2de Werkbijeenkomst Gemeente Den Haag Decentralisatie AWBZ Verslag van de werkbijeenkomst van de Dienst Onderwijs Cultuur en Welzijn Stafgroep Maatschappelijke Ondersteuning
14 maart 2013
2de Werkbijeenkomst Decentralisatie AWBZ
2
2de Werkbijeenkomst Decentralisatie AWBZ
Inhoud Welkom
5
Jacobine Geel, dagvoorzitter
Opening
7
Karsten Klein, Wethouder Jeugd, Welzijn en Sport, coördinerend wethouder voor de Wmo
Presentaties Transities Prof. dr. ir. Jan Rotmans - Zorg voor morgen
9
Fred Beekers
15
- Resto vanHarte
Samengestelde verslagen workshops A. Preventie & Toegang 1 (AdV) B. Preventie & Toegang 2 (MM) C. Voorzieningen en de rol van vrijwilligers en Mantelzorgers 1 (MS) D. Voorzieningen en de rol van vrijwilligers en Mantelzorgers 2 (EvG) E & F. Resultaatgerichtheid & Verantwoording 1 (EadW & EB) G. Vervoer (SL)
19 25 31 37 41 49
Plenaire discussie workshops ronde 1 en 2
57
Jacobine Geel
Afsluiting
62
Rabin Baldewsingh, Wethouder Volksgezondheid, Duurzaamheid, Media en Organisatie. Verantwoordelijk o.a. voor gehandicaptenbeleid, GGZ-beleid, maatschappelijke opvang en verslavingszorg binnen de Wmo.
Optreden
65
Funda Müjde
Terugblik
66
Onder leiding van Jacobine Geel
Bijlage •
Nieuwsbrief EwmoForum
68
3
2de Werkbijeenkomst Decentralisatie AWBZ
4
Welkomstwoord door de dagvoorzitter Jacobine Geel
Jacobine Geel opent de bijeenkomst en heet de aanwezigen welkom bij deze 2e werkconferentie inzake de decentralisatie van de AWBZ.
2de Werkbijeenkomst Decentralisatie AWBZ
6
2de Werkbijeenkomst Decentralisatie AWBZ
Opening door Karsten Klein, Wethouder Jeugd, Welzijn en Sport, coördinerend wethouder voor de Wmo Wethouder Karsten Klein verwelkomt de genodigden. Hij constateert dat de decentralisatie een ieders belangstelling en betrokkenheid heeft gegeven de aanwezigheid van velen uit de zorg, welzijn en cliëntenorganisaties. Het gaat de komende periode om drie decentralisaties waarvan decentralisatie AWBZ in budget de meest omvangrijke transitie is en de meest kwetsbaren aangaat. Burgers, uitvoerende organisaties en gemeente staan voor de enorme uitdaging om de decentralisatie van de AWBZ goed vorm te geven. Het is een kans om op lokaal nivo ondersteuning, zelfredzaamheid en participatie dichterbij de burgers te organiseren Dit past ook het best bij de gemeentelijke verantwoordelijkheid. Zij is er van overtuigd dat op lokaal niveau de verbinding beter kan worden gelegd tussen zorg en welzijn . Dat is een opgave voor burgers, uitvoerende organisatie en de gemeente samen. De gemeente wil de taken ook op verantwoorde wijze oppakken. De wethouder spreekt in date verband zijn zorgen uit over de budgettaire korting die met de decentralisatie gepaard gaat. Dat de gemeente het met minder moeten doen is evident, en dat kan ook, maar de forse kortingen die het kabinet voorstelt brengt de kwaliteit van de ondersteuning in gevaar. Het gaat ten slotte en primair om mensen met een complexe zorgvraag en zware vormen van ondersteuning. Ook de forse bezuiniging op de Huishoudelijke Hulp is zorgelijk. Het is immers de bedoeling dat mensen langer zelfstandig kunnen blijven wonen en de regie op hun leven kunnen behouden. Daar is soms hulp bij nodig bijvoorbeeld in de vorm van Huishoudelijke Hulp. Samen met de G32, G4 en VNG wordt met de landelijke politiek besproken dat de kwaliteit van de ondersteuning en de bezuinigingen in goed balans met elkaar moeten staan. Dat er bezuinigd moet worden is evident. De uitdaging aan burgers, uitvoerende instellingen en gemeente is hoe dan ook dat er met minder geld een kwalitatief goed Haags zorgconcept moet worden ontwikkeld. De rol van de civil society is hierbij van groot belang. De wethouder geeft aan dat hij de afgelopen jaren vele inspirerende werkbezoeken afgelegd. Hij heeft ervaren dat in Den Haag zoveel vrijwilligers mantelzorgers zijn die zich voor hun wijk/buurt of een ander belangeloos inzetten. Wethouder Klein geeft aan oprecht trots te zijn op die kracht die in de Haagse samenleving aanwezig is. De expertgroepen zullen op deze bijeenkomst hun voorlopige bevindingen met de deelnemers van de werkbijeenkomst delen. Hij hecht veel waarde aan de adviezen die de expertgroepen in mei zullen geven. Aansluitend zal dan ook een slotbijeenkomst worden georganiseerd. Wethouder Klein wil in het verdere proces burgers en belangenorganisaties nog meer betrekken bij de uitwerking van de plannen. Hij zal daartoe verdere acties ontwikkelen. Wethouder Klein heeft er alle vertrouwen dat deze 2e werkbijeenkomst de inspiratie zal leveren om de uitdaging op te pakken. De wethouder wenst de aanwezigen een inspirerende en leerzame bijeenkomst toe.
7
2de Werkbijeenkomst Decentralisatie AWBZ
8
2de Werkbijeenkomst Decentralisatie AWBZ
Presentatie Transities Prof. dr.ir. Jan Rotmans, hoogleraar transities en transitie management, Erasmus Universiteit Rotterdam, op 14 maart 2013 Verslag: Hanneke van Staalduinen – Alt-Tab Bedrijfsondersteuning
Zorg voor Morgen De gezondheidszorg in Nederland kampt met hardnekkige problemen. De kern van de problematiek van de gezondheidszorg kan getypeerd worden in termen van de structuur, cultuur en werkwijze in de zorg. De structuur (hoe de zorg is georganiseerd) is wijdvertakt, met een fijnmazig zorgregime, hiërarchisch, bureaucratisch, technologisch georiënteerd en specialistisch van aard. De cultuur (dominante paradigma) is er één van sterke autonomie, grote autoriteit, dominantie van artsen en specialisten en gezagsgetrouwe medewerkers. De werkwijze is klassiek, aanbodgedreven en klachtgeoriënteerde. Wie dieper graaft in het zorgsysteem ziet dat het zorgsysteem en de mens van elkaar zijn vervreemd. In essentie is de relatie tussen zorgverlener en zorgvrager, die gebaseerd zou moeten zijn op vertrouwen, intimiteit, passie, aandacht en bezieling, verworden tot de relatie tussen een leverancier en cliënt die gekenmerkt wordt door doelmatigheid, efficiency, budgettering en bovenal kosten. De collectieve waarden van het systeem staan haaks op de individuele waarden van de mens. Doelmatigheid versus aandacht en warmte, efficiency versus vertrouwen en geld versus kwaliteit. Al met al kan geconstateerd worden dat het zorgsysteem belangrijker is geworden dan de mens. Dat vandaag belangrijker is dan morgen en dat cijfers belangrijker zijn dan mensen. Dit symboliseert de sluipenderwijs verlopende deconfiture van de gezondheidszorg in Nederland, met zijn knellende dwang tot kostenbeheersing. De curatief gedomineerde zorg heeft overigens tijdenlang goed gefunctioneerd en haar hoogtepunt gekend in de jaren 60-70, maar is sindsdien niet meer fundamenteel veranderd. Wat nodig is, is radicale innovatie in de zorg, een omwenteling, maar wel op evolutionaire wijze. Stap voor stap moet het huidige zorgsysteem afgebroken worden en een nieuw systeem worden opgebouwd op basis van nieuwe waarden als samenredzaamheid, welbevinden, vertrouwen en menslievendheid. Hoe zo’n nieuw zorgsysteem er precies uit ziet is nog lang niet duidelijk. Wel vormen zich al de contouren van deze zorg 3.0, die kleinschalig, zoveel mogelijk vanuit de eigen woon- en leefomgeving en zoveel mogelijk de zorgvrager centraal stelt in zijn eigen sociale omgeving vanuit zijn eigen leefwijze. Wat wel gedaan kan worden is starten met radicale innovatie-experimenten, op het gebied van de jeugdzorg, langdurige zorg, ouderenzorg, etc. Tientallen van deze vernieuwende experimenten zijn al gaande, waarbij tal van koplopers zijn betrokken vanuit het hele land. De kunst is zoveel mogelijk te leren van deze experimenten en de meest succesvolle experimenten op te schalen. Het vraagt ook om een hervormingsagenda, die als kompas kan fungeren voor de noodzakelijke 9
2de Werkbijeenkomst Decentralisatie AWBZ
omwenteling binnen de zorg. Vanuit een wenkend toekomstperspectief voor de zorg 3.0, die mensgericht is, economisch volhoudbaar en maatschappelijk ingebed. De noodzakelijke omwenteling van de zorg is een zaak van de lange adem en zal decennia vergen: dit kan niet via een blauwdrukaanpak worden georganiseerd, maar wel door systematisch en gericht te zoeken, leren en te experimenteren. Voor de mens zelf, voor hun kinderen en diens kinderen. De heer Rotmans stelt dat we niet leven in een tijdperk van verandering maar in een verandering van tijdperken. Dit is een kantelperiode: een periode waarin heel veel tegelijk verandert, zo’n periode is zeldzaam in de geschiedenis. Eind 19e eeuw was er bijvoorbeeld het moderniseringsproces van het fundament van Nederland: onderwijs, kiesrecht, zorg en sociale opbouw. In een kantelperiode kan chaos, instabiliteit en turbulentie ontstaan maar is er ook dé kans om het anders te doen. De heer Rotmans noemt hierbij voorbeelden van veranderingen: Paradigma, van reductionistisch naar holistisch Organiseren, van centraal naar decentraal Sturen, van topdown, naar bottom-up Bij een paradigma wisseling spelen een aantal aspecten, zoals: In het oude wereldbeeld: exploitatiemodel, economisch rendement, lineaire processen, waarde ontlenen, zelfredzaam. In het nieuwe wereldbeeld coöperatiemodel, maatschappelijk rendement, kringlopen, waarde creëren, samenredzaam. Bij een structuur wisseling spelen de aspecten: Oude structuur verticaal, hiërarchisch, topdown, centraal, zuilen. Nieuwe structuur horizontaal, netwerken, bottom-up, decentraal, gemeenschappen. Bij een sturingswisseling ziet men het verschil tussen oude sturing en nieuwe sturing. Oude sturing mono-actor sturing, controle beheersing, zekerheid, simplexiteit, regisseren. Nieuwe sturing netwerksturing, adaptief, anticipatief, onzekerheid, complexiteit, faciliteren. Grafische weergave:
Voorontwikkelingsfase
Doorontwikkelingsfase
25 jaar
Oud Paradigma Oude Instituties Oude Sturing
25 jaar
Kantelperiode
Opbouw van duurzame samenleving
Transitie naar duurzame samenleving
Nieuw Paradigma Nieuwe Instituties Nieuwe Sturing
10
2de Werkbijeenkomst Decentralisatie AWBZ
De heer Rotmans noemt als voorbeeld de transitie van roken naar niet-roken: in 1958: rookt 90% van volwassen mannen in 2012: rookt 27% van volwassen mannen (10% van jongeren) in 1950: verband tussen roken en longkanker (Doll), steeds explicietere waarschuwingen, reclame steeds verder teruggedrongen in 1990: rookverbod in vliegtuigen, daarna in openbaar vervoer in 2004: rookvrije werkplek in 2008: horeca rookvrij Deze transitie duurde twee generaties, was vooral een cultuuromslag, begon bij de elite en werd later een volksbeweging. Het beleid hiervoor volgde later maar was wel belangrijk. De samenleving kantelt van verticaal naar horizontaal, van centraal naar decentraal en van topdown naar bottom-up. Voor wat betreft de transitie in de langdurende zorg noemt hij het persistente probleem in de gezondheidzorg. De kenmerken van het zorgsysteem zijn: Structuur specialisatie, bureaucratisch, technologisch wijdvertakt, fijnmazig zorgregime, hiërarchisch. Cultuur sterke autonomie, grote autoriteit, rationeel, dominantie artsen, gezagsgetrouw. Werkwijze aanbodgedreven, klachtgeoriënteerd, klassiek. Persistentie problematiek De symptomen: stijgende kosten, professional als productiemachine, verstarde zorgaanbieders, beheerszieke structuren, overgespecialiseerde, gefragmenteerde zorg, standaardisatie versus individualisering, gesloten sector, ‘afvalputje’ van de maatschappij. De dieperliggende mechanismen zijn: angst, wantrouwen, mens als behandelbaar object, controle en beheersing, mechanisering, financiële afrekenbaarheid. Persistente probleem in langdurende zorg: Systeem Beklemmend Controle, beheersing Efficiency, doelmatigheid Regelzucht
wisselwerking met
Mens Dociel, cliënt Beperkte ruimte Neemt geen ruimte Geen keuze vrijheid
Enkele perverse effecten van marktwerking: omzetmaximalisatie, winstuitkeringen, fusiedrang, bureaucratie, forse toename bv’s, stijging topinkomens en productiequota. Bij dit persistente probleem speelt ook het feit dat mens en systeem zijn vervreemd van elkaar. Er zijn verbroken verbindingen tussen: lichaam en geest management en werkvloer financiering en inhoud gezondheid en welzijn, arbeid, sport zorgverlener en verzorgende. 40% van medewerkers overweegt de zorg te verlaten! Het kernprobleem in de zorg typeert zich met twee waarden: Systeemwaarden Menswaarden Doelmatigheid Aandacht/tijd Efficiency Vertrouwen Controle, beheersing Ruimte 11
2de Werkbijeenkomst Decentralisatie AWBZ
Regelzucht Kosten/baten
Keuzevrijheid kwaliteit
Er is sprake van een verbroken verbinding. De relatie tussen zorgverlener en zorgvrager (vertrouwen, intimiteit, passie, aandacht, bezieling) is verworden tot een relatie tussen leverancier en cliënt (kosten, doelmatigheid, budget, efficiency, afrekening). Het systeem is hierbij belangrijker geworden dan de mens, vandaag is belangrijker dan morgen, cijfers zijn belangrijker dan mensen. De huidige trends zijn decentralisatie, efficiencyslag en financieringsbundeling. Het gevaar hierbij is: dezelfde fouten maken op gemeentelijke schaal met minder geld en mensen. De heer Rotmans is van mening dat het huidige zorgsysteem moet worden afgebroken en een nieuw zorgsysteem moet worden opgebouwd rondom nieuwe waarden als welbevinden, samenredzaamheid, vertrouwen en mensgerichtheid. Systeemvernieuwing is nodig in de langdurende zorg. Transitieprogramma Langdurende zorg
12
2de Werkbijeenkomst Decentralisatie AWBZ
Hierbij is de visie op de toekomst van de langdurende zorg: mensgericht, economisch volhoudbaar en maatschappelijk ingebed. Bij economisch volhoudbaar spelen de volgende aspecten: zorg is een dienstverlening betaalt voor alle geleverde diensten eigen budget en eigen register maatschappelijke zorgondernemingen gezondheid schept waarde preventie loont stressbehandelaar, mental coach, persoonlijk adviseur specialist onderaannemer van zorgregisseur Kenmerken van maatschappelijk ingebed: creëert een eigen microsysteem om zich heen eigen verbanden gemeenschappen zijn schakel tussen micro- en macrosysteem persoonlijk medisch assistent maatschappelijke zorgondernemingen zorgzaamheid is een levenshouding van iedereen zorg = welzijn = sport = arbeid = leefstijl gezonde samenleving als basis De transitiepaden op weg naar visie: Zelfzorg leren en groeien (onderwijs en opvoeding) versterking (in staat stellen en ondersteunen bij zelfredzaamheid) zorg in naaste (micro-) omgeving (door dierbaren, buddies, etc.) Samenredzaamheid mensen (onder)steunen in sociale verbanden (familie, buren, vrienden, lotgenoten, etc.) nieuwe beroepen (wijkverpleegkundigen 2.0, ervaringsdeskundigen, levensstijl adviseurs) Professionele ruimte professionaliteit en collegialiteit samenwerken (met andere disciplines) Voorbeelden van transitie experimenten: Assertive Community Treatment, Rotterdam Smart Caring Community, Leeuwarden Prinsenhof, Rotterdam Palliatieve zorg, Midden Holland Geriatrisch steunpunt Polderburen, Almere Video netwerken Zorg Wonen en welzijn op Maat Buurtzorg Case manager Dementie, Eindhoven Ketenfinanciering, Noord Holland Noord 13
2de Werkbijeenkomst Decentralisatie AWBZ
Hieruit blijkt een toenemend besef dat het anders moet. De heer Rotmans noemt hierbij de notitie van het ministerie van VWS: ‘Anders kijken naar langdurige zorg’. Kernpunten hierin zijn: AWBZ sluit niet meer aan bij huidige tijd richt zich vooral op wat mensen niet meer kunnen Heroriëntatie van waarden nieuwe waarden: welbevinden, samenredzaamheid, vertrouwen, mensgerichtheid Uitgangspunten positie burger, inclusieve samenleving, de-medicaliseren, ruimte, professional, herijk kwaliteitseisen, bekostig resultaat. De heer Rotmans noemt hierbij de uitgangspunten van Zorg 3.0: mensgericht, menslievend, vanuit eigen kracht, in eigen omgeving, samenredzaam. Voorbeelden van Zorg 3.0 zijn: Buurtzorg: brengt verpleging en verzorging weer bij de mensen, heeft zelfsturende buurtzorgteams (verpleegkundigen, ziekenverzorgenden), levert zorg op maat in de buurt op basis van de behoeften van de zorgvrager, er is sprake van integratie in het netwerk van zorgvrager (gezin, vrienden, buurt) en heeft een platte, horizontale organisatie met nauwelijks managers. Brabantzorg: richt zorg in vanuit de woon- en leefomgeving en vanuit het perspectief van de zorgvrager, heeft dagbesteding en dagelijks activiteiten als basis, levert optimale ondersteuning van zelf- en samenredzaamheid en kent maximale innovatieruimte voor medewerkers. Jeugdzorg: kent een proactieve aanpak (desnoods op straat opzoeken), werkt met een multidisciplinair team (psychiater, verslavingsdeskundige, verpleegkundige en maatschappelijk werker), biedt brede maatschappelijke ondersteuning (scholing, werk zoeken, vinden onderdak, behandeling verslaving, opbouwen sociaal netwerk), hanteert een combinatie van verleiding, dwang en drang, ofwel vinden, boeien, binden. Wat kunt u morgen doen? De heer Rotmans noemt hierbij: start in elke gemeente met experimenten zorg 3.0, Jeugdzorg, ouderenzorg, wijk/buurtzorg. ontwikkel een perspectief voor komende 10 jaar. Hoe ziet zorg 3.0 er uit in uw gemeente of organisatie? faciliterende rol van de overheid. Leggen van verbindingen tussen ‘het veld’ en de zorgvrager Afsluitende conclusies we leven in een verandering van tijdperken de samenleving bevindt zich op een kantelpunt een ander type langdurende zorg is noodzakelijk dit kan niet in een paar jaar, het kost 10-15 jaar start met experimenteren en probeer op te schalen Ofwel: al-zoekende-leren en al-lerende-zoeken realiseren.
