156 8 760 23 169 11 896 1 465 98 813 61 207 122 813 3 009 8 474 74 648 24 307 8 588 241 839 109 005 2 745 68 787 11 381 14 012 205 930 50 934 118 889 132 478 302 301 17 959 5 683 6 871 17 383 15 363 63 260
176 130
236 945
232 867
258 924
292 041
912 302
947 570 1 137 103 1 229 095
1 266 658
NB : De (sub-) totalen zijn berekend op de reële cijfers en niet op de hier weergegeven afgeronde getallen
133 HOOFDSTUK VIII
134
VIII.6
TABEL UITVOER en AANVERWANTE OPERATIES exclusief BTW in miljoenen BEF naar BEDRIJFSKLASSE NACE 2: referentiejaren
Eenheid : miljoenen BEF Methodologische nota VIII.6 Bron : NIS
BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST BEDRIJFSKLASSEN NACE 2
0 11+12 13+14 15+16 17 1 21+22 23 24 25+26 2 31 32+33 34 35 36 37 3
Landbouw, jacht, bosbouw en visserij Winning en bewerking van vaste brandstof, Cokesovenbedrijven Aardolie- en aardgaswinning, Aardolie-industrie Splijt- en kweekstoffen, elektriciteit, gas, stoom en warm water Waterleidingsbedrijven (winning, reiniging en distrib. van water) Energie en waterhuishouding Winning en voorbewerking van ertsen, vervaardig. van metalen Winning van niet-energ. mineralen (met uitzond. van ertsen) Vervaardiging van steen, cement, aardewerk, glas e.d. Chem. nijver., kunstm. en synthet. continugaren-vezelfabrieken Winning en verwerking niet-energ. delfst.; chem.ind. Vervaardiging producten uit metaal (met uitzond. van machines) Machinebouw, bureaumach.fab.; fab. mach.vr informatieverwerking Elektrotechnische industrie Automobielbouw; fabrieken van auto-onderdelen Overige transportmiddelenfabrieken Fijnmechanische en optische industrie Metaalverw. industrie; fijnmechan.en optische industr.
RIJK
1990
1995
1999
2000
2001
1990
504 2 860 46 469 24 410 369 74 108 26 535 294 4 787 102 473 134 089 3 966 8 560 50 528 111 312 4 848 1 223 180 437
600 14 24 102 14 572 65 38 754 11 082 457 4 878 111 787 128 204 3 921 10 292 27 030 114 669 8 144 517 164 574
708 12 20 693 20 974 61 41 740 9 328 666 4 419 61 688 76 101 4 618 15 059 79 319 124 656 4 322 6 476 234 449
748 22 31 423 28 536 61 60 042 14 160 185 14 808 86 107 115 259 2 842 18 964 127 654 160 678 3 759 5 739 319 636
5 565 24 65 750 115 593 157 181 524 17 880 151 5 399 91 046 114 476 2 690 18 684 80 909 149 159 2 866 8 895 263 203
23 826 9 874 154 865 56 488 920 222 146 414 608 12 185 78 447 671 802 1 177 042 158 538 172 888 214 210 482 587 67 800 18 153 1 114 177
1995
1999
2000
2001
25 438 35 883 39 056 811 200 223 166 556 166 046 375 304 23 978 76 361 62 985 218 481 378 191 563 243 088 438 890 354 529 381 834 473 943 10 046 12 151 13 915 77 773 93 415 111 733 752 767 995 667 1 159 891 1 195 115 1 483 067 1 759 482 167 482 210 923 253 956 180 964 244 308 284 235 243 214 295 043 435 596 564 767 572 063 638 387 47 971 56 424 65 265 21 702 26 167 22 129 1 226 100 1 404 929 1 699 568
44 048 293 355 976 332 353 365 688 985 471 381 12 953 125 699 1 407 614 2 017 647 247 056 293 745 409 163 690 883 65 288 31 837 1 737 972
41+42 43 44 45 46 47 48 49 4 5 61 62 63 64+65 66 67 6 71+72 73+74 75+79 76 77 7 81+82 83 84+85 8 91+92 93+94 95+96 97 98+99 9
Voedings- en genotmiddelenindustrie Textielnijverheid Ledernijverheid Schoen- en kledingnijverheid Houtindustrie; fabrieken van houten meubelen Papier- en papierwarenind.; graf. nijv.; uitgeverijen Rubber- en plasticverwerkende industrie Overige be- en verwerkende industrie Andere be- en verwerkende industrieën Bouwnijverheid Groothandel (exclusief recuperatie) Recuperatie Tussenpersonen in de handel Kleinhandel Maaltijden-, dranken- en logiesverstrek. bedrijven Reparatie van gebruiksgoederen en voertuigen Handel, hotels, restaurants en cafés, reparatie Spoorwegen, vervoer te land (stadsverv.,verv. over de weg ) Binnenvaart, zee- en kustvaart Luchtvaart, communicatiebedrijven Aan het vervoer verwante activiteiten Reisbureaus, tussenpers.op het gebied van vervoer, opslag Vervoer en communicatie Bank- en kredietwezen, verzekeringswezen Hulpbedrijven van het bank- en verzekeringswezen, onroer. goed. Verhuur van roerende goed. en eigen onroerende goed. Bank- en verzekeringswezen, verhuur... Alg.overheidsbestuur, defensie en wet. soc. verzekering, reiningsd. Onderwijs, wetenschappelijke instellingen van onderzoekcentra Diensten volksgezondheid en diergeneeskunde, maatsch.dienstv. Dienstverlening (recreatie en andere cult. dienstverlen.) Persoonl. diensten, maatschappel. dienstverlenende instellingen Overige dienstverlening TOTAAL
39 531 4 384 309 3 140 1 002 11 620 4 901 5 604 70 490 16 683 470 855 2 979 39 006 29 503 1 119 2 220 545 681 16 541 2 945 16 525 1 302 31 114 68 427 13 466 155 834 13 093 182 393 879 3 128 1 777 4 051 12 088 21 923 1 294 736
28 748 782 250 8 689 509 9 671 4 034 9 184 61 867 10 988 648 682 1 475 55 220 19 716 1 291 916 727 302 19 270 .. .. 1 800 29 762 73 333 28 714 130 705 23 270 182 689 768 6 559 5 115 4 358 11 855 28 655
29 935 617 170 11 214 374 18 085 13 152 4 642 78 188 13 667 780 377 1 040 167 265 32 692 4 018 2 494 987 886 16 043 .. .. 7 964 50 866 116 294 33 660 208 640 11 512 253 812 7 232 3 654 7 458 6 857 12 085 37 287
33 916 33 752 668 1 306 193 199 12 204 19 489 375 325 18 127 17 543 14 103 17 070 19 393 3 663 98 979 93 346 15 248 27 412 1 033 598 1 279 550 1 744 1 493 197 405 199 795 35 149 35 508 5 546 6 116 3 150 2 533 1 276 592 1 524 995 18 003 28 056 792 973 39 342 132 284 15 978 16 220 79 820 90 360 153 935 267 894 48 642 38 310 251 274 305 853 12 922 16 495 312 839 360 658 7 469 8 340 4 187 3 308 7 924 9 323 8 327 11 144 10 478 32 573 38 385 64 687
314 152 214 205 10 474 42 287 70 037 151 181 78 462 37 645 918 442 67 335 1 875 033 24 870 112 051 108 959 7 079 35 258 2 163 250 177 446 106 248 75 316 26 293 287 550 672 854 29 614 255 481 30 470 315 565 2 956 14 845 9 338 8 090 23 301 58 530
331 955 155 400 5 514 73 238 54 728 141 095 86 488 30 550 878 967 70 714 2 577 262 23 638 159 695 105 869 4 984 13 472 2 884 920 125 692 85 323 90 998 42 335 419 610 763 958 45 424 331 229 39 315 415 968 3 194 10 547 14 038 10 039 29 035 66 854
371 714 185 409 3 159 82 149 65 677 182 269 134 841 31 294 1 056 511 90 483 3 860 067 20 987 353 924 161 643 10 147 32 558 4 439 326 155 768 81 360 210 975 66 113 612 709 1 126 925 54 555 592 529 35 384 682 467 12 039 19 892 25 884 16 666 35 091 109 573
424 261 194 815 3 400 92 363 70 931 221 229 162 329 49 934 1 219 261 90 417 4 887 517 28 767 439 635 226 053 12 762 43 823 5 638 557 173 157 179 919 206 576 79 811 912 595 1 552 058 74 650 725 470 42 184 842 304 10 631 26 714 30 064 22 723 45 429 135 562
472 020 231 108 3 508 98 293 74 367 221 509 161 703 27 449 1 289 955 104 419 5 231 569 27 099 449 223 308 222 14 759 43 834 6 074 705 227 312 177 446 316 609 80 619 1 095 680 1 897 665 69 237 891 960 51 838 1 013 035 11 810 32 954 37 622 24 898 58 430 165 713
1 416 965 1 840 133
2 391 663 2 903 759
6 733 166
7 719 596 10 672 251 13 415 156 15 034 146
NB : De (sub-) totalen zijn berekend op de reële cijfers en niet op de hier weergegeven afgeronde getallen * heden onverklaarde schommeling
135 HOOFDSTUK VIII
136
HOOFDSTUK IX
ENERGIE
HOOFDSTUK IX
IX.1
TABEL TOTALE PRODUCTIE en TOTAAL VERBRUIK van ELEKTRISCHE ENERGIE: referentiejaren
1990 BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST Totale productie 262,4 Totaal verbruik 4 090,9 Hoogspanning 2 490,0 Laagspanning 1 600,9 Vlaams Brabant Rest BRABANT Totale productie 2 364,3 Totaal verbruik 5 047,1 Hoogspanning 2 621,8 Laagspanning 2 425,3 Waals Brabant Totale productie Totaal verbruik Hoogspanning Laagspanning REST VLAANDEREN Totale productie 35 475,9 Totaal verbruik 33 411,8 Hoogspanning 23 634,1 Laagspanning 9 777,7 REST WALLONIË Totale productie 29 058,9 Totaal verbruik 16 558,4 Hoogspanning 11 230,1 Laagspanning 5 328,3 RIJK Totale productie 67 161,5 Totaal verbruik 59 108,2 Hoogspanning 39 976,0 Laagspanning 19 132,2
Eenheid : GWh (miljoenen kWh) Methodologische nota IX.1 Bron : BFE
1995
1998
1999
2000
282,2 4 658,0 2 802,5 1 855,5
275,3 4 836,1 2 889,3 1 946,8
263,1 5 098,7 3 100,4 1 998,3
254,3 5 245,3 3 214,2 2 031,1
3 742,3 4 364,1 2 104,5 2 259,6
4 350,8 4 815,2 2 406,5 2 408,7
3 435,7 4 910,8 2 464,4 2 446,4
2 288,3 5 009,9 2 547,5 2 462,4
205,5 1 782,9 947,0 835,9
255,2 2 004,2 1 063,9 940,3
247,1 1 930,6 1 027,7 902,9
362,5 2 032,5 1 114,0 918,5
36 393,4 39 663,9 27 600,7 12 063,2
43 966,2 43 437,5 30 706,8 12 730,7
43 157,6 43 515,6 30 867,4 12 648,2
44 177,9 45 328,1 32 598,2 12 729,9
30 007,4 19 360,5 13 115,7 6 244,8
30 644,9 20 434,3 13 870,2 6 564,1
33 747,3 20 594,7 13 934,3 6 660,4
33 076,6 21 550,4 14 736,1 6 814,3
70 630,8 69 829,4 46 570,4 23 259,0
79 492,4 75 527,3 50 936,7 24 590,6
80 850,8 76 050,4 51 394,2 24 656,2
80 159,6 79 166,2 54 210,0 24 956,2
139 HOOFDSTUK IX
140
IX.2
TABEL TOTALE PRODUCTIE en TOTAAL VERBRUIK van ELEKTRISCHE ENERGIE in 2000
BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST
Eenheid : GWh (miljoenen kWh) Methodologische nota IX.2 Bron : BFE
VLAAMS GEWEST
WAALS GEWEST
RIJK
Totale productie
254,3
46 466,2
33 439,1
80 159,6
Totaal verbruik
5 245,3
50 338,0
23 582,9
79 166,2
3 214,2
35 145,7
15 850,1
54 210,0
Verbruik hoogspanning INDUSTRIE Mijnbouwnijverheid Verwerkende nijverheid Openbare werken en bouw DIENSTEN Transport en communicatie Handel en financiën Openbare besturen en diverse diensten Wegenverlichting LANDBOUW Verbruik laagspanning
568,1
28 430,2 0,0 516,6 51,5
2 646,1
12 494,0 76,2 28 158,1 195,9
6 479,8 366,1 1 361,9 911,3 6,8
41 492,3 301,5 12 145,7 46,8
3 334,4 1 043,9 3 217,8 2 098,7 119,4
377,7 40 820,4 294,2 12 460,3
662,6 1 258,6 1 280,7 132,5
2 072,6 5 838,3 4 290,7 258,7
0,0
235,7
21,7
257,4
2 031,1
15 192,3
7 732,8
24 956,2
IX.3
TABEL GAS- en ELEKTRICITEITSDISTRIBUTIE (hoog- en laagspanning): referentiejaren
Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Vlaams Gewest
Waals Gewest
Rijk
GAS (in TJ) ELEKTRICITEIT (in GWh)
GAS (in TJ) ELEKTRICITEIT (in GWh)
GAS (in TJ) ELEKTRICITEIT (in GWh)
GAS (in TJ) ELEKTRICITEIT (in GWh)
Eenheden : TJ (1012 Joules) en GWh (miljoenen kWh) Methodologische nota IX.3 Bronnen : FIGAS en BFE
1990
1995
1998
1999
2000
Laagspanning Hoogspanning
30 509 1 601 2 490
35 767 1 856 2 803
37 299 1 947 2 889
36 264 1 998 3 100
36 325 2 031 3 214
Laagspanning Hoogspanning
.. 11 576 25 413
295 159 14 323 29 705
373 252 15 139 33 113
407 841 15 095 33 332
404 576 15 192 35 146
Laagspanning Hoogspanning
.. 5 956 12 073
162 874 7 081 14 063
167 637 7 504 14 934
174 760 7 563 14 962
181 969 7 733 15 850
Laagspanning Hoogspanning
378 590 19 132 39 976
493 801 23 259 46 570
578 188 24 591 50 937
618 865 24 656 51 394
622 870 24 956 54 210
141 HOOFDSTUK IX
142
IX.4
TABEL WATERVERBRUIK in de BRUSSELSE GEMEENTEN aantal tellers, aantal abonnees, verbruik in m3: referentiejaren
Eenheden : aantal tellers, abonnees, m3 Methodologische nota IX.4 Bron : BIWD
1990 Tellers
Abonnees
1995 Verbruik
Tellers
Abonnees
(m )
Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Verbruik
Tellers
Abonnees
(m )
3
Anderlecht Oudergem St-Agatha-Berchem Brussel Etterbeek Evere Vorst Ganshoren Elsene Jette Koekelberg St-Jans-Molenbeek St-Gillis St-Joost-ten-Node Schaarbeek Ukkel Watermaal-Bosvoorde St-Lambrechts-Woluwe St-Pieters-Woluwe
1999
2000 Verbruik
Tellers
Abonnees
(m )
3
Verbruik (m3)
3
23 797 9 766 5 873 42 546 12 419 6 945 13 199 6 175 24 421 12 102 4 418 16 421 11 236 5 003 26 292 23 154 7 793 13 744 11 773
23 511 9 810 5 796 41 331 12 338 6 899 13 056 6 147 24 098 12 032 4 386 16 205 11 018 5 004 26 104 23 004 7 774 13 592 11 750
3 937 911 1 519 905 790 023 12 016 729 2 125 987 1 435 545 2 222 074 825 183 4 358 424 1 838 860 658 482 2 876 584 2 357 860 1 237 597 4 522 223 4 632 503 1 247 020 2 675 743 2 162 534
23 839 9 754 5 934 42 241 12 397 7 047 13 233 6 184 24 330 12 153 4 435 16 412 11 060 4 879 26 291 23 339 7 865 13 760 11 881
23 574 9 742 5 851 40 841 12 322 7 019 13 046 6 161 23 965 12 051 4 397 16 099 10 765 4 800 26 057 23 095 7 829 13 617 11 804
4 145 250 1 592 297 798 147 12 300 146 2 198 942 1 443 038 2 435 334 843 570 4 392 226 1 805 693 686 045 3 125 128 2 421 374 1 313 264 4 511 863 4 323 555 1 596 997 2 661 375 2 165 954
23 863 9 779 5 998 42 284 12 410 7 118 13 231 6 188 24 340 12 202 4 450 16 447 10 982 4 856 26 341 23 507 7 937 13 732 11 961
23 623 9 767 5 916 40 694 12 339 7 104 13 007 6 180 23 856 12 107 4 421 16 126 10 680 4 779 26 065 23 234 7 900 13 553 11 855
4 111 353 1 490 125 810 172 11 231 403 2 191 442 1 400 474 2 236 817 815 407 4 203 168 1 727 731 707 001 3 141 656 2 454 439 1 284 297 4 579 931 4 111 971 1 216 445 2 536 569 2 059 608
23 868 9 772 6 015 42 144 12 396 7 139 13 185 6 185 24 300 12 202 4 461 16 442 10 976 4 816 26 325 23 533 7 943 13 707 11 959
23 650 9 763 5 923 40 647 12 335 7 127 13 012 6 187 23 831 12 115 4 431 16 135 10 664 4 767 26 052 23 277 7 907 13 552 11 858
4 172 702 1 491 392 830 889 11 809 292 2 243 173 1 392 430 2 252 503 835 060 4 491 931 1 723 113 710 541 3 269 038 2 542 723 1 326 205 4 942 519 4 126 117 1 290 324 2 479 470 2 106 181
277 077
273 855
53 441 187
277 034
273 035
54 760 198
277 626
273 206
52 310 009
277 368
273 233
54 035 603
HOOFDSTUK X
VERVOER EN TOERISME
HOOFDSTUK X
X.1
TABEL NIEUWE en TWEEDEHANDSE tot het VERKEER TOEGELATEN MOTORVOERTUIGEN naar WOONPLAATS van de AANGEVER: referentiejaren
Eenheid : aantal motorvoertuigen tot verkeer toegelaten Methodologische nota X.1 Bron : NIS
1985
1990
1995
1999
2000
2001
Brussels Hoofdstedelijk Gewest
68 721
99 243
79 785
117 058
114 913
118 326
Vlaams Brabant
42 782
60 534
53 510
86 542
91 758
89 635
Waals Brabant
15 490
20 199
14 261
20 576
19 608
19 198
413 650
548 318
414 540
604 823
589 675
589 809
Brussels Hoofdstedelijk Gewest
57 532
72 846
85 606
90 965
80 600
86 689
Vlaams Brabant
46 440
54 428
62 647
68 589
67 583
73 459
Waals Brabant
17 301
20 571
24 168
26 667
25 932
26 855
524 148
639 812
715 378
778 870
763 492
793 466
NIEUWE VOERTUIGEN
Rijk
TWEEDEHANDSE VOERTUIGEN
Rijk
145 HOOFDSTUK X
146
X.2
TABEL NIEUWE en TWEEDEHANDSE tot het VERKEER TOEGELATEN MOTORVOERTUIGEN naar WOONPLAATS van de AANGEVER in 2001
Eenheid : aantal motorvoertuigen tot het verkeer toegelaten Methodologische nota X.2 Bron : NIS
Personenwagens
Autobussen en autocars
Voertuigen voor goederenvervoer
Andere gebruiksvoertuigen
TOTAAL
102 879
57
14 325
1 065
118 326
Vlaams Brabant
79 980
58
8 369
1 228
89 635
Waals Brabant
16 364
28
2 551
255
19 198
514 959
956
65 165
8 729
589 809
Brussels Hoofdstedelijk Gewest
77 918
185
8 163
423
86 689
Vlaams Brabant
65 265
131
6 850
1 213
73 459
Waals Brabant
24 348
37
2 235
235
26 855
704 081
1 053
77 370
10 962
793 466
NIEUWE VOERTUIGEN Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Rijk TWEEDEHANDSE VOERTUIGEN
Rijk
X.3
TABEL MOTORVOERTUIGENPARK op 1 augustus: referentiejaren
Eenheid : totaal aantal tot het verkeer toegelaten motorvoertuigen Methodologische nota X.3 Bron : NIS
BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST
RIJK
1990
1995
1999
2000
2001
1990
1995
1999
2000
2001
412 865
430 406
479 054
491 789
501 828
3 864 159
4 273 451
4 583 615
4 678 376
4 739 850
4 951
2 936
2 376
2 327
2 339
15 644
14 667
14 673
14 722
14 676
