Voorstel aan de Raad
Datum raadsvergadering / Nummer raadsvoorstel
28 januari 2015
/ 7/2015
Fatale termijn: besluitvorming vóór:
Onderwerp
Vaststellen van het strategisch arbeidsmarktbeleid Werk is de uitkomst! van de regio Rijk van Nijmegen en vaststellen van het Nijmeegse maat- en meerwerk Programma
Economie & Werk Portefeuillehouder
T. Tankir Voorstel van het College van Burgemeester en Wethouders d.d.
13 januari 2015 Samenvatting
Met ingang van 1 januari 2015 start het Werkbedrijf Rijk van Nijmegen als onderdeel van de MGR Rijk van Nijmegen. De gemeenteraden in de regio Rijk van Nijmegen stellen het regionaal strategisch beleidskader vast waarbinnen het werkbedrijf zijn opdracht uitvoert. Daarnaast besluit iedere gemeenteraad over de inzet van maatwerk of meerwerk voor zijn gemeente. Dit raadsvoorstel heeft als doel het regionaal Strategisch Arbeidsmarktbeleid en de inzet van Nijmeegs meer/ en maatwerk vast te stellen.
Voorstel om te besluiten
1. Het strategisch arbeidsmarktbeleid Rijk van Nijmegen vast te stellen met inachtneming van de volgende uitgangspunten: a. we streven naar een inclusieve arbeidsmarkt; b. we bieden zo veel mogelijk kandidaten in de regio perspectief en mogelijkheden om hun werkkansen te vergroten en te benutten; c. we zijn een betrouwbare en waardevolle partner van werkgevers en kennisinstellingen in de regio. We verbinden onderwijs, economie en werk; d. we bestrijden de jeugdwerkloosheid en voorkomen voortijdig schoolverlaten; e. het samenwerkingsverband Rijk van Nijmegen pakt de regionale arbeidsmarktvraagstukken op en in het bijzonder de baanafspraken cq garantiebanen uit het Sociaal Akkoord; f. we geven het Werkbedrijf de opdracht de pilot beschut werken in 2015 te starten en voor maximaal 15 mensen beschut werken te realiseren, de effecten te monitoren op basis waarvan wij een besluit over voortzetting in 2016 kunnen nemen; g. we geven het Werkbedrijf de opdracht een pilot voor flexwerk in te richten. We willen op jaarbasis 100 werkzoekenden een arbeidsovereenkomst van 2 jaar aanbieden en op flexibele basis de werknemers bij werkgevers inzetten en scholing aanbieden; h. Het Werkbedrijf werkt de hoofdvormen van voorzieningen uit. i. we willen social return regionaal oppakken en ons aanbestedingsbeleid beter op elkaar afstemmen en gericht inzetten voor werk aan de onderkant van de arbeidsmarkt
Opgesteld door, telefoonnummer, e-mail
Evelien Peetsold, 2674,
[email protected] RVS arbeidsmarktbeleid
Voorstel aan de Raad
Vervolgvel
1
j.
we stellen met het Werkbedrijf in het eerste kwartaal van 2015 een informatieprotocol op waarin beschreven staat wanneer welke informatie naar de deelnemende gemeenten wordt verstuurd vanuit het Werkbedrijf. 2. Het Nijmeegse maat- en meerwerk vast te stellen, waarbij de volgende verdeling van de beschikbaar gestelde middelen (totaal € 3,4 miljoen) naar activiteiten en projecten wordt aangehouden: a. € 1,1 miljoen voor loonkostensubsidies (bovenop de wettelijke loonkostensubsidie); b. € 1,2 miljoen voor voortzetting van leerwerkplekken in 2015; c. € 0,2 miljoen voor zorgjongeren; d. € 0,2 miljoen voor begeleiding naar zelfstandig ondernemerschap; e. € 0,2 miljoen voor de versterking van de multidisciplinaire aanpak in de wijk (Actiecentrum Hatert Werkt dat ook de multidisciplinaire aanpak voor inwoners in andere wijken oppakt); f. € 0,3 miljoen voor versterking van de inkomenspoort; g. € 0,1 miljoen voor regelruimte; h. het werkbedrijf de opdracht te geven de resultaten van het maat- en meerwerk te monitoren op rendement voor de werkkansen van kandidaten. 3. De door het Rijk beschikbaar gestelde middelen voor de arbeidsmarktregio Rijk van Nijmegen (in totaal € 1,0 miljoen) over te hevelen naar de MGR Rijk van Nijmegen ten behoeve van de module Werkbedrijf Rijk van Nijmegen. 4. De transitiekosten in 2015 ad € 330.466 ten laste van de gemeente Nijmegen te dekken uit het product Werk van het programma Economie & Werk.
RVS arbeidsmarktbeleid
Voorstel aan de Raad
Aan de Raad van de gemeente Nijmegen 1
Inleiding
Hierbij bieden we u ons strategisch arbeidsmarktbeleid Werk is de uitkomst! aan. Dit beleidskader geeft richting en inhoud aan onze opgaven op de regionale arbeidsmarkt Rijk van Nijmegen. Ook de andere gemeenteraden van het Rijk van Nijmegen wordt gevraagd het regionale beleidskader vast te stellen. Het regionale arbeidsmarktbeleid is een vervolg op het door u in februari 2014 vastgestelde werkboek Sterke werkwoorden en te beschouwen als een nadere invulling in de context van de arbeidsmarkt Rijk van Nijmegen. In het werkboek Sterke werkwoorden is de inhoudelijke koers op het domein werk beschreven en is de komst van een regionaal Werkbedrijf Rijk van Nijmegen bekrachtigd. In de paragraaf 1.1 staan de belangrijkste inhoudelijke elementen van Sterke werkwoorden.
Met het vaststellen van het werkboek Sterke werkwoorden hebben de gemeenten in de regio Rijk van Nijmegen gekozen voor uniformiteit van de uitvoering van de taken en activiteiten door het nieuw op te richten Werkbedrijf. In het bijgaande regionale strategische arbeidsmarktbeleid schetsen we onze ambities en op welke manier we deze gaan aanpakken. Onze insteek hierbij is het brede arbeidsmarktbeleid, waarbij we economie, werk en onderwijs verbinden. Het voorliggende arbeidsmarktbeleid biedt een brede context waarin het Werkbedrijf één van de uitvoerders is. Maar ook wij als gemeenten en kennisinstellingen hebben een belangrijke rol bij de uitvoering van onze ambities. We schetsen onze ambities en aanpak met het idee dat er voor iedereen een plek is om te participeren in de maatschappij en onderschrijven daarmee de visie die het Rijk heeft verwoord: ‘Wie kan werken hoort niet afhankelijk te zijn van een uitkering’. Werk is meer dan een inkomensvoorziening; het is de sleutel naar een zelfstandig en zelfredzaam bestaan. Wie werkt, participeert. Kortom: Werk is de uitkomst! Beslispunt 1 gaat over de vaststelling van het strategische arbeidsmarktbeleid Rijk van Nijmegen. Naast het regionaal gemeenschappelijke deel, kennen we ook een specifiek Nijmeegs deel binnen het beleid op het snijvlak van onderwijs, werk en economie. Dit Nijmeegse deel en de keuzes hiervoor leggen we u voor in onderhavig raadsvoorstel. Dit doen we onder de noemer Nijmeegs maat- en meerwerk. Beslispunt 2 van onderhavig voorstel gaat over de Nijmeegse invulling van het maat- en meerwerk. Tevens ontvangt u als bijlage een volledige toelichting op de keuzes.
RVS arbeidsmarktbeleid
Voorstel aan de Raad
Vervolgvel
3
1.1 Wettelijk kader of beleidskader
Het hierboven aangehaalde Werkboek Sterke Werkwoorden is het uitgangspunt voor de dienstverlening van het Werkbedrijf Rijk van Nijmegen. De hierin beschreven inhoudelijke koers in zes uitgangspunten staan in het onderstaande kader. Bedrijven ontzorgen Bedrijven zijn de ‘klanten’. Bedrijven creëren de werkgelegenheid die nodig is om kandidaten aan het werk te helpen. We moeten ervoor zorgen dat bedrijven ontzorgd worden. Dit doen we door verschillende instrumentele benaderingen van gemeenten en Breed te harmoniseren, één aanspreekpunt voor bedrijven te organiseren, risico’s weg te nemen, goed te adviseren en bedrijven rechtstreeks in contact te brengen met kandidaten. Deze impuls is hard nodig om de groeiende groep werkzoekenden aan de onderkant van de arbeidsmarkt kansen te geven op werk. Re-integratie op een werkplek We gaan uit van zo snel mogelijke plaatsing van een kandidaat bij een bedrijf (op een werkplek). Reintegratie en activering wordt gerealiseerd via de werkvloer bij bedrijven (en niet in een spreekkamer). Het streven is om kandidaten die geen werk hebben en dit ook niet zullen krijgen op korte termijn, via leerwerkplekken naar werk toe te leiden. De inzet van overige instrumenten als scholing wordt afgestemd op deze (leer)werkplekken. Zo wordt de arbeidsmarktpositie van de kandidaat verbeterd en de weg naar werk zo kort en direct mogelijk. Leerwerkplekken zijn geen doel op zich, maar wel een instrument om mensen dichterbij de arbeidsmarkt te brengen. Kandidaten mensgericht benaderen Niet iedereen is in staat om zelfstandig werk te vinden. Sommige mensen hebben “net dat laatste zetje” nodig, anderen moeten intensief begeleid worden. Hierbij willen we uitgaan van wat kandidaten wél kunnen en van direct contact tussen bedrijf en kandidaat. Harmoniseren van de participatieketen Er komt in onze regio één arbeidsbemiddelingsbedrijf voor mensen met (minder) arbeidsvermogen. Het SW-bedrijf Breed wordt geïntegreerd in het Werkbedrijf. Ook het huidige (regionale) jongerenloket wordt geïntegreerd in het Werkbedrijf. De regie over de arbeidsmatige dagbesteding vindt plaats vanuit het Werkbedrijf. Regionale uitvoering in het Werkbedrijf De regio Rijk van Nijmegen bouwt één nieuw regionaal Werkbedrijf, met als kerntaak arbeidsbemiddeling. Dit werkbedrijf levert dienstverlening aan bedrijven, benadert kandidaten en brengt verbindingen tot stand door deze kandidaten direct in contact te brengen met bedrijven. Prioritaire kandidaten Wat betreft de dienstverlening van het Werkbedrijf geldt een focus: prioritering naar nieuwe instroom in de bijstand, jongeren en mensen met een arbeidsbeperking.
Het Werkbedrijf is de eerste module van de Modulaire gemeenschappelijke regeling. De MGR is per 1 juli 2014 operationeel. De MGR is één van onze verbonden partijen en het Werkbedrijf daarbinnen is verantwoordelijk voor de uitvoering van de activiteiten en
RVS arbeidsmarktbeleid
Voorstel aan de Raad
Vervolgvel
4
dienstverlening in het kader van de Participatiewet (werk en re-integratie voor de onderkant van de arbeidsmarkt). Het Werkbedrijf is operationeel per 1 januari 2015. Een eerste vertaling van Sterke werkwoorden heeft plaatsgevonden in de begroting van de MGR Rijk van Nijmegen. Deze vastgestelde begroting is dan ook één van de kaders voor het onderhavige voorstel. De financiële en sturingskaders zijn in onderstaand kader beschreven. Rijksbijdrage Participatiebudget De middelen die we van het Rijk ontvangen voor de arbeidsinschakeling van werkzoekenden hevelen we over naar het Werkbedrijf. Voor Nijmegen gaat het om een bedrag van € 11,95 miljoen. Loonkostensubsidie Via het inkomensdeel ontvangen we een bedrag voor loonkostensubsidies. Deze middelen hevelen we over naar het Werkbedrijf. Voor Nijmegen gaat het om een bedrag van € 318.000. Bijdrage arbeidsmatige dagbesteding De dagbesteding AWBZ is gedecentraliseerd en valt onder de WMO. Een onderdeel hiervan, de zogenoemde arbeidsmatige dagbesteding wordt onder regie van het Werkbedrijf uitgevoerd. Voor Nijmegen gaat het om een bedrag van € 2,1 miljoen. Budgetneutraal Bij de begroting van het nieuwe Werkbedrijf wordt uitgegaan van budgetneutraliteit voor alle deelnemende gemeenten samen en individueel. Het Werkbedrijf zal dus de uitvoering van haar werkzaamheden vorm moeten geven binnen de beschikbaar gestelde budgetten. Met de vaststelling van de begroting voor het Werkbedrijf is voldaan aan deze opdracht. Gemeentelijke middelen Voor meerwerk zet de gemeente Nijmegen eigen middelen in. In februari 2014 heeft de raad besloten hiervoor € 2,8 miljoen in 2015 in te zetten. Samenwerkingsovereenkomst Gemeente Nijmegen sluit een samenwerkingsovereenkomst met het Werkbedrijf af voor de uitvoering van de basisdienstverlening en het vastgestelde Nijmeegs maat- en meerwerk. We vragen uw raad ons de opdracht te geven dit te regelen conform het onderhavige voorstel en conform eerdere besluiten (zoals sterke werkwoorden).
De Participatiewet geeft kaders over met welke doelgroepen en welke reintegratievoorzieningen gemeenten aan de slag moeten. Een korte weergave hiervan staat in onderstaand kader. Doel van de Participatiewet De doelstelling van de Participatiewet is om zo veel mogelijk mensen met een arbeidsbeperking aan het werk te helpen. Daarnaast is de p-wet bedoeld om de kansen op arbeidsparticipatie van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt of een arbeidsbeperking op de langde termijn te verbeteren.
RVS arbeidsmarktbeleid
Voorstel aan de Raad
Vervolgvel
5
Kandidaten van de Participatiewet De doelgroep van de P-wet bestaat uit mensen uit mensen met arbeidsvermogen die zijn aangewezen op, al dan niet tijdelijke, ondersteuning om in hun bestaan te voorzien en/of op ondersteuning aan het werk te komen. In de huidige situatie bestaan voor mensen met arbeidsvermogen verschillende regelingen: de Wajong de Wsw en de Wwb. Deze regelingen worden vervangen door één regeling voor mensen met arbeidsvermogen: de Participatiewet. Wajongers uit het zittend bestand behouden echter hun Wajong-uitkering. De Wsw wordt met ingang van 1 januari 2015 afgesloten voor nieuwe instroom. De Wsw blijft bestaan voor de mensen die voor 1 januari 2015 al in een SW-dienstbetrekking werkzaam zijn. Mensen die op 31 december 2014 in een SW-dienstbetrekking werken, houden hun wettelijke rechten en plichten. Nieuwe voorzieningen De Participatiewet vestigt de aandacht op diverse nieuwe re-integratievoorzieningen die specifiek in de wet worden benoemd. Het gaat om: beschut werk, loonkostensubsidie, ondersteuning bij leerwerktrajecten en persoonlijke ondersteuning bij het verrichten van aan een persoon opgedragen taken. Naast de nieuwe in de Participatiewet geregelde re-integratievoorzieningen, blijven gemeenten beschikken over alle bestaande instrumenten en voorzieningen. Denk hierbij bijvoorbeeld aan reintegratietrajecten en proefplaatsingen.
Sociale partners en het Rijk hebben een Sociaal Akkoord afgesloten. Hier is afgesproken dat werkgevers zich inspannen om 125.000 banen voor mensen met een arbeidsbeperking te realiseren. Deze banen worden ook wel de garantiebanen genoemd en zijn specifiek bedoeld voor mensen met een arbeidsbeperking. De uitvoering is een samenspel van overheid, onderwijs en sociale partners. Bij de keuzes ten aanzien van het Nijmeegs maat- en meerwerk hebben we tevens ons tot voor kort lokale re-integratiebeleid Werk staat voorop! betrokken. Ons lokaal reintegratiebeleid zoals in 2011 omschreven in de nota Werk staat voorop! is vervangen door Sterke werkwoorden, het regionaal arbeidsmarktbeleid en onze voorstellen ten aanzien van het Nijmeegs maat- en meerwerk. Al in de nota Werk staat voorop! hebben we uitgesproken dat voor een effectieve bemiddeling naar werk de vraag naar arbeid centraal moet staan. Het gaat uiteindelijk om de realisering van de match tussen vraag en aanbod op de arbeidsmarkt en in het verlengde hiervan het positioneren van werkgevers als een belangrijke partner voor de re-integratie van werkzoekenden (met arbeidsbeperkingen). In de toekomst zou de ‘bemiddeling’ de start van de werkwijze moeten zijn in plaats van het sluitstuk. 1.2 Relatie met programma
Economie en werk zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden, evenals onderwijs. Zonder sterke economie is er geen werk, en zonder goed onderwijs zijn er geen geschikte werknemers. U stuurt al op dit thema via ´De werkende lerende stad´. In dit beleidskader steken we in op de uitdagingen die de komende jaren op ons afkomen op de arbeidsmarkt. 2
Doelstelling
Onze ambities voor de komende jaren luiden: a. we streven naar een inclusieve arbeidsmarkt;
RVS arbeidsmarktbeleid
Voorstel aan de Raad
Vervolgvel
6
b. we bieden zo veel mogelijk kandidaten in de regio perspectief en mogelijkheden om hun werkkansen te vergroten en te benutten; c. we zijn een betrouwbare en waardevolle partner van werkgevers en kennisinstellingen in de regio. We verbinden onderwijs, economie en werk; d. we bestrijden de jeugdwerkloosheid en voorkomen voortijdig schoolverlaten. Onze ambities kunnen we niet alleen waarmaken. We werken intern en extern samen op het gebied van economische zaken, onderwijs en werk. We zetten hierbij de volgende regelingen, projecten en initiatieven in: a. Participatiewet. De wet biedt ons één regeling om alle doelgroepen te bedienen. De uitvoering van het re-integratiedeel van de Participatiewet ligt in handen van het gemeentelijk Werkbedrijf. b. Samenwerkingsverband Rijk van Nijmegen, regionaal samenhangend onderwijs- en arbeidsmarktbeleid c. Experimenten en projecten - pilot beschut werken - pilot aansluiten bij flexibele arbeidsmarkt - intensivering van het Gelders arbeidsmarktbeleid - ESF-aanvraag - leren van maatwerk en meerwerk d. Gemeentelijke aanbestedingen In hoofdstuk vier en vijf van het beleidskader staan de ambities en aanpak verder uitgewerkt. 3
Argumenten Uitgangspunt arbeidsmarktbeleid Rijk van Nijmegen
Toelichting
We streven naar een inclusieve arbeidsmarkt
We willen een regionale arbeidsmarkt waarin zoveel mogelijk mensen deelnemen aan werk, ook mensen met een beperking. Dit sluit aan op de opdracht in de Participatiewet. We zijn er van overtuigd dat dit ook noodzakelijk is voor een goede werking van de arbeidsmarkt, door de toenemende vergrijzing zijn alle arbeidskrachten noodzakelijk in de toekomst. Verder menen we dat werk een essentieel is voor mensen; het biedt een inkomen, een structuur en zingeving. We willen dat meer mensen met een arbeidsbeperking aan het werk gaan. We zetten in op de eigen verantwoordelijkheid van mensen om werk te vinden, nemen belemmeringen daarvoor weg en maken hulp mogelijk voor degenen die dat nodig hebben. Werk is meer dan een inkomensvoorziening; het is de sleutel naar een zelfstandig en zelfredzaam bestaan. Wie werkt, participeert: Werk is de uitkomst!