14
2de Werkbijeenkomst Decentralisatie AWBZ
Presentatie Transities Fred Beekers, directeur Resto VanHarte
Directeur Fred Beekers geeft een uitleg over het principe van Resto VanHarte. Eén op de drie Nederlanders voelt zich eenzaam. Bij gebrek aan dagelijkse sociale netwerken, zoals familie, vrienden of werk, ligt uitsluiting op de loer. Resto VanHarte doorbreekt dit isolement. Door buurtbewoners samen te brengen en hen aan te zetten tot een gezonde en proactieve leefstijl, worden zij uitgedaagd om de regie te nemen over hun leven. Resto VanHarte stelt zich ten doel het terugdringen van het sociale isolement en de sociale uitsluiting van mensen en groepen en het bevorderen van de actieve deelname van geïsoleerde mensen en groepen aan het maatschappelijk verkeer.
Hoe werkt Resto VanHarte Resto VanHarte wil het taboe op eenzaamheid doorbreken en het bespreekbaar maken. Naast een ontmoetingsplek in de wijk zorgt Resto VanHarte ook voor een platformfunctie in de wijk, waar maatschappelijke spelers uit de wijk zich aan elkaar en aan de wijkbewoners presenteren. Tevens stimuleert Resto VanHarte de samenredzaamheid van bewoners. Resto VanHarte is een organisatie in Nederland die buurtrestaurants opzet met een ‘plusprogramma’. Gasten kunnen niet alleen andere wijkbewoners leren kennen, ze kunnen bijvoorbeeld ook een cursus financiële administratie volgen, deelnemen aan een thema-avond over gezonde voeding of meepraten over verbeteringen in de wijk. Inzet hierbij is om mensen weerbaarder te maken en zo een eventueel isolement te doorbreken. Dit doet Resto VanHarte samen met instanties in de wijk, werkzaam op gebied van zorg, welzijn, onderwijs, werkgelegenheid, cultuur en sport. Hiermee biedt Resto VanHarte haar gasten en vrijwilligers ondersteuning in het verbeteren van hun persoonlijke omstandigheden en het benutten van hun kansen tot actieve deelname aan het maatschappelijk leven. Vrijwilligers zijn de drijvende kracht achter Resto VanHarte. Zij werken samen met een klein team van professionals. De Resto’s zijn leerwerkplekken voor jongeren, herintredende werknemers, reclassanten en maatschappelijk stagiairs uit Nederland en andere landen. Resto VanHarte biedt inspiratie tot zelfontplooiing en vergroot de kans op een actieve rol in de samenleving en de mogelijkheid om zinvol en leerzaam werk te doen waarvoor ze erkenning krijgen.
Geschiedenis Stichting VanHarte, gevestigd in Amsterdam, is opgericht in 2004 door enkele grondleggers van Artsen zonder Grenzen en een aantal betrokken ondernemers en kunstenaars, die in hun eigen omgeving veel sociaal isolement signaleerden. Dit werd onderbouwd door wetenschappelijke inzichten, onder meer van dr. Anja Machielse, die is gespecialiseerd in onderzoek naar sociaal isolement en andere vormen van sociale kwetsbaarheid. In 2005 opende in Den Haag het eerste Resto haar deuren. Hier kreeg de Resto VanHarte-formule vorm die nog steeds succesvol is.
15
2de Werkbijeenkomst Decentralisatie AWBZ
Landelijk netwerk van Resto’s Momenteel zijn dertig Resto-locaties operationeel, verspreid over Nederland. Nieuwe vestigingen zijn in ontwikkeling, men streeft naar een landelijk netwerk. Bij het realiseren van een nieuw Resto doorloopt Resto VanHarte een vast vijfstappenplan.
Plusprogramma Resto’s Voor en na de driegangen maaltijd of tussen de gangen door wordt tijd ingeruimd voor het plusprogramma. Dit is bedoeld om gasten te ondersteunen in het verbeteren van hun persoonlijke omstandigheden en het benutten van hun kansen tot actieve deelname aan het maatschappelijk leven. Resto VanHarte wil hiermee het volgende bereiken: In het plusprogramma van Resto VanHarte staat ontmoetingcentraal. Contact met anderen is de eerste stap naar sociale activering.
Resto VanHarte creëert perspectief op werk en scholing door werkervaringsplekken en maatschappelijke stages aan te bieden voor jong en oud. Hierbij wordt intensief samengewerkt met instanties zoals UWV WERKbedrijf, vrijwilligerscentrales, reclassering en diverse opleidingsinstituten. De Resto’s realiseren voor ieder een werkervarings- of stageplek op maat, die aansluit op het te volgen traject. Resto VanHarte biedt in dit traject praktijkbegeleiding. Resto VanHarte stimuleert een gezonde levensstijl door het bereiden van gezonde en verse driegangen maaltijden voor een lage prijs. Ook informeren de Resto’s hun gasten over het belang van gezond eten. Hierbij maken ze gebruik van de programma’s van GGD Nederland en het Voedingscentrum. Huisartsen en diëtisten geven in de Resto’s voorlichting. Resto VanHarte stimuleert lichaamsbeweging. Onder meer door samen te werken met de Achmea Health Centers, het Leger des Heils (Life Goalsprogramma) en Big Move. Ook haken de Resto’s aan bij het aanbod van lokale sportverenigingen en organiseren ze (hard)loop- en fietsgroepen. Resto VanHarte helpt haar gasten hun leven (weer) op orde te krijgen door de mogelijkheid te bieden om mee te doen, bijvoorbeeld als vrijwilliger in de keuken of de bediening, waardoor zij vaak ook weer actief worden in hun wijk. Resto VanHarte stimuleert financiële zelfredzaamheid. Hierbij wordt aangehaakt bij de ondersteuning van het Landelijk Steunpunt Samenredzaamheid vanuit de sociale infrastructuur rondom het Resto bevordert de ‘eigen’ kracht van Restogasten .Vanuit het aanwezige sociale kapitaal in een wijk én onder de Restogasten zelf kan men op informele wijze kennis, ideeën, middelen en diensten delen en zodoende netwerken met elkaar verbinden. Bezoekers worden gestimuleerd hun buren of anderen uit de wijk mee te nemen naar het Resto en de Restomanager organiseert thema avonden, waarbij spelenderwijs bezoekers die iets te bieden hebben gekoppeld worden aan de bezoekers die diensten of middelen kunnen gebruiken. Dit alles zo in nauwe samenwerking met de netwerkpartners in de wijk, niet vrijblijvend maar resultaatgericht.
16
2de Werkbijeenkomst Decentralisatie AWBZ
Resto VanHarte als ontmoetingsplek Resto VanHarte wil mensen in sociaal isolement helpen hun kansen op sociale herintegratie te vergroten. Ze moeten weer het gevoel krijgen dat ze ‘erbij horen’ en zo weer actief gaan deelnemen aan het maatschappelijke verkeer. Uitgangspunt is dat eten veel meer is dan het tot zich nemen van voedsel. De activiteiten van het Resto zijn enerzijds gericht op individualiteit en anderzijds op het groepsgebeuren. Eigen regie (zelf reserveren), eigenwaarde (zelf betalen), individuele erkenning (zelf bepalen) en groepselementen (ergens bijhoren, mens zijn onder mensen) zijn belangrijke pluspunten van de Resto’s. Individuen kunnen in samenspel met de omgeving tot nieuwe inzichten komen. De aanpak van Resto VanHarte sluit aan bij wat sociaal wetenschappers aanmerken als de meest effectieve interventies in de strijd tegen sociaal isolement: het winnen van het vertrouwen van sociaal geïsoleerden door het gastheerschap en een persoonlijke benadering van de mensen; het versterken van de autonomie van de betrokkenen door het bieden van een strategie en middelen waarmee mensen een keuze kunnen maken die past bij hun persoonlijke mogelijkheden en competenties; het faciliteren van mentorschap door samen te werken met organisaties die mentorschap bieden en met het Resto een vertrouwde ontmoetingsplek bieden; sociaal isolement breed signaleren door samenwerking met alle partijen op de lokale sociale kaart. Toegankelijk De VanHarte Resto’s zijn in principe toegankelijk voor iedereen en waarborgen op deze wijze het open karakter. De Resto’s houden rekening met minima, zij kunnen de maaltijd voor een gereduceerde prijs kopen. Bij inschrijving moeten minima kunnen aantonen over onvoldoende middelen van bestaan te beschikken, bijvoorbeeld door het tonen van een stadspas. Dit is een moeilijk en belangrijk moment en wordt gezien als het begin van herintegratie in de samenleving. In het geval van vervoersproblemen om naar het Resto VanHarte te komen werkt Resto VanHarte samen met de lokale vervoerders op het gebied van ouderen- en gehandicaptenvervoer. Brede bewustwording Resto VanHarte streeft naar een brede bewustwording van het probleem van eenzaamheid en sociale uitsluiting. Dit doet ze door onder politici en media aandacht, bewustwording en maatschappelijke betrokkenheid te creëren voor het voorkomen van sociale uitsluiting en het doorbreken van het taboe rond eenzaamheid. Tevens door mensen, maatschappelijke organisaties en bedrijven te mobiliseren tot activiteiten die bijdragen tot verbetering van de situatie. Het gaat er om dat de samenleving in contact komt met de doelgroep.
17
2de Werkbijeenkomst Decentralisatie AWBZ
18
2de Werkbijeenkomst Decentralisatie AWBZ
A. Workshop preventie en toegang De bedoeling van de Wmo is ervoor zorgen dat mensen zo lang mogelijk thuis kunnen blijven wonen en de regie houden over hun eigen leven. Een preventieve aanpak draagt bij aan het versterken van de eigen kracht van burgers, zodat zij zeggenschap houden over hun eigen hulpvraag en leven. De volgende vragen zijn daarbij van belang: ‘wat is de meest effectieve en efficiënte organisatie van de toegang tot de begeleiding’? ‘Welke methodieken dienen ingezet te worden vanwege een bewezen preventieve werking, zodat behoefte aan zwaardere vormen van ondersteuning kan worden voorkomen’?
Voorzitter Sprekers Verslag
Kees Stob Diana Stielstra, Saskia van Oostrom Annie de Vries-Loman (Alt-Tab bedrijfsondersteuning)
Belangrijke uitgangspunten Uitgaan van de mens die zorg of ondersteuning nodig heeft op wat voor manier dan ook. Bouwen aan een systeem waarbij de versnippering zoveel mogelijk wordt opgeheven in ieder geval naar de mensen toe die zorg of ondersteuning nodig hebben. Zorg en ondersteuning weer dichtbij de mensen organiseren. Op een schaalniveau waar het er toe doet en men zoveel mogelijk de kracht van mensen en het systeem kan aanspreken. Dit heeft geleid tot zeven principes. Als men deze principes toepast, gaat er daadwerkelijk een transitie plaatsvinden. De komende tijd worden die principes toegepast in een stadsdeel van Den Haag om te kijken of deze ook werkelijk uitgewerkt kunnen worden. Van alle principes zijn werkkaders gemaakt. Dat is de tweede fase waar de expertgroep zich in gaat verdiepen. Vandaag worden de principes besproken en wordt een overview gegeven van de belangrijkste uitgangspunten en werkkaders die daaruit volgen. De expertgroep nodigt de deelnemers uit om te reflecteren en feedback te geven, waarmee de expertgroep in de vervolgfase verder kan. a. Methode van zorgvraagverkenning Eerste principe: uitgaan van de eigen kracht van de mensen die zorg en ondersteuning nodig hebben. Dit is het allerbelangrijkste uitgangspunt. Men moet kijken naar wat de kracht is van de mensen en hun systeem daaromheen. Uitgegaan moet worden van de leefwereld van de cliënt; wat zijn de levensdoelen. Er wordt breder gekeken dan alleen de kwetsbaarheid sec, het totale plaatje wordt overzien. Wat is de situatie van iemand, in wat voor een systeem zit hij en wat is de sociale leefomgeving. Dat bepaalt de zelfredzaamheid van de cliënt. De mens centraal en integraal kijken naar de kracht van de mens. De grootste groep die zorg en ondersteuning nodig heeft in Den Haag kan zichzelf prima redden. Als de toegang slim geregeld wordt in Den Haag, ‘excellente toegang’ met goede digitale ondersteuning en een goed onderscheid, dan is het grootste deel van de doelgroep al gecoverd. Dan is er een risicogroep die wat minder zelfredzaam is maar zich nog prima kan handhaven maar waarvan niet wenselijk is dat deze gaat afglijden of kwetsbaar wordt. Bij deze groep moet gebruik gemaakt worden van eigen kracht en preventief informeren. Wijzen op 19
2de Werkbijeenkomst Decentralisatie AWBZ
mogelijkheden die er zijn om zorg en ondersteuning te krijgen. Deze groep moet gekoppeld worden aan ervaringsdeskundigen, hiermee is 80% - 90% van de clientèle bediend. De energie moet vooral gericht worden op de kwetsbare groep 10%-20% van de maatschappij. Bijvoorbeeld ouderen die een combinatie van problemen hebben, multi-probleem gezinnen of volwassenen met een combinatie van problemen op geestelijk gezondheid of financieel vlak. Hier wordt in Den Haag al veel aan gedaan. Voor de volwassenen groep is er de Werktafel. Voor gezinnen, Centrum Jeugd en Gezin en voor de ouderen Centrum voor Ouderen. Den Haag op Maat en er is een systeem van case management in de stad waarbij gekeken wordt hoe er dichtbij de cliënt integrale oplossingen neergezet kunnen worden. Op maatschappelijk vlak zijn er al veel experimenten. De kunst is de goede dingen uit die experimenten te halen om daar vervolgens een toekomst mee te bouwen en druk op te bouwen om tot die transformatie te komen. In de expertgroep die dit onderwerp behandelt is goed gekeken naar deze aanpakken en geprobeerd daarvan goede voeding te krijgen. Hoe gaat men hier in de toekomst mee om en aan welke eisen moet de toekomstige Preventie en Toegang voldoen. Het derde uitgangspunt is preventief werken en zorgen dat men er snel bij is. Er is een doelgroep van kwetsbare burgers in Den Haag. Men kan zitten wachten totdat ze aan een loket ergens verschijnen maar men kan ook zorgen dat men er eerder bij is. Er zijn twee manieren onderzocht: Objectieve manier, waarbij er een aantal kenmerken is van een groep burgers die hoog-urige zorg vragen. Als er sprake blijkt van grote mate van kwetsbaarheid, dan kan er zorgvraagverkenning volgen en kan men via een keukentafelgesprek tot een goede maatwerk aanpak komen. Subjectieve benadering, waarbij men meer afgaat op signalen van een huisarts, de thuiszorg, signalen in het netwerk van iemand bijvoorbeeld de kerk, buurtorganisatie. Dit betreft een ‘niet-pluis-gevoel’. Men moet hier op af en met die burger in gesprek. Er is een voorbeeld uit de Centrum Voor Ouderen pilot in Den Haag. Een App waarmee gemeld kan worden of er bij een huisarts of in de thuiszorg iets aan de hand is waardoor er diverse alarmbellen afgaan. Eigen kracht en kwetsbaarheid: Er zijn veel methodieken om de eigen kracht en kwetsbaarheid in kaart te brengen. Een methode is de analyse methodiek die veel in Den Haag wordt gebruikt. De zelfredzaamheidmatrix is om te bepalen in welke mate iemand zelfredzaam is.
