38 Achtergrond
Tekst: Jiska Vijselaar, foto: Shutterstock
Afval is goud Als William McDonough en Michael Braungart gelijk hebben, is afval binnenkort geen probleem meer. Want afval=voedsel voor het maken van telkens nieuwe, duurzame producten. Het bedrijfsleven loopt er warm voor. fval als grondstof A vindt steeds meer ingang Cradle to cradle levert bedrijven geld op Regelgeving soms spaak in het wiel Afval een probleem? Welnee. We mogen er in Nederland dan jaarlijks 61 miljoen ton van produceren. Maar als we de Amerikaanse architect William McDonough en de Duitse chemicus Michael Braungart mogen geloven is dat geen probleem. Want afval is voedsel. Daar geloven zij heilig in. Onder de naam cradle to cradle (letterlijk: van wieg tot wieg) presenteerden McDonough en Braungart zo’n zes jaar geleden een nieuw principe in de wereld van duurzaam ondernemen. Niet langer hoeven bedrijven en consumenten gekweld door schuldgevoelens hun levenspatroon aan te passen. Want als producten zo zijn gemaakt dat ze óf hergebruikt kunnen worden óf volledig biologisch afbreekbaar zijn, is dat ook niet nodig. De enige voor-
waarde is een nieuw en slim productontwerp. Creativiteit dus op technologisch gebied. En dan gaan economische groei, overvloed en een schoon milieu heel goed samen. Daarvan zijn McDonough en Braungart overtuigd. Sinds de vpro twee jaar geleden een documentaire uitzond onder de titel ‘Afval=voedsel’ heeft cradle to cradle (C2C) een grote vlucht genomen in Nederland. De Floriade 2012 in Venlo wordt volgens de C2C-principes opgezet. De provincie Limburg heeft het beginsel omarmd en ook een gemeente als Almere wil het gebruiken voor stadsuitbreidingen. Sterker nog, als het aan minister van Economische Zaken Maria van der Hoeven ligt, wordt Nederland een C2C-economie. Die wens sprak zij in elk geval half juni uit in de Industriebrief. Een brief, waarin de ambitie van het kabinet is vastgelegd voor de maak- en procesindustrie en aanverwante diensten. “Cradle to cradle biedt de overheid, bedrijven, kennisinstellingen en burgers de mogelijkheid gezamenlijk een concrete invulling te geven aan duurzame ontwikkeling.” En ook Jacqueline Cramer, minister
FORUM 14 AUGUSTUS 2008
van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu, heeft cradle tot cradle in de armen gesloten. Zoals blijkt uit verschillende toespraken van de minister.
Gekke gedachte Nu de Nederlandse industrie zwaar gebukt gaat onder de almaar stijgende prijzen van energie en grondstoffen als zink, staal en aluminium, lijkt C2C nog helemaal niet zo’n gekke gedachte. Want als grondstoffen telkens opnieuw gebruikt kunnen worden, zijn er enorme kostenbesparingen te realiseren. Programmamanager industrial ecology Gijsbert Korevaar (Technische Univer siteit Delft) is enthousiast. “De duurzaamheid discussie richt zich nu vooral op energie. Braungart en McDonough gaat het om de materialen waarmee wordt gewerkt. Volkomen terecht, want dat aspect wordt vaak verwaarloosd.” Maar hij ziet ook nadelen. “Er zijn niet zo heel veel materialen geschikt voor her gebruik. Bovendien hebben veel producten een lange levensduur. De bureaustoel van het Amerikaanse bedrijf Herman Miller, die helemaal C2C is gemaakt, gaat misschien wel vijftien of twintig jaar mee. En dan? Hoe wil je zorgen dat je de onderdelen weer terugkrijgt?” En dan is er nog het aspect van de samen werking in ketens. C2C gaat er vanuit dat bedrijven in een productieketen samen zorgen dat het eindresultaat C2C is. Korevaar: “Dat vraagt veel van bedrijven. Het bedrijf zelf, de organisatiestructuur, moet in het proces ook mee veranderen. Niet alleen de producten en de productiemethode.”
Soms gooit ook regelgeving roet in het eten. Zoals Europese wetgeving op het gebied van hergebruik van afgedankte spullen. Strenge controles op mogelijke risico’s voor mens en milieu van stoffen in het te recycleren materiaal hangen er een behoorlijk prijskaartje aan (zie pagina 10). Nota bene precies dezelfde controles die al eerder werden uitgevoerd toen het product voor het eerst op de markt kwam. En dat terwijl hetzelfde Europa vindt dat meer materiaal opnieuw gebruikt moet worden.
