J A A RV E R S L A G 2 0 0 7
Inhoud Kerncijfers
2
1.
Voorwoord
3
2. 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5
Pensioenfonds Vervoer Profiel Organisatie Verslag van het bestuur Verantwoord beleggen Risicomanagement
4 4 5 7 10 11
3.
Statistische gegevens
13
4.
Ontwikkelingen op pensioengebied
17
5.
Beleggingen
19
6. Jaarrekening 6.1 Balans per 31 december 2007 6.2 Staat van baten en lasten over 2007 6.3 Kasstroomoverzicht 6.4 Toelichting behorende bij de jaarrekening 2007 6.5 Toelichting op de balans 6.5.1 Risicobeheer en derivaten 6.5.2 Niet in de balans opgenomen verplichtingen 6.6 Toelichting op de staat van baten en lasten
23 24 25 26 27 33 39 44 45
7. 7.1 7.2 7.3
49 49 50 51
Overige gegevens Actuariële verklaring Accountantsverklaring Colofon
1
Kerngegevens Aantallen
2007
2006
2005
2004
2003
Werkgevers
8.385 165.353 381.692 42.808
8.433 155.665 370.321 40.191
8.655 155.644 358.651 38.370
8.622 158.880 343.328 36.409
8.882 159.800 329.851 34.396
4.688.931 0 24.927 0 691 416.689
4.677.337 37.419 25.170 12 548 143.828
4.487.605 26.926 29.550 72 449 -
3.971.506 15.886 23.669 72 392 -
3.643.595 22.158 75 345 284.622
- 1.371.934 1.371.934
150.704 1.027.981 1.178.685
153.778 685.573 839.351
143.937 321.244 465.181
-
Premies
481.747 106.763
413.046 96.364
339.092 90.936
308.323 83.092
259.574 76.547
Belegd vermogen (marktwaarde) 2)
6.390.913 6.102.780 104.784 406.237 1,3 7,86 137,9 128,9 - 4,00 4,85 456.023 483.162
5.364.804 671.713 14,8 119 3,78
4.465.349 311.426 7,9 112 4,00
3.918.714 400.087 11,5 108 4,00
374.170
180.559
214.255
Deelnemers
Gewezen deelnemers
Pensioengerechtigden
Financiële gegevens (bedragen x € 1.000) Voorziening pensioenverplichtingen Voorziening langlevenrisico Garantievoorziening
Rekening afvloeiingsregeling
Spaarfonds gemoedsbezwaarden Algemene reserve
Reserve algemene risico´s
Reserve beleggingsrisico´s
Solvabiliteitsreserve 1)
Uitkeringen
Opbrengst uit vermogen 3) Performancepercentage Dekkingsgraad 4)
Gehanteerde rekenrente 5)
Gemiddelde rentetermijnstructuur Resultaat boekjaar
-
1) De reserve algemene risico´s en reserve beleggingsrisico´s zijn vanaf boekjaar 2007 samengevoegd tot de solvabiliteitsreserve. 2) De cijfers van het totaal belegd vermogen over 2006 verschillen met de cijfers zoals vermeld in het jaarverslag 2006. De gegevens zijn gewijzigd, omdat de vorderingen en schulden uit hoofde van beleggingen in het jaarverslag 2006 onder schuld stonden. De vorderingen en schulden staan in het jaarverslag 2007 onder stand beleggingen. 3) Inclusief ongerealiseerde waarde mutaties en andere resultaten op beleggingen en exclusief beleggingskosten. 4) Dekkingsgraad 2007 gebaseerd op de nominale pensioenverplichtingen op marktwaarde. 5) De gehanteerde rekenrente 2007 is gebaseerd op de rentetermijnstructuur van De Nederlandsche Bank.
Toeslag (indexatie) De afgelopen jaren zijn de volgende procentuele verhogingen doorgevoerd. De ingangsdatum van de verhoging is steeds 1 januari van het betreffende jaar. Alleen in het jaar 2003 is de toeslag toegekend per 1 april.
2
2008 2,39
2007 0,87
2006 0,00
2005 0,80
2004 0,00
2003 1,40
1. Voorwoord Net als de voorafgaande jaren was 2007 een turbulent jaar. Dat is niet verwonderlijk omdat in dit jaar de nieuwe Pensioenwet van kracht werd. Een wet die de rechten en plichten van alle bij pensioen betrokken partijen nog scherper vastlegt dan de inmiddels oude Pensioen- en Spaarfondsenwet. Dit heeft geresulteerd in een grote hoeveelheid notities en veel discussies over de vraag welke gevolgen de nieuwe wet heeft voor de bestaande reglementen. Vragen die telkens opnieuw aan de orde kwamen waren ‘wat wordt nu precies met dit specifieke wetsartikel beoogd?’ en ‘hoe werkt dit concreet door in onze pensioenregeling?’ Een groot aantal reglementswijzigingen is per saldo het gevolg geweest. Een belangrijk onderdeel van de Pensioenwet is vanzelfsprekend het financiële toetsingskader (FTK). Met de invoering hiervan verdwenen de Actuariële Principes Pensioenfondsen (APP) definitief van het toneel. Geconstateerd kan worden dat de financiële positie van het Pensioenfonds Vervoer zich ten opzichte van voorgaande jaren steeds verder heeft verbeterd. Omdat wij ervan overtuigd zijn dat we werkgevers, werknemers en pensioengerechtigden in de toekomst nog beter kunnen voorzien in hun informatie behoeften, hebben we gekozen voor het zogenaamde Digitaal Pensioenfonds. Dit houdt in dat de website van het Pensioenfonds Vervoer in 2008 in zijn totaliteit wordt herzien. De inhoud was al aangepast aan de nieuwe regeling zoals die per 1 januari 2006 van kracht is, maar de informatie wordt straks op een toegankelijker manier gepresenteerd. Werkgevers krijgen een volledig en actueel inzicht in de verwerking van de aangeleverde gegevens en het notaverkeer. Voor werknemers wordt een nieuwe pensioenplanner ontwikkeld, die is gekoppeld aan de pensioenadministratie. Hierdoor kunnen zij op ieder gewenst moment zien hoe hun pensioen ervoor staat en tot op de maand nauwkeurig de financiële consequenties van de diverse keuzemogelijkheden voor hun pensioen doorrekenen. In 2007 zijn hiervoor met alle betrokken partijen de vereiste piketpaaltjes
geslagen en is er een start gemaakt met de eerste voorbereidingen voor dit omvangrijke project. De historie leert ons dat mensen steeds langer gaan leven. Zo was de gemiddelde levens verwachting van een man die in de periode 1961 – 1965 werd geboren 71,1 jaar. Inmiddels is de levensverwachting van mannen die nu worden geboren, gestegen naar 76,2 jaar. Voor de toekomst hebben wij onze overlevingstafels aan deze nieuwe ‘werkelijkheid’ aangepast. Dit had een directe weerslag op de financiële positie van de Stichting voor het Beroepsvervoer over de Weg (verder Pensioenfonds Vervoer) en leidde tot een verlaging van de dekkingsgraad. Na aanpassing van de overlevingstafels konden per 1 januari 2008 de opgebouwde pensioenaanspraken en ingegane pensioenen met 2,39% worden verhoogd. Langer leven betekent ook langer pensioen ontvangen. Daarom wordt het steeds belangrijker om er als Pensioenfonds Vervoer voor te blijven zorgen dat aan werknemers een goede en voor werkgevers betaalbare regeling wordt aangeboden, nu én in de toekomst. Dit opdat er voor iedereen die werkt(e) in de vervoerssector en met pensioen gaat een stevige financiële basis overeind blijft, hoe oud we straks ook mogen worden.
