Stichting Pensioenfonds voor de Woningcorporaties
Verslag verantwoord beleggen 2011
2
Voorwoord In 2011 was er veel onrust op de financiële markten en moest gereageerd worden op het afnemende vertrouwen in de financiële sector. Op politiek vlak is er heel wat veranderd in verschillende werelddelen. Ook in deze turbulente tijden nemen wij als fonds onze verantwoordelijkheid door uit te dragen dat verantwoord beleggen de toekomst is. Bij het beheren van de pensioengelden van de Nederlandse woningcorporatiesector hebben wij oog voor mens en milieu. Ook willen wij graag inzicht geven in hoe wij ons vermogen beleggen zodat iedereen die bij het fonds betrokken is, kan lezen hoe wij met de pensioengelden omgaan. In onze beleggingen besteden we veel aandacht aan overwegingen van milieu-, sociale en bestuurlijke aard. Allereerst gaan wij in dit verslag verantwoord beleggen 2011 in op ons eigen verantwoord beleggen beleid. Vervolgens leest u in hoofdstuk 2 de verantwoording over onze beleggingen in het afgelopen jaar. Deze verantwoording is geschreven door onze vermogensbeheerder omdat het beheer van het vermogen en de uitvoering van het verantwoord beleggen beleid is uitbesteed aan een vermogensbeheerder. Wij hopen dat dit verslag u meer inzicht geeft in hoe wij de pensioengelden van de woningcorporatiesector beheren.
Amsterdam, 22 juni 2012 Het bestuur van SPW
3
4
Inhoud Voorwoord ........................................................................................................................................................... 3 1. Het verantwoord beleggen beleid van SPW ........................................................................................... 6 1.1 Doel van verantwoord beleggen.............................................................................................................. 6 1.2 De pijlers van het verantwoord beleggen beleid .................................................................................... 6 1.3 Integratie in beleggingsproces . .............................................................................................................. 6 1.4 Dialoog met bedrijven en wet- en regelgevers (engagement) ��������������������������������������������������������������� 7 1.5 Uitsluitingbeleid SPW .............................................................................................................................. 7 1.6 Actief gebruik aandeelhoudersrechten ................................................................................................... 8 1.7 Corporate Governance Code . ................................................................................................................. 8 1.8 Beleggen in duurzaamheid ..................................................................................................................... 9 1.9 Communicatie over verantwoord beleggen . ........................................................................................... 9 1.10 Uitgangspunten van ons verantwoord beleggen beleid ....................................................................... 10 1.11 Uitsluitingen 31 december 2011 ............................................................................................................. 11 2. 2.1 2.2.1 2.2.2 2.2.3 2.2.4 2.2.5 2.3 2.3.1 2.3.2 2.3.3 2.4 2.4.1 2.4.2 2.4.3 2.4.4 2.4.5 2.5
De uitvoering van het verantwoord beleggen beleid . ........................................................................... 12 Verantwoord beleggen in onze beleggingsstrategieën ......................................................................... 12 Beursgenoteerde aandelen .................................................................................................................... 14 Vastrentende waarden ............................................................................................................................ 16 Vastgoed ................................................................................................................................................. 16 Grondstoffen .......................................................................................................................................... 17 Private Equity .......................................................................................................................................... 18 Invloed aanwenden om duurzaamheid en ondernemingsbestuur te verbeteren ������������������������������� 18 Voorbeelden van dialoog met ondernemingen ..................................................................................... 19 Stemmingen en accenten daarbij........................................................................................................... 23 Uitsluitingen ........................................................................................................................................... 23 Beïnvloeding van de hele markt . ........................................................................................................... 23 Bijdragen aan robuuste klimaatwetgeving ............................................................................................ 23 Geïntegreerde bedrijfsrapportage . ........................................................................................................ 25 Richtlijnen voor mensenrechten en ondernemingen . ......................................................................... 26 Bijdragen aan nationale en internationale consultaties . ...................................................................... 27 EITI: transparantie van oliegelden ......................................................................................................... 27 Vooruitblik op 2012 . ............................................................................................................................... 28
5
1. Het verantwoord beleggen beleid van SPW Verantwoord beleggen is voor SPW een belangrijk onderdeel van de beleggingsfilosofie en een integraal onderdeel van de beleggingsbeginselen. Wij zijn ervan overtuigd dat betere investeringsbeslissingen gemaakt kunnen worden door systematisch ESG-aspecten te betrekken in onze beleggingsprocessen. ESG-aspecten zijn overwegingen van milieu (Environmental), sociale (Social) en bestuurlijke (Governance) aard. Het vermogensbeheer en de uitvoering van het verantwoord beleggen beleid voert het bestuur van SPW niet zelf uit. SPW heeft dit uitbesteed.
1.1 Doel van verantwoord beleggen Verantwoord beleggen is voor SPW een manier om het risico- en rendementsprofiel van de portefeuille te verbeteren en tegelijkertijd bij te dragen aan duurzame ontwikkeling. Daarom let onze vermogensbeheerder in het beleggingsproces niet alleen op de financiële prestaties en het beloningsbeleid van bedrijven, maar ook op de manier waarop bedrijven omgaan met het thema duurzaamheid en hoe zij omgaan met hun aandeelhouders. Ook kijkt de vermogensbeheerder naar ecologische uitdagingen als klimaatverandering en aantasting van de biodiversiteit. Daarnaast wordt nagegaan hoe gedrag van bedrijven maatschappelijke kwesties als mensenrechten en kinderarbeid beïnvloedt. Ook worden bedrijven bewust gemaakt over hoe hun handelen plaatselijke gemeenschappen raakt. Het beleid van SPW voor verantwoord beleggen heeft de volgende drie doelstellingen: 1. De risico/rendementsverhouding verbeteren; 2. Blijk geven van maatschappelijke verantwoordelijkheid; 3. Bijdragen aan de waarborging van de integriteit van de financiële markten.
6
We zijn ervan overtuigd veel te kunnen bereiken door als aandeelhouder bedrijven te blijven uitdagen om hun duurzaamheidprestaties te verbeteren. Het aangaan van een dialoog met bedrijven (engagement) kan tot verandering leiden. We besteden daarom veel aandacht aan engagement. 1.2 De pijlers van het verantwoord beleggen beleid Het verantwoord beleggen beleid van SPW is gebaseerd op een aantal belangrijke pijlers. Hieronder leest u kort de belangrijkste pijlers. In paragraaf 1.10 worden deze pijlers nader toegelicht. • Verantwoord beleggen maakt onderdeel uit van ons beleggingsproces. • We gaan met bedrijven in gesprek zodat ze duurzamer worden en beter bestuurd worden. • We verwachten van bedrijven dat zij handelen volgens de internationale regelgeving. • We investeren niet in overheidsobligaties van landen waarvoor een VN-veiligheidsraad wapenembargo van kracht is. • We gebruiken actief onze rechten als aandeelhouder. • We maken ons sterk voor goede regelgeving over duurzaamheid en goed bedrijfsbestuur. • We zoeken actief naar aantrekkelijke duurzame beleggingen. • We dragen ons verantwoord beleggen beleid actief uit. 1.3 Integratie in beleggingsproces Ons verantwoord beleggen beleid is in de gehele portefeuille geïmplementeerd en omvat alle beleggingscategorieën. Voor alle beleggingscategorieën van SPW is geformuleerd op welke wijze ESG-aspecten in het beleggingsproces zijn geïntegreerd. Hiervoor gebruikt het fonds de informatie van gespecialiseerde onderzoeksinstellingen, nietgouvernementele organisaties en andere bronnen.
Onze vermogensbeheerder licht regelmatig de volledige aandelen- en bedrijfsobligatieportefeuilles door op bedrijven die de VN Global Compact uitgangspunten niet naleven of die op een andere manier bij tegenstrijdige zaken betrokken zijn. Desbetreffende bedrijven worden direct aangesproken.
aandeelhoudersrechten, zijn ook een belangrijke gesprekspartner. Onze vermogensbeheerder spreekt regelmatig met wet- en regelgevers over duurzaamheid en aandeelhoudersrechten. Ook draagt het fonds bij aan het ontwikkelen van normen met als doel de integriteit van financiële markten op de lange termijn te verbeteren.
Voorstellen voor beleggingen worden vooraf eerst geanalyseerd op maatschappelijke en milieugevolgen. Van externe partijen verlangt SPW dat ze passend ESG-beleid kunnen aantonen en regelmatig verslag uitbrengen over de prestaties.