20
2de Werkbijeenkomst Decentralisatie AWBZ
The Tilburg Frailty Meetlat, speciaal ontwikkeld voor ouderen. Dit is een self assessment tool om eigen kracht te ontwikkelen op basis van ‘wat wil ik in mijn leven’. Men krijgt advies en mogelijkheden om de eigen kracht te ontwikkelen. Schaalniveau van toegang Vierde uitgangspunt van de expertgroep hoort bij schaalniveau van de Toegang. Hoe organiseert men de Toegang en Preventie. Dat moet op wijkniveau gedaan worden. Via de huisarts of via contact met thuiszorg. Toegang en ondersteuning dichtbij de cliënt en met mensen die snel kunnen schakelen en kunnen zorgen dat men de zorg en ondersteuning krijgt die men nodig heeft. Daarbij is het belangrijk zo veel mogelijk aan te sluiten bij wat er al aan initiatieven is. Een sluitend netwerk is daarbij van belang.
Partijen moeten van elkaar weten welke kwetsbare cliënten er zijn. Er moet worden samengewerkt om die cliënt te helpen. Er worden drie ringen onderscheiden.
21
2de Werkbijeenkomst Decentralisatie AWBZ
Zorg, welzijn en gemeente. De corporaties en de politie, het middenveld wat wordt betrokken rondom het netwerk van cliënt heen. De belangrijkste ring het netwerk van sociale contacten om cliënt heen. Dat kan de kerk, het buurthuis. Dit zijn onderdelen waarmee men de eigen kracht van de cliënt kan versterken en tegelijkertijd zorg en ondersteuning op maat bieden.
De huisarts heeft een speciale rol in de inventarisatie omdat de huisarts het directe aanspreekpunt is voor de cliënt. De huisarts heeft een spin-in-het-web functie in het netwerk. Gezocht wordt bij de uitwerking naar methodieken waarbij de huisarts een steviger rol kan vervullen. Probleem is dat de huisarts weinig tijd heeft voor het maken van plannen van aanpakken van kwetsbare cliënten. Er is weinig vergoeding voor deelname in dit soort netwerken. Belangrijk aandachtspunt is hoe met verzekeraars één en ander goed geregeld kan worden. Uitgangspunt is straks dat er voor een cliënt een plan en een aanspreekpunt is en dat zoveel mogelijk versnippering voor die cliënt wordt opgevangen. b. Preventieve methodieken Zeggenschap bij de cliënt en het mandaat bij het multidisciplinaire team. Zorg dat de cliënt de regie over zijn eigen leven kan nemen en stimuleer de leefbaarheid van cliënt. Er moet één zorgvraagverkenner aan zet zijn die een generalistische blik heeft en die in staat is het totale aanbod te overzien en de Eigen Kracht kan aanboren. Wanneer de vraag complexer is dan moet het mogelijk zijn om door te schakelen naar een multidisciplinair team. Dit is iemand die achter die zorgvraagverkenner zit. De expertgroep vindt het belangrijk dat het multidisciplinair team mandaat heeft en ook de zorgvraagverkenner. Zorgvraagverkenners zijn in dit model erg belangrijk. Dit zijn stevig opgeleide professionals om de zorgvraag goed te kunnen beoordelen. De zorgvraagverkenner kan tot oplossingen komen samen met de cliënt. Soms is het multidisciplinaire team nodig, die komt ook meestal uit met voldoende mandaat. Er moet een mogelijkheid zijn om te escaleren wanneer de zorg uit diverse disciplines niet goed wordt opgepakt. Er is veel ruimte om zelf te regelen wat er nodig is en dat zeker voor de lichtere voorzieningen. Voor de zwaardere voorzieningen moet er een normering zijn. Samen met het multidisciplinair moet de richting bepaald worden. De kwetsbaarheid moet omlaag gebracht worden en de eigen kracht bevorderd. Dit leidt ertoe dat er op een later moment minder ingezet hoeft te worden. De expertgroep vindt het belangrijk dat de functionaris veel mandaat heeft om echt met de cliënt te kijken wat is nodig en waar cliënt nu werkelijk mee geholpen is. Het resultaat moet zijn een preventief ondersteuningsarrangement samen met het netwerk van de cliënt. Investeren aan de voorkant om er snel bij te zijn om een zwaardere vorm van zorg op een later moment te voorkomen. Preventief werken levert geld op (maar wie gaat dat financieren?).
22
2de Werkbijeenkomst Decentralisatie AWBZ
c. Uitvoerder van toegang De expertgroep heeft drie mogelijkheden onderzocht: private regie bijvoorbeeld een zorgorganisatie, gemeente regie of regie door cliëntenorganisaties. De expertgroep gaat hier in de tweede fase nader vorm aan geven. Belangrijk is de onafhankelijkheid in het belang van de cliënt. Ook is de doorzettingsmacht en het vermogen het netwerk van de drie genoemde ringen goed te organiseren en goed op elkaar af te stemmen belangrijk. De expertgroep heeft twee modellen ontwikkeld met betrekking tot de onafhankelijke integrale toegang die nodig is om de doelgroep goed te kunnen bedienen. Een organisatie per doelgroep voor de kwetsbare burgers, voor volwassenen, jeugd en gezin en ouderen. Of een organisatie voor alle kwetsbare doelgroepen in de wijk. Voor elke doelgroep zijn er gespecialiseerde professionals, vraag is of men dit over één kam kan scheren. De principes zijn bepaald waarlangs de toegang en de preventie slim en beter geregeld kan worden. Dit wordt uitgetest in een stadsdeel in Den Haag. Belangrijk punt is hoe dit financieel en qua volumes gaat uitpakken. Het stadsdeel is nog niet bekend. Vragen, discussiepunten en suggesties van de deelnemers Opleidingen moeten nu al aangepast worden. Is de zorgvraagverkenner alleen het aanspreekpunt? Regie bij de cliëntenorganisaties? Onvoldoende nadruk op regie cliënt. Tegenstrijdigheden in prioriteiten van de inzet. Aan de ene kant neerleggen bij cliënt, vraaggericht en aan de andere kant bepaalt de professional. Bepaalt cliënt of het systeem wat cliënt nodig heeft. Nu al beginnen met opleiden van de hulpverleners. Toekenning hulpmiddelen hangt af van de instelling die financiert. Wat is de rol van de zorgvraagverkenner in relatie tot de wens van de cliënt? Regie van de cliënt en het mandaat botst. Als je uitgaat van de regie is mandaat niet meer nodig. De professionals zijn niet competent genoeg. Stigmatisering en opgelegde hulpvraag. In systeem is het gedrag een contra indicatie. De zorgvraagverkenner is het aanspreekpunt en blijft betrokken. De expertgroep is er nog niet uit waar die zorgvraagverkenning geplaatst moet worden. Wil men onafhankelijk zijn van de cliënt, dan moet men het niet gaan koppelen aan één van de partijen die financiert. In de tweede fase gaat de expertgroep nader onderzoeken hoe dit verder vorm kan worden gegeven. Er moet niet worden uitgegaan van de financiering maar wat voor de persoon noodzakelijk is. De expertgroep doelt op mandaat naar het netwerk en niet alleen naar de cliënt. Het betreft hier slechts een klein deel van de piramide, de kwetsbare groep. Aanvullingen uit workshop 2 (voor zover niet aan de orde geweest in de eerste workshop) Bij de mate van kwetsbaarheid moet niet alleen naar het individu gekeken worden, maar naar het systeem waarin het individu leeft. Hoe beter het systeem werkt hoe minder kwetsbaar men is. Bij een life event kan men ook tijdelijk kwetsbaar zijn.
23
2de Werkbijeenkomst Decentralisatie AWBZ
Elke wijk heeft vaak zijn organisaties en eigen kracht. Dat kan zijn kerk of Moskee die heel actief is. Geadviseerd wordt te bouwen aan verschillende culturen in die wijk. Die kennen de mensen en kunnen helpen door mensen weer sociaal te activeren. Corporatie Eigen Wijzer organiseert projecten als samen eten, stage trajecten, huiswerkbegeleiding. Hiermee moet rekening gehouden worden bij het organiseren van activiteiten. Kijk goed naar wat er in de wijk al is. De huisarts moet een belangrijker rol krijgen en er toe in staat gesteld worden, ook financieel. De huisarts moet betrokken worden bij analyse en diagnose en eventueel doorschakelen naar het management team. Mandaat is regelruimte! Investeren in preventief werken levert besparing op aan de achterkant. Latente vragen aanboren kost inzet, tijd en geld. Men hoopt dat hierdoor escalatie wordt voorkomen. De expertgroep noemt het niet compensatieplicht maar wel dat de juiste zaken voor de cliënt worden geregeld. Toegang wordt op wijkniveau geregeld. Maar de voorzieningen zijn per gemeente geregeld.
Vragen, discussiepunten en suggesties van de deelnemers: Toename overbelastte mantelzorgers. Mantelzorger blokkeert soms toegang tot professionele hulp. Dilemma van het systeem is dat je in aanwezigheid van cliënt niet vrij kunt spreken. En wanneer je iets bespreekt zonder dat cliënt aanwezig is praat je over de cliënt. Wat als het systeem en het netwerk rondom cliënt een probleem is. Overbelasting van de huisartsen. Preventief informeren groep niet Westerse cultuur. Deze groep doet vaak een beroep op de huisarts of spoedeisende hulp omdat ze niet bekend zijn de andere zorgverlening. Mandaat goed omschrijven. Regie terugbrengen bij cliënt in plaats cliënt heeft de regie. Verschil AWBZ en Wmo. AWBZ gaat uit van ziektebeeld wat gediagnostiseerd moet worden en Wmo gaat uit van wat je niet meer kunt en hoe kan dit worden gecompenseerd. Compensatieplicht tegenover regie bij cliënt Niet al te rigide over wijkaanpak. Ambulantisering. Expertise zit aan kant van de deelnemers.
24
2de Werkbijeenkomst Decentralisatie AWBZ
B. Workshop preventie en toegang De bedoeling van de Wmo is ervoor zorgen dat mensen zo lang mogelijk thuis kunnen blijven wonen en de regie houden over hun eigen leven. Een preventieve aanpak draagt bij aan het versterken van de eigen kracht van burgers, zodat zij zeggenschap houden over hun eigen hulpvraag en leven. De volgende vragen zijn daarbij van belang: ‘wat is de meest effectieve en efficiënte organisatie van de toegang tot de begeleiding’? ‘Welke methodieken dienen ingezet te worden vanwege een bewezen preventieve werking, zodat behoefte aan zwaardere vormen van ondersteuning kan worden voorkomen’?
Voorzitters Verslag
Herman Eitjes en Saskia Oostrom Margreeth Menkveld (Alt-Tab bedrijfsondersteuning)
De expertgroep Preventie en Toegang heeft een aantal vragen gekregen van de gemeente en de gemeente wil graag een advies van de expertgroep. De expertgroep is op dit moment halverwege en in deze workshop wordt de tussenstand toegelicht. Het gaat om een concept hoe de zorg zou kunnen worden ingericht. In vogelvlucht A. Methode van Zorgvraagherkenning 1. Uitgaan van de eigen kracht 2. Focus op kwetsbaren 3. Preventief werken is er snel bij zijn B.
Schaalniveau van toegang 4. Sluitend netwerk in de wijk
C.
Preventieve technieken 5. Zeggenschap bij de cliënt en mandaat bij het multidisciplinaire team 6. Preventieve prikkels om slim te werken
D. Uitvoerder van toegang 7. Onafhankelijke integrale toegang Toelichting en discussie 1. Uitgaan van de eigen kracht Het gaat om de mogelijkheden, niet om de beperkingen. De leefwereld, de omgeving is belangrijk. Er wordt toegewerkt naar zelfredzaamheid en samenredzaamheid. Maar niet iedereen heeft eigen kracht, daarin zijn grote verschillen per persoon. 2. Focus op kwetsbaren De populatie bestaat uit een loketvaardige groep, een risicogroep en een kwetsbare groep (10-20%). Mensen kunnen gedurende hun leven in verschillende groepen zitten. In Den Haag bestaat nu al een uitgebreid zorg- en steunsysteem. Dit kan gebruikt worden om de eigen kracht op te zoeken.
25
2de Werkbijeenkomst Decentralisatie AWBZ
3. Preventief werken is er snel bij zijn Mensen in beeld krijgen kan op een subjectieve en een objectieve manier. Bij objectief wordt gebruik gemaakt van vragenlijsten en statistieken. Subjectief betekent gebruik maken van de sociale infrastructuur. Huisartsen kunnen bijvoorbeeld nagaan wie zij al een tijd niet gezien hebben en contact opnemen met diegene. Sinds kort is er een app die gebruikt kan worden bij het ontdekken van problemen bij cliënten. Medewerkers in de thuiszorg of vrijwilligers kunnen met behulp van die app nagaan of er dreigende problemen zijn. Denk daarbij aan het signaleren van gebrek aan persoonlijke verzorging en hygiëne. Een ander instrument is de zelfredzaamheidsmatrix. Op basis daarvan kan een inschatting gemaakt worden. Deze matrix wordt in de gemeente Den Haag al gebruikt. Daarnaast bestaat de Tilburg Frailty Indicator die gebruikt wordt bij huisbezoeken. De gemeente Almere heeft een Eigenkrachtwijzer op Internet. Opmerkingen en vragen uit de zaal Is een ongevraagd bezoek van de huisarts niet teveel betutteling? Reactie: Het moet voorzichtig gebeuren. In Scheveningen is dit gedaan en dat is goed uitgepakt. De werktafelmethodiek werkt goed: met verschillende professionals en mantel-zorgers een gesprek aangaan rondom een persoon. Het stellen van de diagnose duurt vaak heel lang. Dat zou sneller kunnen en dan kan men ook beter preventief werken. En vaak stopt het proces nadat de diagnose gesteld is. Reactie: Er is niet altijd sprake van een diagnose. Denk aan ouders met opvoedingsproblemen of ouderen. Belangrijk punt is de motivatie van de cliënt. Want signaleren alleen is niet genoeg, er moet ook iets gedaan worden en daar is motivatie voor nodig. Aan de andere kant heeft de cliënt ook recht op zijn eigen ongeluk als ze daarmee anderen niet tot last zijn. De relatie met de cliënt is heel belangrijk. 26
2de Werkbijeenkomst Decentralisatie AWBZ
De wachtlijsten moeten eerst worden weggewerkt, want anders kan men er niet snel bij zijn en niet snel iets doen.
4. Sluitend netwerk in de wijk Het netwerk rond de cliënt staat centraal en wordt op wijkniveau georganiseerd. Hierbij wordt aangesloten bij bestaande samenwerkingsstructuren en gebruikt gemaakt van centrale loketten. Rondom een cliënt zijn drie ringen. Ring 1 bestaat uit een kernteam met daarin vertegenwoordigers vanuit zorg en welzijn en de gemeente. Ring 2 bestaat uit het middenveld, vrijwilligers. Ring 3 zijn de ad hoc verbanden. Uitgangspunt is één cliënt, één plan en één aanspreekpunt. Opmerkingen uit de zaal Op die manier worden weer allerlei overleggen gecreëerd binnen en tussen de ringen. Wellicht is het beter om alles in de eerste ring te zetten. Reactie: Dat is misschien beter. De expertgroep zal dit verder bekijken. Wat is een sluitend netwerk? Is dat wel mogelijk? Reactie: Het is een illusie om iedereen in alle gevallen te bereiken. Het moet zo sluitend mogelijk en laagdrempelig zijn en in ieder geval niet uitsluitend. In een andere expertgroep wil men juist graag één aanspreekpunt in de wijk. Reactie: Dat is lastig, problemen komen op verschillende plekken naar boven. Is het niet logischer om in de eerste ring familie en buurt te zetten, daaromheen het maatschappelijk middenveld en als derde ring de professionals? Dat sluit meer aan bij het idee van eigen kracht en zelf de regie houden. Wanneer een cliënt een probleem heeft waarbij hij nu bij veel verschillende instanties moet zijn (bijvoorbeeld bij opvoedingsproblemen, schulden, wonen) moet straks over de schotten heen gewerkt kunnen worden. Daar moeten dan ook wel de mogelijkheden voor zijn. Het zou heel mooi zijn wanneer er één domein komt met één wethouder. Sommige instanties weigeren mee te werken en dan wordt het heel moeilijk om integraal te werken. Reactie: Voorwaarde is dat alle organisaties meewerken. Bij alle organisaties moet het uitgangpunt zijn dat de cliënt geholpen wordt. 5. Zeggenschap bij de cliënt en mandaat bij het multidisciplinaire team De regie ligt zo lang mogelijk bij de cliënt. Het team moet een mandaat met handelingsvrijheid hebben en mogelijkheden om op te schalen. Om de hulpvraag van de cliënt duidelijk te krijgen worden zorgvraagverkenners ingezet. Dit kunnen vrijwillige ervaringsdeskundigen zijn, maar ook wijkverpleegkundigen. Vrijwilligers zullen hiervoor scholing krijgen. In ieder geval moet er altijd een instelling achter staan. Vragen en opmerkingen uit de zaal Moet de gemeente alle regels van de huidige AWBZ overnemen? Reactie: Nee, de gemeente heeft de vrijheid om binnen de kaders van de wet een eigen invulling te geven. De Participatiewet zal wel op landelijk niveau worden ingevuld en daar zal de gemeente bij moeten aansluiten. Wellicht is het een idee om tijdelijke crisisteams van ambtenaren te formeren, zodat de ambtenaren kunnen ervaren wat er allemaal speelt en waar het vastloopt. Reactie vanuit de gemeente: Dat gebeurt ook al wel.