Pensioenfonds Vervoer, Amsterdam, 16 juni 2008 L. Ceelen, voorzitter
3
2. Pensioenfonds Vervoer 2.1 Profiel Het Pensioenfonds Vervoer is een verplichtgesteld bedrijfstakpensioenfonds en in 1964 in het leven geroepen. De pensioenregeling van het fonds biedt werknemers in de sectoren Beroepsgoederen-, Besloten Bus- en Taxivervoer en het Binnenbeurt vaartbedrijf een goede pensioenregeling. Vanaf 1 september 1992 geldt de regeling eveneens voor de werknemers in het Kraanverhuurbedrijf. In de periode vanaf 1985 tot 1 mei 2006 was de regeling ook van kracht voor de werknemers van de particuliere ambulancediensten (met uitzondering van het niet‑rijdend personeel). Het Pensioenfonds Vervoer verzorgt de ouderdoms‑, nabestaanden‑ en aanvullend arbeidsongeschiktheidspensioenen van deelnemers, ex-deelnemers (de zogenaamde slapers) en pensioengerechtigden. De pensioenregeling is een middelloonregeling. Deelnemers bouwen jaarlijks een stukje ouderdoms- en partnerpensioen op. De hoogte daarvan wordt bepaald door een percentage te nemen van de in dat jaar geldende pensioengrondslag. Alle voor de financiering van de regeling benodigde middelen worden via premies door werknemers en werkgevers gezamenlijk opgebracht. De niet voor uitkeringen benodigde netto premieopbrengsten worden belegd conform het door het bestuur vastgestelde beleggingsbeleid. Afhankelijk van de financiële situatie van het fonds en de loonontwikkeling in de bedrijfstak wordt per jaar door het bestuur een besluit genomen over de vraag of de opgebouwde rechten en reeds ingegane pensioenen kunnen worden geïndexeerd.
4
2.2 Organisatie Het bestuur van de Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor het Beroepsvervoer over de weg is paritair samengesteld uit vertegenwoordigers van werkgevers‑ en werknemersorganisaties. De samenstelling van het bestuur per 31 december 2007 is als volgt: Algemeen bestuur Leden werkgevers: C. Busser mr. L.J.H. Ceelen (plv. voorzitter) mw. S. Kraaijenoord R.M.S. van ’t Schip vacature (1e secretaris) vacature R. Wortel
(1) (1) (1) (1) (2) (2) (3)
Plv. leden werkgevers: mw. I.E. Stomp vacature vacature vacature vacature mr. J.J. Stokman vacature
(1) (1) (1) (1) (2) (2) (3)
Leden werknemers: J.T. van Egmond P. Swart, (voorzitter) mw. L.F.A.M. Jansen J. Heilig (2e secretaris) mw. R. Hidding W.J. Noordman R. Mast
(4) (4) (5) (5) (5) (5) (5)
Plv. leden werknemers: vacature W.F.R. Heins J. Wit mw. B. Paas vacature H. van den Dungen M. van Bruggen
(4) (4) (5) (5) (5) (5) (5)
(2) (1)
Leden werknemers: J. Heilig P. Swart
(5) (4)
(1) (3)
Leden werknemers: J. Heilig mw. L.F.A.M. Jansen
(5) (5)
(1)
Leden werknemers: J. Heilig
(5)
Beleggingsadviescommissie Leden werkgevers: vacature mr. L.J.H. Ceelen (voorzitter) Externe adviseurs drs. H.W.A. Brans drs. J.M. Overmeer Pensioenadviescommissie Leden werkgevers: mw. S. Kraaijenoord (voorzitter) R. Wortel Externe adviseur drs. W. Brugman AAG Pensioencommissie Individuele Zaken Leden werkgevers: mw. S. Kraaijenoord
5
Deelnemersraad Leden R.G. De Jel (voorzitter) M. G. Mooij H. Visch N. de Vos (2e voorzitter) W. van der Lubbe A. van Huijstee vacature vacature
(5) (5) (4) (4) (4) (5) (6) (4)
Plaatsvervangend leden vacature vacature L. Krale vacature vacature A. Riekwel vacature vacature
Respectievelijk aangewezen door: 1) Transport en Logistiek Nederland 2) Koninklijk Nederlands Vervoer 3) Nederlandsch Binnenvaartbureau 4) CNV BedrijvenBond 5) FNV Bondgenoten 6) Coördinatieorgaan Samenwerkende Ouderenorganisaties Bestuursbureau W.J. Brand, algemeen directeur Vertegenwoordiging in de Vereniging van Bedrijfstakpensioenfondsen (VB) In de Vereniging van Bedrijfstakpensioenfondsen werd het fonds in het verslagjaar vertegenwoordigd door de heer P. Swart. Ten behoeve van de stemming op de Algemene Ledenvergadering van de VB heeft het bestuur een doorlopende machtiging gegeven aan de heren L.J.H. Ceelen en P. Swart. Vertegenwoordiging in de Raad van Afgevaardigden van de Stichting PVF Nederland In het verslagjaar hadden mevrouw S. Kraaijenoord en de heer P. Swart namens het fonds zitting in deze raad. Adviserend Actuaris Mercer (Nederland) B.V. drs. W. Brugman AAG Startbaan 6 1185 XR Amstelveen
Accountant KPMG Accountants N.V. M.J. Vredenduin RA Burg. Rijnderslaan 10‑20 1185 MC Amstelveen Administrateur Syntrus Achmea Pensioenbeheer Bezoekadres: Molenwerf 2 – 8 Amsterdam Postadres: Postbus 9251 1006 AG Amsterdam Telefoonnummer: 0900 - 1964 Website: 6
www.devervoerssite.nl
Ceritificerend Actuaris Towers Perrin drs. M. Nadels AAG Hullenbergweg 425 1101 CS Amsterdam Zuidoost
2.3 Verslag van het bestuur Het Pensioenfonds Vervoer kent een Algemeen Bestuur, een Bestuursbureau, een Beleggingsadvies commissie, een Pensioenadviescommissie, een Pensioencommissie Individuele Zaken en een Deelnemersraad. Het Bestuursbureau ondersteunt het bestuur op dagelijkse basis bij de beleidsvorming en het uitoefenen van toezicht op een goede uitvoering en naleving van de pensioenregeling en het beleggingsbeleid. Het Bestuursbureau bestaat uit een algemeen directeur, een manager en een parttime beleidsmedewerker beleggingen, een manager pensioenen, een controller en twee parttime office managers. Het Algemeen Bestuur heeft in het verslagjaar zeven keer vergaderd, waarvan drie keer met de Deelnemersraad. De Pensioenadvies commissie is drie keer bij elkaar gekomen, de Pensioencommissie Individuele Zaken zeven keer. De Beleggingsadviescommisie heeft vier maal vergaderd. De Deelnemersraad is zes keer in vergadering bijeen gekomen, waarvan driemaal samen met het Algemeen Bestuur. Tijdens het verslagjaar deed zich een tweetal tussentijdse wijzigingen voor in het Algemeen Bestuur. De heren A.K. Klug en H. Hofman traden af. Eind 2007 vonden naar goed gebruik de (her) benoemingen voor 2008 en de verdeling van de functies binnen het Algemeen Bestuur plaats. De heer L. Ceelen (werkgevers) werd benoemd tot voorzitter, de heer P. Swart (werknemers) tot plaatsvervangend voorzitter en de heer J. Heilig (werknemers) tot 1e secretaris.