1.5 Uitsluitingbeleid SPW SPW kan bedrijven uitsluiten op basis van twee gronden: • Bedrijven die direct betrokken zijn bij de fabricage van producten die door Nederlandse en internationale wetgeving verboden zijn; • Bedrijven die in strijd (blijven) handelen met de uitgangspunten van de Global Compact van de VN en niet laten blijken hun praktijken aan te willen passen door met SPW een dialoog aan te gaan. In gesprekken met bedrijven maken we duidelijk welke normen wij hanteren. Om onze boodschap kracht bij te zetten, werken wij hierin vaak samen met andere beleggers.
1.4 Dialoog met bedrijven en wet- en regelgevers (engagement) De belangrijkste standaarden van de VN ten aanzien van mensenrechten, arbeid, milieu en corruptie zijn vastgelegd in de Global Compact. We wensen niet te beleggen in bedrijven die handelen in strijd met de uitgangspunten van de Global Compact. Als er aanwijzingen bestaan dat bedrijven zich niet houden aan de Global Compact, dan gaat SPW met deze bedrijven de dialoog aan. Om een boodschap kracht bij te zetten, wordt hierin vaak samengewerkt met andere beleggers. Als bedrijven in strijd met het Global Compact blijven handelen en niet laten blijken hun praktijken aan te willen passen, dan sluit SPW deze bedrijven uit. Ook met bedrijven die het Global Compact niet schenden, kan SPW de dialoog aangaan om het risico- en rendementsprofiel van het bedrijf of de impact op mens en milieu te verbeteren. Gesprekken met bedrijven zijn slechts één manier om duurzaamheid en bescherming van aandeelhoudersrechten te verbeteren. Wet- en regelgevers die voor de hele markt de standaard bepalen op het gebied van duurzaamheid en
We beleggen niet in bedrijven die direct betrokken zijn bij de fabricage van antipersoon-landmijnen, clusterbommen, chemische of biologische wapens of kernwapens die in strijd met het Non Proliferatieverdrag worden geproduceerd. In 2011 hebben we ook besloten om niet in overheidsobligaties van bepaalde landen te investeren waarvoor een wapenembargo van de VN Veiligheidsraad van kracht is. Dit betekent op dit moment dat we tien landen uitsluiten: Somalië, Democratische Republiek Congo, Soedan, Noord-Korea, Iran, Libië, Ivoorkust, Irak, Liberia en Eritrea.
7
1.6 Actief gebruik aandeelhoudersrechten Aan beleggingen in beursgenoteerde aandelen zijn managementrisico’s verbonden. Dit zijn risico’s als gevolg van verkeerde beslissingen of onjuist beleid door het bedrijfsbestuur. Het beleid van SPW voor goed bestuur is erop gericht om onze belangen als aandeelhouder te beschermen en invulling te geven aan onze verantwoordelijkheid als aandeelhouder. Onze activiteiten omvatten onder meer: • stemmen op aandeelhoudersvergaderingen; • steunen of opstellen van aandeelhouderresoluties; • gesprekken met bedrijfsbesturen over bestuurssamenstellingen; • beloningen en andere zaken; • gesprekken met regelgevers; en • het verhalen van schade. Op aandeelhoudersvergaderingen in Nederland is onze vermogensbeheerder meestal persoonlijk vertegenwoordigd. Elders in de wereld stemmen we meestal via een elektronisch stemsysteem of wordt een andere institutionele belegger of een extern bureau gevolmachtigd om namens SPW het woord te voeren. Voor afzonderlijke bedrijven wordt het stemgedrag bepaald op basis van externe adviezen en in samenspraak met corporate governance-specialisten. Als onze vermogensbeheerder het met bepaalde voorstellen van een bedrijf oneens is, dan wordt zo veel mogelijk het gesprek aangegaan om de standpunten van het fonds toe te lichten. Over het algemeen blijken bedrijven daarvoor open te staan en soms worden als gevolg daarvan agendapunten herzien of zelfs ingetrokken.
8
1.7 Corporate Governance Code Als institutionele belegger leeft SPW de Nederlandse Corporate Governance Code na. Deze bevat principes en bepalingen over goed bedrijfsbestuur. We kiezen ervoor om op één punt af te wijken van wat de code aanbeveelt: best practice bepaling IV 4.4. Daarin worden beperkingen voorgesteld bij de uitoefening van het agenderingsrecht. Beperkingen dus van het recht dat aandeelhouders hebben om schriftelijk te vragen om behandeling van een onderwerp in de aandeelhoudersvergadering. Onze vermogensbeheerder conformeert zich niet bij voorbaat aan deze bepaling. Van geval tot geval wordt bekeken wat het beste aansluit bij de belangen van ons fonds.
1.8 Beleggen in duurzaamheid Beleggingskansen die ook maatschappelijke en milieuproblemen helpen oplossen, zoals armoede in ontwikkelingslanden en klimaatverandering, zijn zeer belangrijk voor ons. Zo is een deel van de portefeuille van het fonds belegd in microkredieten.
1.9 Communicatie over verantwoord beleggen Op kwartaalbasis publiceren we een overzicht van de (aandelen)portefeuille op de website om transparant te zijn over het beleid en de uitvoering. De volledige lijst van aandelenbeleggingen wordt gepubliceerd met een vertraging van één kwartaal, voor het eerst per 1 april 2012. We willen belanghebbenden namelijk wel inzicht geven, maar geen waardevolle informatie geven aan andere marktpartijen. Daarnaast brengt SPW jaarlijks een verslag verantwoord beleggen uit waarin wordt uitgelegd hoe het fonds in het betreffende jaar met verantwoord beleggen is omgegaan.
9
1.10 Uitgangspunten van ons verantwoord beleggen beleid 1. Verantwoord beleggen is een integraal onderdeel van het beleggingsproces van SPW. Aandeelhoudersrechten, milieu- en sociale aspecten worden meegenomen in onze investeringsbeslissingen. Onderzoek op het gebied van duurzaamheid of aandeelhoudersrechten kan leiden tot de beslissing om een bepaalde belegging niet te doen, af te stoten of de omvang ervan te veranderen. 2. Onze vermogensbeheerder gaat de dialoog aan met bedrijven om duurzaamheid en goed bedrijfsbestuur te realiseren. In gesprekken met bedrijven maakt onze vermogensbeheerder duidelijk welke normen wij hanteren op het gebied van duurzaamheid en aandeelhoudersrechten. Om onze boodschap kracht bij te zetten, wordt vaak samengewerkt met andere beleggers. 3. We verwachten van bedrijven dat zij handelen met respect voor de uitgangspunten van de VN Global Compact en onze vermogensbeheerder verkoopt onze belangen als dialoog niet leidt tot verbetering. Ook beleggen we niet in producten die verboden zijn volgens de Nederlandse wet of internationale regelgeving. 4. Dit betekent dat wij niet investeren in bedrijven die direct betrokken zijn bij de productie van landmijnen, clustermunitie, afvuursystemen hiervoor en in chemische of biologische wapens. Ook sluiten wij bedrijven uit die betrokken zijn bij producten of diensten die in Nederland in brede kring als verwerpelijk worden beschouwd. In de VN Global Compact zijn de minimale normen voor bedrijven samengevat op het gebied van mensenrechten,
10
arbeidsrechten, milieu en corruptie. We investeren niet in overheidsobligaties van landen waarvoor een VN-veiligheidsraad wapenembargo van kracht is. Deze embargo’s worden opgelegd als handhavingsmaatregel teneinde schendingen van het internationale recht of mensenrechten te veroordelen. 5. We gebruiken actief onze rechten als aandeelhouder. Onze vermogensbeheerder stemt op de aandeelhoudersvergaderingen van bedrijven waarin we beleggen. 6. We maken ons nationaal en internationaal sterk voor betrouwbare regelgeving om duurzaamheid en goed bedrijfsbestuur te verankeren. Onze vermogensbeheerder spreekt regelmatig met wet- en regelgevers over duurzaamheid en aandeelhoudersrechten. Ook dragen we bij aan de ontwikkeling van normen met als doel de integriteit van financiële markten op de lange termijn te verbeteren. 7. We zijn actief op zoek naar aantrekkelijke beleggingen die duurzaamheid bevorderen. SPW investeert in alternatieve energie, schone technologieën en microkredieten en zoekt naar nieuwe mogelijkheden om te beleggen in dergelijke bijdragen aan duurzaamheid. 8. We dragen het verantwoord beleggen beleid actief uit om zo duurzaamheid en goed bedrijfsbestuur te bevorderen. We werken samen met andere beleggers om het effect van ons verantwoord beleggen beleid te vergroten. Onze vermogensbeheerder is actief in diverse (internationale) samenwerkingsverbanden. En we communiceren actief over onze activiteiten.
