14
134 De Pensioenwereld in 2015
© 2014 KPMG Advisory N.V
Ontwikkelingen in de pensioenmarkt 135
Het nieuwe FTK: oude wijn in nieuwe zakken? Auteurs: Gijs Hoedemaker, Machiel Koper en Alexander van Stee
Na de crisis leek er een fundamentele hervorming van het pensioenstelsel te gaan plaatsvinden, maar na jaren van discussie over een reëel pensioencontract is de conceptwetgeving hiervoor op de valreep gesneuveld. Eind 2014 ligt er wel een ontwerpwetsvoorstel voor het gewijzigde Financieel Toetsingskader (FTK). In dit artikel wordt een analyse gegeven van de belangrijkste wijzigingen ten opzichte van de huidige wetgeving.
Een fundamentele hervorming van het pensioenstelsel is van tafel. De overheid kiest ervoor om pensioen fiscaal in te perken en maatregelen te nemen om ervoor te zorgen dat de pensioenen voortaan met een grotere mate van zekerheid worden opgebouwd en uitgekeerd. Het nieuwe FTK (nFTK) speelt daarin een centrale rol. Wat is het verschil met het huidige FTK? Het betreffende wetsvoorstel dat op 25 juni 2014 door staatssecretaris Klijnsma met enkele amendementen, moties en nota’s van aanwijzingen naar de Tweede Kamer is gestuurd kent de volgende hoofdlijnen: • Er is sprake van een beleidsdekkingsgraad. Dit betekent dat het bestuur van het pensioenfonds voor het vaststellen van het beleid niet hoeft uit te gaan van de actuele dekkingsgraad, maar kan uitgaan van de gemiddelde dekkingsgraad van de laatste 12 maanden. Het beleid kan daardoor minder afhankelijk worden van ‘dagkoersen’ en stabieler worden; • Een aanscherping van de berekening van het vereist eigen vermogen (VEV) met als doel het (beter) waarborgen van de gewenste zekerheidsmaat van 97,5%, in lijn met het (reeds in 2011 gepubliceerde) document ‘Uitwerking © 2014 KPMG Advisory N.V
136 De Pensioenwereld in 2015
herziening berekeningssystematiek Vereist Eigen Vermogen’. Het VEV zal hierdoor toenemen. Aangezien de principes onveranderd zijn, is deze toename hoofdzakelijk toe te schrijven aan een vernieuwde kalibratie van de uitgangspunten; • De technische voorziening wordt berekend met een risicoloze rentetermijnstructuur en de zogenaamde Ultimate Forward Rate (UFR). Dit is al het geval onder het huidige FTK, maar vanaf 1 januari 2015 vervalt de driemaandsmiddeling van de rente. De berekening van de UFR wijzigt vooralsnog niet; • De regels voor het opstellen van het herstelplan worden aangepast; - In het oude herstelplan was er een periode van 15 jaar om uit het reservetekort te herstellen. De herstelperiode werd korter naar gelang een fonds langer in een situatie van reservetekort zat. Het gevolg was dat pensioenfondsen met een gelijke financiële positie verschillend beoordeeld worden ten aanzien van het herstelplan afhankelijk van de periode dat zij in een reservetekort zaten; - In het nFTK is de herstelperiode 10 jaar. Er hoeven geen rechten te worden gekort indien het fonds verwacht binnen de periode van 10 jaar te herstellen. De periode van 10 jaar wordt niet korter naargelang fondsen langer in een situatie van reservetekort zijn. Fondsen in gelijke situaties worden dus gelijk behandeld (ongeacht de periode waarin zij in reservetekort zitten). In theorie kan het in het nFTK voorkomen dat een fonds altijd in een situatie van reservetekort zit; • De indexatie-eisen worden aangescherpt. Zolang het pensioenfonds niet over het VEV beschikt, kan er geen sprake zijn van volledige indexatie (die niet uit de premie is gefinancierd); • De continuïteitstoets komt te vervallen en er wordt een haalbaarheidstoets geïntroduceerd. In de haalbaarheidstoets dienen fondsen op basis van een door De Nederlandsche Bank (DNB) voorgeschreven set toekomstige scenario’s het beleid door te rekenen;
© 2014 KPMG Advisory N.V
Ontwikkelingen in de pensioenmarkt 137