Voertuigen voor goederenvervoer
48 193
51 688
66 608
66 012
71 310
343 241
402 389
480 033
502 979
526 334
Motors
12 487
13 885
16 127
17 366
18 542
139 174
200 258
260 567
277 838
293 630
4 059
5 125
8 011
8 307
9 218
231 840
245 577
257 421
261 119
262 104
482 555
504 040
572 176
585 801
603 237
4 594 058
5 136 342
5 596 309
5 735 034
5 836 594
Personenwagens Autobussen en autocars
Andere gebruiksvoertuigen TOTAAL
BRABANT(excl.BHG)
VLAAMS BRABANT
WAALS BRABANT
1990
1995
1999
2000
2001
1995
1999
2000
2001
544 381
473 740
526 711
548 882
564 980
149 437
160 237
162 930
164 437
1 481
1 201
1 129
1 161
1 087
370
382
376
384
Voertuigen voor goederenvervoer
40 007
38 386
48 503
54 864
57 427
10 736
12 790
13 268
13 645
Motors
19 004
20 458
28 391
30 391
32 162
7 791
10 422
11 417
12 358
Andere gebruiksvoertuigen
29 756
24 419
26 733
27 303
27 522
7 335
7 476
7 502
7 464
634 629
558 204
631 467
662 601
683 178
175 669
191 307
195 493
198 288
Personenwagens Autobussen en autocars
TOTAAL
147 HOOFDSTUK X
148
X.4
TABEL GOEDERENVERVOER over de WEG. LADEN en LOSSEN (1000 ton) in het BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST naar BESTEMMING en HERKOMST van de GOEDEREN: referentiejaren
Eenheid : duizend ton Methodologische nota X.4 Bron : NIS
LADINGEN NAAR… (1000 ton)
LOSSINGEN VANUIT… (1000 ton)
Bestemming / Herkomst 1991
1995
1997
1998
1999
1991
1995
1997
1998
1999
Brussels Hoofdstedelijk Gewest
3 703
4 245
5 332
4 202
3 621
3 703
4 245
5 332
4 202
3 621
Vlaams Gewest
3 806
3 946
4 110
3 537
2 736
4 974
4 992
5 429
4 546
3 631
Waals Gewest
2 379
1 832
1 976
1 780
1 255
2 385
2 137
1 987
1 472
1 373
Rijk
9 888
10 023
11 418
9 518
7 612
11 062
11 374
12 749
10 219
8 624
X.5
TABEL GOEDERENVERVOER over de WEG. LADEN en LOSSEN (1000 ton) in het BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST per AARD van de GOEDEREN (NVS terminologie) naar BESTEMMING en HERKOMST van de GOEDEREN in 1999
Eenheid : duizend ton Methodologische nota X.5 Bron : NIS
Landbouw en voeding
Brandstoffen
Metalen
Mineralen en bouwmaterialen
Chemie
Afgewerkte producten
TOTAAL
Brussels Hoofdstedelijk Gewest
431
197
58
1 114
1 218
603
3 621
Rest van het RIJK
595
365
93
1 612
271
1 055
3 991
1 026
562
151
2 726
1 489
1 658
7 612
Landbouw en voeding
Brandstoffen
Metalen
Mineralen en bouwmaterialen
Chemie
Afgewerkte producten
TOTAAL
431
197
58
1 114
1 218
603
3 621
Rest van het RIJK
1 414
225
121
1 645
310
1 288
5 003
Rijk
1 845
422
179
2 759
1 528
1 891
8 624
LADINGEN Bestemming
Rijk
LOSSINGEN Herkomst
Brussels Hoofdstedelijk Gewest
149 HOOFDSTUK X
150
X.6
TABEL SPOORWEGVERVOER van GOEDEREN. LADEN en LOSSEN (1000 ton) in het BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST per AARD van de GOEDEREN (NVS terminologie): referentiejaren
Eenheid : duizend ton Methodologische nota X.6 Bron : NMBS
Landbouw en voeding
Brandstoffen
Metalen
Mineralen en bouwmaterialen
Chemie
Afgewerkte producten
TOTAAL
LADEN LOSSEN
15 46
586 1 052
120 125
0 5
0 7
294 359
1 015 1 594
TOTAAL
61
1 638
245
5
7
653
2 609
LADEN LOSSEN
30 54
15 458
12 69
42 23
0 0
208 270
307 874
TOTAAL
84
473
81
65
0
478
1 181
LADEN LOSSEN
105 59
0 0
39 88
0 7
0 0
307 324
452 478
TOTAAL
164
0
128
7
0
631
930
LADEN LOSSEN
61 56
0 0
41 71
0 9
0 0
311 372
413 509
TOTAAL
117
0
113
9
0
683
921
LADEN LOSSEN
55 42
-
21 59
0 0
-
213 252
289 353
TOTAAL
98
0
80
0
0
464
642
1990
1995
1999
2000
2001
X.7
TABEL BINNENSCHEEPVAART en TRANSPORT over ZEE van GOEDEREN. LADEN, LOSSEN en TRANSIT (1000 ton) in het BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST per AARD van de GOEDEREN (NVS terminologie): referentiejaren
Eenheid : duizend ton Methodologische nota X.7 Bron : Haven van Brussel
Landbouw en voeding
Brandstoffen
Metalen
Mineralen en bouwmaterialen
Chemie
Afgewerkte producten
TOTAAL
LADEN LOSSEN TRANSIT (1)
198 251 32
64 3 150 928
63 82 111
9 1 102 434
17 110 214
47 4 43
398 4 699 1 762
TOTAAL
481
4 142
256
1 545
341
94
6 859
LADEN LOSSEN TRANSIT (1)
206 230 34
5 1 439 386
140 136 323
9 1 337 630
0 7 232
0 0 8
360 3 149 1 613
TOTAAL
470
1 830
599
1 976
239
8
5 122
LADEN LOSSEN TRANSIT (1)
241 463 83
0 968 589
112 78 243
117 1 614 560
0 0 363
0 0 6
470 3 123 1 844
TOTAAL
787
1 557
433
2 291
363
6
5 437
LADEN LOSSEN TRANSIT (1)
247 373 90
1 921 777
74 66 540
107 1 667 732
0 0 302
0 0 4
429 3 027 2 445
TOTAAL
710
1 699
680
2 506
302
4
5 901
LADEN LOSSEN TRANSIT (1)
236 370 51
0 1 157 789
90 100 697
144 1 574 995
2 0 275
0 1 15
472 3 202 2 823
TOTAAL
657
1 946
887
2 713
277
17
6 497
1990
1995
1999
2000
2001
(1) transit zonder lossen-laden
151 HOOFDSTUK X
152
X.8
TABEL PERSONENVERVOER (MIVB, TEC, De LIJN) in het BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST (metro, tram, bus) : referentiejaren
1990 METRO
TRAM
Eenheden : aantal lijnen, lengte van de as in km, aantal voertuigen, miljoenen ritten,… Methodologische nota X.8 Bronnen : MIVB, TEC, DE LIJN
1995 BUS METRO
TRAM
1999 BUS METRO
2000
TRAM
BUS METRO
2001
TRAM
BUS METRO
TRAM
BUS
MIVB Aantal lijnen (in km) waarvan buiten BHG Aslengten van de as in km waarvan buiten BHG Aantal voertuigen Aantal ritten (in miljoenen) Gemiddeleld afstand tussen de halten (in m) Personeel (totaal personeelsbestand) Coëfficient van zichtbare fraude
3
14
37
3
15
41
3
15
43
3
17
43
3
16
48
0
4
10
0
5
10
0
5
10
0
5
10
0
4
12
32,3
132,8
282,8
33,9
133,6
304,9
34,7
127,9
313,7
34,7
131
313,7
34,7
131
322,7
0
13,4
22,2
0
13,4
22,2
0
13,4
22,2
0
13,4
22,2
0
7,6
34,8
90
291
(1) 569
90
292
(1) 572
78,1
47,5
44,4
83,7
51,8
47,2
79
271
496
80
300
(1) 536
86
81,7
57,5
53,7
85,3
65,7
63,4
93,7
292 (1) 550 60,3
54,9
402
417
417
417
417
5 312
5 500
5 711
5 879
6 000
..
..
5,3%
4,5%
4,1%
TEC Aantal buslijnen in BHG
5
5
5
5
5
Aantal buslijnen in BHG
27
27
43
46
49
Aslengten van de buslijnen in BHG (in km)
34,3
34,3
34,3
34,3
34,3
Aslengten van de buslijnen in BHG (in km)
..
226,3
..
..
..
De LIJN
TEC
De LIJN
(1) waarvan 17 minibussen voor gehandicapten
X.9
TABEL PERSONENVERVOER in het BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST (metro, trein, tram, bus): referentiejaren
Eenheden : aantal duizenden ritten (MIVB), aantal per dag instappende reizigers (NMBS) Methodologische nota X.9 Bronnen : MIVB, NMBS
1980
1985
1990
1995
1998
1999
2000
2001
212 597
192 374
192 883
213 462
210 859
208 989
170 102
182 638
188 162
179 836
172 228
163 177
173 918
180 227
195 549
216 036
MIVB Aantal ritten (x 1000)
NMBS Aantal instappende reizigers per gemiddelde werkdag
153 HOOFDSTUK X
154
X.10
TABEL SPOORWEGVERKEER van PERSONEN. AANTAL per DAG instappende PERSONEN naar STATION in het BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST : referentiejaren
Eenheid : aantal per gemiddelde werkdag instappende personen Methodologische nota X.10 Bron : NMBS
1985
1990
1995
1998
1999
2000
2001
1 .St-Agatha-Berchem 2. Bockstael 3. Boondael 4. Bosvoorde 5. Bordet 6. Brussel-Verbinding 7. Brussel Leopoldswijk 8. Brussel Schuman 9. Brussel West 10. Buda 11. Delta 12. Etterbeek 13. Evere 14. Vorst Oost 15. Vorst Zuid 16. Haren 17. Haren Zuid 18. Jette 19. Meiser 20. Mérode 21. St -Job 22. Schaarbeek 23. Ukkel Kalevoet 24. Ukkel Stalle 25. Watermaal
734 1 307 131 469 67 147 782 9 667 7 712 0 361 54 2 091 60 299 459 63 252 2 455 60 111 186 4 069 973 257 217
436 940 159 458 95 149 267 6 192 5 248 0 165 47 1 260 99 311 302 42 174 2 024 87 161 236 3 284 797 292 152
323 876 442 582 272 135 628 6 599 6 941 0 111 383 2 792 190 277 212 95 114 1 982 163 596 558 2 687 892 308 154
445 1 177 557 559 403 143 366 6 180 7 876 0 332 432 3 633 391 223 196 178 170 2 174 304 855 595 2 338 1 187 203 144
428 1 015 526 639 526 149 569 6 647 7 705 0 135 439 3 802 330 238 164 171 101 1 896 309 844 576 2 602 1 135 267 163
487 1 167 630 855 569 160 963 7 542 8 343 0 186 447 3 859 379 308 198 222 134 2 140 356 886 725 3 478 1 235 252 188
483 961 595 862 573 183 596 6 386 7 506 0 78 494 4 811 381 294 202 221 110 2 009 356 1 077 709 3 011 922 202 197
Brussels Hoofdstedelijk Gewest
179 836
172 228
163 177
173 918
180 227
195 549
216 036
Brussel-Nationaal Luchthaven (1) Vlaams Brabant Waals Brabant
2 180 74 084 37 527
2 551 67 328 35 329
3 181 69 529 45 010
3 883 77 984 44 175
3 256 67 467 43 338
6 220 79 812 43 266
5 893 70 750 39 329
742 445
684 215
694 091
723 367
725 073
751 821
745 801
Rijk (2)
(1) Aantal reigers dat instapt in het station 'Brussel-Nationaal luchthaven' en afstapt in 'Brussel-Verbinding'. Ze werden geteld bij Vlaams Brabant. (2) Binnenstations; grensoverschrijdingen niet inbegrepen.
X.11
TABEL TAXI'S in het BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST. AANTAL UITBATERS, VOERTUIGEN, STANDPLAATSEN, PLAATSEN en CHAUFFEURS: referentiejaren
Eenheden : aantal uitbaters, voertuigen, standplaatsen, plaatsen en chauffeurs Methodologische nota X.11 Bron : MBHG - Taxidienst
1990
1996
1998
1999
2000
2001
923
980
925
902
892
858
1 473
1 403
1 428
1 394
1 283
1 247
Aantal standplaatsen
190
197
167
172
171
164
Aantal plaatsen
769
834
753
772
799
761
3 500
3 962
3 077
3 093
3 093
3 030
Aantal uitbaters
Aantal voertuigen
Aantal chauffeurs (1)
(1) Aantal erkende chauffeurs: sedert 1994 wordt enkel rekening gehouden met de chauffeurs die hun licentie vernieuwd hebben
155 HOOFDSTUK X
156
X.12
TABEL TAXI'S in het BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST AANTAL STANDPLAATSEN en PLAATSEN naar GEMEENTE: referentiejaren
1989
Anderlecht Oudergem St-Agatha-Berchem Brussel Etterbeek Evere Vorst Ganshoren Elsene Jette Koekelberg St-Jans-Molenbeek St-Gillis St-Joost-ten-Node Schaarbeek Ukkel Watermaal-Bosvoorde St-Lambrechts-Woluwe St-Pieters-Woluwe Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Eenheden : aantal standplaatsen, aantal plaatsen Methodologische nota X.12 Bron : MBHG -Taxidienst
1999
2000
2001
Standplaatsen
Plaatsen
Standplaatsen
Plaatsen
Standplaatsen
Plaatsen
Standplaatsen
Plaatsen
6 4 1 56 6 5 7 4 19 9 4 6 8 8 11 19 5 6 6
22 15 2 304 30 9 24 8 106 29 8 14 51 60 54 71 12 20 17
4 4 2 61 5 7 6 3 19 6 1 6 8 5 9 12 1 6 3
15 16 3 298 32 24 20 9 96 24 2 15 66 26 46 43 3 22 11
4 4 2 63 5 7 7 3 19 6 1 6 9 9 4 12 2 6 2
15 13 3 288 32 24 18 9 94 26 2 15 50 105 24 44 5 22 10
4 4 2 62 4 6 6 3 20 6 1 5 8 4 9 10 2 6 2
15 16 3 290 22 14 20 9 97 24 2 13 89 24 46 40 5 22 10
190
856
168
771
171
799
164
761
X.13
TABEL AANTAL HOTELS en AANTAL OVERNACHTINGEN : referentiejaren
Eenheden : aantal hotels, aantal overnachtingen Methodologische nota X.13 Bron : NIS
BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST
Aantal hotels
Aantal overnachtingen
RIJK
1985
1990
1995
1999
2000
2001
1985
1990
1995
1999
2000
2001
174
166
177
172
166
171
2 517
2 459
1 984
2 015
1 955
1 936
2 531 878
2 950 224
3 302 099
4 073 147
4 320 628
4 220 734
7 907 862
9 580 467
10 949 053
13 400 388
14 228 971
14 068 593
157 HOOFDSTUK X
158
X.14
TABEL AANTAL OVERNACHTINGEN in de HOTELS naar LAND van VERBLIJF van de BEZOEKERS: referentiejaren
Eenheid : aantal overnachtingen Methodologische nota X.14 Bron : NIS
BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST
RIJK
Land van verblijf 1985
1990
1995
1999
2000
2001
1985
1990
1995
1999
2000
2001
108 000 926 434 363 720
120 320 1 119 110 547 182
155 455 1 366 557 763 461
316 470 1 751 354 805 483
398 369 1 854 919 792 711
446 203 1 890 671 708 208
2 371 705 3 110 314 553 076
2 706 939 3 959 249 887 745
3 053 572 4 769 355 1 141 004
3 651 528 6 183 778 1 327 023
4 045 372 6 431 422 1 333 632
4 057 418 6 539 606 1 209 185
1 398 154
1 786 612
2 285 473
2 873 307
3 045 999
3 045 082
6 035 095
7 553 933
8 963 931
11 162 329
11 810 426
11 806 209
492 562 54 936 ,, ,, ,, ,, ,, ,, ,, ,, 586 226
301 924 88 553 ,, ,, ,, ,, ,, ,, ,, ,, 773 135
284 777 133 500 61 636 19 347 31 398 37 135 27 132 24 519 16 725 27 834 352 623
343 379 146 877 48 643 57 116 29 378 33 367 33 902 26 259 26 561 27 199 427 159
350 411 150 642 49 999 53 105 32 935 38 407 39 340 25 413 27 131 29 354 477 892
324 830 106 209 43 274 64 879 30 248 32 178 36 392 22 085 20 089 29 251 466 217
771 965 94 191 ,, ,, ,, ,, ,, ,, ,, ,, 1 006 611
586 137 155 174 ,, ,, ,, ,, ,, ,, ,, ,, 1 285 223
543 992 238 384 110 559 35 253 67 053 58 668 53 463 52 055 26 936 67 074 731 685
682 468 275 996 87 130 81 514 64 809 58 794 64 331 66 706 42 005 73 861 740 445
697 019 292 245 96 711 75 714 77 253 72 108 75 397 69 331 42 892 76 818 843 057
652 730 236 049 83 147 90 024 78 899 55 644 75 528 67 156 34 726 82 795 805 686
Totaal buiten EU
1 133 724
1 163 612
1 016 626
1 199 840
1 274 629
1 175 652
1 872 767
2 026 534
1 985 122
2 238 059
2 418 545
2 262 384
TOTAAL
2 531 878
2 950 224
3 302 099
4 073 147
4 320 628
4 220 734
7 907 862
9 580 467
10 949 053
13 400 388
14 228 971
14 068 593
België Aangrenzende landen + GB Andere EU Totaal EU V.S.A. Japan Zwitserland China Rusland Noorwegen Canada Israël Turkije Polen Andere landen (1)
(1) 1985, 1990 andere landen: inclusief de overnachtingen van de personen uit de bovenvermelde landen waarvan de aantallen niet opgegeven zijn
HOOFDSTUK XI
ONROEREND GOED, RUIMTELIJKE ORDENING EN LEEFMILIEU
HOOFDSTUK XI
XI.1
TABEL BODEMBEZETTING naar AARD van de PERCELEN in 2001 (aantal percelen en oppervlakte in ha)
Eenheden : aantal percelen, oppervlakte in ha, % van de totale oppervlakte Methodologische nota XI.1 Bronnen : Kadaster - NIS
BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST
VLAAMS BRABANT
WAALS BRABANT
RIJK
Aard der percelen
Aantal percelen
Oppervlakte (ha)
% totale oppervlakte
Aantal percelen
Oppervlakte (ha)
% totale oppervlakte
Aantal percelen
Oppervlakte (ha)
% totale oppervlakte
1. Bouwland 2. Weiden, hooilanden, boomgaarden 3. Tuinen, parken 4. Bos 5. Woeste gronden 6. Rekreatie, sport 7. Gekadastreerde waters 8. Gekadastreerde wegen 9. Andere TOTAAL ONBEBOUWDE PERCELEN
2 962 714 8 384 227 557 288 84 954 6 965 21 135
688,0 248,8 1 433,2 1 835,1 115,3 258,3 87,0 107,8 890,2 5 663,5
4,3% 1,5% 8,9% 11,4% 0,7% 1,6% 0,5% 0,7% 5,5% 35,1%
172 418 94 266 42 400 30 873 6 867 1 053 1 928 6 015 35 461 391 281
81 311,1 44 317,0 4 758,8 21 519,3 1 909,0 814,3 908,9 711,3 5 174,2 161 424,0
38,6% 21,0% 2,3% 10,2% 0,9% 0,4% 0,4% 0,3% 2,5% 76,6%
73 404 33 167 17 380 10 369 3 682 615 757 3 595 11 251 154 220
54 998,7 17 653,7 1 754,4 9 832,5 1 109,1 817,7 396,7 298,6 2 350,9 89 212,2
10. Appartementen en buildings 11. Huizen, hoeven en bijgebouwen (vb serre) 12. Ambachts-, industriële en opslaggebouwen 13. Banken en kantoren 14. HORECA en allerlei handelsinrichtingen 15. Gebouwen voor nutsvoorzieningen 16. Gebouwen voor sociale zorg en ziekenzorg 17. Gebouwen voor onderwijs, eredienst en cultuur 18. Rekreatie en sport 19. Andere TOTAAL BEBOUWDE PERCELEN
218 521 136 891 5 993 1 513 20 860 1 266 540 1 501 629 713 388 427
1 371,6 2 958,9 796,2 285,2 509,9 328,6 200,6 511,7 169,9 38,2 7 170,6
8,5% 18,3% 4,9% 1,8% 3,2% 2,0% 1,2% 3,2% 1,1% 0,2% 44,4%
50 505 373 803 8 568 921 15 717 5 346 625 2 753 5 579 947 464 764
667,7 28 317,7 3 040,1 281,1 1 179,0 695,5 379,7 834,9 872,3 104,8 36 372,8
0,3% 13,4% 1,4% 0,1% 0,6% 0,3% 0,2% 0,4% 0,4% 0,0% 17,3%
19 546 123 585 2 543 326 4 352 2 209 270 1 226 1 226 725 156 008
Niet genormaliseerde percelen Gekadastreerde oppervlakte Niet-gekadastreerde oppervlakte TOTALE OPPERVLAKTE
1 409 563 0 ..
