uw AXA Bankagent of verzekeringsmakelaar
auto woning kredieten sparen beleggen financiële diensten veilig ondernemen veilig door het leven
7.04.8734 - 0413 - V.U. : Olivier Lamarque, AXA Belgium nv, Vorstlaan, 25, 1170 Brussel
In België biedt de AXA Groep u de keuze uit een ruime waaier van bank- en verzekeringsproducten die voor uw persoonlijke situatie een gepaste oplossing bieden.
tarieven in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest
www.axa.be
schenken en erven
AXA Belgium, NV van verzekeringen toegelaten onder het nr. 0039 om de takken leven en niet-leven te beoefenen (KB 04-07-1979, BS 14-07-1979) - Maatschappelijke zetel : Vorstlaan 25 B-1170 Brussel (België) - Internet : www.axa.be - Tel. : 02 678 61 11 - Fax : 02 678 93 40 KBO nr. : BTW BE 0404.483.367 RPR Brussel
successierechten in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest inhoud 1. berekening en tarieven
successierechten in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest 1. berekening en tarieven 2. wanneer moeten de successierechten worden betaald ? 3. waar moeten de successierechten worden betaald ? 4. de belangrijkste teksten uit de wetgeving
3 9 9 10
schenkingsrechten in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest 1. berekening en tarieven 2. handgift, onrechtstreekse schenking 3. waar moeten de schenkingsrechten worden betaald ? 4. de belangrijkste teksten uit de wetgeving
11 17 19 21
De successierechten worden, na aftrek van eventuele schulden, berekend op de waarde van al wat uit de nalatenschap werd verkregen. De Brusselse reglementering onderscheidt 4 tariefgroepen, naargelang de personen die voor het verwerven van de goederen van de nalatenschap in aanmerking komen: ■ tarief van toepassing in rechte lijn, tussen echtgenoten en wettelijk samenwonenden (tariefgroep 1); ■ tarief van toepassing tussen broers en zusters (tariefgroep 2); ■ tarief van toepassing tussen ooms en tantes, neven en nichten (tariefgroep 3); ■ tarief van toepassing tussen alle andere personen (tariefgroep 4).
tariefgroep 1 : in rechte lijn, tussen echtgenoten of samenwonenden schijven in euro
De redactie van deze brochure werd afgesloten op 20 juli 2012. Ze bevat algemene informatie voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. AXA wijst elke aansprakelijkheid af ingeval deze brochure informatie bevat die onvolledig of onjuist zou zijn.
tarieven
0,01 - 50.000
3%
50.000,01 - 100.000
8%
100.000,01 - 175.000
9%
175.000,01 - 250.000
18 %
250.000,01 - 500.000
24 %
meer dan 500.000
30 %
berekeningsbasis De successierechten worden per erfgenaam geheven op het nettoaandeel in de goederen die hij ontvangt, zonder dat er een onderscheid tussen onroerende en roerende goederen wordt gemaakt. het begrip 'samenwonenden' In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest wordt onder 'samenwonenden' verstaan de personen in een situatie van wettelijke samenwoning. Het feitelijke samenwonen valt dus onder de categorie ‘alle andere personen’. 2
3
Om te worden gelijkgesteld met de overlevende echtgenoot en te profiteren van het tarief in rechte lijn moeten de overlevende en de overledene een verklaring van wettelijke samenwoning hebben neergelegd bij de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente waar zij woonden. De gelijkstelling met gehuwden houdt op te bestaan zodra de samenwoning formeel wordt beëindigd (door het huwelijk van een van de partijen of door een gemeenschappelijke of een eenzijdige verklaring van beëindiging van wettelijke samenwoning), tenzij er gemeenschappelijke kinderen of afstammelingen zijn. Het successierecht heeft een beperkt successierecht ingevoerd voor wettelijk samenwonenden: de langstlevende partner krijgt automatisch het vruchtgebruik van de gezinswoning en meubelen, zelfs wanneer de overledene kinderen of ouders nalaat. Het vruchtgebruik is niet reservatair (in tegenstelling tot dat van de langstlevende echtgenoot). Wenst hij echter meer, dan zal hij dat moeten regelen via een schenking, door hem aan te duiden als begunstigde in een verzekeringscontract of bij testament. het geval van gehuwde of samenwonende ouders met kinderen uit een andere relatie Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest stelt gelijk met verkrijgingen in rechte lijn, de verkrijgingen tussen een persoon en het kind van zijn echtgenoot of wettelijk samenwonende, indien volgende voorwaarden vervuld zijn : ■ het kind heeft met de overledene geen band van verwantschap tot de derde graad; ■ het kind heeft voor de leeftijd van 21 jaar, gedurende zes jaar zonder onderbreking, van de overledene of van de overledene en zijn echtgenoot of samenwonende samen, de hulp en verzorging gekregen die kinderen normalerwijze van hun ouders krijgen. Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest stelt ook gelijk met de vader of moeder, van de erflater zijn of haar echtgenoot of wettelijke samenwonende. opmerking : aangezien deze kinderen geen wettelijke erfgenamen zijn, is het absoluut noodzakelijk dat zij in het testament van de overledene als legataris worden aangewezen.