27
2de Werkbijeenkomst Decentralisatie AWBZ
Compassie werkt alleen met lotgenoten als zorgverkenners. Daar hoort wel professionele begeleiding bij. Huisbezoeken worden in het algemeen door professionals gedaan.
6. Preventieve prikkels om slim te werken Doelmatige aanpak door: Prioritering van de inzet van diensten: vrijwillig boven professioneel, collectief boven individueel. Maatwerk en kwaliteit Bij lichte voorzieningen vrijheid in het toekennen van een zorgverkenner Bij zwaardere voorzieningen normering Budget: zorgvuldig uitgeven gedurende het jaar Financiers en uitvoerders dienen samen te werken omdat de kosten van preventieve methodieken bij andere partijen terechtkomen dat de baten. Dit alles moet leiden tot een ondersteuningsarrangement voor de cliënt. De expertgroep wil het nieuwe model uitproberen in één Haagse wijk. Kloppen de aannames wel, hoe werkt het in de praktijk, waar loop je tegenaan? Opmerkingen uit de zaal: Om preventief te kunnen werken is het nodig dat ook zonder officiële diagnose iets gedaan kan worden. Reactie: In het voorstel kun je ook direct actie ondernemen, maar het is wel zinvol om te weten wat er aan de hand is. Het gaat erom wat je kunt bereiken met de cliënt. Een oud systeem moet je eerst afbreken om een nieuw systeem op te kunnen bouwen. Dit plan betekent een nieuwe start. Het is onduidelijk hoe zorgverzekeraars hiermee om zullen gaan. Dat is een aandachtspunt. Het moet duidelijk worden gemaakt dat het uiteindelijk financieel voordeel voor de zorgverzekeraars betekent. 7. Onafhankelijke integrale toegang Er zijn meerdere varianten denkbaar voor de uitvoering: per specifieke doelgroep, bijvoorbeeld Jeugd, Volwassenen en Ouderen integraal centrum voor zorg en welzijn in de wijk De expertgroep gaat dit verder uitwerken, maar een integrale aanpak ligt voor de hand. Vragen en opmerkingen uit de zaal Niet de vorm moet leidend zijn, maar de uitvoering en de kwaliteit. Het is belangrijk wat de gemeente gaat doen. Wanneer er één domein komt voor zorg en welzijn wordt het integrale model makkelijker, ook financieel Wees voorzichtig met doelgroepen en de schotten daartussen. Bij de Jeugdzorg hebben de ouders van de cliënt vaak ook hulp nodig. Bepaalde expertise is specifiek, maar veel is algemeen. 8. Hoe nu verder? De expertgroep wil een proefstadsdeel uitkiezen en daar een gedachte-experiment uitvoeren volgens bovenstaande principes. Hoe kan een integraal team werken? Waar loop je tegenaan? Hoe kun je met mensen omgaan?
28
2de Werkbijeenkomst Decentralisatie AWBZ
Vragen en opmerkingen uit de zaal Het ziet er complex uit. Is het niet beter om kleine stapjes te zetten in plaats van alles overboord te gooien en opnieuw te beginnen? Er gebeuren nu ook veel goede dingen. Welke problemen wil je het eerst aanpakken? Reactie: Het gaat niet op opnieuw beginnen in de zin dat al het goede wordt losgelaten. Het is een zeer omvangrijke en complexe operatie die echt om een denkomslag vraagt en een heroriëntering op het sociaal domein. Dit vraagt om brede samenwerkingsverbanden e een integrale aanpak. Gaat de keuzevrijheid van de cliënt op deze manier niet verloren? Reactie: Nu zijn er heel veel initiatieven die vaak een eigen leven gaan leiden. In Den Haag zijn dat er 160 op het gebied van zorg en welzijn. Dat kan veel minder, het kan simpeler en overzichtelijker. Maar men is over het algemeen bang om dingen kwijt te raken, omdat het nu goed geregeld is. Hoe gaat men straks om met de verschillende denominaties? Reactie: Het is meestal niet nodig om voor elke denominatie een aparte organisatie hebben. Cultuurgebonden zorg kan ook binnen een bepaalde organisatie aangeboden worden. De voorzitter vraagt de aanwezigen mee te denken. Hij ontvangt graag uitnodigingen voor werkbezoeken en voorbeelden van cases. Ter plekke krijgt de expertgroep een uitnodiging voor een werkbezoek aan de Opvoedpoli. De gemeente wacht op een brief van de staatssecretaris met meer informatie en uitgangspunten. Daarna kunnen verdere stappen worden gezet.
29
2de Werkbijeenkomst Decentralisatie AWBZ
30
2de Werkbijeenkomst Decentralisatie AWBZ
C. Workshop voorzieningen en de rol van vrijwilligers en mantelzorgers Het gaat in deze workshop om de toerusting van de voorzieningen (capaciteit, methodiek, professionele en vrijwillige inzet) een kwalitatief vergelijkbare ondersteuning te bieden aan ex-AWBZ cliënten. Bij het opstellen van het advies wordt eveneens de rol van de mantelzorger betrokken. De vraagstukken die hierbij van belang zijn: de mate waarin voorzieningen generiek (algemeen) van aard zijn, de verhouding tussen groeps- en individuele voorzieningen, de verhouding tussen professionals, vrijwilligers en mantelzorgers en de schaal waarop voorzieningen worden aangeboden (stedelijk, stadsdeelniveau of per wijk).
Voorzitters Voorzitter middagsessie Sprekers Verslag
Ligia Mossel Miranda Voogt Raymond Hamar (voorzitter expertgroep 2) Mariëtte Valkenhoff (lid expertgroep 2) Els van Gilst (Alt-Tab bedrijfsondersteuning)
Opening De voorzitter heet de deelnemers aan de workshop welkom en introduceert de sprekers. R. Hamar geeft een uiteenzetting over de bevindingen van expertgroep 2 aan de hand van sheets en een videofragment van het interview van Lector Mantelzorg aan de Haagse Hogeschool dr. Deirdre Beneken genaamd Kolmer1. M. Valkenhoff geeft aanvullingen op deze presentatie vanuit de zaal. Tussentijds is er gelegenheid voor vragen en opmerkingen. De samenstelling van de deelnemersgroep is divers zo blijkt uit een inventarisatie door de voorzitter. Aanwezig zijn onder andere vertegenwoordigers van Zichtbare Schakel, Maatschappelijk Steunsysteem, Dagbesteding voor mensen met een lichamelijke handicap, Ambulante dagbesteding en een verzorgingshuis.
Sheet 1: Opdracht Hoe kunnen voorzieningen (methodiek, capaciteit, professionele- en vrijwillige inzet) worden toegerust om een kwalitatief vergelijkbare ondersteuning te bieden aan ex-AWBZ-cliënten? Door te kijken naar: • Effectiviteit: samenhang, samenwerking, innovatie • Efficiency: optimaal resultaat tegen zo laag mogelijke prijs Fase 1: november – april: scenario Fase 2: april – mei: advies
De expertgroepen hebben een opdracht gekregen. Bij expertgroep 2 betreft het de wijze waarop het voorzieningenaanbod na de decentralisatie vorm gegeven kan worden. Specifiek wordt hierbij gekeken naar effectiviteit en efficiency. De opdracht bevindt zich momenteel in de eerste fase, waarin een scenario wordt 1
http://www.youtube.com/watch?v=Q4ahxSmqux8 / ook op te vragen via
[email protected]
31
2de Werkbijeenkomst Decentralisatie AWBZ
ontworpen. Dit moet uiteindelijk resulteren in een concreet advies. De expertgroep is divers van samenstelling. Er zitten zeventien mensen in vanuit onder andere de gemeente, zorginstellingen, patiënten- en consumentenorganisaties.
Sheet 2: Opdracht Deelvragen: vrij toegankelijk <-> op basis van zorgvraagverkenning algemeen <-> (doelgroep) specifiek ondersteuning in groep <-> individuele ondersteuning mate inzet vrijwilligers <-> mate inzet professionals stad <-> stadsdeel <-> wijk/buurt
De opdracht is verdeeld in vijf deelvragen. 1. Hoe kan het voorzieningenaanbod zo vrij toegankelijk mogelijk worden ten opzichte van toegang op basis van zorgvraagverkenning? 2. Is het voorzieningenaanbod algemeen of (doelgroep)specifiek? 3. Wat kan je in groepen doen en wat individueel? 4. In welke mate kan je vrijwilligers inzetten en in welke mate professionals? 5. Hoe is de verhouding tussen stad, stadsdeel, wijk/buurt?
Sheet 3: Nieuwe benadering, nieuwe kansen! Andere ordening ondersteuningsbeleid vanuit relationele benadering: Gericht op (gezins)systeem: in kracht zetten en/of herstellen Niet cliënt is uitgangspunt, maar de zorgsituatie Begin bij kernprobleem
Bij de nieuwe benadering staat niet de cliënt, maar het systeem waartoe de cliënt behoort centraal. Videofragment In een videofragment wordt de nieuwe benadering toegelicht door dr. Deirdre Beneken genaamd Kolmer, lector Mantelzorg bij de Haagse Hogeschool. Het is gebruikelijk om mantelzorg op een utilitaire manier te benaderen. Hierbij wordt mantelzorg gezien als een soort voertuig met het nut als doel. Vanuit haar jarenlange onderzoeks- en werkervaring met gezinnen, promoot D. Beneken genaamd Kolmer een andere, fundamentele benadering. In deze benadering wordt niet langer uitgegaan van de cliënt maar van de zorgsituatie. De zorgsituatie wordt door het gezin van de cliënt en de mensen daaromheen gedragen. De professional gaat met dit hele systeem aan de slag en kijkt wat nodig is om het weer goed te laten draaien zonder dat mensen overbelast raken. Een evenwicht moeten worden gevonden tussen zorgvrager, mantelzorger en professional (Care Justitia).
32
2de Werkbijeenkomst Decentralisatie AWBZ
Sheet 4: Zorgverantwoordelijkheid Ondersteuning op basis van zorgverantwoordelijkheid mantelzorg: • samen zorgen: evenwicht tussen inzet eigen verantwoordelijkheid en toerusting • individu zorgt: inzet op basis eigen verantwoordelijkheid, onvoldoende toegerust => overvraagd • overheid zorgt: niet bevraagd op eigen verantwoordelijkheid, nog niet voldoende toegerust • Elk cluster een eigen aanpak: focus op de hoogste risico’s bij dragen zorgverantwoordelijkheid • Bij ontbreken (gezins)systeem: herstellen netwerk
Op basis van onderzoek heeft Deirdre Beneken genaamd Kolmer drie clusters van functioneren voor mantelzorgers vastgesteld. Bij cluster 1, Samen zorgen, is de zorg die mantelzorgers geven en de ondersteuning vanuit de overheid in evenwicht. Bij cluster 2, Individu zorgt, is er geen evenwicht. De mantelzorgers worden overvraagd en zijn niet goed toegerust. Dit heeft niet zozeer te maken met een gebrek aan capaciteit, maar met regelgeving waar mensen tegenaan lopen. Bij cluster 3, Overheid zorgt, zijn mantelzorgers niet bevraagd. De verdeling van mantelzorgers over de drie clusters is respectievelijk 40%, 30% en 30%.Een punt van aandacht betreft de mensen zonder netwerk. Vragen/opmerkingen R. Hamar geeft desgevraagd aan dat bij het ontbreken van een netwerk een belangrijke taak is weggelegd voor professionals. Zij kunnen het netwerk opbouwen of herstellen, bijvoorbeeld door het inzetten van buddies en ervaringsdeskundigen. Hier is nog geen methodiek voor ontwikkeld. Een deelnemer merkt op dat de gemeente Den Haag en MEE een pilot Mantelzorg zijn gestart. Daarin wordt onder andere onderzocht hoe het netwerk van mantelzorgers kan worden verbreed, zodat zij niet overbelast raken. Een andere deelnemer merkt op dat Jeugd en Gezin / Jeugdzorg al langer werken volgens dit concept. Deze organisaties haken echter af wanneer de problematiek te complex wordt. Dit speelt bijvoorbeeld wanneer problemen van meerdere gezinnen, die één systeem vormen, door elkaar gaan lopen. Dit is een punt van aandacht. M. Valkenhoff geeft desgevraagd aan dat vrijwilligers kunnen worden ingezet als ervaringsdeskundigen. Deze vrijwilligers kunnen naast de professionals opereren. Het is geen kwestie van of/of, maar en/en. Via werving of door het aanspreken van reeds actieve vrijwilligers kunnen ervaringsdeskundigen worden aangetrokken. Een deelnemer merkt op dat het beter is om nieuwe vrijwilligers te werven. Actieve vrijwilligers zijn vaak al druk bezet en aan meerdere activiteiten verbonden. R. Hamar constateert dat veel organisaties vacaturegericht denken. Het is beter om uit te gaan van de interesses en behoeftes van vrijwilligers. Een deelnemer merkt op dat dit al gebeurt bij bedrijfsvrijwilligerswerk. Een deelnemer vraagt zich af wie de mantelzorger in de gaten houdt wanneer er geen professionals direct bij het systeem betrokken zijn. Deze vraag wordt meegenomen in de expertgroep. Een deelnemer vult aan dat een vergelijkbaar probleem speelt bij mensen die geïsoleerd leven. Daar is het ook niet altijd mogelijk om de hulpvraag te bepalen. Via Zichtbare Schakel is het soms mogelijk om binnen te komen. 33
2de Werkbijeenkomst Decentralisatie AWBZ
Sheet 5: Rol professional • In gesprek met en ondersteuning voor het hele (gezins)systeem => in beeld brengen zorgsituatie • Vraaggestuurde houding: is de vraag het probleem of een symptoom? => wat is er echt nodig? • Gelijkwaardige relatie met het (gezins)systeem • Werkt in een keten met andere professionals (op wijkniveau) • Voldoende kennis specifieke problematiek? => investeren
De professional moet in staat zijn het hele systeem en de ondersteuningsvraag in kaart te brengen. Dit vraagt een vraaggestuurde benadering. Van belang is dat iedereen binnen het systeem wordt erkend in zijn/haar rol als cliënt. De professional moet in de keten kunnen samenwerken met alle betrokken partners. Vragen/opmerkingen Een deelnemer wijst erop dat ook professionals overvraagd kunnen worden. Van belang is dat ook zij kunnen terugvallen op een netwerk. R. Hamar geeft desgevraagd aan dat het niet zinvol is om professionals op te nemen in het sociale netwerk. Binnen de nieuwe benadering moeten professionals zich overbodig maken. Een deelnemer wijst op de waarde van helende verhoudingen in dit kader. Deze zijn alleen mogelijk bij een langdurige vertrouwensrelatie zonder tussentijdse wisselingen van hulpverleners. Een deelnemer merkt op dat een voorbeeld moet worden genomen aan andere gemeenten. In Rotterdam loopt bijvoorbeeld een project waarbij studenten in het kader van hun opleiding worden ingezet om ouderen te ondersteunen. In Eindhoven helpen werklozen mensen met een beperking. M. Valkenhoff constateert desgevraagd dat de huidige regels toepassing van de nieuwe benadering kunnen belemmeren. Ook het schot tussen zorg en welzijn speelt een rol. Een discussie ontstaat over de vereiste mate van deskundigheid van professionals ten aanzien van verschillende soorten problematiek. De conclusie is dat professionals niet alles hoeven te weten, maar wel moeten weten waar cliënten terecht kunnen met hun problematiek. Desgevraagd geeft R. Hamar aan dat ervaringsdeskundigen een belangrijke rol kunnen spelen bij bijvoorbeeld GGZ problematiek. Hij verwijst in dit verband naar ervaringsdeskundigen verbonden aan het informatie- en steunpunt Kompassie. Van belang is dat er in de wijk voldoende kennis is over de problematiek. Beschikt de buurtwerker niet over deze kennis, dan moet hij/zij kunnen terugvallen op een professional als back-up.