Besparing Alle nadelen ten spijt, Korevaar blijft ositief. “De gedachte van C2C is enorm optimisp tisch. Er zijn duurzame oplossingen te vinden, je moet alleen met nieuwe ogen naar je productontwerp durven kijken en de productieprocessen waarmee het wordt gemaakt. Dat vraagt durf. Bedrijven moeten flinke vernieuwingen durven door te voeren en soms ook hele drastische. Maar met de huidige hoge grondstofprijzen, de explosief gestegen energiekosten en de strengere milieuwetgeving is het lonend er de nek voor uit te steken. Nu investeren levert straks een besparing op.” Overal in het land schieten initiatieven van onder nemers op dit gebied inmiddels uit de grond. Soms doen ze het op eigen houtje, anderen worden gestimuleerd door provincie en Kamer van Koophandel (Limburg, Noord-Nederland) of door de brancheorganisaties als de Nederlandse Rubber- en Kunststofindustrie. “Met C2C kunnen wij onze regio economisch versterken. Daarom lopen wij er als Kamer van Koophandel ook zo warm voor.” In de woorden van initiatiefnemer van C2Cprojecten in de provincie Limburg Dick Thesing (KvK) klinkt het enthousiasme door. “Bedrijven bedenken nieuwe oplossingen om hun productieproces te verbeteren. Ze bedenken methoden om zelf energie te winnen, die in het bedrijf gebruikt wordt. Bijkomend voordeel van al die innovatie: het is nog duurzaam ook. Zonder C2C waren al die initiatieven niet genomen.” e
39
FORUM 14 AUGUSTUS 2008
Sam Rentmeester/FMAX
40
Bedrijf: Van Gansewinkel Groep Naam: Florens Slob “Op dit moment wordt 75 procent van het door ons ingezamelde afval hergebruikt. De stap die we kunnen maken is van recycling overgaan naar cradle to cradle. Dan behoudt een product dezelfde kwaliteitseigenschappen en kan het hergebruikt worden in dezelfde cyclus of een andere cyclus. Wat een afvalverwerkings bedrijf als Van Gansewinkel kan toevoegen in dit proces is dat wij de logistieke keten kunnen sluiten. Het is mooi als een bureaustoel cradle tot cradle is gemaakt. Maar de producent ervan wil uiteindelijk de stoel aan het einde van de levensduur weer terug ontvangen om hem een tweede leven te geven. Of om er grondstoffen uit terug te winnen voor nuttig hergebruik. Daar helpen wij bij.” “Een jaar of tien, vijftien geleden werkten op onze afdeling wastemanagement een paar mensen. Die afdeling is explosief gegroeid omdat de vraag naar advies op dat gebied is toegenomen. We kijken mee met bedrijven waar grondstoffen vrij komen en waar en bij
wie ze weer ingezet kunnen worden. Soms is daarvoor nodig dat in het productieproces van zo’n bedrijf iets moet worden veranderd, zodat de samenstelling van het afvalproduct wijzigt en geschikt is voor hergebruik. In de meeste gevallen blijkt dat als er slimmer wordt geproduceerd, het proces goedkoper is en beter voor het milieu. Ecology meets economy.”
‘Geen geitenwollensokkenverhaal’ “De huidige grondstoffenschaarste en de gestegen prijs ervan, maakt dat het ook rendabel is. Grondstoffen zijn niet onuitputtelijk dus is het interessant op zoek te gaan naar methoden om ze opnieuw te kunnen gebruiken. We ruimen niet alleen andermans rommel op, veel meer zijn we bezig met het terugwinnen van grond-
stoffen. Samen met epea, het adviesbureau van Michael Braungart, onderzoeken we bijvoorbeeld hoe we de kwaliteit van de resten van petflessen kunnen verbeteren. Nu zijn er kleine hoeveelheden giftige stoffen in pet flessen aanwezig die bij normale consumptie niet vrijkomen. We kijken nu of we die stoffen er economisch rendabel uit kunnen wassen zodat van de petflesresten fleecestof kan worden gemaakt. Of gewoon een schonere petfles.” “Als bedrijf moet je het wel aandurven te investeren in dit soort onderzoek. Maar de praktijk heeft ons geleerd dat deze manier van productverbetering bijna altijd ook milieuwinst oplevert. Geen geitenwollensokkenverhaal dus, maar geld verdienen met duurzaamheid. Zowel door ons als door onze klanten.”
FORUM 14 AUGUSTUS 2008
Bedrijf: Van Houtum Papier Naam: Henk van Houtum
Sam Rentmeester/FMAX
“Sinds september vorig jaar zijn we bezig om onze productieprocessen om te zetten naar cradle to cradle. We trekken er nu nog anderhalf jaar voor uit om dat ook daadwerkelijk voor elkaar te krijgen. Concreet betekent het dat we ons productieproces helemaal opnieuw bekijken. Hoe kunnen we het verbeteren? Kunnen we bijvoorbeeld andere chemicaliën gebruiken? Van Houtum maakt tissueproducten zoals wc-papier en handdoekjes van oud papier. Daarvoor gebruiken we allerlei chemicaliën. Die stoffen hebben we nu geanalyseerd, samen met het adviesbureau van Michael Braungart epea. Sommige van de door ons gebruikte chemicaliën zijn volledig biologisch afbreekbaar. Maar in ons huidige productieproces zetten we ook lijmen en kleurstoffen in die dat niet zijn. Daar proberen we alter natieven voor te vinden. Niet eenvoudig. Want
afgezien van de vraag of ze makkelijk te vinden zijn, moeten we ook testen of deze alternatieven in ons productieproces het juiste resultaat opleveren. Of ze goed werken.”
