18 ACHTERGROND
Tekst: Karin Bojorge, Ruud ten Hoedt, foto: HH, bewerking Curve
FORUM 10 APRIL 2008
Aap, noot, mies, kapitalisme is vies Staatsbedrijven en protectionisme zijn goed voor de economie. Deze ‘filosofie van het falen’ krijgen leerlingen in Frankrijk en Duitsland op school ingepeperd, aldus een Amerikaans onderzoek. “Miljoenen kinderen worden opgevoed met vooroordelen en waanideeën.” Wat leren Nederlandse kinderen?
19
20
FORUM 10 APRIL 2008
Frans en Duits onderwijs kweekt aversie tegen kapitalisme Indoctrinatie vergroot weerstand tegen hervormingen In Nederland steeds meer aandacht voor ondernemerschap
Een Duits schoolboek beweert dat India en China hun succes danken aan staatsbedrijven en protectionisme en dat de meest liberale economieën te vinden zijn in het arme Sub-Sahara Afrika. Een ander raadt leerlingen aan contact op te nemen met de anti-globaliseringsbeweging Attac. Volgens een Frans schoolboek bestaat de economie vooral uit confrontaties tussen werknemers en werkgevers en betekent globalisering meer armoede en “een ware culturele bedreiging”. Dat schreef Newsweek-redacteur Stefan Theil onlangs in het Amerikaanse tijdschrift Foreign Policy. Theil deed onder zoek naar de kennis en opvattingen die schoolboeken aan leerlingen meegeven over kapitalisme, welvaartsstaat, marktwerking en ondernemerschap. Hij concentreerde zich in Europa op Frankrijk en Duitsland, twee landen met een geschiedenis van veel overheidscontrole, corporatisme en wantrouwen tegen ‘ongebreideld kapitalisme’. Onder de titel ‘Europe’s Philosophy of Failure’ presenteerde Theil de vernietigende conclusies van zijn onderzoek. “In zowel Frankrijk als Duitsland”, schrijft hij, “hebben scholen geholpen om jongeren een ernstige aversie tegen kapitalisme in te prenten”. Wantrouwen tegen marktkrachten en ondernemerschap is volgens Theil standaard. Een boek omschrijft starters als ‘roekeloze ondernemers zonder duidelijk perspectief’.
‘In zowel Frankrijk als Duitsland hebben scholen geholpen om jongeren een ernstige aversie tegen kapitalisme in te prenten’
Franse studenten leren op school weinig over vraag en aanbod of over het functioneren van een onderneming. Wat ze krijgen voorgeschoteld is “een vooringenomen betoog” over de verwerpelijke “Mcdonaldisation du monde” en “de zegeningen van de Tobin tax”, een belasting op valutatransacties met als doel het afremmen van verderfelijk ‘flitskapitaal’. In Duitsland geven schoolboeken computers en robots de schuld van werkloosheid. De bestrijding van werkloosheid zoeken Duitse schoolboeken niet in de creatie van meer werk. In plaats daarvan wijzen de boeken op de organisatie van zelfhulpgroepen en demonstraties tegen economische hervormingen. Jong geleerd is oud gedaan. Theil brengt het anti-kapitalisme waarmee schoolboeken de Franse en Duitse kinderzieltjes belagen in verband met de soms heftige volwassen weerstand in beide landen tegen meer markt, minder regulering en liberalisering van de arbeidsmarkt. Met name de Fransen beschikken, om met het Britse blad The Economist te spreken, over “een bijzondere vijandigheid jegens de krachten van het kapitalisme die hen de zesde economie ter wereld en mondiaal leidende ondernemingen hebben opgeleverd”. In een enquête uit 2006 verklaarde slechts 36 procent van de Franse burgers zich voorstander van de vrije onder nemingsgewijze productie. Frankrijk was daarmee het enige van de 22 ondervraagde landen met een minderheidssteun voor deze hoeksteen van de wereldhandel. In Duitsland is de steun voor ‘socialist ideals’ op een historisch hoogtepunt beland met 47 percent van de ondervraagden voor. In 1991 was dit nog 36 percent.
