[gas
H E E R H U C 3 0
W
A A R D
YV. . V V»' 0 (A Agendanr. Voorstelnr. Onderwerp
9 2009-101 Belastingverordeningen 2010
Aan de Raad, Heerhugowaard, 24 november 2009
Beknopt voorstel Wij stellen u voor: 1.
Vast te stellen de: Verordening onroerende-zaakbelastingen 2010 Verordening afvalstoffenheffing 2010; Verordening lijkbezorgingsrechten 2010 Verordening marktgelden 2010; Verordening rioolheffing 2010; Legesverordening 2010.
2.
In te stemmen met de uitbreiding van de heffingsobjecten voor de rioolheffing (garageboxen, trafo's, parkeerterreinen, loodsen etc.)
3.
Tot het niet aanpassen van de termijnen van betaling zoals vermeld in de van toepassing zijnde verordeningen.
Toelichting: In de raadsvergadering van 15 december 2009 worden de belastingtarieven voor het jaar 2010 door de gemeenteraad vastgesteld. Gelet op artikel 216 van de Gemeentewet, is belastingheffing op basis van die tarieven alleen mogelijk indien de tarieven ook worden opgenomen in de desbetreffende belastingverordeningen. De volgende belastingverordeningen dienen voor 2010 vastgesteld te worden. De Verordening onroerende-zaakbelastingen 2010. Uitgangspunt van beleid is dat de lastenstijging voor de burger niet meer mag zijn dan het inflatiecijfer. Dit inflatiecijfer voor de begroting 2010 is 1,49 %. OZB-tarief woningen Het heffingspercentage voor 2010 wordt vastgesteld op 0,09900%, een stijging van 1,1% ten opzichte van het voor 2009 gehanteerde percentage. Deze stijging bestaat uit twee componenten: - een daling van het percentage als gevolg van een geringe gemiddelde waardestijging van 0,38% - een stijging van het percentage als gevolg van toepassing van de inflatiecorrectie van 1,49% (uitgangspunten begroting 2010). OZB-tarief niet-woningen Bij de OZB voor niet-woningen is er sprake van twee percentages die gebaseerd zijn op de WOZwaarde, nl. het eigenarendeel en het gebruikersdeel. De OZB -waarde kan afwijken van de WOZ-
^
waarde door het toepassen van vrijstellingen. Omdat de aanslag OZB wordt berekend over de OZBwaarde is het van belang om de ontwikkeling hiervan t.o.v. 2009 in beeld te brengen: Eigenarendeel Gebruikersdeel
0,51% 0,58%
Voorde niet-woningen geldt ook een inflatiecorrectie van 1,49%. Gebaseerd op de uitleg bij het OZB-tarief woningen worden de percentages voor 2010 als volgt vastgesteld: Eigenarendeel Gebruikersdeel
0,20593 % 0,16414%
De Verordening afvalstoffenheffing 2010 De tarieven worden conform het raadsbesluit van november 2009 in de verordening voor 2010 opgenomen. De Verordening hondenbelasting Vanaf 2010 is de hondenbelasting vervallen, daarom wordt er geen nieuwe verordening vastgesteld. De Verordening lijkbezorgingsrechten 2010 De tarieven worden conform het raadsbesluit van november 2009 in de verordening voor 2010 opgenomen en met 0,5% verhoogd. De Verordening marktgelden 2010 De tarieven worden conform het raadsbesluit van november 2009 in de verordening voor 2010 opgenomen niet verhoogd. De Verordening rioolheffing 2010 De tarieven worden conform het raadsbesluit van 15 december 2009 in de verordening voor 2010 opgenomen. De Raad heeft het voorstel van burgemeester en wethouders van 4 augustus 2009 met nummer 2009-081 op 21 September 2009 vastgesteld. Aan de hand van de invoering van een rioolheffing is de verordening rioolheffing (was rioolrecht) aangepast op grond van de acht beslispunten genoemd in het voorstel. Aanvulling van 12 november 2009: Voor het opstellen van Verordening Rioolheffing 2010 zijn door de Raad van 21 September 2009 een aantal uitgangspunten vastgesteld. Om de burger niet te confronteren met grate lastenverschuivingen is de mogelijkheid ingevoerd om de heffingsmaatstaf voor eigenaren te differentieren. Toelichting: De mogelijkheid dat de gemeente op basis van de nieuwe Wet verankering en bekostiging van gemeentelijke watertaken nieuwe rioolheffing invoert, heeft gevolg voor eigenaren van percelen die geen afvalwater maar wel hemel- of grondwater direct of indirect op de gemeentelijke riolering lozen. Aan deze eigenaren wordt geen rioolheffing in rekening gebracht. Door de invoering van rioolheffing in 2010 ontstaat er wel een heffingsplicht. Tot deze categorie behoren: kleine of grote garages, parkeerterreinen, trafo's, loodsen etc. Bij een eigenarenheffing mag het tarief niet afhankelijk zijn van het gebruik van de riolering (dus van de hoeveelheid afval- of hemelwater). De mogelijke heffingsmaatstaven zijn: vast bedrag per perceel of aansluiting; vast bedrag gedifferentieerd naar de aard van het perceel; bedrag afhankelijk van de waarde in het economische verkeer; bedrag afhankelijk van bebouwd/verhard oppervlak of kavelgrootte. Het bedrag van de rioolheffing is een vast bedrag per eigendom, tenzij de bruto vloeroppervlakte minder dan 25 vierkante meter bedraagt. Dan is het tarief een kwart van het vastgestelde tarief voor 2010.
Op basis van de in September jl. vastgestelde nieuwe uitgangspunten voor de Verordening Rioolheffing en de hierboven voorgestelde aanpassing van deze verordening is de begroting 2010 aangepast. Deze aanpassingen betreffen: extra opbrengsten als gevolg van nieuw in de heffing opgenomen objecten € verlaging van de lasten als gevolg van het naar beneden bijstellen van het percentage prijscompensatie €
9.300 4.700
Op basis van het principe dat het product "Riool" kostendekkend is, wordt het voordelige saldo ad € 14.000 toegevoegd aan de voorziening Riolering. Wijziging in verordening: Artikel 6
Belastingtarieven tabel
1. 2.
3.
Het tarief van het eigenarendeel bedraagt In afwijking van het bepaalde in het eerste lid, bedraagt het tarief van het eigenarendeel voor een perceel met een bruto vloeroppervlakte van minder dan 25 m2 Het tarief van het gebruikersdeel bedraagt voor elke voile eenheid van een kubieke meter water
€ 126,80 € 31,20
€
0,50
Was Artikel 5 Belastingtarieven 1 Het recht als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel a, bedraagt per eigendom €123,55 2 Het recht als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel b, bedraagt, na toepassing van artikel 4, tweede en derde lid, voor elke voile eenheid van 10 kubieke meters afvalwater€ 5,50 De Legesverordening 2010 De tarieven worden conform het raadsbesluit van november 2009 trendmatig verhoogd met de loonkostenstijging van 0,5%. Voor tarieven die door het Rijk worden bepaald is uiteraard geen trendmatige verhoging toegepast. Per 1 januari 2010 treedt de Wabo (Wet algemene bepaling omgevingsrecht) nog niet in werking, maar vermoedelijk medio 2010. De Wabo houdt het volgende in: De Wet algemene bepalingen omgevingsrecht brengt ongeveer25 regelingen samen die de fysieke leefomgeving betreffen. Het gaat hierbij om bouw-, milieu-, natuur- en monumentenvergunningen. Die gaan op in een vergunning: de zogenoemde Omgevingsvergunning. Zo hebben burgers en ondernemers nog maar te maken met een loket, een beschikking en een procedure. De aanvraag kan digitaal worden gedaan en behandeld. Als deze wet wordt ingevoerd dan zullen veel wetsartikelen wijzigen. Parallel aan deze actie komt er een voorstel om de bouwleges gelijk te trekken in alle gemeenten van Nederland. Momenteel zijn op de VNG site alleen nog maar concept versies beschikbaar. Zodra er meer bekend is over de ontwikkelingen voor wat betreft de Wabo, zal de legesverordening worden aangepast. De wetgever is er bij de introductie van de Wabo (omgevingsvergunning) van uitgegaan dat kruissubsidiering tussen het cluster omgevingsvergunning en andere in de legesverordening opgenomen dienstverleningen niet mogelijk is. Onder kruissubsidiering wordt verstaan: het hoger stellen van tarieven van leges voor sommige diensten om daarmee de tarieven voor andere diensten laag te kunnen houden. De aanstaande wetgeving (Wabo en Dienstenrichtlijn) heeft tot een keuze voor driedeling in de tarieventabel leges geleid, namelijk: titel 1 Algemene dienstverlening
titel 2 Dienstverlening vallend onder fysieke leefomgeving/omgevingsvergunning titel 3 Dienstverlening vallend onder Europese Dienstenrichtlijn Binnen titel 1 is kruissubsidiering mogelijk tussen de verschillende hoofdstukken. Hetzelfde geldt voor titel 2. Voor titel 3 geldt dat slechts kruissubsidiering binnen hetzelfde hoofdstuk mogelijk is. Op grond van bovenstaande is de tarieventabel nu ingedeeld in drie titels. Wijziqingen in de tarieventabel legesverordening Door de nieuwe opzet van de legesverordening 2010 zijn alle artikelnummers in de legesverordening van 2009 gewijzigd. Alle artikelnummers van de legesverordening 2009 komen te vervallen. Hieronder staan de gewijzigde hoofdstukken. Wordt Titel 1 Algemene dienstverlening Hoofdstuk 1 Algemeen Hoofdstuk 2 Bestuursstukken Hoofdstuk 3 Burgerlijke stand Hoofdstuk 4 Verstrekkingen uit de Gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens Hoofdstuk 5 Gemeentearchief Hoofdstuk 6 Kiezersregister Hoofdstuk 7 Vastgoedinformatie Hoofdstuk 8 Reisdocumenten Hoofdstuk 9 Rijbewijzen Hoofdstuk 10 Wet op de kansspelen Hoofdstuk 11 Winkeltijdenwet Hoofdstuk 12 Huisvestigingswet Hoofdstuk 13 Verkeer en vervoer Hoofdstuk 14 Algemene plaatselijke verordening Hoofdstuk 15 Diversen Titel 2 Dienstverlening vallend onder fysieke leefomgeving/omgevingsvergunning Hoofdstuk 1 Begripsomschrijvingen Hoofdstuk 2 Bouw-, sloop-, gebruiksvergunningen etc. Titel 3 Dienstverlening vallend onder Europese dienstenrichtlijn Hoofdstuk 1 Horeca Hoofdstuk 2 Organiseren evenementen of markten Hoofdstuk 3 Prostitutiebedrijven Hoofdstuk 4 Brandbeveiligingsverordening Hoofdstuk 5 Diverse vergunningen/ontheffingen Was Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5 Hoofdstuk 6 Hoofdstuk 7 Hoofdstuk 8 Hoofdstuk 9 Hoofdstuk 10 Hoofdstuk 11 Hoofdstuk 12 Hoofdstuk 13
is niet gewijzigd is niet gewijzigd is niet gewijzigd is niet gewijzigd was Bouwvergunning was Gemeentearchief was Kiezerregister was Vastgoedinformatie was Reisdocumenten was Rijbewijzen was Wet op de kansspelen was Drank- en Horecawet was Winkeltijdenwet
Hoofdstuk Hoofdstuk Hoofdstuk Hoofdstuk Hoofdstuk
14 15 16 17 18
was Huisvestingswet was Verkeer en vervoer wasVervallen was Algemene plaatselijke verordening was Diversen
Toelichting aanpassing hoofdstukken titel 2 Titel 2 Dienstverleninq vallend onder fvsieke leefomqeving/omqevinqsverqunninq Wordt Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2
Begripsomschrijving Bouw-, sloop-, gebaiiksvergunningen etc.
Was Hoofdstuk 5
Bouwvergunningen
Oe nummering is als volgt gewijzigd: Alle nummers van de artikelen die begonnen met 5 (van hoofdstuk 5) beginnen in de nieuwe verordening met 2 (van Titel 2). Hieronder de wijzigen die zijn doorgegeven door de vakafdelingen. Artikel 1.7.1.2 (was hoofdstuk 8 en hoofdstuk 18) Artikel 1.7.1.2.(was 8.2) en artikel 18.5 mogen worden samengevoegd in de verordening staan nu twee artikelen (1.7.2.1 (was 8.2) en 18.5). Sinds eind vorig jaar zijn deze zaken samengevoegd tot een aanvraagprocedure en moet er ook een tarief gelden. Daarom artikel 18.5 schrappen en onderstaande tekst bij 1.7.1.2 (8.2) zetten als volledige omschrijving. Artikel 1.7.1.2. (8.2) wordt: 1.7.1.2 Het tarief bedraagt terzake van een door de gemeente in te vullen taxatierapport bij elk perceel en/of voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van een afschrift van of uittreksel uit het gemeentelijke beperkingenregister of de gemeentelijke beperkingenregistratie, dan wel tot het verstrekken van een aan die registratie ontleende verklaring, als bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de € 56,10 Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen Artikel was: 8.2 Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van een afschrift van of uittreksel uit het gemeentelijke beperkingenregister of de gemeentelijke beperkingenregistratie, dan wel tot het verstrekken van een aan die registratie ontleende verklaring, als bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen Het tarief bedraagt terzake van het door de gemeente in te vullen 18.5 taxatierapport bij elk huis
€ 56,10 € 49,95
Artikel 1.13.1.1 (was 15.1.1) Het tarief genoemd in artikel 1.13.1.1 (ontheffing van verkeersregels voor zover noodzakelijk voor bijzondere transporten) van de tarieventabel moet worden verhoogd naar€ 126,00. Artikel 1.13.1.1 van de tarieventabel bepaalt momenteel dat het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een ontheffing van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 t.b.v. de uitvoering van bijzondere transporten € 37,20 bedraagt. Voor de afhandeling van dergelijke aanvragen is gemiddeld 1,5 uur nodig. Uitgaande van het nieuwe salaristarief van € 84,00 zijn dekosten€ 126,00.
Artikel 1.13.1.2 (was 15.1.2) Het tarief genoemd in artikel 1.13.1.2 (ontheffing van voorschriften van het Voertuigreglement) van de tarieventabel moet worden verhoogd naar € 84,00. Artikel 1.13.1.2 van de tarieventabel bepaalt momenteel dat het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een ontheffing van het Voertuigreglement € 37,20 bedraagt. Hoewel dergelijke aanvragen zelden of nooit voorkomen, geldt ook hier dat naar verwachting minimaal 1 uur nodig zal zijn voor het afhandelen van een dergelijke aanvraag. Ook hier derhalve het verzoek om het tarief aan te passen naar € 84,00. Artikel 1.13.3 (was 15.3) Het tarief genoemd in artikel 1.13.3 (inritvergunning) van de tarieventabel moet worden verhoogd naar€ 126,00. Artikel 1.13.3 van de tarieventabel bepaalt dat het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een inritvergunning, € 121,50 is. Dat is opgebouwd uit 1,5 uur werk, uitgaande van het oude salaristarief van € 81,00. Deze inschatting van de hoeveel werk die verricht moet worden is nog steeds juist. Het nieuwe salaristarief bedraagt echter € 84,00. Het nieuwe legestarief zou daarom € 126,00 moeten worden. Artikel 3.2.1 (was 17.1.1) Het tarief genoemd in artikel 3.2.1 (ontheffing om op te mogen treden als straatartiest) van de tarieventabel moet worden verhoogd naar € 42,00. Artikel 3.2.1 van de tarieventabel bepaalt momenteel dat het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een ontheffing om op te mogen treden als straatartiest € 19,15 bedraagt. Op dit moment is het verbod nog niet van kracht is (het college heeft nog geen weggedeelten aangewezen waar het verboden is om op te treden als straatartiest). Wanneer echter het college wel een dergelijk aanwijsbesluit neemt, zal het in behandeling nemen van een aanvraag naar verwachting minimaal een half uur in beslag nemen. Vandaar het verzoek om het tarief aan te passen naar €42,00.