aangepast. Dit is gebeurd naar aanleiding van een aantal oriënterende gesprekken met een grote verzekeraar over de overname van de pensioenregelingen op basis van doorsneepremie van een aantal gedispenseerde ondernemingen. Deze gesprekken betroffen de mogelijke overgang van deze pensioenregelingen naar het Pensioenfonds Vervoer. Kern van het door het bestuur vastgestelde beleid is dat inkomende collectieve waarde-overdrachten de financiële positie van het pensioenfonds niet mogen verslechteren. Premies en toeslag In de pensioenregeling van het Pensioenfonds Vervoer wordt een onderscheid gemaakt naar drie leeftijdsgroepen (geboren voor 1 januari 1942, tussen 1 januari 1942 en 1 januari 1950 en op of na 1 januari 1950) en naar de drie verschillende sectoren (Goederenvervoer, Taxi en Besloten Busvervoer). Derhalve heeft het bestuur voor 2007 een besluit moeten nemen over de hoogte van drie verschillende premiepercentages en drie verschillende franchises (bedrag waarover geen pensioen wordt opgebouwd en dus geen pensioenpremie wordt berekend). Rekening houdende met het door het door de adviserend actuaris verrichte onderzoek naar de financiële positie van het fonds heeft het bestuur - na raadpleging van CAO-partijen en met positief advies van de deelnemersraad - besloten om:
• voor de groep geboren op of na 1 januari 1950 de
aan het Pensioenfonds af te dragen premies voor de drie sectoren 1 te handhaven op het niveau van het voorgaande jaar. Voor het Goederenvervoer betekent dit een premie van 28,2%, voor het Besloten Busvervoer 27,7% en voor het Taxivervoer 29,0% van de pensioengrondslag. Deze premies zijn inclusief de premies voor de prepensioen- en vut-regeling; • voor de groep geboren vóór 1 januari 1950 de premie voor alle sectoren te handhaven op 20,7% van de pensioengrondslag; • voor de groep geboren voor 1 april 1942 de premie voor alle sectoren te handhaven op 18,6% van de pensioengrondslag.
Financiële positie van het fonds De financiële positie van het fonds wordt gemeten aan de hand van de dekkingsgraad. Dit is de verhouding tussen de marktwaarde van het belegd vermogen en de marktwaarde van de pensioenverplichtingen. Met andere woorden: is het pensioenfonds in staat om op een willekeurig moment aan alle lopende pensioenverplichtingen te voldoen? Ultimo 2007 bedroeg de dekkingsgraad 137,9%.
Het bestuur beoordeelt jaarlijks óf, per wanneer én met welk percentage de verkregen aanspraken
Het bestuur heeft in het verslagjaar het beleid ten aanzien van collectieve waarde-overdrachten
1 Voor de groep geboren op of na 1 januari 1950 geldt dat elke sector zijn eigen regeling heeft.
7
en ingegane pensioenen (uitkeringen) worden verhoogd. Dit wordt ook wel toeslag of indexatie genoemd. Er wordt niet doelgericht geld gereserveerd voor toekomstige toeslagen. Gelet op de ontwikkelingen in de bedrijfstak en de financiële positie van het fonds heeft het bestuur besloten de pensioenaanspraken- en uitkeringen per 1 januari 2007 te verhogen met 0,87% en met 2,39% per 1 januari 2008. De basis voor een eventuele toeslag is in principe de loonontwikkeling in de bedrijfstak Vervoer gedurende de periode van 1 juli tot 1 juli voorafgaand aan het kalenderjaar waarin mogelijk een verhoging wordt toegekend. Het gaat dan om de volgende CAO’s: • beroepsgoederenvervoer onder TLN • beroepsgoederenvervoer onder KNV • besloten busvervoer • taxivervoer. ALM-studie Gedurende 2007 is een nieuwe ALM-studie uitgevoerd, waarvan de uitkomsten worden meegenomen in de beleidsplannen voor 2008. De studie is begeleid door een werkgroep, waarin naast enkele bestuursleden ook twee externe beleggings deskundigen en de adviserend actuaris van het fonds zitting hadden. Pension Fund Governance De door de Stichting van de Arbeid (STAR) ontwikkelde principes voor goed pensioenfonds bestuur (PFG) hebben een wettelijke verankering gekregen in de nieuwe Pensioenwet. Met de invoering van de wet werden in 2007 dus ook deze principes van kracht. Net als andere pensioenfondsen moest het Pensoenfonds Vervoer in het verslagjaar hieraan verdere invulling geven. Hiertoe heeft het bestuur de Commissie PFG ingesteld. Deze commissie bestond uit een delegatie van het bestuur en werd begeleid door een externe deskundige. Allereerst heeft de Commissie PFG gekeken naar de inrichting van het interne toezicht op het functioneren van het bestuur. Op advies van de commissie heeft het bestuur ervoor gekozen om hiervoor een Visitatiecommissie op te richten die bestaat uit een drietal onafhankelijke deskundigen en jaarlijks (vanaf 2008) de gevolgde beleidsen bestuurprocessen beoordeelt en daarover rapporteert. 8
Daarnaast is er een Verantwoordingsorgaan in het leven geroepen, waaraan het bestuur verantwoording af moet leggen over het beleid en de wijze waarop dat is uitgevoerd. Kernpunt hierbij is dat het bestuur de dialoog aangaat met het Verantwoordingsorgaan. Het oordeel van dit orgaan over het handelen van het bestuur wordt, samen met de reactie van het bestuur daarop, bekend gemaakt en in het jaarverslag van het fonds opgenomen. Op advies van de commissie heeft het bestuur gekozen voor een compact en slagvaardig verantwoordingsorgaan, waarin namens alle bij het fonds betrokken geledingen – te weten actieve deelnemers, pensioengerechtigden en aangesloten werkgevers – een vertegenwoordiger is afgevaardigd. Aan het eind van het verslagjaar waren nog niet alle vacatures ingevuld, maar dat zal naar verwachting in 2008 wel het geval zijn. De Nederlandsche Bank Er is gedurende de loop van het verslagjaar contact geweest met De Nederlandsche Bank (DNB). Met enige regelmaat is er met de toezichthouder gesproken en gecorrespondeerd over allerhande pensioenissues. Daarbij kwam een keur van onderwerpen aan bod, zoals de evaluatie van de financiële positie van pensioenfondsen ultimo 2006, het beleggingsbeleid, beoogde reglements wijzigingen en de continuïteitstoets. Communicatie Het Pensioenfonds Vervoer heeft ook in 2007 werkgevers, werknemers en pensioengerechtigden op verschillende momenten geïnformeerd over de regeling en de uitvoering daarvan. Werknemers konden voor informatie over de regeling terecht op de website of contact opnemen met de Servicedesk. Dit jaar ontvingen ze bovendien het geheel vernieuwde en sterk vereenvoudigde pensioenoverzicht. Dit overzicht is in lijn met het Uniform Pensioenoverzicht (UPO) dat is ontwikkeld door de koepels van pensioenfondsen en verzekeraars en de Consumentenbond. Hoewel de wettelijke invoering hiervan pas per 1 januari 2008 is verplicht, is het Pensioenoverzicht van het Pensioenfonds Vervoer hier al in 2007 op aangepast. Dit overzicht is door de werknemers positief ontvangen. Tijdens een evaluatie is naar voren gekomen dat men dit overzicht veel beter leesbaar en begrijpelijker vindt dan het vorige pensioenoverzicht. Bij verschillende werkgevers zijn voorlichtingsbijeenkomsten
voor werknemers georganiseerd waarin zijn van de pensioenconsulenten een uitleg kregen van de pensioenregeling en uiteraard zijn er diverse circulaires met informatie naar de werkgevers verzonden. Een circulaire ging bijvoorbeeld over de wijze waarop de loongegevens moeten worden verstrekt. Voorts hebben alle pensioengerechtigden in de tweede helft van het verslagjaar zoals gewoonlijk een jaaropgave van hun pensioen ontvangen.