4
erfrechtelijke overgang van de in Brussel gelegen gezinswoningen Wanneer de nalatenschap ten minste een deel in volle eigendom van een in het Brussels Gewest gelegen gebouw bevat dat de overledene op het ogenblik van zijn overlijden minstens vijf jaar tot hoofdverblijfplaats heeft gediend, en indien deze woning geërfd wordt door een erfgenaam in rechte lijn of door de echtgenoot of de wettelijk samenwonende partner, dan wordt het successierecht op de nettowaarde van zijn deel in deze woning als volgt berekend: schijven in euro op de eerste schijf van 50.000 op de schijf van 50.000,01 euro tot 100.000
tarieven 2% 5,3 %
op de schijf van 100.000,01 euro tot 175.000
6%
op de schijf van 175.000,01 euro tot 250.000
12 %
Het gedeelte boven 250.000 euro zal onderworpen zijn aan het normale van kracht zijnde tarief, d.w.z. 24% op de schijf van 250.000,01 euro tot 500.000 euro, en 30% boven de 500.000 euro. Wanneer volgens de gegevens van het Rijksregister de voorwaarden zijn vervuld, kent de ontvanger automatisch het verlaagde tarief toe. De aanspraak op het voordeeltarief gaat niet verloren wanneer de overledene zijn hoofdverblijfplaats in het bedoelde gebouw niet heeft kunnen behouden wegens overmacht. Onder overmacht wordt meer bepaald verstaan: een staat van zorgbehoevendheid, ontstaan na de aankoop van de woning, waardoor de overledene in de onmogelijkheid verkeerde om in de woning, zelfs met hulp van zijn gezin of van een gezinshulporganisatie, voor zijn lichamelijk of geestelijk welzijn in te staan.
gevolgen van de gewone adoptie Met gewone adoptie wordt rekening gehouden op voorwaarde dat de betrokkenen bewijzen kunnen voorleggen, o.a. : ■ wanneer het adoptief kind een kind is van de echtgenoot van de adoptant; ■ wanneer het geadopteerde kind, vóór de leeftijd van 21 jaar, gedurende 6 jaar ononderbroken van de adoptant of van de adoptant en diens echtgenoot samen, dan wel van de adoptant en de persoon met wie hij samenwoont tezamen, de hulp en verzorging heeft gekregen die kinderen normalerwijze van hun ouders krijgen. 5
belastingvermindering Het bedrag van de successierechten ten laste van de erfgenaam of de legataris die minstens drie kinderen in leven heeft die bij het openvallen van de nalatenschap de leeftijd van 21 jaar niet hadden bereikt, wordt verminderd met 2% voor elk van deze kinderen, zonder dat de vermindering 62 euro per kind mag overschrijden. Deze vermindering wordt, ten gunste van de echtgenoot of de samenwonende, gebracht op 4% per kind dat de leeftijd van 21 jaar niet had bereikt, zonder dat de vermindering 124 euro per kind mag overschrijden. belastingvrijstelling De door de wet tot erfenis geroepen erfgenamen in rechte lijn, de echtgenoot of de wettelijk samenwonende partner van de overledene, betalen geen successierechten op de eerste schijf van 15.000 euro die zij persoonlijk in de erfenis verkrijgen. Deze vrijstelling wordt ten gunste van de kinderen van de overledene die de leeftijd van 21 jaar nog niet hebben bereikt, vermeerderd met 2.500 euro voor elk vol jaar dat nog moet verlopen tot zij de leeftijd van 21 jaar bereiken. De vrijstelling ten gunste van de overlevende echtgenoot of wettelijk samenwonende wordt vermeerderd met de helft van de vrijstelling die de gemeenschappelijke kinderen samen genieten.
