Reisindrukken 2006/04/21– epistel-09 Stageverblijf TUINA in China
Beste allemaal, Vanuit de thuisbasis in België, Elewijt, kom ik beetje bij beetje op ritme en besef steeds meer dat ik terug ben, ver weg van China. Ik wil me aan het typen zetten van epistel 9. In de numerologie staat ‘9’ voor afronding van een gebeuren. Tegelijk zal het voor mij een manier zijn om mentaal wat betekenisvoller afscheid te nemen van China en me op concretere wijze bezig te houden met mijn verantwoordelijkheden hier: het leven met mijn liefdevole Rita, het verder voorbereiden van mijn praktijk ‘DragonTurtle’ naar de opening toe op 1 juli a.s., te Vilvoorde en de zorgen voor mijn minder valide moeder. Ik heb net een vroege ochtendwandeling achter de rug, waarbij de eerste warme zonnestralen mijn gezicht zacht streelden en de frisse geuren van de prille lentebloesems mijn neus op aangename wijze prikkelden. Ik beluister wat Chinese, traditionele muziek dat me af en toe mijmerend terugbrengt naar de biologische klok van ongeveer een week geleden. Zo rond deze tijd - 10u15 Belgische tijd/16u15 Jinan tijd - waren we ons allen aan het klaarmaken en opfrissen voor de uitreiking van onze stagediploma’s en voor een haast definitief afscheid van meerdere Chinese collega’s tijdens een diner in het Han Lin Hotel. Of een uur daarvoor deelden ons stageteam, Brenda, Isabelle, Eddy en ik in het praktijklokaal van het Shandong University Hospital samen met onze professor Hu Yuan Feng en de plaatselijke vrienden/collega’s Jing Chao, De Gang, Ying Zhen Hao, Liu Wei, Wang Xiang, Yinfang, ... twee lekkere, romige feesttaarten en dozen Belgische “fine flavor chocolate” zeevruchten ‘Mon Trésor’ om te danken voor de zowel leerrijke, gastvrije als prettige stagetijd... Even wordt het me moeilijk, omdat ik me dit alles nog zeer levendig kan voorstellen. Het ligt me niet voor de hand om de knop zomaar moeiteloos om te draaien en op ‘België’ te zetten. Ik realiseer me wel dat ik daar een tijd heb doorgebracht vanuit een bevoorrechte positie t.o.v. de Chinezen zelf, zowel op financieel als materieel vlak. Toch heb ik daar echter twee weken gewerkt en zowel met Belgische als lokale collega’s en patiënten omgegaan, als het ware deel uitgemaakt van het dagdagelijkse team en de hospitaalgemeenschap. Er is een band ontstaan met de mensen. Wij Belgen en Chinezen hebben onderling geleerd, geoefend, geholpen, uitgewisseld, gesteund, ... iets waardevols in onze harten gegrift. Jullie zitten misschien met de vraag hoe het allemaal verlopen is na het afsluiten van de laatste dag in Jinan op 14/04/06? Het was inderdaad een vrij korte rustnacht daar ik op zorgvuldige en ‘evenwichtige’ wijze mijn bagage gevuld wou krijgen zonder extra valiezen of zo aan te schaffen. Om 02u00 lag ik gekleed erin en tegen 04u30 er weer uit, daar onze bus omstreeks 05u30 naar de luchthaven vertrok. Ik voelde me vrij fris gemotiveerd en ben voor het vertrek nog aan de hoofdingang van het hotel de vroege ochtendstemming van een zaterdag in Jinan gaan in- en uitademen. De lucht was vrij helder en de maan schitterde door de schemering heen. Het was vrij stil en ik hoorde nauwelijks toeters, goed wetende dat rond dit vroege tijdstip vele ‘Jinanezen’ reeds actief hun werkdag aan het voorbereiden zijn. Op geestelijk en emotioneel vlak nam ik afscheid van al mijn moeders, vaders, broers en zussen hier, gekende en ongekend mensen waarmee ik me de laatste twee weken heb verbonden gevoeld.