0,2 12 834,4 3 303,9 16 138,2
0,0% 79,5% 20,5% 100,0%
5 856 050 0 ..
9,9 197 796,8 12 807,9 210 614,6
0,0% 93,9% 6,1% 100,0%
9 310 237 0 ..
Aantal percelen
Oppervlakte (ha)
% totale oppervlakte
50,4% 16,2% 1,6% 9,0% 1,0% 0,7% 0,4% 0,3% 2,2% 81,8%
1 607 190 964 831,2 1 382 573 729 939,3 357 318 34 796,8 522 401 607 028,8 194 036 95 232,2 9 524 8 262,6 30 268 12 348,3 94 029 11 399,3 302 880 59 009,3 4 500 219 2 522 847,8
31,6% 23,9% 1,1% 19,9% 3,1% 0,3% 0,4% 0,4% 1,9% 82,6%
214,4 11 386,5 1 122,9 84,4 339,9 157,1 142,2 477,1 294,2 147,9 14 366,7
0,2% 10,4% 1,0% 0,1% 0,3% 0,1% 0,1% 0,4% 0,3% 0,1% 13,2%
817 950 3 580 471 108 501 10 415 199 313 55 500 7 633 33 755 74 430 14 848 4 902 816
6 986,2 250 673,8 42 416,2 1 719,9 12 598,7 8 511,2 4 065,8 9 352,6 12 711,2 1 773,8 350 809,4
0,2% 8,2% 1,4% 0,1% 0,4% 0,3% 0,1% 0,3% 0,4% 0,1% 11,5%
37,4 103 578,9 5 439,6 109 055,9
0,0% 95,0% 5,0% 100,0%
128 189,7 9 403 163 2 873 657,2 0 178 945,0 .. 3 052 791,8
0,0% 94,1% 5,9% 100,0%
161 HOOFDSTUK XI
162
XI.2
TABEL BODEMBEZETTING naar AARD van de PERCELEN in 2001 (belastbaar en vrijgesteld kadastraal inkomen en totaal in miljoen BEF)
BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST Aard der percelen
Kadastraal inkomen (miljoen BEF)
belastbaar 1. Bouwland 2. Weiden, hooilanden, boomgaarden 3. Tuinen, parken 4. Bos 5. Woeste gronden 6. Rekreatie, sport 7. Gekadastreerde waters 8. Gekadastreerde wegen 9. Andere TOTAAL ONBEBOUWDE PERCELEN 10. Appartementen en buildings 11. Huizen, hoeven en bijgebouwen (vb serre) 12. Ambachts-, industriële en opslaggebouwen 13. Banken en kantoren 14. HORECA en allerlei handelsinrichtingen 15. Gebouwen voor nutsvoorzieningen 16. Gebouwen voor sociale zorg en ziekenzorg 17. Gebouwen voor onderwijs, eredienst en cultuur 18. Rekreatie en sport 19. Andere TOTAAL BEBOUWDE PERCELEN GEKADASTREERDE OPPERVLAKTE
vrijgesteld TOTAAL
Eenheid : miljoen BEF Methodologische nota XI.2 Bronnen : Kadaster - NIS
VLAAMS BRABANT
WAALS BRABANT
RIJK
Kadastraal inkomen (miljoen BEF)
Kadastraal inkomen (miljoen BEF)
Kadastraal inkomen (miljoen BEF)
belastbaar
vrijgesteld TOTAAL
belastbaar
vrijgesteld TOTAAL belastbaar
vrijgesteld TOTAAL
1,3 0,4 2,3 2,8 0,0 0,3 0,0 0,1 62,5 69,7
0,2 0,1 2,9 0,2 0,0 0,4 0,1 0,1 60,4 64,3
1,5 0,5 5,2 3,0 0,0 0,8 0,1 0,2 122,8 134,0
162,4 86,1 11,8 20,9 0,1 1,2 0,4 0,5 133,0 416,5
1,1 1,0 2,5 1,1 0,0 0,5 0,3 0,1 27,3 34,0
163,5 87,1 14,4 22,1 0,2 1,8 0,6 0,6 160,3 450,4
134,5 41,4 5,1 10,2 0,1 1,9 0,3 0,3 27,2 220,9
0,6 0,5 0,6 0,2 0,0 0,3 0,1 0,0 8,7 11,1
135,1 41,9 5,7 10,4 0,1 2,1 0,4 0,3 35,9 232,0
1 995,1 1 427,5 88,6 368,3 7,1 13,7 5,0 6,9 1 413,1 5 325,4
17,2 14,1 20,8 5,7 1,8 5,9 2,3 2,1 287,0 356,9
2 012,2 1 441,6 109,5 374,0 9,0 19,6 7,3 9,0 1 700,1 5 682,3
15 397,6 8 912,7 2 390,5 7 593,0 3 044,1 512,7 180,5 78,3 112,1 11,4 38 233,0 38 302,7
1 595,8 99,0 188,2 21,6 69,4 3 020,2 416,0 926,5 79,4 1,9 6 417,8 6 482,1
16 993,5 9 011,7 2 578,6 7 614,6 3 113,5 3 532,9 596,5 1 004,7 191,5 13,3 44 650,8 44 784,8
2 761,1 16 980,5 4 294,8 912,4 1 660,5 473,5 54,7 172,6 171,6 27,2 27 508,7 27 925,2
69,2 51,4 298,9 13,9 29,8 455,4 340,9 504,1 93,0 3,0 1 859,7 1 893,7
2 830,2 17 031,9 4 593,7 926,3 1 690,3 928,9 395,6 676,7 264,6 30,2 29 368,5 29 818,9
917,3 7 563,5 1 230,5 257,8 562,5 74,0 40,1 150,9 57,5 22,3 10 876,3 11 097,2
63,3 19,0 61,1 19,5 3,2 134,9 63,5 226,7 28,9 1,9 621,8 632,9
980,6 7 582,5 1 291,6 277,3 565,7 208,9 103,5 377,6 86,3 24,1 11 498,1 11 730,1
41 569,5 114 843,5 53 996,3 11 606,7 18 844,6 3 252,7 762,2 790,1 2 092,3 191,3 247 949,2 253 274,6
2 515,0 515,6 7 590,1 167,7 406,9 8 385,7 3 224,5 6 068,8 1 016,0 43,4 29 933,6 30 290,5
44 084,5 115 359,0 61 586,5 11 774,3 19 251,5 11 638,4 3 986,7 6 859,0 3 108,3 234,7 277 882,8 283 565,1
XI.3
TABEL BODEMBEZETTING in OPPERVLAKTE (ha) naar AARD van de PERCELEN : referentiejaren
Eenheid : oppervlakte in ha Methodologische nota XI.3 Bronnen : Kadaster - NIS
BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST
RIJK
Aard der percelen
1990
1995
1999
2000
2001
1990
1995
1999
2000
2001
1. Bouwland 2. Weiden, hooilanden, boomgaarden 3. Tuinen, parken 4. Bos 5. Woeste gronden 6. Rekreatie, sport 7. Gekadastreerde waters 8. Gekadastreerde wegen 9. Andere TOTAAL ONBEBOUWDE PERCELEN
894 296 1 527 1 817 146 250 113 100 937 6 080
767 262 1 487 1 828 129 259 87 103 931 5 853
730 244 1 447 1 825 125 256 87 107 911 5 732
704 250 1 440 1 825 119 258 87 107 900 5 691
688 249 1 433 1 835 115 258 87 108 890 5 664
1 001 167 763 037 40 330 609 744 97 752 7 312 11 525 11 561 54 284 2 596 713
980 967 747 718 37 437 608 345 96 091 8 075 11 812 11 331 58 169 2 559 945
969 620 735 519 35 723 607 618 95 480 8 298 12 134 11 373 57 960 2 533 725
967 166 732 620 35 268 607 192 95 355 8 284 12 228 11 354 58 325 2 527 793
964 831 729 939 34 797 607 029 95 232 8 263 12 348 11 399 59 009 2 522 848
10. Appartementen en buildings 11. Huizen, hoeven en bijgebouwen (vb serre) 12. Ambachts-, industriële en opslaggebouwen 13. Banken en kantoren 14. HORECA en allerlei handelsinrichtingen 15. Gebouwen voor nutsvoorzieningen 16. Gebouwen voor sociale zorg en ziekenzorg 17. Gebouwen voor onderwijs, eredienst en cultuur 18. Rekreatie en sport 19. Andere TOTAAL BEBOUWDE PERCELEN
1 120 2 900 837 198 498 302 195 516 156 40 6 760
1 221 2 924 809 267 497 308 195 523 165 40 6 949
1 332 2 942 793 285 507 327 193 513 168 41 7 100
1 349 2 956 793 282 510 331 199 514 168 41 7 143
1 372 2 959 796 285 510 329 201 512 170 38 7 171
4 600 201 797 33 308 927 10 554 6 494 3 254 8 921 10 430 1 882 282 166
5 533 225 590 38 057 1 375 11 776 7 741 3 653 9 198 11 653 1 805 316 381
6 538 243 056 41 264 1 591 12 430 8 308 3 908 9 317 12 467 1 830 340 710
6 715 247 067 41 873 1 678 12 532 8 439 4 028 9 350 12 591 1 831 346 103
6 986 250 674 42 416 1 720 12 599 8 511 4 066 9 353 12 711 1 774 350 809
0 12 840 3 298 16 138
0 12 802 3 336 16 138
0 12 832 3 306 16 138
0 12 835 3 304 16 138
0 12 834 3 304 16 138
5 2 878 878 173 909 3 052 792
77 2 876 326 176 389 3 052 792
163 2 874 435 178 194 3 052 792
191 2 873 896 178 704 3 052 792
190 2 873 657 178 945 3 052 792
Niet genormaliseerde percelen (aantal) Gekadastreerde oppervlakte Niet gekadastreerde oppervlakte TOTALE OPPERVLAKTE
(VERVOLG PAGINA 164) HOOFDSTUK XI
163
(VERVOLG VAN PAGINA 163)
Aard der percelen
1. Bouwland 2. Weiden, hooilanden, boomgaarden 3. Tuinen, parken 4. Bos 5. Woeste gronden 6. Rekreatie, sport 7. Gekadastreerde waters 8. Gekadastreerde wegen 9. Andere TOTAAL ONBEBOUWDE PERCELEN 10. Appartementen en buildings 11. Huizen, hoeven en bijgebouwen (vb serre) 12. Ambachts-, industriële en opslaggebouwen 13. Banken en kantoren 14. HORECA en allerlei handelsinrichtingen 15. Gebouwen voor nutsvoorzieningen 16. Gebouwen voor sociale zorg en ziekenzorg 17. Gebouwen voor onderwijs, eredienst en cultuur 18. Rekreatie en sport 19. Andere TOTAAL BEBOUWDE PERCELEN Niet genormaliseerde percelen (aantal) Gekadastreerde oppervlakte Niet gekadastreerde oppervlakte TOTALE OPPERVLAKTE
164
Provincie BRABANT
VLAAMS BRABANT
WAALS BRABANT
1990
1995
1999
2000
2001
1995
1999
2000
2001
142 831 66 391 9 229 33 556 3 329 1 605 1 413 1 211 8 153 267 717
83 124 45 704 5 144 21 665 1 947 814 909 764 5 263 165 334
81 852 44 753 4 902 21 565 1 899 825 907 703 5 211 162 617
81 596 44 491 4 857 21 535 1 921 819 907 707 5 233 162 066
81 311 44 317 4 759 21 519 1 909 814 909 711 5 174 161 424
55 743 18 432 1 940 9 915 1 105 758 391 296 2 152 90 732
55 192 17 912 1 819 9 872 1 116 818 400 301 2 215 89 643
55 095 18 585 956 9 852 1 113 814 399 302 2 276 89 393
54 999 17 654 1 754 9 833 1 109 818 397 299 2 351 89 212
1 628 34 275 4 313 346 1 737 1 030 592 1 746 1 128 340 47 135
486 25 399 2 850 213 1 084 647 318 821 799 101 32 718
604 27 463 2 932 250 1 174 683 351 833 838 109 35 237
629 27 871 2 971 261 1 175 699 364 829 857 105 35 761
668 28 318 3 040 281 1 179 695 380 835 872 105 36 373
166 10 167 1 042 63 319 133 133 469 249 188 12 929
200 10 994 1 101 80 337 139 135 479 289 191 13 945
204 11 202 1 102 83 335 150 142 486 293 197 14 193
214 11 387 1 123 84 340 157 142 477 294 148 14 367
1 314 853 20 955 335 809
1 198 052 12 562 210 615
10 197 854 12 751 210 615
10 197 827 12 778 210 615
10 197 797 12 808 210 615
37 103 661 5 358 109 056
37 103 588 5 431 109 056
37 103 586 5 432 109 056
37 103 579 5 440 109 056
XI.4
TABEL BODEMBEZETTING in OPPERVLAKTE (ha): BEBOUWD, NIET BEBOUWD en NIET GEKADASTREERD naar GEMEENTE: referentiejaren
1990
Eenheid: oppervlakte in ha Methodologische nota XI.4 Bronnen : Kadaster - NIS
1995
1999
2000
2001
Niet bebouwd
Niet gekadastreerd
Bebouwd
Niet bebouwd
Niet gekadastreerd
Bebouwd
Niet bebouwd
Niet gekadastreerd
Bebouwd
Niet bebouwd
Niet gekadastreerd
Bebouwd
Niet bebouwd
Anderlecht Oudergem St-Agatha-Berchem Brussel Etterbeek Evere Vorst Ganshoren Elsene Jette Koekelberg St-Jans-Molenbeek St-Gillis St-Joost-ten-Node Schaarbeek Ukkel Watermaal-Bosvoorde St-Lambrechts-Woluwe St-Pieters-Woluwe
657 256 137 1 292 211 203 305 106 390 246 62 287 162 70 435 909 236 353 442
707 498 109 1 124 21 184 154 84 103 174 22 167 10 13 110 1 135 956 220 289
411 149 49 846 83 115 166 56 141 84 33 135 80 31 269 247 101 149 154
686 267 144 1 315 210 213 310 103 388 251 64 297 162 69 439 957 246 368 459
680 486 103 1 063 22 170 149 87 106 171 19 157 10 14 106 1 086 946 206 272
408 150 48 882 83 119 166 56 140 82 34 135 80 31 269 249 102 149 155
720 269 146 1 363 208 217 316 104 389 256 65 302 161 70 439 978 254 377 466
657 485 100 1 036 24 164 146 85 105 167 18 152 11 13 105 1 065 937 198 263
398 149 49 861 83 121 163 56 140 82 34 135 80 31 270 249 102 148 156
736 271 150 1 365 209 218 320 106 387 257 65 303 161 70 440 984 256 377 468
642 484 96 1 035 23 163 142 84 107 166 18 151 11 13 105 1 058 936 197 261
397 149 49 861 83 121 163 56 140 82 34 135 80 31 270 249 102 148 156
737 272 150 1 374 209 218 321 107 390 255 65 303 162 70 439 991 258 378 471
640 483 96 1 026 23 162 141 83 104 167 18 151 10 13 108 1 051 934 197 259
397 149 49 861 83 123 163 56 140 82 34 135 80 31 268 249 102 148 156
1 774 903 295 3 261 315 502 625 246 634 504 117 589 252 114 814 2 291 1 293 722 885
Brussels Hoofdstedelijk Gewest (1)
6 759
6 080
3 298
6 949
5 853
3 336
7 100
5 732
3 306
7 143
5 691
3 304
7 171
5 664
3 304
16 138
Provincie Brabant 47 135 267 717 20 955
32 718 12 929
165 334 90 732
12 562 5 358
35 237 13 945
162 617 89 643
12 751 5 431
35 761 14 193
162 066 89 393
12 778 5 432
36 373 14 367
161 424 89 212
12 808 5 440
210 615 109 056
316 381 2 559 945
176 389
340 710 2 533 725
178 194
346 103 2 527 793
178 704
Vlaams Brabant (1) Waals Brabant (1) Rijk (1)
282 166 2 596 713
173 909
Niet gekadastreerd
TOTALE OPPERVLAKTE
Bebouwd
350 809 2 522 848 178 945 3 052 792
(1) exclusief de niet-genormaliseerde oppervlakten
165 HOOFDSTUK XI
166
XI.5
TABEL INDUSTRIEPARKEN van de GOMB (netto oppervlakte en aantal bedrijven): evolutie
Eenheden : oppervlakte in m2, aantal bedrijven Methodologische nota XI.5 Bron : GOMB
INDUSTRIEPARKEN
WETENSCHAPSPARKEN
TOTAAL
Oppervlakte (m2)
Oppervlakte (m2)
Oppervlakte (m2)
Aantal bedrijven
1990
775 507
567 513
1 343 020
122
1994
932 561
567 513
1 500 074
154
1995
896 145
577 900
1 474 045
178
1996
894 663
577 900
1 472 563
194
1997
854 713
555 000
1 409 713
178
1998
938 101
502 633
1 440 734
186
1999
941 805
502 602
1 444 407
191
2000
918 426
502 602
1 421 028
198
XI.6
TABEL INDUSTRIEPARKEN en -TERREINEN (netto oppervlakte) naar GEMEENTE in 1995, 1998, 1999 en 2000
Eenheid : oppervlakte in m2 Methodologische nota XI.6 Bron : GOMB
1995
1998
1999
2000
Parken en terreinen in m2 bruto
waarvan wetenschapsparken
Parken en terreinen in m2 bruto
waarvan wetenschapsparken
Parken en terreinen in m2 bruto
waarvan wetenschapsparken
Parken en terreinen in m2 bruto
waarvan wetenschapsparken
295 454
120 000
345 020
70 706
345 886
70 706
336 547
70 706
22 635
0
27 514
0
27 122
0
27 122
0
462 787
172 513
397 822
149 273
395 674
149 242
383 963
149 242
10 866
0
10 864
0
10 864
0
10 864
0
Evere
462 409
250 387
438 283
247 654
438 516
247 654
438 516
247 654
Vorst
44 262
0
44 065
0
44 065
0
44 065
0
Ganshoren
59 998
0
65 754
0
65 754
0
65 754
0
Jette
19 749
0
13 035
0
18 897
0
18 897
0
St-Jans-Molenbeek
9 942
0
9 942
0
9 942
0
9 942
0
Schaarbeek
8 707
0
8 707
0
8 904
0