tariefgroep 2 : tussen broers en zusters schijven in euro
belastingvrijstelling Er wordt een vrijstelling van successierechten toegekend indien het nettoactief van de nalatenschap het bedrag van 1.250 euro niet overschrijdt.
tariefgroep 3 : tussen ooms en tantes, neven en nichten schijven in euro
tarieven
0,01 - 50.000
35%
50.000,01 - 100.000
50%
100.000,01 - 175.000
60%
boven 175.000
70%
tarieven
0,01 - 12.500
20 %
12.500,01 - 25.000
25 %
25.000,01 - 50.000
30 %
50.000,01 - 100.000
40 %
100.000,01 - 175.000
55 %
175.000,01 - 250.000
60 %
boven 250.000
65 %
berekeningsbasis De successierechten worden per erfgenaam geheven op het nettoaandeel in de goederen die hij ontvangt, zonder dat er een onderscheid tussen onroerende en roerende goederen wordt gemaakt. 6
belastingvermindering Het bedrag van de successierechten ten laste van iedere erfgenaam uit deze tariefgroep die bij het openvallen van de nalatenschap minstens 3 in leven zijnde kinderen van minder dan 21 jaar heeft, wordt verminderd met 2% voor elk van deze kinderen. De vermindering mag evenwel maximaal 62 euro per kind bedragen.
berekeningsbasis De successierechten worden geheven op het overeenstemmende gedeelte van de som van de nettoaandelen verkregen door deze rechtverkrijgenden (globalisatiesysteem), zonder dat er een onderscheid tussen onroerende en roerende goederen wordt gemaakt. Met andere woorden, de successierechten worden niet berekend op het deel dat iedere erfgenaam afzonderlijk verkrijgt, maar wel op de totaliteit van het nettoactief dat ze samen verkrijgen. Nadien gebeurt er een berekening voor de evenredige verdeling van de successierechten onder de erfgenamen, op basis van wat zij individueel erven.
7
belastingvermindering Het bedrag van de successierechten ten laste van iedere erfgenaam uit deze tariefgroep die bij het openvallen van de nalatenschap minstens 3 in leven zijnde kinderen van minder dan 21 jaar heeft, wordt verminderd met 2% voor elk van deze kinderen. De vermindering mag evenwel maximaal 62 euro per kind bedragen. belastingvrijstelling Er wordt een vrijstelling van successierechten toegekend indien het nettoactief van de nalatenschap het bedrag van 1.250 euro niet overschrijdt.
tariefgroep 4 : tussen alle andere personen schijven in euro
tarieven
2. w anneer moeten er successierechten worden betaald? Bij overlijden van een Rijksinwoner* dient de aangifte van successie te worden neergelegd op een kantoor van successierechten binnen het gebied waarin de overledene zijn laatste fiscale woonplaats had. Als de fiscale woonplaats van de overledene tijdens de periode van vijf jaar voor zijn overlijden in meer dan één gewest was gevestigd, moet de aangifte worden ingediend in het successierechtenkantoor van de laatste fiscale woonplaats binnen het gewest waarin de fiscale woonplaats van de overledene tijdens de vermelde periode het langst was gevestigd. termijnen ■ Indienen van de aangifte : binnen een termijn van 4 maanden na een overlijden in België (5 maanden indien het overlijden in een ander land van Europa plaatsrond en 6 maanden indien het buiten Europa plaatsvond).
0,01 - 50.000
40%
50.000,01 - 75.000
55%
75.000,01 - 175.000
65%
■
boven 175.000
80%
Zie de bijzonderheden onder tariefgroep 3.