Sheet 6: Vrijwilligers • Sturen op kwaliteit vrijwilligers in plaats van kwantiteit. • Verschillende vormen van inzet vrijwilligers mogelijk: ervaringsdeskundigen en lotgenoten contact
bijvoorbeeld
34
2de Werkbijeenkomst Decentralisatie AWBZ
Sheet 7: Randvoorwaarden 1. Individuele begeleiding wordt: ook het organiseren van het bieden van oplossingen 2. Kwaliteit boven kwantiteit: liever twee uur een zwaardere professional dan veel ureninzet door anderen. 3. Goede samenwerking keten: zorg, welzijn, gezondheid, onderwijs, enz. 4. Ruimte voor gecombineerde inzet vrij toegankelijke ondersteuning en op basis van zorgvraagverkenning: budgetgestuurd werken 5. Ruimte in regels voor professionals 6. Belang Preventie, Herstel en Nazorg 7. Systeemfinanciering: maar er zijn financiële grenzen! 8. Sturen op kwaliteitvrijwilligers: zorg- en welzijnsorganisaties verantwoordelijk maken? 9. Goede communicatie met burgers en voorlichting over veranderingen
Binnen de huidige systemen bestaat de neiging te denken in regels, aantallen, en doelmatigheid. Het gaat echter niet om kwantiteit, maar om kwaliteit. Dit vraagt een nieuwe manier van denken van zowel professionals als vrijwilligers. Vragen/opmerkingen Een deelnemer wijst op het belang van vroegsignalering. Veel mantelzorgers gaan namelijk door totdat zij overbelast raken. R. Hamar geeft aan dat de nieuwe benadering daar een antwoord op kan geven. Door het hele systeem vanaf het begin te volgen, kunnen problemen van zowel zorgvragers als mantelzorgers vroegtijdig worden onderkend. Een deelnemer merkt op dat niet te snel moet worden doorverwezen naar de tweede lijn, maar binnen de eerste lijn uitgebreid de tijd moet worden genomen om de zorgvraag in kaart te brengen. De zorgfinanciering belemmert een dergelijke benadering vooralsnog. Een deelnemer wijst op het gevaar van het wegvallen van een professioneel vangnet voor vrijwilligers. Door het toenemen van verantwoordelijkheden en werkdruk is een dergelijk vangnet van groot belang voor vrijwilligers om hun werkzaamheden te kunnen (blijven) uitvoeren. Een deelnemer stelt voor om de inzet van ervaringsdeskundigen in de randvoorwaarden op te nemen. Dit voorstel wordt positief ontvangen. Een deelnemer wijst op het belang van anticipatie op de komst van kwetsbare groepen naar de wijken. R. Hamar geeft desgevraagd aan dat de wijk een goede plek is voor de nazorg. Hierbij wordt onder andere gedacht aan een laagdrempelige inloop. Voorwaarde is wel dat mensen kunnen functioneren buiten een beschermde omgeving. Van belang is ook dat een wijk er goed mee om kan gaan. R. Hamar geeft desgevraagd aan dat er nog geen duidelijke definitie bestaat van wijk. Het begrip is nog in ontwikkeling. Een deelnemer merkt op dat de inzet van verschillende vrijwilligers een veiligheidsrisico voor zorgvragers met zich meebrengt. M. Valkenhoff oppert de mogelijkheid van een veiligheidskeurmerk. Een deelnemer vult aan dat ingeval van oudermishandeling de mantelzorgers vaak zelf betrokken zijn en niet zozeer de vrijwilligers. Door ondersteuning van het hele systeem kan dit hopelijk worden voorkomen.
35
2de Werkbijeenkomst Decentralisatie AWBZ
R. Hamar wijst in dit verband op het belang van contracten en een vrijwilligersbeleid. Iedere organisatie kan het Keurmerk Goed Geregeld aanvragen. Een deelnemer merkt op dat het in de praktijk moeilijk zal worden om de verschillende netwerken met elkaar te verbinden. R. Hamar en M. Valkenhoff geven aan dat er al veel, soms zelfs te veel, afstemmingsoverleggen zijn. Deze zijn echter niet altijd goed verdeeld over de wijken. Een deelnemer merkt op dat het van belang is dat de gemeente hier de regie neemt. Een deelnemer wijst in dit verband op een experiment bij ouderen met verschillende regiepunten. Een deelnemer noemt het maatschappelijk steunsysteem als een mogelijke plek waar verschillende partijen elkaar kunnen ontmoeten.
Afsluiting De voorzitter sluit de workshop af en dankt de aanwezigen voor hun aandacht en bijdragen.
36
2de Werkbijeenkomst Decentralisatie AWBZ
D. Workshop voorzieningen en de rol van vrijwilligers en mantelzorgers Het gaat in deze workshop om de toerusting van de voorzieningen (capaciteit, methodiek, professionele en vrijwillige inzet) om een kwalitatief vergelijkbare ondersteuning te bieden aan ex-AWBZ cliënten. Bij het opstellen van het advies wordt eveneens de rol van de mantelzorger betrokken. De vraagstukken die hierbij van belang zijn: de mate waarin voorzieningen generiek (algemeen) van aard zijn, de verhouding tussen groeps- en individuele voorzieningen, de verhouding tussen professionals, vrijwilligers en mantelzorgers en de schaal waarop voorzieningen worden aangeboden (stedelijk, stadsdeelniveau of per wijk).
Voorzitter sessie 1 Voorzitter sessie 2 Spreker Verslag
Nouchka van Winkoop Camilo Penrroz Marnis Rothert Margreet Sterrenburg (Alt-Tab bedrijfsondersteuning)
Bij aanvang van de sessies stellen de voorzitters zich voor. In de eerste sessie is Connie v.d. Berg, accountmanager van Zebra, en in de tweede sessie Jacqueline van de Bosch, werkzaam bij Stichting Compassie, aanwezig; zij hebben deelgenomen aan de expertgroep. Marnis Rothert werkt bij de gemeente maar is hier aanwezig namens de expertgroep. Aan de hand van sheets wordt toegelicht waar de expertgroep mee bezig is geweest. Er zijn nog geen conclusies getrokken; het advies is nog niet opgesteld. De expertgroep heeft gekeken naar effectiviteit en efficiency. Het scenario wordt in fase 1 (november-april) opgesteld; het advies volgt in fase 2 (april-mei). Marnis vertelt dat de vraag van de cliënt de basis is, maar er gekeken wordt naar een breder perspectief. Er wordt voorgesteld om de zorgsituatue als uitgangspunt te nemen.
Benadering collectief of individueel Bij de sheet ‘Benadering collectief of individueel’ wordt vanuit de zaal opgemerkt dat er meer naar het welzijn gekeken wordt dan naar de (langdurige) zorg. Marnis bevestigt dit, de Wmo-nota is inderdaad niet vanuit de zorg geschreven.
Mantelzorg Er wordt een filmpje getoond van dr. Deirdre Beneken genaamd Kolmer, lector Mantelzorg aan de Haagse Hogeschool. Zij stelt dat er vaak vanuit een utilitaire visie naar mantelzorg gekeken wordt, met het nut als doel. Deirdre pleit ervoor om met een andere, fundamentelere benadering naar mantelzorg te kijken: in plaats van uitgaan van de patiënt, uitgaan van de zorgsituatie. Dat betekent ‘je moet de bal spelen in plaats van de man’. Dit vraagt om een andere werkwijze: niet alleen kijken naar de patiënt die hulp krijgt of alleen naar de mantelzorger, maar ervoor zorgen dat mantelzorger en beroepskracht overleggen zodat een evenwicht bereikt wordt, zonder dat mantelzorger of professionele kracht overbelast wordt. 37
2de Werkbijeenkomst Decentralisatie AWBZ
Vanuit de zaal wordt gezegd dat informele zorg vaak niet genoemd wordt. Verder zouden vrijwilligers ook in dit systeem ingepast moeten worden. Mensen hebben allerlei problemen maar er is haast geen tijd meer om naar het verhaal te luisteren. Vrijwilligers hebben hier wel tijd voor, hetgeen soms al een deel van de oplossing kan zijn. Het is volgens een aanwezige niet zo simpel als het gebracht wordt. Eén professional voor het hele gezin is niet haalbaar. Het is wel goed om de situatie in kaart te brengen; het zou misschien een goed vertrekpunt kunnen zijn. In het verhaal van Deirdre gaat het over kortdurende zorg. Vaak is er echter sprake van langdurige zorg, dan heb je het over heel andere mechanismen. De ervaring leert dat organisaties soms huiverig zijn om vrijwilligers in te schakelen.
Zorgverantwoordelijkheid Bij de sheet ‘Zorgverantwoordelijkheid’ wordt toegelicht dat er niet één aanpak is; elk cluster heeft een eigen aanpak. De aandacht gaat uit naar de hoogste risico’s bij het dragen van zorgverantwoordelijkheid.
Vrijwilligers Bij de sheet ‘Vrijwilligers’ wordt vanuit de zaal opgemerkt dat vrijwilligers in de zorg vaak niet makkelijk vervangbaar zijn. Vrijwilligers maken een keuze om vrijwilligerswerk te gaan doen; dat geeft al een bepaalde kwaliteit aan. Ervaringsdeskundigen zijn ook goed inzetbaar om de kwaliteit van vrijwilligers te vergroten. Er moet gekeken worden naar de motivatie om vrijwilliger te worden; iets kunnen leren kan bijvoorbeeld een motivatie zijn. Men moet zich afvragen wat de kwaliteit van een vrijwilliger is en wat deze beter kan dan de professional. De vrijwilliger moet niet het idee krijgen dat hij/zij een goedkope kracht is. ‘Onbekende’ vrijwilligers worden soms als belastend ervaren: sommige mensen hebben liever geen hulp dan van iemand die ze niet kennen. Eén van de aanwezigen vertelt dat haar organisatie een systeem van vraag en aanbod heeft opgezet waarbij zowel hulp gevraagd als aangeboden moet worden. Dat geeft een zeker evenwicht. Samen zorgen De sheet ‘Samen zorgen’ doelt op het creëren van een evenwicht tussen het nemen van de eigen verantwoordelijkheid en toerusting. De professional kan niet weggehaald worden, het gaat meer om de coördinatie tussen verschillende hulpverleners. Een aandachtspunt is wat hierin gestroomlijnd kan worden. Er wordt gevraagd waarom dat niet vanuit de hulpvrager kan komen. Dit kan nuttig zijn voor het proces: weer grip op je eigen leven krijgen. Alles wat iemand zelf nog kan en kan regelen, draagt bij aan het eigen zelfbewustzijn. Mantelzorgondersteuning is een onderdeel van het hele systeem. Extra aandacht wordt dan gevraagd voor bijvoorbeeld ondersteuning bij het verwerken van emoties. Bij inrichting van de ondersteuning moet breed gekeken worden: niet alleen naar de zorgvrager, maar ook naar de mantelzorger. Vanuit de zaal wordt opgemerkt dat het er op neer komt dat er voor minder geld dezelfde zorg zou moeten worden geboden. Er wordt verwacht dat mantelzorgers meer gaan doen en er meer gebruik gemaakt gaat worden van vrijwilligers. 38
2de Werkbijeenkomst Decentralisatie AWBZ
Men vraagt zich af of zorgaanbieders verplicht zullen worden om vrijwilligers in te gaan zetten. Als professional moet je goed in de samenwerking passen, en open staan om vrijwilligers te integreren in de zorg. Een zorgaanbieder moet het wel mogelijk maken, bijvoorbeeld in de vorm van begeleiding. Er kan niet verwacht worden dat zij zelf vrijwilligers aan zullen leveren. De expertgroep wil in het advies verwerken dat er op kwaliteit van vrijwilligers gestuurd wordt, en niet op kwantiteit. Verder moet gekeken worden naar wat vrijwilligers zelf willen. Een verplichting tot vrijwilligerswerk haalt de waarde ervan af. Een vrijwilliger kiest er bewust voor; verder moet de betrokkene het zelf ook willen. Hierbij wordt opgemerkt dat niet alle vrijwilligers er zelf voor kiezen, zoals bijvoorbeeld inburgeraars die verplicht zijn om drie maanden vrijwilligerswerk te doen. De kwaliteit laat daarbij te wensen over en na die periode gaan deze mensen meteen weer weg. Het is ook goed om oog te hebben voor de mantelzorger als potentiële vrijwilliger in de toekomst. De vraag is of de vrijwilliger altijd aanvullend is op de professional; dat is een lastige discussie. Het gaat er uiteindelijk om hoe de beste zorg geboden kan worden. De kracht van vrijwilligers is dat ze vaak worden onderschat in de kwaliteiten die ze hebben. Een vrijwilliger kan een vaste factor zijn, die continuïteit kan bieden. Professionals kunnen dat vaak niet door wisselende diensten etc. Het gaat in dat geval om de persoon en niet om de professie. De expertgroep wil af van het directe sturen. Met elkaar moet bepaald worden wat er nodig is in de ondersteuning. Een aandachtspunt is dat er kans is op fouten. De expertgroep geeft daarom aan dat gestuurd moet worden op kwaliteit. Randvoorwaarden Bij de sheet ‘Randvoorwaarden’ wordt aangevuld dat ook de zorgverzekeraars betrokken dienen te worden bij een goede samenwerking. Er moet gekeken worden hoe er meer input gekregen kan worden van de mensen zelf en er moet voorlichting gegeven worden. Vanuit de zaal wordt voorgesteld ook culturele aspecten hierin mee te nemen. Er wordt gesteld dat er anders gedacht moet gaan worden: er moet op een andere manier met zorg omgegaan worden. Een cultuuromslag zal waarschijnlijk nog een tijd gaan duren. Van bovenaf opleggen wekt weerstand op. Dit moet niet vanuit de overheid gedaan worden. Er wordt door de expertgroep nagedacht over de communicatie en voorlichting richting burgers. Het is nog niet helemaal duidelijk wat er gaat veranderen en op welke manier; hoe breng je dit over zonder extra ongerustheid te creëren? Vanuit de zaal wordt gezegd dat mensen wel voorbereid moeten worden op ontwikkelingen die er aan komen. Zij moeten betrokken worden en in hun waarde gelaten. De gemeente moet niet bang zijn om eerlijk te zijn. Afsluiting De expertgroep bekijkt wat het betekent voor het inrichten van voorzieningen en wil af van de ‘hokjes’: meer kijken naar wat de beperkingen zijn in een gezinssysteem en welke ondersteuningsbehoefte daarbij hoort. Verder zal nog onderzocht worden wat binnen de huidige doelgroepen de kwetsbare groepen zijn waar iets specifieks voor georganiseerd moet worden.
39
2de Werkbijeenkomst Decentralisatie AWBZ
40
2de Werkbijeenkomst Decentralisatie AWBZ
E. en F. Workshop Resultaatgerichtheid en verantwoording Deze workshop gaat om de ordening van de markt (meerdere aanbieders of juist één aanbieder; wel of niet op wijkniveau), de wijze van bekostiging (output, outcome), budgettering (waaronder bijvoorbeeld trajectbekostiging), de wijze van beheersing van het budget en de verantwoording van ontvangen middelen en geleverde prestaties.
Voorzitters workshops Sprekers Verslag
Wilma Roerade en Dik Hooimeijer Vic Flanders en René van Vugt Eveline aan de Wiel en Edith Boekestijn (Alt-Tab bedrijfsondersteuning)
Presentatie De worskhopsworden geopende met uitleg over de opdracht en de werkwijze van de expertgroep Resultaatgerichtheid en verantwoording.
(sheet 1) De opdracht van de expertgroep Resultaatgerichtheid en verantwoording is advies uitbrengen over hoe te komen tot een efficiënte en effectieve inkoop en verantwoording van de begeleiding als onderdeel van de Haagse WMO.
(sheet 2) 41
2de Werkbijeenkomst Decentralisatie AWBZ
De gemeente heeft bestuurlijke kaders meegegeven: geen mini-AWBZ, meer/beter met minder, eenduidige en integrale toegang, integrale aanpak en de uitgangspunten vanuit maatschappelijke ondersteuning.
(sheet 3) Voor de aanpak heeft de expertgroep de handreiking van het ministerie van VWS en VNG als leidraad genomen. Het proces van aanpak bestaat uit vijf stappen. De expertgroep maakt momenteel de sprong van stap 2 (uitgangspunten en beleidskeuzen) naar stap 3 (uitwerking ordeningsvormen aanbod). In stap 1 (verkenning vraag en aanbod) heeft de expertgroep informatie verzameld over begeleiding en persoonlijke verzorging in Den Haag. Het geschatte budget bedraagt ongeveer € 200 miljoen, waarvan er 25% (€ 50 miljoen) bezuinigd moet worden. De begeleiding van Hagenaars wordt door 126 uitvoerende organisaties gedaan. 84% van de cliënten wordt op 21 locaties begeleid. Een deelnemer merkt op dat het aantal cliënten zal groeien omdat veel dienstverlening uit de AWBZ gaat vallen onder de WMO waardoor er cliënten BG en PV extra bijkomen.Zo is de verwachting van de zorgbehoefte onder allochtonen zal groeien van 15% naar 38%. Hoe zal dit in het zorgaanbod worden vertaald? Deze trend wordt in het advies van deze expertgroep meegenomen. (sheet 4)
42
2de Werkbijeenkomst Decentralisatie AWBZ
(sheet 5) De expertgroep heeft een aantal elementen geformuleerd op basis waarvan zij haar visie wil bepalen. Deze elementen zijn verwoord in eisen en wensen met mogelijke oplossingsrichtingen. Een wens is een toekomstbestendige inrichting waarop de later te bespreken modellen van ordening van toepassing kunnen zijn. Ook het optimaal inzetten van professionals dicht bij de burger is een eis/wens, die zijn oplossingsrichting vindt in de vraag als leidraad in plaats van de beschikbaarheid, een optimale inzet van professionele competenties en een wijkgerichte aanpak via wijkteams. Ook een forse vermindering van wantrouwen en bureaucratiestaat op de lijst van de expertgroep. Een mogelijke oplossingsrichting is ‘geen externe indicatiestelling’. Vanuit de zaal wordt opgemerkt dat ‘geen externe indicatiestelling’ haaks staat op de uitkomst van de workshop Toegang. De oplossingsrichting is een mogelijkheid en nog geen advies. Bij de (her)ordening van het aanbod binnen de bestuurlijke kaders hanteert de expertgroep de stelregel dat dit voor 80% van het aanbod kan gebeuren. Voor 20% is er sprake van dermate specialistische zorg nodig dat een andere aanpak vereist is.