We bieden zo veel mogelijk kandidaten in de regio perspectief en mogelijkheden om hun
RVS arbeidsmarktbeleid
Voorstel aan de Raad
Vervolgvel
7
Uitgangspunt arbeidsmarktbeleid Rijk van Nijmegen
Toelichting
werkkansen te vergroten en te benutten
We realiseren ons dat er binnen de gemeentelijke populatie een grote groep mensen is, die zonder onze steun niet zelf de stap naar werk kan maken. Met name in deze groep investeren we. De uitstroom uit de bijstand in 2015 en verdere jaren willen we minimaal gelijk houden aan de huidige uitstroom van de afzonderlijke gemeenten in 2014. Hierbij hechten we er waarde aan om de uitstroom uit de bijstand per gemeente te blijven monitoren. We willen een betrouwbare en waardevolle partner van werkgevers en kennisinstellingen zijn. Werkgevers en kennisinstellingen hebben we nodig om de verbinding tussen vraag en aanbod op de arbeidsmarkt te realiseren. Ons werkbedrijf is een belangrijke uitvoerder om die verbinding te realiseren. We zullen regelmatig toetsen bij de partners hoe zij de bedrijfsdienstverlening vanuit het Werkbedrijf en gemeenten ervaren. Onze ambitie om de jeugdwerkloosheid te bestrijden en het voortijdig schoolverlaten te voorkomen, is niet nieuw. We vinden de ambitie zo belangrijk dat we deze hier ‘herhalen’.
We zijn een betrouwbare en waardevolle partner van werkgevers en kennisinstellingen in de regio. We verbinden onderwijs, economie en werk
We bestrijden de jeugdwerkloosheid en voorkomen voortijdig schoolverlaten Het samenwerkingsverband Rijk van Nijmegen pakt de regionale arbeidsmarktvraagstukken op en in het bijzonder de baanafspraken uit het Sociaal Akkoord
We geven het Werkbedrijf de opdracht de pilot beschut werken in 2015 te starten en voor maximaal 15 mensen beschut werken te realiseren, de
Binnen elke arbeidsmarktregio is een samenwerkingsverband gestart dat bestaat uit de sociale partners, UWV en gemeente. Dit samenwerkingsverband krijgt in onze regio vorm middels een platform dat aan de slag gaat met de vraagstukken op onze regionale arbeidsmarkt. De grootste uitdaging voor het samenwerkingsverband ligt in de opdracht om de garantiebanen uit het sociaal akkoord te realiseren. Het samenwerkingsverband stelt een marktbewerkingsplan vast en stelt de nadere werkagenda op. Ook het onderwijs is aangesloten bij dit samenwerkingsverband. In het afgelopen jaar zijn diverse keren de beoogde samenwerkingspartners bijeengekomen om tot werkafspraken te komen. Het is streven is om begin februari om een convenant af te sluiten met de deelnemers. Hiermee voldoen we aan de verplichting van de rijksoverheid met sociale partners, UWV en kennisinstellingen een samenwerkingsverband te vormen. Het realiseren van beschut werken legt een relatief groot en structureel beslag op de beschikbare budgetten. We willen daarnaast juist ook mensen met een arbeidsbeperking een volwaardige kans geven op de (inclusieve) arbeidsmarkt. We starten daarom in 2015 met een pilot beschut werken op beperkte schaal. Op die manier kunnen we onderzoeken hoe we
RVS arbeidsmarktbeleid
Voorstel aan de Raad
Vervolgvel
8
Uitgangspunt arbeidsmarktbeleid Rijk van Nijmegen
Toelichting
effecten te monitoren op basis waarvan wij een besluit over voortzetting in 2016 kunnen nemen
beschut werken kunnen inzetten, wat de gemiddelde arbeidsproductiviteit van de groep mensen is, welke werkplekaanpassingen nodig zijn om uiteindelijk een oordeel te vellen over 2016 en verder. We geven het Werkbedrijf de opdracht dit nader uit te werken en uit te voeren. Eén van de trends op de arbeidsmarkt is flexibilisering. We constateren dat steeds meer werk op flexibele wijze wordt aangeboden. Met de pilot willen we aansluiten op deze trend. Daarnaast is er ook een opdracht voor de gemeentelijke afdelingen Inkomen om de uitkeringsverstrekking beter aan te laten sluiten op flexibele arbeid. In deze voeren we dus een twee sporenbeleid. De pilot flexwerk moet in principe binnen de financiële kaders van het Werkbedrijf worden uitgevoerd. In principe, omdat we als arbeidsmarktregio een aanvraag bij de Provincie Gelderland hiervoor willen indienen. Als deze wordt gehonoreerd, is dat het financiële kader. Het Werkbedrijf krijgt de opdracht de pilot uit te werken en te bezien of het haalbaar is dit binnen de beschikbare financiële kaders uit te voeren. In ons arbeidsmarktbeleid hebben we zes manieren omschreven voor het verbinden van een bedrijf en kandidaat. Deze hoofdvormen gaat het Werkbedrijf uitwerken. Uitgangspunt hierbij is dat de werkgever vooral overtuigd moet worden door een goede en vakkundige match tussen zijn vraag en het aanbod van het Werkbedrijf en niet door het aanbod van voorzieningen en instrumenten. Het Werkbedrijf biedt een kandidaat een zo licht mogelijke voorziening aan, voor een zo kort mogelijke duur. Gemeentelijke aanbestedingen kunnen ons helpen om banen te realiseren voor de onderkant van de arbeidsmarkt.
We geven het Werkbedrijf de opdracht een pilot voor flexwerk in te richten. We willen op jaarbasis 100 werkzoekenden een arbeidsovereenkomst van 2 jaar aanbieden en op flexibele basis de werknemers bij werkgevers inzetten en scholing aanbieden
Het Werkbedrijf werkt de hoofdvormen van voorzieningen uit
We willen social return regionaal oppakken en ons aanbestedingsbeleid beter op elkaar afstemmen en gericht inzetten voor werk aan de onderkant van de arbeidsmarkt We stellen met het Werkbedrijf in het eerste kwartaal van 2015 een informatieprotocol op waarin beschreven staat wanneer welke informatie naar de deelnemende
Door te zorgen voor actuele en transparante informatie kunnen we als gemeenten blijven sturen op onze ambities en op de prestaties van het Werkbedrijf. In het op te stellen protocol leggen we vast wanneer welke informatie beschikbaar moet zijn voor deelnemende gemeenten.
RVS arbeidsmarktbeleid
Voorstel aan de Raad
Vervolgvel
9
Uitgangspunt arbeidsmarktbeleid Rijk van Nijmegen
Toelichting
gemeenten wordt verstuurd vanuit het Werkbedrijf.
Uitgangspunt Nijmeegs maat- en meerwerk
Toelichting
€ 1,1 miljoen voor loonkostensubsidies
Loonkostensubsidie is een krachtig instrument om werkzoekenden met afstand tot de arbeidsmarkt een kans te bieden op werk. We willen extra investeren en juist ook in de groep mensen die in de afgelopen crisisjaren werkloos zijn geworden. In de afgelopen jaren hebben we geïnvesteerd in leerwerkplekken. Circa 25% van de kandidaten die een leerwerkplek hebben gehad stroomt uit naar werk. Er zijn verschillen in leerwerkplekken en hun uitstroom. De ‘traditionele’ werkcorporaties richten zich vooral op kwetsbare mensen met een zeer grote afstand tot de arbeidsmarkt. In ons bijstandsbestand zitten veel mensen uit deze zogenoemde ‘kwetsbare middengroep’. Instroom in de bijstand is vaak niet werk gerelateerd (hooguit 20% van de instroom in de bijstand is vanwege het bereiken van de max WW-tijd) en dit zegt indirect ook iets over de afstand van mensen tot de arbeidsmarkt. Veel bijstandsgerechtigden hebben niet of nauwelijks werkervaring, hebben geen startkwalificatie en problemen op meerdere leefgebieden. Leerwerkplekken bieden een veilige omgeving waarin mensen aan hun competenties en vaardigheden kunnen werken om binnen langere tijd toch aan het werk te komen. Leerwerkplekken bieden ook voor vluchtelingen en allochtonen mogelijkheden om naast taallessen te werken aan een werkzame toekomst in de regio. Het bestrijden van jeugdwerkloosheid en het voorkomen van voortijdig schoolverlaten is een belangrijke ambitie van ons en van het regionale arbeidsmarktbeleid. We vinden het niet wenselijk dat zogenoemde ‘zorgjongeren’ (jongeren die tijdelijk geen mogelijkheden hebben om te werken) uit het zicht van de bemiddelaars naar werk en/of scholing raken. We willen daarom dat het Werkbedrijf de Nijmeegse zorgjongeren in beeld blijven houden en daar waar mogelijk ook deze jongeren naar werk en/of school toeleidt. Zelfstandig ondernemerschap is één van de mogelijkheden om weer deel te nemen aan de arbeidsmarkt. Het is ook een van de
€ 1,2 miljoen voor voortzetting van leerwerkplekken in 2015
€ 0,2 miljoen voor zorgjongeren
€ 0,2 miljoen voor begeleiding naar
RVS arbeidsmarktbeleid
Voorstel aan de Raad
Vervolgvel
10
Uitgangspunt Nijmeegs maat- en meerwerk
Toelichting
zelfstandig ondernemerschap
mogelijkheden die steeds vaker aan de orde is. We willen dan ook blijven investeren in de begeleiding naar zelfstandig ondernemerschap. De uitvoering geschiedt door het bureau zelfstandigen. Dit bureau is bij de afdeling Economie van de gemeente Nijmegen ondergebracht, zodat er een directe koppeling met het bedrijvenloket gemaakt kan worden. Actiecentrum Hatert Werkt richt zich sinds 2011 op armoedebestrijding, bestrijding jeugdwerkloosheid en het bevorderen van arbeidsparticipatie in Hatert, met sinds kort uitbreiding naar Dukenburg. In de aanpak staat werk voorop. Hatert werkt kan door de fysieke nabijheid snel verbindinge leggen met het sociaal wijkteam en andere (professionele) netwerken in de wijk. Hierdoor is het mogelijk werkloze bewoners met multi-problematiek sneller en beter van dienst te zijn. Om dit te bereiken werken de gemeentelijke afdelingen Werk, Inkomen en Zorg, het UWV en het Inter-Lokaal samen. We zien dat mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt nu beter geholpen worden. Dit willen we voortzetten via het Werkbedrijf. De afgelopen jaren hebben we flink geïnvesteerd in de poort. We versterken de poort door enerzijds instroom te voorkomen en anderzijds de uitstroom naar werk te versnellen. Dit doen we door directe bemiddeling naar werk en de naleving van regels. De afgelopen jaren hebben we gezien dat het percentage werkzoekenden dat na de zoekperiode geen uitkering aanvraagt is gestegen van 8 naar 20%. Dit is terug te zien in het feit dat het bijstandsvolume slechts met 1,3% is gestegen en in de benchmarkgemeenten met gemiddeld 3,8%. Gezien de resultaten, willen we deze aanpak aan de poort continueren. We willen als gemeente het meer-en maatwerk niet helemaal dichtprogrammeren, maar enige ruimte overhouden om eventueel nieuwe aanpakken of trajecten op te starten en hiermee te experimenteren. Dit is van belang omdat we te maken krijgen met nieuwe doelgroepen en wellicht met vraagstukken die we nu nog niet overzien.
€ 0,2 miljoen voor de versterking van de multidisciplinaire aanpak in de wijk
€ 0,3 miljoen voor versterking van de inkomenspoort
€ 0,1 miljoen voor regelruimte
4
Klimaat
Aan dit voorstel zijn geen klimaataspecten verbonden. 5
Risico’s Door de reorganisatie en alle veranderingen die op het Werkbedrijf afkomen bestaat het risico dat niet de resultaten geboekt worden die we afgelopen jaren hebben behaald. We hebben daarom
RVS arbeidsmarktbeleid
Voorstel aan de Raad
Vervolgvel
11
afgesproken dat het Werkbedrijf minimaal dezelfde resultaten behaald en minimaal gelijke tred houdt met de landelijke benchmarks. Overigens hebben de veranderingen die in 2014 al speelden, niet geleid tot een verslechtering van de resultaten. Daarnaast is het –gezien het negatieve verdeeleffect van BUIG-, van groot belang dat mensen uitstromen naar werk. We blijven dit continu monitoren en zetten verschillende interventies in om de uitstroom te bevorderen, bijvoorbeeld via de pilot flexwerk.
6
Financiën
Beslispunt 1: arbeidsmarktbeleid Rijk van Nijmegen Bij de uitvoering van de vast te stellen nota strategisch arbeidsmarktbeleid voor het Rijk van Nijmegen geldt dat dit alles binnen de eerder door u gestelde financiële kaders moet gebeuren. De uitvoerder van dit beleid is het Werkbedrijf. Uitgangspunt voor de vorming van het Werkbedrijf is budgetneutraliteit. Bij de begroting van het nieuwe Werkbedrijf is dan ook uitgegaan van budgetneutraliteit voor alle deelnemende gemeenten samen en individueel. Het Werkbedrijf voert haar werkzaamheden uit binnen het financieel kader. Besluiten over de overheveling van Nijmeegse middelen zijn door uw raad in februari 2014 genomen. Voor Nijmegen gaat het om de volgende budgetten: Budget Participatiebudget Inkomensdeel WMO – arbeidsmatige dagbesteding Gemeentelijke middelen
Omvang in 2015 € 11.950.000 € 318.066 € 2.074.200 € 2.852.500
Beslispunt 2: verdelingsbesluit Nijmeegs maat- en meerwerk In dit beslispunt vragen we u een besluit te nemen over de verdeling van de beschikbare middelen voor het Nijmeegse maat- en meerwerk. In de bijgaande notitie Nijmeegs maat- en meerwerk lichten we onze keuzes die we u voorleggen toe. Onze hoofdargumenten voor de gemaakte keuzes treft u in de paragraaf argumenten van onderhavig voorstel aan. De middelen voor het Nijmeegs maat- en meerwerk heeft u al ter beschikking gesteld (ook op 12 februari 2014) en wordt gevormd door de eigen gemeentelijke middelen (€ 2,8 miljoen) en een deel van het Participatiebudget (namelijk € 0,6 miljoen). Dit laatste conform de afspraken die in Sterke werkwoorden zijn gemaakt. Beslispunt 3: € 1,0 miljoen voor de arbeidsmarktregio Het Rijk heeft in december 2014 extra middelen ter beschikking gesteld om de samenwerkingsverbanden in de arbeidsmarktregio´s te ondersteunen. Het gaat om een bedrag van € 1 miljoen euro per arbeidsmarktregio ten behoeve van extra ondersteuning voor het opstellen van een robuust marktbewerkingsplan, de ontwikkeling van een eenduidig basispakket aan instrumenten, een goede vormgeving van de transparantie van het arbeidsaanbod en de vacatures en de inrichting van adequate dienstverlening. Het samenwerkingsverband besluit over de inzet van deze middelen. Daarom stellen we voor om de beschikbaar gestelde € 1 miljoen over te hevelen naar de MGR Rijk van Nijmegen ten
RVS arbeidsmarktbeleid
Voorstel aan de Raad
Vervolgvel
12
behoeve van de module Werkbedrijf Rijk van Nijmegen. Bij de tweede winstbestemming bij de jaarrekening 2014 en de zomernota 2015 leggen we u hiertoe een technische begrotingswijziging voor. Vanwege het tijdstip van de bekendmaking (december 2014) was het niet haalbaar om dit eerder over te hevelen. Beslispunt 4: transitiekosten 2015 In 2014, 2015 en 2016 investeert de regio € 1,5 miljoen in de ontwikkeling van het nieuwe werkbedrijf. Hieruit worden de kosten gedekt voor de kwartiermaker en de ondersteuning en inrichting die nodig is om het Werkbedrijf te bouwen. Hierbij moet gedacht worden aan initiële opleidingskosten, inrichting automatiering, fiscale en juridische ondersteuning, etc. In 2014 is de bijdrage van € 500.000 aan de transitiekosten voor het Werkbedrijf gedekt uit de provinciale middelen voor de regionale sociale agenda. Voor 2015 moet iedere gemeente de bijdrage uit eigen middelen betalen. Voor Nijmegen bedraagt de bijdrage in 2015 € 330.466 (naar rato aantal kandidaten en inwoners). Deze bijdrage kan gedekt worden uit het product Werk. We voorzien namelijk dat we uit de eindverantwoording van een vorige ESF-aanvraag middelen ontvangen. Verder houden we rekening met een restant van rijksmiddelen uit het Participatiebudget uit voorgaande jaren. Er is dus voldoende dekking binnen het product Werk om deze uitgaven te dekken. We zullen in het eerste kwartaal van 2015 u alsnog een besluit voorleggen ter uitvoering van het beslispunt waarin we tevens ingaan op de transitiekosten in 2014 die samenhangen met de inrichting van het Werkbedrijf. We zullen u dan ook informeren over de resterende middelen binnen het product Werk.