Betaling van de rechten: de rechten moeten worden betaald binnen een termijn van 2 maanden na de uiterste dag voor indiening van de aangifte.
In bepaalde gevallen kan de administratie, na betaling van een waarborg, toestemming verlenen om de successierechten in schijven, gespreid in de tijd, te betalen. *E en Rijksinwoner is hij die op het ogenblik van zijn overlijden, binnen het Rijk zijn domicilie of de zetel van zijn vermogen heeft.
3. waar moeten de successierechten worden betaald ? De successierechten komen toe aan het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, het Vlaams Gewest of het Waals Gewest, afhankelijk van de plaats waar de overledene op het ogenblik van overlijden zijn fiscale woonplaats had. Als de overledene in de vijf jaar voor zijn dood in meer dan één plaats in België zijn fiscale woonplaats had, dan moeten de successierechten worden betaald in de plaats in België waar zijn fiscale woonplaats zich tijdens de vermelde periode het langst bevond.
8
9
4. de belangrijkste teksten uit de wetgeving
schenkingsrechten in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Gemakshalve en ter informatie verwijzen we hierna naar de belangrijkste teksten van de wetgeving. Brussels Hoofdstedelijk Gewest - Ordonnantie van 6 maart 2008 tot wijziging van het Wetboek der Successierechten (B.S. 01.04.2008). - Ordonnantie van 20 december 2002 tot wijziging van het Wetboek der successierechten (B.S. 31.12.2002). - Ordonnantie van 16 mei 2002 betreffende het tarief, de vrijstellingen en de verminderingen van successierechten die van toepassing zijn op de wettelijk samenwonenden (B.S. 31.05.2002).
1. berekening en tarieven De Brusselse reglementering maakt inzake tarieven een onderscheid tussen onroerende en roerende schenkingen. opmerking : dat onderscheid bestaat niet in het Waals Gewest, waardoor de 'gewone' tarieven er van toepassing zijn op schenkingen van zowel onroerende als roerende goederen die uitdrukkelijk van het voorkeurtarief zijn uitgesloten (vb. : schenking van een som geld in naakte eigendom).
- Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 13 december 2001 tot invoering van de euro in de ordonnanties en de uitvoeringsbesluiten inzake Financiën (B.S. 26.02.2002).
gemeenschappelijke regels voor roerende en onroerende schenkingen
Federale Staat - Programmawet van 22 juni 2012 (B.S. 28.06.2012).
belastbare basis De schenkingsrechten worden betaald uit het brutoaandeel van elk van de begiftigden.
- Wet van 13 februari 2003 tot openstelling van het huwelijk voor personen van hetzelfde geslacht en tot wijziging van een aantal bepalingen van het Burgerlijk Wetboek (B.S. 28.02.2003). - Wet van 17 april 2002 tot wijziging van artikel 94 van het Wetboek der successierechten ingevolge het nieuwe lokalisatiecriterium voor het recht van successie zoals bepaald bij de bijzondere wet van 13 juli 2001 tot herfinanciering van de gemeenschappen en uitbreiding van de fiscale bevoegdheden van de gewesten (B.S. 03.05.2002). - Wet van 7 maart 2002 tot wijziging van het Wetboek der successierechten en het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten ingevolge de nieuwe lokalisatiecriteria voor de gewestelijke belastingen zoals bepaald bij de bijzondere wet van 13 juli 2001 tot herfinanciering van de gemeenschappen en uitbreiding van de fiscale bevoegdheden van de gewesten (B.S. 19.03.2002).
In geval van schenking met last wordt de last, die bestaat uit een som of rente onder kosteloze titel bedongen ten bate van een derde die aanneemt, belast als schenking in hoofde van die derde en afgetrokken van het aandeel van de hoofdbegiftigde. het begrip 'samenwonenden' In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest wordt onder 'samenwonenden' verstaan : de personen in een situatie van wettelijke samenwoning. Om de tarieven van toepassing aan schenkingen tussen echtgenoten te genieten, moeten de schenker en de begiftigde een verklaring van wettelijke samenwoning hebben neergelegd bij de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente waar zij woonden.