Particuliere Ambulancediensten Op verzoek van de CAO-partijen Ambulance kwam de verplichtstelling van de particuliere ambulancediensten bij het Pensioenfonds Vervoer per 1 mei 2006 te vervallen. Op genoemde datum gingen deze ambulancediensten over naar PGGM. Aan het begin van het verslagjaar werd met PGGM de bijbehorende overeenkomst voor overdracht van de pensioenaanspraken ondertekend. Hiermee was de formele afronding van de overdracht een feit.
Digitaal Pensioenfonds In het lopende verslagjaar zijn de eerste voorbereidingen getroffen voor de introductie van het zogeheten Digitaal Pensioenfonds. Hiermee wordt een belangrijke stap gezet in de richting van een sterk verbeterde online dienstverlening aan alle klanten van het Pensioenfonds, van de beide prepensioenfondsen en van het vutfonds Goederenvervoer.
Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) Op 1 januari 2006 werd de Wet Arbeidsongeschiktheid (WAO) vervangen door de Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen (WIA). Het Pensioenfonds Vervoer kent voor alle werknemers een regeling voor premievrije opbouw tijdens arbeidsongeschiktheid. Daarnaast zijn er nog andere regelingen bij arbeidsongeschiktheid, zoals een aanvulling op de WIA-uitkering voor werknemers uit het Goederenvervoer. In het verslagjaar hebben betrokken CAO-partijen het besluit genomen om de voor de sector Goederenvervoer geldende WIAaanvullingsregeling ook van toepassing te laten zijn op de werknemers in de sector Besloten Busvervoer.
Het Digitaal Pensioenfonds beoogt de pensioen informatie van genoemde fondsen toegankelijker en daarmee laagdrempeliger te maken voor werkgevers, werknemers en pensioengerechtigden. Werkgevers krijgen een volledig en actueel inzicht in de verwerking van de aangeleverde gegevens en het notaverkeer. Deelnemers aan de verschillende regelingen krijgen direct inzicht in hun pensioensituatie en kunnen met behulp van de Pensioenplanner zelf diverse pensioenscenario’s doorrekenen. De ontwikkeling en implementatie van het Digitaal Pensioenfonds brengen forse kosten met zich mee. Daar staat echter tegenover dat het nieuwe systeem niet alleen klantvriendelijk is, maar op termijn ook zal leiden tot structurele kostenbesparingen in de uitvoering van de regeling. Op nadrukkelijke wens van het bestuur is samen met de uitvoeringsorganisatie een terugverdienscenario uitgewerkt dat voor beide partijen bindend is. Uitbesteding en serviceafspraken De administratie van het Pensioenfonds Vervoer is in zijn geheel uitbesteed aan Syntrus Achmea Pensioenbeheer. In het verslagjaar is door het Bestuursbureau overleg gevoerd met de uitvoeringsorganisatie over de wijze waarop in de toekomst moet worden omgegaan met de gemaakte serviceafspraken. Hierbij is onder meer gesproken over een structurele verhoging van het kwaliteitsniveau van de te leveren diensten en de aanpassing van de daaraan gerelateerde beloningssystematiek.
Premie-inning bij werkgevers Vanuit de bedrijfstak Vervoer zijn zowel door werkgevers- als werknemersorganisaties diverse signalen afgegeven met betrekking tot niet tijdige en/of volledige afdracht van de verschuldigde premies door bepaalde werkgevers. Daarom heeft het bestuur besloten tot meer proactief optreden bij de inning van de pensioenpremies en tot aanscherping van de bijbehorende procedures. Wijziging statuten en reglementen In het verslagjaar besloot het bestuur tot een aantal wijzigingen in het reglement. Deze wijzigingen vloeien grotendeels voort uit de Pensioenwet en hebben onder meer betrekking op: • consequenties van de Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen (WIA); • het recht op extra aanspraken ingevolge de overgangsregeling in het kader van de Wet Vut, Prepensioen en Levensloop (VPL); • uitbreiding termijn van vrijwillige voortzetting voor zelfstandigen; • vrijwillige aansluiting; • waardeoverdracht; • partnerpensioen.