7
Participatie en Communicatie
De grote lijnen van het nu voorliggende strategische arbeidsmarktbeleid voor de regio Rijk van Nijmegen is besproken in de kandidatenraad van het Rijk van Nijmegen. Hun reactie is positief. Het definitieve arbeidsmarktbeleid, zoals we dat nu ook aan u aanbieden, wordt nog in de maand januari met de kandidatenraad besproken. We zullen u separaat melden wat de reactie van de kandidatenraad is. Het lokale Nijmeegse maat- en meerwerk is besproken in de lokale vertegenwoordiging van kandidaten; het Klantengroepoverleg. Zij hebben ons het volgende geadviseerd: 1. Zorg voor doorlopende lijnen inburgering, taal, onderwijs en werk voor vluchtelingen die zich recent in Nederland hebben gevestigd. Dit advies hebben we verwerkt in de mogelijkheid om leerwerkplekken juist voor vluchtelingen die zich recent in Nederland hebben gevestigd daar waar mogelijk te combineren met taalonderwijs. 2. Bemiddel mensen vanuit de vraag op de arbeidsmarkt. Speel in op toekomstige vraag naar arbeid. Dit advies vormt de kern van de bedrijfsdienstverlening van het Werkbedrijf. 3. Het leren kennen van de kandidaat is van essentieel belang en is vaak intensief. Digitale uitvraag is vaak onvoldoende. Dit advies ondersteunen we. Ook het Werkbedrijf zal zeker de kandidaten niet alleen leren kennen via een digitale uitvraag. Het Werkbedrijf biedt maatwerk en past de dienstverlening aan bij de behoeften en startsituatie van een kandidaat (en bedrijf).
RVS arbeidsmarktbeleid
Voorstel aan de Raad
Vervolgvel
13
Het Werkbedrijf kan een verdiepende (praktijk)diagnose bieden, waarbij persoonlijk contact met de kandidaat uitgangspunt is. 4. Ga discriminatie op arbeidsmarkt tegen. Dit punt hebben we in ons coalitieakkoord opgenomen. We hebben een plan hiervoor in de maak met het Bureau Ieder1gelijk. We zullen dit plan voor besluitvorming in ons college aan het KGO doen toekomen voor advisering. 5. Geef als gemeente het goede voorbeeld: neem mensen met een arbeidsbeperking in dienst. 6. Herijk het vrijwilligersbeleid en het verlenen van toestemming voor het verrichten van vrijwilligerswerk aan bijstandsgerechtigden. 8
Uitvoering en evaluatie
Ons college bereid een samenwerkingsovereenkomst voor met het Werkbedrijf conform Sterke Werkwoorden, het strategisch arbeidsmarktbeleid en de wensen voor maat- en meerwerk. We zullen u tijdig betrekken bij de vormgeving van deze overeenkomst en rekening houden met de planning van de zomernota. De overeenkomst zal worden afgesloten voor 2015 en 2016. Uiteraard staan we open voor suggesties ten aanzien van zowel inhoud als proces bij het opstellen van de samenwerkingsovereenkomst. Na vaststelling van het beleidskader geven we het Werkbedrijf de opdracht om aan de slag te gaan met de genoemde interventies. Het Werkbedrijf krijgt ook de opdracht om een informatieprotocol op te stellen waarin staat beschreven wanneer welke informatie naar de gemeenten wordt verstuurd vanuit het Werkbedrijf.
College van Burgemeester en Wethouders van Nijmegen, De Burgemeester,
De Gemeentesecretaris,
drs. H.M.F. Bruls
drs. B. van der Ploeg
Bijlage(n):
1. Notitie Werk is de uitkomst! Strategisch arbeidsmarktbeleid voor de regio Rijk van Nijmegen 2. Notitie Nijmeegs maat- en meerwerk
Ter inzage:
RVS arbeidsmarktbeleid
WERK IS DE UITKOMST! Strategisch arbeidsmarktbeleid Rijk van Nijmegen 2015-2017
Inhoudsopgave 1. Inleiding 2. Een nieuwe kijk op werk 3. De arbeidsmarkt in onze regio
pag. 3 pag. 4 pag. 7
4. 5. 6. 7.
pag. 9 pag.11 pag. 15 pag. 22
Onze ambities Onze aanpak Ingezoomd: het Werkbedrijf Voorzieningen
8. Financieel kader 9. Sturen en verantwoorden
pag. 27 pag. 31
Afkortingen- en begrippenlijst
pag. 35
2
1.
Inleiding
Eind 2011 hebben de gemeenten in de regio Rijk van Nijmegen de intentie uitgesproken om gezamenlijk één Werkbedrijf te bouwen. De intentieovereenkomst bevatte een achttal uitgangspunten, waaronder het borgen van de continuïteit van de organisatie, het voldoen aan de kwaliteitseisen voor gemeentelijke voorzieningen en het verhogen van de efficiëntie. De komst van de Wet Werken naar Vermogen (WWNV) was aanleiding om na te denken over samenwerking. Na de val van Rutte I, werd de WWNV medio 2012 controversieel verklaard. Toen het nieuwe kabinet aantrad, werd de Participatiewet geïntroduceerd. Deze wet is een wijziging van de WWNV. Naast de wetswijziging waren er ook andere redenen voor de gemeenten in de regio om meer toenadering tot elkaar te zoeken. Werkgevers vragen om betere facilitering en één Werkbedrijf dat echt meedenkt. Daarnaast liggen er kansen voor integrale sturing op het sociaal domein. In februari 2013 hebben de gemeenteraden dit verder geconcretiseerd in het regionale werkdocument ´Samen Sterker´. Dit werkdocument is vervolgens verder uitgewerkt in het werkboek ´Sterke werkwoorden´, dat in februari 2014 door de gemeenteraden is vastgesteld. In Sterke Werkwoorden wordt beschreven hoe de regionale samenwerking vorm krijgt in een Werkbedrijf.
het Rijk heeft verwoord: ‘Wie kan werken hoort niet afhankelijk te zijn van een uitkering’. Werk is meer dan een inkomensvoorziening; het is de sleutel naar een zelfstandig en zelfredzaam bestaan. Wie werkt, participeert. Kortom: Werk is de uitkomst! Leeswijzer In het eerste deel van dit beleidskader schetsen we de trends op de arbeidsmarkt, analyseren we de ontwikkelingen op onze regionale arbeidsmarkt en benoemen we voor welke opgaven we staan. In het tweede deel formuleren we onze ambities en hoe we deze op gaan pakken. Hierbij zoomen we in op het Werkbedrijf, dat voor de regio de uitvoering van de interventies op het gebied van Werk gaat doen. Tot slot schetsen we het financieel kader en de wijze waarop de gemeenteraden kunnen sturen op de resultaten van het Werkbedrijf.
In dit beleidskader schetsen we onze ambities op onze regionale arbeidsmarkt en het domein Werk en op welke manier we deze gaan oppakken. We doen dit met het idee dat er voor iedereen een plek is om te participeren in de maatschappij en onderschrijven daarmee de visie die
3
2.
Een nieuwe kijk op werk
De economie, arbeidsmarkt, het onderwijs en maatschappelijke ontwikkelingen veranderen in een rap tempo. Denk aan de krantenkoppen over robotisering, globalisering, het fenomeen een leven lang leren en het verdwijnen van de traditionele werkstructuren. De trends op de arbeidsmarkt zijn wezenlijk anders dan vroeger en veranderen de arbeidsmarkt voor altijd.
de arbeidsmarkt hangen wel af van de gekozen studierichting: de zorg, een aantal techniekstudies en secretariaatswerk bieden perspectief, met name op niveau drie en vier. Daarnaast is er ook een discrepantie tussen het onderwijsaanbod en de vraag van werkgevers. Deze imperfectie van de arbeidsmarkt is moeilijk op te lossen en vraagt om een vernieuwende aanpak vanuit de maatschappij.
Uit diverse onderzoeken blijkt dat er steeds meer sprake zal zijn van structurele werkloosheid vanwege het onvoldoende op elkaar aansluiten van vraag en aanbod in kwalitatieve en kwantitatieve zin. Het gros van de mensen die in de uitkering zitten is laagopgeleid terwijl de meeste baankansen op een wat hoger niveau liggen. Uit het rapport ‘Sectoren in beeld’ van het UWV (4 december 2014) blijkt dat deze ‘mismatch’ op de arbeidsmarkt toeneemt. Ondanks de hoge werkloosheid kunnen werkgevers met name in technische en ICT-beroepen onvoldoende gekwalificeerd personeel vinden. Werkgevers stellen door de automatisering en digitalisering steeds hogere eisen aan hun personeel. Hierdoor ontstaat minder vraag naar middelbaar opgeleiden die vervolgens vaker aan de slag gaan op een lager niveau. Dit gaat ten koste van de positie van lager opgeleiden.
De flexibilisering van de arbeidsmarkt speelt een steeds grotere rol, zowel aan de kant van werknemers als werkgevers. Minder dan 40% van de werknemers werkt nog in een fulltime dienstverband. Parttime werken, ZZP-ers en tijdelijk werk zijn in opkomst, waardoor de scheiding tussen werk en privé lang niet meer zo scherp is als vroeger. Werknemers bepalen steeds meer zelf waar, hoe en wanneer ze werken. Werkgevers gebruiken de flexibele schil om tijdelijke krachten in te zetten op een klus en deze weer af te stoten bij minder werk. De meest actuele prognoses op de arbeidsmarkt laten zien dat voor de komende jaren een geringe toename van banen wordt verwacht en dat de banengroei voor een belangrijk deel van de uitzendbranche en de intermediairs komen.
Begin 2014 staan er in Nederland tegenover elke vacature zeven werkzoekenden. Deze verhouding ontwikkelt zich in onze regio ongunstiger dan gemiddeld in Nederland.
Detachering wordt steeds belangrijker, waarbij werkgevers iemand inhuren zonder daarvan de risico´s te hoeven dragen zoals WW en ziektekosten.
De kansen op werk na een mbo-opleiding zijn de komende jaren wel net wat beter dan die van hbo-ers en universitaire afgestudeerden. Dit blijkt uit de MBO keuzegids die in december 2014 is verschenen. De kansen op
Eén op de vier werkende jongeren tussen 15 en 27 is in 2013 flexibel aan het werk.
Met name jongeren bewegen zich op de flexibele arbeidsmarkt, omdat het voor hen moeilijk is om een vaste baan te vinden in deze tijd.
4
Een andere trend die al een tijdje gaande is, is de vergrijzing van de beroepsbevolking. Er komen minder jonge werknemers bij, terwijl de vervangingsvraag van personeel over een aantal jaar steeds groter zal worden. Relatief weinig nieuwe instroom en veel uitstroom zullen uiteindelijk zorgen voor krapte op de arbeidsmarkt. Deze trend zal er ook voor zorgen dat de zorgvraag zal stijgen en het werk in de vrijetijdssector zal toenemen. In de toekomst zijn dus alle beschikbare handen op de arbeidsmarkt hard nodig. Iedereen die kan werken, zal ook moeten werken om de arbeidsproductiviteit op peil te houden. Op de arbeidsmarkt is er tevens sprake van een veranderende taakverdeling. Werknemers specialiseren zich steeds meer in taken, waardoor werk steeds meer in stukjes wordt opgeknipt. Voor laaggeschoolden verschuift het werk van eenvoudig productiewerk naar meer werk in de dienstensector. Dit vraagt om andere competenties van de doelgroep. Werkgevers en werknemers hebben er belang bij dat bovenstaande knelpunten wordt opgelost. Het UWV pleit daarom voor een actief arbeidsmarktbeleid.
Participatiewet en Sociaal Akkoord Het Kabinet springt op deze ontwikkelingen in met (onder andere) het invoeren van de Participatiewet op 1 januari 2015. Het doel van deze wet is om zoveel mogelijk mensen te laten deelnemen aan werk, ook mensen met een arbeidsbeperking. De wet is een samenvoeging van de wetten Wwb, Wsw en Wajong. Hiermee is er vanaf 2015 één regeling voor de gehele onderkant van de arbeidsmarkt.
“Wie kan werken moet daarvoor de kans krijgen, of je nou een beperking hebt of niet” (Jetta Klijnsma, staatssecretaris Sociale Zaken en Werkgelegenheid) Naast deze nieuwe wet hebben sociale partners en het Rijk een sociaal akkoord afgesloten, waarbij afspraken zijn gemaakt over de invulling van 125.000 banen voor mensen met een arbeidsbeperking. Wajongers en mensen die op de wachtlijst staan voor een sociale werkvoorziening komen als eerste voor deze garantiebanen in aanmerking.
”Als de quotumplicht komt, hebben we met zijn allen gefaald” (Turgay Tankir, wethouder gemeente Nijmegen)
Al deze ontwikkelingen op de arbeidsmarkt zorgen niet alleen voor onzekerheid bij werknemers, ook de werkgevers kunnen minder goed voorspellen welk personeel zij over een aantal jaren nodig hebben, terwijl het tegelijkertijd een aantal jaren kost om bijvoorbeeld jongeren op te leiden binnen een bedrijf. Een goede samenwerking tussen overheid, onderwijs en werkgevers in deze arbeidsmarkt is onontbeerlijk.
5
Sociaal Akkoord nader bekeken Met 125.000 extra banen in 2026 willen werkgevers en de overheid meer mensen met een handicap of andere arbeidsbeperking aan de slag helpen. Wie werkt, krijgt salaris en doet actief mee in de samenleving. De garantiebanen zijn er voor mensen die willen werken maar door hun arbeidsbeperking moeite hebben om een baan te vinden. Het gaat hier om mensen die onder de Participatiewet vallen en niet zelfstandig het wettelijk minimumloon kunnen verdienen, Wajongers met arbeidsvermogen, en mensen met een Wswindicatie. Het UWV legt hiervoor een doelgroepregister aan. In 2015 en 2016 zullen vooral mensen die op een wachtlijst staan voor de Wsw en Wajongers in aanmerking komen voor de garantiebanen. Werkgevers hoeven mensen met een arbeidsbeperking niet per se zelf in dienst te nemen. Dit kan ook via detachering. In elke arbeidsmarktregio wordt een samenwerkingsverband opgezet waarin gemeentes, UWV en sociale partners ervoor moeten zorgen dat deze mensen op de juiste plek aan de slag kunnen. In de regio Rijk van Nijmegen gaat het tot en met 2016 om 250 banen in de marktsector en 55 banen in de overheidssector. Als werkgevers er niet in slagen om de vastgestelde streefcijfers te behalen, dan wordt (na overleg met sociale partners en kabinet), een quotumplicht geactiveerd: elk bedrijf met 25 of meer werknemers is verplicht een bepaald percentrage arbeidsbeperkten in dienst te hebben. Ook mensen met een handicap die met wat ondersteuning wel in staat zijn het minimumloon te verdienen, tellen mee bij een eventuele quotumheffing. Als werkgevers hier niet aan voldoen, moeten ze een heffing betalen voor de niet ingevulde plekken.
6
3.
De arbeidsmarkt in onze regio
aard. Vanwege de toenemende vergrijzing zal de zorgvraag uiteindelijk toenemen en daarmee de werkgelegenheid ook.
Voor de arbeidsmarktregio Rijk van Nijmegen is het van wezenlijk belang dat er werk blijft en komt voor de groep laaggeschoolde werknemers. De regionale arbeidsmarkt laat namelijk twee gezichten zien. In verschillende sectoren is er een tekort aan arbeidskrachten op middelbaar en hoger niveau. Daar staat tegenover dat het arbeidsaanbod op de lagere niveaus de vraag ver overstijgt. We hebben dus een groep mensen voor wie we werk zoeken, maar die onvoldoende geschoold is voor het werk dat er in deze regio is. Daarbij speelt verdringing ook een rol: werknemers met een HBO-achtergrond werken veelal onder hun niveau op MBO-functies. Het opleidingsniveau speelt dus een grote rol bij het succesvol plaatsen van mensen op een werkplek. Het rapport ´regio in beeld´ van het UWV (november 2014) laat zien dat de werkgelegenheid in 2015 in het Rijk van Nijmegen stabiel blijft en heel licht zal groeien. De sectoren Zorg & welzijn, zakelijke diensten, onderwijs en industrie zorgen voor 63% van de banen in onze regio. Zorg & welzijn biedt met ruim 35.000 banen een kwart van de werkgelegenheid in onze regio. Zorg & welzijn en onderwijs zijn ook zwaarder vertegenwoordigd in onze regio dan landelijk gemiddeld. Dit zorgt ervoor dat de werkgelegenheid minder gevoelig is voor conjunctuur, maar extra gevoelig is voor overheidsbeleid en demografische ontwikkelingen. Denk bijvoorbeeld aan de stelselwijzigingen in de langdurige zorg, decentralisatie van de jeugdzorg en de daarmee krimpende budgetten. Deze hebben grote impact op de arbeidsmarkt: functies vervallen en de inhoud van het werk verandert, waardoor er andere competenties en vaardigheden gevraagd worden. Deze krimp lijkt overigens van tijdelijke
De industrie in onze regio biedt 11% van de werkgelegenheid. Dit is gelijk aan het landelijk gemiddelde. De afgelopen jaren heeft de industrie het zwaar gehad. Vooral de chemische industrie is sterk gekrompen door een teruglopende vraag naar chemische producten. Vanaf de tweede helft 2013 herstelt de productie zich echter weer door te profiteren van de sterke Duitse economie en de aantrekkende wereldeconomie. Toch daalt het aantal banen in de industrie in 2015 verder door de voortgaande stijging van de productiviteit en verplaatsing van productie naar 7
bijvoorbeeld lagelonenlanden. Ondanks deze krimp zijn er nog rond de 14.000 banen in de industrie. Vraag naar werk Het aantal bij UWV geregistreerde vacatures vormt een indicatie voor de vraag naar personeel op de arbeidsmarkt. Eind november 2014 stonden er 661 vacatures open bij UWV in de regio Rijk van Nijmegen. Een jaar eerder bedroeg het aantal openstaande vacatures 607. De openstaande vraag is met 8,9 % toegenomen. Op landelijk niveau is het aantal openstaande vacatures met 33,9% toegenomen in dezelfde periode. Werkzoekenden in onze regio (aanbod) In november 2014 stonden er in het Rijk van Nijmegen 16.562 mensen als werkzoekend bij het UWV ingeschreven. Geregistreerd werkzoekenden zijn mensen met een WW, Wwb of mensen zonder uitkering, die op zoek zijn naar werk. Van de beroepsbevolking is in onze regio 10,7% werkzoekend. Landelijk is dit percentage 10,3 %. De grootste groep werkzoekenden zoekt naar werk als productiemedewerker, chauffeur of interieurverzorger. Jongeren Nog altijd zijn er jaarlijks zo’n 500 jongeren in de regio die hun opleiding zonder diploma verlaten. Redenen voor dit zogenoemde ‘voortijdig schoolverlaten’ zijn divers: van geen stageplek kunnen vinden tot een verkeerde opleidingskeuze, motivatie en thuissituatie van jongeren. Onze focus ligt op een goede toeleiding van jongeren naar de arbeidsmarkt. Eind augustus 2014 staan er 1.713 jongeren tot 27 jaar bij het UWV als werkzoekend ingeschreven.