Artikel 1.14.1.1 en 1.14.1.2 (was 17.1.2.1 en 17.1.2.2) De tarieven genoemd in artikel 1.14.1.1. en 1.14.1.2 (vergunning voor het plaatsen van containers/keten etc.) moeten worden gewijzigd van € 81,00 en € 9,70 naar resp. € 84,00 en € 7,00. Oorspronkelijk was berekend dat het tarief gelijk moest zijn aan een uurtarief wanneer vergunning wordt aangevraagd voor een container, met een opslag per elke extra container/locatie. Daarbij is uitgegaan van 1 uur werk per vergunning, en 5 minuten extra voor elke extra container/locatie. Deze inschatting is nog steeds reeel, maar omdat het salaristarief is aangepast, moeten de tarieven nu resp. € 84,00 en € 7,00 worden. Artikel 2.2.14 (was 17.1.2.3) Het tarief genoemd in artikel 2.2.14. (vergunning voor het aanleggen van een ontsluitingspad door openbaar groen) moet worden verhoogd naar € 126,00. Het tarief genoemd in artikel 2.2.14. (vergunning voor het aanleggen van een ontsluitingspad door openbaar groen) bedraagt nu € 121,50. Dat is opgebouwd uit 1,5 uur werk per aanvraag, waarbij destijds is uitgegaan van een salaristarief van € 81,00. Het salaristarief is echter verhoogd naar € 84,00, waardoor nu ook het legestarief moet worden verhoogd naar€ 126,00.
Artikel 1.14.1.3 (was 17.1.2.4). Het tarief genoemd in artikel 1.14.1.3 (vergunning voor tijdelijke sandwichborden) van de tarieventabel moet worden verhoogd naar€ 84,00. Het tarief genoemd in artikel 1.14.1.3 (vergunning voor tijdelijke sandwichborden) van de tarieventabel bedraagt nu € 81,00. Dat is opgebouwd uit 1 uur werk per aanvraag, waarbij destijds is uitgegaan van een salaristarief van € 81,00. Het salaristarief is echter verhoogd naar € 84,00, waardoor nu ook het legestarief moet worden verhoogd naar € 84,00. Artikel 1.14.1.5 (was 17.1.7) Het tarief in artikel 1.14.1.5 (ontheffing van het verbod tot plakken en kladden) van de tarieventabel moet worden verhoogd naar€ 84,00. Het tarief bedraagt momenteel € 71,40. Dat tarief was oorspronkelijk opgebouwd uit 1 uur werk per aanvraag. Het salaristarief is echter verhoogd naar € 84,00, waardoor nu ook het legestarief moet worden verhoogd naar € 84,00. Artikel 2.2.15. (was 17.1.16). Het tarief genoemd in artikel 1.14.1.8. (kapvergunning) van de tarieventabel dient te worden verhoogd naar€ 126,00. Het tarief bedraagt nu € 121,50. Dat is opgebouwd uit 1,5 keer het A-salaris tarief van Wijkbeheer van € 81,00. Dit tarief bedraagt per 2010 € 84,00. Artikel 3.5.5 (was 18.1) Het tarief genoemd in artikel 3.5.5 (vergunning voor het inzamelen van afval door anderen dan de inzameldienst) van de tarieventabel moet worden verhoogd naar € 126,00. Op dit moment bedraagt het tarief van artikel 3.5.5. van de tarieventabel € 121,50. Dat is opgebouwd uit 1,5 uur werk per aanvraag, waarbij destijds is uitgegaan van een salaristarief van € 81,00. Het salaristarief is echter verhoogd naar € 84,00, waardoor nu ook het legestarief moet worden verhoogd naar€ 126,00. Artikel 1.15.2 en 3.5.6 (was 18.3) 18.3 Het tarief bedraagt terzake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van vergunningen of ontheffingen tot handelingen, waarvoor krachtens wet, reglement of verordening van politie vergunning of ontheffing moet worden gevraagd, voor zover daarvoor geen wettelijke regeling of vrijstelling bestaat of voor zover daarvoor in € 84,00 deze verordening geen bijzondere regeling is opgenomen
Artikel was genummerd 18.3 maar moet nu in twee titels genoemd worden, vandaar nu twee artikelnummers. Het tarief van genoemd artikel van de tarieventabel dient te worden verhoogd van € 81,00 naar € 84,00. Dit artikel van de tarieventabel is het zogenaamde "achtervang-artikel". Voor zover in de tarieventabel voor een bepaalde vergunningsoort niet specifiek een tarief is opgenomen, geldt het algemene tarief van € 81,00. Afdeling Wijkbeheer heeft juist veel taken op grand van de Algemene plaatselijke verordening, die onder deze bepaling vallen. Dit betreft veel verschillende typen ontheffingen, die alien maar incidenteel voorkomen. Het heeft daarom weinig nut voor de verschillende ontheffingssoorten aparte tarieven op te nemen. Gesteld kan echter worden dat voor dergelijke ontheffingaanvragen, die maar incidenteel voorkomen, gemiddeld 1 uur nodig is voor het
8 afhandelen van een aanvraag. Uitgaande van het nieuwe salaristarief, moet dit legesbedrag worden verhoogd naar € 84,00. Artikel 1.14.3 (was 18.6). Hettarief van artikel 1.14.3. van de tarieventabel (kerstboom in de openbare buitenruimte) moet worden verhoogd van € 191,75 naar € 250,59. Toelichtinq: Op 25 november 2003 is aan het college voorgesteld om de totale kosten vast te stellen op € 350,00. Dit is er niet doorgekomen; na behandeling in de commissievergadering zijn de kosten vastgesteld op € 225,00. Dat bedrag is opgebouwd uit - stroomkosten - huur van de energiekast, de kabel en het aansluitpunt - het behandelen van de vergunningaanvraag Hoe het bedrag exact is opgebouwd (uitgesplitst naar element) is destijds niet aangegeven. Daarnaast is bepaald dat de aanvrager nog € 100,00 borg moet betalen. Daarmee kwam het totaalbedrag op € 325,00. Op 2 november 2004 is door het college besloten de huurkosten te verlagen van € 225,00 naar € 175,00, omdat de werkelijke kosten meevielen. Op 22 februari 2005 is aan het college aangegeven dat de leges door de raad moet worden vastgesteld. Inclusief indexering is daarmee het bedrag voor 2005 gekomen op € 178,50. Dit is door de raad vastgesteld op 26 april 2005. Uitgaande van de indexering van 2% per jaar, komen we inderdaad uit op het huidige tarief van € 191,75 in 2009. De situatie is inmiddels echter weer veranderd. Het behandelen van de vergunningaanvraag neemt gemiddeld 1 uur in beslag. Uitgaande van het huidige A-salaris tarief is dat € 84,00. De kosten van stroom (€ 10,00, stelpost) en de kosten van huur van de energiekast, kabel en aansluitpunt (tezamen € 51,59) zijn hetzelfde gebleven. Verder dient er rekening te worden gehouden met het aan- en afsluiten van de kerstbomen door Stadsbedrijf. Die kosten komen op € 80,00 (2 maal 1 uur B-salaris Stadsbedrijf ad € 40,00, plus het gebruik van een voertuig ad € 10,00). Tot slot zijn we tot het inzicht gekomen dat jaarlijks de voorzieningen gekeurd moeten worden (€ 25,00, stelpost). In totaal komen de kosten daarmee op € 260,59 per geval. Burgerzaken Artikel 1.8.3.1 (was 9.3.1) Door een vereenvoudiging van de ambtelijke werkzaamheden (t.g.v. digitalisering) die benodigd zijn bij een vermissingsprocedure kan het daarop gebaseerde legesbedrag worden verlaagd van € 32,00 naar€ 16,00. Artikel 1.9.2 (was 10.2) Door een vereenvoudiging van de ambtelijke werkzaamheden (t.g.v. digitalisering) die benodigd zijn bij een vermissingsprocedure kan het daarop gebaseerde legesbedrag worden verlaagd van € 32,00 naar € 16,00. Artikel 17.1.9 komt te vervallen Deze ontheffing wordt nooit verleend omdat er geen gebied is aangewezen. Als een ontheffing in de toekomst wel noodzakelijk is dan kan gebruik worden gemaakt van het algemene artikel 1.15.2 (Diversen) van de legesverordening 2010. 17.1.9 tot het verkrijgen van een ontheffing als bedoeld in artikel 2.6.3, lid 4, van de Algemene plaatselijke verordening (bezigen van vuurwerk), per € 70,75 gelegenheid
Diversen Aanpassen verordeningen om te kunnen betalen in tien termijnen zonder het afgeven van een automatische incasso. Omdat in de commissie Middelen van mei 2009 is gesteld dat een brief van een inwoner van de Gemeente Heerhugowaard bij de behandeling van de belastingverordeningen aan de orde moet komen wordt het verzoek hier behandeld. Deze inwoner heeft verzocht om in de verordeningen de mogelijkheid te creeren in tien termijnen te kunnen betalen zonder gebruik te maken van de automatische incasso. In een brief aan deze persoon is uitgelegd dat dit niet mogelijk is omdat het niet in de verordeningen is opgenomen. Hij gaf vervolgens aan dat dit rechtsongelijkheid geeft tussen de inwoners van de Gemeente Heerhugowaard. Argumenten om dit niet in te voeren: het afgeven van automatische incasso's geeft de gemeente meer zekerheid tot het innen van de belastinggelden; betaling in termijnen met acceptgiro's door burgers kost de gemeente meer geld; - jurisprudentie: zie uitspraak van de rechtbank Roermond 6 maart 1997, nr. 14668/HAZA 96307. De rechter heeft geoordeeld dat er geen sprake is van rechtsongelijkheid als de gemeente via automatische incasso in meerdere termijnen de betalingsschuld int. De gemeente laat de belastingplichtige immers de keuze om mee te doen aan de automatische incasso.
Burgerpeester en wethouders van HeerhugowaaFd, ?ecretaris, de burgemeester,
S
Advies commissie Middeleira.d. 07 december 2009 ,Advioo nog mot bokopa t.ty^orzonding van do roadcogenda
10
H E E R H U G O
Nr.
W
A A R D
2009-101
de Raad van de gemeente Heerhugowaard; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 24 november 2009 gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdeel b, van de Gemeentewet bes I u i t 1.
Het vaststellen van de onderstaande verordeningen -
Verordening onroerende-zaakbelastingen 2010 Verordening afvalstoffenheffing 2010 Verordening lijkbezorgingsrechten 2010 Verordening marktgelden 2010 Verordening rioolheffing 2010 Legesverordening 2010
2.
In te stemmen met de uitbreiding van de heffingsobjecten voor de rioolheffing (garageboxen, trafo's, parkeerterreinen, loodsen etc.)
3.
Tot het niet aanpassen van de termijnen van betaling zoals vermeld in de van toepassing zijnde verordeningen.
Heerhugowaard, 15 december 2009 De Raad voornoemd,
Verordening op de heffing en de invordering van onroerende zaakbelastingen 2010
Wetstechnische informatie Gegevens van de regeling Overheidsorganisatie Officiele naam regeling Citeertitel Besloten door Deze versie is geldig tot (als de vervaldatum is vastgesteld) Pnderwerp
gemeente Heerhugowaard Verordening op de heffing en de invordering van onroerende zaakbelastingen 2010 Verordening onroerende-zaakbelastingen 2010 gemeenteraad 01 januari2011 Verordeningen
Opmerkingen m.b.t. de regeling Geen
Grondslagen 1.
Gemeentewet, art. 229, lid 1, aanhef en onderdeel b |
Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving) 1. Geen.
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen Datum inwerkingtrading 01-01-2010
Terugwerkende kracht
Betreft nieuwe regeling
Ontstaansbron: Inwerkingtreding; Voorstel datum ondertekening; datum ondertekening; gemeenteraad bron bekendmaking bron bekendmaking 2009 Stadsnieuws, 7e 2009 Stadsnieuws, T RB2009101a jaargang d.d. december jaargang d.d. december 2009 nr. 2009 nr.
H E E R M U G O
W
A A
R D
Verordening onroerende-zaakbelastingen 2010 Nr. 2009-101a De raad van de gemeente Heerhugowaard; gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 24 november 2009 gelet op de artikelen 220 tot en met 220h van de Gemeentewet; besluit vast te stellen de: Verordening op de heffing en de invordering van onroerende-zaakbelastingen 2010
Artikel 1 1
2
3
Belastingplicht
Onder de naam 'onroerende-zaakbelastingen' worden ter zake van binnen de gemeente gelegen onroerende zaken twee directe belastingen geheven: a een gebruikersbelasting van degene die bij het begin van het kalenderjaar een onroerende zaak die niet in hoofdzaak tot woning dient, al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruikt, verder te noemen: gebruikersbelasting; b een eigenarenbelasting van degene die bij het begin van het kalenderjaar van een onroerende zaak het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht, verder te noemen: eigenarenbelasting. Bij de gebruikersbelasting wordt: a gebruik door degene aan wie een deel van een onroerende zaak in gebruik is gegeven, aangemerkt als gebruik door degene die dat deel in gebruik heeft gegeven; degene die het deel in gebruik heeft gegeven is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene aan wie dat deel in gebruik is gegeven; b het ter beschikking stellen van een onroerende zaak voor volgtijdig gebruik aangemerkt als gebruik door degene die die onroerende zaak ter beschikking heeft gesteld; degene die de onroerende zaak ter beschikking heeft gesteld is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene aan wie die zaak ter beschikking is gesteld. Met betrekking tot de eigenarenbelasting wordt als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene die bij het begin van het kalenderjaar als zodanig in de kadastrale registratie is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.
Artikel 2 1 2
Als onroerende zaak wordt aangemerkt de onroerende zaak, bedoeld in hoofdstuk III van de Wet waardering onroerende zaken. Een onroerende zaak dient in hoofdzaak tot woning indien de waarde die op grond van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken is vastgesteld voor die onroerende zaak in hoofdzaak kan worden toegerekend aan delen van die onroerende zaak die dienen tot woning dan wel volledig dienstbaar zijn aan woondoeleinden.
Artikel 3 1
2
Maatstaf van heffing
De heffingsmaatstaf is de op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken voor de onroerende zaak vastgestelde waarde voor het kalenderjaar bedoeld in artikel 1. Indien met betrekking tot een onroerende zaak geen waarde is vastgesteld op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken wordt de heffingsmaatstaf van die onroerende zaak bepaald met overeenkomstige toepassing van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 17, 18 en 20, tweede lid, van de Wet waardering onroerende zaken.