9
Beleggingsadviescommissie Op beleggingsgebied laat het bestuur zich bijstaan door een Beleggingsadviescommissie, die bestaat uit vier bestuursleden en twee vaste, externe adviseurs. Als de commissie dat nodig acht, worden er voor vraagstukken op specifieke deelgebieden nog andere externe adviseurs ingeschakeld. In het verslagjaar heeft de commissie het bestuur onder meer geadviseerd over een integrale aanpak van het rente- en inflatierisico. Pensioenadviescommissie De Pensioenadviescommissie bestaat sinds medio 2006 en fungeert als adviseur van het Algemeen Bestuur voor wat betreft pensioeninhoudelijke zaken. De commissie heeft het bestuur in 2007 onder meer positief geadviseerd over de hantering van nieuwe overlevingstafels en het premiebeleid voor 2008. Pensioencommissie Individuele Zaken Naast de behandeling van individuele gevallen heeft de commissie in het verslagjaar verzoeken betreffende premievrije deelneming, (tijdelijk) aanvullend invaliditeitspensioen, vrijwillige aansluiting en faillissementsaanvragen behandeld. Ook is toetsing van gelijkwaardigheid van de regeling aan andere regelingen bij verzoeken tot dispensatie meerdere malen aan de orde geweest. Deelnemersraad De Deelnemersraad verstrekt advies aan het Algemeen Bestuur over bepaalde aangelegenheden waarover dit bestuur een besluit dient te nemen. Het gaat hierbij met name om: • maatregelen van algemene strekking; • reglements- en statutenwijzigingen; • besluiten met betrekking tot de toeslag (indexatie). De Deelnemersraad heeft in het verslagjaar op alle voorgelegde voorstellen positief geadviseerd. Indien de raad van mening is dat de belangen van de deelnemers en pensioengerechtigden door het Pensioenfonds Vervoer niet op een evenwichtige wijze worden behartigd, kan de deelnemersraad (of een deel daarvan) een klacht indienen bij DNB. Tot op heden heeft de Deelnemersraad geen gebruik gemaakt van dit recht. Ontwikkelingen na afloop van het verslagjaar In 2007 stond onder andere het onderwerp premies en indexaties voor het jaar 2008 op de agenda van 10
het bestuur. Uitgaande van de beschikbare gegevens, besloot het bestuur dat de premiepercentages in de diverse sectoren gelijk kunnen blijven aan die van 2007. Verder zijn per 1 januari 2008 de opgebouwde aanspraken en ingegane pensioenen met 2,39% verhoogd. De franchises voor deelnemers geboren op of na 1 januari 1950 zijn verhoogd met 2,39%, maar met dien verstande dat deze franchises niet hoger worden vastgesteld dan de fiscaal geldende minimale franchises. Voor de sectoren Goederenvervoer en Besloten Bus is de franchise vastgesteld op € 10.097, en voor de sector Taxi op € 11.172. De franchise voor de deelnemers geboren voor 1 januari 1950 zijn eveneens voor alle sectoren verhoogd met 2,39% naar € 14.662. Een andere ontwikkeling betreft het verloop van de marktrente en de gevolgen hiervan voor het renterisico. Het Pensioenfonds Vervoer heeft in het verslagjaar geanalyseerd welke effecten bewegingen in de marktrente hebben op de ontwikkeling van de financiële positie van het fonds. Op basis van de uitkomsten van deze analyse is in 2008 een beleid vastgesteld waarbij een aanzienlijk deel (60%) van het renterisico wordt afgedekt. Gelet op de absolute omvang van de rente-afdekking is ervoor gekozen deze gefaseerd door te voeren. Het pensioenfonds wil tijdens de implementatiefase het risico van een substantiële verslechtering van de financiële positie van het fonds als gevolg van een forse rentedaling uitsluiten. Daarom is de dekkingsgraad tijdens deze fase met behulp van een derivatenconstructie naar beneden toe beschermd. 2.4 Verantwoord beleggen In 2007 heeft het Algemeen Bestuur aan het Bestuursbureau de opdracht gegeven om beleid te formuleren op het gebied van verantwoord beleggen. Dit beleid is in de tweede helft van 2007 ontwikkeld en vastgesteld door het bestuur. De kern van het beleid is de overtuiging dat financieel en maatschappelijk rendement goed kunnen samen gaan. Pensioenfondsen en dus ook het Pensioenfonds Vervoer hebben er belang bij dat de financiële markten zich duurzaam en stabiel ontwikkelen. Daarom is aandacht gewenst voor de zogeheten ESGfactoren: Environment (milieu), Social (maatschappij) en Governance (goed bestuur van ondernemingen). Op basis van de maatschappelijke verantwoor
delijkheid zoals die door het bestuur wordt ervaren, stelt het Pensioenfonds grenzen aan wat maatschappelijk aanvaardbaar is en sluit zonodig controversiële ondernemingen uit van de beleggingsportefeuille. Het streven is de zakelijke relaties en ondernemingen waarin wordt belegd op een positieve manier bewust te maken van het belang van maatschappelijk verantwoord ondernemen. Daarom gaat het Pensioenfonds Vervoer de dialoog aan met zijn dienstverleners en een bepaalde groep van ondernemingen waarin wordt belegd. Eerste stappen Eind 2007 heeft Pensioenfonds Vervoer het eerste deel van het uitsluitingenbeleid doorgevoerd. Op basis van een aantal internationale verdragen zijn zestien ondernemingen die clusterbommen en anti-persoonsmijnen produceren uitgesloten van de beleggingsportefeuille. Datzelfde geldt voor zogenaamde activistische hedgefondsen. In het verslagjaar heeft Het Governance Platform (een initiatief van advieskantoor Deminor) mede namens het Pensioenfonds Vervoer met de top van veertien ondernemingen dialoog gevoerd over goed ondernemingsbestuur. Onderwerpen die op de agenda stonden zijn zaken als bestuurdersbeloning, samenstelling van het bestuur, het investeringsbeleid, de dividendpolitiek en de juiste maat van beschermingsconstructies. In 2008 is een verdere implementatie van het beleid met betrekking tot verantwoord beleggen gepland. Dit bestaat uit een aantal activiteiten. Een van de belangrijkste daarvan is dat het Pensioenfonds Vervoer niet langer zal beleggen in ondernemingen die de principes van de Global Compact op gebied van milieu- en mensenrechten, arbeidsomstandigheden en corruptie stelselmatig of op grove wijze schenden. In april 2008 heeft het Pensioenfonds Vervoer daarom dan ook als tiende Nederlands pensioenfonds de Principles for Responsible Investment (PRI) ondertekend. Dit is een code waarmee institutionele beleggers wereldwijd onderschrijven dat milieu-, sociale- en governance factoren invloed hebben op het beleggingsbeleid. 2.5 Risicomanagement Het Pensioenfonds Vervoer hecht veel waarde
aan een gedegen risicomanagementbeleid. Het speelt daarmee in op de toenemende complexiteit van de bedrijfsvoering, de wet- en regelgeving en de zwaardere eisen die de toezichthouders in dat verband stellen. Er is een beleid ontwikkeld waarin bewust bepaalde financiële risico’s worden geaccepteerd omdat die passen binnen het kader van de financiële opzet van het fonds. Hieronder volgt een opsomming van en toelichting op de belangrijkste risico’s. Marktrisico Marktrisico is het risico dat de waarde van de beleggingen verandert door veranderingen in de marktprijzen. Het structurele marktrisico wordt beheerst binnen het ALM-proces. Daarin wordt een zodanige beleggingsmix vastgesteld dat het marktrisico acceptabel is. De feitelijke beleggingsmix mag binnen vastgestelde bandbreedtes afwijken van de ALM-beleggingsmix. Voor de beheersing van het marktrisico in samenhang met het renterisico wordt gebruik gemaakt van de actieve weging van de diverse beleggingscategorieën en derivaten. Valutarisico Valutarisico is het risico dat de waarde van de beleggingen verandert door veranderingen in valutakoersen. Valutarisico’s worden afgedekt met valutaderivaten, voornamelijk valutatermijncontracten. Het Britse pond en de Japanse yen worden volledig afgedekt, terwijl voor de Amerikaanse dollar een dynamische strategie wordt gevolgd waarbij het afdekkingspercentage kan fluctueren tussen de 50% en 100%. Renterisico Renterisico is het risico dat het saldo van de marktwaarde van de portefeuille vastrentende waarden en de nominale pensioenverplichtingen op marktwaarde verandert door veranderingen in de marktrente. Het structurele renterisico wordt beheerst binnen het ALM-proces. Integrale beheersing van de balansrisico’s is onderdeel van de nieuwe financiële opzet. Voor de beheersing van het renterisico wordt thans alleen nog gebruik gemaakt van langlopende Euro overheidsleningen. Kredietrisico Dit risico hangt samen met de beleggingen in verhandelbare schuldpapieren en op tegenpartijen. Kredietrisico op verhandelbare schuldpapieren wordt beschouwd als prijsrisico. De beheersing van 11