De rit naar de Jinan luchthaven is zeer vlot verlopen. We worden begeleid door de directeur Chinese Geneeskunde, de tolk Liu Wei en een andere medewerkster, om zeker te zijn dat deze keer zowel onze vlucht als bagage vlot worden geregistreerd. Het goede nieuws weerklonk in de vrij koele luchthaven waar zich nog weinig mensen bevonden: “Onze tickets zijn goed bevonden”. Hoewel...? Onze Noorse collega Anne hoorde dat ze niet meekon daar haar namen op het ticket niet overeenstemden met deze van haar internationaal paspoort, er ontbrak nl. één letter. Onze begeleiders werden er toen als de ‘Zevende Cavalerie’ bijgehaald en na toch enkele vijven en zessen kon Anne toch inboeken
voor de vlucht naar Beijing. Oef! Onze definitieve check-in werd weliswaar voorafgegaan door een administratief dansje van eerst paspoorten samen met tickets, dan weer afzonderlijk afgeven, bagage al dan niet achter elkaar op een rij plaatsen voor de linker of de rechter desk, enz., maar toch haalde de cavalerie samen met Danny zijn slag thuis. We bedankten hen hartelijk en knuffelden, indien toegestaan. Onze begeleiders stonden een Australische en Amerikaanse studiegroep voor de volgende weken te wachten. Een koffie van 50 Yuan - inderdaad 5 Euro - in de plaatselijke bar maakte alles goed en hielp mijn vluchtig op de hotelkamer binnengespeeld broodje met konfituur te verteren. Aan de bestemde ‘gate’ dienden we met zijn allen even voor een zoemend, niet geïdentificeerd object weg te duiken. Een verkoopster demonstreerde immers de effectiviteit van het Chinese vluchtwezen met een telegeleide speelgoedhelikopter. “We’re going down, we’re going, tuut, tuut, tuut, this is no drill, no drill…” weergalmde in mijn fantasiewereld toen ik de helicopter haast zag neerstorten.
Beijing Airport, dat Eddy en mij bijna een gevoel van thuis bezorgde, verraste ons met een azuurblauwe lucht en een zonnig weer. De temperatuur van 12 C voelde nog wat koel aan, maar de sjaal van mijn moeder schermde mijn hals heel goed van de koude af. Geen invasie van koude langs de ‘windpunten’, hé?! Voor de eerste keer was een zuivere, wel afgetekende skyline van het 15 miljoen inwoners tellende Beijing te bewonderen en haalden de kleuren van de omgeving goede kwaliteiten om te fotograferen. Het zag er heerlijk uit om ons laatste weekeinde hier door te brengen met op een ontspannen wijze - al dan niet in gezelschap - te kuieren in de straten, in vier verdiepingen tellende ‘malls’ met in het midden een ijspiste, in een ‘goddelijk’ park de stilte en de bloemengeuren op te nemen zoals in het ‘Ritan’, te kijken naar door kinderen of volwassenen opgelaten drakenvliegers, een espresso te degusteren in de ‘Starbuck’s’ en me onder de menigte te begeven. Nog even rest er me tijd om den Chinees zowel op menselijk als culinair vlak te ‘proeven’ en te genieten, wat het ‘lossen’ evenwel niet gemakkelijker zal maken. De zg. ‘zwarte markt’ zal één van de afsluiters worden en een ideale gelegenheid om vormen om op een assertieve manier het gestudeerde Chinees in werkconcrete omstandigheden bij te werken en te verbeteren. Ik vind het machtig welke perspectieven zich nog openen voor deze korte tijd in China. Misschien lukt het me de Tempel van de Hemel een tweede keer op te zoeken en op te gaan in de klankkracht van de plaatselijke zangers en muzikanten. Nou wat zingen en muziek betreft, hebben Willy en ik op straat kunnen genieten van een soort opgezette ‘song contests’ met Chinese, fijne keelstemmen en prestigieuze modellendéfilés in het kader van de promotie van kleurrijke, zoetgeurende youghourtdrankjes - die gratis uitgedeeld werden - en van zowel parfums als huwelijkskledij. Ola, ola! Plots stonden er enkele jonge Chinese vrouwtjes naast ons en vroegen bij het bekijken van onze foto-opnames: “Do you like, do you like...?” “We gaan maar best verder, hé Willy?” De ene promotie-acties na de andere volgden zich op in de vrij commerciële buurt van ons hotel Hademen. Ideaal wel om je onder menigte te begeven en er tijdelijk deel