Artikel 4 1
Belastingobject
Vrijstellingen
In afwijking in zoverre van artikel 3 wordt bij de bepaling van de heffingsmaatstaf buiten aanmerking gelaten, voor zover dit niet reeds is geschied bij de bepaling van de in dat artikel bedoelde waarde, de waarde van: a ten behoeve van de land- of bosbouw bedrijfsmatig geexploiteerde cultuurgrond, daaronder mede begrepen de open grond, alsmede de ondergrond van glasopstanden, die bedrijfsmatig aangewend wordt voor de kweek of teelt van gewassen, zonder daarbij de ondergrond als voedingsbodem te gebruiken; b glasopstanden, die bedrijfsmatig worden aangewend voor de kweek of teelt van gewassen, voorzover de ondergrond daarvan bestaat uit de in onderdeel a bedoelde grond; c onroerende zaken die in hoofdzaak zijn bestemd voor de openbare eredienst of voor het houden van openbare bezinningssamenkomsten van levensbeschouwelijke aard, een en ander met uitzondering van delen van zodanige onroerende zaken die dienen als woning; d een of meer onroerende zaken die deel uitmaken van een op de voet van de Natuurschoonwet 1928 aangewezen landgoed dat voldoet aan de voorwaarden genoemd in artikel 8 van het Rangschikkingsbesluit Natuurschoonwet 1928, met uitzondering van de daarop voorkomende gebouwde eigendommen; e natuurterreinen, waaronder mede worden verstaan duinen, heidevelden, zandverstuivingen, moerassen en plassen, die door rechtspersonen met volledige rechtsbevoegdheid welke zich uitsluitend of nagenoeg uitsluitend het behoud van natuurschoon ten doel stellen, beheerd worden;
f
2
3
openbare land- en waterwegen en banen voor openbaar vervoer per rail, een en ander met inbegrip van kunstwerken; g waterverdedigings- en waterbeheersingswerken die worden beheerd door organen, instellingen of diensten van publiekrechtelijke rechtspersonen, met uitzondering van de delen van zodanige werken die dienen als woning; h werken die zijn bestemd voor de zuivering van riool- en ander afvalwater en die worden beheerd door organen, instellingen of diensten van publiekrechtelijke rechtspersonen, met uitzondering van de delen van zodanige werken die dienen als woning; i werktuigen die van een onroerende zaak kunnen worden afgescheiden zonder dat beschadiging van betekenis aan die werktuigen wordt toegebracht en die niet op zichzelf als gebouwde eigendommen zijn aan te merken. j onroerende zaken voor zover die bestemd zijn te worden gebruikt voor de publieke dienst van de gemeente, met uitzondering van delen van zodanige onroerende zaken die bestemd zijn te worden gebruikt voor het geven van onderwijs; k straatmeubilair, waaronder begrepen alle zodanige gebouwde eigendommen - niet zijnde gebouwen - welke zijn geplaatst ten gerieve of in het belang van het publiek, ten dienste van het verkeer of ter verfraaiing van de gemeente, zoals lichtmasten, verkeersinstallaties, standbeelden, monumenten, fonteinen, banken, abri's, hekken en palen; I plantsoenen, parken en waterpartijen, die bij de gemeente in beheer zijn of waarvan de gemeente het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht, met uitzondering van delen van zodanige onroerende zaken die dienen als woning; m begraafplaatsen, urnentuinen en crematoria, met uitzondering van delen van zodanige onroerende zaken die dienen als woning. De vrijstelling met betrekking tot de in onderdeel j van het eerste lid bedoelde onroerende zaken voor de eigenarenbelasting geldt niet voor zover de gemeente van die zaken niet het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht. In afwijking in zoverre van artikel 3 wordt bij de bepaling van de heffingsmaatstaf voor de gebruikersbelasting buiten aanmerking gelaten de waarde van gedeelten van de onroerende zaak die in hoofdzaak tot woning dienen dan wel in hoofdzaak dienstbaarzijn aan woondoeleinden.
Artikel 5 Belastingtarieven 1 Het tarief van de belasting bedraagt een percentage van de heffingsmaatstaf. Het percentage bedraagt voor: a de gebruikersbelasting 0,16414% b bij de eigenarenbelasting 1 voor onroerende zaken die in hoofdzaak tot woning dienen 0,09900% 2 voor onroerende zaken die niet in hoofdzaak tot woning dienen 0,20593% 2 Belastingaanslagen van minder dan € 10,00 worden niet opgelegd. 3 Voor de toepassing van het bepaalde in het tweede lid wordt het totaal van de op een aanslagbiljet verenigde verschuldigde bedragen onroerende-zaakbelastingen of
andere heffingen aangemerkt als een belastingbedrag.
Artikel 6
Wijze van netting
De belastingen worden bij wege van aanslag geheven.
Artikel 7 1
2
3
4
Termijnen van betaling
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald uiterlijk op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van net aanslagbiljet is vermeld. In afwijking van het eerste lid geldt ingeval net totaalbedrag van de op een aanslagbiljet verenigde aanslagen onroerende-zaakbelastingen of andere heffingen van meer dan € 112,50 doch minder dan € 2.500,00 de aanslagen in 4 gelijke termijnen betaald moeten worden, waarvan de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgende op die welke in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later. In afwijking van het eerste en tweede lid kan, ingeval het totaalbedrag van de op een aanslagbiljet verenigde aanslagen onroerende-zaakbelastingen of andere heffingen meer is dan € 112,50 doch minder dan € 2.500,00 is, via automatische incasso in 10 gelijke termijnen worden betaald, waarvan de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgende op die welke in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.
Artikel 8 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de onroerende-zaakbelastingen.
Artikel 9 1
2 3 4
Inwerkingtreding en citeertitel
De 'Verordening onroerende-zaakbelastingen 2009 van 25 november 2008 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan. Deze verordening treedt in werking met ingang van de tweede dag na die van de bekendmaking. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2010 Deze verordening wordt aangehaald als 'Verordening onroerende-zaakbelastingen 2010'.
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 15 december 2009. De voorzitter,
Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing 2010
Wetstechnische informatie Gegevens van de regeling Overheidsorganisatie Officiele naam regeling Citeertitel Besloten door Deze versie is geldig tot (als de vervaldatum is vastgesteld) Onderwerp
gemeente Heerhugowaard Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing 2010 Verordening afvalstoffenheffing 2010 gemeenteraad 1 januari 2011 Verordeningen
Opmerkingen m.b.t. de regeling Geen. Grondslagen 1. Gemeentewet, art. 229, lid 1 2. Wet Milieubeheer, art. 15.33 Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving) 1. Geen. Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen Ontstaansbron: Datum TerugBetreft datum ondertekening; inwerkingwerkende bron bekendmaking treding kracht 01-01-2010 nieuwe regeling 2009 Stadsnieuwe jaargang 7ed.d. december2009
Inwerkingtreding: Voorstel datum ondertekening; gemeenteraad bron bekendmaking 2009 RB2009101b Stadsnieuws T jaargang d.d. december 2009
H E E R H U G O W A A R D
Verordening afvalstoffenheffing 2010 Nr. RB.2009-101b De raad van de gemeente Heerhugowaard; gelezen net voorstel van net college van burgemeester en wethouders van 24 november 2009 gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet en artikel 15.33 van de Wet milieubeheer; besluit vast te stellen de: Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing 2010 Artikel 1 1 2
Aard van de belasting en belastbaar feit
Onder de naam 'afvalstoffenheffing' wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer (Stb. 1994, 80). De afvalstoffenheffing als bedoeld in deze verordening wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het feitelijk gebruik van een perceel ten aanzien waarvan krachtens de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.
Artikel 2
Belastingplicht
1
De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente feitelijk gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt. 2 Voor de toepassing van het eerste lid wordt als gebruiker aangemerkt: a degene die naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht feitelijk gebruik maakt van het perceel; b ingeval een gedeelte van een perceel ten gebruike is afgestaan: degene die dat gedeelte ten gebruike heeft afgestaan.
Artikel 3
Maatstaf van heffing en belastingtarief
De belasting bedraagt per perceel per belastingjaar: a indien dat perceel op 1 januari van het belastingjaar wordt gebruikt door een persoon €186,12 b indien dat perceel op 1 januari van het belastingjaar wordt gebruikt door twee personen € 208,44 c indien dat perceel op 1 januari van het belastingjaar wordt gebruikt door meer dan twee personen € 230,75
Artikel 4
Belastingjaar
Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.
Artikel 5
Wijze van heffing
De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.
Artikel 6 1 2
3
4 5
Artikel 7 1
2
3
4
Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog voile kalendermaanden overblijven. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog voile kalendermaanden overblijven, tenzij het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan €10,00. Het tweede en het derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar een ander perceel in feitelijk gebruik neemt. Belastingbedragen van minder dan € 10,00 worden niet geheven.
Termijnen van betaling
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald uiterlijk op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld. In afwijking in zoverre van het eerste lid geldt ingeval het totaalbedrag van de op een aanslagbiljet verenigde aanslagen afvalstoffenheffing of andere heffingen meer is dan € 112,50 doch minder dan €2.500,00, de aanslagen in 4 gelijke termijnen betaald moeten worden, waarvan de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgende op die welke in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later. In afwijking van het eerste en tweede lid kan, ingeval het totaalbedrag van de op een aanslagbiljet verenigde aanslagen afvalstoffenheffing of andere heffingen, meer is dan € 112,50 doch minder dan € 2.500,00 is, via automatische incasso in 10 gelijke termijnen worden betaald, waarvan de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgende op die welke in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.
Artikel 8 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de afvalstoffenheffing.
Artikel 9 1
2 3 4
Inwerkingtreding en citeertitel
De 'Verordening afvalstoffenheffing 2009' van 25 november 2008 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan. Deze verordening treedt in werking met ingang van de tweede dag na die van bekendmaking. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2010 Deze verordening kan worden aangehaald als 'Verordening afvalstoffenheffing 2010'.
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 15 december2009. ./ De voorzitter,
Verordening op de heffing en de invordering van lijkbezorgingsrechten 2010
Wetstechnische informatie Gegevens van de regeling Overheidsorganisatie Officiele naam regeling
gemeente Heerhugowaard Verordening op de heffing en de invordering van lijkbezorgingsrechten
Citeertitel Besloten door Deze versie is geldig tot (als de vervaldatum is vastgesteld) Onderwerp
Verordening lijkbezorgingsrechten 2010 gemeenteraad 1 januari 2011
2010
Verordeningen
Opmerkingen m.b.t. de regeling Geen.
Grondslagen 1.
Gemeentewet, art. 229, lid 1, aanhef en onderdeel b |
Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving) 1.
Geen.
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen Datum inwerkingtreding 01-01-2010
Terugwerkende Betreft kracht Nieuwe regeling
Ontstaansbron: datum ondertekening; bron bekendmaking 2009 Stadsnieuws jaargang d.d. december 2009 nr.
Inwerkingtreding: Voorstel datum ondertekening; gemeenteraad bron bekendmaking 2009 Stadsnieuws RB2009101c jaargang d.d. december 2009 nr.
E E R H U CS- O W A / \ R D
Verordening lijkbezorgingsrechten 2010 Nr. 2009-101c De raad van de gemeente Heerhugowaard; gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 24 november 2009; gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet; besluit vast te stellen de: "Verordening op de heffing en de invordering van lijkbezorgingrechten 2010". Artikel 1 Begripsomschrijvingen Deze verordening verstaat onder: a begraafplaats: de begraafplaatsen aan de Krusemanlaan en de Kerkweg; b eigen graf: een graf bij de gemeente in beheer waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot: - het doen begraven en begraven houden van stoffelijk overschotten; - het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen; - het doen verstrooien van as; c eigen kindergraf: een graf bij de gemeente in beheer waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot: - het doen begraven en begraven houden van een stoffelijk overschot van een persoon beneden 12jaar; - het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen; - het doen verstrooien van as; - de omvang van het eigen kindergraf is beperkt tot 1/3 deel van een eigen graf en wordt daarmee in omvang gelijkgesteld met een algemeen kindergraf; d algemeen graf: een graf bij de gemeente in beheer waarin aan een ieder gelegenheid wordt geboden tot: - het doen begraven en begraven houden van stoffelijk overschotten; - het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen; e eigen urnengraf: een graf bij de gemeente in beheer waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen bevattende de as van overledenen; f eigen urnennis: een nis waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen; g foetusgraf: een graf bij de gemeente in beheer waarin aan een ieder gelegenheid wordt geboden tot: het doen begraven en begraven houden van stoffelijk overschotten van foetussen geboren na minder dan 24 weken zwangerschap; h urn: een voorwerp ter berging van een of meer asbussen; i asbus: een bus ter berging van as van een overledene; j gedenkteken: voorwerp op het graf voor het aanbrengen van opschriften en figuren; k grafbedekking: gedenkteken en/of grafbeplanting op een graf; I verstrooiingsplaats: een permanent aangewezen plaats op de begraafplaats Krusemanlaan waar as wordt verstrooid, dan wel een plaats waarvoor voor bepaalde of onbepaalde tijd het recht is verleend om as te doen verstrooien.
Artikel 2 Belastbaar feit Op basis van deze verordening worden rechten geheven voor het gebruik van de begraafplaats en voor het door de gemeente verlenen van diensten in verband met de begraafplaats. Artikel 3 Belastingplicht De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt. Artikel 4 Maatstaf van netting en belastingtarief 1 De rechten worden geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel. 2 Voor de berekening van de rechten wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een voile eenheid aangemerkt. Artikel 5 Belastingjaar Met betrekking tot de rechten die per jaar worden geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar. Artikel 6 Wijze van hefting De rechten worden geheven door middel van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld. Artikel 7 Ontstaan van de belastingschuld De rechten zijn verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening of bij de aanvang van het gebruik van de bezittingen, werken of inrichtingen. Artikel 8 Termijnen van betaling 1 In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de rechten worden betaald binnen 30 dagen na de dagtekening van de schriftelijke kennisgeving. 2 De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijn. Artikel 9 Kwijtschelding Bij de invordering van de lijkbezorgingrechten wordt geen kwijtschelding verleend. Artikel 10 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de rechten Artikel 11 Inwerkingtreding en citeertitel 1 De Verordening lijkbezorgingrechten 2009' van 25 november 2008, wordt ingetrokken met ingang van de in het vierde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan. 2 Deze verordening treedt in werking met ingang van de tweede dag na die van de bekendmaking. 3 In afwijking in zoverre van het in de voorgaande leden bepaalde, blijft, indien de datum van inwerkingtreding van deze verordening ligt na de in het vierde lid genoemde datum van ingang van de heffing, de ingetrokken verordening gelden voor de in de tussenliggende periode plaatsvindende belastbare feiten voor zover ter zake daarvan de heffing van de rechten in die periode plaatsvindt.
4 De datum van ingang van de netting is 1 januari 2010. 5 Deze verordening kan worden aangehaald als de 'Verordening lijkbezorgingrechten 2010'.