Uitdagingen op onze arbeidsmarkt Het lijkt erop dat de arbeidsmarkt licht herstel vertoond; het aantal vacatures groeit licht, met name in de transport en logistieksector. Het UWV verwacht in 2015 weer banengroei, maar wel in zeer geringe mate. Werkzoekenden die jonger en hoger opgeleid zijn en nog niet zo lang op zoek naar een baan, hebben de beste baankansen. Het aandeel langdurig werkzoekenden (met name ouderen, laag opgeleid en/of arbeidsbeperkt) is hoog en zal ook nog toenemen. Verdringing en de vraag naar hoger opgeleiden maakt het dat het moeilijk is om deze groep weer aan werk te helpen. In onze regio verwacht het UWV dat de vervangingsvraag voor technisch opgeleid personeel vanaf niveau 3 en 4 en informatica beroepen op HBO niveau hoger wordt dan aanbod van personeel. De vraag naar arbeid verandert structureel. Door verdergaande robotisering, automatisering en informatisering worden andere eisen gesteld aan de competenties van personeel. Zo is kennis van ICT en vaardigheden op het gebied van communicatie, samenwerken en probleemoplossend vermogen steeds vaker van belang. Andere competenties die volgens werkgevers steeds belangrijker worden zijn: adviesvaardigheden, commerciële vaardigheden, interdisciplinaire vaardigheden en het vermogen om mee te veranderen. Deze ontwikkelingen maken dat bij nieuwe vacatures andere eisen worden gesteld aan sollicitanten. Daarbij moeten werkloze werkzoekenden ‘concurreren’ met sollicitanten die werk hebben en daardoor vaak makkelijker kunnen aantonen over de gevraagde competenties te beschikken (Regio in Beeld, UWV). Het is dus een grote uitdaging om de groep werkloze werkzoekenden in onze regio naar werk te bemiddelen.
8
4.
Onze ambities
De economische ontwikkeling van de regio is steeds meer een gezamenlijke opgave van overheid, ondernemers, onderwijs en onderzoek. Het speelveld is complex en blijvend in verandering. Het investeren in economische groei en innovatie is een taak voor het bedrijfsleven, maar gemeenten worden steeds meer gezien als belangrijke faciliterende partners hierbij. We krijgen een steeds grotere rol op het terrein van regionaal arbeidsmarktbeleid, met meer taken en grote (financiële) belangen, die alleen in samenwerking met andere publieke en private partners kunnen worden gerealiseerd en waarvoor behoud en groei van de werkgelegenheid in het algemeen noodzakelijk is. Om onze ambities te kunnen realiseren is in onze regio een verbinding van economisch- en arbeidsmarktbeleid nodig. Waar economisch beleid succesvol is, werken kennisinstellingen, bedrijfsleven en overheid in de regio samen. Deze nieuwe polder op regionaal niveau is volop in ontwikkeling en wordt steeds verder uitgebouwd. Met het opstellen van de Economische Innovatie Agenda en het vormen van een Economische Raad Nijmegen zijn belangrijke stappen gezet naar een gezamenlijke aanpak. De Economische Raad Nijmegen adviseert over de economische koers van de stad en regio voor de komende tien jaar en geeft hiermee invulling aan het landelijke en provinciale topsectorenbeleid. Dit doet ze vanuit de overtuiging dat een duidelijke focus en gezamenlijke agenda noodzakelijk zijn om het organiserende vermogen optimaal in te zetten. Zo kan de kracht van de triple helix van overheid, kennisinstellingen en bedrijven beter benut worden.
De Economische Raad gaat met alle partners in de regio aan de slag om de gestelde ambities te halen: het internationaal profileren van de regio als economisch krachtige regio, met een herkenbare en concurrerende positie op Health en Education. Het Human Capital spoor in de Economische Innovatie Agenda richt zich op het aantrekken van topkenniswerkers, aandacht voor excellentie in het onderwijs en de aansluiting van onderwijs op de arbeidsmarkt. Doel hiervan is het bijdragen aan de versterking van het economisch klimaat en daardoor groei van werkgelegenheid realiseren, ook aan de onderkant van de arbeidsmarkt. Dit is vooral nodig vanwege onze nieuwe taak om mensen met een arbeidsbeperking aan het werk te helpen.
Onze ambitie is om een inclusieve arbeidsmarkt te vormen, waarbij mensen met en zonder afstand tot de arbeidsmarkt aan de slag zijn. Onder een inclusieve arbeidsmarkt verstaan wij een arbeidsmarkt waarin iedereen, ook mensen met beperkingen, duurzaam kunnen deelnemen. Overigens beginnen we niet bij nul. Wij zijn al jaren bezig om mensen op een goede plek weer fit te maken voor de arbeidsmarkt. We intensiveren de contacten met werkgevers, professionaliseren onze dienstverlening en hebben diverse instrumenten om werkgevers en kandidaten te ondersteunen.
9
We willen zo veel mogelijk van onze kandidaten in deze regio perspectief bieden en hen mogelijkheden bieden om zelf hun kansen te vergroten en te benutten. We willen mensen ondersteunen en hun eigen initiatieven faciliteren. We doen dit steeds met het doel mensen perspectief op werk te bieden, want werk is immers de uitkomst. We geloven hierbij in ‘motiveren, meedoen, werken’. Ons uitgangspunt is dat re-integratie plaatsvindt op de werkvloer en niet in de spreekkamer.
groot belang, zodat zij ook in de toekomst voldoende en deskundig personeel aan te kunnen trekken.
We zijn een betrouwbare en waardevolle partner van werkgevers en kennisinstellingen in onze regio. We werken maximaal samen met het bedrijfsleven, onderwijs en kennisinstellingen. We professionaliseren onze dienstverlening richting werkgevers en zijn gericht op de buitenwereld: we zijn open, transparant en flexibel en staan open voor creatieve en innovatieve oplossingen. We faciliteren en ondersteunen werkgevers bij het invullen van de garantiebanen.
Niet de regels, maar de oplossingen staan centraal.
We bestrijden de jeugdwerkloosheid en voorkomen voortijdig schoolverlaten en bieden optimale ontwikkelingskansen voor jonge mensen. We trekken samen op met onderwijs en bedrijfsleven om te bevorderen dat er voor leerlingen voldoende passende stage- en leerwerkplekken beschikbaar zijn en dat zoveel mogelijk jongeren met een startkwalificatie de arbeidsmarkt opgaan. Voor werkgevers is dit van
10
5.
Onze aanpak
Om onze ambities waar te maken werken we intern en extern samen op het gebied van economische zaken, onderwijs en werk. Verschillende regelingen, projecten, samenwerkingsverbanden en initiatieven helpen ons hierbij. Eén regeling voor iedereen De Participatiewet biedt ons één regeling om alle doelgroepen te bedienen. Doel van de wet is om zoveel mogelijk mensen, ook mensen met een arbeidsbeperking, aan de slag te helpen. De uitvoering van het re-integratiedeel van de Participatiewet ligt in onze regio in handen van het Werkbedrijf Rijk van Nijmegen. Het Werkbedrijf krijgt de opdracht om mensen aan het werk te helpen en hen te ondersteunen bij het behouden van werk. De Participatiewet voegt drie wetten samen: de Wwb, de Wsw en een deel van de Wajong. Dat betekent dat er een nieuwe doelgroep bijkomt: mensen die ondanks een arbeidsbeperking arbeidsvermogen hebben en voorheen in de Wsw of de Wajong zouden stromen. De nieuwe groep heeft veelal intensievere en langdurige ondersteuning nodig. Zij krijgt de eerste jaren voorrang bij de plaatsing op garantiebanen. De nieuwe doelgroep bestaat uit:
aandoeningen. Bij een betrekkelijk klein deel is er sprake van somatische ziektebeelden (fysieke aandoeningen). Bij circa de helft van de Wajongers is sprake van meerdere aandoeningen. We hebben uitgebreid onderzoek gedaan naar de nieuwe doelgroep jongeren met een arbeidsbeperking in onze regio. De verwachting is dat er jaarlijks 300 personen zullen instromen. Uiteindelijk zullen er zo’n 250 personen ook echt in staat zijn om te werken. De kandidaten die na verloop van tijd toch niet over arbeidsvermogen blijken te beschikken, kunnen dan alsnog een beroep doen op de Wajong. Mensen die voorheen een SW-indicatie zouden krijgen. De instroom in de WSW stopt per 1 januari 2015. Op de Wsw-wachtlijst staan nog 175 mensen met een indicatie, waarvan zo’n 75 personen tijdelijk niet beschikbaar zijn voor de arbeidsmarkt. De groep Wsw-ers krijgt voorrang bij het plaatsen op de garantiebanen, net als jongeren met een arbeidsbeperking. Voor de kandidaten die op 31 december 2014 een Wsw-indicatie hadden (en op de wachtlijst stonden voor een arbeidsplek binnen de sociale werkvoorziening) geldt dat deze groep met voorrang wordt geïndiceerd voor de wettelijke loonkostensubsidie en beschut werk.
Jongeren met een arbeidsbeperking Deze jongeren stromen uit voortgezet speciaal onderwijs en Praktijkonderwijs en in mindere mate MBO. De kenmerken van de nieuwe doelgroep zullen nauwelijks verschillen met die van de huidige Wajongers (die onder begeleiding van het UWV blijven). De meest voorkomende aandoening onder Wajongers is een verstandelijke beperking. Verder is er bij veel Wajongers sprake van psychiatrische 11
De doelgroep met potentiële kandidaten die per 1 januari 2015 onder de Participatiewet in onze regio valt ziet er als volgt uit: Doelgroep Participatiewet Regio Rijk van Nijmegen Huidige aantal WWB-ers Huidig aantal mensen met een Sw-indicatie Huidige Wsw-ers (zijn aan het werk) Jongeren met arbeidsbeperking (nieuw)
8000* 175 2300 300**
* We hebben de aantallen aangehouden die in het werkboek Sterke Werkwoorden zijn benoemd. ** Dit is de geschatte instroom per jaar NB. Er kan overlap tussen mensen zitten in de bovenstaande indeling. De aantallen geven een indicatie van de regionale omvang van de doelgroep P-wet. Samenwerkingsverband Rijk van Nijmegen Nederland is opgedeeld in 35 arbeidsmarktregio’s, waarbij het Rijk van Nijmegen er één is. Binnen elke arbeidsmarktregio start een samenwerkingsverband, dat bestaat uit de sociale partners, UWV en gemeenten (via de bestuurscommissie van het Werkbedrijf). In onze regio kiezen we ervoor ook de kennisinstellingen hierbij aan te sluiten. Dit samenwerkingsverband gaat in onze regio aan de slag gaat met de vraagstukken op onze regionale arbeidsmarkt. De grootste uitdaging voor het samenwerkingsverband ligt in de opdracht om de garantiebanen uit het Sociaal Akkoord te realiseren, maar er is gezamenlijk afgesproken dat de inspanningen breder zullen zijn dan alleen de focus op de garantiebanen, gezien de huidige ontwikkelingen op de arbeidsmarkt en de uitdagingen die op ons afkomen.
Onze ambities op het gebied van arbeidsmarktbeleid kunnen alleen slagen als verschillende partijen in de regio de handen ineen slaan en samen optrekken. De deelnemers aan het samenwerkingsverband hebben daarom afgesproken om vooral een inhoudelijk adviesorgaan te vormen waarbij onderwijs ook betrokken wordt. In 2015 wordt er een regionale arbeidsmarktagenda opgesteld waarin bovenstaande ambities ook een plek krijgen. De werkgeversdienstverlening krijgt verder vorm in een marktbewerkingsplan, dat door het samenwerkingsverband vastgesteld wordt. In het marktbewerkingsplan wordt de doelgroepen verder beschreven, de kansen op de arbeidsmarkt als het gaat om aanbod van werk en hoe hier op in te spelen en de wijze waarop kandidaten worden bemiddeld en gematcht. Tot slot stelt het samenwerkingsverband een ‘plan voor de arbeid’ op, waarin onder andere wordt beschreven hoe ze aan de slag gaat met de invulling van de garantiebanen. Deze banen hebben gevolgen voor de huidige arbeidsplaatsen in de markt; dat is een gevolg van de Participatiewet, iedereen doet mee, er blijven geen mensen aan de zijlijn staan. Wij proberen de markt voor mensen met een arbeidsbeperking toegankelijker te maken, de werkgevers zorgen voor het werk en de banen. Het Rijk heeft in november 2014 extra middelen ter beschikking gesteld om samenwerkingsverbanden in de arbeidsmarktregio’s te ondersteunen. Het gaat om een bedrag van één miljoen euro voor iedere arbeidsmarktregio ten behoeve van extra ondersteuning voor het opstellen van een robuust marktbewerkingsplan, de ontwikkeling van een eenduidig basispakket aan instrumenten, een goede vormgeving van de transparantie van het arbeidsaanbod en de vacatures en de inrichting van 12
adequate werkgeversdienstverlening. Het samenwerkingsverband besluit over de inzet van deze middelen. Aansluiting onderwijs en arbeidsmarkt We maken stevige afspraken met het (V)MBO om schooluitval tegen te gaan en om het beroepsonderwijsaanbod voor kwetsbare jongeren sluitend te laten zijn. We spreken het beroepsonderwijs actief aan op haar verantwoordelijkheid om de aansluiting met de arbeidsmarkt prioriteit te geven. We zetten onze mogelijkheden in om leren en werken dichter bij elkaar te brengen om zo onze ambitie te kunnen realiseren om mensen, ook aan de onderkant van de arbeidsmarkt, aan werk te helpen. We maken een samenhangend onderwijs- en arbeidsmarktbeleid. Experimenten en projecten De geijkte oplossingen en interventies voor onze uitdagingen voldoen niet altijd meer. We gaan op zoek naar nieuwe manieren om grip de krijgen op de arbeidsmarkt, proberen dingen uit en maken hierbij gebruik van alle kennis en ervaring die in het land aanwezig is. We kijken bij onze buren hoe zij zaken aanpakken en leren hiervan.
Pilot Beschut werken We starten in 2015 op beperkte schaal met een pilot Beschut Werken. Hiermee willen we onderzoeken of en hoe we beschut werk in kunnen zetten na 2016 en beperken we de financiële risico’s. We bekijken hoe we de vorm en de organisatie van beschut werk het beste kunnen regelen en wat de gemiddelde arbeidsproductiviteit van geïndiceerden is. In het hoofdstuk Voorzieningen wordt hier nader op ingegaan.
Aansluiten bij de flexibele arbeidsmarkt: Pilot Flexwerk Het UWV verwacht dat ruim de helft van de werkgelegenheidsgroei gaat naar zzp'ers en uitzendkrachten. De inzet van uitzendkrachten is weliswaar tijdens de crisis gedaald, maar recente prognoses laten weer een forse groei van het aantal uitzendbanen zien. Dit is doorgaans een teken van aantrekkende werkgelegenheid, maar het aandeel van de flexibele schil zal de komende jaren naar verwachting wel toenemen. Als overheid hebben we nu weinig aansluiting bij de flexibele arbeidsmarkt. Onze kandidaten met een bijstandsuitkering kiezen niet snel voor een baan of klus van drie maanden, vanwege de administratieve rompslomp en onzekerheid die het opnieuw aanvragen van een uitkering met zich mee brengt. Een gemiste kans, omdat op de flexibele markt veel werk is voor onze kandidaten. Daarom gaan we In 2015 aan de slag met een pilot waarbij we kandidaten tijdelijk een baangarantie geven via een detacheringsconstructie. Doel van deze pilot is het experimenteren met detachering voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt en daarmee beter aansluiten bij de flexibele arbeidsmarkt. Mensen zijn hiermee niet meer afhankelijk van 1 werkgever of een kortdurend dienstverband, maar kunnen tijdens hun detacheringsperiode bij verschillende werkgevers aan de slag gaan en dus een keur aan ervaring opdoen. Het Werkbedrijf krijgt de opdracht om deze pilot begin 2015 verder uit te werken en te starten in de regio. Een deel van de pilot proberen we te financieren via derde geldstromen. Intensivering van het Gelders arbeidsmarktbeleid Vanuit de Provincie is een initiatief gaande waarbij het Gelderse arbeidsmarktbeleid een extra impuls moet krijgen. We sluiten hierop aan 13
en starten in co-creatie met de Provincie en andere partners projecten op. In 2015 wordt er een Human Capital scan ontwikkeld om inzicht te verkrijgen in initiatieven en projecten op het gebied van de aansluiting onderwijs-arbeidsmarkt en actoren die daar een rol bij spelen. Op basis van deze scan worden verschillende werkateliers opgezet, gericht op het opstellen van een actieagenda onderwijs-arbeidsmarkt. Op dit moment zijn we in gesprek met partners in de regio om nog meer projecten aan te dragen ten behoeve van het Gelderse arbeidsmarktbeleid.
Gemeentelijke aanbestedingen Gemeentelijke aanbestedingen kunnen ons helpen om banen te realiseren voor de onderkant van de arbeidsmarkt. Dit Social Return beleid houdt in dat opdrachtnemers bij aanbestedingen boven de €50.000,- de verplichting op zich nemen om een aantal mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt in dienst te nemen. We willen dit regionaal verder oppakken, ons aanbestedingsbeleid beter op elkaar afstemmen en gericht inzetten voor dit doel.