Aversie Schoolboeken, stelt Theil, versterken zowel in Duitsland als in Frankrijk het vijandig sentiment tegen economische modernisering. Nederland komt in zijn onder zoek niet voor. Zou hier ook sprake zijn van een aversie in schoolboeken tegen kapitalisme, ondernemerschap en globalisering? Een analyse van de vier meest gebruikte economiemethoden voor de tweede fase in het vwo (zie voor de titels kader hiernaast) laat zien dat die angst ongegrond is. Leerlingen krijgen stevige kost opgediend: economische basisbegrip-
FORUM 10 APRIL 2008
Nederlands economieonderwijs anno 2008 Titel: Praktische Economie Uitgever: Malmberg
Titel: Economie in balans Uitgever: Nijgh Versluys
Titel: Percent Uitgever: Nijgh Versluys
Titel: Index Uitgever: ThiemeMeulenhoff
“Ondernemen is een trend: steeds meer jongeren willen graag een eigen bedrijf starten. De spanning van het ondernemen, de uitdaging, de ‘sport’, maar ook het eigen baas zijn, spreekt steeds meer jongeren aan. Natuurlijk is ook het inkomensperspectief een belangrijke factor: als je succes hebt, pluk je daar zelf de vruchten van.”
“Wie in welke mate profiteert van de toegenomen vrijhandel en de bijbehorende economische integratie van landen, is moeilijk te zeggen. De multinationals zullen er in ieder geval geen nadeel van ondervinden.”
“Uiteraard worden er veel goede dingen met de ontwikkelingshulp gedaan, maar hulp heeft ook negatieve kanten. Zoals voor iemand die bijstand ontvangt, geldt dat hij of zij niet geactiveerd wordt zelf initiatieven te ondernemen, zo geldt voor ontwikkelingslanden dat de hulp het eigen initiatief ontmoedigt.”
“Een open economie als Nederland kan zich een eigen conjunctuurpolitiek niet veroorloven. Het kunstmatig oppompen van de binnenlandse bestedingen betekent meer import en dat is vooral leuk voor de producenten in het buitenland.”
“Ondernemen doe je allereerst uit persoonlijke motieven: spanning en uitdaging, winst, en daarvan afgeleid: inkomen. Maar als ondernemer heb je ook een maatschappelijke functie: je voorziet in maatschappelijke behoeften door goederen of diensten voort te brengen en deze te verkopen. [....] Behalve voor behoeftevoorziening en welvaartsgroei zorgen ondernemingen voor werkgelegenheid.”
“[....] vaak zijn de Westerse bedrijven de ontwikkelingslanden voor en vestigen ze een fabriek in een ontwikkelingsland. De positieve gevolgen voor het land zijn dan klein, omdat de winsten grotendeels het land uitgaan, de know how in Westerse handen blijft en de werknemers een laag loon krijgen.” “Hoewel vrijhandel voordelen heeft voor de totale wereld, profiteert niet elk land er evenveel van. Zo verdwijnen er banen in rijke industrielanden omdat verschillende productieprocessen naar lagelonenlanden als Zuid-Korea, Hongkong en China gaan.”