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 15 december 2009. De griffier,
De voorzitter,
TARIEVENTABEL Verordening lijkbezorgingrechten Hoofdstuk 1 Verlenen van rechten 1.1 Voor het verlenen van net uitsluitend recht op een graf voor een periode van 20 jaar wordt geheven 1.2 Voor het verlengen van het uitsluitend recht op een graf voor 10 jaar wordt geheven 1.3 Voor het verlenen van het uitsluitend recht op een kindergraf voor een periode van 20 jaar wordt geheven 1.4 Voor het verlengen van het uitsluitend recht op een kindergraf voor een periode van 10 jaar wordt geheven 1.5 Voor het verlenen van het uitsluitend recht op een urnengraf voor een periode van 20 jaar wordt geheven 1.6 Voor het verlengen van het uitsluitend recht op een urnengraf voor een periode van 10 jaar wordt geheven 1.7 Voor het verlenen van het recht op een grafruimte in een algemeen graf voor een periode van 10 jaar wordt geheven 1.8 Voor het verlenen van het recht op een grafruimte in een algemeen kindergraf voor een periode van 10 jaar wordt geheven 1.9 Voor het verlenen van het uitsluitend recht op een urnennis voor een periode van 20 jaar wordt geheven 1.10 Voor het verlenen van het uitsluitend recht op een urnennis voor een periode van 10 jaar wordt geheven 1.11 Voor het verlengen van het uitsluitend recht op een urnennis voor een periode van 10 jaar wordt geheven 1.12 Voor het verlenen van het recht op een grafruimte in het foetusgraf wordt geheven
Hoofdstuk 2 Begraven 2.1 Voor het begraven van een stoffelijk overschot van een wordt geheven 2.2 Voor het begraven van een stoffelijk overschot van een geheven 2.3 Voor het begraven van een stoffelijk overschot van een geheven 2.4 Voor het begraven van een stoffelijk overschot van een 24 weken zwangerschap wordt geheven
€ €
852,24 426,12
€ €
426,12 213,06
€ €
315,57 157,79
€
213,06
€
106,53
€ 1.191,42 €
745,71
€ €
745,71
€
106,53
€
572,85
€
146,73
€
287,43
€
92,46
€
140,70
€
36,18
€
976,86
€
488,43
€
488,43
persoon van 12 jaar of ouder kind beneden een jaar wordt kind beneden 12 jaar wordt foetus geboren na minder dan
Hoofdstuk 3 Bijzetten van asbussen en urnen 3.1 Voor het bijzetten van een asbus of urn wordt geheven Hoofdstuk 4 Grafbedekking en onderhoud 4.1 Voor het afgeven van een vergunning ter zake van het plaatsen of vernieuwen van de voorwerpen, bedoeld in artikel 19 van de Beheersverordening algemene begraafplaatsen van de gemeente Heerhugowaard (2005) wordt geheven 4.2 Voor het door of vanwege de gemeente onderhouden van een grafruimte, daaronder niet begrepen het onderhoud van voorwerpen als bedoeld in artikel 19 van de Beheersverordening algemene beg raafplaatsen van de gemeente Heerhugowaard (2005), wordt: 4.2.1 voor een graf waarvoor het uitsluitend recht voor een periode van 20 jaar is verleend, geheven 4.2.2 voor een graf waarvoor het uitsluitend recht voor een periode van 10 jaar is verlengd, geheven 4.2.3 voor een kindergraf waarvoor het uitsluitend recht voor een periode van 20 jaar is verleend, geheven 4.2.4 voor een kindergraf waarvoor het uitsluitend recht voor een periode van 10 jaar is
4.2.5 4.2.6 4.2.7 4.2.8 4.2.9 4.2.10 4.2.11 4.2.12
verlengd, geheven voor een umengraf waarvoor het uitsluitend recht voor een periode van 20 jaar is verleend, geheven voor een urnengraf waarvoor het uitsluitend recht voor een periode van 10 jaar is verlengd, geheven voor een grafruimte in een algemeen graf waarvoor een recht voor een periode van 10 jaar is verleend, geheven voor een grafruimte in een algemeen kindergraf waarvoor een recht voor een periode van 10 jaar is verleend, geheven voor een urnennis waarvoor het uitsluitend recht voor een periode van 20 jaar is verleend, geheven voor een urnennis waarvoor het uitsluitend recht voor een periode van 10 jaar is verleend, geheven voor een urnennis waarvoor het uitsluitend recht voor een periode van 10 jaar is verlengd, geheven voor een foetusgraf geheven
Hoofdstuk 5 Opgraven, ruimen, verstrooien 5.1 Voor het opgraven van een stoffelijk overschot of de overblijfselen van een stoffelijk overschot wordt geheven 5.2 Voor het opgraven of verwijderen van een asbus of urn wordt geheven 5.3 Voor het ruimen van een graflaag wordt geheven 5.4 Voor het ruimen van een asbus of urn wordt geheven 5.5 Voor het verstrooien van as wordt per asbus geheven Hoofdstuk 6 Overige heffingen 6.1 Voor het door of vanwege de gemeente onderhouden van een grafruimte op de begraafplaats Veenhuizen, waarvoor het uitsluitend recht voor een periode van 10 jaar is verleend, wordt geheven 6.2 Voor het door of vanwege de gemeente aanbrengen van een gedenkplaat op een zuil, waarvoor het recht voor een periode van 10 jaar is verleend, wordt geheven
€
244,22
€
325,62
€
162,81
€
162,81
€
84,42
€
325,62
€
162,81
€ €
162,81 36,18 €
560,79
€ € € €
40,20 155,78 40,20 40,20
180,90 27,14
Behorende bij raadsbesluit van 15 december 2009.
Verordening op de heffing en de invordering van marktgelden 2010
Wetstechnische informatie Gegevens van de regeling Overheidsorganisatie Officiele naam regeling Citeertitel Besloten door Deze versie is geldig tot (als de vervaldatum is vastgesteld) Onderwerp
gemeente Heerhugowaard Verordening op de heffing en de invordering van marktgelden 2010 Verordening Marktgelden 2010 gemeenteraad 1 januari2011 Verordeningen
Opmerkingen m.b.t. de regeling Geen.
Grondslagen 1.
Gemeentewet, art. 229, lid 1, aanhef en onderdeel b |
Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving) 1. Geen. Overzicht Datum inwerkingtreding 01-01-2010
van in de tekst verwerkte wijzigingen TerugBetreft Ontstaansbron: Inwerkingtreding: Voorstel werkende datum ondertekening; datum ondertekening; gemeenteraad kracht bron bekendmaking bron bekendmaking Nieuwe regeling 2009 2009 RB2009101d Stadsnieuws T Stadsnieuws 6e jaargang d.d. decemberjaargang d.d. december 2009, nr. 2009, nr.
E E R H U G O
\*S /\
/\ R D
Verordening Marktgelden 2010 Nr. 2009-1 Old de Raad van de gemeente Heerhugowaard; gelezen net voorstel van burgemeester en wethouders van 24 november 2009 gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdeel a en b, van de Gemeentewet: besluit vast te stellen de: Verordening op de netting en de invordering van marktgelden 2010
Artikel 1
Begripsomschrijvingen
In deze verordening wordt verstaan onder: a Marktverordening: de 'Marktverordening gemeente Heerhugowaard'; b markt: een warenmarkt als bedoeld in de Marktverordening; c standplaats: de ruimte die op een markt is aangewezen voor het uitoefenen van markthandel; d vergunninghouder: degene aan wie op grond van de Marktverordening, een vergunning is verleend voor het innemen van een standplaats; e vaste standplaats: de standplaats die op een markt voor onbepaalde tijd ter beschikking wordt gesteld aan de vergunninghouder; f dagplaats: de standplaats die per marktdag ter beschikking wordt gesteld aan een vergunninghouder, omdat deze niet als vaste standplaats is toegewezen dan wel ingenomen; g standwerkplaats: de standplaats die per marktdag ter beschikking wordt gesteld om te standwerken; Artikel 2
Belastbaar feit
Onder de naam 'marktgelden' worden rechten geheven voor het hebben van een standplaats op een markt, daaronder begrepen de diensten die met de standplaats verband houden. Artikel 3
Belastingplichtigen
De rechten worden geheven van de vergunninghouder, dan wel degene die een standplaats inneemt.
Artikel 4 1.
Maatstaf van heffing en belastingtarief
Tarief maandagmarkt: a. voor een dagplaats als bedoeld in artikel 1, letter e, van de Marktverordening, per kraam b. voor een standwerkplaats als bedoeld in artikel 1, letter f, van de Marktverordening, gedurende een dag c. voor een vaste standplaats als bedoeld in artikel 1, letter d, van de Marktverordening, uitgevoerd in een grondplaats of verkoopwagen, per meter lengte per week d. voor een vaste standplaats als bedoeld in artikel 1, letter d, van de
€
5,20
€
6,60
€
2,65
Marktverordening, uitgevoerd in een grondplaats of verkoopwagen, per meter lengte per halfjaar e. voor een vaste standplaats met een kraam daargelaten of daarvan al dan niet gebruik wordt gemaakt, per halfjaar f. voor elektriciteit wordt overeenkomstig net verbruik in kWh afgerekend, tegen een prijs per kWh van Tarief vrijdagmarkt a. voor een dagplaats als bedoeld in artikel 1, letter e, van de Marktverordening, per kraam b. voor een standwerkplaats als bedoeld in artikel 1, letter f, van de Marktverordening, gedurende een dag c. voor een vaste standplaats als bedoeld in artikel 1, letter d, van de Marktverordening, uitgevoerd in een grondplaats of verkoopwagen, per meter lengte per week d. voor een vaste standplaats als bedoeld in artikel 1, letter d, van de Marktverordening, uitgevoerd in een grondplaats of verkoopwagen, per meter lengte voor het 1 e halfjaar 2 e halfjaar e. voor een vaste standplaats met een kraam daargelaten of daarvan al dan niet gebruik wordt gemaakt, voor het 1 e halfjaar 2 e halfjaar f. voor elektriciteit wordt overeenkomstig het verbruik in kWh afgerekend, tegen een prijs per kWh van Tarief Stationswegmarkt respectievelijk jaarmarkt a. voor een dagplaats als bedoeld in artikel 1, letter e, van de Marktverordening, per kraam b. voor een standwerkplaats als bedoeld in artikel 1, letter f, van de Marktverordening, met een lengte van max. 3 meter, gedurende een dag c. voor een dagplaats als bedoeld in artikel 1, letter e, van de Marktverordening, uitgevoerd in een grondplaats of verkoopwagen, per meter lengte d. voor een dagplaats als bedoeld in artikel 1, letter e, van de Marktverordening, voor verenigingen en non-profit instellingen, per halve kraam
Artikel 5
€
35,05
€
103,20
€
0,20
€
7,90
€
10,00
€
2,70
€ €
59,30 52,85
€ €
175,05 155,55
€
0,20
€
51,10
€
21,90
€
12,70
€
25,55
Wijze van heffing
De marktgelden worden geheven door middel van een gedagtekende kennisgeving, waaronder mede begrepen een nota of andere schriftuur, waarop het bedrag wordt vermeld.
Artikel 6
Termijnen van betaling
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de marktgelden worden betaald op het moment van het uitreiken van de kennisgeving, dan wel in geval van toezending daarvan, binnen een maand na de dagtekening van de kennisgeving.
2.
De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in net eerste lid gestelde termijnen.
Artikel 7 1.
2.
O nth effing
Ontheffing wordt verleend voor marktgelden die per halfjaar zijn geheven voor een vaste standplaats als: a. de belastingplicht eindigt, doordat de vergunning voor een standplaats is ingetrokken; b. de belastingplicht eindigt, ten gevolge van ziekte van de vergunninghouder gedurende een aaneengesloten periode van tenminste een kalendermaand en indien de standplaats gedurende die periode niet is ingenomen. De aanspraak op ontheffing bedraagt zoveel gedeelten van de voor dat halfjaar geheven marktgelden als er in dat halfjaar, na net einde van de belastingplicht, nog voile kalendermaanden overblijven.
Artikel 8
Kwijtschelding
Bij de invordering van marktgelden wordt geen kwijtschelding verleend.
Artikel 9 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van marktgelden. Artikel 10 1
2 3
4 5
Inwerkingtreding en citeertitel
De 'Marktgeldverordening 2009' van 25 november 2008 wordt ingetrokken met ingang van de in het vierde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan. Deze verordening treedt in werking met ingang van de tweede dag na die van de bekendmaking. In afwijking in zoverre van het in de voorgaande leden bepaalde, blijft, indien de datum van inwerkingtreding van deze verordening ligt na de in het vierde lid genoemde datum van ingang van de heffing, de ingetrokken verordening gelden voor de in de tussenliggende periode plaatsvindende belastbare feiten voor zover terzake daarvan de heffing van rechten in die periode plaatsvindt. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2010. Deze verordening kan worden aangehaald als 'Verordening marktgelden 2010'.
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 15 december2009. jr,
De voorzitter,
Verordening op de heffing en de invordering van rioolheffing 2010
Wetstechnische informatie Gegevens van de regeling Overheidsorganisatie Officiele naam regeling Citeertitel Besloten door Deze versie is geldig tot (als de vervaldatum is vastgesteld) Onderwerp
gemeente Heerhugowaard Verordening op de heffing en de invordering van rioolheffing 2010 Verordening rioolheffing .2010. gemeenteraad 1 januari 2011 Verordeningen
Opmerkingen m.b.t. de regeling Geen.
Grondslagen 1. Gemeentewet, art. 228a
Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving) 1. Geen.
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen Datum inwerkingtreding
01-01-2010
Terugwerkende kracht
Betreft
Ontstaansbron: Inwerkingtreding: Voorstel datum ondertekening; datum ondertekenlng; gemeenteraad bron bekendmaking bron bekendmaking
Nieuwe regeling
2009 2009 RB2009101e Stadsnieuws 6 e Stadsnieuws 6 e jaargang d.d. 2009 jaargang d.d. 2009
Verordening rioolheffing Nr. 2009-101e De raad van de gemeente Heerhugowaard; gelezen het voorstel van net college van burgemeester en wethouders van 24 november 2009 gelet op artikel 228a van de Gemeentewet gebaseerd op de nieuwe Wet (Stb.2007, 276); besluit vast te stellen de: Verordening op de heffing en de invordering van rioolheffing 2010
Artikel 1 Begripsomschrijvingen Deze verordening verstaat onder: a perceel: een roerende of onroerende zaak of een zelfstandig gedeelte daarvan; b gemeentelijke riolering: een voorziening of combinatie van voorzieningen voor inzameling, verwerking, zuivering of transport van afvalwater, hemelwater of grondwater, in eigendom, in beheer of in onderhoud bij de gemeente; c verbruiksperiode: de periode waarop de afrekening van het waterbedrijf betrekking heeft; d water: huishoudelijk afvalwater, bedrijfsafvalwater, hemelwater of grondwater.
Artikel 2 Aard van de belasting Onder de naam rioolheffing worden twee directe belastingen geheven ter bestrijding van de kosten die voor de gemeente verbonden zijn aan: a de inzameling en het transport van huishoudelijk afvalwater en bedrijfsafvalwater, verderte noemen: rioolheffing afvalwater; en b de inzameling van afvloeiend hemelwater en de verwerking van het ingezamelde hemelwater, alsmede het treffen van maatregelen teneinde structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grand gegeven bestemming zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken, verder te noemen: rioolheffing hemelen grondwater.
Artikel 3 Belastbaar feit en belastingplicht 1
2
3
De belastingen worden geheven: a. van degene die bij het begin van het belastingjaar het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht van een perceel dat direct of indirect is aangesloten op de gemeentelijke riolering, verderte noemen: eigenarendeel; en b. van de gebruiker van een perceel van waaruit water direct of indirect op de gemeentelijke riolering wordt afgevoerd, verder te noemen: gebruikersdeel. Met betrekking tot het eigenarendeel van de belastingen wordt, ingeval het perceel een onroerende zaak is, als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene die bij het begin van het belastingjaar als zodanig in de kadastrale registratie is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is. Met betrekking tot het gebruikersdeel van de belastingen wordt als gebruiker aangemerkt:
a. degene die naar de omstandigheden beoordeeld het perceel al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruikt; b. ingeval een gedeelte van een perceel - niet een gedeelte als bedoeld in artikel 4 - voor gebruik is afgestaan: degene die dat gedeelte voor gebruik heeft afgestaan. Artikel 4 Zelfstandige gedeelten Indien gedeelten van een in artikel 3 bedoeld perceel blijkens nun indeling bestemd zijn om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt, worden de belastingen geheven ter zake van elk als zodanig bestemd gedeelte, met dien verstande dat indien twee of meer van die gedeelten tezamen als een geheel worden gebruikt, deze als een perceel worden aangemerkt.