8 904
0
Ukkel
8 898
0
13 330
0
13 330
0
11 001
0
68 338
35 000
66 398
35 000
65 453
35 000
65 453
35 000
1 474 045
577 900
1 440 734
502 633
1 444 407
502 602
1 421 028
502 602
Anderlecht St-Agatha-Berchem Brussel Etterbeek
St-Lambrechts-Woluwe TOTAAL
167 HOOFDSTUK XI
168
XI.7
TABEL GEBOUWENPARK van WOONGEBOUWEN en NIET-WOONGEBOUWEN naar GEMEENTE : referentiejaren
Eenheid : aantal gebouwen Methodologische nota XI.7 Bron : NIS-Kadaster
WOONGEBOUWEN
NIET-WOONGEBOUWEN
1985
1990
1995
1997
1998
2000
1985
1990
1995
1997
1998
2000
Anderlecht 16 664 Oudergem 7 231 St-Agatha-Berchem 4 007 Brussel 24 520 Etterbeek 7 523 Evere 4 853 Vorst 7 521 Ganshoren 3 143 Elsene 13 483 Jette 6 518 Koekelberg 2 302 St-Jans-Molenbeek 9 849 St-Gillis 7 384 St-Joost-ten-Node 3 505 Schaarbeek 18 102 Ukkel 16 283 Watermaal-Bosvoorde 6 446 St-Lambrechts-Woluwe 8 422 St-Pieters-Woluwe 8 889 Brussels Hoofdstedelijk Gewest176 645
16 734 7 295 4 115 24 283 7 499 4 964 7 523 3 150 13 425 6 565 2 313 9 979 7 385 3 484 18 104 16 683 6 525 8 682 9 103 177 811
16 875 7 282 4 189 24 221 7 485 5 063 7 520 3 174 13 311 6 682 2 317 9 957 7 411 3 380 18 102 16 891 6 602 8 759 9 231 178 452
16 913 7 299 4 224 24 262 7 486 5 108 7 532 3 190 13 331 6 724 2 322 9 968 7 417 3 379 18 111 16 965 6 629 8 789 9 250 178 899
14 466 7 023 3 982 18 903 6 471 4 573 6 897 2 986 10 875 6 184 2 105 7 936 5 514 2 668 15 572 15 465 6 265 8 267 8 822 154 974
14 508 7 060 4 023 18 959 6 496 4 628 6 940 3 000 10 900 6 223 2 121 7 964 5 505 2 677 15 590 15 558 6 284 8 304 8 851 155 591
1 955 432 269 4 320 689 579 831 181 1 236 604 215 1 619 597 444 1 640 1 440 255 439 417 18 162
2 022 442 276 4 284 707 628 845 187 1 256 616 215 1 645 591 444 1 660 1 499 261 486 420 18 484
2 074 452 280 4 267 691 647 845 196 1 276 623 216 1 657 605 446 1 672 1 544 269 504 428 18 692
2 102 456 279 4 256 685 665 849 199 1 276 628 217 1 656 607 446 1 675 1 551 271 514 432 18 764
3 965 829 512 8 614 1 414 758 1 494 335 3 737 1 071 425 2 790 2 173 943 3 732 2 637 642 988 761 37 820
3 964 819 528 8 524 1 400 753 1 470 332 3 652 1 061 413 2 758 2 138 929 3 699 2 586 636 972 748 37 382
177 819 151 568 106 448 3 297 460
187 231 160 910 112 856 3 445 866
190 846 164 416 115 468 3 509 054
189 160 158 804 113 460 3 298 823
193 058 164 657 116 526 3 407 472
21 826 18 388 13 863 525 963
24 119 19 986 15 316 584 868
25 911 21 856 16 447 644 516
26 513 22 665 16 852 664 422
32 628 33 177 20 787 794 232
32 057 30 110 20 234 744 247
arr.Halle-Vilvoorde arr.Leuven Waals Brabant Rijk
167 529 143 037 98 967 3 163 931
XI.8
TABEL AANVRAGEN(1) van RENOVATIEPREMIES voor woningen, per TYPE EIGENAAR en per ZONE: referentiejaren
1997
Eenheid : aantal aangevraagde premies Methodologische nota XI.8 Bron : BROH- Dir. Huisvesting
1998
1999
2000
2001
Localisatie eigenaar of mede-eigenaar bewoner Wijkcontract / GOMB Perimeter van versterkte ontwikkeling van de huisvesting (PVOH) Buiten voornoemde perimeters
94
155
124
130
151
405
499
515
458
453
89
84
43
57
73
Totaal
588
738
682
645
677
Wijkcontract / GOMB
124
214
73
83
92
Perimeter van versterkte ontwikkeling van de huisvesting (PVOH)
245
333
346
278
230
16
24
15
12
14
Totaal
385
571
434
373
336
TOTAAL
973
1 309
1 116
1 018
1 013
eigenaar of mede-eigenaar niet-bewoner
Buiten voornoemde perimeters
(1) één aanvraag = één woning
169 HOOFDSTUK XI
170
XI.9
TABEL PARKINGS, GARAGES en OVERDEKTE STANDPLAATSEN in de GEBOUWEN naar KADASTRALE AARD in 1995, 1998 en 2000
Gebouwentype naar kadastrale aard
Huizen van het gesloten type Huizen van het half-gesloten type Huizen van het open type Appartementsgebouwen Handelshuizen Gebouwen met een dienstfunctie Andere gebouwen TOTAAL
Totaal aantal gebouwen 1995
1998
2000
112 182 14 760 5 531 21 816 28 439 4 833 5 231 192 792
111 470 14 846 5 562 23 100 27 720 4 930 5 166 192 794
111 131 14 932 5 589 23 933 27 269 5 028 5 091 192 973
Totaal aantal gebouwen
Huizen van het gesloten type Huizen van het half-gesloten type Huizen van het open type Appartementsgebouwen Handelshuizen Gebouwen met een dienstfunctie Andere gebouwen TOTAAL
1995
1998
2000
1 147 013 835 674 1 125 810 99 255 424 488 86 249 273 906 3 992 395
1 149 386 850 592 1 189 760 109 085 427 603 88 739 277 890 4 093 055
1 150 792 860 888 1 227 868 115 111 427 690 90 254 279 116 4 151 719
Eenheden : aantal gebouwen waarvan met garage(s) en aantal standplaatsen Methodologische nota XI.9 Bronnen : Kadaster en NIS
BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST Aantal gebouwen met minstens één garage, parking of overdekte standplaats 1995 1998 2000 31 627 9 299 4 802 12 117 1 787 1 513 3 623 64 768
31 671 9 401 4 824 12 607 1 714 1 582 3 552 65 351
31 763 9 483 4 851 12 895 1 688 1 626 3 528 65 834
RIJK Aantal gebouwen met minstens één garage, parking of overdekte standplaats 1995 1998 2000 388 452 558 370 947 270 55 446 58 834 16 722 152 619 2 177 713
396 282 575 374 1 012 200 60 992 58 170 17 406 157 103 2 277 527
402 349 587 566 1 051 673 64 278 57 332 17 753 148 256 2 329 207
Aantal garages, parkings of overdekte standplaatsen 1995 1998 2000 37 327 10 882 6 788 145 057 7 036 67 026 22 615 296 731
37 394 10 880 6 867 155 030 7 229 72 612 21 898 311 910
37 509 10 990 6 955 159 069 7 919 77 455 21 506 321 403
Aantal garages, parkings of overdekte standplaatsen 1995 1998 2000 422 268 604 036 1 091 280 491 823 82 233 150 019 390 466 3 232 125
432 992 627 628 1 184 733 546 448 87 120 168 685 394 901 3 442 507
440 691 643 133 1 242 113 579 472 87 445 180 491 384 791 3 558 136
XI.10
TABEL AANTAL WONINGEN en AANTAL NIET DOOR DE EIGENAAR BEWOONDE WONINGEN per KADASTRALE AARD van de GEBOUWEN naar GEMEENTE in 2000
Anderlecht Oudergem St-Agatha-Berchem Brussel Etterbeek Evere Vorst Ganshoren Elsene Jette Koekelberg St-Jans-Molenbeek St-Gillis St-Joost-ten-Node Schaarbeek Ukkel Watermaal-Bosvoorde St-Lambrechts-Woluwe St-Pieters-Woluwe Brussels Hoofdstedelijk Gewest Halle-Vilvoorde Leuven Waals Brabant Rijk
Eenheid : aantal woningen Methodologische nota XI.10 Bronnen : Kadaster en NIS
AANTAL WONINGEN IN AppartementsHandels-, nijvh. gebouwen -dienstengeb.
Huizen gesloten type
Huizen half geslotentype
Huizen open type
22 258 6 075 3 346 26 038 9 409 4 788 10 089 2 519 18 412 8 286 3 164 12 783 14 052 4 145 29 135 10 465 4 201 7 726 5 112 202 003
1 900 1 463 454 903 207 607 486 245 458 348 27 129 55 5 630 3 047 1 805 1 457 2 681 16 907
304 440 106 429 5 11 58 14 44 102 2 92 0 5 58 2 154 454 195 1 441 5 914
15 545 5 985 4 753 36 069 12 161 9 287 12 235 7 733 19 505 11 084 4 885 18 323 6 882 3 296 16 618 20 849 4 579 15 399 9 091 234 279
63 013 38 048 24 005 1 319 056
52 134 37 633 30 048 873 719
74 486 84 456 61 414 1 237 394
32 274 32 507 23 028 889 414
Andere gebouwen
TOTAAL
4 731 628 455 9 841 1 890 647 1 487 448 4 753 1 284 731 2 952 4 483 1 033 5 678 1 988 306 799 580 44 714
148 105 87 856 51 96 232 12 503 441 13 100 114 34 206 420 136 401 282 4 237
44 886 14 696 9 201 74 136 23 723 15 436 24 587 10 971 43 675 21 545 8 822 34 379 25 586 8 518 52 325 38 923 11 481 25 977 19 187 508 054
8 091 7 893 4 232 229 991
2 163 4 624 1 657 119 331
232 161 205 161 144 384 4 668 905
(VERVOLG PAGINA 172) HOOFDSTUK XI
171
(VERVOLG VAN PAGINA 171)
172
AANTAL NIET DOOR DE EIGENAAR BEWOONDE WONINGEN IN Huizen AppartementsHandels-, nijvh. open type gebouwen -dienstengeb.
Huizen gesloten type
Huizen half gesloten type
Anderlecht Oudergem St-Agatha-Berchem Brussel Etterbeek Evere Vorst Ganshoren Elsene Jette Koekelberg St-Jans-Molenbeek St-Gillis St-Joost-ten-Node Schaarbeek Ukkel Watermaal-Bosvoorde St-Lambrechts-Woluwe St-Pieters-Woluwe Brussels Hoofdstedelijk Gewest
11 697 2 312 1 144 13 519 5 171 2 146 5 371 1 046 11 212 3 836 1 559 6 276 9 201 2 151 15 298 4 393 1 541 3 197 1 848 102 918
905 428 148 418 104 327 178 45 289 128 9 64 51 2 343 1 158 809 593 713 6 712
61 107 30 102 4 3 23 7 25 7 1 54 0 5 40 573 146 50 310 1 548
8 625 3 352 2 812 24 089 8 318 5 193 6 921 4 487 12 703 5 626 2 697 11 397 4 206 2 298 9 888 11 638 2 841 9 242 4 675 141 008
Halle-Vilvoorde Leuven Waals Brabant Rijk
16 840 12 936 7 382 484 982
9 288 6 841 6 605 202 710
8 152 6 851 7 626 119 849
20 119 20 733 15 362 547 880
Andere gebouwen
TOTAAL
3 321 410 317 7 477 1 393 447 1 026 325 3 614 838 484 1 916 3 443 684 3 785 1 446 176 503 339 31 944
0 0 0 6 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 6
24 609 6 609 4 451 45 611 14 990 8 116 13 519 5 910 27 843 10 435 4 750 19 707 16 901 5 140 29 354 19 208 5 513 13 585 7 885 284 136
3 119 3 466 1 858 114 298
230 964 294 24 400
57 748 51 791 39 127 1 494 119
XI.11
TABEL WONINGPARK van SOCIALE HUISVESTING naar Openbare Vastgoedmaatschappijen 31 december 1990,1996,1997, 1998 en 1999 Werkgebied (postcodes) 1000 1000 1030 1040 1050 1060 1070 1070 1080 1081 1083 1090 1140 1140 1150 1150 1160 1170 1170 1170 1180 1180 1190 1200 1200 1210 1000-1040-1050-1060-1070-1082-1090-1140-1150-1160-1170-1180 1000-1070-1080 1000-1083 1000-1140 1081-1082 1150-1200 1180-1190 BHG TOTAAL
Eenheid : aantal woningen Methodologische nota XI.11 Bronnen : BGHM
1990
1996
1997
1998
1999
2 724 2 910 2 139 909 997 927 3 736 456 3 193 464 1 298 1 092 768 1 108 315 329 707 747 1 046 391 580 971 754 1 672 275 833 908 1 106 277 362 687 739 338 1 441 37 199
2 902 2 982 2 172 915 1 058 922 3 648 443 3 243 509 1 288 1 165 769 1 112 325 329 710 731 1 058 452 556 962 880 1 766 283 830 1 007 1 091 278 409 698 742 340 1 461 38 036
2 886 2 987 2 178 995 1 058 989 3 827 443 3 242 517 1 288 1 165 794 1 112 669 .. 722 734 1 057 447 558 963 928 1 768 283 831 1 044 1 170 277 409 693 742 340 1 440 38 556
2 870 2 987 2 176 995 1 136 989 3 648 443 3 343 517 1 305 1 165 795 1 111 676 .. 708 734 1 056 435 552 965 923 1 760 283 833 1 085 1 220 278 470 702 742 340 1 440 38 682
2 870 2 986 2 185 994 1 199 992 3 573 443 3 343 514 1 304 1 165 795 1 111 670 .. 708 730 1 056 435 557 964 916 1 763 283 833 1 085 1 219 278 470 683 742 340 1 440 38 646
Maatschappij Brusselse Haard Lakense Haard De Schaarbeekse Haard Etterbeekse Haard Elsense Haard Le Foyer Saint-Gillois De Anderlechtse Haard Les Foyers Collectifs De Molenbeekse Woning Koekelbergse Haard Villas van Ganshoren De Jetse Haard Germinal Ieder zijn Huis Sam. Mij. Bouw. Soc. Won. SPW Vriendschapswijk HLS van Oudergem Floréal Le Logis Ville et Forêt Cobralo UMH Vorstse Haard De Moderne Woning De Verenigde Huurders GW van St Joost-ten-Node Sorelo Assam Home van Ganshoren Brussels Thuis La Cité Moderne Kapelleveld Messidor SCLAB 173
HOOFDSTUK XI
174
XI.12
TABEL VERLEENDE BOUWVERGUNNINGEN, BEGONNEN BOUW, VERBOUWINGEN en AFBRAAK van WOONGEBOUWEN (aantal gebouwen en volume, aantal woningen): referentiejaren
BOUW: VERLEENDE BOUWVERGUNNINGEN 1995 1999
1990 Gebouwen
Woningen
Gebouwen
Woningen
Gebouwen
Woningen
Gebouwen
Woningen
659
4 281
233
2 124
347
2 589
297
2 322
340
2 072
4 523 1 939
5 630 2 687
3 325 1 053
4 423 1 561
3 365 1 320
4 319 2 124
2 865 1 200
3 820 1 794
2 630 1 266
3 578 2 133
33 855
51 009
29 063
44 014
29 384
45 720
26 514
42 750
24 752
41 104
Rijk
1990 Gebouwen volume (1)
(1) x 1000 m2
2001
Woningen
Vlaams Brabant Waals Brabant
Rijk
2000
Gebouwen Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Brussels Hoofdstedelijk Gewest waarvan Verblijf van één of meer particuliere gezinnen Vlaams Brabant Waals Brabant
Eenheden : aantal gebouwen, 1000 m3, aantal woningen Methodologische nota XI.12 Bron : NIS
1995 Woningen Gebouwen volume (1)
BOUW: BEGONNEN BOUWWERKEN 1999 Woningen Gebouwen volume (1)
2000
2001
Woningen Gebouwen volume (1)
Woningen Gebouwen volume (1)
Woningen
490
1 210
2 328
223
1 066
2 033
297
1 070
2 267
253
999
2 000
317
1 047
1 976
479 4 198 1 689
.. 3 624 1 155
2 317 5 042 2 017
217 3 899 1 452
.. 3 665 1 325
2 027 5 395 2 285
290 3 265 1 315
.. 2 949 1 199
2 260 4 074 2 021
250 2 749 1 147
.. 2 686 1 102
1 996 3 703 1 709
314 2 566 1 126
.. 2 486 1 099
1 971 3 371 1 816
30 116
26 785
41 064
37 703
34 102
55 795
27 865
26 486
42 385
25 728
25 242
40 262
23 146
23 634
38 269
VERBOUWINGEN : BOUWVERGUNNINGEN 1995 1999
1990
Brussels Hoofdstedelijk Gewest Vlaams Brabant Waals Brabant Rijk
Vlaams Brabant Waals Brabant Rijk
2001
Gebouwen
Woningen
Gebouwen
Woningen
Gebouwen
Woningen
Gebouwen
Woningen
Gebouwen
Woningen
1 211
2 663
807
2 290
999
1 336
1 031
1 364
881
1 175
.. ..
