12
ba ol t 20
er sc
ho
de Su
m
m
ot Sl
16 augustus 2012 SKVR Locatie Rotterdam Centrum
1
Slotdebat , Summerschool 2012
Slotdebat 2012 Tekenen van een nieuwe tijd 16 augustus 2012. Marja van Tienhoven, dagvoorzitter opent de bijeenkomst en heet iedereen van harte welkom. Zij kondigt de eerste spreker aan die het thema zal introduceren. Welkom en introductie van het thema “Tekenen van een nieuwe tijd” Door Anne Marie Backes, manager KCR. “Deze keer is het de ontwikkeling van cultuureducatie zelf die centraal staat in het slotdebat. De laatste jaren is het vooral gegaan over hoe belangrijk cultuureducatie is voor de samenleving, over de verankering binnen onderwijs, over ‘hoe overleven we de bezuinigingen…..’ Vandaag maken we een twist: hoe ontwikkelt zich de cultuureducatie zelf, in de 21ste eeuw? Welke actuele ontwikkelingen in de kunst, en in de wereld om ons heen kunnen leiden tot een nieuwe aanpak van cultuuronderwijs? Wat vertellen ons de schilders, filmers, dansers en animatoren over hun, over onze wereld? Welke symboliek ontwikkelt zich nu? Welke nieuwe thema’s dienen zich aan, hoe reflecteren we daarop? Welke invloed heeft de mondialisering op de ontwikkeling van kunst? Mijn eerste reis naar het snikhete Saigon was rond kerst 2008. Ik hield er beelden aan over waar ik
nog lang - en eigenlijk nog steeds - verbaasd over was. Een anekdote: we zijn in District 1. De Diamond Plaza. Prachtige etalages met kerstbomen, sneeuwpoppen, ijsbanen. Een lange rij Vietnamese families, zo te zien in hun beste goed. Om de beurt plaatsten zij zich op de stoep, voor de etalage. Een flits, en nog een. In verschillende poses werden de kinderen, ouders, jongeren, onderdeel van de scène ( van het beeld) achter de ruit van Diamond plaza. ‘Wat is dit?‘ vroeg ik mijn schoonzus. ‘This is Xmas! We love Xmas!’ Deze mensen vieren geen kerst, zoals wij; ze kennen de achtergrond van Kerstmis waarschijnlijk niet, maar nemen alleen het plaatje over: het westerse kerst beeld wordt onderdeel van hun familieverhaal. Na de openingslezing van de Summerschool realiseer ik me dat we met de techniek van augmented reality nog veel realistischer (magischer) foto’s en filmpjes kunnen maken, waarin mijn familie in Saigon net zo goed hier als daar als ergens anders lijkt te zijn. De eerste inspiratie voor het debat was de tentoonstelling Future Pass die dit voorjaar in het Wereldmuseum was te zien. Future Pass was een productie van het Wereld museum, samen met o.a. het Today Art museum in Beijing, en het museum voor fine arts in Taichung. In deze tentoonstelling zagen we hoe westerse en oosterse symbolen samen komen, en hoe het narratieve (verha-
2
-lende) aspect heel belangrijk wordt in de zo genoemde animamix. Volgens de conservator , Victoria Lu, werd hier een nieuwe esthetiek getoond, die de hele 21ste eeuw zal beïnvloeden. Nu vrijwel alle plekken op aarde zichtbaar en voelbaar kunnen zijn in onze eigen huiskamer, en we in feite net zo makkelijk een relatie kunnen aangaan met iemand in New York als in Johannesburg als met een klasgenoot of de buurvrouw……. wat betekent dat voor onze identiteit, ons cultureel zelfbewustzijn, dus ook voor de inhoud van cultuureducatie? Er komt een nieuwe kijk op kunst in de 21ste eeuw, waarin niet alleen westerse opvattingen over esthetiek en vernieuwing domineren. Het gaat minder om vorm. De kunst wordt eclectisch, meer narratief, met minder nadruk op esthetiek, en gebruikmakend van een symboliek die ontleend wordt aan strips en animatie en die dus wereldwijd erkend worden. Dit betekent ongetwijfeld dat er in ons werk van cultuureducatie een aantal knoppen moeten worden omgezet, en daar gaat dit debat over, dat is de agenda van vandaag. Het debat is opgezet samen met het Portaal. We hebben vier sprekers gevraagd om hun visie te geven op geglobaliseerde cultuureducatie. Vraag aan hen is steeds: ‘wat betekent geglobaliseerde cultuureducatie voor jou?’ We denken dat velen van ons in- of expliciet met globalisering, of in een andere term mondialisering,
Marja van Tienhoven introduceert het begrip TEDy en kondigt achtereenvolgens vier sprekers aan. TEDy is geïnspireerd door het TEDx© format, wat een uit Amerika overgewaaide succesvolle bijeenkomstvorm is. Het uitgangspunt van de TEDy is om door middel van een korte presentatie het publiek te overtuigen van een visie of nieuwe ideeën. BELANGRIJK: Aan de TEDy presentaties zit een competitie element. Het publiek kiest na de vier presentaties een ‘winnaar’: deze winnaar is niet een persoon, maar de visie (of delen ervan) die hij/zij voor ogen heeft. Voor het publiek is het belangrijk om te weten dat ze hun beoordeling moeten baseren op inhoud. De visie van de spreker op een geglobaliseerde cultuureducatie is doorslaggevend en men moet dus niet beoordelen op de manier van presenteren. Daarnaast moet het van tevoren duidelijk zijn dat de mensen gaan stemmen en dus kritisch moeten luisteren naar de presentaties. Het competitieformat dwingt het publiek tot actieve keuzes, tot snelle reflectie en toetsing van hun eigen standpunten. Bovendien is een TEDy een transparante manier om te focussen op de verschillen in de visies, en het beste uit elke visie op te pakken. Ongetwijfeld zullen er ook veel overeenkomsten zijn.
De kunst wordt eclectisch, meer narratief, met minder nadruk op esthethiek, en gebruikmakend van een symboliek die ontleend wordt aan strips en animatie.
te maken hebben. Ik ga er vanuit dat ieder van u de eerste tekenen van een nieuwe tijd heeft waargenomen, bewust, of onbewust. Annemarie Backes,
Ik ben benieuwd naar uw inbreng!”
KCR- -SKVR KCR SKVR
SUMMERSCHOOL SUMMERSCHOOL 2012 2012
3
Thije Adams: Geglobaliseerde cultuureducatie of poetsen?
TEDy 1: Geglobaliseerde cultuureducatie of poetsen? Door Thije Adams, voormalig directeur Algemeen Cultuurbeleid en directeur Internationale Betrekkingen van het ministerie van OCW.
Dames en Heren
“In China krijgen zo’n 30 miljoen kinderen pianoles. Is dat ‘geglobaliseerde cultuureducatie’? Ja, dat het met globalisering van doen heeft, is duidelijk. De opkomst van China, van een middenklasse daar; het voorbeeld van Lang Lang; het streven om het Westen liefst op eigen terrein te overtreffen: al die elementen spelen hierbij een rol. Maar als je aan Lang Lang zou vragen waarom hij pianoles krijgt, zou hij dan zeggen: ‘omdat ik van mijn tijgermoeder op “geglobaliseerde cultuureducatie” moest, en toen ben ik maar op piano gegaan’? ‘Het is de bedoeling – citaat – dat ik u vanmiddag op een bevlogen manier mijn professionele blik op een geglobaliseerde cultuureducatie geef, gekeken vanuit het thema maatschappij. Daarnaast worden er ook nog vanuit andere thema’s presentaties gegeven.’ Allemaal over geglobaliseerde cultuureducatie. Maar ik moet u iets bekennen. Ik sta hier nu wel, maar wat dat is, geglobaliseerde cultuureducatie, dat zou ik u nog niet zo een twee drie kunnen zeggen. En hoe langer ik erover nadenk, hoe problematischer dat hele begrip mij voorkomt.