Artikel 5 Maatstaf van heffing rioolheffing afvalwater 1 2
3
4
5
Het eigenarendeel van de rioolheffing afvalwater wordt geheven naar een vast bedrag per perceel. Het gebruikersdeel van de rioolheffing afvalwater wordt geheven naar het aantal kubieke meters water dat vanuit het perceel wordt afgevoerd, voor zover dit uitgaat boven de 250 kubieke meters water, dat vanuit een eigendom wordt afgevoerd. Het aantal kubieke meters water wordt gesteld op het aantal kubieke meters leidingwater en grondwater dat in de laatste aan het begin van het belastingjaar voorafgaande verbruiksperiode naar het perceel is toegevoerd of opgepompt. Ingeval de verbruiksperiode niet gelijk is aan een periode van twaalf maanden, wordt de hoeveelheid water door herleiding naar tijdsgelang bepaald. Bij die herleiding wordt een gedeelte van een kalendermaand voor een voile maand gerekend. Ingeval gebruik wordt gemaakt van een pompinstallatie moet die pompinstallatie zijn voorzien van een: a. watermeter, waarvan de hoeveelheid opgepompt water kan worden afgelezen, of b. bedrijfsurenteller, waarvan het aantal uren dat een pompinstallatie met vaste capaciteit in bedrijf is geweest kan worden afgelezen. De eerste volzin is niet van toepassing indien vaststelling van de hoeveelheid opgepompt water geschiedt op grond van enige andere wettelijke bepaling. De op de voet van het derde lid berekende hoeveelheid toegevoerd of opgepompt water wordt verminderd met de hoeveelheid water die niet is afgevoerd.
Artikel 6 Belastingtarieven 1 2
3
De heffing als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel a, bedraagt per eigendom €126,80. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid, bedraagt het tarief van het eigenarendeel voor een perceel met een bruto vloeroppervlakte van minder dan 25 m 2 € 31,70 perjaar. De heffing als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel b, bedraagt, na toepassing van artikel 5 tweede en derde lid, voor elke voile eenheid van 1 kubieke meter afvalwater € 0,50
Artikel 7 Vrijstelling Het eigenarendeel wordt niet geheven van percelen waarvoor de Provincie Noord Holland de gemeente Heerhugowaard ontheffing van de zorgplicht riolering heeft verleend. Artikel 8 Belastingjaar Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar. Artikel 9 Wijze van heffing De belastingen worden bij wege van aanslag geheven.
Artikel 10 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang 1
2
3
4
De belastingen zijn verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of voor het gebruikersdeel van de belastingen, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht. Indien de belastingplicht met betrekking tot het perceel voor het gebruikersdeel van de belastingen in de loop van het belastingjaar aanvangt, is het gebruikersdeel verschuldigd voorzoveel twaalfde gedeelten van het voor datjaar verschuldigde gebruikersdeel als er in datjaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog voile kalendermaanden overblijven. Indien de belastingplicht met betrekking tot het perceel voor het gebruikersdeel van de belastingen in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde gebruikersdeel als er in datjaar, na het einde van de belastingplicht, nog voile kalendermaanden overblijven, tenzij het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan €10,00 Belastingbedragen van minder dan € 10,00 worden niet geheven.
Artikel 11 Termijnen van betaling 1
2
3
4
In afwijking van artikel 10, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later. In afwijking van het eerste lid geldt ingeval het totaalbedrag van de op een aanslagbiljet verenigde aanslagen rioolrechten of andere heffingen van meer dan €112,50 doch minder dan € 2.500,00 de aanslagen in 4 gelijke termijnen betaald moeten worden, waarvan de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgende op die welke in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later. In afwijking van het eerste en tweede lid kan, ingeval het totaalbedrag van de op een aanslagbiljet verenigde aanslagen rioolrechten of andere heffingen meer is dan €112,50 doch minder dan € 2.500,00 is, via automatische incasso in 10 gelijke termijnen worden betaald, waarvan de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgende op die welke in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.
Artikel 12 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de rioolheffing.
Artikel 13 Inwerkingtreding en citeertitel 1
2 3 4
De 'Verordening rioolrechten 2009 van 25 november 2008, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan. Deze verordening treedt in werking met ingang van de tweede dag na die van de bekendmaking. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2010. Deze verordening wordt aangehaald als 'Verordening rioolheffing 2010'.
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 15 december2009. jriffier^
De voorzitter,
Legesverordening 2010
Wetstechnische informatie Gegevens van de regeling Overheidsorganisatie Officiele naam regeling Citeertitel Besloten door Deze versie is geldig tot (als de vervaldatum is vastgesteld) Onderwerp
gemeente Heerhugowaard Verordening op de netting en de invordering van leges 2010 Legesverordening 2010 gemeenteraad 1 januari 2011 Verordeningen
Opmerkingen m.b.t. de regeling geen Grondslagen 1. Gemeentewet, art. 229, lid 1, aanhef en onderdeel b Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving) 1. Geen. Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen 01-01-2010
23-09-2008
Nieuwe regeling
2009 Stadsnieuws 7ejaargang d.d. december 2009 nr. Tarieventabel 3.1.3.3,23 September 2008 3.1.3.3.1, 3.1.3.3.2 Stadsnieuws 6e 5.5.1., 5.5.2., 5.5.3,jaargang d.d. 1 oktober 5.5.4, 5.8.1., 5.82.,2008, nr. 5.9.1., 5.9.2., 5.9.3., 5.9.4 5.11, 5.11.1, 5.11.3.1, 5.11.3.2 5.12.3, 10.3
2009 RB2009101f Stadsnieuws 7e jaargang d.d. december 2009 nr. 23 September 2008 RB2008094 Stadsnieuws 6e jaargang d.d. 1 oktober 2008, nr.
H E E R H U <3 O
W
/ \ ,A- R D
Legesverordening 2010 Nr. RB.2009-101f De raad van de gemeente Heerhugowaard; gelezen het voorstel van net college van burgemeester en wethouders d.d. 24 november 2009 gelet op de artikelen 156, tweede lid, aanhef en onderdeel h, en 229, eerste lid, aanhef en onderdeel b, van de Gemeentewet; besluit vast te stellen de: Verordening op de netting en de invordering van leges 2010.
Artikel 1
Begripsomschrijvingen
Deze verordening verstaat onder: a 'dag': de periode van 00.00 uur tot 24.00 uur, waarbij een gedeelte van een dag als een hele dag wordt aangemerkt; b
'week': een aaneengesloten periode van zeven dagen;
c
'maand': het tijdvak dat loopt van de ne dag in een kalendermaand tot en met de (n -1 )e dag in de volgende kalendermaand;
d
'jaar': het tijdvak dat loopt van de ne dag in een kalenderjaar tot en met de (n -1)e dag in het volgende kalenderjaar;
e
'kalenderjaar': de periode van 1 januari tot en met 31 december.
Artikel 2
Belastbaar feit
Onder de naam 'leges' worden rechten geheven voor het genot van door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten, genoemd in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel.
Artikel 3
Belastingplicht
Belastingplichtig is de aanvrager van de dienst dan wel degene ten behoeve van wie de dienst is verleend.
Artikel 4 Vrijstellingen Leges worden niet geheven voor: a b c d
het in behandeling nemen van aanvragen van verklaringen omtrent inkomen en vermogen; het verstrekken van gemeentelijk informatiemateriaal zoals raads- en commissiestukken aan vertegenwoordigers van de pers, indien zij zich als zodanig kunnen legitimeren; het verstrekken van agenda's van de vergaderingen van de raad en die van de commissies, uitsluitend aan bezoekers van de publieke tribune voor en gedurende de vergadering. een vergunning als bedoeld in artikel 12, eerste lid (inzamelen door anderen dan de inzameldienst) van de Afvalstoffenverordening gemeente Heerhugowaard, voorzover
aangevraagd door charitatieve instellingen die als zodanig zijn geregistreerd bij het Centraal Bureau Fondsenverwerving. de aanvraag van een vergunning als bedoeld in artikel 2.2.2, eerste lid (evenement) en artikel 5.2.2 (venten) van de Algemene plaatselijke verordening en artikel 2.1.1 van de Brandbeveiligingsverordening, voorzover verleend ten behoeve van kleinschalige, niet commerciele, buurtgerichte activiteiten en van in de gemeente Heerhugowaard gevestigde sport- of jeugdculturele verenigingen en verenigingen of instellingen met een sociaalmaatschappelijke doelstelling. vermiste reisdocumenten en rijbewijzen, indien blijkt, uit een door de politie opgemaakt proces verbaal, dat de vermissing van het reisdocument of het rijbewijs de aanvrager niet verwijtbaar is. (een overval, fysiek geweld of diefstal na inbraak uit woning) diensten waarvan de kosten krachtens afdeling 6.4 van de Wet ruimtelijke ordening (grondexploitatie) zijn of worden verhaald;
Artikel 5 1 2
Tarieven
De leges worden geheven naar de tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel. Voor de berekening van de leges wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een voile eenheid aangemerkt.
Artikel 6
Wijze van netting
De leges worden geheven door middel van een mondelinge dan wel een gedagtekende schriftelijke kennisgeving, waaronder mede wordt begrepen een stempelafdruk, zegel, nota of andere schriftuur. Het gevorderde bedrag wordt mondeling, dan wel door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.
Artikel 7 1
2
Termijnen van betaling
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de leges worden betaald ingeval de kennisgeving als bedoeld in artikel 6: a mondeling wordt gedaan, op het moment van het doen van de kennisgeving; b schriftelijk wordt gedaan, op het moment van uitreiken van de kennisgeving, dan wel in geval van toezending daarvan, binnen 30 dagen na de dagtekening van de kennisgeving. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.
Artikel 8 Kwijtschelding Bij de invordering van de leges wordt geen kwijtschelding verleend.
Artikel 9 Teruggaaf Gehele of gedeeltelijke vermindering of teruggaaf van leges voor een in de bij deze verordening behorende tarieventabel omschreven dienst wordt verleend op een aanvraag als bedoeld in artikel 242 van de Gemeentewet en overeenkomstig een met betrekking tot die dienst in de bij deze verordening behorende tarieventabel opgenomen bepaling.
Artikel 10 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de leges.
Artikel 11 1
2 3
4 5
Inwerkingtreding, overgangsbepaling en citeertitel
De 'Legesverordening 2009' van 25 november 2008 en bijbehorende tarieventabel, laatstelijk gewijzigd bij raadsbesluit van 23 September 2008, wordt ingetrokken met ingang van de in het vierde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan. Deze verordening treedt in werking met ingang van de tweede dag na die van de bekendmaking. In afwijking in zoverre van het in de voorgaande leden bepaalde, blijft, indien de datum van inwerkingtreding van deze verordening ligt na de in het vierde lid genoemde datum van ingang van de heffing, de ingetrokken verordening gelden voor de in de tussenliggende periode plaatsvindende belastbare feiten voor zover terzake daarvan de heffing van de leges in die periode plaatsvindt. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2010. Deze verordening kan worden aangehaald als 'Legesverordening 2010'.
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 15 december 2009. De griffier,
De voorzitter,
Tarieventabel, behorende bij de Legesverordening 2010 Indeling tarieventabel Titel 1 Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5 Hoofdstuk 6 Hoofdstuk 7 Hoofdstuk 8 Hoofdstuk 9 Hoofdstuk 10 Hoofdstuk 11 Hoofdstuk 12 Hoofdstuk 13 Hoofdstuk 14 Hoofdstuk 15
Algemene dienstverlening Algemeen Bestuursstukken Burgerlijke stand Verstrekkingen uit de Gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens Gemeentearchief Kiezersregister Vastgoedinformatie Reisdocumenten Rijbewijzen Wet op de kansspelen Winkeltijdenwet Huisvestigingswet Verkeer en vervoer Algemene plaatselijke verordening Diversen
Titel 2 Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2
Dienstverlening vallend onder fysieke leefomgeving/omgevingsvergunning Begripsomschrijvingen Bouw-, sloop-, gebruiksvergunningen etc.