- Bijzondere wet van 13 juli 2001 tot herfinanciering van de gemeenschappen en uitbreiding van de fiscale bevoegdheden van de gewesten. (B.S. 03.08.2001). - Wet van 23 november 1998 tot invoering van de wettelijke samenwoning (B.S. 12.01.1999). 10
11
gevolgen van eenvoudige adoptie Met gewone adoptie wordt rekening gehouden voor de toepassing van de tarieven in rechte lijn op voorwaarde dat de betrokkenen bewijzen voorleggen, o.a. : ■ wanneer het adoptiefkind een kind is van de echtgenoot of de wettelijk samenwonende partner van de adoptant; ■ wanneer het geadopteerde kind, vóór de leeftijd van 21 jaar, gedurende 6 jaar ononderbroken van de adoptant of van de adoptant en diens echtgenoot samen, dan wel van de adoptant en de persoon met wie hij samenwoont tezamen, de hulp en verzorging heeft gekregen die kinderen normalerwijze van hun ouders krijgen.
onroerende schenkingen
tariefgroep 2 : tussen broers en zusters schijven in euro
tarieven
0,01 - 12.500
20 %
12.500,01 - 25.000
25 %
25.000,01 - 50.000
30 %
50.000,01 - 100.000
40 %
100.000,01 - 250.000
55 %
175.000,01 - 250.000
60 %
Boven 250.000 euro
65 %
■ schenking van andere onroerende goederen dan de woning van de schenker tarieven De Brusselse reglementering voorziet 4 tariefgroepen naargelang de begiftigden van het onroerende goed: ■ tarief van toepassing in de rechte lijn, tussen echtgenoten en wettelijk samenwonenden (tariefgroep 1) ; ■ tarief van toepassing tussen broers en zusters (tariefgroep 2); ■ tarief van toepassing tussen ooms en tantes, neven en nichten (tariefgroep 3); ■ tarief van toepassing tussen alle andere personen (tariefgroep 4). De geldende tarieven voor schenkingen van onroerende goederen zijn identiek aan de tarieven van de successierechten in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
tariefgroep 1 : in rechte lijn, tussen echtgenoten en wettelijk samenwonenden schijven in euro
12
tarieven
0,01 - 50.000
3%
50.000,01 - 100.000
8%
100.000,01 - 175.000
9%
175.000,01 - 250.000
18 %
250.000,01 - 500.000
24 %
Boven 500.000 euro
30 %
tariefgroep 3 : tussen ooms of tantes en neven of nichten schijven in euro
tarieven
0,01 - 50.000
35 %
50.000,01 - 100.000
50 %
100.000,01 - 175.000
60 %
Boven 175.000
70 %
tariefgroep 4 : tussen alle andere personen. schijven in euro
tarieven
0,01 - 50.000
40 %
50.000,01 - 75.000
55 %
75.000,01 - 175.000
65 %
Boven 175.000 euro
80 %
13
verminderingen De betaalde schenkingsrechten ten laste van iedere begiftigde (categorieën 1 tot 4) die op het moment waarop de belasting aan de Staat verschuldigd is minstens drie in leven zijnde kinderen van minder dan 21 jaar heeft, wordt verminderd met 2% voor elk van deze kinderen. De vermindering mag evenwel maximaal 62 euro per kind bedragen. Deze korting is voor de begiftigde echtgenoot of de begiftigde samenwonende partner (tariefgroep 1) 4% per kind van minder dan 21 jaar, evenwel met een maximale korting van 124 euro per kind. ■ schenking van de familiale woning Als de schenking in rechte lijn, tussen echtgenoten en samenwonenden, betrekking heeft op het deel in volle eigendom van de schenker van een onroerend goed dat geheel of gedeeltelijk is bestemd voor bewoning en dat in het Brussels Hoofdstedelijk gelegen is, wordt, in afwijking op de gewone tarieven inzake schenking van onroerende goederen, een proportioneel recht geheven op het brutoaandeel van elk van de begiftigden die er de toepassing van vragen, tegen het volgende tarief : schijven in euro Op de eerste schijf van 50.000
tarieven
