INFRABEL
Brussel, 17/11/2014
Brussel DIRECTIE ASSET MANAGEMENT Dienst I-AM.4 Supply & Production Afdeling I-AM.41 Supply Chain Sectie 54 T 911-52204 Uitreiking: Publicatie op Marin -
Aan de Heads Of en Managers - Directie AM Aan de Heads Of Area - Directie AM
-
Aan de functionele mailboxen van de uitreikingsbureaus van de area’s van de Directie AM
Bericht 32 I-AM/2014 Uniforme barcode voor het beheer van Infrabel equipments Uitgave
Nieuwe uitgave
Beknopte inhoud
Technische beschrijving van de barcode standaard die gebruikt zal worden door Infrabel voor de logistieke opvolging van materialen met serienummer-beheer (naamlijstnummer + serienummer = ‘equipment’)
Doelgroep
-
I-AM.1, 2, 3, 4, 5 I-AM.A1, A2, A3, A4, A5 (Supply Coordinators, Logistic Managers) I-FBA.5 I-B.14 I-ICT.31
Toepassingsdatum 19 november 2014
De Directeur-generaal
Luc VANSTEENKISTE
2014 // Bericht 32 I-AM/2014 // Directie Asset Management
1/14
Versiebeheer Onderwerp: Dit bericht beschrijft de specificaties van de uniforme barcode voor opvolging van materialen en equipments binnen de directie Asset Management (equipment = artikelnummer + serienummer). Domein: Supply & Production
Versies Nummer 1.0 1.1
Datum 13/05/2014 09/09/2014
Naam: Functie:
Beschrijving Eerste draft versie Gevalideerd door werkgroep ‘barcodes’
Auteur J. Smeets J. Smeets
Auteur: Smeets Johan
Verantwoordelijke: Mels Geert
Goedgekeurd: Waeyenbergh Marc
Team Lead Supply Controllers I-AM.412
Manager Supply Chain I-AM.41
Head of Supply & Production I-AM.4
Datum: Handtekening:
2014 // Bericht 32 I-AM/2014 // Directie Asset Management
2/14
Inhoudstabel 1. Inleiding
4
1.1 1.2
4 4
Keuze van formaat Keuze van codering
2. Inhoud en afmetingen
5
2.1 2.2
5 5
2.2.1 2.2.2 2.2.3
Barcode Label Lettertype en fontsize voor leesbare teksten. Quiet zone Toelaatbare labelformaten.
5 5 6
3. Technische bepalingen
7
3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7 3.8 3.9
7 7 7 7 8 8 9 9 9
Bedrukkingsmateriaal Lijmsoort Inktsoort Afdruk wijze Software voor genereren van barcode Resolutie en expansiefactor Aanbrengen Kwaliteitscontrole Begeleidende goederenlijst voor pallets
Bijlage A: voorbeelden van correcte barcodes
10
Bijlage B: volledige lijst van GS-1 application identifiers
11
2014 // Bericht 32 I-AM/2014 // Directie Asset Management
3/14
1. Inleiding Infrabel maakt gebruik van een uniform type barcode in het formaat “datamatrix” (2D) om alle belangrijke onderdelen en hun verpakkingen te voorzien van de nodige gegevens om de logistiek te stroomlijnen. De gegevens die in deze code verstrekt worden dienen geformatteerd te worden volgens de GS-1 wereldstandaard die garandeert dat de gegevens voor alle partners dezelfde vorm en betekenis hebben. Het gebruik van de barcode is verplicht voor alle artikelen die met een serienummer worden beheerd. De combinatie van een artikelnummer (naamlijstnummer) met een serienummer is te allen tijde uniek en wordt ook een ‘equipment’ genoemd. De richtlijnen in dit document dienen gerespecteerd te worden door zowel de externe leveranciers als door de interne productie afdelingen.