KCR - SKVR
Kijk, ik heb wel een idee van cultuur, van educatie. Ook over globalisering denk ik geregeld na. Bij Van Gennep in Amsterdam zijn recent twee boekjes van mij verschenen waarin die thema’s aan de orde komen. De organisatoren van deze middag zijn zo vriendelijk u één daarvan, ‘Kunst moet, ook in tijden van cholera’ mee te geven. Kan ik u van harte aanbevelen. De uitnodiging voor deze bijeenkomst heb ik dan ook losjes aangenomen: Rotterdam, cultuur, educatie, Ocker van Munster, … dat wordt vast aardig. Bovendien is er, naar verluidt, vanmiddag een prijs te winnen, misschien een fles heel kostelijke Algerijnse wijn. En je verwacht dat op een gegeven moment het kwartje wel valt: ‘Onder geglobaliseerde cultuureducatie verstaan wij ...’. Maar het kwartje hangt nog. In zo’n geval is het een voordeel als je jarenlang met bewindslieden van doen hebt gehad. Dan leer je om over een onderwerp als dit toch iets te zeggen. Zeker vanuit het thema maatschappij. Ziet u mijn bijdrage daarom maar als een verkenning. Een kritische verkenning van wat ‘geglobaliseerde cultuureducatie’ zou kunnen zijn. Ook in problematische zin. Als u het juiste antwoord al weet, mag u ‘warm’ of ‘koud’ roepen. Kijken hoever we in tien minuten komen. Als je een kaart van de kunstzinnige en culturele vorming voor je denkt, dan heb je rechts de wereld van het zelf doen, van Lang Lang, en links de wereld van erover
SUMMERSCHOOL 2012
4
praten. Maar in het midden ligt nog een gebied, met een eigen karakter. Het gebied van de receptieve omgang met kunst. De wereld van het goed, actief waarnemen. Want een boek lezen, een beeld bekijken of luisteren naar muziek is, als je het zorgvuldig doet, een actieve bezigheid en dat moet, u weet daar alles van, tot in je lichaamshouding tot uitdrukking komen. Afhankelijk van de omstandigheden kan die middenwereld meer betrokken zijn op het maken of op het beschouwen. In dat opzicht is die middenwereld naar zijn aard in feite ambivalent. De bedoeling is uiteraard dat die verschillende werelden elkaar completeren. Zij zijn dan ook alle drie nodig. Maar als het erop aankomt, wat heeft dan het primaat? De combinatie van maken plus waarnemen. Maker plus lezer, kijker, luisteraar, al naargelang. Die bepalen de grenzen van wat kan en wat niet kan, wat deugt en wat niet. Makers alleen kunnen er nog wel eens hopeloos naast zitten en met iets komen wat niet goed is of wat eenvoudig geen overlevingskansen heeft. Maar wanneer een kunstenaar iets nieuws heeft gemaakt en mensen zeggen oprecht ‘dat boeit mij’, ‘dat raakt mij’, dan ligt vanaf dat moment daar de nieuwe grens. Een mooie anekdote in dit verband is het verhaal van Umberto Eco en zijn roman ‘De naam van de roos’. U kent allemaal dat boek of u hebt ervan gehoord. Al was het maar door de bekende verfilming. Maar kent u ook de ontstaansgeschiedenis van dat boek? Eco is literatuurwetenschapper. Dus iemand die erover praat. En in die hoedanigheid had hij met grote stelligheid beweerd dat de tijd van grote, verhalende boeken voorbij was. Als lezer kon je nog wel kennis nemen van wat het verleden op dit gebied had voortgebracht, maar als schrijver kon je vandaag de dag met zoiets als een klassieke, verhalende roman niet meer aankomen. En dan bedenkt Eco een prachtig experiment. ‘Kan ik als schrijver een boek schrijven waarmee ik, met mijn lezende ik als scheidsrechter, mijn gelijk als theoreticus weerleg?’ Dat nu werd het wereldsucces ‘De naam van de roos’. Wat leert ons dit? Dat bij de omgang met kunst de beoefening voorrang heeft op de reflectie, dat de reflectie steunt op de beoefening en niet andersom. Net als bij zwemmen. Om iets verstandigs over kunst te kunnen zeggen, moet je kunst eerst aan den lijve ervaren. Moet je zelf eens een lijn hebben getekend die deugt, moet je ooit op een viool voor publiek een noot pianissimo hebben aangezet of zo’n noot hebben gezongen. Of dat alles als luisteraar van dichtbij hebben meegemaakt. Daarmee is uiteraard niets gezegd ten nadele van de beschouwing van kunst. Ik heb muziekwetenschap gestudeerd en ofschoon dat onderhand in de tijd ver terug ligt, is die meer beschouwelijke omgang met kunst toch altijd mijn wereld gebleven. Maar juist daarom durf ik met zoveel overtuiging een lans te breken voor
KCR - SKVR
Onze wereld is groter, diverser geworden en allicht dat je dat in de kunsteducatie terugziet. Terug moet zien zelfs. Maar dacht u dat geglobaliseerde kunsteducatie daarover zal gaan? het primaat van de praxis op dit terrein. Vooral als het gaat om kinderen. ‘Maar is dat nodig?’, vraagt u wellicht. Nou, laten wij dan maar eens kijken hoe het in ons land staat met de kunstzinnige en culturele vorming. Als voorbeeld kies ik het terrein van de muziek. Dat ken ik het beste en anders wordt het verhaal ook te ingewikkeld. De vergelijking met andere disciplines maakt u zelf wel. Het muziekonderwijs dus. Hoe is dat bij ons maar ook elders begonnen? Als privéonderwijs. Van ouders, een echte muziekleraar, of van de plaatselijke kastelein die tevens de opleiding van de jonge leden van de harmonie of fanfare verzorgde. Dat patroon kon je op verschillende manieren bezien. Met bewondering voor wat mensen vaak met bescheiden middelen toch nog wisten te bereiken. Maar ook meewarig omdat een klein eiland van professionaliteit hier omgeven was door een zee van beunhazerij. Toen ik zo’n 35 jaar geleden op CRM ging werken, was dat midden in een beweging om met actieve steun van het Rijk ervoor te zorgen dat er overal in het land erkende muziekscholen en centra voor kunstzinnige vorming zouden komen. Dat was op het hoogtepunt van de uitbreiding van de verzorgingsstaat op dit terrein. Een landelijk dekkend netwerk van kwalitatief goed kunstonderwijs als democratisch recht van ieder kind. Maar... allemaal wel buitenschools. Dus uiteindelijk voor nooit meer dan ongeveer 10 procent van alle kinderen. Of is dat nog te optimistisch? Hoe dan ook, dat gegeven ging hoe langer hoe meer knagen. Waarom al die aandacht voor die 10%, die zich waarschijnlijk toch wel zou weten te redden? Waren dit niet de kinderen met gemotiveerde ouders? Lag het echte probleem niet daar waar de vraag grotendeels ontbrak, namelijk in het reguliere onderwijs? Temeer omdat het vak muziek daar eerder bezig was terrein te verliezen dan aan betekenis te winnen. Tegenover dit nieuwe en veel grotere probleem stak de investering in het buitenschoolse muziekonderwijs plotseling niet meer democratisch maar elitair af. De muziekscholen kregen het op veel plaatsen moeilijk. In vergelijking met eind jaren 70 begin jaren 80 is hun positie nu in veel gevallen zelfs kwetsbaar. Zo verschoof de publieke, maatschappelijke, politieke aandacht geleidelijk van het buitenschoolse naar het binnenschoolse terrein. Daar