deze vorm van kredietrisico is geïntegreerd in het beleggingsproces, door middel van een richtlijn over de maximale belegging per kredietklasse. Tegenpartijrisico betreft het risico dat tegenpartijen hun verplichtingen aan het fonds niet meer kunnen nakomen, bijvoorbeeld door faillissement. Het tegenpartijrisico wordt beheerst door selectie van solide tegenpartijen en hantering van tegenpartijlimieten, al dan niet in combinatie met zekerheidstellingen. Verzekeringstechnisch risico Naast de financiële risico’s staat het fonds bloot aan verzekeringstechnische risico’s, waarvan het langlevenrisico het belangrijkste is. Bij de bepaling van de voorziening pensioenverplichtingen worden prudente veronderstellingen gehanteerd waaronder leeftijdscorrectiefactoren alsmede toekomstige verbetering van de levensverwachting. Andere verzekeringstechnische risico’s zijn kortlevenrisico, arbeidsongeschiktheidsrisico en looninflatie. Relatieve marktrisico Dit is het risico dat door marktbewegingen de feitelijke portefeuilleverdeling afwijkt van de vastgestelde normportefeuille. Hiertoe zijn strategische marges gedefinieerd die dagelijks worden gemonitord door de fiduciair vermogensbeheerder. In 2007 zijn deze marges niet overschreden. Operationeel risico Het operationeel risico is het risico op verlies als resultaat van inadequate of foutieve interne processen, mensen en systemen of als gevolg van externe gebeurtenissen. Operationele risico’s hebben een negatieve impact op een goede uitvoering van de pensioenregeling. Voor deze operationele risico’s geldt wel dat een verregaande reductie onevenredig veel inspanning en kosten met zich mee kan brengen. De operationele uitvoering geschiedt door Syntrus Achmea Pensioenbeheer en het fonds. Het grootste deel van de operationele uitvoering ligt bij eerstgenoemde partij en heeft een SAS 70-verklaring (type II). Door het overleggen van deze verklaring toont Syntrus Achmea Pensioenbeheer aan het pensioenfonds én aan de accountant van het pensioenfonds, dat de uitvoering ‘in control’ is. Het overleggen van de SAS 70-verklaring komt tevens tegemoet aan de Beleidsregel ‘Uitbesteding Pensioenfondsen’ waarin DNB heeft vastgesteld dat
12
een pensioenfonds dat zijn administratie uitbesteedt aan een uitvoerder verantwoordelijk is en blijft voor een juiste administratie. Liquiditeitsrisico Het liquiditeitsrisico is het risico dat het fonds onvoldoende liquide middelen heeft om betalingen, waaronder de pensioenuitkeringen, te verrichten. Bij het fonds is sprake van een jaarlijkse grote netto-instroom. De waarschijnlijkheid van het liquiditeitsrisico en de impact daarvan is derhalve klein. Het liquiditeitsrisico wordt ook beperkt door de invulling van het cashmanagement. Het bestuursbureau ziet toe op een juiste afstemming van de inkomende en uitgaande cashstromen van het fonds. Omgevingsrisico Het omgevingsrisico is het risico als gevolg van buiten het fonds komende veranderingen op het gebied van concurrentieverhoudingen, belanghebbenden bij het fonds, reputatie, ondernemingsklimaat en aantal deelnemers. Het ondernemingsklimaatrisico en een afname van het aantal deelnemers zijn de belangrijkste omgevingsrisico’s. Voor wat betreft het ondernemingsklimaatrisico geldt dat het huidige bestand van verzekerden voor het grootste deel bestaat uit slapers. Daarnaast blijft het aantal actieve deelnemers van het fonds als gevolg van de stabiele markt zelf ook redelijk stabiel. De waarschijnlijkheid van het ondernemingsklimaatrisico is middelgroot en de impact is relatief gering. Met betrekking tot het risico dat het aantal deelnemers fors zal dalen door politieke en/of wettelijke ontwikkelingen wordt opgemerkt dat de kans dat deze ontwikkeling zich voordoet aanwezig is en de impact daarvan groot zal zijn. Het is voor het bestuur niet mogelijk beheersmaatregelen te treffen om deze ontwikkelingen te voorkomen.
3. Statistische gegevens Aantal werkgevers verplicht tot premiebetaling en aantal deelnemers
2007
2006
Werkgevers verplicht tot premiebetaling
8.385
8.433
Deelnemers op 31 december
verplicht personeel in dienst hebben
1.639 165.353
1.352 155.665
rechten op 31 december
381.692
370.321
Werkgevers die opgaven in het boekjaar geen tot deelneming
Nog niet gepensioneerde gewezen deelnemers met premievrije
Aantal vrijgestelde ondernemingen en werknemers Op 31 december 2007 waren de volgende vrijstellingen verleend: a. vrijstelling voor het hele personeel: 61 ondernemingen; b. vrijstelling voor een groep van het personeel: 6 ondernemingen; c. afwikkelings‑/individuele vrijstelling voor één of meer werknemers: 18 ondernemingen. Aantal deelnemers ultimo 2007 SLAPERS
PREMIEBETALENDEN
ARBEIDSONGESCHIKTEN
VRIJWILLIGEN
VRIJWILLIGEN
ARBEIDSONGESCHIKTEN
PREMIEBETALENDEN
SLAPERS
Premievrije deelneming wegens arbeidsongeschiktheid (bedragen x € 1.000) In 2007 is het aantal verzekerden dat wegens arbeidsongeschiktheid geheel of gedeeltelijk premievrij in het fonds deelneemt met 453 afgenomen (in 2006 was het aantal verzekerden met 613 afgenomen). Eind 2007 waren er 7.800 (2006: 8253) arbeidsongeschikte deelnemers bekend, dat is circa 4,7 % (2006: 5,3%) van het totaal aantal actieve deelnemers. De premie die wegens premievrije deelneming voor rekening van het fonds kwam bedroeg in 2007 € 11.595 (in 2006 bedroeg de premie in totaal € 13.122). Totaal overzicht vrijwillige voortzettingen (bedragen x € 1.000) In 2007 zijn in totaal 509 aanvragen voor vrijwillige voortzetting na afloop van de verplichte deelneming toegekend. Per 31 december 2007 is sprake van in totaal 5.656 voortzettingen tegen 6.266 per 31 december 2006. De totale premie voor voortzetting (inclusief de premie die betrekking heeft op voorgaande jaren) bedraagt € 3.659. 13
Vrijwillige verzekeringen Aan het eind van 2007 zijn voor 1.949 nog niet gepensioneerde, gewezen deelnemers en actieve deelnemers op vrijwillige basis (extra) pensioenaanspraken verzekerd. Aantallen werkgevers, deelnemers en gewezen deelnemers in de afgelopen 10 jaar Jaar
1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007
Werkgevers verplicht tot premiebetaling
9.134 8.550 7.727 9.016 9.221 8.882 8.622 8.655 8.433 8.385
Deelnemers Hierin begrepen: arbeidsongeschikte deelnemers die vol- ledig of gedeeltelijk premievrij deelnemen
159.700 158.946 152.460 163.327 160.156 159.800 158.880 155.644 155.665 165.353
Gewezen deelnemers individueel met premievrije voortgezette rechten deelneming *
7.676 8.108 8.541 8.888 9.194 9.287 9.191 8.866 8.253 7.800
3.788 4.286 4.942 5.231 5.802 6.336 5.636 5.995 6.266 5.656
226.200 245.662 273.586 290.648 315.037 329.851 343.328 358.651 370.321 381.692
*) inclusief voortzetting door middel van een bijdrage uit de FVP-regeling.