.. ..
1 862 873
2 368 2 600
2 591 1 234
2 651 1 337
2 402 1 062
2 502 1 096
2 255 975
2 369 1 031
19 759
..
20 180
29 153
25 929
28 358
25 652
27 483
24 421
26 349
VERBOUWINGEN : BEGONNEN BOUWWERKEN 1995 1999
1990
Brussels Hoofdstedelijk Gewest
2000
2000
2001
Gebouwen
Woningen
Gebouwen
Woningen
Gebouwen
Woningen
Gebouwen
Woningen
Gebouwen
Woningen
784
1 482
522
1 094
960
1 290
956
1 274
912
1 242
.. ..
.. ..
1 227 691
1 492 895
2 409 1 097
2 496 1 192
2 262 1 034
2 354 1 072
2 161 923
2 247 978
13 938
..
14 933
18 782
23 696
25 985
23 559
25 302
22 788
24 563
AFBRAAK VERGUNNINGEN
BEGONNEN WERKEN
1990
1995
1999
2000
1990
1995
1999
2000
111
52
40
42
49
23
29
21
Vlaams Brabant Waals Brabant
.. ..
215 36
307 36
353 37
.. ..
203 37
207 22
192 16
Rijk
..
2 111
3 380
4 242
..
2 187
2 164
2 312
Brussels Hoofdstedelijk Gewest
175 HOOFDSTUK XI
176
XI.13
TABEL VERLEENDE BOUWVERGUNNINGEN, BEGONNEN BOUW, VERBOUWINGEN en AFBRAAK van NIET-WOONGEBOUWEN (aantal gebouwen en volume, aantal woningen): referentiejaren
Eenheden : aantal gebouwen, 1000 m3, aantal woningen Methodologische nota XI.13 Bron : NIS
BOUW: VERLEENDE BOUWVERGUNNINGEN 1995 1999
1990
2000
2001
Gebouwen
Woningen
Gebouwen
Woningen
Gebouwen
Woningen
Gebouwen
Woningen
Gebouwen
Woningen
Brussels Hoofdstedelijk Gewest
145
162
47
15
65
72
59
138
49
143
Vlaams Brabant Waals Brabant
606 257
112 31
516 180
68 20
426 176
78 11
395 158
87 16
291 106
63 18
9 834
1 219
7 496
942
7 234
1 129
6 384
995
5 519
1 044
Rijk
1990 Gebouwen volume (1) Brussels Hoofdstedelijk Gewest 106 waarvan 17 (1) Gebouwen voor nijverheid en ambacht (2) Gebouwen voor opslag, behandeling, vervoer 16 (3) Geb. voor handel, bank- en 16 verzekeringswezen, geldhandel (4) Gebouwen voor voorstellingen, ontspanning 1 (5) Gebouwen voor persoonlijke zorgen 7 en diensten (6) Gebouwen voor administratie (kantoren) 24 (7) Gebouwen voor cultureel en sportief gebruik15 (8) Andere 10 Vlaams Brabant Waals Brabant Rijk (1) x 1000 m2
BOUW: BEGONNEN BOUWWERKEN 1999
1995 Woningen Gebouwen volume (1)
Woningen Gebouwen volume (1)
2000
2001
Woningen Gebouwen volume (1)
Woningen Gebouwen volume (1)
Woningen
1 687
133
41
575
61
64
853
54
57
818
64
56
1 701
207
27 305
..
5
51
..
20
206
..
15
184
..
20
310
..
130
..
5
44
..
3
1
..
0
0
..
0
0
..
611 0 30
.. .. ..
7 0 3
142 0 4
.. .. ..
5 8 6
11 36 18
.. .. ..
10 6 3
31 34 20
.. .. ..
9 8 2
220 56 6
.. .. ..
517 107 19
.. .. ..
8 7 6
233 14 87
.. .. ..
18 2 2
563 18 18
.. .. ..
14 3 6
535 14 20
.. .. ..
13 1 3
1 097 12 5
.. .. ..
531 201
3 071 874
95 16
518 275
2 998 980
75 28
412 167
3 157 1 410
64 12
371 144
3 707 1 268
75 14
298 106
3 431 893
65 16
7 837
36 690
923
9 781
44 928
1 150
6 703
47 369
959
6 016
42 813
911
5 155
44 634
952
VERBOUWINGEN BOUWVERGUNNINGEN
Brussels Hoofdstedelijk Gewest Vlaams Brabant Waals Brabant Rijk
BEGONNEN BOUWWERKEN
1990
1995
1999
2000
2001
1990
1995
1999
2000
2001
236
121
212
189
142
148
69
196
197
161
.. ..
450 129
488 158
490 167
422 168
.. ..
179 84
441 143
456 151
394 138
6 333
5 451
6 320
6 132
5 701
4 258
3 441
5 766
5 688
5 319
AFBRAAK VERGUNNINGEN
BEGONNEN WERKEN
1990
1995
1999
2000
1990
1995
1999
2000
120
54
44
62
78
68
37
22
Vlaams Brabant Waals Brabant
.. ..
203 69
286 87
350 64
.. ..
120 38
203 51
137 31
Rijk
..
1 992
3 130
3 265
1 475
1 984
1 737
1 621
Brussels Hoofdstedelijk Gewest
177 HOOFDSTUK XI
178
XI.14
TABEL VERKOOP van BOUWTERREINEN (aantal verkopen, verkochte oppervlakte en prijs per m2) naar GEMEENTE: referentiejaren
VERKOCHTE OPPERVLAKTE (1000 m2)
AANTAL VERKOPEN
Anderlecht Oudergem St-Agatha-Berchem Brussel Etterbeek Evere Vorst Ganshoren Elsene Jette Koekelberg St-Jans-Molenbeek St-Gillis St-Joost-ten-Node Schaarbeek Ukkel Watermaal-Bosvoorde St-Lambrechts-Woluwe St-Pieters-Woluwe Brussels Hoofdstedelijk Gewest Arr. Halle-Vilvoorde Arr. Leuven Waals Brabant Rijk
Eenheden : aantal verkopen, oppervlakte in 1000 m2, prijs per m2 in BEF en EUR Methodologische nota XI.14 Bron : NIS, berekeningen DSRS/MBHG
PRIJS per m2 (BEF)
in EUR
1990
1995
1998
1999
2000
1990
1995
1998
1999
2000
1990
1995
1998
1999
2000
1999
2000
53 39 34 95 8 77 15 5 14 23 13 53 6 4 21 79 14 49 34
23 9 17 42 5 12 5 6 3 6 3 12 31 .. 8 24 23 7 17
37 13 16 56 3 18 13 6 11 19 3 19 .. .. 12 62 13 14 16
31 10 35 68 5 20 12 11 9 13 8 23 3 .. 20 54 5 22 4
29 9 19 94 6 21 14 15 10 11 5 15 3 .. 18 56 9 10 11
124,1 29,7 11,6 73,3 17,0 212,2 19,3 13,8 6,8 42,1 5,7 23,5 1,1 5,1 8,6 110,8 6,8 64,4 23,4
31,0 5,5 5,2 80,6 2,8 7,3 8,1 4,8 1,8 7,2 6,2 3,3 13,3 .. 4,3 24,5 7,9 5,5 12,2
96,6 5,9 7,1 48,1 2,8 11,2 11,2 2,0 79,4 8,3 1,3 21,0 .. .. 3,8 87,5 8,1 6,6 12,4
21,4 6,7 16,4 65,7 1,5 16,7 32,3 6,9 16,3 5,1 6,8 37,3 2 .. 6,5 68,2 4,9 44,5 1,9
46,3 6,0 26,6 89,6 2,2 12,7 25,6 9,5 12,6 3,7 4,0 11,4 4,4 .. 16,0 49,6 4,5 46,5 11,9
2 807 9 088 4 277 9 262 12 070 3 825 7 530 3 518 7 981 3 265 9 684 5 053 18 554 10 940 9 749 4 856 3 641 5 403 5 920
2 393 5 364 5 470 3 701 9 431 4 255 3 923 2 708 7 545 5 357 8 215 6 341 4 671 .. 6 001 5 149 3 336 10 718 7 646
2 560 4 863 4 033 6 345 21 602 4 723 3 741 10 841 2 578 6 134 11 290 4 853 .. .. 6 733 4 903 6 180 10 560 8 921
3 539 10 368 5 011 6 314 12 161 7 457 4 553 5 568 14 607 6 164 10 180 20 829 2 586 .. 8 310 6 021 5 266 9 996 14 982
2 873 13 979 3 853 5 707 17 642 9 928 2 601 5 161 22 544 6 069 15 038 11 728 7 595 .. 12 131 7 030 6 757 4 435 10 613
87,73 257,03 124,22 156,53 301,46 184,86 112,87 138,03 362,09 152,80 252,35 516,34 64,10 .. 206,01 149,25 130,54 247,81 371,40
71,22 346,52 95,50 141,48 437,34 246,10 64,48 127,93 558,85 150,44 372,79 290,72 188,26 .. 300,72 174,26 167,51 109,94 263,08
636
253
331
353
355
800,3
231,4
413,3
360,6
383,0
5 101
4 531
5 362
8 462
6 733
209,77
166,91
2 975 2 455 2 123
1 839 1 703 1 185
1 820 1 471 1 293
1 692 1 496 1 454
1 540 1 220 1 305
3 769,9 3 483,8 4 539,5
1 923,1 2 440,6 1 907,9
2 027,7 1 960,7 2 395,7
2 135,1 2 092,4 2 865,6
1 713,1 1 495,1 2 573,5
1 396 867 774
1 844 1 189 1 099
2 377 1 607 1 244
2 471 1 888 1 335
2 825 2 211 1 435
61,25 46,81 33,10
70,04 54,81 35,58
42 950
30 880
28 698
29 063
25 981 56 280,1 39 769,7 39 288,1 41 513,4 38 422,9
854
1 083
1 328
1 446
1 552
35,85
38,47
XI.15
TABEL VERKOPEN van ONROEREND GOED, WOONGEBOUWEN en NIET-WOONGEBOUWEN, naar GEMEENTE: referentiejaren
Eenheid : aantal verkopen van onroerend goed Methodologische nota XI.15 Bron : NIS
WOONGEBOUWEN
Anderlecht Oudergem St-Agatha-Berchem Brussel Etterbeek Evere Vorst Ganshoren Elsene Jette Koekelberg St-Jans-Molenbeek St-Gillis St-Joost-ten-Node Schaarbeek Ukkel Watermaal-Bosvoorde St-Lambrechts-Woluwe St-Pieters-Woluwe Brussels Hoofdstedelijk Gewest Arr. Halle-Vilvoorde Arr. Leuven Waals Brabant Rijk
NIET-WOONGEBOUWEN
1990
1995
1998
1999
2000
1990
1995
1998
1999
2000
980 359 226 1 969 606 421 587 229 1 140 649 235 839 573 387 1 230 1 315 354 662 646
841 322 210 1 605 479 389 533 288 928 548 179 774 372 225 1 067 972 251 545 561
937 421 263 1 941 632 419 631 326 1 245 711 231 851 470 365 1 168 1 312 320 731 646
1 111 446 304 2 122 831 482 672 302 1 451 1 026 349 913 695 313 1 404 1 396 313 888 700
1 101 401 264 2 242 691 504 675 316 1 213 782 303 908 571 280 1 228 1 373 289 800 586
95 17 15 443 51 22 57 8 157 25 16 100 86 124 119 62 14 36 14
104 9 14 239 34 18 41 6 91 21 8 53 58 74 71 55 13 23 18
107 22 12 309 39 22 34 11 127 39 15 84 66 34 101 66 6 41 25
135 22 17 392 44 18 51 11 149 34 20 95 83 43 128 76 16 17 21
112 21 12 384 57 24 50 12 125 31 24 86 72 93 110 70 15 33 27
13 407
11 089
13 620
15 718
14 527
1 461
950
1 160
1 372
1 358
4 450 3 482 3 342
4 380 3 807 3 599
5 346 4 388 4 303
5 580 4 765 4 728
5 351 4 210 4 292
321 240 204
299 219 194
383 299 243
363 312 239
340 308 268
107 296
102 801
116 621
126 761
118 682
8 714
8 204
9 072
9 900
9 645
179 HOOFDSTUK XI
180
XI.16
TABEL VERKOPEN van ONROEREND GOED, WOONGEBOUWEN en NIET-WOONGEBOUWEN, naar CATEGORIE (aantal verkopen, totale prijzen): referentiejaren
Eenheden : aantal verkopen, prijs in miljoen BEF, EUR Methodologische nota XI.16 Bron : NIS
BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST 1990 Categorie
1995
1998
1999 Totale prijzen* BEF EUR
Verkopen
2000 Totale prijzen* BEF EUR
Verkopen
Totale prijzen*
Verkopen
Totale prijzen*
Verkopen
Totale prijzen*
Verkopen
4 183 2 120
12 731 26 448
3 336 876
13 148 10 290
3 619 1 306
15 495 14 630
3 685 1 725
16 731 20 739
414,8 514,1
3 174 1 866
14 502 24 503
359,5 607,4
7 104
16 976
6 878
17 598
8 695
24 301
10 308
30 259
750,1
9 487
29 609
734,0
13 407
56 155
11 090
41 036
13 620
54 426
15 718
67 730
1 679,0
14 527
68 614
1 700,9
(4) Geb. voor commercieel gebruik 1 295 (5) Geb. voor industrieel gebruik 125 (6) Andere 41
30 469 3 549 444
867 66 17
15 245 804 90
1 009 105 46
26 546 2 193 107
1 249 114 9
22 737 2 059 55
563,6 51,0 1,4
1 244 109 5
21 867 2 706 26
542,1 67,1 0,6
TOTAAL NIET-WOONGEBOUWEN1 461
34 462
950
16 139
1 160
28 845
1 372
24 851
616,0
1 358
24 599
609,8
TOTAAL
90 617
12 040
57 175
14 780
83 271
17 090
92 581
2 295,0
15 885
93 213
2 310,7
WOONGEBOUWEN (1) Woonhuizen nev (2) Herenhuizen, villa's (3) Appartementen en delen van woongelegenheden TOTAAL WOONGEBOUWEN NIET-WOONGEBOUWEN
* in miljoenen
14 868
VLAAMS BRABANT Categorie
Verkopen
WAALS BRABANT
2000 Totale prijzen* BEF EUR
Verkopen
RIJK
2000 Totale prijzen* BEF EUR
Verkopen
2000 Totale prijzen* BEF EUR
WOONGEBOUWEN (1) Woonhuizen nev (2) Herenhuizen, villa's (3) Appartementen en delen van woongelegenheden
6 062 1 568 1 931
24 800 17 717 6 077
614,8 439,2 150,7
2 193 871 1 228
9 478 9 606 3 062
234,9 238,1 75,9
70 116 11 510 37 056
223 921 122 616 111 253
5 550,9 3 039,6 2 757,9
TOTAAL WOONGEBOUWEN
9 561
48 594
1 204,6
4 292
22 146
549,0
118 682
457 790
11 348,3
(4) Gebouwen voor commercieel gebruik (5) Gebouwen voor industrieel gebruik (6) Andere
547 91 10
6 078 3 109 44
150,7 77,1 1,1
216 50 2
1 699 954 7
42,1 23,6 0,2
8 074 1 459 112
72 066 23 681 548
1 786,5 587,0 13,6
TOTAAL NIET-WOONGEBOUWEN
648
9 230
228,8
268
2 660
65,9
9 645
96 295
2 387,1
10 209
57 824
1 433,4
4 560
24 806
614,9
128 327
554 085
13 735,4
NIET-WOONGEBOUWEN
TOTAAL * in miljoenen
181 HOOFDSTUK XI
182
XI.17
TABEL KLIMATOLOGISCH JAAROVERZICHT te UKKEL: referentiejaren
Statistische eenheden: °C, mm, uren en dagen Methodologische nota XI.17 Bron: KMI
Normale waarde
1990
1995
1999
2000
2001
9,8
11,2
10,9
11,2
11,2
10,7
Gemiddelde maximumtemperatuur in °C
13,5
16,5
14,7
14,6
14,5
14,2
Gemiddelde minimumtemperatuur in °C
6,3
7,2
7,3
7,5
7,7
7,1
52,6
4
52
35
29
52
9,9
1
7
0
1
3
21,3
3
43
29
20
30
Aantal hittedagen (max >= 30°C)
3,3
0
13
2
2
5
Neerslagtotaal (in mm)
780
760
763
886
852
1 089
Aantal dagen met neerslag (neerslag >= 0,1 mm)
203
178
180
213
224
201
1 555
1 717
1 636
1 609
1 392
1 455
Gemeten variabele Ware gemiddelde temperatuur (0-24u) in °C
Aantal vriesdagen (min < 0°C) Aantal winterse dagen (max < 0°C) Aantal zomerse dagen (max >= 25°C)
Zonneschijnduur (in uren) Metingen in Ukkel.