SUMMERSCHOOL 2012
5
en alleen daar was de oplossing te vinden voor het cultureel educatieve deficit van grote delen van onze schoolgaande jeugd. Iedereen lijkt daar diep van doordrongen. Behalve dan het onderwijs zelf. Dat heeft andere dingen aan zijn hoofd. Gelet op de grote problemen waar scholen zich voor zien geplaatst op de elementaire gebieden van lezen, schrijven en rekenen, genieten de kunstvakken in verreweg de meeste gevallen daar geen prioriteit. De verschuiving van de aandacht van de buitenschoolse naar de binnenschoolse sector is overigens niet alleen een verschuiving geweest van terrein maar zoals zich laat raden, ook van inhoud. De muziekschool, de buitenschoolse sector, staat voor ‘zelf doen’. De ambities van de binnenschoolse sector konden en kunnen in dit opzicht doorgaans alleen maar bescheiden zijn. Een liedje zingen, een ritme klappen. Met een zo heterogene groep kinderen mag je al blij zijn wanneer je op het niveau van de hele school een koor of een orkest kunt formeren. In de klas is van samen muziek maken doorgaans geen sprake. En dan? Dan leer je kinderen iets over muziek. Je laat ze kennis maken met muziek. En dat kennis maken met muziek, dat heeft de laatste jaren een enorme vlucht genomen. Een grote beweging dus van rechts op die denkbeeldige kaart van daarnet naar links. Rond het onderwijs is een dikke schil gegroeid van instellingen en initiatieven met allerlei doelstellingen en achtergronden die zich tot taak hebben gesteld om dat onderwijs behulpzaam te zijn bij het verkennen van de wondere wereld van kunst en cultuur. En het onderwijs kan uit dat grote aanbod vrijelijk kiezen. Soms geheel gratis, soms tegen bescheiden vergoeding. Want de meeste scholen beschikken wel over enig budget om dit soort zaken ook in te kunnen kopen. Oh, zegt u misschien, dan is uiteindelijk alles toch mooi op zijn pootjes terecht gekomen. Nu wordt er tenminste daar geïnvesteerd waar de maatschappelijke problemen het grootst zijn. Ja, dat hoop je. Maar is dat ook zo? Nog even terug naar de inhoudelijke verschuiving waarmee het verleggen van de aandacht maar de binnenschoolse sector gepaard is gegaan. In feite is dat een verschuiving van smal en diep, namelijk het leren bespelen van een muziekinstrument, naar breed en ondiep. Je leert over muziek, over allerhande muziek, over allerhande mensen en muziek, maar zonder zelf te musiceren. Een week of wat geleden las ik in een Franse krant dat het vak kunstbeschouwing dat men daar een paar jaar terug heeft geïntroduceerd een faliekante mislukking is geworden. Er zijn zoveel onduidelijkheden dat docenten vaak niet weten waar zij het over moeten hebben of, nog erger, zij weten vanwege een gebrek aan competentie niet waar zij het over hebben. Dit is maar een voorbeeld maar het illustreert in mijn ogen heel goed het grote gevaar van de huidige ontwikkeling voor muziek en voor alle kunstvakken. Dat het abstracte vakken worden. Waar niet je zintuigen, kijken
KCR - SKVR
en luisteren, worden getraind en vaardigheden, maar dat verfoeilijk vrijblijvende, algemene weten dat hetzelfde is als niet weten. Omdat je het altijd nog kunt opzoeken als je iets toevallig even niet bij de hand hebt. Dames en heren, u had het waarschijnlijk al begrepen maar vanuit dit perspectief vind ik geglobaliseerde cultuureducatie vooralsnog allerminst een geruststellende gedachte. Begrijp mij goed. Het is natuurlijk prima wanneer je in Rotterdam behalve piano of viool, klarinet of trompet, ook instrumenten kunt leren bespelen uit China of de Arabische wereld. En leert dat waar in onze muzikale traditie vooral de samenklank tot ontwikkeling is gekomen, andere muziekculturen een veel rijker geschakeerde melodiek of ritmiek kennen. Onze wereld is groter, diverser geworden en allicht dat je dat in de kunsteducatie terug ziet.
Thije Adams
Terug moet zien zelfs. Maar dacht u dat geglobaliseerde cultuureducatie daarover zal gaan? Ik vrees van niet. En om nu maar een duidelijke voorzet te geven voor de discussie zo meteen: ik houd het erop dat geglobaliseerde cultuureducatie, wat het ook precies moge zijn, met de beste bedoelingen uiteindelijk zal resulteren in een vrijbrief om van nog meer dingen nog minder te weten. Wij worden hoe langer hoe bekwamer in praten over dingen. Over het EK, over de Tour, de Spelen. Over alles. Op die manier gaan wij straks wij ook cultuureducatief globaal. Voorlopig zie je ons dan niet meer terug. Hebt u meegekregen dat het Holland Festival dit jaar werd afgesloten door het Simón Bolívar Symphony Orchestra uit Venezuela? Met Gustavo Dudamel als dirigent? Dan weet u vast ook van het muziekonderwijs dat ze daar hebben, El Systema. Een indrukwekkend voorbeeld van opvang van kinderen uit de favela’s, sloppenwijken, kinderen die niets anders
SUMMERSCHOOL 2012
6
hebben, met behulp van muziek. Met klassieke muziek maar liefst. Iedere dag na school, een paar uur. Serieus dus. Oudere kinderen leren de jongere. Meteen worden er ensembles gevormd. Uit ensembles orkesten. En bovenin het Simón Bolívar Jeugdorkest, inmiddels het Simón Bolívar Symphony Orchestra. Zeg maar ‘ieder kind een instrument’, maar dan met handjes en voetjes. Ja, dames en heren, dat is andere koek. In Venezuela heeft men iets heel eenvoudigs begrepen wat ons, lijkt het wel, steeds grotere moeite kost om te onthouden, namelijk dat kinderen dingen moeten doen om ze te ervaren. Maar dan wel serieus. Menens, ‘voor het echie’. Met de wil om te excelleren die daarbij hoort. Jongeren die op school systematisch te laat komen als zij ook maar even de kans krijgen, zijn op zaterdag wanneer zij een baantje hebben ergens bij een bakker of in een supermarkt, stipt op tijd. Omdat het daar inderdaad “echt” is. Namelijk met loon. Dat Marx al wist van de grote educatieve betekenis van kinderarbeid, binnen grenzen uiteraard, zal u hier in de werkstad Rotterdam niet verbazen. Met kunstonderwijs is het niet anders. Kinderen hebben een feilloze neus of het gaat om lullen of om poetsen. Als je ze laat, kiezen zij voor het eerste. Voor het tweede zijn ze je dankbaar. Vooralsnog ben ik niet geneigd geglobaliseerde cultuureducatie bij het poetsen in te delen. Maar we zullen zien wat de middag brengt. Hartelijk dank voor uw aandacht.
KCR - SKVR
Ik houd het erop dat geglobaliseerde cultuureduacatie, met de beste bedoelingen uiteindelijk zal resulteren in een vrijbrief om van nog meer dingen nog minder te weten.