1.11 Uitsluitingen 31 december 2011
Uitgesloten bedrijven: Bedrijf
Land
Grond voor uitsluiting
Aerostar
Roemenië
Betrokkenheid bij clusterwapens
Aeroteh
Roemenië
Betrokkenheid bij clusterwapens
Aryt Industries
Israël
Betrokkenheid bij clusterwapens
Ashot Ashkelon
Israël
Betrokkenheid bij clusterwapens
BAE Systems
Verenigd Koninkrijk
Betrokkenheid bij clusterwapens
General Dynamics
Verenigde Staten
Betrokkenheid bij clusterwapens
Goodrich Corporation
Verenigde Staten
Betrokkenheid bij clusterwapens
Hanwha
Zuid-Korea
Betrokkenheid bij clusterwapens
IHI Corporation
Japan
Betrokkenheid bij clusterwapens
Larsen and Toubro Ltd
India
Betrokkenheid bij clusterwapens
L-3 Communications
Verenigde Staten
Betrokkenheid bij clusterwapens
Lockheed Martin Corporation
Verenigde Staten
Betrokkenheid bij clusterwapens
Norinco International Cooperation
China
Betrokkenheid bij clusterwapens
Petrochina Corporation Ltd
China
Schending VN Global Compact
Poongsan Corporation
Zuid-Korea
Betrokkenheid bij clusterwapens
Poongsan Holdings Corporation
Zuid-Korea
Betrokkenheid bij clusterwapens
Raytheon Company
Verenigde Staten
Betrokkenheid bij clusterwapens
Singapore Technologies Engineering
Singapore
Betrokkenheid bij clusterwapens
Tata Power Ltd
India
Betrokkenheid bij clusterwapens
Textron
Verenigde Staten
Betrokkenheid bij clusterwapens
Uitgesloten staatsobligaties van de volgende landen: Land
Grond voor uitsluiting
Congo
Wapenembargo VN Veiligheidsraad
Eritrea
Wapenembargo VN Veiligheidsraad
Irak
Wapenembargo VN Veiligheidsraad
Iran
Wapenembargo VN Veiligheidsraad
Ivoorkust
Wapenembargo VN Veiligheidsraad
Liberia
Wapenembargo VN Veiligheidsraad
Libië
Wapenembargo VN Veiligheidsraad
Noord-Korea
Wapenembargo VN Veiligheidsraad
Soedan
Wapenembargo VN Veiligheidsraad
Somalië
Wapenembargo VN Veiligheidsraad
11
2. De uitvoering van het verantwoord beleggen beleid SPW heeft het beheer van het vermogen en de uitvoering van het verantwoord beleggen beleid zoals gezegd uitbesteed aan een zogenaamde fiduciair vermogensbeheerder. Dit wil zeggen dat deze vermogensbeheerder niet per se het hele vermogen zelf belegt, maar ook managers selecteert voor de beoogde beleggingen en deze ´monitort´ en beoordeelt. Daarnaast adviseert de vermogensbeheerder over het strategische beleggingsbeleid. Ongewenste beleggingen SPW zat in 2011 in een overgang van de ene vermogensbeheerder naar de andere vermogensbeheerder. Bij de overdracht van de beleggingsportefeuille heeft SPW besloten een deel van de aandelenportefeuille per 1 maart tijdelijk passief te beleggen. SPW heeft belegd in een aantal belangrijke indexen van ontwikkelde markten. Bij het beleggen in indexen wordt er belegd in aandelen van alle ondernemingen die onder deze indexen vallen. SPW heeft onderzoek laten doen naar deze beleggingen en geconstateerd dat deze indexen aandelen bevatten die niet volgens ons beleid zijn. SPW hecht veel waarde aan het eigen verantwoord beleggen beleid en wenst hier dus niet in te beleggen. Daarom is SPW overgestapt naar een andere beleggingspool en belegt het fonds per 1 november 2011 weer volgens het eigen beleid. Hierna leest u de verantwoording van onze fiduciair vermogensbeheerder over 2011.
12
2.1 Verantwoord beleggen in onze beleggingsstrategieën Voor de beleggingsportefeuille beoordeelt onze vermogensbeheerder of verantwoord beleggen invloed heeft op de financiële prestaties van ondernemingen. Op deze manier nemen we duurzaamheid steeds vaker en dieper op in de beleggingsbeslissingen. Hoe ESG-thema’s een plek krijgen in de beleggingsbeslissingen verschilt per beleggingscategorie. We zoeken voortdurend naar investeringsmogelijkheden die aan duurzame ontwikkeling bijdragen. Wij willen door middel van beleggingen met een hoge duurzaamheidswaarde bijdragen aan een betere wereld. Deze investeringen moeten in lijn zijn met onze financiële rendementsverwachtingen. We investeren in activiteiten die bijdragen aan oplossingen voor bijvoorbeeld klimaatveranderingen, vervuiling, waterschaarste, verlies van leefgebieden en diersoorten, armoede en economische of sociale onderontwikkeling. Een belegging heeft pas een hoge duurzaamheidswaarde als deze een duidelijke bijdrage levert aan het oplossen van deze duurzaamheidsproblemen. Ondernemingen of sectoren die van duurzaamheidsuitdagingen of -trends profiteren zonder er daadwerkelijk iets aan te doen, rekenen we daar uiteraard niet toe.
De totale beleggingsportefeuille heeft de volgende onderdelen:
Opportunities; 0,7% Vastgoed; 9,9% Infrastructuur; 0,6% Staatsobligaties; 10,0% Private Equity; 7,5% Hedge Funds; 0,9% Commodities; 4,1%
Credits; 30,1%
Aandelen opkomende markten; 2,9%
Aandelen ontwikkelde markten; 33,3%
Norm voor 2011
Werkelijk ultimo 2011
Staatsobligaties
10,0
10,0
Credits
30,0
30,1
31,5
33,3
Aandelen ontwikkelde markten Aandelen opkomende markten
4,0
2,9
10,0
9,9
Private equity
6,0
7,5
Commodities
4,0
4,1
Hedge Funds
2,0
0,9
Opportunities
1,5
0,7
Infrastructuur
1,0
0,6
100,0
100,0
Vastgoed
Totaal
13
2.2.1 Beursgenoteerde aandelen Onze vermogensbeheerder hanteert ten aanzien van beursgenoteerde aandelen verschillende strategieën. Elke strategie heeft een eigen stijl en eigen investeringscriteria en -processen. Bij de integratie van ESG-thema’s is het van belang op deze strategieën aan te sluiten. We hanteren de volgende strategieën voor beursgenoteerde aandelen: 1. de ‘global emerging market’-strategie, waarbij we in circa 320 grote bedrijven beleggen; 2. de ‘index’-strategie ontwikkelde markten, waarbij we focussen op ontwikkelde landen als de Verenigde Staten en Japan. Begin 2011 zijn de voornaamste ESG-kwesties in kaart gebracht. Aan de hand van deze analyse is een selectie gemaakt van de belangrijkste ESGkwesties die voor nader onderzoek in aanmerking komen of die aanleiding zijn voor een dialoog met het management van de betreffende bedrijven. Deze analyse geeft inhoud aan de formele integratie van ESG-thema’s in ons investeringsproces. Deze ESG-thema’s worden vastgelegd in zogenaamde investeringscasussen. Dit zijn beschrijvingen waarin portfoliomanagers hun overwegingen beschrijven om wel of niet in ondernemingen te investeren. In 2011 zijn de volgende onderwerpen nader onderzocht: • de corporate governance-standaarden in Rusland, Taiwan en Zuid-Korea; • de sociale- en milieuprestaties van enkele bedrijven in Rusland; • verhoudingen tussen lokale gemeenschappen en energie- en mijnbouwbedrijven.