43
2de Werkbijeenkomst Decentralisatie AWBZ
(sheet 6)
In het marktmodel maken verschillende organisaties apart afspraken met de gemeente. Een voordeel is dat het marktmodel dicht bij het huidige model blijft. Een nadeel is dat het marktmodel in zijn huidige vorm binnen de AWBZ niet goed aansluit bij de uitgangspunten van de gemeente. De expertgroep heeft ook gekeken naar het Zeeuwse model en het model p x q (prijs x volume). Een deelnemer meent dat er niet meer te tornen is aan de huidige invulling, die gebaseerd is op het marktmodel. Dit wordt echter tegengesproken door overige aanwezigen. Alle Zorg & Welzijnstaken zullen opnieuw moeten worden gepositioneerd. Dit is een taak van alle betrokkenen.
(sheet 7)
44
2de Werkbijeenkomst Decentralisatie AWBZ
De expertgroep presenteert de voor- en nadelen van het coalitiemodel. In het coalitiemodel komen samenwerkingsverbanden tot stand op stadsdeel- en wijkniveau. Dit zal voor 80% van het aanbod kunnen en voor 20% specialistische zorg zal het aanbod stedelijk of zelfs regionaal moeten plaatsvinden. Er is één budget voor zorg en welzijn op stadsdeel- en wijkniveau. De controle vindt steekproefsgewijs plaats. Vanuit de zaal wordt gevraagd wat er gebeurt als het budget voor een wijk halverwege het jaar op is. De expertgroep overweegt in haar advies op te nemen om per kwartaal te bekijken hoe de budgetten ervoor staan. Er zal gecompenseerd worden over de hele markt. Vanuit de zaal wordt ter overweging meegegeven om geen wijkbudgetten toe te delen, maar per kwartaal (achteraf) te bekijken wat er nodig is per wijk. Uit de zaal komt de suggestie om, ook in overleg met de zorgverzekeraars, de zorgconsumptie in kaart te brengen en vervolgens als uitgangspunt te nemen hoe dit door de zorgverleners in het veld ingevuld kan worden. Daarbij zal duidelijk worden wie de beste kaarten heeft: de gemeente, de wijkteams of de burgers zelf. Een deelnemer is van mening dat er al een beweging gaande is waarbij samenwerking wordt gezocht met respect voor elkaars specialismen en werkgebied; het is zaak om daar op voort te borduren. Opgemerkt wordt dat in het coalitiemodel de keuzemogelijkheden van de cliënten beperkt zijn. Transparantie binnen dit model houdt de coalitiepartners scherp en maakt externe controles minder noodzakelijk. Door de dwars- en kruisverbanden binnen de coalitie ontstaan er gemeenschappelijke belangen in plaats van concurrentie, zoals bij het marktmodel. Vanuit de zaal komt de vraag wie in dit model de budgethouder zal zijn. Door te werken met een zogenaamde ‘hoofdaannemerschap’ die de verschillende zorgtaken op zijn beurt uitbesteedt, kan het budgethouderschap worden beantwoord. Nadeel daarvan is dat de dwarsverbanden dan uitblijven en er toch concurrentie kan ontstaan. Een deelnemer refereert naar het penvoerderschap. Per coalitie zou een penvoerder het budget kunnen beheren. Mogelijk kan er een penvoerder per stadsdeel of wijk ingesteld worden. Een deelnemer vraagt hoe coalities gevormd zouden moeten worden. Men is het erover eens dat vastgesteld moet worden welke zorg- en welzijnstaken goed georganiseerd zijn, waarbij tevredenheid van de cliënten de belangrijkste weegfactor is. Met deze organisaties zou het gesprek aangegaan moeten worden waarbij men open en eerlijk aangeeft wat ontbreekt of verbeterd kan worden. Vervolgens kan hier op voortgeborduurd worden en voorzien in datgene waaraan nog behoefte is. Aanbeveling 1 Zorg voor een integrale aanpak
Vanuit de zaal wordt opgemerkt dat er een integrale aanpak nodig is, waarbij niet alleen zorg en welzijn worden betrokken, maar ook facetten zoals wonen, onderwijs en veiligheid. Met name voor kwetsbare groepen is een integrale aanpak noodzakelijk. Nu is er veel overlap in het zorgaanbod. Een integrale aanpak maakt kostenbesparing mogelijk zonder in te boeten op kwaliteit van de dienstverlening. De eerste uitdaging van de expertgroep is zorg en welzijn dichter bij elkaar te brengen. Zorg- en welzijnsorganisaties moeten elkaar daarbij niet zien als bedreiging, maar als verrijking. Vervolgens kan de aanpak stapsgewijs worden uitgebouwd. Er vindt momenteel onderzoek plaats naar de overlap. 45
2de Werkbijeenkomst Decentralisatie AWBZ
Aanbeveling 2 Maak het systeem cliëntvolgend
Vanuit de zaal wordt opgemerkt dat een cliëntvolgend systeem een voorwaarde is voor een integrale aanpak. De zorgvraag van de cliënt moet het uitgangspunt zijn. Organisaties zullen zich vervolgens moeten aanpassen aan die zorgvraag. De gemeente kan daarbij faciliteren.
Aanbeveling 3 Maak gebruik van bestaande samenwerkingsverbanden
Vanuit de zaal wordt opgemerkt dat er diverse samenwerkingsverbanden zijn in Den Haag op stads- en wijkniveau. Als de gemeente in het nieuwe model gebruik maakt van de huidige expertise en kennis in de stad, dan blijft de werkgelegenheid in Den Haag behouden.Het coalitiemodel kan worden geënt op de reeds gevormde samenwerkingsverbanden in het veld; de bestuurlijke laag moet nog ‘om’.
Aanbeveling 4 Stel richtlijnen op voor de samenstelling van de coalitie Vanuit de zaal wordt opgemerkt dat kleine organisaties essentieel zijn voor een deel van de cliënten, zoals bewoners met een bepaalde culturele achtergrond. Een potentieel nadeel van het coalitiemodel is dat grote organisaties de kleine organisaties verdringen. De gemeente dient voorwaarden te stellen aan de samenstelling van de coalitie om dit te voorkomen. Vanuit de expertgroep wordt opgemerkt op dat ook kleine organisaties deel uit zouden kunnen maken van de coalitie. Idealiter krijgt het coalitiemodel vorm vanuit de instellingen zelf. De gemeente is liever niet sturend in het samenstellen van de coalitie, maar het is voor veel organisaties een uitdaging om over de eigen muren heen te denken.
Aanbeveling 5 Onderzoek het Zweedse vouchersysteem
Vanuit de zaal wordt gewezen op het Zweedse zorgsysteem met vouchers. Elke zorgaanbieder bestrijkt hetzelfde zorggebied. De staat biedt ondersteuning bij het bepalen van de zorgvraag van een burger. Burgers met een zorgvraag kunnen een voucher krijgen om zelf te besteden. Opgemerkt wordt op dat een overheidsinstelling moet kunnen aantonen of een voucher rechtmatig is besteed. Vanuit de zaal wordt opgemerkt dat de gemeente als betalende partij eisen kan stellen aan de kwaliteit.
Aanbeveling 6 Stel kwaliteitseisen vast voor de coalitie
Vanuit de zaal wordt opgemerkt dat de gemeente kwaliteitseisen vast zal moeten 46
2de Werkbijeenkomst Decentralisatie AWBZ
stellen voor de coalitie, om de kwaliteit van de dienstverlening te waarborgen en om te voorkomen dat een coalitie het budget overschrijdt.
Aanbeveling 7 Breng organisaties samen in een coalitie om meerwaarde te realiseren
Vanuit de zaal wordt opgemerkt dat het vouchersysteem handig is als een cliënt bijvoorbeeld alleen oogdruppels nodig heeft, maar dat het coalitiemodel als belangrijke meerwaarde heeft dat organisaties met verschillende expertises samenwerken. In de zorg gaat het vaak om mensen met complexe problematiek, waarbij het zorgaanbod elkaar overlapt. Door samen te werken en de zorg onderling af te stemmen om zo de overlap te verkleinen, is winst te behalen. Vanuit de zaal wordt opgemerkt dat binnen de jeugdzorg gewerkt wordt volgens de aanpak ‘één gezin, één plan’. Niet de coalitie, maar het gezin staat in deze werkwijze voorop.
Aanbeveling 8 Overweeg een tarief voor een voorziening in plaats van een tarief voor zorg
Vanuit de zaal wordt als overweging meegegeven om een tarief vast te stellen voor een voorziening in plaats van een tarief voor zorg. Als voorbeeld worden de dagstructureringsprojectengenoemd. Eén coalitie zou alle dagstructureringsprojecten uit kunnen voeren. De coalitie wordt gefinancierd op basis van een norm (gemiddelde zorgvraag per aantal inwoners) en de organisaties in die coalitie kunnen onderling een financieringsmodel afspreken.
Aanbeveling 9 Borg de keuzevrijheid van de cliënt
De inperking van de keuzevrijheid van cliënten levert gevaar op voor de kwaliteit van de zorg en de privacy en tevredenheid van een cliënt. De keuzevrijheid van de cliënt dient in het coalitiemodel geborgd te worden. Aanbeveling 10 Maak van woningcorporaties een maatschappelijke partner voor het beheer van het vastgoed
Vanuit de zaal wordt opgemerkt dat in de zorg veel geld wordt besteed aan het onderhoud en de ontwikkeling van gebouwen. Woningcorporaties zijn een logische maatschappelijke partner voor efficiënt beheer van het vastgoed van zorgorganisaties.
Aanbeveling 11 Investeer in wijk en –buurtteams
Er moet snel en goed geïnvesteerd worden in wijk- en buurtteams, die de ruimte moeten krijgen zonder bemoeienis van bovenaf maar met ondersteuning van professionals.
47
2de Werkbijeenkomst Decentralisatie AWBZ
Aanbeveling 12 Ga uit van een totaalbudget
Budgetten per zorgvrager zijn niet met een schaartje te knippen; men moet accepteren dat het totaalbudget naar inzicht van de praktisch uitvoerende wordt verdeeld.
Aanbeveling 13 Steekproefsgewijze controle volstaat
Steekproefsgewijze controle volstaat binnen het coalitiemodel.
48
2de Werkbijeenkomst Decentralisatie AWBZ
G. Workshop Vervoer Vervoer is een belangrijk onderdeel bij de ondersteuning aan burgers met een beperking. De afgelopen maanden is in opdracht van de gemeente Den Haag (DH) een onderzoek gedaan naar de vervoerssituatie binnen de AWBZ. In het onderzoek is het Wmo-vervoer betrokken. De onderzoekers zullen de resultaten van het onderzoek presenteren.
Voorzitter/Spreker Verslag
Marcel Slotema Saskia Luining (Alt-Tab bedrijfsondersteuning)
Inleiding De voorzitter, Marcel Slotema van Forseti opent de workshop en heet de deelnemers welkom. De deelnemers komen van zorg- en maatschappelijke instellingen en de Overheid. Marcel Slotema van adviesbureau Forseti heeft in opdracht van de gemeente Den Haag onderzoek gedaan naar de bestaande vervoerssituatie binnen de AWBZ. Vervoer is onderdeel van het zorgproces. Het nieuwe regeerakkoord heeft derhalve naast gevolgen voor het zorgproces, gevolgen voor het vervoersproces. Forseti is ingezet om inzicht in de aard en omvang van het AWBZ-vervoer te verkrijgen. Forseti is een adviesorganisatie gespecialiseerd in doelgroepenvervoer zoals ouderenvervoer, leerlingenvervoer, etc. Forseti adviseert bij opzetten van vervoerssystemen, aanbestedingen en doet onderzoek ter verbetering. Ze zijn betrokken bij collectieve contracten, beleidsadvisering, uitvoering (contractbeheer, facturatie), etc. Forseti’s visie is dat zelfredzaamheid wordt bevorderd. Hiertoe kunnen trainingen worden gegeven (bijvoorbeeld hoe kunnen we het Openbaar Vervoer (OV) gebruiken). Marcel Slotema is vervoersdeskundige. Doel Doel van de workshop is het delen van kennis met betrekking tot de ontwikkelingen van het AWBZ-vervoer, stilstaan bij toekomstige ontwikkelingen (relatie vervoer en zorg) en discussiëren over hoe gezamenlijk tot creatieve oplossingen kan worden gekomen. Onderzoeksresultaten (presentatie) Het onderzoek vond plaats eind 2012. Bronnen waren het zorgloket en de zorginstellingen. De voorlopige resultaten worden hierna besproken. Eerst wordt kort ingegaan op het vervoersproces. Dit verloopt als volgt. Beleid -> Indicatie -> Inkoop -> Vervoer regie + planning -> Beheer Er is beleid over wie gebruik mag maken van vervoer in het kader van de Wmo. Als iemand AWBZ geïndiceerd is, mag hij/zij of de zorginstelling vervoer inkopen. De vervoerder heeft vervolgens de regie en de planning. De taxi gaat rijden en er komt een beheer. Vervolgens komt er een telefoontje van de klant of instelling op basis van één vervoersbehoefte. De vervoerder probeert vervolgens zoveel mogelijk efficiënt te rijden.
49
2de Werkbijeenkomst Decentralisatie AWBZ
Slide 1 Doelgroepenverkeer
Er zijn verschillende vormen van doelgroepenvervoer; verschillende vormen, verschillende doelgroepen en verschillende opdrachtgevers. Alleen de regiotaxi is voor iedereen. In het totaal wordt jaarlijks € 1 miljard in Nederland besteed aan deze regelingen. Deze verscheidenheid leidt tot complexe netwerken en hoge kosten. In het kader van de recente ontwikkelingen is de vraag of dit anders kan worden geregeld. Ontwikkelingen doelgroepenvervoer 1. Door het stijgende gebruik van het vervoer zijn de kosten de afgelopen jaren toegenomen. 2. De bezuinigingen leiden tot een kerntakendiscussie; Wie moeten we echt wat bieden? Is de gemeente in het verleden te ruim geweest? Kan het beleid worden aangepast en zo ja hoe? Zo zijn er mensen met een indicering die gebruik maken van het gesubsidieerd taxivervoer, terwijl ze ook zelfstandig gebruik maken van het openbaar vervoer (OV). Misschien moet in dergelijke gevallen kritisch gekeken of de indicering wel terecht is. 3. Er is sprake van een kanteling in denken. In de toekomst ligt de nadruk meer op het bevorderen van eigen verantwoordelijkheid en zelfredzaamheid. 4. Steeds meer taken worden gedecentraliseerd, waardoor de kosten en baten in één hand komen te liggen. Bepaalde concepten, zoals het concept Valys, worden anders dan bedoeld gebruikt. De Valys ontstond als een vervoerssysteem om naar het OV te komen, maar is nooit zo uitgevoerd. Mensen krijgen een eigen budget en gebruiken volledig de taxi (de Valys). Het ministerie wil dit met enige zorgvuldigheid terugbrengen (Koppeling aan Wmo). Bij het nemen van maatregelen moet rekening worden gehouden met een aantal demografische ontwikkelingen zoals krimp, vergrijzing en mobielere ouderen. Daarnaast komt de leefbaarheid van bepaalde kernen onder druk te staan (mede door gebruik van de buitengebieden). Tenslotte is er discussie over de basismobiliteit; de afstand tot het OV kan hierdoor groter worden en wordt dan te groot voor mensen met een beperking. Deze factoren spelen met name in stedelijke situaties, maar zijn beperkende factoren. Bevindingen AWBZ-vervoer Cliënten worden in het kader van de AWBZ vervoerd, omdat de zorg en wonen en/of dagbesteding op verschillende locaties plaatsvindt. Er wordt verschil gemaakt 50
2de Werkbijeenkomst Decentralisatie AWBZ
tussen vervoer voor intramurale en extramurale cliënten. Als dit niet gescheiden zou worden, zou een zorginstelling met één vervoerder een contract kunnen sluiten, hetgeen tot besparingen leidt. In de toekomst zou tijdens het indicatieproces kritischer kunnen worden bekeken of er vervoer nodig is en op welke wijze. Tijdens het onderzoek viel het de voorzitter op dat er veel keuzevrijheid bestaat. Dit leidt tot veel vervoer en hoge kosten. Dit komt mede omdat men gebruik maakt van vervoer dat buiten de nabije omgeving is gevestigd. Verder bleek uit het onderzoek dat cliënten uit Den Haag vaak binnen de stad blijven, terwijl cliënten uit de regio grotere afstanden afleggen naar zorgaanbieders in DH. Verder bleek uit het onderzoek dat vervoer ondergeschikt is aan de zorgfunctie. Als er een activiteit plaatsvindt op een bepaalde plaatst en bepaald tijdstip, wordt er niet gekeken of dit op qua vervoer efficiënt geregeld kan worden. Soms worden twee cliënten uit dezelfde straat op tijdstippen die een uur variëren bij dezelfde zorginstelling verwacht (Cliënt A om 9.00 uur en cliënt B om 10.00 uur), maar twee keer apart vervoerd (4x). Dit zou beter kunnen worden afgestemd. Doordat voor de ABWZ strenger wordt geindiceerd, wordt ook de vergoeding voor vervoer beperkt. Derhalve ontvangen instellingen in de toekomst minder vergoedingen. Dit leidt tot een kritischer/efficiënter inzet van vervoer. Sommige instellingen bieden al zorg aan in de buurt van de woonomgeving van de cliënt in het kader van kostenbesparing. Dit moet wel kritisch bekeken worden, want niet iedere vorm van zorg kan overal aangeboden worden. Het onderzoek is een startpunt voor een discussie. Door inzicht in de aard en omvang, wordt een beeld verkregen over hoeveel cliënten gebruik maken van vervoer in het kader van de AWBZ. Aan instellingen werd gevraagd hoeveel cliënten met de taxi worden vervoerd. Noch het zorgloket, noch de zorginstellingen konden op cliëntniveau aangeven waar ze wonen en waarheen ze gaan. De redenen hiervoor zijn dat vervoer nu door de verschillende instellingen wordt georganiseerd en er geen uniforme systemen zijn. Uit het onderzoek kwamen de volgende kenmerken van AWBZ-vervoer naar voren: 1. Het grootste deel van de cliënten met een indicatie wordt vervoerd met een taxi/taxibus. 2. Het vervoer is versnipperd, omdat vervoer door de verschillende instellingen wordt georganiseerd (Vervoer is ondergeschikt aan de zorgfunctie); 3. Het vervoer wordt in vaste routes gepland. Er wordt geprobeerd meerdere cliënten op te halen (combinaties maken). 4. Het meeste vervoer vindt plaats op piekmomenten rond 9:00-10:00 en 15:3017:00. 5. De omvang van het vervoer verschilt per instelling. Tijdens de gesprekken met instellingen werd ook gevraagd of instellingen zelf vervoer kunnen regelen, zodat niet professioneel ingehuurd wordt. Zo zie je spinnenwebben ontstaan. Sommige deden dit wel en andere niet. Nieuw regeerakkoord Als gevolg van het nieuwe regeerakkoord moet er worden bezuinigd. Als cliënten een indicering hadden, ontvingen instellingen een vergoeding. Deze vergoedingen worden voor alle groepen verminderd en gelijkgetrokken naar € 8 per dagdeel. Organisaties mogen ook niet meer na calculeren.