SUMMERSCHOOL 2012
7 7
Lucy Cotter
TEDy 2: Lucy Cotter. Door Lucy Cotter, head Master Artistic Research, Royal Academy of Art The Hague. “De vraag vandaag is: Hoe kunnen wij Kunst benaderen in een geglobaliseerde cultuureducatie? Op dit moment hebben we een vrij eenvoudig model, vind ik, over kunst en cultuur. Aan de ene kant staat de kunst, gewoon kunst, en aan de andere kant staat culturele diversiteit. Ik heb nogal moeite met dit model. Voor mijn gevoel leggen we , als we het hebben over culturele diversiteit , veel te veel nadruk op de culturele, sociale en politieke aspecten van de kunst en als we naar gewone kunst kijken dan bestaan die aspecten opeens niet meer. We hebben een soort ontkenning van de verhouding tussen kunst en het sociale, culturele en politieke discours. Dit wil ik als uitgangspunt nemen om naar een ander model toe te werken. In de eerste plaats zie ik kunst, alle kunst als een culturele houder, dat is een vrij ingewikkeld idee maar we moeten dat echt voor ogen houden om verder te komen. Kunst is eigenlijk een heel ingewikkeld gebied. Ik vind dit een hele mooie tekening van een hedendaagse Oostenrijkse kunstenaar, Nicholas Ganzeler, het interessegebied ligt tussen twee dingen; kennis en het onbekende (zie sheet 1). Op dit moment wordt het veld voor artistiek onderzoek ontwikkeld. Ik ben zelf hoofd van de Master voor artistiek onderzoek, en een belangrijk thema dit
KCR - SKVR
moment is dat je kijkt naar kennis, wetenschappelijke vormen, bewuste kaders en referenties. Hoe gaat dat samen met intuïtie, met fantasie, het onderbewustzijn en alle aspecten van kunst die wij kennen? Ik geloof dat er een soort non-kennis zit in de kunst die wij nog moeten bespreken, die niet op tafel komt bij artistiek onderzoek en citaat van Sarat Maharaj: ‘Non-kennis zijn vormen van kennis die onder de radar van ons rationele denken gaan en die tegenspraak en intuïtie kunnen bevatten ‘. Dit is voor mij de rijkdom van kunst. Als wij naar kunst kijken en we hebben het over culturele diversiteit dan stellen we de verkeerde vragen: als we kijken naar het werk van Sarah Lucas bijvoorbeeld, een Britse kunstenaar, dan zeg ik ja maar, hoe zie ik nu dat dit Brits is? Wat zit in dit kunstwerk dat Brits is? Maar we vinden het wel gewoon als we naar een Afrikaanse kunstenaar kijken en zeggen: ja kijk maar, duidelijk, dit komt uit Mali, je ziet dat dit Afrikaanse kunst is. Eigenlijk is dit een heel rare benadering. Er zit wel een culturele specifiteit in kunstwerken maar niet zozeer in expliciete visuele of theoretische referentiekaders maar meer in gewoonten van waarneming, een uiting van onze retorische manier van zeggen. Volgens mij hebben we allemaal een culturele bril en wat belangrijk is aan deze bril, is niet wat wij kunnen
SUMMERSCHOOL 2012
8
benoemen, de expliciete kaders, maar eigenlijk juist dat wat wij niet kunnen benoemen. Het belangrijke is hetgeen wat wij niet weten dat we weten. Dat wat wij niet hoeven te denken en wat vanzelfsprekend is. Dit is het aller moeilijkste om te zien, maar daar zit onze culturele specifiteit. Tussen kennis en het onbekende hebben wij iets anders: Doxa, een woord van de socioloog Pierre Bourdieu en dat gaat over de ‘untold reality’, een soort waarnemingsfilter dat wij allemaal hebben. Wij zouden veel meer bewust van dit waarnemingsfilter moeten worden als wij echt een geglobaliseerde cultuureducatie willen ontwikkelen. Deze bril is geen eenvoudige bril, het is een hoogintelligente bril, ik noem het een soort culturele Smartbril,want de bril functioneert anders in verschillende situaties. Een probleem in het model ‘gewone kunst versus culturele diversiteit’ is het begrip identiteit, een vrij eenvoudig woord maar het is heel moeilijk om vanuit die output naar een echt diverse situatie te gaan dus ik wil liever een nieuw woord inbrengen van Pierre Bourdieu en dat is Habitus. Habitus is een set van tendensen en neigingen die het gevolg zijn van de internalisatie van een persoon van de logica en van specifieke gebieden dan wel sociale praktijken waarin hij of zij is gesocialiseerd. Mensen met een gedeelde culturele achtergrond hebben vele gemeenschappelijke bepalingen in die zin klopt het met het idee van identiteit, maar habitus is veel meer genuanceerd. Habitus differentieert naar iemands positie in de sociale ruimte evenals naar de kennisgeving en textuur van een hele reeks individuele ervaringen. Een van deze ervaringen is bijvoorbeeld het onderwijs. Of je ouders naar de universiteit gingen, of je ouders van dezelfde plek komen, of jij in het buitenland gestudeerd hebt: het is een complexe mix die allemaal onder habitus worden ondergebracht. We kunnen ons afvragen tot hoever we gaan met het idee dat een habitus wordt overgedragen door generaties en door verschillende vormen van maatschappijen. Op dit moment is er in de wetenschap aandacht voor epigenetics en dat is de studie van de impact van ervaringen op het DNA. Dit is een kunstwerk van Alexander Tarakhovsky getiteld ‘Epigenetic reset’ (sheet 2). En dit is ook interessant in samenhang met habitus. Zie de citaten van Bourdieu . Het onbewuste is geschiedenis. Dat is waar voor de categorie van het denken en de waarneming welke wij spontaan toepassen op de sociale wereld. En ook eerder Antonio Gramsci die stelt dat ook intuïtie moet ‘worden geacht als een verschijnsel met een complexe geschiedenis, een proces dat is verbonden met het hele proces van de ontwikkeling van de cultuur’. Dus als wij denken over kunst en de verhouding tussen kennis en het onbekende dan is het onbekende ook ingewikkeld en complex en eigenlijk is er een soort
KCR - SKVR
Lucy Cotter: Sheet 1
natuurlijke verhouding tussen de twee elementen. Globalisering en habitus, we weten allemaal van globalisering dat culturen niet hoeven te worden verankerd in een bepaalde plaats. Fragmenten van cultuur kunnen overleven in meerdere plaatsen. Habitus laat ruimte voor het bekijken van meerdere culturele referentiekaders, het laat ruimte voor fysieke migratie, voor overal en nergens thuis zijn, voor innerlijke verandering en elke soort solidariteit die opgebouwd wordt met fysieke afstand. Iemand kan thuis door skype toch ergens anders zijn en ergens anders thuis zijn. Als wij naar de kunstwereld kijken dan vind ik dat we niet een kunstwereld hebben maar meerdere kunstwerelden. Ik ben 2 jaar lang curator van een project geweest “’Here is the centre of the world’ en wij werkten in zes steden wereldwijd met 75 kunstenaars om te zien hoe anders kunst eruit ziet vanuit de verschillende perspectieven. Je ziet een soort koppeling van de habitus en de logica van het veld zelf. Verder heb je ook een bredere verhouding tussen de habitus van de mens of de kunstenaar en het veld en bijvoorbeeld het politieke machtsveld. Hoe hebben de bezuinigingen bijvoorbeeld inhoudelijk invloed op de kunst? Verder is positionering heel belangrijk: je ziet dat deze kunstwerken allemaal dichtbij elkaar gepositioneerd zijn, zie hier de analyse van de positie van de Nederlandse kunstwereld en Nederlandse kunstwerken; die hebben onderling diverse karakters maar zijn bij elkaar gepositioneerd en gepositioneerd bij de logica van de kunstwereld. Neem nu een kunstenaar uit Iran die is echt anders gepositioneerd, die staat veel verder weg van de kunstwereld. Maar als je naar Iran gaat dan ziet het er heel anders uit. Dit soort verschillende verhoudingen moeten wij duidelijk voor ogen hebben om tot een geglobaliseerde kunsteducatie te komen. We moeten ervoor zorgen dat er echt geen monoculturele basis meer is, het gaat echt over positionering en verhoudin-
SUMMERSCHOOL 2012
9
en. Ik wil graag van neutrale kunst en diversiteit naar zelf reflectieve verhoudingen. Van het idee dat alle culturele kaders ontbreken in geglobaliseerde kunst gaan naar de erkenning van de steeds complexere verhoudingen tussen mens, kunst en cultuur. Gaan van een soort wereldbeschouwing naar de verhouding tussen een persoon, een plaats, een gedachte, een fragment naast elkaar. Zo zijn wij op weg naar een nieuwe complexiteit tussen mens , kunst en cultuur waarin de ruimte voor (zelf) reflectie groeit. Mensen kunnen culturele referenties op globaal niveau onderzoeken en definiëren. Verhoudingen kunnen individueel zijn: hoe verhoud ik mij tot… maar ook gericht zijn op global communities met dezelfde behoefte aan uitwisseling, onderzoek en eigen vormgeving.”