• De regels voor het vaststellen van de kostendekkende premie worden aangepast. Een belangrijk verschil met het oude FTK is dat indien er wordt gerekend met verwachte rendementen voor het vaststellen van de disconteringsrente bij het vaststellen van de kostendekkende premie, er ook gerekend dient te worden met de indexatieambitie. Gaat het nFTK werkelijk meer zekerheid over pensioenen geven? Allereerst is van belang hoe deze vraagstelling wordt geïnterpreteerd. Na veel wikken en wegen is in het nFTK gekozen voor de nominale pensioenaanspraak als uitgangspunt. Logisch is daarom te veronderstellen dat het nFTK de zekerheid van een waardevast pensioen niet verbetert. Belangrijke wijzigingen in dit verband zijn: • Door het verhogen van het VEV en aanvullende eisen ten aanzien van de mogelijkheden om te indexeren is de zekerheid van het waardevast pensioen enigszins gedaald. Dit heeft echter wel tot gevolg dat de nominale zekerheid is toegenomen. Er wordt immers pas geïndexeerd als de nominale zekerheid voldoende is geborgd; • Het verkorten van de herstelperiode naar 10 jaar zal tot gevolg hebben dat er sneller hersteld dient te worden. Naar verwachting zit dit herstel (bij de huidige marktomstandigheden met lage rentes) met name in het te verwachten rendement dat hoger is dan de rente in de rentetermijnstructuur. Wat betekent het nFTK voor het VEV? Onder het nFTK wijzigt de berekening van het VEV op de volgende onderdelen: • aanscherping van de schokken voor verschillende risicofactoren; • uitsplitsing schokken voor het kredietrisico naar ratingklasse; • actief beheer van risico (op basis van de tracking error) als een zevende risicofactor; • toevoeging van een extra correlatiefactor tussen kredietrisico en renterisico en tussen kredietrisico en aandelenrisico, verlaging van de correlatie tussen aandelenrisico en renterisico.
© 2014 KPMG Advisory N.V
138 De Pensioenwereld in 2015
Deze effecten zijn doorberekend voor twee gestileerde pensioenfondsprofielen. Het eerste fondsprofiel is een jong fonds waarbij gekozen is voor een duratie van 25 jaar en een activaverdeling van 60% vastrentend en 40% zakelijk. Het tweede fonds betreft een oud fonds met een duratie van 15 jaar en een activaverdeling van 80% vastrentend en 20% zakelijk. Hieruit volgt dat het VEV voor het jonge fonds met 3,8 procentpunt zal stijgen. Voor het oude fonds resulteren de nieuwe regels in een stijging van 1,1 procentpunt. De grootste impact is afkomstig van de hogere schok voor het zakelijkewaardenrisico en het kredietrisico en de toevoeging van de risicofactor actief beheer. Hiervoor is voor het jonge fonds uitgegaan van een tracking error van 5% en voor het oude fonds van een tracking error van 2%. Wat gaat het nFTK betekenen voor de kostendekkende premie? De kostendekkende premie stijgt onder het nFTK als gevolg van twee belang rijke oorzaken. De eerste is de stijging van het VEV, waardoor de solvabiliteits opslag toeneemt. Dit resulteert in een stijging van de kostendekkende premie van 3,3% voor het jonge fonds en 1,0% voor het oude fonds. De tweede oorzaak is de rentetermijnstructuur (RTS), waarin de 3-maandsmiddeling komt te vervallen. Hierdoor worden uitschieters van rentestanden niet meer gedempt. De berekening van de UFR wordt vooralsnog niet aangepast (in tegenstelling tot het oorspronkelijke voorstel). Het vervallen van de 3-maandsmiddeling komt in een periode waarin de rentes dalen, waardoor de disconteringsvoet voor de berekening van de kostendekkende premie over alle looptijden daalt. Hierdoor stijgt de kostendekkende premie met 6,3% voor het jonge fonds, terwijl de premie voor het oude fonds met 5,2% toeneemt. Er is hierbij uitgegaan van een duratie voor actieven die 5 jaar hoger ligt dan die van het gehele fonds. Het daadwerkelijke rente-effect, dat na 1 januari 2015 pas zal blijken, kan uiteraard afwijken van deze berekening al naargelang de rentestand zich ontwikkelt.