pen als vraag en aanbod, prijselasticiteit, inflatie, nationaal inkomen, vrijhandel en marktwerking komen in alle methoden uitgebreid aan bod. Van een aversie tegen ondernemerschap is weinig te bespeuren. De methode ‘Praktische Economie’ van uitgeverij Malmberg meldt bijvoorbeeld dat ondernemen een trend is die steeds meer jongeren aanspreekt vanwege “de spanning van het ondernemen, de uitdaging, de ‘sport’, maar ook het eigen baas zijn”. Ook is er aandacht voor de maatschappelijke functie van ondernemen: het bedrijfsleven levert de samenleving meer op dan alleen maar winst voor de ondernemer. In ‘Index’ van uitgeverij ThiemeMeulenhoff worden leer lingen enthousiast gemaakt aan de hand van allerlei praktische opdrachten, bijvoorbeeld om een nieuw bedrijf te starten, of in de vorm van een marktsimulatiespel. Het boek
“Door de oorzaak van de onder ontwikkeling in uitbuiting – waaronder kolonisatie – te zoeken, wordt voorbijgegaan aan de ontwikkeling van veel voormalige kolonies. Hoe is dan bijvoorbeeld de economische bloei van voormalige koloniën als de Verenigde Staten, Canada, Australië en Nieuw-Zeeland tot stand gekomen? En op welke manier kunnen de kapitalistische ontwikkelingen in Zuid-Korea, Taiwan, Singapore, Thailand en andere nieuwe industrielanden worden verklaard?”
“Een scheve verhouding tussen inactieven en actieven veroorzaakt een stijging van de arbeidsinkomenquote. Vervelend voor het bedrijfs leven, de Nederlandse economie én de burgers, want uitgezonderd de AOW-ers is massale inactiviteit financieel, economisch en sociaal gezien een drama. Mensen zitten thuis, vervreemden van de samen leving, leveren geen productieve bijdrage, de concurrentiepositie verslechtert en het draagvlak voor een rechtvaardig socialezekerheidsstelsel versmalt.”
blinkt bovendien uit in helder taalgebruik. Waarom moeten bedrijven winst maken? “Als ze dat niet doen, worden de aandeelhouders ontevreden en daalt de aandelenkoers. Bovendien is zoveel mogelijk winst voor veel bedrijven noodzakelijk om te overleven in hun keiharde concurrentiestrijd. Zonder winst is er geen geld voor nieuwe investeringen en voor onderzoek naar nieuwe producten en markten. Wie daarin achterblijft, legt uiteindelijk het loodje.” De twee methoden van uitgeverij Nijgh Versluys, ‘Economie in balans’ en ‘Percent’, zijn wat afstandelijker. Vooral in ‘Economie in balans’ blijft ondernemen een nogal abstract gebeuren. Veel aandacht is er voor de problemen die door bedrijven worden veroorzaakt, zoals milieuvervuiling, waar bij dan wel weer uitgelegd wordt dat milieumaatregelen de concurrentiepositie kunnen verslechteren. Ook lijken de e
21
22
FORUM 10 APRIL 2008
Economieonderwijs op de schop Het Nederlandse economieonderwijs voor de tweede fase van havo en vwo gaat op de schop. Een commissie onder leiding van economiehoogleraar (en huidig directeur van het Centraal Plan Bureau) Coen Teulings heeft de afgelopen jaren een nieuw examenprogramma ontwikkeld. Dit is erop gericht leerlingen een economische kijk aan te leren. Zodat ze bijvoorbeeld begrijpen dat er vraag en aanbod is op de automarkt, maar dat er ook binnen een huishouden sprake is van vraag en aanbod. Of dat een onderneming investeert in kapitaalgoederen om daar later geld mee te verdienen, net zoals een leerling door onderwijs te volgen investeert in kennis en daarbij later op de arbeidsmarkt gebaat is. Erik Welp van de Stichting Leerplan Ontwikkeling (SLO), het nationaal expertisecentrum voor leerplanontwikkeling: “De nieuwe aanpak is meer markt georiënteerd. Leerlingen moeten in staat zijn situaties te bezien vanuit de overheid, consumenten en ondernemers. Zij moeten de economische overwegingen begrijpen in maatschappelijke vraagstukken. Ze moeten weten waarom ondernemers doen wat ze doen.” In 2009 gaan – in een pilot – de eerste havo- en vwo-leerlingen op voor het eindexamen economie nieuwe stijl. Levert het middelbaar onderwijs straks meer marktbewuste leerlingen af? Loes Broer van de vakvereniging van economieleraren VECON: “In het moderne lesmateriaal is in elk geval marktwerking prominenter aanwezig. We willen leerlingen laten denken als ondernemer. Dat gebeurde in het verleden minder.”