Lucy Cotter: Sheet 2
KCR - SKVR
SUMMERSCHOOL 2012
10
Koen van Eijck
TEDy 3: Koen van Eijck Door Koen van Eijck, universitair hoofddocent Cultuurwetenschappen en bijzonder hoogleraar Culturele leefstijlen aan de Erasmus School of History, Culture and Communication, EUR. Koen van Eijck wil het thema geglobaliseerde cultuureducatie vooral beschouwen vanuit sociologisch perspectief. Wat kan ‘a new modernity that is global from scratch’ betekenen voor geglobaliseerde cultuureducatie? Hoe zou je een nieuwe doelstelling of een aangepaste doelstelling of een extra doelstelling voor cultuureducatie hierbij kunnen formuleren? Niet zozeer op inhoud maar meer op hoe die doelstelling zou kunnen worden geformuleerd en hoe die vorm zou kunnen krijgen? Grenzeloos maar toch doelgericht. Er vallen grenzen weg, in een postmodern of altermoderne samenleving, weten we nog waar we heengaan? Hebben we nog richtlijnen? Binnen de sociologie onderzoeken we voortdurend de relatie tussen het individu en de wereld. Dat is meestal een overzichtelijk verhaal met waarden en normen die wij begrijpen. We zijn ook bezig met de relatie van landen en de wereld, met de positie van Nederland en de wereld en Europa en de wereld. Maar wat steeds meer de prangende vraag wordt is: hoe zit het nu met het individu en de wereld en is dat iets waar de kunsteducatie zich mee bezig moet houden? Een geglobaliseerde context: wat doet dat met
KCR - SKVR
mensen, hoe worden zij daardoor beïnvloed en welke socialiserende kaders zijn relevant? Is daar oriëntatie op mogelijk? Aan de andere kant hoe kunnen individuen actief participeren, proberen bij te dragen aan die wereld en het gevoel krijgen dat zij daar zelf nog een plek in hebben. Geglobaliseerde kunsteducatie, wat dat dan ook precies mogen zijn kan daar een rol in spelen. Gevolgen van globalisering zijn divers en ook tegenstrijdig. Aan de ene kant diversiteit van meerdere culturen en meerdere invalshoeken maar ook tendensen van homogenisering. Westerse cultuuridealen die de hele wereld over stromen, zoals hoe Christmas zich in Saigon manifesteert in het verhaal van Anne Marie ( opening slotdebat); er zijn dus ook invloeden die zorgen voor gelijkheid over de hele wereld heen. Wat moeten we daarmee? Dat is de grenzeloosheid van het verhaal, de grenzeloosheid van wat is dan kunst en cultuur en hoe kunnen we ons daarop oriënteren? Wat we zouden moeten proberen te bereiken, dat zeg ik als socioloog, maar het geldt ook voor kunst en cultuuronderwijs, we moeten proberen bij te dragen aan de wereld burgerschap en als we proberen te bedenken hoe dat zou kunnen dan zie je dat voor verbeeldingskracht traditioneel een belangrijke rol is weggelegd. Dat brengt ons op een aantal oude ideeën die in een nieuw jasje vandaag relevant zijn. De bekende socioloog
SUMMERSCHOOL 2012
11
C. Wright Mills die in 1959 een boek schreef ‘The Sociological Imagination’, en hij beschreef sociological imagination als de opdracht aan de sociologie in ‘The vivid awareness of the relationship between experience and the wider society’. Mensen moeten hun eigen leven kunnen interpreteren in termen van de samenleving waarin zij wonen. Zij moeten zich bewust worden van welke invloeden werken op mij in, waarom ziet mijn leven eruit zoals het eruit ziet, wat kan ik met mijn lot aanvangen en als we dat begrijpen kunnen we misschien ook leren wat we kunnen veranderen en misschien leren om ons thuis te voelen. Die doelstelling lijkt mij interessant voor cultuureducatie en dan gaat het volgens Mills ook over the experience en de samenleving. The experience, de ervaring is iets wat een grote rol speelt en kan spelen in kunst- en cultuureducatie. Even terug in de tijd naar John Dewey, psycholoog, filosoof en pedagoog en hij heeft in 1934 een boek geschreven ‘Art as Experience’ Daarin geeft hij een idee van ‘wat is kunst?’. Wat zou kunst moeten betekenen en welke rol zou kunst moeten spelen? Hij ziet kunst als communicatiemiddel, als het ultieme middel om je te verplaatsen in de ander. Hij zegt: de ervaring met kunst is een proces waarin inzicht wordt verworven in de persoonlijke visie van de ander. Hij heeft daar een aantal implicaties bij geformuleerd. Kunst, het beleven van kunst, begint altijd bij de eigen ervaring. Met aansluiten bij de eigen ervaring bedoelt hij niet ‘we houden het lekker knus en dicht bij huis’; we beginnen vanuit de eigen ervaring bij kunst om vandaaruit het verborgen en onbekende te leren kennen en langzaam maar zeker uit te breiden. Er zou geen verschil moeten zijn tussen de wereld van het kind en de wereld van de kunst: het gaat erom dat kinderen ideeën kunnen oppikken die werken, ervaringen opdoen die hun inzicht geven in de wereld van de kunst, de maker en de sociale achtergrond daarbij. Die context kunnen ze dan leren ontdekken via verschillende verschijningsvormen van kunsten. Centraal staan, bij Dewey , bij het ervaren van kunst, de vragen: waar komt dit vandaan, wie heeft dit gemaakt, welke context is hiervan de achtergrond, wat is hiervan de achtergrond, wat zijn de beweegredenen hierachter?
merk van een object wat wel of niet kunst is, als wel het kenmerk van een relatie tussen een object en een subject. Die relatie kan esthetische kwaliteiten hebben, die relatie kan met een heleboel soorten objecten aangegaan worden.
Dat kan op alle mogelijke manieren, een voorbeeldje: vraag kinderen om souvenirs te maken voor toeristen en ze moeten nadenken over wie zijn wij, wie denkt die ander die wij zijn , welke kernwaarden zouden wij willen communiceren en, welke kernwaarden zouden die ander ons g raag willen zien communiceren en hoe zien souvenirs van anderen eruit? Manieren dus om je via een esthetisch object in te leven in die ander: dat is die ervaring. Welk materiaal is daarvoor bruikbaar? Want de grenzeloosheid waar het over gaat bij globalisering is ook de grenzeloosheid over wat is nu kunst en wat is nu niet kunst? Ik zou voorstellen daar niet moeilijk over te doen. Je zou kunnen zeggen esthetische waarde , en dat past ook bij deze visie, is niet zozeer een ken-
Kunsteducatie vanuit dit oogpunt heeft een aantal doelen, doelstellingen, die, via die esthetische relatie, via de nadruk op ervaring en vandaaruit het verbreden van de horizon, belangrijk zijn. Doelstellingen zijn aan de ene kant omgaan met diversiteit, anderzijds omgaan met de homogenisering. Omgaan met diversiteit daar hoort bij democratisch burgerschap ontwikkelen, dat is een kunst maar het is ook iets wat kunst bij uitstek kan doen. Het gaat bij diversiteit om het geloof in eigen en andermans capaciteiten. Kinderen moeten leren dat het niet puur een kwestie van talent is maar dat zij capaciteiten ook kunnen en moeten ontwikkelen. Betekenis geven aan kunst, aan de ervaring van kunst is een kwestie van interactie. De interactie intensiveren
KCR - SKVR
Er zijn een aantal voorwaarden om een esthetische relatie aan te gaan met objecten: je moet welwillend nieuwsgierig zijn, kinderen moeten geprikkeld worden om ook vreemde, ook exotische, ook uit globale contexten die hier niet zo bekend zijn, objecten te leren kennen. Kinderen moeten bereid zijn zich te verdiepen in een kunstwerk en alle aspecten te bekijken om die ervaring te verdiepen en vervolgens daarop te reflecteren. Zo’n relatie aangaan kan met van alles en nog wat, ook met artefacten uit het andere eind van de wereld. De vraag is dus niet ‘wat is kunst’ maar de vraag is ‘wat werkt’? Dewey was ook een pragmaticus, en hij
Ervaring: John Dewey
stelde: we doen wat werkt, dat is belangrijk. Als wij een bepaalde doelstelling hebben, het leren kennen van de ander , kunnen wij daar al die objecten voor gebruiken die zich daarvoor lenen.
SUMMERSCHOOL 2012
12
met wat voor voorwerp ook, met wat voor muziek ook, daar is betrokkenheid voor nodig. Daar moet voor gewerkt worden. Denken koppelen aan gevoel, oordeelsvermogen en handelen is een ander kenmerk van kunst en kunsteducatie, maar ook een kenmerk van democratie, van jezelf wereldburger voelen. Aan de andere kant omgaan met homogenisering: tegengas bieden aan overmatig rationaliseren en nutsdenken, daar is kunst voortdurend mee bezig: de menselijke maat, het andere perspectief, de passie door je in te leven in de ervaring waar het over gaat. En verder een bewustzijn van en alternatieven voor de homogeniserende media- entertainment- en consumptiecultuur. Leer kinderen die beeldtaal kennen. Leer ze de discours te herkennen. Leer kinderen wat cyberkapitalisme van hen verwacht. Dit is een opdracht die steeds belangrijker wordt in de globaliserende samenleving en een opdracht waar kunst en cultuuronderwijs een belangrijke taak hebben.