Premie-inning (bedragen x € 1.000) Ultimo 2007 was nog te ontvangen een bedrag van € 14.978 inzake het premiejaar 2006. Dit is 2,26% van de totaal vastgestelde voorschotpremie. Hierin is begrepen de premie verschuldigd voor het invaliditeitspensioen. Het aantal werkgevers (vallende onder de verplichtstelling van het fonds) dat in staat van faillissement werd verklaard, daalde ten opzichte van 2006. Er werden in 2007 117 werkgevers en in 2006 205 werkgevers failliet verklaard. De ten gunste van het boekjaar vastgestelde premie kan als volgt worden gespecificeerd:
2007 (x € 1.000)
2006 (x € 1.000)
Premie voor verplichte deelneming
Premie voor (vrijwillige) aanvullende verzekering
Premie voor het aanvullende invaliditeitspensioen
461.091 3.659 1.881 (2.274) 464.357 1.866 15.524
401.918 5.653 1.483 70 409.124 1.800 2.122
Totaal
481.747
413.046
Premie voor vrijwillige voortzetting na einde verplichte deelneming Koopsommen
Premie Anw (vrijwillige verzekering)
14
Premie-ontvangsten en premie ten laste van het fonds voor arbeidsongeschikte deelnemers in de afgelopen 10 jaar (1) Jaar
(2) Ten gunste van het boekjaar vastgestelde premie (excl. aip’ers en Anw) (x € 1.000)
(3) Ten laste van het fonds gekomen premie voor arbeidsongeschikte deelnemers (x € 1.000)
(4) Totaal premie van (2)+(3)
133.627 117.837 125.188 175.342 198.347 243.207 279.836 308.636 409.124 464.357
7.340 7.960 8.484 9.851 11.759 13.948 14.995 15.170 13.122 11.595
140.967 125.797 133.672 185.193 210.106 257.155 294.831 323.806 422.246 475.952
1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007
(5) (3) in procenten van (4)
(x € 1.000) 5,2 6,3 6,3 5,3 5,6 5,4 5,1 4,7 3,1 2,4
Pensioen en andere uitkeringen (bedragen x € 1.000) Over 2007 is aan pensioenen een bedrag van € 106.763 uitbetaald tegen een bedrag van € 96.364 in het jaar daarvoor. Deze bedragen zijn inclusief éénmalige uitkeringen. De stijging van het uitgekeerde bedrag is een gevolg van de toename van het aantal pensioengerechtigden. Op het einde van het boekjaar waren de aantallen ingegane pensioenen en de totale jaarbedragen als volgt:
Aantallen pensioenen Totaal jaarbedrag (x € 1.000) 2007 2006 2007 2006
aanvullend invaliditeitspensioen
23.286 13.577 1.206 4.739 1
Totalen
42.808
ouderdomspensioen partnerpensioen wezenpensioen
1
21.461 13.034 1.185 4.511 1
60.984 27.275 1.348 16.009
52.862 24.843 1.267 14.976
40.191
105.616
93.948
Hierin zijn niet opgenomen de Tijdelijk Aanvullend Invaliditeitspensioenen (TAIP) zonder samenloop met een Aanvullend Invaliditeitspensioen (AIP).
Voor het jaar 2007 geldt dat het aantal reeds bekende toekomstige aanvullende invaliditeitspensioenen uitkomt op 108 en niet is inbegrepen in het aantal van 4.739. Voor het jaar 2006 geldt dat het aantal reeds bekende toekomstige aanvullende invaliditeitspensioenen uitkomt op 229.
15
Uit te keren pensioenen op jaarbasis BEDRAG OP
NP
WZP
AIP
AIP
WZP
NP
OP
Andere uitkeringen (bedragen x € 1.000) Aan andere uitkeringen werd een bedrag van € 6.747 in 2007 uitbetaald tegen € 4.649 in 2006. Deze bedragen kunnen als volgt worden gespecificeerd:
Afloopsommen uitbetaald in de plaats van kleine pensioenen Afkoopsommen uitbetaald bij emigratie/repatriëring ter
2007 (x € 1.000)
2006 (x € 1.000)
6.740
4.591
vervanging van de premievrije rechten
7
58
Totalen
6.747
4.649
16
4. Ontwikkelingen op pensioengebied De nieuwe Pensioenwet had in 2007 veel invloed op het fonds. De pensioenregeling, de administratie en de verslaglegging zijn aan de nieuwe eisen aangepast. Het fonds rapporteert nu elk kwartaal over de financiële positie aan De Nederlandsche Bank (DNB). Indexatielabel De Pensioenwet schrijft voor dat pensioenfondsen in de toekomst een indexatielabel moeten gebruiken in hun communicatie over het toeslagbeleid. Dit label wordt door de pensioensector zelf ontwikkeld. Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW), de Stichting van de Arbeid (STAR), de Autoriteit Financiële Markten (AFM), DNB en de pensioenkoepels doen hieraan mee. Oorspronkelijk was de geplande invoerdatum van het label gesteld op 1 januari 2008. Halverwege 2007 bleek echter dat het indexatielabel niet op tijd klaar zou zijn. Het ministerie van SZW heeft daarom 1 juli 2008 als nieuwe ingangsdatum genoemd. Het indexatielabel zal voor het eerst verschijnen in het Pensioen overzicht van 2009. Pensioenopbouw voor zelfstandigen Werknemers die een eigen bedrijf beginnen mogen als zelfstandige nog drie jaar vrijwillig pensioen blijven opbouwen bij hun oude pensioenfonds. De premies zijn dan fiscaal aftrekbaar en de pensioenuitkeringen belast. Toen de Pensioenwet in het parlement werd behandeld, is er een verzoek tot aanpassing gehonoreerd. De termijn van drie jaar ging per 1 januari 2007 naar tien jaar. De regering werd verzocht om ook voor deze langere termijn ondersteunende fiscale maatregelen te nemen. Minister Donner en staatssecretaris van Financiën De Jager van Sociale Zaken schreven hierover op 7 september 2007 een brief aan de Tweede Kamer. Daarin gaven zij onder meer aan dat er volgens hen al voldoende mogelijkheden zijn voor zelfstandigen om pensioen op te bouwen. Bovendien wilden zij vanuit het principe van gelijke behandeling zelfstandigen die nooit aan een pensioenregeling hebben deelgenomen op deze manier niet benadelen. Het Pensioenfonds Vervoer heeft besloten om, ondanks de beperkte fiscale voordelen, de termijn van vrijwillige voortzetting toch te verlengen tot tien jaar. Dit betekent dat na drie jaar vrijwillige voortzetting de fiscale voordelen voor de zelfstandige weliswaar wegvallen, maar de mogelijkheid blijft bestaan