van uit te maken. Ik liep deze keer met een meer vertrouwde kijk in deze wereldstad rond, waarschijnlijk dankzij het effect van langere tijd ondergedompeld geweest te zijn in het plaatselijke ritme. Toeters, bellen, de hectiek van verkeer en mensen stoorden me helemaal niet. In een bepaald Chinees snack-restaurant in één van de world trade malls oefende het westen zoveel invloed uit, dat ik geen eetstokjes meer kreeg bij mijn eten. Alleen vork en mes waren beschikbaar. In de buurt van verschillende ambassades lag het Ritan park, vol van kleine, sfeervolle tempeltjes. Daar zagen we een jonge dertiger die staande aan het mediteren was, terwijl hij talrijke acupunten, voornamelijk van de galblaas-, blaas-, maag- en dumai-meridianen voor zowel vitalisering als ontspanning aan het masseren was. De schoonheid en zorg voor dit
groene en bloeiende park was overweldigend en werkte inspirerend voor talrijke fotoopnames. Hier ben je in staat om heus stil te staan en je eigen, gepast ritme op te zoeken. Op een centraal gelegen, afgeknotte piramide, dat er haast uitzag als een altaarplatform, lanceerden peuters onder enthousiaste begeleiding van hun ouders hun vlieger de lucht in. “Everything is bigger in China, bigger than in Europe”, beklemtoonde de gidse Wendy ons per bus op weg naar ‘the Great Wall’ of den Chinese Muur, zondag 16 april. Bevind ik me nu in Amerika, waar had ik vergelijkbare beweringen ooit gehoord?, dacht ik. Om 7u30 waren we vertrokken vanuit Hademen en kregen we gedurende de hele trip extra historische en culturele informatie over Beijing, China en de Muur te horen. Het Engels was niet steeds te begrijpen, wat enerzijds aan de schelle klanken van Wendy lag, maar anderzijds ook aan de meesten van ons die nog aan het namijmeren waren over de zaterdagavond bij Morrel’s, een Belgisch restaurateur. Daar verraste Danny ons op een diner met Belgische, hoogstaande, culinaire allures en Belgisch bier, van een gewoon pilsje tot een abdijbier of witbier van eigen makelij. De stal van thuis was hier echt beginnen te ruiken, hoewel de aantrekkingskracht van China mij nog in haar ban had, zolang ik er was. De uitbater Renaat Morrel, die een belangrijke, internationale, gastronomische carrière achter de rug had, leefde reeds 18 jaren lang in Beijing en was destijds gehuwd met zijn secretaresse, die nu de ware bazin is - zegt hij -. Hij bezit verschillende restaurants, import/exportzaken, eigen slachthuis en kwekerij van runderen van Nederlandse origine om de kwaliteit van zowel vlees en zuivelproducten binnen gesloten circuit op biologische wijze te verzekeren. Ik heb met de man een boeiend onderhoud gehad over zijn leven, zijn ervaringen en voornamelijk zijn zin voor zaken met inzicht over de complexiteit van de Chinese overheidsstructuren. Op de vraag aan welke voorwaarden je moet voldoen om zaken te drijven in China kreeg ik het volgende te horen: Eerst en vooral bereid zijn om veel geld te verliezen, veel geduld en tijd hebben, inzicht hebben in de Chinese netwerking en, zeer belangrijk, met een Chine(e)s(e) gehuwd zijn, die het klappen van de plaatselijke zweep kent. Wat zg. stedelijke of gemeentelijke overheidslichamen betreft, of overheid in het algemeen, beweerde Renaat Morrel dat er een mix sluimert van officiële verordeningen en eigen belang. De mening over het zakendoen werd eveneens beaamd door de freelance journalist van ‘De Tijd’, Michel Lens, die zoals Renaat ook reeds 18 jaar zijn leven in Beijing deelt met een Chinese vrouw. Beiden hebben een een soort vriendenkring voor Belgen in Beijing opgericht, nl. “De Blauwe Lotus”, geïnspireerd op de avonturen van Kuifje. Emilia, deze Renaat Morrel en Michel Lens zijn een artikel waard. Wie weet? Ik kan je zijn adres bezorgen, indien interesse. Een voorgerecht met zalm en noordzeegarnaal, een rossinisteak met foie gras en een chocolademousse met rum, bier en koffie met afzakkertje deden ons vertoeven in een walhalla thuissfeer. Een eerste stap om onze terugkeer naar België voor te bereiden.