ESF-aanvraag We hebben dit jaar een ESF-subsidie aangevraagd voor de periode 20142020 onder de noemer ‘Werk is de uitkomst’. Binnen deze aanvraag staat de bestrijding van jeugdwerkloosheid en het vergroten van de mogelijkheden ten aanzien van arbeidsinpassing centraal. Binnen de aanvraag zijn diverse activiteiten opgenomen die de verschillende doelgroepen bedienen. Zo zijn er bijvoorbeeld speciale projecten voor jongeren benoemd en voor mensen die moeilijker toegang hebben tot de arbeidsmarkt door een taalachterstand. De uitvoering wordt neergelegd bij het Werkbedrijf en het ROC. Leren van maatwerk en meerwerk Elke deelnemende gemeente zet maatwerk in en een aantal gemeentes zet ook meerwerk in zodat het Werkbedrijf extra dienstverlening kan bieden aan doelgroepen, werkgevers of projecten. Denk hierbij bijvoorbeeld aan extra investeren in 50-plussers, een advertentiecampagne, specifieke aanpak van zwartwerkers of een zorgbrigade. Initiatieven die vanuit een gemeente bij het Werkbedrijf worden neergelegd, kunnen bij succes uiteraard verder regionaal worden uitgerold. Zo leren we van elkaar en kunnen we best practices verder ontwikkelen. 14
6.
Ingezoomd: het Werkbedrijf Rijk van Nijmegen
Dit beleidskader focust zich vanaf hier alleen op de concrete interventies die we gaan doen op het domein Werk. De Participatiewet geeft duidelijke kaders over wat we moeten doen om mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt naar werk te begeleiden. Daarnaast is het voor onze regio van groot belang dat we regionaal dezelfde dienstverlening bieden aan werkgevers en kandidaten. Het Werkbedrijf Rijk van Nijmegen slaat samen met het UWV, Breed en andere organisaties de handen ineen om de doelstellingen uit de Participatiewet te realiseren. Een bijzonder samenwerkingsverband omdat hiermee het afbreken van de schotten tussen de verschillende regelingen wordt doorvertaald naar de uitvoeringsorganisatie.
Het Werkbedrijf slaat met zijn werkwijze een andere weg in met een nieuwe focus. Niet de werkzoekende staat alleen centraal als klant, maar ook de werkgever. Bij de werkgevers zijn immers de banen. Het Werkbedrijf zet zich in om voor de werkgevers een passend aanbod te vinden voor hun vraag naar geschikt personeel. Bij de inrichting van het Werkbedrijf is uitgegaan van zo min mogelijk regels, laagdrempelig en werkbaar. Het Werkbedrijf kent drie functies: bedrijfsdienstverlening, kandidaatsbenadering en verbindingsfunctie. Deze lichten we hieronder toe en iedere functie wordt afgesloten met een overzicht van de doelstellingen.
Werkwijze Werkbedrijf Het Werkbedrijf is een partner voor werkgevers in het vinden van de juiste mensen voor hun werkkansen. Het Werkbedrijf ondersteunt mensen die om verschillende redenen hulp nodig hebben bij het vinden van werk, om die kwaliteiten te ontdekken en te ontwikkelen, zodat zij aan de slag kunnen. Het Werkbedrijf zoekt de match tussen werkzoekenden en werkgevers. Waar nodig met ondersteuning van het Werkbedrijf. Zo snijdt het mes aan twee kanten. Werk is de uitkomst! In deze regio hebben we het over minimaal 16.000 mensen die werk zoeken. Binnen deze groep zijn er mensen die direct aan de slag kunnen, maar ook mensen die door een handicap of beperking (nog) niet in staat zijn direct volledig arbeidsproductief te zijn. Al deze mensen kunnen zich richten tot het Werkbedrijf om hen te helpen bij het vinden van werk. Daarnaast vallen onder deze groep mensen ook kandidaten die nu al door gemeente of Breed verbonden zijn aan bedrijven. 15
Werkbedrijf Rijk van Nijmegen In het voorjaar van 2013 kwam het Sociaal akkoord tussen het kabinet en de sociale partners tot stand. Eén van de afspraken die is gemaakt is het vormen van 35 regionale Werkbedrijven. In dit samenwerkingsverband werken gemeenten, werkgevers, vakbonden, onderwijs en UWV samen. Het samenwerkingsverband heeft de rol van aanjagen, elkaar aanspreken en monitoren van de voortgang van de regionale samenwerkingsafspraken. Op het moment dat het sociaal akkoord tot stand kwam, waren de negen gemeenten in de regio Rijk van Nijmegen al aan de slag om samen te werken in een op te richten Werkbedrijf met als doel om vanaf 1 januari 2015 een verbindende schakel te zijn tussen vraag en aanbod op de arbeidsmarkt. In de loop van 2015 wordt Breed, de Wsw-organisatie, geïntegreerd in dit Werkbedrijf. Binnen het Werkbedrijf werken de gemeentes en UWV intensief samen om werkgevers zo goed mogelijk van dienst te zijn en de beste kandidaat te selecteren voor de werkgever. De genoemde doelstellingen in dit hoofdstuk gelden voor het Werkbedrijf. De regio, en daarmee het Werkbedrijf, heeft zichzelf ten doel gesteld dat een aantal trends minimaal gelijke tred houdt met de landelijke benchmarks en dat de huidige behaalde resultaten op het domein Werk minimaal ook door het Werkbedrijf behaald moeten worden.
16
Bedrijfsdienstverlening Binnen de bedrijfsdienstverlening werken de gemeentes en UWV intensief samen. Deze samenwerking heeft in 2014 al vorm gekregen met de start van het Werkgeversservicepunt en wordt binnen bedrijfsdienstverlening verder uitgebreid (het werkgeversservicepunt is opgegaan in het Werkbedrijf). Met de integratie van Breed in 2015 ontstaat er een maximale samenwerking, waarbij alle kennis, kunde en professionaliteit van deze drie organisaties bij elkaar komt en een grote toegevoegde waarde heeft voor de bedrijfsdienstverlening én de kennis van kandidaten en nieuwe doelgroep. Daarnaast wordt met deze samenwerking voorkomen dat werkgevers vanuit verschillende hoeken benaderd worden met dezelfde vraag en aanbod. Werkgevers hebben vanaf 2015 één aanspreekpunt waar veel kennis en kunde aanwezig is. “Het Werkbedrijf zorgt voor 1 loket en 1 kaartenbak, waar alle ondernemers uit de arbeidsmarktregio terecht kunnen” (Marcel Hielkema, voorzitter VNO-NCW regio Arnhem-Nijmegen) Bedrijven zijn de klanten van het Werkbedrijf. Bedrijven creëren immers de werkgelegenheid die nodig is om kandidaten aan het werk te helpen. Dit kan een reguliere baan zijn, maar ook tijdelijke werkplekken of vrijwilligerswerk worden gezien als kansen om werkervaring op te doen. Uiteraard is het streven om kandidaten zo veel mogelijk op reguliere werkplekken te plaatsen. Het uitgangspunt is werk. Bij de bedrijfsdienstverlening passen de sterke werkwoorden samenwerken,
adviseren, acquireren en profileren. Het Werkbedrijf werkt samen met bedrijven door: • • • • •
Echt contact te hebben, met één aanspreekpunt met kennis van de branche en het bedrijf daarbinnen Een goede detacheringsfaciliteit te bieden Kandidaten en bedrijven goed te begeleiden en direct met elkaar in contact te brengen Risico’s weg te nemen Goed te adviseren
Het Werkbedrijf is de partner in de regio voor bedrijven die zoeken naar maatschappelijke verantwoorde arbeidscapaciteit voor een passende prijs. Samen met werkgevers creëert het Werkbedrijf mogelijkheden om mensen naar betaald werk te laten groeien. Het Werkbedrijf stelt de mogelijkheden die de ondernemer zelf ziet centraal en trekt samen met hem of haar op. Van begin tot eind is dit een publiekprivate co-creatie waarin partijen samenwerken aan een effectieve relatie met elkaar en met kandidaten. Het Werkbedrijf vervult een unieke sleutelrol binnen onze dynamische arbeidsmarkt en groeit uit tot een toonaangevende organisatie in de dienstverlening naar bedrijven. Dit gebeurt door middel van relatiemanagement, informatievoorziening, matching van vraag en aanbod, initiatieven voor profilering, projecten ter bevordering van de werkgelegenheid en advisering over HRM-vraagstukken. Bedrijven zijn klanten van het Werkbedrijf. Zonder medewerking van een werkgever, plaatst het Werkbedrijf geen mensen. Er worden duurzame relaties met werkgevers opgebouwd en onderhouden.
17
Een goede dienstverlening aan bedrijven is cruciaal voor het welslagen van de opgaven waarvoor gemeenten gesteld worden. Werkgevers hebben behoefte aan (uit: Samenwerking werkgeversdienstverlening gemeenten en UWV Ontwikkelvarianten en afwegingen van de Programmaraad): • Gekwalificeerd personeel • Snelle en adequate matching/vacaturevervulling • Ondersteuning bij invulling sociaal werkgeverschap • Behoefte aan brede inzetbaarheid personeel • Mogelijk maken intersectorale mobiliteit • Inzet regelingen en voorzieningen tijdens dienstverband • Inzicht in arbeidsmarktontwikkelingen en informatie • Administratief gemak • Eenduidige informatie en één aanspreekpunt Het Werkbedrijf speelt hier met zijn bedrijfsdienstverlening op in. Dit geeft het Werkbedrijf onder andere vorm door een intentie van samenwerking op te stellen met UWV, Breed en de AWBZ-instellingen. Samen met bedrijven, onderwijs en zorginstellingen in de regio wordt de visie op hoe samen te werken en de werknemersbehoefte van bedrijven vertaald in een marktbewerkingsplan. In dit plan staat hoe samen met bedrijven werkkansen voor kandidaten kunnen worden gecreëerd. Op basis van het marktbewerkingsplan wordt voor elk segment een acquisitieplan opgesteld. Bedrijfsbezoeken en meetings met bedrijven moeten bijdragen aan het creëren van kansen. Dit kunnen vacatures zijn, maar ook kennismakingsgesprekken tussen bedrijven en kandidaten of netwerkborrels waar bedrijven elkaar treffen. Een ander middel om werkgevers te ontzorgen en faciliteren is het inzetten van de bedrijfsanalyse. Het UWV heeft hier goede ervaringen mee opgedaan en wil dit verder in 2015 uitrollen. Met de bedrijfsanalyse wordt er op een
andere manier naar werkprocessen gekeken, waarbij elementaire taken naar boven komen die uitgevoerd kunnen worden door werknemers met een beperking. Het Werkbedrijf ontzorgt bedrijven ook waar het gaat om maatschappelijk verantwoord ondernemen. Bij aanbestedingen boven de € 50.000,- werken verschillende gemeenten met Social Return. Dit betekent dat werkgevers bij aannemen van zo’n opdracht ook de verplichting op zich nemen om een aantal mensen met een uitkering of arbeidsbeperking een baan te geven. Ook maatschappelijke partners en bedrijven passen dit principe toe. Het Werkbedrijf adviseert werkgevers bij het invullen van hun Social Return opgave en zorgt voor geschikte kandidaten. De bedrijfsdienstverlening van het Werkbedrijf kent de volgende doelstelling en kritische prestatie-indicatoren (kpi’s): Doelstelling: Ophalen van zoveel mogelijk vacatures en werkplekken en de invulling daarvan. Kpi’s: • • •
Minimaal 40% van de opgehaalde vacatures vervullen 1900 reguliere vacatures ophalen 1000 leerwerkplekken invullen
18
Kandidaatsbenadering Het Werkbedrijf wil zoveel mogelijk kandidaten helpen aan werk of een werkplek. De kandidaten van het Werkbedrijf zijn alle personen die een uitkering ontvangen op grond van de Participatiewet en arbeidsvermogen hebben. In de dienstverlening aan kandidaten wordt de focus gelegd op nieuwe instroom, jongeren en kandidaten met een arbeidsbeperking. Uitgangspunt is om kandidaten mensgericht te benaderen. Hier passen de sterke werkwoorden screenen, activeren, diagnosticeren en controleren bij. Ook hier komen de kennis en ervaring van de diverse doelgroepen van onze samenwerkingspartners UWV en Breed goed van pas. Niet iedereen is in staat om zelfstandig werk te vinden. Sommige mensen hebben “net dat laatste zetje” nodig, anderen moeten intensief en langdurig begeleid worden. Hierbij gaat het Werkbedrijf uit van wat kandidaten wel kunnen (in plaats van wat ze niet kunnen) en van direct contact tussen Werkbedrijf en kandidaat. Het Werkbedrijf werkt integraal, waarbij wetgeving niet leidend is bij de wijze waarop naar mensen wordt gekeken en met mensen wordt omgegaan. Mensen worden niet meer ‘gestigmatiseerd’ of benaderd vanuit regelingen. Het Werkbedrijf kijkt naar de kansen die iemand heeft in het vinden van een baan. Hierbij wordt gekeken naar de afstand van de kandidaat tot de arbeidsmarkt en de mate van zelfredzaamheid van de kandidaat. Uiteindelijk is het streven om de arbeidsproductiviteit (loonwaarde) van mensen te vergroten en mensen zelfredzamer te laten zijn. Dit is altijd maatwerk en zorgt voor verschillende individuele trajecten.
Het Werkbedrijf maakt –zonder mensen in hokjes te willen stoppenonderscheid naar 4 categorieën kandidaten: 1. Werkfit: mensen, die met een klein beetje ondersteuning, regulier werk kunnen vinden 2. Tijdelijke ondersteuning: mensen die zich kunnen ontwikkelen naar regulier werk als het Werkbedrijf de juiste – tijdelijke- interventies doet. 3. Structurele ondersteuning: mensen die structureel ondersteund moeten worden op de arbeidsmarkt 4. Mensen die alleen met zeer intensieve begeleiding op de arbeidsmarkt actief kunnen zijn Deze indeling is uiteraard niet statisch. Mensen kunnen zich immers ontwikkelen, al dan niet door interventies van het Werkbedrijf en het bedrijf waar ze werkzaam zijn. Kandidaten stromen in bij het Werkbedrijf via een verwijzing door de afdeling Inkomen van de betreffende gemeente, via de lokale toegangspoort, door zich zelf aan te melden of via scholen. Het Werkbedrijf screent de kandidaat bij binnenkomst en maakt gebruik van gegevens die al bekend zijn. Dit levert een inschatting op van wat de kandidaat en zijn mogelijkheden op de arbeidsmarkt. Kandidaten die werkfit zijn komen direct in aanmerking voor bemiddeling. Bij kandidaten die ondersteuning nodig hebben wordt een verdiepende diagnose of praktijkdiagnose uitgevoerd. Het Werkbedrijf brengt kandidaten snel in contact met bedrijven. Zo krijgen kandidaten de kans om in een werkomgeving hun capaciteiten te laten zien. Uitgangspunt is dat re-integratie en activering via de werkvloer bij bedrijven wordt gerealiseerd. Het streven is om kandidaten die geen werk hebben en dit ook niet zullen krijgen op korte termijn, via 19
leerwerkplekken naar werk toe te leiden. De inzet van overige instrumenten als scholing stemt het Werkbedrijf af op deze (leer)werkplekken. Zo wordt de arbeidsmarktpositie van de kandidaat verbeterd en de weg naar werk zo kort en direct mogelijk. Het gaat altijd om een samenspel van de kandidaat, het Werkbedrijf, de werkgever en onderwijs (indien nodig) om de juiste plek voor de juiste kandidaat te vinden of te creëren . In sommige gevallen is screenen en activeren niet genoeg, omdat een kandidaat bijvoorbeeld meer problemen of een (duurzame) arbeidsbeperking heeft. In dit geval doet het Werkbedrijf een verdiepende diagnose. Kandidaten die op basis van een zorg-indicatie niet in staat zijn om te werken, worden doorverwezen naar de lokale zorgstructuur. Daarmee houdt de relatie van het Werkbedrijf met de kandidaat niet altijd op: de lokale toegangspoort en het Werkbedrijf houden contact en werken waar nodig samen om de kandidaat zo goed mogelijk te begeleiden. Verbinding met de werkplek bij het bedrijf staat centraal in de benadering van kandidaten en daar is het instrumentarium ook op ingesteld: screening, begeleiding door een medewerker en bedrijf, een scholingsaanbod of het aanbieden van faciliteiten zoals kinderopvangvergoeding of een reiskostenvergoeding.
Kandidaten kunnen ook doorverwezen worden vanuit de aanpak jongeren, UWV en Breed. Voor jongeren tot 27 jaar is er extra aandacht. We willen voorkomen dat jongeren in een uitkeringssituatie terecht komen en we willen tevens maximaal gebruik maken van hun talenten. Het Werkbedrijf heeft daarom de jongeren hoog op de agenda staan. Hierbij is arbeidsbemiddeling overigens niet altijd het hoogste doel; als iemand nog geen startkwalificatie heeft, is het soms belangrijker om de jongere in kwestie eerst terug naar het onderwijs te sturen. Het Werkbedrijf onderhoudt daarom een sterke relatie met het onderwijsveld. Het Werkbedrijf maakt met de kandidaten individuele afspraken die voor beide partijen bindend zijn. Het Werkbedrijf controleert of kandidaten hun afspraken nakomen. Als een kandidaat met een bijstandsuitkering zijn afspraken niet nakomt, kan dit gevolgen hebben voor de hoogte van zijn uitkering. De woongemeente van de kandidaat beoordeelt dit. De kandidaatsbenadering van het Werkbedrijf kent de volgende doelstelling en kritische prestatie-indicatoren (kpi’s): Doelstelling: Zoveel mogelijk kandidaten aan werk helpen of werkfit maken. Kpi’s:
Investeren aan de voorkant staat voorop en daar wordt dan ook stevig op ingezet. Daarom kiest het Werkbedrijf in ieder geval voor inzet op nieuwe instroom, mensen met een arbeidsbeperking en op dienstverlening aan jongeren. Daarnaast neemt het Werkbedrijf lopende trajecten met kandidaten over van de deelnemende gemeenten. Het benoemen van de drie prioritaire doelgroepen betekent dus niet dat er niet ingezet wordt op bestaande kandidaten.