14
‘Global emerging market’-strategie Binnen de ‘global emerging market’-strategie belegt onze vermogensbeheerder in circa 320 bedrijven in de regio’s Oost-Europa, Afrika, Latijns-Amerika en Azië. Deze strategie heeft ook een focus op landen. Om te bepalen welk gewicht een land in de portefeuille moet krijgen, wordt een model gebruikt met macro-economische, financiële, risico- en ESG-indicatoren. Bovendien is in deze strategie de analyse van ESG-kwesties een vast onderdeel van het beleggingsproces voor grote of strategische posities. In oktober 2011 zijn twee medewerkers van onze vermogensbeheerder naar Rusland geweest. Zij hebben daar acht bedrijven bezocht en gesprekken gevoerd met beleidsmakers, mensen van Transparancy International, Standard & Poor’s en een organisatie voor de bescherming van beleggersbelangen. Het doel was de corporate governance-risico’s beter te begrijpen en het belang van de handhaving van aandeelhoudersrechten te benadrukken. We vinden het belangrijk bij te dragen aan betere corporate governancestandaarden in Rusland, maar zijn ons ervan bewust dat dit een proces van lange adem is. De beleggingen in Azië worden beheerd vanuit een kantoor in Hongkong. Daar werkt een voltijd ESG-specialist die ESG-analyses doet en de dialoog met bedrijven en beleidsmakers aangaat. Een analyse van de ESG-kwesties bij beursgenoteerde bedrijven in China, Zuid-Korea en Taiwan heeft bevestigd dat de verbetering van de corporate governance van die bedrijven hoge prioriteit moet hebben.
Ook in de ‘global emerging market’-strategie kunnen ESG-kwesties een significant risico voor onze beleggingen vormen. De inventarisatie van deze risico’s is dan ook belangrijk in investeringsoverwegingen. Belangrijke risico’s die het afgelopen jaar hebben gespeeld zijn: • Yanzhou Coal Mining in China – het gebrek aan inzicht in een effectief managementsysteem voor milieu en veiligheid; • COSL in China – de zware afhankelijkheid van het bedrijf van de controlerende moedermaatschappij, in combinatie met slecht presterende onafhankelijke bestuurders; • Samsung Electronics in Zuid-Korea – het ondernemingsbestuur is van onvoldoende kwaliteit, met name door het gedrag van de familie die het bedrijf opgericht heeft en nog steeds een meerderheidsaandeel heeft;
• Zoomlion in China – recente overnames baren ons zorgen over de effectiviteit van het toezicht van de commissarissen op het fusieen overnamebeleid van het management; • GSEC in Zuid-Korea – de veiligheidsprestaties zijn de slechtste in de sector en vormen daarmee een risico; • UMC in Taiwan – de onafhankelijkheid is een kwestie, omdat twee bestuurders al twaalf tot achttien jaar in de raad zitten. Bovendien heeft het bedrijf geen aparte commissie voor het beloningsbeleid; • Honhai Precision in Taiwan – de negatieve publiciteit over werkomstandigheden in de werkplaatsen van FoxConn heeft nog niet geleid tot significante verbeteringen in het werkomstandighedenbeleid; • Unimicron in Taiwan – de corporate governance-prestaties blijven ver achter bij die van andere lokale bedrijven.
15
2.2.2 Vastrentende waarden 40 procent van het vermogen van SPW wordt belegd in vastrentende waarden. Daaronder vallen ook leningen aan overheden en bedrijven in de vorm van staatsobligaties en bedrijfsobligaties. Staatsobligaties Ongeveer 10 procent van de portefeuille is in 2011 belegd in staatsobligaties. In 2011 is een aanvullend beleid vastgesteld op basis waarvan beleggingen in staatsobligaties van tien landen worden uitgesloten. We wensen niet te beleggen in staatsobligaties van landen waarvoor een wapenembargo van de VN-Veiligheidsraad van kracht is. Bedrijfsobligaties De analisten van bedrijfsobligaties hebben ook inzicht in relevante ESG-kwesties in hun sector en de duurzaamheidsprestaties van de bedrijven. Ongeveer 30 procent van het vermogen van SPW is belegd in bedrijfsobligaties. Met de portfoliomanagers voor aandelen worden regelmatig de belangrijkste sectorale ontwikkelingen doorgesproken. Uit gezamenlijke besprekingen blijkt dat de relevantie van ESG-thema’s op de beleggingen per categorie aanzienlijk kan verschillen. Een ESG-thema kan de prijsontwikkeling van een aandeel beïnvloeden en tegelijkertijd amper effect hebben op de kredietwaardigheid van het bedrijf. Toch kunnen ESG-thema’s ook specifiek voor bedrijfsobligaties relevant zijn. Daarom heeft onze vermogensbeheerder in 2010 financieel bijgedragen aan het World Resources Institute, een mondiale denktank op milieugebied. Dit instituut heeft samen met kredietbeoordelaar Standard & Poor’s het onderzoeksrapport
16
‘Hoe het klimaatbeleid van de Verenigde Staten de kredietwaardigheid van chemiebedrijven kan beïnvloeden’ gepubliceerd. Onze vermogensbeheerder is bij dit onderzoek betrokken geweest en spant zich in om ESG-thema’s verder te integreren in het beleggingsproces in bedrijfsobligaties. Dit krijgt een hoge prioriteit in 2012. 2.2.3 Vastgoed De portefeuille van SPW voor beursgenoteerd en niet-beursgenoteerd vastgoed omvat ongeveer 10 procent van de totale beleggingsportefeuille. Omdat de vastgoedsector een grootverbruiker van natuurlijke hulpbronnen is, is veel geïnvesteerd in het analyseren en verbeteren van de milieuprestaties van het vastgoed in onze portefeuille. Hieraan ligt de overtuiging ten grondslag dat meer duurzaam vastgoed en betere milieuprestaties in de vastgoedsector kunnen leiden tot betere rendementen en lagere risicoprofielen van de beleggingen. Ook kan dit zorgen voor een lager energieverbruik en een lagere CO2-uitstoot.
2.2.4 Grondstoffen De grondstoffenportefeuille bedraagt ruim 4 procent van het totale portfolio van SPW. Deze grondstoffenportefeuille bestaat voor een deel uit de portefeuille ‘natuurlijke hulpbronnen’ en voor een deel uit beleggingen in de termijnmarkt (futures). De portefeuille ‘natuurlijke hulpbronnen’ geeft toegang tot reële activa op het gebied van natuurlijke hulpbronnen binnen de sectoren bosbouw, landbouw, mijnbouw en energie. Voor elke nieuwe belegging beoordeelt onze vermogensbeheerder gedetailleerd en van geval tot geval de politieke en sociale risico’s en de risico’s ten aanzien van milieu en ondernemingsbestuur. Van alle managers die beleggen in de mijnbouw en olie- en gaswinning in de opkomende markten, wordt geëist dat zij werken volgens internationaal geaccepteerde richtlijnen. Deze richtlijnen hebben betrekking op prestatienormen over sociale en milieuduurzaamheid van de International Finance Corporation (IFC). Ook moeten managers instemmen met richtlijnen van de World Bank Group (de EHS-richtlijnen) ten aanzien van milieu, gezondheid en veiligheid in de mijnbouw en olie- en gaswinning.
Voorbeelden van ESG-activiteiten in 2011 in grondstoffenbeleggingen zijn: • Niet alleen onze eigen beleggingen in agrarische activiteiten worden op ESG-thema’s gescreend, maar er wordt ook een bijdrage aan de ontwikkeling van standaarden voor beleggen in landbouwgronden geleverd. Samen met andere institutionele beleggers zijn de Principles for Responsible Investment in Farmland opgesteld, om duurzaamheid, transparantie en verantwoording op dit gebied te verbeteren. • In de Verenigde Staten is een belegging afgewezen in de winning van schaliegas door middel van het hydraulisch breken van schalieformaties. Dit is gedaan vanwege het gebrek aan openheid, de beperkte mogelijkheid om invloed uit te oefenen en vanwege zorgen over de sociale en milieupraktijken van de desbetreffende manager.
17
De handel in grondstoffen en voedselprijzen In de afgelopen jaren zijn de voedselprijzen sterk gestegen. Dit is in het bijzonder een probleem voor mensen in ontwikkelingslanden. Volgens sommige media dragen institutionele beleggers hieraan bij, omdat de stijging van de voedselprijzen een gevolg van hun handels- en beleggingsactiviteiten zou zijn. We beleggen niet direct in grondstoffen, maar via derivaten. Vastgesteld is dat - als onze beleggingen al invloed op een markt hebben - hiervan een dempende werking uitgaat. Beleggingen in grondstoffenderivaten vormen al jaren een stabiel aandeel in onze portefeuille. Naar ons inzicht hebben activiteiten op de grondstoffenderivatenmarkt de prijsvorming op de grondstoffenmarkt zelf niet of slechts zeer beperkt beïnvloed. Dit is gebaseerd op ruim beschikbaar wetenschappelijk onderzoek. Het LandbouwEconomisch Instituut (LEI) Wageningen heeft dit onderzocht en stelt: “Op basis van deze studies concluderen wij dat er niet aangetoond kan worden dat speculatie (door index fondsen) de prijzen van agrarische goederen structureel heeft verhoogd en voor 100% tot hogere prijzen heeft geleid. Deze studies vinden ook geen bewijs dat de grotere instroom van speculatief kapitaal tot meer (middel)lange termijn volatiliteit heeft geleid. Sommigen vinden juist dat het tot minder volatiliteit op de (middel)lange termijn heeft geleid. Er zijn wel een aantal studies die concluderen dat grote stromen speculatief kapitaal leiden tot kortetermijnfluctuaties van een paar dagen tot een paar uur.”