Omdat Beijings weginfrastructuur zo gauw wijzigt, ondervinden bepaalde taxichauffeurs moeite om sommige adressen terug te vinden, daar gebouwen en straten aan supersonische snelheid veranderen van uiterlijk. Op het moment dat een taxichauffeur zijn weg verliest, stopt hij zijn teller uit eigen beweging en verhaalt de kosten niet op de inzittenden. Ik herinner me nu dat, bijvoorbeeld, “submeridian” of “submarine” twee woordopties waren, die mijn Sino-Engelse taalfilter me voorschotelde om de uitleg van een tolk te begrijpen, naargelang van de context. Binnen de Chinese geneeskunde lag één optie voor de hand. Wendy beklemtoont plotseling dat één van de keizers over honderden concubines beschikte om zijn potentie in ere te houden, maar dat een keizerin ooit over duizenden mannen beschikte als pleziermaatjes. De Chinese Muur is meer dan 2500 km lang maar heeft ondanks de dikte en hoogte van trappen en muren nooit volstaan om de Mongoolse hordes uit Noord-China weg te houden. Samen met enkele studiegenoten zijn we de moeilijkste trappenreeks - m.a.w. de ‘conditietrappen’ - opgelopen/gestapt en hebben we binnen de capaciteiten van onze
pompende, bloedstuwende, kloppende harten, van onze zuurstofademende longen, van onze zoutgeurende, zweetafstotende huid en krachtverzettende spieren de top van een eerste observatietoren gehaald. Een frisse bries blies door de haren terwijl we een gedeelte van het muren- en trapnetwerk konden bewonderen aan de gezichtseinder. Zag ik daar geen Mongoolse verkenner? Gauw een pijl met een boodschap afschieten naar de volgende toren om de keizer te verwittigen... Zoals een toeristische trip in Turkije verraste Wendy ons op fabrieksshops van Jade, zijde, porselein en email - relaties van haar -, alvorens ons te begeven naar een keizerlijk grafcomplex in de buurt van Beijing. Leeuwen en draken bemannen de ingangen en poorten van deze paleizen. Of het nu zomerhuizen, tempels en grafdomeinen zijn, alles lijkt op een paleis met de nodige legers van mythologische dieren en soms terra cotta soldaten. In dit keizerlijk graf moesten de concubines mee onder de aarde, tenzij ze zouden zwanger geweest zijn. Hier en daar groeiden wortels van bomen door de walstructuur van het grafcomplex heen. De concubines liggen daar aan de basis van, omdat hun nachtelijk kletsen hiervoor de nodige groeitrillingen produceert, zo legde al lachend Wendy uit. In deze keizerlijke zone heb ik me laten fotograferen met het nodige hofgewaad en ben even op de troon gaan zitten, om als oude ziel een verlangen uit een vorig leven te beantwoorden. Beetje bij beetje komt ons terugreis naar België in zicht. Mijn Chinese taalkennis begint te groeien dankzij het constante bad van taalklanken/muziek en het soms kijken op televisie naar een soort Chinees “Mac Beth”, waar aan één of ander keizerlijk hof courtisanes en raadsheren intriges aan het voeden zijn. Noem het Louis XIV op zijn Chinees. Jasmijnen en kerselaars staan volop in bloei. De lente is in Beijing ingetreden, merk ik op op weg naar de luchthaven, maandag 17/04/06, omstreeks 8u30. Even doet het drukke verkeer ons twijfelen of we wel op tijd zullen zijn. De gehele verwerking van tickets en zelfs overzware valiezen met dik gevulde rugzakken en handbagage verloopt, wonderlijk genoeg, moeiteloos. We zijn klaar. Nog strubbelinkjes? Wel de Chinese horoscoop van zowel Danny en ik wees erop dat april moeilijk kon zijn. Het voordeel van dergelijke voorspelling is, dat na april het er alleen beter kan op worden. In het vliegtuig hadden we zeer weinig beenruimte, wat evenwel door een vriendelijke en vlotte service ruim gecompenseerd werd. Twee filmen, nl. “Hidden Dragon and Crouching Tiger” en de meeslepende “White Countess”, een verhaal dat zich afspeelde in de dertiger jaren van Shanghai, toonden aan dat sommige straatbeelden in China nog steeds niet veranderd zijn wat activiteit en volksdynamiek betreft. China is in vele opzichten duidelijk tijdloos. In Londen kon het vliegtuig niet dokken, daar het mechanisme defect was. Twintig minuten hebben we in het vliegtuig gewacht tot we via klassieke trappen konden uitstappen. Onze verbindingsvlucht liep gelukkig wat vertraging op en British Airways deed al het nodige om ons snel door te sassen naar de transitzones. Omstreeks 19u landden we in Zaventem. Daar hoorden we ook iets over slecht functionerende ‘dokkingssystemen’, of was het nog een nagalm van Londen in onze oren. In elk geval, onze bagage was meegekomen en rolde na 10 minuten op de band 8 af. We zijn er, nu onstond een gegronde gelegenheid om van alle studiegenoten hartelijk afscheid te nemen. Danny kreeg van ons allen nog een kadootje aangeboden voor zijn bewezen diensten en de flexibiliteit die hij tijdens deze toch complexe reis heeft aan boordgelegd. Ik vlieg mijn vrouwtje verrukt in de armen en was blij haar terug te zien. Een plaats van mijn hart behoort China en Jinan toe. Mijn hart zelf behoort Rita toe.
Dit is Karel, Karel Vandersloten live uit Elewijt, 21/04/06, 13u15. Hierbij sluit ik deze verslaggeving definitief af, terwijl ik soms nog wat doormijmer over het stageverblijf. Morgen breekt studie voedingsleer weer aan en vanaf maandag stort ik me weer compleet op de preparatie van ‘DragonTurtle’.