KCR - SKVR
Doelen kunsteducatie, Koen van Eijck
SUMMERSCHOOL 2012
13
Kerstin Winking
TEDy 4: Kerstin Winking Door Kerstin Winking, assistent curator, Stedelijk Museum Bureau Amsterdam. Kerstin vertelt over haar werk in de praktijk van de globale cultuureducatie. Zij is concreet bezig met het samenstellen van een expositie in samenwerking met de Nubuke Foundation in Ghana. Kunstenaars van de Nubuke Foundation willen hun geschiedenis en cultuur vastleggen , behouden en promoten voor komende generaties. Zij willen hedendaagse kunst behouden en verder ontwikkelen vanuit hun cultureel perspectief en achtergrond. Deze samenwerking vond de afgelopen drie jaar plaats op initiatief van het Stedelijk Museum Bureau Amsterdam. Er heeft uitwisseling plaatsgevonden tussen Amsterdamse en Ghanese kunstenaars over en weer. Kerstin stelt dat globalisering iets anders is voor een Ghanees of een Nederlander. De wereld ziet er ook praktisch anders uit, denk aan het verkrijgen van visa of financiën. Wat is globalisering: een mondiaal gebeuren of proces maar ook de voortzetting van het 19 of 20ste eeuwse imperialisme, maar nu met moderne hedendaagse middelen zoals met vliegtuigen, internet en televisie, transport, musea en academies . Het begrip duidt iets ruimtelijks aan, iets mondiaals en veelomvattend. Het verbindt de mensen in Nederland op verschillende wijze
KCR - SKVR
met mensen die ver weg wonen en leven. Globalisering is door technologieën misschien wel een gecompliceerde, complexe, abstraherende en versnelde vorm van imperialisme waarbij de sturende figuren achter de schermen verborgen blijven. Kunst en wetenschap kunnen helpen om de processen van globalisering te visualiseren en dichterbij te brengen en te verklaren en andere visies op de wereld te laten ontwikkelen.
Visualiseren van processen van globalisering
SUMMERSCHOOL 2012
14
Zie hoe er steeds meer kunstevenementen opkomen en de lijnen steeds drukker worden. Hoe steeds meer accent op de kunstmarkt komt, maar alleen op bepaalde plekken in de wereld. Geglobaliseerde kunsteducatie is voor Kerstin de uitwisseling en de exposities die aanleiding geven tot meer onderzoek en meerdere interpretatiemogelijkheden. Kerstin’s onderzoek gaat over het luisteren naar de visie van anderen. Luisteren naar de wijze waarop kunstenaars iets willen bereiken en het onderzoeken van andere visies op kunst dan de jouwe, onderzoeken vanuit verschillend perspectief zoals de uitwisseling met Ghana. Welke aspecten in een kunstwerk hebben met globalisering te maken. Zij laat foto’s zien uit 1e wereldoorlog met artefacten die gerepareerd zijn. Zo ook foto’s met objecten uit West-Afrika tussen Algerije en de Congo.
´The Repair´, Kader Attia
Deze objecten staan in depot maar worden nooit vertoond omdat ze niet Afrikaans genoeg zijn. De objecten zijn bijvoorbeeld gerepareerd met knopen van koloniale uniformen. Daarmee verliezen ze hun waarde als Afrikaans object. Tegelijkertijd zijn veel objecten nog gewoon in gebruik . De kunstenaar van deze foto’s heeft veel objecten verzameld. Hij is opgegroeid zowel in Algerije als in Parijs. Zijn levenservaring is gekleurd door de geschiedenis van Algerije en Frankrijk. Dat is zijn drijfveer, het motief van de “toe-eigening”. Europa eigent zicht de cultuur en kunst van Afrika toe. Wat doet het ermee en wat doet het met hem? Hij onderzoekt dat. Wat kan hij daarmee doen? Hij wil ook communiceren over wat het kolonialisme met het Afrikaanse continent gedaan heeft en mensen ook nu laten nadenken.
Naar aanleiding van de 4 TEDy’s stemt het publiek op de inhoud van de TEDy. De TEDy van Koen van Eijck krijgt de meeste stemmen.
KCR - SKVR
SUMMERSCHOOL 2012
15
Publieksdebat
Publieksdebat onder leiding van dagvoorzitter Marja van Tienhoven Marja van Tienhoven “We hebben vier verhalen gehoord. Hoe kunnen we die vertalen naar de praktijk? Koen heeft de TEDy gewonnen. Een aantal mensen hebben voor hem gestemd. Wie? Een aantal impressies wil ik horen . Hij vertelde dat kunsteducatie een manier is om een interculturele dialoog te faciliteren. De term burgerschap is een hot item, wereldburgerschap: reacties?” Tjeu Strous, hoofd beleid RRKC “Koen laat terecht een positieve en een negatieve kant zien – homogenisering, mensen gaan zich terugtrekken in een eigen wereld, misschien kan kunsteducatie dat doorbreken.” Marja van Tienhoven “Is die wereldblik een manier om die homogenisering tegen te gaan?” Daan Emmen, project coördinator SKVR Beeldfabriek “Homogenisering is niet als negatief gepresenteerd. Door gebrek aan cultuurervaring onderling gaan mensen zich terugtrekken . Homogenisering is een logisch onderdeel van globalisering. Dat is ook positief, meer voor alleen herkenbare kaders.”
KCR - SKVR
Marja van Tienhoven “Staat het thema van globalisering op de agenda bij de SKVR?” Daan Emmen “Nee, ik denk het niet. Er is nog geen duidelijk antwoord. In zekere zin gebeurt het wel in de praktijk, we proberen aan te sluiten bij de cultuur van de leerlingen en dan zit je met zoveel culturele invloeden. Kinderen zoeken zelf ook naar eigen uitingen, dat kun je ondersteunen.” Marja van Tienhoven “Voor wie is globalisering vanzelfsprekend?” Eva Monen Hoofd Dansschool SKVR “In praktische zin vind ik het vanzelfsprekend. Jongeren zijn er niet bewust mee bezig maar doen het gewoon. Bij de dansschool en bij projecten voor het onderwijs: op de dansvloer zien we leerlingen heel gemakkelijk van de ene dansstijl naar de andere vliegen en aan de lijve voelen - vaak worden ze met verschillen geconfronteerd – hier leren ze wat van elkaar. Er worden wereldwijde mixen gemaakt, men daagt uit en probeert uit. Verrijkend, mooie nieuwe dansideeën die ons weer inspireren nieuwe producten te maken.
SUMMERSCHOOL 2012
16
Producten waarin de kinderen zelf doen. Het verhaal van Thije sprak de ervaring aan; in zo’n project blijken kinderen veel meer over en van dans te weten, dat komt spelenderwijs in de projecten aan bod. Beschouwen en doen niet scheiden, dans gewoon, ziet er goed uit bij jongeren.” Liesbeth Sebes, docent beeldend/drama Albeda College “Jongeren brengen hun eigen beeld mee, daar zijn we trots op.”
Liesbeth Sebes
Marja van Tienhoven “Hoe ziet dat eruit?” Liesbeth Sebes “Je ziet Marokkaanse meisjes, die in hun eigen wereld zitten, zij maken mooie dingen en dan zien de anderen dat ook.”
Marja van Tienhoven “Als je praat over wereldburgerschap; speelt kunst &cultuur een rol om hen wereldburger te maken of is dat een brug te ver?” Thea Gaasbeek “We doen het heel praktisch, zetten in op hele goeie vakleerkrachten, praten. Praktisch en binnen school. Wereldburgerschap nee.” Marja van Tienhoven “U zegt: een discours over wereldburgerschap gaat te ver. Thije Adams “Een tijdje geleden stond er een stuk in de NRC waarin stond dat er steeds meer kookboeken verkocht worden en er steeds minder gekookt wordt. Daarom mijn verhaal van vanmiddag. Enerzijds steeds grotere wereld. Je kan alleen overleven als je voor je eigen plek zorgt. Kunst kan brug leggen tussen eigen wereld en de grotere wereld. Risico is dat we met de grotere wereld bezig zijn voordat de eigen ervaring de grondslag kan vormen. Marja van Tienhoven “Reacties?” Koen van Eijck “Het gaat om uitbreiding, niet om springen naar het wereldburgerschap.”
Marja van Tienhoven “Zien ze dat van elkaar door de regie van de docenten of ontstaat dat vanzelfsprekend?”
Thije Adams “Je moet je eigen kunnen en positie cultiveren, pas vandaaruit kun je verder gaan.”
Liesbeth Sebes “Dat ontstaat in de praktijk, maar er wordt ook aandacht aan besteed, b.v. door een workshop van Hans Kaldenbach. De cultuur van thuis nemen ze mee naar school.”
Marieke Stein, zelfstandig ondernemer cultuureducatie “De eigen wereld voor de generatie onder haar niet vanzelfsprekend de hele wereld. Zij zijn de hele dag in contact met de grotere wereld. Wij – de generaties erboven – moeten daaraan wennen. Zij misschien wel niet. Wij moeten ons realiseren dat wij eraan moeten wennen, wij kunnen dit leren van de kinderen.”