De toepassing van dit voorkeurtarief is overigens onderhevig aan de volgende voorwaarden : 1. De begiftigden die het voorkeurtarief willen genieten, moeten uitdrukkelijk de toepassing ervan aanvragen in de schenkingsakte of in de aanvaardingsakte van de schenking. 2. In die akte moet elk van de begiftigden die de toepassing van het voorkeurtarief vraagt, verklaren dat hij niet al eigenaar in volle eigendom van een andere woning is. 3. Ten minste één van de begiftigden die de toepassing van het voorkeurtarief vraagt, moet zich er in deze akte toe verbinden : a) zijn hoofdverblijfplaats te vestigen op het adres van de desbetreffende woning, binnen een periode van twee jaar na de registratiedatum van het document dat het schenkingsrecht opeisbaar maakt; b) zijn hoofdverblijfplaats te behouden in het Brussels Hoofstedelijk Gewest gedurende minimaal vijf jaar te rekenen vanaf de datum waarop zijn hoofdverblijf in het desbetreffende goed is gevestigd. Onder hoofdverblijfplaats verstaat men, behoudens bewijs van het tegengestelde, het adres waarop de persoon in kwestie is ingeschreven in het bevolkings- of in het vreemdelingenregister. De datum van inschrijving in deze registers geldt als begindatum van het hoofdverblijf.
2%
Op de schijf van 50.000 tot en met 100.000
5,3 %
Op de schijf van 100.000 tot en met 175.000
6%
Op de schijf van 175.000 tot en met 250.000
12 %
Op de schijf van 250.000 tot en met 500.000
24 %
boven 500.000 euro
30 %
Dit voorkeurtarief is niet van toepassing wanneer het de schenking van een bouwgrond betreft. De toepassing van het voorkeurtarief kan niet worden gevraagd door een begiftigde die op de datum van de schenking al de volledige en volle eigendom van een ander gebouw heeft dat geheel of gedeeltelijk voor bewoning bestemd is.
14
15
roerende schenkingen Schenkingen van roerende goederen in het Brussels Hoofstedelijk Gewest die vanaf 9 maart 2005 vrijwillig geregistreerd zijn in hoofde van elk van de begiftigden onderhevig aan de volgende proportionele rechten : -
3% voor schenkingen in rechte lijn, tussen echtgenoten en samenwonenden;
-
7% voor schenkingen aan iedere andere persoon.
Dat voorkeurtarief is echter niet van toepassing op schenkingen van roerende goederen met opschortende voorwaarde van overlijden van de schenker (d.w.z. dat de schenking pas effectief wordt bij overlijden van de schenker). Deze verrichtingen zijn onderworpen aan successierechten (zie Successierechten).
2. handgift/onrechtstreekse schenking definities De handgift is een schenking die verloopt door overhandiging van het geschonken voorwerp van hand tot hand. Dat veronderstelt dat het alleen om materiële roerende voorwerpen (juwelen, schilderijen, geld...) en effecten (kasbons, effect aan toonder...) kan gaan. De onrechtstreekse schenking verloopt door middel van een neutrale akte, d.w.z. die geen oorzaak vermeldt, en niet door de traditie van hand tot hand. Het gaat meestal om een 'bankgift', via een overschrijving van rekening naar rekening (schenking van een som geld, effecten op een rekening...). Het instrument via welk de onrechtstreekse schenking verloopt, moet neutraal zijn: men moet er dus altijd over waken dat de overschrijving geen vermelding van het type 'schenking', 'gift' enz. vermeldt. modaliteiten De schenking kan altijd aan voorwaarden verbonden zijn. De schenker kan zich zo de storting van een 'rente' voorbehouden die overeenstemt met (bij voorkeur maximaal) de interesten op het geschonken kapitaal, door deze verplichting in te schrijven in een 'toegevoegde overeenkomst', een overeenkomst die met de begiftigde wordt afgesloten. Als deze laatste zijn verbintenissen niet nakomt, kan de schenker aan de bevoegde rechtbank vragen om de schenking te vernietigen en zodoende zijn kapitaal te recupereren.