1.1
Keuze van formaat
Het datamatrix formaat heeft een aantal voordelen ten opzichte van andere formaten: -
Compacter en betrouwbaarder dan een 1D barcode met dezelfde inhoud:
-
Verbeterde leesbaarheid t.o.v. een 1D (lineaire) barcode Automatische foutverbetering ingebouwd Compacter en betrouwbaarder dan een QR-code met dezelfde inhoud Goedkoper, eenvoudiger en betrouwbaarder dan RFID
1.2
Keuze van codering
De coderingsstandaard GS-1 heeft volgende voordelen: -
Internationaal erkend Flexibel dankzij het gebruik van “application identifiers” (AI), die toelaten om meerdere gegevens in 1 code te combineren:
Verdere informatie over de GS-1 standaard kan gevonden worden op het internet: - www.gs1.org
2014 // Bericht 32 I-AM/2014 // Directie Asset Management
4/14
2. Inhoud en afmetingen 2.1
Barcode
De inhoud van de barcode wordt bepaald door de GS1 standaard gebruik makend van “application identifiers”. Infrabel ondersteunt meerdere application identifiers (AI’s). Bepaalde AI’s zijn verplicht, anderen zijn optioneel. Ten einde steeds een unieke opvolging van de belangrijke producten te kunnen garanderen, zijn volgende AI’s verplicht te gebruiken: AI
GS-1 Data content
Inhoud
Formaat
241
Customer Part number
Infrabel artikelnummer
12 numerieke karakters
Serial number
( = naamlijstnummer) Serienummer van het artikel
Max. 18 alfanumerieke karakters
21
De combinatie van artikelnummer en serienummer dient steeds uniek te zijn. De technische beheerder dient er dan ook over te waken dat de uniciteit van de serienummers gewaarborgd wordt. Andere AI’s kunnen bijkomende nuttige informatie bevatten en kunnen optioneel toegevoegd worden aan de code. Deze lijst is indicatief en kan eventueel aangevuld worden met andere, officieel ondersteunde GS-1 AI’s die teruggevonden kunnen worden in Bijlage B: volledige lijst van GS-1 application identifiers. AI 10
GS-1 Data content
Inhoud
Formaat
Batch or Lot number
Batchnummer van het artikel ( = charge / lot)
10 numerieke karakters
11 17
Production date Expiration date
Productiedatum van het artikel Vervaldatum van het artikel
YYMMDD (6 karakters) YYMMDD (6 karakters)
2.2
Label
1
De gebruikte gegevens moeten bij voorkeur leesbaar toegevoegd worden op het label, indien het formaat van het artikel een label toelaat dat groot genoeg is. Leesbare tekst of logo ‘INFRABEL’ moet, indien de ruimte het toelaat, op het label voorzien worden. Indien de ruimte ontoereikend is mogen de leesbare teksten weggelaten worden.
2.2.1
Lettertype en fontsize voor leesbare teksten.
Font Arial, minimum grootte 10 punt voor de leesbare teksten op het label.
2.2.2
Quiet zone
Rond de barcode moet een ‘quiet zone’ gegarandeerd worden. Dit betekend dat rond de barcode een ruimte van 5 millimeter vrijgehouden moet worden. Binnen deze ruimte mag er zich geen enkele andere bedrukking bevinden. De grenzen van deze quiet zone worden hier aangegeven door een zwart kader. Het zwarte kader zorgt niet alleen voor een grens maar ook dat de print kop voorverwarmd wordt. Daardoor is de eerste lijn van de barcode niet aangetast door opwarmingstijd. Quiet zone 1
Indien enkel jaar (YY) en maand (MM) gekend zijn, moet DD vervangen worden door 2 nullen.
2014 // Bericht 32 I-AM/2014 // Directie Asset Management
5/14
2.2.3
Toelaatbare labelformaten.
Maximale grootte van het label is (breedte) 70 millimeter x (hoogte) 35 millimeter. Breedte is horizontaal en evenwijdig met de printkop (van een tafelmodel printer).
Minimale grootte van het label is 20 millimeter x 20 millimeter. Minimale grootte van de barcode zelf bedraagt 10 millimeter x 10 millimeter. De labels moeten bij voorkeur een witte egale achtergrondkleur hebben. Afdrukvoorbeeld maximale label:
Afdrukvoorbeeld minimale label:
2014 // Bericht 32 I-AM/2014 // Directie Asset Management
6/14
3. Technische bepalingen Verschillende soorten verpakkingen (karton, hout, plastic, metaal…) hebben elk hun specifieke eigenschappen waardoor het ene materiaal meer geschikt is dan het andere om een langdurige hechting en leesbaarheid te garanderen. Sommige onderdelen en verpakkingen vereisen een speciale behandeling, zoals bv. het ontvetten van de ondergrond. Er moet steeds gelet worden op de juiste keuze van o.a. labels, lijmen en inkten. We denken hierbij aan onderdelen die warm worden of in sterk wisselende temperaturen verblijven (weer en wind, vrieskou …). Het algemene principe hierbij is dat de labeling gedurende 10 jaar bruikbaar moet blijven in de omstandigheden waarin het voorwerp bewaard of gebruikt wordt. Voor bepaalde specifieke toepassingen kan een bijkomende, gedetailleerde specificatie opgesteld worden.
3.1
Bedrukkingsmateriaal
De voorkeur gaat uit naar kunststof en polyester labels. Deze twee materialen hebben een lange levensduur en zijn ongevoelig voor vocht en wisselende temperaturen. Ze zijn in staat om bedrukking door middel van thermotransfer lint permanent vast te houden. Matte ondergrond en inkt geven de meest constante leesbaarheid. Een label in de vorm van een metalen plaatje wordt eveneens aanvaard.