2.2.5 Private Equity Microkrediet is een vorm van investeren in Private Equity. Microkrediet staat de laatste tijd onder druk vanwege minder goede berichten over de zogeheten Micro Finance Institutions (MFI’s), het achterblijven van de gestelde target performances 18
en de onzekerheid ten aanzien van de sociale doelstellingen. In 2012 zal SPW een nadere analyse uitvoeren op de externe managers in portefeuille, ten aanzien van de sociale performance van microkrediet. SPW belegt in twee fondsen: • BlueOrchard (Dexia Micro-Credit Fund) Het gemiddeld jaarlijkse rendement van de afgelopen drie jaar bedraagt circa 1,36%. De vijf grootste landen posities in de portefeuille zijn: Peru, Armenië, Colombia, Georgië, en Kenia. Het fonds heeft 146 leningen verstrekt aan 93 MFI’s in 45 landen. De MFI’s hebben op hun beurt circa 55% van hun leningen verstrekt aan vrouwen. De gemiddelde omvang van een lening aan micro-entrepreneurs bedraagt circa 2.981 Amerikaanse dollars. • SNS/DWM Circa 75% van de portefeuille is belegd in senior leningen, 14% in aandelen, convertibles en achtergestelde leningen en 11% in liquiditeiten. Circa 35% van de totale portefeuille is genoteerd in lokale valuta van opkomende landen. Het fonds heeft 118 investeringen uitstaan bij MFI’s. De vijf grootste landen concentraties in de portefeuille zijn: Peru (12,3%), Bosnië & Herzegovina (8,3%), Bolivia (7,8%), Azerbeidjaan (7,8%) en Cambodja (6,7%). 2.3 Invloed aanwenden om duurzaamheid en ondernemingsbestuur te verbeteren Wereldwijd beleggen we in meer dan 4.000 beursgenoteerde bedrijven. Om de kansen en risico’s van deze ondernemingen goed te kennen, is er regelmatig contact met de uitvoerend managers en bestuurders daarvan. Wanneer er aanwijzingen zijn dat een onderneming onverantwoord onderneemt, spreken we die onderneming daarop aan. Er zijn verschillende mogelijkheden waarop wij onze invloed kunnen doen gelden.
Het verband tussen ondernemingsbestuur en duurzaamheid Ondernemingsbestuur en duurzaamheid zijn volgens ons onlosmakelijk met elkaar verbonden en goed ondernemingsbestuur bevordert het bereiken van duurzame resultaten. Met het oog op duurzaamheid dringen we in onze contacten met ondernemingen daarom aan op een duidelijke toezicht- en bestuursstructuur. Daartoe hoort bestuursverantwoordelijkheid, maar we verwachten ook dat het bestuur onderzoekt en vervolgens uitlegt waarom het beloningsbeleid wel of niet aan duurzaamheid is gekoppeld.
Een voorbeeld van stemmen op aandeelhoudersvergaderingen op het gebied van duurzaamheid in de oliesector: • onze vermogensbeheerder heeft voor aandeelhoudersresoluties gestemd die Conoco Philips vragen de risicobeheersing te evalueren in verband met zorgen over de veiligheid in de onderneming. De United Nations Principles for Responsible Investment (UNPRI) heeft een werkgroep die zich bezighoudt met beloning en duurzaamheid. In deze werkgroep is onze vermogensbeheerder actief. Bovendien heeft onze vermogensbeheerder aan diverse panels deelgenomen op de UNPRIconferentie over het Bestuur van Duurzaamheid. Er zijn diverse voorbeelden te noemen van contacten met ondernemingen waarin onze geïntegreerde aanpak op dit gebied naar voren komt. 2.3.1 Voorbeelden van dialoog met ondernemingen Russische bedrijven: aandeelhoudersrechten niet goed beschermd Twee medewerkers van onze vermogensbeheerder hebben Rusland bezocht en spraken met
ondernemingen over hun prestaties op het gebied van financiën, ondernemingsbestuur en duurzaamheid. Er is bezorgdheid over het feit dat de aandeelhoudersrechten in Rusland niet goed zijn beschermd door een zwakke rechtshandhaving en de alomtegenwoordige corruptie. De prijs van activa weerspiegelt dan ook de hoge investeringsrisico’s. Zij hebben ondermeer met Norilsk Nickel en Severstal gesproken en hebben deze ondernemingen verzocht de uitgangspunten van de Global Compact van de VN te ondertekenen. In 2012 zal onze vermogensbeheerder deze ondernemingen blijven volgen. Ook hebben de medewerkers gesproken met politici, topambtenaren, Transparency International, Standard & Poor’s en marktleiders. Dit bezoek heeft nieuwe inzichten gegeven waarmee ingespeeld kan worden op de ontwikkelingen ten aanzien van ESG-kwesties in Rusland. Norilsk Nickel: herstelplan en strategisch plan vereist Met Norilsk Nickel is de discussie aangegaan over de langetermijnstrategie op het gebied van ondernemingsbestuur en milieu. In deze discussies met niet-uitvoerende bestuurders is duidelijk gemaakt dat van Norilsk Nickel een helder plan wordt verwacht voor het herstel en voorkomen van milieuschade door de werkzaamheden in de poolgebieden. Van groot belang is dat daar op het niveau van de raad van bestuur voldoende toezicht op is en dat er een strategisch plan komt voor het borgen van goede milieuzorg. De onophoudelijke strijd door de oligarchen om controle uit te oefenen, heeft een grote invloed op het bestuur en belemmert de vooruitgang. Daarom is aan de bestuursvoorzitter en de overige raadsleden een brief gestuurd waarin onze strategische eisen zijn herhaald. Op operationeel niveau is enige vooruitgang waar te nemen in het feit dat Norilsk Nickel ten aanzien van milieuoplossingen een 19
consortium wil vormen om problemen in het poolgebied te tackelen. Dit is van groot belang met het oog op de doelstelling van de Russische overheid om de uitstoot van zwaveldioxide in 2015 met 75 procent te hebben gereduceerd. Severstal: openheid van zaken gewenst Er is gesproken met de bestuursvoorzitter van Severstal, een Russisch staalbedrijf. Er zijn een flink aantal aanbevelingen gedaan op het gebied van transparantie, bijvoorbeeld dat Severstal zich aansluit bij de Extractive Industries Transparancy Initiative (EITI). Dit is een internationaal initiatief voor openheid over het betalingsverkeer tussen ondernemingen en overheden ten aanzien van olie- en gaswinning en mijnbouw. Ook is Severstal verzocht om uitgebreider te rapporteren over de aanpak van energie-efficiëntie en de initiatieven in verschillende bedrijfsonderdelen vergelijkbaar te maken. Ook zouden de gezondheids- en veiligheidsprestaties onderdeel moeten zijn van het beloningsbeleid. Daarnaast is aangegeven dat de algemeen directeur geen zitting moet hebben in de beoordelingscommissie. Wel is er tevredenheid dat Severstal opdracht heeft gegeven aan een externe auditor om te controleren of haar procedures voldoen aan de Britse wetgeving om corruptie uit te bannen (de zogenaamde UK Bribery Act). Petrobras: rechten van minderheidsaandeelhouders Het olie- en gasbedrijf Petrobras staat onder controle van de Braziliaanse overheid. Nadat een vertegenwoordiger van een minderheidsaandeelhouder zich uit de raad van bestuur had teruggetrokken, heeft de onderneming ter vervanging een kandidaat voorgedragen die nauwe relaties met de overheid heeft. Onze vermogensbeheerder heeft tegen deze benoeming gestemd. De raad van bestuur moet de 20