“De overheid kiest ervoor om pensioen fiscaal in te perken en maatregelen te nemen om ervoor te zorgen dat de pensioenen voortaan met een grotere mate van zekerheid worden opgebouwd en uitgekeerd.” © 2014 KPMG Advisory N.V
Ontwikkelingen in de pensioenmarkt 139
Overzicht effecten nFTK op verschillende fondsprofielen
Fondsprofiel
Jong
Oud
Duration
25
15
Verdeling vastrentend / zakelijk
60/40
80/20
3,8 procentpunt
1,1 procentpunt
Stijging door het hogere VEV
3,3%
1,0%
Stijging door het rente-effect
6,3%
5,2%
Vereist Eigen Vermogen Stijging
Kostendekkende premie
Figuur 1: Overzicht effecten nFTK op verschillende fondsprofielen
De bovenstaande tabel geeft de effecten op het VEV en de kostendekkende premie weer voor de twee bekeken fondsprofielen. Wat betekent het nFTK voor de solidariteit tussen de generaties? De huidige generatie gepensioneerden krijgt naar verwachting te maken met lagere indexatie. De eisen ten aanzien van het VEV en ten aanzien van het toezeggen van indexatie worden verhoogd en remmen op korte termijn de indexatie af. Ook voor de huidige generatie werkenden zal het nFTK naar verwachting niet leiden tot hogere pensioenuitkomsten. Op korte termijn zullen actieven (net als gepensioneerden) minder indexatie krijgen. Uit bovenstaande analyse blijkt dat gepensioneerden erop achteruitgaan door het nFTK; actieven gaan er niet per definitie op vooruit. Het is echter zo dat elke pensioen-euro ooit uitbetaald dient te worden aan de deelnemers (behoudens kosten). De toekomstige actieven moeten dus het meeste voordeel hebben van het nFTK, omdat gepensioneerden erop achteruitgaan en de huidige actieven er niet op vooruitgaan. Dit is ook een logische conclusie, aangezien het nFTK zal leiden tot hogere buffers. Dit betekent naar verwachting ook een grotere overdracht van buffers aan de generatie die op dit moment niet werkt.
© 2014 KPMG Advisory N.V
140 De Pensioenwereld in 2015
“Het verkorten van de herstelperiode naar 10 jaar zal tot gevolg hebben dat er sneller hersteld dient te worden.” Conclusie Een fundamentele herziening van het pensioenstelsel – waarop was gerekend na de crisis – is vooralsnog uitgebleven. In plaats daarvan ligt er nu een nFTK op tafel. Dit heeft op diverse terreinen – de zekerheid van het pensioen, de premie, de solidariteit tussen generaties – een behoorlijk grote impact. De basisuitgangspunten van ons pensioenstelsel wijzigen echter niet en daarmee kan worden gezegd dat het nFTK oude wijn in nieuwe zakken is. Ook staatssecretaris Klijnsma spreekt slechts van ‘groot onderhoud’. In 2014 is een ‘Nationale Pensioendialoog’ van start gegaan. Iedereen heeft aan deze dialoog, die in december 2014 is afgesloten, mee kunnen doen en na inventarisatie van alle input zal er op basis daarvan in het voorjaar van 2015 een Hoofdlijnennotitie verschijnen. Deze zal tot de langverwachte, fundamentele herziening van ons pensioenstelsel moeten leiden. Duidelijk is in elk geval dat de pensioenfondsen na het implementeren van de regelgeving per 1 januari 2015 nog lang niet klaar zijn.
© 2014 KPMG Advisory N.V