schrijvers nogal gemengde gevoelens te hebben over globalisering: die kent lastig aan te wijzen “winners en losers”. Maar: “de multinationals zullen er in ieder geval geen nadeel van ondervinden.” ‘Percent’, een methode die er volgens Iddink, een van de grootste leveranciers van boekenpakketten aan leerlingen binnen het voortgezet onderwijs, zo langzamerhand uitgaat, is het meest compact. Waar andere methoden uitbundig gebruik maken van allerlei kaders en knipsels om de stof in een actuele context te plaatsen, moet de Percent-leerling het doen met schema’s en grafieken. Daarmee zal de methode de komende herziening van het economieonderwijs (zie kader ‘Economieonderwijs op de schop’) waarschijnlijk niet overleven. Het aanleren van een ‘economische manier van kijken’ naar actuele ontwikkelingen in de samenleving zal centraal komen te staan. Leerlingen moeten onder andere leren denken als een ondernemer.
‘Een Frans geschiedenisboek brengt economischegroei in verband met een hectisch leven, overwerk, stress, zenuwinzinkingen, hart- en vaatziekten en zelfs kanker’ Geld is vies Maar ook in het Nederlandse onderwijs van vandaag is al veel aandacht voor produceren en onder nemen, benadrukken onderwijskenners. De overheid heeft het officieel in haar beleid opgenomen. Dat is niet altijd zo geweest. In de jaren zeventig van de vorige eeuw was geld verdienen nog vies. Sindsdien is de houding van leraren en van het onderwijs dus al behoorlijk bijgedraaid.
Die draai moeten ze in Frankrijk blijkbaar nog maken. Het einde van de tolerantie voor de Franse jarenzeventigmenta liteit lijkt echter in zicht. Toeval of niet, de publicatie van Theil in Foreign Policy valt min of meer samen met een Franse rel over de inhoud van het economieonderwijs. De Franse kwaliteitskrant Le Figaro beschuldigde Franse leerboeken in januari van een “Vision negative de l’entreprise”. Dankzij die rel is het inmiddels tot de publieke opinie doorgedrongen dat Franse schoolboeken meer pagina’s wijden aan werkloosheid en andere ‘negatieve aspecten van de markteconomie’ dan aan particulier initiatief en winst streven als motor van de Franse welvaartsstaat. Dat is niet in goede aarde gevallen. Weliswaar heeft de Franse politiek het antikapitalistisch sentiment onder de bevolking traditioneel ondersteund, maar sinds kort waait er een nieuwe wind in Frankrijk. Van links tot rechts breekt de erkenning door dat de starre arbeidsmarkt en teveel invloed van het grote staatsapparaat belangrijke oorzaken zijn van de hoge jeugdwerkloosheid en de achterblijvende economische groei. De Franse president Sarkozy heeft rellende jongeren in de onrustige banlieus hulp beloofd, mits ze vroeg opstaan om de handen uit de mouwen te steken. Dan helpt het niet dat het onderwijs het tegenovergestelde beweert. Een Frans geschiedenisboek brengt economische groei in verband met “een hectisch leven, overwerk, stress, zenuwinzinkingen, hart- en vaatziekten en zelfs (..) kanker.” Daar komen jongeren uit de moeilijke voorsteden natuurlijk niet voor uit bed. Franse ondernemers hebben het economieonderwijs inmid dels de wacht aan gezegd. De socialistische ex-minister van Economische Zaken Michel Rocard noemde het economie onderwijs zelfs “een catastrofe”. Volgens Rocard is de beeldvorming op de Franse scholen van markteconomie en ondernemerschap “mede verantwoordelijk voor de vast gelopen sociale dialoog in dit land”. y