om de pensioenopbouw dan nog wel gedurende zeven jaar te blijven voortzetten in de bestaande pensioenregeling. Belastingplan 2008 Prinsjesdag 2007 was voor de pensioenwereld weinig spectaculair. Het kabinet wilde de omkeerregel aftoppen voor hoge inkomens. De omkeerregel betekent dat premies aftrekbaar en pensioenuitkeringen fiscaal belast zijn. Volgens het voorstel zou de pensioenpremie voor het deel van het salaris dat boven de 185.000 euro uitkomt niet meer aftrekbaar zijn. Er kwam echter veel weerstand tegen dit voorstel. Daarom heeft de regering dit plan ingetrokken na lang aandringen van de Tweede Kamer. De regering heeft wel andere maatregelen aangekondigd, zoals de belasting van de pensioeninkoop voor topinkomens. Voorts is er nagedacht over het belasten van de AOW-uitkering voor bepaalde groepen. De begroting van SZW meldt het volgende: “Om de AOW ook in de toekomst welvaartsvast te houden, wordt van ouderen met een relatief hoog inkomen een bijdrage gevraagd. Dit geldt alleen voor mensen die zijn geboren ná 1945 (en dus vanaf 2011 65 jaar oud worden). Dit kan door langer door te werken of door het betalen van een extra heffing. Keuzevrijheid staat hierbij voorop. De systematiek heeft daarom twee componenten: een positieve prikkel voor mensen om langer door te werken en een heffing naar draagkracht.” De algemene pensioeninstelling en pensioen in de EU De Tweede Kamer sprak in 2007 regelmatig over Europese pensioenregels. Het ministerie van SZW heeft hier al in 2006 over geschreven, omdat het departement wilde kijken of de Nederlandse aanpak van pensioenen in de toekomst wel stand kan blijven houden. De Kamer wil de belangrijkste kenmerken van het Nederlandse stelsel behouden, inclusief de verplichtstelling voor bedrijfstakpensioenfondsen. Er komt een nieuw soort pensioenuitvoerder: de algemene pensioeninstelling (API). De API komt voort uit de Europese pensioenrichtlijn van september 2003. Deze richtlijn geeft mogelijkheden op de Europese markt voor uitvoering van bedrijfspensioenvoorzieningen. De API moet alle mogelijkheden in de richtlijn kunnen gebruiken. Het kabinet gaat wetgeving opstellen voor de introductie
17
van de API. Duidelijk is dat deze een ruimere productafbakening krijgt dan een pensioenfonds. De API mag geen verplicht gestelde pensioenregelingen uitvoeren. De huidige manier van verplichtstellen blijft hetzelfde. Europese richtlijn waardeoverdracht (Portability richtlijn) Nederland kon niet instemmen met het eerste concept van de Europese richtlijn voor waarde overdracht van pensioenen. Minister Donner heeft dit op 30 mei 2007 in de Europese Raad van Ministers laten weten nadat in de Tweede Kamer een motie over dit onderwerp was aangenomen. De opmerking van minister Donner heeft eraan bijgedragen dat de verdere behandeling van de concept richtlijn is stopgezet. Het dossier ligt echter niet stil. De Europese Commissie heeft op 9 oktober 2007 een herziene concept richtlijn gepresenteerd om het wisselen van banen gemakkelijker maken. Daartoe moet de opbouw en waardevastheid van aanvullende pensioenrechten verbeteren. De Raad en het Europees Parlement zullen binnenkort met de behandeling van dit herziene concept beginnen. Verbetering deskundigheid pensioenfondsbesturen De Pensioenkoepels (VB, Opf en UvB) hebben op 16 april 2007 een plan gepresenteerd om de deskundigheid bij pensioenfondsen te stimuleren. Het plan is een reactie op een verklaring van de Stichting van de Arbeid (STAR) en het Coördinatieorgaan Samenwerkende Ouderenorganisaties (CSO). De STAR en het CSO verzochten eind 2006 de pensioenkoepels om de deskundigheid bij pensioenfondsen te verbeteren. Het gaat om deskundigheid van bestuursleden, maar ook van leden van deelnemersraden en verantwoordingsorganen.
18
Het plan van aanpak noemt eindtermen waarmee de deskundigheid getoetst kan worden. Er zijn normen voor de individuele bestuurders en voor besturen als geheel. Er zijn aangepaste normen voor leden van deelnemersraden en verantwoordingsorganen. Het plan stelt ook eisen aan pensioenopleidingen en cursussen. Het Centrum voor Post Initieel Onderwijs Nederland (CPION) gaat certificaten verstrekken. Een commissie van vertegenwoordigers van de koepels zal het aanspreekpunt zijn. De commissie heet de Permanente Commissie Deskundigheidsbevordering (PCD). De PCD zal de ontwikkelingen op het gebied van deskundigheidsbevordering in de gaten houden. De koepels hopen zo hun leden de gelegenheid te bieden om hun deskundigheid te verbeteren. De koepels roepen hun leden op om gebruik te maken van de hulp. Begin 2007 volgden de bestuursleden van het Pensioenfonds Vervoer overigens nog een seminar over de Pensioenwet. Ook in 2008 zal het bestuur weer stappen ondernemen om de professionaliteit en deskundigheid verder te bevorderen. Wijzigingen in FVP-regeling De Stichting Financiering Voortzetting Pensioenverzekering (FVP) helpt werklozen van 40 jaar en ouder om nog (gedeeltelijk) pensioen op te bouwen gedurende de periode dat zij een werkloosheidsuitkering ontvangen. Het FVP heeft in december 2007 bekendgemaakt dat de FVP-regeling een jaar langer zal blijven bestaan dan eerder werd voorzien. De regeling zal nu per 1 januari 2010 worden stopgezet. Werknemers die tussen 1 januari 2009 en 1 januari 2010 in de WW terechtkomen, kunnen nog een FVP-bijdrage krijgen. Goede beleggings opbrengsten en minder WW-gevallen maakten de verlenging mogelijk. Het FVP geeft echter geen garanties. Als de financiële middelen eerder dan 1 januari 2010 zijn uitgeput, dan houdt de regeling op te bestaan.
5. Beleggingen De beleggingsportefeuille leverde over 2007 een rendement op van 1,3% (2006: 7,7%). Hiermee kwam het rendement 0,8 procentpunt lager uit dan het rendement van de benchmark. De grootste bijdrage aan het rendement kwam van hedgefondsen (7,1%), niet-beursgenoteerd vastgoed (7,1%) en tactische asset allocatie mandaten (3,8%). Onderstaande grafiek laat op dagbasis het verloop zien van het cumulatieve feitelijke rendement over 2007.
Rendement 2007 per dag
JAN
FEB
MRT
APR
MEI
JUNI
JULI
AUG
SEPT
OKT
NOV
DEC
Het volgende staafdiagram presenteert de rendemententen van de normportefeuille en de feitelijke beleggingsportefeuille van het fonds over de afgelopen 10 jaar. Feitelijk en normrendement 1998-2007
&EITELIJK