• •
Minimaal 1000 kandidaten hebben een leerwerkplek Minimaal 750 kandidaten stromen in 2015 uit naar werk
20
Verbindingsfunctie De verbindingsfunctie richt zich op de begeleiding en ondersteuning van mensen op de werkplek waar nodig. Verbinden is de kerncompetentie van een arbeidsbemiddelingsbedrijf en is mensenwerk. Professionals van het Werkbedrijf brengen werkgevers en kandidaten direct met elkaar in contact en kunnen zo nodig voorzieningen inzetten om een blijvende match te maken. Sterke werkwoorden die bij verbinden horen zijn ontwikkelen, bemiddelen, begeleiden en monitoren. Het Werkbedrijf heeft een uitstekende gereedschapskist met arrangementen om kandidaten en werkgevers met elkaar te verbinden. Het Werkbedrijf werkt oplossingsgericht en sluit aan bij de vraag van het individuele bedrijf en de vaardigheden en competenties van de kandidaat. Een goede relatie met bedrijven en kandidaten wordt gemaakt door mensen: eerst contact, dan contract. Het verbinden van kandidaten en bedrijven is altijd maatwerk. Het begeleiden van mensen maakt dus ook onderdeel uit van de verbindingsfunctie. Dit is overigens niet iets wat het Werkbedrijf per definitie zelf doet. Niet alleen omdat bedrijven dit soms willen, maar ook omdat deze expertise ingekocht kan worden en beschikbaar is bij AWBZinstellingen of andere partijen. Op basis van de behoefte en vraag van een werkgever worden kandidaten geselecteerd, gematcht en voorgedragen. Als de werkgever en de kandidaat tevreden zijn over de match, wordt bekeken of er nog
voorzieningen nodig zijn die bijdragen aan het laten slagen van de plaatsing, zoals bijvoorbeeld een loonkostensubsidie. Het gaat hierbij altijd om maatwerk. Het verbinden van een bedrijf en kandidaat en daarmee het vervullen van een werkplek kan op zes manieren: 1. Regulier dienstverband 2. Werken met subsidie (wettelijk en bovenwettelijk) 3. Detachering 4. Werken met behoud van uitkering 5. Werken met begeleiding 6. Beschut werken Na een plaatsing monitort het Werkbedrijf de gemaakte contractafspraken samen met het bedrijf. Kandidaten die nog niet vast geplaatst zijn en nog behoefte hebben aan ondersteuning, worden regelmatig bezocht op de werkplek. Nazorg voor zowel de kandidaat als het bedrijf is hiermee geborgd. De verbindingsfunctie van het Werkbedrijf kent de volgende doelstelling en kritische prestatie-indicatoren (kpi’s): Doelstelling: Kandidaten met een verminderde loonwaarde indien nodig begeleiding en ondersteuning bieden op de werkplek. Kpi’s: •
• •
Het Werkbedrijf zet voor 54 kandidaten de wettelijke loonkostensubsidie in (uitgaande van € 10.000,- subsidie per kandidaat). Hier valt de pilot beschut werken ook onder. Het Werkbedrijf zet de bovenwettelijke loonkostensubsidie in voor 25 kandidaten (uitgaande van € 10.000,- subsidie per kandidaat). In 2015 begeleidt het Werkbedrijf minimaal 1000 kandidaten op een 21 (leer) werkplek
7.
Voorzieningen
Om de verbindingsfunctie van het Werkbedrijf efficiënt en effectief in te zetten hebben de regiogemeenten afgesproken om te werken met één uniform instrumentarium. Op deze manier bieden we alle werkgevers in de regio dezelfde dienstverlening. Het verbinden van een bedrijf en kandidaat kan op zes manieren: 1. 2. 3. 4. 5. 6.
Regulier werken Werken met subsidie (wettelijk en bovenwettelijk) Detachering Werken met behoud van uitkering Begeleiding bij arbeidsmatige dagbesteding Pilot Beschut Werken
Bovenstaande opsomming is tevens een voorkeursvolgorde; van lichte naar zware voorzieningen. Het uitgangspunt is dat er een zo licht mogelijke voorziening wordt ingezet. De werkgever moet vooral worden overtuigd door een goede en vakkundige match tussen zijn vraag en het aanbod van het Werkbedrijf en niet door het aanbod van voorzieningen en instrumenten. Concreet betekent dit dat we in eerste instantie kandidaten proberen te bemiddelen naar een reguliere baan. Als dit niet in het vermogen van de kandidaat ligt, proberen we hem in te zetten met loonkostensubsidie. Als ook dit niet tot de mogelijkheden van de kandidaat behoort, bekijken we
of de kandidaat kan werken in een detacheringsconstructie of eventueel kan werken met behoud van uitkering. Mocht blijken dat werken op geen enkele manier aan de orde is, dan wordt de kandidaat terugverwezen naar de lokale dienstverlening. Omdat het streven van het Werkbedrijf is mensen regulier aan het werk te krijgen, worden voorzieningen voor een zo kort mogelijke periode ingezet. Daarbij is het streven om de werkgever in staat te stellen zich een goed oordeel te vormen van de kandidaat alvorens hij een regulier dienstverband aangaat. Bij de inzet van voorzieningen blijft altijd ruimte voor maatwerk en individuele begeleiding. De inzet van voorzieningen en instrumenten is in beginsel eindig. We vinden het belangrijk om de beschikbare middelen op een goede, eerlijke manier in te zetten. We willen investeren in de goede dingen, zodat we zo veel mogelijk mensen perspectief op zo regulier mogelijk werk kunnen bieden. Dit betekent dat het Werkbedrijf steeds met zowel klanten als kandidaten in gesprek moet blijven over wat er nodig is om de inzet van voorzieningen en instrumenten zo kort mogelijk te laten duren, zonder hierbij uit het oog te verliezen dat voor sommige kandidaten structurele ondersteuning nodig blijft.
22
Hierna lichten we de hoofdvormen toe. 1. Regulier werken Het Werkbedrijf wil mensen zo regulier mogelijk aan het werk helpen. Van kandidaten die kunnen werken wordt verwacht dat ze dat ook doen. Het Werkbedrijf haalt vacatures bij bedrijven op en maakt een match op basis van het profiel van een kandidaat. Voorbeeld: Een werkgever heeft een reguliere vacature open staan en heeft contact opgenomen met het Werkbedrijf. De contactpersoon gaat naar de werkgever om de vacature te bespreken en het profiel duidelijker te krijgen. De contactpersoon matcht dit met de profielen van de kandidaten in het bestand. Er zijn vijftig kandidaten die matchen op basis van hun profiel. Er is met de werkgever afgesproken dat er tien kandidaten langs mogen komen voor een rondleiding op de werkvloer. Na de rondleiding vinden sollicitatiegesprekken plaats met de door de werkgever geselecteerde kandidaten.
2. Werken met subsidie Loonkostensubsidie is er om het voor werkgevers aantrekkelijk te maken om mensen met een arbeidsbeperking in dienst te nemen. De werkgever krijgt een compensatie voor de lagere productiviteit van de medewerker. De loonkostensubsidie is gebaseerd op productiviteit. De productiviteit van de medewerker met een arbeidsbeperking wordt vergeleken met andere medewerkers in dezelfde functie. Het resultaat van die vergelijking wordt loonwaarde genoemd en is dus altijd gekoppeld aan een specifieke functie en een specifieke werkomgeving.
De loonkostensubsidie houdt in dat de werkgever de werknemer betaalt volgens de geldende CAO. Het Werkbedrijf compenseert het verschil tussen de loonwaarde en het wettelijk minimum loon (WML). Is het (cao-)loon hoger dan het WML dan betaalt de werkgever zelf het verschil. De loonkostensubsidie die gemeente kan verstrekken is maximaal 70% van het WML. Om de loonwaarde vast te kunnen stellen werkt een werkzoekende maximaal 3 maanden in het bedrijf werken met behoud van uitkering: een proefplaatsing. In die periode vindt de loonwaardemeting plaats en na 3 maanden volgt een arbeidsovereenkomst (met compensatie in de vorm van een loonkostensubsidie op basis van de loonwaarde). Gemeenten zijn verantwoordelijk voor het objectief vaststellen van de loonwaarde (deze verantwoordelijkheid is gedelegeerd aan het Werkbedrijf). We gebruiken hierbij de methodiek die het UWV hanteert. Bij het vaststellen van de loonwaarde wordt overigens ook rekening gehouden met eventuele verschillen in begeleidingsbehoefte en werknemersvaardigheden. Jaarlijks wordt de loonwaarde opnieuw vastgesteld. Voorbeeld: In een bedrijf pakken werknemers gemiddeld 50 dozen per uur in. Zij krijgen daarvoor een beloning van 100% van het wettelijk minimumloon (WML). Een werkzoekende gaat in dit bedrijf in de vorm van een proefplaatsing aan de slag. Tegen het einde van de proefplaatsing wordt de loonwaarde vastgesteld. Stel dat de medewerker door een arbeidsbeperking 30 in plaats van 50 dozen per uur in kan pakken, dan wordt de loonwaarde vastgesteld op 30/50=60% van het WML. De werkgever biedt de werkzoekende een 23 arbeidsovereenkomst tegen het WML en krijgt van het Werkbedrijf een wettelijke loonkostensubsidie ter hoogte van 40% WML.
In het kader van het maat- of meerwerk kunnen gemeenten bovenwettelijke loonkostensubsidie inzetten. Dit instrument kan tijdelijk worden ingezet in het kader van de onderhandeling met een werkgever. 3. Detachering Bedrijfsdienstverlening is een belangrijke pijler van het Werkbedrijf. Samen met werkgevers creëert het Werkbedrijf mogelijkheden om mensen naar betaald werk te laten groeien, waarbij de vraag vanuit de markt leidend is. Detachering, individueel of in groepsverband, maakt het mogelijk om snel en flexibel in te spelen op een specifieke vraag vanuit de arbeidsmarkt. De ondernemer betaalt een inleenvergoeding aan het Werkbedrijf en hij draagt zelf geen risico’s. Bij een detachering ontvangt de inlenende werkgever geen loonkostensubsidie, maar betaalt een inleenvergoeding. De inleenvergoeding is dan gebaseerd op de werkelijke loonwaarde van de betreffende werknemer. De pilot flexwerk geeft de mogelijkheid om hier ervaring mee op te doen.
Voorbeeld: Piet heeft een eenmanszaak als schilder en heeft voor het komende seizoen een aantal grote opdrachten binnengehaald. Hij kan het werk niet alleen aan en heeft daardoor de komende vier maanden behoefte aan flexibel personeel. Hij heeft geen tijd voor de werving en selectie en de administratieve rompslomp die dit met zich mee brengt. Bij een collega werken twee goede kandidaten via het Werkbedrijf. Daarom neemt hij contact op met het Werkbedrijf.
4. Werken met behoud van uitkering De voorziening Werken met behoud van uitkering kan om uiteenlopende redenen worden ingezet. Een traject kan gericht zijn op de ontwikkeling van de kandidaat, het opdoen van werknemersvaardigheden of het acclimatiseren op de werkvloer. Ook kan werken met behoud van uitkering worden ingezet in het kader van een diagnose op de werkplek. Voorbeeld: Conny is na 30 jaar huwelijk onlangs gescheiden. Ze heeft geen arbeidsverleden en ze ziet er tegen op om te gaan werken. Conny heeft jarenlang gezorgd voor haar zieke moeder, dit ging haar goed af. De consulent van het Werkbedrijf bemiddelt haar naar een participatieplaats in het plaatselijke zorgcentrum, waar ze op alle afdelingen diverse taken gaat uitvoeren. De werkgever is erg tevreden: Conny is sociaal, representatief en handig met telefoon en computer. De werkgever wil haar graag een kans bieden achter de receptie en het Werkbedrijf biedt Conny daarom een korte opleiding tot receptioniste aan.
5. Begeleiding bij arbeidsmatige dagbesteding In het werkboek Sterke Werkwoorden is vastgesteld dat het Werkbedrijf de regie voert over de arbeidsmatige dagbesteding. Het Werkbedrijf heeft inmiddels begeleiding bij arbeidsmatige dagbesteding ingekocht bij een zestal partijen. Daarbij zijn de volgende speerpunten gehanteerd: • Mensen werken zo regulier mogelijk • We willen dat mensen zich ontwikkelen • Dienstverlening is zo lokaal mogelijk 24
Begeleiding bij arbeidsmatige dagbesteding is ingekocht voor de duur van een jaar. Het jaar 2015 wordt benut om ervaring op te doen met de doelgroep en om te bezien in hoeverre de gestelde speerpunten realistisch zijn. De zes contractpartners zullen hier nauw bij betrokken worden. Percelenregeling Naast de zes gecontracteerde aanbieders is er ook ruimte voor kleine zelfstandige aanbieders van arbeidsmatige dagbesteding via ‘de percelenregeling’. Deze regeling biedt mogelijkheden voor innovatieve projecten/zorgaanbieders die uitvoering geven aan de speerpunten van het Werkbedrijf. Net als bij de zes aanbieders staat ook bij deze regeling het bieden van zorgcontinuïteit voorop. Samenwerkingsteam arbeidsmatige dagbesteding De zes aanbieders vormen samen met vertegenwoordiger(s) van het Werkbedrijf het ‘samenwerkingsteam arbeidsmatige dagbesteding’. In dit samenwerkingsteam worden onderwerpen besproken als: toeleiding, acquisitie en afstemmen van aanbod. Bedrijfsdienstverlening wordt hier ook op aangesloten. De samenwerking en procesafspraken met betrekking tot de toegangspoort, onderaannemers, scholen en MEE komen ook in het samenwerkingsteam aan de orde. Dit team komt vanaf eind november 2014 elke twee weken bij elkaar. 6. Pilot beschut werken De Participatiewet geeft gemeenten de mogelijkheid om beschut werk te organiseren. De doelgroep voor beschut werk bestaat uit mensen die uitsluitend in een beschutte omgeving onder aangepaste omstandigheden mogelijkheden tot arbeidsparticipatie hebben. Het gaat bij beschut werk om mensen die door hun lichamelijke, verstandelijke of
psychische beperking een hoge mate van (structurele) begeleiding en aanpassing van de werkplek nodig hebben. Of iemand tot de doelgroep beschut werk behoort wordt vastgesteld door het UWV. Een dergelijke indicatiestelling kan alleen plaats vinden op verzoek van de gemeente en niet op rechtstreeks verzoek van betrokkene zelf. Daarmee bepalen gemeenten zelf, anders dan in de Wsw, of zij beschut werk aanbieden en in welke vorm en omvang. We starten met de huidige mensen met een Sw-indicatie (zonder dienstbetrekking bij Breed) te screenen en eventueel voor te dragen voor een indicatie Beschut werken. Als mensen een indicatie hebben, dan moeten we deze mensen een dienstbetrekking aanbieden. Dit is mogelijk via een detacheringsfaciliteit. Als een beschutte werkomgeving niet bij een werkgever mogelijk is, plaatst Breed deze mensen in hun bestaande beschutte werkomgeving. Beschut werken wordt gefinancierd door de inzet van een loonkostensubsidie, deze wordt één keer in de drie jaar opnieuw vastgesteld. Mensen die werkzaam zijn binnen de voorziening Beschut werk verdienen minimaal het wettelijke minimumloon. Structurele begeleiding en ondersteuning van mensen, inclusief eventuele werkplekaanpassingen, is relatief duur. En uitstroom naar regulier werk waarin de productiviteit van deze mensen veel hoger zou liggen, ligt niet voor de hand. Het instrument beschut werk zal dus een relatief groot en structureel beroep doen op de budgetten die het Rijk beschikbaar stelt. Daarom willen we in 2015 op beperkte schaal een experiment starten met Beschut werken. Dit geeft ons de mogelijkheid de financiële risico’s te beperken en om te onderzoeken hoe we Beschut werk in kunnen 25
zetten na 2016. In de pilot zullen we in ieder geval bekijken hoe we de vorm en organisatie van Beschut Werk het beste kunnen regelen en wat de gemiddelde arbeidsproductiviteit van de geïndiceerden is. Het gaat uiteindelijk om de tevredenheid en de juiste plek waar de talenten van de kandidaat goed terecht komen. We verwachten dat we 10 á 15 personen met een indicatie beschut werken op een beschutte werkplek kunnen plaatsen.
26
8.
Financieel kader
Het Werkbedrijf gaat vacatures werven bij bedrijven, werkgevers die arbeidscapaciteit nodig hebben een passend aanbod doen en waar nodig begeleiding op de werkplek te leveren. Het Werkbedrijf leidt zoveel mogelijk kandidaten naar werk, bij voorkeur op een reguliere werkplek. Hiervoor investeren we in de bedrijfsdienstverlening en in instrumenten om de match te kunnen maken. We beschrijven het financieel kader waarbinnen het Werkbedrijf de activiteiten hiervoor uit gaat voeren. Dit doen we aan de hand van de doelstellingen en de prestaties die het Werkbedrijf geformuleerd heeft om zijn opdracht te operationaliseren (Inrichtingsplan regionaal Werkbedrijf, MGR Rijk van Nijmegen, 9 oktober 2014). We hebben afgesproken dat de prestaties van het Werkbedrijf minimaal gelijke tred houden met de landelijke benchmarks waar het gaat om ontwikkeling volume uitkeringsbestand, uitstroom naar werk, jeugdwerkloosheidspercentage, gemiddelde verblijfsduur in de bijstand en gemiddelde prijs van uitkeringen.
Basisdienstverlening, maatwerk en meerwerk Basisdienstverlening Voor de uitvoering van de kandidaatsbenadering, verbindingsfunctie en werkgeverdienstverlening hevelen gemeenten hun participatiebudget over naar het Werkbedrijf. In de BUIG-middelen is daarnaast budget beschikbaar om kandidaten met loonkostensubsidie te kunnen plaatsen. Voor de begeleiding van de arbeidsmatige dagbesteding is een bedrag budgettair neutraal in de begroting opgenomen. Het Werkbedrijf neemt alle lopende re-integratietrajecten over van de gemeenten. Maatwerk Onder maatwerk valt het deel van het participatiebudget dat gemeenten kunnen aanwenden voor extra opdrachten of projecten. In Sterke Werkwoorden is rekening gehouden met in totaal 1 miljoen euro. Bij de invulling van het maatwerk is van belang dat uniformiteit en duidelijkheid richting werkgevers en kandidaten overeind blijven.
We onderscheiden de basisdienstverlening, maatwerk en meerwerk. De inhoudelijke invulling van maat- en meerwerk wordt separaat als voorstel aan de Raad aangeboden en komt in dit de beleidskader dus niet aan de orde.