Anne Marie Backes, manager Kenniscentrum Cultuureducatie Rotterdam “Wat is globalisering voor die Marokkaanse meisjes?” Liesbeth Sebes “Ze verrijken via internet hun wereld, daar experimenteren ze mee, ze kijken via internet naar wat zij hun roots vinden en kijken wat ze ermee willen doen. “ Thea Gaasbeek, leerkracht /cultuur coördinator Daltonschool Overschie “Wij hebben 2 locaties, 1 gemengd, 1 wit. Nu gaan ze met allen in 1 gebouw. Dat geeft frictie. Bij de kinderen wel openheid, de grenzen kunnen wegvallen bij cultuureducatie. “
KCR - SKVR
Marja van Tienhoven (Denkt aan de bril van Lucy) “Wie kent zijn eigen bril? Is dat een begrip dat jullie aanspreekt?” Kim Franssen, educatief medewerker Nederlands Fotomuseum “Interessant gegeven dat je een heel groot niet weet deel hebt in de kennis en het is interessant dat te gaan verkennen met kunsteducatie. Wat we met elkaar communiceren is natuurlijk ook voor een groot deel onbewust.”
SUMMERSCHOOL 2012
17
Het niet weten krijgt een waarde door het te doen. We moeten nu alles weten. Ze snappen niet wat dat is ‘het niet weten’, kennen alleen 1+1=2. Hoort bij kunst om dat niet weten de school in te krijgen. Dat is anders dan 10 jaar geleden . Toen wij op school zaten…… . De kinderen ervaren dat het echt anders is om live iets mee te maken, dat maakt heel veel indruk op ze. Dan zijn ze opeens heel bang terwijl ze op tv etc. verschrikkelijke dingen zien. Maar in het theater is het veel enger.”
Marieke Stein
Marja van Tienhoven “Hoe gebeurt dat in het Fotomuseum?” Kim Franssen (haalt de tentoonstelling van de schoolfoto’s aan (‘The Future is ours ‘ van Julian Germain)). “Een schoolklas hier ziet er anders uit dan een schoolklas in Afrika of Azië. Dat bedenken kinderen niet zomaar. Kinderen zien dat kinderen elders met veel zijn, andere kleren. Er komen vanzelf allerlei vragen over wat ze zien in relatie tot hun eigen situatie. Kinderen gaan daar over nadenken, zelfreflectie.” Marja van Tienhoven “Als je dat gesprek aan gaat doe je dat met je eigen bril en de brillen van de kinderen. Ook de globale bril. Is dat een gespreksonderwerp voor educatoren?” Sylvia Wiegers, Manager projectbureau innovatie en onderwijs, SKVR “Dat is altijd belangrijk. Ik ken het voorbeeld van een kunstdocent met een klas in Rotterdam Zuid. Deze kinderen komen weinig de wijk uit. Ze stonden bij de Maas en vroegen: is dit nou de zee? Dus: het is altijd belangrijk om te kijken naar het denken en de achtergrond, wie zijn deze kinderen, waar komen ouders vandaan, hebben ze internet, hebben ze een mobieltje?” Marja van Tienhoven “We praten over geglobaliseerde cultuureducatie, moet je terug gaan naar het kleine en het eigene?” Sylvia Wiegers “Begin klein zodat mensen ook in het groot kunnen functioneren: reflectie, gedragsvaardigheden die je in kunstlessen oefent. Daar kunnen ze later iets aan hebben.” Marja van Tienhoven “Is er iemand die zich hierin helemaal kan vinden. Je praat in disciplines. Is er iemand die dat los wil laten?” Dorien Folkers, hoofd educatie Theatergroep MAX “In de grote wereld wil ik ook graag steeds kleiner werken. Waar zit de kracht en de passie van de kinderen?
KCR - SKVR
Marja van Tienhoven “Max. behandelt vaak grote thema’s. Kunsteducatie hoeft niet huizenhoog en groot. Thema kan wereldwijd belangrijk zijn. Zijn de thema’s anders dan vroeger en zijn die geglobaliseerd?” Dorien Folkers “Familie en identiteit zijn vrij universeel, thema’s over maatschappij en wereld worden wel anders. We doen veel aan thema’s op het gebied van familie en identiteit, en groeien.” Vera Merx, coördinator educatie CBK “Over Kerstin Winking : zij liet heel mooi zien hoe de beeldende kunst verandert. Ik denk dat de kunst nu, in 2012, heel anders is dan in 1980. Wij als kunsteducatoren moeten ons bewust zijn van onderwerpen en waarden in de hedendaagse kunst. Hoe gaan we daarmee om met de kinderen en jongeren? Vroeger was kennis iets absoluuts, nu gaat het om informatie, dat zoek je op.” Marja van Tienhoven (verwijst naar Kassel. ) “Vraag aan medewerker TENT: dat globale verhaal, hoe vertaal je dat voor jongeren? Blijf je dicht bij de kunst of vertaalt het zich vanzelf?” Judith Vorwerk, educatiemedewerker TENT “Opvallend veel kunstenaars verzamelen (delen van) verhalen en koppelen hun eigen verhaal aan het publiek. Dat is wat we ook willen doen bij TENT. Ja,ik denk dat we goed kijken naar wat er gebeurt in de hedendaagse kunst.” Vera Merx “De wereld van de jongeren krijgt een hele grote plek. We leren van elkaar, gaan samen op reis.” Marja van Tienhoven “Misschien is het globale verhaal vanzelfsprekend?” Fianne Konings, onderzoeker Cultuur in de Spiegel, RUG “Hoeveel van jullie hebben met leerlingen YouTube bekeken om te kijken wat er ingezet kan worden in een project ?”
SUMMERSCHOOL 2012
18
Eva Monen “Docenten zijn zich bewust van de rol van YouTube voor de kinderen vanaf 10 jaar en zetten dat min of meer vanzelfsprekend in. Leerlingen vertellen waar ze hun dans ideeën krijgen, op hun kamer met de webcam achter de computer. Daar wordt zeker aan gerefereerd.” Liesbeth Sebes “Ik gebruik het heel veel. Ik geef ook drama. Ik zoek veel op op YouTube en laat dat zien. Dan vraag ik: heb je al dit gezien?” Roel Mazure, hoofdredacteur Kunstfactor “Hij snapt dat van YouTube niet helemaal. Als kinderen iets met YouTube doen dan zoeken ze vooral iets met de Angelsaksische cultuur.” Marja van Tienhoven “Gaat terug naar Fianne Konings. Wat is de herkomst van je vraag?” Fianne Konings “Omdat je dan te zien krijgt welke de culturele achtergrond van de kinderen is en in welke culturele invloeden zij op zoek zijn…” Roel Mazure “De kinderen blijven juist in hun eigen cultuur!” Mei-lan de Koning, cultuur coördinator/docent CKV Thorbecke VO “Er is een meisje die via YouTube zichzelf helemaal Japans maakt: instrumenten, films maken,…. .” Gladys Roberts, docent tekenen en schilderen, Accent Centrum/Quality Youth, praktijkonderwijs “Ik gebruik YouTube, ik laat Rembrandt en architectuur zien, het gaat om leerlingen van 12 tot 18. Eerst leren over andere zaken en later verbinden aan eigen cultuur.”
Gladys Roberts
Marja van Tienhoven “Concentreert u zich op dat wat de waarde al bewezen heeft?”