51
2de Werkbijeenkomst Decentralisatie AWBZ
Dit betekent een verlaging van de vervoersinkomsten. Naar schatting neemt vervoer zo’n 15 tot 20% van de zorgkosten in. Normbedragen dekken + 30% van de daadwerkelijke kosten, 30% van de vervoerskosten. Door de vermindering in inkomsten ontstaan er meer prikkels tot het efficiënt inzetten van vervoer. Dit vereist inzicht en sturing op kosten. Uit het onderzoek van Forseti bleek al dat niet alle instellingen een goed inzicht hebben in de kosten. Maatregelen Om te kunnen anticiperen op het nieuwe regeerakkoord moet er een vermindering in de kosten volgen. De volgende maatregelen kunnen volgens Forseti in overweging worden genomen om de kosten te verlagen. 1. Kijken naar wat er is ingekocht (facturen controleren); 2. Het routeplan checken op afstemming in tijden en dagen van cliënten die dicht bij elkaar wonen; 3. Hulp aanbieden op locaties die dicht bij de cliënt gelegen zijn; 4. Onderhandelen en contracteren (tegen lagere tarieven); 5. Strikter omgaan met een bestelling van vervoer (taxi’s). Als de planning (regie en verantwoordelijkheid) bij één punt in een organisatie ligt, dan kan beter worden afgestemd. 6. Kijken naar alternatieve vormen van vervoer waarbij de zelfredzaamheid wordt bevorderd. Is het openbaar vervoer mogelijk voor een deel van de doelgroep? Of kan het netwerk van de cliënt helpen? Misschien is een scooterrijbewijs een mogelijkheid om zichzelf te verplaatsen. Voordeel van deze alternatieve vormen is dat de kosten afnemen en de ontwikkeling de cliënt een impuls krijgt, omdat de zelfredzaamheid wordt bevorderd. 7. Soms zie je ook dat mensen gaan verhuizen om minder vervoerskosten te maken. Intramurale cliënten die ‘begeleid wonen’ en weinig vervoerd werden zijn extramuraal gaan wonen en andersom. Decentralisatie AWBZ De impact van de decentralisatie extramurale functie naar de gemeente heeft ook duidelijk consequenties voor het vervoer. De vraag is hoe vervoer in de toekomst kan worden georganiseerd tegen lagere kosten en welke rollen er worden aangenomen. De gemeente moet beleidskeuzes maken over hoe de zorgfunctie kan worden gekanteld en hoe zij kan inspelen op bestaande maatregelen. Bij wie komt de regie te liggen bij de gemeente of bij de zorginstellingen? Gekeken moet worden naar andere vormen van vervoer. Hoe kan er samenhang ontstaan tussen extra en intramuraal vervoer? Kan er met andere gemeenten worden samengewerkt? Is het niet een bovenlokaal vraagstuk? Moeten zorg en vervoer apart worden ingekocht of gezamenlijk?
Uitdagingen en mening deelnemers De deelnemers herkennen de bevindingen. Dit geldt ook voor de deelnemers van de zorginstellingen. In sommige zorginstellingen is onderzoek gaande naar hoe ze vervoer (kosten)efficiënter kunnen regelen. Dit is tevens afhankelijk van de grootte van de partijen. De onderzoeker heeft een drietal uitdagingen geformuleerd waarover wordt gediscussieerd. Uitdaging 1 Kanteling - Welke uitdaging kunnen we zelf oppakken? De deelnemers zien de meerwaarde in het door de onderzoeker gepresenteerde model voor vervoer. In plaats van de verzorgingsstaat moet de kanteling worden gemaakt naar eigen verantwoordelijkheid. Eerst moet de zelfredzaamheid van de cliënt worden bevorderd. Misschien kan deze nog met het openbaar vervoer. 52
2de Werkbijeenkomst Decentralisatie AWBZ
Om de zelfredzaamheid te bevorderen kunnen cliënten en hun omgeving worden getraind over het gebruik van het openbaar vervoer (OV). Vervolgens moet bekeken worden welke hulp er in de omgeving is (civil society, mantelzorgers, etc.), misschien kan gebruik worden gemaakt van hulp van vrijwilligers zoals in het burenproject Scheveningen. Pas bij het collectieve vervoer is sprake van georganiseerd vervoer. Bij collectief vervoer kunnen bepaalde groepen door dezelfde vervoerder worden vervoerd, zodat de vervoerder de hele dag rijdt (kostenbesparend) en slechts in zeer speciale gevallen zou dan nog individueel vervoer geregeld kunnen worden.
Model 1
De overheid is al bezig met deze kanteling in denken en past de genoemde methodiek ook toe binnen de Wmo. Toch is men soms nog geneigd de scootmobielen naar een aantal punten in de wijk te brengen om zo kosten te besparen. Echter, de hele denkwijze moet veranderen naar nog meer zelfredzaamheid. Cliënten kunnen hierin worden getraind tijdens een soort maatjesproject met vervoer. Het proces is als volgt. De vervoersindicatie zal strenger worden. Bij een beperking wordt gekeken of de cliënt de afstand zelfstandig kan afleggen. Bij een indicatie voor langere afstanden kan een eigen bijdrage gevraagd worden voor gebruik van vervoer voor kortere afstanden. Uitdaging 2 Meer maatwerk bieden Deze systemen zijn al beschikbaar in sommige steden en landen. De servicebus, het vrijwilligersvervoer en de fiets zijn mogelijkheden om de taxibus in bepaalde gevallen te vervangen. De servicebus rijdt iets langzamer dan de reguliere bus (OV) en werkt net als in het reguliere openbare vervoer met een chipkaart. Gemeenten kunnen hierin faciliteren. De beperking hiervan is als er meerder mensen met de rolstoel de bus in willen, dit beperkt mogelijk is. Belangrijk is buiten kaders te denken en kijken hoe een betere match kan plaatsvinden tussen vraag en aanbod. De toepassing van ICT in zorg biedt ook mogelijkheden; het bieden van zorg op afstand en informatie over wat iemand nog wel kan, koppelen aan het gebruik. 53
2de Werkbijeenkomst Decentralisatie AWBZ
Tijdens de tweede workshop wordt hierbij wel de kanttekening geplaatst dat voorkomen moet worden dat mensen nergens meer heen gaan en niet meer participeren in de maatschappij. Dit geldt voor een complete doelgroep als Ouderen. De deelnemers van beide workshops zijn het ermee eens dat er creatieve oplossingen moeten worden bedacht, waarbij een aantal doelgroepen samengevoegd kunnen worden. Echter, complexe doelgroepen vergen maatwerk. Het vrijwilligersvervoer van buurtproject Scheveningen is goed voor incidentele gevallen, maar grote aantallen kunnen niet alleen met vrijwilligers vervoerd worden. Uitdaging 3 Bundelen en samenwerken Vast en flexibel vervoer, groepsvervoer en individueel vervoer overlappen elkaar. De deelnemers zijn het ermee eens dit waar mogelijk integraal te organiseren. Door het bundelen en samenwerken zou vervoer beter kunnen worden ingezet. Een voorbeeld is het afstemmen van vervoer van twee buurtbewoners die naar zorginstelling die bij elkaar in de buurt liggen gaan. Het laten regelen van vervoer door één persoon binnen een zorginstelling kan al winst opleveren. In bepaalde gevallen kunnen cliënten die achter elkaar aan reizen door dezelfde vervoerder worden vervoerd zodat stilstand en hiermee gepaard gaande extra kosten worden voorkomen. Mogelijk kan AWBZ-vervoer worden samengevoegd met leerlingenvervoer zodat op totaal niveau minder contracten nodig zijn. Het gelijktijdig vervoeren is complex, omdat niet alle doelgroepen gecombineerd kunnen worden (o.a. leerlingen en ouderen). Echter, het achter elkaar vervoeren kan wel. Heeft de gemeente de regie, dan kan op tijden worden gestuurd. Uitdaging 4: Slim organiseren en plannen Scandinavië en de gemeente Oosterschelde hebben goede ervaringen met het regelen van vervoer via één mobiliteitsloket. Het mobiliteitsloket zorgt voor informatievoorziening, boekingen en planning. Op integraal niveau wordt gekeken naar de mobiliteitsbehoefte en ingekocht (schaalvergroting en maatwerk). Een instelling kan dan onder bepaalde voorwaarden via het mobiliteitsloket vervoer bestellen. Samenvatting mening deelnemers De deelnemers herkennen de onderzoeksresultaten en de uitdagingen. Er moet een omwenteling plaatsvinden. Mensen rekenen erop dat vervoer bij de zorg hoort. In de toekomst moet volgordelijk worden gekeken wat zelf gedaan kan worden. Zelfredzaamheid kan eventueel gestimuleerd worden door trainingen. Daarna kijken waarbij het netwerk en/of eventuele vrijwilligers (civil society) kunnen helpen. Als het echt niet anders kan, dan wordt pas professioneel vervoer geregeld. Eerst kijken wat vrijwillig kan en dan pas anders professioneel. Risico is wel dat de capaciteit afhangt van de beschikbaarheid. De omslag in denken is een veranderingsproces dat een aantal jaar in beslag neemt. Allen zijn het eens met het vergroten van de zelfredzaamheid. Voorwaarde is wel dat het openbaar vervoer voldoet (ruimte voor scootmobielen, rolstoelen etc., bus/tramhaltes in de buurt van de mensen, etc.). De mogelijkheid van een indicatie op maat meenemen en per verplaatsing bekijken wat nodig is. Hoe ziet het vervoer in de toekomst eruit? Wie heeft welke rol? De deelnemers kunnen zich vinden in de gedachte van één groot mobiliteitscentrum (schaalvergroting). Men hoeft niet te vrezen voor het verdwijnen van de persoonlijke aandacht. De inzet wordt van boven gebundeld, maar het contact tussen de taxichauffeur en de cliënt blijft.
54
2de Werkbijeenkomst Decentralisatie AWBZ
Scandinavië heeft een mobiliteitscentrum dat vervoer heeft gebundeld en waar indicatie op maat wordt verstrekt. De spelregels staan in het systeem. In de regio Oosterschelde wordt het model toegepast voor het Wmo vervoer. In beide gebieden is het mobiliteitscentrum in eigendom van de overheid. Een mogelijkheid is: regie bij de instellingen en de overheid faciliteert. Het mobiliteitscentrum bundelt, maakt de planning en zet deze vervolgens om naar de verschillende vervoerders. Wat kunnen instellingen en gemeenten samen doen in het proces? De deelnemers geven aan dat het onderzoek en de besproken ideeën zo spoedig mogelijk gezamenlijk moeten worden besproken. Zorgorganisaties moeten weten dat er minder geld komt en er moeten afspraken komen over bijvoorbeeld zelfredzaamheid, preventieve cursussen (o.a. OV training). Nu al kunnen preventieve stappen gezet worden om cliënten uit het vervoer te halen. Er moeten kaders komen over indiceringen (Is de cliënt in staat zelf te reizen, of kan dat op een goedkopere manier? Indicatie op maat: ABWZ we stimuleren wat nog wel kan). Het OV is de afgelopen jaren steeds toegankelijker geworden, echter de afstand tot haltes is soms nog te ver voor cliënten met een beperking.
Samenvatting Conclusies Workshops Vervoer Deelnemers herkennen de onderzoeksresultaten en uitdagingen, er is nog weinig inzicht in de aard en omvang en een omwenteling in denken kost tijd. Deelnemers zijn voorstander van Indicatie op maat, bevorderen van zelfredzaamheid (in combinatie met aanbiedingen OV-trainingen), gebruik netwerk en vrijwilligers en dan pas geregeld vervoer, bundeling en samenwerking en slimmere afstemming via een mobiliteitscentrum (schaalvergroting).
55
2de Werkbijeenkomst Decentralisatie AWBZ
56
2de Werkbijeenkomst Decentralisatie AWBZ
Plenaire discussie Workshops ronde 1 Door Jacobine Geel
Jacobine Geel opent de discussie en behandelt vervolgens een aantal vragen vanuit de expertgroepen. Workshop Voorzieningen & rol vrijwilligers en mantelzorgers Er zijn veel vragen over vrijwilligers/mantelzorgers en hun rol in de zorgvraag. Het gevoel is dat vrijwilligers/mantelzorgers niet de rol van de professional kunnen overnemen. De zorgvrager wil de beste zorg en de vrijwilliger/ mantelzorger heeft te maken met de zorg over zijn/haar eigen baan. De dagvoorzitter vraagt twee deelnemers hierop in te gaan, één die dit een reëel probleem vindt en één die vindt dat dit oplosbaar is of dat men al zo werkt. Eén deelnemer is van mening dat de vrijwilliger/mantelzorger niet van alle omstandigheden op de hoogte kan zijn, welke handicaps de zorgvrager heeft. Deze persoon vindt dat er altijd een professional op de achtergrond moet meekijken. Een deelnemer die vindt dat het wel kan werkt bij het project ‘Over de drempel’. Bij dit project bezoeken vrijwilligers mensen in vervuilde situaties en geven hen motivatie om in beweging te komen. Deze vrijwilligers vervullen hierin een perfecte rol aangezien de professional hiervoor geen tijd meer heeft. Zij worden getraind in aspecten als motivatie en grenzen stellen. Zij zijn degenen die zaken signaleren. De vrijwilligers hebben hierbij hun eigen manier van werken. Er is geen vaste rolverdeling tussen vrijwilliger en professional, het is een samenspel tussen beiden. De aanbeveling hierbij is om de groep niet te beperkt te houden bij het bekijken van een situatie. Het is belangrijk om breed informatie uit te wisselen. Als organisatie moet men beginnen bij de wortels in de samenleving en daar zo dicht mogelijk bij zitten.
Workshop Preventie en toegang Hierbij speelt de zorgvraagverkenning: hoe krijgt men in beeld wat de zorgvrager nodig heeft? Waar is behoefte aan? Wie kunnen dat inschatten en hoe stimuleren de professionals dat ze echt de zorgvrager zien?Wat is daarvoor nodig?
57
2de Werkbijeenkomst Decentralisatie AWBZ
Eén deelnemer was nieuwsgierig naar wat de experts hadden bedacht en vroeg zich vervolgens af welk probleem zij dachten op te lossen. De experts vonden dit een goede vraag. Het is belangrijk om ruimte te creëren aan de onderkant om zaken los te maken. Vraag eerst aan de mensen wat zij als probleem ervaren en bepaal vervolgens of dit aansluit bij de zorgvragers. Dit wordt gezien als contouren van het systeem. Hierbij is het belangrijk om integraal te werken. Niet meer vanachter een bureau maar bij de zorgvrager thuis, mensen veel vertrouwen en ruimte geven. Een goed voorbeeld hiervan is ‘De zichtbare schakel’. De medewerkers komen bij de mensen thuis en vragen wat het probleem is en waar men naar toe wil. Eigenlijk het principe van het weer terug in de wijk brengen van de wijkverpleegkundige om zo breder te kunnen kijken. Waar mensen eerst alleen taakgericht kwamen voor een bepaalde handeling is dan weer tijd en ruimte voor gesprek en contact. Hierbij kunnen ook andere zorgvragen aan de orde komen en de organisatie verwijst waar nodig door naar andere instanties, het zogenaamde schakelen. Een andere aanwezige vindt dat in andere gevallen toch professionele hulp nodig blijft en zij vraagt zich af of men soms niet op zoek is naar een antwoord dat men niet weet. Workshop Vervoer Tegenwoordig lijkt vervoer bijna een soort verworven recht te zijn geworden, het is belangrijk om hier kritischer naar te kijken. Mensen vinden dat zij recht hebben op vervoer en dat het gewoon moet worden geregeld. Er is sprake van versnippering van vervoersnetwerken en er is een vanzelfsprekende vraag om vervoersondersteuning. Dit is wat de expertgroep in bespreking heeft. Vanuit de praktijk merkt men dat het moeilijk is om mensen in beweging te krijgen (zodat men bijvoorbeeld zelf bij een opstapplaats kan komen). Eén van de aanwezigen vindt dat er vanuit de gemeente een indicatie op maat moet komen. Er zijn nu vanuit de gemeente Wmo-richtlijnen die een indicatie geven wat de beperkingen zijn, mensen kunnen hiervan lui worden. Mensen van boven de 80 hebben bijvoorbeeld standaard recht op vervoer, terwijl dit niet altijd nodig is. De gemeente zou een ander beleid moeten voeren waarbij meer maatwerk wordt geleverd. Als tegenargument wordt genoemd dat de gemeente aanvragen vanuit de Wmo voor een taxibus wel streng bekijkt en dat deze ook door een GGD arts en huisarts worden beoordeeld. Er zou gekeken kunnen worden naar de periode waarvoor men vervoer nodig heeft en deze vaststellen.