Meerwerk Meerwerk zijn de extra middelen die gemeenten inzetten om met het Werkbedrijf extra afspraken te maken. Denk aan afspraken over de bemiddeling van extra kandidaten of een groep van kandidaten. Gemeenten die meerwerk inbrengen doen dat bovenop het participatiebudget.
De basis van het financieel kader wordt gevormd door de begroting van de MGR Werkbedrijf, die 27 november is vastgesteld door het Algemeen Bestuur van de MGR (Begroting MGR Werkbedrijf, 27 november 2014). Met deze begroting blijven we binnen de afgesproken budgetten.
De raden van de gemeenten besluiten ieder over de inzet van maatwerk en meerwerk voor hun gemeente.
27
De beschikbare middelen Het participatiebudget bestaat uit de overgehevelde participatiebudgetten van de gemeenten en bedraagt 14 miljoen euro. Met dit geld geeft het Werkbedrijf vorm aan zijn drie functies, wordt de inzet van voorzieningen en instrumenten gedekt en de lopende reintegratieverplichtingen overgenomen, zodat de continuïteit voor mensen die nu op een (gesubsidieerde) werkplek of leerwerkplek werken, geborgd blijft.
Naast de wettelijke loonkostensubsidie, maakt de inzet van de bovenwettelijke loonkostensubsidie ook onderdeel uit van de basisdienstverlening van het Werkbedrijf. Als het voor de match tussen kandidaat en werkgever wenselijk is, wordt de bovenwettelijke loonkostensubsidie ingezet.
Het Werkbedrijf zet intensieve dienstverlening in richting werkgevers en kandidaten. Dit is mensenwerk en vraagt dus ook de nodige investeringen. Als we de geldstromen per route naar werk bezien, ontstaat het volgende overzicht:
Detachering Bij een detachering ontvangt de inlenende werkgever geen loonkostensubsidie, maar moet hij een inleenvergoeding (op basis van de loonwaarde) betalen. We gaan mensen detacheren in combinatie met andere instrumentenzoals begeleiding op de werkplek. Van de geïndiceerde doelgroep uit de Participatiewet zal een groot deel via detachering aan de slag gaan.
Regulier werk Bij de bemiddeling naar regulier werk worden geen extra voorzieningen ingezet, dit is alleen een investering in tijd. Werken met subsidie (inclusief beschut werken) De loonkostensubsidie zetten we in voor de wettelijke doelgroep uit de Participatiewet: mensen die niet zelfstandig in staat zijn om het wettelijk minimumloon te verdienen. Hiervoor is € 340.000,- beschikbaar. We verwachten in 2015 zo’n 50 mensen te kunnen plaatsen hiermee. Het instrument beschut werken wordt ook bekostigd met loonkostensubsidie. Hiervoor is een bedrag van € 200.000 begroot. De gemiddelde subsidie voor een kandidaat beschut werken bedraagt ruim € 20.000,-, afhankelijk van de loonwaarde van de kandidaat. We verwachten dat we 10 á 15 personen met een indicatie beschut werken op een beschutte werkplek kunnen plaatsen.
Naast de loonkostensubsidie kan een no riskpolis, scholing of extra begeleiding worden ingezet.
Werken met behoud van uitkering Kandidaten die nog niet bemiddelbaar zijn naar regulier werk kunnen door het Werkbedrijf worden bemiddeld naar een leerwerkplek. We verwachten dat we volgend jaar ca. 800 kandidaten met behoud van uitkering aan de slag laten gaan. Arbeidsmatige dagbesteding Het Werkbedrijf heeft de begeleiding van mensen in de arbeidsmatige dagbesteding ingekocht. In de begroting is hiervoor 3,7 miljoen opgenomen. Het geschatte aantal kandidaten betreft ongeveer 350.
28
Financieel overzicht Onderstaande tabel laat zien hoe de budgetten verdeeld zijn over de bedrijfsdienstverlening, kandidaatsbenadering en verbindingsfunctie. Het budget is nagenoeg gelijk verdeeld over de drie hoofdfuncties. De voorzieningen worden ingezet bij alle functies en worden daarom apart benoemd.
29
Doelstellingen Werkbedrijf
Kpi’s
Budget (in € x1000)
-
1.900 vacatures werven 40% vacatures invullen 1000 leerwerkplekken invullen
2.682
-
1.000 leerwerkplekken invullen 750 kandidaten stromen uit naar werk
2.385
Verbindingsfunctie
-
2.611
Het Werkbedrijf biedt kandidaten met verminderde loonwaarde ondersteuning en begeleiding op de werkplek
-
54 kandidaten met wettelijke loonkostensubsidie en 25 kandidaten met bovenwettelijke loonkostensubsidie aan de slag In 2015 begeleidt het Werkbedrijf minimaal 1000 kandidaten op een (leer) werkplek
Bedrijfsdienstverlening Het Werkbedrijf haalt zoveel mogelijk vacatures en mogelijkheden voor op en vult deze vacatures in Kandidaatsbenadering Het Werkbedrijf begeleidt zoveel mogelijk kandidaten naar werk, een passende leerwerkplek of participatieplaats
Uitvoeringskosten totaal
7.678
Voorzieningen Inzet overige instrumenten
2.000
Maatwerk
1.024
Overig Lopende re-integratieverplichtingen
3.300
Totaal overgeheveld participatiebudget
14
30
9.
Sturing & verantwoording
Het Werkbedrijf dient verantwoording af te leggen aan de gemeenteraden over het behalen van de gestelde doelstellingen. Daarnaast heeft de regio, en daarmee het Werkbedrijf, zichzelf ten doel gesteld dat een aantal trends minimaal gelijke tred houdt met de landelijke benchmarks. Hiervoor gebruikt het Werkbedrijf de Divosa benchmark, waarin bijvoorbeeld de omvang van het uitkeringsbestand en de gemiddelde prijs van de uitkeringen gemonitord worden. Samenwerkingsovereenkomsten Elke gemeente sluit afzonderlijk een samenwerkingsovereenkomst (SWO) af met de MGR. In deze overeenkomst staan de gemaakte afspraken over de uitgangspunten en voorwaarden waarbinnen het Werkbedrijf opereert. In de SWO’s worden de prestatieafspraken met het Werkbedrijf vastgelegd. De tekenbevoegdheid van de SWO ligt bij het College van B&W. De vakinhoudelijke portefeuillehouder stemt de SWO af binnen het College en is gesprekspartner van de directie van de MGR. Begin 2015 werkt de kwartiermaker – in overleg met de vakinhoudelijke portefeuillehouders – de eerste SWO’s uit. Het College is verantwoordelijk om de gemeenteraad tijdig te betrekken bij het vormgeven van de SWO. Bij de voorbereiding van de SWO wordt rekening gehouden met de planning van de voorjaarsnota. Op dat moment maken de gemeenteraden strategische keuzes, die vervolgens doorvertaald kunnen worden in de SWO.
De samenwerkingsovereenkomst bestaat uit 3 onderdelen: 1. Het eerste onderdeel is de ‘standaard’ SWO en behelst alle afspraken die de gemeente met het Werkbedrijf maakt over het functioneren van het Werkbedrijf. De volgende onderdelen worden als bijlagen toegevoegd aan de SWO: 2. Bijlage 1 omvat de basisdienstverlening. Deze dienstverlening wordt niet inhoudelijk weergegeven maar wordt getoetst aan de hand van kritieke prestatie- indicatoren. 3. Bijlage 2 bestaat uit de maat- en/of meerwerkdienstverlening. Deze dienstverlening wordt gemeente-specifiek afgesproken. Het maatwerkbudget is het budget binnen het participatiewet dat over is voor de lokale keuzes. Het meerwerkbudget zet een gemeente optioneel in uit eigen algemene middelen.
Algemene uitgangspunten verantwoording In de vastgestelde regeling met de MGR staan de algemene uitgangspunten voor de verantwoording van het Werkbedrijf richting gemeentes opgenomen. We noemen er hier een aantal: 1. De planning & control cyclus van het Werkbedrijf is ondergebracht bij de raden van deelnemende gemeenten en verschillende organen binnen de organisatie van de MGR. De raden, het algemeen bestuur van de MGR, het dagelijks bestuur van de MGR, de bestuurscommissie Werk, en de directie van het Werkbedrijf, hebben elk afzonderlijk een rol met betrekking tot planning & control. 2. Het Werkbedrijf rapporteert over en evalueert jaarlijks haar bedrijfsvoering, inclusief de begroting/realisatie en het oordeel 31
3.
4.
5.
6.
7.
van de kandidatenraad, en overlegt dit aan het college van de gemeente vóór 1 juli. Deze evaluatie en rapportage zal vergezeld gaan van een toelichting door het Werkbedrijf. Het format van de rapportering wordt in uniformiteit vastgesteld in samenspraak tussen het Werkbedrijf en de gemeenten. In 2016 wordt de eerste rapportage opgeleverd. Het Werkbedrijf voorziet de gemeente vóór 1 juli vooruitlopend op het einde van deze SWO van een voorstel voor een SWO voor het aankomende jaar. In de SWO komt een standaardbepaling over de verantwoording over financiën en prestaties. De MGR stelt één jaarrekening op met daarin een financiële verantwoording. Alle modules komen terug binnen die financiële verantwoording en per module wordt de relatie gelegd met de deelnemende gemeenten. Hetzelfde geldt voor de verantwoording op prestaties: op modulair niveau verantwoordt de MGR – per gemeente – of de afgesproken prestaties geleverd zijn. In principe betekent dit dat de MGR één inhoudelijk en één financieel verantwoordingsdocument opstelt voor alle gemeenten. Het staat gemeenten altijd vrij om aanvullende afspraken te maken, maar uitgangspunt is dat er één transparante verantwoording komt. In die verantwoording staat voor het Werkbedrijf de prestatieindicatoren centraal die in het financieel kader benoemd worden. Door middel van de SWO wordt het Werkbedrijf aangestuurd op hoofdlijnen, en dus op hoofdcategorieën. Meerwerk investeringen kunnen ook via een SWO ingebracht worden, inclusief andere afspraken over samenwerking. In de toekomst is het denkbaar dat een klein aantal gemeenten een
specifiek soort dienstverlening wil, maar dat zij dit zelf wil organiseren. Die ruimte blijft er. Tussentijdse informatievoorziening Het Werkbedrijf heeft zichzelf verschillende doelen opgelegd; om de realisatie van deze doelen en de daarbij behorende kritieke prestatie indicatoren te monitoren zal het Werkbedrijf éénmaal per kwartaal een tussentijdse rapportage naar de gemeenteraden sturen over de voortgang van de doelstellingen. Informatieprotocol In het eerste kwartaal van 2015 wordt een informatieprotocol opgesteld waarin staat beschreven wanneer welke informatie naar gemeenten wordt gestuurd vanuit het Werkbedrijf. Het informatieprotocol stelt de gemeenteraden in staat om goed toezicht uit te oefenen op het functioneren van het Werkbedrijf.
Ontwikkelingsfase Werkbedrijf Het Werkbedrijf is een nieuw organisatie met een hoog ambitieniveau. Op 1 januari 2015 is het Werkbedrijf officieel van start gegaan, maar dit betekent niet dat alles al tot in details geregeld en georganiseerd is. We zien 2015 daarom als een overgangsjaar waarin ons Werkbedrijf de kans krijgt om zijn werkprocessen te optimaliseren en zich verder te ontwikkelen tot de organisatie die we voor ogen hebben. Op basis van de resultaten die in 2015 behaald worden, kunnen we in 2016 meer specifieke prestatieafspraken maken in de samenwerkingsovereenkomst. 32
Bevoegdheden In de Modulaire Gemeenschappelijke Regeling Rijk van Nijmegen zijn de bevoegdheden en mandaten van de MGR en de bestuursorganen vast gelegd. Hieronder volgt een kort schematisch overzicht in hoofdlijnen: Wie? Gemeenteraden
Agendacommissie
Bestuurscommissie Werk
Algemeen Bestuur MGR (AB)
Bevoegdheden - Bepalen de strategische kaders; - Stellen de financiële middelen beschikbaar om deze kaders uit te voeren; - Bepalen de toe- of uittreding van de MGR en modules daarbinnen. - Advisering aan DB MGR over kwaliteit producten; - Klankbord namens de raden voor DB; - Bundeling en vertaling van signalen uit de raden; - Bevorderen van verbeteringen in het bestuurlijke proces van besluitvorming door de raden. - Bereiden de besluitvorming voor AB en DB voor; - Zorgt voor bestuurlijke afstemming richting uitvoering en geven aansturing aan het Werkbedrijf; - Inhoudelijk verantwoordelijk en aanspreekpunt voor de raad, AB en DB voor het domein Werk. - Stelt de MGR-begroting vast en kan deze wijzigen; - Instellen van bestuurscommissies; - Platform voor discussies over regionalisering
Dagelijks Bestuur MGR (DB)
Directie Werkbedrijf
en het functioneren van de MGR. - Is het dagelijks bestuur van het samenwerkingsverband, waarbij de focus ligt op bedrijfsvoering (deze is zoveel mogelijk is doorgemandateerd aan de directie); - Faciliteert het AB of bestuurscommissie; - Gaat samenwerkingsovereenkomsten aan met de gemeenten; - Verantwoordelijk voor de dagelijkse bedrijfsvoering; - Voert de voorbereiding van de samenwerkingsovereenkomsten uit; - Draagt zorg voor het opstellen van tussenrapportages en verantwoordingsdocumenten.
Bij het toevoegen van modules aan de MGR, blijft bovenstaande rolverdeling het uitgangspunt. Alle bevoegdheden van gemeenten die uitvoeringstechnisch van aard zijn, worden gemandateerd aan de MGR. In het geval van het Werkbedrijf is dat het vaststellen van één reintegratieverordening voor het Rijk van Nijmegen. Hieronder volgen nog een aantal belangrijke bevoegdheden, die de Raad behoudt op grond van de MGR Regeling: 1. De bevoegdheid om de MGR te beoordelen op diens functioneren. Het algemeen bestuur en dagelijks bestuur van de MGR komen de plicht toe om de raad ongevraagd van alle 33
benodigde informatie te voorzien om de raad in staat te stellen een beoordeling te maken van het gevoerde en beoogde beleid. 2. De raad behoudt de bevoegdheden over toe- of uittreding bij regelingen. 3. Tezamen met tweederde van de deelnemende gemeenten kan de raad bij daartoe strekkend besluit kiezen voor wijziging of opheffing van de MGR. 4. En tot slot, indien de wens ontstaat een module toe te voegen aan de MGR, is deze keuze nadrukkelijk voorbehouden aan de gemeenteraad.
34
Afkortingen en begrippenlijst ZZP: zelfstandige zonder personeel WW: Werkloosheidswet Wwb: Wet werk en bijstand
UWV: Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. UWV verzorgt in Nederland de uitvoering van werknemersverzekeringen, zoals WW, WIA en Wajong
WSW: Wet sociale werkvoorziening MGR Rijk van Nijmegen: Modulaire gemeenschappelijke regeling SW-Indicatie: indicatie voor de sociale werkvoorziening Werkbedrijf Rijk van Nijmegen: zie kader pagina 16 SW-medewerker: medewerker met een indicatie én dienstverband sociale werkvoorziening
Werkbedrijf: zie kader pagina 16
Wajong: Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten
Wml: wettelijk minimumloon
P-wet: Participatiewet
Vsv: voortijdig schoolverlaten
VMBO: voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs
AWBZ: algemene wet bijzondere ziektekosten
MBO: Middelbaar beroepsonderwijs
Geregistreerde werkzoekenden: een geregistreerde werkzoekende is een bij UWV ingeschreven werkzoekende zonder werk of minder dan 12 uur per week werkzaam. De geregistreerde werkzoekenden bestaan uit WWers. WWB-ers en werkzoekenden zonder uitkering.
WO: wetenschappelijk onderwijs HBO: hoger beroepsonderwijs
Startkwalificatie: minimaal een afgeronde havo/vwo of mbo vanaf niveau twee.
35
Bijlage 2 Keuzes voor het Nijmeegs maat- en meerwerk Achtergrond Gemeente Nijmegen heeft financiële middelen (“maatwerk” en “meerwerk”) beschikbaar om bovenop de basisdienstverlening van het (gemeentelijk) Werkbedrijf Rijk van Nijmegen extra in te zetten op activiteiten en projecten gericht op verhoging van de arbeidsparticipatie. Het maatwerk is een deel van het overgehevelde participatiebudget dat de gemeenten in de regio naar eigen inzicht kunnen invullen. Het meerwerk betreft gemeentelijke middelen die Nijmegen inzet bovenop het participatiebudget van het werkbedrijf. Naast activiteiten vanuit de basisdienstverlening, het maatwerk en het meerwerk ondernemen we nog meer activiteiten om een bredere doelgroep naar werk te leiden. Dit doen we via:
de lopende re-integratieverplichtingen die het werkbedrijf overneemt; een aantal lopende Nijmeegse projecten voor specifieke doelgroepen die nog gedekt wordt uit andere budgetten; activiteiten gefinancierd uit provinciale middelen (Regionaal Sociale Agenda) en het Europees Sociaal Fonds (ESF).
Lopende re-integratieverplichtingen Het Werkbedrijf neemt de lopende re-integratieverplichtingen van de gemeenten over. Dit betekent voor Nijmegen dat mensen die nu aan de slag zijn op een leerwerkplek, op een ID-baan, WIW-plek of op een participatiebaan daar actief blijven totdat die plek afloopt. Het gaat om circa 350 kandidaten. Vanaf 1 januari is geen instroom in de WSW meer mogelijk. Degenen die nu een WSWdienstverband hebben blijven in dienst bij Breed. We verstrekken hiervoor subsidie aan de SWorganisatie Breed. Momenteel zijn er circa 1.200 SW-medewerkers aan het werk bij Breed die in Nijmegen wonen. Specifieke projecten voortgezet Voor de groeiende groep niet-westerse nieuwkomers zonder werk of in de uitkering is aangepaste begeleiding en extra ondersteuning noodzakelijk. Het Project Inburgeraars wordt daarom voortgezet uit andere middelen. Ook de activiteiten van Stichting Dagloon, het werkcollectief voor dak- en thuislozen, zetten we voort en is financieel gedekt. Activiteiten vanuit ESF en RSA Met subsidies vanuit Europa en de provincie hebben we onder meer het Plan van Aanpak Jeugd aan Het Werk opgezet en projecten zoals Borisbaan. De meeste van deze projecten lopen nog door tot 31 december 2015. In de nieuwe ESF-aanvraag 2014-2016 hebben we subsidie aangevraagd voor onder andere 120 nieuwe startersbeurzen (voor starters cq jongeren op de arbeidsmarkt). Daarnaast
Bijlage 2 Keuzes voor het Nijmeegs maat- en meerwerk
1
voor screening (1.000), plaatsingssubsidies (200), bemiddeling (700) en begeleiding (220) en taaltrajecten (70). Het Werkbedrijf voert de projecten uit voor het domein werk. Beschikbaar voor maat- en meerwerk In de begroting van de MGR zijn de financiële kaders vastgesteld. In Sterke Werkwoorden is rekening gehouden met een budget van 1,0 miljoen maatwerk voor de regio. Van dit bedrag is 632.000 euro in te vullen door gemeente Nijmegen. Gemeente Nijmegen brengt voor het meerwerk een eigen budget voor 2015 in ter hoogte van € 2,85 miljoen.