3.2
Lijmsoort
De te gebruiken lijmsoort is afhankelijk van de ondergrond waarop de labels aangebracht worden. Voor toestellen moet permanente lijm gebruikt worden die het label gedurende 10 jaar kan vasthouden in de omstandigheden waarin het toestel gebruikt zal worden. Voor warmte producerende toestellen moeten zowel het label als de lijm tegen bepaalde temperaturen bestand zijn. Dit kan verder worden bepaald in een gedetailleerde specificatie. Toestellen / onderdelen die buiten verblijven moeten gelabeld worden met een vorstbestendige lijm. Voor sommige toestellen zal het nodig zijn de ondergrond te ontvetten alvorens de labels aan te brengen om een langdurige hechting te garanderen.
3.3
Inktsoort
De inkt moet bestand zijn tegen invloeden van buitenaf (wear and tear) en bestand zijn tegen UV straling. De inkt mag niet uitwisbaar zijn en moet bestand zijn tegen wrijven. De bedrukking moet 10 jaar goed leesbaar blijven.
3.4
Afdruk wijze
De afdruk moet middels thermisch transfer tot stand komen. Thermisch direct wordt niet aanvaard. Kleur van de afdruk is eenduidig zwart. Het label moet gedrukt worden door middel van een label printer met interne barcode functionaliteit. Barcodes mogen niet met kantoor-laser en kantoor-inktjet printers afgedrukt worden. De barcodes mogen niet als ‘graphic’ of afbeelding afgedrukt worden om vervorming en leesbaarheidsproblemen te vermijden.
2014 // Bericht 32 I-AM/2014 // Directie Asset Management
7/14
3.5
Software voor genereren van barcode
Barcode layouts moeten met een erkende barcode software ontworpen worden en mogen niet d.m.v. (grafische) tekenpakketten of barcode fonts samengesteld worden. Het is noodzakelijk dat de software een correcte codering volgens de GS1 standaard ondersteunt. Hiertoe behoort o.m. een ondersteuning voor de FNC1 delimiter (Function 1 Symbol). Belangrijk is ook dat geen spaties worden gebruikt in de codering van de barcode.
3.6
Resolutie en expansiefactor
Met 203 dpi printer, expansiefactoren 3 tot 5 (15 tot 25 Mils) Met 300 dpi printer, expansiefactoren 4 tot 7 (17 tot 23 Mils) Met 600 dpi printer, expansiefactoren 10 tot 15 (16 tot 25 Mils) Deze barcodes zijn scanbaar van 10 cm tot op één meter afstand naargelang de gebruikte scanner.
2014 // Bericht 32 I-AM/2014 // Directie Asset Management
8/14
3.7
Aanbrengen
Bij dozen de barcodes minimaal één keer zodanig aanbrengen dat bij eventuele stapeling op de pallets de barcodes steeds scanbaar blijven. Indien nodig meerdere labels aanbrengen.
3.8
Kwaliteitscontrole
De leverancier moet een afdrukvoorbeeld leveren geproduceerd met de toestellen die de barcodes zullen afdrukken bij leveringen. Deze zullen op leesbaarheid en afdrukkwaliteit beoordeeld en goedgekeurd worden door INFRABEL. Bij verandering van type labelprinter, hardware of software (niet bij vervanging door hetzelfde type) moet de barcode opnieuw ter goedkeuring aangeboden worden. De barcode moet minimaal een ‘grade B’ beoordeling halen bij verificatie met een barcode verifier. Na goedkeuring moet de barcode een constante kwaliteit behouden. Er zullen periodieke controles van de leveringen plaatsvinden.
3.9
Begeleidende goederenlijst voor pallets
Pallets moeten voorzien zijn van een goederenlijst waarop dezelfde barcodes voorzien zijn voor elk van de op de pallet aanwezige onderdelen of verpakkingen. De barcodes moeten voldoen aan dezelfde voorwaarden als hier bepaald met uitzondering dat deze wel op een kantoorprinter mogen geprint worden. Ook deze barcodes moeten op voorhand een kwaliteitscontrole ondergaan.
2014 // Bericht 32 I-AM/2014 // Directie Asset Management
9/14
Bijlage A: voorbeelden van correcte barcodes
(241)351669000000(21)123456 Artikelnummer: 351669000000 (Prefix 241) Serienummer: 123456 (Prefix 21)
2014 // Bericht 32 I-AM/2014 // Directie Asset Management
(21)212254-152(241)351669000000 Artikelnummer: 351669000000 (Prefix 241) Serienummer: 212254-152 (Prefix 21)
10/14
Bijlage B: volledige lijst van GS-1 application identifiers
2014 // Bericht 32 I-AM/2014 // Directie Asset Management
11/14
2014 // Bericht 32 I-AM/2014 // Directie Asset Management
12/14
2014 // Bericht 32 I-AM/2014 // Directie Asset Management
13/14
2014 // Bericht 32 I-AM/2014 // Directie Asset Management
14/14