KCR - SKVR
Gladys Roberts “Eerst het verleden, het ambachtelijke laten zien, en dan naar kunstenaar en architecten van nu.” Margriet Gersie, directeur Kunstgebouw “Hebben we een andere vorm van kunsteducatie nodig of zetten we de bestaande vorm door? We hebben een traditionele opvatting over de disciplines: moet kunsteducatie wat minder nationaal en andere disciplines erbij? Of, een heel andere opvatting, moet je niet meer het besef van de nationale cultuur geven? Hierover discussiëren is interessant thema. Marja van Tienhoven “Margriet stelt meer de vraag ‘wat heeft deze tijd nodig?’. Behouden we waar we zo goed in zijn als cultuureducatoren?” Margriet Gersie “Dat is een keuze. Maar je kan ook zeggen nee, laten we veel meer naar de grotere wereld kijken. De grote wereld is niet meer weg te denken voor kinderen dus moet cultuureducatie hen daarmee in contact brengen. Marja van Tienhoven vraagt naar opinie van Kunstgebouw. Margriet Gersie “Het gaat bij ons vooral om landelijk gebied, heel anders qua kleur en denominatie dan de grote stad. We willen die kinderen iets meer laten horen/zien dan wat er in eigen dorp gebeurt, een iets grotere wereld geven dan hun eigen.” Marja van Tienhoven “Aanbeveling is dus: kijk ook heel erg naar wat er nodig is, wie herkent dat?” Els van der Jagt, hoofd educatie Onafhankelijk Toneel “Het verbaast me zo dat wij blanken er weer met elkaar theoretisch over praten. Ik mis de wereldburgers, de Japanse, Chinese, Marokkaanse, mensen in het gesprek. Ik mis de confrontatie met de ´brillen´ die zo anders zijn.” Lucy Cotter “Hoe voelt het, hoe werkt het op verschillende plekken? De vraag wordt niet veel gesteld, het is een luxe vraag. Dat je een globale cultuur en cultuuronderwijs kan ontwikkelen is al een bepaalde luxe positie. De ideologie dat je een overzicht kan hebben is ook heel westers. Ze heeft een essay geschreven over het niet zoeken naar een gemeenschappelijke vraag. We hebben allemaal kleine verhaaltjes, laten we die van elkaar bekijken. Je moet zelf zien hoe je de verhoudingen ziet, hoe je je daartoe verhoudt. Het komt over in je gedrag. Wij
SUMMERSCHOOL 2012
19
Koen van Eijck “Als je iemand wil begrijpen kan je via kunst daarachter komen. Maar lekker door elkaar ook. Het zit er impliciet in en de vraag is of je het zichtbaar moet maken.” Bob van der Lugt, hoofd SKVR Theaterschool “Kunnen we accepteren we dat we steeds minder van kunsteducatie weten? Verandering ontwikkel je door deuren nog meer open te zetten, verschillende kleuren de kans geven zichzelf te ontwikkelen. Partijen binnen laten komen, samenwerken. Vanuit het hart. “
Theo Coskun
hier in het westen, ons soort, doet de aanname dat dit verspreid moet worden. Vanuit welke bril doen wij dit: behoefte aan overzicht kan ook behoefte aan overheersing zijn. Het gaat erom hoe wij naar iets kijken. Je kan je eigen blik verruimen en reflecteren op je eigen positie. En anderen leren hun eigen positie in te nemen. Zij kent de ‘westerse’ bril uit eigen praktijk , uit haar lesgegeven aan academies beeldende kunst. Een opleiding vond de school heel divers, 50% van de leerlingen is niet westers. Maar: bijna alle docenten zijn westers en hanteren een westers kunstbegrip . Terwijl wij vaak aannemen dat academiedocenten ´neutraal´ zijn.” Kerstin Winking “Terugkomend op opmerking van Els: Wie zijn wereldburgers? Het woord wordt veel gebruikt in Nederland, het is meer een opvatting dan een bestaand iets. Sinds zij als museum aandacht besteden aan de koloniale kant, de postkoloniale blik is hun publiek is veranderd, meer Surinamers en anderen.” Els van der Jagt “Juist die groepen zijn wegbezuinigd. De overblijvers zijn de blanke intellectuelen.” Marja van Tienhoven “We gaan nu niet over de subsidies praten.” Ingrid Duindam, consulent KCR: vertelt over een bezoek aan De Regenboog, een ´Turkse skvr´ met veel vrijwilligers, zij kijken op naar de SKVR. Daar zit iets met een bril kijken naar.. . zit iets in van ´ja maar jullie maken echte kunst´.
Theo Coskun, dagelijks bestuurder deelgemeente Charlois, portefeuillehouder kunst en cultuur, oa. Theater Zuidplein “Theater Zuidplein is succesvol want ze hebben de context goed begrepen, opleidingsniveau LBO, MBO, diversiteit. Daar aanbod op afstemmen. Het zijn burgers in de wereld, vanuit alle windstreken, met alle soorten culturele bagage, maar het zijn burgers in de wereld die toevallig in Charlois wonen. Ik denk dat cultuureducatie een vak is, en je moet er over nadenken en het heel professioneel doen. Je wel realiseren dat de cultuur verandert ( MTV is leidend) voor kinderen. Middelen zijn gemoderniseerd, het hoeft niet meer alleen met een juf voor de klas, de culturele inhoud verandert mee. Maar de context voor de meeste kinderen, waar hun vaders en moeders ook vandaan komen, de context is gewoon de Wolphaertsstraat in Charlois, al zijn ze nooit de Maas over geweest en hebben ze de zee nooit gezien. Hun culturele context is de Wolphaertstraat in Charlois, de school daar en hun vriendjes en vriendinnetjes. Dan hebben ze opa’s en oma’s aan alle kanten van de wereld maar dat is hun wereldje, hun straat. Daar ga je aan de slag met je professionele educatie.” Marja van Tienhoven “Ik vindt dit een heel mooi Rotterdams einde van het debat. Dank u wel. Tot slot de final remarks door Ocker van Munster. “
Marja van Tienhoven “Zijn dit voorbeelden van voortschrijdend inzicht?” Dionne Frijns, marketing en programmering jeugdtheater Theater Zuidplein “In de praktijk vergeet je vaak de context, daar gaat het om de ervaring. Ik wil beleving laten zien. Wat moet ik ermee, met de bewustwording?” Marja van Tienhoven “Je zegt, we hebben publiek, moet ik het laten zoals het is of moet ik er iets extra’s mee doen.”
KCR - SKVR
SUMMERSCHOOL 2012
20
Ocker van Munster
Final remarks door Ocker van Munster, directeur SKVR “Het was een geweldige middag, wat een rijk debat. Ik vond dat de sprekers heel erg de kern van de zaak weten te treffen. Daar kwam in het debat nog een verdieping op. We hebben dit thema gekozen ook uit onvrede over hoe wit het allemaal is en dat we allemaal denken te weten wat de inhoud van cultuureducatie moet zijn en wat de inhoud van kunst moet zijn. Wat willen we mensen meegeven? We hebben nu zoveel indrukken gehad. De samenleving om ons heel veranderd razendsnel. Er moet een meer fundamentele verkenning komen naar wat de inhoud moet zijn van kunst. Wat moet functie en inhoud van kunsteducatie zijn in de 21ste eeuw? We benaderen het nog steeds vanuit bestaande westerse categorieën. Het is ook op tafel geweest, we praten vanuit de bekende disciplines, we praten nog steeds vanuit de paradigma’s over kunst als individuele expressie, over het vooral opzoeken van je eigen identiteit, vanuit onze normen van esthetiek, op die manier kijken we ook naar wat er allemaal aan multi culti in deze stad rond gaat, dus ook wanneer we kijken naar de andere culturen. Daardoor missen we veel. Dat was ook vooral mijn motivatie om het in dit slotdebat hierover te hebben.
KCR - SKVR
Vanmiddag hebben we veel gehoord over inhoud van het vak en over waarvoor wij er zijn. We hebben tijd nodig om het allemaal te verwerken. Mijn conclusie van zo’n debat is dat je ziet dat het hele westerse kunstparadigma een andere kant op gaat. Het wordt minder l’art pour l’art. Mensen gebruiken kunstsymbolen om hun eigen verhaal te vertellen. Kunst wordt meer utilitair en minder elitair. De mens gaat kunst nodig hebben om overeind te blijven in de geglobaliseerde wereld. Daarvoor is cultuureducatie, kunsteducatie, maar vooral actieve kunsteducatie enorm belangrijk. Mensen hongeren naar die skills. Zij gebruiken de skills van kunsteducatie om hun weg te vinden in de wereld. Kunst en kunsteducatie moet weer dienstbaarder worden. We moeten wel blijven poetsen. Mensen in zichzelf laten ontdekken wat ze niet meer kunnen vinden in deze samenleving.”
SUMMERSCHOOL 2012
21
KCR - SKVR
Colofon Tekst: Wil Walvis, Anna van der Goot met dank aan Roel Mazure Eindredactie: Anna van der Goot Fotografie: Anna Boukema Vormgeving: Gaby Jongenelen SUMMERSCHOOL©2012 2012 KCR/SKVR