XI.18
TABEL KWALITEIT van het LEIDINGWATER in het BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST. GEMIDDELDE MINERALE SAMENSTELLING van het WATER geleverd door de BIWD: referentiejaren
Eenheid : milligram per liter Methodologische nota XI.18 Bron : BIWD
HOEVEELHEDEN (mg/l)
Chloriden Calcium Magnesium Kalium Natrium Ammonium Sulfaten Nitrieten Nitraten pH Totaal Coliformen Fecale Coliformen Fecale Streptokokken
MAXIMUM-GRENZEN (mg/l) *
1990
1995
1999
2000
2001
34 113 16 4 16 0 71 0 19 8 afwezig in 100 ml afwezig in 100 ml afwezig in 100 ml
27 111 17 2 13 <0,01 66 <0,01 17 8 afwezig in 100 ml afwezig in 100 ml afwezig in 100 ml
31 118 18 2 14 <0,05 68 <0,02 21 8 afwezig in 100 ml afwezig in 100 ml afwezig in 100 ml
31 119 18 2 13 <0,05 65 <0,02 23 8 afwezig in 100 ml afwezig in 100 ml afwezig in 100 ml
31 117 19 2 13 <0,05 69 <0,02 21 8 afwezig in 100 ml afwezig in 100 ml afwezig in 100 ml
200 270 50 12 150 1 250 0 50 6,5 < pH < 9,2 0/100ml 0/100ml 0/100ml
* Koninklijk Besluit van 19 juni 1989 betreffende de kwaliteit van het leidingwater voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest
183 HOOFDSTUK XI
184
XI.19
TABEL OPHALING van HUISHOUDELIJK AFVAL (ton) in het BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST in 1996, 1999, 2000 en 2001
SOORT AFVAL
OPHALINGSWIJZE
Huishoudelijk afval en gelijkaardig afval Selectieve ophalingen waarvan papier en karton
Grijze zakken
glas PMD (+glas) textiel huishoudelijk chemisch afval batterijen wit- en bruingoed grofvuil tuinafval overige (1) vanaf 1999 inclusief telefoonboeken
Containers Gele zakken (1) In de ondernemingen Verenigingen Glasbollen Horeca Blauwe zakken Verenigingen Groene plekjes; in de ondernemingen BEBAT-inzameldozen
Eenheid: ton Methodologische nota X.19 Bron: BIM/Net Brussel
1996
OPGEHAALDE TONNAGES 1999
2000
2001
-
228 087
395 157
389 133
186 5 323 5 158 7 355 5 650 1 657 286 5 298
900 35 145 8 812 12 362 2 593 401 25 198 30 000 8
909 35 034 10 572 9 100 3 121 12 196 304 148 174 27 000 206
823 36 421 11 175 9 457 3 696 11 491 492 177 529 30 000 189
HOOFDSTUK XII
VEILIGHEID
HOOFDSTUK XII
XII.1
TABEL VERKEERSONGEVALLEN op de OPENBARE WEG (aantal ongevallen, aantal slachtoffers): referentiejaren
Eenheden : aantal ongevallen, aantal slachtoffers Methodologische nota XII.1 Bron : NIS
1990
1995
1998
1999
2000
Aantal
Aantal
Aantal
Aantal
Aantal
Aantal
Aantal
Aantal
Aantal
Aantal
ongevallen
slachtoffers
ongevallen
slachtoffers
ongevallen
slachtoffers
ongevallen
slachtoffers
ongevallen
slachtoffers
Brussels Hoofdstedelijk Gewest
4 503
5 888
2 762
3 595
2 957
3 869
3 063
4 022
2 707
3 621
Vlaams Brabant
5 667
8 120
5 120
7 285
5 039
7 095
5 276
7 401
5 165
7 205
Waals Brabant
1 792
2 637
1 444
2 120
1 547
2 210
1 546
2 135
1 398
1 978
62 446
88 160
50 744
71 754
51 167
72 260
51 601
72 543
49 065
69 431
Rijk
187 HOOFDSTUK XII
188
XII.2
TABEL VERKEERSONGEVALLEN op de OPENBARE WEG: AANTAL SLACHTOFFERS naar SOORT WEGGEBRUIKERS in 2000
BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST Soort weggebruikers
Personenwagens Gemengde wagens Voetgangers (1) Vrachtwagens Bestelwagens Tractors Bussen, cars, trolley's Minibussen Motorfietsen Fietsen Andere weggebruikers Andere slachtoffers TOTAAL (1) de voetgangers zijn gerangschikt
Aantal slachtoffers
Eenheid : aantal slachtoffers Methodologische nota XII.2 Bron : NIS
VLAAMS BRABANT
WAALS BRABANT
Rijk
Aantal slachtoffers
Aantal slachtoffers
Aantal slachtoffers
Bestuurders
Passagiers
TOTAAL
Bestuurders
Passagiers
TOTAAL
Bestuurders
Passagiers
TOTAAL
Bestuurders
Passagiers TOTAAL
1 381 151 680 10 37 3 7 8 355 134 4
671 81 .. 8 6 0 23 5 46 5 ..
2 052 232 680 18 43 3 30 13 401 139 4
2 917 264 274 32 222 41 6 14 1 088 728 3
1 292 122 .. 7 58 0 13 14 98 9 ..
4 209 386 274 39 280 41 19 28 1 186 737 3
818 145 115 5 59 8 0 0 264 58 2
377 59 .. 2 20 1 2 4 36 1 ..
1 195 204 115 7 79 9 2 4 300 59 2
26 993 2 321 3 642 304 1 643 405 60 121 10 257 6 716 142
13 182 1 195 .. 81 562 35 241 177 1 236 73 ..
40 175 3 516 3 642 385 2 205 440 301 298 11 493 6 789 142
6
..
6
3
..
3
2
..
2
45
..
45
2 776
845
3 621
5 592
1 613
7 205
1 476
502
1 978
52 649
16 782
69 431
XII.3
TABEL VERKEERSONGEVALLEN op de OPENBARE WEG (aantal ongevallen, aantal slachtoffers) naar PLAATS van het ONGEVAL in 2000
AANTAL ONGEVALLEN
Eenheden : aantal ongevallen, aantal slachtoffers Methodologische nota XII.3 Bron : NIS
AANTAL SLACHTOFFERS Doden en dodelijk gewonden
Zwaargewonden
Lichtgewonden
TOTAAL
230 164 29 651 29 40 130 92 261 96 41 161 98 64 224 135 50 179 33
4 3 1 12 1 4 2 0 2 1 0 5 2 0 1 1 1 3 1
14 15 5 22 2 2 21 7 18 2 2 15 4 6 25 10 2 21 2
295 201 43 837 36 42 153 128 345 121 52 195 121 66 247 175 71 213 41
313 219 49 871 39 48 176 135 365 124 54 215 127 72 273 186 74 237 44
Brussels Hoofdstedelijk Gewest
2 707
44
195
3 382
3 621
Arr. Halle-Vilvoorde Arr. Leuven Arr. Nijvel
2 848 2 317 1 398
87 41 48
401 354 188
3 469 2 853 1 742
3 957 3 248 1 978
49 065
1 470
9 847
58 114
69 431
Anderlecht Oudergem St-Agatha-Berchem Brussel Etterbeek Evere Vorst Ganshoren Elsene Jette Koekelberg St-Jans-Molenbeek St-Gillis St-Joost-ten-Node Schaarbeek Ukkel Watermaal-Bosvoorde St-Lambrechts-Woluwe St-Pieters-Woluwe
Rijk
189 HOOFDSTUK XII
190
XII.4
TABEL TUSSENKOMSTEN van de BRANDWEERDIENST van het BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST in 2001
Anderlecht Oudergem St-Agatha-Berchem Brussel Etterbeek Evere Vorst Ganshoren Elsene Jette Koekelberg St-Jans-Molenbeek St-Gillis St-Joost-ten-Node Schaarbeek Ukkel Watermaal-Bosvoorde St-Lambrechts-Woluwe St-Pieters-Woluwe Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Eenheid : aantal tussenkomsten Methodologische nota XII.4 Bron : Brandweerdienst van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest
BRAND
VERSCHEIDENE OPTREDENS
ONGEVALLEN
VALS ALARM goed bedoeld
VALS ALARM kwaad bedoeld
TOTAAL
232 45 23 545 100 52 90 22 168 73 43 185 120 80 224 158 24 80 32
4 2 0 15 1 2 5 1 4 2 2 4 1 5 5 6 1 4 1
517 177 70 1 151 179 122 136 65 307 112 57 268 185 141 406 340 88 173 149
186 38 12 416 61 39 42 15 136 39 16 78 59 37 124 72 17 30 31
7 0 0 28 0 1 0 2 6 1 1 7 4 3 13 4 1 1 0
946 262 105 2 155 341 216 273 105 621 227 119 542 369 266 772 580 131 288 213
2 296
65
4 643
1 448
79
8 531
XII.5
TABEL VASTGESTELDE CRIMINELE FEITEN in de GEMEENTEN van BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST in 2000
Anderlecht Oudergem St-Agatha-Berchem Brussel Etterbeek Evere Vorst Ganshoren Elsene Jette Koekelberg St-Jans-Molenbeek St-Gillis St-Joost-ten-Node Schaarbeek Ukkel Watermaal-Bosvoorde St-Lambrechts-Woluwe St-Pieters-Woluwe Grenspost Eurostar Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Eenheid : aantal vaststellingen Methodologische nota XII.5 Bron : Algemene Politie Steundienst
TOTALE CRIMINALITEIT waarvan o.a.:
(1) Diefstal en afpersing
12 203 3 204 1 818 40 825 3 797 3 075 5 409 1 800 11 518 3 676 2 531 8 645 7 432 3 591 12 383 7 550 1 866 4 477 3 007 1 989
7 479 1 621 944 24 466 2 266 1 925 2 984 940 6 926 2 322 1 252 5 059 4 732 1 952 6 450 4 529 1 080 2 737 1 671 3
4 053 935 571 11 948 1 379 1 350 1 958 644 3 841 1 476 852 3 254 2 682 1 216 3 964 2 863 723 1 612 1 121 0
140 796
81 338
46 442
(2) Gewelddaden tegen eigendom diefstal
(3) Bedrog tegen eigendom
(4) Verdovende middelen
(5) Misdrijven tegen fysieke integriteit
657 100 89 1 248 220 123 242 88 517 253 117 541 332 140 593 388 65 157 113 0
968 368 208 2 302 379 228 410 152 903 262 172 678 501 248 858 571 237 389 258 2
685 221 84 3 174 216 151 394 61 704 116 109 464 301 223 1 519 472 121 385 131 6
240 111 19 2 132 55 37 174 19 329 79 110 304 349 31 452 278 71 77 101 8
903 218 129 2 048 242 181 355 151 779 260 174 680 405 235 779 429 108 284 197 1
5 983
10 094
9 537
4 976
8 558
waarvan o.a.: Diefstal met Autobraak Diefstal
191 HOOFDSTUK XII
192
HOOFDSTUK XIII
OPENBARE FINANCIËN EN VERKIEZINGEN
HOOFDSTUK XIII
XIII.1-a
TABEL BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST MIDDELEN- en UITGAVENBEGROTING van 2000 en 2001
Eenheid : miljoenen BEF Methodologische nota XIII.1 Bron : MBHG-BFB Dir.Begroting
MIDDELENBEGROTING
1. Toegekend deel van de P.B. 2. Eigen fiscale ontvangsten Belasting spelen en weddenschappen Belasting automatische ontspanningstoestellen Openingsbelasting op de slijterijen Registratierechten Onroerende voorheffing Successierechten Belasting op de motorkracht Belasting op de bank- en financiële instellingen Belasting op de automatische biljettenverdelers Belasting op de aanplakborden Andere belastingen van de ex-provincie Gewestelijke belasting Belasting met betrekking tot taxi's totaal 3. Niet fiscale ontvangsten Dode hand Trekkingsrecht tewerkstelling Diverse ontvangsten waaronder transfert van de Agglomeratie totaal 4. Ontvangsten op Organieke fondsen (3) TOTAAL MIDDELEN Bruto te financieren saldo Aflossingen Gecorrigeerd tekort HRF-norm
UITGAVENBEGROTING 2000 aangepast
2001 aangepast
35 312,2
39 300,0
251,0 303,0 63,0 4 561,0 400,0 7 974,0 0,0 28,9
260,0 200,0 54,0 4 892,0 566,0 7 900,0 0,0 29,3
7,4 38,3 3 616,1 42,3 17 285,0
7,5 40,2 3 405,0 38,4 17 392,4
1 759,1 1 170,7 5 456,4 5 025,2 8 386,2 1 973,0 62 956,4 -9 445,6 6 588,1 -2 857,5 -2 700,0
917,3 1 330,0 5 484,1 5 142,0 7 731,4 1 558,0 65 981,8 -8 568,1 3 984,2 -4 144,9 -2 300,0
2000 aangepast WerkBetaalmiddelen (1) middelen (2)
Hoofdstedelijke Raad Ministeriële kabinetten Administratie Economische ontwikkeling Uitrusting en verkeer waaronder openbaar vervoer Tewerkstellingsbeleid Lokale besturen Huisvesting Ruimtelijke ordening Monumenten en landschappen Leefmilieu - Waterbeleid Energiebeleid Externe betrekkingen Regionale schuld Niet-economisch onderzoek
1 053,6 677,3 11 591,2 2 779,5 20 294,5 14 462,3 5 722,4 10 200,3 3 129,4 1 515,9 740,3 5 854,8 60,6 509,5 9 664,8 123,5
1 053,6 677,3 11 542,3 2 831,7 19 070,9 14 072,1 5 722,6 9 884,5 3 087,0 1 639,7 649,7 5 910,3 60,6 523,5 9 664,8 83,5
1 039,6 697,4 13 403,9 3 172,2 18 009,3 12 889,4 6 359,6 10 646,6 3 836,3 2 805,4 719,7 6 844,3 78,3 349,8 8 470,4 180,5
1 039,6 697,4 13 505,5 2 971,3 17 702,7 12 806,4 6 359,9 10 484,5 3 817,1 2 011,7 684,9 6 179,6 78,3 352,9 8 470,4 194,2
TOTAAL UITGAVEN
73 917,6
72 402,0
76 613,4
74 549,9
(1)Werkmiddelen = niet-gesplitste kredieten + vastleggingskredieten op gesplitste kredieten + vastleggingskredieten op variabele kredieten + kredieten voor vorige jaren. (2)Betalingsmiddelen = niet-gesplitste kredieten + ordonnanceringskredieten op gesplitste kredieten + ordonnanceringskredieten op variabele kredieten + kredieten voor vorige jaren. (3)Uitgezonderd het bedrag van 173,5 miljoenen EUR (7 miljard BEF), tevens bij de inkomsten als bij de uitgaven, gereserveerd voor het beheer van de schuld, Zie methodologische nota.