minderheidsaandeelhouders een kans geven een kandidaat voor te dragen, in plaats van een vertegenwoordiger van de controlerende aandeelhouder te benoemen. Om de zorg ten aanzien van de voorgestelde kandidaat tot uitdrukking te brengen, heeft onze vermogensbeheerder samen met andere beleggers een brief gestuurd aan Petrobras. In deze brief is uiteengezet dat de benoeming van leden van de raad van bestuur op competenties en onafhankelijkheid moet worden gebaseerd en niet op de politieke status van de personen in kwestie. Oliebedrijven in Soedan en Myanmar: alert op mensenrechtenschendingen De vondst van olie- en gasvoorraden in landen met een regime dat mensenrechten schendt, stelt de oliesector voor dilemma’s. Door in een joint venture met een staatsbedrijf in deze landen te opereren, ontstaat een relatie met het regime. Daarom wordt aan de bedrijven waarin we beleggen en die in deze landen actief zijn, gevraagd extra alert te zijn en maatregelen te nemen om betrokkenheid bij mensenrechtenschendingen te voorkomen. Ook wordt deze bedrijven gevraagd een mensenrechtenrisicoanalyse te maken en effectieve klachtenprocedures op te stellen, zodat zij eventuele misstanden in een vroegtijdig stadium kunnen opmerken. In 2011 is onze vermogensbeheerder ook een dialoog aangegaan met de Aziatische oliebedrijven die in Soedan actief zijn. Met deze bedrijven worden al sinds 2009 gesprekken gevoerd over verantwoord ondernemen in Soedan. De opsplitsing van Soedan in Noord- en Zuid-Soedan in juli 2011 heeft niet overal tot meer veiligheid geleid. Oliebedrijven zijn vooral in het grensgebied tussen het noorden en het zuiden actief en juist daar is de vrede broos. Het Maleisische Petronas en het Indiase ONGC hebben beide grote belangen
in de olieconsortia aldaar. Sinds in 2009 met deze bedrijven de dialoog is aangegaan, hebben zij een duurzaamheidbeleid doorgevoerd. In dat kader geeft Petronas zijn medewerkers een mensenrechtentraining. ONGC heeft maatregelen genomen om op verantwoorde wijze de veiligheid te garanderen en heeft getoond zich bewust te zijn van politieke dilemma’s. De dialoog met PetroChina, waarvan moedermaatschappij CNPC de grootste speler in de Soedanese oliesector is, heeft niet voldoende opgeleverd. Het Chinese staatsoliebedrijf CNPC beheert ruim 86 procent van de aandelen van het beursgenoteerde PetroChina. Hoewel het gaat om twee juridisch aparte entiteiten, worden verschillende functies in het management van CNPC en PetroChina ingevuld door dezelfde personen. Onze vermogensbeheerder spreekt PetroChina aan op de activiteiten van moedermaatschappij CNPC. Hoewel de dialoog onvoldoende heeft opgeleverd is vastgesteld dat CNPC, sinds de correspondentie en diverse gesprekken met lokaal management van PetroChina en CNPC in Soedan, over de activiteiten in Soedan meer publiceert. Ook heeft CNPC aan de ontwikkeling bijgedragen van richtlijnen in het VN Global Compact over ondernemen in conflictgebieden. Toch vindt onze vermogensbeheerder dat PetroChina in het kader van de activiteiten van CNPC in Soedan en Myanmar onvoldoende maatregelen heeft genomen om betrokkenheid bij mensenrechtenschendingen te voorkomen. Geconstateerd is dat PetroChina in strijd met de uitgangspunten van het VN Global Compact handelt en daarom is deze onderneming van onze beleggingen uitgesloten. Daewoo International: blijvende dialoog over mensenrechten Met het Zuid-Koreaanse Daewoo International is in 2011 de dialoog over de gaswinning in Myanmar
voortgezet. Sinds 2009 wordt met het bedrijf gesproken over het voorkomen van betrokkenheid bij mensenrechtenschendingen. Sindsdien is Daewoo aan verschillende van onze aanbevelingen tegemoetgekomen. De onderneming heeft haar activiteiten op sociale en milieueffecten laten beoordelen, voert een mensenrechtenbeleid dat op haar medewerkers en aannemers van toepassing is en heeft maatregelen genomen om bij het verkrijgen van land de belangen van betrokkenen te respecteren. Daewoo International is aandeelhouder in een project voor de aanleg van een pijpleiding tussen Myanmar en China. Helaas heeft Daewoo niet contractueel vastgelegd dat de mensenrechten moeten worden gerespecteerd, bijvoorbeeld bij landonteigening en bij acties van beveiligingsdiensten en het leger. Wel heeft de onderneming laten weten dat zij haar beleid en haar handleiding ten aanzien van het verkrijgen van land met de operator van de Myanmar-China-pijplijn heeft gedeeld. Daewoo ziet regelmatig toe op de naleving daarvan. Daewoo International is nu een onderdeel van POSCO. Met POSCO wordt in 2012 de dialoog over de activiteiten in Myanmar voortgezet, om duidelijk te krijgen dat het bedrijf daarbij mensenrechten respecteert. Ondernemingen in conflictgebieden: dialoog aan de hand van richtlijnen Onze vermogensbeheerder heeft actief met Global Compact en UNPRI samengewerkt bij de ontwikkeling van een richtlijn voor bedrijven in conflictgebieden. Deze richtlijn (‘Guidance tool on Operating in Conflict Zones’) uit 2009 staat centraal in de dialoog die met bedrijven in conflictgebieden wordt gevoerd, al dan niet samen met andere beleggers. Dit betreft onder meer de 21
Aziatische ondernemingen PetroChina, Sinopec, ONGC en Petronas (actief in olieconsortia in Soedan), het Italiaanse energiebedrijf ENI (actief in verschillende landen in het Midden-Oosten en Afrika), het Braziliaanse Vale (actief in de Democratische Republiek Congo) en enkele overige ondernemingen (actief in Israël en de bezette gebieden). Voor wat betreft deze laatste categorie is in 2011 met Israëlische banken gesproken. Sommige banken hebben uitgebreide managementsystemen om risico’s te beheersen ten aanzien van ethiek, milieu en maatschappij. De Belgische bank Dexia heeft in 2011 besloten haar activiteiten in Israël te staken. De nutsbedrijven Alstom en Veolia verkopen hun aandeel in de tramlijn in aanbouw in Jeruzalem. Ook met het Amerikaanse Caterpillar is over Israël gesproken. Dit bedrijf heeft via een Amerikaans overheidsprogramma bulldozers aan het Israëlische leger verkocht. Deze order heeft het bedrijf veel kritiek van verschillende maatschappelijke organisaties opgeleverd. Deze menen dat Caterpillar op deze wijze bijdraagt aan mensenrechtenschendingen. Met Caterpillar is gesproken over de grenzen van de verantwoordelijkheid van het bedrijf en welke maatregelen het neemt met het oog op een verantwoorde inzet van zijn producten. Samsung Electronics en Foxconn: slechte arbeidsomstandigheden In 2011 is een aantal internationale elektronicabedrijven aangeschreven voor een reactie op de slechte arbeidsomstandigheden bij sommige productieonderdelen van Samsung Electronics en Foxconn. Bij deze bedrijven kopen veel elektronicabedrijven hun producten in. Van deze bedrijven wordt verwacht dat zij toezien op de arbeidsomstandigheden bij hun toeleveranciers en hen hier structureel op aanspreken met het oog op verbeteringen en wanneer zich onregelmatigheden 22
voordoen. Onder meer met Nokia, Philips, Alcatel, Ericsson, Apple, Sony, Xerox, Cisco en Dell is hierover gecommuniceerd. Verschillende bedrijven, al dan niet gezamenlijk, hebben maatregelen genomen om de arbeidsomstandigheden in de toeleveringsketen te monitoren. Deze bedrijven doen regelmatig onderzoeken in werkplaatsen en hebben gesprekken met het management. Met Samsung Electronics en Foxconn zijn verbeterplannen overeengekomen tussen de afnemers en producenten. In 2012 wordt de dialoog voortgezet omdat de sector nog nauwer moet toezien op de arbeidsomstandigheden bij de toeleveranciers. Aziatische ondernemingen: goed ondernemingsbestuur blijft een uitdaging Goed ondernemingsbestuur blijft een uitdaging in Azië. Sommige beurzen hebben in de afgelopen jaren betere richtlijnen en regels ten aanzien van ondernemingsbestuur aangenomen en beleggers hebben in toenemende mate in afzonderlijke gevallen hun stem laten horen. Niettemin lijkt het erop dat ondernemingen niet echt begrijpen waarom en op welke wijze goed ondernemingsbestuur meer is dan een technische of een structuurkwestie. Het gaat met andere woorden niet alleen om het aantal onafhankelijke directeuren. Gelet op deze omstandigheden heeft onze vermogensbeheerder begin 2011 zich voorgenomen zijn stem te blijven verheffen over materiële bestuursvraagstukken. Daarbij wordt de nadruk gelegd op de bescherming van aandeelhoudersrechten en aandeelhouderswaarde van minderheidsaandeelhouders bij cruciale beslissingen over bijvoorbeeld fusies en overnames.