‘Onze werknemers zijn trots op het bedrijf’ “Uiteindelijk streven we naar een circuit waarin van begin tot eind volgens het cradle to cradle-principe wordt gewerkt. Dat betekent dat we ook van het oud papier dat we gebruiken moeten weten hoe het is gemaakt. Daar kunnen we afspraken over maken met de bedrijven waar we oud papier innemen. Maar zover zijn we nog niet. Het gaat stap voor stap.”
“Er is veel vraag naar producten die duurzaam zijn geproduceerd, zoals het tissuepapier dat wij maken. Ook dat maakt het dus commercieel aantrekkelijk. Maar los daarvan, we willen ook graag bekend staan als een bedrijf dat verantwoord werkt en een goede werkgever is. Goed voor zijn mensen en goed voor de omgeving. We hebben ons al mogen verheugen op flink wat aandacht vanwege het feit dat we bezig zijn met duurzaamheid. Dat is leuk voor het bedrijf, maar ook voor onze medewerkers: ze zijn trots op het bedrijf. Het heeft ons zelfs al telefoontjes opgeleverd van mensen die hier willen werken. En dat is toch vrij uniek in deze krappe arbeidsmarkt.” e
41
Sam Rentmeester/FMAX
FORUM 14 AUGUSTUS 2008
Bedrijf: Exter Aroma Naam: Ad van Vugt “In mijn beleving is het maatschappelijk niet verantwoord hier voeding te verbranden, terwijl er elders op de wereld mensen zijn die honger lijden. Daarom zoeken wij naar methoden om uit het afval van de levensmiddelenindustrie, de zogenoemde reststromen, hoogwaardige andere producten te maken. En dat is precies wat cradle to cradle voorstaat.” “Eigenlijk doen we dat al jaren, smaakstoffen maken op basis van eiwithoudende reststromen. Normaliter wordt afval van de levensmiddelenindustrie gebruikt voor veevoeder of het wordt verbrand. Maar als je die reststoffen op een bepaalde manier behandelt, kun je er ook smaakstoffen van maken die naar vlees, groente of kaas smaken.” “In onze fabriek hadden we nog extra capaci teit vrij om andere smaakstoffen te maken. Samen met een bedrijf uit Doetinchem en de universiteit van Wageningen zijn we gaan onderzoeken, welke reststromen nog meer geschikt zouden zijn om smaakstoffen mee te
maken. Dat was nog niet zo makkelijk. Maar we hebben er wel een paar gevonden. En daar werken we ook al mee.” “De vervolgstap was om te onderzoeken welke alternatieven er zijn voor de hulpstoffen, die we gebruiken om van een reststof smaakstof te maken. We gebruiken bijvoorbeeld zuren. Op zich niets bijzonders, zuren zitten ook in
‘Er valt geld mee te verdienen’ de maag. Maar de zuren die we nu gebruiken worden chemisch geproduceerd. We hebben nu ook organische zuren gevonden. Mooie bijkomstigheid van onze zoektocht naar geschikte organische zuren is dat we daarmee een aroma – in de volksmond ‘maggi’ – kunnen maken dat anders dan ‘maggi’ wel zout smaakt
maar geen zout bevat. Daar zit weer een commerciële kans voor ons in, nu de hoeveelheid zout in ons dieet ter discussie staat.” “Maar afgezien van deze toevallige vondst, met cradle to cradle valt gewoon geld te verdienen. We kunnen onze grondstoffen goedkoper inkopen. En we proberen daaruit op zo’n slimme manier smaakstoffen te maken, dat het productieproces minder ingewikkeld en goedkoper is.” “Exter Aroma is als bedrijf te klein om de wereld naar onze hand te kunnen zetten. De hele keten, waarvan wij onderdeel uitmaken, cradle to cradle krijgen kunnen wij niet zomaar voor elkaar krijgen. Maar dat weerhoudt ons er niet van er zelf mee bezig te zijn. Dat heeft te maken met vooruit denken. We kunnen ons niet veroorloven dat we op enig moment negatieve publiciteit krijgen omdat de maatschappij het ‘ineens’ onverantwoord vindt dat wij met zoutzuur werken. Of omdat we andere vervuilende procédés zouden hebben.” y
43