HOOFDSTUK XIII
2001 aangepast WerkBetaalmiddelen (1) middelen (2)
195
196
XIII.1-b
TABEL BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST MIDDELEN- en UITGAVENBEGROTING van 2002 *
Eenheid : miljoenen EUR Methodologische nota XIII.1 Bron : MBHG-BFB Dir.Begroting
MIDDELENBEGROTING
UITGAVENBEGROTING 2002 initiaal
1. Algemene Ontvangsten
2001 initiaal Werkmiddelen (1)
Betaalmiddelen (2)
25,06 17,55 364,90 74,69 529,59 385,04 156,30 273,79 225,66 63,79 17,22 145,46 2,08 7,32 372,15 173,53 4,09
25,06 17,55 366,93 66,78 517,10 385,02 156,30 285,27 81,03 52,79 15,21 142,34 2,08 7,39 372,15 173,53 3,80
2 279,65
2 111,79
1 701,88 De fiscale ontvangsten:
a) de gewestelijke belastingen waaronder Overdracht ten bezwarende titel van onroerende goederen Successierechten Verkeersbelasting op de autovoertuigen Kijk- en luistergeld Belasting op de inverkeerstelling Vestiging van een hypotheken, verdelingen en afstanden b) de autonome gewestbelastingen waaronder Gewestbelasting op eigenaars van bebouwde eigendommen Forfaitaire gewestbelasting ten laste van gezinshoofden, bedrijven en zelfstandingen De niet fiscale ontvangsten: c) toegekend gedeelte van de P.B. d) niet-fiscale ontvangsten eigen aan het Gewest waaronder Uitoefening van de bevoegdheden van de Agglomeratie Stortingen aan het Reservefonds Wedertewerkstelling van de werklozen: federale dotatie Dode hand 2. Voor de organieke fondsen bestemde Ontvangsten waaronder Leningopbrengsten gereserveerd voor het beheer van de schuld (3) TOTAAL MIDDELEN Bruto te financieren saldo Kapitaalaflossingen Herbudgettering Andere begrotingsoperaties Netto te financieren saldo (en HRF-norm)
765,38 300,70 205,25 99,81 61,10 32,74 25,91 85,54 55,23 24,79
566,93 284,04 123,77 62,32 37,93 23,72 216,94 173,53 1 918,82 -192,97 107,38 10,95 20,11 -54,54
Hoofdstedelijke Raad Ministeriële kabinetten Administratie Economische ontwikkeling Uitrusting en verkeer waaronder openbaar vervoer Tewerkstellingsbeleid Lokale besturen Huisvesting Ruimtelijke ordening Monumenten en landschappen Leefmilieu - Waterbeleid Energiebeleid Externe betrekkingen Regionale schuld waaronder Leningopbrengsten gereserveerd (3) Niet-economisch onderzoek
TOTAAL UITGAVEN
*Nieuwe lay-out van de posten van de Middelenbegroting voor de rekening van de oorspronkelijk begroting 2002, de lay-out van de Uitgavenbegroting blijft onveranderd. (1) Werkmiddelen = niet-gesplitste kredieten + vastleggingskredieten op gesplitste kredieten + vastleggingskredieten op variabele kredieten + kredieten voor vorige jaren. (2) Betalingsmiddelen = niet-gesplitste kredieten + ordonnanceringskredieten op gesplitste kredieten + ordonnanceringskredieten op variabele kredieten + kredieten voor vorige jaren. (3) Het bedrag van 173,5 miljoenen EUR (7 miljard BEF) gewoonlijk gereserveerd voor het beheer van de schuld zal voortaan opgenomen zijn in het Totaal Middelen
XIII.2
TABEL BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST LOPENDE SCHULD OP 31 DECEMBER 1998, 1999, 2000 EN 2001
REGIONALE SCHULD 1. Rechtstreekse gewestelijke schuld Lange-termijn gewestelijke leningen Korte-termijn gewestelijke leningen (Aflossing van de geconsolideerde schuld) Rechtstreekse schuld van de andere eenheden Ex-Provincie Brabant Agglo., Brussel-Net, Brandweer
Eenheid : miljoenen BEF en miljoenen EUR Methodologische nota XIII.2 Bron : MBHG-BFB Dir. Schuldbeheer
31/12/98
31/12/99
31/12/00
31/12/01
Miljoen BEF 43 152,9 1 504,3 (6 217,0)
Miljoen BEF 37 045,4 6 530,4 (6 107,5)
Miljoen EUR 918,33 161,88 -151,40
Miljoen BEF 37 963,6 10 057,0 (4 124,3)
Miljoen EUR 941,09 249,31 -102,24
Miljoen BEF 37 059,1 10 613,7 (3.930)
Miljoen EUR 918,67 263,11 -97,42
1 179,4 5 110,4
1 138,2 5 110,4
28,22 126,68
1 092,8 3 310,4
27,09 82,06
1 042,6 3 310,4
25,85 82,06
50 947,0
49 824,4
1 235,11
52 423,8
1 299,55
52 025,8
1 289,69
14 197,6
13 773,9
341,45
9 811,5
243,22
7 608,0
188,60
0,0 0,0 0,0 0,0 7 252,0
0,0 0,0 0,0 0,0 5 347,8
0,00 0,00 0,00 0,00 132,57
0,0 0,0 0,0 0,0 4 835,4
0,00 0,00 0,00 0,00 119,87
0,0 0,0 0,0 0,0 4 623,1
0,00 0,00 0,00 0,00 114,60
1 173,1
1 063,6
26,37
948,4
23,51
833,6
20,66
129,3 0,0 5,2 1 684,7
72,3 0,0 4,2 1 857,2
1,79 0,00 0,10 46,04
45,5 0,0 3,2 3 439,2
1,13 0,00 0,08 85,26
22,7 0,0 2,2 2 730,5
0,56 0,00 0,06 67,69
Totaal
24 441,9
22 119,0
548,32
19 083,2
473,06
15 820,1
392,17
TOTAAL
75 388,9
71 943,4
1 783,43
71 507,0
1 772,61
67 845,9
1 681,86
9 811,5
243,22
7 608,0
188,60
61 695,5
1 529,39
60 237,9
1 493,26
Totaal 2. Onrechtstreekse en gedebudgetteerde gewestelijke schuld MIVB Gemeentelijke leningen Thesaurieleningen van 1,9 miljard (1977) (1) Thesaurieleningen van 4,7 miljard (1982) (1) Leningen van 9 miljard («Hatry 1»)(1983) (1) Fonds 208 (1) Leningen FBGHGT (2)-(3) Gesubsidieerde werken Openbare werken, hygiëne, water GOMB (Gew. Ontwikkelingsmaatschappij voor Brussel) Verwerving van industriegronden Militair hospitaal CIBE Huisvesting
waarvan: historische schuld van de MIVB TOTAAL REGIONALE SCHULD (4)
(1)Vanaf 1993, via het Fonds van het Brussels Gewest voor de Herfinanciering van de Gemeentelijke Thesaurieën (FBGHGT) (2)De gewaarborgde schuld inbegrepen (zie methodologische nota) (3)Fonds van het Brussels Gewest voor de Herfinanciering van de Gemeentelijke Thesaurieën (4)MIVB: van 1997 tot 1999 werd er rekening gehouden met de begrotingsafschrijving van de MIVB. Vanaf 2000 is er rekening gehouden met de reëele afschrijving.
HOOFDSTUK XIII
197
198
XIII.3
TABEL FINANCIËN van de 19 GEMEENTEN van het BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST: rekeningen 2000, 2001 en begrotingen 2002
Eenheid : miljoenen BEF en miljoenen EUR Methodologische nota XIII.3 Bron : MBHG-BPB Dir.Financiën
REKENINGEN 2000 (miljoenen BEF) ONTVANGSTEN VOOR…(2) prestaties
overdracht
TOTAAL ONTVANGschuld STEN
Anderlecht Oudergem St-Agatha-Berchem Brussel Etterbeek Evere Vorst Ganshoren Elsene Jette Koekelberg St-Jans-Molenbeek St-Gillis St-Joost-ten-Node Schaarbeek (3) Ukkel Watermaal-Bosvoorde St-Lambrechts-Woluwe St-Pieters-Woluwe
141,47 53,43 30,17 1 282,13 73,28 60,16 55,51 10,30 211,94 62,83 14,53 95,79 63,55 71,94 122,14 102,75 39,83 157,74 82,11
3 005,03 1 003,80 622,39 13 633,60 1 577,71 1 014,55 1 370,16 560,03 2 896,63 1 157,11 568,50 2 482,88 1 815,92 1 418,15 3 436,24 2 307,83 961,31 1 505,17 1 064,55
395,94 139,48 89,80 857,42 228,32 188,30 241,93 81,31 471,35 169,27 57,58 320,48 169,17 104,17 577,79 290,14 125,19 223,34 166,43
TOTAAL
2 731,61
42 401,58
4 897,40
UITGAVEN VOOR... (2)
TOTAAL UITGAVEN
RESULTATEN ontvangsten uitgaven
GECUMUL. RESULTATEN
personeel (1)
werking-
overdracht
schuld
3 542,44 1 196,71 742,35 15 773,15 1 879,32 1 263,01 1 667,60 651,64 3 579,93 1 389,21 640,60 2 899,15 2 048,65 1 594,26 4 136,17 2 700,72 1 126,33 1 886,26 1 313,09
2 308,25 722,45 380,96 8 473,06 1 038,30 732,20 1 233,29 372,32 2 399,59 969,62 365,41 1 632,77 1 299,10 927,53 2 605,84 1 706,65 589,84 1 121,95 846,61
369,53 128,19 90,93 2 524,96 188,63 165,24 201,91 69,30 520,52 135,44 61,64 257,09 230,26 197,15 446,74 296,24 166,11 321,12 204,43
527,58 161,10 160,00 2 931,29 491,98 234,98 334,54 230,97 771,77 287,89 140,58 740,14 552,33 393,26 1 022,11 548,42 258,55 329,67 182,60
115,28 69,26 102,82 1 864,62 280,72 64,12 119,61 46,21 145,72 126,94 28,16 227,13 97,73 136,55 278,52 177,57 116,73 189,45 176,19
3 320,63 1 081,00 734,70 15 793,93 1 999,63 1 196,54 1 889,34 718,79 3 837,60 1 519,89 595,79 2 857,14 2 179,43 1 654,48 4 353,21 2 728,87 1 131,23 1 962,20 1 410,03
221,81 163,57 7,65 -20,78 -120,31 66,47 -221,20 -67,15 -257,67 -201,12 44,82 42,01 25,90 -60,22 -215,23 84,36 -4,85 -75,94 -73,32
227,55 56,42 346,79 907,38 2,47 228,43 74,46 30,10 673,93 -406,08 475,44 -19,46 -488,03 -111,50 197,23 1 018,45 254,78 183,34 60,89
50 030,59
29 725,73
6 575,41
10 299,76
4 363,31
50 964,41
-661,21
3 712,60
(1) Het gesubsidieerd onderwijzend personeel uitgezonderd (2) exclusief de ontvangsten vanwege de verkoop van aandelen van het Gemeentekrediet en van hun aanwending (3) voetnoot 2 is slechts gedeeltelijk van toepassing
REKENINGEN 2001 (miljoenen BEF) ONTVANGSTEN VOOR…(2) prestaties
overdracht
TOTAAL ONTVANGschuld STEN
Anderlecht Oudergem St-Agatha-Berchem Brussel Etterbeek Evere Vorst Ganshoren Elsene Jette Koekelberg St-Jans-Molenbeek St-Gillis St-Joost-ten-Node Schaarbeek (3) Ukkel Watermaal-Bosvoorde St-Lambrechts-Woluwe St-Pieters-Woluwe
144,37 65,49 34,21 1 383,34 208,39 52,53 61,64 15,83 232,38 80,87 17,52 93,04 67,93 70,13 118,65 111,95 41,63 172,91 82,70
2 881,77 895,03 588,23 14 264,16 1 639,42 1 097,21 1 991,71 585,98 3 174,78 1 653,30 570,18 2 603,97 1 985,44 1 563,69 3 353,75 2 248,37 1 036,07 1 606,17 1 325,97
380,68 142,25 76,63 900,81 148,47 171,22 186,59 75,22 416,24 136,56 56,32 207,76 187,90 99,93 277,27 340,02 125,89 234,17 164,88
TOTAAL
3 055,49
45 065,19
4 328,80
UITGAVEN VOOR... (2)
TOTAAL UITGAVEN
RESULTATEN ontvangsten uitgaven
GECUMUL. RESULTATEN
personeel (1)
werking-
overdracht
schuld
3 406,82 1 102,77 699,06 16 548,31 1 996,28 1 320,95 2 239,94 677,02 3 823,40 1 870,73 644,02 2 904,77 2 241,27 1 733,75 3 749,67 2 700,34 1 203,58 2 013,25 1 573,55
2 518,58 696,17 407,82 9 338,09 917,57 802,37 1 309,76 410,56 2 575,15 1 282,33 407,94 1 699,91 1 366,23 995,23 2 055,01 1 844,80 653,19 926,56 903,77
419,64 121,15 117,87 2 656,14 207,57 204,64 191,82 79,35 623,48 156,32 78,45 276,10 251,43 222,93 395,53 342,28 204,29 328,67 239,42
613,29 157,80 174,20 2 445,81 740,63 247,24 286,06 228,31 797,02 303,72 146,87 796,48 591,01 412,86 1 828,04 577,30 236,85 587,26 219,17
161,94 58,02 138,21 2 278,49 293,18 86,70 149,27 61,15 199,81 154,05 23,66 274,43 119,24 141,10 317,30 214,98 130,42 197,83 196,57
3 713,46 1 033,14 838,10 16 718,52 2 158,95 1 340,94 1 936,92 779,38 4 195,46 1 896,42 656,92 3 046,92 2 327,91 1 772,11 4 595,88 2 979,36 1 224,75 2 040,32 1 558,93
-306,64 163,57 -139,04 -170,21 -162,67 -19,99 303,01 -102,36 -372,06 -25,69 -12,90 -142,15 -86,65 -38,37 -846,20 -279,02 -21,17 -27,07 14,62
-86,09 56,42 200,55 742,17 1,26 107,81 419,08 -63,56 284,77 -406,08 462,54 -127,32 -570,97 -149,87 -661,89 638,43 213,66 118,76 6,06
52 449,49
31 111,06
7 117,08
11 389,91
5 196,37
54 814,42
-2 270,99
1 185,75
(1)Het gesubsidieerd onderwijzend personeel uitgezonderd (2)Buiten afhoudingen (3)Inclusief afhoudingen
(VERVOLG PAGINA 232) HOOFDSTUK XIII
199
(VERVOLG VAN PAGINA 231)
200
BEGROTING 2002 (miljoenen EUR) ONTVANGSTEN VOOR…(2) prestaties
Anderlecht Oudergem St-Agatha-Berchem Brussel Etterbeek Evere Vorst Ganshoren Elsene Jette Koekelberg St-Jans-Molenbeek St-Gillis St-Joost-ten-Node Schaarbeek Ukkel Watermaal-Bosvoorde St-Lambrechts-Woluwe St-Pieters-Woluwe
overdracht
TOTAAL ONTVANGschuld STEN (2)
UITGAVEN VOOR... (2) personeel (1)
werking-
3,71 75,08 10,81 89,61 48,00 8,42 1,70 23,92 3,21 28,84 14,77 3,03 0,67 14,94 1,75 17,36 7,50 2,44 33,14 347,36 26,65 407,15 149,53 59,39 4,52 44,05 3,44 52,01 24,50 5,74 1,52 28,94 4,15 34,62 16,26 4,77 1,49 40,29 3,71 45,49 25,65 5,27 0,39 14,71 1,50 16,60 7,25 1,53 5,76 85,30 10,81 101,86 46,66 14,15 1,88 40,52 3,12 45,53 27,56 3,79 0,40 13,09 1,37 14,86 7,53 1,82 2,10 67,13 5,13 74,36 31,14 5,81 1,63 52,59 3,60 57,81 25,65 6,03 1,73 41,15 2,75 45,63 20,27 4,98 beschikt nog niet over de begroting 2002 (werkt op basis van voorlopige twaalfden) 3,25 61,77 7,72 72,74 36,12 7,85 0,99 26,59 3,03 30,61 12,56 4,57 4,36 42,37 5,61 52,34 24,24 8,35 2,00 34,50 3,66 40,15 18,80 5,43
TOTAAL (1)Het gesubsidieerd onderwijzend personeel uitgezonderd (2)Buiten afhoudingen (3)Inclusief afhoudingen
TOTAAL UITGAVEN
RESULTATEN ontvangsten uitgaven (2)
GECUMUL. RESULTATEN (3)
overdracht
schuld
26,53 4,11 6,85 142,24 10,97 11,39 16,23 8,39 21,45 13,60 3,37 31,93 23,73 16,60
5,32 1,80 3,91 61,28 7,33 2,44 3,45 1,55 6,31 4,25 0,48 6,48 4,22 3,75
88,26 23,71 20,70 412,44 48,54 34,85 50,60 18,72 88,57 49,20 13,21 75,36 59,63 45,60
1,35 0,07 -3,34 -5,29 -2,72 -0,23 -5,11 -2,12 -4,88 -3,67 -0,77 -1,01 -1,82 0,03
0,03 1,72 1,10 9,39 0,00 0,82 0,00 -3,21 -0,56 -13,73 10,09 -4,77 -16,79 -2,06
25,07 10,16 14,66 10,59
5,64 3,32 5,04 4,80
74,70 30,60 52,29 39,62
-1,94 0,01 0,05 0,54
13,94 5,79 3,34 0,09
XIII.4
TABEL VERKIEZING van de BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD (13 juni 1999) : AANTAL KIEZERS, AANTAL STEMMEN en AANTAL ZETELS per KIESKANTON en naar PARTIJ
Kanton Anderlecht
Kanton Brussel
Kanton Elsene
70 147 56 753 53 627 3 126 aantal stemmen 14 955 9 206 8 636 3 687 3 284 2 265 2 688 2 204 1 539 746 663 1 850 498 282 219 107 78 86 118 83 58 136 95 48 30 44 22
75 270 62 005 59 773 2 232 aantal stemmen 26 219 13 030 6 869 4 162 1 179 1 530 1 304 1 491 952 843 555 128 362 217 289 93 79 107 50 53 40 23 36 99 19 22 22
Kanton Schaarbeek
Kanton St-Gillis
Eenheden : aantal kiezers, aantal stemmen, aantal zetels Methodologische nota XIII.4 Bron : Ministerie van Binnenlandse Zaken
Kanton St-Jans-Molenbeek
Kanton St-Joost-ten-Node
Kanton Ukkel
83 411 69 904 67 505 2 399 aantal stemmen 28 706 11 409 7 800 8 367 1 712 2 156 1 526 1 390 1 082 869 744 197 384 164 259 90 99 153 58 66 82 29 27 41 58 28 9
72 746 60 078 57 651 2 427 aantal stemmen 25 620 11 287 8 564 3 966 1 261 1 177 1 043 900 1 067 758 541 180 395 151 214 72 102 87 47 42 42 29 33 11 23 22 17
Brussels Hoofdstedelijk Gewest
AANTAL ingeschreven kiezers neergelegde stemmen geldige stemmen blanco/ongeldig PARTIJ PRL/FDF ECOLO PS PSC VL. BLOK CVP VLD-VU-O SP!AGA FN VIVANT FNB D.MARET PC PTB-UA TARTE ZUT PNPb A BLOC WL PSD MARS ICB La G.P. DD UDDU PH PMTJ
64 299 53 643 49 988 3 655 aantal stemmen 13 094 8 407 9 368 2 833 3 820 2 494 1 983 2 418 2 002 815 837 287 480 182 108 143 105 69 117 108 89 57 33 30 51 31 27
72 986 59 583 56 104 3 479 aantal stemmen 16 724 10 928 10 218 4 474 2 950 1 702 1 720 1 883 1 549 871 841 213 495 357 206 94 98 98 133 136 111 49 115 28 51 25 35
18 510 15 018 14 153 865 aantal stemmen 2 938 3 410 4 184 794 351 277 265 498 357 209 119 76 209 146 104 18 18 11 17 17 26 17 17 11 5 46 13
86 675 71 855 67 940 3 915 aantal stemmen 18 589 10 292 12 668 5 532 4 753 2 683 3 200 2 439 2 656 1 320 1 228 499 523 261 213 171 143 90 141 139 98 99 56 44 41 36 26
544 044 448 839 426 741 22 098 aantal stemmen 146 845 77 969 68 307 33 815 19 310 14 284 13 729 13 223 11 204 6 431 5 528 3 430 3 346 1 760 1 612 788 722 701 681 644 546 439 412 312 278 254 171
aantal zetels 27 14 13 6 4 3 2 2 2 1 1
201 HOOFDSTUK XIII
202
XIII.5
TABEL VERKIEZING van de BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD (13 juni 1999) : AANTAL KANDIDATEN (EFFECTIEVEN en PLAATSVERVANGERS), VERKOZENEN en ZETELENDE RAADSLEDEN naar PARTIJ en TAALGROEP (1)
PARTIJ ECOLO
Eenheid : aantal personen Methodologische nota XIII.5 Bron : CRISP
KANDIDATEN VERKIEZINGSLIJSTEN EFFECTIEVEN PLAATSVERVANGERS TOTAAL waarvan vrouwen TOTAAL waarvan vrouwen 75
38
12
5
VERKOZENEN TOTAAL 14
ZETELENDE RAADSLEDEN
waarvan vrouwen 8
TOTAAL waarvan vrouwen 14
7
FN
74
35
12
4
2
0
2
1
FNB
73
34
12
6
1
1
1
1
PRL-FDF-MCC
75
24
12
6
27
7
27
9
PS
75
27
12
6
13
4
13
5
PSC
75
27
12
4
6
3
6
2
VIVANT
39
9
7
5
1
0
1
0
486
194
79
36
64
23
64
25
75
29
12
6
3
1
3
1
Totaal Franstalige partijen CVP SP!AGA
75
28
12
4
2
1
2
1
VL. BLOK
75
27
12
4
4
0
4
0
VLD-VU-O
75
25
12
3
2
1
2
0
Totaal Nederlandstalige partijen
300
109
48
17
11
3
11
2
TOTAAL
786
303
127
53
75
26
75
27
(1) Enkel de partijen die minimaal één zetel behaalden zijn weerhouden in deze tabel.