Meerwerk: Maatwerk: Totaal
Beschikbaar in 2015 in € x 1000 2.853 632 3.485
Bovenstaande tabel geeft het totaal beschikbare bedrag voor Nijmegen weer. In de bedragen zijn de eventuele uitvoeringskosten meegenomen. In de begroting van de MGR Rijk van Nijmegen is vooralsnog rekening gehouden met loonkosten voor 16 á 17 fte om het meerwerk uit te voeren. Voor het maatwerk is in de begroting uitgegaan van 4,95 fte voor uitvoering voor de hele regio. De daadwerkelijke verhouding tussen instrumentenkosten en loonkosten hangt af van de inhoudelijke invulling van het meerwerk.
Uitgangspunten inzet maatwerk en meerwerk Het maat- en meerwerk biedt gemeente Nijmegen de mogelijkheid vanuit haar lokale ambities extra opdrachten te verstrekken aan het Werkbedrijf. In het coalitieakkoord 2014-2018 is de ambitie uitgesproken om in deze bestuursperiode meer mensen aan de onderkant van de arbeidsmarkt bij werkgevers aan de slag te laten gaan. Hierbij is nadrukkelijk het instrument loonkostensubsidie genoemd en de mogelijkheid die voor een bredere doelgroep dan de wettelijke in te zetten. Een ander uitgangspunt genoemd in het coalitieakkoord is dat re-integratie plaatsvindt op de werkvloer en niet in de spreekkamer. Dit pleit ervoor om mensen zoveel mogelijk bij een reguliere werkgever te plaatsen met de nodige ondersteuning.
Met het maat- en meerwerk investeren we in perspectief en kansen op werk voor een bredere groep dan de wettelijke en dit zoveel mogelijk bij reguliere werkgevers. Hierbij hebben we speciale aandacht voor de kwetsbare doelgroep, die wel ondersteuning nodig heeft, maar niet in aanmerking komt voor een garantiebaan.
De investering houdt hiermee niet alleen in dat we nieuwe activiteiten opstarten, maar ook het maat- en meerwerk benutten om Nijmeegse projecten en aanpakken voort te zetten die hun waarde hebben bewezen.
Bijlage 2 Keuzes voor het Nijmeegs maat- en meerwerk
2
Invulling maatwerk en meerwerk I Loonkostensubsidie breed inzetten voor Nijmeegse kwetsbare groep De bovenwettelijke loonkostensubsidie1 is een krachtig instrument om kandidaten te kunnen plaatsen bij een werkgever die een grote afstand tot de arbeidsmarkt hebben, maar geen arbeidsbeperking. Door tijdelijk een deel van de loonkosten aan de werkgever te compenseren, wordt de kandidaat met een grote afstand aantrekkelijk voor de werkgever. Op de werkplek werkt de kandidaat aan zijn vaardigheden, zodat de loonkostensubsidie afgebouwd kan worden. We verwachten dat de groep die profijt kan hebben van de subsidie groot is. Loonkostensubsidie is al opgenomen in de standaarddienstverlening van het Werkbedrijf, zowel de wettelijke als de bovenwettelijke. We willen echter meer Nijmeegse kwetsbare mensen op de arbeidsmarkt ondersteunen in het vinden van werk. Daarom investeren we boven op de basisdienstverlening in (bovenwettelijke) loonkostensubsidie voor circa 95 mensen. De totale hoeveelheid in te zetten loonkostensubsidie is dus een optelsom van de middelen in de basisdienstverlening (ca. 80% voor Nijmeegse kandidaten) en de middelen in het maat- en meerwerk. Een indicatie is dat we circa 140 Nijmeegse kandidaten met een vorm van loonkostensubsidie door het Werkbedrijf kunnen laten plaatsen. Dit hangt uiteraard mede af van matching op passende vacatures.
Loonkostensubsidie uit maaten meerwerk
Doelstelling
Bovenwettelijke loonkostensubsidie Nijmeegse kandidaten
Mensen die niet behoren tot de 80 wettelijke doelgroep met loonkostensubsidie plaatsen bij een werkgever
Loonkostensubsidie uit basisdienstverlening (wettelijk en bovenwettelijk (zie tabel 2))
Mensen met loonkostensubsidie plaatsen bij een werkgever
Indicatie # personen
63
143
1
Dit is de loonkostensubsidie die ingezet kan worden voor mensen die geen arbeidsbeperking hebben. Dit in tegenstelling tot de wettelijke loonkostensubsidie, die ingezet wordt voor mensen met een arbeidsbeperking en daardoor een verminderde loonwaarde.
Bijlage 2 Keuzes voor het Nijmeegs maat- en meerwerk
3
Loonkostensubsidie uit basisdienstverlening Bovenwettelijke loonkostensubsidie Nijmeegse kandidaten Wettelijke loonkostensubsidie Nijmeegse kandidaten
Doelstelling
Indicatie # personen
Mensen die niet behoren tot de 43 wettelijke doelgroep met loonkostensubsidie plaatsen bij een werkgever Mensen uit de wettelijke 20 doelgroep met loonkostensubsidie plaatsen bij een werkgever. 63
II Screenen en plaatsen mensen op de wachtlijst WSW Mensen met een WSW-indicatie, maar zonder WSW-betrekking staan op de wachtlijst. Dit is een van de groepen die de komende jaren voorrang krijgt bij plaatsing op de garantiebanen. In 2015 starten we met een wachtlijst van ca. 175 personen, waarvan ca. 100 op dit moment kunnen werken. Hiervan zijn ca. 55 kandidaten Nijmegenaren. De wachtlijst WSW pakken we projectmatig aan. Het werkbedrijf screent de mensen en beoordeelt op basis van screening en eventuele verdiepende diagnose welk aanbod het beste past bij de kandidaat. Een deel van deze groep zal aan het UWV voorgedragen worden voor een indicatie beschut werken in het kader van het experiment Beschut Werken. Activiteit uit meer-/maatwerk Screenen en diagnosticeren Nijmegenaren op WSW-wachtlijst
Doelstelling Mensen met een WSWindicatie op de wachtlijst screenen, zodat zij op een passende werkplek geplaatst kunnen worden. Hiermee wordt tevens invulling gegeven aan de pilot Beschut Werken
Indicatie # personen 55
III Extra inspanningen aan de poort Sinds 2012 investeren we aan de (inkomens)poort. We versterken de poort door enerzijds de instroom te voorkomen en anderzijds de uitstroom naar werk te versnellen. De inspanning zijn een combinatie van directe bemiddeling naar werk en naleving van regels. Enkele maanden voor het wegvallen van de WW-uitkering houden we voorlichtingsgesprekken en groepsbijeenkomsten. Daarin wordt helder gemaakt wat mensen te wachten staat, als zij een beroep moeten doen op de bijstand. Om instroom verder te voorkomen richten wij onze tijd en energie op 2/3e van de aanvragen[1]. Wij houden de klant in beweging doordat we het gesprek over een uitkering pas starten na de
[1]
Ervaringen landelijk leert dat een derde van de aanvragen van zorgklanten komen zonder directe arbeidsplicht. Bij deze groep staan handhavingsactiviteiten en inkomensverstrekking centraal.
Bijlage 2 Keuzes voor het Nijmeegs maat- en meerwerk
4
zoekperiode. Tijdens de zoekperiode gaat het alleen over rechten, plichten en werk. Wij leggen nadrukkelijk de verantwoordelijkheid bij de klant, maar ondersteunen hem tijdens de zoekperiode. De afgelopen jaren hebben we gezien dat we de het percentage werkzoekenden dat na de zoekperiode geen uitkering aanvraagt is gestegen van 8 naar 20%. Dit is terug te zien in het feit dat het bijstandsvolume in Nijmegen slechts met 1,3% is gestegen en in de benchmarkgemeenten gemiddeld met 3,8%. Aan de andere kant heeft de versnelde uitstroom in 2013 € 600.000 euro aan besparingen op de uitkeringen opgeleverd. We kiezen ervoor de aanpak aan de poort te continueren gezien de resultaten. Daarbij komt dat onze focus op beperken van het aantal bijstandsgerechtigden noodzakelijk blijft, zeker de negatieve herverdeeleffecten voor Nijmegen van het verdeelmodel van de bijstandslasten. Door het nieuwe verdeelmodel van de bijstandslasten voorzien we dat we in 2015 niet uitkomen met het rijksbudget. Dit ondanks de positieve resultaten in 2014 en eerdere jaren. De uitvoeringskosten voor de extra inspanningen aan de poort worden gedekt uit het meerwerk. De gemeentelijke afdeling Inkomen voert uit. Activiteit uit meer-/maatwerk Extra inspanningen aan de poort
Doelstelling Het verder terugdringen van instroom in de uitkering en versnellen van de uitstroom naar werk
Indicatie # personen 140 personen die niet instromen 100 personen die sneller uitstromen
IV Leerwerkplekken Niet iedereen kan met loonkostensubsidie bij een reguliere werkgever aan de slag. Er is groep van honderden mensen in de uitkering die eerst moet werken aan werknemersvaardigheden en competenties om daarna een stap naar reguliere arbeid te kunnen zetten. Voor deze groep hebben we flink ingezet en geïnvesteerd in leerwerkplekken. Leerwerkplekken dragen bij aan onze ambitie om re-integratie zoveel mogelijk plaats te laten vinden op de werkvloer en niet in de spreekkamer. Er worden geen nieuwe werkcorporaties meer opgericht. Vanaf 1 januari 2015 lopen alle huidige contracten af en laten we de term ‘werkcorporatie’ los en spreken we voortaan over organisaties/werkgevers en leerwerkplekken. Daar waar nodig ondersteunen we de organisatie met een vergoeding voor de begeleiding. Uit de evaluatie van werkcorporaties blijkt dat werkcorporaties voornamelijk leerwerktrajecten bieden voor mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt. We vinden het belangrijk om deze doelgroep te (blijven) bedienen en organisaties te ondersteunen door middel van een bijdrage in begeleidingskosten. Nijmegen heeft veel geïnvesteerd in werkcorporaties, zowel qua geld als qua samenwerking. Dit heeft geleid tot een groot aantal kwalitatief hoogwaardige organisaties die goed aansluiten bij een groot deel van onze kandidaten: mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt. We kiezen er als gemeente Nijmegen voor hierin extra te investeren en de vergoeding voor begeleidingskosten aan organisaties, waar we goede ervaringen mee hebben opgedaan de afgelopen jaren, in het overgangsjaar 2015 in stand te houden.
Bijlage 2 Keuzes voor het Nijmeegs maat- en meerwerk
5
Activiteit uit meer-/maatwerk Plaatsen mensen en verstrekken begeleidingsvergoeding op leerwerkplekken
Doelstelling Mensen in de uitkering werkervaring op laten doen, om na enige tijd stappen te zetten richting werk
Indicatie # personen 250
V Aanpak Hatert Werkt voortzetten Actiecentrum Hatert Werkt richt zich sinds 2011 op armoedebestrijding, bestrijding jeugdwerkloosheid en het bevorderen van arbeidsparticipatie in de wijken Hatert. Sinds enige tijd is de aanpak uitgebreid naar Dukenburg. In de aanpak staat werk voorop, waarbij steeds wordt gekeken welke belemmeringen er zijn om te participeren. Dat kan gaan om financiële problemen, welzijn en gezondheid of multiproblematiek. Hatert Werkt kan door de fysieke nabijheid snel verbindingen leggen met het Sociaal wijkteam en andere (professionele) netwerken in de wijk zoals “Hatert gezond” en de wijkvoorziening Hatert van het Interlokaal. Hierdoor is het mogelijk werkloze bewoners met multi-problematiek sneller en beter van dienst te kunnen zijn. Om dit te bereiken werken de gemeentelijke afdelingen Werk, Inkomen en Zorg, het UWV en het Inter-lokaal samen. We zien dat de mensen met grote afstand tot de arbeidsmarkt nu beter geholpen worden. De laagdrempeligheid van de voorziening en de samenwerking tussen medewerkers van verschillende organisaties werkt. Op dit moment worden de mogelijkheden onderzocht om de aanpak uit te breiden en aan te sluiten bij de verschillende STIP’s (Stedelijke InformatiePunten) in Dukenburg en Oud-West.
Activiteit uit meer-/maatwerk Aanpak Hatert Werkt
Doelstelling Bestrijden van (jeugd)werkloosheid, armoede en bevorderen arbeidsparticipatie in Hatert en Dukenburg
Indicatie # personen 100 personen die niet uitstromen Versnelde uitstroom
IV Nijmeegse zorgjongeren Zorgjongeren zijn jongeren die problemen hebben op meerdere leefgebieden. Zij zijn daardoor nog niet in staat de stap te zetten richting arbeidsmarkt of opleiding. De jongeren uit de regio die eerst een zorgtraject nodig hebben worden teruggeleid naar hun gemeente. De Nijmeegse jongeren blijven bij het jongerenteam in begeleiding bij een jongerenadviseur met aandachtsgebied zorgjongeren. De ondersteuning van de Nijmeegse zorgjongeren richt zich met name op regievoering over het traject bij één van de ketenpartners. De zorgjongerenadviseurs zullen regelmatig te vinden zijn in de sociale wijkteams of bij de lokale toegangspoorten om kandidaten door te spreken. De ketenpartner benadert het werkbedrijf op het moment dat de jongere werkfit genoeg is om er (eventueel nog parallel aan het zorgtraject) een traject naar werk of school mee op te starten. Vanaf dat moment wordt de jongere overgedragen naar een jongerenadviseur van het werkbedrijf die het traject samen met de jongere gaat opstarten.
Bijlage 2 Keuzes voor het Nijmeegs maat- en meerwerk
6
Activiteit uit meer-/maatwerk Nijmeegse zorgjongeren
Doelstelling Regievoering over traject zorgjongeren met als doel deze als ze werkfit zijn terug naar school en/of werk te leiden
Indicatie # personen 200
V Begeleiding naar ondernemerschap Een deel van de mensen in de bijstand heeft de ambitie ondernemer worden en zo zelf in een inkomen te kunnen voorzien. We bieden mensen begeleiding in een traject naar ondernemerschap, zodat zij via deze weg uit de uitkering kunnen stromen. Een kleiner aantal betreft mensen die nog nog geen uitkering hebben en voor wie het ondernemerschap juist kan voorkomen dat ze afhankelijk worden van een uitkering. Deze taak blijft bij de gemeenten en gaat niet naar het werkbedrijf. Via het maatwerk dekken we deze activiteit, waarbij de uitvoering verzorgd wordt door Bureau BBZ Gemeente Nijmegen. Activiteit uit meer-/maatwerk
Doelstelling
Begeleiding naar ondernemerschap
Ondersteuning bieden richting ondernemerschap waardoor mensen uit de uitkering stromen of voorkomen wordt dat zij afhankelijk worden van een uitkering.
Indicatie # mensen te screenen 175
Indicatie # mensen begeleid 50
IV Regelruimte We willen als gemeente het meer- en maatwerk niet helemaal dichtprogrammeren, maar enige ruimte overhouden om eventueel nieuwe aanpakken of trajecten op te starten en hiermee te experimenteren. Dit is zeker ook gewenst gezien het feit dat we te maken krijgen met nieuwe doelgroepen en wellicht met vraagstukken die we nu nog niet overzien. Activiteit uit meer-/maatwerk
Doelstelling
Vrije regelruimte
Nieuwe projecten of experimenten kunnen starten inspelend op nieuwe inzichten of ontwikkelingen.
Bijlage 2 Keuzes voor het Nijmeegs maat- en meerwerk
Indicatie # mensen te screenen n.t.b.
Indicatie # mensen begeleid n.t.b.
7
Overzicht inzet meerwerk- en maatwerk Onderstaande tabel geeft weer welke activiteiten we gaan uitvoeren en hoeveel mensen we verwachten daarmee te kunnen begeleiden kunnen plaatsen. In het algemeen is het nodig drie keer zoveel mensen te screenen als uiteindelijk geplaatst worden. De uitvoeringskosten zijn opgenomen in de totale kosten. Doelstelling
Loonkostensubsidie
Leerwerkplekken
Zorgjongeren
Begeleiding zelfstandigen
Screening WSW-wachtlijst
Indicatie # Indicatie # Totale kosten Mensen Mensen te in € x 1000 geplaatst/in screenen traject Mensen met 80 vanuit verminderde loonwaarde meerwerk plaatsen bij een (143 in totaal) werkgever 240 1.100 Mensen die nog niet bij een reguliere werkgever kunnen werken, vaardigheden laten opdoen 250 750 1.200 Contact onderhouden met de jongere en de instelling om vorderingen te volgen en indien mogelijk richting werk te leiden 200 200 183 Voorkomen dat 50 175 210 zelfstandigen in de uitkering terecht komen en mensen uit de bestand begeleiden naar ondernemerschap zodat zij duurzaam uit de uitkering kunnen stromen. Mensen met een WSW14 55 210 indicatie op de wachtlijst screenen, zodat zij op een passende werkplek geplaatst kunnen worden. Hiermee wordt tevens invulling gegeven aan de garantiebanen.
Actiecentrum Hatert Werkt Inspanningen aan de poort Nieuwe projecten of Regelruimte
500
500
207 280
n.t.b.
n.t.b.
80
1094
1920
3.400
experimenten kunnen starten inspelend op nieuwe inzichten of ontwikkelingen.
Bijlage 2 Keuzes voor het Nijmeegs maat- en meerwerk
8