Titel 3 Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5
Dienstverlening vallend onder Europese dienstenrichtlijn Horeca Organiseren evenementen of markten Prostitutiebedrijven Brandbeveiligingsverordening Diverse vergunningen/ontheffingen
Titel 1
Algemene dienstverlening
Hoofdstuk 1 Algemeen Gedrukte stukken, afschriften, enz. 1.1.1 1.1.1.1
Het tarief bedraagt terzake van net in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van: gewaarmerkte afschriften van stukken, voor zover daarvoor niet elders in deze tabel of in een andere wettelijke regeling een tarief is opgenomen, per pagina 4,75
1.1.1.2 1.1.1.2.1 1.1.1.2.2 1.1.1.3
afschriften, doorslagen of fotokopieen van stukken, voor zover daarvoor niet elders in deze tabel of in een andere wettelijke regeling een tarief is opgenomen: per pagina op papier van A4-formaat per pagina op papier van A3-formaat kaarten, tekeningen en lichtdrukken, al dan niet behorend bij de in de onderdelen 1.1.1. en 1.1.2 genoemde stukken, voor zover daarvoor niet elders in deze tabel of in een andere wettelijke regeling een tarief is opgenomen: per A2-formaat perA1-formaat per AO-formaat stukken of uittreksels, welke op aanvraag van de aanvrager moeten worden opgemaakt, voor zover daarvoor niet elders in deze tabel of in een andere wettelijke regeling een tarief is opgenomen, per pagina
€ €
0,20 0,30
€ € €
2,65 5,35 10,75
£
930
1.2.1.1
Het tarief bedraagt terzake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van: een afschrift van de gemeentebegroting
€
12,80
1.2.1.2
een afschrift van de gemeenterekening
€
22,25
1.2.1.3
een afschrift van het meerjarenplan
€
1,70
€ €
1,80 1,25
€ €
2,45 1,45
€ €
54,40 31,70
1.1.1.3.1 1.1.1.3.2 1.1.1.3.3 1.1.1.4
Hoofdstuk 2 Bestuursstukken Begroting, rekening, perspectiefnota 1.2.1
Raadsstukken 1.2.2 1.2.2.1 1.2.2.1.1 1.2.2.1.2 1.2.2.1.3 1.2.2.1.4 1.2.2.2 1.2.2.2.1 1.2.2.2.2
Het tarief bedraagt terzake van het in behandeling nemen van een aanvraag: tot het verstrekken van: een afschrift van het verslag van een raadsvergadering, bij toezending de in 1.2.2.1.1 bedoelde stukken, bij afhalen op het gemeentehuis een afschrift van de stukken behorende bij een raadsvergadering, bij toezending de in 1.2.2.1.3 bedoelde stukken, bij afhalen op het gemeentehuis tot het afsluiten van een abonnement voor een kalenderjaar: op de agenda met voorstellen aan de raad en bijbehorende notulen, bij toezending de in 1.2.2.2.1 bedoelde stukken, bij afhalen op het gemeentehuis
Com missiestukken 1.2.3 1.2.3.1
Het tarief bedraagt terzake van het in behandeling nemen van een aanvraag: tot het verstrekken van:
1.2.3.1.1 1.2.3.1.2 1.2.3.1.3 1.2.3.1.4 1.2.3.2 1.2.3.2.1 1.2.3.2.2
een afschrift van de agenda van een commissievergadering, bij toezending de in 1.2.3.1.1 bedoelde stukken, bij afhalen op het gemeentehuis een afschrift van de besluitenlijst van een commissievergadering, bij toezending de in 1.2.3.1.3 bedoelde stukken, bij afhalen op het gemeentehuis tot het afsluiten van een abonnement voor een kalenderjaar: op de agenda en besluitenlijst van een raadscommissie, bij toezending de in 1.2.3.2.1 bedoelde stukken, bij afhalen op het gemeentehuis
€ €
1,20 0,80
€ €
1,20 0,80
€ €
22,25 12,65
€ €
47,85 22,25
€ € €
3,45 29,30 29,30
€
187,30
€
458,40
€
42,85
€
382,70
€
653,90
€
260,85
€
532,10
€
420,25
€
691,35
€
18,10
€ €
7,55 23,85
Collegestukken 1.2.4 1.2.4.1 1.2.4.2
Het tarief bedraagt terzake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het afsluiten van een abonnement voor een kalenderjaar: op de besluitenlijst van de vergaderingen van het college van burgemeester en wethouders, bij toezending de in 1.2.4.1 bedoelde stukken, bij afhalen op het gemeentehuis
Verordeningen 1.2.5 1.2.5.1 1.2.5.2 1.2.5.3
Het tarief bedraagt terzake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van: Een afschrift van de Algemene plaatselijke verordening Een afschrift van de bouwverordening Een afschrift van de toelichting op de bouwverordening
Hoofdstuk 3 1.3.1 1.3.1.1 1.3.1.1.1 1.3.1.1.2 1.3.1.1.3 1.3.1.2 1.3.1.2.1 1.3.1.2.2 1.3.1.3 1.3.1.3.1 1.3.1.3.2 1.3.1.3.3 1.3.1.3.3. 1 1.3.1.3.3. 2. 1.3.2 1.3.3 1.3.3.1 1.3.3.2
Burgerlijke stand
Het tarief bedraagt terzake van de voltrekking van een huwelijk of een registratie van een partnerschap: in de trouwzaal van het gemeentehuis: op maandag tot en met vrijdag gedurende de tijd waarop het bureau van de burgerlijke stand is geopend op een zaterdag of zondag of een algemeen erkende christelijke feestdag of nationale feestdag indien op verzoek gebruik gemaakt wordt van de raadzaal, wordt het overeenkomstig 1.3.1.1.1 of 1.3.1.1.2 berekende tarief verhoogd met in het Poldermuseum: op maandag tot en met vrijdag gedurende de tijd waarop het bureau van de burgerlijke stand is geopend op een zaterdag of zondag of een algemeen erkende christelijke feestdag of nationale feestdag buiten het gemeentehuis anders dan bedoeld in 1.3.1.2: op maandag tot en met vrijdag gedurende de tijd waarop het bureau van de burgerlijke stand is geopend op een zaterdag of zondag of een algemeen erkende christelijke feestdag of nationale feestdag Op een locatie naar vrije keuze, anders dan bedoeld in 1.3.1.2 en 1.3.1.3 Op maandag tot en met vrijdag gedurende de tijd waarop het bureau van de burgerlijke stand is geopend Op een zaterdag of zondag of een algemeen erkende christelijke feestdag of nationale feestdag Het tarief bedraagt terzake van het inzetten van ambtelijke getuigen ten behoeve van de huwelijksvoltrekking per getuige Het tarief bedraagt terzake van het verstrekken van: Een trouwboekje of partnerschapsboekje in een normale uitvoering Een trouwboekje of partnerschapsboekje in een luxe uitvoering
1.3.4
1.3.5 1.3.6
Het tarief bedraagt terzake van net in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van een eenmalige informatie omtrent geboorte, overlijden, aangifte en voltrekking van een huwelijk dan wel van de registratie van een partnerschap € Het tarief bedraagt terzake van het doen van nasporingen in de registers van de Burgerlijke stand, voor ieder daaraan besteed kwartier € Terzake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van een stuk als bedoeld in artikel 2 van de Wet rechten burgerlijke stand (Stb. 1879, 72) geldt het tarief zoals dat is opgenomen in het Legesbesluit akten burgerlijke stand (Stb. 1969, 36) of zoals dit Besluit laatstelijk is vervangen of gewijzigd.
3,05 18,95
Hoofdstuk 4 Verstrekkingen uit de Gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens 1.4.1
1.4.2
1.4.3 1.4.4
Het tarief bedraagt terzake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van een of meer gegevens omtrent een persoon waarvoor de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens moet worden geraadpleegd. € Het tarief bedraagt terzake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een volledig, gewaarmerkt afschrift van de in de gemeentelijke basisadministratie opgenomen gegevens, als bedoeld in artikel 79, derde lid, van de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens (Stb. 1994, 494. € Het tarief bedraagt terzake van het op verzoek doornemen van de gemeentelijke basisadministratie, voor ieder daaraan besteed kwartier € In afwijking van de voorgaande onderdelen bedraagt het tarief terzake het verstrekken van gegevens als bedoeld in artikel 10, tweede lid, van het Besluit gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens; het bij ministeriele regeling vastgestelde bedrag.
Hoofdstuk 5 1.5.1 1.5.1.1
Hoofdstuk 6 Kiezersregister 1.6.1 Het tarief bedraagt terzake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van een inlichting betreffende de registratie van de aanvrager als kiezer, bedoeld in artikel D4 van de Kieswet
1.7.1
6,30 18,95
Gemeentearchief
Het tarief bedraagt terzake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van: een afschrift of fotokopie van een in het gemeentearchief berustend stuk, per pagina A4 formaat A3 formaat artikel 50, derde lid, onder a, van de Woningwet wordt het overeenkomstig 5.2.2, onderscheidenlijk 5.2.3, 5.2.4 of 5.2.5 berekende bedrag verhoogd met: Indien van toepassing wordt het bedrag verhoogd met de kosten van de publicatie in de Staatscourant ad:
Hoofdstuk 7
4,65
€ €
0,20 0,30
€
210,75
€
402,00
€
2,85
€
18,00
Vastgoed informatie
Het tarief bedraagt terzake van het op verzoek doen van nasporingen in het
1.7.2
gemeentelijk kadaster voor ieder daaraan besteed kwartier Het tarief bedraagt terzake van een door de gemeente in te vullen taxatierapport bij elk perceel en/of voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van een afschrift van of uittreksel uit het gemeentelijke beperkingenregister of de gemeentelijke beperkingenregistratie, dan wel tot het verstrekken van een aan die registratie ontleende verklaring, als bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen €
Hoofdstuk 8 1.8.1 1.8.1.1 1.8.1.2
1.8.1.3 1.8.1.4 1.8.1.5 1.8.1.6 1.8.2.1 1.8.2.2
1.8.2.3 1.8.3.1
56,10
Reisdocumenten
Het tarief bedraagt terzake van het in behandeling nemen van een aanvraag: tot het verstrekken van een nationaal paspoort, een reisdocument voor vluchtelingen of een reisdocument voor vreemdelingen € tot het verstrekken van een nationaal paspoort, een groter aantal bladzijden bevattende dan een nationaal paspoort als bedoeld in 1.8.1.1 (zakenpaspoort) € tot het verstrekken van een reisdocument ten behoeve van een persoon die op grand van de Wet betreffende de positie van Molukkers als Nederlander wordt behandeld (faciliteitenpaspoort) € tot het bijschrijven van een kind in een reisdocument als bedoeld in 1.8.1.1, 1.8.1.2 en1.8.1.3 direct bij de aanvraag van dit nieuwe reisdocument € tot het bijschrijven van een kind middels een bijschrijvingssticker in een reeds uitgegeven reisdocument als bedoeld in 1.8.1.1, 1.8.1.2 en 1.8.1.3 € tot het verstrekken van een Nederlandse identiteitskaart (NIK) € De tarieven als genoemd in de onderdelen 1.8.1.1 tot en met 1.8.1.3 alsmede in 1.8.1.6 worden bij een spoedlevering vermeerderd met een bedrag van € Het tarief als genoemd in 1.8.2.1 wordt bij een gecombineerde spoedlevering van een nieuw reisdocument als bedoeld in 1.8.1.1, 1.8.1.2 en 1.8.1.3 en het bijschrijven van een of meer kinderen als bedoeld in 1.8.1.4, slechts een keer per reisdocument berekend. Het tarief als genoemd in onderdeel 1.8.1.5 wordt bij een spoedlevering vermeerderd met een bedrag per bijschrijvingssticker van € Indien aan deaanvrager van een reisdocument als bedoeld in 1.8.1.1, 1.8.1.2, 1.8.1.3 en 1.8.1.6 reeds eerder een reisdocument werd verstrekt, welk document bij de aanvraag niet compleet kan worden overgelegd, wordt de terzake verschuldigde leges, voor elk document dat niet kan worden overgelegd, verhoogd met € De verhoogde leges wordt niet in rekening gebracht indien deze betrekking heeft op een document dat langer dan 11 jaar geleden is afgegeven. De verhoogde leges worden ook niet in rekening gebracht voor vermiste reisdocumenten en rijbewijzen, indien blijkt, uit een door de politie opgemaakt proces verbaal, dat de vermissing van het reisdocument of het rijbewijs de aanvrager niet verwijtbaar is. (een overval, fysiek geweld of diefstal na inbraak uit woning)
Hoofdstuk 9 Rijbewijzen 1.9.1 Het tarief bedraagt terzake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het afgeven, vernieuwen of omwisselen van een rijbewijs (rijksdeel € 9,75, gem.deel€ 36,21)
€
50,90
56,90
50,90 8,97 20,93 42,85 41,00
19,50
16,00
45,96
1.9.2
1.9.3
Indien bij een aanvraag als bedoeld in 1.9.1 een reeds eerder aan de aanvrager verstrekt rijbewijs niet compleet kan worden overgelegd, wordt de terzake verschuldigde leges verhoogd met € De verhoogde leges wordt niet in rekening gebracht voor vermiste reisdocumenten en rijbewijzen, indien blijkt, uit een door de politie opgemaakt proces verbaal, dat de vermissing van het reisdocument of net rijbewijs de aanvrager niet verwijtbaar is. (een overval, fysiek geweld of diefstal na inbraak uit woning) Het tarief genoemd in onderdeel 1.9.1 wordt bij een spoedlevering € vermeerderd met
Hoofdstuk 10 1.10.1 1.10.1.1 1.10.1.2
16,00
33,25
Wet op de kansspelen
Het tarief bedraagt terzake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een aanwezigheidsvergunning als bedoeld in artikel 30b van de Wet op de kansspelen voor een periode van twaalf maanden voor een speelautomaat voor een periode van twaalf maanden voor twee of meer speelautomaten, voor de eerste speelautomaat; en voor iedere volgende speelautomaat Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een vergunning als bedoeld in artikel 3 van de Wet op de kansspelen (loterijvergunning)
€
56,50
€ €
56,50 34,00
€
20,50
Het tarief bedraagt terzake van het in behandeling nemen van een aanvraag voor een ontheffing in het kader van de Winkeltijdenwet
€
37,70
Hoofdstuk 12 Huisvestingswet 1.12.1 Het tarief bedraagt terzake van het in behandeling nemen van een aanvraag: 1.12.1.1 tot het verkrijgen van een huisvestingsvergunning als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Huisvestingswet
€
18,95
€
15,75
1.10.2
Hoofdstuk 11 1.11.1
1.12.1.2
Winkeltijdenwet
tot het inschrijven in een register van woningzoekenden als bedoeld in artikel 14 van de Huisvestingswet
Hoofdstuk 13 Verkeer en vervoer 1.13.1 Het tarief bedraagt terzake van het in behandeling nemen van een aanvraag: 1.13.1.1 tot het verkrijgen van een ontheffing als bedoeld in artikel 87 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 voor zover noodzakelijk voor en direct samenhangend met de uitvoering van bijzondere transporten € 1.13.1.2 tot het verkrijgen van een ontheffing als bedoeld in artikel 7.1 van het Voertuigreglement € 1.13.1.3. tot het verkrijgen van een ontheffing voor het vervoer van gevaarlijke stoffen € als bedoeld in de Wet Vervoer gevaarlijke stoffen 1.13.2 Het tarief bedraagt terzake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een gehandicaptenparkeerkaart als bedoeld in artikel 49 van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer (BABW) € 1.13.3 van een inritvergunning €
126,00 84,00 126,00
0,00 126,00
10
1.13.3.1
bij afwijzing van de aanvraag van een inritvergunning worden de leges geretourneerd
Hoofdstuk 14 1.14.1 1.14.1.1
Algemene plaatselijke verordening
Het tarief bedraagt terzake van het in behandeling nemen van een aanvraag: tot het verkrijgen van een vergunning als bedoeld in artikel 2.1.5.1 eerste lid, van de Algemene plaatselijke verordening, voor zover dit strekt tot het mogen plaatsen van een container, keet, kraan of vergelijkbaar voorwerp welke wordt gebruikt ten behoeve van (bouw)werkzaamheden, op of aan de openbare weg, per periode tot het verkrijgen van een vergunning als bedoeld in artikel 2.1.5.1 eerste lid, van de Algemene plaatselijke verordening, voor zover dit strekt tot het mogen plaatsen van een container, keet, kraan of vergelijkbaar voorwerp welke wordt gebruikt ten behoeve van (bouw)werkzaamheden, op of aan de openbare weg, met dien verstande dat voor elke volgende container, keet, kraan of vergelijkbaar voorwerp een toeslag wordt berekend van tot het verkrijgen van een vergunning als bedoeld in artikel 2.1.5.1 eerste lid, voor zover dit strekt tot het mogen plaatsen van tijdelijke reclameborden dan wel andere promotiematerialen op of aan de openbare weg tot het verkrijgen van afwijkende sluitingstijden als bedoeld in artikel 2.3.1.4, tweede lid, van de Algemene plaatselijke verordening (vergunningsvoorschrift andere sluitingstijden) tot het verkrijgen van een toestemming als bedoeld in artikel 2.4.2, tweede lid, onder a van de Algemene plaatselijke verordening (plakken of op andere wijze aanbrengen van aanplakbiljet of ander geschrift), per periode tot het verkrijgen van een ontheffing als bedoeld in artikel 4.1.5, tweede lid, van de Algemene plaatselijke verordening (ontheffing geluid) tot het verkrijgen van een ontheffing als bedoeld in artikel 4.4.1, eerste lid, van de Algemene plaatselijke verordening (verontreiniging weg en terreinen)
€
84,00
€
7,00
€
84,00
€
36,45
€
84,00
€
69,30
€
188,50
€ €
113,40 1,15
€
250,55
€
0,00
Hoofdstuk 15 Diversen 1.15.1 Het tarief bedraagt terzake van het in behandeling nemen van een aanvraag: 1.15.1.1 tot het verkrijgen van een verklaring omtrent het gedrag 1.15.1.2 tot het verkrijgen van een attestatie de vitae
€ €
30,65 4,65
1.15.1.3
€
4,65
1.14.1.2
1.14.1.3 1.14.1.4 1.14.1.5 1.14.1.6 1.14.1.7 1.14.2 1.14.2.1 1.14.2.2 1.14.3 1.14.4 1.14.5
Nutsvoorzieningen: het afgeven van een instemmingsbesluit voor het leggen, instandhouden en het opruimen van kabels in gemeentegronden beheerskosten per meter sleuf Het tarief bedraagt terzake het verlenen van een ontheffing voor het gebruik van kerstboomverlichting in de openbare ruimte Het tarief bedraagt terzake het verlenen van een parkeerontheffing zoals genoemd in de parkeergeldverordening Indien na het in behandeling nemen van een aanvraag genoemd in dit hoofdstuk maar voor het verlenen van de vergunning, de aanvraag wordt ingetrokken, wordt op aanvraag teruggaaf van 50% van de geheven leges verleend
tot het verkrijgen van een legalisatie van een handtekening
11
1.15.2
Het tarief bedraagt terzake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van vergunningen of ontheffingen tot handelingen, waarvoor krachtens wet, reglement of verordening van politie vergunning of ontheffing moet worden gevraagd, voor zover daarvoor geen wettelijke regeling of vrijstelling bestaat of voor zover daarvoor in deze verordening geen bijzondere regeling is opgenomen €
84,00
12
Titel 2
Dienstverlening vallend onder fysieke leefomgeving/omgevingsvergunning
Hoofdstuk 1 Begripsomschrijvingen Bouwkosten 2.1.1
Onder bouwkosten wordt in dit hoofdstuk verstaan de aannemingssom (exclusief omzetbelasting) als bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, van de Uniforme administratieve voorwaarden voor uitvoering van werken 1989 (UAV 1989), voor net uit te voeren werk, of voor zover deze ontbreekt een raming van de bouwkosten (exclusief omzetbelasting) als bedoeld in net normblad NEN 2631, uitgave 1979, of zoals dit normblad laatstelijk is vervangen of gewijzigd (tot de bouwkosten worden niet gerekend de grondkosten, de inrichtingskosten (zoals bedrijfsinstallaties en - apparatuur) en de bijbehorende kosten (waartoe onder andere behoren de architecten- en de adviseurshonoraria, kosten voor grondonderzoek, verzekeringen, omzetbelasting en andere heffingen). Tot de bouwkosten behoren echter wel de kosten van de verwarmingsinstallatie, liften, roltrappen en dergelijke, althans voorzover deze installaties behoren tot de normaal te verwachten inrichting van het betrokken bouwwerk en dus bijvoorbeeld niet zijn aangebracht in verband met bedrijfsinstallaties en -apparatuur. De bouw- en materiaalkosten moeten marktconform worden opgegeven, ook wanneer een deel van de werkzaamheden door middel van zelfwerkzaamheid wordt uitgevoerd.)