58
2de Werkbijeenkomst Decentralisatie AWBZ
Plenaire discussie Workshops ronde 2 Door Jacobine Geel
Jacobine Geel informeert bij de aanwezigen of er nog vragen zijn overgebleven na de informatie en adviezen vanuit de expertgroepen. Er zijn hierover geen vragen. Workshop preventie en toegang Een belangrijk thema was de behoefte aan ontschotting. Er zijn voorstellen richting wethouder tot het instellen van een groot sociaal domein. Eén van de aanwezigen merkt hierbij op dat deze vraag meerdere terreinen betreft. Bijvoorbeeld in een opvoedpoli spelen problemen op velerlei gebied. Er kan bijvoorbeeld sprake zijn van een schuldenprobleem bij de ouders. Hulpverleners zijn gebonden aan regels, het is beter om integraal te kijken om mensen op meerdere gebieden zorg te kunnen leveren. Er is nooit sprake van één zorgvraag. De ontschotting in de praktijk moet ook op wettelijk niveau plaatsvinden. Genoemd wordt iemand met een WSW indicatie die niet mag werken, waardoor de wet tegenwerkt bij het oplossen van problemen. Hierbij zou de gemeente een omweg kunnen bedenken om mensen wel te kunnen helpen. Er zijn ook goede voorbeelden. Het helpt als systemen en wettelijke structuren bevorderen dat er wordt samengewerkt. Dit hangt af van de cultuur en belangrijk aspect hierbij is de verbinding tussen informeel en formeel, het benutten van elkaars kracht. Op formeel gebied kan onderling worden gezocht naar verbanden waardoor men samen, met respect voor elkaar, aan de slag kan. In de expertgroep heeft men het gevoel dat de uitgangspunten die zijn geformuleerd goed zijn aangekomen. De zorg van de aanwezigen of deze uitgangspunten gaan werken wordt gedeeld door de expertgroep. De komende drie maanden wordt voor één stadsdeel bekeken wat dit gaat betekenen. De leden van de expertgroep hadden scepsis verwacht, dit viel mee. Iedereen snapt dat er in de toekomst meer moet worden samengewerkt omdat anders de rekening bij de burger terechtkomt. Er is bereidheid om te veranderen. Workshop voorzieningen en de rol van vrijwilligers en mantelzorgers Hierbij ging het, anders dan in de eerste ronde, over de gevolgen van het zo uitdrukkelijk betrekken van vrijwilligers. De kans bestaat hierbij dat dit dan een soort verkapte professionals worden. Dit kan een risico betekenen. Eén van de aanwezigen stelde dat het goed is om te constateren dat er al heel veel werk wordt verzet door vrijwilligers. Er zijn veel mensen die bereid zijn vrijwilligerswerk te doen, maar er moet wel een idee achter zitten. Het is goed om te kijken naar formele en informele zorg. De informele zorg heeft veel ervaring in de omgang met zorg. Deskundigheidsbevordering van vrijwilligers is belangrijk. De werkgevers zijn in dit geheel ook een partij. Zij kunnen mantelzorgers en vrijwilligers faciliteren om hun werk te doen. In de expertgroep vindt men het fijn om te merken dat het concept (het gezinssysteem denken) breed wordt geaccepteerd. In dit concept wordt niet alleen gekeken naar de problemen van het individu maar ook alle individuen daaromheen. Bij de ondersteuning spelen vrijwilligers een rol.
59
2de Werkbijeenkomst Decentralisatie AWBZ
Tevens wordt genoemd de groep mensen zonder systeem, bijvoorbeeld geïsoleerde mensen of mensen met een zware psychische problematiek. Voor hen is het lastig om een beroep op hulp te doen. Hierbij kan bijvoorbeeld lotgenotencontact een rol spelen. Men zou meer dingen in de wijk kunnen doen. Hierbij is het belangrijk om voorzichtig om te gaan met verschillende mensen. Verder is het goed om na te denken over allerlei vormen van begeleiding. Workshop vervoer Ook hier lag het accent anders dan in de eerste ronde. Het ging nu vooral over de vervoerskant zelf, bijvoorbeeld wie levert welk busje. Er loopt een onderzoek naar de vervoerssituatie binnen de AWBZ. De hoofdlijnen van dit onderzoek zijn vandaag gepresenteerd. Het onderzoek zal naar verwachting voor de zomer gereed zijn. Workshop Resultaatgerichtheid en verantwoording Hierin werd gesproken over het coalitiemodel en het marktmodel. Het coalitiemodel suggereert dat partijen iets samen doen. Als nadeel van het coalitiemodel werd genoemd het feit dat de klant misschien geen keuze meer heeft. Het regelen van de zorginkoop geeft veel papierwerk. Vertrouwen in de professionals van de zorgorganisaties is hierbij belangrijk. Het zou goed zijn om op de manier van de zorgkantoren te werken. De expertgroep stelt dat dit een lastig thema is. Men koerst op het coalitiemodel, hierbij is men zich bewust van eventuele nadelen. Het coalitiemodel wordt bepaald door de inrichting ervan, het moet de klant nog een keuze geven. De leden van de expertgroep merkten dit keer weinig weerstand. In de bijeenkomst in mei jl. waren de aanwezigen meer gericht op behoud en extra budgetten. Nu is het vertrekpunt: hoe kan het anders? De zorg blijft nodig en de professionals ook. De expertgroep heeft veel aanvullende tips gekregen en ziet deze dag als een bevestiging van het feit dat zij op de goede weg zijn. Aansluitend volgt een korte afsluiting door Ludo Steenmetser Ludo Steenmetser ziet als droom een soort laagdrempelig systeem waar mensen naar elkaar omkijken en bereid zijn iets te doen voor een ander. De discussie over vrijwilligers/mantelzorgers moet niet te veel gaan over productiepotentieel maar meer over wat mensen voor elkaar willen doen. Voor de 1ste lijn zijn er al veel initiatieven, o.a. het Centrum voor Ouderen. Er zou een soort populatiegebonden financiering kunnen zijn, bepaald door middel van indicatoren. Prikkels moeten gericht zijn op zoveel mogelijk terugleggen bij de 0-lijn. Daarna kunnen er afspraken worden gemaakt met teams en verdere voorzieningen op wijkniveau worden getroffen. Alle ideeën vormen input voor de expertgroepen, zij zullen eind mei de rapportages aanleveren aan de wethouders. Deze zullen aan de slag gaan met de rapporten zodat er na de zomer een inhoudelijk beeld is voor wat betreft de AWBZ.
60
2de Werkbijeenkomst Decentralisatie AWBZ
Afsluiting door Rabin Baldewsingh, wethouder Volksgezondheid, Duurzaamheid, Media, Organisatie (verantwoordelijk voor o.a. gehandicaptenbeleid, GGZ-beleid, maatschappelijke opvang, verslavingszorg binnen de Wmo). De wethouder is van mening dat het kabinet de gemeenten een geweldige uitdaging heeft gegeven. Het is een moeilijke tijd met veel bezuinigingen waar iedereen aan mee moet doen. De bottom line bij de decentralisatie van de AWBZ ligt erin dat we moeten teruggaan naar waar de AWBZ oorspronkelijk voor is bedoeld. De wethouder geeft een voorbeeld van een mevrouw die in een scootmobiel bij een bruiloftslocatie kwam en daar haar beklag deed bij de beheerder omdat zij niet naar boven kon komen. Eenmaal op het feest bleek zij wel te kunnen meedansen op de muziek. Dit gaf verbazing bij de wethouder en de beheerder. De conclusie hierbij is dat veel mensen in de stad gebruik maken van voorzieningen die zij niet echt nodig lijken te hebben. Dit geeft een druk op de kosten en anderen, die de hulp echt nodig hebben, lijden hieronder. Belangrijk is om elkaar niet in de put te praten, de bezuinigingen nodigen uit om creatief te zijn. Hij geeft als voorbeeld de bezuinigingsoperatie die hij als wethouder P&O doorvoert. Van deze operatie is nu 83% voltooid en er zijn tot nu toe weinig of geen klachten. Het blijkt dat er ruimte was en dat daagt uit om zaken op een meer creatieve manier te organiseren. De wethouder citeert in dit kader een uitspraak van Goethe: Willst du immer weiter schweifen? Sieh, das Gute liegt so nah. Lerne nur das Glück begreifen, Denn das Glück ist immer da. De wethouder meent dat in de afgelopen jaren veel zaken heel ingewikkeld zijn gemaakt. Het is nu belangrijk om de uitdaging aan te gaan en het goed te organiseren. Hierbij speelt ook solidariteit en naastenliefde een rol. Een ander aspect is het bevorderen van burgerschap, mensen leven te veel in anonimiteit. Het gaat meer om caring and sharing. Eén van de problemen binnen de gemeente is dat zaken versnipperd zijn.De wethouder noemt in dit verband het grote aantal organisaties in Den Haag dat in de maatschappelijke opvang actief is. Er waren 24 organisaties bezig met maatschappelijke opvang. Om het proces te vereenvoudigen en efficiënter te maken is dit aantal nu teruggebracht naar 12. Belangrijk hierbij zijn de mensen in de doelgroep, die moet je in de gaten houden. De lijnen zijn nu korter geworden. Als laatste belangrijke aspect noemt de wethouder het onderwerp preventie. Aangezien de gezondheidszorg steeds duurder wordt is dit een belangrijk thema. Preventie begint bij participatie van inwoners, mensen moeten zelf iets doen om gezond te leven. Dit begint bij een goede voorlichting over een gezonde leefstijl. 61
2de Werkbijeenkomst Decentralisatie AWBZ
Op 28 maart 2013 zal de wethouder 2013 uitroepen tot jaar tegen overgewicht. Uit onderzoek blijkt dat 47% van de inwoners van Den Haag te dik is, bij migranten is dit percentage hoger. Bij kinderen is dit percentage nog ernstiger, 19% van de jeugd in de stad heeft overgewicht. In dit kader is contact gelegd met Paul Rosenmüller en Rob Oudkerk (lectoraat gezonde leefstijl). Er is vooral zorg om kinderen die te dik zijn, dit kan gevolgen hebben als pesten, moeilijk concentreren en depressies. De verschillen per wijk zijn groot. De wethouder vindt het belangrijk om bij deze gegevens stil te staan. De verschillen moeten worden verkleind. Bij preventie moeten de mensen die dit het hardst nodig hebben de hulp krijgen. Niets doen is geen optie. De wethouder ziet een gezonde en groene stad achter de duinen voor ogen, waarbij preventie belangrijk is. Daar werken we hard aan.
62
2de Werkbijeenkomst Decentralisatie AWBZ
Optreden van Funda Müjde met haar verhaal vanuit het perspectief van een (Turkse) inwoonster van Den Haag met een lichamelijke beperking. Funda vertegenwoordigt de mensen met een beperking. Zij vertelt een verhaal van een Turkse vrouw die na een ongeluk invalide is geworden. Funda concludeert dat regisseur van je eigen leven zijn lastig is in moeilijke tijden; een goede samenwerking is hierbij belangrijk. Ze eindigt met een lied dat zij van toepassing vindt op de sfeer in Nederland, getiteld: ‘Ik voel het aan mijn water’.
63
2de Werkbijeenkomst Decentralisatie AWBZ
64
2de Werkbijeenkomst Decentralisatie AWBZ
Afsluiting
Jacobine Geel blikt terug op de ervaringen gedurende deze dag en concludeert dat de expertgroepen met de adviezen goed aan de slag kunnen.
65
2de Werkbijeenkomst Decentralisatie AWBZ
66
2de Werkbijeenkomst Decentralisatie AWBZ
NIEUWSBRIEF EWMOFORUM
18 MAART 2013
Op 18 maart is de nieuwsbrief aan de deelnemers verstuurd en zijn de pagina’s op het forum aangepast.
Succesvolle chatsessie met Lector Mantelzorg, Dr. Deirdre Beneken genaamd Kolmer (publicatiedatum: 18 maart) Op 5 maart heeft het E-wmo Forum met groot succes de eerste chatsessie met een deskundige georganiseerd. Na een introductiefilm van Dr. Deirdre Beneken genaamd Kolmer, lector Mantelzorg aan de Haagse Hogeschool, waarin ze haar visie op mantelzorg inleidde, gingen 15 deelnemers met haar in een chatroom in debat. Niet alleen konden de deelnemers vragen stellen aan onze expert, maar ze konden ook met elkaar in discussie. Het leverde een snelle en levendige discussie op over hoe mantelzorg benaderd kan worden met de aanstaande decentralisaties in aantocht. Een volledig integraal verslag vindt u op het EwmoForum. Als u nog opmerkingen heeft naar aanleiding van het verslag of de chatsessie zelf, dan horen wij dat graag. Heeft u daarnaast nog ideeën of suggesties voor nog een chatonderwerp of een deskundige waar u graag wat van zou willen weten? Stuurt u dan een mail naar
[email protected]. Discussieronde “Vragen van de expertgroepen aan de deelnemers van het forum” (publicatiedatum: 18 maart) Tot 25 februari heeft u als deelnemer van het forum de mogelijkheid gehad om te reageren op tips en suggesties van de drie expertgroepen. Een samenvatting van uw reacties kunt u nu vinden op het forum onder het menu “Samenvatting reacties”. Tweede werkbijeenkomst Decentralisatie AWBZ op 14 maart: impressie van een deelnemer (publicatiedatum: 18 maart) Bij de aanmelding was het al snel overtekend, hier en daar ving ik een verongelijkte opmerking op “ik kan niet mee doen, het is al te vol”. Mensen komen niet alleen uit Den Haag. Snel vulde de zaal zich, haast geen lege stoel meer te zien. Ze zijn er allemaal: vertegenwoordigers vanuit zorginstellingen, welzijn, belangenbehartiging, enz. Wethouder Karsten Klein deed de aftrap en snelde direct daarna naar de volgende bijeenkomst met Stas Van Rijn, ook over dit dossier. Hij probeert het Rijk alsnog te overtuigen dat de allerzwaksten niet het kind van de rekening mag worden. Twee gastsprekers kwamen aan de beurt, beide even boeiend. De één is een voorbeeld van hoe een particulier initiatief de eigen kracht, participatie, verbinding, kortom alle WMO ingrediënten bij elkaar brengt in een pittig 67
2de Werkbijeenkomst Decentralisatie AWBZ
gerecht, aangevuld met kruiden vanuit de gemeente, het bedrijfsleven en fondsen. Het heeft gretig aftrek door het hele land, de kok is van Resto van Harte: Fred Beekers. De tweede spreker, Jan Rotmans, is een techneut, zijn boodschap is helder, waar het om gaat:
AWBZ transitie is een cultuuromslag De samenleving kantelt Het duurt twee generaties lang om tot een goede uitkomst te komen
De zaal luistert ademloos. Daarna kan iedereen twee verschillende werkgroepen volgen met daar tussenin een lunch. Doel van de sessies is om de expertgroepen te laven met zo veel mogelijk informatie, gedachten, ervaringen vanuit het veld. De discussies zijn levendig en de tijd vloog om. Na elke werkgroep is er een plenaire gedeelte om de kern van elke werkgroep in de gewezen sessie nogmaals te benadrukken. Wat vinden de deelnemers van dit gebeuren? Iemand liet me weten: “ik kan hier tenminste m’n ei kwijt” en nog een ander: “…we zijn nog zoekende…”. Tenslotte in de middag kwam wethouder volksgezondheid aan het woord, hij is vol energie en hij laat zich niet in de put praten, hoe moeilijk het ook is: “....ik ga ervoor samen met jullie” aldus de wethouder. Zuster Funda Muijde sloot de dag af met een sketch en een lied. Moe maar voldaan gaat iedereen aan de borrel. Weten we nu wat we moeten doen voor de komende transitie? Ach, dat doet er niet toe want “we voelen het straks aan ’t water…” (refrein van het liedje). Artikelen op het forum (publicatiedatum: 18 maart) Vanaf heden plaatst het Ewmo Forum artikelen op het forum. U vindt deze in het menu onder “Artikelenoverzicht”. Het eerste artikel betreft een interview met Jan Rotmans, activistisch hoogleraar. Jan Rotmans was spreker op de “Tweede werkbijeenkomst decentralisatie AWBZ” van 14 maart. Vanzelfsprekend kunt u zelf ook een reactie plaatsen bij de artikelen. Heeft u interessante artikelen over het onderwerp decentralisatie AWBZ? Stuurt u deze dan naar
[email protected].
68
2de Werkbijeenkomst Decentralisatie AWBZ
69
2de Werkbijeenkomst Decentralisatie AWBZ
70