16
17
De 'toegevoegde overeenkomst' zal overigens vermelden of de gift al dan niet een voorschot op de erfenis van de schenker is. Zo niet, dan zal het 'cadeau' worden afgetrokken van het erfdeel dat de begiftigde later zou kunnen erven. Als dat niet uitdrukkelijk wordt gestipuleerd, zal de schenking worden beschouwd als een voorschot op de erfenis. De schenker kan ook voorzien om het gegeven goed te recupereren als de begiftigde onverwacht zou overlijden voor de schenker, via een beding van conventionele terugkeer in de 'toegevoegde overeenkomst'. fiscale aspecten Handgiften en onrechtstreekse schenkingen zijn fiscaal interessant, want ze bieden de schenker de mogelijkheid om volledig wettelijk een kapitaal over te maken aan zijn erfgenamen zonder schenkings- of successierechten te betalen, op voorwaarde echter dat de schenker niet binnen de 3 jaar na de schenking overlijdt. Het is voortaan mogelijk om die onzekerheidsperiode van drie jaar in de drie gewesten weg te nemen door op de gestorte sommen schenkingsrechten te betalen van 3% of 7% (3,3%, 5,5% en 7,7% in Wallonië).
3. waar moeten de schenkingsrechten worden betaald (criterium van de plaats van de roerende of onroerende schenking) ? De geldende tarieven en regels voor schenkingen vallen onder de bevoegdheid van de drie gewesten (het Brussels Hoofstedelijk Gewest, Vlaanderen en Wallonië). De eerste stap als een schenkingsakte wordt voorgelegd voor registratie, is dus om de schenking te lokaliseren om de geldende wetgeving te bepalen, evenals het gewest waaraan de schenkingsrechten zullen worden betaald. De Waalse reglementering is bijvoorbeeld alleen van toepassing op schenkingen die in het Waals Gewest gebeuren. Krachtens artikel 5, § 2, 8° van de bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de gemeenschappen en gewesten, worden de registratierechten op roerende en onroerende schenkingen door een inwoner van het Koninkrijk geïnd op de plaats waar de schenker zijn fiscale woonplaats heeft op het moment van de schenking. Als de fiscale woonplaats van de schenker was gevestigd in verschillende gewesten van België gedurende de periode van vijf jaar voor de schenking, is het geldende recht dat van de plaats waar zijn fiscale woonplaats tijdens die periode het langst was gevestigd. De fiscale woonplaats is de gebruikelijke woonplaats van de schenker, d.w.z. de plaats waar hij zijn effectieve, gebruikelijke en permanente verblijfplaats heeft. De inschrijving in de bevolkingsregisters vormt een weerlegbaar vermoeden.
18
19
4. de belangrijkste teksten uit de wetgeving Ter informatie geven we u hierna de referenties van de belangrijkste wetteksten. Brussels Hoofdstedelijk Gewest - Ordonnantie van 16 december 2011 tot wijziging van het Wetboek der Successierechten (B.S. 09.02.2012). - Verordening van 20 december 2002 tot wijziging van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten (Belgisch Staatsblad 31.12.2002). - Verordening van 24 februari 2005 betreffende de vermindering van de registratierechten op schenkingen van roerende goederen (Belgisch Staatsblad 9.03.2005). Federale Staat - Wet van 13 februari 2003 die het huwelijk openstelt voor personen van hetzelfde geslacht en tot wijziging van bepaalde bepalingen van het Burgerlijk Wetboek (Belgisch Staatsblad 28.02.2003). - Wet van 7 maart 2002 tot wijziging van het Wetboek der successierechten en het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten, in navolging van de nieuwe lokaliseringscriteria van de regionale belastingen ingevoerd door de bijzondere wet van 13 juli 2001 ter herfinanciering van de gemeenschappen en uitbreiding van de fiscale bevoegdheden van de gewesten (Belgisch Staatsblad 19.03.2002). - Bijzondere wet van 13 juli 2001 ter herfinanciering van de gemeenschappen en uitbreiding van de fiscale bevoegdheden van de gewesten. (B.S. 03.08.2001). - Wet van 23 november 1998 ter invoering van het wettelijk samenwonen (B.S. 12.01.1999).
20
21