Hoofdstuk 2 Bouw-, sloop-, gebruiksvergunningen etc. 2.2.1 2.2.1.1
2.2.1.2.
2.2.2.1
Het tarief bedraagt terzake van het in behandeling nemen van: een verzoek tot beoordeling van een principeverzoek met betrekking tot de vraag of op een, op basis van genoemd principeverzoek, bebouwingsmogelijkheden, dan wel bestemmingswijzigingen mogelijk zijn Indien een aanvraag tot het verkrijgen van een bouwvergunning voor een op basis van het principeverzoek uitgewerkt bouwplan in behandeling wordt genomen, worden de daarvoor geheven leges met deze leges verrekend; € een verzoek tot beoordeling van een schetsplan met betrekking tot de vraag of op een, op basis van genoemd schetsplan, uitgewerkt bouwplan een vergunning zou kunnen worden verleend: 20% van het overeenkomstig 2.2.2.2, onderscheidenlijk 2.2.2.3 of 2.2.2.4 berekende bedrag. Indien een aanvraag tot het verkrijgen van een bouwvergunning voor een op basis van het schetsplan uitgewerkt bouwplan in behandeling wordt genomen, worden de daarvoor geheven leges met deze leges verrekend; een aanvraag tot het verkrijgen van een lichte bouwvergunning als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel q, van de Woningwet, indien de bouwkosten: minder bedragen dan €2.300,00, € € 2.300,00 bedragen of meer, doch minder dan € 4.500,00, € € 4.500,00 bedragen of meer, doch minder dan € 23.000,00: 1,62% van de bouwkosten met een minimum van € 146,00; € 23.000,00 bedragen of meer, doch minder dan € 90.000,00: 1,50% van de bouwkosten met een minimum van € 375,00; € 90.000,00 bedragen of meer: 1,22% van de bouwkosten met een minimum van €1.397,00;
45,45
86,55 123,00
13
2.2.2.2
2.2.2.3
2.2.2.4
2.2.2.5
een aanvraag tot het verkrijgen van een reguliere bouwvergunning als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel p, van de Woningwet, indien de bouwkosten: minder bedragen dan €2.300,00, € 2.300,00 bedragen of meer, doch minder dan € 4.500,00, € 4.500,00 bedragen of meer, doch minder dan € 23.000,00: 1,62% van de bouwkosten met een minimum van € 146,00; € 23.000,00 bedragen of meer, doch minder dan € 90.000,00: 1,50% van de bouwkosten met een minimum van € 375,00; € 90.000,00 bedragen of meer: 1,22% van de bouwkosten met een minimum van €1.397,00; een aanvraag tot het verkrijgen van een bouwvergunning eerste fase, als bedoeld in artikel 56a, tweede lid, van de Woningwet, indien de bouwkosten: minder bedragen dan €2.300,00, € 2.300,00 bedragen of meer, doch minder dan € 4.500,00, € 4.500,00 bedragen of meer, doch minder dan € 23.000,00: 0,81% van de bouwkosten met een minimum van € 73,00; € 23.000,00 bedragen of meer, doch minder dan € 90.000,00: 0,75% van de bouwkosten met een minimum van € 187,00; € 90.000,00 bedragen of meer: 0,61% van de bouwkosten met een minimum van €698,00; een aanvraag tot het verkrijgen van een gewijzigde bouwvergunning eerste fase, als bedoeld in artikel 56a, achtste lid, van de Woningwet, indien de bouwkosten: minder bedragen dan €2.300,00, € 2.300,00 bedragen of meer, doch minder dan € 4.500,00, € 4.500,00 bedragen of meer, doch minder dan € 23.000,00: 0,81% van de bouwkosten met een minimum van € 73,00; € 23.000,00 bedragen of meer, doch minder dan € 90.000,00: 0,75% van de bouwkosten met een minimum van € 187,00; € 90.000,00 bedragen of meer: 0,61% van de bouwkosten met een minimum van € 698,00; een aanvraag tot het verkrijgen van een bouwvergunning tweede fase, als bedoeld in artikel 56a, derde lid, van de Woningwet, indien de bouwkosten: minder bedragen dan €2.300,00, €2.300,00 bedragen of meer, doch minder dan €4.500,00, € 4.500,00 bedragen of meer, doch minder dan € 23.000,00: 0,81% van de bouwkosten met een minimum van € 73,00; € 23.000,00 bedragen of meer, doch minder dan € 90.000,00: 0,75% van de bouwkosten met een minimum van € 187,00; € 90.000,00 bedragen of meer: 0,61% van de bouwkosten met een minimum van € 698,00.
€ €
86,55 123,00
€ €
43,20 61,50
€ €
43,20 61,50
€ €
43,20 61,50
Teruggaaf 2.2.3.1 Indien een aanvraag tot het verkrijgen van een bouwvergunning betrekking heeft op het bouwen in afwijking van een eerder ingediend bouwplan, waarvoor reeds een vergunning is verleend, maar waarvan nog geen gebruik is gemaakt, worden de voor de oorspronkelijke vergunning geheven leges verrekend met het bedrag dat verschuldigd is door toepassing van het tarief als vermeld in 2.2.2.2, onderscheidenlijk 2.2.2.3, 2.2.2.4, 2.2.2.5 of 2.2.2.6 met dien verstande dat zij niet minder dan € 141,00 zullen bedragen. Het vorenstaande vindt geen toepassing indien de afwijking zodanig is dat naar de omstandigheden beoordeeld van een nieuw bouwplan sprake is.
14
2.2.3.2
2.2.3.3
2.2.3.4
2.2.3.5
Indien van een verleende vergunning geen gebruik wordt gemaakt binnen 12 maanden na verlening van de vergunning en deze vergunning wordt ingetrokken, wordt op aanvraag teruggaaf van 50% van de op grond van 2.2.2.2, onderscheidenlijk 2.2.2.3, 2.2.2.4, 2.2.2.5 of 2.2.2.6 geheven leges verleend Indien binnen een maand na net in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een bouwvergunning doch voor het verlenen van de vergunning, deze aanvraag wordt ingetrokken, wordt op aanvraag teruggaaf van 80% van de op grond van 2.2.2.2, onderscheidenlijk 2.2.2.3, 2.2.2.4, 2.2.2.5 of 2.2.2.6 geheven leges verleend Indien op een later tijdstip dan in 2.2.3.3 bedoeld na het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een vergunning doch voor het verlenen van de vergunning, deze aanvraag wordt ingetrokken, wordt op aanvraag teruggaaf van 50% van de op grond 2.2.2.2, onderscheidenlijk 2.2.2.3, 2.2.2.4, 2.2.2.5 of 2.2.2.6 geheven leges verleend Indien de gevraagde vergunning niet wordt verleend, wordt op aanvraag teruggaaf van 25% van de op grond van 2.2.2.2, onderscheidenlijk 2.2.2.3, 2.2.2.4, 2.2.2.5 of 2.2.2.6 geheven leges verleend
Overschrijving bouwvergunning 2.2.4
Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het overschrijven van een verleende bouwvergunning als bedoeld in artikel 10.3 van de bouwverordening €
47,90
Verhogingen in verband met bestemmingsplanwijzigingen 2.2.5.1
2.2.5.2
Indien de aanvraag betrekking heeft op een bouwplan waarvoor alleen medewerking kan worden verleend met toepassing van artikel 3.10 (projectbesluit) of 3.40 (buiten toepassingverklaring beheersverordening) van de Wet ruimtelijke ordening wordt het overeenkomstig 2.2.2.2, onderscheidenlijk 2.2.2.3, 2.2.2.4 of 2.2.2.5 berekende bedrag verhoogd met: toepassing artikel 3.10 Wet ruimtelijke ordening toepassing artikel 3.40 Wet ruimtelijke ordening Indien van toepassing wordt het bedrag verhoogd met de kosten van de publicatie(s) in de Staatscourant ad: Indien de aanvraag betrekking heeft op een bouwplan waarvoor alleen medewerking kan worden verleend met: artikel 3.6, eerste lid, onder a (wijziging) of b (uitwerking), van de Wet ruimtelijke ordening wordt het overeenkomstig 2.2.2.2, onderscheidenlijk 2.2.2.3, 2.2.2.4 of 2.2.2.5 berekende bedrag verhoogd met artikel 3.6, eerste lid, onder c of 3.38, vierde lid (ontheffing), van de Wet ruimtelijke ordening wordt het overeenkomstig 2.2.2.2, onderscheidenlijk 2.2.2.3, 2.2.2.4 of 2.2.2.5 berekende bedrag verhoogd met: artikel 3.22 (tijdelijke ontheffing), van de Wet ruimtelijke ordening wordt het overeenkomstig 2.2.2.2, onderscheidenlijk 2.2.2.3, 2.2.2.4 of 2.2.2.5 berekende bedrag verhoogd met: artikel 3.23 (ontheffing aangewezen gevallen),van de Wet ruimtelijke ordening wordt het overeenkomstig 2.2.2.2, onderscheidenlijk 2.2.2.3, 2.2.2.4 of 2.2.2.5 berekende bedrag verhoogd met: artikel 50, derde lid, onder a, van de Woningwet wordt het overeenkomstig 2.2.2.2, onderscheidenlijk 2.2.2.3, 2.2.2.4 of 2.2.2.5 berekende bedrag verhoogd met: Indien van toepassing wordt het bedrag verhoogd met de kosten van de publicatie in de Staatscourant ad:
€
10050,00
€
854,2.5
€
402,00
€
371,55
€
210,75
€
210,75
€
210,75
€
210,75
€
402,00
15
Verhogingen in verband met ontheffing of toetsing exploitatieplan Indien de aanvraag betrekking heeft op een bouwplan waarvoor alleen 2.2.5.3 medewerking kan worden verleend met toepassing van artikel 6.12, lid 6 (ontheffing) van de Wet ruimtelijke ordening wordt het overeenkomstig 2.2.2.2, onderscheidenlijk 2.2.2.3, 2.2.2.4 of 2.2.2.5 berekende bedrag verhoogd met: € Indien de aanvraag betrekking heeft op een bouwplan waarvoor alleen 2.2.5.4 medewerking kan worden verleend met toepassing van artikel 50a, derde lid, van de Woningwet wordt het overeenkomstig 2.2.2.2, onderscheidenlijk 2.2.2.3, 2.2.2.4 of 2.2.2.5 berekende bedrag verhoogd met: €
210,75
210,75
Verhogingen in verband met toetsing aan welstandscriteria 2.2.6.1
Indien de aanvraag betrekking heeft op een bouwplan waarvoor een lichte bouwvergunning moet worden verleend en toetsing aan welstandscriteria als bedoeld in artikel 12a van de Woningwet moet plaatsvinden wordt:
2.2.6.1.1
indien hierover niet het advies van de welstandscommissie behoeft te worden ingewonnen, het overeenkomstig 2.2.2.1 berekende bedrag niet verhoogd; indien hierover het advies van de welstandscommissie moet worden ingewonnen, het overeenkomstig 2.2.2.1 berekende bedrag verhoogd met het bedrag van de advieskosten zoals dat voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag aan de aanvrager is meegedeeld. Voor de toepassing van de vorige volzin geldt als dag van het in behandeling nemen van de aanvraag, de vijfde werkdag na de dag waarop de begroting van het bedrag aan advieskosten, aan de aanvrager ter kennis is gebracht. Indien de aanvraag betrekking heeft op een bouwplan waarvoor een reguliere bouwvergunning moet worden verleend en hierover het advies van de welstandscommissie moet worden ingewonnen, wordt het overeenkomstig 2.2.2.2 berekende bedrag verhoogd met het bedrag van de advieskosten zoals dat voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag aan de aanvrager is meegedeeld. Voor de toepassing van de vorige volzin geldt als dag van het in behandeling nemen van de aanvraag, de vijfde werkdag na de dag waarop de begroting van het bedrag aan advieskosten, aan de aanvrager ter kennis is gebracht. Indien de aanvraag betrekking heeft op een bouwplan waarvoor een bouwvergunning eerste fase moet worden verleend en hierover het advies van de welstandscommissie moet worden ingewonnen, wordt het overeenkomstig 2.2.2.3, onderscheidenlijk 2.2.2.4 berekende bedrag verhoogd met het bedrag van de advieskosten zoals dat voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag aan de aanvrager is meegedeeld. Voor de toepassing van de vorige volzin geldt als dag van het in behandeling nemen van de aanvraag, de vijfde werkdag na de dag waarop de begroting van het bedrag aan advieskosten aan de aanvrager ter kennis is gebracht. Indien de aanvraag betrekking heeft op een schetsplan en hierover het advies van de welstandscommissie moet worden ingewonnen, wordt het overeenkomstig 2.2.2.1, onderscheidenlijk 2.2.2.2, 2.2.2.3 en 2.2.2.4 berekende bedrag verhoogd met het bedrag van de advieskosten zoals dat voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag aan de aanvrager is meegedeeld. Voor de toepassing van de vorige volzin geldt als dag van het in behandeling nemen van de aanvraag, de vijfde werkdag na de dag waarop de begroting van het bedrag aan advieskosten aan de aanvrager ter kennis is gebracht. verhogingen Indien de aanvraag betrekking heeft op een bouwplan dat reeds zonder vergunning is gebouwd, in aanbouw is, dan wel in afwijking van de verleende vergunning is gerealiseerd, wordt het overeenkomstig 2.2.2.1, onderscheidenlijk 2.2.2.2, 2.2.2.3 en 2.2.2.4 berekende bedrag verhoogd met €
2.2.6.1.2
2.2.6.1.3
2.2.6.1.4
2.2.6.1.5
Overige 2.2.7'. 1
271,35
16
2.2.7.2 2.2.7.3 2.2.7.4
Indien na vergunningverlening van een lichte bouwvergunning een gewijzigd ontwerp wordt ingediend, waarvan de wijzigingen ondergeschikt zijn en als revisie aan de bestaande vergunning wordt gevoegd € Indien na vergunningverlening van een reguliere bouwvergunning een gewijzigd ontwerp wordt ingediend, waarvan de wijzigingen ondergeschikt zijn en als revisie aan de bestaande vergunning wordt gevoegd € Indien het volgens de Wet geluidshinder volgen van een hogere waarde procedure geluid noodzakelijk is €
56,90 113.90 210,75
Aanlegvergunningen 2.2.8.1
Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een vergunning als bedoeld in artikel 3.3, aanhef en onder a, of artikel 3.38, derde lid, aanhef en onder a, van de Wet ruimtelijke ordening: 2.2.8.2 Indien een aanlegvergunning alleen kan worden verleend met toepassing van een procedure op basis van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) worden de volgende bedragen extra in rekening gebracht: toepassing artikel 3.10 Wet ruimtelijke ordening toepassing artikel 3.40 Wet ruimtelijke ordening toepassing art. 3.6, eerste lid, onder a of c, 3.22 of 3.38, vierde lid, Wro toepassing art. 6.12, zesde lid Wro Indien van toepassing wordt het legesbedrag verhoogd met de kosten van de publicatie in de Staatscourant ad: 2.2.8.3 Indien na het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een aanlegvergunning maar voor het verlenen van de vergunning, de aanvraag wordt ingetrokken, wordt op aanvraag teruggaaf van 50% van de geheven leges verleend. Bestemmingswijzigingen 2.2.9.1 Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot wijziging van het bestemmingsplan als bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, onder a van de Wet ruimtelijke ordening of tot het verkrijgen van een ontheffing als bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, onder c, 3.22, 3.23 of 3.38, vierde lid van de Wet ruimtelijke ordening, waarbij geen sprake is van een bouwplan waarvoor een bouwvergunning is vereist en geen sprake is van werken of werkzaamheden waarvoor een aanlegvergunning is vereist 2.2.9.2 Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een besluit als bedoeld in artikel 3.10 (projectbesluit) of 3.40 (buiten toepassingverklaring) van de Wet ruimtelijke ordening, waarbij geen sprake is van een bouwplan waarvoor een bouwvergunning is vereist en geen sprake is van werken of werkzaamheden waarvoor een aanlegvergunning is vereist 2.2.9.3 Indien medewerking wordt verleend aan het plan met een projectbesluit (artikel 3.10 Wro) wordt het bedrag onder 2.2.9.2 verhoogd met 2.2.9.4 Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het vaststellen van een bestemmingsplan, anders dan bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, onder a, van de Wet ruimtelijke ordening en anders dan door het verkrijgen van een projectbesluit als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder f, van de Wet ruimtelijke ordening 2.2.9.5 Indien besloten wordt om ten behoeve van een project van gemeentewege een bestemmingsplan te ontwikkelen wordt het bedrag onder 2.2.9.4 verhoogd met Indien van toepassing wordt het legesbedrag verhoogd met de kosten van de publicatie in de Staatscourant ad:
€
47,90
€ € € €
10050,00 854,25 210,75 210,75
€
402,00
€
223,85
€
854,25
€
10050,00
€
854,25
€
5025,00
€
402,00
Ontheffing verbodsbepaling in exploitatieplan 2.2.9.6
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag van een
17
ontheffing van net verbod om bepaalde werken of werkzaamheden uit te voeren als bedoeld in artikel 6.12, zesde lid, van de Wet ruimtelijke ordening
€
210,75
€
215,05
€
448,95
€
224,45
€
48,55
€
335,90
€
466,00
€
335,90
€
144,70
€
289,40
€
271,35
Bodemgesteldheidsonderzoek 2.2.10
Het tarief bedraagt terzake van net in behandeling nemen van een aanvraag tot het beoordelen van de onderzoeksopzet van een onderzoeksrapport inzake de gesteldheid van de bodem, als bedoeld in artikel 2.1.5 van de bouwverordening en in de AmvB "besluit indieningsvereisten" d.d. 13-07-
2002.
Gebruiksvergunning in verband met brandveiligheid 2.2.11
Het legestarief voor een aanvraag tot het verkrijgen van een gebruiksvergunning als bedoeld in artikel 2.11.1 van het Besluit brandveilig gebruik bouwwerken bedraagt 2.2.11.1 Indien de aanvraag om een vergunning als bedoeld in 2.2.11 van de legesverordening betrekking heeft op een aanvraag tot wijziging, dan wel uitbreiding van een vergunning, bedraagt het legestarief 2.2.11.2 Het tarief bedraagt terzake voor een verklaring van overdracht van een gebruiksvergunning aan de nieuwe gebruiker 2.2.11.3 Indien na het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een gebruiksvergunning maar voor het verlenen van de vergunning, de aanvraag wordt ingetrokken, wordt op aanvraag teruggaaf van 50% van de geheven leges verleend Sloopvergunning 2.2.12 Het tarief bedraagt terzake van het in behandeling nemen van een aanvraag: 2.2.12.1 tot het verkrijgen van een sloopvergunning als bedoeld in artikel 8.1.1 van de bouwverordening 2.2.12.2 tot het verkrijgen van een sloopvergunning voor een bouwwerk dat valt onder de categorie vergunningsvrij en lichte bouwvergunning 2.2.12.3 Tot het verkrijgen van een sloopvergunning als bedoeld in artikel 3.3, aanhef en onder b, of artikel 3.38, derde lid, aanhef en onder b, van de Wet ruimtelijke ordening 2.2.12.4 Indien na het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een sloopvergunning maar voor het verlenen van de vergunning, de aanvraag wordt ingetrokken, wordt op aanvraag teruggaaf van 50% van de geheven leges verleend Diversen 2.2.13.1 tot het verkrijgen van een vergunning als bedoeld in artikel 4.4.2, eerste lid, van de Algemene plaatselijke verordening (reclamevergunning) standaard volgens het reclamebeleid uit de welstandsnota Heerhugowaard 2.2.13.2
2.2.13.3
tot het verkrijgen van een vergunning als bedoeld in artikel 4.4.2, eerste lid, van de Algemene plaatselijke verordening (reclamevergunning) anders dan standaard volgens het reclamebeleid uit de welstandsnota Heerhugowaard verhoogd met het bedrag van de advieskosten van de welstandscommissie ingevolge artikel 12a, van de Woningwet, zoals dat voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag aan de aanvrager is meegedeeld. Voor de toepassing van de vorige volzin geldt als dag van het in behandeling nemen van de aanvraag, de vijfde werkdag na de dag waarop de begroting van het bedrag aan advieskosten, aan de aanvrager ter kennis is gebracht Indien de aanslag als bedoeld in onderdeel 2.2.13.1 en 2.2.13.2 betrekking heeft op een reclame die reeds zonder vergunning is aangebracht, dan wel in afwijking van een verleende vergunning is gerealiseerd, wordt het overeenkomstig onderdeel 2.2.13.1 als 2.2.13.2 berekende bedrag verhoogd
met
18
2.2.14
2.2.15
2.2.16
Titel 3
tot het verkrijgen van een vergunning als bedoeld in artikel 2.1.5.1 eerste lid, van de Algemene plaatselijke verordening (inritvergunning), voor zover dit strekt tot het mogen aanleggen van een ontsluitingspad door openbaar groen ten behoeve van particulier gebruik tot het verkrijgen van een vergunning als bedoeld in artikel 4.3.3, eerste lid, van de Algemene plaatselijke verordening (kapvergunning)
€
126,00
€
126,00
Indien na het in behandeling nemen van een aanvraag genoemd in de artikelen 2.2.13.1, 2.2.13.2, 2.2.13.3, 2.2.14 en 2.2.15 maar voor het verlenen van de vergunning, de aanvraag wordt ingetrokken, wordt op aanvraag teruggaaf van 50% van de geheven leges verleend
Dienstverlening vallen onder Europese dienstenrichtlijn
19
Hoofdstuk 1 3.1.1 3.1.2
3.1.3
3.1.4
Het tarief bedraagt terzake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een vergunning ingevolge artikel 3 van de Drank- en Horecawet Het tarief bedraagt terzake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een gewijzigde vergunning ingevolge artikel 30 van de Drank- en Horecawet Het tarief bedraagt terzake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een ontheffing als bedoeld in artikel 35 van de Drank- en Horecawet (het verstrekken van zwak-alcoholische dranken bij een in de beschikking aangegeven bijzondere gelegenheid van zeer tijdelijke aard). tot het verkrijgen van een exploitatievergunning als bedoeld in artikel 2.3.1.2 eerste lid, van de Algemene plaatselijke verordening (exploitatievergunning horecabedrijf) per aanvraag
Hoofdstuk 2 3.2 3.2.1 3.2.2.1
3.2.2.2
3.2.2.3
3.2.3 3.2.4
3.3.2
3.3.3
€
290,25
€
73,20
€
23,40
€
275,30
€
42,00
€
146,35
€
615,05
€
703,50
€
146,35
Organiseren evenementen of markten
Het tarief bedraagt terzake van het in behandeling nemen van een aanvraag: tot het verkrijgen van een ontheffing als bedoeld in artikel 2.1.4.3, van de Algemene plaatselijke verordening (straatartiest), per dag (gebied aanwijzen) tot het verkrijgen van een vergunning als bedoeld in artikel 2.2.2, eerste lid van de Algemene plaatselijke verordening (evenement), vooreen kleinschalig evenement waarbij minder dan 500 bezoekers dan wel toeschouwers aanwezig zijn, per dag tot het verkrijgen van een vergunning als bedoeld in artikel 2.2.2, eerste lid van de Algemene plaatselijke verordening (evenement), voor een grootschalig evenement waarbij meer dan 500 bezoekers dan wel toeschouwers aanwezig zijn, per dag tot het verkrijgen van een vergunning als bedoeld in artikel 2.2.2, eerste lid van de Algemene plaatselijke verordening (evenement), voor een grootschalig evenement waarbij meer dan 500 bezoekers dan wel toeschouwers aanwezig zijn en met een of meerdere standplaatsen, per dag tot het verkrijgen van een vergunning als bedoeld in artikel 5.2.4 van de Algemene plaatselijke verordening (snuffelmarkten), per dag Indien na het in behandeling nemen van een aanvraag genoemd in dit hoofdstuk maar voor het verlenen van de vergunning, de aanvraag wordt ingetrokken, wordt op aanvraag teruggaaf van 50% van de geheven leges verleend
Hoofdstuk 3 3.3.1
Horeca
Prostitutiebedrijven
tot het verkrijgen van een exploitatievergunning als bedoeld in artikel 3.2.1 van de Algemene plaatselijke verordening (seksinrichtingen) € tot het overschrijven van een exploitatievergunning als bedoeld in artikel 3.2.1 van de Algemene plaatselijke verordening (seksinrichtingen) op een andere naam, indien de inrichting door de nieuwe vergunninghouder op dezelfde wijze wordt voortgezet € Indien na het in behandeling nemen van een aanvraag genoemd in dit hoofdstuk maar voor het verlenen van de vergunning, de aanvraag wordt ingetrokken, wordt op aanvraag teruggaaf van 50% van de geheven leges verleend
418,90
223,45
20
Hoofdstuk 4 3.4.1
3.4.1.1 3.4.1.2 3.4.1.3
3.4.2
Het tarief bedraagt voor van het in behandeling nemen van een aanvraag tot net verkrijgen van een vergunning met betrekking tot het brandveilig gebruik van een inrichting, als bedoeld in artikel 2.1.1 van de brandbeveiligingsverordening: ten behoeve van een inrichting waarbij minder dan 500 personen per dag aanwezig zijn, bedraagt het legestarief ten behoeve van een inrichting waarbij 500 of meer personen per dag aanwezig zijn, bedraagt het legestarief Indien na het in behandeling nemen van een aanvraag tot het wijzigen van een verieende vergunning, als bedoeld in artikel 2.11 van de brandbeveiligingsverordening Indien na het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een gebruiksvergunning maar voor het verlenen van de vergunning, de aanvraag wordt ingetrokken, wordt op aanvraag teruggaaf van 50% van de geheven leges verleend
Hoofdstuk 5 3.5.1 3.5.2 3.5.3
Brandbeveiligingsverordening
tot het verkrijgen van een terrasvergunning als bedoeld in artikel 2.3.1.2, zesde lid van de Algemene plaatselijke verordening (bij het horecabedrijf behorende terras), verlening vergunning voor onbepaalde tijd tot het verkrijgen van een vergunning als bedoeld in artikel 2.6.2, eerste lid, van de Algemene plaatselijke verordening (vuurwerkvergunning) tot het verkrijgen van een vergunning als bedoeld in artikel 5.2.2, eerste lid, van de Algemene plaatselijke verordening (ventvergunning):
70,00
Dagvergunning
€
173,10
€
91,30
Aantal dagen dat van de vergunning gebruik wordt gemaakt
een dag per week
Twee/drie dagen per week
Vier/vijf of meer dagen per week
€ 19,05
Weekvergunning
3.5.5
421,35
Diverse vergunningen/ontheffingen
Soort vergunning
3.5.4
279,90
€ 19,05
€ 19,05
Maandvergunning
€ 19,05
€ 26,00
€ 52,10
Kwartaalvergunning
€ 26,00
€ 52,10
€ 104,65
Jaarvergunning
€ 70,05
€ 140,15
€ 280,45
Indien na het in behandeling nemen van een aanvraag genoemd in artikelen 3.5.1., 3.5.2 en 3.5.3 maar voor het verlenen van de vergunning, de aanvraag wordt ingetrokken, wordt op aanvraag teruggaaf van 50% van de geheven leges verleend Het tarief bedraagt terzake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een vergunning als bedoeld in artikel 12, eerste lid, van de Afvalstoffenverordening (inzamelen door anderen dan de inzameldienst)
126,00
21
3.5.6
Het tarief bedraagt terzake van net in behandeling nemen van een aanvraag tot net verkrijgen van vergunningen of ontheffingen tot handelingen, waarvoor krachtens wet, reglement of verordening van politie vergunning of ontheffing moet worden gevraagd, voor zover daarvoor geen wettelijke regeling of vrijstelling bestaat of voor zover daarvoor in deze verordening geen bijzondere € regeling is opgenomen
84,00
Behorende bij raadsbesluit van 15 december 2009 • griffier,
De voorzitter,
22