2.3.2 Stemmingen en accenten daarbij De tien landen waarin we op de meeste algemene jaarvergaderingen hebben gestemd In 2011 stemde we tijdens 4.055 aandeelhoudersvergaderingen in 59 verschillende landen. De top vijf van deze landen is als volgt: Land Brazilië India Taiwan Zuid-Korea China
Aantal algemene jaarvergaderingen 181 148 122 119 116
2.3.3 Uitsluitingen Als institutionele belegger voelen wij ons verantwoordelijk om maximale invloed aan te wenden om de ondernemingen waarin we beleggen aan te sporen verantwoord te opereren. We verwachten van de ondernemingen waarin we beleggen, dat zij handelen in lijn met de uitgangspunten van de VN Global Compact. Om ondernemingen daaraan te houden, zetten we alle daarvoor beschikbare middelen in. Mocht dit geen effect hebben, dan hebben we nog de mogelijkheid om onze belangen in de onderneming af te stoten. In 2011 heeft onze vermogensbeheerder een onderneming uitgesloten omdat zij handelen in strijd met de uitgangspunten van de VN Global Compact. Het Chinese energiebedrijf PetroChina is uitgesloten vanwege de activiteiten van moedermaatschappij CNPC in Soedan en Myanmar. Het bedrijf heeft onvoldoende voorzorgsmaatregelen genomen om betrokkenheid bij mensenrechtenschendingen te voorkomen. In paragraaf 2.3.1 leest u meer over de dialoog die met PetroChina zijn gevoerd.
We stellen niet alleen eisen aan de wijze waarop ondernemingen opereren. Ook wensen we niet te beleggen in ondernemingen die betrokken zijn bij de productie van bepaalde controversiële wapens (antipersoon-landmijnen, clusterwapens, chemische en biologische wapens en kernwapens die in strijd met het non-proliferatieverdrag worden geproduceerd). Voor de definitie van ‘betrokkenheid’ bij de productie van wapens hanteren we de definitie van de wereldwijde beursindex MSCI (Morgan Stanley Capital International). In 2011 hebben we per 1 maart besloten om niet in overheidsobligaties van bepaalde landen te investeren waarvoor een wapenembargo van de VN Veiligheidsraad van kracht is. Dit betekent dat tien landen zijn uitgesloten: Somalië, Democratische Republiek Congo, Soedan, Noord-Korea, Iran, Libië, Ivoorkust, Irak, Liberia en Eritrea. 2.4 Beïnvloeding van de hele markt Onze vermogensbeheerder is voortdurend in gesprek met beleidsmakers in binnen- en buitenland om duurzame bedrijfsvoering en goed ondernemingsbestuur te bevorderen. Daarnaast wordt actief bijgedragen aan de ontwikkeling van beleidsvorming, normen en gedragscodes. 2.4.1 Bijdragen aan robuuste klimaatwetgeving Onze vermogensbeheerder gaat met beleidsmakers in gesprek om de juiste randvoorwaarden te creëren voor meer investeringen in duurzame en schone energietechnologie. Daarnaast moeten deze randvoorwaarden er voor zorgen dat risico’s van klimaatverandering voor onze investeringen en de risico’s voor de economische ontwikkeling op lange termijn beperkt worden.
23
Ontwikkelingen in de klimaatwetgeving in 2011 De deelnemers aan de klimaattop eind 2011 in Durban hebben een afgezwakte versie van het klimaatverdrag van Kyoto uit 1997 verlengd tot 2017 en hebben een routekaart afgesproken om in 2015 een internationaal bindend klimaatverdrag te sluiten. Een wereldwijd gecoördineerde aanpak van het klimaatprobleem is daarmee op de lange baan geschoven. Op regionaal en nationaal niveau zijn in 2011 al wel diverse stappen gezet. In Australië is na jaren van onderhandelingen klimaatwetgeving aangenomen en in de Verenigde Staten zijn nieuwe emissienormen gepubliceerd waardoor een groot aantal kolencentrales versneld zal sluiten. In Europa zijn internationaal omstreden plannen doorgezet om de uitstoot van vliegtuigen te reguleren en zijn criteria aangenomen om de CO2-intensiteit van benzine te verlagen. We hadden echter liever gezien dat een internationaal akkoord tot een meer consistente aanpak zou hebben geleid. Nu krijgen investeerders en ook bedrijven namelijk te maken met een grote diversiteit aan soms conflicterende klimaat- en milieuregels. Daarom gaat onze vermogensbeheerder samen met andere investeerders in gesprek met 24
beleidsmakers om de juiste randvoorwaarden te creëren voor verdere investeringen. We blijven investeren in duurzame-energieprojecten, maar aanvullend beleid is nodig om de overgang naar een duurzame energiehuishouding te versnellen. Verklaring aan onderhandelaars in Durban In totaal 295 investeerders, met een gezamenlijk belegd vermogen van ruim 14 biljoen euro, hebben elementen van een effectief klimaatbeleid in een verklaring vastgelegd. Om de boodschap toe te lichten, hebben vertegenwoordigers van vier representatieve investeerdersnetwerken in aanloop naar de klimaattop in Durban met beleidsmakers gesproken. Om die dialoog te ondersteunen en te verdiepen heeft onze vermogensbeheerder in aanvulling op de klimaatverklaring financieel bijgedragen aan het rapport ‘Investment grade climate change policy’. Dit rapport geeft meer inzicht in overwegingen van beleggers om in duurzame en schone energie te investeren, rekening houdend met verschillend nationaal klimaatbeleid. Christiana Figueres, uitvoerend secretaris van de United Nations Framework Convention on Climate Change (UNFCCC) zei
over de verklaring dat deze overheden meer vertrouwen en kennis geeft om de juiste stimuli en mechanismen in te voeren. Dialoog met beleidsmakers in Brussel In Europa hebben 77 grote beleggers hun krachten gebundeld in de Institutional Investors Group on Climate Change (IIGCC). Sinds eind 2011 is onze vermogensbeheerder vertegenwoordigd in de stuurgroep daarvan. In dit verband werd in 2011 gesproken met onder anderen de voorzitter van de Europese Commissie José Manuel Barroso, de Europese Commissaris voor Klimaat Connie Hedegaard en vertegenwoordigers van de Europese directoraten-generaal voor milieu en ondernemingen. Gespreksonderwerpen waren de klimaatverklaring, trends in beleid op het gebied van duurzame energie, CO2-handel en energie-efficiëntie. Tijdens een tweede bezoek is meer specifiek over mogelijkheden voor energieefficiëntie in vastgoed gesproken. Ook zijn de twee grootste Europese vastgoedassociaties bij de beleidsmakers geïntroduceerd. Er is afgesproken om bij aanstaande consultaties op het gebied van wet- en regelgeving ten aanzien van energie voor de bebouwde omgeving nauwer samen te werken. Dialoog met beleidsmakers over nieuwe financieringsmodellen In 2011 heeft een delegatie van het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie op het kantoor van onze vermogensbeheerder in Amsterdam inzicht gekregen in mogelijkheden van institutionele beleggers om meer in onder andere duurzame energie te investeren. Daarnaast is onze vermogensbeheerder actief betrokken bij de verkenning van nieuwe financieringsmodellen. Met vertegenwoordigers van de Europese Investeringsbank (EIB) is uitgebreid over ‘groene projectobligaties’ gesproken. Dit is een nieuwe manier om duurzame-energieprojecten te
financieren. EIB is aangeraden om projecten tot grotere gehelen te bundelen, die meer investeerders zullen aantrekken als ze in grote benchmarks worden opgenomen. In oktober 2011 heeft de Europese Commissie een voorstel aangenomen, op de details ervan wordt nog gewacht. 2.4.2 Geïntegreerde bedrijfsrapportage Steeds meer algemeen directeuren van grote ondernemingen zijn ervan overtuigd dat duurzaamheidfactoren van belang zijn voor het succes van hun onderneming. Als belegger moeten wij weten hoe ondernemingen kunnen waarborgen dat zij voldoende financiële middelen, natuurlijke hulpbronnen en menskracht hebben. En hoe zij deze op de juiste wijze met elkaar kunnen combineren, zodat zij waarde kunnen creëren en kunnen behouden. Voor ons als beleggers is het belangrijk dat die informatie relevant is voor het desbetreffende bedrijf en verband houdt met de strategie van de onderneming. In 2010 en 2011 heeft onze vermogensbeheerder actief het International Integrated Reporting Committee (IIRC) ondersteund. Dit is een krachtig interdisciplinair initiatief van leiders vanuit bedrijfsleven, financiële sector, wet- en regelgevers, accountants, academici en maatschappelijke organisaties. Doelstelling van dit initiatief is om te komen tot een breed gedragen rapportageraamwerk voor bedrijven dat zowel financiële, sociale, milieu- en governance informatie in een werkbare vorm bundelt. Onze vermogensbeheerder neemt zitting in de stuurgroep en is actief in werkgroepen. In 2012 heeft onze vermogensbeheerder een reactie gegeven op de discussienota van het IIRC over geïntegreerde verslaggeving door het International Corporate Governance Network (ICGN) en een afzonderlijke gezamenlijke reactie van diverse pensioenfondsen. In 2012 wordt een eerste 25
concept van het raamwerk verwacht. Onze vermogensbeheerder blijft direct of indirect in het netwerk actief en zet zich in om andere bedrijven en beleggers te laten aanhaken. De Europese Commissie overweegt in 2012 een wetsvoorstel over ESG-rapportages in te dienen. In dit kader nam onze vermogensbeheerder deel aan workshops over ESG-rapportages van de Europese Commissie in 2009. Begin 2011 is gereageerd op een consultatie door de Europese Commissie over dit onderwerp. In de rol van voorzitter van het Integrated Business Reporting Committee van het ICGN heeft onze vermogensbeheerder later in 2011 deelgenomen aan de adviesgroep van de Europese Commissie over ESG-rapportages. Onze vermogensbeheerder blijft op dit gebied actief betrokken. Duurzaamheidsrapportages door de vastgoedsector In 2011 heeft onze vermogensbeheerder net als in voorgaande jaren meegewerkt aan het verbeteren van de integriteit van de financiële markten, door aan te dringen op consistente duurzaamheidrapportages in de vastgoedsector.