BIJLAGEN
Bijlage
BIJLAGE
1
STATISTISCHE NACE-BEL TERMINOLOGIE VAN DE ECONOMISCHE ACTIVITEITEN per SECTIE Sectie A Sectie B Sectie C Sectie D Sectie E Sectie F Sectie G Sectie H Sectie I Sectie J Sectie K Sectie L Sectie M Sectie N Sectie O Sectie P Sectie Q
Landbouw, jacht en bosbouw Visserij Winning van delfstoffen Industrie Productie en distributie van elektriciteit, gas en water Bouwnijverheid Groot- en kleinhandel; reparatie van auto’s en huishoudelijke artikelen Hotels en restaurants Vervoer, opslag en communicatie Financiële instellingen Onroerende goederen, verhuur en diensten aan bedrijven Openbaar bestuur, algemene collectieve diensten en verplichte sociale verzekeringen Onderwijs Gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening Gemeenschapsvoorzieningen, sociaal-culturele en persoonlijke diensten Particuliere huishoudens met werknemers Extraterritoriale organisaties en lichamen
BIJLAGE
2
STATISTISCHE NACE-BEL TERMINOLOGIE VAN DE ECONOMISCHE ACTIVITEITEN per AFDELING Sectie A 01 02 Sectie B 05 Sectie C 10 11 12 13 14 Sectie D 15 16 17
Landbouw, jacht en bosbouw Landbouw, jacht en aanverwante diensten Bosbouw, bosexploitatie en aanverwante diensten Visserij Visserij en het kweken van vis en schaal- en schelpdieren Winning van delfstoffen Winning van steenkool, bruinkool en turf Winning van aardolie en aardgas en aanverwante diensten Winning van uranium- en thoriumerts Winning van metaalertsen Overige winning van delfstoffen Industrie Vervaardiging van voedingsmiddelen en dranken Vervaardiging van tabaksproducten Vervaardiging van textiel 205
Statistische indicatoren 2002
18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 Sectie E 40 41 Sectie F 45 Sectie G 50 51 52 Sectie H 55 Sectie I 60 61 62 63 64 Sectie J 65 66 67 Sectie K 70 71 72 73 74 Sectie L 75 Sectie M 80 Sectie N 85 206
Vervaardiging van kleding en bontnijverheid Leernijverheid en vervaardiging van schoeisel Houtindustrie en vervaardiging van artikelen van hout, kurk, riet en vlechtwerk Papier- en kartonnijverheid Uitgeverijen, drukkerijen en reproductie van opgenomen media Vervaardiging van cokes, geraffineerde aardolieproducten en splijt- en kweekstoffen Chemische nijverheid Rubber- en kunststofnijverheid Vervaardiging van overige niet-metaalhoudende minerale producten Metallurgie Vervaardiging van producten van metaal Vervaardiging van machines, apparaten en werktuigen Vervaardiging van kantoormachines en computers Vervaardiging van elektrische machines en apparaten Vervaardiging van audio-, video- en telecommunicatieapparatuur Vervaardiging van medische apparatuur, van precisie- en optische instrumenten en van uurwerken Vervaardiging en assemblage van auto’s, aanhangwagens en opleggers Vervaardiging van overige transportmiddelen Vervaardiging van meubels; overige industrie Recuperatie van recycleerbaar afval Productie en distributie van elektriciteit, gas en water Productie en distributie van elektriciteit, gas, stoom en warm water Winning, zuivering en distributie van water Bouwnijverheid Bouwnijverheid Groot- en kleinhandel; reparatie van auto’s en huishoudelijke artikelen Verkoop en reparatie van auto’s en motorrijwielen; kleinhandel in motorbrandstoffen Groothandel en handelsbemiddeling, exclusief de handel in auto’s en motorrijwielen Kleinhandel, exclusief auto’s en motorrijwielen; reparatie van consumentenartikelen Hotels en restaurants Hotels en restaurants Vervoer, opslag en communicatie Vervoer te land Vervoer over water Luchtvaart Vervoerondersteunende activiteiten Post en telecommunicatie Financiële instellingen Financiële instellingen Verzekeringswezen Hulpbedrijven i.v.m. financiële instellingen Onroerende goederen, verhuur en diensten aan bedrijven Verhuur en handel in onroerende goederen Verhuur zonder bedieningspersoneel Informatica en aanverwante activiteiten Speur- en ontwikkelingswerk Overige zakelijke dienstverlening Openbaar bestuur, algemene collectieve diensten en verplichte sociale verzekering Openbaar bestuur, algemene collectieve diensten en verplichte sociale verzekering Onderwijs Onderwijs Gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening Gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening
Bijlage
Sectie O 90 91 92 93 Sectie P 95 Sectie Q 99 Sectie Z 98
BIJLAGE
Gemeenschapsvoorzieningen, sociaal-culturele en persoonlijke diensten Afvalwater- en afvalverzameling; straatreiniging Diverse verenigingen Recreatie, cultuur en sport Overige diensten Particuliere huishoudens met werknemers Particuliere huishoudens met werknemers Extraterritoriale organisaties en lichamen Extraterritoriale organisaties en lichamen Onnauwkeurig bepaalde activiteiten Onnauwkeurig bepaalde activiteiten
3
NOMENCLATUUR VAN BEDRIJFSTAKKEN EN CODES VAN DE BEROEPEN VAN DE RSVZ (inclusief RSVZ-codes) van 101 tot 106 Landbouw 130-136 Bestuurders van landbouwvennootschappen Landbouw 201+202 230-235
Visserij Bestuurders van visserijvennootschappen Visserij
301 302 303 304+305 306 307 308+309 310 311 312 313 314+315 316 317+318+319 330-335
Mijnen Steengroeven Metaalnijverheid Keramiek- en glasnijverheid Chemie Voedingsnijverheid Textiel- en kledingnijverheid Bouw Hout- en meubelnijverheid Huid- en ledernijverheid Tabaksnijverheid Papier- en boekdruknijverheid Kunst- en precisienijverheid Vervoer, binnenscheepvaart en uitbaters van sleepboten Bestuurders van nijverheids- of ambachtsvennootschappen Nijverheid en ambachten (productie)
401+402+403 404+405 406
Groot- en kleinhandel: aankoop, verkoop en verhuur van industrieproducten Bankwezen en verzekeringsmaatschappijen Tussenpersonen: handelsreizigers - makelaars ... 207
Statistische indicatoren 2002
407 408 409+410 430-435
Horeca: hotels - restaurants - koffiehuizen Vermakelijkheden Foorkramers, marktkramers, leurders Bestuurders van handelsvennootschappen Handel
van 501 tot 505 van 506 tot 509 514+515+516 517+518 519 530-535
Medische en paramedische beroepen Beroepen i.v.m. onderwijs, wetenschap, kunst en letteren Advocaten, notarissen, gerechtsdeurwaarders Landmeters, experten, ingenieurs, architecten Diverse intellectuele beroepen Bestuurders van vennootschappen Vrije (en intellectuele) beroepen
601 602 630-635
Schoonheidszorgen: Haarkappers, manicures, pedicures Diverse beroepen van manuele aard Bestuurders van dienstenvennootschappen Diensten
000 030-035
Beroep (nog) niet gekend of niet onder te brengen onder een andere beroepscode Bestuurders van vennootschappen voor diversen Diversen
BIJLAGE
4
BEDRIJFSKLASSEN NACE 2 VOLLEDIGE OPSCHRIFTEN 0 11 12 13 14 15 16 17 1 21 22 23 24 25 26 2 31 208
Landbouw, jacht, bosbouw en visserij Winning en bewerking van vaste brandstof Cokesovenbedrijven Aardolie- en aardgaswinning Aardolie-industrie Winning en vervaardiging van splijt- en kweekstoffen Productie en distributie van elektriciteit, gas, stoom en warm water Waterleidingsbedrijven (winning, reiniging en distributie van water) Energie en waterhuishouding Winning en voorbewerking van ertsen Vervaardiging en eerste bewerking van metalen Winning van niet-energetische mineralen (met uitzondering van ertsen); veenderijen Vervaardiging van steen, cement, betonwaren, aardewerk, glas e.d. Chemische nijverheid Kunstmatige en synthetische continugaren- en vezelfabrieken Winning en verwerking van niet-energetische delfstoffen en hun derivaten; chemische industrie Vervaardiging van producten uit metaal (met uitzondering van machines en transportmiddelen)
Bijlage
32 33 34 35 36 37 3 41/42 43 44 45 46 47 48 49 4 5 61 62 63 64/65 66 67 6 71 72 73 74 75 76 77 79 7 81 82 83 84 85 8 91 92 93 94 95 96 97 98 99 90 9
Machinebouw Bureaumachinefabrieken; fabrieken van machines voor informatieverwerking Elektrotechnische industrie Automobielbouw; fabrieken van auto-onderdelen Overige transportmiddelenfabrieken Fijnmechanische en optische industrie Metaalverwerkende industrie; fijnmechanische en optische industrie Voedings- en genotmiddelenindustrie Textielnijverheid Ledernijverheid Schoen- en kledingnijverheid Houtindustrie; fabrieken van houten meubelen Papier- en papierwarenindustrie; grafische nijverheid; uitgeverijen Rubber- en plasticverwerkende industrie Overige be- en verwerkende industrie Andere be- en verwerkende industrieën Bouwnijverheid Groothandel (exclusief recuperatie) Recuperatie Tussenpersonen in de handel Kleinhandel Maaltijden-, dranken- en logiesverstrekkende bedrijven Reparatie van gebruiksgoederen en voertuigen Handel, hotels, restaurants en cafés, reparatiebedrijven Spoorwegen Overig vervoer te land (stadsvervoer, vervoer over de weg, enz) Binnenvaart Zee- en kustvaart Luchtvaart Aan het vervoer verwante activiteiten Reisbureaus, tussenpersonen op het gebied van het vervoer, opslag Communicatiebedrijven Vervoer en communicatie Bank- en kredietwezen Verzekeringswezen (exclusief sociale verzekeringen) Hulpbedrijven van het bank- en verzekeringswezen, exploitatie van handel in onroerende goederen (exclusief de verhuur van eigen onroerende goederen), dienstverleningen te behoeve van ondernemingen Verhuur van roerende goederen Verhuur van eigen onroerende goederen Bank- en verzekeringswezen, dienstverlening ten behoeve van ondernemingen, verhuur Algemeen overheidsbestuur, defensie en wettelijke sociale verzekering Reinigingsdiensten, beheer van begraafplaatsen Onderwijs Wetenschappelijke instellingen van onderzoekcentra Diensten voor volksgezondheid en diergeneeskunde Overige maatschappelijke dienstverlenende instellingen Dienstverlening op het gebied van de recreatie en andere vormen van culturele dienstverlening Persoonlijke diensten Huishoudelijke diensten Diplomatieke vertegenwoordigingen, internationale organisaties en geallieerde strijdkrachten Overige dienstverlening
209
Statistische indicatoren 2002
Lijst van de publicaties van de Directie Studiën en Regionale Statistiek van het Ministerie van het Brusselse Hoofdstedelijk gewest Brusselse Statistische Indicatoren Uitgave per jaar 1991,1992,1993,1994,1995,1996,1997,1998,2000,2001,2002 Tabellen en methodologie, 2 boekdelen
approx. 260blz. per boekdeel
Dossiers Publicaties 1991 Dossier nr 1: De invloedzone van de Brusselse ziekenhuizen M. TAYMANS, CERB (Centre d’Etudes Régionales Bruxelloises) Dossier nr 2: De werkloosheid in het Brusselse Hoofdstedelijk Geweste A. VANHEERSWYNGELS, Institut de Sociologie de l’ULB) Dossier nr 3: De inkomens van de Brusselse bevolking J. DEGADT, KUB (Katholieke Universiteit Brussel) Dossier nr 4: Huisvesting in Brussel: het geval van de leegstaande woningen Chr. OST en Chr. SCHAUT, ICHEC (institut Catholique des Hautes Etudes Commerciales) Dossier nr 5: Analyse en raming van de bruto toegevoegde waarde per bedrijfstak van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest N. FASQUELLE, DULBEA (Departement d’Economie Appliquée de l’ULB) Dossier nr 6: Migraties in het Brusselse stadsgewest 1980-1990 R. DE BRUYN en W. DE LANNOY, VUB (Vrije Universiteit Brussel)
27 blz. 15 blz. 28 blz. 36 blz.
24 blz. 35 blz.
Publicaties 1992 Dossier nr 7: Profiel van de zelfstandige beroepsbevolking in het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest J. DEGADT en M. COTTYN, KUB (Katholieke Universiteit Brussel) Dossier nr 8: De problematiek van het hotelwezen te Brussel C. HAMAIDE, ICHEC (Institut Catholique des Hautes Etudes Commerciales) Dossier nr 9: Structuur van de gezondheidskosten in het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest C.KESTENS, J.-M. LAASMAN en Chr. LUCET, DULBEA (Département d’Economie Appliquée de l’ULB) Dossier nr 10: De Brusselse ondernemingen A.-M. KUMPS en M. TAYMANS, CERB (Centre d’Etudes Régionales Bruxelloises) Dossier nr 11: Verbruiks- en belevingswaarde van openbaar groen in het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest W. VAN DEN PANHUYZEN en S. DE HERTOG, VUB (Vrije Universiteit Brussel) Dossier nr 12: De problematiek van het huishoudelijk afval: het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest R.PATESSON, Institut de Sociologie de l’ULB
210
25 blz. 19 blz. 27blz.
30 blz.
22 blz.
16 blz.
Bijlage
Publicaties 1993 Dossier nr 13: De personenbelasting in de Brusselse gemeenten: een bedreigde grondslag? B. HEYNDELS, CEMS (Centrum voor Econometrie en Management Science), VUB Dossier nr 14: Huisvesting in Brussel: een beschouwing over het geval van de tweede verblijven Chr. SCHAUT en N. VAN DROOGENBROECK, ICHEC (Institut Catholique des Hautes Etudes Commerciales) Dossier nr 15: De tewerkstelling van de Brusselaars en de werkgelegenheid in het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest A.-M. KUMPS en M. TAYMANS, CERB (Centre d’Etudes Régionales Bruxelloises) Dossier nr 16: Impact van de huurprijs op de koopkracht van de Brusselse bevolking J. DEGADT en M. COTTYN, KUB (Katholieke Universiteit Brussel) Dossier nr 17: Studie van de appartementenmarkt te Brussel E. HESPEL en M. VAN ELEGEM, DULBEA (Département d’Economie Appliquée de l’ULB) Dossier nr 18: De inschakeling in de arbeidsmarkt van jongeren van vreemde afkomst A. REA en N. OUALI, CESR (Centre de Sociologie et d’Economie Régionales), ULB
23 blz. 18 blz.
21 blz. 29 blz. 17 blz. 16 blz.
Publicaties 1994 Dossier nr 19: Een economische benadering van het Brussels architectonisch erfgoed N. VAN DROOGENBROECK , ICHEC (Institut Catholique des Hautes Etudes Commerciales) Dossier nr 20: Diagnose van de Brusselse economie op middellange termijn E. HESPEL, DULBEA (Département d’Economie Appliquée de l’ULB) Dossier nr 21: De schepping van ondernemingen in het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest M. KUMPS en M. TAYMANS, CERB (Centre d’Etudes Régionales Bruxelloises) Dossier nr 22: De vrije beroepen in het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest J. DEGADT, KUB (Katholieke Universiteit Brussel) Dossier nr 23: De migranten en de huisvestingsproblematiek in het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest M.-N. BEAUCHESNE, Institut de Sociologie de l’ULB Dossier nr 24: Milieu-effectrapportering voor stedelijke omgevingen: het schatten van de leefbaarheid van een plaats D. DEVUYST en L. HENS, (Eenheid Menselijke Ecologie), VUB
19 blz. 29 blz. 21 blz. 29 blz. 42 blz.
25 blz.
Publicaties 1995 Dossier nr 25: De atmosferische vervuiling, effecten en onkosten in het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest S. FALLY, D. JOANNES, D. LEDUC en M.F. SCHARLL, ULB) Dossier nr 26: Ongelijkheidsindicatoren in het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest C. SCHUPP, DULBEA (Département d’Economie Appliquée de l’ULB) Dossier nr 27: Ontwikkeling van de tertiaire sector in het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest - de HORECAsector A.-M. KUMPS en M. TAYMANS, CERB (Centre d’Etudes Régionales Bruxelloises) Dossier nr 28: Impact van het zakentoerisme op de gewestelijke economie van Brussel C. HAMAIDE, ICHEC (Institut Catholique des Hautes Etudes Commerciales) Dossier nr 29: : Structuur van het secundair onderwijs te Brussel: een sociaal-economische analyse J. DEGADT; KUB (Katholieke Universiteit Brussel) Dossier nr 30: De congres-functie van Brussel S. DENDAUW en W. VAN DEN PANHUYZEN, (Centrum voor Bedrijfsbeheer), VUB
35 blz. 34 blz.
25 blz. 20 blz. 24 blz. 22 blz.
211
Statistische indicatoren 2002
Publicaties 1996 Dossier nr 31: De afhandeling van drugszaken in Brussel in 1993 en 1994 W. DE PAUW, (School voor Criminologie), VUB Dossier nr 32: Sectorale spreiding en pendel van de zelfstandige beroepsbevolking in het BHG J. DEGADT, KUB (Katholieke Universiteit Brussel) Dossier nr 33: Aanwerving, « etniciteit », privéleven B. SMEESTERS en A. NAYER, CERP (Créations et Recherche Pluridisciplinaire), ULB
44 blz. 28 blz. 35 blz.
Publicaties 1997 Dossier nr 34: Veiligheids- en samenlevingscontracten in het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest D. DE FRAENE, K. LALEUX, PH. MARY, S. SMEETS (Ecole des sciences crim., Centre de sociologie du droit et de la justice), ULB) Dossier nr 35: KMO’s en het scheppen van werkgelegenheid in het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest* J. DEGADT, KUB (Katholieke Universiteit Brussel)
49 blz.
61 blz.
Publicaties 1998 Dossier nr 36: Werkloosheidsgraden en ondertewerkstellingsgraad in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest M. DE VILLERS (Dienst Studies en Regionale Statistiek van het MBHG)
43 blz.
Publicaties 2000 Dossier nr 37: Atlas van de bevolking van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest op het einde van de 20ste eeuw S. ROUSSEAU (Dienst Studiën en Regionale Statistiek van het MBHG)
163 blz.
Publicaties 2002 (in voorbereiding) Dossier nr 38: Recente demografie van het Brusselse Hoofdstedelijk gewest A. HENAU (Directie Studiën en Regionale Statistiek van het MBHG)
163 blz.
Andere Publicatie (jaarlijks) Statistisch Overzicht van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest in zakformaat (Directie Studiën en Regionale Statistiek van het MBHG)
212
32 blz.