26
2.4.3 Richtlijnen voor mensenrechten en ondernemingen In mei 2011 heeft de Mensenrechtenraad van de Verenigde Naties in Geneve de richtlijnen voor mensenrechten en ondernemingen (Guiding Principles on business and human rights) aangenomen. Met deze richtlijnen is een helder kader gecreëerd voor het vaststellen van de verantwoordelijkheden van overheden versus die van bedrijven. Van bedrijven wordt verwacht dat zij een grondig onderzoek doen om na te gaan dat zij niet bij mensenrechtenschendingen betrokken raken. Zij moeten zich tot het uiterste inzetten om dergelijke betrokkenheid te voorkomen. Ook moeten bedrijven voor effectieve klachtenprocedures zorgen, waar betrokkenen een beroep op kunnen doen. Onze vermogensbeheerder is de afgelopen jaren actief betrokken geweest bij de ontwikkeling van deze richtlijnen. Zo is een groep Nederlandse en internationale institutionele beleggers gemobiliseerd om gezamenlijk feedback te geven op de conceptrichtlijnen. Dit heeft geresulteerd in een bijeenkomst met deze groep en de Speciaal Vertegenwoordiger van de Verenigde Naties, waarin ervaringen met hem en zijn team zijn gedeeld. Ook is er een gezamenlijke verklaring gepubliceerd waarin de steun voor deze richtlijnen is uitgesproken. Op een conferentie van de Nederlandse werkgeversorganisatie VNONCW heeft de inmiddels voormalig VN Speciaal Vertegenwoordiger in zijn toespraak de inspanningen op dit gebied geroemd.
2.4.4 Bijdragen aan nationale en internationale consultaties Met het lidmaatschap van diverse corporate governance-organisaties en platformen wordt de inhoud van wet- en regelgeving beïnvloed die gevolgen kan hebben voor onze positie en onze rechten. Het is voor ons, als verantwoordelijke belegger en aandeelhouder, buitengewoon belangrijk betrokken te zijn als regels worden herzien op Europees of nationaal niveau die gevolgen kunnen hebben voor onze positie als wereldwijde belegger. Als gevolg van de financiële onrust kwamen de meeste in 2011 voorgestelde ESG-gerelateerde wetsontwerpen voort uit de behoefte aan meer transparantie, meer openheid van informatie en een beter ondernemingsbestuur. Door aan consultaties hierover direct of via één van onze managers deel te nemen, wordt beoogd bij te dragen aan het geheel van rechten van aandeelhouders en aan de verbetering van wereldwijde en nationale normen voor ondernemingsbestuur.
2.4.5 EITI: transparantie van oliegelden Mijnbouwbedrijven en ondernemingen in de olieen gassector opereren nogal eens in landen waar conflicten zijn en corruptie hoogtij viert. Het is dan ook van belang om maatregelen te nemen om de stabiliteit in de regio’s te verbeteren. Het Extractive Industries Transparency Initiative (EITI) vraagt regeringen gecontroleerde jaarrekeningen te publiceren van de betalingen aan belastingen en royalty’s die zij van mijnbouwbedrijven en de olie- en gassector hebben ontvangen, terwijl deze bedrijven gecontroleerde cijfers publiceren van wat ze hebben betaald. De transparantie die hiermee ontstaat over de geldstromen tussen ondernemingen en overheden zou bijdragen aan een stabielere samenleving. En dat is een voordeel voor de ondernemingen. Onze vermogensbeheerder is actief betrokken bij de EITI. De Verenigde Staten sloten zich in 2011 bij het EITI aan. De VS adviseerden dat energiebedrijven details moeten publiceren van hun betalingen aan belastingen en royalty’s in elk land waarin ze werkzaam zijn. Dit advies is vastgelegd in de Dodd-Frank Act. De Europese Commissie toonde zich verheugd over het initiatief en heeft sindsdien een eigen overleg hierover. Onze vermogensbeheerder heeft samen met een aantal beleggers schriftelijk steun betuigd aan de Europese Commissie voor Europese wetgeving die meer openheid tot doel heeft. Namelijk door van beursgenoteerde of in de Europese Unie werkzame olie-, gas- en mijnbouwbedrijven te eisen dat zij per land betalingen aan regeringen openbaar maken. Zo hebben ze de Europese Commissie aangemoedigd ervoor te zorgen dat het rapportagesysteem zo ingericht wordt dat er één wereldwijd wederzijds erkend rapportageproces mogelijk is in alle rechtsgebieden. Dit zorgt ervoor dat onnodige kosten worden voorkomen. 27
2.5 Vooruitblik op 2012 In de zomer van 2012 vindt in Rio de Janeiro de zogenoemde VN Conferentie over Duurzame Ontwikkeling plaats. Deze bijeenkomst is van belang om politieke toezeggingen voor duurzame ontwikkeling opnieuw te bevestigen. Onze vermogensbeheerder zal er actief deelnemen aan de discussie over het belang van een ‘groene’ economie en meedenken over de regelgeving die nodig is om dit te bereiken. Nu we een aantal jaren op weg zijn met verantwoord beleggen constateren we dat verantwoord beleggen stevig is verankerd in de meeste beleggingsprocessen. In 2012 richten we ons op een verdere verdieping van de integratie van verantwoord beleggen in onze investeringen. Uiteraard blijft onze vermogensbeheerder ook in 2012 de gesprekken met ondernemingen voortzetten. De besturen van ondernemingen worden nadrukkelijk gevraagd naar welke ESG-thema’s waarde toevoegen in hun bedrijfsstrategie. In 2012 wordt het werk voortgezet om risico’s op het gebied van verantwoord beleggen in onze liquide (niet beursgenoteerde) beleggingen te herkennen en beheersen. Daarnaast zetten we ons ook in om de markt aan te sporen om te laten zien wat het betekent om verantwoord te beleggen. Zo wordt bijgedragen aan de ontwikkeling van standaarden voor verantwoord beleggen in de private equity sector en bij hedge fondsen.
28
In de vragen die aan vastgoedfondsmanagers worden gesteld zullen nieuwe onderwerpen worden toegevoegd, zoals omkoping en corruptie, beloningsbeleid, arbeidsomstandigheden en diversiteit. Daarnaast zet onze vermogensbeheerder zich in voor eenduidige verslaglegging over duurzaamheid door de vastgoedsector, ook door partijen in Azië en de Verenigde Staten.
29
Stichting Pensioenfonds voor de Woningcorporaties